22.08.2015 Views

De Schoonheid van Amsterdam

De Schoonheid van Amsterdam 2013

De Schoonheid van Amsterdam 2013

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Stroomschema welstandBetreft uw bouwplan een vergunningplichtig bouwwerken gelden er welstandscriteria?Sommige gebieden en categorieën zijn welstandsvrij,zie hiervoor onder meer de niveaukaart.een cultuurHistorischgebouw of gebiedmonumentordepandbeschermd gezichtCriteria voor Erfgoed<strong>Amsterdam</strong> heeft een rijke historie. Veel panden zijn aangewezen als monumentof ordepand. Een aantal gebieden is aangewezen als beschermdgezicht. Eventuele veranderingen aan deze gebouwen en gebieden vragenom een zorgvuldige aanpak. Hiervoor staan aparte regels in hoofdstuk 5.In andere gevallenGa verder metEen klein planaanbouwbijgebouwkozijnwijziginggevelwijzigingbalkonerfafscheidingdakkapeldakterras of daktuindakuitbreidinggroen dakzonnepaneel of -collectorinstallatiedakraamCriteria voor veel voorkomende bouwplannenBinnen bepaalde grenzen zijn kleine plannen vergunningvrij. <strong>De</strong>ze vergunningvrijebouwwerken worden niet preventief getoetst, maar tegeneventuele excessen kan wel achteraf worden opgetreden. Informatie oververgunningvrij bouwen kunt u onder meer verkrijgen bij het stadsdeel ende rijksoverheid.Voor vergunningplichtige bouwwerken bij en wijzigingen <strong>van</strong> bestaandepanden zijn in hoofdstuk 6 ‘Standaardtoets voor veel voorkomende kleinebouwplannen’ eenvoudige criteria opgenomen, waarmee snel uitsluitselte geven is binnen welke grenzen het plan in ieder geval aan redelijkeeisen <strong>van</strong> welstand voldoet. Plannen die niet passen binnen de criteria indit hoofdstuk zijn niet per definitie in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand.Of ze alsnog voldoen, wordt bezien aan de hand <strong>van</strong> bijvoorbeeldde gebiedscriteria of de algemene criteria.In andere gevallenEEN CATEGORIEDuurzaamheidsingreep, steigerof watertrap, houten huis, kaakberg,boerderij, kleine windinstallatieCriteria voor categorieënVerspreid over de stad zijn categorieën bouwwerken met specifieke eigenschappen.Als deze aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand moeten voldoen,worden ze beoordeeld aan de hand <strong>van</strong> de criteria in hoofdstuk 7.In andere gevallenEen groter planEen groter plan voor (ver)bouwdat past in de structuur en de architectuur<strong>van</strong> een gebied en hetruimtelijk systeem of een planin een transformatiegebied datpast in de geplande vernieuwingCriteria voor ruimtelijke systemenGrotere plannen worden beoordeeld aan de hand <strong>van</strong> de criteria in hoofdstuk8. Aan de hand <strong>van</strong> de bebouwingstypologie is de stad verdeeld inzogeheten ruimtelijke systemen. Hiervoor zijn uitgangspunten en welstandscriteriaopgesteld, waarmee de ontwerper rekening moet houden.Voor ontwikkelingen in transformatiegebieden, waar het bestaande patroonen het beeld <strong>van</strong> het gebied aan veranderingen onderhevig is,worden in de regel specifiek voor de verandering geschreven criteria gehanteerd.In andere gevallenEEN AFWIJKEND PLANAfwijkend <strong>van</strong> de gebiedsstructuurof architectuurVoor plannen die de bestaande structuur doorbreken of in hun architectuurafwijken <strong>van</strong> de omgeving wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong> de algemenewelstandscriteria, die het vakmanschap omschrijven dat mag worden verwachtbij het maken <strong>van</strong> een plan dat past in zijn omgeving.


<strong>De</strong> schoonheid<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>Gemeente <strong>Amsterdam</strong> 2013


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 omslagfoto door nico boink 2006


inhoudVoorwoord <strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 5Maarten <strong>van</strong> PoelgeestInleiding▪ leeswijzer 8▪ licht, wendbaar en sterk 9▪ Welstand in <strong>Amsterdam</strong> 9▪ Doel <strong>van</strong> de welstandsnota 9Hoofdstuk 1 Welstand en beleid▪ Waarom welstand? 13▪ hoe werkt welstand? 13▪ Welstand en ruimtelijk beleid 14▪ Welstand en erfgoedbeleid 15Hoofdstuk 2 <strong>Amsterdam</strong>se thema’s▪ verdichting 19▪ transformatie 19▪ Duurzaamheid 20▪ particulier opdrachtgeverschap 21▪ ruimte voor individuele keuzes 21Hoofdstuk 3 <strong>De</strong> welstandscriteria▪ Welstandsniveaus 25▪ Stroomschema criteria 26▪ criteria op maat 27▪ algemene criteria 29▪ excessenregeling 30Hoofdstuk 4 Welstandscriteria duurzame stad▪ inleiding 33▪ criteria 35Hoofdstuk 5 Welstandscriteria voor erfgoed▪ Beschermde stads- en dorpsgezichten 39▪ monumenten 39▪ Waarderingskaarten en ordepanden 40▪ Waarderingskaart beschermd stadsgezicht Centrum 41▪ Waarderingskaart 19de-eeuwse Ring 43▪ Waarderingskaart Gordel ‘20-’40 45▪ Waarderingskaart AUP en Post-AUP 47Hoofdstuk 6 Standaardtoets veel voorkomende kleine bouwplannen▪ inleiding 51▪ aanbouwen 54▪ Bijgebouwen 56▪ kozijnwijzigingen 58▪ gevelwijzigingen 62▪ Dakramen 67▪ Balkons 68▪ erfafscheidingen 70▪ Dakkapellen 71▪ Dakterrassen en daktuinen 76▪ Dakuitbreidingen 78▪ Zonnepanelen en -collectoren 80▪ installaties 82▪ groene daken 84<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 1


Hoofdstuk 7 Welstandscriteria categorieën▪ inleiding 87▪ gevelreclame 88▪ Steigers en watertrappen 93▪ houten huizen 94▪ Boerderijen 95▪ Stolpen 96▪ kaakbergen 97▪ kleine windinstallaties 98Hoofdstuk 8 Welstandscriteria ruimtelijke systemen▪ inleiding 1011. Binnenstad▪ inleiding 103▪ Betekenis status UNESCO werelderfgoed 106▪ centrum (1) 1102. Kernen, linten en fragmenten▪ inleiding 115▪ noordelijke linten (2a) 118▪ Zuidelijke linten (2b) 120▪ oude dorpen (2c) 122▪ fragmenten (2d) 1243. <strong>De</strong> 19de-eeuwse ring▪ inleiding 127▪ ingetogen blokbebouwing (3a) 130▪ gedecoreerde blokbebouwing (3b) 132▪ villa’s en herenhuizen (3c) 134▪ Stadsvernieuwing (3d) 1364. Gordel ’20-’40▪ inleiding 139▪ oost en West (4a) 142▪ plan Zuid (4b) 1445. Tuindorpen▪ inleiding 147▪ tuindorpen (5) 1506. AUP en Post-AUP▪ inleiding 153▪ Oorspronkelijke stroken, haken en hoven (6a) 156▪ vernieuwde stroken, haken en hoven (6b) 158▪ open blokken (6c) 160▪ post-AUP (6d) 162▪ Winkelgebied (6e) 1647. Woonerven en meanders▪ inleiding 167▪ Woonerven (7a) 170▪ Stadsvernieuwing (7b) 172<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 2


8. Woongebieden na 1985▪ inleiding 175▪ rechte blokken en stroken (8a) 178▪ ingetogen woongebieden (8b) 180▪ gedifferentieerde woongebieden (8c) 182▪ thematische woongebieden (8d) 184▪ Samengestelde woonblokken (8e) 186▪ Winkels en voorzieningen (8f) 1889. <strong>De</strong> IJ-landen▪ inleiding 191▪ verstedelijkt havengebied (9a) 194▪ iJburg en Zeeburger Eiland (9b) 19610. Kantoren en bedrijventerreinen▪ inleiding 199▪ Bedrijventerreinen (10a) 202▪ havens (10b) 204▪ kantoren (10c) 206▪ Ziekenhuizen en medische centra (10d) 208▪ Werk in uitvoering (10e) 21011. Noordelijk buitengebied▪ inleiding 213▪ land en lint (11) 21612. Groen en water▪ inleiding 219▪ Stadsparken en begraafplaatsen (12a) 220▪ Sport en recreatie (12b) 22213. Overige systemen▪ inleiding 225▪ infrastructuur (13a) 226▪ transformatiegebieden (13b) 227Colofon 229Bijlage▪ hoe werkt welstand?▪ algemene criteria▪ Begrippen▪ transformatiegebieden▪ reclamekaarten▪<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 3


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 4


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>Voorwoord<strong>Amsterdam</strong> is bijzonder. Op dit puntis iedereen het met elkaar eens. Ofhet nu om de grachtengordel gaat,de tuindorpen in Noord, BerlagesPlan Zuid, de naoorlogse wijken inBuitenveldert, Nieuw-West, of denieuwe eilanden in het IJ: al dezewijken dragen bij aan de schoonheid<strong>van</strong> de stad. Terecht zijn we trots opde mooie architectuur <strong>van</strong> onze stad.Het is dan ook <strong>van</strong>zelfsprekend datwe die mooie plekken in de stad willenbeschermen. En dat we de stadop een mooie manier willen latendoorgroeien.In 2011 heeft de stad besloten ééngezamenlijke nieuwe welstandsnotate maken: een welstandsnota diepraktisch is in het gebruik en goedis afgestemd op actuele thema’s zoalsduurzaamheid, herbestemmingen ruimte voor particulier initiatief.Bij de uitwerking <strong>van</strong> de nieuwe welstandsnotais intensief samengewerktdoor de hele stad, <strong>van</strong>uit eenduidelijk doel: een mooi en duurzaam<strong>Amsterdam</strong> met zo min mogelijkregels en zo kort mogelijkeprocedures.<strong>De</strong> nieuwe welstandsnota is veelmeer gericht op ‘mogelijk maken’dan op ‘tegenhouden’. Iedereen kannu <strong>van</strong> te voren kijken aan welkeregels een geplande dakkapel, uitbouwof dakterras moeten voldoen.Dit soort kleine bouwplannen kunnenvervolgens aan de welstandscriteriaworden getoetst en snel worden afgehandeld.En afgezien <strong>van</strong> deze criteriavoor eenvoudig te realiserenkleine bouwplannen zijn er ook specialecriteria opgenomen die duurzaamheidsingrepenmogelijk maken,zoals extra isolatie, zonnepanelen ofgroene daken.Het motto <strong>van</strong> de nieuwe welstandsnotais ‘sterk waar nodig, licht enwendbaar waar mogelijk’. Waar erfgoeden cultuurhistorische belangenin het geding zijn of waar de ruimtelijkekwaliteit <strong>van</strong> een gebied eromvraagt, zijn de regels strikt. Waar ditmogelijk en nodig is, bijvoorbeeld<strong>van</strong>uit de grote opgave die <strong>Amsterdam</strong>heeft om leegstaande kantoorgebouweneen nieuwe functie tegeven, zijn de regels soepel. Afhankelijk<strong>van</strong> de opgave, locatie en ambitie,zoekt de nieuwe welstandsnotatelkens de balans tussen vitaliteit,ontwikkeling, bescherming en kwaliteit.Voor u ligt de nieuwe welstandsnota,met de inmiddels vertrouwde titel‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>’,bedoeld om iedereen meer ruimtete bieden om te bouwen en verbouwen,met respect voor het milieu ende schoonheid <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>.Maarten <strong>van</strong> PoelgeestWethouder Ruimtelijke Ordening,Grondzaken, Klimaat en Energie<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 5


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 6


Inleiding<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 7


Leeswijzerleeswijzer<strong>De</strong> welstandsnota is geschreven om te worden gebruikt. Een opsteller <strong>van</strong>een bouwplan moet erin kunnen vinden welke eisen op welke plek wordengesteld; de Commissie Welstand en Monumenten (CWM) moet op basis<strong>van</strong> de beschrijvingen en criteria een onderbouwd advies kunnen gevenover de plannen.Naast een praktisch gedeelte met beoordelingscriteria bevat deze notaook algemene informatie over het hoe en waarom <strong>van</strong> welstand en overde thema’s die daarbij een rol spelen. Hoofdstuk 1 en 2 beschrijven deinpassing <strong>van</strong> de nota in het ruimtelijk beleid, en specifieker nog: in het<strong>Amsterdam</strong>se ruimtelijk beleid.In hoofdstuk 3 vindt u een beknopte uitleg <strong>van</strong> alle criteria die in <strong>Amsterdam</strong>gehanteerd worden.Een praktisch stroomschema op pagina 26 maakt inzichtelijk welke criteriagelden voor de verschillende soorten bouwplannen.<strong>De</strong> niveaukaart op pagina 24 biedt inzicht in de ambities per gebied enwelke kwaliteiseisen daaraan gekoppeld zijn.Op pagina 28 is de belangrijkste pijler <strong>van</strong> het welstandsbeleid in <strong>Amsterdam</strong>te vinden: de kaart met ruimtelijke systemen. Op dit mozaïek <strong>van</strong>zones waarin de bebouwing een gelijksoortig karakter heeft, zijn de gebiedsgerichtecriteria gebaseerd.Ten slotte zijn in dit hoofdstuk ook de algemene welstandscriteria beschreven:het vakmanschap dat de basis moet zijn <strong>van</strong> elk ontwerp.In hoofdstuk 4 wordt verduidelijkt hoe duurzaamheidsingrepen aan debestaande bebouwing worden beoordeeld. Dit hoofdstuk onderstreept deambitie <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> om de CO2-uitstoot te reduceren en in het bijzonderde bestaande woningvoorraad te verduurzamen.In hoofdstuk 5 worden de criteria beschreven die bij de beoordeling <strong>van</strong>erfgoed gehanteerd worden. Onder erfgoed worden niet alleen monumentenof beschermde stads- en dorpsgezichten verstaan, maar alle gebouwenen zones die <strong>van</strong> cultuurhistorische waarde zijn, óók de niet wettelijkbeschermde.In hoofdstuk 6 zijn de concrete criteria voor vele kleine ingrepen aan debestaande bebouwing te vinden. Als bouwplannen op deze criteria danwelop standaardoplossingen gebaseerd zijn, zullen deze in de regel eenpositief advies krijgen en snel vergund kunnen worden. Daarmee is nietgezegd dat andere, specifiekere oplossingen niet tot een positief welstandsadvieskunnen leiden. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe datwerkt.In hoofdstuk 7 zijn criteria opgenomen voor een aantal categorieën:bouwwerken die alleen in bepaalde gebieden voorkomen, bijvoorbeeldboerderijen, kaakbergen en reclames.In hoofdstuk 8 zijn de gebiedsgerichte criteria per ruimtelijk systeem beschreven.Waar nodig om recht te doen aan architectonische en stedenbouwkundigeverschillen binnen een ruimtelijk systeem, is onderscheidgemaakt in deelgebieden. Voor elk <strong>van</strong> deze deelgebieden zijn een beschrijving,uitgangspunten en criteria opgenomen.Tot slot is er een bijlage met daarin onder meer een toelichting op het welstandsproces,de waarderingskaarten en een begrippenlijst.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 8


Inleidinginleiding<strong>De</strong> stad <strong>Amsterdam</strong> hecht waardeaan de kwaliteit <strong>van</strong> de gebouwdeomgeving; het is een publiek belangom zorgvuldig met die omgevingom te gaan. Tegelijkertijd wil degemeente burgers niet onnodig beperkenin de mogelijkheid gebouwenaan te passen aan hun wensen.Het beoordelen <strong>van</strong> bouwplannenop redelijke eisen <strong>van</strong> welstand iseen manier om deze twee uitgangspuntenin de praktijk te brengen.Voordat een vergunning wordt verleendvoor een bouwwerk, wordt hetuiterlijk <strong>van</strong> het bouwwerk op zichzelfen in relatie tot de omgevingbeoordeeld; het moet letterlijk ‘welstaan’. <strong>De</strong> welstandsnota is het inhoudelijkkader voor die beoordeling.Licht, wendbaar en sterkIn deze nieuwe nota staat het strevennaar vereenvoudiging en dereguleringvoorop. Natuurlijk is in denota vastgelegd wat behouden moetblijven, maar daarnaast is meer nadrukkomen te liggen op het kunnengenereren <strong>van</strong> nieuwe waarden, zoalsduurzaamheid, herbestemmingen verdichting.<strong>De</strong> nieuwe nota houdt rekening metgrote verschillen in de kwaliteit <strong>van</strong>gebieden en hun belang voor hetaanzicht <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>. Ook wordtverschil gemaakt tussen de doorgaanskwetsbaardere ‘voorkant’ ende ‘achterkant’ waar meer individuelevrijheid mogelijk is. Het motto<strong>van</strong> de welstandsnota <strong>van</strong> 2013 luidtniet voor niets: licht en wendbaarwaar mogelijk, en sterk waar nodig.Welstand in <strong>Amsterdam</strong><strong>Amsterdam</strong> was in 1898 de eerstegemeente in Nederland die eenschoonheidscommissie instelde. Bijde beoordeling of “het uiterlijk <strong>van</strong>het bouwwerk voor zoover <strong>van</strong>af deweg zichtbaar zoowel op zichzelf alsmet betrekking tot het (...) stads- oflandschapsbeeld, voldoet aan redelijkeeischen <strong>van</strong> welstand” baseerdedeze commissie zich bijna eeneeuw lang op de eigen kennis en ervaring.Dat veranderde toen <strong>Amsterdam</strong>in 1995 als een <strong>van</strong> de eerstegemeenten een welstandsnota vaststelde,met de titel ‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong><strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>’. In 2004 werd deinhoud <strong>van</strong> de nota in verband meteen wijziging <strong>van</strong> de woningwet verdeeldover een ‘Kadernota’ en welstandsnota’s<strong>van</strong> de stadsdelen. In2009 volgde hierop ‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong><strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> Digitaal’, waarbij dewelstandsnota’s digitaal toegankelijkwerden gemaakt. Met ‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong><strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013’ heeft<strong>Amsterdam</strong> niet alleen weer één welstandsnota,maar is ook een vereenvoudiginggezocht, die aansluit bij delandelijke standaarden voor digitaleontsluiting.Doel <strong>van</strong> de welstandsnotaBouwplannen moeten voldoen aanverschillende voorwaarden; welstandis er één <strong>van</strong>. Als een bouwwerkvolgens het bestemmingsplanmag worden gebouwd, kan aan dehand <strong>van</strong> de welstandscriteria wordenbeoordeeld of het uiterlijk er<strong>van</strong>past in zijn omgeving. Daarbij neemtde nota het aanzien <strong>van</strong> de stad ende verdeling in ruimtelijke systemenals uitgangspunt.Doel <strong>van</strong> deze welstandsnota is deinhoudelijke gronden <strong>van</strong> het welstandstoezichthelder onder woordente brengen en inzichtelijk te makenwat de toetsingscriteria zijn waarophet bouwplan wordt beoordeeld. Eentransparant welstandsbeleid is nietalleen wenselijk voor de bouwendepartijen en de gemeente, maar ookvoor de omwonenden en andere gebruikers<strong>van</strong> het plangebied.Met deze nota is dit welstandsbeleidvindbaar, leesbaar en toepasbaar.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 9


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 10


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 12


Hoofdstuk 1 | Welstand en beleidWelstand mag de bouwmogelijkhedendie het bestemmingsplan toestaatniet onmogelijk maken, maarbij de welstandsbeoordeling mag weleen relatie worden gelegd met deplanologische aspecten.1.3.3 Inrichting openbare ruimteEen <strong>van</strong> de zeven pijlers in de ‘Structuurvisie2010-2040’ is “een hoogwaardigeinrichting <strong>van</strong> de openbareruimte.” Er wordt steeds meer belanggehecht aan de kwaliteit <strong>van</strong> levenin de stad, en de inrichting <strong>van</strong>het publieke domein is daarvooreen belangrijk ingrediënt: “Kwaliteit<strong>van</strong> leven in de stad wordt vooreen belang rijk deel bepaald door dewoonomgeving en door groen, wateren mooie openbare ruimte.”<strong>De</strong> inrichting en het beheer <strong>van</strong> deopenbare ruimte is in principe de taak<strong>van</strong> de gemeente. Voor de meesteingrepen ‘aan de vloer’ <strong>van</strong> deopenbare ruimte is geen omgevingsvergunningen daarom ook geen welstandsadviesverplicht. Maar ook degebouwen langs een straat hebbengrote invloed op de belevingswaarde<strong>van</strong> de openbare ruimte. Welstandbeoordeelt niet de openbare ruimtezelf, maar wel de gebouwen diede openbare ruimte begrenzen ende relatie <strong>van</strong> die gebouwen tot deomgeving. <strong>De</strong> kwaliteit <strong>van</strong> de openbareruimte is onlosmakelijk verbondenaan de kwaliteit <strong>van</strong> de gevelsrond die openbare ruimte.Twee elementen in de openbareruimte die wel onder het welstandsbeleidvallen, zijn kunst en reclameaan gevels.Kunstwerken waarvoor een omgevingsvergunningactiviteit bouwennodig is, worden voorgelegd aan deCWM. <strong>De</strong>ze worden beoordeeld aande hand <strong>van</strong> de algemene welstandscriteria.Ook reclameobjecten aan gevels vallenonder welstand. <strong>De</strong> welstandscriteriavoor reclame zijn te vinden inhoofdstuk 7, ‘Welstandscriteria Categorieën’.1.4 Welstand en erfgoedbeleid<strong>Amsterdam</strong> telt, naast ruim 8000monumenten, vijf beschermdestads- of dorpsgezichten en degrachtengordel die op de UNESCO-Werelderfgoedlijst staat, ook nogeen heleboel andere bouw werken,objecten en structuren <strong>van</strong> historischewaarde. Alle wettelijk beschermdeen ook de (nog) nietwettelijk beschermde cultuurhistorischwaardevolle bouwwerken engezichten samen noemen we erfgoed.1.4.1 Erfgoedvisie<strong>Amsterdam</strong> is trots op haar erfgoed.“In de afgelopen 25 jaar is actief gewerktaan het erfgoed, met als resultaatdat de stad er beter bij staatdan ooit.” Het is de eerste zin uit deerfgoedvisie die wethouder CarolienGehrels begin 2012 presenteerdeonder de titel ‘Erfgoed, spiegel <strong>van</strong>de stad’.<strong>De</strong> opgave voor de bescherming enontwikkeling <strong>van</strong> het <strong>Amsterdam</strong>seerfgoed verloopt langs drie sporen.Allereerst is dit het stimuleren<strong>van</strong> duurzaamheid en transformatie.Behoud en herbestemming <strong>van</strong> debestaande stad is noodzakelijk in tijden<strong>van</strong> economische crisis en duurzaamheidsdoelstellingen.Naast deculturele waarde wordt ook de waarde<strong>van</strong> het erfgoed voor de stedelijkeeconomie benoemd. Daarom is het<strong>van</strong> belang geldstromen uit gebiedsontwikkelingin erfgoed te investeren.Tot slot is de betrokkenheid <strong>van</strong>eigenaren, bewoners en gebruikersbij erfgoed essentieel: erfgoed verbindtmensen met elkaar.Al het erfgoed valt onder het welstandsbeleid.Welstand speelt eenbelangrijke rol bij het omgaan meterfgoed en sluit naadloos aan op debredere context <strong>van</strong> monumenten encultuurhistorisch erfgoed.Naast vaste richtlijnen voor de omgangmet beschermd erfgoed, kent<strong>Amsterdam</strong> al jaren waarderingskaartenvoor het Centrum, de 19deeeuwseRing en de Gordel ’20-’40,waarin de stedenbouwkundige en architectonischekwaliteiten <strong>van</strong> dezegebieden gedetailleerd zijn vastgelegd.Recent zijn hieraan de waarderingskaartenvoor de AUP gebieden(de woonwijken die tot stand kwamenop basis <strong>van</strong> het AlgemeenUitbreidingsplan <strong>van</strong> 1935) toegevoegd.<strong>De</strong>ze waarderingskaartendienen als onderlegger bij de beoordeling<strong>van</strong> bouwplannen. Het gelaagdewelstandsbeleid houdt eengeleidelijk ‘aftrappende’ waarderingin. Dit kan enerzijds een noodzakelijketransformatie mogelijkmaken, maar anderzijds ook eenmanier zijn om waardevolle, onbe-<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 15


schermde, individuele panden (ordepanden)en de samenhangendestedenbouwkundige kwaliteit te behouden.In hoofdstuk 5 zijn de bij de waarderingskaartenbehorende criteriaals onderdeel <strong>van</strong> de erfgoedcriteriaopgenomen.1.4.2 MonumentenbeleidMonumenten vormen een apartonder deel <strong>van</strong> erfgoed <strong>van</strong>wege dejuridisch beschermende status.Welstandstoezicht en monumentenzorgzijn <strong>van</strong> oudsher nauw met elkaarverbonden. Beide zijn eropgericht de kwaliteit en identiteit <strong>van</strong>de leefomgeving te bestendigen. Eenbelangrijk onderdeel daar<strong>van</strong> is hetbehoud <strong>van</strong> monumenten en beschermdedorps- en stadsgezichtendie <strong>van</strong> cultuurhistorische waardevoor de stad zijn.Er gaat de komende jaren veel veranderenin de monumentenzorg. Enveel tegelijk. Op 1 januari 2012 isde Modernisering Monumentenzorg(MoMo) in werking getreden. <strong>De</strong>zeAlgemene Maatregel <strong>van</strong> Bestuurweerspiegelt een verschuiving indenken <strong>van</strong> object naar gebied en<strong>van</strong> behoud naar ontwikkeling.In de MoMo is bepaald dat cultuurhistorischebelangen moeten meewegenin de ruimtelijke ordening.Het bestemmingsplan is een belangrijkinstrument geworden omcultuurhistorische waarden in eengebied te beschermen. Gemeentenmoeten bij het maken <strong>van</strong> bestemmingsplannenrekening houden metcultuurhistorische waarden. Een anderebelangrijke verandering is dateen aantal bouwactiviteiten aan monumentenof panden in beschermdestadsgezichten vergunningvrij zijngeworden. Tot slot is in de MoMo hetherbestemmen <strong>van</strong> monumenten totspeerpunt gemaakt.Bij de uitvoering <strong>van</strong> het monumentenbeleidwerkt de CWM nauw samenmet het gemeentelijke BureauMonumenten en Archeologie (BMA).BMA treedt op als adviseur <strong>van</strong> deCWM als er vergunningen wordenaangevraagd waar monumenten bijbetrokken zijn. Een adviesaanvraagvoor een monument wordt pas doorde CWM behandeld nadat BMA eenrapportage heeft gemaakt waarin degevolgen <strong>van</strong> een bouwplan voor demonumentale waarden zijn geanalyseerd.<strong>De</strong> CWM beoordeelt vervolgensof er voldoende zorgvuldigwordt omgegaan met veranderingenaan het monument. <strong>De</strong> criteria voormonumenten maken onderdeel uit<strong>van</strong> de erfgoedcriteria die zijn opgenomenin hoofdstuk 5.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 16


<strong>Amsterdam</strong>se thema’sHoofdstuk 2


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 18


Hoofdstuk 2 | <strong>Amsterdam</strong>se thema’s<strong>Amsterdam</strong>sethema’sHoofdstuk 2Na een korte uiteenzetting <strong>van</strong> hetruimtelijk beleid waarbinnen welstandopereert in hoofdstuk 1, zoomtdit hoofdstuk in op specifieke thema’svoor <strong>Amsterdam</strong>. In verschillendevastgestelde visies en nota’szijn uitspraken gedaan over hoe <strong>Amsterdam</strong>de toekomst in wil. <strong>De</strong> belangrijkstespeerpunten die rakenaan het terrein <strong>van</strong> welstand komenhier aan bod.2.1 VerdichtingDit thema is de eerste opgave diein de <strong>Amsterdam</strong>se ‘Structuurvisie2010-2040’ genoemd wordt: “Via intensievergebruik <strong>van</strong> de ruimte inde stad kan aan veel meer mensenen bedrijven woon- en werkruimteworden geboden. Hierdoor wordt hetdraagvlak voor voorzieningen vergroot,kan efficiënter worden omgegaanmet energie en vervoer en hoefthet landschap niet te worden aangetast.”In de structuurvisie staat beschrevendat <strong>Amsterdam</strong> er 70.000woningen bij krijgt, en daarbij ooknieuwe voorzieningen als scholen,winkels en sportaccommodaties.Verdichting betekent dat de stadtelkens verandert, door herbestemming,nieuwbouw, verbouw oftransformatie. Voor veel <strong>van</strong> dezeopgaven zijn de gebiedsgerichte criterianiet geschikt, want die richtenzich vooral op nieuwbouw binnende context <strong>van</strong> het bestaande. Voorde verdichtingsopgaven zullen vaakaparte welstandscriteria opgesteldworden als onderdeel <strong>van</strong> StedenbouwkundigeProgramma’s <strong>van</strong> Eisenof Uitwerkingsplannen.Een <strong>van</strong> de middelen om te kunnenverdichten, is hoogbouw. In de‘Hoogbouwvisie’, een uitwerking <strong>van</strong>de structuurvisie, staat waar hoogbouwmogelijk is, tot welke hoogteen wanneer een HER (Hoogbouw EffectRapportage) moet worden gedaanom de impact op het stedelijklandschap te onderzoeken. <strong>De</strong> inpassing<strong>van</strong> een gebouw met eenaanzienlijke hoogte heeft een onmiskenbaareffect. Niet alleen verandertde maat en schaal <strong>van</strong> de omgevingdaardoor, ook de beleving <strong>van</strong>de gebouwde omgeving verandert.Een toren die al <strong>van</strong> verre te zien is,moet niet alleen een middel zijn omte verdichten, maar ook om de stadarchitectonisch te verrijken. Hier ligteen direct verband met welstand:de hoogbouwvisie heeft bepaaldwat de relatie tussen hoogbouw enhet cultuurhistorisch karakter <strong>van</strong>een gebied is, de welstandscommissiebeoordeelt hoe dit gebeurt zodathoogbouw bijdraagt aan de schoonheid<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>.2.2 Transformatie<strong>Amsterdam</strong> blijft groeien. Dit leidttot verstedelijking <strong>van</strong> gebieden dietot nu toe aan de rand <strong>van</strong> de stadlagen of bij het buitengebied hoorden,maar ook tot ingrijpende veranderingenin gebieden die al tot hetstedelijk gebied behoorden. Al dezegebieden behoren tot de zogenaamdetransformatiegebieden. Een voorbeeldis de nieuwe woonwijk IJburg,waarbij een deel <strong>van</strong> het IJmeer isgetransformeerd tot een eilandengroepom op te wonen, met een rijkscala aan stedelijke milieus.Andere gebieden die al een stedelijkefunctie hebben, ‘verschieten<strong>van</strong> kleur’ als gevolg <strong>van</strong> de ruimtedruk,zoals de Laan <strong>van</strong> Spartaanin stadsdeel West. Weer andere, zoalsoude industrieterreinen, wordenomgevormd tot een stedelijke mix<strong>van</strong> wonen, werken en meer. <strong>De</strong>nkhier bijvoorbeeld aan het Polderweggebied,het voormalige Oostergasfabriekterrein.Langs het IJ zijner vooral industrie- en bedrijventerreinendie <strong>van</strong> karakter veranderen,zoals het NDSM-terrein. Over hetherbestemmen <strong>van</strong> oude kantorenterreinenzoals Amstel III is meer telezen in paragraaf 3.3.1. Veel vroegnaoorlogse gebieden ondergaaneen metamorfose in het kader <strong>van</strong>de stedelijke vernieuwing zoals deStaalmanpleinbuurt in Nieuw-West.Tot slot kunnen transformatiegebiedenook te maken hebben met herstructurering,uitbreiding en aanleg<strong>van</strong> grootschalige infrastructuur, zoalsde tweede Coentunnelweg.<strong>De</strong> welstandscriteria voor transformatiegebiedenhebben in principeeen tijdelijk karakter en gelden zolangde ontwikkeling duurt. Ze wordengeformuleerd op basis <strong>van</strong> hetvastgestelde stedenbouwkundigplan of beeldkwaliteitsplan. <strong>De</strong> criteriavoor de bestaande transfor-<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 19


Hoofdstuk 2 | <strong>Amsterdam</strong>se thema’sals zonne- en windenergie, draagthieraan bij omdat bij de opwekkinggeen CO2 vrijkomt.Daarnaast zullen de energiekostende komende jaren nog meer gaanstijgen. Oorzaken hier<strong>van</strong> zijn krimpendeolie- en gasvoorraden en deafhankelijkheid (lees: kwetsbaarheid)<strong>van</strong> fossiele energie-import uitdikwijls politiek instabiele regio’s.Om de stijgende energieprijzen hethoofd te bieden, wil <strong>Amsterdam</strong>energie die duurzaam is en lokaalkan worden opgewekt. Kortom: deenergietransitie levert een win-winsituatieop voor de <strong>Amsterdam</strong>mer,die in een klimaatvriendelijke stadwoont en een redelijke prijs voorenergie betaalt.”Marktpartijen, maar ook particulieren,willen hun bezit verduurzamen.<strong>De</strong>nk daarbij aan het isoleren <strong>van</strong>woningen en gebouwen, het aanleggen<strong>van</strong> groene daken of het plaatsen<strong>van</strong> zonnepanelen. Er blijkt grotebehoefte te bestaan aan welstandscriteriadie meer zijn toegesnedenop duurzaamheidsmaatregelen. Ineen gezamenlijke werkgroep <strong>van</strong>stadsdelen en centrale diensten isin kaart gebracht welke belemmeringenhet welstandsbeleid opwerptbij het energiezuiniger maken <strong>van</strong>de bestaande bebouwing. Op basisdaar<strong>van</strong> is een zo concreet mogelijkinhoudelijk toetsingskader geformuleerd.Bestuurlijk is expliciet aangegevendat de nieuwe welstandsnota tweedoelen dient: schoonheid en duurzaamheid.<strong>De</strong>ze doelstellingen zijnop een genuanceerde manier in hetwelstandskader geïntegreerd en uitgewerkt.In hoofdstuk 4 ‘Welstandscriteriaduurzame stad’ geven negenglobale criteria met toelichting deruimte aan binnen de criteria in dedaarop volgende hoofdstukken omduurzaamheidsingrepen toe te passen.Het hoofdstuk is bedoeld alsleeswijzer hoe duurzaamheidsingrepenin de bestaande bouw wordenbeoordeeld. Voor de beschermdestads- en dorpsgezichten (de binnenstad,de dorpen Durgerdam, Ransdorpen Holysloot, en “Van Eesteren”)en monumenten geldt een strengerregime dan voor de overige gebieden.2.4 Particulier opdrachtgeverschapHet college <strong>van</strong> B&W wil dat particulieropdrachtgeverschap een volwassenonderdeel <strong>van</strong> de <strong>Amsterdam</strong>sewoningmarkt wordt. Het blijkt eensuccesvolle manier om op kleinschaligewijze de stad te blijven ontwikkelen.In <strong>Amsterdam</strong> is al ervaringopgedaan met particulier opdrachtgeverschap.Het bekendste projectis waarschijnlijk de Scheepstimmermanstraatin het Oostelijk havengebied.Ook het Steigereiland opIJburg is grotendeels op deze manierontwikkeld. <strong>De</strong> gemeente wilde komende jaren veel vrije kavelsbeschikbaar stellen voor particulieropdrachtgeverschap (PO) en collectiefparticulier opdrachtgeverschap(CPO), ook voor <strong>Amsterdam</strong>mersmet een middeninkomen. <strong>De</strong> gemeenteziet ook veel mogelijkhedenvoor mede-opdrachtgeverschap, eenvorm waarbij een particulier niet zelfhoeft te bouwen maar wel nauw betrokkenis bij het project. <strong>De</strong>ze vormzou bijvoorbeeld ook ingezet kunnenworden om een groep mensen gezamenlijkeen oud kantoor te latentransformeren.<strong>De</strong> aantrekkingskracht <strong>van</strong> CPOis niet altijd bijzondere architectuur,maar ook dat programmatischaan bijzondere, individuele wensenrecht kan worden gedaan. Vrijburchtop Steigereiland onderscheidt zichqua beeld bijvoorbeeld niet <strong>van</strong> een‘gewoon bouwblok’, maar is vooralbijzonder door het gerealiseerdeprogramma, dat niet in standaardwoningbouw te vinden is. Hier zijn ingroepsverband 52 nieuwbouwwoningen<strong>van</strong> gemiddeld 100 m2 gerealiseerdtegen redelijke koopsommen.PO en CPO zijn soms welstandsvrijmaar soms ook niet. <strong>De</strong> keuze tussenwelstandsvrij bouwen of volgenswelstandscriteria die particulier opdrachtgeverschapook binnen de bestaandestad mogelijk maken, wordtper situatie bepaald op basis <strong>van</strong> decontext.2.5 Ruimte voor individuelekeuzesHet veranderde woningbezit, maarook de veranderende samenlevingvragen om meer ruimte voor individuelekeuzes. Steeds meer mensenin <strong>Amsterdam</strong> hebben een eigenhuis. <strong>De</strong> eigenaren willen ten aanzien<strong>van</strong> het wonen keuzes makendie passen bij levensstijl, identiteitetc. Het gaat dan vaak om de wensde woning uit te breiden met eenuitbouw of een dakkapel, of bijvoorbeeldeen dakterras aan te leggen.Als gevolg <strong>van</strong> de gewijzigde wetgeving,waardoor veel ingrepen aan deachterzijde vergunningvrij zijn geworden,zijn meer individuele vrijhedenontstaan. Ook in het ruimtelijkbeleid <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>, waaronderde bestemmingsplannen, wordt hierrekening mee gehouden.In deze welstandsnota zijn beperkingen,vooral aan de achterzijde <strong>van</strong>gebouwen weggenomen of verduidelijkt.Aan de voorzijde is de bestaandehoge kwaliteit <strong>van</strong> de stadvaak leidend, maar ook hier kunnenmeer vrijheden ontstaan door dezekwaliteit minder op exact behoud teomschrijven. Er zijn wel eisen opgenomenwanneer de bestaande kwaliteiten<strong>van</strong> de stad te sterk aangetastworden. Het ruimtelijk beleid en dewelstandsnota willen een goede afwegingmaken tussen vitaliteit, ontwikkeling,behoud en kwaliteit <strong>van</strong>de stad enerzijds, en de individu elekeuzes anderzijds. Het gaat eromeen goede balans te vinden.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 21


<strong>De</strong> welstandscriteriaHoofdstuk 3


Welstandsniveaus0650020406011250050112501250060207010622082610321060020312500825100205041004090105031200 125008530401 0722050403401013104202200502085312000505125008520902041108560720020506411200034112000802062406400810101906410603090308570844 030109041200040208580851072108411303064203020210105104031250032002310829062312500629030303420344101803210322030812001005120002110660060403310850 0404120010180625102003250304082203260330032412000627082204050211032304090630 0423130208231052042202111011081508200420041006090230022104210509082110121007125010060605083402141040060713011041125012000232021206060203065506200506020212500505125005030305034304080628030904060306040703100608 1200125006260832062603071200062105070508080107090651065211030201070807021105110207130653071207110833 K07120723070307040706 07070705021311010222110407101250081308241250081408121061083710310811100910101003120012500842085510171250083612001250083508280843120010141030090809070905090609090804100810160861101512501250100112501008080308541043125008300833 F08601044105008271250092108311200125009201250065412500833 G06541200125012501250102106100662BinnenstadBeschermdHistorische kernen, linten en fragmentenBeoogd<strong>De</strong> 19de-eeuwsebeschermd gezichtRingin NoordBijzonderGordel '20-'40Gewoon TuindorpenGeen AUP preventieve en Post-AUP toetsing veel voorkomende kleine bouwplannenEenvoudig Woonerven en MeandersGeen Woongebieden preventieve toetsing na 1985Vrij <strong>De</strong> IJ-landenBinnengebied Kantoren en welstandsvrij bedrijventerreinenTransformatie Noordelijk buitengebiedkantoren welstandsvrijHoofdwegen Groen en WaterSpoor- Transformatiegebieden metrolijnen bovengrondsSpoor- Transformatielocatieen metrolijnen ondergrondsHoofdwegen<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> - welstandsniveaus - 9 september 2013Spoor- en metrolijnen bovengrondsSpoor- en metrolijnen ondergronds<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> - welstandsgebieden - 9 september 201312500661083808401250084506630833 D0833 E0833 E0833 G0833 G0833 K0833 K0833 K<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 24


Hoofdstuk 3 | <strong>De</strong> welstandscriteria<strong>De</strong>welstandscriteriaHoofdstuk 3Dit hoofdstuk luidt het praktischegedeelte <strong>van</strong> deze welstandsnota in,dat antwoord geeft op de volgendevraag: als ik wil bouwen in <strong>Amsterdam</strong>,aan welke redelijke eisen<strong>van</strong> welstand moet dat dan voldoen?Hieronder volgt een korte toelichtingop de verschillende criteria diein <strong>Amsterdam</strong> worden gehanteerd.Het op de volgende pagina afgebeeldestroomschema biedt een handvatvoor de gebruiker: hier staat welkecriteria voor welke bouwwerken gelden.In de volgende hoofdstukkenstaat per bouwwerk of systeem uitgebreidbeschreven wat die criteriainhouden en hoe ze worden toegepast.Tot slot bevat dit hoofdstuk ookde beschrijving <strong>van</strong> een aantal algemenecriteria, die in sommige gevallenook een rol kunnen spelen bij debeoordeling <strong>van</strong> bouwplannen.3.1 WelstandsniveausGebieden en gebouwen verschillen ingebruik en <strong>van</strong> karakter, maar ookin hun belang voor het aanzicht ende identiteit <strong>van</strong> de stad. Een plandat in het ene gebied goed genoegis, komt mogelijk in het andere nieteens met de hakken over de sloot.Het welstandsniveau is een uitdrukking<strong>van</strong> de mate <strong>van</strong> inspanning diebij het opstellen <strong>van</strong> een plan wordtverwacht ten aanzien <strong>van</strong> de omgevingen <strong>van</strong> het bouwwerk op zichzelf.Voor elk gebied is het gewenste welstandsniveauaangegeven. Het welstandsniveausluit zoveel mogelijkaan bij het gehanteerde ruimtelijkkwaliteitsbeleid en de gewenste ontwikkelingen.<strong>De</strong> kaart met welstandniveausis op de pagina hiernaastafgebeeld.Er gelden in <strong>Amsterdam</strong> vijf welstandsniveaus:▪ BeschermdHet beschermde niveau is gereserveerdvoor monumenten en beschermdestads- en dorpsgezichten.Hier is behoud <strong>van</strong> cultuurhistorischewaarden en de daarbij behorendekwaliteiten het uitgangspunt voor dewelstandstoets.▪ Bijzonder (sterk)Bijzonder zijn gebieden waar <strong>van</strong>een ontwerp mag worden verwacht,dat het een bijdrage levert aan dekwaliteit <strong>van</strong> de omgeving en aan dekwaliteit <strong>van</strong> het bouwwerk op zichzelf.Dit zijn onder meer de gebiedenmet een groot belang voor het aanzien<strong>van</strong> de stad.Het bijzondere niveau is ook <strong>van</strong> toepassingop gebieden, die in transformatiezijn of in opbouw en waar <strong>van</strong>de ontwerper of aanvrager een grotereinspanning mag worden verwachtom de kwaliteit <strong>van</strong> het gebiedte helpen opbouwen.▪ GewoonHet niveau gewoon geldt in een grootdeel <strong>van</strong> de stad. Dit zijn gebieden,waar het beleid inzet op beheer <strong>van</strong>de bestaande kwaliteit. In deze gebiedenspeelt het aanzien <strong>van</strong> destad als geheel een minder grote rol.Hier is het beleid gericht op het praktischbeheer en is het welstandsbeleidondersteunend aan degangbare kwaliteit <strong>van</strong> het gebied.▪ Eenvoudig (licht)In gebieden met het niveau eenvoudig(licht) zijn de ambities beperkt.Het welstandsbeleid is hier gerichtop het voorkomen <strong>van</strong> incidenten,die de kwaliteit <strong>van</strong> het gebied of eengebouw onredelijk ver naar benedenhalen. Hier is de bandbreedte ruimer,zodat zowel beheer als veranderingeneen optimale wendbaarheid <strong>van</strong>het gebied mogelijk maken.▪ VrijIn welstandsvrije gebieden geldtgeen toets, waarmee op grond <strong>van</strong>welstand de kwaliteit wordt bewaakt.Hier heeft de stad gekozen om hetbeheer <strong>van</strong> de gebiedskwaliteit opeen andere wijze te regelen of omhet particulier initiatief ruim baan tegeven.Geen preventieve toetsingNaast deze vijf niveaus is er in eenaantal gebieden met een aanvullendearcering gekozen voor eenterughoudende invulling <strong>van</strong> hetwelstands beleid. Hier vindt voorafgeen toetsing plaats <strong>van</strong> de veelvoorkomende kleine bouwplannen ofzelfs <strong>van</strong> alle soorten bouwplannen.Wie hier een plan maakt, krijgt het<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 25


Stroomschema welstandBetreft uw bouwplan een vergunningplichtig bouwwerken gelden er welstandscriteria?Sommige gebieden en categorieën zijn welstandsvrij,zie hiervoor onder meer de niveaukaart.een cultuurHistorischgebouw of gebiedmonumentordepandbeschermd gezichtCriteria voor Erfgoed<strong>Amsterdam</strong> heeft een rijke historie. Veel panden zijn aangewezen als monumentof ordepand. Een aantal gebieden is aangewezen als beschermdgezicht. Eventuele veranderingen aan deze gebouwen en gebieden vragenom een zorgvuldige aanpak. Hiervoor staan aparte regels in hoofdstuk 5.In andere gevallenGa verder metEen klein planaanbouwbijgebouwkozijnwijziginggevelwijzigingbalkonerfafscheidingdakkapeldakterras of daktuindakuitbreidinggroen dakzonnepaneel of -collectorinstallatiedakraamCriteria voor veel voorkomende bouwplannenBinnen bepaalde grenzen zijn kleine plannen vergunningvrij. <strong>De</strong>ze vergunningvrijebouwwerken worden niet preventief getoetst, maar tegeneventuele excessen kan wel achteraf worden opgetreden. Informatie oververgunningvrij bouwen kunt u onder meer verkrijgen bij het stadsdeel ende rijksoverheid.Voor vergunningplichtige bouwwerken bij en wijzigingen <strong>van</strong> bestaandepanden zijn in hoofdstuk 6 ‘Standaardtoets voor veel voorkomende kleinebouwplannen’ eenvoudige criteria opgenomen, waarmee snel uitsluitselte geven is binnen welke grenzen het plan in ieder geval aan redelijkeeisen <strong>van</strong> welstand voldoet. Plannen die niet passen binnen de criteria indit hoofdstuk zijn niet per definitie in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand.Of ze alsnog voldoen, wordt bezien aan de hand <strong>van</strong> bijvoorbeeldde gebiedscriteria of de algemene criteria.In andere gevallenEEN CATEGORIEDuurzaamheidsingreep, steigerof watertrap, houten huis, kaakberg,boerderij, kleine windinstallatieCriteria voor categorieënVerspreid over de stad zijn categorieën bouwwerken met specifieke eigenschappen.Als deze aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand moeten voldoen,worden ze beoordeeld aan de hand <strong>van</strong> de criteria in hoofdstuk 7.In andere gevallenEen groter planEen groter plan voor (ver)bouwdat past in de structuur en de architectuur<strong>van</strong> een gebied en hetruimtelijk systeem of een planin een transformatiegebied datpast in de geplande vernieuwingCriteria voor ruimtelijke systemenGrotere plannen worden beoordeeld aan de hand <strong>van</strong> de criteria in hoofdstuk8. Aan de hand <strong>van</strong> de bebouwingstypologie is de stad verdeeld inzogeheten ruimtelijke systemen. Hiervoor zijn uitgangspunten en welstandscriteriaopgesteld, waarmee de ontwerper rekening moet houden.Voor ontwikkelingen in transformatiegebieden, waar het bestaande patroonen het beeld <strong>van</strong> het gebied aan veranderingen onderhevig is,worden in de regel specifiek voor de verandering geschreven criteria gehanteerd.In andere gevallenEEN AFWIJKEND PLANAfwijkend <strong>van</strong> de gebiedsstructuurof architectuurVoor plannen die de bestaande structuur doorbreken of in hun architectuurafwijken <strong>van</strong> de omgeving wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong> de algemenewelstandscriteria, die het vakmanschap omschrijven dat mag worden verwachtbij het maken <strong>van</strong> een plan dat past in zijn omgeving.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 26


Hoofdstuk 3 | <strong>De</strong> welstandscriteriavertrouwen en kan zelf het initiatiefnemen bij de interpretatie <strong>van</strong> redelijkeeisen <strong>van</strong> welstand. Van hetresultaat wordt verwacht, dat hetvoldoet. <strong>De</strong> onder dit regime gerealiseerdebouwwerken mogen niet inernstige mate strijdig zijn met redelijkeeisen <strong>van</strong> welstand.In een aantal gevallen hebben bouwwerkenop zich een niveau, dat kanafwijken <strong>van</strong> het gebied waar ze deel<strong>van</strong> uitmaken. Tenzij anders vermeld,wordt in deze gevallen hethogere niveau gehanteerd. Voorbeeldenzijn monumentale gebouwenin gewone welstandsgebieden.3.2 Criteria op maatEr zijn allerlei soorten plannen, dieafhankelijk <strong>van</strong> hun maat en omgevingop een andere manier moetenworden bekeken. <strong>De</strong> beoordelingscriteriazijn in grote lijnen geordendnaar de mate waarin een plan <strong>van</strong> invloedis op zijn omgeving. <strong>De</strong> criteriakennen een getrapte opbouw: zezijn gerelateerd aan de cultuurhistorischewaarde <strong>van</strong> panden en aan deschaal <strong>van</strong> een ingreep. In de praktijkkan het best eerst worden bekekenonder welke beschrijving encriteria het plan valt. Het stroomschemahiernaast kan daarbij helpen.Duurzaamheidscriteria<strong>De</strong> duurzaamheidscriteria in hoofdstuk4 verschillen <strong>van</strong> de overige criteria,in die zin dat ze niet op zichzelfstaan. Ze zijn onderdeel <strong>van</strong> de criteriain alle volgende hoofdstukken,maar worden hier ter verduidelijkingnog eens op een rij gezet. <strong>Amsterdam</strong>moet energiezuiniger worden.Met dit hoofdstuk wordt het belangdat de stad hecht aan dit onderwerpexpliciet onderstreept. Voorbeschermde stads- en dorpsgezichtenen voor monumenten geldendeze uitgangspunten in de regel niet.Duurzaamheidsingrepen zijn (tenzijanders vermeld) bij monumenten enbeschermde gezichten altijd maatwerk.ErfgoedcriteriaVoor het vele erfgoed dat <strong>Amsterdam</strong>rijk is, gelden speciale criteria.Wie bouwplannen heeft voor gebouwenof gebieden met een grotecultuurhistorische waarde, vindt inhoofdstuk 5 ‘Welstandscriteria erfgoed’het beoordelingskader dathierop <strong>van</strong> toepassing is.Veel voorkomende kleine bouwplannenVoor het realiseren <strong>van</strong> kleine plannenals aanbouwen en uitbouwenaan woningen of gevelwijzigingenaan bestaande panden bieden vereenvoudigdecriteria veelal voldoendehouvast. Wie hoofdstuk 6‘Standaardtoets voor veel voorkomendekleine bouwplannen’ ter handneemt en daar bij het opstellen <strong>van</strong>het plan rekening mee weet te houdenof het plan gelijk maakt aan eentrendsetter, zal wat betreft welstandin de regel tot een passend resultaatkomen. Plannen die niet passen binnende criteria in dit hoofdstuk zijnniet per definitie in strijd met redelijkeeisen <strong>van</strong> welstand. Of ze alsnogvoldoen, wordt bezien aan de hand<strong>van</strong> bijvoorbeeld de gebiedscriteriaof de algemene criteria.CategorieënCategorieën zijn bouwwerken, dievoldoende op zichzelf staan om apartte kunnen worden beschreven enniet per se aan één ruimtelijk systeemgekoppeld zijn. Reclames bijvoorbeeldkomen verspreid over dehele stad voor en moeten in grotelijnen aan dezelfde regels voldoen.Dit geldt ook voor bouwwerken ofwijzigingen aan gebouwen die metenergiebesparing te maken hebben,zoals windmolens of isolatie<strong>van</strong> gevels en daken. Ook voor ditsoort plannen kan de stad gebruikmaken <strong>van</strong> trendsetters, waarmeeplannen in gelijke situaties makkelijkte beoordelen zijn. Wel geldt voorbeschermde stads- en dorpsgezichteneen strenger regime dan voorde overige gebieden. In hoofdstuk 7worden de criteria voor categorieënbeschreven.Ruimtelijke systemenIn de welstandsbeoordeling wordtniet alleen het bouwwerk op zichzelfbekeken, maar ook aandachtgeschonken aan de relatie met deomgeving. Voor de beoordeling <strong>van</strong>bouwwerken die niet onder de ‘veelvoorkomende kleine bouwplannen’of ‘categorieën’ vallen, is het hoofdstuk‘Welstandscriteria ruimtelijkesystemen’ geschreven. <strong>De</strong> stad isverdeeld in een aantal zones, waarinde bebouwing een gelijksoortig karakterheeft. <strong>De</strong>ze zogeheten ruimtelijkesystemen zijn onderverdeeldin groepen gebieden met ieder eeneigen beschrijving. <strong>De</strong> uitgangspuntenen criteria voor beoordeling zijnper groep geschreven. Aan de hand<strong>van</strong> de beschrijvingen, uitgangspuntenen criteria zijn bouwplannen tebeoordelen, die passen in het karakter<strong>van</strong> het systeem en de buurt.Een kaart met de ruimtelijke systemenen een aanduiding <strong>van</strong> de deelgebiedenis te vinden op de volgendepagina.Afwijkende plannenVoor ontwikkelingen in transformatiegebieden,waar het bestaandepatroon en het beeld <strong>van</strong> het gebiedaan veranderingen onderhevigzijn, worden in de regel specialewelstandscriteria opgenomen in eenStedenbouwkundig Programma <strong>van</strong>Eisen of Uitwerkingsplan. Als dit erniet is, of als er sprake is <strong>van</strong> geheelnieuwe invullingen en afwijkendetypologieën gelden meer abstractecriteria, die voldoende houvastbieden om tot een beoordeling tekomen zonder de ontwikkelmogelijkhedente frustreren. Dit zijn dezogenoemde ‘algemene welstandscriteria’,die de aspecten omschrijvendie in de overwegingen en hetoverleg met de ontwerper wordenbetrokken. <strong>De</strong> inhoud en toepassing<strong>van</strong> deze algemene welstandscriteriawordt beschreven in paragraaf 3.3.In para graaf 3.4 is een beoordelingskaderopgenomen voor excessen;alle bouwwerken moeten volgens deWoningwet aan minimale welstandseisenvoldoen, ook de gebouwen dievergunningvrij worden opgericht. <strong>De</strong>gemeente kan bouwwerken die inernstige mate in strijd zijn met dezeminimale eisen door de eigenaar latenverwijderen of aanpassen.TrendsettersEen trendsetter is een plan, dat invergelijkbare situaties als uitgangspuntgehanteerd kan worden, dusvoor een bouwblok, ensemble ofeen buurt met een vergelijkbarearchitectuur. Voorbeelden zijn gestandaardiseerdereclames in een<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 27


Ruimtelijke systemen en deelgebieden0650020406011250050112501250060207010622082610321060020312500825100205041004090105031200 125008530401 0722050403401013104208530220050212000505125008520902041108560720020506411200034112000802062406400810101906410603090308570844 03010904120004020858085107210841130306420302021010510403125003200231082906231250062903030342034410180321 0322030812001005120002110660060403310850 0404120010180625102003250304082203260330032412000627082204050211032304090630 042313020823105204220211101108150820042004100609023002210421050908211012100712501006060508340214104006071301104112501200023202120606BinnenstadHistorische kernen, linten en fragmenten<strong>De</strong> 19de-eeuwse Binnenstad RingGordel Historische '20-'40 kernen, linten en fragmentenTuindorpen <strong>De</strong> 19de-eeuwse RingAUP Gordel en Post-AUP '20-'40Woonerven TuindorpenMeandersWoongebieden AUP en Post-AUP na 1985<strong>De</strong> IJ-landen Woonerven en MeandersKantoren Woongebieden en bedrijventerreinenna 1985Noordelijk <strong>De</strong> IJ-landen buitengebiedGroen Kantoren Water en bedrijventerreinenTransformatiegebiedNoordelijk buitengebiedGroen en WaterTransformatielocatieTransformatiegebiedHoofdwegenTransformatielocatieSpoor- en metrolijnen bovengrondsHoofdwegenSpoor- en metrolijnen ondergrondsSpoor- en metrolijnen bovengrondsSpoor- en metrolijnen ondergronds<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> - welstandsgebieden - 9 september 2013<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> - welstandsgebieden - 9 september 20130203065506200506020212500505125005030305034304080628030904060306040703100608125006260832062603071200062105070508080107090651065211030201070807021105110207130653071207110833 K07120723070307040706 070707050213110102221104071012500813082412500814081210610837103108111009101010031200125008420855101712500836120012500835082808431200101410300908090709050906090908041008120010160861101512501250100112501008080308541043125008300833 F08601044105008271250092108311200125009201250065412500833 G0654120012501250125010210610066212500661083808401250084506630833 D0833 E0833 E0833 G0833 G0833 K0833 K0833 K<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 28


Hoofdstuk 3 | <strong>De</strong> welstandscriteriawinkelcentrum en uitbreidingen aanrijwoningen. Wie zijn plan gelijk uitvoertaan een trendsetter kan er inde regel <strong>van</strong>uit gaan aan redelijke eisen<strong>van</strong> welstand te voldoen.Niet ieder bouwwerk is automatischeen trendsetter. Een eerder op dezelfdewoning of hetzelfde bouwblokgoedgekeurd plan is dit in de regelwel. Ook een goedgekeurde nieuwbouwoptievoldoet op deze grondenaan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand.Trendsetters gelden in de regel nietvoor de hele stad. Ze zijn <strong>van</strong> toepassingvoor gelijke gevallen en dusvoor een type bouwwerk of een gebiedwaar herhaling gewenst is. Informatieover trendsetters is op tevragen bij het stadsdeel.Transformatiegebieden<strong>Amsterdam</strong> kent veel gebieden dieaan verandering onderhevig zijn.Op de kaart met ruimtelijke systemenzijn deze aangeduid als transforamtiegebieden.Binnen de gebiedenmet deze aanduiding is een veranderinggewenst of gaande, waarvoorde beheerscriteria <strong>van</strong> het ruimtelijksysteem geen passend kader vormen.Plannen die passen in de transformatieworden beoordeeld aan dehand <strong>van</strong> de criteria op maat, diedeel uitmaken <strong>van</strong> een stedenbouwkundigkader of beeldkwaliteitsplan(zie hiervoor ook de toelichting opde transformatiegebieden in de bijlage).Na oplevering zijn de beheerscriteria<strong>van</strong> het ruimtelijk systeemweer <strong>van</strong> toepassing. <strong>De</strong> aanduidingop de kaart geeft dus aan, dat er ineen gebied meerdere beoordelingskaderstegelijk gelden.3.3 Algemene welstandscriteriaVeruit de meeste aanvragen zullenafhankelijk <strong>van</strong> de aard, om<strong>van</strong>g,impact of locatie worden beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de onder 3.2 besprokenerfgoedcriteria, de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannen,de criteria voor categorieënen de gebiedscriteria voor grotereplannen.Toch zijn er ook nog een aantal algemenecriteria die als een <strong>van</strong>gnetonder alle andere genoemde criterialiggen en in die zin ook een rol spelenbij de beoordeling <strong>van</strong> bouw plannen.Dit zijn de ‘algemene welstandscriteria’.Ze zijn over koepelend <strong>van</strong> aarden dienen vijf doelen:▪ VangnetIn de eerste plaats zijn ze een <strong>van</strong>gnetvoor gevallen die niet in de overigecategorieën <strong>van</strong> criteria passen,of in hun interpretatie <strong>van</strong> de criteriaonder de maat blijven.▪ ScharnierpuntenIn de tweede plaats kunnen ze <strong>van</strong>toepassing zijn op ‘scharnierpunten’:locaties op het raakvlak <strong>van</strong>verschillende gebiedstypen met betekenisop een hoger schaalniveau,bijvoorbeeld een entree naar destad. Hier kan het voorkomen dat degebiedscriteria slechts ten dele <strong>van</strong>toepassing zijn, of er tegelijkertijdoverwegingen <strong>van</strong>uit de aangrenzendegebieden nodig zijn. Bij eenbeoordeling zijn de algemene criteriahier <strong>van</strong>wege hun abstracteretoon geschikter dan de meer specifiekegebiedscriteria.▪ Kunst in de openbare ruimteIn de derde plaats worden de algemenecriteria gebruikt bij de beoordeling<strong>van</strong> kunstwerken in deopenbare ruimte waarvoor een omgevingsvergunningactiviteit bouwennodig is.▪ Onverwachte interpretatieTen vierde dienen de algemene criteriaals onderbouwing bij eenonverwachte interpretatie <strong>van</strong> de bestaandestedenbouwkundige structuurof het architectonische karakter<strong>van</strong> de omgeving waarin de overigecriteria niet in voorzien.▪ Bijzondere schoonheidEn tot slot kunnen ze fungeren alsmotivering waarom een bouwplandat de karakteristieken <strong>van</strong> de omliggendebebouwing niet volgt, bijvoorbeelddoor zijn bijzondereschoonheid toch aan redelijke eisen<strong>van</strong> welstand voldoet.<strong>De</strong>ze algemene welstandscriteriazijn overigens niet minder striktdan de overige, meer in detail tredendecriteria; naarmate een bouwwerkzich sterker <strong>van</strong> de omgevingonderscheidt, wordt er juist met eenscherper oog naar gekeken. Ookbij een juridisch geschil tussen vergunningaanvrageren –verstrekkerspelen de algemene criteria een belangrijkerol; hierbij wordt vaak teruggegrepenop de basisprincipes<strong>van</strong> welstand, die in deze criteriaverwoord zijn.Zes algemene criteria voor heel<strong>Amsterdam</strong><strong>De</strong> algemene welstandscriteria richtenzich op de zeggingskracht enhet vakmanschap <strong>van</strong> het architectonischontwerp en zijn terug tevoeren op vrij universele architectonischekwaliteitsprincipes. Ze zijngebaseerd op de notitie ‘Architectonischekwaliteit, een notitie over architectuurbeleid’die prof. ir. TjeerdDijkstra schreef als rijksbouwmeesterin 1985.Ruim 25 jaar later zijn de opvattingenover welstand enigszins veranderd.Tegenwoordig denken we vrijerover wat architectonisch toelaatbaaris en worden minder strikte stijloordelengeveld. <strong>De</strong> interpretatie <strong>van</strong> dealgemene criteria is in de loop dertijd aangepast aan de opvattingen<strong>van</strong> deze tijd.<strong>De</strong> gemene deler <strong>van</strong> de zes onderstaandecriteria is zorgvuldigheid. Inhet ontwerp moet zorgvuldig wordenomgegaan met stijlen, materialen,verhoudingen, licht, kleur endetaillering. En er moet minstens zozorgvuldig worden omgegaan metalles wat beïnvloed wordt door hetgebouw: de gebruiker, de omgevingen de sociaal-culturele context. Pasals de zorgvuldigheid er op al dezevlakken aan af te lezen is, voldoethet ontwerp aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 29


Hoofdstuk 3 | <strong>De</strong> welstandscriteria<strong>De</strong> zes algemene criteria zijn:A. Relatie tussen vorm, gebruik enconstructieVan een bouwwerk wordt verwachtdat de verschijningsvorm een relatieheeft met het gebruik er<strong>van</strong> en dewijze waarop het gemaakt is, terwijlde vormgeving daarnaast ook zijn eigensamenhang en logica heeft.B. Relatie tussen bouwwerk en omgevingVan een bouwwerk wordt verwachtdat het een positieve bijdrage levertaan de kwaliteit <strong>van</strong> de openbare(stedelijke of landschappelijke)ruimte. Daarbij worden hogere eisengesteld naarmate de openbare betekenis<strong>van</strong> het bouwwerk of <strong>van</strong> deomgeving groter is.C. Betekenissen <strong>van</strong> vormen insociaal-culturele contextVan een bouwwerk wordt verwachtdat verwijzingen en associaties zorgvuldigworden gebruikt en uitgewerkt,zodat er concepten en vormenontstaan die bruikbaar zijn in de bestaandemaatschappelijke realiteit.D. Evenwicht tussen helderheid encomplexiteitVan een bouwwerk wordt verwachtdat er structuur is aangebracht inhet beeld, zonder dat de aantrekkingskrachtdoor simpelheid verlorengaat.E. Schaal en maatverhoudingenVan een bouwwerk wordt verwachtdat het een samenhangend stelsel<strong>van</strong> maatverhoudingen heeft dat beheerstwordt toegepast in ruimtes,volumes en vlakverdelingen.F. Materiaal, textuur, kleur en lichtVan een bouwwerk wordt verwachtdat materiaal, textuur, kleur en lichthet karakter <strong>van</strong> het bouwwerk zelfondersteunen en de ruimtelijke samenhangmet de omgeving of de teverwachten ontwikkeling daar<strong>van</strong>duidelijk maken.3.4 ExcessenregelingOok zaken die zonder vergunningmogen worden gebouwd of zijn gebouwd,moeten aan een aantal eisenvoldoen. Alle bouwwerken moetenvolgens de Woningwet aan minimalewelstandseisen voldoen: bouwwerkenwaarvoor een vergunningwordt aangevraagd en bestaandebouwwerken, al dan niet vergunningvrijopgericht. Ze mogen “nietin ernstige mate in strijd zijn metrede lijke eisen <strong>van</strong> welstand”. Als ditwel het geval is, is sprake <strong>van</strong> een‘exces’. Conform artikel 12a <strong>van</strong> deWoningwet geeft de Commissie voorWelstand en Monumenten (CWM)dan aan dat er sprake is <strong>van</strong> ernstigbezwaar. Een eigenaar <strong>van</strong> eenal bestaand gebouw dat wordt beschouwdals exces, kan door de gemeenteworden aangeschreven omhet bouwwerk te verwijderen of aante passen.Er is sprake <strong>van</strong> ernstige mate <strong>van</strong>strijd als:▪ het bouwwerk een te grove inbreukmaakt op wat in de omgeving gebruikelijkis (zie daarvoor de welstandscriteriabij de ruimtelijke systemen);▪ architectonische bijzonderhedenworden ontkend of vernietigd bijaanpassing of uitbreiding <strong>van</strong> eenbouwwerk (bijvoorbeeld door pleisteren<strong>van</strong> bakstenen gevels of het oponevenwichtige wijze aantasten <strong>van</strong>een aanwezige monumentaliteit ofspiegelsymmetrie);▪ een bouwwerk dan wel een gezichtsbepalenddeel <strong>van</strong> een bouwwerk fysiekof visueel wordt afgesloten <strong>van</strong>zijn omgeving;▪ sprake is <strong>van</strong> armoedig materiaalgebruik,waaronder ook gebruik <strong>van</strong>materialen waar<strong>van</strong> bekend is datdie onevenredig ‘lelijk’ verouderen ofdie tot een groot contrast binnen dearchitectuureenheid leiden dan welonevenredig afbreuk doen aan devisuele kwaliteit <strong>van</strong> de omgeving;▪ sterk contrasterende kleuren wordentoegepast;▪ gebruik wordt gemaakt <strong>van</strong> te opdringerigeof te veelvuldig herhaaldeof te grote reclames en de huisstijlde gevels dominieert;▪ specifieke aanvulling voor de ruimtelijkesystemen Binnenstad, 19deeeuwseRing, Gordel ‘20-‘40 enTuindorpen: specifieke en/of waardevollekenmerken <strong>van</strong> de (oorspronkelijke)gevel of kozijnenzodanig zijn aangetast, genegeerd ofonzichtbaar gemaakt, dat de samenhang<strong>van</strong> de architectuureenheid inernstige mate verloren is gegaan.Bij de toepassing <strong>van</strong> deze criteria iseerder sprake <strong>van</strong> een exces:▪ naarmate een bouwwerk meer in hetzicht staat en de openbare ruimte<strong>van</strong> groter belang is voor het aanzicht<strong>van</strong> de stad of het landschap;▪ naarmate een gebied een hoger welstandsniveauen/of hogere cultuurhistorischewaarde heeft, zeker alser sprake is <strong>van</strong> ensemblewaarde;▪ naarmate er meer <strong>van</strong> de genoemdecriteria <strong>van</strong> toepassing zijn.Een toelichting op deze algemenecriteria is te vinden in de bijlage.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 30


Welstandscriteriaduurzame stadHoofdstuk 4<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 31


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 32


Hoofdstuk 4 | Welstandscriteria duurzame stadLeeswijzerEr zijn negen verwijzingen met toelichtingnaar de criteria in de volgendehoofdstukken. Zij vormen eenleeswijzer hoe duurzaamheidsingrepenin de bestaande bouw wordenbeoordeeld:- kozijnwijzigingen (1)- buitengevelisolatie (2)- ventilatieroosters (3)- dakisolatie (4)- groene daken (5)- energie- en klimaatinstallaties (6)- aan- en afvoerkanalen (7)- energiepanelen (8)- kleine windinstallaties (9)Voor beschermde stads-en dorpsgezichtenen voor monumenten geldendeze verwijzingen in de regel niet.Duurzaamheidsingrepen zijn (tenzijde welstandsnota anders vermeldt)bij monumenten en beschermde gezichtenaltijd maatwerk en vereiseneen gewogen oordeel.BeoordelingBij de beoordeling <strong>van</strong> een duurzaamheidsvoorzieningaan een bestaandgebouw wordt bekeken ofdeze voldoet aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand. Het kan zijn dat het nietmogelijk is hieraan te voldoen. Indat geval weegt de gemeente af ofin strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand,toch een omgevingsvergunningkan worden verleend.<strong>De</strong> beoordeling vindt als volgt plaats:Stap 1<strong>De</strong> bouwkundige ingreep wordt getoetstaan de criteria in hoofdstuk 6‘Standaardtoets voor veel voorkomendekleine bouwplannen) of in paragraaf7.7 ‘Kleine windinstallaties’.Indien daaraan niet wordt voldaan,volgt stap 2.Stap 2<strong>De</strong> bouwkundige ingreep wordt getoetstaan de relatieve criteria uithoofdstuk 8 ‘Welstandscriteria ruimtelijkesystemen’. Indien daaraanniet wordt voldaan, volgt stap 3.Stap 3<strong>De</strong> bouwkundige ingreep wordt getoetstaan de algemene criteria, dieworden gebruikt bij afwijkende plannen.Het is raadzaam hierover metde Commissie voor Welstand en Monumentenin contact te treden. Indienook dit leidt tot een negatiefadvies, volgt stap 4.Stap 4Het bestuur (het bevoegd gezag) bepaaltof, al is het bouwwerk in strijdmet redelijke eisen <strong>van</strong> welstand,toch vergunning kan worden verleend.Bij de afweging speelt een rolof bij een duurzaamheidsvoorzieningvoldoende doelmatig is gelet op deduurzaamheidsdoelstellingen.<strong>De</strong> betrokken milieuambtenaar voorzietde vergunningaanvraag <strong>van</strong> advies.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 34


Hoofdstuk 4 | Welstandscriteria duurzame stad1. KozijnenEen kozijn past bij het karakter <strong>van</strong>het gebouw en bij de karakteristiek<strong>van</strong> de omgeving.Welke criteria zijn <strong>van</strong> toepassing?▪ de specifieke welstandscriteria voorkozijnwijzigingen in de verschillenderuimtelijke systemen (paragraaf 6.3)▪ aan de achterkant geldt de excessenregeling(paragraaf 3.4)2. BuitengevelisolatieBuitengevelisolatie is toelaatbaar indiendeze past bij het karakter <strong>van</strong>het gebouw en bij de karakteristiek<strong>van</strong> de omgeving.Welke criteria zijn <strong>van</strong> toepassing?▪ de specifieke welstandscriteria voorgevelwijzigingen in de verschillenderuimtelijke systemen (paragraaf 6.4)▪ aan de achterkant geldt op een enkeleuitzondering na de excessenregeling(paragraaf 3.4)ToelichtingEen isolatiepakket is toelaatbaar indiende voor de karakteristiek belangrijkebouwkundige elementenzoals lateien, onderdorpels, raamlijsten,speklagen en metselwerk nietonevenredig worden aangetast. Hetbelang <strong>van</strong> deze elementen is afhankelijk<strong>van</strong> de karakteristiek <strong>van</strong> deaanwezige bebouwing en de stedenbouwkundigecontext. Bij de interpretatie<strong>van</strong> de karakteristiek wordtgebruik gemaakt <strong>van</strong> de criteria voorveel voorkomende kleine bouwplannenen het gebiedsgerichte beoordelingskader.Aan de achterkant geldtin beginsel alleen de excessenregeling.Een eventuele uitzondering opdeze regel is afhankelijk <strong>van</strong> de staaten de (cultuurhistorische) waarde<strong>van</strong> de gevel.3. VentilatieroostersVentilatieroosters maken deel uit <strong>van</strong>de architectonische vormgeving ofzijn niet zichtbaar <strong>van</strong>af de weg ofhet openbaar groen.Welke criteria zijn <strong>van</strong> toepassing?▪ de specifieke welstandscriteria voorgevelwijzigingen in de verschillenderuimtelijke systemen (paragraaf 6.4)▪ aan de achterkant geldt de excessenregeling(paragraaf 3.4)ToelichtingEen ventilatierooster maakt quavormgeving, materiaal en plaatsingdeel uit <strong>van</strong> de architectonischevormgeving <strong>van</strong> het gebouw en/ofde straatwand. Indien dit niet mogelijkis: opnemen in het kozijn of aande achterzijde <strong>van</strong> het gebouw aanbrengen.4. DakisolatieDakisolatie respecteert de architectuureenheid,die is gebouwd naarhetzelfde ontwerp.Welke criteria zijn <strong>van</strong> toepassing?▪ de specifieke welstandscriteria voorgevelwijzigingen in de verschillenderuimtelijke systemen (paragraaf 6.4)ToelichtingDakranden, daklijsten, boeidelen ennokpannen dienen bij het aanbrengen<strong>van</strong> dakisolatie als bindend elementin de architectuureenheid teblijven functioneren. Doorgaande lijnenhandhaven. Opnieuw vormgeven<strong>van</strong> deze onderdelen per architectuureenheidkan een oplossing zijn.Uitzondering zijn panden in orde 1en 2, waarvoor het bestaande beelduitgangspunt is. Hiervoor kan hethandhaven <strong>van</strong> de daklijn door eenovergangsdetail een oplossing zijn,bijvoorbeeld door het dakschild <strong>van</strong>een afgeplatte kap aan de binnenzijdete isoleren en het daarachter gelegenplatte dak met een verholengoot <strong>van</strong> buitenisolatie te voorzien.Aan de achterkant is ook een individuelewijziging <strong>van</strong> de dakrandmogelijk. <strong>De</strong> eerste ingreep is detrendsetter voor volgende ingrepenbinnen de architectuureenheid. Uitzonderingzijn panden in orde 1 en2, waarvoor het bestaande beeld uitgangspuntis.5. Groene dakenEen groen dak respecteert de architectuureenheiddie is gebouwd naarhetzelfde ontwerp.Welke criteria zijn <strong>van</strong> toepassing?▪ de specifieke welstandscriteria voorgroene daken in de verschillenderuimtelijke systemen (paragraaf6.13). Bij het wijzigen <strong>van</strong> de dakrandzijn de specifieke welstandscriteriavoor gevelwijzigingen in deverschillende ruimtelijke systemen(paragraaf 6.4) <strong>van</strong> toepassing. Bijhet maken <strong>van</strong> een daktuin geldende criteria voor dakterrassen en daktuinen(paragraaf 6.9)Toelichting<strong>De</strong> invulling met flora maakt geenonderdeel uit <strong>van</strong> de welstandstoets,wel de bouwkundige voorzieningendie nodig zijn om de flora te dragen.Voor de bouwkundige voorzieningenbetekenen deze criteria het volgende:Dakranden, daklijsten, boeidelen ennokpannen dienen bij het aanbrengen<strong>van</strong> een groen dak als bindendelement in de architectuureenheidblijven functioneren. Doorgaande lijnenin beginsel handhaven. Opnieuwvormgeven <strong>van</strong> deze onderdelen perarchitectuureenheid kan een oplossingzijn.Uitzondering zijn panden in orde 1en 2, waarvoor het bestaande beelduitgangspunt is. Hiervoor kan hethandhaven <strong>van</strong> de daklijn door eenovergangsdetail een oplossing zijn,bijvoorbeeld door het dakschild <strong>van</strong>een afgeplatte kap aan de binnenzijdete isoleren en het daarachter gelegenplatte dak met een verholengoot <strong>van</strong> buitenisolatie te voorzien.<strong>De</strong> uitbreiding <strong>van</strong> het bouwvolumeen eventuele hekwerken komen <strong>van</strong>afde straat niet zichtbaar in beeld(als vuistregel gerekend met eenzichtlijn <strong>van</strong> vijfenveertig graden).Aan de achterkant is ook een individuelewijziging <strong>van</strong> de bindende elementenmogelijk. <strong>De</strong> eerste ingreepvormt de trendsetter voor volgendeingrepen binnen de architectuureenheid.Bij orde 1 en 2 panden blijftook aan de achterkant het bestaandebeeld uitgangspunt.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 35


Hoofdstuk 4 | Welstandscriteria duurzame stadGroene daken met een hellingshoek<strong>van</strong> meer dan vijfentwintig gradenkomen in de praktijk zo zelden voor,dat zij per geval afzonderlijk beoordeeldworden aan de hand <strong>van</strong> de algemenecriteria <strong>van</strong> welstand en hetgebiedsgerichte beoordelingskader.6. Energie- en klimaatsinstallatiesEen energie- of klimaatinstallatie is,voor zover zij geen deel uitmaakt<strong>van</strong> het architectonisch ontwerp <strong>van</strong>het gebouw, onopvallend geplaatsten verstoort het samenhangendstelsel <strong>van</strong> maatverhoudingen <strong>van</strong>het gebouw niet.Welke criteria zijn <strong>van</strong> toepassing?▪ de specifieke welstandscriteria voorinstallaties (paragraaf 6.12)ToelichtingInstallaties indien mogelijk inpandigplaatsen. Respecteren <strong>van</strong> elementen<strong>van</strong> gevels en dak kan door eenneutrale kleurstelling en plaatsingmidden op het dak, zodanig dat deinstallatie niet zichtbaar is <strong>van</strong>af deopenbare ruimte. Aan de achterkanteen minimale afstand tot de dakrandconform de 45-gradenregeling. Datwil zeggen: hoogte installatie = minimaleafstand tot dakrand. Bij meerdan één installatie, bij lange zichtlijnen,of bij plaatsing op lager gelegendakvlakken, de installatie(s)voorzien <strong>van</strong> een ombouw.7. Aan- en afvoerkanalenEen aan- of afvoerkanaal ten behoeve<strong>van</strong> een centrale verwarmingsinstallatie<strong>van</strong> een woning isonopvallend geplaatst.Welke criteria zijn <strong>van</strong> toepassing?▪ de specifieke welstandscriteria voorinstallaties, de daarbij behorendecriteria voor schoorstenen en afvoerkanalen(paragraaf 6.12). Daarnaastzijn bij het wijzigen <strong>van</strong> het gevelbeeldde specifieke welstandscriteriavoor gevelwijzigingen in de verschillenderuimtelijke systemen (paragraaf6.4) <strong>van</strong> toepassing.ToelichtingZorgvuldig plaatsen, bij voorkeur inde achtergevel (niet zichtbaar <strong>van</strong>afde openbare ruimte). Gemoffeld ineen neutrale, matte kleur. Bij pandenin orde 1 en 2 (in zoverre het geenmonument betreft) uit het zicht wegwerken,zo dicht mogelijk tegen deachtergevel en binnen de balkonzone,opnemen in de balkonkasten ofvoorzien <strong>van</strong> een omkisting.8. EnergiepanelenEnergiepanelen op daken doen niet,of slechts in beperkte mate afbreukaan de karakteristiek <strong>van</strong> het dak ofhet daklandschap.Welke criteria zijn <strong>van</strong> toepassing?▪ de specifieke welstandscriteria voorzonnepanelen en zonnecollectoren inparagraaf 6.11.9. Kleine windinstallatiesEen op een dak geplaatste kleinewindinstallatie (KWI) respecteertde samenhang in de bebouwing envoegt zich in de stedenbouwkundigecontext.Welke criteria zijn <strong>van</strong> toepassing?▪ de specifieke welstandscriteria voorkleine windinstallaties in de verschillenderuimtelijke systemen (paragraaf7.7)Toelichting<strong>De</strong> stedenbouwkundige context(tot uitdrukking komend in het bestemmingsplan)is bepalend of eenkleine windinstallatie geplaatstkan worden. Voor de beschermdestads- en dorpsgezichten zijn de mogelijkhedenbeperkter dan in anderegebieden. Hetzelfde geldt voor monumenten.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 36


