Praktijkonderzoek in de antroposofische gezondheidszorg 2008
Praktijkonderzoek in de antroposofische gezondheidszorg 2008
Praktijkonderzoek in de antroposofische gezondheidszorg 2008
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
<strong>Praktijkon<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> antroposo�sche<br />
<strong>gezondheidszorg</strong><br />
<strong>2008</strong><br />
EERSTE STAPPEN IN NEDERLAND IN DE ONTWIKKELING VAN:<br />
! PRACTICE-BASED EVIDENCE<br />
! ONDERSTEUNING IN HET THERAPEUTISCHE BESLUITVORMINGSPROCES<br />
! HET EVALUEREN VAN KWALITEIT EN EFFECT<br />
E.W. Baars & G.H. van <strong>de</strong>r Bie<br />
(e<strong>in</strong>dredactie)
ISBN 9789081070829<br />
NUR 870<br />
©<strong>2008</strong>, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />
Alle rechten voorbehou<strong>de</strong>n. Niets uit <strong>de</strong>ze uitgave mag wor<strong>de</strong>n verveelvoudigd en/of openbaar<br />
gemaakt, <strong>in</strong> enige vorm of op enige wijze, zon<strong>de</strong>r voorafgaan<strong>de</strong> schriftelijke toestemm<strong>in</strong>g van<br />
Hogeschool Lei<strong>de</strong>n, Zernikedreef 11, 2333 CK Lei<strong>de</strong>n.<br />
De Sticht<strong>in</strong>g Phoenix heeft als hoofdsponsor van <strong>de</strong>ze publicatie een belangrijke<br />
bijdrage geleverd aan <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong>frastructuur van <strong>de</strong> antroposo�sche<br />
<strong>gezondheidszorg</strong> <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland.
Inhoudsopgave<br />
Inleid<strong>in</strong>g 9<br />
Leeswijzer 9<br />
1. Antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> 13<br />
1.1 Kenmerken van <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> 14<br />
Het zorgveld 14<br />
Gezondheid bevor<strong>de</strong>ren 14<br />
Op het <strong>in</strong>dividu georiënteer<strong>de</strong> zorgmethodieken 15<br />
Integratie van kennis <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong>praktijk 15<br />
1.2 Wetenschap van <strong>de</strong>len versus wetenschap van gehelen 16<br />
Wetenschappelijke positioner<strong>in</strong>g 16<br />
Wetenschap van gehelen 16<br />
De professionele ambachtelijkheid van <strong>de</strong> antroposo�sche<br />
zorgmethodieken 18<br />
1.3 Het lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg en <strong>de</strong><br />
opgaven van het praktijkon<strong>de</strong>rzoek 19<br />
<strong>Praktijkon<strong>de</strong>rzoek</strong> 19<br />
Groeipotentie 19<br />
Literatuur 20<br />
2. Het verwerven van practice-based evi<strong>de</strong>nce 21<br />
2.1 Best practices, een aanzet voor kenniscirculatie 22<br />
Inleid<strong>in</strong>g 22<br />
Waarom een on<strong>de</strong>rzoek naar best practices? 22<br />
Hoe past dit b<strong>in</strong>nen het lectoraat Antroposo�sche<br />
Gezondheidszorg? 22<br />
Wat heeft men <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst hieraan? 22<br />
Wat zijn best practices <strong>in</strong> het algemeen? 23<br />
Hoe is <strong>de</strong> speci�eke aanpak b<strong>in</strong>nen het lectoraat? 24<br />
Welke thema’s staan b<strong>in</strong>nen dit on<strong>de</strong>rzoek centraal? 26<br />
Wat zijn <strong>de</strong> eerste stappen b<strong>in</strong>nen het on<strong>de</strong>rzoek? 29<br />
Literatuur 31<br />
2.2 Het ontwikkelen van practice-based evi<strong>de</strong>nce:<br />
hoe diagnosticeren, sturen en evalueren antroposo�sche<br />
gezondheidswerkers <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk? 32<br />
Inleid<strong>in</strong>g 32<br />
Doelstell<strong>in</strong>gen 33<br />
Vraagstell<strong>in</strong>gen 34<br />
Materiaal en metho<strong>de</strong>n 34<br />
Resultaten 35<br />
Conclusies 47<br />
Discussie 48<br />
Dankwoord 48<br />
Literatuur 49
2.3 De <strong>in</strong>tegratie van ervar<strong>in</strong>gskennis en formele kennis voor<br />
het antroposo�sche praktijkon<strong>de</strong>rzoek 50<br />
Inleid<strong>in</strong>g en probleemstell<strong>in</strong>g 50<br />
Doelstell<strong>in</strong>g en vraagstell<strong>in</strong>g 50<br />
De biljarter en <strong>de</strong> professor 51<br />
<strong>Praktijkon<strong>de</strong>rzoek</strong>: een metho<strong>de</strong> van bena<strong>de</strong>ren 52<br />
Goethe, Ste<strong>in</strong>er, <strong>de</strong> fenomenen en <strong>de</strong> antroposo�e 52<br />
Waarnemen 53<br />
Her<strong>in</strong>neren en exacte z<strong>in</strong>tuiglijke fantasie 53<br />
Meebewegen 53<br />
Het fenomeen spreekt zich uit <strong>in</strong> mij 54<br />
Resultaat: <strong>in</strong>tegratie van ervar<strong>in</strong>gskennis en formele kennis 55<br />
Antroposo�e als brug 55<br />
Praktische consequentie 57<br />
Literatuur 57<br />
Literatuur ter na<strong>de</strong>re bestu<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 57<br />
2.4 Antroposo�sche muziektherapie 59<br />
Inleid<strong>in</strong>g 59<br />
Fenomenologie als wetenschappelijke metho<strong>de</strong> van <strong>de</strong> muziektherapie 59<br />
Het verklar<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> antroposo�sche muziektherapie 61<br />
Muzikale menskun<strong>de</strong> en <strong>de</strong> rol ervan <strong>in</strong> <strong>de</strong> diagnostiek 63<br />
Pathogenetische en salutogenetische aspecten <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziektherapie 67<br />
Het therapeutisch proces 69<br />
Conclusie 71<br />
Literatuur 72<br />
3. Het on<strong>de</strong>rsteunen van het therapeutische besluitvorm<strong>in</strong>gsproces 75<br />
3.1 Kleur bekennen 76<br />
Introductie 76<br />
Probleemstell<strong>in</strong>g 77<br />
Vraagstell<strong>in</strong>g 77<br />
Materiaal en metho<strong>de</strong>n 77<br />
Resultaten 78<br />
Nawoord 91<br />
Literatuur 92<br />
3.2 Zeven stappen <strong>in</strong> het psychotherapeutisch proces aan<br />
<strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> zeven levensprocessen 94<br />
Inleid<strong>in</strong>g 94<br />
Beel<strong>de</strong>n 96<br />
De methodiek 97<br />
Zeven vragen 100<br />
Een schematische voorstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zeven stappen <strong>in</strong><br />
het therapeutisch proces 101<br />
Het schema 101<br />
Literatuur 102<br />
3.3 De vaardigheid van het aansluiten 103<br />
Een verkenn<strong>in</strong>g van ‘gezondheid bevor<strong>de</strong>ren’ en ‘aansluiten’ 103<br />
Bij het aansluiten bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r is <strong>de</strong> vraag ‘Waar sluit je bij aan?’ 103
Het aansluiten <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> re�ectie daarop:<br />
ervar<strong>in</strong>gsleren 107<br />
Inlevend waarnemen 107<br />
Inlevend waarnemen als oefen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het leren aansluiten 109<br />
Aansluiten op het vlak van on<strong>de</strong>rzoeken: het ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek 111<br />
Literatuur 115<br />
3.4 Ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ATP-2000, een persoonlijkheidstest<br />
om astrale kwaliteiten <strong>in</strong> het karakter van <strong>de</strong> mens te kunnen<br />
meten; implicaties voor gebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> psychotherapie 116<br />
Inleid<strong>in</strong>g 116<br />
Vraagstell<strong>in</strong>g 116<br />
Metho<strong>de</strong> 117<br />
Conclusies en discussie 122<br />
Samenvatt<strong>in</strong>g 126<br />
Literatuur 126<br />
4. Het evalueren van <strong>de</strong> kwaliteit en het e�ect 127<br />
4.1 Systematische evaluatie van kwaliteit en e�ectiviteit <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
antroposo�sche k<strong>in</strong><strong>de</strong>r- en jeugdpsychiatrie 128<br />
Inleid<strong>in</strong>g 128<br />
Methodologische overweg<strong>in</strong>gen 128<br />
Kwaliteit en e�ectiviteit 130<br />
E�ectmet<strong>in</strong>g 134<br />
Resultaten van een pilotproject 135<br />
Slotopmerk<strong>in</strong>gen 137<br />
Literatuur 138<br />
4.2 On<strong>de</strong>rzoek naar kleurenlichtbad therapie 141<br />
Inleid<strong>in</strong>g 141<br />
Probleemstell<strong>in</strong>g 142<br />
Metho<strong>de</strong>n 145<br />
Verwacht<strong>in</strong>gen 148<br />
Evaluatie 150<br />
Dataverwerk<strong>in</strong>g 150<br />
Discussie 150<br />
Dankwoord 151<br />
Literatuur 152<br />
4.3 Sociaal-emotionele problemen van chronisch zieke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />
<strong>in</strong> beeld: aangrijp<strong>in</strong>gspunt voor succesvolle begeleid<strong>in</strong>g 153<br />
Inleid<strong>in</strong>g 153<br />
Materiaal en metho<strong>de</strong>n 154<br />
Resultaten 156<br />
Conclusies 162<br />
Discussie 164<br />
Dankwoord 165<br />
Literatuur 166<br />
4.4 Ontwikkel<strong>in</strong>g en implementatie van een meet<strong>in</strong>strument op<br />
basis van <strong>de</strong> heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n 168<br />
Inleid<strong>in</strong>g 168
Constitutie 169<br />
Typologie 170<br />
Een concept van gezondheid en ziekte 171<br />
Complementaire diagnostiek 171<br />
Bruikbaarheid 174<br />
Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g 174<br />
E�ectevaluatie 175<br />
Tot slot 176<br />
Literatuur 176<br />
4.5 De ontwikkel<strong>in</strong>g van een meet<strong>in</strong>strument voor<br />
toonhoogtegevoeligheid 178<br />
Inleid<strong>in</strong>g 178<br />
Materiaal en metho<strong>de</strong>n 179<br />
5. Achtergron<strong>de</strong>n 181<br />
5.1 Wat hebben me<strong>de</strong>werkers met antroposo�e? 182<br />
Inleid<strong>in</strong>g 182<br />
On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> 183<br />
Enige resultaten 186<br />
Conclusies en discussie 192<br />
Literatuur 193<br />
5.2 Betekenis mechanistisch en holistisch mensbeeld<br />
voor techniekontwikkel<strong>in</strong>g 195<br />
De historische ontwikkel<strong>in</strong>g van het mechanistisch mens-<br />
en wereldbeeld 196<br />
Het mechanistisch mensbeeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> 198<br />
Holistische mensbeel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> 198<br />
Verantwoord<strong>in</strong>g van het mensbeeld 199<br />
De ver<strong>de</strong>re toekomst van <strong>de</strong> techniek 200<br />
Een antroposo�sche re�ectie op <strong>de</strong> geschetste ontwikkel<strong>in</strong>g 201<br />
Literatuur 202<br />
5.3 Visiedocument praktijkon<strong>de</strong>rzoek lectoren Hogeschool Lei<strong>de</strong>n 203<br />
Inleid<strong>in</strong>g 203<br />
De on<strong>de</strong>rzoeksfunctie van hogescholen 203<br />
Uitdag<strong>in</strong>g 204<br />
Metho<strong>de</strong>n van praktijkon<strong>de</strong>rzoek 204<br />
Kenmerken van practitioner research 205<br />
Literatuur 206<br />
Schema ‘On<strong>de</strong>rzoekslijnen praktijkon<strong>de</strong>rzoek<br />
lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg’ 208<br />
Epiloog 210<br />
Over <strong>de</strong> auteurs 212
Inleid<strong>in</strong>g<br />
In <strong>de</strong> afgelopen jaren is <strong>de</strong> aandacht voor on<strong>de</strong>rzoek b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> antroposo�sche<br />
<strong>gezondheidszorg</strong> sterk toegenomen. Was er tw<strong>in</strong>tig jaar gele<strong>de</strong>n nog slechts<br />
bij enkelen <strong>in</strong>teresse <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rzoek, anno <strong>2008</strong> staat on<strong>de</strong>rzoek boven aan <strong>de</strong><br />
agenda van <strong>de</strong> antroposo�sche beroepsgroepen en koepelorganisaties, zowel<br />
nationaal als <strong>in</strong>ternationaal. Twee doelstell<strong>in</strong>gen staan hierbij steeds centraal:<br />
(1) <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke <strong>in</strong>novatie en ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> antroposo�sche<br />
<strong>gezondheidszorg</strong>praktijk en (2) het maatschappelijk en wetenschappelijk<br />
verantwoord<strong>in</strong>g kunnen a�eggen van <strong>de</strong> kwaliteit en het e�ect van <strong>de</strong> zorg.<br />
In 2007 is <strong>in</strong> dit licht het lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg aan<br />
Hogeschool Lei<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gericht. In dit voorberei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> en verkennen<strong>de</strong> jaar<br />
zijn visie en missie vastgesteld, is het eerste werkplan opgesteld en is een<br />
kenniskr<strong>in</strong>g samengesteld met on<strong>de</strong>rzoekers, docent-on<strong>de</strong>rzoekers en<br />
externe antroposo�sche artsen, therapeuten en verpleegkundigen. In<br />
<strong>2008</strong> zijn verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksprojecten van start gegaan b<strong>in</strong>nen twee<br />
centrale on<strong>de</strong>rzoekslijnen: (1) gezondheid bevor<strong>de</strong>ren en (2) <strong>de</strong> professionele<br />
ambachtelijkheid van <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong>methodieken. In <strong>de</strong><br />
loop van <strong>2008</strong> kwam daar een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekslijn bij: <strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong><br />
antroposo�sche zorgpraktijk als voorwaar<strong>de</strong> voor optimale zorg.<br />
In <strong>de</strong>ze publicatie wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eerste vruchten van het praktijkon<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> gebun<strong>de</strong>ld. Zij bestaat uit bijdragen van le<strong>de</strong>n<br />
van <strong>de</strong> kenniskr<strong>in</strong>g van het lectoraat en bijdragen vanuit an<strong>de</strong>re Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
on<strong>de</strong>rzoeksgroepen die praktijkon<strong>de</strong>rzoek naar antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong><br />
verrichten of verricht hebben.<br />
Leeswijzer<br />
De publicatie omvat vijf <strong>de</strong>len. In het eerste <strong>de</strong>el, Antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong>,<br />
wordt een korte schets gegeven van <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> (AG).<br />
Aan bod komen <strong>de</strong> kenmerken van <strong>de</strong> AG, haar positioner<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een wetenschap<br />
van gehelen en <strong>de</strong> relatie van <strong>de</strong>ze vorm van wetenschap met <strong>de</strong> professionele<br />
ambachtelijkheid van <strong>de</strong> AG-zorgmethodieken. Afsluitend wordt <strong>de</strong> betekenis van<br />
het praktijkon<strong>de</strong>rzoek voor <strong>de</strong> AG geschetst.<br />
In <strong>de</strong>el twee, Het verwerven van practice-based evi<strong>de</strong>nce, wordt <strong>in</strong> vier hoofdstukken<br />
<strong>in</strong>gegaan op het expliciteren van impliciete ervar<strong>in</strong>gskennis van <strong>de</strong>skundige<br />
artsen, therapeuten, verpleegkundigen en an<strong>de</strong>re me<strong>de</strong>werkers <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo-<br />
�sche <strong>gezondheidszorg</strong>. Annerose Kunenborg geeft een <strong>in</strong>troductie van het bestpracticeon<strong>de</strong>rzoek<br />
en hoe dit b<strong>in</strong>nen het lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg<br />
<strong>in</strong>gevuld gaat wor<strong>de</strong>n. Hoe kunnen gevon<strong>de</strong>n oploss<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> best practices<br />
wor<strong>de</strong>n geëxpliciteerd en vruchtbaar wor<strong>de</strong>n gemaakt voor <strong>de</strong> rest van <strong>de</strong> zorg?<br />
Erik Baars en Evi Koster beschrijven op basis van een kwalitatieve analyse van <strong>de</strong><br />
werkwijze van experts <strong>de</strong> wijze waarop antroposo�sche kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten,<br />
fysiotherapeuten en verpleegkundigen <strong>in</strong> <strong>de</strong> dagelijkse zorgpraktijk meer<br />
of m<strong>in</strong><strong>de</strong>r bewust diagnosticeren, hun therapieprocessen sturen en het e�ect<br />
9
10<br />
van hun han<strong>de</strong>len evalueren. Guus van <strong>de</strong>r Bie en Christa van Tell<strong>in</strong>gen geven<br />
aan hoe <strong>de</strong> formele kennis uit <strong>de</strong> natuurwetenschap, <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gskennis van <strong>de</strong><br />
antroposo�sche beroepsbeoefenaar en <strong>de</strong> antroposo�sche geesteswetenschappelijke<br />
kennis op methodische wijze geïntegreerd kunnen wor<strong>de</strong>n. Deze metho<strong>de</strong><br />
kan bijdragen aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke overbrugg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kloof tussen reguliere en<br />
antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong>. Odulf Damen ten slotte, beschrijft op basis van<br />
<strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n literatuur en ervar<strong>in</strong>gskennis <strong>de</strong> fundamentele kenmerken van <strong>de</strong><br />
antroposo�sche muziektherapie. Aan bod komen on<strong>de</strong>r meer Goethes fenomenologische<br />
metho<strong>de</strong>, een verklar<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l, <strong>de</strong> muzikale menskun<strong>de</strong> en pathogenetische<br />
en salutogenetische aspecten <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziektherapie.<br />
In <strong>de</strong>el drie, Het on<strong>de</strong>rsteunen van het therapeutische besluitvorm<strong>in</strong>gsproces, wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>in</strong> vier hoofdstukken verschillen<strong>de</strong> methodieken beschreven die on<strong>de</strong>rsteunend<br />
kunnen zijn <strong>in</strong> het besluitvorm<strong>in</strong>gsproces <strong>in</strong> <strong>de</strong> AG. Wil Uitgeest beschrijft <strong>de</strong> kenmerken<br />
van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> waarmee <strong>de</strong> kleur als kwalitatief fenomeen kan wor<strong>de</strong>n<br />
on<strong>de</strong>rzocht. Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> kleur blauw wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> stappen van Goethes<br />
fenomenologische metho<strong>de</strong> beschreven. Via <strong>de</strong>ze methodische weg ontstaan<br />
<strong>in</strong>zichten <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleur, die toegepast kunnen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>in</strong>dividuele therapieprocessen.<br />
Thea Giesen beschrijft een door haar ontwikkel<strong>de</strong> werkwijze voor psychotherapie<br />
bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Het betreft een methodische weg waarbij een k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> een psychotherapeutisch<br />
proces van zeven stappen meegenomen wordt om zijn eigen<br />
verhaal te vertellen. De zeven stappen, die lei<strong>de</strong>n tot het maken van een eigen<br />
verhaal door het k<strong>in</strong>d, blijken te correspon<strong>de</strong>ren met <strong>de</strong> zeven levensprocessen.<br />
Albert <strong>de</strong> Vries gaat <strong>in</strong> op het op methodische wijze aansluiten bij (<strong>de</strong> wilsricht<strong>in</strong>g<br />
van) <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele cliënt. Aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen on<strong>de</strong>r meer vragen als: hoe appelleer<br />
je aan <strong>de</strong> eigen activiteit, en hoe motiveer je iemand om actie te on<strong>de</strong>rnemen<br />
om <strong>de</strong> eigen gezondheid te herstellen? Hij positioneert hierbij het aansluiten als<br />
metho<strong>de</strong> tegenover het compenseren. Tevens komen <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, <strong>de</strong><br />
re�ectie, het <strong>in</strong>levend waarnemen en het ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek als methodische<br />
elementen aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>. Henk <strong>de</strong> Brey ten slotte, beschrijft het on<strong>de</strong>rzoeksproces<br />
waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche kennis over <strong>de</strong> dubbele planetenprocessen <strong>in</strong><br />
relatie tot <strong>de</strong> persoonlijkheidsopbouw van <strong>de</strong> mens gebruikt is om een vragenlijst<br />
te ontwikkelen en vali<strong>de</strong>ren. Deze vragenlijst is <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls zover ontwikkeld dat hij<br />
gebruikt kan wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche psychotherapiepraktijk.<br />
In <strong>de</strong>el vier, Het evalueren van <strong>de</strong> kwaliteit en het e�ect, wor<strong>de</strong>n vijf verschillen<strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoeken beschreven die gerelateerd zijn aan het evalueren van <strong>de</strong> kwaliteit<br />
en <strong>de</strong> e�ectiviteit van <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong>. Joop Hoekman,<br />
Mart<strong>in</strong> Niemeijer en Liesbeth Sjoukes beschrijven <strong>de</strong> wijze waarop stap voor stap<br />
practice-based evi<strong>de</strong>nce verkregen kan wor<strong>de</strong>n, en hoe dit toegepast kan wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> systematische evaluatie van kwaliteit en e�ectiviteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche<br />
k<strong>in</strong><strong>de</strong>r- en jeugdpsychiatrie. Tevens wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> resultaten van een eerste pilotproject<br />
beschreven en wordt <strong>in</strong>zichtelijk gemaakt hoe er op methodische wijze<br />
b<strong>in</strong>nen zorgprogramma’s <strong>in</strong>dividugerichte zorg wordt gegeven. Angelika Verhoog<br />
en Hennie van <strong>de</strong>r Geest beschrijven het proces van het ontwikkelen van een on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument<br />
om <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van kleur via het badwater aan te tonen en zo
te komen tot een bre<strong>de</strong> toepasbaarheid van het kleurenlichtbad. In het hoofdstuk<br />
wordt on<strong>de</strong>r meer <strong>in</strong>gegaan op <strong>de</strong> keuze voor <strong>de</strong> kleur smaragdgroen, <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
aspecten van het bad (temperatuur, aantal sessies, enzovoort), <strong>de</strong> proefpersonen,<br />
<strong>de</strong> observaties en objectieve met<strong>in</strong>gen, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> verwacht<strong>in</strong>gen<br />
ten aanzien van het e�ect op <strong>de</strong> aspecten van <strong>de</strong> drieledige en vierledige mens.<br />
In het hoofdstuk van Anne Ponste<strong>in</strong>, Cisca Philipse en Nicole <strong>de</strong> Vries wordt <strong>de</strong><br />
evaluatie van het e�ect van een kunstz<strong>in</strong>nig therapeutische groepsbegeleid<strong>in</strong>g/<br />
therapie van drie chronisch zieke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met sociaal-emotionele problemen<br />
beschreven. De bedoel<strong>in</strong>g van het on<strong>de</strong>rzoek is om <strong>de</strong> toename <strong>in</strong> levenskwaliteit<br />
vast te stellen en het e�ect van kunstz<strong>in</strong>nige begeleid<strong>in</strong>g/therapie daarbij te<br />
on<strong>de</strong>rbouwen. Aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen on<strong>de</strong>r meer het gebruikmaken van vragenlijsten,<br />
<strong>in</strong>terviews en beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige werken, en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
en beperk<strong>in</strong>gen van casuïstische metho<strong>de</strong>n van on<strong>de</strong>rzoek. In het hoofdstuk van<br />
Mart<strong>in</strong> Niemeijer, Erik Baars en Joop Hoekman wordt het Instrument K<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke<br />
Constitutie (IKC) beschreven dat ontwikkeld is voor het gebruik bij <strong>de</strong> diagnostiek<br />
en evaluatie van e�ecten <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en jeugdigen met ontwikkel<strong>in</strong>gsproblemen<br />
en -stoornissen. Naast een beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kenmerken<br />
van het IKC komt <strong>de</strong> bruikbaarheid van het <strong>in</strong>strument ter sprake, <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r<br />
bij het maken van keuzes <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Tot slot wordt een concrete vorm van<br />
implementatie van het <strong>in</strong>strument <strong>in</strong> een opzet van e�ectevaluatie <strong>in</strong> Zonnehuizen<br />
K<strong>in</strong>d en Jeugd beschreven. Els van <strong>de</strong>r Meij en Jolanda Grootendorst bespreken<br />
<strong>in</strong> hun hoofdstuk het fenomeen dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziektherapeutische praktijk blijkt<br />
dat bepaal<strong>de</strong> patiënten opvallend reageren op een bepaal<strong>de</strong> toonhoogte. In <strong>de</strong>ze<br />
reacties doen zich bij bepaal<strong>de</strong> klachten vaak m<strong>in</strong> of meer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> patronen voor.<br />
Vanuit <strong>de</strong>ze ervar<strong>in</strong>gen is <strong>de</strong> vraag ontstaan of er misschien een verband is tussen<br />
<strong>de</strong> aanwezigheid van een gevoeligheid voor een speci�eke toonhoogte en <strong>de</strong><br />
aanwezigheid van een klacht of ziektebeeld. In dit hoofdstuk wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eerste<br />
stappen gezet om een meet<strong>in</strong>strument te ontwikkelen en vali<strong>de</strong>ren, waarmee<br />
<strong>de</strong> voorkeur voor en antipathie tegen bepaal<strong>de</strong> tonen en toonhoogtegebie<strong>de</strong>n<br />
objectief vastgesteld kan wor<strong>de</strong>n.<br />
In <strong>de</strong>el vijf, Achtergron<strong>de</strong>n, zijn drie bijdragen opgenomen die <strong>in</strong>gaan op <strong>de</strong><br />
achtergron<strong>de</strong>n van het praktijkon<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> het algemeen en/of (het praktijkon<strong>de</strong>rzoek<br />
<strong>in</strong>) <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r. Annemieke<br />
Bijman beschrijft <strong>de</strong> eerste resultaten naar on<strong>de</strong>rzoek met als centrale vraag: wat<br />
hebben me<strong>de</strong>werkers met antroposo�e? Deelvragen die <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzoek aan<br />
bod komen, zijn: wie zijn <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van heilpedagogische en sociaaltherapeutische<br />
<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, hebben zij kennis van <strong>de</strong> antroposo�sche methodiek en<br />
gebruiken zij <strong>de</strong>ze <strong>in</strong> hun werk, welk belang hechten zij aan <strong>de</strong>ze antroposo�sche<br />
methodiek, en wat betekent dit voor henzelf? Het twee<strong>de</strong> hoofdstuk betreft een<br />
(reeds eer<strong>de</strong>r verschenen) essay van Erik Baars over <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van holistische en<br />
mechanistische mensbeel<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> techniek vanuit antroposo�sch<br />
perspectief. Het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> hoofdstuk betreft <strong>de</strong> visie op praktijkon<strong>de</strong>rzoek<br />
zoals die door lectoren aan Hogeschool Lei<strong>de</strong>n is geformuleerd. Ten slotte wordt<br />
op schematische wijze <strong>de</strong> <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van het praktijkon<strong>de</strong>rzoek b<strong>in</strong>nen het lectoraat<br />
Antroposo�sche Gezondheidszorg zichtbaar gemaakt.<br />
11
1. Antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong><br />
13
14<br />
1.1 Kenmerken van <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong><br />
De antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> (AG) is aan het beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong> tw<strong>in</strong>tigste eeuw<br />
ontstaan als een verruim<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> geneeskun<strong>de</strong>. Een belangrijke<br />
rol hier<strong>in</strong> speel<strong>de</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse arts Ita Wegman. In 1921 richtte zij vlak bij<br />
Basel het eerste antroposo�sche ziekenhuis op. Zij werd <strong>in</strong> dit <strong>in</strong>itiatief van harte<br />
gesteund door Rudolf Ste<strong>in</strong>er, �losoof en grondlegger van <strong>de</strong> antroposo�e.<br />
Ste<strong>in</strong>er verzorg<strong>de</strong> <strong>in</strong> die beg<strong>in</strong>jaren <strong>de</strong> eerste lez<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong> verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
antroposo�sche geesteswetenschap met <strong>de</strong> reguliere geneeskun<strong>de</strong> en daaruit<br />
ontwikkel<strong>de</strong> zich het beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong> antroposo�sche geneeskunst.<br />
In <strong>de</strong> AG wordt veel aandacht geschonken aan <strong>de</strong> samenhang tussen lichaam,<br />
ziel en geest, alsme<strong>de</strong> aan leefstijl, z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>gvraagstukken en omgev<strong>in</strong>gsfactoren<br />
<strong>in</strong> relatie tot ziekte en gezondheid. Het on<strong>de</strong>rsteunen en actief stimuleren van<br />
het zelfregulerend en zelfgenezend vermogen van <strong>de</strong> mens, een gelijkwaardige<br />
relatie tussen patiënt en zorgverlener, meer tijd en aandacht voor <strong>de</strong> patiënt,<br />
het ontwikkelen van natuurlijke medicijnen en een terughou<strong>de</strong>nd gebruik<br />
van reguliere medicijnen zijn tot op <strong>de</strong> dag van vandaag veelgenoem<strong>de</strong> en<br />
gewaar<strong>de</strong>er<strong>de</strong> kenmerken van <strong>de</strong> AG.<br />
Het zorgveld<br />
De AG bestaat uit meer<strong>de</strong>re sectoren: <strong>de</strong> huisartsgeneeskun<strong>de</strong> (eerste lijn),<br />
consultatiebureaus, bedrijfsgeneeskun<strong>de</strong> en schoolartsendiensten naast een<br />
rijkgeschakeer<strong>de</strong> twee<strong>de</strong>lijnszorg. De huisartsen werken <strong>in</strong> zelfstandige praktijken,<br />
of <strong>in</strong> zogeheten therapeutica, samen met verschillen<strong>de</strong>, an<strong>de</strong>re discipl<strong>in</strong>es. Er zijn<br />
zo’n 160 praktiseren<strong>de</strong> antroposo�sche (huis)artsen en specialisten <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland.<br />
Er zijn 15 consultatiebureaus voor zuigel<strong>in</strong>gen en kle<strong>in</strong>e k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren tot vier jaar,<br />
<strong>de</strong>els <strong>in</strong>gebed <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale <strong>in</strong>stituties. Naar schatt<strong>in</strong>g maken ongeveer 200.000<br />
cliënten gebruik van <strong>de</strong>ze diensten. De antroposo�sche twee<strong>de</strong>lijnszorg strekt<br />
zich uit van geestelijke <strong>gezondheidszorg</strong> (GGZ) en verslav<strong>in</strong>gszorg (VZ) tot aan<br />
ou<strong>de</strong>renzorg en zorg aan cliënten met een ontwikkel<strong>in</strong>gs-, verstan<strong>de</strong>lijke en/of<br />
lichamelijke stoornis (VGZ).<br />
Kenmerkend voor <strong>de</strong> antroposo�sche zorgverlen<strong>in</strong>g is het kunnen toepassen<br />
van vele therapieën waarmee <strong>de</strong> patiënt actief <strong>de</strong> eigen gezondheidstoestand<br />
kan beïnvloe<strong>de</strong>n. Naast <strong>de</strong> klassieke, maar tegelijkertijd antroposo�sch<br />
verruim<strong>de</strong> therapieën, zoals psychotherapie en fysiotherapie, zijn dat on<strong>de</strong>r<br />
meer kunstz<strong>in</strong>nige therapie (muziek en beel<strong>de</strong>nd), spraak- en euritmietherapie,<br />
ritmische massage, verpleegkundige begeleid<strong>in</strong>g, en begeleid<strong>in</strong>g en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
op het gebied van voed<strong>in</strong>g. De zorgverleners die <strong>de</strong>ze therapieën toepassen,<br />
verlenen hun diensten zowel <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste- als <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>lijnszorg.<br />
AG wordt op dit moment on<strong>de</strong>rzocht en gedoceerd aan verschillen<strong>de</strong><br />
universiteiten <strong>in</strong> Europa en ambulant en kl<strong>in</strong>isch gepraktiseerd <strong>in</strong> tachtig lan<strong>de</strong>n<br />
over <strong>de</strong> gehele wereld. De AG is sterk <strong>in</strong>ternationaal georganiseerd en <strong>in</strong>gebed.
Gezondheid bevor<strong>de</strong>ren<br />
In <strong>de</strong> antroposo�sche visie is fysieke gezondheid het resultaat van <strong>de</strong><br />
lichamelijk georiënteer<strong>de</strong> zelfreguleren<strong>de</strong> activiteit die voortdurend gericht<br />
is op het herstellen van <strong>de</strong> balans tussen het organisme en diens omgev<strong>in</strong>g,<br />
en het herstellen van <strong>de</strong> balans tussen <strong>de</strong>elsystemen <strong>in</strong> het organisme zelf.<br />
De psychosociale gezondheid betreft het <strong>in</strong> staat zijn om <strong>in</strong> wisselen<strong>de</strong><br />
omstandighe<strong>de</strong>n autonoom te kunnen functioneren en betekenisvol richt<strong>in</strong>g<br />
te kunnen geven aan het eigen leven. Deze activiteit is eveneens gebaseerd<br />
op geduren<strong>de</strong> het leven ontwikkel<strong>de</strong> zelfreguleren<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n (Baars,<br />
2006). Antroposo�sche therapieën zijn primair gericht op het bevor<strong>de</strong>ren van<br />
<strong>de</strong> werkzaamheid van <strong>de</strong> niet-materiële functionele werkelijkheidslagen, die<br />
als werk<strong>in</strong>gspr<strong>in</strong>cipe verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn voor het door zelfreguler<strong>in</strong>g <strong>in</strong> stand<br />
hou<strong>de</strong>n en herstellen van het organisme als psychosomatische eenheid. Het zijn<br />
daarmee primair gezondheidsbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> therapieën.<br />
Op het <strong>in</strong>dividu georiënteer<strong>de</strong> zorgmethodieken<br />
Naast het <strong>in</strong>zetten van enkele algemene <strong>in</strong>terventies voor algemene<br />
aandoen<strong>in</strong>gen (bijvoorbeeld Gencydo® voor hooikoorts) wordt <strong>de</strong> AG vooral<br />
gekenmerkt door een situationeel, op het <strong>in</strong>dividu georiënteerd han<strong>de</strong>len.<br />
Hiermee wordt bedoeld dat <strong>de</strong> werker <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> op basis van<br />
<strong>de</strong> algemene kennis van zijn of haar vakgebied, <strong>de</strong> speci�eke kennis van <strong>de</strong><br />
antroposo�sche werk<strong>in</strong>gspr<strong>in</strong>cipes en therapieën, en <strong>de</strong> context van <strong>de</strong> actuele<br />
behan<strong>de</strong>lsituatie een <strong>in</strong>terventie op maat nastreeft (Baars, 2006).<br />
Integratie van kennis <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong>praktijk<br />
De AG moet wor<strong>de</strong>n beschouwd als een complementaire, <strong>in</strong>tegratieve en<br />
niet als een alternatieve <strong>gezondheidszorg</strong>, omdat zij <strong>de</strong> kennis voortkomend<br />
uit <strong>de</strong> natuurwetenschappelijk gerichte geneeskun<strong>de</strong> <strong>in</strong>tegreert <strong>in</strong> die<br />
van <strong>de</strong> antroposo�sche geesteswetenschap en bei<strong>de</strong> soorten kennis op<br />
geïntegreer<strong>de</strong> wijze vruchtbaar maakt voor <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong>praktijk. Voor<br />
vrijwel alle beroepsgroepen geldt dan ook dat <strong>de</strong> zorgverleners <strong>in</strong> eerste<br />
<strong>in</strong>stantie regulier opgeleid zijn en daarnaast een aanvullen<strong>de</strong> antroposo�sche,<br />
erken<strong>de</strong> beroepsopleid<strong>in</strong>g hebben gevolgd. Concreet betekent dit dat <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong>praktijk bijvoorbeeld ziektebestrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> of<br />
symptomatische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen naast gezondheidsbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> therapieën<br />
(kunnen) wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet, algemene diagnoses naast <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong><br />
diagnoses (kunnen) wor<strong>de</strong>n gesteld, en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen volgens protocol of<br />
richtlijn (kunnen) wor<strong>de</strong>n uitgevoerd naast <strong>in</strong>terventies op maat.<br />
15
16<br />
1.2 Wetenschap van <strong>de</strong>len versus wetenschap van gehelen<br />
Wetenschappelijke positioner<strong>in</strong>g<br />
De AG is (me<strong>de</strong>) gebaseerd op het uitwerken, toepassen en kl<strong>in</strong>isch toetsen<br />
van <strong>in</strong>zichten die voortkomen uit <strong>de</strong> antroposo�sche geesteswetenschap.<br />
Antroposo�e kan wetenschappelijk gezien wor<strong>de</strong>n beschouwd als een<br />
ontologisch, non-atomistisch holistische visie op <strong>de</strong> werkelijkheid. Hiermee<br />
wordt bedoeld dat <strong>de</strong> werkzaamheid van niet-materiële (non-atomistisch)<br />
werkelijkheidslagen (ontologisch) methodisch on<strong>de</strong>rzoekbaar en kenbaar<br />
gemaakt kunnen wor<strong>de</strong>n. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> antroposo�sche geesteswetenschap wordt<br />
een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen <strong>de</strong> werkelijkheidslagen van <strong>de</strong> materie, het<br />
biologische leven, het bewustzijn en <strong>de</strong> geestelijke realiteit van <strong>de</strong> mens. Elke<br />
werkelijkheidslaag behoeft zijn eigen on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> om daarover kennis te<br />
kunnen ontwikkelen. Vergeleken met <strong>de</strong> natuurwetenschap, die <strong>in</strong> <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong><br />
eeuw haar aanvang nam en zich op <strong>de</strong> werkelijkheidslaag van <strong>de</strong> materie richt, is<br />
<strong>de</strong> antroposo�sche geesteswetenschappelijke vorm van wetenschap die aan het<br />
beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong> tw<strong>in</strong>tigste eeuw ontwikkeld werd, nog relatief jong. Haar potentie<br />
voor het maatschappelijk leven is dan ook nog slechts beg<strong>in</strong>nend gerealiseerd.<br />
Wetenschap van gehelen<br />
De huidige wetenschapsopvatt<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> veel gevallen <strong>in</strong> essentie reductionistisch<br />
mechanistisch-materialistisch, wat wil zeggen dat on<strong>de</strong>rzoek zich uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk<br />
richt op mo<strong>de</strong>llen van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teracties tussen <strong>de</strong> kle<strong>in</strong>ste materiële <strong>de</strong>eltjes, die<br />
<strong>de</strong> samenhangen op hogere or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus zou<strong>de</strong>n kunnen verklaren. In <strong>de</strong><br />
<strong>gezondheidszorg</strong> zien we dat terug <strong>in</strong> on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> enorme aandacht voor<br />
on<strong>de</strong>r meer het zoeken naar <strong>de</strong> genetische grondslag van ziekten, moleculair<br />
biologische verklar<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>llen voor ziekten en <strong>in</strong> het hersenon<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
(biologische) psychiatrie.<br />
Dat er daarnaast ook nog een an<strong>de</strong>re wetenschapsopvatt<strong>in</strong>g mogelijk is, wordt<br />
on<strong>de</strong>r meer goed beschreven <strong>in</strong> het boek “The wholeness of nature. Goethes way<br />
of science” (1996) van <strong>de</strong> fysicus en wetenschaps�losoof Henri Bortoft. In dit boek<br />
gaat <strong>de</strong> auteur <strong>in</strong> op het natuurwetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek van Goethe, en met<br />
name op diens impliciete on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>. Bortoft noemt Goethe <strong>de</strong> pionier<br />
van een “wetenschap van gehelen”. Waar <strong>de</strong> mechanistische wetenschap zich op<br />
<strong>de</strong> meet-, weeg- en telbare aspecten van <strong>de</strong> natuur richt, richt <strong>de</strong> wetenschap<br />
van <strong>de</strong> gehelen zich, uitgaan<strong>de</strong> van <strong>de</strong> z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare fenomenen<br />
van zowel <strong>de</strong> primaire als <strong>de</strong> secundaire kwaliteiten, 1 op het verwerven van<br />
kennis van <strong>de</strong> hogere or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur en <strong>de</strong> mens. Hiervoor is<br />
een bewuste tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g van <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gs- en oor<strong>de</strong>elsvaardighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
1 De �losoof John Locke (1632 – 1704) was <strong>de</strong> eerste die op methodologische gron<strong>de</strong>n een<br />
on<strong>de</strong>rscheid formuleer<strong>de</strong> tussen <strong>de</strong> primaire en secundaire kwaliteiten van objecten <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur. De<br />
primaire kwaliteiten betro�en <strong>de</strong> mathematisch verwerkbare aspecten (gewicht, lengte, enzovoort)<br />
en <strong>de</strong> secundaire kwaliteiten betro�en <strong>de</strong> niet-mathematisch verwerkbare aspecten (zoals smaak,<br />
kleur, reuk, enzovoort). In <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re, historische ontwikkel<strong>in</strong>g van het mechanistisch-mathematisch<br />
mens- en wereldbeeld vallen <strong>de</strong> verklar<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuur en <strong>de</strong> mechanische verklar<strong>in</strong>g uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk<br />
samen. Secundaire kwaliteiten wor<strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze opvatt<strong>in</strong>g als subjectief beschouwd en het<br />
on<strong>de</strong>rzoek naar natuurlijke objecten wordt gereduceerd tot <strong>de</strong> primaire kwaliteiten (zie ook<br />
hoofdstuk 5.2 <strong>in</strong> dit boek).
<strong>in</strong>dividuele on<strong>de</strong>rzoeker noodzakelijk; slechts door het oog van <strong>de</strong> naald van het<br />
geschool<strong>de</strong> oor<strong>de</strong>elsvermogen is het mogelijk om vali<strong>de</strong> kennis van <strong>de</strong>ze hogere<br />
or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus te verkrijgen.<br />
S<strong>in</strong>ds Goethes pionierswerk e<strong>in</strong>d achttien<strong>de</strong> en beg<strong>in</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw<br />
is er door verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze traditie wetenschappelijk<br />
on<strong>de</strong>rzoek verricht. Desalniettem<strong>in</strong> staat <strong>de</strong>ze wetenschap van gehelen nog<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rschoenen. Na een overheers<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuurwetenschappelijke<br />
wetenschapsopvatt<strong>in</strong>g aan het e<strong>in</strong>d van <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw tot ver <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
tw<strong>in</strong>tigste eeuw lijken er <strong>in</strong> <strong>de</strong> afgelopen <strong>de</strong>cennia steeds meer maatschappelijke<br />
en wetenschappelijke aanknop<strong>in</strong>gspunten te zijn voor een wetenschap<br />
van gehelen. Zo zien we <strong>in</strong> <strong>de</strong> maatschappij <strong>in</strong> het algemeen steeds meer<br />
belangstell<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> menselijke maat, gehelen en samenhangen, verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen,<br />
processen, presentiebena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, voorwaar<strong>de</strong>n scheppen en vertrouwen (Baars<br />
en Bloksma, <strong>2008</strong>). In <strong>de</strong> wetenschap zien we <strong>de</strong> aandacht voor meer holistische<br />
bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> bijvoorbeeld <strong>de</strong> systeembiologie. Van <strong>de</strong>r Greef e.a. (2007)<br />
schrijven hierover: “Moreover, an un<strong>de</strong>rstand<strong>in</strong>g that new properties emerge<br />
with<strong>in</strong> a system at di�erent levels of complexity, clearly un<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>es the need<br />
to study the behavior of an entire system, rather than focus on study<strong>in</strong>g its<br />
components <strong>in</strong> isolation.” Tevens zien we een toenemen<strong>de</strong> aandacht voor <strong>de</strong><br />
rol van het geschoold oor<strong>de</strong>elsvermogen <strong>in</strong> <strong>de</strong> wetenschap <strong>in</strong> bijvoorbeeld <strong>de</strong><br />
ontwikkel<strong>in</strong>g van protocollen en richtlijnen, waarbij <strong>de</strong> expertkennis van <strong>de</strong><br />
professionals een belangrijke rol heeft. Een twee<strong>de</strong> sprekend voorbeeld betreft <strong>de</strong><br />
historische ontwikkel<strong>in</strong>g van het concept van objectiviteit, zoals beschreven door<br />
Daston en Galison (2007). In hun historische betoog geven zij aan dat objectiviteit<br />
zich heeft ontwikkeld van <strong>de</strong> natuurwaarheid, via <strong>de</strong> mechanische objectiviteit<br />
naar (ook) het geschool<strong>de</strong> oor<strong>de</strong>el <strong>in</strong> <strong>de</strong> tw<strong>in</strong>tigste eeuw! Zo is een objectief beeld<br />
van een plant <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste categorie een plantenbeeld à la L<strong>in</strong>naeus: op basis van<br />
exacte waarnem<strong>in</strong>gen wordt een grondtype van <strong>de</strong> plantenfamilie getekend, dat<br />
geen <strong>in</strong>dividueel exemplaar voorstelt, maar juist het karakteristieke, algemene,<br />
het typische van een familie. Een foto van een speci�ek exemplaar op een bepaald<br />
moment en een bepaal<strong>de</strong> locatie is een beeld met een mechanische objectiviteit.<br />
In een atlas waar<strong>in</strong> zowel heel nauwkeurige, mechanisch-objectieve on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len<br />
als door <strong>de</strong> expert (om bepaal<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen) benadrukte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een<br />
plantenfamilie getekend zijn, v<strong>in</strong><strong>de</strong>n we <strong>de</strong> objectiviteit van het geschool<strong>de</strong><br />
oor<strong>de</strong>el. Op tal van terre<strong>in</strong>en (bijvoorbeeld het beoor<strong>de</strong>len van röntgenfoto’s)<br />
is dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n dat het voorschrift van <strong>de</strong> mechanische objectiviteit, die<br />
zich verre van elke <strong>in</strong>terpretatie houdt, tekortschiet. “Nur wenn Bil<strong>de</strong>r mittels<br />
kreativer E<strong>in</strong>schätzung – oft durch <strong>in</strong>tuitive (aber geschulte) Mustererkennung,<br />
gesteuerte Erfahrung o<strong>de</strong>r holistische Wahrnehmung – <strong>in</strong>terpretiert wur<strong>de</strong>n,<br />
erhielten sie Be<strong>de</strong>utung” (Daston en Galison, 2007, p. 366) (Slechts wanneer<br />
beel<strong>de</strong>n door mid<strong>de</strong>l van creatieve beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g – vaak door <strong>in</strong>tuïtieve (maar<br />
geschool<strong>de</strong>) patroonherkenn<strong>in</strong>g, gestuur<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g of holistische waarnem<strong>in</strong>g –<br />
geïnterpreteerd wer<strong>de</strong>n, verkregen ze betekenis.)<br />
17
18<br />
De wetenschap van gehelen richt zich dus op het verwerven van kennis op <strong>de</strong><br />
hogere or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur, waarbij het geschool<strong>de</strong> oor<strong>de</strong>elsvermogen<br />
een centrale, methodische rol moet wor<strong>de</strong>n toegekend (Baars, 2006).<br />
De professionele ambachtelijkheid van <strong>de</strong> antroposo�sche zorgmethodieken<br />
Meer<strong>de</strong>re niveaus van kennen als basis voor ambachtelijkheid<br />
B<strong>in</strong>nen het ka<strong>de</strong>r van een wetenschap van gehelen, <strong>in</strong>clusief Goethes vorm<br />
van natuurwetenschap en <strong>de</strong> antroposo�sche geesteswetenschappelijke<br />
<strong>in</strong>zichten, ontwikkelt <strong>de</strong> zorgverlener het <strong>in</strong>zicht dat <strong>de</strong> mens <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong>,<br />
on<strong>de</strong>rscheidbare organisatieniveaus is geconstitueerd. Afhankelijk van het<br />
gekozen gezichtspunt wor<strong>de</strong>n bijvoorbeeld een drieledige organisatie (lichaam,<br />
ziel, geest) en een vierledige organisatie (materie, fysiologie, bewustzijn en<br />
zelfbewustzijn) on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. Deze twee organisatievormen doordr<strong>in</strong>gen<br />
elkaar b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> functionele eenheid van <strong>de</strong> mens. Deze functionele eenheid<br />
kan ten slotte wor<strong>de</strong>n beschouwd als het actieve en zelfreguleren<strong>de</strong> pr<strong>in</strong>cipe<br />
dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> functionele <strong>de</strong>elaspecten <strong>in</strong> hun on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge samenwerk<strong>in</strong>g<br />
en afhankelijkheid aanstuurt. Het zelfreguleren<strong>de</strong> pr<strong>in</strong>cipe is het functionele<br />
geheel en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rscheidbare organisatieniveaus vormen ‘het gereedschap’<br />
waarmee <strong>de</strong>ze functionele eenheid van <strong>de</strong> mens zich zelf schept en organiseert.<br />
Omdat <strong>de</strong>ze functionele eenheid een dynamische aanpass<strong>in</strong>gs- en balanswerk<strong>in</strong>g<br />
heeft, rust daar<strong>in</strong> ook een mogelijkheid tot een disbalans en ontspor<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
zelfregulatie als oorzaak van ziekte.<br />
Zorgverleners kennen <strong>de</strong>rhalve het speci�eke van <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rscheidbare<br />
niveaus en het geheel, en hoe <strong>de</strong>ze zich morfologisch, fysiologisch en<br />
pathologisch manifesteren. Me<strong>de</strong> op grond daarvan ontstaan <strong>de</strong> <strong>in</strong>zichten hoe<br />
<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rscheidbare niveaus beïnvloed kunnen wor<strong>de</strong>n ter bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
normale functie (bij <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van gezondheid) en ter correctie (<strong>in</strong> geval van<br />
functiestoornissen als behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van ziekte).<br />
Meer<strong>de</strong>re niveaus van kennen en het professioneel han<strong>de</strong>len<br />
In alle vormen van antroposo�sche zorg neemt het ervar<strong>in</strong>gsleren een belangrijke<br />
plaats <strong>in</strong>. Dit <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> zorg ontwikkelt zich al doen<strong>de</strong>, zoals dat algemeen<br />
gebruikelijk is b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> zorg.<br />
De hiervoor genoem<strong>de</strong> antroposo�sche menskundige gezichtspunten lei<strong>de</strong>n<br />
echter naast <strong>de</strong> gangbare tot aanvullen<strong>de</strong> en an<strong>de</strong>rsoortige diagnosen,<br />
<strong>in</strong>terventies en therapeutische han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen. In een groot aantal bijdragen<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong>ze publicatie wordt daarvan gewag gemaakt en wordt ernaar gestreefd<br />
<strong>de</strong>ze uitgangspunten en hun consequenties voor <strong>de</strong> ambachtelijkheid van <strong>de</strong><br />
praktijk expliciet te maken, te verantwoor<strong>de</strong>n en ook zichtbaar te maken als<br />
bron voor het therapeutisch han<strong>de</strong>len. Door <strong>de</strong>ze ambachtelijkheid ontstaat een<br />
a<strong>de</strong>quate en professionele specialiser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zorg voor speci�eke vormen van<br />
pathologie, zoals zorg voor mensen met een verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g, pathologie<br />
zoals die <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste lijn wordt gepresenteerd, psychiatrische problematiek,<br />
verslav<strong>in</strong>gsvraagstukken, enzovoort. Hierdoor zijn er b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> AG voor elk type
zorg, zorgverleners die ambachtelijk professioneel zorg op maat kunnen leveren.<br />
De ervar<strong>in</strong>gen die opgedaan zijn tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> ambachtelijke zorgverlen<strong>in</strong>g, doen<br />
op hun beurt weer momenten van (zelf)re�ectie ontstaan bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laar.<br />
Daardoor ontstaat een feedback naar het <strong>in</strong>zichtelijke niveau. Deze kr<strong>in</strong>gloop van<br />
<strong>in</strong>zicht – ambachtelijk han<strong>de</strong>len – (zelf)re�ectie – feedback op <strong>in</strong>zicht kan wor<strong>de</strong>n<br />
beschouwd als <strong>de</strong> levenscyclus van <strong>de</strong> ambachtelijke professionaliteit. Daardoor<br />
komen <strong>in</strong>zichten, nieuwe ervar<strong>in</strong>gen opgedaan tij<strong>de</strong>ns het behan<strong>de</strong>len, richtlijnen<br />
en protocollen <strong>in</strong> een cont<strong>in</strong>ue stroom van veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en aanpass<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong><br />
werkelijkheid van <strong>de</strong> te behan<strong>de</strong>len mens. Algemene kennis, <strong>in</strong>dividuele ervar<strong>in</strong>g<br />
en een geschoold oor<strong>de</strong>els- en aanpass<strong>in</strong>gsvermogen vormen <strong>de</strong> driehoek van <strong>de</strong><br />
professionele ambachtelijkheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> AG.<br />
1.3 Het lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg en <strong>de</strong> opgaven van het<br />
praktijkon<strong>de</strong>rzoek<br />
<strong>Praktijkon<strong>de</strong>rzoek</strong><br />
On<strong>de</strong>rzoeksactiviteiten b<strong>in</strong>nen hogescholen hebben <strong>de</strong> functie een bijdrage<br />
te leveren aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>standhoud<strong>in</strong>g en ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> beroepspraktijk <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g. Het praktijkon<strong>de</strong>rzoek aan hogescholen is dan ook primair<br />
gericht op het genereren van kennis waarmee problemen <strong>in</strong> <strong>de</strong> beroepspraktijk<br />
aangepakt kunnen wor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> beroepspraktijk en <strong>de</strong> beroepsopleid<strong>in</strong>g zich<br />
ver<strong>de</strong>r kunnen ontwikkelen. In <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren zal het praktijkon<strong>de</strong>rzoek dan<br />
ook b<strong>in</strong>nen elke opleid<strong>in</strong>g van Hogeschool Lei<strong>de</strong>n een steeds belangrijkere plaats<br />
gaan <strong>in</strong>nemen. Daartoe zijn b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> hogeschool lectoraten <strong>in</strong>gericht om <strong>de</strong>ze<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g een sterke impuls te geven. Drie centrale on<strong>de</strong>rzoeksricht<strong>in</strong>gen<br />
b<strong>in</strong>nen het praktijkon<strong>de</strong>rzoek zijn:<br />
! verwerven van practice-based evi<strong>de</strong>nce;<br />
! on<strong>de</strong>rsteunen <strong>in</strong> het therapeutische besluitvorm<strong>in</strong>gsproces;<br />
! evalueren van kwaliteit en e�ectiviteit.<br />
Zie voor meer algemene <strong>in</strong>formatie over praktijkon<strong>de</strong>rzoek ook het hoofdstuk<br />
“Visiedocument praktijkon<strong>de</strong>rzoek lectoren Hogeschool Lei<strong>de</strong>n” op pag<strong>in</strong>a 203.<br />
Groeipotentie<br />
Zoals uit <strong>de</strong> analyse <strong>in</strong> <strong>de</strong> lectorale re<strong>de</strong> (Baars, <strong>2008</strong>) blijkt, is het<br />
praktijkon<strong>de</strong>rzoek ook voor <strong>de</strong> AG erg belangrijk. De daar beschreven<br />
belangrijkste praktijkproblemen betre�en: (1) het aantonen van e�ectiviteit<br />
en veiligheid, (2) het leveren en ontwikkelen van optimale kwaliteit, en (3) het<br />
verbeteren van <strong>de</strong> communicatie over AG. Er zijn b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> AG schatten aan<br />
ervar<strong>in</strong>gskennis, die vaak nog slechts benut wordt door <strong>de</strong> mensen die <strong>de</strong>ze<br />
kennis zelf ontwikkeld hebben. Door praktijkon<strong>de</strong>rzoek kunnen die schatten<br />
‘wor<strong>de</strong>n opgegraven’, stap voor stap ver<strong>de</strong>r ontwikkeld en verantwoord wor<strong>de</strong>n,<br />
en maatschappelijk en wetenschappelijk verantwoord gecommuniceerd gaan<br />
wor<strong>de</strong>n. Hierdoor kan <strong>de</strong> AG op eigentijdse en verantwoor<strong>de</strong> wijze haar bijdrage<br />
aan <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> steeds meer gaan realiseren. Genoeg groeipotentie<br />
en werk dus om <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia mee aan <strong>de</strong> slag te gaan. Het lectoraat<br />
Antroposo�sche Gezondheidszorg wil aan dit werk een belangrijke bijdrage<br />
19
20<br />
leveren, alleen of samen met het beroepsveld, <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>gen en reguliere en<br />
antroposo�sche on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen.<br />
In <strong>de</strong>ze publicatie maken we u <strong>de</strong>elgenoot van <strong>de</strong> eerste stappen van dit traject.<br />
We wensen u veel leesplezier.<br />
Erik Baars en Guus van <strong>de</strong>r Bie<br />
November <strong>2008</strong><br />
Literatuur<br />
Baars, E. (2005). De bijdrage van <strong>de</strong> antroposo�sche eerstelijnszorg aan <strong>de</strong><br />
verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ‘Bur<strong>de</strong>n of disease’ <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Een exploreren<strong>de</strong> pilotstudy.<br />
Driebergen: Louis Bolk Instituut.<br />
Baars, E. (2006). De zorgmethodiek wetenschappelijk verantwoord. In: E. Baars<br />
(red.). Goe<strong>de</strong> zorg (twee<strong>de</strong> druk). Zeist: Christofoor, hoofdstuk 8.<br />
Baars, E. (<strong>2008</strong>). Antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong>. De professionele ambachtelijkheid<br />
van gezondheid bevor<strong>de</strong>ren. Amsterdam: Uitgeverij SWP.<br />
Baars, E., Bloksma, J. (<strong>2008</strong>). Verschuiven<strong>de</strong> paradigma’s b<strong>in</strong>nen Landbouw & Zorg.<br />
Zorg voor gehelen en samenhangen. Driebergen: Louis Bolk Instituut.<br />
Bortoft, H. (1996). The wholeness of nature. Goethe’s way of science. Ed<strong>in</strong>burgh: Floris<br />
Books en New York: L<strong>in</strong>difarne Press.<br />
Daston, L., Galison, P. (2007). Objektivität. Frankfurt am Ma<strong>in</strong>: Suhrkamp Verlag.<br />
Greef, J. van <strong>de</strong>r, Mart<strong>in</strong>, S., Juhasz, P., Adourian, A., Plasterer, T., Verheij, E.R.,<br />
McBurney, R.N. (2007). The art and practice of systems biology <strong>in</strong> medic<strong>in</strong>e:<br />
mapp<strong>in</strong>g patterns of relationships. Journal of Proteome Research, 6 (4), p. 1540-<br />
1559.
2. Het verwerven van practice-based evi<strong>de</strong>nce<br />
“Bij het verwerven van practice-based evi<strong>de</strong>nce gaat het erom <strong>de</strong> aanwezige ‘tacit<br />
knowledge’ of impliciete ervar<strong>in</strong>gskennis van beroepsbeoefenaars om te zetten naar<br />
expliciete kennis die kan wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>eld, zo nodig ver<strong>de</strong>r ontwikkeld en toegepast.<br />
Het hoger beroepson<strong>de</strong>rwijs heeft als kerntaak om <strong>de</strong> theoretische on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van<br />
het beroepsmatig han<strong>de</strong>len te ontwikkelen vanuit patronen, regels en ontwerpen <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> beroepspraktijk. On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n die hierbij goed aansluiten zijn on<strong>de</strong>r meer:<br />
action research-achtige bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, met analyses van cases en ‘best-practices’; en<br />
kwalitatieve on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n.”<br />
(Uit: Visiedocument praktijkon<strong>de</strong>rzoek lectoren Hogeschool Lei<strong>de</strong>n, <strong>2008</strong>)<br />
21
22<br />
2.1 Best practices, een aanzet voor kenniscirculatie<br />
Annerose Kunenborg<br />
Inleid<strong>in</strong>g<br />
In september <strong>2008</strong> is het best-practiceon<strong>de</strong>rzoek b<strong>in</strong>nen het lectoraat<br />
Antroposo�sche Gezondheidszorg van start gegaan. Waarom een on<strong>de</strong>rzoek<br />
naar best practices? Hoe past dit b<strong>in</strong>nen het lectoraat Antroposo�sche<br />
Gezondheidszorg en wat heeft men <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst hieraan? Wat zijn best<br />
practices überhaupt en hoe is dan <strong>de</strong> speci�eke aanpak b<strong>in</strong>nen het lectoraat?<br />
Welke on<strong>de</strong>rzoeksthema’s staan hierbij centraal en wat zijn <strong>de</strong> eerste stappen<br />
b<strong>in</strong>nen het on<strong>de</strong>rzoek?<br />
Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>ze vragen zal <strong>in</strong> dit hoofdstuk meer op <strong>de</strong>ze vorm van<br />
on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gegaan.<br />
Waarom een on<strong>de</strong>rzoek naar best practices?<br />
B<strong>in</strong>nen het werkgebied van <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> (AG) is er<br />
een enorme schat aan ervar<strong>in</strong>gskennis. Kennis die het waard is geëxpliciteerd<br />
te wor<strong>de</strong>n en te <strong>de</strong>len. Dit gebeurt natuurlijk al ten <strong>de</strong>le: bijvoorbeeld tij<strong>de</strong>ns<br />
werkbesprek<strong>in</strong>gen, patiëntenbesprek<strong>in</strong>gen, werkgroepbijeenkomsten en<br />
naschol<strong>in</strong>g. Echter, om nog beter gebruik te kunnen maken van <strong>de</strong> enorme<br />
ervar<strong>in</strong>gsschat is het z<strong>in</strong>vol <strong>de</strong>ze ‘ervar<strong>in</strong>gseilan<strong>de</strong>n’ ver<strong>de</strong>r te verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Hiervoor<br />
is het nodig <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen te expliciteren, erop te re�ecteren, en <strong>de</strong> e�ecten<br />
ervan te analyseren, zodat men kan kijken <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong>ze ook bruikbaar zijn<br />
voor an<strong>de</strong>ren die b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> AG werkzaam zijn. Een on<strong>de</strong>rzoek naar best practices<br />
on<strong>de</strong>rsteunt dit proces van kennis expliciteren en <strong>de</strong>len.<br />
Hoe past dit b<strong>in</strong>nen het lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg?<br />
Het lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg heeft zich als doel gesteld<br />
ervar<strong>in</strong>gskennis te expliciteren en door praktijkon<strong>de</strong>rzoek evi<strong>de</strong>nce-based<br />
practice te genereren. Dit is ook het doel van het best-practiceon<strong>de</strong>rzoek.<br />
Wat heeft men <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst hieraan?<br />
In <strong>de</strong> toekomst kunnen we aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> beschreven best practices <strong>de</strong><br />
zorgpraktijk verbeteren en na<strong>de</strong>r e�ecton<strong>de</strong>rzoek doen. Het beschrijven van<br />
best practices is dus een eerste stap. Het vormt een aanzet om <strong>in</strong>novaties <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
zorgpraktijk te genereren en steeds beter gecontroleerd on<strong>de</strong>rzoek te kunnen<br />
doen.<br />
Aan <strong>de</strong> hand van een voorbeeld wil ik na<strong>de</strong>r illustreren welke rol het on<strong>de</strong>rzoek<br />
van best practices <strong>in</strong> een on<strong>de</strong>rzoekstraject kan hebben:<br />
“Vanuit <strong>de</strong> verpleegwetenschappen heeft men zich <strong>de</strong> vraag gesteld: wat maakt<br />
dat patiënten met anorexia nervosa <strong>in</strong> hun gewicht herstellen? Hierbij heeft men<br />
gekeken naar een af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g die wat betreft gewichtsherstel van haar patiënten goe<strong>de</strong><br />
resultaten boekte. Dit was <strong>de</strong> af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g R<strong>in</strong>tveld van Altrecht GGZ, gespecialiseerd <strong>in</strong>
<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van jeugdigen met een eetstoornis. Vervolgens wer<strong>de</strong>n patiënten met<br />
anorexia nervosa die hun behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g succesvol hebben afgerond, bevraagd over<br />
<strong>de</strong> verpleegkundige <strong>in</strong>terventies die zij als e�ectief beoor<strong>de</strong>len <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van hun<br />
gewichtsherstel en <strong>de</strong> normaliser<strong>in</strong>g van hun eet- en beweg<strong>in</strong>gspatroon. Hierbij werd<br />
on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong> verpleegkundigen <strong>de</strong> maaltij<strong>de</strong>n<br />
begeleid<strong>de</strong>n, belangrijk was voor het slagen van <strong>de</strong> therapie. Vervolgens is dit, naast<br />
on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>r verpleegkundigen en literatuuron<strong>de</strong>rzoek, teruggekoppeld naar <strong>de</strong><br />
praktijk en gaat men ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek doen door <strong>in</strong>terventies tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> maaltij<strong>de</strong>n op<br />
vi<strong>de</strong>o op te nemen.<br />
Hierdoor is men weer <strong>in</strong> staat een <strong>in</strong>terventiepakket voor verpleegkundigen te<br />
ontwikkelen en dit via multiple-casestudybena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ver<strong>de</strong>r te gaan toetsen” (Meijel,<br />
<strong>2008</strong>).<br />
Dit voorbeeld laat mijns <strong>in</strong>ziens zien hoe je aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> analyse van best<br />
practices kunt kijken naar wat er <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk goed lijkt te werken, dit na<strong>de</strong>r kunt<br />
on<strong>de</strong>rzoeken en <strong>in</strong>zicht kunt krijgen over wat goed werkt, om dit vervolgens<br />
doelgericht (bewust) te kunnen toepassen en <strong>de</strong> e�ecten daarvan te kunnen<br />
meten. Het on<strong>de</strong>rzoek naar best practices is dus een aanzet tot steeds beter<br />
gecontroleerd on<strong>de</strong>rzoek en tot een verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zorgpraktijk.<br />
Wat zijn best practices <strong>in</strong> het algemeen?<br />
Best practices ofwel lessons learned, een goed voorbeeld, soms ook iets<br />
beschei<strong>de</strong>ner als useful practices aangeduid, wordt ge<strong>de</strong>�nieerd als “stukken<br />
kennis die wor<strong>de</strong>n gemaakt tij<strong>de</strong>ns en na <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g van een succesvol<br />
verlopen project of taak” (De Groot, 2005). Een ‘best practice’ is een werkwijze<br />
of aanpak die aantoonbaar ren<strong>de</strong>ment heeft opgeleverd; een aanpak<br />
die <strong>in</strong> een bepaal<strong>de</strong> context <strong>de</strong> kwalitatief beste metho<strong>de</strong> is gebleken.<br />
In <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> zijn ‘best practices’ werkwijzen van <strong>in</strong>dividuele<br />
<strong>gezondheidszorg</strong>werkers of <strong>gezondheidszorg</strong>praktijken die op <strong>de</strong> beste manier<br />
bepaal<strong>de</strong> gezondheidsproblemen aanpakken. Uitgangspunt is meestal een<br />
praktijkprobleem. Waarmee worstelt men <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk en is er al iemand die dit<br />
slim heeft opgelost? Kunnen we er iets van leren?<br />
Wat is het nut van best practices?<br />
De kennis die b<strong>in</strong>nen praktijken met een ‘best practice’ voorhan<strong>de</strong>n is, kan dan ook<br />
belangrijk zijn voor an<strong>de</strong>ren om hun werkwijze te verbeteren. Vaak is <strong>de</strong>ze kennis<br />
echter voor een groot <strong>de</strong>el onbewust en is on<strong>de</strong>rzoek een goe<strong>de</strong> manier om <strong>de</strong>ze<br />
kennis expliciet en daarmee overdraagbaar te maken.<br />
Wat zijn <strong>de</strong> beperk<strong>in</strong>gen van best practices?<br />
Niet alle kennis b<strong>in</strong>nen best practices is makkelijk <strong>de</strong>elbaar. Impliciete kennis<br />
(tacit knowledge) is soms moeilijk te expliciteren. Op het gebied van het<br />
kennismanagement (knowledge management) wor<strong>de</strong>n processen beschreven hoe<br />
men eigen verworven kennis kan analyseren en abstraheren, zodat <strong>de</strong>ze kennis<br />
<strong>de</strong>elbaar wordt. Echter, dit is niet voor alle aspecten van onze ervar<strong>in</strong>gskennis<br />
23
24<br />
mogelijk (“some aspects of an <strong>in</strong>dividual bra<strong>in</strong> scale up better than others; some can<br />
scale up better through computerization, others less so” (Skyrme, <strong>2008</strong>).<br />
Best practices zijn tevens contextafhankelijk (Higgs en Jones, 2000). Voor een<br />
juist gebruik van best practices is het van em<strong>in</strong>ent belang dat zowel <strong>de</strong> aanbie<strong>de</strong>r<br />
als <strong>de</strong> (her)gebruiker zich bewust moet zijn van <strong>de</strong> mogelijke nuance- en<br />
contextverschillen bij het gebruik van best practices (De Groot, 2005).<br />
Ten slotte kunnen best practices <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd toe- of afnemen <strong>in</strong> belang of<br />
bruikbaarheid. Het is daarom noodzakelijk een terugkoppel<strong>in</strong>gsmechanisme te<br />
hanteren om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> huidige best practices te evalueren en waar nodig<br />
aan te passen (Sticht<strong>in</strong>g Innovatie Alliantie, <strong>2008</strong>).<br />
Hoe is <strong>de</strong> speci�eke aanpak b<strong>in</strong>nen het lectoraat?<br />
In het best-practiceon<strong>de</strong>rzoek b<strong>in</strong>nen het lectoraat AG richten we ons op drie<br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len: (1) het per beroepsgroep <strong>in</strong> kaart brengen van <strong>de</strong> ‘best practices’, (2)<br />
het bij enkele ‘best practices’ <strong>in</strong> kaart brengen hoe men gezondheidsbevor<strong>de</strong>rend<br />
en op professioneel ambachtelijke wijze methodisch werkt, en (3) hoe men daar<br />
<strong>de</strong> zorg georganiseerd heeft om <strong>in</strong> staat te zijn optimaal te kunnen werken.<br />
Het doel van het on<strong>de</strong>rzoek is ervar<strong>in</strong>gskennis van best practices b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong><br />
AG te expliciteren en b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> ‘peergroup’ te <strong>de</strong>len om vervolgens te kunnen<br />
toetsen, om op <strong>de</strong>ze manier evi<strong>de</strong>nce-based practice te kunnen genereren.<br />
Evi<strong>de</strong>nce is immers “kennis gebaseerd op verschillen<strong>de</strong> bronnen, die getoetst is en die<br />
betrouwbaar is bevon<strong>de</strong>n” (Higgs en Jones, 2000). Deze kennis kan men vervolgens<br />
ook gebruiken om b<strong>in</strong>nen het on<strong>de</strong>rwijs (aan Hogeschool Lei<strong>de</strong>n en daarbuiten)<br />
op het gebied van <strong>de</strong> AG ver<strong>de</strong>r te <strong>in</strong>noveren.<br />
Op welke manier gaan we <strong>de</strong> drie on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoeken?<br />
Ad 1) Het per beroepsgroep <strong>in</strong> kaart brengen van <strong>de</strong> ‘best practices’ zou je i<strong>de</strong>aliter<br />
aan <strong>de</strong> hand van zogenaam<strong>de</strong> benchmarks/<strong>in</strong>dicatoren willen beoor<strong>de</strong>len.<br />
Echter, op dit moment hebben we geen mogelijkheid praktijken te meten met<br />
betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> resultaten die zij boeken samenhangend met gezondheid<br />
bevor<strong>de</strong>ren, professionele ambachtelijkheid of praktijkorganisatie. Uitgaan<strong>de</strong><br />
van het feit dat professionals b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> AG elkaar voldoen<strong>de</strong> kennen om aan<br />
te geven welke zorgprofessionals zij als best practices zou<strong>de</strong>n kiezen, zal dit<br />
re<strong>de</strong>lijk overeen komen met wat men zou kunnen meten aan <strong>de</strong> hand van<br />
geselecteer<strong>de</strong> <strong>in</strong>dicatoren. Daarom hebben we ervoor gekozen door mid<strong>de</strong>l<br />
van een webenquête professionals uit het veld zelf <strong>de</strong> best practices te laten<br />
benoemen. De selectie van artsen en therapeuten b<strong>in</strong>nen het antroposo�sch<br />
<strong>gezondheidszorg</strong>veld die als ‘best practice’ wor<strong>de</strong>n gekozen door collegaprofessionals<br />
(me<strong>de</strong>beroepsbeoefenaars), v<strong>in</strong>dt dus plaats via een webenquête<br />
b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> beroepsgroepen van <strong>de</strong> AG. De hieruit geselecteer<strong>de</strong><br />
professionals b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> AG zal wor<strong>de</strong>n gevraagd aan het on<strong>de</strong>rzoek mee te doen.<br />
Ad 2 en 3) Het bij enkele ‘best practices’ <strong>in</strong> kaart brengen hoe men<br />
gezondheidsbevor<strong>de</strong>rend en op professioneel ambachtelijke wijze methodisch<br />
werkt, en (3) hoe men daar <strong>de</strong> zorg georganiseerd heeft om <strong>in</strong> staat te zijn
optimaal te kunnen werken. Wij willen dit door mid<strong>de</strong>l van actieon<strong>de</strong>rzoek na<strong>de</strong>r<br />
on<strong>de</strong>rzoeken.<br />
Waarom actieon<strong>de</strong>rzoek?<br />
“Ervar<strong>in</strong>gskennis heeft een eigen karakter. Het is dui<strong>de</strong>lijk an<strong>de</strong>rs van karakter dan zijn<br />
tegenpool waarbij kennis wordt verkregen door systematische on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n.<br />
Deze tegenpool wordt wisselend benoemd als gesystematiseer<strong>de</strong> kennis, expliciete<br />
kennis, wetenschappelijke kennis en theorie (De Vries, 2004).”<br />
“De Vries noemt drie kenmerken van ervar<strong>in</strong>gskennis: het situationele karakter, het<br />
beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> karakter en het <strong>in</strong>tuïtieve karakter. Hij benadrukt het eigen karakter van<br />
ervar<strong>in</strong>gskennis door afwisselend <strong>de</strong> termen ervar<strong>in</strong>gskennis en stilzwijgen<strong>de</strong> kennis te<br />
gebruiken. On<strong>de</strong>r stilzwijgen<strong>de</strong> kennis verstaat hij <strong>in</strong> navolg<strong>in</strong>g van Polanyi (1966) <strong>de</strong><br />
kennis die (nog) niet verwoord is. Stilzwijgen<strong>de</strong> kennis wordt vaak getypeerd als ‘meer<br />
weten dan je weet’ en ’‘meer weten dan je kan vertellen’(Megchelbr<strong>in</strong>k, 2007).”<br />
“Het opdiepen, zichtbaar maken en bewerken van ervar<strong>in</strong>gskennis is <strong>in</strong> actieon<strong>de</strong>rzoek<br />
een collectief proces. Het ontsluiten van ervar<strong>in</strong>gskennis stelt voorwaar<strong>de</strong>n aan<br />
omgev<strong>in</strong>g, werkklimaat en methodische aanpak. Het vergt een participatieve<br />
bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g als basishoud<strong>in</strong>g. Op methodisch niveau moeten <strong>in</strong>teractieve<br />
ervar<strong>in</strong>gsgerichte metho<strong>de</strong>n met veel on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge uitwissel<strong>in</strong>g daarvoor <strong>in</strong>gezet<br />
wor<strong>de</strong>n. Via het beschrijven van ervar<strong>in</strong>gen, het vertellen over ervar<strong>in</strong>gen, door<br />
<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen aan an<strong>de</strong>ren uit te leggen en met an<strong>de</strong>ren te <strong>de</strong>len komt expliciet<br />
gemaakte ervar<strong>in</strong>gskennis tot stand.<br />
Op basis van <strong>de</strong>ze uitgangspunten en methodische <strong>in</strong>steek kan via ervar<strong>in</strong>gsgerichte<br />
werkvormen en via (groeps) re�ectie concrete en waar<strong>de</strong>volle kennis over <strong>de</strong> eigen<br />
situatie van betrokkenen <strong>in</strong> het actieon<strong>de</strong>rzoek-traject bruikbaar wor<strong>de</strong>n gemaakt<br />
(Megchelbr<strong>in</strong>k, 2007).”<br />
Omdat actieon<strong>de</strong>rzoek en <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> daarbij nog niet zo algemeen<br />
bekend zijn, zou het illustratief kunnen zijn, <strong>de</strong>nkbeeldig <strong>de</strong> leercirkel van Kolb<br />
te verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n met het doen van on<strong>de</strong>rzoek. Ik zal hieron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kwaliteits- en<br />
leercirkel na<strong>de</strong>r toelichten, omdat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> ro<strong>de</strong> draad is b<strong>in</strong>nen het bestpracticeson<strong>de</strong>rzoek.<br />
Bij het verwerven van ervar<strong>in</strong>gskennis kunnen we steeds<br />
stappen uit <strong>de</strong>ze cirkel herkennen. Bij het analyseren van processen helpt het te<br />
kijken welke stappen van <strong>de</strong> leercirkel reeds zijn doorlopen.<br />
De leercyclus volgens Kolb<br />
“David A. Kolb (1939) is een leerpsycholoog en pedagoog uit <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten. Hij<br />
ontwikkel<strong>de</strong> en publiceer<strong>de</strong> <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> Leercyclus volgens Kolb (<strong>2008</strong>). Volgens<br />
Kolb is e�ectief of duurzaam leren het resultaat van het cyclisch doorlopen van een<br />
proces waarbij een viertal gedrag<strong>in</strong>gen op elkaar <strong>in</strong>haken. Deze vier gedrag<strong>in</strong>gen zijn:<br />
1. Concreet ervaren of on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong><strong>de</strong>nd leren. Het opdoen van werkelijke ervar<strong>in</strong>g met<br />
<strong>de</strong> realiteit staat hier centraal. Belangrijk hierbij is dat men zon<strong>de</strong>r vooroor<strong>de</strong>len<br />
met een zeker <strong>in</strong>lev<strong>in</strong>gsvermogen openstaat voor nieuwe ervar<strong>in</strong>gen.<br />
25
26<br />
2. Re�ectief observeren of re�ecterend leren. Na<strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> waargenomen<br />
werkelijkheid. Terwijl een han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g gesteld wordt, wordt onze aandacht getrokken<br />
door allerlei bedoel<strong>de</strong> of niet-bedoel<strong>de</strong> e�ecten van <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Hierop kunnen<br />
we re�ecteren. Hiervoor moeten <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen vanuit verschillen<strong>de</strong> standpunten<br />
bekeken wor<strong>de</strong>n.<br />
3. Abstract conceptualiseren of conceptualiserend leren. Er wordt nagegaan <strong>in</strong><br />
hoeverre <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen en re�ecties die samenhangen met <strong>de</strong>ze éne han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g ook<br />
overeenkomen met <strong>de</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen die eer<strong>de</strong>r zijn opgedaan. Zit er een ro<strong>de</strong> draad<br />
<strong>in</strong> het verhaal? Kan er tot een algemene stell<strong>in</strong>g besloten wor<strong>de</strong>n? Er wordt een<br />
hypothese geformuleerd die <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst getoetst wordt.<br />
4. Actief experimenteren of experimenterend leren. Er wordt getoetst of <strong>de</strong><br />
basisstell<strong>in</strong>g - mo<strong>de</strong>l of schema <strong>in</strong> <strong>de</strong> realiteit stand houdt. Dit gebeurt<br />
experimenteel door mid<strong>de</strong>l van nieuwe han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen. Om dit te kunnen doen moet<br />
men <strong>in</strong> staat zijn besliss<strong>in</strong>gen te nemen en die daadwerkelijk uit te voeren.<br />
De laatste stap leidt tot het opdoen van nieuwe ervar<strong>in</strong>gen, re�ecties en concepten<br />
zodat <strong>de</strong> leercyclus heel vlug, en steeds opnieuw rondgemaakt wordt.<br />
De kernactiviteit van elk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> cyclus komt samengevat neer op<br />
achtereenvolgens:<br />
on<strong>de</strong>rdompelen (waarnem<strong>in</strong>g), verhel<strong>de</strong>ren (re�ectie), verklaren (<strong>in</strong>zicht), toepassen<br />
(oefen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>re context), waarbij eerst <strong>in</strong>ductief (van concreet naar algemeen)<br />
en vervolgens <strong>de</strong>ductief (van algemeen naar concreet) te werk gegaan wordt ( “De<br />
leercyclus volgens Kolb”, <strong>2008</strong>).”<br />
Indien men dit concept met on<strong>de</strong>rzoek verb<strong>in</strong>dt, dan sluiten <strong>de</strong> eerste stappen<br />
aan bij on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re het beken<strong>de</strong> kwalitatief on<strong>de</strong>rzoek (<strong>de</strong> re�ectie en abstractie<br />
over hoe d<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> wereld zijn), en past, <strong>in</strong>dien men <strong>de</strong> laatste stap, het actief<br />
experimenteren en implementeren van <strong>de</strong> nieuwe <strong>in</strong>zichten <strong>in</strong> <strong>de</strong> beroepspraktijk,<br />
er nog aan toevoegt, bij wat men noemt actieon<strong>de</strong>rzoek. Hierbij wordt dus niet<br />
alleen on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen, maar treedt <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker<br />
samen met het on<strong>de</strong>rzoeksveld ook <strong>in</strong> actie om te on<strong>de</strong>rsteunen bij het implementeren<br />
van <strong>de</strong> nieuwe bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> dagelijkse (beroeps)praktijk, om zo <strong>de</strong> cirkel<br />
te kunnen sluiten. “Met <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> situatie wordt niet zoals bij kwantitatief<br />
of kwalitatief georiënteerd on<strong>de</strong>rzoek het geval is, gewacht tot <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker zijn<br />
on<strong>de</strong>rzoeksrapport met aanbevel<strong>in</strong>gen af heeft. Het verbeteren is <strong>in</strong> actieon<strong>de</strong>rzoek een<br />
<strong>in</strong>tegraal on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> actieon<strong>de</strong>rnem<strong>in</strong>g (Megchelbr<strong>in</strong>k, 2007).”<br />
Welke thema’s staan b<strong>in</strong>nen dit on<strong>de</strong>rzoek centraal?<br />
In 2007 werd er vanuit het lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg een<br />
enquête gehou<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r me<strong>de</strong>werkers van Ne<strong>de</strong>rlandse antroposo�sche<br />
zorg<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen met on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> vraag met welke praktijkproblemen<br />
zij worstelen. Die door het veld genoem<strong>de</strong> praktijkproblemen vormen het<br />
uitgangspunt van dit on<strong>de</strong>rzoek (Baars, 2007).
Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> thema’s zullen <strong>de</strong> concrete problemen en vragen<br />
ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n geformuleerd:<br />
1. gezondheid bevor<strong>de</strong>ren;<br />
2. professionele ambachtelijkheid van <strong>de</strong> zorgmethodieken;<br />
3. praktijkorganisatie: hoe kan men <strong>de</strong> zorg organiseren om <strong>in</strong> staat te zijn<br />
optimaal te kunnen werken?<br />
On<strong>de</strong>rzoeksvragen die bij <strong>de</strong>ze thema’s horen, zijn met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoekslijn gezondheid bevor<strong>de</strong>ren:<br />
1.1. Wat is volgens antroposo�sche artsen en therapeuten gezondheid en<br />
wat is gezondheid bevor<strong>de</strong>ren? Is er <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk sprake van twee te<br />
on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n strategieën ‘ziekte bestrij<strong>de</strong>n’ en ‘gezondheid bevor<strong>de</strong>ren’?<br />
Wat <strong>de</strong>nken antroposo�sche artsen en therapeuten dat zij aan<br />
gezondheidsbevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g doen?<br />
1.2. Op welke manier <strong>de</strong>nken zij <strong>de</strong> e�ecten van <strong>de</strong> toegepaste<br />
gezondheidsbevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te kunnen waarnemen/meten/beoor<strong>de</strong>len?<br />
1.3. Het theoretisch ka<strong>de</strong>r: welke vormen van gezondheidsbevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zijn er <strong>in</strong><br />
het medische veld bekend en hoe past <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het antroposo�sche<br />
veld b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze context?<br />
1.4. Op welke manier kun je tot een <strong>in</strong>tegratie komen van <strong>de</strong> <strong>in</strong> het reguliere en <strong>in</strong><br />
het antroposo�sche veld toegepaste gezondheidsbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> technieken?<br />
1.5. In hoeverre zijn <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n resultaten toepasbaar voor <strong>de</strong><br />
<strong>gezondheidszorg</strong>praktijk?<br />
1.6. Op welke manier kun je <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n resultaten, mits toepasbaar,<br />
implementeren <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re antroposo�sche zorg<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen?<br />
1.7. Op welke manier kun je <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n resultaten, mits toepasbaar,<br />
implementeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> alledaagse, gangbare medische praktijk?<br />
De opletten<strong>de</strong> lezer zal het niet ontgaan zijn hoe, geïnspireerd door <strong>de</strong> leercirkel<br />
van Kolb, <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoeksvragen aan <strong>de</strong> hand van het thema gezondheid<br />
bevor<strong>de</strong>ren geformuleerd zijn.<br />
Vergelijkbaar zullen we ook met het thema professionele ambachtelijkheid te werk<br />
gaan, waarbij het volgens ons nog van belang is on<strong>de</strong>rscheid te maken tussen<br />
persoonsgebon<strong>de</strong>n kwaliteiten, samenhangend met <strong>de</strong> persoonlijke ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> professional, en kennis en kun<strong>de</strong> die daar los van staan. Om dit na<strong>de</strong>r te<br />
illustreren het voorbeeld van een best-practiceon<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>r koks. Hierbij kun<br />
je kijken naar ‘waarom’ het eten uit <strong>de</strong>ze keuken zo lekker is, welke recepten er<br />
gebruikt wor<strong>de</strong>n, maar het is ook van belang, met name voor <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g, ‘hoe’<br />
iemand zo lekker heeft leren koken en <strong>de</strong> vaardigheid heeft ontwikkeld recepten<br />
samen te stellen en nieuwe uit te proberen.<br />
Bij <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> beste praktijken met betrekk<strong>in</strong>g tot professionele<br />
ambachtelijkheid willen we dus twee kanten on<strong>de</strong>rzoeken:<br />
2.1 Wat heeft iemand b<strong>in</strong>nen zichzelf ontwikkeld/welke (kern)kwaliteiten waren<br />
nodig om <strong>de</strong>ze zorg te kunnen bie<strong>de</strong>n?<br />
27
28<br />
2.2 Welke speci�eke oploss<strong>in</strong>gen zijn bedacht voor <strong>de</strong> praktijkproblemen zoals<br />
men die b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> ervaart?<br />
Dit zijn vragen waarmee we <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie aan <strong>de</strong> slag willen gaan om<br />
iets meer dui<strong>de</strong>lijkheid te krijgen op het proces van <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong><br />
geneeskun<strong>de</strong>.<br />
Ad 2.1 (Kern)kwaliteiten<br />
De AG is een jong vakgebied, dat nu s<strong>in</strong>ds circa tachtig jaar bestaat. Het<br />
vakgebied is gekenmerkt door groten<strong>de</strong>els op het <strong>in</strong>dividu toegespitste zorg.<br />
Als professional b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze zorg moet men <strong>de</strong> vaardigheid ontwikkelen zich<br />
ervar<strong>in</strong>gsgeneeskun<strong>de</strong> eigen te maken, maar is men ook genoodzaakt <strong>de</strong>ze<br />
te kunnen toetsen en ver<strong>de</strong>r te kunnen ontwikkelen. Hiervoor zijn bijzon<strong>de</strong>re<br />
(kern)kwaliteiten nodig. Welke zijn dit en hoe heeft men <strong>de</strong>ze ontwikkeld?<br />
Omdat het re�ecteren en toetsen van je han<strong>de</strong>len van essentieel belang is bij<br />
het professionaliseren van je han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen, willen we verhel<strong>de</strong>ren hoe <strong>de</strong>ze<br />
evaluatie van het medisch han<strong>de</strong>len b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> best-practicepraktijken gebeurt.<br />
Als we kijken naar professionele ambachtelijkheid willen we focussen op <strong>de</strong><br />
kernkwaliteiten die er nodig zijn, en kijken naar <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elaspecten:<br />
! het eigen maken van (ervar<strong>in</strong>gs)kennis;<br />
! het genereren van nieuwe kennis;<br />
! het toetsen/evalueren van die kennis.<br />
Hierbij horen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concrete vraagstell<strong>in</strong>gen, met <strong>de</strong> kantteken<strong>in</strong>g dat<br />
b<strong>in</strong>nen het on<strong>de</strong>rzoek gekeken moet wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> hoeverre aan alle aspecten<br />
hiervan evenveel aandacht besteed kan wor<strong>de</strong>n.<br />
Welke (kern)kwaliteiten <strong>de</strong>nken antroposo�sche artsen en therapeuten nodig te<br />
hebben om hun vak <strong>in</strong> ambachtelijkheid uit te kunnen oefenen, en hoe hebben zij<br />
<strong>de</strong>ze kwaliteiten ontwikkeld?<br />
! Waarnemen aan <strong>de</strong> patiënt, <strong>de</strong> diagnostiek (welke vaardighe<strong>de</strong>n heb je<br />
nodig om tot een antroposo�sche diagnose te kunnen komen, zoals bij het<br />
beoor<strong>de</strong>len van het fysieke lichaam, etherlichaam, astraallichaam en ikorganisatie/2,3,4,7-geled<strong>in</strong>g?).<br />
Wat helpt je bij het herkennen van patronen?<br />
Hoe gebruik je je <strong>in</strong>tuïtie?<br />
! Waarnemen <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur, <strong>de</strong> diagnostiek van <strong>de</strong> geneesmid<strong>de</strong>len (hoe herken<br />
je welke geneeskracht <strong>de</strong>ze plant/dit antroposo�sch mid<strong>de</strong>l heeft?).<br />
! Ervaren van ritmische massage/uitwendige therapie, euritmie, kunstz<strong>in</strong>nige<br />
therapie, enzovoort. Wat heeft je geholpen <strong>de</strong>ze therapieën te on<strong>de</strong>rgaan, te<br />
begrijpen en doelgericht voor te kunnen schrijven of toe te passen?<br />
! Re�ecteren en evalueren: wat heb je nodig om op je han<strong>de</strong>len te kunnen re�ecteren<br />
en <strong>de</strong> e�ecten ervan te kunnen beoor<strong>de</strong>len? Op welke manier gebeurt<br />
dit <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk? Welke moeilijkhe<strong>de</strong>n kom je erbij tegen? Hoe zou je dit <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
toekomst kunnen verbeteren?<br />
! Wat helpt je <strong>in</strong> je besluitvorm<strong>in</strong>g van therapeutische processen? Hoe wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong>ze processen gestuurd, en wanneer kies je waarvoor?
Ad 2.2 Welke oploss<strong>in</strong>gen zijn er bedacht voor <strong>de</strong> praktijkproblemen zoals die uit<br />
<strong>de</strong> enquête naar voren kwamen?<br />
Ad 3 Het organisatorische niveau: <strong>de</strong> problemen en gevon<strong>de</strong>n oploss<strong>in</strong>gen om<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> huidige tijd goe<strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> te kunnen bie<strong>de</strong>n.<br />
Hoe creëer je voldoen<strong>de</strong> ruimte om <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong>, antroposo�sche zorg<br />
geïntegreerd met <strong>de</strong> reguliere zorg te kunnen bie<strong>de</strong>n?<br />
Wat zijn <strong>de</strong> eerste stappen b<strong>in</strong>nen het on<strong>de</strong>rzoek?<br />
Naast het <strong>in</strong>lezen, het verzamelen van relevante literatuur, het ontwikkelen<br />
van een on<strong>de</strong>rzoeksconcept en het stellen van vragen zijn we <strong>in</strong> <strong>de</strong> gelukkige<br />
gelegenheid gekomen b<strong>in</strong>nen het K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum <strong>in</strong> Zeist alvast eerste<br />
praktijkervar<strong>in</strong>gen op te kunnen gaan doen. Ervar<strong>in</strong>gen die bij het uitvoeren van<br />
het ver<strong>de</strong>re best-practiceon<strong>de</strong>rzoek zeker van belang zullen zijn. Ik zal hier even<br />
een korte samenvatt<strong>in</strong>g geven van het on<strong>de</strong>rzoeksconcept zover als het tot nu<br />
toe is ontwikkeld, om vervolgens nog iets over <strong>de</strong> actuele stand van zaken bij het<br />
K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum te kunnen vertellen.<br />
Het on<strong>de</strong>rzoeksconcept: best practices <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong><br />
In <strong>de</strong>ze kwalitatieve studie, opgezet <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van een leercirkel en daarmee<br />
methodisch verwant aan actieon<strong>de</strong>rzoek, willen we <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>gen<br />
on<strong>de</strong>r professionals b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> AG <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoeken. Onze<br />
on<strong>de</strong>rzoekspopulatie wordt gevormd door:<br />
1. artsen en therapeuten van het K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum <strong>in</strong> Zeist (als eerste pilot,<br />
<strong>de</strong>ze zal <strong>in</strong> november <strong>2008</strong> van start gaan);<br />
2. artsen en therapeuten b<strong>in</strong>nen het AG-veld die als ‘best practice’ wor<strong>de</strong>n<br />
gekozen door collega-professionals (me<strong>de</strong>beroepsbeoefenaars) of zelf een<br />
best practice willen beschrijven.<br />
De keuze voor <strong>de</strong> artsen en therapeuten werkzaam b<strong>in</strong>nen het<br />
K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum heeft <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> achtergrond:<br />
Ook al weten we nog niet wat <strong>de</strong> uitkomsten zullen zijn van het webon<strong>de</strong>rzoek,<br />
we hebben toch erg veel vertrouwen <strong>in</strong> <strong>de</strong> expertise die s<strong>in</strong>ds <strong>de</strong> start van<br />
het K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum <strong>in</strong> 1996 is opgebouwd. De professionals van het<br />
K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum zijn bereid samen te werken, en zo maken we <strong>in</strong> afwacht<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> uitkomsten van <strong>de</strong> webenquête reeds graag gebruik van <strong>de</strong> mogelijkheid<br />
om <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk te on<strong>de</strong>rzoeken hoe ervar<strong>in</strong>gskennis geëxpliciteerd kan wor<strong>de</strong>n.<br />
Dat dit vertrouwen niet alleen bij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers, maar ook <strong>in</strong> het AG-veld<br />
aanwezig is, blijkt uit on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> 2000 en 2004 naar <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid van<br />
patiënten/hun ou<strong>de</strong>rs, verwijzen<strong>de</strong> artsen en samenwerken<strong>de</strong> therapeuten. “(…)<br />
<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g voor het werk van het K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum is onverm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd groot,<br />
zowel bij ou<strong>de</strong>rs als bij collega’s.”<br />
“De gelever<strong>de</strong> kwaliteit is hoog en <strong>de</strong> resultaten zijn goed”, zo conclu<strong>de</strong>ert Van<br />
Ham <strong>in</strong> zijn on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen met en het ren<strong>de</strong>ment van het<br />
K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum <strong>in</strong> 2004.<br />
29
30<br />
Door mid<strong>de</strong>l van participeren<strong>de</strong> observatie (on<strong>de</strong>rsteund met vi<strong>de</strong>o-opnames)<br />
en <strong>in</strong>terviews zullen we trachten antwoord te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n op <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvragen.<br />
Hierna wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n resultaten geanalyseerd en b<strong>in</strong>nen een theoretisch<br />
ka<strong>de</strong>r geplaatst. Afhankelijk van <strong>de</strong> resultaten kunnen we focusgroepen<br />
organiseren om <strong>de</strong> tussenresultaten te toetsen. Bij voldoen<strong>de</strong> draagvlak zal<br />
wor<strong>de</strong>n getoetst <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> voor <strong>de</strong> AG speci�eke antwoor<strong>de</strong>n bruikbaar<br />
zijn voor het algemeen medische veld. Vervolgens zal een terugkoppel<strong>in</strong>g<br />
plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> (zorgpraktijken van <strong>de</strong>) beroepsgroepen en <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>gen.<br />
De stand van zaken bij het K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum – een eerste kennismak<strong>in</strong>g<br />
Het K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum (zie ook:!www.k<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum.nl) heeft op 1<br />
september <strong>2008</strong> zijn <strong>de</strong>uren geopend <strong>in</strong> een prachtig pand <strong>in</strong> Zeist. Tij<strong>de</strong>ns een<br />
eerste kennismak<strong>in</strong>g met het therapeutenteam b<strong>in</strong>nen een patiëntenbesprek<strong>in</strong>g<br />
viel direct een aantal d<strong>in</strong>gen op. Het is een wat ik zou willen noemen allround<br />
team. Met een pedagogische, k<strong>in</strong><strong>de</strong>rpsychiatrische en algemeen medische stroom<br />
bie<strong>de</strong>n ze alles voor het k<strong>in</strong>d. Het motto ‘Heel het k<strong>in</strong>d’ wordt zo direct zichtbaar.<br />
Uit het gebouw, <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> structuur van <strong>de</strong> patiëntenbesprek<strong>in</strong>g<br />
kon ik proeven dat een ervaren team bezig is met zijn kracht <strong>in</strong> het<br />
voorwaar<strong>de</strong>nscheppen<strong>de</strong> vermogen. Ik was on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>in</strong>druk van <strong>de</strong> organisatie.<br />
Een goe<strong>de</strong> organisatie geeft ruimte om <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk rustig te kunnen werken. Een<br />
voorproe�e van dit <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke werk mocht ik al tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> patiëntenbesprek<strong>in</strong>g<br />
krijgen. Hier wil ik twee opvallen<strong>de</strong> puntjes uitlichten, zowel op groepsdynamisch<br />
niveau alsook op therapeut-/artsniveau.<br />
Het eerste is dat het opvallend was om te zien hoe tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> patiëntenbesprek<strong>in</strong>g<br />
door verschillen<strong>de</strong> therapeuten en <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts hun <strong>in</strong>druk van een patiënte, die<br />
zij allen van tevoren had<strong>de</strong>n gezien <strong>in</strong> hun spreekuur, beschreven werd. Ook al<br />
keek men hierbij vak<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk naar verschillen<strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen, zoals bijvoorbeeld naar<br />
<strong>de</strong> producten van beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong>, muzikale activiteiten, naar <strong>de</strong> lichaamsbeweg<strong>in</strong>g of<br />
naar het medische verhaal, toch ontstond er een herhal<strong>in</strong>g van het optre<strong>de</strong>n van<br />
een bepaald patroon. Dit patroon werd door <strong>de</strong> herhal<strong>in</strong>g vanuit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>valshoeken steeds dui<strong>de</strong>lijker. De herhal<strong>in</strong>g van het geobserveer<strong>de</strong> patroon<br />
on<strong>de</strong>rsteun<strong>de</strong> hierbij het diagnostisch proces. Een gemeenschappelijke taal is<br />
hierbij zeker van belang. Als hypothese zou ik hier<strong>in</strong> willen formuleren dat je<br />
samen een ‘tussentaal’ formuleert, een taal die je <strong>in</strong> staat stelt je vak<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke<br />
kennis te vertalen naar iets dat als algemeen patroon herkend kan wor<strong>de</strong>n.<br />
Het twee<strong>de</strong> was dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts Edmond Schoorel iets over het therapeutische<br />
proces toelichtte dat los van <strong>de</strong> medische <strong>in</strong>houd ervoor zorgt goed contact te<br />
maken met zijn patiënten. Hij noem<strong>de</strong> als voorbeeld dat hij die dag met een<br />
jongen een kwartier alleen maar over zijn geboorteplaats en ver<strong>de</strong>r ‘onbenullige’<br />
d<strong>in</strong>gen heeft gesproken, waarbij <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van het gesprek dus niet van<br />
belang was, maar het plezier dat men had, het vertrouwen, <strong>de</strong> band die daarbij<br />
ontstond. ‘Je zou het, als hypothese, een staat van zijn kunnen noemen, die voor<br />
hem mogelijk voorwaar<strong>de</strong> is om <strong>in</strong>tuïtief, op het <strong>in</strong>dividu toegespitst te kunnen<br />
werken.’ Hierbij kun je je afvragen of dit <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad zo werkt. In hoeverre heeft je
asishoud<strong>in</strong>g/‘state of be<strong>in</strong>g’ <strong>in</strong>vloed op je vermogen <strong>in</strong> het hier en nu, verbon<strong>de</strong>n<br />
met je patiënt <strong>in</strong>tuïtief te kunnen werken? Wat zijn an<strong>de</strong>re voorwaar<strong>de</strong>n voor het<br />
<strong>in</strong>tuïtief werken? Kunnen we een meetbare meerwaar<strong>de</strong> daarvan vaststellen? Dit<br />
zijn allemaal vragen die je aan <strong>de</strong> hand van het beschreven voorbeeld zou kunnen<br />
stellen. En dat is direct ook een mooi voorbeeld van actieon<strong>de</strong>rzoek: hoe je al<br />
on<strong>de</strong>rzoekend processen die opvallen na<strong>de</strong>r gaat belichten en erop re�ecterend<br />
weer nieuwe vragen gaat stellen, om die vervolgens weer te gaan toetsen.<br />
Tot zover een korte beschrijv<strong>in</strong>g van het on<strong>de</strong>rzoek tot nu toe. Volgend jaar zullen<br />
we u na<strong>de</strong>r over <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekservar<strong>in</strong>gen kunnen berichten.<br />
Literatuur<br />
Baars, E.W. (2007). Enquête Lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg, 12<br />
september 2007.<br />
Groot, <strong>de</strong> S. (2005). Het nut en gevaar van best practices. Ik, tijdschrift over<br />
<strong>in</strong>tellectueel kapitaal, p. 1-4.<br />
Meijel, B. (<strong>2008</strong>). Persoonlijke communicatie, 20 oktober <strong>2008</strong>.<br />
Skyrme (<strong>2008</strong>). http://<strong>de</strong>v.skyrme.com.<br />
Sticht<strong>in</strong>g Innovatie Alliantie (<strong>2008</strong>). www.<strong>in</strong>novatie-alliantie.nl.<br />
De leercyclus volgens Kolb (<strong>2008</strong>). www.wikipedia.org.<br />
Higgs, J., Jones, M. (red.) (2000). Cl<strong>in</strong>ical reason<strong>in</strong>g <strong>in</strong> the health professions, twee<strong>de</strong><br />
druk. Oxford: Butterworth He<strong>in</strong>emann.<br />
Megchelbr<strong>in</strong>k, F. (2007). Actieon<strong>de</strong>rzoek voor professionals <strong>in</strong> zorg en welzijn.<br />
Amsterdam: Uitgeverij Amsterdam.<br />
Vries, A. <strong>de</strong> (2004). Ervar<strong>in</strong>gsleren cultiveren. On<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> eigen werk. Delft:<br />
Aca<strong>de</strong>mische Uitgeverij Eburon.<br />
31
32<br />
2.2 Het ontwikkelen van practice-based evi<strong>de</strong>nce: hoe diagnosticeren, sturen<br />
en evalueren antroposo�sche gezondheidswerkers <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk?<br />
Erik Baars en Evi Koster<br />
Inleid<strong>in</strong>g<br />
Veel beroepsbeoefenaars <strong>in</strong> <strong>de</strong> (antroposo�sche) <strong>gezondheidszorg</strong> hebben<br />
<strong>de</strong> afgelopen <strong>de</strong>cennia <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed bemerkt van <strong>de</strong> opkomst van <strong>de</strong> ‘Evi<strong>de</strong>nce<br />
Based Medic<strong>in</strong>e (EBM)’-bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. EBM of een “op bewijs gebaseer<strong>de</strong><br />
<strong>gezondheidszorg</strong>praktijk” (Klaz<strong>in</strong>ga, 2001) betreft het zorgvuldig, expliciet en<br />
oor<strong>de</strong>elkundig gebruik van het huidig beste bewijsmateriaal om besliss<strong>in</strong>gen<br />
te nemen voor <strong>in</strong>dividuele patiënten (O�r<strong>in</strong>ga e.a., <strong>2008</strong>). EBM heeft betrekk<strong>in</strong>g<br />
op alle facetten van <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> (bijvoorbeeld preventie, diagnostiek,<br />
<strong>in</strong>terventies).<br />
Naar <strong>de</strong> huidige maatstaven is er een dui<strong>de</strong>lijke hiërarchie <strong>in</strong> bewijs,<br />
waarbij <strong>de</strong> meta-analyse en systematische review van meer<strong>de</strong>re sterk<br />
gecontroleer<strong>de</strong> e�ectstudies naar bijvoorbeeld een bepaal<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie<br />
voor een goed omschreven <strong>in</strong>dicatie (liefst gerandomiseer<strong>de</strong> (zo mogelijk<br />
dubbelbl<strong>in</strong><strong>de</strong>) e�ectstudies) <strong>de</strong> hardste bewijzen leveren. Ervar<strong>in</strong>gskennis en<br />
casuïstiek/‘N = 1’-studies staan <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze hiërarchie op <strong>de</strong> laagste sporten van <strong>de</strong><br />
bewijsvoer<strong>in</strong>gslad<strong>de</strong>r.<br />
On<strong>de</strong>r <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> opkomst van <strong>de</strong> EBM-bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zijn veel beroepsgroepen<br />
nationaal en <strong>in</strong>ternationaal overgegaan tot het ontwikkelen van protocollen<br />
en richtlijnen voor bijvoorbeeld diagnostiek en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, veelal<br />
gebaseerd op resultaten van (e�ect)on<strong>de</strong>rzoek, zo nodig aangevuld met<br />
resultaten van consensusvorm<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>r experts en het <strong>in</strong> kaart brengen van<br />
patiëntenvoorkeuren. Met het vormgeven van protocollen en richtlijnen wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> soorten kennis die wereldwijd voorhan<strong>de</strong>n zijn, zo goed<br />
mogelijk gewogen, gebun<strong>de</strong>ld en ter beschikk<strong>in</strong>g gesteld aan <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> zorgpraktijk. Het streven is hierbij om <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> zorg zo optimaal<br />
mogelijk te maken.<br />
B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> antroposo�sche zorgpraktijk zijn er slechts <strong>in</strong> ger<strong>in</strong>ge mate protocollen<br />
of richtlijnen ontwikkeld (me<strong>de</strong>) op basis van <strong>de</strong> uitkomsten van e�ecton<strong>de</strong>rzoek.<br />
Überhaupt zijn er (nog) maar relatief we<strong>in</strong>ig on<strong>de</strong>rzoeken naar het e�ect van<br />
antroposo�sche behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen uitgevoerd en gepubliceerd. In 2006 waren er<br />
wereldwijd nog slechts 195 e�ecton<strong>de</strong>rzoeken (Kienle e.a., 2006). Hierdoor zijn <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> meeste gevallen wetenschappelijke bewijzen van e�ecten van therapieën niet<br />
voorhan<strong>de</strong>n. Wel zijn er diverse (aanzetten tot) richtlijnen ontwikkeld op basis van<br />
het samenbrengen van antroposo�sche geesteswetenschappelijke <strong>in</strong>zichten en<br />
ervar<strong>in</strong>gskennis (bijvoorbeeld Bertram, 2005; Layer, 2003; Pütz, <strong>2008</strong>).<br />
Er zijn verschillen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen voor het gebrek aan wetenschappelijke bewijzen<br />
en <strong>de</strong> daarop gebaseer<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van richtlijnen en protocollen b<strong>in</strong>nen<br />
<strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> (AG). In veel gevallen is er gebrek aan
geld, mankracht en <strong>in</strong>frastructuur om goed e�ecton<strong>de</strong>rzoek te kunnen<br />
uitvoeren. Tevens speelt <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> antroposo�sche<br />
<strong>gezondheidszorg</strong> een grote rol <strong>in</strong> <strong>de</strong> stagnatie van bewijsvoer<strong>in</strong>g en ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
van me<strong>de</strong> daarop gebaseer<strong>de</strong> richtlijnen en protocollen. Velen zijn van men<strong>in</strong>g<br />
dat <strong>de</strong> strenge eisen aan e�ecton<strong>de</strong>rzoek (met name <strong>de</strong> gerandomiseer<strong>de</strong><br />
(dubbelbl<strong>in</strong><strong>de</strong>) on<strong>de</strong>rzoeken) geen recht doen aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> aard<br />
van <strong>de</strong> AG, en zetten daarnaast op zijn m<strong>in</strong>st grote vraagtekens bij het samengaan<br />
van <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> zorg en het gebruiken van richtlijnen<br />
en protocollen voor diagnostiek en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (Baars, <strong>2008</strong>; Kienle, <strong>2008</strong>) die<br />
berusten op populatieon<strong>de</strong>rzoek.<br />
Desalniettem<strong>in</strong> zijn over het algemeen antroposo�sche beroepsbeoefenaars<br />
en beroepsgroepen van men<strong>in</strong>g dat antroposo�sche zorg een geïntegreerd<br />
<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> zou moeten uitmaken. Tevens zijn zij van men<strong>in</strong>g<br />
dat patiënten <strong>de</strong> beste behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g zou<strong>de</strong>n moeten krijgen en dat het <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
huidige tijd vanzelfsprekend is dat verantwoord<strong>in</strong>g afgelegd wordt van <strong>de</strong><br />
kwaliteit, <strong>in</strong>clusief het e�ect van het beroepsmatig han<strong>de</strong>len naar <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n, zoals<br />
bijvoorbeeld werkgevers, collega-behan<strong>de</strong>laars, zorgverzekeraars en overhe<strong>de</strong>n.<br />
Alles overziend is er b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> AG behoefte aan het opzetten van een<br />
<strong>in</strong>frastructuur waarb<strong>in</strong>nen voor <strong>in</strong>dividuele behan<strong>de</strong>laars en behan<strong>de</strong>lteams<br />
systematisch het e�ect van hun antroposo�sche zorgmethodieken <strong>in</strong> kaart<br />
gebracht kan wor<strong>de</strong>n, op een wijze waarbij <strong>de</strong> eigen, antroposo�sche en<br />
<strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> aard van <strong>de</strong>ze zorg <strong>in</strong>tact blijft, <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gskennis van<br />
artsen, therapeuten en verpleegkundigen geëxpliciteerd en ten volle benut wordt,<br />
en <strong>de</strong> resultaten gebruikt kunnen wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
zorgpraktijk tot zogenaam<strong>de</strong> ‘systems that work’. 2 Daarnaast is er behoefte aan<br />
verantwoor<strong>de</strong> handvatten voor (daar waar mogelijk) <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratie van richtlijnen<br />
en protocollen enerzijds en een op het <strong>in</strong>dividu georiënteer<strong>de</strong> aanpak bij<br />
diagnostiek en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g an<strong>de</strong>rzijds.<br />
Doelstell<strong>in</strong>gen<br />
Het doel van dit on<strong>de</strong>rzoek is het ontwikkelen van een monitor<strong>in</strong>gsysteem<br />
waarmee het e�ect van antroposo�sche behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen systematisch <strong>in</strong> kaart<br />
gebracht kan wor<strong>de</strong>n. Het monitor<strong>in</strong>gsysteem moet hierbij <strong>de</strong> antroposo�sche<br />
en <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> eigen aard van <strong>de</strong> AG geen geweld aandoen. Dat wil<br />
zeggen dat het systeem moet aansluiten bij <strong>de</strong> wijze waarop <strong>in</strong> <strong>de</strong> beroepspraktijk<br />
diagnostiek, sturen van therapie- en zorgprocessen en evaluatie van <strong>de</strong> zorg<br />
plaatsv<strong>in</strong>dt. Het te ontwikkelen systeem moet tevens <strong>de</strong> beroepspraktijk<br />
on<strong>de</strong>rsteunen bij <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zorgmethodieken.<br />
Het on<strong>de</strong>rzoek moet <strong>in</strong> nauwe samenwerk<strong>in</strong>g met het beroepsveld wor<strong>de</strong>n<br />
uitgevoerd, om daarmee <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n te scheppen dat er een <strong>in</strong>strument<br />
ontwikkeld wordt dat nauw aansluit bij <strong>de</strong> praktijk, en daarmee acceptabel en<br />
bruikbaar is voor <strong>de</strong> beroepsgroep.<br />
2 ‘Systems that work’ zijn systemen die <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk goed functioneren.<br />
33
34<br />
Daarnaast wordt <strong>in</strong> dit project gewerkt aan het ontwikkelen van verantwoor<strong>de</strong><br />
handvatten voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratie van richtlijnen en protocollen enerzijds en een<br />
<strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> aanpak bij diagnostiek en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g an<strong>de</strong>rzijds.<br />
Vraagstell<strong>in</strong>gen<br />
De vraagstell<strong>in</strong>gen waar met dit on<strong>de</strong>rzoek uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk een antwoord op gegeven<br />
moet gaan wor<strong>de</strong>n, zijn:<br />
1. Op welke wijze v<strong>in</strong>dt er <strong>in</strong> <strong>de</strong> zorgpraktijk van experts <strong>in</strong> <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige<br />
therapie, antroposo�sche verpleegkun<strong>de</strong> en fysiotherapie diagnostiek, stur<strong>in</strong>g<br />
van therapieprocessen en evaluatie van e�ecten plaats?<br />
2. Op welke wijze kan op basis van <strong>de</strong> uitkomsten van vraag 1 een<br />
monitor<strong>in</strong>gsysteem voor <strong>de</strong> antroposo�sche zorgmethodiek wor<strong>de</strong>n<br />
ontwikkeld, waarmee voor <strong>in</strong>dividuele behan<strong>de</strong>laars en behan<strong>de</strong>lteams<br />
systematisch het e�ect van hun antroposo�sche behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> kaart<br />
gebracht kan wor<strong>de</strong>n, op een wijze waarbij <strong>de</strong> eigen, antroposo�sche en<br />
<strong>in</strong>dividualiseren<strong>de</strong> aard van <strong>de</strong>ze zorg <strong>in</strong>tact blijft, <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gskennis van<br />
artsen, therapeuten en verpleegkundigen ten volle benut wordt, en <strong>de</strong><br />
resultaten gebruikt kunnen wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
zorgpraktijk tot zogenaam<strong>de</strong> ‘systems that work’?<br />
3. Kunnen reguliere protocollen en richtlijnen en antroposo�sche<br />
<strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> zorgmethodieken evi<strong>de</strong>nce-based praktisch wor<strong>de</strong>n<br />
geïntegreerd, en zo ja, op welke wijze?<br />
4. Op welke wijze kan een wetenschappelijke verantwoord<strong>in</strong>g van een<br />
<strong>in</strong>dividualiseren<strong>de</strong>, holistische aanpak wor<strong>de</strong>n gegeven?<br />
Tot op he<strong>de</strong>n is slechts aan <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>gen 1 en 2 gewerkt. In dit hoofdstuk<br />
wor<strong>de</strong>n, omwille van <strong>de</strong> beperkte lengte, slechts <strong>de</strong> resultaten van <strong>de</strong> eerste<br />
vraagstell<strong>in</strong>g beschreven.<br />
Materiaal en metho<strong>de</strong>n<br />
In <strong>de</strong> eerste fase heeft het on<strong>de</strong>rzoek zich, om re<strong>de</strong>nen van praktische<br />
haalbaarheid, beperkt tot <strong>de</strong> beroepsgroepen kunstz<strong>in</strong>nige therapie,<br />
antroposo�sche verpleegkun<strong>de</strong> (uitwendige therapieën) en antroposo�sche<br />
fysiotherapie. Het is <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g dat bij een positief resultaat ook <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />
beroepsgroepen bij het on<strong>de</strong>rzoek betrokken gaan wor<strong>de</strong>n. Met alle drie<br />
<strong>de</strong> beroepsgroepen zijn drie focusgroepbijeenkomsten gehou<strong>de</strong>n met<br />
vak<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke experts, dat wil zeggen beroepsbeoefenaars die m<strong>in</strong>imaal tien<br />
jaar <strong>in</strong> hun vak actief zijn. De vragen die lei<strong>de</strong>nd waren b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> gesprekken,<br />
richtten zich op het expliciteren van <strong>de</strong> werkwijze ten aanzien van diagnostiek,<br />
processtur<strong>in</strong>g en evaluatie van e�ecten. Concrete vragen waren: op welke manier<br />
kom je er <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk achter wat er aan <strong>de</strong> hand is met <strong>de</strong> patiënt, hoe stel je een<br />
diagnose, hoe stuur je je therapeutische processen, hoe kom je tot een keuze voor<br />
een speci�eke <strong>in</strong>terventie, en hoe evalueer je het e�ect van je <strong>in</strong>terventie? Kun<br />
je, liefst aan <strong>de</strong> hand van geslaag<strong>de</strong> casuïstiek, zo precies en concreet mogelijk<br />
vertellen hoe je als therapeut/verpleegkundige te werk gaat?
