22.02.2013 Views

Praktijkonderzoek in de antroposofische gezondheidszorg 2008

Praktijkonderzoek in de antroposofische gezondheidszorg 2008

Praktijkonderzoek in de antroposofische gezondheidszorg 2008

SHOW MORE
SHOW LESS

Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!

Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.

<strong>Praktijkon<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> antroposo�sche<br />

<strong>gezondheidszorg</strong><br />

<strong>2008</strong><br />

EERSTE STAPPEN IN NEDERLAND IN DE ONTWIKKELING VAN:<br />

! PRACTICE-BASED EVIDENCE<br />

! ONDERSTEUNING IN HET THERAPEUTISCHE BESLUITVORMINGSPROCES<br />

! HET EVALUEREN VAN KWALITEIT EN EFFECT<br />

E.W. Baars & G.H. van <strong>de</strong>r Bie<br />

(e<strong>in</strong>dredactie)


ISBN 9789081070829<br />

NUR 870<br />

©<strong>2008</strong>, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />

Alle rechten voorbehou<strong>de</strong>n. Niets uit <strong>de</strong>ze uitgave mag wor<strong>de</strong>n verveelvoudigd en/of openbaar<br />

gemaakt, <strong>in</strong> enige vorm of op enige wijze, zon<strong>de</strong>r voorafgaan<strong>de</strong> schriftelijke toestemm<strong>in</strong>g van<br />

Hogeschool Lei<strong>de</strong>n, Zernikedreef 11, 2333 CK Lei<strong>de</strong>n.<br />

De Sticht<strong>in</strong>g Phoenix heeft als hoofdsponsor van <strong>de</strong>ze publicatie een belangrijke<br />

bijdrage geleverd aan <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong>frastructuur van <strong>de</strong> antroposo�sche<br />

<strong>gezondheidszorg</strong> <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland.


Inhoudsopgave<br />

Inleid<strong>in</strong>g 9<br />

Leeswijzer 9<br />

1. Antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> 13<br />

1.1 Kenmerken van <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> 14<br />

Het zorgveld 14<br />

Gezondheid bevor<strong>de</strong>ren 14<br />

Op het <strong>in</strong>dividu georiënteer<strong>de</strong> zorgmethodieken 15<br />

Integratie van kennis <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong>praktijk 15<br />

1.2 Wetenschap van <strong>de</strong>len versus wetenschap van gehelen 16<br />

Wetenschappelijke positioner<strong>in</strong>g 16<br />

Wetenschap van gehelen 16<br />

De professionele ambachtelijkheid van <strong>de</strong> antroposo�sche<br />

zorgmethodieken 18<br />

1.3 Het lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg en <strong>de</strong><br />

opgaven van het praktijkon<strong>de</strong>rzoek 19<br />

<strong>Praktijkon<strong>de</strong>rzoek</strong> 19<br />

Groeipotentie 19<br />

Literatuur 20<br />

2. Het verwerven van practice-based evi<strong>de</strong>nce 21<br />

2.1 Best practices, een aanzet voor kenniscirculatie 22<br />

Inleid<strong>in</strong>g 22<br />

Waarom een on<strong>de</strong>rzoek naar best practices? 22<br />

Hoe past dit b<strong>in</strong>nen het lectoraat Antroposo�sche<br />

Gezondheidszorg? 22<br />

Wat heeft men <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst hieraan? 22<br />

Wat zijn best practices <strong>in</strong> het algemeen? 23<br />

Hoe is <strong>de</strong> speci�eke aanpak b<strong>in</strong>nen het lectoraat? 24<br />

Welke thema’s staan b<strong>in</strong>nen dit on<strong>de</strong>rzoek centraal? 26<br />

Wat zijn <strong>de</strong> eerste stappen b<strong>in</strong>nen het on<strong>de</strong>rzoek? 29<br />

Literatuur 31<br />

2.2 Het ontwikkelen van practice-based evi<strong>de</strong>nce:<br />

hoe diagnosticeren, sturen en evalueren antroposo�sche<br />

gezondheidswerkers <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk? 32<br />

Inleid<strong>in</strong>g 32<br />

Doelstell<strong>in</strong>gen 33<br />

Vraagstell<strong>in</strong>gen 34<br />

Materiaal en metho<strong>de</strong>n 34<br />

Resultaten 35<br />

Conclusies 47<br />

Discussie 48<br />

Dankwoord 48<br />

Literatuur 49


2.3 De <strong>in</strong>tegratie van ervar<strong>in</strong>gskennis en formele kennis voor<br />

het antroposo�sche praktijkon<strong>de</strong>rzoek 50<br />

Inleid<strong>in</strong>g en probleemstell<strong>in</strong>g 50<br />

Doelstell<strong>in</strong>g en vraagstell<strong>in</strong>g 50<br />

De biljarter en <strong>de</strong> professor 51<br />

<strong>Praktijkon<strong>de</strong>rzoek</strong>: een metho<strong>de</strong> van bena<strong>de</strong>ren 52<br />

Goethe, Ste<strong>in</strong>er, <strong>de</strong> fenomenen en <strong>de</strong> antroposo�e 52<br />

Waarnemen 53<br />

Her<strong>in</strong>neren en exacte z<strong>in</strong>tuiglijke fantasie 53<br />

Meebewegen 53<br />

Het fenomeen spreekt zich uit <strong>in</strong> mij 54<br />

Resultaat: <strong>in</strong>tegratie van ervar<strong>in</strong>gskennis en formele kennis 55<br />

Antroposo�e als brug 55<br />

Praktische consequentie 57<br />

Literatuur 57<br />

Literatuur ter na<strong>de</strong>re bestu<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 57<br />

2.4 Antroposo�sche muziektherapie 59<br />

Inleid<strong>in</strong>g 59<br />

Fenomenologie als wetenschappelijke metho<strong>de</strong> van <strong>de</strong> muziektherapie 59<br />

Het verklar<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> antroposo�sche muziektherapie 61<br />

Muzikale menskun<strong>de</strong> en <strong>de</strong> rol ervan <strong>in</strong> <strong>de</strong> diagnostiek 63<br />

Pathogenetische en salutogenetische aspecten <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziektherapie 67<br />

Het therapeutisch proces 69<br />

Conclusie 71<br />

Literatuur 72<br />

3. Het on<strong>de</strong>rsteunen van het therapeutische besluitvorm<strong>in</strong>gsproces 75<br />

3.1 Kleur bekennen 76<br />

Introductie 76<br />

Probleemstell<strong>in</strong>g 77<br />

Vraagstell<strong>in</strong>g 77<br />

Materiaal en metho<strong>de</strong>n 77<br />

Resultaten 78<br />

Nawoord 91<br />

Literatuur 92<br />

3.2 Zeven stappen <strong>in</strong> het psychotherapeutisch proces aan<br />

<strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> zeven levensprocessen 94<br />

Inleid<strong>in</strong>g 94<br />

Beel<strong>de</strong>n 96<br />

De methodiek 97<br />

Zeven vragen 100<br />

Een schematische voorstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zeven stappen <strong>in</strong><br />

het therapeutisch proces 101<br />

Het schema 101<br />

Literatuur 102<br />

3.3 De vaardigheid van het aansluiten 103<br />

Een verkenn<strong>in</strong>g van ‘gezondheid bevor<strong>de</strong>ren’ en ‘aansluiten’ 103<br />

Bij het aansluiten bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r is <strong>de</strong> vraag ‘Waar sluit je bij aan?’ 103


Het aansluiten <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> re�ectie daarop:<br />

ervar<strong>in</strong>gsleren 107<br />

Inlevend waarnemen 107<br />

Inlevend waarnemen als oefen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het leren aansluiten 109<br />

Aansluiten op het vlak van on<strong>de</strong>rzoeken: het ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek 111<br />

Literatuur 115<br />

3.4 Ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ATP-2000, een persoonlijkheidstest<br />

om astrale kwaliteiten <strong>in</strong> het karakter van <strong>de</strong> mens te kunnen<br />

meten; implicaties voor gebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> psychotherapie 116<br />

Inleid<strong>in</strong>g 116<br />

Vraagstell<strong>in</strong>g 116<br />

Metho<strong>de</strong> 117<br />

Conclusies en discussie 122<br />

Samenvatt<strong>in</strong>g 126<br />

Literatuur 126<br />

4. Het evalueren van <strong>de</strong> kwaliteit en het e�ect 127<br />

4.1 Systematische evaluatie van kwaliteit en e�ectiviteit <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

antroposo�sche k<strong>in</strong><strong>de</strong>r- en jeugdpsychiatrie 128<br />

Inleid<strong>in</strong>g 128<br />

Methodologische overweg<strong>in</strong>gen 128<br />

Kwaliteit en e�ectiviteit 130<br />

E�ectmet<strong>in</strong>g 134<br />

Resultaten van een pilotproject 135<br />

Slotopmerk<strong>in</strong>gen 137<br />

Literatuur 138<br />

4.2 On<strong>de</strong>rzoek naar kleurenlichtbad therapie 141<br />

Inleid<strong>in</strong>g 141<br />

Probleemstell<strong>in</strong>g 142<br />

Metho<strong>de</strong>n 145<br />

Verwacht<strong>in</strong>gen 148<br />

Evaluatie 150<br />

Dataverwerk<strong>in</strong>g 150<br />

Discussie 150<br />

Dankwoord 151<br />

Literatuur 152<br />

4.3 Sociaal-emotionele problemen van chronisch zieke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

<strong>in</strong> beeld: aangrijp<strong>in</strong>gspunt voor succesvolle begeleid<strong>in</strong>g 153<br />

Inleid<strong>in</strong>g 153<br />

Materiaal en metho<strong>de</strong>n 154<br />

Resultaten 156<br />

Conclusies 162<br />

Discussie 164<br />

Dankwoord 165<br />

Literatuur 166<br />

4.4 Ontwikkel<strong>in</strong>g en implementatie van een meet<strong>in</strong>strument op<br />

basis van <strong>de</strong> heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n 168<br />

Inleid<strong>in</strong>g 168


Constitutie 169<br />

Typologie 170<br />

Een concept van gezondheid en ziekte 171<br />

Complementaire diagnostiek 171<br />

Bruikbaarheid 174<br />

Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g 174<br />

E�ectevaluatie 175<br />

Tot slot 176<br />

Literatuur 176<br />

4.5 De ontwikkel<strong>in</strong>g van een meet<strong>in</strong>strument voor<br />

toonhoogtegevoeligheid 178<br />

Inleid<strong>in</strong>g 178<br />

Materiaal en metho<strong>de</strong>n 179<br />

5. Achtergron<strong>de</strong>n 181<br />

5.1 Wat hebben me<strong>de</strong>werkers met antroposo�e? 182<br />

Inleid<strong>in</strong>g 182<br />

On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> 183<br />

Enige resultaten 186<br />

Conclusies en discussie 192<br />

Literatuur 193<br />

5.2 Betekenis mechanistisch en holistisch mensbeeld<br />

voor techniekontwikkel<strong>in</strong>g 195<br />

De historische ontwikkel<strong>in</strong>g van het mechanistisch mens-<br />

en wereldbeeld 196<br />

Het mechanistisch mensbeeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> 198<br />

Holistische mensbeel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> 198<br />

Verantwoord<strong>in</strong>g van het mensbeeld 199<br />

De ver<strong>de</strong>re toekomst van <strong>de</strong> techniek 200<br />

Een antroposo�sche re�ectie op <strong>de</strong> geschetste ontwikkel<strong>in</strong>g 201<br />

Literatuur 202<br />

5.3 Visiedocument praktijkon<strong>de</strong>rzoek lectoren Hogeschool Lei<strong>de</strong>n 203<br />

Inleid<strong>in</strong>g 203<br />

De on<strong>de</strong>rzoeksfunctie van hogescholen 203<br />

Uitdag<strong>in</strong>g 204<br />

Metho<strong>de</strong>n van praktijkon<strong>de</strong>rzoek 204<br />

Kenmerken van practitioner research 205<br />

Literatuur 206<br />

Schema ‘On<strong>de</strong>rzoekslijnen praktijkon<strong>de</strong>rzoek<br />

lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg’ 208<br />

Epiloog 210<br />

Over <strong>de</strong> auteurs 212


Inleid<strong>in</strong>g<br />

In <strong>de</strong> afgelopen jaren is <strong>de</strong> aandacht voor on<strong>de</strong>rzoek b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> antroposo�sche<br />

<strong>gezondheidszorg</strong> sterk toegenomen. Was er tw<strong>in</strong>tig jaar gele<strong>de</strong>n nog slechts<br />

bij enkelen <strong>in</strong>teresse <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rzoek, anno <strong>2008</strong> staat on<strong>de</strong>rzoek boven aan <strong>de</strong><br />

agenda van <strong>de</strong> antroposo�sche beroepsgroepen en koepelorganisaties, zowel<br />

nationaal als <strong>in</strong>ternationaal. Twee doelstell<strong>in</strong>gen staan hierbij steeds centraal:<br />

(1) <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke <strong>in</strong>novatie en ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> antroposo�sche<br />

<strong>gezondheidszorg</strong>praktijk en (2) het maatschappelijk en wetenschappelijk<br />

verantwoord<strong>in</strong>g kunnen a�eggen van <strong>de</strong> kwaliteit en het e�ect van <strong>de</strong> zorg.<br />

In 2007 is <strong>in</strong> dit licht het lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg aan<br />

Hogeschool Lei<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gericht. In dit voorberei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> en verkennen<strong>de</strong> jaar<br />

zijn visie en missie vastgesteld, is het eerste werkplan opgesteld en is een<br />

kenniskr<strong>in</strong>g samengesteld met on<strong>de</strong>rzoekers, docent-on<strong>de</strong>rzoekers en<br />

externe antroposo�sche artsen, therapeuten en verpleegkundigen. In<br />

<strong>2008</strong> zijn verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksprojecten van start gegaan b<strong>in</strong>nen twee<br />

centrale on<strong>de</strong>rzoekslijnen: (1) gezondheid bevor<strong>de</strong>ren en (2) <strong>de</strong> professionele<br />

ambachtelijkheid van <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong>methodieken. In <strong>de</strong><br />

loop van <strong>2008</strong> kwam daar een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekslijn bij: <strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong><br />

antroposo�sche zorgpraktijk als voorwaar<strong>de</strong> voor optimale zorg.<br />

In <strong>de</strong>ze publicatie wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eerste vruchten van het praktijkon<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> gebun<strong>de</strong>ld. Zij bestaat uit bijdragen van le<strong>de</strong>n<br />

van <strong>de</strong> kenniskr<strong>in</strong>g van het lectoraat en bijdragen vanuit an<strong>de</strong>re Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

on<strong>de</strong>rzoeksgroepen die praktijkon<strong>de</strong>rzoek naar antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong><br />

verrichten of verricht hebben.<br />

Leeswijzer<br />

De publicatie omvat vijf <strong>de</strong>len. In het eerste <strong>de</strong>el, Antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong>,<br />

wordt een korte schets gegeven van <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> (AG).<br />

Aan bod komen <strong>de</strong> kenmerken van <strong>de</strong> AG, haar positioner<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een wetenschap<br />

van gehelen en <strong>de</strong> relatie van <strong>de</strong>ze vorm van wetenschap met <strong>de</strong> professionele<br />

ambachtelijkheid van <strong>de</strong> AG-zorgmethodieken. Afsluitend wordt <strong>de</strong> betekenis van<br />

het praktijkon<strong>de</strong>rzoek voor <strong>de</strong> AG geschetst.<br />

In <strong>de</strong>el twee, Het verwerven van practice-based evi<strong>de</strong>nce, wordt <strong>in</strong> vier hoofdstukken<br />

<strong>in</strong>gegaan op het expliciteren van impliciete ervar<strong>in</strong>gskennis van <strong>de</strong>skundige<br />

artsen, therapeuten, verpleegkundigen en an<strong>de</strong>re me<strong>de</strong>werkers <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo-<br />

�sche <strong>gezondheidszorg</strong>. Annerose Kunenborg geeft een <strong>in</strong>troductie van het bestpracticeon<strong>de</strong>rzoek<br />

en hoe dit b<strong>in</strong>nen het lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg<br />

<strong>in</strong>gevuld gaat wor<strong>de</strong>n. Hoe kunnen gevon<strong>de</strong>n oploss<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> best practices<br />

wor<strong>de</strong>n geëxpliciteerd en vruchtbaar wor<strong>de</strong>n gemaakt voor <strong>de</strong> rest van <strong>de</strong> zorg?<br />

Erik Baars en Evi Koster beschrijven op basis van een kwalitatieve analyse van <strong>de</strong><br />

werkwijze van experts <strong>de</strong> wijze waarop antroposo�sche kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten,<br />

fysiotherapeuten en verpleegkundigen <strong>in</strong> <strong>de</strong> dagelijkse zorgpraktijk meer<br />

of m<strong>in</strong><strong>de</strong>r bewust diagnosticeren, hun therapieprocessen sturen en het e�ect<br />

9


10<br />

van hun han<strong>de</strong>len evalueren. Guus van <strong>de</strong>r Bie en Christa van Tell<strong>in</strong>gen geven<br />

aan hoe <strong>de</strong> formele kennis uit <strong>de</strong> natuurwetenschap, <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gskennis van <strong>de</strong><br />

antroposo�sche beroepsbeoefenaar en <strong>de</strong> antroposo�sche geesteswetenschappelijke<br />

kennis op methodische wijze geïntegreerd kunnen wor<strong>de</strong>n. Deze metho<strong>de</strong><br />

kan bijdragen aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke overbrugg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kloof tussen reguliere en<br />

antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong>. Odulf Damen ten slotte, beschrijft op basis van<br />

<strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n literatuur en ervar<strong>in</strong>gskennis <strong>de</strong> fundamentele kenmerken van <strong>de</strong><br />

antroposo�sche muziektherapie. Aan bod komen on<strong>de</strong>r meer Goethes fenomenologische<br />

metho<strong>de</strong>, een verklar<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l, <strong>de</strong> muzikale menskun<strong>de</strong> en pathogenetische<br />

en salutogenetische aspecten <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziektherapie.<br />

In <strong>de</strong>el drie, Het on<strong>de</strong>rsteunen van het therapeutische besluitvorm<strong>in</strong>gsproces, wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>in</strong> vier hoofdstukken verschillen<strong>de</strong> methodieken beschreven die on<strong>de</strong>rsteunend<br />

kunnen zijn <strong>in</strong> het besluitvorm<strong>in</strong>gsproces <strong>in</strong> <strong>de</strong> AG. Wil Uitgeest beschrijft <strong>de</strong> kenmerken<br />

van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> waarmee <strong>de</strong> kleur als kwalitatief fenomeen kan wor<strong>de</strong>n<br />

on<strong>de</strong>rzocht. Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> kleur blauw wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> stappen van Goethes<br />

fenomenologische metho<strong>de</strong> beschreven. Via <strong>de</strong>ze methodische weg ontstaan<br />

<strong>in</strong>zichten <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleur, die toegepast kunnen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>in</strong>dividuele therapieprocessen.<br />

Thea Giesen beschrijft een door haar ontwikkel<strong>de</strong> werkwijze voor psychotherapie<br />

bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Het betreft een methodische weg waarbij een k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> een psychotherapeutisch<br />

proces van zeven stappen meegenomen wordt om zijn eigen<br />

verhaal te vertellen. De zeven stappen, die lei<strong>de</strong>n tot het maken van een eigen<br />

verhaal door het k<strong>in</strong>d, blijken te correspon<strong>de</strong>ren met <strong>de</strong> zeven levensprocessen.<br />

Albert <strong>de</strong> Vries gaat <strong>in</strong> op het op methodische wijze aansluiten bij (<strong>de</strong> wilsricht<strong>in</strong>g<br />

van) <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele cliënt. Aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen on<strong>de</strong>r meer vragen als: hoe appelleer<br />

je aan <strong>de</strong> eigen activiteit, en hoe motiveer je iemand om actie te on<strong>de</strong>rnemen<br />

om <strong>de</strong> eigen gezondheid te herstellen? Hij positioneert hierbij het aansluiten als<br />

metho<strong>de</strong> tegenover het compenseren. Tevens komen <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, <strong>de</strong><br />

re�ectie, het <strong>in</strong>levend waarnemen en het ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek als methodische<br />

elementen aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>. Henk <strong>de</strong> Brey ten slotte, beschrijft het on<strong>de</strong>rzoeksproces<br />

waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche kennis over <strong>de</strong> dubbele planetenprocessen <strong>in</strong><br />

relatie tot <strong>de</strong> persoonlijkheidsopbouw van <strong>de</strong> mens gebruikt is om een vragenlijst<br />

te ontwikkelen en vali<strong>de</strong>ren. Deze vragenlijst is <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls zover ontwikkeld dat hij<br />

gebruikt kan wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche psychotherapiepraktijk.<br />

In <strong>de</strong>el vier, Het evalueren van <strong>de</strong> kwaliteit en het e�ect, wor<strong>de</strong>n vijf verschillen<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeken beschreven die gerelateerd zijn aan het evalueren van <strong>de</strong> kwaliteit<br />

en <strong>de</strong> e�ectiviteit van <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong>. Joop Hoekman,<br />

Mart<strong>in</strong> Niemeijer en Liesbeth Sjoukes beschrijven <strong>de</strong> wijze waarop stap voor stap<br />

practice-based evi<strong>de</strong>nce verkregen kan wor<strong>de</strong>n, en hoe dit toegepast kan wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> systematische evaluatie van kwaliteit en e�ectiviteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>r- en jeugdpsychiatrie. Tevens wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> resultaten van een eerste pilotproject<br />

beschreven en wordt <strong>in</strong>zichtelijk gemaakt hoe er op methodische wijze<br />

b<strong>in</strong>nen zorgprogramma’s <strong>in</strong>dividugerichte zorg wordt gegeven. Angelika Verhoog<br />

en Hennie van <strong>de</strong>r Geest beschrijven het proces van het ontwikkelen van een on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument<br />

om <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van kleur via het badwater aan te tonen en zo


te komen tot een bre<strong>de</strong> toepasbaarheid van het kleurenlichtbad. In het hoofdstuk<br />

wordt on<strong>de</strong>r meer <strong>in</strong>gegaan op <strong>de</strong> keuze voor <strong>de</strong> kleur smaragdgroen, <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

aspecten van het bad (temperatuur, aantal sessies, enzovoort), <strong>de</strong> proefpersonen,<br />

<strong>de</strong> observaties en objectieve met<strong>in</strong>gen, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> verwacht<strong>in</strong>gen<br />

ten aanzien van het e�ect op <strong>de</strong> aspecten van <strong>de</strong> drieledige en vierledige mens.<br />

In het hoofdstuk van Anne Ponste<strong>in</strong>, Cisca Philipse en Nicole <strong>de</strong> Vries wordt <strong>de</strong><br />

evaluatie van het e�ect van een kunstz<strong>in</strong>nig therapeutische groepsbegeleid<strong>in</strong>g/<br />

therapie van drie chronisch zieke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met sociaal-emotionele problemen<br />

beschreven. De bedoel<strong>in</strong>g van het on<strong>de</strong>rzoek is om <strong>de</strong> toename <strong>in</strong> levenskwaliteit<br />

vast te stellen en het e�ect van kunstz<strong>in</strong>nige begeleid<strong>in</strong>g/therapie daarbij te<br />

on<strong>de</strong>rbouwen. Aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen on<strong>de</strong>r meer het gebruikmaken van vragenlijsten,<br />

<strong>in</strong>terviews en beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige werken, en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

en beperk<strong>in</strong>gen van casuïstische metho<strong>de</strong>n van on<strong>de</strong>rzoek. In het hoofdstuk van<br />

Mart<strong>in</strong> Niemeijer, Erik Baars en Joop Hoekman wordt het Instrument K<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke<br />

Constitutie (IKC) beschreven dat ontwikkeld is voor het gebruik bij <strong>de</strong> diagnostiek<br />

en evaluatie van e�ecten <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en jeugdigen met ontwikkel<strong>in</strong>gsproblemen<br />

en -stoornissen. Naast een beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kenmerken<br />

van het IKC komt <strong>de</strong> bruikbaarheid van het <strong>in</strong>strument ter sprake, <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r<br />

bij het maken van keuzes <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Tot slot wordt een concrete vorm van<br />

implementatie van het <strong>in</strong>strument <strong>in</strong> een opzet van e�ectevaluatie <strong>in</strong> Zonnehuizen<br />

K<strong>in</strong>d en Jeugd beschreven. Els van <strong>de</strong>r Meij en Jolanda Grootendorst bespreken<br />

<strong>in</strong> hun hoofdstuk het fenomeen dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziektherapeutische praktijk blijkt<br />

dat bepaal<strong>de</strong> patiënten opvallend reageren op een bepaal<strong>de</strong> toonhoogte. In <strong>de</strong>ze<br />

reacties doen zich bij bepaal<strong>de</strong> klachten vaak m<strong>in</strong> of meer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> patronen voor.<br />

Vanuit <strong>de</strong>ze ervar<strong>in</strong>gen is <strong>de</strong> vraag ontstaan of er misschien een verband is tussen<br />

<strong>de</strong> aanwezigheid van een gevoeligheid voor een speci�eke toonhoogte en <strong>de</strong><br />

aanwezigheid van een klacht of ziektebeeld. In dit hoofdstuk wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eerste<br />

stappen gezet om een meet<strong>in</strong>strument te ontwikkelen en vali<strong>de</strong>ren, waarmee<br />

<strong>de</strong> voorkeur voor en antipathie tegen bepaal<strong>de</strong> tonen en toonhoogtegebie<strong>de</strong>n<br />

objectief vastgesteld kan wor<strong>de</strong>n.<br />

In <strong>de</strong>el vijf, Achtergron<strong>de</strong>n, zijn drie bijdragen opgenomen die <strong>in</strong>gaan op <strong>de</strong><br />

achtergron<strong>de</strong>n van het praktijkon<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> het algemeen en/of (het praktijkon<strong>de</strong>rzoek<br />

<strong>in</strong>) <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r. Annemieke<br />

Bijman beschrijft <strong>de</strong> eerste resultaten naar on<strong>de</strong>rzoek met als centrale vraag: wat<br />

hebben me<strong>de</strong>werkers met antroposo�e? Deelvragen die <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzoek aan<br />

bod komen, zijn: wie zijn <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van heilpedagogische en sociaaltherapeutische<br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, hebben zij kennis van <strong>de</strong> antroposo�sche methodiek en<br />

gebruiken zij <strong>de</strong>ze <strong>in</strong> hun werk, welk belang hechten zij aan <strong>de</strong>ze antroposo�sche<br />

methodiek, en wat betekent dit voor henzelf? Het twee<strong>de</strong> hoofdstuk betreft een<br />

(reeds eer<strong>de</strong>r verschenen) essay van Erik Baars over <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van holistische en<br />

mechanistische mensbeel<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> techniek vanuit antroposo�sch<br />

perspectief. Het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> hoofdstuk betreft <strong>de</strong> visie op praktijkon<strong>de</strong>rzoek<br />

zoals die door lectoren aan Hogeschool Lei<strong>de</strong>n is geformuleerd. Ten slotte wordt<br />

op schematische wijze <strong>de</strong> <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van het praktijkon<strong>de</strong>rzoek b<strong>in</strong>nen het lectoraat<br />

Antroposo�sche Gezondheidszorg zichtbaar gemaakt.<br />

11


1. Antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong><br />

13


14<br />

1.1 Kenmerken van <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong><br />

De antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> (AG) is aan het beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong> tw<strong>in</strong>tigste eeuw<br />

ontstaan als een verruim<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> geneeskun<strong>de</strong>. Een belangrijke<br />

rol hier<strong>in</strong> speel<strong>de</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse arts Ita Wegman. In 1921 richtte zij vlak bij<br />

Basel het eerste antroposo�sche ziekenhuis op. Zij werd <strong>in</strong> dit <strong>in</strong>itiatief van harte<br />

gesteund door Rudolf Ste<strong>in</strong>er, �losoof en grondlegger van <strong>de</strong> antroposo�e.<br />

Ste<strong>in</strong>er verzorg<strong>de</strong> <strong>in</strong> die beg<strong>in</strong>jaren <strong>de</strong> eerste lez<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong> verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

antroposo�sche geesteswetenschap met <strong>de</strong> reguliere geneeskun<strong>de</strong> en daaruit<br />

ontwikkel<strong>de</strong> zich het beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong> antroposo�sche geneeskunst.<br />

In <strong>de</strong> AG wordt veel aandacht geschonken aan <strong>de</strong> samenhang tussen lichaam,<br />

ziel en geest, alsme<strong>de</strong> aan leefstijl, z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>gvraagstukken en omgev<strong>in</strong>gsfactoren<br />

<strong>in</strong> relatie tot ziekte en gezondheid. Het on<strong>de</strong>rsteunen en actief stimuleren van<br />

het zelfregulerend en zelfgenezend vermogen van <strong>de</strong> mens, een gelijkwaardige<br />

relatie tussen patiënt en zorgverlener, meer tijd en aandacht voor <strong>de</strong> patiënt,<br />

het ontwikkelen van natuurlijke medicijnen en een terughou<strong>de</strong>nd gebruik<br />

van reguliere medicijnen zijn tot op <strong>de</strong> dag van vandaag veelgenoem<strong>de</strong> en<br />

gewaar<strong>de</strong>er<strong>de</strong> kenmerken van <strong>de</strong> AG.<br />

Het zorgveld<br />

De AG bestaat uit meer<strong>de</strong>re sectoren: <strong>de</strong> huisartsgeneeskun<strong>de</strong> (eerste lijn),<br />

consultatiebureaus, bedrijfsgeneeskun<strong>de</strong> en schoolartsendiensten naast een<br />

rijkgeschakeer<strong>de</strong> twee<strong>de</strong>lijnszorg. De huisartsen werken <strong>in</strong> zelfstandige praktijken,<br />

of <strong>in</strong> zogeheten therapeutica, samen met verschillen<strong>de</strong>, an<strong>de</strong>re discipl<strong>in</strong>es. Er zijn<br />

zo’n 160 praktiseren<strong>de</strong> antroposo�sche (huis)artsen en specialisten <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland.<br />

Er zijn 15 consultatiebureaus voor zuigel<strong>in</strong>gen en kle<strong>in</strong>e k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren tot vier jaar,<br />

<strong>de</strong>els <strong>in</strong>gebed <strong>in</strong> <strong>de</strong> regionale <strong>in</strong>stituties. Naar schatt<strong>in</strong>g maken ongeveer 200.000<br />

cliënten gebruik van <strong>de</strong>ze diensten. De antroposo�sche twee<strong>de</strong>lijnszorg strekt<br />

zich uit van geestelijke <strong>gezondheidszorg</strong> (GGZ) en verslav<strong>in</strong>gszorg (VZ) tot aan<br />

ou<strong>de</strong>renzorg en zorg aan cliënten met een ontwikkel<strong>in</strong>gs-, verstan<strong>de</strong>lijke en/of<br />

lichamelijke stoornis (VGZ).<br />

Kenmerkend voor <strong>de</strong> antroposo�sche zorgverlen<strong>in</strong>g is het kunnen toepassen<br />

van vele therapieën waarmee <strong>de</strong> patiënt actief <strong>de</strong> eigen gezondheidstoestand<br />

kan beïnvloe<strong>de</strong>n. Naast <strong>de</strong> klassieke, maar tegelijkertijd antroposo�sch<br />

verruim<strong>de</strong> therapieën, zoals psychotherapie en fysiotherapie, zijn dat on<strong>de</strong>r<br />

meer kunstz<strong>in</strong>nige therapie (muziek en beel<strong>de</strong>nd), spraak- en euritmietherapie,<br />

ritmische massage, verpleegkundige begeleid<strong>in</strong>g, en begeleid<strong>in</strong>g en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

op het gebied van voed<strong>in</strong>g. De zorgverleners die <strong>de</strong>ze therapieën toepassen,<br />

verlenen hun diensten zowel <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste- als <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>lijnszorg.<br />

AG wordt op dit moment on<strong>de</strong>rzocht en gedoceerd aan verschillen<strong>de</strong><br />

universiteiten <strong>in</strong> Europa en ambulant en kl<strong>in</strong>isch gepraktiseerd <strong>in</strong> tachtig lan<strong>de</strong>n<br />

over <strong>de</strong> gehele wereld. De AG is sterk <strong>in</strong>ternationaal georganiseerd en <strong>in</strong>gebed.


Gezondheid bevor<strong>de</strong>ren<br />

In <strong>de</strong> antroposo�sche visie is fysieke gezondheid het resultaat van <strong>de</strong><br />

lichamelijk georiënteer<strong>de</strong> zelfreguleren<strong>de</strong> activiteit die voortdurend gericht<br />

is op het herstellen van <strong>de</strong> balans tussen het organisme en diens omgev<strong>in</strong>g,<br />

en het herstellen van <strong>de</strong> balans tussen <strong>de</strong>elsystemen <strong>in</strong> het organisme zelf.<br />

De psychosociale gezondheid betreft het <strong>in</strong> staat zijn om <strong>in</strong> wisselen<strong>de</strong><br />

omstandighe<strong>de</strong>n autonoom te kunnen functioneren en betekenisvol richt<strong>in</strong>g<br />

te kunnen geven aan het eigen leven. Deze activiteit is eveneens gebaseerd<br />

op geduren<strong>de</strong> het leven ontwikkel<strong>de</strong> zelfreguleren<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n (Baars,<br />

2006). Antroposo�sche therapieën zijn primair gericht op het bevor<strong>de</strong>ren van<br />

<strong>de</strong> werkzaamheid van <strong>de</strong> niet-materiële functionele werkelijkheidslagen, die<br />

als werk<strong>in</strong>gspr<strong>in</strong>cipe verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn voor het door zelfreguler<strong>in</strong>g <strong>in</strong> stand<br />

hou<strong>de</strong>n en herstellen van het organisme als psychosomatische eenheid. Het zijn<br />

daarmee primair gezondheidsbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> therapieën.<br />

Op het <strong>in</strong>dividu georiënteer<strong>de</strong> zorgmethodieken<br />

Naast het <strong>in</strong>zetten van enkele algemene <strong>in</strong>terventies voor algemene<br />

aandoen<strong>in</strong>gen (bijvoorbeeld Gencydo® voor hooikoorts) wordt <strong>de</strong> AG vooral<br />

gekenmerkt door een situationeel, op het <strong>in</strong>dividu georiënteerd han<strong>de</strong>len.<br />

Hiermee wordt bedoeld dat <strong>de</strong> werker <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> op basis van<br />

<strong>de</strong> algemene kennis van zijn of haar vakgebied, <strong>de</strong> speci�eke kennis van <strong>de</strong><br />

antroposo�sche werk<strong>in</strong>gspr<strong>in</strong>cipes en therapieën, en <strong>de</strong> context van <strong>de</strong> actuele<br />

behan<strong>de</strong>lsituatie een <strong>in</strong>terventie op maat nastreeft (Baars, 2006).<br />

Integratie van kennis <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong>praktijk<br />

De AG moet wor<strong>de</strong>n beschouwd als een complementaire, <strong>in</strong>tegratieve en<br />

niet als een alternatieve <strong>gezondheidszorg</strong>, omdat zij <strong>de</strong> kennis voortkomend<br />

uit <strong>de</strong> natuurwetenschappelijk gerichte geneeskun<strong>de</strong> <strong>in</strong>tegreert <strong>in</strong> die<br />

van <strong>de</strong> antroposo�sche geesteswetenschap en bei<strong>de</strong> soorten kennis op<br />

geïntegreer<strong>de</strong> wijze vruchtbaar maakt voor <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong>praktijk. Voor<br />

vrijwel alle beroepsgroepen geldt dan ook dat <strong>de</strong> zorgverleners <strong>in</strong> eerste<br />

<strong>in</strong>stantie regulier opgeleid zijn en daarnaast een aanvullen<strong>de</strong> antroposo�sche,<br />

erken<strong>de</strong> beroepsopleid<strong>in</strong>g hebben gevolgd. Concreet betekent dit dat <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong>praktijk bijvoorbeeld ziektebestrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> of<br />

symptomatische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen naast gezondheidsbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> therapieën<br />

(kunnen) wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet, algemene diagnoses naast <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong><br />

diagnoses (kunnen) wor<strong>de</strong>n gesteld, en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen volgens protocol of<br />

richtlijn (kunnen) wor<strong>de</strong>n uitgevoerd naast <strong>in</strong>terventies op maat.<br />

15


16<br />

1.2 Wetenschap van <strong>de</strong>len versus wetenschap van gehelen<br />

Wetenschappelijke positioner<strong>in</strong>g<br />

De AG is (me<strong>de</strong>) gebaseerd op het uitwerken, toepassen en kl<strong>in</strong>isch toetsen<br />

van <strong>in</strong>zichten die voortkomen uit <strong>de</strong> antroposo�sche geesteswetenschap.<br />

Antroposo�e kan wetenschappelijk gezien wor<strong>de</strong>n beschouwd als een<br />

ontologisch, non-atomistisch holistische visie op <strong>de</strong> werkelijkheid. Hiermee<br />

wordt bedoeld dat <strong>de</strong> werkzaamheid van niet-materiële (non-atomistisch)<br />

werkelijkheidslagen (ontologisch) methodisch on<strong>de</strong>rzoekbaar en kenbaar<br />

gemaakt kunnen wor<strong>de</strong>n. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> antroposo�sche geesteswetenschap wordt<br />

een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen <strong>de</strong> werkelijkheidslagen van <strong>de</strong> materie, het<br />

biologische leven, het bewustzijn en <strong>de</strong> geestelijke realiteit van <strong>de</strong> mens. Elke<br />

werkelijkheidslaag behoeft zijn eigen on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> om daarover kennis te<br />

kunnen ontwikkelen. Vergeleken met <strong>de</strong> natuurwetenschap, die <strong>in</strong> <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong><br />

eeuw haar aanvang nam en zich op <strong>de</strong> werkelijkheidslaag van <strong>de</strong> materie richt, is<br />

<strong>de</strong> antroposo�sche geesteswetenschappelijke vorm van wetenschap die aan het<br />

beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong> tw<strong>in</strong>tigste eeuw ontwikkeld werd, nog relatief jong. Haar potentie<br />

voor het maatschappelijk leven is dan ook nog slechts beg<strong>in</strong>nend gerealiseerd.<br />

Wetenschap van gehelen<br />

De huidige wetenschapsopvatt<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> veel gevallen <strong>in</strong> essentie reductionistisch<br />

mechanistisch-materialistisch, wat wil zeggen dat on<strong>de</strong>rzoek zich uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk<br />

richt op mo<strong>de</strong>llen van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teracties tussen <strong>de</strong> kle<strong>in</strong>ste materiële <strong>de</strong>eltjes, die<br />

<strong>de</strong> samenhangen op hogere or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus zou<strong>de</strong>n kunnen verklaren. In <strong>de</strong><br />

<strong>gezondheidszorg</strong> zien we dat terug <strong>in</strong> on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> enorme aandacht voor<br />

on<strong>de</strong>r meer het zoeken naar <strong>de</strong> genetische grondslag van ziekten, moleculair<br />

biologische verklar<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>llen voor ziekten en <strong>in</strong> het hersenon<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

(biologische) psychiatrie.<br />

Dat er daarnaast ook nog een an<strong>de</strong>re wetenschapsopvatt<strong>in</strong>g mogelijk is, wordt<br />

on<strong>de</strong>r meer goed beschreven <strong>in</strong> het boek “The wholeness of nature. Goethes way<br />

of science” (1996) van <strong>de</strong> fysicus en wetenschaps�losoof Henri Bortoft. In dit boek<br />

gaat <strong>de</strong> auteur <strong>in</strong> op het natuurwetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek van Goethe, en met<br />

name op diens impliciete on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>. Bortoft noemt Goethe <strong>de</strong> pionier<br />

van een “wetenschap van gehelen”. Waar <strong>de</strong> mechanistische wetenschap zich op<br />

<strong>de</strong> meet-, weeg- en telbare aspecten van <strong>de</strong> natuur richt, richt <strong>de</strong> wetenschap<br />

van <strong>de</strong> gehelen zich, uitgaan<strong>de</strong> van <strong>de</strong> z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare fenomenen<br />

van zowel <strong>de</strong> primaire als <strong>de</strong> secundaire kwaliteiten, 1 op het verwerven van<br />

kennis van <strong>de</strong> hogere or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur en <strong>de</strong> mens. Hiervoor is<br />

een bewuste tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g van <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gs- en oor<strong>de</strong>elsvaardighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

1 De �losoof John Locke (1632 – 1704) was <strong>de</strong> eerste die op methodologische gron<strong>de</strong>n een<br />

on<strong>de</strong>rscheid formuleer<strong>de</strong> tussen <strong>de</strong> primaire en secundaire kwaliteiten van objecten <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur. De<br />

primaire kwaliteiten betro�en <strong>de</strong> mathematisch verwerkbare aspecten (gewicht, lengte, enzovoort)<br />

en <strong>de</strong> secundaire kwaliteiten betro�en <strong>de</strong> niet-mathematisch verwerkbare aspecten (zoals smaak,<br />

kleur, reuk, enzovoort). In <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re, historische ontwikkel<strong>in</strong>g van het mechanistisch-mathematisch<br />

mens- en wereldbeeld vallen <strong>de</strong> verklar<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuur en <strong>de</strong> mechanische verklar<strong>in</strong>g uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk<br />

samen. Secundaire kwaliteiten wor<strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze opvatt<strong>in</strong>g als subjectief beschouwd en het<br />

on<strong>de</strong>rzoek naar natuurlijke objecten wordt gereduceerd tot <strong>de</strong> primaire kwaliteiten (zie ook<br />

hoofdstuk 5.2 <strong>in</strong> dit boek).


