avpao-para-commando-155

Avec les Paras et Commandos
à Stan et Paulis
Met de Para's en Commando's
in Stan en Paulis
Revue de Tijdschrift van
Amicale Nationale Para-Commando Vriendenkring
September – Septembre 2024 – Prijs – Prix : 3,00 € N°155

Para-Commando N° 155
Amicale Nationale
Para - Commando
Inhoud – Sommaire
59ste jaargang – 59e année
September – Septembre 2024
Mot du président en fonction
Woord van de dienstdoende voorzitter 3
Rapport de l’AG 2024 - Verslag van de AV 2024 4
Herdenking Kolonel E. Blondeel 25 mei 2024 Diest
Commémoration Colonel E. Blondeel 25 mai 2024 Diest 9
“Rode Draak” en “Zwarte Draak” 10
“Dragon Rouge” et “Dragon Noir » 11
Exercice « Storm Tide 24 - Oefening « Storm Tide 24 » 31
Operatie « New Nero » in Niger 32
Opération « New Nero » au Niger 33
Nationale Para - Commando
Vriendenkring
A.N.P.C.V.
Editeur responsable – Verantwoordelijke uitgever :
Michel Leenaers
Siège Social – Sociale Zetel
Club Prince Albert
Rue des Petits Carmes 20
1000 Bruxelles
Compte en banque - Bankrekening:
BE13 7507 11 43 46 39
Secrétaire – Secretaris
092-30.23.84
Trésorier – Penningmeester
02-377.54.28
Rédacteur en chef – Hoofdredacteur :
E. Genot (milo.genot@gmail.com)
Comité de Rédaction – Redactiecomité :
M. Leenaers – W. Mertens – M. Daemen – S. Stienlet
Photos - Foto's :
J. Grauls
Lay-out – Drukkerij / Mise en page –
Imprimerie : Van der Poorten.
They only fly away 37
Padre Robert Jourdain Aalmoezenier van de Para’s SAS 38
Padre Robert Jourdain Aumônier des Paras SAS 39
Het drama van Kigali op 7 april 1994 reeds 30 jaar
herinnerd op verschillende plechtigheden 44
Le drame de Kigali le 7 avril 1994 30 ans évoqué
au cours de plusieurs cérémonies 45
Cérémonie à Flawinne le 12/04/2024 -
Régionale Namur
Plechtigheid te Flawinne op 12/04/2014 -
Régionale Namen 47
Cérémonie à Rochefort le 12/04/2024
Plechtigheid te Rochefort op 12/04/2044 48
Cérémonie à Seraing le 13/04/2024 -
Régionale de Liège
Plechtigheid te Seraing op 13/04/2024 -
Regionale van Luik 49
Cérémonie Nationale à Bruxelles le 07/04/2024
Nationale Plechtigheid te Brussel op 07/04/2024 50
Plechtigheid Lt Ch Mathijs 09/03/2024 -
Regionale Leuven
Cérémonie Lt Ch Mathijs 09/03/2024 -
Regionale Luik 51
Cérémonie à Verviers le 08/04/2024
Plechtigheid te Verviers op 08/04/2024 52
Plechtigheid te Menen 53
Publicité-Publiciteit 54
Les lecteurs nous écrivent - De lezers schrijven ons 55
Prévente - Voorverkoop 55
Cerémonie Ed Chabot à Fosses-la-Ville-Régionale Namur 56
Website : www.anpcv.be
De volgende Para-Commando zal in januari 2025
gepubliceerd worden
Le prochain Para-Commando paraîtra en janvier 2025
2
Para-Commando Nr 155

Mot du président en fonction
Woord van de dienstdoende voorzitter
Chers amis Para-Commandos,
Nous venons de clôturer notre Assemblée
Générale dont vous pourrez lire le compterendu
dans ce même numéro. Je vous remercie
déjà pour votre participation à cette activité qui
marque votre attachement à notre amicale.
Je voudrais également réitérer mes remerciements
aux présidents et leurs membres des Régionales
de Leuven et du Brabant pour leur appui dans
l’organisation et le fléchage sans quoi cette réunion
n’aurait pu avoir lieu.
Je voudrais également saluer les autres autorités et anciens
de l’ANPCV et les remercier pour leur présence. Je remercie également
tous les représentants des Régionales qui montrent par leur
présence leur soutien à l’ANPCV. L’ANPCV ne peut vivre sans les
actions des Régionales qui montrent leur spirit para-commando par
leurs présences dans de multiples activités patriotiques en l’honneur
de ceux qui ont donné leurs vies pour affirmer les valeurs démocratiques
de notre pays. Le calendrier de toutes ces activités prouve
votre pouvoir de diffuser le spirit para-commando dans tout le pays.
Comme déjà annoncé dans la brochure 154, cette année nous
avons célébré deux anniversaires essentiels : le 80 e anniversaire des
sauts sur Stan et Paulis dans les opérations Red et Black Dragon, et
malheureusement également le 30 e anniversaire de l’assassinat des 10
Commandos tués à Kigali. Nous sommes allés nous recueillir après
l’assemblée générale dans une sobre cérémonie au monument de
Special Forces Group et y avons déposé une couronne en la mémoire
de tous les Para-Commandos décédés en opération depuis 1945.
Je dois malheureusement constater que mon appel pour introduire
un nouveau président est resté sans succès et que je continuerai à
assumer la fonction de président faisant fonction (f.f.) le temps de
convaincre un « jeune » officier supérieur retraité de postuler pour
cette fonction.
Last but not least, je voudrais aussi remercier deux de nos chers
anciens, en particulier Emile Genot et son bon ami Walter Mertens
qui continuent à produire la brochure Para-commando. Je me permets
d’attirer votre attention sur le fait que Milo et Walter ne sont
pas éternels et je fais appel aux candidats pour prendre leur relève
et continuer à produire cette superbe brochure.
Beste vrienden Para-Commando’s,
We komen onze Algemene Vergadering af te
sluiten en waarvan het verslag in dit nummer
is te lezen. Ik dank u reeds voor uw deelname
aan deze activiteit wat uw gehechtheid aan onze
vriendenkring bewijst.
Ik herhaal ook mijn dank aan de voorzitters en
leden van de Regionalen van Leuven en Brabant
voor hun bijdrage aan de organisatie door het afpijlen.
Zonder hen zou de vergadering niet hebben
plaats gevonden.
Ik groet ook de andere autoriteiten en anciens van de
ANPCV en dank hen voor hun aanwezigheid. Ik dank ook alle
vertegenwoordigers van de Regionalen die door hun aanwezigheid
hun steun aan de ANPCV bewijzen. De ANPCV kan niet bestaan
zonder de acties van de Regionalen die hun spirit para-commando
bewijzen door hun aanwezigheid op de veelvuldige vaderlandslievende
activiteiten ter ere van hen die hun leven gaven om de democratische
waarden van ons land te bevestigen. De kalender van al deze
activiteiten bewijst uw mogelijkheid om de spirit para-commando
uit te dragen in het hele land.
Zoals reeds aangekondigd in het tijdschrift 154, hebben we dit
jaar reeds twee verjaardagen herdacht: de 60 e verjaardag van de
sprongen in Stan en Paulis in de operaties Red en Black Dragon en
ongelukkiglijk ook de 30 e verjaardag van de moord op de 10 Commando’s
in Kigali. We hebben na de algemene vergadering in een
eenvoudige plechtigheid hulde gebracht aan het monument van de
Special Forces Group door een kroon neer te leggen ter nagedachtenis
van alle na 1945 gesneuvelde Para-Commando’s.
Ik moet, spijtig genoeg, vaststellen dat mijn oproep voor een
nieuwe voorzitter zonder antwoord is gebleven. Ik zal de functie
van (dienstdoende) voorzitter blijven waarnemen tot een « jonge »
hogere officier zich voor de functie aanbiedt.
Last but not least, houd ik er aan van twee anciens te danken,
in het bijzonder Emile Genot en zijn goede vriend Walter Mertens
voor de productie van het tijdschrift Para-commando. Sta me toe
dat ik uw aandacht trek op het feit dat Milo en Walter niet over
het eeuwig leven beschikken. Ik doe een oproep aan kandidaten
om ze af te lossen en de productie van dit prachtig tijdschrift
verder te zetten.
Michel Leenaers
Colonel BEM e.r.
Président en fonction ANPCV
Michel Leenaers
Kolonel SBH b. d.
Dienstdoende voorzitter ANPCV
United We Conquer Never Surrender Who Dares Wins
3

Rapport de l’AG 2024 Verslag van de AV 2024
Texte : M. Leenaers
Photos : J. Grauls
Le président faisant fonction, le Colonel Breveté d’état-major
Michel Leenaers ouvre l’assemblée générale et remercie
tous les membres qui se sont déplacés.
Nombre de personnes présentes : 126
Tekst: M. Leenaers
Vertaling: W. Mertens
Foto's: J. Grauls
De dienstdoende voorzitter Kolonel Stafbrevethouder Michel
Leenaers opent de algemene vergadering en dankt de
aanwezige leden.
Aantal personen aanwezig: 126
Il présente ensuite l’ordre du jour de l’assemblée générale :
• Mot d’accueil du Vice-Président National
• Ouverture de l’AG
• Situation générale ANPCV
• Adaptation des statuts
• Situation financière 2023
• Approbation des comptes
• Décharge des administrateurs
• Budget 2024
• Élection du nouvel OA
• Médailles du Mérite ANPCV
• Conclusion
ASSEMBLÉE GÉNÉRALE ANPCV
Présents :
Organe d’administration national : Michel Leenaers, Freddy De
Mulder, Willy Folcque, Eric de Neéff, Jacques Grauls
VIP : Col BEM Frédéric Linotte, Claude Vanderhaegen, Milo
Genot, Willy Marcus, Léon Dewulf.
Hij stelt daarna de dagorde voor van de algemene vergadering:
• Welkomwoord van de Nationale Vice-Voorzitter
• Opening van de AV
• Algemene toestand van de ANPCV
• Aanpassing van de statuten
• Financiële situatie 2023
• Goedkeuring van de rekeningen
• Ontlasting van de beheerders
• Budget 2024
• Verkiezing van het nieuwe bestuursorgaan
• Medailles van verdienste ANPCV
• Besluit
ALGEMENE VERGADERING ANPCV
Aanwezigen:
Nationaal Bestuursorgaan: Michel Leenaers, Freddy De Mulder,
Willy Folcque, Eric de Neeff, Jacques Grauls
VIP: Kol SBH Frédéric Linotte, Claude Vanderhaeghen, Milo
Genot, Willy Marcus, Léon Dewulf.
Régionales :
1. Comines-Warneton
2. Menen
3. Mons
4. Gent
5. Verviers
6. ANPC Leopoldsburg
7. Oostende
8. Leuven
9. Brabant
10. Namur
11. Liege
12. Mons
13. Tielen
14. Soignies
15. ARPC
16. Bastogne
17. Wase- vriendenkring
18. Mouscron
19. Antwerpen
Regionalen:
1. Comines-Warneton
2. Menen
3. Mons
4. Gent
5. Verviers
6. ANPC Leopoldsburg
7. Oostende
8. Leuven
9. Brabant
10. Namur
11. Liege
12. Mons
13. Tielen
14. Soignies
15. ARPC
16. Bastogne
17. Wase- vriendenkring
18. Mouscron
19. Antwerpen
Excusés :
• Charleroi
• Dendermonde
• Haute Fagnes
• Limburg Maasmechelen
• Vlaamse Ardennen
Verontschuldigd:
• Charleroi
• Dendermonde
• Haute Fagnes
• Limburg Maasmechelen
• Vlaamse Ardennen
4

Approbation du PV de l’AG 2023
Le PV de l’AG 2023 est approuvé sans remarque.
Mot du secrétaire général
En 2023, il n’y a eu aucun saut effectué dû à
la défectuosité du ballon au CE Para.
Deux journées d’escalade ont eu lieu le 15 juin
et le 09 novembre
Les principales activités nationales suivantes
ont été effectuées
• 07 avril : journée des vétérans à la Colonne
du Congrès
• 21 juillet : défilé national à Bruxelles
• 08 septembre : Me & My Pal à Woluwé Saint-
Lambert
• 06 octobre : Fête de la Saint-Michel à
Bruxelles
• 11 novembre : Colonne du Congrès
Membres : Il y a actuellement 2792 membres
en ordre de cotisation ; cela inclut les membres
effectifs, adhérents, sympathisants et cadets.
Aspect juridique et adaptation des statuts
Le conseiller juridique Eric de Neéff présente
les raisons de l’adaptation des statuts.
La loi du 23 mars 2019 a obligé toutes les ASBL
à adapter leurs statuts pour fin décembre 2023.
Ceux-ci ont été adaptés en faisant référence aux
PV des réunions des conseils d’administration du
15 janvier 2022 et du 31 janvier 2023. Ils sont parus
au moniteur du 25 mars 2024.
Rapport de l'AG 2024 – Verslag van de AV 2024
Goedkeuring van het PV van de AV 2023
Het verslag van de AV 2023 wordt goedgekeurd zonder opmerkingen.
Woord van de algemene secretaris
In 2023 werd niet gesprongen wegens de problemen
met de ballon in het BkgC Para.
Twee dagen rotsklimmen gingen door op 15 juni
en 09 november.
De voornaamste nationale activiteiten die hebben
plaatsgevonden waren:
• 07 april: dag van de veteranen aan de Congreskolom
• 21 juli: nationaal defilé in Brussel
• 08 september: Me & My Pal in Sint Lambrechts
Woluwe
• 06 october: Feest van de heilige Michael in
Brussel
• 11 november: Congreskolom
Leden: De ANPCV heeft actueel 2792 leden in
orde met hun lidgeld; dit zijn de effectieve leden,
aangehechte leden en sympathisanten.
Juridisch aspect en aanpassing van de statuten
De juridische raadgever Eric de Neeff legt de
redenen uit van de aanpassingen van de statuten.
De wet van 23 maart 2019 heeft alle VZWʼs
verplicht van hun statuten aan te passen voor end
december 2023. Ze werden aangepast volgens het
PV van de vergadering en van de administratieve
raad van 15 januari 2022 en 31 januari 2023. Ze zijn
verschenen in het Staatsblad van 25 maart 2024.
Présentation du bilan financier 2023
Le trésorier national Willy Folcque donne le
bilan budgétaire de l’année 2023 et présente
le budget 2024.
Voorstelling van het financiële bilan 2023
D
e nationale schatbewaarder Willy Folcque
presenteert het bilan van het jaar 2023 en
het budget 2024.
Bilan - Balance 2023 – Balans - Saldo 2023
01/01/2023 31/12/2023
Carnet de dépôt - Spaarboek 77.016,22 77.201,29
Compte à vue - Zichtrekening 54.993,24 65.140,46
Solde - Saldo 132.009,5 142.341,8
Stock 12.012 13.794
5

Rapport de l'AG 2024 – Verslag van de AV 2024
2023 Crédit - Krediet Débit - Debit Prévu - Voorzien
Revue - Tijdschrift 9.742,47
Boutique - Boetiek 1.782,83
Cotisations - Lidgeld
Assoc. patriotiques - Patriottische verenigingen
Cotisation nationale - Nationale lidgeld
Cotisation régionale - Regionale lidgeld 25.836,5
Assurances - Verzekeringen 2.232,96
Assemblée générale - Algemene Vergadering 1.040,6
Saint-Michel - Sint-Michael 1.046,78
Frais de fonctionnement - Adm kosten 2.682,84
CA - Raad van bestuur 758
Total - Totaal 27.635,1 17.487,88
10.147,22
Intérêts créditeurs - Krediet rente 185,07
10.332,27
Budget 2024 – Begroting 2024
Frais de fonctionnement - Werkingskosten 2.000
Revue - Tijdschrift 17.000
Assurances - Verzekeringen 3.000
Conseil d'administration - Raad van bestuur 1.500
Cotisations - Lidgeld 25.000
Assemblée générale - Algemene vergadering 1.000
Saint-Michel - Sint-Michael 1.500
Contrôle des vérificateurs aux comptes
Les vérificateurs aux comptes, Jean-Jacques Vandevelde et
Philippe Gosselin lisent leur rapport et demandent à l’assemblée
générale de donner décharge des adaministrateurs.
Approbation de la décharge
aux administrateurs
La décharge est accordée aux administrateurs.
Composition de l’organe d’administration
Suite au changement des statuts l’Organe d’administration
est actuellement composé d’un Président, d’un Vice-président,
d’un Secrétaire Général et d’un Trésorier Général. Cet
organe d’administration est assisté par une série de commissaires,
La place de président national est actuellement vacante. C’est le
vice-président national, le Colonel Breveté d’état-major e.r. Michel
Leenaers qui occupe la fonction en tant que président faisant fonction
(f.f.). Le secrétaire général est Freddy De Mulder et le trésorier
général .
Les commissaires sont respectivement : conseiller juridique : Eric
de Neéff ; commissaires aux comptes : Jean-Jacques Vandevelde
et Philippe Gosselin ; porte-drapeau : Paul De Coninck ; il nous
manque un webmaster pour remplacer Pieter Brankaerts ; responsable
du protocole et défilé : (à confirmer) : Jean-Marie Goedert ;
sports et photos : Jacques Grauls.
Nazicht door de rekeningcontroleurs
De rekeningcontroleurs, Jean-Jacques Vandevelde en Philippe
Gosselin brengen hun verslag en vragen aan de algemene
vergadering de ontlasting van de administrateurs
Goedkeuring van de ontlasting
der administrateurs
Vrijstelling wordt verleend aan de administrateurs
Samenstelling van het Bestuursorgaan
Als gevolg van de wijzigingen van de statuten is het Bestuursorgaan
op dit ogenblik samengesteld uit een Voorzitter, een
Vice-Voorzitter, een Algemene Secretaris, een Penningmeester.
Het bestuursorgaan wordt bijgestaan door een reeks commissarissen.
De plaats van voorzitter is op dit ogenblik vacant. Het is de Vice-
Voorzitter, Kolonel Stafbrevethouder b.d. Michel Leenaers die de
functie als dienstdoende voorzitter waarneemt. (dd).
De nationale secretaris is Freddy De Mulder en de algemene
penningmeester is Willy Folcque.
De commissarissen zijn respectievelijk: juridisch raadgever: Eric
de Neeff; rekeningcommissarissen: Jean-Jacques Vandevelde et
Philippe Gosselin; vaandeldrager: Paul De Coninck; we zoek en
nog een webmaster om Pieter Branckaerts te vervangen; verantwoordelijke
voor het protocol en defilé: (te bevestigen): Jean-Marie
Goedert; sport en foto’s: Jacques Grauls.
6

APPROBATION DE L’ASSEMBLÉE
GÉNÉRALE
L
’assemblée générale approuve la proposition du président
faisant fonction à l’unanimité.
Présentation des organes
d’administration régionaux
L
’ANPCV compte actuellement 23 comités régionaux dont
les présidents, secrétaires et trésoriers sont les suivants :
Comités régionaux :
• Antwerpen : Wauters, Cambré, Wuyts
• ARPC : Bras, Hentjens
• Brabant : Janssens, De Moor, Nyssens
• Charleroi: Cambier, Laude, Cammilliard
• Comines Warneton : Behin, Tancrez
• Dendermonde : Vandenbroucke, Herin, Kuypers
• Gent : De Mulder (a.i), De Coninck
• Hautes Fagnes : De Bonhome, Ligot, Paquay
• Pals/Leopoldsburg : Van Der Stricht, Steegmans, Rutten
• Leuven: Veltmans, Aerts, De Geest
• Liège: Gotti, Monseur, Jobkenne
• Limburg; Smits, Rogmans, Adams
• Menen: Callewaert, Desmeyter, De osselin, Labruyre
• Mouscron: Sinobin, Carlier, Ovaere
• Namur: Haetleterman, Poskin, Goedert
• Oostende: Bostyns, Panesi, Lams
• Soignies: Fontaine, Hendrickx, Ramelot
• Tielen: Ooms, Cambré, Huysmans
• Verviers: Bodson, Lesuisse, Maréchal
• Vlaamse Ardennen: Bekaert, Windels
• Wase: Meersman, Otté, Goossens.
Rapport de l'AG 2024 – Verslag van de AV 2024
GOEDKEURING VAN DE ALGEMENE
VERGADERING
De algemene vergadering keurt unaniem de leiding goed van
de vergadering door de dienstdoende voorzitter.
Presentatie van de regionale bestuursorganen
De ANPCV heeft vandaag 23 regionale bestuursorganen
net de volgende voorzitters, secretarissen en penningmeesters:
Regionale bestuursorganen:
• Antwerpen: Wauters, Cambré, Wuyts
• ARPC: Bras, Hentjens
• Brabant: Janssens, De Moor, Nyssens
• Charleroi: Cambier, Laude, Cammilliard
• Comines Warneton: Behin, Tancrez
• Dendermonde: Vandenbroucke, Herin, Kuypers
• Gent: De Mulder (a.i), De Coninck
• Hautes Fagnes: De Bonhome, Ligot, Paquay
• Pals/Leopoldsburg: Van Der Stricht, Steegmans, Rutten
• Leuven: Veltmans, Aerts, De Geest
• Liège: Gotti, Monseur, Jobkenne
• Limburg; Smits, Rogmans, Adams
• Menen: Callewaert, Desmeyter, De osselin, Labruyre
• Mouscron: Sinobin, Carlier, Ovaere
• Namur: Haetleterman, Poskin, Goedert
• Oostende: Bostyns, Panesi, Lams
• Soignies: Fontaine, Hendrickx, Ramelot
• Tielen: Ooms, Cambré, Huysmans
• Verviers: Bodson, Lesuisse, Maréchal
• Vlaamse Ardennen: Bekaert, Windels
• Wase: Meersman, Otté, Goossens.
L’assemblée Générale approuve l’élection des organes d’administration
régionaux
Médailles dans l’ordre du mérite
Il n’y a pas de médaille d’or avec palme. 55 médailles
seront distribuées par le trésorier national.
UNE médaille d’or est remise au membre Henry
Corman par le président f.f.
28 médailles d’argent avec palmes, 5 médailles
d’argent, 12 médailles de bronze avec palme et 7 médailles
de bronze seront remises, ainsi que les diplômes
aux régionales par le trésorier national dans les prochains
jours.
Or (1): Henry Corman
Argent avec Palme (27): Robert Matthues, Georges
Lecomte, Jean-François Loop, Nicolas Noël, José Lemoine, Christian
Lejeune, Jean-Marie Legros, Daniel Laurent, Henri Jaergers,
Michel Delvoye, Alain Cakotte, William Bureau, Jean-Jacques
Buche, René Peter Bartholemy, Marc Verschueren, Karl Falter,
Joseph Rogge, Pierre Rapaille, Marcel Kneip, Serge De Paron,
Vincent Dejaeger, Jean Bourseau, André Englebert, Benoît Evrard,
René Schoonbrood, Joseph Legros, José Jaminet.
Argent (5): Guy Levecq, Didier Deleersnijder, Jean-Pierre
Nivarlet, André Duterne, Joseph Piette.
Bronze avec Palme (12) : Isidore Moreaux, Dean Beerlandt,
Eddu Vanrijckeghem, André Théral, Alain Weyckmans, Dieter
Havenith, Claude Sevrin, Jacques Deliège, Albert Perrière, Wilfrid
Renaux, José Van Lul, Sege Poupaert.
Bronze (7): Eddy Desmeijter, Luc Verkindere, Freddy Van Hoof,
Philippe Lesuisse, André Lecomte, Jacques Possen, Hubert Walter.
De algemene vergadering keurt de verkiezing van de regionale
bestuursorganen goed.
Medailles in de orde der verdienste
Er zijn geen laureaten voor de gouden medaille
met palm.
55 medailles worden uitgereikt door de nationale
penningmeester r.
Een GOUDEN medaille wordt overhandigd door
de dd. Voorzitter aan Henry Corman.
28 zilveren medailles met palm, 5 zilveren medailles,12
bronzeen medailles met palm en 7 bronzen medailles
werden overhandigd.
De diploma’s voor de regionalen zullen door de
nationale penningmeester worden bezorgd in de komende
dagen.
Goud (1): Henry Corman
Zilver met palm (27): Robert Matthues, Georges Lecomte,
Jean-François Loop, Nicolas Noël, José Lemoine, Christian Lejeune,
Jean-Marie Legros, Daniel Laurent, Henri Jaergers, Michel
Delvoye, Alain Cakotte, William Bureau, Jean-Jacques Buche,
René Peter Bartholemy, Marc Verschueren, Karl Falter, Joseph
Rogge, Pierre Rapaille, Marcel Kneip, Serge De Paron, Vincent
Dejaeger, Jean Bourseau, André Englebert, Benoît Evrard, René
Schoonbrood, Joseph Legros, José Jaminet.
Zilver (5): Guy Levecq, Didier Deleersnijder, Jean-Pierre Nivarlet,
André Duterne, Joseph Piette.
Brons met Palm (12): Isidore Moreaux, Dean Beerlandt, Eddu
Vanrijckeghem, André Théral, Alain Weyckmans, Dieter Havenith,
Claude Sevrin, Jacques Deliège, Albert Perrière, Wilfrid Renaux,
José Van Lul, Sege Poupaert.
Brons (7): Eddy Desmeijter, Luc Verkindere, Freddy Van Hoof,
Philippe Lesuisse, André Lecomte, Jacques Possen, Hubert Walter.
7

Rapport de l'AG 2024 – Verslag van de AV 2024
Remerciements
Le président f.f. remercie le Commandant du Special Operations
Regiment, le Col BEM Frédéric Linotte et son RSM,
l’Adjudant Major Claude Vanderhaegen d’avoir assisté à l’assemblée
générale, ainsi que les présidents et les membres des régionales
de Leuven et de Brabant pour avoir aidé à la préparation de cette
journée, ainsi que les administrateurs régionaux qui après de nombreuses
années de bons et loyaux service quittent leur fonction cette
année. Il encourage également leurs successeurs et tous les autres
membres des organes régionaux à continuer leurs tâches essentielles
au bon fonctionnement de l’ANPCV.
Bedankingen
De dd voorzitter dankt de Commandant van het Special Operations
Regiment, Kol SBH Frédéric Linotte en zijn RSM,
Adjudant Majoor Claude Vanderhaeghe voor hun aanwezigheid op
de AV, alsook de voorzitters en leden van de regionalen Leuven en
Brabant voor hun bijdrage aan de voorbereiding van deze dag. Hij
dankt ook de regionale beheerders die na vele jaren trouwe dienst dit
jaar hun functie beëindigen en hun opvolgers en leden aanmoedigen
hun taak verder te zetten.
Conclusion
Le président f.f. remercie les participants mais étant donné
que le nombre de présents et de représentés par procuration
n’atteint pas le quota nécessaire, il sera nécessaire d’organiser
une assemblée générale extraordinaire (AGE) dans les
prochains mois pour valider les décisions prises lors de cette
assemblée générale.
Dépôt de fleurs au monument des SFG
Une gerbe est déposée par le président f.f. accompagné du
président du SOR au monument aux morts en souvenir des
membres décédés en 2023 – 2024.
Besluit
De dd voorzitter dankt de aanwezigen maar gezien het aantal
aanwezigen en de leden vertegenwoordigd per procuratie het
vereiste quota niet bereikt zal het nodig zijn van een buitengewone
algemene vergadering (BAV) in de komende maanden samen te
roepen om de in deze algemene vergadering genomen beslissingen
te bevestigen.
Bloemenhulde aan het monument van de SFG
Een krans werd neergelegd door de dd voorzitter en de commandant
van het SOR aan het van de SFG ter nagedachtenis
van de leden die ons hebben verlaten in 2023 – 2024.
Repas convivial
Un repas convivial conclut l’assemblée générale. Fin du repas
vers 16 Hr.
Gezamenlijke maaltijd
De algemene vergadering eindigde met een gezamenlijke
maaltijd. Einde om 16 Hr.
8

Herdenking Kolonel E. Blondeel 25 mei 2024 Diest
Commémoration Colonel E. Blondeel 25 mai 2024 Diest
Photos - Foto's : J. Grauls