Welstandscriteriavoor ErfgoedHoofdstuk 5


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 38


Hoofdstuk 5 | Welstandscriteria voor erfgoedWelstandscriteriavoorErfgoedHoofdstuk 5<strong>De</strong> Westertoren, de Hermitage, hetOlympisch Stadion, Het Schip, hetVondelpark, Tuindorp Frankendaal,het voormalig Burgerweeshuis, ofBrug 705: het zijn maar 8 <strong>van</strong> de8000 monumenten die <strong>Amsterdam</strong>rijk is. <strong>Amsterdam</strong> telt ook vierrijksbeschermde stads- of dorpsgezichten.Naast wettelijk beschermde monumentenen gezichten kent de stadeen aantal ruimtelijke systemen <strong>van</strong>bijzondere cultuurhistorische waarde:de 19de-eeuwse Ring, de gordel’20-’40 en het AUP. Bovendien heefteen deel <strong>van</strong> het gebied binnen deSingelgracht de status <strong>van</strong> Werelderfgoed.Alle gebouwen en zones die <strong>van</strong> historischewaarde zijn – óók de nietwettelijk beschermde – worden gerekendtot het <strong>Amsterdam</strong>s erfgoeden vormen een belangrijk onderdeel<strong>van</strong> het culturele kapitaal <strong>van</strong>de stad. Welke gebieden en bouwwerkendit zijn, is te vinden op dewaarderingskaarten (zie de bijlage<strong>van</strong> deze welstandsnota). Indit hoofdstuk worden de criteria beschrevendie bij de beoordeling <strong>van</strong>al dit erfgoed gehanteerd worden.5.1 Beschermde stadsendorpsgezichtenBeschermde stads- en dorpgezichtenzijn gebieden die <strong>van</strong> algemeenbelang zijn <strong>van</strong>wege hun schoonheid,hun onderlinge samenhang ofhun wetenschappelijke of cultuurhistorischewaarde. Het gaat in eenbeschermd gezicht niet alleen om deafzonderlijke gebouwen die een bepaaldewaarde vertegenwoordigen,maar juist om de onderlinge samenhangen de daarbij behorendestructuur, dan wel aanleg, die eencultuurhistorische betekenis heeft.Bij beschermde gezichten wordtonderscheid gemaakt tussen <strong>van</strong>rijkswege en <strong>van</strong> gemeentewege beschermdegezichten. <strong>De</strong> <strong>van</strong> rijkswegebeschermde gezichten zijn:‘<strong>Amsterdam</strong> binnen de Singelgracht’en de Waterlandse dorpen Durgerdam,Ransdorp en Holysloot. Sinds2007 heeft <strong>Amsterdam</strong> ook een gemeentelijkbeschermd stadsgezicht:“Van Eesteren”, een deel <strong>van</strong> deTuinstad Slotermeer in Nieuw-West.Het is vernoemd naar de stedenbouwkundigeCornelis <strong>van</strong> Eesteren,onder wiens leiding het AlgemeenUitbreidingsplan (AUP) <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>,waar<strong>van</strong> deze buurt onderdeelis, werd ontwikkeld.Daarnaast is er ook een aantal gebiedenwaar<strong>van</strong> de aanwijzing alsbeschermd gezicht nog in procedureis: de tuindorpen Nieuwendam,Buiksloot en Oostzaan.In een beschermd gezicht is het slopen<strong>van</strong> panden moeilijker, omdat dewaarde <strong>van</strong> de bestaande bebouwingnadrukkelijk een rol speelt in het afwegingsproces.Bij verbouwings- ofvernieuwingsplannen wordt strengerbeoordeeld of een plan een stedenbouwkundigeof architectonischeverbetering voor het geheel oplevert.Er wordt vooral gekeken naar het behoud<strong>van</strong> de samenhang. Daaromgelden ook in een beschermd gezichtdeels andere regels voor vergunningvrijbouwen.5.2 MonumentenNet als bij de beschermde gezichtenzijn er in <strong>Amsterdam</strong> twee categorieënbeschermde monumenten:rijksmonumenten en gemeentelijkemonumenten. Een rijksmonument iseen gebouw of object dat cultuurhistorischgezien <strong>van</strong> nationaal belangis <strong>van</strong>wege schoonheid, betekenisvoor de wetenschap of cultuurhistorischewaarde.Voor een gemeentelijk monumentgeldt hetzelfde, maar dan gaat hetom lokaal belang.<strong>De</strong> juridische kaders voor de bescherming<strong>van</strong> monumenten wordengevormd door de Monumentenwet1988 en de erfgoedverordeningen<strong>van</strong> de centrale stad en de stadsdelen.Op de website <strong>van</strong> Bureau Monumentenen Archeologie (BMA) is tevinden of een pand voorkomt op delijst <strong>van</strong> rijks- of gemeentelijke monumenten.Bij een monument zijn demogelijkheden voor het vergunningvrijebouwen uiteraard beperkterdan bij een niet-monument. Bij twijfelof een bouwwerkzaamheid wel ofniet vergunningvrij is, is het aan tebevelen contact op te nemen met hetstadsdeel of BMA, dat als kennisbanken vraagbaak fungeert voor verbouwingen,restauraties en het energiezuinigermaken <strong>van</strong> monumenten.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 39


Hoofdstuk 5 | Welstandscriteria voor erfgoedBeoordeling <strong>van</strong> monumentenIs een pand aangewezen als monument,dan worden bij een aanvraagom een omgevingsvergunning doorde Commissie voor Welstand en Monumenten(CWM) tegelijkertijd tweeadviezen uitgebracht:▪ Advies aspect ‘bouwen’Een advies over het aspect ‘bouwen’,waarbij het beoordelingskader, afhankelijk<strong>van</strong> het soort bouwplan,wordt gevormd door de criteria voororde 1 in hoofdstuk 6 ‘Standaardtoetsvoor veel voorkomende kleinebouwplannen’, de welstandscriteriavoor categorieën (zie hoofdstuk 7),de welstandscriteria voor de ruimtelijkesystemen (zie hoofdstuk 8)of de algemene welstandscriteria.Daarnaast wordt ook beoordeeld hoeeen bouwkundige ingreep zich verhoudttot de cultuurhistorische waarde<strong>van</strong> het monument.▪ Advies aspect ‘monument’Een advies over het aspect ‘monument’,op basis <strong>van</strong> de Monumentenwet1988 en de gemeentelijkeverordeningen. BMA treedt op alsadviseur <strong>van</strong> de CWM: een adviesaanvraagvoor een monument wordtpas door de CWM behandeld nadatBMA een rapportage heeft gemaaktwaarin de gevolgen <strong>van</strong> een bouwplanvoor de monumentale waardenzijn geanalyseerd. <strong>De</strong> CWM beoordeeltvervolgens of in bouwplannenvoldoende zorgvuldig wordt omgegaanmet veranderingen aan monumenten.Daarbij gaat het niet alleenom het exterieur, maar ook om degevolgen voor de interieurelementenen de structuur <strong>van</strong> het monument.<strong>De</strong> algemene uitgangspunten bij debeoordeling <strong>van</strong> een monument zijn:▪ Een bouwplan aan een monumentvraagt om een individuele aanpakElk monument heeft zijn eigen, uniekekenmerken. Alleen als er eengoed beeld bestaat <strong>van</strong> de aspectendie juist dat monument waardevolmaken, kan bij plannen het benodigdemaatwerk worden geleverd. Bijde beoordeling <strong>van</strong> plannen wordtgetoetst of de monumentale aspecten<strong>van</strong> het pand of object voldoendeworden gerespecteerd.▪ Het monument is uitgangspuntNiet elke functie past in elk monument.<strong>De</strong> aard en structuur <strong>van</strong> hetmonument kan een nieuw gebruikbeperken. Bij wijzigingen draait hetsteeds om het vinden <strong>van</strong> een goedebalans tussen de wensen <strong>van</strong> de gebruikeren de mogelijkheden die hetmonument biedt. Elke ingreep wordtgemotiveerd door een zorgvuldigeafweging.▪ <strong>De</strong> bouw- en gebruiksgeschiedenismaakt monumenten interessantEen monument ontleent veelal zijnwaarde aan de bouwgeschiedenis.Latere wijzigingen of toevoegingenkunnen <strong>van</strong> groot belang zijn omdatde bouwgeschiedenis <strong>van</strong> een gebouwdaaraan afleesbaar is.▪ Behoud <strong>van</strong> historisch materiaalheeft de voorkeurConstructie, materiaal, afwerking endetail bepalen de fysieke ouderdom<strong>van</strong> het monument en zijn essentieelvoor de monumentale waarde.▪ Toevoegingen en veranderingenaan monumenten moeten reversibelzijnEen verandering moet in beginseleen toevoeging zijn die weer ongedaankan worden gemaakt, zonderde monumentale waarden aan tetasten.▪ Nieuw toe te passen materialenmoeten compatibel zijnHistorische materiaaltoepassingenen/of constructiewijzen zijn niet altijdverenigbaar met de hedendaagsebouwmaterialen of constructiewijzen.<strong>De</strong> toe te passen techniekenmogen geen mechanische, fysischeof chemische schade toebrengen aaneen monument.Door BMA is het Programma <strong>van</strong>Eisen kwaliteit Monumenten 2009(PvEM 2009) samengesteld, waarinrestauratieve richtlijnen voor hetbehoud <strong>van</strong> de technische en monumentalekwaliteiten <strong>van</strong> beschermdeobjecten worden aangegeven.<strong>De</strong>ze richtlijnen zijn bedoeld als leidraadvoor planontwikkeling, planbeoordelingen de uitvoering <strong>van</strong>verbouwings- of restauratiewerkzaamheden.Het PvEM 2009 is vastgesteld instadsdeel Centrum en vormt derhalvein dit stadsdeel onderdeel <strong>van</strong>het toetsingskader bij de beoordeling<strong>van</strong> monumenten.5.3 Waarderingskaartenen ordepandenNiet alleen monumenten of architectonischehoogtepunten zijn <strong>van</strong> cultuurhistorischbelang, maar ook hetweefsel tússen de beschermde monumenten.Om ervoor te zorgen datook zorgvuldig wordt omgegaan metwaardevolle panden en gebieden dieniet wettelijk beschermd zijn, heeft<strong>Amsterdam</strong> waarderingskaarten opgesteldvoor veel gebieden. Zo zijner waarderingskaarten voor de Binnenstad,de Gordel ’20-’40, de 19deeeuwseRing en de AUP gebieden.Hierin worden de buurten in hun samenhangen onderlinge verscheidenheidbeschreven en met elkaarvergeleken. <strong>De</strong> bebouwing is vervolgensop pandniveau gewaardeerd invier (19de-eeuwse Ring en Gordel’20-’40) respectievelijk drie ordes(Binnenstad en AUP gebieden), opklimmend<strong>van</strong> de laagste basisorderespectievelijk orde 3 naar de hoogsteorde 1.<strong>De</strong> criteria die uit de waardering <strong>van</strong>de architectuur in deze kaarten zijnafgeleid, vormen de basis voor dewelstandsbeoordeling <strong>van</strong> bouwinitiatieven.Met uitzondering <strong>van</strong> deWaarderingskaart Beschermd StadsgezichtCentrum zijn niet alleen deindividuele gebouwen gewaardeerd,maar is ook aan de stedenbouwkundigesamenhang een waarderinggegeven. In deze gebieden speeltdeze stedenbouwkundige waarderingeveneens een rol bij de beoordeling<strong>van</strong> plannen.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 40


Hoofdstuk 5 | Welstandscriteria voor erfgoedWaarderingskaartbe schermdstadsgezichtCentrumIn het centrum <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> vormenstedenbouwkundige structuur,bebouwing en publieke ruimten samenéén <strong>van</strong> de mooiste, grootste enbest bewaarde historische binnensteden<strong>van</strong> Europa. <strong>De</strong> binnenstadis <strong>van</strong> zeer grote cultuurhistorischewaarde en daarom aangewezen alsbeschermd stadsgezicht op grond<strong>van</strong> de Monumentenwet. Zowel hetruimtelijk beleid als het welstandsbeleidzijn gericht op de instandhouding<strong>van</strong> de aanwezige waarden. Inde context <strong>van</strong> het beschermd gezichtpassen omzichtigheid en terughoudendheid.Bouwinitiatieven moetenzich voegen naar de bestaande, historischgegroeide structuur en architectuur<strong>van</strong> de binnenstad en mogendie niet verstoren. Dit houdt ook indat het beleid aanstuurt op behoud,herstel en restauratie; voor nieuwbouwzijn slechts incidenteel mogelijkheden.<strong>De</strong> Waarderingskaart BeschermdStadsgezicht Centrum vat het beschermdestadsgezicht binnen degrenzen <strong>van</strong> de <strong>Amsterdam</strong>se binnenstadsamen. Dit gebeurt in zogenoemdeordes, waarbij getraptuitgangspunten voor bouwactiviteitenworden gegeven.de wederopbouwpanden gelegen inde bestemmingsplangebieden voorde Zuidelijke en Westelijke Binnenstaden in bestemmingsplan Postcodegebied1012 opgenomen. Ook isde karakteristiek per pand omschreven.Het geeft daarmee een goedbeeld <strong>van</strong> de hoeveelheid en soortpanden uit de periode 1940-1970.<strong>De</strong> catalogus is bedoeld als handreikingvoor de CWM.Qua volume worden drie hoofdtypenonderscheiden: ten eerste het kleinschaligbouwwerk dat zich voegt inde straatwand. Hiervoor kunnen dereguliere criteria voor het stadshuisgebruikt worden. Een tweede typeis het grote kolossale, vaak monofunctionelegebouw, dat een stempeldrukt op het stadsbeeld, maar waar<strong>van</strong>de stedenbouwkundige inpassingvaak botst met het historischestadsbeeld. Een derde type is detussenmaat, waarbij er wel sprake is<strong>van</strong> schaalvergroting, maar niet <strong>van</strong>kolossale bouwwerken. Voor laatstgenoemdetwee typen zijn de regulierecriteria <strong>van</strong> het stadshuis nietpassend en wordt uitgegaan <strong>van</strong>maatwerk, waarbij de karakteristiekals uitgangspunt dient bij een eventueeltransformatieproces.Recentelijk is de behoefte ontstaanom ook de bouwwerken uit de Wederopbouwperiodein kaart te brengenen te waarderen volgens hetordesysteem. <strong>De</strong> bouwkunst uit dezeperiode heeft inmiddels een leeftijdbereikt <strong>van</strong> 40-70 jaar. Hierdoorbestaat er voldoende afstand voorbeoordeling in aansluiting op de landelijketrend.Stadsdeel Centrum heeft de waarderingenopgenomen in de verbeelding(kaart) behorend bij hetbestemmingsplan. Bij de actualisatie<strong>van</strong> het bestemmingsplan wordenvoortaan panden uit de periode1940- 1970 dus ook <strong>van</strong> een ordewaarderingvoorzien.Voorts is er een catalogus opgesteld,getiteld ‘1940-1970. Wederopbouwpandenin de binnenstadgewaardeerd’. Aanvulling op dewaarderingskaart beschermd stadsgezichtstadsdeel Centrum.” In dezecatalogus zijn de waarderingen <strong>van</strong>Criteria ordepanden BeschermdStadsgezicht Centrum<strong>De</strong> architectonische kwaliteit <strong>van</strong> debebouwing wordt in opklimmendewaardering aangegeven met orde 3,orde 2 en orde 1.<strong>De</strong>ze ordes worden als volgt gedefinieerd:▪ Orde 3Dit zijn bouwwerken <strong>van</strong> vóór 1940,die wat schaal en detaillering betreft,passen in de gevelwand, maar geenarchitectonische of stedenbouwkundigemeerwaarde hebben.Binnen de orde 3 panden is sprake<strong>van</strong> grote kwaliteitsverschillen. Opbasis <strong>van</strong> een kwaliteitstoets wordtbepaald of sprake is <strong>van</strong> panden metcultuurhistorische, bouwhistorische,architectuurhistorische en/of stedenbouwkundigewaarden. Wanneerdat het geval is, is behoud het uitgangspunt.Het kwaliteitsniveau <strong>van</strong>deze genoemde waarden bepaaltof sloop/nieuwbouw mogelijk is. Bijverbouwing is behoud en herstel <strong>van</strong><strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 41


Hoofdstuk 5 | Welstandscriteria voor erfgoedde oorspronkelijke gevelelementenuitgangspunt. Hierbij zijn veranderingenin materiaal, maatvoering endetaillering toegestaan, mits deze deoorspronkelijke karakteristiek <strong>van</strong>het gebouw niet verstoren.Van orde 3 zijn tevens panden uitde periode tussen 1940 en 1970 diein cultuurhistorisch, architectuurhistorischof, in zeldzame gevallen,stedenbouwkundig opzicht een positievebijdrage leveren aan de beeldkwaliteitof op andere wijze eenpositieve betekenis hebben voor destad.▪ Orde 2Dit zijn bouwwerken <strong>van</strong> vóór 1940,die <strong>van</strong>wege hun hoge architectonischekwaliteit, hun plaats in de stedenbouwkundigestructuur en/of alstoonaangevend element in de gevelwandeen belangrijke bijdrage leverenaan het stadsbeeld. Uitgangspuntbij orde 2 panden is behoud/restauratie.Bij verbouwing dient te worden uitgegaan<strong>van</strong> een restauratieve aanpak<strong>van</strong> de straatgevels en de kap.Oorspronkelijke gevelelementendienen te worden gehandhaafd enindien nodig hersteld. Hierbij is gebruik<strong>van</strong> niet-authentieke materialentoegestaan, mits deze visueelvolledig overeenkomen met de oorspronkelijkevorm, kleur en detaillering.In afwijking hier<strong>van</strong> mag deeerste bouwlaag <strong>van</strong> straten die alswinkellint (plus) zijn omschreven, afwijkendworden vormgegeven, mitsde oorspronkelijke, waardevolle karakteristiek<strong>van</strong> de winkelpui nietwordt verstoord. Wanneer de bouwkundigestaat zo slecht is dat de kapen de straatgevels in de oorspronkelijkestaat niet meer te handhavenzijn, dan is het mogelijk om ondernadere voorwaarden tot herbouwover te gaan. <strong>De</strong> straatgevels en dedakvorm moeten dan naar het origineelworden teruggebouwd, waarbijoorspronkelijke gevelelementen zoveelmogelijk dienen te worden gehandhaafden/of hersteld. Van orde2 zijn tevens panden <strong>van</strong> na 1940,maar voor 1970 <strong>van</strong> zeer bijzonderecultuurhistorische, architectuurhistorischeof in zeldzame gevallen stedenbouwkundigebetekenis.▪ Orde 1Dit zijn rijks- en gemeentelijke monumenten.Uitgangspunt bij orde 1panden is behoud/restauratie.▪ Ensembles en seriebouwVoor ensembles en seriebouw geldtdat de samenhang tussen de verschillendepanden moet wordengehandhaafd. Bij verbouwingenwaarbij het beeld <strong>van</strong> de gevel en/ofkap wordt gewijzigd, dient dat in deafzonderlijke panden zo te gebeurendat de samenhang in het ensembleop geen enkele wijze wordt verstoord.Bij ensembles en seriebouwwaar de samenhang door eerdereverbouwingen of kozijnvernieuwingis aangetast, dienen bouwinitiatievenbij te dragen aan herstel <strong>van</strong> desamenhang.Bij orde 3 seriebouw, is het uitgangspuntdat voor sloop <strong>van</strong> panden dieeen onderdeel uitmaken <strong>van</strong> de serieeen sloop- en/of bouwvergunningkan worden verleend, mits dekwaliteitstoets dit uitwijst en mits deeenheid <strong>van</strong> de serie niet in onevenredigemate wordt aangetast. Meergedetailleerde regelgeving is opgenomenin de welstandsnota onder despecifieke categorie Ensembles enseriebouw.▪ Te ver<strong>van</strong>gen gebouwen en te bebouwengatenDit zijn gebouwen die in architectonischezin geen enkele bijdrage aanhet stadsbeeld leveren en niet passenin de gevelwand. Vaak gaat hetom gebouwen waar grote delen <strong>van</strong>zijn verdwenen (zoals onderstukken).▪ NieuwbouwBebouwing <strong>van</strong> na 1970 is niet meteen orde gewaardeerd. Voor dezebouwwerken zijn in het kader <strong>van</strong>de ordewaarderingssystematiekgeen bijzondere regels opgenomen.Wel geldt voor elk nieuwbouwplandat deze de karakteristiek <strong>van</strong> hetstadsbeeld niet onevenredig magaantasten en de gevel een duidelijkeindeling <strong>van</strong> plint, gevelvlak enbeëindiging dient te bevatten. Voornieuwbouw en transformatie zijn inde welstandsnota richtlijnen opgenomen.▪ VerbouwingenBij verbouwingen dient respect voorhet bestaande gebouw uitgangspuntte zijn. Een gebouw, zeker een oudgebouw, heeft in de loop <strong>van</strong> zijn bestaanvaak vele functies gehad. Tochis het niet zo dat een gebouw vooralle functies te gebruiken is. Niet allefuncties passen in elk gebouw: de architectuur<strong>van</strong> een gebouw mag nietworden aangetast door een te grootprogramma <strong>van</strong> eisen. Bij pandenwaar<strong>van</strong> de architectonische waardedoor eerdere verbouwingen isaangetast, moet het herstel <strong>van</strong> dearchitectonische waarden uitgangspuntzijn.▪ BruggenBruggen zijn belangrijke elementenin het stadsbeeld <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>.Het verschil met gebouwenis dat bruggen vaak sneller wordenvernieuwd. Dat vernieuwingsprocesverloopt over het algemeen geleidelijk.Onderdelen worden ver<strong>van</strong>genzonder dat het totaalbeeld <strong>van</strong> debrug sterk wordt gewijzigd.Op de waarderingskaart hebben allebruggen, net als de gebouwen eenorde. <strong>De</strong> monumenten hebben eenorde 1, bruggen die nog grotendeelsuit authentieke elementen bestaanhebben een orde 2, oude bruggendie grotendeels uit niet-authentiekeonderdelen bestaan, en dus ver<strong>van</strong>gbaarzijn, hebben een orde 3.Bruggen uit de periode 1940-1970worden inmiddels ook <strong>van</strong> een ordewaarderingvoorzien. Geheel nieuwebruggen zijn als nieuwbouw opgenomen.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 42


Hoofdstuk 5 | Welstandscriteria voor erfgoedWaarderingskaart19de-eeuwseRing<strong>De</strong> 19de-eeuwse Ring laat als geheeleen sterk samenhangend stadsbeeldzien. Niet alle bebouwing heeft echterdezelfde architectonische waardeof stedenbouwkundige kwaliteit.Op de waarderingskaarten wordt dearchitectonische kwaliteit <strong>van</strong> de bebouwingin een opklimmende waarderingaangegeven met basisorde,orde 3, orde 2 en orde 1.In de waarderingskaarten is bovendienaandacht voor architectuureenheden,accenten en symmetrischebebouwing. Ook deze aspecten wordenbij de beoordeling <strong>van</strong> plannenbetrokken.Omdat het niet alleen om het individuelegebouw gaat, maar ook omstedenbouwkundige samenhang, isook aan de stedenbouw een waarderinggegeven, oplopend <strong>van</strong> basiszonenaar zone 3, zone 2 en zone 1.Door de combinatie <strong>van</strong> deze tweewaarderingssystemen kan genuanceerdnaar een bepaalde bebouwingworden gekeken. Architectuurmet een lage waardering in een stedenbouwkundighoogwaardig gebiedvraagt om een zorgvuldiger beoordelingdan in een stedenbouwkundiglaag gewaardeerd gebied: ordes enzones versterken elkaar of geven nuancering.Criteria ordepanden19de-eeuwse Ring▪ BasisordeDit zijn voor de periode kenmerkendebouwwerken met basiskwaliteit,of bouwwerken die door ingrijpendewijzigingen hun architectonischemeerwaarde hebben verloren.Voor de aanpak <strong>van</strong> voorgevels engevels grenzend aan openbaar gebiedgeldt dat de oorspronkelijke karakteristiekhet uitgangspunt vormt.Afwijking <strong>van</strong> de oorspronkelijke gevelelementenin vorm, maat, materiaal,detaillering, verhouding en kleurzijn denkbaar, als deze niet leiden toteen visuele verstoring <strong>van</strong> de architectuureenheidals geheel en <strong>van</strong> hetstraat- en/of gevelbeeld.Voor achtergevels geldt: redelijke eisen<strong>van</strong> welstand.▪ Orde 3Dit zijn karakteristieke bouwwerkenmet architectonische en/of stedenbouwkundigemeerwaarde.Voor de aanpak <strong>van</strong> voorgevels engevels grenzend aan openbaar gebiedgeldt als uitgangspunt hethandhaven en herstellen <strong>van</strong> deoorspronkelijke elementen in vorm,maat, materiaal, detaillering, verhoudingen kleur. Veranderingenhierin zijn in geringe mate denkbaarals deze overeenstemmen met deoorspronkelijke karakteristiek.Voor achtergevels geldt: redelijke eisen<strong>van</strong> welstand.▪ Orde 2Dit zijn monumentwaardige bouwwerkenmet nadrukkelijke architectonischeverbijzondering enbouwwerken met een bijzondere cultuurhistorischebetekenis.Voor de aanpak <strong>van</strong> gevels en kapgrenzend aan openbaar gebied geldtals uitgangspunt het handhaven enherstellen <strong>van</strong> de oorspronkelijkeelementen in vorm, maat, materiaal,detaillering, verhouding en kleur.In geval <strong>van</strong> storende verminkingende oorspronkelijke bouwmassa reconstrueren.Het gebruik <strong>van</strong> nietoorspronkelijkematerialen is nietuitgesloten mits dit visueel overeenkomtmet de oorspronkelijke vorm,maat, detaillering, verhouding enkleur.Voor achtergevels geldt: redelijke eisen<strong>van</strong> welstand.▪ Orde 1Dit zijn geregistreerde en beoogderijks- en gemeentelijke monumenten.Voor geregistreerde rijks- en gemeentelijkemonumenten geldt: tebehandelen als beschermd volgensde Monumentenwet 1988 danwelVerordening tot behoud <strong>van</strong> monumentenin de stadsdelen <strong>van</strong> de19de-eeuwse Ring. Voor het cascogeldt een restauratieve aanpak.Voor niet als rijks- en gemeentelijkmonument geregistreerde orde1 panden geldt restauratieve aanpak<strong>van</strong> gevels en kap grenzend aanopenbaar gebied: handhaven en herstellen<strong>van</strong> de oorspronkelijke elementenin vorm, maat, materiaal,<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 43


Hoofdstuk 5 | Welstandscriteria voor erfgoeddetaillering, verhouding en kleur.In geval <strong>van</strong> storende verminkingenreconstructie <strong>van</strong> de oorspronkelijkebouwmassa.Voor achtergevels <strong>van</strong> niet als rijksengemeentelijk monument geregistreerdeorde 1 panden geldt:redelijke eisen <strong>van</strong> welstand.Criteria stedenbouwkundige zones19de-eeuwse RingOnder stedenbouwkundige zoneswordt het openbaar gebied verstaan,dat wil zeggen straten en pleinen ofcombinaties dan wel gedeelten er<strong>van</strong>,in samenhang met flankerendebebouwing, groen, water en privétuinendie grenzen aan het openbaargebied.<strong>De</strong> stedenbouwkundige zones makenonderdeel uit <strong>van</strong> de gebiedsgerichtecriteria <strong>van</strong> het ruimtelijksysteem en geven bij verbouwingen,uitbreidingen en nieuwbouw een belangrijkhouvast bij de beoordeling<strong>van</strong> de ingreep in relatie tot zijn omgeving.Zo mag <strong>van</strong> nieuwbouw inzone A (hoogste waardering) meerverwacht worden dan <strong>van</strong> nieuwbouwin een basiszone.<strong>De</strong> waardering wordt bepaald doorde kwaliteit <strong>van</strong> het onderliggendestedenbouwkundige plan, het profiel,de kwaliteit <strong>van</strong> de architectuur,de inrichting <strong>van</strong> de openbareruimte, de groenvoorziening en deaanwezigheid <strong>van</strong> bijvoorbeeld zichtlijnen.▪ BasiszoneVoor de periode kenmerkende zonemet basiskwaliteit, of een zone waarindoor latere invullingen sprake is<strong>van</strong> een onsamenhangend of verstoordstraatbeeld.Hieronder wordt verstaan een zonezonder stedenbouwkundige verbijzonderingen niet noodzakelijkerwijsmet een oorspronkelijk straatbeeld.Het oorspronkelijk stedenbouwkundigplan toont veelal weinig samenhangdoor nieuwe invullingen en eengebrek aan architectonische en/ofarchitectuurhistorische continuïteit.▪ Zone CKarakteristieke zone met stedenbouwkundigemeerwaarde.Dit is een zone met stedenbouwkundigemeerwaarde, die wordt bewerkstelligddoordat het oorspronkelijkestratenpatroon en de grotendeelsauthentieke bebouwing zorgen vooreen architectonische en/of architectuurhistorischecontinuïteit, ofdoordat een fraaie zichtlijn of beplantingsstructuurbijdraagt aan eenbijzonder straatbeeld en/of groenvoorziening.Voor deze zone geldt dat de architectonischecontinuïteit moet wordengehandhaafd; stedenbouwkundigeingrepen mogen geen afbreuk doenaan het bestaande straatbeeld.▪ Zone BBeschermenswaardige zone met eennadrukkelijke stedenbouwkundigeverbijzondering, dikwijls onderdeel<strong>van</strong> een bijzondere ruimtelijke structuur,al dan niet gerealiseerd volgenseen belangrijk stedenbouwkundigplan.In een zone B wordt de stedenbouwkundigemeerwaarde versterkt dooreen architectonische of ruimtelijkeverbijzondering. Dit kan gebeurendoor een kwalitatief hoogstaande engave historische bebouwing, of doordatde zone deel uitmaakt <strong>van</strong> eenbijzondere, al dan niet volgens eenbelangrijk stedenbouwkundig ontwerpgerealiseerde ruimtelijke structuur.Voor deze zone geldt als uitgangspunt:handhaving <strong>van</strong> de ruimtelijkestructuur, <strong>van</strong> het historischestraatbeeld, groenvoorziening enwaterpartij(en).▪ Zone A<strong>De</strong>ze zone is te beschouwen als dedragende structuur <strong>van</strong> een hooggewaardeerdstadsgezicht. <strong>De</strong> bebouwingen/of het groen en/of het waterzijn <strong>van</strong> uitzonderlijke kwaliteit en/of gaafheid en het gebied is gerealiseerdvolgens een belangrijk stedenbouwkundigontwerp of maakt deeluit <strong>van</strong> een bijzondere ruimtelijkestructuur.Voor deze zone geldt een restauratieveaanpak <strong>van</strong> de ruimtelijkestructuur en architectuur. Uitgangspuntis handhaving en indien nodigherstel <strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong> het oorspronkelijkestedenbouwkundig concepten de historische bebouwing.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 44


Hoofdstuk 5 | Welstandscriteria voor erfgoed▪ Orde 1Dit zijn geregistreerde en beoogderijks- en gemeentelijke monumenten.Voor geregistreerde rijks- en gemeentelijkemonumenten geldt: tebehandelen als beschermd volgensde Monumentenwet 1988 danwelVerordening tot behoud <strong>van</strong> monumentenin de stadsdelen <strong>van</strong> de Gordel’20-’40. Voor het casco geldt eenrestauratieve aanpak.Voor niet als rijks- en gemeentelijkmonument geregistreerde orde1 panden geldt restauratieve aanpak<strong>van</strong> gevels en kap grenzend aanopenbaar gebied: handhaven en herstellen<strong>van</strong> de oorspronkelijke ele-WaarderingskaartGordel ’20-’40<strong>De</strong> waarderingskaart voor de Gordel’20-’40 omvat alle stadsuitbreidingenuit de periode tussen de Eersteen de Tweede Wereldoorlog, inclusiefde tuindorpen in <strong>Amsterdam</strong>-Noord.Op de waarderingskaarten wordt dearchitectonische kwaliteit <strong>van</strong> de bebouwingin een opklimmende waarderingaangegeven met basisorde,orde 3, orde 2 en orde 1.In de waarderingskaarten is bovendienaandacht voor architectuureenheden,accenten en symmetrischebebouwing. Ook deze aspecten wordenbij de beoordeling <strong>van</strong> plannenbetrokken.Omdat het niet alleen om het individuelegebouw gaat, maar ook omstedenbouwkundige samenhang, isook aan de stedenbouw een waarderinggegeven, oplopend <strong>van</strong> basiszonenaar zone 3, zone 2 en zone 1.Door de combinatie <strong>van</strong> deze tweewaarderingssystemen kan genuanceerdnaar een bepaalde bebouwingworden gekeken. Architectuurmet een lage waardering in een stedenbouwkundighoogwaardig gebiedvraagt om een zorgvuldiger beoordelingdan in een stedenbouwkundiglaag gewaardeerd gebied: ordes enzones versterken elkaar of geven nuancering.Criteria ordepanden Gordel ’20-’40▪ BasisordeDit zijn voor de periode kenmerkendebouwwerken met basiskwaliteit,of bouwwerken die door ingrijpendewijzigingen hun architectonischemeerwaarde hebben verloren.Voor de aanpak <strong>van</strong> gevels grenzendaan openbaar gebied vormtde oorspronkelijke karakteristiekhet uitgangspunt. Afwijking <strong>van</strong> deoorspronkelijke gevelelementen invorm, maat, materiaal, detaillering,verhouding en kleur zijn denkbaar,als deze niet leiden tot een visueleverstoring <strong>van</strong> de architectuureenheidals geheel en <strong>van</strong> het straatbeeld.Voor achtergevels geldt: redelijke eisen<strong>van</strong> welstand.▪ Orde 3Dit zijn karakteristieke bouwwerkenmet architectonische en/of stedenbouwkundigemeerwaarde.Voor de aanpak <strong>van</strong> gevels grenzendaan openbaar gebied geldtals uitgangspunt het handhaven enherstellen <strong>van</strong> de oorspronkelijkeelementen in vorm, maat, materiaal,detaillering, verhouding en kleur.Veranderingen hierin zijn in geringemate denkbaar als deze overeenstemmenmet de oorspronkelijkekarakteristiek. Specifieke aandachtwordt gevraagd voor bouwwerkendie bijzonder zijn gesitueerd of dieeen bijzondere positie innemen in dearchitectuureenheid, zoals symmetrischopgebouwde panden en hoekpanden.Voor achtergevels geldt: redelijke eisen<strong>van</strong> welstand.▪ Orde 2Dit zijn monumentwaardige bouwwerkenmet nadrukkelijke architectonischeverbijzondering enbouwwerken met een bijzondere cultuurhistorischebetekenis.Voor de aanpak <strong>van</strong> gevels en kapgrenzend aan openbaar gebied geldtals uitgangspunt een restauratieveaanpak en het handhaven en herstellen<strong>van</strong> de oorspronkelijke elementenin vorm, maat, materiaal,detaillering, verhouding en kleur. Ingeval <strong>van</strong> storende verminkingende oorspronkelijke bouwmassa reconstrueren.Het gebruik <strong>van</strong> nietoorspronkelijkematerialen is nietuitgesloten mits dit visueel volledigovereenkomt met de oorspronkelijkevorm, maat, detaillering, verhoudingen kleur, maar wordt dringendontraden.Voor achtergevels geldt: redelijke eisen<strong>van</strong> welstand.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 45


Hoofdstuk 5 | Welstandscriteria voor erfgoedmenten in vorm, maat, materiaal,detaillering, verhouding en kleur. Ingeval <strong>van</strong> storende verminkingen reconstructie<strong>van</strong> de oorspronkelijkebouwmassa.Voor achtergevels <strong>van</strong> niet als rijksengemeentelijke monument geregistreerdeorde 1 panden geldt:redelijke eisen <strong>van</strong> welstand.Criteria stedenbouwkundige zonesGordel ’20-’40Onder stedenbouwkundige zoneswordt het openbaar gebied verstaan,dat wil zeggen straten en pleinen ofcombinaties dan wel gedeelten er<strong>van</strong>,in samenhang met flankerendebebouwing, groen, water en privétuinendie grenzen aan het openbaargebied.<strong>De</strong> stedenbouwkundige zones makenonderdeel uit <strong>van</strong> de gebiedsgerichtecriteria <strong>van</strong> het ruimtelijksysteem en geven bij verbouwingen,uitbreidingen en nieuwbouw een belangrijkhouvast bij de beoordeling<strong>van</strong> de ingreep in relatie tot zijn omgeving.Zo mag <strong>van</strong> nieuwbouw inzone A (hoogste waardering) meerverwacht worden dan <strong>van</strong> nieuwbouwin een basiszone.<strong>De</strong> waardering wordt bepaald doorde kwaliteit <strong>van</strong> het onderliggendestedenbouwkundige plan, het profiel,de kwaliteit <strong>van</strong> de architectuur,de inrichting <strong>van</strong> de openbareruimte, de groenvoorziening en deaanwezigheid <strong>van</strong> bijvoorbeeld zichtlijnen.▪ BasiszoneVoor de periode kenmerkende zonemet basiskwaliteit, of een zone waarindoor latere invullingen sprake is<strong>van</strong> een onsamenhangend of verstoordstraatbeeld.▪ Zone CKarakteristieke zone met stedenbouwkundigemeerwaarde.Voor deze zone geldt dat de architectonischecontinuïteit moet wordengehandhaafd; stedenbouwkundigeingrepen mogen geen afbreuk doenaan het bestaande straatbeeld.▪ Zone BBeschermenswaardige zone met eennadrukkelijke stedenbouwkundigeverbijzondering, dikwijls onderdeel<strong>van</strong> een bijzondere ruimtelijke structuur,al dan niet gerealiseerd volgenseen belangrijk stedenbouwkundigplan.Voor deze zone geldt als uitgangspunt:handhaving <strong>van</strong> de ruimtelijkestructuur, <strong>van</strong> het historischestraatbeeld, groenvoorziening enwaterpartij(en).▪ Zone A<strong>De</strong>ze zone is te beschouwen als dedragende structuur <strong>van</strong> een hooggewaardeerdstadsgezicht. <strong>De</strong> bebouwingen/of het groen en/of het waterzijn <strong>van</strong> uitzonderlijke kwaliteit en/of gaafheid en het gebied is gerealiseerdvolgens een belangrijk stedenbouwkundigontwerp of maakt deeluit <strong>van</strong> een bijzondere ruimtelijkestructuur.Voor deze zone geldt een restauratieveaanpak <strong>van</strong> de ruimtelijkestructuur en architectuur. Uitgangspuntis handhaving en indien nodigherstel <strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong> het oorspronkelijkestedenbouwkundig concepten de historische bebouwing.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 46


Hoofdstuk 5 | Welstandscriteria voor erfgoedWaarderingskaartAUP enPost-AUP<strong>De</strong> waarderingskaart AUP- en PostAUP gebieden zijn gemaakt voorde wijken die zijn aangelegd op basis<strong>van</strong> het Algemeen Uitbreidingsplan.Ze liggen in de stadsdelen West(Bos en Lommer), Nieuw-West (Slotermeer,Geuzenveld, Slotervaart,Overtoomseveld, Osdorp), Zuid (Zuideramstel),Oost (Watergraafsmeer)en Noord.In de waarderingskaarten wordt deoorspronkelijke planopzet en uitvoeringgewaardeerd. Dat betekent datbij de beoordeling is uitgegaan <strong>van</strong>de huidige situatie in het perspectief<strong>van</strong> de oorspronkelijke bedoelingen<strong>van</strong> het stedenbouwkundig- en architectonischontwerp.Waarderingsmethode en criteriaIn de AUP gebieden zijn de architectuur<strong>van</strong> de bebouwing en de stedenbouwkundigeopzet niet los <strong>van</strong>elkaar te zien. <strong>De</strong> samenhang tussenrepeterende architectuureenheden,de verkavelingswijzen en woningtypologieënen de stedenbouwkundigeopzet als geheel is de drager <strong>van</strong>de karakteristiek. <strong>De</strong> waardering <strong>van</strong>de bebouwing is daarom gebaseerdop vier aspecten die zijn verbeeld invier tussenwaarderingskaarten (A,B, C, D). Elk aspect wordt gewaardeerdmet 1 – 5 punten. <strong>De</strong> optelling<strong>van</strong> het puntental <strong>van</strong> elk <strong>van</strong> de vieraspecten leidt tot de ordewaarderingop de totaalwaarderingskaart.Gordel ’20-’40 zijn toegepast: paarsvoor orde 1, rood voor orde 2, oranjevoor orde 3 en geel voor basisorde.Bebouwing die niet tot het AUP behoortis grijs ingekleurd; bebouwingwaarvoor bij de afronding <strong>van</strong> dezekaarten al vernieuwingsplannen warenvastgesteld is in wit aangegeven.<strong>De</strong> wegenstructuur (parklanen,wijkontsluitingswegen en buurtontsluitingswegen)zijn in lijnen op dekaart aangeven, alsmede de groenehoofdstructuur en het openbaargroen. Privé-tuinen grenzend aan deopenbare ruimte zijn met een groenelijn op de kaart aangegeven.Omschrijving ordewaardering▪ Basisorde: Lage waardeEen voor de periode kenmerkendearchitectuureenheid zonder architectonischeof stedenbouwkundigemeerwaarde, ofwel ontstaan doorgeringe ontwerpkwaliteit ofweldoor latere, ingrijpende wijzigingenwaardoor deze de architectonischemeerwaarde en/of bijdrage aan decompositie <strong>van</strong> de verkaveling heeftverloren.▪ Orde 3: Middelhoge waardeEen architectuureenheid met eenvoor de periode kenmerkende vormgevingen/of kenmerkende typologieen/of belangrijke bijdrage aan decompositie <strong>van</strong> de verkaveling en hetveld.Architectonische aspecten:A. <strong>De</strong> interne organisatie <strong>van</strong> het objecten de typologie (bijvoorbeeld galerijwoning,eengezinswoning, portieketageflat,enz.)B. <strong>De</strong> ruimtelijke vormgeving <strong>van</strong> objecten(architectuur)Stedenbouwkundige aspecten:C.<strong>De</strong> groepering <strong>van</strong> objecten (verkaveling)D.<strong>De</strong> bijdrage <strong>van</strong> objecten aan dekwaliteit <strong>van</strong> tuinstedelijke ensemblesals geheel (relatie met veld alsgeheel)Ordewaardering<strong>De</strong> waardering in ordes is op de ordekaartof totaalwaarderingskaartaangegeven met kleurcodes. Daarbijzijn dezelfde kleurcodes gebruikt dieook bij de eerdere waarderingskaartenvoor de 19de-eeuwse Ring en de▪ Orde 2: Hoge waardeEen architectuureenheid met eenvoor de periode karakteristieke architectonischevormgeving en/oftypologie, die bovendien een belangrijkebijdrage levert aan de compositie<strong>van</strong> de verkavelingeenheid en hetveld.▪ Orde 1: Monumenten of monumentwaardigebebouwingEen architectuureenheid die op basis<strong>van</strong> typologie, een voor die periodebijzondere en/of karakteristieke architectonischevormgeving, de positiein een verkavelingeenheid en/ofzijn bijdrage aan een verkaveling enveld de status heeft <strong>van</strong> rijks- of gemeentelijkmonument of daarvoor inaanmerking komt.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 47


Hoofdstuk 5 | Welstandscriteria voor erfgoedToekomstperspectief<strong>De</strong> kaarten bieden een perspectiefvoor de toekomst. Bij een combinatie<strong>van</strong> hoge architectonische enstedenbouwkundige waarde bijvoorbeeldis behoud wenselijk, terwijleen combinatie <strong>van</strong> geringe architectonischeen stedenbouwkundigewaarden ruimte biedt voor transformatie.Tussen deze uiterstenzijn uiteraard allerlei mogelijkhedendenkbaar waarbij per type ingreepde architectonische of de architectonischeén de stedenbouwkundigeordes het uitgangspunt bij de beoordelingzijn.Welstandskaart Architectuurt.b.v. veel voorkomende kleinebouwplannenBij de beoordeling <strong>van</strong> wijzigingenaan de bestaande bebouwing gaathet er vooral om hoe deze wijzigingenzich verhouden tot de bestaandearchitectonische kwaliteit. Is de architectonischekwaliteit laag gewaardeerd,dan is er meer ruimte vooreen ingrijpende transformatie danbij een architectonisch hoog gewaardeerdebebouwing, ook wanneer ersprake is <strong>van</strong> een relatief lage stedenbouwkundigewaardering.Voor veel voorkomende kleine bouwplannen(zie hoofdstuk 6) wordt alleende tussenwaarderingskaart Bgebruikt, die in deze samenhanggeldt als de Welstandskaart Architectuur.<strong>De</strong> criteria die voortkomenuit de waardering <strong>van</strong> de bebouwingop deze Welstandskaart Architectuur(ordes WA-basis, WA3, WA2 en WA1)zijn verwerkt in de criteria voor veelvoorkomende kleine bouwplannen(hoofdstuk 6).Aan de architectuurordes WA-basis,WA3, WA2 en WA1 zijn de volgendecriteria verbonden:▪ WA-basisHandhaven <strong>van</strong> vorm en massawerkingvoor zover deze belangrijk isvoor de compositie <strong>van</strong> de verkavelingen de relatie met het veld als geheel.▪ WA3Handhaven en herstellen <strong>van</strong> de oorspronkelijkekarakteristiek en samenhangin het gevelbeeld, waarbijafwijking in materiaal, kleur en detailleringmogelijk is.▪ WA2Handhaven en herstellen <strong>van</strong> deoorspronkelijke elementen in vorm,maat, materiaal, detaillering, verhoudingen kleur of vormgeving <strong>van</strong>een vergelijkbare kwaliteit. Het gebruik<strong>van</strong> niet oorspronkelijke materialenis mogelijk mits dit gebeurtmet respect voor de authenticiteit<strong>van</strong> de gevel.▪ WA1Handhaven en herstellen <strong>van</strong> de voorde vormgeving bepalende kenmerken,zoals maat, materiaal, detaillering,verhouding en kleur. Dit moetzoveel mogelijk gebeuren in authentiekmateriaal, kleur en detailleringen rekening houdend met de samenhangin het gevelbeeld.Bij sloop/nieuwbouwIn het geval <strong>van</strong> sloop en vernieuwing<strong>van</strong> bestaande verkavelingenin de AUP gebieden dienen de onderstaandecriteria, die volgen uit degecombineerde waardering voor stedenbouwkundigeaspecten, als uitgangspunt:▪ C+D = 2-3 puntenHandhaven <strong>van</strong> de ruimtelijke continuïteitdie kenmerkend is voor decompositie <strong>van</strong> het bebouwingsveld.▪ C+D = 4-5 puntenHandhaven <strong>van</strong> de samenhang tussende verkaveling <strong>van</strong> de bebouwingen de compositie <strong>van</strong> het veldals geheel zoals dat tot uitdrukkingkomt in de doorkoppeling <strong>van</strong> degroenstructuur op de verschillendeschaalniveaus dient uitgangspunt tezijn.▪ C+D = 6-7 puntenHandhaven <strong>van</strong> de ontwerpprincipesdie ten grondslag liggen aan de relatietussen bebouwing en openbareruimte als het gaat om de compositie<strong>van</strong> elementen als zichtlijnen, relatieopenbaar en privaatgebied en desamenhang met het tuinstedelijk ensemble<strong>van</strong> het veld.▪ C+D = 8-10 puntenHandhaven <strong>van</strong> de ruimtelijke kwaliteit<strong>van</strong> de verkavelingseenheid zoalsdie tot uitdrukking komt in derelatie bebouwing en ontwerp openbareruimte als het gaat om de compositie<strong>van</strong> elementen als zichtlijnen,relatie openbaar en privaatgebied ende samenhang met het tuinstedelijkensemble <strong>van</strong> het veld.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 48


Standaardtoets veel voorkomendekleine bouwplannenHoofdstuk 6


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 50


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | InleidingstandaardtoetsvoorVeel voorkomendekleinebouwplannenHoofdstuk 6Het doel <strong>van</strong> de criteria in dit hoofdstukis om veel voorkomende kleinebouwplannen eenvoudig te kunnentoetsen en indieners <strong>van</strong> deze plannenzekerheid te geven over een positiefresultaat <strong>van</strong> deze toets. Voorvele kleine ingrepen aan de bestaandebebouwing worden standaardoplossingengenoemd. Plannen diedeze standaardoplossingen volgen,kunnen op eenvoudige wijze getoetsten vergund worden.Daarmee is niet gezegd dat andere,specifiekere oplossingen niet aan redelijkeeisen <strong>van</strong> welstand kunnenvoldoen. In dergelijke gevallen wordtniet getoetst aan de absolute criteriain dit hoofdstuk, maar aan de relatievecriteria <strong>van</strong> het ruimtelijk systeemin hoofdstuk 8 en de context <strong>van</strong> hetplan.Veel voorkomende kleine bouwplannen▪ aanbouwen (1)▪ bijgebouwen (2)▪ kozijnwijzigingen (3)▪ gevelwijzigingen (4)▪ dakramen (5)▪ balkons (6)▪ erfafscheidingen (7)▪ dakkapellen (8)▪ dakterrassen en daktuinen (9)▪ dakuitbreidingen (10)▪ zonnepanelen en -collectoren (11)▪ installaties (12)▪ groene daken (13)BeoordelingIn veel gevallen zijn deze kleine bouwplannenvergunningvrij. Ze kunnenzonder voorafgaande toetsing wordengerealiseerd. Bij bouwplannendie niet vergunningvrij zijn, treedtin eerste instantie het bestemmingsplanregelend op voor wat betreft derooilijnen en maximale afmetingen.Voor bouwwerken zoals bijgebouwenen aanbouwen maar in sommige gebiedenook voor andere plannen zoalsdakkapellen of erfafscheidingenis in het bestemmingsplan te lezenóf deze gebouwd mogen worden enzo ja waar deze mogen worden geplaatst.<strong>De</strong> welstandscriteria worden gebruiktom het uiterlijk <strong>van</strong> het bouwwerkte beoordelen binnen de begrenzing<strong>van</strong> de ruimtelijke ordening zoalsvastgelegd in de bestemmingsplannen.<strong>De</strong> criteria geven uitsluitsel onderwelke voorwaarden een kleinplan wat betreft welstand voor eenvergunning in aanmerking komt.Ruimtelijke systemenIn de criteria is onderscheid gemaaktnaar ruimtelijke systemen. Wat bijvoorbeeldpast in een wijk met geschakeldewoningen, hoeft niet opzijn plaats te zijn in een buurt metindividuele huizen. Een beschermdstadsgezicht zoals de Binnenstadvraagt uiteraard om nog preciezerecriteria. Door de criteria te groeperenaan de hand <strong>van</strong> de ruimtelijkesystemen is met grotere zekerheidaan te geven of een klein plan voldoetaan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand.CriteriaIn de beoordelingscriteria wordt gebruikgemaakt <strong>van</strong> het welstandsniveau<strong>van</strong> de gebieden.Eenvoudige toetsingVoor gebieden met een eenvoudig engewoon welstandsniveau is een beperktaantal basisregels opgenomen.Voor deze gebieden geldt een ruimebandbreedte.Zorgvuldige toetsingVoor gebieden met een bijzonder enbeschermd welstandsniveau geldenniet alleen de criteria <strong>van</strong> de eenvoudige,maar ook die <strong>van</strong> de zorgvuldigetoetsing.ErfgoedVoor monumenten, beschermde gezichtenen ordepanden (waarbij in deAUP gebieden alleen gebruik wordtgemaakt <strong>van</strong> de Welstandskaart Architectuuren de ordes WA1, WA2,WA3 en WA-basis) gelden in de regelaanvullende criteria.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 51


- en achterkant- en achterkantHoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | InleidingVoor- en achterkantBij de criteria is er in lijn met hetBesluit omgevingsrecht (Bor)onderscheid in voor- en achterkanten.Gesloten stedelijk bouwblokAlgemeen UitbreidingsplanOnder voorkant wordt ten eersteverstaan het voorerf, de voorgevelen het dakvlak aan de voorzijde<strong>van</strong> een gebouw en tentweede het zijerf, de zijgevel enhet dakvlak aan de zijkant <strong>van</strong>een gebouw voor zover die zijde(zijdelings) gekeerd is naaropenbaar toegankelijk gebied.Onder achterkant wordt ten eersteverstaan het achtererf, deachtergevel en het dakvlak aande achterzijde <strong>van</strong> een gebouwen ten tweede het zijerf, de zijgevelen het dakvlak aan de zijkant<strong>van</strong> een gebouw voor zoverdie zijde (zijdelings) niet gekeerdis naar openbaar toegankelijkgebied.ErfbebouwingachterkantvoorkantOpenbaar toegankelijk gebiedwegstoep en achterpadgroenwaterVoor- en acDorpsbebouwing<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 52


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | InleidingTrendsetterEen trendsetter is een plan, dat invergelijkbare situaties als uitgangspuntgehanteerd kan worden, dusvoor een bouwblok, ensemble of eenbuurt met een vergelijkbare architectuur.Een plan dat een trendsettervolgt kan op eenvoudige wijze getoetsten vergund worden. Daarmeeis niet gezegd dat kleine afwijkingen<strong>van</strong> trendsetters niet mogelijk zijn.Als een afwijkend plan voldoende‘familie’ is <strong>van</strong> de trendsetter, zal ditmet grote zekerheid positief beoordeeldworden.Niet ieder bouwwerk is automatischeen trendsetter. Een eerder op dezelfdewoning of hetzelfde bouwblokgoedgekeurd plan is dit in de regelwel.Gewogen oordeelInitiatieven die niet passen binnen destandaardcriteria voor veel voorkomendekleine bouwplannen kunneneventueel toch aan redelijke eisen<strong>van</strong> welstand voldoen. Dit vraagtechter om een gewogen oordeel doorde Commissie voor Welstand en Monumenten(CWM). Datzelfde geldtvoor plannen in de ruimtelijke systemenwaarvoor geen criteria zijn opgenomen.Hierbij worden naast decriteria voor veel voorkomende kleinebouwplannen de gebiedscriteriaen eventuele andere criteria zoals decriteria voor erfgoed (hoofdstuk 5)gebruikt.Monumenten, orde 1 en orde 2Initiatieven die monumenten betreffenof bouwwerken <strong>van</strong> een grotecultuurhistorische waarde (orde 1 enorde 2) worden niet eenvoudig getoetstmaar altijd ter beoordelingvoorgelegd aan de CWM.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 53


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Aanbouwen | 11. Binnenstad3. 19de-eeuwse Ring4. Gordel ’20-’405. Tuindorpen2. Historische fragmenten11. Noordelijk buitengebied12. Groen en water6. AUP en Post-AUP7. Woonerven en meanders8. Woongebied na 19859. IJ-landenZorgvuldigVoor alle deelgebieden geldt:Aantal en plaats▪ aanbouwen zijn een ondergeschiktetoevoeging aan een achterkant <strong>van</strong>een hoofdgebouw▪ aanbouwen vormen per gevel ééngeheel▪ aanbouwen direct tegen de hoofdmassaplaatsen of een bestaandeaanbouw vergroten▪ in beschermde gezichten geen hoekaanbouwenVorm▪ één bouwlaag met een rechthoekigeof afgeschuinde plattegrond▪ vormgeving afstemmen op oorspronkelijkpand met een bescheidenen tegelijk zorgvuldige detaillering▪ gevels grenzend aan openbaar gebiedhebben in beginsel vensters▪ plat afdekken (eventueel als groendak), voorzien <strong>van</strong> een flauw hellendserredak of een kapvorm gelijk aanhet hoofdgebouw▪ dakvlak hoofdgebouw niet doortrekkenover aanbouw▪ boeidelen zijn bescheiden in maat▪ onder de goot <strong>van</strong> het hoofdgebouwen in hoogte afstemmen op de verdiepingshoogte<strong>van</strong> de begane grondMateriaal en kleur▪ duurzame materialen gebruiken zoalssteen, hout of glas▪ een aanbouw op de erfgrens heeftzijgevels, waarop belendingen kunnenaansluitenBinnenstadVoor de binnenstad geldt ook:▪ bij een hoofdgebouw met bijzonderestijl of detaillering deze ook in de aanbouw(vereenvoudigd) toepassen▪ gevelgeleding, kozijnen en ramen afstemmenop het hoofdgebouw▪ diepte <strong>van</strong>uit de oorspronkelijke gevelniet meer dan 3,00 m en hoogteniet meer dan 4,00 m▪ de gevelindeling <strong>van</strong> het hoofdgebouwniet onevenredig aantastenEenvoudigVoor alle deelgebieden geldt:▪ aanbouwen zijn een ondergeschiktetoevoeging aan een hoofdgebouw▪ vormgeven in één bouwlaag met eenrechthoekige of afgeschuinde plattegrond▪ gevels grenzend aan openbaar toegankelijkgebied hebben vensters▪ een aanbouw op de erfgrens heeftzijgevels, waarop belendingen kunnenaansluiten▪ duurzame materialen gebruiken zoalssteen, hout of glas en afstemmenop hoofdgebouw (aan een achterzijdeeventueel een serre)Zorgvuldig Voor deelgebieden met een hoogwelstandsniveau en voor ordepandengeldt ook:Aantal en plaats▪ aanbouwen vormen per gevel ééngeheel▪ geen hoekaanbouwen▪ achter de voorgevellijn (met uitzondering<strong>van</strong> een eventuele erker)▪ aanbouwen direct tegen de hoofdmassaplaatsen (eventueel een bescheidentussenlid) danwel eenbestaande aanbouw vergrotenVorm▪ vormgeving afstemmen op oorspronkelijkpand met een bescheidendetaillering▪ aan achterkanten plat afdekken(eventueel als groen dak), voorzien<strong>van</strong> een kap vergelijkbaar aanhet dak <strong>van</strong> het hoofdgebouw of eenflauw hellend serredak▪ onder de goot <strong>van</strong> het hoofdgebouwen in hoogte afstemmen op de verdiepingshoogte<strong>van</strong> de begane grondErfgoedVoor monumenten en beschermdegezichten geldt ook:▪ in maat, schaal, vormgeving, materiaalen kleur zorgvuldig afstemmenop de cultuurhistorische waarde <strong>van</strong>het pand en gebiedEenvoudigVoor alle deelgebieden geldt:▪ aanbouwen zijn een ondergeschiktetoevoeging aan de achterzijde <strong>van</strong>het hoofdgebouw▪ vormgeven in één bouwlaag met eenrechthoekige of afgeschuinde plattegrond▪ gevels grenzend aan openbaar toegankelijkgebied hebben vensters▪ een aanbouw op de erfgrens heeftzijgevels, waarop belendingen kunnenaansluiten▪ materialen en kleuren afstemmen ophoofdgebouw (aan een achterzijdeeventueel een serre)Zorgvuldig Voor deelgebieden met een hoogwelstandsniveau en voor ordepandengeldt ook:Aantal en plaats▪ aanbouwen vormen per gevel ééngeheel▪ aanbouwen direct tegen de hoofdmassaplaatsen (of een bestaandeaanbouw vergroten)Vorm▪ vormgeving afstemmen op oorspronkelijkpand (bijvoorbeeld meteen bescheiden boeibord)▪ bij seriematige woningen in hoofdvormgelijk aan vergelijkbare aanbouwenin het blok of de buurt▪ plat afdekken (eventueel als groendak) of voorzien <strong>van</strong> een flauw hellendserredak▪ onder de goot <strong>van</strong> het hoofdgebouwen in hoogte afstemmen op de verdiepingshoogte<strong>van</strong> de begane grondErfgoedVoor monumenten, beschermde gezichtenen AUP-ordes WA1 en WA2geldt ook:▪ in maat, schaal, vormgeving, materiaalen kleur zorgvuldig afstemmenop de cultuurhistorische waarde <strong>van</strong>het pand en gebied<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 55


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Bijgebouwen | 2BijgebouwenEen bijgebouw is een vrijstaandbouwwerk <strong>van</strong> één bouwlaag bij eenwoning of woongebouw, meestalbedoeld als tuinhuis of schuur. Ookkunnen deze bouwwerken als overkappingof carport worden uitgevoerd.In de criteria is onderscheid gemaakttussen gebieden geschikt voor eeneenvoudige inpassing (eenvoudig engewoon welstandsniveau) en gebiedenwaar een zorgvuldige inpassingop zijn plaats is (bijzonder en beschermdwelstandsniveau).UitgangspuntenBijgebouwen kunnen bepalend zijnvoor het straatbeeld of het aanzien<strong>van</strong> een binnenterrein. Een bijgebouwis als volume ondergeschiktaan het oorspronkelijke gebouw ende vormgeving is afgestemd op hetkarakter <strong>van</strong> het hoofdgebouw of opde inrichting <strong>van</strong> het erf.Als een bijgebouw niet vergunningvrijkan worden gerealiseerd, regelthet bestemmingsplan in eerste instantiede plaatsingsmogelijkhedenen de grootte. Het bestemmingsplangeeft aan óf een bijgebouw mogelijkis en onder welke ruimtelijk randvoorwaarden.In de gebieden met seriematige bebouwingwordt gestreefd naar herhaling<strong>van</strong> (hoofd)vormen, die passenbij het karakter <strong>van</strong> de omgeving enhet zichtbaar houden <strong>van</strong> de contour<strong>van</strong> het oorspronkelijke gebouw. Inde regel is bij individuele bebouwingmeer onderscheid denkbaar dan inseriematige woongebieden, maarook daar is het behoud <strong>van</strong> het karakter<strong>van</strong> de omgeving en de contour<strong>van</strong> het oorspronkelijke gebouwuitgangpunt.Ruimtelijke systemenIn de Binnenstad, 19de-eeuwseRing, Gordel ’20-’40 en de Tuindorpenis vrijwel altijd sprake <strong>van</strong> cultuurhistorischwaardevolle gebieden.Hier moet elke ingreep zorgvuldigworden ingepast.Voor de overige gebieden gelden inbeginsel dezelfde criteria. Het verschilbij deze overige gebieden (deHistorische fragmenten, het Noordelijkbuitengebied, het Groen en water,het AUP en Post-AUP, de Woonervenen Meanders en de Woongebieden na1985) ligt in de afstemming <strong>van</strong> devormgeving op het individuele pandof op het seriematig karakter. Dit isin de criteria verwerkt.BeoordelingEen bijgebouw kan eenvoudig getoetstworden als aan de volgendestandaardcriteria wordt voldaan,waarbij kleine afwijkingen denkbaarzijn om herhalingsplannen mogelijkte maken. <strong>De</strong> criteria zijn geschrevenmet als doel zo veel mogelijk zekerheidte geven over een positiefresultaat <strong>van</strong> de welstandstoets eneen eenvoudige vergunningsprocedure.TrendsettersPlannen die gelijk zijn aan een trendsettervoldoen in vergelijkbare situatiesook aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand. Een plan dat een trendsettervolgt kan op eenvoudige wijzeworden getoetst en vergund. Daarmeeis niet gezegd dat kleine afwijkingen<strong>van</strong> trendsetters niet mogelijkzijn. Als een afwijkend plan voldoende‘familie’ is <strong>van</strong> de trendsetter, zaldit met grote zekerheid positief beoordeeldworden.Gewogen oordeelInitiatieven die niet passen binnendeze standaardcriteria kunnen eventueeltoch aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand voldoen. Dit vraagt echterom een gewogen oordeel doorde CWM. Hierbij worden ook de gebiedscriteriaen eventuele anderecriteria zoals de criteria voor erfgoed(hoofdstuk 5) gebruikt.Monumenten, orde 1 en orde 2Initiatieven die monumenten betreffenof bouwwerken <strong>van</strong> grote cultuurhistorischewaarde (orde 1 en2) worden niet eenvoudig getoetst,maar krijgen een gewogen oordeelwaarbij de onder erfgoed vermeldecriteria worden gebruikt als richtlijn.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 56


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Bijgebouwen | 21. Binnenstad3. 19de-eeuwse Ring4. Gordel ’20-’405. TuindorpenOverige systemen(uitgezonderd kantorenen bedrijventerreinen)ZorgvuldigVoor alle deelgebieden geldt:Algemeen▪ bijgebouwen zijn een ondergeschiktetoevoeging bij een hoofdgebouw▪ bijgebouw in stijl, maat, schaal endetaillering zorgvuldig afstemmenop hoofdgebouw en straatbeeld ofbinnengebiedAantal en plaats▪ één of twee bijgebouwen op het geheleerf▪ in plaatsing, geleding en uitvoeringafstemmen op hoofdgebouw▪ bijgebouw op minstens 2,00 m plaatsen<strong>van</strong> gevels hoofdgebouw▪ integreren in de erfafscheiding alshet bijgebouw op de grens <strong>van</strong> openbaartoegankelijk gebied staat▪ geen secundaire overkapping, bijvoorbeeldaan een bestaande aanofuitbouwVorm▪ bescheiden vormgeven in één bouwlaagmet een rechthoekige plattegrondof aangepast aan de vorm <strong>van</strong>het kavel▪ vormgeving afstemmen op hethoofdgebouw met een bescheidendetaillering▪ gevels grenzend aan openbaar toegankelijkgebied hebben in beginselvensters▪ bijgebouw plat afdekken, voorzien<strong>van</strong> een licht hellend dak (eventueeluitgevoerd als groen dak) dak ofvoorzien <strong>van</strong> een kapvorm vergelijkbaaraan de kap <strong>van</strong> het hoofdgebouwMateriaal en kleur▪ duurzame materialen gelijk aanhoofdgebouw of afstemmen op hettuinkarakter zoals baksteen, hout,pannen zink of een vegetatiedak▪ kleuren onopvallend en afgestemdop het hoofdgebouwBinnenstadVoor de binnenstad geldt ook:▪ bijgebouwen en overkappingen alleenop het achtererf▪ wanneer het hoofdgebouw een bijzonderestijl of detaillering heeftdeze ook in het bijgebouw (vereenvoudigd)toepassen▪ gevelgeleding met inbegrip <strong>van</strong> kozijnenen ramen afstemmen op die<strong>van</strong> het hoofdgebouw, minimaal20% en maximaal 75% gevelopeningen/glasvlak▪ overkapping: vloeroppervlak nietmeer dan 20,00 m² , hoogte maximaal2,50 m en minimaal twee zijdenopen▪ tuinhuis: maximaal 3,40 m hoog,diepte <strong>van</strong> maximaal 4,25 m▪ schuur: maximaal 2,50 m hoog enmaximaal 6,00 m²▪ in keurtuinen:- plaatsing <strong>van</strong> tuinhuis tegen deachtererfgrens- tuinhuis met een duidelijke voorgevelrichten op het hoofdgebouw ofde keurtuinEenvoudigVoor alle deelgebieden geldt:▪ bijgebouwen zijn een ondergeschiktetoevoeging bij een hoofdgebouw▪ vormgeven in één bouwlaag met eenrechthoekige of afgeschuinde plattegrond▪ duurzame materialen gelijk aanhoofdgebouw of afstemmen op hettuinkarakter zoals baksteen, hout,pannen zink of een vegetatiedak▪ kleuren onopvallend en afgestemdop het hoofdgebouwZorgvuldig Voor deelgebieden met een hoogwelstandsniveau geldt ook:Aantal en plaats▪ één of twee bijgebouwen op het geheleerf▪ in plaatsing, geleding en uitvoeringafstemmen op hoofdgebouw▪ bijgebouwen op minimaal 2,00 mplaatsen <strong>van</strong> gevels hoofdgebouw▪ integreren in de erfafscheiding alshet bijgebouw op de grens <strong>van</strong> openbaartoegankelijk gebied staatVorm▪ vormgeving bescheiden en:- bij individuele bebouwing afstemmenop oorspronkelijk pand- bij seriematige bebouwing afstemmenop hoofdgebouw en ensemble▪ bijgebouw plat afdekken, voorzien<strong>van</strong> een licht hellend dak (eventueeluitgevoerd als groen dak) of voorzien<strong>van</strong> een kapvorm vergelijkbaaraan de kap <strong>van</strong> het hoofdgebouw▪ hoogte bij plaatsing in de erfgrensaan de openbare ruimte:- maximaal 3,25 m bij een plat dak- maximaal 2,70 m goothoogte enmaximaal 5,00 m nokhoogte bijeen hellend dakErfgoedVoor monumenten, beschermde gezichtenen AUP-ordes WA1 en WA2 geldt ook:▪ in maat, schaal, vormgeving, materiaalen kleur zorgvuldig afstemmenop de cultuurhistorische waarde <strong>van</strong>het pand en gebied<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 57


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Kozijnwijzigingen | 3KozijnwijzigingenVan een kozijnwijziging is sprakebij het veranderen <strong>van</strong> eenkozijn, kozijn invulling, rolluik, poortafsluiting,garagedeur of gevelpaneel.Als een kozijnwijziging gevolgenheeft voor de latei of de rest <strong>van</strong> degevel, zijn ook de criteria voor gevelwijzigingen<strong>van</strong> toepassing.UitgangspuntenKozijnen en kozijninvullingen zijn<strong>van</strong> groot belang voor het aanzicht<strong>van</strong> een gebouw en daarmee voorhet straatbeeld.Als uitgangspunt geldt, dat de oorspronkelijkevormgeving in elk gevalvoldoet aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand.Belangrijke kenmerken daarbijzijn maatvoering <strong>van</strong> de negge,profilering <strong>van</strong> kozijn en raamhout insamenhang met de vormentaal <strong>van</strong>andere gevelelementen als lateien,speklagen en sluitstenen.Kozijnwijzigingen in gevels die zichtbaarzijn <strong>van</strong>uit de openbare ruimte,vragen om een zorgvuldige vormgeving.<strong>De</strong> wijzigingen moeten passenbij het karakter <strong>van</strong> het hoofdgebouwen in de omgeving. <strong>De</strong> samenhangen ritmiek <strong>van</strong> het pand of destraatwand mogen niet worden verstoorddoor incidentele wijzigingen.<strong>De</strong> nadruk ligt in seriematige gebiedenen ensemblebouw op herhaling,terwijl in pandsgewijs opgebouwdestraatwanden afhankelijk <strong>van</strong> hetkarakter <strong>van</strong> het gebied enig onderscheidmogelijk kan zijn.Voor het AUP en Post-AUP, de Woonervenen Meanders en de Woongebiedenna 1985 gelden criteria, diein beginsel afgestemd zijn op seriematigebebouwing.In de criteria is onderscheid gemaakttussen gebieden geschikt voor eeneenvoudige inpassing (eenvoudig engewoon welstandsniveau) en gebiedenwaar een zorgvuldige inpassingop zijn plaats is (bijzonder en beschermdwelstandsniveau).BeoordelingEen kozijnwijziging kan eenvoudiggetoetst worden als aan de volgendestandaardcriteria wordt voldaan,waarbij kleine afwijkingen denkbaarzijn om herhalingsplannen mogelijkte maken. <strong>De</strong> criteria zijn geschrevenmet als doel zo veel mogelijk zekerheidte geven over een positiefresultaat <strong>van</strong> de welstandstoets eneen eenvoudige vergunningsprocedure.TrendsettersPlannen die gelijk zijn aan een trendsettervoldoen in vergelijkbare situatiesook aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand. Een plan dat een trendsettervolgt kan op eenvoudige wijzeworden getoetst en vergund. Daarmeeis niet gezegd dat kleine afwijkingen<strong>van</strong> trendsetters niet mogelijkzijn. Als een afwijkend plan voldoende‘familie’ is <strong>van</strong> de trendsetter, zaldit met grote zekerheid positief beoordeeldworden.Ruimtelijke systemenIn de Binnenstad, 19de-eeuwseRing, Gordel ’20-’40 en de Tuindorpenis vrijwel altijd sprake <strong>van</strong> cultuurhistorischwaardevolle gebieden.Hier moet elke ingreep zorgvuldigworden ingepast.Voor de Historische fragmenten,het Noordelijk buitengebied en hetGroen en water is eveneens vaaksprake <strong>van</strong> cultuurhistorisch waardevollegebieden. Hier gelden criteria,die in beginsel afgestemd zijn opindividuele bebouwing.Gewogen oordeelInitiatieven die niet passen binnendeze standaardcriteria kunnen eventueeltoch aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand voldoen. Dit vraagt echterom een gewogen oordeel doorde CWM. Hierbij worden ook de gebiedscriteriaen eventuele anderecriteria zoals de criteria voor erfgoed(hoofdstuk 5) gebruikt.Monumenten, orde 1 en orde 2Initiatieven die monumenten betreffenof bouwwerken <strong>van</strong> grote cultuurhistorischewaarde (orde 1 en2) worden niet eenvoudig getoetst,maar krijgen een gewogen oordeelwaarbij de onder erfgoed vermeldecriteria worden gebruikt als richtlijn.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 58


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Kozijnwijzigingen | 31. Binnenstad3. 19de-eeuwse Ring4. Gordel ’20-’405. TuindorpenZorgvuldigVoor alle deelgebieden geldt:Algemeen▪ passend binnen de samenhang enritmiek <strong>van</strong> de straatwand en hetbouwblok met aandacht voor de verschillentussen panden en ensemblesonderling (afzonderlijke panden enensembles herkenbaar houden)▪ bij wijziging de maatvoering, dimensioneringen profilering <strong>van</strong> deoorspronkelijke kozijnen en gevelopeningenovernemen met inbegrip<strong>van</strong> de negge▪ kozijnen en ramen zijn in beginsel<strong>van</strong> het oorspronkelijke materiaal▪ ventilatievoorzieningen verdekt aanbrengen(niet in glas of kozijn)▪ geen suskasten aan buitenzijde gevelmetselwerkof kozijnenWinkel- en bedrijfspuien▪ het veranderen <strong>van</strong> een onderpui isgeen op zichzelf staande ontwerpopgave,maar heeft relatie met het bovenliggendegevelvlak▪ winkelpuien in beginsel niet transformerennaar gevels met woonhuisramen▪ gevelopeningen transparant invullen(<strong>van</strong> binnenuit niet blinderen, dichtzettenof voorzien <strong>van</strong> spiegelendglas)▪ rolluiken, schaar- of rolhekken plaatsenaan de binnenzijde en voor minstens75% doorzichtig uitvoerenGaragedeuren▪ garagedeuren (bij nieuwbouw in de19de-eeuwse Ring en Gordel ’20-’40):- de garagedeur maakt een ondergeschiktonderdeel uit <strong>van</strong> het nieuwbouwontwerp- bij voldoende straatbreedte eventueelin de voorgevelrooilijnplaatsen als onderdeel <strong>van</strong> het gevelontwerp▪ garagedeuren (ver<strong>van</strong>ging):- karakteristiek passend in de gevelen het straatbeeldErfgoedOrdepandenVoor ordepanden geldt bovendienvoor gevels grenzend aan openbaartoegankelijk gebied herstel in of naarde oorspronkelijke karakteristiekmet in beginsel de oorspronkelijkedetaillering. Daarbij geldt ook:▪kozijnen, deuren, serres, veranda’sen erkers in beginsel handhaven(eventueel vernieuwen in overeenstemmingmet de oorspronkelijkearchitectuur en de bestaande gevelmet aandacht voor vorm, geleding,verhoudingen en detaillering)Vorm▪ bij wijziging de oorspronkelijkemaatvoering kozijn en ramen inclusiefnegge aanhouden:- het raamhout wijkt bij plaatsing<strong>van</strong> dubbel glas maximaal 10 mm<strong>van</strong> de oorspronkelijke detaillering- bij de wisseldorpel steekt het raamhout<strong>van</strong> het onderraam maximaal20 mm uit onder het bovenlicht- het raamhout <strong>van</strong> de onderdorpelwijkt maximaal 20 mm af <strong>van</strong> deoorspronkelijke detaillering (geenaluminiumaanslagen in het zicht)- bij orde 1 en 2 detaillering en indelinginclusief roedeverdeling gelijkaan oorspronkelijk▪ ventilatievoorzieningen:- bij niet geluidbelaste gevels ventilatievoorzieningopnemen in dedetaillering <strong>van</strong> wisseldorpel ofbovendorpel gevelkozijnen, ofventileren via bestaande gevelopeningenof roosters met een beperkteafmeting- bij geluidbelaste gevels ventilatievoorzieningopnemen in de detaillering<strong>van</strong> bovendorpel gevelkozijnenof integreren in gevelmateriaal- plaats, type en kleur <strong>van</strong> eventueleroosters in overleg▪ souterrainramen en koekoeken inpassenin het gevelbeeld <strong>van</strong> hetpand, het ensemble of de straatwand▪ doorvalbeveiligingen plaatsen in dedagkant <strong>van</strong> het kozijn (niet in glasuitvoeren)Materiaal en kleur▪ materialen en kleuren gelijk aan ofafgestemd op pand en belendingen▪ stalen kozijnen ver<strong>van</strong>gen door staalen anders door aluminium met eenvergelijkbaar profiel▪ kleur in beginsel handhaven afgestemdop de oorspronkelijk karakteristiekWinkel- en bedrijfspuien▪ omlijstingen, kroonlijsten, penanten,tussenkolommen en vergelijkbareelementen in de pui handhaven▪ winkelpuien hebben een borstwering(geen puien volledig <strong>van</strong> glas of grotendeels/geheelte openen puien)Garagedeuren▪ bij panden in orde 1 en 2 behoud enherstel <strong>van</strong> oorspronkelijke garagedeurenBinnenstadVoor het beschermd stadsgezichtgeldt ook:▪ een luik moet qua materiaal, kleur,maat passen bij het gevelbeeld▪ gevelpanelen alleen toepassen alsdeze deel uitmaken <strong>van</strong> de architectuur<strong>van</strong> het oorspronkelijk ontwerp▪ oorspronkelijke puibalken en puienhandhaven▪ bij panden in orde 1 en 2 geen draaikiepramenaan de drie hoofdgrachtenen aan de (Binnen) Amstel▪ panden in overleg restaureren naaroorspronkelijke kleuren▪ doorvalbeveiliging als zelfstandighekje uitvoeren (niet in glas ofkunststof)MonumentenVoor monumenten geldt in ieder geval:▪ restauratief herstel <strong>van</strong> alle gevels,inclusief kozijnen, deuren, serres,veranda’s en erkers (wijze <strong>van</strong> uitvoerenin overleg)▪ panden in overleg restaureren naaroorspronkelijke kleuren<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 59


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Kozijnwijzigingen | 36. AUP en Post-AUP7. Woonerven en meanders8. Woongebied na 19859. IJ-landenEenvoudigVoor alle deelgebieden geldt:▪ passend binnen de samenhang enritmiek <strong>van</strong> het ensemble en de omgevingmet aandacht voor de verhoudingtussen herhalingen enverbijzonderingen▪ kozijnen en kozijnindeling lijnen aanbestaande kozijnen en samenhang inde gevelrij op hoofdlijnen bewaren▪ winkelpuien hebben in beginsel eenborstwering, dus geen puien volledig<strong>van</strong> glas of geheel te openen puien(eventuele uitzonderingen zijn winkelgebiedenwaarin een trendsetteris aangewezen)▪ gevelopeningen in hoofdzaak transparantinvullen (ook <strong>van</strong> binnenuitniet blinderen)▪ rolluiken of rolhekken plaatsen aande binnenzijde en voor minstens75% doorzichtig uitvoeren▪ materialen en kleuren gelijk aan ofafstemmen op het architectonischkarakter <strong>van</strong> de gevel en het ensembleZorgvuldigVoor deelgebieden met een hoogwelstandsniveau geldt ook:▪ samenhang in de gevel bewaren endaarbij oorspronkelijke maatvoeringkozijn en ramen behouden▪ het veranderen <strong>van</strong> een onderpui isgeen op zichzelf staande ontwerpopgave,maar heeft relatie met het bovenliggendegevelvlak▪ uitvoering voor wat betreft de plaatsing,vorm, maatvoering, materiaalgebruiken kleur in beginsel gelijkuitvoeren aan eerdere wijzigingen indezelfde rij of hetzelfde ensemble▪ gevelopeningen transparant invullen(oorspronkelijke gevelpanelen uitgezonderd)▪ de dimensionering en profilering<strong>van</strong> de oorspronkelijke kozijnen engevel openingen overnemen met inbegrip<strong>van</strong> de negge▪ ventilatievoorzieningen integreren ingevelmateriaal of opnemen in de detaillering<strong>van</strong> de bovendorpel <strong>van</strong> gevelkozijnen▪ de dimensionering en profilering <strong>van</strong>de oorspronkelijke kozijnen overnemen▪ bij het ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> kozijnen en ramenhet materiaal in beginsel handhaven(bestaande stalen kozijneneventueel ver<strong>van</strong>gen door aluminiummet een vergelijkbaar profiel)ErfgoedOrdepandenVoor panden met orde WA2 en WA1in deze systemen geldt ook:▪ voor orde WA2: handhaven en herstellen<strong>van</strong> de oorspronkelijke elementenin vorm, maat, materiaal,detaillering, verhouding en kleur ofvormgeving <strong>van</strong> een vergelijkbarekwaliteit. Het gebruik <strong>van</strong> niet oorspronkelijkematerialen is mogelijkmits dit gebeurt met respect voor deauthenticiteit <strong>van</strong> de gevel▪ voor orde WA1: handhaven en herstellen<strong>van</strong> de voor de vormgevingbepalende kenmerken, zoals maat,materiaal, detaillering, verhoudingen kleur. Dit moet zoveel mogelijkgebeuren in authentiek materiaal,kleur en detaillering en rekeninghoudend met de samenhang in hetgevelbeeldBeschermde gezichtenVoor beschermde gezichten geldtook:▪ herstel in of naar de oorspronkelijkekarakteristiek met gebruik <strong>van</strong> oorspronkelijkematerialen en detaillering(wijze <strong>van</strong> uitvoeren in overleg)▪ ventilatievoorzieningen integreren ingevelmateriaal of opnemen in de detaillering<strong>van</strong> de bovendorpel <strong>van</strong> gevelkozijnen:- waar mogelijk ventileren via bestaandegevelopeningen of roostersmet een beperkte afmeting- plaats, type en kleur <strong>van</strong> eventueleroosters in overleg bepalen▪ panden in overleg restaureren naaroorspronkelijke kleurenMonumentenVoor monumenten geldt in ieder geval:▪ restauratief herstel <strong>van</strong> alle gevels,inclusief kozijnen, deuren, serres,veranda’s en erkers (wijze <strong>van</strong> uitvoerenin overleg)▪ panden in overleg restaureren naaroorspronkelijke kleuren<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 61