<strong>in</strong>dividuele on<strong>de</strong>rzoeker noodzakelijk; slechts door het oog van <strong>de</strong> naald van het<br />

geschool<strong>de</strong> oor<strong>de</strong>elsvermogen is het mogelijk om vali<strong>de</strong> kennis van <strong>de</strong>ze hogere<br />

or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus te verkrijgen.<br />

S<strong>in</strong>ds Goethes pionierswerk e<strong>in</strong>d achttien<strong>de</strong> en beg<strong>in</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw<br />

is er door verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze traditie wetenschappelijk<br />

on<strong>de</strong>rzoek verricht. Desalniettem<strong>in</strong> staat <strong>de</strong>ze wetenschap van gehelen nog<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rschoenen. Na een overheers<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuurwetenschappelijke<br />

wetenschapsopvatt<strong>in</strong>g aan het e<strong>in</strong>d van <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw tot ver <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

tw<strong>in</strong>tigste eeuw lijken er <strong>in</strong> <strong>de</strong> afgelopen <strong>de</strong>cennia steeds meer maatschappelijke<br />

en wetenschappelijke aanknop<strong>in</strong>gspunten te zijn voor een wetenschap<br />

van gehelen. Zo zien we <strong>in</strong> <strong>de</strong> maatschappij <strong>in</strong> het algemeen steeds meer<br />

belangstell<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> menselijke maat, gehelen en samenhangen, verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen,<br />

processen, presentiebena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, voorwaar<strong>de</strong>n scheppen en vertrouwen (Baars<br />

en Bloksma, <strong>2008</strong>). In <strong>de</strong> wetenschap zien we <strong>de</strong> aandacht voor meer holistische<br />

bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> bijvoorbeeld <strong>de</strong> systeembiologie. Van <strong>de</strong>r Greef e.a. (2007)<br />

schrijven hierover: “Moreover, an un<strong>de</strong>rstand<strong>in</strong>g that new properties emerge<br />

with<strong>in</strong> a system at di�erent levels of complexity, clearly un<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>es the need<br />

to study the behavior of an entire system, rather than focus on study<strong>in</strong>g its<br />

components <strong>in</strong> isolation.” Tevens zien we een toenemen<strong>de</strong> aandacht voor <strong>de</strong><br />

rol van het geschoold oor<strong>de</strong>elsvermogen <strong>in</strong> <strong>de</strong> wetenschap <strong>in</strong> bijvoorbeeld <strong>de</strong><br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van protocollen en richtlijnen, waarbij <strong>de</strong> expertkennis van <strong>de</strong><br />

professionals een belangrijke rol heeft. Een twee<strong>de</strong> sprekend voorbeeld betreft <strong>de</strong><br />

historische ontwikkel<strong>in</strong>g van het concept van objectiviteit, zoals beschreven door<br />

Daston en Galison (2007). In hun historische betoog geven zij aan dat objectiviteit<br />

zich heeft ontwikkeld van <strong>de</strong> natuurwaarheid, via <strong>de</strong> mechanische objectiviteit<br />

naar (ook) het geschool<strong>de</strong> oor<strong>de</strong>el <strong>in</strong> <strong>de</strong> tw<strong>in</strong>tigste eeuw! Zo is een objectief beeld<br />

van een plant <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste categorie een plantenbeeld à la L<strong>in</strong>naeus: op basis van<br />

exacte waarnem<strong>in</strong>gen wordt een grondtype van <strong>de</strong> plantenfamilie getekend, dat<br />

geen <strong>in</strong>dividueel exemplaar voorstelt, maar juist het karakteristieke, algemene,<br />

het typische van een familie. Een foto van een speci�ek exemplaar op een bepaald<br />

moment en een bepaal<strong>de</strong> locatie is een beeld met een mechanische objectiviteit.<br />

In een atlas waar<strong>in</strong> zowel heel nauwkeurige, mechanisch-objectieve on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len<br />

als door <strong>de</strong> expert (om bepaal<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen) benadrukte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een<br />

plantenfamilie getekend zijn, v<strong>in</strong><strong>de</strong>n we <strong>de</strong> objectiviteit van het geschool<strong>de</strong><br />

oor<strong>de</strong>el. Op tal van terre<strong>in</strong>en (bijvoorbeeld het beoor<strong>de</strong>len van röntgenfoto’s)<br />

is dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n dat het voorschrift van <strong>de</strong> mechanische objectiviteit, die<br />

zich verre van elke <strong>in</strong>terpretatie houdt, tekortschiet. “Nur wenn Bil<strong>de</strong>r mittels<br />

kreativer E<strong>in</strong>schätzung – oft durch <strong>in</strong>tuitive (aber geschulte) Mustererkennung,<br />

gesteuerte Erfahrung o<strong>de</strong>r holistische Wahrnehmung – <strong>in</strong>terpretiert wur<strong>de</strong>n,<br />

erhielten sie Be<strong>de</strong>utung” (Daston en Galison, 2007, p. 366) (Slechts wanneer<br />

beel<strong>de</strong>n door mid<strong>de</strong>l van creatieve beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g – vaak door <strong>in</strong>tuïtieve (maar<br />

geschool<strong>de</strong>) patroonherkenn<strong>in</strong>g, gestuur<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g of holistische waarnem<strong>in</strong>g –<br />

geïnterpreteerd wer<strong>de</strong>n, verkregen ze betekenis.)<br />

17


18<br />

De wetenschap van gehelen richt zich dus op het verwerven van kennis op <strong>de</strong><br />

hogere or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur, waarbij het geschool<strong>de</strong> oor<strong>de</strong>elsvermogen<br />

een centrale, methodische rol moet wor<strong>de</strong>n toegekend (Baars, 2006).<br />

De professionele ambachtelijkheid van <strong>de</strong> antroposo�sche zorgmethodieken<br />

Meer<strong>de</strong>re niveaus van kennen als basis voor ambachtelijkheid<br />

B<strong>in</strong>nen het ka<strong>de</strong>r van een wetenschap van gehelen, <strong>in</strong>clusief Goethes vorm<br />

van natuurwetenschap en <strong>de</strong> antroposo�sche geesteswetenschappelijke<br />

<strong>in</strong>zichten, ontwikkelt <strong>de</strong> zorgverlener het <strong>in</strong>zicht dat <strong>de</strong> mens <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong>,<br />

on<strong>de</strong>rscheidbare organisatieniveaus is geconstitueerd. Afhankelijk van het<br />

gekozen gezichtspunt wor<strong>de</strong>n bijvoorbeeld een drieledige organisatie (lichaam,<br />

ziel, geest) en een vierledige organisatie (materie, fysiologie, bewustzijn en<br />

zelfbewustzijn) on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. Deze twee organisatievormen doordr<strong>in</strong>gen<br />

elkaar b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> functionele eenheid van <strong>de</strong> mens. Deze functionele eenheid<br />

kan ten slotte wor<strong>de</strong>n beschouwd als het actieve en zelfreguleren<strong>de</strong> pr<strong>in</strong>cipe<br />

dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> functionele <strong>de</strong>elaspecten <strong>in</strong> hun on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge samenwerk<strong>in</strong>g<br />

en afhankelijkheid aanstuurt. Het zelfreguleren<strong>de</strong> pr<strong>in</strong>cipe is het functionele<br />

geheel en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rscheidbare organisatieniveaus vormen ‘het gereedschap’<br />

waarmee <strong>de</strong>ze functionele eenheid van <strong>de</strong> mens zich zelf schept en organiseert.<br />

Omdat <strong>de</strong>ze functionele eenheid een dynamische aanpass<strong>in</strong>gs- en balanswerk<strong>in</strong>g<br />

heeft, rust daar<strong>in</strong> ook een mogelijkheid tot een disbalans en ontspor<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

zelfregulatie als oorzaak van ziekte.<br />

Zorgverleners kennen <strong>de</strong>rhalve het speci�eke van <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rscheidbare<br />

niveaus en het geheel, en hoe <strong>de</strong>ze zich morfologisch, fysiologisch en<br />

pathologisch manifesteren. Me<strong>de</strong> op grond daarvan ontstaan <strong>de</strong> <strong>in</strong>zichten hoe<br />

<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rscheidbare niveaus beïnvloed kunnen wor<strong>de</strong>n ter bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

normale functie (bij <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van gezondheid) en ter correctie (<strong>in</strong> geval van<br />

functiestoornissen als behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van ziekte).<br />

Meer<strong>de</strong>re niveaus van kennen en het professioneel han<strong>de</strong>len<br />

In alle vormen van antroposo�sche zorg neemt het ervar<strong>in</strong>gsleren een belangrijke<br />

plaats <strong>in</strong>. Dit <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> zorg ontwikkelt zich al doen<strong>de</strong>, zoals dat algemeen<br />

gebruikelijk is b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> zorg.<br />

De hiervoor genoem<strong>de</strong> antroposo�sche menskundige gezichtspunten lei<strong>de</strong>n<br />

echter naast <strong>de</strong> gangbare tot aanvullen<strong>de</strong> en an<strong>de</strong>rsoortige diagnosen,<br />

<strong>in</strong>terventies en therapeutische han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen. In een groot aantal bijdragen<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong>ze publicatie wordt daarvan gewag gemaakt en wordt ernaar gestreefd<br />

<strong>de</strong>ze uitgangspunten en hun consequenties voor <strong>de</strong> ambachtelijkheid van <strong>de</strong><br />

praktijk expliciet te maken, te verantwoor<strong>de</strong>n en ook zichtbaar te maken als<br />

bron voor het therapeutisch han<strong>de</strong>len. Door <strong>de</strong>ze ambachtelijkheid ontstaat een<br />

a<strong>de</strong>quate en professionele specialiser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zorg voor speci�eke vormen van<br />

pathologie, zoals zorg voor mensen met een verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g, pathologie<br />

zoals die <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste lijn wordt gepresenteerd, psychiatrische problematiek,<br />

verslav<strong>in</strong>gsvraagstukken, enzovoort. Hierdoor zijn er b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> AG voor elk type


zorg, zorgverleners die ambachtelijk professioneel zorg op maat kunnen leveren.<br />

De ervar<strong>in</strong>gen die opgedaan zijn tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> ambachtelijke zorgverlen<strong>in</strong>g, doen<br />

op hun beurt weer momenten van (zelf)re�ectie ontstaan bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laar.<br />

Daardoor ontstaat een feedback naar het <strong>in</strong>zichtelijke niveau. Deze kr<strong>in</strong>gloop van<br />

<strong>in</strong>zicht – ambachtelijk han<strong>de</strong>len – (zelf)re�ectie – feedback op <strong>in</strong>zicht kan wor<strong>de</strong>n<br />

beschouwd als <strong>de</strong> levenscyclus van <strong>de</strong> ambachtelijke professionaliteit. Daardoor<br />

komen <strong>in</strong>zichten, nieuwe ervar<strong>in</strong>gen opgedaan tij<strong>de</strong>ns het behan<strong>de</strong>len, richtlijnen<br />

en protocollen <strong>in</strong> een cont<strong>in</strong>ue stroom van veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en aanpass<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong><br />

werkelijkheid van <strong>de</strong> te behan<strong>de</strong>len mens. Algemene kennis, <strong>in</strong>dividuele ervar<strong>in</strong>g<br />

en een geschoold oor<strong>de</strong>els- en aanpass<strong>in</strong>gsvermogen vormen <strong>de</strong> driehoek van <strong>de</strong><br />

professionele ambachtelijkheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> AG.<br />

1.3 Het lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg en <strong>de</strong> opgaven van het<br />

praktijkon<strong>de</strong>rzoek<br />

<strong>Praktijkon<strong>de</strong>rzoek</strong><br />

On<strong>de</strong>rzoeksactiviteiten b<strong>in</strong>nen hogescholen hebben <strong>de</strong> functie een bijdrage<br />

te leveren aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>standhoud<strong>in</strong>g en ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> beroepspraktijk <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g. Het praktijkon<strong>de</strong>rzoek aan hogescholen is dan ook primair<br />

gericht op het genereren van kennis waarmee problemen <strong>in</strong> <strong>de</strong> beroepspraktijk<br />

aangepakt kunnen wor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> beroepspraktijk en <strong>de</strong> beroepsopleid<strong>in</strong>g zich<br />

ver<strong>de</strong>r kunnen ontwikkelen. In <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren zal het praktijkon<strong>de</strong>rzoek dan<br />

ook b<strong>in</strong>nen elke opleid<strong>in</strong>g van Hogeschool Lei<strong>de</strong>n een steeds belangrijkere plaats<br />

gaan <strong>in</strong>nemen. Daartoe zijn b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> hogeschool lectoraten <strong>in</strong>gericht om <strong>de</strong>ze<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g een sterke impuls te geven. Drie centrale on<strong>de</strong>rzoeksricht<strong>in</strong>gen<br />

b<strong>in</strong>nen het praktijkon<strong>de</strong>rzoek zijn:<br />

! verwerven van practice-based evi<strong>de</strong>nce;<br />

! on<strong>de</strong>rsteunen <strong>in</strong> het therapeutische besluitvorm<strong>in</strong>gsproces;<br />

! evalueren van kwaliteit en e�ectiviteit.<br />

Zie voor meer algemene <strong>in</strong>formatie over praktijkon<strong>de</strong>rzoek ook het hoofdstuk<br />

“Visiedocument praktijkon<strong>de</strong>rzoek lectoren Hogeschool Lei<strong>de</strong>n” op pag<strong>in</strong>a 203.<br />

Groeipotentie<br />

Zoals uit <strong>de</strong> analyse <strong>in</strong> <strong>de</strong> lectorale re<strong>de</strong> (Baars, <strong>2008</strong>) blijkt, is het<br />

praktijkon<strong>de</strong>rzoek ook voor <strong>de</strong> AG erg belangrijk. De daar beschreven<br />

belangrijkste praktijkproblemen betre�en: (1) het aantonen van e�ectiviteit<br />

en veiligheid, (2) het leveren en ontwikkelen van optimale kwaliteit, en (3) het<br />

verbeteren van <strong>de</strong> communicatie over AG. Er zijn b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> AG schatten aan<br />

ervar<strong>in</strong>gskennis, die vaak nog slechts benut wordt door <strong>de</strong> mensen die <strong>de</strong>ze<br />

kennis zelf ontwikkeld hebben. Door praktijkon<strong>de</strong>rzoek kunnen die schatten<br />

‘wor<strong>de</strong>n opgegraven’, stap voor stap ver<strong>de</strong>r ontwikkeld en verantwoord wor<strong>de</strong>n,<br />

en maatschappelijk en wetenschappelijk verantwoord gecommuniceerd gaan<br />

wor<strong>de</strong>n. Hierdoor kan <strong>de</strong> AG op eigentijdse en verantwoor<strong>de</strong> wijze haar bijdrage<br />

aan <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> steeds meer gaan realiseren. Genoeg groeipotentie<br />

en werk dus om <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia mee aan <strong>de</strong> slag te gaan. Het lectoraat<br />

Antroposo�sche Gezondheidszorg wil aan dit werk een belangrijke bijdrage<br />

19


20<br />

leveren, alleen of samen met het beroepsveld, <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>gen en reguliere en<br />

antroposo�sche on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen.<br />

In <strong>de</strong>ze publicatie maken we u <strong>de</strong>elgenoot van <strong>de</strong> eerste stappen van dit traject.<br />

We wensen u veel leesplezier.<br />

Erik Baars en Guus van <strong>de</strong>r Bie<br />

November <strong>2008</strong><br />

Literatuur<br />

Baars, E. (2005). De bijdrage van <strong>de</strong> antroposo�sche eerstelijnszorg aan <strong>de</strong><br />

verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ‘Bur<strong>de</strong>n of disease’ <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Een exploreren<strong>de</strong> pilotstudy.<br />

Driebergen: Louis Bolk Instituut.<br />

Baars, E. (2006). De zorgmethodiek wetenschappelijk verantwoord. In: E. Baars<br />

(red.). Goe<strong>de</strong> zorg (twee<strong>de</strong> druk). Zeist: Christofoor, hoofdstuk 8.<br />

Baars, E. (<strong>2008</strong>). Antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong>. De professionele ambachtelijkheid<br />

van gezondheid bevor<strong>de</strong>ren. Amsterdam: Uitgeverij SWP.<br />

Baars, E., Bloksma, J. (<strong>2008</strong>). Verschuiven<strong>de</strong> paradigma’s b<strong>in</strong>nen Landbouw & Zorg.<br />

Zorg voor gehelen en samenhangen. Driebergen: Louis Bolk Instituut.<br />

Bortoft, H. (1996). The wholeness of nature. Goethe’s way of science. Ed<strong>in</strong>burgh: Floris<br />

Books en New York: L<strong>in</strong>difarne Press.<br />

Daston, L., Galison, P. (2007). Objektivität. Frankfurt am Ma<strong>in</strong>: Suhrkamp Verlag.<br />

Greef, J. van <strong>de</strong>r, Mart<strong>in</strong>, S., Juhasz, P., Adourian, A., Plasterer, T., Verheij, E.R.,<br />

McBurney, R.N. (2007). The art and practice of systems biology <strong>in</strong> medic<strong>in</strong>e:<br />

mapp<strong>in</strong>g patterns of relationships. Journal of Proteome Research, 6 (4), p. 1540-<br />

1559.


2. Het verwerven van practice-based evi<strong>de</strong>nce<br />

“Bij het verwerven van practice-based evi<strong>de</strong>nce gaat het erom <strong>de</strong> aanwezige ‘tacit<br />

knowledge’ of impliciete ervar<strong>in</strong>gskennis van beroepsbeoefenaars om te zetten naar<br />

expliciete kennis die kan wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>eld, zo nodig ver<strong>de</strong>r ontwikkeld en toegepast.<br />

Het hoger beroepson<strong>de</strong>rwijs heeft als kerntaak om <strong>de</strong> theoretische on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van<br />

het beroepsmatig han<strong>de</strong>len te ontwikkelen vanuit patronen, regels en ontwerpen <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> beroepspraktijk. On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n die hierbij goed aansluiten zijn on<strong>de</strong>r meer:<br />

action research-achtige bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, met analyses van cases en ‘best-practices’; en<br />

kwalitatieve on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n.”<br />

(Uit: Visiedocument praktijkon<strong>de</strong>rzoek lectoren Hogeschool Lei<strong>de</strong>n, <strong>2008</strong>)<br />

21


22<br />

2.1 Best practices, een aanzet voor kenniscirculatie<br />

Annerose Kunenborg<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

In september <strong>2008</strong> is het best-practiceon<strong>de</strong>rzoek b<strong>in</strong>nen het lectoraat<br />

Antroposo�sche Gezondheidszorg van start gegaan. Waarom een on<strong>de</strong>rzoek<br />

naar best practices? Hoe past dit b<strong>in</strong>nen het lectoraat Antroposo�sche<br />

Gezondheidszorg en wat heeft men <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst hieraan? Wat zijn best<br />

practices überhaupt en hoe is dan <strong>de</strong> speci�eke aanpak b<strong>in</strong>nen het lectoraat?<br />

Welke on<strong>de</strong>rzoeksthema’s staan hierbij centraal en wat zijn <strong>de</strong> eerste stappen<br />

b<strong>in</strong>nen het on<strong>de</strong>rzoek?<br />

Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>ze vragen zal <strong>in</strong> dit hoofdstuk meer op <strong>de</strong>ze vorm van<br />

on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gegaan.<br />

Waarom een on<strong>de</strong>rzoek naar best practices?<br />

B<strong>in</strong>nen het werkgebied van <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> (AG) is er<br />

een enorme schat aan ervar<strong>in</strong>gskennis. Kennis die het waard is geëxpliciteerd<br />

te wor<strong>de</strong>n en te <strong>de</strong>len. Dit gebeurt natuurlijk al ten <strong>de</strong>le: bijvoorbeeld tij<strong>de</strong>ns<br />

werkbesprek<strong>in</strong>gen, patiëntenbesprek<strong>in</strong>gen, werkgroepbijeenkomsten en<br />

naschol<strong>in</strong>g. Echter, om nog beter gebruik te kunnen maken van <strong>de</strong> enorme<br />

ervar<strong>in</strong>gsschat is het z<strong>in</strong>vol <strong>de</strong>ze ‘ervar<strong>in</strong>gseilan<strong>de</strong>n’ ver<strong>de</strong>r te verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Hiervoor<br />

is het nodig <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen te expliciteren, erop te re�ecteren, en <strong>de</strong> e�ecten<br />

ervan te analyseren, zodat men kan kijken <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong>ze ook bruikbaar zijn<br />

voor an<strong>de</strong>ren die b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> AG werkzaam zijn. Een on<strong>de</strong>rzoek naar best practices<br />

on<strong>de</strong>rsteunt dit proces van kennis expliciteren en <strong>de</strong>len.<br />

Hoe past dit b<strong>in</strong>nen het lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg?<br />

Het lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg heeft zich als doel gesteld<br />

ervar<strong>in</strong>gskennis te expliciteren en door praktijkon<strong>de</strong>rzoek evi<strong>de</strong>nce-based<br />

practice te genereren. Dit is ook het doel van het best-practiceon<strong>de</strong>rzoek.<br />

Wat heeft men <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst hieraan?<br />

In <strong>de</strong> toekomst kunnen we aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> beschreven best practices <strong>de</strong><br />

zorgpraktijk verbeteren en na<strong>de</strong>r e�ecton<strong>de</strong>rzoek doen. Het beschrijven van<br />

best practices is dus een eerste stap. Het vormt een aanzet om <strong>in</strong>novaties <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

zorgpraktijk te genereren en steeds beter gecontroleerd on<strong>de</strong>rzoek te kunnen<br />

doen.<br />

Aan <strong>de</strong> hand van een voorbeeld wil ik na<strong>de</strong>r illustreren welke rol het on<strong>de</strong>rzoek<br />

van best practices <strong>in</strong> een on<strong>de</strong>rzoekstraject kan hebben:<br />

“Vanuit <strong>de</strong> verpleegwetenschappen heeft men zich <strong>de</strong> vraag gesteld: wat maakt<br />

dat patiënten met anorexia nervosa <strong>in</strong> hun gewicht herstellen? Hierbij heeft men<br />

gekeken naar een af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g die wat betreft gewichtsherstel van haar patiënten goe<strong>de</strong><br />

resultaten boekte. Dit was <strong>de</strong> af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g R<strong>in</strong>tveld van Altrecht GGZ, gespecialiseerd <strong>in</strong>


<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van jeugdigen met een eetstoornis. Vervolgens wer<strong>de</strong>n patiënten met<br />

anorexia nervosa die hun behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g succesvol hebben afgerond, bevraagd over<br />

<strong>de</strong> verpleegkundige <strong>in</strong>terventies die zij als e�ectief beoor<strong>de</strong>len <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van hun<br />

gewichtsherstel en <strong>de</strong> normaliser<strong>in</strong>g van hun eet- en beweg<strong>in</strong>gspatroon. Hierbij werd<br />

on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong> verpleegkundigen <strong>de</strong> maaltij<strong>de</strong>n<br />

begeleid<strong>de</strong>n, belangrijk was voor het slagen van <strong>de</strong> therapie. Vervolgens is dit, naast<br />

on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>r verpleegkundigen en literatuuron<strong>de</strong>rzoek, teruggekoppeld naar <strong>de</strong><br />

praktijk en gaat men ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek doen door <strong>in</strong>terventies tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> maaltij<strong>de</strong>n op<br />

vi<strong>de</strong>o op te nemen.<br />

Hierdoor is men weer <strong>in</strong> staat een <strong>in</strong>terventiepakket voor verpleegkundigen te<br />

ontwikkelen en dit via multiple-casestudybena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ver<strong>de</strong>r te gaan toetsen” (Meijel,<br />

<strong>2008</strong>).<br />

Dit voorbeeld laat mijns <strong>in</strong>ziens zien hoe je aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> analyse van best<br />

practices kunt kijken naar wat er <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk goed lijkt te werken, dit na<strong>de</strong>r kunt<br />

on<strong>de</strong>rzoeken en <strong>in</strong>zicht kunt krijgen over wat goed werkt, om dit vervolgens<br />

doelgericht (bewust) te kunnen toepassen en <strong>de</strong> e�ecten daarvan te kunnen<br />

meten. Het on<strong>de</strong>rzoek naar best practices is dus een aanzet tot steeds beter<br />

gecontroleerd on<strong>de</strong>rzoek en tot een verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zorgpraktijk.<br />

Wat zijn best practices <strong>in</strong> het algemeen?<br />

Best practices ofwel lessons learned, een goed voorbeeld, soms ook iets<br />

beschei<strong>de</strong>ner als useful practices aangeduid, wordt ge<strong>de</strong>�nieerd als “stukken<br />

kennis die wor<strong>de</strong>n gemaakt tij<strong>de</strong>ns en na <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g van een succesvol<br />

verlopen project of taak” (De Groot, 2005). Een ‘best practice’ is een werkwijze<br />

of aanpak die aantoonbaar ren<strong>de</strong>ment heeft opgeleverd; een aanpak<br />

die <strong>in</strong> een bepaal<strong>de</strong> context <strong>de</strong> kwalitatief beste metho<strong>de</strong> is gebleken.<br />

In <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> zijn ‘best practices’ werkwijzen van <strong>in</strong>dividuele<br />

<strong>gezondheidszorg</strong>werkers of <strong>gezondheidszorg</strong>praktijken die op <strong>de</strong> beste manier<br />

bepaal<strong>de</strong> gezondheidsproblemen aanpakken. Uitgangspunt is meestal een<br />

praktijkprobleem. Waarmee worstelt men <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk en is er al iemand die dit<br />

slim heeft opgelost? Kunnen we er iets van leren?<br />

Wat is het nut van best practices?<br />

De kennis die b<strong>in</strong>nen praktijken met een ‘best practice’ voorhan<strong>de</strong>n is, kan dan ook<br />

belangrijk zijn voor an<strong>de</strong>ren om hun werkwijze te verbeteren. Vaak is <strong>de</strong>ze kennis<br />

echter voor een groot <strong>de</strong>el onbewust en is on<strong>de</strong>rzoek een goe<strong>de</strong> manier om <strong>de</strong>ze<br />

kennis expliciet en daarmee overdraagbaar te maken.<br />

Wat zijn <strong>de</strong> beperk<strong>in</strong>gen van best practices?<br />

Niet alle kennis b<strong>in</strong>nen best practices is makkelijk <strong>de</strong>elbaar. Impliciete kennis<br />

(tacit knowledge) is soms moeilijk te expliciteren. Op het gebied van het<br />

kennismanagement (knowledge management) wor<strong>de</strong>n processen beschreven hoe<br />

men eigen verworven kennis kan analyseren en abstraheren, zodat <strong>de</strong>ze kennis<br />

<strong>de</strong>elbaar wordt. Echter, dit is niet voor alle aspecten van onze ervar<strong>in</strong>gskennis<br />

23


24<br />

mogelijk (“some aspects of an <strong>in</strong>dividual bra<strong>in</strong> scale up better than others; some can<br />

scale up better through computerization, others less so” (Skyrme, <strong>2008</strong>).<br />

Best practices zijn tevens contextafhankelijk (Higgs en Jones, 2000). Voor een<br />

juist gebruik van best practices is het van em<strong>in</strong>ent belang dat zowel <strong>de</strong> aanbie<strong>de</strong>r<br />

als <strong>de</strong> (her)gebruiker zich bewust moet zijn van <strong>de</strong> mogelijke nuance- en<br />

contextverschillen bij het gebruik van best practices (De Groot, 2005).<br />

Ten slotte kunnen best practices <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd toe- of afnemen <strong>in</strong> belang of<br />

bruikbaarheid. Het is daarom noodzakelijk een terugkoppel<strong>in</strong>gsmechanisme te<br />

hanteren om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> huidige best practices te evalueren en waar nodig<br />

aan te passen (Sticht<strong>in</strong>g Innovatie Alliantie, <strong>2008</strong>).<br />

Hoe is <strong>de</strong> speci�eke aanpak b<strong>in</strong>nen het lectoraat?<br />

In het best-practiceon<strong>de</strong>rzoek b<strong>in</strong>nen het lectoraat AG richten we ons op drie<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len: (1) het per beroepsgroep <strong>in</strong> kaart brengen van <strong>de</strong> ‘best practices’, (2)<br />

het bij enkele ‘best practices’ <strong>in</strong> kaart brengen hoe men gezondheidsbevor<strong>de</strong>rend<br />

en op professioneel ambachtelijke wijze methodisch werkt, en (3) hoe men daar<br />

<strong>de</strong> zorg georganiseerd heeft om <strong>in</strong> staat te zijn optimaal te kunnen werken.<br />

Het doel van het on<strong>de</strong>rzoek is ervar<strong>in</strong>gskennis van best practices b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong><br />

AG te expliciteren en b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> ‘peergroup’ te <strong>de</strong>len om vervolgens te kunnen<br />

toetsen, om op <strong>de</strong>ze manier evi<strong>de</strong>nce-based practice te kunnen genereren.<br />

Evi<strong>de</strong>nce is immers “kennis gebaseerd op verschillen<strong>de</strong> bronnen, die getoetst is en die<br />

betrouwbaar is bevon<strong>de</strong>n” (Higgs en Jones, 2000). Deze kennis kan men vervolgens<br />

ook gebruiken om b<strong>in</strong>nen het on<strong>de</strong>rwijs (aan Hogeschool Lei<strong>de</strong>n en daarbuiten)<br />

op het gebied van <strong>de</strong> AG ver<strong>de</strong>r te <strong>in</strong>noveren.<br />

Op welke manier gaan we <strong>de</strong> drie on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoeken?<br />

Ad 1) Het per beroepsgroep <strong>in</strong> kaart brengen van <strong>de</strong> ‘best practices’ zou je i<strong>de</strong>aliter<br />

aan <strong>de</strong> hand van zogenaam<strong>de</strong> benchmarks/<strong>in</strong>dicatoren willen beoor<strong>de</strong>len.<br />

Echter, op dit moment hebben we geen mogelijkheid praktijken te meten met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> resultaten die zij boeken samenhangend met gezondheid<br />

bevor<strong>de</strong>ren, professionele ambachtelijkheid of praktijkorganisatie. Uitgaan<strong>de</strong><br />

van het feit dat professionals b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> AG elkaar voldoen<strong>de</strong> kennen om aan<br />

te geven welke zorgprofessionals zij als best practices zou<strong>de</strong>n kiezen, zal dit<br />

re<strong>de</strong>lijk overeen komen met wat men zou kunnen meten aan <strong>de</strong> hand van<br />

geselecteer<strong>de</strong> <strong>in</strong>dicatoren. Daarom hebben we ervoor gekozen door mid<strong>de</strong>l<br />

van een webenquête professionals uit het veld zelf <strong>de</strong> best practices te laten<br />

benoemen. De selectie van artsen en therapeuten b<strong>in</strong>nen het antroposo�sch<br />

<strong>gezondheidszorg</strong>veld die als ‘best practice’ wor<strong>de</strong>n gekozen door collegaprofessionals<br />

(me<strong>de</strong>beroepsbeoefenaars), v<strong>in</strong>dt dus plaats via een webenquête<br />

b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> beroepsgroepen van <strong>de</strong> AG. De hieruit geselecteer<strong>de</strong><br />

professionals b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> AG zal wor<strong>de</strong>n gevraagd aan het on<strong>de</strong>rzoek mee te doen.<br />

Ad 2 en 3) Het bij enkele ‘best practices’ <strong>in</strong> kaart brengen hoe men<br />

gezondheidsbevor<strong>de</strong>rend en op professioneel ambachtelijke wijze methodisch<br />

werkt, en (3) hoe men daar <strong>de</strong> zorg georganiseerd heeft om <strong>in</strong> staat te zijn


optimaal te kunnen werken. Wij willen dit door mid<strong>de</strong>l van actieon<strong>de</strong>rzoek na<strong>de</strong>r<br />

on<strong>de</strong>rzoeken.<br />

Waarom actieon<strong>de</strong>rzoek?<br />

“Ervar<strong>in</strong>gskennis heeft een eigen karakter. Het is dui<strong>de</strong>lijk an<strong>de</strong>rs van karakter dan zijn<br />

tegenpool waarbij kennis wordt verkregen door systematische on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n.<br />

Deze tegenpool wordt wisselend benoemd als gesystematiseer<strong>de</strong> kennis, expliciete<br />

kennis, wetenschappelijke kennis en theorie (De Vries, 2004).”<br />

“De Vries noemt drie kenmerken van ervar<strong>in</strong>gskennis: het situationele karakter, het<br />

beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> karakter en het <strong>in</strong>tuïtieve karakter. Hij benadrukt het eigen karakter van<br />

ervar<strong>in</strong>gskennis door afwisselend <strong>de</strong> termen ervar<strong>in</strong>gskennis en stilzwijgen<strong>de</strong> kennis te<br />

gebruiken. On<strong>de</strong>r stilzwijgen<strong>de</strong> kennis verstaat hij <strong>in</strong> navolg<strong>in</strong>g van Polanyi (1966) <strong>de</strong><br />

kennis die (nog) niet verwoord is. Stilzwijgen<strong>de</strong> kennis wordt vaak getypeerd als ‘meer<br />

weten dan je weet’ en ’‘meer weten dan je kan vertellen’(Megchelbr<strong>in</strong>k, 2007).”<br />

“Het opdiepen, zichtbaar maken en bewerken van ervar<strong>in</strong>gskennis is <strong>in</strong> actieon<strong>de</strong>rzoek<br />

een collectief proces. Het ontsluiten van ervar<strong>in</strong>gskennis stelt voorwaar<strong>de</strong>n aan<br />

omgev<strong>in</strong>g, werkklimaat en methodische aanpak. Het vergt een participatieve<br />

bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g als basishoud<strong>in</strong>g. Op methodisch niveau moeten <strong>in</strong>teractieve<br />

ervar<strong>in</strong>gsgerichte metho<strong>de</strong>n met veel on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge uitwissel<strong>in</strong>g daarvoor <strong>in</strong>gezet<br />

wor<strong>de</strong>n. Via het beschrijven van ervar<strong>in</strong>gen, het vertellen over ervar<strong>in</strong>gen, door<br />

<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen aan an<strong>de</strong>ren uit te leggen en met an<strong>de</strong>ren te <strong>de</strong>len komt expliciet<br />

gemaakte ervar<strong>in</strong>gskennis tot stand.<br />

Op basis van <strong>de</strong>ze uitgangspunten en methodische <strong>in</strong>steek kan via ervar<strong>in</strong>gsgerichte<br />

werkvormen en via (groeps) re�ectie concrete en waar<strong>de</strong>volle kennis over <strong>de</strong> eigen<br />

situatie van betrokkenen <strong>in</strong> het actieon<strong>de</strong>rzoek-traject bruikbaar wor<strong>de</strong>n gemaakt<br />

(Megchelbr<strong>in</strong>k, 2007).”<br />

Omdat actieon<strong>de</strong>rzoek en <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> daarbij nog niet zo algemeen<br />

bekend zijn, zou het illustratief kunnen zijn, <strong>de</strong>nkbeeldig <strong>de</strong> leercirkel van Kolb<br />

te verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n met het doen van on<strong>de</strong>rzoek. Ik zal hieron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kwaliteits- en<br />

leercirkel na<strong>de</strong>r toelichten, omdat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> ro<strong>de</strong> draad is b<strong>in</strong>nen het bestpracticeson<strong>de</strong>rzoek.<br />

Bij het verwerven van ervar<strong>in</strong>gskennis kunnen we steeds<br />

stappen uit <strong>de</strong>ze cirkel herkennen. Bij het analyseren van processen helpt het te<br />

kijken welke stappen van <strong>de</strong> leercirkel reeds zijn doorlopen.<br />

De leercyclus volgens Kolb<br />

“David A. Kolb (1939) is een leerpsycholoog en pedagoog uit <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten. Hij<br />

ontwikkel<strong>de</strong> en publiceer<strong>de</strong> <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> Leercyclus volgens Kolb (<strong>2008</strong>). Volgens<br />

Kolb is e�ectief of duurzaam leren het resultaat van het cyclisch doorlopen van een<br />

proces waarbij een viertal gedrag<strong>in</strong>gen op elkaar <strong>in</strong>haken. Deze vier gedrag<strong>in</strong>gen zijn:<br />

1. Concreet ervaren of on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong><strong>de</strong>nd leren. Het opdoen van werkelijke ervar<strong>in</strong>g met<br />

<strong>de</strong> realiteit staat hier centraal. Belangrijk hierbij is dat men zon<strong>de</strong>r vooroor<strong>de</strong>len<br />

met een zeker <strong>in</strong>lev<strong>in</strong>gsvermogen openstaat voor nieuwe ervar<strong>in</strong>gen.<br />

25


26<br />

2. Re�ectief observeren of re�ecterend leren. Na<strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> waargenomen<br />

werkelijkheid. Terwijl een han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g gesteld wordt, wordt onze aandacht getrokken<br />

door allerlei bedoel<strong>de</strong> of niet-bedoel<strong>de</strong> e�ecten van <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Hierop kunnen<br />

we re�ecteren. Hiervoor moeten <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen vanuit verschillen<strong>de</strong> standpunten<br />

bekeken wor<strong>de</strong>n.<br />

3. Abstract conceptualiseren of conceptualiserend leren. Er wordt nagegaan <strong>in</strong><br />

hoeverre <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen en re�ecties die samenhangen met <strong>de</strong>ze éne han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g ook<br />

overeenkomen met <strong>de</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen die eer<strong>de</strong>r zijn opgedaan. Zit er een ro<strong>de</strong> draad<br />

<strong>in</strong> het verhaal? Kan er tot een algemene stell<strong>in</strong>g besloten wor<strong>de</strong>n? Er wordt een<br />

hypothese geformuleerd die <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst getoetst wordt.<br />

4. Actief experimenteren of experimenterend leren. Er wordt getoetst of <strong>de</strong><br />

basisstell<strong>in</strong>g - mo<strong>de</strong>l of schema <strong>in</strong> <strong>de</strong> realiteit stand houdt. Dit gebeurt<br />

experimenteel door mid<strong>de</strong>l van nieuwe han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen. Om dit te kunnen doen moet<br />

men <strong>in</strong> staat zijn besliss<strong>in</strong>gen te nemen en die daadwerkelijk uit te voeren.<br />

De laatste stap leidt tot het opdoen van nieuwe ervar<strong>in</strong>gen, re�ecties en concepten<br />

zodat <strong>de</strong> leercyclus heel vlug, en steeds opnieuw rondgemaakt wordt.<br />

De kernactiviteit van elk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> cyclus komt samengevat neer op<br />

achtereenvolgens:<br />

on<strong>de</strong>rdompelen (waarnem<strong>in</strong>g), verhel<strong>de</strong>ren (re�ectie), verklaren (<strong>in</strong>zicht), toepassen<br />

(oefen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>re context), waarbij eerst <strong>in</strong>ductief (van concreet naar algemeen)<br />

en vervolgens <strong>de</strong>ductief (van algemeen naar concreet) te werk gegaan wordt ( “De<br />

leercyclus volgens Kolb”, <strong>2008</strong>).”<br />

Indien men dit concept met on<strong>de</strong>rzoek verb<strong>in</strong>dt, dan sluiten <strong>de</strong> eerste stappen<br />

aan bij on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re het beken<strong>de</strong> kwalitatief on<strong>de</strong>rzoek (<strong>de</strong> re�ectie en abstractie<br />

over hoe d<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> wereld zijn), en past, <strong>in</strong>dien men <strong>de</strong> laatste stap, het actief<br />

experimenteren en implementeren van <strong>de</strong> nieuwe <strong>in</strong>zichten <strong>in</strong> <strong>de</strong> beroepspraktijk,<br />

er nog aan toevoegt, bij wat men noemt actieon<strong>de</strong>rzoek. Hierbij wordt dus niet<br />

alleen on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen, maar treedt <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker<br />

samen met het on<strong>de</strong>rzoeksveld ook <strong>in</strong> actie om te on<strong>de</strong>rsteunen bij het implementeren<br />

van <strong>de</strong> nieuwe bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> dagelijkse (beroeps)praktijk, om zo <strong>de</strong> cirkel<br />

te kunnen sluiten. “Met <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> situatie wordt niet zoals bij kwantitatief<br />

of kwalitatief georiënteerd on<strong>de</strong>rzoek het geval is, gewacht tot <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker zijn<br />

on<strong>de</strong>rzoeksrapport met aanbevel<strong>in</strong>gen af heeft. Het verbeteren is <strong>in</strong> actieon<strong>de</strong>rzoek een<br />

<strong>in</strong>tegraal on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> actieon<strong>de</strong>rnem<strong>in</strong>g (Megchelbr<strong>in</strong>k, 2007).”<br />

Welke thema’s staan b<strong>in</strong>nen dit on<strong>de</strong>rzoek centraal?<br />

In 2007 werd er vanuit het lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg een<br />

enquête gehou<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r me<strong>de</strong>werkers van Ne<strong>de</strong>rlandse antroposo�sche<br />

zorg<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen met on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> vraag met welke praktijkproblemen<br />

zij worstelen. Die door het veld genoem<strong>de</strong> praktijkproblemen vormen het<br />

uitgangspunt van dit on<strong>de</strong>rzoek (Baars, 2007).


Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> thema’s zullen <strong>de</strong> concrete problemen en vragen<br />

ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n geformuleerd:<br />

1. gezondheid bevor<strong>de</strong>ren;<br />

2. professionele ambachtelijkheid van <strong>de</strong> zorgmethodieken;<br />

3. praktijkorganisatie: hoe kan men <strong>de</strong> zorg organiseren om <strong>in</strong> staat te zijn<br />

optimaal te kunnen werken?<br />

On<strong>de</strong>rzoeksvragen die bij <strong>de</strong>ze thema’s horen, zijn met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoekslijn gezondheid bevor<strong>de</strong>ren:<br />

1.1. Wat is volgens antroposo�sche artsen en therapeuten gezondheid en<br />

wat is gezondheid bevor<strong>de</strong>ren? Is er <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk sprake van twee te<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n strategieën ‘ziekte bestrij<strong>de</strong>n’ en ‘gezondheid bevor<strong>de</strong>ren’?<br />

Wat <strong>de</strong>nken antroposo�sche artsen en therapeuten dat zij aan<br />

gezondheidsbevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g doen?<br />

1.2. Op welke manier <strong>de</strong>nken zij <strong>de</strong> e�ecten van <strong>de</strong> toegepaste<br />

gezondheidsbevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te kunnen waarnemen/meten/beoor<strong>de</strong>len?<br />

1.3. Het theoretisch ka<strong>de</strong>r: welke vormen van gezondheidsbevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zijn er <strong>in</strong><br />

het medische veld bekend en hoe past <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het antroposo�sche<br />

veld b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze context?<br />

1.4. Op welke manier kun je tot een <strong>in</strong>tegratie komen van <strong>de</strong> <strong>in</strong> het reguliere en <strong>in</strong><br />

het antroposo�sche veld toegepaste gezondheidsbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> technieken?<br />

1.5. In hoeverre zijn <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n resultaten toepasbaar voor <strong>de</strong><br />

<strong>gezondheidszorg</strong>praktijk?<br />

1.6. Op welke manier kun je <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n resultaten, mits toepasbaar,<br />

implementeren <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re antroposo�sche zorg<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen?<br />

1.7. Op welke manier kun je <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n resultaten, mits toepasbaar,<br />

implementeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> alledaagse, gangbare medische praktijk?<br />

De opletten<strong>de</strong> lezer zal het niet ontgaan zijn hoe, geïnspireerd door <strong>de</strong> leercirkel<br />

van Kolb, <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoeksvragen aan <strong>de</strong> hand van het thema gezondheid<br />

bevor<strong>de</strong>ren geformuleerd zijn.<br />

Vergelijkbaar zullen we ook met het thema professionele ambachtelijkheid te werk<br />

gaan, waarbij het volgens ons nog van belang is on<strong>de</strong>rscheid te maken tussen<br />

persoonsgebon<strong>de</strong>n kwaliteiten, samenhangend met <strong>de</strong> persoonlijke ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> professional, en kennis en kun<strong>de</strong> die daar los van staan. Om dit na<strong>de</strong>r te<br />

illustreren het voorbeeld van een best-practiceon<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>r koks. Hierbij kun<br />

je kijken naar ‘waarom’ het eten uit <strong>de</strong>ze keuken zo lekker is, welke recepten er<br />

gebruikt wor<strong>de</strong>n, maar het is ook van belang, met name voor <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g, ‘hoe’<br />

iemand zo lekker heeft leren koken en <strong>de</strong> vaardigheid heeft ontwikkeld recepten<br />

samen te stellen en nieuwe uit te proberen.<br />

Bij <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> beste praktijken met betrekk<strong>in</strong>g tot professionele<br />

ambachtelijkheid willen we dus twee kanten on<strong>de</strong>rzoeken:<br />

2.1 Wat heeft iemand b<strong>in</strong>nen zichzelf ontwikkeld/welke (kern)kwaliteiten waren<br />

nodig om <strong>de</strong>ze zorg te kunnen bie<strong>de</strong>n?<br />

27


28<br />

2.2 Welke speci�eke oploss<strong>in</strong>gen zijn bedacht voor <strong>de</strong> praktijkproblemen zoals<br />

men die b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> ervaart?<br />

Dit zijn vragen waarmee we <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie aan <strong>de</strong> slag willen gaan om<br />

iets meer dui<strong>de</strong>lijkheid te krijgen op het proces van <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong><br />

geneeskun<strong>de</strong>.<br />

Ad 2.1 (Kern)kwaliteiten<br />

De AG is een jong vakgebied, dat nu s<strong>in</strong>ds circa tachtig jaar bestaat. Het<br />

vakgebied is gekenmerkt door groten<strong>de</strong>els op het <strong>in</strong>dividu toegespitste zorg.<br />

Als professional b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze zorg moet men <strong>de</strong> vaardigheid ontwikkelen zich<br />

ervar<strong>in</strong>gsgeneeskun<strong>de</strong> eigen te maken, maar is men ook genoodzaakt <strong>de</strong>ze<br />

te kunnen toetsen en ver<strong>de</strong>r te kunnen ontwikkelen. Hiervoor zijn bijzon<strong>de</strong>re<br />

(kern)kwaliteiten nodig. Welke zijn dit en hoe heeft men <strong>de</strong>ze ontwikkeld?<br />

Omdat het re�ecteren en toetsen van je han<strong>de</strong>len van essentieel belang is bij<br />

het professionaliseren van je han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen, willen we verhel<strong>de</strong>ren hoe <strong>de</strong>ze<br />

evaluatie van het medisch han<strong>de</strong>len b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> best-practicepraktijken gebeurt.<br />

Als we kijken naar professionele ambachtelijkheid willen we focussen op <strong>de</strong><br />

kernkwaliteiten die er nodig zijn, en kijken naar <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elaspecten:<br />

! het eigen maken van (ervar<strong>in</strong>gs)kennis;<br />

! het genereren van nieuwe kennis;<br />

! het toetsen/evalueren van die kennis.<br />

Hierbij horen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concrete vraagstell<strong>in</strong>gen, met <strong>de</strong> kantteken<strong>in</strong>g dat<br />

b<strong>in</strong>nen het on<strong>de</strong>rzoek gekeken moet wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> hoeverre aan alle aspecten<br />

hiervan evenveel aandacht besteed kan wor<strong>de</strong>n.<br />

Welke (kern)kwaliteiten <strong>de</strong>nken antroposo�sche artsen en therapeuten nodig te<br />

hebben om hun vak <strong>in</strong> ambachtelijkheid uit te kunnen oefenen, en hoe hebben zij<br />

<strong>de</strong>ze kwaliteiten ontwikkeld?<br />

! Waarnemen aan <strong>de</strong> patiënt, <strong>de</strong> diagnostiek (welke vaardighe<strong>de</strong>n heb je<br />

nodig om tot een antroposo�sche diagnose te kunnen komen, zoals bij het<br />

beoor<strong>de</strong>len van het fysieke lichaam, etherlichaam, astraallichaam en ikorganisatie/2,3,4,7-geled<strong>in</strong>g?).<br />

Wat helpt je bij het herkennen van patronen?<br />

Hoe gebruik je je <strong>in</strong>tuïtie?<br />

! Waarnemen <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur, <strong>de</strong> diagnostiek van <strong>de</strong> geneesmid<strong>de</strong>len (hoe herken<br />

je welke geneeskracht <strong>de</strong>ze plant/dit antroposo�sch mid<strong>de</strong>l heeft?).<br />

! Ervaren van ritmische massage/uitwendige therapie, euritmie, kunstz<strong>in</strong>nige<br />

therapie, enzovoort. Wat heeft je geholpen <strong>de</strong>ze therapieën te on<strong>de</strong>rgaan, te<br />

begrijpen en doelgericht voor te kunnen schrijven of toe te passen?<br />

! Re�ecteren en evalueren: wat heb je nodig om op je han<strong>de</strong>len te kunnen re�ecteren<br />

en <strong>de</strong> e�ecten ervan te kunnen beoor<strong>de</strong>len? Op welke manier gebeurt<br />

dit <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk? Welke moeilijkhe<strong>de</strong>n kom je erbij tegen? Hoe zou je dit <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

toekomst kunnen verbeteren?<br />

! Wat helpt je <strong>in</strong> je besluitvorm<strong>in</strong>g van therapeutische processen? Hoe wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong>ze processen gestuurd, en wanneer kies je waarvoor?


Ad 2.2 Welke oploss<strong>in</strong>gen zijn er bedacht voor <strong>de</strong> praktijkproblemen zoals die uit<br />

<strong>de</strong> enquête naar voren kwamen?<br />

Ad 3 Het organisatorische niveau: <strong>de</strong> problemen en gevon<strong>de</strong>n oploss<strong>in</strong>gen om<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> huidige tijd goe<strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> te kunnen bie<strong>de</strong>n.<br />

Hoe creëer je voldoen<strong>de</strong> ruimte om <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong>, antroposo�sche zorg<br />

geïntegreerd met <strong>de</strong> reguliere zorg te kunnen bie<strong>de</strong>n?<br />

Wat zijn <strong>de</strong> eerste stappen b<strong>in</strong>nen het on<strong>de</strong>rzoek?<br />

Naast het <strong>in</strong>lezen, het verzamelen van relevante literatuur, het ontwikkelen<br />

van een on<strong>de</strong>rzoeksconcept en het stellen van vragen zijn we <strong>in</strong> <strong>de</strong> gelukkige<br />

gelegenheid gekomen b<strong>in</strong>nen het K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum <strong>in</strong> Zeist alvast eerste<br />

praktijkervar<strong>in</strong>gen op te kunnen gaan doen. Ervar<strong>in</strong>gen die bij het uitvoeren van<br />

het ver<strong>de</strong>re best-practiceon<strong>de</strong>rzoek zeker van belang zullen zijn. Ik zal hier even<br />

een korte samenvatt<strong>in</strong>g geven van het on<strong>de</strong>rzoeksconcept zover als het tot nu<br />

toe is ontwikkeld, om vervolgens nog iets over <strong>de</strong> actuele stand van zaken bij het<br />

K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum te kunnen vertellen.<br />

Het on<strong>de</strong>rzoeksconcept: best practices <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong><br />

In <strong>de</strong>ze kwalitatieve studie, opgezet <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van een leercirkel en daarmee<br />

methodisch verwant aan actieon<strong>de</strong>rzoek, willen we <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>gen<br />

on<strong>de</strong>r professionals b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> AG <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoeken. Onze<br />

on<strong>de</strong>rzoekspopulatie wordt gevormd door:<br />

1. artsen en therapeuten van het K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum <strong>in</strong> Zeist (als eerste pilot,<br />

<strong>de</strong>ze zal <strong>in</strong> november <strong>2008</strong> van start gaan);<br />

2. artsen en therapeuten b<strong>in</strong>nen het AG-veld die als ‘best practice’ wor<strong>de</strong>n<br />

gekozen door collega-professionals (me<strong>de</strong>beroepsbeoefenaars) of zelf een<br />

best practice willen beschrijven.<br />

De keuze voor <strong>de</strong> artsen en therapeuten werkzaam b<strong>in</strong>nen het<br />

K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum heeft <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> achtergrond:<br />

Ook al weten we nog niet wat <strong>de</strong> uitkomsten zullen zijn van het webon<strong>de</strong>rzoek,<br />

we hebben toch erg veel vertrouwen <strong>in</strong> <strong>de</strong> expertise die s<strong>in</strong>ds <strong>de</strong> start van<br />

het K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum <strong>in</strong> 1996 is opgebouwd. De professionals van het<br />

K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum zijn bereid samen te werken, en zo maken we <strong>in</strong> afwacht<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> uitkomsten van <strong>de</strong> webenquête reeds graag gebruik van <strong>de</strong> mogelijkheid<br />

om <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk te on<strong>de</strong>rzoeken hoe ervar<strong>in</strong>gskennis geëxpliciteerd kan wor<strong>de</strong>n.<br />

Dat dit vertrouwen niet alleen bij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers, maar ook <strong>in</strong> het AG-veld<br />

aanwezig is, blijkt uit on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> 2000 en 2004 naar <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid van<br />

patiënten/hun ou<strong>de</strong>rs, verwijzen<strong>de</strong> artsen en samenwerken<strong>de</strong> therapeuten. “(…)<br />

<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g voor het werk van het K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum is onverm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd groot,<br />

zowel bij ou<strong>de</strong>rs als bij collega’s.”<br />

“De gelever<strong>de</strong> kwaliteit is hoog en <strong>de</strong> resultaten zijn goed”, zo conclu<strong>de</strong>ert Van<br />

Ham <strong>in</strong> zijn on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen met en het ren<strong>de</strong>ment van het<br />

K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum <strong>in</strong> 2004.<br />

29


30<br />

Door mid<strong>de</strong>l van participeren<strong>de</strong> observatie (on<strong>de</strong>rsteund met vi<strong>de</strong>o-opnames)<br />

en <strong>in</strong>terviews zullen we trachten antwoord te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n op <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvragen.<br />

Hierna wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n resultaten geanalyseerd en b<strong>in</strong>nen een theoretisch<br />

ka<strong>de</strong>r geplaatst. Afhankelijk van <strong>de</strong> resultaten kunnen we focusgroepen<br />

organiseren om <strong>de</strong> tussenresultaten te toetsen. Bij voldoen<strong>de</strong> draagvlak zal<br />

wor<strong>de</strong>n getoetst <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> voor <strong>de</strong> AG speci�eke antwoor<strong>de</strong>n bruikbaar<br />

zijn voor het algemeen medische veld. Vervolgens zal een terugkoppel<strong>in</strong>g<br />

plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> (zorgpraktijken van <strong>de</strong>) beroepsgroepen en <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>gen.<br />

De stand van zaken bij het K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum – een eerste kennismak<strong>in</strong>g<br />

Het K<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum (zie ook:!www.k<strong>in</strong><strong>de</strong>rtherapeuticum.nl) heeft op 1<br />

september <strong>2008</strong> zijn <strong>de</strong>uren geopend <strong>in</strong> een prachtig pand <strong>in</strong> Zeist. Tij<strong>de</strong>ns een<br />

eerste kennismak<strong>in</strong>g met het therapeutenteam b<strong>in</strong>nen een patiëntenbesprek<strong>in</strong>g<br />

viel direct een aantal d<strong>in</strong>gen op. Het is een wat ik zou willen noemen allround<br />

team. Met een pedagogische, k<strong>in</strong><strong>de</strong>rpsychiatrische en algemeen medische stroom<br />

bie<strong>de</strong>n ze alles voor het k<strong>in</strong>d. Het motto ‘Heel het k<strong>in</strong>d’ wordt zo direct zichtbaar.<br />

Uit het gebouw, <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> structuur van <strong>de</strong> patiëntenbesprek<strong>in</strong>g<br />

kon ik proeven dat een ervaren team bezig is met zijn kracht <strong>in</strong> het<br />

voorwaar<strong>de</strong>nscheppen<strong>de</strong> vermogen. Ik was on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>in</strong>druk van <strong>de</strong> organisatie.<br />

Een goe<strong>de</strong> organisatie geeft ruimte om <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk rustig te kunnen werken. Een<br />

voorproe�e van dit <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke werk mocht ik al tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> patiëntenbesprek<strong>in</strong>g<br />

krijgen. Hier wil ik twee opvallen<strong>de</strong> puntjes uitlichten, zowel op groepsdynamisch<br />

niveau alsook op therapeut-/artsniveau.<br />

Het eerste is dat het opvallend was om te zien hoe tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> patiëntenbesprek<strong>in</strong>g<br />

door verschillen<strong>de</strong> therapeuten en <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts hun <strong>in</strong>druk van een patiënte, die<br />

zij allen van tevoren had<strong>de</strong>n gezien <strong>in</strong> hun spreekuur, beschreven werd. Ook al<br />

keek men hierbij vak<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk naar verschillen<strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen, zoals bijvoorbeeld naar<br />

<strong>de</strong> producten van beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong>, muzikale activiteiten, naar <strong>de</strong> lichaamsbeweg<strong>in</strong>g of<br />

naar het medische verhaal, toch ontstond er een herhal<strong>in</strong>g van het optre<strong>de</strong>n van<br />

een bepaald patroon. Dit patroon werd door <strong>de</strong> herhal<strong>in</strong>g vanuit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>valshoeken steeds dui<strong>de</strong>lijker. De herhal<strong>in</strong>g van het geobserveer<strong>de</strong> patroon<br />

on<strong>de</strong>rsteun<strong>de</strong> hierbij het diagnostisch proces. Een gemeenschappelijke taal is<br />

hierbij zeker van belang. Als hypothese zou ik hier<strong>in</strong> willen formuleren dat je<br />

samen een ‘tussentaal’ formuleert, een taal die je <strong>in</strong> staat stelt je vak<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke<br />

kennis te vertalen naar iets dat als algemeen patroon herkend kan wor<strong>de</strong>n.<br />

Het twee<strong>de</strong> was dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts Edmond Schoorel iets over het therapeutische<br />

proces toelichtte dat los van <strong>de</strong> medische <strong>in</strong>houd ervoor zorgt goed contact te<br />

maken met zijn patiënten. Hij noem<strong>de</strong> als voorbeeld dat hij die dag met een<br />

jongen een kwartier alleen maar over zijn geboorteplaats en ver<strong>de</strong>r ‘onbenullige’<br />

d<strong>in</strong>gen heeft gesproken, waarbij <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van het gesprek dus niet van<br />

belang was, maar het plezier dat men had, het vertrouwen, <strong>de</strong> band die daarbij<br />

ontstond. ‘Je zou het, als hypothese, een staat van zijn kunnen noemen, die voor<br />

hem mogelijk voorwaar<strong>de</strong> is om <strong>in</strong>tuïtief, op het <strong>in</strong>dividu toegespitst te kunnen<br />

werken.’ Hierbij kun je je afvragen of dit <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad zo werkt. In hoeverre heeft je


asishoud<strong>in</strong>g/‘state of be<strong>in</strong>g’ <strong>in</strong>vloed op je vermogen <strong>in</strong> het hier en nu, verbon<strong>de</strong>n<br />

met je patiënt <strong>in</strong>tuïtief te kunnen werken? Wat zijn an<strong>de</strong>re voorwaar<strong>de</strong>n voor het<br />

<strong>in</strong>tuïtief werken? Kunnen we een meetbare meerwaar<strong>de</strong> daarvan vaststellen? Dit<br />

zijn allemaal vragen die je aan <strong>de</strong> hand van het beschreven voorbeeld zou kunnen<br />

stellen. En dat is direct ook een mooi voorbeeld van actieon<strong>de</strong>rzoek: hoe je al<br />

on<strong>de</strong>rzoekend processen die opvallen na<strong>de</strong>r gaat belichten en erop re�ecterend<br />

weer nieuwe vragen gaat stellen, om die vervolgens weer te gaan toetsen.<br />

Tot zover een korte beschrijv<strong>in</strong>g van het on<strong>de</strong>rzoek tot nu toe. Volgend jaar zullen<br />

we u na<strong>de</strong>r over <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekservar<strong>in</strong>gen kunnen berichten.<br />

Literatuur<br />

Baars, E.W. (2007). Enquête Lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg, 12<br />

september 2007.<br />

Groot, <strong>de</strong> S. (2005). Het nut en gevaar van best practices. Ik, tijdschrift over<br />

<strong>in</strong>tellectueel kapitaal, p. 1-4.<br />

Meijel, B. (<strong>2008</strong>). Persoonlijke communicatie, 20 oktober <strong>2008</strong>.<br />

Skyrme (<strong>2008</strong>). http://<strong>de</strong>v.skyrme.com.<br />

Sticht<strong>in</strong>g Innovatie Alliantie (<strong>2008</strong>). www.<strong>in</strong>novatie-alliantie.nl.<br />

De leercyclus volgens Kolb (<strong>2008</strong>). www.wikipedia.org.<br />

Higgs, J., Jones, M. (red.) (2000). Cl<strong>in</strong>ical reason<strong>in</strong>g <strong>in</strong> the health professions, twee<strong>de</strong><br />

druk. Oxford: Butterworth He<strong>in</strong>emann.<br />

Megchelbr<strong>in</strong>k, F. (2007). Actieon<strong>de</strong>rzoek voor professionals <strong>in</strong> zorg en welzijn.<br />

Amsterdam: Uitgeverij Amsterdam.<br />

Vries, A. <strong>de</strong> (2004). Ervar<strong>in</strong>gsleren cultiveren. On<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> eigen werk. Delft:<br />

Aca<strong>de</strong>mische Uitgeverij Eburon.<br />

31


32<br />

2.2 Het ontwikkelen van practice-based evi<strong>de</strong>nce: hoe diagnosticeren, sturen<br />

en evalueren antroposo�sche gezondheidswerkers <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk?<br />

Erik Baars en Evi Koster<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

Veel beroepsbeoefenaars <strong>in</strong> <strong>de</strong> (antroposo�sche) <strong>gezondheidszorg</strong> hebben<br />

<strong>de</strong> afgelopen <strong>de</strong>cennia <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed bemerkt van <strong>de</strong> opkomst van <strong>de</strong> ‘Evi<strong>de</strong>nce<br />

Based Medic<strong>in</strong>e (EBM)’-bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. EBM of een “op bewijs gebaseer<strong>de</strong><br />

<strong>gezondheidszorg</strong>praktijk” (Klaz<strong>in</strong>ga, 2001) betreft het zorgvuldig, expliciet en<br />

oor<strong>de</strong>elkundig gebruik van het huidig beste bewijsmateriaal om besliss<strong>in</strong>gen<br />

te nemen voor <strong>in</strong>dividuele patiënten (O�r<strong>in</strong>ga e.a., <strong>2008</strong>). EBM heeft betrekk<strong>in</strong>g<br />

op alle facetten van <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> (bijvoorbeeld preventie, diagnostiek,<br />

<strong>in</strong>terventies).<br />

Naar <strong>de</strong> huidige maatstaven is er een dui<strong>de</strong>lijke hiërarchie <strong>in</strong> bewijs,<br />

waarbij <strong>de</strong> meta-analyse en systematische review van meer<strong>de</strong>re sterk<br />

gecontroleer<strong>de</strong> e�ectstudies naar bijvoorbeeld een bepaal<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie<br />

voor een goed omschreven <strong>in</strong>dicatie (liefst gerandomiseer<strong>de</strong> (zo mogelijk<br />

dubbelbl<strong>in</strong><strong>de</strong>) e�ectstudies) <strong>de</strong> hardste bewijzen leveren. Ervar<strong>in</strong>gskennis en<br />

casuïstiek/‘N = 1’-studies staan <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze hiërarchie op <strong>de</strong> laagste sporten van <strong>de</strong><br />

bewijsvoer<strong>in</strong>gslad<strong>de</strong>r.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> opkomst van <strong>de</strong> EBM-bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zijn veel beroepsgroepen<br />

nationaal en <strong>in</strong>ternationaal overgegaan tot het ontwikkelen van protocollen<br />

en richtlijnen voor bijvoorbeeld diagnostiek en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, veelal<br />

gebaseerd op resultaten van (e�ect)on<strong>de</strong>rzoek, zo nodig aangevuld met<br />

resultaten van consensusvorm<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>r experts en het <strong>in</strong> kaart brengen van<br />

patiëntenvoorkeuren. Met het vormgeven van protocollen en richtlijnen wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> soorten kennis die wereldwijd voorhan<strong>de</strong>n zijn, zo goed<br />

mogelijk gewogen, gebun<strong>de</strong>ld en ter beschikk<strong>in</strong>g gesteld aan <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> zorgpraktijk. Het streven is hierbij om <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> zorg zo optimaal<br />

mogelijk te maken.<br />

B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> antroposo�sche zorgpraktijk zijn er slechts <strong>in</strong> ger<strong>in</strong>ge mate protocollen<br />

of richtlijnen ontwikkeld (me<strong>de</strong>) op basis van <strong>de</strong> uitkomsten van e�ecton<strong>de</strong>rzoek.<br />

Überhaupt zijn er (nog) maar relatief we<strong>in</strong>ig on<strong>de</strong>rzoeken naar het e�ect van<br />

antroposo�sche behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen uitgevoerd en gepubliceerd. In 2006 waren er<br />

wereldwijd nog slechts 195 e�ecton<strong>de</strong>rzoeken (Kienle e.a., 2006). Hierdoor zijn <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> meeste gevallen wetenschappelijke bewijzen van e�ecten van therapieën niet<br />

voorhan<strong>de</strong>n. Wel zijn er diverse (aanzetten tot) richtlijnen ontwikkeld op basis van<br />

het samenbrengen van antroposo�sche geesteswetenschappelijke <strong>in</strong>zichten en<br />

ervar<strong>in</strong>gskennis (bijvoorbeeld Bertram, 2005; Layer, 2003; Pütz, <strong>2008</strong>).<br />

Er zijn verschillen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen voor het gebrek aan wetenschappelijke bewijzen<br />

en <strong>de</strong> daarop gebaseer<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van richtlijnen en protocollen b<strong>in</strong>nen<br />

<strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> (AG). In veel gevallen is er gebrek aan


geld, mankracht en <strong>in</strong>frastructuur om goed e�ecton<strong>de</strong>rzoek te kunnen<br />

uitvoeren. Tevens speelt <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> antroposo�sche<br />

<strong>gezondheidszorg</strong> een grote rol <strong>in</strong> <strong>de</strong> stagnatie van bewijsvoer<strong>in</strong>g en ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van me<strong>de</strong> daarop gebaseer<strong>de</strong> richtlijnen en protocollen. Velen zijn van men<strong>in</strong>g<br />

dat <strong>de</strong> strenge eisen aan e�ecton<strong>de</strong>rzoek (met name <strong>de</strong> gerandomiseer<strong>de</strong><br />

(dubbelbl<strong>in</strong><strong>de</strong>) on<strong>de</strong>rzoeken) geen recht doen aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> aard<br />

van <strong>de</strong> AG, en zetten daarnaast op zijn m<strong>in</strong>st grote vraagtekens bij het samengaan<br />

van <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> zorg en het gebruiken van richtlijnen<br />

en protocollen voor diagnostiek en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (Baars, <strong>2008</strong>; Kienle, <strong>2008</strong>) die<br />

berusten op populatieon<strong>de</strong>rzoek.<br />

Desalniettem<strong>in</strong> zijn over het algemeen antroposo�sche beroepsbeoefenaars<br />

en beroepsgroepen van men<strong>in</strong>g dat antroposo�sche zorg een geïntegreerd<br />

<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> zou moeten uitmaken. Tevens zijn zij van men<strong>in</strong>g<br />

dat patiënten <strong>de</strong> beste behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g zou<strong>de</strong>n moeten krijgen en dat het <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

huidige tijd vanzelfsprekend is dat verantwoord<strong>in</strong>g afgelegd wordt van <strong>de</strong><br />

kwaliteit, <strong>in</strong>clusief het e�ect van het beroepsmatig han<strong>de</strong>len naar <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n, zoals<br />

bijvoorbeeld werkgevers, collega-behan<strong>de</strong>laars, zorgverzekeraars en overhe<strong>de</strong>n.<br />

Alles overziend is er b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> AG behoefte aan het opzetten van een<br />

<strong>in</strong>frastructuur waarb<strong>in</strong>nen voor <strong>in</strong>dividuele behan<strong>de</strong>laars en behan<strong>de</strong>lteams<br />

systematisch het e�ect van hun antroposo�sche zorgmethodieken <strong>in</strong> kaart<br />

gebracht kan wor<strong>de</strong>n, op een wijze waarbij <strong>de</strong> eigen, antroposo�sche en<br />

<strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> aard van <strong>de</strong>ze zorg <strong>in</strong>tact blijft, <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gskennis van<br />

artsen, therapeuten en verpleegkundigen geëxpliciteerd en ten volle benut wordt,<br />

en <strong>de</strong> resultaten gebruikt kunnen wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

zorgpraktijk tot zogenaam<strong>de</strong> ‘systems that work’. 2 Daarnaast is er behoefte aan<br />

verantwoor<strong>de</strong> handvatten voor (daar waar mogelijk) <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratie van richtlijnen<br />

en protocollen enerzijds en een op het <strong>in</strong>dividu georiënteer<strong>de</strong> aanpak bij<br />

diagnostiek en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g an<strong>de</strong>rzijds.<br />

Doelstell<strong>in</strong>gen<br />

Het doel van dit on<strong>de</strong>rzoek is het ontwikkelen van een monitor<strong>in</strong>gsysteem<br />

waarmee het e�ect van antroposo�sche behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen systematisch <strong>in</strong> kaart<br />

gebracht kan wor<strong>de</strong>n. Het monitor<strong>in</strong>gsysteem moet hierbij <strong>de</strong> antroposo�sche<br />

en <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> eigen aard van <strong>de</strong> AG geen geweld aandoen. Dat wil<br />

zeggen dat het systeem moet aansluiten bij <strong>de</strong> wijze waarop <strong>in</strong> <strong>de</strong> beroepspraktijk<br />

diagnostiek, sturen van therapie- en zorgprocessen en evaluatie van <strong>de</strong> zorg<br />

plaatsv<strong>in</strong>dt. Het te ontwikkelen systeem moet tevens <strong>de</strong> beroepspraktijk<br />

on<strong>de</strong>rsteunen bij <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zorgmethodieken.<br />

Het on<strong>de</strong>rzoek moet <strong>in</strong> nauwe samenwerk<strong>in</strong>g met het beroepsveld wor<strong>de</strong>n<br />

uitgevoerd, om daarmee <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n te scheppen dat er een <strong>in</strong>strument<br />

ontwikkeld wordt dat nauw aansluit bij <strong>de</strong> praktijk, en daarmee acceptabel en<br />

bruikbaar is voor <strong>de</strong> beroepsgroep.<br />

2 ‘Systems that work’ zijn systemen die <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk goed functioneren.<br />

33


34<br />

Daarnaast wordt <strong>in</strong> dit project gewerkt aan het ontwikkelen van verantwoor<strong>de</strong><br />

handvatten voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratie van richtlijnen en protocollen enerzijds en een<br />

<strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> aanpak bij diagnostiek en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g an<strong>de</strong>rzijds.<br />

Vraagstell<strong>in</strong>gen<br />

De vraagstell<strong>in</strong>gen waar met dit on<strong>de</strong>rzoek uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk een antwoord op gegeven<br />

moet gaan wor<strong>de</strong>n, zijn:<br />

1. Op welke wijze v<strong>in</strong>dt er <strong>in</strong> <strong>de</strong> zorgpraktijk van experts <strong>in</strong> <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige<br />

therapie, antroposo�sche verpleegkun<strong>de</strong> en fysiotherapie diagnostiek, stur<strong>in</strong>g<br />

van therapieprocessen en evaluatie van e�ecten plaats?<br />

2. Op welke wijze kan op basis van <strong>de</strong> uitkomsten van vraag 1 een<br />

monitor<strong>in</strong>gsysteem voor <strong>de</strong> antroposo�sche zorgmethodiek wor<strong>de</strong>n<br />

ontwikkeld, waarmee voor <strong>in</strong>dividuele behan<strong>de</strong>laars en behan<strong>de</strong>lteams<br />

systematisch het e�ect van hun antroposo�sche behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> kaart<br />

gebracht kan wor<strong>de</strong>n, op een wijze waarbij <strong>de</strong> eigen, antroposo�sche en<br />

<strong>in</strong>dividualiseren<strong>de</strong> aard van <strong>de</strong>ze zorg <strong>in</strong>tact blijft, <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gskennis van<br />

artsen, therapeuten en verpleegkundigen ten volle benut wordt, en <strong>de</strong><br />

resultaten gebruikt kunnen wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

zorgpraktijk tot zogenaam<strong>de</strong> ‘systems that work’?<br />

3. Kunnen reguliere protocollen en richtlijnen en antroposo�sche<br />

<strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> zorgmethodieken evi<strong>de</strong>nce-based praktisch wor<strong>de</strong>n<br />

geïntegreerd, en zo ja, op welke wijze?<br />

4. Op welke wijze kan een wetenschappelijke verantwoord<strong>in</strong>g van een<br />

<strong>in</strong>dividualiseren<strong>de</strong>, holistische aanpak wor<strong>de</strong>n gegeven?<br />

Tot op he<strong>de</strong>n is slechts aan <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>gen 1 en 2 gewerkt. In dit hoofdstuk<br />

wor<strong>de</strong>n, omwille van <strong>de</strong> beperkte lengte, slechts <strong>de</strong> resultaten van <strong>de</strong> eerste<br />

vraagstell<strong>in</strong>g beschreven.<br />

Materiaal en metho<strong>de</strong>n<br />

In <strong>de</strong> eerste fase heeft het on<strong>de</strong>rzoek zich, om re<strong>de</strong>nen van praktische<br />

haalbaarheid, beperkt tot <strong>de</strong> beroepsgroepen kunstz<strong>in</strong>nige therapie,<br />

antroposo�sche verpleegkun<strong>de</strong> (uitwendige therapieën) en antroposo�sche<br />

fysiotherapie. Het is <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g dat bij een positief resultaat ook <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

beroepsgroepen bij het on<strong>de</strong>rzoek betrokken gaan wor<strong>de</strong>n. Met alle drie<br />

<strong>de</strong> beroepsgroepen zijn drie focusgroepbijeenkomsten gehou<strong>de</strong>n met<br />

vak<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke experts, dat wil zeggen beroepsbeoefenaars die m<strong>in</strong>imaal tien<br />

jaar <strong>in</strong> hun vak actief zijn. De vragen die lei<strong>de</strong>nd waren b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> gesprekken,<br />

richtten zich op het expliciteren van <strong>de</strong> werkwijze ten aanzien van diagnostiek,<br />

processtur<strong>in</strong>g en evaluatie van e�ecten. Concrete vragen waren: op welke manier<br />

kom je er <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk achter wat er aan <strong>de</strong> hand is met <strong>de</strong> patiënt, hoe stel je een<br />

diagnose, hoe stuur je je therapeutische processen, hoe kom je tot een keuze voor<br />

een speci�eke <strong>in</strong>terventie, en hoe evalueer je het e�ect van je <strong>in</strong>terventie? Kun<br />

je, liefst aan <strong>de</strong> hand van geslaag<strong>de</strong> casuïstiek, zo precies en concreet mogelijk<br />

vertellen hoe je als therapeut/verpleegkundige te werk gaat?