« Rode Draak » en « Zwarte Draak »
Luchtlandingsoperaties met redding van bedreigde gijzelaars
Tekst: E. Genot
Vertaling: W. Mertens
Foto’s: Padre Vander Goten - J.K.
Na deze veroveringen roept Gbenye half augustus de « République
Populaire du Congo » uit.
Door de uitbreiding van de opstand en de onmogelijkheid er
militair het hoofd aan te bieden, roept Leopoldstad in juni Tshombe
die na de Katangese afscheiding in ballingschap leeft, terug.
Benoemd tot Eerste Minister gaat deze laatste zijn gewezen Katangese
gendarmes gebruiken die in Angola zitten, beroep doen op
blank kader en huurlingen om de afgescheiden provincies terug te
winnen.
De situatie in Oost-Congo in 1964
Als gevolg van de dood van P. Lumumba, is het oosten van
Congo (1) vanaf 1961 het theater geworden van opstanden,
geleid door de Mouvement National Congolais, Lumumba – MNC/Ltegen
de centrale regering.
In augustus 1961, maakt een grote verzoening tussen de afscheidingsbeweging
van Stanleystad (2) en de Congolezen van Leopoldstad
(3) een einde aan deze eerste opstand.
Gbenye en Gizenga bezetten twee voorname posten in de regering
van C. Adoula. Maar de twee mannen worden zich snel bewust dat
de regering gedomineerd wordt door een niet-officiele groep met
N. Nendaka, J.D. Mobutu, A. Ndele en D. Kundolo, waarvan de
invloed op President Kasa-Vubu en de eerste minister steeds groter
wordt. En de verkozenen van MNC /L trachten de regering in de
schoot van het Parlement te verlammen.
Op 29 september 1963, wordt de beweging ontbonden en de
leiders van de oppositie, verplicht van te vluchten, trekken naar
Brazzaville en richten de ‘Conseil National de Libération’ op.
Vanaf januari 1964 richt P. Mulele, belangrijk figuur van de eerste
afscheidingsbeweging, na een verblijf in China, het maquis van Kwilu
op en begint een open verzet. Gbenye gaat ook tot de actie over en
stuurt G. Soumialot naar het oosten van Congo. Deze laatste, gebruik
makend van de stammentwisten, maakt zich op 15 mei 1964 vanaf
Bujumbura, meester van de grensstad Uvira. Fizi en Albertville (4)
vallen daarna Soumialot organiseert een Populair Bevrijdingsleger.
Eerder is zijn bewapening rudimentair: boog en pijl, machetes, maar
na een tijd worden het geweren en automatische wapens, veroverd
op het Nationaal Congolees Leger (ANC).
De toverkracht speelt een belangrijke rol. Zo gebeurde het dat na
een rituele plechtigheid de mannen van Soumialot, die zich Simba’s
noemen, een « Dawa » krijgen en overtuigd zijn dat de kogels in
water veranderen en ze dus onkwetsbaar worden. Overtuigd van
deze magie maakt dat veel soldaten van het ANC op de vlucht slaan.
Na een nederlaag in Bukavu waar het ANC, bevolen door Kolonel
Mulamba, met Luitenant G. Bebronne, ancien van het Regiment
Para-Commando als tweede in bevel, biedt het ANC echter
zegevierend weerstand. Soumialot beveelt Generaal Olenga om
zich meester te maken van Kindu en Stanleyville. De opstand breidt
uit en een derde van Congo zal weldra door de Simba’s worden
gecontroleerd.
De 5 e Gemecaniseerde Brigade
Enkele tijd later begint de expeditie « Ommegang »: de kolonnes
van de 5 e Gemecaniseerde Brigade (5), bevolen door
Kolonel SBH F. Vandewalle, waarin zich 66 Belgische officieren
en onderofficieren bevinden; 350 huurlingen, gewezen Katangese
gendarmes en ook eenheden van het ANC. De Brigade kan ook
rekenen op een rechtstreekse luchtsteun van B-26 gevlogen door
anticastristische Cubanen, geleverd door de Verenigde Staten. Ze is
verder uitgerust meteen uiteenlopende bewapening en voertuigen,
wat Kolonel Vandewalle deed zeggen:
« Ik heb de indruk van de « Ommegang »te bevelen (allusie
makend op de oude Brusselse folkloristische stoet.) Deze eenheid
wordt gevormd op de Basis van Kamina, gewezen basis van de
Belgische troepen voor de onafhankelijkheid.
En vertrekkend van daar gaan de kolonnes zich begeven naar
Stanleystad, 850 kilometer verder!
Op 1 november 1964 begint het eerste deel van de Brigade, genaamd
« Lima 1» bevolen door Luitenant-Kolonel Liégeois zijn
vordering naar Kindu. Hij ziet de realiteit voor ogen: de rebellen
vermoorden de kolonialen en een groot aantal Congolezen. Daarom
legt hij aan zijn kolonnen een snel tempo op en doet ze zelfs vorderen
bij nacht. Hierdoor overrompelt hij een aantal hinderlagen en belet
dat de rebellen zich reorganiseren op een andere positie. De kolonne
bereikt Kindu op 5 november en van Kongolo tot Kindu redt « Lima
1 » meer dan 300 gijzelaars. Gedurende een luchtbrug naar Kindu
van twee weken, vliegen Belgen van de FATAC en Amerikanen van
de USAF, versterkingen aan van troepen, voertuigen en munitie.
« Lima 1 » wordt versterkt met « Lima 2 », bevolen door Luitenant-Kolonel
Lamouline.
Dienstregeling halte Ommegang
Halte horaire de l'Ommegang
10

« Dragon Rouge » et « Dragon Noir »
Opérations aéroportées au secours d’Otages menacés
Texte : E. Genot
Photos: Padre Vander Goten - J.K.
La situation dans l’Est du Congo en 1964
la suite de la mort de P. Lubumba, l’est du Congo (1) est
A devenu, depuis début 1961, le théâtre de rebellions dirigées
par le Mouvement National Congolais, Lumumba – MNC/L- contre
le gouvernement central.
En août 1961, une grande réconciliation des ex-sécessionnistes
de Stanleyville (2) et des Congolais de Léopoldville (3) met fin à
cette première rébellion.
Gbenye et Gizenga occupent deux fonctions importantes dans
le gouvernement présidé par C. Adoula. Mais, rapidement, ces
deux hommes se rendent compte que le gouvernement est coiffé
par un groupe non officiel, avec N. Nendaka, J.D. Mobutu,
A. Ndele et D. Kundolo, dont l’influence sur le président Kasa-
Vubu et le premier ministre devient de plus en plus importante.
Aussi, les élus MNC /L s’efforcent de paralyser ce gouvernement
au Parlement.
Le 29 septembre 1963, celui-ci est dissous et quelque temps
plus tard, les activités des partis lumumbistes et leurs mouvements
de jeunesse sont interdits. Les chefs de l’opposition, contraints de
prendre l’exil, se réfugient à Brazzaville et créent le Conseil National
de Libération.
A partir de janvier 1964, P. Mulele, personnage important de la
première sécession, revenu d’un séjour en Chine, fonde le maquis
du Kwilu et passe à la révolte ouverte. Gbenye passe également à
l’action et envoie G. Soumialot dans l’est du Congo. Ce dernier,
exploitant les luttes tribales, s’empare le 15 mai 1964 de la ville
frontière d’Uvira en partant de Bujumbura. Fizi et Albertville (4)
tombent ensuite.
Soumialot organise une Armée Populaire de Libération. Au début,
son armement est rudimentaire : arcs, flèches, machettes, mais au fil
du temps, elle s’équipe de fusils et d’armes automatiques récupérés
dans l’Armée Nationale Congolaise (ANC).
La magie joue un rôle important. Ainsi, à la suite d’une cérémonie
rituelle qu’un sorcier leur fait subir, les hommes de Soumialot, qui
se sont donné le nom de Simbas, obtiennent le « Dawa » et sont persuadés
que cette protection magique transforme les balles en eau et
qu’ils ne peuvent encourir aucune blessure. Aussi, cette superstition
fait fuir de nombreux soldats de l’ANC.
Passage de la Lowa
Doorgang van de Lowa
Après avoir essuyé un échec à Bukavu où l’ANC, commandée
par le Colonel Mulamba secondé par un ancien du Régiment Para-
Commando belge, le Lieutenant G. Bebronne, résiste victorieusement,
Soumialot donne l’ordre au Général Olenga de s’emparer de
Kindu et de Stanleyville. La rébellion s’étend et un tiers du Congo
sera bientôt contrôlé par les Simbas.
Fort des conquêtes réalisées, Gbenye proclame la « République
Populaire du Congo » à la mi-août.
En juin, devant l’extension de la rébellion, et leur incapacité de
résoudre le problème militairement, les politiciens de Léopoldville
rappellent Tshombe qui vit en exil depuis la fin de la sécession katangaise.
Nommé Premier Ministre, ce dernier va utiliser ses anciens
gendarmes qui se trouvent en Angola et faire appel à du cadre blanc
et à des mercenaires pour reconquérir les provinces passées à la
sécession.
La 5 ème Brigade Mécanisée
Quelque temps plus tard, commence l’odyssée « Ommegang » :
des colonnes de la 5 ème Brigade Mécanisée (5), commandées
par le Colonel BEM F. Vandewalle, et dans lesquelles se trouvent
66 officiers et sous-officiers belges; 350 mercenaires, des anciens
gendarmes katangais ainsi que des unités de l’Armée Nationale
Congolaise. Elle pourra compter sur un appui aérien direct de B-26
pilotés par des Cubains anticastristes et fournis par les Etats-Unis.
Elle est équipée d’un armement, d’un charroi des plus disparates,
ce qui fait dire au Colonel Vandewalle :
« Ici, j’ai l’impression de commander l’« Ommegang » (allusion
au vieux cortège folklorique bruxellois).
Cette unité est formée à la Base de Kamina, l’ancienne Base des
Forces Métropolitaines avant l’Indépendance.
Et parties de là, ses colonnes vont se diriger vers Stanleyville
distant de 850 kilomètres!
La principale gagne par le rail ou par la route la ville de Kongolo.
Le 1 er novembre 1964, la première partie de la Brigade, commandée
par le Lieutenant-Colonel Liégeois et baptisée « Lima 1»,
entame sa progression vers Kindu. Il se rend à l’évidence que les
rebelles massacrent les colons ainsi que de nombreux congolais.
Aussi, il impose à sa colonne un rythme soutenu, progressant même
de nuit. Ce faisant, il bouscule plusieurs embuscades, empêchant les
rebelles de se réorganiser sur d’autres positions.
La colonne atteint Kindu le 5 novembre et de Kongolo à Kindu,
« Lima 1 » aura sauvé plus de 300 otages.
Durant deux semaines, un pont aérien, assuré par les équipages
belges de la FATAC et américains de l’USAF, amènent à Kindu des
renforts de troupes, des véhicules et des munitions.
« Lima 1 » se voit renforcée par « Lima 2 », commandée par le
Lieutenant-Colonel Lamouline.
11

Operaties « Rode Draak » en « Zwarte Draak »
Kapitein E.Peirlinck
Kommandant van de 11de
Compagnie.
Capitaine E.Peirlinck
Commandant de la 11ème
Compagnie.
Op 19 november zet de volledige « Ommegang » zich in beweging
richting Stanleystad. Na verschillende contacten met de rebellen en
hindernissen te hebben overschreden bereiken zijn elementen op 22
november Lubutu op ongeveer 200 km van Stanleystad.
Op hetzelfde moment veroveren andere kolonnes andere gebieden.
De kolonne « Noord », vertrokken van Gemena bereikt Lisala op
9 december na de evacuatie te hebben verzekerd van een duizendtal
vreemdelingen.
De kolonne « Pshuapa » neemt Boende in op 24 oktober, daarna
Ikela op 6 november, terwijl de kolonne genaamd « Opération Kivu »
vordert van Bukavu in noordelijke richting. Ze zal Bunia bereiken
in december!
Al deze verschillende kolonnes komen op 19 november 1964
onder bevel van de 5 e Gemecaniseerde Brigade. Die zal dan op dat
ogenblik tot 10.000 man sterk en eind 1964 de groootste militaire
eenheid in Congo zijn.
In de 5 e Gemecaniseerde Brigade worden de bevelen voor de
herovering van Stanleystad op 23 november in Lubutu gegeven.
Het plan is eenvoudig.
« Lima 1 » moet naar het centrum van de stad en daarna naar
het vliegveld gaan. Hij moet met zijn gepantserd peloton zo vlug
mogelijk de brug over de rivier Thsopo veroveren om de stad langs
het noorden af te zetten.
Het 5 e Commando moet zich meester maken van de haveninstalaties
en overschrijdingsmiddeen opsporen. « Lima 2 » moet zich
meester maken van het Kamp Ketele, het Kamp van de politie en het
Kamp Leopold om zodoende de toegangswegen vanuit het oosten
naar de Europese stad af te snijden. De Compagnie Militaire Politie
moet de wacht houden bij de banken.
Wanneer de junctie met de parachutisten is gebeurd, vervoegt
de commandant van de 5 e Brigade het vliegveld om de coördinatie
te verzekeren met de Commandant van de luchtlandingsoperatie.
De diplomatieke inspanningen
Naarmate de reguliere troepen van het ANC in de kolonnes
van de 5 e Gemecaniseerde Brigade dichter bij elkaar komen,
wordt de situatie in Stanleyville meer en meer onzeker. De bevolking
ondergaat de excessen van een rebellenleger in chaos. De Simba’s
hebben het vooral gemunt op de Amerkanen en de Belgen. Eind
oktober zijn de blanken van Stanleystad gevangen als gijzelaars
in twee hotels en militaire kampen. Acht Amerikanen, waaronder
de Consul Mr Hoyt en dokter missionaris P. Carlson, (6) zijn ter
dood veroordeeld.
Alles wordt in het werk gesteld langs diplomatieke weg om de
gijzelaars vrij te krijgen en toelating voor Europeanen om de regio
te verlaten. J. Kenyatta, president van Kenia en van de Organisatie
van Afrikaanse eenheid alsook het International Rode Kruis wordt
gecontacteerd, maar alles vruchteloos!
De nadering van de kolonnes van het ANC verhoogt het risico
van moorden op onschuldigen!
Op 23 november om 1700u, verlaat de indrukwekkende stoet
van de Ommegang Lubutu. Ze vorderen bij nacht en er zijn nogal
Luitenant Patte, Kommandant
van de 13de
Compagnie.
Lieutenant Patte, Commandant
de la 13ème
Compagnie.
wat schermutselingen met doden en gekwetsten in eigen rangen.
P.H. Spaak, Minister van Buitenlandse zaken en zijn Amerikaanse
collega Harrman gaan tijdens een onderhoud op 8 november akkoord
over de mogelijkheid van Belgische troepen ter plaatse te sturen:
uiteraard Para-Commando’s!
Het luchttransport zou gebeuren met Amerikaanse vliegtuigen
en bemanningen.
De Para-Commando's kunnen met een luchtlandingsoperatie
de « Simba’s » verrassen en beletten dat ze hun snode plannen ten
uitvoer brengen.
Contacten worden genomen met de Congolese regering om de
nodige toelatingen te bekomen.
Tijdens een overlegvergadering op 12 en 13 november in het
Ministerie van Defensie waaraan de commandant van het Regiment
Para-Commando, Kolonel Ch. Laurent (7), Generaal Doherty van
de US Air Force en de Kolonels Dunn en Gray deelnemen, worden
de operatieplannen opgesteld.
Sprong op het vliegveld van Stanleystad.
Saut sur l'aérodrôme de Stanleyville.
12

Opérations « Dragon Rouge » et « Dragon Noir »
Le 19 novembre, l’« Ommegang » au complet s’ébranle
vers Stanleyville. Après plusieurs contacts avec les rebelles,
plusieurs franchissements d’obstacles, ses éléments atteignent
Lubutu le 22 novembre à quelque 200 kilomètres
de Stanleyville.
Au même moment, d’autres colonnes reprennent également
d’autres régions.
La colonne du « Nord », partie de Gemena atteint Lisala
le 9 décembre en ayant assuré l’évacuation d’un millier
d’étrangers.
La colonne « Pshuapa » reprend Boende le 24 octobre
puis Ikela le 6 novembre, tandis que celle dénommée « Opération
Kivu » progresse de Bukavu vers le nord. Elle atteindra Bunia en
décembre!
Ces différentes colonnes passeront aux ordres de la 5 ème Brigade
Mécanisée, le 9 novembre 1964. Celle-ci comptera alors jusqu’à
10.000 hommes et représentera fin 1964, la force militaire la plus
importante du Congo.
A la 5 ème Brigade Mécanisée, les ordres relatifs à la reconquête
de Stanleyville sont donnés à Lubutu le 23 novembre.
Le plan est simple.
« Lima 1 » doit gagner le centre de la ville et rejoindre l’aéroport.
Il doit détacher son peloton blindé pour s’emparer au plus vite du
pont sur la rivière Tshopo en vue de bloquer la ville vers le nord.
Le 5 Commando doit s’emparer des installations portuaires et
rechercher des moyens de franchissement.
« Lima 2 » a pour mission de s’emparer du camp Ketele, du camp
de police et du camp Léopold de manière à bloquer les accès menant
vers la ville européenne à partir de l’est.
La Compagnie de Police Militaire doit assurer la garde des banques.
Une fois la jonction avec les parachutistes réalisée, le commandant
de la 5 ème Brigade rejoindra l’aérodrome afin d’assurer la coordination
avec le commandant de l’opération aéroportée.
Les efforts diplomatiques
Au fur et à mesure que se rapprochent les troupes de la 5 ème
Brigade, la situation à Stanleyville devient de plus en plus
précaire. La population subit les excès d’une armée rebelles en pleine
anarchie. Les Simbas s’en prennent principalement aux Américains
et aux Belges…
Fin octobre, des Blancs de Stanleyville sont détenus en otage et
rassemblés dans deux hôtels et des camps militaires, huit américains
dont le Consul Mr Hoyt, et le docteur missionnaire P . Carlson, (6)
sont condamnés à mort.
Tout est tenté par le canal diplomatique pour faire libérer les otages
et permettre aux Européens de quitter la région. J. Kenyatta, président
Briefing sur l'Ile de l'Ascension. 12ème Cie.
Briefing op het eiland Ascension. 12e Cie.
du Kenya et de l’Organisation de l’Unité Africaine, ainsi que le Comité
International de la Croix Rouge sont contactés, mais en vain!
L’approche des colonnes de l’ANC risque de déclencher le massacre
d’innocents!
Le 23 novembre à 17h00, l’imposant cortège de « Ommegang »
quitte Lubutu. La progression a lieu de nuit et plusieurs accrochages
avec des rebelles provoquent des morts et des blessés dans ses rangs
P.h. Spaak, ministre des Affaires étrangères, et son collègue américain
Harriman tombent d’accord au cours d’une entrevue, le 8
novembre, sur la possibilité d’envoyer des troupes belges sur place :
en l’occurrence des Para-Commandos!
Le transport aérien serait assuré par des avions et des équipages
américains.
Les Para-Commandos, en effectuant une opération parachutée,
ont la possibilité de surprendre les « Simbas » et d’empêcher qu’ils
exécutent leurs sinistres desseins.
Des contacts ont lieu avec le gouvernement congolais pour obtenir
les autorisations requises.
Au cours d’une réunion de consultation les 12 et 13 novembre
au ministère de la Défense nationale et à laquelle assistent le commandant
du Régiment Para-Commando, le Colonel Ch. Laurent (7),
le Général Dougherty, de l’US Air Force et les Colonels Dunn et
Gray, les plans d’opération sont établis.
Les Américains acceptent de mettre douze C-130 D (8) à la disposition
de la Belgique pour le transport des troupes et de leur matériel; trois
autres avions serons utilisés, un pour le matériel de rechange destinés
aux avions, un autre pour assurer les liaisons radio avec Bruxelles
et Washington et un troisième pour remplacer un avion défectueux.
Les Para-Commandos du 1 Para embarquent à Kamina le 24 novembre.
De Para-Commando’s van het 1 Para schepen in, op het vliegplein van Kamina.
13

Operaties « Rode Draak » en « Zwarte Draak »
De Amerikanen zullen twaalf C-130 D (8) ter beschikking stellen
van Belgie voor het transport van de troepen en het materieel; drie
andere vliegtuigen worden gebruikt, een voor vliegtuigwisselstukken,
een voor radioverbinding met Brussel en Washington een derde in
geval van vliegtuigpanne.
Het Belgisch effectief dat wordt ingezet bestaat uit een bataljon
para-commando dat bestaat uit drie aanvalscompagnies en een staf- en
dienstencompagnie. Kolonel Ch. Laurent zal, als commandant van
het Regiment Para-Commando, met een beperkte staf, de operaties
leiden.
Omdat geen enkel bataljon over een volledig effectief beschikt,
wordt er beslist dat 1 Para – 11 e Compagnie, 13 e Compagnie, Stafen
Dienstencompagnie – bevolen door Majoor J. Mine en de 12 e
Compagnie van het 2 Commando, bevolen door Kapitein L. Raes de
troepen leveren. De mannen van 1 Para hebben tien maanden dienst
en die van het 2 Commando (9) vijf!
De despatchers van het Trainingscentrum voor Parachutage,
bevolen door Luitenant W. Mertens zijn verantwoordelijk voor
de parachutage, een detachement van de Luchtbevoorrading wordt
bevolen door Kapitein A. Mullier. De commandant van het TrgC
Para, Majoor G. Ledant, maakt deel uit van de Staf van Kolonel
Ch. Laurent.
Een chirugische antenne van het Militair Hospitaal van Antwerpen,
onder leiding van Commandant Dokter H. Moons, zal het medisch
detachement van het Regiment Para-Commando, onder bevel van
Kapitein Dokter A. Jacobs versterken.
Het weekend van 14 en 15 november is de 12 e Compagnie van
het 2 Commando met vergunning. Indien het vertrekorder valt op dat
moment zal de 14 e Compagnie, van piket in Flawinne, vertrekken.
De 12 e Compagnie zal in geen enkel geval worden teruggeroepen.
De 13 e Compagnie van 1 Para is van wacht aan het Koninklijk
Paleis. De rode mutsen zullen deelnemen aan de manifestaties georganiseerd
ter gelegenheid van het feest van de dynastie, ze zullen de
15 e in de namiddag afgelost worden.
Wanneer de Para-Commando’s op 17 november Diest en Flawinne
verlaten om naar Kleine Brogel te gaan, zijn ze uitgerust voor een
NATO-maneuver in de Middellandse Zee. Weinig kader is op de
hoogte van de ware opdracht!
Terwijl Kolonel Vl Burgers Gradwell, commandant van de
twee escadrilles C-130 E gebaseerd in Evreux in Normandië,
het beveel « Rode Draak » krijgt en de nodige vliegtuigen bijeen
brengt, begint in Diest en Flawinne op 16 november een intense
activiteit. De Para-Commando’s maken zich klaar. De problemen
van de parachutage moeten gedeeltelijk door het TrgC Para worden
opgelost. De Amerikanen stellen voor de parachutes T10 te gebruiken,
maar de manschappen zjn opgeleid met de Franse parachutes TAP
665. Schaffen beschikt over een compatibiliteitscertificaat voor het
gebruik van de Belgische (Franse) parachute in de C-130. Enkele
uren « vliegtuigdrill » zullen volstaan.
Het verrassingseffect
Opdat de operatie een maximum slaagkans zou hebben, moet
het verrassingseffect totaal zijn. Maar in vredestijd, met
zeer actieve media, journalisten en ouders van miliciens die naar
de eenheden telefoneren, indiscrete militairen…is het moeilijk om
het geheim van dergelijke operatie te bewaren. Het Regiment Para-
Commando heeft gedaan wat het kon door de normale activiteiten
van de eenheden aan te houden terwijl de voorbereiding discreet
verder ging.
Zo organiseerde het 2 Commando, bevolen door Majoor SBH
J. Rousseaux, gedurende het eerste weekend van november1964,
demonstraties met als thema «De Gecombineerde Operaties », en
demonstraties in Antwerpen ter gelegenheid van de 20 e verjaardag
van de slag om Walcheren.
Een probleem van balisage is er niet omdat alle C-130 over het
systeem CARP beschikken (Computed Air Release Point: punt van
drop berekend per computer).
Kolonel Ch. Laurent, wacht een enorm zware taak. De operatie
moet slagen en zonder verlies van mensenlevens. Alle gijzelaars
moeten worden bevrijd, zonder onderscheid van ras of nationaliteit.
Tijdens de traditionnele receptie die hij had georganiseerd in het
Concert Noble in Brussel (10), ter gelegenheid van het Feest van
de Dynastie, onderhoudt Spaak zich met Laurent, die hem onder
meer zegt:
….Kolonel: ik veronderstel dat u beseft hoe moeilijk uw taak is en
wat een reactie ze kan teweeg brengen in de internationale politiek.
Dus zeker geen bloedbad onder de Congolezen!
De dag van het vertrek raadt de minister van Defensie P.W. Segers,
hem aan:
…Kolonel, ik veronderstel dat u beseft hoe delicaat uw opdracht
is. Dus geen doden in eigen rangen. De publieke opinie zou het niet
verdragen.!
Gelukkig heeft Laurent een zekere ervaring van Afrika, hij is een
echte leider, vreest geen verantwoordelijkheden, hij beschikt over
een bekwaam kader dat hem is toegewijd.
14

Opérations « Dragon Rouge » et « Dragon Noir »
L’effectif belge qui sera engagé est fixé à un bataillon para-commando
composé de trois compagnies d’assaut et une compagnie étatmajor
et services. Le Colonel Ch. Laurent, en tant que commandant
du Régiment Para-Commando, assumera la direction de l’opération
avec un état-major réduit.
Comme aucun bataillon n’est à effectif complet, il est décidé
que le 1 Para – 11 ème Compagnie, 13 ème Compagnie, Compagnie
Etat-Major et Services – commandé par le Major J.Mine et la 12 ème
Compagnie du 2 Commando, aux ordres du Capitaine L. Raes,
fourniront les troupes.
Les hommes du 1 Para ont dix mois de service et ceux du
2 Commando (9) en ont cinq!
La responsabilité du parachutage va incomber aux dispatchers du
Centre d’Entraînement de Parachutage commandés par le Lieutenant
W. Mertens, un détachement Ravitaillement par Air est prévu
et est commandé par le Capitaine A. Mullier. Le commandant du
CEPara, le Major G. Ledant, fera également partie de l’état-major
du Colonel Ch. Laurent.
Une antenne chirurgicale de l’Hôpital Militaire d’Anvers, dirigée
par le Commandant Médecin H. Moons, renforcera le détachement
médical du Régiment Para-Commando aux ordres du Capitaine
Médecin A. Jacobs.
L’effet de surprise
Pour que l’opération ait un maximum de chance de réussir,
il faut que l’effet de surprise soit total. Mais en temps de
paix, avec des médias très actifs, des journalistes ou des parents
de miliciens qui téléphonent dans les unités, des militaires parfois
indiscrets…il est difficile de garder le secret d’une telle opération.
Néanmoins, le Régiment Para-Commando s’y est efforcé en continuant
le plus longtemps possible les activités normales et prévues
au programme des unités et en conservant pendant la préparation
un maximum de précaution.
Ainsi, le premier week-end de novembre 1964, le 2 Commando
commandé par le Major BEM J. Rousseaux, organise-t-il des démonstrations
sous le thème « Les Opérations Combinées », et des
démonstrations militaires à Anvers à l’occasion du 20 ème anniversaire
de la bataille de Walcheren.
Au cours du week-end des 14 et 15 novembre, la 12 ème Compagnie
du 2 Commando est en permission. Si l’ordre de départ est donné
pendant celle-ci, c’est la 14 ème Compagnie, de piquet à la caserne
de Flawinne, qui sera désignée. Les permissionnaires de la 12 ème
Compagnie ne seront en aucun cas rappelés plus tôt.
La 13 ème Compagnie du 1 Para assure la garde aux Palais Royaux.
Les bérets rouges participent aux manifestations organisées à l’occasion
de la fête de la dynastie, ils ne seront relevés que le 15 dans
l’après-midi.
Lorsque les Para-Commandos quittent leurs quartiers de Diest
et de Flawinne pour rejoindre l’aérodrome de Kleine Brogel, le 17
novembre, ils sont armés et équipés pour une manœuvre en Méditerranée
effectuée dans le cadre de l’OTAN. Très peu de gradés sont
au courant de la mission réelle!
A
lors que le Colonel Aviateurs Burgers Gradwell, commandant
des deux escadrilles de C-130 E basées à Evreux en
Normandie, reçoit l’ordre de mission « Dragon Rouge » et s’efforce
de rassembler les avions nécessaires, une intense activité à Diest
et à Flawinne marque le 16 novembre. Les Para-Commandos se
préparent activement.
Les problèmes du parachutage doivent être résolus en partie par
le CEPara. Les Américains proposent de commander des parachutes
T10, mais le personnel a été instruit avec le parachute français TAP
665, de plus Schaffen dispose d’un certificat de compatibilité entre ce
parachute et l’appareil C-130. Il suffira de quelques heures de « drill
avion » pour familiariser les Para-Commandos avec cet appareil.
Le problème du balisage est réglé par le fait que les C-130 sont
équipés du radar de localisation CARP (Computed Air Release Point)
qui permet d’établir automatiquement l’instant de parachutage en
fonction de la hauteur, de la direction et de la vitesse du vent.
Pour le Colonel Ch. Laurent, la responsabilité est énorme. L’opération
doit réussir…et sans pertes de vies humaines. Il faut libérer
les otages, sans tenir compte des races et des nationalités!
Déjà, au cours de la traditionnelle réception qu’il avait organisée
au Concert Noble à Bruxelles (10), à l’occasion de la fête de la
Dynastie, Spaak s’entretient avec Laurent et lui dit notamment :
…Colonel, je suppose que vous imaginez combien votre mission
est difficile et combien de remous elle risque de créer dans la politique
internationale; alors surtout pas de massacres de Congolais!
Le jour de départ, le ministre de la Défense, P.W. Segers, lui
recommande :
…Colonel, j’imagine que vous vous rendez compte combien votre
mission est délicate. Alors surtout pas de pertes parmi les troupes
blanches. L’opinion publique ne le supporterait pas!
Heureusement, Laurent a une certaine expérience de l’Afrique, il
est un excellent meneur d’hommes, il ne craint pas les responsabilités
et il dispose d’un cadre compétent qui lui est pleinement acquis.
Les victimes européennes.
De Europese slachtoffers.
15

