Regesten 2646-5074

schadevergoeding gegeven . Wel is bepaald wáár ze mogen herbouwen, nl .
achter de Munsterabdij . Het betrof goede stenen huizen waarvoor één,
Nyerhoven genaamd , is toegezegd 100 daalders en 100 rij derguldens . De
(erf-) voogd verklaarde de stad noch de heer te wi llen verkorten en
liet bewijsvoering voor afstand uit de muur over aan de burgemeester .
De erfvoogd wees verder op een lang gebouw zeer dicht bij de stadsmuur
dat dan afgebroken en elders nieuw gebouwd dient te worden ,
zijnde een schaapstal van negen gebinten met aanbouwen, een tiendschuur
van vij f gebinten met aanbouwen, stenen mu ren en stenen
peilers en een schuur van vier gebinten . Gevraagd zijnde aan de voogd
wat hij als schadevergoeding dacht antwoordde de voogd daarover met
zijn broers en zusters te moeten spreken en op 19 augustus antwoord
te geven . De voogd beklaagde zich over de schade die hij lijden zou
vanwege de aanstaande winter, aangezien de schuren met (pas geoogst)
koren gevuld waren . Afgesproken is dat in deze herfst de binnenwal
nog niet in de erfvoogdi j gelegd zal worden . V66r Pasen zullen de
gebouwen leeg gemaakt worden .
Op 19 augustus weer binnen Roermond gekomen in de voogdij met burgemeester
Godert Mereill en (schepen) Johan Dryvener. De voogd verklaarde
dat omt rent 200 (vierkante) roeden land ingenomen zou worden,
alsmede de afbraak en verplaatsing en vroeg 4 daalders per roede (dus
800 daalders) , later gezakt tot 3 daalders per roede .
Commissarissen hebben dit exhorbitant bevonden . Na lang beraad vroeg
de voogd 400 daalders onder verdere voorwaarden . volgens opmeting van
mr . Marcelis (Keldermans) zou in de voogdij de benodigde ruimte zijn
5 roeden breed en 600 roeden lang (de lengte van de voogdij langs de
stadsmuur) . De voogd is vermaand dat hij de Keizer als zijn leenheer
niet zo op kosten behoorde te jagen . Deze beklaagde zich over de
kosten van afbraak en herbouw en dat de oude hof (hoofdverblijf) in
1554 verbrand was . De voogd wil ook de toekomstige wal kunnen afsluiten
met staketten en alleen in tijd van gevaar tbv de stad laten
gebruiken . Men werd het niet eens . De (erf- ) voogd wi l begin september
naar Arnhem komen om daarover te spreken .
Daarna is de plek nog eens opgemeten en bevonden dat de benodigde
plaats mé ér zou zijn dan 400 daalders (dus meer dan 200 roeden) .
Met Herman Kremer overlegd dat men tot midden september nog bezig kon
blijven aan de deuren en ponten .
Op 20 augustus 1555 heeft de ge zworen landmeter gemeten en bevonden
39 1/2 roeden lengte en 5 roeden breedte , samen 80 voet (?! ), te
verminderen met de doorgang langs de muur. De (te slopen ) gebouwen
zijn: de grote schaapstal 2 roeden breed en 7 1/2 roeden lang, maakt
17 vi erkante roeden, een schuur langs de schaapstal 2 roeden breed, 2
3/4 roeden lang maakt 5 1/2 vierkante roeden, van de grote tiendschuur
moet weg 2 roeden lengte en 2 3/4 roeden, maakt 5 vierkante
roeden (!).
Verder worden meegezonden ove reenkomst 1-10-1400 (stadsarchief,
regest nr . 179) tussen de voogd en de stad en 17-2-1407 (stadsarchief
regest 210) .
De muur die de stad heeft doen leggen langs andere muren zijn me estal
1 1/4 roede breed, soms ook 1 1/2 roede . (Men dient di t zo uit te
leggen dat achter de oorspronkelijke muur een aarden banket van 1 1/4
à 1 1/2 roeden breedte wordt opgeworpen en aan de binnenstads zijde
met een keermuur vastgehouden . Op het banket kan geschut geplaatst
worden . Van Bree, 1994) .
Hof van Gelre inv . nr . 2034; ingekomen expeditie .
2912 1555 augustus 15
Merten Zwertscheide en Truyde , echtel ., verkopen 1/2 en vruchtgebrui k
op andere 1/2 van huis ut in litera aan Cristoffel van Helle en Anna ,
echtel .
Hoofdger. 311 fol 79
426