Nadat een <strong>de</strong>elnemer zijn bijdrage had geleverd, wer<strong>de</strong>n verhel<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> vragen<br />

gesteld en werd aansluitend door <strong>de</strong> gehele groep gediscussieerd over <strong>de</strong><br />

betekenis van <strong>de</strong> bijdrage. Op basis van <strong>de</strong> uitkomsten van <strong>de</strong> focusgesprekken<br />

en <strong>de</strong> literatuur werd een eerste ontwerp van een monitor<strong>in</strong>gsysteem gemaakt en<br />

met <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers besproken.<br />

Resultaten<br />

In dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el wor<strong>de</strong>n allereerst per beroepsgroep <strong>de</strong> resultaten van <strong>de</strong> drie<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> werkwijze (diagnostiek, processtur<strong>in</strong>g en evaluatie van het<br />

e�ect) besproken.<br />

Kunstz<strong>in</strong>nige therapie (beel<strong>de</strong>nd)<br />

Kunstz<strong>in</strong>nige therapie is gebaseerd op <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> kunsten en <strong>de</strong> mens.<br />

De nadruk ligt op <strong>de</strong> eigen activiteit. Zelf kunstz<strong>in</strong>nig bezig zijn spreekt <strong>de</strong><br />

gezon<strong>de</strong> kern van <strong>de</strong> mens aan. Wanneer je bijvoorbeeld langdurig eenzijdig<br />

wordt belast, kunnen er spann<strong>in</strong>gen ontstaan die tot lichamelijke en/of psychische<br />

klachten kunnen lei<strong>de</strong>n. De balans tussen <strong>de</strong>nken, voelen en han<strong>de</strong>len kan<br />

verstoord raken. De kunstz<strong>in</strong>nig therapeut kan helpen <strong>de</strong>ze balans weer te<br />

herstellen.<br />

De mid<strong>de</strong>len waarmee wordt gewerkt komen uit <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunsten, <strong>de</strong><br />

muziek en <strong>de</strong> spraakkunst. Deze werken direct op <strong>de</strong> ziel en <strong>de</strong> therapeutische<br />

werk<strong>in</strong>g gaat tot <strong>in</strong> het lichamelijke. Het doen van kunstz<strong>in</strong>nige therapie kan het<br />

gevoelsleven verdiepen en <strong>in</strong>nerlijk evenwicht brengen. Het opent ons (opnieuw)<br />

voor <strong>de</strong> natuur en onze leefomgev<strong>in</strong>g en kan ons gevoel van welzijn verbeteren.<br />

De kunstz<strong>in</strong>nige therapieën (beel<strong>de</strong>nd, schil<strong>de</strong>ren, muziek en spraak) kunnen<br />

gericht zijn op lichamelijke en psychische veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, op on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g bij<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gsvragen en verwerk<strong>in</strong>gsprocessen, op pedagogische begeleid<strong>in</strong>g of<br />

op een comb<strong>in</strong>atie daarvan.<br />

Diagnostiek<br />

Bij <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie (beel<strong>de</strong>nd) kunnen vijf diagnostische categorieën<br />

wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

1. eerste <strong>in</strong>druk gegevens<br />

2. <strong>in</strong>take-/anamnesegegevens;<br />

3. observatiegegevens van <strong>de</strong> patiënt zelf;<br />

4. observatiegegevens van het diagnostisch kunstz<strong>in</strong>nig werk; en<br />

5. een categorie waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n gegevens gesynthetiseerd wor<strong>de</strong>n.<br />

Bij <strong>de</strong> eerste <strong>in</strong>druk wordt on<strong>de</strong>r meer gelet op opvallen<strong>de</strong> feitelijke<br />

waarnem<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve totaal<strong>in</strong>druk <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste ontmoet<strong>in</strong>g. Vaak wordt<br />

<strong>de</strong>ze <strong>in</strong>druk genoteerd en vervolgens opzijgelegd, waarna <strong>de</strong> therapeut <strong>de</strong> patiënt<br />

opnieuw open kan ontmoeten.<br />

Bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>take/anamnese wordt gekeken naar <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie van <strong>de</strong> verwijzer<br />

(bijvoorbeeld <strong>de</strong> DSM-classi�catie, observaties, <strong>de</strong> hulpvraag en <strong>de</strong> vermoe<strong>de</strong>ns<br />

35


36<br />

van <strong>de</strong> verwijzer), <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> klacht door <strong>de</strong> patiënt, biogra�sche<br />

gegevens (naast algemene gegevens, zoals geboortedatum en k<strong>in</strong><strong>de</strong>rziektes,<br />

bijvoorbeeld ook bijzon<strong>de</strong>re gebeurtenissen en transgenerationele thema’s),<br />

het functioneren van <strong>de</strong> wezens<strong>de</strong>len (bijvoorbeeld het dag-nachtritme, <strong>de</strong><br />

warmtehuishoud<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g tussen opbouw en afbraak) en <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed<br />

van <strong>de</strong> (sociale) omgev<strong>in</strong>g (bijvoorbeeld bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs).<br />

De observatiegegevens van <strong>de</strong> patiënt zelf zijn on<strong>de</strong>r te ver<strong>de</strong>len <strong>in</strong> enerzijds<br />

<strong>de</strong> feitelijke observaties van <strong>de</strong> gestalte, het gedrag en <strong>de</strong> (werk)houd<strong>in</strong>g<br />

en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> kwaliteiten verkregen door <strong>de</strong> methodiek van het <strong>in</strong>levend<br />

waarnemen. De therapeut kijkt naar hoe <strong>de</strong> patiënt te werk gaat en wat <strong>de</strong><br />

(lichamelijke) reacties zijn tij<strong>de</strong>ns het werken (bijvoorbeeld: hoe zit of staat <strong>de</strong><br />

patiënt erbij, hoe houdt <strong>de</strong> patiënt penseel/krijt/potlood/verf vast, wat is <strong>de</strong> waterverfverhoud<strong>in</strong>g,<br />

wat gebeurt er met <strong>de</strong> a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g, spierspann<strong>in</strong>g, concentratie,<br />

spreekt <strong>de</strong> patiënt veel of opvallend niet?). Daarnaast neemt <strong>de</strong> therapeut<br />

kwaliteiten aan <strong>de</strong> patiënt waar door mid<strong>de</strong>l van het <strong>in</strong>levend waarnemen. De<br />

therapeut laat <strong>de</strong> patiënt op zich <strong>in</strong>werken, wat voel je dan, wat roept <strong>de</strong> patiënt <strong>in</strong><br />

je op, wat doet <strong>de</strong> patiënt met je? Het gaat hier om kwaliteiten zoals bijvoorbeeld:<br />

is <strong>de</strong> patiënt rustig of gejaagd, open of gesloten, onzeker, overactief of traag,<br />

<strong>in</strong>trovert of extravert?<br />

Bij <strong>de</strong> observatie van het kunstz<strong>in</strong>nig werk valt eenzelf<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te<br />

maken tussen enerzijds <strong>de</strong> feitelijke waarnem<strong>in</strong>g van het beeld en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong><br />

waarnem<strong>in</strong>g van het beeld via <strong>de</strong> <strong>in</strong>lev<strong>in</strong>g. Bij <strong>de</strong> feitelijke waarnem<strong>in</strong>g gaat het<br />

vooral over beel<strong>de</strong>lementen zon<strong>de</strong>r daarbij over te gaan tot <strong>in</strong>terpretatie ervan.<br />

Een kle<strong>in</strong>e greep uit <strong>de</strong> vele beel<strong>de</strong>lementen is bijvoorbeeld: het kleurgebruik,<br />

<strong>de</strong> aanwezigheid van lijnen en vormen, het vlakgebruik, <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g tussen<br />

licht en donker, <strong>de</strong> overgangen of grenzen, <strong>de</strong> gevuldheid van <strong>de</strong> klei of het juist<br />

uitgemergeld zijn ervan en <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>gen en gestalte van een diagnostisch<br />

mens�guur. Bij het <strong>in</strong>levend waarnemen stelt <strong>de</strong> therapeut zichzelf <strong>de</strong> vraag: wat<br />

roept het werk <strong>in</strong> mij op, wat komt er op me af als ik dit kunstz<strong>in</strong>nig werk op me<br />

<strong>in</strong> laat werken? Het werk kan bijvoorbeeld angst uitstralen, leegte, chaos, verdriet,<br />

woe<strong>de</strong>. Het werk kan geor<strong>de</strong>nd zijn, doorzichtig, uitvloeiend, gestuwd, zon<strong>de</strong>r<br />

bo<strong>de</strong>m, gefragmenteerd, zon<strong>de</strong>r samenhang, vormeloos of juist heel vast <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

vorm. Het gaat erom <strong>de</strong> kwaliteiten van het werk zo exact mogelijk te benoemen,<br />

met alle nuances die recht doen aan het werk daarbij.<br />

Bij <strong>de</strong> synthese van <strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n <strong>in</strong>formatie uit <strong>de</strong> hiervoor beschreven<br />

categorieën wordt <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie samengevoegd, vergeleken en verdicht, waaruit<br />

een totaalbeeld van waarnem<strong>in</strong>gen ontstaat. Hierbij wordt er door <strong>de</strong> therapeut<br />

gelet op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> lagen waarop het totaalbeeld tot verschijn<strong>in</strong>g komt.<br />

Zo zullen bijvoorbeeld het kunstz<strong>in</strong>nig werk, <strong>de</strong> gestalte van <strong>de</strong> patiënt en <strong>de</strong><br />

biogra�sche gegevens op hun eigen manier hetzelf<strong>de</strong> beeld of verhaal van <strong>de</strong><br />

patiënt (kunnen) laten zien. Als er zich tegenstrijdighe<strong>de</strong>n voordoen, wordt er<br />

gekeken hoe <strong>de</strong>ze passen b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> samenhang. De verzamel<strong>de</strong> diagnostische<br />

<strong>in</strong>formatie wordt door therapeuten vaak (ge<strong>de</strong>eltelijk) geplaatst b<strong>in</strong>nen het<br />

ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> drieledigheid en/of <strong>de</strong> vier wezens<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> mens als geheel


(fysieke lichaam, etherlichaam, astraallichaam en ik-organisatie). Er wordt<br />

benoemd waar zich eenzijdighe<strong>de</strong>n voordoen, en/of hoe het gesteld is met<br />

<strong>de</strong> kwaliteit of samenhang van <strong>de</strong> wezens<strong>de</strong>len. Intuïtieve momenten kunnen<br />

hierbij een belangrijke rol spelen om tot een werkelijke en passen<strong>de</strong> synthese<br />

te komen. Ie<strong>de</strong>re therapeut volgt <strong>in</strong> dit proces zijn of haar eigen weg. De ene<br />

keer via het systematisch or<strong>de</strong>nen van <strong>in</strong>formatie, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re keer sterk gestuurd<br />

door het gevoel en dan weer al doen<strong>de</strong> komt men ont<strong>de</strong>kk<strong>in</strong>gen op het spoor.<br />

De verschillen<strong>de</strong> observatielagen vullen elkaar steeds aan tot een bepaald<br />

verzadig<strong>in</strong>gspunt, een moment waarop alle <strong>in</strong>formatie i<strong>de</strong>aliter b<strong>in</strong>nen een geheel<br />

is on<strong>de</strong>rgebracht.<br />

Samengevat werken veel kunstz<strong>in</strong>nige therapeuten <strong>in</strong> het diagnostisch proces met<br />

<strong>de</strong> stappen: (1) feiten waarnemen (aan patiënt en kunstz<strong>in</strong>nig therapeutisch werk),<br />

(2) <strong>de</strong> samenhang tussen <strong>de</strong> feiten met behulp van patroonherkenn<strong>in</strong>g vaststellen,<br />

(3) het <strong>in</strong>leven <strong>in</strong> feiten en samenhangen en het van daaruit benoemen van <strong>de</strong><br />

daaruit spreken<strong>de</strong> dynamiek, en (4) alle voorgaan<strong>de</strong> stappen laten uitmon<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het<br />

kunnen benoemen van <strong>de</strong> betekenis van het geheel of het geheel als uitdrukk<strong>in</strong>g<br />

van een disbalans <strong>in</strong> <strong>de</strong> drie- of vierledigheid kunnen benoemen.<br />

Dit wordt <strong>in</strong> het vervolgtraject gebruikt als voorlopige diagnose, die <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van<br />

<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g steeds ver<strong>de</strong>r bijgesteld kan wor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> meeste gevallen blijft<br />

<strong>de</strong>ze diagnose sterk verbon<strong>de</strong>n met een beleefbaar beeld dat past bij <strong>de</strong> patiënt<br />

en diens problematiek. Dit punt vormt vaak het vertrekpunt voor <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.<br />

Processtur<strong>in</strong>g<br />

De gebruikelijke media b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie zijn boetseren, tekenen<br />

en schil<strong>de</strong>ren. Op basis van <strong>de</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen uit <strong>de</strong> diagnostische fase wordt een<br />

keuze gemaakt voor het mid<strong>de</strong>l waarmee <strong>de</strong> patiënt aan <strong>de</strong> slag gaat. Hetgeen<br />

waarmee gewerkt wordt, biedt bijvoorbeeld een goed tegenwicht ten opzichte<br />

van <strong>de</strong> problematiek. Of het is een mid<strong>de</strong>l waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> patiënt zich juist erg prettig<br />

voelt, of het biedt <strong>de</strong> patiënt bijvoorbeeld een gerichte heilzame ervar<strong>in</strong>g. De<br />

mid<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet en hebben een eigen werk<strong>in</strong>gsgebied. Schil<strong>de</strong>ren kan<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet om bijvoorbeeld het etherlichaam te on<strong>de</strong>rsteunen, boetseren<br />

om een kracht aan te spreken die nooit eer<strong>de</strong>r is aangesproken, en vormtekenen<br />

kan bijvoorbeeld positief op <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratie van <strong>de</strong> wezens<strong>de</strong>len werken. Daar<br />

waar het boetseren <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g brengt en vormt, spreekt het <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rpool<br />

aan. Het tekenen met exacte lijn en perspectief spreekt <strong>de</strong> bovenpool aan.<br />

De krijt en schil<strong>de</strong>rtechnieken waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> kleur en het verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n van kleuren,<br />

mengen, centraal staat, spreken het mid<strong>de</strong>ngebied aan. Maar ie<strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>l is op<br />

ook weer op een an<strong>de</strong>re manier <strong>in</strong> te zetten. Zo kun je vormschil<strong>de</strong>ren en <strong>in</strong> het<br />

tekenen het exacte verlaten en met licht en duister gaan werken. Er bestaan ook<br />

contra-<strong>in</strong>dicaties, bijvoorbeeld een materiaal waarmee <strong>de</strong> patiënt door schol<strong>in</strong>g<br />

al goed overweg kan en waardoor <strong>de</strong> kans bestaat dat het niet meer optimaal<br />

therapeutisch <strong>in</strong>gezet kan wor<strong>de</strong>n.<br />

37


38<br />

Het kunstz<strong>in</strong>nig therapeutisch proces kent twee belangrijke pr<strong>in</strong>cipes. Het<br />

impressieve werken, waar <strong>de</strong> patiënt beel<strong>de</strong>n en technieken aangebo<strong>de</strong>n<br />

krijgt. Deze kunnen uit <strong>de</strong> natuur komen, uit <strong>de</strong> kunst of uit <strong>de</strong> literatuur. Maar<br />

ook kan alleen kleur en vorm wor<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n. Deze beel<strong>de</strong>n werken op<br />

<strong>de</strong> wezens<strong>de</strong>len en hebben een veran<strong>de</strong>rend vermogen op <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge<br />

samenhang. Bij het expressieve werken wordt gewerkt met datgene wat <strong>de</strong><br />

patiënt <strong>in</strong> zich draagt en ‘eruit’ moet omdat het <strong>in</strong> <strong>de</strong> weg zit. Het eerste pr<strong>in</strong>cipe<br />

werkt stabiliserend, het herstelt het <strong>in</strong>dividueel evenwicht. Het twee<strong>de</strong> pr<strong>in</strong>cipe<br />

geeft <strong>de</strong> mogelijkheid te verwerken, meestal is daarna pas impressief werken<br />

mogelijk.<br />

Tij<strong>de</strong>ns het kunstz<strong>in</strong>nig werken let <strong>de</strong> therapeut steeds op <strong>de</strong> manier waarop<br />

<strong>de</strong> patiënt aan het werk is, en <strong>de</strong> zichtbare reacties die optre<strong>de</strong>n. Deze kunnen<br />

aanleid<strong>in</strong>g geven tot het bijsturen van het therapeutisch proces. Afhankelijk van<br />

<strong>de</strong> ernst en urgentie van <strong>de</strong> situatie (bijvoorbeeld bij psychiatrische patiënten)<br />

wordt het pr<strong>in</strong>cipe ‘�rst th<strong>in</strong>gs �rst’ gehanteerd. Als therapeut volg je <strong>de</strong><br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen die optre<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> patiënt nauwkeurig en probeer je daar waar<br />

dat nodig is <strong>in</strong> het moment bij te sturen. Stapje voor stapje elke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

volgen en <strong>de</strong> patiënt op weg helpen naar een volgen<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gsstap.<br />

Tegenwoordigheid van geest, <strong>in</strong> het moment zelf doen wat aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> is, is<br />

hierbij van essentieel belang.<br />

Het therapeutisch proces is <strong>in</strong> het algemeen gericht op het oproepen van een gezondmaken<strong>de</strong><br />

reactie bij <strong>de</strong> patiënt. Op basis van <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nig therapeutische<br />

diagnose wordt als uitnodig<strong>in</strong>g een passen<strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige dynamiek aangebo<strong>de</strong>n<br />

(bijvoorbeeld het schil<strong>de</strong>ren van een beeld uit <strong>de</strong> natuur of <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

weerstand van steen). Door het <strong>in</strong>gaan van <strong>de</strong> patiënt op <strong>de</strong>ze uitnodig<strong>in</strong>g tre<strong>de</strong>n<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen op <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge relatie tussen <strong>de</strong> wezens<strong>de</strong>len (bijvoorbeeld<br />

een versterk<strong>in</strong>g van het etherlichaam, waardoor <strong>de</strong>ze beter <strong>in</strong> staat is het astraallichaam<br />

te ‘dragen’). De therapeut probeert het proces dusdanig te sturen dat <strong>de</strong><br />

patiënt door het kunstz<strong>in</strong>nig werken heen geïsoleer<strong>de</strong> elementen terugbrengt<br />

b<strong>in</strong>nen een gezon<strong>de</strong> samenhang van zijn/haar wezens<strong>de</strong>len. Via het kunstz<strong>in</strong>nig<br />

werken beleeft <strong>de</strong> patiënt het gebaar, <strong>de</strong> dynamiek of het werkzame pr<strong>in</strong>cipe van<br />

b<strong>in</strong>nenuit. Het gaat hier om het beleven van een kwaliteit of dynamiek, waardoor<br />

<strong>de</strong>ze ver<strong>in</strong>nerlijkt kan wor<strong>de</strong>n. Door het ver<strong>in</strong>nerlijken van het gebaar werkt <strong>de</strong><br />

patiënt aan diens eigen gezondheidstoestand.<br />

Evaluatie van het e�ect<br />

De evaluatie van het therapeutisch proces v<strong>in</strong>dt plaats door mid<strong>de</strong>l van het<br />

opnieuw waarnemen van patiënt en kunstz<strong>in</strong>nig werk en <strong>de</strong> waargenomen<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen betekenis geven <strong>in</strong> <strong>de</strong> context van het therapeutisch proces. Welke<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen neem je waar aan <strong>de</strong> patiënt tij<strong>de</strong>ns het werken? Waaraan merk je<br />

dat het kunstz<strong>in</strong>nig werken zijn werk doet? Komt <strong>de</strong> patiënt bijvoorbeeld aan <strong>in</strong><br />

zijn lijf (waarneembaar aan bijvoorbeeld het knorren van <strong>de</strong> buik, het dalen van <strong>de</strong><br />

spierspann<strong>in</strong>g en/of een blos op <strong>de</strong> wangen)? Of breekt het zweet uit, voelt <strong>de</strong> klei<br />

droog en voelen <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n koud? Als therapeut moet je steeds checken of het


nog klopt voor <strong>de</strong>ze mens en op dit moment.<br />

Wanneer het <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> therapie beter gaat met een patiënt, zie je<br />

bijvoorbeeld <strong>de</strong> levenslust toenemen, hel<strong>de</strong>r<strong>de</strong>r ogen, een betere persoonlijke<br />

verzorg<strong>in</strong>g, en het werk wordt eigen. An<strong>de</strong>re vragen zijn bijvoorbeeld of iemand<br />

<strong>in</strong> staat is om beter naar zichzelf te kijken. Komen <strong>de</strong> levensprocessen op gang?<br />

Klopt het gebaar <strong>in</strong> het werk? Neemt <strong>de</strong> patiënt het gebaar over? Weet <strong>de</strong> patiënt<br />

<strong>in</strong>nerlijk vormkracht te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n? Komt iemand op tijd, of is <strong>de</strong> patiënt plotsel<strong>in</strong>g <strong>de</strong><br />

afspraak vergeten? Veran<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> dynamiek? Kom je <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapie <strong>in</strong> een diepere<br />

laag bij <strong>de</strong> patiënt? Vaak kun je (eventueel samen met <strong>de</strong> patiënt) achteraf het<br />

moment <strong>in</strong> het proces aanwijzen waar <strong>de</strong> patiënt het ‘te pakken’ had.<br />

De veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het therapeutisch proces zijn ook zichtbaar <strong>in</strong> het kunstz<strong>in</strong>nig<br />

werk. Welke verschillen zijn er tussen het eerste en het laatste werk, en hoe heeft<br />

het proces daartussen zich afgespeeld? Is het beeld ‘gezon<strong>de</strong>r’ gewor<strong>de</strong>n?<br />

Naast <strong>de</strong> evaluatie aan <strong>de</strong> hand van observatie evalueren <strong>de</strong> therapeuten hun<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g ook <strong>in</strong> gesprek met <strong>de</strong> patiënt. Hoe is het afgelopen week gegaan?<br />

Heeft <strong>de</strong> patiënt goed geslapen? Heeft <strong>de</strong> patiënt nog e�ect ervaren na <strong>de</strong> vorige<br />

sessie? Of ter afrond<strong>in</strong>g na een geheel proces: hoe sta je nu <strong>in</strong> het dagelijks leven?<br />

Zijn er nieuwe thema’s naar boven gekomen? Waaraan heb je <strong>de</strong> afgelopen tijd<br />

gewerkt? Hoe wil je nu ver<strong>de</strong>r? De evaluatie wordt op verschillen<strong>de</strong> momenten<br />

b<strong>in</strong>nen het therapeutisch proces toegepast. Therapeuten evalueren het e�ect van<br />

een opzichzelfstaan<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie en <strong>de</strong> betekenis ervan <strong>in</strong> die speci�eke situatie, en<br />

zij evalueren het e�ect van <strong>de</strong> therapie over een langere tijd en meer<strong>de</strong>re sessies.<br />

Verpleegkun<strong>de</strong><br />

Verpleegkun<strong>de</strong> richt zich kortweg op <strong>de</strong> anamnese, diagnose en <strong>in</strong>terventie<br />

bij menselijke reacties op feitelijke en potentiële gezondheidsproblemen. De<br />

antroposo�e geeft een extra dimensie aan het basale, reguliere, verpleegkundige<br />

beroep en verruimt <strong>de</strong> visie op het gebied van gezondheids- en levensvragen<br />

met aanvullen<strong>de</strong> gezichtspunten. Een antroposo�sch verpleegkundige<br />

levert daarmee een toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> aan het basisberoepspro�el. In het<br />

Beroepspro�el van <strong>de</strong> antroposo�sch verpleegkundige staat dat <strong>de</strong>ze zich <strong>de</strong><br />

opgave stelt om <strong>in</strong>zichten vanuit <strong>de</strong> antroposo�e en speci�ek <strong>de</strong> antroposo�sch<br />

georiënteer<strong>de</strong> geneeskun<strong>de</strong> te vertalen als antwoord op <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele behoefte<br />

van <strong>de</strong> zorgvrager. Zij levert een eigen praktische en theoretische bijdrage<br />

aan <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteit van het verpleegkundig beroep als zodanig en kan op een<br />

eigentijdse manier <strong>de</strong> alledaagse verleen<strong>de</strong> zorg <strong>in</strong>spireren. Verpleegkun<strong>de</strong> wordt<br />

uitgeoefend <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>tramurale en extramurale sett<strong>in</strong>g, en tevens als zelfstandige<br />

praktijk. De uitwendige therapie is een <strong>in</strong>terventie die alleen uitgevoerd mag<br />

wor<strong>de</strong>n door een (BIG en antroposo�sch) geregistreer<strong>de</strong> verpleegkundige.<br />

Diagnostiek<br />

Bij <strong>de</strong> verpleegkun<strong>de</strong> kunnen vier categorieën diagnostische gegevens wor<strong>de</strong>n<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

39


40<br />

1. eerste <strong>in</strong>druk gegevens;<br />

2. <strong>in</strong>take-/anamnesegegevens;<br />

3. observatiegegevens; en<br />

4. een categorie waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n gegevens gesynthetiseerd wor<strong>de</strong>n.<br />

Bij <strong>de</strong> eerste <strong>in</strong>druk wordt on<strong>de</strong>r meer gekeken naar <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong> patiënt<br />

spreekt, een hand geeft, oogcontact maakt en zich beweegt, en wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

uitdrukk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ogen en an<strong>de</strong>re opvallen<strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gen geregistreerd.<br />

Bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>take/verpleegkundige anamnese wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gegevens van <strong>de</strong> patiënt op<br />

systematische wijze <strong>in</strong> kaart gebracht (fysiek, sociaal-emotioneel, biogra�sch, <strong>de</strong><br />

levensbeschouw<strong>in</strong>g) met behulp van een gangbare basisanamnese. Daarnaast<br />

wordt een antroposo�sch georiënteer<strong>de</strong> anamnese afgenomen, die zich<br />

richt op <strong>de</strong> tweeledigheid (verhoud<strong>in</strong>g opbouw en afbraak), <strong>de</strong> functionele<br />

driegeled<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> vierledigheid, <strong>de</strong> zeven levensprocessen en/of <strong>de</strong> vier<br />

lichaamsgebon<strong>de</strong>n z<strong>in</strong>tuigen, en bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>de</strong> speci�eke temperamenten.<br />

De <strong>in</strong>formatie van <strong>de</strong> verwijzen<strong>de</strong> arts wordt overgenomen (diagnose, advies<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, voorgeschreven medicatie, enzovoort), <strong>de</strong> klacht wordt speci�ek<br />

uitgevraagd (beschrijv<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> patiënt zelf, re<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> komst, enzovoort),<br />

er wor<strong>de</strong>n biogra�sche gegevens verzameld (bijvoorbeeld geboortedatum,<br />

ziektegeschie<strong>de</strong>nis, gez<strong>in</strong>ssituatie, beroep, hobby’s, z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>g, levenslust), en <strong>de</strong><br />

kwaliteit van <strong>de</strong> levensprocessen 3 wordt <strong>in</strong> kaart gebracht (warmtehuishoud<strong>in</strong>g,<br />

eetpatroon, uitscheid<strong>in</strong>g van ontlast<strong>in</strong>g en ur<strong>in</strong>e, slaapkwaliteit, herstel na ziekte,<br />

groei, enzovoort). Speci�ek voor <strong>de</strong> uitwendige therapie komen er naast <strong>de</strong><br />

‘standaard’-anamnesevragen te rubriceren waarnem<strong>in</strong>gen bij, zoals <strong>de</strong> fysieke<br />

warmtever<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g polsfrequentie-a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gsfrequentie voor<br />

<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (en erna <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> evaluatie).<br />

Observaties aan <strong>de</strong> patiënt zelf betre�en: concrete lichamelijke aspecten<br />

(bijvoorbeeld waarnem<strong>in</strong>gen aan <strong>de</strong> huid, klamheid van <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n, <strong>de</strong><br />

warmtever<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g over het lichaam, (over)gewicht), <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> patiënt<br />

contact maakt (bijvoorbeeld <strong>de</strong> kwaliteit van het contact, durft <strong>de</strong> patiënt<br />

zich over te geven aan <strong>de</strong> therapie?), en kwalitatieve aspecten van <strong>de</strong> patiënt<br />

(bijvoorbeeld <strong>de</strong> stugheid van <strong>de</strong> huid, meer een bol of een dun type? Hoe zijn <strong>de</strong><br />

gestalte(bouw) en <strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> aspecten van<br />

het organisme en <strong>de</strong> vitaliteit?).<br />

Bij <strong>de</strong> synthese van <strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n <strong>in</strong>formatie uit <strong>de</strong> vorige categorieën (eerste<br />

<strong>in</strong>druk, <strong>in</strong>take/anamnese en observaties) wordt <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie verdicht tot (1) een<br />

overkoepelen<strong>de</strong> dynamiek (bijvoorbeeld naar voren gericht, terughou<strong>de</strong>nd, te<br />

open, gejaagd) en/of (2) een oor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong> constitutie, 4 <strong>de</strong> levensprocessen, <strong>de</strong><br />

3 In <strong>de</strong> antroposo�sche literatuur wor<strong>de</strong>n zeven levensprocessen beschreven (zie on<strong>de</strong>r meer:<br />

Schoorel, 2004; en hoofdstuk 3.2 van Thea Giesen <strong>in</strong> dit boek).<br />

4 In <strong>de</strong> antroposo�sche menskun<strong>de</strong> wordt uitgegaan van het bestaan van niet-materiële, hogere<br />

or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus die richt<strong>in</strong>g geven aan <strong>de</strong> laag van <strong>de</strong> fysieke materie. De term<strong>in</strong>ologie van<br />

bijvoorbeeld <strong>de</strong> drieledigheid of <strong>de</strong> vierledigheid van <strong>de</strong> mens heeft betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong>ze hogere<br />

or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus.


emotionele wereld, en/of (3) een oor<strong>de</strong>el over een eenzijdigheid met betrekk<strong>in</strong>g<br />

tot <strong>de</strong> vier elementen, <strong>de</strong> vier organen, <strong>de</strong> drieledigheid (bijvoorbeeld evenwicht<br />

tussen opbouw en afbraak), <strong>de</strong> vierledigheid of <strong>de</strong> twaalf verpleeggebaren.<br />

Deze synthetiseren<strong>de</strong> stap wordt <strong>in</strong> vrijwel alle gevallen gezet, maar kan op<br />

verschillen<strong>de</strong> manieren tot stand komen (als onverwachte <strong>in</strong>tuïtie, na een bewust<br />

(fysiek nabootsen en/of alleen <strong>in</strong> het bewustzijn) <strong>in</strong>leven <strong>in</strong> <strong>de</strong> patiënt (beeld<br />

opbouwen van <strong>de</strong> kenmerken van <strong>de</strong> patiënt, het beeld laten verdwijnen, vragen<br />

stellen als: wat doet <strong>de</strong> patiënt met je, wat klopt er niet, wat roept hij/zij <strong>in</strong> je op<br />

aan oor<strong>de</strong>len, <strong>in</strong>terventies?) en op verschillen<strong>de</strong> momenten (bij <strong>de</strong> eerste <strong>in</strong>druk,<br />

tij<strong>de</strong>ns het diagnostisch proces of pas tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g)).<br />

Processtur<strong>in</strong>g<br />

Na <strong>de</strong> synthese wordt een plan van aanpak met doelformuler<strong>in</strong>g (hoofddoelen en<br />

subdoelen) en/of werkricht<strong>in</strong>g geschreven. Bij het sturen van het therapeutische<br />

proces speelt <strong>de</strong> antroposo�sche, verpleegkundige diagnose een belangrijke rol.<br />

Op basis van het beeld van <strong>de</strong> plant(aardige substantie) en diens relatie met <strong>de</strong><br />

mens, <strong>de</strong> constitutie (vooral bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren), verschillen<strong>de</strong> aspecten van <strong>de</strong> patiënt<br />

(bijvoorbeeld <strong>de</strong> leeftijd, wel of geen uitzaai<strong>in</strong>gen bij patiënten met kanker) en <strong>de</strong><br />

haalbaarheid (hoeveel keer heb je, welke mid<strong>de</strong>len heb je, hoeveel tijd heeft <strong>de</strong><br />

patiënt?; dit speelt vooral bij niet <strong>in</strong> loondienst werkzame verpleegkundigen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

ambulante praktijk), wordt een plan gemaakt dat aansluit bij <strong>de</strong> antroposo�sche,<br />

verpleegkundige diagnose en <strong>de</strong> verpleegkundige problemen. Vervolgens<br />

wordt dit uitgevoerd waarbij er een keuze is gemaakt voor een substantie (olie,<br />

metaal- of plantenzalf, m<strong>in</strong>eraal, essence of gekleurd licht), voor bad, <strong>in</strong>wrijv<strong>in</strong>g<br />

en/of wikkel/kompres. Hierbij is het <strong>de</strong>vies: ‘�rst th<strong>in</strong>gs �rst’ (eerst <strong>de</strong> problemen/<br />

klachten aanpakken die het meest ‘verstorend’ zijn voor het dagelijks leven en<br />

welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n van <strong>de</strong> vragen<strong>de</strong> mens, en/of <strong>de</strong> opbouw stimuleren). Soms wordt<br />

het proces bijgesteld als het sneller kan of langzamer moet, of als iets voorrang<br />

behoeft of an<strong>de</strong>rs moet (bij geen of niet-verwachte e�ecten). In ie<strong>de</strong>r geval is het<br />

van belang om het gehele proces <strong>de</strong> tijd te geven. De verpleegkundige <strong>in</strong>terventie<br />

is er namelijk op gericht om <strong>de</strong> patiënt zichzelf weer een geheel te laten voelen<br />

en/of iets los te laten en/of iets nieuws/an<strong>de</strong>rs te leren, en dit heeft tijd nodig om<br />

een eigen vermogen te kunnen wor<strong>de</strong>n en te beklijven (zie ook: Bertram, 2005).<br />

Bij verpleegkundige uitwendige therapie gaat het om kennis van het medicament,<br />

<strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> patiënt, <strong>de</strong> me<strong>de</strong>menselijke ontmoet<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> verpleegkundige en<br />

<strong>de</strong> praktische vaardigheid. Deze kennis, kun<strong>de</strong> en vaardighe<strong>de</strong>n – competenties-<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gekleurd door verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n en attitu<strong>de</strong> aspecten, door <strong>de</strong><br />

antroposo�sche oriëntatie en <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele ontwikkel<strong>in</strong>gsweg.<br />

Als aanvullend en on<strong>de</strong>rsteunend <strong>in</strong> <strong>de</strong> stur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> therapeutische processen<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n als aandacht, humor en moed, en aspecten met betrekk<strong>in</strong>g<br />

tot kennis en attitu<strong>de</strong> genoemd: bewustzijn hebben van <strong>de</strong> kwaliteiten van<br />

<strong>de</strong> planten, waardoor je kunt kiezen voor het toepassen ervan, en uitgaan<br />

van reïncarnatie, en dus <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid beleven ten aanzien van <strong>de</strong><br />

geestelijke <strong>in</strong>dividualiteit van <strong>de</strong> patiënt.<br />

41


42<br />

Evaluatie van het e�ect<br />

Bij het <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk evalueren van het e�ect van <strong>de</strong> therapie wordt gekeken naar<br />

het subjectieve oor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> patiënt, wor<strong>de</strong>n er observaties aan het lichaam<br />

gedaan, en wor<strong>de</strong>n het gedrag en psychisch functioneren beoor<strong>de</strong>eld door een<br />

verpleegkundige en soms een therapeutisch team.<br />

Bij het <strong>in</strong> kaart brengen van het subjectieve oor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> patiënt wordt<br />

gevraagd naar vitaliteitsaspecten (of hij/zij m<strong>in</strong><strong>de</strong>r vermoeid is (kan <strong>de</strong> eerste<br />

keren echter verergeren omdat <strong>de</strong> patiënt het dan pas gaat voelen), zich warmer<br />

voelt, zich beter voelt, of <strong>de</strong> klachten verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, er meer energie is om <strong>de</strong><br />

dagelijkse d<strong>in</strong>gen langer vol te hou<strong>de</strong>n, of het e�ect van, bijvoorbeeld, een<br />

<strong>in</strong>wrijv<strong>in</strong>g langer doorwerkt, naar aspecten van het slaap-waakritme, bijvoorbeeld<br />

of er beter geslapen wordt (<strong>de</strong> kwaliteit en <strong>de</strong> mate van doorslapen), en of iemand<br />

emotioneel stabieler is/beter <strong>de</strong> wereld aankan. Net als bij <strong>de</strong> vermoeidheid kan<br />

het hier ook eerst slechter gaan doordat <strong>de</strong> patiënt bij bijvoorbeeld onverwerkte<br />

emoties komt. De verpleegkundige kent en herkent dat een verslechter<strong>in</strong>g een<br />

tij<strong>de</strong>lijk gegeven kan zijn behorend bij een nieuw proces. Is <strong>de</strong> patiënt meer<br />

bij zichzelf, meer <strong>in</strong> zijn eigen kracht. Voelt <strong>de</strong> patiënt zich meer een geheel? Is<br />

<strong>de</strong> leefstijl veran<strong>de</strong>rd? Zijn er bepaal<strong>de</strong> <strong>in</strong>zichten of krachten tot ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

gekomen? Belangrijke antwoor<strong>de</strong>n zijn of patiënten zich weer heel voelen,<br />

beleven dat ze d<strong>in</strong>gen kunnen loslaten, dat er een ontwikkel<strong>in</strong>gsstap gemaakt<br />

is, of er iets nieuws opgepakt is, iets dat voorheen nog niet kon, en of <strong>de</strong> patiënt<br />

weer z<strong>in</strong> heeft om d<strong>in</strong>gen te doen en/of toekomstperspectief ziet. Soms wor<strong>de</strong>n<br />

evaluatievragen met een standaardvragenlijst afgenomen.<br />

Bij <strong>de</strong> observaties door <strong>de</strong> verpleegkundige zelf wordt er met name gekeken of er<br />

een betere warmtever<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g over het organisme is, of het gehele lichaam warm<br />

is, en of er een betere gelaatskleur en huidskleur is. Bij het narusten wordt on<strong>de</strong>r<br />

meer gekeken of een patiënt te wakker, onrustig is of te vast of te licht slaapt. Op<br />

basis van <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>formatie kan het proces wor<strong>de</strong>n bijgestuurd. Bij het beoor<strong>de</strong>len<br />

van aspecten van het gedrag wordt bijvoorbeeld gekeken naar <strong>de</strong> mate van<br />

sociaal gedrag, agressiereductie en concentratievermogen.<br />

Opvallend is dat verpleegkundigen <strong>in</strong> het algemeen bij <strong>de</strong> evaluatie van <strong>de</strong><br />

e�ecten vooral letten op <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vitale functies.<br />

Fysiotherapie<br />

Antroposo�sche fysiotherapeuten hebben na hun reguliere opleid<strong>in</strong>g een<br />

aanvullen<strong>de</strong> schol<strong>in</strong>g antroposo�sche fysiotherapie gevolgd. De antroposo�sch<br />

fysiotherapeut hanteert reguliere diagnostische en behan<strong>de</strong>lka<strong>de</strong>rs b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong><br />

mensvisie vanuit het antroposo�sch perspectief. Dit resulteert <strong>in</strong> een rijkere<br />

en meer gedi�erentieer<strong>de</strong> diagnostische beeldvorm<strong>in</strong>g, waar<strong>in</strong> met name<br />

kwalitatieve elementen een rol spelen, en een <strong>in</strong>terventiekeuze die daar goed op<br />

aansluit. In <strong>de</strong> antroposo�sche fysiotherapie wor<strong>de</strong>n met name massagetherapie<br />

(ritmische massage), beweg<strong>in</strong>gstherapie en <strong>in</strong> sommige gevallen hydrotherapie<br />

(substantie- en beweg<strong>in</strong>gsba<strong>de</strong>n) gebruikt.


