23.08.2015 Views

Patiënteninformatie

Folder Operatie bij verzakking (IVON Zorgprogramma) - Martini ...

Folder Operatie bij verzakking (IVON Zorgprogramma) - Martini ...

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Patiënteninformatie</strong>IVON ZorgprogrammaOperatie bij verzakking


InhoudInleiding 31. IVON Zorgprogramma 5Inhoud zorgprogramma 6Vaste begeleider 62. Verzakking 7Blaasverzakking 7Achterwandverzakking 7Baarmoederverzakking 73. Periode voor de operatie 8Bezoek anesthesioloog 8Informatiebijeenkomst 8Bekkenfysiotherapie 8Verdere voorbereiding 94. Opname 11Aankomst in het ziekenhuis 11Verpleegafdeling 115. Operaties bij verzakkingen 12Voorwandplastiek 12Verwijderen of ophangen baarmoeder/vaginatop 12Achterwandplastiek 13Enteroceleplastiek 13Kunststof ‘matje’ 136. Periode na de operatie 15Ontslag uit het ziekenhuis 15Telefonisch contact 15Weer thuis 17Adviezen voor thuis 177. Complicaties 19Operatie bij verzakking 1


8. Bekkenfysiotherapie 23Bekkenfysiotherapie 23Planning 249. Algemene leefstijladviezen 25Overgewicht 25Roken 25COPD en astma 2510. Opleiding en wetenschap 2711. Tot slot 282 Martini Ziekenhuis


InleidingVerzakkingen van de schede komen vaak voor. Bij een verzakking (prolaps) is de blaas,endeldarm of baarmoeder via de schede naar buiten verzakt. Dit wordt veroorzaaktdoor verslapping of beschadiging van het bindweefsel in de schede, dat de organenop hun plaats houdt. Een verzakking kan verschillende klachten geven, zoals:• een zwaar gevoel in de schede, onderbuik of -rug;• ongewild verlies van urine of ontlasting;• moeilijk kunnen plassen en/of ontlasten.In het Martini Ziekenhuis is een uniek programma ontwikkeld om de zorg rondomde behandeling van verzakkingen en incontinentie te verbeteren: het IVONZorgprogramma. IVON staat voor: Incontinentie en Verzakking Operaties NieuweStijl. De naam geeft al aan dat het programma zich in beginsel richt op de operatievebehandeling van de klachten. Kwaliteit, informatie en service staan daarbij centraal.Als u heeft besloten tot een operatie binnen het IVON Zorgprogramma, bent udaarover door de gynaecoloog uitgebreid geïnformeerd. Deze brochure geeftu aanvullende informatie over een verzakking via de schede, de operatievebehandeling daarvan en de periode na de operatie.Operatie bij verzakking 3


4 Martini Ziekenhuis


1 IVON ZorgprogrammaBasisprincipes en voordelen van het IVON Zorgprogramma zijn:Gestandaardiseerd en geprotocolleerd programmaAlle onderdelen van het IVON Zorgprogramma zijn zorgvuldig op elkaar afgestemden van ‘a tot z’ vastgelegd. Deze werkwijze geeft een optimale kans op een goedoperatieresultaat. De operaties worden uitgevoerd door gynaecologen die jarenlangeervaring op dit gebied hebben en deze ingrepen heel regelmatig uitvoeren. Ook datis een waarborg voor kwaliteit van zorg.Behandeling in een groepAls u kiest voor een operatie binnen het IVON Zorgprogramma, wordt u samen meteen aantal andere vrouwen op dezelfde dag opgenomen in het ziekenhuis. U heeftelkaar al ontmoet tijdens een informatiebijeenkomst die wij vooraf organiseren.U verblijft in principe op een gezamenlijke, ruime kamer en brengt de herstelperiodesamen door. Dit heeft voor u als voordeel dat u steun heeft aan anderen.Goede voorlichtingIn het IVON Zorgprogramma besteden wij veel aandacht aan voorlichting. Als uweet wat u kunt verwachten, neemt dat vaak veel onzekerheid en spanning weg.Bovendien vergroot goede voorlichting uw eigen inzet en betrokkenheid bij deingreep. U kunt namelijk zelf veel bijdragen aan uw herstel!Persoonlijke benaderingBinnen het IVON Zorgprogramma hebben wij oog voor de individuele patiënt.Iedereen is immers weer anders. U krijgt bijvoorbeeld de ruimte om zelf aan te gevenin welke periode u geopereerd wilt worden. Verder krijgt u in het voor- en natrajectte maken krijgt met dezelfde specialist. Ook dat draagt bij aan de persoonlijkebenadering die wij u willen geven.Aandacht voor nazorgAl vóórdat u geopereerd wordt, geven wij u adviezen voor een goed herstel thuis.U bent dus goed voorbereid op wat u na de operatie te wachten staat.Operatie bij verzakking 5