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Gevelwijzigingen | 4GevelwijzigingenGevelwijzigingen zijn veranderingenzoals het verplaatsen <strong>van</strong> gevelopeningen,aanvullen of herstellen<strong>van</strong> metselwerk, aanpassingen aankappen, goten of ornamenten envergelijkbare ingrepen in het aanzicht<strong>van</strong> gebouwen.Uitgangspunten<strong>De</strong> opbouw en indeling <strong>van</strong> de gevelzijn belangrijk voor het straatbeelden <strong>van</strong> grote invloed op de architectuur<strong>van</strong> de gevel. Een gevel wijzigingaan een voorkant vraagt om eenzorgvuldige vormgeving, die past bijhet karakter <strong>van</strong> het hoofdgebouwen in de omgeving.Voor wijzigingen met ruimtelijke gevolgendie niet vergunningvrij kunnenworden gerealiseerd, regelt hetbestemmingsplan in eerste instantiede plaatsingsmogelijkheden en degrootte. Het bestemmingsplan geeftaan óf een wijziging mogelijk is enonder welke ruimtelijk randvoorwaarden.Als uitgangspunt geldt, dat de oorspronkelijkeof originele vormgevingin elk geval voldoet aan redelijke eisen<strong>van</strong> welstand. Belangrijke kenmerkendaar<strong>van</strong> zijn de maatvoering<strong>van</strong> vlakken en penanten, maar ook<strong>van</strong> elementen als lateien, speklagenen sluitstenen. <strong>De</strong> samenhang en ritmiek<strong>van</strong> het pand of de straatwandmogen niet worden verstoord doorincidentele wijzigingen.<strong>De</strong> nadruk ligt in seriematige gebiedenen ensemblebouw op herhaling,terwijl in pandsgewijs opgebouwdestraatwanden juist enig onderscheidmogelijk is.Ruimtelijke systemenIn de Binnenstad, 19de-eeuwseRing, Gordel ’20-’40 en de Tuindorpenis vrijwel altijd sprake <strong>van</strong> cultuurhistorischwaardevolle gebieden.Hier moet elke ingreep zorgvuldigworden ingepast.Voor de Historische fragmenten,het Noordelijk buitengebied en hetGroen en water is eveneens vaaksprake <strong>van</strong> cultuurhistorisch waardevollegebieden. Hier gelden criteria,die in beginsel afgestemd zijn opindividuele bebouwing.Voor het AUP en Post-AUP, de Woonervenen Meanders en de Woongebiedenna 1985 gelden criteria, diein beginsel afgestemd zijn op seriematigebebouwing.In de criteria is onderscheid gemaakttussen gebieden geschikt voor eeneenvoudige inpassing (eenvoudig engewoon welstandsniveau) en gebiedenwaar een zorgvuldige inpassingop zijn plaats is (bijzonder en beschermdwelstandsniveau).BeoordelingEen gevelwijziging kan eenvoudiggetoetst worden als aan de volgendestandaardcriteria wordt voldaan,waarbij kleine afwijkingen denkbaarzijn om herhalingsplannen mogelijkte maken. <strong>De</strong> criteria zijn geschrevenmet als doel zo veel mogelijk zekerheidte geven over een positiefresultaat <strong>van</strong> de welstandstoets eneen eenvoudige vergunningsprocedure.TrendsettersPlannen die gelijk zijn aan een trendsettervoldoen in vergelijkbare situatiesook aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand. Een plan dat een trendsettervolgt kan op eenvoudige wijzeworden getoetst en vergund. Daarmeeis niet gezegd dat kleine afwijkingen<strong>van</strong> trendsetters niet mogelijkzijn. Als een afwijkend plan voldoende‘familie’ is <strong>van</strong> de trendsetter, zaldit met grote zekerheid positief beoordeeldworden.Gewogen oordeelInitiatieven die niet passen binnendeze standaardcriteria kunnen eventueeltoch aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand voldoen. Dit vraagt echterom een gewogen oordeel doorde CWM. Hierbij worden ook de gebiedscriteriaen eventuele anderecriteria zoals de criteria voor erfgoed(hoofdstuk 5) gebruikt.Monumenten, orde 1 en orde 2Initiatieven die monumenten betreffenof bouwwerken <strong>van</strong> grote cultuurhistorischewaarde (orde 1 en2) worden niet eenvoudig getoetst,maar krijgen een gewogen oordeelwaarbij de onder erfgoed vermeldecriteria worden gebruikt als richtlijn.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 62


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Gevelwijzigingen | 41. Binnenstad3. 19de-eeuwse Ring4. Gordel ’20-’405. TuindorpenZorgvuldigVoor alle deelgebieden geldt:Algemeen▪ passend binnen de samenhang enritmiek <strong>van</strong> de straatwand en hetbouwblok met aandacht voor de verschillentussen panden en ensemblesonderling (afzonderlijke panden enensembles herkenbaar houden)Vorm▪ nieuwe gevelelementen lijnen aanbestaande elementen en samenhangin de gevel behouden▪ elementen ten behoeve <strong>van</strong> verticaalgroen , die geen schade teweegbrengen aan de gevel, zijn toegestaanop blinde muren en achtergevels<strong>van</strong> panden, niet zijnde orde 1en 2▪ bij aanpassingen de samenhang tussenbegane grond en verdiepingenbehouden (wijziging <strong>van</strong> de gevelindeling<strong>van</strong> de begane grond is geenop zichzelf staande ontwerpopgave)▪ lateien, dorpels, raamlijsten, speklagen,rollagen, luiken, panelen enandere gevelelementen uitvoeren inovereenstemming met de vormentaalen het karakter <strong>van</strong> de gevel▪ oorspronkelijke maatvoering <strong>van</strong> penanten,lijsten, lateien en andereelementen behouden en eventuelenieuwe elementen daar op logischewijze aan aanpassen▪ aandacht schenken aan het reliëf,de ornamentiek en de materiaalverschillenin de gevelcompositie▪ in de Binnenstad geldt ook:- geen geheel of grotendeels open ofblinde gevels- geen lantaarns, luifels of anderenieuwe elementen toevoegen- aan de gevel te bevestigen elementenonopvallend <strong>van</strong> vorm en kleur- geen setback aan een voorkant- kap niet ‘uitzagen’ (zoals voor loggia’s)Materiaal en kleur▪ duurzame materialen en kleuren gelijkaan of afgestemd op het panden belendingen (bijvoorbeeld geenkunststof luifels of lijsten)▪ buitengevelisolatie is op de achtergevelstoegestaan als deze de oorspronkelijkekarakteristiek <strong>van</strong> hetpand of ensemble niet aantast en/ofis afhankelijk <strong>van</strong> de staat en waarde<strong>van</strong> de achtergevels (met uitzondering<strong>van</strong> orde 1 en monumenten)▪ gevels in de Binnenstad nietdichtsmeren met verf, pleisterwerkof isolatie en niet bedekken met panelen,plaatmateriaal of timmerwerkGeldautomaten▪ plaatsing <strong>van</strong> geldautomaten magniet leiden tot een (vrijwel) geheelgesloten plint▪ Voor de Binnenstad geldt ook:- een winkelpui of andere publieksfunctieniet uitsluitend ver<strong>van</strong>gendoor een of meer geldautomaten- de onderste bouwlaag blijft bruikbaarvoor winkels of andere publieksfuncties- perceelsbreedte minstens 5,00 m- breedte <strong>van</strong> de automaat niet meerdan een kwart <strong>van</strong> de gevelbreedtemet een maximum <strong>van</strong> 8,00 m (enalleen als de rest <strong>van</strong> de gevel geengesloten functie bevat)- op minstens 10,00 m afstand <strong>van</strong>hoeken <strong>van</strong> straten, stegen engrachtenTrappen aan buitengevels▪ aanbrengen aan een achter- of zijgevel(zoveel mogelijk uit het zicht<strong>van</strong>uit de openbare ruimte)▪ in vorm (zo compact mogelijk) enkleur aansluiten op de gevelindelingen afstemmen op de architectuur<strong>van</strong> de bestaande gevel▪ bij panden in orde 1 geen brand- ofnoodtrappen aanbrengen aan de buitengevel▪ in de binnenstad geldt ook:- uitvoeren met zo min mogelijk balkonsen bordessen- souterraintrapjes verstoren de verhoudingtussen hoofdentree ensouterrain niet en zijn in geen gevalbreder dan de trap naar de hoofdentreeErfgoedOrdepandenVoor gevels grenzend aan openbaartoegankelijk gebied geldt bovendien:- voor basisorde (niet in de Binnenstad):de oorspronkelijke karakteristiekvormt het uitgangspunt,afwijking <strong>van</strong> de oorspronkelijke gevelelementenin vorm, maat, materiaal,detaillering, verhouding en kleurzijn denkbaar, als deze niet tot eenvisuele verstoring <strong>van</strong> de architectuureenheidals geheel en <strong>van</strong> hetstraat- en/of gevelbeeld leiden- voor orde 2 en 3: herstel in of naarde oorspronkelijke karakteristiekmet gebruik <strong>van</strong> oorspronkelijke materialenen detaillering- voor orde 1: restauratief herstel (uitvoerenin overleg)Hierbij geldt:▪ gevels met inbegrip <strong>van</strong> de gevelbeëindigingen oorspronkelijke architectonischeelementen handhavenen herstellen in de oorspronkelijkekarakteristiek, waarbij dit voor debasisorde geldt voor het totaalbeeld(voorgevels isoleren <strong>van</strong> binnenuit,buitengevelisolatie alleen te overwegenaan achtergevels)(zie verder op de volgende pagina)<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 63


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Gevelwijzigingen | 4Vervolg <strong>van</strong>:1. Binnenstad3. 19de-eeuwse Ring4. Gordel ’20-’405. Tuindorpen▪ te handhaven en herstellen elementenzijn onder meer puibalken,hijsbalken, lateien, ornamenten, natuursteen,(sier)metselwerk, lijsten,balkons, serres, veranda’s, erkers,pleisterwerk, stucwerk en betimmeringen(afwijkingen ver<strong>van</strong>gen inoverleg)▪ bouwbeeldhouwkunst, glas in lood,mozaïeken, siersmeedkunst, tegeltableausen wandschilderingenbehouden als deel <strong>van</strong> het architectonischontwerp en waar nodig restaureren▪ metselwerk inclusief voegwerk uitvoerengelijk aan oorspronkelijk enafwijkende reparaties ver<strong>van</strong>gen (bijpanden in orde 1 en 2 voegwerk perarchitectuureenheid uitvoeren)▪ gevelreiniging is alleen mogelijk alsdat de oorspronkelijke karakteristieken het gevelmateriaal niet aantast(behoud <strong>van</strong> patina is daarbij eenaandachtspunt)▪ ventilatievoorzieningen bij geluidbelastegevels integreren in gevelmateriaalen daarbij plaats, type enkleur <strong>van</strong> eventuele roosters in overlegbepalen (of opnemen in de detaillering<strong>van</strong> gevelkozijnen)▪ metselwerk, natuursteen en bouwkeramiekalleen schilderen als dezeoorspronkelijk geschilderd waren▪ kleur in beginsel handhaven afgestemdop de oorspronkelijk karakteristiek:- bij panden in orde 1 en 2 zijn inoverleg eventueel andere historischverantwoorde kleuren te gebruiken- bij panden in basisorde en orde 3zijn in overleg ook eventuele afwijkendekleuren te gebruiken▪ dak, dakranden, dakbedekking engoten in beginsel handhaven of herstellenin oorspronkelijke staat▪ hemelwaterafvoeren handhaven enherstellen op oorspronkelijke plaats(bij panden in basisorde en orde 3eventueel nieuw uitvoeren in oorspronkelijkmateriaal)Beschermde gezichtenVoor beschermde gezichten geldt ook:▪ herstel in of naar de oorspronkelijkekarakteristiek met gebruik <strong>van</strong> oorspronkelijkematerialen en detaillering(wijze <strong>van</strong> uitvoeren in overleg)▪ panden in overleg restaureren naaroorspronkelijke kleurenMonumentenVoor monumenten geldt in ieder geval:▪ restauratief herstel met gebruik <strong>van</strong>oorspronkelijke materialen en detaillering(wijze <strong>van</strong> uitvoeren in overleg)Markiezen Monumenten BinnenstadVoor monumenten in de Binnenstadgeldt met betrekking tot markiezen:▪ als er al markiezen op monumentenaanwezig zijn, dan mogen dezeworden ver<strong>van</strong>gen (overgangsregeling);wanneer een markies echter isver<strong>van</strong>gen door een zonwering <strong>van</strong>het type markisolette of valarm, danmag er niet alsnog weer een markiesworden geplaatst▪ in uitzonderlijke gevallen mogen inmiddelsniet meer aanwezige markiezenaan monumenten weer wordenaangebracht wanneer de aanvragerdoor middel <strong>van</strong> ontwerptekeningenof historisch beeldmateriaal kan aantonen,dat markiezen onderdeel waren<strong>van</strong> het oorspronkelijk ontwerp<strong>van</strong> het pand of dat deze daar redelijkkort na oplevering <strong>van</strong> het pandalsnog aan zijn toegevoegd▪ zonwering moet in materialisering,kleur en type identiek zijn voor hetgehele pand▪ indien zonwering wordt aangebrachtdan dienen alle ramen aan de straatzijde<strong>van</strong> zonwering te worden voorzienen niet slechts een deel <strong>van</strong>de ramen; wanneer een zonweringwordt aangebracht ten behoeve <strong>van</strong>een functie in de eerste bouwlaag(bijvoorbeeld detailhandel of horeca)dan geldt deze verplichting niet<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 64


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Gevelwijzigingen | 42. Historische fragmenten11. Noordelijk buitengebied12. Groen en waterEenvoudigVoor alle deelgebieden geldt:▪ nieuwe gevelelementen lijnen aanbestaande elementen en samenhangin de gevel behouden▪ detaillering afstemmen op het karakter<strong>van</strong> het pand en de omgeving▪ materialen en kleuren gelijk aan ofafstemmen op het hoofdgebouwZorgvuldigVoor deelgebieden met een hoogwelstandsniveau geldt ook:▪ passend binnen de samenhang enritmiek <strong>van</strong> de straatwand en de omgevingmet aandacht voor de verschillentussen panden en ensemblesonderling (afzonderlijke panden enensembles herkenbaar houden)▪ samenhang in de gevel bewaren▪ elementen ten behoeve <strong>van</strong> verticaalgroen , die geen schade teweegbrengen aan de gevel, zijn toegestaanop blinde muren en achtergevels<strong>van</strong> panden, niet zijnde orde 1en 2▪ lateien, dorpels, raamlijsten, speklagen,rollagen en andere gevelelementenuitvoeren in overeenstemmingmet de vormentaal en het karakter<strong>van</strong> de gevel▪ oorspronkelijke maatvoering <strong>van</strong>betimmeringen, penanten, lijsten,lateien en andere elementen behoudenen eventuele nieuwe elementendaar op logische wijze aan aanpassen▪ aandacht schenken aan het reliëf ende materiaalverschillen in de compositie<strong>van</strong> de gevel▪ materialen en kleuren gelijk aan ofafgestemd op het pand en op de belendingen(bijvoorbeeld geen kunststofluifels of lijsten)▪ buitengevelisolatie is op de achtergevelstoegestaan als deze de oorspronkelijkekarakteristiek <strong>van</strong> hetpand of ensemble niet aantast en/ofis afhankelijk <strong>van</strong> de staat en waarde<strong>van</strong> de achtergevels (met uitzondering<strong>van</strong> orde 1, monumenten en inbeschermde gezichten)ErfgoedOrdepandenVoor gevels grenzend aan openbaartoegankelijk gebied geldt bovendien:- voor basisorde: de oorspronkelijkekarakteristiek vormt het uitgangspunt,afwijking <strong>van</strong> de oorspronkelijkegevelelementen in vorm, maat,materiaal, detaillering, verhoudingen kleur zijn denkbaar, als deze niettot een visuele verstoring <strong>van</strong> de architectuureenheidals geheel en <strong>van</strong>het straat- en/of gevelbeeld leiden- voor orde 2 en 3: herstel in of naarde oorspronkelijke karakteristiekmet gebruik <strong>van</strong> oorspronkelijke materialenen detaillering- voor orde 1: restauratief herstel (uitvoerenin overleg)Hierbij geldt:▪ gevels met inbegrip <strong>van</strong> de gevelbeëindigingen oorspronkelijke architectonischeelementen handhavenen herstellen in de oorspronkelijkekarakteristiek, waarbij dit voor debasisorde geldt voor het totaalbeeld(voorgevels isoleren <strong>van</strong> binnenuit,buitengevelisolatie alleen te overwegenaan achtergevels)▪ te handhaven en herstellen elementenzijn onder meer betimmeringen,puibalken, hijsbalken, lateien,luiken, panelen, gootklossen, ornamenten,natuursteen, (sier)metselwerk,lijsten, balkons, serres,veranda’s, erkers, pleisterwerk enstucwerk (afwijkingen ver<strong>van</strong>gen inoverleg)▪ metselwerk inclusief voegwerk uitvoerengelijk aan oorspronkelijk enafwijkende reparaties ver<strong>van</strong>gen▪ gevelreiniging is in overleg mogelijkals dat de oorspronkelijke karakteristiek<strong>van</strong> de architectuureenheiden het gevelmateriaal niet aantast▪ ventilatievoorzieningen bij geluidbelastegevels integreren in gevelmateriaalen daarbij plaats, type enkleur <strong>van</strong> eventuele roosters in overlegbepalen (of opnemen in de detaillering<strong>van</strong> gevelkozijnen)▪ metselwerk, natuursteen en bouwkeramiekalleen schilderen als dezeoorspronkelijk geschilderd waren▪ kleur in beginsel handhaven afgestemdop de oorspronkelijk karakteristiek:- bij panden in orde 1 en 2 zijn inoverleg eventueel andere historischverantwoorde kleuren te gebruiken- bij panden in basisorde en orde 3zijn in overleg ook eventuele afwijkendekleuren te gebruiken▪ dak, dakranden, dakbedekking engoten in beginsel handhaven of herstellenin oorspronkelijke staat▪ hemelwaterafvoeren handhaven enherstellen op oorspronkelijke plaats(bij panden in basisorde en orde 3eventueel nieuw uitvoeren in oorspronkelijkmateriaal)Beschermde gezichtenVoor beschermde gezichten in dezesystemen geldt ook:▪ herstel in of naar de oorspronkelijkekarakteristiek met gebruik <strong>van</strong> oorspronkelijkematerialen en detaillering(wijze <strong>van</strong> uitvoeren in overleg)▪ panden in overleg restaureren naaroorspronkelijke kleurenMonumentenVoor monumenten geldt in ieder geval:▪ restauratief herstel met gebruik <strong>van</strong>oorspronkelijke materialen en detaillering(wijze <strong>van</strong> uitvoeren in overleg)<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 65


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Gevelwijzigingen | 46. AUP en Post-AUP7. Woonerven en meanders8. Woongebied na 19859. IJ-landenEenvoudigVoor alle deelgebieden geldt:▪ samenhang en ritmiek <strong>van</strong> straatwanden bouwblok behouden▪ nieuwe gevelelementen inpassen inde ritmiek en samenhang <strong>van</strong> de gevels<strong>van</strong> het pand en het ensemble▪ detaillering afstemmen op het karakter<strong>van</strong> het pand en het ensemble(met aandacht voor doorgaande gevelbanden)▪ materialen en kleuren gelijk aan ofafstemmen op het hoofdgebouw enbelendingenZorgvuldigVoor deelgebieden met een hoogwelstandsniveau geldt ook:▪ uitvoering te wijzigen delen voor watbetreft de plaatsing, vorm, maatvoering,materiaalgebruik en kleur inbeginsel gelijk uitvoeren aan eerderewijzigingen in dezelfde rij of hetzelfdeensemble▪ eventuele luifels slank vormgevenin overeenstemming met de karakteristiek<strong>van</strong> het pand en daarbij dehoeken of hoekpenanten vrijhoudentenzij deze deel uitmaken <strong>van</strong> eendoorgaande band▪ elementen ten behoeve <strong>van</strong> verticaalgroen, die geen schade teweeg brengenaan de gevel, zijn toegestaan opblinde muren en achtergevels <strong>van</strong>panden, niet zijnde orde 1 en 2▪ oorspronkelijke maatvoering <strong>van</strong>betimmeringen, penanten, lijsten,lateien en andere elementen behoudenen eventuele nieuwe elementendaar op logische wijze aan aanpassen▪ aandacht schenken aan het reliëf ende materiaalverschillen in de compositie<strong>van</strong> de gevel▪ materialen en kleuren gelijk aan ofafgestemd op het pand en op de belendingen▪ buitengevelisolatie is toegestaan alsdeze de oorspronkelijke karakteristiek<strong>van</strong> het pand of ensemble nietaantast (dit is afhankelijk <strong>van</strong> destaat en waarde <strong>van</strong> de gevels)ErfgoedOrdepandenVoor panden met orde WA2 en WA1in deze systemen geldt bovendien:- voor orde WA2: Handhaven en herstellen<strong>van</strong> de oorspronkelijke elementenin vorm, maat, materiaal,detaillering, verhouding en kleur ofvormgeving <strong>van</strong> een vergelijkbarekwaliteit. Het gebruik <strong>van</strong> niet oorspronkelijkematerialen is mogelijkmits dit gebeurt met respect voor deauthenticiteit <strong>van</strong> de gevel- voor orde WA1: Handhaven en herstellen<strong>van</strong> de voor de vormgevingbepalende kenmerken, zoals maat,materiaal, detaillering, verhoudingen kleur. Dit moet zoveel mogelijkgebeuren in authentiek materiaal,kleur en detaillering en rekeninghoudend met de samenhang in hetgevelbeeldHierbij geldt:▪ gevels met inbegrip <strong>van</strong> de gevelbeëindigingen oorspronkelijke architectonischeelementen handhavenen herstellen in de oorspronkelijkekarakteristiek▪ te handhaven en herstellen elementenzijn onder meer penanten, lateien,panelen, ornamenten, (sier)metselwerk, lijsten en balkons (afwijkingenver<strong>van</strong>gen in overleg)▪ metselwerk inclusief voegwerk uitvoerengelijk aan oorspronkelijk enafwijkende reparaties ver<strong>van</strong>gen▪ gevelreiniging is in overleg mogelijkals dat de oorspronkelijke karakteristiek<strong>van</strong> de architectuureenheiden het gevelmateriaal niet aantast▪ ventilatievoorzieningen bij geluidbelastegevels integreren in gevelmateriaalen daarbij plaats, type enkleur <strong>van</strong> eventuele roosters in overlegbepalen (of opnemen in de detaillering<strong>van</strong> gevelkozijnen)▪ kleur in beginsel handhaven afgestemdop de oorspronkelijk karakteristiek▪ dak, dakranden, dakbedekking engoten in beginsel handhaven of herstellenin oorspronkelijke staat▪ hemelwaterafvoeren handhaven enherstellen op oorspronkelijke plaats▪ geen buitengevelisolatie bij pandenorde WA1 (isoleren <strong>van</strong> binnenuit)Beschermde gezichtenVoor beschermde gezichten in dezesystemen geldt voor alle gevels ook:▪ herstel in of naar de oorspronkelijkekarakteristiek met gebruik <strong>van</strong> oorspronkelijkematerialen en detaillering(wijze <strong>van</strong> uitvoeren in overleg).▪ panden in overleg restaureren naaroorspronkelijke kleurenMonumentenVoor monumenten geldt in ieder geval:▪ restauratief herstel met gebruik <strong>van</strong>oorspronkelijke materialen en detaillering(wijze <strong>van</strong> uitvoeren in overleg)<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 66


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Dakramen | 5DakramenDakramen zijn toevoegingen aaneen dakvlak, die in het straatbeeldniet snel zullen storen en die mededaarom in veel gevallen vergunningvrijzijn. Ze kunnen zo worden aangebracht,dat de hoofdvorm <strong>van</strong> hetdak behouden blijft en dakbedekkingrondom aanwezig is. Vanwege de bijzonderekapvorm en cultuurhistorischewaarde gelden deze criteria nietvoor stolpboerderijen.UitgangspuntenVoldoende afstand tot de goot ennok is nodig om het dakvlak als eenheidte respecteren. Voor cultuurhistorischwaardevolle gebieden ishet nodig te zoeken naar (hoofd)vormen, die passen bij het karakter<strong>van</strong> de straat en de contour <strong>van</strong>het oorspronkelijke gebouw zichtbaarhouden. <strong>De</strong> nadruk per pandof ensemble ligt hierbij eveneens opherhaling, terwijl in pandsgewijzebebouwing meer onderscheid mogelijkis. Mede <strong>van</strong>wege de mogelijkhedenom vergunningvrij een dakraamte plaatsen is geen onderscheid gemaakttussen gebieden.BeoordelingEen dakraam kan eenvoudig getoetstworden als aan de volgende standaardcriteriawordt voldaan, waarbijkleine afwijkingen denkbaar zijn omherhalingsplannen mogelijk te maken.<strong>De</strong> criteria zijn geschreven metals doel zo veel mogelijk zekerheid tegeven over een positief resultaat <strong>van</strong>de welstandstoets en een eenvoudigevergunningsprocedure.TrendsettersPlannen die gelijk zijn aan een trendsettervoldoen in vergelijkbare situatiesook aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand. Een plan dat een trendsettervolgt kan op eenvoudige wijzeworden getoetst en vergund. Daarmeeis niet gezegd dat kleine afwijkingen<strong>van</strong> trendsetters niet mogelijkzijn. Als een afwijkend plan voldoende‘familie’ is <strong>van</strong> de trendsetter, zaldit met grote zekerheid positief beoordeeldworden.Gewogen oordeelInitiatieven die niet passen binnendeze standaardcriteria kunnen eventueeltoch aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand voldoen. Dit vraagt ech-ter om een gewogen oordeel doorde CWM. Hierbij worden ook de gebiedscriteriaen eventuele anderecriteria zoals de criteria voor erfgoed(hoofdstuk 5) gebruikt.Monumenten, orde 1 en orde 2Initiatieven die monumenten betreffenof bouwwerken <strong>van</strong> grote cultuurhistorischewaarde (orde 1 en2) worden niet eenvoudig getoetst,maar krijgen een gewogen oordeelwaarbij de onder erfgoed vermeldecriteria worden gebruikt als richtlijn.Alle systemenAlgemeen▪ dakramen zijn ondergeschikt aan hetdakvlak, voldoende afstand houdentot goot, nok en andere elementenin het dakvlak▪ vormgeving dakramen passend bijde karakteristiek <strong>van</strong> het pand▪ op schuine daken vlak aanbrengenmet een hellingshoek gelijk aan die<strong>van</strong> het dak▪ meerdere exemplaren regelmatigrangschikken op horizontale lijn (ookmet andere elementen als dakkapellenin het dakvlak)▪ terughoudend detailleren▪ kleuren komen overeen met het achterliggendedakvlak of zijn donker▪ in de binnenstad bij panden met orde1 niet boven vlieringniveau plaatsenErfgoedVoor monumenten en beschermdegezichten geldt ook:▪ geen dakramen in het voordakvlak▪ dakramen in dwarskappen minstens1,50 m uit de voor- en achtergevellijn▪ plaatsen op een positie niet zichtbaar<strong>van</strong>uit de openbare ruimte enmet inachtneming <strong>van</strong> de monumentalewaarden▪ dakkapellen, dakramen en anderetoegevoegde elementen hebben opgeteldeen breedte <strong>van</strong> niet meerdan 30% <strong>van</strong> de breedte <strong>van</strong> de kap▪ dakramen verstoren het aanzien <strong>van</strong>het daklandschap niet<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 67


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Balkons | 6BalkonsBalkons zijn beloopbare vlakken meteen balustrade of borstwering toegevoegdaan de buitenkant <strong>van</strong> eengevel. Balkons kunnen <strong>van</strong> grote invloedzijn op het gevelbeeld. Loggia’sin gevels en daken zijn veranderingen<strong>van</strong> het bouwvolume en vragen<strong>van</strong>wege hun ingrijpende aard omeen gewogen oordeel.UitgangspuntenBalkons maken deel uit <strong>van</strong> de gevelen zijn daarmee een belangrijk onderdeel<strong>van</strong> de architectuur <strong>van</strong> hetgebouw en het straatbeeld. Balkonsdie zichtbaar zijn <strong>van</strong>uit de openbareruimte vragen om een zorgvuldigevormgeving, die past bij het karakter<strong>van</strong> het pand en de omgeving. <strong>De</strong>samenhang en ritmiek <strong>van</strong> het pandof de gevelwand mogen niet wordenverstoord door incidenten.Als een balkon niet vergunningvrij kanworden gerealiseerd, regelt het bestemmingsplanin eerste instantie deplaatsingsmogelijkheden en de grootte.Het bestemmingsplan geeft aan ófeen balkon mogelijk is en onder welkeruimtelijke randvoorwaarden.Voor gebieden met individuele bebouwingis het uitgangspunt, dat(hoofd)vormen passen bij het karakter<strong>van</strong> de straat en de contour <strong>van</strong>het oorspronkelijke gebouw zichtbaarblijft. Voor seriematige bebouwingis het uitgangspunt herhaling<strong>van</strong> vergelijkbare exemplaren, diepassen bij de gevelgeleding en hetkarakter <strong>van</strong> de straat. Bij samenhangendegevelwanden en ensemblesis behoud of herstel <strong>van</strong> deoorspronkelijke karakteristiek enverhoudingen uitgangspunt. Bij renovatie<strong>van</strong> ensembles of (appartementen)blokkenkan een nieuwegevelinvulling met andere balkonsop zijn plaats zijn.Ruimtelijke systemen<strong>De</strong> criteria voor balkons zijn bedoeldvoor woningen.In de Binnenstad, 19de-eeuwseRing, Gordel ’20-’40 en de Tuindorpenis vrijwel altijd sprake <strong>van</strong> cultuurhistorischwaardevolle gebieden.Hier moet elke ingreep zorgvuldigworden ingepast.Voor de Historische fragmenten,het Noordelijk buitengebied en hetGroen en water is eveneens vaaksprake <strong>van</strong> cultuurhistorisch waar-devolle gebieden. Hier gelden criteria,die in beginsel afgestemd zijn opindividuele bebouwing.Voor het AUP en Post-AUP, de Woonervenen Meanders en de Woongebiedenna 1985 gelden criteria, diein beginsel zijn afgestemd op seriematigebebouwing.In de criteria is onderscheid gemaakttussen gebieden geschikt voor eeneenvoudige inpassing (eenvoudig engewoon welstandsniveau) en gebiedenwaar een zorgvuldige inpassingop zijn plaats is (bijzonder en beschermdwelstandsniveau).BeoordelingEen balkon kan eenvoudig getoetstworden als aan de volgende standaardcriteriawordt voldaan, waarbijkleine afwijkingen denkbaar zijn omherhalingsplannen mogelijk te maken.<strong>De</strong> criteria zijn geschreven metals doel zo veel mogelijk zekerheid tegeven over een positief resultaat <strong>van</strong>de welstandstoets en een eenvoudigevergunningsprocedure.TrendsettersPlannen die gelijk zijn aan een trendsettervoldoen in vergelijkbare situatiesook aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand. Een plan dat een trendsettervolgt kan op eenvoudige wijzeworden getoetst en vergund. Daarmeeis niet gezegd dat kleine afwijkingen<strong>van</strong> trendsetters niet mogelijkzijn. Als een afwijkend plan voldoende‘familie’ is <strong>van</strong> de trendsetter, zaldit met grote zekerheid positief beoordeeldworden.Gewogen oordeelInitiatieven die niet passen binnendeze standaardcriteria kunnen eventueeltoch aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand voldoen. Dit vraagt echterom een gewogen oordeel doorde CWM. Hierbij worden ook de gebiedscriteriaen eventuele anderecriteria zoals de criteria voor erfgoed(hoofdstuk 5) gebruikt.Monumenten, orde 1 en orde 2Initiatieven die monumenten betreffenof bouwwerken <strong>van</strong> grote cultuurhistorischewaarde (orde 1 en2) worden niet eenvoudig getoetst,maar krijgen een gewogen oordeelwaarbij de onder erfgoed vermeldecriteria worden gebruikt als richtlijn.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 68


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Balkons | 61. Binnenstad3. 19de-eeuwse Ring4. Gordel ’20-’405. Tuindorpen2. Historische fragmenten6. AUP en Post-AUP7. Woonerven en meanders8. Woongebied na 19859. IJ-landenZorgvuldigVoor alle deelgebieden geldt:▪ aan de gevels <strong>van</strong> een hoofdgebouwdie niet gekeerd zijn naar de openbareruimte▪ het eerst aangebrachte balkon is binneneen architectuureenheid bepalendvoor plaatsing, kleur, materiaal,afmeting en vorm▪ aanbrengen tegen een gevel (niet ineen kap of ten behoeve <strong>van</strong> een kapverdieping)▪ architectonische uitwerking en detailleringafstemmen op de oorspronkelijkekarakteristiek <strong>van</strong> de gevel,daarbij de horizontale en verticalegevelgeleding handhaven▪ in de 19de-eeuwse Ring en Gordel’20-’40 aan een achtergevel eventueelover de hele breedte <strong>van</strong> hetpand uitvoeren als veranda over éénof meerdere lagen▪ hekwerken uitvoeren als spijlenhekwerkenen minstens 30% transparant(of uitvoeren als traditioneelhouten hekwerk)▪ materialen en kleuren afstemmen ophet hoofdgebouw en het ensembleBinnenstadVoor de binnenstad geldt ook:▪ penanten vrijhoudenErfgoed Voor monumenten en ordepandengeldt ook:▪ bestaande balkons handhaven inoorspronkelijke karakteristiek enverhoudingen, vorm, maat, materiaalen kleurEenvoudigVoor alle deelgebieden geldt:▪ aan de gevels <strong>van</strong> een hoofdgebouwdie niet gekeerd zijn naar de openbareruimte▪ balkon vrijhouden <strong>van</strong> penant ofhoek▪ materialen en kleuren afstemmen ophet hoofdgebouwZorgvuldig Voor deelgebieden met een hoogwelstandsniveau geldt ook:▪ aan een achtergevel of niet naar deopenbare ruimte gekeerde gevel▪ aanbrengen tegen een gevel (niet ineen kap)▪ architectonische uitwerking en detailleringafstemmen op de oorspronkelijkekarakteristiek <strong>van</strong> de gevel▪ hekwerken uitvoeren als spijlenhekwerkenen minstens 30% transparant▪ materialen en kleuren afstemmen ophet hoofdgebouwErfgoed Voor monumenten en ordepandengeldt ook:▪ bestaande balkons handhaven inoorspronkelijke karakteristiek enverhoudingen, vorm, maat, materiaalen kleurEenvoudigVoor alle deelgebieden geldt:▪ aan een gevel <strong>van</strong> een hoofdgebouw▪ bij samenhangende gevelwanden afstemmenop een trendsetter▪ balkon vrijhouden <strong>van</strong> penant ofhoek (tenzij het balkon deel uitmaakt<strong>van</strong> een doorgaande lijn)▪ materialen en kleuren afstemmen ophet hoofdgebouw en het ensembleZorgvuldig Voor deelgebieden met een hoogwelstandsniveau geldt ook:▪ per blok of ensemble gelijk vormgevenen/of afstemmen op de trendsetter(het eerst aangebrachte balkon)▪ aanbrengen tegen een gevel (niet ineen kap)▪ architectonische uitwerking en detailleringafstemmen op de oorspronkelijkekarakteristiek <strong>van</strong> de gevel▪ hekwerken uitvoeren als spijlenhekwerkenen minstens 50% transparant(of in samenhang met dearchitectuur <strong>van</strong> het ensemble)▪ materialen en kleuren afstemmen ophet hoofdgebouw en het ensembleErfgoedVoor monumenten en AUP-ordesWA1 en WA2 geldt ook:▪ bestaande balkons handhaven inoorspronkelijke karakteristiek enverhoudingen, vorm, maat, materiaalen kleur<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 69


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Erfafscheidingen | 7ErfafscheidingenEen erfafscheiding is een bouwwerk,bedoeld om het erf af te bakenen <strong>van</strong>een buurerf of <strong>van</strong> de openbare weg.Een erfafscheiding tussen burenmoet in de eerste plaats door beidekanten worden gewaardeerd en is inveel gevallen vergunningvrij.Erfafscheidingen aan de openbareweg zijn <strong>van</strong> grote invloed op hetstraatbeeld. Een afscheiding directaan een straat is in de regel wel vergunningplichtig.de Woongebieden na 1985 ligt in deafstemming <strong>van</strong> de vormgeving afhankelijk<strong>van</strong> het gebiedskarakter,op het individuele pand of op het seriematigkarakter.In de criteria is onderscheid gemaakttussen gebieden geschikt voor eeneenvoudige inpassing (eenvoudig engewoon welstandsniveau) en gebiedenwaar een zorgvuldige inpassingop zijn plaats is (bijzonder en beschermdwelstandsniveau).UitgangspuntenErfafscheidingen moeten passen bijhet karakter <strong>van</strong> de omgeving. Hetbuitengebied vraagt bijvoorbeeldom andere erfafscheidingen dan dewoongebieden.Als een erfafscheiding niet vergunningvrijkan worden gerealiseerd, regelthet bestemmingsplan in eersteinstantie de plaatsingsmogelijkhedenen de grootte. Het bestemmingsplangeeft aan óf een erfafscheiding mogelijkis en onder welke ruimtelijkerandvoorwaarden.Een erfafscheiding aan een voorkantvraagt om een vormgeving, diepast bij het karakter <strong>van</strong> het hoofdgebouwen de omgeving. Een muurziet er met zijn meer gesloten karakterbijvoorbeeld anders uit dan begroeidehekwerken.Het voorkomen <strong>van</strong> een rommeligeindruk door een te grote verscheidenheidaan erfafscheidingen is hetuitgangspunt, ongeacht de uitvoering.<strong>De</strong> samenhang en ritmiek <strong>van</strong>het pand of de straatwand mogenniet worden verstoord door incidentelewijzigingen.<strong>De</strong> nadruk ligt in seriematige gebiedenen ensemblebouw op herhaling,terwijl in pandsgewijs opgebouwdestraatwanden juist enig onderscheidmogelijk is.Ruimtelijke systemenIn de Binnenstad, 19de-eeuwseRing, Gordel ’20-’40 en de Tuindorpenis vrijwel altijd sprake <strong>van</strong> cultuurhistorischwaardevolle gebieden.Hier moet elke ingreep zorgvuldigworden ingepast.Voor de overige gebieden gelden inbeginsel dezelfde criteria. Het verschiltussen de Historische fragmenten,het Noordelijk buitengebied, hetGroen en water, het AUP en Post-AUP, de Woonerven en Meanders enBeoordelingEen erfafscheiding kan eenvoudiggetoetst worden als aan de volgendestandaardcriteria wordt voldaan,waarbij kleine afwijkingen denkbaarzijn om herhalingsplannen mogelijkte maken. <strong>De</strong> criteria zijn geschrevenmet als doel zo veel mogelijk zekerheidte geven over een positiefresultaat <strong>van</strong> de welstandstoets eneen eenvoudige vergunningsprocedure.TrendsettersPlannen die gelijk zijn aan een trendsettervoldoen in vergelijkbare situatiesook aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand. Een plan dat een trendsettervolgt kan op eenvoudige wijzeworden getoetst en vergund. Daarmeeis niet gezegd dat kleine afwijkingen<strong>van</strong> trendsetters niet mogelijkzijn. Als een afwijkend plan voldoende‘familie’ is <strong>van</strong> de trendsetter, zaldit met grote zekerheid positief beoordeeldworden.Gewogen oordeelInitiatieven die niet passen binnendeze standaardcriteria kunnen eventueeltoch aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand voldoen. Dit vraagt echterom een gewogen oordeel doorde CWM. Hierbij worden ook de gebiedscriteriaen eventuele anderecriteria zoals de criteria voor erfgoed(hoofdstuk 5) gebruikt.Monumenten, orde 1 en orde 2Initiatieven die monumenten betreffenof bouwwerken <strong>van</strong> grote cultuurhistorischewaarde (orde 1 en2) worden niet eenvoudig getoetst,maar krijgen een gewogen oordeelwaarbij de onder erfgoed vermeldecriteria worden gebruikt als richtlijn.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 70


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Erfafscheidingen | 71. Binnenstad3. 19de-eeuwse Ring4. Gordel ’20-’405. TuindorpenOverige systemenZorgvuldigVoor alle deelgebieden geldt:▪ in vormgeving en afwerking ondergeschiktaan de omgeving▪ in vormgeving afstemmen op de architectuur<strong>van</strong> het hoofdgebouw,erfafscheidingen <strong>van</strong> belendendepercelen en op het straatbeeld▪ voor de voorgevellijn hoogte maximaal1,00 m en daarachter maximaal2,00 m (dit is in lijn met hetvergunningvrij bouwen)▪ eenduidige vormgeving afgestemdop erfafscheidingen <strong>van</strong> belendendepercelen▪ erfafscheidingen die zichtbaar zijn<strong>van</strong>af het openbaar toegankelijk gebieden geen onderdeel vormen <strong>van</strong>een gesloten straatwand voor minstens75% transparant <strong>van</strong>af 1,00 mhoogte▪ erfafscheidingen over een langelengte hebben visuele onderbrekingendoor bijvoorbeeld afwisseling inhoogte, geleding, materialen of penanten▪ duurzame materialen als metselwerk,hout, spijlen of te begroeiengaaswerk gebruiken, aansluitend operfafscheiding naastgelegen percelen▪ terughoudende kleuren zoals bruin,groen en zwart (danwel historischekleuren)EenvoudigVoor alle deelgebieden geldt:▪ ingetogen vormgeving afgestemdop de architectuur <strong>van</strong> het hoofdgebouwen erfafscheidingen <strong>van</strong> belendendepercelen (geen combinatie<strong>van</strong> verschillende vormen en materialen)▪ materialen als metselwerk, hout ofdraadstaal gebruiken, afgestemdop de architectuur <strong>van</strong> het hoofdgebouwen erfafscheiding naastgelegenpercelenZorgvuldig Voor deelgebieden met een hoogwelstandsniveau geldt ook:▪ eenduidige vormgeving afgestemdop erfafscheidingen <strong>van</strong> belendendepercelen▪ bij seriematige bouw en andere ensembleserfafscheiding gelijk aanerfafscheiding naastgelegen percelenmits deze recent een positievewelstandsbeoordeling hebben gehad▪ voor de voorgevellijn hoogte maximaal1,00 m en daarachter maximaal2,00 m▪ terughoudende kleurenNoordelijk buitengebiedVoor het Noordelijk buitengebiedgeldt ook:▪ transparant vormgevenBinnenstadVoor de Binnenstad geldt ook:▪ traditionele materialen als metselwerk,hout en spijlenhekwerkenafgestemd op het pand en de omgeving▪ uitvoeren met een rechte bovenbeëindiging(geen combinatie <strong>van</strong> verschillendevormen en materialen)▪ waar in de Plantagebuurt en Singelgrachtzoneerfafscheidingen aan devoorzijde zijn toegestaan, deze uitvoerenals rank spijlenhekwerk <strong>van</strong>metaal in grachtengroen of als heg<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 71


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Dakkapellen | 8DakkapellenEen dakkapel is een ondergeschikteuitbouw in een kap, bedoeld om delichttoetreding te verbeteren en hetbruikbaar woonoppervlak te vergroten.UitgangspuntenDakkapellen kunnen zeer bepalendzijn voor het straatbeeld. Plaatsingaan een achterkant heeft de voorkeur.Als een dakkapel niet vergunningvrijkan worden gerealiseerd, regelt hetbestemmingsplan in eerste instantiede plaatsingsmogelijkheden en degrootte. Het bestemmingsplan geeftaan óf een dakkapel mogelijk is enonder welke ruimtelijke randvoorwaarden.Dakkapellen zijn een ondergeschiktetoevoeging aan een dakvlak. Hetplaatsen <strong>van</strong> een dakkapel mag nietten koste gaan <strong>van</strong> de karakteristiek<strong>van</strong> de kapvorm. <strong>De</strong> dakkapel maghet silhouet <strong>van</strong> het dak niet dominerenen de noklijn <strong>van</strong> het dakmoet, afhankelijk <strong>van</strong> het straatprofiel,<strong>van</strong>af de weg zichtbaar blijven.Een dakkapel aan een voorkantvraagt om een zorgvuldige vormgeving,die past bij het karakter <strong>van</strong>het hoofdgebouw en in de omgeving.<strong>De</strong> samenhang en ritmiek <strong>van</strong>het pand of de straatwand mogenniet worden verstoord door incidentelewijzigingen.<strong>De</strong> nadruk ligt in seriematige gebiedenen ensemblebouw op herhaling.Op doorgaande dakvlakken betreftdit herhaling op regelmatige afstandenen rangschikking op een horizontalelijn, terwijl in pandsgewijsopgebouwde straatwanden juist enigonderscheid mogelijk is.Ruimtelijke systemenIn de Binnenstad, 19de-eeuwseRing, Gordel ’20-’40 en de Tuindorpenis vrijwel altijd sprake <strong>van</strong> cultuurhistorischwaardevolle gebieden.Hier moet elke ingreep zorgvuldigworden ingepast.Voor de Historische fragmenten,het Noordelijk buitengebied en hetGroen en water is eveneens vaaksprake <strong>van</strong> cultuurhistorisch waardevollegebieden. Hier gelden criteria,die in beginsel afgestemd zijn opindividuele bebouwing.Voor het AUP en Post-AUP, de Woonervenen Meanders en de Woongebiedenna 1985 gelden criteria, diein beginsel zijn afgestemd op seriematigebebouwing.In de criteria is onderscheid gemaakttussen gebieden geschikt voor eeneenvoudige inpassing (eenvoudig engewoon welstandsniveau) en gebiedenwaar een zorgvuldige inpassingop zijn plaats is (bijzonder en beschermdwelstandsniveau).BeoordelingEen dakkapel kan eenvoudig getoetstworden als aan de volgende standaardcriteriawordt voldaan, waarbijkleine afwijkingen denkbaar zijn omherhalingsplannen mogelijk te maken.<strong>De</strong> criteria zijn geschreven metals doel zo veel mogelijk zekerheid tegeven over een positief resultaat <strong>van</strong>de welstandstoets en een eenvoudigevergunningsprocedure.TrendsettersPlannen die gelijk zijn aan een trendsettervoldoen in vergelijkbare situatiesook aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand. Een plan dat een trendsettervolgt kan op eenvoudige wijzeworden getoetst en vergund. Daarmeeis niet gezegd dat kleine afwijkingen<strong>van</strong> trendsetters niet mogelijkzijn. Als een afwijkend plan voldoende‘familie’ is <strong>van</strong> de trendsetter, zaldit met grote zekerheid positief beoordeeldworden.Gewogen oordeelInitiatieven die niet passen binnendeze standaardcriteria kunnen eventueeltoch aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand voldoen. Dit vraagt echterom een gewogen oordeel doorde CWM. Hierbij worden ook de gebiedscriteriaen eventuele anderecriteria zoals de criteria voor erfgoed(hoofdstuk 5) gebruikt.Monumenten, orde 1 en orde 2Initiatieven die monumenten betreffenof bouwwerken <strong>van</strong> grote cultuurhistorischewaarde (orde 1 en2) worden niet eenvoudig getoetst,maar krijgen een gewogen oordeelwaarbij de onder erfgoed vermeldecriteria worden gebruikt als richtlijn.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 72


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Dakkapellen | 82. Historische fragmenten11. Noordelijk buitengebied12. Groen en waterEenvoudigVoor alle deelgebieden geldt:▪ de oorspronkelijke kapconstructie ennoklijn blijven duidelijk herkenbaar:de dakkapel is een ondergeschiktetoevoeging▪ meerdere dakkapellen in hetzelfdebouwblok regelmatig rangschikkenop horizontale lijn (bovenlijn aanhouden),dus niet boven elkaar▪ tussen de 0,50 en 1,00 m afstand totde gootlijn aanhouden (dakkapellenraken de gootlijn als dit past in dekarakteristiek <strong>van</strong> de gevel)▪ minstens 0,50 m dakvlak naast enboven de dakkapel▪ breedte aan voorkanten hoogstens30% <strong>van</strong> het dakvlak▪ hoogte aan voorkanten tot 1,50 m▪ gevelgeleding gelijk aan of gelijndmet gevelgeleding hoofdgebouw danwel dakkapel centreren in het dakvlakZorgvuldig Voor deelgebieden met een hoogwelstandsniveau geldt ook:Aantal en plaats▪ per woning één dakkapel op eenvoordakvlak (alleen op daken meteen helling <strong>van</strong> minstens 30 graden)▪ aan voorkanten minstens 1,00 mdakvlak naast en boven de dakkapel▪ aan achterkanten minstens 0,50 mdakvlak naast en boven de dakkapel▪ dakkapel in een mansardekap aansluitenop de knik en in de gootlijn▪ vorm gelijk aan andere dakkapellenen dakramen op het betreffendedakvlak <strong>van</strong> het bouwblok (mits dezerecent een positieve welstandsbeoordelinghebben gehad) en bescheidendetailleren zonder nadrukkelijkeornamentenVorm▪ plat afdekken of indien gewenst bijeen dakhelling <strong>van</strong> minstens 45 gradenaan de achterkant aankappenmet een minimale dakhelling <strong>van</strong> 25graden▪ zijwangen donker, wit of in de kleur<strong>van</strong> het dakvlak danwel in zinkgrijs▪ kleuren kozijnen gelijk aan kozijnenhoofdgebouw▪ hoogstens 20% dichte panelen in hetvoorvlak (niet als borstwering)▪ bij bouwblokken met een ongeschondendakvlak of met dakkapellen inhout of zink, de dakkapel uitvoerenin hout of zinkMaat▪ breedte aan de voorkant hoogstens30% <strong>van</strong> het dakvlak met een maximum<strong>van</strong> 2,00 m▪ hoogte <strong>van</strong> de dakkapel tot 50% <strong>van</strong>de hoogte <strong>van</strong> het dakvlak tot eenmaximum <strong>van</strong> 1,50 m aan voorkantenen 1,75 m aan achterkanten▪ dakkapellen in tegenover elkaar liggendezijdakvlakken zijn in beginseleven hoog (aanbrengen op dezelfdehoogte)Materiaal en kleur▪ traditionele materialen en kleurenafgestemd op het hoofdgebouwAfwijkende dakvormenVoor een aantal afwijkende kapvormengeldt ook:Flauw hellend zadeldakEen zadeldak met hellingshoekkleiner dan 30 gradenis in de regel niet geschikt voor eendakkapel, doordat de bovenzijde<strong>van</strong> de dakkapel (nagenoeg) gelijkmet de nok komt te liggen. Hierdoorworden het dakvlak en het silhouette sterk aangetast. Daarom is hetplaatsen <strong>van</strong> een dakkapel op eenzadeldak met een helling kleiner dan30 graden geen standaardmogelijkheid.<strong>De</strong> aanvraag zal worden beoordeeldop grond <strong>van</strong> de gebieds- eneventuele andere welstandscriteria.Zadeldak met wolfseind<strong>De</strong> beperkte maat <strong>van</strong> hetwolfs eind is ongeschikt voortoevoegingen. <strong>De</strong> zijdakvlakkenzijn vergelijkbaar met een zadeldaken meer geschikt voor plaatsen<strong>van</strong> een toevoeging (als de wolfseindenworden gerespecteerd).Zadeldak met vliering<strong>De</strong> basismaat <strong>van</strong> de vlieringis te gering om een dakkapelof -opbouw te realiseren. Plaatsinghoog in het dakvlak geeft bovendieneen onevenwichtig beeld. Bij dezedakvorm dus geen dakkapellen inhet bovendakvlak.Schild-, tent- of piramidedak<strong>De</strong>ze naar de nok toelopendedakvormen vereisen een zeerbeperkte afmeting <strong>van</strong> de dakkapel,omdat naast de dakkapel minimaal1,00 m dakvlak vrij moet blijven (gemetenaan de bovenzijde).MansardedakDakkapellen zijn aan een achterkanttoegestaan in het onderstedeel <strong>van</strong> het dakvlak,waarbij kan worden gekozen uit eenschuin of plat dak in aansluiting opde knik <strong>van</strong> de mansarde.Overige dakvormenVoor overige dakvormen en in geval<strong>van</strong> combinaties <strong>van</strong> verschillendedakvormen is maatwerk nodig.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 74


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Dakkapellen | 86. AUP en Post-AUP7. Woonerven en meanders8. Woongebied na 19859. IJ-landenEenvoudigVoor alle deelgebieden geldt:▪ de oorspronkelijke kapconstructie ennoklijn blijven duidelijk herkenbaar:de dakkapel is een ondergeschiktetoevoeging▪ meerdere dakkapellen in hetzelfdebouwblok regelmatig rangschikkenop horizontale lijn (bovenlijn aanhouden),dus niet boven elkaar▪ minstens 0,50 m dakvlak naast enboven de dakkapel▪ dakkapellen raken de gootlijn als ditbijdraagt aan de architectuur <strong>van</strong> degevel als onderdeel <strong>van</strong> de straatwand,in andere gevallen tussen de0,50 en 1,00 m afstand tot de gootlijnaanhouden▪ gevelgeleding gelijk aan of gelijndmet gevelgeleding hoofdgebouw danwel dakkapel centreren in het dakvlak▪ breedte aan voorkanten hoogstens50% <strong>van</strong> het dakvlak▪ in Zuidoost zijn op de lange dakvlakkendakkapellen boven elkaar mogelijkals de twee dakkapellen eenverticaal gemeten tussenafstandhebben <strong>van</strong> tenminste 0,50 m▪ in Zuidoost zijn bij woonerven enmeanders dakkapellen over de helewoningbreedte mogelijk tot 0,50 m<strong>van</strong> zijgevelsZorgvuldig Voor deelgebieden met een hoogwelstandsniveaugeldt ook:Aantal en plaats▪ per woning één dakkapel op eenvoordakvlak (alleen op daken meteen helling <strong>van</strong> minstens 30 graden)▪ dakkapel in een mansardekap aansluitenop de knik en in de gootlijn▪ vorm gelijk aan andere dakkapellenen dakramen op het betreffendedakvlak <strong>van</strong> het bouwblok (mits dezerecent een positieve welstandsbeoordelinghebben gehad) en bescheidendetailleren zonder nadrukkelijkeornamentenVorm▪ plat afdekken of indien passend bijde karakteristiek <strong>van</strong> het pand eneen dakhelling <strong>van</strong> minstens 45 gradenaan de achterkant aankappenmet een minimale dakhelling <strong>van</strong> 25graden▪ zijwangen donker, wit of in de kleur<strong>van</strong> het dakvlak danwel in zinkgrijs▪ kleuren kozijnen gelijk aan kozijnenhoofdgebouw▪ hoogstens 20% dichte panelen in hetvoorvlak (niet als borstwering)▪ bij bouwblokken met een ongeschondendakvlak of met dakkapellen inhout of zink, de dakkapel uitvoerenin hout of zink▪ breedte aan de voorkant hoogstens30% <strong>van</strong> het dakvlak of gelijk aantrendsetter▪ hoogte <strong>van</strong> de dakkapel tot 50% <strong>van</strong>de hoogte <strong>van</strong> het dakvlak tot eenmaximum <strong>van</strong> 1,50 m aan voorkantenen 1,75 m aan achterkanten▪ materialen en kleuren afstemmen ophoofdgebouwAfwijkende dakvormenVoor een aantal afwijkende kapvormengeldt ook:Flauw hellend zadeldakEen zadeldak met hellingshoekkleiner dan 30 gradenis in de regel niet geschikt voor eendakkapel, doordat de bovenzijde<strong>van</strong> de dakkapel (nagenoeg) gelijkmet de nok komt te liggen. Hierdoorworden het dakvlak en het silhouette sterk aangetast. Daarom is hetplaatsen <strong>van</strong> een dakkapel op eenzadeldak met een helling kleiner dan30 graden geen standaardmogelijkheid.<strong>De</strong> aanvraag zal worden beoordeeldop grond <strong>van</strong> de gebieds- eneventuele andere welstandscriteria.Zadeldak met wolfseind<strong>De</strong> beperkte maat <strong>van</strong> hetwolfseind is ongeschikt voortoevoegingen. <strong>De</strong> zijdakvlakkenzijn vergelijkbaar met een zadeldaken meer geschikt voor plaatsen<strong>van</strong> een toevoeging (als de wolfseindenworden gerespecteerd).Zadeldak met vliering<strong>De</strong> basismaat <strong>van</strong> de vlieringis te gering om een dakkapelof -opbouw te realiseren. Plaatsinghoog in het dakvlak geeft bovendieneen onevenwichtig beeld. Bij dezedakvorm zijn eventuele dakkapellenin het bovendakvlak maatwerk.Schild-, tent- of piramidedak<strong>De</strong>ze naar de nok toelopendedakvormen vereisen een zeerbeperkte afmeting <strong>van</strong> de dakkapel,omdat naast de dakkapel minimaal1,00 m dakvlak vrij moet blijven (gemetenaan de bovenzijde).MansardedakDakkapellen zijn aan een achterkanttoegestaan in het onderstedeel <strong>van</strong> het dakvlak, waarbijkan worden gekozen uit een schuinof plat dak in aansluiting op de knik<strong>van</strong> de mansarde.Overige dakvormenVoor overige dakvormen en in geval<strong>van</strong> combinaties <strong>van</strong> verschillendedakvormen is maatwerk nodig.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 75


Veel voorkomende kleine bouwplannen | Dakterrassen en daktuinen | 9Dakterrassenen daktuinenDakterrassen en daktuinen zijn buitenruimtenop een plat dak met toegangenen hekwerken. In de meestegevallen zijn ze beperkt zichtbaar<strong>van</strong>uit de openbare ruimte, maar alsze wel zichtbaar zijn kunnen ze groteinvloed hebben op het straatbeeld.UitgangspuntenOmdat platte daken zelden <strong>van</strong> oorsprongzijn bedoeld als buitenruimte,zijn er voor dakterrassen vrijwelaltijd toevoegingen nodig: <strong>van</strong> eendeur in een bestaande gevel of eenluik in een dak tot een uitbouw <strong>van</strong>een kap of een opbouw boven eentrap. Daarbij gaat de voorkeur uitnaar de minst ingrijpende wijziging<strong>van</strong> het gebouw.Het bestemmingsplan en anderruimtelijk beleid regelen in eerste instantiede plaatsingsmogelijkheden.Hierin is op te zoeken óf deze gebouwdmogen worden en onder welkevoorwaarden.Daktoegangen, dakterrassen en bijbehorendehekwerken vragen, indienzichtbaar <strong>van</strong>uit de openbareruimte, om een zorgvuldige en terughoudendevormgeving die pastbij het karakter <strong>van</strong> de omgeving.<strong>De</strong> samenhang en ritmiek <strong>van</strong> pandof straatwand mogen niet wordenverstoord door incidentele wijzigingen.Voor gebieden met individuelebebouwing is het uitgangspunt dat(hoofd)vormen passen bij het karakter<strong>van</strong> de straat en dat de contour<strong>van</strong> het oorspronkelijke gebouwzichtbaar blijft. Voor seriematige bebouwingis herhaling <strong>van</strong> vergelijkbareexemplaren uitgangspunt.Ruimtelijke systemenIn de criteria is onderscheid gemaaktin een drietal groepen ruimtelijkesystemen.In de binnenstad geldt, om recht tedoen aan de grote cultuurhistorischewaarde en het eigen karakter <strong>van</strong> ditruimtelijk systeem, ten aanzien <strong>van</strong>dakterrassen en daktuinen een terughoudendbeleid, met name watbetreft de toegangen.Ook in de 19de-eeuwse Ring, Gordel’20-’40 en de Tuindorpen is sprake<strong>van</strong> cultuurhistorisch waardevollegebieden waar elke ingreep zorgvuldigmoet worden ingepast. Op dediepere blokken is hier mede <strong>van</strong>wegede dakvormen meer vrijheid in devorm <strong>van</strong> de daktoegangen.Voor het AUP en Post-AUP, de Woonervenen Meanders en de Woongebiedenna 1985 gelden criteria, diein beginsel zijn afgestemd op seriematigebebouwing. Hier zijn trendsetters<strong>van</strong> groot belang.Mocht in andere ruimtelijke systemeneen dakterras of daktuin gewenstzijn, dan zal gebruik wordengemaakt <strong>van</strong> de gebieds- en eventueleandere criteria.BeoordelingEen daktoegang, dakterras of bijbehorendhekwerk kan eenvoudiggetoetst worden als aan de volgendestandaardcriteria wordt voldaan,waarbij kleine afwijkingen denkbaarzijn om herhalingsplannen mogelijkte maken. <strong>De</strong> criteria zijn geschrevenmet als doel zo veel mogelijk zekerheidte geven over een positiefresultaat <strong>van</strong> de welstandstoets eneen eenvoudige vergunningsprocedure.TrendsettersPlannen die gelijk zijn aan een trendsettervoldoen in vergelijkbare situatiesook aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand. Een plan dat een trendsettervolgt kan op eenvoudige wijzeworden getoetst en vergund. Daarmeeis niet gezegd dat kleine afwijkingen<strong>van</strong> trendsetters niet mogelijkzijn. Als een afwijkend plan voldoende‘familie’ is <strong>van</strong> de trendsetter, zaldit met grote zekerheid positief beoordeeldworden.Gewogen oordeelInitiatieven die niet passen binnendeze standaardcriteria kunnen eventueeltoch aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand voldoen. Dit vraagt echterom een gewogen oordeel doorde CWM. Hierbij worden ook de gebiedscriteriaen eventuele anderecriteria zoals de criteria voor erfgoed(hoofdstuk 5) gebruikt.Monumenten, orde 1 en orde 2Initiatieven die monumenten betreffenof bouwwerken <strong>van</strong> grote cultuurhistorischewaarde (orde 1 en2) worden niet eenvoudig getoetst,maar krijgen een gewogen oordeelwaarbij de onder erfgoed vermeldecriteria worden gebruikt als richtlijn.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 76


Veel voorkomende kleine bouwplannen | Dakterrassen en daktuinen | 91. Binnenstad3. 19de-eeuwse Ring4. Gordel ’20-’405. Tuindorpen6. AUP en Post-AUP7. Woonerven en meanders8. Woongebied na 19859. IJ-landenAlgemeen▪ het groene dak mag het daklandschapniet aantastenPlaats▪ op de achterste helft <strong>van</strong> hoofdbebouwingzonder de kap aan te tasten(om verstoring <strong>van</strong> de relatie privé/openbaar en de aantasting <strong>van</strong> hetdaklandschap te voorkomen)▪ op een (keuken)uitbouw aan de achterzijde<strong>van</strong> de hoofdbebouwing▪ hekwerken zijn niet zichtbaar <strong>van</strong>uitde openbare ruimteVorm▪ daktoegangen <strong>van</strong>af ondergelegenverdiepingen uitvoeren als ‘scheepsluik’met minimale hoogte▪ hekken uitvoeren als ranke spijlhekkenmet een open constructie▪ geen pergola’s en vergelijkbare vasteobjecten plaatsen▪ hoogte hekwerken maximaal 1,20 mMateriaal en kleur▪ hekken uitvoeren in terughoudende,gedekte kleurenHekwerken▪ op platte daken▪ hoogte tot 1,20 m en minstens 50%transparant (geen glas)▪ materialen en kleuren afstemmen ophoofdgebouwPlaatsing opgebouwde toegang▪ alleen op het hoogst gelegen dak(niet op lagere daken)▪ op platte daken of een plat dakdeel▪ in beginsel plaatsen buiten het zicht<strong>van</strong>uit de openbare ruimte (waarmogelijk aansluiten op bestaandtrappenhuis)Dakluik▪ plaatsen binnen een hekwerk▪ hoogte maximaal 1,20 m▪ oppervlak maximaal 2,00 m²▪ materialen en kleuren afstemmen ophoofdgebouwOverige daktoegangenAls een dakterras wordt gerealiseerdachter een (schijn)kap met voldoendemaat voor een uitbouw, dan detoegang in beginsel realiseren alsdakuitbouw (breedte niet meer dan1,10 m en de ritmiek <strong>van</strong> de bouwmassabewaren). In andere gevallen:▪ vormgeven als solitair object▪ in vorm en karakter ondergeschiktaan het hoofdgebouw▪ hoogte niet meer dan 2,50 m (tenopzichte <strong>van</strong> terras)▪ oppervlak niet meer dan 6,00 m²▪ wanden minimaal 60% transparant▪ boeiborden zijn bescheiden <strong>van</strong> maat▪ schilderwerk in de kleur <strong>van</strong> de geveldanwel grijs- of wittintenAlgemeenEen dakterras of daktuin is inclusiefde toegang gelijk aan een trendsetter.Als er geen trendsetter is geldenonderstaande criteria:Plaats▪ toegangen alleen bouwen op hethoogst gelegen dak (niet op lageredaken)▪ op platte daken of een plat dakdeel▪ in beginsel plaatsen buiten het zicht<strong>van</strong>uit de openbare ruimte▪ plaatsen op minstens 1,20 m uit dedakrand (waar mogelijk aansluitenop bestaand trappenhuis)Dakluik:▪ plaatsen buiten het zicht <strong>van</strong>uit deopenbare ruimte▪ plaatsen binnen een hekwerk▪ hoogte maximaal 1,20 m▪ oppervlak maximaal 2,00 m²▪ materialen en kleuren afstemmen ophoofdgebouwHekwerken▪ uitvoeren als spijlhekwerk (geenglas) met een hoogte tot 1,20 m▪ uitvoeren in terughoudende, gedektekleurenVerstedelijkt havengebiedIn afwijking <strong>van</strong> bovenstaande geldtvoor het Verstedelijkt havengebied,dat dakterrassen en daktuinen eenarchitectonische eenheid vormenmet het gebouw waarop ze geplaatstworden. Scheidingen tussen terrassenof tuinen in deze gebieden inbeginsel uitvoeren als te begroeienconstructies.Erfgoed▪ dakterrassen bij monumenten enorde 1 alleen indien deze de architectuur<strong>van</strong> het pand niet aantasten,dit vereist altijd een gewogen oordeel▪ bij panden in orde 2 daktoegangenuitvoeren als dakluik<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 77


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Dakuitbreidingen |10DakopbouwEen dakopbouw is de toevoeging<strong>van</strong> een verblijfsruimte of zelfs eenvrijwel volledige verdieping op eenplat dak. Dit type is met name tevinden op de tweelaags bebouwing<strong>van</strong> woonwijken in het AUP en opde IJ-landen. Met het plaatsen <strong>van</strong>een dakopbouw verandert het profiel<strong>van</strong> het gebouw, wat gevolgen heeftvoor het straatbeeld. Ze zijn vrijwelaltijd nadrukkelijk zichtbaar <strong>van</strong>uitde openbare ruimte. Het bestemmingsplanregelt in eerste instantiede plaatsingsmogelijkheden. Hierinis op te zoeken óf deze gebouwdmogen worden en onder welke voorwaarden.Uitgangspunt voor gebieden met individuelebebouwing is dat de contour<strong>van</strong> het oorspronkelijke gebouwzichtbaar blijft en de vorm past bijhet karakter <strong>van</strong> de straat. Voor seriematigebebouwing is herhaling<strong>van</strong> vergelijkbare exemplaren uitgangspunt.DakuitbreidingenDakuitbreidingen zijn veranderingenwaarmee de binnenruimte op hetdak of in de kap groter wordt.UitgangspuntenEr is onderscheid tussen dakverhogingen,-uitbouwen en -opbouwen.DakverhogingEen dakverhoging is het enigszinshoger maken <strong>van</strong> een (bijna) platdak en vooral te vinden in de 19deeeuwseRing en Gordel ’20-’40. Metdeze ingreep is het mogelijk een zolderverdiepingte laten voldoen aande hoogte die het Bouwbesluit steltaan verblijfsruimten. Voorwaarde is,dat de dakverhoging zo min mogelijkzichtbaar is en dat deze de dakrandenin het zicht <strong>van</strong>uit de openbareruimte niet onderbreekt.DakuitbouwEen dakuitbouw is een uitbreiding<strong>van</strong> een (schijn)kap en vooral te vindenin de 19de-eeuwse Ring en Gordel’20-’40. Een dakuitbouw is watbetreft vorm en plaatsing te beschrijvenals een dakkapel in de dakvoet.<strong>De</strong>ze wordt toegepast in dakvlakkenaan de zij- en achterkant. Meteen goede dimensionering zijn zeniet nadrukkelijk zichtbaar <strong>van</strong>uit deopenbare ruimte.Ruimtelijke systemen<strong>De</strong> criteria voor dakuitbreidingen zijnbedoeld voor woningen. Voor de Gordel’20-’40 en de 19de-eeuwse Ringzijn criteria opgenomen voor dakuitbouwenen -verhogingen. Voor hetAUP en Post-AUP, de Woonerven enMeanders, de Woongebieden <strong>van</strong> na1985 en de IJ-landen zijn criteria opgenomenvoor dakopbouwen. Mochtin andere ruimtelijke systemen eendakuitbreiding gewenst zijn, dan zalgebruik worden gemaakt <strong>van</strong> de gebieds-en eventuele andere criteria.BeoordelingEen dakuitbouw, dakverhoging ofdakopbouw kan eenvoudig getoetstworden als aan de volgende standaardcriteriawordt voldaan, waarbijkleine afwijkingen denkbaar zijn omherhalingsplannen mogelijk te maken.<strong>De</strong> criteria zijn geschreven metals doel zo veel mogelijk zekerheid tegeven over een positief resultaat <strong>van</strong>de welstandstoets en een eenvoudigevergunningsprocedure.TrendsettersPlannen die gelijk zijn aan een trendsettervoldoen in vergelijkbare situatiesook aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand. Een plan dat een trendsettervolgt kan op eenvoudige wijzeworden getoetst en vergund. Daarmeeis niet gezegd dat kleine afwijkingen<strong>van</strong> trendsetters niet mogelijkzijn. Als een afwijkend plan voldoende‘familie’ is <strong>van</strong> de trendsetter, zaldit met grote zekerheid positief beoordeeldworden.Gewogen oordeelInitiatieven die niet passen binnendeze standaardcriteria kunnen eventueeltoch aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand voldoen. Dit vraagt echterom een gewogen oordeel doorde CWM. Hierbij worden ook de gebiedscriteriaen eventuele anderecriteria zoals de criteria voor erfgoed(hoofdstuk 5) gebruikt.Monumenten, orde 1 en orde 2Initiatieven die monumenten betreffenof bouwwerken <strong>van</strong> grote cultuurhistorischewaarde (orde 1 en2) worden niet eenvoudig getoetst,maar krijgen een gewogen oordeelwaarbij de onder erfgoed vermeldecriteria worden gebruikt als richtlijn.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 78


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Dakuitbreidingen | 103. 19de-eeuwse Ring4. Gordel ’20-’406. AUP en Post-AUP7. Woonerven en meanders8. Woongebied na 19859. IJ-landenAlgemeen▪ afgestemd op het hoofdgebouw,passend in het daklandschap▪ in vorm en detaillering terughoudenden afstemmen op het hoofdgebouwen ensemble▪ materiaal en kleur afstemmen op hethoofdgebouw en ensembleDakverhogingBij verhoging geldt ook:▪ achter de bestaande dakrand of nok<strong>van</strong> het voorgeveldakvlak plaatsen,waarbij de verhoging of uitbreidingniet of niet nadrukkelijk zichtbaar is<strong>van</strong>uit de openbare ruimte (de bestaanderand en het dakprofiel respecteren)▪ de sprong in het dakvlak wegwerkendoor de toepassing <strong>van</strong> bijvoorbeeldeen zinken rand die visueel wegvaltin het daklandschap (geen in het oogspringende afwerking zoals een witgeschilderdeboeirand)▪ aan de achterzijde binnen de gesteldegrenzen <strong>van</strong>uit het ruimtelijk beleidhouden (in beginsel terugliggenduitvoeren)▪ de maximale beoogde hoogte op deonderliggende verdieping is 2,40 mDakuitbouwenBij uitbouwen geldt ook:▪ uitvoeren met een plat dak▪ in het zijdakvlak <strong>van</strong> een dwarskap:- lengte niet meer dan 50% <strong>van</strong> hetbetreffende dakvlak en terugliggendplaatsen op een afstand <strong>van</strong>minstens 25% <strong>van</strong>uit de voor- enachterzijde- de hoogte <strong>van</strong> het kozijn is nietmeer dan 2,20 m (gemeten <strong>van</strong> devoet <strong>van</strong> de dakuitbouw)- de hoogte <strong>van</strong> de dakuitbouw isniet meer dan 2,50 m boven deverdiepingsvloer▪ op een achterdakvlak achter eenschijnkap:- onder de nok <strong>van</strong> de schijnkap (zonodig uitvoeren met een terugliggendeverhoging) en in beginselterugliggend ten opzichte <strong>van</strong> deachtergevel▪ uitvoeren met ondoorzichtige zijwangenen een bescheiden boeiboord▪ bij een mansardekap niet hoger dande knik in het dakvlakErfgoed▪ dakuitbreidingen bij monumenten,orde 1 en 2 alleen als deze de architectuur<strong>van</strong> het pand niet aantasten,dit vereist altijd een gewogen oordeelAlgemeen▪ uitvoeren als dakopbouw▪ uitvoeren gelijkvormig aan eerdergeplaatste dakopbouwen op het betreffendedakvlak <strong>van</strong> het bouwblokof ensemble (trendsetter)Als er geen trendsetter is, geldt:▪ de dakopbouw is afgestemd op hethoofdgebouw, passend in het daklandschapen heeft in beginsel eenplat dak▪ in vorm en afwerking terughoudenduitvoeren en afstemmen op hethoofdgebouw en ensemble▪ doorgaande gootlijnen of boeiboordenrespecteren (dakopbouw in beginselterugliggend uitvoeren)▪ een dakopbouw heeft indien geplaatstop de erfgrens zijgevels,waarop dakopbouwen <strong>van</strong> belendingenkunnen aansluiten▪ dakopbouwen in materiaal en kleurafstemmen op het hoofdgebouw ofmet afwijkende materialen uitvoerenin terughoudende, lichte kleurendanwel hout▪ schoorstenen meeverhogenErfgoed▪ dakuitbreidingen bij monumenten,orde WA1 en WA2 alleen als deze dearchitectuur <strong>van</strong> het pand niet aantasten,dit vereist altijd een gewogenoordeel▪ dakuitbreidingen orde WA3 uit hetzicht<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 79


Veel voorkomende kleine bouwplannen | Zonnepanelen en -collectoren | 11Zonnepanelenen -collectorenZonnepanelen en zonnecollectorenzijn toevoegingen aan een dakvlakdie in het straatbeeld niet snel zullenstoren en die mede daarom inveel gevallen vergunningvrij zijn. Zekunnen op schuine daken zo wordenaangebracht, dat de hoofdvorm<strong>van</strong> het dakvlak behouden blijft endakbedekking rondom aanwezig is.Zonnepanelen en zonnecollectorenkunnen in veel gevallen op een platdak worden geplaatst (zonder overlegen maatwerk niet op een gevel).UitgangspuntenVoldoende afstand tot de goot ennok is nodig om het dakvlak als eenheidte respecteren. Voor cultuurhistorischwaardevolle gebieden is hetnodig te zoeken naar (hoofd)vormendie passen bij het karakter <strong>van</strong> destraat en die de contour <strong>van</strong> het oorspronkelijkegebouw zichtbaar houden.<strong>De</strong> nadruk ligt bij ensemblesop herhaling, terwijl in pandsgewijzebebouwing meer onderscheid mogelijkis.Ruimtelijke systemenMede <strong>van</strong>wege de mogelijkheden omvergunningvrij een paneel of collectorte plaatsen is alleen onderscheidgemaakt tussen de Binnenstad enoverige gebieden.BeoordelingEen zonnepaneel of zonnecollectorkan eenvoudig getoetst wordenals aan de volgende standaardcriteriawordt voldaan, waarbij kleineafwijkingen denkbaar zijn om herhalingsplannenmogelijk te maken. <strong>De</strong>criteria zijn geschreven met als doelzo veel mogelijk zekerheid te gevenover een positief resultaat <strong>van</strong> dewelstandstoets en een eenvoudigevergunningsprocedure.TrendsettersPlannen die gelijk zijn aan een trendsettervoldoen in vergelijkbare situatiesook aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand. Een plan dat een trendsettervolgt kan op eenvoudige wijzeworden getoetst en vergund. Daarmeeis niet gezegd dat kleine afwijkingen<strong>van</strong> trendsetters niet mogelijkzijn. Als een afwijkend plan voldoende‘familie’ is <strong>van</strong> de trendsetter, zaldit met grote zekerheid positief beoordeeldworden.Gewogen oordeelInitiatieven die niet passen binnendeze standaardcriteria kunnen eventueeltoch aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand voldoen. Dit vraagt echterom een gewogen oordeel doorde CWM. Hierbij worden ook de gebiedscriteriaen eventuele anderecriteria zoals de criteria voor erfgoed(hoofdstuk 5) gebruikt.Monumenten, orde 1 en orde 2Initiatieven die monumenten betreffenof bouwwerken <strong>van</strong> grote cultuurhistorischewaarde (orde 1 en2) worden niet eenvoudig getoetst,maar krijgen een gewogen oordeelwaarbij de onder erfgoed vermeldecriteria worden gebruikt als richtlijn.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 80


Veel voorkomende kleine bouwplannen | Zonnepanelen en -collectoren | 11BinnenstadOverige systemenAlgemeen▪ alleen op daken (niet aan gevels enwanden)▪ om aantasting <strong>van</strong> het waardevolledaklandschap verder te voorkomenis plaatsing alleen onder voorwaardentoegestaanSchuine daken▪ plaatsing aan rijks- of gemeentemonumentenof in het beschermdstadsgezicht is alleen toegestaan indienhet daklandschap visueel nietverstoord wordt▪ plaatsing op kappen <strong>van</strong> voor 1940is niet toegestaan, tenzij het zonnepaneelof de zonnecollector zich quakleurstelling en vormgeving zo invoegtdat er geen sprake is <strong>van</strong> visueleverstoring <strong>van</strong> het daklandschap▪ architectuurhistorische of monumentalewaarden mogen niet wordenaangetastMet inachtneming <strong>van</strong> de monumentalewaarden en de hierboven beschrevencriteria geldt verder:▪ plaatsing is alleen toegestaan, voorzover niet zichtbaar <strong>van</strong>af de openbareruimte▪ plaatsing in het schuine dakvlak isalleen toegestaan aan de achterzijdeen indien de gezamenlijke breedteniet meer bedraagt dan 30% <strong>van</strong>de breedt <strong>van</strong> het dakvlak (inclusiefdakkapellen en andere ingrepen zoalsdakramen) en indien de zonnepanelenof -collectoren gerangschiktzijn op één horizontale lijn▪ de kleur moet in overeenstemmingzijn met het achterliggende dakvlaken anders zwart, antraciet of donkergrijs▪ op schuine daken vlak aanbrengenmet een hellingshoek gelijk aan die<strong>van</strong> het dak en niet laten uitsteken,waarbij het materiaal niet (noemenswaardig)spiegeltPlatte daken▪ op platte daken binnen het dakvlaken bij zonnepanelen en -collectorenafstand tot de dakrand minstens gelijkaan de hoogte <strong>van</strong> het zonnepaneelof de -collector▪ de installatie voor het opslaan <strong>van</strong>water of voor de opwekking <strong>van</strong>elektriciteit inpandig oplossenAlgemeen▪ alleen op daken (niet aan gevels enwanden)Schuine daken▪ op schuine daken vlak aanbrengenmet een hellingshoek gelijk aan die<strong>van</strong> het dak en niet laten uitsteken▪ meerdere exemplaren regelmatigrangschikken op horizontale of verticalelijnPlatte daken▪ op platte daken binnen het dakvlaken bij zonnepanelen en -collectorenafstand tot de dakrand minstens gelijkaan de hoogte <strong>van</strong> het zonnepaneelof de -collector▪ de installatie voor het opslaan <strong>van</strong>water of voor de opwekking <strong>van</strong>elektriciteit onopvallend integreren(als dit niet mogelijk is de installatiein het bouwwerk plaatsen)Vorm en kleur▪ terughoudend detailleren▪ kleuren komen overeen met het achterliggendedakvlak of zijn donkerErfgoedVoor monumenten en beschermdegezichten geldt ook:▪ zonnepanelen en -collectoren verstorenhet aanzien <strong>van</strong> het daklandschapniet▪ plaatsen op een positie niet zichtbaar<strong>van</strong>uit de openbare ruimte enmet inachtneming <strong>van</strong> de monumentalewaarden▪ dakkapellen, dakramen en dergelijkehebben opgeteld een breedte <strong>van</strong>niet meer dan 30% <strong>van</strong> de breedte<strong>van</strong> de kap<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 81