Operaties « Rode Draak » en « Zwarte Draak »
Het vertrek is voorzien op dinsdag 17 november om 18hr00.
De manschappen en materieel zijn klaar in Kleine Brogel
op het voorziene uur maar een tegenslag vertraagt het vertrek. Iets
na 19h00 wordt Generaal Vivario, cabinetchef van Segers, verwittigt
dat de Kolonels Laurent en Gradwell verbod kregen om op te
stijgen. Vivario contacteert Davignon, cabinetchef van de Minister
van Buitenlandse Zaken en samen gaan ze naaar de Ambassadeur
van de VS, Douglas Mac Arthur.
De Ambassadeur contacteert het Witte Huis. President L. B.
Johnson bevestigt dat hij nooit de opdracht Stanleyville heeft geannuleerd.
De « Go » wordt gegeven!
Het is 22h40 wanneer het eerste vliegtuig opstijgt richting Moron
de la Frontera in Spanje waar alle C-130 een technische stop moeten
maken vooraleer naar het eiland Ascension te vliegen.
Maar van waar kwam dat verbod om op te stijgen?
De reden werd later ontdekt.
…Om het geheim van de interventie strikt te bewaren, werden de
orders rechtstreeks aan de bemanningen en de operationele eenheden
gegeven. Het bevel van de opdracht werd in een gesloten omslag
overhandigd aan de Opperbevelhebber van de Luchtstrijdkrachten
in Europa. In verlof zijnde wordt de omslag op zijn bureau gelegd.
Terug op de basis neemt hij kennis van de opdracht.
Omdat hij niet zelf het bevel had gegeven annuleert hij de opdracht.
Ondertussen vliegen de C-130 over de Atlantische Oceaan. De
Para-Commando’s worden nu ingelicht dat ze een humanitaire opdracht
gaan uitvoeren. Een brief, overhandigt aan elke vliegtuigoverste
oriënteert het kader en de dienstplichtigen.
Op woensdag 18 om 15h15, landt de eerste C-130 op de Amerikaanse
basis van het eiland Ascension, de andere volgen om de
dertig minuten.
Brits eiland van negen kilometer lang en drie kilometer breed,
gelegen in de Zuidelijke Atlantische Oceaan. Ascension is de ideale
plaats voor de laatste voorbereiding van de operatie. Een milde
temperatuur laat een acclimatatisatie toe naar de komende tropische
temperatuur van Stanleyville. Het verblijf op het eiland, beschermt
tegen elke indiscrete blik, vormt een ideaal kader voor briefings van
« Rode Draak ». De depatchers trainen de manschappen in de drill
en uitgang van de C-130.
Op het eiland beperkt de vrijheid van beweging zich tot een verlaten
stuk terrein van 400 meter op. 400. Iedereen slaapt in een
individuele tent.
Maar binnenkort brengt het Amerikaans leger zijn hulp op een
snelle en aangrijpende manier!
Ondertussen brengt het personeel van de « Ravair », de chirurgischhe
antenne en haar personeel naar de Basis van Kamina met
een Boeing van Sabena. Op vrijdagmiddag krijgt Kolonel Laurent
nieuws van de vordering van de 5 e Gemecaniseerde Brigade en verneemt
dat de aankomst van de kolonne in Stan voorzien is voor 24
of 25 november.
Op 21 november, in een brief gericht aan de ambassadeur van
Belgie in Leopoldstad geeft Eerste minister M. Tshombe de officiele
toelating aan de Belgen en de Amerikanen om tussen te komen in
de Province oriëntale.
Met deze toelating is de laatste hinderpaal voor de interventie
van de Para-Commando’s opgeruimd!
Vier jaar na de verplichte ontruiming door de troepen van de VN
zijn de Para-Commando’s terug op de Basis van Kamina. Inderdaad,
vertrokken van Ascension op zaterdagavond, landen de vliegtuigen
bij dageraad op het vliegveld van de basis.
In die orders is een luchtlandingsoperatie voorzien op Bunia
« Witte Draak » met een mogelijke verlenging langs de baan naar
Wattsa « Groene Draak).
Een andere operatie is eveneens gepland op Paulis « Zwarte
Draak ».
De commandant van het Regiment Para-Commando ontmoet
Kolonel Monmart, de Belgische militaire attaché in Leopoldstad.
Hij is vergezeld van Kolonel Williams, Amerikaans militair missiehoofd
in Congo en van Kolonel Vandewalle. Deze laatste stelt voor
van de sprong op « Stan », voorzien op 23 november, te vertragen,
zodat de « Ommegang », die op dezelfde dag zou toekomen, kan
bijdragen tot het succes van de operatie.
Laurent gaat akkoord maar de vertegenwoordigers van de Amerikaanse
en Belgische regering verkiezen een aparte interventie van
de Para-Commando’s, onafhankelijk van de actie van het ANC
en zodoende de redding van de gijzelaars gescheiden houden van
de operatie van herovering van het grondgebied van de centrale
Regering.
Na een beoordeling van de situatie keren de Kolonels Monmart
en Williams terug naar Leopoldstad, overtuigd van de voordelen van
een gezamenlijke operatie grond-lucht. Ze hebben de intentie om hun
oversten te overtuigen om de datum van 24 novembre te aanvaarden.
Nu het vliegveld van « Stan » gekozen werd als DZ, krijgt Laurent
de overvlucht van drie B-26. De in Kindu gestationeerde vliegtuigen
zullen een minuut voor de parachutage samen komen met de C-130
boven de samenkomst van de rivieren Uruwimi en Congo. Er is
afgesproken dat, indien de bommenwerpers niet werden beschoten
tijdens hun verkenning en ze geen luchtafweergeschut ontdekten, ze
het vuur niet mochten openen.
De toelating om de parachutage uit te voeren moet komen via de
uitzending van twee codewoorden, « BIG » en «PUNCH ».
16

Opérations « Dragon Rouge » et « Dragon Noir »
Le départ est fixé au mardi 17 novembre à 18hr00.
Rassemblés à Kleine Brogel, troupes et matériels sont prêts
à l’heure prévue, mais un contretemps retarde le départ. En effet,
peu après 19h00, le Général Vivario, chef de cabinet de Segers, est
averti que les Colonels Laurent et Gradwell ont reçu l’interdiction de
décoller. Vivario contacte Davignon, chef de cabinet du ministre des
Affaires étrangères et ensemble, ils se rendent chez l’Ambassadeur
des Etats-Unis, Douglas Mac Arthur. L’Ambassadeur, au courant
de l’opération, se met en liaison avec la Maison Blanche. Le Président
L. Johnson affirme qu’il n’a jamais été question d’annuler
la mission sur Stanleyville.
Le « Go » est alors donné!
Il est 22h40 lorsque le premier avion décolle en direction de
Moron de la Frontera, situé en Espagne où les C-130 doivent faire
une escale technique avant de mettre le cap sur l’île de l’Ascension.
Mais pourquoi cette interdiction de décoller?
La raison a été élucidée plus tard!
…Pour entourer l’intervention des Para-Commandos belges et
aviateurs américains du plus grand secret, les ordres ont été donnés
directement aux unités opérationnelles. Un pli fermé contenant
11ème Cie 1 Para
11e Cie 1 Para
l’ordre de mission a été remis au général, commandant en chef des
forces aériennes en Europe. Etant en congé, le pli est déposé sur
son bureau. Lorsqu’il rentre à la base, il constate en parcourant le
rapport journalier que des unités de C-130 doivent décoller de Kleine
Brogel pour participer à une mission en Afrique. N’ayant pas ouvert
le pli et n’ayant pas donné l’ordre lui-même, il annule l’opération!
Alors qu’ils survolent déjà l’Atlantique, les Para-Commandos sont
informés qu’ils vont devoir effectuer une opération humanitaire. Une
lettre remise à chaque chef d’avion oriente le cadre et les miliciens
sur leur future mission.
Le mercredi 18 à 15h15, le premier C-130 atterrit à la base américaine
de l’ile de l’Ascension, les autres suivent de trente en trente
minutes.
Ile britannique de neuf kilomètres de long et de trois de large,
située dans l’Atlantique Sud, Ascension fournit le cadre idéal aux
derniers préparatifs d’une opération aéroportée. Une température
clémente permet une certaine acclimatation aux futures chaleurs
tropicales de Stanleyville. Le séjour sur l’île, à l’abri de tout regard
indiscret, autorise le cadre à donner les briefings détaillés pour l’exécution
de la première opération « Dragon Rouge ». Les moniteurs
de sauts entraînent les hommes au parachutage à partir du C-130.
Sur l’île, la liberté de mouvement se limite à un terrain abandonné
et dénudé de 400 mètres sur 400. Tout le monde dort sous sa tente
individuelle. Mais bientôt, l’Armée américaine apporte son aide
d’une manière rapide et saisissante!
Pendant ce temps, le personnel du « Rav Air », l’antenne chirurgicale
et le matériel sont acheminés vers la Base de Kamina par un
Boeing de la Sabena.
Le vendredi midi, le Colonel Laurent reçoit des nouvelles de la
progression de la 5 ème Brigade Mécanisée et apprend que l’arrivée
de la colonne à « Stan » est prévue pour le 24 ou le 25 novembre.
Le 21, dans une lettre adressée à l’ambassadeur belge à Léopoldville,
le Premier ministre, M.Tshombe autorise officiellement les
Forces belges et américaines d’ intervenir dans la Province orientale.
Cette autorisation obtenue, le dernier obstacle à l’intervention
des Para-Commandos est levé!
Quatre ans après l’avoir quittée contraints et forcés par les troupes
de l’ONU, les Para-Commandos se retrouvent à la Base de Kamina.
En effet, partis de l’Ascension le samedi soir, les avions atterrissent
le dimanche, dès l’aube, sur l’aérodrome de la base.
Ce même jour, Laurent reçoit les ordres pour les opérations qui
pourraient suivre celles de Stanleyville.
Dans ces ordres, une opération parachutée est envisagée sur Bunia
« Dragon Blanc » avec éventuellement un prolongement vers Watsa
par la route – « Dragon Vert », une autre opération est également
possible sur Paulis – « Dragon Noir ».
Le commandant du Régiment Para-Commando rencontre l’attaché
militaire belge à Léopoldville, le Colonel Monmart, accompagné du
Colonel Williams, chef de mission militaire américain au Congo et
du Colonel Vandewalle. Ce dernier propose de retarder le saut sur
« Stan » prévu pour le 23 novembre, afin que l’ « Ommegang » puisse
arriver le même jour et garantir au maximum le succès de l’opération.
Laurent marque son accord mais les représentants des gouvernements
américain et belge préféreraient une intervention des Para-
Commandos indépendante de l’action de l’ANC, afin de dissocier
la mission de sauvetage des otages de l’opération de reconquête du
gouvernement central de Léopoldville.
Après une appréciation de la situation, les Colonels Monmart et
Williams, persuadés des avantages d’une opération simultanée par
air et par terre, regagnent Léopoldville avec l’intention de convaincre
leurs supérieurs d’adopter la date du mardi 24 novembre.
L’aérodrome de « Stan » ayant été choisi comme DZ, Laurent
obtient le survol de trois B-26 une minute avant le parachutage. Ceuxci
basés à Kindu -, rejoindront les C-130 au confluent de l’Uruwimi
et du fleuve Congo. Il est convenu que, si les bombardiers ne se
faisaient pas mitrailler lors de leur reconnaissance et s’ils ne repéraient
pas de défense anti-aérienne, ils ne devaient ouvrir le feu sous
aucun prétexte.
L’autorisation d’effectuer la mission doit être donnée par l’émission
de deux mots code – « BIG » et «PUNCH ».
Vers minuit, Laurent reçoit le premier mot, il fait embarquer les
hommes dans les C-130 mais comme, le 23 à 6h00 du matin, il n’a
toujours pas reçu le mot « PUNCH », il décide de reporter l’opération
de 24h00. D’ailleurs le deuxième mot code ne lui parvient que
le soir ver 21 h00.
« Dragon Rouge » les Para-Commandos
sautent sur « Stan »
Le 24 novembre, à 3h00, heure locale, cinq C-130, avec
chacun à leur bord 64 parachutistes, décollent de la base de
Kamina. Une demi-heure plus tard, six autres appareils prennent
le départ.
Dans les premiers C-130, sont fractionnés la presque totalité du
1 Para, le Colonel Laurent et son petit état-major. Tout ce personnel
doit sauter dans une première vague.
Dans les deux premiers avions de la seconde formation ont été
embarquées les jeeps de reconnaissance et les jeeps radio, dans les
deux autres avions a pris place la 12 ème Compagnie, le cinquième
appareil emmène le restant du personnel du 1 Para, et dans le dernier
avion avaient été chargés des munitions, des vivres et les AS-24 qui
allaient être utilisés pour la première fois en opération.
Les appareils de la seconde vague n’atterriront que lorsqu’ils en
recevront l’ordre. Cet ordre sera donné par le Major R. Hardenne
qui, parachuté avec deux operateurs radio, avertira la Colonel Gradwell
lorsque la piste sera dégagée. Au cas où le 1 Para aurait besoin
de renfort pour dégager l’aérodrome, la 12 ème Compagnie doit être
prête à sauter.
17

Operaties « Rode Draak » en « Zwarte Draak »
Rond middernacht ontvangt Laurent het eerste codewoord. Hij
doet de manschappen instijgen in de C-130 maar omdat hij de 23
om 6h00 het codewoord « PUNCH » niet heeft ontvangen, beslist
hij van de operatie 24 uur uit te stellen. Hij ontvangt het tweede
codewoord s’avonds om 21 h00.
« Rode Draak » de Para-Commando’s
springen op Stanleystad
Op 24 november om 03h00, lokale tijd, stijgen vijf C-130,
met elk 64 parachutisten aan boord op van de Basis van
Kamina. Een half uur later volgen er nog zes.
In de eerste C-130, zit bijna het hele 1 Para, samen met Kolonel
Laurent en zijn kleine staf. Al dit personeel moet in de eerste doorgang
springen. In de eeeste twee vliegtuigen van de tweede lift zitten
de Reccejeeps en de Radio jeeps. In twee andere vliegtuigen zit de
12 e Compagnie. In het vijfde vliegtuig zit de rest van het personeel
van 1 Para en in het laatste vliegtuig werd munitie, voedsel en de
AS-24 geladen die hun eerste operationele opdracht uitvoeren.
De toestellen van de tweede lift zullen maar landen wanneer ze het
bevel daartoe krijgen. Het bevel zal worden gegeven door Majoor R.
Hardenne die, geparachuteerd met twee radio operatoren, Colonel
Gradwell zal verwittigen wanneer de piste vrij is. In geval 1 Para
versterking nodig heeft om het vliegveld vrij te maken, moet de 12 e
Compagnie klaar zijn om te springen. Alles verloopt zoals voorzien.
De drie B-26 verlaten Kindu om 05h30. Ze passeren over het
vliegveld veertig seconden voor de aankomst van de eerste C-130,
zonder een luchtdoelbatterij te ontwaren en vliegen terug naar hun
basis. Om 06h00 droppen de vijf C-130 de 320 parachutisten in
80 seconden in een lichte ochtendmist. De parachutage is een waar
succes, zowel op gebied precisie als voor het klein aantal gekwetsten.
Enkel vier parachutisten. A. Daubercy, N. Warschotte, A.
Vanaelten en F. de Radiguès worden licht gekwetst, door te landen
op een benzinevat of op een voertuig zonder wielen, neergezet door
de Simba’s om te beletten dat vliegtuigen zouden landen.
Tijdens de parachutage, hadden de Simba’s, belast met de bewaking
van het vliegveld het vuur geopend op de vliegtuigen en de
parachutisten. Maar van als deze de grond raken, hergroeperen de
Para-Commando’s en beginnen met het vrijmaken van de startbaan
en het veroveren van hun eerste objectieven.
De 11 e Compagnie, bevolen door Kapitein Peirelinck, springt op
het oostelijk deel van het vliegveld, met als opdracht het veroveren
van de gebouwen van het vliegveld. Een dertigtal Simba’s bezetten
de omgeving van de controletoren. Enkele vuren korte buien vooraleer
te vluchten maar treffen niemand. Enkele vluchters laten een
Chinese mitrailleur van 12,7 mm achter. (Na hun landing veroverd
door een ploeg despatchers staat die nu in het Museum Pegasus op
de Citadel van Diest).
Terwijl hij naar de controletoren gaat ontvangt Luitenant
P. Mathen, tweede in bevel van de 13 e compagnie, een telefonisch
bericht van een Europeaan, zeggend dat de gijzelaars zich in het
Hotel Victoria bevinden, inlichting die hij onmiddelijk doorgeeft
aan Kolonel Laurent.
De 13 e Compagnie van Luitenant A. Patte, werd geparachuteerd
in het midden van de piste en moest naar het Hotel Résidence gaan.
Patte stelt vast dat het gebouw niet meer bezet is maar bij het naderen
zien de manschappen drie geparkeerde auto’s voor het hotel die plots
vertrekken. Twee zijn snel vernield en in de derde vinden de mannen
documenten van Gbenye en ook bankbiljetten.
De Stafcompagnie, hervormd in aanvalscompagnie, bevolen door
Kapitein G. Ramaeckers, werd geparachuteerd ten westen van de
piste. Ze richt onmiddellijk « road-blocks » op ten westen en in het
zuiden. Het Peloton mortieren 4¨2 van Luitenant R. Aerts installeert
en « road-block » op de baan die het vliegveld met de stad verbindt.
Op een half uur is het Veiligheidsdispositief rond het vliegveld
geinstaleerd maar de C-130 met de versterkingen mogen nog
niet landen want op de piste staan nog voertuigen zonder wielen en
veel vaten van 200 liter gevuld met water. De piste zal vrij zijn tegen
06h32 en het eerste vliegtuig landt om 6hr45 terwijl nog schoten te
horen zijn op de rand van het vliegveld.
De zes C-130 landen. De Reccejeeps en de AS-24 zijn vlug
ontscheept en de 12 e Compagnie stapt tegelijk uit. Orders worden
gegeven om zo vlug mogelijk naar de stad te gaan. De 11 e Compagnie
vordert op kop langs de avenue Monseigneur Grison. Op het kruispunt
met de avenue de l’Église en de avenue Lothaire (punt 1 op het plan),
vallen de Para-Commando’s onder vuur van een Simba weerstandsnest.
De reactie van de Para-Commando’s is hevig en had als effect dat de
rebellen uiteenvlogen.
De manschappen van de 11 e beginnen dan aan een echte achtervolging
van de vluchters in de rue Lothaire tot op de hoek van rue
Sergent Ketele. Op die plaats zien de Para-Commando’s een Europeaan
op hen afkomen. . Het is J. Romnée, een gewezen SAS-officier
van Luitenant-Kolonel E. Blondeel die nipt komt te ontsnappen
aan een bloedbad en die moeite doet om de Belgische militairen te
verwittigen.
Wanneer de mannen van het 3 e peloton verschijnen in de rue
Sergent Ketele, ontdekken ze een vijftigtal lichamen op de grond,
waaronder kreunende, gekwetsten en Simba’s, wegvluchtend in volle
paniek terwijl ze nog enkele korte buien afvuren op de gijzelaars!
Deze gebeurtenissen waren zeer snel verlopen.
Op bevel van Gbenye waren de gijzelaars die in het Hotel Victoria
verbleven, samengebracht en moesten worden neergeschoten indien
de Para-Commando’s de stad innamen. Colonel Opepe had het bevel
van de operatie overgenomen. Hij wilde waarschijnlijk zijn leven redden
door dat van de gijzelaars te redden. Hij slaagde er in de Simba’s
te overtuigen dat ze hen moesten naar de parachutisten brengen en
ze gebruiken als wisselgeld. Hij gaf het bevel aan de gujzelaars om
zich in gang te zetten richting vliegveld maar op het geluid van een
nabij vuur, deed hij ze neerzitten op de stoep van de rue Sergent
Ketele (punt 2 op het plan). Een majoor Simba, bijgenaamd Bulu,
vleugeladjudant van General Olenga, verscheen plots aan boord
van een jeep. Hij richtte zijn wapen op de gijzelaars en schoot; de
bewakers van de kolonne die tot dan de bevelen van Opepe hadden
gevolgd begonnen ook op hen te vuren. Het is op dat ogenblik dat
SAS Romnée, die zich in de tragische stoet bevond, er in geslaagd
was te ontsnappen en de Para-Commando’s te vervoegen.
De Para-Commandos kwamen, spijtig genoeg, enkele seconden
te laat om het bloedbad te verijdelen! Wanneer de staf van de compagnie
stopt om de dokters en brancardiers te helpen in het verzorgen
en evacueren van de slachtoffers, achtervolgen de koppelotons de
rebellen. Op het einde van de straat vinden ze het lichaam van Opepe,
neergeschoten door zijn eigen troepen.
P. Nothomb, consul van Belgie in Stanleeysad en J. Romnée die
beiden ontsnapt zijn aan de kogels van de rebellen, lichten Kolonel
Laurent in over de situatie van andere blanken die nog moeten gered
worden. Op de hoek van de avenues Sergent Ketele en Gouverneur
de Meulemeester, deden de Simba’s, onder bevel van Colonel Oppepe
de gijzelaars neerzitten op straat. Het geluid van het vuren
kwam dichterbij.
18

Opérations « Dragon Rouge » et « Dragon Noir »
Tout se passe comme prévu. Les trois B-26 quittent Kindu vers
05h30. Ils effectuent un passage au-dessus de l’aérodrome quarante
seconde avant l’arrivée des premiers C-130, n’apercevant aucune
batterie anti-aérienne, ils rejoignent leur base sans tirer une seule
cartouche.
A 06h00, les cinq C-130 larguent les 320 parachutistes en 80
secondes dans la légère brume des premières lueurs. Le parachutage
est une véritable réussite, tant pour la précision d’atterrissage que
pour le très petit nombre de blessés.
Quatre parachutistes seulement, A. Daubercy, N. Warschotte, A.
Vanaelten et F. de Radiguès, se blessent en tombant sur des touques
ou des véhicules sans roues disposés par les Simbas pour interdire
l’accès de la piste aux avions.
Déjà, pendant le parachutage, les Simbas, chargés de la surveillance
de l’aérodrome ouvrent le feu contre les appareils et les parachutistes.
Mais dès qu’ils touchent le sol, les Para-Commandos se
regroupent, commencent à dégager la piste et s’emparent de leurs
premiers objectifs.
La 11 ème Compagnie, commandée par le Capitaine E. Peirlinck,
saute sur la partie est de l’aérodrome, avec pour mission de s’emparer
des bâtiments du terrain d’aviation. Une trentaine de Simbas occupent
les alentours de la tour de contrôle : quelques-uns tirent de courtes
rafales avant de s’enfuir, mais leurs tirs assez imprécis ne blessent
personne. Les fuyards abandonnent une mitrailleuse chinoise. (11).
Occupant la tour de contrôle, le Lieutenant P. Mathen, commandant
en second de la 13 ème compagnie, reçoit une communication
téléphonique d’un Européen signalant que des otages se trouvent à
l’hôtel Victoria; renseignement qu’il transmet immédiatement au
Colonel Laurent.
Quant à la 13 ème Compagnie du Lieutenant A. Patte, parachutée
au milieu de la piste, elle doit se rendre à l’hôtel Résidence. Patte
constate que le bâtiment n’est plus occupé, et à l’approche de ses
hommes, trois voitures parquées devant l’hôtel démarrent en trombe.
Deux sont rapidement détruites, dans la troisième, les bérets rouges
découvrent des documents de Gbenye ainsi que des billets de banque.
La Compagnie Etat-Major, articulée en compagnie d’assaut et
commandée par le Capitaine G.Raemaeckers, est parachutée à l’ouest
de la piste. Elle installe immédiatement des « road-blocks » à l’ouest
et au sud. Le peloton mortier 4¨2 du Lieutenant R. Aerts quant à lui,
s’installe en « road-bloch » sur la route reliant l’aérodrome à la ville.
E
n une demi-heure, le dispositif de sécurité est installé autour
de l’aérodrome, mais les C-130 avec les renforts ne peuvent
encore atterrir car la piste est obstruée par des voitures et des camions
sans roues et par de nombreux fûts de 200 litres remplis d’eau. Elle
sera dégagée vers 06h32 et le premier avion atterrit à 6hr45 alors
que des coups de feu éclatent encore aux lisières de l’aérodrome.
Les six C-130 atterrissent alors, les jeeps de reconnaissance, les
AS-24 sont rapidement déchargés et la 12 ème Compagnie débarque.
Simultanément, l’ordre est donné de foncer le plus rapidement
possible vers la ville. La 11 ème Compagnie progresse en tête par l’ave-
nue Monseigneur Grison : au croisement de l’avenue de l’Église
et de l’avenue Lothaire (point 1 sur le plan), les Para-Commandos
tombent sur le feu d’un noyau de résistance Simba. La riposte des
Para-Commandos est violente et a pour effet de disperser les rebelles.
Les hommes de la 11 ème s’engagent alors dans une véritable course
poursuite fonçant derrière les fuyards dans la rue Lothaire jusqu’au
coin de la rue Sergent Ketele. A cet endroit, les Para-Commandos
voient accourir un Européen vers eux. C’est J . Romnée, un ancien
officier SAS du Lieutenant-Colonel E. Blondeel qui vient d’échapper
de justesse à un massacre et qui s’efforce de prévenir les militaires
belges.
Lorsque les hommes du 3 ème peloton surgissent dans la rue Sergent
Ketele, ils découvrent une cinquantaine de corps gisant sur le sol
parmi lesquels des blessés qui gémissent et des Simbas en pleine
panique s’enfuyant ou tirant encore quelques courtes rafales sur
les otages!
Les événements s’étaient déroulés rapidement.
Sur ordre de Gbenye, les otages logeant à l’hôtel Victoria avaient
été rassemblés et devaient être abattus si les Para-Commandos prenaient
la ville. Le Colonel Opepe avait pris le commandement de
l’opération. Sans doute espérait-il sauver sa vie en tentant de sauver
celle des otages, car il parvint à convaincre les Simbas qu’il fallait
les conduire vers les parachutistes et les utiliser comme monnaie
d’échange. Il ordonna aux otages de se mettre en route vers l’aérodrome
mais, au bruit des fusillades proche, il les fit assoir sur le
trottoir de la rue Sergent Ketele (point 2 sur le plan). Un major
Simba, surnommé Bulu, aide de camp du Général Olenga, surgit
tout à coup à bord d’une jeep, il pointa son arme vers les otages et
tira; les gardiens de la colonne ayant jusqu’ici suivi les ordres de
Opepe se mirent à tirer sur eux également. C’est à ce moment que
l’ancien officier SAS Romnée qui se trouvait dans le sinistre cortège,
parvint à s’échapper et à rejoindre les Para-Commandos.
Il a hélas manqué quelques secondes aux Para-Commandos pour
éviter le massacre!
Alors que l’état-major de la compagnie s’arrête afin d’aider les
médecins et les brancardiers à soigner et à évacuer les victimes,
les pelotons de tête poursuivent les rebelles. Au bout de la rue, ils
découvrent le corps de Opepe abattu par ses propres hommes.
P. Nothomb, consul de Belgique à Stanleyville, et J. Romnée
qui tous deux ont échappé aux balles des rebelles, renseignent le
Colonel Laurent sur la situation d’autres Blancs qu’il faut encore
sauver et évacuer.
Au coin des avenues Sergent Ketele et Gouverneur de Meulemeester,
les Simbas aux ordres du Colonel Opepe firent assoir les
otages sur la chaussée. Le bruit de la mousqueterie se rapprochait :
…Soudain une jeep arriva du combat, trois Simbas en descendirent
dans un état d’excitation extrême. L’un d’eux était un major,
muet mais pas sourd…C’était ce qu’on appelait un tueur mais pas
nécessairement un mauvais bougre… « Bubu » par gestes, mais par
gestes extraordinairement expressifs fit signe…qu’il fallait nous
couper la gorge. (P.Nothomb).
Opepe l’avait renvoyé au combat. Des témoins, dont P. Nothomb,
le virent revenir très vite. Il commença à tirer. D’autres l’imitèrent.
Certains estimèrent que le feu avait été ouvert par un adolescent,
suivi par les Simbas de l’escorte. L’instinct de conservation réveilla
l’apathie des otages. Ils s’égaillèrent. Il resta dans les deux avenues,
22 morts dont 20 Belges ( deux petites filles, quatre femmes et
quatorze hommes) et deux Américains (une femme et un homme
le docteur missionnaire Paul Carlson). Il y avait quarante blessés,
tous Belges. Cinq d’entre eux devaient succomber.
Le Padre Vander Goten arriva sur place. Il aida mourants et
blessés du mieux qu’il put.
Le Major Minne fit mettre les survivants à l’abri.
La 13 ème Compagnie s’était séparée de la 11 ème en entrant dans
la ville et avait pris un itinéraire plus au sud. Progressant avec sa
section de reconnaissance en tête, elle ne rencontre que quelques
tireurs isolés. A 8hr50, elle libère une cinquantaine de missionnaires
et de religieuses. C’est alors qu’elle reçoit l’ordre de se porter au
plus vite vers l’hôtel des Chutes. En cours de route, elle croise un
véhicule occupé par des Simbas, des coups de feu sont échangés,
mais cet incident ne ralentit pas la progression.
19