Inhoud zorgprogrammaDe inhoud van het IVON Zorgprogramma bij een operatie aan een verzakking zieter als volgt uit:• U doorloopt het programma in groepsverband.• U kiest uit uw familie of vriendenkring een persoon die u voor en na de operatieondersteunt. Deze persoon wordt uw vaste begeleider of coach.• Vóór de operatie volgt u twee à vier keer bekkenfysiotherapie voor bekkenbodemoefeningenen houding- en bewegingsadviezen.• U en uw vaste begeleider bezoeken een informatiebijeenkomst voor vrouwen dieeen soortgelijke operatie zullen ondergaan.• U wordt samen met enkele vrouwen die eenzelfde operatie zullen ondergaanopgenomen en nog op dezelfde dag geopereerd.• Ook de periode na de operatie doorloopt u samen met deze vrouwen.• Twee tot vier dagen na ontslag heeft u een telefonische afspraak met eenverpleegkundige. Ook heeft u een vast aanspreekpunt waarmee u bij problemencontact kunt opnemen.• Ongeveer zes weken na de operatie volgt u opnieuw twee à drie keer bekkenfysiotherapie.• Zes weken en vier maanden na de operatie bezoekt u ter controle degynaecoloog.Voor een zo groot mogelijke kans op succes van het programma vragen wij van u eenactieve inzet bij alle onderdelen. Daarbij is het ook van belang dat u alle adviezenvoor thuis opvolgt.Vaste begeleiderVaak onthouden patiënten maar een klein deel van de (vele) mondelinge informatiedie zij in het ziekenhuis krijgen. Als een vaste persoon met u meegaat naar degynaecoloog, anesthesioloog en informatiebijeenkomst, onthoudt u samen meer.Dit vermindert onzekerheid en eventuele angst. Uw vaste begeleider ontvangtdezelfde informatie als u, waardoor u bij vragen of twijfel op hem of haar kuntterugvallen. De begeleider kan u na afloop van de ingreep bijstaan om u vertrouwente geven tijdens het herstel. U bepaalt zelf wie uw vaste begeleider wordt. Het iswel praktisch om iemand te kiezen die u vertrouwt en die u ook na de operatie kanbijstaan. Denk bijvoorbeeld aan uw partner, een (schoon)dochter of zoon of eenvriendin.6 Martini Ziekenhuis


2. VerzakkingBij een verzakking (prolaps) is de blaas, baarmoeder en/of endeldarm via de schedenaar buiten verzakt. Bindweefselplaten en -strengen houden deze organen op hunplaats. Een bindweefselplaat is een soort hangmat. Het bindweefsel kan beschadigenof verslappen, wat kan leiden tot een verzakking. Met een operatie probeert degynaecoloog het bindweefsel te herstellen. Een verzakking komt in verschillendevormen voor:Blaasverzakking (cystocele)Wanneer de blaas is verzakt, drukt deze de voorkant van de schede naar buiten.U ziet of voelt een uitpuiling van de schedewand, in de vorm van een ronde bol.Achterwandverzakking (rectocele en/of enterocele)Bij een verzakking van de achterwand van de schede drukt de endeldarm deschedewand naar voren en soms ook naar buiten. U ziet dan een uitpuilendebol. Soms is hoger in de schede ook de dunne darm verzakt. Deze zogenoemdeenterocele geeft meestal weinig klachten. Een verzakking van de dunne darm ismoeilijk te zien bij lichamelijk onderzoek, maar wordt soms wel tijdens een operatieontdekt.Baarmoederverzakking (descensus uteri) en verzakking van de vaginatopEen baarmoederverzakking is soms goed te zien als de baarmoedermond bij deopening van de schede zichtbaar wordt. Dit kan echter lastig zijn, omdat verschillendeorganen vaak tegelijkertijd zijn verzakt. Als de baarmoeder eerder is verwijderd, kande top van de schede (vaginatop) ook verzakken.Operatie bij verzakking 7


3. Periode voor de operatieIn de periode voor de operatie bezoekt u de anesthesioloog. Ook gaat u samen metuw vaste begeleider naar een informatiebijeenkomst. Zowel voor als na de operatiekrijgt u bekkenfysiotherapie om de bekkenbodemspieren onder controle te krijgen.Bezoek aan de anesthesioloogTijdens het preoperatief spreekuur beoordeelt de anesthesioloog (narcosearts) uwlichamelijke conditie. Deze specialist bespreekt uw medicijngebruik en adviseert hoeu daarmee omgaat in de periode voor en na de operatie. Verder komt aan de ordewelke vorm van anesthesie (verdoving) u krijgt. De anesthesioloog kiest standaardvoor een ruggenprik (spinale anesthesie). Met deze vorm van verdoving voelt u geenpijn. Wel voelt u sommige handelingen van de gynaecoloog. De ruggenprik wordtbeschouwd als de veiligste vorm van verdoving bij een operatie aan een verzakking.Als ook een achterwandplastiek (operatie bij een verzakking van de endeldarm)plaatsvindt, wordt een slangetje in de rug achtergelaten voor pijnbestrijding na deoperatie (epidurale anesthesie). Wilt u de operatie niet bij bewustzijn meemaken,dan kunt u naast de ruggenprik een slaapmiddel krijgen. U blijft dan zelf ademen.Als u beslist niets van de operatie wilt meekrijgen, kunt u kiezen voor algehelenarcose. U wordt dan beademd via een slangetje in uw keel.InformatiebijeenkomstTijdens de informatiebijeenkomst wordt u samen met uw vaste begeleider ontvangen.U maakt kennis met andere vrouwen die eenzelfde operatie zullen ondergaan.Vervolgens krijgt u uitleg over de opname, de operatie en de periode rondom deoperatie. U krijgt adviezen over alledaagse zaken, zoals tillen en toiletbezoek. Ookheeft u uitgebreid de gelegenheid om vragen te stellen aan de verpleegkundigen,de fysiotherapeut en de arts. Na de bijeenkomst weten u en uw begeleider precieswat u van de opname en de operatie kunt verwachten. De bijeenkomst vindt enkeleweken voor de operatie plaats.BekkenfysiotherapieVoor en na de operatie bezoekt u de bekkenfysiotherapeut. Zij leert u de spierenvan de bekkenbodem bewust te gebruiken. Zo kunnen deze spieren de druk diebepaalde lichaamsbewegingen op de schede uitoefenen goed opvangen. Dit kanhet risico van opnieuw een verzakking verkleinen. Ook krijgt u adviezen over ondermeer het plassen en kunt u het afsluitmechanisme van de blaas met oefeningen8 Martini Ziekenhuis