Diagnostiek<br />

Bij <strong>de</strong> fysiotherapeuten kunnen zes categorieën diagnostische gegevens wor<strong>de</strong>n<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

1. eerste <strong>in</strong>druk gegevens;<br />

2. <strong>in</strong>take-/anamnesegegevens;<br />

3. algemene observatiegegevens;<br />

4. gegevens van on<strong>de</strong>rzoek aan het beweg<strong>in</strong>gsorganisme;<br />

5. gegevens van diagnostische massage; en<br />

6. een categorie waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n gegevens gesynthetiseerd wor<strong>de</strong>n.<br />

Bij <strong>de</strong> eerste <strong>in</strong>druk wordt on<strong>de</strong>r meer gekeken naar <strong>de</strong> algemene <strong>in</strong>druk die <strong>de</strong><br />

patiënt geeft, en <strong>de</strong> kwaliteit van het bewegen.<br />

Bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>take/anamnese wordt gekeken naar <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie van <strong>de</strong> verwijzer<br />

(bijvoorbeeld aard van <strong>de</strong> klacht, hoe lang <strong>de</strong>ze bestaat, i<strong>de</strong>e over mogelijke<br />

oorzaak, het verloop tot nu toe, zijn klachten beïnvloedbaar door eigen activiteit,<br />

eer<strong>de</strong>r <strong>in</strong>gezette therapie, overige klachten, vitale functies, biogra�sche vragen,<br />

werksituatie, overige activiteiten (sport, hobby’s), verslag medisch diagnostisch<br />

on<strong>de</strong>rzoek, <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g (regulier en/of antroposo�sch), therapiekeuze arts),<br />

wat patiënten reeds gedaan hebben met hun klacht(en), wat wel en niet helpt<br />

om <strong>de</strong> klacht(en) te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, overige klachten/ziekten, therapeutischbiogra�sche<br />

vragen (ziektegeschie<strong>de</strong>nis, hoe <strong>de</strong> klachten beleefd wor<strong>de</strong>n),<br />

anamnese volgens SCEGS-mo<strong>de</strong>l (somatiek, cognitie, emoties, gedrag en<br />

sociaal functioneren) (door sommige therapeuten), vitale functies (slapen, eten,<br />

warmtehuishoud<strong>in</strong>g, enzovoort), <strong>de</strong> gez<strong>in</strong>ssituatie, overige activiteiten (sporten,<br />

activiteiten) en gewoontes. Bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren vraagt men <strong>in</strong> <strong>de</strong> heteroanamnese naar<br />

hoe het k<strong>in</strong>d speelt, enzovoort. Soms wordt voor diagnostische on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len een<br />

vragenlijst (bijvoorbeeld het anamneseformulier van <strong>de</strong> KNGF) gebruikt.<br />

De algemene observatie v<strong>in</strong>dt plaats <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapieruimte en soms <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

natuurlijke omgev<strong>in</strong>g of tij<strong>de</strong>ns sport (bijvoorbeeld tij<strong>de</strong>ns opname <strong>in</strong> een<br />

ziekenhuis). Aspecten die geobserveerd wor<strong>de</strong>n, zijn: on<strong>de</strong>r- of overgewicht,<br />

<strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> stem, <strong>de</strong> blik <strong>in</strong> <strong>de</strong> ogen en <strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g<br />

(bijvoorbeeld: hoe zit iemand <strong>in</strong> <strong>de</strong> drie ruimtericht<strong>in</strong>gen, wat is <strong>de</strong> kwaliteit<br />

van <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g (bijvoorbeeld: beweegt iemand zwaar of licht, gemakkelijk, is<br />

er stuw<strong>in</strong>g, hoe is <strong>de</strong> coörd<strong>in</strong>atie?), en hoe zit iemand <strong>in</strong> een <strong>in</strong>stabiele situatie<br />

(bijvoorbeeld te testen door een patiënt te laten zitten op een barkruk)?<br />

Bij het on<strong>de</strong>rzoek aan het beweg<strong>in</strong>gsorganisme wordt gekeken naar het<br />

functionele bewegen, hoe maakt iemand <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk (bijvoorbeeld<br />

haar kammen bij een schou<strong>de</strong>rklacht), vervolgens wordt <strong>de</strong> mobiliteit van het<br />

gewricht volgens speci�eke testen on<strong>de</strong>rzocht om vast te stellen welk <strong>de</strong>el<br />

(spieren, pezen, gewricht, zenuw) <strong>de</strong> klacht en/of beperk<strong>in</strong>g veroorzaakt, en<br />

wordt een algemene fysiotherapeutische behan<strong>de</strong>ldiagnose gesteld. Daarnaast<br />

kan hierbij vanuit het antroposo�sche ka<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n gelet op <strong>de</strong> kwaliteit van<br />

het bewegen (past het bewegen b<strong>in</strong>nen het gehele beweg<strong>in</strong>gspatroon van dit<br />

43


44<br />

<strong>in</strong>dividu, of is er een discrepantie; of wordt <strong>de</strong> kwaliteit beoor<strong>de</strong>eld vanuit <strong>de</strong> vier<br />

elementen), <strong>de</strong> dynamiek van het bewegen (vanuit <strong>de</strong> driegeled<strong>in</strong>g beoor<strong>de</strong>eld)<br />

en het positie <strong>in</strong>nemen ten opzichte van <strong>de</strong> drie ruimtedimensies tij<strong>de</strong>ns het<br />

bewegen.<br />

Diagnostisch wordt bij <strong>de</strong> massage naar <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> aspecten gekeken: hoe gaat<br />

iemand liggen/hoe beweegt iemand? Er wordt gelet op <strong>de</strong> ‘<strong>in</strong>formatie uit mijn<br />

han<strong>de</strong>n bij het lezen van het lichaam’ (‘wat mijn han<strong>de</strong>n ontmoeten’), waarbij een<br />

<strong>in</strong>druk wordt verkregen van <strong>de</strong> kwaliteiten van huid en on<strong>de</strong>rhuids b<strong>in</strong>dweefsel.<br />

Deze <strong>in</strong>druk heeft vaak beeldkarakter, bijvoorbeeld: ‘kwark met brokjes’, ‘leeg’,<br />

‘schuurpapier’, maar levert ook exacte <strong>in</strong>formatie betre�en<strong>de</strong> <strong>de</strong> warmte en<br />

structuurveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. De diepere lagen, het b<strong>in</strong>dweefsel en <strong>de</strong> spieren, wor<strong>de</strong>n<br />

ook op <strong>de</strong>ze manier beoor<strong>de</strong>eld (bijvoorbeeld: <strong>de</strong> tonus, ‘heel vast’, ‘het heeft<br />

geen bo<strong>de</strong>m’, ‘een kale knie’, ‘eilandjes/geen verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g’, warm/koud, dicht/los).<br />

Tevens wordt gekeken hoe zowel <strong>de</strong> patiënt als <strong>de</strong> therapeut reageren tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

massage: <strong>de</strong> therapeut ziet zichzelf een <strong>in</strong>terventie uitvoeren (bijvoorbeeld een<br />

type handgreep toepassen), hoe iemand reageert op <strong>de</strong> massage (bijvoorbeeld:<br />

terugtrekken, overgave, reageert <strong>de</strong> patiënt op het aangebo<strong>de</strong>n ritme, kan hij/<br />

zij <strong>de</strong> spann<strong>in</strong>g gemakkelijk loslaten?). Tenslotte wordt beoor<strong>de</strong>eld ‘of er iets<br />

uit <strong>de</strong> samenhang valt’, of ergens het etherische te we<strong>in</strong>ig aanwezig is, of er<br />

spann<strong>in</strong>gsverschillen zijn, en wat voor soort spann<strong>in</strong>g er is.<br />

Bij <strong>de</strong> synthese van <strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n <strong>in</strong>formatie uit <strong>de</strong> hiervoor beschreven<br />

categorieën wordt <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie samengevoegd en/of verdicht tot een<br />

totaalbeeld van waarnem<strong>in</strong>gen aan <strong>de</strong> patiënt, dat vertaald of gelezen wordt<br />

door te kijken naar: <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>gen (bijvoorbeeld verschillen tussen bovenkant<br />

en on<strong>de</strong>rkant van het lichaam), <strong>de</strong> samenhangen tussen verschillen<strong>de</strong> bronnen<br />

(‘Voel ik dit ook als ik masseer?’, ‘Passen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> observaties <strong>in</strong> een<br />

diagnostisch patroon?‘), pluis-niet-pluisgevoelens (met betrekk<strong>in</strong>g tot houd<strong>in</strong>g,<br />

contact, klachten), <strong>de</strong> kwaliteit van wat waargenomen is (bijvoorbeeld stug, droog,<br />

gespannen, gestuwd, pasteus, of mengkwaliteiten, ‘ruisend riet’), <strong>de</strong> dynamiek<br />

(bijvoorbeeld hoe iemand erbij zit, komt overeen met het klachtenpatroon en<br />

an<strong>de</strong>re waarnem<strong>in</strong>gen, gesloten of open (lokaal of als geheel)), temperamenten<br />

of k<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke constitutietypologieën, <strong>de</strong> drieledigheid (bijvoorbeeld vanuit het<br />

bewegen, ‘wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> le<strong>de</strong>maten als hoofd gebruikt?’). Met behulp van <strong>de</strong> vier<br />

elementen kan een oor<strong>de</strong>el wor<strong>de</strong>n gegeven over <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g: is<br />

<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g stokkend of stotend (<strong>in</strong>vloed Aar<strong>de</strong>), stromend (<strong>in</strong>vloed Water), kan<br />

<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g snel gewisseld wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> richt<strong>in</strong>g, snelheid of <strong>in</strong>tensiteit (<strong>in</strong>vloed<br />

Lucht), en kan <strong>de</strong> patiënt <strong>in</strong> <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g zowel bij zichzelf als bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r zijn<br />

(<strong>in</strong>vloed Vuur)? Vanuit het perspectief van <strong>de</strong> vierledigheid wordt bijvoorbeeld <strong>de</strong><br />

kwaliteit van het b<strong>in</strong>dweefsel gerelateerd aan het etherlichaam, <strong>de</strong> spierspann<strong>in</strong>g<br />

en a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g aan het astraallichaam en <strong>de</strong> warmte(ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g) en het contact<br />

(zowel <strong>in</strong> het sociale contact als hoe het weefsel reageert op <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie tussen<br />

patiënt en therapeut) aan het Ik. In <strong>de</strong>ze fase vallen i<strong>de</strong>aliter <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

puzzelstukjes op hun plaats en krijgt <strong>de</strong> therapeut antwoor<strong>de</strong>n op vragen als:<br />

welke vraag stelt <strong>de</strong> patiënt aan mij, hoe neemt <strong>de</strong> patiënt bezit van zijn eigen


lijf (op dit moment) en hoe gaat hij daarmee om, hoeveel <strong>in</strong>formatie kan <strong>de</strong><br />

patiënt aan, waar is <strong>de</strong> patiënt <strong>in</strong> zijn/haar proces, zodat ik daarbij als therapeut<br />

kan aansluiten, en wat voor soort disbalans is er? In <strong>de</strong>ze fase komt <strong>de</strong> therapeut<br />

tot een fysiotherapeutische diagnose, zowel regulier als antroposo�sch, en van<br />

daaruit tot een behan<strong>de</strong>ldoel en behan<strong>de</strong>lplan. De uitkomst van het diagnostisch<br />

traject wordt teruggekoppeld naar <strong>de</strong> patiënt en hem/haar wordt gevraagd of dit<br />

herkend wordt. Dit kan dan eventueel lei<strong>de</strong>n tot een aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> hulpvraag<br />

en daarmee <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.<br />

Processtur<strong>in</strong>g<br />

In vrijwel alle gevallen, behalve bij <strong>in</strong>terdiscipl<strong>in</strong>air teamoverleg, is er op basis van<br />

<strong>de</strong> diagnostische fase een voorgenomen plan van <strong>de</strong> therapeut zelf, die me<strong>de</strong><br />

op grond van <strong>de</strong> actuele <strong>in</strong>druk van <strong>de</strong> patiënt <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiekeuze (handgreep,<br />

locatie, substantie, reguliere naast antroposo�sche technieken) bepaalt. Bij <strong>de</strong><br />

medic<strong>in</strong>ale substantiekeuze, <strong>in</strong> het geval van <strong>de</strong> ritmische massage, bepalen <strong>de</strong><br />

kennis van <strong>de</strong> substantie, het gevoel op dat moment en <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gen aan <strong>de</strong><br />

patiënt <strong>de</strong> keuze. Voor <strong>de</strong>ze keuze en het bepalen van <strong>de</strong> handgreepkwaliteit zijn<br />

tegenwoordigheid van geest en <strong>de</strong> eigen transparantie zeer belangrijk: je moet <strong>in</strong><br />

het moment sturen en je moet een goe<strong>de</strong> techniek beheersen en <strong>de</strong> juiste vraag<br />

stellen. Het is het voeren van een non-verbaal gesprek. Het aanbie<strong>de</strong>n van diverse<br />

therapeutische stimuli <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van bijvoorbeeld (massage)beweg<strong>in</strong>gen kun je<br />

zien als het stellen van een vraag aan <strong>de</strong> patiënt. Deze kan hier op verschillen<strong>de</strong><br />

manieren op reageren: terugtrekken, openstellen, verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n, enzovoort. Waar het<br />

<strong>in</strong> wezen om gaat, is om een zodanige ‘vraag’ te stellen dat <strong>de</strong> patiënt ervar<strong>in</strong>gen<br />

opdoet die hem helpen an<strong>de</strong>rs/beter om te gaan met zijn lijf/leven. Je schept<br />

hierbij <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> patiënt een eigen beweg<strong>in</strong>g kan gaan maken, je<br />

moet hem daartoe ‘lokken’, uitnodigen door zo’n non-verbale vraag te stellen. Het<br />

beeld dat men zich <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong> gevormd heeft, blijkt regelmatig niet (helemaal)<br />

te kloppen, en dan wordt er bijgestuurd. Steeds wordt ernaar gestreefd om aan te<br />

sluiten bij waar <strong>de</strong> patiënt is en bij wat helpen kan. Interventies zijn erop gericht<br />

om <strong>de</strong> patiënt ervar<strong>in</strong>gen te geven hoe het an<strong>de</strong>rs kan. In <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g wordt<br />

gestuurd op het ‘doorlaatbaar maken’ van <strong>de</strong> weefsels. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie<br />

wordt gekeken of <strong>de</strong> patiënt ‘antwoordt’ op wat er <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapie aangebo<strong>de</strong>n<br />

wordt. Is er sprake van contact en we<strong>de</strong>rkerigheid, zowel <strong>in</strong> het sociale contact<br />

als <strong>in</strong> het therapeutisch proces? Aansluitend aan <strong>de</strong> massage wordt soms uitleg<br />

gegeven hoe <strong>de</strong> patiënt iets soortgelijks zelf kan doen om <strong>de</strong> zelfwerkzaamheid<br />

te bevor<strong>de</strong>ren. Ook wor<strong>de</strong>n er oefen<strong>in</strong>gen gegeven om het therapieproces te<br />

on<strong>de</strong>rsteunen, of wordt er gekeken wat <strong>de</strong> patiënt zelf zou kunnen doen om<br />

bijvoorbeeld zijn fysieke warmte te verzorgen.<br />

Bij <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gstherapie wordt gestuurd op transparantie van het lichaam voor<br />

<strong>de</strong> eigen wilsactiviteiten van <strong>de</strong> patiënt. Onevenwichtigheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> kwaliteit van<br />

bewegen (gezien vanuit <strong>de</strong> vier elementen) en <strong>in</strong> <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gsdynamiek (te<br />

veel ‘centrumgericht’ of te veel ‘periferiegericht’ bewegen) wordt waargenomen.<br />

Er wor<strong>de</strong>n oefen<strong>in</strong>gen gekozen om <strong>de</strong>ze onevenwichtigheid opnieuw <strong>in</strong><br />

balans te brengen, en gekozen oefen<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n aangepast. Dit gebeurt<br />

45


46<br />

door gebruik van zowel visuele waarnem<strong>in</strong>g als waarnem<strong>in</strong>g vanuit <strong>de</strong><br />

beweg<strong>in</strong>gs- en evenwichtsz<strong>in</strong> van <strong>de</strong> therapeut. Daarbij wordt <strong>de</strong> patiënt<br />

gestimuleerd <strong>de</strong> eigen tastz<strong>in</strong>, levensz<strong>in</strong>, beweg<strong>in</strong>gsz<strong>in</strong> en evenwichtsz<strong>in</strong> tij<strong>de</strong>ns<br />

het oefenen te ontwikkelen en <strong>in</strong> het dagelijks bewegen te gebruiken. Ook<br />

wor<strong>de</strong>n reguliere oefen<strong>in</strong>gen gebruikt die <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n scheppen om <strong>de</strong>ze<br />

evenwichtsherstellen<strong>de</strong> oefen<strong>in</strong>gen te kunnen gaan doen, zoals oefen<strong>in</strong>gen ter<br />

bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van lenigheid, spierkracht en coörd<strong>in</strong>atie.<br />

Bij een volgen<strong>de</strong> sessie leveren naast het voorgenomen plan, <strong>de</strong> actuele <strong>in</strong>druk<br />

van <strong>de</strong> patiënt en ook <strong>de</strong> feedback op <strong>de</strong> e�ecten van <strong>de</strong> vorige sessie <strong>in</strong>put voor<br />

<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiekeuze.<br />

Ten slotte spelen ook attitu<strong>de</strong>aspecten een rol. Een respectvolle bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van<br />

<strong>de</strong> patiënt en diens lichaam kan hoop en verwacht<strong>in</strong>g geven. De <strong>in</strong>terventiekeuze<br />

kan daarnaast wor<strong>de</strong>n beïnvloed door <strong>de</strong> situatie op het moment <strong>in</strong> omvatten<strong>de</strong><br />

z<strong>in</strong>, dus ook <strong>de</strong> situatie van <strong>de</strong> therapeut zelf en <strong>de</strong> wisselwerk<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong><br />

patiënt en <strong>de</strong> therapeut. Hoewel het streven is het optimale <strong>in</strong> een therapie te<br />

bie<strong>de</strong>n, is het een gegeven dat een bepaal<strong>de</strong> situatie dit <strong>in</strong> <strong>de</strong> weg kan staan.<br />

Streven naar kwaliteitsverbeter<strong>in</strong>g is dan ook on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re het re�ecteren op dit<br />

soort situaties, het zoeken naar en bespreekbaar maken van verbetermomenten<br />

en het implementeren hiervan. Ook <strong>de</strong> eigen vermoeidheid en het vervallen <strong>in</strong><br />

gewoontes zijn <strong>in</strong> dit ka<strong>de</strong>r, valkuilen die <strong>de</strong> tegenwoordigheid van geest bij <strong>de</strong><br />

therapeut <strong>in</strong> <strong>de</strong> weg kunnen staan.<br />

Evaluatie van het e�ect<br />

Bij het <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk evalueren van het e�ect van <strong>de</strong> therapie wordt gekeken naar<br />

het subjectieve oor<strong>de</strong>el en welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n van <strong>de</strong> patiënt en wor<strong>de</strong>n er observaties<br />

aan het lichaam gedaan.<br />

Bij het <strong>in</strong> kaart brengen van het subjectieve oor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> patiënt wordt<br />

gevraagd hoe het hem/haar <strong>in</strong> het algemeen gaat en speci�ek met betrekk<strong>in</strong>g tot<br />

<strong>de</strong> klachten, en of het behan<strong>de</strong>ldoel gehaald wordt.<br />

Bij <strong>de</strong> observaties aan het lichaam tij<strong>de</strong>ns massage wordt er gekeken naar <strong>de</strong><br />

verhoud<strong>in</strong>gen strak-slap, koud-warm, vochtig-droog, enzovoort, of het weefsel<br />

mee kan komen <strong>in</strong> <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n, of <strong>de</strong> therapeut het gevoel heeft<br />

‘op <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> weg te zijn’, of er iets beg<strong>in</strong>t te ‘kl<strong>in</strong>ken’ (dit wordt door <strong>de</strong> patiënt<br />

via <strong>de</strong> levensz<strong>in</strong> beleefd als welzijn/welbehagen), of er verbeter<strong>in</strong>g van het<br />

beweg<strong>in</strong>gspatroon (bijvoorbeeld m<strong>in</strong><strong>de</strong>r pijn, toegenomen mobiliteit, functionele<br />

verbeter<strong>in</strong>g, meer vitaliteit) optreedt, en of er m<strong>in</strong><strong>de</strong>r eenzijdighe<strong>de</strong>n zijn of een<br />

betere harmonie <strong>in</strong> weefsels en/of beweg<strong>in</strong>gspatroon tot stand is gekomen.<br />

Therapeuten kunnen dan ervaren dat er iets weer <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenhang komt en dat<br />

<strong>de</strong> weefsels doorlaatbaar voelen. De patiënt is hierbij dan actief <strong>in</strong> het volgen van<br />

<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g die aangebo<strong>de</strong>n wordt, ‘we doen het samen’. Dit is vergelijkbaar<br />

met pianospelen: soms komt <strong>de</strong> patiënt <strong>in</strong> zijn eigen beweg<strong>in</strong>g. Je schept als<br />

therapeut dan <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n dat ‘<strong>de</strong> muziek gaat kl<strong>in</strong>ken’, wat je echter niet


af kunt dw<strong>in</strong>gen. Na zeven sessies moet er meestal verbeter<strong>in</strong>g zijn (bij <strong>de</strong> meer<br />

acute gezondheidsproblemen), soms gaat het sneller en soms heb je ook meer tijd<br />

nodig. Het e�ect is niet altijd gemakkelijk te beoor<strong>de</strong>len, omdat <strong>de</strong> therapie soms<br />

slechts een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el is van een veelomvatten<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laanpak.<br />

Bij <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gstherapie wordt gekeken naar <strong>de</strong> normalisatie van het<br />

beweg<strong>in</strong>gspatroon <strong>in</strong> reguliere z<strong>in</strong> (beweg<strong>in</strong>gsuitslag, beweg<strong>in</strong>gssynergie,<br />

houd<strong>in</strong>g) en naar een evenwichtigere dynamiek en het kunnen aanpassen van <strong>de</strong><br />

kwaliteit van bewegen.<br />

Conclusies<br />

Antroposo�sche verpleegkundigen, fysiotherapeuten en kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten<br />

gebruiken verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatiebronnen om tot een diagnose te komen:<br />

(1) eerste <strong>in</strong>druk gegevens, (2) <strong>in</strong>take-/anamnesegegevens, en (3) algemene<br />

observatiegegevens, bij <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie aangevuld met (4) <strong>in</strong>formatie<br />

uit het diagnostisch kunstz<strong>in</strong>nig werk, en bij <strong>de</strong> fysiotherapie nog aangevuld met<br />

<strong>in</strong>formatie uit (5) on<strong>de</strong>rzoek aan het beweg<strong>in</strong>gsorganisme en (6) <strong>de</strong> diagnostische<br />

massage. De <strong>in</strong>dividuele beroepsbeoefenaar synthetiseert <strong>de</strong>ze gegevens<br />

meestal zelfstandig en met behulp van het eigen geschool<strong>de</strong> oor<strong>de</strong>elsvermogen<br />

tot één diagnose. Soms gebeurt dit ook <strong>in</strong> teamverband <strong>in</strong> een zogenaam<strong>de</strong><br />

patiëntenbesprek<strong>in</strong>g. Deze diagnose heeft vrijwel altijd een antroposo�sch<br />

karakter en wordt geformuleerd <strong>in</strong> termen van: een beeld, een dynamiek, of<br />

(eenzijdighe<strong>de</strong>n met betrekk<strong>in</strong>g tot) <strong>de</strong> constitutie, <strong>de</strong> levensprocessen, <strong>de</strong><br />

emotionele wereld, <strong>de</strong> vier elementen, <strong>de</strong> vier organen, <strong>de</strong> drieledigheid of <strong>de</strong><br />

vierledigheid.<br />

Bij <strong>de</strong> stur<strong>in</strong>g van therapeutische processen speelt <strong>de</strong> antroposo�sche diagnose<br />

een belangrijke rol. Daarnaast is er sprake van een met tegenwoordigheid van<br />

geest situationeel sturen op grond van <strong>de</strong> actuele situatie. In het therapeutisch<br />

proces wordt een ‘non-verbaal gesprek’ gevoerd, waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> patiënt fysiologisch<br />

en/of psychologisch uitgenodigd/aangemoedigd wordt om actief <strong>de</strong> disbalans<br />

te herstellen. Interventies zijn er dan ook op gericht om <strong>de</strong> patiënt (onbewust<br />

en/of bewust) te leren zelfstandig op een an<strong>de</strong>re manier fysiologisch en/of<br />

psychologisch te functioneren, en hebben daarmee een gezondheidbevor<strong>de</strong>rend<br />

karakter. In sommige gevallen is er een patiëntenbesprek<strong>in</strong>g met meer<strong>de</strong>re<br />

discipl<strong>in</strong>es, waar <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>g centraal geformuleerd wordt en waar voor<br />

bepaal<strong>de</strong> therapieën gekozen wordt. Dat kan <strong>de</strong> eerste stur<strong>in</strong>g aan het proces<br />

geven.<br />

Bij <strong>de</strong> evaluatie van het e�ect wordt gebruikgemaakt van het subjectieve oor<strong>de</strong>el<br />

van <strong>de</strong> patiënt (met name met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> klachten<br />

en het behalen van gestel<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ldoelen), observaties aan <strong>de</strong> patiënt en<br />

b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie ook aan het kunstz<strong>in</strong>nig werk van <strong>de</strong> patiënt.<br />

Deze observaties hebben voor een groot <strong>de</strong>el een beroepsspeci�ek karakter, zoals<br />

hierboven beschreven.<br />

47


48<br />

Er wordt we<strong>in</strong>ig gebruikgemaakt van vragenlijsten bij diagnostiek, processtur<strong>in</strong>g<br />

en evaluatie van het e�ect. Reguliere kennis en technieken wor<strong>de</strong>n wisselend<br />

(veel bij <strong>de</strong> fysiotherapie) gebruikt <strong>in</strong> <strong>de</strong> diagnostische fase, maar wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het<br />

synthetiseren<strong>de</strong> proces ‘verwerkt’ tot een antroposo�sche diagnose. Daarnaast<br />

wordt <strong>in</strong> sommige gevallen (bijvoorbeeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> fysiotherapie) <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n<br />

antroposo�sche diagnose weer ‘terugvertaald’ <strong>in</strong> een reguliere diagnose, die dan<br />

echter rijker is dan <strong>de</strong> gangbare.<br />

Er is sprake van een dui<strong>de</strong>lijke overlap <strong>in</strong> werkwijze tussen <strong>de</strong> beroepsgroepen<br />

wanneer gekeken wordt naar <strong>de</strong> grote lijn en essentie van diagnostiek,<br />

processtur<strong>in</strong>g en evaluatie. Daarnaast zijn er dui<strong>de</strong>lijke beroepsspeci�eke<br />

aspecten, die direct gekoppeld zijn aan <strong>de</strong> speci�eke beroepsgebon<strong>de</strong>n expertise.<br />

Discussie<br />

De resultaten van dit on<strong>de</strong>rzoek leveren belangrijke <strong>in</strong>put voor het <strong>in</strong> een<br />

volgen<strong>de</strong> fase ontwikkelen van een monitor<strong>in</strong>gsysteem waarmee <strong>in</strong>dividuele<br />

beroepsbeoefenaars en teams hun therapieprocessen kunnen gaan monitoren.<br />

Op basis hiervan en <strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n literatuur (over AG en casuïstische metho<strong>de</strong>n<br />

van on<strong>de</strong>rzoek) kan een systeem wor<strong>de</strong>n ontwikkeld dat nauw aansluit bij <strong>de</strong><br />

eigen wijze van diagnosticeren, processtur<strong>in</strong>g en evaluatie. Gezien het feit dat<br />

er een grote mate van overlap is tussen <strong>de</strong> beroepsgroepen, zal hierbij gestreefd<br />

wor<strong>de</strong>n naar een systeem voor alle beroepsgroepen, met ruimte voor <strong>de</strong><br />

beroepsspeci�eke aspecten. Dit zal daarmee tegelijkertijd bij kunnen dragen aan<br />

<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re <strong>in</strong>novatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> communicatie tussen beroepsgroepen.<br />

Ook uit dit on<strong>de</strong>rzoek spreken <strong>de</strong> drie belangrijke kenmerken van <strong>de</strong> AG: het<br />

gezondheidbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> karakter, <strong>de</strong> professionele ambachtelijkheid en <strong>de</strong><br />

holistische visie op gezondheid en ziekte. De beroepsbeoefenaars constateren<br />

disbalansen, aspecten die uit het beeldgeheel vallen, en patiënten wor<strong>de</strong>n zelf<br />

gestimuleerd om fysiologisch en/of psychologisch actief aan <strong>de</strong> eigen gezondheid<br />

te werken. Beroepsbeoefenaars maken veelvuldig gebruik van hun expertise en<br />

<strong>in</strong>tuïtie, verzamelen veel <strong>in</strong>formatie, waardoor ze voortdurend ernaar streven<br />

om goed aan te sluiten bij waar <strong>de</strong> patiënt is, en zijn ‘<strong>in</strong> gesprek’ met <strong>de</strong> patiënt,<br />

en volgen diens proces. Diagnostiek, therapiedoelen en evaluatie hebben<br />

betrekk<strong>in</strong>g op hogere or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus dan <strong>de</strong> fysieke materie (bijvoorbeeld <strong>de</strong><br />

wezens<strong>de</strong>len). Dit komt tevens tot uitdrukk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> nieuwe en holistische taal<br />

die ontwikkeld wordt, die direct aansluit bij en uitdrukk<strong>in</strong>g is van <strong>de</strong> speci�eke<br />

(holistische) ervar<strong>in</strong>gen.<br />

Dankwoord<br />

Onze dank gaat uit naar <strong>de</strong> therapeuten en verpleegkundigen die bereid waren<br />

om <strong>in</strong> hun vrije tijd over hun eigen werk na te <strong>de</strong>nken en op constructieve wijze<br />

aanwezig te zijn bij <strong>de</strong> groepsbijeenkomsten: Milou Dunselman, Gelske Kwikkel,<br />

Silvie Otter en Atty van <strong>de</strong>r Voet (kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten), Joke Barends,<br />

Toke Bezuijen, Ditte van Harten, Sonja van Hees, Anita Janssen, Arieanne van<br />

Kalsbeek, Wil Kemma en Doris Tobias (verpleegkundigen), en Rene Alofs, Riemke


Cramer, Josee Hendriksma, Yvonne Siebum, Liesbeth Vree en Nicole Weerts<br />

(fysiotherapeuten).<br />

Literatuur<br />

Baars, E. (<strong>2008</strong>). Antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong>. De professionele ambachtelijkheid<br />

van gezondheid bevor<strong>de</strong>ren. Amsterdam: Uitgeverij SWP<br />

Bertram, M. (2005). Der therapeutische Prozess als Dialog;<br />

strukturphänomenologische Untersuchung <strong>de</strong>r rhythmischen E<strong>in</strong>reibungen nach<br />

Wegman/Hauschka. Berlijn: Pro Bus<strong>in</strong>ess.<br />

Kienle, G.S. (<strong>2008</strong>). Vom Durchschnitt zum Individuum. Evi<strong>de</strong>nzbasierte Mediz<strong>in</strong> und<br />

ärztliche Therapiefreiheit. Deutsches Ärzteblatt, 25, p. 1381-1384.<br />

Kienle, G.S., Kiene, H., Albonico, H.U. (2006). Anthroposophic medic<strong>in</strong>e: e�ectiveness,<br />

utility, costs, safety. Stuttgart/New York: Schattauer Verlag.<br />

Klaz<strong>in</strong>ga, N. (2001). Van algemeen naar bijzon<strong>de</strong>r. Vijf variaties op een misverstand.<br />

In: P. Bossuyt, J. Kortenray (red.). Schaatsen op dik ijs. Evi<strong>de</strong>nce Based Medic<strong>in</strong>e <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

praktijk (p. 79-90). Amsterdam: Boom.<br />

Layer, M. (2003). Praxishandbuch rhythmische E<strong>in</strong>reibungen nach Wegman/<br />

Hauschka. Bern: Hyber Verlag.<br />

O�r<strong>in</strong>ga, M., Assen<strong>de</strong>lft, W.J.J., Scholten, R.J.P.M. (<strong>2008</strong>). Inleid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> evi<strong>de</strong>nce-based<br />

medic<strong>in</strong>e. Kl<strong>in</strong>isch han<strong>de</strong>len gebaseerd op bewijsmateriaal. Houten: Bohn Sta�eu Van<br />

Loghum.<br />

Pütz, H. (<strong>2008</strong>). Leitl<strong>in</strong>ie zur Behandlung mit anthroposophische Kunsttherapie, für die<br />

Fachbereiche Malerei, Musik, Plastik, Sprachgestaltung. Her<strong>de</strong>cke: Berufsverband für<br />

Anthroposophische Kunsttherapie e.V. (BVAKT).<br />

49


50<br />

2.3 De <strong>in</strong>tegratie van ervar<strong>in</strong>gskennis en formele kennis voor het<br />

antroposo�sche praktijkon<strong>de</strong>rzoek<br />

Guus van <strong>de</strong>r Bie & Christa van Tell<strong>in</strong>gen<br />

Inleid<strong>in</strong>g en probleemstell<strong>in</strong>g<br />

Het feitenmateriaal en <strong>de</strong> studie van <strong>de</strong> reguliere geneeskun<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>n een basis<br />

voor <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> antroposo�sche zorg. Op twee punten verdient <strong>de</strong><br />

metho<strong>de</strong> van <strong>de</strong>ze zorg echter extra aandacht <strong>in</strong> relatie tot het regulier medisch<br />

<strong>de</strong>nken en doen. Dat betreft ten eerste <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n van oor<strong>de</strong>elsvorm<strong>in</strong>g en ten<br />

twee<strong>de</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> die toegekend wordt aan <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gskennis.<br />

De metho<strong>de</strong>n van oor<strong>de</strong>elsvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche zorg zijn <strong>in</strong><br />

tegenstell<strong>in</strong>g tot die van <strong>de</strong> reguliere geneeskun<strong>de</strong> meerlagig, omdat vanuit<br />

antroposo�sch geesteswetenschappelijk perspectief elk niveau <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens (zoals<br />

<strong>de</strong> niveaus van <strong>de</strong> (patho)fysiologie, <strong>de</strong> bewuste ervar<strong>in</strong>gswereld en het kritische<br />

zelfbewustzijn) een eigen wetmatigheid heeft.<br />

Het ’doen’ <strong>in</strong> <strong>de</strong> zorg, het concrete werk verrichten, is s<strong>in</strong>ds mensenheugenis<br />

<strong>de</strong> beste leermeester geweest en vormt <strong>de</strong> grondslag van <strong>de</strong> expertise van<br />

<strong>de</strong> zorgverlener. Hoe <strong>de</strong>ze zorg verleend wordt, berust op een impliciete<br />

antroposo�sche visie op gezondheid, ziekte en <strong>de</strong> weg waarlangs gezondheid<br />

bevor<strong>de</strong>rd kan wor<strong>de</strong>n. Deze twee aspecten, het opdoen van ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

praktijk en <strong>de</strong> betekenis van een visie waarom ‘hoe’ te han<strong>de</strong>len, hebben een<br />

onmid<strong>de</strong>llijke consequentie voor <strong>de</strong> praktijk van <strong>de</strong> antroposo�sche zorg, zowel<br />

voor on<strong>de</strong>rzoek alsook voor <strong>de</strong> praktische schol<strong>in</strong>g.<br />

Het probleem is nu dat antroposo�sche zorgverleners die <strong>in</strong> hoge mate hun vak ‘<strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> praktijk’ geleerd hebben, niet onmid<strong>de</strong>llijk <strong>de</strong> referentieka<strong>de</strong>rs ter beschikk<strong>in</strong>g<br />

hebben om <strong>de</strong> impliciete visie die aan hun praktijkuitoefen<strong>in</strong>g ten grondslag<br />

ligt, te expliciteren, on<strong>de</strong>rzoeken en evalueren. In <strong>de</strong> reguliere <strong>gezondheidszorg</strong><br />

bestaat een an<strong>de</strong>re, maar ook impliciete, visie die ook daar aan alle <strong>de</strong>nken en<br />

doen ten grondslag ligt, namelijk <strong>de</strong> visie van het mechanistisch, materialistisch<br />

mensbeeld.<br />

Deze situatie schept een kloof tussen reguliere en antroposo�sche vormen<br />

van diagnostiek, behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en zorg. Deze kloof is ongewenst en vormt een<br />

probleem bij <strong>de</strong> communicatie tussen zorgverleners <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> vormen van zorg. Als<br />

het zou lukken <strong>de</strong>ze kloof te verkle<strong>in</strong>en of zelfs te overbruggen, kan dat <strong>de</strong> zorg<br />

voor <strong>de</strong> patiënt <strong>in</strong> het algemeen ten goe<strong>de</strong> komen.<br />

Doelstell<strong>in</strong>g en vraagstell<strong>in</strong>g<br />

De doelstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze bijdrage is het leveren van gezichtspunten en het<br />

beschrijven van ervar<strong>in</strong>gen die <strong>de</strong> kloof tussen reguliere en antroposo�sche<br />

bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gswijzen <strong>in</strong> <strong>de</strong> zorg moeten helpen overbruggen. Wij kunnen <strong>de</strong><br />

vraagstell<strong>in</strong>g dan ook als volgt formuleren: hoe kunnen <strong>de</strong> regulier medische<br />

verworvenhe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> langs antroposo�sche weg ontwikkel<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n en


<strong>in</strong>zichten op passen<strong>de</strong> wijze met elkaar wor<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n?<br />

De biljarter en <strong>de</strong> professor<br />

Wie ooit een geoefen<strong>de</strong> biljarter zijn caramboles heeft zien maken, kan on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> <strong>in</strong>druk geraakt zijn van <strong>de</strong> vaardigheid waarmee een aantal factoren <strong>in</strong> één<br />

han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geïntegreerd en gecomb<strong>in</strong>eerd besloten ligt. De stand waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> keu<br />

wordt aangelegd, <strong>de</strong> kracht waarmee gestoten wordt, <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van aan <strong>de</strong> bal<br />

meegegeven richt<strong>in</strong>g, e�ect en snelheid en nog meer bepalen of bal A naar bal<br />

B zal rollen, en vervolgens na <strong>de</strong> bots<strong>in</strong>g met B zal doorrollen naar bal C en <strong>de</strong>ze<br />

op <strong>de</strong> gewenste manier zal raken. Voor een echt mooie carambole moet ver<strong>de</strong>r<br />

reken<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> temperatuur van het biljartlaken, het krijt<br />

op <strong>de</strong> pomerans, het gewicht van <strong>de</strong> ballen, <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie tussen het laken en <strong>de</strong><br />

band van het biljart en met alle factoren die op het moment van <strong>de</strong> bots<strong>in</strong>g door<br />

<strong>de</strong> stoot aan <strong>de</strong> bal zijn meegegeven. Voor <strong>de</strong> biljarter is het bovendien van groot<br />

belang hoe na <strong>de</strong>ze carambole <strong>de</strong> ballen op het biljart gesitueerd zijn, om zo veel<br />

mogelijk kansen te bie<strong>de</strong>n vervolgens opnieuw een carambole te kunnen maken.<br />

Het is een genoegen om dit soort experts bezig te zien.<br />

De meeste biljarters zullen ‘het vak’ geleerd hebben door te oefenen, dat<br />

wil zeggen steeds weer eenzelf<strong>de</strong> situatie op het biljart te creëren waaraan<br />

zij kunnen oefenen hoe <strong>de</strong> carambole te maken. Hun leraar zal meestal een<br />

ervar<strong>in</strong>gs<strong>de</strong>skundige zijn: een ervaren biljarter. Het zo leren van <strong>de</strong> ‘kneepjes<br />

van het vak’, <strong>in</strong> casu <strong>de</strong> sport, v<strong>in</strong>dt plaats door te han<strong>de</strong>len, <strong>de</strong> gevolgen van <strong>de</strong><br />

han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te overzien en opnieuw een vergelijkbare situatie pogen han<strong>de</strong>lend<br />

op te lossen. Met recht ontwikkelt zich zo een vaardigheid die berust op<br />

‘ervar<strong>in</strong>gskennis’.<br />

Stellen wij ons nu een aca<strong>de</strong>misch gevorm<strong>de</strong> geleer<strong>de</strong> voor die studie heeft<br />

gemaakt van <strong>de</strong> leer <strong>de</strong>r bots<strong>in</strong>gen en nooit eer<strong>de</strong>r <strong>in</strong> zijn leven het biljartspel<br />

praktisch beoefen<strong>de</strong>. Zijn gereedschappen bestaan uit pen en papier en<br />

geavanceer<strong>de</strong> apparatuur voor het uitvoeren van bereken<strong>in</strong>gen. Voor zijn<br />

on<strong>de</strong>rzoek observeert hij botsen<strong>de</strong> lichamen, <strong>in</strong> ons voorbeeld <strong>de</strong> biljartballen<br />

en hun context. Als alles goed verloopt, zal <strong>de</strong>ze geleer<strong>de</strong> na enig rekenwerk<br />

kunnen voorspellen hoe <strong>in</strong> een gegeven situatie bal A naar B gestoten moet<br />

wor<strong>de</strong>n, om vervolgens C te raken. Ook <strong>de</strong> na <strong>de</strong> bots<strong>in</strong>g gewenste situatie kan<br />

door bereken<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n bepaald. De geleer<strong>de</strong> heeft kennis van alle wetten die<br />

bij botsen<strong>de</strong> biljartballen <strong>in</strong> ogenschouw genomen moeten wor<strong>de</strong>n. Hij heeft<br />

wetenschappelijk <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> het biljartspel en beschikt over <strong>de</strong> formele kennis<br />

daarvan.<br />

In dit voorbeeld geven wij vervolgens <strong>de</strong> keu aan <strong>de</strong> professor en het<br />

rekengereedschap aan <strong>de</strong> biljarter en vragen ie<strong>de</strong>r van hen het werk van<br />

<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te doen. Het laat zich licht <strong>in</strong>zien dat <strong>de</strong> professor voorlopig geen<br />

carambole op het biljart zal toveren en dat <strong>de</strong> biljarter geen getal op papier<br />

krijgt dat ook maar <strong>in</strong> enige mate een voorspellen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> heeft voor <strong>de</strong> uit<br />

te voeren biljartstoot. Kort gezegd: wat <strong>de</strong> professor kent maar niet kan, kan<br />

51


52<br />

<strong>de</strong> biljarter die <strong>de</strong> door <strong>de</strong> eerste gehanteer<strong>de</strong> wetmatighe<strong>de</strong>n niet kent. In het<br />

kunnen en het kennen verschijnt één en hetzelf<strong>de</strong> fenomeen (<strong>de</strong> biljartstoot) <strong>in</strong><br />

twee geheel verschillen<strong>de</strong> gedaanten: als praktische vaardigheid op grond van<br />

ervar<strong>in</strong>gswetenschap en als formele kennis<strong>in</strong>houd op grond van wetenschappelijk<br />

on<strong>de</strong>rzoek. Het gezeg<strong>de</strong> ‘<strong>de</strong> beste stuurlui staan aan wal’ is niet zel<strong>de</strong>n het<br />

commentaar dat <strong>de</strong> doener heeft op <strong>de</strong> kenner, terwijl <strong>de</strong> repliek van <strong>de</strong> kenner<br />

op een geslaag<strong>de</strong> han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> doener niet zel<strong>de</strong>n is: “Hoe is het mogelijk, hij<br />

begrijpt niet eens wat hij doet.”<br />

<strong>Praktijkon<strong>de</strong>rzoek</strong>: een metho<strong>de</strong> van bena<strong>de</strong>ren<br />

Al <strong>in</strong> het woord praktijkon<strong>de</strong>rzoek schuilt een dubbele boodschap. Het<br />

woord praktijk heeft betrekk<strong>in</strong>g op het uitoefenen van een beroep, op het<br />

ambachtelijke doen, bijvoorbeeld als therapeut. Het woord on<strong>de</strong>rzoek duidt<br />

aan dat er over diezelf<strong>de</strong> praktijk gedacht gaat wor<strong>de</strong>n om tot (formele) kennis<br />

te komen betre�en<strong>de</strong> het ambachtelijke doen. Kan <strong>de</strong>ze scheid<strong>in</strong>g ooit wor<strong>de</strong>n<br />

overwonnen?<br />

In het NRC van 12 maart 1996 wordt professor Th. Ou<strong>de</strong>mans, oud-hoogleraar<br />

�loso�e van <strong>de</strong> Universiteit Lei<strong>de</strong>n, aangehaald op grond van <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van een<br />

door hem gegeven college. In dat college gaat hij na<strong>de</strong>r <strong>in</strong> op <strong>de</strong> aard van het<br />

<strong>de</strong>nken. “Wat <strong>de</strong> meeste mensen als <strong>de</strong>nken aandui<strong>de</strong>n, is slechts het <strong>in</strong> kaart<br />

brengen van <strong>de</strong> werkelijkheid door <strong>de</strong>ze te beschrijven aan <strong>de</strong> hand van reeds<br />

bestaan<strong>de</strong> rasters (…) Dat, beste aanwezigen, is niet <strong>de</strong>nken maar herhalen.” Later<br />

<strong>in</strong> het college zal hij uitleggen wat <strong>de</strong>nken dan wel is: “(…) Echt na<strong>de</strong>nken is doen,<br />

niet herhalen wat ik of een an<strong>de</strong>re docent toevallig beweert.”<br />

Denken is doen? Als wij <strong>de</strong>nken op een niet-recomb<strong>in</strong>eren<strong>de</strong> manier en dus niet<br />

het reeds bestaan<strong>de</strong> <strong>in</strong> ou<strong>de</strong> rasters plaatsen, is er dan sprake van ‘doen’ <strong>in</strong> <strong>de</strong> z<strong>in</strong><br />

van Ou<strong>de</strong>mans? Zou er <strong>in</strong> dat geval wel sprake kunnen zijn van <strong>de</strong>nken?<br />