Nadat een <strong>de</strong>elnemer zijn bijdrage had geleverd, wer<strong>de</strong>n verhel<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> vragen<br />
gesteld en werd aansluitend door <strong>de</strong> gehele groep gediscussieerd over <strong>de</strong><br />
betekenis van <strong>de</strong> bijdrage. Op basis van <strong>de</strong> uitkomsten van <strong>de</strong> focusgesprekken<br />
en <strong>de</strong> literatuur werd een eerste ontwerp van een monitor<strong>in</strong>gsysteem gemaakt en<br />
met <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers besproken.<br />
Resultaten<br />
In dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el wor<strong>de</strong>n allereerst per beroepsgroep <strong>de</strong> resultaten van <strong>de</strong> drie<br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> werkwijze (diagnostiek, processtur<strong>in</strong>g en evaluatie van het<br />
e�ect) besproken.<br />
Kunstz<strong>in</strong>nige therapie (beel<strong>de</strong>nd)<br />
Kunstz<strong>in</strong>nige therapie is gebaseerd op <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> kunsten en <strong>de</strong> mens.<br />
De nadruk ligt op <strong>de</strong> eigen activiteit. Zelf kunstz<strong>in</strong>nig bezig zijn spreekt <strong>de</strong><br />
gezon<strong>de</strong> kern van <strong>de</strong> mens aan. Wanneer je bijvoorbeeld langdurig eenzijdig<br />
wordt belast, kunnen er spann<strong>in</strong>gen ontstaan die tot lichamelijke en/of psychische<br />
klachten kunnen lei<strong>de</strong>n. De balans tussen <strong>de</strong>nken, voelen en han<strong>de</strong>len kan<br />
verstoord raken. De kunstz<strong>in</strong>nig therapeut kan helpen <strong>de</strong>ze balans weer te<br />
herstellen.<br />
De mid<strong>de</strong>len waarmee wordt gewerkt komen uit <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunsten, <strong>de</strong><br />
muziek en <strong>de</strong> spraakkunst. Deze werken direct op <strong>de</strong> ziel en <strong>de</strong> therapeutische<br />
werk<strong>in</strong>g gaat tot <strong>in</strong> het lichamelijke. Het doen van kunstz<strong>in</strong>nige therapie kan het<br />
gevoelsleven verdiepen en <strong>in</strong>nerlijk evenwicht brengen. Het opent ons (opnieuw)<br />
voor <strong>de</strong> natuur en onze leefomgev<strong>in</strong>g en kan ons gevoel van welzijn verbeteren.<br />
De kunstz<strong>in</strong>nige therapieën (beel<strong>de</strong>nd, schil<strong>de</strong>ren, muziek en spraak) kunnen<br />
gericht zijn op lichamelijke en psychische veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, op on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g bij<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gsvragen en verwerk<strong>in</strong>gsprocessen, op pedagogische begeleid<strong>in</strong>g of<br />
op een comb<strong>in</strong>atie daarvan.<br />
Diagnostiek<br />
Bij <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie (beel<strong>de</strong>nd) kunnen vijf diagnostische categorieën<br />
wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />
1. eerste <strong>in</strong>druk gegevens<br />
2. <strong>in</strong>take-/anamnesegegevens;<br />
3. observatiegegevens van <strong>de</strong> patiënt zelf;<br />
4. observatiegegevens van het diagnostisch kunstz<strong>in</strong>nig werk; en<br />
5. een categorie waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n gegevens gesynthetiseerd wor<strong>de</strong>n.<br />
Bij <strong>de</strong> eerste <strong>in</strong>druk wordt on<strong>de</strong>r meer gelet op opvallen<strong>de</strong> feitelijke<br />
waarnem<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve totaal<strong>in</strong>druk <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste ontmoet<strong>in</strong>g. Vaak wordt<br />
<strong>de</strong>ze <strong>in</strong>druk genoteerd en vervolgens opzijgelegd, waarna <strong>de</strong> therapeut <strong>de</strong> patiënt<br />
opnieuw open kan ontmoeten.<br />
Bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>take/anamnese wordt gekeken naar <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie van <strong>de</strong> verwijzer<br />
(bijvoorbeeld <strong>de</strong> DSM-classi�catie, observaties, <strong>de</strong> hulpvraag en <strong>de</strong> vermoe<strong>de</strong>ns<br />
35
36<br />
van <strong>de</strong> verwijzer), <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> klacht door <strong>de</strong> patiënt, biogra�sche<br />
gegevens (naast algemene gegevens, zoals geboortedatum en k<strong>in</strong><strong>de</strong>rziektes,<br />
bijvoorbeeld ook bijzon<strong>de</strong>re gebeurtenissen en transgenerationele thema’s),<br />
het functioneren van <strong>de</strong> wezens<strong>de</strong>len (bijvoorbeeld het dag-nachtritme, <strong>de</strong><br />
warmtehuishoud<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g tussen opbouw en afbraak) en <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed<br />
van <strong>de</strong> (sociale) omgev<strong>in</strong>g (bijvoorbeeld bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs).<br />
De observatiegegevens van <strong>de</strong> patiënt zelf zijn on<strong>de</strong>r te ver<strong>de</strong>len <strong>in</strong> enerzijds<br />
<strong>de</strong> feitelijke observaties van <strong>de</strong> gestalte, het gedrag en <strong>de</strong> (werk)houd<strong>in</strong>g<br />
en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> kwaliteiten verkregen door <strong>de</strong> methodiek van het <strong>in</strong>levend<br />
waarnemen. De therapeut kijkt naar hoe <strong>de</strong> patiënt te werk gaat en wat <strong>de</strong><br />
(lichamelijke) reacties zijn tij<strong>de</strong>ns het werken (bijvoorbeeld: hoe zit of staat <strong>de</strong><br />
patiënt erbij, hoe houdt <strong>de</strong> patiënt penseel/krijt/potlood/verf vast, wat is <strong>de</strong> waterverfverhoud<strong>in</strong>g,<br />
wat gebeurt er met <strong>de</strong> a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g, spierspann<strong>in</strong>g, concentratie,<br />
spreekt <strong>de</strong> patiënt veel of opvallend niet?). Daarnaast neemt <strong>de</strong> therapeut<br />
kwaliteiten aan <strong>de</strong> patiënt waar door mid<strong>de</strong>l van het <strong>in</strong>levend waarnemen. De<br />
therapeut laat <strong>de</strong> patiënt op zich <strong>in</strong>werken, wat voel je dan, wat roept <strong>de</strong> patiënt <strong>in</strong><br />
je op, wat doet <strong>de</strong> patiënt met je? Het gaat hier om kwaliteiten zoals bijvoorbeeld:<br />
is <strong>de</strong> patiënt rustig of gejaagd, open of gesloten, onzeker, overactief of traag,<br />
<strong>in</strong>trovert of extravert?<br />
Bij <strong>de</strong> observatie van het kunstz<strong>in</strong>nig werk valt eenzelf<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te<br />
maken tussen enerzijds <strong>de</strong> feitelijke waarnem<strong>in</strong>g van het beeld en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong><br />
waarnem<strong>in</strong>g van het beeld via <strong>de</strong> <strong>in</strong>lev<strong>in</strong>g. Bij <strong>de</strong> feitelijke waarnem<strong>in</strong>g gaat het<br />
vooral over beel<strong>de</strong>lementen zon<strong>de</strong>r daarbij over te gaan tot <strong>in</strong>terpretatie ervan.<br />
Een kle<strong>in</strong>e greep uit <strong>de</strong> vele beel<strong>de</strong>lementen is bijvoorbeeld: het kleurgebruik,<br />
<strong>de</strong> aanwezigheid van lijnen en vormen, het vlakgebruik, <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g tussen<br />
licht en donker, <strong>de</strong> overgangen of grenzen, <strong>de</strong> gevuldheid van <strong>de</strong> klei of het juist<br />
uitgemergeld zijn ervan en <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>gen en gestalte van een diagnostisch<br />
mens�guur. Bij het <strong>in</strong>levend waarnemen stelt <strong>de</strong> therapeut zichzelf <strong>de</strong> vraag: wat<br />
roept het werk <strong>in</strong> mij op, wat komt er op me af als ik dit kunstz<strong>in</strong>nig werk op me<br />
<strong>in</strong> laat werken? Het werk kan bijvoorbeeld angst uitstralen, leegte, chaos, verdriet,<br />
woe<strong>de</strong>. Het werk kan geor<strong>de</strong>nd zijn, doorzichtig, uitvloeiend, gestuwd, zon<strong>de</strong>r<br />
bo<strong>de</strong>m, gefragmenteerd, zon<strong>de</strong>r samenhang, vormeloos of juist heel vast <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
vorm. Het gaat erom <strong>de</strong> kwaliteiten van het werk zo exact mogelijk te benoemen,<br />
met alle nuances die recht doen aan het werk daarbij.<br />
Bij <strong>de</strong> synthese van <strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n <strong>in</strong>formatie uit <strong>de</strong> hiervoor beschreven<br />
categorieën wordt <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie samengevoegd, vergeleken en verdicht, waaruit<br />
een totaalbeeld van waarnem<strong>in</strong>gen ontstaat. Hierbij wordt er door <strong>de</strong> therapeut<br />
gelet op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> lagen waarop het totaalbeeld tot verschijn<strong>in</strong>g komt.<br />
Zo zullen bijvoorbeeld het kunstz<strong>in</strong>nig werk, <strong>de</strong> gestalte van <strong>de</strong> patiënt en <strong>de</strong><br />
biogra�sche gegevens op hun eigen manier hetzelf<strong>de</strong> beeld of verhaal van <strong>de</strong><br />
patiënt (kunnen) laten zien. Als er zich tegenstrijdighe<strong>de</strong>n voordoen, wordt er<br />
gekeken hoe <strong>de</strong>ze passen b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> samenhang. De verzamel<strong>de</strong> diagnostische<br />
<strong>in</strong>formatie wordt door therapeuten vaak (ge<strong>de</strong>eltelijk) geplaatst b<strong>in</strong>nen het<br />
ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> drieledigheid en/of <strong>de</strong> vier wezens<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> mens als geheel
(fysieke lichaam, etherlichaam, astraallichaam en ik-organisatie). Er wordt<br />
benoemd waar zich eenzijdighe<strong>de</strong>n voordoen, en/of hoe het gesteld is met<br />
<strong>de</strong> kwaliteit of samenhang van <strong>de</strong> wezens<strong>de</strong>len. Intuïtieve momenten kunnen<br />
hierbij een belangrijke rol spelen om tot een werkelijke en passen<strong>de</strong> synthese<br />
te komen. Ie<strong>de</strong>re therapeut volgt <strong>in</strong> dit proces zijn of haar eigen weg. De ene<br />
keer via het systematisch or<strong>de</strong>nen van <strong>in</strong>formatie, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re keer sterk gestuurd<br />
door het gevoel en dan weer al doen<strong>de</strong> komt men ont<strong>de</strong>kk<strong>in</strong>gen op het spoor.<br />
De verschillen<strong>de</strong> observatielagen vullen elkaar steeds aan tot een bepaald<br />
verzadig<strong>in</strong>gspunt, een moment waarop alle <strong>in</strong>formatie i<strong>de</strong>aliter b<strong>in</strong>nen een geheel<br />
is on<strong>de</strong>rgebracht.<br />
Samengevat werken veel kunstz<strong>in</strong>nige therapeuten <strong>in</strong> het diagnostisch proces met<br />
<strong>de</strong> stappen: (1) feiten waarnemen (aan patiënt en kunstz<strong>in</strong>nig therapeutisch werk),<br />
(2) <strong>de</strong> samenhang tussen <strong>de</strong> feiten met behulp van patroonherkenn<strong>in</strong>g vaststellen,<br />
(3) het <strong>in</strong>leven <strong>in</strong> feiten en samenhangen en het van daaruit benoemen van <strong>de</strong><br />
daaruit spreken<strong>de</strong> dynamiek, en (4) alle voorgaan<strong>de</strong> stappen laten uitmon<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het<br />
kunnen benoemen van <strong>de</strong> betekenis van het geheel of het geheel als uitdrukk<strong>in</strong>g<br />
van een disbalans <strong>in</strong> <strong>de</strong> drie- of vierledigheid kunnen benoemen.<br />
Dit wordt <strong>in</strong> het vervolgtraject gebruikt als voorlopige diagnose, die <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van<br />
<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g steeds ver<strong>de</strong>r bijgesteld kan wor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> meeste gevallen blijft<br />
<strong>de</strong>ze diagnose sterk verbon<strong>de</strong>n met een beleefbaar beeld dat past bij <strong>de</strong> patiënt<br />
en diens problematiek. Dit punt vormt vaak het vertrekpunt voor <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re<br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.<br />
Processtur<strong>in</strong>g<br />
De gebruikelijke media b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie zijn boetseren, tekenen<br />
en schil<strong>de</strong>ren. Op basis van <strong>de</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen uit <strong>de</strong> diagnostische fase wordt een<br />
keuze gemaakt voor het mid<strong>de</strong>l waarmee <strong>de</strong> patiënt aan <strong>de</strong> slag gaat. Hetgeen<br />
waarmee gewerkt wordt, biedt bijvoorbeeld een goed tegenwicht ten opzichte<br />
van <strong>de</strong> problematiek. Of het is een mid<strong>de</strong>l waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> patiënt zich juist erg prettig<br />
voelt, of het biedt <strong>de</strong> patiënt bijvoorbeeld een gerichte heilzame ervar<strong>in</strong>g. De<br />
mid<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet en hebben een eigen werk<strong>in</strong>gsgebied. Schil<strong>de</strong>ren kan<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet om bijvoorbeeld het etherlichaam te on<strong>de</strong>rsteunen, boetseren<br />
om een kracht aan te spreken die nooit eer<strong>de</strong>r is aangesproken, en vormtekenen<br />
kan bijvoorbeeld positief op <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratie van <strong>de</strong> wezens<strong>de</strong>len werken. Daar<br />
waar het boetseren <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g brengt en vormt, spreekt het <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rpool<br />
aan. Het tekenen met exacte lijn en perspectief spreekt <strong>de</strong> bovenpool aan.<br />
De krijt en schil<strong>de</strong>rtechnieken waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> kleur en het verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n van kleuren,<br />
mengen, centraal staat, spreken het mid<strong>de</strong>ngebied aan. Maar ie<strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>l is op<br />
ook weer op een an<strong>de</strong>re manier <strong>in</strong> te zetten. Zo kun je vormschil<strong>de</strong>ren en <strong>in</strong> het<br />
tekenen het exacte verlaten en met licht en duister gaan werken. Er bestaan ook<br />
contra-<strong>in</strong>dicaties, bijvoorbeeld een materiaal waarmee <strong>de</strong> patiënt door schol<strong>in</strong>g<br />
al goed overweg kan en waardoor <strong>de</strong> kans bestaat dat het niet meer optimaal<br />
therapeutisch <strong>in</strong>gezet kan wor<strong>de</strong>n.<br />
37
38<br />
Het kunstz<strong>in</strong>nig therapeutisch proces kent twee belangrijke pr<strong>in</strong>cipes. Het<br />
impressieve werken, waar <strong>de</strong> patiënt beel<strong>de</strong>n en technieken aangebo<strong>de</strong>n<br />
krijgt. Deze kunnen uit <strong>de</strong> natuur komen, uit <strong>de</strong> kunst of uit <strong>de</strong> literatuur. Maar<br />
ook kan alleen kleur en vorm wor<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n. Deze beel<strong>de</strong>n werken op<br />
<strong>de</strong> wezens<strong>de</strong>len en hebben een veran<strong>de</strong>rend vermogen op <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge<br />
samenhang. Bij het expressieve werken wordt gewerkt met datgene wat <strong>de</strong><br />
patiënt <strong>in</strong> zich draagt en ‘eruit’ moet omdat het <strong>in</strong> <strong>de</strong> weg zit. Het eerste pr<strong>in</strong>cipe<br />
werkt stabiliserend, het herstelt het <strong>in</strong>dividueel evenwicht. Het twee<strong>de</strong> pr<strong>in</strong>cipe<br />
geeft <strong>de</strong> mogelijkheid te verwerken, meestal is daarna pas impressief werken<br />
mogelijk.<br />
Tij<strong>de</strong>ns het kunstz<strong>in</strong>nig werken let <strong>de</strong> therapeut steeds op <strong>de</strong> manier waarop<br />
<strong>de</strong> patiënt aan het werk is, en <strong>de</strong> zichtbare reacties die optre<strong>de</strong>n. Deze kunnen<br />
aanleid<strong>in</strong>g geven tot het bijsturen van het therapeutisch proces. Afhankelijk van<br />
<strong>de</strong> ernst en urgentie van <strong>de</strong> situatie (bijvoorbeeld bij psychiatrische patiënten)<br />
wordt het pr<strong>in</strong>cipe ‘�rst th<strong>in</strong>gs �rst’ gehanteerd. Als therapeut volg je <strong>de</strong><br />
veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen die optre<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> patiënt nauwkeurig en probeer je daar waar<br />
dat nodig is <strong>in</strong> het moment bij te sturen. Stapje voor stapje elke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
volgen en <strong>de</strong> patiënt op weg helpen naar een volgen<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gsstap.<br />
Tegenwoordigheid van geest, <strong>in</strong> het moment zelf doen wat aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> is, is<br />
hierbij van essentieel belang.<br />
Het therapeutisch proces is <strong>in</strong> het algemeen gericht op het oproepen van een gezondmaken<strong>de</strong><br />
reactie bij <strong>de</strong> patiënt. Op basis van <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nig therapeutische<br />
diagnose wordt als uitnodig<strong>in</strong>g een passen<strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige dynamiek aangebo<strong>de</strong>n<br />
(bijvoorbeeld het schil<strong>de</strong>ren van een beeld uit <strong>de</strong> natuur of <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
weerstand van steen). Door het <strong>in</strong>gaan van <strong>de</strong> patiënt op <strong>de</strong>ze uitnodig<strong>in</strong>g tre<strong>de</strong>n<br />
veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen op <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge relatie tussen <strong>de</strong> wezens<strong>de</strong>len (bijvoorbeeld<br />
een versterk<strong>in</strong>g van het etherlichaam, waardoor <strong>de</strong>ze beter <strong>in</strong> staat is het astraallichaam<br />
te ‘dragen’). De therapeut probeert het proces dusdanig te sturen dat <strong>de</strong><br />
patiënt door het kunstz<strong>in</strong>nig werken heen geïsoleer<strong>de</strong> elementen terugbrengt<br />
b<strong>in</strong>nen een gezon<strong>de</strong> samenhang van zijn/haar wezens<strong>de</strong>len. Via het kunstz<strong>in</strong>nig<br />
werken beleeft <strong>de</strong> patiënt het gebaar, <strong>de</strong> dynamiek of het werkzame pr<strong>in</strong>cipe van<br />
b<strong>in</strong>nenuit. Het gaat hier om het beleven van een kwaliteit of dynamiek, waardoor<br />
<strong>de</strong>ze ver<strong>in</strong>nerlijkt kan wor<strong>de</strong>n. Door het ver<strong>in</strong>nerlijken van het gebaar werkt <strong>de</strong><br />
patiënt aan diens eigen gezondheidstoestand.<br />
Evaluatie van het e�ect<br />
De evaluatie van het therapeutisch proces v<strong>in</strong>dt plaats door mid<strong>de</strong>l van het<br />
opnieuw waarnemen van patiënt en kunstz<strong>in</strong>nig werk en <strong>de</strong> waargenomen<br />
veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen betekenis geven <strong>in</strong> <strong>de</strong> context van het therapeutisch proces. Welke<br />
veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen neem je waar aan <strong>de</strong> patiënt tij<strong>de</strong>ns het werken? Waaraan merk je<br />
dat het kunstz<strong>in</strong>nig werken zijn werk doet? Komt <strong>de</strong> patiënt bijvoorbeeld aan <strong>in</strong><br />
zijn lijf (waarneembaar aan bijvoorbeeld het knorren van <strong>de</strong> buik, het dalen van <strong>de</strong><br />
spierspann<strong>in</strong>g en/of een blos op <strong>de</strong> wangen)? Of breekt het zweet uit, voelt <strong>de</strong> klei<br />
droog en voelen <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n koud? Als therapeut moet je steeds checken of het
nog klopt voor <strong>de</strong>ze mens en op dit moment.<br />
Wanneer het <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> therapie beter gaat met een patiënt, zie je<br />
bijvoorbeeld <strong>de</strong> levenslust toenemen, hel<strong>de</strong>r<strong>de</strong>r ogen, een betere persoonlijke<br />
verzorg<strong>in</strong>g, en het werk wordt eigen. An<strong>de</strong>re vragen zijn bijvoorbeeld of iemand<br />
<strong>in</strong> staat is om beter naar zichzelf te kijken. Komen <strong>de</strong> levensprocessen op gang?<br />
Klopt het gebaar <strong>in</strong> het werk? Neemt <strong>de</strong> patiënt het gebaar over? Weet <strong>de</strong> patiënt<br />
<strong>in</strong>nerlijk vormkracht te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n? Komt iemand op tijd, of is <strong>de</strong> patiënt plotsel<strong>in</strong>g <strong>de</strong><br />
afspraak vergeten? Veran<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> dynamiek? Kom je <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapie <strong>in</strong> een diepere<br />
laag bij <strong>de</strong> patiënt? Vaak kun je (eventueel samen met <strong>de</strong> patiënt) achteraf het<br />
moment <strong>in</strong> het proces aanwijzen waar <strong>de</strong> patiënt het ‘te pakken’ had.<br />
De veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het therapeutisch proces zijn ook zichtbaar <strong>in</strong> het kunstz<strong>in</strong>nig<br />
werk. Welke verschillen zijn er tussen het eerste en het laatste werk, en hoe heeft<br />
het proces daartussen zich afgespeeld? Is het beeld ‘gezon<strong>de</strong>r’ gewor<strong>de</strong>n?<br />
Naast <strong>de</strong> evaluatie aan <strong>de</strong> hand van observatie evalueren <strong>de</strong> therapeuten hun<br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g ook <strong>in</strong> gesprek met <strong>de</strong> patiënt. Hoe is het afgelopen week gegaan?<br />
Heeft <strong>de</strong> patiënt goed geslapen? Heeft <strong>de</strong> patiënt nog e�ect ervaren na <strong>de</strong> vorige<br />
sessie? Of ter afrond<strong>in</strong>g na een geheel proces: hoe sta je nu <strong>in</strong> het dagelijks leven?<br />
Zijn er nieuwe thema’s naar boven gekomen? Waaraan heb je <strong>de</strong> afgelopen tijd<br />
gewerkt? Hoe wil je nu ver<strong>de</strong>r? De evaluatie wordt op verschillen<strong>de</strong> momenten<br />
b<strong>in</strong>nen het therapeutisch proces toegepast. Therapeuten evalueren het e�ect van<br />
een opzichzelfstaan<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie en <strong>de</strong> betekenis ervan <strong>in</strong> die speci�eke situatie, en<br />
zij evalueren het e�ect van <strong>de</strong> therapie over een langere tijd en meer<strong>de</strong>re sessies.<br />
Verpleegkun<strong>de</strong><br />
Verpleegkun<strong>de</strong> richt zich kortweg op <strong>de</strong> anamnese, diagnose en <strong>in</strong>terventie<br />
bij menselijke reacties op feitelijke en potentiële gezondheidsproblemen. De<br />
antroposo�e geeft een extra dimensie aan het basale, reguliere, verpleegkundige<br />
beroep en verruimt <strong>de</strong> visie op het gebied van gezondheids- en levensvragen<br />
met aanvullen<strong>de</strong> gezichtspunten. Een antroposo�sch verpleegkundige<br />
levert daarmee een toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> aan het basisberoepspro�el. In het<br />
Beroepspro�el van <strong>de</strong> antroposo�sch verpleegkundige staat dat <strong>de</strong>ze zich <strong>de</strong><br />
opgave stelt om <strong>in</strong>zichten vanuit <strong>de</strong> antroposo�e en speci�ek <strong>de</strong> antroposo�sch<br />
georiënteer<strong>de</strong> geneeskun<strong>de</strong> te vertalen als antwoord op <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele behoefte<br />
van <strong>de</strong> zorgvrager. Zij levert een eigen praktische en theoretische bijdrage<br />
aan <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteit van het verpleegkundig beroep als zodanig en kan op een<br />
eigentijdse manier <strong>de</strong> alledaagse verleen<strong>de</strong> zorg <strong>in</strong>spireren. Verpleegkun<strong>de</strong> wordt<br />
uitgeoefend <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>tramurale en extramurale sett<strong>in</strong>g, en tevens als zelfstandige<br />
praktijk. De uitwendige therapie is een <strong>in</strong>terventie die alleen uitgevoerd mag<br />
wor<strong>de</strong>n door een (BIG en antroposo�sch) geregistreer<strong>de</strong> verpleegkundige.<br />
Diagnostiek<br />
Bij <strong>de</strong> verpleegkun<strong>de</strong> kunnen vier categorieën diagnostische gegevens wor<strong>de</strong>n<br />
on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />
39
40<br />
1. eerste <strong>in</strong>druk gegevens;<br />
2. <strong>in</strong>take-/anamnesegegevens;<br />
3. observatiegegevens; en<br />
4. een categorie waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n gegevens gesynthetiseerd wor<strong>de</strong>n.<br />
Bij <strong>de</strong> eerste <strong>in</strong>druk wordt on<strong>de</strong>r meer gekeken naar <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong> patiënt<br />
spreekt, een hand geeft, oogcontact maakt en zich beweegt, en wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
uitdrukk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ogen en an<strong>de</strong>re opvallen<strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gen geregistreerd.<br />
Bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>take/verpleegkundige anamnese wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gegevens van <strong>de</strong> patiënt op<br />
systematische wijze <strong>in</strong> kaart gebracht (fysiek, sociaal-emotioneel, biogra�sch, <strong>de</strong><br />
levensbeschouw<strong>in</strong>g) met behulp van een gangbare basisanamnese. Daarnaast<br />
wordt een antroposo�sch georiënteer<strong>de</strong> anamnese afgenomen, die zich<br />
richt op <strong>de</strong> tweeledigheid (verhoud<strong>in</strong>g opbouw en afbraak), <strong>de</strong> functionele<br />
driegeled<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> vierledigheid, <strong>de</strong> zeven levensprocessen en/of <strong>de</strong> vier<br />
lichaamsgebon<strong>de</strong>n z<strong>in</strong>tuigen, en bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>de</strong> speci�eke temperamenten.<br />
De <strong>in</strong>formatie van <strong>de</strong> verwijzen<strong>de</strong> arts wordt overgenomen (diagnose, advies<br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, voorgeschreven medicatie, enzovoort), <strong>de</strong> klacht wordt speci�ek<br />
uitgevraagd (beschrijv<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> patiënt zelf, re<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> komst, enzovoort),<br />
er wor<strong>de</strong>n biogra�sche gegevens verzameld (bijvoorbeeld geboortedatum,<br />
ziektegeschie<strong>de</strong>nis, gez<strong>in</strong>ssituatie, beroep, hobby’s, z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>g, levenslust), en <strong>de</strong><br />
kwaliteit van <strong>de</strong> levensprocessen 3 wordt <strong>in</strong> kaart gebracht (warmtehuishoud<strong>in</strong>g,<br />
eetpatroon, uitscheid<strong>in</strong>g van ontlast<strong>in</strong>g en ur<strong>in</strong>e, slaapkwaliteit, herstel na ziekte,<br />
groei, enzovoort). Speci�ek voor <strong>de</strong> uitwendige therapie komen er naast <strong>de</strong><br />
‘standaard’-anamnesevragen te rubriceren waarnem<strong>in</strong>gen bij, zoals <strong>de</strong> fysieke<br />
warmtever<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g polsfrequentie-a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gsfrequentie voor<br />
<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (en erna <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> evaluatie).<br />
Observaties aan <strong>de</strong> patiënt zelf betre�en: concrete lichamelijke aspecten<br />
(bijvoorbeeld waarnem<strong>in</strong>gen aan <strong>de</strong> huid, klamheid van <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n, <strong>de</strong><br />
warmtever<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g over het lichaam, (over)gewicht), <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> patiënt<br />
contact maakt (bijvoorbeeld <strong>de</strong> kwaliteit van het contact, durft <strong>de</strong> patiënt<br />
zich over te geven aan <strong>de</strong> therapie?), en kwalitatieve aspecten van <strong>de</strong> patiënt<br />
(bijvoorbeeld <strong>de</strong> stugheid van <strong>de</strong> huid, meer een bol of een dun type? Hoe zijn <strong>de</strong><br />
gestalte(bouw) en <strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> aspecten van<br />
het organisme en <strong>de</strong> vitaliteit?).<br />
Bij <strong>de</strong> synthese van <strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n <strong>in</strong>formatie uit <strong>de</strong> vorige categorieën (eerste<br />
<strong>in</strong>druk, <strong>in</strong>take/anamnese en observaties) wordt <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie verdicht tot (1) een<br />
overkoepelen<strong>de</strong> dynamiek (bijvoorbeeld naar voren gericht, terughou<strong>de</strong>nd, te<br />
open, gejaagd) en/of (2) een oor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong> constitutie, 4 <strong>de</strong> levensprocessen, <strong>de</strong><br />
3 In <strong>de</strong> antroposo�sche literatuur wor<strong>de</strong>n zeven levensprocessen beschreven (zie on<strong>de</strong>r meer:<br />
Schoorel, 2004; en hoofdstuk 3.2 van Thea Giesen <strong>in</strong> dit boek).<br />
4 In <strong>de</strong> antroposo�sche menskun<strong>de</strong> wordt uitgegaan van het bestaan van niet-materiële, hogere<br />
or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus die richt<strong>in</strong>g geven aan <strong>de</strong> laag van <strong>de</strong> fysieke materie. De term<strong>in</strong>ologie van<br />
bijvoorbeeld <strong>de</strong> drieledigheid of <strong>de</strong> vierledigheid van <strong>de</strong> mens heeft betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong>ze hogere<br />
or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus.
emotionele wereld, en/of (3) een oor<strong>de</strong>el over een eenzijdigheid met betrekk<strong>in</strong>g<br />
tot <strong>de</strong> vier elementen, <strong>de</strong> vier organen, <strong>de</strong> drieledigheid (bijvoorbeeld evenwicht<br />
tussen opbouw en afbraak), <strong>de</strong> vierledigheid of <strong>de</strong> twaalf verpleeggebaren.<br />
Deze synthetiseren<strong>de</strong> stap wordt <strong>in</strong> vrijwel alle gevallen gezet, maar kan op<br />
verschillen<strong>de</strong> manieren tot stand komen (als onverwachte <strong>in</strong>tuïtie, na een bewust<br />
(fysiek nabootsen en/of alleen <strong>in</strong> het bewustzijn) <strong>in</strong>leven <strong>in</strong> <strong>de</strong> patiënt (beeld<br />
opbouwen van <strong>de</strong> kenmerken van <strong>de</strong> patiënt, het beeld laten verdwijnen, vragen<br />
stellen als: wat doet <strong>de</strong> patiënt met je, wat klopt er niet, wat roept hij/zij <strong>in</strong> je op<br />
aan oor<strong>de</strong>len, <strong>in</strong>terventies?) en op verschillen<strong>de</strong> momenten (bij <strong>de</strong> eerste <strong>in</strong>druk,<br />
tij<strong>de</strong>ns het diagnostisch proces of pas tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g)).<br />
Processtur<strong>in</strong>g<br />
Na <strong>de</strong> synthese wordt een plan van aanpak met doelformuler<strong>in</strong>g (hoofddoelen en<br />
subdoelen) en/of werkricht<strong>in</strong>g geschreven. Bij het sturen van het therapeutische<br />
proces speelt <strong>de</strong> antroposo�sche, verpleegkundige diagnose een belangrijke rol.<br />
Op basis van het beeld van <strong>de</strong> plant(aardige substantie) en diens relatie met <strong>de</strong><br />
mens, <strong>de</strong> constitutie (vooral bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren), verschillen<strong>de</strong> aspecten van <strong>de</strong> patiënt<br />
(bijvoorbeeld <strong>de</strong> leeftijd, wel of geen uitzaai<strong>in</strong>gen bij patiënten met kanker) en <strong>de</strong><br />
haalbaarheid (hoeveel keer heb je, welke mid<strong>de</strong>len heb je, hoeveel tijd heeft <strong>de</strong><br />
patiënt?; dit speelt vooral bij niet <strong>in</strong> loondienst werkzame verpleegkundigen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
ambulante praktijk), wordt een plan gemaakt dat aansluit bij <strong>de</strong> antroposo�sche,<br />
verpleegkundige diagnose en <strong>de</strong> verpleegkundige problemen. Vervolgens<br />
wordt dit uitgevoerd waarbij er een keuze is gemaakt voor een substantie (olie,<br />
metaal- of plantenzalf, m<strong>in</strong>eraal, essence of gekleurd licht), voor bad, <strong>in</strong>wrijv<strong>in</strong>g<br />
en/of wikkel/kompres. Hierbij is het <strong>de</strong>vies: ‘�rst th<strong>in</strong>gs �rst’ (eerst <strong>de</strong> problemen/<br />
klachten aanpakken die het meest ‘verstorend’ zijn voor het dagelijks leven en<br />
welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n van <strong>de</strong> vragen<strong>de</strong> mens, en/of <strong>de</strong> opbouw stimuleren). Soms wordt<br />
het proces bijgesteld als het sneller kan of langzamer moet, of als iets voorrang<br />
behoeft of an<strong>de</strong>rs moet (bij geen of niet-verwachte e�ecten). In ie<strong>de</strong>r geval is het<br />
van belang om het gehele proces <strong>de</strong> tijd te geven. De verpleegkundige <strong>in</strong>terventie<br />
is er namelijk op gericht om <strong>de</strong> patiënt zichzelf weer een geheel te laten voelen<br />
en/of iets los te laten en/of iets nieuws/an<strong>de</strong>rs te leren, en dit heeft tijd nodig om<br />
een eigen vermogen te kunnen wor<strong>de</strong>n en te beklijven (zie ook: Bertram, 2005).<br />
Bij verpleegkundige uitwendige therapie gaat het om kennis van het medicament,<br />
<strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> patiënt, <strong>de</strong> me<strong>de</strong>menselijke ontmoet<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> verpleegkundige en<br />
<strong>de</strong> praktische vaardigheid. Deze kennis, kun<strong>de</strong> en vaardighe<strong>de</strong>n – competenties-<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gekleurd door verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n en attitu<strong>de</strong> aspecten, door <strong>de</strong><br />
antroposo�sche oriëntatie en <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele ontwikkel<strong>in</strong>gsweg.<br />
Als aanvullend en on<strong>de</strong>rsteunend <strong>in</strong> <strong>de</strong> stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> therapeutische processen<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n als aandacht, humor en moed, en aspecten met betrekk<strong>in</strong>g<br />
tot kennis en attitu<strong>de</strong> genoemd: bewustzijn hebben van <strong>de</strong> kwaliteiten van<br />
<strong>de</strong> planten, waardoor je kunt kiezen voor het toepassen ervan, en uitgaan<br />
van reïncarnatie, en dus <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid beleven ten aanzien van <strong>de</strong><br />
geestelijke <strong>in</strong>dividualiteit van <strong>de</strong> patiënt.<br />
41
42<br />
Evaluatie van het e�ect<br />
Bij het <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk evalueren van het e�ect van <strong>de</strong> therapie wordt gekeken naar<br />
het subjectieve oor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> patiënt, wor<strong>de</strong>n er observaties aan het lichaam<br />
gedaan, en wor<strong>de</strong>n het gedrag en psychisch functioneren beoor<strong>de</strong>eld door een<br />
verpleegkundige en soms een therapeutisch team.<br />
Bij het <strong>in</strong> kaart brengen van het subjectieve oor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> patiënt wordt<br />
gevraagd naar vitaliteitsaspecten (of hij/zij m<strong>in</strong><strong>de</strong>r vermoeid is (kan <strong>de</strong> eerste<br />
keren echter verergeren omdat <strong>de</strong> patiënt het dan pas gaat voelen), zich warmer<br />
voelt, zich beter voelt, of <strong>de</strong> klachten verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, er meer energie is om <strong>de</strong><br />
dagelijkse d<strong>in</strong>gen langer vol te hou<strong>de</strong>n, of het e�ect van, bijvoorbeeld, een<br />
<strong>in</strong>wrijv<strong>in</strong>g langer doorwerkt, naar aspecten van het slaap-waakritme, bijvoorbeeld<br />
of er beter geslapen wordt (<strong>de</strong> kwaliteit en <strong>de</strong> mate van doorslapen), en of iemand<br />
emotioneel stabieler is/beter <strong>de</strong> wereld aankan. Net als bij <strong>de</strong> vermoeidheid kan<br />
het hier ook eerst slechter gaan doordat <strong>de</strong> patiënt bij bijvoorbeeld onverwerkte<br />
emoties komt. De verpleegkundige kent en herkent dat een verslechter<strong>in</strong>g een<br />
tij<strong>de</strong>lijk gegeven kan zijn behorend bij een nieuw proces. Is <strong>de</strong> patiënt meer<br />
bij zichzelf, meer <strong>in</strong> zijn eigen kracht. Voelt <strong>de</strong> patiënt zich meer een geheel? Is<br />
<strong>de</strong> leefstijl veran<strong>de</strong>rd? Zijn er bepaal<strong>de</strong> <strong>in</strong>zichten of krachten tot ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
gekomen? Belangrijke antwoor<strong>de</strong>n zijn of patiënten zich weer heel voelen,<br />
beleven dat ze d<strong>in</strong>gen kunnen loslaten, dat er een ontwikkel<strong>in</strong>gsstap gemaakt<br />
is, of er iets nieuws opgepakt is, iets dat voorheen nog niet kon, en of <strong>de</strong> patiënt<br />
weer z<strong>in</strong> heeft om d<strong>in</strong>gen te doen en/of toekomstperspectief ziet. Soms wor<strong>de</strong>n<br />
evaluatievragen met een standaardvragenlijst afgenomen.<br />
Bij <strong>de</strong> observaties door <strong>de</strong> verpleegkundige zelf wordt er met name gekeken of er<br />
een betere warmtever<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g over het organisme is, of het gehele lichaam warm<br />
is, en of er een betere gelaatskleur en huidskleur is. Bij het narusten wordt on<strong>de</strong>r<br />
meer gekeken of een patiënt te wakker, onrustig is of te vast of te licht slaapt. Op<br />
basis van <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>formatie kan het proces wor<strong>de</strong>n bijgestuurd. Bij het beoor<strong>de</strong>len<br />
van aspecten van het gedrag wordt bijvoorbeeld gekeken naar <strong>de</strong> mate van<br />
sociaal gedrag, agressiereductie en concentratievermogen.<br />
Opvallend is dat verpleegkundigen <strong>in</strong> het algemeen bij <strong>de</strong> evaluatie van <strong>de</strong><br />
e�ecten vooral letten op <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vitale functies.<br />
Fysiotherapie<br />
Antroposo�sche fysiotherapeuten hebben na hun reguliere opleid<strong>in</strong>g een<br />
aanvullen<strong>de</strong> schol<strong>in</strong>g antroposo�sche fysiotherapie gevolgd. De antroposo�sch<br />
fysiotherapeut hanteert reguliere diagnostische en behan<strong>de</strong>lka<strong>de</strong>rs b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong><br />
mensvisie vanuit het antroposo�sch perspectief. Dit resulteert <strong>in</strong> een rijkere<br />
en meer gedi�erentieer<strong>de</strong> diagnostische beeldvorm<strong>in</strong>g, waar<strong>in</strong> met name<br />
kwalitatieve elementen een rol spelen, en een <strong>in</strong>terventiekeuze die daar goed op<br />
aansluit. In <strong>de</strong> antroposo�sche fysiotherapie wor<strong>de</strong>n met name massagetherapie<br />
(ritmische massage), beweg<strong>in</strong>gstherapie en <strong>in</strong> sommige gevallen hydrotherapie<br />
(substantie- en beweg<strong>in</strong>gsba<strong>de</strong>n) gebruikt.
Diagnostiek<br />
Bij <strong>de</strong> fysiotherapeuten kunnen zes categorieën diagnostische gegevens wor<strong>de</strong>n<br />
on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />
1. eerste <strong>in</strong>druk gegevens;<br />
2. <strong>in</strong>take-/anamnesegegevens;<br />
3. algemene observatiegegevens;<br />
4. gegevens van on<strong>de</strong>rzoek aan het beweg<strong>in</strong>gsorganisme;<br />
5. gegevens van diagnostische massage; en<br />
6. een categorie waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n gegevens gesynthetiseerd wor<strong>de</strong>n.<br />
Bij <strong>de</strong> eerste <strong>in</strong>druk wordt on<strong>de</strong>r meer gekeken naar <strong>de</strong> algemene <strong>in</strong>druk die <strong>de</strong><br />
patiënt geeft, en <strong>de</strong> kwaliteit van het bewegen.<br />
Bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>take/anamnese wordt gekeken naar <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie van <strong>de</strong> verwijzer<br />
(bijvoorbeeld aard van <strong>de</strong> klacht, hoe lang <strong>de</strong>ze bestaat, i<strong>de</strong>e over mogelijke<br />
oorzaak, het verloop tot nu toe, zijn klachten beïnvloedbaar door eigen activiteit,<br />
eer<strong>de</strong>r <strong>in</strong>gezette therapie, overige klachten, vitale functies, biogra�sche vragen,<br />
werksituatie, overige activiteiten (sport, hobby’s), verslag medisch diagnostisch<br />
on<strong>de</strong>rzoek, <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g (regulier en/of antroposo�sch), therapiekeuze arts),<br />
wat patiënten reeds gedaan hebben met hun klacht(en), wat wel en niet helpt<br />
om <strong>de</strong> klacht(en) te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, overige klachten/ziekten, therapeutischbiogra�sche<br />
vragen (ziektegeschie<strong>de</strong>nis, hoe <strong>de</strong> klachten beleefd wor<strong>de</strong>n),<br />
anamnese volgens SCEGS-mo<strong>de</strong>l (somatiek, cognitie, emoties, gedrag en<br />
sociaal functioneren) (door sommige therapeuten), vitale functies (slapen, eten,<br />
warmtehuishoud<strong>in</strong>g, enzovoort), <strong>de</strong> gez<strong>in</strong>ssituatie, overige activiteiten (sporten,<br />
activiteiten) en gewoontes. Bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren vraagt men <strong>in</strong> <strong>de</strong> heteroanamnese naar<br />
hoe het k<strong>in</strong>d speelt, enzovoort. Soms wordt voor diagnostische on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len een<br />
vragenlijst (bijvoorbeeld het anamneseformulier van <strong>de</strong> KNGF) gebruikt.<br />
De algemene observatie v<strong>in</strong>dt plaats <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapieruimte en soms <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
natuurlijke omgev<strong>in</strong>g of tij<strong>de</strong>ns sport (bijvoorbeeld tij<strong>de</strong>ns opname <strong>in</strong> een<br />
ziekenhuis). Aspecten die geobserveerd wor<strong>de</strong>n, zijn: on<strong>de</strong>r- of overgewicht,<br />
<strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> stem, <strong>de</strong> blik <strong>in</strong> <strong>de</strong> ogen en <strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g<br />
(bijvoorbeeld: hoe zit iemand <strong>in</strong> <strong>de</strong> drie ruimtericht<strong>in</strong>gen, wat is <strong>de</strong> kwaliteit<br />
van <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g (bijvoorbeeld: beweegt iemand zwaar of licht, gemakkelijk, is<br />
er stuw<strong>in</strong>g, hoe is <strong>de</strong> coörd<strong>in</strong>atie?), en hoe zit iemand <strong>in</strong> een <strong>in</strong>stabiele situatie<br />
(bijvoorbeeld te testen door een patiënt te laten zitten op een barkruk)?<br />
Bij het on<strong>de</strong>rzoek aan het beweg<strong>in</strong>gsorganisme wordt gekeken naar het<br />
functionele bewegen, hoe maakt iemand <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk (bijvoorbeeld<br />
haar kammen bij een schou<strong>de</strong>rklacht), vervolgens wordt <strong>de</strong> mobiliteit van het<br />
gewricht volgens speci�eke testen on<strong>de</strong>rzocht om vast te stellen welk <strong>de</strong>el<br />
(spieren, pezen, gewricht, zenuw) <strong>de</strong> klacht en/of beperk<strong>in</strong>g veroorzaakt, en<br />
wordt een algemene fysiotherapeutische behan<strong>de</strong>ldiagnose gesteld. Daarnaast<br />
kan hierbij vanuit het antroposo�sche ka<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n gelet op <strong>de</strong> kwaliteit van<br />
het bewegen (past het bewegen b<strong>in</strong>nen het gehele beweg<strong>in</strong>gspatroon van dit<br />
43
44<br />
<strong>in</strong>dividu, of is er een discrepantie; of wordt <strong>de</strong> kwaliteit beoor<strong>de</strong>eld vanuit <strong>de</strong> vier<br />
elementen), <strong>de</strong> dynamiek van het bewegen (vanuit <strong>de</strong> driegeled<strong>in</strong>g beoor<strong>de</strong>eld)<br />
en het positie <strong>in</strong>nemen ten opzichte van <strong>de</strong> drie ruimtedimensies tij<strong>de</strong>ns het<br />
bewegen.<br />
Diagnostisch wordt bij <strong>de</strong> massage naar <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> aspecten gekeken: hoe gaat<br />
iemand liggen/hoe beweegt iemand? Er wordt gelet op <strong>de</strong> ‘<strong>in</strong>formatie uit mijn<br />
han<strong>de</strong>n bij het lezen van het lichaam’ (‘wat mijn han<strong>de</strong>n ontmoeten’), waarbij een<br />
<strong>in</strong>druk wordt verkregen van <strong>de</strong> kwaliteiten van huid en on<strong>de</strong>rhuids b<strong>in</strong>dweefsel.<br />
Deze <strong>in</strong>druk heeft vaak beeldkarakter, bijvoorbeeld: ‘kwark met brokjes’, ‘leeg’,<br />
‘schuurpapier’, maar levert ook exacte <strong>in</strong>formatie betre�en<strong>de</strong> <strong>de</strong> warmte en<br />
structuurveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. De diepere lagen, het b<strong>in</strong>dweefsel en <strong>de</strong> spieren, wor<strong>de</strong>n<br />
ook op <strong>de</strong>ze manier beoor<strong>de</strong>eld (bijvoorbeeld: <strong>de</strong> tonus, ‘heel vast’, ‘het heeft<br />
geen bo<strong>de</strong>m’, ‘een kale knie’, ‘eilandjes/geen verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g’, warm/koud, dicht/los).<br />
Tevens wordt gekeken hoe zowel <strong>de</strong> patiënt als <strong>de</strong> therapeut reageren tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />
massage: <strong>de</strong> therapeut ziet zichzelf een <strong>in</strong>terventie uitvoeren (bijvoorbeeld een<br />
type handgreep toepassen), hoe iemand reageert op <strong>de</strong> massage (bijvoorbeeld:<br />
terugtrekken, overgave, reageert <strong>de</strong> patiënt op het aangebo<strong>de</strong>n ritme, kan hij/<br />
zij <strong>de</strong> spann<strong>in</strong>g gemakkelijk loslaten?). Tenslotte wordt beoor<strong>de</strong>eld ‘of er iets<br />
uit <strong>de</strong> samenhang valt’, of ergens het etherische te we<strong>in</strong>ig aanwezig is, of er<br />
spann<strong>in</strong>gsverschillen zijn, en wat voor soort spann<strong>in</strong>g er is.<br />
Bij <strong>de</strong> synthese van <strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n <strong>in</strong>formatie uit <strong>de</strong> hiervoor beschreven<br />
categorieën wordt <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie samengevoegd en/of verdicht tot een<br />
totaalbeeld van waarnem<strong>in</strong>gen aan <strong>de</strong> patiënt, dat vertaald of gelezen wordt<br />
door te kijken naar: <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>gen (bijvoorbeeld verschillen tussen bovenkant<br />
en on<strong>de</strong>rkant van het lichaam), <strong>de</strong> samenhangen tussen verschillen<strong>de</strong> bronnen<br />
(‘Voel ik dit ook als ik masseer?’, ‘Passen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> observaties <strong>in</strong> een<br />
diagnostisch patroon?‘), pluis-niet-pluisgevoelens (met betrekk<strong>in</strong>g tot houd<strong>in</strong>g,<br />
contact, klachten), <strong>de</strong> kwaliteit van wat waargenomen is (bijvoorbeeld stug, droog,<br />
gespannen, gestuwd, pasteus, of mengkwaliteiten, ‘ruisend riet’), <strong>de</strong> dynamiek<br />
(bijvoorbeeld hoe iemand erbij zit, komt overeen met het klachtenpatroon en<br />
an<strong>de</strong>re waarnem<strong>in</strong>gen, gesloten of open (lokaal of als geheel)), temperamenten<br />
of k<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke constitutietypologieën, <strong>de</strong> drieledigheid (bijvoorbeeld vanuit het<br />
bewegen, ‘wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> le<strong>de</strong>maten als hoofd gebruikt?’). Met behulp van <strong>de</strong> vier<br />
elementen kan een oor<strong>de</strong>el wor<strong>de</strong>n gegeven over <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g: is<br />
<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g stokkend of stotend (<strong>in</strong>vloed Aar<strong>de</strong>), stromend (<strong>in</strong>vloed Water), kan<br />
<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g snel gewisseld wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> richt<strong>in</strong>g, snelheid of <strong>in</strong>tensiteit (<strong>in</strong>vloed<br />
Lucht), en kan <strong>de</strong> patiënt <strong>in</strong> <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g zowel bij zichzelf als bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r zijn<br />
(<strong>in</strong>vloed Vuur)? Vanuit het perspectief van <strong>de</strong> vierledigheid wordt bijvoorbeeld <strong>de</strong><br />
kwaliteit van het b<strong>in</strong>dweefsel gerelateerd aan het etherlichaam, <strong>de</strong> spierspann<strong>in</strong>g<br />
en a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g aan het astraallichaam en <strong>de</strong> warmte(ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g) en het contact<br />
(zowel <strong>in</strong> het sociale contact als hoe het weefsel reageert op <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie tussen<br />
patiënt en therapeut) aan het Ik. In <strong>de</strong>ze fase vallen i<strong>de</strong>aliter <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
puzzelstukjes op hun plaats en krijgt <strong>de</strong> therapeut antwoor<strong>de</strong>n op vragen als:<br />
welke vraag stelt <strong>de</strong> patiënt aan mij, hoe neemt <strong>de</strong> patiënt bezit van zijn eigen
lijf (op dit moment) en hoe gaat hij daarmee om, hoeveel <strong>in</strong>formatie kan <strong>de</strong><br />
patiënt aan, waar is <strong>de</strong> patiënt <strong>in</strong> zijn/haar proces, zodat ik daarbij als therapeut<br />
kan aansluiten, en wat voor soort disbalans is er? In <strong>de</strong>ze fase komt <strong>de</strong> therapeut<br />
tot een fysiotherapeutische diagnose, zowel regulier als antroposo�sch, en van<br />
daaruit tot een behan<strong>de</strong>ldoel en behan<strong>de</strong>lplan. De uitkomst van het diagnostisch<br />
traject wordt teruggekoppeld naar <strong>de</strong> patiënt en hem/haar wordt gevraagd of dit<br />
herkend wordt. Dit kan dan eventueel lei<strong>de</strong>n tot een aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> hulpvraag<br />
en daarmee <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.<br />
Processtur<strong>in</strong>g<br />
In vrijwel alle gevallen, behalve bij <strong>in</strong>terdiscipl<strong>in</strong>air teamoverleg, is er op basis van<br />
<strong>de</strong> diagnostische fase een voorgenomen plan van <strong>de</strong> therapeut zelf, die me<strong>de</strong><br />
op grond van <strong>de</strong> actuele <strong>in</strong>druk van <strong>de</strong> patiënt <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiekeuze (handgreep,<br />
locatie, substantie, reguliere naast antroposo�sche technieken) bepaalt. Bij <strong>de</strong><br />
medic<strong>in</strong>ale substantiekeuze, <strong>in</strong> het geval van <strong>de</strong> ritmische massage, bepalen <strong>de</strong><br />
kennis van <strong>de</strong> substantie, het gevoel op dat moment en <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gen aan <strong>de</strong><br />
patiënt <strong>de</strong> keuze. Voor <strong>de</strong>ze keuze en het bepalen van <strong>de</strong> handgreepkwaliteit zijn<br />
tegenwoordigheid van geest en <strong>de</strong> eigen transparantie zeer belangrijk: je moet <strong>in</strong><br />
het moment sturen en je moet een goe<strong>de</strong> techniek beheersen en <strong>de</strong> juiste vraag<br />
stellen. Het is het voeren van een non-verbaal gesprek. Het aanbie<strong>de</strong>n van diverse<br />
therapeutische stimuli <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van bijvoorbeeld (massage)beweg<strong>in</strong>gen kun je<br />
zien als het stellen van een vraag aan <strong>de</strong> patiënt. Deze kan hier op verschillen<strong>de</strong><br />
manieren op reageren: terugtrekken, openstellen, verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n, enzovoort. Waar het<br />
<strong>in</strong> wezen om gaat, is om een zodanige ‘vraag’ te stellen dat <strong>de</strong> patiënt ervar<strong>in</strong>gen<br />
opdoet die hem helpen an<strong>de</strong>rs/beter om te gaan met zijn lijf/leven. Je schept<br />
hierbij <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> patiënt een eigen beweg<strong>in</strong>g kan gaan maken, je<br />
moet hem daartoe ‘lokken’, uitnodigen door zo’n non-verbale vraag te stellen. Het<br />
beeld dat men zich <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong> gevormd heeft, blijkt regelmatig niet (helemaal)<br />
te kloppen, en dan wordt er bijgestuurd. Steeds wordt ernaar gestreefd om aan te<br />
sluiten bij waar <strong>de</strong> patiënt is en bij wat helpen kan. Interventies zijn erop gericht<br />
om <strong>de</strong> patiënt ervar<strong>in</strong>gen te geven hoe het an<strong>de</strong>rs kan. In <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g wordt<br />
gestuurd op het ‘doorlaatbaar maken’ van <strong>de</strong> weefsels. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie<br />
wordt gekeken of <strong>de</strong> patiënt ‘antwoordt’ op wat er <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapie aangebo<strong>de</strong>n<br />
wordt. Is er sprake van contact en we<strong>de</strong>rkerigheid, zowel <strong>in</strong> het sociale contact<br />
als <strong>in</strong> het therapeutisch proces? Aansluitend aan <strong>de</strong> massage wordt soms uitleg<br />
gegeven hoe <strong>de</strong> patiënt iets soortgelijks zelf kan doen om <strong>de</strong> zelfwerkzaamheid<br />
te bevor<strong>de</strong>ren. Ook wor<strong>de</strong>n er oefen<strong>in</strong>gen gegeven om het therapieproces te<br />
on<strong>de</strong>rsteunen, of wordt er gekeken wat <strong>de</strong> patiënt zelf zou kunnen doen om<br />
bijvoorbeeld zijn fysieke warmte te verzorgen.<br />
Bij <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gstherapie wordt gestuurd op transparantie van het lichaam voor<br />
<strong>de</strong> eigen wilsactiviteiten van <strong>de</strong> patiënt. Onevenwichtigheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> kwaliteit van<br />
bewegen (gezien vanuit <strong>de</strong> vier elementen) en <strong>in</strong> <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gsdynamiek (te<br />
veel ‘centrumgericht’ of te veel ‘periferiegericht’ bewegen) wordt waargenomen.<br />
Er wor<strong>de</strong>n oefen<strong>in</strong>gen gekozen om <strong>de</strong>ze onevenwichtigheid opnieuw <strong>in</strong><br />
balans te brengen, en gekozen oefen<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n aangepast. Dit gebeurt<br />
45
46<br />
door gebruik van zowel visuele waarnem<strong>in</strong>g als waarnem<strong>in</strong>g vanuit <strong>de</strong><br />
beweg<strong>in</strong>gs- en evenwichtsz<strong>in</strong> van <strong>de</strong> therapeut. Daarbij wordt <strong>de</strong> patiënt<br />
gestimuleerd <strong>de</strong> eigen tastz<strong>in</strong>, levensz<strong>in</strong>, beweg<strong>in</strong>gsz<strong>in</strong> en evenwichtsz<strong>in</strong> tij<strong>de</strong>ns<br />
het oefenen te ontwikkelen en <strong>in</strong> het dagelijks bewegen te gebruiken. Ook<br />
wor<strong>de</strong>n reguliere oefen<strong>in</strong>gen gebruikt die <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n scheppen om <strong>de</strong>ze<br />
evenwichtsherstellen<strong>de</strong> oefen<strong>in</strong>gen te kunnen gaan doen, zoals oefen<strong>in</strong>gen ter<br />
bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van lenigheid, spierkracht en coörd<strong>in</strong>atie.<br />
Bij een volgen<strong>de</strong> sessie leveren naast het voorgenomen plan, <strong>de</strong> actuele <strong>in</strong>druk<br />
van <strong>de</strong> patiënt en ook <strong>de</strong> feedback op <strong>de</strong> e�ecten van <strong>de</strong> vorige sessie <strong>in</strong>put voor<br />
<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiekeuze.<br />
Ten slotte spelen ook attitu<strong>de</strong>aspecten een rol. Een respectvolle bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van<br />
<strong>de</strong> patiënt en diens lichaam kan hoop en verwacht<strong>in</strong>g geven. De <strong>in</strong>terventiekeuze<br />
kan daarnaast wor<strong>de</strong>n beïnvloed door <strong>de</strong> situatie op het moment <strong>in</strong> omvatten<strong>de</strong><br />
z<strong>in</strong>, dus ook <strong>de</strong> situatie van <strong>de</strong> therapeut zelf en <strong>de</strong> wisselwerk<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong><br />
patiënt en <strong>de</strong> therapeut. Hoewel het streven is het optimale <strong>in</strong> een therapie te<br />
bie<strong>de</strong>n, is het een gegeven dat een bepaal<strong>de</strong> situatie dit <strong>in</strong> <strong>de</strong> weg kan staan.<br />
Streven naar kwaliteitsverbeter<strong>in</strong>g is dan ook on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re het re�ecteren op dit<br />
soort situaties, het zoeken naar en bespreekbaar maken van verbetermomenten<br />
en het implementeren hiervan. Ook <strong>de</strong> eigen vermoeidheid en het vervallen <strong>in</strong><br />
gewoontes zijn <strong>in</strong> dit ka<strong>de</strong>r, valkuilen die <strong>de</strong> tegenwoordigheid van geest bij <strong>de</strong><br />
therapeut <strong>in</strong> <strong>de</strong> weg kunnen staan.<br />
Evaluatie van het e�ect<br />
Bij het <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk evalueren van het e�ect van <strong>de</strong> therapie wordt gekeken naar<br />
het subjectieve oor<strong>de</strong>el en welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n van <strong>de</strong> patiënt en wor<strong>de</strong>n er observaties<br />
aan het lichaam gedaan.<br />
Bij het <strong>in</strong> kaart brengen van het subjectieve oor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> patiënt wordt<br />
gevraagd hoe het hem/haar <strong>in</strong> het algemeen gaat en speci�ek met betrekk<strong>in</strong>g tot<br />
<strong>de</strong> klachten, en of het behan<strong>de</strong>ldoel gehaald wordt.<br />
Bij <strong>de</strong> observaties aan het lichaam tij<strong>de</strong>ns massage wordt er gekeken naar <strong>de</strong><br />
verhoud<strong>in</strong>gen strak-slap, koud-warm, vochtig-droog, enzovoort, of het weefsel<br />
mee kan komen <strong>in</strong> <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n, of <strong>de</strong> therapeut het gevoel heeft<br />
‘op <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> weg te zijn’, of er iets beg<strong>in</strong>t te ‘kl<strong>in</strong>ken’ (dit wordt door <strong>de</strong> patiënt<br />
via <strong>de</strong> levensz<strong>in</strong> beleefd als welzijn/welbehagen), of er verbeter<strong>in</strong>g van het<br />
beweg<strong>in</strong>gspatroon (bijvoorbeeld m<strong>in</strong><strong>de</strong>r pijn, toegenomen mobiliteit, functionele<br />
verbeter<strong>in</strong>g, meer vitaliteit) optreedt, en of er m<strong>in</strong><strong>de</strong>r eenzijdighe<strong>de</strong>n zijn of een<br />
betere harmonie <strong>in</strong> weefsels en/of beweg<strong>in</strong>gspatroon tot stand is gekomen.<br />
Therapeuten kunnen dan ervaren dat er iets weer <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenhang komt en dat<br />
<strong>de</strong> weefsels doorlaatbaar voelen. De patiënt is hierbij dan actief <strong>in</strong> het volgen van<br />
<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g die aangebo<strong>de</strong>n wordt, ‘we doen het samen’. Dit is vergelijkbaar<br />
met pianospelen: soms komt <strong>de</strong> patiënt <strong>in</strong> zijn eigen beweg<strong>in</strong>g. Je schept als<br />
therapeut dan <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n dat ‘<strong>de</strong> muziek gaat kl<strong>in</strong>ken’, wat je echter niet
af kunt dw<strong>in</strong>gen. Na zeven sessies moet er meestal verbeter<strong>in</strong>g zijn (bij <strong>de</strong> meer<br />
acute gezondheidsproblemen), soms gaat het sneller en soms heb je ook meer tijd<br />
nodig. Het e�ect is niet altijd gemakkelijk te beoor<strong>de</strong>len, omdat <strong>de</strong> therapie soms<br />
slechts een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el is van een veelomvatten<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laanpak.<br />
Bij <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gstherapie wordt gekeken naar <strong>de</strong> normalisatie van het<br />
beweg<strong>in</strong>gspatroon <strong>in</strong> reguliere z<strong>in</strong> (beweg<strong>in</strong>gsuitslag, beweg<strong>in</strong>gssynergie,<br />
houd<strong>in</strong>g) en naar een evenwichtigere dynamiek en het kunnen aanpassen van <strong>de</strong><br />
kwaliteit van bewegen.<br />
Conclusies<br />
Antroposo�sche verpleegkundigen, fysiotherapeuten en kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten<br />
gebruiken verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatiebronnen om tot een diagnose te komen:<br />
(1) eerste <strong>in</strong>druk gegevens, (2) <strong>in</strong>take-/anamnesegegevens, en (3) algemene<br />
observatiegegevens, bij <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie aangevuld met (4) <strong>in</strong>formatie<br />
uit het diagnostisch kunstz<strong>in</strong>nig werk, en bij <strong>de</strong> fysiotherapie nog aangevuld met<br />
<strong>in</strong>formatie uit (5) on<strong>de</strong>rzoek aan het beweg<strong>in</strong>gsorganisme en (6) <strong>de</strong> diagnostische<br />
massage. De <strong>in</strong>dividuele beroepsbeoefenaar synthetiseert <strong>de</strong>ze gegevens<br />
meestal zelfstandig en met behulp van het eigen geschool<strong>de</strong> oor<strong>de</strong>elsvermogen<br />
tot één diagnose. Soms gebeurt dit ook <strong>in</strong> teamverband <strong>in</strong> een zogenaam<strong>de</strong><br />
patiëntenbesprek<strong>in</strong>g. Deze diagnose heeft vrijwel altijd een antroposo�sch<br />
karakter en wordt geformuleerd <strong>in</strong> termen van: een beeld, een dynamiek, of<br />
(eenzijdighe<strong>de</strong>n met betrekk<strong>in</strong>g tot) <strong>de</strong> constitutie, <strong>de</strong> levensprocessen, <strong>de</strong><br />
emotionele wereld, <strong>de</strong> vier elementen, <strong>de</strong> vier organen, <strong>de</strong> drieledigheid of <strong>de</strong><br />
vierledigheid.<br />
Bij <strong>de</strong> stur<strong>in</strong>g van therapeutische processen speelt <strong>de</strong> antroposo�sche diagnose<br />
een belangrijke rol. Daarnaast is er sprake van een met tegenwoordigheid van<br />
geest situationeel sturen op grond van <strong>de</strong> actuele situatie. In het therapeutisch<br />
proces wordt een ‘non-verbaal gesprek’ gevoerd, waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> patiënt fysiologisch<br />
en/of psychologisch uitgenodigd/aangemoedigd wordt om actief <strong>de</strong> disbalans<br />
te herstellen. Interventies zijn er dan ook op gericht om <strong>de</strong> patiënt (onbewust<br />
en/of bewust) te leren zelfstandig op een an<strong>de</strong>re manier fysiologisch en/of<br />
psychologisch te functioneren, en hebben daarmee een gezondheidbevor<strong>de</strong>rend<br />
karakter. In sommige gevallen is er een patiëntenbesprek<strong>in</strong>g met meer<strong>de</strong>re<br />
discipl<strong>in</strong>es, waar <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>g centraal geformuleerd wordt en waar voor<br />
bepaal<strong>de</strong> therapieën gekozen wordt. Dat kan <strong>de</strong> eerste stur<strong>in</strong>g aan het proces<br />
geven.<br />
Bij <strong>de</strong> evaluatie van het e�ect wordt gebruikgemaakt van het subjectieve oor<strong>de</strong>el<br />
van <strong>de</strong> patiënt (met name met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> klachten<br />
en het behalen van gestel<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ldoelen), observaties aan <strong>de</strong> patiënt en<br />
b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie ook aan het kunstz<strong>in</strong>nig werk van <strong>de</strong> patiënt.<br />
Deze observaties hebben voor een groot <strong>de</strong>el een beroepsspeci�ek karakter, zoals<br />
hierboven beschreven.<br />
47
48<br />
Er wordt we<strong>in</strong>ig gebruikgemaakt van vragenlijsten bij diagnostiek, processtur<strong>in</strong>g<br />
en evaluatie van het e�ect. Reguliere kennis en technieken wor<strong>de</strong>n wisselend<br />
(veel bij <strong>de</strong> fysiotherapie) gebruikt <strong>in</strong> <strong>de</strong> diagnostische fase, maar wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het<br />
synthetiseren<strong>de</strong> proces ‘verwerkt’ tot een antroposo�sche diagnose. Daarnaast<br />
wordt <strong>in</strong> sommige gevallen (bijvoorbeeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> fysiotherapie) <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n<br />
antroposo�sche diagnose weer ‘terugvertaald’ <strong>in</strong> een reguliere diagnose, die dan<br />
echter rijker is dan <strong>de</strong> gangbare.<br />
Er is sprake van een dui<strong>de</strong>lijke overlap <strong>in</strong> werkwijze tussen <strong>de</strong> beroepsgroepen<br />
wanneer gekeken wordt naar <strong>de</strong> grote lijn en essentie van diagnostiek,<br />
processtur<strong>in</strong>g en evaluatie. Daarnaast zijn er dui<strong>de</strong>lijke beroepsspeci�eke<br />
aspecten, die direct gekoppeld zijn aan <strong>de</strong> speci�eke beroepsgebon<strong>de</strong>n expertise.<br />
Discussie<br />
De resultaten van dit on<strong>de</strong>rzoek leveren belangrijke <strong>in</strong>put voor het <strong>in</strong> een<br />
volgen<strong>de</strong> fase ontwikkelen van een monitor<strong>in</strong>gsysteem waarmee <strong>in</strong>dividuele<br />
beroepsbeoefenaars en teams hun therapieprocessen kunnen gaan monitoren.<br />
Op basis hiervan en <strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n literatuur (over AG en casuïstische metho<strong>de</strong>n<br />
van on<strong>de</strong>rzoek) kan een systeem wor<strong>de</strong>n ontwikkeld dat nauw aansluit bij <strong>de</strong><br />
eigen wijze van diagnosticeren, processtur<strong>in</strong>g en evaluatie. Gezien het feit dat<br />
er een grote mate van overlap is tussen <strong>de</strong> beroepsgroepen, zal hierbij gestreefd<br />
wor<strong>de</strong>n naar een systeem voor alle beroepsgroepen, met ruimte voor <strong>de</strong><br />
beroepsspeci�eke aspecten. Dit zal daarmee tegelijkertijd bij kunnen dragen aan<br />
<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re <strong>in</strong>novatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> communicatie tussen beroepsgroepen.<br />
Ook uit dit on<strong>de</strong>rzoek spreken <strong>de</strong> drie belangrijke kenmerken van <strong>de</strong> AG: het<br />
gezondheidbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> karakter, <strong>de</strong> professionele ambachtelijkheid en <strong>de</strong><br />
holistische visie op gezondheid en ziekte. De beroepsbeoefenaars constateren<br />
disbalansen, aspecten die uit het beeldgeheel vallen, en patiënten wor<strong>de</strong>n zelf<br />
gestimuleerd om fysiologisch en/of psychologisch actief aan <strong>de</strong> eigen gezondheid<br />
te werken. Beroepsbeoefenaars maken veelvuldig gebruik van hun expertise en<br />
<strong>in</strong>tuïtie, verzamelen veel <strong>in</strong>formatie, waardoor ze voortdurend ernaar streven<br />
om goed aan te sluiten bij waar <strong>de</strong> patiënt is, en zijn ‘<strong>in</strong> gesprek’ met <strong>de</strong> patiënt,<br />
en volgen diens proces. Diagnostiek, therapiedoelen en evaluatie hebben<br />
betrekk<strong>in</strong>g op hogere or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus dan <strong>de</strong> fysieke materie (bijvoorbeeld <strong>de</strong><br />
wezens<strong>de</strong>len). Dit komt tevens tot uitdrukk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> nieuwe en holistische taal<br />
die ontwikkeld wordt, die direct aansluit bij en uitdrukk<strong>in</strong>g is van <strong>de</strong> speci�eke<br />
(holistische) ervar<strong>in</strong>gen.<br />
Dankwoord<br />
Onze dank gaat uit naar <strong>de</strong> therapeuten en verpleegkundigen die bereid waren<br />
om <strong>in</strong> hun vrije tijd over hun eigen werk na te <strong>de</strong>nken en op constructieve wijze<br />
aanwezig te zijn bij <strong>de</strong> groepsbijeenkomsten: Milou Dunselman, Gelske Kwikkel,<br />
Silvie Otter en Atty van <strong>de</strong>r Voet (kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten), Joke Barends,<br />
Toke Bezuijen, Ditte van Harten, Sonja van Hees, Anita Janssen, Arieanne van<br />
Kalsbeek, Wil Kemma en Doris Tobias (verpleegkundigen), en Rene Alofs, Riemke
Cramer, Josee Hendriksma, Yvonne Siebum, Liesbeth Vree en Nicole Weerts<br />
(fysiotherapeuten).<br />
Literatuur<br />
Baars, E. (<strong>2008</strong>). Antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong>. De professionele ambachtelijkheid<br />
van gezondheid bevor<strong>de</strong>ren. Amsterdam: Uitgeverij SWP<br />
Bertram, M. (2005). Der therapeutische Prozess als Dialog;<br />
strukturphänomenologische Untersuchung <strong>de</strong>r rhythmischen E<strong>in</strong>reibungen nach<br />
Wegman/Hauschka. Berlijn: Pro Bus<strong>in</strong>ess.<br />
Kienle, G.S. (<strong>2008</strong>). Vom Durchschnitt zum Individuum. Evi<strong>de</strong>nzbasierte Mediz<strong>in</strong> und<br />
ärztliche Therapiefreiheit. Deutsches Ärzteblatt, 25, p. 1381-1384.<br />
Kienle, G.S., Kiene, H., Albonico, H.U. (2006). Anthroposophic medic<strong>in</strong>e: e�ectiveness,<br />
utility, costs, safety. Stuttgart/New York: Schattauer Verlag.<br />
Klaz<strong>in</strong>ga, N. (2001). Van algemeen naar bijzon<strong>de</strong>r. Vijf variaties op een misverstand.<br />
In: P. Bossuyt, J. Kortenray (red.). Schaatsen op dik ijs. Evi<strong>de</strong>nce Based Medic<strong>in</strong>e <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
praktijk (p. 79-90). Amsterdam: Boom.<br />
Layer, M. (2003). Praxishandbuch rhythmische E<strong>in</strong>reibungen nach Wegman/<br />
Hauschka. Bern: Hyber Verlag.<br />
O�r<strong>in</strong>ga, M., Assen<strong>de</strong>lft, W.J.J., Scholten, R.J.P.M. (<strong>2008</strong>). Inleid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> evi<strong>de</strong>nce-based<br />
medic<strong>in</strong>e. Kl<strong>in</strong>isch han<strong>de</strong>len gebaseerd op bewijsmateriaal. Houten: Bohn Sta�eu Van<br />
Loghum.<br />
Pütz, H. (<strong>2008</strong>). Leitl<strong>in</strong>ie zur Behandlung mit anthroposophische Kunsttherapie, für die<br />
Fachbereiche Malerei, Musik, Plastik, Sprachgestaltung. Her<strong>de</strong>cke: Berufsverband für<br />
Anthroposophische Kunsttherapie e.V. (BVAKT).<br />
49
50<br />
2.3 De <strong>in</strong>tegratie van ervar<strong>in</strong>gskennis en formele kennis voor het<br />
antroposo�sche praktijkon<strong>de</strong>rzoek<br />
Guus van <strong>de</strong>r Bie & Christa van Tell<strong>in</strong>gen<br />
Inleid<strong>in</strong>g en probleemstell<strong>in</strong>g<br />
Het feitenmateriaal en <strong>de</strong> studie van <strong>de</strong> reguliere geneeskun<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>n een basis<br />
voor <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> antroposo�sche zorg. Op twee punten verdient <strong>de</strong><br />
metho<strong>de</strong> van <strong>de</strong>ze zorg echter extra aandacht <strong>in</strong> relatie tot het regulier medisch<br />
<strong>de</strong>nken en doen. Dat betreft ten eerste <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n van oor<strong>de</strong>elsvorm<strong>in</strong>g en ten<br />
twee<strong>de</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> die toegekend wordt aan <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gskennis.<br />
De metho<strong>de</strong>n van oor<strong>de</strong>elsvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche zorg zijn <strong>in</strong><br />
tegenstell<strong>in</strong>g tot die van <strong>de</strong> reguliere geneeskun<strong>de</strong> meerlagig, omdat vanuit<br />
antroposo�sch geesteswetenschappelijk perspectief elk niveau <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens (zoals<br />
<strong>de</strong> niveaus van <strong>de</strong> (patho)fysiologie, <strong>de</strong> bewuste ervar<strong>in</strong>gswereld en het kritische<br />
zelfbewustzijn) een eigen wetmatigheid heeft.<br />
Het ’doen’ <strong>in</strong> <strong>de</strong> zorg, het concrete werk verrichten, is s<strong>in</strong>ds mensenheugenis<br />
<strong>de</strong> beste leermeester geweest en vormt <strong>de</strong> grondslag van <strong>de</strong> expertise van<br />
<strong>de</strong> zorgverlener. Hoe <strong>de</strong>ze zorg verleend wordt, berust op een impliciete<br />
antroposo�sche visie op gezondheid, ziekte en <strong>de</strong> weg waarlangs gezondheid<br />
bevor<strong>de</strong>rd kan wor<strong>de</strong>n. Deze twee aspecten, het opdoen van ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
praktijk en <strong>de</strong> betekenis van een visie waarom ‘hoe’ te han<strong>de</strong>len, hebben een<br />
onmid<strong>de</strong>llijke consequentie voor <strong>de</strong> praktijk van <strong>de</strong> antroposo�sche zorg, zowel<br />
voor on<strong>de</strong>rzoek alsook voor <strong>de</strong> praktische schol<strong>in</strong>g.<br />
Het probleem is nu dat antroposo�sche zorgverleners die <strong>in</strong> hoge mate hun vak ‘<strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> praktijk’ geleerd hebben, niet onmid<strong>de</strong>llijk <strong>de</strong> referentieka<strong>de</strong>rs ter beschikk<strong>in</strong>g<br />
hebben om <strong>de</strong> impliciete visie die aan hun praktijkuitoefen<strong>in</strong>g ten grondslag<br />
ligt, te expliciteren, on<strong>de</strong>rzoeken en evalueren. In <strong>de</strong> reguliere <strong>gezondheidszorg</strong><br />
bestaat een an<strong>de</strong>re, maar ook impliciete, visie die ook daar aan alle <strong>de</strong>nken en<br />
doen ten grondslag ligt, namelijk <strong>de</strong> visie van het mechanistisch, materialistisch<br />
mensbeeld.<br />
Deze situatie schept een kloof tussen reguliere en antroposo�sche vormen<br />
van diagnostiek, behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en zorg. Deze kloof is ongewenst en vormt een<br />
probleem bij <strong>de</strong> communicatie tussen zorgverleners <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> vormen van zorg. Als<br />
het zou lukken <strong>de</strong>ze kloof te verkle<strong>in</strong>en of zelfs te overbruggen, kan dat <strong>de</strong> zorg<br />
voor <strong>de</strong> patiënt <strong>in</strong> het algemeen ten goe<strong>de</strong> komen.<br />
Doelstell<strong>in</strong>g en vraagstell<strong>in</strong>g<br />
De doelstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze bijdrage is het leveren van gezichtspunten en het<br />
beschrijven van ervar<strong>in</strong>gen die <strong>de</strong> kloof tussen reguliere en antroposo�sche<br />
bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gswijzen <strong>in</strong> <strong>de</strong> zorg moeten helpen overbruggen. Wij kunnen <strong>de</strong><br />
vraagstell<strong>in</strong>g dan ook als volgt formuleren: hoe kunnen <strong>de</strong> regulier medische<br />
verworvenhe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> langs antroposo�sche weg ontwikkel<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n en
<strong>in</strong>zichten op passen<strong>de</strong> wijze met elkaar wor<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n?<br />
De biljarter en <strong>de</strong> professor<br />
Wie ooit een geoefen<strong>de</strong> biljarter zijn caramboles heeft zien maken, kan on<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong> <strong>in</strong>druk geraakt zijn van <strong>de</strong> vaardigheid waarmee een aantal factoren <strong>in</strong> één<br />
han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geïntegreerd en gecomb<strong>in</strong>eerd besloten ligt. De stand waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> keu<br />
wordt aangelegd, <strong>de</strong> kracht waarmee gestoten wordt, <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van aan <strong>de</strong> bal<br />
meegegeven richt<strong>in</strong>g, e�ect en snelheid en nog meer bepalen of bal A naar bal<br />
B zal rollen, en vervolgens na <strong>de</strong> bots<strong>in</strong>g met B zal doorrollen naar bal C en <strong>de</strong>ze<br />
op <strong>de</strong> gewenste manier zal raken. Voor een echt mooie carambole moet ver<strong>de</strong>r<br />
reken<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> temperatuur van het biljartlaken, het krijt<br />
op <strong>de</strong> pomerans, het gewicht van <strong>de</strong> ballen, <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie tussen het laken en <strong>de</strong><br />
band van het biljart en met alle factoren die op het moment van <strong>de</strong> bots<strong>in</strong>g door<br />
<strong>de</strong> stoot aan <strong>de</strong> bal zijn meegegeven. Voor <strong>de</strong> biljarter is het bovendien van groot<br />
belang hoe na <strong>de</strong>ze carambole <strong>de</strong> ballen op het biljart gesitueerd zijn, om zo veel<br />
mogelijk kansen te bie<strong>de</strong>n vervolgens opnieuw een carambole te kunnen maken.<br />
Het is een genoegen om dit soort experts bezig te zien.<br />
De meeste biljarters zullen ‘het vak’ geleerd hebben door te oefenen, dat<br />
wil zeggen steeds weer eenzelf<strong>de</strong> situatie op het biljart te creëren waaraan<br />
zij kunnen oefenen hoe <strong>de</strong> carambole te maken. Hun leraar zal meestal een<br />
ervar<strong>in</strong>gs<strong>de</strong>skundige zijn: een ervaren biljarter. Het zo leren van <strong>de</strong> ‘kneepjes<br />
van het vak’, <strong>in</strong> casu <strong>de</strong> sport, v<strong>in</strong>dt plaats door te han<strong>de</strong>len, <strong>de</strong> gevolgen van <strong>de</strong><br />
han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te overzien en opnieuw een vergelijkbare situatie pogen han<strong>de</strong>lend<br />
op te lossen. Met recht ontwikkelt zich zo een vaardigheid die berust op<br />
‘ervar<strong>in</strong>gskennis’.<br />
Stellen wij ons nu een aca<strong>de</strong>misch gevorm<strong>de</strong> geleer<strong>de</strong> voor die studie heeft<br />
gemaakt van <strong>de</strong> leer <strong>de</strong>r bots<strong>in</strong>gen en nooit eer<strong>de</strong>r <strong>in</strong> zijn leven het biljartspel<br />
praktisch beoefen<strong>de</strong>. Zijn gereedschappen bestaan uit pen en papier en<br />
geavanceer<strong>de</strong> apparatuur voor het uitvoeren van bereken<strong>in</strong>gen. Voor zijn<br />
on<strong>de</strong>rzoek observeert hij botsen<strong>de</strong> lichamen, <strong>in</strong> ons voorbeeld <strong>de</strong> biljartballen<br />
en hun context. Als alles goed verloopt, zal <strong>de</strong>ze geleer<strong>de</strong> na enig rekenwerk<br />
kunnen voorspellen hoe <strong>in</strong> een gegeven situatie bal A naar B gestoten moet<br />
wor<strong>de</strong>n, om vervolgens C te raken. Ook <strong>de</strong> na <strong>de</strong> bots<strong>in</strong>g gewenste situatie kan<br />
door bereken<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n bepaald. De geleer<strong>de</strong> heeft kennis van alle wetten die<br />
bij botsen<strong>de</strong> biljartballen <strong>in</strong> ogenschouw genomen moeten wor<strong>de</strong>n. Hij heeft<br />
wetenschappelijk <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> het biljartspel en beschikt over <strong>de</strong> formele kennis<br />
daarvan.<br />
In dit voorbeeld geven wij vervolgens <strong>de</strong> keu aan <strong>de</strong> professor en het<br />
rekengereedschap aan <strong>de</strong> biljarter en vragen ie<strong>de</strong>r van hen het werk van<br />
<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te doen. Het laat zich licht <strong>in</strong>zien dat <strong>de</strong> professor voorlopig geen<br />
carambole op het biljart zal toveren en dat <strong>de</strong> biljarter geen getal op papier<br />
krijgt dat ook maar <strong>in</strong> enige mate een voorspellen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> heeft voor <strong>de</strong> uit<br />
te voeren biljartstoot. Kort gezegd: wat <strong>de</strong> professor kent maar niet kan, kan<br />
51
52<br />
<strong>de</strong> biljarter die <strong>de</strong> door <strong>de</strong> eerste gehanteer<strong>de</strong> wetmatighe<strong>de</strong>n niet kent. In het<br />
kunnen en het kennen verschijnt één en hetzelf<strong>de</strong> fenomeen (<strong>de</strong> biljartstoot) <strong>in</strong><br />
twee geheel verschillen<strong>de</strong> gedaanten: als praktische vaardigheid op grond van<br />
ervar<strong>in</strong>gswetenschap en als formele kennis<strong>in</strong>houd op grond van wetenschappelijk<br />
on<strong>de</strong>rzoek. Het gezeg<strong>de</strong> ‘<strong>de</strong> beste stuurlui staan aan wal’ is niet zel<strong>de</strong>n het<br />
commentaar dat <strong>de</strong> doener heeft op <strong>de</strong> kenner, terwijl <strong>de</strong> repliek van <strong>de</strong> kenner<br />
op een geslaag<strong>de</strong> han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> doener niet zel<strong>de</strong>n is: “Hoe is het mogelijk, hij<br />
begrijpt niet eens wat hij doet.”<br />
<strong>Praktijkon<strong>de</strong>rzoek</strong>: een metho<strong>de</strong> van bena<strong>de</strong>ren<br />
Al <strong>in</strong> het woord praktijkon<strong>de</strong>rzoek schuilt een dubbele boodschap. Het<br />
woord praktijk heeft betrekk<strong>in</strong>g op het uitoefenen van een beroep, op het<br />
ambachtelijke doen, bijvoorbeeld als therapeut. Het woord on<strong>de</strong>rzoek duidt<br />
aan dat er over diezelf<strong>de</strong> praktijk gedacht gaat wor<strong>de</strong>n om tot (formele) kennis<br />
te komen betre�en<strong>de</strong> het ambachtelijke doen. Kan <strong>de</strong>ze scheid<strong>in</strong>g ooit wor<strong>de</strong>n<br />
overwonnen?<br />
In het NRC van 12 maart 1996 wordt professor Th. Ou<strong>de</strong>mans, oud-hoogleraar<br />
�loso�e van <strong>de</strong> Universiteit Lei<strong>de</strong>n, aangehaald op grond van <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van een<br />
door hem gegeven college. In dat college gaat hij na<strong>de</strong>r <strong>in</strong> op <strong>de</strong> aard van het<br />
<strong>de</strong>nken. “Wat <strong>de</strong> meeste mensen als <strong>de</strong>nken aandui<strong>de</strong>n, is slechts het <strong>in</strong> kaart<br />
brengen van <strong>de</strong> werkelijkheid door <strong>de</strong>ze te beschrijven aan <strong>de</strong> hand van reeds<br />
bestaan<strong>de</strong> rasters (…) Dat, beste aanwezigen, is niet <strong>de</strong>nken maar herhalen.” Later<br />
<strong>in</strong> het college zal hij uitleggen wat <strong>de</strong>nken dan wel is: “(…) Echt na<strong>de</strong>nken is doen,<br />
niet herhalen wat ik of een an<strong>de</strong>re docent toevallig beweert.”<br />
Denken is doen? Als wij <strong>de</strong>nken op een niet-recomb<strong>in</strong>eren<strong>de</strong> manier en dus niet<br />
het reeds bestaan<strong>de</strong> <strong>in</strong> ou<strong>de</strong> rasters plaatsen, is er dan sprake van ‘doen’ <strong>in</strong> <strong>de</strong> z<strong>in</strong><br />
van Ou<strong>de</strong>mans? Zou er <strong>in</strong> dat geval wel sprake kunnen zijn van <strong>de</strong>nken?<br />
Met <strong>de</strong> hierboven beschreven zelfobservatie van Ou<strong>de</strong>mans wordt <strong>de</strong> kern<br />
geraakt van <strong>de</strong> hier gevolg<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> <strong>in</strong> een pog<strong>in</strong>g <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> kloof te<br />
kunnen overbruggen. Het menselijke kennen en kunnen wordt door het <strong>de</strong>nken<br />
tot bewustzijn en ontwikkel<strong>in</strong>g gebracht. Het <strong>in</strong>nerlijk kunnen aanschouwen<br />
van dat proces lijkt een speci�ek menselijke kwaliteit. De mens kan niet alleen<br />
kennen en kunnen, <strong>de</strong> mens kan zich ook door kritische zelfobservatie bewustzijn<br />
verwerven van ‘hoe’ het kennen en kunnen tot stand gebracht wor<strong>de</strong>n. Dit is<br />
het kard<strong>in</strong>ale ontmoet<strong>in</strong>gspunt van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n van enerzijds Goethe en<br />
an<strong>de</strong>rzijds Ste<strong>in</strong>er (1981). Goethe was een geboren empiricus op het gebied van<br />
het z<strong>in</strong>tuiglijke waarnemen en al doen<strong>de</strong> ontwikkel<strong>de</strong> hij zijn i<strong>de</strong>eën, Ste<strong>in</strong>er was<br />
een geboren on<strong>de</strong>rzoeker van het kenproces (Ste<strong>in</strong>er, 1936) en ontwikkel<strong>de</strong> een<br />
expliciete kennisleer.<br />
Goethe, Ste<strong>in</strong>er, <strong>de</strong> fenomenen en <strong>de</strong> antroposo�e<br />
Wat door professor Ou<strong>de</strong>mans aan <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten wordt bijgebracht <strong>in</strong> 1996, lijkt<br />
verdacht veel op dat wat door Goethe <strong>in</strong> zijn natuurwetenschappelijke metho<strong>de</strong>
wordt beoefend. Goethe (1999) zou kort voor het vertrek naar Italië aan zijn<br />
vrien<strong>de</strong>n zeggen wat het doel van zijn reis was <strong>in</strong> relatie tot zijn wetenschappelijke<br />
metho<strong>de</strong>: “Niet om het v<strong>in</strong><strong>de</strong>n van nieuwe feiten is het mij te doen, maar om<br />
reeds gevon<strong>de</strong>n feiten op mijn manier te bestu<strong>de</strong>ren.” Toen hij ruim een jaar later<br />
terugkeer<strong>de</strong>, was op grond van zijn uitgebrei<strong>de</strong> plantenobservaties het beeld van<br />
wat hij noem<strong>de</strong> “<strong>de</strong> oerplant” <strong>in</strong> hem uitgerijpt. Hij beschouw<strong>de</strong> <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n<br />
oerplant als het universele, actief scheppen<strong>de</strong> bouwplan dat aan elke bestaan<strong>de</strong><br />
en <strong>de</strong>nkbare plant ten grondslag ligt. Het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> dit bouwplan was <strong>de</strong> vrucht<br />
van Goethes on<strong>de</strong>rzoekspraktijk. Heeft Goethe dan gedaan wat professor<br />
Ou<strong>de</strong>mans bedoel<strong>de</strong>?<br />
Als wij naar <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> van Goethe kijken, zien wij een reeks van<br />
achtereenvolgen<strong>de</strong> ‘on<strong>de</strong>rzoekshan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen’, die wij hieron<strong>de</strong>r zullen beschrijven.<br />
Waarnemen<br />
Goethe hecht grote waar<strong>de</strong> aan een proces van onbevangen waarnemen.<br />
Begrippen wor<strong>de</strong>n daarbij uitsluitend gebruikt om <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g<br />
weer te geven. Begrippen die <strong>de</strong> betekenis van <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g of een oor<strong>de</strong>el<br />
over het waargenomene weergeven, zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze fase van het wetenschappelijk<br />
on<strong>de</strong>rzoek niet toegestaan. Daarom kon Goethe zeggen dat hij zijn hele leven “die<br />
Resignation” had beoefend, daarmee aangevend dat hij bij het waarnemen zo veel<br />
mogelijk <strong>de</strong> terughoud<strong>in</strong>g van het oor<strong>de</strong>el nastreef<strong>de</strong>.<br />
Bij het onbevangen waarnemen ontstaat <strong>de</strong> mogelijkheid om, niet geh<strong>in</strong><strong>de</strong>rd<br />
door rationele overweg<strong>in</strong>gen, je <strong>in</strong> te leven <strong>in</strong> hetgeen je waarneemt. De<br />
waarnemer ‘vereenzelvigt’ zich met hetgeen waargenomen wordt, waardoor er<br />
een directe en <strong>in</strong>tensieve verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g ontstaat tussen waarnemer en het object van<br />
<strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g, bijvoorbeeld een plant.<br />
Her<strong>in</strong>neren en exacte z<strong>in</strong>tuiglijke fantasie<br />
Een volgen<strong>de</strong> stap <strong>de</strong>ed Goethe door het z<strong>in</strong>tuiglijk waargenomene met <strong>de</strong><br />
grootst mogelijke exactheid <strong>in</strong>nerlijk te reproduceren. Daarvoor moeten <strong>de</strong><br />
menselijke fantasie en <strong>de</strong> her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>g aan het waargenomene tegelijk wor<strong>de</strong>n<br />
geactiveerd. Het begrip ‘fantasie’ staat voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijk creatieve activiteit en het<br />
‘exacte z<strong>in</strong>tuiglijke’ voor <strong>de</strong> eis dat <strong>de</strong> fantasie <strong>de</strong> z<strong>in</strong>tuiglijke werkelijkheid trouw<br />
dient te volgen. Zo ontstaat voor het geestesoog een zich allengs ontwikkelend<br />
en betrouwbaar beeld van het waargenomene, <strong>in</strong> ons voorbeeld het beeld van <strong>de</strong><br />
plant.<br />
Meebewegen<br />
Vergelijken wij planten on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g of bestu<strong>de</strong>ren wij nu <strong>de</strong> groei van <strong>de</strong> plant <strong>in</strong><br />
ons her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gsbeeld, of laten wij verschillen<strong>de</strong> plantenvormen <strong>de</strong>nkbeeldig <strong>in</strong><br />
elkaar overgaan, dan treedt er een nieuw verschijnsel <strong>in</strong> het bewustzijn op. De<br />
waarnemen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker ‘leeft zich al doen<strong>de</strong> <strong>in</strong>’ <strong>in</strong> <strong>de</strong> dynamische processen<br />
die <strong>in</strong> <strong>de</strong> waargenomen planten werkzaam zijn (geweest). De on<strong>de</strong>rzoeker<br />
maakt <strong>in</strong> het bewustzijn elke beweg<strong>in</strong>g mee die voor het ontstaan van het<br />
53
54<br />
beeld van <strong>de</strong> plant of het <strong>in</strong> elkaar over laten gaan van verschillen<strong>de</strong> verwante<br />
planten noodzakelijk is. Bij het bewust opbouwen van een her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gsbeeld<br />
van een ontwikkel<strong>in</strong>gsproces, zoals <strong>de</strong> groei en vorm<strong>in</strong>g van een plant, is een<br />
<strong>in</strong>nerlijke activiteit nodig die van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> moet zijn als <strong>de</strong> activiteit die het<br />
bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> object <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur tot ontwikkel<strong>in</strong>g heeft gebracht. Wij ‘maken al<br />
doen<strong>de</strong>’ zelf <strong>de</strong> plant opnieuw. Zou dat immers niet zo zijn, dan moet er <strong>in</strong> het<br />
bewustzijn een an<strong>de</strong>r beeld ontstaan dan het z<strong>in</strong>tuiglijk waargenomene.<br />
Als nu <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker dit <strong>in</strong>nerlijke schepp<strong>in</strong>gsproces aanschouwt tij<strong>de</strong>ns een<br />
moment van zelfre�ectie en zelfobservatie, dan is hij als schepper op vrijwel<br />
hetzelf<strong>de</strong> moment ook ‘<strong>de</strong>nken<strong>de</strong> aanschouwer’. Het <strong>de</strong>nken blijkt dan zodanig<br />
doortrokken van <strong>de</strong> creatieve werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> fantasie en <strong>de</strong> observatie daarvan<br />
dat <strong>de</strong>nken doen is gewor<strong>de</strong>n of doen <strong>de</strong>nken. Namelijk: slechts wanneer ik<br />
actief (doen) met exacte fantasie (aanschouwen) <strong>in</strong> mijn <strong>de</strong>nken<strong>de</strong> bewustzijn<br />
(<strong>de</strong>nken) ‘<strong>de</strong> natuur her-schep’ kan ik kennis verkrijgen van bijvoorbeeld <strong>de</strong><br />
creatieve activiteit van <strong>de</strong> oerplant. Er ontstaat op <strong>de</strong>ze manier een nieuwe<br />
menselijk competentie die als <strong>in</strong>strument <strong>in</strong>gezet kan wor<strong>de</strong>n om creatieve niveaus<br />
van en <strong>in</strong> <strong>de</strong> wereld te on<strong>de</strong>rzoeken. Met zou dat het <strong>de</strong>nken<strong>de</strong> doen, of creatief<br />
<strong>de</strong>nken kunnen noemen. Goethe (1953) gaf <strong>de</strong>ze competentie <strong>de</strong> naam van <strong>de</strong><br />
“aanschouwen<strong>de</strong> oor<strong>de</strong>elskracht” (Anschauen<strong>de</strong> Urteilskraft).<br />
Het fenomeen spreekt zich uit <strong>in</strong> mij<br />
Bij voldoen<strong>de</strong> herhalen en oefenen van <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> van Goethe treedt op een<br />
bepaald moment <strong>in</strong> het bewustzijn van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker begripsvorm<strong>in</strong>g op aan <strong>de</strong><br />
hand van <strong>de</strong> z<strong>in</strong>tuiglijke waarnem<strong>in</strong>g, zelfobservatie en <strong>in</strong>lev<strong>in</strong>g. Essentieel hierbij<br />
is dat het begrip en <strong>in</strong>zicht door het geheel van <strong>in</strong>leven<strong>de</strong> activiteiten spontaan<br />
en als het ware natuurlijk <strong>in</strong> het bewustzijn optreedt. Dit proces van ontstaan van<br />
<strong>in</strong>zicht is <strong>in</strong> <strong>de</strong> reguliere wetenschapsbeoefen<strong>in</strong>g niet toegestaan of zelfs maar<br />
<strong>de</strong>nkbaar. Daar gaat het om theorie- en hypothesevorm<strong>in</strong>g, gevolgd door een<br />
experimentele fase die moet lei<strong>de</strong>n tot veri�catie of falsi�catie van <strong>de</strong> hypothese.<br />
Goethe ontwikkel<strong>de</strong> een wetenschapsvorm waarbij <strong>de</strong> hypothesevorm<strong>in</strong>g niet<br />
per se on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het proces hoeft uit te maken om tot <strong>de</strong> aanschouwen<strong>de</strong><br />
oor<strong>de</strong>elskracht te komen.<br />
De grote bewon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van Ste<strong>in</strong>er voor Goethe berust wel <strong>in</strong> hoge mate op<br />
het ontwikkelen van <strong>de</strong>ze nieuwe menselijke competentie. Ste<strong>in</strong>er heeft <strong>de</strong><br />
wetenschappelijke methodologie van Goethe kentheoretisch geëxpliciteerd<br />
(Ste<strong>in</strong>er, 1979). Immers, door zijn metho<strong>de</strong> kan het menselijke kennen, als<br />
geestelijk proces, <strong>in</strong> concrete z<strong>in</strong> ‘zich <strong>in</strong>leven’ <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur. Goethes metho<strong>de</strong><br />
is een ontwikkel<strong>in</strong>gsweg die uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rzoek en wetenschap van fysiek<br />
niet-zichtbare lagen, lees: <strong>de</strong> geestelijke lagen van <strong>de</strong> mens en <strong>de</strong> natuurrijken,<br />
methodisch kenbaar maakt. Speciale vermeld<strong>in</strong>g <strong>in</strong> dit verband verdient het<br />
boek “The wholeness of nature” (1996) van Henri Bortoft, die, als �losoof, Goethes<br />
metho<strong>de</strong> aan een nauwkeurig on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>rwierp en daarvan een prachtige<br />
beschrijv<strong>in</strong>g geeft.