versterken. Zo heeft u minder snel last hebt van incontinentie. Meer informatie overuw bezoek aan de bekkenfysiotherapeut leest u in hoofdstuk 8.Verdere voorbereidingU kunt voor de operatie al letten op uw houding en bewegingen. Probeer zoveelmogelijk uw bekkenbodem te ontzien, zodat dit na de operatie ook makkelijkergaat. De bekkenfysiotherapeut kan u daar eventueel bij helpen. Neem de tijd bij hetplassen en ontlasten en vermijd persen. Voor de operatie kunt u het beste startenmet een laxeermiddel, zodat de ontlasting direct na de operatie zachter is. U krijgthiervoor een recept. Tenslotte kunt u de schaamstreek zelf scheren. In verband meteventuele wondjes kunt u dit het beste vijf à zeven dagen voor de operatie doen.Als het scheren niet goed lukt of als u het zelf liever niet doet, is dat geen enkelprobleem. De verpleegkundige scheert u dan tijdens de opname.Operatie bij verzakking 9


4. OpnameVoor een operatie bij een verzakking wordt u opgenomen op verpleegafdeling 2B(route 2.3). Hieronder leest u meer over de opname en de gang van zaken opafdeling 2B.Aankomst in het ziekenhuisHet tijdstip van de opname vindt u in de schriftelijke oproep die u krijgt thuisgestuurd.U kunt zich melden bij de receptie in de centrale hal. Eventueel kan een gastvrouw unaar verpleegafdeling 2B brengen. U wordt op de dag van de opname geopereerd.Het is belangrijk dat u de medicijnen die u thuis gebruikt, meebrengt naar hetziekenhuis. De verpleegkundige noteert uw thuismedicatie en bewaart ze tijdensde opname voor u.Verpleegafdeling 2BEen afdelingsverpleegkundige wijst u uw kamer en geeft u een rondleiding overde afdeling. Deze verpleegkundige informeert u ook over het (verwachte) tijdstipwaarop de operatie plaatsvindt. Meestal bent u in totaal twee à drie dagen in hetziekenhuis, soms wat langer. De bezoektijden van verpleegafdeling 2B zijn dagelijksvan 11.00 tot 20.00 uur. Bezoekers verzoeken wij hoogstens met zijn tweeën tegelijkbij een patiënt aan het bed te zitten, dit in overleg met u.Via het Martini-multimediascherm dat boven uw bed hangt, kunt u radio luisterenen ziekenhuisinformatie raadplegen. Telefoneren, tv kijken en internetten kan, tegenbetaling, ook via het multimediascherm.Meer algemene informatie over een opname in het Martini Ziekenhuis vindt u in debrochure Welkom in het Martini Ziekenhuis.10 Martini Ziekenhuis


5. Operatie bij verzakkingBij een verzakking via de schede zijn verschillende operaties mogelijk. Vaak bestaateen operatie uit een combinatie van verschillende ingrepen. Meestal kan dit via deschede, soms is een buikoperatie nodig. In dit hoofdstuk geven wij daarover uitleg.Alle technieken hebben hun voor- en nadelen. Samen met uw gynaecoloog zult uafhankelijk van uw situatie en wensen een keuze maken.Operatie bij verzakking van de blaas (voorwandplastiek)Achter de voorkant van de schede ligt de blaas. De blaas rust op een ‘hangmat’van bindweefsel. Bij een verzakking van de voorkant van de schede is de blaasverzakt door schade aan deze laag bindweefsel. Bij een voorwandplastiek probeertde gynaecoloog deze schade te herstellen door het bindweefsel rond de blaas viade schede naar elkaar toe te hechten en zo in te korten. De blaas kan hier dan oprusten. Soms is het bindweefsel echter erg zwak, bijvoorbeeld als de verzakking isteruggekomen na een eerdere operatie. Dan kan een kunststof matje het weefselverstevigen.Operatie bij verzakking van de baarmoeder of vaginatopBovenin de schede ligt de baarmoeder. Deze kan verzakken door schade aanhet ‘ophangsysteem’. Als de baarmoeder eerder is verwijderd, kan de vaginatopverzakken. Bij een verzakking van de baarmoeder of vaginatop zijn meerdereoperaties mogelijk:1. Het verwijderen van de baarmoeder via de schede (vaginale uterusextirpatie).2. Het ophangen van de baarmoeder of vaginatop via de schede (vaginalesacrospinale fixatie)3. Amputatie van de baarmoedermond met verstevigen van het ophangsysteem(Manchester operatie)4. Het ophangen van de baarmoeder of vaginatop met een kunstof ‘matje’ via deschede.5. Het ophangen van de baarmoeder of vaginatop met een kunstof ‘matje’ via debuik.Alle technieken hebben hun voor- en nadelen en de ene techniek is niet per se beterdan de andere. Bij het verwijderen van de baarmoeder maakt de gynaecoloog na hetweghalen de uitgerekte ‘ophangbanden’ weer vast aan de vaginatop. Daarna sluit hijde top af. De eierstokken worden meestal niet weggehaald. U komt dus niet directin de overgang.Operatie bij verzakking 11