Met <strong>de</strong> hierboven beschreven zelfobservatie van Ou<strong>de</strong>mans wordt <strong>de</strong> kern<br />

geraakt van <strong>de</strong> hier gevolg<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> <strong>in</strong> een pog<strong>in</strong>g <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> kloof te<br />

kunnen overbruggen. Het menselijke kennen en kunnen wordt door het <strong>de</strong>nken<br />

tot bewustzijn en ontwikkel<strong>in</strong>g gebracht. Het <strong>in</strong>nerlijk kunnen aanschouwen<br />

van dat proces lijkt een speci�ek menselijke kwaliteit. De mens kan niet alleen<br />

kennen en kunnen, <strong>de</strong> mens kan zich ook door kritische zelfobservatie bewustzijn<br />

verwerven van ‘hoe’ het kennen en kunnen tot stand gebracht wor<strong>de</strong>n. Dit is<br />

het kard<strong>in</strong>ale ontmoet<strong>in</strong>gspunt van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n van enerzijds Goethe en<br />

an<strong>de</strong>rzijds Ste<strong>in</strong>er (1981). Goethe was een geboren empiricus op het gebied van<br />

het z<strong>in</strong>tuiglijke waarnemen en al doen<strong>de</strong> ontwikkel<strong>de</strong> hij zijn i<strong>de</strong>eën, Ste<strong>in</strong>er was<br />

een geboren on<strong>de</strong>rzoeker van het kenproces (Ste<strong>in</strong>er, 1936) en ontwikkel<strong>de</strong> een<br />

expliciete kennisleer.<br />

Goethe, Ste<strong>in</strong>er, <strong>de</strong> fenomenen en <strong>de</strong> antroposo�e<br />

Wat door professor Ou<strong>de</strong>mans aan <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten wordt bijgebracht <strong>in</strong> 1996, lijkt<br />

verdacht veel op dat wat door Goethe <strong>in</strong> zijn natuurwetenschappelijke metho<strong>de</strong>


wordt beoefend. Goethe (1999) zou kort voor het vertrek naar Italië aan zijn<br />

vrien<strong>de</strong>n zeggen wat het doel van zijn reis was <strong>in</strong> relatie tot zijn wetenschappelijke<br />

metho<strong>de</strong>: “Niet om het v<strong>in</strong><strong>de</strong>n van nieuwe feiten is het mij te doen, maar om<br />

reeds gevon<strong>de</strong>n feiten op mijn manier te bestu<strong>de</strong>ren.” Toen hij ruim een jaar later<br />

terugkeer<strong>de</strong>, was op grond van zijn uitgebrei<strong>de</strong> plantenobservaties het beeld van<br />

wat hij noem<strong>de</strong> “<strong>de</strong> oerplant” <strong>in</strong> hem uitgerijpt. Hij beschouw<strong>de</strong> <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n<br />

oerplant als het universele, actief scheppen<strong>de</strong> bouwplan dat aan elke bestaan<strong>de</strong><br />

en <strong>de</strong>nkbare plant ten grondslag ligt. Het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> dit bouwplan was <strong>de</strong> vrucht<br />

van Goethes on<strong>de</strong>rzoekspraktijk. Heeft Goethe dan gedaan wat professor<br />

Ou<strong>de</strong>mans bedoel<strong>de</strong>?<br />

Als wij naar <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> van Goethe kijken, zien wij een reeks van<br />

achtereenvolgen<strong>de</strong> ‘on<strong>de</strong>rzoekshan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen’, die wij hieron<strong>de</strong>r zullen beschrijven.<br />

Waarnemen<br />

Goethe hecht grote waar<strong>de</strong> aan een proces van onbevangen waarnemen.<br />

Begrippen wor<strong>de</strong>n daarbij uitsluitend gebruikt om <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g<br />

weer te geven. Begrippen die <strong>de</strong> betekenis van <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g of een oor<strong>de</strong>el<br />

over het waargenomene weergeven, zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze fase van het wetenschappelijk<br />

on<strong>de</strong>rzoek niet toegestaan. Daarom kon Goethe zeggen dat hij zijn hele leven “die<br />

Resignation” had beoefend, daarmee aangevend dat hij bij het waarnemen zo veel<br />

mogelijk <strong>de</strong> terughoud<strong>in</strong>g van het oor<strong>de</strong>el nastreef<strong>de</strong>.<br />

Bij het onbevangen waarnemen ontstaat <strong>de</strong> mogelijkheid om, niet geh<strong>in</strong><strong>de</strong>rd<br />

door rationele overweg<strong>in</strong>gen, je <strong>in</strong> te leven <strong>in</strong> hetgeen je waarneemt. De<br />

waarnemer ‘vereenzelvigt’ zich met hetgeen waargenomen wordt, waardoor er<br />

een directe en <strong>in</strong>tensieve verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g ontstaat tussen waarnemer en het object van<br />

<strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g, bijvoorbeeld een plant.<br />

Her<strong>in</strong>neren en exacte z<strong>in</strong>tuiglijke fantasie<br />

Een volgen<strong>de</strong> stap <strong>de</strong>ed Goethe door het z<strong>in</strong>tuiglijk waargenomene met <strong>de</strong><br />

grootst mogelijke exactheid <strong>in</strong>nerlijk te reproduceren. Daarvoor moeten <strong>de</strong><br />

menselijke fantasie en <strong>de</strong> her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>g aan het waargenomene tegelijk wor<strong>de</strong>n<br />

geactiveerd. Het begrip ‘fantasie’ staat voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijk creatieve activiteit en het<br />

‘exacte z<strong>in</strong>tuiglijke’ voor <strong>de</strong> eis dat <strong>de</strong> fantasie <strong>de</strong> z<strong>in</strong>tuiglijke werkelijkheid trouw<br />

dient te volgen. Zo ontstaat voor het geestesoog een zich allengs ontwikkelend<br />

en betrouwbaar beeld van het waargenomene, <strong>in</strong> ons voorbeeld het beeld van <strong>de</strong><br />

plant.<br />

Meebewegen<br />

Vergelijken wij planten on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g of bestu<strong>de</strong>ren wij nu <strong>de</strong> groei van <strong>de</strong> plant <strong>in</strong><br />

ons her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gsbeeld, of laten wij verschillen<strong>de</strong> plantenvormen <strong>de</strong>nkbeeldig <strong>in</strong><br />

elkaar overgaan, dan treedt er een nieuw verschijnsel <strong>in</strong> het bewustzijn op. De<br />

waarnemen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker ‘leeft zich al doen<strong>de</strong> <strong>in</strong>’ <strong>in</strong> <strong>de</strong> dynamische processen<br />

die <strong>in</strong> <strong>de</strong> waargenomen planten werkzaam zijn (geweest). De on<strong>de</strong>rzoeker<br />

maakt <strong>in</strong> het bewustzijn elke beweg<strong>in</strong>g mee die voor het ontstaan van het<br />

53


54<br />

beeld van <strong>de</strong> plant of het <strong>in</strong> elkaar over laten gaan van verschillen<strong>de</strong> verwante<br />

planten noodzakelijk is. Bij het bewust opbouwen van een her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gsbeeld<br />

van een ontwikkel<strong>in</strong>gsproces, zoals <strong>de</strong> groei en vorm<strong>in</strong>g van een plant, is een<br />

<strong>in</strong>nerlijke activiteit nodig die van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> moet zijn als <strong>de</strong> activiteit die het<br />

bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> object <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur tot ontwikkel<strong>in</strong>g heeft gebracht. Wij ‘maken al<br />

doen<strong>de</strong>’ zelf <strong>de</strong> plant opnieuw. Zou dat immers niet zo zijn, dan moet er <strong>in</strong> het<br />

bewustzijn een an<strong>de</strong>r beeld ontstaan dan het z<strong>in</strong>tuiglijk waargenomene.<br />

Als nu <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker dit <strong>in</strong>nerlijke schepp<strong>in</strong>gsproces aanschouwt tij<strong>de</strong>ns een<br />

moment van zelfre�ectie en zelfobservatie, dan is hij als schepper op vrijwel<br />

hetzelf<strong>de</strong> moment ook ‘<strong>de</strong>nken<strong>de</strong> aanschouwer’. Het <strong>de</strong>nken blijkt dan zodanig<br />

doortrokken van <strong>de</strong> creatieve werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> fantasie en <strong>de</strong> observatie daarvan<br />

dat <strong>de</strong>nken doen is gewor<strong>de</strong>n of doen <strong>de</strong>nken. Namelijk: slechts wanneer ik<br />

actief (doen) met exacte fantasie (aanschouwen) <strong>in</strong> mijn <strong>de</strong>nken<strong>de</strong> bewustzijn<br />

(<strong>de</strong>nken) ‘<strong>de</strong> natuur her-schep’ kan ik kennis verkrijgen van bijvoorbeeld <strong>de</strong><br />

creatieve activiteit van <strong>de</strong> oerplant. Er ontstaat op <strong>de</strong>ze manier een nieuwe<br />

menselijk competentie die als <strong>in</strong>strument <strong>in</strong>gezet kan wor<strong>de</strong>n om creatieve niveaus<br />

van en <strong>in</strong> <strong>de</strong> wereld te on<strong>de</strong>rzoeken. Met zou dat het <strong>de</strong>nken<strong>de</strong> doen, of creatief<br />

<strong>de</strong>nken kunnen noemen. Goethe (1953) gaf <strong>de</strong>ze competentie <strong>de</strong> naam van <strong>de</strong><br />

“aanschouwen<strong>de</strong> oor<strong>de</strong>elskracht” (Anschauen<strong>de</strong> Urteilskraft).<br />

Het fenomeen spreekt zich uit <strong>in</strong> mij<br />

Bij voldoen<strong>de</strong> herhalen en oefenen van <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> van Goethe treedt op een<br />

bepaald moment <strong>in</strong> het bewustzijn van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker begripsvorm<strong>in</strong>g op aan <strong>de</strong><br />

hand van <strong>de</strong> z<strong>in</strong>tuiglijke waarnem<strong>in</strong>g, zelfobservatie en <strong>in</strong>lev<strong>in</strong>g. Essentieel hierbij<br />

is dat het begrip en <strong>in</strong>zicht door het geheel van <strong>in</strong>leven<strong>de</strong> activiteiten spontaan<br />

en als het ware natuurlijk <strong>in</strong> het bewustzijn optreedt. Dit proces van ontstaan van<br />

<strong>in</strong>zicht is <strong>in</strong> <strong>de</strong> reguliere wetenschapsbeoefen<strong>in</strong>g niet toegestaan of zelfs maar<br />

<strong>de</strong>nkbaar. Daar gaat het om theorie- en hypothesevorm<strong>in</strong>g, gevolgd door een<br />

experimentele fase die moet lei<strong>de</strong>n tot veri�catie of falsi�catie van <strong>de</strong> hypothese.<br />

Goethe ontwikkel<strong>de</strong> een wetenschapsvorm waarbij <strong>de</strong> hypothesevorm<strong>in</strong>g niet<br />

per se on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het proces hoeft uit te maken om tot <strong>de</strong> aanschouwen<strong>de</strong><br />

oor<strong>de</strong>elskracht te komen.<br />

De grote bewon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van Ste<strong>in</strong>er voor Goethe berust wel <strong>in</strong> hoge mate op<br />

het ontwikkelen van <strong>de</strong>ze nieuwe menselijke competentie. Ste<strong>in</strong>er heeft <strong>de</strong><br />

wetenschappelijke methodologie van Goethe kentheoretisch geëxpliciteerd<br />

(Ste<strong>in</strong>er, 1979). Immers, door zijn metho<strong>de</strong> kan het menselijke kennen, als<br />

geestelijk proces, <strong>in</strong> concrete z<strong>in</strong> ‘zich <strong>in</strong>leven’ <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur. Goethes metho<strong>de</strong><br />

is een ontwikkel<strong>in</strong>gsweg die uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rzoek en wetenschap van fysiek<br />

niet-zichtbare lagen, lees: <strong>de</strong> geestelijke lagen van <strong>de</strong> mens en <strong>de</strong> natuurrijken,<br />

methodisch kenbaar maakt. Speciale vermeld<strong>in</strong>g <strong>in</strong> dit verband verdient het<br />

boek “The wholeness of nature” (1996) van Henri Bortoft, die, als �losoof, Goethes<br />

metho<strong>de</strong> aan een nauwkeurig on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>rwierp en daarvan een prachtige<br />

beschrijv<strong>in</strong>g geeft.


Resultaat: <strong>in</strong>tegratie van ervar<strong>in</strong>gskennis en formele kennis<br />

Aan <strong>de</strong> ene zij<strong>de</strong> van het kennisspectrum staat <strong>de</strong> formele kennis. Deze biedt<br />

ons <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie het materiaal dat bepaalt wat wij kunnen on<strong>de</strong>rzoeken.<br />

Zon<strong>de</strong>r feitelijke fenomenen zoals <strong>de</strong> gangbare wetenschap die ont<strong>de</strong>kt en<br />

beschrijft, hebben wij geen on<strong>de</strong>rzoeksobject. Blijven wij echter bezig met het “<strong>in</strong><br />

kaart brengen van <strong>de</strong> werkelijkheid door <strong>de</strong>ze te beschrijven aan <strong>de</strong> hand van reeds<br />

bestaan<strong>de</strong> rasters”, dan zal <strong>de</strong> formele kennis ons geen ervar<strong>in</strong>g schenken van het<br />

creatief dynamische aspect van hetgeen wij bestu<strong>de</strong>ren, zoals het groeien van een<br />

plant of bijvoorbeeld het zich ontwikkelen van <strong>de</strong> mens. In <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong><br />

zal ons on<strong>de</strong>rzoeksobject eigenlijk altijd <strong>de</strong> mens zijn, <strong>in</strong> gezondheid, ziekte en<br />

genez<strong>in</strong>g. Inzicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens werkzame krachten is dus van het grootste<br />

belang om aanvullen<strong>de</strong> diagnosen te kunnen stellen en nieuwe therapeutische<br />

han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen te <strong>in</strong>troduceren. Therapeutische han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen die <strong>de</strong> scheppen<strong>de</strong><br />

werkelijkheidslagen <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens kunnen beïnvloe<strong>de</strong>n en sturen.<br />

Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re zij<strong>de</strong> van het kennisspectrum staat <strong>de</strong> han<strong>de</strong>len<strong>de</strong> mens die<br />

al doen<strong>de</strong> leert. Wil <strong>de</strong> ambachtelijk werken<strong>de</strong> mens <strong>in</strong>zicht krijgen <strong>in</strong> wat hij<br />

doet, dan zal er zelfre�ectie moeten optre<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen die tij<strong>de</strong>ns het<br />

therapeutisch han<strong>de</strong>len <strong>in</strong> hem ontstaan. Daardoor kunnen zich gedachten en<br />

begrippen vormen die speci�ek samenhangen met <strong>de</strong> therapeutische han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

aan <strong>de</strong> zieke mens.<br />

Integratie van ervar<strong>in</strong>gskennis en formele kennis kunnen wij bereiken door bei<strong>de</strong><br />

metho<strong>de</strong>n van wetenschap, <strong>de</strong> reguliere en die van Goethe, te ontwikkelen.<br />

Antroposo�e als brug<br />

Op grond van het voorgaan<strong>de</strong> is wellicht evi<strong>de</strong>nt te maken wat als een<br />

‘antroposo�sch <strong>in</strong>zicht’ beschouwd zou kunnen wor<strong>de</strong>n: een <strong>in</strong>zicht dat berust<br />

op fenomenologische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> waarneembare feiten verbon<strong>de</strong>n met<br />

aanschouwen<strong>de</strong> oor<strong>de</strong>elsvorm<strong>in</strong>g en zelfre�ectie.<br />

Wij geven een voorbeeld. Wij kunnen een plant op een ontleedkundige wijze<br />

bestu<strong>de</strong>ren. Wij kunnen dan alle <strong>de</strong>tails beschrijven zoals <strong>de</strong> wortels, <strong>de</strong> bla<strong>de</strong>ren,<br />

<strong>de</strong> stengel, <strong>de</strong> bloem en het zaad. Zo verwerven wij ons een beeld van <strong>de</strong> plant<br />

zoals die gegroeid is. Het is <strong>de</strong> plant als resultaat van processen die <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n<br />

gewerkt hebben en het plantenorganisme tot stand hebben gebracht. Echter, het<br />

word<strong>in</strong>gsproces van <strong>de</strong> plant staat ons daarbij niet dui<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> geest.<br />

Volgen wij nu Goethe <strong>in</strong> zijn manier van bestu<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> plant door mid<strong>de</strong>l van<br />

een <strong>in</strong>leven<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>, dan ontstaat <strong>in</strong> ons bewustzijn een “zien” van het proces<br />

dat <strong>in</strong> elk stadium van <strong>de</strong> zichtbare ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> plant werkzaam is. Dat<br />

proces werkt uitsluitend <strong>in</strong> <strong>de</strong> situatie van het he<strong>de</strong>n. Het is <strong>in</strong> zijn activiteit altijd<br />

actueel actief en dus als proces altijd werkzaam <strong>in</strong> het nu. Op het moment dat wij<br />

dat ervaren en <strong>in</strong>zien, beleven wij <strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> plant <strong>in</strong> plaats van <strong>de</strong> gewor<strong>de</strong>n<br />

plant. Daardoor is voor <strong>de</strong> aanschouwen<strong>de</strong> oor<strong>de</strong>elskracht het vorm<strong>in</strong>gsproces<br />

als levensproces zelf “zichtbaar” zoals dat op elk moment actueel <strong>de</strong> plantword<strong>in</strong>g<br />

55


56<br />

verwerkelijkt. Dit <strong>in</strong>zicht betreft het actueel vormen<strong>de</strong> en wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> en het<br />

opent <strong>de</strong> mogelijkheid om <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> wat organische activiteit, <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

z<strong>in</strong> van een activiteit die een organisme voortbrengt, eigenlijk is. Antroposo�sch<br />

spreken wij <strong>in</strong> dat geval van het etherlichaam dat als biologisch werkzame<br />

organisatiestructuur op elk moment aan het zijn van <strong>de</strong> plant ten grondslag ligt.<br />

Al te licht is men geneigd <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�e een wereldbeschouw<strong>in</strong>g, een visie op<br />

mens en natuur of zelfs een leer te zien. Na<strong>de</strong>re bestu<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> antroposo�e<br />

maakt echter dui<strong>de</strong>lijk dat daarvan geen sprake is. Zodra antroposo�sch<br />

veelgebruikte begrippen, zoals etherlichaam, astraal lichaam en ik-organisatie,<br />

als label of, om met Ou<strong>de</strong>mans te spreken, “als bestaand raster” wor<strong>de</strong>n gebruikt,<br />

is het essentiële aspect daarvan verloren en bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n wij ons op het niveau van<br />

<strong>de</strong> formele kennis. Op dat niveau zijn echter etherlichaam, astraal lichaam en<br />

ik-organisatie eer<strong>de</strong>r metafysische vooraannamen dan <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van het op<br />

dat moment voor het <strong>in</strong>nerlijke oog verschijnen<strong>de</strong> creatieve ‘wezens<strong>de</strong>el’ van <strong>de</strong><br />

mens, zoals hiervoor voor <strong>de</strong> plant als voorbeeld werd gegeven.<br />

Voor <strong>de</strong> antroposo�sch methodiek van <strong>de</strong> zorgpraktijk is het leren on<strong>de</strong>rzoeken en<br />

leren kennen van het actuele <strong>in</strong> het ontwikkel<strong>in</strong>gsproces van <strong>de</strong> mens, methodisch<br />

vergelijkbaar met wat hiervoor werd beschreven voor <strong>de</strong> plant. Het zo verworven<br />

<strong>in</strong>zicht is een verrijk<strong>in</strong>g van het beeld dat wij van <strong>de</strong> te behan<strong>de</strong>len mens hebben.<br />

De mens <strong>in</strong> zijn ontwikkel<strong>in</strong>g van dat moment wordt meer en meer transparant,<br />

naast het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> “historisch gewor<strong>de</strong>n” mens zoals <strong>de</strong> evi<strong>de</strong>nce-based<br />

medic<strong>in</strong>e die ons verschaft. Dat <strong>de</strong> antroposo�sch medische wetenschap op dit punt<br />

volstrekt aan het (aarzelen<strong>de</strong>) beg<strong>in</strong> van haar bestaan staat, moge dui<strong>de</strong>lijk zijn.<br />

De evi<strong>de</strong>nce-based medic<strong>in</strong>e is niet <strong>in</strong> staat om ons <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>dividuele <strong>in</strong>zichten<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> mens te verscha�en. Door het on<strong>de</strong>rzoeken van grote groepen patiënten<br />

ontstaat een niet-persoonlijk <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens. Dat soort <strong>in</strong>zicht heeft waar<strong>de</strong><br />

op het niveau van groepen mensen. Het voert tot “populatiekennis” en niet<br />

tot <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> het unieke van <strong>de</strong> patiënt. Dit kan <strong>in</strong> <strong>de</strong> medische praktijk als een<br />

<strong>de</strong>�cit ervaren wor<strong>de</strong>n. Wie dit <strong>de</strong>�cit ervaart, heeft gegron<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen <strong>de</strong><br />

goetheanistische/antroposo�sche kennisweg zoals hier beschreven op te gaan,<br />

op zoek naar een oor<strong>de</strong>elsvermogen dat ook <strong>in</strong>zicht geeft <strong>in</strong> het unieke en actuele<br />

van <strong>de</strong> persoonlijkheid <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g. De discussie die op dit punt gevoerd<br />

moet wor<strong>de</strong>n rond praktijkon<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche zorg, vereist van<br />

reguliere zij<strong>de</strong> een bewust karakteriseren en expliciet maken van <strong>de</strong> wijze van<br />

<strong>in</strong>zicht verwerven, en het soort <strong>in</strong>zicht dat daarbij ontstaat. An<strong>de</strong>rs kan er geen<br />

uitwissel<strong>in</strong>g of dialoog, noch een gezamenlijke ontwikkel<strong>in</strong>g optre<strong>de</strong>n.<br />

De kentheoretische <strong>in</strong>zichten van Ste<strong>in</strong>er en <strong>de</strong> praktische aanwijz<strong>in</strong>gen voor een<br />

geschool<strong>de</strong> zelfre�ectie maken <strong>de</strong> antroposo�e tot een ontwikkel<strong>in</strong>gsweg die <strong>de</strong><br />

kloof kan overbruggen. Goethes wetenschappelijke metho<strong>de</strong> is daarnaast een<br />

twee<strong>de</strong> hoeksteen. In <strong>de</strong> drieslag van kentheorie, zelfre�ectie en volgens Goethes<br />

metho<strong>de</strong> verwerkte waarnem<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuur ligt <strong>de</strong> mogelijkheid om <strong>de</strong> kloof<br />

te overbruggen.


Praktische consequentie<br />

<strong>Praktijkon<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> moet vanuit twee<br />

richt<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld, omdat het recht moet doen aan het verwerven<br />

van <strong>de</strong> hiervoor beschreven kwaliteiten van een ‘antroposo�sch <strong>in</strong>zicht’. De<br />

feitelijke waarnem<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> praktijkervar<strong>in</strong>gen enerzijds en <strong>de</strong> aanschouwen<strong>de</strong><br />

verwerk<strong>in</strong>g daarvan op goetheanistische wijze an<strong>de</strong>rzijds zijn bei<strong>de</strong> noodzakelijk.<br />

Pas daarna kan een betekenisgev<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n met gebruik van antroposo�sch<br />

speci�eke begrippen. Zo kunnen kl<strong>in</strong>ische verschijnselen en therapeutische<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen antroposo�sch transparant wor<strong>de</strong>n.<br />

Om <strong>de</strong> kloof, waarvan sprake was <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong>ze bijdrage, te overbruggen,<br />

moet <strong>de</strong> zorgverlener dus door het oog van <strong>de</strong> naald van een geschoold<br />

oor<strong>de</strong>elsvermogen dat tot <strong>in</strong>zicht kan lei<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> actuele werkelijkheid van<br />

<strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele patiënt. Formele kennis en ervar<strong>in</strong>gskennis moeten daaraan <strong>in</strong><br />

gezamenlijkheid hun bijdrage leveren. Zo verwerft <strong>de</strong> zorgverlener <strong>de</strong> kennis die<br />

het beste aansluit bij <strong>de</strong> patiënt. De daaruit voortvloeien<strong>de</strong> therapeutische (be)<br />

han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsmogelijkheid kan daarmee ook maximaal geïndividualiseerd wor<strong>de</strong>n.<br />

Door het dynamische karakter van <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g, zijn <strong>de</strong> zo verworven <strong>in</strong>zichten<br />

situationeel en moeten <strong>in</strong> korte tijd kunnen veran<strong>de</strong>ren, als <strong>de</strong> situatie veran<strong>de</strong>rt.<br />

In <strong>de</strong> antroposo�sche zorgmethodiek zal daarom ook altijd rout<strong>in</strong>e of protocollaire<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rgeschikt moeten zijn aan het reageren op <strong>de</strong> actuele situatie.<br />

Dat stelt speci�eke eisen aan <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n van on<strong>de</strong>rzoek, die <strong>de</strong>els nog<br />

ontwikkeld zullen moeten wor<strong>de</strong>n.<br />

Literatuur<br />

Bortoft, H. (1996). The wholeness of nature. Ed<strong>in</strong>burgh: Floris Books en New York:<br />

L<strong>in</strong>difarne Press.<br />

Goethe, J.W. von (1999). Italiaanse reis. Brief 17 april 1787. Amsterdam: Uitgeverij<br />

Boom.<br />

Goethe, J.W. von. (1953). In HA bd. 13, Hamburg, p. 30.<br />

Ste<strong>in</strong>er, R. (1936). Die Philosophie <strong>de</strong>r Freiheit. GA 4. Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er Verlag.<br />

Ste<strong>in</strong>er, R. (1979). Grundl<strong>in</strong>ien e<strong>in</strong>er Erkenntnistheorie <strong>de</strong>r Goetheschen<br />

Weltanschaung. GA 2. , Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er Verlag.<br />

Ste<strong>in</strong>er, R. (1981). Grenzen <strong>de</strong>r Naturwissenschaft. GA 322. Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er<br />

Verlag.<br />

Literatuur ter na<strong>de</strong>re bestu<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

Alternatieve behan<strong>de</strong>lwijzen en wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek (1993). Den Haag:<br />

Gezondheidsraad, p. 210.<br />

Böhme, G., Schiemann, G. (1997). Phänomenologie <strong>de</strong>r Natur. Frankfurt am Ma<strong>in</strong>:<br />

57


58<br />

Suhrkamp.<br />

Mitchell, S. (<strong>2008</strong>). Komplexitäten. Warum wir erst jetzt anfangen die Welt zu<br />

verstehen. Frankfurt am Ma<strong>in</strong>: Suhrkamp Verlag.<br />

Rosendaal, F.R., Bouter, L.M.. Dwal<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> methodologie (slot). De ultieme<br />

waarheid. Ne<strong>de</strong>rlands Tijdschrift voor Geneeskun<strong>de</strong> (2002), 7, p. 304-309.<br />

Schröd<strong>in</strong>ger, E. (1987). Was ist Leben? München: Leo Lehnen Verlag GmbH.


2.4 Antroposo�sche muziektherapie<br />

Uitgangspunten voor een gezondheidsbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> werkwijze<br />

Odulf Damen<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

In dit hoofdstuk wil ik <strong>in</strong> vijf stappen laten zien welke uitgangspunten b<strong>in</strong>nen<br />

<strong>de</strong> antroposo�sche muziektherapie wor<strong>de</strong>n gehanteerd om aan <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> gezondheid bij te dragen. 5 De volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n daarbij<br />

behan<strong>de</strong>ld:<br />

! fenomenologie als wetenschappelijke metho<strong>de</strong>;<br />

! het verklar<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> antroposo�sche muziektherapie;<br />

! muzikale menskun<strong>de</strong> en <strong>de</strong> rol ervan <strong>in</strong> <strong>de</strong> diagnostiek;<br />

! pathogenetische en salutogenetische aspecten;<br />

! het therapeutisch proces.<br />

Fenomenologie als wetenschappelijke metho<strong>de</strong> van <strong>de</strong> muziektherapie<br />

“Wär‘ nicht das Auge sonnenhaft,<br />

Die Sonne könnt es nie erblicken” ( J.W. Goethe)<br />

Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> is <strong>de</strong> methodische basis voor<br />

<strong>de</strong> antroposo�sche muziektherapie. Deze levert <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van<br />

kwaliteitson<strong>de</strong>rzoek, die toegepast wordt om<br />

1. <strong>de</strong> muziek zelf met haar vele verschijn<strong>in</strong>gsvormen actief te doorleven, te<br />

beschrijven en <strong>in</strong> samenhang te brengen met een holistische visie op <strong>de</strong> mens;<br />

het resultaat hiervan wordt ‘muzikale menskun<strong>de</strong>’ genoemd;<br />

2. <strong>de</strong> muzikale uit<strong>in</strong>gen en ervar<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> cliënt zorgvuldig waar te nemen<br />

en <strong>de</strong>ze te <strong>in</strong>terpreteren b<strong>in</strong>nen referentieka<strong>de</strong>rs, die zowel <strong>de</strong> constitutie<br />

als psychosociale en biogra�sche aspecten beschrijven; dit leidt tot <strong>de</strong><br />

muziektherapeutische diagnose;<br />

3. <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> muzikale ervar<strong>in</strong>gen en uit<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> cliënt waar te<br />

nemen en te evalueren; dit draagt bij aan <strong>de</strong> e�ectmet<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> therapie.<br />

In bovenstaan<strong>de</strong> dichtregels kent Goethe aan het oog kwaliteiten van het<br />

zonnelicht toe en belicht daarmee een karakteristieke kwaliteit van het oog. Hij<br />

brengt het <strong>in</strong> samenhang met een kosmische realiteit, met iets buiten <strong>de</strong> mens.<br />

Hier<strong>in</strong> ontmoeten we twee kenmerken van zijn werkwijze, die <strong>in</strong> Goethes<br />

fenomenologische metho<strong>de</strong> methodisch zijn uitgewerkt: het on<strong>de</strong>rzoeken van<br />

kwaliteiten die buiten het weeg- en meetbare liggen, en het verruimen van het<br />

perspectief om het achterliggen<strong>de</strong> i<strong>de</strong>e zichtbaar te maken. 6<br />

5 In dit hoofdstuk wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> verkorte vorm enkele hoofdlijnen geschetst. Een uitgebrei<strong>de</strong>re publicatie<br />

is <strong>in</strong> voorbereid<strong>in</strong>g.<br />

6 Goethe heeft <strong>in</strong> <strong>de</strong> achttien<strong>de</strong> eeuw met on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re “De metamorfose van <strong>de</strong> plant” en zijn<br />

kleurenleer het fundament gelegd voor een wetenschappelijke natuurbeschouw<strong>in</strong>g die tot het<br />

wezen van <strong>de</strong> verschijnselen wil doordr<strong>in</strong>gen vanuit het beschouwen van het geheel, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g<br />

tot het reductionistische <strong>de</strong>nken dat steeds kle<strong>in</strong>ere <strong>de</strong>len on<strong>de</strong>rzoekt.<br />

59


60<br />

Kern van <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> van fenomenologie is het ontwikkelen van het<br />

vermogen om een fenomeen zich te laten ‘uitspreken’ (Baars, 2006; Koster,<br />

2006; Verhoog, 2006). Dit gebeurt allereerst door een open, actief en accuraat<br />

waarnemen, waardoor een exact waarnem<strong>in</strong>gsbeeld tot leven komt. Als dit exacte<br />

waarnem<strong>in</strong>gsbeeld je levendig voor ogen komt te staan, ontwikkel je <strong>de</strong> ‘exacte<br />

fantasie’ (Goethe). Er ontstaat een versterkt <strong>in</strong>nerlijk beleven. Bij <strong>de</strong>ze eerste stap<br />

ga je veel meer zien en horen dan je gewoonlijk doet.<br />

Als twee<strong>de</strong> ga je door een fase van <strong>in</strong>nerlijk meebewegen en meevoelen. 7 Zo<br />

ontstaat het ‘<strong>in</strong>levend waarnemen’. Je gaat <strong>de</strong> kwaliteiten on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n die eigen<br />

zijn aan het fenomeen. De afstand tot het fenomeen wordt kle<strong>in</strong>er, je ontwikkelt<br />

een <strong>de</strong>elnemend bewustzijn, waarbij je met je hele wezen betrokken bent. De<br />

uitdag<strong>in</strong>g hierbij is om niet te blijven steken <strong>in</strong> het subjectieve ervaren, maar<br />

te leren dit ‘subjectieve ervaren te objectiveren’. Objectiveren betekent: hiaten<br />

<strong>in</strong> je waarnem<strong>in</strong>g aanvullen, (voor)oor<strong>de</strong>len on<strong>de</strong>rkennen en schei<strong>de</strong>n van het<br />

fenomeen, on<strong>de</strong>rzoeken door welke kwaliteit van het fenomeen je subjectieve<br />

gevoel wordt opgeroepen. Als controle kan hier het groepson<strong>de</strong>rzoek dienen,<br />

waarbij <strong>de</strong> <strong>in</strong>tersubjectieve ervar<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n vastgesteld.<br />

De praktijk leert dat een aantal keren aan groepson<strong>de</strong>rzoek moet wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>elgenomen<br />

om daarna ook zelfstandig <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> fase te kunnen hanteren. In <strong>de</strong>ze<br />

fase leer je het fenomeen van b<strong>in</strong>nenuit kennen, het gaat aspecten aan je tonen<br />

die niet meer puur uiterlijk en meetbaar zijn. Je gaat kwaliteiten beleven die een<br />

verwantschap hebben met processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> eigen psyche en vitaliteitssfeer. Daardoor<br />

wordt een samenhang tussen b<strong>in</strong>nen- en buitenwereld voelbaar.<br />

Bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> fase van het on<strong>de</strong>rzoek formuleer je een karakteristiek, die het<br />

wezenlijke van het fenomeen tot uitdrukk<strong>in</strong>g tracht te brengen. De belangrijkste<br />

begrippen en <strong>in</strong>tersubjectieve ervar<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n daar<strong>in</strong> gebun<strong>de</strong>ld. Nauwkeurig<br />

wordt er bij het formuleren op gelet dat er geen subjectieve oor<strong>de</strong>len <strong>in</strong><br />

voorkomen. Daarom wordt <strong>de</strong> geformuleer<strong>de</strong> karakteristiek ook wel ‘oor<strong>de</strong>elsvrij<br />

begrip’ genoemd. De geformuleer<strong>de</strong> karakteristiek probeert het i<strong>de</strong>e, dat <strong>in</strong> het<br />

fenomeen verborgen ligt en er organiserend aan ten grondslag ligt, tot bewustzijn<br />

te brengen. Zij verenigt daarmee <strong>de</strong> zichtbare kant met (een <strong>de</strong>el van) <strong>de</strong> onzichtbare<br />

werkelijkheid. In die z<strong>in</strong> is <strong>de</strong> fenomenologische metho<strong>de</strong> ook holistisch te<br />

noemen: zij blijft niet staan bij <strong>de</strong> uiterlijke materiële kant van <strong>de</strong> verschijnselen.<br />

Uit studies en on<strong>de</strong>rzoeken die naar het muzikale beleven zijn gedaan, blijkt dat dit<br />

niet alleen puur subjectief is. Natuurlijk zijn <strong>de</strong> gevoelservar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziek ook<br />

subjectief: ik beleef er dit of dat aan. Maar het gevoelsbeleven kan ook <strong>de</strong><br />

kwaliteiten die <strong>in</strong>herent aan <strong>de</strong> muziek zelf zijn, <strong>in</strong>levend en meebewegend<br />

doorleven. Dit zijn <strong>de</strong> kwaliteiten die een <strong>in</strong>tersubjectief karakter hebben <strong>in</strong> <strong>de</strong> z<strong>in</strong><br />

zoals hierboven beschreven is. Het muzikale beleven is dus een mengel<strong>in</strong>g van<br />

subjectieve gevoelservar<strong>in</strong>gen (emotie) en kwaliteitservar<strong>in</strong>gen (<strong>de</strong> muziek zelf).<br />

7 In <strong>de</strong> literatuur wordt <strong>de</strong>ze fase soms ook <strong>in</strong> twee fasen on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld: het <strong>in</strong>nerlijk meebewegen en<br />

het <strong>in</strong>voelen. Omdat met name bij het on<strong>de</strong>rzoek naar muzikale fenomenen <strong>de</strong>ze twee activiteiten zo<br />

nauw met elkaar verbon<strong>de</strong>n zijn, volg ik <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g <strong>in</strong> drie fasen (Baars, 2006, hoofdstuk 6).