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Installaties | 12InstallatiesInstallaties horen bij gebouwen. Hetgaat bijvoorbeeld om schoorstenen,afvoerkanalen, liftopbouwen, aircounits, luchtbehandelingskasten enschotelantennes. Om bij de tijd teblijven en om tegemoet te komenaan veranderingen in gebruik wordenze <strong>van</strong> tijd tot tijd ver<strong>van</strong>genof uitgebreid. In veel gevallen is ergeen of weinig ruimte voor gereserveerd.UitgangspuntenOm installaties te veranderen of aante brengen, zijn meestal bouwkundigevoorzieningen nodig. <strong>De</strong> veranderingenzijn zelden gericht op hetverfraaien <strong>van</strong> het gebouw. Installatieszijn bijna altijd noodzakelijk. Uitgangspuntvoor deze ingrepen is datze ondergeschikt zijn en het beeld<strong>van</strong> het gebouw intact laten. Om ditte bereiken is een terughoudendevormgeving uitgangspunt.Voor het aanbrengen <strong>van</strong> installatiesdie het aanzien <strong>van</strong> het gebouw ingrijpendwijzigen, zijn deze criterianiet geschreven.Ruimtelijke systemenBij de installaties is geen onderscheidgemaakt naar ruimtelijke systemen.Wel is er een onderverdelingnaar type ingreep.BeoordelingEen installatie kan eenvoudig getoetstworden als aan de volgendestandaardcriteria wordt voldaan,waarbij kleine afwijkingen denkbaarzijn om herhalingsplannen mogelijkte maken. <strong>De</strong> criteria zijn geschrevenmet als doel zo veel mogelijk zekerheidte geven over een positiefresultaat <strong>van</strong> de welstandstoets eneen eenvoudige vergunningsprocedure.TrendsettersPlannen die gelijk zijn aan een trendsettervoldoen in vergelijkbare situatiesook aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand. Een plan dat een trendsettervolgt kan op eenvoudige wijzeworden getoetst en vergund. Daarmeeis niet gezegd dat kleine afwijkingen<strong>van</strong> trendsetters niet mogelijkzijn. Als een afwijkend plan voldoende‘familie’ is <strong>van</strong> de trendsetter, zaldit met grote zekerheid positief beoordeeldworden.Gewogen oordeelInitiatieven die niet passen binnendeze standaardcriteria kunnen eventueeltoch aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand voldoen. Dit vraagt echterom een gewogen oordeel doorde CWM. Hierbij worden ook de gebiedscriteriaen eventuele anderecriteria zoals de criteria voor erfgoed(hoofdstuk 5) gebruikt.Monumenten, orde 1 en orde 2Initiatieven die monumenten betreffenof bouwwerken <strong>van</strong> grote cultuurhistorischewaarde (orde 1 en2) worden niet eenvoudig getoetst,maar krijgen een gewogen oordeelwaarbij de onder erfgoed vermeldecriteria worden gebruikt als richtlijn.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 82


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Installaties | 12Alle systemenVoor installaties geldt:▪ geen installaties aan gevels grenzendaan de openbare ruimte (metuitzondering <strong>van</strong> reversibele terrasverwarmingsinstallaties)▪ installaties inpandig realiseren (tenzijer aantoonbare redenen zijn datdeze niet of niet geheel inpandigkunnen worden gerealiseerd)▪ aanbrengen afgestemd op de vormentaalen het karakter <strong>van</strong> de gevelen het gebouw▪ aandacht schenken aan het reliëf,de ornamentiek en de materiaalverschillenin de compositie <strong>van</strong> hetpand of ensemble▪ in plaatsing en maatvoering penanten,lateien, dorpels, lijsten, speklagen,rollagen en vergelijkbareelementen <strong>van</strong> gevels en dak respecteren▪ onopvallend <strong>van</strong> vorm, detailleringen kleur▪ duurzame materialen gelijk aan ofafgestemd op het pand en op de belendingen▪ installaties hebben een neutralekleurstelling, waardoor de opbouwtegen de lucht of de achterliggendegevel wegvalt▪ bij meerdere installaties op een dakdeze in beginsel clusteren en voorzien<strong>van</strong> een ombouw▪ aan de gevel bevestigde elementenzijn bescheiden in maat en onopvallend<strong>van</strong> vorm en kleur (bijvoorbeeldgeen contrasterende kleuren of aanlichting<strong>van</strong> een gevel)AfvoerkanalenVoor afvoerkanalen geldt ook:▪ hoogstens één afvoerkanaal aan, opof bij een pand▪ het afvoerkanaal is per ensemble,blok of cluster gelijkvormig aan eerdergeplaatste afvoerkanalen, mitsdeze recent een positieve welstandsbeoordelinghebben gehad▪ als één geheel vormgeven (recht enzonder bochten)▪ indien zichtbaar <strong>van</strong>af de weg of hetopenbaar groen slank vormgeven▪ terughoudend uitvoeren en afstemmenop het hoofdgebouw▪ materialen en kleuren onopvallend(zoals gegal<strong>van</strong>iseerd staal, antracietof een andere grijstint)LiftopbouwenVoor liftopbouwen geldt ook:▪ als zij technisch niet inpandig te realiserenzijn op een dak plaatsen▪ zo laag mogelijk houden en zo plaatsen,dat deze niet zichtbaar zijn <strong>van</strong>afde straat▪ uitvoeren in een neutrale kleurstellingwaarmee deze tegen de luchtwegvalt of zo uitvoeren dat deze visueelpast in de achterliggende gevelErfgoedVoor monumenten en beschermdegezichten geldt ook:▪ installaties inpandig oplossen (tenzijer aantoonbare redenen zijn datde installaties niet (geheel) inpandigkunnen worden gerealiseerd)SchoorstenenVoor schoorstenen geldt ook:▪ onopvallend vormgeven▪ in kleur en materiaal afstemmen ophet gebouw<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 83


Hoofdstuk 6 | Veel voorkomende kleine bouwplannen | Groene daken | 13GroenedakenGroene daken zijn daken met extensiefgroen dat niet bedoeld is als beloopbaretuin (zie voor intensieve ofbeloopbare groene daken de criteriavoor dakterrassen en daktuinen).Een voorbeeld <strong>van</strong> een groen dakis het aanbrengen <strong>van</strong> vetplanten,waarvoor relatief weinig bouwkundigevoorzieningen nodig zijn.UitgangspuntenExtensief groen is meestal zonderveel bouwkundige voorzieningen opeen plat dak aan te brengen en kanonder voorwaarden ook op hellendedaken worden gerealiseerd. Als hetdak <strong>van</strong>uit de openbare ruimte nietnadrukkelijk in het zicht ligt, is hetgoed mogelijk om ook op bestaandedaken groen aan te brengen.Bij seriematige bebouwing is hetuitgangspunt dat belendingen aankunnen sluiten op een gerealiseerdgroen dak. Voor individuele bebouwingis dit geen overweging. <strong>De</strong> criteriavoor groene daken zijn bedoeldvoor alle ruimtelijke systemen.BeoordelingEen groen dak kan eenvoudig getoetstworden als aan de volgendestandaardcriteria wordt voldaan,waarbij kleine afwijkingen denkbaarzijn om herhalingsplannen mogelijkte maken. <strong>De</strong> criteria zijn geschrevenmet als doel zo veel mogelijk zekerheidte geven over een positiefresultaat <strong>van</strong> de welstandstoets eneen eenvoudige vergunningsprocedure.TrendsettersPlannen die gelijk zijn aan een trendsettervoldoen in vergelijkbare situatiesook aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand. Een plan dat een trendsettervolgt kan op eenvoudige wijzeworden getoetst en vergund. Daarmeeis niet gezegd dat kleine afwijkingen<strong>van</strong> trendsetters niet mogelijkzijn. Als een afwijkend plan voldoende‘familie’ is <strong>van</strong> de trendsetter, zaldit met grote zekerheid positief beoordeeldworden.de CWM. Hierbij worden ook de gebiedscriteriaen eventuele anderecriteria zoals de criteria voor erfgoed(hoofdstuk 5) gebruikt.Monumenten, orde 1 en orde 2Initiatieven die monumenten betreffenof bouwwerken <strong>van</strong> grote cultuurhistorischewaarde (orde 1 en2) worden niet eenvoudig getoetst,maar krijgen een gewogen oordeelwaarbij de onder erfgoed vermeldecriteria worden gebruikt als richtlijn.Alle systemenVoor extensieve groene daken geldt:▪ aanleggen op platte en licht hellendedaken:- bij een maximale hellingshoek tenopzichte <strong>van</strong> de horizontaal kleinerof gelijk aan 25 graden- een eventuele opstand voor eendikker dakpakket minstens 1,00 mplus de dikte <strong>van</strong> het pakket uit dedakrand terugleggen en deze opstandonnadrukkelijk vormgeven(bijvoorbeeld een zinken rand)▪ aanleggen op schuine daken:- niet op pannendaken, leiendakenof daken met een vergelijkbare afwerking- niet nadrukkelijk zichtbaar <strong>van</strong>uitde openbare ruimteMonumenten▪ extensieve groene daken op eenrijks- of gemeentelijk monumentzijn alleen toegestaan als de architectuurhistorischeof monumentalewaarden niet worden aangetast (eenmonumentenvergunning is vereist)Gewogen oordeelInitiatieven die niet passen binnendeze standaardcriteria kunnen eventueeltoch aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand voldoen. Dit vraagt echterom een gewogen oordeel door<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 84


WelstandscriteriacategorieënHoofdstuk 7


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 86


Hoofdstuk 7 | Categorieën | InleidingwelstandscriteriacategoriËnHoofdstuk 7Er zijn gebouwtypen of bouwwerken te benoemen die zo gebiedseigenzijn, een specifieke functie hebbenof beeldbepalend zijn dat daarvoorafzonderlijke criteria kunnen wordenopgesteld. Dit worden categorieëngenoemd. <strong>De</strong> welstandscriteria voorcategorieën moeten worden gezienals de gewenste eigenschappen <strong>van</strong>het bouwplan.Wilt u iets wijzigen aan een categorie,bijvoorbeeld isolatie aanbrengenof een dakkapel toevoegen? Kijkdan niet alleen bij de criteria voor diespecifieke categorie, maar ook bijde standaardoplossingen voor veelvoorkomende kleine bouwplannen(hoofdstuk 6).Specifieke bouwwerkenWelstandscriteria zijn opgesteld voorde volgende categorieën:▪ Gevelreclame (1)▪ Steigers en watertrappen (2)▪ Houten huizen (3)▪ Boerderijen (4)▪ Stolpen (5)▪ Kaakbergen (6)▪ Kleine windinstallaties (7)TrendsetterEen trendsetter is een plan, dat invergelijkbare situaties als uitgangspuntgehanteerd kan worden, dusvoor een bouwblok, ensemble of eenbuurt met een vergelijkbare architectuur.Niet ieder bouwwerk is automatischeen trendsetter. Een eerderop dezelfde woning of hetzelfdebouwblok goedgekeurd plan is dit inde regel wel. Ook een oorspronkelijkeoptie voldoet op deze grondenaan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand.Welstandsvrije objectenOnderstaande objecten worden nietpreventief aan redelijke eisen <strong>van</strong>welstand getoetst:▪ scootsafes▪ bouwwerken die behoren tot volkstuincomplexen(met uitzondering<strong>van</strong> de hoofdgebouwen en afwijkendefuncties)▪ de inrichting <strong>van</strong> de openbare ruimte,geen gebouwen zijnde, tot eenhoogte <strong>van</strong> 3,00 m (zoals banken,stallingsmogelijkheden voor fietsenen speeltoestellen)▪ verkeerskundige objecten zoals stoplichtenen matrixborden<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 87


Hoofdstuk 7 | Categorieën | Gevelreclame | 11GevelreclameInleiding<strong>De</strong> invloed <strong>van</strong> gevelreclame op hetstadsbeeld is groot. Reclame pastlang niet altijd bij de architectuur<strong>van</strong> de gebouwen en het karakter<strong>van</strong> het gebied. <strong>De</strong>ze criteria beogenontsierende reclame tegen te gaan.Zij gelden als welstandscriteria inde zin <strong>van</strong> de Woningwet én als nadereregels voor de toelaatbaarheid<strong>van</strong> reclame op onroerende zaken alsbedoeld in de Algemene PlaatselijkeVerordening.MonumentenIs een pand aangewezen als monument,dan oordeelt de Commissievoor Welstand en Monumenten(CWM) hoe de reclame zich verhoudttot de cultuurhistorische waarde <strong>van</strong>het monument.BeoordelingAbsolute criteriaIn paragraaf 2 zijn ‘absolute’ criteriaopgenomen, die vooraf zo concreetmogelijk duidelijk maken wathet criterium ‘niet ontsierend voorhet stadsbeeld’ inhoudt (wat kan enwat kan niet?).Er zijn absolute criteria voor:▪ Reclame plat op de gevel (art. 4)▪ Uithangbord (art. 5)▪ Reclame op een serre of een gebouwdterras (art. 6)▪ Reclame op een luifel (art. 7)▪ Reclame op een zonnescherm ofmarkies (art. 8)▪ Menubord (art. 9)▪ Reclame op of onmiddellijk achterhet raam (art. 10)▪ Banieren aan musea (art. 11)▪ Vlaggen, winkelwaren en dergelijke(art. 12)▪ Reclame als onderdeel <strong>van</strong> het gebouwontwerp(art. 13)▪ Trendsetters in aaneengesloten winkelgebieden(hierbij is alleen detrendsetter afhankelijk <strong>van</strong> een gewogenoordeel) (art. 14)<strong>De</strong> absolute criteria zijn zo geformuleerd,dat de ondernemer voor watbetreft de gevels op de begane grond(of de plint), zelf uit de criteria kanafleiden wat is toegestaan.TrendsettersBij reclame aan gebouwen met luifels,arcades of galerijen in aaneengeslotenwinkelgebieden (art. 14),maakt het reclametoezicht gebruik<strong>van</strong> trendsetters. Het eerste door hetreclametoezicht goedgekeurde plangeeft de norm aan voor het betreffende(deel <strong>van</strong> een) winkelgebied.<strong>De</strong> goedgekeurde trendsetters zullenper winkelgebied op de website<strong>van</strong> de welstandsnota worden gepubliceerd.Gewogen oordeel op basis <strong>van</strong> relatievecriteriaAdvies nodigIn paragraaf 3 zijn de reclame-uitingenopgenomen, waarvoor een gewogenoordeel <strong>van</strong> de CWM nodig is.<strong>De</strong> CWM is gebonden aan de in dezeparagraaf opgenomen algemene (relatieve)criteria (art. 16 tot en metart.18).▪ Bij reclame op hogere bouwlagenIn beginsel kan bij een bedrijfsbestemmingzonder publieksfunctie opde hogere bouwlagen een tekst inlosse letters op basis <strong>van</strong> een oordeel<strong>van</strong> de CWM worden toegestaan(art. 17).▪ Bij het afwijken <strong>van</strong> de absolute criteriaDaarnaast is er een ‘hardheidsclausule’voor gevallen waarin de CWMtot het oordeel komt, dat reclame dieniet voldoet aan de standaardregels,toch kan worden toegestaan (art.18).<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 88


Hoofdstuk 7 | Categorieën | Gevelreclame | 1▪ Bij reclame in gebieden met een bijzonderkarakterIn een aantal gevallen is in een gebiedmet een bijzonder karakter eenadvies <strong>van</strong> de CWM vereist (zie hieronder).Gebiedsgerichte differentiatieBij de reclamecriteria is het nietnodig sterk gebiedsgericht te differentiëren.Het belangrijkste gebiedsgerichteonderscheid is tussenhet stadsdeel Centrum (het gebiedbinnen de stadsgrens <strong>van</strong> 1870) ende rest <strong>van</strong> de stad.<strong>De</strong> criteria worden aangestuurd viastuurtabellen (art. 1b). Voor zoverin een stuurtabel voor een stadsdeelcriteria zijn aangewezen, gelden diein het desbetreffende stadsdeel. <strong>De</strong>stuurtabel voorkomt dat in de tekstallerlei ingewikkelde afwijkingsbepalingenmoeten worden opgenomen.<strong>De</strong>ze methode past ook goed in desystematiek <strong>van</strong> de digitale versie<strong>van</strong> de nota. Bij het opvragen <strong>van</strong>criteria op adresniveau worden alleende via de tabel aangestuurdecriteria in beeld gebracht.Een tweede gebiedsgericht onderscheidgeldt voor de volgende gebiedenmet een bijzonder karakter(art.15):▪ Grachten, openbaar water, ruimtenmet een cultuurhistorische functie▪ Leidseplein / Kleine-Gartmanplantsoen,Rembrandtplein / Thorbeckeplein(uitgaanspleinen)▪ Zeedijk en zijstraten en -stegen, Geldersekade,Binnen Bantammerstraaten de Nieuwmarkt (China-town)▪ <strong>De</strong> Nes (theaterstraat)▪ <strong>De</strong> Zuidas▪ Centrumgebied ArenapoortMinder strenge regelsBuiten het gebied <strong>van</strong> het stadsdeelCentrum is de regeling op een aantalpunten verruimd ten opzichte <strong>van</strong>de voorheen geldende afzonderlijkestadsdeelregelingen:▪ Vlaggen, wimpels en dergelijke dieals reclame op of aan een bouwwerkzijn aangebracht zijn toegestaanop voorwaarde dat zij alleentijdens openingstijden aanwezig zijnen dat zij niet leiden tot “ernstigestrijd” met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand(art. 12).▪ Hier zijn géén inhoudelijke criteriavastgesteld (art. 21).Via de stuurtabel kunnen de stadsdelenkiezen voor het toepassen <strong>van</strong>een excessenregeling: de reclamemag niet leiden tot ernstige strijdmet redelijke eisen <strong>van</strong> welstand <strong>van</strong>het bouwwerk.Met deze verruiming worden dehandhavingslasten verminderd. <strong>De</strong>verwachting is dat deze verruimingniet zal leiden tot een onaanvaardbareaantasting <strong>van</strong> het stadsbeeld.Wat is reclame?Onder reclame verstaan wij: het aanprijzen<strong>van</strong> of de aandacht vestigenop diensten, goederen, activiteiten,doelstellingen of namen. Bij naambordenen dergelijke kan discussieontstaan over wanneer er nu preciessprake is <strong>van</strong> reclame. We gaan er<strong>van</strong>uit dat niet verlichte naambordengeen reclame-uitingen zijn, indien zijgezamenlijk geen grotere oppervlaktehebben dan 0,65 m² en geen <strong>van</strong>alle een grotere afmeting in één richtinghebben dan 1,00 m. <strong>De</strong> zogenaamde‘steigerreclame’ is niet in dewelstandsnota opgenomen, omdatdit geen reclame op onroerende zakenin de zin <strong>van</strong> de APV is, maarreclame in de openbare ruimte. Hetstadsdeel kan daarover meer informatiegeven.Paragraaf 1 Algemeen1. Stuurartikela. Reclame is niet toegestaan indienen voor zover deze naar het oordeel<strong>van</strong> het bevoegd gezag ontsierend isvoor het stadsbeeld of afbreuk doetaan de kwaliteit <strong>van</strong> de openbareruimte.b. Voor zover voor een stadsdeel hiernain een stuurtabel criteria zijn aangewezen,wordt in dat stadsdeel aan deeis dat de reclame niet ontsierend isvoor het stadsbeeld of afbreuk doetaan de kwaliteit <strong>van</strong> de openbareruimte voldaan door toepassing <strong>van</strong>die criteria. <strong>De</strong> niet in een stuurtabelaangewezen criteria zijn gemeentebreed<strong>van</strong> toepassing.2. Historische reclamesHistorische reclames (ouder dan vijftigjaar) behoeven niet aan de criteriate voldoen.3. Criteria <strong>van</strong> toepassing op allereclame-uitingenReclame:a. heeft een functionele relatie met hetin het gebouw gevestigde bedrijfb. is niet veranderlijk of bewegelijkc. heeft voorzieningen (zoals bevestigingsmateriaal,bekabeling en dergelijke)die zoveel mogelijk aan hetoog zijn onttrokkend. is niet aangebracht aan bouwlagenmet een woonbestemminge. is niet uitgevoerd als dakreclamef. is voor zover toegestaan zonder advies<strong>van</strong> de CWM, niet aangebrachtop hogere bouwlagen en op bouwlagenzonder publieksfunctie. <strong>De</strong>ze eisgeldt niet voor tijdelijke reclame alsbedoeld in paragraaf 4g. is overigens uitgevoerd in overeenstemmingmet de criteria in paragraaf2, 3 en 4<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 89


Hoofdstuk 7 | Categorieën | Gevelreclame | 1Paragraaf 2 Toegestane en niettoegestane reclame zonder advies<strong>van</strong> de CWM▪ Standaardregeling(Afdeling 1)4. Reclame plat op de gevelLid 4a,b 4c 4d t/m iCentrum x xOverige x xstadsdelenReclame plat op de gevel:a. bestaat uit een tekst in losse letters(lichtbakken plat op de gevel zijn dusniet toegestaan)b. is niet aangelicht door uitwendig geplaatstelichtbronnen zoals lichtspotsc. is bij voorkeur uitgevoerd in losse letters,omdat daarmee de kans op afbreukaan het gevelbeeld kleiner isdan bij andere vormen <strong>van</strong> reclame.Lichtbakken plat op de gevel die voldoenaan onder d tot en met i genoemdecriteria zijn echter ook toegestaand. bestaat uit maximaal één tekst,woord of begrip per parcelleringseenheid(hieronder wordt medebegrepen een logo als herkenningsteken<strong>van</strong> een bedrijf bestaande uiteen beeldmerk en/of letters). Tendienste <strong>van</strong> de gebruikers <strong>van</strong> eensouterrain kan een extra reclameworden toegestaane. is vlak aan de gevel geplaatst ineen onderbroken lijn <strong>van</strong> reclameuitingen;de onderbrekingen zijngebaseerd op de differentiatie in gevelindelingen parcelleringf. is beperkt in de breedte door devoorwaarde dat de zijpenanten in degevel zijn vrijgehoudeng. is beperkt in de hoogte door de voorwaardedat de reclame geen afbreukdoet aan de bestaande geveldifferentiatie,met een maximum <strong>van</strong>0,60 mh. is maximaal 0,10 m diki. is geplaatst onder de bovenkant vloer<strong>van</strong> de eerste verdieping. Of, indiende plint meer bouwlagen bevat: onderde bovenkant vloer <strong>van</strong> de verdiepingboven de plint. Onder plintwordt verstaan: één of meer ondersteverdiepingen <strong>van</strong> een gebouw dieeen duidelijk afwijkende vormgevinghebben ten opzichte <strong>van</strong> de overigeverdiepingen5. UithangbordEen uithangbord:a. heeft een maximum oppervlak <strong>van</strong>0,65 m²;b. is loodrecht op de gevel geplaatst;c. steekt niet verder buiten het gevelvlakdan 1,00 m;d. is maximaal 1,00 m hoog;e. is maximaal 0,20 m dik;f. is geplaatst onder de bovenkant vloer<strong>van</strong> de eerste verdieping. Of, indiende plint meer bouwlagen bevat: onderde bovenkant vloer <strong>van</strong> de verdiepingboven de plint. Onder plintwordt verstaan: één of meer ondersteverdiepingen <strong>van</strong> een gebouw dieeen duidelijk afwijkende vormgevinghebben ten opzichte <strong>van</strong> de overigeverdiepingen.g. is niet lager geplaatst dan 2,20 men niet hoger dan 5,00 m boven destraat;h. is in aantal beperkt tot maximaal éénbord per parcelleringseenheid, meteen maximum <strong>van</strong> één per gebruikerper gevel. Indien een ondernemingzich uitstrekt over drie of meerparcelleringseenheden, is een tweedeuithangbord toegestaan.6. Reclame op een serre of gebouwdterrasReclame op een serre of gebouwdterras:a. bestaat uit een tekst in losse letters;maximaal één tekst, woord of begripper serre of gebouwd terrasb. is niet aangelicht door uitwendiggeplaatste lichtbronnen, zoalslichtspotsc. is geplaatst bovenop de voorgevel<strong>van</strong> de serre of het gebouwde terrasd. heeft een hoogte <strong>van</strong> maximaal 0,60me. heeft een breedte die is beperkt doorde voorwaarde dat de zijpenanten inde gevel <strong>van</strong> het gebouw waaraan deserre of het gebouwde terras is gebouwd,zijn vrijgehoudenf. is maximaal 0,10 m dikg. heeft tot gevolg dat daarnaast reclameplat op de gevel <strong>van</strong> het hoofdgebouwniet is toegestaan7. Reclame op een luifel aan een gebouwniet gelegen in een aaneengeslotenwinkelgebiedReclame op een luifel aan een gebouwniet gelegen in een aaneengeslotenwinkelgebied:a. bestaat uit een tekst in losse letters,maximaal één tekst, woord of begripper vestigingb. is geplaatst aan de voorzijde <strong>van</strong> deluifelc. heeft een hoogte <strong>van</strong> maximaal dedikte <strong>van</strong> de luifeld. is maximaal 0,10 m dike. is niet aangelicht door uitwendiggeplaatste lichtbronnen, zoalslichtspotsf. heeft tot gevolg dat daarnaast reclameplat op de gevel <strong>van</strong> het hoofdgebouwniet is toegestaan8. Reclame op een zonnescherm ofmarkiesLid 8a 8bCentrum xOverigexstadsdelenReclame op een zonnescherm ofmarkies (niet aangebracht op hogerebouwlagen en op bouwlagen zonderpublieksfunctie):a. bestaat uit één logo en/of zaaknaammet een maximale hoogte <strong>van</strong> 0,40mb. is toegestaan9. MenubordenEen bescheiden uitgevoerd menubordof -kast voor 2 maal A4 papierformaatis toegestaan (al dan nietverlicht).10. Reclame op of onmiddellijk achterhet raamLid 10a 10bCentrum xOverigexstadsdelenReclame op of onmiddellijk achterhet raam:a. bestaat uit één onverlichte tekst inlosse letters <strong>van</strong> maximaal 0,60 mhoogb. onverlichte reclame op of onmiddellijkachter het raam is toegestaan, opde voorwaarde dat een aaneengeslotendeel <strong>van</strong> 75% <strong>van</strong> het raam vrij is<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 90


Hoofdstuk 7 | Categorieën | Gevelreclame | 111. Banieren aan museaLid 11Centrum xOverige niet <strong>van</strong> toepassingstadsdelenToegestaan zijn banieren in overeenstemmingmet de beleidsregels “banierenaan musea”.12. Vlaggen en wimpels en anderedundoeken, winkelwaren of voorwerpendie als reclame op of aan eenbouwwerk zijn aangebracht.Lid 12a,b,c 12d 12eCentrum xOostxOverigexstadsdelenVlaggen en wimpels en andere dundoeken,winkelwaren of voorwerpendie als reclame op of aan een bouwwerkzijn aangebracht:a. vlaggen, wimpels en andere dundoeken,winkelwaren of voorwerpendie als reclame op of aan een bouwwerkzijn aangebracht, zijn niet toegestaanb. vlaggen <strong>van</strong> emancipatorische aardzijn toegestaan, met een maximum<strong>van</strong> één per gebruiker en per parcelleringseenheidc. twee landenvlaggen zijn toegestaanaan of op gebouwen ten dienste <strong>van</strong>hotels met een grotere gevelbreedtedan 20,00 md. vlaggen, wimpels en andere dundoeken,winkelwaren of voorwerpen dieals reclame op of aan een bouwwerkzijn aangebracht zijn toegestaan, opde voorwaarden dat zij alleen tijdensopeningstijden aanwezig zijn en datzij niet leiden tot ernstige strijd metredelijke eisen <strong>van</strong> welstand <strong>van</strong> hetbouwwerk:- het bouwwerk dan wel een gezichtsbepalenddeel <strong>van</strong> het bouwwerkmag niet fysiek of visueelworden afgesloten <strong>van</strong> zijn omgeving- er mag geen gebruik worden gemaakt<strong>van</strong> te opdringerige of teveelvuldig herhaalde of te grotereclamese. vlaggen, wimpels en andere dundoeken,winkelwaren of voorwerpen dieals reclame op of aan een bouwwerkzijn aangebracht zijn toegestaan opvoorwaarde dat zij alleen tijdensopeningstijden aanwezig zijn▪ Uitzonderingen op destandaard regeling in verbandmet de bijzondere architectuur(Afdeling 2)13. Reclame aan gebouwen, waarbijin het ontwerp rekening is gehoudenmet het plaatsen <strong>van</strong> reclame-uitingenReclame aan gebouwen, waarbij inhet ontwerp rekening is gehoudenmet het plaatsen <strong>van</strong> een reclameuiting,is aangebracht op de in hetontwerp aangeven plaats en is inovereenstemming met dat ontwerp.14. Reclame aan gebouwen met luifels,arcades of galerijen in aaneengeslotenwinkelgebiedenReclame aan gebouwen met luifels,arcades of galerijen in aaneengeslotenwinkelgebieden is inovereenstemming met de door hetreclametoezicht aangewezen trendsetter.▪ Uitzonderingen op de standaardregelingin verband methet bijzondere karakter <strong>van</strong> hetgebied(Afdeling 3)15. Reclame in gebieden met eenbijzonder karaktera. Het bevoegd gezag stelt ter bescherming<strong>van</strong> bijzondere stedenbouwkundigeen/of architectonischewaarden in een gebied met een bijzonderkarakter voor zover nodig afwijkendecriteria vast. Zo nodig stelthet daarbij de eis dat over de reclameadvies is ingewonnen bij deCWM.b. Als gebieden met een bijzonder karakterzijn aangemerkt:I Grachten, openbaar water, stedelijkeruimten met een cultuurhistorischefunctie (Binnenstad)II Leidseplein / Kleine-Gartmanplantsoen,Rembrandtplein /Thorbeckeplein (uitgaanspleinen)III Zeedijk en zijstraten en -stegen,Geldersekade, Binnen Bantammerstraaten de Nieuwmarkt(Chinatown binnenstad)IV <strong>De</strong> Nes (theaterstraat binnenstad)V <strong>De</strong> ZuidasVI Centrumgebied Arenapoort<strong>De</strong> criteria voor deze gebieden zijnopgenomen in de bijlage <strong>van</strong> dezewelstandsnota.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 91


Hoofdstuk 7 | Categorieën | Gevelreclame | 1Paragraaf 3 Toelaatbare reclameop grond <strong>van</strong> een advies <strong>van</strong> deCWM16. Door de CWM te hanteren criteriaLid 16 a,b,c 16dCentrum xOverigexstadsdelen18. Gewogen oordeelToelaatbaar is reclame die weliswaarniet voldoet aan de criteria in paragraaf2, maar die toch niet ontsierendis voor het stadsbeeld en geenafbreuk doet aan de kwaliteit <strong>van</strong> deopenbare ruimte, nadat hierover adviesis ingewonnen bij de CWM.Paragraaf 4 Tijdelijke reclame20. BouwbordenToegestaan zijn niet-verlichte bouwbordenvoor zolang zij feitelijke betekenishebben.21. MakelaarsbordenLid 21a 21bCentrum xOverigexstadsdelen<strong>De</strong> CWM baseert haar advies op dealgemene criteria. Dit betekent datde reclame in ieder geval moet voldoenaan de volgende eisen:a. <strong>De</strong> reclame houdt rekening met dematen en verhoudingen <strong>van</strong> ruimten,volumen, vlakverdelingen endetails <strong>van</strong> het bouwwerk waaraande reclame is bevestigd.b. <strong>De</strong> reclame geeft blijk <strong>van</strong> eerbiedvoor de architectonische elementen<strong>van</strong> het bouwwerk waaraan dereclame is bevestigd (zoals de textuur<strong>van</strong> de materialen, afmetingenen het gebruik <strong>van</strong> kleuren en licht).c. <strong>De</strong> reclame doet geen afbreuk aande karakteristiek <strong>van</strong> de openbareruimte.d. <strong>De</strong> reclame geeft blijk <strong>van</strong> eerbiedvoor het historische stadsbeeld endaklandschap.17. Reclame aan een bouwlaag zonderpublieksfunctieToelaatbaar is reclame aangebrachtop hogere bouwlagen en bouwlagenzonder publieksfunctie in de vorm<strong>van</strong> één tekst in losse letters plat opde gevel, nadat hierover advies is ingewonnenbij de CWM. Per gebouwis meer dan één tekst toelaatbaar,waarbij in beginsel de voorwaardegeldt dat <strong>van</strong>af een punt in de openbareruimte slechts één tekst zichtbaarmag zijn.19. Reclame voor sociale, cultureleen educatieve voorstellingen en eenmaligetentoonstellingenLid 19a 19b 19cCentrum x xOverige x xstadsdelena. Niet-verlichte opschriften en aankondigingenop afficheborden <strong>van</strong>maximaal 1,30 m² of dundoeken,plat tegen de gevel, betrekking hebbendop sociale, culturele en educatievevoorstellingen en eenmaligetentoonstellingen, zijn slechts toelaatbaarvoor zolang zij feitelijke betekenishebben en nadat hieroveradvies is ingewonnen bij de CWM. Inafwijking hier<strong>van</strong> is verlichte reclametoegestaan op gebouwen waarinde voorstelling of de tentoonstellingplaatsvindt.b. Niet-verlichte opschriften en aankondigingenop afficheborden <strong>van</strong> maximaal1,30 m² of dundoeken, plattegen de gevel, betrekking hebbendop sociale, culturele en educatievevoorstellingen en eenmalige tentoonstellingen,zijn toelaatbaar voorzolang zij feitelijke betekenis hebben.In afwijking hier<strong>van</strong> is verlichtereclame toegestaan op gebouwenwaarin de voorstelling of de tentoonstellingplaatsvindt.c. <strong>De</strong> eis dat de reclame een functionelerelatie heeft met het in het gebouwgevestigde bedrijf is op dezereclame niet <strong>van</strong> toepassing.a. Toegestaan zijn niet-verlichte makelaarsbordenvoor zolang zij feitelijkebetekenis hebben, mits deze gezamenlijkgeen grotere oppervlaktehebben dan 0,65 m² en geen <strong>van</strong> alleeen grotere afmeting in één richtinghebben dan 1,00 m;b. Toegestaan zijn niet-verlichte makelaarsbordenvoor zolang zij feitelijkebetekenis hebben.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 92


Hoofdstuk 7 | Categorieën | Steigers en watertrappen | 22Steigers enwatertrappenEen steiger is een bouwwerk dat middelspalen aan de grond is gekoppelden de verbinding vormt met de oever.Steigers en terrassen kunnen,afhankelijk <strong>van</strong> de plaatsing, <strong>van</strong> invloedzijn op de ruimtelijke kwaliteit.Watertrappen zijn in de kademuuraangebrachte trappen al dan nietmet een houten plank als beëindigingboven het water.UitgangspuntenHet streven is het voorkomen <strong>van</strong>een rommelige indruk door een tegrote verscheidenheid aan watertrappen,steigers en terrassen bovenhet water of drijvend op het water.Steigers zijn gewone welstandsobjecten.<strong>De</strong> criteria <strong>van</strong> het betreffendegebied zijn aanvullend <strong>van</strong>toepassing.CriteriaSteigers en watertrappen wordenin samenhang met de beschrijvingbeoordeeld aan de hand <strong>van</strong> onderstaandecriteria:Steigers en terrassen▪ plaatsen aan de oever <strong>van</strong> tuinen enerven <strong>van</strong> een woning▪ hoogstens 0,30 m boven de waterlijn▪ in beginsel vormgeven als een plateauop palen of een drijvend plateautussen palen▪ bij voorkeur hout of ander natuurlijken niet snel verwerend materiaal▪ uitwerking en kleurgebruik zijn soberWatertrappen▪ minimaal ruimtebeslag op of bovenhet water▪ uitvoeren in steenachtig materiaal,eventueel met houten of metalentreden▪ trapleuning open uitvoeren in hout ofmetaal▪ kleuren zijn sober<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 93


Hoofdstuk 7 | Categorieën | Houten huizen | 33Houten huizenHouten huizen zijn traditionele woonhuizenal dan niet met een bedrijfsruimtemet een houten constructieen bijbehorende houten gevels.Ook enkele stolpboerderijen zijn opdeze wijze uitgevoerd. Vaak zijn inde loop der tijd één of meer gevelsdoor steen ver<strong>van</strong>gen (wie rijk wasliet een stenen voorgevel metselen).<strong>De</strong> oudste houten huizen hebben gevelsmet gepotdekselde houten delenof verticale eiken delen die metmessing en groef in elkaar sluiten.Later werden ook rabatdelen toegepast.<strong>De</strong> topgevel is veelal uitgevoerdin een verticale beplanking, deoverige wanden in een horizontale.Hout en baksteen zijn op diverse manierengecombineerd in de gevels.<strong>De</strong> houten dijkwoningen in Durgerdamstaan bijvoorbeeld op een stenenonderhuis, dat alleen aan deachterzijde zichtbaar is. Andere woningenhebben een bakstenen plintof begane grondlaag, waarboven deuitkragende houten gevel zowel inhorizontale als in verticale beplankingkan zijn uitgevoerd.Karakteristiek is de individuele verschijningsvorm,met name als gevolg<strong>van</strong> verschillen in materialen enkleuren in de voorgevels.In de regel heeft een houten huis éénbouwlaag met een kap met de nokhaaks op de weg. <strong>De</strong> top heeft vaakeen overstek ten opzichte <strong>van</strong> de onderliggendegevel. <strong>De</strong>ze wordt geaccentueerddoor een horizontale lijstof een andere decoratie zoals eenwindveer. Aan zijgevels vormt eenhouten bakgoot de overgang tussenbegane grond en de kap met gebakkenpannen.<strong>De</strong> nadruk ligt mede op de voorgeveldoordat de planken <strong>van</strong> de zijgevelhier koud tegenaan gezet zijn. Houtenhuizen hebben staande vensters,die plat in het gevelvlak liggen.<strong>De</strong> meeste houten huizen hebbeneen sobere uitvoering waarbij deaanwezige decoratie zich concentreertin de voorgevel en ondergeschiktis aan het pand als geheel. Hetrijkst uitgevoerd zijn de oudere huizenin Nieuwendam met gedecoreerdeklassieke friezen, windveren enmakelaars tussen pui en topgevel.<strong>De</strong> houten huizen zijn geschilderdin kleuren <strong>van</strong> het ‘Waterlands palet’,dat bestaat uit groen, wit engeel met alle varianten daartussenin(zoals Bentheimer), grijs, blauw enroodbruin.Elk dorp heeft qua kleur een anderenadruk. Durgerdam heeft overwegendlichte en heldere kleuren,Ransdorp veel donkergroene rabatdelenmet witte groef. Kozijnen,windveren, makelaar en lijstwerkzijn uitgevoerd in (gebroken) wit ofcrème. Ramen en roeden hebben dekleur <strong>van</strong> het gevelvlak of zijn (gebroken)wit.Het lijnenspel <strong>van</strong> de witgeschilderdewindveren is <strong>van</strong> veraf zichtbaar.UitgangspuntenIn <strong>Amsterdam</strong>-Noord staan 150 houtenhuizen en enkele boerderijen opde monumentenlijst. Daarnaast zijnRansdorp, Holysloot en Durgerdambeschermde dorpsgezichten.Behoud <strong>van</strong> de oorspronkelijke eigenschappenis uitgangspunt. Bijde advisering zal onder meer aandachtgeschonken worden aan demate <strong>van</strong> afwisseling en individualiteitin de massa in combinatie meteen terug houdende vormgeving entraditioneel gebruik <strong>van</strong> materialenen gevarieerde kleuren.Uitgangspunt voor nieuwe houtenhuizen is de karakteristiek <strong>van</strong> hetoorspronkelijke bouwtype. Als ersprake is <strong>van</strong> historiseren, moet ditconsequent worden doorgevoerd.Houten huizen zijn bijzondere welstandsobjecten.<strong>De</strong> criteria <strong>van</strong> hetbetreffende gebied zijn aanvullend<strong>van</strong> toepassing.CriteriaTraditionele houten huizen wordenin samenhang met de beschrijvingbeoordeeld aan de hand <strong>van</strong> onderstaandecriteria:Plaatsing▪ hoofdgebouw aan de straatzijde ofop kruinhoogte <strong>van</strong> een dijk, bijgebouwenin ondergeschikte positie▪ rooilijnen <strong>van</strong> hoofdmassa’s volgende weg en verspringen ten opzichte<strong>van</strong> elkaar▪ de bebouwing met de voorgevel opde weg of dijk richten met behoud<strong>van</strong> doorzichten naar het landschapMassa▪ de bouwmassa is evenwichtig enafgestemd op oorspronkelijke bebouwingskenmerken(hoofdvorm,dakhelling en nokrichting)▪ gebouwen zijn individueel en afwisselend▪ woongebouwen hebben in het straatbeeldbij voorkeur één laag met kap▪ uitbreidingen waaronder op- en aanbouwenzoals dakkapellen vormgevenals toegevoegd, ondergeschiktelementArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn zorgvuldig, sober,evenwichtig en variëren per pand▪ de architectuur volgt het beeld <strong>van</strong>kleinschalige houten bebouwing metnadruk op de voorgevel▪ begane grond en kapverdieping zijnte onderscheiden door een overstekof verschil in vormgeving▪ elementen in de gevel in een logischeverhouding tot elkaar en de gevelals geheel plaatsen▪ kozijnen, dakgoten, windveren endergelijke zorgvuldig detailleren▪ kroonlijst vormgeven als zelfstandigelement▪ wijziging en toevoeging in stijl en afwerkingafstemmen op hoofdvolumeMateriaal en kleur▪ gevels, ramen en deuren zijn <strong>van</strong>hout, de stenen delen zijn <strong>van</strong> roodbruineof rode baksteen▪ elementen als windveren en gotenuitvoeren in hout▪ kleuren zijn traditioneel, terughoudend,kleuren schilderwerk passenin het ‘Waterlands palet’<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 94


Hoofdstuk 7 | Categorieën | Boerderijen | 44Boerderijen<strong>De</strong> traditionele boerderijen <strong>van</strong> hetlanggerekte hallehuistype zijn te vindenin het Hollands-Utrechts veenweidegebiedonder het IJ. Het zijnin de regel langgerekte gebouwenmet een woning aan de voorzijde eneen stal aan de achterzijde omgevendoor een functioneel erf, waarop bijgebouwenen soms een zomerhuis tevinden zijn.<strong>De</strong> boerderijen staan in de regel vrijweldirect aan de weg met een formelevoorgevel. <strong>De</strong> gebouwen staanevenwijdig aan de verkavelingsrichting<strong>van</strong> het landschap, waarbij derooilijnen <strong>van</strong> de hoofdgebouwen tenopzichte <strong>van</strong> de weg verspringen.<strong>De</strong> meeste boerderijen zijn omgevendoor opgaand groen zoals lei- enfruitbomen.Op het erf staat een hoofdgebouwmet een langgerekte massa <strong>van</strong> éénlaag met een flinke (samengestelde)kap, waaronder aan de voorzijde dewoning te vinden is en daarachterde stal. Meer naar achteren op heterf staan vrijwel altijd bijgebouwen,waaronder schuren en hooibergen.Meestal zijn woon- en werkdeel inde architectuur onderscheiden. <strong>De</strong>veelal representatieve kop- of langsgevel<strong>van</strong> het woondeel is vaak symmetrischmet hoge ramen, die veelalzijn geflankeerd door luiken. Aan deachterzijde zijn de ramen veel kleinermet een regelmatige rangschikking,die terug te voeren is op hetstallen <strong>van</strong> koeien. In de achtergevelis meestal een grote deur te vinden.In de dakvlakken zitten tegenwoordigvaak dakramen.<strong>De</strong> traditionele boerderijen hebbeneen zorgvuldige detaillering met rijkedetails zoals versierde omlijstingenom de grote ramen en een windveerlangs de dakrand voor. <strong>De</strong> gevels zijnveelal opgebouwd uit bruinrode baksteenen een enkele keer gepleisterd.<strong>De</strong> plint is meestal <strong>van</strong> een andermateriaal of andere kleur. Daken zijnmerendeels gedekt met keramischepannen of riet. <strong>De</strong> overwegend houtenkozijnen zijn meestal geschilderdin een lichte kleur, evenals de meesteandere houten elementen als dewindveer. Het raamhout is vaak juistin een donkere kleur geschilderd.<strong>De</strong> bijgebouwen zoals de stallen enschuren hebben een met het hoofdgebouwvergelijkbaar hoofdvolume,maar zijn in architectuur en detailleringsoberder.UitgangspuntenBehoud <strong>van</strong> de oorspronkelijke eigenschappenis bij traditioneleboerderijen uitgangspunt. Bij de adviseringzal onder meer aandachtgeschonken worden aan behoud enversterking <strong>van</strong> de hoofdkarakteristiek<strong>van</strong> een kloeke bouwmassa metrechthoekige begane grond en eenlange kap, de gevelindeling, het representatieveverschil tussen woonhuisgedeelteen stallen en elementendie verwijzen naar de agrarische geschiedenis<strong>van</strong> het bouwwerk zoalsstaldeuren. Ook de inrichting <strong>van</strong> heterf is een aandachtspunt.<strong>De</strong> traditionele boerderijen zijn bijzonderewelstandsobjecten. <strong>De</strong> criteria<strong>van</strong> het betreffende gebied zijnaanvullend <strong>van</strong> toepassing.CriteriaBoerderijen worden in samenhangmet de beschrijving beoordeeld aande hand <strong>van</strong> onderstaande criteria:Plaatsing▪ per erf of kavel is er één hoofdmassaevenwijdig aan het verkavelingspatroonmet de voorgevel gericht naarde belangrijkste weg▪ bijgebouwen staan in beginsel achterde hoofdwoning en uit de perceelsgrensof de slootkant▪ doorzichten op het achterliggendelandschap behouden en waar mogelijkversterken▪ de erfinrichting is sober met weinigverharding en biedt zonodig parkeergelegenheidop het achtererfMassa▪ hoofdgebouwen zijn individueel enlanggerekt▪ uitgangspunt is één of anderhalvebouwlaag met een steil zadeldak ofsamengestelde kap▪ aanbouwen en bijgebouwen zijn ondergeschiktaan het hoofdvolumeArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn zorgvuldig en evenwichtigafgestemd op het oorspronkelijkagrarisch karakter▪ bijgebouwen zoals schuren en stalleneenvoudiger maar net zo zorgvuldigdetailleren als de hoofdmassa▪ wijzigingen en toevoegingen in stijl,maat en schaal afstemmen op hethoofdvolume▪ voordeuren, staldeuren, kozijnen,dakgoten, windveren en dergelijkezorgvuldig detailleren▪ elementen in de gevel in een logischeverhouding tot elkaar en de gevelals geheel plaatsen▪ traditioneel Hollandse houten kozijnenen profileringen zijn uitgangspuntMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn traditioneelen afgestemd op de omgeving▪ gevels zijn in beginsel <strong>van</strong> bruinrodebaksteen, hellende daken dekkenmet pannen of riet▪ bij restauratie of verbouwing materialenafstemmen op oorspronkelijkematerialen (hout, betimmeringen,deuren, ramen, kozijnen, metselwerk,voegspecie en gevelstenen)<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 95


Hoofdstuk 7 | Categorieën | Stolpen | 55StolpenEen stolp is een specifiek boerderijtype,dat <strong>van</strong>af de zestiende eeuwvoorkomt in Noord-Holland en vooralboven het IJ te vinden is. Kenmerkendvoor de stolp is dat stal, hooibergen woonhuis onder één dak zijngebracht.Stolpen hebben in de regel een vierkanteof rechthoekige plattegrond.Het gebouw bestaat uit één bouwlaagmet een groot, piramidevormigdak, dat hoger is dan de beganegrondlaag en een dakhelling heeft<strong>van</strong> minstens 45 graden. Een stolp isminstens 12 bij 12 meter.Het hooihuis, het ‘vierkant’ of de‘tas’ ligt in het midden, met vier houtenstijlen op de hoeken die het dakdragen. Om de tas heen liggen bedrijfsruimten,stallen en meestal hetwoongedeelte. Soms ligt het woongedeelteals apart volume tegen destolp aan.Het toepassen <strong>van</strong> staande venstersin het woongedeelte en stalramen inhet bedrijfsgedeelte laat de functie<strong>van</strong> de achterliggende ruimte zien.<strong>De</strong> gevels zijn vlak en soms voorzien<strong>van</strong> een middenrisaliet. Het woongedeelteis naar de weg gekeerd enheeft vaak een representatieve enrijk bewerkte topgevel <strong>van</strong> baksteenof hout. Ook de ingangspartij en devensters <strong>van</strong> het woonhuis zijn geregeldfraai bewerkt. Bij andere typenheeft het dak een ‘spiegel’, waarbijin het naar de weg gekeerde rietendakvlak een decoratieve uitsparing isweggelaten die is ingevuld met pannen.Symmetrische voorgevels hebbenvaak als bekroning een gecentreerdedakkapel die de gootlijn raakt. <strong>De</strong>grote darsdeuren liggen in de voorofin de achtergevel.Gevels zijn <strong>van</strong> hout, baksteen ofeen combinatie <strong>van</strong> beide. Kozijnen,ramen, lijstwerk en decoraties zijnaltijd <strong>van</strong> hout. Bakstenen stolpenzijn uitgevoerd in roodbruine baksteenen zijn vaak voorzien <strong>van</strong> lijstwerkin (gebroken) wit.Houten gevels zijn wit, groen ofgrijs geschilderd, kozijnen en lijstwerkzijn uitgevoerd in (gebroken)wit of crème. Ramen en roeden hebbensoms de kleur <strong>van</strong> het gevelvlak,soms zijn ze (gebroken) wit.UitgangspuntenEen deel <strong>van</strong> de stolpen staat op demonumentenlijst, sommigen liggenin een beschermd dorpsgezicht.Behoud <strong>van</strong> de oorspronkelijke eigenschappenis ook voor niet monumentaleboerderijen uitgangspunt.Bij de advisering zal onder meeraandacht geschonken worden aanbehoud en versterking <strong>van</strong> de hoofdkarakteristiek<strong>van</strong> een kloeke bouwmassamet rechthoekige beganegrond en nadrukkelijke, steile kap,de kenmerkende gevelindeling,het representatieve verschil tussenwoonhuisgedeelte en stallen en elementendie verwijzen naar de agrarischegeschiedenis <strong>van</strong> het bouwwerkzoals deeldeur en -vensters. Ook deinrichting <strong>van</strong> het erf en het behoud<strong>van</strong> de solitaire positie <strong>van</strong> de stolpis een aandachtspunt.Veel stolpen hebben hun oorspronkelijkefunctie verloren. Hierdoorkan het karakter wijzigen. Bij aanpassingentot woongebouw wordtde boerderij vaak in twee woningengesplitst. Extra aandacht is bijvoorbeeldnodig voor behoud <strong>van</strong> de aanwezigesymmetrie.Behoudt de stolp zijn functie, danlijkt het toevoegen <strong>van</strong> grotere schurenen silo’s vaak onvermijdelijk tezijn. In dat geval is de solitaire positie<strong>van</strong> de stolp een punt <strong>van</strong> aandacht.Stolpen zijn bijzondere welstandsobjecten.<strong>De</strong> criteria <strong>van</strong> het betreffendegebied zijn aanvullend <strong>van</strong>toepassing.CriteriaStolpen worden in samenhang metde beschrijving beoordeeld aan dehand <strong>van</strong> onderstaande criteria:Plaatsing▪ schuren, stallen en bijgebouwenachter de voorgevellijn plaatsen,met behoud <strong>van</strong> het piramidevormigesilhouet <strong>van</strong> de stolp▪ de erfinrichting is sober met weinigverharding en biedt zonodig parkeergelegenheidop het achtererfMassa▪ uitgangspunt is één bouwlaag metpiramidevormig dak▪ de plattegrond is minstens 12,00 bij12,00 m, de dakhelling minstens 45graden▪ de tegenstelling tussen het openmuurwerk en het dominante en grotendeelsgesloten dak behoudenArchitectonische uitwerking▪ de stolp heeft een solitair en agrarischkarakter in overeenstemmingmet dat <strong>van</strong> de streek▪ wijzigingen zijn in lijn met historie enkarakter <strong>van</strong> de stolp▪ de voorgevel heeft een rijker karakterdan de overige gevels▪ voorgevels hebben soms een topgevelen grote verticale vensters, zijgevelszijn vlak en hebben kleinerevensters (vensters uitvoeren metstijlen en regels)▪ traditioneel Hollandse houten kozijnenen profileringen zijn uitgangspunt▪ elementen in de gevel in een logischeverhouding tot elkaar en de gevelals geheel plaatsen▪ voordeuren, staldeuren, kozijnen,dakgoten, windveren en dergelijkezorgvuldig detaillerenMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn traditioneelen afgestemd op de omgeving▪ goot vormgeven als houten bak opklossen▪ bij restauratie of verbouwing materialenafstemmen op oorspronkelijkematerialen (hout, betimmeringen,deuren, ramen, kozijnen, metselwerk,voegspecie en gevelstenen)<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 96


Hoofdstuk 7 | Categorieën | Kaakbergen | 66KaakbergenKaakbergen of hooihuizen zijn bijgebouwenbij een boerderij, gebouwdals opslagplaats voor hooi. Ze komenin heel Noord-Holland voor.Vooral bij Ransdorp en Zunderdorpstaan boerderijen met een langgerektwoonstalhuis en een aangebouwdekaakberg.<strong>De</strong> kaakberg heeft een vierkant ofrechthoekig grondvlak en een vaste(niet verstelbare) met pannen gedektekap, die wordt gedragen doorvier houten roeden.<strong>De</strong> wanden zijn dichtgezet met gepotdekseldehouten planken. Daarinzijn traditioneel alleen een deur enéén of meer hooiluiken aangebracht.<strong>De</strong> kap heeft een hellingshoek <strong>van</strong>minstens 45 graden en heeft geenoverstek. Kaakbergen zijn meestalzwart of donkerbruin <strong>van</strong> kleur.Uitgangspunten<strong>De</strong> kaakberg is een karakteristiekbouwtype in Noord-Holland.Veel kaakbergen zijn inmiddels verdwenen.In Ransdorp staan aan deDorpsweg vijf kaakbergen, waarondereen dubbele, die alle deel uitmaken<strong>van</strong> een tot rijksmonumentaangewezen boerderij. Ook elderszoals in de omgeving <strong>van</strong> Holyslooten Zunderdorp staan enkele exemplaren.Behoud <strong>van</strong> de oorspronkelijke eigenschappenis uitgangspunt. Bij deadvisering zal onder meer aandachtgeschonken worden aan de eenvoudigehoofdmassa met een steilekap en symmetrisch grondvlak incombinatie met overwegend geslotenhouten wanden en een donkerekleurstelling.Zonder veel uiterlijke wijzigingen inte passen functies voor vrijkomendeof nieuwe kaakbergen zijn opslag- ofbedrijfsruimte. Voor bewoning zijnmeestal meer veranderingen nodig.Vensters spelen een ondergeschikterol in het gevelbeeld <strong>van</strong> de kaakberg.Uitgangspunt voor eventueel nieuwte bouwen kaakbergen is de karakteristiek<strong>van</strong> het oorspronkelijke bouwtypemet een gesloten karakter.Kaakbergen zijn bijzondere welstandsobjecten.<strong>De</strong> criteria <strong>van</strong> hetbetreffende gebied zijn aanvullend<strong>van</strong> toepassing.CriteriaKaakbergen worden in samenhangmet de beschrijving beoordeeld aande hand <strong>van</strong> onderstaande criteria:Plaatsing▪ achter de eerste rij bebouwing plaatsenin het bebouwingspatroon metaandacht voor verkavelingsrichtingen andere landschapskenmerkenwaaronder doorzichten▪ een heldere ordening <strong>van</strong> verschillendegebouwen op het erf, waarbijwordt gestreefd naar ingetogenheidMassa▪ de bouwmassa is evenwichtig enafgestemd op oorspronkelijke bebouwingskenmerken(hoofdvorm,dakvorm en -helling)▪ kaakberg en boerderij als apartbouwdeel behandelen▪ gebouwen hebben een vierkant ofrechthoekig grondvlak en piramidevormigdak met helling <strong>van</strong> minstens45 graden▪ gevels zijn overwegend gesloten(geen balkons)Architectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn ingetogen met vlakkegevels en vrijwel zonder decoratie▪ de architectuur volgt het beeld <strong>van</strong>het oorspronkelijke bouwtype meteen gesloten karakter▪ elementen in de gevel zoals ingangspartijenterughoudend vormgevenen in een logische verhouding tot elkaaren de gevel als geheel plaatsen▪ nieuwe vensters bij voorkeur in bestaandeluikopeningen plaatsen(geen nieuwe luiken)▪ nieuwe vensters zijn ondergeschikt(geen roeden) met een voorkeurvoor meerdere kleine vensters▪ kozijnen liggen plat in het gevelvlak▪ eventuele regenpijpen en schoorstenenuit het zicht plaatsen▪ wijziging en toevoeging in stijl en afwerkingafstemmen op hoofdvolumeMateriaal en kleur▪ gevels zijn <strong>van</strong> hout, daken <strong>van</strong> gebakkenpannen, dakgoten <strong>van</strong> zink▪ elementen als windveren en gotenuitvoeren in hout▪ kleuren <strong>van</strong> gevels, kozijnen, ramen,deuren en eventuele gootbakken zijnzwart of donkerbruin<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 97


Hoofdstuk 7 | Categorieën | Kleine windinstallaties | 77Kleine windinstallatiesKleine windinstallaties kunnen opgebouwen aangebracht worden. Eenzorgvuldige plaatsbepaling kan eengoed middel zijn om deze voorzieningenin te passen in de omgeving.Uitgangspunten<strong>De</strong> waarde <strong>van</strong> kleine windinstallatiesligt vooral in de functie <strong>van</strong>duurzame energieopwekking. Kleinewindinstallaties zijn in beginselalleen mogelijk op platte daken<strong>van</strong> gebouwen met een voldoendeformaat om afbreuk <strong>van</strong> de stedenbouwkundigeopzet te voorkomen.Criteria BinnenstadKleine windmolens en microwindturbines,geplaatst in een stedelijkeomgeving, wekken elektriciteitop en leveren daarmee een bijdrageaan het milieu. In het zeer dicht bebouwdebeschermd stadsgezicht <strong>van</strong>de binnenstad moet echter rekeningworden gehouden met visuele overlasten geluidshinder.Criteria:▪ een windmolen, (micro)windturbineof vergelijkbare installatie is niet instrijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstandals aan onderstaande welstandscriteriawordt voldaan. Voldoeteen windmolen of –turbine niet aanonderstaande criteria of is er sprake<strong>van</strong> een bijzondere situatie, dan welbestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid<strong>van</strong> de criteria (zoals bijaantasting <strong>van</strong> zichtassen, doorzichten,stadssilhouet of daklandschap)dan wordt de bouwaanvraag vooradvies aan de Commissie voor Welstanden Monumenten voorgelegd▪ windmolens en – turbines zijn niettoegestaan, tenzij zij speciaal ontwikkeldzijn voor binnenstedelijkgebied, niet zichtbaar zijn <strong>van</strong>af deopenbare ruimte, uitgevoerd zijn ineen neutrale kleurstelling en geennegatief effect hebben op het daklandschap▪ daarnaast zijn windmolens en –turbinesop maaiveldniveau buiten hetbeschermde stadsgezicht toegestaan,tot een maximum <strong>van</strong> 12,00m hoogte, mits niet zichtbaar <strong>van</strong>uitde openbare ruimteCriteria overige systemen(uitgezonderd beschermdestads- en dorpgezichten en hetNoordelijk buitengebied)Kleine windinstallaties worden in samenhangmet de beschrijving beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> onderstaandecriteria:Algemeen▪ een op een dak geplaatste kleinewindinstallatie respecteert de samenhangin de bebouwing en voegtzich naar de stedenbouwkundigecontextPlaats en maat▪ het gebouw waarop de installatiewordt geplaatst is meer dan 15,00 mhoog▪ de hoogte <strong>van</strong> de schacht tot de (horizontale)as <strong>van</strong> de rotorbladen bedraagtmaximaal 1/3 <strong>van</strong> de totalegebouwhoogte en in geen geval meerdan 8,00 m▪ de afstand tot de zichtbare zijde <strong>van</strong>het gebouw bedraagt minimaal deaslengte of de kleine wind installatieis geïntegreerd in het ontwerp <strong>van</strong>het gebouw▪ bij meerdere kleine wind installatiesworden qua uiterlijk vergelijkbare installatiesgeplaatst en vormen de installatieséén lijn▪ de plaats <strong>van</strong> de kleine wind installatiedoet geen afbreuk aan de hoofdlijnen<strong>van</strong> de stedenbouwkundigeopzetVorm, materiaal en kleur▪ het materiaal, de kleur en de vormzijn ingetogen<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 98


Welstandscriteriaruimtelijke systemenHoofdstuk 8


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 100


Hoofdstuk 8 | Ruimtelijke systemen | InleidingWelstandscriteriaruimtelijkesystemenHoofdstuk 8<strong>De</strong> ruimtelijke systemen vormeneen belangrijke pijler <strong>van</strong> het welstandsbeleid.Als plannen niet metde criteria voor ‘veel voorkomendekleine bouwplannen’ of ‘categorieën’te beoordelen zijn, moet de omgevingworden meegewogen. In dithoofdstuk zijn beschrijvingen en uitgangspunten<strong>van</strong> de ruimtelijke systemenopgenomen. <strong>De</strong>ze geven aanmet welke hoofdeigenschappen eenontwerper rekening moet houden bijhet maken <strong>van</strong> plannen.Aanvullend op de beschrijvingen <strong>van</strong>de systemen zijn in de toelichting bijdeze nota nadere beschrijvingen <strong>van</strong>alle gebieden opgenomen.Ruimtelijke systemen<strong>De</strong> ruimtelijke systemen vormen hetpatroon <strong>van</strong> de stad. Het zijn zoneswaarin de bebouwing een gelijksoortigkarakter heeft. <strong>De</strong> negentiendeeeuwse bebouwing net buiten deSingel is anders <strong>van</strong> karakter dan dehuizen in dorpen als Driemond of hetNoordelijk buitengebied. Wijzigingenaan bedrijfshallen in het havengebiedvragen om een andere beoordelingdan woningen op IJ-burg.<strong>Amsterdam</strong> onderscheidt de volgenderuimtelijke systemen:▪ Binnenstad (1)▪ Kernen, linten en fragmenten (2)▪ <strong>De</strong> 19de-eeuwse Ring (3)▪ Gordel ’20-’40 (4)▪ Tuindorpen (5)▪ AUP en Post-AUP (6)▪ Woonerven en meanders (7)▪ Woongebieden na 1985 (8)▪ <strong>De</strong> IJ-landen (9)▪ Kantoren enbedrijventerreinen (10)▪ Noordelijk buitengebied (11)▪ Groen en water (12)▪ Overige systemen (13)<strong>De</strong>elgebiedenElk ruimtelijk systeem heeft zijn eigenkarakter en dus eigen randvoorwaarden.Waar nodig is om recht tedoen aan de verschillen tussen debuurten en wijken binnen de ruimtelijkesystemen is onderscheid gemaaktnaar type bebouwing (groependeelgebieden). Zo is er binnen deWoongebieden na 1985 een onderverdelinggemaakt in Rechte blokkenen stroken, Ingetogen woongebieden,Gedifferentieerde woongebieden,Thematische woongebieden enSamengestelde woonblokken. Voorelk <strong>van</strong> deze groepen deelgebiedenzijn uitgangspunten en criteria opgenomen,die in lijn met het karakter<strong>van</strong> het ruimtelijk systeem wordengebruikt om de eigenschappen <strong>van</strong>de omgeving te wegen bij het beoordelen<strong>van</strong> plannen.Aan de hand <strong>van</strong> de uitgangspuntenen criteria is te beoordelen ofbouwplannen passen in het karakter<strong>van</strong> het systeem en de buurt. Voorplannen die daar <strong>van</strong>wege hun bijzondereplaatsing of karakter buitenvallen, zoals een enkele woning opeen bedrijventerrein, wordt gebruikgemaakt <strong>van</strong> de algemene criteria.TransformatiegebiedenTransformatiegebieden zijn buurtenen wijken in verandering. Op de gebiedenkaartis door middel <strong>van</strong> eenaanduiding aangegeven waar dezete vinden zijn. In de regel geldt voordeze plekken aanvullend beleid (zieverwijzingen in de lijst opgenomenin de bijlage), waarmee de veranderingenin goede banen worden geleiden vernieuwingen in een juisterichting worden gestuurd. Voor hetbeheer na oplevering gelden vervolgensweer de criteria zoals opgenomenin deze nota.Algemene criteria<strong>De</strong> uitgangspunten en criteria in dithoofdstuk zijn geschreven voor debeoordeling <strong>van</strong> plannen die passenin de stedenbouwkundige structuuren het architectonische karakter <strong>van</strong>het ruimtelijk systeem en het deelgebied.Niet in alle gevallen zal eenplan zich hier geheel naar voegen.Als het gaat om een onverwachteinterpretatie <strong>van</strong> de gebiedseigenschappenkan voor de beoordelingworden teruggegrepen op de algemenewelstandscriteria in hoofdstuk3.3. Hiermee is waar nodig maatwerkte leveren om in te spelen opveranderende omstandigheden ennieuwe opgaven.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 101


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 102


Hoofdstuk 8 | Binnenstad | Inleiding | 11Binnenstad<strong>De</strong> binnenstad <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> isglobaal te onderscheiden in een middeleeuwsekern, die rond 1100 isontstaan langs de Amstelmondingin het IJ en die schilsgewijs is uitgebreidtot aan het einde <strong>van</strong> de zestiendeeeuw. Daaromheen ligt dezeventiende eeuwse grachtengordeldie gefaseerd is ontwikkeld en dieook de Westelijke en Oostelijke eilandenomvat. <strong>De</strong> voormalige stadsgrens<strong>van</strong> de Singelgracht heeft zichin de negentiende eeuw ontwikkeldtot een zelfstandig ruimtelijk systeem.<strong>De</strong> binnenstad is in 1999 voorhet grootste deel aangewezen alsbeschermd stadsgezicht.<strong>De</strong>elgebiedenHet ruimtelijk systeem <strong>van</strong> het gebiedbinnen de Singelgracht valt vrijwelgeheel samen met de grenzen<strong>van</strong> stadsdeel Centrum en bestaatuit zeven deelgebieden:▪ Stadshart▪ Nieuwmarktbuurt▪ Bickers-, Prinsen- en Realeneiland▪ Valken-, Rapen- en Uilenburg▪ Katten-, Witten- en Oostenburg▪ 17de eeuwse stadsuitbreiding▪ SingelgrachtzoneCategorieënBehalve een verfijning in deelgebiedenwordt in stadsdeel Centrum ookeen aantal categorieën bouwwerkenonderscheiden, waarvoor enkelespecifiek opgestelde criteria gelden.<strong>De</strong>ze categorieën vormen de uitzonderingop de regel, <strong>van</strong>daar dat decriteria overwegend alternatief zijn,niet cumulatief.Geschiedenis<strong>De</strong> geschiedenis wordt in de beschrijving<strong>van</strong> de deelgebieden verdertoegelicht.Kenmerken<strong>De</strong> binnenstad is een samenhangendestedenbouwkundige structuur,ontstaan als samenspel <strong>van</strong>de geografische ondergrond en stedenbouwkundigeingrepen in de loopder eeuwen. Binnen de hoofdstructuur<strong>van</strong> dijken, straten en grachtenis het gesloten bouwblok de meestvoorkomende bouwsteen, waarbij dehistorische parcellering herkenbaaraanwezig is. <strong>De</strong> percelen binnen hetgesloten bouwblok zijn overwegendsmal, bepalend voor het ritme <strong>van</strong>de bebouwing.Stedenbouwkundige structuurHet stedelijk weefsel <strong>van</strong> de middeleeuwsebinnenstad wordt bepaalddoor de loop <strong>van</strong> de Amstel met aanweerszijden een netwerk <strong>van</strong> parallelledijken en wallen en haaksdaarop de dwarsstraten. <strong>De</strong> Lastage(Nieuwmarktbuurt) onttrekt zichals vroeg industrieel gebied aan de(laat-)middeleeuwse hoofdstructuur.Ook de gefaseerd aangelegdeeilanden vertonen afwijkingenten opzichte <strong>van</strong> de hoofdstructuur,voortkomend uit de functie en hetruimtegebruik uit het verleden. <strong>De</strong>grachtengordel, met uitzondering<strong>van</strong> de Jordaan en de Plantagebuurt,is aangelegd als een concentrischestadsuitbreiding om dit netwerkheen. <strong>De</strong> grachtengordel is een tekentafelontwerp,terwijl de Jordaande lijnen <strong>van</strong> het onderliggendelandschap volgt. <strong>De</strong> Plantage is hetresultaat <strong>van</strong> de negentiende eeuwseontwikkeling binnen het lang onbebouwdedeel <strong>van</strong> de Vierde Uitleg<strong>van</strong> het derde kwart <strong>van</strong> de zeventiendeeeuw. Het gesloten bouwblok,kleinschalig en regelmatig geparcelleerd,komt voor <strong>van</strong>af de middeleeuwentot en met de negentiendeeeuw, waarbij per periode herkenbare,eigen karakteristieken zijn aan tewijzen. Met name in het zuiden <strong>van</strong>de middeleeuwse kern komt een andertype bouwblok voor, minder regelmatigverkaveld en gekenmerktdoor open binnenterreinen. Dit zijnde voormalige kloosterterreinen. Hetgroen is voornamelijk te vinden binnende uitleg <strong>van</strong> de grachtengordelen in de Plantagebuurt. Binnen deSingelgrachtzone worden <strong>van</strong>af denegentiende eeuw grote, vrijstaandegebouwen opgericht.Het proces <strong>van</strong> langzame transformatie,waarbij alle periodes hebben<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 103


Hoofdstuk 8 | Binnenstad | Inleiding | 1bijgedragen aan de historische gelaagdheid<strong>van</strong> de stad, heeft geleidtot het behoud <strong>van</strong> de samenhangin de stedenbouwkundige structuur.Een uitzondering is het sluipenderwijssamenvoegen <strong>van</strong> percelen overmeer dan één generatie, waarbijde oorspronkelijke parcellering vervaagdis. <strong>De</strong>ze clustering heeft metname <strong>van</strong>af het einde <strong>van</strong> de negentiendeeeuw plaatsgevonden in demiddeleeuwse binnenstad en is gerelateerdaan de zogenoemde TweedeGouden Eeuw, Cityvorming, hetmoderne verkeer en de ontwikkeling<strong>van</strong> nieuwe gebouwtypes.Gebieden waar de transformatie zichniet geleidelijk voltrok zijn ook aan tewijzen. Het betreft voornamelijk ontwikkelingenuit de twintigste eeuw.Het voortgaande proces <strong>van</strong> cityvormingen stadsvernieuwing heeftgeleid tot ingrepen als het IJtunneltracédat in structuur, schaal en bebouwingsterk afwijkt <strong>van</strong> de rest <strong>van</strong>de binnenstad. Ook de aanleg <strong>van</strong> demetro heeft geleid tot grove aantastingen<strong>van</strong> het stedelijk weefsel.BouwvolumeEr bestaat een sterke samenhangtussen de stedenbouwkundige structuuren het architectonisch beeld,tussen verkaveling en bebouwingstype.<strong>De</strong> bebouwing weerspiegelteen grote diversiteit aan architectuurstijlendoor de geleidelijke enperceelsgewijze ontwikkeling. Tochmaakt de combinatie <strong>van</strong> gemeenschappelijkekenmerken binnen deindividualiteit <strong>van</strong> de architectuur debinnenstad tot een eenheid.‘stadshuis’. Het stadshuis wordt beschouwdals het archetype <strong>van</strong> detraditionele architectuur in de binnenstad.<strong>De</strong> panden die daartoe behoren,hebben gemeenschappelijkekenmerken wat betreft situering, oriëntatie,gevels en daken.Stadshuizen zijn individuele, smallepanden in de meeste gevallen tweetot vier bouwlagen hoog met een kapin dwarsrichting, die zijn geschakeldin gesloten bouwblokken met eenrechte rooilijn. <strong>De</strong> panden vormeneen eenheid door de driedelige opbouw<strong>van</strong> een basement of plint, gevelvlaken beëindiging in de vorm<strong>van</strong> een (kroon)lijst. Traditioneel isde hoogte <strong>van</strong> de hoofdverdieping opde begane grond of op de bel-etagehoger dan de overige verdiepingen.Het ‘bouwen op vlucht’ leidde tot eenkleine overschrijding <strong>van</strong> de rooilijnop de bovenliggende verdiepingen.Pandsgewijze ontsluiting is een cultuurhistorischgegeven en een kenmerk<strong>van</strong> het stadshuis. Er is sprake<strong>van</strong> een relatie tussen historischeparcellering en de ontsluiting.Gevels hebben een verticale verdelingin twee tot drie traveeën en zijnrelatief vlak met verticale, evenwichtigingedeelde ramen. <strong>De</strong> beëindigingin de vorm <strong>van</strong> uitbundige topgevelsof gevellijsten is afhankelijk <strong>van</strong> deheersende mode. Balkons, erkers(voornamelijk negentiende eeuw)en andere ornamenten zijn architectonischetoevoegingen aan de compositieen zorgen voor reliëf in degevel. <strong>De</strong> kappen hebben diversevormen, waarbij de nok over het algemeenhaaks op de straat ligt. Vanafde negentiende eeuw komen ookplatte daken voor.Het grote grachtenhuis is een variantop het stadshuis. Kenmerkend voordit type is het tamelijk gesloten souterrain,dat <strong>van</strong>af de straat via één ofmeer treden naar beneden te bereikenis. Hierboven is de hoge bel-etageen één tot drie verdiepingen, inhoogte afnemend. Boven de verdiepingenis ruimte in de kap, soms <strong>van</strong>een vliering voorzien, voor personeelen andere functies.Een belangrijk nieuw element datmet het grote grachtenhuis in de stadwerd geïntroduceerd was de (keur)tuin. <strong>De</strong>ze is vaak in combinatie methet huis ontworpen. Vaak staat achterinde tuin, over de gehele breedte<strong>van</strong> het perceel, een tuinhuis. Somsvormen de tuinhuizen een architectuureenheidmet de monumentalehoofdbebouwing. Ook kan zich in deachterstraat (Kerkstraat, Reguliersdwarsstraat,Langestraat) een koetshuisbevinden, voorzien <strong>van</strong> brede,hoge deuren.Bij panden in de dwarsstraten is debelangrijkste bouwlaag op maaiveldniveau.<strong>De</strong>ze laag werd overwegendgebruikt ten behoeve <strong>van</strong> winkel ofbedrijf. <strong>De</strong> ontsluiting <strong>van</strong> de bovenwoningen separaat de bedrijfsruimteis <strong>van</strong>af de negentiende eeuwconsequent georganiseerd door mid-Binnen deze eenheid zijn incidenteelgrotere, vaak publieke, maarook commerciële gebouwen opgenomen.<strong>De</strong> bebouwing in de gebiedendie vóór de negentiende eeuwtot stand zijn gekomen, is voor hetovergrote gedeelte gebaseerd op hetwoonhuistype <strong>van</strong> het <strong>Amsterdam</strong>se<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 104


Hoofdstuk 8 | Binnenstad | Inleiding | 1del <strong>van</strong> twee deuren. Winkeldeurenzijn meestal <strong>van</strong> glas. <strong>De</strong> beganegrond heeft een grotere bouwhoogtedan de verdiepingen <strong>van</strong> de bovenwoning.Vaak wordt het bijzonderekarakter <strong>van</strong> de begane grond architectonischtot uitdrukking gebrachtin de pui. Houten puien met veelglas zijn karakteristiek. <strong>De</strong> bovenzijde<strong>van</strong> de pui wordt afgesloten meteen forse geprofileerde lijst ter decoratie<strong>van</strong> de puibalk. Boven de puibalkis de indeling vergelijkbaar metdie <strong>van</strong> de grachtenpanden, maar invereenvoudigde vorm.Aan enkele grachten, zoals de Prinsengracht,staan panden met eengecombineerde woon- en opslagfunctie:het wonen beneden en hetpakhuis boven. <strong>De</strong> hoogte <strong>van</strong> depakhuisverdiepingen is laag. In demiddelste <strong>van</strong> de (meestal drie) vensterassenzijn de pakhuisdeuren dietot de vloer reiken. Pakhuizen zonderwoonfunctie (en overwegend zondersouterrain) zijn geconcentreerdlangs de kades in de voormalige havengebieden,in de Jordaan en langsde Prinsengracht, niet zelden in groterereeksen. <strong>De</strong> verdiepingshoogteis alle verdiepingen even laag. <strong>De</strong> ramenzijn vaak klein en ook hier zijnde pakhuisdeuren in de middelstetravee. <strong>De</strong> architectuur is vaak eenvoudig,met minimaal gedecoreerdebakstenen gevels. Te midden <strong>van</strong> dewoon/werkpanden aan de Prinsengrachten in de Jordaan werden metname aan het einde <strong>van</strong> de negentiendeeeuw ook grotere bedrijfsgebouwenopgericht, soms uitgestrekttot over het binnenterrein en somszelfs alleen op het binnenterrein.Bij hoekpanden is de voorgevel overwegendaan de korte zijde <strong>van</strong> hetperceel, bij bedrijvigheid op de hoekvrijwel altijd aan de winkelstraat. <strong>De</strong>ontsluiting is vaak in de afgeschuindehoek. Een eventuele extra ontsluitingof stoep in de zijgevel bevindtzich meestal enkele meters uit dehoek. <strong>De</strong> zijgevel is sober <strong>van</strong> aardmet slechts weinig gevelopeningen.In de negentiende eeuw werdenhoekpanden vaak ver<strong>van</strong>gen doorwat monumentalere en hogere bouw,waarbij de systematiek <strong>van</strong> voor- enzijgevel werd ver<strong>van</strong>gen door tweevoorgevels. Soms werd de hoek verdergemonumentaliseerd door middel<strong>van</strong> hoekerkers, balkons oftorentjes.In de stadsuitbreiding die na 1850in de Singelgrachtzone gerealiseerdwerd, was het stadshuis niet langerhet dominante bouwtype. Wel zijn erovereenkomsten met het stadshuis.Het gaat in beide gevallen om relatiefsmalle panden met overwegendvier bouwlagen, waarbij de gevelsde kenmerkende verticale driedelinghebben. In de Singelgrachtzone komenveelvuldig series en ensemblesvoor, maar ook individuele groterebouwwerken.Architectonische uitwerking<strong>De</strong> architectonische uitwerking endetaillering zijn zeer divers en variërenin het algemeen per pand. <strong>De</strong>detaillering is zorgvuldig en varieert<strong>van</strong> sober tot rijk.Materiaal en kleurHet materiaal- en kleurgebruik is divers,ingetogen en past in het traditionelestraatbeeld. <strong>De</strong> gevels <strong>van</strong> hettraditionele stadshuis zijn overwegend<strong>van</strong> baksteen. Aard- en steenkleurenoverheersen het gevelbeeld.<strong>De</strong> houten delen zijn over het algemeen(<strong>van</strong>af de negentiende eeuw)in (gebroken) wit en grachtengroengeschilderd. <strong>De</strong> dakbedekking bestaatvoornamelijk uit keramischepannen maar ook leien, zink en mastiekdekkingkomen voor.WaarderingIn het centrum <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> vormenstedenbouwkundige structuur,bebouwing en publieke ruimten samenéén <strong>van</strong> de mooiste, grootste enbest bewaarde historische binnensteden<strong>van</strong> Europa. <strong>De</strong> binnenstadis daarmee <strong>van</strong> zeer grote cultuurhistorischewaarde en aangewezenals beschermd stadsgezicht. Veelpanden zijn door hun ligging, vormen bouwperiode cultuurhistorischwaardevol. Een groot deel hier<strong>van</strong>is monument of is anderszins hooggewaardeerd.Behoud en herstel <strong>van</strong>historische eigenschappen <strong>van</strong> dezepanden is het uitgangspunt.Uitgangspunten op hoofdlijnenVoor stadshuizen en de daar<strong>van</strong> afgeleidevarianten is het uitgangspuntdat het ontwerp zich voegt naarde positie in de straatwand en naarde structuur <strong>van</strong> het bouwblok. Gebouwenstaan op zichzelf en wordenindividueel ontsloten. Het materiaalenkleurgebruik is hoogwaardig ensluit aan op de omgeving.In de context <strong>van</strong> het beschermd gezichtpassen omzichtigheid en terughoudendheid.<strong>De</strong> omgeving is sterkbepalend.Het beleid is gericht op behoud <strong>van</strong>het gevarieerde stadsbeeld en waarmogelijk versterking <strong>van</strong> de architectonischekwaliteit. In architectonischeuitwerking is variatie mogelijken wenselijk.UNESCO Werelderfgoed<strong>De</strong> zeventiende eeuwse grachtengordel<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> is op 1 augustus2010 geplaatst op de werelderfgoedlijst<strong>van</strong> UNESCO. Met de aanwijzingtot Werelderfgoed behoren ook de“Uitzonderlijke universele waarde”en de authenticiteit en integriteit totde ‘context’ waarin nieuwbouwplannenmoeten worden ingepast. In devolgende paragraaf wordt op de betekenis<strong>van</strong> de status als werelderfgoednader ingegaan.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 105