Bij het ophangen van de baarmoeder of de vaginatop zoekt de gynaecoloog eerstvia de achterzijde van de schede een bindweefselstreng (sacrospinale ligament). Erkomen twee hechtingen door deze bindweefselstreng. Deze hechtingen zijn nietoplosbaar en blijven dus in het lichaam zitten. Vervolgens leidt de gynaecoloogde hechtingen ook door de baarmoeder of de vaginatop en knoopt deze vast.De hechtingen werken daarbij als een soort katrol, waaraan de baarmoeder ofvaginatop wordt opgehangen.Bij de Manchesteroperatie wordt via de schede de baarmoedermond verwijderd ende ‘ophangbanden’ worden ingekort, zodat het ophangsysteem wordt verbeterd. Debaarmoeder wordt dus niet verwijderd.Operatie bij verzakking van de endeldarm en soms dunne darm(achterwandplastiek)Achter de schede ligt de endeldarm. Door schade aan de bindweefsellaag tussende schedewand en de endeldarm kan een deel van de endeldarm via de schedeverzakken. Bij een achterwandplastiek wordt het bindweefsel rond de darm - netals bij een voorwandplastiek – via de schede verkort en verstevigd. De gynaecoloogbrengt het bind- en vaak ook spierweefsel naast de endeldarm met behulpvan hechtingen naar elkaar toe. Zo ontstaat een stevige weefsellaag tussen deschedewand en endeldarm. De darm kan hier op rusten. Het kan zijn dat ook dedunne darm is verzakt en uit de schede puilt. Dit heet een enterocele. Er zit dan eenzwakke plek in het buikvlies dat de dunne darm op zijn plaats houdt. De gynaecoloogzoekt de afwijking zo goed als mogelijk op en maakt deze dicht. Soms is de ingangvan de schede na een achterwandplastiek iets nauwer. Soms wordt net als bij eenvoorwandplastiek gekozen voor het gebruik van een kunststof ‘matje’.12 Martini Ziekenhuis


Buikoperaties bij een verzakkingSoms is een operatie via de buik beter dan via de vagina. Bijvoorbeeld bij eeningewikkelde verzakking, of als u al eerder bent geopereerd voor een verzakking.Ook als vooral sprake is van een verzakking van de baarmoeder of vaginatop kanhiervoor worden gekozen. Vaak is dan een kijkoperatie mogelijk, waarbij de arts vierkleine sneetjes in de buik maakt. Kan dit niet, dan opereert de arts via een groteresnee in de buikwand. Bij deze operaties zet de arts vaak een kunststof matje inde buik, waarmee hij de baarmoeder of vagina ‘ophangt’ aan de voorkant van dewervelkolom (sacrocolpopexie).Kunststof ‘matje’Een verzakking die na een operatie terugkeert, heet een recidief. Een recidief komtvooral voor na een voorwandplastiek (bij ongeveer 3-4 op de 10 geopereerdepatiënten). Gelukkig is de tweede verzakking meestal niet zo ernstig en geeft dezevaak minder of geen klachten. Toch is een operatie bij een recidief soms nodig.Meestal wordt dan niet gekozen voor dezelfde ingreep als de eerste keer. Het eigenbindweefsel is dan namelijk vaak te zwak, waardoor de kans op slagen klein is.Een alternatief is het gebruik van kunststof materiaal. Hierbij plaatst de gynaecoloogachter de schedewand een zacht, gaasachtig matje, ook wel een implantaatgenoemd. Het gaas is licht en poreus, zodat uw lichaamweefsel erin kan groeienvoor optimale steun. Het materiaal verstevigt de lichaamseigen bindweefselplatenen –banden. Dit kan via de buik of via de schede.Operatie bij verzakking 13


Het kunststof materiaal dat via de schede wordt ingebracht bootst het natuurlijkeophangsysteem goed na. Uit onderzoek blijkt dat de kans op weer een verzakkingna gebruik van dit materiaal een stuk lager is dan na een standaard operatie. Het isechter nog onduidelijk of de tevredenheid van patiënten met kunststof materiaal ookbeter is dan met lichaamseigen materiaal. Ook zijn de effecten van een implantaatop de lange termijn nog onvoldoende duidelijk. Implantaten via de schede wordensinds ongeveer tien jaar gebruikt, maar grote vervolgstudies zijn er weinig. Demeeste gynaecologen pleiten ervoor bij een recidief niet voor dezelfde operatie tekiezen, maar via de buik of schede een implantaat in te hechten.Een gaasachtig ‘matje’ is voor en achteringebracht. De ‘armpjes’ aan het matjekomen via de huid naar buiten en wordenonder de huid afgeknipt. Deze ziet u niet.14 Martini Ziekenhuis