Resultaat: <strong>in</strong>tegratie van ervar<strong>in</strong>gskennis en formele kennis<br />
Aan <strong>de</strong> ene zij<strong>de</strong> van het kennisspectrum staat <strong>de</strong> formele kennis. Deze biedt<br />
ons <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie het materiaal dat bepaalt wat wij kunnen on<strong>de</strong>rzoeken.<br />
Zon<strong>de</strong>r feitelijke fenomenen zoals <strong>de</strong> gangbare wetenschap die ont<strong>de</strong>kt en<br />
beschrijft, hebben wij geen on<strong>de</strong>rzoeksobject. Blijven wij echter bezig met het “<strong>in</strong><br />
kaart brengen van <strong>de</strong> werkelijkheid door <strong>de</strong>ze te beschrijven aan <strong>de</strong> hand van reeds<br />
bestaan<strong>de</strong> rasters”, dan zal <strong>de</strong> formele kennis ons geen ervar<strong>in</strong>g schenken van het<br />
creatief dynamische aspect van hetgeen wij bestu<strong>de</strong>ren, zoals het groeien van een<br />
plant of bijvoorbeeld het zich ontwikkelen van <strong>de</strong> mens. In <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong><br />
zal ons on<strong>de</strong>rzoeksobject eigenlijk altijd <strong>de</strong> mens zijn, <strong>in</strong> gezondheid, ziekte en<br />
genez<strong>in</strong>g. Inzicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens werkzame krachten is dus van het grootste<br />
belang om aanvullen<strong>de</strong> diagnosen te kunnen stellen en nieuwe therapeutische<br />
han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen te <strong>in</strong>troduceren. Therapeutische han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen die <strong>de</strong> scheppen<strong>de</strong><br />
werkelijkheidslagen <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens kunnen beïnvloe<strong>de</strong>n en sturen.<br />
Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re zij<strong>de</strong> van het kennisspectrum staat <strong>de</strong> han<strong>de</strong>len<strong>de</strong> mens die<br />
al doen<strong>de</strong> leert. Wil <strong>de</strong> ambachtelijk werken<strong>de</strong> mens <strong>in</strong>zicht krijgen <strong>in</strong> wat hij<br />
doet, dan zal er zelfre�ectie moeten optre<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen die tij<strong>de</strong>ns het<br />
therapeutisch han<strong>de</strong>len <strong>in</strong> hem ontstaan. Daardoor kunnen zich gedachten en<br />
begrippen vormen die speci�ek samenhangen met <strong>de</strong> therapeutische han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
aan <strong>de</strong> zieke mens.<br />
Integratie van ervar<strong>in</strong>gskennis en formele kennis kunnen wij bereiken door bei<strong>de</strong><br />
metho<strong>de</strong>n van wetenschap, <strong>de</strong> reguliere en die van Goethe, te ontwikkelen.<br />
Antroposo�e als brug<br />
Op grond van het voorgaan<strong>de</strong> is wellicht evi<strong>de</strong>nt te maken wat als een<br />
‘antroposo�sch <strong>in</strong>zicht’ beschouwd zou kunnen wor<strong>de</strong>n: een <strong>in</strong>zicht dat berust<br />
op fenomenologische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> waarneembare feiten verbon<strong>de</strong>n met<br />
aanschouwen<strong>de</strong> oor<strong>de</strong>elsvorm<strong>in</strong>g en zelfre�ectie.<br />
Wij geven een voorbeeld. Wij kunnen een plant op een ontleedkundige wijze<br />
bestu<strong>de</strong>ren. Wij kunnen dan alle <strong>de</strong>tails beschrijven zoals <strong>de</strong> wortels, <strong>de</strong> bla<strong>de</strong>ren,<br />
<strong>de</strong> stengel, <strong>de</strong> bloem en het zaad. Zo verwerven wij ons een beeld van <strong>de</strong> plant<br />
zoals die gegroeid is. Het is <strong>de</strong> plant als resultaat van processen die <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n<br />
gewerkt hebben en het plantenorganisme tot stand hebben gebracht. Echter, het<br />
word<strong>in</strong>gsproces van <strong>de</strong> plant staat ons daarbij niet dui<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> geest.<br />
Volgen wij nu Goethe <strong>in</strong> zijn manier van bestu<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> plant door mid<strong>de</strong>l van<br />
een <strong>in</strong>leven<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>, dan ontstaat <strong>in</strong> ons bewustzijn een “zien” van het proces<br />
dat <strong>in</strong> elk stadium van <strong>de</strong> zichtbare ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> plant werkzaam is. Dat<br />
proces werkt uitsluitend <strong>in</strong> <strong>de</strong> situatie van het he<strong>de</strong>n. Het is <strong>in</strong> zijn activiteit altijd<br />
actueel actief en dus als proces altijd werkzaam <strong>in</strong> het nu. Op het moment dat wij<br />
dat ervaren en <strong>in</strong>zien, beleven wij <strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> plant <strong>in</strong> plaats van <strong>de</strong> gewor<strong>de</strong>n<br />
plant. Daardoor is voor <strong>de</strong> aanschouwen<strong>de</strong> oor<strong>de</strong>elskracht het vorm<strong>in</strong>gsproces<br />
als levensproces zelf “zichtbaar” zoals dat op elk moment actueel <strong>de</strong> plantword<strong>in</strong>g<br />
55
56<br />
verwerkelijkt. Dit <strong>in</strong>zicht betreft het actueel vormen<strong>de</strong> en wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> en het<br />
opent <strong>de</strong> mogelijkheid om <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> wat organische activiteit, <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
z<strong>in</strong> van een activiteit die een organisme voortbrengt, eigenlijk is. Antroposo�sch<br />
spreken wij <strong>in</strong> dat geval van het etherlichaam dat als biologisch werkzame<br />
organisatiestructuur op elk moment aan het zijn van <strong>de</strong> plant ten grondslag ligt.<br />
Al te licht is men geneigd <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�e een wereldbeschouw<strong>in</strong>g, een visie op<br />
mens en natuur of zelfs een leer te zien. Na<strong>de</strong>re bestu<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> antroposo�e<br />
maakt echter dui<strong>de</strong>lijk dat daarvan geen sprake is. Zodra antroposo�sch<br />
veelgebruikte begrippen, zoals etherlichaam, astraal lichaam en ik-organisatie,<br />
als label of, om met Ou<strong>de</strong>mans te spreken, “als bestaand raster” wor<strong>de</strong>n gebruikt,<br />
is het essentiële aspect daarvan verloren en bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n wij ons op het niveau van<br />
<strong>de</strong> formele kennis. Op dat niveau zijn echter etherlichaam, astraal lichaam en<br />
ik-organisatie eer<strong>de</strong>r metafysische vooraannamen dan <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van het op<br />
dat moment voor het <strong>in</strong>nerlijke oog verschijnen<strong>de</strong> creatieve ‘wezens<strong>de</strong>el’ van <strong>de</strong><br />
mens, zoals hiervoor voor <strong>de</strong> plant als voorbeeld werd gegeven.<br />
Voor <strong>de</strong> antroposo�sch methodiek van <strong>de</strong> zorgpraktijk is het leren on<strong>de</strong>rzoeken en<br />
leren kennen van het actuele <strong>in</strong> het ontwikkel<strong>in</strong>gsproces van <strong>de</strong> mens, methodisch<br />
vergelijkbaar met wat hiervoor werd beschreven voor <strong>de</strong> plant. Het zo verworven<br />
<strong>in</strong>zicht is een verrijk<strong>in</strong>g van het beeld dat wij van <strong>de</strong> te behan<strong>de</strong>len mens hebben.<br />
De mens <strong>in</strong> zijn ontwikkel<strong>in</strong>g van dat moment wordt meer en meer transparant,<br />
naast het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> “historisch gewor<strong>de</strong>n” mens zoals <strong>de</strong> evi<strong>de</strong>nce-based<br />
medic<strong>in</strong>e die ons verschaft. Dat <strong>de</strong> antroposo�sch medische wetenschap op dit punt<br />
volstrekt aan het (aarzelen<strong>de</strong>) beg<strong>in</strong> van haar bestaan staat, moge dui<strong>de</strong>lijk zijn.<br />
De evi<strong>de</strong>nce-based medic<strong>in</strong>e is niet <strong>in</strong> staat om ons <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>dividuele <strong>in</strong>zichten<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> mens te verscha�en. Door het on<strong>de</strong>rzoeken van grote groepen patiënten<br />
ontstaat een niet-persoonlijk <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens. Dat soort <strong>in</strong>zicht heeft waar<strong>de</strong><br />
op het niveau van groepen mensen. Het voert tot “populatiekennis” en niet<br />
tot <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> het unieke van <strong>de</strong> patiënt. Dit kan <strong>in</strong> <strong>de</strong> medische praktijk als een<br />
<strong>de</strong>�cit ervaren wor<strong>de</strong>n. Wie dit <strong>de</strong>�cit ervaart, heeft gegron<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen <strong>de</strong><br />
goetheanistische/antroposo�sche kennisweg zoals hier beschreven op te gaan,<br />
op zoek naar een oor<strong>de</strong>elsvermogen dat ook <strong>in</strong>zicht geeft <strong>in</strong> het unieke en actuele<br />
van <strong>de</strong> persoonlijkheid <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g. De discussie die op dit punt gevoerd<br />
moet wor<strong>de</strong>n rond praktijkon<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche zorg, vereist van<br />
reguliere zij<strong>de</strong> een bewust karakteriseren en expliciet maken van <strong>de</strong> wijze van<br />
<strong>in</strong>zicht verwerven, en het soort <strong>in</strong>zicht dat daarbij ontstaat. An<strong>de</strong>rs kan er geen<br />
uitwissel<strong>in</strong>g of dialoog, noch een gezamenlijke ontwikkel<strong>in</strong>g optre<strong>de</strong>n.<br />
De kentheoretische <strong>in</strong>zichten van Ste<strong>in</strong>er en <strong>de</strong> praktische aanwijz<strong>in</strong>gen voor een<br />
geschool<strong>de</strong> zelfre�ectie maken <strong>de</strong> antroposo�e tot een ontwikkel<strong>in</strong>gsweg die <strong>de</strong><br />
kloof kan overbruggen. Goethes wetenschappelijke metho<strong>de</strong> is daarnaast een<br />
twee<strong>de</strong> hoeksteen. In <strong>de</strong> drieslag van kentheorie, zelfre�ectie en volgens Goethes<br />
metho<strong>de</strong> verwerkte waarnem<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuur ligt <strong>de</strong> mogelijkheid om <strong>de</strong> kloof<br />
te overbruggen.
Praktische consequentie<br />
<strong>Praktijkon<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> moet vanuit twee<br />
richt<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld, omdat het recht moet doen aan het verwerven<br />
van <strong>de</strong> hiervoor beschreven kwaliteiten van een ‘antroposo�sch <strong>in</strong>zicht’. De<br />
feitelijke waarnem<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> praktijkervar<strong>in</strong>gen enerzijds en <strong>de</strong> aanschouwen<strong>de</strong><br />
verwerk<strong>in</strong>g daarvan op goetheanistische wijze an<strong>de</strong>rzijds zijn bei<strong>de</strong> noodzakelijk.<br />
Pas daarna kan een betekenisgev<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n met gebruik van antroposo�sch<br />
speci�eke begrippen. Zo kunnen kl<strong>in</strong>ische verschijnselen en therapeutische<br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen antroposo�sch transparant wor<strong>de</strong>n.<br />
Om <strong>de</strong> kloof, waarvan sprake was <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong>ze bijdrage, te overbruggen,<br />
moet <strong>de</strong> zorgverlener dus door het oog van <strong>de</strong> naald van een geschoold<br />
oor<strong>de</strong>elsvermogen dat tot <strong>in</strong>zicht kan lei<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> actuele werkelijkheid van<br />
<strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele patiënt. Formele kennis en ervar<strong>in</strong>gskennis moeten daaraan <strong>in</strong><br />
gezamenlijkheid hun bijdrage leveren. Zo verwerft <strong>de</strong> zorgverlener <strong>de</strong> kennis die<br />
het beste aansluit bij <strong>de</strong> patiënt. De daaruit voortvloeien<strong>de</strong> therapeutische (be)<br />
han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsmogelijkheid kan daarmee ook maximaal geïndividualiseerd wor<strong>de</strong>n.<br />
Door het dynamische karakter van <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g, zijn <strong>de</strong> zo verworven <strong>in</strong>zichten<br />
situationeel en moeten <strong>in</strong> korte tijd kunnen veran<strong>de</strong>ren, als <strong>de</strong> situatie veran<strong>de</strong>rt.<br />
In <strong>de</strong> antroposo�sche zorgmethodiek zal daarom ook altijd rout<strong>in</strong>e of protocollaire<br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rgeschikt moeten zijn aan het reageren op <strong>de</strong> actuele situatie.<br />
Dat stelt speci�eke eisen aan <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n van on<strong>de</strong>rzoek, die <strong>de</strong>els nog<br />
ontwikkeld zullen moeten wor<strong>de</strong>n.<br />
Literatuur<br />
Bortoft, H. (1996). The wholeness of nature. Ed<strong>in</strong>burgh: Floris Books en New York:<br />
L<strong>in</strong>difarne Press.<br />
Goethe, J.W. von (1999). Italiaanse reis. Brief 17 april 1787. Amsterdam: Uitgeverij<br />
Boom.<br />
Goethe, J.W. von. (1953). In HA bd. 13, Hamburg, p. 30.<br />
Ste<strong>in</strong>er, R. (1936). Die Philosophie <strong>de</strong>r Freiheit. GA 4. Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er Verlag.<br />
Ste<strong>in</strong>er, R. (1979). Grundl<strong>in</strong>ien e<strong>in</strong>er Erkenntnistheorie <strong>de</strong>r Goetheschen<br />
Weltanschaung. GA 2. , Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er Verlag.<br />
Ste<strong>in</strong>er, R. (1981). Grenzen <strong>de</strong>r Naturwissenschaft. GA 322. Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er<br />
Verlag.<br />
Literatuur ter na<strong>de</strong>re bestu<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
Alternatieve behan<strong>de</strong>lwijzen en wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek (1993). Den Haag:<br />
Gezondheidsraad, p. 210.<br />
Böhme, G., Schiemann, G. (1997). Phänomenologie <strong>de</strong>r Natur. Frankfurt am Ma<strong>in</strong>:<br />
57
58<br />
Suhrkamp.<br />
Mitchell, S. (<strong>2008</strong>). Komplexitäten. Warum wir erst jetzt anfangen die Welt zu<br />
verstehen. Frankfurt am Ma<strong>in</strong>: Suhrkamp Verlag.<br />
Rosendaal, F.R., Bouter, L.M.. Dwal<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> methodologie (slot). De ultieme<br />
waarheid. Ne<strong>de</strong>rlands Tijdschrift voor Geneeskun<strong>de</strong> (2002), 7, p. 304-309.<br />
Schröd<strong>in</strong>ger, E. (1987). Was ist Leben? München: Leo Lehnen Verlag GmbH.
2.4 Antroposo�sche muziektherapie<br />
Uitgangspunten voor een gezondheidsbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> werkwijze<br />
Odulf Damen<br />
Inleid<strong>in</strong>g<br />
In dit hoofdstuk wil ik <strong>in</strong> vijf stappen laten zien welke uitgangspunten b<strong>in</strong>nen<br />
<strong>de</strong> antroposo�sche muziektherapie wor<strong>de</strong>n gehanteerd om aan <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> gezondheid bij te dragen. 5 De volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n daarbij<br />
behan<strong>de</strong>ld:<br />
! fenomenologie als wetenschappelijke metho<strong>de</strong>;<br />
! het verklar<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> antroposo�sche muziektherapie;<br />
! muzikale menskun<strong>de</strong> en <strong>de</strong> rol ervan <strong>in</strong> <strong>de</strong> diagnostiek;<br />
! pathogenetische en salutogenetische aspecten;<br />
! het therapeutisch proces.<br />
Fenomenologie als wetenschappelijke metho<strong>de</strong> van <strong>de</strong> muziektherapie<br />
“Wär‘ nicht das Auge sonnenhaft,<br />
Die Sonne könnt es nie erblicken” ( J.W. Goethe)<br />
Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> is <strong>de</strong> methodische basis voor<br />
<strong>de</strong> antroposo�sche muziektherapie. Deze levert <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van<br />
kwaliteitson<strong>de</strong>rzoek, die toegepast wordt om<br />
1. <strong>de</strong> muziek zelf met haar vele verschijn<strong>in</strong>gsvormen actief te doorleven, te<br />
beschrijven en <strong>in</strong> samenhang te brengen met een holistische visie op <strong>de</strong> mens;<br />
het resultaat hiervan wordt ‘muzikale menskun<strong>de</strong>’ genoemd;<br />
2. <strong>de</strong> muzikale uit<strong>in</strong>gen en ervar<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> cliënt zorgvuldig waar te nemen<br />
en <strong>de</strong>ze te <strong>in</strong>terpreteren b<strong>in</strong>nen referentieka<strong>de</strong>rs, die zowel <strong>de</strong> constitutie<br />
als psychosociale en biogra�sche aspecten beschrijven; dit leidt tot <strong>de</strong><br />
muziektherapeutische diagnose;<br />
3. <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> muzikale ervar<strong>in</strong>gen en uit<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> cliënt waar te<br />
nemen en te evalueren; dit draagt bij aan <strong>de</strong> e�ectmet<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> therapie.<br />
In bovenstaan<strong>de</strong> dichtregels kent Goethe aan het oog kwaliteiten van het<br />
zonnelicht toe en belicht daarmee een karakteristieke kwaliteit van het oog. Hij<br />
brengt het <strong>in</strong> samenhang met een kosmische realiteit, met iets buiten <strong>de</strong> mens.<br />
Hier<strong>in</strong> ontmoeten we twee kenmerken van zijn werkwijze, die <strong>in</strong> Goethes<br />
fenomenologische metho<strong>de</strong> methodisch zijn uitgewerkt: het on<strong>de</strong>rzoeken van<br />
kwaliteiten die buiten het weeg- en meetbare liggen, en het verruimen van het<br />
perspectief om het achterliggen<strong>de</strong> i<strong>de</strong>e zichtbaar te maken. 6<br />
5 In dit hoofdstuk wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> verkorte vorm enkele hoofdlijnen geschetst. Een uitgebrei<strong>de</strong>re publicatie<br />
is <strong>in</strong> voorbereid<strong>in</strong>g.<br />
6 Goethe heeft <strong>in</strong> <strong>de</strong> achttien<strong>de</strong> eeuw met on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re “De metamorfose van <strong>de</strong> plant” en zijn<br />
kleurenleer het fundament gelegd voor een wetenschappelijke natuurbeschouw<strong>in</strong>g die tot het<br />
wezen van <strong>de</strong> verschijnselen wil doordr<strong>in</strong>gen vanuit het beschouwen van het geheel, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g<br />
tot het reductionistische <strong>de</strong>nken dat steeds kle<strong>in</strong>ere <strong>de</strong>len on<strong>de</strong>rzoekt.<br />
59
60<br />
Kern van <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> van fenomenologie is het ontwikkelen van het<br />
vermogen om een fenomeen zich te laten ‘uitspreken’ (Baars, 2006; Koster,<br />
2006; Verhoog, 2006). Dit gebeurt allereerst door een open, actief en accuraat<br />
waarnemen, waardoor een exact waarnem<strong>in</strong>gsbeeld tot leven komt. Als dit exacte<br />
waarnem<strong>in</strong>gsbeeld je levendig voor ogen komt te staan, ontwikkel je <strong>de</strong> ‘exacte<br />
fantasie’ (Goethe). Er ontstaat een versterkt <strong>in</strong>nerlijk beleven. Bij <strong>de</strong>ze eerste stap<br />
ga je veel meer zien en horen dan je gewoonlijk doet.<br />
Als twee<strong>de</strong> ga je door een fase van <strong>in</strong>nerlijk meebewegen en meevoelen. 7 Zo<br />
ontstaat het ‘<strong>in</strong>levend waarnemen’. Je gaat <strong>de</strong> kwaliteiten on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n die eigen<br />
zijn aan het fenomeen. De afstand tot het fenomeen wordt kle<strong>in</strong>er, je ontwikkelt<br />
een <strong>de</strong>elnemend bewustzijn, waarbij je met je hele wezen betrokken bent. De<br />
uitdag<strong>in</strong>g hierbij is om niet te blijven steken <strong>in</strong> het subjectieve ervaren, maar<br />
te leren dit ‘subjectieve ervaren te objectiveren’. Objectiveren betekent: hiaten<br />
<strong>in</strong> je waarnem<strong>in</strong>g aanvullen, (voor)oor<strong>de</strong>len on<strong>de</strong>rkennen en schei<strong>de</strong>n van het<br />
fenomeen, on<strong>de</strong>rzoeken door welke kwaliteit van het fenomeen je subjectieve<br />
gevoel wordt opgeroepen. Als controle kan hier het groepson<strong>de</strong>rzoek dienen,<br />
waarbij <strong>de</strong> <strong>in</strong>tersubjectieve ervar<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n vastgesteld.<br />
De praktijk leert dat een aantal keren aan groepson<strong>de</strong>rzoek moet wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>elgenomen<br />
om daarna ook zelfstandig <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> fase te kunnen hanteren. In <strong>de</strong>ze<br />
fase leer je het fenomeen van b<strong>in</strong>nenuit kennen, het gaat aspecten aan je tonen<br />
die niet meer puur uiterlijk en meetbaar zijn. Je gaat kwaliteiten beleven die een<br />
verwantschap hebben met processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> eigen psyche en vitaliteitssfeer. Daardoor<br />
wordt een samenhang tussen b<strong>in</strong>nen- en buitenwereld voelbaar.<br />
Bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> fase van het on<strong>de</strong>rzoek formuleer je een karakteristiek, die het<br />
wezenlijke van het fenomeen tot uitdrukk<strong>in</strong>g tracht te brengen. De belangrijkste<br />
begrippen en <strong>in</strong>tersubjectieve ervar<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n daar<strong>in</strong> gebun<strong>de</strong>ld. Nauwkeurig<br />
wordt er bij het formuleren op gelet dat er geen subjectieve oor<strong>de</strong>len <strong>in</strong><br />
voorkomen. Daarom wordt <strong>de</strong> geformuleer<strong>de</strong> karakteristiek ook wel ‘oor<strong>de</strong>elsvrij<br />
begrip’ genoemd. De geformuleer<strong>de</strong> karakteristiek probeert het i<strong>de</strong>e, dat <strong>in</strong> het<br />
fenomeen verborgen ligt en er organiserend aan ten grondslag ligt, tot bewustzijn<br />
te brengen. Zij verenigt daarmee <strong>de</strong> zichtbare kant met (een <strong>de</strong>el van) <strong>de</strong> onzichtbare<br />
werkelijkheid. In die z<strong>in</strong> is <strong>de</strong> fenomenologische metho<strong>de</strong> ook holistisch te<br />
noemen: zij blijft niet staan bij <strong>de</strong> uiterlijke materiële kant van <strong>de</strong> verschijnselen.<br />
Uit studies en on<strong>de</strong>rzoeken die naar het muzikale beleven zijn gedaan, blijkt dat dit<br />
niet alleen puur subjectief is. Natuurlijk zijn <strong>de</strong> gevoelservar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziek ook<br />
subjectief: ik beleef er dit of dat aan. Maar het gevoelsbeleven kan ook <strong>de</strong><br />
kwaliteiten die <strong>in</strong>herent aan <strong>de</strong> muziek zelf zijn, <strong>in</strong>levend en meebewegend<br />
doorleven. Dit zijn <strong>de</strong> kwaliteiten die een <strong>in</strong>tersubjectief karakter hebben <strong>in</strong> <strong>de</strong> z<strong>in</strong><br />
zoals hierboven beschreven is. Het muzikale beleven is dus een mengel<strong>in</strong>g van<br />
subjectieve gevoelservar<strong>in</strong>gen (emotie) en kwaliteitservar<strong>in</strong>gen (<strong>de</strong> muziek zelf).<br />
7 In <strong>de</strong> literatuur wordt <strong>de</strong>ze fase soms ook <strong>in</strong> twee fasen on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld: het <strong>in</strong>nerlijk meebewegen en<br />
het <strong>in</strong>voelen. Omdat met name bij het on<strong>de</strong>rzoek naar muzikale fenomenen <strong>de</strong>ze twee activiteiten zo<br />
nauw met elkaar verbon<strong>de</strong>n zijn, volg ik <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g <strong>in</strong> drie fasen (Baars, 2006, hoofdstuk 6).
Daarom beleven mensen muziek tegelijk als vertolker van het eigen gevoel en als<br />
universele taal.<br />
De rustig gespeel<strong>de</strong> zuivere kw<strong>in</strong>t (stijgend) wekt een beleven van ruimte en openheid.<br />
De kle<strong>in</strong>e terts (m<strong>in</strong>eur) roept een naar b<strong>in</strong>nen keren<strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke beweg<strong>in</strong>g op, en<br />
appelleert daardoor aan droefheid.<br />
Voor <strong>de</strong> muziektherapeut is het <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> stap om met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> naar<br />
het muzikale ervaren en uiten van <strong>de</strong> cliënt te kijken. De gevon<strong>de</strong>n karakteristieken<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een menskundig referentieka<strong>de</strong>r geïnterpreteerd. De antroposo�sche<br />
menskun<strong>de</strong> vormt hier voor <strong>de</strong> therapeut een belangrijke aanvull<strong>in</strong>g op<br />
regulier wetenschappelijke <strong>in</strong>zichten. In <strong>de</strong> paragraaf “Muzikale menskun<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />
rol ervan <strong>in</strong> <strong>de</strong> diagnostiek” wordt dit uitgewerkt. Ook het waarnemen van <strong>de</strong><br />
e�ecten van <strong>de</strong> therapie wordt volgens <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> uitgevoerd.<br />
Het verklar<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> antroposo�sche muziektherapie<br />
Was <strong>de</strong> mens niet uit muziek gemaakt,<br />
hoe werd hij zo diep door haar geraakt? (Vrije analogie naar Goethe)<br />
Uitgangspunt voor een verklar<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> antroposo�sche muziektherapie<br />
is <strong>de</strong> samenhang van muzikale processen met zowel psychische als somatische<br />
processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens. Deze samenhang gaat ver<strong>de</strong>r dan dat het alleen een<br />
analogie is. Analogie betekent dat er een vergelijk<strong>in</strong>g getrokken kan wor<strong>de</strong>n<br />
tussen twee verschijn<strong>in</strong>gsvormen, <strong>in</strong> dit geval: zoals <strong>de</strong> mens muziek maakt, zal<br />
hij zich ook uiten <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re levenssituaties. Deze analogie is er zeker en is ook zeer<br />
vruchtbaar voor <strong>de</strong> muziektherapie. 8 De samenhang tussen muziek en mens is<br />
echter nog reëler. Het onbewuste psychische leven van <strong>de</strong> mens is doortrokken<br />
van ‘klank’ en dat maakt zich kenbaar op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> niveaus.<br />
! Allereerst raakt muziek direct ons gevoelsleven en spreekt <strong>de</strong> diepere lagen<br />
ervan aan. Dit kan zij doen, omdat <strong>de</strong> energiestromen van onze gevoelens<br />
<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zijn als <strong>de</strong> energiestromen <strong>in</strong> kl<strong>in</strong>ken<strong>de</strong> tonen. Muziek kl<strong>in</strong>kt niet ‘als’<br />
lief<strong>de</strong>, verdriet, woe<strong>de</strong> of hoop, maar <strong>de</strong>ze kl<strong>in</strong>ken ‘<strong>in</strong>’ <strong>de</strong> muziek. Aan bei<strong>de</strong> ligt<br />
<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> psychische energie ten grondslag, die <strong>in</strong> toe- en afnemen<strong>de</strong> golven<br />
zowel klank als gevoel wordt.<br />
! Er wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> lagen van het gevoel aangesproken. Naast <strong>de</strong> persoonlijke<br />
emoties, zoals droefheid, blijheid, woe<strong>de</strong>, angst of dankbaarheid, kan<br />
muziek ook religieuze, morele of spirituele gevoelens aanspreken. Wie kent niet<br />
<strong>de</strong> ontroer<strong>in</strong>g door schoonheid of het beleven van een morele kracht door <strong>de</strong><br />
puurheid van muziek? Of <strong>de</strong> enthousiasmeren<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g ervan? In <strong>de</strong>ze diepere<br />
lagen van het muzikale gevoel wordt het ik <strong>in</strong> zijn wezen aangesproken.<br />
Hier kan <strong>de</strong> muziek ervar<strong>in</strong>gen geven op het niveau van z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>g, uitgedrukt<br />
<strong>in</strong> stromen<strong>de</strong> ‘gevoelsklank’.<br />
! Tevens kan bij het samenspelen het sociale gevoel en functioneren wor<strong>de</strong>n<br />
8 Zie voor analogie tussen muziek en menselijk gedrag: Smeijsters, 2000, p. 215 e.v. en 253 e.v.<br />
61
62<br />
aangesproken. In <strong>de</strong> muzikale <strong>in</strong>teractie speelt het vermogen tot afstemmen op<br />
elkaar en tot spelen van een tegenstem een rol.<br />
! Ver<strong>de</strong>r ligt er aan elke beweg<strong>in</strong>g die wij maken, een spann<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> spieren<br />
ten grondslag, een bepaal<strong>de</strong> ‘spiertonus’. Oliver Sachs (2007) beschrijft <strong>in</strong> zijn<br />
boek “Musicophilia” zijn on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> k<strong>in</strong>etische melodie, <strong>de</strong> muziek <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
beweg<strong>in</strong>g. 9 Zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze k<strong>in</strong>etische melodie zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> spierbeweg<strong>in</strong>gen niet<br />
<strong>in</strong> harmonie met elkaar verlopen. Hij beschrijft ook het onmid<strong>de</strong>llijke e�ect dat<br />
muziek op spieren kan hebben, en <strong>de</strong> mogelijkheid om bij bepaal<strong>de</strong> verlamm<strong>in</strong>gen<br />
via uiterlijke muziek weer <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke muziek van <strong>de</strong> spierbeweg<strong>in</strong>g<br />
terug te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n.<br />
! Maar ook tot <strong>in</strong> <strong>de</strong> bouw van het menselijk lichaam werken muzikale wetmatighe<strong>de</strong>n.<br />
Husemann (1989) laat on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re op grond van getalsverhoud<strong>in</strong>gen<br />
zien hoe onze a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g verbon<strong>de</strong>n is met het <strong>in</strong>terval kw<strong>in</strong>t. 10 De<br />
verhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> trill<strong>in</strong>gsgetallen is bij <strong>de</strong> kw<strong>in</strong>t 2:3, wat overeenkomt met<br />
het aantal longkwabben <strong>in</strong> <strong>de</strong> l<strong>in</strong>ker- en rechterlong. Ste<strong>in</strong>er (2001) wijst op het<br />
verband tussen <strong>de</strong> toonlad<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> menselijke gestalte: onze voetzool rust<br />
als grondtoon op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, en onze sche<strong>de</strong>l rondt als octaaf onze gestalte af.<br />
Jenny (2005) laat zien hoe er <strong>in</strong> vloeisto�en organische vormen en beweg<strong>in</strong>gen<br />
ontstaan, wanneer je er tonen doorheen laat kl<strong>in</strong>ken.<br />
Dit betekent dat muziek op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> mens kan <strong>in</strong>werken:<br />
! op ons zelfbewustzijn (z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>g, biogra�sch beleven);<br />
! op ons gevoelsleven (zowel emotioneel, sociaal als religieus/spiritueel);<br />
! op onze motoriek (zowel <strong>in</strong> <strong>in</strong>tensiteit als <strong>in</strong> coörd<strong>in</strong>atie);<br />
! op onze energiehuishoud<strong>in</strong>g (zowel ontspannen<strong>de</strong> als activeren<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>gen);<br />
! op onze lichamelijkheid. 11<br />
Als <strong>de</strong> mens zich dus <strong>in</strong> muziek uitdrukt, brengt hij zowel vitale als psychische<br />
processen <strong>in</strong> zich tot beweg<strong>in</strong>g. Door <strong>de</strong>ze processen een muzikale vorm te geven,<br />
geeft hij ze echter iets extra’s mee. Hij doordr<strong>in</strong>gt <strong>de</strong>ze processen met zijn ik, en<br />
geeft er een vorm aan, waardoor het gevoel als het ware een niveau hoger wordt<br />
geheven. Het kan een bre<strong>de</strong>re ruimte krijgen, het krijgt een nieuwe kleur<strong>in</strong>g, en<br />
het komt <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>re samenhang te staan. Het kan daarbij een transpersoonlijke<br />
kwaliteit krijgen.<br />
In <strong>de</strong> muziek geeft <strong>de</strong> mens iets van zichzelf, en tegelijkertijd krijgt hij iets. Hij<br />
krijgt iets terug van het wezen van <strong>de</strong> klank (bijvoorbeeld een klankschaal), van<br />
het wezen van <strong>de</strong> <strong>in</strong>tervallen (bijvoorbeeld het openen<strong>de</strong> van <strong>de</strong> kw<strong>in</strong>t) en van het<br />
wezen van het ritme (bijvoorbeeld <strong>de</strong> stromen<strong>de</strong> energie van een vierkwartsmaat).<br />
De muziektherapeut zal ernaar streven dat het spel van <strong>de</strong> cliënt niet alleen blijft<br />
staan op het niveau van klankexpressie, maar ook een muzikale or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g krijgt.<br />
9 Zie: Sachs, 2007, p. 232 e.v.<br />
10 Zie: Husemann, 1989, p. 189 en 195.<br />
11 In <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>cennia is er on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van hoge toonfrequenties op<br />
bijvoorbeeld hersentumoren. Omdat dit buiten het eigenlijke terre<strong>in</strong> van <strong>de</strong> muziektherapie ligt, blijft<br />
het hier ver<strong>de</strong>r buiten beschouw<strong>in</strong>g.
Terugkomend op <strong>de</strong> stell<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> samenhang van mens en muziek meer is dan<br />
alleen analogie, kan gezegd wor<strong>de</strong>n: <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>sieke samenhang tussen mens en<br />
muziek is <strong>in</strong> feite <strong>de</strong> achtergrond van waaruit <strong>de</strong> analogie tussen gedragsuit<strong>in</strong>gen<br />
en muzikale uit<strong>in</strong>gen ontstaat.<br />
De antroposo�sche muziektherapeut wil <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> muziek als medium<br />
centraal stellen. Samen met <strong>de</strong> cliënt maakt hij <strong>de</strong> keuzes om met muzikale<br />
mid<strong>de</strong>len aan één of meer<strong>de</strong>re van bovengenoem<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n te werken. Het<br />
gesprek heeft hierbij slechts een on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> functie, bijvoorbeeld om <strong>de</strong><br />
bewustword<strong>in</strong>g te dienen of om het mogelijk te maken dat ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
muziektherapie kunnen wor<strong>de</strong>n overgedragen naar an<strong>de</strong>re levenssituaties. Maar<br />
het therapeutische veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsproces wordt gezocht <strong>in</strong> <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen aan <strong>de</strong><br />
muziek zelf.<br />
Muzikale menskun<strong>de</strong> en <strong>de</strong> rol ervan <strong>in</strong> <strong>de</strong> diagnostiek<br />
Fenomenologisch on<strong>de</strong>rzoek heeft <strong>de</strong> samenhang van verschillen<strong>de</strong> muzikale<br />
elementen met menselijke functies bevestigd. Hieron<strong>de</strong>r wordt als voorbeeld <strong>de</strong><br />
samenhang van muzikale elementen met het zogenaam<strong>de</strong> drieledige mensbeeld<br />
geschil<strong>de</strong>rd. 12<br />
Het drieledige mensbeeld<br />
In <strong>de</strong> antroposo�sche menskun<strong>de</strong> wordt een koppel<strong>in</strong>g gemaakt tussen <strong>de</strong> drie<br />
belangrijkste psychische functies en lichaamsfuncties: 13<br />
1. Ons voorstell<strong>in</strong>gsleven is verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> z<strong>in</strong>tuigen, <strong>de</strong> zenuwen en <strong>de</strong><br />
hersenen. De belangrijkste werk<strong>in</strong>g daarvan v<strong>in</strong>dt <strong>in</strong> het hoofd plaats en<br />
verbreidt zich van daaruit over het hele lichaam.<br />
2. Onze wilsuit<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n gedragen door <strong>de</strong> stofwissel<strong>in</strong>gsprocessen die <strong>de</strong><br />
energie leveren, en <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gsprocessen die voor <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g zorgen. Het<br />
centrum van <strong>de</strong>ze activiteiten ligt respectievelijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> buik en <strong>de</strong> le<strong>de</strong>maten.<br />
Ook hier geldt dat zij zich over het hele organisme uitbrei<strong>de</strong>n.<br />
3. Ons gevoelsleven speelt zich af <strong>in</strong> het gebied tussen <strong>de</strong>ze twee polen en is<br />
verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> processen van hartslag, bloedsomloop en a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g.<br />
Onze gevoelens en emoties kl<strong>in</strong>ken op en nemen af, als eb en vloed. En zij<br />
gaan ritmisch <strong>in</strong> elkaar over en door elkaar heen. Het centrum ligt <strong>in</strong> <strong>de</strong> borst.<br />
Een van <strong>de</strong> geheimen van het muzikale beleven ligt daar<strong>in</strong>, dat we weliswaar<br />
luisteren met onze oren, maar dat het centrum van het muzikale beleven zich<br />
afspeelt <strong>in</strong> het gevoelsgebied. Er is een directe verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g van onze oren met <strong>de</strong><br />
rest van ons lichaam. Dit komt op <strong>in</strong>drukwekken<strong>de</strong> manier tot uit<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het werk<br />
van <strong>de</strong> dove slagwerkster Evelyn Glennie, 14 die niet met haar oren horen kan, maar<br />
luistert met haar hele lichaam. Anatomisch wordt <strong>de</strong> verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g van het gehoor<br />
12 Samenhangen met an<strong>de</strong>re aspecten van het antroposo�sche mensbeeld wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> onverkorte<br />
publicatie behan<strong>de</strong>ld.<br />
13 Hier kan slechts een zeer globale voorstell<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gegeven. Voor een uitgebrei<strong>de</strong>re studie wordt<br />
verwezen naar <strong>de</strong> literatuur (Ste<strong>in</strong>er, 1917; Baars, 2006; Koster, 2007).<br />
14 Evelyn Glennie is professioneel slagwerkster, die optre<strong>de</strong>ns over <strong>de</strong> hele wereld heeft (zie www.<br />
evelyn.co.uk).<br />
63
64<br />
met ons lichaam zichtbaar <strong>in</strong> <strong>de</strong> bouw van het b<strong>in</strong>nenoor: enerzijds wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
zenuwdra<strong>de</strong>n naar onze hersenen geleid, an<strong>de</strong>rzijds is <strong>de</strong> lymfe <strong>in</strong> het b<strong>in</strong>nenoor<br />
rechtstreeks verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> hersen- en ruggenmergvloeistof: <strong>de</strong> liquor<br />
cerebrosp<strong>in</strong>alis.<br />
Het gevoelsbeleven heeft zijn mid<strong>de</strong>lpunt <strong>in</strong> onze borst, en is verbon<strong>de</strong>n met<br />
a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g en bloedsomloop. Niet voor niets zijn <strong>de</strong> twee dragen<strong>de</strong> elementen<br />
van <strong>de</strong> muziek <strong>de</strong> puls en <strong>de</strong> muzikale frase, waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> energie van respectievelijk<br />
hartslag en a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g voelbaar is.<br />
De muzikale elementen kunnen b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> drieledigheid wor<strong>de</strong>n geplaatst.<br />
Ritme is <strong>de</strong> levensstroom <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziek en is verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> vitale krachten van<br />
ons han<strong>de</strong>len (a<strong>de</strong>m, hartslag, le<strong>de</strong>maten, motoriek).<br />
Melodie verb<strong>in</strong>dt <strong>de</strong> tonen tot muzikale ‘gedachten’ en verb<strong>in</strong>dt daardoor het<br />
gevoel met <strong>de</strong> processen van het wakkere bewustzijn.<br />
Harmonie laat <strong>de</strong> kleurschaker<strong>in</strong>gen beleven <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenklank en is verbon<strong>de</strong>n<br />
met onze gevoelsstemm<strong>in</strong>gen.<br />
Dynamiek brengt <strong>de</strong> afwissel<strong>in</strong>g tussen kracht en ontspann<strong>in</strong>g, activiteit en rust;<br />
zij is verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> b<strong>in</strong>nen-buitendynamiek van <strong>de</strong> psyche. In die z<strong>in</strong> staat zij<br />
tussen het voelen en han<strong>de</strong>len <strong>in</strong>.<br />
De klankkleur is verbon<strong>de</strong>n met het element toon, maar geeft daar een<br />
gevoelskwaliteit aan mee. Daarom kan zij tussen melodie en harmonie wor<strong>de</strong>n<br />
geplaatst.<br />
In schema kan <strong>de</strong> basisstructuur van <strong>de</strong> muzikale drieledigheid als volgt wor<strong>de</strong>n<br />
weergegeven. De lemniscaat geeft aan dat <strong>de</strong> drie gebie<strong>de</strong>n elkaar doordr<strong>in</strong>gen.<br />
De pijlen laten zien dat het muzikale beleven van het mid<strong>de</strong>n uitgaat en zich van<br />
daaruit verbreidt.<br />
voorstell<strong>in</strong>gsleven<br />
gevoelsleven<br />
wilsleven<br />
melodiebeleven<br />
harmoniebeleven<br />
ritmebeleven<br />
klankkleur<br />
dynamiek
Kenmerkend voor muziek is dat alle elementen vorm en structuur krijgen.<br />
Terwijl klank nog een onmid<strong>de</strong>llijke gevoelsuit<strong>in</strong>g kan zijn, wordt bij muziek <strong>de</strong><br />
gevoelsuit<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een georganiseerd geheel opgenomen. Dit wijst erop dat <strong>de</strong><br />
gevoelservar<strong>in</strong>gen doordrongen wor<strong>de</strong>n met een sturen<strong>de</strong> kracht, die vorm, maat<br />
en afstemm<strong>in</strong>g brengt. Zij wor<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegreren<strong>de</strong> kracht van het<br />
ik. Daardoor kan muziek <strong>de</strong> ‘kunst van het ik’ wor<strong>de</strong>n genoemd.<br />
Ook het beleven van muzikale motieven <strong>in</strong> relatie tot motieven <strong>in</strong> <strong>de</strong> eigen<br />
biogra�e en het beleven van spirituele, morele en religieuze ervar<strong>in</strong>gen behoren<br />
tot het niveau van het ik.<br />
Bovenstaan<strong>de</strong> schets van <strong>de</strong> muzikale menskun<strong>de</strong> maakt dui<strong>de</strong>lijk dat muzikale<br />
ervar<strong>in</strong>g en spel <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> mens verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Als<br />
bijvoorbeeld een mens enthousiasme muzikaal tot uitdrukk<strong>in</strong>g brengt <strong>in</strong> een<br />
levendig ritme, werkt het van het psychische niveau door tot <strong>in</strong> het levensniveau.<br />
En wanneer een mens schoonheid ervaart, kan hij dat tot <strong>in</strong> het lichaamsgevoel<br />
als een or<strong>de</strong>nen<strong>de</strong> kracht ervaren. Of als hij bijvoorbeeld een gevoel van grotere<br />
ruimte en vrijheid <strong>in</strong> zijn spel kan leggen, beleeft hij ook een ruimer wor<strong>de</strong>n van<br />
zijn a<strong>de</strong>m.<br />
Hiermee is het speci�eke vermogen van <strong>de</strong> muziektherapie tot uitdrukk<strong>in</strong>g<br />
gebracht: reguleren<strong>de</strong> krachten van <strong>de</strong> psychische gezondheid kunnen<br />
doorstromen tot <strong>in</strong> het gebied van <strong>de</strong> levensprocessen. Muziek kan het<br />
zelfgenezen<strong>de</strong> vermogen on<strong>de</strong>rsteunen vanuit <strong>de</strong> activiteit van <strong>de</strong> cliënt zelf.<br />
Muzikaal waarnem<strong>in</strong>gsbeeld<br />
De muziektherapeut kijkt zowel naar hoe <strong>de</strong> mens als geheel zich muzikaal<br />
manifesteert, als hoe het afzon<strong>de</strong>rlijke symptoom van <strong>de</strong> klacht zich muzikaal<br />
manifesteert. B<strong>in</strong>nen dit geheel zal hij zowel harmonische als disharmonische<br />
uit<strong>in</strong>gen v<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Hij ontmoet dus zowel <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong> als <strong>de</strong> uit balans geraakte<br />
mens. In <strong>de</strong> therapeutische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong> krachten mee<br />
<strong>in</strong>gezet om het verstoor<strong>de</strong> evenwicht te herstellen of een nieuw evenwicht te<br />
v<strong>in</strong><strong>de</strong>n.<br />
Om het muzikale waarnem<strong>in</strong>gsbeeld te maken en <strong>de</strong> karakteristiek ervan te<br />
formuleren, gebruikt <strong>de</strong> muziektherapeut het fenomenologische stappenplan:<br />
! Welke muzikale uit<strong>in</strong>gen neem ik waar bij <strong>de</strong> cliënt?<br />
! Kan ik <strong>de</strong>ze waarnem<strong>in</strong>gen verdiepen door er<strong>in</strong> mee te bewegen en me er<strong>in</strong> <strong>in</strong><br />
te leven?<br />
! Welke karakteristiek spreekt er uit <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gen?<br />
Door hier vaak mee te werken leert hij om vanuit <strong>de</strong> directe waarnem<strong>in</strong>g snel <strong>de</strong><br />
meest opvallen<strong>de</strong> symptomen <strong>in</strong> het oog te krijgen.<br />
65
66<br />
Muzikale diagnose<br />
De muziektherapeut werkt vervolgens<br />
het muzikale waarnem<strong>in</strong>gsbeeld uit<br />
tot een muzikale diagnose door een<br />
verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g te leggen tussen drie<br />
elementen:<br />
1. een muzikaal symptoom;<br />
2. een psychosomatisch symptoom;<br />
3. een menskundig referentieka<strong>de</strong>r dat<br />
bei<strong>de</strong> kan verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n (<strong>in</strong>terpretatie)<br />
(zie ka<strong>de</strong>r voor een verkort<br />
voorbeeld).<br />
Deze <strong>in</strong>terpretatie kan hij v<strong>in</strong><strong>de</strong>n<br />
doordat hij van twee kanten naar <strong>de</strong> symptomen kan kijken.<br />
Een jonge man heeft vanuit<br />
zijn verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g<br />
een m<strong>in</strong><strong>de</strong>r wakker en hel<strong>de</strong>r<br />
bewustzijn, en is niet <strong>in</strong> staat zijn<br />
han<strong>de</strong>len voldoen<strong>de</strong> te sturen<br />
en te begrenzen (2). Muzikaal uit<br />
zich dit <strong>in</strong> alsmaar doorgaan<strong>de</strong><br />
motieven zon<strong>de</strong>r veel veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
en fraser<strong>in</strong>g (1). Op bei<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n<br />
wordt zichtbaar dat het ik zich te<br />
we<strong>in</strong>ig kan manifesteren (3).<br />
Het psychosomatische symptoom kan hij plaatsen b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> menskundige<br />
referentieka<strong>de</strong>rs, die <strong>in</strong> het betre�en<strong>de</strong> vakgebied zijn uitgewerkt (psychiatrie,<br />
geriatrie 15 , enzovoort). Het muzikale symptoom kan hij plaatsen b<strong>in</strong>nen<br />
<strong>de</strong> muzikale menskun<strong>de</strong>. Zo v<strong>in</strong>dt hij <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> menskundige<br />
<strong>in</strong>terpretatie gezocht kan wor<strong>de</strong>n. Vervolgens wordt bij elke cliënt <strong>in</strong>dividueel<br />
bekeken hoe <strong>de</strong> muzikale diagnose genuanceerd kan wor<strong>de</strong>n, omdat bij elke<br />
cliënt <strong>de</strong> symptomen <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re verhoud<strong>in</strong>gen optre<strong>de</strong>n.<br />
In <strong>de</strong> praktijk blijkt dat bij bepaal<strong>de</strong> stor<strong>in</strong>gen vaak terugkeren<strong>de</strong> muzikale<br />
symptomen gevon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. Om enkele voorbeel<strong>de</strong>n te noemen:<br />
! Bij vele vormen van autisme zien we starre patronen <strong>in</strong> het spel optre<strong>de</strong>n, die<br />
zich vaak herhalen.<br />
! Bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met overbeweeglijkheidsstoornissen v<strong>in</strong><strong>de</strong>n we voortduren<strong>de</strong><br />
versnell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het ritme en <strong>de</strong> moeilijkheid om pauzen te hou<strong>de</strong>n.<br />
! Bij hecht<strong>in</strong>gsstoornis wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> klanken bij het spelen vaak niet doorleefd, ze<br />
blijven slordig of ruw.<br />
Tegelijkertijd kunnen we symptomen v<strong>in</strong><strong>de</strong>n die als gezon<strong>de</strong> kwaliteit kunnen<br />
wor<strong>de</strong>n aangemerkt:<br />
! Bij autisme zien we vaak een groot muzikaal geheugen.<br />
! Bij overbeweeglijkheid zien we een grote ritmische variatie.<br />
! Bij hecht<strong>in</strong>gsstoornis is vaak sprake van een grote <strong>in</strong>ventiviteit <strong>in</strong> het omgaan<br />
met klanken. 16<br />
In <strong>de</strong> muzikale diagnose v<strong>in</strong><strong>de</strong>n we dus symptomen van zowel <strong>de</strong> gezondheid<br />
als <strong>de</strong> stor<strong>in</strong>g. Met bei<strong>de</strong> kan <strong>de</strong> muziektherapeut werken en hij zal bij elke<br />
<strong>in</strong>dividuele cliënt zijn keuzes maken om tot een z<strong>in</strong>vol proces te komen.<br />
15 Voor een aantal vakgebie<strong>de</strong>n zijn er publicaties waar<strong>in</strong> regulier wetenschappelijke gezichtspunten <strong>in</strong><br />
verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g zijn gebracht met het antroposo�sche mensbeeld (antroposo�sche ontwikkel<strong>in</strong>gsleer).<br />
16 Op het gebied van veelvoorkomen<strong>de</strong> muzikale symptomen bij bepaal<strong>de</strong> stor<strong>in</strong>gen kan nog veel<br />
on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n gedaan.
Pathogenetische en salutogenetische aspecten <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziektherapie<br />
Het on<strong>de</strong>rsteunen van genez<strong>in</strong>gsprocessen <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziektherapie kan op twee<br />
manieren plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n:<br />
1. Het <strong>in</strong>zetten van gezondheidsbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len: <strong>de</strong>ze hebben tot taak<br />
<strong>de</strong> gezon<strong>de</strong> krachten en het zelfgenezend vermogen te on<strong>de</strong>rsteunen. In <strong>de</strong><br />
salutogenese is hiervoor een dui<strong>de</strong>lijk referentieka<strong>de</strong>r gegeven (Antonovsky,<br />
1987; Glöckler, 2006).<br />
2. Het gaan van een proces waarbij je door <strong>de</strong> pijn en het probleem heen<br />
gaat. Dit heeft tot doel om oorzaak en achtergrond ervan te leren kennen,<br />
<strong>de</strong> motivatie te sterken om er zelf iets aan te doen, en het zoekproces naar<br />
an<strong>de</strong>re leef- of belev<strong>in</strong>gspatronen te on<strong>de</strong>rsteunen. Deze weg sluit aan bij<br />
<strong>de</strong> pathogenese, die naar <strong>de</strong> oorzaak van een probleem zoekt en die wil<br />
wegnemen.<br />
De antroposo�sche muziektherapie streeft ernaar om bei<strong>de</strong> uitgangspunten met<br />
elkaar te verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n en een plaats te geven <strong>in</strong> het therapeutisch proces. Zij gaat<br />
ervan uit dat uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk genez<strong>in</strong>gs- en ontwikkel<strong>in</strong>gsprocessen het best kunnen<br />
wor<strong>de</strong>n gestimuleerd met <strong>de</strong> salutogenetische werkwijze. In <strong>de</strong> praktijk blijkt<br />
echter, dat op <strong>de</strong>ze manier pijn en problemen die zich hebben vastgezet en tot<br />
blokka<strong>de</strong>s zijn gewor<strong>de</strong>n, vaak niet kunnen wor<strong>de</strong>n opgelost. Dan moet er een<br />
fase wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gebouwd, waar<strong>in</strong> vanuit het pathogenetische uitgangspunt wordt<br />
gewerkt: het door het probleem heen gaan.<br />
De gezondheidsbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> muziek treedt op als:<br />
! <strong>de</strong> cliënt aan het musiceren zijn zelfscheppend vermogen kan beleven: ‘Ik ben<br />
<strong>in</strong> staat om tot een z<strong>in</strong>volle muzikale uit<strong>in</strong>g te komen.’ Dit kan <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke<br />
kracht geven om zich niet meer het slachto�er van een ziekte of probleem te<br />
voelen, maar het <strong>in</strong>itiatief te nemen om het leven een waar<strong>de</strong>volle richt<strong>in</strong>g te<br />
geven. Tevens is dit het gebied waar aan het versterken van het zelfbewustzijn<br />
gewerkt kan wor<strong>de</strong>n;<br />
! <strong>de</strong> cliënt tot <strong>in</strong>nerlijke ervar<strong>in</strong>gen<br />
komt die nieuw zijn of die opnieuw<br />
gewekt wor<strong>de</strong>n. Dit geeft <strong>de</strong> mogelijkheid<br />
om het leven, of zichzelf,<br />
van een an<strong>de</strong>re kant te bezien en<br />
nieuwe vormen ervoor te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n;<br />
! <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziek een ervar<strong>in</strong>g<br />
krijgt, die een transpersoonlijk karakter<br />
heeft: uit te stijgen boven <strong>de</strong><br />
alledaagse gevoelservar<strong>in</strong>g. Dit kan<br />
bijvoorbeeld <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>n dat iemand<br />
door het beleven van zijn verdriet<br />
<strong>in</strong> muziek <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g van troost<br />
“De levendige vibraties van <strong>de</strong><br />
klankschaal laten vastzitten<strong>de</strong> energie<br />
opnieuw <strong>in</strong> mij stromen”<br />
“De volle klank van <strong>de</strong> chrotta geeft het<br />
gevoel gedragen te wor<strong>de</strong>n; bij het zelf<br />
spelen kan ik <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g hebben mijzelf<br />
te dragen.”<br />
v<strong>in</strong>dt, doordat het verdriet niet alleen meer zijn persoonlijke verdriet is, maar hij<br />
er een stukje daarboven uitgetild wordt. Hij beleeft er ‘het verdriet als zodanig’<br />
aan, vastgehou<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een evenwichtige muzikale structuur.<br />
67
68<br />
Dit laatste punt heeft nog toelicht<strong>in</strong>g nodig.<br />
Muziek kan <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens archetypische ervar<strong>in</strong>gen oproepen. De muziektherapeut<br />
spreekt ook wel van oerbeel<strong>de</strong>n die <strong>in</strong> <strong>de</strong> muzikale elementen verborgen<br />
liggen. Juist ook <strong>in</strong> het doorleven van eenvoudige muzikale elementen kan dit<br />
plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Zo kan een re<strong>in</strong>e kw<strong>in</strong>t, als die tot diep beleven komt, <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen<br />
geven van ‘het zich <strong>in</strong> verbaz<strong>in</strong>g openen voor <strong>de</strong> wereld’. Of het octaaf kan <strong>de</strong><br />
ervar<strong>in</strong>g geven ‘zichzelf op een hoger niveau’ te beleven, <strong>in</strong> contact te staan met<br />
het hogere ik. Elk <strong>in</strong>terval kan een eigen oerervar<strong>in</strong>g oproepen, en hetzelf<strong>de</strong> geldt<br />
voor an<strong>de</strong>re elementen van <strong>de</strong> muziek.<br />
In <strong>de</strong> muziektherapie kan zo’n element een toepasbaar mid<strong>de</strong>l wor<strong>de</strong>n. Door het<br />
‘zich openen’ muzikaal te oefenen en daardoor als ervar<strong>in</strong>g te versterken, kan <strong>de</strong><br />
cliënt zoeken hoe hij dit ook <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re situaties kan toepassen. En het beleven<br />
van <strong>de</strong> ‘eigen waardigheid’ kan een basisbeleven wor<strong>de</strong>n, dat <strong>in</strong> vele an<strong>de</strong>re<br />
ervar<strong>in</strong>gen doorwerkt.<br />
Het door het probleem heen gaan op muzikale wijze betekent:<br />
! <strong>in</strong> <strong>de</strong> eigen speelmanier of <strong>in</strong> het luisteren <strong>de</strong> eenzijdighe<strong>de</strong>n of problemen<br />
herkennen die je ook <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re levenssituaties tegenkomt;<br />
! <strong>in</strong> het spelen het probleem of <strong>de</strong> pijn tot uitdrukk<strong>in</strong>g brengen;<br />
! <strong>in</strong> het muziek maken wegen zoeken om eenzijdigheid, een probleem of pijn <strong>in</strong><br />
beweg<strong>in</strong>g te brengen. Als hierbij nieuwe wegen ont<strong>de</strong>kt wor<strong>de</strong>n, betekent dat<br />
<strong>in</strong> feite dat <strong>de</strong> overgang naar <strong>de</strong> salutogenese weer gevon<strong>de</strong>n wordt.<br />
“Als ik mijn woe<strong>de</strong> uit op <strong>de</strong> djembee, geeft mij dat lucht. Daarna kan ik hel<strong>de</strong>r<strong>de</strong>r<br />
naar <strong>de</strong> situatie kijken.”<br />
Soms is het zo, dat cliënten hun pijnlijke gevoelens niet bewust zijn. Bij het<br />
muziek maken komen ze echter toch onwillekeurig <strong>in</strong> het spel naar buiten, als<br />
<strong>de</strong> verborgen gevoelslagen door <strong>de</strong> muziek wor<strong>de</strong>n aangeraakt. Het proces van<br />
bewuste herkenn<strong>in</strong>g is meestal pijnlijk, maar kan werken als een catharsis. 17 Het<br />
v<strong>in</strong><strong>de</strong>n van nieuwe vormen van muzikaal ervaren en uiten kan <strong>in</strong> <strong>de</strong> wisselwerk<strong>in</strong>g<br />
tussen cliënt en therapeut wor<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n. De cliënt kan nieuwe impulsen<br />
ervaren en volgen, daar<strong>in</strong> on<strong>de</strong>rsteund en aangemoedigd door <strong>de</strong> therapeut. En<br />
<strong>de</strong> therapeut kan voorstellen doen voor nieuwe spelvormen of een an<strong>de</strong>re manier<br />
van luisteren. Vaak speelt <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze wisselwerk<strong>in</strong>g <strong>de</strong> therapeut een bewustmaken<strong>de</strong><br />
rol: hij spiegelt terug welke nieuwe uit<strong>in</strong>gen hij bij <strong>de</strong> cliënt waarneemt.<br />
Doelstell<strong>in</strong>g is altijd om b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> muziek al tastend tot nieuwe gevoelservar<strong>in</strong>gen<br />
te komen. Door met <strong>de</strong>ze gevoelservar<strong>in</strong>gen te oefenen en ze te<br />
consoli<strong>de</strong>ren ontstaan er, niet gestoord door het <strong>de</strong>nken<strong>de</strong> en oor<strong>de</strong>len<strong>de</strong><br />
bewustzijn, nieuwe krachten op psychisch of vitaal gebied. Deze kunnen, als zij<br />
sterk genoeg zijn, vervolgens <strong>de</strong> basis wor<strong>de</strong>n voor veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het omgaan<br />
17 Zie: Petersen, 1990, p. 137 e.v.
met zichzelf of <strong>de</strong> wereld: het eigenwaar<strong>de</strong>gevoel, <strong>de</strong> eigen vitaliteit, het sociale<br />
functioneren, enzovoort.<br />
Het gaat erom kwalitatieve processen te beleven en te oefenen, die daarna:<br />
! ofwel vanuit hun eigen werkzaamheid kunnen doorwerken <strong>in</strong> <strong>de</strong>nken, voelen<br />
en han<strong>de</strong>len;<br />
! ofwel met vol bewustzijn verbon<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n met an<strong>de</strong>re levenssituaties.<br />
De eerste manier wordt vooral bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren toegepast en ook veelal bij<br />
mensen met een verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g. De therapie werkt dan meer <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
voorwaar<strong>de</strong>lijke sfeer, dat wil zeggen op <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n die onbewust aan ons<br />
gedrag ten grondslag liggen. Per cliënt wordt bekeken of <strong>de</strong> e�ecten zich<br />
generaliseren naar an<strong>de</strong>re levensgebie<strong>de</strong>n, zoals gedrag, vitaliteit of welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n.<br />
Ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> palliatieve zorg, waar het gaat om <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> laatste<br />
levensmomenten, het verwerken van levenservar<strong>in</strong>gen en het voorberei<strong>de</strong>n op<br />
het sterven, wordt <strong>de</strong>ze manier veelal gehanteerd.<br />
De twee<strong>de</strong> manier wordt vooral bij volwassenen toegepast <strong>in</strong> situaties waar het<br />
aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> is om speci�ek klachtgericht te werken. In het proces is het daarbij<br />
belangrijk om een juist evenwicht te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n tussen het bewustmaken van <strong>de</strong><br />
processen en het halfbewuste voelen ervan. Een teveel aan bewustzijn kan <strong>de</strong><br />
werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> muzikaal-emotionele processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> weg staan.<br />
In <strong>de</strong> antroposo�sche muziektherapie zijn (en wor<strong>de</strong>n) werkwijzen ontwikkeld die<br />
zowel <strong>de</strong> gezondheidsbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> als <strong>de</strong> probleemverwerken<strong>de</strong> werkwijze <strong>in</strong><br />
zich dragen. Om dat mogelijk te maken wordt er gewerkt met <strong>de</strong> tegenstell<strong>in</strong>g van<br />
zogenaam<strong>de</strong> impressieve en expressieve werkwijzen of technieken.<br />
Impressief houdt <strong>in</strong> dat <strong>de</strong> cliënt muzikale elementen op zich laat <strong>in</strong>werken,<br />
om op die manier tot nieuwe ervar<strong>in</strong>gen te komen. Hierbij horen <strong>de</strong> receptieve<br />
werkwijze, maar ook <strong>de</strong> actieve werkwijze, voor zover zij werkt met dui<strong>de</strong>lijk<br />
gekozen elementen en oefen<strong>in</strong>gen.<br />
Expressief betekent dat <strong>de</strong> cliënt eigen ervar<strong>in</strong>gen en gevoelens <strong>in</strong> muziek<br />
uitdrukt om tot een verwerk<strong>in</strong>gs- en veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsproces te komen. Hierbij wordt<br />
<strong>de</strong> improvisatie als mid<strong>de</strong>l <strong>in</strong>gezet, zowel <strong>in</strong> <strong>de</strong> vrije als <strong>in</strong> <strong>de</strong> gelei<strong>de</strong> vorm.<br />
Het therapeutisch proces<br />
Muziek, cliënt en therapeut<br />
In het therapeutisch proces wordt <strong>de</strong> werkzaamheid bepaald door <strong>de</strong> relaties die<br />
ontstaan tussen muziek, cliënt en therapeut.<br />
De werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> muziek als medium hangt af van het proces dat <strong>de</strong> cliënt er<strong>in</strong><br />
kan gaan. Hoe meer hij zich met <strong>de</strong> muziek kan verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n en hoe meer hij <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
muziek zijn eigen wezenlijke <strong>in</strong>tenties zal herkennen en kunnen uitdrukken, <strong>de</strong>s te<br />
sterker zal het e�ect zijn.<br />
69
70<br />
Wezenlijk voor <strong>de</strong> therapeut is dat hij zijn muzikale ambacht zo beheerst, dat<br />
hij zich muzikaal a<strong>de</strong>quaat kan afstemmen op <strong>de</strong> <strong>in</strong>tenties van <strong>de</strong> cliënt en<br />
<strong>de</strong> gegeven situatie. Dat bepaalt hoe hij zijn muzikale bijdragen, <strong>in</strong>structies,<br />
enzovoort kan geven en welke keuzes hij daar<strong>in</strong> maakt.<br />
Daarnaast is <strong>de</strong> therapeutische relatie een uiterst belangrijke factor. Pas wanneer<br />
muziek gedragen wordt door een open therapeutische relatie, kan zij tot werk<strong>in</strong>g<br />
komen. Het veiligheidsgevoel en <strong>de</strong> openheid van het gesprek bepalen <strong>in</strong><br />
belangrijke mate welke therapeutische stappen er mogelijk wor<strong>de</strong>n.<br />
In <strong>de</strong> therapeutische relatie werken bei<strong>de</strong> persoonlijkhe<strong>de</strong>n. Naarmate <strong>de</strong><br />
therapeut <strong>in</strong>teresse, <strong>in</strong>zicht, empathie, respect, zelfkennis en <strong>in</strong>nerlijk evenwicht<br />
heeft ontwikkeld, kan hij <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong> zijn ontwikkel<strong>in</strong>g bijstaan. Dat betekent dat<br />
<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g en rijp<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> therapeut als mens belangrijke factoren zijn,<br />
naast zijn ambachtelijkheid. En van <strong>de</strong> eigen <strong>in</strong>nerlijke activiteit van <strong>de</strong> cliënt<br />
hangt uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk af hoeveel e�ect <strong>de</strong> therapie krijgt.<br />
Vanuit bovenstaan<strong>de</strong> optiek is <strong>de</strong> therapie <strong>in</strong>dividugeoriënteerd, ook op <strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>dividuen b<strong>in</strong>nen een groep <strong>in</strong> het geval van groepstherapie. Vast omschreven<br />
muziektherapeutische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsprotocollen doen geen recht aan een<br />
therapievorm waarbij zoveel <strong>in</strong>dividuele factoren het e�ect van <strong>de</strong> therapie me<strong>de</strong><br />
bepalen. Voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van verschillen<strong>de</strong> stoornissen kunnen algemene<br />
richtlijnen wor<strong>de</strong>n opgesteld, maar b<strong>in</strong>nen die richtlijnen wordt elke therapie<br />
<strong>in</strong>dividueel vormgegeven. De therapeut maakt <strong>in</strong> zijn han<strong>de</strong>len zowel gebruik<br />
van planmatige <strong>in</strong>terventies als van aandachtsvol <strong>in</strong>gaan op wat vanuit <strong>de</strong> cliënt<br />
aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> is <strong>in</strong> een gegeven situatie. Dat wil zeggen dat hij helemaal <strong>in</strong> het nu<br />
aanwezig probeert te zijn en tevens <strong>de</strong> lange termijn <strong>in</strong> het bewustzijn houdt.<br />
Een metho<strong>de</strong> waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van planmatige <strong>in</strong>terventie en situationeel<br />
han<strong>de</strong>len is uitgewerkt, is <strong>de</strong> presentiebena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (Baart, 2005).<br />
In schema kan bovenstaan<strong>de</strong> als volgt wor<strong>de</strong>n weergegeven:<br />
proces<br />
cliënt<br />
muziek<br />
<strong>in</strong>teractie<br />
ambachtelijkheid<br />
therapeut<br />
Ratio en <strong>in</strong>tuïtie<br />
De comb<strong>in</strong>atie van planmatige <strong>in</strong>terventies en situationeel han<strong>de</strong>len vraagt<br />
van <strong>de</strong> therapeut dat hij een evenwicht kan v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong> het werken vanuit
ationele overweg<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>tuïtieve <strong>in</strong>gev<strong>in</strong>gen (De Vries, 2005). Vanuit <strong>de</strong><br />
muziektherapeutische diagnose en <strong>de</strong> muzikale menskun<strong>de</strong> maakt hij rationele<br />
keuzes wat betreft <strong>de</strong> muzikale mid<strong>de</strong>len die hij <strong>in</strong>zet. Als hij met <strong>de</strong>ze mid<strong>de</strong>len<br />
aan het werk gaat, komt het er nauw op aan hoe hij ze <strong>in</strong> <strong>de</strong> betre�en<strong>de</strong> situatie<br />
vormgeeft. Hij kan dan alleen vanuit empathie aanvoelen welk tempo, welke<br />
klanksterkte, welke lengte van spelen, enzovoort passend zijn. Met <strong>de</strong> ratio<br />
bepaalt hij zo het wat, met <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtie het hoe.<br />
Ver<strong>de</strong>r komen er, zoals hierboven al aangegeven, <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapie vaak onverwachte<br />
situaties voor, waarop <strong>de</strong> therapeut alleen vanuit zijn ervar<strong>in</strong>gskennis kan<br />
reageren. De ervar<strong>in</strong>gskennis wordt opgebouwd door <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen die gemaakt<br />
wer<strong>de</strong>n <strong>in</strong> eer<strong>de</strong>re situaties, zowel vakgerichte, alsook algemeen menselijke. Deze<br />
ervar<strong>in</strong>gskennis staat hem ten dienste via <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtie. Hij hoeft niet eerst een groot<br />
aantal feiten <strong>in</strong> zijn her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>g omhoog te halen en overweg<strong>in</strong>gen te maken,<br />
voordat hij weet wat een a<strong>de</strong>quate reactie is. Hij is helemaal <strong>in</strong> <strong>de</strong> situatie, met<br />
betrokkenheid en tegenwoordigheid van geest, en van daaruit han<strong>de</strong>lt hij. 18<br />
Het han<strong>de</strong>len vanuit <strong>in</strong>tuïtie heeft natuurlijk ook een valkuil. Namelijk dat je<br />
niet reageert uit je ervar<strong>in</strong>gskennis, maar uit onbewuste subjectieve motieven<br />
(<strong>in</strong>clusief eventuele tegenoverdracht). Om dit te voorkomen is het niet wijs om<br />
te stellen dat <strong>de</strong> therapeut dan maar niet meer uit <strong>in</strong>tuïtie zou mogen han<strong>de</strong>len.<br />
Wel vraagt het <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>len om een controleren<strong>de</strong> activiteit. Een re�ectief<br />
beschouwen van <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, waarbij motieven en samenhangen<br />
bewust wor<strong>de</strong>n gemaakt en kritisch wor<strong>de</strong>n bekeken, is daarvoor noodzakelijk.<br />
Conclusie<br />
Samenvattend kan wor<strong>de</strong>n gezegd:<br />
! In <strong>de</strong> muziek liggen gezondheidsbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>gen doordat <strong>de</strong> mens er<br />
via zijn gevoelsbelev<strong>in</strong>g kan komen tot ervar<strong>in</strong>gen op het gebied van zelfherkenn<strong>in</strong>g,<br />
autonomie, z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>g en persoonlijke creativiteit.<br />
! Tevens kan hij gevoelens en stemm<strong>in</strong>gen zowel persoonlijk als archetypisch<br />
beleven (vreug<strong>de</strong>, verdriet, openheid, troost, lief<strong>de</strong>, enzovoort).<br />
! Doordat <strong>de</strong>ze ervar<strong>in</strong>gen als gevoelservar<strong>in</strong>gen optre<strong>de</strong>n, wordt <strong>de</strong> remmen<strong>de</strong><br />
functie van het <strong>de</strong>nken<strong>de</strong> bewustzijn verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd.<br />
! De gevoelservar<strong>in</strong>gen kunnen doorwerken tot <strong>in</strong> <strong>de</strong> vitale processen door het<br />
zelf spelen en door <strong>de</strong> klankbelev<strong>in</strong>g.<br />
! Daaraan kan een <strong>in</strong>tegreren<strong>de</strong> kracht wor<strong>de</strong>n beleefd: het beleven van een<br />
geheel <strong>in</strong> en aan zichzelf.<br />
! Bovenstaan<strong>de</strong> processen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rsteund door een <strong>in</strong>dividuele bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong> het vormgeven van het therapeutisch proces. Daarbij wor<strong>de</strong>n ratio en <strong>in</strong>tuïtie<br />
bei<strong>de</strong> bewust <strong>in</strong>gezet.<br />
De muziektherapeut hanteert <strong>in</strong> het proces een comb<strong>in</strong>atie van:<br />
! salutogenetische en pathogenetische uitgangspunten;<br />
! impressieve en expressieve werkwijzen;<br />
! algemene richtlijnen en <strong>in</strong>dividuele uitwerk<strong>in</strong>gen.<br />
18 Zie Baars, 2006, p. 179 e.v.; De Vries, 2005, p. 33 e.v.<br />
71
72<br />
Op <strong>de</strong>ze wijze wordt geprobeerd om optimaal het zelfgenezend vermogen te<br />
on<strong>de</strong>rsteunen en stimuleren.<br />
Literatuur<br />
Antonovsky, A. (1987). Unravel<strong>in</strong>g the mystery of health: how people manage stress<br />
en stay well. San Francisco: Jossey-Bass Inc. Pub.<br />
Baars, E. (red.) (2006). Goe<strong>de</strong> zorg – Ethische en methodische aspecten. Zeist:<br />
Christofoor.<br />
Baars, E.W. (<strong>2008</strong>). Antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> – De professionele<br />
ambachtelijkheid van gezondheid bevor<strong>de</strong>ren. Amsterdam: SWP.<br />
Baart, A. (2005). Een theorie van <strong>de</strong> presentie. Utrecht: Lemma.<br />
Bissegger, M. (2001). Anthroposophische Musiktherapie. In: H. Decker-Voigt (red).<br />
Schulen <strong>de</strong>r Musiktherapie. München/Basel: Ernst Re<strong>in</strong>hardt Verlag.<br />
Damen, O. (2004). Wesenszüge anthroposophischer Musiktherapie. In: G. Beilharz<br />
(red.). Musik <strong>in</strong> Pädagogik und Therapie. Stuttgart: Verlag Freies Geistesleben.<br />
Dör�er, W. (1975). Das Lebensgefüge <strong>de</strong>r Musik. Dornach: Philosophisch-<br />
Anthroposophischer Verlag.<br />
Felber, R., Re<strong>in</strong>hold, S., Stückert, A. (2000). Anthroposophische Kunsttherapie, Band III<br />
Musiktherapie und Gesangstherapie. Stuttgart: Urachhaus.<br />
Glennie, E. Hear<strong>in</strong>g essay (www.evelyn.co.uk)<br />
Glöckler, M. (2006). Salutogenese – De oerbronnen van gezondheid. Dronten:<br />
Centrum Sociale Gezondheidszorg.<br />
Goethe, J.W. (1981). De metamorfose van planten. Rotterdam: Christofoor.<br />
Husemann, A.J. (1989). Der musikalische Bau <strong>de</strong>s Menschen. Stuttgart: Verlag Freies<br />
Geistesleben.<br />
Jenny, H. (2005). Cymatics – A study of wave phenomena and vibration. Newmarket:<br />
Macromedia.<br />
Koster, E. (2007). Fenomenologie als ontvankelijke metho<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> ontmoet<strong>in</strong>g<br />
tussen het Ik en <strong>de</strong> An<strong>de</strong>r. Radboud Universiteit Nijmegen.<br />
Petersen, P. (1990). Therapie als kunst – De essentie van genez<strong>in</strong>g. Zeist: Vrij<br />
Geestesleven.
Pfrogner, H. (1981). Lebendige Tonwelt. München/Wien: Langen Müller Verlag.<br />
Ruland, H. (1987). Die Neugeburt <strong>de</strong>r Musik aus <strong>de</strong>m Wesen <strong>de</strong>s Menschen –<br />
Künstlerische und therapeutische Aufgaben e<strong>in</strong>er erneuerten Musikkultur.<br />
Scha�hausen: Novalis Verlag.<br />
Ruland, H. (1990). Musik als erlebte Menschenkun<strong>de</strong>. Stuttgart: Gustav Fischer<br />
Verlag.<br />
Sachs, O. (2007). Musico�lia – Verhalen over muziek en het bre<strong>in</strong>. Amsterdam:<br />
Meulenho�.<br />
Smeijsters, H. (2000). Handboek creatieve therapie. Bussum: Cout<strong>in</strong>ho.<br />
Smeijsters, H. (red.) (2006). Handboek muziektherapie. Houten: Bohn Sta�eu Van<br />
Loghum.<br />
Ste<strong>in</strong>er, R. (1917). Von Seelenrätseln. Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er Verlag.<br />
Ste<strong>in</strong>er, R. (2001). Eurythmie als sichtbarer Gesang. Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er Verlag.<br />
Treichler, M. (1996). Mensch, Kunst, Therapie. Stuttgart: Urachhaus.<br />
Verhoog, A. (2006). Fenomenologie en kunstz<strong>in</strong>nige therapie. Assen: Nearchus.<br />
Vries, A. <strong>de</strong> (2005). Ervar<strong>in</strong>gsleren cultiveren – On<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> eigen werk. Delft:<br />
Eburon.<br />
73
3. Het on<strong>de</strong>rsteunen van het therapeutische<br />
besluitvorm<strong>in</strong>gsproces<br />
“Bij het on<strong>de</strong>rzoek dat on<strong>de</strong>rsteunend is voor het ‘<strong>de</strong>cison mak<strong>in</strong>g process’ <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
beroepspraktijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van bijvoorbeeld protocollen en richtlijnen zijn on<strong>de</strong>r meer<br />
systematische reviews van <strong>de</strong> literatuur, kwalitatieve on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n, concept<br />
mapp<strong>in</strong>g metho<strong>de</strong>n, en expert panels a<strong>de</strong>quate on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n.”<br />
(Uit: Visiedocument praktijkon<strong>de</strong>rzoek lectoren Hogeschool Lei<strong>de</strong>n, <strong>2008</strong>)<br />
75
76<br />
3.1 Kleur bekennen<br />
Kwalitatief kleuron<strong>de</strong>rzoek en Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong><br />
Wil Uitgeest<br />
Introductie<br />
Wie is er bang voor rood, geel en … blauw?<br />
In <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie beel<strong>de</strong>nd spelen kleuren en kleurnuances een<br />
belangrijke rol. Uitgangspunt hierbij is dat elke kleur zijn eigen kwaliteit heeft<br />
(on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Lüscher, 1977; Smits, 1967; zie literatuurlijst voor alle <strong>in</strong> dit stuk<br />
genoem<strong>de</strong> auteurs). Door dit verschil <strong>in</strong> kwaliteit is <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van elke kleur op<br />
<strong>de</strong> mens ook verschillend (on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Avel<strong>in</strong>gh, 1995; Hauschka, 1981; Mees-<br />
Christeller, 1997). In <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze verschillen doelbewust<br />
gehanteerd.<br />
B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie beel<strong>de</strong>nd wordt <strong>de</strong> kleur beschouwd als<br />
een werkzame kracht, waar je als mens een ontmoet<strong>in</strong>g mee kunt hebben.<br />
In die ontmoet<strong>in</strong>g kun je wor<strong>de</strong>n geraakt, zoals een ontmoet<strong>in</strong>g met een<br />
an<strong>de</strong>r mens je kan raken. En <strong>de</strong> ‘bewogenheid’ die hierdoor ontstaat, maakt<br />
veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsprocessen mogelijk die tot <strong>in</strong> het fysieke toe merkbaar kunnen<br />
wor<strong>de</strong>n. De kunstz<strong>in</strong>nig therapeut zorgt hierbij <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> cliënt<br />
dat <strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsprocessen wor<strong>de</strong>n gericht op herstel van <strong>de</strong> lichamelijke<br />
en/of psychosociale gezondheid van <strong>de</strong> cliënt, of op begeleid<strong>in</strong>g bij zijn<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gsvragen.<br />
De kleur is één van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len die hierbij kunnen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet, naast an<strong>de</strong>re<br />
factoren zoals vorm, soort opdracht, materiaalkeuze en <strong>de</strong> gevraag<strong>de</strong> werkwijze.<br />
Door mijn eigen opleid<strong>in</strong>g en ervar<strong>in</strong>g als kunstz<strong>in</strong>nig therapeut beel<strong>de</strong>nd is mij<br />
dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n dat er b<strong>in</strong>nen dit beroep een heel genuanceerd en beweeglijk<br />
beeld van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> kleuren/kleurnuances bestaat, met elk een rijkdom<br />
aan kwaliteiten en therapeutische mogelijkhe<strong>de</strong>n. Deze beel<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
opleid<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk van <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie steeds ver<strong>de</strong>r verdiept,<br />
met als methodische basis Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong>.<br />
J.W. von Goethe (1749-1832) heeft grote bekendheid gekregen als dichter/<br />
schrijver, �losoof, staatsman en natuuron<strong>de</strong>rzoeker. In zijn natuurwetenschappelijk<br />
werk comb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> methodische exactheid van een wetenschapsmens<br />
met <strong>de</strong> ontvankelijkheid van een kunstenaar. Rudolf Ste<strong>in</strong>er (1861-1921), <strong>de</strong><br />
grondlegger van <strong>de</strong> antroposo�e, zag <strong>in</strong> Goethes natuurwetenschappelijk werk<br />
een belangrijke kiem voor ver<strong>de</strong>re ontwikkel<strong>in</strong>g van zowel <strong>de</strong> wetenschap als<br />
<strong>de</strong> kunst. Hij heeft <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> die Goethe van nature eigen was, kentheoretisch<br />
on<strong>de</strong>rbouwd (Ste<strong>in</strong>er, 1984). S<strong>in</strong>dsdien staat <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> bekend als Goethes<br />
fenomenologische metho<strong>de</strong>. Deze on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> is geëigend voor het<br />
on<strong>de</strong>rzoeken van vragen die primair gericht zijn op het begrijpen van een<br />
verschijnsel, en niet op het verklaren ervan.
Begrijpen verlangt <strong>in</strong>lev<strong>in</strong>gsvermogen, waardoor uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> essentie van een<br />
verschijnsel gevat kan wor<strong>de</strong>n. Bij het on<strong>de</strong>rzoeken van een kleur <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van<br />
<strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie gaat het <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie om het vatten van <strong>de</strong> essentie<br />
van die kleur, die zich manifesteert <strong>in</strong> een veelheid aan verschijnselen, nuances en<br />
kwaliteiten. Dit vatten van <strong>de</strong> essentie maakt <strong>de</strong>el uit van het leerproces waar<strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> aankomend kunstz<strong>in</strong>nig therapeut uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk het vermogen ontwikkelt om<br />
<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleur <strong>in</strong> een grote verschei<strong>de</strong>nheid aan situaties te kunnen<br />
herkennen en toe te passen.<br />
Het belang van mijn bijdrage ligt <strong>in</strong> <strong>de</strong> pog<strong>in</strong>g om (a) <strong>de</strong> visie op kleur die b<strong>in</strong>nen<br />
<strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie geldt, (b) <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van on<strong>de</strong>rzoek die hierbij wordt<br />
gebruikt, (c) het beeld van <strong>de</strong> kleur als kwalitatief fenomeen (essentie, nuances,<br />
kwaliteiten) dat door dit on<strong>de</strong>rzoek ontstaat, en (d) <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleur<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> concrete therapie- of begeleid<strong>in</strong>gspraktijk ver<strong>de</strong>r te expliciteren en te<br />
on<strong>de</strong>rbouwen.<br />
In dit hoofdstuk zal alleen subvraag b na<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n uitgewerkt. Het gehele<br />
on<strong>de</strong>rzoeksverslag zal <strong>in</strong> verband met <strong>de</strong> te grote omvang <strong>in</strong> een aparte publicatie<br />
verschijnen.<br />
Probleemstell<strong>in</strong>g<br />
De vraag die <strong>in</strong> mijn (complete) bijdrage centraal staat, luidt:<br />
Hoe wordt <strong>de</strong> kleur b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie werkzaam en vanuit welke<br />
achterliggen<strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen wordt dit <strong>in</strong>zichtelijk?<br />
Subvragen:<br />
a. Hoe wordt b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie naar het fenomeen kleur gekeken,<br />
en hoe is dit wetenschaps�loso�sch te plaatsen/te on<strong>de</strong>rbouwen?<br />
b. Wat zijn <strong>de</strong> kenmerken van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> waarmee <strong>de</strong> kleur als kwalitatief<br />
fenomeen kan wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht?<br />
c. Wat is het resultaat van <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>? Hoe ziet het beeld van <strong>de</strong><br />
kleur eruit dat langs <strong>de</strong>ze weg kan wor<strong>de</strong>n verkregen?<br />
d. Hoe wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> kwaliteiten van <strong>de</strong> kleur werkzaam <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
kunstz<strong>in</strong>nige therapie? (Wat is het terre<strong>in</strong> van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n, waar liggen<br />
<strong>de</strong> grenzen?)<br />
In <strong>de</strong>ze publicatie wordt alleen subvraag b beantwoord. Hierbij wordt als<br />
voorbeeld <strong>de</strong> kleur blauw als <strong>de</strong> te on<strong>de</strong>rzoeken kleur centraal gesteld.<br />
Vraagstell<strong>in</strong>g<br />
Wat zijn <strong>de</strong> kenmerken van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> waarmee <strong>de</strong> kleur als kwalitatief<br />
fenomeen kan wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht?<br />
Materiaal en metho<strong>de</strong>n<br />
Voorafgaand aan <strong>de</strong> beantwoord<strong>in</strong>g van subvraag b zal ter <strong>in</strong>troductie eerst na<strong>de</strong>r<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gegaan op het waarom van <strong>de</strong> keuze voor Goethes fenomenologische<br />
metho<strong>de</strong> bij het kleuron<strong>de</strong>rzoek b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie beel<strong>de</strong>nd. Een<br />
77
78<br />
toelicht<strong>in</strong>g hierbij is van belang, omdat <strong>de</strong> keuze voor <strong>de</strong>ze m<strong>in</strong><strong>de</strong>r algemeen<br />
beken<strong>de</strong> en toegepaste metho<strong>de</strong> op het eerste gezicht niet voor <strong>de</strong> hand lijkt te<br />
liggen. In <strong>de</strong> hierop volgen<strong>de</strong> publicatie zal dit on<strong>de</strong>rwerp bij <strong>de</strong> beantwoord<strong>in</strong>g<br />
van subvraag a uitgebrei<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen.<br />
Bij <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> kan ik mij baseren op bestaan<strong>de</strong><br />
beschrijv<strong>in</strong>gen van Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong>.<br />
Na het beschrijven van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> stappen zal ik trachten dui<strong>de</strong>lijk te maken<br />
hoe <strong>de</strong>ze stappen kunnen wor<strong>de</strong>n verbijzon<strong>de</strong>rd om het on<strong>de</strong>rzoeken van <strong>de</strong><br />
kleur blauw als kwalitatief fenomeen mogelijk te maken.<br />
Bij <strong>de</strong>ze beschrijv<strong>in</strong>g maak ik naast wat ik door studie heb kunnen verwerven,<br />
gebruik van mijn ervar<strong>in</strong>gen met kleur <strong>in</strong> mijn werk als beel<strong>de</strong>nd kunstenaar en<br />
als kunstz<strong>in</strong>nig therapeut. Maar ook van <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen die ik op<strong>de</strong>ed <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r<br />
van mijn werk als docent schil<strong>de</strong>ren en kleurenleer b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g voor<br />
kunstz<strong>in</strong>nige therapie beel<strong>de</strong>nd aan Hogeschool Lei<strong>de</strong>n. Mijn functie als docent<br />
maakte het noodzakelijk, <strong>de</strong> methodische stappen <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzoek met behulp<br />
van Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> te expliciteren, en ze <strong>in</strong> vereenvoudig<strong>de</strong><br />
vorm aan te bie<strong>de</strong>n als basis voor <strong>de</strong> lessen schil<strong>de</strong>ren/kleurenleer.<br />
Resultaten<br />
Introductie<br />
Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> en kwalitatief kleuron<strong>de</strong>rzoek<br />
Als je kijkt naar <strong>de</strong> kleur blauw, dan kun je constateren dat <strong>de</strong> essentie van<br />
<strong>de</strong>ze kleur niet eenvoudig te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n is. Zowel <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur als <strong>in</strong> culturele<br />
voortbrengselen kom je <strong>de</strong> kleur blauw tegen op <strong>de</strong> meest onverwachte plaatsen<br />
en wor<strong>de</strong>n er tegenstrijdige d<strong>in</strong>gen over verteld. Je kunt blauw wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
kou, maar <strong>de</strong> blauwe vlam van het gas is heter dan het ro<strong>de</strong> vuur. De mantel van<br />
<strong>de</strong> heilige maagd is vaak blauw, maar <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen met afdrukken van door Yves<br />
Kle<strong>in</strong> (1928-1962) met blauwe verf <strong>in</strong>gesmeer<strong>de</strong> blote dames zijn ook blauw. Het<br />
blauwe licht dat volgens het Tibetaans do<strong>de</strong>nboek <strong>de</strong> ziel tegemoet schijnt als<br />
hij zijn reis tussen dood en nieuwe geboorte beg<strong>in</strong>t, is het licht van gena<strong>de</strong> dat<br />
schijnt uit het hart van <strong>de</strong> god Vairocanas. Maar <strong>de</strong> blauwe dwaallichten waarvan<br />
wordt verteld dat ze onschuldige mensen het moeras <strong>in</strong> lokken, zijn allesbehalve<br />
genadig.<br />
Om met <strong>de</strong>ze tegenstrijdige gegevens iets te kunnen beg<strong>in</strong>nen, lijkt het z<strong>in</strong>vol om<br />
op zoek te gaan naar <strong>de</strong> essentie van blauw, waardoor <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke verwantschap<br />
van <strong>de</strong>ze uiteenlopen<strong>de</strong> betekenissen begrepen kan wor<strong>de</strong>n. Want zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze<br />
samenhang hebben al die verschillen<strong>de</strong> blauwervar<strong>in</strong>gen eigenlijk kop noch<br />
staart. Dan is het <strong>in</strong> zekere z<strong>in</strong> alsof je <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een motor voor je ziet<br />
liggen, zon<strong>de</strong>r er een �auw vermoe<strong>de</strong>n van te hebben dat er een i<strong>de</strong>e voorhan<strong>de</strong>n<br />
is waardoor alles <strong>in</strong> elkaar zou blijken te passen, en je er nog mee kunt rij<strong>de</strong>n ook.
Zolang dit verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n<strong>de</strong> i<strong>de</strong>e niet wordt gevon<strong>de</strong>n, kun je eigenlijk alleen<br />
constateren dat kleurervar<strong>in</strong>gen puur subjectief zijn en dat <strong>de</strong> betekenis ervan<br />
tijd- en cultuurgebon<strong>de</strong>n is. Ik wil niet ontkennen dat ook subjectiviteit en zelfs<br />
willekeur een rol spelen bij <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g en belev<strong>in</strong>g van kleur, hoewel ik <strong>de</strong>nk<br />
dat ook hier <strong>de</strong> schijn kan bedriegen. In onze cultuur wordt blauw bijvoorbeeld<br />
soms met het mannelijke, soms met het vrouwelijke geassocieerd. Dat lijkt op<br />
willekeur. Maar als je kijkt welke kwaliteiten men hierbij voor ogen heeft, blijkt het<br />
om verschillen<strong>de</strong> kwaliteiten te gaan. Het ‘mannelijk’ blauw wordt geassocieerd<br />
met <strong>de</strong> <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n van arbeid en geest (Heller, 1990), zoals concentratie, sportiviteit,<br />
zelfstandigheid, moed en prestatie. Naast het wit wordt dit blauw geassocieerd<br />
met verstandigheid, wetenschappelijkheid, nauwkeurigheid en stiptheid (Heller,<br />
1990). Bij het ‘vrouwelijk’ blauw wor<strong>de</strong>n kwaliteiten genoemd als ontvankelijkheid,<br />
overgave, passiviteit, aantrekk<strong>in</strong>gskracht, niet-attaquerend, wijkend, verlokkend of<br />
verlei<strong>de</strong>lijk, omhullend en ruimtebie<strong>de</strong>nd (on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Heller, 1990; Bruns, 1998;<br />
Goethe, 2000).<br />
Met dit voorbeeld wil ik illustreren dat <strong>de</strong> visie die ervan uitgaat dat <strong>de</strong> belev<strong>in</strong>g<br />
van kleur puur subjectief en tijd-/cultuurgebon<strong>de</strong>n is, niet altijd het hele verhaal<br />
vertelt. Want <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze visie wordt onvoldoen<strong>de</strong> recht gedaan aan <strong>de</strong> archetypische<br />
kracht van <strong>de</strong> kleur, die voor veel mensen een ervar<strong>in</strong>gsfeit is.<br />
Goethe en het <strong>in</strong>tellectus archetypus<br />
Letterlijk betekent het woord archetype: pre-existente vorm. Jung (2003) beschrijft<br />
het archetype als een vormgeven<strong>de</strong> kracht die <strong>in</strong> het collectief onbewuste<br />
voorhan<strong>de</strong>n is en zich <strong>in</strong> het bewustzijn uitdrukt <strong>in</strong> een veelheid aan on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g<br />
verwante beel<strong>de</strong>n en ervar<strong>in</strong>gen. Deze beel<strong>de</strong>n en ervar<strong>in</strong>gen kunnen per<br />
perio<strong>de</strong> en cultuur verschillen, maar het archetype dat ze met betekenis vult, blijft<br />
hetzelf<strong>de</strong>. Hij noemt bijvoorbeeld het archetype van <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r, van <strong>de</strong> Reus/<strong>de</strong><br />
Gewel<strong>de</strong>naar, <strong>de</strong> Femme Fatale, enzovoort.<br />
Een kunstwerk wordt meer ‘onsterfelijk’ naarmate <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n die wor<strong>de</strong>n gebruikt,<br />
meer raken aan archetypische beel<strong>de</strong>n, aldus Jung. Het kunstwerk belichaamt<br />
dan iets dat <strong>de</strong> toeschouwers bekend voorkomt en raakt. Een �guur als Hamlet<br />
herleeft niet voor niets steeds opnieuw <strong>in</strong> <strong>de</strong> theaters, terwijl zijn schepper allang<br />
begraven is. Hamlet heeft aan Shakespeare kennelijk niet zijn bestaan, maar vooral<br />
zijn naam en taal te danken.<br />
In <strong>de</strong> vorige eeuw is door beel<strong>de</strong>nd kunstenaars opnieuw ont<strong>de</strong>kt dat <strong>de</strong> kleur,<br />
los van <strong>de</strong> vorm, een <strong>de</strong>rgelijke archetypische werk<strong>in</strong>g kan hebben. Mensen<br />
als Barnett Newman, Mark Rothko en Yves Kle<strong>in</strong> maken dit voor vele mensen<br />
ervaarbaar.<br />
In <strong>de</strong> �loso�e komt het begrip archetype na een lange tijd weer terug bij<br />
Descartes, John Locke en Immanuel Kant. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van Kants “Kritik <strong>de</strong>r<br />
Urteilskraft” (Kant, 1952, voor het eerst gepubliceerd <strong>in</strong> 1790) bespreekt hij het<br />
on<strong>de</strong>rscheid tussen het <strong>in</strong>tellectus ectypus en het <strong>in</strong>tellectus archetypus.<br />
79
80<br />
Het eerste zoekt het gemeenschappelijke <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschei<strong>de</strong>nheid door abstractie<br />
en reductie. Terwijl het <strong>in</strong>tellectus archetypus <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschei<strong>de</strong>nheid van <strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen<br />
<strong>de</strong> i<strong>de</strong>e (<strong>in</strong> platoonse z<strong>in</strong>) kan herkennen. Een essentieel verschil tussen <strong>de</strong> visie<br />
van Kant en die van Goethe is dat Kant <strong>de</strong> mens niet <strong>in</strong> staat achtte tot <strong>de</strong>ze laatste<br />
vorm van kennen. Want Kant wil<strong>de</strong> het antwoord op <strong>de</strong>rgelijke vragen aan God<br />
laten. Terwijl voor Goethe <strong>de</strong>ze wijze van kennen juist <strong>de</strong> meest natuurlijke wijze<br />
van kennen was, die <strong>de</strong> mens tot het antwoord op <strong>de</strong> diepste vragen kon lei<strong>de</strong>n.<br />
Als het over kleur gaat, zul je <strong>in</strong> het eerste geval (<strong>in</strong>tellectus ectypus) alle ervar<strong>in</strong>gen<br />
die mensen beschrijven, en alle betekenissen die <strong>in</strong> he<strong>de</strong>n en verle<strong>de</strong>n met<br />
een bepaal<strong>de</strong> kleur verbon<strong>de</strong>n zijn geweest, on<strong>de</strong>r één of een paar noemer(s)<br />
proberen te brengen. Dit is met betrekk<strong>in</strong>g tot kleur ook geprobeerd (Birren,<br />
1961; Smits, 1967; Lüscher, 1977; Heller, 1990). Hun bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen zijn op het eerste<br />
gezicht niet eenduidig.<br />
In het twee<strong>de</strong> geval (<strong>in</strong>tellectus archetypus) kun je doordr<strong>in</strong>gen tot <strong>de</strong> essentie van<br />
<strong>de</strong> kleur, waardoor je zijn beweg<strong>in</strong>gen meer van b<strong>in</strong>nenuit kunt leren plaatsen en<br />
begrijpen. Dan wordt er een verwantschap ervaarbaar tussen wat kunstenaars,<br />
wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoekers en an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>skundigen over <strong>de</strong> kleur blauw<br />
beweren. Bortoft (1996) spreekt <strong>in</strong> dit verband over <strong>de</strong> “unity without uni�cation”.<br />
Bij het ervaren van <strong>de</strong>ze verwantschap is het van groot belang dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker<br />
geen ‘buitenstaan<strong>de</strong>r’ blijft, maar zelf <strong>de</strong> kleur aan <strong>de</strong>n lijve heeft leren kennen. Dit<br />
kan on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re door zelf kleurstudies te maken.<br />
Het <strong>in</strong>tellectus archetypus heeft mijns <strong>in</strong>ziens raakvlakken met iets dat<br />
toneelspelers overkomt, wanneer ze zich zo <strong>in</strong> hun rol hebben <strong>in</strong>geleefd dat ze<br />
hun hele houd<strong>in</strong>g, mimiek, gebaren en <strong>in</strong>tonatie kunnen laten ‘bewegen’ door het<br />
personage dat ze spelen. Het leren kennen van een kleur heeft hier mijns <strong>in</strong>ziens<br />
grote verwantschap mee; <strong>de</strong> kleur is dan het te spelen personage.<br />
Goe<strong>de</strong> acteurs kennen hun personage uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zo van b<strong>in</strong>nenuit, dat ze heel<br />
verschillen<strong>de</strong> kanten van zijn psyche volkomen overtuigend voor het voetlicht<br />
kunnen brengen. Het personage blijft levensecht, terwijl het zich bijvoorbeeld<br />
soms als een Don Juan, soms als een wanhopige ontheem<strong>de</strong> en dan weer als<br />
een wijze helper en raadgever manifesteert. En een speler kan zelfs vanuit dat<br />
personage blijven reageren als er d<strong>in</strong>gen gebeuren die niet <strong>in</strong> zijn rol staan. Deze<br />
manier van kennen ontstaat door <strong>in</strong>tensief waarnemen en <strong>in</strong>leven/<strong>in</strong>corporeren,<br />
en kan een aanvull<strong>in</strong>g zijn op het kennen dat juist door distantie ontstaat.<br />
In <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie zijn bei<strong>de</strong> vormen van kennen van belang. Maar<br />
bij het on<strong>de</strong>rzoeken van <strong>de</strong> kleur als kwalitatief fenomeen gaat het erom door<br />
<strong>in</strong>tensief waarnemen en <strong>in</strong>leven <strong>de</strong> kleur van b<strong>in</strong>nenuit te leren kennen. Goethes<br />
fenomenologische metho<strong>de</strong> biedt <strong>de</strong>ze manier van kennen een methodisch<br />
fundament. Dit maakt het begrijpelijk dat <strong>in</strong> het kleuron<strong>de</strong>rzoek b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong><br />
kunstz<strong>in</strong>nige therapie Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> als metho<strong>de</strong> wordt<br />
gehanteerd.
Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> bestaat uit drie stappen, waarbij steeds een<br />
an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>nerlijke dynamiek van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker wordt gevraagd (on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re<br />
Amons e.a., 1981). De stappen kunnen <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk soms ook naast elkaar of <strong>in</strong><br />
een an<strong>de</strong>re volgor<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n doorlopen.<br />
Na <strong>de</strong>ze stappen volgt er nog een fase, die als zodanig niet meer tot het kenproces<br />
behoort, maar dit <strong>in</strong> zekere z<strong>in</strong> wel afrondt. Dit betreft het <strong>in</strong>passen van <strong>de</strong><br />
opgedane <strong>in</strong>zichten <strong>in</strong> relevante (<strong>de</strong>nk)ka<strong>de</strong>rs en het gaan overzien van <strong>de</strong><br />
betekenis en/of <strong>de</strong> consequenties van <strong>de</strong>ze nieuwe <strong>in</strong>zichten.<br />
Ik zal hieron<strong>de</strong>r eerst een schets geven van <strong>de</strong> drie methodische stappen <strong>in</strong><br />
Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> en vervolgens laten zien hoe <strong>de</strong>ze stappen<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gevuld wanneer het gaat om het on<strong>de</strong>rzoeken van <strong>de</strong> kleur<br />
blauw als kwalitatief fenomeen.<br />
De methodische stappen<br />
Stap 1<br />
In <strong>de</strong> eerste fase gaat het om het exact waarnemen van het on<strong>de</strong>rzochte<br />
verschijnsel, met terughoud<strong>in</strong>g van het eigen oor<strong>de</strong>el. Het resultaat van <strong>de</strong>ze fase<br />
is dat alle aspecten van dit verschijnsel zo exact mogelijk <strong>in</strong> het voorstell<strong>in</strong>gsleven<br />
wor<strong>de</strong>n opgenomen. Niet alleen het oog, maar zo veel mogelijk z<strong>in</strong>tuigen wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>in</strong> dit proces <strong>in</strong>geschakeld.<br />
Dit is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan, want doorgaans heb je allerlei<br />
begrippen klaarliggen die onmid<strong>de</strong>llijk toeschieten om <strong>de</strong> onrust die het ‘nietweten’<br />
veroorzaakt, weg te nemen: “O, daar staat een eik, en dat is een hek.” Niets<br />
bijzon<strong>de</strong>rs dus.<br />
Deze fase van on<strong>de</strong>rzoek vereist het leren terughou<strong>de</strong>n van dit automatisch<br />
etiketteren en het teruglei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> aandacht naar <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g zelf. Want als<br />
je het etiket leest dat op een �es wijn zit, en zegt: “Dit is een Bor<strong>de</strong>aux uit 2000 van<br />
Château La�te-Rothschild”, dan kl<strong>in</strong>kt dat wel <strong>de</strong>skundig, maar je glas wordt er nog<br />
niet door gevuld. In dit geval is het heel dui<strong>de</strong>lijk dat het woord niet <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g is.<br />
Maar <strong>in</strong> veel gevallen komen <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n ook <strong>in</strong> plaats van <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g. Want het<br />
kunnen benoemen van <strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen geeft je al gauw het gevoel dat je <strong>de</strong> wereld wel<br />
zo ongeveer <strong>in</strong> je zak hebt, en dat er eigenlijk we<strong>in</strong>ig nieuws on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zon is.<br />
Ook verklar<strong>in</strong>gen of <strong>in</strong>terpretaties kunnen <strong>de</strong> verwon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g afdichten en <strong>de</strong><br />
ver<strong>de</strong>re waarnem<strong>in</strong>g hierdoor bemoeilijken of haast onmogelijk maken. Een<br />
voorbeeld hiervan: “De groei van een embryo wordt veroorzaakt door cel<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.”<br />
Of: “Kleuren ontstaan door brek<strong>in</strong>g van het licht.” Waar wellicht, maar heb je<br />
hiermee nu ook begrépen wat er gebeurt? Kun je het <strong>in</strong>nerlijk mee-voltrekken?<br />
Als het lukt om <strong>de</strong>rgelijke direct opkomen<strong>de</strong> verklar<strong>in</strong>gen terug te hou<strong>de</strong>n, dan<br />
kan dit lei<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kk<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> won<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> wereld nog lang niet uit zijn;<br />
dat we ermee zijn omr<strong>in</strong>gd, maar dat we ze zelf <strong>de</strong> wereld hebben uitgekeken.<br />
81
82<br />
Om <strong>de</strong>ze verwon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en daardoor <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g met zo veel mogelijk<br />
z<strong>in</strong>tuigen gaan<strong>de</strong> te hou<strong>de</strong>n, kan het helpen om het te on<strong>de</strong>rzoeken verschijnsel<br />
op <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re manier te herscheppen, bijvoorbeeld door te gaan tekenen,<br />
schil<strong>de</strong>ren, muziek te maken of te bewegen.<br />
In <strong>de</strong>ze eerste stap wordt gebruikgemaakt van wat door Baars (2006) perceptief<br />
<strong>de</strong>nken wordt genoemd. Dit is een omker<strong>in</strong>g van wat het <strong>de</strong>nken normaal<br />
gesproken doet, wanneer het <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g direct <strong>in</strong>terpreteert of verklaart<br />
door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> begrippen die we <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van ons leven hebben gevormd.<br />
Hier is het <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g dat ons <strong>de</strong>nken ontvankelijk blijft, alsof we iets zien dat<br />
we nog niet kennen en waar we ons over verwon<strong>de</strong>ren. Hierdoor geef je het te<br />
on<strong>de</strong>rzoeken verschijnsel <strong>de</strong> kans, <strong>in</strong> al zijn rijkdom en nuances tot je bewustzijn<br />
door te dr<strong>in</strong>gen, zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g meteen door <strong>in</strong>terpretaties en<br />
verklar<strong>in</strong>gen verschraalt, of zelfs wordt verh<strong>in</strong><strong>de</strong>rd. Er wordt gekeken, geluisterd,<br />
gevoeld, geproefd, enzovoort, en conclusies wor<strong>de</strong>n teruggehou<strong>de</strong>n uit <strong>in</strong>teresse<br />
voor wat het verschijnsel wellicht nog meer <strong>in</strong> petto heeft.<br />
Stap 2<br />
In stap 2 wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gsbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> vorige fase steeds opnieuw <strong>in</strong> het<br />
bewustzijn opgeroepen. Goethe noemt dit <strong>de</strong> fase van <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke naboots<strong>in</strong>g.<br />
Dit is een <strong>in</strong>tensieve vorm van <strong>in</strong>leven, die maakt dat na verloop van tijd een<br />
bepaal<strong>de</strong> dynamiek <strong>in</strong> <strong>de</strong> her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gsbeel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> eerste fase ervaarbaar<br />
wordt. Hierdoor wordt een bepaal<strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke samenhang tussen <strong>de</strong>ze beel<strong>de</strong>n<br />
waarneembaar, die eer<strong>de</strong>r niet kon wor<strong>de</strong>n opgemerkt.<br />
Een kort citaat om te illustreren wat hier met nabootsen wordt bedoeld:<br />
“Zoals een spons water opneemt, zo nam ik mensen <strong>in</strong> mij op. (…) Het lopen,<br />
het kijken, het bewegen met <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> klank van stemmen … ik kon er niet<br />
genoeg van krijgen. Als mij <strong>in</strong> <strong>de</strong> stad een of an<strong>de</strong>r typetje <strong>in</strong>trigeer<strong>de</strong>, liep ik er soms<br />
stratenlang achteraan, om precies aan <strong>de</strong> weet te komen hoe hij liep. Alle gebaren, elke<br />
uitdrukk<strong>in</strong>g van zijn gezicht nam ik gretig <strong>in</strong> mij op, en als ik thuis kwam, <strong>de</strong>ed ik zo’n<br />
typetje na. (…). Het beeld van het manneke zat <strong>in</strong> me, en als ik het opriep kwam het<br />
naar buiten en nam het onmid<strong>de</strong>llijk <strong>de</strong> juiste gestalte aan (Hermans, 1992, p. 32).”<br />
“(…) Soms g<strong>in</strong>g ik nog ver<strong>de</strong>r dan imitaties van het bewegen<strong>de</strong> leven, soms <strong>de</strong>ed ik<br />
ook d<strong>in</strong>gen na, een schemerlamp of een ouwe stoel, of ik probeer<strong>de</strong> te kijken zoals<br />
ouwe schoenen kijken, want al heel vroeg leer<strong>de</strong> ik begrijpen dat <strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen een eigen<br />
taal hebben, die ons soms nog dui<strong>de</strong>lijker aan kan spreken dan <strong>de</strong> taal van woor<strong>de</strong>n,<br />
omdat <strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen zon<strong>de</strong>r tussenkomst van geformuleer<strong>de</strong> klank <strong>in</strong> volslagen stilte<br />
rechtstreeks onze gevoelens aanspreken.”<br />
“Ik voel ook dui<strong>de</strong>lijk dat er een heel an<strong>de</strong>r sfeertje over mijn huid strijkt als ik ouwe<br />
afgedragen schoenen imiteer, dan wanneer ik <strong>de</strong> vlucht van een vl<strong>in</strong><strong>de</strong>r tracht te<br />
illustreren (Hermans, 2001, p. 60).”<br />
Deze speelse ervar<strong>in</strong>g van het nabootsen verb<strong>in</strong>dt zich <strong>in</strong> stap 2 met <strong>de</strong> wens, een<br />
verschijnsel langs <strong>de</strong>ze weg van b<strong>in</strong>nenuit te leren kennen. Hierdoor ver<strong>in</strong>nerlijkt
het nabootsen zich gaan<strong>de</strong>weg tot een <strong>in</strong>tense vorm van <strong>in</strong>leven. Elk z<strong>in</strong>tuiglijk<br />
waarneembaar verschijnsel, zowel <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur als door mensen vervaardigd,<br />
is het resultaat van een hele serie (on)bewuste keuzes of krachtwerk<strong>in</strong>gen, die<br />
op een bepaald moment <strong>de</strong> verschijn<strong>in</strong>gsvorm van het betre�en<strong>de</strong> verschijnsel<br />
bepaalt. Als <strong>de</strong>ze keuzes en/of krachtwerk<strong>in</strong>gen an<strong>de</strong>rs wor<strong>de</strong>n of waren geweest,<br />
dan veran<strong>de</strong>rt het resultaat ook. Door je <strong>in</strong> te leven <strong>in</strong> <strong>de</strong> dynamische processen<br />
die <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzochte verschijnsel tot uitdrukk<strong>in</strong>g komen, kun je samenhangen<br />
op het spoor komen die op het eerste gezicht niet waarneembaar zijn.<br />
Stel dat het verschijnsel dat je on<strong>de</strong>rzoekt een dier is, bijvoorbeeld een hert. Door<br />
je <strong>in</strong> te leven kun je gaan mee-ervaren hoe rank, slank, waakzaam en wendbaar<br />
dat dier is! En als je dan <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g van het hert <strong>in</strong>nerlijk langzaam omvormt naar<br />
<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g van een koe, dan ervaar je ‘aan <strong>de</strong>n lijve’ hoe wezenlijk an<strong>de</strong>rs die koe<br />
is.<br />
De vorm van hun gestalte lijkt hierbij niet willekeurig te zijn. Als een hert <strong>de</strong><br />
gestalte van een koe zou hebben, dan zou hij zijn <strong>in</strong>nerlijk wezen niet kunnen<br />
uitleven. En voor <strong>de</strong> koe geldt hetzelf<strong>de</strong>. Ver<strong>de</strong>r kun je ervaren dat ook hun<br />
natuurlijke omgev<strong>in</strong>g niet willekeurig is. Een koe <strong>in</strong> het bos of een hert <strong>in</strong> een<br />
omhe<strong>in</strong><strong>de</strong> wei zon<strong>de</strong>r bomen en struiken zou doodongelukkig en ziek wor<strong>de</strong>n.<br />
Bei<strong>de</strong> dieren blijken een eenheid te zijn van begeerte, vorm, beweg<strong>in</strong>gsdynamiek<br />
en leefomgev<strong>in</strong>g.<br />
Als twee<strong>de</strong> voorbeeld kan een on<strong>de</strong>rzoeker ook geïnteresseerd zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> biogra�e<br />
van iemand. Door zich <strong>in</strong>tensief <strong>in</strong> te leven <strong>in</strong> <strong>de</strong> (vaak onbewuste) keuzes die<br />
<strong>de</strong>ze mens <strong>in</strong> zijn leven maakte als reactie op wat er vanuit <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g op hem<br />
afkwam, kan hij <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke dynamiek leren kennen die zich <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze keuzes<br />
uitdrukt. De on<strong>de</strong>rzoeker kan hierdoor zelfs <strong>de</strong> noodzakelijkheid of <strong>de</strong> logica<br />
van keuzes mee-ervaren, die hij <strong>in</strong> zijn eigen leven nooit zou kunnen of willen<br />
maken. En hierdoor kan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker <strong>in</strong> <strong>de</strong> op het eerste gezicht los van elkaar<br />
staan<strong>de</strong> gebeurtenissen die <strong>de</strong>el uitmaken van iemands biogra�e, een won<strong>de</strong>rlijke<br />
samenhang gaan ervaren.<br />
In <strong>de</strong>ze stap wordt gebruikgemaakt van wat door Baars (2006) het perceptief<br />
voelen wordt genoemd. Dit is een omker<strong>in</strong>g van het subjectieve voelen, dat zich<br />
vaak direct <strong>in</strong> m<strong>in</strong> of meer sterke sympathieën en antipathieën doet gel<strong>de</strong>n. Bij<br />
het perceptief voelen wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze gevoelsoor<strong>de</strong>len teruggehou<strong>de</strong>n, zodat het<br />
gevoelsleven ontvankelijk kan blijven voor wat er tot uitdrukk<strong>in</strong>g komt <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare hoedanighe<strong>de</strong>n van het on<strong>de</strong>rzochte verschijnsel. Uit<br />
<strong>in</strong>teresse voor wat je on<strong>de</strong>rzoekt wordt hier <strong>de</strong> keuze gemaakt om je tij<strong>de</strong>lijk<br />
niet te richten op wat er <strong>in</strong> jezelf omgaat, maar op wat er leeft <strong>in</strong> het door jou<br />
on<strong>de</strong>rzochte verschijnsel.<br />
Stap 3<br />
De kwaliteit van <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> fase is er een van ontvangen.<br />
In fase 2 ontstaat er na verloop van tijd een soort spann<strong>in</strong>g. Dit komt omdat <strong>in</strong><br />
83
84<br />
alles wat is opgenomen en ver<strong>in</strong>nerlijkt met betrekk<strong>in</strong>g tot het on<strong>de</strong>rzochte<br />
verschijnsel, zich iets lijkt te willen tonen, maar <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker ‘ziet’ het nog niet.<br />
Het vereist een <strong>in</strong>nerlijk rijp<strong>in</strong>gsproces om <strong>in</strong>nerlijk zodanig ‘gelijk te wor<strong>de</strong>n’ aan<br />
het door jou on<strong>de</strong>rzochte verschijnsel, dat je <strong>de</strong> taal ervan kunt verstaan. En het<br />
ontbreekt je daarbij niet meer aan gegevens, maar aan begrip.<br />
Maar als <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker volhoudt en kan wachten, dan komt toch een keer het<br />
moment dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker <strong>de</strong> geest of <strong>de</strong> ‘wil’ herkent die spreekt uit alles wat<br />
aan het on<strong>de</strong>rzochte verschijnsel is waargenomen. Dit is een ontmoet<strong>in</strong>g met<br />
iets wat onbekend was en dus ook niet kon wor<strong>de</strong>n uitgedacht. Maar als het zich<br />
eenmaal aandient, is er vreemd genoeg toch sprake van herkenn<strong>in</strong>g, omdat <strong>de</strong><br />
essentie blijkbaar onbewust al <strong>in</strong> een eer<strong>de</strong>r stadium werd ervaren. Eigenlijk ruimt<br />
<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzoek gaan<strong>de</strong>weg <strong>de</strong> barrières <strong>in</strong> zijn <strong>in</strong>nerlijk op, die<br />
hem schei<strong>de</strong>n van het bewust kunnen waarnemen van <strong>de</strong> essentie.<br />
Het moeilijke van <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> is dat je er niet komt met hard stu<strong>de</strong>ren, of<br />
met het ontwikkelen van <strong>in</strong>teressante men<strong>in</strong>gen of gedachten. Het <strong>in</strong> zijn volle<br />
omvang toelaten van een verschijnsel is geen ger<strong>in</strong>ge zaak. Het is ook niet<br />
vrijblijvend; meestal vraagt het van je om je <strong>in</strong>nerlijke ruimte een heel stuk groter<br />
te maken, omdat je het verschijnsel an<strong>de</strong>rs bij lange na niet kunt ‘bevatten’. Maar<br />
juist dat vergroten van die <strong>in</strong>nerlijke ruimte is ook <strong>de</strong> w<strong>in</strong>st van <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong>. In<br />
die z<strong>in</strong> is mijns <strong>in</strong>ziens <strong>de</strong> uitspraak van Goethe te begrijpen: “Het gelijke herkent<br />
het gelijke.”<br />
Omdat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker aanvankelijk <strong>de</strong> essentie niet kent die werkzaam is <strong>in</strong><br />
het on<strong>de</strong>rzochte verschijnsel, is het belangrijk om hier ook niet over te gaan<br />
speculeren. Het perceptieve willen komt hier<strong>in</strong> naar voren. Dit houdt <strong>in</strong> dat <strong>de</strong><br />
eigen wil wordt teruggehou<strong>de</strong>n, om <strong>in</strong> het <strong>in</strong>nerlijk <strong>de</strong> ruimte onbezet te laten<br />
waar het verschijnsel zich kan tonen als <strong>de</strong> tijd er rijp voor is.<br />
Slotfase: recht doen aan <strong>de</strong> essentie<br />
Met het ontmoeten van <strong>de</strong> ‘wil’ of het wezen dat zich <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzochte<br />
verschijnsel uitspreekt, is het eigenlijke kenproces ten e<strong>in</strong><strong>de</strong>. Maar een <strong>de</strong>rgelijke<br />
ontmoet<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> feite een buitentalig gebeuren en daardoor is het voor <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoeker nog een aparte taak om <strong>de</strong> opgedane ervar<strong>in</strong>gen/<strong>in</strong>zichten zo goed<br />
mogelijk te verwoor<strong>de</strong>n.<br />
Het krijgen van een vraag kan hierbij een sterke stimulans zijn. Want dan kunnen<br />
<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n en vormen wor<strong>de</strong>n gezocht die <strong>in</strong> <strong>de</strong> speci�eke context van <strong>de</strong> vraag<br />
relevant zijn. Hierdoor komen <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>zichten van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker op<br />
<strong>de</strong> grond en kunnen ze hun werkzaamheid <strong>in</strong> relevante studie- of werkgebie<strong>de</strong>n<br />
gaan bewijzen.<br />
Intermezzo: Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong>, perceptief willen en het schepp<strong>in</strong>gsproces<br />
Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> vraagt een synergie van vermogens die
van oudsher als polair wor<strong>de</strong>n beschouwd: wetenschappelijke en kunstz<strong>in</strong>nige<br />
vermogens. On<strong>de</strong>rscheid<strong>in</strong>gsvermogen, exactheid en methodisch bewustzijn<br />
naast ontvankelijkheid, verbeeld<strong>in</strong>gskracht en passie. De synergie van <strong>de</strong>ze<br />
vermogens speelt mijns <strong>in</strong>ziens niet alleen <strong>in</strong> Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong><br />
een rol, maar altijd als het om scheppen<strong>de</strong> activiteit gaat, zowel <strong>in</strong> kunst als <strong>in</strong><br />
wetenschap. Mensen die uitv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen doen of nieuwe theorieën ontwikkelen,<br />
kunnen dit alleen doordat zij niet alleen doelgericht en methodisch te werk<br />
gaan, maar zich daarnaast ook kunnen laten overrompelen door een volkomen<br />
nieuwe zienswijze. Een kunstenaar tracht vorm te geven aan iets dat hij nog nooit<br />
heeft gezien; <strong>in</strong> het proces van gestalte geven onthult hij <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste plaats aan<br />
zichzelf wat hem heeft voortgedreven. En het kunstwerk kan alleen goed wor<strong>de</strong>n<br />
als <strong>de</strong> kunstenaar zijn vermogens dienstbaar weet te maken aan wat zich tonen<br />
wil, en er niet met eigen verz<strong>in</strong>sels tussenkomt. Een prachtige manier om dat te<br />
zeggen komt van Marten Toon<strong>de</strong>r (1912-2005): “Een goed verhaal schrijft zichzelf.<br />
Dus als die eigenwijze vent die <strong>in</strong> mijn grijze celletjes woont er nou niet teveel<br />
tussenkomt, dan wordt het een goed verhaal.”<br />
Bij <strong>de</strong>ze scheppen<strong>de</strong> processen dr<strong>in</strong>gt <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker <strong>in</strong> het verschijnsel door,<br />
doordat het verschijnsel ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker kan doordr<strong>in</strong>gen. Voor het kennen<br />
dat <strong>in</strong> Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> wordt nagestreefd, en voor <strong>de</strong><br />
scheppen<strong>de</strong> activiteit <strong>in</strong> kunst en wetenschap überhaupt is dit vermogen mijns<br />
<strong>in</strong>ziens dus een noodzakelijke <strong>in</strong>grediënt.<br />
De stappen <strong>in</strong> Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong>, verbijzon<strong>de</strong>rd naar het on<strong>de</strong>rzoek<br />
naar blauw als kwalitatief fenomeen<br />
Hieron<strong>de</strong>r wordt alleen <strong>de</strong> methodische kant van het blauwon<strong>de</strong>rzoek belicht<br />
(subvraag b). In dit hoofdstuk wordt dus nog geen beeld gegeven van <strong>de</strong> wereld<br />
van blauw met al zijn kwaliteiten en mogelijkhe<strong>de</strong>n (antwoord op subvraag c),<br />
dat als resultaat van <strong>de</strong> hier beschreven methodische weg <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker<br />
kan ontstaan. Dit moet wachten tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> publicatie, waar<strong>in</strong> antwoord zal<br />
wor<strong>de</strong>n gegeven op alle subvragen en daarmee op <strong>de</strong> hoofdvraag.<br />
Stap 1<br />
In <strong>de</strong> eerste fase van het on<strong>de</strong>rzoeken van een kleur is er een onuitputtelijke reeks<br />
waarnem<strong>in</strong>gen te doen. Deze waarnem<strong>in</strong>gen kunnen uit verschillen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n<br />
voortkomen. Hieron<strong>de</strong>r volgt een opsomm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n die ik zelf heb<br />
bestu<strong>de</strong>erd; <strong>de</strong>ze lijst is niet volledig, er zijn zeker nog meer mogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />
! Blauw <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur.<br />
Lucht, water, vuur, stenen, bloemen, dieren, ogen, enzovoort.<br />
! Blauw als natuurkundig fenomeen.<br />
Wat is er over blauw te zeggen vanuit natuurkundig gezichtspunt, en hoe ‘gedraagt’<br />
blauw zich <strong>in</strong> experimenten op het gebied van optica en kleurenleer?<br />
! Classi�catiesystemen: hoeveel nuances blauw on<strong>de</strong>rscheidt men?<br />
Het ACC-systeem bijvoorbeeld (Acoat Colour Codi�cation) gebruikt een driedimensionaal<br />
cil<strong>in</strong><strong>de</strong>rmo<strong>de</strong>l dat het mogelijk maakt elke <strong>de</strong>nkbare kleurschake-<br />
85
86<br />
r<strong>in</strong>g nauwkeurig te benoemen en <strong>in</strong> een logische rangschikk<strong>in</strong>g te codi�ceren.<br />
Het rangschikt kleuren volgens hun drie voornaamste kenmerken, namelijk<br />
kleurtoon, verzadig<strong>in</strong>g en hel<strong>de</strong>rheid.<br />
! De geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> kleur blauw.<br />
Wanneer werd <strong>de</strong> kleur voor het eerst benoemd? Hoe werd <strong>de</strong> kleur vervaardigd,<br />
wat waren <strong>de</strong> gebruiken, <strong>de</strong> verhalen en <strong>de</strong> betekenissen rond <strong>de</strong> kleur<br />
blauw?<br />
! Het gebruik van blauw <strong>in</strong> <strong>de</strong> (westerse) kunst.<br />
“Als <strong>de</strong> vorm vergaat, zijn haar wortels eeuwig”, Mario Merz, 1982-1989<br />
“Neonbuizen met blauw licht”, Peggy Guggenheim-collectie Venetië<br />
!!!!! ! ! !!!!!!!!! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!<br />
Hierbij wordt niet gekeken naar gebruik van <strong>de</strong> kleur volgens <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g<br />
(zoals bij het schil<strong>de</strong>ren van een blauwe lucht), maar waar sprake was van een<br />
keuze, een gewoonte of een (religieus) voorschrift.<br />
! Het speci�ek gebruik van blauw <strong>in</strong> <strong>de</strong> tegenwoordige (Ne<strong>de</strong>rlandse) leefomgev<strong>in</strong>g.<br />
In Ne<strong>de</strong>rlandse tre<strong>in</strong>en heb je bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>uren bijvoorbeeld een gele knop om ze<br />
te openen, een blauwe om ze te sluiten. En <strong>de</strong> noodrem is rood. In het verkeer<br />
zijn bij ons <strong>de</strong> aanwijsbor<strong>de</strong>n blauw, <strong>de</strong> ge- en verbodsbor<strong>de</strong>n rood.<br />
! Verhalen over blauw of over blauwe zaken.<br />
Het cichoreiplantje met z’n prachtige blauwe bloemen bijvoorbeeld was<br />
volgens een oud volksverhaal een pr<strong>in</strong>ses die een arme rid<strong>de</strong>r m<strong>in</strong><strong>de</strong>. Maar dat<br />
kon niet, <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>r werd gedood. Zij wil<strong>de</strong> echter niet meer bij hem vandaan,<br />
en veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>in</strong> een (cichorei)plant die groei<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> waar hij rustte. De<br />
blauwe bloemen vertellen van haar trouw.<br />
! Uitdrukk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> (Ne<strong>de</strong>rlandse) taal waar<strong>in</strong> het woord blauw voorkomt.<br />
Bij na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek blijkt namelijk dat <strong>de</strong>ze uitdrukk<strong>in</strong>gen vaak zijn ontstaan<br />
als reactie op wellicht onbewust ervaren kwaliteiten van <strong>de</strong> kleur (een
lauwtje lopen: een kwetsuur, een blauwe plek). Soms zijn ze ook ontstaan<br />
<strong>in</strong> samenhang met bepaal<strong>de</strong> sociaal-maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen<br />
(blauwkielen: blauw was goedkope verfstof), of verwijzen ze naar letterlijk<br />
zichtbare kleur (blauwbekken). Dit kan dus <strong>in</strong>teressante gegevens opleveren.<br />
Naast waarnem<strong>in</strong>g en studie zie ik het bij een <strong>de</strong>rgelijk on<strong>de</strong>rzoek als noodzakelijk<br />
dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker zelf ook actief <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleur on<strong>de</strong>rduikt. Het schil<strong>de</strong>rend<br />
verkennen van het gebied van het blauw, met al zijn nuances en zijn grenzen naar<br />
het zwart, het wit, het violet (door toevoeg<strong>in</strong>g van steeds meer rood) en het groen<br />
(door toevoeg<strong>in</strong>g van geel), maakt dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker het hele gebied van <strong>de</strong><br />
kleur blauw aan <strong>de</strong>n lijve gaat ervaren.<br />
Wat ook heel werkzaam kan zijn, is het langdurig werken aan een grote<br />
blauwstudie, naast an<strong>de</strong>re oefen<strong>in</strong>gen. In <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g voor kunstz<strong>in</strong>nige therapie<br />
is hiermee ervar<strong>in</strong>g opgedaan. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> kleurenleerlessen werkten <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten<br />
geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> hele blauwe perio<strong>de</strong> (tien weken) gemid<strong>de</strong>ld an<strong>de</strong>rhalf uur per<br />
week aan één grote blauwstudie (A1-formaat). Hierdoor kon <strong>de</strong> belev<strong>in</strong>g zich<br />
steeds ver<strong>de</strong>r verdiepen. De opdracht was om <strong>in</strong> het rond te werken van buiten<br />
naar b<strong>in</strong>nen en van donker naar licht, waardoor er uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk iets ontstond dat<br />
leek op een blauw licht dat <strong>in</strong> het donker scheen. Een voorbeeld:<br />
!<br />
!<br />
Dit ‘grote blauw’ werd licht opgezet, met waterverf <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleuren <strong>in</strong>digo,<br />
ultramarijn en kobalt; er werd ook wel Pruisisch, peacock en cerulean blauw<br />
gebruikt. Langzaam werd <strong>de</strong> kleur laag over laag opgebouwd, tot er een <strong>in</strong>tense,<br />
stralen<strong>de</strong> kracht was bereikt. Een bijzon<strong>de</strong>r moment <strong>in</strong> dit proces was het moment<br />
waarop het laatste wit <strong>in</strong> het mid<strong>de</strong>n weg moest wor<strong>de</strong>n geschil<strong>de</strong>rd. Stu<strong>de</strong>nten<br />
kon<strong>de</strong>n daar soms echt tegenop zien, omdat ze het gevoel had<strong>de</strong>n dat alle licht<br />
87
88<br />
dan uit het werk zou verdwijnen. Het was echter vaak een hele belevenis om te<br />
ervaren dat dit niet het geval was; als het wit was verdwenen, begon het blauw<br />
zelf op te lichten vanuit het omr<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> duister.<br />
Stap 2<br />
Als gevolg van het ver<strong>in</strong>nerlijken van <strong>de</strong> grote verschei<strong>de</strong>nheid aan<br />
waarnem<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> stap 1 wor<strong>de</strong>n gaan<strong>de</strong>weg bepaal<strong>de</strong> samenhangen beleefbaar.<br />
De kleur blijkt niet willekeurig op te duiken, er zit een zekere lijn <strong>in</strong>. Hierdoor is het<br />
mogelijk om na verloop van tijd een aantal gebie<strong>de</strong>n te gaan herkennen, waar <strong>de</strong><br />
kleur blauw zich <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r manifesteert. Een voorbeeld van zo’n gebied:<br />
Vroeger wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> keukens van boer<strong>de</strong>rijen blauw geschil<strong>de</strong>rd tegen <strong>de</strong> vliegen.<br />
Vliegen komen af op geurtjes, voedsel, warmte en morsigheid. Blauw lijkt koel,<br />
schoon en hel<strong>de</strong>r <strong>in</strong> plaats van morsig, vuil en warm. En blauw voedsel is er niet of<br />
nauwelijks. Voor ongedierte niet aantrekkelijk dus en blijkbaar ‘weten’ ze dat; ze<br />
blijven weg bij blauw.<br />
Vroeger <strong>de</strong><strong>de</strong>n mensen blauwsel <strong>in</strong> <strong>de</strong> witte was. Dan leek het witter, omdat het<br />
het vergelen tegeng<strong>in</strong>g. En een blauwige weerschijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> plooien van een wit<br />
laken werd als re<strong>in</strong>er ervaren dan een gelige. Blauw associeert eer<strong>de</strong>r met frisheid.<br />
Blauw bloed is een term uit <strong>de</strong> tijd dat a<strong>de</strong>ldom nog verplichtte. De a<strong>de</strong>l werd<br />
geacht zijn drift- en begeerteleven te kunnen beheersen en dus het hoofd ‘koel’<br />
te kunnen hou<strong>de</strong>n. Ver<strong>de</strong>r was <strong>de</strong> huid van <strong>de</strong> a<strong>de</strong>l bleek, omdat <strong>de</strong>ze niet <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
buitenlucht hoef<strong>de</strong> te werken. En daardoor zag je <strong>de</strong> a<strong>de</strong>ren, die blauw door <strong>de</strong><br />
huid heen schenen.<br />
Een zekere afstand tot het drift- en begeerteleven zie je ook bij <strong>de</strong> blauwkous, die<br />
liever <strong>in</strong> <strong>de</strong> boeken zit dan mannen versiert, bij <strong>de</strong> Zwolse blauwv<strong>in</strong>ger, die zijn<br />
beheers<strong>in</strong>g overdrijft en tot een vrek verwordt, en bij <strong>de</strong> Blauwe Knoop, een<br />
bond die tegen alcohol was, en belangrijk was <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd dat alcoholmisbruik vaak<br />
gepaard g<strong>in</strong>g met armoe<strong>de</strong> en slechte leefomstandighe<strong>de</strong>n. (In Ne<strong>de</strong>rland is<br />
beg<strong>in</strong> oktober 1999 het laatste alcoholvrije hotel, Het Blauwe Kruis, gesloten.)<br />
De blauwe vlag hoort ook <strong>in</strong> dit rijtje thuis. Het gaat hierbij om een teken van<br />
milieubewustzijn en zuiverheid. Een teken dat er niet maar aangerotzooid wordt,<br />
maar dat het han<strong>de</strong>len <strong>in</strong> zekere mate door i<strong>de</strong>alen wordt gestuurd.<br />
Het kunnen ervaren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke dynamiek van het blauw is het uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke<br />
doel van <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> stap. Het gaan herkennen van <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n waar<strong>in</strong> het blauw<br />
zich vooral manifesteert, is hierbij een beg<strong>in</strong>. Het je <strong>in</strong>leven <strong>in</strong> (expressionistische)<br />
kunstwerken waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> kleur blauw een belangrijke rol speelt, is ook een goe<strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>gang om <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke dynamiek van <strong>de</strong>ze kleur ver<strong>de</strong>r te on<strong>de</strong>rzoeken. De blauwe<br />
perio<strong>de</strong> van Picasso bestaat uit schil<strong>de</strong>rijen waar melancholie, armoe<strong>de</strong>, eenzaamheid<br />
en gebrekkigheid op te zien zijn. Hoe is het als je die schil<strong>de</strong>rijen (<strong>in</strong>nerlijk) <strong>in</strong><br />
oranjet<strong>in</strong>ten voor je gaat zien? Het e�ect blijkt te zijn dat <strong>de</strong>ze werken dan een <strong>de</strong>el<br />
van hun kracht verliezen, omdat kleur en beeld elkaar als het ware tegenspreken.
Het lezen van literatuur over on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen van mensen bij <strong>de</strong><br />
kleur blauw kan daarnaast als een toets voor <strong>de</strong> eigen ervar<strong>in</strong>gen dienen.<br />
Het voornaamste hulpmid<strong>de</strong>l om <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>nerlijke dynamiek te kunnen gaan<br />
ervaren, is mijns <strong>in</strong>ziens echter het eigen schil<strong>de</strong>rkundig on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong><br />
uitdrukk<strong>in</strong>gskracht van <strong>de</strong> kleur. Het schil<strong>de</strong>ren van het blauwgebied tussen waar<br />
het overgaat <strong>in</strong> groen aan <strong>de</strong> ene kant en <strong>in</strong> paars aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant. Het gebied<br />
van het blauw tussen wit en zwart, het ervaren van het e�ect van an<strong>de</strong>re kleuren<br />
op verschillen<strong>de</strong> blauwnuances en het schil<strong>de</strong>ren van allerlei variaties maakt dat je<br />
<strong>de</strong> kleur leert kennen zoals je bij wijze van spreken een an<strong>de</strong>r mens leert kennen<br />
door hem mee te maken <strong>in</strong> allerlei situaties.<br />
Welke stemm<strong>in</strong>gen kunnen met <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> blauwen wor<strong>de</strong>n uitgedrukt,<br />
en welke juist niet? Als ik me bijvoorbeeld voorstel om <strong>de</strong> humor van blauw op<br />
het doek te zetten, dan komt er eer<strong>de</strong>r een <strong>in</strong>nerlijk stralen bij me op dat zich kan<br />
uitdrukken <strong>in</strong> een glimlach, dan dat ik een geweldige schaterlach voor me ga zien.<br />
Terwijl oprechtheid, ontvankelijkheid, melancholie of <strong>de</strong>votie stemm<strong>in</strong>gen zijn die<br />
toch wat gemakkelijker uit <strong>de</strong> (blauwe) verf komen. Dit hangt wellicht samen met<br />
het wijken<strong>de</strong>, meer <strong>in</strong>troverte karakter van <strong>de</strong>ze kleur.<br />
Ter illustratie twee werken van stu<strong>de</strong>nten van <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g kunstz<strong>in</strong>nige therapie.<br />
De opdracht was om een van <strong>de</strong> blauwkwaliteiten die ze had<strong>de</strong>n ervaren,<br />
zichtbaar te maken:<br />
!! !<br />
Monnik Resonantie<br />
Door je op <strong>de</strong>ze wijze <strong>in</strong>tensief met <strong>de</strong> kleur te verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n komt er op <strong>de</strong>n duur een<br />
soort ‘herkenn<strong>in</strong>g’ op gang. Ik heb bijvoorbeeld meegemaakt dat ik regelmatig op<br />
�lmsets aanwezig was en begon te glimlachen als ik zag dat <strong>de</strong> cameramannen<br />
weer met ongeschoren koppen <strong>in</strong> blauwe spijkerbroeken en donkerblauwe<br />
truien met hun camera’s om zeer verzorg<strong>de</strong> acteurs <strong>in</strong> bontgekleur<strong>de</strong> gewa<strong>de</strong>n<br />
heen draai<strong>de</strong>n. Die glimlach ontstond omdat ik meen<strong>de</strong> hier<strong>in</strong> een stukje van <strong>de</strong><br />
89
90<br />
dynamiek van het blauw terug te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n: het blauw wijkt, wil naar <strong>de</strong> achtergrond<br />
en voelt zich <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe prettiger <strong>in</strong> een meer dienstbare rol.<br />
Stap 3<br />
Aan het e<strong>in</strong><strong>de</strong> van fase 2 is er vaak onbewust al een vermoe<strong>de</strong>n van iets<br />
essentieels dat zich <strong>in</strong> al die blauwnuances uitspreekt, maar <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker ‘ziet’<br />
het nog niet. Het moet zich als het ware nog uit onbewuste lagen omhoogwerken<br />
naar <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g toe. De �losoof Mart<strong>in</strong> Buber (1878-1965) zegt over <strong>de</strong><br />
oorsprong van kunst, dat <strong>de</strong>ze geen product is van <strong>de</strong> ziel van <strong>de</strong> kunstenaar.<br />
Volgens hem komt er iets op hem af dat niet z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembaar is, en werk<br />
van hem vereist zodat het gestalte kan aannemen (Buber, 2004). De aandacht<br />
moet <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze fase niet verslappen, maar aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant helpt het ook niets<br />
om er <strong>de</strong> hele tijd mee bezig te zijn. Een plant komt ook <strong>de</strong> grond niet uit als je er<br />
voortdurend bovenop blijft zitten.<br />
In dit stadium moet een on<strong>de</strong>rzoeker mijns <strong>in</strong>ziens doen wat hij nog nodig <strong>de</strong>nkt<br />
te hebben om te bevor<strong>de</strong>ren dat er licht <strong>in</strong> <strong>de</strong> zaak komt. Ik heb veel naar kunst<br />
gekeken, een an<strong>de</strong>r gaat schil<strong>de</strong>ren of nog iets bestu<strong>de</strong>ren.<br />
In <strong>de</strong>ze fase kan het werkzaam zijn om mensen te bestu<strong>de</strong>ren die zelf hebben<br />
getracht het wezen van <strong>de</strong> kleur on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n te brengen. Goethe (2000),<br />
Ste<strong>in</strong>er (1988), Collot d’Herbois (1982, 1985), Bruns (1998) en Itten (1998)<br />
hebben vanuit <strong>de</strong> door hun ontwikkel<strong>de</strong> kleurenleren hierover veel te vertellen.<br />
En kunstenaars als Kand<strong>in</strong>sky (2006), Marc (on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Partsch, 1993) en<br />
Kle<strong>in</strong> (on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Weitemeier, 2001) hebben ook uitspraken gedaan over <strong>de</strong><br />
kwaliteiten van blauw. En hoe groot <strong>de</strong> eerbied ook kan zijn die je voor <strong>de</strong>rgelijke<br />
grote geesten voelt, <strong>in</strong> dit geval is het belangrijk dat je toch kijkt of er vanuit<br />
je eigen nog onbewuste weten een ‘nee of een ja’ als antwoord komt op <strong>de</strong><br />
bewer<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong>ze mensen. Dit valt te rechtvaardigen vanuit het feit dat het<br />
hier om een weten gaat dat <strong>in</strong> feite geen ‘persoonlijk eigendom’ is.<br />
Het kan ook zijn dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker ervoor kiest om <strong>de</strong>ze bronnen pas (of weer)<br />
te gebruiken <strong>in</strong> stap 4, om zijn eigen bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen te kunnen plaatsen <strong>in</strong> een breed<br />
scala van on<strong>de</strong>rzoek van an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>skundigen.<br />
Yves Kle<strong>in</strong> (1928-1962):<br />
“Blauw heeft geen dimensies.<br />
Het is het zichtbaar wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> onzichtbare.”<br />
Het gaan zien van <strong>de</strong> essentie kan gelei<strong>de</strong>lijk<br />
gaan, omdat <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke ruimte die het<br />
verschijnsel kan bevatten, langzaam groter<br />
wordt en <strong>de</strong> juiste ‘vorm’ v<strong>in</strong>dt. Het kan ook zijn<br />
dat er vrij plotsel<strong>in</strong>g licht <strong>in</strong> <strong>de</strong> zaak komt, en<br />
dat gebeurt meestal op een moment dat <strong>de</strong><br />
aandacht er niet op was gericht.
Als resultaat van <strong>de</strong>ze stap met betrekk<strong>in</strong>g tot het blauw wordt het mogelijk, <strong>de</strong><br />
eenheid te beleven <strong>in</strong> <strong>de</strong> grote verschei<strong>de</strong>nheid aan ‘blauwe’ verschijnselen die<br />
<strong>in</strong> stap 1 gevon<strong>de</strong>n zijn. Vanuit het ervaren van <strong>de</strong>ze eenheid of essentie kunnen<br />
dan zelfs tegenstrijdig lijken<strong>de</strong> verschijnselen wor<strong>de</strong>n begrepen als verschillen<strong>de</strong><br />
manifestaties van <strong>de</strong> kleur. Dit kun je vergelijken met het begrijpen van je eigen<br />
han<strong>de</strong>len, je eigen manifestaties <strong>in</strong> <strong>de</strong> wereld: als je gedrag vertoont dat voor een<br />
buitenstaan<strong>de</strong>r tegenstrijdig is, kan het zijn dat je dit zelf heel an<strong>de</strong>rs ziet, omdat<br />
je je eigen motieven meer van b<strong>in</strong>nenuit kent.<br />
Slotfase bij het on<strong>de</strong>rzoek naar blauw als kwalitatief fenomeen<br />
Zoals eer<strong>de</strong>r beschreven heeft <strong>de</strong>ze stap betrekk<strong>in</strong>g op het <strong>in</strong> een bepaal<strong>de</strong><br />
context verwoor<strong>de</strong>n of gebruiken van wat <strong>in</strong> stap 3 aan <strong>in</strong>zicht is ontstaan.<br />
In <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g voor kunstz<strong>in</strong>nige therapie gebeurt dit on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re door<br />
<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten opdrachten te geven, waar<strong>in</strong> ze kunnen tonen <strong>in</strong> hoeverre ze<br />
<strong>de</strong> essentie van <strong>de</strong> kleur hebben leren kennen. Een van die opdrachten kan<br />
bijvoorbeeld zijn om zwart-witfoto’s te zoeken <strong>in</strong> <strong>de</strong> krant en <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re bla<strong>de</strong>n,<br />
waar onmiskenbaar een blauwstemm<strong>in</strong>g uit spreekt. Die wor<strong>de</strong>n dan uitgeknipt.<br />
Het gaat dus niet om <strong>de</strong> oorspronkelijke kleuren, maar om <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>g of<br />
sfeer die uit <strong>de</strong> zwart-witafbeeld<strong>in</strong>g als geheel spreekt: dat moet een echte<br />
blauwstemm<strong>in</strong>g zijn. Zulke afbeeld<strong>in</strong>gen zijn er <strong>in</strong> een groot aantal variëteiten,<br />
omdat <strong>de</strong> wereld van blauw vele stemm<strong>in</strong>gen omvat. Maar er zijn ook veel<br />
afbeeld<strong>in</strong>gen die er echt buiten vallen, en om dit on<strong>de</strong>rscheid<strong>in</strong>gsvermogen gaat<br />
het <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze opdracht. Van <strong>de</strong> afbeeld<strong>in</strong>gen wordt vervolgens een collage gemaakt,<br />
waarbij <strong>de</strong> vormgev<strong>in</strong>g ook moet passen bij blauw.<br />
In <strong>de</strong> praktijk van <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie wordt het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleurkwaliteiten<br />
benut <strong>in</strong> <strong>in</strong>dividuele therapietrajecten. De cliënt stelt dan <strong>de</strong> vraag waardoor het<br />
toepassen van dit <strong>in</strong>zicht relevant wordt, en <strong>de</strong> werkzaamheid ervan zal als het<br />
goed is <strong>in</strong> het therapietraject zichtbaar wor<strong>de</strong>n.<br />
Nawoord<br />
Hiermee is <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoeksverslag een pog<strong>in</strong>g gedaan om <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> te beschrijven die voor het on<strong>de</strong>rzoeken van een kleur<br />
als kwalitatief fenomeen gehanteerd kan wor<strong>de</strong>n (antwoord op subvraag b). In<br />
<strong>de</strong> publicatie die later zal wor<strong>de</strong>n uitgebracht, zullen ook <strong>de</strong> subvragen a, c en<br />
d wor<strong>de</strong>n beantwoord. Ik hoop <strong>in</strong> subvraag c dan ook te kunnen beschrijven<br />
wat je over <strong>de</strong> kleur blauw en z’n kwaliteiten aan <strong>de</strong> weet kunt komen door het<br />
toepassen van <strong>de</strong> hier beschreven metho<strong>de</strong>.<br />
De bedoel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze publicatie is om <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong>, die vaak impliciet<br />
wordt gehanteerd, te expliciteren; maar ook om het mogelijk te maken dat<br />
<strong>de</strong>ze beschrijv<strong>in</strong>g aangevuld en verbeterd kan wor<strong>de</strong>n door an<strong>de</strong>ren. Op die<br />
manier hoop ik hiermee een bijdrage te hebben geleverd aan <strong>de</strong> methodische<br />
verhel<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het kleuron<strong>de</strong>rzoek; en daarmee aan <strong>de</strong> verhel<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
methodische basis van <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie.<br />
91
92<br />
Literatuur<br />
Amons, F., Beekman, W., Romun<strong>de</strong>, D. van (1981). Antroposo�e en<br />
natuurwetenschap. Zeist: Vrij Geestesleven.<br />
Avel<strong>in</strong>gh, M. (1995). Schil<strong>de</strong>ren, boetseren en tekenen als kunstz<strong>in</strong>nige therapie. Zeist:<br />
Christofoor.<br />
Baars, E. (2006). De zorgmethodiek wetenschappelijk verantwoord. In: E. Baars<br />
(red.) Goe<strong>de</strong> Zorg (twee<strong>de</strong> druk). Zeist: Christofoor, hoofdstuk 8.<br />
Birren, F. (1961). Color psychology and color therapy. A factual study of the <strong>in</strong>�uence<br />
of color on human life. (<strong>de</strong>r<strong>de</strong> druk). New Hy<strong>de</strong> Park, NY: University Books, Inc.<br />
Bortoft, H. (1996). The wholeness of nature. Goethe’s way of science. Ed<strong>in</strong>burgh: Floris<br />
Books en New York: L<strong>in</strong>difarne Press.<br />
Bruns, M. (1998). Das Rätsel Farbe (twee<strong>de</strong> druk). Stuttgart: Philipp Reclam.<br />
Buber, M. (2004). Ik en jij (tien<strong>de</strong> druk). Utrecht: Bijleveld.<br />
Collot d’Herbois, L. (1982). Licht, kleur en duisternis. Driebergen: Sticht<strong>in</strong>g Magenta.<br />
Collot d’Herbois, L. (1985). Kleuren <strong>in</strong> <strong>de</strong> atmosfeer. Driebergen: Sticht<strong>in</strong>g Magenta.<br />
Goethe, J.W. (2000). Kleurenleer (<strong>de</strong>r<strong>de</strong> druk). Zeist: Vrij Geestesleven.<br />
Hauschka, M. (1981). Kunstz<strong>in</strong>nige therapie. Zeist: Vrij Geestesleven.<br />
Heimendahl, E. (1961). Licht und Farbe. Ordnung und Function <strong>de</strong>r Farbwelt. Berlijn:<br />
De Gruyter.<br />
Heller, E. (1990). Kleur: symboliek, psychologie, toepass<strong>in</strong>g (vertaald uit het Duits<br />
door E. Stevens). Utrecht: Het Spectrum.<br />
Hermans, T. ( 1992). Verhalen uit mijn leven. Baarn: Fonte<strong>in</strong>, p. 36.<br />
Hermans, T. ( 2001). Ik heb het leven lief. Baarn: Fonte<strong>in</strong>, p. 60.<br />
Itten, J. (1998). Kleurenleer (<strong>de</strong>rtien<strong>de</strong> druk). De Bilt: Cantecleer.<br />
Jung, C.G. (2003). Archetypen. Rotterdam: Lemniscaat.<br />
Kand<strong>in</strong>sky, W. (2006). Spiritualiteit en abstractie <strong>in</strong> <strong>de</strong> kunst (vier<strong>de</strong> druk; vertaald uit<br />
het Duits door C. Went<strong>in</strong>ck). Zeist: Christofoor.<br />
Kant, E. (1952). The critique of judgement (vertal<strong>in</strong>g van Kritik <strong>de</strong>r Urteilskraft door
J.C. Meredith). New York: Oxford University Press.<br />
Lüscher, M. (1977). De vierkleuren mens. Baarn: Meulenho�.<br />
Mees-Christeller, E. (1997). Genezen met kunst. Zeist: Vrij Geestesleven.<br />
Partsch, S. (1993). Franz Marc. Keulen: Taschen.<br />
Smits, W.C.M. (1967). Symboliek van kleur. Amsterdam: Argus.<br />
Ste<strong>in</strong>er, R. (1984). Waarnemen en <strong>de</strong>nken. Schets van een kennistheorie naar<br />
aanleid<strong>in</strong>g van Goethes wereldbeschouw<strong>in</strong>g. Zeist: Vrij Geestesleven.<br />
Ste<strong>in</strong>er, R. (1988). Het wezen van <strong>de</strong> kleuren. Werken en voordrachten. Zeist: Vrij<br />
Geestesleven.<br />
Weitemeier, H. (2001). Yves Kle<strong>in</strong>. Keulen: Taschen.<br />
93
94<br />
3.2 Zeven stappen <strong>in</strong> het psychotherapeutisch proces aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong><br />
zeven levensprocessen<br />
Thea Giesen<br />
Inleid<strong>in</strong>g<br />
Als therapeut <strong>in</strong> een eigen praktijk en <strong>in</strong> een polikl<strong>in</strong>iek voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>r- en<br />
jeugdpsychiatrie heb ik met verhalentherapie <strong>de</strong> kracht van het beeld kunnen<br />
ervaren. De verhalen <strong>de</strong><strong>de</strong>n ’iets’ met <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en hun ou<strong>de</strong>rs. Zij wer<strong>de</strong>n er<br />
beter van. Ik werd nieuwsgierig naar <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van het beeld, als bron voor het<br />
herstel van het gewone leven. Ik vroeg mij af: wat is een beeld en hoe komt <strong>de</strong><br />
therapeut tot het werkzame beeld voor dit ene k<strong>in</strong>d en zijn situatie? Werkt het<br />
beeld ‘an sich’ gezondmakend, of zijn er nog an<strong>de</strong>re factoren <strong>in</strong> het therapeutische<br />
proces die daarbij een rol spelen?<br />
In mijn on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> narratieve therapie (Giesen, <strong>2008</strong>), als een vorm van<br />
psychotherapie, heb ik <strong>de</strong> genezen<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van het ‘narratief’, een verhalen<strong>de</strong><br />
tekst, mogen ervaren. Aanvankelijk zocht ik voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en jeugdigen<br />
toepasselijke verhalen, waarvan <strong>de</strong> tekst <strong>de</strong> mogelijkheid gaf voor herkenn<strong>in</strong>g,<br />
om <strong>de</strong> eigen onverwerkte ervar<strong>in</strong>gen door te werken. Beel<strong>de</strong>n die troost, moed en<br />
vertrouwen naar <strong>de</strong> toekomst kon<strong>de</strong>n schenken. Daarna begon ik zelf verhalen te<br />
schrijven, omdat er geen geschikt verhaal voorhan<strong>de</strong>n was, voor dit ene speciale<br />
k<strong>in</strong>d. Soms bleek het verhaal zo sterk te spreken, dat <strong>de</strong> therapie beë<strong>in</strong>digd kon<br />
wor<strong>de</strong>n. Vaker ontstond er een vervolgverhaal. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk vond ik een werkwijze,<br />
een methodische weg waarbij ik het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> een proces van zeven stappen<br />
meenam om zijn eigen verhaal te vertellen.<br />
Een voorbeeld<br />
Een jongen van acht jaar wordt verwezen voor speltherapie vanwege <strong>de</strong>pressie,<br />
vermoe<strong>de</strong>lijk ten gevolge van een onverwerkte scheid<strong>in</strong>g van zijn ou<strong>de</strong>rs. De<br />
jongen heeft geen belangstell<strong>in</strong>g voor spelen, hij is hiertoe niet te verlei<strong>de</strong>n. In<br />
praten is hij evenm<strong>in</strong> geïnteresseerd. Ik besluit hem verhalen te vertellen. Hij lijkt<br />
we<strong>in</strong>ig geboeid. Na het verhaal mag hij een teken<strong>in</strong>g maken, maar ook dat spreekt<br />
hem we<strong>in</strong>ig aan. Een aantal sessies en een paar verhalen ver<strong>de</strong>r, zon<strong>de</strong>r zichtbare<br />
veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, ga ik mij tussen <strong>de</strong> sessies <strong>in</strong><br />
steeds meer bezighou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>ze jongen.<br />
Ik kijk terug op het wekelijkse speluur en<br />
vraag mij af wat <strong>de</strong>ze jongen nodig heeft<br />
en hoe ik hem kan bereiken. De avond voor<br />
een nieuwe sessie teken ik spontaan, op<br />
mijn wekelijkse schil<strong>de</strong>rles, een jongen met<br />
vleugels. Hij vliegt hoog <strong>in</strong> <strong>de</strong> lucht <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
richt<strong>in</strong>g van een tempel. De volgen<strong>de</strong> dag<br />
komt <strong>de</strong> jongen <strong>in</strong> therapie, en <strong>in</strong> plaats<br />
van hem een verhaal te vertellen vraag ik<br />
hem of hij mij misschien een verhaal kan<br />
vertellen. En hij vertelt:
“Er was eens een jongen en hij heette Peter. Op een dag g<strong>in</strong>g Peter naar <strong>de</strong> markt en<br />
kwam hij een oud vrouwtje tegen. Zij gaf hem een �esje cola. Toen Peter het ou<strong>de</strong><br />
vrouwtje wil<strong>de</strong> bedanken, was ze verdwenen. Peter haal<strong>de</strong> zijn schou<strong>de</strong>rs op en dronk<br />
het �esje helemaal leeg. Die avond viel hij snel <strong>in</strong> slaap en <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> ochtend schrok<br />
hij heel erg. Hij had vleugels gekregen, gou<strong>de</strong>n vleugels, zilveren voeten en koperen<br />
han<strong>de</strong>n. Hij g<strong>in</strong>g naar <strong>de</strong> markt, ie<strong>de</strong>reen keek naar hem. Ze dachten ‘die zullen we<br />
lekker <strong>in</strong> <strong>de</strong> dierentu<strong>in</strong> stoppen’. Toen ze hem bijna gevangen had<strong>de</strong>n, vloog hij weg.<br />
Maar toen hij naar huis wil<strong>de</strong> vliegen, vloog hij recht op <strong>de</strong> zon af. Voordat hij tegen<br />
<strong>de</strong> zon aan kwam, g<strong>in</strong>g er een poort open en Peter g<strong>in</strong>g naar b<strong>in</strong>nen. Er stond een<br />
levensgroot orgel en achter het orgel zat iemand, die er net zo uitzag als hij. Hij vroeg<br />
zich af of die an<strong>de</strong>r zou kunnen praten, en hij sprak hem aan. Die an<strong>de</strong>r zei: ‘Wat moet<br />
jij hier?’<br />
Toen zei Peter: ‘Nou, ik werd hierheen getrokken.’ De an<strong>de</strong>r zei: ‘Had mij dat maar<br />
meteen gezegd. Ik zet je terug <strong>in</strong> <strong>de</strong> lift van <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>.’ Toen stapte Peter <strong>in</strong> <strong>de</strong> lift van<br />
<strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. Toen hij bene<strong>de</strong>n kwam, g<strong>in</strong>g hij naar huis en on<strong>de</strong>rweg kwam hij het ou<strong>de</strong><br />
vrouwtje tegen. Zij gaf hem een �esje appelsap. Hij dronk het �esje helemaal leeg en <strong>de</strong><br />
volgen<strong>de</strong> ochtend had hij geen gou<strong>de</strong>n vleugels meer en ook geen zilveren han<strong>de</strong>n en<br />
geen koperen voeten. De volgen<strong>de</strong> dag g<strong>in</strong>g hij naar <strong>de</strong> markt. Toen kwam hij het ou<strong>de</strong><br />
vrouwtje tegen en Peter zei: ‘Bedankt voor het leuke avontuur.’ Het vrouwtje zei: ‘Niets<br />
te danken, hoor. Hier, een beeld van jezelf, toen je zo geweest was, dat brengt geluk.’<br />
Maar voordat Peter haar kon bedanken, was ze verdwenen. Hij haal<strong>de</strong> zijn schou<strong>de</strong>rs<br />
op, nam het beeld mee en g<strong>in</strong>g naar huis. En hij leef<strong>de</strong> nog lang en gelukkig.”<br />
Vanaf dat moment g<strong>in</strong>g het beter met <strong>de</strong> jongen, en <strong>de</strong> therapie kon positief<br />
wor<strong>de</strong>n afgesloten. Via <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rbegeleid<strong>in</strong>g, die nog een perio<strong>de</strong> doorg<strong>in</strong>g, bleek<br />
<strong>de</strong> jongen zich blijvend positief te ontwikkelen.<br />
Natuurlijk was ik na <strong>de</strong> sessie, waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> jongen zijn eigen verhaal bracht,<br />
aangenaam verrast omdat er sprake leek te zijn van synchroniciteit (Jung, 2000).<br />
Mijn schil<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g met het beeld van een jongen met vleugels en het verhaal van<br />
<strong>de</strong> jongen over een jongen met vleugels. Ik heb mij afgevraagd: wie was die<br />
ou<strong>de</strong> vrouw, <strong>de</strong> therapeut misschien? En <strong>de</strong> persoon, die ‘an<strong>de</strong>r’ achter het orgel,<br />
zijn engel misschien? Ik zag het verhaal als een tocht, terug naar <strong>de</strong> hemelse<br />
oorsprong, waar hij opnieuw <strong>de</strong> weg naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> gewezen kreeg door zijn engel.<br />
Pas veel later, toen ik mij meer on<strong>de</strong>rzoeksmatig g<strong>in</strong>g bezighou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />
therapeutische werk<strong>in</strong>g van verhalentherapie en ik ou<strong>de</strong> verhalen weer opnieuw<br />
on<strong>de</strong>r ogen zag, maakten <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> dit verhaal op mij een grote <strong>in</strong>druk. Vooral<br />
<strong>de</strong> uitspraak van het vrouwtje: “Hier, een beeld ven jezelf, toen je zo geweest<br />
was, dat brengt geluk.” Daarna kon <strong>de</strong> jongen weer ver<strong>de</strong>r; alsof hij zich weer<br />
her<strong>in</strong>ner<strong>de</strong> waarom hij geboren was en wat hij te doen had op <strong>de</strong>ze wereld.<br />
Ik kwam tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> hypotheses:<br />
1. Een beeld verwijst naar een geestelijke realiteit.<br />
95
96<br />
2. Een juiste afstemm<strong>in</strong>g tussen cliënt en therapeut schept ruimte voor het<br />
ontstaan van beel<strong>de</strong>n.<br />
3. Een ‘waar’ beeld heeft een zelfgenezen<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g.<br />
Beel<strong>de</strong>n<br />
De eerste hypothese: “Een beeld verwijst naar een geestelijke realiteit”<br />
De hypothese ‘een beeld verwijst naar een geestelijke realiteit’ wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
literatuur, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>in</strong> <strong>de</strong> Bijbel, bevestigd: “God schiep <strong>de</strong> mens naar zijn<br />
beeld” (Genesis 1.27). De mens als een beeld van een hogere werkelijkheid. Ook<br />
het woor<strong>de</strong>nboek verwijst hiernaar: “Een beeld is een voorstell<strong>in</strong>g van iemand<br />
of iets <strong>in</strong> <strong>de</strong> geest.” Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: een beeld is een afspiegel<strong>in</strong>g van een<br />
geestelijke realiteit.<br />
Thomas van Aqu<strong>in</strong>o verwoordt dit zo: “Als het <strong>de</strong>nken<strong>de</strong> en het gedachte<br />
hetzelf<strong>de</strong> is, dan is het Woord het begrip en <strong>de</strong> afbeeld<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> geest uit welke<br />
het voortkomt.”<br />
Op <strong>de</strong> vraag waar <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n vandaan komen, vond ik antwoord <strong>in</strong> drie<br />
voordrachten van Ste<strong>in</strong>er. “Pädagogik und Kunst” (Ste<strong>in</strong>er, 1923), “Pädagogik und<br />
Moral” (Ste<strong>in</strong>er, 1923) en “Was tut <strong>de</strong>r Engel <strong>in</strong> unserem Astralleib?” (Ste<strong>in</strong>er, 1963),<br />
en bij Göbel: “Die Quellen <strong>de</strong>r Kunst” (1982).<br />
In <strong>de</strong> eerstgenoem<strong>de</strong> voordracht beschrijft Ste<strong>in</strong>er <strong>de</strong> ‘kunstz<strong>in</strong>’ als het kunstz<strong>in</strong>nig<br />
vermogen dat <strong>de</strong> mens <strong>in</strong> staat stelt <strong>in</strong> zijn ziel sluimeren<strong>de</strong> krachten op te<br />
wekken, waardoor hij <strong>in</strong> het geestelijke van <strong>de</strong> wereld kan doordr<strong>in</strong>gen; dit<br />
wijst hem <strong>de</strong> weg tot kennis over <strong>de</strong> mens, als een <strong>in</strong>nerlijke gewaarword<strong>in</strong>g,<br />
<strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot kennis omtrent <strong>de</strong> mens op grond van uiterlijke z<strong>in</strong>tuiglijke<br />
waarnem<strong>in</strong>g. De kunstz<strong>in</strong>nige blik moet wor<strong>de</strong>n geoefend, opdat <strong>de</strong> mens zich als<br />
geestelijk wezen, door <strong>de</strong> materie heen, aan ons kan openbaren. De kunstenaar<br />
maakt gebruik van zijn scheppen<strong>de</strong> kwaliteiten om iets nieuws te creëren, en<br />
zichtbaar of hoorbaar te maken wat eer<strong>de</strong>r nog <strong>in</strong> het verborgene leef<strong>de</strong>. Göbel<br />
maakt <strong>in</strong>zichtelijk dat <strong>de</strong> bronnen waar <strong>de</strong> kunst haar beel<strong>de</strong>n uit put, uit een<br />
diepere laag van ons bewustzijn komen en overeenkomen met <strong>de</strong> scheppen<strong>de</strong><br />
processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> leven<strong>de</strong> natuur.<br />
In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> voordracht wijst Ste<strong>in</strong>er op het belang van het woord. Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
taal is nodig voor <strong>de</strong> morele ontwikkel<strong>in</strong>g, waar<strong>in</strong> levendige begrippen kiemen<br />
zijn met groeikracht, die tot op latere leeftijd kunnen doorwerken.<br />
In <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> voordracht wijst Ste<strong>in</strong>er erop dat wanneer <strong>de</strong> mens een zekere graad<br />
van imag<strong>in</strong>atief <strong>in</strong>zicht ontwikkelt, <strong>de</strong> engelen beel<strong>de</strong>n kunnen vormen <strong>in</strong> het<br />
bewustzijn van <strong>de</strong> mens.<br />
In relatie tot <strong>de</strong> verhalentherapie zou ik willen zeggen dat een beeld, een<br />
metafoor, <strong>de</strong> brug is tussen <strong>de</strong> onzichtbare, metafysische wereld en <strong>de</strong> zichtbare,<br />
z<strong>in</strong>tuiglijke wereld. Om het wezen van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te zien is zowel een juiste
afstemm<strong>in</strong>g als fantasiekracht nodig om een beeld te scheppen dat zich leent voor<br />
een therapeutisch verhaal.<br />
De twee<strong>de</strong> hypothese: “Een juiste afstemm<strong>in</strong>g tussen cliënt en therapeut schept ruimte<br />
voor het ontstaan van beel<strong>de</strong>n”<br />
In het voorbeeld van <strong>de</strong> achtjarige jongen is zowel op bewust niveau als op<br />
onbewust niveau sprake van een afstemm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> therapeut op het k<strong>in</strong>d<br />
(en omgekeerd). Op bewust niveau <strong>de</strong>nkt <strong>de</strong> therapeut na over het k<strong>in</strong>d; dit<br />
werkt door op onbewust niveau, namelijk <strong>in</strong> het ontstaan van een beeld, een<br />
voorstell<strong>in</strong>g van een jongeman met vleugels tij<strong>de</strong>ns een schil<strong>de</strong>rles. De vraag<br />
komt op: heeft <strong>de</strong> jongen het beeld van <strong>de</strong> therapeut opgenomen, of <strong>de</strong><br />
therapeut het beeld van <strong>de</strong> jongen, of zijn er helpers geweest die hetzelf<strong>de</strong> beeld<br />
naar zowel <strong>de</strong> therapeut als <strong>de</strong> jongen hebben gestuurd?<br />
Ste<strong>in</strong>er schrijft: “In <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>volle ontmoet<strong>in</strong>g met het k<strong>in</strong>d vloeit uit <strong>de</strong>ze<br />
mensenkennis, onmid<strong>de</strong>llijke levenspraktijk.” Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n,<br />
die opkomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> ontmoet<strong>in</strong>g, vanuit <strong>de</strong> juiste stemm<strong>in</strong>g, tussen therapeut en<br />
k<strong>in</strong>d geven <strong>de</strong> <strong>in</strong>spiratie tot het <strong>in</strong>tuïtief moreel juist han<strong>de</strong>len.<br />
In <strong>de</strong> casus van <strong>de</strong> jongen wijkt <strong>de</strong> therapeut af van het vertellen van een verhaal<br />
aan het k<strong>in</strong>d. Het k<strong>in</strong>d wordt uitgenodigd om zelf een verhaal te maken. Dan blijkt<br />
dat het k<strong>in</strong>d het beeld, dat <strong>de</strong> therapeut <strong>de</strong> avond ervoor heeft geschil<strong>de</strong>rd, als<br />
zijn hoofdpersoon voor zijn eigen verhaal gebruikt.<br />
De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> hypothese: “Een ‘waar’ beeld heeft een zelfgenezen<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g”<br />
In <strong>de</strong> psychotherapie wordt een metafoor vaak als <strong>in</strong>terventie gebruikt. Wanneer<br />
een beeld ‘juist’ ofwel goed getro�en is, wordt iemand gevoelsmatig onmid<strong>de</strong>llijk<br />
geraakt. Dan gaat het om een ‘waar’ beeld, dat herkenn<strong>in</strong>g geeft.<br />
Het voorbeeld van <strong>de</strong> beschreven casus staat niet op zichzelf. De verhalentherapie<br />
heeft zich <strong>in</strong> mijn werk ontwikkeld van het vertellen van bestaan<strong>de</strong> verhalen en<br />
het maken van verhalen voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren (en ou<strong>de</strong>rs) tot een methodische weg om<br />
k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, <strong>in</strong> zeven stappen, te brengen naar het vertellen van hun eigen verhaal.<br />
Deze methodiek is ontstaan uit re�ectie op het eigen werk, vanuit een onverwacht<br />
gelukte han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (De Vries, 2004)<br />
De methodische weg bleek te bestaan uit zeven stappen, die overeenstemmen<br />
met <strong>de</strong> zeven fasen van <strong>de</strong> zeven levensprocessen (Van Kalsbeek, 2005; Schoorel,<br />
1998) Deze levensprocessen wor<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>rop <strong>in</strong> dit hoofdstuk beschreven <strong>in</strong> “De<br />
zeven stappen <strong>in</strong> het therapeutisch proces <strong>in</strong> relatie tot <strong>de</strong> zeven levensprocessen”.<br />
Een methodiek was geboren om k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en jeugdigen <strong>in</strong> hun eigen<br />
therapeutisch proces te begelei<strong>de</strong>n op weg naar hun eigen verhaal, een weg naar<br />
zelfgenez<strong>in</strong>g (Antonovsky, 1987).<br />
De methodiek<br />
Een twaal�arig k<strong>in</strong>d wordt verwezen voor therapie vanwege een gegeneraliseer<strong>de</strong><br />
97
98<br />
angststoornis. Er is al een lange weg van therapieën afgelegd, maar ondanks<br />
kle<strong>in</strong>e verbeter<strong>in</strong>gen is er steeds weer terugval. Tij<strong>de</strong>ns het eerste contact met het<br />
k<strong>in</strong>d probeer ik mij af te stemmen op <strong>de</strong> cliënt en <strong>de</strong> angst te exploreren.<br />
Hieron<strong>de</strong>r volgen <strong>de</strong> zeven stappen van het therapeutisch proces.<br />
Stap 1: De therapeut vraagt aan het k<strong>in</strong>d zich op <strong>de</strong> angst te concentreren, en<br />
vraagt: “Welke woor<strong>de</strong>n komen <strong>in</strong> je op om <strong>de</strong>ze angst(en) te benoemen?”<br />
Het k<strong>in</strong>d antwoordt: “Zorgen.”<br />
Met <strong>de</strong>ze vraag nodigt <strong>de</strong> therapeut <strong>de</strong> cliënt uit terug te gaan naar zijn<br />
ervar<strong>in</strong>g(en), situatie(s), die mogelijk heeft (hebben) geleid tot een stagnatie <strong>in</strong> het<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gsproces. Door <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>drukken en gevoelens opnieuw waar te nemen,<br />
erover na te <strong>de</strong>nken, ze te benoemen en er woor<strong>de</strong>n aan te geven wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> (gevoels)<br />
<strong>in</strong>drukken <strong>in</strong> het hier en nu gebracht.<br />
Stap 2: “Kies een kleur bij <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n.”<br />
Het k<strong>in</strong>d kiest bij het woord ‘zorgen’ <strong>de</strong> kleur grijs.<br />
Kleur is <strong>de</strong> taal van <strong>de</strong> ziel. Indrukken uit <strong>de</strong> eigen levenssituatie wor<strong>de</strong>n afhankelijk<br />
van een positieve of negatieve ervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong>dividueel gekleurd. Met <strong>de</strong>ze vraag wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> gekozen woor<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n met het gevoel door ze met een kleur te verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n.<br />
Stap 3: “Welke beweg<strong>in</strong>g, welk gebaar hoort bij jouw woord? Hoe zou je dat<br />
kunnen tekenen?”<br />
Het k<strong>in</strong>d tekent een lange verticale lijn en daaraan een korte diagonale lijn.<br />
Met <strong>de</strong>ze vragen wordt <strong>de</strong> angst die een blijven<strong>de</strong>, onverwerkte, <strong>in</strong>druk heeft<br />
achtergelaten, afgebroken tot <strong>de</strong> essentie. Het woord en <strong>de</strong> belev<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n<br />
teruggebracht tot een ‘gebaar’, of beweg<strong>in</strong>g.<br />
Stap 4: “Neem afstand en kijk ernaar, draai zo nodig <strong>de</strong> teken<strong>in</strong>g. Wat zie je er<strong>in</strong> en<br />
teken het.”<br />
Het k<strong>in</strong>d spiegelt <strong>de</strong> lijnen en verb<strong>in</strong>dt <strong>de</strong>ze met een horizontale lijn aan elkaar.<br />
De cliënt leeft zich <strong>in</strong>, <strong>in</strong> het geteken<strong>de</strong> gebaar, en neemt er ook afstand van. Een proces<br />
van verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n (accepteren, toelaten, herkennen, <strong>in</strong>leven) en loslaten. Door afstand te<br />
nemen en zich ertegenover te stellen wordt <strong>de</strong> angst ontmoet. Er ontstaat ruimte om<br />
het naar buiten gebrachte gebaar <strong>in</strong> een beeld of een voorstell<strong>in</strong>g om te zetten.<br />
Stap 5: “Geef <strong>de</strong> teken<strong>in</strong>gen een titel.”<br />
Het k<strong>in</strong>d geeft <strong>de</strong> titel: “Een zorgontstopper.”<br />
Door <strong>de</strong>ze vraag wordt het wezen van <strong>de</strong> angst bevestigd. Het geteken<strong>de</strong> gebaar,<br />
dat nu tot een meer concrete voorstell<strong>in</strong>g is uitgewerkt, wordt door er een titel aan te<br />
geven zoals je een schil<strong>de</strong>rij van een titel voorziet, nog eens on<strong>de</strong>rstreept: “Ja, zo is het,<br />
zo heet mijn angst.”<br />
Stap 6: “Wat heeft <strong>de</strong> teken<strong>in</strong>g (titel) nodig?” (“Wat zou je hem wensen?”)<br />
Het k<strong>in</strong>d antwoordt: “Een hoofd.”<br />
De vraag gaat uit van het vertrouwen dat <strong>de</strong> cliënt zelf het antwoord weet op <strong>de</strong> eigen<br />
problematiek: “Jij alleen weet wat voor jou het beste is om <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gsstagnatie<br />
op te he�en voor ver<strong>de</strong>re groei.”
Stap 7: “Ik stel voor om samen een verhaal te maken.”<br />
Het k<strong>in</strong>d maakt een verhaal van een zorgontstopper, die op het hoofd wordt<br />
geplaatst en alle zorgen eruit trekt.<br />
Deze vraag doet een appel op <strong>de</strong> creativiteit van <strong>de</strong> cliënt. De beel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het verhaal,<br />
die door <strong>de</strong> cliënt wor<strong>de</strong>n gegeven en eventueel aangevuld door <strong>de</strong> therapeut, hebben<br />
een genezen<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g. Zij grijpen aan op <strong>de</strong> eigen levensgeschie<strong>de</strong>nis van het k<strong>in</strong>d.<br />
Vervormen<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n omgebogen. Op onbewust niveau werken <strong>de</strong><br />
beel<strong>de</strong>n door, negatieve ervar<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n geïntegreerd, waardoor stagnatie <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
ontwikkel<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n opgeheven en een gezon<strong>de</strong> groei weer kan plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n.<br />
Tot slot wordt er een teken<strong>in</strong>g van het verhaal gemaakt.<br />
In <strong>de</strong> teken<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gevoelens uit het verhaal tot expressie gebracht. De teken<strong>in</strong>g is<br />
een ver<strong>de</strong>re exploratie van een <strong>in</strong>nerlijk beeld. Dit blijkt omdat <strong>de</strong> teken<strong>in</strong>g ver<strong>de</strong>r gaat<br />
dan het verhaal vertelt.<br />
Het verschijnsel dat het beeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd zijn therapeutische werkzaamheid<br />
voortzet, wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur beschreven (Leuner, 1994).<br />
De zeven stappen <strong>in</strong> het therapeutisch proces <strong>in</strong> relatie tot <strong>de</strong> zeven levensprocessen<br />
De zeven stappen, die lei<strong>de</strong>n tot het maken van een eigen verhaal door het<br />
k<strong>in</strong>d, blijken te correspon<strong>de</strong>ren met <strong>de</strong> zeven levensprocessen. De zeven<br />
levensprocessen <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens verwijzen naar levenskrachten (dynamiek), die <strong>in</strong><br />
dienst staan van onze vitaliteit, gezondheid en vernieuw<strong>in</strong>g. Deze levensprocessen<br />
zorgen dat alles wat wij aan substantie van <strong>de</strong> buitenwereld opnemen, wordt<br />
herkend, afgebroken en omgevormd ten behoeve van onze gezondheid en<br />
ons welzijn. Karakteristiek voor al het leven is dat het een ontwikkel<strong>in</strong>g is, een<br />
procesorganisme, dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd ritmisch verloopt. Al <strong>de</strong>ze levensprocessen<br />
samen vormen een organische zevenheid. De eerste drie levensprocessen –<br />
‘opnemen’, ‘aanpassen’ en ‘afbreken’ – gaan <strong>de</strong> weg van <strong>de</strong> buitenwereld naar<br />
<strong>de</strong> b<strong>in</strong>nenwereld. Het zijn <strong>de</strong> processen die samenhangen met verteren, zij<br />
zijn waarneembaar aan het fysieke lichaam, maar ook aan uit<strong>in</strong>gen van ons<br />
bewustzijn, onze gedachten, gevoelens en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen (wils<strong>in</strong>tenties).<br />
Zoals <strong>de</strong> mens op het fysieke plan zijn voedsel uit <strong>de</strong> buitenwereld opneemt <strong>in</strong><br />
zijn organisme, zo neemt <strong>de</strong> mens psychisch zijn <strong>in</strong>drukken en ervar<strong>in</strong>gen via zijn<br />
z<strong>in</strong>tuigen op <strong>in</strong> zijn bewustzijn (opname). Het voedsel voegt zich <strong>in</strong> het menselijke<br />
organisme (aanpassen), zoals ook <strong>de</strong> <strong>in</strong>drukken <strong>in</strong> het menselijke bewustzijn<br />
wor<strong>de</strong>n opgeslagen, op een meer of m<strong>in</strong><strong>de</strong>r bewust niveau. Voedsel, maar ook<br />
<strong>in</strong>drukken veran<strong>de</strong>ren op <strong>de</strong> weg van buiten naar b<strong>in</strong>nen. Er v<strong>in</strong>dt een afbraak<br />
plaats van <strong>de</strong> opgenomen substantie uit <strong>de</strong> buitenwereld.<br />
De laatste drie levensprocessen – ‘<strong>in</strong> stand hou<strong>de</strong>n’ (herstellen en genezen), ‘groei’<br />
en ‘tot stand brengen’ (voortplant<strong>in</strong>g, scheppen) – gaan <strong>de</strong> weg van b<strong>in</strong>nen naar<br />
buiten. Tegenover <strong>de</strong> afbraak van <strong>de</strong> eerste drie levensprocessen staat <strong>de</strong> opbouw<br />
van <strong>de</strong> laatste drie.<br />
99
100<br />
Tussen <strong>de</strong> eerste en laatste drie levensprocessen staat <strong>in</strong> het mid<strong>de</strong>n een<br />
verb<strong>in</strong><strong>de</strong>nd en sturend proces van afzon<strong>de</strong>ren, schei<strong>de</strong>n. Dit proces is actief op <strong>de</strong><br />
grens van b<strong>in</strong>nen naar buiten, en omgekeerd. Dit proces stuurt zowel <strong>de</strong> eerste<br />
drie levensprocessen als <strong>de</strong> laatste drie.<br />
Deze zeven levensprocessen zijn niet alleen herkenbaar <strong>in</strong> het fysiologische<br />
gebied, maar ook als transformatie of metamorfose <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> psychische<br />
processen. Zo zijn <strong>de</strong> eerste drie processen gericht op opnemen van <strong>in</strong>drukken<br />
(waarnemen en <strong>de</strong>nken), zich er emotioneel mee verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n (voelen) en<br />
verwerken van <strong>de</strong> <strong>in</strong>drukken (willen). De zeven processtappen <strong>in</strong> <strong>de</strong> methodiek<br />
correspon<strong>de</strong>ren met zeven vragen.<br />
In wezen is het stellen van vragen het sturen<strong>de</strong> en verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n<strong>de</strong> proces waar het ik<br />
<strong>in</strong>gang heeft op <strong>de</strong> psychische processen. Met <strong>de</strong>ze vragen stuurt <strong>de</strong> therapeut en<br />
geeft richt<strong>in</strong>g via het ik van het k<strong>in</strong>d aan het gehele proces.<br />
Zeven vragen<br />
De eerste vraag – “Welke woor<strong>de</strong>n komen er <strong>in</strong> je op om het probleem, <strong>de</strong> situatie,<br />
<strong>de</strong> klacht te benoemen?” – verwijst naar het waarnemen, <strong>de</strong>nken en begrijpen<br />
(benoemen) van <strong>de</strong> <strong>in</strong>drukken die uit <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g zijn opgenomen. Zij verwijst<br />
naar een a<strong>de</strong>mend proces.<br />
Bij <strong>de</strong> vraag naar kleurkeuze wordt het gevoel aangesproken en verbon<strong>de</strong>n met<br />
<strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g. De kleur van <strong>de</strong> opgenomen <strong>in</strong>drukken uit <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g vertelt<br />
ons iets over <strong>de</strong> verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> assimilatie op belev<strong>in</strong>gsniveau. Een aanpass<strong>in</strong>g<br />
naar warmte vanuit <strong>in</strong>teresse, enthousiasme of kou<strong>de</strong>, <strong>in</strong> <strong>de</strong> z<strong>in</strong> van erbuiten<br />
blijven staan.<br />
De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> vraag naar het ‘gebaar’, <strong>de</strong> ‘beweg<strong>in</strong>g’, is <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> verter<strong>in</strong>g van<br />
<strong>de</strong> <strong>in</strong>drukken die <strong>in</strong>nerlijk zijn opgenomen. De waarnem<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n tot hun<br />
essentie teruggebracht, ‘afgebroken’ <strong>in</strong> het geteken<strong>de</strong> gebaar of <strong>de</strong> geteken<strong>de</strong><br />
beweg<strong>in</strong>g. De beweg<strong>in</strong>gskwaliteit kan verwijzen naar eenzijdighe<strong>de</strong>n: kaal-vol,<br />
spann<strong>in</strong>g-ontspann<strong>in</strong>g, vloeiend-verkrampt, beweeglijk-star, enzovoort.<br />
De vier<strong>de</strong> vraag met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> scheid<strong>in</strong>g is <strong>de</strong> vraag om een standpunt<br />
<strong>in</strong> te nemen, een keuze te maken en <strong>de</strong> ‘gestol<strong>de</strong>’ beweg<strong>in</strong>g te verlevendigen tot<br />
een beeld, een voorstell<strong>in</strong>g. De vraag naar ontmoet<strong>in</strong>g tussen buiten en b<strong>in</strong>nen<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> uiteenzett<strong>in</strong>g met het ontstane beeld. Deze fase is een eerste stap van<br />
bewustword<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>zicht, catharsis en op weg gaan.<br />
De vijf<strong>de</strong> vraag naar het zoeken van een titel is een uitgesproken synthetiseren<strong>de</strong><br />
activiteit, waar<strong>in</strong> ook al het zeven<strong>de</strong> en zes<strong>de</strong> proces vanuit <strong>de</strong> toekomst, <strong>de</strong><br />
weg van <strong>de</strong> oploss<strong>in</strong>g, doorwerken. Hier ontstaat het beeld, <strong>de</strong> imag<strong>in</strong>atie, als<br />
representatief en bevestig<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> eigen ervar<strong>in</strong>g. Deze stap kan wor<strong>de</strong>n<br />
gemaakt vanuit <strong>de</strong> acceptatie en <strong>de</strong> wil om oefenend met jezelf op weg te gaan,<br />
en is <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gs- en toekomstgericht.
De zes<strong>de</strong> vraag naar wat het beeld, <strong>de</strong> voorstell<strong>in</strong>g, nodig heeft, is <strong>de</strong> vraag naar<br />
<strong>de</strong> <strong>in</strong>spiratie. Hier kan een <strong>in</strong>nerlijk ‘antwoord’ kl<strong>in</strong>ken voor <strong>de</strong> problemen. Nieuwe<br />
mogelijkhe<strong>de</strong>n en vaardighe<strong>de</strong>n dienen zich aan.<br />
De zeven<strong>de</strong> vraag <strong>in</strong> <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g van een narratief, een verhalen<strong>de</strong> tekst, is een<br />
vraag naar <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtie, het han<strong>de</strong>len uit <strong>in</strong>zicht. De persoon is weer <strong>in</strong> staat om<br />
creatief scheppend <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratie met zijn omgev<strong>in</strong>g te voltrekken.<br />
Een schematische voorstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zeven stappen <strong>in</strong> het therapeutisch proces<br />
De beschreven methodiek van het therapeutisch proces van <strong>de</strong> verhalentherapie<br />
is ontstaan uit <strong>de</strong> praktijk en ‘getoetst’ aan studie, zowel wetenschappelijk als<br />
geesteswetenschappelijk. De methodiek kan <strong>in</strong> een schema wor<strong>de</strong>n weergegeven.<br />
Echter, een schema doet <strong>de</strong> therapeutische werkelijkheid geweld aan. Het gaat<br />
om een leven<strong>de</strong> methodiek, die een appel doet op <strong>de</strong> creatief scheppen<strong>de</strong><br />
krachten van zowel het k<strong>in</strong>d als <strong>de</strong> therapeut. Te komen tot het werkzame beeld<br />
voor het unieke k<strong>in</strong>d met zijn speciale hulpvraag stelt aan <strong>de</strong> attitu<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />
therapeut speciale voorwaar<strong>de</strong>n. Primair wordt van <strong>de</strong> therapeut verlangd dat hij<br />
zich verb<strong>in</strong>dt met het k<strong>in</strong>d, uitgaan<strong>de</strong> van <strong>in</strong>teresse voor zijn diepste wezen. Tot<br />
een goe<strong>de</strong> afstemm<strong>in</strong>g te komen vraagt van <strong>de</strong> therapeut dat hij ‘tussenruimte’<br />
creëert, waar <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n die ons geopenbaard wor<strong>de</strong>n vanuit <strong>de</strong> niet-z<strong>in</strong>tuiglijke<br />
wereld, <strong>in</strong> verschijn<strong>in</strong>g kunnen komen.<br />
Het schema<br />
De pijlen lopen <strong>in</strong> twee richt<strong>in</strong>gen: van verle<strong>de</strong>n naar he<strong>de</strong>n – van l<strong>in</strong>ks naar rechts<br />
– en van toekomst naar he<strong>de</strong>n – van rechts naar l<strong>in</strong>ks. Therapie v<strong>in</strong>dt plaats <strong>in</strong> het<br />
he<strong>de</strong>n. In het vier<strong>de</strong> proces ontmoeten verle<strong>de</strong>n en toekomst elkaar <strong>in</strong> het he<strong>de</strong>n.<br />
De zwarte tekst verwijst naar <strong>de</strong> levensprocessen, <strong>de</strong> blauwe tekst naar stappen <strong>in</strong><br />
het therapeutisch proces.<br />
De zeven stappen zijn <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> niet een willekeurige reeks, maar een<br />
verbijzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van een universele dynamiek.<br />
VERLEDEN<br />
1. Opnemen<br />
(waarnemen en <strong>de</strong>nken)<br />
woor<strong>de</strong>n geven aan ervar<strong>in</strong>gen<br />
2. Aanpassen (voelen)<br />
kleur beleven<br />
3. Afbreken (willen) 5. In stand hou<strong>de</strong>n (imag<strong>in</strong>atie)<br />
<strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g en tot gebaar brengen<br />
titel geven, bevestigen<br />
HEDEN<br />
4. Schei<strong>de</strong>n (ontmoet<strong>in</strong>g, transformatie)<br />
beeld vormen<br />
TOEKOMST<br />
7. Tot stand brengen (<strong>in</strong>tuïtie)<br />
creatief scheppen, oogsten<br />
6. Groei (<strong>in</strong>spiratie)<br />
zien, horen wat nodig is<br />
101
102<br />
Literatuur<br />
Antonovsky, A. (1987). Unravel<strong>in</strong>g the mystery of health: how people manage stress<br />
en stay well. San Francisco: Jossey-Bass Inc. Pub.<br />
Giesen,T. (<strong>2008</strong>). Het morele dilemma. C. Amons (red.), Het dilemma van <strong>de</strong> morele<br />
opvoed<strong>in</strong>g. Wie moet er wat aan doen?, Christofoor, Zeist.<br />
Göbel, T. (1982). Die Quellen <strong>de</strong>r Kunst, Philosophisch-Anthroposophischer Verlag.<br />
Goetheanum: Dornach.<br />
Jung, C.G. (2000). Synchroniciteit. Rotterdam: Lemniscaat.<br />
Kalsbeek, A. van (2005). Zeven levensprocessen. Hoofdstuk 15 uit: Uitwendige<br />
therapieën. Uitgave Sticht<strong>in</strong>g Plegan & Ne<strong>de</strong>rlandse verenig<strong>in</strong>g Antroposo�sche<br />
verpleegkundigen.<br />
Leuner, H. (1994). Lehrbuch <strong>de</strong>r Katathym-Imag<strong>in</strong>ativen Psychotherapie. Bern: Huber<br />
Verlag.<br />
Schoorel, E. (1998). De eerste zeven jaar. Zeist: Christofoor.<br />
Ste<strong>in</strong>er, R. (1923). Pädagogik und Kunst. Stuttgart: Dornach.<br />
Ste<strong>in</strong>er, R. (1923). Pädagogik und Moral. Stuttgart: Dornach.<br />
Ste<strong>in</strong>er, R. (1963). Was tut <strong>de</strong>r Engel <strong>in</strong> unserem Astralleib? Stuttgart: Dornach.<br />
Vries, A. <strong>de</strong> (2004). Ervar<strong>in</strong>gsleren cultiveren. On<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> eigen werk. Delft:<br />
Aca<strong>de</strong>mische Uitgeverij Eburon.
3.3 De vaardigheid van het aansluiten<br />
Ervar<strong>in</strong>gswetenschap en ‘<strong>de</strong> professionele ambachtelijkheid van<br />
gezondheid bevor<strong>de</strong>ren’<br />
Albert <strong>de</strong> Vries<br />
Een verkenn<strong>in</strong>g van ‘gezondheid bevor<strong>de</strong>ren’ en ‘aansluiten’<br />
Het bevor<strong>de</strong>ren van gezondheid kan plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n zowel door <strong>in</strong>terventies gericht<br />
op <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g als door <strong>in</strong>terventies die een appel doen aan <strong>de</strong> eigen activiteit.<br />
(De gezondheid van iemands gebit wordt bevor<strong>de</strong>rd door respectievelijk zowel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />
suiker te eten als door beter tan<strong>de</strong>n te poetsen. De gezondheid van iemand wordt<br />
bevor<strong>de</strong>rd door zowel een mensvrien<strong>de</strong>lijker werkklimaat als door te gaan sporten. Als<br />
appel aan <strong>de</strong> eigen activiteit kan iemand natuurlijk ook gestimuleerd wor<strong>de</strong>n zelf bij te<br />
dragen aan het mensvrien<strong>de</strong>lijker maken van zijn eigen werkklimaat.) Hoe appelleer<br />
je aan <strong>de</strong> eigen activiteit, hoe motiveer je iemand om actie te on<strong>de</strong>rnemen? Door<br />
aan te sluiten bij die persoon. Door zodanig te han<strong>de</strong>len dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r:<br />
! zich als <strong>in</strong>dividu herkend en erkend beleeft;<br />
! zich uitgenodigd beleeft om actie te on<strong>de</strong>rnemen;<br />
! beleeft dat er ruimte is om zelf actief te zijn.<br />
Je motiveert iemand meestal niet door uit te leggen hoe goed iets voor iemand<br />
is, of door te zeggen dat hij het an<strong>de</strong>rs moet gaan doen, of – nog extremer – zelf<br />
moet veran<strong>de</strong>ren.<br />
De vakkundigheid van iemand die gezondheid wil bevor<strong>de</strong>ren, bestaat er dus uit<br />
om op drievoudige wijze aan te sluiten met <strong>de</strong> hulpmid<strong>de</strong>len van zijn vakgebied,<br />
zoals het medicament, gesprekstechniek, fysiotherapeutische oefen<strong>in</strong>g en<br />
<strong>de</strong>rgelijke.<br />
Bij het verstrekken van een antroposo�sch medicament gebeurt dat bijvoorbeeld<br />
wanneer <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>gskracht (kwaliteit) van bijvoorbeeld <strong>de</strong> plant waarvan<br />
het medicament gemaakt is, verwantschap heeft met <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>sbetre�en<strong>de</strong> persoon. Met het potentiëren van het geneesmid<strong>de</strong>l wordt het<br />
medicament zo bewerkt dat het niet dw<strong>in</strong>gend als stof werkt, maar als het ware<br />
tot een (voor)beeld wordt dat aan <strong>de</strong> patiënt aangereikt wordt: ‘Zo zou het kunnen<br />
wor<strong>de</strong>n.’ Zo’n beeld kan uitnodigend werken. Met het ritmisch toedienen van het<br />
medicament ontstaat er ruimte om op het voorbeeld te antwoor<strong>de</strong>n, zelf te gaan<br />
doen.<br />
Bij het aansluiten bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r is <strong>de</strong> vraag ‘Waar sluit je bij aan?’<br />
Je kunt aansluiten bij wat er b<strong>in</strong>nen het gewone bewustzijn voorhan<strong>de</strong>n is, vanuit<br />
<strong>de</strong> vraag ‘Wat wil je, of wat wens je?’ Je kunt ook aansluiten bij een algemeen<br />
vitaliteitsstreven, een algemene levenswil. Dat doe je door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te accepteren,<br />
door ja te zeggen, door algemeen gezon<strong>de</strong> zaken aan te reiken; kortom, door<br />
positiviteit.<br />
103
104<br />
Je kunt nog speci�eker aansluiten door aan te sluiten bij een dieper liggen<strong>de</strong><br />
wezenskern. Ik ga ervan uit dat elk mens een wezenskern <strong>in</strong> zich draagt die tot<br />
ontplooi<strong>in</strong>g wil komen. Die wezenskern noem ik wilsricht<strong>in</strong>g. Deze wilsricht<strong>in</strong>g<br />
drukt zich uit <strong>in</strong> wat iemand doet (welk beroep of welke functie iemand uitoefent)<br />
en met wie iemand werkt (welke ontmoet<strong>in</strong>gen met an<strong>de</strong>ren een rol spelen <strong>in</strong><br />
iemands ontwikkel<strong>in</strong>g), maar bovenal <strong>in</strong> hoe iemand <strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen doet, hoe iemand<br />
zijn lichaam beweegt, hoe iemand met zijn beroep omgaat, en hoe iemand met<br />
ontmoet<strong>in</strong>gen omgaat. Dit hoe is vooreerst potentie. Men gebruikt het ‘wat’ en het<br />
‘met wie’ om zich ver<strong>de</strong>r <strong>in</strong> het ‘hoe’ te ontwikkelen. Talenten, dat wat men vanzelf<br />
reeds kan, kunnen een aanzet zijn tot het hoe of kunnen ruimte bie<strong>de</strong>n om <strong>de</strong><br />
eigen wilsricht<strong>in</strong>g te ontwikkelen.<br />
Wat een mens eigenlijk wil, is ook voor die persoon zelf vaak verborgen. Ik vat<br />
het vooreerst storen<strong>de</strong> gedrag of een ziekte op als een onbeholpen, karikaturale<br />
pog<strong>in</strong>g om vanuit <strong>de</strong> eigen wilsricht<strong>in</strong>g iets te realiseren. In die z<strong>in</strong> is het vooreerst<br />
storen<strong>de</strong> gedrag of een ziekte een vraag naar hulp bij het verwerkelijken van<br />
<strong>de</strong> eigen wilsricht<strong>in</strong>g. Deze vraag is niet vanuit een van buitenaf kijken naar<br />
het probleemgedrag of <strong>de</strong> ziekte, vanuit een be<strong>de</strong>nken van oploss<strong>in</strong>gen, maar<br />
alleen vanuit een <strong>in</strong>nerlijk meebewegen te beantwoor<strong>de</strong>n. Je kunt dan namelijk<br />
aansluiten bij hetgeen wil wor<strong>de</strong>n, maar nog niet is.<br />
De <strong>in</strong>terventies gericht op <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mens om gezondheid te<br />
bevor<strong>de</strong>ren, maken <strong>de</strong> eigen activiteit m<strong>in</strong><strong>de</strong>r noodzakelijk, of wor<strong>de</strong>n ook <strong>in</strong>gezet<br />
wanneer <strong>de</strong> eigen activiteit om gezondheid te bevor<strong>de</strong>ren niet mogelijk is, of<br />
scheppen <strong>de</strong> noodzakelijke ruimte voor <strong>de</strong> eigen activiteit. (Met het gipsen van een<br />
gebroken been wordt van buitenaf tij<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> steunfunctie van het bot overgenomen.<br />
Het bot krijgt daarmee <strong>de</strong> gelegenheid van zich uit aan elkaar te groeien. Met het spuiten<br />
van <strong>in</strong>sul<strong>in</strong>e wordt er van buitenaf permanent een gelijkmatige b<strong>in</strong>nenomgev<strong>in</strong>g wat<br />
suikergehalte betreft gecreëerd, die <strong>de</strong> persoon zelf niet meer voldoen<strong>de</strong> kan reguleren.)<br />
Er wordt tij<strong>de</strong>lijk of permanent een eigen activiteit van buitenaf overgenomen.<br />
Er wordt gecompenseerd. Dit compenseren kan dienend zijn (zoals bij het gipsen<br />
en het spuiten van <strong>in</strong>sul<strong>in</strong>e), maar kan ook <strong>de</strong> eigen activiteit, en daarmee het<br />
zelfgenezen<strong>de</strong> vermogen van <strong>de</strong> mens, terzij<strong>de</strong> schuiven of tenietdoen (bijvoorbeeld<br />
bij het <strong>in</strong>enten tegen k<strong>in</strong><strong>de</strong>rziektes, of bij <strong>de</strong> toedien<strong>in</strong>g van een koortswerend mid<strong>de</strong>l).<br />
Ter na<strong>de</strong>re <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> begrippen aansluiten en compenseren volgen hier eerst<br />
twee voorbeel<strong>de</strong>n. In het eerste voorbeeld is uitgewerkt hoe wordt aangesloten<br />
bij een wens en een algemeen streven naar vitaliteit, <strong>in</strong> het twee<strong>de</strong> hoe wordt<br />
aangesloten bij een wilsricht<strong>in</strong>g.<br />
“Heb je hem aangespannen?”: aansluiten en compenseren vanuit<br />
patiëntperspectief<br />
“Ik ben herstellen<strong>de</strong> van een stabiele wervelfractuur na een val van het paard. De<br />
eerste zes weken draag ik overdag, volgens standaard, een korset. Dat geeft veel steun.<br />
Na vier weken beg<strong>in</strong> ik behoorlijke pijn te krijgen. Blijkbaar komen zenuwen knel te<br />
zitten. Mogelijke oorzaak is het ontstaan van littekenweefsel of extra botvorm<strong>in</strong>g.