Hoofdstuk 8 | Binnenstad | Werelderfgoed UNESCO | 1Waardering als WerelderfgoedAls het Werelderfgoed Comité (WorldHeritage Committee) besluit een erfgoedtoe te voegen aan de Lijst <strong>van</strong>het Werelderfgoed, stelt het Comité,hiertoe geadviseerd door Niet GouvernementeleOrganisaties (NGO’s),een ‘Verklaring <strong>van</strong> Uitzonderlijkeuniversele waarde’ vast. <strong>De</strong> lidstaat(<strong>De</strong> Staat der Nederlanden) dientdeze uitzonderlijke universele waardete beschermen en in stand te houden.Uitzonderlijke waarden‘Uitzonderlijke universele waarde’houdt in dat de culturele of natuurlijkebetekenis <strong>van</strong> wat als het erfgoedwordt gezien zo uitzonderlijk is, datdeze het nationale belang overstijgten <strong>van</strong> algemeen belang is voor huidigeen toekomstige generaties <strong>van</strong>de gehele mensheid.<strong>De</strong> verklaring bestaat uit een kortesamenvattende beschouwing (synthesis),een beschrijving <strong>van</strong> decriteria waaraan het erfgoed voldoet,een beschrijving <strong>van</strong> de manierwaarop het erfgoed voldoet aande voorwaarden (wegingsfactoren)<strong>van</strong> integriteit (integrity) en echtheid(authenticity) en tot slot eenbeoordeling <strong>van</strong> het systeem waarmeehet erfgoed wordt beheerd enbeschermd.CriteriaEen cultureel of natuurlijk erfgoedmoet, om te kunnen worden toegevoegdaan de Lijst <strong>van</strong> het Werelderfgoed,voldoen aan tenminsteéén <strong>van</strong> de tien criteria, die naastde wegingsfactoren authenticiteit enintegriteit zijn vastgelegd in de leidraad<strong>van</strong> de ‘World Heritage Convention’,de ‘Operational Guidelines’.<strong>De</strong> criteria zijn opgesteld om te kunnenbeoordelen en vaststellen of ervoor een nominatie sprake is <strong>van</strong>‘Uitzonderlijke universele waarde’.<strong>De</strong> “zeventiende-eeuwse grachtengordel<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> binnen deSingelgracht” is toegevoegd aan deLijst <strong>van</strong> het Werelderfgoed op basis<strong>van</strong> drie algemene criteria:(II) – “exhibit an important interchangeof human values, over a spanof time or within a cultural area ofthe world, on developments in architectureor technology, monumentalarts, town-planning or landscape design”– het erfgoed is het toonbeeld<strong>van</strong> een belangrijke uitwisseling <strong>van</strong>menselijke waarden, over een tijdspanneof binnen een cultureel gebied<strong>van</strong> de wereld, met betrekkingtot ontwikkelingen in architectuur oftechnologie, monumentale kunsten,stedenbouw of landschapsontwerp(IV) – “be an outstanding exampleof a type of building, architecturalor technological ensemble or landscapewhich illustrates (a) significantstage(s) in human history” – het erfgoedis een uitzonderlijk voorbeeld<strong>van</strong> een bepaald type bouwwerk, architectonischof technisch ensembleof cultuurlandschap, dat als zodanigeen belangwekkende fase in de menselijkegeschiedenis illustreert.Authenticiteit en integriteitIn 2008 heeft het Werelderfgoed Comitéuitgesproken, dat authenticiteiten integriteit een onlosmakelijkonderdeel vormen <strong>van</strong> de voor eenWerelderfgoed geldende “Verklaring<strong>van</strong> Uitzonderlijke universele waarde”.Authenticiteit beoordeelt de geloofwaardigheiden echtheid <strong>van</strong> de“Uitzonderlijke universele waarde”.<strong>De</strong> mogelijkheid om de waardendie worden toegekend aan het erfgoedte begrijpen, is afhankelijk <strong>van</strong>de mate waarin informatiebronnenmet betrekking tot de waarden wordenbeschouwd als geloofwaardigof eerlijk. Uitgebreide reconstructieen herstructurering worden bijvoorbeeldgezien als een risico voor instandhouding<strong>van</strong> de authenticiteit.Integriteit beoordeelt de volledigheiden gaafheid <strong>van</strong> de “Uitzonderlijkeuniversele waarde” <strong>van</strong> een erfgoed.Integriteit is de mate waarin het natuurlijken/of culturele erfgoed enwat daartoe behoort als één geheel(en niet verstoord) bewaard is gebleven.<strong>De</strong> “Operational Guidelines”geven richtlijnen voor het vaststellenen beschrijven <strong>van</strong> de authenticiteiten integriteit <strong>van</strong> het erfgoed.Verklaring waardeHet Werelderfgoed Comité heeft bijde aanwijzing tot werelderfgoed in2010 voor de grachtengordel de volgende‘Verklaring <strong>van</strong> Uitzonderlijkeuniversele waarde’ vastgesteld.Korte synthese<strong>De</strong> <strong>Amsterdam</strong>se grachtengordelillustreert op navolgenswaardigewijze grootschalige water- en stedenbouwkundigeplanning door devolledig kunstmatige vormgeving<strong>van</strong> een grootschalige havenstad.<strong>De</strong> topgevels zijn kenmerkend voorhet burgerlijke milieu, en de woonhuizengetuigen <strong>van</strong> zowel de verrijking<strong>van</strong> de stad door middel <strong>van</strong>maritieme handel, als de ontwikkeling<strong>van</strong> een humanistische en tolerantecultuur gekoppeld aan deCalvinistische Reformatie. In de zeventiendeen achttiende eeuw werd(I) – “represent a masterpiece of humancreative genius” – het erfgoedvertegenwoordigt een meesterwerk<strong>van</strong> menselijk scheppend talent<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 107


Hoofdstuk 8 | Binnenstad | Werelderfgoed UNESCO | 1<strong>Amsterdam</strong> gezien als de verwerkelijking<strong>van</strong> de ideale stad, die modelstond voor tal <strong>van</strong> projecten voornieuwe steden over de gehele wereld.Criterium I<strong>De</strong> <strong>Amsterdam</strong>se grachtengordel iseen nieuwe en geheel kunstmatige‘havenstad’, ontworpen aan het eind<strong>van</strong> de zestiende eeuw en gebouwdin de zeventiende eeuw.Het is een water- en stedenbouwkundigmeesterwerk en een weldoordachtprogramma <strong>van</strong> constructie enburgerlijke architectuur. Het is eenuniek en innovatief, grootschalig,maar homogeen stedenbouwkundigensemble.Criterium II<strong>De</strong> <strong>Amsterdam</strong>se grachtengordel getuigt<strong>van</strong> een uitwisseling <strong>van</strong> groteinvloeden gedurende bijna twee eeuwen,niet alleen op het gebied <strong>van</strong>civiele techniek, stedenbouw en architectuur,maar ook op een aantaltechnische, maritieme en cultureleterreinen.In de zeventiende eeuw was <strong>Amsterdam</strong>een belangrijk centrum voor internationale,commerciële handel enintellectuele uitwisseling, voor devorming en de verspreiding <strong>van</strong> hethumanistisch gedachtegoed. <strong>Amsterdam</strong>was in die tijd de hoofdstad<strong>van</strong> de wereldeconomie.Criterium IV<strong>De</strong> <strong>Amsterdam</strong>se grachtengordelvormt een uitstekend voorbeeld <strong>van</strong>een gebouwd, stedelijk ensemble datexpertise in waterbouw, civiele techniek,stedenbouw, en constructieveen bouwkundige vakkundigheid vereisten illustreert. In de zeventiendeeeuw stond de grachtengordel modelvoor de geheel kunstmatige ‘havenstad’,maar ook voor de typologie<strong>van</strong> het Nederlandse woonhuis metzijn variëteit aan gevels (façades) entopgevels. <strong>De</strong> stad getuigt, op hethoogste niveau, <strong>van</strong> een belangrijkeperiode in de geschiedenis <strong>van</strong> demoderne wereld.Integriteit en authenticiteitHet netwerk <strong>van</strong> grachten in de concentrischebogen <strong>van</strong> een cirkel dat,samen met de radiale waterwegenen straten, de basis vormt <strong>van</strong> hetstedenbouwkundig plan, is in zijngeheel behouden gebleven, inclusiefzijn oude kades en historische gevelrooilijnen.Het merendeel <strong>van</strong> de huizen, gebouwdin de zeventiende en achttiendeeeuw, is nog steeds aanwezigen in een goede staat <strong>van</strong> onderhoud,waarbij de geschiedenis <strong>van</strong>bouwen, herstellen en vernieuwen<strong>van</strong>af de bouwtijd tot nu is doorge-<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 108


Hoofdstuk 8 | Binnenstad | Werelderfgoed UNESCO | 1gaan. Dat is een wezenlijk gezondeuitgangssituatie voor een nog altijdlevendig en werkend stedelijk ensemble.Niettemin zijn straten somsverbreed, met name de huidige verkeersaderde Weesperstraat, en degevelwoningen herbouwd. <strong>De</strong> oudecivieltechnische en waterbouwkundigestructuren zijn over het algemeenver<strong>van</strong>gen. Hoge, moderne gebouwentasten sommige zichtlijnen aan,vooral in het noorden <strong>van</strong> het erfgoed,en agressieve reclame bederfthet aanzicht <strong>van</strong> het erfgoed.Betekenis <strong>van</strong> de aanwijzing<strong>De</strong> grachtengordel is op de werelderfgoedlijstgeplaatst <strong>van</strong>wege deUitzonderlijke universele waardeals historisch stedelijk landschap.Met name de regels en de verbeelding<strong>van</strong> de bestemmingsplannenvoor de binnenstad zorgen voor hetwaarborgen <strong>van</strong> de instandhouding<strong>van</strong> de door UNESCO gesignaleerde“Uitzonderlijke universele waarde”.Plaatsing op de Werelderfgoedlijstbrengt dus geen nieuwe regels metzich mee.NieuwbouwNieuwbouw is in de binnenstad vaakonderwerp <strong>van</strong> discussie. Nieuwbouwplannenmoeten passen in decontext <strong>van</strong> het beschermde stadsgezicht.Met de aanwijzing <strong>van</strong> degrachtengordel als Werelderfgoedbehoren ook de “Uitzonderlijke universelewaarde” en de authenticiteiten integriteit tot de ‘context’ waarinnieuwbouwplannen moeten wordeningepast.UNESCO heeft specifieke aandachtspuntenvoor eigentijdse architectuurin het Vienna Memorandum en hetCharter <strong>van</strong> Venetië (ICOMOS,UNESCO) geformuleerd. Voor UNES-CO is de afleesbaarheid <strong>van</strong> de stadessentieel, hetgeen ook aansluit bijhet eerdergenoemd criterium authenticiteit.Artikel 21 <strong>van</strong> het ViennaMemorandum luidt namelijk:“Met inachtneming <strong>van</strong> de uitgangspunten(volgens artikel 7 <strong>van</strong> dit Memorandum),moeten stedenbouw,hedendaagse architectuur en hetbehoud <strong>van</strong> het historisch stedelijklandschap alle vormen <strong>van</strong> pseudohistorischontwerp voorkomen, omdatdit een ontkenning vormt <strong>van</strong>zowel het historische als het hedendaagse.Een historische blik moetniet de andere verdringen, omdat degeschiedenis leesbaar moet blijven,terwijl het bereiken <strong>van</strong> samenhang<strong>van</strong> de cultuur door kwalitatieve interventieshet ultieme doel is.” Hetwelstandsbeleid sluit hierop aan.Eigentijdse architectuur dient inprincipe als zodanig herkenbaar tezijn. Dit sluit reconstructies niet uit,noch vormen <strong>van</strong> bouwen die gebruikmaken <strong>van</strong> historische referenties.<strong>De</strong> beoordeling <strong>van</strong> het risicovoor instandhouding <strong>van</strong> de authenticiteithangt af <strong>van</strong> de kwetsbaarheid<strong>van</strong> de context en de om<strong>van</strong>g<strong>van</strong> de reconstructie. Daarbij is zekerheidover een ooit aanwezige endus historische toestand <strong>van</strong> grootbelang. Waar het vooral om gaat isof een ontwerp passend is binnen decontext en logica <strong>van</strong> de binnenstaden de hoge kwaliteit bezit die <strong>van</strong>nieuwbouw binnen een beschermdstadsgezicht en Werelderfgoed verwachtmag worden. Maat, schaal,ritmiek, textuur, materiaal en kleurspelen daarin een belangrijke rol. <strong>De</strong>voor de binnenstad geldende welstandscriteriageven de bandbreedteaan waarbinnen de kwaliteit <strong>van</strong>nieuwbouw wordt beoordeeld.Visual impact en hoogbouwbeleidVoor UNESCO is het aspect “visualimpact” (visueel effect) <strong>van</strong> belang.Hedendaagse stedelijke ontwikkelingen,zoals hoogbouw en eigentijdsearchitectuur, kunnen <strong>van</strong> invloed zijnop stadssilhouetten, het daklandschap,zichtlijnen of doorzichten ende authenticiteit en integriteit <strong>van</strong>het historische stedelijke landschapbedreigen. Van deze ontwikkelingenkan vooral hoogbouw een groot visueeleffect op de grachtengordel hebben.Daarom heeft de gemeente <strong>Amsterdam</strong>,in het kader <strong>van</strong> de Structuurvisie2010-2040, hoogbouwbeleidontwikkeld en vastgesteld (gemeenteraadsbesluit<strong>van</strong> 16 februari 2011).Dit hoogbouwbeleid gaat uit <strong>van</strong> deinternationaal voor het Werelderfgoedgeldende charters en verdragen,waaronder het Charter <strong>van</strong>Washington en het Vienna Memorandum.Ook de inhoud <strong>van</strong> meer recentepapers <strong>van</strong> het WerelderfgoedComité en diens adviesorgaan ICO-MOS over de maatschappelijke enculturele betekenis <strong>van</strong> het historischestedelijke landschap in relatietot hedendaagse ontwikkelingen instedenbouw en architectonisch ontwerpzijn hierin verwerkt.Hoogbouw mag alleen wanneer deUitzonderlijke universele waarde ende authenticiteit en integriteit niet inhet geding komen. Concreet gaat hetom de bescherming en instandhouding<strong>van</strong> bestaande zichtassen/doorzichten, stadssilhouetten en hetdaklandschap <strong>van</strong> de kernzone en deomringende bufferzone. <strong>De</strong> hoogbouwvisie,de regels en de verbeeldingin de bestemmingsplannenvoorzien in deze bescherming en instandhouding.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 109


Hoofdstuk 8 | Binnenstad | Centrum | 10101 Stadshart0105 Katten-, Witten- enOostenburgBeoordeling<strong>De</strong> Binnenstad is het prototype voorde Hollandse grachtenstad. Belangrijkis het patroon <strong>van</strong> straten enwaterlopen in samenhang met deprofilering <strong>van</strong> de openbare ruimteen de schaal en vormgeving <strong>van</strong> debebouwing.Het beleid is gericht op behoud <strong>van</strong>een gevarieerd stadsbeeld zonderverrommeling. Waar mogelijk is versterkingwenselijk <strong>van</strong> de architectonischekwaliteit <strong>van</strong> de individuelepanden met aandacht voor de rol <strong>van</strong>het gebouw in de stedelijke structuur.Bij de advisering is er onder meeraandacht voor het behoud <strong>van</strong> dehoofdoriëntatie <strong>van</strong> de bebouwingen het historische karakter.0102 Nieuwmarktbuurt0103 Bickers-, Prinsen- enRealeneiland0104 Valken-, Rapen- enUilenburg0106 <strong>De</strong> 17de-eeuwsestadsuitbreiding0107 SingelgrachtzoneCriteriaWijzigingen aan een bestaand gebouwworden beoordeeld aan dehand <strong>van</strong> de criteria voor veel voorkomendekleine bouwplannen inhoofdstuk 6 en de criteria voor orde1, 2 en 3 panden uit hoofdstuk 5.Bij de beoordeling <strong>van</strong> nieuwbouwplannenwordt in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ een bouwinitiatief voegt zich naarde bestaande stedenbouwkundigestructuur (met name parcellering)en (gebouw)typologie, waarbij hoekingangenbij stegen dienen te wordengehandhaafd▪ ingrepen in de bebouwing dragenbij aan het openbaar houden <strong>van</strong> destegen; deuren en ramen in stegenworden gehandhaafd of toegevoegd▪ bij werfterreinen wordt aandacht geschonkenaan de bijzondere wervenstructuur;de bebouwing opwerfterreinen blijft vrijstaand enalzijdig georiënteerd; nieuwbouwwordt zodanig vormgegeven, waarbijde relatie tussen bebouwing enwater wordt gehandhaafd▪ de onderdelen <strong>van</strong> de straatgevelsvormen door hun onderlingeverhoudingen, door symmetrieof evenwicht, een samenhangendecompositie<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 110


Hoofdstuk 8 | Binnenstad | Centrum | 1▪ nieuwbouw sluit aan bij de straatwand:waar gevels een grote mate<strong>van</strong> verticaliteit kennen, als gevolg<strong>van</strong> de smalle kavelmaat, relatiefgrote bouwhoogte en verticale ramen,moet nieuwbouw eveneenseen zekere mate <strong>van</strong> verticaliteit inde gevels en de vensterindeling hebben▪ hiërarchie tussen de voor- en zijgevelbehouden; bij nieuwbouw is dituitgangspunt▪ pandsgewijze ontsluiting is uitgangspuntbij nieuwbouw, maar inspecifieke gevallen is maatwerk bespreekbaar▪ het ophogen doet geen afbreuk aande karakteristiek <strong>van</strong> zowel de compositie<strong>van</strong> de gevel als <strong>van</strong> de gevelwandwaarin het pand zich bevindtMassa▪ bouwmassa en gevelopbouw harmoniërenmet het karakter <strong>van</strong> de binnenstad▪ typologisch zijn de meeste gebouwente <strong>van</strong>gen onder het individuele“stadshuis”▪ gevels hebben een plint, een opbouwin verdieping(en) en een beëindiging▪ er moet een harmonische verhoudingzijn tussen open en geslotengeveldelen, dat wil zeggen geen geheelof gedeeltelijk gesloten, blindeof open gevels; grotendeels geslotenof blinde zijgevels zijn bij uitzonderingmogelijk, afhankelijk <strong>van</strong> dearchitectuur <strong>van</strong> het gebouw en dehiërarchie in de stedenbouwkundigestructuur▪ toegevoegde elementen aan gevelszijn ondergeschikt aan het geheel▪ een erker of balkon moet deel uitmaken<strong>van</strong> de gevelcompositie en hetmateriaal en de kleur moeten aansluitenbij de hoofdbebouwing▪ aan de straatzijde worden geen loggia’sof setbacks (terugliggende bovenstebouwlaag) toegepast; in hetdak zijn geen dakloggia’s toegepast▪ de begane grondlaag of souterrainmet bel-etage houdt rekening metde traditionele differentiatie in de gevel▪ behoud <strong>van</strong> het historisch daklandschapdoor extra aandacht voor kapvormen ontwerp, met behoud <strong>van</strong>het silhouet en het ‘gesloten’ karakterArchitectonische uitwerking▪ de compositie, architectonische uitwerkingen detaillering passen in hetstadsbeeld en zijn zorgvuldig en gevarieerdmet aandacht voor verfijning,hiërarchie en ornament▪ technische voorzieningen (zoals installaties,noodtrappenhuizen ofbrieven bussen) zijn inpandig danwelgeïntegreerd in het ontwerp▪ bij ingrepen in het dak is het totaal<strong>van</strong> bestaande en aangevraagdeingrepen bepalend; dakkapellen,dakramen, zonnepanelen en anderetoegevoegde elementen of ingrepenin het dak mogen samen niet meerdan 30 procent <strong>van</strong> de lengte <strong>van</strong> dekap beslaan▪ garagedeuren passen in verhoudingen uitwerking (materiaal, vorm enkleur) bij gebouw en straatwand▪ ramen en deuren niet blinderen▪ bij ensembles en seriebouw waar desamenhang door eerdere verbouwingenof kozijnvernieuwing is aangetast,dragen bouwinitiatieven bijaan herstel <strong>van</strong> de samenhang zoalshet terugbrengen <strong>van</strong> de architectonischeuitwerking (bijvoorbeeldhoekaccenten)Materiaal en kleur▪ het gevelmateriaal bestaat uit duurzamematerialen passend bij hetkarakter <strong>van</strong> de omgeving en destraatwand; er wordt dus geen gebruikgemaakt <strong>van</strong> volkernbeplatingen ander plaatmateriaal, kunststofkozijnenen betonpannen▪ kleuren zijn ingetogen en passen bijhet karakter <strong>van</strong> de omgeving en destraatwand▪ contrasterende ornamenten zijn <strong>van</strong>hardsteen, hout of pleisterwerk▪ dakbedekking past qua vorm en materiaalin het bestaande daklandschap▪ kozijnen, lijsten en dergelijke uitvoerenin hout of passend bij de architectuurTyplogieënVoor een aantal typologisch afwijkendebouwwerken zijn op de volgendepagina’s aanvullende criteriaopgenomen.1CRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 111


Hoofdstuk 8 | Binnenstad | Centrum | 1teria kunnen namelijk niet wordenopgesteld zonder dat er een concreet(stedenbouwkundig) plan aanten grondslag ligt. Zodra een dergelijkproject (bouwplan of inrichtingsplanvoor de openbare ruimte) aande orde is, zal de stadsdeelraad dewelstandscriteria daarvoor moetenvaststellen. Het opstellen <strong>van</strong> dezewelstandscriteria vormt een vast onderdeel<strong>van</strong> de (stedenbouwkundige)planvoorbereiding. Voor dergelijkeaanvullingen op de welstandsnotageldt dat de inspraak wordt gekoppeldaan de reguliere inspraakregelingbij de (stedenbouwkundige)planvoorbereiding.Daarnaast kan het gewenst zijn omvoor grote projecten waar geen stedenbouwkundigplan aan ten grondslagligt, een vertaling te maken<strong>van</strong> de welstandscriteria uit de Welstandsnota.Dit beschouwt het dagelijksbestuur als onderdeel <strong>van</strong> deuitvoerende taak.Ensembles<strong>De</strong> ensemblebouw betreft een bijzondertype (woonhuis)bouw, datin aanmerking komt voor een gedifferentieerdeaanpak, voor zoverhet een algehele transformatie opgaveis. Ensembles zijn grotere architectuureenheden<strong>van</strong> een reeksidentieke woonhuizen die in één gebaarontworpen en gebouwd zijn. Zezijn vaak samengevat in één dossier<strong>van</strong> Bouw- en Woningtoezicht.<strong>De</strong> ensembles zijn ontworpen binneneen eigen parcellering en veel eerderop te vatten als een enkelvoudigbouwwerk, dan als een ensemble<strong>van</strong> verschillende woonhuizen. Nietde individuele parcellering (niet historisch),is doorslaggevend, maarhet geheel <strong>van</strong> het ontwerp. <strong>De</strong> ensembleszijn niet gebouwd op demiddeleeuwse kavels en de individuelewoning is niet een perceel, maareen etage (of twee). Met name in detwintigste eeuw, maar ook al in denegentiende eeuw lost de individuelewoning op in de gevelwand. Horizontaleof verticale samenvoegingis daarom onder voorwaarden mogelijk.Gemeenschappelijke voorzieningen(bijvoorbeeld in de gehelekap) of een gemeenschappelijke ontsluiting(galerij, lift) binnen de architectuureenheidzijn om dezelfderedenen mogelijk. Daarbij geldt weleen aantal vuistregels, de uniformiteit<strong>van</strong> aanpak de belangijkste. <strong>De</strong>uniformiteit geldt overigens ook voorde individuele eigenaren binnen dearchitectuureenheid. Een en anderbinnen de regels <strong>van</strong> het bestemmingsplan.<strong>De</strong> criteria gelden orde2 en orde 3 ensembles, waarbij hetdetailleringsniveau <strong>van</strong> de orde 2ensembles op een hoger niveau beoordeeldwordt. Voor orde 1 geldtaanvullend het Programma <strong>van</strong> EisenKwaliteit Monumenten.Criteria▪ de aanpak is uniform en gericht ophet specifieke ensemble (maatwerk)▪ de symmetrie en het ontwerp als geheelworden gerespecteerd; hiertoewordt een architectuurhistorischeanalyse opgesteld▪ in materiaal en detaillering sluit deingreep aan op het niveau <strong>van</strong> hetensemble (onderscheid orde 2 enorde 3)▪ ritmerende (verticale) elementen(vensteropeningen, voordeuren,portieken, erkers, balkons, topgevels,dakkapellen en hijsbalken)blijven gehandhaafd of krijgen bijvernieuwing tenminste een aan elkaarverwante en bij het ensemblepassende vormentaal of krijgen bijvernieuwing de oorspronkelijke karakteristiekterug▪ oorspronkelijke gevelindeling bij verbouwbehouden▪ bestaande daklijn (vorm, kleur)handhaven▪ samenvoegingen (horizontaal enverticaal) zijn harmonieus mogelijk,waarbij deze ritmisch en symmetrischpassend zijn binnen de groteregeleding <strong>van</strong> het geheel▪ bij samenvoeging blijft een functionelerelatie in stand tussen de voorgevelen de plattegronden (geenschijngevels)▪ voordeuren op perceelniveau worden– al dan niet functioneel - gehandhaafd,in ieder geval voor de woning/winkel op maaiveldniveau (behoud<strong>van</strong> de plint)▪ in geval <strong>van</strong> samenvoegingen magde ensemblewerking niet wordenaangetast1CRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 113


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 114


Hoofdstuk 8 | Historische kernen, linten en fragmenten | Inleiding | 22Historischekernen, lintenen fragmentenHistorische kernen, linten en fragmentenzijn in de loop der eeuwenonderdeel geworden <strong>van</strong> de stad<strong>Amsterdam</strong>. Het zijn duidelijk herkenbareeenheden met pittoreskelintbebouwing in diverse soorten enmaten.GebiedstypenIn de beschrijvingen en criteria zijnvier gebiedstypen onderscheiden:Noordelijke linten (2a)Ten noorden <strong>van</strong> het IJ liggen de lintenlangs dijken. Kenmerkend zijn dedoorzichten tussen de dijkwoningendie op kruinhoogte zijn geplaatst.gen staan in de buurtjes vaak eenkerk en meestal enkele recenterewoningen.Het karakter <strong>van</strong> de gebieden is divers,waarbij de dorpse uitstraling degemeenschappelijke en de te behoudendeler is.Geschiedenis<strong>De</strong> kernen en linten zijn in de regelvóór 1900 ontstaan buiten de toenmaligestad. <strong>De</strong> bebouwing is gebouwdlangs bestaande structurerende elementenin het landschap zoals dijkenen polderwegen waar<strong>van</strong> een aantalZuidelijke linten (2b)<strong>De</strong> zuidelijke linten zijn veenlintenen (voormalige) tuinderslinten. Aandeze linten staan relatief eenvoudigetuindershuisjes en een enkele boerderij.In deze linten komen ook enkelebedrijfjes en opslagterreinenvoor.Oude dorpen (2c)<strong>De</strong> oude dorpen bestaan vooral uitenkele oude linten, wat rijtjes woningenen hier en daar een kleinschaligappartementencomplex. <strong>De</strong>ze gebiedenhebben gemiddeld een net ietsgrotere schaal dan de linten. Kenmerkendis de functiemenging in degebieden.Fragmenten (2d)<strong>De</strong> historische fragmenten zijn omringddoor stedelijk gebied. Naastvrijstaande en geschakelde wonin-dateert uit de middeleeuwen. Op belangrijkepunten begon de nederzettingmet een sluis, een kerk of eenhaventje. Ten zuiden <strong>van</strong> het IJ wordende meeste gebieden omringd doorlatere woonwijken.Historische fragmenten zijn geïsoleerdkomen te liggen in een nieuweomgeving en zijn overwegend <strong>van</strong>een andere maat en schaal. <strong>De</strong> vroegereherkomst is duidelijk afleesbaarin het stratenpatroon en het historischeuiterlijk <strong>van</strong> de bebouwing.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 115


Hoofdstuk 8 | Historische kernen, linten en fragmenten | Inleiding | 2Kenmerken<strong>De</strong> kernen, linten en fragmentenkenmerken zich door individuele bebouwingdie langs structurerendelandschappelijke elementen is gebouwd.<strong>De</strong> deelgebieden verschillenonderling sterk <strong>van</strong> karakter.Stedenbouwkundige structuur<strong>De</strong> meeste kernen, linten en fragmentenhebben een structuur diesterk bepaald wordt door de kenmerken<strong>van</strong> de landschappelijke ondergrond.Meestal heeft de bebouwingeen lineair karakter door de liggingaan een polderdijk of aan een landofwaterweg. Dit geldt zowel voordichtbebouwde, langgerekte dorpslintenals voor linten die nog steedsbestaan uit vrijstaande boerderijenen kleinere huizen in een open gebied.Aaneengesloten kernen metkleinschalige bebouwing zijn meestalontstaan aan een kruispunt <strong>van</strong>wegen. Kenmerkend voor een historischfragment is dat het is afgesneden<strong>van</strong> de oorspronkelijkeruimtelijke context.Bouwvolume<strong>De</strong> bebouwing in historische kernenen linten staat overwegend ineen wisselende rooilijn. Typerendvoor historische kernen en linten isde individuele bebouwing, door of inopdracht <strong>van</strong> de eigenaren zelf gebouwd.<strong>De</strong> huizen dateren uit verschillendeperioden, bestaan uitverschillende bouwmassa’s en zijngebouwd in diverse stijlen. In de kernenzijn de panden gemiddeld kleinerdan daarbuiten. Op kleine schaalkomt seriebebouwing voor, vooral uiteind negentiende en begin twintigsteeeuw. <strong>De</strong> bebouwing bestaat uitsobere arbeiders- of rijkere middenstandswoningen,winkels en kleinebedrijfjes. In de linten staan nog enkeleboerderijen. <strong>De</strong> functiemengingis met name in de oude dorpen en dehistorische fragmenten kenmerkend.Architectonische uitwerking<strong>De</strong> bebouwing aan de linten heeftoverwegend één laag met een kap.In de achterliggende wegen of buurtenkomt ook twee lagen met kapvoor. <strong>De</strong> meer recente bebouwing isook uitgevoerd in de vorm <strong>van</strong> rijenen twee-onder-een-kapwoningen.Kleine panden zijn in veel gevallenvergroot met op- en aanbouwen endakkapellen. <strong>De</strong> oudere bebouwingheeft een eenvoudige, traditionelevormgeving met zorgvuldig detaillering.Materiaal en kleurAls gevolg <strong>van</strong> het individuele karakteris het materiaalgebruik en de detailleringvaak per pand verschillend.Vaak toegepast zijn baksteen (al danniet met pleisterwerk) en hout. Ineen aantal gevallen komen nog houtengevels inclusief karakteristiekekleurtoepassingen voor.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in het afwisselendebeeld <strong>van</strong> de gegroeide structuurmet variërende bebouwing aanzowel groene als stenige straten. <strong>De</strong>gevels zijn veelal <strong>van</strong> baksteen enten noorden <strong>van</strong> het IJ <strong>van</strong> hout.Enkele kernen, linten en fragmentenzijn aangewezen tot beschermddorpsgezicht op grond <strong>van</strong> de Monumentenwet.Binnen de beschermdedorpsgezichten staan veel monu-<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 116


Hoofdstuk 8 | Historische kernen, linten en fragmenten | Inleiding | 2menten; in de andere kernen, lintenen fragmenten is dat in wisselendemate ook het geval.Uitgangspunten op hoofdlijnen<strong>De</strong> historische kernen, linten en fragmentenhebben gevarieerde bebouwingin variërende dichtheden.<strong>De</strong> bebouwing varieert <strong>van</strong> woonhuistot boerderij en <strong>van</strong> historisch objecttot recent gebouw. Uitgangspunt isbehoud <strong>van</strong> variatie zonder dat dittot verrommeling leidt.Uitzondering zijn de seriematige woningen,zoals in Driemond en Sloten.Seriematige woningen hebben percluster een samenhangende compositiedoor herhaling <strong>van</strong> zowel woningtypeals rijen en blokken.Bijzondere elementen zijn de gebouwenmet afwijkende functies, zoalsscholen en kerken. <strong>De</strong> afwijkendebebouwing staat vrij op de kavel.Monumenten en waarderingskaartenNaast monumenten kent dit ruimtelijksysteem een scala aan beeldbepalendepanden. <strong>De</strong> panden zelf zijnniet altijd even bijzonder, maar doorhun karakteristieke gevelkenmerken,maatvoering of ligging dragenzij wel bij aan de cultuurhistorischemeerwaarde <strong>van</strong> het geheel. Omdeze waarden in kaart te brengenzijn <strong>van</strong> een deel <strong>van</strong> de gebiedenwaarderingskaarten gemaakt.<strong>De</strong> massa en uitwerking variëren pergebouw, waarbij kerken veelal <strong>van</strong>oudsher een accent vormen en bijdragenaan het silhouet <strong>van</strong> de dorpen.Het beleid is gericht op het behoud<strong>van</strong> variatie zonder verrommeling.Het dorpse, gegroeide karakter metkleinschalige en afwisselende bebouwingstaat centraal, zonder wijzigingenen nieuwbouw onmogelijkte maken.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 117


Hoofdstuk 8 | Historische kernen, linten en fragmenten | Noordelijke linten | 2a0201 Schellingwoude0202 Nieuwendam0203 BuiksloterdijkUitgangspunten<strong>De</strong> Noordelijke linten liggen aan dijkenen hebben gevarieerde bebouwingin een compacte structuur metals basis het individuele pand metdorps karakter. <strong>De</strong> bebouwing varieert<strong>van</strong> woonhuis tot een enkeleboerderij en <strong>van</strong> historisch object totrecent gebouw. Daarbij is er in de karakteristiekeen hoofdonderscheid temaken tussen de houten woningen(rechthoekige plattegrond met vlakkevoorgevel en zadeldak met vaakeen dwarsnok) en de stenen woningen(rechthoekige plattegrond metmeer bewerkte voorgevel en vaakeen langsnok). Uitgangspunt is behoud<strong>van</strong> de historische variatie zonderdat dit tot verrommeling leidt.Uitzondering zijn de korte rijen woningen,zoals in Schellingwoude enaan de Buiksloterweg en Kadoelenweg.<strong>De</strong> individuele woning is in dezegevallen afgestemd op de eenheidbinnen de rij.Bijzondere elementen zijn enkele gebouwenmet afwijkende functies, zoalsscholen en een enkele kerk. <strong>De</strong>zeafwijkende bebouwing staat veelalvrij op de kavel. <strong>De</strong> massa en uitwerkingvariëren per gebouw, waarbijkerken vaak <strong>van</strong> oudsher een accentvormen en bijdragen aan het silhouet<strong>van</strong> de dorpen. Minder opvallendeuitzonderingen zijn (voormalige)winkels met traditionele etalagegevels.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in het afwisselendebeeld <strong>van</strong> de gegroeide structuurmet variërende bebouwing aanoverwegend groene straten. <strong>De</strong> gevelszijn <strong>van</strong> hout of steen. <strong>De</strong> architectuur<strong>van</strong> houten huizen iskenmerkend voor deze streek. Eengroot aantal panden is door hunvorm en positie cultuurhistorischwaardevol. Een deel is aangewezenals monument.BeoordelingVoor de cultuurhistorisch waardevollebebouwing wordt gestreefd naarbehoud en herstel. Het beleid is gerichtop het behoud <strong>van</strong> variatie zonderverrommeling. Het kleinschaligeen gegroeide karakter staat centraal,zonder wijzigingen en nieuwbouwonmogelijk te maken.Bij de advisering zal onder meeraandacht geschonken worden aande mate <strong>van</strong> afwisseling en individualiteitin de massa in combinatie meteen terughoudende vormgeving entraditioneel gebruik <strong>van</strong> materialenen kleuren. Ieder individueel pandheeft zijn eigen typologie, welke afwijkt<strong>van</strong> de buurpanden.0204 Landsmeerder- enOostzanerdijk0205 Buiksloterweg<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 118


Hoofdstuk 8 | Historische kernen, linten en fragmenten | Noordelijke linten | 2aCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ bebouwing sluit aan bij het kleinschaligeen dorpse karakter <strong>van</strong> hetgebied▪ hoofdgebouwen aan dijklinten staanop kruinhoogte, bijgebouwen in ondergeschiktepositie▪ rooilijnen <strong>van</strong> de hoofdmassa’s volgende weg en verspringen enigszinsten opzichte <strong>van</strong> elkaar, bij rijen is derooilijn in samenhang▪ de hoofdgebouwen oriënteren op debelangrijkste openbare ruimte(n)▪ doorzichten naar het landschap behouden▪ bijzondere gebouwen als scholen enkerken kunnen vrij op de kavel staanMassa▪ de bouwmassa is evenwichtig, inharmonie met het gebiedskarakteren afgestemd op oorspronkelijkebebouwingstypologie <strong>van</strong> het pand(hoofdvorm, dakhelling en nokrichting)▪ de nokrichting is specifiek voor hetdeelgebied▪ gebouwen zijn individueel en afwisselendmet een eenvoudige tot gedifferentieerdeopbouw in combinatiemet een rechthoekige plattegrond▪ de individuele woning binnen een rijis deel <strong>van</strong> het ensemble▪ gebouwen hebben in het straatbeeldbij voorkeur één laag met een nadrukkelijkekap▪ uitbreidingen waaronder op- en aanbouwenvormgeven als toegevoegdondergeschikt element▪ dakkapellen raken de gootlijn als ditbijdraagt aan de architectuur <strong>van</strong>de gevel en de straatwand, bijvoorbeeldeen bescheiden dakkapel op dekroonlijst <strong>van</strong> een rentenierswoning▪ bijgebouwen zijn ondergeschikt aanhoofdmassa en eenvoudig <strong>van</strong> vorm▪ gebouwen met bijzondere functieskunnen afhankelijk <strong>van</strong> hun liggingafwijken <strong>van</strong> de gebruikelijke massa,opbouw en vormArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn zorgvuldig, evenwichtigen afwisselend (met aandachtvoor de verwerking <strong>van</strong> dematerialen)▪ de architectuur volgt het beeld <strong>van</strong>kleinschalige bebouwing met nadrukop de kap en de eigen karakteristiek<strong>van</strong> het pand▪ de architectonische uitwerking <strong>van</strong>seriematige woningen is per rij ofcluster in samenhang▪ elementen in de gevel zoals deurenen ramen in een logische verhoudingtot elkaar en de gevel als geheelplaatsen▪ kozijnen, dakgoten en dergelijkezorgvuldig detailleren passend bij dekarakteristiek <strong>van</strong> het pand▪ ramen zijn bij voorkeur staand (ofverticaal onderverdeeld)▪ wijzigingen en toevoegingen in stijlen afwerking afstemmen op hoofdvolumeof de rijMateriaal en kleur▪ materialen zijn bij voorkeur traditioneelen verouderen mooi▪ gevels <strong>van</strong> woningen zijn bij voorkeur<strong>van</strong> hout, baksteen of een vergelijkbaarsteenachtig materiaalafhankelijk <strong>van</strong> het gebiedskarakteren toegepast volgens de in het gebiedgebruikelijke karakteristiek▪ houtwerk is geverfd▪ gevels alleen pleisteren als dit pastbij de karakteristiek <strong>van</strong> het pand▪ hellende daken <strong>van</strong> woningen bijvoorkeur dekken met pannen▪ grote vlakken bestaan uit kleine elementenof hebben een duidelijketextuur▪ kleuren zijn traditioneel, terughoudend,afgestemd op de omringendebebouwing en sluiten aan op het‘Waterlands palet’ (dat bestaat uitcremewit, bentheimer en diverse tintengroen, geel, grijs, blauw en roodbruin),waarbij de kleurschakeringverschilt per gebied2aCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 119


Hoofdstuk 8 | Historische kernen, linten en fragmenten | Zuidelijke linten | 2b0210 Oud Osdorp0211 Noord- en Zuiderakerweg/LutkemeerwegUitgangspunten<strong>De</strong> Zuidelijke linten zijn veen- entuinderslinten met gevarieerde bebouwingin een structuur die hetmidden houdt tussen compact enmeer open, met als basis het individuelepand met dorps karakter. <strong>De</strong>bebouwing varieert <strong>van</strong> woonhuis toteen enkele boerderij en <strong>van</strong> historischobject tot recent gebouw. In delinten komen ook diverse bedrijvenvoor. Uitgangspunt is behoud <strong>van</strong> variatiezonder dat dit tot verrommelingleidt.Uitzondering zijn enkele korte rijenwoningen, zoals aan de Osdorperweg.<strong>De</strong> individuele woning is indeze gevallen afgestemd op de eenheidbinnen de rij.Een andere uitzondering vormt deAmstelveenseweg, waar het lintgeen landelijk karakter heeft. Dit iseen gebied met veel burgerlijke bebouwinguit de eerste helft <strong>van</strong> detwintigste eeuw.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in het afwisselendebeeld <strong>van</strong> de gegroeide structuurmet variërende bebouwing aanoverwegend groene straten. <strong>De</strong> gevelszijn veelal <strong>van</strong> baksteen. Diversepanden zijn door hun vorm enpositie cultuurhistorisch waardevol.BeoordelingVoor de cultuurhistorisch waardevollebebouwing wordt gestreefd naarbehoud en herstel. Het beleid is gerichtop het behoud <strong>van</strong> variatie zonderverrommeling. Het kleinschaligeen gegroeide karakter staat centraal,zonder wijzigingen en nieuwbouwonmogelijk te maken.Bij de advisering zal onder meeraandacht geschonken worden aande mate <strong>van</strong> afwisseling en individualiteitin de massa in combinatie meteen terughoudende vormgeving entraditioneel gebruik <strong>van</strong> materialenen kleuren.0212 Amstelveenseweg Z0213 Weespertrekvaart/Gaaspoever0214 Sloterweg<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 120


Hoofdstuk 8 | Historische kernen, linten en fragmenten | Zuidelijke linten | 2bCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ het dorpse karakter <strong>van</strong> het gebiedbehouden▪ hoofdgebouwen staan aan de straatzijde,bijgebouwen in ondergeschiktepositie▪ rooilijnen <strong>van</strong> de hoofdmassa’s volgende weg en verspringen enigszinsten opzichte <strong>van</strong> elkaar, bij rijen is derooilijn in samenhang▪ de hoofdgebouwen oriënteren op debelangrijkste openbare ruimte(n) eneventueel meerdere voorgevels geven▪ doorzichten naar het landschap behouden▪ grootschalige bebouwing staat bijvoorkeur op achterterreinenMassa▪ de bouwmassa is evenwichtig, inharmonie met het gebiedskarakteren afgestemd op oorspronkelijke bebouwingskenmerken(hoofdvorm,dakhelling en nokrichting)▪ gebouwen zijn individueel, afwisselenden hebben een eenvoudige totgedifferentieerde opbouw met eenrechthoekige plattegrond▪ de individuele woning binnen een rijis deel <strong>van</strong> het geheel▪ hoofdgebouwen hebben bij voorkeuréén tot twee bouwlagen met een nadrukkelijkekap▪ uitbreidingen waaronder op- en aanbouwenvormgeven als toegevoegdondergeschikt element of deze opnemenin hoofdmassa▪ dakkapellen raken de gootlijn als ditbijdraagt aan de architectuur <strong>van</strong> degevel en de straatwand▪ bijgebouwen zijn ondergeschikt aanhoofdmassa en eenvoudig <strong>van</strong> vorm▪ gebouwen met bijzondere functieskunnen afhankelijk <strong>van</strong> hun liggingafwijken <strong>van</strong> de gebruikelijke massa,opbouw en vormArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn verzorgd, evenwichtigen afwisselend▪ de architectuur volgt het beeld <strong>van</strong>kleinschalige bebouwing met nadrukop de kap▪ de architectonische uitwerking <strong>van</strong>seriematige woningen is per rij ofcluster in samenhang▪ elementen in de gevel zoals deurenen ramen in een logische verhoudingtot elkaar en de gevel als geheelplaatsen▪ kozijnen, dakgoten en dergelijkezorgvuldig detailleren▪ wijzigingen en toevoegingen in stijlen afwerking afstemmen op hoofdvolumeMateriaal en kleur▪ materialen zijn in beginsel traditioneelen verouderen mooi▪ gevels <strong>van</strong> woningen zijn bij voorkeur<strong>van</strong> baksteen of een vergelijkbaarsteenachtig materiaal▪ hellende daken <strong>van</strong> woningen bijvoorkeur dekken met pannen▪ grote vlakken bestaan uit kleine elementenof hebben een duidelijketextuur▪ kleuren zijn traditioneel, terughoudend,afgestemd op de omringendebebouwing▪ aanbouwen en bijgebouwen afstemmenop de hoofdmassa en aan voorkantentraditioneel uitvoeren2bCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 121


Hoofdstuk 8 | Historische kernen, linten en fragmenten | Oude dorpen | 2c0220 Sloterdijk0221 Dorp SlotenUitgangspunten<strong>De</strong> Oude dorpen hebben gevarieerdebebouwing in een compacte structuurmet als basis het individuelepand met dorps karakter. <strong>De</strong> bebouwingvarieert <strong>van</strong> woonhuis tot voormaligeboerderij en <strong>van</strong> historischobject tot recent gebouw. Korte rijenwoningen komen regelmatig voor,zoals in Driemond. Hier en daar staateen kleinschalig appartementencomplex,veelal bestemd voor ouderen.<strong>De</strong> individuele woning is afgestemdop de eenheid binnen de rij of hetcomplex. Uitgangspunt is behoud<strong>van</strong> historische variatie zonder datdit tot verrommeling leidt.Bijzondere elementen zijn enkele gebouwenmet afwijkende functies, zoalsscholen en een enkele kerk. <strong>De</strong>zeafwijkende bebouwing staat veelalvrij op de kavel. <strong>De</strong> massa en uitwerkingvariëren per gebouw, waarbijkerken veelal <strong>van</strong> oudsher eenaccent vormen en bijdragen aan hetsilhouet <strong>van</strong> de dorpen.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in het afwisselendebeeld <strong>van</strong> de gegroeide structuurmet variërende bebouwing aanoverwegend groene straten. <strong>De</strong> gevelszijn veelal <strong>van</strong> baksteen. Eengroot aantal panden is door hunvorm en positie cultuurhistorischwaardevol. Een deel is aangewezenals monument.BeoordelingVoor de cultuurhistorisch waardevollebebouwing wordt gestreefd naarbehoud en herstel. Het beleid is gerichtop het behoud <strong>van</strong> variatie zonderverrommeling. Het kleinschaligeen gegroeide karakter staat centraal,zonder wijzigingen en nieuwbouwonmogelijk te maken.Bij de advisering zal onder meeraandacht geschonken worden aande mate <strong>van</strong> afwisseling en individualiteitin de massa in combinatie meteen terughoudende vormgeving entraditioneel gebruik <strong>van</strong> materialenen kleuren.0222 Driemond<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 122


Hoofdstuk 8 | Historische kernen, linten en fragmenten | Oude dorpen | 2cCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met dewaarderingskaarten (zie hoofdstuk5, criteria voor erfgoed), beschrijvingen uitgangspunten getoetst aande hand <strong>van</strong> de volgende criteria:Ligging▪ het dorpse karakter <strong>van</strong> het gebiedbehouden▪ hoofdgebouwen staan aan de straatzijde,bijgebouwen in ondergeschiktepositie▪ rooilijnen <strong>van</strong> de hoofdmassa’s volgende weg en verspringen enigszinsten opzichte <strong>van</strong> elkaar, bij rijen is derooilijn in samenhang▪ de hoofdgebouwen oriënteren op debelangrijkste openbare ruimte(n) eneventueel meerdere voorgevels geven▪ grootschalige bebouwing staat bijvoorkeur op achterterreinen▪ bijzondere gebouwen als scholen enkerken kunnen vrij op de kavel staanMassa▪ de bouwmassa is evenwichtig, inharmonie met het gebiedskarakteren afgestemd op oorspronkelijke bebouwingskenmerken(hoofdvorm,dakhelling en nokrichting)▪ gebouwen zijn individueel, afwisselenden hebben een eenvoudige totgedifferentieerde opbouw met eenrechthoekige plattegrond▪ de individuele woning binnen een rijof cluster is deel <strong>van</strong> het geheel▪ hoofdgebouwen hebben bij voorkeuréén tot twee bouwlagen met een nadrukkelijkekap▪ uitbreidingen waaronder op- en aanbouwenvormgeven als toegevoegdondergeschikt element of deze opnemenin hoofdmassa▪ dakkapellen raken de gootlijn als ditbijdraagt aan de architectuur <strong>van</strong> degevel en de straatwand▪ bijgebouwen zijn ondergeschikt aanhoofdmassa en eenvoudig <strong>van</strong> vorm▪ gebouwen met bijzondere functieskunnen afhankelijk <strong>van</strong> hun liggingafwijken <strong>van</strong> de gebruikelijke massa,opbouw en vormArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn verzorgd, evenwichtigen afwisselend▪ de architectuur volgt het beeld <strong>van</strong>kleinschalige bebouwing met nadrukop de kap▪ de architectonische uitwerking <strong>van</strong>seriematige woningen is per rij ofcluster in samenhang▪ elementen in de gevel zoals deurenen ramen in een logische verhoudingtot elkaar en de gevel als geheelplaatsen▪ kozijnen, dakgoten en dergelijkezorgvuldig detailleren▪ wijzigingen en toevoegingen in stijlen afwerking afstemmen op hoofdvolumeMateriaal en kleur▪ materialen zijn bij voorkeur traditioneelen verouderen mooi▪ gevels <strong>van</strong> woningen zijn bij voorkeur<strong>van</strong> baksteen of een vergelijkbaarsteenachtig materiaal▪ hellende daken <strong>van</strong> woningen bijvoorkeur dekken met pannen▪ kleuren zijn traditioneel, terughoudend,afgestemd op de omringendebebouwing▪ aanbouwen en bijgebouwen afstemmenop de hoofdmassa en aan voorkantentraditioneel uitvoeren2cCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 123


Hoofdstuk 8 | Historische kernen, linten en fragmenten | Fragmenten | 2d0230 Huis te Vraag0231 Bellamystraat e.o./SlatuinenUitgangspunten<strong>De</strong> Fragmenten bestaan uit gevarieerdebebouwing in een compactestructuur met als basis het individuelepand met dorps karakter. Woonhuizenzijn vrijstaand of geschakeld.<strong>De</strong> bebouwing varieert <strong>van</strong> historischobject tot recent gebouw. Uitgangspuntis behoud <strong>van</strong> de dorpse variatiezonder dat dit tot verrommelingleidt.Uitzondering zijn de seriematige woningen,zoals in Slatuinen. <strong>De</strong> individuelewoning is in deze gevallenafgestemd op de eenheid binnen derij of het cluster.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in het afwisselendebeeld <strong>van</strong> de gegroeide structuurmet variërende bebouwing aanoverwegend stenige straten. <strong>De</strong> gevelszijn veelal <strong>van</strong> baksteen. Eengroot aantal panden is door hunvorm en positie cultuurhistorischwaardevol. Een deel is aangewezenals monument.BeoordelingVoor de cultuurhistorisch waardevollebebouwing wordt gestreefdnaar behoud en herstel. Het beleidis gericht op het behoud <strong>van</strong> variatiezonder verrommeling. <strong>De</strong> Fragmentenhebben in tegenstelling tothet omringende stedelijk gebied eenkleinschalig en gegroeid karakter. Ditkarakter staat centraal, zonder wijzigingenen nieuwbouw onmogelijk temaken.Bij de advisering zal onder meeraandacht geschonken worden aande mate <strong>van</strong> afwisseling en individualiteitin de kleinschalige massa incombinatie met een terughoudendevormgeving en traditioneel gebruik<strong>van</strong> materialen en kleuren.0232 Zuidelijke Wandelwegen Amsteldijk<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 124


Hoofdstuk 8 | Historische kernen, linten en fragmenten | Fragmenten | 2dCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met dewaarderingskaarten (zie hoofdstuk5, criteria voor erfgoed), beschrijvingen uitgangspunten getoetst aande hand <strong>van</strong> de volgende criteria:Ligging▪ het dorpse karakter <strong>van</strong> het gebiedbehouden▪ hoofdgebouwen staan aan de straatzijde,bijgebouwen in ondergeschiktepositie▪ rooilijnen <strong>van</strong> de hoofdmassa’s volgende weg en verspringen enigszinsten opzichte <strong>van</strong> elkaar, bij rijen is derooilijn in samenhang▪ de hoofdgebouwen oriënteren op debelangrijkste openbare ruimte(n) eneventueel meerdere voorgevels geven▪ grootschalige bebouwing staat bijvoorkeur op achterterreinenMassa▪ de bouwmassa is evenwichtig, inharmonie met het gebiedskarakteren afgestemd op oorspronkelijke bebouwingskenmerken(hoofdvorm,dakhelling en nokrichting)▪ gebouwen zijn individueel, afwisselenden hebben een eenvoudige totgedifferentieerde opbouw met eenrechthoekige plattegrond▪ de individuele woning binnen een rijof cluster is deel <strong>van</strong> het geheel▪ gebouwen hebben bij voorkeur ééntot twee bouwlagen met een kap▪ uitbreidingen waaronder op- en aanbouwenvormgeven als toegevoegdondergeschikt element of opnemenin hoofdmassa▪ dakkapellen raken de gootlijn als ditbijdraagt aan de architectuur <strong>van</strong> degevel en de straatwand▪ bijgebouwen zijn ondergeschikt aanhoofdmassa en eenvoudig <strong>van</strong> vorm▪ gebouwen met bijzondere functieskunnen afhankelijk <strong>van</strong> hun liggingafwijken <strong>van</strong> de gebruikelijke massa,opbouw en vormArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn verzorgd, evenwichtigen afwisselend▪ de architectonische uitwerking <strong>van</strong>seriematige woningen is per rij ofcluster in samenhang▪ elementen in de gevel zoals deurenen ramen in een logische verhoudingtot elkaar en de gevel als geheelplaatsen▪ kozijnen, dakgoten en dergelijkezorgvuldig detailleren▪ wijzigingen en toevoegingen in stijlen afwerking afstemmen op hoofdvolumeMateriaal en kleur▪ materialen zijn bij voorkeur traditioneelen verouderen mooi▪ gevels <strong>van</strong> woningen zijn bij voorkeur<strong>van</strong> baksteen of een vergelijkbaarsteenachtig materiaal▪ hellende daken <strong>van</strong> woningen bijvoorkeur dekken met pannen▪ kleuren zijn traditioneel, terughoudend,afgestemd op de omringendebebouwing▪ aanbouwen en bijgebouwen afstemmenop de hoofdmassa en aan voorkantentraditioneel uitvoeren2dCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 125


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 126


Hoofdstuk 8 | 19de-eeuwse Ring | Inleiding | 3319de-eeuwseRing<strong>De</strong> 19de-eeuwse Ring bestaat uit debrede strook bebouwing grenzendaan de grachtengordel met een sterkesamenhang tussen stedenbouwkundigestructuur en bebouwing. Hetsysteem bestaat voor het grootstedeel uit gestapelde woningbouw ingesloten blokken met vlakke straatwandenzoals in de Oosterparkbuurt,Kinkerbuurt en Indische buurt. Opeen aantal plekken zijn de blokkentijdens de stadsvernieuwing ver<strong>van</strong>gendoor complexen met een afwijkendeopzet, bijvoorbeeld in deStaatsliedenbuurt en Dapperbuurt.Hier en daar zijn vrijstaande woningenen herenhuizen te vinden metals in het oog springend voorbeeldde villa’s rond het Vondelpark.GebiedstypenIn de beschrijvingen en criteria zijnvier gebiedstypen onderscheiden:Ingetogen blokbebouwing (3a)<strong>De</strong> buurten met ingetogen blokbebouwingbestaan uit stenige stratenmet aaneengeschakelde individuelepanden en ensembles met eenvergelijkbare maat, schaal en architectuur.Kenmerkend is de baksteenarchitectuur<strong>van</strong> eind negentiendeeeuw met staande ramen en gemetseldelateien. <strong>De</strong> opbouw <strong>van</strong> de gevelsvarieert terughoudend op declassicistische architectuur met eenbasement, schacht en kroon. Balkonsen topgevels met hijsbalken gevenvaak ritme aan het straatbeeld.Gedecoreerde blokbebouwing (3b)<strong>De</strong> gedecoreerde blokbebouwing isten opzichte <strong>van</strong> de ingetogen blokbebouwingrijkelijk en uitbundig gedetailleerd.<strong>De</strong> opbouw <strong>van</strong> de gevelsvarieert vrijelijk op de classicistischearchitectuur met een basement,schacht en kroonlijst. <strong>De</strong> detailleringis per ensemble of blok op vergelijkbarewijze aangebracht en nadrukkelijkaanwezig in het gevelbeeld.Villa’s en herenhuizen (3c)<strong>De</strong> buurten rond het Vondelpark enMuseumplein zijn gebieden met eenrepresentatief karakter. Met een ruimestedenbouwkundige opzet en gedifferentieerdearchitectuur zijn hetbuurten op stand. Kenmerkend zijnonder meer het royale gebruik <strong>van</strong>(stuc)ornamenten, erkers en samengesteldedaken. <strong>De</strong> recente veranderingenrond het Museumpleinkunnen worden genoemd als in hetoog springende uitzonderingen.Stadsvernieuwing (3d)<strong>De</strong> buurten waar stadsvernieuwingsblokkende boventoon voeren, hebbenminder verfijnde bebouwingin grotere eenheden. Enkele kenmerkendeelementen <strong>van</strong> de 19deeeuwseRing, zoals ontsluiting perpand <strong>van</strong>af de straat en een bewoondebegane grond, ontbreken vaak indeze blokken.Geschiedenis<strong>De</strong> 19de-eeuwse Ring is tussen 1865en 1920 tot stand gekomen. <strong>De</strong> oorsprong<strong>van</strong> deze uitbreiding is te vindenin het plan <strong>van</strong> 1877, ontworpendoor J. Kalff. Dit plan was meer eenraamwerk dan een gedetailleerd ontwerpen fungeerde als onderleggerin de onderhandeling met grondeigenaren.Straten werden over de gedemptesloten gelegd en daartussenverrees de bebouwing. Tot 1900 wasde bouw in handen <strong>van</strong> particulierenen bouwmaatschappijen die hunpanden in series lieten ontwerpen.Daarna hebben woningbouwverenigingeneen groot aantal woningenkunnen realiseren. Zij hebben vooralsobere woningblokken gebouwd, dieals één geheel zijn ontworpen.Kenmerken<strong>De</strong> 19de-eeuwse Ring bevat stenigewoonbuurten met voornamelijk middelhogegesloten woonblokken die inuitwerking variëren <strong>van</strong> eenvoudigtot zeer rijk.Stedenbouwkundige structuur<strong>De</strong> stedenbouwkundige structuur<strong>van</strong> de 19de-eeuwse Ring is sterkbepaald door de verkaveling <strong>van</strong> hetvoorafgaande agrarische landschap.Omdat de langgerekte agrarischeverkaveling als uitgangspunt diende,zijn binnen de wijken over grote afstanddoorlopende straten ontstaan.Ook de incidentele knikken in hetstratenverloop zijn uit de vroegerelandschappelijke structuur te verklaren.<strong>De</strong> structuur <strong>van</strong> de negentiendeeeuwse uitbreidingen bestaatuit een raster <strong>van</strong> straten binnen eenraamwerk <strong>van</strong> doorgaande verbindingswegen.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 127


Hoofdstuk 8 | 19de-eeuwse Ring | Inleiding | 3<strong>De</strong> hoofdroutes <strong>van</strong> dit raamwerkzijn onder andere de Singelgrachten de Ceintuurbaan. Voor de radialenwerden overwegend de bestaandeuitvalswegen gebruikt. Gesloten bouwblokken met gestapeldewoningen beslaan het grootstedeel <strong>van</strong> het gebied. In de rijkerebuurten staan vrijstaande villa’s enensembles <strong>van</strong> herenhuizen. <strong>De</strong> geslotenbouwblokken zijn drie tot vijfbouwlagen hoog. <strong>De</strong> panden zijn inseries <strong>van</strong> twee of meer ontworpen,soms vormt zelfs het bouwblok ééngeheel. Kenmerkend voor de 19deeeuwseRing is het samenhangendstraatbeeld. Daarin zijn stedenbouwkundigestructuur en bebouwingsterk met elkaar verweven.Dominant is de rol <strong>van</strong> de doorgaanderooilijn, waarin woonbebouwing,scholen, kerken en bedrijfsgebouwenzonder onderscheid naast elkaarin de straatwand zijn opgenomen. Inhet gebied zijn weinig pleinen. <strong>De</strong> samenhang in het straatbeeldheeft drie belangrijke aspecten:▪ seriematige bouw: de series of ensembleszijn herkenbaar aan een gelijkeof verwante vormgeving. Dooreen symmetrische compositie vormenzij een architectuureenheid.Het middenpand en de beëindigendepanden krijgen in zo’n compositievaak extra nadruk door een hogerof meer naar voren springend bouwdeel,meer ornamenten of een afwijkendedakkapel. Soms staat eenaantal identieke gevels naast elkaar.In de projecten <strong>van</strong> woningbouwverenigingen(na 1900) komt de nadrukte liggen op vormgeving <strong>van</strong> gehelestraatwanden of zelfs <strong>van</strong> het bouwblokals geheel▪ stedenbouwkundige accenten,meestal aangebracht op hoeken:hoektorentjes, balkons, ronde of afgeschuindeerkers, bijzondere ornamentiek.Door een gebogen rooilijnof afgeschuinde hoeken zijn op kruispunten<strong>van</strong> straten wel pleinvormigeruimten ontstaan▪ verticaliteit <strong>van</strong> de gevelwanden:de perceelsgewijze bebouwing geeftverticaliteit aan de gevelwanden. Dieontlenen hun sterke ritmering aande per pand aangebrachte vensterpartijen,portieken of entreedeuren,dakkapellen en hijsbalken. In de projecten<strong>van</strong> de woningbouwverenigingenontstaat dit ritme door erkers enbalkonsBouwwerk op zichzelf <strong>De</strong> horizontale opbouw per pand bestaatin het algemeen uit een driedeling.<strong>De</strong>ze bestaat uit een plint metingangspartij op de begane grond,een middenstuk met de woonverdiepingen,en een dakbekroning inde vorm <strong>van</strong> bijvoorbeeld een kapof een lijst. <strong>De</strong> plint is veelal geaccentueerddoor het toepassen <strong>van</strong>natuursteen, pleisterwerk of cordonlijsten.Ook winkelpuien passen indeze compositie. <strong>De</strong> hoogte <strong>van</strong> hetmiddenstuk kan variëren <strong>van</strong> één totdrie bouwlagen. <strong>De</strong> gevel wordt duidelijkbeëindigd door een dakgoot ofuitkragende, vaak wit geschilderde,daklijst. Daken zijn vaak plat, al danniet met een afgeschuind vlak aan destraatkant. Buiten de uitkragende dakgoten en-lijsten is de straatgevel grotendeelsvlak, met sporadisch een accent. <strong>De</strong>vele staande ramen verlenen de geveleen verticaal aanzien. <strong>De</strong> afzonderlijkearchitectonische elementenen ornamenten geven de straatwandschaal, maat, ritme en plasticiteit.Architectonische uitwerking <strong>De</strong> detaillering en het ‘spel’ <strong>van</strong> vormenen materialen zorgen voor variatiein het straatbeeld. Ornamentenbenadrukken de compositie <strong>van</strong> degevel.Ritmerende architectonische elementenzijn: ingangspartijen, winkelpuien,vensters met strekken ofhanenkammen (al dan niet versierdmet aanzet- en hoekstenen, ontlastingsbogen,tegelwerk), balkons,erkers, dak en dakkapellen, en hijsbalken.Materiaal en kleurHet bouwmateriaal is baksteen in diversegedekte kleuren.Baksteen is een duurzaam materiaaldat veel is toegepast in de gevel.Natuursteen is gebruikt in de plintof als ornament. Sommige (delen<strong>van</strong>) gevels zijn wit of grijs gepleisterd.<strong>De</strong> ornamentiek <strong>van</strong> de oudsteblokken bestaat met name uit siermetselwerk.Iets later kwam het gebruik<strong>van</strong> geglazuurde baksteen insierbanden in zwang. <strong>De</strong> kleuren zijngedekt, (rood)bruine baksteen; gele,witte en rode steen als decoratie; ge-<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 128


Hoofdstuk 8 | 19de-eeuwse Ring | Inleiding | 3glazuurd baksteen in groen, geel enrood in sierbanden en vensterbanken.Waardering<strong>De</strong> 19de-eeuwse Ring laat als geheeleen sterk samenhangend stadsbeeldzien, dat voor <strong>Amsterdam</strong> <strong>van</strong> grotebetekenis is.In de tweede helft <strong>van</strong> de twintigsteeeuw is op relatief grote schaal geslooptin de 19de-eeuwse Ring. <strong>De</strong>sociale woningbouw die hiervoor inde plaats kwam, heeft een opvallendafwijkende karakteristiek. Aaneengeslotenstukken <strong>van</strong> deze stadsvernieuwingzijn een aparte categorie inde 19de-eeuwse Ring.Recente vernieuwingen sluiten vaakmeer aan op de karakteristieken <strong>van</strong>de oorspronkelijke bebouwing.Monumenten en waarderingskaartenVeel gebouwen en ensembles zijncultuurhistorisch waardevol. Bijnaalle bebouwing staat als ordepandaangegeven op de waarderingskaarten,een deel hier<strong>van</strong> is aangewezenals monument.Op de waarderingskaarten is de cultuurhistorischewaarde <strong>van</strong> gebouwenen complexen weergegeven.<strong>De</strong>ze waarde staat los <strong>van</strong> een eventueleaanwijzing als monument enbetreft zowel het object zelf als debijdrage die het levert aan de omgevingskwaliteit.de binnenstad. Binnen de contouren<strong>van</strong> de 19de-eeuwse Ring is de verkavelingperceelsgewijs opgebouwdmet incidenteel grotere gebouwenmet bijzondere functies en heeft deoorspronkelijke bebouwing aaneengesloten,strakke voorgevelrooilijnendie leiden tot gesloten blokken. Blokkenbestaan uit individuele pandenen samenhangende ensembles <strong>van</strong>hoogstens vijf bouwlagen. In de gevelsoverheerst een verticale driedelingmet een onderzijde, middenstuken dakbekroning. Daarnaast zijn degevels in een smalle en een bredebeuk onderverdeeld, met drie gelijkevensterassen.Gevels <strong>van</strong> baksteen zijn het uitgangspunt.Portieken, erkers, balkons,loggia’s en dakkapellen gevenveel gevels plasticiteit. Rijk gedetailleerdepanden hebben subtiele verschillenin de ornamentiek, meestalafhankelijk <strong>van</strong> de plek in het ensemble.Ook zijn deze panden voorzien<strong>van</strong> hardstenen accenten zoalsplinten en ornamenten. <strong>De</strong>ze kenmerken zijn in de stadsvernieuwingsblokkenslechts ten deleteruggekomen. <strong>De</strong> rooilijnen zijn gehandhaafd,de bouwhoogte in grotelijnen ook. <strong>De</strong> percelen zijn echter niet overalmeer herkenbaar door gelijkvormigegevels <strong>van</strong> relatief grote bouwprojectenmet een moderne constructiewijze.Hier en daar is de rooilijnonderbroken door een plantsoen ofplein. Daarnaast mist de gevel vaakde klassieke verticale driedeling. Ookis de detaillering vaak sober metvlakke gevels en weinig tot geen accentenen zijn kleuren veelal per blokgelijk.Bij renovatie of nieuwbouw is hetwenselijk de hoofdkenmerken <strong>van</strong>dit ruimtelijk systeem als uitgangspuntte nemen. Het beleid is gericht op behoud<strong>van</strong> samenhang in het gevarieerdestraatbeeld. In de hele 19de-eeuwseRing wordt gestreefd naar behoud enherstel. <strong>De</strong> oorspronkelijke architectonischekwaliteit vormt een belangrijkeafweging bij eventuele sloop-,nieuwbouw- en renovatieplannen.Bij de beoordeling <strong>van</strong> plannen wordtonder meer aandacht geschonkenaan het bloksgewijze karakter metaaneengesloten rooilijnen en plastiekin de gevels, waarbij uitgangspuntis dat panden en ensemblesonderling subtiel verschillen. Uitgangspunten op hoofdlijnen<strong>De</strong> hoofdassen <strong>van</strong> de 19de-eeuwseRing sluiten aan op de radialen <strong>van</strong><strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 129


Hoofdstuk 8 | 19de-eeuwse Ring | Ingetogen blokbebouwing | 3a0301 Frederik Hendrikbuurt0302 Admiraal de RuijterwegN en Z0303 Kinkerbuurt0306 Linnaeusparkwege.o.0307 Amsteldorp Z0308 Noordrand OosterparkUitgangspunten<strong>De</strong> buurten met ingetogen blokbebouwingbestaan uit stenige stratenmet aaneengeschakelde individuelepanden en ensembles met eenvergelijkbare maat, schaal en architectuur.Kenmerkend is de baksteenarchitectuur<strong>van</strong> eind negentiendeeeuw met staande ramen en gemetseldelateien. <strong>De</strong> opbouw <strong>van</strong> de gevelsvarieert terughoudend op detraditionele driedeling met een basement,middenstuk en bekroning.Tussen de woningen staan gebouwenmet afwijkende functies, die inde regel eveneens deel uitmaken <strong>van</strong>de straatwand. Op een aantal plekkenis in het kader <strong>van</strong> de stadsvernieuwingafwijkende bebouwinggerealiseerd. Een andere afwijkingis bijvoorbeeld Amsteldorp Zuid, datmet zijn meer dorpse bebouwing eenkleinere schaal heeft.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de stedenbouwkundigestructuur met geslotenbouwblokken en doorgaande straatwanden.<strong>De</strong> detaillering is ingetogenen kent weinig uitschieters. Door deherhaling <strong>van</strong> gevelelementen krijgenblokken een horizontale eenheid.Veel panden zijn door hun ligging,vorm en bouwperiode cultuurhistorischwaardevol. <strong>De</strong> stadsvernieuwingsbebouwingis in de regel <strong>van</strong>mindere kwaliteit, zowel wat betrefthet ontwerp als de uitvoering en isgeen referentie voor nieuwbouw.0304 Oosterparkbuurt0305 Oude IndischeBuurt0309 Transvaalbuurt O0310 Don BoscoBeoordelingHet beleid is gericht op het behouden herstel <strong>van</strong> de visuele samenhangin de straatwanden. Voor decultuurhistorisch waardevolle bebouwingwordt gestreefd naar behouden herstel. Bij de beoordelingwordt in dit verband met name aandachtgeschonken aan de opeenvolging<strong>van</strong> de gevels alsmede deverdere architectonische uitwerkingmet inbegrip <strong>van</strong> materiaal en kleur.<strong>De</strong> oorspronkelijke architectonischekwaliteit vormt een belangrijke contextvoor eventuele veranderingen.Voor de cultuurhistorisch waardevollebebouwing wordt gestreefd naarbehoud en herstel.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 130


Hoofdstuk 8 | 19de-eeuwse Ring | Ingetogen blokbebouwing | 3aCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met dewaarderingskaarten (zie hoofdstuk5, criteria voor erfgoed), beschrijvingen uitgangspunten getoetst aande hand <strong>van</strong> de volgende criteria:Ligging▪ gebouwen voegen zich naar de stedenbouwkundigestructuur metgesloten blokken en een directe koppelingaan overwegend stenige straten▪ gebouwen voegen zich naar de plekdie ze innemen in het blok of ensemble▪ stedenbouwkundige accenten handhavenof terugbrengen▪ gebouwen oriënteren op de openbareruimte en ontsluiten <strong>van</strong>af destraat▪ historische bebouwing met een afwijkendeschaal zoals kerken enmusea vormen onnadrukkelijke accentenin de openbare ruimteMassa▪ de bouwmassa en gevelopbouw harmoniërenmet het karakter <strong>van</strong> de19de-eeuwse Ring met kenmerkenals rijzige gevels en een afgeschuindplat dak▪ de maat en schaal <strong>van</strong> het individuelepand komt in het straatbeeld totuitdrukking in elementen zoals gevelverhogingenof dakkapellen methijsbalken▪ variatie in daklijnen in het straatbeeldbehouden (bestaande daklijnbij verbouwingen respecteren)Architectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerkingstedelijk en de detaillering verzorgd▪ gevels hebben een verticale hoofdverdelingin combinatie met eenhorizontale subgeleding door eenherhaling <strong>van</strong> gevelelementen▪ ingrepen zijn per blok of ensemblegelijk met herhalende architectonischekenmerken zoals staandevensters, entrees, balkons, gevelverhogingenen dakkapellen▪ gevels aan de openbare ruimte behandelenals voorgevel met een bescheidenplint en daarbij de beganegrond net als de oorspronkelijke bebouwingvoorzien <strong>van</strong> entreepartijenen vensters▪ bij ingrijpende vernieuwing zoekennaar een vormentaal passend bij debelendingen of karakteristieke pandenin de directe omgeving▪ een afwijkende begane grondlaagzoals <strong>van</strong> een winkel afstemmen opde geleding, ritmiek en stijl <strong>van</strong> degevel en straatwand▪ winkelpuien hebben een geslotenplint, een transparante pui en eenlijst om de overgang naar de bovenliggendegevel te accentuerenMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn ingetogenin harmonie met belendingen enpassen in het straatbeeld▪ gevels in hoofdzaak uitvoeren inrode of bruine baksteen, hellendedaken met keramische pannen, leienof zinkis3aCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 131


Hoofdstuk 8 | 19de-eeuwse Ring | Gedecoreerde blokbebouwing | 3b0320 Da Costabuurt0324 ConcertgebouwbuurtUitgangspunten<strong>De</strong> buurten met gedecoreerde blokbebouwingbestaan uit stenigestraten met aaneengeschakelde individuelepanden en ensembles meteen vergelijkbare maat, schaal en architectuur.Kenmerkend is de architectuur<strong>van</strong> eind negentiende eeuwmet baksteen en stuc met staanderamen en gemetselde lateien. <strong>De</strong> opbouw<strong>van</strong> de gevels varieert vrijelijkop de traditionele driedeling met eenbasement, schacht en kroonlijst.Tussen de woningen staan gebouwenmet afwijkende functies, die eveneensin de straatwand zijn opgenomen.Op een aantal plekken is in hetkader <strong>van</strong> de stadsvernieuwing afwijkendebebouwing gerealiseerd.0321 Helmersbuurt0322 Overtoom0325 <strong>De</strong> Pijp N en midden,Diamantstraat0326 WeesperzijdestrookWaardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de stedenbouwkundigestructuur met de geslotenbouwblokken en doorgaandestraatwanden met individuele woningen.<strong>De</strong> detaillering is relatief rijk enverschilt per pand of ensemble. Doorde herhaling <strong>van</strong> gevelelementenals sluitstenen en speklagen krijgenblokken een horizontale eenheid.Veel panden zijn door hun ligging,vorm en bouwperiode cultuurhistorischwaardevol. <strong>De</strong> stadsvernieuwingsbebouwingis in de regel <strong>van</strong>mindere kwaliteit, zowel wat betrefthet ontwerp als de uitvoering en isgeen referentie voor nieuwbouw.0323 SchinkelbuurtBeoordelingHet beleid is gericht op het behouden herstel <strong>van</strong> de visuele samenhangin de straatwanden. Voor decultuurhistorisch waardevolle bebouwingwordt gestreefd naar behouden herstel. Bij de beoordelingwordt in dit verband met name aandachtgeschonken aan de opeenvolging<strong>van</strong> de gevels in het straatbeeldalsmede de verdere architectonischeuitwerking met inbegrip <strong>van</strong> materiaalen kleur. <strong>De</strong> oorspronkelijke architectonischekwaliteit vormt eenbelangrijke context voor eventueleveranderingen.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 132


Hoofdstuk 8 | 19de-eeuwse Ring | Gedecoreerde blokbebouwing | 3bCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met dewaarderingskaarten (zie hoofdstuk5, criteria voor erfgoed), beschrijvingen uitgangspunten getoetst aande hand <strong>van</strong> de volgende criteria:Ligging▪ gebouwen voegen zich naar de stedenbouwkundigestructuur metgesloten blokken en een directe koppelingaan overwegend stenige straten▪ gebouwen voegen zich naar de plekdie ze innemen in het blok of ensemble▪ stedenbouwkundige accenten handhavenof terugbrengen▪ gebouwen oriënteren op de openbareruimte en ontsluiten <strong>van</strong>af destraat▪ historische bebouwing met een afwijkendeschaal zoals kerken enmusea vormen onnadrukkelijke accentenin de openbare ruimteMassa▪ de bouwmassa en gevelopbouw harmoniërenmet het karakter <strong>van</strong> de19de-eeuwse Ring met kenmerkenals rijzige gevels, een afgeschuindplat dak en wisselende daklijnen perpand of ensemble▪ de maat en schaal <strong>van</strong> het individuelepand komt in het straatbeeld totuitdrukking in elementen zoals gevelverhogingen,dakkapellen methijsbalken of verbijzonderingen alserkers en torentjes▪ uitbreidingen zoals aanbouwen endakkapellen opnemen in de gevelcompositie▪ variatie in daklijnen in het straatbeeldbehouden (bestaande daklijnbij verbouwingen respecteren)Architectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerkingstedelijk en de detaillering zorgvuldig,rijk en gevarieerd▪ in de gevels is een verticale driedelingmet plint, middenstuk en dakbekroningin combinatie met een horizontalesubgeleding het uitgangspunt,waarbij de herhaling <strong>van</strong> ornamentenzoals speklagen en sluitstenentot horizontale banden leidt▪ bij ingrijpende vernieuwing zoekennaar een vormentaal passend bij debelendingen of karakteristieke pandenin de directe omgeving▪ een afwijkende begane grondlaagzoals <strong>van</strong> een winkel of een kelder/souterrain afstemmen op de geleding,ritmiek en stijl <strong>van</strong> de gevel enstraatwand▪ winkelpuien hebben een geslotenplint, een transparante pui en eenlijst om de overgang naar de bovenliggendegevel te accentuerenMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn ingetogenin harmonie met belendingen enpassen in het straatbeeld▪ gevels in hoofdzaak uitvoeren inrode of bruine baksteen, hellendedaken met keramische pannen, leienof zinkis3bCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 133


Hoofdstuk 8 | 19de-eeuwse Ring | Villa’s en herenhuizen | 3c0330 Vondelstraatwillemspark0331 MuseumpleinUitgangspunten<strong>De</strong> buurten rond het Vondelpark enMuseumplein zijn gebieden met eenrepresentatief karakter. Met een ruimestedenbouwkundige opzet en gedifferentieerdearchitectuur zijn hetbuurten op stand. Het grootste deel<strong>van</strong> de bebouwing stamt uit het eind<strong>van</strong> de negentiende en het begin <strong>van</strong>de twintigste eeuw. Kenmerkend zijnonder meer het royale gebruik <strong>van</strong>(stuc)ornamenten, erkers en samengesteldedaken. Een deel <strong>van</strong> derecente veranderingen rond het Museumpleinkan worden genoemd alsin het oog springende uitzonderingenmet een alzijdige architectuur.Waardering<strong>De</strong> vaak rijk gedecoreerde villa’s enherenhuizen rond het Vondelparken Museumplein zijn bijzonder. Veelpanden zijn door hun ligging, vormen bouwperiode cultuurhistorischwaardevol.Het plein en park zijn openbareruimten met een betekenis, die deschaal <strong>van</strong> de 19de-eeuwse Ringen zelfs de stad overstijgt. Rondhet Museumplein zijn veel openbaregebouwen en afwijkende functieste vinden met enkele musea en hetConcertgebouw als meest in het oogspringende voorbeelden.BeoordelingVoor de cultuurhistorisch waardevollebebouwing wordt gestreefdnaar behoud en herstel. Het beleidis gericht op het behoud <strong>van</strong> de samenhangtussen de bebouwing ende openbare ruimte. <strong>De</strong> oorspronkelijkearchitectonische kwaliteitvormt een belangrijke context voorveranderingen. Het zijn gebiedenwaarin <strong>van</strong>wege gedifferentieerdesamenhang tussen stedenbouwkundigestructuren en bijzondere architectuurbij de advisering aandachtwordt geschonken aan alle ontwerpniveaus.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 134


Hoofdstuk 8 | 19de-eeuwse Ring | Villa’s en herenhuizen | 3cCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met dewaarderingskaarten (zie hoofdstuk5, criteria voor erfgoed), beschrijvingen uitgangspunten getoetst aande hand <strong>van</strong> de volgende criteria:Ligging▪ gebouwen voegen zich naar de stedenbouwkundigestructuur met vrijstaandevilla’s en enkele geslotenstraatwanden▪ gebouwen voegen zich naar de plekdie ze innemen in het ensemble of destraatwand▪ stedenbouwkundige accenten zoalsdoorzichten handhaven en/of terugbrengen▪ gebouwen oriënteren op de openbareruimte (zo nodig meerdere voorgevelsgeven) en ontsluiten <strong>van</strong>af destraat▪ bijgebouwen staan achter de voorgevelrooilijnen bij voorkeur uit hetzichtMassa▪ de bouwmassa en gevelopbouw harmoniërenmet het karakter <strong>van</strong> de19de-eeuwse Ring met kenmerkenals rijzige gevels, een afgeschuindplat dak en wisselende daklijnen perpand of ensemble▪ uitgangspunt zijn individuele, afwisselendeen gedifferentieerde villa’sen herenhuizen met in de voorgevelmassa accenten zoals gevelverhogingen,torentjes, erkers en balkons▪ uitbreidingen zoals aanbouwen endakkapellen opnemen in de gevelcompositie▪ bestaande daklijn bij verbouwingenbehouden▪ bijgebouwen zijn in beginsel ondergeschiktaan het hoofdgebouwArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerkingstedelijk en de detaillering zorgvuldig,rijk en gevarieerd▪ gevels hebben een verticale hoofdverdelingin combinatie met eenhorizontale subgeleding door eenherhaling <strong>van</strong> gevelelementen zoalsstaande vensters, entrees, balkonsen gevelverhogingen of ornamentenzoals speklagen en gevelstenen▪ gevels aan de openbare ruimte behandelenals voorgevel met een bescheidenplint en daarbij de beganegrond voorzien <strong>van</strong> entreepartijen envensters▪ bij ingrijpende vernieuwing zoekennaar een vormentaal passend bij debelendingen of karakteristieke pandenin de directe omgeving▪ wijzigingen en toevoegingen in stijlen afwerking afstemmen op hoofdgebouw▪ aanbouwen uitvoeren als erker meteen verticale geleding, eventuelehekwerken voor een balkon op deaanbouw hangen samen met de onderliggendepui▪ een afwijkende begane grondlaag als<strong>van</strong> een winkel afstemmen op geleding,ritmiek en stijl <strong>van</strong> de gevel▪ winkelpuien hebben een geslotenplint, een transparante pui en eenlijst om de overgang naar de bovenliggendegevel te accentuerenMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn ingetogenin harmonie met belendingen enpassen in het straatbeeld▪ gevels in hoofdzaak uitvoeren inrode of bruine baksteen, hellendedaken met keramische pannenis3cCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 135