6. Periode na de operatieZodra de gynaecoloog akkoord gaat, kunt u weer naar huis. In dit hoofdstuk leest umeer over de gang van zaken bij uw ontslag en over adviezen voor thuis.Ontslag uit het ziekenhuisBij uw ontslag uit het ziekenhuis krijgt u een ontslagbrief voor de huisarts mee.Verder worden twee controleafspraken gemaakt: een telefonische afspraak metde verpleegkundige en een afspraak op de polikliniek Gynaecologie (zes weken naontslag). Ten slotte krijgt u de volgende recepten mee:• Synapause als u een implantaat hebt gekregen. U begint twee weken na deoperatie met het gebruik hiervan;• een laxeermiddel (bijvoorbeeld Movicolon).Bij pijn kunt u paracetamol nemen (maximaal vier keer daags 1000 mg).SynapauseAls uw verzakking is verholpen met een implantaat of matje via de schede, krijgt ueen recept voor Synapause mee. Deze medicatie in de vorm van crème of vaginalezetpillen verbetert de doorbloeding van de schede en maakt de wand dikkeren vochtiger. Hiermee wordt het risico op een erosie van het implantaat kleiner.Synapause kan in het begin wat jeuk geven, maar over het algemeen verdwijnt ditna een paar dagen. Synapause bevat het vrouwelijk hormoon Estriol. Omdat dezestof nauwelijks in het bloed wordt opgenomen, geeft het gebruik hiervan geenverhoogd risico op borstkanker. U kunt het middel dan ook veilig gebruiken. Wijadviseren Synapause tenminste vier maanden te gebruiken.Telefonisch contactDe verpleegkundige neemt twee tot vier dagen na ontslag telefonisch contactmet u op. Zij belt tussen 9.00 en 10.00 uur om te vragen hoe u de opname en deeerste dagen thuis heeft ervaren. Heeft u zelf nog vragen, dan adviseren wij u dezevooraf alvast op te schrijven. De verpleegkundige neemt de tijd om uw vragen tebeantwoorden.Operatie bij verzakking 15


16 Martini Ziekenhuis


Weer thuisEen korte opname in het ziekenhuis heeft grote voordelen. U bent al gauw weerin uw eigen omgeving en kunt daar vaak beter tot rust komen. Sommige vrouwenervaren de eerste periode thuis desondanks als teleurstellend. Ze dachten fysiekmeer te kunnen. Een operatie is altijd een aanslag op uw lichaam en energie.Daarnaast bestaat de kans dat thuis complicaties optreden. Rekent u op eenherstelperiode van minstens zes tot acht weken. De meeste vrouwen kunnen na drieweken wel weer veel van hun eerdere bezigheden oppakken.Adviezen voor thuisHieronder leest u een aantal adviezen die belangrijk zijn voor een goed herstel:ToiletgangNeem de tijd voor het plassen en ontlasten, ontspan uw bekkenbodemspieren envermijd persen. Spoel de eerste twee weken na ieder toiletbezoek de schede af metlauw water. Doe dit bij voorkeur met een spoelfles of onder de douche (met eenzacht afgestelde douchekop). U kunt het gebied deppend drogen, bijvoorbeeldmet een schoon washandje of zacht toiletpapier. Voor de ontlasting krijgt u eenlaxeermiddel. Zo kunt u de ontlasting zacht houden en persen vermijden. Het is nieterg als u een enkele keer toch moet persen. U maakt niet alles zomaar kapot.HygiëneWij adviseren u de eerste zes weken na de operatie geen bad te nemen. In die periodekunt u beter ook niet zwemmen of naar de sauna. Wel kunt u gewoon douchen.AdemhalingsoefeningenDe dagen na de operatie begint u met ademhalingsoefeningen. Deze bevordereneen goede doorbloeding en ontspannen het bekken. Ook kunt u beginnen met hetrustig aanspannen van de bekkenbodem in verschillende houdingen: eerst liggendop uw rug, later ook zittend en staand.TillenVermijd de eerste acht weken na de operatie zwaar tillen. Denk daarbij aanvuilniszakken, emmers met water of zware boodschappentassen. Ook kunt u betergeen kleine kinderen optillen. Bij gebruik van een implantaat of matje moet u deeerste zes weken zwaar tillen vermijden. Wij raden u daarnaast af om te veel testrekken, bijvoorbeeld bij het ramen wassen. Lichte huishoudelijke werkzaamheden,zoals koken en afruimen, kunt u geleidelijk aan weer oppakken.Operatie bij verzakking 17