Operaties « Rode Draak » en « Zwarte Draak »
STANLEYSTAD
STANLEYVILLE
1
2
3
… Plots kwam een jeep aangereden uit de richting van het gevecht.
Drie extreem opgewonden Simba’s stapten uit. Een van hen was
een majoor, stom, maar niet doof… Hij was een killer maar niet
noodzakelijk een slechterik.
… Bubu » deed met gebaren, maar met buitengewoon uitdrukkingsvolle
gebaren dat…men ons de keel moest over snijden.
(P. Nothomb).
Opepe had hem terug naar het gevecht gestuurd. Getuigen, waaronder
P. Nothomb, zagen hem vlug terugkomen. Hij begon te vuren.
Anderen deden hem na. Sommige dachten dat het vuur werd geopend
door een tiener, gevolgd door de Simba’s van de escorte. Het
overlevingsinstinct maakte de apathie van de gijzelaars wakker.
Ze knielden neer. Op de twee lanen lagen 22 doden, waaronder 20
Belgen (twee jonge meisjes, vier vrouwen en veertien mannen) en
twee Amerikanen (een vrouw een man, dokter missionaris Paul
Carlson). Er waren veertig gekwetsten, allemaal Belgen. Vijf onder
hen lieten het leven.
Padre Vander Goten kwam ter plaatse. Hij stond de stervenden
en de gekwetsten bij zo goed hij kon.
Majoor Mine liet de overlevenden op een veilige plaats zetten.
De 13 e en de 11 e Compagnie waren uit een gegaan bij het binnen
gaan van de stad en de 11 e had een volgweg meer naar het zuiden
genomen. Al vorderend met zijn verkenners op kop, komen ze slechts
enkele geïsoleerde schutters tegen. Om 8hr50, bevrijden ze een
vijftigtal missionarissen en zusters. Dan krijgen ze plots het bevel
om zo snel mogelijk naar het Hotel des Chutes te gaan. Onderweg
kruisen ze een voertuig met Simba’s. Enkele schoten worden gewisseld
maar het incident vertraagt de vordering niet.
In het hotel bevrijdt de compagnie drie blanken en legt de hand op
een belangrijke stock wapens en munitie. Ze hernemen de vordering
naar het Kamp Ketele op het oostelijk uiteinde van de stad, waar ze
om 9h30 aankomen nadat ze onderweg waren beschoten met een blindicide
en mortiervuur, waarschijnlijk komend van de zuidelijke oever.
Het Kamp Ketele is leeg maar de mannen van Patte recupereren
twee voertuigen en een mitrailleur .50 .Rond 10h30 wordt Korporaal
D.Closset van de sectie mortieren 60mm getroffen door een kogel
in de rug op het ogenblik dat zijn sectie en de Verkenners zich in
positie zetten in het westen op de baan naar Kindu.
Ondertussen is de 12 e Compagnie in actie gekomen. Een peloton
moest in reserve blijven op het vliegveld voor het begeleidden van
gijzelaars, en nu krijgt de compagnie bevel om zich op te stellen
op de rand van de inlandse wijk en door te stoten tot het Kamp
Leopold terwijl ze de voornaamste assen zuivert. Aan de School
van de Broeders Maristen, moet het peloton van Onderluitenant
A. Van Baelen zijn blindicide en granaten gebruiken voor het uitroeien
van een weerstand.
Na het droppen van de parachutisten worden de despatchers in
vijf geroepen verdeeld onder bevel van Majoor Ledant. Ze nemen
actief deel aan de bevrijding van de burgers. In de voormiddag en
het begin van de namiddag voeren ze reddingsopdrachten uit in Stanleystad
en omgeving. Ze begeleidden ook de colonnes vluchtelingen
naar het vliegveld.
Op het vliegveld doen de vier para-commando dokters (13) hun
best om de eerste zorgen toe te dienen aan de veertig burgers van
het bloedbad in de Sergent Ketele straat.
De chirurgishe antenne komt rond 15h00 aan en helpt de ploeg
ter plaatse.
De controletoren is vlug hersteld dankzij Luitenant-Kolonel E.
Cailleau en Luitenant J. Dedoncker, beiden van de Luchtmacht
laten toe van een perfecte verbinding lucht-grond te herstellen voor
de landing van vliegtuigen en voor de evacuatie van de gegijzelden.
Inderdaad, om 8h30 komen de eerste gijzelaars aan op het vliegveld,
te voet, in kolonne en onder begeleiding.
Rond 11hr00, weerklinken schoten in de richting van de brug over
de Tshopo. Het zijn de huurlingen van de 5 e Gemecaniseerde Brigade
die vorderen in de buitenwijken van de stad. Om te beletten dat ze
op elkaar vuren, identificeren de Para-Commando’s zich door seinpatronen
af te vuren. Wanneer de junctie rond is, signaleren de mannen
van Luitenant Patte hen dat het Kamp Ketele onbezet is; Ondanks
dat oordelen de militairen van de Ommegang het te moeten bezetten
en in alle richtingen te vuren zodat ze de mannen van het peloton van
Onderluitenant S. Bourgeois, die opgesteld zijn ten zuiden van het
kamp, in gevaar brengen. Een half uur later heeft er een eerste coördinatie
plaats tussen de Kolonels Laurent en Vandewalle.
Er wordt beslist van militairen van het ANC buiten de stad te
sturen waar blanken kunnen verstopt of opgesloten zitten. Ongelukkiglijk
zal de linkeroever van de stad maar enkele dagen later
ingenomen worden door de huurlingen. 28 gijzelaars werden gedood.
Rond 13hr00 krijgt Luitenant A. Patte het bevel van de Marktplaats
te « zuiveren ». Ter plaatse bevrijd zijn compagnie een veertigtal
gijzelaars en, na de opdracht vervoegt de compagnie het vliegveld.
Het peloton mortier 4¨2 verdedigt het Hotel Congo-Palace en
omgeving.
Na het bloedbad kamt de 11 e Compagnie, het centrum van de
stad uit.
Het 1 e peloton van Onderluitenant J. Hardy gaat naar de fabriek
achter de Congo-Palace, daarna in de richting van de Brouwerij en
de School van de Zusters Franciscaessen, waar ze een veertigtal
burgers bevrijden.
Het 3 e peloton gaat naar de place Carou waar de aanwezigheid
van een honderdtal Europeanen wordt gemeld. Hier en daar worden
nog kleine weerstandnesten of geïsoleerde schutters geneutraliseerd.
Tijdens een vuurgevecht wordt Para-Commando A. De Waegeneer
zwaargekwetst (punt 3 op het plan). Hij wordt geëvacueerd naar het
vliegveld en daarna naar Leopoldstad, waar de ongelukkige bezwijkt
bij aankomst in de stad.
20

Opérations « Dragon Rouge » et « Dragon Noir »
A l’hôtel, la compagnie libère trois Blancs et met la
main sur un important stock d’armes et de munitions.
Elle reprend ensuite la progression vers le camp Ketele
à l’extrémité est de la ville, endroit qu’elle atteint vers
9h30 après avoir été la cible en cours de route d’un
tireur blindicide et de tirs mortiers venant probablement
de la rive sud.
Le camp Ketele est vide, mais les hommes de Patte
récupèrent deux véhicules et une mitrailleuse de fabrication
chinoise. Vers 10h30, le Caporal D. Closset de
la section mortier 60mm est atteint d’une balle dans
le dos au moment où sa section ainsi que la section de
reconnaissance s’installent à l’est sur la route de Kindu.
Pendant ce temps, le 12 ème Compagnie est entrée en
action. Alors qu’un peloton est resté en réserve à l’aérodrome
pour escorter les réfugiés, la compagnie a reçu
l’ordre de se poster en bordure de la cité indigène et de
pousser jusqu’au camp Léopold en nettoyant les axes
principaux.
A l’école des Frères Maristes, le peloton du Sous-
Lieutenant A. Van Baelen doit utiliser ses blindicides
et des grenades pour éliminer une résistance.
Après avoir effectué leur travail de largueur, les dispatchers répartis
en cinq groupes sous les ordres du Major Ledant participent
activement à la libération des civils. Pendant la matinée et au début
de l’après-midi, ils exécutent des missions de sauvetage dans Stanleyville
et aux alentours. Ils escortent également des colonnes de
réfugiés se dirigeant vers l’aérodrome.
Au champ d’aviation, les quatre médecins (12) para-commandos
s’efforcent de donner les premiers soins à la quarantaine de civils
lors du massacre de la rue Sergent Ketele. L’antenne chirurgicale
arrive vers 15h00 et prête main-forte à l’équipe sur place.
La tour de contrôle, remise très rapidement en état grâce au Lieutenant-Colonel
E. Cailleau et au Lieutenant J. Dedoncker, tous
deux de la Force aérienne permet de rétablir une parfaite liaison solair
pour l’atterrissage des avions destinés à l’évacuation des civils.
En effet, déjà à 8h30, les premiers réfugiés arrivent à l’aérodrome
à pied, en colonne escortée.
Vers 11hr00, des coups de feu éclatent dans la direction du pont
de la Tshopo. Ce sont des mercenaires de la 5 ème Brigade Mécanisée
qui progressent dans les faubourgs de la ville. Pour éviter que les
uns ne tirent sur les autres, les Para-Commandos s’identifient en
tirant des fusées de signalisation. Lorsque la jonction est réalisée,
les hommes du Lieutenant Patte leur signale que le camp Ketele est
inoccupé; malgré cela, les militaires de l’Ommegang estiment bon
de devoir l’occuper et de tirailler de façon désordonnée, mettant en
danger les hommes du peloton du Sous-Lieutenant S. Bourgeois
installé au sud du camp.
Une demi-heure plus tard, une première coordination a lieu entre
les Colonels Laurent et Vandewalle.
Il est décidé d’envoyer des militaires de l’ANC en dehors de la
ville où des Blancs pourraient être cachés ou séquestrés. Malheureusement,
la rive gauche de la ville ne sera investie par les mercenaires
que plusieurs jours plus tard. 28 otages y perdront la vie.
Vers 13hr00, le Lieutenant A. Patte reçoit l’ordre de « nettoyer »
la place du Marché ». Arrivée sur place, sa compagnie libère une
quarantaine d’otages et mission terminée, elle rejoint l’aérodrome.
Le peloton mortier 4¨2 assure la défense de l’hôtel Congo-Palace
et ses environs.
Quant à la 11 ème Compagnie, après le massacre, elle effectue un
ratissage du centre de la ville.
Le 1 er peloton du Sous-Lieutenant J.Hardy se dirige vers l’usine
située derrière le Congo-Palace, il prend ensuite la direction de la
brasserie et de l’école des Sœurs Franciscaines où il libère une quarantaine
de civils.
Le 3 ème peloton se rend vers la place Carou où la présence d’une
centaine d’Européens est signalée. Ici et là, des petits nids de résistance
et des tireurs isolés sont neutralisés.
Au cours d’un engagement, le Para-Commando A. De Waegeneer
est grièvement blessé (point 3 sur le croquis). Evacué vers l’aérodrome,
ensuite vers Léopoldville, l’infortuné décédera en arrivant
dans la capitale congolaise.
Vers 14hr00, la compagnie se regroupe autour de l’hôtel Congo-
Palace et, quelque temps plus tard, elle reçoit également l’ordre de
regagner l’aérodrome.
Au cours de l’après-midi, le Colonel Laurent accueille le Général
Mobutu, commandant en chef de l’ANC, et le Colonel BEM
Logiest, chef de l’assistance militaire au Congo, auxquels il expose
la situation. Il se rend ensuite à l’hôtel des Chutes, devenu le PC du
chef de l’ « Omegang » afin de coordonner autant que possible le
travail des Para-Commandos et des militaires de l’ANC.
Laurent souhaite regrouper ses hommes, leur permettre de se
reposer un peu; de plus, il veut à tout prix dissocier leurs actions de
celles des mercenaires dont certains se sont lancés dans un pillage
systématique.
Les deux colonels décident qu’à partir de 16h00, la ville sera
coupée en deux; l’est de la rivière Djubu-Djubu sera occupé par
l’ANC, l’ouest et l’aérodrome par des Para-Commandos. Laurent
regagne ensuite le champ d’aviation où les unités se regroupent.
Le peloton du Lieutenant H.Legrelle, resté à l’aérodrome pour
en assurer la défense, doit à plusieurs reprises repousser des Simbas.
Au moment où les trois compagnies rejoignent le terrain d’aviation,
une attaque appuyée par des tirs mortiers et de mitrailleuses est à
nouveau déclenchée. Legrelle fait appel à des renforts, ses munitions
étant épuisées. Le peloton du Lieutenant J. Kovilic et la section de
reconnaissance du Premier-Sergent L.Goris sont immédiatement
envoyés sur place pour l’aider à repousser des hommes drogués se
ruant vers ses positions, toujours persuadés qu’ils sont immunisés
par leur « Dawa ». L’appui de l’aviation est demandé pour neutraliser
un village situé au nord-est de la piste et d’où partent ces attaques.
Quelque temps plus tard, le Sergent-Major Wouters de la Force
aérienne est tué par une balle alors qu’il place une antenne à l’avant
des positions.
21

Operaties « Rode Draak » en « Zwarte Draak »
Rond 14hr00 hergroepeert de compagnie rond het Hotel Congo-
Palace en een tijd later krijgt ze ook het bevel om naar het vliegveld
te gaan.
In de loop van de namiddag ontvangt Kolonel Laurent Generaal
Mobutu, opperbevelhebber van het ANC, en Kolonel SBH Logiest,
chef van de militaire bijstand in Congo, aan wie hij de situatie
uitlegt. Hij gaat daarna naar het Hotel des Chutes, nu het HK van
de chef van de « Ommegang » om zo goed mogelijk de acties van
de Para-Commando’s en de militairen van het ANC te coördineren.
Laurent wenst zijn mannen te hergroeperen en ze wat te laten
rusten. Maar hij wil ten allen prijze de acties van de Para-Commando’s
scheiden van die van de huurlingen waarvan sommigen enkel
op systematisch plunderen uit zijn.
De twee kolonels beslissen dat vanaf 16h00, de stad in twee zal
worden verdeeld; het terrein ten oosten van de rivier Djubu-Djubu
zal bezet worden door het ANC, het westen en het vliegveld door de
Para-Commando’s. Laurent gaat dan terug naar het vliegveld waar
de eenheden zich hergroeperen.
Het peloton van Luitenant H. Legrelle, dat op het vliegveld was
gebleven om het te verdedigen moest op verschillende ogenblikken
Simba’s terugdrijven. Op het moment dat de drie compagnies terug
op het vliegveld zijn, begint een aanval gesteund door mortiervuur
en mitrailleurs. Legrelle vraagt versterking omdat zijn munitie bijna
op is. Het peloton van Luitenant J. Kovilic en de sectie Recce van
Eerste -Sergeant Goris zijn terstond ter plaatse om hem te helpen de
aanvallers terug te drijven, nog steeds overtuigd dat ze onkwetsbaar
zijn door hun « Dawa ». De steun van de luchtmacht wordt gevraagd
om een vijand te neutraliseren in een dorp ten noordwesten van de
startbaan, van waar de aanvallen starten. Iets later wordt Sergeant-
Majoor Wouters van de Luchtmacht dodelijk getroffen bij het plaatsen
van een antenne voor de posities.
Vanaf 18h00 installeren zich alle compagnies definitief rond het
vliegveld. Nog redelijk zenuwachtig en niet gewoon aan de nachtelijke
Afrikaanse geluiden, slagen sommigen er niet in de vuurdiscipline
te eerbiedigen. De hele nacht weerklinken vuurbuien.
Bij dageraad van 25 november, zijn de effectieven in lijn wat
dunner om de groene en rode mutsen toe te laten om wat uit te rusten.
« Zwarte Draak » de Para-Commando’s
springen op Paulis
Kolonel Ch. Laurent moest eerst de nodige toelatingen krijgen
vooraleer de operatie « Zwarte Draak » te lanceren.
Luc Beyer de Ryke, in zijn boek « Lefèvre, Théodore, Joseph,
Albéric, Marie » uit de collectie « Portrait » van de uitgever P. de
Méyère vertelt dat Spaak naar de ambassade van de Verenigde Staten
was gegaan. De Eerste Minister kwam als allerlaatste toe op deze
vergadering, om zijn collega koudweg te horen zeggen:
…We zijn tot een akkoord gekomen maar we wilden uw advies.
Théo Lefèvre aarzeelde niet:
…We moeten naar Paulis gaan!
Douglas Mc Arthur II antwoordde:
…Ik vraag zoiets niet aan mijn regering.
Ondanks de technische uitleg van Spaak, bleef de Eerste Minister
koppig.
De Amerikaanse Ambassadeur gaf toe en hoorde M. Dean Rusk
verrast zijn akkoord geven, op drie voorwaarden: het moest de laatste
operatie zijn, iedereen moest terug thuis zijn voor 28 november en
M. Tschombe moest de toelating geven.
Als gevolg van het groot aantal inlichtingen, komend van Kolonel
Logiest, de Consul van België P. Nothomb, J. Romnée en J. Renkin,
een andere SAS, had Laurent de dag voordien beslist dat Paulis zijn
volgende objectief moest worden. Zijn staf had de dag voordien
reeds aan de voorbereiding van deze tweede operatie gewerkt. Hij
besliste dat de 12 e en de Stafcompagnie in Stanleystad zouden blijven
om verder te helpen met de evacuatie van de gijzelaars. Er zijn ook
enkele zieken en gekwetsten.
De 11 e en de 13 e Compagnie nemen deel aan deze tweede operatie.
Het uitvoeringsbevel « Zwarte Draak » is aangekomen van Brussel
op 25 november om middernacht en vier C-130 stijgen op de
26 e om 05h00. Ze brengen de 11 e en de 13 e naar een opdracht die
gevaarlijker schijnt. Om te beginnen met de parachutage. Die is op
het vliegveld van Paulis, maar de DZ is te klein om het hele vliegtuig
in een overvlucht te lossen. De Para-Commando’s, minder talrijk dan
voor « Rode Draak», zullen niet op de steun van buitenaf of op een
diversie van het ANC kunnen rekenen. Zal er een verrassingseffect
zijn? Niets is minder zeker!
Het operationeel concept is identiek aan dat van « Rode Draak »:
parachutage bij dageraad, inname van het vliegveld, verwijderen
van eventuele hindernissen, oproepen van de drie vliegtuigen met
de gepantserde jeeps, de munitie en de ravitaillering…Een uitzondering
echter: de 11 e Compagnie moet onmiddelijk naar het centrum
van Paulis gaan op zoek naar de gijzelaars. Zoals in « Stan » is het
voorzien dat voor de parachutage er een overlicht van B-26 ging
zijn. Maar de Cubaanse piloten vinden het objectief niet door de
grondmist. De rode mutsen weten tot op de laatste minuut niet of
het vliegveld al dan niet verdedigd is.
Verplicht, om veiligheidsredenen van in hun vliegtuigen te blijven,
of om uit te rusten, sturen de Amerikaanse piloten een onder hen
Majoor Poore, piloot en parachutist, naar de briefing van Kolonel
Laurent.
Na het opstijgen licht Poore Colonel Gradwell in over het parachutageplan
van Kolonel Laurent en stelt vast dat de running-in van
22

Opérations « Dragon Rouge » et « Dragon Noir »
A partir de 18h00, toutes les compagnies s’installent définitivement
autour de l’aérodrome. Assez nerveux et peu habitués aux bruits
étranges des nuits africaines, certains hommes respectent difficilement
la discipline du feu. Des rafales éclatent tout au long de la nuit.
A l’aube du 25 novembre, les effectifs en ligne sont quelque
peu réduits pour permettre aux bérets verts et rouges de se reposer.
« Dragon Noir » les Para-Commandos
sautent sur Paulis
Il fallait d’abord que le Colonel Ch. Laurent obtienne les autorisations
pour lancer l’opération « Dragon Noir ».
Luc Beyer de Ryke, dans son livre « Lefèvre, Théodore, Joseph,
Albérid, Marie » de la collection « Portrait » de l’éditeur P. de Méyère
a rapporté que M.Spaak s’était rendu à l’ambassade des Etats-Unis.
Le Premier ministre arriva bon dernier à cette réunion, pour entendre
son collègue, mine sombre lui dire :
…Nous sommes arrivés à une décision, mais nous voulons ton avis.
Théo Lefèvre n’hésita pas :
…Il faut aller à Paulis!
Douglas Mc Arthur II rétorqua :
…Moi, je ne demande pas cela à mon gouvernement.
Malgré l’exposé technique de M.Spaak, le Premier ministre
s’obstina.
L’Ambassadeur américain céda et, surpris, entendit M. Dean
Rusk donner son accord à trois conditions; il s’agissait d’une dernière
opération, tout le monde serait rentré pour le 28 et M. Tsombe devait
donner l’autorisation.
A la suite de nombreux renseignements qui lui avaient été communiqués
par le Colonel Logiest, le Consul de Belgique P. Nothomb,
J. Romnée et J. Renkin, un autre SAS, Laurent avait considéré la
veille que Paulis devait être son prochain objectif. Son état-major
avait déjà travaillé à la préparation de cette seconde opération. Il
décide que la 12 ème Compagnie et la Compagnie Etat-Major resteraient
à Stanleyville afin d’assurer l’évacuation des réfugiés. Quelques
hommes blessés ou malades des 11 ème et 13 ème Compagnie ne participeraient
pas à cette seconde opération.
L’ordre d’exécution « Dragon Noir » étant arrivé de Bruxelles
le 25 novembre à minuit, quatre C-130 décollent le 23 à 05h00.
Ils emmènent la 11 ème et la 13 ème vers une mission qui s’annonce
plus périlleuse. En effet, le parachutage sera effectué sur le champ
d’aviation de Paulis, mais la DZ est trop courte pour larguer tout le
personnel en un seul passage. Les Para-Commandos, moins nombreux
que pour « Dragon Rouge », ne pourront en outre compter sur aucun
appui ou diversion de l’ANC. Pourront-ils bénéficier de l’effet de
surprise? Rien n’est moins certain!
Le concept opérationnel est identique à celui de « Dragon
Rouge » : parachutage à l’aube, conquête de l’aérodrome, dégagement
des obstacles éventuels et appel aux trois avions transportant
les jeeps blindées, les munitions, le ravitaillement…Une différence
toutefois : la 11 ème Compagnie doit partir immédiatement vers le
centre de Paulis à la recherche des otages.
Adieu Paulis.
Vaarwel Paulis.
Il est prévu que le parachutage sera précédé comme à « Stan » d’un
survol de B-26. Mais les pilotes cubains ne trouvent pas l’objectif
caché sous une épaisse brume aussi les bérets rouges ignoreront
jusqu’à la dernière minute si l’aérodrome est défendu ou non.
Obligés de rester dans leurs appareils pour des raisons de sécurité
et pour se reposer, les pilotes américains délèguent l’un d’entre
eux, le Major Poore, à la fois pilote et parachutiste, pour assister au
briefing du Colonel Laurent.
Après le décollage, Poore informe le Colonel Gradwell du plan
de parachutage du Colonel Laurent et constate que la ligne de vol
des Américains est inversée. Le Colonel Laurent, qui se trouve
dans l’avion « leader » piloté par Gradwell, à son tour mis au courant,
refuse de sauter dans ce sens pour ne pas compromettre le bon
déroulement du regroupement et de l’action au sol.
Gradwell réalise le problème et avertit ses pilotes du nouveau
« Running In » (13) avant d’arriver à Paulis.
Après 52 minutes de vol, les C-130 abordent la zone de saut dans
le bon sens, mais la visibilité est mauvaise. Alors que les hommes sont
prêts à sauter, Laurent demande à Gradwell d’effectuer un second
essai. Ce dernier accepte, les C-130 effectuent alors un second tour
et repassent une second fois. Ils larguent alors les premiers sticks…
La DZ, limitée à une bande de 900 mètres de long sur 80 mètres
de large, oblige les pilotes à manœuvrer avec une extrême précision
pour éviter que les parachutistes ne tombent dans la forêt voisine.
Le parachutage est effectué en deux passages de sticks de 15
simultanés, les dispatchers et le matériel sont largués au cours d’un
troisième passage.
Lorsque les Para-Commandos quittent les avions, ils distinguent
très mal le sol, ils entrevoient à peine la piste bordée de chaque côté
d’arbres. Tout comme à « Stan », le « Go » est donné au bon moment
et au bon endroit. La réaction des rebelles est immédiate; malgré
la mauvaise visibilité, tous les avions sont touchés par des tirs de
mitrailleuses. Le Sergent M.Rossinfosse est atteint d’une balle à la
poitrine au moment où il quitte l’avion. Dès son atterrissage, il est
immédiatement secouru et quelque temps plus tard, est évacué vers
Léopoldville. Heureusement, l’infortuné sous-officier s’en tirera!
Au sol, les balles sifflent dans tous les sens. Les Simbas sont
dissimulés dans les hautes herbes, mais leurs tirs sont imprécis. Le
premier souci des hommes du 1 Para est de neutraliser une mitrailleuse
rebelle cachée dans la forêt, de dégager la piste des obstacles
et de la rendre accessible aux avions transportant le matériel. Simultanément,
dès qu’elle est regroupée, la 11 ème fonce au plus vite vers
la ville pour s’en emparer et libérer les otages.
Alors qu’ils se rassemblent, les hommes du Capitaine Peirlinck
sont contactés par le Consul de Hollande à Paulis, qui a passé la nuit
à proximité de l’aérodrome afin de pouvoir les renseigner rapidement
et efficacement. Il explique que les femmes avec leurs enfants se
trouvent rassemblés à l’hôtel Mangbetu, tandis que les hommes ont
été enfermés à la mission.
Les trois pelotons, en empruntant des itinéraires différents, se
dirigent vers leurs objectifs.
Le 1 er peloton avec les Capitaine Peirlinck
et une partie de l’état-major de la compagnie
progresse vers la mission, le 2 ème peloton se rend
au camp militaire et le 3 ème peloton avec le Lieutenant
P. Mathen et le restant de l’état-major
compagnie prend la direction de l’hôtel Mangbetu.
Leur principal problème au début, est de
faire sortir les Européens de leurs habitations. En
effet, ceux-ci se terrent véritablement. La veille,
en guise de représailles contre l’intervention de
l’Armée belge à Stanleyville, les Simbas avaient
massacrés une douzaine de Blancs! Alors tout
en progressant à travers la ville, les Para-Commandos
s’efforcent de prévenir la population
européenne de leur arrivée et l’invitent à sortir
des cachettes et à se mettre sous la protection
des pelotons.
Les otages libérés marchent au milieu des rues
entre les deux colonnes de bérets rouges. Moins
nombreux qu’à « Stan », ceux-ci ne peuvent disperser
leurs forces et escorter les réfugiés jusqu’à
l’aérodrome.
23

Operaties « Rode Draak » en « Zwarte Draak »
de Amerikanen omgekeerd is van die van Kolonel Laurent, die zich
in het « leader » vliegtuig bevindt, gepiloteerd door Gradwell, die
ook op de hoogte wordt gezet. Laurent weigert van in die richting
te springen om de hergroepering en de actie op de grond niet in de
war te sturen.
Gradwell ziet het probleem en verwittigt zijn piloten van de
nieuwe “Running in” (14) vooraleer in Paulis aan te komen, na 52
minuten vlucht nemen de C-130 de “Running in” in de goede richting,
maar de zichtbaarheid is slecht.
De manschappen staan klaar om te springen en Laurent vraagt
aan Gradwell om een tweede poging te doen. Deze laatste aanvaardt
en de C-130 doen een tweede toer en droppen de eerste sticks …
De DZ, de piste, een band van 900 m lang op 80 m breed verplicht
de piloten om met een extreme nauwkeurigheid te maneuvreren om
te beletten dat de parachutisten in het naburige woud terecht komen.
De parachutage gebeurt in twee passages met sticks van 15 gelijktijdig,
de despatchers droppen het begeleidend materieel en springen
in de derde lift. Wanneer de Para-Commando’s de vliegtuigen verlaten
onderscheiden ze niet goed de grond. Ze zien met moeite de landingsbaan
omzoomd met bomen langs beide zijden. Maar zoals in “Stan”,
wordt de “Go” op het juiste moment en op de juiste plaats gegeven.
De reactie van de rebellen is prompt. Alle vliegtuigen zijn getroffen
door mitrailleurvuur. Sergeant M. Rossinfosse krijgt een kogel in
de borst bij het verlaten van het vliegtuig. Van bij de landing wordt
hij onmiddellijk geholpen en later afgevoerd naar Leopoldstad. De
ongelukkige onderofficier zal het er goed vanaf brengen!
Op de grond fluiten de kogels in alle richtingen. De Simba’s zijn
verstopt in het hoge gras maar hun vuur is onnauwkeurig.
De eerste zorg voor de mannen van het 1 Para is de neutralisatie
van een mitrailleur van de rebellen, weggestopt in het woud, het vrij
maken van de piste en haar toegankelijk maken voor de vliegtuigen
met materieel.
Tegelijk, van zodra ze is gehergroepeerd, moet de 11 e Compagnie
zo vlug mogelijk de stad binnen vallen en de gijzelaars bevrijden.
Terwijl de mannen van Kapitein Peirelinck hergroeperen worden
ze gecontacteerd door de Consul van Nederland in Paulis, die de
nacht had doorgebracht in de nabijheid van het vliegveld om zo vlug
mogelijk te kunnen inlichten in geval er hulp zou komen. Hij licht in
dat de vrouwen en hun kinderen in het Hotel Mangbetu zijn terwijl
de mannen opgesloten zitten in de Missie.
De drie pelotons gaan naar hun objectief, elk langs een verschillende
weg.
Het 1 e peloton, met Kapitein Peirelinck en een deel van de staf
van de compagnie vordert richting Missie, het 2 e peloton gaat naar
het militair kamp en het 3 e peloton met Luitenant P. Mathen en de
rest van de Staf van de compagnie gaat in de richting van het Hotel
Mangbetu. Het voornaamste probleem in het begin is de Europeanen
uit hun huizen krijgen. Ze steken zich goed weg. De dag voordien
hadden de Simba’s als wraak voor de interventie van de Belgen in
Stanleystad, een twintigtal blanken vermoord! Bijgevolg, al vorderend
door de stad, doen de Para-Commando’s alle moeite om de
Europese bevolking te verwittigen van hun aanwezigheid en vragen
hen naar buiten te komen en de bescherming van de pelotons op te
zoeken. De bevrijdde gijzelaars stappen in het midden van de straat
tussen de twee rijen rode mutsen. Minder talrijk dan in « Stan »,
kunnen die hun krachten niet spreiden en begeleiden de gijzelaars
tot op het vliegveld.
Om 7h45 bereikt de compagnie haar objectieven. Een hindernis
wordt opgeworpen door het 2 e peloton tussen de stad en
het militair kamp. De Para-Commando’s beschieten het kamp met
mortieren om de rebellen te doen vluchten. Het 1 e peloton heeft
geen gijzelaars gevonden in het Hotel Mangbetu, maar wanneer
ze het kruispunt bij het Hotel Vici Congo naderen, vallen ze onder
vuur. Het vuur komt van rebellen die verschanst zijn in de villa’s
van de straat die langs links uitkomt. Korporaal Lucien Welvaert
en zijn mitrailleur bevoorrader gaan naar de hoek van die straat
om het weerstandsnest te neutraliseren. Tijdens hun vordering
worden de twee mannen getroffen; Welvaert (15), krijgt verschillende
kogels in de rug en sneuvelt ter plaatse, zijn bevoorrader
J. Vanderstrappen, gekwetst aan de arm, zal iets later naar het
vliegveld worden afgevoerd.
Een vergissing te wijten aan overhaasting had meer slachtoffers
kunnen maken onder de rode mutsen. De Hollandse diplomaat was
Vlnr/De gàd : Cdt J.Holvoet, Kol Ch.Laurent, Maj G.Ledant.
met twee Para-Commando’s van de 13 e compagnie twee vrachtwagens
gaan ophalen van de brouwerij voor de gijzelaars te evacueren. In
de haast had niemand gedacht van merktekens aan te brengen op de
voertuigen. In « Stan » hadden de Para-Commando’s grote gele kruisen
aangebracht op de voertuigen die ze gebruikten. Wanneer de mannen
van het 1 e peloton twee ongemerkte voertuigen zien aankomen openden
ze het vuur en kwetsten twee Para-Commando’s en de diplomaat.
Het vliegveld, de vliegtuigen die landen en opstijgen en de vertrekkende
gijzelaars worden bewaakt door de 13 e . Het 1 e en het
2 e peloton waren geland ter hoogte van de controletoren. Op vijf
minuten waren de installaties van de luchthaven ingenomen. De
landingsbaan werd snel vrij gemaakt en na het nodige personeel in
verdediging van de piste te hebben geplaatste, kan de eerste C-130
on 6hr40 landen onder het onnauwkeurig vuur van de Simba’ die
zijn teruggekomen naar het einde van de piste. De hele dag voeren
de mannen van het 1 Para en de ploegen despatchers veelvuldige
patrouilles uit, sommige heel gewaagd om Europeanen buiten de
stad te vinden en te halen.
Major J. Mine, vertrekt ook met mannen van de 13 e Compagnie,
waarvan een, Korporaal A. Nihoul gekwetst wordt onderweg.
Rond 8h30, gaat een patrouille bevolen door Majoor Hardenne naar
het zuiden van Paulis en brengt vier gijzelaars aan.
Om 9h00 gaat Kapitein L. Huybrechts en zijn ploeg despatchers
in de residentiele wijk en bevrijden tien gijzelaars.
Om 9h30 bevrijdt Hardenne en zijn patrouille, geholpen door de
gepantserde jeep van 1 e Sergent Goris tien gijzelaars.
Om 12h00 bevrijdt Huyberechts acht gijzelaars van een plaats
op 9 kilometer langs de baan naar Stanleyville.
Om 13h30 bevrijdt Hardenne een Engelse pastoor en zijn echtgenote
uit de inlandse wijk.
Om 13h45, bevrijdt Kapitein R. Vanderperre acht gijzelaars ten
noorden van Paulis.
Op hetzelfde moment contacteert Hardenne vijf Europeanen
aan de noordwestrand van Paulis en ‘s middags stuurt hij nog een
patrouille naar Nala, op 18 kilometer noordwaarts waar hij nog zes
blanken bevrijdt.
Om16h00, bevrijdt een patrouille, bevolen door Commandant
J. Holvoet in Egbita, op 40 kilometer van Paulis, negen gijzelaars. Het
naderen van de nacht verplicht de Para-Commando’s hun patrouilles
te onderbreken en zich defensief terug te plooien op het vliegveld
om er de nacht door te brengen. De piste van Paulis heeft geen elektrische
uitrusting en laat geen verkeer toe bij nacht. Er zal moeten
gewacht worden tot de dageraad van 27 november om de luchtbrug
te hernemen tussen Kamina en Paulis. Enkele patrouilles worden
nog uitgestuurd terwijl de Staf van Laurent de herontplooiing plant.
De commandant van het Regiment had richtlijnen gekregen van
Brussel zeggend dat de operatie de 24 uur niet mocht overschrijden.
De terugtrekking werd opgelegd vanwege de internationale politiek!
De interventie, mocht om geen enkele reden worden verlengd.
Ook niet om het ANC toe te laten van Paulis te bezetten.
Bovendien moeten de Belgische troepen in de kortste termijn
naar België terugkeren.
Om10h00 wordt de defensieve perimeter verkleind. Een tijd later
begint het detachement in te stijgen onder bescherming van de 13 e
compagnie.
24