Hoofdstuk 8 | 19de-eeuwse Ring | Stadsvernieuwing | 3d0340 Zeeheldenbuurt0341 Staatsliedenbuurt0342 BorgerbuurtUitgangspunten<strong>De</strong> stadsvernieuwingsbuurten bestaanhoofdzakelijk uit straten, pleinenen hoven met een overwegendsteenachtig karakter. Stadsvernieuwingsblokkenvoeren de boventoon.<strong>De</strong> schaal <strong>van</strong> de architectuur uit dejaren zeventig en tachtig is sterkaanwezig in het straatbeeld. Met eenvaak gesloten gevel op de beganegrond hebben deze blokken een minderpositieve invloed op de leefbaarheid<strong>van</strong> de straten dan de ouderebebouwing, die vaak wel per pand isontsloten en ook op de begane grondwoonfuncties heeft.Bijzondere elementen zijn de grootschalige(publieke) gebouwen, diemet een individueel karakter in deregel op terughoudende wijze in destructuur zijn opgenomen.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de stedenbouwkundigestructuur met de geslotenbouwblokken, waarin bij devernieuwing op een aantal plekkenpleinen en hoven zijn aangelegd.Waar de oudere bebouwing vooralbestaat uit individuele panden meteen klassiek opgebouwde gevel,zijn de stadsvernieuwingsblokken inde regel groot <strong>van</strong> schaal en sluitende gevels lang niet altijd goed aanop de karakteristiek <strong>van</strong> de ouderegebouwen. <strong>De</strong> architectuur is <strong>van</strong>wisselende waarde. <strong>De</strong> oorspronkelijkebebouwing krijgt vaak ritmedoor horizontale lijnen met herhaaldeornamenten zoals sluitstenen enmuurankers. In de stadsvernieuwingis meestal sprake <strong>van</strong> een sobere detaillering.Enkele oorspronkelijke panden zijndoor hun ligging, vorm en bouwperiodecultuurhistorisch waardevol.Behoud en herstel <strong>van</strong> historischeeigenschappen <strong>van</strong> deze panden iswenselijk.BeoordelingHet beleid is gericht op versterking<strong>van</strong> het karakter <strong>van</strong> de buurtenals onderdeel <strong>van</strong> de 19de-eeuwsering. Bij de advisering zal waarnog aanwezig met name aandachtworden geschonken aan het behoud<strong>van</strong> de oorspronkelijke rooilijnen enhet historische karakter <strong>van</strong> de negentiendeeeuwse gevelwanden meteen verticale driedeling en een rasterwaaraan de individuele pandenof ensembles zijn af te lezen. Aansluitenop deze eigenschappen is ophoofdlijnen ook uitgangspunt vooringrijpende veranderingen aan destadsvernieuwingsblokken. Doel istotstandkoming <strong>van</strong> variatie zonderverrommeling en waar mogelijkversterking <strong>van</strong> de architectonischekwaliteit <strong>van</strong> de ensembles.0343 Dapperbuurt0344 WG-terrein<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 136


Hoofdstuk 8 | 19de-eeuwse Ring | Stadsvernieuwing | 3dCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met dewaarderingskaarten (zie hoofdstuk5, criteria voor erfgoed), beschrijvingen uitgangspunten getoetst aande hand <strong>van</strong> de volgende criteria:Ligging▪ gebouwen voegen zich naar de stedenbouwkundigestructuur metoverwegend gesloten blokken en eendirecte koppeling aan overwegendstenige straten▪ gebouwen voegen zich naar de plekdie ze innemen in het blok of ensemble▪ stedenbouwkundige accenten handhavenen/of terugbrengen▪ gebouwen oriënteren op de openbareruimte en ontsluiten <strong>van</strong>af destraat▪ afwijkende functies kunnen een onnadrukkelijkeaccent vormen in deopenbare ruimte of staan op de achtergrondMassa▪ de bouwmassa en gevelopbouw harmoniërenmet het karakter <strong>van</strong> de19de-eeuwse Ring met kenmerkenals rijzige gevels en een (afgeschuind)plat dak▪ de maat en schaal <strong>van</strong> het individuelepand komt in het straatbeeld totuitdrukking in elementen zoals gevelverhogingenof dakkapellen methijsbalken▪ variatie in daklijnen in het straatbeeldbehouden (bestaande daklijnbij verbouwingen respecteren)Architectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerkingstedelijk en de detaillering verzorgd▪ gevels hebben een verticale hoofdverdelingin combinatie met eenhorizontale subgeleding door eenherhaling <strong>van</strong> gevelelementen▪ ingrepen zijn per blok of ensemblegelijk met herhalende architectonischekenmerken zoals staandevensters, entrees, balkons, gevelverhogingenen dakkapellen▪ gevels aan de openbare ruimte behandelenals voorgevel met een bescheidenplint en daarbij de beganegrond net als de oorspronkelijke bebouwingvoorzien <strong>van</strong> entreepartijenen vensters▪ bij ingrijpende vernieuwing zoekennaar een vormentaal passend bij debelendingen en de hoofdkarakteristiek<strong>van</strong> de 19de-eeuwse Ring▪ aanbouwen uitvoeren als erker meteen verticale geleding, eventuelehekwerken voor een balkon op deaanbouw hangen samen met de onderliggendepui▪ een afwijkende begane grondlaagzoals <strong>van</strong> een winkel afstemmen opde geleding, ritmiek en stijl <strong>van</strong> degevel en straatwand▪ winkelpuien hebben een geslotenplint, een transparante pui en eenlijst om de overgang naar de bovenliggendegevel te accentuerenMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn ingetogenin harmonie met belendingen enpassen in het straatbeeld▪ gevels in hoofdzaak uitvoeren inrode of bruine baksteen, hellendedaken met keramische pannenis3dCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 137


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 138


Hoofdstuk 8 | Gordel ’20-’40 | Inleiding | 44Gordel ’20-’40Gordel ’20-’40 beslaat de grote stedelijkeuitbreiding die is gerealiseerdtussen de beide wereldoorlogen. <strong>De</strong>wijken liggen als een gordel rond de19de-eeuwse Ring. Karakteristiek isde nauwe samenhang tussen stedenbouwen architectuur.GebiedstypenIn de beschrijvingen en criteria zijntwee gebiedstypen onderscheiden:Oost en West (4a)In de deelgebieden <strong>van</strong> Oost en Westis minder sterk stedenbouwkundigeregie aanwezig dan in de gebieden<strong>van</strong> Plan Zuid. <strong>De</strong> deelgebiedenbestaan hoofdzakelijk uit geslotenbouwblokken die zijn opgebouwd uitéén of meerdere ensembles. Individuelepanden tonen zich veelal nietaan de straat. <strong>De</strong> detaillering is zorgvuldigen per ensemble in samenhang.waarbij de te onderscheiden deelplannenin om<strong>van</strong>g variëren <strong>van</strong> enkelestraten tot het Plan Zuid.In Gordel ’20-’40 is de stedenbouwkundigeruimte vrijwel geheel volgensde ideeën <strong>van</strong> Berlage entijdgenoten als Gratama tot standgebracht. <strong>De</strong>ze eigenzinnige ontwerpersbenutten onder regie <strong>van</strong> eensterke stedelijke overheid de mogelijkhedendie de Woningwet bood.Het bondgenootschap <strong>van</strong> politiekebesluitvormers, veelal particulierebouwondernemers en creatieve architectenmaakte de karakteristiekesamenhang tussen monumentaliteitin hoofdopzet en schilderachtigheidin uitwerking mogelijk.Plan Zuid (4b)Plan Zuid kenmerkt zich door eenaantal structurerende elementenzoals zichtassen, pleinen en bredestraten. Aan deze elementen staatmarkante bebouwing. Ieder blokmaakt duidelijk deel uit <strong>van</strong> eenzorgvuldig geregistreerde stedenbouwkundigestructuur, waarbij demassa is doorvertaald naar de architectuur.Geschiedenis<strong>De</strong> uitbreiding <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> tussen1920 en 1940 kenmerkt zichdoor een sterk planmatige opzet,Diverse delen <strong>van</strong> de Gordel zijn volgensstedenbouwkundige plannenvormgegeven, waarbij Berlages PlanZuid en Gratama’s Plan West hetmeest bekend zijn. Berlage ontwierpvoor Zuid een indrukwekkend uitbreidingsplandat in de loop der tijdslechts op onderdelen is gewijzigd.In Plan West volgen de straten hetoude slotenpatroon, dwars daaropligt een centrale as met het Mercatorpleinals esthetisch middelpunt.Bij de uitvoering <strong>van</strong> het steden-<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 139


Hoofdstuk 8 | Gordel ’20-’40 | Inleiding | 4Bouwvolume<strong>De</strong> architectonische kenmerken <strong>van</strong>de <strong>Amsterdam</strong>se School zijn typerendvoor de Gordel. Daarbij ligt denadruk op het straatbeeld als geheel.Ook individuele en vaak vrijstaandegebouwen zoals kerken, scholen en(voormalige) badhuizen worden gebruiktom het totaalbeeld te versterken.<strong>De</strong> horizontale opbouw <strong>van</strong> de gevelwandbestaat uit een driedeling.Op de begane grond een plint metingangspartij, een middenstuk metéén tot drie woonverdiepingen, eneen dakbekroning met een uitkragendedaklijst (afgewerkt met randafdekkers,betonplaten of zink),opgaande borstwering of hoekaccentenen torentjes. <strong>De</strong> plint kan versterktworden door het toepassen<strong>van</strong> natuursteen of bijzonder metselwerk.Ook winkelpuien benadrukkende compositie.bouwkundig plan was er veel aandachtvoor de gevels.Soms werd geëxperimenteerd metsupervisie vooraf, ter aanvulling opde controle achteraf door de <strong>Schoonheid</strong>scommissie.Dan werd een stratenplangemaakt, met tekeningen<strong>van</strong> gevels die de bouwhoogten ende plaats <strong>van</strong> accenten precies vastlegden.Het deel <strong>van</strong> de Gordel in Bos enLommer is relatief laat tot stand gekomen,waardoor sprake is <strong>van</strong> eenvloeiende overgang naar het ruimtelijksysteem <strong>van</strong> het AUP (zie ruimtelijksysteem 6).Kenmerken<strong>De</strong> Gordel ’20-’40 is vooral een ruimtelijkecompositie <strong>van</strong> voornamelijkmiddelhoge, gesloten woonblokkendie in uitwerking variëren <strong>van</strong> eenvoudigtot statig.buurten. <strong>De</strong> hiërarchische structuurwordt onder andere versterkt doorpoorten en torens in zichtassen. Ookis regelmatig gebruik gemaakt <strong>van</strong>spiegelingen en symmetrie.Tegenoverliggende straatwandenzijn niet altijd door dezelfde architectvormgegeven.Het stedenbouwkundig plan is opgebouwduit gesloten bouwblokken,waarbij een blok bestaat uit één ofmeer architectuureenheden. <strong>De</strong> eenhedenbetreffen bijvoorbeeld eenstraatwand of een aantal aaneengeregenhuizen. Verspringende rooilijnenaccentueren de symmetrie in destedenbouwkundige opzet en zijn ingezetom de vorm en de functie <strong>van</strong>de openbare ruimte te versterken.<strong>De</strong> beslotenheid <strong>van</strong> de woongebiedenkomt tot uitdrukking in sfeervollepleintjes.Architectonische uitwerking<strong>De</strong> architectonische uitwerking endetaillering spelen een grote rol inhet straatbeeld als geheel. Beeldbepalendvoor de architectuur zijn grotevlakken metselwerk, met daarineen evenwichtige compositie <strong>van</strong> inritme geplaatste gevelkozijnen, erkers,balkons, penanten, hijsbalkenen andere elementen.Gevelkozijnen zijn het beeldbepalendeelement bij uitstek. Als gevolg<strong>van</strong> de huidige isolatie en kwaliteitseisenstaat het behoud <strong>van</strong> de detailleringer<strong>van</strong> onder druk. Er is eengrote verscheidenheid aan kozijnvormen:naast rechthoekige zijn erparaboolvormige, ronde en veelhoekigeramen.Stedenbouwkundige structuurKarakteristiek is de samenhang tussende hiërarchische, bloksgewijzestedenbouwkundige structuur, dearchitectuur <strong>van</strong> de straatwandenen de aandacht voor het sculpturaledetail. <strong>De</strong> hoofdstraten zijn rechten meer monumentaal vormgegevendan de geknikte of gebogen secundairezijstraten. <strong>De</strong> bebouwing inde hoofdstraten is vaak één of tweebouwlagen hoger dan de zijstraten,de hoofdstraten zelf zijn breder en<strong>van</strong> een grote uniformiteit. Hoge bebouwingop de hoeken versterkt dehoofdassen, markeert kruispuntenen de toegang tot woonstraten enEr is relatief veel beeldhouwwerkaangebracht. Vooral de ingangen ende hoekpartijen zijn opgesierd metbeeltenissen <strong>van</strong> mensen of dieren,uitgevoerd in metselwerk of met gedenkplatenin een andere steensoort.Dit beeldhouwwerk zegtmeestal iets over de functie <strong>van</strong> hetgebouw of is symbolisch bedoeld.<strong>De</strong> oudste delen <strong>van</strong> de Gordel bevattenbebouwing die de ontwikkeling<strong>van</strong> negentiende eeuwse blokkennaar de grotere blokken <strong>van</strong> de eerstehelft <strong>van</strong> de twintigste eeuw markeren,zoals in de Postjesbuurt. Ook<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 140


Hoofdstuk 8 | Gordel ’20-’40 | Inleiding | 4Uitgangspunten op hoofdlijnenHet beleid is gericht op behoud <strong>van</strong>samenhang tussen stedenbouwkundigestructuur en architectonischeuitwerking. <strong>De</strong> stedenbouwkundigestructuur <strong>van</strong> de Gordel ’20-’40 isgebaseerd op diverse stedenbouwkundigeplannen, de invulling perplan is door verschillende architectenvormgegeven onder regie <strong>van</strong> degemeente.Bij de advisering wordt in relatie metde waarderingskaarten onder meeraandacht geschonken aan het behoud<strong>van</strong> het straatbeeld met herhadeornamentiek verschuift in die tijdnaar meer eenvoud.Materiaal en kleurGevels zijn <strong>van</strong> baksteen in diversekleuren en metselverbanden. <strong>De</strong>kleuren zijn gedekt. Siermetselwerk,beeldhouwwerk en een opvallendrijke detaillering versterken het architectonischontwerp. Vaak zijn erverschillende steensoorten en metselverbandengebruikt, bijvoorbeeldom de plint te versterken. Ook winkelpuienbenadrukken de compositie.Veel aandacht is besteed aan kleinedetails zoals raampjes in voordeuren,brievenbussen, deurknoppen ensierranden. Dikwijls is er decoratiefsmeedwerk toegepast voor hekken,brugleuningen, hijsbalken en lantaarns.Voor huisnummers en opschriftenis een specifieke in die tijdgangbare typografie gebruikt. Onderdelenals zijraampjes en bovenlichtenkunnen glas in lood bevatten.Waardering<strong>De</strong> Gordel ’20-’40 is voor de stad<strong>Amsterdam</strong> en zelfs voor Nederland<strong>van</strong> nauwelijks te overschatten be-lang. Dit ruimtelijk systeem heefteen groot oppervlak en als geheeleen hoge kwaliteit. <strong>De</strong>ze kwaliteitkomt naar voren in de stedenbouwkundigestructuur, de architectuur ende samenhang daartussen tot op hetniveau <strong>van</strong> het architectonisch detail.Grote delen <strong>van</strong> het gebied zijngoed bewaard en redelijk gaaf.Monumenten en waarderingskaartenVeel gebouwen en ensembles zijncultuurhistorisch waardevol. Alle bebouwingstaat als ordepand aangegevenop de waarderingskaarten,een deel hier<strong>van</strong> is aangewezen alsmonument.Op de waarderingskaarten is de cultuurhistorischewaarde <strong>van</strong> gebouwenen complexen weergegeven.<strong>De</strong>ze waarde staat los <strong>van</strong> een eventueleaanwijzing als monument enbetreft zowel het object zelf als debijdrage die het levert aan de omgevingskwaliteit.ling in rooilijnen en gevelindeling ensamenhang in zowel de architectonischeuitwerking als het gebruik <strong>van</strong>materiaal en kleur. Daarbij zijn denadrukkelijke baksteenarchitectuur(met zowel herhaling als subtiele variatie)en de zorgvuldige detaillering<strong>van</strong> gevelelementen (zoals een goedgekozen reliëf) <strong>van</strong>zelfsprekendeaandachtspunten.Het bouwplan wordt beoordeeld inrelatie tot de omgeving. Gebiedenmet een minder rijke volumeopbouwen (oorspronkelijke) architectuurvragen <strong>van</strong> bouwplannen een vergelijkbareinzet zonder daarbij afbreukaan de openbare ruimte te doen.In de hele Gordel wordt gestreefdnaar behoud en herstel. <strong>De</strong> oorspronkelijkekwaliteit op elk niveauvormt een belangrijke afweging bijeventuele sloop-, nieuwbouw- en renovatieplannen.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 141


Hoofdstuk 8 | Gordel ’20-’40 | Oost en West | 4a0401 Spaarndammerbuurt0402 Landlust Z, Willemde Zwijgerlaan0403 Mercatorplein e.o0404 Postjesbuurt/Hoofddorppleine.o.0405 Transvaalbuurt W0406 Galileïplantsoen e.o.0407 Linnaeushof0408 Nieuwe IndischebuurtUitgangspunten<strong>De</strong> buurten in Oost en West hebbenhoofdzakelijk gesloten bouwblokkenaan stenige straten die bestaan uitsamenhangende ensembles. Kenmerkendis de verfijnde baksteenarchitectuur<strong>van</strong> de <strong>Amsterdam</strong>seSchool. <strong>De</strong> opbouw <strong>van</strong> de gevelsbestaat vaak uit een borstweringof afwijkende plint met daarbovenmeerdere lagen en beëindiging dooreen kap met uitkragende goot.Verspreid over de Gordel ’20-’40 komendiverse bijzondere ensemblesvoor, waarin blokken zeer expressiefzijn vormgegeven en op verschillendeonderdelen refereren aande tuindorparchitectuur uit dezelfdebouwperiode. Ensembles als hetSchip in de Spaarndammerbuurt,Linnaeushof en Harmoniehof bevattentuindorpelementen zoals eengedifferentieerde opbouw met topgevelsen verbijzonderingen op hoeken.Ook in de Transvaalbuurt staanenkele ensembles met tuindorpelementenals mansardekappen entrapgevels.Gebouwen met afwijkende functieskomen in beperkte mate voor. <strong>De</strong>zemaken deel uit <strong>van</strong> een blok of staanvrij op een kavel. Op een aantal plekkenis in het kader <strong>van</strong> de stadsvernieuwingafwijkende bebouwinggerealiseerd.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de stedenbouwkundigestructuur met de geslotenbouwblokken en doorgaandestraatwanden. <strong>De</strong> detaillering iszorgvuldig. Door de herhaling <strong>van</strong>gevelelementen krijgen blokken samenhangen een horizontale nadruk.Veel blokken en ensembles zijn doorhun ligging, vorm en bouwperiodecultuurhistorisch waardevol en tevinden op de waarderingskaarten.Een deel is aangewezen als monument.Stadsvernieuwing komt relatief weinigvoor en is in de regel <strong>van</strong> minderekwaliteit, zowel wat betreft hetontwerp als de uitvoering. Stadsvernieuwingsbebouwing,zoals in TransvaalbuurtWest, is daarom geenreferentie voor nieuwbouw.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 142


Hoofdstuk 8 | Gordel ’20-’40 | Oost en West | 4aBeoordelingVoor de cultuurhistorisch waardevollebebouwing wordt gestreefd naarbehoud en herstel. Het beleid is gerichtop het behoud <strong>van</strong> de visuelesamenhang in de straatwanden. Bijde beoordeling wordt in dit verbandmet name aandacht geschonken aande eenheid <strong>van</strong> gevelelementen in degevels alsmede de verdere architectonischeuitwerking met inbegrip <strong>van</strong>materiaal en kleur. <strong>De</strong> oorspronkelijkearchitectonische kwaliteit vormteen belangrijke context voor eventueleveranderingen.CriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met dewaarderingskaarten (zie hoofdstuk5, criteria voor erfgoed), beschrijvingen uitgangspunten getoetst aande hand <strong>van</strong> de volgende criteria:Ligging▪ gebouwen voegen zich naar de stedenbouwkundigestructuur metgesloten blokken en een directe koppelingaan overwegend stenige straten▪ gebouwen voegen zich naar de plekdie ze innemen in het blok of ensemble▪ stedenbouwkundige accenten handhavenof terugbrengen▪ gebouwen oriënteren op de openbareruimte en ontsluiten <strong>van</strong>af destraat▪ gebouwen met een bijzondere functiezoals scholen maken deel uit <strong>van</strong>een blok of krijgen een meer vrijepositie en meerzijdige oriëntatieMassa▪ de bouwmassa en gevelopbouw harmoniërenmet het karakter <strong>van</strong> deGordel met kenmerken als baksteengevelsdie beëindigd worden door(afgeschuinde) platte daken of kappen▪ de individuele woning is onderdeel<strong>van</strong> het blok▪ plasticiteit in de gevel en bestaandedaklijnen behouden▪ op- en aanbouwen per blok of ensemblegelijk uitvoeren▪ accenten in hoogte en vorm hebbeneen stedenbouwkundige aanleiding▪ vrijstaande woningen en gebouwenmet bijzondere functies kunnen afhankelijk<strong>van</strong> hun ligging afwijken<strong>van</strong> de gebruikelijke massa, opbouwen vormArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerkingverweven met de massaopbouw enstedelijk, de detaillering doordachten zorgvuldig▪ repetitie is de basis voor de uitwerking,variatie hangt samen met demassaopbouw als verbijzondering inde straatwand of structuur▪ in de gevels ligt de nadruk op eenhorizontale hoofdverdeling die incombinatie met verticale lijnen toteen logische ritmiek leiden▪ ingrepen zijn per blok of ensemblegelijk met herhalende architectonischekenmerken zoals onderverdeeldevensters, verbijzonderde entrees,balkons, dakoverstekken en dakkapellen▪ gevels aan de openbare ruimte behandelenals voorgevel met een bescheidenplint en daarbij de beganegrond net als de oorspronkelijke bebouwingvoorzien <strong>van</strong> entreepartijenen vensters▪ bij ingrijpende vernieuwing zoekennaar een vormentaal passend bij debelendingen of karakteristieke pandenin de directe omgeving▪ een afwijkende begane grondlaagzoals <strong>van</strong> een winkel afstemmen opde geleding, ritmiek en stijl <strong>van</strong> degevel en straatwandMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn ingetogenin harmonie met belendingen enpassen in het straatbeeld▪ gevels in hoofdzaak uitvoeren inrode of bruine baksteen, hellendedaken met keramische pannenis4aCRITERIA0409 Harmoniehof0410 Diepenbrockstraate.o.0411 Gibraltarbuurt<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 143


Hoofdstuk 8 | Gordel ’20-’40 | Plan Zuid | 4b0420 Stadionbuurt/Beethovenbuurt0421 Rivierenbuurt0422 Apollostrook0423 <strong>De</strong> Pijp ZUitgangspuntenPlan Zuid bestaat uit buurten metverfijnde ensembles aan stenigestraten en samenhangende blokken<strong>van</strong> een vergelijkbare maat,schaal en architectuur. Kenmerkendis de baksteenarchitectuur <strong>van</strong> de<strong>Amsterdam</strong>se School. <strong>De</strong> opbouw<strong>van</strong> de gevels bestaat vaak uit eenborstwering of afwijkende plint metdaarboven meerdere lagen en beëindigingdoor een kap met uitkragendegoot.Langs het Noorder en Zuider Amstelkanaalligt een U-vormige zone metvillabebouwing in stijl <strong>van</strong> de <strong>Amsterdam</strong>seSchool. <strong>De</strong> villa’s staanvrij op de kavel en hebben gedifferentieerdemassa’s en een individueleuitstraling. Binnen deze zone ishet bebouwingsensemble aan de Mozartlaaneen uitzondering door zijntuindorpachtige uitwerking.Openbare gebouwen komen in beperktemate voor en staan aan heteinde <strong>van</strong> zichtassen of zijn onderdeel<strong>van</strong> de straatwand. <strong>De</strong>ze gebouwenvallen op door maatvoering enarchitectuur.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt in het geheel <strong>van</strong> destedenbouwkundige structuur, de architectuuren de samenhang daartussentot op het niveau <strong>van</strong> hetarchitectonisch detail. <strong>De</strong> detaillering<strong>van</strong> de bouwblokken is zorgvuldig.Door de herhaling <strong>van</strong> gevelelementenkrijgen blokken samenhang eneen horizontale nadruk. Plan Zuid iszowel in structuur en invulling behoorlijkgaaf. Er heeft vrijwel geenstadsvernieuwing plaatsgevonden,ook recente inbreidingen ontbreken.Uitzondering hierop is de recente invullingaan en in de omgeving <strong>van</strong>de Eosstraat in de Stadionbuurt. Ditensemble <strong>van</strong> blokken wordt <strong>van</strong> destoep gescheiden door ommuurdekleine voortuinen en is uitgevoerd ineen moderne variant <strong>van</strong> de stijl <strong>van</strong>de <strong>Amsterdam</strong>se School.Veel blokken en ensembles zijn doorhun ligging, vorm en bouwperiodecultuurhistorisch waardevol en tevinden op de waarderingskaarten.Een deel is aangewezen als monument.BeoordelingVoor de cultuurhistorisch waardevollebebouwing en structuren wordtgestreefd naar behoud en herstel.Het beleid is gericht op het behoud<strong>van</strong> de samenhang tussen structuuren straatwanden. Bij de beoordelingwordt in dit verband met name aandachtgeschonken aan de zorgvuldigeplaatsing binnen de stedenbouwkundigestructuur, de opeenvolging <strong>van</strong>samenhangende gevels alsmede deverdere architectonische uitwerkingmet inbegrip <strong>van</strong> materiaal en kleur.<strong>De</strong> oorspronkelijke stedenbouwkundigeen architectonische kwaliteitvormt een belangrijke context vooreventuele veranderingen.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 144


Hoofdstuk 8 | Gordel ’20-’40 |Plan Zuid | 4bCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met dewaarderingskaarten (zie hoofdstuk5, criteria voor erfgoed), beschrijvingen uitgangspunten getoetst aande hand <strong>van</strong> de volgende criteria:Ligging▪ gebouwen voegen zich naar de stedenbouwkundigestructuur met eenhiërarchisch stratenpatroon, zichtassen,pleinen, markante bebouwingen gesloten blokken▪ bouwblokken hebben in beginsel eendirecte koppeling aan overwegendstenige straten▪ gebouwen voegen zich naar de plekdie ze innemen in het blok of ensemble▪ stedenbouwkundige accenten handhavenof terugbrengen▪ gebouwen oriënteren op de openbareruimte▪ vrijstaande woningen en gebouwenmet een bijzondere functie zoalsscholen en bedrijven kunnen eenmeer vrije positie en meerzijdige oriëntatiehebbenMassa▪ de bouwmassa en gevelopbouw harmoniërenmet het karakter <strong>van</strong> deGordel met kenmerken als baksteengevelsdie beëindigd worden door(afgeschuinde) platte daken of kappen▪ de individuele woning is onderdeel<strong>van</strong> het blok▪ plasticiteit in de gevel en bestaandedaklijnen behouden▪ verbijzonderde hoeken, plasticiteit inde gevel en bestaande daklijnen behouden▪ accenten in hoogte en vorm hebbeneen stedenbouwkundige aanleiding▪ op- en aanbouwen per blok of ensemblegelijk uitvoeren▪ vrijstaande woningen en gebouwenmet bijzondere functies kunnen afhankelijk<strong>van</strong> hun ligging afwijken<strong>van</strong> de gebruikelijke massa, opbouwen vormArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerkingverweven met de massaopbouw enstedelijk, de detaillering doordachten zorgvuldig▪ repetitie is de basis voor de uitwerking,variatie hangt samen met demassaopbouw als verbijzondering inde straatwand of structuur▪ in de gevels ligt de nadruk op eenhorizontale hoofdverdeling die incombinatie met verticale lijnen toteen logische ritmiek leiden▪ ingrepen zijn per blok of ensemblegelijk met herhalende architectonischekenmerken zoals onderverdeeldevensters, verbijzonderde entrees,balkons, dakoverstekken en dakkapellen▪ gevels aan de openbare ruimte behandelenals voorgevel met een bescheidenplint en daarbij de beganegrond net als de oorspronkelijke bebouwingvoorzien <strong>van</strong> entreepartijenen vensters▪ bij ingrijpende vernieuwing zoekennaar een vormentaal passend bij debelendingen of karakteristieke pandenin de directe omgeving▪ een afwijkende begane grondlaagzoals <strong>van</strong> een winkel afstemmen opde geleding, ritmiek en stijl <strong>van</strong> degevel en straatwandMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn ingetogenin harmonie met belendingen enpassen in het straatbeeld▪ gevels in hoofdzaak uitvoeren inrode of bruine baksteen, hellendedaken met keramische pannenis4bCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 145


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 146


Hoofdstuk 8 | Tuindorpen | Inleiding | 55TuindorpenTuindorpen zijn volkswoningbouwbuurtenuit de eerste helft <strong>van</strong> detwintigste eeuw met rijen aangebouwdewoningen in een hiërarchischestedenbouwkundige opzet. <strong>De</strong>bebouwing <strong>van</strong> deze gebieden bestaatvoor het overgrote deel uit inlengte variërende rijen eengezinswoningen.Afwijkende functies zoalskerken, scholen en (voormalige)badhuizen zijn in de regel onderdeel<strong>van</strong> het stedenbouwkundig plan.<strong>De</strong>ze zorgvuldig samengestelde woonbuurtenmet kleinschalige bebouwingzijn vooral gerealiseerd in Noord, bijvoorbeeldin het enigszins aaneengeslotengebied tussen Meeuwenlaanen Kamperfoelieweg dat ten noorden<strong>van</strong> de Nieuwendammerdijk doorlooptnaar de Schellingwouderbreek.<strong>De</strong> Amstelbuurt Noord is in opzetmeer open, maar heeft een vergelijkbarearchitectuur. In het nabij gelegenBetondorp is daarentegen dearchitectuur deels afwijkend.GebiedstypenIn de beschrijvingen en criteria vallenalle deelgebieden onder één gebiedstype.GeschiedenisTussen ongeveer 1909 en 1930 voltrokde <strong>Amsterdam</strong>se stadsuitbreidingzich voor een aanzienlijk deel inde vorm <strong>van</strong> tuindorpen: arbeiderswoningbouwmet een min of meerdorpse stedenbouwkundige structuuren relatief veel groen.Aan het eind <strong>van</strong> de negentiendeeeuw kwam in Engeland het idee<strong>van</strong> de tuinstad op. Beoogd werd devoordelen <strong>van</strong> stad en platteland samente brengen in een nieuw typenederzetting, waar naast werkgelegenheid,culturele en sociale voorzieningenook rust en ruimte zoudenzijn. <strong>De</strong> tuinstad moest zowel eigenindustrie, handel en nijverheid hebbenals landbouw. <strong>De</strong> problemen <strong>van</strong>de overvolle grote stad op het gebied<strong>van</strong> huisvesting, werkgelegenheid,volksgezondheid en verkeer zoudenhiermee opgelost worden.Hoewel er slechts enkele min of meer‘echte’ tuinsteden gerealiseerd zijn,had een deel <strong>van</strong> de achterliggendeideeën in geheel West-Europa groteinvloed. Veel stadsuitbreidingen werdenuitgevoerd als tuindorpen oftuinwijken. <strong>De</strong> bouw betekende eengrote vooruitgang ten opzichte <strong>van</strong>de arbeiderswoningbouw uit de periodedaarvoor, toen vooral hoge, geslotenbouwblokken verrezen.KenmerkenTuindorpen staan bekend als schilderachtigewoonbuurten met eenkleinschalige stedenbouwkundigestructuur en een rijke architectuur.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 147


Hoofdstuk 8 | Tuindorpen | Inleiding | 5Stedenbouwkundige structuurHet karakter <strong>van</strong> de tuindorpenwordt sterk bepaald door de samenhangtussen stedenbouwkundigestructuur, bebouwing, openbareruimte en groen. Elk tuindorp vormteen afgerond geheel met een duidelijkontwerpstempel.Vaak is er een hoofdas in de vorm<strong>van</strong> een doorgaande straat, waaraaneen centrale openbare ruimte is gesitueerdmet bijzondere functies alseen school, bibliotheek of winkels.Overige openbare ruimten zoalsstraten, pleinen, hofjes en plantsoenenzijn secundair en veelal enigszinsbesloten met korte straten enkleine sprongen in rooilijnen rondhofjes. In de opbouw <strong>van</strong> de stedenbouwkundigestructuur is vaak gebruikgemaakt <strong>van</strong> symmetrieassen.In de openbare ruimte ligt de nadrukop de scheiding tussen openbaar enprivé, met duidelijke begrenzingenzoals voorgevels, heggen of muurtjes.Het openbare groen benadruktde stedenbouwkundige structuur enlegt een verbinding met het groen<strong>van</strong> de tuinen.Bouwvolume<strong>De</strong> bebouwing bestaat uit grotere architectuureenhedenmet rijen huizendie een samenhangend beeld vormen.Typerend is de helderheid <strong>van</strong>de simpele hoofdvormen met één oftwee bouwlagen en variërende kappen.Betondorp vormt hierop eenuitzondering.Van groot belang voor het straatbeeldzijn de bindende elementenzoals doorlopende goten en kappenen het metselwerk. Ook herhaling<strong>van</strong> gelijksoortige elementen alsvoordeuren, ramen, balkons, dwarskappenen dakkapellen zijn bepalendvoor het beeld en zorgen voorritmiek. Accenten zijn aangebrachtop de hoeken.<strong>De</strong> kap speelt een grote rol in hetdorpse karakter en zorgt voor samenhangper rij. <strong>De</strong>ze is veelal nadrukkelijken komt in verschillendevormen, hellingen, hoogtes en richtingenvoor.Architectonische uitwerking<strong>De</strong> architectonische uitwerking endetaillering zijn zorgvuldig, in demeeste tuindorpen uitgewerkt totop het kleinste niveau en per clusterin samenhang. <strong>De</strong> rand <strong>van</strong> hetdak is benadrukt door een uitkragendedakgoot. Grote dakoverstekkenzijn uitgetimmerd. Raamvlakken zijnveelal onderverdeeld met stijl en regelsen soms roeden. Gevels hebbensiermetselwerkaccenten of bijzonderemetselwerkverbanden.Materiaal en kleurMaterialen en kleuren zijn traditioneel,met uitzondering <strong>van</strong> de systeembouwin Betondorp. <strong>De</strong> huizenzijn gemetseld en hebben een pannendakmet prominent aanwezigeschoorstenen. Hout is toegepastvoor de kozijnen en op enkele plekkenvoor de beplanking <strong>van</strong> (top)gevels.Baksteen is veelal rood of bruin enkomt in verschillende tinten en typenmetselverbanden voor. Pannen zijnkeramisch en in de meeste gevallenoranje.Het schilderwerk <strong>van</strong> kozijnen endaklijsten is <strong>van</strong> oorsprong meestalgebroken wit. Raam- en deuropeningen,erkers, balkons zijn ritmisch inde gevelwanden geplaatst en hebbeneen accentkleur.Veel tuindorpen hebben in de jarenzeventig en tachtig renovaties ondergaan.Door de grootschalige aanpakis de samenhang in de gebiedenveelal behouden. <strong>De</strong> oorspronkelijkedetaillering is echter deels verdwenen.Gevels zijn bijvoorbeeld gestucten houten kozijnen ver<strong>van</strong>gen doorkunststof kozijnen met een vlakkedetaillering.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in het schilderachtigebeeld <strong>van</strong> de stedenbouwkundigeopzet in samenhang met dezorgvuldig vormgegeven gebouwen.<strong>De</strong> hoge kwaliteit zit in het geheel<strong>van</strong> de stedenbouwkundige structuur,de architectonische uitwerkingen de combinatie daartussen.Bij de eerste renovatieronde uit dejaren zeventig en tachtig is de oorspronkelijkedetaillering deels verlorengegaan. Momenteel wordenalleen kleine veelal pandsgewijzewijzigingen doorgevoerd, zoalsin open hoeken het ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong>heggen en lage hekjes door schuttingenen hekken. Kleine wijzigingenals deze kunnen een grote invloed<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 148


Hoofdstuk 8 | Tuindorpen | Inleiding | 5hebben op de samenhang en moetenzorgvuldig worden ingepast.Monumenten en waarderingskaartenVeel gebouwen en ensembles zijncultuurhistorisch waardevol en zijnals ordepanden opgenomen in dewaarderingskaarten. Een deel hier<strong>van</strong>is aangewezen als monument.Op de waarderingskaarten is de cultuurhistorischewaarde <strong>van</strong> gebouwenen complexen weergegeven.<strong>De</strong>ze waarde staat los <strong>van</strong> een eventueleaanwijzing als monument enbetreft zowel het object zelf als debijdrage die het levert aan de omgevingskwaliteit.<strong>De</strong> waarderingskaartenzijn vastgesteld en maken deeluit <strong>van</strong> de welstandsbeoordeling.Buiksloot is bijvoorbeeld aangewezenals orde 2. Alle tuindorpen inNoord en Betondorp in Oost komenin aanmerking om aangewezen teworden als gemeentelijk beschermdgezicht. Daarnaast zijn Disteldorp enVogeldorp als geheel aangewezen alsgemeentelijk monument.Uitgangspunten op hoofdlijnenHet beleid is gericht op het behoud<strong>van</strong> het samenhangend beeld <strong>van</strong> debuurten met herhaalde woningen,die in de regel een gedifferentieerdeopbouw hebben en zijn voorzien <strong>van</strong>een nadrukkelijke kap.Bij de advisering wordt onder meeraandacht geschonken aan de samenhangin het straatbeeld met herhaling<strong>van</strong> bindende en ritmerendeelementen en met overeenkomst inmateriaal en kleur.Voor bescheiden wijzigingen diezichtbaar zijn <strong>van</strong>af de straat is gebruik<strong>van</strong> trendsetters uitgangspunt,waarbij deze afhankelijk <strong>van</strong> de plekte zien zijn als voorbeelden waaropenige variatie mogelijk is. Bij meeringrijpende veranderingen is afstemmingop de hoog gewaardeerdearchitectuur <strong>van</strong> het ruimtelijk systeemuitgangspunt, waarbij rekeningmoet worden gehouden met de specifiekeeigenschappen <strong>van</strong> de buurtop zichzelf.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 149


Hoofdstuk 8 | Tuindorpen | 50501 Tuindorp Oostzaan0506 Tuindorp BuikslootUitgangspunten<strong>De</strong> tuindorpen liggen in Noord en Oosten bestaan uit in lengte variërenderijen aaneengebouwde woningenlangs smalle straten, voornamelijk ineen verzorgde baksteenarchitectuurmet een fijne detaillering.Bijzondere elementen zijn de gebouwenmet afwijkende functies, zoalsscholen, kerken en een enkel bedrijfsgebouw.<strong>De</strong>ze bebouwing heefteen individueel karakter en staat vrijop de kavel. Massa en uitwerking variërenper gebouw. Een deel <strong>van</strong> debebouwing in Betondorp is bijzonderdoor de uitvoering in beton metbijbehorende afwijkende massaopbouw,detaillering en de toepassing<strong>van</strong> gevelpoets. Platte daken en grijzekleuren voeren hier de boventoon.0502 Van der Pekbuurt0503 Disteldorp en Vogeldorp0504 Bloemenbuurt0505 Vogelbuurt0507 Tuindorp Nieuwendam0508 Betondorp0509 Amstelbuurt NWaardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in het pittoreskebeeld <strong>van</strong> de stedenbouwkundigeopzet in samenhang met de zorgvuldigvormgegeven woningen. Groeneelementen als voortuinen, groenstrokenen plantsoenen versterkendit beeld. <strong>De</strong> rijen woningen hebbeneen gedifferentieerde opbouw metveelal nadrukkelijke kappen. Enkelegebieden zoals Tuindorp Buikslooten Amstelbuurt Noord zijn weliswaarzeer samenhangend en relatief gaaf,maar <strong>van</strong> oorsprong minder rijk in demassaopbouw en architectonischeuitwerking. Aanpassingen wordenafgestemd op wat in de omgevingoorspronkelijk en gangbaar is. Ditgeldt uiteraard ook voor de systeembouwin Betondorp.Alle bebouwing is cultuurhistorischwaardevol en (uitgezonderd AmstelbuurtNoord) als ordepanden opgenomenin de waarderingskaarten.BeoordelingHet beleid is gericht op behoud <strong>van</strong>het samenhangende beeld <strong>van</strong> herhaaldewoningen met accenten, eengedifferentieerde opbouw en een nadrukkelijkekap. Het collectieve karakterstaat centraal.Bij de advisering zal onder meeraandacht worden geschonken aanbehoud <strong>van</strong> het oorspronkelijke karakterdat in de regel een zorgvuldigedetaillering heeft. Ook het gebruik<strong>van</strong> traditionele materialen en kleurendie harmoniëren met de omgevingis een aandachtspunt.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 150


Hoofdstuk 8 | Tuindorpen | 5CriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met dewaarderingskaarten (zie hoofdstuk 5Criteria voor erfgoed), beschrijvingen uitgangspunten getoetst aan dehand <strong>van</strong> de volgende criteria:Ligging▪ gebouwen maken deel uit <strong>van</strong> eenstedenbouwkundig patroon▪ de individuele woning maakt deel uit<strong>van</strong> de compositie <strong>van</strong> het ensemble▪ doorzichten waar mogelijk behouden(bijgebouwen staan bij voorkeur uithet zicht)Massa▪ woningen hebben per ensemble eensterke onderlinge samenhang en bestaanuit een onderbouw <strong>van</strong> één tottwee bouwlagen met een nadrukkelijkeen soms samengestelde kap(met uitzondering <strong>van</strong> plat afgedektebetonbouw)▪ de nokrichting is in hoofdzaak evenwijdigaan de weg, een haakse richtingis een uitzondering en vormtveelal een accent▪ bindende elementen zoals doorgaandekappen behouden, accenten inhoogte en vorm hebben een stedenbouwkundigeaanleiding▪ uitbreidingen zoals aanbouwenvormgeven als ondergeschikt elementof opnemen in de hoofdmassaen deze per rij of blok gelijk uitvoerenin samenhang met de compositie<strong>van</strong> het blok of ensemble▪ dakkapellen vormgeven als ondergeschiktelement▪ aantasting <strong>van</strong> dakvlakken door grotedakkapellen, dakramen en dakopbouwenvoorkomen▪ bijgebouwen zijn ondergeschikt▪ hoeken zijn in de regel verbijzonderdArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn zorgvuldig, gevarieerden per ensemble in samenhang▪ gevels maken deel uit <strong>van</strong> de compositie<strong>van</strong> het blok of ensemble, zijnrepresentatief en hebben in beginseleen horizontale geleding▪ doorlopende lijnen, symmetrie enritmiek <strong>van</strong> onder andere plinten,boeiborden, luifels, goten en gevelopeningenbehouden▪ karakteristieke detaillering zoalsbaksteenpatronen, speklagen en betimmeringbehouden▪ traditioneel Hollandse houten kozijnenen profileringen zijn het uitgangspunt▪ de overgang tussen privé en openbaarzorgvuldig vormgeven (deoorspronkelijke erfafscheiding alsgemetselde muurtjes, hekwerken enhagen zoveel mogelijk behouden)Materiaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn per ensemblein samenhang (in beginseluitvoeren conform oorspronkelijk)▪ gevels zijn in hoofdzaak <strong>van</strong> rode ofbruine baksteen met in de regel siermetselwerkverbandenen -accenten▪ hellende daken <strong>van</strong> woningen voorzien<strong>van</strong> (keramische) pannen▪ kozijnen, deuren en dergelijke bijvoorkeur uitvoeren in hout▪ kleuren zijn traditioneel of oorspronkelijken terughoudend, afgestemdop het ensemble en de omgeving▪ wijzigingen en toevoegingen in materiaalen kleur afstemmen op hethoofdgebouw▪ in de betonbouw materialen en kleurenafstemmen op de oorspronkelijkesituatie of de restauratie <strong>van</strong> dejaren tachtig (beton en afdeklaag,incidenteel bedekt met tegels; kozijnenen deuren uitvoeren in hout ofmetaal)5CRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 151


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 152


Hoofdstuk 8 | AUP en Post-AUP | Inleiding | 66AUP enPost-AUPHet ruimtelijke systeem AUP en Post-AUP bestaat uit woongebieden verspreidrond de oude stad. Het zijnplanmatige wijken met een sterkenadruk op de stedenbouwkundigestructuur. Wegen, water en groenvormen een doorgaande openbareruimte. <strong>De</strong> gebouwen zijn daar zorgvuldigin geplaatst. <strong>De</strong> bebouwingbestaat voornamelijk uit stroken,hoven en haken. Middelhoogbouwen rijwoningen worden afgewisseldmet bungalows en villa’s. In deze gebiedenzijn afwijkende functies zoalskerken en scholen in de regel onnadrukkelijkonderdeel <strong>van</strong> het stedenbouwkundigplan. <strong>De</strong> laatste wijkenmet een karakteristiek AUP-idioomwerden in Noord gerealiseerd, datformeel niet tot het AUP-gebiedhoorde.GebiedstypenIn de beschrijvingen en criteria vallende deelgebieden onder vier gebiedstypen.Winkelgebied (6e)Winkelgebied zoals het Buikslotermeerpleinheeft een eigen sfeer endynamiek.GeschiedenisHet AUP was een rechtstreeks gevolg<strong>van</strong> de grote annexatie <strong>van</strong> 1921,waarmee het grondgebied <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>vrijwel werd verviervoudigd.Tot dan kampte de stad meteen chronisch ruimtegebrek en eenchaotische stadsrand. Het maken<strong>van</strong> een allesomvattend uitbreidingsplanvoor <strong>Amsterdam</strong> was daaromnoodzakelijk. In 1928 werd de nieuweAfdeling Stadsontwikkeling bijPublieke Werken opgericht, die eenallesomvattend uitbreidingsplan voor<strong>Amsterdam</strong> moest leveren. C. <strong>van</strong>Eesteren werd daar als stedenbouwkundighoofdontwerper bij betrokken.Hij maakte een Plan inHoofdzaken, vooral een schema metbebouwingsgebieden waarin ruimtewas gelaten voor nadere uitwerking.Oorspronkelijke stroken haken hoven(6a)In deze gebieden ligt de nadruk opbehoud <strong>van</strong> zowel de stedenbouwkundigestructuur als de bebouwing.Alle niveaus zijn het behoudenwaard, waarbij de variatie in relatiefkleine oplossingen zit. In de architectuurligt de nadruk op het seriematige.Vernieuwde stroken haken hoven (6b)Dit zijn vergelijkbare gebieden als6a. Hier is op verschillende schaalniveausveel vernieuwd, waardoorde kleine subtiliteiten nauwelijksmeer opvallen. Bij de beoordeling<strong>van</strong> plannen zijn deze dan ook minder<strong>van</strong> belang.Open blokken (6c)In de oudste delen <strong>van</strong> het AUP staanopen blokken, waarbij volume en architectuurzich vermengen in hetsilhouet. <strong>De</strong> architectuur borduurtvoort op die <strong>van</strong> de Gordel ’20-’40en heeft specifieke hoekoplossingen.Post-AUP (6d)<strong>De</strong> opzet en bebouwing <strong>van</strong> het Post-AUP is grootschaliger dan in de rest<strong>van</strong> het ruimtelijk systeem. Bij debeoordeling wordt een kleine wijzigingbinnen het grotere geheel geplaatst.‘Uitwerkingsplan Bosch en Lommer1935’ is door Van Eesteren zelf naderuitgewerkt. Internationaal wordt hetplan beschouwd als een mijlpaal inde geschiedenis <strong>van</strong> de stedenbouw.Basis <strong>van</strong> het plan is scheiding <strong>van</strong>de functies wonen, werken, verkeeren recreatie. In het plan werden decontouren <strong>van</strong> de toekomstige bebouwingsveldenvastgelegd.Uitgangspunt bij het ontwerpen <strong>van</strong>de wijken en de woningen was detoetreding <strong>van</strong> lucht, licht en ruimte.Een open verkaveling in stroken wasdaarvoor de oplossing: een combinatie<strong>van</strong> laag-, middelhoog- enhoogbouw waarbij het groen om debebouwing heen ‘vloeit’.Het AUP was in 1935 gereed, maaris grotendeels na de Tweede Wereldoorloguitgevoerd. Tot begin jarenzeventig is op basis <strong>van</strong> het AUP eenlange reeks uitbreidingsplannen ofdeelplannen gerealiseerd.Een groot deel <strong>van</strong> de woningen is<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 153


Hoofdstuk 8 | AUP en Post-AUP | Inleiding | 6ondertussen gerenoveerd. Daarnaastis er sprake geweest <strong>van</strong> inbreidingenen is een deel <strong>van</strong> de oorspronkelijkebebouwing ver<strong>van</strong>gen. <strong>De</strong>zenieuwe bouwlocaties voegen zich ingrote lijnen stedenbouwkundig naarde AUP karakteristiek. Dit geldt inmindere mate voor de architectonischeuitwerking. Momenteel wordtgeëxperimenteerd met andere verkavelingspatronen.Gezocht wordtnaar een hedendaagse interpretatie<strong>van</strong> de stedenbouwkundige principes<strong>van</strong> het AUP. Vaak gaat het om eenmengvorm <strong>van</strong> strokenbouw en geslotenbouwblokken.KenmerkenHet AUP is opgebouwd uit woonbuurtenmet een gelaagde stedenbouwkundigestructuur, waarin groen eenessentieel onderdeel vormt en de bebouwingeen overwegend sobere uitwerkingkent.Stedenbouwkundige structuurIn de AUP gebieden bestaat de stedenbouwkundigestructuur uit eengelaagde compositie <strong>van</strong> verkeerswegen,groen- en waterstructuuren de bebouwingsvelden daartussen.Straten hebben in de regel eenasymmetrisch profiel.Er is een sterke samenhang tussenopenbare ruimte, groen en bebouwing.<strong>De</strong> brede groen- en waterelementenzijn geen restruimte, maareen belangrijk structurerend stedenbouwkundigelement met een zelfstandigerol. Zo vormen de Sloterplasen het groen eromheen de kern <strong>van</strong>de Westelijke Tuinsteden. Kenmerkendis de aaneenschakeling (doorkoppeling)<strong>van</strong> in om<strong>van</strong>g variërendegroene elementen. <strong>De</strong> verschillenduitgewerkte bebouwingsvelden inopen verkaveling vormen de bouwstenenvoor de evenwichtige totaalcompositie<strong>van</strong> de woonwijken. Eenveld is opgebouwd uit één of meerverkavelingseenheden. Iedere verkavelingseenheidkan bestaan uitverschillende architectuureenheden,die gebouwd zijn naar het ontwerp<strong>van</strong> één architect. <strong>De</strong> architectuureenheidkan bestaan uit een ofmeer stroken, haken of solitaire gebouwen,of een combinatie daar<strong>van</strong>.<strong>De</strong> bebouwing in een verkavelingseenheidvormt een ritmische compositie<strong>van</strong> maat en schaal, hoog- enlaagbouw. <strong>De</strong> opeenvolging is dus:gebouw - architectuureenheid - verkavelingseenheid- veld - woonwijk.In Buitenveldert valt bij uitzonderingde architectuur niet altijd samen metde verkavelingseenheid.Binnen de AUP gebieden komtstrook-, haak- en hofbebouwing hetmeest voor. <strong>De</strong> vaak in reeksen gebouwderechte stroken kunnen bestaanuit laag-, middel- of hoogbouw.Soms is de strook in haakvorm uitgevoerden soms zijn de stroken ofhaken zo gesitueerd dat een hof ontstaat.Het groen ‘vloeit’ vaak om debebouwing heen. Hoogbouw maaktdeel uit <strong>van</strong> het oorspronkelijke AUPontwerp, fungeert als landmark enbestaat zowel uit individuele torensen stroken als uit reeksen identiekeobjecten. <strong>De</strong> oorspronkelijke hoogbouwis gekoppeld aan het hoofdnetwerken vormt in de regel geenbeëindiging <strong>van</strong> formele zichtlijnen.Enkele schijven in Osdorp vormenhier een uitzondering op. Recent iser meer hoogbouw toegevoegd, metname in de omgeving <strong>van</strong> winkelcentra.<strong>De</strong> doorlopende groene gordelsvormen samen met het raster <strong>van</strong>verkeerswegen en waterlopen degrondslag voor de ruimtelijke continuïteit.Vrijstaande woningen staanin of aan deze groene gordels. Ookvoorzieningen als scholen, buurthuizenen kerken liggen <strong>van</strong> oorsprongals een cluster grote, alzijdige en individuelegebouwen in het groen,vaak tussen twee woongebieden in.<strong>De</strong> gebouwen vormen een verbijzondering,maar zijn nooit de beëindiging<strong>van</strong> een formele zichtlijn.<strong>De</strong> representatieve gevels zijn opde openbare ruimte georiënteerd.<strong>De</strong> voorzieningenclusters zijn vaakingrijpend aan de eisen <strong>van</strong> de tijdaangepast door uitbreiding, nieuwbouwen het toevoegen <strong>van</strong> nieuwefuncties. <strong>De</strong> <strong>van</strong> oorsprong groeneomgeving is daarbij vaak verlorengegaan. Winkelstrips met winkelsonder in de strook komen met nameaan hoofdwegen voor. Daarnaasthebben veel gebieden een al dan nietoverdekt winkelcentrum met eencentraal plein, waar etalages, luifelsen reclame op straatniveau het beeldbepalen. Daarboven wordt soms gewoond.<strong>De</strong> bebouwing <strong>van</strong> een winkelcentrumis alzijdig georiënteerd.Veel winkelcentra zijn inmiddels ingrijpendveranderd door schaalvergroting,eigendomswisselingen,‘upgrading’ en aanpassingen aan denieuwste modetrends.Bouwvolume<strong>De</strong> bebouwing bestaat uit stroken,haken en hoven <strong>van</strong> verschillendehoogte en vormgeving. Gebouwenhebben een eenvoudige opbouw <strong>van</strong>één of meerdere lagen met een platdak of een eenvoudige en veelal onnadrukkelijkekap. <strong>De</strong> herhaling <strong>van</strong>gevelelementen, kappen en schoorstenengeeft ritme aan het straatbeeld.Bij winkelstrips en -centramaakt een verbindende luifel vaakdeel uit <strong>van</strong> het ontwerp. Hoogbouwis alzijdig en kan als een slanke toren,als haak of als een schijf zijnontworpen. <strong>De</strong> gebouwen binneneen hoogbouwreeks zijn onderling insamenhang, met name bij schijvenligt de nadruk op horizontale lijnen.In het ontwerp is rekening gehoudenmet de zichtbaarheid op groteafstand.Bebouwing binnen groengebieden ismeestal alzijdig ontworpen en kanonderling heel verschillend zijn <strong>van</strong>vormgeving en schaal. Voorzieningenals scholen en kerken zijn vaakondergebracht in grote, individu elegebouwen met afwijkende en samengesteldemassa’s die zich openennaar de openbare ruimte. <strong>De</strong> oudsteinfrastructurele objecten zoals bruggen,viaducten en kademuren hebbeneen robuuste vormgeving in detrant <strong>van</strong> de <strong>Amsterdam</strong>se School.Na 1955 gerealiseerde bruggen enviaducten zijn lichter vormgegeven.Architectonische uitwerking<strong>De</strong> oorspronkelijke architectuur ismeestal sober en terughoudend. <strong>De</strong>bebouwing heeft een heldere hoofdvormen vrij vlakke gevels, die hungeleding en ritme krijgen door eenverweving <strong>van</strong> steeds herhaalde horizontalearchitectonische elementenals galerijen, loggia’s en balkons, enverticale als trappenhuizen. <strong>De</strong> oudstebebouwing en villa’s zijn vaakzorgvuldiger uitgewerkt en voorzien<strong>van</strong> accenten in massa en detaillering.Karakteristiek voor aanvullendewoningbouw zijn de vrij vlakkegevels waarbinnen vooral de al danniet inpandige balkons voor plastici-<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 154


Hoofdstuk 8 | AUP en Post-AUP | Inleiding | 6teit zorgen. Ook hier is de vormgevingterughoudend.Een architectuureenheid is gebouwdnaar hetzelfde ontwerp, waarbij devormgeving <strong>van</strong> een reeks gebouwenmeestal identiek is. <strong>De</strong> vrijstaandewoning heeft een individuelevormgeving, die in beginsel per buurtverwant is. Ook de oorspronkelijkevoorzieningen hebben een enigszinsverwante vormgeving. Recenterevoorzieningen zijn vaak op een heeleigen manier vormgegeven in afwijking<strong>van</strong> de oorspronkelijke bebouwing.Vooral recente winkelcentrabestaan uit meer individueel en somsexpressief vormgegeven gebouwen.Materiaal en kleurPer architectuureenheid zijn materialenen kleuren steeds identiek of inieder geval aan elkaar verwant uitgevoerd.<strong>De</strong> herhaling bepaalt hettotaalbeeld en versterkt de ritmiek<strong>van</strong> de gevel. In de gevel overheersenbaksteen, geprefabriceerde gevelpanelenof beton. Hellende dakenzijn veelal gedekt met pannen, (bijna)platte daken ook wel voorzien<strong>van</strong> bitumen. Kleuren zijn divers, vrijterughoudend en samenhangend.Materialen en kleuren <strong>van</strong> winkelcentraen maatschappelijke voorzieningenzijn individueler en wijkenvaak af <strong>van</strong> het algemene beeld. Binnende meest recente nieuwbouwzijn vaak moderne materialen verwerktzoals donkere baksteen en diversesoorten glas.Waardering<strong>De</strong> AUP gebieden zijn een voorbeeld<strong>van</strong> de functionalistische stedenbouwdie in de jaren dertig in Nederlandvorm kreeg. Ze vormen eenbelangrijke tijdlaag in het stedelijkweefsel <strong>van</strong> de stad als geheel. <strong>De</strong>waarde <strong>van</strong> dit gebied is daarnaastvooral gelegen in het rustige beeld<strong>van</strong> de straten met het groen <strong>van</strong> debomen en in voortuinen. <strong>De</strong> architectuuris in het algemeen eenvoudig ensober.<strong>De</strong> bouwtechnische kwaliteit en woningindelingvoldoen niet altijd meeraan de eisen <strong>van</strong> deze tijd. Vooral inNieuw-West en Noord is daarom nueen vernieuwingsproces gaande. Alsgevolg daar<strong>van</strong> wordt het oorspronkelijkeAUP gebied steeds meer eenmozaïek <strong>van</strong> oudbouw en zowel passendeals minder passende nieuwbouwbinnen de oorspronkelijkestructuur.Monumenten en waarderingskaarten<strong>De</strong> bijzondere kwaliteit <strong>van</strong> de naoorlogsewijken uit de periode1945-1970 ligt vooral in de grote samenhangtussen de architectuur, deinfrastructuur en de openbare ruimte.Het water en groen spelen hierbijeen belangrijke verbindende rol. <strong>De</strong>architectuur <strong>van</strong> de grote woningbouwblokkenbepaalt in deze wijkende vorm <strong>van</strong> de ruimtes; bomen enplantsoenen dienen als stoffering.<strong>De</strong> samenhang tussen repeterendearchitectuureenheden, de verkavelingswijzenen woningtypologieënen de stedenbouwkundige opzet alsgeheel is de drager <strong>van</strong> de karakteristiek.<strong>De</strong> bebouwing <strong>van</strong> het AUPstaat aangegeven op de waarderingskaarten,een klein deel is aangewezenals monument. Bouwveldenmet ongeschonden architectonischeensembles wordt steeds meer eencultuurhistorische waarde toegekend.Inmiddels is een gebied aangewezenals gemeentelijk beschermdstadsgezicht (‘Van Eesteren’).<strong>De</strong> waarderingkaarten voor het AUPgebiedzijn samengesteld uit viertussenwaarderingskaarten (A, B, C,D), waarbij de tussenwaarderingskaartenA en B de waardering <strong>van</strong> dearchitectonische aspecten aangeven(ordes A-basis, A3, A2 en A1), detussenwaarderingskaarten C en D dewaardering <strong>van</strong> de stedenbouwkundigeaspecten (ordes A-basis, A3, A2en A1). Bij de welstandsbeoordelingworden zowel de criteria die horenbij de architectonische waarderingals ook de criteria die horen bij destedenbouwkundige waardering gebruikt.Voor veel voorkomende kleine bouwplannen(zie hoofdstuk 6) geldt alleende Welstandskaart Architectuur(de tussenwaarderingskaart B). <strong>De</strong>criteria die voortkomen uit de waardering<strong>van</strong> de bebouwing op dezeWelstandskaart Architectuur (ordesWA-basis, WA3, WA2 en WA1)zijn verwerkt in de criteria voor kleineveel voorkomende bouwplannen(hoofdstuk 6).<strong>De</strong> waarderingskaarten zijn metdeze nota vastgesteld en maken deeluit <strong>van</strong> het welstandskader.Uitgangspunten op hoofdlijnenHet AUP heeft een genuanceerde engelaagde compositie <strong>van</strong> bebouwing,routes, groen- en waterstructuur. <strong>De</strong>verkaveling is veelal open met bebouwingin stroken en rond hoven. Inde oudere delen zijn de blokken bijnagesloten. In de gebieden komt zowel(middel)hoogbouw als laagbouwvoor.Groen is een integraal structurerendonderdeel <strong>van</strong> het stedenbouwkundigplan. <strong>De</strong> brede wegprofielen enruime groenvoorzieningen in en omde wijken zijn tegenwoordig onderwerp<strong>van</strong> discussie bij vernieuwingsoperaties.Een ander hoofdkenmerkis de ruimtelijke scheiding <strong>van</strong> verkeerssoorten,zowel tussen doorgaanden bestemmingsverkeer alstussen langzaam en snelverkeer.<strong>De</strong> wijken hebben <strong>van</strong> oorsprong eengrote zelfstandigheid wat voorzieningenbetreft. Op hiërarchische wijzezijn winkels, kerken, scholen en anderevoorzieningen over de wijkenen buurten verdeeld.Het beleid is gericht op het beheer<strong>van</strong> de rust in het groene straatbeelden aanzien <strong>van</strong>uit omringendegebieden. Bouwplannen aan eenachterkant zonder invloed op hetstraatbeeld worden beperkt getoetst.Bij de advisering wordt in relatie metde waarderingskaarten onder meeraandacht geschonken aan het behoud<strong>van</strong> het straatbeeld met herhalingin rooilijnen en gevelindelingen samenhang in zowel de architectonischeuitwerking als het gebruik<strong>van</strong> materiaal. Het bouwplan wordtbeoordeeld in relatie tot de omgeving.Gebieden met een minder rijkevolumeopbouw en (oorspronkelijke)architectuur vragen <strong>van</strong> bouwplanneneen vergelijkbare inzet zonderafbreuk te doen aan de openbareruimte.Voor bescheiden wijzigingen met invloedop het straatbeeld zijn trendsettersuitgangspunt, waarbij dezeafhankelijk <strong>van</strong> de plek te zien zijnals voorbeelden waarop enige variatiemogelijk is. Bij grootschaligeveranderingen is het respecteren<strong>van</strong> de stedenbouwkundige structuur<strong>van</strong> het ruimtelijke systeem uitgangspunt.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 155


Hoofdstuk 8 | AUP en Post-AUP | Oorspronkelijke stroken, haken en hoven| 6aUitgangspunten<strong>De</strong> oorspronkelijke strook- haak- enhofbebouwing ligt voornamelijk in deWestelijke Tuinsteden en Buitenvelderten heeft als basis een open verkavelingmet herhaalde eenvoudigevolumes <strong>van</strong> verschillende om<strong>van</strong>glangs groene straten.Bijzondere elementen zijn vrijstaandewoningen en gebouwen met afwijkendefuncties, zoals scholen,religieuze gebouwen en bedrijfsgebouwen.<strong>De</strong>ze bebouwing heeft eenindividueel karakter en staat vrij opde kavel. Massa en uitwerking variërenper gebouw, maar zijn vaak perbuurt of cluster in samenhang. Anderebijzondere elementen zijn dehoogteaccenten die als landmarkfungeren en een deel <strong>van</strong> de recenterebebouwing die de structuur <strong>van</strong>de gebieden doorbreekt, zoals enkelewinkelcentra en seniorencomplexen.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de structuur<strong>van</strong> de functionalistische stedenbouwen het rustige beeld <strong>van</strong> destraten met eenvoudige bouwblokkenen het groen <strong>van</strong> bomen, voortuinen,hoven en plantsoenen. <strong>De</strong>vormgeving is in het algemeen ingetogenzonder rijke decoraties.Alle niveaus <strong>van</strong> de stedenbouwkundigestructuur zijn het behoudenwaard, zowel de structuurlijnen alsde variatie op lager schaalniveau.Het gaat hierbij om bijzonderhedenin de verkaveling zoals een relatiefklein bouwveld met een koppeling<strong>van</strong> twee verschillende verkavelingsrichtingen.Ook voor de bouwvolumesgeldt dat naast de seriematigeblokken de kleine variaties de toonzetten. In de architectuur is veelminder sprake <strong>van</strong> afwisseling. <strong>De</strong>nadruk ligt op het seriematige waarinhorizontale lijnen de boventoonvoeren. Aanpassingen worden zorgvuldigoverwogen binnen het wijkbeeld.Nieuwe materialen en kleurenvragen om een vergelijkbare terughoudendheidals het bestaande.<strong>De</strong>ze gebieden zijn relatief ongeschondenvoorbeelden <strong>van</strong> de functionalistischestedenbouw.<strong>De</strong>len <strong>van</strong> Slotermeer en Slotervaartzijn door het Rijk aangewezenals “Wederopbouwgebied WestelijkeTuinsteden”. Over de wijze <strong>van</strong>bescherming <strong>van</strong> de cultuurhistorischewaarden <strong>van</strong> dit gebied zullenbestuurlijke afspraken wordengemaakt tussen Rijk en stadsdeelNieuw-West. Een deel <strong>van</strong> dit wederopbouwgebiedis aangewezen als gemeentelijkbeschermd stadsgezicht“Van Eesteren”.BeoordelingHet beleid is gericht op het behoud<strong>van</strong> de rust in de groene stratenen het aanzien <strong>van</strong>uit omringendegebieden. Bouwplannen aaneen achterkant zonder invloed ophet straatbeeld worden beperkt getoetst.Bij de advisering wordt ondermeer aandacht geschonken aan hetbehoud <strong>van</strong> het beeld met herhalingin rooilijnen en gevelindeling en samenhangin zowel de architectonischeuitwerking als het gebruik <strong>van</strong>materiaal en kleur.0601 Dierenriembuurt0603 Slotermeer 0605 Prinses Irenebuurt0602 Terrasdorp0604 Slotervaart0606 Buitenveldert<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 156


Hoofdstuk 8 | AUP en Post-AUP | Oorspronkelijke stroken, haken en hoven | 6aCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met dewaarderingskaarten (zie hoofdstuk5, criteria voor erfgoed), beschrijvingen uitgangspunten getoetst aande hand <strong>van</strong> de volgende criteria:Ligging▪ gebouwen voegen zich naar de stedenbouwkundigestructuur met repeterendestroken, haken en hovenen daartussen incidentele bebouwingop een doorgaand maaiveld metruimte voor wegen, groen en water▪ gebouwen voegen zich op onnadrukkelijkewijze in de opzet <strong>van</strong> hetstedenbouwkundig plan met verkavelingseenhedenen bebouwingsvelden,waarbij met name tussenruimteen richting <strong>van</strong> belang zijn▪ wijzigingen inpassen in de structuur,waarbij met name aandacht uitgaatnaar doorzichten en zichtlijnen in samenhangmet doorlopende groenstructurenen waterpartijen, maarook naar de (a)symmetrie <strong>van</strong> wegprofielenen (functioneel) typologischonderscheid▪ stedenbouwkundige accenten handhavenof vergelijkbare aanbrengen▪ repetitie met subtiele variatie is eenhoofdkenmerk <strong>van</strong> de stedenbouwkundigeeenheden, de plaatsing <strong>van</strong>individuele gebouwen kent meervrijheid maar blijft binnen de lijnen<strong>van</strong> het grid▪ incidentele bebouwing in het groenheeft alzijdige oriëntatie▪ directe relatie tussen woning enopenbaar groen handhaven▪ representatieve gevels oriënteren opde openbare ruimteMassa▪ bouwvolumes hebben rechthoekigevormen met heldere hoofdlijnen,individuele gebouwen kunnen afhankelijk<strong>van</strong> hun positie een eigenmassaopbouw hebben▪ gebouwen volgen in hun massaopbouwéén <strong>van</strong> de hoofdrichtingen<strong>van</strong> het stedenbouwkundig ontwerp(incidentele bebouwing in het groenkan hier<strong>van</strong> afwijken)▪ nieuwe ontwikkelingen sluiten aanop de bestaande ritmische compositie<strong>van</strong> maat, schaal en hoog-laagverhoudingen▪ bij verbouw zoals het bij de woningtrekken <strong>van</strong> entreeportalen, loggia’sen balkons blijven plasticiteit en ritmiek<strong>van</strong> het gebouw op hoofdlijnenintact▪ op- en aanbouwen per blok of ensemblegelijk uitvoeren▪ hoogbouw heeft een helder silhouet,eventuele opbouwen of installatiesspelen hierin een ondergeschikte rol▪ bij bruggen en viaducten hebben delandhoofden massa, de balustradeszijn transparantArchitectonische uitwerking▪ repetitie en collectieve vormgevingzijn de basis <strong>van</strong> de architectonischeuitwerking en de doelmatige maarverzorgde detaillering▪ bebouwing is terughoudend vormgegevenals rustige en informele achtergrondvoor de openbare ruimte<strong>van</strong> de tuinstad, de architectonischeuitwerking <strong>van</strong> individuele bebouwingwijkt hier niet sterk <strong>van</strong> af▪ gevels per architectonische eenheidin hoofdzaak gelijk▪ gevels hebben een hoofdverdelingwaarin horizontale en verticale lijnentot een logische ritmiek leiden▪ per blok of ensemble hoofdelementenzoals galerijen, dakranden, balkonsen gevelopeningen bij verbouwin stand houden of op overeenkomstigewijze vernieuwen▪ gebouwen hebben een subtiele plastiekonder meer in de negge <strong>van</strong> kozijnenen aansluitingen <strong>van</strong> balkonsof galerijen▪ de plint reageert functioneel en/ofvisueel op de openbare ruimte▪ een afwijkende begane grondlaag alseen winkel afstemmen op de geleding,ritmiek en stijl <strong>van</strong> de gevel enbij voorkeur transparant vormgevenMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn ingetogen,in harmonie met belendingenen passen in het straatbeeld▪ gevels in hoofdzaak uitvoeren in(lichtbruine en rode) baksteen, hellendedaken met keramische pannen6aCRITERIA0607 Veluwebuurt0608 Nobelweg e.o.0609 Van der Kunbuurt0610 Twiske Z<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 157


Hoofdstuk 8 | AUP en Post-AUP | Vernieuwde stroken, haken en hoven | 6b0620 Nieuwendam ZW,buikslotermeer ZW0621 Nieuwendam N,Buikslotermeer N0622 Banne Buiksloot Z0623 Mercatorpark, Rembrandtpark,villa’s0624 Geuzenveld0625 Tuinstad Osdorp0626 Frankendael Middenmeer,Amstelbuurt Z0627 Koningin WilhelminabuurtUitgangspunten<strong>De</strong>ze strook- haak- en hofbebouwingheeft als basis een open verkavelingmet herhaalde eenvoudige volumes<strong>van</strong> verschillende om<strong>van</strong>g langsgroene straten.Bijzondere elementen zijn vrijstaandewoningen en gebouwen met anderefuncties, zoals scholen, kerkenen bedrijfsgebouwen. <strong>De</strong>ze bebouwingheeft een individueel karakteren staat vrij op de kavel. Massaen uitwerking variëren per gebouw,maar zijn vaak per buurt of cluster insamenhang. Andere bijzondere elementenzijn de hoogteaccenten dieals landmark fungeren en een deel<strong>van</strong> de recentere bebouwing die destructuur <strong>van</strong> de gebieden doorbreekt,zoals enkele winkelcentra enseniorencomplexen.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de structuur<strong>van</strong> de functionalistische stedenbouwen het rustige beeld <strong>van</strong> deveelal asymmetrische straten methet groen <strong>van</strong> bomen, voortuinen,hoven en plantsoenen. <strong>De</strong> vormgevingis in het algemeen eenvoudigen sober.Met name de grote lijnen <strong>van</strong> destedenbouwkundige structuur ende wijze waarop deze zijn doorvertaaldnaar de architectuur zijn hetbehouden waard. <strong>De</strong> oorspronkelijkesubtiele variaties in bouwveldenen massa’s zijn door vernieuwingensoms verloren gegaan.<strong>De</strong> architectuur speelt een ondersteunenderol voor de stedenbouwen kent weinig afwisseling. <strong>De</strong> nadrukligt op het seriematige waarinhorizontale lijnen de boventoon voeren.Aanpassingen volgen met namede grote lijnen <strong>van</strong> het hoofdbeeld<strong>van</strong> de wijk, subtiliteiten zijn minder<strong>van</strong> belang. Zonder dat verticaliteitin de gevel een streven is, kande horizontaliteit per rij of ensembleeen eigen nieuwe invulling krijgen.Nieuwe materialen en kleuren zijnbij voorkeur vergelijkbaar terughoudendals de bestaande.In deze gebieden bepalen ver<strong>van</strong>gendeen nieuwe bebouwing eensteeds groter deel <strong>van</strong> het beeld.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 158


Hoofdstuk 8 | AUP en Post-AUP | Vernieuwde stroken, haken en hoven | 6bBeoordelingHet beleid is gericht op het beheer<strong>van</strong> de rust in de groene stratenen het aanzien <strong>van</strong>uit omringendegebieden. Bouwplannen aan eenachterkant zonder invloed op hetstraatbeeld worden beperkt getoetst.Bij de advisering wordt onder meeraandacht geschonken aan het behoud<strong>van</strong> het beeld met herhalingin rooilijnen en gevelindeling en samenhangin de architectonische uitwerkingen het materiaalgebruik.CriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met dewaarderingskaarten (zie hoofdstuk5, criteria voor erfgoed), beschrijvingen uitgangspunten getoetst aande hand <strong>van</strong> de volgende criteria:Ligging▪ gebouwen voegen zich naar de stedenbouwkundigestructuur met repeterendestroken, haken en hovenmet daartussen incidentele bebouwingop een doorgaand groen maaiveldmet ruimte voor wegen en water▪ gebouwen voegen zich op onnadrukkelijkewijze in de opzet <strong>van</strong> hetstedenbouwkundig plan met verkavelingseenhedenen bebouwingsvelden,waarbij met name tussenruimteen richting <strong>van</strong> belang zijn▪ wijzigingen inpassen in de structuur,waarbij met name aandacht uitgaatnaar doorzichten en zichtlijnen in samenhangmet doorlopende groenstructurenen waterpartijen, maarook naar de (a)symmetrie <strong>van</strong> wegprofielenen (functioneel) typologischonderscheid▪ stedenbouwkundige accenten handhavenof vergelijkbare aanbrengen▪ repetitie met subtiele variatie is eenhoofdkenmerk <strong>van</strong> de stedenbouwkundigeeenheden▪ er is een directe relatie tussen woningen openbaar groen▪ representatieve gevels oriënteren opde openbare ruimteMassa▪ bouwvolumes hebben rechthoekigevormen met heldere hoofdlijnen enin de regel flauwe kappen▪ nieuwe ontwikkelingen sluiten aanop de bestaande ritmische compositie<strong>van</strong> maat, schaal en hoog-laagverhoudingen▪ bij verbouw zoals het bij de woningtrekken <strong>van</strong> entreeportaal, loggia enbalkon blijven plasticiteit en ritmiek<strong>van</strong> het gebouw op hoofdlijnen intact▪ opbouwen per blok gelijk uitvoeren,aanbouwen zijn per blok vergelijkbaar▪ hoogbouw heeft een helder silhouet,eventuele opbouwen of installatiesspelen hierin een ondergeschikte rol▪ bij bruggen en viaducten hebben delandhoofden massa, de balustradeszijn transparantArchitectonische uitwerking▪ repetitie op hoofdlijnen en collectievevormgeving zijn de basis <strong>van</strong>de architectonische uitwerking meteventueel onnadrukkelijke accenten,waarbij de detaillering doelmatig enverzorgd is▪ bebouwing terughoudend vormgevenals achtergrond voor de openbareruimte <strong>van</strong> de tuinstad▪ gevels hebben een ritmische hoofdverdeling▪ per blok hoofdelementen <strong>van</strong> de architectuurzoals galerijen, dakranden,balkons en gevelopeningen bijverbouw in stand houden of op overeenkomstigewijze vernieuwen▪ gebouwen hebben een subtiele plastiekonder meer in de negge <strong>van</strong> kozijnenen aansluitingen <strong>van</strong> balkonsof galerijen▪ de plint reageert functioneel en/ofvisueel op de openbare ruimte▪ een afwijkende begane grondlaag alseen winkel afstemmen op de geleding,ritmiek en stijl <strong>van</strong> de gevel enbij voorkeur transparant vormgevenMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn ingetogen,in harmonie met belendingenen passen in het straatbeeld▪ gevels per blok in hoofdzaak gelijk▪ gevels in hoofdzaak uitvoeren inbaksteen, stucwerk of een variant opeen oorspronkelijk betonsysteem▪ hellende daken zijn voorzien <strong>van</strong> keramischepannen6bCRITERIA0628 Polderweggebied N0629 Overtoomse Veld0630 <strong>De</strong>lflandplein/Staalmanpleinbuurt<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 159


Hoofdstuk 8 | AUP en Post-AUP | Open blokken | 6c0640 Bos en Lommer0641 Louise de Coligny -straat/Kijkduinstraat0642 Robert ScottbuurtUitgangspunten<strong>De</strong> oudste delen <strong>van</strong> het AUP liggenvoornamelijk in Bos en Lommeren hebben als basis een open, vaakmiddelhoge blokbebouwing langsoverwegend stenige straten.Bijzondere elementen zijn de gebouwenmet afwijkende functies, zoalsscholen, kerken en bedrijfsgebouwen.<strong>De</strong>ze bebouwing heeft een individueelkarakter en staat vrij opde kavel. Massa en uitwerking variërenper gebouw, maar zijn vaakper buurt of cluster in samenhang.Andere bijzondere elementen zijnde hoogteaccenten die als landmarkfungeren en veelal aan een parkrandzijn gekoppeld.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de structuur<strong>van</strong> de functionalistische stedenbouwen het rustige beeld <strong>van</strong> destraten met eenvoudige bouwblokkenen het groen <strong>van</strong> bomen, voortuinen,hoven en plantsoenen.Alle niveaus <strong>van</strong> de stedenbouwkundigestructuur zijn het behoudenwaard. In tegenstelling tot de overigedelen <strong>van</strong> het AUP vermengenvolume en architectuur zich hier inhet silhouet. <strong>De</strong> ontsluitingen en buitenruimtenals balkons zijn de basisvoor de gevelritmiek, waarin horizontaleen verticale lijnen met elkaarzijn verweven. Daklijsten zijnnadrukkelijk vormgegeven en gevenhet silhouet <strong>van</strong> de blokken maaten schaal. <strong>De</strong> verfijnde architectuurwordt gerelateerd aan specifiekehoekoplossingen en bijbehorendekenmerkende koppen <strong>van</strong> blokken.<strong>De</strong>ze AUP gebieden zijn verwant aande Gordel ’20-’40 en relatief cultuurhistorischwaardevol.BeoordelingHet beleid is gericht op het behoud<strong>van</strong> de rust in de straten en het aanzien<strong>van</strong>uit omringende gebieden.Bouwplannen aan een achterkantzonder invloed op het straatbeeldworden beperkt getoetst. Bij de adviseringwordt onder meer aandachtgeschonken aan het behoud <strong>van</strong> hetbeeld met herhaling in rooilijnen engevelindeling en samenhang in zowelde architectonische uitwerking alshet gebruik <strong>van</strong> materiaal en kleur.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 160


Hoofdstuk 8 | AUP en Post-AUP | Open blokken | 6cCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met dewaarderingskaarten (zie hoofdstuk5, criteria voor erfgoed), beschrijvingen uitgangspunten getoetst aande hand <strong>van</strong> de volgende criteria:Ligging▪ gebouwen voegen zich naar de stedenbouwkundigestructuur met repeterendestroken en hoven▪ gebouwen voegen zich in de opzet<strong>van</strong> het stedenbouwkundig plan metverkavelingseenheden, waarbij metname hoekoplossingen en richting<strong>van</strong> belang zijn▪ nieuwbouw inpassen in de structuur,waarbij met name aandacht uitgaatnaar zichtlijnen▪ stedenbouwkundige accenten handhavenof vergelijkbare aanbrengen▪ repetitie met subtiele variatie is eenhoofdkenmerk <strong>van</strong> de stedenbouwkundigeeenheden, de plaatsing <strong>van</strong>individuele gebouwen blijft binnende hoofdlijnen <strong>van</strong> het grid▪ incidentele bebouwing in het groenheeft een oriëntatie naar meerderezijden▪ directe relatie tussen woning engroen handhaven▪ representatieve gevels oriënteren opde openbare ruimteArchitectonische uitwerking▪ repetitie en collectieve vormgevingzijn de basis <strong>van</strong> de architectonischeuitwerking en zijn verweven met demassaopbouw, waarbij de detailleringdoordacht en verzorgd is▪ gevels hebben een hoofdverdelingwaarin horizontale en verticale lijnentot een logische ritmiek leiden▪ per blok of ensemble hoofdelementen<strong>van</strong> de architectuur zoals galerijen,dakoverstekken, balkons engevelopeningen bij verbouw in standhouden of op overeenkomstige wijzevernieuwen▪ gebouwen hebben een subtiele plastiekonder meer in de negge <strong>van</strong> kozijnenen aansluitingen <strong>van</strong> balkonsof galerijen▪ de plint reageert functioneel en/of visueel op de openbare ruimte,waarbij winkels zijn georiënteerd opde doorgaande stedelijke structuren▪ een afwijkende begane grondlaag alseen winkel afstemmen op de geleding,ritmiek en stijl <strong>van</strong> de gevel enbij voorkeur transparant vormgeven▪ de architectonische uitwerking <strong>van</strong>individuele bebouwing afstemmenop het gebiedsbeeldMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn ingetogen,in harmonie met belendingenen passen in het straatbeeld▪ gevels in hoofdzaak uitvoeren in(lichtbruine) baksteen6cCRITERIAMassa▪ bouwvolumes hebben rechthoekigevormen met heldere hoofdlijnen metin de uitwerking op kleinere schaaleen duidelijke ritmiek en verbijzonderingenop de hoeken▪ individuele gebouwen kunnen afhankelijk<strong>van</strong> hun positie een eigen massaopbouwhebben▪ nieuwe ontwikkelingen sluiten aanop de bestaande ritmische compositie<strong>van</strong> maat, schaal en hoog-laagverhoudingen▪ bij verbouw zoals het bij de woningtrekken <strong>van</strong> entreeportalen, loggia’sen balkons blijven plasticiteit en ritmiek<strong>van</strong> het gebouw intact▪ op- en aanbouwen per blok of ensemblegelijk uitvoeren<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 161