BukkenPlaats uw voeten op heupbreedte en verdeel het gewicht gelijkmatig over beidebenen. Buig vervolgens de knieën en houd uw rug recht; de knieën blijven hierbijboven de voeten. Adem constant door en span tegelijk de bekkenbodemspierenaan.TraplopenWij adviseren u het traplopen vooral de zes twee weken zoveel mogelijk te beperken.Als u de trap op- of afloopt, pas dan uw tempo aan. Let er op dat u rustig kuntdoorademen en dat u de kracht uit uw benen haalt. Het is niet nodig beneden eenbed neer te zetten.Uit bedRol eerst op uw zij. Ga vervolgens op de bedrand zitten door uw onderbenen over derand te tillen, terwijl u zich met uw hand en elleboog opduwt. Adem bij het opstaanconstant door en span tegelijk de bekkenbodemspieren aan.Opstaan uit een stoel of bedGa eerst voorin de stoel of op de rand van het bed zitten. Plaats dan uw voeten naarachteren en kom met een rechte rug overeind. Haal de kracht uit uw benen, ademconstant door en span tegelijk de bekkenbodemspieren aan.Hoesten en niezenBij hoesten en niezen neemt de buikdruk behoorlijk toe. Door de bekkenbodemvooraf en tijdens het hoesten aan te spannen, vangt u deze druk op.WandelenProbeer de eerste zes weken lang staan te vermijden en wandel niet meer dan tweeà drie kilometer. Daarna kunt u dit weer opbouwen.Fietsen en sportenZes weken na de operatie kunt u weer beginnen met fietsen, na acht weken kunt uweer sporten.GemeenschapU kunt na zes weken weer gemeenschap hebben. Dit kan in het begin pijnlijk zijn.Luister daarom goed naar uw lichaam.18 Martini Ziekenhuis


7. ComplicatiesBij elke operatie is de kans op complicaties aanwezig. Gelukkig geeft een operatiebij een verzakking meestal geen complicaties, of alleen complicaties die weinig lastgeven en vanzelf verdwijnen. Toch zijn er ook complicaties die erg vervelend zijn enhelaas zijn niet alle complicaties altijd op te lossen. In dit hoofdstuk informeren wij uover de meest voorkomende complicaties.Complicaties door ruggenprik of algehele narcoseEen ruggenprik wordt gezien als een van de veiligste methoden van verdoving. Tochkan ook een ruggenprik complicaties geven. De meest voorkomende zijn hoofdpijnen pijn in de rug. Deze klachten verdwijnen meestal vanzelf. Als u algehele narcosekrijgt, wordt u tijdens de operatie beademd. Dit kan keelpijn en een schorre stemveroorzaken.Complicaties tijdens de operatieTijdens de operatie kan een gaatje in de blaas of endeldarm ontstaan. Als dezedirect wordt herkend, maakt de gynaecoloog het gaatje weer dicht. In zeer zeldzamegevallen wordt het gaatje tijdens de ingreep niet gezien. Er kan na verloop van tijdeen ‘gangetje’ (fistel) ontstaan tussen de blaas of endeldarm en de schede. Soms zaldan een nieuwe ingreep nodig zijn.BloedverliesVeel bloedverlies of een moeilijk te behandelen bloeding tijdens de operatie kande gynaecoloog meestal via de schede verhelpen. In zeldzame gevallen is een buikoperatienodig om het bloeden te stoppen.Nabloeding en bloeduitstortingenNa de operatie kan het bloedverlies weer toenemen. Soms is dan een tweedeoperatie nodig om dit bloedverlies te stoppen. Daarnaast kunt u door de ingreepbloeduitstortingen krijgen.InfectieDoor de korte opname kan het zijn dat u pas thuis blaasklachten krijgt. Denk daarbijaan een brandend of pijnlijk gevoel bij het plassen en troebele urine (soms metsporen van bloed). Neem bij een of meer van deze klachten contact op met deOperatie bij verzakking 19


huisarts. Deze laat uw urine controleren. Als u een blaasontsteking heeft, krijgt uantibiotica. Daar is een blaasontsteking doorgaans goed mee te verhelpen.De operatiewond kan door bacteriën gaan infecteren. De huid kan daarbij roodworden. Een beetje roodheid is onschuldig. Is de roodheid uitgebreider en/of gaathet gepaard met pijn en/of koorts dan adviseren wij u contact met ons op te nemen.Dit geldt ook bij koorts hoger dan 38°C in de eerste twee weken na de operatie.AfscheidingHet gebruik van antibiotica en desinfecterende middelen kan de balans van hetzogenaamde vaginale milieu verstoren, waardoor u last krijgt van toegenomenafscheiding. Ook kan vaginaal sprake zijn van een lichte infectie. Over het algemeenherstelt zich dit spontaan na 1-3 maanden.Moeilijk kunnen plassenNa de operatie gaat het plassen vaak moeizamer, alsof u over een weerstand moetplassen. Meestal verdwijnen deze klachten na een aantal weken, maar bij een deelvan de vrouwen houden de plasklachten aan.Soms blijft na de operatie teveel urine achter in de blaas. Hierdoor kan de blaasbeschadigen en kunt u een blaasontsteking krijgen. Als u de blaas niet goed kuntleegplassen, wordt u geleerd zelf de blaas te legen met een kleine katheter. Zo kuntu op vaste tijden proberen zelf te plassen en vervolgens de blaas met de katheterlegen. Als het niet goed lukt zelf de blaas te legen met een katheter, dan krijgt uopnieuw een blaaskatheter. Meestal is dit eerst voor een week. U kunt daarmeegewoon naar huis. In beide gevallen krijgt u uitgebreide mondelinge en schriftelijkeinformatie. Vrijwel altijd is dit een tijdelijk probleem dat na 1 tot 3 weken over is.IncontinentieEen operatie bij een verzakking kan invloed hebben op incontinentieklachten. Vaaknemen deze klachten na de ingreep af, maar soms nemen ze juist toe. Een op de drievrouwen heeft na de operatie last van ongewild urineverlies. De kans hierop is groterals er voor de operatie al sprake was van urineverlies en kleiner als hier helemaalgeen sprake van was. Soms is na de verzakkingsoperatie nog een tweede ingreepnodig vanwege het urineverlies. Na een achterwandplastiek komt het regelmatigvoor dat vrouwen de aandrang tot ontlasting pas laat voelen. Dit probleem verdwijntmeestal na enkele weken tot maanden.20 Martini Ziekenhuis