Opérations « Dragon Rouge » et « Dragon Noir »
A 7h45, la compagnie atteint ses objectifs. Un barrage est installé
par le 2 ème peloton entre la ville et le camp militaire. Les Para-Commandos
pilonnent le camp au mortier pour faire fuir ses occupants. Le
1 er peloton n’a pas trouvé d’otages à l’hôtel Mangbetu mais lorsqu’il
aborde le carrefour situé à proximité de l’hôtel Vici Congo, une
fusillade éclate. Des tirs sont déclenchés par des rebelles installés
dans des villas de la rue qui débouche sur la gauche. Le Caporal
Lucien Welvaert et son équipier mitrailleur se portent vers le coin
de cette rue afin de neutraliser le nid de résistance. Au cours de leur
progression, les deux hommes sont touchés; Welvaert (14), atteint
de plusieurs balles dans le dos, est tué sur le coup, son équipier
J.Vanderstrappen, blessé au bras, sera évacué quelque temps plus
tard vers l’aérodrome.
Une méprise, due à la précipitation, faillit provoquer des victimes
parmi les bérets rouges. Le diplomate hollandais était allé avec deux
Para-Commandos de la 13 ème Compagnie récupérer deux camions
à la brasserie pour faciliter l’évacuation des otages. Dans la hâte
du moment, personne ne pense à doter ces véhicules de signes distinctifs.
En effet, à « Stan » les Para-Commandos avaient peint de
grandes croix jaunes ou blanches sur les véhicules qu’ils utilisaient.
Lorsque les hommes du premier peloton s’approchent de la mission,
ils aperçoivent deux véhicules sans aucun signe et ouvrent le feu,
blessant deux Para-Commandos et le diplomate.
A l’aérodrome, la « 13 » veille à la sécurité des avions et à la
protection des réfugiés. Les 1 er et 2 ème pilotons ont atterris à hauteur
de la tour de contrôle. En cinq minutes, les installations de
l’aérogare sont conquises. La piste est rapidement dégagée et, après
avoir installé du personnel en défense de la piste, le premier C-130
atterrit à 6hr40 sous le feu imprécis des Simbas qui sont revenus à
l’extrémité de la piste.
Pendant toute la journée, les hommes du 1 Para et les équipes de
dispatchers effectuent de nombreuses patrouilles souvent très audacieuses
pour récupérer des Européens isolés en dehors de la ville.
Le Major J.Mine, lui aussi, part avec des soldats de la 13 ème Compagnie
dont l’un d’eux, le Caporal A. Nihoul est blessé en cours de
route. Vers 8h30, une patrouille commandée par le Major Hardenne
se dirige vers le sud de Paulis et ramène quatre
otages. A 9h00, le Capitaine L. Huybrechts
et son équipe de dispatchers entrent dans le
quartier résidentiel et en libèrent dix.
A 9h30, Hardenne et sa patrouille appuyée
par les jeeps blindées du 1 er Sergent Goris en
libèrent dix autres.
A 12h00, Huyberechts ramène huit otages d’un endroit situé à
9 kilomètres sur la route de Stanleyville.
A 13h30, Hardenne dégage un pasteur anglais et sa femme de
la cité indigène.
A 13h45, le Capitaine R. Vanderperre libère huit otages au nord
de Paulis.
Au même moment, Hardenne contacte cinq Européens à la lisière
nord-ouest de Paulis et à midi, il lance encore une patrouille vers
Nala à 18 kilomètres au nord où il évacue encore six Blancs.
A 16h00, une patrouille commandée par le Commandant J. Holvoet
libère à Egbita, situé à 40 kilomètres de Paulis, neuf otages.
L’approche de la tombée de la nuit oblige les Para-Commandos
d’interrompre ces patrouilles et de se replier défensivement sur le
terrain d’aviation pour y passer la nuit.
La piste de Paulis, dépourvue de balisage électrique, ne permet pas
le trafic pendant la nuit et il faudra attendre l’aube du 27 novembre
pour que le pont aérien puisse être rétabli entre Kamina et Paulis.
Quelques patrouilles sont encore envoyées pendant que l’étatmajor
de Laurent prépare l’opération de décrochage.
En effet, le commandant du Régiment avait reçu des directives de
Bruxelles lui imposant que l’opération ne pouvait dépasser 24 heures.
Leur retrait s’imposait pour des raisons de politique internationale!
Aussi, en aucun cas, la force d’intervention ne pouvait reculer
son départ afin de permettre à l’ANC d’occuper la ville. De plus,
dans les délais les plus courts, l’entièreté des forces belges devaient
rentrer en Belgique.
A 10h00, le périmètre défensif est réduit. Quelque temps plus tard,
le détachement commence à s’embarquer sous la protection de la 13 ème .
Finalement, le 2 ème peloton et une section commandée par le Lieutenant
L.Henrot, restés les derniers, décollent à 16h10 en direction
de Kamina.
Le soir du 27 novembre, tous les hommes du Régiment Para-
Commando sont regroupés à la base de Kamina.
Ils avaient délivré trois cents étrangers à Paulis.
Pendant plus d’un mois, paroles et discours incendiaires allaient
s’abattre à travers le monde tant sur les Etats-Unis que sur la Belgique!
Aux Nations-Unies, orateurs après orateurs
vilipenderaient l’action entreprise, faisant
dire à l’ambassadeur américain Stevenson
que, jamais, durant les sept années au cours
desquelles il avait siégé à l’ONU, il n’avait
entendu « un langage aussi irrationnel, insultant
et répugnant ».
25

Operaties « Rode Draak » en « Zwarte Draak »
…De regering en het land hebben geen spijt van de genomen
beslissing; ze zijn integendeel fier van het te hebben gedaan. Gelijk
welke regering of natie die naam waardig zouden hetzelfde hebben
gedaan.
…Deze operatie zou moeten een model van actie blijven in deze
bijna onmogelijke omstandigheden, waarvan het succes verzekerd
werd door de wil om te slagen met gelijk welk beschikbaar materieel.
Michael P.E. Hoyt Consul van de VS in Stanleystad in 1964.
Tenslotte blijven het 2 e peloton en een sectie bevolen door
Luitenant L. Henrot, als laatsten. Het vliegtuig stijgt op om 16h10
richting Kamina.
De avond van 27 november zijn alle manschappen van het Regiment
Para-Commando gehergroepeerd op de basis van Kamina.
Ze hadden in Paulis meer dan 300 gijzelaars bevrijd.
Gedurende meer dan een maand zullen in de hele wereld vlammende
woorden en redevoeringen neerkomen op de Verenigde Staten
en België!
In de Verenigde Naties belastten spreker na spreker de actie die
werd ondernomen, wat de Amerikaanse ambassadeur Stevenson deed
zeggen gedurende de zeven jaar dat hij in de VN zetelde, hij nooit
« zo’n irrationele, belasterende, walgelijke taal had gehoord ».
De Para-Commando’s krijgen
een warm onthaal in de hoofdstad
De commandant van het Regiment Para-Commando, kan,
wat hem betreft, terecht fier zijn op zijn dienstplichtigen en
kader. Zelfs indien sommige overtuigd zijn dat er meer levens hadden
kunnen gered worden, laten we niet vergeten dat door de interventie
van 569 Belgische militairen 2.375 gijzelaars in Stanleystad en
Paulis werden bevrijd.
Dit resultaat werd bekomen dankzij de zorgvuldige voorbereiding
op alle echelons en fazen van de operatie, zowel van Belgische als
van Amerikaanse zijde.
Eens te meer hebben de rode en groene mutsen bewezen van een
perfecte doeltreffendheid te zijn.
Hun terugkeer per C-130 gebeurt op 29 en 30 november via Las
Palmas.
De eerste C-130 landt in Melsbroek op 1 december om 7hr20.
Tijdens een plechtigheid, kort na de aankomst van het detachement,
drukt de Koning, in naam van de bevolking, zijn erkentelijkheid
uit voor de voltooiing van de humanitaire taak.
Zich richtend tot de Para-Commando’s en de Amerikaanse vliegeniers
zegt hij het volgende:
…Officieren, onderofficieren, korporaals en soldaten van het
Regiment Para-Commando, de moed en de vastberadenheid die u
getoond heeft bij het volbrengen van uw opdracht zijn recht naar
het hart van heel de bevolking gegaan. Om uw militaire plicht te
vervullen heeft u een keurwapen gekozen dat, reeds in vredestijd,
het aanvaarden van risico’s en persoonlijke inzet vooropstelt.
Maar de veeleisende training en de wilskracht die u aanvaard heeft,
De reacties in de Belgische pers
Volgens een journalist van de « Soir » C.L. Binnemans, had
P.H.Spaak op 24 november geantwoord aan een perscorrespondent:
Wilt u dat ik u deze avond zeg dat het een succes is terwijl er
doden zijn gevallen?
Zelfs al was er maar een dode zou ik het nog niet zeggen.
Misschien hadden we iets anders kunnen doen. Maar misschien,
indien we niet hadden gedaan wat we hebben gedaan, zouden we
dan nu spijt hebben, van de gevolgen van onze aarzeling.
Dientengevolge denk ik te mogen zeggen dat we moesten doen wat
we hebben gedaan en dat we het ergste hebben vermeden.
(Le Soir, 26 november, blz 6).
De Belgische en Amerikaanse slachtoffers in acht nemend, begint de
euforie van het succes wat weg te hebben bij zekere gëinitieerden, zelfs
nog voor de triomfale intocht van de Para-Commando’s in Brussel.
Op 26 november ontvangt Spaak de leden van de pers en zegt hen:
…Er blijven zeker nog enkele tientallen Belgen in de noordoostelijke
hoek van Congo. Maar om ze te vinden zouden we een militaire
operatie moeten organiseren...
België is ongerust, angstig zelfs, wanneer we denken aan het lot
van deze landgenoten, maar het zou pessimistisch zijn te denken dat
ze verloren zijn…
Na de Ministerraad van 27 november verklaarde Eerste Minister
Theo Lefèvre:
26

Opérations « Dragon Rouge » et « Dragon Noir »
Le premier C-130 atterrit à Melsbroeck le 1 er décembre à 7hr20.
Peu après l’arrivée du détachement, au cours d’une cérémonie,
le Roi, au nom du pays, exprime sa reconnaissance pour l’accomplissement
de l’œuvre humanitaire.
S’adressant aux Para-Commandos et aux aviateurs américains,
il s’exprime en ces termes :
Des réactions dans la Presse belge
Selon le journaliste au « Soir » C.L. Binnemans, le 24 novembre,
M. P.H.Spaak avait répondu à un correspondant
de presse :
…Comment voulez-vous que je vous dise ce soir, quand il y a des
morts, qu’il s’agit d’un succès ?
Même, s’il n’y avait qu’un seul mort, je ne vous le dirais pas
encore.
Peut-être aurions-nous pu faire autre chose. Mais peut-être si
nous n’avions pas fait ce que nous avons fait, en serions-nous à
le regretter, maintenant, les conséquences infiniment fenestres de
notre hésitation.
En conscience, je crois pouvoir dire que nous devions le faire et
que nous avons évité le pire.
(Le Soir, jeudi 26 novembre, page 6).
Compte tenu des victimes belges et américaines, l’euphorie du
succès commença à se dissiper parmi certains initiés, dès avant la
rentrée triomphale des Para-Commandos à Bruxelles, M.Spaak
reçut des membres de la presse le jeudi 26 novembre et leur déclara :
…Il reste certainement quelques dizaines de Belges dans le coin
nord-est du Congo. Mais pour les retrouver, il faudrait organiser une
opération militaire que nous ne pouvons envisager…
La Belgique reste inquiète, angoissée même, en pensant au sort
de ses compatriotes, mais ce serait faire preuve de pessimisme que
d’imaginer qu’ils sont perdus…
Officiers, Sous-officiers, Caporaux et Soldats du Régiment Para-
Commando, le courage et la détermination que vous avez montrés
dans l’accomplissement de votre mission sont allés droit au cœur
de tout le peuple.
Pour remplir votre devoir militaire, vous aviez choisi une arme
d’élite qui, dès le temps de paix, postule l’acceptation d’un risque
et l’engagement de la personne. Mais l’entraînement exigeant et
les épreuves de volonté que vous avez acceptés ont porté des fruits.
En quelques jours d’efforts, soutenus par un détachement médical
et par des équipages de la Force aérienne, vous avez sauvé deux
mille compatriotes et amis d’un sort redoutable.
Pour cette œuvre humanitaire, certains ont donné leur sang et
leur vie. Leur sacrifice fait honneur à votre Régiment et à notre
jeunesse.
La solidarité de vos unités, l’enthousiasme, l’allant, la discipline
et l’abnégation dont vous avez fait preuve sont désormais inscrits
dans la mémoire de tous. D’avoir retrouvé ces qualités parmi l’élite
que vous constituez me remplit de fierté et de confiance pour l’avenir
de notre pays.
Prenant ensuite la parole en anglais, le Roi poursuit :
Je salue avec reconnaissance les équipages de la Force aérienne
des Etats-Unis qui, grâce à leur maîtrise et à leur sang-froid, ont
exécuté cette vaste opération de transport dans des circonstances
particulièrement délicates et avec un plein succès. Les centaines
de civils qui ont été sauvés et leurs familles n’oublieront jamais
ces équipages.
Les Colonels Laurent et Gradwell sont ensuite décorés par le Roi
de la Croix de Commandeur de l’ordre de Léopold.
A l’issue du conseil des ministres, le 27 novembre, le premier
ministre, Théo Lefèvre déclara :
…Le gouvernement et le pays n’ont aucun regret de la décision
prise; ils sont au contraire, fiers de l’avoir fait. Tout gouvernement
et toute nation digne de ce nom en auraient fait de même
…L’opération devrait rester un modèle d’action dans les circonstances
quasi impossible, dont le succès fut assuré par la volonté de
réussir avec n’importe quel matériel disponible.
Michael P.E. Hoyt Consul des USA à Stanleyville en 1964.
Les Habitants de la capitale réservent
un accueil chaleureux aux Para-Commandos
Le commandant du Régiment Para-Commando, quant à lui,
peut, à juste titre, être fier du comportement de ses miliciens
et de son cadre. Même si certains sont persuadés qu’ils auraient pu
encore sauver d’autres vies, n’oublions pas que l’ intervention de
569 militaires belges a permis de libérer 2.375 otages blancs à
Stanleyville et Paulis.
Ce résultat a été obtenu grâce à la préparation minutieuse à tous
les échelons, de l’opération tant du côté belge qu’américain.
Une fois de plus, les bérets rouges et les bérets verts ont fait
preuve d’une parfaite efficacité.
Leur rapatriement par voie aérienne s’effectue les 29 et 30 novembre
via Las Palmas.
27

Operaties « Rode Draak » en « Zwarte Draak »
hebben vruchten gedragen. Tijdens enkele dagen van inspanning,
gesteund door een medisch detachement en door bemanningen
van de Luchtmacht, heeft u ongeveer tweeduizend landgenoten en
vrienden van een verschrikkelijk lot gered. Voor dit humanitair werk
hebben sommigen hun bloed en hun leven gegeven. Hun offer brengt
hulde aan uw Regiment en aan onze jeugd. De solidariteit van uw
eenheden, de geestdrift, de inzet, de tucht en de opoffering waarvan
u blijk gegeven heeft zijn voortaan in het geheugen van allen gegrift.
Dat ik die kwaliteiten aantref bij de elite die u vormt, vervult me met
fierheid en vertrouwen voor de toekomst van het land.
De Koning gaat verder in het Engels:
…Ik groet met erkentelijkheid de bemanningen van de Luchtmacht
van de Verenigde Staten die dankzij hun kunde en hun
koelbloedigheid, deze uitgebreide transportoperatie met succes
hebben uitgevoerd in bijzonder moeilijke omstandigheden. De
honderden burgers die gered werden en hun gezinnen zullen deze
bemanningen nooit meer vergeten.
De Kolonels Laurent en Gradwell worden vervolgens door de
Koning gedecoreerd met het Kruis van Commandeur in de Leopoldsorde.
Na de plechtigheid richt Kolonel Laurent enkele woorden tot
zijn manschappen, zowel het actief personeel als de dienstplichtigen
om ze te danken en te feliciteren … maar ook om te zeggen dat de
decoratie die hij heeft ontvangen in feite aan hen allen toekomt!
In de namiddag defileren Kolonel Laurent en zijn manschappen
in de straten van Brussel, waar een massa volk hen warm toejuicht.
Onder hen stonden enkele personen die, enkele dagen voordien nog
in de handen van de rebellen zaten.
De volgende dagen worden officieren, onderofficieren ook kleine
detachementen miliciens uitgenodigd door een groot aantal verenigingen
die hierdoor hun dankbaarheid en bewondering willen tonen.
Kolonel Ch. Laurent gaat verschillende conferenties geven
in België en zelfs in de “Ecole des Troupes Aéroportées” van
Pau. Die conferentie zal worden geregistreerd en regelmatig uitgezonden
voor de leerlingen-officieren van de ETAP, omdat we
deze luchtlandingsoperatie als een model in het genre kunnen
beschouwen.
De Staf van het Regiment Para-Commando,
Het 1 e Bataljon Parachutisten, De 12 e Compagnie van het
2 e Bataljon Commando,
Het personeel in versterking uit andere eenheden van het
Regiment Para-Commando, worden vermeld op de dagorde van
het Leger. - AO(M) J 13bis van 7 januari 1965.
Van 24 november tot 27 november 1964, hebben blijk gegeven
van koelbloedigheid; van enthousiasme, van discipline in de hoogste
graad in de uitvoering van een delicate en gevaarlijke opdracht van
bevrijding van Belgische en buitenlandse burgers die als gijzelaars
werden vastgehouden in Stanleyville en Paulis.
Kolonel Ch. Laurent kreeg eveneens de Amerikaanse « legion
of Merritt » met de volgende vermelding:
Colonel Charles Laurent distinguished himself by exceptionally
valiant service in a position of great responsibility during the period 19
to 28 November 1964 as commander of Belgian Army Forces, consisting
of over 569 parachute and commando troops, organized to rescue
hostages from rebel forces in the Democratic Republic of Congo, Colonel
Laurent demonstrated manifest leadership in carrying out his mission.
Leading parachute drops and airborne landings in Stanleyville
and Paulis from which over 2375 Americans, Belgians, and nationals
from eighteen other countries were evacuated.
Colonel Laurent displayed valorous conduct in the face of great
danger. As a result of his thoughtful planning, imagination, inspiring
guidance, restraint, and decisive actions, he was able to
rescue the hostages with a minimum use of force, accomplishing
his mission of mercy with minimum casualties among both his
forces and those of highest the rebels.
Throughout the engagement, Colonel Laurent‘s courage and
professional skill were the contributing factors to success of a mission
which inspired the respect and confidence of free nations throughout
the world. The singular accomplishments of Colonel Laurent
exemplify humanitarian principles of the highest order and reflect
the utmost credit upon himself and the Government of Belgium.
Op de 50 e Verjaardag van de operaties in 2014, beschreef Kolonel
SBH o.r. W.Mertens, Pelotonscommandant van de despatchers
de operatie « Rode Draak » op een perfecte manier als volgt:
In Stanleyville hebben de dienstplichtige parachutisten van
1 Para gesprongen bij dageraad van 24 november 1964. Ze hadden
met moeite tien maanden dienst; ze sprongen uit een vliegtuig dat
ze niet kenden, op een hoogte van 150 meter (16), onder het vuur
van de vijand, om te landen op een DZ bezaaid met hindernissen,
om deel te nemen aan en operatie in een land waar ze nog nooit
waren geweest en waarschijnlijk niet wisten liggen.
We moeten ook preciseren dat de dienstplichtigen van de 12 e
compagnie slechts vijf maanden dienst hadden, de cursus brevet
A van parachutist volgden in Schaffen en maar vier sprongen
van C-119 hadden gedaan.
De operaties « Rode Draak » en « Zwarte Draak » hebben
het leven gekost aan twee Para-Commando’s van de 11 e
Compagnie: Korporaal L.R. Welvaert Soldat A. De Waegeneer
en Sergeant-Majoor Wouters van de Luchtmacht. Twaalf
man werden gekwetst, ofwel bij de landing, ofwel door kogels.
Parachutiste A.De Wageneer,
overleden te Leopoldstad aan de
gevolgen van zijn verwondingen te
Stanleystad opgelopen.
Le Parachutiste A.De Wageneer,
décédé à Léopoldville des suites de
ses blessures à Stanleyville.
Parachutiste L.Welvaert die
te Paulis sneuvelde.
Parachutiste L.Welvaert tombé
à Paulis.
Eerste Sergeant-Majoor Wauters
van de Luchtmacht die te Stanleystad
sneuvelde.
Premier Sergent-Major Wauters de
la Force Aérienne tombé à Stanleyville.
28

Après la cérémonie, le Colonel Laurent adressa quelques mots
à ses hommes, aussi bien au personnel d’active qu’aux miliciens
pour les remercier et les féliciter… mais insistant sur le fait que la
décoration qu’il venait de recevoir, c’est à eux tous qu’elle revenait!
L’après-midi, le Colonel Laurent et ses hommes défilent dans
les rues de Bruxelles où une foule nombreuse leur réserve un accueil
chaleureux. Parmi elle se trouvaient quelques personnes qui peu de
jours auparavant étaient encore aux mains des rebelles.
Les jours suivants, des officiers, des sous-officiers ou des petits
détachements de miliciens seront invités par de nombreuses associations
qui, en les recevant, souhaitaient leur témoigner gratitude
et admiration.
Le Colonel Ch. Laurent donnera plusieurs conférences en Belgique
et même à l’Ecole des Troupes Aéroportées de Pau. Cette
conférence, enregistrée, sera régulièrement rediffusée aux élèvesofficiers,
l’Ecole considérant cette opération aéroportée comme
un modèle du genre.
L’état-major du Régiment Para-Commando,
Le 1 er Bataillon de Parachutistes,
La 12 ème Compagnie du 2 ème Bataillon Commando,
Le personnel en renfort provenant d’autres unités du Régiment
Para-Commando,
Sont cités à l’ordre du jour des Forces armées. - OG(M) J
13bis du 27 janvier 1965.
Opérations « Dragon Rouge » et « Dragon Noir »
Du 24 novembre au 27 novembre 1964, avoir fait preuve de
sang-froid, d’allant de discipline à un haut degré, dans l’accomplissement
d’une mission délicate et dangereuse de libération de civils
belges et étrangers retenus comme otages à Stanleyville et à Paulis.
Colonel Ch. Laurent se vit décerner également, la « Legion of
Merit » américaine avec la citation suivante :
Colonel Charles Laurent distinguished himself by exceptionally
valiant service in a position of great responsibility during the period
19 to 28 November 1964 as commander of Belgian Army Forces,
consisting of over 569 parachute and commando troops, organized
to rescue hostages from rebel forces in the Democratic Republic
of Congo, Colonel Laurent demonstrated manifest leadership in
carrying out his mission.
Leading parachute drops and airborne landings in Stanleyville
and Paulis from which over 2375 Americans, Belgians, and nationals
from eighteen other countries ware evacuee.
Colonel Laurent displayed valorous conduct in the face of great
danger. As a result of his thoughtful planning, imagination, inspiring
guidance, restraint, and decisive actions, he was able to
rescue the hostages with a minimum use of force, accomplishing
Le Sergent M. Rossinfosse touché d’une balle en pleine poitrine
pendant le saut sur Paulis.
Sergeant M. Rossinfosse, die door een kogel in volle borst getroffen
werd tijdens de sprong op Paulis.
his mission of mercy with minimum casualties among both his
forces and those of highest the rebels.
Throughout the engagement, Colonel Laurent ‘s courage and
professional skill were the contributing factors to success of a mission
which inspired the respect and confidence of free nations throughout
the world. The singular accomplishments of Colonel Laurent
exemplify humanitarian principes of the highest order and reflect
the utmost credit upon himself and the Government of Belgium.
Lors du 50 ème Anniversaire des opérations en 2014, le Colonel
BEM e.r. W.Mertens, chef du Peloton dispatchers, a résumé
parfaitement « Dragon Rouge » :
A Stanleyville, les miliciens parachutistes du 1 Para, ont sauté
à l’aube du 24 novembre 1964. Ils avaient à
peine dix mois de service, sautaient d’avions
qu’ils ne connaissaient pas, à une altitude de
150 mètres (15), sous le feu de l’ennemi, atterrissaient
sur une DZ couverte d’obstacles, afin
de participer à une opération dans un pays où
ils n’étaient jamais allés.
Il faut également préciser que les miliciens
de la 2 ème Compagnie avaient cinq mois de
service, suivaient le cours du brevet A parachutiste
à Schaffen et que quatre sauts de
C-119 avaient été effectués.
Repli de Paulis - opérations réussies !
Terugtrekking van Paulis - operaties succesvol!
Les opérations « Dragon Rouge »
et « Dragon Noir » ont coûté la vie
à deux Para-Commandos de la 11 ème
Compagnie : le Caporal L.R. Welvaert,
le Soldat A. De Waegeneer et le Sergent-
Major Wouters de la Force Aérienne.
Douze hommes ont été blessés, soit à
l’atterrissage, soit par balles.
29

De gewonden.
Les blessés.
Le Capitaine L.Raes, Commandant la 12ème Compagnie du 2 Commando.
Kapitein L.Raes, Kommandant van de 12de Compagnie van het 2 Commando.
(1) Tegenwoordig Democratische Republiek Congo.
(2) Heet nu Kisangani.
(3) Heet nu Kinshasa.
(4) Heet nu Kalemie.
(5) Het boek « Odyssée et reconquête de Stanleyville 1964 L’Ommegang » auteur Kolonel
o.r. F. Vandewalle uitgegeven in 1970 door de Librairie générale des sciences
humaines: Dépôt légal L.A. D / 1970/ 1201/3
(6) Uit « Dans Stanleyville » van Patrick Nothomb; vertelt het leven van de gegijzelden
voor de aankomst van de Para-Commando’s.
(7) Luitenant -Kolonel Ch.Laurent, toen Staf officier in Cometro; had zich reeds
onderscheiden in juli 1960 bij de begeleiding van de 12 e compagnie van het 6 e Para-
Commando, gestationeerd in de Basis Stanley, die op 12 juli het bevel had gekregen
om het vliegveld van Ndjili te veroveren dat door de rebellen was bezet.
(8) Bezet door de rebellen.
(9) De C-130 E van de 776 th en 777th Squadrons van de 646th Troop Carrier Wing
van de USAF, zullen worden bevolen door Kolonel vlieger B. Gradwell.
(10) De 12 e Compagnie is in het TrgC voor Parachutage en heeft reeds vier sprongen van
C-119. De 14 e Compagnie moet nog beginnen met de paratraining.
(11) Instelling gelegen in het Park van Brussel rechtover het Parlement.
(12) Dezelfde dag ontvangt Laurent de orders voor de operaties die zouden kunnen volgen
na « Rode Draak ».
(13) Drie dokters sprongen met het 1Para in « Stan », Kapitein-Dokter A. Jacobs, de
Luitenanten-Dokters R. d’Hoghe en E. Senders. Luitenant-Dokter J. Lhoest, para
maar nog niet gebreveteerd, landt met de 12 e Compagnie.
(14) Term die de vliegrichting aanduidt voor de parachutage.
(15) De milicien Lucien Welvaert was de enige gesneuvelde in deze operatie. Hij had een
hominem in het bataljon. Men kondigde aan de ouders de dood aan van hun zoon
Didier en de vergissing werd pas ontdekt op de terugkeer in België.
(16) Op de training springen de parachutisten op 400 meter hoogte.
(1) Actuellement République Démocratique du Congo.
(2) Devenu maintenant Kisangani.
(3) Devenu actuellement Kinshasa.
(4) Devenu actuellement Kalemie.
(5) Le livre « Odyssée et reconquête de Stanleyville 1964 L’Ommegang » dont l’auteur
est le Colonel e.r. F.Vandewalle a été publiée en 1970 par la Librairie générale des
sciences humaines : Dépôt légal L.A. D / 1970/ 1201/3
(6) Le livre de Patrick Nothomb « Dans Stanleyville » relate la vie de ces otages avant
l’arrivée des Para-Commandos.
(7) Le lieutenant-colonel Ch.Laurent, alors officier d’état-major à Cometro, s’était
déjà distingué en juillet 1960 en accompagnant la 12 ème Compagnie du 6 Para-Commando,
stationnée à la Base Stanley, ayant reçu l’ordre le 12 juillet, de s’emparer de
l’aérodrome de Ndjili occupé par des rebelles.
(8) Les C-130 E appartenant aux 776th et 777th Squadrons du 646th Troop Carrier Wing
de l’USAF, seront commandés par le Colonel aviateur B. Gradwell.
(9) La 12 ème Compagnie est au Centre d’Entraînement de Parachutage et a déjà effectué
quatre sauts de C-119. La 14 ème Compagnie n’a pas encore commencé l’entraînement
parachutiste. Ce qui justifie le choix.
(10) Etablissement situé dans le Parc de Bruxelles en face des Parlements, rue de la Loi.
(11) Cette mitrailleuse chinoise se trouve actuellement au Musée Pagasus à Diest.
(12) Trois médecins ont sauté avec le 1 Para à « Stan »«, le Capitaine-Médecin A. Jacobs,
les Lieutenants -Médecins R. d’Hoghe et E. Senders. Le Lieutenant-Médecin
J.Lhoest non breveté parachutiste atterrit avec la 12 ème Compagnie.
(13) Terme qui désigne la direction de vol pour le parachutage.
(14) Le milicien Lucien Welvadert fut le seul tué de cette opération. Il avait un homonyme
dans le bataillon. 0n annonça aux parents de Didier, la mort de leur fils et l’erreur
ne fut découverte qu’au retour en Belgique
(15) A l’entrainement, les parachutistes sautent à 400 mètres d’altitude.
30