Hoofdstuk 8 | AUP en Post-AUP | Post-AUP | 6d0650 Molenwijk0653 Gouden Leeuw/GroenhovenUitgangspunten<strong>De</strong> Post-AUP gebieden liggen voornamelijkin Zuidoost en Noord enhebben als basis een open verkavelingmet hoofdzakelijk herhaaldehoogbouwblokken op een doorgaandgroen maaiveld. Parkeren vindtplaats in gebouwen aan de rand <strong>van</strong>de gebieden en is veelal gekoppeldaan de ontsluitingsstructuur <strong>van</strong> dewoningen.Bijzondere elementen zijn gebouwenmet afwijkende functies, zoalsscholen en bedrijfsgebouwen. <strong>De</strong>zehebben een individueel karakter enstaan vrij op de kavel. Massa en uitwerkingvariëren per gebouw, maarzijn vaak per buurt of cluster in samenhang.0651 Rechte H-buurt Bijlmermeer0652 Hakfort en Huigenbos(Zuidelijke H-buurt)0654 Bijlmermuseum +Gravestein en Geldershoofd0655 Plan <strong>van</strong> GoolWaardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de structuur<strong>van</strong> de functionalistische stedenbouwen het rustige beeld <strong>van</strong> destraten met het groen <strong>van</strong> bomen enplantsoenen. <strong>De</strong> vormgeving is in hetalgemeen eenvoudig.Hoofdkenmerk is grootschaligheid.Alles is gerelateerd aan de groteschaal. Wijzigingen worden daaromper architectonische eenheid uitgevoerd.<strong>De</strong> wijk is gebaat bij grotegebaren. In de beoordeling zullenkleine wijzigingen daarom bekekenworden in het licht <strong>van</strong> het grote geheel.BeoordelingHet beleid is gericht op het beheer<strong>van</strong> de rust in de groene straten enhet aanzien <strong>van</strong>uit omringende gebieden.Bij de advisering wordt ondermeer aandacht geschonken aanhet behoud <strong>van</strong> het bebouwingsbeeldmet een nadruk op het stedenbouwkundigpatroon en samenhangin architectonische uitwerking.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 162


Hoofdstuk 8 | AUP en Post-AUP | Post-AUP | 6dCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met dewaarderingskaarten (zie hoofdstuk5, criteria voor erfgoed), beschrijvingen uitgangspunten getoetst aande hand <strong>van</strong> de volgende criteria:Ligging▪ repetitie is een hoofdkenmerk <strong>van</strong> destedenbouwkundige eenheden, deplaatsing <strong>van</strong> individuele gebouwenkent meer vrijheid maar blijft binnende lijnen <strong>van</strong> het grid▪ de woongebouwen voegen zich naarde stedenbouwkundige structuurmet repeterende bebouwing op eendoorgaand maaiveld met daartussenruimte voor wegen, groen en water▪ gebouwen met afwijkende functiesvoegen zich op onnadrukkelijke wijzein de opzet <strong>van</strong> het stedenbouwkundigplan, waarbij met name tussenruimteen richting <strong>van</strong> belang zijn▪ nieuwbouw en verbouwplannen inpassenin de structuur, waarbij metname aandacht uitgaat naar doorzichtenen zichtlijnen in samenhangmet doorlopende groenstructuren enwaterpartijen▪ gebouwen hebben een alzijdige oriëntatieArchitectonische uitwerking▪ repetitie op hoofdlijnen is de basis<strong>van</strong> de architectonische uitwerkingmet eventueel onnadrukkelijke accenten,waarbij de detaillering doelmatigen verzorgd is▪ bebouwing terughoudend vormgevenals achtergrond voor de openbareruimte <strong>van</strong> de tuinstad▪ gevels hebben een ritmische hoofdverdelingmet meestal een sterkenadruk op de horizontale belijning▪ per blok hoofdelementen <strong>van</strong> de architectuurzoals galerijen, dakranden,balkons en gevelopeningen bijverbouw in stand houden of op overeenkomstigewijze vernieuwen▪ gebouwen hebben een subtiele plastiekonder meer in de negge <strong>van</strong> kozijnenen aansluitingen <strong>van</strong> balkonsof galerijen▪ de plint reageert functioneel en/ofvisueel op de openbare ruimte▪ een afwijkende begane grondlaag alseen winkel afstemmen op de geleding,ritmiek en stijl <strong>van</strong> de gevel enbij voorkeur transparant vormgevenMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn ingetogen,in harmonie met belendingenen passen in het straatbeeld▪ gevels per blok in hoofdzaak gelijk▪ gevels in hoofdzaak uitvoeren inbaksteen, stucwerk of een variant opeen oorspronkelijk betonsysteem6dCRITERIAMassa▪ bouwvolumes zijn samengesteld uitrechthoekige vormen afgestemd opde plek in het stedenbouwkundig patroon,waarbij eventuele opbouwenen installaties een ondergeschikte rolspelen▪ nieuwe ontwikkelingen sluiten aanop de bestaande ritmische compositie<strong>van</strong> maat- en schaalverhoudingen▪ bij verbouw zoals het bij de woningtrekken <strong>van</strong> entreeportalen, loggia’sen balkons blijven plasticiteit en ritmiek<strong>van</strong> het gebouw op hoofdlijnenintact▪ op- en aanbouwen per blok gelijkuitvoeren<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 163


Hoofdstuk 8 | AUP en Post-AUP | Winkelgebied | 6e0660 Centrum Nieuw WSuhabuurt0661 Centrumgebied <strong>Amsterdam</strong>NUitgangspuntenIn de AUP gebieden zijn naast allebuurtvoorzieningen en kleine centraook enkele grootschalige winkelgebiedengerealiseerd. <strong>De</strong>ze gebiedenworden gekenmerkt door een grotevariatie aan functies. Er wordt gewinkeld,gewerkt en gewoond. Ookzijn er horecavoorzieningen in de gebieden.Gedifferentieerde bouwvolumesbepalen het beeld.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de functionaliteiten het afwisselende beeld<strong>van</strong> de straatwanden met bebouwing<strong>van</strong> verschillende schalen. Metname recente gebouwen zijn representatief.BeoordelingHet beleid is gericht op het beheer<strong>van</strong> het afwisselend beeld zondergrote dissonanten tussen de gebouwenonderling. Bouwplannen aaneen achterkant zonder invloed ophet straatbeeld worden beperkt getoetst.Bij de advisering zal onder meer aandachtgeschonken worden aan hetbehoud <strong>van</strong> samenhang in het afwisselendestraatbeeld op het niveau<strong>van</strong> de architectonische uitwerkingen in het materiaal- en kleurgebruik.0662 Gelderlandplein0663 Waterlandplein<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 164


Hoofdstuk 8 | AUP en Post-AUP | Winkelgebied | 6eCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ gebouwen vormen de openbareruimte▪ gebouwen oriënteren op de belangrijksteopenbare ruimte(n)▪ de rooilijnen <strong>van</strong> de hoofdmassa’sverspringen of maken deel uit <strong>van</strong>het patroon <strong>van</strong> een cluster▪ nieuwbouw inpassen in de structuur,waarbij met name aandacht uitgaatnaar doorzichten en zichtlijnen in samenhangmet doorlopende groenstructurenen waterpartijen▪ stedenbouwkundige accenten handhavenof vergelijkbare aanbrengen▪ representatieve gevels oriënteren opde openbare ruimte▪ expeditieruimten zoveel mogelijk<strong>van</strong> de openbare ruimte afkeren▪ opslag vindt bij voorkeur uit het zichtplaatsMassa▪ de bouwmassa en gevelopbouw zijngedifferentieerd en in harmonie methet gebiedskarakter▪ gebouwen zijn individueel en afwisselend▪ gebouwen hebben een eenvoudigetot gedifferentieerde opbouw enplattegrond▪ de onderste laag kan verspringen omde openbare ruimte te vormen▪ gebouwen hebben meerdere lagenen in beginsel een plat dak▪ hoogbouw heeft een helder silhouet,eventuele opbouwen of installatiesspelen hierin een ondergeschikte rol▪ de individuele winkel of woning is onderdeel<strong>van</strong> het blok▪ op- en aanbouwen per blok of ensemblegelijk uitvoeren▪ entreepartijen en terrassen binnende hoofdlijnen <strong>van</strong> het geheel vormgevenals accenten▪ bij bruggen en viaducten hebben delandhoofden massa, de balustradeszijn transparantArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerkingstedelijk en verweven met de massaopbouw,de detaillering verzorgden evenwichtig▪ samenhang in ontwerp bebouwingen openbare ruimte behouden▪ aan voorkanten zowel de aanwezigeherhaling als de aanwezige differentiatiebehouden▪ ingrepen zijn per blok of ensemblegelijk met herhalende architectonischekenmerken zoals verbijzonderdeentrees en balkons▪ begane grondlaag afstemmen op geleding,ritmiek en stijl <strong>van</strong> de helegevel (er zijn zo min mogelijk dichtegevels aan de straat)▪ accenten en geledingen ten behoeve<strong>van</strong> het onderscheiden <strong>van</strong> functieszijn wenselijk binnen de doorgaandelijn <strong>van</strong> het geheel▪ elementen in de gevel zoals deurenen ramen in een logische verhoudingtot elkaar en de gevel als geheelplaatsen▪ de plint reageert functioneel en/ofvisueel op de openbare ruimte▪ de begane grondlaag afstemmen opde geleding, ritmiek en stijl <strong>van</strong> degevel en straatwand▪ kleine wijzigingen en toevoegingenin stijl en afwerking afstemmen ophoofdvolume, grote wijzigingen beschouwenals een vernieuwing <strong>van</strong>het geheelMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn ingetogen,in harmonie met belendingenen passen in het straatbeeld▪ gevels per blok in hoofdzaak gelijk▪ gevels zijn bij voorkeur <strong>van</strong> baksteenin combinatie met beton en glas▪ op- en aanbouwen indien goed zichtbaar<strong>van</strong>uit de openbare ruimte inmateriaal en kleur afstemmen op dehoofdmassais6eCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 165


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 166


Hoofdstuk 8 | Woonerven en meanders | Inleiding | 77Woonervenen meandersWoonerven en meanders is een aanduidingvoor uitbreidingswijken uitde jaren zeventig en tachtig met seriematigewoningbouw, veelal metverspringende rooilijnen langs kronkelendewegen en hoven. <strong>De</strong> bebouwing<strong>van</strong> deze gebieden bestaat voorhet overgrote deel uit eengezinswoningenof middelhoogbouw met portiekontsluiting.<strong>De</strong>ze ruim opgezettewoonwijken zijn vooral gerealiseerdin Zuidoost, bijvoorbeeld in het aaneengeslotengebied <strong>van</strong> Reigersbosen Gein. Een deel <strong>van</strong> de uitbreidingBanne Buiksloot in Noord heeft eenvergelijkbare opzet. Op een aantalgrotere stadsvernieuwingslocatieszoals de noordoostpunt <strong>van</strong> deStaatsliedenbuurt en het Abattoirterreinzijn in een minder open verkavelingwoningen gebouwd meteen vergelijkbare architectuur. Indeze buurten zijn afwijkende functieszoals winkelcentra, scholen enseniorencomplexen in de regel gerealiseerdals in zichzelf gekeerde complexenop een centrale plek omgevendoor parkeerplaatsen of groen.Stadsvernieuwing (7b)Stadsvernieuwingsbuurten zijn kleineeenheden in een stedelijke omgeving<strong>van</strong> de 19de-eeuwse Ring enGordel ’20-’40. <strong>De</strong>ze gebieden hebbeneen vergelijkbare invulling alsde woonerven en wijken in structuuren bebouwing sterk af <strong>van</strong> de omringendegebieden. Bij nieuwe invullingenis hernieuwde aansluiting op destructuur <strong>van</strong> de omgeving gewenst.Geschiedenis<strong>De</strong>ze woonwijken zijn tot stand gekomen<strong>van</strong>af begin jaren zeventigtot in de tweede helft <strong>van</strong> de jarentachtig <strong>van</strong> de vorige eeuw. Het zijnvoornamelijk uitbreidingen, maar indezelfde periode werden binnen debestaande stad grotere complexen<strong>van</strong> ver<strong>van</strong>gende nieuwbouw gerealiseerdmet een overeenkomstige karakteristiek.GebiedstypenIn de beschrijvingen en criteria zijntwee gebiedstypen onderscheiden:Woonerven (7a)<strong>De</strong> woonerven bestaan in hoofdzaakbestaan uit afzonderlijke woonbuurtenontsloten door ringwegen. <strong>De</strong>buurten hebben zowel rijwoningenals middelhoge blokken. Het karakteris meestal naar binnen gericht.In 1971 had de <strong>Amsterdam</strong>se Federatie<strong>van</strong> Woningbouwverenigingenlaten weten geen hoogbouw meer tewillen. <strong>De</strong> Bijlmer werd niet gezienals een voorbeeld, dat verdere navolgingverdiende. Nieuwe wijkenmoesten een andere opzet krijgenmet een menging <strong>van</strong> ‘klassieke’<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 167


Hoofdstuk 8 | Woonerven en meanders | Inleiding | 7portieketagewoningen in drie tot vierlagen, eengezinswoningen en winkelcentra.In <strong>Amsterdam</strong>-Zuidoostwerd een aantal grote en enkele kleinerewoongebieden gerealiseerd,waarin voornamelijk laagbouw kwammaar ook ruimte was voor de tot langestroken aaneengeschakelde portiekflats<strong>van</strong> Reigersbos enHolendrecht. In <strong>Amsterdam</strong>-Noordbegon midden jaren zeventig debouw <strong>van</strong> Banne Buiksloot Noord. Inhet stadsdeel West zijn binnen hetstedelijk weefsel grotere stadsvernieuwingscomplexengebouwd <strong>van</strong>uitdezelfde principes in eenarchitectuur die sterk afwijkt <strong>van</strong> deomringende negentiende eeuwse bebouwing.KenmerkenWoonerven en meanders staan bekendals verkeersluwe wijken meteen geheel eigen stedenbouwkundigeopzet en architectuur.met parkeerhoven aan de voorzijdeen groen aan de achterzijde. Doorde wisselende richtingen hebben debouwblokken vaak geen duidelijkevoor- of achterkant. Bijzonder is deplaatsing <strong>van</strong> de zorgcomplexen. Inverband met een optimale bezonningvoor alle woningen hebben al dezecomplexen dezelfde oriëntatie.<strong>De</strong> gebieden met stadsvernieuwinghebben een minder vrije en openverkaveling. <strong>De</strong> bebouwing voegtzich naar het omringende stratenpatroon.Wel hebben deze complexenvaak een heel eigen internestructuur met onderdoorgangen enopenbaar toegankelijke binnenhoven.<strong>De</strong>ze buurten hebben een meermono functioneel karakter.BouwvolumeKenmerkend voor de bebouwing <strong>van</strong>de woonerven en meanders is hetstreven naar kleinschaligheid. Hoogbouwontbreekt vrijwel geheel. Middelhoogbouwmet appartementen enlaagbouw met eengezinswoningenbepalen het straatbeeld.<strong>De</strong> plat afgedekte appartementenblokkenhebben in de regel eenhoogte <strong>van</strong> drie of vier lagen meteen portiekontsluiting. Verspringenderooilijnen zijn in combinatie metnadrukkelijke balkons en naar vorenkomende portieken gebruikt om degevelwanden te onderbreken.Bij de laagbouw zijn vergelijkbareontwerpmiddelen ingezet. Met verspringenderooilijnen, wisselendeoriëntaties en veranderende verkavelingsrichtingenis gepoogd de woningen<strong>van</strong> één of twee lagen met(asymmetrische) kap aaneen te rijgentot een afwisselend geheel. Hiervormen kleinere elementen zoalsaanbouwen en balkons een overgang<strong>van</strong> de opbouw <strong>van</strong> de wijk naar dearchitectuur <strong>van</strong> de woning.Architectonische uitwerkingWaar in de stedenbouwkundige opzeten met volumes is gezocht naarvariatie, is de architectonische uitwerkingmeestal minder afwisselend.Herhaling en variatie op een themais de basis voor de architectuur. Inde woonerven en meanders komengrotere architectuureenheden voor:vaker zijn hele buurten in wezen metéén woningontwerp gebouwd.Stedenbouwkundige structuurBepalend voor de stedenbouwkundigestructuur <strong>van</strong> de uitbreidingsgebiedenis de scheiding tussenwijkontsluitingswegen voor doorgaandverkeer en woonbuurten ingerichtvoor langzaam verkeer.Voordeuren liggen bij voorkeur aaneen route voor langzaam verkeer.Karakteristiek is een subtiele verweving<strong>van</strong> de autoluwe verkeersstructuuren een met wandelpadenontsloten groenstructuur. Langs deveelal kronkelende wegen staan dewoningen in een open verkaveling<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 168


Hoofdstuk 8 | Woonerven en meanders | Inleiding | 7waarbij deze afhankelijk <strong>van</strong> de plekte zien zijn als voorbeelden waaropenige variatie mogelijk is. Bij grootschaligeveranderingen aan bebouwingop de inbreidingslocaties isafstemming op de hoog gewaardeerdearchitectuur <strong>van</strong> de oudere bebouwinguitgangspunt.<strong>De</strong> plasticiteit <strong>van</strong> de gevels is <strong>van</strong>groot belang voor de architectonischesamenhang. Bindende en ritmerendeelementen zijn onder meeruitkragende galerijen, balkons, terrassenen dakranden. Zo zijn uitgebouwdeingangspartijen of bergingenbepalend voor het ritme <strong>van</strong> destraatwand. <strong>De</strong> verticale ritmering<strong>van</strong> bijvoorbeeld de vensters <strong>van</strong> deportieken zijn <strong>van</strong> een vergelijkbaarbelang. Ook de herhaling <strong>van</strong> raampartijenen puien <strong>van</strong> de woningenzelf zorgt voor binding en ritmiek.Materiaal en kleurHet consequente gebruik <strong>van</strong> materiaalen kleur is <strong>van</strong> belang voor debinding. Doordat er in de totale opzet<strong>van</strong> de wijk en de schakeling <strong>van</strong>de woningen is gezocht naar afwisseling,is de samenhang in materiaalen kleur een belangrijke drager voorde samenhang in het straatbeeld.Voor de gevels is baksteen toegepastvaak in bruin-grijze kleuren, maarook in kleuren variërend <strong>van</strong> lichtroodtot donkerbruin. Ook beton,betimmering en plaatmaterialen zijngebruikt. Balkons zijn meestal afgewerktmet baksteen, plaatmateriaalof geschilderde metalen hekken.Waardering<strong>De</strong> waarde <strong>van</strong> de woonerven en meandersligt voor een groot deel in hetcomfortabel wonen. <strong>De</strong> uitbreidingenzijn aantrekkelijk als verkeersluwebuurten met voldoende voorzieningenen een vaak groen karakter. <strong>De</strong>meanderende straten bemoeilijkensoms de oriëntatie, wat een reden iswaarom binding en ritmiek <strong>van</strong> belangzijn. <strong>De</strong> inbreidingen zijn metname aantrekkelijk <strong>van</strong>wege hunligging in de stad. <strong>De</strong> oorspronkelijkematerialen zijn lang niet allemaaleven duurzaam gebleken. Wat nietlanger te onderhouden is wordt ver<strong>van</strong>gen,waarbij met name in de wijkenmet koopwoningen steeds meerparticulier initiatief zichtbaar wordt.Uitgangspunten op hoofdlijnenHet beleid is gericht op het beheer<strong>van</strong> de buurten als woongebied meteen eigen evenwicht tussen afwisselingen samenhang, die in de architectuurbijeen wordt gehouden in deherhaling <strong>van</strong> ritmerende en bindendeelementen. <strong>De</strong> buurten zijn stedenbouwkundiggedifferentieerd enarchitectonisch gelijkmatig.Bij de advisering is er onder meeraandacht voor de samenhang in hetstraatbeeld met herhaling in verspringenderooilijnen, ritmerendeelementen in de gevelindeling enovereenkomst in materiaal en kleur.Voor bescheiden wijzigingen met invloedop het straatbeeld is gebruik<strong>van</strong> trendsetters uitgangspunt,<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 169


Hoofdstuk 8 | Woonerven en meanders | Woonerven | 7a0701 Banne Buiksloot N 0706 Gein 1 en 20702 Holendrecht W 0707 Gein 3 en 4Uitgangspunten<strong>De</strong> woonerven in Zuidoost en Noordzijn in hoofdzaak gebouwd in de jarenzeventig en tachtig en bestaanuit afzonderlijke woonbuurten ontslotendoor ringwegen. <strong>De</strong> buurtenhebben zowel rijwoningen als middelhogeblokken. Het karakter isvooral naar binnen gericht. <strong>De</strong> grootstewaarde is de groenstructuur diezorgt voor rustige woongebieden.Bijzondere elementen zijn de gebouwenmet afwijkende functies, zoalsscholen. Daarnaast vormen winkelcentra,grootschalige appartementencomplexen,veelal voor senioren,een uitzondering in maat en schaal.<strong>De</strong> afwijkende bebouwing heeft eenindividueel karakter en staat vrij opde kavel. <strong>De</strong> massa en uitwerkingvariëren per gebouw.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de hoeveelheidgroen en de samenhang tussende stedenbouwkundige eenhedenmet ieder hun eigen architectonischevariaties. <strong>De</strong> architectuur is in het algemeeneenvoudig.0703 Holendrecht O 0708 Huntum0704 Reigersbos 1 en 2 0709 Hoptille enHaardsteeBeoordelingHet beleid is terughoudend en gerichtop het beheer <strong>van</strong> de samenhangbinnen het hoofdbeeld <strong>van</strong>de stedenbouwkundige eenheden.Nieuwe stedenbouwkundige eenhedenworden zorgvuldig bekeken.Bij de advisering zal onder meeraandacht worden geschonken aanhet behoud <strong>van</strong> samenhang in hetstraatbeeld op het niveau <strong>van</strong> dearchitectonische uitwerking en hetmateriaal- en kleurgebruik. Bouwplannenaan achterkanten zonderinvloed op het straatbeeld wordensoepel beoordeeld.UitzonderingenHet daklandschap <strong>van</strong> Gein III iswelstandsvrij.0705 Reigersbos 3 en 4 0710 Heesterveld<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 170


Hoofdstuk 8 | Woonerven en meanders | Woonerven | 7aCriteria Plannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ gebouwen maken deel uit <strong>van</strong> eenstedenbouwkundig patroon, waarinvooral de voorgevelrooilijnen enhoeken <strong>van</strong> belang zijn▪ gebouwen met de voorgevel richtenop de belangrijkste openbareruimte(n)▪ gebouwen met een bijzondere functiezoals scholen kunnen een meervrije positie innemen en daarbij eenmeerzijdige oriëntatie krijgenMassa▪ de bouwmassa is evenwichtig en afgestemdop de samenhang in hetblok of cluster bezien <strong>van</strong>uit deopenbare ruimte▪ uitbreidingen zoals aanbouwen,indien goed zichtbaar <strong>van</strong>uit deopenbare ruimte, vormgeven als ondergeschiktelement of deze opnemenin de hoofdmassa▪ gebouwen met bijzondere functiesharmoniëren met het gebiedskarakteren kunnen afhankelijk <strong>van</strong> hunligging afwijken <strong>van</strong> de gebruikelijkemassa, opbouw en vorm▪ accenten in hoogte en vorm hebbeneen stedenbouwkundige aanleiding▪ nieuwe bouwmassa’s zijn gedifferentieerden evenwichtig en afgestemdop de samenhang in cluster bezien<strong>van</strong>uit de openbare ruimte (de huidigeintrinsieke kwaliteit is uitgangspunt)Architectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn eenvoudig maar degelijk▪ bij architectonische eenheden aanvoorkanten de herhaling behouden▪ ingrepen afstemmen op bestaandegeleding, plastiek en ritmiek <strong>van</strong> degevels▪ de onderste bouwlaag <strong>van</strong> woonblokkenin relatie met de openbareruimte en waar mogelijk transparantvormgeven met een nadruk op entreepartijenen vergelijkbare functies(zo min mogelijk gesloten gevels aanhet maaiveld)▪ een afwijkende begane grondlaag<strong>van</strong> bijvoorbeeld winkels afstemmenop de geleding, ritmiek en stijl <strong>van</strong>de gevel en straatwand▪ wijzigingen en toevoegingen in stijlen afwerking afstemmen op hoofdvolumeen rij, blok of cluster▪ nieuwe gebouwen zijn in uitwerkingen detaillering zorgvuldig en evenwichtigMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn degelijken terughoudend en aan voorkantenin samenhang met rij, blok of cluster▪ gevels bij voorkeur in baksteen ofvergelijkbare steenachtige materialenuitvoeren7aCRITERIA0711 Groesbeekdreef0712 Kantershof /kelbergen0713 Geerdinkhof<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 171


Hoofdstuk 8 | Woonerven en meanders | Stadsvernieuwing | 7b0720 NoordoostpuntStaatsliedenbuurtUitgangspunten<strong>De</strong> stadsvernieuwingsbuurten bestaanhoofdzakelijk uit stenige stratenmet als basis het middelhogewoonblok met stedelijk karakter. <strong>De</strong>gebouwen zijn gegroepeerd in al danniet herhaalde clusters half openblokken. Veel buurten grenzen aaneen of meer kanten aan water.Bijzondere elementen zijn de gebouwenmet afwijkende functies, zoalsscholen. Daarnaast vormt de verspreidvoorkomende hoogbouw accenten.<strong>De</strong>ze afwijkende bebouwingheeft een individueel karakter enstaat vrij op de kavel. <strong>De</strong> massa enuitwerking variëren per gebouw.Historische eigenschappen <strong>van</strong> deomringende woongebieden, zoals devariatie op woningniveau zijn in destadsvernieuwingsbuurten niet meerherkenbaar en kunnen in beperktemate teruggebracht worden doorkleine ingrepen als gevelwijzigingenen dakkapellen.Stadsvernieuwingsbuurten vormenveelal afgesloten eenheden en wijkenaf <strong>van</strong> de karakteristiek <strong>van</strong> deomringende gebieden. Bij volledigenieuwe invulling <strong>van</strong> de buurten,zal daarom meer aansluiting gezochtworden op de stedenbouwkundigestructuur en architectonische uitwerking<strong>van</strong> de omgeving.0721 Marcantilaan e.o.0722 Suikerplein e.o.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de samenhangtussen de stedenbouwkundigeeenheden met ieder hun eigen architectonischevariaties en de liggingaan water. <strong>De</strong> architectuur is in hetalgemeen eenvoudig.BeoordelingHet beleid is terughoudend en gerichtop versterking <strong>van</strong> de stedelijkestructuur, de architectonischekwaliteit <strong>van</strong> het blok en de samenhangendeclusters. Eventuele ver<strong>van</strong>gendenieuwbouw heeft waarmogelijk een kleinschaliger karakterdan de huidige bebouwing.Bij de advisering zal onder meer aandachtworden geschonken aan hetbehoud <strong>van</strong> samenhang in het straatbeeldmet inbegrip <strong>van</strong> de architectonischeuitwerking en daarmeeook het materiaal- en kleurgebruik.Bouwplannen aan achterkanten zonderinvloed op het straatbeeld wordensoepel beoordeeld.0723 Nellestein<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 172


Hoofdstuk 8 | Woonerven en meanders | Stadsvernieuwing | 7bCriteria Plannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Plaatsing▪ gebouwen maken deel uit <strong>van</strong> eenstedenbouwkundig patroon, waarinvooral de voorgevelrooilijnen enhoeken <strong>van</strong> belang zijn▪ gebouwen met de voorgevel richtenop de belangrijkste openbareruimte(n)▪ aanwezige zichtlijnen behouden▪ gebouwen met een bijzondere functiezoals scholen kunnen een meervrije positie innemen en daarbij eenmeerzijdige oriëntatie krijgenMassa▪ de bouwmassa is evenwichtig en afgestemdop de samenhang in hetblok of cluster bezien <strong>van</strong>uit deopenbare ruimte▪ gebouwen hebben bij voorkeur eenonderbouw <strong>van</strong> vier tot vijf lagenmet plat dak of kap▪ uitbreidingen zoals aanbouwen endakkapellen indien goed zichtbaar<strong>van</strong>uit de openbare ruimte vormgevenals ondergeschikt element of opnemenin de hoofdmassa▪ gebouwen met bijzondere functiesharmoniëren met het gebiedskarakteren kunnen afhankelijk <strong>van</strong> hunligging afwijken <strong>van</strong> de gebruikelijkemassa, opbouw en vorm▪ nieuwe bouwmassa’s zijn gedifferentieerden evenwichtig en afgestemdop de samenhang in cluster bezien<strong>van</strong>uit de openbare ruimte (accentenin hoogte en vormgeving hebben eenstedenbouwkundige aanleiding)Architectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn eenvoudig maar degelijk▪ bij architectonische eenheden aanvoorkanten de herhaling behouden▪ ingrepen afstemmen op bestaandegeleding, plastiek en ritmiek <strong>van</strong> degevels▪ de onderste bouwlaag <strong>van</strong> woonblokkenin relatie met de openbareruimte en waar mogelijk transparantvormgeven met een nadruk op entreepartijenen vergelijkbare functies(zo min mogelijk gesloten gevels aanhet maaiveld)▪ een afwijkende begane grondlaag<strong>van</strong> bijvoorbeeld winkels afstemmenop de geleding, ritmiek en stijl <strong>van</strong>de gevel en straatwand▪ wijzigingen en toevoegingen in stijlen afwerking afstemmen op hoofdvolumeen blok of cluster▪ nieuwe gebouwen zijn in uitwerkingen detaillering zorgvuldig en evenwichtigMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn degelijken terughoudend en aan voorkantenin samenhang met blok of cluster▪ gevels bij voorkeur in baksteen ofvergelijkbare steenachtige materialenuitvoeren danwel in een lichtetint pleisteren7bCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 173


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 174


Hoofdstuk 8 | Woongebieden na 1985 | Inleiding | 88Woongebiedenna1985Woongebieden na 1985 is een aanduidingvoor wijken en buurten, dievaak als een ensemble zijn ontworpenmet een eigen architectuur enveelal een zorgvuldig geregisseerdeopenbare ruimte. <strong>De</strong> bebouwing<strong>van</strong> deze gebieden bestaat voor hetovergrote deel uit eengezinswoningenmet op een aantal gezichtsbepalendeplekken en langs randenhogere bebouwing. <strong>De</strong>ze woongebiedenzijn als uitbreidingsgebied vooralte vinden in Zuidoost, Noord enNieuw-West. Buurten met een vergelijkbareopzet zijn ook binnen hetbestaande stedelijke weefsel <strong>van</strong> deoude stad gebouwd, maar in de Bijlmerook gerealiseerd als ver<strong>van</strong>gendenieuwbouw met een geheel eigenstructuur.In deze buurten zijn afwijkendefuncties zoals winkels, scholen enseniorencomplexen in de regel gerealiseerdals accenten in de openbareruimte.GebiedstypenIn de beschrijvingen en criteria zijnvier gebiedstypen onderscheiden:Rechte blokken en stroken (8a)<strong>De</strong>ze gebieden hadden een totaalnieuwe sfeer als de tot dan toe gebouwdewoonerven. Binnen eenstructuur <strong>van</strong> rechte lijnen werdengedifferentieerde middelhoge blokkengeplaatst aan stenige straten.Ingetogen woongebied (8b)Ongeveer tegelijk met de rechteblokken en stroken werden gebiedenmet vooral ingetogen laagbouwwo-ningen gebouwd in een open verkavelingmet groene straten.Gedifferentieerd woongebied (8c)<strong>De</strong> meeste Woongebieden na 1985hebben een meer gedifferentieerdeinvulling. In de samenhangende ensembleszorgen met name de hoekoplossingenvoor samenhang. <strong>De</strong>bebouwing is veelal zorgvuldig gedetailleerd.Thematisch woongebied (8d)Bij uitzondering is een bepaald themaver doorgevoerd in een blok ofensemble. Dit zijn veelal zeer expressievegebouwen. Bij de beoordeling<strong>van</strong> plannen wordt het betreffendethema meegewogen.Samengestelde woonblokken (8e)<strong>De</strong>ze grootstedelijke woongebiedenworden gekenmerkt door de groteschaal <strong>van</strong> de bebouwing. <strong>De</strong> bebouwingis meestal samengesteld uitmeerdere blokken.Winkels en voorzieningen (8f)Gebieden met grootstedelijke winkelsen voorzieningen zoals het centrum<strong>van</strong> Zuidoost hebben een eigendynamiek en sfeer.Geschiedenis<strong>De</strong> Woongebieden na 1985 vormenin hun stedenbouw en architectuureen reactie op de als onoverzichtelijken versnipperd ervaren woonervenen meanders uit de jaren zeventig.In plaats <strong>van</strong> grote series vergelijkbarewoningen in een nadrukkelijkestedenbouw is in deze gebieden<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 175


Hoofdstuk 8 | Woongebieden na 1985 | Inleiding | 8gekozen voor heldere stedenbouwkundigelijnen en een gedifferentieerdearchitectuur. Het omgaan metde plek wordt <strong>van</strong> meer belang: destedenbouwkundige plannen zoekenaansluiting op het prestedelijk landschapmet het daarbij behorendeslotenpatroon, de bestaande historischebebouwingslinten of op de vroegerefunctie <strong>van</strong> het gebied. Groenen vooral water spelen een belangrijkerol in de opzet <strong>van</strong> de gebieden.In de openbare ruimte zijn veel voorzieningenten behoeve <strong>van</strong> parkeren.KenmerkenIn de Woongebieden na 1985 is inde regel sprake <strong>van</strong> een gebiedsontwerp,waarin stedenbouw en architectuursamengaan in een eigenidentiteit.Stedenbouwkundige structuurIn de stedenbouwkundige opzet <strong>van</strong>de gebieden is op een enkele uitzonderingna gebruik gemaakt <strong>van</strong> eenpatroon met groene hoofdwegen enoverzichtelijke woonstraten.<strong>De</strong> meest gebruikte verkavelingsvormenzijn rijen en blokken. In het ontwerpis veelal gebruik gemaakt <strong>van</strong>een slotenpatroon, zichtlijnen in hetlandschap of verbindingen met anderebuurten. Vooral bij de laagbouwis er een duidelijke relatie met destraat. Bijzondere functies zijn in deregel gesitueerd aan de hoofdwegenals accent in de structuur.<strong>De</strong>ze aanpak leidt in de grotere buurtentot een te begrijpen hiërarchie,die voldoende ruimte biedt om in debouwmassa accenten aan te brengenen variatie in architectonischeuitwerking toe te laten. <strong>De</strong>ze buurtenhebben meestal een duidelijkebegrenzing. In de kleinere buurten ismet dezelfde ingrediënten gewerkt,maar is de hiërarchie in de regel mindergedifferentieerd en de begrenzingminder sterk.In veel gevallen draagt de inrichting<strong>van</strong> de openbare ruimte, zoalsbestratingspatronen, kleur- en materiaalkeuze<strong>van</strong> straatprofielen enstraatmeubilair, bij aan de samenhang<strong>van</strong> het gebied.Bouwvolume<strong>De</strong> bebouwing in de Woongebiedenna 1985 bestaat vooral uit rijen eengezinswoningen,die in de meestegevallen aan elkaar zijn geschakeldmaar soms ook zijn uitgevoerd alstweekappers, patiowoningen of individuelewoningen. Verder zijn ergestapelde woningen met erkers enbalkons, die op veel plekken zijn ingezetals stedenbouwkundig accent.Het blok of de rij is in de regel vormgegevenals één volume, waar<strong>van</strong> dekoppen met kleine variaties ook in demassavorm een begin en een eindvormen. Naast platte daken komener veel langskappen en (afgeronde)lessenaarsdaken voor.Architectonische uitwerking<strong>De</strong> architectuur is in deze buurtenvaak onderdeel <strong>van</strong> of ingepast in destedenbouwkundige structuur. Er isin de regel sprake <strong>van</strong> een gedifferentieerdwoonprogramma met verschillendebouwvormen, waaraanbinnen één sfeer of stijl een architectonischevorm is gegeven: de woningis herkenbaar als onderdeel <strong>van</strong>de buurt. <strong>De</strong> bebouwing bestaat dus<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 176


Hoofdstuk 8 | Woongebieden na 1985 | Inleiding | 8uit grotere eenheden, die in samenhangmet elkaar en de omgeving zijnontworpen.<strong>De</strong> woningen hebben in de regel eenkarakteristieke en vaak eigenzinnigearchitectuur met een duidelijkhandschrift. Daarbij is onder meerveel zorg besteed aan de vormgeving<strong>van</strong> hoeken <strong>van</strong> de blokken enarchitectonische details zoals entreepartijenen opbouwen. Daarbij iser in de tijd een verschuiving zichtbaar.<strong>De</strong> vroegste wijken hebben eenenigszins eenduidige uitwerking, laterworden materialen en detailleringsteeds gevarieerder en rijker.Materiaal en kleurIn de Woongebieden na 1985 is veelaandacht besteed aan de materialiseringen kleuren.Samenhang tussen de architectuureenhedenonderling is verkregendoor de materialisering en kleuren<strong>van</strong> de gebouwen en door de stedenbouwkundigeinrichting. Vaak zijnverschillende kleuren baksteen toe-gepast, hout en natuursteen, maarook beton, metaal en glas.Veel buurten zijn direct te herkennenaan het zorgvuldig geregisseerde gebruik<strong>van</strong> materiaal en kleur. Doordater in het architectonisch ontwerp isgezocht naar schakeringen <strong>van</strong> materialenen kleuren binnen een zekerebandbreedte, is de samenhangin materiaal en kleur een belangrijkedrager voor het straatbeeld. Voorde gevels is baksteen toegepastvaak in lichte tinten afgewisseld metrood en antraciet, maar ook keimwerken houten betimmering makendeel uit <strong>van</strong> het palet. Voor de hellendedaken zijn niet alleen pannentoegepast, maar ook zink en anderematerialen.Waardering<strong>De</strong> waarde <strong>van</strong> de Woongebieden na1985 ligt in hun identiteit zoals dietot uitdrukking komt in de samenhangtussen stedenbouwkundigeopzet en architectonische uitwerking.<strong>De</strong> buurten zijn aantrekkelijkals overzichtlijk woongebied met eenvaak groen karakter of nadrukkelijkgebruik <strong>van</strong> waterpartijen. <strong>De</strong> architectuuris gevoelig voor afwijkingen,die al snel hun invloed hebben op hetresultaat <strong>van</strong> de zorgvuldige regie<strong>van</strong> stedenbouw naar architectuur.<strong>De</strong> cultuurhistorische waarde <strong>van</strong>deze gebieden is beperkt, met de entrepotgebouwenaan de Zeeburgerkadeals meest in het oog springendeuitzondering. Ook de bebouwing <strong>van</strong>de voormalige Oostergasfabriek valtin deze categorie.Uitgangspunten op hoofdlijnenHet beleid is gericht op het beheer<strong>van</strong> de buurten als woongebied meteen geregisseerde samenhang. <strong>De</strong>identiteit <strong>van</strong> deze buurten is sterkafhankelijk <strong>van</strong> de hiërarchie metstedenbouwkundige accenten en deafwisselingen in de architectuur, diein het straatbeeld tot een evenwichtigresultaat zijn samengebracht. Bijde advisering wordt onder meer aandachtgeschonken aan de samenhangin het straatbeeld met gevelritmiek,hoekaccenten en wijkaccenten incombinatie met een architectuur diewisselingen in materiaal en kleur inzetals bindend element.Uitgangspunt is dat bescheiden wijzigingenmet invloed op het straatbeelden trendsetters in ieder gevalkunnen worden herhaald, waarbijdeze afhankelijk <strong>van</strong> de plek te zienzijn als voorbeelden waarop enigevariatie mogelijk is.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 177


Hoofdstuk 8 | Woongebieden na 1985 | Rechte blokken en stroken | 8a0801 VenserpolderUitgangspunten<strong>De</strong> Rechte blokken en stroken hebbenals basis een rechte verkavelingmet herhaalde eenvoudige middelhogevolumes langs overwegend stenigestraten.Uitzondering zijn enkele blokkenlaagbouwwoningen. Bijzondere elementenzijn gebouwen met afwijkendefuncties, zoals scholen. <strong>De</strong>zebebouwing heeft een individueel karakter,afwijkende massa en staat relatiefvrij op de kavel.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de stedenbouwkundigestructuur met langezichtlijnen richting buurtoverschrijdendegroene en blauwe structuren.<strong>De</strong> eenvoudige bouwblokken staanin een strak stramien aan stenigestraten. <strong>De</strong> vormgeving verschilt perblok of ensemble en is in het algemeenverzorgd. Herhaalde elementenals ramen, balkons, entrees entrappenhuizen geven ritme aan hetstraatbeeld.0802 IJpleinBeoordelingHet beleid is gericht op het beheer<strong>van</strong> het eenduidige beeld <strong>van</strong>de rustige straten met eenvoudigeblokken. Bouwplannen aan een achterkantzonder invloed op het straatbeeldworden beperkt getoetst.Bij de advisering wordt onder meeraandacht geschonken aan het behoud<strong>van</strong> het bebouwingsbeeld meteen nadruk op het stedenbouwkundigpatroon en samenhang in architectonischeuitwerking per blok ofensemble.0803 Zeeburgerdijk O0804 Abattoirterrein<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 178


Hoofdstuk 8 | Woongebieden na 1985 | Rechte blokken en stroken | 8aCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ gebouwen maken deel uit <strong>van</strong> eenstedenbouwkundig patroon, waarinvooral de voorgevelrooilijnen enhoeken <strong>van</strong> belang zijn▪ gebouwen met de voorgevel richtenop de belangrijkste openbare ruimte▪ gebouwen met een bijzondere functiezoals scholen kunnen een meervrije positie innemen en daarbij eenmeerzijdige oriëntatie krijgen▪ nieuwbouw inpassen in de structuur,waarbij met name aandacht uitgaatnaar doorzichten en zichtlijnen in samenhangmet doorlopende groenstructurenen waterpartijenMassa▪ bouwvolumes hebben rechthoekigevormen met heldere hoofdlijnen enzijn afgestemd op de samenhang inrij of cluster bezien <strong>van</strong>uit de openbareruimte▪ gebouwen hebben bij voorkeurmeerdere lagen met plat dak▪ de nok is evenwijdig aan of dwars opde voorgevel▪ accenten in hoogte en vormgevinghebben een stedenbouwkundigeaanleiding▪ uitbreidingen zoals aan- en opbouwenindien goed zichtbaar <strong>van</strong>uit deopenbare ruimte vormgeven als ondergeschiktelement of opnemen inde hoofdmassa en bij voorkeur perwoningtype gelijk uitvoeren▪ gebouwen met bijzondere functiesharmoniëren met het karakter <strong>van</strong>het gebied en kunnen afhankelijk<strong>van</strong> hun ligging afwijken <strong>van</strong> de gebruikelijkemassa, opbouw en vormArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn ingetogen, verzorgden evenwichtig▪ aan voorkanten <strong>van</strong> rijen en blokkenzowel de aanwezige herhaling als deaanwezige differentiatie behouden▪ elementen in de gevel zoals deurenen ramen in een logische verhoudingtot elkaar en de gevel als geheelplaatsen▪ op maaiveldniveau hebben appartementengebouweneen bewoond karakter▪ de overgang tussen privé en openbaarzorgvuldig vormgeven▪ wijzigingen en toevoegingen in stijlen afwerking afstemmen op hoofdvolumeMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn bij voorkeurterughoudend en aan voorkantenper rij of blok in samenhang▪ gevels in hoofdzaak uitvoeren inbaksteen, licht stucwerk of invullenmet puien▪ op- en aanbouwen indien goed zichtbaar<strong>van</strong>uit de openbare ruimte inmateriaal en kleur afstemmen op dehoofdmassa8aCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 179


Hoofdstuk 8 | Woongebieden na 1985 | Ingetogen woongebied | 8b0810 Geuzenveld W0811 Het Hoge LandUitgangspunten<strong>De</strong> gebieden met overwegend ingetogenlaagbouw zijn in de stadsdelenNieuw-West, Noord en Oost te vinden.<strong>De</strong> basis is een open verkavelingmet herhaalde rijwoningen enkleinschalige appartementenblokkenlangs veelal groene straten.Bijzondere elementen zijn gebouwenmet afwijkende functies, zoals scholen.<strong>De</strong>ze bebouwing heeft een individueelkarakter, afwijkende massaen staat relatief vrij op de kavel.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de eenheidop schaal <strong>van</strong> de clusters en rijen incombinatie met de variatie op schaal<strong>van</strong> de wijk. Een andere kwaliteit isde hoeveelheid groenelementen inde gebieden. <strong>De</strong> architectuur is verzorgden gevarieerd.BeoordelingHet beleid is gericht op het beheer<strong>van</strong> de samenhang binnen de stedenbouwkundigeeenheden en het aanzien<strong>van</strong>uit omringende gebieden.Bouwplannen aan een achterkantzonder invloed op het straatbeeldworden beperkt getoetst.Bij de advisering zal onder meer aandachtgeschonken worden aan hetbehoud <strong>van</strong> samenhang in het afwisselendestraatbeeld op het niveau<strong>van</strong> de architectonische uitwerkingen in het materiaal- en kleurgebruik.0812 Circusplein e.o.0813 Molenaarsweg<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 180


Hoofdstuk 8 | Woongebieden na 1985 | Ingetogen woongebied | 8bCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ gebouwen maken deel uit <strong>van</strong> eenstedenbouwkundig patroon, waarinvooral de voorgevelrooilijnen enhoeken <strong>van</strong> belang zijn▪ gebouwen met de voorgevel richtenop de belangrijkste openbareruimte(n)▪ gebouwen met een bijzondere functiezoals scholen kunnen een meervrije positie innemen en daarbij eenmeerzijdige oriëntatie krijgen▪ nieuwbouw inpassen in de structuur,waarbij met name aandacht uitgaatnaar doorzichten en zichtlijnen in samenhangmet doorlopende groenstructurenen waterpartijenMassa▪ de bouwmassa is gedifferentieerd enevenwichtig en afgestemd op de samenhangin rij of cluster bezien <strong>van</strong>uitde openbare ruimte▪ gebouwen hebben bij voorkeur eenonderbouw tot twee lagen met kapof tot drie lagen met plat dak▪ accenten in hoogte en vormgevinghebben een stedenbouwkundigeaanleiding▪ uitbreidingen zoals aanbouwen endakkapellen indien goed zichtbaar<strong>van</strong>uit de openbare ruimte vormgevenals ondergeschikt element ofopnemen in de hoofdmassa en bijvoorkeur per woningtype gelijk uitvoeren▪ gebouwen met bijzondere functiesharmoniëren met het karakter <strong>van</strong>het gebied en kunnen afhankelijk<strong>van</strong> hun ligging afwijken <strong>van</strong> de gebruikelijkemassa, opbouw en vormArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn ingetogen, verzorgden evenwichtig▪ aan voorkanten <strong>van</strong> rijen en blokkenzowel de aanwezige herhaling als deaanwezige differentiatie behouden▪ elementen in de gevel zoals deurenen ramen in een logische verhoudingtot elkaar en de gevel als geheelplaatsen▪ op maaiveldniveau hebben appartementengebouweneen bewoond karakter▪ de overgang tussen privé en openbaarzorgvuldig vormgeven▪ wijzigingen en toevoegingen in stijlen afwerking afstemmen op hoofdvolumeMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn bij voorkeurterughoudend en aan voorkantenper stedenbouwkundige eenheidin samenhang▪ gevels bij voorkeur in baksteen ofvergelijkbaar materiaal uitvoeren▪ op- en aanbouwen indien goed zichtbaar<strong>van</strong>uit de openbare ruimte inmateriaal en kleur afstemmen op dehoofdmassa8bCRITERIA0814 Twiske O0815 Julianapark<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 181


Hoofdstuk 8 | Woongebieden na 1985 | Gedifferentieerd woongebied | 8cWaardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de eenheidop schaal <strong>van</strong> de clusters en rijen incombinatie met de variatie op schaal<strong>van</strong> de wijk. <strong>De</strong> hoeken spelen eenbelangrijke rol in de beleving. Eenandere kwaliteit is de hoeveelheidgroenelementen in de gebieden. <strong>De</strong>architectuur is zorgvuldig en gevarieerd.BeoordelingHet beleid is gericht op het beheer<strong>van</strong> de samenhang binnen de stedenbouwkundigeeenheden en het aanzien<strong>van</strong>uit omringende gebieden.Bouwplannen aan een achterkantzonder invloed op het straatbeeldworden beperkt getoetst.Bij de advisering zal onder meer aandachtgeschonken worden aan hetbehoud <strong>van</strong> samenhang in het afwisselendestraatbeeld op het niveau<strong>van</strong> de architectonische uitwerkingen in het materiaal- en kleurgebruik.CriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ gebouwen maken deel uit <strong>van</strong> eenstedenbouwkundig patroon, waarinvooral de voorgevelrooilijnen enhoeken <strong>van</strong> belang zijn▪ gebouwen met de voorgevel richtenop de belangrijkste openbareruimte(n)▪ gebouwen met een bijzondere functiezoals scholen kunnen een meervrije positie innemen en daarbij eenmeerzijdige oriëntatie krijgen▪ nieuwbouw inpassen in de structuur,waarbij met name aandacht uitgaatnaar doorzichten en zichtlijnen in samenhangmet doorlopende groenstructurenen waterpartijenMassa▪ de bouwmassa is gedifferentieerd enevenwichtig en afgestemd op de samenhangin rij of cluster bezien <strong>van</strong>uitde openbare ruimte▪ gebouwen hebben bij voorkeur eenonderbouw tot twee lagen met kapof tot drie lagen met plat dak▪ accenten in hoogte en vormgevinghebben een stedenbouwkundigeaanleiding▪ uitbreidingen zoals aanbouwen endakkapellen indien goed zichtbaar<strong>van</strong>uit de openbare ruimte vormgevenals ondergeschikt element ofopnemen in de hoofdmassa en bijvoorkeur per woningtype gelijk uitvoeren▪ appartementengebouwen en gebouwenmet bijzondere functies harmoniërenmet het karakter <strong>van</strong> hetgebied en kunnen afhankelijk <strong>van</strong>hun ligging afwijken <strong>van</strong> de gebruikelijkemassa, opbouw en vormArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn zorgvuldig en evenwichtig▪ aan voorkanten <strong>van</strong> rijen en blokkenzowel de aanwezige herhaling als deaanwezige differentiatie behouden▪ elementen in de gevel zoals deurenen ramen in een logische verhoudingtot elkaar en de gevel als geheelplaatsen▪ op maaiveldniveau hebben appartementengebouweneen bewoond karakter▪ de overgang tussen privé en openbaarzorgvuldig vormgeven▪ wijzigingen en toevoegingen in stijlen afwerking afstemmen op hoofdvolumeMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn bij voorkeurterughoudend en aan voorkantenper stedenbouwkundige eenheidin samenhang▪ gevels bij voorkeur in baksteen ofvergelijkbaar materiaal uitvoeren▪ op- en aanbouwen indien goed zichtbaar<strong>van</strong>uit de openbare ruimte inmateriaal en kleur afstemmen op dehoofdmassa0835 Doornburg8cCRITERIA0836 (Voormalig) Schippersinternaat0837 <strong>De</strong> Bongert 1 en 20838 Entrepot,zeeburgerkade<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 183


Hoofdstuk 8 | Woongebieden na 1985 | Thematisch woongebied | 8d0840 Oostpoort0841 NoorderhofUitgangspunten<strong>De</strong> thematische woongebieden hebbenper gebied een uitgesprokenthema waar zowel de verkaveling alsde architectonische uitwerking aangerelateerd zijn. Gebouwen met afwijkendefuncties zoals scholen sluitenin plaatsing en uitvoering ookaan op het thema.Bijzondere elementen zijn de historischwaardevolle gebouwen, zoals<strong>van</strong> de Oostergasfabriek.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in het op elkeschaal doorgevoerde thema. Ditzorgt voor eenheid en samenhang inde buurt, terwijl de uitvoering varieertop het thema en daarmee afwisselendis. Een andere kwaliteit is dehoeveelheid groenelementen in degebieden. <strong>De</strong> architectuur is zorgvuldig.BeoordelingHet beleid is gericht op het beheer<strong>van</strong> de samenhang binnen de stedenbouwkundigeeenheden en het aanzien<strong>van</strong>uit omringende gebieden.Bouwplannen aan een achterkantzonder invloed op het straatbeeldworden beperkt getoetst.Bij de advisering zal onder meeraandacht geschonken worden aanhet behoud <strong>van</strong> samenhang in hetafwisselende straatbeeld op het niveau<strong>van</strong> de stedenbouwkundigeopzet, de massaopbouw, de architectonischeuitwerking en in het materiaal-en kleurgebruik.0842 Houthaven0843 Elzenhagen N<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 184


Hoofdstuk 8 | Woongebieden na 1985 | Thematisch woongebied | 8dCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ gebouwen maken deel uit <strong>van</strong> eenstedenbouwkundig patroon, waarinvooral de voorgevelrooilijnen enhoeken <strong>van</strong> belang zijn▪ gebouwen met de voorgevel richtenop de belangrijkste openbareruimte(n)▪ gebouwen met een bijzondere functiezoals scholen kunnen een meervrije positie innemen en daarbij eenmeerzijdige oriëntatie krijgenMassa▪ de bouwmassa is gedifferentieerd enevenwichtig en afgestemd op de samenhangin rij of cluster bezien <strong>van</strong>uitde openbare ruimte▪ accenten in hoogte en vormgevinghebben een stedenbouwkundigeaanleiding▪ uitbreidingen zoals aanbouwen indiengoed zichtbaar <strong>van</strong>uit deopenbare ruimte vormgeven als ondergeschiktelement of opnemen inde hoofdmassa en bij voorkeur pergebouwtype gelijk uitvoeren▪ gebouwen met bijzondere functiesafstemmen op het thema <strong>van</strong> het ensembleof gebied en deze kunnen afhankelijk<strong>van</strong> de ligging afwijken <strong>van</strong>de gebruikelijke massa, opbouw envormArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn zorgvuldig en evenwichtig▪ aan voorkanten <strong>van</strong> rijen en blokkenzowel de aanwezige herhaling als deaanwezige differentiatie behouden▪ elementen in de gevel zoals deurenen ramen in een logische verhoudingtot elkaar en de gevel als geheelplaatsen▪ op maaiveldniveau hebben appartementengebouweneen bewoond karakter▪ de overgang tussen privé en openbaarzorgvuldig vormgeven▪ wijzigingen en toevoegingen in stijlen afwerking afstemmen op hethoofdvolumeMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn bij voorkeurterughoudend en aan voorkantenper thematische eenheid insamenhang▪ op- en aanbouwen indien goed zichtbaar<strong>van</strong>uit de openbare ruimte inmateriaal en kleur afstemmen op dehoofdmassa8dCRITERIA0844 Kostverlorenvaartstrook0845 Noordermare<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 185


Hoofdstuk 8 | Woongebieden na 1985 | Samengestelde woonblokken | 8eUitgangspuntenIn de afgelopen jaren zijn verspreidover de stad woongebieden gerealiseerdmet een hoogstedelijk karakter,die bestaan uit ensembles <strong>van</strong>samengestelde woonblokken. Gedifferentieerdebouwvolumes bepalenhet beeld.0850 Andreas Ensemble0851 Laan <strong>van</strong> Spartaan0852 Overhoeks0855 Overamstel0856 GWL Terrein0857 Bos en LommerpleinWaardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de stedenbouwkundigestructuur met geslotenbouwblokken en zowel afwisselendeals doorgaande straatwanden.Bouwmassa’s zijn gevarieerd, de detailleringis zorgvuldig.Bij de herontwikkeling zijn enkelehistorische panden behouden, zoalsop het GWL Terrein. Een deel hier<strong>van</strong>is herbestemd of gerenoveerd,met behoud <strong>van</strong> de oorspronkelijkekarakteristieken.BeoordelingHet beleid is gericht op het beheer<strong>van</strong> de samenhang binnen de stedenbouwkundigeeenheden en het aanzien<strong>van</strong>uit omringende gebieden.Bouwplannen aan een achterkantzonder invloed op het straatbeeldworden beperkt getoetst.Bij de advisering zal onder meer aandachtgeschonken worden aan hetbehoud <strong>van</strong> samenhang in het afwisselendestraatbeeld op het niveau<strong>van</strong> de architectonische uitwerkingen in het materiaal- en kleurgebruik.Voor de cultuurhistorisch waardevollebebouwing wordt gestreefd naarbehoud en eventueel herstel.0853 Johan <strong>van</strong> Hasseltweg0858 Admiralengracht0854 Science Park<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 186


Hoofdstuk 8 | Woongebieden na 1985 | Samengestelde woonblokken | 8eCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ gebouwen voegen zich naar de stedenbouwkundigestructuur metoverwegend gesloten blokken en eendirecte koppeling aan stenige straten▪ gebouwen voegen zich naar de plekdie ze innemen in blok of ensemble▪ gebouwen oriënteren op de openbareruimte en ontsluiten <strong>van</strong>af destraat▪ gebouwen met een bijzondere functiezoals scholen maken deel uit <strong>van</strong>een blok of krijgen een meer vrijepositie en meerzijdige oriëntatie▪ nieuwbouw inpassen in de structuur,waarbij met name aandacht uitgaatnaar doorzichten en zichtlijnen in samenhangmet doorlopende waterstructurenMassa▪ de bouwmassa is gedifferentieerd enevenwichtig en afgestemd op de samenhangin rij of cluster bezien <strong>van</strong>uitde openbare ruimte▪ gebouwen hebben bij voorkeurmeerdere lagen met plat dak of bescheidenkap▪ accenten in hoogte en vormgevinghebben een stedenbouwkundigeaanleiding en harmoniëren met hetkarakter <strong>van</strong> het gebied▪ plasticiteit in de gevel en bestaandedaklijnen behouden▪ de individuele woning is onderdeel<strong>van</strong> het blok▪ op- en aanbouwen per blok of ensemblegelijk uitvoerenArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerkingstedelijk en verweven met de massaopbouw,de detaillering zorgvuldigen evenwichtig▪ samenhang in ontwerp bebouwingen openbare ruimte behouden▪ aan voorkanten zowel de aanwezigeherhaling als de aanwezige differentiatiebehouden▪ ingrepen zijn per blok of ensemblegelijk met herhalende architectonischekenmerken zoals lateien, verbijzonderdeentrees en balkons▪ elementen in de gevel zoals deurenen ramen in een logische verhoudingtot elkaar en de gevel als geheelplaatsen▪ gebouwen hebben op maaiveldniveaueen bewoond karakter▪ een afwijkende begane grondlaagzoals <strong>van</strong> een winkel afstemmen opde geleding, ritmiek en stijl <strong>van</strong> degevel en straatwand▪ wijzigingen en toevoegingen in stijlen afwerking afstemmen op hethoofdvolumeMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn bij voorkeurterughoudend en aan voorkantenper stedenbouwkundige eenheidin samenhang▪ op- en aanbouwen indien goed zichtbaar<strong>van</strong>uit de openbare ruimte inmateriaal en kleur afstemmen op dehoofdmassais8eCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 187


Hoofdstuk 8 | Woongebieden na 1985 | Winkels en voorzieningen | 8f0860 Centrumgebied <strong>Amsterdam</strong>Zuidoost0861 Arena BoulevardUitgangspuntenRecent zijn enkele grootschalige winkelgebiedengerealiseerd. <strong>De</strong>ze gebiedenworden gekenmerkt door eengrote variatie aan functies. Er wordtgewinkeld, gewerkt en gewoond indeze gebieden. Daarnaast zijn er recreatievevoorzieningen in verschillendesoorten en maten, zoals enkeleconcertgebouwen. Gedifferentieerdebouwvolumes bepalen het beeld.Bijzonder is de <strong>Amsterdam</strong> Arena,die met zijn grote maat en afwijkendevorm een opvallende verschijningis. Ander opvallend element is hetspeelse volume <strong>van</strong> het NMB gebouwlangs de Hoogoorddreef.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de functionaliteiten het afwisselende beeld<strong>van</strong> de straatwanden met bebouwing<strong>van</strong> verschillende schalen. Met namerecente gebouwen zijn representatief.Dit geldt ook voor de inrichting<strong>van</strong> de openbare ruimte.BeoordelingHet beleid is gericht op het beheer<strong>van</strong> het afwisselend beeld zondergrote dissonanten tussen de gebouwenonderling. Bouwplannen aaneen achterkant zonder invloed ophet straatbeeld worden beperkt getoetst.Bij de advisering zal onder meer aandachtgeschonken worden aan hetbehoud <strong>van</strong> samenhang in het afwisselendestraatbeeld op het niveau<strong>van</strong> de zorgvuldige architectonischeuitwerking en in het materiaal- enkleurgebruik.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 188


Hoofdstuk 8 | Woongebieden na 1985 | Winkels en voorzieningen | 8fCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ gebouwen vormen de openbareruimte▪ gebouwen oriënteren op de belangrijksteopenbare ruimte(n)▪ de rooilijnen <strong>van</strong> de hoofdmassa’sverspringen of maken deel uit <strong>van</strong>het patroon <strong>van</strong> een cluster▪ expeditieruimten zoveel mogelijk<strong>van</strong> de openbare ruimte afkeren▪ opslag vindt bij voorkeur uit het zichtplaatsMassa▪ de bouwmassa en gevelopbouw zijngedifferentieerd en in harmonie methet gebiedskarakter▪ gebouwen zijn individueel en afwisselend▪ gebouwen hebben een eenvoudigetot gedifferentieerde opbouw enplattegrond▪ de onderste laag kan verspringen omde openbare ruimte te vormen▪ gebouwen hebben meerdere lagenen in beginsel een plat dak▪ accenten in hoogte en vormgevinghebben een stedenbouwkundigeaanleiding en harmoniëren met hetkarakter <strong>van</strong> het gebied▪ plasticiteit in de gevel en bestaandedaklijnen behouden▪ de individuele winkel of woning is onderdeel<strong>van</strong> het blok▪ op- en aanbouwen per blok of ensemblegelijk uitvoeren▪ entreepartijen en terrassen binnende hoofdlijnen <strong>van</strong> het geheel vormgevenals accentenArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerkingstedelijk en verweven met de massaopbouw,de detaillering zorgvuldigen evenwichtig▪ samenhang in ontwerp bebouwingen openbare ruimte behouden▪ aan voorkanten zowel de aanwezigeherhaling als de aanwezige differentiatiebehouden▪ ingrepen zijn per blok of ensemblegelijk met herhalende architectonischekenmerken zoals verbijzonderdeentrees en balkons▪ begane grondlaag afstemmen op geleding,ritmiek en stijl <strong>van</strong> de helegevel (er zijn zo min mogelijk dichtegevels aan de straat)▪ accenten en geledingen ten behoeve<strong>van</strong> het onderscheiden <strong>van</strong> functieszijn wenselijk binnen de doorgaandelijn <strong>van</strong> het geheel▪ elementen in de gevel zoals deurenen ramen in een logische verhoudingtot elkaar en de gevel als geheelplaatsen▪ gebouwen hebben op maaiveldniveaueen bewoond karakter▪ de begane grondlaag afstemmen opde geleding, ritmiek en stijl <strong>van</strong> degevel en straatwand▪ kleine wijzigingen en toevoegingenin stijl en afwerking afstemmen ophoofdvolume, grote wijzigingen beschouwenals een vernieuwing <strong>van</strong>het geheelMateriaal en kleur▪ gevels zijn bij voorkeur <strong>van</strong> baksteenin combinatie met beton en glas▪ kleuren zijn terughoudend en aanvoorkanten per ensemble in samenhang▪ op- en aanbouwen indien goed zichtbaar<strong>van</strong>uit de openbare ruimte inmateriaal en kleur afstemmen op dehoofdmassais8fCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 189


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 190


Hoofdstuk 8 | <strong>De</strong> IJ-landen | Inleiding | 99<strong>De</strong> IJ-landen<strong>De</strong> IJ-landen is het ruimtelijk systeem,dat bestaat uit het Verstedelijkthavengebied, het nieuwe eilandIJburg en Zeeburgereiland. Het IJ isde verbindende factor.Dit systeem is het nieuwe gezicht<strong>van</strong> de stad aan het IJ. Kenmerkendaan dit jonge ruimtelijk systeem ishet handhaven <strong>van</strong> de schiereilandenmet kades en daartussen havenbekkensen in het vervolg daar<strong>van</strong>de aanleg <strong>van</strong> nieuwe eilanden inhet IJ-meer. <strong>De</strong> langgerekte vormen<strong>van</strong> de eilanden geven richtingaan de langsgelegen bebouwing. Inde afgelopen decennia is deze zonegetransformeerd <strong>van</strong> een barrièretussen de stad en het water in eenhoogstedelijke reeks nieuwe woonenwerkgebieden met een afwisselendkarakter, waarin monumentalehavengebouwen samen opgaan metgrondgebonden woningen en gestapeldebouw. Het Centraal Station ismet zijn uitzonderlijke functie en positieeen bijzonder onderdeel <strong>van</strong> ditsysteem.Verstedelijkt havengebied (9a)Het Verstedelijkt havengebied is eenzone schiereilanden en kades, waarde teruglopende havenactiviteit isver<strong>van</strong>gen door woon- en werkbebouwing.Kenmerkend zijn zorgvuldigsamengestelde stedenbouwkundigeplannen met experimentele verkavelingenen architectonische hoogstaandegebouwen <strong>van</strong> verschillendemaat en schaal, die naar het waterop verschillende manieren een nieuwfront vormen. Het Centraal Station iseen bijzonder gebouw in dit ruimtelijksysteem.IJ- en Zeeburg (9b)<strong>De</strong> eilanden <strong>van</strong> IJ- en Zeeburg zijngebieden, die relatief recent in ontwikkelingzijn genomen. Ze sluitenmede met hun afwisselende bebouwingaan op het Verstedelijkt havengebied,zonder tot een zelfdeintensiteit te komen.Geschiedenis<strong>Amsterdam</strong> is een bloeiende havenenhandelsstad, waarin wonen enwerken geïntegreerd waren. Groteremonofunctionele haventerreinenbevonden zich alleen in het Oostelijkhavengebied. Gaandeweg hebben dehavenactiviteiten zich naar het westenverplaatst en hebben veel kadeshun oorspronkelijke functie verloren.Net als in andere havenstedenGebiedstypenIn de beschrijvingen en criteria zijntwee gebiedstypen onderscheiden.als Antwerpen en Londen ontstond in<strong>Amsterdam</strong> het idee dat op oude haventerreinenkan worden gewoond.Een eerste voorbeeld <strong>van</strong> de voordelen<strong>van</strong> het bouwen aan het water ishet IJ-plein op de noordelijke oever.Het Oostelijk havengebied is een gebiedmet kunstmatige schiereilanden,die tussen 1874 en 1927 zijnaangelegd. Het gebied vormde langetijd een belangrijk onderdeel <strong>van</strong> debloeiende <strong>Amsterdam</strong>se haven. Inde jaren zeventig <strong>van</strong> de twintigsteeeuw verloor het zijn functie.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 191


Hoofdstuk 8 | <strong>De</strong> IJ-landen | Inleiding | 9een kraanbaan zijn nog herkenbaar.Steeds zijn er dwarsverbindingengemaakt. <strong>De</strong> bebouwing is meestalgerealiseerd in grotere architectuureenheden.In 1975 besloot de <strong>Amsterdam</strong>se gemeenteraader een nieuwe woonwijkte realiseren, die tussen de jaren1987 en 2003 tot stand is gekomen.Vanaf begin jaren negentig <strong>van</strong> devorige eeuw is ook gewerkt aan deZuidelijke IJ-oevers, pal ten oostenen ten westen <strong>van</strong> het CentraalStation. Inzet was onder andere hetcentrum <strong>van</strong> de stad beter te verbindenmet het IJ. In het gebied werdenniet alleen woningen gepland, maarook publieke, culturele functies.geven richting aan de langsgelegenbebouwing. <strong>De</strong> kades <strong>van</strong> het Oostelijkhavengebied, waartoe ondermeer KNSM-eiland, Java-eiland enBorneo en Sporenburg behoren, zijnin gebruik als openbare ruimte. Hierbijspeelt het zicht op het water, datin deze wijk de functie <strong>van</strong> het gebruikelijkekijkgroen overneemt, eencruciale rol. Daardoor kon het oppervlakaan openbare ruimte beperktblijven. Doordat dit bij ieder schiereilandverschillend is uitgewerkt doorverschillende stedenbouwkundigen,architecten en supervisoren, heeftieder gebied een heel eigen karaktergekregen.Soms loopt over de kade de belangrijksteontsluitingsweg, elders isdeze midden over het schiereilandgeprojecteerd. Ook rudimenten alsBouwmassaEen kenmerk <strong>van</strong> de Verstedelijktehavengebieden is dat in vrij hogedichtheden is gebouwd door verschillendearchitecten, en vaak pergebied binnen één integraal stedenbouwkundigplan. Waar mogelijkzijn bebouwing en openbare ruimtein relatie tot elkaar ontworpen. Hieren daar zijn oude industriële gebouwengehandhaafd. Ook andere relictendie herinneren aan de vroegerefunctie <strong>van</strong> de gebieden zijn op eenaantal plaatsen bewaard gebleven.Voor een deel wordt een nautischesfeer nagestreefd, getuige het inrichten<strong>van</strong> vaste ligplaatsen voorhistorische schepen en andere vaartuigen.Maar ook binnen de woongebiedenworden door het toestaan<strong>van</strong> andere functies dan wonen opde begane grond, levendigheid enafwisseling actief gestimuleerd. Aande kwaliteit <strong>van</strong> de bebouwing isveel aandacht besteed; het ambitieniveauis hoog.Materiaal en kleur<strong>De</strong> openbare ruimte heeft een stenigkarakter. Het ontwerp <strong>van</strong> degebouwen is in samenhang daarmeegemaakt, met grote aandachtvoor materiaalgebruik en kleur. Bijhet Oostelijk havengebied kregende architecten <strong>van</strong> de supervisorenHet meest recent is de ontwikkeling<strong>van</strong> IJ-burg en Zeeburg tot woongebiedenaan het water.Kenmerken<strong>De</strong> schiereilanden <strong>van</strong> het oude havengebied<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> zijn deafgelopen jaren getransformeerd totwoongebieden met gevarieerde stedelijkebebouwing aan robuuste kades.Stedenbouwkundige structuurKenmerkend voor dit jonge ruimtelijksysteem is het handhaven <strong>van</strong> dehavenbekkens en de schiereilanden,de waterruimte en de aanwezigestenen kades. <strong>De</strong> langgerekte kades<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 192


Hoofdstuk 8 | <strong>De</strong> IJ-landen | Inleiding | 9vrij ver uitgewerkte ontwerprichtlijnenmee, die een grote samenhangbinnen het gebied tot gevolg hebbengehad.Waardering<strong>De</strong> IJ-landen zijn vrij recentelijk inwoongebieden veranderd. In het algemeenworden de gebieden gewaardeerdom hun zorgvuldigebouw, de ligging aan het water ende verwevenheid met historische havenbebouwingen woonschepen.<strong>De</strong> oorspronkelijke bebouwing isveelal cultuurhistorisch waardevol.Een deel hier<strong>van</strong> is aangewezen alsmonument, zoals enkele pakhuizenen hijskranen.Uitgangspunten op hoofdlijnen<strong>De</strong> IJ-landen vormen een zone metbebouwing aan het water, waarin stedenbouwkundigen architectonischmaatwerk is geleverd. <strong>De</strong> gebiedenzijn intensief verkaveld in blokkenen stroken met een hoge dichtheid,die afhankelijk <strong>van</strong> hun positie en hetdeelgebied bebouwd zijn met allerleiverschillende soorten en maten gebouwen.<strong>De</strong> hoge dichtheid <strong>van</strong> dezegebieden maakt ze kwetsbaar voorveranderingen in een afwijkende stijlof vorm. Het onderscheid en evenwichttussen collectieve en individuelearchitectuur <strong>van</strong> de verschillendegebieden is uitgangpunt.Een deel <strong>van</strong> de bebouwing bestaatuit zorgvuldig samengestelde bouwblokkenen ensembles met een sterkcollectief karakter. Eventuele wijzigingenmoeten worden afgestemdop de mogelijkheden en het aanzienvoor het blok of ensemble als geheel.Omdat deze blokken vaak geen echteachterkant hebben en rondom aanopenbaar gebied grenzen is het <strong>van</strong>belang te werken met trendsetters,waarmee wijzigingen <strong>van</strong> de gevelsaan de openbare ruimte op een ver-gelijkbare wijze worden aangestuurden de gemeenschappelijke vormgeving<strong>van</strong> deze gebieden op hoofdlijnenintact blijft.Een ander deel <strong>van</strong> de bebouwingbestaat uit individuele gebouwen zoalsmoderne grachtenpanden. Hier ishet eigen karakter <strong>van</strong> het gebouwbinnen de rij of het ensemble kenmerkend.Bij wijzigingen moet juistde eigenheid <strong>van</strong> het pand behoudenblijven. <strong>De</strong> mogelijkheden voor veranderingenmoeten steeds op een eigenmanier worden ingevuld binnende architectonische bandbreedte <strong>van</strong>de architectuur <strong>van</strong> het ensemble ofgebied. Het doel is individuele bebouwingook individueel te houden.Tussen de nieuwe bebouwing is opeen aantal plekken historische bebouwingte vinden. <strong>De</strong>ze woningen,havenloodsen en voormalige werkplaatsengetuigen <strong>van</strong> een periodewaarin de kades <strong>van</strong> de verstedelijktehavengebieden in gebruik warenvoor opslag en overslag. Samen metbijzondere gebouwen zoals het CentraalStation en het Muziekgebouwaan het IJ zijn het smaakmakers <strong>van</strong>deze zone aan het water.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 193


Hoofdstuk 8 | <strong>De</strong> IJ-landen | Verstedelijkt havengebied | 9a0901 Van DiemenstraatNoord/Silodam0906 Borneo/SporenburgUitgangspunten<strong>De</strong> Verstedelijkte havengebiedenliggen in en aan het IJ. <strong>De</strong> basis iseen verkaveling met gevarieerde,stedelijke en overwegend geslotenblokken in een strak patroon langsstenige straten. Zicht op het IJ is eenbelangrijke kwaliteit. Veel blokkenhebben een woonfunctie. <strong>De</strong>ze wordenafgewisseld met bedrijfsbebouwing.In de plint zitten hier en daarvoorzieningen, zoals aan de KNSM-Laan.0902 Westerdok0903 Station, KvKstrookPiet Hendrik0904 Oostelijke Handelskade/Oosterdok0907 KNSM-eiland0908 Java-eiland +kop Java-eiland0909 Het FunenWaardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de stedenbouwkundigestructuur met geslotenbouwblokken en zowel afwisselendeals doorgaande straatwanden.Bouwmassa’s zijn gevarieerd, de detailleringis zorgvuldig. Water speelteen hoofdrol in de gebieden en ver<strong>van</strong>gtdeels het groen in de buurten.Bij de herontwikkeling zijn meerderehistorische panden behouden.Een deel hier<strong>van</strong> is herbestemd ofgerenoveerd, met behoud <strong>van</strong> deoorspronkelijke karakteristieken. Diverseoorspronkelijke panden zijndoor hun vorm en positie cultuurhistorischwaardevol. Een deel is aangewezenals monument, zoals hetCentraal Station.BeoordelingHet beleid is gericht op het beheer<strong>van</strong> de samenhang binnen de stedenbouwkundigeeenheden en hetaanzien <strong>van</strong>uit omringende gebieden.Bouwplannen die niet zichtbaarzijn <strong>van</strong>af de openbare ruimte of hetwater worden beperkt getoetst.Bij de advisering zal onder meer aandachtgeschonken worden aan hetbehoud <strong>van</strong> samenhang in het afwisselendestraatbeeld op het niveau<strong>van</strong> de architectonische uitwerkingen in het materiaal- en kleurgebruik.Voor de cultuurhistorisch waardevollebebouwing wordt gestreefd naarbehoud en eventueel herstel.0905 Rietlanden<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 194


Hoofdstuk 8 | <strong>De</strong> IJ-landen | Verstedelijkt havengebied | 9aCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ gebouwen voegen zich naar de stedenbouwkundigestructuur metoverwegend gesloten blokken en eendirecte koppeling aan stenige straten▪ gebouwen voegen zich naar de plekdie ze innemen in blok of ensemble▪ gebouwen oriënteren op de openbareruimte en het water en ontsluiten<strong>van</strong>af de straat▪ nieuwbouw inpassen in de structuuren aansluiten op het ensemble,waarbij met name aandacht uitgaatnaar doorzichten en zichtlijnen in samenhangmet doorlopende waterstructuren▪ gebouwen met een bijzondere functiezoals het Centraal Station en hetMuziekgebouw kunnen mede <strong>van</strong>wegehun bijzondere positie en afwijkendefunctie een eigen positieinnemen met meerzijdige oriëntatieMassa▪ de bouwmassa is gedifferentieerdmet een eigen expressie en afgestemdop de samenhang <strong>van</strong> het ensemblebezien <strong>van</strong>uit de openbareruimte en het water▪ bij historische gebouwen de oorspronkelijkecontouren <strong>van</strong> het gebouwrespecteren▪ gebouwen hebben bij voorkeurmeerdere lagen met plat dak of bescheidenkap▪ accenten in hoogte en vormgevinghebben een stedenbouwkundigeaanleiding en harmoniëren met hetkarakter <strong>van</strong> het gebied▪ plasticiteit in de gevel en bestaandedaklijnen behouden▪ de individuele woning is onderdeel<strong>van</strong> het blok▪ installaties en bergingen op maaiveldniveauniet als losse bebouwingvormgeven▪ op- en aanbouwen per blok of ensemblegelijksoortig uitvoerenArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerkingstedelijk en verweven met de massaopbouw,de detaillering zorgvuldigen evenwichtig▪ nieuwe gebouwen hebben een stoeren robuust stedelijk uiterlijk en sluitenaan bij de nautische en industriëlesfeer <strong>van</strong> het gebied▪ samenhang en afwisseling in ontwerpbebouwing bezien <strong>van</strong>uit deopenbare ruimte behouden▪ aan voorkanten zowel de aanwezigeherhaling als de aanwezige differentiatiebehouden▪ wijzigingen en toevoegingen in stijlen afwerking afstemmen op hethoofdvolume:- bij collectieve bebouwing per blokof ensemble gelijk met herhalendearchitectonische kenmerken zoalslateien, verbijzonderde entrees enbalkons- bij individuele bebouwing en historischepanden afgestemd op het eigenkarakter <strong>van</strong> het pand▪ elementen in de gevel zoals deurenen ramen in een logische verhoudingtot elkaar en de gevel als geheelplaatsen▪ gebouwen hebben op maaiveldniveaueen levendige plint aan deopenbare ruimte▪ een afwijkende begane grondlaagzoals <strong>van</strong> een winkel afstemmen opde geleding, ritmiek en stijl <strong>van</strong> degevel en straatwandMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn bij voorkeurterughoudend:- bij collectieve bebouwing gelijkvoor het hele gebouw of ensemble- bij individuele bebouwing en historischepanden afgestemd op deoorspronkelijke architectuur <strong>van</strong>het pand▪ materialen zijn duurzaam▪ op- en aanbouwen indien goed zichtbaar<strong>van</strong>uit de openbare ruimte inmateriaal en kleur afstemmen op dehoofdmassais9aCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 195