goed tegen een erosie. Bij ongeveer de helft van de vrouwen is echter een tweede(meestal kleine) operatie nodig om de erosie te verhelpen.Bij het inbrengen van implantaten via de schede wordt vaak gebruik gemaakt vaneen ‘insertor’ of steekpen. Hiermee worden de ‘armpjes’ op de juiste plek gefixeerd. Eris een klein risico dat de pen schade toebrengt, bijv. door het raken van de blaas, eendarm of bloedvat. Hierdoor is soms een buikoperatie nodig. Ook kan pijn ontstaan,bijv. in de lies of bil. Meestal gaat die pijn vanzelf over, maar helaas niet altijd.Ook kan in de vagina of buik pijn ontstaan of bij het vrijen. Bijvoorbeeld doorkrimpen van het implantaat. Deze klacht is vaak moeilijk behandelbaar.Implantaten lossen niet op en blijven dus voor de rest van uw leven in uw lichaam. Bijproblemen is het implantaat meestal maar slechts ten dele operatief te verwijderen.Het gebruik van implantaten kan een goede keuze zijn als u met uw arts de voor- ennadelen goed afweegt en andere behandelingen niet meer werken (bijv. een ring).Complicaties bij een buikoperatieBij een buikoperatie wordt vrijwel altijd gebruik gemaakt van een kunststof ‘matje’.De implantaat kan prikkeling van de buik geven met soms buikpijnklachten endarmklachten (bijv. obstipatie). Zie voor verdere complicaties verbonden aan hetgebruik van kunststof ‘matjes’. Soms zal tijdens de operatie ook de baarmoederworden verwijderd. Raadpleeg voor specifieke informatie over het verwijderen vande baarmoeder en een kijkoperatie de desbetreffende folders van de NVOG.Bij een kijkoperatie (laparoscopie) is de kans op complicaties klein. In zeer zeldzamegevallen worden de urinewegen, darmen of een bloedvat beschadigd. De gevolgenzijn soms pas zichtbaar als u al uit het ziekenhuis ontslagen bent. Bij ernstige buikpijn,koorts, braken of pijn in de nierstreek is het dan ook verstandig direct contact metons op te nemen. Ook kan het zijn dat de kijkoperatie niet goed lukt, bijv. doorverklevingen. Dan zal tijdens de ingreep alsnog een open buikoperatie wordenverricht. Bij een buikoperatie wordt meestal gebruik gemaakt van een horizontalesnede boven het schaambeen. Bij deze bikinisnede kan de huid rond het littekengedurende langere tijd ongevoelig of juist overgevoelig zijn omdat de huidzenuwenzijn doorgesneden. Dit verdwijnt meestal in de loop van de tijd.Algemene operatierisico’sVeel complicaties hangen af van de ingreep, andere zijn vrij algemeen. Zo bestaat erbij elke operatie een verhoogd risico op de ontwikkeling van thrombose (bloedstolselin bijv. been, longen of het hart). Om die reden wordt iedereen rond de operatieontstold. Andere problemen die zich kunnen voordoen zijn bijv. hartproblemen(bijv. ritmestoornis), longproblemen (bijv. longontsteking) en wondproblemen (bijv.infectie of wonddefect).22 Martini Ziekenhuis


8. BekkenfysiotherapieVoor en na de operatie krijgt u bekkenfysiotherapie. Hier leert u de spierenvan de bekkenbodem bewust te gebruiken, zodat deze de druk die bepaaldelichaamsbewegingen op de schede geven goed kunnen opvangen. Ook kunt u metbehulp van oefeningen incontinentie beperken.BekkenfysiotherapieOnderin het bekken vormen de bekkenbodemspieren de bodem. Deze spiergroepondersteunt de bekkenorganen en loopt om de uitgangen van deze organen, teweten de plasbuis, de schede en de endeldarm (het uiteinde van de darmen).Bovenaanzicht van de bekkenbodemspieren met deplasbuis, schede en endeldarm.Doordat u de bekkenbodemspieren aan de buitenkant niet kunt zien, is het somsmoeilijk om deze spieren goed te voelen en op de juiste manier te gebruiken. Beteren bewust gebruik maken van de bekkenbodemspieren, leert u door:• inzicht te krijgen in de werking van de bekkenbodem en het juiste gebruik van debekkenbodemspieren in het dagelijkse leven;• oefeningen die de functie van de bekkenbodemspieren verbeteren (zowelaanspannen als ontspannen);• advies van de bekkenfysiotherapeut over diverse dagelijkse bewegingen enhoudingen;• inzicht te krijgen in een juiste ademhaling en de invloed hiervan op debekkenbodem;• aandacht voor een goede toilethouding;• aandacht voor seksualiteit;• inzicht te krijgen in een goede balans tussen de belasting en belastbaarheid vande bekkenbodem en in de opbouw van lichamelijke activiteiten na de operatie.Operatie bij verzakking 23