Maar ook <strong>de</strong> sl<strong>in</strong>ken<strong>de</strong> rug- en buikspieren geven geen steun meer aan <strong>de</strong> wervels.<br />
Ik krijg fysiotherapie vanaf het moment dat ik geen korset meer draag. Allereerst leer<br />
ik mijn diepe buik- en rugspier (m. transversus abdom<strong>in</strong>us en m. multi�di) aan te<br />
spannen. Dat is geen gemakkelijke opgave. In eerste <strong>in</strong>stantie kan ik <strong>de</strong>ze nauwelijks<br />
voelen. De fysiotherapeute vraagt, terwijl ik op mijn rug lig en oefen<strong>in</strong>gen met mijn<br />
benen doe, of ze aan <strong>de</strong> ene kant van mijn bekken, ter hoogte van mijn heup, net aan<br />
<strong>de</strong> b<strong>in</strong>nenkant van het daar uitsteken<strong>de</strong> bekkenbot (SIAS), mag voelen of ik die spieren<br />
aanspan. Zij nodigt me uit zelf aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant te voelen. Bij alles wat ik doe,<br />
omdraaien, opstaan en <strong>de</strong>rgelijke, vraagt ze met een kritische, toetsen<strong>de</strong> blik: ‘En heb<br />
je ze aangespannen?’ Het is een manier die mij enthousiasmeert, aanmoedigt om die<br />
spieren ook daadwerkelijk aan te spannen en haar als het ware voor te zijn.<br />
Vanwege bepaal<strong>de</strong> aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> pijn mobiliseert <strong>de</strong> fysiotherapeute mijn SI-gewricht<br />
(achterkant bekken, on<strong>de</strong>r <strong>in</strong> rug). Zij laat mij daarna staan en vooroverbuigen en<br />
controleert zo of haar han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen het gewenste e�ect hebben. Ik merk direct dat er<br />
meer beweg<strong>in</strong>gsruimte ontstaat voor het doen van <strong>de</strong> oefen<strong>in</strong>gen.<br />
Na drie maan<strong>de</strong>n, wanneer het gezien vanuit <strong>de</strong> botgenez<strong>in</strong>g weer mag, beg<strong>in</strong> ik weer<br />
met paardrij<strong>de</strong>n.”<br />
Re�ectie<br />
“Het is dui<strong>de</strong>lijk dat met het korset van buitenaf iets gecompenseerd wordt, wat<br />
ik op dat moment ook niet vanuit mezelf voor elkaar kan krijgen. Opvallend is dat<br />
mijn spieren daar zo direct op reageren door te sl<strong>in</strong>ken.<br />
Met haar manier van doen, met een ‘toetsend enthousiasmeren’ nodigt <strong>de</strong><br />
fysiotherapeute mij uit zelf te kijken, zelf te doen.<br />
Na het ongeval spelen allerlei emoties op van weer opnieuw te moeten beg<strong>in</strong>nen<br />
met je leren omdraaien <strong>in</strong> bed, met leren hurken, met geen energie hebben, met<br />
woe<strong>de</strong> over <strong>de</strong> eigen stomheid, met onmacht en <strong>de</strong>rgelijke. Het beleven van het<br />
zoeken en ont<strong>de</strong>kken wat wel en niet kan, van elke keer weer grenzen verleggen,<br />
van samen op weg zijn werkt vitaliserend en geeft moed om vol te hou<strong>de</strong>n. Ik wil<br />
ook weer paardrij<strong>de</strong>n. Ik beleef dat <strong>de</strong> fysiotherapeute bij mij aansluit.<br />
Tegelijkertijd voltrekt <strong>de</strong> fysiotherapeute ook han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen die op zich<br />
compenserend zijn, waarbij ze dus even iets aan mijn lijf corrigeert. Deze<br />
compenseren<strong>de</strong> han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen scheppen echter direct ruimte om weer zelf actief te<br />
zijn, en zijn <strong>in</strong>gebed <strong>in</strong> een gebeuren waar<strong>in</strong> aansluiten <strong>de</strong> boventoon voert. Die<br />
han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen beleef ik als op mij afgestemd, en er wordt naar het e�ect gekeken<br />
op een manier waardoor ik zelf dat e�ect ook kan ervaren.<br />
Dat compenseren of aansluiten niet alleen door <strong>de</strong> soort han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g bepaald<br />
wordt, maar ook door <strong>de</strong> wijze waarop een han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g uitgevoerd wordt, wordt<br />
beleefbaar op het moment dat een stagiaire iets doet.”<br />
105
106<br />
“Een paar weken later is er een stagiaire. Ik kan <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls een en an<strong>de</strong>r. Bij het doen<br />
van een bepaal<strong>de</strong> oefen<strong>in</strong>g palpeert zij ongevraagd een bepaal<strong>de</strong> spier om te kijken of<br />
ik hem aanspan, en zegt ‘Ja, hij is aangespannen.’ Ik word er niet bij betrokken. Op dat<br />
moment beleef ik me als ‘van buitenaf’, als ‘d<strong>in</strong>g’, als ‘mechaniek’ behan<strong>de</strong>ld.”<br />
Het is begrijpelijk dat een stagiaire eerst op <strong>de</strong> technische kant van het vak<br />
gericht is en vooreerst naar <strong>de</strong> spieren kijkt. Zij heeft op dat moment ook niet <strong>de</strong><br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van mij en maakt ook <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> geen<br />
contact. Dat alles neemt niet weg dat het an<strong>de</strong>rs zou kunnen c.q. er zo opgeleid<br />
zou kunnen wor<strong>de</strong>n dat direct ook het aansluiten als vaardigheid geleerd wordt.<br />
Bijvoorbeeld ‘Voel je ook dat je hem nu goed aangespannen hebt?’, is een vraag die<br />
uitgaat van en een oproep doet aan een <strong>de</strong>elgenoot zijn.<br />
Kritiek gevraagd, aansluiten bij iemands wilsricht<strong>in</strong>g (gewijzigd uit: Machiel<br />
e.a., 2007, p. 11-12)<br />
Léont<strong>in</strong>e: “Je ziet tien d<strong>in</strong>gen die fout gaan <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze spiegeloefen<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> repetitie<br />
voor het toneelstuk. Noem er één.”<br />
Terwijl een kritische leerl<strong>in</strong>ge zich al dagen afzijdig heeft gehou<strong>de</strong>n, stapt zij nu <strong>in</strong>.<br />
Leerl<strong>in</strong>ge: “Hier komen <strong>de</strong> professionals. Zo maak je geen oogschaduwdoosje open”, en<br />
ze doet prompt voor hoe het volgens haar wel moet.<br />
An<strong>de</strong>re leerl<strong>in</strong>g: “Als jij van die kant een potje pakt, kan Aafke het niet zien en kan ze je<br />
niet volgen.”<br />
Stilzwijgend neemt <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>ge <strong>de</strong>ze kritiek die haar betreft ter harte en doet het<br />
an<strong>de</strong>rs.<br />
Beschouw<strong>in</strong>g<br />
In <strong>de</strong> voorbereid<strong>in</strong>g op bovenstaan<strong>de</strong> situatie is gezocht naar hoe je kunt<br />
aansluiten bij <strong>de</strong> onuitgesproken wilsricht<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze begaaf<strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>ge, die<br />
karikaturaal verschijnt <strong>in</strong> haar ‘kritiseren, protesteren, opzichtig niet mee willen<br />
doen’. Op het moment dat <strong>de</strong> leerkracht <strong>de</strong>ze activiteiten accepteert, er ‘ja’ tegen<br />
zegt, er<strong>in</strong> meebeweegt, herkent ze hier<strong>in</strong> <strong>de</strong> kwaliteit van het ‘willen beoor<strong>de</strong>len’.<br />
In <strong>de</strong> op grond van an<strong>de</strong>re waarnem<strong>in</strong>gen reeds eer<strong>de</strong>r benoem<strong>de</strong> wilsricht<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong>ze leerl<strong>in</strong>ge, namelijk ‘aftastend toetsen’, komt <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> dynamiek naar<br />
voren.<br />
In <strong>de</strong> voorbereid<strong>in</strong>g gaat <strong>de</strong> leerkracht <strong>de</strong> potentie van het gedrag van <strong>de</strong><br />
leerl<strong>in</strong>ge begrijpen. De leerkracht gaat er op basis van <strong>de</strong>ze voorbereid<strong>in</strong>g van uit<br />
dat <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>ge het geheel overziet en dat zij over alles een oor<strong>de</strong>el heeft. Om te<br />
kunnen beoor<strong>de</strong>len moet je dus even op <strong>de</strong> plek stilstaan. De leerkracht erkent dat<br />
die oor<strong>de</strong>len er zijn, en neemt zich voor om <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>ge te helpen om vaardiger te<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het beoor<strong>de</strong>len door naar één oor<strong>de</strong>el te vragen.<br />
In <strong>de</strong> voorberei<strong>de</strong> situatie lukt het om aan te sluiten bij <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>ge: zij komt<br />
vanuit zichzelf <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g.
Het aansluiten <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> re�ectie daarop: ervar<strong>in</strong>gsleren<br />
Het aansluiten, zeker vanuit <strong>de</strong> hier beschreven laag van het aansluiten bij<br />
iemands wilsricht<strong>in</strong>g, komt tot stand <strong>in</strong> <strong>de</strong> ontmoet<strong>in</strong>g tussen <strong>in</strong>dividuen en<br />
wel <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Wat is <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g? De <strong>in</strong>tuïtieve<br />
han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g ontstaat wanneer iemand <strong>in</strong>gaat op wat <strong>in</strong> <strong>de</strong> situatie aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> is,<br />
zon<strong>de</strong>r zichzelf <strong>in</strong> die situatie te verliezen. Het is het paradoxale van <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtie<br />
dat het tegelijk een volledig <strong>in</strong>gaan op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r is én een <strong>in</strong>zetten van <strong>de</strong> eigen<br />
ervar<strong>in</strong>g en het eigen <strong>in</strong>zicht. In <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtie wordt <strong>de</strong>ze schijntegenstell<strong>in</strong>g<br />
overstegen. Intuïtie ontstaat, hoe paradoxaal dat ook kl<strong>in</strong>kt, uit wat Ste<strong>in</strong>er<br />
(1894) een voorstell<strong>in</strong>gsvrij bewustzijn noemt. De Groot (1992), die <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtie<br />
empirisch on<strong>de</strong>rzoekt, beschrijft <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtie als “<strong>de</strong> kunst van het vergeten”. In <strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>tuïtie wordt eer<strong>de</strong>r iets uitgespaard dan dat er iets vastgelegd wordt. Vanuit een<br />
voorstellend bewustzijn kan iemand doen wat hij <strong>de</strong>nkt dat goed is, maar kan<br />
niet aansluiten bij wat nodig is. Het voorstellend bewustzijn loopt altijd achter bij<br />
<strong>de</strong> actualiteit van hetgeen iemand <strong>in</strong> <strong>de</strong> situatie tegemoetkomt. Intuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen<br />
verschijnen dus altijd als niet eer<strong>de</strong>r voor dat moment en <strong>in</strong> die situatie<br />
voorgesteld, en daarmee als onverwacht. Intuïtie is gebaseerd op het (nog) niet<br />
benoembare, met iets dat <strong>de</strong>sondanks <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens op dat moment aanwezig blijkt<br />
te zijn (Schön, 1983). Het is een bewust zíjn. Intuïties zijn niet af te dw<strong>in</strong>gen. Schön<br />
stelt dat je vakman wordt door niet alleen <strong>de</strong> regels van het vak te leren, maar juist<br />
door <strong>in</strong> samenhang met die regels ook improvisatie- en creatieve vaardighe<strong>de</strong>n te<br />
ontwikkelen. Dan pas kun je situationeel han<strong>de</strong>len en ben je echt vakman.<br />
Het kunnen aansluiten bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r is een natuurlijke vaardigheid. Dat wil zeggen<br />
dat elk mens dat <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe kan en er ook ervar<strong>in</strong>g mee heeft <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve<br />
han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Die ervar<strong>in</strong>g blijft vaak onbewust. Wil die <strong>in</strong>tuïtieve vaardigheid<br />
dragend zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> professionele uitoefen<strong>in</strong>g van het vak, dan is het nodig die<br />
vaardigheid te cultiveren. Het leren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g op een zodanige<br />
manier dat dat tot <strong>in</strong>zicht leidt, is <strong>de</strong> opgave van <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gswetenschap (De<br />
Vries, 2004, 2005).<br />
Ook al kan <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g niet van tevoren wor<strong>de</strong>n voorgesteld, zij<br />
kan wel wor<strong>de</strong>n voorbereid. De weg voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n<br />
gebaand door je van tevoren af te stemmen op iemands wilsricht<strong>in</strong>g, op hetgeen<br />
wil wor<strong>de</strong>n. Dat kan met behulp van het <strong>in</strong>levend waarnemen, dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />
paragraaf na<strong>de</strong>r uitgewerkt wordt.<br />
Inlevend waarnemen<br />
Het meedoen, het meebewegen met wilsuit<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, en daarmee het<br />
accepteren van die an<strong>de</strong>r, is een mogelijkheid om zicht te krijgen op iemands<br />
wilsricht<strong>in</strong>g. Deze door mij uitgewerkte techniek noem ik ‘<strong>in</strong>levend waarnemen’.<br />
De vijf stappen van het <strong>in</strong>levend waarnemen staan <strong>in</strong> tabel 1. In �guur 1 zijn<br />
die stappen schematisch tot uitdrukk<strong>in</strong>g gebracht. In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> paragraaf<br />
‘Inlevend waarnemen als oefen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het leren aansluiten’ staat een voorbeeld.<br />
107
108<br />
Tabel 1. Inlevend waarnemen. De pr<strong>in</strong>cipes van <strong>de</strong> vijf stappen:<br />
Stap<br />
1 Doe één of enkele beweg<strong>in</strong>gen of het lopen van iemand na. Misschien<br />
zijn tien stappen genoeg. Maximaal één m<strong>in</strong>uut.<br />
(Wanneer je het <strong>in</strong>levend waarnemen <strong>in</strong> een groep doet, is er slechts<br />
één persoon die hardop <strong>de</strong>nkend alle stappen voltrekt. Iemand an<strong>de</strong>rs<br />
kan dan <strong>de</strong> besprek<strong>in</strong>g lei<strong>de</strong>n. Bij <strong>de</strong>ze eerste stap doen alle aanwezigen<br />
<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g van iemand na. Zij kunnen dan <strong>de</strong> ‘<strong>de</strong>monstratie’ volgen,<br />
maar hou<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>r hun mond. Je kunt een twee<strong>de</strong> keer hierop<br />
variëren door ie<strong>de</strong>reen voor zich <strong>de</strong> stappen te laten opschrijven en dan<br />
uit te wisselen, maar <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval geen discussie tussendoor.)<br />
2 Stel jezelf <strong>de</strong> vraag: ‘In welk beroep is <strong>de</strong>ze beweg<strong>in</strong>g kwaliteit?’<br />
3 Formuleer <strong>de</strong> wilsricht<strong>in</strong>g: ‘Wat doet iemand <strong>in</strong> zo’n beroep <strong>in</strong> <strong>de</strong> situatie<br />
die jij bij dat beroep voor je ziet? Wat is <strong>de</strong> activiteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g?’<br />
Gebruik één werkwoord <strong>in</strong> <strong>de</strong> actieve vorm en één werkwoord dat<br />
tot bijwoord omgevormd is door er een ‘d’ achter te plaatsen. Een<br />
wilsricht<strong>in</strong>g is altijd positief en naar buiten c.q. op <strong>de</strong> wereld gericht<br />
(niet op jezelf).<br />
4 Sluit aan <strong>in</strong> een gegeven omgev<strong>in</strong>g/context: stel je voor dat je<br />
boodschappen doet met iemand die <strong>de</strong>ze wilsricht<strong>in</strong>g heeft <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
supermarkt. Of, wanneer je <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g nog ver<strong>de</strong>r wilt concretiseren:<br />
stel, je koopt een pak ko�e <strong>in</strong> <strong>de</strong> supermarkt. (Zoek niet een omgev<strong>in</strong>g<br />
die past bij het gevon<strong>de</strong>n beroep.) Hoe zie je die an<strong>de</strong>r boodschappen<br />
doen? Wat moet ik <strong>in</strong>zetten om actief aan te sluiten en <strong>de</strong> kwaliteit van<br />
<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te versterken? Een tussenstap kan zijn: stel, ik heb zelf die<br />
wilsricht<strong>in</strong>g, hoe doe ik dan boodschappen?<br />
5 Stel jezelf <strong>de</strong> vraag: ‘In welke situatie met <strong>de</strong>ze persoon wil je morgen, of<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> eerstvolgen<strong>de</strong> ontmoet<strong>in</strong>g, een nieuwe stap zetten?’ Of, wanneer<br />
je vooreerst nog meer afstand tot het probleem wilt hou<strong>de</strong>n: ‘Hoe<br />
ontmoet ik <strong>de</strong>ze persoon <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> keer en hoe kan ik dan <strong>in</strong> die<br />
situatie aansluiten?’ Of, wanneer je als arts een medicament voor wilt<br />
schrijven of als fysiotherapeut een bepaal<strong>de</strong> olie wilt gebruiken: ‘Welk<br />
mid<strong>de</strong>l kan een voorbeeld zijn van <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n wilsricht<strong>in</strong>g?’
INLEVEND WAARNEMEN<br />
Figuur 1. Inlevend waarnemen.<br />
WILSRICHTING<br />
BENOEMEN<br />
BEROEPSBEELD AANSLUITEN IN<br />
GEGEVEN SITUATIE<br />
BEWEGING<br />
NADOEN<br />
©Albert <strong>de</strong> Vries / De Vries & Partners, <strong>2008</strong>. www.<strong>de</strong>vriesenpartners.org<br />
AANSLUITEN IN EERSTVOLGENDE<br />
SITUATIE WAARIN IK MET DIE<br />
ANDER EEN STAP VERDER WIL<br />
KOMEN<br />
Kenmerkend is dat je bij stap 1 en 5 je <strong>in</strong> <strong>de</strong> werkelijkheid bev<strong>in</strong>dt, maar dat je<br />
boven <strong>de</strong> gol�ijn je <strong>in</strong> een vrije, creatieve ruimte beweegt. Wat daar naar voren<br />
komt als beroepsbeeld hoeft voor het verstand niet te kloppen met <strong>de</strong> persoon<br />
van wie je een beweg<strong>in</strong>g hebt nagedaan. Wanneer je je <strong>in</strong>leeft, komt er een<br />
beroepsbeeld. Wanneer je <strong>de</strong> activiteit op basis van het beroepsbeeld benoemt,<br />
komen er werkwoor<strong>de</strong>n. Accepteer wat er komt, en ga daarmee ver<strong>de</strong>r aan het<br />
werk. Het begrijpen v<strong>in</strong>dt pas bij <strong>de</strong> laatste stap plaats. De toets<strong>in</strong>g van een<br />
gevon<strong>de</strong>n wilsricht<strong>in</strong>g en hoe daarbij aan te sluiten komt <strong>in</strong> het werk van alledag<br />
en verschijnt regelmatig <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (<strong>de</strong> ‘gelukte onverwachte<br />
han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g’).<br />
Inlevend waarnemen als oefen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het leren aansluiten<br />
Mijn <strong>in</strong>zet bij het ontwikkelen van methodieken van het ervar<strong>in</strong>gsleren, zoals<br />
re�ectie op <strong>de</strong> gelukte onverwachte han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>levend waarnemen en werken<br />
met visie, is aan te sluiten bij algemeen menselijke vaardighe<strong>de</strong>n. Eén na<strong>de</strong>re<br />
<strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g daarvan is dat <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> methodieken benodig<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n ook die<br />
vaardighe<strong>de</strong>n zijn, die nodig zijn <strong>in</strong> het vruchtbare contact met <strong>de</strong> patiënt (De Vries,<br />
2004). Hier gaat het dan bijvoorbeeld om het aan kunnen sluiten bij <strong>de</strong> patiënt.<br />
In het oplei<strong>de</strong>n van mensen <strong>in</strong> het hanteren van <strong>de</strong>ze techniek wordt <strong>de</strong> techniek<br />
al doen<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>r ontwikkeld. De vaardigheid van het aansluiten komt dan<br />
opnieuw naar voren (zie on<strong>de</strong>rstaand voorbeeld).<br />
109
110<br />
‘Doelend �xeren’<br />
In een team, <strong>in</strong> <strong>de</strong> verstan<strong>de</strong>lijkgehandicaptenzorg, wordt <strong>de</strong> methodiek van het<br />
<strong>in</strong>levend waarnemen beoefend om een stap ver<strong>de</strong>r te komen met een bewoner met<br />
problematisch, ‘onbegrepen’ gedrag. Ik coach <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>r ter plekke.<br />
Een van <strong>de</strong> teamle<strong>de</strong>n doet een karakteristieke beweg<strong>in</strong>g voor en als beroep komt bij<br />
hemzelf het beeld naar boven van <strong>de</strong> ‘bokser’. In het verwoor<strong>de</strong>n van wat zijn bokser<br />
doet, beschrijft dit teamlid het als: “�xeert op doel”. De begelei<strong>de</strong>r van het <strong>in</strong>levend<br />
waarnemen helpt om naar twee werkwoor<strong>de</strong>n te komen en vormt het zelfstandig<br />
naamwoord om. Zijn suggestie: ‘doeltre�end �xeren’. Het teamlid beg<strong>in</strong>t opnieuw uit<br />
te leggen hoe het volgens hem zit. Op dat moment help ik <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>r en doe <strong>de</strong><br />
suggestie: ‘doelend �xeren’. Het teamlid lacht en zegt: “Ja, dat klopt.”<br />
Re�ectie<br />
Aan <strong>de</strong> reactie van het teamlid is te zien wat wel of niet aansluit bij zijn ervar<strong>in</strong>g.<br />
Ook al kan hij zelf nog niet zijn ervar<strong>in</strong>g verwoor<strong>de</strong>n, hij weet wel precies met<br />
welke woor<strong>de</strong>n zijn ervar<strong>in</strong>g tot uitdrukk<strong>in</strong>g komt.<br />
Om aan te kunnen sluiten, blijf ik zo dicht mogelijk bij <strong>de</strong> gegeven woor<strong>de</strong>n<br />
(‘�xeert op doel’). Van het zelfstandig naamwoord (‘doel’) maak ik een werkwoord<br />
(‘doelen’), ook al begrijp ik zelf dat woord niet direct en staat het misschien ook<br />
niet <strong>in</strong> het woor<strong>de</strong>nboek. Met ‘doeltre�end’ wordt er van buitenaf een nieuw<br />
element b<strong>in</strong>nengebracht.<br />
Deze kunst van het verwoor<strong>de</strong>n van een wilsricht<strong>in</strong>g vraagt dus een precies<br />
luisteren. Tegelijkertijd heb je vanuit <strong>de</strong> eigen vaardigheid, <strong>in</strong> dit geval<br />
taalvaardigheid, het kennen van het karakter van wilsricht<strong>in</strong>gen en weten hoe je<br />
die benoemt, een vakkundige <strong>in</strong>breng. Deze <strong>in</strong>breng is methodisch en dienend<br />
aan het laten verschijnen van <strong>de</strong> unieke <strong>in</strong>houd.<br />
In het gesprek dat <strong>in</strong> het team volgt, wordt <strong>de</strong> wilsricht<strong>in</strong>g ‘doelend �xeren’ na<strong>de</strong>r<br />
verkend, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re door <strong>in</strong> gedachten boodschappen te gaan doen met iemand<br />
met zo’n wilsricht<strong>in</strong>g, niet met <strong>de</strong> bewoner. ‘Dat er chips wor<strong>de</strong>n gekocht voor die<br />
avond, ligt vast, maar wat erbij hoort, wordt ter plekke <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>kel bepaald. Met dat<br />
bepalen wordt telkens hel<strong>de</strong>r<strong>de</strong>r welke chips het beste zijn voor die avond, wat <strong>de</strong><br />
bedoel<strong>in</strong>g van het chips eten en van <strong>de</strong> avond is.’ Er is dus zowel een e<strong>in</strong>dpunt waarop<br />
ge�xeerd wordt (chips), als dat dat e<strong>in</strong>dpunt nog na<strong>de</strong>r <strong>in</strong>gevuld wordt <strong>in</strong> het zoekend<br />
gaan van verschillen<strong>de</strong> wegen naar dat e<strong>in</strong>dpunt toe. Op <strong>de</strong>ze wijze krijgt het begrip<br />
‘doelend �xeren’ meer <strong>in</strong>houd.<br />
Direct vragen aan <strong>de</strong> betre�en<strong>de</strong> bewoner of opdrachten geven leidt meestal tot<br />
verzet. Dat is te vastgelegd. ‘Ja, je mag sigaren gaan kopen’ leidt tot besluiteloosheid<br />
en storend gedrag <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>kel. De gelukte onverwachte han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, ‘Ja, je mag vijf<br />
unieke sigaren uitzoeken’ en dat op een brie�e meegeven, leidt tot een stralen<strong>de</strong> en<br />
tevre<strong>de</strong>n bewoner. Het e<strong>in</strong>dpunt is concreet en <strong>in</strong>gevuld, letterlijk is het vastgelegd.<br />
Tegelijkertijd is er ruimte om het e<strong>in</strong>dpunt <strong>in</strong> te vullen.
Wanneer iemand zijn wilsricht<strong>in</strong>g niet z<strong>in</strong>vol vorm kan geven, dan uit die zich<br />
karikaturaal, storend: <strong>in</strong> <strong>de</strong> situatie van het thuiskomen van het werk knijpt <strong>de</strong>ze<br />
bewoner me<strong>de</strong>bewoners. Als me<strong>de</strong>werkers <strong>in</strong> die situatie bijvoorbeeld zeggen:<br />
“Wanneer we elkaar helpen, zijn we sneller aan tafel. Piet heeft hulp nodig bij het<br />
losmaken van zijn schoenveters, Karel kan niet bij <strong>de</strong> kapstok. Ik help Marietje met<br />
haar jas losknopen. Ik kan niet alles tegelijk”, geeft dat ruimte aan <strong>de</strong> hier besproken<br />
bewoner om actief en z<strong>in</strong>vol <strong>in</strong> te stappen en mee te helpen. De verwacht<strong>in</strong>g is dat met<br />
het aanreiken van ervar<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> bewoner van het z<strong>in</strong>vol, positief<br />
realiseren van zijn wilsricht<strong>in</strong>g <strong>de</strong> negatieve uit<strong>in</strong>gen zullen afnemen. Dat kan wor<strong>de</strong>n<br />
getoetst tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> evaluaties <strong>in</strong> het team.<br />
Wat al direct werkt en beleefbaar is, is dat me<strong>de</strong>werkers meer begrip krijgen voor<br />
het gedrag van <strong>de</strong>ze bewoner, meer verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g kunnen aangaan en on<strong>de</strong>rzoekend<br />
geïnteresseerd aan het werk gaan.<br />
Aansluiten op het vlak van on<strong>de</strong>rzoeken: het ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek<br />
Wanneer iemand met behulp van <strong>in</strong>levend waarnemen het aansluiten expliciet<br />
verzorgt, wordt het aansluiten al een on<strong>de</strong>rzoeken<strong>de</strong> activiteit. Wanneer <strong>in</strong><br />
het werk wordt gere�ecteerd op <strong>de</strong> op dat <strong>in</strong>levend waarnemen volgen<strong>de</strong><br />
gelukte onverwachte han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen (= <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen), wordt <strong>de</strong> eerste<br />
verwacht<strong>in</strong>g getoetst en kan het aansluiten na<strong>de</strong>r gepreciseerd en genuanceerd<br />
wor<strong>de</strong>n. Al doen<strong>de</strong> wordt van <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g geleerd en ontstaan er nieuwe<br />
<strong>in</strong>zichten. Deze vorm van ervar<strong>in</strong>gswetenschap draagt bij aan het ontwikkelen van<br />
<strong>de</strong> professionele ambachtelijkheid. Het is een vorm van ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek.<br />
Ook op dit vlak van on<strong>de</strong>rzoeken staat een aansluiten centraal, een aansluiten van<br />
<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker bij <strong>de</strong> i<strong>de</strong>alen waarmee hij verbon<strong>de</strong>n is.<br />
Volgens Gravemeijer (1998) is ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek niet primair bewijzend of<br />
beschouwend, maar transformerend, dat wil zeggen dat <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> zich niet<br />
richt op ‘wat is’, maar op ‘wat zou moeten zijn’. Bij het ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek<br />
is een uitgangspunt dat men als on<strong>de</strong>rzoeker geen onbeschreven blad is, maar<br />
dat men richt<strong>in</strong>ggeven<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen, impulsen en i<strong>de</strong>alen <strong>in</strong> zich draagt die tot<br />
ontplooi<strong>in</strong>g willen komen. Vanuit dit verbon<strong>de</strong>n zijn met impulsen en i<strong>de</strong>alen<br />
v<strong>in</strong><strong>de</strong>n er ontmoet<strong>in</strong>gen plaats en krijgen ontmoet<strong>in</strong>gen betekenis.<br />
Dit werken vanuit <strong>de</strong> ontmoet<strong>in</strong>g, en daarvan leren en daar on<strong>de</strong>rzoek op baseren,<br />
vraagt eenzelf<strong>de</strong> bewustzijn als dat bij <strong>de</strong> re�ectie op <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, een<br />
bewustzijn waarbij iemand zowel betrokken <strong>de</strong>elnemer is als zichzelf, <strong>de</strong> eigen<br />
han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen, kan beschouwen. Dit ergens <strong>in</strong> zijn én bewustzijn hebben noem ik<br />
<strong>de</strong>elnemersbewustzijn. Doorgaans heeft iemand ergens bewustzijn van en staat<br />
erbuiten, heeft een toeschouwerbewustzijn, of iemand is ergens <strong>in</strong>, is <strong>de</strong>elnemer,<br />
en heeft geen bewustzijn, heeft zich geï<strong>de</strong>nti�ceerd. De vorm van bewustzijn bij<br />
een <strong>de</strong>elnemersbewustzijn is niet een voorstellend bewustzijn, eer<strong>de</strong>r een gewaar<br />
zijn. Een gewaar zijn met je hele lijf van <strong>de</strong> scheppen<strong>de</strong> en vormen<strong>de</strong> kracht van<br />
hetgeen wil wor<strong>de</strong>n.<br />
111
112<br />
Drie manieren van on<strong>de</strong>rzoeken<br />
Deelnemer-<br />
bewustzijn<br />
Toeschouwer-<br />
bewustzijn<br />
Bewijzend on<strong>de</strong>rzoek<br />
Figuur 2. Drie manieren van on<strong>de</strong>rzoeken.<br />
Ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek<br />
Beschouwend on<strong>de</strong>rzoek<br />
B<strong>in</strong>nen het ka<strong>de</strong>r van het doen van ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> het medische<br />
werkgebied kan dit betekenen dat het on<strong>de</strong>rzoek zich bezighoudt met <strong>de</strong> vraag<br />
hoe therapie zo <strong>in</strong>gericht kan wor<strong>de</strong>n, dat zij voldoet aan het van tevoren gegeven<br />
i<strong>de</strong>aal van on<strong>de</strong>rsteunen bij zelfgenezen<strong>de</strong> vermogens. Met <strong>de</strong>ze wijze van<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek wordt een theorie vanuit en over een praktijk ontwikkeld,<br />
een zogenaam<strong>de</strong> praktijktheorie.<br />
Het ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek is gebaseerd op: <strong>in</strong>tuïties, <strong>in</strong>levend<br />
waarnemen en verbeel<strong>de</strong>n van mogelijkhe<strong>de</strong>n. Naarmate het lukt om<br />
het ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek vanuit <strong>de</strong>elnemerbewustzijn vorm te geven,<br />
kunnen bewijzend en beschouwend on<strong>de</strong>rzoek meer dienstbaar aan het<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet en hebben het experiment en <strong>de</strong><br />
theorievorm<strong>in</strong>g ook hun plek <strong>in</strong> het ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek.<br />
Formuleren van een verwacht<strong>in</strong>g (gewijzigd uit: Machiel e.a., 2007, p. 38, 51)<br />
Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> voorbereid<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> lessenserie natuurkun<strong>de</strong> her<strong>in</strong>nert <strong>de</strong> leerkracht<br />
zich het commentaar van <strong>de</strong> begaaf<strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>gen op <strong>de</strong> vorige lesperio<strong>de</strong>. Zij had<strong>de</strong>n<br />
gezegd dat ze niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> gelegenheid waren geweest diep genoeg op <strong>de</strong> zaken <strong>in</strong> te<br />
gaan. De perio<strong>de</strong> loopt al enkele dagen. De leerkracht wil met name dat er beter<br />
gekeken wordt naar <strong>de</strong> proeven. Ze be<strong>de</strong>nkt hiervoor dat ze <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g wil lokken<br />
door <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren op te roepen een voorspell<strong>in</strong>g te doen over wat ze verwachten te<br />
zullen gaan zien. De gedachte daarbij is dat begaaf<strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren vaak al meer ‘weten’<br />
dan je vermoedt. Een aantal wetten is uit eer<strong>de</strong>re proeven al bekend.<br />
De leerkracht zet <strong>de</strong> proefopstell<strong>in</strong>g op het bureau klaar, zeggend: “Kijkend naar<br />
<strong>de</strong> proefopstell<strong>in</strong>g kun je opschrijven wat je verwacht dat er gaat gebeuren, en je<br />
beschrijft zo nauwkeurig mogelijk op grond van welke natuurkundige wet je dat<br />
verwacht.”
Nadat <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>gen dit beschreven hebben, voert <strong>de</strong> leerkracht <strong>de</strong> proef uit.<br />
Er wordt fenomenaal goed gekeken naar <strong>de</strong> proef zon<strong>de</strong>r dat er gedrang ontstaat<br />
rond het bureau. Enkele leerl<strong>in</strong>gen achter<strong>in</strong> gaan geruisloos staan. Niemand spreekt.<br />
Ie<strong>de</strong>reen is gericht op het experiment.<br />
Na a�oop laat <strong>de</strong> leerkracht <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>gen terugkijken naar hun voorspell<strong>in</strong>g. Meer<strong>de</strong>re<br />
leerl<strong>in</strong>gen hebben voorgelezen wat ze opgeschreven had<strong>de</strong>n. De leerkracht geeft aan<br />
waar <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g klopt.<br />
Er wordt gerefereerd aan een wet die te ont<strong>de</strong>kken valt. Er wordt een verwacht<strong>in</strong>g<br />
gewekt. Er wordt een appel gedaan aan het eigen voorstell<strong>in</strong>gsvermogen: ‘Je zou<br />
het al kunnen weten.’ In eerste <strong>in</strong>stantie probeert <strong>de</strong> leerkracht met <strong>de</strong>ze lesvorm<br />
aan te sluiten bij <strong>de</strong> begaaf<strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. De leerkracht wijkt af van het doorgaans<br />
gehanteer<strong>de</strong> stramien <strong>in</strong> het Vrije School-on<strong>de</strong>rwijs: eerst blanco kijken, dan<br />
beschrijven wat je ziet, en <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag komen tot begripsvorm<strong>in</strong>g.<br />
De leerkracht ont<strong>de</strong>kt dat ze met <strong>de</strong>ze lesvorm tevens <strong>de</strong> toets ontwikkeld heeft. Ze zal<br />
<strong>de</strong> toets zo vormgeven dat er overal <strong>in</strong> school proefopstell<strong>in</strong>gen staan en <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />
<strong>in</strong> tweetallen moeten voorspellen wat er zal gebeuren.<br />
De toets verloopt uiterst gediscipl<strong>in</strong>eerd. De begaaf<strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren hebben echt het gevoel<br />
dat ze getoetst zijn. Ook <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren zijn enthousiast.<br />
Dit voorbeeld is kenmerkend voor <strong>de</strong>ze vorm van ‘ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek’. Al<br />
werkend doet men <strong>in</strong> wisselwerk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren ont<strong>de</strong>kk<strong>in</strong>gen. Men lost niet<br />
alleen een speci�eke vraag op hoe aan te sluiten bij bepaal<strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Nee, men<br />
v<strong>in</strong>dt tevens het antwoord op een op <strong>de</strong> achtergrond sluimerend vraagstuk van<br />
het toetsen. Bovendien, ook al was <strong>de</strong> leerkracht uitgedaagd door <strong>de</strong> begaaf<strong>de</strong><br />
leerl<strong>in</strong>gen, het bleek niet alleen bij <strong>de</strong>ze k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren aan te sluiten, ook <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />
k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren waren er actiever bij.<br />
Het gaat <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek dus niet om het produceren van een leerprogramma,<br />
maar om doordachte voorbeel<strong>de</strong>n te ontwikkelen van succesvolle <strong>in</strong>grepen.<br />
Voorbeel<strong>de</strong>n die, me<strong>de</strong> op basis van <strong>de</strong> aan die voorbeel<strong>de</strong>n verhel<strong>de</strong>r<strong>de</strong> theorie,<br />
an<strong>de</strong>ren kunnen <strong>in</strong>spireren tot <strong>in</strong> hun situatie passen<strong>de</strong> han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen.<br />
Discussie en conclusie<br />
Ik beschrijf hier het aansluiten als een ‘natuurlijke’ vaardigheid, die verschijnt<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> ontmoet<strong>in</strong>g behan<strong>de</strong>laar-patiënt, wanneer die niet belemmerd wordt<br />
door voorstell<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, over hoe het hoort te zijn en te gaan. De<br />
hier beschreven methodiek van het <strong>in</strong>levend waarnemen is een manier om<br />
stimuleren<strong>de</strong> voorstell<strong>in</strong>gen te vormen.<br />
Dat <strong>de</strong> belemmer<strong>in</strong>gen ook toe kunnen nemen, wordt beschreven door Dehue<br />
(<strong>2008</strong>). Zij beschrijft hoe <strong>in</strong> <strong>de</strong> psychiatrie <strong>de</strong> afgelopen eeuw ziektes tot ‘entiteiten’,<br />
113
114<br />
tot op zich staan<strong>de</strong> zaken zijn gewor<strong>de</strong>n: “Volgens Freud waren psychische<br />
problemen van mensen unieke, <strong>in</strong>dividuele reacties op bepaal<strong>de</strong> gebeurtenissen<br />
en ervar<strong>in</strong>gen. (…) De symptomen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> 20 ste eeuw echter<br />
niet langer gezien als het gevolg van bepaal<strong>de</strong> gevoelens en gedrag<strong>in</strong>gen maar<br />
als oorzaak daarvan (Van H<strong>in</strong>tum, <strong>2008</strong>, p. 7).” Dehue beschrijft het complex van<br />
omstandighe<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g teweeggebracht heeft: <strong>de</strong> farmaceutische<br />
<strong>in</strong>dustrie die kan verkopen zodra er dui<strong>de</strong>lijke labels zijn, verzekeraars die voor<br />
een ziekte en daarbij behoren<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g willen vergoe<strong>de</strong>n, wetenschap die<br />
naar biologische oorzaken (on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re genen) zoekt van ziektes, patiënten die<br />
gerustgesteld zijn als hun aandoen<strong>in</strong>g een naam heeft. De aandacht verschuift<br />
met <strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>dividu naar <strong>de</strong> ziekte. Zodra er ziektes wor<strong>de</strong>n<br />
behan<strong>de</strong>ld en geen mensen zal het aansluiten naar <strong>de</strong> achtergrond verdwijnen.<br />
Tegelijkertijd laat <strong>de</strong>ze beschrijv<strong>in</strong>g ook zien hoe <strong>de</strong> maatschappelijke omstandighe<strong>de</strong>n<br />
zijn veran<strong>de</strong>rd en dat er nu naar een verantwoord<strong>in</strong>g van het han<strong>de</strong>len gevraagd<br />
wordt, waarbij het niet voldoen<strong>de</strong> is om te zeggen: “Ik sluit op mijn manier<br />
aan bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele patiënt.” Er wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze omstandighe<strong>de</strong>n een appel gedaan<br />
aan het expliciteren en verantwoor<strong>de</strong>n van het aansluiten. Dat betekent dat <strong>de</strong><br />
natuurlijke vaardigheid van het aansluiten gecultiveerd moet wor<strong>de</strong>n.<br />
De hier uitgewerkte mogelijkheid ligt <strong>in</strong> het aansluiten bij <strong>de</strong> ‘wilsricht<strong>in</strong>g’,<br />
waarmee het aansluiten geprofessionaliseerd kan wor<strong>de</strong>n. Dat wil zeggen: <strong>de</strong><br />
wilsricht<strong>in</strong>g wordt <strong>in</strong>dividueel benoemd, toetsbare verwacht<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>in</strong>dividueel geformuleerd; kortom, er wordt methodisch gewerkt en tegelijkertijd<br />
vraagt <strong>de</strong>ze werkwijze elke keer weer het ook even niet te weten, en dat juist<br />
als een uitdag<strong>in</strong>g aan te nemen om samen met <strong>de</strong> patiënt op zoek te gaan,<br />
gelijkwaardig en met vakkundigheid.<br />
Wanneer iemand een ziekte of gebrek heeft, kan wor<strong>de</strong>n aangesloten bij wat<br />
iemand nog wel kan. In dit artikel wordt <strong>de</strong> ziekte of het gebrek gezien als een<br />
karikaturale pog<strong>in</strong>g om <strong>de</strong> wilsricht<strong>in</strong>g te uiten. In die z<strong>in</strong> wordt er aangesloten<br />
bij <strong>de</strong> potentie <strong>in</strong> het probleem. Dat betekent dat <strong>in</strong> het aansluiten <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r<br />
geholpen wordt om <strong>de</strong> ziekte of het gebrek om te vormen tot kwaliteit.<br />
On<strong>de</strong>rzoek gebaseerd op casuïstiek kan een on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> rol spelen bij het<br />
cultiveren van het aansluiten. Het is mijns <strong>in</strong>ziens echter niet voldoen<strong>de</strong> om je<br />
<strong>in</strong> dat on<strong>de</strong>rzoek te baseren op casuïstiek. Wanneer <strong>de</strong>nk- en werkwijze en ook<br />
taalgebruik dat van een toeschouwerbewustzijn, van buitenaf, compenserend<br />
blijft, zal dat on<strong>de</strong>rzoek niet optimaal bijdragen aan het gezondheid bevor<strong>de</strong>ren<br />
vanuit een eigen activiteit (zelfgenezend vermogen).<br />
Wanneer over een patiënt met hooikoorts gezegd wordt: “De wereld dr<strong>in</strong>gt te ver bij<br />
hem b<strong>in</strong>nen (Anoniem, 2005)”, roept dat onmid<strong>de</strong>llijk een compenseren<strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g<br />
op: ‘Hoe zorg ik dat die wereld m<strong>in</strong><strong>de</strong>r ver bij hem b<strong>in</strong>nendr<strong>in</strong>gt?’ Wanneer hooikoorts<br />
beschreven wordt als: “De wereld komt hard bij <strong>de</strong> patiënt b<strong>in</strong>nen en gaat er net zo<br />
hard weer uit (persoonlijke me<strong>de</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g)”, roept dat iets op van: ‘Interessante beweg<strong>in</strong>g,<br />
kan ik, bij die beweg<strong>in</strong>g aansluitend, <strong>de</strong> kwaliteit van die beweg<strong>in</strong>g zo versterken, dat<br />
<strong>de</strong> patiënt meer <strong>in</strong> zijn kwaliteit komt?’
Uitgaan van ervar<strong>in</strong>gskennis en het <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>len betekent niet dat men<br />
afziet van expliciete of schoolse kennis of han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsprotocollen. Expliciete<br />
kennis kan dienstbaar wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet, zoals met dit artikel, waar<strong>in</strong> het als<br />
ka<strong>de</strong>r ter oriëntatie wordt neergezet. Expliciete kennis blijft dan meer met het<br />
leven verbon<strong>de</strong>n en is dan leven<strong>de</strong> kennis die vrij voor het han<strong>de</strong>len <strong>in</strong>gezet<br />
kan wor<strong>de</strong>n, en niet het han<strong>de</strong>len bepaalt. Ook het <strong>in</strong>levend waarnemen is als<br />
techniek een protocol. Het is echter een protocol dat niet <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd bepaalt.<br />
Het protocol is dienstbaar aan het elke keer weer verrassen<strong>de</strong> <strong>in</strong>houd laten<br />
verschijnen.<br />
Literatuur<br />
Anoniem (2005). Op <strong>de</strong> website www.antroposana.nl, bij <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g van<br />
allergie.<br />
Dehue, T. (<strong>2008</strong>). De <strong>de</strong>pressie-epi<strong>de</strong>mie. Over <strong>de</strong> plicht het lot <strong>in</strong> eigen hand te<br />
nemen. Amsterdam: Augustus.<br />
Gravemeijer, K.P.E. (1998). Developmental research as a research method. In:<br />
A. Sierp<strong>in</strong>ska en J. Kilpatrick (red.). Mathematics education as a research doma<strong>in</strong>.<br />
A search for i<strong>de</strong>ntity (p. 277-295). Kluwer Aca<strong>de</strong>mic Publishers.<br />
Groot, A.D. <strong>de</strong> (1992). Intuition as a dispositional concept, Heymans Bullet<strong>in</strong>.<br />
Gron<strong>in</strong>gen: Rijksuniversiteit Gron<strong>in</strong>gen.<br />
H<strong>in</strong>tum, M. van (<strong>2008</strong>). Depressie is miljar<strong>de</strong>nbus<strong>in</strong>ess (<strong>in</strong>terview: Dehue legt bloot<br />
welke machten psychische stoornis promoten). De Volkskrant 24 mei <strong>2008</strong>.<br />
Machiel, A., Vreeman, L., Vries, A. <strong>de</strong> (2007). Sme<strong>de</strong>n van het goud on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
berenhuid. Arnhem: De Vries & Partners.<br />
Schön, D.A. (1983). The re�ective practitioner. How professionals th<strong>in</strong>k <strong>in</strong> action. New<br />
York: Basic Books.<br />
Ste<strong>in</strong>er, R. (1894). Die Philosophie <strong>de</strong>r Freiheit. Grundzüge e<strong>in</strong>er mo<strong>de</strong>rnen<br />
Weltanschauung. Seelische Beobachtungsresultate nach naturwissenschaftlicher<br />
Metho<strong>de</strong>. Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er Verlag (GA 4). (Of: (1998). De �loso�e van <strong>de</strong><br />
vrijheid. Zeist: Vrij Geestesleven.)<br />
Vries, A. <strong>de</strong> (2004). Ervar<strong>in</strong>gsleren cultiveren. On<strong>de</strong>r zoek <strong>in</strong> eigen werk. Delft:<br />
Aca<strong>de</strong>mische Uitgeverij Eburon.<br />
Vries, A. <strong>de</strong> (2005). Ja-cultuur en het verzorgen van ervar<strong>in</strong>gsleren cultiveren.<br />
Develop, jrg. 1, nr. 2, p. 57-65.<br />
115
116<br />
3.4 Ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ATP-2000, een persoonlijkheidstest om astrale<br />
kwaliteiten <strong>in</strong> het karakter van <strong>de</strong> mens te kunnen meten; implicaties voor<br />
gebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> psychotherapie<br />
Henk <strong>de</strong> Brey<br />
Inleid<strong>in</strong>g<br />
B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Antroposo�sche Psychotherapie (NVAP)<br />
is s<strong>in</strong>ds <strong>de</strong> jaren negentig een werkgroep bezig geweest met <strong>de</strong> studie van <strong>de</strong><br />
dubbele planetenprocessen (De Brey en Caljé-Luitjes, 2007). Deze processen<br />
zijn el<strong>de</strong>rs uitvoerig beschreven (Lievegoed, 1983; Bott, 1985). De bedoel<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong>ze studie is meer <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze processen op<br />
<strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mens; dit me<strong>de</strong> <strong>in</strong> verband met mogelijke<br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terventies van therapeuten. Daarbij is <strong>de</strong> i<strong>de</strong>e ontstaan om een<br />
persoonlijkheidstest te ontwerpen, waarmee <strong>de</strong> <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>g van zeven planeten op<br />
<strong>de</strong> mens kan wor<strong>de</strong>n vastgesteld. Het gaat om <strong>de</strong> planeten Saturnus, Jupiter, Mars,<br />
Zon, Venus, Mercurius en Maan, 19 die s<strong>in</strong>ds <strong>de</strong> oud-Perzische cultuur van betekenis<br />
wor<strong>de</strong>n geacht voor <strong>de</strong> persoonlijkheidsopbouw. Later tre�en we <strong>de</strong>ze visie aan<br />
bij <strong>de</strong> gnostici, bij wie het g<strong>in</strong>g om een zoektocht naar het Zelf.<br />
In dit hoofdstuk zal na<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gegaan op <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ATP-2000,<br />
een test waarmee <strong>de</strong> <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze planeten kan wor<strong>de</strong>n vastgesteld.<br />
Daarbij is een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen <strong>in</strong>carneren<strong>de</strong> en excarneren<strong>de</strong><br />
aspecten van <strong>de</strong> planetenprocessen, zoals door Bernard Lievegoed beschreven <strong>in</strong><br />
zijn boek “Mens op <strong>de</strong> drempel” (1983). Het betreft hier een bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g die haar<br />
betekenis ontleent aan <strong>de</strong> antroposo�sche literatuur en is bedoeld voor praktische<br />
toepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het antroposo�sche zorgcircuit, met name <strong>in</strong> <strong>de</strong> psychotherapie.<br />
Met <strong>de</strong> <strong>in</strong>troductie van <strong>de</strong> APT-2000 is gestreefd naar ontwikkel<strong>in</strong>g van een<br />
geëigend antroposo�sch on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument naast an<strong>de</strong>re tests.<br />
Vraagstell<strong>in</strong>g<br />
De algemene vraagstell<strong>in</strong>g luidt:<br />
Hoe kan <strong>de</strong> kennis over <strong>de</strong> dubbele planetenprocessen wor<strong>de</strong>n getoetst op haar<br />
bruikbaarheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> psychotherapeutische praktijk?<br />
Op welke wijze kan <strong>de</strong>ze basiskennis wor<strong>de</strong>n geoperationaliseerd, zodat het<br />
mogelijk wordt <strong>de</strong>ze te veri�ëren? Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, is het mogelijk om<br />
een on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument te ontwikkelen waarmee <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze<br />
processen op <strong>de</strong> mens kan wor<strong>de</strong>n vastgesteld? Daarbij is ons uitgangspunt dat<br />
<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong>ze processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens kunnen wor<strong>de</strong>n afgelezen aan<br />
karakterologische kwaliteiten of eigenschappen die <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe meetbaar zijn.<br />
Meer gespeci�ceerd luidt <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvraag: is het mogelijk om een<br />
persoonlijkheidstest te ontwikkelen waarmee <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
planeten op <strong>de</strong> karaktervorm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mens kan wor<strong>de</strong>n gemeten?<br />
Onafhankelijke variabelen zijn hierbij <strong>de</strong> planeten<strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n, terwijl als<br />
afhankelijke variabele <strong>de</strong> karakteropbouw geldt. In dit complexe proces werken<br />
19 Maan wordt <strong>in</strong> dit ka<strong>de</strong>r opgevat als een planeet; formeel behoort zij echter bij <strong>de</strong> Aar<strong>de</strong>.
dus meer<strong>de</strong>re factoren samen, die uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk resulteren <strong>in</strong> een bepaal<strong>de</strong><br />
karakterstructuur. B<strong>in</strong>nen onze on<strong>de</strong>rzoeksvraag zal eerst een aantal begrippen<br />
na<strong>de</strong>r moeten wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>�nieerd:<br />
Persoonlijkheidstest: een psychologische test die is opgesteld met <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g <strong>de</strong><br />
persoonlijkheid, namelijk het unieke, het eigene, het karakteristieke, van een mens<br />
te achterhalen.<br />
Planetenkwaliteiten: kenmerken die volgens <strong>de</strong> literatuur wor<strong>de</strong>n toegeschreven<br />
aan <strong>in</strong>dividuele planeten, waaraan per planeet bovendien een <strong>in</strong>carnerend en een<br />
excarnerend aspect wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n (Lievegoed, 1983).<br />
Karakter: een consistente en langdurige eigenschap of kwaliteit waardoor een<br />
persoon geï<strong>de</strong>nti�ceerd c.q. herkend kan wor<strong>de</strong>n; het is een equivalent van het<br />
mo<strong>de</strong>rnere begrip ‘persoonlijkheid’: het totaal van gedrag<strong>in</strong>gen (reacties) en<br />
eigenschappen, die m<strong>in</strong> of meer bij elkaar passen en kenmerkend zijn voor een<br />
bepaald <strong>in</strong>dividu, en waar<strong>in</strong> <strong>de</strong>ze uniek is en daar<strong>in</strong> verschilt van an<strong>de</strong>ren.<br />
NB. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> antroposo�e wordt bij karakter gedacht aan <strong>de</strong> geaardheid van<br />
het astraallichaam zoals dat wordt gecon�gureerd bij <strong>de</strong> conceptie en tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />
foetale fase. De ‘zichtbaarheid’ van dat karakter treedt <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> jeugd<br />
steeds dui<strong>de</strong>lijker op <strong>de</strong> voorgrond en v<strong>in</strong>dt zijn beslag <strong>in</strong> <strong>de</strong> puberteit. Pas met <strong>de</strong><br />
volwassenword<strong>in</strong>g is dit proces voltooid. Op het karakterologische aspect van <strong>de</strong><br />
mens is <strong>de</strong>ze studie gericht.<br />
Metho<strong>de</strong><br />
Inleid<strong>in</strong>g<br />
De ontwikkel<strong>in</strong>g van een psychologische test is een langdurig werk en vraagt<br />
veel geduld. Zo’n proces vraagt om <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van meer<strong>de</strong>re mensen over langere<br />
tijd. Zo ook hier, waarbij we met een groep collega’s aan het werk g<strong>in</strong>gen zon<strong>de</strong>r<br />
dat we ons van tevoren had<strong>de</strong>n gerealiseerd wat daar allemaal bij komt kijken.<br />
De oorspronkelijke werkgroep, die eer<strong>de</strong>r vanuit <strong>de</strong> eigen biogra�e met dit<br />
on<strong>de</strong>rwerp <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk bezig is geweest, besloot tot een ver<strong>de</strong>re verdiep<strong>in</strong>g van<br />
<strong>de</strong> thematiek van <strong>de</strong> dubbele planetenprocessen. Het doel daarbij was om items<br />
te genereren voor <strong>de</strong> planetentest. Deze items vormen <strong>de</strong> kern van <strong>de</strong> test, maar<br />
<strong>de</strong> eerste vraag daarbij was hoe <strong>de</strong> test structureel dient te wor<strong>de</strong>n opgebouwd.<br />
Aangezien geen van ons daarmee enige ervar<strong>in</strong>g had, moesten we <strong>de</strong> literatuur<br />
over testontwikkel<strong>in</strong>g raadplegen. Aanknop<strong>in</strong>gspunt was daarbij on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re<br />
<strong>de</strong> beken<strong>de</strong> Amerikaanse persoonlijkheidstest MMPI, die al een lange historie<br />
heeft en waarmee ook <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland veel wordt gewerkt. Bestu<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze<br />
test lever<strong>de</strong> i<strong>de</strong>eën voor onze eigen aanpak op. Zo zijn er <strong>in</strong> <strong>de</strong> MMPI tien factoren<br />
of dimensies opgenomen waarmee een con�guratie van <strong>de</strong> persoonlijkheid kan<br />
wor<strong>de</strong>n weergegeven. Voor een <strong>de</strong>rgelijke bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g hebben wij ook gekozen.<br />
Fasen <strong>in</strong> <strong>de</strong> opbouw van <strong>de</strong> APT-2000<br />
Allereerst hebben we hier te maken met zeven planeten, die we als onafhankelijke<br />
factoren hebben opgevat. Ie<strong>de</strong>re planeet staat immers op zichzelf, waarbij<br />
117
118<br />
per planeet weer twee subfactoren kunnen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n, namelijk<br />
een <strong>in</strong>carnerend (I) en een excarnerend aspect (II). Zodoen<strong>de</strong> komen we uit op<br />
veertien subfactoren, die on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g kwalitatief verschillen. Deze subfactoren<br />
vormen samen <strong>de</strong> basisstructuur van <strong>de</strong> test waarb<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> items moeten wor<strong>de</strong>n<br />
geformuleerd.<br />
Testconstructie APT-2000: naam, structuur en itemselectie<br />
Omdat <strong>de</strong> eerste versie van <strong>de</strong> test <strong>in</strong> het jaar 2000 gereed is gekomen, hebben we <strong>de</strong><br />
naamgev<strong>in</strong>g daaraan gekoppeld: Antroposo�sche Planeten Test 2000, kortweg APT-<br />
2000. Het proces van itemontwikkel<strong>in</strong>g en selectie vond plaats b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> werkgroep,<br />
die daaraan meer<strong>de</strong>re jaren heeft gewerkt volgens het on<strong>de</strong>rstaand schema.<br />
Algemeen basisconcept<br />
per planeet<br />
Verbijzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
bei<strong>de</strong> subconcepten<br />
I en II<br />
Itemformuler<strong>in</strong>g,<br />
namelijk 10 items per<br />
subconcept<br />
Daarbij zijn <strong>de</strong> concepten van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke planetenkwaliteiten na<strong>de</strong>r<br />
omschreven. Mars I werd bijvoorbeeld als volgt gekenschetst: “Doelgerichte<br />
activiteit, da<strong>de</strong>ndrang, fysieke kracht, niet-na<strong>de</strong>nken maar doen, we<strong>in</strong>ig reken<strong>in</strong>g<br />
hou<strong>de</strong>n met an<strong>de</strong>ren, egocentrisch”.<br />
Allereerst werd via bra<strong>in</strong>storm<strong>in</strong>g een aantal items per planetenaspect ontwikkeld.<br />
Dit lever<strong>de</strong> een groot aantal items op, waarvan er uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk tien per subfactor<br />
zijn uitgekozen. Dat selectieproces gebeur<strong>de</strong> op basis van <strong>de</strong> expertise van <strong>de</strong><br />
werkgroeple<strong>de</strong>n, praktiseren<strong>de</strong> therapeuten die, zoals reeds aangegeven, eerst<br />
<strong>de</strong> planetenwerk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> hun eigen biogra�e hebben bestu<strong>de</strong>erd. Zij bepaal<strong>de</strong>n<br />
gezamenlijk welk item <strong>in</strong> <strong>de</strong> test zou wor<strong>de</strong>n opgenomen. Dit gebeur<strong>de</strong> op<br />
<strong>in</strong>tuïtieve basis (face validity of gezichtsvaliditeit), namelijk welke van <strong>de</strong> items<br />
naar <strong>de</strong> men<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n het best <strong>de</strong> betre�en<strong>de</strong> kwaliteit weerspiegelen.<br />
Zodoen<strong>de</strong> ontstond een eerste experimentele versie van <strong>de</strong> test met 14 × 10 =<br />
140 items. Na afname van <strong>de</strong> test kunnen <strong>de</strong> somscores van <strong>de</strong> tien items per<br />
subfactor wor<strong>de</strong>n bepaald en weergegeven <strong>in</strong> een pro�el. Dit pro�el met veertien<br />
(<strong>in</strong>gekleur<strong>de</strong>) kolommen representeert dan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> planetenkwaliteiten<br />
en geeft daarmee een visueel beeld van het resultaat van <strong>de</strong> test. Daaruit kunnen<br />
<strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten hun score per planetenaspect a�ezen en <strong>de</strong>ze aspecten<br />
on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g vergelijken. Zodoen<strong>de</strong> zien zij <strong>de</strong> verschillen <strong>in</strong> grootte tussen hun<br />
eigen kwaliteiten. Sommige karaktereigenschappen zullen immers sterker zijn<br />
aangezet dan an<strong>de</strong>re.<br />
Deze eerste versie van <strong>de</strong> APT-2000 werd daarna getoetst bij een groot aantal<br />
collega’s, die ie<strong>de</strong>r <strong>de</strong> test <strong>in</strong>vul<strong>de</strong>n en plenair van commentaar voorzagen.<br />
Dat resulteer<strong>de</strong> <strong>in</strong> een aantal wijzig<strong>in</strong>gen zowel op itemniveau als ten aanzien<br />
van <strong>de</strong> antwoordcategorieën. De antwoordcategorieën per item bestaan uit<br />
vijf mogelijkhe<strong>de</strong>n: nooit, soms, regelmatig, vaak en altijd. Op basis daarvan is<br />
vervolgens <strong>de</strong> experimentele versie van <strong>de</strong> APT geconstrueerd.
On<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> psychometrische kwaliteiten van <strong>de</strong> APT-2000<br />
Na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek naar validiteit en betrouwbaarheid is dan een volgen<strong>de</strong> stap om<br />
het <strong>in</strong>strument te toetsen op zijn wetenschappelijke merites. Nagegaan dient dan<br />
te wor<strong>de</strong>n of<br />
1. <strong>de</strong> test <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad meet wat hij beoogt te meten (validiteit); en<br />
2. <strong>de</strong> uitkomsten van <strong>de</strong> test consistent over <strong>de</strong> tijd zijn (testhertestbetrouwbaarheid).<br />
Bei<strong>de</strong> aspecten van <strong>de</strong> APT-2000 hebben we on<strong>de</strong>rzocht. Daartoe zijn twee<br />
statistische on<strong>de</strong>rzoeken met een tussenpose van twee jaar uitgevoerd door<br />
on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong> Universiteit Utrecht. Na het eerste on<strong>de</strong>rzoek is een aantal<br />
wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> test aangebracht, om vervolgens ook <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> versie te<br />
toetsen. We zullen <strong>de</strong> conclusies van bei<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken hieron<strong>de</strong>r samenvatten.<br />
On<strong>de</strong>rzoeksresultaten van Versie I met tien items<br />
Het betreft hier een exploratief on<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong> eerste testversie met tien<br />
items per planetenaspect. De bedoel<strong>in</strong>g was om te kijken hoe <strong>de</strong> items het<br />
<strong>de</strong><strong>de</strong>n en vervolgens <strong>de</strong> beste eruit te selecteren voor een volgen<strong>de</strong> versie met<br />
m<strong>in</strong><strong>de</strong>r items. Het on<strong>de</strong>rzoek werd uitgevoerd bij zowel privé-personen als<br />
cliënten van enkele psychotherapiepraktijken. De test werd volledig <strong>in</strong>gevuld<br />
door 89 personen (ruim tweemaal zoveel vrouwen als mannen), met een<br />
gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd van 45 jaar. De leeftijd varieer<strong>de</strong> daarbij tussen <strong>de</strong> 18 en 86<br />
jaar. Hoogopgelei<strong>de</strong>n (hbo en wo) waren dui<strong>de</strong>lijk oververtegenwoordigd. De<br />
verzamel<strong>de</strong> data wer<strong>de</strong>n geanalyseerd door een statisticus. Factoranalyses wer<strong>de</strong>n<br />
daarbij op het verzamel<strong>de</strong> materiaal uitgevoerd. Omdat <strong>de</strong>ze analyses parallel<br />
lopen aan het volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek, zullen <strong>de</strong> data daar ter vergelijk<strong>in</strong>g na<strong>de</strong>r<br />
wor<strong>de</strong>n besproken. Kortheidshalve volgt hier vast <strong>de</strong> e<strong>in</strong>dconclusie van dit eerste<br />
on<strong>de</strong>rzoek. Het bleek dat <strong>de</strong> test enkele re<strong>de</strong>lijk vali<strong>de</strong> en betrouwbare schalen<br />
bevat, namelijk ten aanzien van het eerste aspect (<strong>in</strong>carnerend) bij Mercurius,<br />
Venus, Zon, Mars en <strong>in</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate bij Jupiter. Bij <strong>de</strong> overige twee planeten,<br />
Maan en Jupiter, was dat niet zo en is na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek gewenst. Ten aanzien van<br />
het twee<strong>de</strong> aspect (excarnerend) zal een aantal items verbeterd of zelfs vervangen<br />
moeten wor<strong>de</strong>n, met name bij Venus, Jupiter en Saturnus. Over het geheel bezien<br />
bleken Maan I en II het m<strong>in</strong>st te voldoen <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> overige planeten.<br />
De items daarvan zullen moeten wor<strong>de</strong>n herzien <strong>in</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> testversie. Ver<strong>de</strong>r<br />
bleek dat er een on<strong>de</strong>rscheid kan wor<strong>de</strong>n gemaakt tussen bovenzonnige en<br />
on<strong>de</strong>rzonnige planeten, dat wil zeggen Maan, Mercurius en Venus versus Mars,<br />
Jupiter en Saturnus. Deze bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g kan van betekenis wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> formuler<strong>in</strong>g<br />
van hypothesen (De Haas, 2005). We zullen nu gaan kijken wat <strong>de</strong> verbeter<strong>de</strong><br />
versie heeft opgeleverd.<br />
On<strong>de</strong>rzoeksresultaten van Versie II met acht items<br />
We komen nu toe aan het meer statistische ge<strong>de</strong>elte van ons on<strong>de</strong>rzoek. In<br />
dit twee<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek hebben wij willen nagaan <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke<br />
bijstell<strong>in</strong>g c.q. vervang<strong>in</strong>g van sommige items tot een beter <strong>in</strong>strument heeft<br />
geleid. Daarbij is bovendien het aantal items gereduceerd van tien tot acht, <strong>in</strong><br />
119
120<br />
<strong>de</strong> verwacht<strong>in</strong>g daarmee een meer homogene factorstructuur, dat wil zeggen<br />
eenduidigheid van het betre�en<strong>de</strong> kwaliteitsbegrip, en daarbij een beter<br />
<strong>in</strong>strument te creëren. Bij dit on<strong>de</strong>rzoek waren respon<strong>de</strong>nten van verschillen<strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen betrokken, namelijk een psychotherapeutische praktijk, een<br />
eerstelijnspraktijk, twee therapeutica, een psychiatrische polikl<strong>in</strong>iek en een<br />
opleid<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stituut. Door collega’s werd <strong>de</strong> test afgenomen bij <strong>in</strong> totaal 233<br />
respon<strong>de</strong>nten. Dat waren zowel ou<strong>de</strong>rs van behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, cliënten <strong>in</strong><br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g als stu<strong>de</strong>nten <strong>in</strong> opleid<strong>in</strong>g. Deze bre<strong>de</strong> populatie is van belang voor<br />
<strong>de</strong> vali<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> test, omdat daarmee <strong>de</strong> geldigheid van het <strong>in</strong>strument kan<br />
wor<strong>de</strong>n verbeterd. Op dat materiaal zijn meer<strong>de</strong>re statistische analyses uitgevoerd.<br />
1. Exploratieve factoranalyse. Hierbij zijn <strong>de</strong> planetenwerk<strong>in</strong>gen als zelfstandige<br />
– dat wil zeggen onafhankelijke – factoren opgevat, zodat kan wor<strong>de</strong>n<br />
nagegaan of en <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke planetenkwaliteiten werkzaam<br />
zijn bij <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten. Hoewel <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste gevallen <strong>de</strong> subfactoren hoger<br />
scoren <strong>in</strong> het twee<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek, blijkt dat toch veelal niet voldoen<strong>de</strong>, omdat<br />
er nog storen<strong>de</strong> <strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n zijn. Bij acht items per subfactor blijkt namelijk<br />
het percentage verklaar<strong>de</strong> variantie nog niet voldoen<strong>de</strong> (< 30%). Dat het bij<br />
ver<strong>de</strong>re itemreductie wel het geval is, zal straks blijken bij ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek dat<br />
op <strong>de</strong>ze data is gedaan.<br />
2. Con�rmatieve factoranalyse. Hierbij is nagegaan <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> data passen<br />
<strong>in</strong> het theoretische mo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> dubbele planetenwerk<strong>in</strong>gen. Met an<strong>de</strong>re<br />
woor<strong>de</strong>n: v<strong>in</strong><strong>de</strong>n we <strong>in</strong> het verzamel<strong>de</strong> materiaal aanwijz<strong>in</strong>gen dat <strong>de</strong><br />
item<strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g naar subfactor terecht is of niet? De analyses zijn daarom<br />
uitgevoerd per subfactor, dus per planetenaspect. Daartoe zijn drie<br />
zogenaam<strong>de</strong> �t<strong>in</strong><strong>de</strong>xen berekend, om na te gaan of <strong>de</strong> veertien subschalen<br />
<strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad passen <strong>in</strong> het mo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> dubbele planetenaspecten. Daarbij<br />
blijkt dat alleen Saturnus II goed <strong>in</strong> het mo<strong>de</strong>l past, terwijl dat <strong>in</strong> het eerste<br />
on<strong>de</strong>rzoek nog niet het geval was. Saturnus I en Venus II vertonen evenals <strong>in</strong><br />
het eerste on<strong>de</strong>rzoek een ten<strong>de</strong>ns <strong>in</strong> <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g, zij het niet signi�cant.<br />
Bij Mars I is <strong>de</strong>ze ten<strong>de</strong>ns uit het eerste on<strong>de</strong>rzoek echter verdwenen.<br />
Nagegaan zal moeten wor<strong>de</strong>n waaraan dat zou kunnen liggen, aan <strong>de</strong><br />
Mars-items of <strong>de</strong> populatie, dan wel aan bei<strong>de</strong>. De items van <strong>de</strong> overige<br />
planetenaspecten vragen eveneens om verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> �t. Dit is een<br />
langdurig proces waaraan we nu niet al te zwaar willen tillen.<br />
3. Betrouwbaarheidstoets<strong>in</strong>g (<strong>in</strong>terne consistentie van <strong>de</strong> schaal). Bereken<strong>in</strong>g van<br />
Cronbach’s alpha leert dat vier van <strong>de</strong> veertien schalen voldoen<strong>de</strong> scoren met<br />
een alpha-waar<strong>de</strong> van 0,70 of hoger (Venus I, Saturnus II, Zon I en nipt Zon II).<br />
In het vorige on<strong>de</strong>rzoek waren dat er echter vijf, ge<strong>de</strong>eltelijk overlappend met<br />
<strong>de</strong>ze resultaten. Alleen Zon I en Venus I zijn <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken voldoen<strong>de</strong><br />
betrouwbaar. Subschalen die <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken geen voldoen<strong>de</strong>
etrouwbaarheid halen, zijn: Maan I en II, Mercurius II, Venus II, Mars II, Jupiter I<br />
en II, en Saturnus I. Wat opvalt is dat vooral het twee<strong>de</strong> proces (II) te laag scoort.<br />
Ver<strong>de</strong>r zien we dat met name Maan en Jupiter tekortkomen. Na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek<br />
zal moeten uitwijzen hoe <strong>de</strong> betrouwbaarheid van <strong>de</strong>ze schalen kan wor<strong>de</strong>n<br />
verbeterd.<br />
4. Hypothesetoets<strong>in</strong>g. We hebben voorlopig twee hypothesen geformuleerd <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> hoop daarmee onze theoretische vooron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>gen te kunnen toetsen.<br />
Later zullen er meer hypothesen volgen. 20 Twee variabelen lei<strong>de</strong>n ons tot<br />
formuler<strong>in</strong>g van hypothesen, namelijk ‘geslacht’ en ‘leeftijd’. De hypothesen zijn<br />
als volgt geformuleerd:<br />
a. Geslacht. Mannen en vrouwen di�erentiëren op Mars en Venus;<br />
mannen hebben namelijk een hogere score op Mars I dan vrouwen,<br />
terwijl vrouwen hoger scoren op Venus I. Van <strong>de</strong>ze hypothese<br />
werd alleen het laatste aspect <strong>in</strong> <strong>de</strong> data bevestigd, dat wil zeggen:<br />
vrouwen scoren signi�cant hoger op Venus I dan mannen. Mannen<br />
scoren wel hoger dan vrouwen op Mars I, maar dat blijkt niet<br />
signi�cant.<br />
b. Leeftijd. Personen boven 42 jaar hebben een hogere score op <strong>de</strong><br />
bovenzonnige planeten Mars, Jupiter en Saturnus dan jongere<br />
mensen. Alleen ten aanzien van Saturnus I en II wordt hier een<br />
signi�cant e�ect <strong>in</strong> <strong>de</strong> voorspel<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g gevon<strong>de</strong>n. Op Mars zijn<br />
<strong>de</strong> verschillen tussen bei<strong>de</strong> leeftijdsgroepen niet signi�cant, terwijl<br />
<strong>de</strong>ze bij Jupiter te kle<strong>in</strong> zijn om betekenis te hebben. We zien dus<br />
dat naarmate <strong>de</strong> afstand van <strong>de</strong> planeet tot <strong>de</strong> Aar<strong>de</strong> toeneemt, <strong>de</strong><br />
betekenis van <strong>de</strong> leeftijd toeneemt.<br />
5. Opmerk<strong>in</strong>gen van respon<strong>de</strong>nten. Het blijkt dat een aantal respon<strong>de</strong>nten<br />
kantteken<strong>in</strong>gen bij <strong>de</strong> items heeft gemaakt, soms een vraagteken, soms een<br />
opmerk<strong>in</strong>g bijvoorbeeld met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> strekk<strong>in</strong>g van een item of <strong>de</strong><br />
aard van <strong>de</strong> antwoordcategorieën. Deze opmerk<strong>in</strong>gen zijn echter <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nteel,<br />
niet van structurele aard. Meestal was er geen re<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> test daarom te<br />
wijzigen. Veel kan voortaan wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rvangen door een toelicht<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
test vooraf, zodat <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten beter <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> test begrijpen.<br />
Zo nodig kan daar ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> handleid<strong>in</strong>g aandacht aan wor<strong>de</strong>n besteed.<br />
20 An<strong>de</strong>re hypothesen kunnen gaan over bijvoorbeeld het omslagpunt per leeftijdsfase, en ver<strong>de</strong>r over<br />
<strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> planetenkruizen, waar<strong>in</strong> twee planeten complementair werken <strong>in</strong> <strong>de</strong> biogra�e.<br />
121
122<br />
Ontwikkel<strong>in</strong>g van Versie III met vijf items<br />
Ten slotte hebben we op het beschikbare materiaal van het twee<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek<br />
een nieuwe analyse uitgevoerd door van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> acht items per subschaal<br />
<strong>de</strong> vijf beste, dat wil zeggen <strong>de</strong> items met <strong>de</strong> hoogste factorlad<strong>in</strong>g, te selecteren.<br />
Indien we <strong>de</strong>ze operatie uitvoeren, blijkt dat <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke subfactoren<br />
allemaal een voldoen<strong>de</strong> variantiepercentage (> 30%) bezitten. Bovendien zijn <strong>de</strong><br />
factorlad<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele items b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> eerste component meestal<br />
signi�cant, dat wil zeggen boven <strong>de</strong> 0,4. Enkele niet-signi�cante items zullen<br />
na<strong>de</strong>r moeten wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht. Ligt het aan het item zelf of niet? Gezien <strong>de</strong><br />
signi�cante variantiepercentages mogen we voorlopig <strong>de</strong> planetenkwaliteiten<br />
zoals nu gerepresenteerd <strong>in</strong> <strong>de</strong> test, opvatten als autonome dome<strong>in</strong>en die<br />
meetbaar zijn.<br />
Ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek zal moeten uitwijzen waar <strong>de</strong> test nog verbeterd moet wor<strong>de</strong>n.<br />
De rigoureuze reductie van oorspronkelijk tien naar vijf items heeft reeds een<br />
dubbele w<strong>in</strong>st opgeleverd, want niet alleen heeft <strong>de</strong> itemreductie tot <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke<br />
verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> test (homogeniteit) geleid. De test is nu ook makkelijker <strong>in</strong> te<br />
vullen voor <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten, die nog maar 70 <strong>in</strong> plaats van 140 items hoeven te<br />
beoor<strong>de</strong>len. Dat is een aanzienlijke praktische verbeter<strong>in</strong>g.<br />
Ten aanzien van <strong>de</strong> betrouwbaarheid van <strong>de</strong> vijf-items-versie moeten wij nog<br />
een analyse doen. We komen nu toe aan een beschouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze resultaten.<br />
Passen <strong>de</strong>ze uitkomsten <strong>in</strong> het beeld, <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g die wij oorspronkelijk met<br />
<strong>de</strong>ze test hebben gehad of niet? Dat dw<strong>in</strong>gt ons tot een ver<strong>de</strong>re expliciter<strong>in</strong>g van<br />
<strong>de</strong> �loso�e waarop <strong>de</strong> test is gebaseerd. In hoeverre is het ons gelukt om <strong>de</strong>ze<br />
gezichtspunten via <strong>de</strong> test te operationaliseren, en meet <strong>de</strong> test ook werkelijk<br />
datgene wat wij hebben willen meten, namelijk planetenkwaliteiten zoals<br />
door ons ge<strong>de</strong>�nieerd en gerepresenteerd <strong>in</strong> het karakter van <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele<br />
respon<strong>de</strong>nten?<br />
Conclusies en discussie<br />
Om een bruikbaar diagnostisch <strong>in</strong>strument voor <strong>de</strong> antroposo�sch georiënteer<strong>de</strong><br />
psychotherapie te verkrijgen hebben wij een persoonlijkheidstest ontwikkeld<br />
waarmee <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> planetenkwaliteiten gemeten kunnen wor<strong>de</strong>n. Met<br />
planetenkwaliteiten bedoelen we die kenmerken die aan afzon<strong>de</strong>rlijke planeten<br />
wor<strong>de</strong>n toegedicht. Deze kwaliteiten zijn volgens onze visie bij <strong>de</strong> mens terug te<br />
v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> persoonlijkheid, meer speci�ek <strong>in</strong> zijn karaktertrekken.<br />
De vraag is dan <strong>in</strong> hoeverre het ons is gelukt om <strong>de</strong> planetenkwaliteiten te<br />
operationaliseren <strong>in</strong> <strong>de</strong> (sub)factoren van <strong>de</strong> test en of <strong>de</strong> test uitslag door <strong>de</strong><br />
betrokkene wordt herkend. De factoranalyses hebben dui<strong>de</strong>lijk gemaakt dat<br />
dit pas lukt bij <strong>de</strong> 5-itemset. De vijf beste items per subfactor blijken voldoen<strong>de</strong><br />
signi�cantie op te leveren om van een vali<strong>de</strong> testpro�el te mogen spreken. De<br />
vastgestel<strong>de</strong> validiteit blijkt toereikend.<br />
De belangrijkste vraag is nu of we antwoord hebben gekregen op onze
on<strong>de</strong>rzoeksvraag, namelijk ‘is het mogelijk om een persoonlijkheidstest<br />
te ontwikkelen waarmee <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> planeten op <strong>de</strong><br />
karaktervorm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mens kan wor<strong>de</strong>n gemeten?’ In ons on<strong>de</strong>rzoek hebben<br />
we ons met behulp van factoranalyse gericht op het vaststellen van validiteit,<br />
waarbij ook enkele �t<strong>in</strong><strong>de</strong>xen zijn berekend evenals op <strong>de</strong> betrouwbaarheid van <strong>de</strong><br />
test. Ook <strong>de</strong> bruikbaarheid van het <strong>in</strong>strument is daarbij een belangrijk gegeven.<br />
Vatten we eerst <strong>de</strong> conclusies samen van het laatste on<strong>de</strong>rzoeksrapport (De Rooi,<br />
2007), dan kunnen we het volgen<strong>de</strong> constateren:<br />
Ten aanzien van <strong>de</strong> validiteit van <strong>de</strong> APT-2000 wordt <strong>in</strong> dat rapport gesteld dat<br />
<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> schalen reeds een re<strong>de</strong>lijke basis hebben, maar dat er nog<br />
zeker verbeter<strong>in</strong>g mogelijk is. In zowel <strong>de</strong> 10-itemversie als <strong>de</strong> 8-itemversie van<br />
<strong>de</strong> test doen Saturnus en Zon het vrij goed, Venus is wisselvallig, terwijl Maan<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> maat blijkt te scoren. Voor <strong>de</strong> overige planeten geldt dat Mercurius het<br />
re<strong>de</strong>lijk doet, Mars doet het m<strong>in</strong><strong>de</strong>r, terwijl Jupiter net als Venus een wisselend<br />
beeld vertonen als we <strong>de</strong> subfactoren vergelijken. Vooral <strong>de</strong> items van Maan<br />
zullen grondig moeten wor<strong>de</strong>n bijgesteld. Dat is <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls gebeurd door onze<br />
bewerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> test tot <strong>de</strong> 5-itemversie.<br />
Voor we ver<strong>de</strong>r gaan is het nodig om eerst hel<strong>de</strong>r te krijgen wat er precies on<strong>de</strong>r<br />
validiteit wordt verstaan. Volgens Cronbach (1960) zijn er naast face validity vier<br />
hoofdtypen validiteit te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n, te weten predictive, concurrent, content<br />
en construct validity. An<strong>de</strong>ren hebben later speci�caties toegevoegd en als we<br />
die op een rijtje zetten krijgen we het volgen<strong>de</strong> overzicht. We zullen daarbij <strong>de</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlandstalige termen hanteren.<br />
1. Eerste <strong>in</strong>druk validiteit (face validity). Dit begrip geeft aan dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker<br />
op basis van <strong>in</strong>tuïtie, zeg maar subjectief aanvoelt of iets waar is of niet. V<strong>in</strong>d<br />
ik dat <strong>de</strong> APT <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad planetenkwaliteiten meet of niet? De meest ‘zachte’<br />
vorm van vali<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />
2. Inhoudsvaliditeit (content validity). Hier gaat het om <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van <strong>de</strong> test,<br />
dus <strong>de</strong> testitems. Klopt <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van <strong>de</strong> items logischerwijze met het<br />
kennisdome<strong>in</strong>? Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n weerspiegelen bijvoorbeeld <strong>de</strong> vijf Mars I<br />
items <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> kwaliteit?<br />
3. Criteriumvaliditeit (criterion validity). Hierbij gaat het om <strong>de</strong> voorspellen<strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong> van een test. Deze is ver<strong>de</strong>r te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> twee<br />
aspecten:<br />
a. Voorspellen<strong>de</strong> validiteit (predictive validity). In hoeverre voorspelt <strong>de</strong><br />
testuitslag wat <strong>de</strong>ze <strong>in</strong> theorie moet kunnen voorspellen? Zeggen<br />
123
124<br />
<strong>de</strong> APT scores iets over hoe iemand <strong>in</strong> het dagelijks leven het doet,<br />
bijvoorbeeld <strong>in</strong> zijn gez<strong>in</strong>, vrije tijd, zijn werk of op school?<br />
b. Concurreren<strong>de</strong> validiteit (concurrent validity). In hoeverre voorspelt<br />
<strong>de</strong> test <strong>de</strong> prestatie op een an<strong>de</strong>r (vak)gebied? Bijvoorbeeld, zegt<br />
een hoge Mars I uitslag iets over managerkwaliteiten?<br />
4. Ecologische validiteit (ecological validity). Dit betreft een nieuw validiteitsbegrip<br />
dat niet afkomstig is uit <strong>de</strong> testpsychologie en waarbij het erom gaat <strong>in</strong><br />
hoeverre on<strong>de</strong>rzoeksresultaten <strong>de</strong> alledaagse werkelijkheid weerspiegelen.<br />
Met betrekk<strong>in</strong>g tot dit on<strong>de</strong>rzoek zou dat om bijvoorbeeld <strong>de</strong> vragen kunnen<br />
gaan: <strong>in</strong> hoeverre laat het APT-pro�el zien hoe iemand het <strong>in</strong> het dagelijks<br />
leven doet, of <strong>in</strong> hoeverre zijn een hoge Maan I en Venus I score terug te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> bekommernis om an<strong>de</strong>ren en om het milieu van <strong>de</strong> proefpersoon?<br />
5. Begripsvaliditeit of constructvaliditeit (construct validity). Dit is een kernbegrip<br />
uit <strong>de</strong> testpsychologie waarbij het er omgaat hoe <strong>de</strong> testscores psychologisch<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n verklaard. De vraag hierbij is of <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksresultaten wel<br />
echt een <strong>in</strong>dicatie zijn van het on<strong>de</strong>rzochte begrip of van <strong>de</strong> theorie waarover<br />
je een uitspraak doet. Je on<strong>de</strong>rzoekt of er geen an<strong>de</strong>re verklar<strong>in</strong>g mogelijk is<br />
om <strong>de</strong> uitkomsten van je on<strong>de</strong>rzoek te verklaren. Is het Mars-begrip <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad<br />
<strong>de</strong> verklaren<strong>de</strong> factor of zijn er storen<strong>de</strong> variabelen aanwezig die je resultaten<br />
even goed kunnen verklaren als het gekozen begrip?<br />
Ten slotte, en voor <strong>de</strong> volledigheid van <strong>de</strong>ze uitgebrei<strong>de</strong> verhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, is ook hier<br />
weer een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen twee subvormen van constructvaliditeit:<br />
a. Convergente validiteit, waarbij het gaat om <strong>de</strong> samenhang tussen<br />
<strong>de</strong> resultaten van het oorspronkelijke on<strong>de</strong>rzoek en <strong>de</strong> resultaten<br />
van een gelijksoortig on<strong>de</strong>rzoek, bijvoorbeeld een an<strong>de</strong>re test die<br />
ongeveer hetzelf<strong>de</strong> meet en waarvan <strong>de</strong> validiteit reeds bekend is.<br />
Hoe hoger <strong>de</strong> correlatie tussen bei<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken, hoe beter. Ook<br />
kunnen <strong>de</strong> testresultaten vergeleken wor<strong>de</strong>n met observeerbaar<br />
gedrag, bijvoorbeeld of <strong>de</strong> hoge Mars I score van proefpersoon X<br />
correspon<strong>de</strong>ert met frequente woe<strong>de</strong> uitbarst<strong>in</strong>gen.<br />
b. Divergente validiteit, waarbij het gaat het om het uitsluiten van een<br />
mogelijk concurreren<strong>de</strong> verklar<strong>in</strong>g. De resultaten van het eigen<br />
on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n vergeleken met die van een willekeurig an<strong>de</strong>r<br />
on<strong>de</strong>rzoek en hoe lager <strong>de</strong> correlatie uitvalt <strong>de</strong>s te beter.
In <strong>de</strong>ze fase van ons on<strong>de</strong>rzoek beperken we ons tot <strong>de</strong> vali<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
gebruikte begrippen. Bij <strong>de</strong> constructvaliditeit gaat het dan om <strong>de</strong> begrippen<br />
waarop <strong>de</strong> test is gefun<strong>de</strong>erd. In ons geval dus of <strong>de</strong> diverse planetenbegrippen<br />
hel<strong>de</strong>r en on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>nd zijn. Als die theoretisch voldoen<strong>de</strong> zijn uitgewerkt,<br />
kunnen op basis daarvan ook goe<strong>de</strong>, dat wil zeggen passen<strong>de</strong> items wor<strong>de</strong>n<br />
ontwikkeld. Om dat te bekijken hebben wij <strong>de</strong> vijf best scoren<strong>de</strong> items per<br />
subfactor on<strong>de</strong>rzocht. Deze analyse lever<strong>de</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad <strong>de</strong> gezochte validiteit op.<br />
Alle subschalen blijken nu voldoen<strong>de</strong> hoog te scoren wat betreft het percentage<br />
verklaar<strong>de</strong> variantie. Dat ligt nu over <strong>de</strong> hele l<strong>in</strong>ie boven <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> 30, die als<br />
signi�cantiegrens geldt. Enkele schalen hebben echter nog wel te maken met <strong>de</strong><br />
storen<strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van een twee<strong>de</strong> component naast <strong>de</strong> eerste hoofdcomponent.<br />
Dat is bij Venus II, Mars II, Jupiter I en Saturnus I het geval. Bij <strong>de</strong>ze vier subschalen<br />
blijkt steeds één van <strong>de</strong> vijf items onvoldoen<strong>de</strong> op <strong>de</strong> eerste factor te la<strong>de</strong>n. Op<br />
termijn zullen <strong>de</strong>ze items waarschijnlijk moeten wor<strong>de</strong>n vervangen. Alternatieve<br />
items daarvoor wor<strong>de</strong>n reeds aan <strong>de</strong> staart van <strong>de</strong> test toegevoegd, zodat er<br />
on<strong>de</strong>rzocht kan wor<strong>de</strong>n of zij het <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad beter doen (<strong>de</strong>ze items blijven <strong>in</strong> het<br />
pro�el zelf echter buiten beschouw<strong>in</strong>g).<br />
De conclusie ten aanzien van <strong>de</strong> constructvaliditeit is dat <strong>de</strong> 5-itemset van <strong>de</strong> test<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk kan wor<strong>de</strong>n gebruikt.<br />
Over <strong>de</strong> betrouwbaarheid van <strong>de</strong> APT-2000 hebben wij alleen gegevens van het<br />
eerste en twee<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek. Hier gaat het erom of <strong>de</strong> test bij herhaal<strong>de</strong> afname<br />
tot <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> resultaten leidt. Over het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek met <strong>de</strong> 5-itemset zijn nog<br />
geen gegevens beschikbaar. Vergelijken we echter <strong>de</strong> 10-itemset met <strong>de</strong> 8-itemset<br />
dan valt op dat <strong>de</strong> alpha waar<strong>de</strong> (Cronbach) bij <strong>de</strong> 10-itemset soms hogere<br />
waar<strong>de</strong>n laat zien. Waarschijnlijk ligt dat aan het aantal items. We zullen nog<br />
on<strong>de</strong>rzoeken hoe dat uitpakt bij <strong>de</strong> 5-itemset. Overigens zegt <strong>de</strong> betrouwbaarheid<br />
we<strong>in</strong>ig over <strong>de</strong> uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke validiteit van <strong>de</strong> test. Het is wel een noodzakelijke,<br />
maar geen voldoen<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> voor validiteit.<br />
Tenslotte willen wij nog enige aandacht beste<strong>de</strong>n aan het nut of <strong>de</strong> bruikbaarheid<br />
van het on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument. Valt daar nu al iets over te zeggen of is dat nog<br />
te vroeg? Waar je dan bijvoorbeeld op let is of respon<strong>de</strong>nten hun eigen pro�el<br />
herkennen. En ook of dat door <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laar wordt bevestigd. Daar weten we<br />
tot nu toe nog we<strong>in</strong>ig van, al hebben we wel een <strong>in</strong>dicatie uit het commentaar, dat<br />
sommige van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten spontaan hebben gegeven. Maar dat is te mager.<br />
Er zou op dat punt eigenlijk een apart on<strong>de</strong>rzoek moeten komen. Ver<strong>de</strong>r zou er<br />
moeten wor<strong>de</strong>n gekeken of het pro�el voor <strong>de</strong> therapeut goed te <strong>in</strong>terpreteren<br />
valt, herkenbaar en te wegen is (normen) en vervolgens of hij/zij dit gegeven <strong>in</strong><br />
therapeutische <strong>in</strong>terventies weet te vertalen.<br />
Tenslotte willen we weten <strong>in</strong> welke gevallen c.q. bij welke diagnoses <strong>de</strong><br />
afname van <strong>de</strong> test functioneel is. Kort samengevat komen we hier tot drie<br />
on<strong>de</strong>rzoeksvragen:<br />
125
126<br />
1. Herkennen cliënt én therapeut het pro�el ?<br />
2. Is het APT-pro�el behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gtechnisch hanteerbaar voor therapeuten?<br />
3. Bij welk type cliënten / diagnoses is <strong>de</strong> test functioneel <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g?<br />
Deze vragen vergen een apart on<strong>de</strong>rzoek(en) waarvoor wij <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n zullen<br />
bestu<strong>de</strong>ren.<br />
Samenvatt<strong>in</strong>g<br />
De eerste on<strong>de</strong>rzoeksstappen zijn gezet om een test op het gebied van <strong>de</strong><br />
antroposo�sche planetentypologieën te ontwikkelen die voldoet aan <strong>de</strong> normen<br />
voor validiteit en betrouwbaarheid. Hier<strong>in</strong> zijn <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers re<strong>de</strong>lijk geslaagd.<br />
Wel dienen er nog normen te wor<strong>de</strong>n ontwikkeld om <strong>de</strong> testscores goed te<br />
kunnen <strong>in</strong>terpreteren. Ook zal dui<strong>de</strong>lijk moet wor<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> test <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk<br />
van <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> voldoen<strong>de</strong> praktische waar<strong>de</strong> heeft,<br />
dat wil zeggen of <strong>de</strong> testscores herkenbaar zijn voor zowel respon<strong>de</strong>nten als<br />
behan<strong>de</strong>laars. En tevens of laatstgenoem<strong>de</strong>n <strong>in</strong> staat zijn het testpro�el a<strong>de</strong>quaat<br />
toe te passen <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek daarover is gewenst.<br />
Literatuur<br />
Bott, V. (1985). Antroposo�sche geneeskun<strong>de</strong> <strong>de</strong>el 2. Zeist: Vrij Geestesleven.<br />
Brey, J.H.C. <strong>de</strong>, Calje-Luitjes, E. (2007). Implicaties van <strong>de</strong> dubbele planetenprocessen<br />
voor psychotherapeutische diagnostiek; een verkenn<strong>in</strong>g vanuit antroposo�sch<br />
perspectief. NVAP -cahier.<br />
Haas, S. <strong>de</strong> (2005). Psychometrische kwaliteiten van <strong>de</strong> APT; met<strong>in</strong>gen van krachten <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> persoonlijkheidsdynamiek. On<strong>de</strong>rzoeksrapport, Universiteit Utrecht.<br />
Lievegoed, B.C.J. (1983). Mens op <strong>de</strong> drempel. Zeist: Vrij Geestesleven, hoofdstuk 9,<br />
16, en 17.<br />
Rooi, J. <strong>de</strong> (2007). Psychometrische kwaliteiten van <strong>de</strong> APT; meetmoment 2007.<br />
On<strong>de</strong>rzoeksrapport, Universiteit Utrecht
4 Het evalueren van <strong>de</strong> kwaliteit en het e�ect<br />
“Bij het on<strong>de</strong>rzoek dat <strong>de</strong> kwaliteit van het methodisch han<strong>de</strong>len <strong>in</strong> <strong>de</strong> beroepspraktijk<br />
evalueert kunnen verschillen<strong>de</strong> kwantitatieve en kwalitatieve metho<strong>de</strong>n van<br />
evaluatieon<strong>de</strong>rzoek gebruikt wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> range van: s<strong>in</strong>gle-case experiment,<br />
cohortstudies, tot gerandomiseer<strong>de</strong> dubbelbl<strong>in</strong><strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken, zo nodig aangevuld<br />
met kwalitatieve on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n.”<br />
(Uit: Visiedocument praktijkon<strong>de</strong>rzoek lectoren Hogeschool Lei<strong>de</strong>n, <strong>2008</strong>)<br />
127
128<br />
4.1 Systematische evaluatie van kwaliteit en e�ectiviteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche<br />
k<strong>in</strong><strong>de</strong>r- en jeugdpsychiatrie<br />
Overweg<strong>in</strong>gen, opzet en eerste resultaten<br />
Joop Hoekman, Mart<strong>in</strong> Niemeijer en Liesbeth Sjoukes<br />
Inleid<strong>in</strong>g<br />
In dit artikel bespreken we ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong>nken en doen rond met<strong>in</strong>g<br />
van kwaliteit en e�ectiviteit bij Zonnehuizen. Zonnehuizen is een lan<strong>de</strong>lijk<br />
werken<strong>de</strong> organisatie die zorg, behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g biedt aan<br />
k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en jeugdigen (Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd) en aan volwassenen<br />
(Zonnehuizen Volwassenen). Dat gebeurt <strong>in</strong> resi<strong>de</strong>ntiële voorzien<strong>in</strong>gen, maar<br />
ook <strong>in</strong> dagbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, polikl<strong>in</strong>ieken, ambulant en <strong>in</strong> pleeggez<strong>in</strong>nen. In dit<br />
hoofdstuk richten we ons op k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en jeugdigen. De cliënten hebben<br />
een (k<strong>in</strong><strong>de</strong>r)psychiatrische diagnose, meestal een verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g<br />
of zwakbegaafdheid en veelal een traumatische geschie<strong>de</strong>nis. Zij behoeven<br />
(langdurig) <strong>in</strong>tensieve behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en zorg. Ook het gez<strong>in</strong>ssysteem wordt<br />
on<strong>de</strong>rsteund.<br />
Tij<strong>de</strong>ns het schrijven van dit hoofdstuk werkt Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd aan<br />
het ontwikkelen van een systeem van zorgprogrammer<strong>in</strong>g <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met<br />
systematische e�ectmet<strong>in</strong>g. We doen verslag van overweg<strong>in</strong>gen die daarbij een<br />
rol spelen, van <strong>de</strong> opzet van e�ectstudies en van <strong>de</strong> eerste resultaten daarvan.<br />
Eerst komen enkele methodologische overweg<strong>in</strong>gen aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>. Op grond<br />
daarvan positioneren we <strong>de</strong> e�ectstudie te mid<strong>de</strong>n van an<strong>de</strong>re varianten van<br />
practice-based en evi<strong>de</strong>nce-based studies. Daarna bespreken we vrij uitvoerig<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het <strong>de</strong>nken over kwaliteit en <strong>de</strong> consequenties daarvan voor<br />
e�ectstudies bij Zonnehuizen, en vervolgens <strong>de</strong> stand van zaken bij <strong>de</strong> opzet van<br />
e�ectmet<strong>in</strong>gen, en <strong>de</strong> eerste resultaten van een pilotproject. We e<strong>in</strong>digen met<br />
enkele slotopmerk<strong>in</strong>gen.<br />
Methodologische overweg<strong>in</strong>gen<br />
Met name <strong>in</strong> medisch-wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n ‘evi<strong>de</strong>nce-based’<br />
on<strong>de</strong>rzoeksresultaten gezien als <strong>de</strong> gou<strong>de</strong>n standaard (zie bijvoorbeeld Nathan<br />
en Gorman, 2002; Straus e.a., 2005); ook el<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> dit boek komt dit thema aan <strong>de</strong><br />
or<strong>de</strong>. Van Yperen en Veerman (<strong>2008</strong>) beschrijven echter drie on<strong>de</strong>rzoeksstadia<br />
die voorafgaan aan evi<strong>de</strong>nce-based studies, en die opvolgen<strong>de</strong> varianten van<br />
practice-based resultaten geven. De volgen<strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g sluit bij hun <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
aan.<br />
Omschrijven<br />
Door zorgvuldig te beschrijven wat je doet, dus bijvoorbeeld overweg<strong>in</strong>gen en<br />
keuzes bij <strong>de</strong> plann<strong>in</strong>g van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g daarvan, draag je bij<br />
aan <strong>de</strong>scriptieve bewijskracht. Dat kan een beschrijv<strong>in</strong>g ‘voor <strong>de</strong> vuist weg’ zijn,<br />
maar eventueel ook een van <strong>de</strong> varianten van systematische casestudies (zie Y<strong>in</strong>,<br />
1989; Swanborn, 2000), zoals casuïstisch e�ecton<strong>de</strong>rzoek (Kiene, 2001). Na een<br />
<strong>de</strong>rgelijke beschrijv<strong>in</strong>g kunnen we, volgens Van Yperen en Veerman, spreken
!<br />
van ‘potentieel e�ectieve <strong>in</strong>terventies’. Een voorbeeld van zulke omschrijv<strong>in</strong>gen<br />
is te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong> het boekje “Verhalen van autisme – mensen met autisme <strong>in</strong><br />
antroposo�sche zorg” (Niemeijer en Hoekman, 2007).<br />
On<strong>de</strong>rbouwen<br />
Hier gaat het om het aannemelijk maken hoe een aanpak of behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
werkt, dus om het ontwikkelen van theoretische bewijskracht, van een<br />
<strong>in</strong>terventietheorie. Die zal veelal <strong>de</strong> vorm aannemen van een (eenvoudig) mo<strong>de</strong>l,<br />
waar<strong>in</strong> bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> en remmen<strong>de</strong> factoren besproken wor<strong>de</strong>n, of één of meer<br />
sequenties van elkaar opvolgen<strong>de</strong> variabelen die, wanneer ze doorlopen wor<strong>de</strong>n,<br />
tot het gewenste resultaat kunnen lei<strong>de</strong>n. Aandacht voor zulke mediëren<strong>de</strong><br />
variabelen voorkomt een al te reductionistisch oorzaak-gevolgmo<strong>de</strong>l.<br />
Figuur 1. Mediëren<strong>de</strong> variabelen<br />
*+),#&("-<br />
/!<br />
!"##$! #%&'((")!<br />
*+),#&("-<br />
.!<br />
*+),#&("-<br />
0!<br />
*+),#&("-<br />
1!<br />
Ook kan aandacht wor<strong>de</strong>n besteed aan mo<strong>de</strong>reren<strong>de</strong> variabelen, die aannemelijk<br />
maken hoe en waarom een behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> ene groep (bijvoorbeeld<br />
k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een autismespectrumstoornis) wel werkt en voor een an<strong>de</strong>re groep<br />
(bijvoorbeeld !<br />
k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een reactieve hecht<strong>in</strong>gsstoornis) niet.<br />
Figuur 2. Mo<strong>de</strong>reren<strong>de</strong> variabelen<br />
*+),#&("-<br />
/!<br />
!"##$! #%&'((")!<br />
*+),#&("-<br />
.!<br />
In een on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g kunnen overweg<strong>in</strong>gen, kennis en ervar<strong>in</strong>g vanuit een<br />
antroposo�sche achtergrond een rol spelen. Na een <strong>de</strong>rgelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g kan<br />
wor<strong>de</strong>n gesproken van ‘veelbeloven<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies’.<br />
129
130<br />
Meten<br />
Het meten van e�ecten van het uitvoeren van <strong>de</strong> bedoel<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies levert<br />
<strong>in</strong>dicatieve bewijskracht. Het liefst wor<strong>de</strong>n hier niet alleen een nulmet<strong>in</strong>g<br />
en een e<strong>in</strong>dmet<strong>in</strong>g, maar ook een follow-upmet<strong>in</strong>g uitgevoerd, waarbij<br />
meet<strong>in</strong>strumenten gekozen wor<strong>de</strong>n die <strong>de</strong>, op grond van <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g en <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g beken<strong>de</strong>, e�ecten op een betrouwbare en vali<strong>de</strong> manier <strong>in</strong> kaart<br />
brengen. Ze moeten dus <strong>de</strong> verwachte e�ecten op een goe<strong>de</strong> manier meten. Na<br />
een <strong>de</strong>rgelijke e�ectstudie kan men spreken van ‘doeltre�en<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies’.<br />
Van Yperen en Veerman (<strong>2008</strong>) spreken bij beschrijven, on<strong>de</strong>rbouwen en meten<br />
van opklimmen<strong>de</strong> bewijskracht. Deze drie stadia leveren practice-based evi<strong>de</strong>nce,<br />
het erop volgen<strong>de</strong> stadium levert evi<strong>de</strong>nce-based practice.<br />
Bewijzen<br />
Bij dit soort on<strong>de</strong>rzoek wordt aangetoond dat er een oorzakelijke verband is<br />
tussen <strong>in</strong>terventie en e�ect: is <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie beter dan een an<strong>de</strong>re, of dan geen<br />
<strong>in</strong>terventie? Het gaat dus om vergelijken<strong>de</strong> studies, waarbij een proefgroep<br />
wordt vergeleken met een controlegroep. De proefpersonen wor<strong>de</strong>n bij<br />
voorkeur door het toeval toegewezen aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroepen. Dergelijk<br />
on<strong>de</strong>rzoek, dat <strong>in</strong> zorg<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een psychiatrische stoornis<br />
en/of verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g sporadisch wordt uitgevoerd, levert causale<br />
bewijskracht; men kan dan spreken van ‘evi<strong>de</strong>nce-based <strong>in</strong>terventies’.<br />
In <strong>de</strong> e�ectstudies waarover we <strong>in</strong> dit hoofdstuk spreken, is sprake van ‘meten’ <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> z<strong>in</strong> van <strong>de</strong> voorafgaan<strong>de</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Interventies die aan een <strong>de</strong>rgelijke met<strong>in</strong>g<br />
wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rworpen, kunnen, na gebleken e�ect, niet alleen als practice-based,<br />
maar ook als ‘doeltre�end’ wor<strong>de</strong>n beschouwd.<br />
Kwaliteit en e�ectiviteit<br />
Kwaliteit<br />
Bij kwaliteit gaat het om wat je doet: doe je <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen; maak je <strong>de</strong> goe<strong>de</strong><br />
pedagogische en/of therapeutische keuzes? Dat is <strong>de</strong> <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke kwaliteit.<br />
Daarnaast heeft kwaliteit betrekk<strong>in</strong>g op hoe je iets doet: doe je die goe<strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen<br />
goed of niet goed? Hier gaat het om het pedagogische en/of therapeutische<br />
proces; je kunt spreken van proceskwaliteit. Kwaliteit heeft ook betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong><br />
uitkomst van dat proces. Hier spreken we van productkwaliteit.<br />
We on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n twee soorten uitkomstmaten. De eerste betreft het al dan<br />
niet behaald wor<strong>de</strong>n van je doelen. Dat kunnen behan<strong>de</strong>ldoelen zijn, maar ook<br />
doelen die <strong>in</strong> een zorg- of on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>gsplan wor<strong>de</strong>n geformuleerd. Wor<strong>de</strong>n die<br />
doelen gehaald, dan is er sprake van goe<strong>de</strong> zorg. Deze opvatt<strong>in</strong>g van goe<strong>de</strong> zorg<br />
is gemeengoed <strong>in</strong> <strong>de</strong> cure-sector.<br />
Een twee<strong>de</strong> soort uitkomstmaat heeft betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> kwaliteit van bestaan<br />
(<strong>in</strong> het Engels Quality of Life (QoL); zie Schalock, 2004; Cumm<strong>in</strong>s, 2005a) van <strong>de</strong><br />
cliënt of op zijn subjectief welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n (subjective wellbe<strong>in</strong>g; SW; zie Schalock en<br />
Felce, 2004) of zijn tevre<strong>de</strong>nheid (zie Schuurman en Hoekman, 2004). Deze drie<br />
begrippen (kwaliteit van bestaan, subjectief welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n en tevre<strong>de</strong>nheid) zijn
verwant en wor<strong>de</strong>n vaak door elkaar gebruikt. Deze uitkomstmaat wordt vaak<br />
gebruikt <strong>in</strong> <strong>de</strong> care-sector. Er gaan <strong>in</strong>ternationaal (Cumm<strong>in</strong>s, 2004), maar ook <strong>in</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rland stemmen op om <strong>de</strong> care volledig te beoor<strong>de</strong>len naar <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> er<br />
verbeter<strong>in</strong>g op <strong>de</strong>ze uitkomstmaat optreedt.<br />
In <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> �guur wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> kwaliteitsbegrippen <strong>in</strong> beeld<br />
gebracht.<br />
Figuur 3. Verschillen<strong>de</strong> kwaliteitsbegrippen<br />
Hoe je iets doet<br />
Wat je doet<br />
Uitkomst 1: (behan<strong>de</strong>l) doel<br />
behaald<br />
Uitkomst 2: tevre<strong>de</strong>n<br />
klanten; QoL; SW<br />
<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke kwaliteit proceskwaliteit productkwaliteit<br />
E�ectiviteit<br />
E�ectiviteit is <strong>de</strong> eerste van <strong>de</strong> uitkomstmaten van een zorg- of<br />
on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>gsproces. Het e�ect van on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g of behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g wordt<br />
gemeten <strong>in</strong> termen van verwachte resultaten: zijn <strong>de</strong> doelen bereikt die tevoren<br />
<strong>in</strong> een zorg- of on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>gsplan of <strong>in</strong> een behan<strong>de</strong>lplan zijn geformuleerd?<br />
Deze uitkomstmaat is m<strong>in</strong><strong>de</strong>r aan het oor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> cliënt zelf gebon<strong>de</strong>n dan<br />
<strong>de</strong> vorige. Hier kunnen oor<strong>de</strong>len van begelei<strong>de</strong>rs en behan<strong>de</strong>laars zelf een rol<br />
spelen, maar ook die van ou<strong>de</strong>rs of vertegenwoordigers, en eventueel ook die<br />
van cliënten zelf. In alle gevallen is het zaak <strong>de</strong> oor<strong>de</strong>len over e�ectiviteit zo<br />
systematisch, betrouwbaar en onafhankelijk mogelijk te verzamelen, bij voorkeur<br />
met behulp van betrouwbare en goed gevali<strong>de</strong>er<strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten.<br />
Deze meet<strong>in</strong>strumenten moeten behalve aan <strong>de</strong>ze psychometrische eisen ook<br />
voldoen aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> eisen:<br />
! Ze moeten sensitief zijn voor (ook kle<strong>in</strong>e) verschilscores tussen een voormet<strong>in</strong>g<br />
en een namet<strong>in</strong>g.<br />
! Ze moeten een a<strong>de</strong>quate operationalisatie zijn van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ldoelen die men<br />
wil evalueren. Hun meetpretentie moet dus <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk overeenstemmen met<br />
dat doel of die doelen.<br />
Een bijzon<strong>de</strong>r type e�ectiviteitson<strong>de</strong>rzoek betreft <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong><br />
kostene�ectiviteit. Daarbij is niet alleen <strong>de</strong> vraag aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> of <strong>de</strong><br />
behan<strong>de</strong>ldoelen bereikt zijn, maar ook of dat b<strong>in</strong>nen een acceptabel budget is<br />
gebeurd.<br />
131
132<br />
Kwaliteit van bestaan<br />
Kwaliteit van bestaan is <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> van <strong>de</strong> uitkomstmaten van een zorg- of<br />
on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>gsproces. Het is een eigenschap van cliënten, het gaat immers<br />
om hún kwaliteit van bestaan. Daarom moet dit kwaliteitsaspect ook bij hen<br />
wor<strong>de</strong>n gemeten. 21 Het concept ‘kwaliteit van bestaan’ verwijst naar een aantal<br />
constitueren<strong>de</strong> begrippen. Dat zijn on<strong>de</strong>rwerpen die algemeen gel<strong>de</strong>nd en voor<br />
ie<strong>de</strong>re persoon relevant zijn. Voor mensen met een verstan<strong>de</strong>lijke handicap en/of<br />
psychiatrische stoornis hoeft op dit algemene mo<strong>de</strong>l geen uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te wor<strong>de</strong>n<br />
gemaakt. “Quality of life for persons with disabilities is composed of those same<br />
factors and relationships that are important to all persons” (Schalock, 1996, p. 125).<br />
Tegenwoordig schaart ie<strong>de</strong>reen zich <strong>in</strong> grote lijnen achter een consensusmo<strong>de</strong>l<br />
voor QoL (Schalock e.a., 2000; Schalock en Verdugo-Alonso, 2002; Schalock, 2004;<br />
Verdugo e.a., 2005). In dat mo<strong>de</strong>l wor<strong>de</strong>n acht dome<strong>in</strong>en on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n, die ie<strong>de</strong>r<br />
voorzien zijn van bijbehoren<strong>de</strong> <strong>in</strong>dicatoren (thema’s voor vragen).<br />
Tabel 1. Dome<strong>in</strong>en en <strong>in</strong>dicatoren van ‘kwaliteit van bestaan’.<br />
Dome<strong>in</strong> Indicator<br />
1 Fysiek welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n *Gezondheid<br />
*ADL (aanpass<strong>in</strong>g dagelijks leven)<br />
*Gezondheidszorg<br />
*Vrije tijd<br />
2 Emotioneel welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n *Tevre<strong>de</strong>nheid<br />
*Zelfconcept<br />
*Afwezigheid van stress<br />
3 Persoonlijke ontwikkel<strong>in</strong>g *Educatie<br />
*Persoonlijke competentie<br />
*Welslagen/performance<br />
4 Interpersoonlijke relaties *Interacties<br />
*Relaties<br />
*Steun<br />
5 Materieel welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n *F<strong>in</strong>anciële status<br />
*Werk<br />
*Wonen<br />
6 Zelfbepal<strong>in</strong>g *Autonomie/persoonlijke controle<br />
*Doelen en persoonlijke waar<strong>de</strong>n<br />
*Keuzes<br />
7 Rechten *Menselijk<br />
*Wettelijk<br />
8 Sociale <strong>in</strong>clusie *Integratie en participatie<br />
*Rollen <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g<br />
*Sociale steun<br />
21 Zie voor een besprek<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> problemen die ontstaan wanneer een an<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> cliënt zelf (dus<br />
bijvoorbeeld een ou<strong>de</strong>r of een familielid, of een begelei<strong>de</strong>r) een oor<strong>de</strong>el moet geven over diens<br />
kwaliteit van bestaan: Cumm<strong>in</strong>s, 2002; Stancli�e, 2002.