Mai 2024 Exercice « Storm Tide 24 »
Mei 2024 Oefening "Storm Tide 24"
Photos - Foto's : J. Grauls

Operatie « New Nero » in Niger
Tekst: E.Genot
Vertaling: W.Mertens
Foto’s: SF Group
In het kader van de vier zones van belang waar de Special Forces Group personeel
ontplooid, vinden we:
de oostelijke flank van Europa, het Midden Oosten en de Regio van de Grote
Meren in Centraal Afrika…De vierde, in de Sahel, wordt in dit artikel besproken.
Om ons in te lichten over deze operatie die « New Nero » werd gedoopt, hebben
we Luitenant-Kolonel SBH Christophe Comhair, korpscommandant van de Special
Forces Group ontmoet, die al enkele jaren betrokken is bij deze operatie, samen met
zijn officier S3 Commandant Philippe Fallon-Kund, die twee belangrijke opdrachten
in Niger heeft uitgevoerd.
Niger
Niger is een land van de Sahel. De hoofdstad Niamey ligt
aan de rivier Niger. Meer dan 80 % van het land bestaat
uit de Sahara woestijn. Gewezen Franse kolonie. Niger heeft 5.697
kilometer grenzen met Burkina Faso, Mali, Algerije, Lybië, Tsjaad,
Nigeria en Benin. Het land ligt aan de samenvloeiïng van wegen voor
migranten, voor wapensmokkelaars en gewapende bendes, vooral
uit Nigeria en Mali sedert verschillende jaren.
Het is een relatief stabiel land maar kwetsbaar sinds zijn staatsgreep
van 2010. Het wenst, samen met andere landen, een strategie
van antiterrorisme te ontwikkelen.
Niger en zijn steden Niamey, Tahoua, Maradi, Agades waren niet
onbekend voor het Regiment Para-Commando. In het begin van de
jaren 1970 verloren de Touareg nomaden hun vee wegens de droogte
in de landen van de Sahel en werden samengebracht in kampen voor
vluchtelingen rond artificiële waterputten.
Om de meest dringende nood op te vangen werd in 1973, 520
ton voedsel door het TrgC Para (RavAir) gedropt in de meest getroffen
gebieden. In een tweede fase werden 216 ton langs de lucht
aangevoerd. Een jaar later, van april tot augustus 1974, tijdens een
niet gewapende humanitaire operatie volgden drie detachementen
van een dertigtal manschappen van 3 Para, 1 Para en van het
2 e Commando elkaar op gedurende twee maanden in het transport
van voedsel naar de vluchtelingenkampen.
3.805 ton voedsel werd aangevoerd… De camions MAN van de
detachementen legden 212.523 kilometer af en de Unimogs meer
dan 15.000 kilometer …in de woestijn!
Toen het eerste detachement uit België door de Sahara reed, werd
President Diori van de macht verdreven door een militaire junta,
geleid door Luitenant-Kolonel Kounttché.
De « Flintlock » Operaties
Vanaf 2014 gaat de Special Forces Group de training van de
Nigeriaanse Strijdkrachten organiseren zodat ze beter geschikt
zouden zijn om het op te nemen tegen de rebellen van Boko
Haram en de « Etat/ Gouvernement Islamique » die ageren in
heel de Sahel!
De oefening « Flintlock » heeft tot doel de interoperabiliteit
te verbeteren tussen de veiligheid, de terrorismebestrijding en de
humanitaire hulp. Dit initiatief legt zich toe op de verbetering van
de vaardigheden van de partners teneinde de stabiliteit in de Sahel
regio in Afrika te verhogen.
De « Flintlock » oefeningen worden sinds 2005 georganiseerd in
heel Noord en West- Afrika. In een periode van drie weken oefenen
meer dan 1.000 militairen uit verschillende landen in parachuteren
van personeel en uitrusting, houden schietoefeningen met verschillende
types van wapens, herhalen tactische oefeningen met kleine
eenheden, brengen hulp in afgelegen gebieden waar medische hulp
beperkt is.
« Flintlock » 2016 (Senegal)
De eerste contacten met het oog op de inzet van de Special Forces
Group begonnen in 2014, jaar waarin de SFG werd ingezet als
waarnemer in een oefening met naam « Flintlock 14 » waaraan
verschillende Europese landen van de Sahel aan deelnamen.
Het jaar daarop met « Fintlock 15 » was nog een jaar van op punt
stelling. De aan te leren stof en de landen waar ze moest onderwezen
worden moesten vastgelegd worden.
« Flintlock 15 » werd georganiseerd in Diffa in Niger en
N’Djamena in Tsjaad.
« Flintlock 16 » was in Tihes in Senegal.
« Flintlock 17 » was in Diffa in Niger.
Tijdens « Fintlock 16 » zijn ploegen van de Belgische Special
Forces begonnen met onderricht aan Nigeriaanse militairen. Die
waardeerden hun methodes van trainen en drukten de wens uit om
in de toekomst blijven samen te werken!
En dus werd de samenwerking verder gezet en opgedreven.
In maart 2017 kwamen « Fintlock 17 » en enkele elementen van
de Special Forces aan in Niger.
Ze wilden de opleiding verder zetten met dezelfde militairen als
het jaar voordien maar dat likte niet.
Ze hebben dan een nieuw programma opgesteld.
Ze moesten Nigeriaanse Special Forces vormen door hen een
opleiding van lichte infanterist te geven: doelaanduiding, elementaire
tactiek, kaartlezen, eerste zorgen, verbindingen en schietoefeningen…
De Belgen stelden na drie weken opleiding vast dat hun leerlingen
op het einde van de sessie goede vorderingen hadden gemaakt. Ze
organiseerden een syntheseoefening waarin alle aangeleerde begrippen
aan bod kwamen om te zien of ze bekwaam waren om ze toe te
passen in de komende operaties tegen een echte vijand.
32

Opération « New Nero » au Niger
Dans le cadre des quatre zones d’intérêt où le Special Forces Group déploient
du personnel :
le flanc Est de l’Europe, le Moyen Orient, la Région des Grands Lacs en
Centre Afrique…une quatrième au Sahel sera développée dans le présent article.
Pour nous documenter sur cette opération baptisée « New Nero », nous avons rencontré
le Lieutenant-Colonel BEM Christophe Comhair chef de Corps du Special
Forces Group, impliqué dans l’opération depuis plusieurs années et son officier S3
le Commandant Philippe Fallon-Kund, ayant commandé deux missions importantes
au Niger.
Texte : E.Genot
Photos : SF Group
Instruction des Nigériens
Opleiding van de Nigerianen
Le Niger
Le Niger est un des Pays du Sahel. Sa capitale Niamey est située
sur le bord du fleuve Niger. Plus de 80 % du pays est couvert
par le désert du Sahara. Ancienne colonie française, ses 5.697 kilomètres
de frontières avec le Burkina Faso, le Mali, l’Algérie, la Lybie,
le Chad, le Nigeria et le Benin le situe au confluent de migration, de
trafics d’armes et d’incursions de bandes armées, principalement du
Nigeria et du Mali dans le sud, depuis plusieurs années.
Il est un pays relativement stable mais fragile depuis son coup
d’état en 2010 et souhaite avec d’autres pays développer une stratégie
antiterrorisme.
Le Niger et ses villes de Niamey, Tahoua, Maradi, Agades n’étaient
pas inconnus pour le Régiment Para-Commando. Début des années
1970, les nomades Touaregs trahis par la sécheresse dans les pays
du Sahel perdent leurs troupeaux et son regroupés dans des camps
de réfugiés situés autour de puits artificiels.
Pour parer au plus pressé, en 1973, 520 tonnes de vivres sont
larguées par le CEPara dans les zones les plus touchées. Dans une
seconde phase, 216 tonnes sont aérotransportées.
Un an plus tard, d’avril à août 1974 au cours d’une opération humanitaire
non armée, trois détachements d’une trentaine d’hommes
chacun du 3 Para, du 1 Para ensuite du 2 Commando se succèdent
pendant deux mois et effectuent des transports de vivres vers ces
camps de réfugiés.
3.805 tonnes de vivres ont été transportées …les camions MAN
des détachements ont parcouru 212.523 kilomètres et les Unimogs
plus de 15.000 kilomètres dans le désert !
Lorsque le premier détachement venant de Belgique arrive de
Belgique en traversant la zone saharienne, le Président Diori a été
renversé par une junte militaire dirigée par le Lieutenant-Colonel
Kounttche.
Les Opérations « Flintlock »
partir de 2014, le Special Force Group va organiser l’entraînement
des Forces Nigériennes afin que celles-ci soient mieux
A
aptes à lutter contre les forces rebelles de Boko Haram et du « Etat
Gouvernement Islamique » qui agissent dans tout le Sahel !
L’exercice « Flintlock » a comme objectif d’améliorer l’interopérabilité
qui concerne la sécurité, le contreterrorisme et l’aide
humanitaire. Cette initiative se concentre sur le renforcement des
capacités des partenaires afin de renforcer la stabilité dans la région
du Sahel. Des exercices « Flintloch » ont été organisés dans toute
l’Afrique du Nord et de l’Ouest depuis 2005. Pendant une période de
trois semaines, plus de 1.000 soldats de différents pays ont pratiqué
des exercices militaires tels que des largages aériens de personnel
ou d’équipement, effectueront des tirs avec différents type d’armes,
répéteront des exercices tactiques en petites unités et fourniront l’aide
dans les zones reculées où les soins médicaux sont limités.
Les premières prises de contacts en vue de l’ engagement du
Special Forces Group a débuté en 2014, année durant laquelle il a
été engagé comme observateur dans un exercice baptisé « Flintlock
14 » et auquel ont pris part plusieurs pays européens et du Sahel.
L’année suivante, « Fintlock 15 » est encore une année de mise
au point. Les matières à enseigner et le pays où celles-ci seront
dispensées doivent être déterminés?
« Flintlock 15 » a été organisé à Diffa au Niger et N’Djamena au Chad.
« Flintlock 16 » à Tihes au Sénégal
« Flintlock 17 » à Diffa au Niger.
Au cours de « Fintlock 16 » des équipiers Special Forces Belge
ont commencé à donner l’instruction à des militaires nigériens. Ceuxci,
ayant appréciés leurs méthodes d’entrainement, ont exprimé le
souhait de continuer à travailler avec eux dans le futur ! Ainsi, les
années qui ont suivi, la collaboration s’est répétée et s’est intensifiée.
En mars 2017 « Fintlock 17 » et quelques éléments des Special
Forces sont arrivés au Niger.
Ils souhaitaient poursuivre l’instruction avec les mêmes militaires
que l’année précédente mais cela n’a pas été le cas aussi ont-ils refait
un nouveau programme.
Il s’agissait de former des Special Forces nigériens en leur
donnant une formation de fantassin léger de section : désignation
des objectifs, tactique de base, lecture des cartes, premiers soins,
communication, tir…
Les Belges ont constaté, après trois semaines d’entraînement,
que leurs élèves avaient nettement progressés et en fin de session,
ils ont organisé un exercice de synthèse de toutes les connaissances
enseignées afin de vérifier s’ils étaient aptes à les pratiquer dans
leurs futures opérations contre un ennemi réel.
Malheureusement, au cours de l’exercice, dès que les Nigériens
tombaient sur l’ennemi, ceux-ci tiraient en l’air au lieu de le viser
correctement. Ils savaient que l’ennemi avait des « gris-gris » et
s’imaginaient qu’ils n’étaient pas assez forts pour les combattre.
Ils disaient aux Belges : « Nous ne visons pas, c’est Allah qui
doit diriger nos tirs ».
33

Operatie « New Nero » in Niger
Ongelukkiglijk, van zodra de Nigerianen onder vuur vielen van
de vijand schoten ze in de lucht in plaats van op de vijand.
Ze wisten dat de vijand « grigri’s » had en dachten dat ze niet
sterk genoeg waren om er tegen te vechten. Ze zegden aan de Belgen:
« Wij mikken niet, Allah moet onze kogels leiden »……
De Belgen waren overtuigd dat de opleidingsperiode van drie
weken moest verlengd worden om hen te overtuigen van hun capaciteiten
door een psychologische relatie op te bouwen!
…We hebben onze chefs van de Generale Staf overtuigd dat,
om doeltreffend te zijn, we onze aanwezigheid in de Sahel moesten
verlengen en versterken.
En dus hebben we in september 2017, met hun toestemming, een
actieplan opgesteld dat werd goedgekeurd.
Het ging over een nieuwe opdracht die « New Nero » werd gedoopt
en die in november 2017 in Niamey begon.
Om die opdracht te realiseren moesten we een huis huren in
het centrum van de stad van waar we ons konden organiseren en
opereren.
(Lt-Kol SBH Comhair).
Uiteindelijk werd beslist dat, gezien « Flintlock 18 » ging aangenomen
worden door Niger en dit land een versterkte burcht is
zonder permanente « Violent Extrémist Organisatiions » die in het
land verblijven, wenste de Belgische regering zijn bilaterale verintenissen
met Niger te verbeteren.
De Special Forces Group werd verzocht van in november 2017
een ploeg te ontplooien in de regio teneinde de voorwaarden vast
te leggen voor een duurzame samenwerking buiten de « Flintlock »
oefeningen.
Uitreiking van de brevetten
Remise des brevets
Er moest een plaats worden gevonden van waar men ging opereren
en een doelgroep vinden. Het is daarom dat een permanente
partner werd gezocht.
De Belgische Special Forces gaan vanaf eind 2017 een nieuwe
vorm van militaire strategische samenwerking ontwikkelen met
Niger.
De operatie « New Nero » in Niger
Het te ontwikkelen plan bestond uit een strategisch vooruitgeschoven
aanwezigheid.
Het kwam er in eerste instantie op aan van contact te nemen met
de Nigeriaanse militaire autoriteiten opdat ze de te vormen compagnie
of bataljon zouden aanduiden. Na contact met de Commandant
van de Nigeriaanse Speciale Operaties (CSO), werd de IBSO
(de Interventiebrigade van de SO) aangeduid als doelgroep.
Het voornaamste objectief bestond er in zich te concentreren op
drie operatieassen (LoO).
- LoO1 moest de capaciteiten van de partner versterken door het
vormen van nationale strijdkrachten van snelle interventie teneinde
de militaire capaciteiten te versterken.
"Train the train"
- LoO2 richt zich op het humaan gebied door analysten opzoekingen
te laten uitvoeren op het terrein en op papier om een beter
begrip te krijgen van de situatie en voor het uitvoeren van beïnvloedigsmaneuvers
zodat het gastland veerkrachtiger wordt.
- LoO3 gaat over « low visibility operations and advanced force
operations” door deze opdrachten als maatstaf te nemen om bekwaamheden
te ontwikkelen op dit gebied. De intentie van LoO3 is
het aanleggen van contactlijnen met de Belgische expats, de Europeanen,
de ONG’s en de Westerse partners in de regio. Het is ook de
bedoeling van contacten te hebben met Nigeriaanse snioren, leiders
van vroegere Nigeriaanse operaties om de strategische verstandhouding
en de invloed in de regio’s te verbeteren, informatie te geven
over de planning van de evacuatie van niet-strijders (NEO) en opties
voor de operaties of de coöperatie. Het uiteindelijk doel zou bereikt
zijn wanneer de vormingsobjectieven van de Nigérianen voor LoO1
bereikt zijn, wanneer de Belgische speciale capaciteiten (BELSOF)
zullen hebben bijgedragen tot de globale Belgische benadering en
de stabiliteit in de regio.
En waarom Niger?
Omdat dit land door België als belangrijk wordt beschouwd
in het kader van de terrorismebestrijding. Als gevolg van
de oorlogen met Boko Haram en de Islamietische Staat, heeft het
land veel vluchtelingen in het noorden en indien we er in slagen
van het land stabieler te maken zou de vluchtelingenstroom naar
Europa verminderen.
Op dit ogenblik is Niger in de Sahel het minst beïnvloede land
door het terrorisme en we zouden het zo willen houden. Het land is
ook nog om humanitaire reden belangrijk voor België. Niger is een
van de armste landen in de wereld.
Het actieplan moest rekening houden met het feit dat de westerse
onderrichters hen niet de Europese instructiemethodes
mochten opdringen maar eerder een strategie van exploitatie van
lokale hulpbronnen gebruiken om hun prestaties te verbeteren.
Het kwam er dus op aan te weten welke methodes de Belgen
moesten gebruiken en er voor te zorgen dat, wanneer ze het
land gingen verlaten, hun vormingsmethodes goed geassimileerd
gingen zijn.
In Niger was geen school voor vormming van hun Special Forces.
De Belgische SF wilden dat ze er een hadden waar de nieuwe recruten
zouden gevormd worden. Maar voor dat moesten ze, in samenwerking
met de Nigeriaanse generaals, een instructieprogramma opstellen.
Ze wilden dat zij de werkmethode zouden opstellen zodat zij er de
eigenaars van zouden zijn!
…We hebben hun onderrichters opgeleid in het opleidingscentrum
dat we Mobile Education Training Team noemden, dat zich naar de
verschillende kazernes verplaatste.
We wilden daarna specialisten in springstoffen, in communicatie,
snipers en nedics vormen in nauwe samenwerking met hen. In
het begin was onze invloed nogal groot maar die moest geleidelijk
verminderen.
34

Opération « New Nero » au Niger
région. Le but est également de rencontrer ainsi que d’avoir des
rencontres avec les dirigeants séniors des opérations nigériens afin
d’améliorer et renforcer la compréhension stratégique et l’influence
dans les régions, fournir des informations sur la planification de
l’évacuation des non-combattants (NEO) et offrir des options pour
les opérations / coopération. Le but final serait atteint lorsque les
objectifs de formation des Nigériens pour LoO1 auront été atteints,
que les compétences spéciales belges (BELSOF) auront contribué
à l’approche globale interdépartementale belge pour accroitre la
stabilité dans la région.
Trousse premiers soins
Eerste zorgen tas
Aussi les Belges étaient convaincus que cet entraînement devait
être prolongé au-delà des trois semaines afin de les convaincre de
leur capacité en développant une relation psychologique. !
Alors pourquoi le Niger ?
Parce que ce pays est considéré comme important pour la Belgique
dans le cadre du contre-terrorisme. Par suite des guerres
contre Boko Haram et contre l’Etat Islamique, le pays a beaucoup
de réfugiés dans le nord et si on parvient à le rendre plus stable, le
flux migratoire vers l’Europe pourrait diminuer.
A cette époque, il est le pays encore le moins impacté par le
terrorisme parmi les pays du Sahel et on souhaitait qu’il le reste.
Autre raison pour laquelle le Niger était important pour la Belgique,
sa situation humanitaire. Il est dans le monde l’un des pays
… Nous avons convaincu nos chefs de l’Etat Major Général qu’il
fallait, pour être efficaces, prolonger et renforcer notre présence
au Sahel.
Aussi, en septembre 2017, avec leur accord, nous avons développé
un plan d’action qui a été approuvé .
Il s’agissait de débuter une nouvelle mission baptisée « New
Nero » à partir du 1 er novembre 2017 à Niamey.
Pour la réaliser, nous devions louer une maison dans le centreville
à partir de laquelle nous pourrions nous organiser et opérer ».
(Lt-Col BEM Comhair).
En fin de compte, il a été décidé qu’étant donné que « Flintlock
18 » serait accueilli par le Niger et que ce pays restait une forteresse
sans « Violent Extremist Organisations » permanent et résidant dans
le pays, le gouvernement belge souhaitait améliorer les engagements
bilatéraux entre la Belgique et le Niger.
Le Special Forces Group a été prié de déployer une équipe dans
la région début novembre 2017 afin de créer les conditions pour une
collaboration plus persistante en dehors des exercices « Flintlock ».
Il a fallu trouver un site à partir duquel opérer et un public cible. Et
c’est pourquoi un partenaire plus permanent a été recherché.
Les Forces Spéciales Belges vont alors développer un nouveau
type de collaboration stratégique militaire avec le Niger dès la
fin de 2017.
L’opération « New Nero » au Niger
Le plan à développer consistait en une présence avancée
stratégique.
Il s’agissait d’abord de prendre contact avec les autorités militaires
nigériennes pour qu’elles désignent une compagnie ou un bataillon
à former. Après avoir rencontré le Commandant des Opérations
Spéciales nigérien (COS), le BICOS, la Brigade d’intervention du
COS a été désigné comme public cible.
L’objectif principal est de se concentrer sur trois axes d’opération
(LoO).
- LoO1 consiste à renforcer les capacités du partenaire en formant
des forces de réaction rapides nationales afin de renforcer les
capacités militaires.
- LoO2 se concentre sur le domaine humain en effectuant des
recherches sur le terrain et en bureau par des analystes pour créer une
compréhension situationnelle et exécuter des opérations d’influence
afin que le pays hôte devienne plus résilient.
- LoO3 concerne les « low visibility operations advanced force
operations ”en utilisant cette mission comme banc d’essai pour
développer les compétences dans ce domaine. L’intention de LoO3
est d’établir également des réseaux de contacts avec les expatriés
belges, européens, les ONG, les partenaires occidentaux dans la
Des Para-Commandos donnent cours au Niger
De Para-Commando's geven opleiding in Niger
les plus pauvres.
Le plan d’action devait tenir compte que les instructeurs
occidentaux ne devaient leur imposer une méthode d’instruction
européenne mais une stratégie de localisation, exploiter l’énergie
locale pour améliorer leurs performances.
Les questions étaient de savoir par quelle méthode les Belges
devaient procéder et lorsqu’ils quitteraient le pays, que leur
méthode de formation soit bien assimilée.
Les Nigériens n’ayant pas d’école de formation de leurs Forces
Spéciales, les Special Forces belges souhaitaient qu’ils créent cette
école où les nouvelles recrues seraient formées. Mais avant cela,
elles devaient élaborer avec les généraux nigériens un programme
d’instruction.
Ils voulaient que ce soit eux qui élaborent la méthode de travail,
afin qu’ils en soient les propriétaires !
…Nous avons entrainé leurs instructeurs dans le centre d’entraînement
que nous appelions Mobile Education Training Team qui se
déplaçaient dans différentes casernes.
Nous souhaitions ensuite former des spécialistes en démolition,
communication, des snipers, des Médics avancés mais toujours
en étroite collaboration avec eux. Notre influence, au début, était
importante mais devait diminuer petit à petit.
Nous étions orientés vers des cours de base, ensuite des cours de
spécialisation en tenant compte. que nos Nigériens allaient effectuer
des actions de combat. Nous voulions aller sur le terrain avec eux
et tester leurs comportements tout en restant neutres face à leurs
35

Operatie « New Nero » in Niger - Opération « New Nero » au Niger
adversaires, c’est-à-dire évaluer si les résultats de ce que nous leur
avions enseigné était bien mis en pratique et si ce n’était pas le
cas, nous devions changer l’approche. Ainsi, il y a de plus en plus
d’interaction. On souhaite de leur part des responsabilités et des
initiatives. Et dès qu’ils seraient prêts pour les réaliser, notre présence
ne serait plus nécessaire.
Mais… nous sommes en Afrique et cela prend du temps ! (Lt-Col
BEM Comhair).
Special Forces in Maradi
Special Forces à Maradi
We waren eerst gericht op basiscursussen, daarna op specialisatie
cursussen, rekening houdend met het feit dat onze Nigerianen
gevechtsacties gingen uitvoeren. We wilden op het terrein gaan met
hen en hun gedrag testen om te zien of wat we hen hadden aangeleerd
wel degelijk in praktijk werd gebracht en indien het niet zo was, wat
we moesten veranderen. En zodoende is er meer en meer interactie.
We verwachten van hen verantwoordelijkheidszin en initiativen. En
eens ze daarmee overweg kunnen zou onze aanwezigheid niet meer
nodig zijn.
Maar… we zijn in Afrika en dat vraagt tijd!
(Lt-Col SBH Comhair).
De Belgen waren niet de enige in Niger, er waren nog andere
westerse landen aanwezig: Italianen, Duitsers, Canadezen, Amerikanen,
Fransen en zelfs gedurende een zekere tijd Tsjechen. Ze gaven
allemaal onderricht maar op een verschillende manieren zonder
rekening te houden met de anderen. En dus hebben de Belgen het
initiatief genomen en iedereen samengeroepen in hun huis in Niamey
om ze te overtuigen dat een globale benadering wenselijk zou zijn
voor de Nigerianen. Maar het was maar een informele coordinatie
zonder commandorelatie!
De landen waren akkoord dat de programma’s van de opleiding
identiek moesten zijn in de bataljons en in de compagnies, met de
energie van de Nigerianen.
Een voorbeeld was de medische tas.…Wij gebruiken ons westers
model maar in hun ogen was die te luxueus en te kostelijk en kwam
niet altijd tot bij de soldaat die ze nodig had. Het moest iets eenvoudiger
zijn. We hebben dus lokaal een tas laten fabriceren in de hoop
dat ze verder zou gemaakt worden na ons vertrek.
Ze hebben ook het didactisch materieel verbeterd door het maken
van instructiefilms met Nigeriaanse acteurs. Uiteindelijk hadden
ze in 2019 een instructieprogramma dat op punt stond. Dan werd
3 Para en het 2 e Commando betrokken bij dit programma om het
werk der Special Forces te verlichten, de continuïteit van de opdracht
te verzekeren en om een breder publiek te bereiken.
De daaropvolgende jaren waren gunstig voor de Nigeriaanse
militairen maar de parameter die alles heeft veranderd is de staatsgreep
van 2023.
Frankrijk heeft het land moeten verlaten en er werd druk gezet
op de Amerikanen om ook te vertrekken. Voor ons werd de militaire
coöperatie op een laag pitje gesteld. De vorige regering had
akkoorden met België en ons land heeft deze regering niet erkend.
We hebben nog enkele elementen ter plaats die contact houden
met de Nigeriaanse militairen. De gewezen commandant van de
Special Forces werd Commandant van de Nigeriaanse strijdkrachten.
De Belgen hopen dat ze democratische verkiezingen gaan houden,
want dit is een van de noodzakelijke voorwaarden om de militaire
samenwerking te hervatten. Maar zolang er geen akkoord is tussen
de twee regeringen kunnen we hen niets beloven.
Er zijn militairen uit de voormalige Oostbloklanden aangekomen.
De Chinezen en de Russsen hebben beloofd van raadgevers te sturen!
Les Belges n’étaient pas les seuls au Niger, d’autres pays occidentaux
s’y trouvaient également : des Italiens, des Allemands, des
Canadiens, des Américains, des Français et même des Tchèques
pendant un certain temps qui organisaient chacun l’instruction
d’une façon différente. Chacun agissait à sa guise sans tenir compte
des autres.
Alors les Belges ont pris l’initiative de les réunir dans leur maison
à Niamey afin de les convaincre qu’une approche globale similaire
serait salutaire pour les Nigériens. Mais il s’agissait d’une coordination
informelle sans relation de commandement !
Ces pays se sont mis d’accord pour que les programmes d’instructions
soient identiques dans les bataillons et dans les compagnies.
Tout en utilisant l’énergie des Nigériens.
Un simple exemple c’était la trousse médicale…Nous utilisions
notre modèle occidental mais qui à leurs yeux était trop luxueuse et
trop précieuse, donc il n’arrivait pas toujours au soldat qui en avait
besoin. Il leur fallait quelque chose de plus simple. Aussi, nous avons
fait construire une trousse dans l’industrie locale avec la perspective
qu’après notre départ, le pays puisse continuer à la fabriquer.
Ils ont également amélioré le matériel didactique, en réalisant des
films d’instruction avec des personnages nigériens. Finalement en
2019, ils disposaient d’ un programme d’instruction bien au point.
Alors le 3 ème Bataillon Para et le 2 Commando ont été impliqués
dans ce programme pour alléger le travail des Special Forces, garantir
la continuité de la mission et toucher un public plus large.
Les années qui ont suivis étaient bénéfiques pour les militaires nigériens
mais le paramètre qui a tout changé, c’est le coup d’état en 2023.
La France a dû quitter le pays et une pression était exercée pour
que les Américains partent également. Pour nous, la coopération
militaire a été mise en veilleuse. L’ancien gouvernement avait des
accords avec la Belgique et celle-ci n’ a pas reconnu le nouveau
gouvernement.
Nous gardons toujours quelques éléments sur place qui entretiennent
encore des contacts avec les militaires nigériens. L’ancien
commandant des Forces Spéciales est devenu commandement en
chef de l’armée nigérienne.
Les Belges espèrent qu’ils vont organiser des élections démocratiques
car c’est l’une des conditions nécessaires pour reprendre
la coopération militaire. Mais tant qu’il n’y a pas d’accord entre les
deux gouvernements, rien ne peut leur être promis.
Des militaires des pays de l’Est sont arrivés…Des Chinois et des
Russes ont promis de leur fournir des conseillers !
Het is spijtig dat de politieke situatie een doeltreffend
instructieproces is komen onderbreken. We moeten hopen
dat het binnen redelijke termijnen kan worden hervat.
Il est regrettable que la situation politique soit venue
enrayer un processus d’instruction efficace et il faut souhaiter
que celui-ci puisse reprendre dans les meilleurs délais.
36