PlanningOnder begeleiding van de bekkenfysiotherapeut begint u in de periode vóór deoperatie al met oefenen. Er zijn ongeveer twee à vier behandelingen nodig.Tijdens de eerste afspraak heeft u een uitgebreid gesprek met de bekkenfysiotherapeut.Daarom is voor deze afspraak drie kwartier gereserveerd. De andereafspraken duren ongeveer een halfuur. Ongeveer zes weken na de operatie volgennog twee à drie behandelingen.24 Martini Ziekenhuis


9. Algemene leefstijladviezenHieronder vindt u enkele algemene adviezen voor een gezonde leefstijl. Verantwoordleven is bevorderlijk voor het bindweefsel in het bekkenbodem en komt bovendienuw herstel na een operatie ten goede.OvergewichtOvergewicht zorgt voor extra belasting van de bekkenbodem. Daarom is hetbelangrijk om overgewicht tegen te gaan, bijvoorbeeld met behulp van een gezonddieet en voldoende lichaamsbeweging. Wij raden u af om vlak voor de operatie decalorie-inname drastisch te verlagen om af te vallen. Dit verslechtert uw lichamelijkeconditie, wat uw herstel na de operatie niet ten goede komt.RokenRoken verslechtert de doorbloeding in het lichaam. Dit verzwakt het ondersteunendebindweefsel in de bekkenbodem en verstoort de wondgenezing. Bovendien vergrootroken de kans op hoestbuien, die een sterke druk op de bekkenbodem veroorzaken.Daarom adviseren wij vrouwen die een operatie bij een verzakking ondergaan testoppen met roken. Dit kunt u het beste niet pas een paar weken voor de operatiedoen. Stoppen met roken kan namelijk gepaard gaan met regelmatig hoesten.COPD en astmaKortademigheid door COPD of astma verslechtert de toevoer van zuurstof naar hetbindweefsel in de bekkenbodem. Wij raden mensen met COPD of astma daaromaan voor de operatie de COPD-medicatie optimaal te gebruiken. In overleg metde huisarts kunt u de dosering eventueel verhogen. Ongeveer acht weken na deoperatie bij een verzakking kunt u de COPD-medicatie weer gebruiken volgens uwgebruikelijke patroon.Operatie bij verzakking 25


26 Martini Ziekenhuis


10. Opleiding en wetenschapHet Martini Ziekenhuis is lid van de Vereniging Samenwerkende TopklinischeopleidingsZiekenhuizen (STZ). Dit houdt onder meer in dat wij artsen engynaecologen opleiden. Studenten die in opleiding zijn tot arts heten coassistenten.Artsen die in opleiding zijn tot medisch specialist heten AIOS, oftewel arts inopleiding. Uiteraard moeten gynaecologen in opleiding ook leren opereren. Bijoperaties aan verzakkingen opereren AIOS onder begeleiding van een gynaecoloog.Dit is een succesvolle en veilige manier van opleiden. Wilt u desondanks niet dooreen gynaecoloog in opleiding geopereerd worden, dan kunt u dit vooraf aangevenbij uw bezoek aan de polikliniek.De kwaliteit van de zorg die u krijgt, is mede te danken aan wetenschappelijkonderzoek. Om deze kwaliteit nog verder te verbeteren, doen wij actief mee aanwetenschappelijk onderzoek. Dit betekent dat u gevraagd kunt worden om hieraandeel te nemen. Deelname is volledig vrijwillig. Misschien heeft u niet direct zélfprofijt van dit onderzoek, de vrouwen van de toekomst – misschien uw kinderen enkleinkinderen – wel. Wij zien het daarom als onze plicht om hier aan mee te doen.Operatie bij verzakking 27


11. Tot slotHeeft u na het lezen van deze brochure nog vragen, dan kunt u contact opnemenmet de polikliniek Gynaecologie, via tel. (050) 524 5840.Bij problemen of complicaties kunt u ons altijd bellen. Het liefst binnen kantoorurenvia de polikliniek op tel. (050) 424 5840. Buiten kantooruren kunt u bellen met deverpleegafdeling op tel. (050) 524 6500. Bij niet-urgente zaken vragen wij u om tewachten tot de belafspraak met de verpleegkundige of om binnen kantooruren tebellen.Meer algemene informatie vindt u op www.martiniziekenhuis.nl en op de websitevan de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie: www.nvog.nl.TevredenheidWij gaan ervan uit dat uw deelname aan het IVON Zorgprogramma naartevredenheid verloopt. Mocht dit niet het geval zijn, bespreekt u dit dan allereerstmet degene die hiervoor direct verantwoordelijk is. U kunt in tweede instantie ookeen afspraak maken met het hoofd van de afdeling of met de ombudsfunctionarisvan het ziekenhuis. Meer informatie hierover vindt u op onze website of in de folderUw tevredenheid, onze zorg.28 Martini Ziekenhuis


Martini ZiekenhuisPostadresPostbus 300339700 RM GroningenBezoekadresVan Swietenplein 1GroningenAlgemeen telefoonnummer(050) 5 245 245www.martiniziekenhuis.nl1275996 09-2012

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!