Uit dit overzicht blijkt dat QoL gezien wordt als een multidimensioneel concept<br />
dat bestaat uit positief gelabel<strong>de</strong> kwaliteiten, die <strong>de</strong> essentie of <strong>de</strong> essentiële<br />
aspecten van het menselijk bestaan omvatten.<br />
Uit <strong>in</strong>ternationale studies <strong>in</strong> allerlei culturen en omstandighe<strong>de</strong>n blijkt dat vrijwel<br />
ie<strong>de</strong>reen ten m<strong>in</strong>ste ‘tamelijk tevre<strong>de</strong>n’ is met zijn leven. Dat drukt zich uit <strong>in</strong><br />
maten voor QoL, tevre<strong>de</strong>nheid of subjectief welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n (Cumm<strong>in</strong>s, 2003). Indien<br />
je niet tamelijk tevre<strong>de</strong>n bent, laat je bij jezelf een probleem toe, waar je iets<br />
aan moet doen: <strong>de</strong> oorzaak van die ontevre<strong>de</strong>nheid wegnemen. Daarom drukt<br />
ie<strong>de</strong>r mens die ontevre<strong>de</strong>nheid weg, want an<strong>de</strong>rs zou er cognitieve dissonantie<br />
ontstaan. Ie<strong>de</strong>reen is dus geneigd zijn tevre<strong>de</strong>nheid te bu�eren: erg verstoren<strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n afgevlakt. Dit proces heet homeostase (Cumm<strong>in</strong>s, 2003, 2004,<br />
2005a).<br />
Deze bu�er<strong>in</strong>g blijft bij het toenemen van stressfactoren <strong>in</strong> stand, tot <strong>de</strong><br />
stressfactoren te zwaar wor<strong>de</strong>n. Daar zit een drempel; <strong>de</strong> homeostase kan <strong>de</strong><br />
toenemen<strong>de</strong> stress niet meer aan en er ontstaat manifeste ontevre<strong>de</strong>nheid of<br />
ongenoegen (zie �guur 4).<br />
Figuur 4. Homeostatisch mo<strong>de</strong>l volgens Cumm<strong>in</strong>s, 2005a<br />
"#$<br />
%<br />
&''()*+,'**<br />
/01'0*+2*'<br />
3,'14'.<br />
5(22,)67118(*#)$%%9#)4:);;
134<br />
! verbon<strong>de</strong>n zijn met an<strong>de</strong>ren;<br />
! doelen hebben <strong>in</strong> het leven.<br />
Deze bu�ers bie<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gangen voor <strong>de</strong> plann<strong>in</strong>g van zorg of behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g; merk op<br />
dat ze overeenkomst vertonen met <strong>de</strong> dome<strong>in</strong>en van QoL van Schalock e.a. Bij <strong>de</strong><br />
cliëntengroep van Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd zal bij b<strong>in</strong>nenkomst vaak sprake<br />
zijn van grote en meervoudige stressoren, zodat <strong>de</strong> homeostase onvoldoen<strong>de</strong><br />
zal werken en <strong>de</strong> kwaliteit van bestaan (ver) bene<strong>de</strong>n het optimum zal zijn.<br />
Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g zal er (impliciet of expliciet) op gericht zijn om <strong>de</strong> kwaliteit van<br />
bestaan te verbeteren. Het is dus verstandig om <strong>de</strong> uitkomst<strong>in</strong>dicator ‘kwaliteit<br />
van bestaan’ te betrekken bij e�ectstudies.<br />
Een eenvoudig en bruikbaar mid<strong>de</strong>l om bij <strong>de</strong>ze cliëntengroep op een<br />
betrouwbare en vali<strong>de</strong> manier <strong>de</strong> kwaliteit van bestaan te meten, is <strong>de</strong> Intellectual<br />
Disability Quality Of Life-schaal (<strong>de</strong> IDQOL; Hoekman e.a., 2001). Deze schaal<br />
heeft een versie van 16 items en een van 44 items. Ie<strong>de</strong>r item bevat een ‘vraag’ die<br />
gescoord wordt op een vijfpuntsschaal met smileys; <strong>de</strong> tekst wordt on<strong>de</strong>rsteund<br />
door pictogrammen. In �guur 5 staat een voorbeeld van enkele items.<br />
Figuur 5. Enkele items uit <strong>de</strong> IDQOL.<br />
1 Met mij gaat het …<br />
2 Over mijn gezondheid <strong>de</strong>nk ik …<br />
4 Over wat ik zelf kan kiezen <strong>in</strong> mijn leven, ben ik ….<br />
De schaal is nog niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l verschenen, maar is zon<strong>de</strong>r kosten bij <strong>de</strong><br />
auteurs verkrijgbaar.<br />
E�ectmet<strong>in</strong>g<br />
Bij met<strong>in</strong>g van een e�ect van zorg, behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g of on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g is het belangrijk<br />
om goed te bepalen welke e�ecten men daarvan verwacht. Vervolgens is het zaak<br />
om bij <strong>de</strong> e�ectmet<strong>in</strong>g zo dicht mogelijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> buurt van die verwachte e�ecten<br />
uit te komen. Eer<strong>de</strong>r hebben we uitgelegd dat die verwachte e�ecten bij voorkeur
zichtbaar wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een beschrijv<strong>in</strong>g van het han<strong>de</strong>len en <strong>in</strong> een theoretisch<br />
mo<strong>de</strong>l dat <strong>de</strong> werkzaamheid van een <strong>in</strong>greep en het ontstaan van een e�ect<br />
verklaart.<br />
In Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd, <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g van waaruit wij schrijven, wor<strong>de</strong>n vijf<br />
doelen geformuleerd (zie ook het hoofdstuk van Niemeijer e.a. <strong>in</strong> dit boek):<br />
! afname van <strong>de</strong> (psychiatrische) problematiek;<br />
! bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van ontwikkel<strong>in</strong>g;<br />
! bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gezondheid;<br />
! versterk<strong>in</strong>g van het (gez<strong>in</strong>s)systeem;<br />
! toename van <strong>de</strong> kwaliteit van bestaan.<br />
Bij ie<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze vijf doelen dienen a<strong>de</strong>quate meet<strong>in</strong>strumenten te wor<strong>de</strong>n<br />
gekozen, die het e�ect van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies zo veel mogelijk <strong>in</strong> maat en getal<br />
uitdrukken. Wij kiezen daarvoor <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>in</strong>strumenten:<br />
afname van <strong>de</strong> (psychiatrische) problematiek: <strong>de</strong> Child Behaviour Checklist (CBCL;<br />
Verhulst e.a., 1996);<br />
! bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van ontwikkel<strong>in</strong>g: voor <strong>de</strong> cognitieve ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>de</strong> didactische<br />
leeftijdsequivalenten (DLE’s), die <strong>in</strong> <strong>de</strong> school wor<strong>de</strong>n gemeten; voor <strong>de</strong> sociaalemotionele<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>de</strong> ESSEON (Experimentele Schaal voor <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
van het Sociaal-Emotionele Ontwikkel<strong>in</strong>gsNiveau) (Hoekman e.a., 2007a,<br />
2007b);<br />
! bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gezondheid: het IKC (Instrument K<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke Constitutie; zie<br />
het hoofdstuk van Niemeijer e.a. <strong>in</strong> dit boek);<br />
! versterk<strong>in</strong>g van het (gez<strong>in</strong>s)systeem: <strong>de</strong> NOSI (Nijmeegse Ou<strong>de</strong>rlijke Stress<br />
In<strong>de</strong>x, Brock e.a., 1992);<br />
! toename van <strong>de</strong> kwaliteit van bestaan: IDQOL (zie hierboven, Hoekman e.a.,<br />
2001).<br />
Resultaten van een pilotproject 22<br />
Vooruitlopend op <strong>de</strong> <strong>in</strong>troductie van een e�ectmet<strong>in</strong>g zoals hiervoor werd<br />
beschreven, voer<strong>de</strong>n we een piloton<strong>de</strong>rzoek uit. De resultaten daarvan<br />
beschrijven we <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze paragraaf.<br />
Bij een cohort van 24 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en adolescenten bij wie <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rpsychiatrische<br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g startte <strong>in</strong> 2007, werd voor b<strong>in</strong>nenkomst en <strong>in</strong> juni/juli <strong>2008</strong> <strong>de</strong> Child<br />
Behaviour Checklist (Verhulst e.a., 1996) afgenomen. De tussenliggen<strong>de</strong> perio<strong>de</strong><br />
varieert van zeven tot achttien maan<strong>de</strong>n (afhankelijk van het moment van<br />
b<strong>in</strong>nenkomst).<br />
De CBCL is een goed genormeer<strong>de</strong> en gevali<strong>de</strong>er<strong>de</strong> gedragsvragenlijst voor<br />
k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van vier tot achttien jaar. Er is een formulier voor ou<strong>de</strong>rs en een formulier<br />
voor leerkrachten, <strong>de</strong> Teacher Report Form (TRF).<br />
Het verschil <strong>in</strong> CBCL-score bij <strong>in</strong>take en bij follow-up is op alle acht relevante<br />
22 Bij <strong>de</strong> besprek<strong>in</strong>g van dit pilotproject volgen we het verslag daarvan door Sjoukes e.a. (<strong>2008</strong>) en<br />
Sjoukes en Niemeijer (<strong>2008</strong>).<br />
135
136<br />
gebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> CBCL positief, dat wil zeggen: er is veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ten goe<strong>de</strong><br />
opgetre<strong>de</strong>n. Bij vier <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n is dat een signi�cante verbeter<strong>in</strong>g. Bij<br />
bun<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van dome<strong>in</strong>en <strong>in</strong> externaliseren<strong>de</strong> en <strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> problemen<br />
wordt eveneens dui<strong>de</strong>lijke verbeter<strong>in</strong>g gezien, bij externaliseren<strong>de</strong> problemen<br />
een signi�cante verbeter<strong>in</strong>g. Ten slotte verbetert ook <strong>de</strong> score voor totale<br />
gedragsproblemen. In tabel 2 rapporteren we t-scores op <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
CBCL. Een t-score tussen 65 en 70 ligt <strong>in</strong> het subkl<strong>in</strong>ische gebied en een t-score<br />
boven 70 <strong>in</strong> het kl<strong>in</strong>ische gebied.<br />
Tabel 2. E�ecten op CBCL-scores; t-scores<br />
Bij <strong>in</strong>take Bij follow-up Verschil<br />
Angstig-<strong>de</strong>pressief 69 66 2,9<br />
Teruggetrokken 65 61 4,3<br />
Lichamelijke klachten 62 59 2,5<br />
Sociale problemen 70 67 3,3*<br />
Denkproblemen 68 66 1,8<br />
Aandachtsproblemen 73 69 4,4*<br />
Del<strong>in</strong>quent gedrag 64 60 4,7**<br />
Agressief gedrag 72 66 6,0**<br />
Internaliseren 68 64 3,5<br />
Externaliseren 69 64 5,2**<br />
Totale gedragsproblemen 71 67 4,1*<br />
* p < 0,05.<br />
** p < 0,01.<br />
Bij externaliseren<strong>de</strong> problemen zien we een dui<strong>de</strong>lijke en signi�cante verbeter<strong>in</strong>g,<br />
van <strong>de</strong> grens van het kl<strong>in</strong>ische gebied naar juist <strong>in</strong> het ‘normale’ gebied. Die<br />
verbeter<strong>in</strong>g is, zoals uit <strong>de</strong> tabel blijkt, toe te schrijven aan een on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong><br />
toename van <strong>de</strong> aandacht en een afname van sociale problemen, <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent<br />
gedrag en agressief gedrag. Dat wijst erop dat <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren een beweg<strong>in</strong>g maken<br />
van exclusie <strong>in</strong> <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>clusie.<br />
Bij <strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> problemen is <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>g ook dui<strong>de</strong>lijk, van het<br />
subkl<strong>in</strong>ische gebied naar het ‘normale’ gebied, maar <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>g is niet<br />
signi�cant. Het angstig-<strong>de</strong>pressieve gedrag neemt af, evenals teruggetrokken<br />
gedrag, <strong>de</strong> lichamelijke klachten en <strong>de</strong> <strong>de</strong>nkproblemen. Al met al lijkt het dat <strong>de</strong><br />
optimale behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g voor <strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> problemen nog niet is gevon<strong>de</strong>n;<br />
waarschijnlijk zijn ze ook (nog) moeilijker te behan<strong>de</strong>len.<br />
De vooruitgang op alle gebie<strong>de</strong>n drukt zich ook uit <strong>in</strong> een signi�cante verbeter<strong>in</strong>g<br />
op <strong>de</strong> score voor totale gedragsproblemen, van een score <strong>in</strong> het kl<strong>in</strong>ische gebied<br />
naar een score <strong>in</strong> het subkl<strong>in</strong>ische gebied.<br />
Voor <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> CBCL-scores zien we, bij een eerste analyse van het
pedagogische en behan<strong>de</strong>lklimaat van Zonnehuizen, <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> mogelijke<br />
succesfactoren:<br />
! een aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van het k<strong>in</strong>d;<br />
! een zeer goe<strong>de</strong> afstemm<strong>in</strong>g tussen kl<strong>in</strong>iek of dagbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g enerzijds en <strong>de</strong><br />
thuissituatie an<strong>de</strong>rzijds;<br />
! <strong>de</strong> belangrijke rol die uitwendige therapieën bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong>nemen;<br />
! een aangepaste medicatie, waarbij naast <strong>de</strong> reguliere medicatie ook <strong>de</strong> antroposo�sche<br />
een belangrijke rol speelt.<br />
We hopen <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst een sterkere relatie tussen factoren <strong>in</strong> <strong>de</strong> aanpak c.q.<br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g enerzijds en resultaten <strong>in</strong> termen van CBCL-scores an<strong>de</strong>rzijds te<br />
kunnen leggen.<br />
Slotopmerk<strong>in</strong>gen<br />
In een zoektocht naar practice-based evi<strong>de</strong>nce is e�ectmet<strong>in</strong>g <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> stap, die<br />
het dui<strong>de</strong>lijkst zichtbaar maakt of en <strong>in</strong> hoeverre een behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g succesvol is.<br />
Alleen een bewijs op basis van een evi<strong>de</strong>nce-based studie biedt een nog hogere<br />
bewijskracht. Zo’n studie is echter <strong>in</strong> een zorgorganisatie, waar het primaat immers<br />
ligt bij <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> directe zorg, wegens praktische en organisatorische<br />
re<strong>de</strong>nen niet of nauwelijks haalbaar.<br />
Zo bezien mogen we hoge verwacht<strong>in</strong>gen koesteren van een e�ectstudie bij<br />
Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd, zoals we die <strong>in</strong> dit hoofdstuk hebben beschreven,<br />
temeer omdat <strong>de</strong> resultaten van een piloton<strong>de</strong>rzoek erg gunstig zijn.<br />
Een e�ectstudie moet echter een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> stap zijn, na een beschrijv<strong>in</strong>g van<br />
‘wat we doen’ (potentieel e�ectieve <strong>in</strong>terventies) en <strong>de</strong> formuler<strong>in</strong>g van een<br />
theoretisch mo<strong>de</strong>l (on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g, ‘veelbeloven<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies’). Daaraan<br />
wordt bij Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd tegemoetgekomen door het formuleren<br />
van zorgprogramma’s. Dat zijn algemene, prototypische beschrijv<strong>in</strong>gen van<br />
zorg en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van bepaal<strong>de</strong> types problematiek die <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g veel<br />
gezien wor<strong>de</strong>n. Die algemene beschrijv<strong>in</strong>gen schenken aandacht aan <strong>de</strong> rol<br />
die mediëren<strong>de</strong> variabelen spelen. Zo wor<strong>de</strong>n mogelijke succesfactoren (<strong>de</strong><br />
mediëren<strong>de</strong> variabelen) <strong>in</strong> volgor<strong>de</strong> gezet. Wanneer behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g volgens <strong>de</strong>ze<br />
sequentie wordt uitgevoerd, zou die eer<strong>de</strong>r tot succes kunnen lei<strong>de</strong>n, is <strong>de</strong><br />
strekk<strong>in</strong>g van het mo<strong>de</strong>l.<br />
Ook zijn <strong>de</strong> zorgprogramma’s voorzien van modules die reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met<br />
verschillen<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>reren<strong>de</strong> variabelen. Die mo<strong>de</strong>reren<strong>de</strong> variabelen zullen<br />
meestal betrekk<strong>in</strong>g hebben op subgroepen van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren (dus bijvoorbeeld jonger<br />
of ou<strong>de</strong>r, jongen of meisje, ernstiger of m<strong>in</strong><strong>de</strong>r ernstige verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g).<br />
Er wor<strong>de</strong>n dus ten aanzien van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van een k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> een<br />
zorgprogramma meer<strong>de</strong>re stappen gezet:<br />
1. Toe<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> problematiek van een k<strong>in</strong>d aan een van <strong>de</strong><br />
beschikbare zorgprogramma’s (bijvoorbeeld: bij een k<strong>in</strong>d is een<br />
reactieve hecht<strong>in</strong>gsstoornis geconstateerd. Die problematiek past bij het<br />
zorgprogramma ‘k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een reactieve hecht<strong>in</strong>gsstoornis’). In het<br />
137
138<br />
zorgprogramma zijn <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsstappen <strong>in</strong> hun naar verwacht<strong>in</strong>g<br />
meest e�ectieve volgor<strong>de</strong> aangegeven (<strong>de</strong> mediëren<strong>de</strong> variabelen).<br />
2. Match<strong>in</strong>g van kenmerken van het k<strong>in</strong>d met een van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>reren<strong>de</strong><br />
variabelen (bijvoorbeeld: meisje, acht jaar, lichte verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g),<br />
zodat b<strong>in</strong>nen het zorgprogramma gekozen wordt voor <strong>de</strong> best passen<strong>de</strong><br />
variant.<br />
3. Bij het schrijven van het <strong>in</strong>dividuele zorg- of behan<strong>de</strong>lplan wordt aan <strong>de</strong><br />
bei<strong>de</strong> vorige stappen nog een <strong>in</strong>dividuele <strong>in</strong>kleur<strong>in</strong>g toegevoegd, waar<strong>in</strong><br />
reken<strong>in</strong>g wordt gehou<strong>de</strong>n met overige <strong>in</strong>dividuele karakteristieken van <strong>de</strong><br />
problematiek, van het k<strong>in</strong>d en van diens situatie.<br />
Op <strong>de</strong>ze manier wor<strong>de</strong>n zorgprogramma’s zodanig vormgegeven dat er, tegen<br />
<strong>de</strong> achtergrond van die programma’s, <strong>in</strong>dividugerichte zorg en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
wordt gegeven. Deze werkwijze doet <strong>de</strong>nken aan <strong>de</strong> drie niveaus van strategieën<br />
die Kok (1970, 1973; zie ook Van Oe�elt, 2006) formuleert ten aanzien van een<br />
(orthopedagogisch) behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gstype. De eerstegraads strategie is het geheel<br />
van orthopedagogisch han<strong>de</strong>len <strong>in</strong> <strong>de</strong> leefsituatie dat is toegesne<strong>de</strong>n op het<br />
vraagstell<strong>in</strong>gstype (<strong>in</strong> onze termen: het zorgprogramma dat is toegesne<strong>de</strong>n op<br />
<strong>de</strong> problematiek van het k<strong>in</strong>d), <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>graads strategie bevat <strong>de</strong> speci�eke<br />
tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen en therapieën (niet helemaal vergelijkbaar met onze mo<strong>de</strong>reren<strong>de</strong><br />
variabelen), en <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong>graads strategie omvat <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele variaties<br />
(en is daarmee vergelijkbaar met <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele <strong>in</strong>kleur<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een zorg- of<br />
behan<strong>de</strong>lplan). De klassieke beschrijv<strong>in</strong>g van Kok komt zo <strong>in</strong> een mo<strong>de</strong>rn jasje<br />
terug.<br />
In dit hoofdstuk schetsten we een ka<strong>de</strong>r van waaruit we e�ectstudies gaan<br />
opzetten, en publiceer<strong>de</strong>n we <strong>de</strong> resultaten van een piloton<strong>de</strong>rzoek. De eerste<br />
resultaten van <strong>de</strong> e�ectstudie zelf kunnen aan het e<strong>in</strong><strong>de</strong> van 2009 tegemoet<br />
wor<strong>de</strong>n gezien.<br />
Literatuur<br />
Brock, A.J.L.L. <strong>de</strong>, Vermulst, A.A., Gerris, J.R.M., Abid<strong>in</strong>, R.R. (1992). Nijmeegse<br />
ou<strong>de</strong>rlijke stress <strong>in</strong><strong>de</strong>x: meet<strong>in</strong>strument voor <strong>de</strong> vaststell<strong>in</strong>g van stress bij opvoe<strong>de</strong>rs.<br />
Amsterdam: Harcourt.<br />
Cumm<strong>in</strong>s, R.A. (2002). Proxy respond<strong>in</strong>g for subjective well-be<strong>in</strong>g: a review.<br />
International Review of Research <strong>in</strong> Mental Retardation, 25, p. 183-207.<br />
Cumm<strong>in</strong>s, R.A. (2003). Normative life satisfaction: measurement issues and a<br />
homeostatic mo<strong>de</strong>l. Social Indicators Research, 64, p. 225-256.<br />
Cumm<strong>in</strong>s, R.A. (2004). Service provi<strong>de</strong>rs as managers of clients’ subjective wellbe<strong>in</strong>g.<br />
Plenary presentation 12th World Congress IASSID, 14-19 juni 2004, Montpellier.<br />
Cumm<strong>in</strong>s, R.A. (2005a). Mov<strong>in</strong>g from the quality of life concept to a theory. Journal<br />
of Intellectual Disability Research, 49, p. 699-706.
Cumm<strong>in</strong>s, R.A. (2005b). Caregivers as managers of subjective wellbe<strong>in</strong>g: a<br />
homeostatic perspective. Journal of Applied Research <strong>in</strong> Intellectual Disabilities, 18,<br />
p. 335-344.<br />
Hoekman, J., Mie<strong>de</strong>ma, A., Otten, B., Gielen, J. (2007a). ESSEON. Experimentele<br />
Schaal voor <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van het Sociaal-Emotionele Ontwikkel<strong>in</strong>gsNiveau.<br />
Handleid<strong>in</strong>g en verantwoord<strong>in</strong>g. Lei<strong>de</strong>n: PITS, 2007a.<br />
Hoekman, J., Mie<strong>de</strong>ma, A., Otten, B., Gielen, J. (2007b). De constructie van een<br />
schaal voor <strong>de</strong> bepal<strong>in</strong>g van het sociaal-emotioneel ontwikkel<strong>in</strong>gsniveau.<br />
Achtergrond, opbouw en betrouwbaarheid van <strong>de</strong> ESSEON. Ne<strong>de</strong>rlands Tijdschrift<br />
voor <strong>de</strong> Zorg aan mensen met een verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g (NTZ), 33, p. 215-232.<br />
Hoekman, J., Douma, J.C.H., Kersten, M.C.O., Schuurman, M.I.M., Koopman, H.M.<br />
(2001). IDQOL – Intellectual Disability Quality Of Life: <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van een<br />
<strong>in</strong>strument ter bepal<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ‘kwaliteit van bestaan’ van mensen met een<br />
verstan<strong>de</strong>lijke handicap. Ne<strong>de</strong>rlands Tijdschrift voor <strong>de</strong> Zorg aan verstan<strong>de</strong>lijk<br />
gehandicapten (NTZ), 27, p. 207-224.<br />
Kiene, H. (2001). Komplementäre Metho<strong>de</strong>nlehre <strong>de</strong>r kl<strong>in</strong>ischen Forschung. Cognitive<br />
based medic<strong>in</strong>e. Berl<strong>in</strong>: Spr<strong>in</strong>ger.<br />
Kok, J.F.W. (1970). Structopathische k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Een orthopedagogisch<br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gtype. ’s-Hertogenbosch: Malmberg.<br />
Kok, J.F.W. (1973). Opvoed<strong>in</strong>g en hulpverlen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gstehuizen. Resi<strong>de</strong>ntiële<br />
orthopedagogiek. Rotterdam: Lemniscaat.<br />
Nathan, P.E., Gorman, J.M. (red.) (2002). A gui<strong>de</strong> to treatments that work, twee<strong>de</strong><br />
druk. New York: Oxford University Press.<br />
Niemeijer, M., Hoekman, J. (red.) (2007). Verhalen van autisme. Mensen met autisme<br />
<strong>in</strong> antroposo�sche zorg. Assen: Van Gorcum.<br />
Oe�elt, P.W.H.M. van (2006). J.F.W. Kok, <strong>in</strong>spirerend orthopedagoog. In: J.D. van<br />
<strong>de</strong>r Ploeg (red.). Kopstukken van <strong>de</strong> orthopedagogiek (p. 126-140). Rotterdam:<br />
Lemniscaat.<br />
Schalock, R.L. (1996). Reconsi<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g the conceptualization and measurement of<br />
quality of life. In: R.L. Schalock (red.). Quality of life: Volume 1 Conceptualization<br />
and measurement (p. 123-139). Wash<strong>in</strong>gton: American Association on Mental<br />
Retardation.<br />
Schalock, R.L. (2004). The concept of quality of life: what we know and do not<br />
know. Journal of Intellectual Disability Research, 48, p. 203-216.<br />
139
140<br />
Schalock, R.L., Special Interest Research Group on quality of life of the IASSID<br />
(2000). Quality of life: Its conceptualization, measurement and application. A<br />
consensus document. Draft, august 2000. Seattle: paper op het 11e Wereld Congres<br />
van <strong>de</strong> IASSID, 1-6 augustus.<br />
Schalock, R.L., Verdugo-Alonso, M.A. (2002). Handbook on quality of life for human<br />
service practitioners. Wash<strong>in</strong>gton: American Association on Mental Retardation.<br />
Schalock, R.L., Felce D. (2004). Quality of life and subjective well-be<strong>in</strong>g: conceptual<br />
and measurement issues. In: E. Emerson, T. Thompson, T. Parmenter, C. Hatton<br />
(red.). International handbook of methods for research and evaluation <strong>in</strong> <strong>in</strong>tellectual<br />
disabilities. New York: Wiley.<br />
Schuurman, M.I.M., Hoekman, J. (2004). Cliëntenraadpleg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> zorg aan<br />
mensen met een verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g. Voorwaar<strong>de</strong>n voor een e�ectieve<br />
uitvoer<strong>in</strong>g. Ne<strong>de</strong>rlands Tijdschrift voor <strong>de</strong> Zorg aan mensen met verstan<strong>de</strong>lijke<br />
beperk<strong>in</strong>gen (NTZ), 30, p. 91-109.<br />
Sjoukes, L., Niemeijer, M.H. (<strong>2008</strong>). A 6-12 month follow-up study of day and<br />
resi<strong>de</strong>ntial psychiatric treatment of 50 children with ID. Journal of Intellectual<br />
Disability Research, 52, p. 733 (abstract).<br />
Sjoukes, L., Hoekman, J., Niemeijer, N. (<strong>2008</strong>). E�ectstudy of psychiatric treatment<br />
for children with <strong>in</strong>tellectual disability. Lez<strong>in</strong>g op 13e IASSID-wereldconferentie te<br />
Kaapstad, 29 augustus <strong>2008</strong>.<br />
Stancli�e, R.J. (2002). Proxy respon<strong>de</strong>nts and quality of life. Evaluation and<br />
Programme Plann<strong>in</strong>g, 23, p. 89-93.<br />
Straus, S.E., Richardson, W.S., Glasziou, P., Haynes, R.B. (2005). Evi<strong>de</strong>nce-based<br />
medic<strong>in</strong>e. How to practice and teach EBM. Ed<strong>in</strong>burgh: Elsevier.<br />
Swanborn, P.G. (2000). Case-study’s: wat wanneer en hoe? Amsterdam: Boom.<br />
Verdugo, M.A., Schalock, R.L., Keith, K.D., Stancli�e, R.J. (2005). Quality of life and its<br />
measurement: important pr<strong>in</strong>ciples and gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>es. Journal of Intellectual Disability<br />
Research, 49, p. 707-717.<br />
Verhulst, F.C., En<strong>de</strong>, J. van <strong>de</strong>r, Koot, H.M. (1996). Handleid<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> CBCL/4-18.<br />
Rotterdam: Af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g K<strong>in</strong><strong>de</strong>r- en Jeugdpsychiatrie Erasmus Universiteit.<br />
Y<strong>in</strong>, R.K. (1989). Case study research. Design and methods. Newbury Park: Sage.<br />
Yperen, T. van, Veerman, J.W. (<strong>2008</strong>). Zicht op e�ectiviteit. Handboek voor<br />
praktijkgestuurd e�ecton<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong> jeugdzorg. Delft: Eburon.
4.2 On<strong>de</strong>rzoek naar kleurenlichtbad therapie<br />
Ontwerp van een on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument<br />
Angelika Verhoog & Hennie van <strong>de</strong>r Geest<br />
Inleid<strong>in</strong>g<br />
In het Antroposo�sch Gezondheidscentrum De Lemniscaat <strong>in</strong> Lei<strong>de</strong>n wordt een<br />
on<strong>de</strong>rzoek naar een therapie voorbereid, waarbij gewerkt wordt met gekleurd<br />
licht dat via lampen <strong>in</strong> <strong>de</strong> badwand <strong>in</strong> het badwater schijnt. Deze therapievorm<br />
werd aangera<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> kunstenares en schil<strong>de</strong>rtherapeute Liane Collot<br />
d’Herbois (Collot d’Herbois, 1988). Er wordt gebruikgemaakt van eer<strong>de</strong>r opgedane<br />
ervar<strong>in</strong>g met het geven van <strong>de</strong>ze therapie. De arts Roel Amons <strong>in</strong> Den Haag<br />
heeft van 1993 tot 1998 met een kleurenlichtbad gewerkt. Hij paste het bad met<br />
goe<strong>de</strong> resultaten toe bij angst-/paniekstoornissen en bij <strong>de</strong>pressie. Hij werkte<br />
voornamelijk met <strong>de</strong> kleuren magenta en smaragdgroen. In het Therapeuticum<br />
Calendula <strong>in</strong> Gouda is <strong>de</strong>ze therapie s<strong>in</strong>ds 1997 on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het therapeutisch<br />
aanbod. Ook hier zijn goe<strong>de</strong> resultaten met magenta en smaragdgroen geboekt<br />
bij <strong>de</strong>pressie, vermoeidheid, verzwakk<strong>in</strong>g, enzovoort (Maissan en Tobias, 2005).<br />
Doris Tobias en George Maissan van het Therapeuticum Calendula zijn bij <strong>de</strong><br />
ontwikkel<strong>in</strong>g van ons on<strong>de</strong>rzoeksproject betrokken geweest, als adviseurs en als<br />
le<strong>de</strong>n van een werkgroep van De Lemniscaat.<br />
Vanaf 2000 is <strong>de</strong>ze werkgroep actief betrokken bij <strong>de</strong> voorbereid<strong>in</strong>gen van het<br />
on<strong>de</strong>rzoek. Tot <strong>de</strong>ze werkgroep behoren ver<strong>de</strong>r: <strong>de</strong> huisarts Huib <strong>de</strong> Ruiter,<br />
<strong>de</strong> verpleegkundige Cokkie Barth, <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten Hennie van<br />
<strong>de</strong>r Geest, Ria <strong>de</strong> Kok en Angelika Verhoog (ook opgeleid als fysiotherapeut<br />
en hydrotherapeut), <strong>de</strong> fysiotherapeut Liesbeth <strong>de</strong> Priester (tevens opgeleid<br />
als meridiaantherapeut) en als technisch adviseur Bram <strong>de</strong> Priester. De eerste<br />
mid<strong>de</strong>len voor aanschaf van bad en verlicht<strong>in</strong>g wer<strong>de</strong>n verkregen door het<br />
organiseren van twee kunstverkop<strong>in</strong>gen. De werkgroep heeft <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />
activiteiten ontplooid:<br />
! Een studie naar <strong>de</strong> uitspraken van Liane Collot d’Herbois omtrent het kleurenlichtbad<br />
(aanteken<strong>in</strong>gen Roel Amons en Angelika Verhoog);<br />
! Studie- en oefenavon<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van kleuren en water;<br />
! Ontwikkelen van een passend bad en een geschikte lichttechniek. Dit was een<br />
tijdrovend traject, dat uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk leid<strong>de</strong> tot toepass<strong>in</strong>g van glasvezeltechniek.<br />
Hierbij is dankbaar gebruikgemaakt van <strong>de</strong> adviezen van <strong>de</strong> externe <strong>de</strong>skundigen<br />
Ton Hakkennes (belicht<strong>in</strong>gstechnicus) en Geo�rey Courcha<strong>in</strong>e van<br />
‘Fibervision’ <strong>in</strong> Heemste<strong>de</strong>;<br />
! De mogelijkheid exploreren van een <strong>in</strong>terdiscipl<strong>in</strong>aire opleid<strong>in</strong>g voor verpleegkundigen<br />
en kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten. Gedacht werd aan een vervolgopleid<strong>in</strong>g<br />
van een bestaan<strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g. Helaas kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verpleegkundigen zich er tot<br />
nu toe niet <strong>in</strong> v<strong>in</strong><strong>de</strong>n dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst <strong>de</strong>ze ba<strong>de</strong>n ook door an<strong>de</strong>ren dan volledig<br />
opgelei<strong>de</strong> verpleegkundigen gegeven zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n;<br />
! Oefenen met het oorspronkelijke bad dat door Roel Amons <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n<br />
werd gebruikt. Hiervoor werd <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> lichttechniek gebruikt (zes tegenover<br />
elkaar liggen<strong>de</strong> elektrische lichtbronnen met kunststof kleur�lters). Deze is<br />
141
142<br />
ontoereikend voor onze on<strong>de</strong>rzoeksdoele<strong>in</strong><strong>de</strong>n, maar voor het oefenen was het<br />
voldoen<strong>de</strong>. Voor ons on<strong>de</strong>rzoek is het belangrijk dat <strong>de</strong> lichtsterkte constant is,<br />
dat er ook een lichtbron <strong>in</strong> <strong>de</strong> rug is, dat sterke schaduwwerk<strong>in</strong>g voorkomen<br />
wordt (aanwijz<strong>in</strong>gen van Collot d’Herbois), en dat het veilig is (gebruik van<br />
glasvezeltechniek). Veel <strong>de</strong>tails omtrent <strong>de</strong> opzet en <strong>de</strong> werkwijze van ons<br />
on<strong>de</strong>rzoek zijn uit dit oefentraject voortgekomen;<br />
! Een on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument ontwikkelen om <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van kleur via het<br />
badwater aan te tonen en zo te komen tot een bre<strong>de</strong> toepasbaarheid van het<br />
kleurenlichtbad. Dit is het thema van dit hoofdstuk.<br />
Bad <strong>in</strong> verduister<strong>de</strong> ruimte<br />
Probleemstell<strong>in</strong>g<br />
Het doel van dit on<strong>de</strong>rzoek is het ontwerpen van een on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument om<br />
<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van kleur via water te on<strong>de</strong>rzoeken, met het oog op therapeutische<br />
toepass<strong>in</strong>g ervan <strong>in</strong> een kleurenlichtbad dat <strong>in</strong> een volledig verduister<strong>de</strong> ruimte<br />
staat. Het gaat hierbij om <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van kleur op <strong>de</strong> mens, waarbij behalve<br />
naar een bepaal<strong>de</strong> persoon (proefpersoon of patiënt) ook gekeken wordt naar<br />
<strong>de</strong> menselijke constitutie vanuit een drie-, respectievelijk vierledig mensbeeld<br />
(antroposo�sche visie). Concreet betekent dit dat <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van kleur vanuit die<br />
perspectieven on<strong>de</strong>rzocht wordt en niet vanuit een bepaald ziektebeeld.<br />
Voor <strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong>ze bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g von<strong>de</strong>n we on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g bij Ste<strong>in</strong>er (1982),<br />
die aangeeft dat het hem niet g<strong>in</strong>g om het statistisch toetsen of een mid<strong>de</strong>l werkt,<br />
maar om <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van een rationele therapie gebaseerd op <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
menselijke constitutie en <strong>de</strong> processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur. De verwacht<strong>in</strong>g is dat men<br />
door dit <strong>in</strong>zicht tot ruimere toepass<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n van het kleurenlichtbad<br />
komt. Als dui<strong>de</strong>lijk is hoe een bepaal<strong>de</strong> kleur op <strong>de</strong> menselijke constitutie <strong>in</strong>werkt,<br />
kan van daaruit naar een bepaal<strong>de</strong> zieke patiënt wor<strong>de</strong>n gekeken. Gaat het
ijvoorbeeld om een patiënt met een te ger<strong>in</strong>ge verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> bovenste en<br />
on<strong>de</strong>rste wezens<strong>de</strong>len (vierledig mensbeeld), dan kan een kleur wor<strong>de</strong>n gekozen<br />
die <strong>de</strong>ze verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g kan verbeteren. In het algemeen biedt elke verstor<strong>in</strong>g van<br />
het evenwicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> drie- of vierledige samenhang 23 aanknop<strong>in</strong>gspunten voor<br />
<strong>de</strong> therapeutische toepass<strong>in</strong>g van het kleurenlichtbad. Een voorbeeld is een<br />
afstu<strong>de</strong>erproject van stu<strong>de</strong>nten van <strong>de</strong> Hogeschool Lei<strong>de</strong>n (Bakker e.a., 1999) over<br />
<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van smaragdgroen bij eczeem via schil<strong>de</strong>rtherapie. Hier<strong>in</strong> wordt on<strong>de</strong>r<br />
meer zichtbaar dat <strong>de</strong> constitutie van <strong>de</strong> proefpersonen een belangrijke rol speelt.<br />
De methodiek wordt ontwikkeld aan <strong>de</strong> kleur smaragdgroen b<strong>in</strong>nen een<br />
verduister<strong>de</strong> ruimte. Ook zullen nabeel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> beschouw<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n genomen.<br />
Waarom smaragdgroen?<br />
We beperken ons <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek tot <strong>de</strong> kleur smaragdgroen, omdat <strong>de</strong>ze kleur<br />
b<strong>in</strong>nen het hele scala van kleuren een bijzon<strong>de</strong>re rol <strong>in</strong>neemt vanwege zijn<br />
speciale positie als vertegenwoordiger van het licht. Volgens Collot d’Herbois<br />
(1988) is dit <strong>de</strong> meest genezen<strong>de</strong> kleur en algemeen therapeutisch toepasbaar.<br />
Dit wordt bevestigd door <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g opgedaan met schil<strong>de</strong>rtherapie. Er zijn geen<br />
contra-<strong>in</strong>dicaties bekend.<br />
Waarom aandacht voor nabeel<strong>de</strong>n?<br />
Een nabeeld is te zien wanneer men na het <strong>in</strong>tensief bekijken van een bepaal<strong>de</strong><br />
kleur naar een wit vlak kijkt. De kleur van het nabeeld is complementair aan <strong>de</strong><br />
waargenomen kleur. In Gouda is tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> kleurenlichtbadtherapie ervar<strong>in</strong>g<br />
opgedaan met het zien van het nabeeld. Ook Roel Amons en wijzelf hebben er<br />
tij<strong>de</strong>ns onze oefenperio<strong>de</strong> aandacht aan besteed. We willen <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen met<br />
het nabeeld uitbrei<strong>de</strong>n en zo mogelijk vanuit <strong>de</strong> constitutie on<strong>de</strong>rbouwen. De<br />
ervar<strong>in</strong>g leert dat er mensen zijn die geen nabeeld zien, of een nabeeld dat zeer<br />
snel verdwijnt. An<strong>de</strong>ren zien juist een sterk nabeeld en raken het niet meer kwijt.<br />
Vanuit kennis van <strong>de</strong> menselijke constitutie zou dit kunnen wor<strong>de</strong>n verklaard: bij<br />
mensen met een te diep <strong>in</strong>grijpen van <strong>de</strong> bovenste <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rste wezens<strong>de</strong>len is<br />
het nabeeld zwak of afwezig, en bij een te we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>grijpen verschijnt het nabeeld<br />
juist sterk.<br />
Waarom een verduister<strong>de</strong> ruimte?<br />
De visie op het ontstaan van kleur die aan dit on<strong>de</strong>rzoek ten grondslag ligt, gaat<br />
terug op Goethe (1997). Goethe g<strong>in</strong>g uit van <strong>de</strong> directe z<strong>in</strong>tuiglijke waarnem<strong>in</strong>g<br />
en hij beschouw<strong>de</strong> kleur als een met mens en wereld samenhangend verschijnsel.<br />
Zijn opvatt<strong>in</strong>g is gebaseerd op ontelbare waarnem<strong>in</strong>gen van het verschijnsel<br />
kleur. Hij ont<strong>de</strong>kte op <strong>de</strong>ze wijze een wetmatige samenhang, namelijk dat kleur<br />
verschijnt tussen licht en duisternis. Zon<strong>de</strong>r licht en zon<strong>de</strong>r duisternis kan kleur<br />
niet zichtbaar wor<strong>de</strong>n. Door het werk van Ste<strong>in</strong>er zijn <strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen van Goethe<br />
23 Bij het drieledig mensbeeld gaat men uit van een <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> zenuw-z<strong>in</strong>tuigstelsel (bovenpool),<br />
a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g, hartslag (mid<strong>de</strong>ngebied) en een stofwissel<strong>in</strong>gsle<strong>de</strong>matengebied (on<strong>de</strong>rpool). Bij het<br />
vierledig mensbeeld wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n: fysiek lichaam, etherlichaam (levenslichaam), astraal<br />
lichaam en Ik. Dit wor<strong>de</strong>n ook wel vier wezens<strong>de</strong>len genoemd.<br />
Voor het drie- en vierledig mensbeeld verwijzen we naar Ste<strong>in</strong>er (1922, 1968, 1991).<br />
143
144<br />
omtrent kleur aanzienlijk verruimd. Hij gaat on<strong>de</strong>r meer <strong>in</strong> op <strong>de</strong> samenhang van<br />
kleur met <strong>de</strong> kosmos en <strong>de</strong> mens. Collot d’Herbois (1979, 1981) werkt speci�ek aan<br />
het ontstaan van kleuren tussen <strong>de</strong> krachten van licht en duisternis. Zij beschrijft<br />
therapeutische toepass<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n, die met <strong>de</strong> verwevenheid van <strong>de</strong> mens<br />
met <strong>de</strong> krachten van licht, duisternis en kleur samenhangen.<br />
In <strong>de</strong> badtherapie gaat het om een verduister<strong>de</strong> ruimte die verlicht wordt. Als<br />
<strong>de</strong> badruimte verlicht is door het gewone daglicht (en soms zelfs door zonlicht)<br />
is <strong>de</strong> kleur <strong>in</strong> het water m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dui<strong>de</strong>lijk zichtbaar. Doordat het lichaam van <strong>de</strong><br />
proefpersoon een grote ruimte <strong>in</strong> het bad <strong>in</strong>neemt en er sterke, haast zwarte<br />
schaduwen van <strong>de</strong> lichaams<strong>de</strong>len op <strong>de</strong> badwand ontstaan, blijft er maar zeer<br />
we<strong>in</strong>ig oppervlak met dui<strong>de</strong>lijke kleur over. De waarnem<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleur is zowel<br />
voor <strong>de</strong> proefpersoon als voor <strong>de</strong> therapeut beperkt. Ook het nabeeld is hierdoor<br />
beperkt zichtbaar (op witte oppervlakten). Als gevolg hiervan werd er door <strong>de</strong><br />
oefengroep nauwelijks een werk<strong>in</strong>g van het bad ervaren.<br />
Schaduwwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het kleurenlichtbad<br />
Als <strong>de</strong> badruimte schemerachtig verduisterd wordt, is <strong>de</strong> kleur <strong>in</strong> het water<br />
krachtiger te zien. De schaduwen zijn m<strong>in</strong><strong>de</strong>r sterk en grijs. De waarnem<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> kleur is uitgebrei<strong>de</strong>r. Het nabeeld is te zien op witte oppervlakten,<br />
maar ook enigsz<strong>in</strong>s zwevend <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimte. De werk<strong>in</strong>g van het bad wordt wel,<br />
weliswaar mild, ervaren, zowel bij het narusten als later. De kleur wordt ook door<br />
<strong>de</strong> therapeut dui<strong>de</strong>lijker waargenomen en sterker ervaren. Als <strong>de</strong> badruimte<br />
helemaal verduisterd wordt, is <strong>de</strong> kleur <strong>in</strong> het badwater dui<strong>de</strong>lijk zichtbaar. De<br />
schaduwwerk<strong>in</strong>g is zwakker en het nabeeld is krachtig en ruimtevullend. Deze<br />
ervar<strong>in</strong>gen hebben geleid tot <strong>de</strong> keuze voor een volledig verduister<strong>de</strong> ruimte.<br />
De temperatuur van het badwater<br />
In het on<strong>de</strong>rzoek wordt <strong>de</strong> temperatuur van het badwater constant gehou<strong>de</strong>n.<br />
De temperatuur van een bad heeft altijd <strong>in</strong>vloed op <strong>de</strong>gene die het bad neemt.<br />
In het geval van het kleurenlichtbad, waarbij het om <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleur
gaat, kan <strong>de</strong> watertemperatuur een on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> rol hebben, maar <strong>in</strong> het<br />
on<strong>de</strong>rzoek moet <strong>de</strong> temperatuur on<strong>de</strong>rgeschikt zijn aan <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleur.<br />
Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> oefenba<strong>de</strong>n hebben we verschillen<strong>de</strong> temperaturen uitgeprobeerd.<br />
Hoe <strong>de</strong> warmte wordt ervaren, blijkt afhankelijk te zijn van <strong>de</strong> persoon. Een<br />
temperatuur van 36 gra<strong>de</strong>n kan door <strong>de</strong> ene persoon als heet wor<strong>de</strong>n aangevoeld,<br />
terwijl iemand an<strong>de</strong>rs het als te koel ervaart. Om toch tot een voor het on<strong>de</strong>rzoek<br />
bruikbare constante te komen, zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> proefpersoon te sterk te belasten,<br />
hebben we gekozen voor één graad on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> lichaamstemperatuur, oraal<br />
gemeten. Deze temperatuur is bij <strong>de</strong> oefenba<strong>de</strong>n als neutraal ervaren.<br />
De duur van het bad<br />
Ook <strong>de</strong> duur van het bad wordt constant gehou<strong>de</strong>n. Werkt men met patiënten,<br />
dan kan <strong>de</strong> duur van therapeutische ba<strong>de</strong>n gevarieerd wor<strong>de</strong>n. Voor het<br />
on<strong>de</strong>rzoek is een vaste tijd nodig. De ervar<strong>in</strong>g opgedaan tij<strong>de</strong>ns onze proefba<strong>de</strong>n<br />
leid<strong>de</strong> ertoe dat we een duur van zeven m<strong>in</strong>uten zijn gaan toepassen. Bij langere<br />
duur was <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g soms te sterk en bij kortere duur veel zwakker. We achten dit<br />
ook voor proefpersonen geschikt.<br />
Metho<strong>de</strong>n<br />
Bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen<br />
In het on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n twee verschillen<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen gehanteerd, een<br />
fenomenologische en een kwantitatieve.<br />
In <strong>de</strong> fenomenologische, kwalitatieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker persoonlijk<br />
sterk betrokken. Het gaat daarbij om:<br />
a. een zo onbevangen mogelijke waarnem<strong>in</strong>g;<br />
b. een ver<strong>in</strong>nerlijk<strong>in</strong>g van hetgeen is waargenomen;<br />
c. een beeldvorm<strong>in</strong>g;<br />
d. een or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsproces; en<br />
e. het vormen van een oor<strong>de</strong>el. Het oor<strong>de</strong>el is voorlopig en aan <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>laars<br />
gebon<strong>de</strong>n. We noemen dit een ‘bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g’. Het vergelijken en samenvoegen<br />
van <strong>de</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen van meer<strong>de</strong>re waarnemers leidt tot een vorm van<br />
<strong>in</strong>tersubjectiviteit (Verhoog, 2006).<br />
In <strong>de</strong> kwantitatieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt met vragenlijsten en met<strong>in</strong>gen gewerkt.<br />
De uitkomst noemen we ‘data’. Het oor<strong>de</strong>el bij <strong>de</strong> kwantitatieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt<br />
gevormd aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> verzamel<strong>de</strong> data en heeft een objectief karakter.<br />
De vrije beschrijv<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> proefpersonen omtrent <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van het bad<br />
kunnen zowel kwalitatief als kwantitatief wor<strong>de</strong>n bena<strong>de</strong>rd.<br />
Aard van het on<strong>de</strong>rzoek<br />
Het gaat om een explorerend on<strong>de</strong>rzoek met tien proefpersonen, die elk vijf<br />
ba<strong>de</strong>n krijgen.<br />
De keuze voor het geven van vijf ba<strong>de</strong>n<br />
Van <strong>de</strong> proefpersonen wordt voor dit on<strong>de</strong>rzoek een grote <strong>in</strong>zet gevraagd. In <strong>de</strong><br />
145
146<br />
oefenperio<strong>de</strong> hebben we ons afgevraagd hoeveel ba<strong>de</strong>n er nodig zijn om een<br />
werk<strong>in</strong>g te ervaren. Uit onze eigen waarnem<strong>in</strong>g hebben we opgemaakt dat bij<br />
het toedienen van vijf ba<strong>de</strong>n een optimale werk<strong>in</strong>g te ervaren is. Na het vijf<strong>de</strong> bad<br />
werd daar<strong>in</strong> geen noemenswaardige veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g meer waargenomen.<br />
Wat voor proefpersonen geldt, hoeft niet voor patiënten te gel<strong>de</strong>n. Daarom zal<br />
het aantal ba<strong>de</strong>n dat toegediend wordt, afhangen van <strong>de</strong> patiënt en zijn klachten.<br />
Bij een zeer sterke werk<strong>in</strong>g zijn twee of drie ba<strong>de</strong>n mogelijk voldoen<strong>de</strong> en kan na<br />
een pauze wor<strong>de</strong>n doorgegaan. Bij een zwakke werk<strong>in</strong>g kan het aantal zeven of zo<br />
nodig meer zijn.<br />
De keuze voor tien proefpersonen<br />
Bij <strong>de</strong> probleemstell<strong>in</strong>g hebben we beschreven dat het on<strong>de</strong>rzoek zowel<br />
betrekk<strong>in</strong>g heeft op <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van kleur op een bepaald <strong>in</strong>dividu als op <strong>de</strong><br />
mens <strong>in</strong> het algemeen. Over bei<strong>de</strong> vragen willen we iets te weten komen, met <strong>de</strong><br />
mogelijkheid om bei<strong>de</strong> te vergelijken. Voor <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> algemene werk<strong>in</strong>g<br />
hebben we een goe<strong>de</strong> kennis van <strong>de</strong> symptomatologie van het drie- en vierledig<br />
mensbeeld nodig, om aan <strong>de</strong> hand daarvan <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele mens te<br />
herkennen. Zoals hierna nog zal blijken, vergt <strong>de</strong>ze opzet een grote <strong>in</strong>zet van <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoekers, die allen maar beperkte tijd beschikbaar hebben en dit groten<strong>de</strong>els<br />
op vrijwillige basis doen. Daarom is <strong>de</strong> keuze voor tien proefpersonen gemaakt,<br />
met <strong>in</strong> het achterhoofd <strong>de</strong> i<strong>de</strong>e dat voorlopige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen altijd uitgebreid<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n met nieuw on<strong>de</strong>rzoek.<br />
De waarnemers<br />
Er zijn drie waarnemer-on<strong>de</strong>rzoekers die gegevens verzamelen: <strong>de</strong> arts, een<br />
kunstz<strong>in</strong>nig therapeut en een badtherapeut. Een vier<strong>de</strong> ‘waarnemer’ is <strong>de</strong><br />
proefpersoon zelf, die zijn bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen vertelt, respectievelijk opschrijft <strong>in</strong> een<br />
vrije beschrijv<strong>in</strong>g na ie<strong>de</strong>r bad en door het <strong>in</strong>vullen van vragenlijsten. De drie<br />
waarnemer-on<strong>de</strong>rzoekers volgen <strong>de</strong> fenomenologische metho<strong>de</strong>. Het proces van<br />
beeld- en oor<strong>de</strong>elsvorm<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>dt door hen gezamenlijk plaats, vergelijkbaar met<br />
wat <strong>in</strong> sommige therapeutica gebeurt bij een patiëntenbesprek<strong>in</strong>g.<br />
Waarnem<strong>in</strong>gen door <strong>de</strong> arts<br />
Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> medische check om vast te stellen of <strong>de</strong> proefpersoon een bad kan<br />
verdragen, stelt <strong>de</strong> arts vragen omtrent hart-, long- en an<strong>de</strong>re medische klachten<br />
en medicijngebruik. De tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> check opgedane waarnem<strong>in</strong>gen lei<strong>de</strong>n tot<br />
beeldvorm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> constitutie van <strong>de</strong> proefpersoon.<br />
Waarnem<strong>in</strong>gen door <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nig therapeut<br />
Bij het <strong>in</strong>takegesprek stelt <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nig therapeut een aantal <strong>in</strong> een vragenlijst<br />
verwerkte vragen omtrent <strong>de</strong> kleurbelev<strong>in</strong>g (<strong>in</strong>clusief nabeel<strong>de</strong>n) bij <strong>de</strong><br />
proefpersoon en diens verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g met water. De vragen en <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gen<br />
tij<strong>de</strong>ns het gesprek zijn erop gericht om een beeld van <strong>de</strong> constitutie van <strong>de</strong><br />
proefpersoon op te bouwen.
Waarnem<strong>in</strong>gen door <strong>de</strong> badtherapeut<br />
Bij <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gen door <strong>de</strong> badtherapeut ligt <strong>de</strong> nadruk op het waarnemen<br />
van <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleur. De badtherapeut werkt met ie<strong>de</strong>re proefpersoon<br />
volgens een protocol. Dit betreft zowel <strong>de</strong> badhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen als <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen<br />
die besproken wor<strong>de</strong>n. Naast <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g betreft dit aantoonbare – dat wil<br />
zeggen meetbare – veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen door een bad met smaragdgroen licht.<br />
Met<strong>in</strong>gen voor en na ie<strong>de</strong>r bad<br />
Er wordt ook een aantal met<strong>in</strong>gen verricht. Bij <strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen gaat het om fysiek<br />
meetbare veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen voor en na het bad:<br />
a. lichaamstemperatuur (elektronisch, oraal);<br />
b. bloeddruk (bloeddruk polsmeter);<br />
c. hartslagfrequentie (bloeddruk polsmeter) of zo mogelijk verhoud<strong>in</strong>g pols-<br />
a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gsfrequentie (als hiervoor het geschikte meetapparaat voorhan<strong>de</strong>n is).<br />
Deze met<strong>in</strong>gen zijn <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzoek opgenomen omdat tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> oefenperio<strong>de</strong><br />
na een bad met smaragdgroen licht een aantal veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen werd<br />
waargenomen, zoals veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van lichaamstemperatuur (meestal warmer), een<br />
rustigere en diepere a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g en een gevoel van ontspann<strong>in</strong>g. De vraag is of<br />
<strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen ook fysiek meetbaar zijn.<br />
Met<strong>in</strong>gen voor en na <strong>de</strong> vijf ba<strong>de</strong>n<br />
Er wordt ook een aantal biochemische met<strong>in</strong>gen verricht:<br />
d. suikergehalte <strong>in</strong> het bloed (glucosemeter);<br />
e. ijzergehalte <strong>in</strong> het bloed (Hb-meter).<br />
Voor <strong>de</strong>ze met<strong>in</strong>gen is gekozen omdat na een serie ba<strong>de</strong>n met smaragdgroen<br />
licht een versterk<strong>in</strong>g van onze geestkracht (ik) werd ervaren. Zoekend naar<br />
mogelijkhe<strong>de</strong>n om op fysiek niveau <strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen aan te kunnen tonen,<br />
hebben we gekozen voor het meten van suiker en ijzergehalte <strong>in</strong> het bloed.<br />
Als <strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen relevante d<strong>in</strong>gen laten zien, dan kan dit <strong>in</strong> het geval van <strong>de</strong><br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van patiënten bijdragen tot een toegespitste <strong>in</strong>dicatie en een meer<br />
gerichte therapie.<br />
Waarnem<strong>in</strong>gen door <strong>de</strong> proefpersoon zelf<br />
De proefpersonen uiten hun waarnem<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het gesprek met <strong>de</strong> badtherapeut<br />
dat voorafgaat aan het bad, tij<strong>de</strong>ns het bad en na het rusten. Deze wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong><br />
badtherapeut achteraf genoteerd. Na ie<strong>de</strong>r bad en na <strong>de</strong> hele serie ba<strong>de</strong>n doen <strong>de</strong><br />
proefpersonen <strong>in</strong> een korte, vrije beschrijv<strong>in</strong>g verslag van <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen die naar<br />
hun i<strong>de</strong>e met <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van het bad te maken hebben. Na het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en vijf<strong>de</strong><br />
bad vult <strong>de</strong> proefpersoon een vragenlijst <strong>in</strong>.<br />
Beschrijv<strong>in</strong>g van het bad en <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimte<br />
Het bad<br />
Het bad is 2 meter lang, 80 centimeter breed en 56 centimeter hoog<br />
(buitenmaten). Het bad wordt zo gevuld dat <strong>de</strong> proefpersoon zo veel mogelijk<br />
147
148<br />
on<strong>de</strong>r het wateroppervlak ligt. Indien nodig kan een hoofdsteun wor<strong>de</strong>n gebruikt.<br />
Bad <strong>in</strong> <strong>de</strong> niet verduister<strong>de</strong> ruimte<br />
In elke zijwand van het bad bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich drie open<strong>in</strong>gen voor <strong>de</strong> toevoer van het<br />
gekleur<strong>de</strong> licht. Ook <strong>in</strong> het rugge<strong>de</strong>elte bev<strong>in</strong>dt zich een open<strong>in</strong>g. De lichttoevoer<br />
gebeurt via glasvezelkabels. De kleur wordt door mid<strong>de</strong>l van een lichtmengpaneel<br />
bepaald.<br />
Inricht<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimte<br />
Voor een goe<strong>de</strong> vergelijk<strong>in</strong>gsmogelijkheid richten we <strong>de</strong> ruimte voor ie<strong>de</strong>re<br />
proefpersoon ie<strong>de</strong>re keer op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze <strong>in</strong> en gebruiken haar ook op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
manier zoals beschreven <strong>in</strong> het zogenaam<strong>de</strong> badprotocol.<br />
In <strong>de</strong> oefenperio<strong>de</strong> hebben we gemerkt dat kleuren <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
badkamer, zoals <strong>de</strong> houten wand, storend zijn. De verlicht<strong>in</strong>g van het bad verlicht<br />
<strong>de</strong> badruimte ook enigsz<strong>in</strong>s, waardoor aanwezige kleuren een verstoren<strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed<br />
hebben. We <strong>de</strong>kken daarom <strong>de</strong> houten wand van <strong>de</strong> badkamer af met lichte stof.<br />
Verwacht<strong>in</strong>gen<br />
De verwacht<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> e�ecten van kleurenlichtbadtherapie met<br />
smaragdgroen zijn gestoeld op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len:<br />
1. ervar<strong>in</strong>g opgedaan <strong>in</strong> <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rtherapie;<br />
2. uitspraken/ervar<strong>in</strong>gen van patiënten/stu<strong>de</strong>nten, tij<strong>de</strong>ns of na <strong>de</strong><br />
schil<strong>de</strong>rtherapie;<br />
3. eigen ervar<strong>in</strong>gen met het kleurenbad van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers;<br />
4. ervar<strong>in</strong>gen uit <strong>de</strong> praktijk <strong>in</strong> Gouda;<br />
5. uitspraken van Collot d’Herbois over <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van smaragdgroen:<br />
a. <strong>in</strong> het algemeen;<br />
b. <strong>in</strong> het kleurenbad.<br />
6. onze visie betre�en<strong>de</strong> <strong>de</strong> mens en het verschijnen van kleur;<br />
7. onze visie betre�en<strong>de</strong> <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van kleur op <strong>de</strong> mens.
Er kan een on<strong>de</strong>rscheid wor<strong>de</strong>n gemaakt tussen verwacht<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g<br />
van smaragdgroen vanuit het perspectief van het drieledig en het vierledig<br />
mensbeeld. Deze verwacht<strong>in</strong>gen zijn geor<strong>de</strong>nd <strong>in</strong> tabel 1.<br />
Tabel 1. De verwacht<strong>in</strong>gen ten aanzien van <strong>de</strong> e�ecten van<br />
kleurenlichtbadtherapie met smaragdgroen op aspecten van het drieledig<br />
mensbeeld.<br />
1. Niveau van<br />
het bewustzijn<br />
2. Niveau van <strong>de</strong><br />
zielenactiviteit<br />
3. Niveau van<br />
het lichamelijke<br />
Bovenpool Mid<strong>de</strong>ngebied On<strong>de</strong>rpool<br />
waken:<br />
grotere wakkerheid<br />
<strong>de</strong>nken:<br />
meer hel<strong>de</strong>rheid<br />
en<br />
concentratie<br />
zenuw- z<strong>in</strong>tuigstelsel:<br />
ger<strong>in</strong>gere<br />
gevoeligheid<br />
voor prikkels<br />
uit <strong>de</strong> buitenwereld<br />
dromen:* verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
van<br />
dromerigheid<br />
voelen: kalmeren<strong>de</strong><br />
werk<strong>in</strong>g;<br />
meer evenwicht<br />
ritmisch gebied<br />
(stelsel): harmoniser<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong><br />
hartslag en van<br />
<strong>de</strong> a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g<br />
slapen: verbeter<strong>in</strong>g<br />
van <strong>in</strong>slapen en<br />
doorslapen<br />
willen: meer doelgerichtheid<br />
van het<br />
han<strong>de</strong>len<br />
stofwissel<strong>in</strong>gsle<strong>de</strong>matenstelsel:<br />
harmoniser<strong>in</strong>g van<br />
<strong>de</strong> lichaamstemperatuur;<br />
betere<br />
spijsverter<strong>in</strong>g<br />
Bij het vierledig mensbeeld gaat het om verwacht<strong>in</strong>gen ten aanzien van <strong>de</strong><br />
werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleur op het ik en <strong>de</strong> ik-organisatie, het astrale lichaam, het<br />
etherische lichaam en het fysieke lichaam (tabel 2). In het algemeen wordt een<br />
verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge samenhang tussen <strong>de</strong> vier wezens<strong>de</strong>len verwacht,<br />
wat zich uit <strong>in</strong> het ervaren van een krachtiger eigen <strong>in</strong>dividualiteit en <strong>in</strong> een gevoel<br />
van verbeter<strong>de</strong> gezondheid. Samenhangend met <strong>de</strong> verwacht<strong>in</strong>g van een betere<br />
samenwerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vier wezens<strong>de</strong>len nemen we ook aan dat <strong>de</strong> nabeel<strong>de</strong>n van<br />
kwaliteit veran<strong>de</strong>ren (zie <strong>de</strong> paragraaf “Waarom aandacht voor nabeel<strong>de</strong>n?”)<br />
Tabel 2. De verwacht<strong>in</strong>gen ten aanzien van <strong>de</strong> e�ecten van<br />
kleurenlichtbadtherapie met smaragdgroen op aspecten van het vierledig<br />
mensbeeld.<br />
Zielengeestniveau<br />
Ik/ikorganisatie<br />
grotere<br />
<strong>in</strong>nerlijke<br />
zekerheid<br />
Astraallichaam<br />
evenwichtiger<br />
gevoelsleven;<br />
<strong>in</strong>tensiver<strong>in</strong>g<br />
z<strong>in</strong>tuiglijke<br />
waarnem<strong>in</strong>g<br />
Ether<br />
lichaam<br />
versterk<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong><br />
levenslust;<br />
meer<br />
ontvankelijk<br />
voor <strong>in</strong>drukken<br />
Fysiek<br />
lichaam<br />
het lichaam<br />
wordt<br />
m<strong>in</strong><strong>de</strong>r als<br />
belemmerend<br />
ervaren<br />
149
150<br />
Fysieketherisch<br />
niveau<br />
verbeter<strong>in</strong>g<br />
algemene<br />
weerstand<br />
verbeter<strong>in</strong>g<br />
spiertonus;<br />
bloeddruk;<br />
uitscheid<strong>in</strong>g<br />
gevoel van<br />
frisheid;<br />
verbeter<strong>de</strong><br />
energie<br />
De vragenlijsten zijn erop gericht om veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen ten aanzien van <strong>de</strong><br />
genoem<strong>de</strong> dome<strong>in</strong>en te kunnen meten.<br />
het lichaam<br />
wordt als<br />
sterker ervaren;verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
van<br />
ontstek<strong>in</strong>g<br />
(bijvoorbeeld<br />
<strong>de</strong><br />
huid)<br />
Evaluatie<br />
In ons ontwerp van een on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strumentarium hanteren we een kwalitatieve<br />
bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g die tot een gemeenschappelijk oor<strong>de</strong>el van drie on<strong>de</strong>rzoekers<br />
leidt. Daarnaast verwerken we <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> vragenlijsten en <strong>de</strong><br />
vrije beschrijv<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> proefpersonen en verrichten we met<strong>in</strong>gen. De<br />
bruikbaarheid van ons on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument zal enerzijds ervan afhangen of <strong>de</strong><br />
uitkomsten van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len elkaar on<strong>de</strong>rsteunen, en an<strong>de</strong>rzijds<br />
of het <strong>in</strong>strument ook door an<strong>de</strong>re groepen en voor an<strong>de</strong>re kleuren gehanteerd<br />
kan wor<strong>de</strong>n.<br />
Dataverwerk<strong>in</strong>g<br />
Het gaat om een explorerend on<strong>de</strong>rzoek en het ontwikkelen van een<br />
on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument. Van ie<strong>de</strong>re proefpersoon wordt een dossier aangelegd,<br />
waar<strong>in</strong> alle bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong> constitutie van <strong>de</strong> persoon en <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
kleur verzameld wor<strong>de</strong>n. De gegevens wor<strong>de</strong>n geco<strong>de</strong>erd weergegeven met het<br />
oog op <strong>de</strong> anonimiteit van <strong>de</strong> proefpersonen. De gegevens hebben betrekk<strong>in</strong>g op:<br />
! (fenomenologische) waarnem<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> arts, <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nig therapeut en<br />
<strong>de</strong> badtherapeut, eer<strong>de</strong>r ‘bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen’ genoemd;<br />
! vrije beschrijv<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> proefpersonen;<br />
! beantwoord<strong>in</strong>g van vragenlijsten (data);<br />
! kwantitatieve met<strong>in</strong>gen als polsslag en <strong>de</strong>rgelijke (data).<br />
Bij <strong>de</strong> verwerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vragenlijsten en kwantitatieve data uit fysieke met<strong>in</strong>gen<br />
(bijvoorbeeld polsfrequentie) wordt gebruikgemaakt van <strong>de</strong> relevante univariate<br />
en multivariate statistische data-analysetechnieken.<br />
Discussie<br />
De relatie tot schil<strong>de</strong>rtherapie en an<strong>de</strong>re lichttherapieën; het belang van <strong>de</strong> toedien<strong>in</strong>g<br />
van kleur via water<br />
Er wordt momenteel onafhankelijk van Collot d’Herbois gewerkt met verschillen<strong>de</strong><br />
lichttherapieën, waaron<strong>de</strong>r ook enkele met gekleurd licht (een gekleur<strong>de</strong> lichtcab<strong>in</strong>e,<br />
geprojecteerd licht op wan<strong>de</strong>n en gordijnen, en daglicht via gekleurd glas). Het<br />
nieuwe van het werken met een kleurenlichtbad is het gebruik van water als medium.
Het verschil tussen waarnem<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> therapeut en van <strong>de</strong> proefpersoon<br />
In <strong>de</strong> oefenperio<strong>de</strong> is gebleken hoe belangrijk <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong><br />
therapeut zijn. In gebl<strong>in</strong>ddoekte toestand was <strong>de</strong> proefpersoon vaak erg onzeker<br />
<strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n om welk bad het g<strong>in</strong>g (met of zon<strong>de</strong>r kleur, wel of niet<br />
<strong>in</strong> een verduister<strong>de</strong> ruimte), terwijl <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laar zeer dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> relevante<br />
fenomenen waarnam. Verklar<strong>in</strong>gen voor het laatste kunnen wor<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n <strong>in</strong><br />
het feit dat <strong>de</strong> proefpersonen tij<strong>de</strong>ns het bad en het narusten een wat knellen<strong>de</strong><br />
band van <strong>de</strong> bl<strong>in</strong>ddoek om het hoofd had<strong>de</strong>n, met een zekere druk op <strong>de</strong> ogen.<br />
Het vermoe<strong>de</strong>n bestaat dat <strong>de</strong> proefpersonen zeer gespitst waren op het resultaat<br />
en zodoen<strong>de</strong> te veel <strong>in</strong> het hoofd zaten. Een an<strong>de</strong>re verklar<strong>in</strong>g zou kunnen zijn dat<br />
<strong>de</strong> z<strong>in</strong>tuiglijke waarnem<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> dit geval het zien van <strong>de</strong> kleur, wel <strong>de</strong>gelijk een rol<br />
speelt bij <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleur.<br />
De verhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> grootte van het bad en <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong> proefpersoon<br />
Afhankelijk van <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong> proefpersoon zal <strong>de</strong>ze meer of m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />
diep on<strong>de</strong>rgedompeld <strong>in</strong> het water liggen. Bij het ontwikkelen van het<br />
on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument hebben we hier geen reken<strong>in</strong>g mee gehou<strong>de</strong>n, terwijl dit<br />
wel <strong>de</strong>gelijk <strong>in</strong>vloed kan hebben. Bij een uitgebrei<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek zou <strong>de</strong>ze vraag<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n meegenomen.<br />
Een <strong>in</strong>terdiscipl<strong>in</strong>aire samenwerk<strong>in</strong>g<br />
Bij <strong>de</strong> kleurenlichtbadtherapie gaat het om twee discipl<strong>in</strong>es die bij elkaar komen:<br />
1. <strong>de</strong> kleurentherapie;<br />
2. <strong>de</strong> badtherapie.<br />
Dit <strong>in</strong>terdiscipl<strong>in</strong>aire karakter spreekt ons aan, maar we zijn ons bewust dat<br />
<strong>in</strong>terdiscipl<strong>in</strong>aire samenwerk<strong>in</strong>g ook problemen op kan leveren. Bei<strong>de</strong> discipl<strong>in</strong>es<br />
moeten tot hun recht kunnen komen, zowel sociaal als <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk. I<strong>de</strong>aliter zou<br />
het om mensen moeten gaan die hiervoor een aparte opleid<strong>in</strong>g hebben genoten.<br />
Toepass<strong>in</strong>g van het on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument en ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek<br />
De voorbereid<strong>in</strong>gen voor ons on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van smaragdgroen <strong>in</strong><br />
het kleurenlichtbad zijn <strong>in</strong> een vergevor<strong>de</strong>rd stadium. We hopen er snel mee te<br />
beg<strong>in</strong>nen.<br />
Op dit moment is er een toenemen<strong>de</strong> belangstell<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong><br />
kleurenlichtbadtherapie waar te nemen. Ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> Antroposo�sch<br />
Medische Sectie <strong>in</strong> Dornach groeit <strong>de</strong> aandacht hiervoor. We hopen dat ons<br />
on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument en ons on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> voorbereid<strong>in</strong>g tot enthousiasme bij<br />
an<strong>de</strong>re therapeutische groepen lei<strong>de</strong>n. Dit zal tot ruimere ervar<strong>in</strong>g, uitwissel<strong>in</strong>g en<br />
samenwerk<strong>in</strong>g rondom <strong>de</strong>ze nog nieuwe therapievorm lei<strong>de</strong>n.<br />
Dankwoord<br />
Ons dankwoord geldt allen die bij het tot stand komen van dit on<strong>de</strong>rzoek<br />
betrokken waren. Naast onze eigen werkgroeple<strong>de</strong>n zijn dit Erik Baars, Joop<br />
Hoekman en Henk Verhoog, die geholpen hebben bij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksopzet. Bram<br />
<strong>de</strong> Priester, Ton Hakkennes en Geo�rey Courcha<strong>in</strong>e hebben veel tijd besteed aan<br />
151
152<br />
het oplossen van <strong>de</strong> vele technische vragen betre�en<strong>de</strong> <strong>de</strong> licht<strong>in</strong>stallatie van het<br />
bad.<br />
Literatuur<br />
Bakker, S., Doo<strong>de</strong>waard, M. van, Kortenhoeven, L., San<strong>de</strong>e, S., Schreu<strong>de</strong>r, A. (1999).<br />
Smaragdgroen, als kleur van het mid<strong>de</strong>n. Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />
Collot d’Herbois, L. (1979). Colour, Part one. Driebergen: Sticht<strong>in</strong>g Magenta (Part<br />
two: 1981).<br />
Collot d’Herbois, L. (1988). Light, darkness and colour <strong>in</strong> pa<strong>in</strong>t<strong>in</strong>g-therapy (Margreet<br />
Meyer, red.). IONA, Dürnau: Kooperative.<br />
Goethe J.W. (1997). Kleurenleer. Zeist: Vrij Geestesleven.<br />
Maissan, G., Tobias, D. (2005). On<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van badtherapie met<br />
gekleurd licht. Antroposo�sche Geneeskunst, 10 (35), p. 5-7.<br />
Ste<strong>in</strong>er, R. (1922). Theosophie. Stuttgart: Der Kommen<strong>de</strong> Tag.<br />
Ste<strong>in</strong>er, R. (1968). Die Geheimwissenschaft im Umriss. Dornach: Verlag <strong>de</strong>r Rudolf<br />
Ste<strong>in</strong>er-Nachlassverwaltung.<br />
Ste<strong>in</strong>er, R. (1982). Anthroposophische Menschenerkenntnis und Mediz<strong>in</strong>, GA 319.<br />
Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er Verlag.<br />
Ste<strong>in</strong>er, R., Wegman, I. (1991). Grundlegen<strong>de</strong>s für e<strong>in</strong>e Erweiterung <strong>de</strong>r Heilkunst nach<br />
geisteswissenschaftlichen Erkenntnissen, GA 701. Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er Verlag.<br />
Verhoog, A. (2006). Fenomenologie en kunstz<strong>in</strong>nige therapie. Assen: Nearchus.
4.3 Sociaal-emotionele problemen van chronisch zieke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> beeld:<br />
aangrijp<strong>in</strong>gspunt voor succesvolle begeleid<strong>in</strong>g<br />
Anne Ponste<strong>in</strong>, Cisca Philipse en Nicole <strong>de</strong> Vries<br />
Inleid<strong>in</strong>g<br />
B<strong>in</strong>nen het lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg wordt er aan een<br />
drietal thema’s aandacht besteed, namelijk (i) het expliciteren en bun<strong>de</strong>len<br />
van ervar<strong>in</strong>gskennis van beroepsbeoefenaars, (ii) het on<strong>de</strong>rsteunen van het<br />
therapeutische besluitvorm<strong>in</strong>gsproces (zowel diagnostisch als evaluatief), en<br />
(iii) het evalueren van <strong>de</strong> kwaliteit en het e�ect van het professioneel han<strong>de</strong>len<br />
b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong>. Het hier beschreven on<strong>de</strong>rzoek<br />
past on<strong>de</strong>r het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> thema, meer speci�ek on<strong>de</strong>r het evalueren van het e�ect<br />
van beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie. On<strong>de</strong>rwerp van het e�ecton<strong>de</strong>rzoek<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong>ze bijdrage is <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige begeleid<strong>in</strong>g van sociaal-emotionele<br />
problemen van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een chronische of levensbedreigen<strong>de</strong> ziekte.<br />
Bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een chronische of levensbedreigen<strong>de</strong> ziekte, zoals obesitas,<br />
reuma, astma, cystic fybrosis, diabetes, kanker, ME, coeliakie, fybromyalgie,<br />
wordt <strong>de</strong> kwaliteit van leven <strong>in</strong> meer of m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate aangetast. Factoren die<br />
<strong>de</strong> kwaliteit van leven aantasten, zijn bijvoorbeeld fysieke beperk<strong>in</strong>gen, pijnlijke<br />
(medische) behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen, het moeten omgaan met gevoelens van angst,<br />
onzekerheid, woe<strong>de</strong> en machteloosheid, en het veelvuldig afwezig zijn van huis,<br />
familie en school. Niet alleen <strong>de</strong> medische diagnose en <strong>de</strong> daaraan gerelateer<strong>de</strong><br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen en emoties werken op het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong>, maar ook <strong>de</strong> sociale en<br />
emotionele gevolgen van <strong>de</strong> ziekte en <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Het blijkt dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />
hun gevoelens verbaal vaak moeilijk kunnen uiten. Door <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n<br />
kunnen chronisch zieke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren zich extreem sterk gaan richten op overleven,<br />
hetgeen veelal een negatieve of stagneren<strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed heeft op hun psychosociale<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g, wat weer een negatieve <strong>in</strong>vloed op het ziekteverloop kan hebben<br />
(Van <strong>de</strong>n Bekerom en Hulsmans, 2006; Stubbé, z.j.; en persoonlijke contacten met<br />
patiëntenverenig<strong>in</strong>gen, het AMC, het Wilhelm<strong>in</strong>a K<strong>in</strong><strong>de</strong>rziekenhuis, het Slotervaart<br />
Ziekenhuis, het Jan van Breemen Instituut en <strong>de</strong> Sticht<strong>in</strong>g Artsen voor K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren).<br />
Een jaar gele<strong>de</strong>n constateer<strong>de</strong>n Nicole <strong>de</strong> Vries en Cisca Philipse<br />
(projectbeschrijv<strong>in</strong>g Kunz.t atelier <strong>2008</strong>) dat het zieke k<strong>in</strong>d <strong>de</strong> beste medische<br />
en psychosociale zorg ter beschikk<strong>in</strong>g staat tij<strong>de</strong>ns (ziekenhuis)opname, maar<br />
dat het huidige beleid, gericht op <strong>de</strong> verkort<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> opnameduur, negatieve<br />
consequenties heeft voor <strong>de</strong> psychosociale nazorg van het chronisch zieke<br />
k<strong>in</strong>d. Zij lanceer<strong>de</strong>n het i<strong>de</strong>e om psychosociale zorg buiten het ziekenhuis aan<br />
te bie<strong>de</strong>n, en wel op een kunstz<strong>in</strong>nige (en dus non-verbale) manier. Uit talrijke<br />
publicaties blijkt namelijk dat <strong>de</strong>ze ‘taal’ goed toegankelijk is voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, en dat<br />
k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren tij<strong>de</strong>ns het non-verbale werken hun i<strong>de</strong>eën, gevoelens en <strong>de</strong> voor hen<br />
belangrijke thema’s uiten (zie on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Furth, 1988; Stolp, 1987; Bach, 1990;<br />
Mes e.a., 1998).<br />
Door het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze zelf<strong>de</strong> ‘taal’ handvatten aan te reiken hoe om te gaan met<br />
153
154<br />
gevoelens van angst, onzekerheid, woe<strong>de</strong> en machteloosheid (tij<strong>de</strong>ns begeleid<strong>in</strong>g<br />
of therapie), wordt het k<strong>in</strong>d uitgenodigd om haar 24 gevoelens te verwerken<br />
en meer grip op haar situatie te krijgen. Verwacht wordt dat dit een positief<br />
e�ect heeft op <strong>de</strong> door het k<strong>in</strong>d ervaren levenskwaliteit. De bedoel<strong>in</strong>g van het<br />
on<strong>de</strong>rzoek is om <strong>de</strong> toename <strong>in</strong> levenskwaliteit vast te stellen en het e�ect van<br />
kunstz<strong>in</strong>nige begeleid<strong>in</strong>g/therapie daarbij te on<strong>de</strong>rbouwen.<br />
Materiaal en metho<strong>de</strong>n<br />
Intake en evaluatie van het kunstz<strong>in</strong>nige traject met ou<strong>de</strong>rs en k<strong>in</strong>d<br />
De kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten voeren geduren<strong>de</strong> het traject drie gesprekken<br />
met het k<strong>in</strong>d en haar ou<strong>de</strong>rs. Het eerste gesprek is bedoeld als <strong>in</strong>takegesprek<br />
en resulteert <strong>in</strong> <strong>de</strong> formuler<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> hulpvraag van het k<strong>in</strong>d en haar ou<strong>de</strong>rs.<br />
Het twee<strong>de</strong> en <strong>de</strong>r<strong>de</strong> gesprek zijn evaluatiegesprekken die direct na <strong>de</strong><br />
achtste sessie en na a�oop van het traject gevoerd wor<strong>de</strong>n. Leidraad bij <strong>de</strong>ze<br />
evaluatiegesprekken is het verloop van het klachtenpatroon zoals dat naar<br />
voren is gekomen <strong>in</strong> het <strong>in</strong>takegesprek en <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op kwaliteit van leven<br />
vragenlijsten (zie hieron<strong>de</strong>r). Daarnaast brengen <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten<br />
hun ervar<strong>in</strong>gen on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n en vragen zij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs om feedback op die<br />
on<strong>de</strong>rwerpen.<br />
Kwaliteit van leven vragenlijst<br />
Om <strong>de</strong> door ou<strong>de</strong>rs en k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren ervaren kwaliteit van leven <strong>in</strong> kaart te brengen<br />
is gebruikgemaakt van <strong>de</strong> gevali<strong>de</strong>er<strong>de</strong> KINDL-vragenlijst (Ravens-Sieberer en<br />
Bull<strong>in</strong>ger, 1998). De ou<strong>de</strong>rs vullen <strong>de</strong> lijst die ontwikkeld is voor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs <strong>in</strong>, en<br />
<strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>de</strong> lijst voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van acht tot zestien jaar. De vragenlijsten zijn<br />
verwerkt zoals beschreven door Ravens-Sieberer en Bull<strong>in</strong>ger (2000).<br />
Diagnostisch werk<br />
De k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren maken bij aanvang van het traject een huis-boom-mensteken<strong>in</strong>g<br />
(Schoorel, 1998; Wass<strong>in</strong>k en Schoorel, 2001a, 2001b). Bij <strong>de</strong>ze opdracht bestaat<br />
het aanbod van materiaal uit een blad ongekleurd papier (A3-formaat) en twaalf<br />
kleurpotlo<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleuren wit, geel, oranje, rood, paars, licht- en donkerblauw,<br />
licht- en donkergroen, licht- en donkerbru<strong>in</strong> en zwart.<br />
De huis-boom-mensteken<strong>in</strong>g wordt volgens <strong>de</strong> fenomenologie van Goethe<br />
(Verhoog, 2006; Uitgeest, <strong>2008</strong>) beoor<strong>de</strong>eld door zowel <strong>de</strong> betrokken als een<br />
onafhankelijk kunstz<strong>in</strong>nig therapeut. De begelei<strong>de</strong>nd therapeuten gebruiken <strong>de</strong><br />
vragenlijst van Amons (2002) bij <strong>de</strong> eerste stap van <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> (<strong>de</strong> stap van<br />
<strong>de</strong> exacte feitelijke waarnem<strong>in</strong>g, zie Uitgeest, <strong>2008</strong>). De vervolgstappen wor<strong>de</strong>n<br />
uitgevoerd zoals Uitgeest (<strong>2008</strong>) beschrijft.<br />
In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> bijeenkomst maken <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren kennis met <strong>de</strong> techniek van het nat<strong>in</strong>-nat<br />
schil<strong>de</strong>ren (Avel<strong>in</strong>gh, 1997). Daarna krijgen ze <strong>de</strong> opdracht iets te schil<strong>de</strong>ren<br />
met gebruikmak<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze techniek (vrij schil<strong>de</strong>rwerk). Het aanbod van<br />
materiaal bestaat uit een ongekleurd blad papier (A3-formaat) en therapeutische<br />
24 Daar waar ‘haar’ staat, kan uiteraard ook ‘hem’ gelezen wor<strong>de</strong>n!
gouacheverf (Lascaux) <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleuren turquoise, ultramarijn, kobalt en Pruisisch<br />
blauw, magenta, karmijn en cadmiumrood, cadmiumgeel en citroengeel.<br />
Daarnaast krijgen <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren verfkwasten (run<strong>de</strong>rhaar, 18 mm) en water.<br />
Het vrije schil<strong>de</strong>rwerk wordt net als <strong>de</strong> teken<strong>in</strong>g volgens <strong>de</strong> fenomenologie van<br />
Goethe beoor<strong>de</strong>eld door zowel <strong>de</strong> betrokken als een onafhankelijk kunstz<strong>in</strong>nig<br />
therapeut. De begelei<strong>de</strong>nd therapeuten gebruiken <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst van Huber<br />
e.a. (2003) bij <strong>de</strong> eerste stap van <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> (<strong>de</strong> stap van <strong>de</strong> exacte feitelijke<br />
waarnem<strong>in</strong>g). De door Huber gebruikte driepuntsschaal (-, ± en +) is daarbij<br />
vervangen door een vijfpuntsschaal. De vervolgstappen wor<strong>de</strong>n volgens Uitgeest<br />
(<strong>2008</strong>) uitgevoerd.<br />
Op basis van <strong>de</strong> diagnostische huis-boom-mensteken<strong>in</strong>g en het vrije schil<strong>de</strong>rwerk<br />
formuleren <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten een hulpvraag zoals die uit het beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
werk naar voren komt.<br />
Het kunstz<strong>in</strong>nige traject<br />
Bij <strong>de</strong> begeleid<strong>in</strong>g maakt Kunz.t atelier gebruik van <strong>de</strong> ‘Grot en Landschap’-reeks,<br />
zoals die is ontwikkeld door Harens aan Aca<strong>de</strong>mie <strong>de</strong> Wervel (De Vries, 2005). Deze<br />
reeks van twaalf stappen is gebaseerd op een reeks van Margaretha Hauschka.<br />
Aangezien het therapeutische traject slechts negen bijeenkomsten telt, zijn <strong>de</strong><br />
stappen “grot en slapend �guur” (stap 1), “lopen langs <strong>de</strong> levensrivier” (stap 5) en<br />
“overgang van land naar open zee” (stap 9) komen te vervallen.<br />
Alle opdrachten uit <strong>de</strong> ‘Grot en Landschap’-serie wor<strong>de</strong>n voorafgegaan door<br />
een a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>g om tot rust te komen, en een visualisatie (van circa<br />
vijftien m<strong>in</strong>uten). Bij <strong>de</strong>ze visualisatie wordt <strong>de</strong> nadruk afwisselend op een van<br />
<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rste z<strong>in</strong>tuigen (Schoorel, 2000) gelegd. De tastz<strong>in</strong> wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste en<br />
vijf<strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> bijeenkomst (<strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en zeven<strong>de</strong> sessie) aangesproken,<br />
<strong>de</strong> levensz<strong>in</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> en zes<strong>de</strong>, <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gsz<strong>in</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en zeven<strong>de</strong> en<br />
<strong>de</strong> evenwichtsz<strong>in</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> en achtste. In <strong>de</strong> negen<strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> sessie is<br />
gefocusseerd op <strong>de</strong> ik-kracht (Schoorel, 2000).<br />
Alle opdrachten wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> nat-<strong>in</strong>-natschil<strong>de</strong>rtechniek uitgevoerd op<br />
ongekleurd papier en met bovengenoem<strong>de</strong> kleuren verf. Tij<strong>de</strong>ns het schil<strong>de</strong>ren<br />
geven <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>nd therapeuten antwoor<strong>de</strong>n op technische vragen en plegen<br />
ze <strong>in</strong>terventies afhankelijk van <strong>de</strong> hulpvraag van het k<strong>in</strong>d en <strong>de</strong> fenomenen die<br />
zich <strong>in</strong> het kunstz<strong>in</strong>nige werk openbaren.<br />
Halverwege het schil<strong>de</strong>ren en tien m<strong>in</strong>uten voor het e<strong>in</strong><strong>de</strong> wordt <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />
gevraagd afstand te nemen van hun werk om te beslissen waar ze nog aandacht<br />
aan willen beste<strong>de</strong>n. Ná het schil<strong>de</strong>ren wordt het werk kort nabesproken.<br />
K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren vertellen elkaar wat ze opmerkten tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> visualisatie, wat ze wil<strong>de</strong>n<br />
schil<strong>de</strong>ren, wat ze goed gelukt v<strong>in</strong><strong>de</strong>n, en waar ze m<strong>in</strong><strong>de</strong>r tevre<strong>de</strong>n over zijn. Ze<br />
geven ook feedback op elkaars werk.<br />
Tot slot van elke sessie wordt een huiswerkopdracht toegelicht en voorgedaan.<br />
155
156<br />
De huiswerkopdracht is een vorm- of dynamische teken<strong>in</strong>g (Avel<strong>in</strong>gh, 1997) en<br />
houdt verband met het aan te spreken z<strong>in</strong>tuig van <strong>de</strong> daaropvolgen<strong>de</strong> keer. De<br />
bedoel<strong>in</strong>g is dat <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>de</strong> huiswerkopdracht dagelijks uitvoeren en aan het<br />
beg<strong>in</strong> van elke volgen<strong>de</strong> sessie <strong>de</strong> werkstukken aan <strong>de</strong> therapeuten laten zien en<br />
bespreken.<br />
Alle sessies wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> betrokken kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten verslagen<br />
en <strong>in</strong> een later stadium besproken met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker. Therapiedoelen en<br />
<strong>in</strong>terventies wor<strong>de</strong>n per sessie genoteerd, alsook <strong>de</strong> gewenste professionele<br />
attitu<strong>de</strong>. Daarnaast wor<strong>de</strong>n aanteken<strong>in</strong>gen gemaakt van <strong>de</strong> manier waarop het<br />
k<strong>in</strong>d met <strong>de</strong> opdracht bezig is, <strong>de</strong> manier waarop het k<strong>in</strong>d zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> groep opstelt,<br />
en <strong>de</strong> manier waarop het k<strong>in</strong>d met <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>nd therapeuten omgaat. Het<br />
kunstz<strong>in</strong>nige werk wordt fenomenologisch bekeken op basis van <strong>de</strong> observatielijst<br />
van Huber e.a. (2003). De waarnem<strong>in</strong>gen vormen <strong>de</strong> basis voor het bijstellen van<br />
het behan<strong>de</strong>lplan.<br />
Aanvullen<strong>de</strong> dossiergegevens<br />
Naast <strong>de</strong> hierboven genoem<strong>de</strong> documenten en werkstukken bevat elk dossier<br />
een toestemm<strong>in</strong>gsformulier van ou<strong>de</strong>rs en k<strong>in</strong>d voor <strong>de</strong>elname aan en publicatie<br />
van dit on<strong>de</strong>rzoek en alle gegevens die verband kunnen hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> ziekte<br />
en <strong>de</strong> sociaal-emotionele ontwikkel<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d. De gegevens zijn daarbij<br />
geanonimiseerd.<br />
Resultaten<br />
Deelnemers Kunz.t atelier<br />
Kunz.t atelier is <strong>in</strong> Amsterdam Noord <strong>in</strong> april <strong>2008</strong> met drie k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van start<br />
gegaan. Eén k<strong>in</strong>d komt via doorverwijz<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong><strong>de</strong>rteam van Amsterdam<br />
Thuiszorg, één k<strong>in</strong>d via het BovenIJ Ziekenhuis en één k<strong>in</strong>d op eigen <strong>in</strong>itiatief naar<br />
aanleid<strong>in</strong>g van een krantenartikel <strong>in</strong> De Echo. Het aantal k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren valt erg tegen.<br />
De oorzaak van <strong>de</strong> tegenvallen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elname is niet on<strong>de</strong>rzocht.<br />
Alle <strong>de</strong>elnemers (en hun ou<strong>de</strong>rs) stemmen <strong>in</strong> met <strong>de</strong>elname aan het on<strong>de</strong>rzoek.<br />
De drie k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die zich aanmel<strong>de</strong>n, hebben verschillen<strong>de</strong> ziekten. Aisha 25 heeft<br />
diabetes type I en een verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g, Nesr<strong>in</strong>e lijdt aan jeugdreuma, en<br />
Simone kampt met psychosomatische gewrichts- en maag-darmklachten. Het zijn<br />
alle drie meisjes <strong>in</strong> <strong>de</strong> puberteit (zie tabel 1). Ondanks <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> ziekten<br />
en <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> hulpvragen (zie hieron<strong>de</strong>r) is <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige begeleid<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong>ze groep k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> april <strong>2008</strong> van start gegaan. Opzet is om met één<br />
begeleid<strong>in</strong>gstraject (van elf sessies en een afsluiten<strong>de</strong> tentoonstell<strong>in</strong>g) te werken<br />
en <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies per sessie af te stemmen op elk k<strong>in</strong>d en haar speci�eke<br />
hulpvraag.<br />
Selectie <strong>de</strong>elnemers on<strong>de</strong>rzoek<br />
Bij <strong>de</strong> eerste bijeenkomst zijn alle k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren aanwezig. Bij <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> ontbreekt<br />
Aisha en na <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> sessie blijft Aisha zon<strong>de</strong>r opgaaf van re<strong>de</strong>n weg. Hoewel dit<br />
25 De namen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers zijn ge�ngeerd.
ij <strong>de</strong> tussenevaluatie aanleid<strong>in</strong>g is om haar aan haar hulpvraag te her<strong>in</strong>neren en<br />
dit door Aisha goed opgepakt wordt, is <strong>de</strong> beperkte aanwezigheid van Aisha (zie<br />
tabel 1) re<strong>de</strong>n om haar niet ver<strong>de</strong>r te volgen <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />
Het therapeutische traject van Nesr<strong>in</strong>e verloopt ook niet helemaal volgens plan:<br />
vlak voor <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> sessie scheurt ze haar enkelband. Dit heeft tot gevolg dat ze<br />
het twee<strong>de</strong> werkstuk uit <strong>de</strong> ‘Grot en Landschap’-serie thuis maakt, on<strong>de</strong>r – voor<br />
therapeutische doele<strong>in</strong><strong>de</strong>n – m<strong>in</strong><strong>de</strong>r optimale omstandighe<strong>de</strong>n. De vijf<strong>de</strong> keer<br />
kan ze niet komen vanwege liggips. Bij <strong>de</strong> zes<strong>de</strong> bijeenkomst schil<strong>de</strong>rt ze <strong>de</strong><br />
twee werkstukken van <strong>de</strong> vijf<strong>de</strong> en zes<strong>de</strong> keer achter elkaar. Ook <strong>de</strong> laatste keer<br />
schil<strong>de</strong>rt Nesr<strong>in</strong>e thuis, nu zon<strong>de</strong>r kunstz<strong>in</strong>nig therapeut.<br />
De bandscheur gebruikt Nesr<strong>in</strong>e als excuus om niet meer naar school te hoeven<br />
gaan. Haar ou<strong>de</strong>rs regelen voor na <strong>de</strong> zomervakantie een an<strong>de</strong>re school, hetgeen<br />
leidt tot volledige absentie van school geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> rest van het therapeutische<br />
traject. Ook stopt ze met an<strong>de</strong>re vormen van therapie (namelijk hydro-, fysio- en<br />
ergotherapie en psychologische begeleid<strong>in</strong>g). Ondanks <strong>de</strong>ze m<strong>in</strong><strong>de</strong>r optimale<br />
elementen van het proces wordt Nesr<strong>in</strong>e <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze studie gevolgd.<br />
Het traject van Simone verloopt zon<strong>de</strong>r problemen. Er zijn echter sessies dat ze<br />
<strong>in</strong>dividueel begeleid wordt (zie tabel 1). Ook Simone wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze studie ver<strong>de</strong>r<br />
gevolgd.<br />
Tabel 1. Aanwezigheid van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> bijeenkomsten van Kunz.t<br />
atelier.<br />
Naam k<strong>in</strong>d Leeftijd Aanwezigheid<br />
Aisha 15 1 3 4 9 10 11<br />
Nesr<strong>in</strong>e 14 1 2 3 (4) 5/6 7 8 9 10 (11)<br />
Simone 13 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11<br />
Bijeenkomsten tussen haakjes zijn niet op het atelier bijgewoond maar thuis<br />
gehou<strong>de</strong>n. Tussen bijeenkomst 4 en 5 valt een week (mei)vakantie.<br />
Hulpvraag Nesr<strong>in</strong>e<br />
Voor Nesr<strong>in</strong>e is het belangrijk dat ze zich meer ontspant (m<strong>in</strong><strong>de</strong>r alert is, m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />
na<strong>de</strong>nkt bij wat ze doet 26 ) en meer zichzelf durft te zijn, zoals blijkt uit het<br />
<strong>in</strong>takegesprek. Daarnaast wil ze leren communiceren met an<strong>de</strong>re k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en <strong>in</strong><br />
die communicatie open en kwetsbaar durven zijn.<br />
Analyse van <strong>de</strong> huis-boom-mensteken<strong>in</strong>g van Nesr<strong>in</strong>e (afbeeld<strong>in</strong>g 1) resulteert <strong>in</strong><br />
een gevoelsimpressie die zich als volgt laat samenvatten: Het gehele werk a<strong>de</strong>mt een<br />
opgesloten, somber en zwaar gevoel uit. Het huis maakt een onbewoon<strong>de</strong> en <strong>de</strong> mens<br />
een kouwelijke, eenzame, gesloten, ontoegankelijke en <strong>in</strong>gekeer<strong>de</strong> <strong>in</strong>druk. De voorstell<strong>in</strong>g<br />
is verstild en ontoegankelijk. Je mag ‘tot hier’ komen (= voor het huis), maar niet<br />
26 De toevoeg<strong>in</strong>g (<strong>in</strong> cursief lettertype) is na het <strong>in</strong>takegesprek aangebracht omdat <strong>de</strong> hulpvraag ‘zich<br />
meer ontspant’ niet eenduidig is.<br />
157
158<br />
ver<strong>de</strong>r (= <strong>in</strong> het huis). Het gevoel dat overheerst, is het gevoel van stilte en eenzaamheid.<br />
Bij <strong>de</strong> analyse van het vrije schil<strong>de</strong>rwerk (afbeeld<strong>in</strong>g 2) lijkt er geen <strong>in</strong>teractie tussen<br />
geportretteer<strong>de</strong> en omgev<strong>in</strong>g te bestaan. Het portret maakt een begrens<strong>de</strong>, gesloten<br />
en ontoegankelijke <strong>in</strong>druk. De geportretteer<strong>de</strong> nodigt niet uit tot <strong>in</strong>teractie met <strong>de</strong><br />
waarnemer. Is dat haar manier om controle over <strong>de</strong> situatie te hou<strong>de</strong>n? Er spreekt<br />
grote eenzaamheid uit het werk. Niet <strong>de</strong> eenzaamheid van iemand die zichzelf zielig<br />
v<strong>in</strong>dt, maar van iemand die besloten heeft het zelf allemaal wel uit te zoeken.<br />
De vraag om te leren open en kwetsbaar te zijn, met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n beter <strong>in</strong><br />
staat te zijn verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen te leggen, lijkt beel<strong>de</strong>nd ‘vertaald’ te wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een<br />
vraag meer transparant te kunnen schil<strong>de</strong>ren, meer kleurovergangen te kunnen<br />
maken en <strong>de</strong> (<strong>in</strong>teractie met <strong>de</strong>) omgev<strong>in</strong>g een plek te kunnen geven. Het<br />
meer zichzelf durven zijn en <strong>de</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>r grote alertheid zijn doelen die wellicht<br />
en passant gehaald wor<strong>de</strong>n, omdat ze samenhangen met het doel ‘verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<br />
leggen’.<br />
Hulpvraag Simone<br />
Bij het <strong>in</strong>takegesprek van Simone blijkt dat zij haar fysieke mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
(grenzen) wil durven verkennen en - waar mogelijk - verleggen. Ze wil haar<br />
onre<strong>de</strong>lijke boosheid on<strong>de</strong>r controle krijgen, met name als er geen directe<br />
aanleid<strong>in</strong>g voor is. Kunz.t atelier voegt daar op basis van het <strong>in</strong>takegesprek het<br />
werken aan Simone’s faalangst aan toe.<br />
Bij <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> huis-boom-mens teken<strong>in</strong>g (afbeeld<strong>in</strong>g 4) valt op dat het<br />
huis verlaten lijkt en niet uitnodigt om naar b<strong>in</strong>nen te komen. De boom lijkt zo om te<br />
kunnen vallen vanwege het ontbreken van wortels. Mens en hond maken een verloren<br />
<strong>in</strong>druk. De mens lijkt een masker te dragen en <strong>de</strong> symmetrische houd<strong>in</strong>g doet willoos<br />
aan. De teken<strong>in</strong>g a<strong>de</strong>mt verlorenheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimte uit.<br />
Het vrije schil<strong>de</strong>rij (afbeeld<strong>in</strong>g 5) lijkt om een hond te gaan die verdwaald is, zich <strong>in</strong><br />
een vreem<strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g bev<strong>in</strong>dt. Hij lijkt terug te <strong>de</strong><strong>in</strong>zen voor iets wat l<strong>in</strong>ks van het<br />
schil<strong>de</strong>rij gebeurt. Hij voelt zich niet thuis, niet op zijn gemak. Er spreekt onzekerheid<br />
uit het schil<strong>de</strong>rij, onzekerheid over <strong>de</strong> eigen plaats <strong>in</strong> tijd en ruimte.<br />
In het geval van Simone lijkt <strong>de</strong> angst om grenzen te verkennen en te verleggen<br />
veroorzaakt te wor<strong>de</strong>n door het niet kennen van <strong>de</strong> eigen grenzen hetgeen<br />
on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re blijkt uit <strong>de</strong> verwater<strong>de</strong> grenzen <strong>in</strong> het schildwerk. Wil Simone een<br />
grens kunnen verleggen dan zal ze allereerst moeten ervaren dat er een grens is!<br />
Mogelijk heeft het ‘grenzeloze’ ook met haar faalangst te maken. Een kunstz<strong>in</strong>nige<br />
vertal<strong>in</strong>g van haar (onre<strong>de</strong>lijke) boosheid is niet dui<strong>de</strong>lijk <strong>in</strong> het werk terug te<br />
v<strong>in</strong><strong>de</strong>n en zal daarom <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie niet begeleid wor<strong>de</strong>n.