Hoofdstuk 8 | <strong>De</strong> IJ-landen | IJburg en Zeeburger Eiland | 9b0920 IJburg0921 Zeeburger EilandUitgangspuntenIJburg en Zeeburger Eiland zijn nieuwewoongebieden in het IJ en zijnonderdeel <strong>van</strong> stadsdeel Oost. <strong>De</strong>basis is een gevarieerde verkavelingmet herhaalde rijwoningen enoverwegend kleinschalige appartementenblokkenlangs veelal stenigestraten en parken. Daarnaast zijn erenkele straten met geschakelde enlosse villabebouwing. Op het meestnoordelijke deel <strong>van</strong> IJburg, Steigereiland,bevinden zich drijvende woningen.<strong>De</strong> meeste bebouwing staatdirect aan stoep of straat, een deel<strong>van</strong> de rijwoningen en villa’s heefteen voortuin.Langs hoofdwegen zoals de IJburglaanheeft de bebouwing een stedelijkkarakter. <strong>De</strong>ze bebouwing heeftrelatief grote massa’s en heeft in deplinten afwijkende functies, zoals hetwinkelcentrum.Daarnaast komen in de buurten enkelegebouwen met afwijkende functiesvoor. Dit zijn met name scholen.<strong>De</strong>ze bebouwing heeft een individueelkarakter, afwijkende massa enstaat relatief vrij op de kavel.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de eenheidop schaal <strong>van</strong> de clusters en rijen incombinatie met de variatie op schaal<strong>van</strong> de wijk. <strong>De</strong> hoeken spelen eenbelangrijke rol in de beleving. Eenandere kwaliteit zijn de grote groenelementenin het gebied en het waterdat zowel rond als in de gebiedeneen grote rol speelt. <strong>De</strong> architectuuris zorgvuldig en gevarieerd.BeoordelingHet beleid is gericht op het beheer<strong>van</strong> de samenhang binnen de stedenbouwkundigeeenheden en hetaanzien <strong>van</strong>uit omringende gebieden.Bouwplannen niet zichtbaar<strong>van</strong> de openbare ruimte of het waterworden beperkt getoetst.Bij de advisering zal onder meer aandachtgeschonken worden aan hetbehoud <strong>van</strong> samenhang in het afwisselendestraatbeeld op het niveau<strong>van</strong> de architectonische uitwerkingen in het materiaal- en kleurgebruik.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 196


Hoofdstuk 8 | <strong>De</strong> IJ-landen | IJburg en Zeeburger Eiland | 9bCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ gebouwen maken deel uit <strong>van</strong> eenstedenbouwkundig patroon, waarinvooral de voorgevelrooilijnen enhoeken <strong>van</strong> belang zijn▪ gebouwen met de voorgevel richtenop de belangrijkste openbareruimte(n)▪ gebouwen met een bijzondere functiezoals scholen kunnen een meervrije positie innemen en daarbij eenmeerzijdige oriëntatie krijgen▪ nieuwbouw inpassen in de structuur,waarbij met name aandacht uitgaatnaar doorzichten en zichtlijnen in samenhangmet doorlopende groenstructurenen waterpartijenMassa▪ de bouwmassa is gedifferentieerd enevenwichtig en afgestemd op de samenhangin rij of cluster bezien <strong>van</strong>uitde openbare ruimte▪ accenten in hoogte en vormgevinghebben een stedenbouwkundigeaanleiding▪ uitbreidingen zoals aanbouwen endakkapellen indien goed zichtbaar<strong>van</strong>uit de openbare ruimte vormgevenals ondergeschikt element ofopnemen in de hoofdmassa en bijvoorkeur per woningtype gelijk uitvoeren(volgens de trendsettermethode)▪ individuele woningen en gebouwenmet bijzondere functies harmoniërenmet het karakter <strong>van</strong> het gebied enkunnen afhankelijk <strong>van</strong> hun liggingafwijken <strong>van</strong> de gebruikelijke massa,opbouw en vormArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn zorgvuldig en evenwichtig▪ aan voorkanten <strong>van</strong> rijen en blokkenzowel de aanwezige herhaling als deaanwezige differentiatie behouden▪ op maaiveldniveau hebben appartementengebouweneen levendigeplint aan de openbare ruimte▪ de overgang tussen privé en openbaarzorgvuldig vormgeven▪ wijzigingen en toevoegingen in stijlen afwerking afstemmen op hethoofdvolumeMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn bij voorkeurterughoudend en aan voorkantenper stedenbouwkundige eenheidin samenhang▪ gevels bij voorkeur in baksteen ofvergelijkbaar steenachtig materiaaluitvoeren, hout en metaal is eventueeldenkbaar▪ op- en aanbouwen indien goed zichtbaar<strong>van</strong>uit de openbare ruimte inmateriaal en kleur afstemmen op dehoofdmassa▪ er worden qua productie en onderhoudduurzame materialen toegepast9bCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 197


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 198


Hoofdstuk 8 | Kantoren en bedrijven | Inleiding | 1010Kantoren enbedrijven<strong>Amsterdam</strong> is een stad met kantoorparkenen bedrijventerreinen, maarook uitgebreide havengebieden. Hetzijn de werkplaatsen <strong>van</strong> de stad. <strong>De</strong>bebouwing is in de regel functioneel.<strong>De</strong>ze gebieden zijn vooral te vindenop goed bereikbare plekken langsdoorgaande routes en het water <strong>van</strong>het Noordzeekanaal en IJ.GebiedstypenIn de beschrijvingen en criteria zijndrie gebiedstypen onderscheiden.Bedrijventerreinen (10a)Gebieden met een menging <strong>van</strong> hallen,werkplaatsen en perifere detailhandel.Havens (10b)Dit zijn gebieden met industriëlebedrijven en de daarbij behorendegrootschalige, vaak technische bebouwing.Kantoren (10c)Kantoren zijn veelal gebouwd inparken op een zichtlocatie met eenmeer representatieve inrichting danandere bedrijventerreinen.woon- en werkmilieu. Bedrijvigheidblijft de boventoon voeren. <strong>De</strong> gebiedenhebben vaak diverse historischwaardevolle gebouwen en objecten,die als kristallisatiepunt voor de ontwikkelingdienen.GeschiedenisTot in de twintigste eeuw was er tussenwoon- en werkgebieden vaakgeen scherpe grens te trekken. Methet aanleggen <strong>van</strong> de havens langshet IJ en Noordzeekanaal ontstondende eerste terreinen, die ruimteboden aan werkplaatsen en industrie.Na 1945 kwamen er aan derand <strong>van</strong> de toenmalige stad steedsmeer <strong>van</strong> deze monofunctionele terreinenbij om de steeds grootschaligerindustrie een plek te geven. Ookwas er behoefte aan gebieden omde milieubelastende bedrijvigheidte huisvesten, die in het kader <strong>van</strong>de verbetering <strong>van</strong> de stad uit hetcentrum en de oudere uitbreidingenwerd geplaatst. Met de behoefte aangrote en efficiënt in te richten vloerenis in de afgelopen decennia ookvoor de kantoren de beweging naarde stadsranden op gang gekomen.Ziekenhuizen en Medische Centra (10d)Ziekenhuizen en Medische Centrazijn functionele complexen met eenpublieksfunctie, die mede <strong>van</strong>wegede bijzondere bedrijfsvoering een eigensfeer en karakter hebben.Werk in uitvoering (10e)Enkele voormalige industriegebiedenworden getransformeerd tot robuustKenmerkenOnder kantoren en bedrijven vallenterreinen, die zijn aangelegd om tefunctioneren als werkgebied.Stedenbouwkundige structuurHet stedenbouwkundig plan <strong>van</strong> bedrijventerreinenis in het algemeeneenvoudig <strong>van</strong> opzet. <strong>De</strong> aandachtis in de meeste <strong>van</strong> deze gebieden<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 199


Hoofdstuk 8 | Kantoren en bedrijven | Inleiding | 10voornamelijk uitgegaan naar een efficiënteverkaveling met een flexibeleindeling en goede ontsluiting. <strong>De</strong> bebouwingstaat meestal enigszins terug<strong>van</strong> de weg. Het voorerf is vaakin gebruik als parkeerterrein of manoeuvreerruimte,maar is soms ookingericht als tuin. Dit laatste is metname het geval bij de recente bedrijventerreinenen kantoorlocaties,waar de openbare ruimte meestalruimer is opgezet en vaak ook isvoorzien in openbaar groen.<strong>De</strong> gebouwen staan in de regel losjesin de rooilijn, waarbij de meest representatieveruimten zoals kantorenen showrooms aan de voorzijdezijn geplaatst. <strong>De</strong> hallen en loodsenstaan vaak meer op de achtergrond.Achterterreinen zijn in veel gevallenin gebruik als opslag of werf.Een bijzondere categorie vormen dehaventerreinen <strong>van</strong> Westpoort, diemet hun grote maat en schaal eeneigen wereld vormen met deels eenextensieve bebouwing en daartussenopslag of gras. <strong>De</strong> bedrijven op dittype terrein zijn in hun functionerengericht op de kades.Bouwvolume<strong>De</strong> bebouwing op de gemengde bedrijventerreinenen in de havengebiedenis in de regel individueel. <strong>De</strong>hallen en loodsen op de haventerreinenkunnen groot <strong>van</strong> schaal zijn eneen behoorlijke hoogte hebben, dieop de gemengde bedrijventerreinenzijn kleiner <strong>van</strong> schaal en vaker gestapeld.<strong>De</strong> gebouwen hebben eenplat dak of flauw hellende kap.<strong>De</strong> bebouwing <strong>van</strong> de kantorenparkenis vaak gestapeld, zeker opzichtlocaties langs bijvoorbeeld desnelweg. <strong>De</strong>ze gebouwen makensoms deel uit <strong>van</strong> een ensemble meteen vergelijkbare vormgeving. <strong>De</strong>kantoren variëren in hun volumeopbouwvaak ook op de klassieke driedeling<strong>van</strong> basement, schacht enkroon. Het basement kan een verhoogdeentreeverdieping zijn meteen aantal uitbouwen, de schachtbestaan uit gestapelde kantoorvloerenen een laag met installaties eenmoderne bekroning vormen. Bij degebouwen op zichtlocaties is daarbijook aandacht besteed aan hetsilhouet zoals dat door het langskomendverkeer wordt ervaren. <strong>De</strong>kantoren <strong>van</strong> de ING en Mexx zijntwee voorbeelden.Architectonische uitwerkingEr bestaan wat betreft de architectonischeuitwerking aanzienlijke verschillentussen de gebieden <strong>van</strong> ditruimtelijk systeem.Kantoorbebouwing staat vaak op eenzichtlocatie of in een parkachtig aangelegdgebied en heeft een bijpassendeverzorgde architectuur, dieaansluit op de bedrijfsidentiteit. Hetzijn gebouwen waar veel mensenkomen, zowel medewerkers als bezoekers.Op recent aangelegde kantoorlocatieszoals de Riekerpolder ende Zuiderhof zijn kantoren gebouwdmet een representatieve architectuur,zowel wat betreft de grote lijnenals de verdere detaillering <strong>van</strong>kozijnen en fijne belijning in de gevelafwerking.<strong>De</strong> gebouwen en bouwwerken aande havens zijn <strong>van</strong> een heel andereorde. Er staan veel hallen en loodsen,die afhankelijk <strong>van</strong> de bouwperiodezijn gerealiseerd met eenzichtbaar staalskelet ingevuld metbaksteen of met een constructie dieverborgen gaat achter gevels uitbetonpanelen of gevouwen plaatstaal.<strong>De</strong> detaillering past bij de groteschaal. <strong>De</strong> bijbehorende kantorenspelen in het straatbeeld gewoonlijkeen bescheiden rol. <strong>De</strong> gebouwenzijn in zichzelf gekeerd. <strong>De</strong> architectuur<strong>van</strong> de industriële bouwwerkenis in grote mate het gevolg <strong>van</strong> hunfunctioneren en daarvoor benodigdetechniek. Een sprekend voorbeeld<strong>van</strong> deze gebouwen is de energiecentralelangs de Nieuwe Hemweg,die <strong>van</strong>af de A10 het beeld <strong>van</strong> bedrijventerreinWestpoort bepaalt. <strong>De</strong>vormgeving <strong>van</strong> de daarachter zichtbareopslagtanks rond de petroleumhavenen de kranen <strong>van</strong> Ceres isin nog sterkere mate bepaald doortechniek.Op de meeste bedrijventerreinenstaan gebouwen, die zich tussendeze twee uitersten bevinden. In degebieden met gemengde bedrijvig-<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 200


Hoofdstuk 8 | Kantoren en bedrijven | Inleiding | 10heid staan bedrijfsgebouwen meteen architectuur <strong>van</strong> wisselendekwaliteit. Publieksgerichte bedrijvenzoals perifere detailhandel is vaak tevinden op zichtlocaties en in de regelwat betreft de architectuur redelijkverzorgd. <strong>De</strong> gebouwen op terreinenuit de jaren vijftig, zestig en zeventigis in de regel verouderd en heeft inzijn architectuur te lijden gehad onderaanpassingen, waarbij de kostenen het functioneren voorrang kregenop de vormgeving. <strong>De</strong> gebouwen zijnhier tot op behoorlijke hoogte inwisselbaar.<strong>De</strong> gebouwen op recenteterreinen zijn vaak niet alleen watbetreft de architectuur <strong>van</strong> een hogerniveau en binnen de context <strong>van</strong>het gebied herkenbaar vormgegeven,maar ook in stedenbouwkundigopzicht meer op elkaar afgestemdom tot een hogere gebiedskwaliteitte komen. Mede onder invloed <strong>van</strong>beeldkwaliteitsplannen is de detailleringverfijnder geworden.Waardering<strong>De</strong> gebieden met kantoren en bedrijvenontlenen hun bestaansrechtaan hun functioneren als werkgebied.<strong>De</strong> aandacht voor het uiterlijk<strong>van</strong> de bebouwing is de afgelopen jarentoegenomen. Ook deze gebiedenhebben een zekere mate <strong>van</strong> kwaliteitnodig, waarin stedenbouwkundigestructuur en gebouwen op elkaarzijn afgestemd.Op de oudere bedrijventerreinenstaat een aantal historische bedrijfsgebouwendie soms monumentalewaarden vertegenwoordigen, zoalsde NDSM-werf.Uitgangspunten op hoofdlijnen<strong>De</strong> gebieden met kantoren en bedrijvenzijn terreinen met een functioneelkarakter. <strong>De</strong> bebouwing is vaakindividueel of maakt deel uit <strong>van</strong> eenensemble.Materiaal en kleurOp de oudere terreinen is het paletmaterialen en kleuren in de regel beperkt.Plaatstaal, baksteen en betonzijn hier toegepast in allerlei variantenen combinaties met waar nodigglas. <strong>De</strong> meest toegepaste kleurenzijn gedekt zoals grijs, baksteenbruin,donkergroen en dofblauw. Opde meer recente terreinen is de aandachtvoor het gebruik <strong>van</strong> materiaalen kleur groter. Er is een ruimerpalet bouwmaterialen toegepast metonder andere ook hout, aluminiumen glas. <strong>De</strong> plaatmaterialen hebbensteeds vaker een fijn profiel, bijzonderekleuren en zorgvuldige afwerking.<strong>De</strong> omslag <strong>van</strong> industrie naardienstverlening vraagt om een meerrepresentatieve en fijnere afwerking<strong>van</strong> de gebouwen. Met name bij kantoorgebouwenis ook natuursteenaan te treffen.Het beleid is afhankelijk <strong>van</strong> het gebiedstype.Bij de kantorenlocaties,recente bedrijventerreinen en gebiedenmet een publieksfunctie is hettot stand komen en het beheer <strong>van</strong>gebiedskwaliteit de inzet voor welstand.Dit geldt met name voor hetstraatbeeld, de achterzijden wordenminder zwaar gewogen. Voor de haventerreinenen de oudere gemengdebedrijventerreinen geldt voorwelstand een zekere mate <strong>van</strong> terughoudendheid.In de havengebiedenis het beleid erop gericht rekening tehouden met de bestaande doorzichtennaar het water. Voor alle gebiedengeldt dat bij bouwwerken opzichtlocaties aanvullend aandacht zalworden geschonken aan het beeld<strong>van</strong> het gebouw <strong>van</strong>uit de omgeving.Bij de advisering wordt onder meeraandacht geschonken aan afstemming<strong>van</strong> de bebouwing op hetstraat- of gebiedsbeeld. Daarbijwordt gezocht naar samenhang inde architectonische uitwerking enhet gebruik <strong>van</strong> materiaal.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 201


Hoofdstuk 8 | Kantoren en bedrijven | Bedrijventerreinen | 10aUitgangspunten<strong>De</strong> gemengde bedrijventerreinen zijnin zichzelf besloten gebieden, die inhoofdzaak vlak tegen of buiten dering liggen. <strong>De</strong> verkaveling is in deregel rechttoe rechtaan met individuelegebouwen en enkele ensemblesdie in de rooilijn staan langs rechtewegen. <strong>De</strong> gebouwen hebben meestaleen eenvoudig opgebouwd volume<strong>van</strong> één of twee lagen met een platdak of flauw hellende kap. Veel achterervenzijn in gebruik voor stallingen opslag. <strong>De</strong> bouwmassa en architectonischeuitwerking variëren pergebouw. Er zijn weinig bijzondere elementenof accenten. <strong>De</strong> detaillering enhet materiaalgebruik zijn bij de oudereterreinen vooral functioneel, bij derecente bebouwing is meer aandachtgeschonken aan het detailniveau en ishet materiaalgebruik verfijnder.Waardering<strong>De</strong> waarde <strong>van</strong> deze terreinen ligtvoornamelijk in hun functioneren. Op een enkel historisch gebouw nazijn er nauwelijks cultuurhistorischewaarden.10011001Gemboterrein/Gemboterrein/OranjewerfOranjewerf10061006Langsom/SlimmewegLangsom/Slimmeweg10111011HaarlemmermeerstationHaarlemmermeerstatione.o.e.o.10021002MetaalbewerkerwegMetaalbewerkerweg10071007SchinkelSchinkel10121012Riekerpolder/HaagRiekerpolder/Haagsewegseweg10031003Sloterdijk-WestpoortSloterdijk-Westpoort10081008WerkgebiedenWerkgebiedenZeeburgZeeburg10131013OverhoeksOverhoeks10041004WestpoortWestpoort10091009MinervahavenMinervahavene.o.e.o.10141014HamerstraatgebiedHamerstraatgebied10051005BedrijvencentrumBedrijvencentrumOsdorpOsdorp10101010BuiksloterhamBuiksloterham10151015AmstelAmstelIII/BullewijkIII/Bullewijk<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 202


Hoofdstuk 8 | Kantoren en bedrijven | Bedrijventerreinen | 10aBeoordelingHet beleid is afhankelijk <strong>van</strong> het gebied.Er is een onderscheid in hetbeheer <strong>van</strong> oudere gebieden ennieuwbouw of herstructurering.Bouwwerken aan een achterzijdeworden beperkt getoetst. Terwijl bijbouwwerken en wijzigingen op zichtlocatiesen in gebieden met een publieksfunctieaanvullend aandachtwordt geschonken aan het beeld <strong>van</strong>het gebouw <strong>van</strong>uit de omgeving.Voor de oudere gemengde bedrijventerreinengeldt voor de beoordelingop welstand een zekere mate<strong>van</strong> terughoudendheid. <strong>De</strong> meeste<strong>van</strong> deze gebieden zijn enigszins inzichzelf besloten terreinen met langsde randen en doorgaande wegenmeer publieksgerichte bedrijven. <strong>De</strong>nadruk ligt hier op de bouwmassa enhoofdlijnen <strong>van</strong> de architectuur <strong>van</strong>het gebouw op zich of het ensemblewaar het deel <strong>van</strong> uitmaakt.Voor recente bedrijventerreinen enherstructureringsgebieden is het totstand komen en het beheer <strong>van</strong> gebiedskwaliteitde inzet voor welstand.Hier is naast de vorm en dearchitectuur <strong>van</strong> het gebouw op zichook de relatie met de openbare ruimteen omgeving onderdeel <strong>van</strong> de beoordeling.CriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ per kavel is er één hoofdmassa▪ gebouwen oriënteren op de belangrijksteopenbare ruimte▪ gebouwen in de rooilijn plaatsen▪ representatieve en publieksfunctiesnaar de straat richten▪ dockshelters niet direct aan de openbareruimte plaatsen, maar terugliggendof aan de achterzijde▪ opslag en stalling achter de bebouwingsituerenMassa▪ gebouwen zijn herkenbaar als zelfstandigeeenheden zonder grote onderlingecontrasten of maken deel uit<strong>van</strong> een ensemble▪ gebouwen zijn eenvoudig <strong>van</strong> opbouwen bestaan bij voorkeur uit eenongedeelde hoofdmassa▪ gebouwen hebben een onderbouw<strong>van</strong> één of enkele bouwlagen meteen plat of flauw hellend dak▪ accenten in hoogte hebben een stedenbouwkundigeaanleiding▪ uitbreidingen tegen het hoofdvolumeplaatsen (geen aanbouwen aan aanbouwen,deze zo nodig vergroten indezelfde vorm en architectuur)Architectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn verzorgd met accentenen geledingen ten behoeve <strong>van</strong>het onderscheiden <strong>van</strong> functies▪ entreepartijen en kantoren vormgevenals accent▪ gevels aan de straat zijn in beginselvoorzien <strong>van</strong> ramen▪ op recente terreinen en in herstructureringsgebiedenmaakt de detailleringdeel uit <strong>van</strong> de architectonischeuitwerking▪ wijzigingen en toevoegingen in stijl,maat en afwerking afstemmen op dearchitectuur <strong>van</strong> het hoofdvolumeMateriaal en kleur▪ gevels zijn <strong>van</strong> baksteen, plaatmateriaal,staal, aluminium met glas ofbeton▪ grote vlakken hebben een zichtbarestructuur▪ kleuren zijn gedekt zonder grote onderlingecontrasten▪ materialen en kleuren <strong>van</strong> aanbouwenen bijgebouwen zijn afgestemdop het hoofdvolume10161016OveramstelOveramstel -oostelijkoostelijkdeeldeel10aCRITERIA1017 Overamstel -zuidwestelijk deel10181018LutkemeerLutkemeer 1enen 210191019Landlust/Wester-Landlust/Westerkwartier/Foodkwartier/FoodCenterCenter1020 SV-gebied Lelylaan1021 Kromwijkdreef<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 203


Hoofdstuk 8 | Kantoren en bedrijven | Havens | 10b1030 Albermarlegebied1031 Havens WestpoortUitgangspunten<strong>De</strong> havengebieden zijn op het watergerichte gebieden langs het Noordzeekanaalen IJ. Het zijn gebiedenmet een grote schaal en een industrieelkarakter. <strong>De</strong> verkaveling is inde regel rechttoe rechtaan met individuelegebouwen. <strong>De</strong> plaatsing<strong>van</strong> de bebouwing is functioneel. Hetmaaiveld is verder voor een behoorlijkdeel in gebruik voor stalling enopslag. <strong>De</strong> bouwmassa en architectonischeuitwerking variëren per gebouw,wat in een enkel geval tot eenrepresentatief resultaat heeft geleid.Er zijn weinig bijzondere elementenof accenten. <strong>De</strong> detaillering en hetmateriaalgebruik zijn eveneens functioneel.Waardering<strong>De</strong> waarde <strong>van</strong> deze terreinen ligtvoornamelijk in hun functioneren.Een aantal gebouwen en objecten iscultuurhistorisch waardevol.BeoordelingVoor de havengebieden geldt een beoordeling,die is gericht op hoofdlijnen.Het welstandstoezicht is mede<strong>van</strong>wege het karakter <strong>van</strong> deze gebiedenterughoudend. Naast de vorm<strong>van</strong> de bouwmassa en de hoofdlijnen<strong>van</strong> de architectonische uitwerkingzijn met name de materialisering enhet kleurgebruik <strong>van</strong> belang. Bouwwerkenaan een achterzijde wordenbeperkt getoetst. Bij bouwwerkenen wijzigingen op zichtlocaties wordtaanvullend aandacht geschonkenaan het beeld <strong>van</strong> het gebouw <strong>van</strong>uitde omgeving.1032 Coenhaven<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 204


Hoofdstuk 8 | Kantoren en bedrijven | Havens | 10bCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ per kavel is er één hoofdmassa▪ representatieve en publieksfunctiesnaar de straat richten▪ dockshelters opnemen in de architectuur<strong>van</strong> de gevelMassa▪ gebouwen of complexen zijn herkenbaarals zelfstandige eenheden▪ gebouwen zijn eenvoudig <strong>van</strong> opbouwen bestaan bij voorkeur uit eenongedeelde hoofdmassa▪ gebouwen hebben een plat of flauwhellend dakArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn verzorgd en doelmatig▪ wijzigingen en toevoegingen in stijl,maat en afwerking afstemmen op dearchitectuur <strong>van</strong> het hoofdvolumeMateriaal en kleur▪ gevels zijn <strong>van</strong> baksteen, plaatmateriaal,staal, aluminium met glas ofbeton▪ grote vlakken hebben een zichtbarestructuur▪ kleuren zijn gedekt zonder grote onderlingecontrasten▪ materialen en kleuren <strong>van</strong> aanbouwenen bijgebouwen zijn afgestemdop het hoofdvolume10bCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 205


Hoofdstuk 8 | Kantoren en bedrijven | Kantoren | 10c1040 Riekerpolder1041 Burgerweeshuis +zuiderhof e.o.UitgangspuntenKantoren zijn gebouwen, die meerdan andere bedrijfsbebouwing zijngevestigd op zichtlocaties en andererepresentatieve plekken. In de verkavelingis vaak gekozen voor eengroene openbare ruimte, die doorlooptin tuinen. <strong>De</strong> gebouwen zelfzijn in de regel representatief meteen zakelijke uitstraling, die ondermeer volgt uit een verfijnde detailleringen gebruik <strong>van</strong> duurzamematerialen zoals glas, steen en aluminium.<strong>De</strong> bouwmassa en architectonischeuitwerking variëren pergebouw. Elk gebouw heeft zijn eigenbijzondere elementen en accenten.Waardering<strong>De</strong> waarde <strong>van</strong> deze terreinen ligtniet alleen in hun functioneren, maarook in de representatieve aanleg.Op een enkel historisch gebouw nazijn er nauwelijks cultuurhistorischewaarden.BeoordelingHet beleid is gericht op het behoud<strong>van</strong> de rust en samenhang inhet straatbeeld met representatievebebouwing, die in de regel eenzelfstandig deel uitmaakt <strong>van</strong> eenstedenbouwkundig ensemble. Bij deadvisering wordt onder meer aandachtgeschonken aan de opbouw<strong>van</strong> de bouwmassa in relatie tot degevelindeling en de architectonischeuitwerking met inbegrip <strong>van</strong> het gebruik<strong>van</strong> materiaal en kleur.1042 Teleport Alpha Driehoek/Haarlemmervaart1043 Science Park1044 Omgeving StationBullewijk<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 206


Hoofdstuk 8 | Kantoren en bedrijven | Kantoren | 10cCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ per kavel is er één hoofdmassa▪ rooilijnen zijn afgestemd op belendingen▪ gebouwen zijn georiënteerd op debelangrijkste openbare ruimten▪ representatieve en publieksfunctiesnaar de straat richtenMassa▪ gebouwen afstemmen op de samenhang<strong>van</strong> het ensemble of de stedenbouwkundigeopzet <strong>van</strong> het gebied▪ gebouwen bestaan uit een enkelvoudigvolume of zijn samengesteld uitherkenbare eenheden▪ eventuele uitbouwen en verbijzonderingenop maaiveldniveau zijn ondergeschiktaan de hoofdmassa enafgestemd op de openbare ruimte▪ accenten in hoogte en verbijzonderingen<strong>van</strong> het silhouet hebben eenstedenbouwkundige aanleiding▪ uitbreidingen tegen het hoofdvolumeplaatsen (geen aanbouwen aan aanbouwen,deze zo nodig vergroten indezelfde vorm en architectuur)▪ gebouwen met bijzondere functies ofeen bijzondere positie kunnen als ereen stedenbouwkundige aanleidingis voor een verbijzondering afwijken<strong>van</strong> de gebruikelijke massa, opbouwen vormArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn gevarieerd en verzorgdmet aandacht voor de maat enschaal <strong>van</strong> het gebouw in zijn omgeving▪ grote vlakken hebben een zichtbarestructuur, bijvoorbeeld door de verdeling<strong>van</strong> de ramen en de detaillering<strong>van</strong> kozijnen▪ gebouwen hebben accenten en geledingenten behoeve <strong>van</strong> onderscheidin functies▪ bij samengestelde volumes is eenonderscheid in architectonische uitwerkinglogisch▪ entreepartijen vormgeven als accent▪ gevels grenzend aan de openbareruimte zijn voorzien <strong>van</strong> ramen▪ wijzigingen en toevoegingen in stijl,maat en afwerking afstemmen op dearchitectuur <strong>van</strong> het hoofdvolume▪ de overgang <strong>van</strong> de openbare ruimtenaar het private terrein is net als deentreepartij onderdeel <strong>van</strong> de architectuurMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn representatiefen afgestemd op belendingen▪ gevels zijn <strong>van</strong> baksteen, plaatmateriaal,natuursteen, aluminium metglas of beton, danwel vergelijkbareduurzame materialen▪ kleuren zijn gedekt zonder grote onderlingecontrasten▪ materialen en kleuren <strong>van</strong> aanbouwenen bijgebouwen zijn afgestemdop het hoofdvolume10cCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 207


Hoofdstuk 8 | Kantoren en bedrijven | Ziekenhuizen en medische centra | 10d1050 AMC-terrein1051 Lucas-AndreasziekenhuisUitgangspuntenZiekenhuizen en medische centraliggen verspreid over <strong>Amsterdam</strong>,zoals in de stadsdelen Noord, Zuid,Zuidoost en Nieuw-West.<strong>De</strong>ze in zichzelf gekeerde complexenbestaan uit een centrum met daaromheendiverse aanbouwen en vleugels.<strong>De</strong> complexen ogen als eenverzameling gebouwen, waarbij hethoofdgebouw onnadrukkelijk aanwezigis. Een duidelijk gezicht naar deomgeving ontbreekt veelal.<strong>De</strong> bouwmassa’s en architectonischeuitwerking variëren per gebouw. <strong>De</strong>gebouwen hebben in de regel eenverzorgde uitwerking en elk hun eigenbijzondere elementen en accenten.Recente gebouwen hebben eenmeer zorgvuldige detaillering danoudere.Waardering<strong>De</strong> waarde <strong>van</strong> deze terreinen ligtvoornamelijk in hun functioneren.<strong>De</strong> verschillende complexen hebbenin het algemeen een eigen invulling.Op een enkel historisch gebouw nazijn er nauwelijks cultuurhistorischewaarden.BeoordelingHet beleid is terughoudend en gerichtop het beheer <strong>van</strong> het afwisselendebeeld zonder grote dissonanten tussende individuele gebouwen encomplexen.Bij de advisering wordt onder meeraandacht geschonken aan de opbouw<strong>van</strong> de bouwmassa in relatietot de gevelindeling en de architectonischeuitwerking met inbegrip <strong>van</strong>het gebruik <strong>van</strong> materiaal en kleur.1052 Medisch CentrumSlotervaart<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 208


Hoofdstuk 8 | Kantoren en bedrijven | Ziekenhuizen en medische centra | 10dCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ per kavel is er één hoofdmassa▪ rooilijnen <strong>van</strong> de hoofdmassa’s verspringenten opzichte <strong>van</strong> elkaar▪ gebouwen zijn georiënteerd op debelangrijkste openbare ruimten▪ representatieve en publieksfunctiesnaar de straat richtenMassa▪ gebouwen afstemmen op de samenhang<strong>van</strong> het ensemble of de stedenbouwkundigeopzet <strong>van</strong> het gebied▪ gebouwen bestaan uit enkelvoudigevolumes of zijn samengesteld uitherkenbare eenheden▪ accenten in hoogte en verbijzonderingen<strong>van</strong> het silhouet hebben eenstedenbouwkundige aanleiding▪ uitbreidingen tegen het hoofdvolumeplaatsen (aanbouwen zo nodig vergrotenin dezelfde vorm en architectuur)Architectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn gevarieerd en verzorgdmet aandacht voor de maat enschaal <strong>van</strong> het gebouw in zijn omgeving▪ gebouwen hebben accenten en geledingenten behoeve <strong>van</strong> onderscheidin functies▪ bij samengestelde volumes is eenonderscheid in architectonische uitwerkinglogisch▪ de onderste bouwlaag waar mogelijktransparant vormgeven in relatie totde openbare ruimte met een nadrukop entreepartijen en vergelijkbarefuncties (zo min mogelijk geslotengevels aan het maaiveld)▪ wijzigingen en toevoegingen in stijl,maat en afwerking afstemmen op dearchitectuur <strong>van</strong> het complexMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren zijn ingetogenen per complex in samenhang▪ materialen en kleuren <strong>van</strong> aanbouwenen bijgebouwen zijn afgestemdop het hoofdvolume10dCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 209


Hoofdstuk 8 | Kantoren en bedrijven | Werk in uitvoering | 10e1060 NDSM-terrein1061 Cornelis DouwesterreinUitgangspuntenEnkele voormalige industriegebiedenworden getransformeerd tot robuustwoon- en werkmilieu. Bedrijvigheidblijft ook in de nieuwe situatie de boventoonvoeren. Bij de herontwikkelingzullen meerdere historischepanden behouden worden.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de combinatie<strong>van</strong> de robuuste historischeindustriële bebouwing met de zorgvuldigontworpen nieuwbouw.Bouwmassa’s zijn gevarieerd, de detailleringis zorgvuldig. Water speelteen hoofdrol in de gebieden.Diverse oorspronkelijke gebouwenen objecten zijn door hun vorm enpositie cultuurhistorisch waardevol.Een deel is aangewezen als monument.BeoordelingHet beleid is gericht op het tot standkomen en het beheer <strong>van</strong> een gedifferentieerdesamenhang binnende gebieden met aandacht voor representativiteiten het aanzien <strong>van</strong>uitde omgeving. Bouwplannen aaneen achterkant zonder invloed ophet straatbeeld worden beperkt getoetst.Bij de advisering zal onder meer aandachtgeschonken worden aan hetbehoud <strong>van</strong> samenhang in het afwisselendestraatbeeld op het niveau<strong>van</strong> de architectonische uitwerkingen in het materiaal- en kleurgebruik.Voor de cultuurhistorisch waardevollebebouwing wordt gestreefd naarbehoud en eventueel herstel.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 210


Hoofdstuk 8 | Kantoren en bedrijven | Werk in uitvoering | 10eCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ gebouwen voegen zich naar de stedenbouwkundigestructuur en dehistorische uitzonderingen, waarbijze deel uitmaken <strong>van</strong> een ensembleof een eigen positie innemen▪ gebouwen oriënteren op aangrenzendeopenbare ruimten met inbegrip<strong>van</strong> eventuele waterkanten(eventueel alzijdig oriënteren)▪ nieuwbouw inpassen met aandachtvoor doorzichten en zichtlijnen in samenhangmet doorlopende waterstructurenMassa▪ de bouwmassa heeft een eigen expressieafgestemd op de samenhangin het gebied en op de historischebebouwing▪ bij historische gebouwen de oorspronkelijkecontouren <strong>van</strong> het gebouwrespecteren▪ gebouwen hebben bij voorkeurmeerdere lagen met plat dak of bescheidenkap▪ gevels en daklijnen hebben een eigenplasticiteit en ritmiek▪ accenten in hoogte harmoniëren methet karakter <strong>van</strong> het gebiedArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking heefteen eigen karakter, dat afgestemdis op het oorspronkelijke industriëlekarakter en het functioneren <strong>van</strong>de bebouwing zonder daarbij de representatievekwaliteit uit het oog teverliezen▪ in de architectuur de constructieveritmiek als uitgangspunt nemen voorde vormgeving <strong>van</strong> de gevels▪ de detaillering is verzorgd (zonderlieflijk te worden)▪ de aanwezige differentiatie <strong>van</strong> deoorspronkelijke bebouwing behouden▪ wijzigingen en toevoegingen in stijlen afwerking afstemmen op hethoofdvolume▪ elementen in de gevel zoals deurenen ramen in een logische verhoudingtot elkaar en de gevel als geheelplaatsenMateriaal en kleur▪ materialen en kleuren passen bij ofzijn een eigentijdse variatie op hetindustriële karakter <strong>van</strong> de oorspronkelijkebebouwing zoals rodebaksteen, zichtbeton, geprofileerdestaalplaat, glas, zink en blank aluminium▪ materialen en kleuren afstemmen opde architectuur <strong>van</strong> het pand en hetgebied (zonder grote contrasten metde oorspronkelijke bebouwing)10eCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 211


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 212


Hoofdstuk 8 | Noordelijk buitengebied | Inleiding | 1111NoordelijkbuitengebiedHet Noordelijk buitengebied bestaatvoornamelijk uit open veenweidelandschapmet gevarieerde bebouwing,geclusterd in linten. Een grootdeel <strong>van</strong> het gebied heeft een agrarischefunctie. <strong>De</strong> bebouwing bestaatvoor het overgrote deel uit boerderijen,woningen en bedrijfsgebouwen.Enkele linten zijn verdicht tot kleinekernen, zoals Zunderdorp en Ransdorp.In deze kernen komt ook afwijkendebebouwing zoals kerken voor.Het ruimtelijk systeem bevat hetopen, agrarisch gebied met daarinenkele lintdorpen en maakt deel uit<strong>van</strong> stadsdeel Noord.basis verdeeld in onregelmatigestroken, <strong>van</strong> elkaar gescheiden door(afwaterings)sloten, met de boerderijop de kop <strong>van</strong> de kavel. Als gevolg<strong>van</strong> de inklinking <strong>van</strong> het veen endaarmee verband houdende wateroverlastverplaatsten de bewoningslintenzich enkele malen. Gaandewegontstonden de huidige bewoningskernen,die oorspronkelijke uit seriesboerderijen bestonden. Later vondverdichting plaats met woonhuizenen andere gebouwen.GeschiedenisHet Noordelijk buitengebied is hetgrootste aaneengesloten groengebiedbinnen de <strong>Amsterdam</strong>segemeentegrenzen waar hetoorspronkelijke landschap nog grotendeelsbewaard is gebleven. Hetgrootste deel <strong>van</strong> het gebied bestaatuit veenontginningen die <strong>van</strong>af detiende eeuw zijn ontgonnen en bewoondgeraakt. Een deel <strong>van</strong> het gebiedbestaat uit zeventiende eeuwsedroogmakerijen. Bij de ontginningenwerd de grond <strong>van</strong>af de ontginnings-KenmerkenIn het open landschap <strong>van</strong> het Noordelijkbuitengebied komen in dichtheidvariërende linten voor metafwisselende bebouwing.Stedenbouwkundige structuur<strong>De</strong> dorpen in Waterland zijn compactelinten in een open gebied met eenagrarisch karakter. Het silhouet <strong>van</strong>het dorp, met als letterlijk hoogtepuntde kerktoren tekent zich af tegende horizon. <strong>De</strong> overgang tussenkern en omringend gebied is abrupt.Nog steeds zijn er weinig elementendie het beeld verstoren.<strong>De</strong> structuur <strong>van</strong> de linten en kernen<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 213


Hoofdstuk 8 | Noordelijk buitengebied | Inleiding | 11Architectonische uitwerking<strong>De</strong> detaillering is zorgvuldig en gevarieerd,<strong>van</strong> eenvoudig tot rijk. Gevels<strong>van</strong> woningen zijn voorzien <strong>van</strong> elementenals siermetselwerk, gevellijsten,windveren en dergelijke.Moderne (agrarische) bedrijfsgebouwenhebben een eenduidige opbouwen zijn eenvoudiger gedetailleerddan de woningen.Materiaal en kleur<strong>De</strong> gevels <strong>van</strong> woningen zijn <strong>van</strong>baksteen of vergelijkbaar steenachtigmateriaal en soms gepleisterd.<strong>De</strong> daken <strong>van</strong> de woningen zijn gedektmet pannen of riet.wordt sterk bepaald door de kenmerken<strong>van</strong> de landschappelijke ondergrond.Meestal heeft de bebouwingeen lineair karakter door de liggingaan een polderdijk of -weg. Dit geldtzowel voor dichtbebouwde dorpslintenals voor linten die nog steeds bestaanuit vrijstaande boerderijen enkleinere huizen in een open gebied.Aaneengesloten kernen met kleinschaligebebouwing zoals Ransdorpen Zunderdorp zijn ontstaan op eenkruispunt <strong>van</strong> wegen.BouwvolumeHet buitengebied heeft een overwegendopen en agrarisch karaktermet verspreid gelegen (stolp)boerderijen,relatief kleine woonhuizen(deels <strong>van</strong> houtbouw), gebouwenvoor de waterhuishouding (gemalen)en recreatiewoningen. <strong>De</strong> lintenzijn veelal pand voor pand gebouwd.<strong>De</strong> huizen verschillen in vorm, massaen stijl. <strong>De</strong> bebouwing bestaat uitboerderijen, arbeiders- of middenstandswoningen,winkels en kleinebedrijfjes. Functiemenging is kenmerkend.Daarnaast komt op kleineschaal seriematige bebouwing voor,vooral uit eind negentiende en begintwintigste eeuw. <strong>De</strong> meeste bebouwingbinnen de dorpslinten isbescheiden <strong>van</strong> om<strong>van</strong>g en zeldenmeer dan één of twee lagen met kap.In de polder komt ook grootschaligere(agrarische) bebouwing voor.<strong>De</strong> traditionele houten huizen komennog veel voor. <strong>De</strong> bijbehorende karakteristiekekleurtoepassing is die<strong>van</strong> het ‘Waterlands palet’. Dit paletbestaat uit de kleuren cremewit,bentheimer en diverse tinten groen,geel, grijs, blauw en roodbruin.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 214


Hoofdstuk 8 | Noordelijk buitengebied | Inleiding | 11Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in de combinatie<strong>van</strong> de oorspronkelijke structuurelementenzoals dijken enpolderwegen met de afwisselendelintbebouwing. Daarnaast heeft hetgebied een hoge recreatieve waardevoor de stad.In het gebied komen diverse cultuurhistorischwaardevolle gebouwenals boerderijen voor. Een deel hier<strong>van</strong>is monument. Enkele gebiedenzijn aangewezen als beschermd gezichten sinds 2004 maakt dit gebieddeel uit <strong>van</strong> het Nationaal LandschapLaag Holland, <strong>van</strong>wege de grotelandschappelijke en cultuurhistorischewaarden.Uitgangspunten op hoofdlijnenHet beleid is gericht op het behoud<strong>van</strong> de oorspronkelijke structuurelementen,de cultuurhistorische bebouwingen het karakteristiekeprofiel <strong>van</strong> de lintwegen.Bij de advisering over woongebouwenen bedrijfsgebouwen wordt ondermeer aandacht geschonken aande mate <strong>van</strong> afwisseling en individualiteitin de massa in combinatie meteen terughoudende vormgeving entraditioneel gebruik <strong>van</strong> materialenen kleuren.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 215


Hoofdstuk 8 | Noordelijk buitengebied | Land en lint | 111101 Waterland1102 Durgerdam1103 Zunderdorp1104 Holysloot1105 RansdorpUitgangspuntenHet Noordelijk buitengebied bestaatvoornamelijk uit veenweidegebiedmet gevarieerde bebouwing, geclusterdin linten en enkele kernen.<strong>De</strong> bebouwing varieert <strong>van</strong> boerderijtot woonhuis en <strong>van</strong> historisch objecttot recent gebouw. Uitgangspuntis behoud <strong>van</strong> variatie zonder dat dittot verrommeling leidt.Bijzondere elementen zijn de gebouwenmet afwijkende functies, zoalsscholen en kerken. <strong>De</strong> afwijkendebebouwing staat vrij op de kavel.<strong>De</strong> massa en uitwerking variëren pergebouw, waarbij kerken <strong>van</strong> oudshereen accent vormen en bijdragen aanhet silhouet <strong>van</strong> de dorpen.Waardering<strong>De</strong> waarde ligt vooral in het opengroene karakter <strong>van</strong> het gebied,waarin de verspreid gelegen bebouwingin beginsel een ondergeschikterol speelt. In de kernen is de waardegelegen in het afwisselende beeld<strong>van</strong> de gegroeide structuur met variërendebebouwing aan overwegendgroene straten. <strong>De</strong> architectuur <strong>van</strong>de houten huizen is kenmerkendvoor deze streek. Diverse pandenzijn door hun vorm en positie cultuurhistorischwaardevol. Ook hetgrondlichaam en buitendijks talud<strong>van</strong> de Waterlandse Zeedijk is eenprovinciaal monument.Daarnaast zijn Durgerdam, Ransdorpen Holysloot door het Rijk aangewezenals beschermd gezicht.Aanvullend beleidVoor de Waterlandse Zeedijk is in2005 de visie ‘<strong>De</strong> tien geboden voorde Waterlandse Zeedijk’ opgesteld.Doel is te komen tot herstel <strong>van</strong> decontinuïteit en de herkenbaarheid<strong>van</strong> de Waterlandse Zeedijk.BeoordelingHet beleid is gericht op het behoud<strong>van</strong> de oorspronkelijke structuurelementen,de cultuurhistorische bebouwingen het karakteristiekeprofiel <strong>van</strong> de lintwegen.In de dorpslinten staat het kleinschaligeen gegroeide karakter centraal,zonder wijzigingen en nieuwbouwonmogelijk te maken. Ieder individueelpand heeft zijn eigen typologie,welke afwijkt <strong>van</strong> de buurpanden.Bij de advisering over woongebouwenen bedrijfsgebouwen zal ondermeer aandacht geschonken wordenaan de mate <strong>van</strong> afwisseling en individualiteitin de massa in combinatiemet een terughoudende vormgevingen traditioneel gebruik <strong>van</strong> materialenen kleuren. Historiserende (hout)bouw behoort tot de mogelijkheden.CriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Plaatsing▪ hoofdgebouw aan de straatzijde, bijgebouwenin ondergeschikte positie▪ dijklinten hebben een asymmetrischprofiel met in beginsel aan één kantbebouwing, hoofdgebouwen staanop kruinhoogte▪ rooilijnen <strong>van</strong> hoofdmassa’s volgende weg of sloot, rooilijnen <strong>van</strong> grotevolumes staan haaks op weg of sloot▪ rooilijnen verspringen ten opzichte<strong>van</strong> elkaar en zijn bij rijen recht of insamenhang▪ de bebouwing met de voorgevel opde weg richten en concentreren in deontginningslinten, met behoud <strong>van</strong>doorzichten naar het landschap▪ grootschalige bebouwing als (agrarische)bedrijfsgebouwen liggen achterwoongebouw en bijgebouwen▪ gebouwen liggen op enige afstand<strong>van</strong> de perceelsgrens of de slootkant▪ opslag bij voorkeur uit het zicht▪ bijzondere gebouwen als scholen enkerken kunnen vrij op de kavel staan<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 216


Hoofdstuk 8 | Noordelijk buitengebied | Land en lint | 11Massa▪ de bouwmassa is evenwichtig, inharmonie met het gebiedskarakteren afgestemd op oorspronkelijkebebouwingstypologie <strong>van</strong> het pand(hoofdvorm en dakhelling)▪ de nokrichting is specifiek voor hetdeelgebied▪ gebouwen zijn individueel en afwisselend▪ de individuele woning binnen een rijof complex is deel <strong>van</strong> het geheel▪ woongebouwen bestaan uit één totanderhalve laag met kap▪ bebouwing in Waterland is traditiegetrouwvoorzien <strong>van</strong> topgevels(zonder wolfseinde)▪ de dakhelling <strong>van</strong> een agrarische woningis minstens 30 graden, <strong>van</strong> eenbedrijfsgebouw minstens 15 graden▪ bedrijfsgebouwen bestaan uit eenonderbouw <strong>van</strong> één laag met bijvoorkeur een kap en hebben eeneenvoudige hoofdvorm met ongedeeldehoofdmassa▪ uitbreidingen waaronder op- en aanbouwenzoals dakkapellen vormgevenals toegevoegd ondergeschiktelement of opnemen in hoofdmassa▪ dakkapellen raken de gootlijn als ditbijdraagt aan de architectuur <strong>van</strong> degevel en de straatwand▪ bijgebouwen zijn ondergeschikt aanhoofdmassa en eenvoudig <strong>van</strong> vorm▪ gebouwen met bijzondere functieskunnen afhankelijk <strong>van</strong> hun liggingafwijken <strong>van</strong> de gebruikelijke massa,opbouw en vormArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn zorgvuldig, evenwichtigen afwisselend▪ historiserende bouw houdt zich aande traditionele typologie▪ de architectuur volgt het beeld <strong>van</strong>kleinschalige bebouwing met nadrukop de kap, en de eigen karakteristiek,grotere massa’s onderverdelen▪ bedrijfsgebouwen eenvoudig enzorgvuldig detailleren▪ elementen in de gevel zoals deurenen ramen in een logische verhoudingtot elkaar en de gevel als geheelplaatsen▪ zijgevels <strong>van</strong> vrijstaande woningenhebben vensters▪ kozijnen, dakgoten en dergelijkezorgvuldig detailleren passend bij dekarakteristiek <strong>van</strong> het pand▪ ramen zijn bij voorkeur staand ofverticaal onderverdeeld▪ wijzigingen en toevoegingen in stijlen afwerking afstemmen op hoofdvolume▪ bruggen in het openbare landelijkegebied zijn traditioneel: ophaal- ofboogbruggen met wit houten leuningen▪ toegangsbruggen naar huizen enboerderijen zijn smal en plat voorzien<strong>van</strong> een houten of ijzeren hek▪ traditionele schuren en bedrijfsgebouwenzijn uitgevoerd in hout meteen duidelijk onderscheid tussendak, windveren en zijgevelsMateriaal en kleur▪ materialen zijn bij voorkeur traditioneelen verouderen mooi▪ gevels <strong>van</strong> woningen zijn bij voorkeur<strong>van</strong> hout, baksteen of een vergelijkbaarsteenachtig materiaal▪ houtwerk is geverfd, gepleisterde(bak)stenen gevels zijn karakteristiek▪ hellende daken <strong>van</strong> woningen dekkenmet pannen of riet▪ grote vlakken bestaan uit kleine elementenof hebben een duidelijketextuur▪ kleuren zijn traditioneel, terughoudend,afgestemd op de omringendebebouwing en sluiten aan op het‘Waterlands palet’ (dat bestaat uitcremewit, Bentheimer en diversetinten groen, geel, grijs, blauw enroodbruin), waarbij de kleurschakeringenuit dit palet per deelgebiedverschillen▪ schuren in het landelijk gebied uitvoerenin donkergroen of donkerbruinhout▪ bedrijfsgebouwen in terughoudendekleuren uitvoeren (wanden bijvoorkeur in groentinten en daken bijvoorkeur donkergrijs)▪ aanbouwen en bijgebouwen afstemmenop de hoofdmassa en traditioneeluitvoerenCategorieënVoor kaakbergen en boerderijen zijnspecifieke criteria opgenomen inhoofdstuk 7.11CRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 217


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 218


Hoofdstuk 8 | Groen en water | Inleiding | 1212groenen waterGroen en water vormen een zeer heterogeenruimtelijk systeem, dat inieder geval bestaat uit volkstuinen,sportparken, begraafplaatsen, oudeen meer recente parken, jachthavens,woonwagenparken, kassencomplexenen relicten <strong>van</strong> agrarischgebied. Ook het open water <strong>van</strong> hetoostelijke IJ, het Buiten-IJ en hetIJmeer valt in dit systeem.GeschiedenisEen groot deel <strong>van</strong> het nu bebouwdegebied in <strong>Amsterdam</strong> is lang agrarischgeweest. In de periode na 1850is <strong>Amsterdam</strong> sterk gegroeid. Nietalleen woonwijken zijn aangelegd,maar ook groen- en recreatiegebieden.Het oorspronkelijke landschapverdween grotendeels bij alle vormen<strong>van</strong> stadsuitbreiding.Vanaf het Algemeen UitbreidingsPlan (AUP, 1935) werd men zich bewust<strong>van</strong> het belang <strong>van</strong> groen voorde bewoonbaarheid <strong>van</strong> de toekomstigestad. Groen werd een stedenbouwkundigefunctie, waar de nodigeruimte voor gereserveerd moestworden. In het AUP zijn ‘scheggen’geïntroduceerd, de relatief landelijkerestgebieden tussen de buitenwijken.KenmerkenGroen- en watergebieden zijn meestaleenvoudig in opzet. Hier en daarkomt bebouwing voor, welke te gastis in het omringende landschap.Stedenbouwkundige structuurIn samenhang met de historischegroei <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> is een stedelijkegroenstructuur ontstaan die isopgebouwd uit elementen <strong>van</strong> verschillendeformaten.<strong>De</strong> groene scheggen die als restgebiedentussen de buitenwijken liggen,nemen in deze structuur eenbijzondere plaats in. Ze zijn een aanvullingop de parken door kenmerkenals rust, historische bebouwing, langezichtlijnen en een goede recreatieveinfrastructuur.Bouwwerk op zichzelf<strong>De</strong> bebouwing heeft een op de functieafgestemd karakter. Het gaat omeenvoudige, solitaire gebouwen <strong>van</strong>één of twee bouwlagen in een groenesetting. Daarnaast komen (voormalige)boerderijen en verspreide woonbebouwinghier en daar voor.Volkstuincomplexen worden gedomineerddoor houten tuinhuisjes <strong>van</strong>één laag met flauw hellende kap.Daarnaast is er vaak een verenigingsgebouwaanwezig.<strong>De</strong>taillering, materiaal en kleur<strong>De</strong> bebouwing is merendeels soberen eenvoudig gedetailleerd en opgetrokkenin baksteen, hout, beton ofander materiaal.Aan bebouwing op begraafplaatsenen in historische parken is meestalmeer aandacht besteed dan aan bebouwingin andere groengebieden.Zij is veel rijker <strong>van</strong> uitvoering.Waardering<strong>De</strong> recreatieve, ecologische, landschappelijkeen cultuurhistorischeaspecten <strong>van</strong> het water, de groenescheggen en de stadsrandgebiedenworden hoog gewaardeerd. In enkelegebieden, zoals de Schellingwouderschegen Gaasperplas, vindenontwikkelingen plaats waarbij wordtgewerkt met een strategisch plan.Uitgangspunten op hoofdlijnenHet beleid is terughoudend en gerichtop het beheer en gebruik <strong>van</strong>het groene karakter. Mogelijke uitbreidingenzullen goed in het landschapgepast moeten worden.Naarmate de openbaarheid en zichtbaarheid<strong>van</strong> bebouwing groter is,zijn er meer welstandseisen. Bij deadvisering wordt onder meer aandachtgeschonken aan een passendearchitectuur en goede landschappelijkeinpassing.Gezien hun in de regel bescheideninvloed op het aanzien <strong>van</strong> de openbareruimte zijn kleine objecten opsportterreinen en volkstuincomplexenzoals naar het binnenterreingerichte reclameborden, (licht)masten,tribunes, hekwerken, ballen<strong>van</strong>gersen dug-outs alsmede tuinhuisjesen hobbykassen welstandsvrij.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 219


Hoofdstuk 8 | Groen en water | Stadsparken en begraafplaatsen | 12aBebouwing op begraafplaatsen isveelal zorgvuldig gedetailleerdModerne en representatieve bebouwingin het AmstelparkHoofdgebouwen richten op de belangrijksteopenbare ruimteGevels in hoofdzaak uitvoeren inverfijnde baksteenarchitectuurUitgangspuntenStadsparken en begraafplaatsen zijnverspreid over de stad te vinden.Kenmerkend is met name het groenekarakter, waarin de paviljoenachtigebebouwing een ondergeschikte rolspeelt. Het zijn verzorgde en representatievegebieden met ieder zijneigen doel. Oudere hoofdgebouwenzijn vaak statig en staan meestal aaneen oprijlaan, <strong>van</strong> de weg gescheidendoor een hek. <strong>De</strong> opbouw <strong>van</strong> degevels varieert en is bij hoofdgebouwenklassiek. Recente bebouwing isook representatief en heeft vaak eenmoderne uitstraling.Bijzonder is de grootschalige endeels industriële bebouwing <strong>van</strong> deWestergasfabriek. Begraafplaatsenzijn een bijzondere categoriemet een ander doel. <strong>De</strong>ze hebbenwat betreft bebouwing en inrichtingveel overeenkomsten met de overigestadsparken.Kozijnen, lijstwerk en dakkapellen bijvoorkeur uitvoeren in houtBijzondere historische industriële bebouwing<strong>van</strong> de WestergasfabriekWaarderingStadsparken zijn groene oases inde stad. <strong>De</strong> waarde ligt vooral in decombinatie <strong>van</strong> het volgroeide parkmet de zorgvuldig ontworpen bebouwingmet veelal een verfijnde detaillering.Diverse panden zijn cultuurhistorischwaardevol, waaronder de buitenplaatsenAmstelrust en Frankendaelen diverse gebouwen op begraafplaatsen.Ook de parkaanleg is somsaangewezen als monument, zoals deNieuwe Oosterbegraafplaats en hetVondelpark.BeoordelingHet beleid is gericht op het behoud<strong>van</strong> de oorspronkelijk structuurelementenen zowel de historischebebouwing als de recentere representatievebebouwing in een groeneomgeving.Bij de beoordeling wordt in dit verbandmet name aandacht geschonkenaan de mate <strong>van</strong> afwisseling enindividualiteit in de massa in combinatiemet een zorgvuldige en gevarieerdevormgeving en traditioneelgebruik <strong>van</strong> materialen en kleuren.Voor de cultuurhistorisch waardevollebebouwing wordt gestreefd naarbehoud en herstel. <strong>De</strong> oorspronkelijkearchitectonische kwaliteit vormteen belangrijke context voor eventueleveranderingen.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 220


Hoofdstuk 8 | Groen en water | Stadsparken en begraafplaatsen | 12aCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ per bebouwingscluster is er éénhoofdmassa▪ gebouwen liggen vrij in de openbareruimte en zijn bij voorkeur alzijdig▪ rooilijnen verspringen ten opzichte<strong>van</strong> elkaar▪ bouwwerken staan logisch in de aanleg<strong>van</strong> het park met aandacht voordoorzichten en zichtlijnen▪ historische bebouwing met een afwijkendeschaal zoals fabrieksgebouwenvormen onnadrukkelijkeaccenten in de openbare ruimteArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn zorgvuldig en gevarieerd▪ elementen in de gevel zoals deurenen ramen in een logische verhoudingtot elkaar en de gevel als geheelplaatsenMateriaal en kleur▪ materialen zijn duurzaam, hebbenbij voorkeur een structuur en verouderenmooi▪ gevels zijn in hoofdzaak uitgevoerdin baksteen, natuursteen, hout ofvergelijkbare materialen▪ kleuren zijn ingetogen of afgestemdop het karakter <strong>van</strong> het park12aCRITERIAMassa▪ de bouwmassa en gevelopbouw zijnevenwichtig▪ gebouwen zijn vrijstaand en individueel▪ hoofdgebouwen hebben één tot tweelagen met plat dak of kap▪ hoofdgebouwen <strong>van</strong> buitenplaatsenkunnen hier<strong>van</strong> afwijken met eenmeer klassieke indeling▪ uitbreidingen zoals aanbouwen endakkapellen zijn vormgegeven alstoegevoegd ondergeschikt elementof opgenomen in de hoofdmassa<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 221


Hoofdstuk 8 | Groen en water | Sport en recreatie | 12b<strong>De</strong> hoofdmassa richten op de belangrijksteopenbare ruimte(n)Het hoofdgebouw is vrijstaand en individueelGebouwen hebben een eenvoudigehoofdvormEnkele instituten en musea hebbeneen representatieve uitstralingUitgangspuntenSportterreinen en recreatiegebiedenzijn verspreid over de stad te vinden.Kenmerkend is het groene karakterwaarbij de bebouwing een ondergeschikterol speelt. In enkele gebiedenkomen woonboten voor. Met name inhet westen en zuiden komen nog enkelekleinschalige stukken polderlandschapvoor.Bijzondere elementen zijn de gebouwenmet een meer complexe vormals zwembaden en gebouwen meteen representatieve uitstraling alsenkele instituten en musea.Daarnaast zijn bijzonder enerzijdsenkele grootschalige bedrijfsgebouwenen anderzijds kleinschalige lintbebouwing.WaarderingSportterreinen en recreatiegebiedenzijn meestal eenvoudig qua opzet enbebouwing. In het groene karakterspelen de gebouwen een ondergeschikterol. <strong>De</strong> architectuur is terughoudend.Entreepartijen vormgeven als accentof als zelfstandig volumeBijzondere elementen zijn de gebouwenmet meer complexe vormenBeoordelingHet beleid is terughoudend en gerichtop beheer. In de gebieden isonderscheid te maken in de mate<strong>van</strong> openbaarheid, aanwezigheid<strong>van</strong> woonbebouwing en toegankelijkheid.Bij de beoordeling wordt in dit verbandmet name aandacht geschonkenaan het behoud <strong>van</strong> deterughoudende architectuur en delandschappelijke inpassing of in eenmeer stedelijke omgeving een representatiefvormgegeven complex.<strong>De</strong> aandacht voor een plan neemttoe naarmate een plan beter zichtbaaris <strong>van</strong>uit de openbare ruimte.WelstandsvrijGezien hun in de regel bescheideninvloed op het aanzien <strong>van</strong> de openbareruimte zijn kleine objecten opsportterreinen en volkstuincomplexenzoals entreehuisjes en naarhet binnenterrein gerichte reclameborden,(licht)masten, tribunes,hekwerken, ballen<strong>van</strong>gers en dugoutsalsmede tuinhuisjes en hobbykassenwelstandsvrij.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 222


Hoofdstuk 8 | Groen en water | Sport en recreatie | 12bCriteriaPlannen worden om te beginnen beoordeeldaan de hand <strong>van</strong> de criteriavoor veel voorkomende kleine bouwplannenin hoofdstuk 6. Als dezegeen uitsluitsel geven, wordt bij debeoordeling in samenhang met debeschrijving en uitgangspunten getoetstaan de hand <strong>van</strong> de volgendecriteria:Ligging▪ per bebouwingscluster is er éénhoofdmassa▪ gebouwen zijn vrijstaand en in hunoriëntatie in beginsel alzijdig▪ het individuele gebouw binnen eenensemble is deel <strong>van</strong> het geheel envoegt zich hier naar▪ bouwwerken op of aan het water zijngeplaatst met aandacht voor doorzichtenen zichtlijnen, ook die <strong>van</strong>uitaangrenzende gebieden▪ bijgebouwen zijn ondergeschiktMassa▪ gebouwen hebben een eenduidigehoofdvorm zoals een onderbouw <strong>van</strong>één tot twee lagen met flauw hellendekap of hebben een samengesteldehoofdvorm met een zorgvuldigvormgegeven silhouet▪ gebouwen hebben per cluster samenhang▪ er zijn zo min mogelijk dichte gevelsop maaiveldniveau▪ aanbouwen zijn ondergeschikt enmaken deel uit <strong>van</strong> de totale compositie<strong>van</strong> het gebouw▪ geledingen in massa zijn wenselijkArchitectonische uitwerking▪ de architectonische uitwerking endetaillering zijn gevarieerd, verzorgden afgestemd op het bebouwingscluster▪ accenten en geledingen ten behoeve<strong>van</strong> het onderscheiden <strong>van</strong> functieszijn wenselijk▪ bijgebouwen eenvoudiger maar netzo zorgvuldig detailleren als hethoofdgebouw▪ wijzigingen en toevoegingen in stijlen afwerking afstemmen op hoofdvolumeMateriaal en kleur▪ gevels zijn bij voorkeur <strong>van</strong> baksteenof houten delen▪ hellende daken dekken met pannenof plaatmateriaal met een structuur▪ grote vlakken bestaan uit materialenmet een structuur zoals baksteen,houten betimmering of gevouwenstaalplaat▪ kleuren zijn terughoudend en inonderlinge samenhang, waarbijeventuele verenigingskleuren alscontrastkleur kunnen worden ingezetzonder de boventoon te voeren12bCRITERIA<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 223


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 224


Hoofdstuk 8 | Overige systemen | Inleiding | 1313Overigesystemen<strong>De</strong> Overige systemen zijn onderverdeeldin Infrastructuur en Transformatiegebieden.Kenmerken InfrastructuurRond de stad liggen de Ringweg A10,de verbindingen A9 en de Gooiseweg.Samen met de spoorzones, waaronderook het Ringspoor en het bovengrondsemetrotracé, behoren zij totde belangrijkste infrastructurele gebieden<strong>van</strong> de stad. Ze doorsnijdeneen groot aantal (historische) structuren.In het stedelijk gebied is het spoor altijdop een dijklichaam gelegd. Waarde woonbebouwing en het spoor elkaardicht zijn genaderd, zijn vaakgeluidsschermen aangebracht.<strong>De</strong> Ring als geheel werd na ongeveer20 jaar bouwen in 1990 voltooid toenRingweg Noord als laatste deel gereedkwam. <strong>De</strong> Ringweg doorsnijdteen groot aantal (historische) lijnenen ligt in noord, oost, zuid en eendeel <strong>van</strong> west op een verhoogd dijklichaam,waardoor er veel viaductenen bruggen zijn.In het westelijk en het zuidelijkdeel <strong>van</strong> de stad is de bebouwingde Ringweg dicht genaderd; nieuwbouwwordt op de Ring georiënteerd(zichtlocaties) of is er zelfs overheengebouwd. In het noorden vormt deRing een scherpe grens met het landelijkgebied.Langs het grootste deel <strong>van</strong> de Ringwegstaan geen geluidsschermen;verreweg de meeste schermen staanin <strong>Amsterdam</strong>-Noord. <strong>De</strong> geluidsschermenin <strong>Amsterdam</strong>-Noord zijnaan elkaar verwant qua vormgeving.Bij de kruising met waterlopen zijnze transparant uitgevoerd, zodat deweggebruiker zich kan oriënteren.Kenmerken Transformatiegebied<strong>Amsterdam</strong> blijft groeien. Dit leidttot verstedelijking <strong>van</strong> gebieden dietot nu toe aan de rand <strong>van</strong> de stadlagen of bij het buitengebied hoorden,maar ook tot ingrijpende veranderingenin gebieden die al tothet stedelijk gebied behoorden. <strong>De</strong>Zuidas en Wibautstraat zijn onderdeel<strong>van</strong> dit ruimtelijk systeem. Voorhet transformatiegebied Kattenburgzijn nog geen uitgangspunten encriteria geformuleerd.<strong>De</strong> welstandscriteria voor transformatiegebiedenhebben in principeeen tijdelijk karakter, en gelden zolangde ontwikkeling duurt. Ze wordengeformuleerd op basis <strong>van</strong> hetvastgestelde stedenbouwkundig programma.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 225


Hoofdstuk 8 | Overige systemen | Infrastructuur | 13aUitgangspunten13a<strong>De</strong> infrastructuur <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>bestaat uit wegen en spoorzones.<strong>De</strong>ze lijnen doorsnijden een grootaantal (historische) structuren.Bijzondere aandacht is nodig voor deaansluiting <strong>van</strong> geluidsschermen opkunstwerken en voor de ‘achterkant’<strong>van</strong> het scherm waar omwonendenop uitkijken. Geluidsschermen wordengemiddeld iedere vijf jaar ver<strong>van</strong>gen;zij vallen deels onder deverantwoordelijkheid <strong>van</strong> Rijkswaterstaaten in bepaalde gevallen onderde verantwoordelijkheid <strong>van</strong> hetstadsdeel.WelstandscriteriaBij de beoordeling wordt in samenhangmet de beschrijving en uitgangspunten<strong>van</strong> zowel het systeemals het gebied getoetst aan de hand<strong>van</strong> de volgende criteria:Ligging▪ kleinere knooppunten beschouwenals behorend bij het maaiveld en latenaansluiten op de omgeving▪ kruisingen met water of wegen duidelijkherkenbaar houden/maken▪ aandacht voor uitzichten en doorzichten<strong>van</strong>af bewoners- en gebruikerszijdeNoord/Zuidlijn<strong>De</strong> samenhang tussen de architectonischevorm en de functie <strong>van</strong> eenmodern metrosysteem moet duidelijkherkenbaar zijn. Door de eenheid<strong>van</strong> vormgeving en materiaalkeuzekrijgt de Noord/Zuidlijn een eigen‘gezicht’ of lijnkleur. Met het oog opde herkenbaarheid <strong>van</strong> de stations,worden de toegangen <strong>van</strong> de stations(zoveel mogelijk) vrij in de openbareruimte gelegd. Daar waar vrije plaatsingin de openbare ruimte niet mogelijkis, worden de toegangen in debouwblokken opgenomen, waarbijop beheerste wijze architectonischemiddelen worden ingezet om de herkenbaarheid<strong>van</strong> de toegangen gestaltete geven.Bij de beoordeling <strong>van</strong> boven grondsebouwwerken wordt voorts acht geslagenop de al aanwezige steden -bouwkundige context.Massa en vorm▪ geluidsschermen in vormgeving zoveelmogelijk op elkaar aanpassen,binnen het uitgangspunt eenheid inverscheidenheid▪ geluidsschermen naar de weg vormgevengericht op snelheid, naar hetachterliggend gebied meer gedetailleerdvormgeven▪ geluidsschermen op viaduct of brugtransparant uitvoeren▪ geluidsschermen zodanig maken dathet zicht op de stad en het landschapoptimaal blijft <strong>van</strong>af weg of spoor▪ onderdoorgangen breed maken om‘tunneleffect’ te vermijdenMateriaal en kleur▪ graffitivrije materialen toepassen▪ onderdoorgangen zorgvuldig (enduurzaam) detailleren, materialiserenen lichtere kleuren gebruiken<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 226


Hoofdstuk 8 | Overige systemen | Transformatiegebieden | 13b<strong>De</strong> Zuidas is een gebied met eentransformatieopgave, waarvoor eenapart welstandsbeleid is vastgesteld.Gebied<strong>De</strong> Zuidas ligt tussen Amstel enSchinkel en wordt gedomineerddoor de dijk met spoor en weginfrastructuur.Van oudsher is deze zone,tussen Zuid en Buitenveldert, eenovergangszone in de stad. In het AlgemeenUitbreidingsplan (AUP) <strong>van</strong>Van Eesteren is de zone bestemdvoor infrastructuur en als groenebuffer.<strong>De</strong>ze overgangszone zal door detransformatie naar stedelijk gebieden uitbreiding <strong>van</strong> het metronet(Noord/Zuidlijn) een steeds betereaansluiting krijgen op het centrummilieu,de binnenstad, <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>.In regionaal verband is deZuidas centraal gesitueerd in de economischeontwikkelingszone Almere,<strong>Amsterdam</strong> Zuidoost en Schiphol/Haarlemmermeer. <strong>De</strong> sterke oriëntatiein noord-zuid (lokaal) en oostwest(regionaal) richting is in degewenste stedenbouwkundige structuur<strong>van</strong> de Zuidas terug te vinden.OntwikkelingLange ontwikkelingstermijn (30 jaar)en groot plangebied (270 hectare)betekenen dat er een gefaseerdeplanvorming is. Stapsgewijs zullenbinnen de Zuidas deelgebieden totontwikkeling worden gebracht waarsteeds een eigen stedenbouwkundigplan aan ten grondslag ligt. <strong>De</strong>elgebieden<strong>van</strong> grote om<strong>van</strong>g bestaan uitmeerdere stedenbouwkundige plannen.<strong>De</strong> welstandscriteria gelden zowelvoor de bestaande als de nieuwebebouwing.<strong>De</strong> stapsgewijze aanpak betekenteen continue bewaking en begeleiding<strong>van</strong> de kwalitatief hoogwaardigearchitectuur en openbare ruimte.Daarom is er naast de welstandscommissieeen supervisor Zuidasaangesteld.AmbitieVoor de Zuidas geldt een brede ambitie:een toplocatie voor kantoren,woningen en voorzieningen. Om destedelijke kwaliteit te waarborgenword uitgegaan <strong>van</strong> het ondergrondsbrengen <strong>van</strong> de infrastructuur (hetdokmodel). <strong>De</strong> Zuidas bestaat uitacht deelgebieden met ieder een eigenruimtelijke entiteit en een bijbehorendeuitwerking.Kwaliteit<strong>De</strong> kwaliteitseisen hebben een belangrijkerelatie met duurzaamheid.In de visie Zuidas is neergelegd datde Zuidas in 2030 tot de top 10 <strong>van</strong>duurzame stedelijke centra <strong>van</strong> Europate laten behoren. Dit houdt indat vergaande duurzaamheidseisenaan de bebouwing moeten wordengesteld. Voor de architectuur betekentdit dat meer dan tot nu toe hetschoonheidsaspect met duurzaamheidsaspectenverweven moet wordenwaarbij schoonheid in feite deresultante is <strong>van</strong> vorm, functie enduurzaamheid. Architectuur is in ditverband waardevast. <strong>De</strong> kracht <strong>van</strong>een waardevast duurzaam gebouwontwerpis verankerd in het integraalontwerp.CriteriaVoor de ontwikkeling <strong>van</strong> de Zuidasgelden de criteria uit de welstandsnotaZuidas (2011).13b1301 Zuidas<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 227


Hoofdstuk 8 | Overige systemen | Transformatiegebieden | 13b13b1302 Wibautstraat<strong>De</strong> omgeving Amstelstation, Eenhoorngebied,Parooldriehoek, Amstelcampusis aaneengeregen doorde Wibautas. Nu zijn er vooral kantorenen bedrijven. Tussen nu en 2015zal het gebied langzaam veranderen.Er komen nieuwe woningen en voorzieningen.Ook wordt de openbareruimte verbeterd.Ruimtelijke hoofdlijnen Wibautaan de Amstel (hele strook)<strong>De</strong> Wibautstraat is onderdeel <strong>van</strong> eenlange doorgaande route. Binnen deRing A10 loopt die route over de NieuweLeeuwarderweg door de IJtunnelover de Valkenburgerstraat enhet Mr. Visserplein, de Weesperstraaten het Weesper- en Rhijnspoorplein,de Wibautas, het Prins Bernhardpleinen tot slot de Gooiseweg. Van Noordnaar Zuid heeft de route verschillendegedaantes. Een stadsautoweg in<strong>Amsterdam</strong> Noord, als stadsstraat nade IJtunnel, dan het gedeelte stadsboulevard,de Wibautstraat en tot slotde Gooiseweg.‘Ruimtelijke hoofdlijnen Wibaut aande Amstel’ is in de eerste plaats hettoetsingskader voor nieuwe bebouwingaan de Wibautstraat tussende Mauritskade en het spoorwegviaduct.Dit geldt ook voor de kleinerebouwplannen aan het aangegevendeel <strong>van</strong> de Wibautstraat. Voor dezestrook is het streven vier nieuwe enbetrekkelijk grote elementen toe tevoegen, elk met een eigen karakteren reagerend op de context: <strong>De</strong> Amstelcampus,de Parooldriehoek, hetEenhoorngebied en de omgeving <strong>van</strong>het Amstelstation.AmstelcampusVoor de Amstelcampus wordt in architectonischezin aangesloten op de<strong>De</strong>lftse School zoals het Kohnstamhuisen het Singelgrachtgebouw, beideuit de jaren zestig <strong>van</strong> de vorigeeeuw: architectuur met een duidelijkesymmetrische of hiërarchischeopbouw <strong>van</strong> de bouwmassa’s en eendriedeling <strong>van</strong> de gevels in plint,middenstuk en kop. Hoofdentreesspelen een belangrijke rol in de architectuur.Elk gebouw heeft zijn eigenrustige verschijningsvorm, dieeerder de maatschappelijke betekenis<strong>van</strong> het gebouw accentueert dande precieze indeling <strong>van</strong> de ruimtesachter de gevels prijsgeeft.Parooldriehoek<strong>De</strong> bestaande voormalige krantengebouwenzullen de komende jarentransformeren. <strong>De</strong> gebouwen krijgennieuwe invullingen. Uitgangspunt isdat de gebouwen hun oorspronkelijkeuiterlijk zoveel mogelijk blijvenbehouden.EenhoorngebiedUitgangspunt <strong>van</strong> het Eenhoorngebiedis een duidelijk onderscheidtussen de stedelijke rand met hogebebouwing en menging <strong>van</strong> functiesaan de Wibautstraat en de Gooisewegmet daarachter op polderniveaugelegen, een ontspannen binnengebieddat gericht is op wonen en recreëren.Voor het binnengebied is gekozenvoor een heldere gridstructuur.<strong>De</strong> entree <strong>van</strong> het gebied loopt viade Nobelweg en de Wibautstraat.<strong>De</strong> James Wattstraat en de EersteRingdijkstraat vormen de hoofdontsluiting<strong>van</strong> het gebied. <strong>De</strong> Stephensonstraatzal samen met een nieuweaan te leggen straat die parallel aande Nobelweg ligt het bestemmingsverkeerfaciliteren.Omgeving AmstelstationDoor het bundelen <strong>van</strong> al het verkeerop de nieuwe Julianalaan, ontstaater naar de tramlus en het busstationruimte voor winkels, woningbouwen kantoren, een hotel en parkeergarages.Bebouwing vindt plaats ingesloten bouwblokken en in (schijfvorminge)torens. <strong>De</strong> hoogste torenin het plan is honderd meter hoog.Een bijzonder aspect <strong>van</strong> het gebiedis het verschil in hoogte tussen hethooggelegen Amstelstation en de zesmeter lager gelegen buurten Amsteldorpen Julianadorp.Het is belangrijk dat er evenveel aandachtis voor de buurtstraten als voorde stadsstraat. Een toekomstige herprofilering<strong>van</strong> de Wibautstraat zoumoeten aansluiten bij het plan. <strong>De</strong>openbare ruimte rondom het grootstedeel <strong>van</strong> de Wibautstraat is delaatste jaren sterk verbeterd. Er isveel aandacht voor aansluiting <strong>van</strong>de plinten op de openbare ruimte.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 228


Colofon<strong>De</strong>ze uitgave is tot stand gekomen in opdracht <strong>van</strong> het Portefeuillehoudersoverleg<strong>Amsterdam</strong> en in samenwerking met alle stadsdelen, de OmgevingsdienstNoordzeekanaalgebied, de Dienst Ruimtelijke Ordening en deCommissie voor Welstand en Monumenten.Bestuurlijk TeamMaarten <strong>van</strong> PoelgeestBoudewijn OranjeGodfried LambriexProductieLisl Edhoffer, Bureau <strong>van</strong> de Commissie voor Welstand en MonumentenTwan Jütte, Twan Jütte Stedenbouw architectuurMarianne Loof, voorzitter Commissie voor Welstand en MonumentenWim Mulder, Omgevingsdienst NoordzeekanaalgebiedProjectgroepNoor de Bruin, projectleider, Adviesgroep <strong>Amsterdam</strong>PieterJan <strong>van</strong> Agtmaal, stadsdeel Nieuw-WestIne ter Borch, stadsdeel NoordRies Breek, stadsdeel WestAnette <strong>van</strong> Dijk, Bureau <strong>van</strong> de Commissie voor Welstand en MonumentenJan Willem de Groot, stadsdeel ZuidoostElles <strong>van</strong> den Hoek, Bureau <strong>van</strong> de Commissie voor Welstand en MonumentenDomien Kamsma, stadsdeel OostEllen <strong>van</strong> Kessel, stadsdeel CentrumArjen <strong>van</strong> der Leeuw, stadsdeel ZuidHans <strong>van</strong> der Made, Dienst Ruimtelijke OrdeningErik Mattie, stadsdeel CentrumMarlies <strong>van</strong> der Meijden, Bureau <strong>van</strong> de Commissie voor Welstand en MonumentenKees Potthoff , stadsdeel ZuidEric Snoeck, Bureau <strong>van</strong> de Commissie voor Welstand en MonumentenStella Vlasman, stadsdeel WestEvert <strong>van</strong> Voskuilen, stadsdeel ZuidoostEsther Yorks, ondersteuning, Omgevingsdienst NoordzeekanaalgebiedHepke Bloemkolk, stadsdeel Oost (onderdeel gevelreclame)Raymond Haworth, stadsdeel West (onderdeel gevelreclame)Eva Mulder, stadsdeel Centrum (onderdeel gevelreclame)Ambtelijke stuurgroepFrank Meelker, Omgevingsdienst NoordzeekanaalgebiedFrodo Bosman, Dienst Ruimtelijke OrdeningJuliette <strong>van</strong> den Broek, stadsdeel Nieuw-WestSjakko <strong>van</strong> Klinken, stadsdeel Nieuw-WestEdward Loos, stadsdeel CentrumNiek Krouwel, Dienst Wonen Zorg en SamenlevingKarin Westerink, Bureau Monumenten en ArcheologieTwan Jütte Stedenbouw ArchitectuurKim GriftTwan JütteNicoline <strong>van</strong> der KooijCaroline <strong>van</strong> VeenCopyrightGemeente <strong>Amsterdam</strong> 2013, Bureau <strong>van</strong> de Commissie voor Welstand enMonumenten: www.welstand.amsterdam.nl.Bij de samenstelling <strong>van</strong> de nota is gebruik gemaakt <strong>van</strong> <strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong><strong>Amsterdam</strong> Digitaal 2009 (Marina Roosebeek, José <strong>van</strong> Campen en Beek &Kooiman Cultuurhistorie).<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 pagina 229


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 230


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>9 september 2013<strong>De</strong> stad <strong>Amsterdam</strong> hecht waarde aan de kwaliteit <strong>van</strong> de gebouwde omgeving. Het is een publiekbelang om zorgvuldig met die omgeving om te gaan. Tegelijkertijd wil de gemeente burgers niet onnodigbeperken in de mogelijkheid gebouwen aan te passen aan hun wensen. Het beoordelen <strong>van</strong>bouwplannen op redelijke eisen <strong>van</strong> welstand is een manier om deze twee uitgangspunten in de praktijkte brengen.<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> is de welstandsnota. Hierin zijn de criteria opgenomen, aan de handwaar<strong>van</strong> wordt gekeken of een plan voldoet aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand. <strong>De</strong> stad gaat daarbij uit<strong>van</strong> overeenkomsten zonder verschillen uit het oog te verliezen. Naast deze papieren nota is er eenwebversie. <strong>De</strong>ze internetsite laat op overzichtelijk wijze zien welke criteria voor een adres gelden.In deze nieuwe nota staat het streven naar vereenvoudiging en deregulering voorop. Daarbij is meerdan voorheen nadruk komen te liggen op het kunnen genereren <strong>van</strong> nieuwe waarden, zoals duurzaamheid,herbestemming en verdichting. <strong>De</strong> nota is licht en wendbaar waar mogelijk, sterk waarnodig.Gemeente <strong>Amsterdam</strong><strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 2013 Pagina 232

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!