They only fly away
Nous avons le triste devoir de vous informer du décès de:
Wij hebben de droevige plicht u het overlijden te melden van:
Kapitein-Commandant Baron de Jacquier de Rosée
op 9 april 1943 geboren te Sint Josse-ten-Noode en op
10 april 2024 overleden te Ghlin. Gewezen reserve officier
in het 1 Para.
Capitaine Commandant Baron de Jacquier de Rosée né
à Saint-Josse-ten-Noode le 9 avril 1943 et décédé à Ghlin le
10 avril 2024. Ancien officier de réserve au 1 Para.
Kolonel SBH b.d. André Wolf, geboren te Gent op
5 januari 1933 en overleden te Mol op 21 mei 2024. Leerling
van de 7de Promotie van de Voorbereiding School voor
Onderluitenanten, Oudgediende van het 2 Commando, 4
Commando (Kitona), gewezen commandant van de Basis
Stanley in Leopoldstad, oudgediende van het 4 Commando
in België. Heeft zijn loopbaan voltooid als brigadecommandant
in de schoot van het 1 B Korps in Duitsland. Zeer
actief lid van ANPCV.
Ere-Luitenant-Kolonel Lou Denblijden geboren te
Namen op 29 oktober 1945 en overleden te Ottignies op
21 mei 2014. Officier van de Koninklijke Militaire School,
officier in het 2 Commando, heeft het leger verlaten en is
reserve officier geworden in het Regiment Para-Commando
en in de Brigade Para-Commando tot de graad van luitenant-
Kolonel. Gepensioneerd, leefde in Kigali in Rwanda.
Colonel BEM e.r André Wolf, né à Gand le 5 janvier
1933 et décédé à Mol le 21 mai 2024., issu de la 7 ème promotion
Ecole de Préparation à la Sous-Lieutenance, ancien du
2 Commando, du 4 Commando (Kitona), ancien commandant
de la Base Stanley à Léopoldville. Ancien du 4 ème Bataillon
Commando en Belgique. A terminé sa carrière comme Colonel
BEM commandant une brigade au sein du 1(BE) Corps
en RDA .Membre très actif de l’ANPCV.
Lieutenant-Colonel Hre Lou Denblijden, né à Namur
le 29 octobre 1945 et décédé à Ottignies le 21 mai 2024.
Officier d ’active issu de l’Ecole Royale Militaire, officier
au 2 Commando, a quitté l’armée tout en restant officier de
réserve jusqu’au grade de lieutenant-colonel. Pensionné, il
s’étaitinstallé à Kigali au Ruanda.
De Redactie van « Para-Commando » biedt aan de beproefde familieleden haar deelneming aan.
La Rédaction de “Para-Commando” présente ses plus sincères condoléances aux membres de leur famille.
Gouden medaille van het "Het Belgische Rode Kruis"
voor Jacques Grauls o.w.v. meer dan 1000 plasmafereze gaven
Médaille d'or de la "Croix-Rouge de Belgique"
pour Jacques Grauls pour plus de 1000 dons plasmaphérèse

Padre Robert Jourdain
Aalmoezenier van de Parachutisten SAS
Tekst: Padre Quertemont M. Genot
Vertaling: W.Mertens
Foto’s: Archieven ANPCV
Robert Jourdain werd geboren in Sint-Joost-ten-Noode op 24 januari 1897. Op
tienjarige leeftijd wordt hij getroffen door een acute tyfus die een botontkalking
veroorzaakt en hem verplicht een plaaster te dragen gedurende vele
maanden. Met zo’n kwetsbaar gestel kon niemand voorzien dat hij de eerste gebrevetteerde
parachutist SAS ging worden en in operatie zou gaan voor de anderen.
Jezuïetenpater
Na de humaniteiten beslist de schitterende student van priester
te worden in de orde van de Jezuïeten. Hij gaat voor zijn
noviciaat naar Leuven en zijn proeftijd naar de abdij van Drongen.
(Gent). Hij begint daarna een doctoraat in filosofie en leert Russisch!
Hij begint zijn pastoraal leven als professor in godsdienst in het
college Notre Dame de la Paix in Namen.
Na zijn wijding in 1928, wordt Pater Jourdain naar Rome gestuurd
en benoemd tot procureur aan het Pontificaal Orientaals Instituut.
In 1932 moet hij in Leuven de opvangst van de euraziatische
studenten reorganiseren.
Wanneer de Duitse troepen in 1940 België binnen vallen is Pater
Robert prefect in het Instituut Zénobe Gramme in Angleur.
Zoals veel Belgen vlucht hij naar Frankrijk waar hij onderdak
krijgt bij de Jezuietengemeenschap van Bordeaux.
Door zijn kennis van de Slavische talen wordt hij uitgenodigd in
het Hôpital Naval van Villeneuve d’Ornon aan het bed van Poolse
gekwetsten. En zo wordt Pater Jourdain de aalmoezenier van de
fameuze Poolse Divisie die in Frankrijk verblijft. Hiermee zet hij
zijn eerste stappen in militair milieu!
Inderdaad, in april 1940 neemt de Brigade van de Podhale Jagers
met de Geallieerden, deel aan de Slag om Narvik in Noorwegen en in
mei neemt de 1 e Poolse Divisie, aangehecht aan het 4 e Franse leger
deel aan de Slag om Frankrijk, in Lorraine, Champagne, Bourgondië
en aan de Loire.
Op 18 juni 1940 worden er veel gevangen genomen, anderen
beslissen van uit te wijken naar Engeland en nemen zonder aarzelen
de Belgische pater mee…
Na zijn ontscheping op Britse bodem gaat Pater Robert meehelpen
in het college van de jezuïeten van Buxton en organiseert de studies
van de naar Engeland gevluchte Belgische jeugd.
Geparachuteerde agent van de S.O.E.
De discipel van Ignatius van Loyala had als devies:
« Zeg nooit nee wanneer je ja kunt zeggen »:
Trouw aan dat devies aanvaardt Pater Jourdain een geheime
opdracht voor de «Special Operations Executieve ».
De ouderdomslimiet om de opleiding van parachutist te beginnen
is 32 jaar. Hij is er nochtans 44 en gaat in april 1941 naar het
opleidingscentrum van Ringway.
Briljante spreker, ziehier hoe hij zijn verblijf in het centrum zag…
…Ik had veel dingen geleerd in het klooster, maar niet het turnen,
afgewisseld met rondtollen, de schommel, de glijbaan en andere
oefeningen, de een al meer onverwacht dan de ander.
Een kleine inleidende cursus met de bedoeling van de aspirant
parachutist gerust te stellen want men voorziet een dode per 2.000
sprongen, zonder de hersenschuddingen, beenbreuken of breuken
van de ruggengraat mee te tellen!
Padre Jourdain
En wat de theorie betreft, weet dat men landt aan 20 of 30 kilometer
per uur, waar men nog de horizontale snelheid vanwege de
wind moet aan toevoegen.
Ook een bezoek aan de plooizaal voor valschermen wordt georganiseerd.
Vriendelijke dames plooien en plooien met zorg het zeil
dat uw leven moet redden. Bij het verlaten van de plooizaal wordt
men verzocht het gulden boek te tekenen.
Zodoende verzekert men zich dat, in geval van ongeluk, men niet
gaat beweren dat het valscherm slecht geplooid was!
Na de verschillende fazen van zijn opleiding heeft aalmoezenier
Jourdain de eer van de eerste gebrevetteerde te zijn van de toekomstige
Belgische compagnie parachutisten!
Twee maanden later, na een eerste mislukte poging wegens de
dichte mist over de Belgische Ardennen, gaan Pater Jourdain en
zijn radio-operator Armand Leblicq aan boord van de « Whitley »
en maken zich klaar om te springen in Famenne. Deze geheime opdracht
begint helaas met een dramatisch ongeluk, dat Pater Robert
ons vertelt:
…Rond een uur dertig komen we weer aan boven België. De
zichtbaarheid is uitstekend deze keer. Wannerer de valdeur van de
oude « Whitley » open is, zie ik duidelijk de hagen, de weiden en de
huizen. Het rode licht gaat aan en ik zet me in sprongpositie.
Tot drie minuten later het bevel tot springen volgt. Die drie minuten
schijnen mij vrij lang. Het vliegtuig vliegt op 150- 200 meter
hoogte. Dan volgt het groene licht.
Ik duw me vooruit met beide handen en glijdt langs het valluik
naar buiten. De gebruikelijke schok verdooft me lichtjes! Met de volle
maan zie ik duidelijk de landingsplaats. Ik zie mijn daling. Ik zie de
schaduw van mijn valscherm. Ik land in een veld op 500 meter van
een groep huizen. Niets beweegt.. Ik plaats mijn valscherm naast een
struik op de rand van het veld om het later te begraven. Voor alles
moet ik nijn compagnon vinden die niet komt opdagen. Ik steek een
ander veld over, kijk in de bomen om te zien of hij er misschien is
blijven inhangen. Niets!
38

Le Padre Robert Jourdain
Aumônier des Parachutistes SAS
Robert Jourdain est né à Saint-Josse, le 24 janvier 1897. A l’âge de 10
ans, il est atteint d’une typhoïde aigue qui provoque une décalcification
des os et oblige le garçon à porter un plâtre pendant plusieurs mois.
De constitution fragile, rien ne le prédestinait à devenir le premier breveté Parachutiste
parmi lez SAS et d’effectuer avant les autres une opération.
Texte : Padre Quertemont. M.Genot
Photo : Archives ANPCV
Père Jésuite
Au terme de ses humanités, le brillant étudiant décide d’entrer
dans les Ordres et de s’engager dans la Compagnie de Jésus.
Il effectue donc son noviciat à Louvain et sa probation à l’abbaye
de Tronchiennes (Gand). Il décroche ensuite un doctorat en philosophie…et
apprend le russe !
Il débute sa vie pastorale comme professeur de religion au collège
Notre Dames de la Paix à Namur.
Après son ordination en 1928, le Père Jourdain est envoyé à
Rome où il est nommé procureur de l’Institut Pontifical Oriental.
En 1932, la tâche de réorganiser à Louvain l’accueil des étudiants
eurasiens lui est confiée.
En mai 1940, lorsque les troupes allemandes envahissent la Belgique,
le Père Robert est préfet de discipline à l’Institut Zénobe
Gramme à Angleur.
Comme de nombreux Belges, il évacue vers la France et trouve
refuge dans la communauté des Jésuites de Bordeaux.
Grâce à sa pratique des langues slaves, il est invité à l’Hôpital
Naval de Villenave d’Ormon au chevet de blessés polonais.
Ainsi, le Père Jourdain devient l’aumônier d’une Division Polonaise
célèbre qui se trouve en France. Il fait donc là ses premiers
pas dans le milieu militaire !
En effet, en avril 1940, la Brigade des Chasseurs de Podhale participe
avec les Alliés à la Bataille de Narvik en Norvège et en mai, la
1 ère Division Polonaise, incorporée à la 4 ème Armée Française, prend
part, à la Bataille de France et combat en Lorraine, en Champagne,
en Bourgogne et dans la Loire.
Le 18 juin 1940, beaucoup sont fait prisonniers d’autres décident
de se replier en Angleterre et embarquent avec eux, sans hésiter, le
père belge.
Une fois débarqué sur le sol britannique, le Père Robert va prêter
main forte au collège jésuite de Buxton et organiser la scolarité des
adolescents belges réfugiés.
Agent Parachuté du S.O.E.
Ce disciple d’Ignace de Loyola avait pour devise :« Ne jamais
dire non…quand on peut dire oui »:
Fidèle à cette devise, le Père Jourdain accepte d’exécuter une
mission sécrète du «Special Operations Exécutive ».
L’âge limite pour commencer l’entraînement parachutiste était fixé
à 32 ans. Et pourtant, à 44 ans, il se rend au Centre d’Entraînement
de Ringway en avril 1941.
Brillant orateur, voici comment Il racontait son séjour au Centre…
…J’avais appris beaucoup de choses au couvent, mais pas la
pratique de la gymnastique d’assouplissement, agrémentée de
tourniquets complets, du jeu de la balançoire, du tobogan et autres
exercices plus imprévus les uns que les autres.
Un petit cours d’introduction qui visait parait-il à rassurer l’aspirant
parachutiste vous avoue qu’on prévoit un mort pour 2.000 sauts
sans compter les accidents légers : commotions cérébrales, fractures
de jambes ou de la colonne vertébrale !
Et pour la théorie, vous devez juste savoir que vous arrivez au
sol à 20 ou 30 kilomètres heure auxquelles s’ajoute la vitesse de
translation du vent.
Après quoi, une visite s’impose à la salle de pliage des parachutes
ou de gentilles demoiselles plient et replient avec soin la toile qui
doit vous sauver la vie.
Avant de quitter le hangar de pliage, on vous invite à signer le
livre d’or et on s’assure ainsi qu’en cas d’accident, vous ne viendrez
pas vous plaindre que votre parachute était mal plié !
Après les différentes phases de son entraînement, l’aumônier
Jourdain aura l’honneur d’avoir été le premier breveté de la future
compagnie parachutiste belge !
Deux mois plus tard, après une première tentative avortée à cause
d’un épais brouillard sur les Ardennes belges, le Père Jourdain et son
transmetteur Armand Leblicq s’embarquent à bord d’un « Whitley »
et se préparent à sauter en Famenne.
Cette mission secrète commence hélas par un dramatique accident
que nous raconte le Père Robert .
…Nous arrivons de nouveau en Belgique vers une heure et demie
du matin. La visibilité cette fois est excellente. Quand la trappe du
vieux « Whitley » est ouverte, je distingue parfaitement les prairies,
les haies et les maisons.
Le signal rouge s’allume indiquant que je dois me mettre en
position de saut jusqu’au signal qui 3 minutes plus tard sera l’ordre
de sauter. Ces 3 minutes me paraissaient très longues.
L’avion vole à 150-200 mètres d’altitude, se rapproche encore
puis pris dans un trou d’air remonte, signal vert. Des deux mains,
je me pousse en avant et glisse par la trappe. Choc d’air habituel
qui vous abasourdit !
Entraînement au saut
Para-opleiding
39

Padre Robert Jourdain
…Een kwartier, een half uur… Is hij miischien gekwetst? Ik ben
alleen! Na drie kwartier vruchteloos zoeken beslis ik van me weg te
steken in een bos. Ik neem opnieuw mijn parechute…
Ik moet hagen, velden en weiden oversteken. Nu moet ik een baan
over, dan een ravijn en een buurtspoorweg…Ik hoor iets verdacht.
Ik steek me weg in de struiken. Ik wordt minder zeker. Mijn compagnon
Leblicq was gewapend, ik niet! Ik ga in het bos en ga een
steile heuvel op. Ik ga van de weg af, kruip in de struiken en leg me
op mijn parachute tot de zon opkomt.
Padre Jourdain zal zijn compagnon niet terugvinden. Hij zal later
vernemen dat hij het slachtoffer is geworden van een ongeluk « One
man on tail ». Zijn parachute was vastgehaakt aan de staart van het
vliegtuig en hij bleef hangen op weg naar Engeland. Ondanks de
inspanningen van het personeel aan boord, kon men hem niet aan
boord hijsen. Leblicq viel dood in zee!!
En dus landt hij op 7 juli 1941 alleen in Harsin, tussen Nassogne
en Marche-en-Famenne. Na een nacht van angst zet hij zich terug
in beweging en krijgt logies en eten bij een familie van Marche die
hij kent.
Hij blijft er vier dagen in afwachting van zijn compagnon te
zien opdagen. Ondertussen stelt hij een eerste rapport op over de
aanwezigheid van de Duitse troepen in de provincie Luxemburg.
Maar dat is niet zijn belangrijkste taak. Door hem te parachuteren
in de bezette zone telt de Belgische Regering van Londen op hem
om de intenties van de officiële kringen te peilen over hun houding
ten opzichte van de bezetter en de regering van Londen.
mislukt is: de Secretaris van Zijne Majesteit gaat duidelijk dwarsliggen
bij zijn poging tot toenadering. Bij de Graaf van Vlaanderen
is, integendeel, de ontvangt welwillend en de Jezuïet kan aan de
raadgevers van Prins Karel melden dat de regering van Londen hem
een doorslaggevende rol ziet spelen in de verzoening van de Belgen.
Aalmoezenier van de Belgische SAS
Na het beëindigen van zijn opdracht heeft Padre Jourdain
maar een wens: terugkeren naar Engeland. Omdat de reis
gevaarlijk is moet hij zich goed voorbereiden. Hij moet gedurende
vier maanden geduld oefenen in afwachting van een gelegenheid.
Het is in die periode dat hij bij de ‘Service Zéro’ van William Ugeux
aansluit…In de herfst van 1941, exfiltreert hij uit België en via de
ontsnappingslijn gaat hij door Frankrijk, over de Demarcatielijn en
de Pyreneeën.
In Spanje wordt hij op 29 december 1941 aangehouden en opgesloten
in Miranda de Ebro waar hij 227 dagen op een laissez-passer
moet wachten voor Gibraltar en Engeland. Terug in Engeland, verneemt
hij dat de Belgische regering heeft beslist van twee eenheden
op te richten, de een Commando, de ander Parachutist.
Op 12 september 1942, nog niet uitgerust van zijn gevangenschap
treedt hij toe tot de rode mutsen in vorming in Friz Hill…
Enkele tijd na zijn aankomst in de compagnie, verneemt hij dat
Kolonel Piron beslist heeft van de eenheid af te schaffen en haar in
drie te splitsen, elk derde wordt dan een verkenningseenheid. Kapitein
Blondeel beslist van Padre Jourdain naar de eerste Minister
Pierlot te sturen. Hij kent hem goed want hij werd op zijn initiatief
geparachuteerd. Jourdain moet aan de Eerste Minister vragen om
Blondeel te ontvangen. Hij wordt ontvangen en verdedigt de compagnie
met overtuigende argumenten.
Een beetje dankzij de Padre wordt de eenheid niet ontbonden!
Toen in februari 1944 beslist werd dat de Belgische Compagnie
overging naar de Brigade SAS in Schotland en de Commandant
Thise, gekwetst werd bij zijn derde sprong voor het brevet, wordt
een plechtigheid georganiseerd in aanwezigheid van Kolonel Piron.
Die zegt tot grote verrassing van iedereen tijdens een speech
« En nu zal het er op aankomen van gedisciplineerd te worden.»…
Nadien, tijdens de drink in de mess officieren, vraagt de Padre
het woord en richt zich tot de kolonel:
…Kolonel, u hebt daarstraks gezegd dat de manschappen ongedisciplineerd
zijn. Ik denk dat, moest dat zo zijn, ze u al door het
venster hadden gegooid.
Razend kwaad antwoordt de kolonel: Aalmoezenier, bemoei u
met uw zaken en vooral met uw schapen!
Waarop Jourdain antwoordt: Dat is wat ik doe kolonel… ».
Maar hij moet vooral toenadering zoeken met het Huis van de
Koning en dat van Prins Karel, want hij is drager van twee voorstellen,
opgesteld door Minister Pierlot.
Omdat zijn marconist als vereist is opgegeven, is het via de « Service
Zéro » dat hij een document laat geworden met als titel « Verslag
van een opdracht in bezet België ».
Daarin staat de houding van Leopold III en deze van de regering
Pierlot op verschillende manieren wordt beoordeeld en de Belgen
grondig verdelen.
Er staat ook in dat de religieuze autoriteit zoals de meerderheid
van de bevolking het huwelijkk van de Koning met Liliane Baels
afkeurt en dat bepaalde priesters hebben geweigerd het huwelijk
vanop de preekstoel aan te kondigen.
In dat document staat ook dat Pater Jourdain, belast werd door de
regering van Londen om aan de Koning een uitstel voor te stellen in
het eeuwig geruzie net onderlinge verwijten. Hij bekent echter dat hij
40

Padre Robert Jourdain
La pleine lune éclaire magnifiquement la plaine d’atterrissage.
Je me vois descendre. Je vois se profiler l’ombre de mon parachute.
Je suis dans un champ à 500 mètres d’un groupe de maisons. Rien
ne bouge.
Je dépose mon parachute en bordure du champ dans un bosquet
en attendant de l’enterrer.
Avant tout, il faut retrouver mon compagnon qui ne se montre
pas. Je traverse un autre champ, cherche à apercevoir le parachute
qui s’est peut-être accroché à un arbre. Rien…Un quart d’heure…
une demi-heure…Serait-il blessé ? Je suis seul ! Après trois quart
d’heure de recherches infructueuses, je décide de me cacher dans
un petit bois que j’aperçois à 500 mètres. Je me charge de nouveau
de mon parachute…
Il me faut passer des haies, traverser des champs et des prairies.
Je transpire à grosses gouttes. Il me faut traverser la route…puis
le ravin et la ligne de vicinal. Il me semble entendre quelque chose.
Je me cache parmi les bosquets ayant perdu un peu de ma complète
assurance : mon compagnon Leblicq était armé, moi pas ! Je gagne le
bois. J’y pénètre assez profondément en grimpant la colline escarpée.
M’écartant du sentier, je me cache dans un taillis et m’ étends sur
mon parachute en attendant le lever du soleil…
Le Père Jourdain ne retrouvera pas son compagnon. Il apprendra
plus tard qu’il a été victime d’un accident « One man on tail ». Son
parachute s’est accroché à la queue de l’avion et il resta pendu tandis
que l’avion regagnait l’Angleterre.
Malgré les efforts du personnel de l’avion, celui-ci ne parvint pas
à ramener le corps. Leblicq tomba déchiqueté en mer!!!
Ainsi le 7 juillet 1941, il atterrit seul quelque part dans la campagne
d’Harsin entre Nassogne et Marche-en-Famenne. Après une
nuit d’angoisse, il se remet en route et se voit offrir le gite et le couvert
dans une famille marchoise de sa connaissance. Il y séjourne pendant
quatre jours dans l’attente de voir réapparaître son compagnon, en
profitant de ces heures d’expectatives pour rédiger un premier rapport
sur les forces allemandes en province de Luxembourg.
Mais là n’est pas son objectif principal. En le parachutant en zone
occupée, le Gouvernement belge de Londres compte sur lui pour
sonder les intentions des milieux officiels vis-à-vis de l’envahisseur
et du gouvernement de Londres.
Mais par-dessus tout, il doit s’approcher de la maison du Roi et de
la maison du Prince Charles, car il est porteur de deux propositions
formulées par le Ministre Pierlot.
Comme son marconiste est porté disparu, c’est via le « Service
Zéro » qu’il fait parvenir un document intitulé « Rapport d’une
mission en Belgique occupée ».
On y parle de l’attitude de Léopold III et de celle du gouvernement
Pierlot diversement appréciée et qui divise profondément les Belges.
On y apprend aussi que l’autorité religieuse, comme une majorité
de la population, désapprouve le remariage du Roi avec Liliane
Baels et que certains curés ont même refusés de publier les bancs
en chaire de vérité.
Dans ce document, le Père Jourdain, qui est chargé par les
« Londoniens » de proposer au Roi une sorte de moratoire dans la
guéguerre des reproches mutuels, avoue son échec. Le secrétaire
de Sa Majesté a fait clairement obstacle à sa démarche. Par contre,
chez le Comte de Flandre, l’accueil est plus bienveillant et le Jésuite
peut porter à la connaissance des conseillers du Prince Charles que
le gouvernement en exil le verrait bien jouer un rôle prépondérant
dans la réconciliation des Belges.
Armand Leblicq
De retour en Angleterre, il apprend que le Gouvernement belge a
décidé de créer deux unités, l’une Commando, l’autre Parachutiste.
Le 12 septembre 1942, à peine reposé de sa captivité, il rejoint
les bérets rouges en formation à Friz Hill.
Quelque temps après son arrivée à la compagnie, il entend que
le Colonel Piron a décidé de la supprimer, de la scinder en trois,
chaque tiers étant affecté comme unité de reconnaissance. Le Capitaine
Blondeel décide d’envoyer le Père Jourdain chez le premier
ministre Pierlot, qu’il connait bien car il a été parachuté à son initiative.
Jourdain doit demander au Premier ministre de le convoquer.
Blondeel reçu, défend le maintien de la compagnie par des arguments
persuasifs.
Un peu grâce à l’aumônier, la compagnie ne sera pas dissoute !
Lorsqu’en février 1944, il est décidé que la Compagnie belges
passerait à la Brigade SAS en Ecosse et que le Commandant Thise,
blessé lors de son troisième saut de brevet parachutiste, une cérémonie
est organisée en présence du Colonel Piron.
Celui-ci lors d’un laïus et à la surprise de tous, termina son allocution
par ses mots « Et maintenant, il s’agira de devenir discipliné ».
Plus tard, lors du drink au mess officiers, le Padre demanda la
parole et s’adressant au colonel lui dit :
…Mon colonel, vous avez dit tout à, l’heure que ces hommes
étaient indisciplinés. Je crains que si cela était exact, ils vous auraient
déjà jeté par la fenêtre.
Furieux, le colonel rétorqua : Aumônier, mêlez-vous donc de ce
qui vous regarde, occupez-vous de vos ouailles !
Aumônier des Belgians SAS
Une fois sa mission terminée, le Père Jourdain n’a de cesse
d’essayer de retourner en Angleterre. Le voyage étant périlleux,
il doit être bien préparé. Pendant quatre mois, il rongera son
frein dans l’attente d’une opportunité. C’est à cette époque qu’il
rejoint le Service Zéro de William Ugeux…Et fin de l’automne
1941, il s'exfiltre de Belgique et via la filière bien connue, traverse
la France, le Ligne de Démarcation et les Pyrénées.
En Espagne, il est interné le 29 décembre 1941 à Miranda d’Ebro
où pendant 227 jours, il attend un laissez-passer pour le rocher de
Gibraltar ensuite les Iles Britanniques.
41

Padre Robert Jourdain
In Operatie met de Belgische Parachutisten
Iets voor de ontscheping in Normandië brengt Maarschalk
Montgomery een bezoek aan de Brigade SAS en schouwt de
parachutisten. Hij wil dat iedereen die aan de invasie deelneemt hem
heeft gezien… Terwijl hij naar zijn anciens van de veldtocht in Lybië
of andere gedecoreerden zoekt, stelt hij vast dat de enige Belgische
gedecoreerde met het Order of the British Empire niemand minder
is dan de aalmoezenier van de eenheid, Padre Jourdain…
Wanneer de dag van de bevrijding van Europa aanbreekt worden
de manschappen van Kapitein Blondeel ingezet in SAS-operaties
achter de linies in Frankrijk, Holland en België. Padre Jourdain,
neemt, met de staf van de compagnie, deel aan de operatie « Noah »,
en maakt in de nacht van 05 op 06 september 1944 zijn tweede operationele
sprong in Gedinne … op 47 jarige leeftijd!…
Achteraf is hij weer in de Ardennen tijdens het offensief von
Rundstedt.
In april is hij in Holland en daarna in Duitsland. Na de wapenstilstand
neemt hij deel aan de opdracht « Counter Intelligence »
Op vrijdag 13 april 1945, tijdens de Veldtocht in Holland, worden
bij dageraad de sporen van het gevecht zichtbaar: rokend puin, en
vooral dode Duitse soldaten.
Majoor Blondeel zegt aan de aalmoezenier Jourdain:
…Ga zien in de loopgraven en de vernielde huizen of er geen
doden te begraven zijn.
Een Hollander had een dode zien liggen in een loopgracht en
brengt de Padre er naartoe. Het lijk is verdwenen, misschien nam
iemand anders het mee. Hij blijft alleen en ontdekt een ander lijk.
Wanneer hij voorover buigt draait het lijk de kop om… De Duitser
doet de beweging naar zijn pistool maar bedenkt zich en steekt de
armen omhoog.
De Padre neemt zijn wapens af en met het geweer schuin over
de rug duwt hij de Duitser vooruit en brengt zijn eerste en laatste
krijgsgevangene fier naar de PC.
Verrast door wat hij ziet zegt Dokter Stevens, dokter van de eenheid:
God, indien de aalmoezenier nu al gevangen maakt, moet ik
straks nog de bichet afnemen!
Padre Jourdain wordt op 17 september 1945 gedemobiliseerd.
Hij keert terug voor enkele maanden naar de Jezuietengemeenschap
en herneemt daarna zijn functies aan het Technisch Instituut Zénobe
Gramme. Hij gaat regelmatig naar Poulseur om de mis op te dragen
in het kamp van de SAS.
Op aanvraag en met veel plezier aanvaardt hij aan de recruten te
vertellen over zijn verleden van Agent Parachutist en SAS. Met zijn
zwak gestel en ondanks een labiale gezondheid en zijn ouderdom
heeft Padre Robert nooit zijn inspanningen gespaard … noch op de
training, noch in opdracht, noch tijdens de Veldtochten, noch tijdens
zijn werk als priester of leraar.
En dus, moe van alles te hebben gegeven, verliest zijn hart langzaam
zijn kracht: gedurende drie jaar lijdt hij onder aanhoudende
hevige hartcrisissen waarvan de laatste op 29 september 1952…op
55-jarige ouderdom hem fataal wordt.
Jean Timmerman, SAS en historicus van de Onafhankelijke
Compagnie Parachutisten heeft een buitengewoon portret geschetst
van de aalmoezenier:
…Ieder in zijn specialiteit: de koks aan hun fornuizen, de bediende
aan zijn bureau, de saboteurs aan hun explosieven en de
aalmoezenier ter beschikking van hen die de troostende woorden
van het geloof nodig hebben. En dus zou de Belgische compagnie
parachutisten onvolledig zijn geweest zonder hun met een eeuwige
glimlach gewapende herder…
Nooit was een aalmoezenier discreter. De verhalen van zijn mensen
interesseerden hem enkel indien men beroep deed op hem. Hij
vervulde zijn taak met vuur zonder tijd of inspanningen te sparen
om de gelovigen op het pad van de eeuwige redding te houden. En
het was nooit de bedoeling om niet-gelovigen te bekeren, het zou
ook niet toegelaten zijn.
De fouten van zijn parochianen tasten zijn mildheid niet aan.
Zijn zachtheid en zijn nederigheid waren niet geveinsd maar echt.
Nochtans heeft elk geduld zijn limieten en de kruimeldiefstallen van
de een of de ander deden hem in een weinig kerkelijke lach schieten.
De bals die nu en dan in de kantien werden gehouden interesseerden
hem weinig, maar hij ging soms kijken, dronk een glas…
en betaalde er veel.
Sommigen hielden van hem wegens zijn inzet voor zijn belangrijke
taak, hij handelde zoals hij dacht, eenvoudigweg, zonder gemaaktheid,
anderen waardeerden hem voor zijn reserve en zijn inzet. Hij
was ook de vertegenwoordigers van de Goddelijke Voorzienigheid
te midden van deze permanent misnoegden, zoals de soldaten in
ballingschap zijn … Verder hield iedereen van hem want, hoe paradoxaal
ook, in deze bende waaghalzen, was enkel de aalmoezenier
gedecoreerd!
Luitenant-Kolonel Eddy Blondeel
Lieutenant-Colonel Eddy Blondeel
De Para's in operaties
Les Paras en opérations
Aalmoezenier Jourdain was titularis van verschillende
eervolle Belgische, Franse en Engelse onderscheidingen
zoals het Kruis van de Ontsnapten, het Kruis van Politieke
gevangene en de Medaille van de Order of The British
Empire.
42

