3. Speel wie wij zijn Deel de klas in groepen en geef de groepen een naam. Bijvoorbeeld team red, team blue etc. Laat de leerlingen het werkwoord “to be” gebruiken. Laat ze eerst hun eigen naam zeggen en dan mogen ze een andere persoon of groep noemen in het Engels en aanwijzen. De aangewezen persoon of groep noemt hun eigen naam in het Engels en noemt en wijst een volgende persoon of groep aan. Voorbeeld: Leerling 1 I am Peter. You are team blue. Team blue We are team blue. You are Roos. Roos .............. .............. 4. Oefen wie zijn wij Extra materiaal om de leerlingen individueel te laten oefenen. 1 Zet het Engels er onder. 2 Zet het Nederlands er onder. 3 Vul de ontbrekende Engelse woorden in. 4 Maak de zinnen in het Engels. 1 2 3 4 Ik ben ............... he is ............... they ..... big wij zijn team blauw ....................... TRIANGLE TRIANGLE TRIANGLE TRIANGLE 36 STERK ENGELS | FOUNDATIONS - I | H5
LUISTEREN EN LEZEN IN HET KORT Vocabulary: Mondelinge vaardigheden Listening: Herkennen van woorden. Vocabulary: Koppelen van klank woorden in het Engels. Sounds focus: Focus op de klank bij hert woord. Vocabulary: Klank leren van veel voorkomende woorden in het Engels. Reading: Nieuwe woorden leren vanuit de context. Betekenis halen uit titel en plaatjes. Writing: Geef antwoorden op vragen en schrijf ze op. Vocabulary: Koppel de betekenis van woorden in het Nederlands. Speaking: Praten over de verhalen die je gelezen hebt. 37 STERK ENGELS | FOUNDATIONS - I | H6