Afbeeld<strong>in</strong>g 1 tot en met 6. Kunstz<strong>in</strong>nige werken van Nesr<strong>in</strong>e (sessie 1, 2 en 11, van<br />
l<strong>in</strong>ks naar rechts, bovenste rij) en Simone (sessie 1, 2 en 11, van l<strong>in</strong>ks naar rechts,<br />
on<strong>de</strong>rste rij).<br />
Kunstz<strong>in</strong>nige traject Nesr<strong>in</strong>e<br />
Het is niet mogelijk om alle kunstz<strong>in</strong>nige werken die <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren tij<strong>de</strong>ns het<br />
traject maakten, te tonen. Hier wordt volstaan met <strong>de</strong> twee diagnostische<br />
werkstukken, alsme<strong>de</strong> het laatste werkstuk (afbeeld<strong>in</strong>gen 1 tot en met 6). De<br />
opmerk<strong>in</strong>gen over het kunstz<strong>in</strong>nige proces zijn echter gebaseerd op analyse van<br />
alle werkstukken.<br />
De aard van <strong>de</strong> gepleeg<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies is per k<strong>in</strong>d en <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd <strong>in</strong> kaart gebracht<br />
op basis van dossiergegevens. In aansluit<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> hulpvraag van Nesr<strong>in</strong>e krijgt<br />
zij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> aanwijz<strong>in</strong>gen (tussen haakjes zijn <strong>de</strong> sessies genoemd waar<strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>terventie gepleegd is):<br />
! Probeer, voor zover fysiek mogelijk, m<strong>in</strong><strong>de</strong>r verkrampte (lossere) beweg<strong>in</strong>gen te<br />
maken tij<strong>de</strong>ns het schil<strong>de</strong>ren (3);<br />
! Probeer <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kwast te volgen (vanuit <strong>de</strong> impuls) en niet (vanuit<br />
een plan) te sturen (3, 7);<br />
! Kijk wat er op het papier gebeurt (qua vorm en kleur) en probeer daarop te<br />
reageren (7, 10);<br />
! Probeer pigment en water goed – en <strong>in</strong> <strong>de</strong> juiste verhoud<strong>in</strong>g – te mengen (3, 4,<br />
5, 7, 8, 10);<br />
! Probeer kleuren <strong>in</strong> lagen op te brengen, en probeer daarbij het gebruik van<br />
contourlijnen te voorkomen (5, 7, 9; om dit te on<strong>de</strong>rsteunen krijgt Nesr<strong>in</strong>e vanaf<br />
sessie 9 alleen maar bre<strong>de</strong> penselen);<br />
! En probeer meer kleurovergangen te maken (10).<br />
Uit het kunstz<strong>in</strong>nige werk komt naar voren dat Nesr<strong>in</strong>e tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> begeleid<strong>in</strong>g<br />
159
160<br />
een proces doormaakt. Dit blijkt on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re uit <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen<br />
(vergelijk bijvoorbeeld afbeeld<strong>in</strong>gen 2 en 3):<br />
! Het kleurgebruik is hel<strong>de</strong>r<strong>de</strong>r en lichter gewor<strong>de</strong>n (9, 10, 11);<br />
! Het kleurgebruik is genuanceer<strong>de</strong>r gewor<strong>de</strong>n (7, 8, 9, 10, 11);<br />
! Het gebruik van contourlijnen is verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd, hoewel contourlijnen nog steeds<br />
aanwezig zijn (3, 4, 7, 8, 9, 10, 11);<br />
! Beel<strong>de</strong>lementen (zoals <strong>de</strong> boom <strong>in</strong> afbeeld<strong>in</strong>g 3) zijn meer organisch, levendiger<br />
en m<strong>in</strong><strong>de</strong>r statisch van vorm (8, 9, 10, 11);<br />
! De voorstell<strong>in</strong>g maakt een meer ontspannen <strong>in</strong>druk (9, 10, 11);<br />
! De voorstell<strong>in</strong>g is vrolijker qua sfeer (7, 9, 10, 11);<br />
! De zon is <strong>in</strong> het laatste werk (afbeeld<strong>in</strong>g 3) prom<strong>in</strong>ent aanwezig en stralend, zo<br />
heel an<strong>de</strong>rs dan het zonnetje <strong>in</strong> <strong>de</strong> huis-boom-mensteken<strong>in</strong>g (afbeeld<strong>in</strong>g 1);<br />
! Het werk heeft meer diepte gekregen en daardoor is het werk toegankelijker<br />
gewor<strong>de</strong>n (9, 10, 11).<br />
Ook hier staan tussen haakjes <strong>de</strong> sessies vermeld waar <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>g te zien is.<br />
Qua gedrag valt op dat Nesr<strong>in</strong>e met meer aandacht werkt (7, 9 en 10) en meer<br />
geïnteresseerd is <strong>in</strong> an<strong>de</strong>ren (7).<br />
Kunstz<strong>in</strong>nige traject Simone<br />
De aanwijz<strong>in</strong>gen die Simone krijgt tij<strong>de</strong>ns het therapeutische traject, zijn als volgt<br />
(tussen haakjes <strong>de</strong> sessie waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> aanwijz<strong>in</strong>g gegeven wordt):<br />
! Probeer je handbeweg<strong>in</strong>g meer te volgen, en laat je niet sturen door bijvoorbeeld<br />
het papier (3, 4) of een vooropgezet i<strong>de</strong>e (4, 9, 10);<br />
! Probeer met meer pigment te werken (4, 7, 9);<br />
! Probeer m<strong>in</strong><strong>de</strong>r tekenend en meer schil<strong>de</strong>rend te werken (3 tot en met 11);<br />
! En probeer vormen dui<strong>de</strong>lijk aan te geven (9, 10, 11).<br />
Daarnaast komt uit het dossier naar voren dat het belangrijk is om Simone een<br />
dui<strong>de</strong>lijke structuur (faser<strong>in</strong>g) tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> opdracht aan te<br />
bie<strong>de</strong>n (4 en 7) en haar bij ‘onoplosbare’ problemen die ze tij<strong>de</strong>ns het schil<strong>de</strong>ren<br />
tegenkomt, actief te on<strong>de</strong>rsteunen om verkramp<strong>in</strong>g te voorkomen (bijvoorbeeld<br />
datgene wat – ongewenst – op het papier ontstaan is, toch een plek <strong>in</strong> het geheel<br />
te helpen geven) (6).<br />
Ook bij Simone wor<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns het traject veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het schil<strong>de</strong>ren<br />
geconstateerd:<br />
! Ze volgt aanwijz<strong>in</strong>gen van vorige sessies uit zichzelf op (5);<br />
! Ze gaat geconcentreerd aan het werk (8, 9, 10);<br />
! Ze werkt vanuit haar eigen i<strong>de</strong>eën (8, 9);<br />
! En ze reageert ontspannen op aanwijz<strong>in</strong>gen (8).<br />
Kwaliteit van leven met<strong>in</strong>gen<br />
Voor, tij<strong>de</strong>ns en na het kunstz<strong>in</strong>nige traject vullen <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en een van bei<strong>de</strong><br />
(maar steeds <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong>) ou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> KINDL-vragenlijst <strong>in</strong>. De totaalscores per<br />
categorie zijn <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabellen weergegeven.<br />
Nesr<strong>in</strong>e geeft <strong>in</strong> vijf van <strong>de</strong> zeven categorieën een afname <strong>in</strong> <strong>de</strong> door haar ervaren
kwaliteit van leven aan (tabel 2). De achteruitgang qua psychisch welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n (-5)<br />
en zelfperceptie (-5) is dramatisch te noemen. Haar ou<strong>de</strong>rs daarentegen ervaren<br />
een (lichte) toename <strong>in</strong> een viertal categorieën.<br />
Tabel 2. KINDL-scores per categorie van Nesr<strong>in</strong>e en Nesr<strong>in</strong>e’s moe<strong>de</strong>r (ou), bij<br />
<strong>in</strong>take (i), tussenevaluatie (t) en e<strong>in</strong><strong>de</strong>valuatie (e)*.<br />
Nesr<strong>in</strong>e-i<br />
Nesr<strong>in</strong>e-t<br />
Lichamelijk 11 13 9 8 10 13<br />
Psychisch 10 15 5 13 15 15<br />
Zelfperceptie 18 17 13 15 12 16<br />
Familie 19 18 13 18 18 19<br />
Contacten 10 4 4 19 16 15<br />
School 8 8 12 14 7 12<br />
Totaal 76 75 56 87 78 90<br />
*Hoe hoger <strong>de</strong> score (max. 120) hoe beter <strong>de</strong> ervaren kwaliteit van leven.<br />
De scores van Simone variëren niet erg. Dit geldt zowel voor Simone’s scores<br />
als voor <strong>de</strong> scores van haar ou<strong>de</strong>rs. Alleen bij <strong>de</strong> categorie ‘school’ is een lichte<br />
verbeter<strong>in</strong>g te zien.<br />
Tabel 3: KINDL scores per categorie van Simone en Simone’s ou<strong>de</strong>rs (ou), bij <strong>in</strong>take<br />
(i), tussenevaluatie (t) en e<strong>in</strong><strong>de</strong>valuatie (e)*.<br />
Simone-i<br />
Simone-t<br />
Fysiek 12 8 13 15 12 14<br />
Emotioneel 18 14 16 17 16 16<br />
Zelfperceptie 12 14 13 13 15 14<br />
Familie 18 20 18 18 17 18<br />
Vrien<strong>de</strong>n 16 15 14 14 13 13<br />
School 18 15 18 12 13 15<br />
Totaal 94 86 92 89 86 90<br />
*Hoe hoger <strong>de</strong> score (max. 120) hoe beter <strong>de</strong> ervaren kwaliteit van leven.<br />
Evaluatiegesprekken met ou<strong>de</strong>rs en k<strong>in</strong>d<br />
Direct na <strong>de</strong> achtste en na <strong>de</strong> elf<strong>de</strong> bijeenkomst v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong> tussen- en e<strong>in</strong><strong>de</strong>valuatiegesprekken<br />
plaats. Bij bei<strong>de</strong> gesprekken zijn zowel <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, het k<strong>in</strong>d, als <strong>de</strong> twee<br />
begelei<strong>de</strong>nd kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten aanwezig. De on<strong>de</strong>rzoeker is niet aanwezig <strong>in</strong><br />
verband met <strong>de</strong> veiligheid die voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers aan Kunz.t atelier gewenst wordt.<br />
De ou<strong>de</strong>rs van Nesr<strong>in</strong>e geven <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> feedback. Er is sprake van:<br />
Nesr<strong>in</strong>e-e<br />
Simone-e<br />
Nesr<strong>in</strong>e-ou-i<br />
Simone-ou-i<br />
Nesr<strong>in</strong>e-ou-t<br />
Simone-ou-t<br />
Nesr<strong>in</strong>e-ou-e<br />
Simone-ou-e<br />
161
162<br />
! toegenomen pijnklachten (tussenevaluatie);<br />
! toegenomen moeheid en slapheid (tussenevaluatie);<br />
! toegenomen ontspann<strong>in</strong>g (tussenevaluatie);<br />
! toegenomen sociale activiteiten van Nesr<strong>in</strong>e met leeftijdgenoten. Ze luistert<br />
meer en is m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dom<strong>in</strong>ant (al bij <strong>de</strong> tussenevaluatie);<br />
! toegenomen vertrouwen <strong>in</strong> an<strong>de</strong>ren (al bij <strong>de</strong> tussenevaluatie); en<br />
! beter <strong>in</strong> staat om gevoelens te <strong>de</strong>len met an<strong>de</strong>ren (zichtbaar vanaf <strong>de</strong> vijf<strong>de</strong><br />
sessie).<br />
De ou<strong>de</strong>rs van Simone geven <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> feedback:<br />
! De pijnklachten <strong>in</strong> <strong>de</strong> l<strong>in</strong>kerpols en -enkel zijn gelijk gebleven geduren<strong>de</strong> het<br />
traject;<br />
! Het verschil <strong>in</strong> temperatuur tussen <strong>de</strong> l<strong>in</strong>ker- en rechterhand is verdwenen (al<br />
bij <strong>de</strong> tussenevaluatie);<br />
! De pijnklachten van het mid<strong>de</strong>nrif zijn bij <strong>de</strong> tussenevaluatie afgenomen, maar<br />
bij <strong>de</strong> e<strong>in</strong><strong>de</strong>valuatie weer toegenomen;<br />
! De klachten van obstipatie zijn afgenomen;<br />
! De misselijkheid is mogelijk qua ernst afgenomen;<br />
! De faalangst van Simone is niet zichtbaar tij<strong>de</strong>ns het kunstz<strong>in</strong>nig werken. Wel<br />
blijkt <strong>de</strong> faalangst uit <strong>de</strong> gespannenheid van Simone voor het tussenevaluatiegesprek.<br />
Simone meldt bij <strong>de</strong> e<strong>in</strong><strong>de</strong>valuatie dat haar faalangst m<strong>in</strong><strong>de</strong>r groot is;<br />
! Simone voelt haar boosheid beter opkomen dan voor het traject (is dus beter<br />
<strong>in</strong> contact met haar gevoel), en is daardoor <strong>in</strong> staat haar reactie te beïnvloe<strong>de</strong>n<br />
(ze meldt bij <strong>de</strong> e<strong>in</strong><strong>de</strong>valuatie weg te lopen als ze boos wordt en er later over te<br />
kunnen praten zon<strong>de</strong>r boos te wor<strong>de</strong>n);<br />
! En Simone on<strong>de</strong>rneemt meer: ze �etst veel meer dan vóór het traject. Ze wil<br />
gaan tennissen (verlegt dus haar grenzen) en speelt weer vaker buiten met<br />
an<strong>de</strong>re k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. In <strong>de</strong> balletlessen durft zij meer dan voor het traject, maar zij<br />
durft nog steeds niet op haar tenen te lopen;<br />
Conclusies<br />
In dit on<strong>de</strong>rzoeksverslag zijn twee casussen beschreven. Bei<strong>de</strong> casussen betre�en<br />
k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met chronische ziekten met hulpvragen op het sociaal-emotionele vlak.<br />
De hulpvragen zijn voor een groot <strong>de</strong>el te koppelen aan opvallen<strong>de</strong> kenmerken<br />
van het diagnostische, beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong>, werk van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Op basis van het<br />
kunstz<strong>in</strong>nige werk wordt <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren begeleid<strong>in</strong>g gebo<strong>de</strong>n. Het e�ect van <strong>de</strong><br />
begeleid<strong>in</strong>g wordt gevolgd aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> kwaliteit van het kunstz<strong>in</strong>nige<br />
werk, re�ectieverslagen van therapeuten, evaluatieverslagen van gesprekken<br />
tussen therapeuten, k<strong>in</strong>d en ou<strong>de</strong>rs, en scores op <strong>de</strong> KINDL-vragenlijst.<br />
In het geval van Nesr<strong>in</strong>e spreekt uit het <strong>in</strong>takegesprek het thema verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g leggen.<br />
Beel<strong>de</strong>nd blijkt dit thema uit <strong>de</strong> afwezigheid van kleurovergangen en <strong>in</strong>tensiteitovergangen<br />
en uit <strong>de</strong> afwezigheid van <strong>in</strong>teractie met <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g. De <strong>in</strong>terventies<br />
die Kunz.t atelier pleegt, zijn met name gericht op het gebruik van een juiste<br />
pigment-waterverhoud<strong>in</strong>g en op het laten ontstaan van vormen en kleuren (zie <strong>de</strong><br />
paragrafen over het kunstz<strong>in</strong>nige traject). De <strong>in</strong>terventies v<strong>in</strong><strong>de</strong>n plaats tussen <strong>de</strong>
<strong>de</strong>r<strong>de</strong> en tien<strong>de</strong> sessie. Uit <strong>de</strong> analyse van het kunstz<strong>in</strong>nige werk blijkt dat er sprake<br />
is van een dui<strong>de</strong>lijke verbeter<strong>in</strong>g van het schil<strong>de</strong>rwerk vanaf <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> sessie.<br />
Ou<strong>de</strong>rs spreken tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> tussenevaluatie (na <strong>de</strong> achtste sessie) van verbeter<strong>in</strong>gen<br />
die voor hen waarneembaar zijn (zie <strong>de</strong> paragraaf over <strong>de</strong> evaluatiegesprekken).<br />
Het feit dat <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd volgen op <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige aanwijz<strong>in</strong>gen,<br />
maakt het aannemelijk dat het kunstz<strong>in</strong>nig therapeutische traject een positieve<br />
bijdrage aan <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g geleverd heeft. Het feit dat het therapeutische i<strong>de</strong>e<br />
(verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g maken op het niveau van het beel<strong>de</strong>nd werken bedoeld om het k<strong>in</strong>d<br />
non-verbale handreik<strong>in</strong>gen te doen hoe verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g te maken) overeenstemt met <strong>de</strong><br />
geobserveer<strong>de</strong> (gedrags)veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, on<strong>de</strong>rschrijft <strong>de</strong>ze conclusie.<br />
De positieve ontwikkel<strong>in</strong>g wordt niet zichtbaar uit <strong>de</strong> KINDL-scores (tabel 2). Hier is<br />
zelfs sprake van een afname van <strong>de</strong> ervaren kwaliteit van leven. De dalen<strong>de</strong> kwaliteit<br />
van leven ervar<strong>in</strong>g is mogelijkerwijs het gevolg van het feit dat Nesr<strong>in</strong>e zich door<br />
<strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige begeleid<strong>in</strong>g juist meer bewust is gewor<strong>de</strong>n van haar eigen gevoel<br />
ten opzichte van zichzelf en an<strong>de</strong>ren (zoals blijkt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> evaluatiegesprekken),<br />
en dus later <strong>in</strong> het traject <strong>de</strong> vragenlijst meer naar waarheid <strong>in</strong>vult. De afname<br />
is dus mogelijkerwijs een verteken<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> werkelijkheid. Naast <strong>de</strong> positieve<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gen spreken ou<strong>de</strong>rs over een toename van pijnklachten, vermoeidheid<br />
en slapheid. Veron<strong>de</strong>rsteld wordt dat <strong>de</strong>ze klachten samenhangen met het<br />
wegvallen van an<strong>de</strong>re therapieën, en mogelijkerwijs ook met een verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />
werkzaamheid van <strong>de</strong> medicijnen die Nesr<strong>in</strong>e voor haar reuma krijgt.<br />
Het kunstz<strong>in</strong>nige werk van Simone schreeuwt als het ware om <strong>in</strong>ka<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en het<br />
bezit leren nemen van ruimte (afbeeld<strong>in</strong>gen 4 en 5). Dit spreekt on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re<br />
uit <strong>de</strong> �etse kleuren, het sterk vervloeien<strong>de</strong> pigment (afbeeld<strong>in</strong>g 5) en een<br />
overweldigen<strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g. De vraag lijkt goed <strong>in</strong> verband te brengen met <strong>de</strong><br />
hulpvraag die tij<strong>de</strong>ns het <strong>in</strong>takegesprek geuit wordt: het leren kennen van eigen<br />
grenzen en die verkennen en verleggen.<br />
Op het non-verbale vlak is Simone vanaf <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> sessie aangemoedigd meer<br />
met vormen, kleuren en grenzen te werken, en om meer van zichzelf uit te gaan<br />
(zie overzicht van het therapeutische traject). Vanaf <strong>de</strong> achtste sessie is een<br />
veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het kunstz<strong>in</strong>nige werk waarneembaar (zie overzicht). Ou<strong>de</strong>rs geven<br />
bij <strong>de</strong> tussenevaluatie (na <strong>de</strong> achtste sessie) een verbeter<strong>in</strong>g van klachten aan<br />
(zie overzicht). Het lijkt er dus op dat Simone parallel aan het schil<strong>de</strong>rproces beter<br />
heeft leren zien waar haar lichamelijke grenzen liggen, en het daardoor beter<br />
aandurft om uitdag<strong>in</strong>gen aan te gaan die b<strong>in</strong>nen haar lichamelijke grenzen liggen<br />
(feedback van ou<strong>de</strong>rs). Ook haar psychische grenzen is ze beter leren kennen: ze is<br />
beter <strong>in</strong> staat het gevoel voorafgaan<strong>de</strong> aan haar boosheid waar te nemen en erop<br />
te reageren (feedback van Simone zelf).<br />
Het feit dat <strong>de</strong> lichamelijk-psychische e�ecten waar te nemen zijn vlak na<br />
<strong>in</strong>terventies op het kunstz<strong>in</strong>nige vlak, en dat het soort <strong>in</strong>terventies goed <strong>in</strong><br />
verband gebracht kan wor<strong>de</strong>n met het e�ect, maakt het ook hier aannemelijk dat<br />
kunstz<strong>in</strong>nige therapie verantwoor<strong>de</strong>lijk is voor <strong>de</strong> geobserveer<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen.<br />
163
164<br />
Bij Simone blijkt <strong>de</strong> geregistreer<strong>de</strong> positieve ontwikkel<strong>in</strong>g niet uit een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> KINDL-score (tabel 3).<br />
Discussie<br />
De hulpvragen van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren uit <strong>de</strong>ze studie lijken op het eerste gezicht niet<br />
ziektespeci�ek te zijn. Toch hebben <strong>de</strong> klachten van bijvoorbeeld Nesr<strong>in</strong>e wel<br />
<strong>de</strong>gelijk met haar ziekte te maken: het onbegrip vanuit school met betrekk<strong>in</strong>g<br />
tot (<strong>de</strong> gevolgen van) haar ziekte brengt haar <strong>in</strong> een isolement. De (na)zorg<br />
die Kunz.t atelier aanbiedt, heeft voor Nesr<strong>in</strong>e voorzien <strong>in</strong> een behoefte die<br />
dus ziektegerelateerd is. Het is <strong>de</strong> verwacht<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong>ze nazorg voor veel meer<br />
k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met chronische en/of levenbedreigen<strong>de</strong> ziekten geïndiceerd is.<br />
Bij Kunz.t atelier zijn groepsopdrachten gebruikt. Het blijkt dat het goed mogelijk<br />
is om verschillen<strong>de</strong> hulpvragen met eenzelf<strong>de</strong> soort opdracht te begelei<strong>de</strong>n,<br />
mits <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies afgestemd wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele cliënt. Wellicht dat<br />
<strong>in</strong>dividuele resultaten uitgesprokener zullen zijn als alle opdrachten op het<br />
<strong>in</strong>dividu afgestemd wor<strong>de</strong>n. Dit is echter een werkwijze die �nancieel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />
aantrekkelijk is dan <strong>de</strong> hier gebruikte groepsbegeleid<strong>in</strong>g. Bovendien heeft <strong>de</strong><br />
werkwijze van Kunz.t atelier het voor<strong>de</strong>el dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren lotgenoten ontmoeten en<br />
zij zich door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge <strong>in</strong>teractie meer laten zien en kennen op het sociaalemotionele<br />
vlak, het vlak waar <strong>in</strong> <strong>de</strong> besproken gevallen <strong>de</strong> hulpvragen lagen.<br />
Bij het on<strong>de</strong>rzoek is van een aantal vragenlijsten gebruikgemaakt <strong>in</strong> een pog<strong>in</strong>g<br />
het therapeutische proces objectief te kunnen evalueren. Er passen echter wat<br />
kantteken<strong>in</strong>gen bij het gebruik van <strong>de</strong>ze vragenlijsten: bij <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong><br />
huis-boom-mensteken<strong>in</strong>gen is gebruikgemaakt van <strong>de</strong> observatielijst van Amons<br />
(2002). Deze lijst is echter ontwikkeld voor pedagogische doele<strong>in</strong><strong>de</strong>n en niet<br />
voor diagnostiek. Het zou wenselijk zijn <strong>de</strong> lijst aan te passen voor diagnostisch<br />
gebruik en als zodanig ook te vali<strong>de</strong>ren. Een soortgelijke opmerk<strong>in</strong>g betreft<br />
<strong>de</strong> observatielijst die ontwikkeld is door Huber e.a. (2003). Deze observatielijst<br />
is gebruikt bij <strong>de</strong> eerste stap van Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />
wekelijkse bijstell<strong>in</strong>g van het behan<strong>de</strong>lplan (data niet getoond). Voor <strong>de</strong>rgelijk<br />
gebruik is <strong>de</strong> lijst echter niet gevali<strong>de</strong>erd.<br />
Bij aanvang van het on<strong>de</strong>rzoek is veron<strong>de</strong>rsteld dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een chronische<br />
of levensbedreigen<strong>de</strong> ziekte een verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> kwaliteit van leven ervaren. Om die<br />
re<strong>de</strong>n is tij<strong>de</strong>ns het e�ecton<strong>de</strong>rzoek gezocht naar een gevali<strong>de</strong>er<strong>de</strong> vragenlijst die<br />
<strong>de</strong> kwaliteit van leven van chronisch zieke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren meet. Die lijst moet bovendien<br />
vragen naar datgene waar een kunstz<strong>in</strong>nig therapeut beel<strong>de</strong>nd aan <strong>de</strong>nkt te gaan<br />
werken. Een <strong>de</strong>rgelijke lijst is (nog) niet gevon<strong>de</strong>n. De verwacht<strong>in</strong>g is ook dat <strong>de</strong><br />
aspecten waar een kunstz<strong>in</strong>nig therapeut aan werkt, niet gemakkelijk terug te<br />
v<strong>in</strong><strong>de</strong>n zijn <strong>in</strong> reguliere vragenlijsten. Wellicht dat bestaan<strong>de</strong> vragenlijsten dus<br />
aangevuld moeten wor<strong>de</strong>n met aspecten die belangrijk zijn voor een kunstz<strong>in</strong>nig<br />
therapeut, en vervolgens gevali<strong>de</strong>erd moeten wor<strong>de</strong>n.<br />
De <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze studie gebruikte ‘kwaliteit van leven vragenlijst’ heeft <strong>in</strong> onze han<strong>de</strong>n<br />
we<strong>in</strong>ig verbeter<strong>in</strong>g (en zelfs verslechter<strong>in</strong>g) laten zien. Dit is <strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g
met gegevens van Hamre e.a. (2007), die <strong>in</strong> een groep van <strong>de</strong>rtig k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren,<br />
gemid<strong>de</strong>ld genomen, geen verbeter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> KINDL-score v<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Voor een<br />
volgen<strong>de</strong> studie lijkt het daarom z<strong>in</strong>vol om naar een an<strong>de</strong>re vragenlijst om te<br />
zien. Als alternatief zou kunnen wor<strong>de</strong>n overwogen om naar aanleid<strong>in</strong>g van het<br />
<strong>in</strong>takegesprek per k<strong>in</strong>d speci�eke aandachtspunten op te stellen en die elke<br />
week door ou<strong>de</strong>rs en k<strong>in</strong>d te laten scoren met een ‘rapportcijfer’. Deze ad hoc<br />
opgestel<strong>de</strong> vragenlijsten zijn echter niet gevali<strong>de</strong>erd.<br />
Tot slot is na elke sessie een verslag gemaakt van <strong>de</strong> sessie. Wellicht is het<br />
wenselijk om een lijst van <strong>in</strong>terventies op te stellen om zo een zo volledig mogelijk<br />
overzicht van gepleeg<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies bij te kunnen hou<strong>de</strong>n.<br />
B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie is het niet gangbaar om een e�ectstudie uit te<br />
voeren. Het grote probleem is dat <strong>de</strong> ‘gou<strong>de</strong>n standaard’ voor e�ectstudies (<strong>de</strong><br />
gerandomiseer<strong>de</strong>, dubbelbl<strong>in</strong><strong>de</strong> studie) niet gebruikt kan wor<strong>de</strong>n. De kunstz<strong>in</strong>nig<br />
therapeut heeft immers met unieke <strong>in</strong>dividuen te maken. Baars (2001) bespreekt<br />
een aantal methodologische alternatieven die <strong>de</strong> gevalson<strong>de</strong>rzoeker zou kunnen<br />
gebruiken. Hij geeft bijvoorbeeld aan dat <strong>de</strong> overeenkomst <strong>in</strong> <strong>in</strong>terventie- en<br />
e�ectpatroon <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd, alsook <strong>de</strong> overeenkomst tussen therapeutisch i<strong>de</strong>e<br />
en geobserveerd e�ect <strong>de</strong> e�ectiviteit van een therapeutisch traject kan<br />
on<strong>de</strong>rbouwen. Deze bei<strong>de</strong> wegen van bewijsvoer<strong>in</strong>g zijn <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek<br />
bewan<strong>de</strong>ld.<br />
Terugkijkend is te constateren dat bij het <strong>in</strong>takegesprek (nog) meer aandacht<br />
besteed moet wor<strong>de</strong>n aan het documenteren van <strong>de</strong> ernst van <strong>de</strong> klachten <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> tijd, om zo ‘lang voor-kort na’-e�ecten (Baars, 2001) te kunnen achterhalen.<br />
Met name klachten waar verbeter<strong>in</strong>g te verwachten valt, moeten goed wor<strong>de</strong>n<br />
beschreven <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd voorafgaand aan <strong>de</strong> therapie. Daarnaast is het <strong>de</strong> vraag of<br />
het na een groepssessie lukt om alle gepleeg<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies <strong>in</strong> kaart te brengen:<br />
cliënten <strong>in</strong> groepsbegeleid<strong>in</strong>g reageren niet alleen op <strong>de</strong> aan hen geadresseer<strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>terventies, maar mogelijk ook op <strong>de</strong> niet aan hen geadresseer<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies,<br />
en wellicht ook op niet-uitgesproken aspecten, zoals <strong>de</strong> manier waarop an<strong>de</strong>ren<br />
werken. Deze laatste <strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze studie niet goed gedocumenteerd.<br />
De overeenkomst tussen het therapeutische i<strong>de</strong>e van <strong>de</strong> therapie en het<br />
geobserveer<strong>de</strong> e�ect (<strong>in</strong> het gedrag <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze studie) maakt het aannemelijk dat<br />
er een verband bestaat tussen therapie en e�ect. Uit bovenbeschreven casussen<br />
blijkt die overeenkomst en daarmee hopen <strong>de</strong> auteurs bijgedragen te hebben aan<br />
het expliciteren van het positieve e�ect van kunstz<strong>in</strong>nige therapie.<br />
Dankwoord<br />
Graag willen wij <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en ou<strong>de</strong>rs die meewerkten aan <strong>de</strong>ze studie,<br />
bedanken voor hun <strong>in</strong>put bij het genereren van gegevens voor dit on<strong>de</strong>rzoek. De<br />
<strong>in</strong>breng van Wil Uitgeest is tevens heel belangrijk geweest bij <strong>de</strong> totstandkom<strong>in</strong>g<br />
van dit hoofdstuk.<br />
165
166<br />
Literatuur<br />
Amons, C. (2002). Beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsproces bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>rteken<strong>in</strong>gen. In: Rigobert van Zijl<br />
(red.). Pedagogie, een kunst, een kun<strong>de</strong>. Zeist: Christofoor.<br />
Avel<strong>in</strong>gh, M. (1997). Schil<strong>de</strong>ren, boetseren en tekenen als kunstz<strong>in</strong>nige therapie. Zeist:<br />
Christofoor, p. 44-45.<br />
Baars, E. (2001). E�ecton<strong>de</strong>rzoek en casuїstiek: <strong>in</strong>troductie en verantwoord<strong>in</strong>g<br />
van het casuїstisch e�ecton<strong>de</strong>rzoek. In: D.!Ketelaars, E. Baars, H. Kroon. Werkend<br />
herstellen, een on<strong>de</strong>rzoek naar therapeutische leefgemeenschappen voor mensen met<br />
psychiatrische problematiek (p. 163-169). Utrecht, Trimbos.<br />
Bach, S. (1990). Life pa<strong>in</strong>ts its own span, on the signi�cance of spontaneous pictures<br />
by severely ill children. E<strong>in</strong>sie<strong>de</strong>ln: Daimon Verlag.<br />
Bekerom, F. van <strong>de</strong>n, Hulsmans, C. (2006). Aandachtspunten voor zieke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong><br />
het on<strong>de</strong>rwijs. www.ziezon.nl/uploa<strong>de</strong>dFiles/89.pdf.<br />
Furth, G. (1988). Teken<strong>in</strong>gen, beeldtaal van het onbewuste. Rotterdam: Lemniscaat.<br />
Hamre, H.J., Witt, C.M., Glockmann, A., Ziegler, R., Willich, S.N., Kiene, H. (2007).<br />
Anthroposophic medical therapy <strong>in</strong> chronic disease: a four-year prospective cohort<br />
study. BMC Complementary and Alternative Medic<strong>in</strong>e, 7, p. 10 e.v.<br />
Huber, M., Elst, B. van <strong>de</strong>r, Riezebos, C. (2003). Vrije schil<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige<br />
therapie. Zeist: Louis Bolk Instituut.<br />
Mes, E., Warnars-Kleverlaan, N., Zwart, K. (1998). Kanker <strong>in</strong> beeld, verwerk<strong>in</strong>g door<br />
creatieve expressie. Amsterdam: Sticht<strong>in</strong>g Kanker <strong>in</strong> Beeld.<br />
Ravens-Sieberer, U., Bull<strong>in</strong>ger, M. (1998). Assess<strong>in</strong>g health-related quality of life<br />
<strong>in</strong> chronically ill children with the German KINDL: �rst psychometric and content<br />
analytical results. Quality of Life Research, 7, p. 399-407.<br />
Ravens-Sieberer, U., Bull<strong>in</strong>ger, M. (2000). KINDL R , questionnaire for measur<strong>in</strong>g health<br />
related quality of life <strong>in</strong> children and adolescents, revised version. Manual. www.<br />
k<strong>in</strong>dl.org/daten/pdf/ManEnglish.pdf.<br />
Schoorel, E. (1998). De eerste zeven jaar, k<strong>in</strong><strong>de</strong>rfysiologie, twee<strong>de</strong> druk. Zeist:<br />
Christofoor , p. 71-75 en 124 e.v.<br />
Stolp, H. (1987). Als <strong>de</strong> dood vroeg komt: omgaan met ernstig zieke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.<br />
Kampen: Kok.<br />
Stubbé, H. (z.j.). Uitgedaagd wor<strong>de</strong>n tot het laatst, het belang van on<strong>de</strong>rwijs en
opvoed<strong>in</strong>g voor ernstig zieke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. www.webschool.nl/webschool/leeszaal.nsf/2<br />
ddf16623a3eefd9c1256c3400690dfe/044f409dc30bd18dc1256fdd004fdf98/$FILE/<br />
lez<strong>in</strong>g%20De%20Gl<strong>in</strong>d.pdf.<br />
Uitgeest, W. (<strong>2008</strong>). Kleur bekennen, wie is er bang voor rood, geel en blauw? Deze<br />
uitgave, p. 76 – 93.<br />
Verhoog, A. (2006). Fenomenologie en kunstz<strong>in</strong>nige therapie. Assen: Nearchus, p.<br />
17-38.<br />
Vries, N. <strong>de</strong> (2005). Op weg naar <strong>de</strong> voet van <strong>de</strong> regenboog. Scriptie, Aca<strong>de</strong>mie <strong>de</strong><br />
Wervel.<br />
Wass<strong>in</strong>k, L., Schoorel, E. (2001a). K<strong>in</strong>d <strong>in</strong> beeld, teken<strong>in</strong>gen en ontwikkel<strong>in</strong>gen van<br />
k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren tot 7 jaar, een werkboek, zeven<strong>de</strong> druk. Driebergen: Sticht<strong>in</strong>g publicaties<br />
Bond van Vrije Scholen.<br />
Wass<strong>in</strong>k, L., Schoorel, E. (2001b). K<strong>in</strong>d <strong>in</strong> beeld II, <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> teken<strong>in</strong>g en <strong>de</strong><br />
leeftijd van een k<strong>in</strong>d, twee<strong>de</strong> druk. Driebergen: Sticht<strong>in</strong>g publicaties Bond van Vrije<br />
Scholen.<br />
167
168<br />
4.4 Ontwikkel<strong>in</strong>g en implementatie van een meet<strong>in</strong>strument op basis van <strong>de</strong><br />
heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n<br />
Mart<strong>in</strong> Niemeijer, Erik Baars en Joop Hoekman<br />
Inleid<strong>in</strong>g<br />
De heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n (Ste<strong>in</strong>er, 1924) vormen een typologie<br />
van k<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke ontwikkel<strong>in</strong>gsproblemen. Op basis van <strong>de</strong>ze beel<strong>de</strong>n is een<br />
<strong>in</strong>strument ontwikkeld voor gebruik bij <strong>de</strong> diagnostiek en evaluatie van e�ecten<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en jeugdigen met ontwikkel<strong>in</strong>gsproblemen en<br />
-stoornissen, het Instrument K<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke Constitutie (IKC) (Niemeijer en Baars,<br />
2004). Het <strong>in</strong>strument kan wor<strong>de</strong>n gebruikt om een <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> aanpak<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> diagnostiek en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te on<strong>de</strong>rsteunen en objectiveren.<br />
In dit hoofdstuk wordt <strong>in</strong>gegaan op <strong>de</strong> achtergrond en eigenschappen van<br />
het <strong>in</strong>strument. Aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen: <strong>de</strong> heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n,<br />
het begrip ‘constitutie’, <strong>de</strong> constitutiebeel<strong>de</strong>n als typologie, het antroposo�sch<br />
gezondheids- en ziektebegrip en <strong>de</strong> complementaire diagnostiek. Vervolgens<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eigenschappen van het <strong>in</strong>strument beschreven. Daarna komt <strong>de</strong><br />
bruikbaarheid van het <strong>in</strong>strument ter sprake, <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r bij het maken van<br />
keuzes <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Tot slot wordt een concrete vorm van implementatie<br />
van het <strong>in</strong>strument <strong>in</strong> een opzet van e�ectevaluatie <strong>in</strong> Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd<br />
beschreven. Als illustratie van het gebruik van het <strong>in</strong>strument <strong>in</strong> <strong>de</strong> zorgpraktijk<br />
wordt het verhaal van diagnostiek en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van Bert op hoofdlijnen<br />
geschetst.<br />
Bert is een jongen van vijf jaar die vanwege opvallend gedrag en problemen <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> sociale afstemm<strong>in</strong>g met leeftijdgenoten en volwassenen wordt aangemeld<br />
voor polikl<strong>in</strong>isch on<strong>de</strong>rzoek. Het <strong>in</strong>takegesprek spitst zich toe op <strong>de</strong> vraag of er<br />
sprake is van een Autisme Spectrumstoornis. Het on<strong>de</strong>rzoek dat volgt heeft als<br />
doel een diagnose te stellen en om vast te stellen hoe hij kan wor<strong>de</strong>n geholpen om<br />
belemmer<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> zijn ontwikkel<strong>in</strong>g te overw<strong>in</strong>nen.<br />
Heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n<br />
De heilpedagogische beel<strong>de</strong>n zijn door Ste<strong>in</strong>er (1924) geïntroduceerd <strong>in</strong><br />
voordrachten voor artsen en pedagogen. Ste<strong>in</strong>er schetst zes beel<strong>de</strong>n, drie polair<br />
geor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> paren van eenzijdighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke ontwikkel<strong>in</strong>g. Deze wor<strong>de</strong>n<br />
beschreven aan <strong>de</strong> hand van morfologische, fysiologische en gedragsfenomenen;<br />
bijvoorbeeld respectievelijk dikte van <strong>de</strong> huid, slaapproblemen en<br />
overbeweeglijkheid. Aansluitend wor<strong>de</strong>n aanwijz<strong>in</strong>gen gegeven voor <strong>de</strong> therapie<br />
(Ste<strong>in</strong>er, 1924; Holzapfel, 1987; Niemeijer e.a., 2004; Baars, 2006; Grimm e.a., <strong>2008</strong>).<br />
Als werkzame factoren waardoor <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> fenomenen als ‘symptomen’ en<br />
‘symptomencomplexen’ (Ste<strong>in</strong>er, 1924, p. 12) <strong>in</strong> verschijn<strong>in</strong>g tre<strong>de</strong>n, noemt Ste<strong>in</strong>er<br />
“das Substantielle <strong>de</strong>r Krankheit” (‘<strong>de</strong> eigenlijke kern van <strong>de</strong> ziekte’, Ste<strong>in</strong>er, 1924, p.
12). Deze eigenlijke kern beschrijft Ste<strong>in</strong>er als – verschillen <strong>in</strong> – con�guraties van<br />
niet z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare krachten. Deze krachten zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> voordrachten te<br />
herkennen als <strong>de</strong> ‘wezens<strong>de</strong>len’: het ik en het bewustzijnslichaam (<strong>de</strong> psyche), het<br />
levenslichaam en het fysieke lichaam. De wezens<strong>de</strong>len ‘constitueren’ <strong>in</strong> speci�eke<br />
con�guraties <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> constitutiebeel<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g volgt Ste<strong>in</strong>er<br />
een fenomenologische weg naar kennis en <strong>in</strong>zicht: <strong>de</strong> z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare<br />
symptomen of fenomenen wor<strong>de</strong>n zo beschreven en doorzien dat daar<strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> (niet z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare) wezens<strong>de</strong>len gekend kan wor<strong>de</strong>n.<br />
Een belangrijke uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> constitutiebeel<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> praktijk geeft<br />
Holzapfel (1987). Hij plaatst <strong>de</strong> drie paren van polaire beel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een centripetale<br />
respectievelijk centrifugale dynamiek, als uiterste vormen (eenzijdighe<strong>de</strong>n) van<br />
‘samentrekk<strong>in</strong>g’ en ‘uitbreid<strong>in</strong>g’. Daarbij benadrukt hij het algemeen menselijke<br />
van <strong>de</strong>ze beel<strong>de</strong>n: “Wij hebben het geheel van <strong>de</strong>ze polariteiten nodig, want het<br />
zijn processen die gezamenlijk ons mens-zijn vorm geven” (Holzapfel, 1987, p. 84).<br />
Zo gaat elk k<strong>in</strong>d op een eigen unieke wijze zijn ontwikkel<strong>in</strong>gsweg tussen centrum<br />
en periferie, tussen <strong>de</strong> centripetale en centrifugale dynamiek van <strong>de</strong> drie paren<br />
polair geor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n.<br />
De constitutiebeel<strong>de</strong>n hebben hier <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> benam<strong>in</strong>gen (Niemeijer en Baars,<br />
2004):<br />
! dwangachtig/ijzerrijk (DIJ) – vergeetachtig/zwavelrijk (VZ);<br />
! gesloten/gestuwd (GG) – open/uitvloeiend (OU);<br />
! zwaar/traag (ZT) – licht/overbeweeglijk (LO).<br />
Constitutie<br />
‘Constitutie’ of ‘constitutioneel’ betekent ‘door <strong>de</strong> lichaamsbouw bepaald’. Het<br />
wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> medische literatuur vooral gebruikt voor (lichamelijke) verschijnselen<br />
die <strong>in</strong> aanleg aanwezig zijn. Dit geeft <strong>de</strong> suggestie dat <strong>de</strong> constitutie bij <strong>de</strong><br />
geboorte is vastgelegd. Het antroposo�sche constitutiebegrip is ruimer, <strong>de</strong><br />
constitutie ontwikkelt zich. Het zijn <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>rgenoem<strong>de</strong> wezens<strong>de</strong>len die<br />
geduren<strong>de</strong> het leven <strong>in</strong> veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> con�guratie <strong>in</strong> het organisme werkzaam<br />
zijn, het ‘constitueren’. Ontwikkel<strong>in</strong>gen geduren<strong>de</strong> het leven, <strong>in</strong> uiterlijk en<br />
lichaamsbouw en wat betreft <strong>de</strong> levensprocessen en het gedrag, zijn hiervan<br />
een uit<strong>in</strong>g. De constitutie ontwikkelt zich niet alleen op basis van <strong>de</strong> (genetische)<br />
aanleg, maar ook door <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g en het eigen ik. Hoe <strong>de</strong>ze ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
therapeutisch kan wor<strong>de</strong>n beïnvloed, komt aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> bij het bespreken van <strong>de</strong><br />
bruikbaarheid en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.<br />
De heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n zijn op te vatten als oerbeel<strong>de</strong>n van<br />
eenzijdighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> menselijke constitutie. Aanleg, bijvoorbeeld het syndroom<br />
van Down, maar ook een autismespectrumstoornis, heeft <strong>de</strong> neig<strong>in</strong>g een<br />
speci�eke con�guratie <strong>in</strong> <strong>de</strong> constitutie te bewerkstelligen. Hetzelf<strong>de</strong> geldt<br />
voor omgev<strong>in</strong>gsfactoren als bijvoorbeeld traumatiser<strong>in</strong>g van een k<strong>in</strong>d, ook<br />
dat beïnvloedt <strong>de</strong> constitutie. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk echter ontwikkelt elk k<strong>in</strong>d een eigen<br />
unieke constitutie. In <strong>de</strong> typologie van <strong>de</strong> constitutiebeel<strong>de</strong>n betekent dit dat<br />
169
170<br />
elk k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> <strong>de</strong> constitutie van <strong>de</strong> drie paren constitutiebeel<strong>de</strong>n een <strong>in</strong>dividuele<br />
verbijzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g laat zien.<br />
De constitutionele bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met ontwikkel<strong>in</strong>gsstoornissen<br />
en -problemen staat <strong>de</strong> laatste jaren veel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r <strong>in</strong> <strong>de</strong> belangstell<strong>in</strong>g dan een<br />
bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g op basis van on<strong>de</strong>rzoek naar zogenaam<strong>de</strong> ‘behavioural phenotypes’.<br />
Dit on<strong>de</strong>rzoek is gericht op het v<strong>in</strong><strong>de</strong>n van speci�eke patronen <strong>in</strong> <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een chromosomale of genetische aandoen<strong>in</strong>g. Inmid<strong>de</strong>ls zijn<br />
‘behavioural phenotypes’ (Fl<strong>in</strong>t, 1998; Skuse, 2002) beschreven bij een aantal<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gsstoornissen. Een voorbeeld hiervan is het syndroom van Down. Door<br />
mid<strong>de</strong>l van on<strong>de</strong>rzoek is <strong>in</strong>zicht verkregen <strong>in</strong> het algemene patroon wat betreft<br />
morfologische verschijnselen, <strong>de</strong> fysiologische ontwikkel<strong>in</strong>g en gedrag<strong>in</strong>gen<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> levensloop bij mensen met <strong>de</strong>ze aandoen<strong>in</strong>g. Tussen <strong>de</strong> constitutionele<br />
bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en die van <strong>de</strong> ‘behavioural phenotypes’ zijn er overeenkomsten en<br />
verschillen. Overeenkomstig is het zoeken naar patronen <strong>in</strong> biopsychosociale<br />
verschijnselen. De wijze waarop naar het vaststellen van <strong>de</strong>ze patronen wordt<br />
gezocht, verschilt diametraal. Patronen voor <strong>de</strong> ‘behavioural phenotypes’ wor<strong>de</strong>n<br />
gezocht uitgaan<strong>de</strong> van afwijk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> genetische/chromosomale aanleg.<br />
Bij <strong>de</strong> constitutiebeel<strong>de</strong>n wordt gezocht hoe een oerbeeld, bijvoorbeeld het<br />
zware/trage, zich openbaart <strong>in</strong> samenhangen<strong>de</strong> en z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare<br />
morfologische, fysiologische en psychische verschijnselen.<br />
Typologie<br />
De heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n vormen een typologie die betrekk<strong>in</strong>g<br />
heeft op <strong>de</strong> menselijke constitutie. De typologie van <strong>de</strong> heilpedagogische<br />
constitutiebeel<strong>de</strong>n betreft met name k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, nog preciezer: k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gsproblemen en -stoornissen. Deze typologie omvat het hele menszijn<br />
(Muller-Wie<strong>de</strong>mann, 1994; Holzapfel, 1978); het geeft een or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g op basis<br />
van het gezamenlijk voorkomen van lichamelijk morfologische, fysiologische en<br />
psychische kenmerken <strong>in</strong> respectievelijk het waarnemen en <strong>de</strong>nken, <strong>in</strong> het voelen<br />
en beleven en <strong>in</strong> het willen en han<strong>de</strong>len van het k<strong>in</strong>d.<br />
Het antroposo�sche ‘type’-begrip v<strong>in</strong>dt zijn oorsprong <strong>in</strong> het natuurwetenschappelijke<br />
werk van Goethe en <strong>de</strong> �loso�sch-methodische on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g<br />
hiervan <strong>in</strong> het werk van Ste<strong>in</strong>er (1886). Het type is voor <strong>de</strong> leven<strong>de</strong> of organische<br />
natuur wat natuurwetten (bijvoorbeeld <strong>de</strong> wet van <strong>de</strong> zwaartekracht) zijn voor <strong>de</strong><br />
do<strong>de</strong> of anorganische natuur. Het ‘type’ is een scheppend, met <strong>de</strong> fysieke z<strong>in</strong>tuigen<br />
niet direct waarneembaar, dynamisch functioneel oerbeeld (bijvoorbeeld<br />
oerplant, oerdier, constitutiebeeld), waaruit alle afzon<strong>de</strong>rlijke organismen<br />
‘wetmatig’ afgeleid kunnen wor<strong>de</strong>n. Het scheppen<strong>de</strong> oerbeeld laat zich niet direct<br />
kennen aan <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembaar organismen; elk van <strong>de</strong>ze<br />
toont slechts één verschijn<strong>in</strong>gsvorm van het type. Eerst door het vergelijken van,<br />
i<strong>de</strong>aliter, alle verschijn<strong>in</strong>gsvormen, ‘door <strong>de</strong> z<strong>in</strong>tuiglijke waarnem<strong>in</strong>gen heen’,<br />
wordt een patroon zichtbaar waar<strong>in</strong> dit scheppen<strong>de</strong> oerbeeld (‘type’) gekend<br />
kan wor<strong>de</strong>n. Dit proces om <strong>in</strong> natuurfenomenen samenhangen te herkennen is<br />
beschreven als ‘dynamische patroonherkenn<strong>in</strong>g’ (Van <strong>de</strong>r Bie, 1995).
De drie paren polair geor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n zijn als<br />
‘types’ oerbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke constitutie. Ze constitueren <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge<br />
samenhang bij het k<strong>in</strong>d zijn <strong>in</strong>dividuele uiterlijke kenmerken, fysiologie,<br />
temperament en karaktereigenschappen.<br />
Een concept van gezondheid en ziekte<br />
Huidige opvatt<strong>in</strong>gen over gezondheid bij <strong>de</strong> mens betre�en niet alleen <strong>de</strong><br />
afwezigheid van ziekte, maar vestigen tevens <strong>de</strong> aandacht op twee centrale<br />
begrippen: heelheid en balans (Larson, 1991). Gezondheid is op te vatten als<br />
resultante van een dynamisch proces gericht op balans op biologisch, psychisch<br />
en biogra�sch niveau; het is het vermogen tot behoud van evenwicht en tot<br />
herstel na verstoren<strong>de</strong> gebeurtenissen als bijvoorbeeld ziekte en trauma.<br />
De wijze waarop Ste<strong>in</strong>er (1924) <strong>de</strong> heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n beschrijft,<br />
sluit aan bij <strong>de</strong>ze functioneel-dynamische opvatt<strong>in</strong>g. Als voorbeeld noemen we<br />
<strong>de</strong> polariteit gesloten/gestuwd versus open/uitvloeiend. Eerst beschrijft Ste<strong>in</strong>er<br />
hoe bij <strong>de</strong> mens bij het ontwaken uit <strong>de</strong> slaap <strong>de</strong> hogere wezens<strong>de</strong>len (ik en<br />
bewustzijn) zich verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n met het lichaam en vervolgens <strong>in</strong> verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tre<strong>de</strong>n<br />
met <strong>de</strong> buitenwereld. Dit wordt toegelicht aan het proces van wakker wor<strong>de</strong>n, dat<br />
wordt gevolgd door het, <strong>in</strong> relatie tot <strong>de</strong> buitenwereld, tot bewustzijn komen. Dit<br />
algemeen geldige proces kan zich <strong>in</strong> twee (polaire) richt<strong>in</strong>gen (meer of m<strong>in</strong><strong>de</strong>r)<br />
vereenzijdigen. Het organisme is te vast en verdicht en we<strong>in</strong>ig doorlaatbaar om<br />
<strong>de</strong> hogere wezens<strong>de</strong>len door te laten. Het is ‘gesloten’ en <strong>de</strong> hogere wezens<strong>de</strong>len<br />
raken ‘gestuwd’ <strong>in</strong> het organisme, zoals bij boosheid die niet tot ontlad<strong>in</strong>g komt. Of<br />
<strong>in</strong> het an<strong>de</strong>re geval: het biedt we<strong>in</strong>ig tot geen houvast en begrenz<strong>in</strong>g, waardoor<br />
het <strong>de</strong> hogere wezens<strong>de</strong>len onvoldoen<strong>de</strong> houvast biedt. Het is zodanig ‘open’, dat<br />
<strong>de</strong> hogere wezens<strong>de</strong>len doorgelaten wor<strong>de</strong>n en ‘uitvloeien’ tot <strong>in</strong> <strong>de</strong> buitenwereld,<br />
waarmee samenhangend een grote gevoeligheid voor sfeer en stemm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
omgev<strong>in</strong>g optreedt.<br />
Complementaire diagnostiek<br />
Diagnostiek <strong>in</strong> <strong>de</strong> hulpverlen<strong>in</strong>g aan k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met ontwikkel<strong>in</strong>gsproblemen en<br />
-stoornissen behelst “het door en door leren kennen van een situatie tene<strong>in</strong><strong>de</strong><br />
besliss<strong>in</strong>gen te kunnen nemen” (Kievit e.a., 2002, p. 19). In <strong>de</strong> diagnostiek wordt<br />
on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen enerzijds <strong>de</strong> ‘formele diagnose’ (Verhulst en Verhey,<br />
2000, p. 27): het classi�ceren, vaststellen van <strong>de</strong> stoornis; an<strong>de</strong>rzijds is er <strong>de</strong><br />
beschrijven<strong>de</strong> diagnose: <strong>de</strong> ‘diagnose <strong>in</strong> ruimere z<strong>in</strong>’ (Verhulst en Verhey, 2000, p.<br />
27) of ‘<strong>de</strong> theorie van het <strong>in</strong>dividuele geval’ (Tak e.a., 2002, p. 19). Deze laatste is<br />
gericht op het <strong>in</strong>dividuele k<strong>in</strong>d: een beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d,<br />
wat betreft sterke en zwakke kanten <strong>in</strong> het lichamelijk functioneren, <strong>in</strong> cognitieve,<br />
emotionele en sociale functies, <strong>in</strong> <strong>de</strong> context van gez<strong>in</strong> en familie, school en <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />
milieu. Bei<strong>de</strong>, <strong>de</strong> classi�catie en <strong>de</strong> beschrijven<strong>de</strong> diagnose, zijn noodzakelijk<br />
voor het maken van <strong>de</strong> juiste keuzes <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. De classi�catie geeft een<br />
algemene richt<strong>in</strong>g wat betreft <strong>de</strong> begeleid<strong>in</strong>g en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> beschrijven<strong>de</strong><br />
diagnose geeft richt<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. De formele<br />
diagnose of classi�catie objectiveert <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gsproblematiek aan <strong>de</strong> hand<br />
van hiertoe ontwikkel<strong>de</strong> classi�catiesystemen (DSM IV, ICD 10).<br />
171
172<br />
Diagnostiek van <strong>de</strong> heilpedagogische constitutie bij een k<strong>in</strong>d is een vorm<br />
van beschrijven<strong>de</strong> diagnostiek. Zij biedt aanvullen<strong>de</strong> gezichtspunten voor<br />
het begrijpen van zijn unieke ontwikkel<strong>in</strong>gsproblematiek. De drie paren<br />
heilpedagogische beel<strong>de</strong>n schetsen eenzijdighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g, waarbij<br />
<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g stagneert doordat het evenwicht verschoven is naar een van <strong>de</strong><br />
polen en therapeutische on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g nodig is om zo goed als mogelijk is herstel<br />
van evenwicht te (helpen) realiseren.<br />
Wanneer een diagnose of classi�catie kan wor<strong>de</strong>n vastgesteld, accentueert dit <strong>de</strong><br />
stoornis, waarmee samenhangend een algemene richt<strong>in</strong>g voor begeleid<strong>in</strong>g en<br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n gegeven. De heilpedagogische constitutie geeft een<br />
beeld van het k<strong>in</strong>d wat betreft (<strong>de</strong> mate van) eenzijdighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> zijn ontwikkel<strong>in</strong>g.<br />
Het <strong>in</strong>strument<br />
In het Instrument K<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke Constitutie (IKC) is <strong>de</strong> eigen aard van <strong>de</strong><br />
constitutiebeel<strong>de</strong>n meetbaar gemaakt op een wijze die recht doet aan het<br />
speci�eke karakter van <strong>de</strong>ze beel<strong>de</strong>n, en tevens voldoet aan psychometrische<br />
eisen die aan een beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsschaal gesteld wor<strong>de</strong>n. De keuze is gemaakt om<br />
<strong>de</strong> drie paren beel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het <strong>in</strong>strument op twee manieren meetbaar te maken.<br />
In bei<strong>de</strong> manieren van meten is het voor <strong>de</strong> constitutiebeel<strong>de</strong>n kenmerken<strong>de</strong><br />
polariteitspr<strong>in</strong>cipe toegepast.<br />
De eerste manier om met het <strong>in</strong>strument <strong>de</strong> constitutie meetbaar te maken betreft<br />
het op een zevenpuntsschaal bepalen of er sprake is van evenwicht dan wel <strong>in</strong><br />
meer<strong>de</strong>re of m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate van evenwichtsverstor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> elk van <strong>in</strong> totaal 36 polair<br />
geformuleer<strong>de</strong> items.<br />
Enkele voorbeel<strong>de</strong>n uit het IKC:<br />
Valt ’s avonds<br />
snel <strong>in</strong> slaap<br />
Heeft droge<br />
han<strong>de</strong>n en huid<br />
Toont we<strong>in</strong>ig tot<br />
geen emoties<br />
+++ ++ + 0 + ++ +++ Valt ’s<br />
avonds laat<br />
<strong>in</strong> slaap<br />
+++ ++ + 0 + ++ +++ Heeft<br />
vochtige<br />
han<strong>de</strong>n en<br />
huid<br />
+++ ++ + 0 + ++ +++ Toont<br />
heftige<br />
emoties<br />
Door optell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> uitkomsten van per constitutiebeeld twaalf items wordt<br />
voor <strong>de</strong> polaire constitutiebeel<strong>de</strong>n een somscore verkregen. Hiermee kan<br />
vervolgens voor elk van <strong>de</strong> drie paren <strong>de</strong> mate van evenwichtsverstor<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n<br />
vastgesteld. Deze wijze van meten heeft een analytisch karakter en komt overeen<br />
met het gebruik van vragenlijsten waarmee <strong>in</strong> <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse diagnostiek <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>gezondheidszorg</strong> wordt gewerkt.
De twee<strong>de</strong> manier van meetbaar maken van <strong>de</strong> constitutie vormt een uitvloeisel<br />
van het gegeven dat <strong>de</strong> constitutiebeel<strong>de</strong>n een typologie zijn. Dit geeft<br />
aanvullen<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> (mate van) evenwichtsverstor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> elk van <strong>de</strong><br />
drie polariteiten vast te stellen. Hiermee wordt een an<strong>de</strong>r niveau aangesproken<br />
(dan het direct z<strong>in</strong>tuiglijke waarnemen) voor het beoor<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> constitutie.<br />
Met behulp van Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> is van elk van <strong>de</strong> drie paren<br />
polaire constitutiebeel<strong>de</strong>n een karakteriseren<strong>de</strong> (prototypische) beschrijv<strong>in</strong>g van<br />
het type of oerbeeld geformuleerd.<br />
Een voorbeeld: zwaar/traag – licht/overbeweeglijk.<br />
In <strong>de</strong>ze polariteit staan zwaarte en lichtheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g centraal, fenomenen<br />
die hun basis hebben <strong>in</strong> stofwissel<strong>in</strong>gsle<strong>de</strong>matenprocessen. Wanneer we <strong>de</strong><br />
diverse z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare elementen van <strong>de</strong> polaire beel<strong>de</strong>n vergelijken,<br />
dan kunnen we ervaren dat er bij <strong>de</strong> zware/trage eenzijdigheid sprake is van<br />
een vertragen, een gebrek aan beweeglijkheid en een niet <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g kunnen<br />
komen <strong>in</strong> <strong>de</strong> ziel met een overmaat aan beweg<strong>in</strong>gsloosheid en zwaarte (gebrek<br />
aan lichtheid) <strong>in</strong> het lichamelijke. Bij <strong>de</strong> lichte/overbeweeglijke eenzijdigheid <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
constitutie is er sprake van een versnellen en een gebrek aan rust en ontspann<strong>in</strong>g,<br />
een niet-gecontroleer<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gsdynamiek <strong>in</strong> het willen en han<strong>de</strong>len, alsook<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> stofwissel<strong>in</strong>gsprocessen. In <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong> situatie is er evenwicht <strong>in</strong> het<br />
versnellen en vertragen, tussen lichtheid en zwaarte. Wanneer we vanuit dit<br />
mid<strong>de</strong>n <strong>de</strong> dynamiek van <strong>de</strong> polen proberen te karakteriseren, dan kunnen we<br />
stellen dat er bij <strong>de</strong> zware/trage eenzijdigheid sprake is van een ‘centripetaal<br />
gericht, niet-geïmpulseerd vertragen’. Bij <strong>de</strong> lichte/overbeweeglijke eenzijdigheid<br />
kunnen we spreken van een ‘centrifugaal gericht, niet-geremd versnellen’.<br />
De beeldvorm<strong>in</strong>g van een k<strong>in</strong>d v<strong>in</strong>dt plaats via <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> stappen:<br />
1. Stel voor jezelf vanuit je waarnem<strong>in</strong>gen <strong>de</strong> karakteristieke en meest opvallen<strong>de</strong><br />
fenomenen van het k<strong>in</strong>d vast.<br />
2. Leef je, uitgaan<strong>de</strong> van alle door jou waargenomen fenomenen, <strong>in</strong> het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong>.<br />
Probeer vanuit dit <strong>in</strong>leven te komen tot een beeldvoorstell<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d.<br />
Hierbij gaat het uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk erom <strong>de</strong> overkoepelen<strong>de</strong> dynamiek te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n die<br />
zich uitdrukt <strong>in</strong> <strong>de</strong> bij het k<strong>in</strong>d waargenomen fenomenen.<br />
3. Probeer per polair beeld <strong>in</strong> jezelf <strong>de</strong> range te beleven van het ene uiterste tot<br />
aan het an<strong>de</strong>re uiterste. Het beleven van <strong>de</strong>ze range is als een dynamische<br />
‘meetlat’, waarlangs je het beeld dat je van het k<strong>in</strong>d hebt, dient te plaatsen.<br />
4. Stel vast waar op <strong>de</strong> range tussen <strong>de</strong> twee uitersten van <strong>de</strong> constitutiebeel<strong>de</strong>n<br />
het beeld dat je van dit k<strong>in</strong>d hebt, te plaatsen is. Zet een streepje op <strong>de</strong> Visueel<br />
Analoge Schaal op <strong>de</strong> plaats die overeenkomt met jouw vergelijk<strong>in</strong>g.<br />
Het IKC bestaat uit twee <strong>de</strong>len. Deel I betreft <strong>de</strong> eerste manier om <strong>de</strong> constitutie<br />
te bepalen, <strong>de</strong>el II <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> manier. De uitkomst wordt weergegeven op<br />
tienpuntsschalen (range: -10 tot +10). Dit resulteert voor elk van <strong>de</strong> drie paren<br />
173
174<br />
polaire constitutiebeel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> twee tienpuntsschalen, respectievelijk van <strong>de</strong>el I en<br />
<strong>de</strong>el II. De met het <strong>in</strong>strument vastgestel<strong>de</strong> constitutie is te lezen als een pro�el,<br />
een lijn die <strong>de</strong> punten op <strong>de</strong> zes tienpuntsschalen met elkaar verb<strong>in</strong>dt.<br />
Het IKC-pro�el van Bert, <strong>de</strong> jongen van vijf jaar, bij wie een stoornis <strong>in</strong> het autistisch<br />
spectrum en een lichte verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g werd vastgesteld, is als volgt:<br />
DIJ I ________________x________0________________________ ZV<br />
II_____________x___________0_________________________<br />
GG I_________________________0________________x_______ OU<br />
II_________________________0_________x_______________<br />
ZT I___________________x_____0_________________________ LO<br />
II______________________x__0_________________________<br />
Dit pro�el was herkenbaar als uit<strong>in</strong>g van zijn open- en gevoeligheid met angst (Open/<br />
Uitvloeiend) en van <strong>de</strong> vaste patronen en stereotypieën (Dwangachtig/IJzerrijk) <strong>in</strong> zijn<br />
gedrag<strong>in</strong>gen; met daarbij een lichte neig<strong>in</strong>g tot beweg<strong>in</strong>gsarmoe<strong>de</strong> (Zwaar/Traag)<br />
Bruikbaarheid<br />
Het IKC wordt <strong>in</strong>gevuld on<strong>de</strong>r verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van een arts of een<br />
orthopedagoog/psycholoog, op basis van het functioneren van het k<strong>in</strong>d<br />
geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> laatste maand. Begelei<strong>de</strong>rs, groepsleid<strong>in</strong>g, leerkracht, therapeuten<br />
en/of ou<strong>de</strong>rs vullen <strong>de</strong>el I <strong>in</strong>; <strong>de</strong>el II vult <strong>de</strong> arts, orthopedagoog of psycholoog<br />
zelf <strong>in</strong>. De uitkomst is een pro�el dat <strong>de</strong> mate aangeeft van evenwicht dan wel<br />
eenzijdigheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> constitutie. Dit pro�el objectiveert en <strong>in</strong>dividualiseert <strong>de</strong><br />
beeldvorm<strong>in</strong>g en diagnostiek. Aan het pro�el hangt geen receptuur voor <strong>de</strong><br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en begeleid<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d; het geeft hiervoor wel aanwijz<strong>in</strong>gen en<br />
een richt<strong>in</strong>g.<br />
Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
De drie paren heilpedagogische beel<strong>de</strong>n schetsen eenzijdighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
ontwikkel<strong>in</strong>g, waarbij <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g stagneert doordat het evenwicht<br />
verschoven is naar een van <strong>de</strong> polen en therapeutische on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g nodig<br />
is om zo goed als mogelijk is herstel van evenwicht te realiseren. De constitutie<br />
wordt bepaald door <strong>de</strong> (genetische) aanleg, maar wordt ook beïnvloed door <strong>de</strong><br />
omgev<strong>in</strong>g en staat eveneens on<strong>de</strong>r <strong>in</strong>vloed van het eigen ik. Dit impliceert dat <strong>de</strong><br />
constitutie te beïnvloe<strong>de</strong>n is, met name door therapeutische <strong>in</strong>terventies.<br />
Wanneer is hiervoor een aanleid<strong>in</strong>g, een <strong>in</strong>dicatie? De hypothese is dat uitslagen<br />
<strong>in</strong> het pro�el van groter dan of gelijk aan -2 en +2 uit<strong>in</strong>g zijn van een zodanige<br />
evenwichtsverstor<strong>in</strong>g dat daardoor <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d wordt<br />
belemmerd. <strong>Praktijkon<strong>de</strong>rzoek</strong> kan dui<strong>de</strong>lijk maken of dat gezien <strong>de</strong> problemen<br />
die k<strong>in</strong>d en omgev<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, juist is.
Theoretisch sluit <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g primair aan bij <strong>de</strong> grootste eenzijdigheid/<br />
evenwichtsverstor<strong>in</strong>g(en), maar richt <strong>de</strong>ze zich op harmoniser<strong>in</strong>g <strong>in</strong> alle drie<br />
polariteiten. De behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is gebaseerd op het volgen<strong>de</strong> theoretische ka<strong>de</strong>r:<br />
! on<strong>de</strong>rsteunen en versterken van het gezon<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong><br />
ontwikkel<strong>in</strong>g!<br />
! afzwakken van <strong>de</strong> overheersen<strong>de</strong> eenzijdigheid, dan wel <strong>de</strong> kracht die <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong>ze eenzijdigheid schuilt dienstbaar maken voor <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g;<br />
! versterken van <strong>de</strong> polaire (zwakke) zij<strong>de</strong>.<br />
Interventiemid<strong>de</strong>len kunnen wor<strong>de</strong>n ontleend aan:<br />
! (ortho-)pedagogische mid<strong>de</strong>len die betrekk<strong>in</strong>g hebben op het or<strong>de</strong>nen<br />
van ruimte en tijd;<br />
! pedagogische <strong>in</strong>terventies op cognitief, emotioneel en sociaal niveau;<br />
! speci�eke therapieën en medicamenten.<br />
Bert liet zich kennen als een jongen met grote gevoeligheid en angst als uit<strong>in</strong>g van<br />
zijn open/uitvloeien<strong>de</strong> constitutie. Eerst kreeg hij uitwendige therapie en massage om<br />
<strong>de</strong> gevoeligheid van huid en z<strong>in</strong>tuigen te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, zodat hij m<strong>in</strong><strong>de</strong>r overgevoelig<br />
en angstig zou reageren op omgev<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>drukken. Met ou<strong>de</strong>rs en leerkracht wer<strong>de</strong>n<br />
afspraken gemaakt hoe om te gaan met zijn vaste en dw<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> patronen; dit<br />
gebeur<strong>de</strong> door Bert voor te berei<strong>de</strong>n op gebeurtenissen en hem met hulp van<br />
verwijzers, plaatjes, <strong>de</strong> dag door te helpen. Aanvullend werd afgesproken vast te<br />
hou<strong>de</strong>n aan een basale structuur en dag<strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en Bert daar niet confronterend<br />
maar ‘aan <strong>de</strong> hand’ steunend door heen te lei<strong>de</strong>n. Om <strong>de</strong> zware/trage dynamiek <strong>in</strong><br />
zijn beweg<strong>in</strong>g te overw<strong>in</strong>nen kregen beweg<strong>in</strong>gsspelletjes een extra accent, speci�eke<br />
oefentherapie was vooralsnog niet geïndiceerd. Aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs wer<strong>de</strong>n psychoeducatie<br />
en ou<strong>de</strong>rbegeleid<strong>in</strong>g aangebo<strong>de</strong>n.<br />
E�ectevaluatie<br />
Het IKC is ontwikkeld voor het on<strong>de</strong>rsteunen en objectiveren van een<br />
<strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> aanpak <strong>in</strong> <strong>de</strong> diagnostiek en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. He<strong>de</strong>ndaagse<br />
zorg, ook <strong>de</strong> complementaire, dient te wor<strong>de</strong>n geëvalueerd op e�ect <strong>in</strong>clusief<br />
kwaliteit van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.<br />
In Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd zijn <strong>de</strong> antroposo�sche menskun<strong>de</strong>, <strong>de</strong><br />
systeemtheorie en klachtgerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen het referentieka<strong>de</strong>r. Deze zijn<br />
voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geoperationaliseerd <strong>in</strong> drie doelen: klachtverm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g,<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gs- en gezondheidsbevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en het steunen en versterken van het<br />
(gez<strong>in</strong>s)systeem. Voor elk van <strong>de</strong> drie doelen zijn zorg- en behan<strong>de</strong>lmetho<strong>de</strong>n<br />
vastgesteld.<br />
In aansluit<strong>in</strong>g hierop zijn <strong>in</strong>strumenten gekozen om het e�ect van <strong>de</strong><br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te meten (zie <strong>de</strong> bijdrage van Hoekman <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze bun<strong>de</strong>l). Voor<br />
175
176<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gsbevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zijn dat <strong>de</strong> ESSEON (Hoekman e.a., 2007a, 2007b),<br />
waarmee sociaal-emotionele ontwikkel<strong>in</strong>g wordt vastgesteld, en <strong>in</strong> <strong>de</strong> school<br />
gemeten DLE’s, waarmee <strong>de</strong> cognitieve ontwikkel<strong>in</strong>g wordt vastgesteld. Het<br />
IKC wordt gebruikt om op gelei<strong>de</strong> van afname van eenzijdighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
constitutie het e�ect van gezondheidsbevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vast te stellen. Het gehele<br />
<strong>in</strong>strumentarium wordt op vastgestel<strong>de</strong> momenten voor, tij<strong>de</strong>ns en na <strong>de</strong><br />
kl<strong>in</strong>ische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g afgenomen als vorm van Rout<strong>in</strong>e Outcome Monitor<strong>in</strong>g<br />
(Kramers, 2006).<br />
Tot slot<br />
Het on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> validiteit en betrouwbaarheid van het IKC wordt<br />
voortgezet. Mensen die geïnteresseerd zijn (<strong>in</strong> het werken met het IKC) kunnen<br />
contact opnemen met <strong>de</strong> schrijver, mhn@planet.nl .<br />
Literatuur<br />
Baars, E. (red.) (2006). Goe<strong>de</strong> zorg. Zeist: Christofoor.<br />
Bie, G. van <strong>de</strong>r (1995). Dynamisch kijken. Werkboek antroposo�sche artsenopleid<strong>in</strong>g.<br />
Driebergen: NVAA, hoofdstuk 3.<br />
Fl<strong>in</strong>t, J. (1998). Behavioural phenotypes: conceptual and methodological issues.<br />
American Journal of Medical Genetics, 81, p. 235-240.<br />
Grimm, R., Kasubowski, G. (<strong>2008</strong>). Kompendium <strong>de</strong>r anthroposophischen<br />
Heilpädagogik. München: Re<strong>in</strong>hardt Verlag.<br />
Hoekman, J., Mie<strong>de</strong>ma, A., Otten, B., Gielen, J. (2007a). ESSEON. Experimentele<br />
schaal voor <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van het sociaal-emotionele ontwikkel<strong>in</strong>gsniveau.<br />
Handleid<strong>in</strong>g en verantwoord<strong>in</strong>g. Lei<strong>de</strong>n: PITS.<br />
Hoekman, J., Mie<strong>de</strong>ma, A., Otten, B., Gielen, J. (2007b). De constructie van een<br />
schaal voor <strong>de</strong> bepal<strong>in</strong>g van het sociaal-emotioneel ontwikkel<strong>in</strong>gsniveau.<br />
Achtergrond, opbouw en betrouwbaarheid van <strong>de</strong> ESSEON. Ne<strong>de</strong>rlands Tijdschrift<br />
voor <strong>de</strong> Zorg aan mensen met een verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g (NTZ), 33, p. 215-232.<br />
Holtzapfel, W. (1987). K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met ontwikkel<strong>in</strong>gsproblemen. Zeist: Christofoor.<br />
Kievit, Th., Tak, J.A., Bosch, J.D. (2002). Handboek psychodiagnostiek voor <strong>de</strong><br />
hulpverlen<strong>in</strong>g aan k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Utrecht: De Tijdstroom.<br />
Kramers, C.W. Cl<strong>in</strong>ical Outcomes Studies voor CAM. In: Wijk, R. van (2006). Integrale<br />
geneeskun<strong>de</strong>. Water<strong>in</strong>gen: Sticht<strong>in</strong>g Tijdschrift voor Integrale Geneeskun<strong>de</strong>, p.<br />
236-250.<br />
Larson, J.S. (1991). The measurement of health: concepts and <strong>in</strong>dicators. New York:<br />
Greenwood.
Müller-Wie<strong>de</strong>mann, H. (1994). Punkt und Kreis. Zur meditativen Erkenntnis <strong>de</strong>s<br />
Zusammenhangs von Erkennen und Han<strong>de</strong>ln im Heilpädagogischen Kurs Rudolf<br />
Ste<strong>in</strong>ers. In: Grimm, R. Menschenbild und Menschenbildung. Freies Geistesleben,<br />
Stuttgart, 109-126.<br />
Niemeijer, M.H. (<strong>2008</strong>). Mediz<strong>in</strong>isch-therapeutische Behandlung <strong>in</strong> <strong>de</strong>r<br />
Heilpädagogik. In: R. Grimm, G. Kaschubowski (red.). Kompendium <strong>de</strong>r<br />
anthroposophischen Heilpädogik. München: Re<strong>in</strong>hardt.<br />
Niemeijer, M.H., Baars, E. (2004). Bildgestalten<strong>de</strong> Diagnostik <strong>de</strong>r k<strong>in</strong>dlichen<br />
Konstitution. Driebergen: Louis Bolk Instituut.<br />
Niemeijer, M., Kamps, F., Gastkemper, M. (2004). Ontwikkel<strong>in</strong>gsstoornissen bij<br />
k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Assen: Van Gorcum.<br />
Skuse, D.H. (2002). Behavioural phenotypes. Psychiatry, 1, p. 98-102.<br />
Ste<strong>in</strong>er, R. (1886). Wahrheit und Wissenschaft. Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er Verlag.<br />
Ste<strong>in</strong>er, R. (1924). Heilpädagogik. Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er Verlag.<br />
Verhulst, F.C., Verhey, F. (2000). K<strong>in</strong><strong>de</strong>r- en jeugdpsychiatrie, on<strong>de</strong>rzoek en<br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Assen: Van Gorcum.<br />
Wijk, R. van (2006). Integrale geneeskun<strong>de</strong>. Water<strong>in</strong>gen: Sticht<strong>in</strong>g Tijdschrift voor<br />
Integrale Geneeskun<strong>de</strong>.<br />
177
178<br />
4.5 De ontwikkel<strong>in</strong>g van een meet<strong>in</strong>strument voor toonhoogtegevoeligheid<br />
On<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziektherapie<br />
Els van <strong>de</strong>r Meij en Jolanda Grootendorst<br />
Inleid<strong>in</strong>g<br />
Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g voor antroposo�sche muziektherapie wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten<br />
geschoold <strong>in</strong> het ervaren van <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>gen van diverse muzikale parameters en<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g daarvan <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapeutische praktijk. In <strong>de</strong> antroposo�sche<br />
muziektherapie wordt regelmatig gericht gebruikgemaakt van <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van<br />
<strong>de</strong>ze parameters om <strong>de</strong> gezondheidstoestand van cliënten te beïnvloe<strong>de</strong>n. Een<br />
van <strong>de</strong>ze parameters is toonhoogte.<br />
In <strong>de</strong> muziektherapeutische praktijk blijkt dat bepaal<strong>de</strong> patiënten opvallend<br />
reageren op een bepaal<strong>de</strong> toonhoogte. En <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze reacties doen zich bij bepaal<strong>de</strong><br />
klachten vaak m<strong>in</strong> of meer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> patronen voor. Vanuit <strong>de</strong>ze ervar<strong>in</strong>gen is<br />
<strong>de</strong> vraag ontstaan of er misschien een verband is tussen <strong>de</strong> aanwezigheid van<br />
een gevoeligheid voor een speci�eke toonhoogte en <strong>de</strong> aanwezigheid van een<br />
klacht of ziektebeeld. Dit gebied van <strong>de</strong> muziektherapie is tot nu toe niet speci�ek<br />
on<strong>de</strong>rzocht. Door hier<strong>in</strong> on<strong>de</strong>rzoek te gaan doen, kunnen mogelijk nieuwe<br />
werkricht<strong>in</strong>gen voor <strong>de</strong> muziektherapie wor<strong>de</strong>n ontwikkeld.<br />
Een voorbeeld<br />
In <strong>de</strong> praktijk komt het regelmatig voor dat vrouwen die een <strong>in</strong>cestervar<strong>in</strong>g<br />
hebben doorgemaakt, sterk reageren op lagere tonen. De reacties vertonen vaak<br />
een algemeen karakter en wor<strong>de</strong>n bijvoorbeeld omschreven als angst om door<br />
<strong>de</strong> donkere tonen overweldigd te wor<strong>de</strong>n, een gevoel het houvast kwijt te raken<br />
of als een gevoel van boosheid. Dit is belangrijk voor <strong>de</strong> muzikale diagnose en <strong>de</strong><br />
daaropvolgen<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lmethodiek.<br />
In <strong>de</strong> daaropvolgen<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsperio<strong>de</strong> zou gebruik kunnen wor<strong>de</strong>n gemaakt<br />
van <strong>de</strong>ze uitkomsten. Welk gebied is voor <strong>de</strong> cliënt wel goed te verdragen, kan hij<br />
goed aangeven waar <strong>de</strong> grenzen van dat gebied liggen, wil hij <strong>de</strong> confrontatie met<br />
<strong>de</strong> psychische en fysieke ervar<strong>in</strong>gen die door <strong>de</strong> lagere tonen wor<strong>de</strong>n opgeroepen,<br />
aangaan?<br />
Om on<strong>de</strong>rzoek naar het verband tussen toonhoogtegevoeligheid en klacht<br />
te kunnen doen, is een meet<strong>in</strong>strument nodig. Pas als <strong>de</strong> reacties van cliënten<br />
objectief meetbaar zijn, kan een eventuele relatie tussen een gevoeligheid<br />
voor een toonhoogte en een bepaal<strong>de</strong> klacht of ziektebeeld werkelijk wor<strong>de</strong>n<br />
aangetoond. Dit kan nieuwe wegen <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziektherapie openen voor diagnose<br />
en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.<br />
Ook kan mogelijk <strong>de</strong> e�ectiviteit van <strong>de</strong> muziektherapie wor<strong>de</strong>n aangetoond
door resultaten van <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g aan het beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lperio<strong>de</strong> <strong>in</strong> relatie te<br />
brengen met die aan het e<strong>in</strong>d van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lperio<strong>de</strong>. Omdat er tot nu toe geen<br />
meet<strong>in</strong>strument voor het vaststellen van <strong>de</strong> speci�eke toonhoogtegevoeligheid<br />
was, bleek het noodzakelijk eerst een meet<strong>in</strong>strument te ontwikkelen.<br />
Dit is vervolgens aan collegae ter vali<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g voorgelegd. Omdat het <strong>in</strong> dit stadium<br />
slechts <strong>de</strong> vali<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het meet<strong>in</strong>strument betreft, wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong><br />
beschrijv<strong>in</strong>g gesproken over proefpersonen en niet over cliënten.<br />
Materiaal en metho<strong>de</strong>n<br />
Beschrijv<strong>in</strong>g van het meet<strong>in</strong>strument en <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g<br />
Het muziek<strong>in</strong>strument dat tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g gebruikt wordt, is een altlier,<br />
vanwege het vermoe<strong>de</strong>n dat voor <strong>de</strong> volwassen doelgroep dit <strong>in</strong>strument <strong>de</strong><br />
juiste toonomvang heeft voor <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g: van gemid<strong>de</strong>ld E tot F2. Bovendien<br />
biedt <strong>de</strong> vrij uitkl<strong>in</strong>ken<strong>de</strong> toon van <strong>de</strong> altlier on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g om tot een goe<strong>de</strong><br />
luisterhoud<strong>in</strong>g te komen. Dit is belangrijk, omdat een goe<strong>de</strong> luisterhoud<strong>in</strong>g <strong>de</strong><br />
uitkomsten van <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g optimaliseert.<br />
Van <strong>de</strong> therapeut die <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g uitvoert, on<strong>de</strong>rsteunt en begeleidt volgens<br />
<strong>de</strong> hieron<strong>de</strong>r beschreven werkwijze, wordt een objectieve houd<strong>in</strong>g gevraagd,<br />
zodanig dat <strong>de</strong> proefpersoon optimaal <strong>de</strong> ruimte krijgt om op <strong>de</strong> vragen een<br />
antwoord te kunnen geven.<br />
De met<strong>in</strong>g is zodanig vormgegeven dat personen één of meer<strong>de</strong>re tonen kunnen<br />
kiezen waar ze een sterke voorkeur voor of juist een sterkere aversie tegen<br />
ervaren. Het is <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze vorm vermoe<strong>de</strong>lijk alleen voor on<strong>de</strong>rzoek bij volwassenen<br />
te gebruiken.<br />
De met<strong>in</strong>g bestaat uit een praktisch muzikaal on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> toonhoogtevoorkeur<br />
en -afkeur met behulp van het muziek<strong>in</strong>strument. Hierna wordt <strong>de</strong> proefpersoon<br />
en <strong>de</strong> therapeut gevraagd een vragenlijst over <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g <strong>in</strong> te vullen.<br />
Werkwijze tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g<br />
Nadat <strong>de</strong> proefpersoon heeft kennisgemaakt met <strong>de</strong> klank van <strong>de</strong> lier en heeft<br />
gekozen of hij zelf wil spelen of liever wil luisteren, wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong><br />
toonhoogtegebie<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> lier tot kl<strong>in</strong>ken gebracht en wordt <strong>de</strong> proefpersoon<br />
gevraagd een globale voorkeur voor een bepaald toonhoogtegebied te zoeken.<br />
Dit gebied wordt daarna zo nauwkeurig mogelijk afgebakend door na te gaan<br />
waar <strong>de</strong> grenzen van dit voorkeursgebied liggen.<br />
Vervolgens wordt hem gevraagd b<strong>in</strong>nen dit gebied te zoeken naar <strong>de</strong> toon of<br />
tonen die hem daar<strong>in</strong> het sterkst aanspreken. Als <strong>de</strong>ze zijn gevon<strong>de</strong>n, controleert<br />
<strong>de</strong> therapeut dit door <strong>de</strong>ze en <strong>de</strong> naastliggen<strong>de</strong> tonen nogmaals te spelen en<br />
<strong>de</strong> proefpersoon te vragen nogmaals <strong>de</strong> voorkeurstoon te benoemen. Er wordt<br />
met <strong>de</strong>ze werkwijze dus van een grote toonomvang naar een voorkeur voor een<br />
enkele toon toegewerkt.<br />
179
180<br />
De laatste stap is het zoeken naar het gebied waarmee <strong>de</strong> proefpersoon <strong>de</strong><br />
m<strong>in</strong>ste a�niteit heeft. Daarna wordt b<strong>in</strong>nen dit gebied gezocht naar <strong>de</strong> toon of<br />
tonen waarmee hij <strong>de</strong> m<strong>in</strong>ste verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g voelt. Hierbij wordt <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> procedure<br />
gebruikt als hiervoor beschreven.<br />
Direct aansluitend krijgt <strong>de</strong> proefpersoon een vragenlijst om <strong>in</strong> te vullen. Hem<br />
wordt hier<strong>in</strong> gevraagd te omschrijven waarom hij voor bepaal<strong>de</strong> tonen heeft<br />
gekozen en hoe hij <strong>de</strong> tonen heeft ervaren. Tevens wordt <strong>de</strong> toonhoogte waarmee<br />
<strong>de</strong> proefpersoon <strong>de</strong> meeste en <strong>de</strong> m<strong>in</strong>ste a�niteit heeft, vastgelegd.<br />
De therapeut legt vervolgens <strong>de</strong> uitkomsten van <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g zo exact mogelijk<br />
<strong>in</strong> een eigen vragenformulier vast en hij beantwoordt enkele vragen over <strong>de</strong><br />
kwaliteit van <strong>de</strong> luisterhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> proefpersoon, omdat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> uitkomsten<br />
van <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g kan beïnvloe<strong>de</strong>n. Als iemand bijvoorbeeld moeite heeft om goed<br />
te kunnen luisteren, zal het ook moeilijker zijn om gericht een keus voor een<br />
bepaal<strong>de</strong> toon te maken. Zowel <strong>de</strong> proefpersoon als <strong>de</strong> therapeut wordt op <strong>de</strong><br />
mate van zekerheid van <strong>de</strong> keus voor een bepaal<strong>de</strong> toonhoogte bevraagd.<br />
Beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van het pilotproject ter vali<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het meet<strong>in</strong>strument<br />
We hebben acht ervaren muziektherapeuten gevraagd <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g met<br />
proefpersonen uit te voeren. Om te kunnen on<strong>de</strong>rzoeken <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g<br />
herhaalbaar is, hebben we <strong>de</strong> therapeuten gevraagd elke met<strong>in</strong>g twee keer met<br />
<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> proefpersoon te doen, waarbij er tussen <strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen een perio<strong>de</strong> van<br />
m<strong>in</strong>imaal drie weken moest zijn. Zo kunnen <strong>de</strong> uitkomsten van <strong>de</strong> eerste en<br />
twee<strong>de</strong> met<strong>in</strong>g met elkaar wor<strong>de</strong>n vergeleken op herhaalbaarheid.<br />
Om te kunnen on<strong>de</strong>rzoeken of het meet<strong>in</strong>strument het juiste toonhoogtebereik<br />
heeft voor het meten van een toonhoogtegevoeligheid, hebben we <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
vragenlijst van <strong>de</strong> proefpersoon een vraag hierover opgenomen. Bovendien<br />
ontv<strong>in</strong>gen <strong>de</strong> therapeuten een algemene vragenlijst die ze aan het e<strong>in</strong>d van <strong>de</strong><br />
pilotperio<strong>de</strong> moesten <strong>in</strong>vullen. De vragenlijst bevatte <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vragen:<br />
! Welk waar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gscijfer geeft u het meet<strong>in</strong>strument?<br />
! Is het meet<strong>in</strong>strument goed bruikbaar?<br />
! Zijn alle vragen relevant voor een met<strong>in</strong>g van toonhoogtegevoeligheid?<br />
! Wat kan wor<strong>de</strong>n verbeterd?<br />
! Is het meet<strong>in</strong>strument geschikt voor een muzikale diagnose voor toonhoogtegevoeligheid?<br />
! Kan het meet<strong>in</strong>strument bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n gebruikt?<br />
! Hebt u <strong>in</strong> uw praktijk bepaal<strong>de</strong> samenhangen tussen een klacht en een gevoeligheid<br />
voor een bepaal<strong>de</strong> toonhoogte opgemerkt?<br />
! Wat zijn uw ervar<strong>in</strong>gen en hebt u algemene suggesties?<br />
Inmid<strong>de</strong>ls zijn alle reacties ontvangen en op dit moment wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> uitkomsten<br />
verwerkt. In een volgen<strong>de</strong> publicatie zullen <strong>de</strong> resultaten wor<strong>de</strong>n beschreven,<br />
geïnterpreteerd en bediscussieerd.
5 Achtergron<strong>de</strong>n<br />
181
182<br />
5.1 Wat hebben me<strong>de</strong>werkers met antroposo�e?<br />
Professionals <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche gehandicaptenzorg en pro�l<br />
Annemieke Bijman<br />
Inleid<strong>in</strong>g<br />
Het on<strong>de</strong>rzoeksprogramma van <strong>de</strong> Bernard Lievegoed leerstoel aan <strong>de</strong> Vrije<br />
Universiteit <strong>in</strong> Amsterdam is getiteld: “I<strong>de</strong>ntiteit en Professionaliteit”. De<br />
vraagstell<strong>in</strong>g van dit on<strong>de</strong>rzoeksprogramma is: ‘Wat maakt antroposo�e tot<br />
een positieve factor <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk van professionele zorg- en hulpverlen<strong>in</strong>g en<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> positioner<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen?’ De maatschappelijke<br />
vraag naar professionaliser<strong>in</strong>g neemt toe, maar dit wordt vaak gezien als<br />
een on<strong>de</strong>rmijn<strong>in</strong>g van het eigen karakter van <strong>de</strong> antroposo�sche zorg- en<br />
hulpverlen<strong>in</strong>g. Daarom zou een eigen <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> professionaliser<strong>in</strong>g moeten<br />
wor<strong>de</strong>n gegeven. Hiervoor is het echter noodzakelijk dat me<strong>de</strong>werkers b<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<br />
hebben met <strong>de</strong> antroposo�e, terwijl <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen antroposo�sche<br />
<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen lijkt te zijn dat nieuwe me<strong>de</strong>werkers steeds m<strong>in</strong><strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze b<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<br />
hebben. Hierover bestaat discussie <strong>in</strong> eigen kr<strong>in</strong>g, maar we<strong>in</strong>ig gesystematiseer<strong>de</strong><br />
kennis. Daarom is dit on<strong>de</strong>rwerp van on<strong>de</strong>rzoek. An<strong>de</strong>rs geformuleerd is <strong>de</strong> vraag:<br />
‘Wat hebben me<strong>de</strong>werkers met antroposo�e?’<br />
Om een antwoord op <strong>de</strong>ze vraag te krijgen zijn verschillen<strong>de</strong> projecten <strong>in</strong> dit<br />
on<strong>de</strong>rzoeksprogramma op stapel gezet. Omdat <strong>de</strong> gehandicaptenzorg verreweg<br />
<strong>de</strong> grootste on<strong>de</strong>rzoekspopulatie vormt, zijn <strong>de</strong>ze projecten gericht op <strong>de</strong><br />
heilpedagogische en sociaaltherapeutische <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. Een van <strong>de</strong> projecten<br />
is het project “Professionals en pro�l”. In dit project gaat het om kwanti�cerend<br />
on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> kenmerken van mensen die <strong>de</strong> antroposo�sche i<strong>de</strong>ntiteit van<br />
een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g moeten belichamen, <strong>de</strong> verleners en ontvangers van zorg.<br />
Aan <strong>de</strong> kant van <strong>de</strong> zorgverleners spelen vragen als: wie zijn <strong>de</strong> mensen<br />
die werken <strong>in</strong> antroposo�sche zorg<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen; hebben ze een religieuze<br />
achtergrond, hebben ze hiervoor een speci�eke opleid<strong>in</strong>g gehad, welke plaats<br />
nemen ze <strong>in</strong> <strong>in</strong> hun organisatie, hoe komt het dat ze met een bepaal<strong>de</strong> ‘doelgroep’<br />
werken, hebben ze ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> reguliere zorg gewerkt, en hoe benoemen ze het<br />
verschil?<br />
Bij <strong>de</strong> zorgvragers gaat het om vragen als: wie zijn die zorgvragers, wat is hun<br />
zorgvraag, waarom zijn ze naar een antroposo�sche <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g gekomen en met<br />
welke verwacht<strong>in</strong>gen, en wat zijn hun ervar<strong>in</strong>gen?<br />
Een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> aspect dat hier nauw mee samenhangt, is het <strong>in</strong> beeld brengen van<br />
<strong>de</strong> praktijk van <strong>de</strong> antroposo�sche zorgverlen<strong>in</strong>g: hoe gaat het eraan toe met<br />
betrekk<strong>in</strong>g tot jaarfeesten, spreuken, voed<strong>in</strong>g en an<strong>de</strong>re speci�eke rituelen en<br />
gewoonten b<strong>in</strong>nen antroposo�sche <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen.<br />
Het ijkpunt <strong>in</strong> <strong>de</strong> discussie over <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>g is vooral wat <strong>de</strong> antroposo�e<br />
als bron van kennis en kun<strong>de</strong> bijdraagt aan goe<strong>de</strong> zorg- en hulpverlen<strong>in</strong>g. De
maatschappelijke ten<strong>de</strong>ns is om <strong>de</strong> zorgkwaliteit <strong>in</strong> toenemen<strong>de</strong> mate te borgen<br />
via controlesystemen. In <strong>de</strong> antroposo�sche visie is kwaliteit niet vast te leggen<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong>rgelijke systemen; kwaliteit is een zaak van mensen. En <strong>de</strong> mensen die <strong>de</strong>ze<br />
kwaliteit gestalte moeten geven, zijn vooral <strong>de</strong> zorgverleners. Daarom is ervoor<br />
gekozen om het project “Professionals en pro�l” te richten op <strong>de</strong> zorgverleners, en<br />
<strong>de</strong> zorgvragers buiten dit on<strong>de</strong>rzoek te laten. De omvang van het project brengt<br />
<strong>de</strong>ze beperk<strong>in</strong>g ook met zich mee.<br />
Dit leidt tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>g:<br />
Wie zijn <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van heilpedagogische en sociaaltherapeutische <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen,<br />
hebben zij kennis van <strong>de</strong> antroposo�sche methodiek en gebruiken zij <strong>de</strong>ze <strong>in</strong> hun werk,<br />
welk belang hechten zij aan <strong>de</strong>ze antroposo�sche methodiek, en wat betekent dit voor<br />
henzelf?<br />
On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong><br />
Om antwoord op <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>g te krijgen is me<strong>de</strong>werkers van<br />
sociaaltherapeutische en heilpedagogische <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen een uitgebrei<strong>de</strong><br />
vragenlijst voorgelegd. In pr<strong>in</strong>cipe zijn alle me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g<br />
gevraagd mee te doen, van huishou<strong>de</strong>lijk me<strong>de</strong>werker tot directeur.<br />
Het bepalen van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen voor <strong>de</strong>ze vragenlijst begon met <strong>de</strong> vraag: wat<br />
is ‘antroposo�sch’? Omdat <strong>de</strong> antroposo�e niet normatief wil zijn, is dit eigenlijk<br />
niet met een externe maatstaf te meten. Daarom is dit veran<strong>de</strong>rd <strong>in</strong>: wat heet<br />
‘antroposo�sch’? Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: wat v<strong>in</strong><strong>de</strong>n me<strong>de</strong>werkers ‘antroposo�sch’?<br />
Over <strong>de</strong>ze vraag heeft een focusgroep van een aantal me<strong>de</strong>werkers van<br />
therapeutische leefwerkgemeenschap Urtica <strong>de</strong> Vijfsprong zich gebogen. De<br />
uitkomsten hiervan zijn naast on<strong>de</strong>rwerpen uit <strong>de</strong> literatuur gelegd en samen<br />
gebruikt om een eerste versie van <strong>de</strong> vragenlijst te construeren. Deze is <strong>in</strong> een<br />
pilot op Urtica gebruikt. De resultaten van <strong>de</strong>ze pilot hebben geleid tot <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>�nitieve vragenlijst.<br />
Wie zijn <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van heilpedagogische en sociaaltherapeutische <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen?<br />
Om <strong>de</strong>ze vraag te kunnen beantwoor<strong>de</strong>n, wordt gevraagd naar een aantal<br />
persoonlijke gegevens, namelijk geboortejaar, geslacht, functie en dienstverband,<br />
of men <strong>in</strong>wonend me<strong>de</strong>werker is, jaar van <strong>in</strong>diensttred<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> huidige <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g,<br />
en of men daarvoor al ervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> zorg (regulier dan wel antroposo�sch) heeft<br />
opgedaan. Daarnaast wordt uitgebreid gevraagd naar gevolg<strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>gen en<br />
cursussen, zowel regulier als antroposo�sch.<br />
Hebben zij kennis van <strong>de</strong> antroposo�sche methodiek en gebruiken zij <strong>de</strong>ze kennis <strong>in</strong><br />
hun werk?<br />
In eerste <strong>in</strong>stantie werd gedacht om me<strong>de</strong>werkers objectief te toetsen op hun<br />
antroposo�sche kennis. Gezien <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r besproken moeilijkheid een extern<br />
criterium te formuleren, is er uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk voor gekozen me<strong>de</strong>werkers zelf te laten<br />
beoor<strong>de</strong>len hoeveel kennis zij van <strong>de</strong> methodiek hebben. Daartoe zijn tien vragen<br />
opgenomen <strong>in</strong> hoeverre zij gebruikmaken van antroposo�sche kennis <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
omgang met bewoners:<br />
183
184<br />
! kennis van <strong>de</strong> vier wezens<strong>de</strong>len;<br />
! kennis van <strong>de</strong> drieledigheid;<br />
! kennis van <strong>de</strong> temperamenten;<br />
! kennis van <strong>de</strong> heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n;<br />
! kennis van <strong>de</strong> twaalf z<strong>in</strong>tuigen;<br />
! kennis van <strong>de</strong> pedagogische wet;<br />
! kennis van <strong>de</strong> vier elementen.<br />
Daarnaast:<br />
! gebruikmaken van <strong>de</strong> methodiek van het <strong>in</strong>levend waarnemen;<br />
! proberen een beeld te krijgen van <strong>de</strong> wilsricht<strong>in</strong>g van bewoners;<br />
! een vraag mee <strong>de</strong> nacht <strong>in</strong> nemen.<br />
Ook zijn vijf vragen opgenomen om me<strong>de</strong>werkers aan te laten geven hoeveel<br />
kennis zij hebben van antroposo�sche therapieën, namelijk antroposo�sche<br />
medicatie, uitwendige therapie, antroposo�sche muziektherapie, kunstz<strong>in</strong>nige<br />
therapie en euritmietherapie.<br />
De antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze vragen wor<strong>de</strong>n op verschillen<strong>de</strong> manieren<br />
samengenomen, als <strong>de</strong> <strong>in</strong>terne consistentie van <strong>de</strong> items dit toelaat. Voor<br />
‘gebruikmaken van antroposo�sche kennis <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgang met bewoners’ wordt<br />
<strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score van bovenstaan<strong>de</strong> tien kennisvragen genomen. Voor ‘kennis<br />
hebben van antroposo�sche therapieën’ wordt <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score op <strong>de</strong> vijf<br />
therapievragen bepaald. Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van alle vijftien vragen samen vormt <strong>de</strong><br />
schaal ‘antroposo�e <strong>in</strong> het professionele leven’. Voor het bepalen van een verschil<br />
tussen een kennisgerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en een meer <strong>in</strong>tuïtieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> eerste zeven vragen over het gebruikmaken van kennis samengenomen tot<br />
‘kennisgerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g’. Ten slotte wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> twee vragen over gebruikmaken<br />
van <strong>de</strong> methodiek van het <strong>in</strong>levend waarnemen en proberen een beeld te krijgen<br />
van <strong>de</strong> wilsricht<strong>in</strong>g van bewoners samengenomen tot ‘<strong>in</strong>tuïtieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g’.<br />
Welk belang hechten me<strong>de</strong>werkers aan <strong>de</strong>ze antroposo�sche methodiek?<br />
Om dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>in</strong> te vullen wordt gevraagd of men meedoet aan, belang<br />
hecht aan en/of geïnspireerd is door antroposo�sche elementen als spreuken,<br />
bez<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gsmomenten met en zon<strong>de</strong>r bewoners, jaarfeesten, seizoenstafel,<br />
architectuur en <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g en biologische/biodynamische voed<strong>in</strong>g. Bovendien<br />
wordt gevraagd welk belang men hecht aan antroposo�sche therapieën en werk<br />
voor <strong>de</strong> bewoners.<br />
Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> tien vragen naar <strong>in</strong>spiratie wordt<br />
genomen als maat voor ‘geïnspireerd door antroposo�sche elementen’.<br />
Wat betekent dit voor henzelf?<br />
Dit kan ook wor<strong>de</strong>n geformuleerd als: hoe ‘antroposo�sch’ zijn <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers<br />
zelf? Ook hier geldt dat dit niet met een extern criterium gemeten wordt. Er wordt<br />
gevraagd naar <strong>de</strong> geloofs- of levensbeschouwelijke achtergrond, zowel vroeger als
nu; of men overtuigd is van <strong>de</strong> antroposo�sche mensvisie en of <strong>de</strong> antroposo�e<br />
een <strong>in</strong>spiratiebron is <strong>in</strong> het privéleven. Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op<br />
vier vragen over <strong>de</strong> mensvisie (of men overtuigd is van <strong>de</strong> stell<strong>in</strong>gen: een mens<br />
beschikt over unieke geestelijke <strong>in</strong>dividualiteit, <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>dividualiteit is gezond,<br />
er bestaat een niet-z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare wereld, en een mens doorloopt<br />
meer<strong>de</strong>re mensenlevens hier op <strong>de</strong> Aar<strong>de</strong>) vormt <strong>de</strong> maat voor ‘on<strong>de</strong>rschrijven<br />
antroposo�sche mensvisie’. Met betrekk<strong>in</strong>g tot het privéleven wordt gevraagd<br />
of <strong>de</strong> antroposo�e een <strong>in</strong>spiratiebron is voor opvoed<strong>in</strong>g, vrijetijdsbested<strong>in</strong>g,<br />
gezondheid en voed<strong>in</strong>g, religie en spiritualiteit. Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />
antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze vier vragen vormt <strong>de</strong> maat voor ‘geïnspireerd door<br />
antroposo�e <strong>in</strong> privéleven’. Ook wordt een maat bepaald voor ‘antroposo�e <strong>in</strong> het<br />
persoonlijke leven’. Hiervoor wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op achttien vragen gebruikt,<br />
namelijk tien van ‘geïnspireerd door antroposo�sche elementen’ en acht van <strong>de</strong><br />
bovengenoem<strong>de</strong> ‘on<strong>de</strong>rschrijven antroposo�sche mensvisie’ en ‘geïnspireerd door<br />
antroposo�e <strong>in</strong> privéleven’. Voor <strong>de</strong>ze maten gebruikt wor<strong>de</strong>n, zal met Cronbach’s<br />
alpha wor<strong>de</strong>n bepaald of <strong>de</strong> <strong>in</strong>terne consistentie voldoen<strong>de</strong> is.<br />
Ook is aan <strong>de</strong> vragenlijst toegevoegd <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vertal<strong>in</strong>g (Jochemsen<br />
e.a., 2002) van <strong>de</strong> “Spiritual Perspective Scale” (Reed, 1987). Deze schaal meet <strong>de</strong><br />
betekenis van spirituele opvatt<strong>in</strong>gen en gedrag<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het leven van mensen.<br />
Het meer dan gemid<strong>de</strong>ld belang hechten aan spiritualiteit kan maken dat men<br />
zich gemakkelijk kan voegen <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche i<strong>de</strong>ntiteit, zon<strong>de</strong>r dat men zich<br />
met <strong>de</strong> antroposo�sche weg zelf verbon<strong>de</strong>n voelt.<br />
Een an<strong>de</strong>r aspect van het ‘antroposo�sch zijn’ is <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> men zich wil<br />
verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n met <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g. Een van <strong>de</strong> uitgangspunten van antroposo�sche<br />
<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen is dat me<strong>de</strong>werkers <strong>de</strong>el willen uitmaken van <strong>de</strong> gemeenschap. Dit<br />
zo te willen en te voelen maakt <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> antroposo�sche i<strong>de</strong>ntiteit. Om een<br />
maat hiervoor te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n is gezocht <strong>in</strong> <strong>de</strong> sociale-i<strong>de</strong>ntiteitstheorie. Het basisi<strong>de</strong>e<br />
van <strong>de</strong>ze theorie is dat mensen een <strong>de</strong>el van hun i<strong>de</strong>ntiteit ontlenen aan <strong>de</strong> groep<br />
waarvan ze naar hun gevoel <strong>de</strong>el uitmaken. Men spreekt dan van een sociale<br />
i<strong>de</strong>ntiteit. Om dit te meten zijn <strong>de</strong> items van een bestaan<strong>de</strong> schaal gebruikt, <strong>de</strong><br />
organisatie-i<strong>de</strong>nti�catieschaal (Van Knippenberg e.a., 2001). De me<strong>de</strong>werkers<br />
geven van zes stell<strong>in</strong>gen aan <strong>in</strong> hoeverre zij het daar mee eens zijn. Deze stell<strong>in</strong>gen<br />
zijn:<br />
! Wanneer iemand kritiek geeft op ‘<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g’ voelt dat als een persoonlijke<br />
beledig<strong>in</strong>g;<br />
! De successen van ‘<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g’ zijn mijn successen;<br />
! Ik ben erg geïnteresseerd <strong>in</strong> wat an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>nken over ‘<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g’;<br />
! Wanneer ik over ‘<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g’ praat, heb ik het <strong>in</strong> het algemeen over ‘wij’ en niet<br />
over ‘zij’;<br />
! Wanneer iemand zich positief uitlaat over ‘<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g’ voelt dat als een compliment;<br />
! Als ‘<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g’ <strong>in</strong> <strong>de</strong> media bekritiseerd zou wor<strong>de</strong>n, zou ik me beschaamd<br />
voelen.<br />
185
186<br />
Deze schaal meet <strong>de</strong> psychologische relatie die bestaat tussen <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker<br />
en <strong>de</strong> organisatie en geeft antwoord op <strong>de</strong> vraag ‘<strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> organisatie<br />
een <strong>de</strong>el van het zelf is gewor<strong>de</strong>n’ (Van Knippenberg e.a., 2001). Hoe sterker <strong>de</strong><br />
i<strong>de</strong>nti�catie, hoe meer het han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> persoon <strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g zal zijn<br />
met <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteit van <strong>de</strong> organisatie. De <strong>in</strong>terne consistentie van <strong>de</strong>ze items is <strong>in</strong><br />
eer<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken bevredigend gebleken (Cronbach’s alpha gemid<strong>de</strong>ld 0.82).<br />
Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> zes items wordt gebruikt als maat voor<br />
i<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong> organisatie.<br />
Enige resultaten<br />
De vragenlijst is tot nu toe uitgezet <strong>in</strong> twee <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, namelijk Midgard <strong>in</strong><br />
Tuitjenhorn, een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g die tot <strong>de</strong> Raphaëlsticht<strong>in</strong>g behoort, en Orion, een<br />
<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Camphill-gemeenschap. In totaal zijn tot nu toe 179 <strong>in</strong>gevul<strong>de</strong><br />
vragenlijsten terug ontvangen; 82 van Midgard, en 83 van Orion. De overige<br />
14 vragenlijsten zijn <strong>in</strong>gevuld door me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong> Appelboom, het<br />
k<strong>in</strong><strong>de</strong>rdagcentrum (KDC) van Midgard. De resultaten <strong>in</strong> dit hoofdstuk hebben<br />
betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong>ze 179 respon<strong>de</strong>nten. Gezien <strong>de</strong> beperkte omvang van dit<br />
hoofdstuk wordt hier geen uitvoerig verslag van gedaan, maar wordt er een aantal<br />
belangrijke on<strong>de</strong>rwerpen uitgenomen. Dit zijn:<br />
a. het verband tussen antroposo�e <strong>in</strong> het professionele leven en <strong>in</strong> het<br />
persoonlijke leven;<br />
b. i<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong> organisatie;<br />
c. het verband tussen het gebruiken van kennis en <strong>de</strong> i<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong><br />
organisatie;<br />
d. kennis tegenover <strong>in</strong>tuïtie.<br />
Het verband tussen antroposo�e <strong>in</strong> het professionele leven en <strong>in</strong> het persoonlijke leven<br />
Om te beg<strong>in</strong>nen is bepaald of <strong>de</strong> <strong>in</strong>terne consistentie van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> te<br />
gebruiken maten voldoen<strong>de</strong> is om met <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> scores over verschillen<strong>de</strong><br />
vragen te kunnen werken. Voor zowel ‘kennis hebben van antroposo�sche<br />
therapieën’ als ‘gebruikmaken van antroposo�sche kennis <strong>in</strong> omgang met<br />
bewoners’ is <strong>de</strong> <strong>in</strong>terne consistentie hoog (Cronbach’s alpha = 0,86, respectievelijk<br />
0.92). Voor ‘geïnspireerd door antroposo�e <strong>in</strong> privéleven’ (Cronbach’s alpha = 0,88),<br />
voor ‘on<strong>de</strong>rschrijven antroposo�sche mensvisie’ (Cronbach’s alpha = 0,77) en voor<br />
‘geïnspireerd door antroposo�sche elementen’ (Cronbach’s alpha = 0,91) geldt dat<br />
<strong>de</strong> <strong>in</strong>terne consistentie voldoen<strong>de</strong> tot hoog is.<br />
Dat meer kennis hebben van antroposo�sche therapieën en meer gebruikmaken<br />
van antroposo�sche kennis <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgang met bewoners samengaat met sterker<br />
<strong>de</strong> antroposo�sche mensvisie on<strong>de</strong>rschrijven en meer geïnspireerd wor<strong>de</strong>n door<br />
<strong>de</strong> antroposo�e <strong>in</strong> het privéleven, en door <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> antroposo�sche<br />
elementen, blijkt uit <strong>de</strong> correlaties (zie tabel 1).
