Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
46<br />
Jour 2<br />
Jour Namur 1 Namur (suite)<br />
quarante-six<br />
Comme c’est bizarre !<br />
Les verbes aimer, adorer, préférer, détester<br />
Om te zeggen waar we van houden, gebruiken we aimer.<br />
Om te zeggen waar we dol op zijn, gebruiken we adorer.<br />
Om te zeggen wat we verkiezen, gebruiken we préférer.<br />
Om te zeggen wat we haten, gebruiken we détester.<br />
Let op! Als je deze werkwoorden in het Nederlands vertaalt, merk je dat<br />
je in het Nederlands voorzetsels gebruikt: houden van, dol zijn op. In het<br />
Frans gebruik je die voorzetsels niet.<br />
Par exemple: J’aime les chips. Ik hou van chips.<br />
J’aime danser. Ik hou van dansen / Ik dans graag.<br />
Merk ook op dat in het Frans altijd een infi nitief of een lidwoord volgt.<br />
Par exemple : Arnaud déteste le poisson.<br />
Matthias adore les frites.<br />
Camille préfère la glace au chocolat.<br />
Eva adore danser.<br />
Un peu plus loin ...<br />
Utilise le texte du Jour 2 « Namur : Retour à la maison » de l'histoire pour<br />
trouver la solution des exercices.<br />
Gebruik de tekst van Jour 2 "Namur : Retour à la maison" uit het tekstboek voor<br />
de oplossing van deze oefeningen.<br />
Le soir les enfants remplissent leur Carnet de Route avec tout ce qu’ils ont fait.<br />
Les enfants choisissent chacun un thème différent. Quels thèmes choisissent-ils ?<br />
Welk thema kiezen de kinderen in hun Carnet de Route ?<br />
Eva : --------------------------------------------------------------<br />
Matthias : --------------------------------------------------------------<br />
Arnaud : --------------------------------------------------------------<br />
Camille : --------------------------------------------------------------
Change language