Daarom beleven mensen muziek tegelijk als vertolker van het eigen gevoel en als<br />

universele taal.<br />

De rustig gespeel<strong>de</strong> zuivere kw<strong>in</strong>t (stijgend) wekt een beleven van ruimte en openheid.<br />

De kle<strong>in</strong>e terts (m<strong>in</strong>eur) roept een naar b<strong>in</strong>nen keren<strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke beweg<strong>in</strong>g op, en<br />

appelleert daardoor aan droefheid.<br />

Voor <strong>de</strong> muziektherapeut is het <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> stap om met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> naar<br />

het muzikale ervaren en uiten van <strong>de</strong> cliënt te kijken. De gevon<strong>de</strong>n karakteristieken<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een menskundig referentieka<strong>de</strong>r geïnterpreteerd. De antroposo�sche<br />

menskun<strong>de</strong> vormt hier voor <strong>de</strong> therapeut een belangrijke aanvull<strong>in</strong>g op<br />

regulier wetenschappelijke <strong>in</strong>zichten. In <strong>de</strong> paragraaf “Muzikale menskun<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />

rol ervan <strong>in</strong> <strong>de</strong> diagnostiek” wordt dit uitgewerkt. Ook het waarnemen van <strong>de</strong><br />

e�ecten van <strong>de</strong> therapie wordt volgens <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> uitgevoerd.<br />

Het verklar<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> antroposo�sche muziektherapie<br />

Was <strong>de</strong> mens niet uit muziek gemaakt,<br />

hoe werd hij zo diep door haar geraakt? (Vrije analogie naar Goethe)<br />

Uitgangspunt voor een verklar<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> antroposo�sche muziektherapie<br />

is <strong>de</strong> samenhang van muzikale processen met zowel psychische als somatische<br />

processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens. Deze samenhang gaat ver<strong>de</strong>r dan dat het alleen een<br />

analogie is. Analogie betekent dat er een vergelijk<strong>in</strong>g getrokken kan wor<strong>de</strong>n<br />

tussen twee verschijn<strong>in</strong>gsvormen, <strong>in</strong> dit geval: zoals <strong>de</strong> mens muziek maakt, zal<br />

hij zich ook uiten <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re levenssituaties. Deze analogie is er zeker en is ook zeer<br />

vruchtbaar voor <strong>de</strong> muziektherapie. 8 De samenhang tussen muziek en mens is<br />

echter nog reëler. Het onbewuste psychische leven van <strong>de</strong> mens is doortrokken<br />

van ‘klank’ en dat maakt zich kenbaar op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> niveaus.<br />

! Allereerst raakt muziek direct ons gevoelsleven en spreekt <strong>de</strong> diepere lagen<br />

ervan aan. Dit kan zij doen, omdat <strong>de</strong> energiestromen van onze gevoelens<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zijn als <strong>de</strong> energiestromen <strong>in</strong> kl<strong>in</strong>ken<strong>de</strong> tonen. Muziek kl<strong>in</strong>kt niet ‘als’<br />

lief<strong>de</strong>, verdriet, woe<strong>de</strong> of hoop, maar <strong>de</strong>ze kl<strong>in</strong>ken ‘<strong>in</strong>’ <strong>de</strong> muziek. Aan bei<strong>de</strong> ligt<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> psychische energie ten grondslag, die <strong>in</strong> toe- en afnemen<strong>de</strong> golven<br />

zowel klank als gevoel wordt.<br />

! Er wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> lagen van het gevoel aangesproken. Naast <strong>de</strong> persoonlijke<br />

emoties, zoals droefheid, blijheid, woe<strong>de</strong>, angst of dankbaarheid, kan<br />

muziek ook religieuze, morele of spirituele gevoelens aanspreken. Wie kent niet<br />

<strong>de</strong> ontroer<strong>in</strong>g door schoonheid of het beleven van een morele kracht door <strong>de</strong><br />

puurheid van muziek? Of <strong>de</strong> enthousiasmeren<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g ervan? In <strong>de</strong>ze diepere<br />

lagen van het muzikale gevoel wordt het ik <strong>in</strong> zijn wezen aangesproken.<br />

Hier kan <strong>de</strong> muziek ervar<strong>in</strong>gen geven op het niveau van z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>g, uitgedrukt<br />

<strong>in</strong> stromen<strong>de</strong> ‘gevoelsklank’.<br />

! Tevens kan bij het samenspelen het sociale gevoel en functioneren wor<strong>de</strong>n<br />

8 Zie voor analogie tussen muziek en menselijk gedrag: Smeijsters, 2000, p. 215 e.v. en 253 e.v.<br />

61


62<br />

aangesproken. In <strong>de</strong> muzikale <strong>in</strong>teractie speelt het vermogen tot afstemmen op<br />

elkaar en tot spelen van een tegenstem een rol.<br />

! Ver<strong>de</strong>r ligt er aan elke beweg<strong>in</strong>g die wij maken, een spann<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> spieren<br />

ten grondslag, een bepaal<strong>de</strong> ‘spiertonus’. Oliver Sachs (2007) beschrijft <strong>in</strong> zijn<br />

boek “Musicophilia” zijn on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> k<strong>in</strong>etische melodie, <strong>de</strong> muziek <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

beweg<strong>in</strong>g. 9 Zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze k<strong>in</strong>etische melodie zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> spierbeweg<strong>in</strong>gen niet<br />

<strong>in</strong> harmonie met elkaar verlopen. Hij beschrijft ook het onmid<strong>de</strong>llijke e�ect dat<br />

muziek op spieren kan hebben, en <strong>de</strong> mogelijkheid om bij bepaal<strong>de</strong> verlamm<strong>in</strong>gen<br />

via uiterlijke muziek weer <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke muziek van <strong>de</strong> spierbeweg<strong>in</strong>g<br />

terug te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n.<br />

! Maar ook tot <strong>in</strong> <strong>de</strong> bouw van het menselijk lichaam werken muzikale wetmatighe<strong>de</strong>n.<br />

Husemann (1989) laat on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re op grond van getalsverhoud<strong>in</strong>gen<br />

zien hoe onze a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g verbon<strong>de</strong>n is met het <strong>in</strong>terval kw<strong>in</strong>t. 10 De<br />

verhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> trill<strong>in</strong>gsgetallen is bij <strong>de</strong> kw<strong>in</strong>t 2:3, wat overeenkomt met<br />

het aantal longkwabben <strong>in</strong> <strong>de</strong> l<strong>in</strong>ker- en rechterlong. Ste<strong>in</strong>er (2001) wijst op het<br />

verband tussen <strong>de</strong> toonlad<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> menselijke gestalte: onze voetzool rust<br />

als grondtoon op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, en onze sche<strong>de</strong>l rondt als octaaf onze gestalte af.<br />

Jenny (2005) laat zien hoe er <strong>in</strong> vloeisto�en organische vormen en beweg<strong>in</strong>gen<br />

ontstaan, wanneer je er tonen doorheen laat kl<strong>in</strong>ken.<br />

Dit betekent dat muziek op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> mens kan <strong>in</strong>werken:<br />

! op ons zelfbewustzijn (z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>g, biogra�sch beleven);<br />

! op ons gevoelsleven (zowel emotioneel, sociaal als religieus/spiritueel);<br />

! op onze motoriek (zowel <strong>in</strong> <strong>in</strong>tensiteit als <strong>in</strong> coörd<strong>in</strong>atie);<br />

! op onze energiehuishoud<strong>in</strong>g (zowel ontspannen<strong>de</strong> als activeren<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>gen);<br />

! op onze lichamelijkheid. 11<br />

Als <strong>de</strong> mens zich dus <strong>in</strong> muziek uitdrukt, brengt hij zowel vitale als psychische<br />

processen <strong>in</strong> zich tot beweg<strong>in</strong>g. Door <strong>de</strong>ze processen een muzikale vorm te geven,<br />

geeft hij ze echter iets extra’s mee. Hij doordr<strong>in</strong>gt <strong>de</strong>ze processen met zijn ik, en<br />

geeft er een vorm aan, waardoor het gevoel als het ware een niveau hoger wordt<br />

geheven. Het kan een bre<strong>de</strong>re ruimte krijgen, het krijgt een nieuwe kleur<strong>in</strong>g, en<br />

het komt <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>re samenhang te staan. Het kan daarbij een transpersoonlijke<br />

kwaliteit krijgen.<br />

In <strong>de</strong> muziek geeft <strong>de</strong> mens iets van zichzelf, en tegelijkertijd krijgt hij iets. Hij<br />

krijgt iets terug van het wezen van <strong>de</strong> klank (bijvoorbeeld een klankschaal), van<br />

het wezen van <strong>de</strong> <strong>in</strong>tervallen (bijvoorbeeld het openen<strong>de</strong> van <strong>de</strong> kw<strong>in</strong>t) en van het<br />

wezen van het ritme (bijvoorbeeld <strong>de</strong> stromen<strong>de</strong> energie van een vierkwartsmaat).<br />

De muziektherapeut zal ernaar streven dat het spel van <strong>de</strong> cliënt niet alleen blijft<br />

staan op het niveau van klankexpressie, maar ook een muzikale or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g krijgt.<br />

9 Zie: Sachs, 2007, p. 232 e.v.<br />

10 Zie: Husemann, 1989, p. 189 en 195.<br />

11 In <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>cennia is er on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van hoge toonfrequenties op<br />

bijvoorbeeld hersentumoren. Omdat dit buiten het eigenlijke terre<strong>in</strong> van <strong>de</strong> muziektherapie ligt, blijft<br />

het hier ver<strong>de</strong>r buiten beschouw<strong>in</strong>g.


Terugkomend op <strong>de</strong> stell<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> samenhang van mens en muziek meer is dan<br />

alleen analogie, kan gezegd wor<strong>de</strong>n: <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>sieke samenhang tussen mens en<br />

muziek is <strong>in</strong> feite <strong>de</strong> achtergrond van waaruit <strong>de</strong> analogie tussen gedragsuit<strong>in</strong>gen<br />

en muzikale uit<strong>in</strong>gen ontstaat.<br />

De antroposo�sche muziektherapeut wil <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> muziek als medium<br />

centraal stellen. Samen met <strong>de</strong> cliënt maakt hij <strong>de</strong> keuzes om met muzikale<br />

mid<strong>de</strong>len aan één of meer<strong>de</strong>re van bovengenoem<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n te werken. Het<br />

gesprek heeft hierbij slechts een on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> functie, bijvoorbeeld om <strong>de</strong><br />

bewustword<strong>in</strong>g te dienen of om het mogelijk te maken dat ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

muziektherapie kunnen wor<strong>de</strong>n overgedragen naar an<strong>de</strong>re levenssituaties. Maar<br />

het therapeutische veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsproces wordt gezocht <strong>in</strong> <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen aan <strong>de</strong><br />

muziek zelf.<br />

Muzikale menskun<strong>de</strong> en <strong>de</strong> rol ervan <strong>in</strong> <strong>de</strong> diagnostiek<br />

Fenomenologisch on<strong>de</strong>rzoek heeft <strong>de</strong> samenhang van verschillen<strong>de</strong> muzikale<br />

elementen met menselijke functies bevestigd. Hieron<strong>de</strong>r wordt als voorbeeld <strong>de</strong><br />

samenhang van muzikale elementen met het zogenaam<strong>de</strong> drieledige mensbeeld<br />

geschil<strong>de</strong>rd. 12<br />

Het drieledige mensbeeld<br />

In <strong>de</strong> antroposo�sche menskun<strong>de</strong> wordt een koppel<strong>in</strong>g gemaakt tussen <strong>de</strong> drie<br />

belangrijkste psychische functies en lichaamsfuncties: 13<br />

1. Ons voorstell<strong>in</strong>gsleven is verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> z<strong>in</strong>tuigen, <strong>de</strong> zenuwen en <strong>de</strong><br />

hersenen. De belangrijkste werk<strong>in</strong>g daarvan v<strong>in</strong>dt <strong>in</strong> het hoofd plaats en<br />

verbreidt zich van daaruit over het hele lichaam.<br />

2. Onze wilsuit<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n gedragen door <strong>de</strong> stofwissel<strong>in</strong>gsprocessen die <strong>de</strong><br />

energie leveren, en <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gsprocessen die voor <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g zorgen. Het<br />

centrum van <strong>de</strong>ze activiteiten ligt respectievelijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> buik en <strong>de</strong> le<strong>de</strong>maten.<br />

Ook hier geldt dat zij zich over het hele organisme uitbrei<strong>de</strong>n.<br />

3. Ons gevoelsleven speelt zich af <strong>in</strong> het gebied tussen <strong>de</strong>ze twee polen en is<br />

verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> processen van hartslag, bloedsomloop en a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g.<br />

Onze gevoelens en emoties kl<strong>in</strong>ken op en nemen af, als eb en vloed. En zij<br />

gaan ritmisch <strong>in</strong> elkaar over en door elkaar heen. Het centrum ligt <strong>in</strong> <strong>de</strong> borst.<br />

Een van <strong>de</strong> geheimen van het muzikale beleven ligt daar<strong>in</strong>, dat we weliswaar<br />

luisteren met onze oren, maar dat het centrum van het muzikale beleven zich<br />

afspeelt <strong>in</strong> het gevoelsgebied. Er is een directe verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g van onze oren met <strong>de</strong><br />

rest van ons lichaam. Dit komt op <strong>in</strong>drukwekken<strong>de</strong> manier tot uit<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het werk<br />

van <strong>de</strong> dove slagwerkster Evelyn Glennie, 14 die niet met haar oren horen kan, maar<br />

luistert met haar hele lichaam. Anatomisch wordt <strong>de</strong> verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g van het gehoor<br />

12 Samenhangen met an<strong>de</strong>re aspecten van het antroposo�sche mensbeeld wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> onverkorte<br />

publicatie behan<strong>de</strong>ld.<br />

13 Hier kan slechts een zeer globale voorstell<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gegeven. Voor een uitgebrei<strong>de</strong>re studie wordt<br />

verwezen naar <strong>de</strong> literatuur (Ste<strong>in</strong>er, 1917; Baars, 2006; Koster, 2007).<br />

14 Evelyn Glennie is professioneel slagwerkster, die optre<strong>de</strong>ns over <strong>de</strong> hele wereld heeft (zie www.<br />

evelyn.co.uk).<br />

63


64<br />

met ons lichaam zichtbaar <strong>in</strong> <strong>de</strong> bouw van het b<strong>in</strong>nenoor: enerzijds wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

zenuwdra<strong>de</strong>n naar onze hersenen geleid, an<strong>de</strong>rzijds is <strong>de</strong> lymfe <strong>in</strong> het b<strong>in</strong>nenoor<br />

rechtstreeks verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> hersen- en ruggenmergvloeistof: <strong>de</strong> liquor<br />

cerebrosp<strong>in</strong>alis.<br />

Het gevoelsbeleven heeft zijn mid<strong>de</strong>lpunt <strong>in</strong> onze borst, en is verbon<strong>de</strong>n met<br />

a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g en bloedsomloop. Niet voor niets zijn <strong>de</strong> twee dragen<strong>de</strong> elementen<br />

van <strong>de</strong> muziek <strong>de</strong> puls en <strong>de</strong> muzikale frase, waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> energie van respectievelijk<br />

hartslag en a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g voelbaar is.<br />

De muzikale elementen kunnen b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> drieledigheid wor<strong>de</strong>n geplaatst.<br />

Ritme is <strong>de</strong> levensstroom <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziek en is verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> vitale krachten van<br />

ons han<strong>de</strong>len (a<strong>de</strong>m, hartslag, le<strong>de</strong>maten, motoriek).<br />

Melodie verb<strong>in</strong>dt <strong>de</strong> tonen tot muzikale ‘gedachten’ en verb<strong>in</strong>dt daardoor het<br />

gevoel met <strong>de</strong> processen van het wakkere bewustzijn.<br />

Harmonie laat <strong>de</strong> kleurschaker<strong>in</strong>gen beleven <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenklank en is verbon<strong>de</strong>n<br />

met onze gevoelsstemm<strong>in</strong>gen.<br />

Dynamiek brengt <strong>de</strong> afwissel<strong>in</strong>g tussen kracht en ontspann<strong>in</strong>g, activiteit en rust;<br />

zij is verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> b<strong>in</strong>nen-buitendynamiek van <strong>de</strong> psyche. In die z<strong>in</strong> staat zij<br />

tussen het voelen en han<strong>de</strong>len <strong>in</strong>.<br />

De klankkleur is verbon<strong>de</strong>n met het element toon, maar geeft daar een<br />

gevoelskwaliteit aan mee. Daarom kan zij tussen melodie en harmonie wor<strong>de</strong>n<br />

geplaatst.<br />

In schema kan <strong>de</strong> basisstructuur van <strong>de</strong> muzikale drieledigheid als volgt wor<strong>de</strong>n<br />

weergegeven. De lemniscaat geeft aan dat <strong>de</strong> drie gebie<strong>de</strong>n elkaar doordr<strong>in</strong>gen.<br />

De pijlen laten zien dat het muzikale beleven van het mid<strong>de</strong>n uitgaat en zich van<br />

daaruit verbreidt.<br />

voorstell<strong>in</strong>gsleven<br />

gevoelsleven<br />

wilsleven<br />

melodiebeleven<br />

harmoniebeleven<br />

ritmebeleven<br />

klankkleur<br />

dynamiek


Kenmerkend voor muziek is dat alle elementen vorm en structuur krijgen.<br />

Terwijl klank nog een onmid<strong>de</strong>llijke gevoelsuit<strong>in</strong>g kan zijn, wordt bij muziek <strong>de</strong><br />

gevoelsuit<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een georganiseerd geheel opgenomen. Dit wijst erop dat <strong>de</strong><br />

gevoelservar<strong>in</strong>gen doordrongen wor<strong>de</strong>n met een sturen<strong>de</strong> kracht, die vorm, maat<br />

en afstemm<strong>in</strong>g brengt. Zij wor<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegreren<strong>de</strong> kracht van het<br />

ik. Daardoor kan muziek <strong>de</strong> ‘kunst van het ik’ wor<strong>de</strong>n genoemd.<br />

Ook het beleven van muzikale motieven <strong>in</strong> relatie tot motieven <strong>in</strong> <strong>de</strong> eigen<br />

biogra�e en het beleven van spirituele, morele en religieuze ervar<strong>in</strong>gen behoren<br />

tot het niveau van het ik.<br />

Bovenstaan<strong>de</strong> schets van <strong>de</strong> muzikale menskun<strong>de</strong> maakt dui<strong>de</strong>lijk dat muzikale<br />

ervar<strong>in</strong>g en spel <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> mens verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Als<br />

bijvoorbeeld een mens enthousiasme muzikaal tot uitdrukk<strong>in</strong>g brengt <strong>in</strong> een<br />

levendig ritme, werkt het van het psychische niveau door tot <strong>in</strong> het levensniveau.<br />

En wanneer een mens schoonheid ervaart, kan hij dat tot <strong>in</strong> het lichaamsgevoel<br />

als een or<strong>de</strong>nen<strong>de</strong> kracht ervaren. Of als hij bijvoorbeeld een gevoel van grotere<br />

ruimte en vrijheid <strong>in</strong> zijn spel kan leggen, beleeft hij ook een ruimer wor<strong>de</strong>n van<br />

zijn a<strong>de</strong>m.<br />

Hiermee is het speci�eke vermogen van <strong>de</strong> muziektherapie tot uitdrukk<strong>in</strong>g<br />

gebracht: reguleren<strong>de</strong> krachten van <strong>de</strong> psychische gezondheid kunnen<br />

doorstromen tot <strong>in</strong> het gebied van <strong>de</strong> levensprocessen. Muziek kan het<br />

zelfgenezen<strong>de</strong> vermogen on<strong>de</strong>rsteunen vanuit <strong>de</strong> activiteit van <strong>de</strong> cliënt zelf.<br />

Muzikaal waarnem<strong>in</strong>gsbeeld<br />

De muziektherapeut kijkt zowel naar hoe <strong>de</strong> mens als geheel zich muzikaal<br />

manifesteert, als hoe het afzon<strong>de</strong>rlijke symptoom van <strong>de</strong> klacht zich muzikaal<br />

manifesteert. B<strong>in</strong>nen dit geheel zal hij zowel harmonische als disharmonische<br />

uit<strong>in</strong>gen v<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Hij ontmoet dus zowel <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong> als <strong>de</strong> uit balans geraakte<br />

mens. In <strong>de</strong> therapeutische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong> krachten mee<br />

<strong>in</strong>gezet om het verstoor<strong>de</strong> evenwicht te herstellen of een nieuw evenwicht te<br />

v<strong>in</strong><strong>de</strong>n.<br />

Om het muzikale waarnem<strong>in</strong>gsbeeld te maken en <strong>de</strong> karakteristiek ervan te<br />

formuleren, gebruikt <strong>de</strong> muziektherapeut het fenomenologische stappenplan:<br />

! Welke muzikale uit<strong>in</strong>gen neem ik waar bij <strong>de</strong> cliënt?<br />

! Kan ik <strong>de</strong>ze waarnem<strong>in</strong>gen verdiepen door er<strong>in</strong> mee te bewegen en me er<strong>in</strong> <strong>in</strong><br />

te leven?<br />

! Welke karakteristiek spreekt er uit <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gen?<br />

Door hier vaak mee te werken leert hij om vanuit <strong>de</strong> directe waarnem<strong>in</strong>g snel <strong>de</strong><br />

meest opvallen<strong>de</strong> symptomen <strong>in</strong> het oog te krijgen.<br />

65


66<br />

Muzikale diagnose<br />

De muziektherapeut werkt vervolgens<br />

het muzikale waarnem<strong>in</strong>gsbeeld uit<br />

tot een muzikale diagnose door een<br />

verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g te leggen tussen drie<br />

elementen:<br />

1. een muzikaal symptoom;<br />

2. een psychosomatisch symptoom;<br />

3. een menskundig referentieka<strong>de</strong>r dat<br />

bei<strong>de</strong> kan verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n (<strong>in</strong>terpretatie)<br />

(zie ka<strong>de</strong>r voor een verkort<br />

voorbeeld).<br />

Deze <strong>in</strong>terpretatie kan hij v<strong>in</strong><strong>de</strong>n<br />

doordat hij van twee kanten naar <strong>de</strong> symptomen kan kijken.<br />

Een jonge man heeft vanuit<br />

zijn verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g<br />

een m<strong>in</strong><strong>de</strong>r wakker en hel<strong>de</strong>r<br />

bewustzijn, en is niet <strong>in</strong> staat zijn<br />

han<strong>de</strong>len voldoen<strong>de</strong> te sturen<br />

en te begrenzen (2). Muzikaal uit<br />

zich dit <strong>in</strong> alsmaar doorgaan<strong>de</strong><br />

motieven zon<strong>de</strong>r veel veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

en fraser<strong>in</strong>g (1). Op bei<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n<br />

wordt zichtbaar dat het ik zich te<br />

we<strong>in</strong>ig kan manifesteren (3).<br />

Het psychosomatische symptoom kan hij plaatsen b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> menskundige<br />

referentieka<strong>de</strong>rs, die <strong>in</strong> het betre�en<strong>de</strong> vakgebied zijn uitgewerkt (psychiatrie,<br />

geriatrie 15 , enzovoort). Het muzikale symptoom kan hij plaatsen b<strong>in</strong>nen<br />

<strong>de</strong> muzikale menskun<strong>de</strong>. Zo v<strong>in</strong>dt hij <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> menskundige<br />

<strong>in</strong>terpretatie gezocht kan wor<strong>de</strong>n. Vervolgens wordt bij elke cliënt <strong>in</strong>dividueel<br />

bekeken hoe <strong>de</strong> muzikale diagnose genuanceerd kan wor<strong>de</strong>n, omdat bij elke<br />

cliënt <strong>de</strong> symptomen <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re verhoud<strong>in</strong>gen optre<strong>de</strong>n.<br />

In <strong>de</strong> praktijk blijkt dat bij bepaal<strong>de</strong> stor<strong>in</strong>gen vaak terugkeren<strong>de</strong> muzikale<br />

symptomen gevon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. Om enkele voorbeel<strong>de</strong>n te noemen:<br />

! Bij vele vormen van autisme zien we starre patronen <strong>in</strong> het spel optre<strong>de</strong>n, die<br />

zich vaak herhalen.<br />

! Bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met overbeweeglijkheidsstoornissen v<strong>in</strong><strong>de</strong>n we voortduren<strong>de</strong><br />

versnell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het ritme en <strong>de</strong> moeilijkheid om pauzen te hou<strong>de</strong>n.<br />

! Bij hecht<strong>in</strong>gsstoornis wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> klanken bij het spelen vaak niet doorleefd, ze<br />

blijven slordig of ruw.<br />

Tegelijkertijd kunnen we symptomen v<strong>in</strong><strong>de</strong>n die als gezon<strong>de</strong> kwaliteit kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n aangemerkt:<br />

! Bij autisme zien we vaak een groot muzikaal geheugen.<br />

! Bij overbeweeglijkheid zien we een grote ritmische variatie.<br />

! Bij hecht<strong>in</strong>gsstoornis is vaak sprake van een grote <strong>in</strong>ventiviteit <strong>in</strong> het omgaan<br />

met klanken. 16<br />

In <strong>de</strong> muzikale diagnose v<strong>in</strong><strong>de</strong>n we dus symptomen van zowel <strong>de</strong> gezondheid<br />

als <strong>de</strong> stor<strong>in</strong>g. Met bei<strong>de</strong> kan <strong>de</strong> muziektherapeut werken en hij zal bij elke<br />

<strong>in</strong>dividuele cliënt zijn keuzes maken om tot een z<strong>in</strong>vol proces te komen.<br />

15 Voor een aantal vakgebie<strong>de</strong>n zijn er publicaties waar<strong>in</strong> regulier wetenschappelijke gezichtspunten <strong>in</strong><br />

verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g zijn gebracht met het antroposo�sche mensbeeld (antroposo�sche ontwikkel<strong>in</strong>gsleer).<br />

16 Op het gebied van veelvoorkomen<strong>de</strong> muzikale symptomen bij bepaal<strong>de</strong> stor<strong>in</strong>gen kan nog veel<br />

on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n gedaan.


Pathogenetische en salutogenetische aspecten <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziektherapie<br />

Het on<strong>de</strong>rsteunen van genez<strong>in</strong>gsprocessen <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziektherapie kan op twee<br />

manieren plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n:<br />

1. Het <strong>in</strong>zetten van gezondheidsbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len: <strong>de</strong>ze hebben tot taak<br />

<strong>de</strong> gezon<strong>de</strong> krachten en het zelfgenezend vermogen te on<strong>de</strong>rsteunen. In <strong>de</strong><br />

salutogenese is hiervoor een dui<strong>de</strong>lijk referentieka<strong>de</strong>r gegeven (Antonovsky,<br />

1987; Glöckler, 2006).<br />

2. Het gaan van een proces waarbij je door <strong>de</strong> pijn en het probleem heen<br />

gaat. Dit heeft tot doel om oorzaak en achtergrond ervan te leren kennen,<br />

<strong>de</strong> motivatie te sterken om er zelf iets aan te doen, en het zoekproces naar<br />

an<strong>de</strong>re leef- of belev<strong>in</strong>gspatronen te on<strong>de</strong>rsteunen. Deze weg sluit aan bij<br />

<strong>de</strong> pathogenese, die naar <strong>de</strong> oorzaak van een probleem zoekt en die wil<br />

wegnemen.<br />

De antroposo�sche muziektherapie streeft ernaar om bei<strong>de</strong> uitgangspunten met<br />

elkaar te verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n en een plaats te geven <strong>in</strong> het therapeutisch proces. Zij gaat<br />

ervan uit dat uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk genez<strong>in</strong>gs- en ontwikkel<strong>in</strong>gsprocessen het best kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n gestimuleerd met <strong>de</strong> salutogenetische werkwijze. In <strong>de</strong> praktijk blijkt<br />

echter, dat op <strong>de</strong>ze manier pijn en problemen die zich hebben vastgezet en tot<br />

blokka<strong>de</strong>s zijn gewor<strong>de</strong>n, vaak niet kunnen wor<strong>de</strong>n opgelost. Dan moet er een<br />

fase wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gebouwd, waar<strong>in</strong> vanuit het pathogenetische uitgangspunt wordt<br />

gewerkt: het door het probleem heen gaan.<br />

De gezondheidsbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> muziek treedt op als:<br />

! <strong>de</strong> cliënt aan het musiceren zijn zelfscheppend vermogen kan beleven: ‘Ik ben<br />

<strong>in</strong> staat om tot een z<strong>in</strong>volle muzikale uit<strong>in</strong>g te komen.’ Dit kan <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke<br />

kracht geven om zich niet meer het slachto�er van een ziekte of probleem te<br />

voelen, maar het <strong>in</strong>itiatief te nemen om het leven een waar<strong>de</strong>volle richt<strong>in</strong>g te<br />

geven. Tevens is dit het gebied waar aan het versterken van het zelfbewustzijn<br />

gewerkt kan wor<strong>de</strong>n;<br />

! <strong>de</strong> cliënt tot <strong>in</strong>nerlijke ervar<strong>in</strong>gen<br />

komt die nieuw zijn of die opnieuw<br />

gewekt wor<strong>de</strong>n. Dit geeft <strong>de</strong> mogelijkheid<br />

om het leven, of zichzelf,<br />

van een an<strong>de</strong>re kant te bezien en<br />

nieuwe vormen ervoor te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n;<br />

! <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziek een ervar<strong>in</strong>g<br />

krijgt, die een transpersoonlijk karakter<br />

heeft: uit te stijgen boven <strong>de</strong><br />

alledaagse gevoelservar<strong>in</strong>g. Dit kan<br />

bijvoorbeeld <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>n dat iemand<br />

door het beleven van zijn verdriet<br />

<strong>in</strong> muziek <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g van troost<br />

“De levendige vibraties van <strong>de</strong><br />

klankschaal laten vastzitten<strong>de</strong> energie<br />

opnieuw <strong>in</strong> mij stromen”<br />

“De volle klank van <strong>de</strong> chrotta geeft het<br />

gevoel gedragen te wor<strong>de</strong>n; bij het zelf<br />

spelen kan ik <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g hebben mijzelf<br />

te dragen.”<br />

v<strong>in</strong>dt, doordat het verdriet niet alleen meer zijn persoonlijke verdriet is, maar hij<br />

er een stukje daarboven uitgetild wordt. Hij beleeft er ‘het verdriet als zodanig’<br />

aan, vastgehou<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een evenwichtige muzikale structuur.<br />

67


68<br />

Dit laatste punt heeft nog toelicht<strong>in</strong>g nodig.<br />

Muziek kan <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens archetypische ervar<strong>in</strong>gen oproepen. De muziektherapeut<br />

spreekt ook wel van oerbeel<strong>de</strong>n die <strong>in</strong> <strong>de</strong> muzikale elementen verborgen<br />

liggen. Juist ook <strong>in</strong> het doorleven van eenvoudige muzikale elementen kan dit<br />

plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Zo kan een re<strong>in</strong>e kw<strong>in</strong>t, als die tot diep beleven komt, <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen<br />

geven van ‘het zich <strong>in</strong> verbaz<strong>in</strong>g openen voor <strong>de</strong> wereld’. Of het octaaf kan <strong>de</strong><br />

ervar<strong>in</strong>g geven ‘zichzelf op een hoger niveau’ te beleven, <strong>in</strong> contact te staan met<br />

het hogere ik. Elk <strong>in</strong>terval kan een eigen oerervar<strong>in</strong>g oproepen, en hetzelf<strong>de</strong> geldt<br />

voor an<strong>de</strong>re elementen van <strong>de</strong> muziek.<br />

In <strong>de</strong> muziektherapie kan zo’n element een toepasbaar mid<strong>de</strong>l wor<strong>de</strong>n. Door het<br />

‘zich openen’ muzikaal te oefenen en daardoor als ervar<strong>in</strong>g te versterken, kan <strong>de</strong><br />

cliënt zoeken hoe hij dit ook <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re situaties kan toepassen. En het beleven<br />

van <strong>de</strong> ‘eigen waardigheid’ kan een basisbeleven wor<strong>de</strong>n, dat <strong>in</strong> vele an<strong>de</strong>re<br />

ervar<strong>in</strong>gen doorwerkt.<br />

Het door het probleem heen gaan op muzikale wijze betekent:<br />

! <strong>in</strong> <strong>de</strong> eigen speelmanier of <strong>in</strong> het luisteren <strong>de</strong> eenzijdighe<strong>de</strong>n of problemen<br />

herkennen die je ook <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re levenssituaties tegenkomt;<br />

! <strong>in</strong> het spelen het probleem of <strong>de</strong> pijn tot uitdrukk<strong>in</strong>g brengen;<br />

! <strong>in</strong> het muziek maken wegen zoeken om eenzijdigheid, een probleem of pijn <strong>in</strong><br />

beweg<strong>in</strong>g te brengen. Als hierbij nieuwe wegen ont<strong>de</strong>kt wor<strong>de</strong>n, betekent dat<br />

<strong>in</strong> feite dat <strong>de</strong> overgang naar <strong>de</strong> salutogenese weer gevon<strong>de</strong>n wordt.<br />

“Als ik mijn woe<strong>de</strong> uit op <strong>de</strong> djembee, geeft mij dat lucht. Daarna kan ik hel<strong>de</strong>r<strong>de</strong>r<br />

naar <strong>de</strong> situatie kijken.”<br />

Soms is het zo, dat cliënten hun pijnlijke gevoelens niet bewust zijn. Bij het<br />

muziek maken komen ze echter toch onwillekeurig <strong>in</strong> het spel naar buiten, als<br />

<strong>de</strong> verborgen gevoelslagen door <strong>de</strong> muziek wor<strong>de</strong>n aangeraakt. Het proces van<br />

bewuste herkenn<strong>in</strong>g is meestal pijnlijk, maar kan werken als een catharsis. 17 Het<br />

v<strong>in</strong><strong>de</strong>n van nieuwe vormen van muzikaal ervaren en uiten kan <strong>in</strong> <strong>de</strong> wisselwerk<strong>in</strong>g<br />

tussen cliënt en therapeut wor<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n. De cliënt kan nieuwe impulsen<br />

ervaren en volgen, daar<strong>in</strong> on<strong>de</strong>rsteund en aangemoedigd door <strong>de</strong> therapeut. En<br />

<strong>de</strong> therapeut kan voorstellen doen voor nieuwe spelvormen of een an<strong>de</strong>re manier<br />

van luisteren. Vaak speelt <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze wisselwerk<strong>in</strong>g <strong>de</strong> therapeut een bewustmaken<strong>de</strong><br />

rol: hij spiegelt terug welke nieuwe uit<strong>in</strong>gen hij bij <strong>de</strong> cliënt waarneemt.<br />

Doelstell<strong>in</strong>g is altijd om b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> muziek al tastend tot nieuwe gevoelservar<strong>in</strong>gen<br />

te komen. Door met <strong>de</strong>ze gevoelservar<strong>in</strong>gen te oefenen en ze te<br />

consoli<strong>de</strong>ren ontstaan er, niet gestoord door het <strong>de</strong>nken<strong>de</strong> en oor<strong>de</strong>len<strong>de</strong><br />

bewustzijn, nieuwe krachten op psychisch of vitaal gebied. Deze kunnen, als zij<br />

sterk genoeg zijn, vervolgens <strong>de</strong> basis wor<strong>de</strong>n voor veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het omgaan<br />

17 Zie: Petersen, 1990, p. 137 e.v.


met zichzelf of <strong>de</strong> wereld: het eigenwaar<strong>de</strong>gevoel, <strong>de</strong> eigen vitaliteit, het sociale<br />

functioneren, enzovoort.<br />

Het gaat erom kwalitatieve processen te beleven en te oefenen, die daarna:<br />

! ofwel vanuit hun eigen werkzaamheid kunnen doorwerken <strong>in</strong> <strong>de</strong>nken, voelen<br />

en han<strong>de</strong>len;<br />

! ofwel met vol bewustzijn verbon<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n met an<strong>de</strong>re levenssituaties.<br />

De eerste manier wordt vooral bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren toegepast en ook veelal bij<br />

mensen met een verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g. De therapie werkt dan meer <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

voorwaar<strong>de</strong>lijke sfeer, dat wil zeggen op <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n die onbewust aan ons<br />

gedrag ten grondslag liggen. Per cliënt wordt bekeken of <strong>de</strong> e�ecten zich<br />

generaliseren naar an<strong>de</strong>re levensgebie<strong>de</strong>n, zoals gedrag, vitaliteit of welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n.<br />

Ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> palliatieve zorg, waar het gaat om <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> laatste<br />

levensmomenten, het verwerken van levenservar<strong>in</strong>gen en het voorberei<strong>de</strong>n op<br />

het sterven, wordt <strong>de</strong>ze manier veelal gehanteerd.<br />

De twee<strong>de</strong> manier wordt vooral bij volwassenen toegepast <strong>in</strong> situaties waar het<br />

aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> is om speci�ek klachtgericht te werken. In het proces is het daarbij<br />

belangrijk om een juist evenwicht te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n tussen het bewustmaken van <strong>de</strong><br />

processen en het halfbewuste voelen ervan. Een teveel aan bewustzijn kan <strong>de</strong><br />

werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> muzikaal-emotionele processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> weg staan.<br />

In <strong>de</strong> antroposo�sche muziektherapie zijn (en wor<strong>de</strong>n) werkwijzen ontwikkeld die<br />

zowel <strong>de</strong> gezondheidsbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> als <strong>de</strong> probleemverwerken<strong>de</strong> werkwijze <strong>in</strong><br />

zich dragen. Om dat mogelijk te maken wordt er gewerkt met <strong>de</strong> tegenstell<strong>in</strong>g van<br />

zogenaam<strong>de</strong> impressieve en expressieve werkwijzen of technieken.<br />

Impressief houdt <strong>in</strong> dat <strong>de</strong> cliënt muzikale elementen op zich laat <strong>in</strong>werken,<br />

om op die manier tot nieuwe ervar<strong>in</strong>gen te komen. Hierbij horen <strong>de</strong> receptieve<br />

werkwijze, maar ook <strong>de</strong> actieve werkwijze, voor zover zij werkt met dui<strong>de</strong>lijk<br />

gekozen elementen en oefen<strong>in</strong>gen.<br />

Expressief betekent dat <strong>de</strong> cliënt eigen ervar<strong>in</strong>gen en gevoelens <strong>in</strong> muziek<br />

uitdrukt om tot een verwerk<strong>in</strong>gs- en veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsproces te komen. Hierbij wordt<br />

<strong>de</strong> improvisatie als mid<strong>de</strong>l <strong>in</strong>gezet, zowel <strong>in</strong> <strong>de</strong> vrije als <strong>in</strong> <strong>de</strong> gelei<strong>de</strong> vorm.<br />

Het therapeutisch proces<br />

Muziek, cliënt en therapeut<br />

In het therapeutisch proces wordt <strong>de</strong> werkzaamheid bepaald door <strong>de</strong> relaties die<br />

ontstaan tussen muziek, cliënt en therapeut.<br />

De werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> muziek als medium hangt af van het proces dat <strong>de</strong> cliënt er<strong>in</strong><br />

kan gaan. Hoe meer hij zich met <strong>de</strong> muziek kan verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n en hoe meer hij <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

muziek zijn eigen wezenlijke <strong>in</strong>tenties zal herkennen en kunnen uitdrukken, <strong>de</strong>s te<br />

sterker zal het e�ect zijn.<br />

69


70<br />

Wezenlijk voor <strong>de</strong> therapeut is dat hij zijn muzikale ambacht zo beheerst, dat<br />

hij zich muzikaal a<strong>de</strong>quaat kan afstemmen op <strong>de</strong> <strong>in</strong>tenties van <strong>de</strong> cliënt en<br />

<strong>de</strong> gegeven situatie. Dat bepaalt hoe hij zijn muzikale bijdragen, <strong>in</strong>structies,<br />

enzovoort kan geven en welke keuzes hij daar<strong>in</strong> maakt.<br />

Daarnaast is <strong>de</strong> therapeutische relatie een uiterst belangrijke factor. Pas wanneer<br />

muziek gedragen wordt door een open therapeutische relatie, kan zij tot werk<strong>in</strong>g<br />

komen. Het veiligheidsgevoel en <strong>de</strong> openheid van het gesprek bepalen <strong>in</strong><br />

belangrijke mate welke therapeutische stappen er mogelijk wor<strong>de</strong>n.<br />

In <strong>de</strong> therapeutische relatie werken bei<strong>de</strong> persoonlijkhe<strong>de</strong>n. Naarmate <strong>de</strong><br />

therapeut <strong>in</strong>teresse, <strong>in</strong>zicht, empathie, respect, zelfkennis en <strong>in</strong>nerlijk evenwicht<br />

heeft ontwikkeld, kan hij <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong> zijn ontwikkel<strong>in</strong>g bijstaan. Dat betekent dat<br />

<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g en rijp<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> therapeut als mens belangrijke factoren zijn,<br />

naast zijn ambachtelijkheid. En van <strong>de</strong> eigen <strong>in</strong>nerlijke activiteit van <strong>de</strong> cliënt<br />

hangt uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk af hoeveel e�ect <strong>de</strong> therapie krijgt.<br />

Vanuit bovenstaan<strong>de</strong> optiek is <strong>de</strong> therapie <strong>in</strong>dividugeoriënteerd, ook op <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>dividuen b<strong>in</strong>nen een groep <strong>in</strong> het geval van groepstherapie. Vast omschreven<br />

muziektherapeutische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsprotocollen doen geen recht aan een<br />

therapievorm waarbij zoveel <strong>in</strong>dividuele factoren het e�ect van <strong>de</strong> therapie me<strong>de</strong><br />

bepalen. Voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van verschillen<strong>de</strong> stoornissen kunnen algemene<br />

richtlijnen wor<strong>de</strong>n opgesteld, maar b<strong>in</strong>nen die richtlijnen wordt elke therapie<br />

<strong>in</strong>dividueel vormgegeven. De therapeut maakt <strong>in</strong> zijn han<strong>de</strong>len zowel gebruik<br />

van planmatige <strong>in</strong>terventies als van aandachtsvol <strong>in</strong>gaan op wat vanuit <strong>de</strong> cliënt<br />

aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> is <strong>in</strong> een gegeven situatie. Dat wil zeggen dat hij helemaal <strong>in</strong> het nu<br />

aanwezig probeert te zijn en tevens <strong>de</strong> lange termijn <strong>in</strong> het bewustzijn houdt.<br />

Een metho<strong>de</strong> waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van planmatige <strong>in</strong>terventie en situationeel<br />

han<strong>de</strong>len is uitgewerkt, is <strong>de</strong> presentiebena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (Baart, 2005).<br />

In schema kan bovenstaan<strong>de</strong> als volgt wor<strong>de</strong>n weergegeven:<br />

proces<br />

cliënt<br />

muziek<br />

<strong>in</strong>teractie<br />

ambachtelijkheid<br />

therapeut<br />

Ratio en <strong>in</strong>tuïtie<br />

De comb<strong>in</strong>atie van planmatige <strong>in</strong>terventies en situationeel han<strong>de</strong>len vraagt<br />

van <strong>de</strong> therapeut dat hij een evenwicht kan v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong> het werken vanuit


ationele overweg<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>tuïtieve <strong>in</strong>gev<strong>in</strong>gen (De Vries, 2005). Vanuit <strong>de</strong><br />

muziektherapeutische diagnose en <strong>de</strong> muzikale menskun<strong>de</strong> maakt hij rationele<br />

keuzes wat betreft <strong>de</strong> muzikale mid<strong>de</strong>len die hij <strong>in</strong>zet. Als hij met <strong>de</strong>ze mid<strong>de</strong>len<br />

aan het werk gaat, komt het er nauw op aan hoe hij ze <strong>in</strong> <strong>de</strong> betre�en<strong>de</strong> situatie<br />

vormgeeft. Hij kan dan alleen vanuit empathie aanvoelen welk tempo, welke<br />

klanksterkte, welke lengte van spelen, enzovoort passend zijn. Met <strong>de</strong> ratio<br />

bepaalt hij zo het wat, met <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtie het hoe.<br />