Tabel 1. Correlaties tussen het professionele en het persoonlijke leven.<br />
Spearman’s rho Geïnspireerd<br />
door antroposo-<br />
�e <strong>in</strong> privéleven<br />
Gebruikmaken van<br />
antroposo�sche<br />
kennis <strong>in</strong> omgang<br />
met bewoners<br />
Kennis hebben van<br />
antroposo�sche<br />
therapieën<br />
0,60<br />
(p = 0,00)<br />
N = 164<br />
0,62<br />
(p = 0,00)<br />
N = 174<br />
On<strong>de</strong>rschrijven<br />
antroposo�sche<br />
mensvisie<br />
0,48<br />
(p = 0,00)<br />
N = 163<br />
0,44<br />
(p = 0,00)<br />
N = 173<br />
Geïnspireerd<br />
door antroposo-<br />
�sche elementen<br />
0,64<br />
(p = 0,00)<br />
N = 157<br />
0,51<br />
(p = 0,00)<br />
N = 161<br />
Alle correlaties zijn signi�cant. Het blijkt dus <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad zo te zijn dat meer<br />
kennis hebben van antroposo�sche therapieën en meer gebruikmaken van<br />
antroposo�sche kennis <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgang met bewoners samengaat met meer<br />
geïnspireerd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> antroposo�e <strong>in</strong> het persoonlijke leven.<br />
Om <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> persoonlijke achtergrond te kunnen bepalen, wordt<br />
gebruikgemaakt van <strong>de</strong> schalen: ‘antroposo�e <strong>in</strong> het professionele leven’ en<br />
‘antroposo�e <strong>in</strong> het persoonlijke leven’. De <strong>in</strong>terne consistentie is ruim voldoen<strong>de</strong><br />
tot hoog (Cronbach’s alpha = 0,89, respectievelijk 0,93). De correlatie tussen <strong>de</strong>ze<br />
twee schalen is ook signi�cant (Spearman’s rho = 0,73; p = 0,00).<br />
Met betrekk<strong>in</strong>g tot ‘antroposo�e <strong>in</strong> het professionele leven’ is er geen signi�cant<br />
verschil tussen mannen en vrouwen, tussen woonbegelei<strong>de</strong>rs, werkbegelei<strong>de</strong>rs<br />
en me<strong>de</strong>werkers met een medisch-therapeutische functie of tussen me<strong>de</strong>werkers<br />
van Midgard, Orion en <strong>de</strong> Appelboom. Ook <strong>de</strong> omvang van het dienstverband<br />
heeft geen <strong>in</strong>vloed. Wel is er <strong>in</strong>vloed van leeftijd en aantal jaren dat men <strong>in</strong> dienst<br />
is.<br />
Een antroposo�sche mbo- of hbo-opleid<strong>in</strong>g is door 49% van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers<br />
gevolgd. Een antroposo�sche cursus heeft 36% van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers gevolgd, van<br />
wie bijna <strong>de</strong> helft <strong>de</strong> oriëntatiecursus noemt. Voor een <strong>de</strong>el zijn dit echter <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
mensen. Daarom zijn <strong>de</strong>ze vragen gecomb<strong>in</strong>eerd tot het wel (79%) of niet (21%)<br />
gevolgd hebben van een antroposo�sche opleid<strong>in</strong>g en/of cursus. Dit blijkt ook<br />
een signi�cante <strong>in</strong>vloed te hebben.<br />
De statistische gegevens staan <strong>in</strong> tabel 2.<br />
187
188<br />
Tabel 2. Invloed van leeftijd, dienstjaren en opleid<strong>in</strong>g op antroposo�e <strong>in</strong> het<br />
professionele leven.<br />
Toets Spearman’s<br />
rangcorrelatie<br />
Antroposo�e <strong>in</strong> het<br />
professionele leven<br />
Leeftijd Aantal jaren <strong>in</strong><br />
dienst<br />
rho = 0,36<br />
(p = 0,00)<br />
N = 164<br />
Spearman’s<br />
rangcorrelatie<br />
rho = 0,27<br />
(p = 0,00)<br />
N = 159<br />
Antroposo�sche<br />
opleid<strong>in</strong>g of<br />
cursus gedaan<br />
Mann-Whitney<br />
toets<br />
Z = -2,55<br />
(p = 0,01)<br />
N = 164<br />
Er is een positieve correlatie van zowel leeftijd als dienstjaren met <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong><br />
men antroposo�sche kennis heeft en gebruikt. Dus hoe ou<strong>de</strong>r men is en hoe langer<br />
men <strong>in</strong> dienst is, hoe meer men <strong>de</strong>ze kennis heeft en er gebruik van maakt <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
omgang met bewoners. Me<strong>de</strong>werkers die een antroposo�sche opleid<strong>in</strong>g of cursus<br />
hebben gedaan, geven ook aan meer kennis te hebben en te gebruiken.<br />
Met betrekk<strong>in</strong>g tot ‘antroposo�e <strong>in</strong> het persoonlijke leven’ is er geen verschil tussen<br />
mannen en vrouwen en tussen wel of geen antroposo�sche opleid<strong>in</strong>g of cursus<br />
gevolgd hebben, en ook <strong>de</strong> omvang van het dienstverband heeft geen <strong>in</strong>vloed. Wel<br />
is er <strong>in</strong>vloed van leeftijd, het aantal jaren dat men <strong>in</strong> dienst is, <strong>de</strong> functie die men<br />
heeft, en <strong>in</strong> welke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g men werkt. Deze gegevens staan <strong>in</strong> tabel 3.<br />
Tabel 3. Invloed van leeftijd, dienstjaren, functie en <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g op antroposo�e <strong>in</strong><br />
het persoonlijke leven.<br />
Toets Spearman’s<br />
rangcorrelatie<br />
Antroposo�e<br />
<strong>in</strong> het<br />
persoonlijke<br />
leven<br />
Leeftijd Aantal jaren<br />
<strong>in</strong> dienst<br />
rho = 0,36<br />
(p = 0,00)<br />
N = 175<br />
Spearman’s<br />
rangcorrelatie<br />
rho = 0,18<br />
(p = 0,02)<br />
N = 170<br />
Functie Instell<strong>in</strong>g<br />
Kruskal-Wallis<br />
toets<br />
Chi-kwadraat<br />
= 7,3<br />
(p = 0,03)<br />
N = 138<br />
Kruskal-Wallis<br />
toets<br />
Chi-kwadraat<br />
= 6,4<br />
(p = 0,04)<br />
N = 175<br />
Er is een positieve correlatie van leeftijd en aantal dienstjaren met <strong>de</strong> mate<br />
waar<strong>in</strong> men <strong>de</strong> antroposo�e als <strong>in</strong>spiratiebron voor het eigen leven ervaart. Dus<br />
hoe ou<strong>de</strong>r men is en hoe langer <strong>in</strong> dienst, <strong>de</strong>s te meer men dat zo ervaart. Bij <strong>de</strong><br />
functie is een vergelijk<strong>in</strong>g gemaakt tussen woonbegelei<strong>de</strong>rs, werkbegelei<strong>de</strong>rs<br />
en me<strong>de</strong>werkers met een medisch-therapeutische functie. De laatsten blijken <strong>de</strong><br />
meeste <strong>in</strong>spiratie te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�e, <strong>de</strong> woonbegelei<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> m<strong>in</strong>ste.<br />
Ten slotte blijken <strong>de</strong> 14 me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong> Appelboom het meest te wor<strong>de</strong>n<br />
geïnspireerd, gevolgd door <strong>de</strong> 80 van Orion. De 81 me<strong>de</strong>werkers van Midgard<br />
ervaren dit het m<strong>in</strong>st.
I<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong> organisatie<br />
De antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> zes vragen van <strong>de</strong> organisatie-i<strong>de</strong>nti�catieschaal staan <strong>in</strong><br />
tabel 4.<br />
Tabel 4. I<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong> organisatie <strong>in</strong> percentages me<strong>de</strong>werkers.<br />
IDO <strong>in</strong><br />
percentages<br />
Kritiek als<br />
persoonlijke<br />
beledig<strong>in</strong>g<br />
Successen zijn<br />
mijn successen<br />
Interesse wat<br />
an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>nken<br />
‘Wij’ <strong>in</strong> plaats<br />
van ‘zij’<br />
Positieve uitlat<strong>in</strong>g<br />
voelt als<br />
compliment<br />
Kritiek <strong>in</strong><br />
media maakt<br />
beschaamd<br />
Helemaal<br />
oneens<br />
11,3 5,1 1,1 0 0 5,7<br />
Oneens 22,6 17,6 9,6 4,5 4,0 20,5<br />
Niet oneens,<br />
niet eens<br />
40,7 44,3 22,6 14,1 23,7 30,7<br />
Eens 22,6 32,4 60,5 61,0 62,7 37,5<br />
Helemaal<br />
eens<br />
2,8 0,6 6,2 20,3 9,6 5,7<br />
Opvallend is dat vooral <strong>de</strong> stell<strong>in</strong>g dat men het over ‘wij’ heeft als het over <strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g gaat, door <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers wordt on<strong>de</strong>rschreven, 81,3% is het hiermee<br />
eens of helemaal eens. Ook <strong>de</strong> <strong>in</strong>teresse <strong>in</strong> wat an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>nken en positieve<br />
uitlat<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g als compliment opvatten v<strong>in</strong><strong>de</strong>n veel bijval,<br />
respectievelijk 66,7% en 72,3% is het hier (helemaal) mee eens. Met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re drie<br />
stell<strong>in</strong>gen is men het m<strong>in</strong><strong>de</strong>r eens. Ongeveer een kwart van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers vat<br />
kritiek op als persoonlijke beledig<strong>in</strong>g, een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> ziet successen van <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g<br />
als eigen successen, en twee vijf<strong>de</strong> voelt zich beschaamd als hun <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
media bekritiseerd wordt.<br />
Als ‘helemaal oneens’ gescoord wordt als een 1, oplopend tot ‘helemaal eens’ als<br />
een 5, dan is <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score op <strong>de</strong> IDO-schaal 3,4. Dit is signi�cant hoger<br />
dan het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van 3, wat gevon<strong>de</strong>n zou wor<strong>de</strong>n bij willekeurige <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g.<br />
Dit betekent dat er een positieve i<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong> organisatie is.<br />
Hierbij is nauwelijks <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> persoonlijke achtergrond. Er is geen<br />
signi�cant verschil tussen mannen en vrouwen, noch tussen woonbegelei<strong>de</strong>rs,<br />
werkbegelei<strong>de</strong>rs en me<strong>de</strong>werkers met een medisch-therapeutische functie.<br />
Hoeveel jaren men <strong>in</strong> dienst is, hoeveel uren per week men werkt, of men al dan<br />
niet een antroposo�sche opleid<strong>in</strong>g of cursus heeft gedaan, en <strong>in</strong> welke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g<br />
men werkt hebben geen signi�cante <strong>in</strong>vloed op <strong>de</strong> mate van i<strong>de</strong>nti�catie met<br />
<strong>de</strong> organisatie. Alleen leeftijd heeft een signi�cante positieve correlatie met <strong>de</strong><br />
i<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong> organisatie. Dat betekent dat hoe ou<strong>de</strong>r men is, <strong>de</strong>s te sterker<br />
voelt men zich verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> organisatie.<br />
189
190<br />
Het verband tussen het gebruiken van kennis, <strong>in</strong>spiratie <strong>in</strong> het persoonlijke leven en <strong>de</strong><br />
i<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong> organisatie<br />
De correlaties tussen <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score op <strong>de</strong> i<strong>de</strong>nti�catieschaal en <strong>de</strong><br />
gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> scores op <strong>de</strong> subschalen ‘kennis hebben van antroposo�sche<br />
therapieën’ en ‘gebruikmaken van antroposo�sche kennis <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgang met<br />
bewoners’ en tevens <strong>de</strong> totale schalen ‘antroposo�e <strong>in</strong> het professionele leven’ en<br />
‘antroposo�e <strong>in</strong> het persoonlijke leven’ staan <strong>in</strong> tabel 5.<br />
Tabel 5. Correlatie van antroposo�sche kennis en <strong>in</strong>spiratie met ‘i<strong>de</strong>nti�catie met<br />
<strong>de</strong> organisatie’.<br />
Spearman’s<br />
correlatie met<br />
i<strong>de</strong>nti�catie met<br />
<strong>de</strong> organisatie<br />
Kennis van<br />
antroposo�sche<br />
therapieën<br />
rho = 0,23<br />
(p = 0,00)<br />
N = 175<br />
Gebruik van<br />
antroposo�sche<br />
kennis <strong>in</strong><br />
omgang met<br />
bewoners<br />
rho = 0,31<br />
(p = 0,00)<br />
N = 164<br />
Antroposo�e <strong>in</strong><br />
het professionele<br />
leven<br />
rho = 0,31<br />
(p = 0,00)<br />
N = 164<br />
Antroposo�e <strong>in</strong><br />
het persoonlijke<br />
leven<br />
rho = 0,27<br />
(p = 0,00)<br />
N = 174<br />
))))<br />
Er blijkt een positieve signi�cante correlatie te bestaan tussen het hebben van<br />
meer kennis van antroposo�sche therapieën, het meer gebruikmaken van<br />
kennis van antroposo�sche methodiek, het meer geïnspireerd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong><br />
antroposo�e <strong>in</strong> het persoonlijke leven en <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> men zich i<strong>de</strong>nti�ceert<br />
met <strong>de</strong> organisatie, dus hoe meer men zelf v<strong>in</strong>dt dat men kennis heeft en gebruikt,<br />
hoe meer ook <strong>de</strong> organisatie een <strong>de</strong>el van het zelf is gewor<strong>de</strong>n. Ditzelf<strong>de</strong> geldt<br />
voor <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> men <strong>de</strong> antroposo�e als een <strong>in</strong>spiratiebron ziet voor het<br />
persoonlijke leven.<br />
Kennis en <strong>in</strong>tuïtie<br />
Over <strong>de</strong> vraag wat kenmerkend is voor <strong>de</strong> antroposo�sche methodiek, bestaan<br />
verschillen<strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen. Gaat het vooral om kennis hebben van verschillen<strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rwerpen of om een meer <strong>in</strong>tuïtieve manier van werken? In tabel 6 wordt<br />
een overzicht gegeven van <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> vragen over het gebruiken van<br />
kennis <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgang met bewoners.<br />
Tabel 6. Gebruikmaken van antroposo�sche kennis <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgang met bewoners<br />
(<strong>in</strong> %).<br />
Niet van<br />
toepass<strong>in</strong>g<br />
Vier wezens<strong>de</strong>len<br />
Drieledigheid <br />
Temperamen-ten<br />
Constitutiebeel<strong>de</strong>n<br />
Twaalf z<strong>in</strong>tuigen<br />
Pedagogische<br />
wet<br />
Vier elementen<br />
14,4 8,6 15,5 18,3 21,3 16,8 20,0
Beetje van<br />
toepass<strong>in</strong>g<br />
Van toepass<strong>in</strong>g<br />
Zeer van<br />
toepass<strong>in</strong>g<br />
N.v.t., werk<br />
niet met<br />
bewoners<br />
33,9 26,3 33,3 34,3 37,4 26,9 38,8<br />
31,0 40,2 34,5 28,6 29,3 40,7 26,5<br />
17,2 19,6 12,6 14,9 8,0 10,8 10,0<br />
3,4 3,4 4,0 4,0 4,0 4,8 4,7<br />
De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score van <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze vragen wordt gebruikt als<br />
maat voor het gebruikmaken van een kennisgerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. De <strong>in</strong>terne<br />
consistentie is hoog (Cronbach’s alpha = 0,92), wat aangeeft dat <strong>de</strong>ze vragen<br />
beschouwd kunnen wor<strong>de</strong>n als behorend tot één schaal.<br />
Als maat voor een meer <strong>in</strong>tuïtieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vragen beschouwd<br />
naar het gebruiken van <strong>de</strong> methodiek van het <strong>in</strong>levend waarnemen en proberen<br />
een beeld te krijgen van <strong>de</strong> wilsricht<strong>in</strong>g van bewoners. De <strong>in</strong>terne consistentie is<br />
voldoen<strong>de</strong> (Cronbach’s alpha = 0,79). De resultaten van <strong>de</strong>ze vragen staan <strong>in</strong> tabel 7.<br />
Tabel 7. Gebruikmaken van meer <strong>in</strong>tuïtieve technieken (<strong>in</strong> %).<br />
Inlevend<br />
waarnemen<br />
Wilsricht<strong>in</strong>g van<br />
bewoners<br />
Niet van toepass<strong>in</strong>g 9,3 5,8<br />
Beetje van toepass<strong>in</strong>g 16,3 15,8<br />
Van toepass<strong>in</strong>g 36,3 43,8<br />
Zeer van toepass<strong>in</strong>g 33,7 31,0<br />
N.v.t., werk niet met bewoners 4,7 4,1<br />
Gemid<strong>de</strong>ld v<strong>in</strong>dt ongeveer een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers dat<br />
gebruikmaken van antroposo�sche kennis (zeer) op hen van toepass<strong>in</strong>g is. Alleen<br />
kennis van <strong>de</strong> drieledigheid gebruikt ongeveer 60%. De <strong>in</strong>tuïtieve technieken<br />
wor<strong>de</strong>n echter vaker gebruikt, bijna driekwart van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers geeft aan dat<br />
dit (zeer) op hen van toepass<strong>in</strong>g is.<br />
De <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> persoonlijke achtergrond van me<strong>de</strong>werkers is niet groot. Er is<br />
geen signi�cant verschil tussen mannen en vrouwen, tussen me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, en geen signi�cante <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> omvang van het<br />
dienstverband of het aantal dienstjaren. De <strong>in</strong>tuïtieve schaal wordt niet beïnvloed<br />
door leeftijd, <strong>de</strong> kennisschaal echter wel. Er is een signi�cante positieve correlatie<br />
tussen leeftijd en een kennisgerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g: hoe ou<strong>de</strong>r men is, hoe meer<br />
men gebruikmaakt van kennis.<br />
191
192<br />
Bei<strong>de</strong> maten wor<strong>de</strong>n wel beïnvloed door het al dan niet gevolgd hebben van een<br />
antroposo�sche opleid<strong>in</strong>g of cursus. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> scores en <strong>de</strong> toetsresultaten<br />
staan <strong>in</strong> tabel 8.<br />
Tabel 8. Invloed van opleid<strong>in</strong>g op kennis.<br />
Mann-Whitney toets Geen opleid<strong>in</strong>g Wel opleid<strong>in</strong>g Signi�cantie<br />
Kennisgerichte<br />
bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />
2,1 2,8 Z = -5,9 (p = 0,00)<br />
Intuïtieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2,8 3,2 Z = -2,8 (p = 0,01)<br />
Me<strong>de</strong>werkers die een antroposo�sche opleid<strong>in</strong>g of cursus hebben gedaan, geven<br />
signi�cant vaker aan gebruik te maken van zowel kennis als meer <strong>in</strong>tuïtieve<br />
metho<strong>de</strong>n.<br />
Ten slotte is bepaald of er verschil is tussen woonbegelei<strong>de</strong>rs, werkplaatslei<strong>de</strong>rs<br />
en me<strong>de</strong>werkers met een medisch-therapeutische functie. Bij het gebruikmaken<br />
van <strong>in</strong>tuïtieve metho<strong>de</strong>n is er geen enkel verschil, alle drie <strong>de</strong> groepen scoren<br />
gemid<strong>de</strong>ld een 3,0. Bij het gebruikmaken van kennis is er wel een verschil.<br />
Woonbegelei<strong>de</strong>rs en werkplaatslei<strong>de</strong>rs scoren een 2,4, <strong>de</strong> medisch-therapeutische<br />
me<strong>de</strong>werkers een 2,8. Dit verschil is echter niet signi�cant.<br />
Conclusies en discussie<br />
Er blijkt verband te zijn tussen het gebruik van antroposo�sche kennis <strong>in</strong> het<br />
professionele leven en het ervaren van <strong>de</strong> antroposo�e als <strong>in</strong>spiratiebron voor het<br />
persoonlijke leven. Deze bei<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n correleren ook met <strong>de</strong> i<strong>de</strong>nti�catie met<br />
<strong>de</strong> organisatie. Hieruit komt een beeld naar voren van <strong>de</strong> betrokken me<strong>de</strong>werker,<br />
die een antroposo�sche opleid<strong>in</strong>g of cursus heeft gedaan en die <strong>de</strong>ze kennis<br />
gebruikt <strong>in</strong> het omgaan met bewoners. Deze me<strong>de</strong>werker ziet <strong>de</strong> antroposo�e ook<br />
als <strong>in</strong>spiratiebron <strong>in</strong> zijn of haar persoonlijke leven en voelt zich verbon<strong>de</strong>n met<br />
<strong>de</strong> organisatie. Een van <strong>de</strong> uitgangspunten van antroposo�sche <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen is dat<br />
me<strong>de</strong>werkers <strong>de</strong>el willen uitmaken van <strong>de</strong> gemeenschap. Als dit <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker<br />
is die voor <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen het meest gewenst wordt, moeten <strong>de</strong>ze kenmerken dan<br />
wor<strong>de</strong>n gestimuleerd?<br />
Als gekeken wordt naar <strong>de</strong> overige persoonlijke kenmerken die hiermee<br />
samenhangen, dan valt vooral op dat <strong>de</strong> leeftijd voor signi�cante verban<strong>de</strong>n<br />
zorgt: die betrokken, geïnspireer<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker is al wat ou<strong>de</strong>r. Dat jongere<br />
mensen m<strong>in</strong><strong>de</strong>r hoog scoren op <strong>de</strong> schalen die wijzen op betrokkenheid, lijkt<br />
logisch tegen <strong>de</strong> achtergrond van een maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>g dat jongere<br />
mensen steeds m<strong>in</strong><strong>de</strong>r lang bij <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> werkgever blijven. Kwam vroeger een<br />
jubileum bij <strong>de</strong> baas vaak voor, tegenwoordig kiezen jonge mensen steeds meer<br />
voor ‘jobhoppen’. Zodra het nieuwe van <strong>de</strong> baan eraf is, gaan we op zoek naar iets<br />
an<strong>de</strong>rs.
Betekent dit dat bestuur<strong>de</strong>rs van antroposo�sche <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen maar moeten<br />
accepteren dat dit <strong>de</strong> tijdgeest is? Of zetten zij <strong>in</strong> op het bie<strong>de</strong>n van een alternatief<br />
voor <strong>de</strong> oppervlakkigheid van voorbijgaan<strong>de</strong> baantjes?<br />
De vraag is, of <strong>de</strong> functie van me<strong>de</strong>werkers <strong>in</strong>vloed heeft op <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong><br />
zij gebruikmaken van antroposo�sche kennis. Het blijkt dat me<strong>de</strong>werkers met<br />
een medisch-therapeutische functie iets meer gebruikmaken van <strong>de</strong>ze kennis<br />
dan woonbegelei<strong>de</strong>rs en werkplaatslei<strong>de</strong>rs, maar het verschil is niet signi�cant.<br />
Overigens is slechts 8% van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten medisch-therapeutisch me<strong>de</strong>werker,<br />
wat <strong>in</strong>vloed kan hebben op <strong>de</strong> signi�cantie van dit verschil. Dit punt zal wor<strong>de</strong>n<br />
meegenomen om opnieuw te bekijken <strong>in</strong> een latere fase van het on<strong>de</strong>rzoek.<br />
Het blijkt echter wel zo te zijn dat medisch-therapeutische me<strong>de</strong>werkers<br />
signi�cant meer dan woonbegelei<strong>de</strong>rs en werkplaatslei<strong>de</strong>rs door <strong>de</strong> antroposo�e<br />
geïnspireerd wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> hun persoonlijke leven. Is een hogere opleid<strong>in</strong>g nodig om<br />
antroposo�e toepasbaar te maken <strong>in</strong> het dagelijks leven?<br />
Ten slotte, <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g. Een <strong>in</strong>teressant gegeven is dat 21% van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers<br />
geen enkele vorm van antroposo�sche opleid<strong>in</strong>g heeft gevolgd. Toch geeft<br />
een <strong>de</strong>el van hen aan wel gebruik te maken van antroposo�sche kennis. Hoe<br />
komen zij aan die kennis? On<strong>de</strong>rschatten <strong>de</strong>ze me<strong>de</strong>werkers <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van <strong>de</strong><br />
antroposo�sche methodiek? Of is samen werken en verga<strong>de</strong>ren genoeg om die<br />
kennis te kunnen toepassen? Is antroposo�e meer ervar<strong>in</strong>g dan opleid<strong>in</strong>g?<br />
Het project “Professionals en pro�l” is nog niet afgerond. De vragenlijsten<br />
zullen on<strong>de</strong>r me<strong>de</strong>werkers van nog een aantal sociaaltherapeutische en<br />
heilpedagogische <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n verspreid. Ook zijn er meer aspecten <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
vragenlijst meegenomen dan hier zijn besproken. Al met al verwachten we dat<br />
<strong>de</strong>ze studie voldoen<strong>de</strong> gegevens zal opleveren om antroposo�sche <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />
<strong>in</strong> staat te stellen nieuwe richt<strong>in</strong>gen te formuleren <strong>in</strong> hun strategisch beleid.<br />
Daarnaast zijn ook meer speci�eke bijdragen te verwachten. In het on<strong>de</strong>rhavige,<br />
beperkte materiaal blijkt bijvoorbeeld <strong>de</strong> relatie tussen i<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong><br />
organisatie en het gebruikmaken van antroposo�sche kennis. Het is te verwachten<br />
dat meer van <strong>de</strong>rgelijke relaties aan het licht zullen komen.<br />
Literatuur<br />
Ashforth, B.E., Mael, F. (1989). Social i<strong>de</strong>ntity theory and the organization. Aca<strong>de</strong>my<br />
of Management Review, 14, p. 20-39.<br />
Baars, E. (red.) (2005). Goe<strong>de</strong> zorg – Ethische en methodische aspecten. Zeist:<br />
Christofoor.<br />
Hogg, M.A., Terry, D.J. (2001). Social i<strong>de</strong>ntity processes <strong>in</strong> organizational contexts.<br />
Ann Arbor: Sheridan Books.<br />
Jochemsen, H., Klaasse-Carpentier, M., Cusveller, B.S., Van <strong>de</strong> Scheur, A., Bouwer, J.<br />
(2002). Levensvragen <strong>in</strong> <strong>de</strong> stervensfase: kwaliteit van spirituele zorg <strong>in</strong> <strong>de</strong> term<strong>in</strong>ale<br />
193
194<br />
palliatieve zorg vanuit patiëntenperspectief. E<strong>de</strong>: Prof. dr. G.A. L<strong>in</strong><strong>de</strong>boom Instituut.<br />
Reed, P.G. (1987). Spirituality and well be<strong>in</strong>g <strong>in</strong> term<strong>in</strong>ally ill hospitalized adults.<br />
Research <strong>in</strong> Nurs<strong>in</strong>g and Health, 10, p. 335-344.<br />
Van Knippenberg, A., Van Knippenberg, B., Van Knippenberg, C., Van Knippenberg,<br />
D. (2001). I<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong> organisatie. Gedrag en Organisatie, 14, p. 67-73.
5.2 Betekenis mechanistisch en holistisch mensbeeld voor<br />
techniekontwikkel<strong>in</strong>g 27<br />
Een re�ectie vanuit antroposo�sch perspectief<br />
Erik Baars<br />
In een therapeuticum, een samenwerk<strong>in</strong>gsverband van antroposo�sche<br />
huisartsen en therapeuten, komt een vrouw met een chronisch verhoog<strong>de</strong> en<br />
medicamenteus moeilijk tot een normale waar<strong>de</strong> <strong>in</strong> te stellen bloeddruk op<br />
het spreekuur van een antroposo�sch arts. Zij heeft <strong>in</strong> overleg met haar eigen<br />
huisarts besloten om te on<strong>de</strong>rzoeken of een meer holistische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van<br />
het ziekteprobleem haar iets kan opleveren. Naast <strong>de</strong> gebruikelijke technische,<br />
diagnostische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (o.a. meten van <strong>de</strong> bloeddruk, bloedon<strong>de</strong>rzoek om <strong>de</strong><br />
nierfunctie te bepalen) v<strong>in</strong>dt een (aanvullen<strong>de</strong>) antroposo�sch, diagnostische<br />
procedure plaats. Hier<strong>in</strong> gaat <strong>de</strong> huisarts on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>in</strong> op relevante<br />
constitutionele en biogra�sche gegevens, en beoor<strong>de</strong>elt <strong>de</strong> fysiotherapeut <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> diagnostische massage <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> weefsels, <strong>de</strong> eurythmietherapeut<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> diagnostische beweg<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g, en<br />
<strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nig therapeut <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. Met behulp van<br />
een <strong>in</strong>leven<strong>de</strong>, fenomenologische metho<strong>de</strong> wordt <strong>de</strong> gezondheid van en <strong>de</strong><br />
opgedane therapeutische ervar<strong>in</strong>gen met <strong>de</strong> patiënt <strong>in</strong> een patiëntenbesprek<strong>in</strong>g<br />
bijeengebracht, ‘gelezen’ en vervolgens vertaald met behulp van holistische,<br />
diagnostische en therapeutische taal.<br />
Op basis van <strong>de</strong> uitkomst van <strong>de</strong> patiëntenbesprek<strong>in</strong>g wordt <strong>in</strong> overleg met <strong>de</strong><br />
patiënt gekozen voor een gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met antroposo�sche<br />
medicatie, ritmische massage en euritmietherapie. Patiënt en therapeuten gaan<br />
vervolgens actief aan <strong>de</strong> slag <strong>in</strong> een iteratief, zich ontwikkelend therapeutisch<br />
proces, waarvan het verloop van tevoren niet (geheel) voorspelbaar is. Op basis<br />
van hun bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen, hun kennis van <strong>de</strong> zieke en <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong> toestand, hun<br />
therapeutische ‘mid<strong>de</strong>len’ en <strong>de</strong> feedback van <strong>de</strong> patiënt sturen <strong>de</strong> therapeut en<br />
<strong>de</strong> patiënt hun proces regelmatig bij. Na enkele weken therapie is <strong>de</strong> bloeddruk,<br />
ook bij follow-up, on<strong>de</strong>r controle met m<strong>in</strong><strong>de</strong>r reguliere medicatie dan voorafgaand<br />
aan dit traject.<br />
Aldus: een bekend voorbeeld uit <strong>de</strong> dagelijkse antroposo�sche<br />
<strong>gezondheidszorg</strong>praktijk die gemakkelijk aangevuld kan wor<strong>de</strong>n met an<strong>de</strong>re,<br />
vergelijkbare casuïstiek. Kenmerkend voor <strong>de</strong>ze casussen zijn: <strong>de</strong> holistische<br />
bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g; <strong>de</strong> op het <strong>in</strong>dividu georiënteer<strong>de</strong> aanpak; <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratie van reguliere<br />
en antroposo�sche kennis bij diagnostiek, processtur<strong>in</strong>g en therapiekeuze;<br />
het procesgestuur<strong>de</strong> werken; en het therapeutisch actief stimuleren van <strong>de</strong><br />
gezondheidscheppen<strong>de</strong> en balansherstellen<strong>de</strong> krachten <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens. Voor velen<br />
zijn genoem<strong>de</strong>, vooral holistische, kenmerken re<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> antroposo�sche<br />
<strong>gezondheidszorg</strong> a priori als een on-verantwoor<strong>de</strong> vorm van <strong>gezondheidszorg</strong> te<br />
beschouwen. Eventueel optre<strong>de</strong>n<strong>de</strong> positieve uitkomsten <strong>in</strong> dit soort casussen<br />
27 Reeds eer<strong>de</strong>r verschenen <strong>in</strong> het boek ‘Deus et Mach<strong>in</strong>a’ (publicatie van <strong>de</strong> Sticht<strong>in</strong>g Toekomstbeeld<br />
<strong>de</strong>r Techniek, <strong>2008</strong>).<br />
195
196<br />
zijn dan op zijn best het gevolg van niet-speci�eke therapie- of contextfactoren en<br />
op zijn slechtst placebo-e�ecten. Voor hen kan antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong><br />
opgevat en afgedaan wor<strong>de</strong>n als onwetenschappelijk geloof!<br />
Bij na<strong>de</strong>re beschouw<strong>in</strong>g blijkt aan <strong>de</strong>ze opvatt<strong>in</strong>g een mens- en wereldbeeld ten<br />
grondslag te liggen van waaruit <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>ner<strong>in</strong>g gerechtvaardigd wordt, namelijk<br />
het mechanistisch mens- en wereldbeeld. Dit <strong>in</strong> <strong>de</strong> wetenschap nog steeds<br />
dom<strong>in</strong>ante mens- en wereldbeeld verwerpt niet-mechanistische concepten en<br />
stuurt aan op ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> technologische oploss<strong>in</strong>gen voor maatschappelijke<br />
problemen zoals ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong>.<br />
Dit essay is bedoeld om <strong>de</strong> dom<strong>in</strong>antie van het mechanistisch mens- en<br />
wereldbeeld ter discussie te stellen en daarmee een open<strong>in</strong>g te bie<strong>de</strong>n voor een<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> techniek die aansluit bij een holistisch mens- en<br />
wereldbeeld. Daartoe schets ik allereerst kort <strong>de</strong> ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis van<br />
het mechanistisch mens- en wereldbeeld en haar <strong>in</strong>vloed op het <strong>de</strong>nken <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>gezondheidszorg</strong>. Vervolgens <strong>de</strong>monstreer ik aan <strong>de</strong> hand van enkele voorbeel<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> opkomst van meer holistische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> en<br />
ga ik <strong>in</strong> op <strong>de</strong> vraag <strong>in</strong> hoeverre het mechanistisch mens- en wereldbeeld<br />
zelf wetenschappelijk verantwoord is. Daarna beschrijf ik enkele mogelijke<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> techniek die uit <strong>de</strong> mechanistische en holistische<br />
mens- en wereldbeel<strong>de</strong>n voortkomen. Ten slotte wordt vanuit <strong>de</strong> antroposo�sche<br />
geesteswetenschap gere�ecteerd op <strong>de</strong> geschetste ontwikkel<strong>in</strong>gen, waarmee het<br />
huidige tijdsgewricht <strong>in</strong> een groter ontwikkel<strong>in</strong>gsperspectief wordt geplaatst.<br />
De historische ontwikkel<strong>in</strong>g van het mechanistisch mens- en wereldbeeld<br />
S<strong>in</strong>ds <strong>de</strong> 15 <strong>de</strong> en 16 <strong>de</strong> eeuw heeft <strong>de</strong> opkomst en ontwikkel<strong>in</strong>g van het<br />
mechanistisch mens- en wereldbeeld een enorm grote <strong>in</strong>vloed gehad op het<br />
natuur-beleven en daarmee op <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> techniek. Gloy (1995)<br />
schetst <strong>de</strong>ze ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> context van een veel grotere historische<br />
veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> natuuropvatt<strong>in</strong>g die zich <strong>in</strong> vier fasen heeft voltrokken. Het<br />
‘magisch-mythische natuur-beleven <strong>in</strong> <strong>de</strong> voor-Griekse tijd’ zoals dat bij <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> natuurvolkeren leef<strong>de</strong>, wordt gekenmerkt door een spiritueel<br />
beleven van god<strong>de</strong>lijke wezens en krachtenwerk<strong>in</strong>gen. Er is <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze tijd nog<br />
geen sprake van een objectieve natuur waartegenover <strong>de</strong> mens zich gesteld<br />
beleeft: natuur en menswereld vormen een ongeschei<strong>de</strong>n eenheid; <strong>de</strong> mens<br />
is <strong>de</strong>el van een omvatten<strong>de</strong> natuur. Vanaf ongeveer <strong>de</strong> 6 <strong>de</strong> eeuw voor Christus<br />
ontstaat <strong>in</strong> Griekenland het zogenaam<strong>de</strong> ‘antieke, �loso�sch-wetenschappelijke<br />
natuurbegrip’ waarbij <strong>de</strong> natuur als ‘objectief aanwezig’ en pr<strong>in</strong>cipieel<br />
onafhankelijk van het menselijk kennen en han<strong>de</strong>len beleefd wordt. Slechts om<br />
haar te kunnen begrijpen wordt <strong>de</strong> natuur <strong>in</strong> een hermeneutisch proces van<br />
‘Verstehen’ gereconstrueerd. Niet <strong>de</strong> natuur zelf is construct, slechts het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> natuur <strong>in</strong> <strong>de</strong> menselijke geest. In <strong>de</strong> christelijke mid<strong>de</strong>leeuwen wordt <strong>de</strong> natuur<br />
niet langer als een <strong>in</strong>tellectueel construct beschouwd, maar als een reëel construct<br />
en product van <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke schepper, die <strong>de</strong> mens op grond van zijn ‘evenbeeld<br />
met god zijn’ <strong>in</strong> zijn geest mag namaken. Voor <strong>de</strong> mens is en blijft <strong>de</strong> wereld echter
nog het an<strong>de</strong>re dat zich slechts <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>tellectuele reconstructie als artefact, als<br />
voortgebracht door <strong>de</strong> mens, ontsluit. Dit veran<strong>de</strong>rt radicaal <strong>in</strong> <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong><br />
‘Nieuwe Tijd’ wanneer <strong>de</strong> mens zich steeds meer op basis van <strong>de</strong> theologische<br />
overtuig<strong>in</strong>g van het ‘godszoonschap van <strong>de</strong> mens’ als godgelijke mens (‘homo<br />
secundus <strong>de</strong>us’) gaat beleven, en <strong>de</strong> wereld pr<strong>in</strong>cipieel als zijn mogelijk product<br />
verklaart (<strong>de</strong> i<strong>de</strong>nti�catie van <strong>de</strong> natuur als menselijk artefact). In plaats van <strong>de</strong><br />
gedachte van <strong>de</strong> natuur als <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke schepp<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wereld treedt <strong>in</strong><br />
toenemen<strong>de</strong> mate <strong>de</strong> gedachte van <strong>de</strong> natuur als maakbaar kunstproduct van <strong>de</strong><br />
menselijke geest op.<br />
Vervolgens wordt <strong>de</strong> natuur <strong>in</strong> drie fasen steeds meer geï<strong>de</strong>nti�ceerd met<br />
een ‘mach<strong>in</strong>aal artefact’. Allereerst v<strong>in</strong>dt er <strong>in</strong> <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuur<br />
een reductie plaats op <strong>de</strong> kwantitatieve, mathematiseerbare eigenschappen;<br />
slechts die kenmerken van natuurobjecten die <strong>in</strong> ruimte en tijd meetbaar<br />
zijn en vervolgens mathematisch verwerkt kunnen wor<strong>de</strong>n, zijn on<strong>de</strong>rwerp<br />
van wetenschappelijke aandacht. Vervolgens treedt er een i<strong>de</strong>nti�catie<br />
van <strong>de</strong> mechanica met <strong>de</strong> fysica op. In <strong>de</strong> antieke tijd had<strong>de</strong>n bei<strong>de</strong> nog<br />
tegenovergestel<strong>de</strong> aandachtsgebie<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> fysica hield zich bezig met <strong>de</strong><br />
natuurlijke d<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> mechanica met <strong>de</strong> kunstmatige ontwikkel<strong>de</strong> apparaten.<br />
In <strong>de</strong> Nieuwe Tijd wor<strong>de</strong>n fysica en mechanica echter aan elkaar gelijkgesteld:<br />
mechanische processen zijn niets an<strong>de</strong>rs dan fysische processen; <strong>de</strong> verklar<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> natuur en <strong>de</strong> mechanische verklar<strong>in</strong>g vallen samen. Afsluitend is er sprake<br />
van een verabsoluter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mechanistische verklar<strong>in</strong>gswijze. Niet alleen <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> fysica wordt <strong>de</strong> mechanica het verklar<strong>in</strong>gspr<strong>in</strong>cipe, maar het breidt zich uit tot<br />
<strong>de</strong> sociale en geesteswetenschappen. Niet alleen <strong>de</strong> natuur, maar ook <strong>de</strong> mens<br />
zelf wordt aan het mechanistisch verklar<strong>in</strong>gspr<strong>in</strong>cipe on<strong>de</strong>rworpen. Samengevat<br />
wordt het mechanistisch natuur (<strong>in</strong>cl. <strong>de</strong> mens) begrijpen gekenmerkt door: a) het<br />
toepassen van <strong>de</strong> mechanistische metho<strong>de</strong> waarbij het object gereduceerd wordt<br />
tot diens relaties <strong>in</strong> ruimte en tijd, <strong>de</strong> kwanti�ceerbare bepal<strong>in</strong>gen hiervan en <strong>de</strong><br />
mathematische verwerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>formatie (<strong>de</strong> ‘mathematiser<strong>in</strong>g’ van mens<br />
en natuur); b) <strong>de</strong> macht en heerschappij van <strong>de</strong> mens over <strong>de</strong> natuur (verhoud<strong>in</strong>g<br />
mens – natuur); en c) het toepassen van het experiment waarbij <strong>de</strong> natuur<br />
optreedt als experimenteel bepaal<strong>de</strong>, op elk moment reproduceerbare mach<strong>in</strong>e.<br />
Het uit het mechanistisch mens- en wereldbeeld voortkomend <strong>in</strong>zicht dat<br />
mach<strong>in</strong>es en organismen slechts <strong>in</strong> <strong>de</strong> aard en wijze waarop ze gerealiseerd<br />
wor<strong>de</strong>n verschillen, heeft <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne wetenschap en <strong>de</strong> techniek voor <strong>de</strong> opgave<br />
gesteld dit verschil te overw<strong>in</strong>nen. Doel is om door kunstmatige processen<br />
<strong>de</strong> natuur te imiteren en substitueren. Dit betreft zowel <strong>de</strong> vervang<strong>in</strong>g van<br />
anorganische natuurproducten en puur fysieke processen door kunststo�en en<br />
kunstmatige processen als <strong>de</strong> vervang<strong>in</strong>g van organische natuurproducten en<br />
–processen. Bij het laatste zijn er dan nog twee mogelijkhe<strong>de</strong>n: a) het <strong>in</strong>grijpen <strong>in</strong><br />
en manipuleren van levend biologisch materiaal on<strong>de</strong>r behoud van <strong>de</strong> autonomie<br />
van het natuurlijke organisme, zoals <strong>in</strong> <strong>de</strong> gentechnologie; en b) <strong>de</strong> totale imitatie<br />
en substitutie zoals bij bijvoorbeeld computers, wasmach<strong>in</strong>es en robots. Een<br />
wetenschapsdiscipl<strong>in</strong>e die <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze ontwikkel<strong>in</strong>g centraal staat is <strong>de</strong> cybernetica.<br />
197
198<br />
In dit vakgebied wordt gewerkt aan <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van regelsystemen,<br />
geprogrammeer<strong>de</strong>, leren<strong>de</strong> en ten slotte evolueren<strong>de</strong> technische systemen die<br />
<strong>in</strong>gezet wor<strong>de</strong>n om zowel <strong>in</strong> <strong>de</strong> anorganische als <strong>de</strong> organische natuur processen<br />
te imiteren.<br />
Het mechanistisch mensbeeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong><br />
In <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> geneeskun<strong>de</strong> kunnen we een parallelle ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />
fasen herkennen als die <strong>in</strong> <strong>de</strong> geschetste historische veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het natuurbeleven.<br />
Zo wor<strong>de</strong>n dan ook uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk aan het e<strong>in</strong><strong>de</strong> van <strong>de</strong> 19 <strong>de</strong> eeuw en het<br />
beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong> 20 ste eeuw <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> vitalistische theorieën <strong>de</strong>�nitief afgezworen en<br />
is er <strong>in</strong> <strong>de</strong> ‘ma<strong>in</strong> stream’ <strong>gezondheidszorg</strong> slechts plaats voor een mechanistische<br />
opvatt<strong>in</strong>g over ziekte en gezondheid.<br />
Het door kunstmatige processen en kunststo�en imiteren en substitueren van<br />
<strong>de</strong> menselijke natuur is ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> huidige geneeskun<strong>de</strong> eenvoudig te herkennen.<br />
Voorbeel<strong>de</strong>n hiervan zijn: het produceren en toedienen van kunstmatig<br />
ontwikkel<strong>de</strong> <strong>in</strong>sul<strong>in</strong>e voor suikerziektepatiënten; het vervangen van <strong>de</strong> natuurlijke<br />
fysiologische processen door bijvoorbeeld <strong>de</strong> kunstnier en <strong>de</strong> hart-longmach<strong>in</strong>e;<br />
het <strong>in</strong>grijpen en manipuleren van fysiologische processen door chemische<br />
geneesmid<strong>de</strong>len; en het vervangen van lichamelijke on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len zoals <strong>de</strong><br />
kunstheup of kunstnier.<br />
Holistische mensbeel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong><br />
In <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> zien we echter ook (<strong>in</strong> toenemen<strong>de</strong> mate) <strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n van<br />
an<strong>de</strong>re, meer holistische mensbeel<strong>de</strong>n die van <strong>in</strong>vloed zijn op diagnostiek en<br />
behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Een eerste voorbeeld hiervan is <strong>de</strong> <strong>in</strong>troductie <strong>in</strong> <strong>de</strong> psychiatrie<br />
en pedagogie <strong>in</strong> <strong>de</strong> jaren negentig van <strong>de</strong> vorige eeuw van <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong><br />
‘m<strong>in</strong>dfulness’-bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g voortkomend uit het Boeddhistische meditatieve leven.<br />
De Amerikaanse hoogleraar Psychiatrie Marsha L<strong>in</strong>ehan liet bijvoorbeeld door<br />
mid<strong>de</strong>l van goed gecontroleerd e�ecton<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong> bijdrage van<br />
<strong>de</strong>ze aanpak zien voor een tot dan toe uiterst moeilijk te behan<strong>de</strong>len doelgroep,<br />
namelijk patiënten met een Bor<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>e Persoonlijkheidsstoornis. Inmid<strong>de</strong>ls<br />
wordt <strong>de</strong>ze bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ook bre<strong>de</strong>r toegepast, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong>pressies. Een twee<strong>de</strong> voorbeeld betreft <strong>de</strong> <strong>in</strong>teresse voor <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong><br />
betekenisgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het menselijk leven voor zowel <strong>de</strong> psychosociale als <strong>de</strong><br />
lichamelijke gezondheid. Mensen die dui<strong>de</strong>lijke levensdoelen hebben en aan<br />
<strong>de</strong> realisatie ervan werken of gewerkt hebben, lijken een betere gezondheid<br />
te hebben dan zij die dit niet of <strong>in</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate hebben. Een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> voorbeeld<br />
betreft <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed uit een nieuwe wetenschapstak: <strong>de</strong> systeembiologie. Hierbij<br />
gaat men bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van organismen uit van <strong>de</strong> aanwezigheid van<br />
complexe systemen of gehelen <strong>in</strong> leven<strong>de</strong> organismen die stur<strong>in</strong>g geven aan <strong>de</strong><br />
(on<strong>de</strong>r)<strong>de</strong>len. Vanuit <strong>de</strong> systeembiologie zijn <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls veelbeloven<strong>de</strong> aanzetten<br />
gedaan voor het vaststellen van ‘systeempathologie’ en voor het <strong>in</strong>zetten van<br />
‘systeemfarmacologische <strong>in</strong>terventies’. Een vier<strong>de</strong> voorbeeld dat naadloos aansluit<br />
bij <strong>de</strong> systeembiologie is <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong>, die uitgaat van<br />
het bestaan van (wetenschappelijk te on<strong>de</strong>rzoeken) hogere or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus
dan het niveau van <strong>de</strong> fysieke materie, die van <strong>in</strong>vloed zijn op <strong>de</strong> menselijke<br />
gezondheidstoestand. Vanuit <strong>de</strong>ze visie wordt er naast <strong>de</strong> gangbare diagnostiek<br />
aanvullen<strong>de</strong> diagnostiek verricht om <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong>ze or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus<br />
op zich, <strong>in</strong> hun on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge samenhang en <strong>in</strong> hun samenhang met <strong>de</strong> fysieke<br />
aspecten van <strong>de</strong> mens vast te stellen. Op basis van <strong>de</strong>ze diagnostiek kunnen<br />
naast <strong>de</strong> gangbare, ook meer holistische therapeutische <strong>in</strong>terventies wor<strong>de</strong>n<br />
voorgeschreven die aangrijpen op <strong>de</strong>ze hogere or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus en van daaruit<br />
(me<strong>de</strong>) <strong>de</strong> materiële werkelijkheidslaag beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />
Bij na<strong>de</strong>re beschouw<strong>in</strong>g kunnen we het op het achterliggend mens- en<br />
wereldbeeld terug te voeren verschil tussen <strong>de</strong> mechanistische en meer<br />
holistische opvatt<strong>in</strong>gen van gezondheid, ziekte en genezen na<strong>de</strong>r karakteriseren.<br />
In <strong>de</strong> mechanistische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gswijze ligt <strong>de</strong> nadruk <strong>in</strong> essentie op het<br />
vaststellen van ‘<strong>de</strong> beschadig<strong>in</strong>g van het on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el’ en het vervolgens kunstmatig<br />
manipuleren, imiteren en of substitueren van (<strong>de</strong>fecte) on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len en processen.<br />
Daarnaast gaat het om het voorkomen en bestrij<strong>de</strong>n van ‘vijandige’ <strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n<br />
als bacteriën, virussen en <strong>de</strong>rgelijke, die <strong>de</strong> ‘mach<strong>in</strong>erie’ verstoren. Ziekte wordt<br />
<strong>in</strong> essentie opgevat als een <strong>de</strong>fect <strong>in</strong> <strong>de</strong> mach<strong>in</strong>e die gerepareerd kan wor<strong>de</strong>n<br />
door het toepassen van mechanistische kennis. Gezondheid is <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze opvatt<strong>in</strong>g<br />
dan ook vooral <strong>de</strong> afwezigheid van ziekte. In <strong>de</strong> meer holistische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen<br />
wor<strong>de</strong>n aangeboren of verworven zelfreguleren<strong>de</strong> systemen en gehelen<br />
diagnostisch beoor<strong>de</strong>eld en therapeutisch beïnvloed en gemanipuleerd om<br />
daarmee <strong>de</strong> samenhang tussen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len weer op een meer gezon<strong>de</strong><br />
wijze te or<strong>de</strong>nen. Gezondheid <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze opvatt<strong>in</strong>g heeft dan ook betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong><br />
aanwezigheid van zelfregulatie op betekenisgev<strong>in</strong>gs-, psychosociaal en fysiek<br />
niveau. Het betreft het vermogen om op <strong>de</strong>ze niveaus vanuit het geheel actief <strong>de</strong><br />
balans te bewaren tussen on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len (bijv. tussen verschillen<strong>de</strong> orgaansystemen<br />
of tussen b<strong>in</strong>nen en buiten het organisme).<br />
Het verschil tussen <strong>de</strong> mechanistische en meer holistische opvatt<strong>in</strong>gen<br />
van gezondheid, ziekte en genezen komt tevens tot uitdrukk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
te gebruiken e�ectmaten <strong>in</strong> evaluatieon<strong>de</strong>rzoek. Zo zal bijvoorbeeld bij<br />
mechanistisch geneesmid<strong>de</strong>lenon<strong>de</strong>rzoek als e�ectmaat <strong>de</strong> afname van<br />
een te hoge waar<strong>de</strong> (bijv. het cholesterol of <strong>de</strong> bloeddruk) zijn. Bij een meer<br />
systeemfarmacotherapeutisch on<strong>de</strong>rzoek zal primair on<strong>de</strong>rzocht wor<strong>de</strong>n of <strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>terventie ertoe leidt dat het systeem of geheel waarvan het on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>de</strong>el<br />
uitmaakt, beter gaat functioneren waardoor <strong>in</strong>direct en secundair <strong>de</strong> hoogte van<br />
<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van het on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el zal afnemen.<br />
Verantwoord<strong>in</strong>g van het mensbeeld<br />
Genoem<strong>de</strong> en an<strong>de</strong>re holistische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> roepen<br />
nogal eens weerstand op, vooral <strong>in</strong> <strong>de</strong> wetenschappelijke wereld. Enerzijds<br />
heeft dit <strong>in</strong> veel gevallen te maken met het ontbreken van voldoen<strong>de</strong> goed<br />
bewijs van <strong>de</strong> e�ectiviteit ervan. Terecht wordt <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> huidige<br />
‘evi<strong>de</strong>nce based medic<strong>in</strong>e’-ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> gezondheidzorg <strong>de</strong> eis gesteld<br />
dat van ou<strong>de</strong> en nieuwe (en dus ook holistische diagnostische) procedures en<br />
199
200<br />
<strong>in</strong>terventies empirische bewijzen van kwaliteit en e�ectiviteit geleverd moeten<br />
wor<strong>de</strong>n. An<strong>de</strong>rzijds is het echter voor velen niet eens nodig om on<strong>de</strong>rzoek naar<br />
holistische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen te doen omdat <strong>de</strong>ze per <strong>de</strong>�nitie conceptueel niet<br />
wetenschappelijk zou<strong>de</strong>n zijn. In essentie wordt hiermee bedoeld: holistische<br />
bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zijn niet wetenschappelijk, omdat ze niet overeenkomen met het<br />
mechanistisch mens- en wereldbeeld!<br />
In een tijd waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> wetenschappelijke verantwoord<strong>in</strong>g een grote rol <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
cultuur speelt, roept <strong>de</strong>ze reactie dan ook tegelijkertijd <strong>de</strong> vraag op <strong>in</strong> hoeverre<br />
het mechanistisch natuur begrijpen en <strong>de</strong> mechanistische metho<strong>de</strong> zelf<br />
wetenschappelijk verantwoord zijn. Is het huidige mechanistische mens- en<br />
wereldbeeld dat <strong>in</strong> onze wereldhistorie eigenlijk nog maar enkele eeuwen oud is<br />
werkelijk onomstre<strong>de</strong>n?<br />
In dit essay kan <strong>de</strong>ze vraag natuurlijk <strong>in</strong> het geheel niet uitputtend en op<br />
wetenschappelijk a<strong>de</strong>quate wijze beantwoord wor<strong>de</strong>n. Wel kunnen enkele<br />
belangrijke wetenschappelijke vraagtekens kort aangestipt wor<strong>de</strong>n, waarmee<br />
zichtbaar gemaakt kan wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> houdbaarheid van <strong>de</strong> mechanistische<br />
metho<strong>de</strong> op zijn m<strong>in</strong>st niet vanzelfsprekend is. Zo zet bijvoorbeeld <strong>de</strong><br />
wetenschaps�losoof Chalmers (1999) grote vraagtekens bij <strong>de</strong> houdbaarheid<br />
van <strong>de</strong> huidige wetenschaps�loso�eën, <strong>in</strong>clusief <strong>de</strong> mechanistische<br />
wetenschapsopvatt<strong>in</strong>g. In een recente analyse van <strong>de</strong> wetenschappelijke<br />
literatuur <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van een �loso�sche on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van een holistisch<br />
concept van <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegriteit van leven<strong>de</strong> organismen kon<strong>de</strong>n vanuit verschillen<strong>de</strong><br />
wetenschapsgebie<strong>de</strong>n vraagtekens gezet wor<strong>de</strong>n bij een mechanistischreductionistisch<br />
mens- en wereldbeeld. Samengevat heeft <strong>de</strong>ze kritiek vooral<br />
betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> theorieën over <strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong> materie <strong>in</strong> organismen en<br />
het probleem van <strong>de</strong> ‘qualia’ of beleef<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van ‘philosophy of<br />
m<strong>in</strong>d’ (Baars en Baars, 2007).<br />
De ver<strong>de</strong>re toekomst van <strong>de</strong> techniek<br />
Het antwoord op <strong>de</strong> vraag of het mechanistisch wereldbeeld op basis waarvan<br />
<strong>de</strong> techniek zo groot heeft kunnen wor<strong>de</strong>n, onwankelbaar en onomstre<strong>de</strong>n is of<br />
dat er ruimte is voor (ook) meer holistische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen heeft consequenties<br />
voor <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> diezelf<strong>de</strong> techniek zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst zal kunnen gaan<br />
ontwikkelen.<br />
Wanneer <strong>de</strong> mechanistische weg alleen ver<strong>de</strong>r gaat zullen we zon<strong>de</strong>r twijfel nog<br />
vele en veel grotere won<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> techniek kunnen zien die gebaseerd zijn<br />
op imitatie en <strong>de</strong> substitutie van <strong>de</strong> natuurlijke materie en processen. Wanneer<br />
er ruimte komt voor meer holistische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, dan openen zich naast <strong>de</strong><br />
genoem<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g nog twee an<strong>de</strong>re richt<strong>in</strong>gen waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> techniek zich ver<strong>de</strong>r<br />
kan ontwikkelen.<br />
Ten eerste kan <strong>de</strong> techniek zich dan ver<strong>de</strong>r ontwikkelen om het mogelijk te maken<br />
<strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> hogere or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur. Het
gaat hierbij <strong>in</strong> essentie om technieken die <strong>de</strong> activiteiten van non-atomistische,<br />
zelfreguleren<strong>de</strong> pr<strong>in</strong>cipes die betrokken zijn bij en verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn voor het<br />
scheppen van balans en herstel van gehelen <strong>in</strong> leven<strong>de</strong> organismen, bevor<strong>de</strong>ren.<br />
Veelbeloven<strong>de</strong> wetenschapsterre<strong>in</strong>en die hierbij aansluiten zijn on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong><br />
chronobiologie en <strong>de</strong> systeembiologie.<br />
Daarnaast kan <strong>de</strong> techniek zich gaan richten op <strong>de</strong> positieve beïnvloed<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong>ze hogere or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus. Enerzijds kan dit door ver<strong>de</strong>re technische<br />
<strong>in</strong>novaties zoals <strong>in</strong> <strong>de</strong> systeembiologie, waarbij gestreefd wordt naar het<br />
gericht manipuleren van het niveau van <strong>de</strong> gehelen <strong>in</strong> plaats van het niveau<br />
van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len, zoals <strong>in</strong> <strong>de</strong> systeemfarmacotherapie. An<strong>de</strong>rzijds ligt er <strong>de</strong><br />
mogelijkheid om het on<strong>de</strong>r <strong>in</strong>vloed van het mechanistisch mens- en wereldbeeld<br />
vereng<strong>de</strong> concept van <strong>de</strong> techniek weer te verruimen <strong>in</strong> een meer holistische z<strong>in</strong>.<br />
Techniek kan hierbij verbreed wor<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> Aristotelische technè of vakmanschap<br />
of ‘een naar waarheid weten hoe iets te maken’. Naast <strong>de</strong> gebruikelijke techniek<br />
kan dan het persoonlijk vakmanschap om <strong>in</strong>vloed uit te oefenen op het niveau<br />
van gehelen weer een (grotere) plaats krijgen. In <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> kan hierbij<br />
gedacht wor<strong>de</strong>n aan die therapeutische technieken die zich richten op <strong>de</strong><br />
bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g en verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zelfreguleren<strong>de</strong> pr<strong>in</strong>cipes.<br />
Denk bijvoorbeeld aan diverse psychotherapeutische behan<strong>de</strong>ltechnieken, maar<br />
ook bijvoorbeeld aan veel van <strong>de</strong> antroposo�sche behan<strong>de</strong>ltechnieken zoals<br />
ritmische massage, kunstz<strong>in</strong>nige therapie en eurythmietherapie.<br />
Een antroposo�sche re�ectie op <strong>de</strong> geschetste ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
Antroposo�e is een geesteswetenschap met een ontologisch, non-atomistisch<br />
holistische wetenschapsopvatt<strong>in</strong>g. Dat wil zeggen dat er <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze visie uitgegaan<br />
wordt van het bestaan van te on<strong>de</strong>rzoeken non-atomistische werkelijkheidslagen<br />
naast <strong>de</strong> fysieke werkelijkheidslaag. On<strong>de</strong>rzoek wordt verricht naar <strong>de</strong> kenmerken<br />
en kwaliteiten van <strong>de</strong>ze niet-z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare werkelijkheidslagen op<br />
zich, naar hun on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge relaties, en naar hun relaties met <strong>de</strong> fysiek-z<strong>in</strong>tuiglijk<br />
waarneembare fenomenen.<br />
Op basis van <strong>de</strong> resultaten van dit on<strong>de</strong>rzoek wordt <strong>de</strong> mens als een zich<br />
ontwikkelend geestelijk wezen beschouwd. Deze maakt door meer<strong>de</strong>re<br />
aar<strong>de</strong>levens en hierbij aansluiten<strong>de</strong> levens <strong>in</strong> een geestelijke wereld (reïncarnatie)<br />
een ontwikkel<strong>in</strong>g door die leidt tot een toename van kennis en vaardighe<strong>de</strong>n,<br />
en daarmee een geestelijke autonomie. In een verre toekomst zal <strong>de</strong> vrucht van<br />
<strong>de</strong>ze ontwikkel<strong>in</strong>g zijn dat <strong>de</strong> mens <strong>in</strong> staat zal zijn om <strong>in</strong> vrijheid en autonoom<br />
te kunnen samenwerken met <strong>de</strong> wezens <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze geestelijke wereld die <strong>de</strong>ze<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g begeleid hebben.<br />
Antroposo�sch gezien is <strong>de</strong> huidige tijd <strong>in</strong> dit perspectief een cruciale tijd <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mensheid. Was er <strong>in</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n nog sprake van<br />
een sterke leid<strong>in</strong>g van een god<strong>de</strong>lijke wereld, zoals dit tot uitdrukk<strong>in</strong>g kwam <strong>in</strong><br />
bijvoorbeeld <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> overlever<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> natuurvolkeren en uit Egyptische<br />
geschriften, s<strong>in</strong>ds <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen trekt <strong>de</strong>ze begeleid<strong>in</strong>g zich <strong>in</strong> toenemen<strong>de</strong><br />
201
202<br />
mate terug. De re<strong>de</strong>n hiervan is dat <strong>de</strong> mensheid <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls zover gevor<strong>de</strong>rd is <strong>in</strong><br />
zijn (bewustzijns)ontwikkel<strong>in</strong>g dat het nu erom gaat dat <strong>de</strong> mens <strong>de</strong>ze <strong>in</strong> vrijheid<br />
zelf ter hand neemt.<br />
In <strong>de</strong> antroposo�sche visie zijn bijvoorbeeld <strong>de</strong> opkomst en ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />
het mechanistisch wereldbeeld vanaf <strong>de</strong> 15 <strong>de</strong> en 16 <strong>de</strong> eeuw, het wegvallen<br />
van <strong>de</strong> theemutsculturen en het optre<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> maatschappelijke<br />
<strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>gsten<strong>de</strong>ns <strong>in</strong> <strong>de</strong> westerse maatschappij <strong>in</strong> <strong>de</strong> 20 ste eeuw <strong>de</strong><br />
uitdrukk<strong>in</strong>g van het zich ontwikkelen<strong>de</strong> bewustzijn van <strong>de</strong> mens(heid) en het<br />
loskomen van <strong>de</strong> stur<strong>in</strong>g van een god<strong>de</strong>lijk-geestelijke wereld. De mens is<br />
op zichzelf en het eigen oor<strong>de</strong>elsvermogen aangewezen. Uitgaan<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />
materiële, z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare werkelijkheid kan hij nu, met eenzelf<strong>de</strong><br />
exactheid en strengheid als ontwikkeld is <strong>in</strong> <strong>de</strong> mathematisch-mechanistische<br />
wetenschap, actief en zelfstandig kennis van <strong>de</strong> geestelijke werkelijkheidslagen<br />
gaan verkrijgen. Om <strong>de</strong>ze kennis vervolgens autonoom en ten goe<strong>de</strong> via het<br />
vakmanschap en <strong>de</strong> techniek <strong>in</strong> te zetten voor <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />
mens(heid) en natuur.<br />
Literatuur<br />
Baars, E., Baars, T. (2007). Towards a Philosophical Un<strong>de</strong>rp<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g of the Holistic<br />
Concept of Integrity of Organisms with<strong>in</strong> Organic Agriculture. Netherlands Journal<br />
of Agricultural Science, 54-4, p. 463-477.<br />
Chalmers, A. (1999). What Is the Th<strong>in</strong>g Called Science. Berkshire: Open University<br />
Press.<br />
Gloy, K. (1995). Die Geschichte <strong>de</strong>s wissenschaftlichen Denkens. München: Verlag CH<br />
Beck.
5.3 Visiedocument praktijkon<strong>de</strong>rzoek lectoren Hogeschool Lei<strong>de</strong>n 28<br />
Inleid<strong>in</strong>g<br />
De i<strong>de</strong>ntiteit van hogescholen <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland wordt <strong>in</strong> hoge mate bepaald door<br />
hun kerntaak: het oplei<strong>de</strong>n en ver<strong>de</strong>r professionaliseren van (toekomstige)<br />
professionals voor <strong>de</strong> beroepspraktijk. Het huidige tijdsgewricht vraagt om<br />
een professional die op basis van creativiteit en <strong>in</strong>novatietalent voortdurend<br />
nieuwe kennis produceert (Leijnse e.a., 2006: 46). Het is daarom belangrijk<br />
dat hogescholen vaardighe<strong>de</strong>n rond kennisverwerv<strong>in</strong>g, on<strong>de</strong>rzoek en<br />
kennistoepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het curriculum verankeren. Hierbij kan niet wor<strong>de</strong>n volstaan<br />
met een cursus on<strong>de</strong>rzoeksvaardighe<strong>de</strong>n. Om functioneel en relevant te zijn,<br />
dienen <strong>de</strong>ze vaardighe<strong>de</strong>n met het hele on<strong>de</strong>rwijsveld en met <strong>de</strong> complete<br />
beroepspraktijk verweven te zijn.<br />
Hogeschool Lei<strong>de</strong>n heeft <strong>in</strong> haar Strategisch Instell<strong>in</strong>gsplan <strong>2008</strong> – 2012 <strong>de</strong><br />
kennisontwikkel<strong>in</strong>g en kenniscirculatie een vooraanstaan<strong>de</strong> plaats gegeven.<br />
Kennis <strong>in</strong> het HBO betreft evi<strong>de</strong>nce-based practice om het methodisch han<strong>de</strong>len <strong>in</strong><br />
en van <strong>de</strong> beroepspraktijk te verbeteren en <strong>in</strong>noveren. Praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek<br />
of kortweg praktijkon<strong>de</strong>rzoek wordt hierbij gezien als <strong>de</strong> belangrijkste motor van<br />
<strong>de</strong>ze ontwikkel<strong>in</strong>g. In <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren zal het praktijkon<strong>de</strong>rzoek dan ook b<strong>in</strong>nen<br />
elke opleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> hogeschool een steeds belangrijker plaats gaan <strong>in</strong>nemen.<br />
Daartoe zijn b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> hogeschool lectoraten <strong>in</strong>gericht om <strong>de</strong>ze ontwikkel<strong>in</strong>g een<br />
sterke impuls te geven. Lectoraten zullen tevens als partner <strong>in</strong> kennisontwikkel<strong>in</strong>g<br />
met het bedrijfsleven <strong>in</strong> <strong>de</strong> regio op gaan tre<strong>de</strong>n om daarmee <strong>de</strong> <strong>in</strong>novatie van <strong>de</strong><br />
beroepspraktijk en het MKB ver<strong>de</strong>r te on<strong>de</strong>rsteunen.<br />
De on<strong>de</strong>rzoeksfunctie van hogescholen<br />
On<strong>de</strong>rzoeksactiviteiten b<strong>in</strong>nen hogescholen hebben <strong>de</strong> functie een bijdrage te<br />
leveren aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>standhoud<strong>in</strong>g en ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> beroepspraktijk <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
samenlev<strong>in</strong>g. Kennisontwikkel<strong>in</strong>g is gebaseerd op het on<strong>de</strong>rzoeken, ontwerpen, en<br />
ontwikkelen van het methodisch han<strong>de</strong>len b<strong>in</strong>nen een speci�eke beroepspraktijk.<br />
De Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) <strong>in</strong>troduceer<strong>de</strong><br />
<strong>in</strong> 2001 <strong>de</strong> term ‘ontwerp en ontwikkel<strong>in</strong>g’ voor het hogeschoolon<strong>de</strong>rzoek. Meer<br />
recent typeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> adviesraad het hogeschoolon<strong>de</strong>rzoek als ‘Edisonon<strong>de</strong>rzoek’,<br />
met een oriëntatie op <strong>de</strong> oploss<strong>in</strong>g van praktische problemen. Kenmerken van<br />
hogeschoolon<strong>de</strong>rzoek waarmee het on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n van universitair<br />
on<strong>de</strong>rzoek, zijn:<br />
! vraaggericht versus nieuwsgierigheidsgedreven;<br />
! ontwikkelen (‘<strong>de</strong>velopment’) versus nieuwe <strong>in</strong>zichten opdoen (‘research’);<br />
! prototypes bouwen versus wetenschappelijk publiceren;<br />
! nieuwe applicaties versus doorgron<strong>de</strong>n/ begrijpen;<br />
! veran<strong>de</strong>ren versus verklaren;<br />
! korte termijn versus lange termijn;<br />
! wetenschappelijk on<strong>de</strong>rbouwd versus paradigmawissel<strong>in</strong>g;<br />
! ‘trial and error’ versus voorspellen;<br />
28 Document uit mei <strong>2008</strong>, geschreven door Lectoren Hogeschool Lei<strong>de</strong>n<br />
203
204<br />
! aansluiten bij ambachtelijke manieren van <strong>in</strong>noveren versus ‘science, technology<br />
and <strong>in</strong>novation’;<br />
! ‘re�ection <strong>in</strong> action’ versus ‘re�ection on action’.<br />
Benadrukt moet wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g een algemeen, schetsmatig en dus<br />
ongenuanceerd karakter heeft. In <strong>de</strong> praktijk kunnen en zullen on<strong>de</strong>rzoeken van<br />
hogescholen ook kenmerken van universitair on<strong>de</strong>rzoek hebben en vice versa.<br />
Uitdag<strong>in</strong>g<br />
De grote uitdag<strong>in</strong>g waar <strong>de</strong> hogescholen voor staan is dus het op een<br />
goe<strong>de</strong> manier verweven van on<strong>de</strong>rwijs en on<strong>de</strong>rzoek, niet alleen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
masteropleid<strong>in</strong>gen, maar vooral ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> bachelorfase. Deze uitdag<strong>in</strong>g bestaat<br />
zowel uit <strong>de</strong> vertal<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vragen vanuit <strong>de</strong> praktijk naar het on<strong>de</strong>rwijs<br />
en on<strong>de</strong>rzoek aan hogescholen, als uit <strong>de</strong> <strong>in</strong>novatie van die praktijk door het<br />
on<strong>de</strong>rwijs en praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek.<br />
Tot nu toe is er sprake van een on<strong>de</strong>rbenutt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> resultaten uit het<br />
on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk. Dit wordt ook wel <strong>de</strong> kennisparadox genoemd en <strong>de</strong>ze<br />
komt voort uit:<br />
a. <strong>de</strong> gebrekkige vertaalslag van <strong>de</strong> resultaten van on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong><br />
professionele praktijk (AWT, 2007: 9);<br />
b. Wetenschappers wor<strong>de</strong>n niet gestimuleerd om zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> no<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
beroepspraktijk te verdiepen als gevolg van <strong>de</strong> ‘publish-or-perish’-cultuur (zie<br />
ook: Kupper e. a., 2007);<br />
c. Veel beroepspraktijkvel<strong>de</strong>n (b.v. on<strong>de</strong>rwijs, zorg en sociale hulpverlen<strong>in</strong>g)<br />
wor<strong>de</strong>n slechts ten <strong>de</strong>le of niet bediend door het universitair on<strong>de</strong>rzoek. De<br />
professionals <strong>in</strong> <strong>de</strong>rgelijke sectoren wor<strong>de</strong>n groten<strong>de</strong>els opgeleid door <strong>de</strong><br />
hogescholen.<br />
De huidige samenlev<strong>in</strong>g vraagt daarom om een verbred<strong>in</strong>g van en een an<strong>de</strong>re<br />
kijk op kennisproductie. In dit verband constateert <strong>de</strong> Franse wetenschaps�losoof<br />
Bruno Latour (1998) een verschuiv<strong>in</strong>g van ‘science’ naar ‘research’, van wetenschap<br />
naar on<strong>de</strong>rzoek. Nieuwe vormen van kennisproductie wor<strong>de</strong>n door Gibbons<br />
e.a. (1994) geschetst <strong>in</strong> <strong>de</strong> Modus 1 (science) en Modus 2 (kennisproductie)<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g. Modus 1 staat voor traditioneel discipl<strong>in</strong>e gebon<strong>de</strong>n<br />
wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek dat plaats v<strong>in</strong>dt <strong>in</strong> een aca<strong>de</strong>mische context<br />
(meestal universiteit), dat gekenmerkt wordt door organisatorische homogeniteit,<br />
uniformiteit en stabiliteit. Modus 2 kennisproductie daarentegen v<strong>in</strong>dt plaats <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
‘context of application’ en is discipl<strong>in</strong>e overstijgend. Het on<strong>de</strong>rzoek is gericht op<br />
het v<strong>in</strong><strong>de</strong>n van praktisch bruikbare oploss<strong>in</strong>gen en wordt verricht <strong>in</strong> heterogene<br />
samenstell<strong>in</strong>gen van vaak tij<strong>de</strong>lijke verban<strong>de</strong>n tussen universiteiten, hogescholen,<br />
private en publieke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, het bedrijfsleven, <strong>in</strong>dustriële on<strong>de</strong>rzoekscentra,<br />
ngo’s etc. De AWT (2005) stelt dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksfunctie van <strong>de</strong> hogescholen dient<br />
bij te dragen aan <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> beroepspraktijk.<br />
Metho<strong>de</strong>n van praktijkon<strong>de</strong>rzoek<br />
Evenals universitair on<strong>de</strong>rzoek moet hogeschoolon<strong>de</strong>rzoek allereerst kwalitatief<br />
goed on<strong>de</strong>rzoek zijn. In pr<strong>in</strong>cipe zijn daarom alle verantwoor<strong>de</strong> ‘universitaire’
wetenschappelijke on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n <strong>in</strong>zetbaar <strong>in</strong> het hogeschoolon<strong>de</strong>rzoek.<br />
Gezien haar oriëntatie op <strong>de</strong> oploss<strong>in</strong>g van praktijkproblemen zijn er echter<br />
on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n die vanuit <strong>de</strong> aard <strong>de</strong>r zaak meer toegepast zullen wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>in</strong> praktijkon<strong>de</strong>rzoek.<br />
Zo gaat het er bij het verwerven van practice-based evi<strong>de</strong>nce om <strong>de</strong> aanwezige<br />
‘tacit knowledge’ of impliciete ervar<strong>in</strong>gskennis van beroepsbeoefenaars om te<br />
zetten naar expliciete kennis die kan wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>eld, zo nodig ver<strong>de</strong>r ontwikkeld<br />
en toegepast. Het hoger beroepson<strong>de</strong>rwijs heeft als kerntaak om <strong>de</strong> theoretische<br />
on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van het beroepsmatig han<strong>de</strong>len te ontwikkelen vanuit patronen,<br />
regels en ontwerpen <strong>in</strong> <strong>de</strong> beroepspraktijk. On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n die hierbij goed<br />
aansluiten zijn on<strong>de</strong>r meer: action research-achtige bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, met analyses<br />
van cases en ‘best-practices’; en kwalitatieve on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n.<br />
Bij het on<strong>de</strong>rzoek dat on<strong>de</strong>rsteunend is voor het ‘<strong>de</strong>cison mak<strong>in</strong>g process’ <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
beroepspraktijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van bijvoorbeeld protocollen en richtlijnen zijn on<strong>de</strong>r<br />
meer systematische reviews van <strong>de</strong> literatuur, kwalitatieve on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n,<br />
concept mapp<strong>in</strong>g metho<strong>de</strong>n, en expert panels a<strong>de</strong>quate on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n.<br />
Bij het on<strong>de</strong>rzoek dat <strong>de</strong> kwaliteit van het methodisch han<strong>de</strong>len <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
beroepspraktijk evalueert kunnen verschillen<strong>de</strong> kwantitatieve en kwalitatieve<br />
metho<strong>de</strong>n van evaluatieon<strong>de</strong>rzoek gebruikt wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> range van: s<strong>in</strong>gle-case<br />
experiment, cohortstudies, tot gerandomiseer<strong>de</strong> dubbelbl<strong>in</strong><strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken, zo<br />
nodig aangevuld met kwalitatieve on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n.<br />
Kenmerken van practitioner research<br />
Het HBO on<strong>de</strong>rzoek dui<strong>de</strong>n we daarom aan als ‘practitioner research’, want <strong>de</strong>ze<br />
term doet recht aan het eigen beroepsgerichte karakter en <strong>de</strong> praktijkgerichte<br />
oriëntatie van het on<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong> hogescholen. Kenmerken van ‘practitioner<br />
research’ zijn (Van <strong>de</strong>r Vos e.a., 2007):<br />
1. <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>gen van het on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gegeven door <strong>de</strong><br />
professionele praktijk (‘real-life’-situaties);<br />
2. <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvraag staat centraal, zon<strong>de</strong>r dat er op voorhand wordt gekozen<br />
voor een speci�eke discipl<strong>in</strong>aire of methodologische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g;<br />
3. <strong>de</strong> aanpak is vaak multi- en/of transdiscipl<strong>in</strong>air en wordt vormgegeven<br />
b<strong>in</strong>nen een scala van organisatorische verban<strong>de</strong>n, waaron<strong>de</strong>r lectoraten en<br />
on<strong>de</strong>rzoekcentra;<br />
4. het on<strong>de</strong>rzoek is methodologisch verantwoord. Bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g hiervan<br />
spelen zowel wetenschappelijke criteria als criteria uit <strong>de</strong> beroepspraktijk een<br />
rol;<br />
5. het on<strong>de</strong>rzoek kent een sterke verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g met het on<strong>de</strong>rwijs. Docenten<br />
maken <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> lectoraten en on<strong>de</strong>rzoekcentra. Het on<strong>de</strong>rzoek heeft<br />
een vernieuwen<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g op het curriculum en draagt bij tot ver<strong>de</strong>re<br />
professionaliser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> staf;<br />
6. kennisverspreid<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>dt plaats via wetenschappelijke publicaties, via<br />
bijdragen aan professionele bla<strong>de</strong>n, via voordrachten en presentaties en via<br />
uiteenlopen<strong>de</strong> media zoals <strong>in</strong>ternet, kranten, radio en TV;<br />
205
206<br />
7. er is geen één omvatten<strong>de</strong> methodiek voor HBO-on<strong>de</strong>rzoek. Het on<strong>de</strong>rzoek<br />
dat wordt verricht, is afgestemd op wat <strong>in</strong> <strong>de</strong> betre�en<strong>de</strong> beroepspraktijk<br />
relevant is;<br />
8. het on<strong>de</strong>rzoek genereert kennis, <strong>in</strong>zichten en producten die bijdragen aan het<br />
oplossen van <strong>de</strong> problemen <strong>in</strong> <strong>de</strong> beroepspraktijk en/of aan <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong>ze beroepspraktijk.<br />
Literatuur<br />
Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (2005). Ontwerp en<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g. De functie en plaats van on<strong>de</strong>rzoeksactiviteiten <strong>in</strong> hogescholen.<br />
Rijswijk: AWT.<br />
Gibbons, M., Limoges, C., Nowotny, H., Schwartman, S., Scott P., Mart<strong>in</strong> Trow, P.<br />
(1994). The New Production of Knowledge: The Dynamics of Science and Research <strong>in</strong><br />
Contemporary Societies. Lon<strong>de</strong>n: Sage.<br />
Kupper, H., Lans, T., Wals, A. (2007). Dynamiser<strong>in</strong>g van kennis. Uitgangspunten voor<br />
kennisarrangementen tussen on<strong>de</strong>rwijs, on<strong>de</strong>rzoek en bedrijfsleven. Tijdschrift<br />
voor Hoger On<strong>de</strong>rwijs 1, p. 16-31.<br />
Latour, B.(1998). From the World of Science to that of Research? Science, 280,5361,<br />
p. 208-209.<br />
Leijnse, F., Hulst, J., Vromans, L. (2006). Passie en precisie. Over <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong><br />
functie van <strong>de</strong> hogescholen. Thema, 5, p. 47-54.<br />
Vos, J. van <strong>de</strong>, Borgdor�, H., van Staa, A. (2007). Kennis <strong>in</strong> Context: On<strong>de</strong>rzoek aan<br />
hogescholen. Thema 5, p. 43-52.
207
208<br />
Lectoraat Antroposo�sche<br />
Gezondheidszorg<br />
Centrale On<strong>de</strong>rzoekslijnen<br />
Gezondheid bevor<strong>de</strong>ren<br />
Professionele ambachtelijkheid<br />
zorgmetho<strong>de</strong>n<br />
Organisatie<br />
<strong>Praktijkon<strong>de</strong>rzoek</strong><br />
Practice-based evi<strong>de</strong>nce<br />
On<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g<br />
besluitvorm<strong>in</strong>gsproces<br />
Evalueren kwaliteit & e�ect
Best Practices > overzicht per beroepsgroep > beschrijv<strong>in</strong>g BP’s<br />
Methodologie casuïstisch e�ecton<strong>de</strong>rzoek > handboek en cursus<br />
Monitor<strong>in</strong>gsysteem > <strong>in</strong>dividuele therapieprocessen<br />
> patiëntenervar<strong>in</strong>gen<br />
Handboek Praktijkmetho<strong>de</strong>n Antroposo�sche Gezondheidszorg<br />
• diagnostiek<br />
• sturen van therapieprocessen<br />
• evaluatie van kwaliteit en effect<br />
Soorten kennis bijeenbrengen<br />
• uit on<strong>de</strong>rzoek<br />
• kl<strong>in</strong>ische expertkennis<br />
• patiëntenervar<strong>in</strong>gen en -waar<strong>de</strong>n<br />
• waar<strong>de</strong>n achter <strong>de</strong> zorg<br />
On<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>frastructuur<br />
• masterclass ‘Wetenschappelijk verantwoord on<strong>de</strong>rzoek’<br />
• monitor<strong>in</strong>g <strong>in</strong>frastructuur > (onl<strong>in</strong>e) monitor<strong>in</strong>gsysteem<br />
> post HBO en post aca<strong>de</strong>mische cursussen<br />
> cursussen voor AG opleid<strong>in</strong>gen<br />
> protocollen<br />
> richtlijnen<br />
> <strong>in</strong>dividugeörienteer<strong>de</strong> zorgmetho<strong>de</strong>n<br />
On<strong>de</strong>rzoeksprojecten<br />
• casuïstisch on<strong>de</strong>rzoek > optimaal gecontroleerd on<strong>de</strong>rzoek<br />
209
210<br />
Epiloog<br />
In <strong>de</strong>ze publicatie is een eerste overzicht gegeven van het praktijkon<strong>de</strong>rzoek<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> (AG), zoals dat <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland b<strong>in</strong>nen en<br />
buiten het lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg van Hogeschool Lei<strong>de</strong>n is<br />
uitgevoerd en <strong>in</strong> sommige gevallen nog steeds wordt uitgevoerd. De publicatie<br />
omvat veel, maar niet al het on<strong>de</strong>rzoek op dit gebied. Nooit eer<strong>de</strong>r vond echter<br />
een bun<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van krachten plaats zoals die voor <strong>de</strong>ze publicatie tot stand is<br />
gebracht. Daaruit putten wij <strong>de</strong> hoop dat hiermee een nieuwe stap is gezet op<br />
weg naar een maatschappelijk en wetenschappelijk traject ter verantwoord<strong>in</strong>g<br />
en on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> antroposo�sche zorgpraktijk, met als doel <strong>de</strong> zorg voor<br />
<strong>de</strong> patiënt te optimaliseren. En hoewel het een rijk palet is, is tegelijkertijd ook<br />
dui<strong>de</strong>lijk dat het <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste gevallen slechts eerste stappen zijn. Eerste stappen<br />
die echter tegelijkertijd een grote belofte <strong>in</strong> zich dragen!<br />
Zo leveren <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n die <strong>in</strong>gezet kunnen wor<strong>de</strong>n<br />
om practice-based evi<strong>de</strong>nce te verwerven, aangevuld met <strong>de</strong> werkwijze van Van<br />
<strong>de</strong>r Bie en Van Tell<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratie van formele kennis, ervar<strong>in</strong>gskennis<br />
en antroposo�sche kennis, een uitzicht op het op termijn ontwikkelen van<br />
beroepsspeci�eke kennis die aansluit bij <strong>de</strong> gangbare en natuurwetenschappelijke<br />
kennis . Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, een vergezicht naar het ontwikkelen van kennis<br />
waarmee verantwoord <strong>de</strong> kloof tussen antroposo�sche en gangbare kennis<br />
overbrugd en gecommuniceerd kan gaan wor<strong>de</strong>n. Tegelijkertijd ook een aanzet<br />
om <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> zorg ver<strong>de</strong>r methodisch te gaan ontwikkelen.<br />
De publicatie levert ook diverse aanzetten om Goethes fenomenologische<br />
metho<strong>de</strong> <strong>in</strong> te zetten <strong>in</strong> praktijkon<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong> diverse AG-werkgebie<strong>de</strong>n.<br />
Interessant is dat er naast veel overlap <strong>in</strong> <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g en toepass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze<br />
metho<strong>de</strong> toch ook diverse verschillen zijn. Deze verschei<strong>de</strong>nheid vraagt om een<br />
ver<strong>de</strong>r exploreren en uitwisselen over <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> en een ver<strong>de</strong>r leren over hoe<br />
we <strong>de</strong>ze zo vruchtbaar mogelijk kunnen <strong>in</strong>zetten <strong>in</strong> toekomstig on<strong>de</strong>rzoek en <strong>de</strong><br />
zorgpraktijk. De metho<strong>de</strong> biedt veel aanknop<strong>in</strong>gspunten om een wetenschap van<br />
gehelen en <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g ervan <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> volwaardig uit te bouwen.<br />
Dui<strong>de</strong>lijk is uit <strong>de</strong>ze aanzet ook, dat er beroepsspeci�eke kennis naast<br />
beroepsoverstijgen<strong>de</strong> kennis is. Het ver<strong>de</strong>r expliciteren en ontwikkelen van bei<strong>de</strong>,<br />
alsme<strong>de</strong> het ver<strong>de</strong>r ontwikkelen van <strong>de</strong> taal die aansluit bij <strong>de</strong> eigen ervar<strong>in</strong>gen,<br />
ligt ook prom<strong>in</strong>ent <strong>in</strong> het verschiet.<br />
En zowel met betrekk<strong>in</strong>g tot het expliciteren van metho<strong>de</strong>n die het<br />
therapeutische besluitvorm<strong>in</strong>gsproces on<strong>de</strong>rsteunen, als met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong><br />
aanzetten tot evaluatieon<strong>de</strong>rzoek zijn er <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze publicatie dui<strong>de</strong>lijke stappen<br />
gezet. Deze metho<strong>de</strong>n kunnen <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst ver<strong>de</strong>r vruchtbaar wor<strong>de</strong>n,<br />
wanneer ze bre<strong>de</strong>r <strong>in</strong> <strong>de</strong> AG (en daarbuiten) opgepakt wor<strong>de</strong>n. Voor wat betreft<br />
het evaluatieon<strong>de</strong>rzoek ligt een toekomst <strong>in</strong> het verschiet van steeds betere<br />
casestudies, rout<strong>in</strong>e outcome measurement/monitor<strong>in</strong>g en van daaruit het extern
verantwoor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> antroposo�sche zorgmethodieken door mid<strong>de</strong>l van goed<br />
gecontroleer<strong>de</strong> studies.<br />
Ten slotte komen ook <strong>de</strong> centrale on<strong>de</strong>rzoekslijnen van het lectoraat<br />
Antroposo�sche Gezondheidszorg door alle bijdragen meer of m<strong>in</strong><strong>de</strong>r expliciet<br />
aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>. Ook hier kan <strong>de</strong> uitwissel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kennis op bei<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n ertoe<br />
lei<strong>de</strong>n dat op termijn gezondheid bevor<strong>de</strong>ren en professioneel methodisch<br />
ambachtelijk werken volwaardige on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> zullen gaan<br />
wor<strong>de</strong>n.<br />
Eerste stappen dus, met veel potentie. Het smaakt veel van <strong>de</strong> auteurs en onszelf<br />
ook naar meer, kortom: wordt vervolgd!<br />
211
212<br />
Over <strong>de</strong> auteurs<br />
Erik Baars is arts-epi<strong>de</strong>mioloog, lector Antroposo�sche Gezondheidszorg,<br />
Hogeschool Lei<strong>de</strong>n en senior-on<strong>de</strong>rzoeker Louis Bolk Instituut, Driebergen.<br />
Guus van <strong>de</strong>r Bie is voormalig antroposo�sch huisarts, on<strong>de</strong>rzoeker Louis Bolk<br />
Instituut, Driebergen, en on<strong>de</strong>rzoeker lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg,<br />
Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />
Annemieke Bijman is orthopedagoog en on<strong>de</strong>rzoeker Bernard Lievegoedleerstoel,<br />
Vrije Universiteit Amsterdam.<br />
Henk <strong>de</strong> Brey is psycholoog-on<strong>de</strong>rzoeker en lid kenniskr<strong>in</strong>g lectoraat<br />
Antroposo�sche Gezondheidszorg, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />
Odulf Damen is als muziektherapeut verbon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Michaelshoeve, Brummen<br />
en als docent muziektherapie aan <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g Kunstz<strong>in</strong>nige Therapie, Hogeschool<br />
Lei<strong>de</strong>n en is docent-on<strong>de</strong>rzoeker b<strong>in</strong>nen het lectoraat Antroposo�sche<br />
Gezondheidszorg.<br />
Hennie van <strong>de</strong>r Geest is kunstz<strong>in</strong>nig therapeut (beel<strong>de</strong>nd), Gezondheidscentrum De<br />
Lemniscaat, Lei<strong>de</strong>n en heeft een eigen praktijk.<br />
Thea Giesen is orthopedagoog/kl<strong>in</strong>isch psycholoog, voormalig hoofd behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
van het Haags K<strong>in</strong><strong>de</strong>r- en Jeugdtherapeuticum en verbon<strong>de</strong>n als docent aan<br />
Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />
Jolanda Grootendorst is muziektherapeut Lievegoedzorggroep, docent<br />
Kunstz<strong>in</strong>nige Therapie afstu<strong>de</strong>erricht<strong>in</strong>g muziektherapie Hogeschool Lei<strong>de</strong>n en<br />
lid kenniskr<strong>in</strong>g lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />
Joop Hoekman is orthopedagoog, hoofd Centrum voor Kennis en Expertise,<br />
Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd, Zeist, en on<strong>de</strong>rzoeker Universiteit Lei<strong>de</strong>n.<br />
Evi Koster is sociaal geograaf, on<strong>de</strong>rzoeker lectoraat Antroposo�sche<br />
Gezondheidszorg, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n, en kunstz<strong>in</strong>nig therapeut (beel<strong>de</strong>nd) <strong>in</strong><br />
opleid<strong>in</strong>g, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />
Annerose Kunenborg is antroposo�sch en homeopathisch huisarts, Lei<strong>de</strong>n, en<br />
on<strong>de</strong>rzoeker lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />
Els van <strong>de</strong>r Meij-werkt als muziektherapeute aan therapeuticum <strong>de</strong> Rozenhof <strong>in</strong><br />
Zutphen, bij zorgboer<strong>de</strong>rij <strong>de</strong> Vijfsprong <strong>in</strong> Vor<strong>de</strong>n, en is lid van <strong>de</strong> kenniskr<strong>in</strong>g<br />
lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.
Mart<strong>in</strong> Niemeijer is arts Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd, on<strong>de</strong>rzoeker Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
Verenig<strong>in</strong>g van Antroposo�sche Zorgaanbie<strong>de</strong>rs, Zeist, en Louis Bolk Instituut,<br />
Driebergen, en lid kenniskr<strong>in</strong>g lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg,<br />
Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />
Cisca Philipse is kunstz<strong>in</strong>nig therapeute (beel<strong>de</strong>nd), werkzaam bij KUNZ.T atelier.<br />
Anne Ponste<strong>in</strong> is biochemicus, kunstz<strong>in</strong>nig therapeute (beel<strong>de</strong>nd) en docente<br />
on<strong>de</strong>rzoeksvaardighe<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g Kunstz<strong>in</strong>nige Therapie, Hogeschool<br />
Lei<strong>de</strong>n, en lid kenniskr<strong>in</strong>g lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg,<br />
Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />
Liesbeth Sjoukes is arts voor verstan<strong>de</strong>lijk gehandicapten (AVG) bij Zonnehuizen<br />
K<strong>in</strong>d en Jeugd <strong>in</strong> Zeist.<br />
Christa van Tell<strong>in</strong>gen is consultatief antroposo�sch arts, on<strong>de</strong>rzoeker Louis<br />
Bolk Instituut, Driebergen, en lid kenniskr<strong>in</strong>g lectoraat Antroposo�sche<br />
Gezondheidszorg, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />
Wil Uitgeest is kunstz<strong>in</strong>nig therapeut (beel<strong>de</strong>nd), kunstenaar, docent Af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />
Kunstz<strong>in</strong>nige Therapie, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n, en docent –on<strong>de</strong>rzoeker b<strong>in</strong>nen het<br />
lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />
Angelika Verhoog is kunstz<strong>in</strong>nig therapeut (beel<strong>de</strong>nd) en lid kenniskr<strong>in</strong>g lectoraat<br />
Antroposo�sche Gezondheidszorg, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />
Albert <strong>de</strong> Vries is coach en on<strong>de</strong>rzoeker De Vries en partners, en lid kenniskr<strong>in</strong>g<br />
lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />
Nicole <strong>de</strong> Vries is kunstz<strong>in</strong>nig therapeute (beel<strong>de</strong>nd), kunstenaar en oprichtster<br />
KUNZ.T atelier.<br />
213
214
215
216<br />
Colofon<br />
ISBN 9789081070829<br />
NUR 870<br />
Vormgev<strong>in</strong>g/opmaak<br />
Creja ontwerpen<br />
Uitgever<br />
Hogeschool Lei<strong>de</strong>n<br />
Zernikedreef 11, 2333 CK Lei<strong>de</strong>n<br />
Postbus 382, 2300 AJ Lei<strong>de</strong>n<br />
telefoon: 071-5188800<br />
E-mail: <strong>in</strong>fohl@hslei<strong>de</strong>n.nl<br />
Internet: www.hslei<strong>de</strong>n.nl