Padre Robert Jourdain
Le Père Jourdain est démobilisé le 17 septembre 1945. Il rejoint
alors pour quelques mois la communauté des Jésuites puis reprend
ses fonctions à l’Institut Technique Zénobe Gramout. aussi régulièrement,
il se rend à Poulseur pour célébrer la messe au camp
d’entraînement des SAS.
A la demande et toujours avec grand plaisir, il accepte de venir
parler aux recrues de son passé d’Agent Parachuté et de SAS.
Malgré une constitution fluette, malgré une santé fragile, malgré
son âge, le Père Robert n’a jamais ménagé ses efforts…ni à
l’entraînement, ni en mission, ni en campagne, ni dans son travail
de pasteur ou d’enseignant.
Alors, usé d’avoir tout donné, le cœur du religieux perd peu à
peu ses forces : pendant trois ans, il connaît la souffrance de violentes
crises cardiaques dont la dernière le terrasse le 29 septembre
1952…à l’âge de 55 ans.
Jean Timmerman, SAS et l’historien de la Compagnie Indépendante
de Parachutistes a dressé un portait remarquable de l’aumônier.
Tombe du Padre Jourdain au cimetière de Wihogne
Graf van Padre Jourdain op het kerkhof van Wihogne
A quoi Jourdain répondit : C’est ce que je fais, mon colonel, en
redressant les choses ».
En Campagne avec les Paras belges
Quelque temps avant le débarquement en Normandie, le Maréchal
Montgomery rend visite à la Brigade SAS et passe
les parachutistes en revue Il souhaite en effet que chaque homme
participant à l’invasion l’ait vu…
Cherchant des yeux ses anciens de la Campagne de Lybie et les
quelques décorés, il s’aperçoit que le seul décoré belge de l’Ordre
of the British Empire n’est autre que l’aumônier de l’unité, le Padre
Jourdain…
Lorsqu’arrive le jour de la libération de l’Europe, les hommes
du Capitaine Blondeel vont être engagés en France, en Hollande et
en Belgique dans des opérations SAS derrière les lignes. Le Padre
Jourdain qui avec l’état-major de la compagnie participe à l’opération
« Noah », effectue dans la nuit du 05 au 06 septembre 1944 son
deuxième saut opérationnel à Gedinne …et ce à 47 ans !…
Plus tard, il sera à nouveau dans les Ardennes durant l’offensive
von Rundstedt.
En avril, il se retrouve en Hollande ensuite en Allemagne et après
la cessation des hostilités dans la mission de « Counter Intelligence ».
Le vendredi 13 avril 1945, pendant la Compagne de Hollande, le
jour naissant dévoile les traces de combat : des ruines noircies, certaines
encore fumantes, et surtout des cadavres de soldats allemands
… Major Blondeel dit alors à l’aumônier Jourdain ;
…Chacun dans sa spécialité : les cuisiniers à leurs fourneaux, les
comptables au bureau, les saboteurs à leurs explosifs et lui, aumônier,
à la disposition de tous ceux qui désiraient les consolations de la foi.
De ce fait, la compagnie des parachutistes belges eut été incomplète
sans son pasteur enluminé d’un bon sourire…
Jamais aumônier ne fut plus discret. Les affaires de ses ouailles ne
l’intéressaient que si l’on faisait appel à lui. Certes, il accomplissait
son ministère avec ardeur, n’épargnait ni son temps, ni ses efforts
pour garder les catholiques sur la route du salut éternel… pourtant,
il respectait le quant-à-moi de chacun et ne se serait pas permis de
prosélytisme auprès des incroyants.
Les fautes de ses paroissiens n’épuisaient pas son indulgence. Sa
douceur et sa modestie n’étaient pas feintes mais toute patience à
ses limites et les larcins des uns ou des autres le plongèrent parfois
dans des rires peu ecclésiastiques.
Les bals qui animaient la cantine de temps à autre ne plaisaient
pas outre mesure à notre bon prêtre, mais il ne dédaignait pas y faire
apparition pour boire un verre…et en offrir beaucoup.
Si effacé et si modéré qu’il fut, l’aumônier ne manquait pas
d’indulgence chez les croyants comme chez les incroyants.
Influence absente de catégorie, bigoterie, tartuferie ou cafardise.
Les uns l’aimaient parce que dévoué à sa haute mission, il agissait
comme il pensait, simplement, sans affectation ; les autres l’estimaient
pour sa réserve et son dévouement. Il était aussi l’agent de
la Divine providence au milieu de ces perpétuels désargentés que
sont les soldats en exil….
Au reste chacun l’admirait car chose paradoxale dans cette bande
de casse-cou, seul l’aumônier était décoré…
L’Aumônier Jourdain était titulaire de plusieurs distinctions
honorifiques belges, françaises et anglaises dont la
Croix des Evadés, la Croix des Prisonniers Politiques et la
Médaille de l’Ordre de l’Empire Britannique.
…Aller donc voir dans les tranchées et les maisons détruites s’il
n’y a pas d’autres corps à enterrer.
Un Hollandais avait remarqué un cadavre dans une tranchée où il
conduit l’aumônier. Plus de cadavre ; il a peut-être été déjà emporté !
Resté seul, l’aumônier parcourt le terrain et découvre un corps
dans une tranchée. Il se penche et le cadavre tourne sa tête vers
lui…L’Allemand esquisse le geste de prendre son révolver puis se
ravise et lève les bras.
L’aumônier s’empare alors des armes du soldat, met le fusil en
bandoulière, pousse l’Allemand devant lui et ramène fièrement son
premier et dernier prisonnier au PC.
Surpris par le spectacle, le Docteur Stevens, médecin de l’unité,
arrête de tasser la cigarette qu’il tapotait sur son étui et s’écrie…
Nom de D…Si l’Aumonier se met à faire des prisonniers, moi, je
vais devoir entendre les confessions !
43

Het drama van Kigali op 7 april 1994 reeds 30 jaar
herinnerd op verschillende plechtigheden
Tekst: E. Genot
Vertaling: W. Mertens
Foto’s: J. Grauls
In de Para-Commando 154 hebben we een artikel gewijd aan de mord in Kigali
op 10 Commando’s van het Peloton Mortieren van het 2 Commando op 7 april
1994 en de genocide die er op volgde.
In dit nummer brengen we een reportage van de plechtigheden in Brussel,
Kigali, Flawinne en Luik, die hebben plaats gevonden in april 2024 en hulde brachten
aan de tien groene mutsen.
De plechtigheid aan de Congreskolom
Op 7 april werd de traditionnele plechtigheid gehouden
voor de veteranen, gesneuveld tijdens de Oorlog in Korea,
in operatie in Afrika, in de Balkan en het Midden-Oosten.
De plechtigheid werd voorgezeten door de chef van het Militair
Huis van de Koning, Generaal Thierry Vandeveld.
Bij de personaliteiten waren de presidente van de Senaat, Madame
Christine Defraigne en Mr Flahaut, vertegenwoordiger van
de Kamer, de vertegenwoordigster van de Minister van Defensie,
Admiraal M. Hofman chef Defensie, de vertegenwoordigers van de
Provincie Brabant, en Brussel Hoofdstad, generaals, leden van de
familie van de gesneuvelden, leden van de organisaties der veteranen,
waaronder de ANPCV…
Een detachement van het 2 Commando met zijn Standaard, bevolen
door Majoor Pickuart, tweede in bevel van het Bataljon, stond
opgesteld rechts van de Congreskolom; vier oud-Para-Commando’s
en vier Blauwhelmen stonden rond de Heilige plaat. De muzikale
begeleidinng werd verzorgd door de Kapel van de Marinecomponent.
Na de aankomst van de autoriteiten, begon de plechtigheid met
het dodenappel voor de 253 overleden militairen, gevolgd door
een bloemenneerlegging door de personaliteiten, de families en de
aanwezige verenigingen waaronder de ANPCV.
De plechtigheid besloot met de Last Post en de Brabançonne.
Na het tekenen van het Gulden Boek groette Generaal Vandeveld
de deelnemers en trok zich terug. Zo eindigde de plechtigheid, die
verliep in een mooi lentezonnetje.
De plechtigheid aan het gedenkteken
van het Kamp Kigali
De Minister van Defensie Mevrouw Ludvina Dedonder,
Minister van Buitenlandse zaken Mevrouw Hadja Lahbib,
de Ambassadeur van België in Rwanda, Mijnheer Marc Pecsteen
de Buytswerve, de Bevelhebber van het 2 Commando, Luitenant-
Kolonel SBH Charles Defawes, begeleid door een delegatie van
het bataljon, hebben deelgenomen aan een plechtigheid aan het Monument,
opgericht ter nagedachtenis van de 10 Para-Commando’s,
vermoord in Kigali.
Aan het Monument der 10 Commando’s
van Flawinne
De Regionale van Namen en de stad Namen hebben op
12 april een dag van herdenking georganiseerd.
De dag begon met een mis, gezamenlijk opgedragen door Padre
Quertemont en de militaire aalmoezenier van het garnizoen Namen,
in de kerk van Flawinne.
Het koor van de Regionale van Namen « The Morfalous », een
piper en de kinderen van twee scholen van Flawinne hebben daartoe
bijgedragen.
Veel familieleden van de tien commando’s, personaliteiten: de
Presidente van de Senaat, Mevrouw Ch.Defraigne, de Burgemeester
van Namen Mijnheer M. Prévot, de Gouverneur van de Provincie
Namen, Mr Denis Mathen, de Militaire commandant van de Provincie
Namen Kolonel D.Libert, de Commandant van het Special Forces
Regiment, Kolonel ir SBH Linotte, Generaal-Majoor o.r F. Van
de Weghe en gewezen korpscommandanten van het 2 Commando.
Een detachement van het bataljon bewees de eer.
Voorafgegaan door de vlaggen van de Regionalen, van de vaderlandslievende
verenigingen van de regio Namen en van de Verenigingen
uit het noorden van het land, begaven de deelnemers zich
naar het monument van de 10 Commando’s, aan de kazerne van het
2 Commando. Een ancien van het bataljon in Schotse klederdracht
bracht de autoriteiten en de deelnemers op de tonen van de doedelzak
tot aan het monument.
Wanneer iedereen ter plaats was begon de plechtige eerbetuiging.
Na de toespraken van de Burgemeester van Namen en van de
provincieommandant nam onze kameraad Guy Halterman, voorzitter
van de Regionale Namen van de ANPCV het woord:
Op 7 april 1994…reeds 30 jaar!
30 jaar scheiden ons van deze rampzalige dag toen tien van
onze kameraden het leven verloren.
Ze sneuvelden, slachtoffer van hun plicht, laf vermoord door
hen die ze moesten beschermen; tien Para-Commandos’ van het
Peloton Mortieren van het 2 e Bataljon Commando.
Vandaag gaan we niet meer bakkeleien over het WAAROM,
HOE, WIE, WAT, we zijn hier om hun gedachtenis te eren omdat
ze niet vergeten zouden worden.
In deze tijd van herinneren werd 7 april door Defensie gekozen
om de 253 Belgische militairen te eren die gesneuveld zijn in
operatie sinds de oorlog in Korea, in Afrika, de Balkan, en het
Midden Oosten.
Maar wat is die plicht tot herinneren?
Antoine de Saint Exupéry, zei…
Wat is een soldaat Parachutist?
Een soldaat is geen geweldenaar maar een man van eer, hij
draagt wapens en waagt zijn leven voor fouten die hij niet heeft
begaan. Zijn verdienste is te gaan tot op het uiterste van het gegeven
woord, wetend dat hij gedoemd is om vergeten te worden!
Hij voegt er nog aan toe:
De parachutist heeft het voordeel dat hij beseft dat zijn leven
maar aan een draad hangt en hij niet diegene vergeet die hun leven
gaven voor het vaderland.
Om te besluiten citeerde de President enkele woorden van Jean
d’Ormeson:
De plicht van herinneren is geen verplichting maar een noodzaak
om te voorkomen dat de vergetelheid de doodgraver wordt
van de komende generaties. Laten we samen de herinnering in eer
houden, ze is de cement van onze geschiedenis, vandaag meer dan
morgen. We mogen niet vergeten, want wie het verleden vergeet
is verplicht van het te herbeleven. Er is iets sterker dan de dood,
het is de aanwezigheid van de overledenen in het geheugen van
de levenden. Vergeet nooit dat onze vrijheid een prijs heeft, deze
44

Le drame de Kigali le 7 avril 1994
30 ans déjà évoqué au cours de plusieurs cérémonies
Dans le Para-Commando 154, nous avons consacré un article sur l’assassinat,
à Kigali le 7 avril 1994, des 10 Commandos du Peloton Mortier du
2 Commando et le génocide qui a suivi.
Nous consacrons, dans ce présent numéro, un reportage sur les cérémonies :
Bruxelles, Kigali, Flawinne et Liège, qui se sont déroulées en avril 2024, rendant
hommage aux dix bérets verts.
Texte : E. Genot
Photos : J. Grauls
La Cérémonie à la Colonne du Congrès
Le 7 avril était organisée la cérémonie traditionnelle aux
vétérans décédés durant la Guerre de Corée, en opérations
en Afrique, dans les Balkans et au Moyen Orient.
La cérémonie était présidée par le chef de la Maison Militaire
du Roi, le Général Thierry Vandeveld. Parmi, les personnalités, on
reconnaissait la Présidente du Sénat, Madame Christine Defraigne,
Mr Flahaut représentait la Chambre, la représentante de la Ministre
de la Défense, l’Amiral M. Hofman chef de la Défense, des représentants
de la Province du Brabant, de Bruxelles Capitale, des officiers
généraux, des membres des familles des disparus et des membres
d’associations de vétérans, dont l’ANPCV…
Un détachement du 2 Commando avec son étendard, commandé
par le Major Pickuart, commandant en second du bataillon, était
placé à droite de la colonne du Congrès, quatre anciens Para-Commandos
et quatre Casques Bleus encadraient la dalle sacrée.
L’accompagnement musical était exercé par la Musique de la
Composante Marine.
Après l’arrivée des autorités, la cérémonie commença par l’appel
aux morts des 253 militaires décédés, suivi par un dépôt de fleurs des
personnalités, des familles et des associations présentes dont l’ANPCV.
La cérémonie se termina par l’interprétation du Last Post ensuite
la Brabançonne.
Après avoir signé le Livre d’Or, le Général Vandeveld salua les
participants et se retira.
Ainsi se terminait la cérémonie qui avait profité d’un soleil printanier.
La cérémonie au Mémorial
du Camp Kigali
La Ministre de la Défense Madame Ludovine Dedonder, la
Ministre des Affaires étrangères Madame Hadja Lahbib,
l’Ambassadeur de Belgique au Rwanda, Monsieur Marc Pecsteen
de Buytswerve, le chef de Corps du 2 Commando, le Lieutenant-
Colonel BEM Charles Defawes accompagnés d'une délégation
du bataillon ont assisté à une cérémonie d’hommage célébrée au
Monument érigé à la mémoire des 10 Para-Commandos à Kigali.
Au Monument des 10 Commandos
de Flawinne
La Régionale de Namur et la Ville de Namur ont organisé une
journée de commémoration le 12 avril.
Celle-ci débuta par une messe en l’église de Flawinne, concélébrée
par le Padre Quertemont et l’aumônier militaire de la garnison
de Namur.
La Chorale de la Régionale de Namur « The Morfalous », un
cornemuseur, des enfants de deux écoles de Flawinne ont apporté
leur concours.
De nombreux membres de familles des 10 Commandos, des
personnalités : la Présidente du Sénat, Madame Ch.Defraigne, le
Bourgmestre de Namur Monsieur M. Prévot, le Gouverneur de la
Province de Namur, Denis Mathen, le Commandant Militaire de la
Province de Namur le Colonel D. Libert, le Commandant du Spécial
Forces Regiment, le Colonel ir BEM F.Linotte, le Général-Major
e.r F. Van de Weghe et d’anciens chefs de Corps du 2 Commando.
Un détachement du bataillon rendait les honneurs.
Les participants précédés de nombreux drapeaux des Régionales
et d’associations patriotiques dc la région et du nord du pays se sont
ensuite dirigés vers le monument aux 10 Commandos de la ville de
Namur, situé près de la Caserne du 2 Commando. Un ancien du bataillon
portant des attributs écossais entraînait ensuite par ses accents
de cornemuse les autorités et les participants vers le monument.
Lorsque tous furent en place devant le monument, la cérémonie
d’hommage et du souvenir débuta.
Après les discours du Bourgmestre de Namur et du commandant
de province, notre camarade Guy Halterman, président de la Régionale
de Namur de l’ANPCV pris la parole :
Le 7 avril le 7 avril 1994…déjà 30 ans !
30 ans nous séparent de ce jour funeste où dix de nos camarades
ont perdu la vie.
Ils sont tombés victimes de leur devoir, lâchement assassinés
par ceux-là même qu’ils venaient protéger : dix Para-Commandos
du Peloton Mortier du 2 ème Bataillon Commando.
Aujourd’hui, nous ne polémiquerons plus sur le POURQUOI, le
COMMENT, QUI, QUOI, nous sommes rassemblés pour honorer
leur mémoire afin qu’il ne tombe pas dans l’oubli.
En ce temps de devoir de mémoire, le 7 avril est la date choisie
par le Défense pour honorer les 253 militaires belges tombés en
opération depuis la guerre de Corée, en Afrique, dans les Balkans,
au Moyen Orient.
Mais qu’en est-il de ce devoir de mémoire ?
Et de citer Antoine de Saint Exupéry, il dit…
Qu’est-ce qu’un soldat Parachutiste ?
Le soldat n’est pas un homme de violence, c’est un homme
d’honneur il porte les armes et risque sa vie pour des fautes qui
ne sont pas les siennes. Son mérite est d’aller sans faiblir au bout
de sa parole, tout en sachant qu’il est voué à l’oubli !
Et de poursuivre il ajoute ;
Le parachutiste a juste ce petit plus qui lui permet de ne jamais
oublier que sa vie n’est accrochée qu’à un fil et qu’il n’oubliera
jamais tous ceux qui sont tombés pour la Patrie.
Pour terminer le Président cita quelques paroles célèbres de Jean
d’Ormeson :
Le devoir de mémoire n’est pas une obligation mais une nécessité
pour que l’oubli ne devienne le fossoyeur des générations futures.
Ensemble entretenons la mémoire car elle est le ciment de notre
histoire aujourd’hui plus que demain. Nous ne pouvons oublier,
car oublier son passé nous amène à le revivre.
Il y a quelque chose de plus fort que le mort, c’est la présence
des absents dans la mémoire des vivants
N’oublions jamais que notre liberté a un prix, celui du sang.
Jamais nous ne pourrons rembourser cette dette inestimable et
notre devoir est de ne jamais oublier.
45

Het dama van Kigali - Le drame de Kigali
van het bloed. Dit kunnen we nooit terugbetalen en onze plicht is
dit nooit te vergeten.
Een enorm bloemstuk lag aan het monument nog voor de aankomst
van de deelnemers. De familie en de autoriteiten, telkens
begeleid door een leerling(e) van de scholen, prikten een margriet
op een rozet, naast het bloemstuk.
De plechtigheid die bijgewoond werd door een ruim publiek,
eindigde met de Last Post en de Brabançonne.
Een detachement van het 2 Commando bracht de eer en het Muziek
van de Politie van Namen begeleidde de plechtigheid.
Na de plechtigheid begaven de talrijke groene en rode mutsen
zich naar de sporthal van Flawinne voor een drank en een hapje.
Bravo voor de Regionale Namen voor deze voorbeeldige organisatie.
Plechtigheid in Rochefort
Op14 april organiseerde Commandant o.r. Yves Rolin, een
herdenkingsplechtigheid in Rochefort, geboortestad van
Luitenant Lotin.
Na de mis in de kerk van Onze Lieve Vrouw van Visitatie gingen
de deelnemers naar het monument van de tien blauwhelmen op de
boord van de Lhomme.
Het voltallig Peloton mortieren van het 2 Commando, het koor
« The Morfalous », talrijke groene en rode mutsen luisterden met
hun aanwezigheid de plechtigheid op.
Alors qu’une énorme gerbe avait été placée au monument avant
l’arrivée des participants, les parents et les autorités, accompagnés
chaque fois d’un(e) élève des écoles, piquèrent une marguerite sur
une rosace, placée à proximité de la gerbe.
Cette cérémonie suivie par un très nombreux public se termina
par le last post et la brabançonne.
Un détachement de militaires du 2 Commando rendait les honneurs
et la Musique de la Police de Namur apportait sa contribution
musicale.,
A l’issue de cette cérémonie, les nombreux bérets verts et bérets
rouges se retrouvèrent dans la salle des sports de Flawinne pour y
boire le verre de l’amitiés et profiter d’une collation.
Bravo à la Régionale de Namur pour son organisation exemplaire.
Cérémonie à Rochefort
Le 14 avril était organisé par le Commandant e.r. Yves Rolin,
une cérémonie du souvenir à Rochefort, ville de naissance
du Lieutenant Lotin .
Après une messe célébrée dans l’église Notre Dame de la Visitation,
les participants se sont dirigés vers le monument aux dix
casques bleus érigé sur les bords de la Lhomme
Le Peloton mortier en entier du 2 Commando, les chanteurs de la
chorale « The Morfalous » de nombreux bérets verts et bérets rouges
rehaussaient la cérémonie par leur présence.
46

Cérémonie à Flawinne le 12/04/2024 - Régionale de Namur
Plechtigheid te Flawinne op 12/04/2024 - Regionale Namen
Photos - Foto's : J. Grauls

Cérémonie à Rochefort le 12/04/2024
Plechtigheid te Rochefort op 12/04/2024
Photos - Foto's : J. Grauls

Cérémonie à Seraing le 13/04/2024 - Régionale de Liège
Plechtigheid te Seraing op 13/04/2024 - Regionale Luik
Photos - Foto's : J. Grauls

Cérémonie Nationale à Bruxelles le 07/04/2024
Nationale Plechtigheid te Brusssel op 07/04/2024
Photos - Foto's : J. Grauls

Plechtigheid Lt. Ch. Mathijs SAS 09/03/2024 - Regionale Leuven
Cérémonie Lt. Ch. Mathijs SAS 09/03/2024 - Régionale de Louvain
Photos - Foto's : J. Grauls

Plechtigheid te Verviers op 08/04/2024
Cérémonie à Verviers le 08/04/2024
Photos - Foto's : J. Grauls

2024-06-15 Menen
Photos - Foto's : J. Grauls
53

Boetiek ANPCV – Boutique ANPCV
Pins
Vétérans
Veteranen
4,00 Euros
Medaille 40 jaar/ans A.N.P.C.V 40,00 Euros
Ecrin/doos 40 ans/jaar A.N.P.C.V 6,00 Euros
Badge Blazer A.N.P.C.V.
16,00 Euros
Cravate
Das
A.N.P.C.V.
15,00 Euros
Ruban - Kraaglintje
ANPCV 5,00 Euros
Pins A.N.P.C.V
4,00 Euros
20,00 Euros
KW A.N.P.C.V
21,00 Euros
Pins Marguerite commémoration
1914/1918
Madeliefje herdenking
1914/1918
5,00 Euros
Médaille
Ops Humanitaires
Eretekens van
Humanitaire Ops
28,00 Euros
Porte emblème
Embleemhouder
8,50 Euros
Autocollant
Sticker
3,00 Euros
Barettes
Baretten
10,00 Euros
Chemise 70% coton / 3
0% polyester poche gauche
Hemd 70% katoen /
30% polyester linkerzak
LM 30,00 Euros
CM / KM 28 Euros
Pet
Casquette
22,00 Euros
Tous les articles peuvent être commandés via le site de l'ANPCV national rubrique "boutique".
Alle artikelen zijn via de site van de nationale ANPCV rubriek "boetiek" bestelbaar.
Frais de poste non-inclus- Verzendkosten niet inbegrepen
Prijslijst – Liste des prix
Badge
24,50 Euros
54

Les lecteurs nous écrivent
Lezers schrijven ons
Texte : Michel Neyt
C
’est toujours avec le même plaisir que j’ai reçu ce matin le
Para-Commando 154 que j’ai, comme d’habitude, dévoré de
la première à la dernière ligne.
Personne ne pourra jamais assez te remercier pour ton immense
contribution à l’historique du Régiment et en passant, merci de
m’avoir mentionné dans le CV de John Van der Heyden.
Dans ce N° 154, tu mentionnes à la page 17 que le 22 septembre
1964, le roi Baudouin, accompagné de son oncle le roi Olav de
Norvège, se rend au CE Cdo…
Ce lien de parenté n’est pas exact : le roi Olav V est tout au plus
le beau-frère de la reine Astrid, mère du Roi Baudouin, qui était
par ailleurs sa cousine germaine.
La confusion provient sans doute d’une situation pour le moins
peu courante :
1. Olav de Norvège (1903-1991) épouse en 1929 Martha de
Suède, sœur d’Astrid (1905-1934) future reine des Belges.
2. Olav perd son épouse en 1954 et ne se remariera jamais ; à la
mort de son père, il accède au trône en 1957.
3. C’est la fille d’Olav V, Astrid de Norvège (1932 – toujours en
vie) qui jouera le rôle de « première dame » jusqu’au mariage
en 1968 de son frère, le prince héritier Harald (1937 toujours
en vie).
4. Harald montera sur le trône en 1991, à la mort de son père.
Tekst: Michel Neyt
Met hetzelfde genoegen heb ik vanochtend de Para-Commando
154 ontvangen en, zoals gewoonlijk, van de eerste tot
de laatste regel verslonden. Niemand kan je ooit genoeg bedanken
voor je immense bijdrage aan de geschiedenis van het “Regiment”,
en bedankt ook voor het noemen van mijn naam in het CV van John
Van der Heyden.
In de uitgave nummer 154 vermeld je op pagina 17 dat op 22
september 1964 koning Boudewijn, vergezeld door zijn oom, koning
Olav van Noorwegen, naar het CE Cdo gaat...
Deze familieband is niet helemaal juist: koning Olav V is hoogstens
de schoonzoon van koningin Astrid, moeder van koning Boudewijn,
die overigens zijn volle nicht was.
De verwarring komt waarschijnlijk voort uit een nogal ongebruikelijke
situatie:
1. Olav van Noorwegen (1903-1991) trouwt in 1929 met Martha
van Zweden, de zus van Astrid (1905-1934), de toekomstige
koningin der Belgen.
2. Olav verliest zijn vrouw in 1954 en zal nooit hertrouwen; bij
het overlijden van zijn vader bestijgt hij de troon in 1957.
3. Het is de dochter van Olav V, Astrid van Noorwegen (1932 -
nog steeds in leven), die de rol van «eerste dame» zal spelen
tot het huwelijk in 1968 van haar broer, kroonprins Harald
(1937 - nog steeds in leven).
4. Harald zal in 1991 de troon bestijgen bij het overlijden van
zijn vader.
Prévente
Il y a 80 ans, les premiers Commandos et Paras
se sont battus pour notre liberté. Découvrez
leurs histoires et les origines des
Para-Commandos.
Plus actuel que jamais.
Deux livres en un !
Donnez-nous un champ de bataille - Carlo Segers
Six amis viendront ce soir -Gilbert S. Kirschen
Réédition unique de ces livres rares.
Initiative à but non lucratif.
Voorverkoop
80 jaar geleden vochten de eerste Commandos
en Paras voor onze vrijheid. Ontdek hun
verhalen en het ontstaan van de
Para-Commandos.
Actueler dan ooit.
Twee boeken in één!
Geef ons een slagveld - Carlo Segers
Zes vrienden komen hedenavond - Gilbert S. Kirschen
Eenmalige heruitgave van deze zeldzame boeken.
Initiatief zonder winstbejag.
ORDER NOW
55

Cérémonie Edmond Chabot du régional de Namur à Fosses-la-Ville
Plechtigheid Edmond Chabot van de regionale Namen te Fosses-la-Ville
Photos - Foto's : J. Grauls
56