Ver<strong>de</strong>r komen er, zoals hierboven al aangegeven, <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapie vaak onverwachte<br />

situaties voor, waarop <strong>de</strong> therapeut alleen vanuit zijn ervar<strong>in</strong>gskennis kan<br />

reageren. De ervar<strong>in</strong>gskennis wordt opgebouwd door <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen die gemaakt<br />

wer<strong>de</strong>n <strong>in</strong> eer<strong>de</strong>re situaties, zowel vakgerichte, alsook algemeen menselijke. Deze<br />

ervar<strong>in</strong>gskennis staat hem ten dienste via <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtie. Hij hoeft niet eerst een groot<br />

aantal feiten <strong>in</strong> zijn her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>g omhoog te halen en overweg<strong>in</strong>gen te maken,<br />

voordat hij weet wat een a<strong>de</strong>quate reactie is. Hij is helemaal <strong>in</strong> <strong>de</strong> situatie, met<br />

betrokkenheid en tegenwoordigheid van geest, en van daaruit han<strong>de</strong>lt hij. 18<br />

Het han<strong>de</strong>len vanuit <strong>in</strong>tuïtie heeft natuurlijk ook een valkuil. Namelijk dat je<br />

niet reageert uit je ervar<strong>in</strong>gskennis, maar uit onbewuste subjectieve motieven<br />

(<strong>in</strong>clusief eventuele tegenoverdracht). Om dit te voorkomen is het niet wijs om<br />

te stellen dat <strong>de</strong> therapeut dan maar niet meer uit <strong>in</strong>tuïtie zou mogen han<strong>de</strong>len.<br />

Wel vraagt het <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>len om een controleren<strong>de</strong> activiteit. Een re�ectief<br />

beschouwen van <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, waarbij motieven en samenhangen<br />

bewust wor<strong>de</strong>n gemaakt en kritisch wor<strong>de</strong>n bekeken, is daarvoor noodzakelijk.<br />

Conclusie<br />

Samenvattend kan wor<strong>de</strong>n gezegd:<br />

! In <strong>de</strong> muziek liggen gezondheidsbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>gen doordat <strong>de</strong> mens er<br />

via zijn gevoelsbelev<strong>in</strong>g kan komen tot ervar<strong>in</strong>gen op het gebied van zelfherkenn<strong>in</strong>g,<br />

autonomie, z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>g en persoonlijke creativiteit.<br />

! Tevens kan hij gevoelens en stemm<strong>in</strong>gen zowel persoonlijk als archetypisch<br />

beleven (vreug<strong>de</strong>, verdriet, openheid, troost, lief<strong>de</strong>, enzovoort).<br />

! Doordat <strong>de</strong>ze ervar<strong>in</strong>gen als gevoelservar<strong>in</strong>gen optre<strong>de</strong>n, wordt <strong>de</strong> remmen<strong>de</strong><br />

functie van het <strong>de</strong>nken<strong>de</strong> bewustzijn verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd.<br />

! De gevoelservar<strong>in</strong>gen kunnen doorwerken tot <strong>in</strong> <strong>de</strong> vitale processen door het<br />

zelf spelen en door <strong>de</strong> klankbelev<strong>in</strong>g.<br />

! Daaraan kan een <strong>in</strong>tegreren<strong>de</strong> kracht wor<strong>de</strong>n beleefd: het beleven van een<br />

geheel <strong>in</strong> en aan zichzelf.<br />

! Bovenstaan<strong>de</strong> processen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rsteund door een <strong>in</strong>dividuele bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> het vormgeven van het therapeutisch proces. Daarbij wor<strong>de</strong>n ratio en <strong>in</strong>tuïtie<br />

bei<strong>de</strong> bewust <strong>in</strong>gezet.<br />

De muziektherapeut hanteert <strong>in</strong> het proces een comb<strong>in</strong>atie van:<br />

! salutogenetische en pathogenetische uitgangspunten;<br />

! impressieve en expressieve werkwijzen;<br />

! algemene richtlijnen en <strong>in</strong>dividuele uitwerk<strong>in</strong>gen.<br />

18 Zie Baars, 2006, p. 179 e.v.; De Vries, 2005, p. 33 e.v.<br />

71


72<br />

Op <strong>de</strong>ze wijze wordt geprobeerd om optimaal het zelfgenezend vermogen te<br />

on<strong>de</strong>rsteunen en stimuleren.<br />

Literatuur<br />

Antonovsky, A. (1987). Unravel<strong>in</strong>g the mystery of health: how people manage stress<br />

en stay well. San Francisco: Jossey-Bass Inc. Pub.<br />

Baars, E. (red.) (2006). Goe<strong>de</strong> zorg – Ethische en methodische aspecten. Zeist:<br />

Christofoor.<br />

Baars, E.W. (<strong>2008</strong>). Antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> – De professionele<br />

ambachtelijkheid van gezondheid bevor<strong>de</strong>ren. Amsterdam: SWP.<br />

Baart, A. (2005). Een theorie van <strong>de</strong> presentie. Utrecht: Lemma.<br />

Bissegger, M. (2001). Anthroposophische Musiktherapie. In: H. Decker-Voigt (red).<br />

Schulen <strong>de</strong>r Musiktherapie. München/Basel: Ernst Re<strong>in</strong>hardt Verlag.<br />

Damen, O. (2004). Wesenszüge anthroposophischer Musiktherapie. In: G. Beilharz<br />

(red.). Musik <strong>in</strong> Pädagogik und Therapie. Stuttgart: Verlag Freies Geistesleben.<br />

Dör�er, W. (1975). Das Lebensgefüge <strong>de</strong>r Musik. Dornach: Philosophisch-<br />

Anthroposophischer Verlag.<br />

Felber, R., Re<strong>in</strong>hold, S., Stückert, A. (2000). Anthroposophische Kunsttherapie, Band III<br />

Musiktherapie und Gesangstherapie. Stuttgart: Urachhaus.<br />

Glennie, E. Hear<strong>in</strong>g essay (www.evelyn.co.uk)<br />

Glöckler, M. (2006). Salutogenese – De oerbronnen van gezondheid. Dronten:<br />

Centrum Sociale Gezondheidszorg.<br />

Goethe, J.W. (1981). De metamorfose van planten. Rotterdam: Christofoor.<br />

Husemann, A.J. (1989). Der musikalische Bau <strong>de</strong>s Menschen. Stuttgart: Verlag Freies<br />

Geistesleben.<br />

Jenny, H. (2005). Cymatics – A study of wave phenomena and vibration. Newmarket:<br />

Macromedia.<br />

Koster, E. (2007). Fenomenologie als ontvankelijke metho<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> ontmoet<strong>in</strong>g<br />

tussen het Ik en <strong>de</strong> An<strong>de</strong>r. Radboud Universiteit Nijmegen.<br />

Petersen, P. (1990). Therapie als kunst – De essentie van genez<strong>in</strong>g. Zeist: Vrij<br />

Geestesleven.


Pfrogner, H. (1981). Lebendige Tonwelt. München/Wien: Langen Müller Verlag.<br />

Ruland, H. (1987). Die Neugeburt <strong>de</strong>r Musik aus <strong>de</strong>m Wesen <strong>de</strong>s Menschen –<br />

Künstlerische und therapeutische Aufgaben e<strong>in</strong>er erneuerten Musikkultur.<br />

Scha�hausen: Novalis Verlag.<br />

Ruland, H. (1990). Musik als erlebte Menschenkun<strong>de</strong>. Stuttgart: Gustav Fischer<br />

Verlag.<br />

Sachs, O. (2007). Musico�lia – Verhalen over muziek en het bre<strong>in</strong>. Amsterdam:<br />

Meulenho�.<br />

Smeijsters, H. (2000). Handboek creatieve therapie. Bussum: Cout<strong>in</strong>ho.<br />

Smeijsters, H. (red.) (2006). Handboek muziektherapie. Houten: Bohn Sta�eu Van<br />

Loghum.<br />

Ste<strong>in</strong>er, R. (1917). Von Seelenrätseln. Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er Verlag.<br />

Ste<strong>in</strong>er, R. (2001). Eurythmie als sichtbarer Gesang. Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er Verlag.<br />

Treichler, M. (1996). Mensch, Kunst, Therapie. Stuttgart: Urachhaus.<br />

Verhoog, A. (2006). Fenomenologie en kunstz<strong>in</strong>nige therapie. Assen: Nearchus.<br />

Vries, A. <strong>de</strong> (2005). Ervar<strong>in</strong>gsleren cultiveren – On<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> eigen werk. Delft:<br />

Eburon.<br />

73


3. Het on<strong>de</strong>rsteunen van het therapeutische<br />

besluitvorm<strong>in</strong>gsproces<br />

“Bij het on<strong>de</strong>rzoek dat on<strong>de</strong>rsteunend is voor het ‘<strong>de</strong>cison mak<strong>in</strong>g process’ <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

beroepspraktijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van bijvoorbeeld protocollen en richtlijnen zijn on<strong>de</strong>r meer<br />

systematische reviews van <strong>de</strong> literatuur, kwalitatieve on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n, concept<br />

mapp<strong>in</strong>g metho<strong>de</strong>n, en expert panels a<strong>de</strong>quate on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n.”<br />

(Uit: Visiedocument praktijkon<strong>de</strong>rzoek lectoren Hogeschool Lei<strong>de</strong>n, <strong>2008</strong>)<br />

75


76<br />

3.1 Kleur bekennen<br />

Kwalitatief kleuron<strong>de</strong>rzoek en Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong><br />

Wil Uitgeest<br />

Introductie<br />

Wie is er bang voor rood, geel en … blauw?<br />

In <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie beel<strong>de</strong>nd spelen kleuren en kleurnuances een<br />

belangrijke rol. Uitgangspunt hierbij is dat elke kleur zijn eigen kwaliteit heeft<br />

(on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Lüscher, 1977; Smits, 1967; zie literatuurlijst voor alle <strong>in</strong> dit stuk<br />

genoem<strong>de</strong> auteurs). Door dit verschil <strong>in</strong> kwaliteit is <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van elke kleur op<br />

<strong>de</strong> mens ook verschillend (on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Avel<strong>in</strong>gh, 1995; Hauschka, 1981; Mees-<br />

Christeller, 1997). In <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze verschillen doelbewust<br />

gehanteerd.<br />

B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie beel<strong>de</strong>nd wordt <strong>de</strong> kleur beschouwd als<br />

een werkzame kracht, waar je als mens een ontmoet<strong>in</strong>g mee kunt hebben.<br />

In die ontmoet<strong>in</strong>g kun je wor<strong>de</strong>n geraakt, zoals een ontmoet<strong>in</strong>g met een<br />

an<strong>de</strong>r mens je kan raken. En <strong>de</strong> ‘bewogenheid’ die hierdoor ontstaat, maakt<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsprocessen mogelijk die tot <strong>in</strong> het fysieke toe merkbaar kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n. De kunstz<strong>in</strong>nig therapeut zorgt hierbij <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> cliënt<br />

dat <strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsprocessen wor<strong>de</strong>n gericht op herstel van <strong>de</strong> lichamelijke<br />

en/of psychosociale gezondheid van <strong>de</strong> cliënt, of op begeleid<strong>in</strong>g bij zijn<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gsvragen.<br />

De kleur is één van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len die hierbij kunnen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet, naast an<strong>de</strong>re<br />

factoren zoals vorm, soort opdracht, materiaalkeuze en <strong>de</strong> gevraag<strong>de</strong> werkwijze.<br />

Door mijn eigen opleid<strong>in</strong>g en ervar<strong>in</strong>g als kunstz<strong>in</strong>nig therapeut beel<strong>de</strong>nd is mij<br />

dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n dat er b<strong>in</strong>nen dit beroep een heel genuanceerd en beweeglijk<br />

beeld van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> kleuren/kleurnuances bestaat, met elk een rijkdom<br />

aan kwaliteiten en therapeutische mogelijkhe<strong>de</strong>n. Deze beel<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

opleid<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk van <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie steeds ver<strong>de</strong>r verdiept,<br />

met als methodische basis Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong>.<br />

J.W. von Goethe (1749-1832) heeft grote bekendheid gekregen als dichter/<br />

schrijver, �losoof, staatsman en natuuron<strong>de</strong>rzoeker. In zijn natuurwetenschappelijk<br />

werk comb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> methodische exactheid van een wetenschapsmens<br />

met <strong>de</strong> ontvankelijkheid van een kunstenaar. Rudolf Ste<strong>in</strong>er (1861-1921), <strong>de</strong><br />

grondlegger van <strong>de</strong> antroposo�e, zag <strong>in</strong> Goethes natuurwetenschappelijk werk<br />

een belangrijke kiem voor ver<strong>de</strong>re ontwikkel<strong>in</strong>g van zowel <strong>de</strong> wetenschap als<br />

<strong>de</strong> kunst. Hij heeft <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> die Goethe van nature eigen was, kentheoretisch<br />

on<strong>de</strong>rbouwd (Ste<strong>in</strong>er, 1984). S<strong>in</strong>dsdien staat <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> bekend als Goethes<br />

fenomenologische metho<strong>de</strong>. Deze on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> is geëigend voor het<br />

on<strong>de</strong>rzoeken van vragen die primair gericht zijn op het begrijpen van een<br />

verschijnsel, en niet op het verklaren ervan.


Begrijpen verlangt <strong>in</strong>lev<strong>in</strong>gsvermogen, waardoor uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> essentie van een<br />

verschijnsel gevat kan wor<strong>de</strong>n. Bij het on<strong>de</strong>rzoeken van een kleur <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van<br />

<strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie gaat het <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie om het vatten van <strong>de</strong> essentie<br />

van die kleur, die zich manifesteert <strong>in</strong> een veelheid aan verschijnselen, nuances en<br />

kwaliteiten. Dit vatten van <strong>de</strong> essentie maakt <strong>de</strong>el uit van het leerproces waar<strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> aankomend kunstz<strong>in</strong>nig therapeut uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk het vermogen ontwikkelt om<br />

<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleur <strong>in</strong> een grote verschei<strong>de</strong>nheid aan situaties te kunnen<br />

herkennen en toe te passen.<br />

Het belang van mijn bijdrage ligt <strong>in</strong> <strong>de</strong> pog<strong>in</strong>g om (a) <strong>de</strong> visie op kleur die b<strong>in</strong>nen<br />

<strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie geldt, (b) <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van on<strong>de</strong>rzoek die hierbij wordt<br />

gebruikt, (c) het beeld van <strong>de</strong> kleur als kwalitatief fenomeen (essentie, nuances,<br />

kwaliteiten) dat door dit on<strong>de</strong>rzoek ontstaat, en (d) <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleur<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> concrete therapie- of begeleid<strong>in</strong>gspraktijk ver<strong>de</strong>r te expliciteren en te<br />

on<strong>de</strong>rbouwen.<br />

In dit hoofdstuk zal alleen subvraag b na<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n uitgewerkt. Het gehele<br />

on<strong>de</strong>rzoeksverslag zal <strong>in</strong> verband met <strong>de</strong> te grote omvang <strong>in</strong> een aparte publicatie<br />

verschijnen.<br />

Probleemstell<strong>in</strong>g<br />

De vraag die <strong>in</strong> mijn (complete) bijdrage centraal staat, luidt:<br />

Hoe wordt <strong>de</strong> kleur b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie werkzaam en vanuit welke<br />

achterliggen<strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen wordt dit <strong>in</strong>zichtelijk?<br />

Subvragen:<br />

a. Hoe wordt b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie naar het fenomeen kleur gekeken,<br />

en hoe is dit wetenschaps�loso�sch te plaatsen/te on<strong>de</strong>rbouwen?<br />

b. Wat zijn <strong>de</strong> kenmerken van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> waarmee <strong>de</strong> kleur als kwalitatief<br />

fenomeen kan wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht?<br />

c. Wat is het resultaat van <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>? Hoe ziet het beeld van <strong>de</strong><br />

kleur eruit dat langs <strong>de</strong>ze weg kan wor<strong>de</strong>n verkregen?<br />

d. Hoe wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> kwaliteiten van <strong>de</strong> kleur werkzaam <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

kunstz<strong>in</strong>nige therapie? (Wat is het terre<strong>in</strong> van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n, waar liggen<br />

<strong>de</strong> grenzen?)<br />

In <strong>de</strong>ze publicatie wordt alleen subvraag b beantwoord. Hierbij wordt als<br />

voorbeeld <strong>de</strong> kleur blauw als <strong>de</strong> te on<strong>de</strong>rzoeken kleur centraal gesteld.<br />

Vraagstell<strong>in</strong>g<br />

Wat zijn <strong>de</strong> kenmerken van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> waarmee <strong>de</strong> kleur als kwalitatief<br />

fenomeen kan wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht?<br />

Materiaal en metho<strong>de</strong>n<br />

Voorafgaand aan <strong>de</strong> beantwoord<strong>in</strong>g van subvraag b zal ter <strong>in</strong>troductie eerst na<strong>de</strong>r<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gegaan op het waarom van <strong>de</strong> keuze voor Goethes fenomenologische<br />

metho<strong>de</strong> bij het kleuron<strong>de</strong>rzoek b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie beel<strong>de</strong>nd. Een<br />

77


78<br />

toelicht<strong>in</strong>g hierbij is van belang, omdat <strong>de</strong> keuze voor <strong>de</strong>ze m<strong>in</strong><strong>de</strong>r algemeen<br />

beken<strong>de</strong> en toegepaste metho<strong>de</strong> op het eerste gezicht niet voor <strong>de</strong> hand lijkt te<br />

liggen. In <strong>de</strong> hierop volgen<strong>de</strong> publicatie zal dit on<strong>de</strong>rwerp bij <strong>de</strong> beantwoord<strong>in</strong>g<br />

van subvraag a uitgebrei<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen.<br />

Bij <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> kan ik mij baseren op bestaan<strong>de</strong><br />

beschrijv<strong>in</strong>gen van Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong>.<br />

Na het beschrijven van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> stappen zal ik trachten dui<strong>de</strong>lijk te maken<br />

hoe <strong>de</strong>ze stappen kunnen wor<strong>de</strong>n verbijzon<strong>de</strong>rd om het on<strong>de</strong>rzoeken van <strong>de</strong><br />

kleur blauw als kwalitatief fenomeen mogelijk te maken.<br />

Bij <strong>de</strong>ze beschrijv<strong>in</strong>g maak ik naast wat ik door studie heb kunnen verwerven,<br />

gebruik van mijn ervar<strong>in</strong>gen met kleur <strong>in</strong> mijn werk als beel<strong>de</strong>nd kunstenaar en<br />

als kunstz<strong>in</strong>nig therapeut. Maar ook van <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen die ik op<strong>de</strong>ed <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r<br />

van mijn werk als docent schil<strong>de</strong>ren en kleurenleer b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g voor<br />

kunstz<strong>in</strong>nige therapie beel<strong>de</strong>nd aan Hogeschool Lei<strong>de</strong>n. Mijn functie als docent<br />

maakte het noodzakelijk, <strong>de</strong> methodische stappen <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzoek met behulp<br />

van Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> te expliciteren, en ze <strong>in</strong> vereenvoudig<strong>de</strong><br />

vorm aan te bie<strong>de</strong>n als basis voor <strong>de</strong> lessen schil<strong>de</strong>ren/kleurenleer.<br />

Resultaten<br />

Introductie<br />

Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> en kwalitatief kleuron<strong>de</strong>rzoek<br />

Als je kijkt naar <strong>de</strong> kleur blauw, dan kun je constateren dat <strong>de</strong> essentie van<br />

<strong>de</strong>ze kleur niet eenvoudig te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n is. Zowel <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur als <strong>in</strong> culturele<br />

voortbrengselen kom je <strong>de</strong> kleur blauw tegen op <strong>de</strong> meest onverwachte plaatsen<br />

en wor<strong>de</strong>n er tegenstrijdige d<strong>in</strong>gen over verteld. Je kunt blauw wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

kou, maar <strong>de</strong> blauwe vlam van het gas is heter dan het ro<strong>de</strong> vuur. De mantel van<br />

<strong>de</strong> heilige maagd is vaak blauw, maar <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen met afdrukken van door Yves<br />

Kle<strong>in</strong> (1928-1962) met blauwe verf <strong>in</strong>gesmeer<strong>de</strong> blote dames zijn ook blauw. Het<br />

blauwe licht dat volgens het Tibetaans do<strong>de</strong>nboek <strong>de</strong> ziel tegemoet schijnt als<br />

hij zijn reis tussen dood en nieuwe geboorte beg<strong>in</strong>t, is het licht van gena<strong>de</strong> dat<br />

schijnt uit het hart van <strong>de</strong> god Vairocanas. Maar <strong>de</strong> blauwe dwaallichten waarvan<br />

wordt verteld dat ze onschuldige mensen het moeras <strong>in</strong> lokken, zijn allesbehalve<br />

genadig.<br />

Om met <strong>de</strong>ze tegenstrijdige gegevens iets te kunnen beg<strong>in</strong>nen, lijkt het z<strong>in</strong>vol om<br />

op zoek te gaan naar <strong>de</strong> essentie van blauw, waardoor <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke verwantschap<br />

van <strong>de</strong>ze uiteenlopen<strong>de</strong> betekenissen begrepen kan wor<strong>de</strong>n. Want zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze<br />

samenhang hebben al die verschillen<strong>de</strong> blauwervar<strong>in</strong>gen eigenlijk kop noch<br />

staart. Dan is het <strong>in</strong> zekere z<strong>in</strong> alsof je <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een motor voor je ziet<br />

liggen, zon<strong>de</strong>r er een �auw vermoe<strong>de</strong>n van te hebben dat er een i<strong>de</strong>e voorhan<strong>de</strong>n<br />

is waardoor alles <strong>in</strong> elkaar zou blijken te passen, en je er nog mee kunt rij<strong>de</strong>n ook.


Zolang dit verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n<strong>de</strong> i<strong>de</strong>e niet wordt gevon<strong>de</strong>n, kun je eigenlijk alleen<br />

constateren dat kleurervar<strong>in</strong>gen puur subjectief zijn en dat <strong>de</strong> betekenis ervan<br />

tijd- en cultuurgebon<strong>de</strong>n is. Ik wil niet ontkennen dat ook subjectiviteit en zelfs<br />

willekeur een rol spelen bij <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g en belev<strong>in</strong>g van kleur, hoewel ik <strong>de</strong>nk<br />

dat ook hier <strong>de</strong> schijn kan bedriegen. In onze cultuur wordt blauw bijvoorbeeld<br />

soms met het mannelijke, soms met het vrouwelijke geassocieerd. Dat lijkt op<br />

willekeur. Maar als je kijkt welke kwaliteiten men hierbij voor ogen heeft, blijkt het<br />

om verschillen<strong>de</strong> kwaliteiten te gaan. Het ‘mannelijk’ blauw wordt geassocieerd<br />

met <strong>de</strong> <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n van arbeid en geest (Heller, 1990), zoals concentratie, sportiviteit,<br />

zelfstandigheid, moed en prestatie. Naast het wit wordt dit blauw geassocieerd<br />

met verstandigheid, wetenschappelijkheid, nauwkeurigheid en stiptheid (Heller,<br />

1990). Bij het ‘vrouwelijk’ blauw wor<strong>de</strong>n kwaliteiten genoemd als ontvankelijkheid,<br />

overgave, passiviteit, aantrekk<strong>in</strong>gskracht, niet-attaquerend, wijkend, verlokkend of<br />

verlei<strong>de</strong>lijk, omhullend en ruimtebie<strong>de</strong>nd (on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Heller, 1990; Bruns, 1998;<br />

Goethe, 2000).<br />

Met dit voorbeeld wil ik illustreren dat <strong>de</strong> visie die ervan uitgaat dat <strong>de</strong> belev<strong>in</strong>g<br />

van kleur puur subjectief en tijd-/cultuurgebon<strong>de</strong>n is, niet altijd het hele verhaal<br />

vertelt. Want <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze visie wordt onvoldoen<strong>de</strong> recht gedaan aan <strong>de</strong> archetypische<br />

kracht van <strong>de</strong> kleur, die voor veel mensen een ervar<strong>in</strong>gsfeit is.<br />

Goethe en het <strong>in</strong>tellectus archetypus<br />

Letterlijk betekent het woord archetype: pre-existente vorm. Jung (2003) beschrijft<br />

het archetype als een vormgeven<strong>de</strong> kracht die <strong>in</strong> het collectief onbewuste<br />

voorhan<strong>de</strong>n is en zich <strong>in</strong> het bewustzijn uitdrukt <strong>in</strong> een veelheid aan on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g<br />

verwante beel<strong>de</strong>n en ervar<strong>in</strong>gen. Deze beel<strong>de</strong>n en ervar<strong>in</strong>gen kunnen per<br />

perio<strong>de</strong> en cultuur verschillen, maar het archetype dat ze met betekenis vult, blijft<br />

hetzelf<strong>de</strong>. Hij noemt bijvoorbeeld het archetype van <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r, van <strong>de</strong> Reus/<strong>de</strong><br />

Gewel<strong>de</strong>naar, <strong>de</strong> Femme Fatale, enzovoort.<br />

Een kunstwerk wordt meer ‘onsterfelijk’ naarmate <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n die wor<strong>de</strong>n gebruikt,<br />

meer raken aan archetypische beel<strong>de</strong>n, aldus Jung. Het kunstwerk belichaamt<br />

dan iets dat <strong>de</strong> toeschouwers bekend voorkomt en raakt. Een �guur als Hamlet<br />

herleeft niet voor niets steeds opnieuw <strong>in</strong> <strong>de</strong> theaters, terwijl zijn schepper allang<br />

begraven is. Hamlet heeft aan Shakespeare kennelijk niet zijn bestaan, maar vooral<br />

zijn naam en taal te danken.<br />

In <strong>de</strong> vorige eeuw is door beel<strong>de</strong>nd kunstenaars opnieuw ont<strong>de</strong>kt dat <strong>de</strong> kleur,<br />

los van <strong>de</strong> vorm, een <strong>de</strong>rgelijke archetypische werk<strong>in</strong>g kan hebben. Mensen<br />

als Barnett Newman, Mark Rothko en Yves Kle<strong>in</strong> maken dit voor vele mensen<br />

ervaarbaar.<br />

In <strong>de</strong> �loso�e komt het begrip archetype na een lange tijd weer terug bij<br />

Descartes, John Locke en Immanuel Kant. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van Kants “Kritik <strong>de</strong>r<br />

Urteilskraft” (Kant, 1952, voor het eerst gepubliceerd <strong>in</strong> 1790) bespreekt hij het<br />

on<strong>de</strong>rscheid tussen het <strong>in</strong>tellectus ectypus en het <strong>in</strong>tellectus archetypus.<br />

79


80<br />

Het eerste zoekt het gemeenschappelijke <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschei<strong>de</strong>nheid door abstractie<br />

en reductie. Terwijl het <strong>in</strong>tellectus archetypus <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschei<strong>de</strong>nheid van <strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen<br />

<strong>de</strong> i<strong>de</strong>e (<strong>in</strong> platoonse z<strong>in</strong>) kan herkennen. Een essentieel verschil tussen <strong>de</strong> visie<br />

van Kant en die van Goethe is dat Kant <strong>de</strong> mens niet <strong>in</strong> staat achtte tot <strong>de</strong>ze laatste<br />

vorm van kennen. Want Kant wil<strong>de</strong> het antwoord op <strong>de</strong>rgelijke vragen aan God<br />

laten. Terwijl voor Goethe <strong>de</strong>ze wijze van kennen juist <strong>de</strong> meest natuurlijke wijze<br />

van kennen was, die <strong>de</strong> mens tot het antwoord op <strong>de</strong> diepste vragen kon lei<strong>de</strong>n.<br />

Als het over kleur gaat, zul je <strong>in</strong> het eerste geval (<strong>in</strong>tellectus ectypus) alle ervar<strong>in</strong>gen<br />

die mensen beschrijven, en alle betekenissen die <strong>in</strong> he<strong>de</strong>n en verle<strong>de</strong>n met<br />

een bepaal<strong>de</strong> kleur verbon<strong>de</strong>n zijn geweest, on<strong>de</strong>r één of een paar noemer(s)<br />

proberen te brengen. Dit is met betrekk<strong>in</strong>g tot kleur ook geprobeerd (Birren,<br />

1961; Smits, 1967; Lüscher, 1977; Heller, 1990). Hun bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen zijn op het eerste<br />

gezicht niet eenduidig.<br />

In het twee<strong>de</strong> geval (<strong>in</strong>tellectus archetypus) kun je doordr<strong>in</strong>gen tot <strong>de</strong> essentie van<br />

<strong>de</strong> kleur, waardoor je zijn beweg<strong>in</strong>gen meer van b<strong>in</strong>nenuit kunt leren plaatsen en<br />

begrijpen. Dan wordt er een verwantschap ervaarbaar tussen wat kunstenaars,<br />

wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoekers en an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>skundigen over <strong>de</strong> kleur blauw<br />

beweren. Bortoft (1996) spreekt <strong>in</strong> dit verband over <strong>de</strong> “unity without uni�cation”.<br />

Bij het ervaren van <strong>de</strong>ze verwantschap is het van groot belang dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker<br />

geen ‘buitenstaan<strong>de</strong>r’ blijft, maar zelf <strong>de</strong> kleur aan <strong>de</strong>n lijve heeft leren kennen. Dit<br />

kan on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re door zelf kleurstudies te maken.<br />

Het <strong>in</strong>tellectus archetypus heeft mijns <strong>in</strong>ziens raakvlakken met iets dat<br />

toneelspelers overkomt, wanneer ze zich zo <strong>in</strong> hun rol hebben <strong>in</strong>geleefd dat ze<br />

hun hele houd<strong>in</strong>g, mimiek, gebaren en <strong>in</strong>tonatie kunnen laten ‘bewegen’ door het<br />

personage dat ze spelen. Het leren kennen van een kleur heeft hier mijns <strong>in</strong>ziens<br />

grote verwantschap mee; <strong>de</strong> kleur is dan het te spelen personage.<br />

Goe<strong>de</strong> acteurs kennen hun personage uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zo van b<strong>in</strong>nenuit, dat ze heel<br />

verschillen<strong>de</strong> kanten van zijn psyche volkomen overtuigend voor het voetlicht<br />

kunnen brengen. Het personage blijft levensecht, terwijl het zich bijvoorbeeld<br />

soms als een Don Juan, soms als een wanhopige ontheem<strong>de</strong> en dan weer als<br />

een wijze helper en raadgever manifesteert. En een speler kan zelfs vanuit dat<br />

personage blijven reageren als er d<strong>in</strong>gen gebeuren die niet <strong>in</strong> zijn rol staan. Deze<br />

manier van kennen ontstaat door <strong>in</strong>tensief waarnemen en <strong>in</strong>leven/<strong>in</strong>corporeren,<br />

en kan een aanvull<strong>in</strong>g zijn op het kennen dat juist door distantie ontstaat.<br />

In <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie zijn bei<strong>de</strong> vormen van kennen van belang. Maar<br />

bij het on<strong>de</strong>rzoeken van <strong>de</strong> kleur als kwalitatief fenomeen gaat het erom door<br />

<strong>in</strong>tensief waarnemen en <strong>in</strong>leven <strong>de</strong> kleur van b<strong>in</strong>nenuit te leren kennen. Goethes<br />

fenomenologische metho<strong>de</strong> biedt <strong>de</strong>ze manier van kennen een methodisch<br />

fundament. Dit maakt het begrijpelijk dat <strong>in</strong> het kleuron<strong>de</strong>rzoek b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong><br />

kunstz<strong>in</strong>nige therapie Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> als metho<strong>de</strong> wordt<br />

gehanteerd.


Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> bestaat uit drie stappen, waarbij steeds een<br />

an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>nerlijke dynamiek van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker wordt gevraagd (on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re<br />

Amons e.a., 1981). De stappen kunnen <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk soms ook naast elkaar of <strong>in</strong><br />

een an<strong>de</strong>re volgor<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n doorlopen.<br />

Na <strong>de</strong>ze stappen volgt er nog een fase, die als zodanig niet meer tot het kenproces<br />

behoort, maar dit <strong>in</strong> zekere z<strong>in</strong> wel afrondt. Dit betreft het <strong>in</strong>passen van <strong>de</strong><br />

opgedane <strong>in</strong>zichten <strong>in</strong> relevante (<strong>de</strong>nk)ka<strong>de</strong>rs en het gaan overzien van <strong>de</strong><br />

betekenis en/of <strong>de</strong> consequenties van <strong>de</strong>ze nieuwe <strong>in</strong>zichten.<br />

Ik zal hieron<strong>de</strong>r eerst een schets geven van <strong>de</strong> drie methodische stappen <strong>in</strong><br />

Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> en vervolgens laten zien hoe <strong>de</strong>ze stappen<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gevuld wanneer het gaat om het on<strong>de</strong>rzoeken van <strong>de</strong> kleur<br />

blauw als kwalitatief fenomeen.<br />

De methodische stappen<br />

Stap 1<br />

In <strong>de</strong> eerste fase gaat het om het exact waarnemen van het on<strong>de</strong>rzochte<br />

verschijnsel, met terughoud<strong>in</strong>g van het eigen oor<strong>de</strong>el. Het resultaat van <strong>de</strong>ze fase<br />

is dat alle aspecten van dit verschijnsel zo exact mogelijk <strong>in</strong> het voorstell<strong>in</strong>gsleven<br />

wor<strong>de</strong>n opgenomen. Niet alleen het oog, maar zo veel mogelijk z<strong>in</strong>tuigen wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>in</strong> dit proces <strong>in</strong>geschakeld.<br />

Dit is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan, want doorgaans heb je allerlei<br />

begrippen klaarliggen die onmid<strong>de</strong>llijk toeschieten om <strong>de</strong> onrust die het ‘nietweten’<br />

veroorzaakt, weg te nemen: “O, daar staat een eik, en dat is een hek.” Niets<br />

bijzon<strong>de</strong>rs dus.<br />

Deze fase van on<strong>de</strong>rzoek vereist het leren terughou<strong>de</strong>n van dit automatisch<br />

etiketteren en het teruglei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> aandacht naar <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g zelf. Want als<br />

je het etiket leest dat op een �es wijn zit, en zegt: “Dit is een Bor<strong>de</strong>aux uit 2000 van<br />

Château La�te-Rothschild”, dan kl<strong>in</strong>kt dat wel <strong>de</strong>skundig, maar je glas wordt er nog<br />

niet door gevuld. In dit geval is het heel dui<strong>de</strong>lijk dat het woord niet <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g is.<br />

Maar <strong>in</strong> veel gevallen komen <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n ook <strong>in</strong> plaats van <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g. Want het<br />

kunnen benoemen van <strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen geeft je al gauw het gevoel dat je <strong>de</strong> wereld wel<br />

zo ongeveer <strong>in</strong> je zak hebt, en dat er eigenlijk we<strong>in</strong>ig nieuws on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zon is.<br />

Ook verklar<strong>in</strong>gen of <strong>in</strong>terpretaties kunnen <strong>de</strong> verwon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g afdichten en <strong>de</strong><br />

ver<strong>de</strong>re waarnem<strong>in</strong>g hierdoor bemoeilijken of haast onmogelijk maken. Een<br />

voorbeeld hiervan: “De groei van een embryo wordt veroorzaakt door cel<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.”<br />

Of: “Kleuren ontstaan door brek<strong>in</strong>g van het licht.” Waar wellicht, maar heb je<br />

hiermee nu ook begrépen wat er gebeurt? Kun je het <strong>in</strong>nerlijk mee-voltrekken?<br />

Als het lukt om <strong>de</strong>rgelijke direct opkomen<strong>de</strong> verklar<strong>in</strong>gen terug te hou<strong>de</strong>n, dan<br />

kan dit lei<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kk<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> won<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> wereld nog lang niet uit zijn;<br />

dat we ermee zijn omr<strong>in</strong>gd, maar dat we ze zelf <strong>de</strong> wereld hebben uitgekeken.<br />

81


82<br />

Om <strong>de</strong>ze verwon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en daardoor <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g met zo veel mogelijk<br />

z<strong>in</strong>tuigen gaan<strong>de</strong> te hou<strong>de</strong>n, kan het helpen om het te on<strong>de</strong>rzoeken verschijnsel<br />

op <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re manier te herscheppen, bijvoorbeeld door te gaan tekenen,<br />

schil<strong>de</strong>ren, muziek te maken of te bewegen.<br />

In <strong>de</strong>ze eerste stap wordt gebruikgemaakt van wat door Baars (2006) perceptief<br />

<strong>de</strong>nken wordt genoemd. Dit is een omker<strong>in</strong>g van wat het <strong>de</strong>nken normaal<br />

gesproken doet, wanneer het <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g direct <strong>in</strong>terpreteert of verklaart<br />

door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> begrippen die we <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van ons leven hebben gevormd.<br />

Hier is het <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g dat ons <strong>de</strong>nken ontvankelijk blijft, alsof we iets zien dat<br />

we nog niet kennen en waar we ons over verwon<strong>de</strong>ren. Hierdoor geef je het te<br />

on<strong>de</strong>rzoeken verschijnsel <strong>de</strong> kans, <strong>in</strong> al zijn rijkdom en nuances tot je bewustzijn<br />

door te dr<strong>in</strong>gen, zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g meteen door <strong>in</strong>terpretaties en<br />

verklar<strong>in</strong>gen verschraalt, of zelfs wordt verh<strong>in</strong><strong>de</strong>rd. Er wordt gekeken, geluisterd,<br />

gevoeld, geproefd, enzovoort, en conclusies wor<strong>de</strong>n teruggehou<strong>de</strong>n uit <strong>in</strong>teresse<br />

voor wat het verschijnsel wellicht nog meer <strong>in</strong> petto heeft.<br />

Stap 2<br />

In stap 2 wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gsbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> vorige fase steeds opnieuw <strong>in</strong> het<br />

bewustzijn opgeroepen. Goethe noemt dit <strong>de</strong> fase van <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke naboots<strong>in</strong>g.<br />

Dit is een <strong>in</strong>tensieve vorm van <strong>in</strong>leven, die maakt dat na verloop van tijd een<br />

bepaal<strong>de</strong> dynamiek <strong>in</strong> <strong>de</strong> her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gsbeel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> eerste fase ervaarbaar<br />

wordt. Hierdoor wordt een bepaal<strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke samenhang tussen <strong>de</strong>ze beel<strong>de</strong>n<br />

waarneembaar, die eer<strong>de</strong>r niet kon wor<strong>de</strong>n opgemerkt.<br />

Een kort citaat om te illustreren wat hier met nabootsen wordt bedoeld:<br />

“Zoals een spons water opneemt, zo nam ik mensen <strong>in</strong> mij op. (…) Het lopen,<br />

het kijken, het bewegen met <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> klank van stemmen … ik kon er niet<br />

genoeg van krijgen. Als mij <strong>in</strong> <strong>de</strong> stad een of an<strong>de</strong>r typetje <strong>in</strong>trigeer<strong>de</strong>, liep ik er soms<br />

stratenlang achteraan, om precies aan <strong>de</strong> weet te komen hoe hij liep. Alle gebaren, elke<br />

uitdrukk<strong>in</strong>g van zijn gezicht nam ik gretig <strong>in</strong> mij op, en als ik thuis kwam, <strong>de</strong>ed ik zo’n<br />

typetje na. (…). Het beeld van het manneke zat <strong>in</strong> me, en als ik het opriep kwam het<br />

naar buiten en nam het onmid<strong>de</strong>llijk <strong>de</strong> juiste gestalte aan (Hermans, 1992, p. 32).”<br />

“(…) Soms g<strong>in</strong>g ik nog ver<strong>de</strong>r dan imitaties van het bewegen<strong>de</strong> leven, soms <strong>de</strong>ed ik<br />

ook d<strong>in</strong>gen na, een schemerlamp of een ouwe stoel, of ik probeer<strong>de</strong> te kijken zoals<br />

ouwe schoenen kijken, want al heel vroeg leer<strong>de</strong> ik begrijpen dat <strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen een eigen<br />

taal hebben, die ons soms nog dui<strong>de</strong>lijker aan kan spreken dan <strong>de</strong> taal van woor<strong>de</strong>n,<br />

omdat <strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen zon<strong>de</strong>r tussenkomst van geformuleer<strong>de</strong> klank <strong>in</strong> volslagen stilte<br />

rechtstreeks onze gevoelens aanspreken.”<br />

“Ik voel ook dui<strong>de</strong>lijk dat er een heel an<strong>de</strong>r sfeertje over mijn huid strijkt als ik ouwe<br />

afgedragen schoenen imiteer, dan wanneer ik <strong>de</strong> vlucht van een vl<strong>in</strong><strong>de</strong>r tracht te<br />

illustreren (Hermans, 2001, p. 60).”<br />

Deze speelse ervar<strong>in</strong>g van het nabootsen verb<strong>in</strong>dt zich <strong>in</strong> stap 2 met <strong>de</strong> wens, een<br />

verschijnsel langs <strong>de</strong>ze weg van b<strong>in</strong>nenuit te leren kennen. Hierdoor ver<strong>in</strong>nerlijkt


het nabootsen zich gaan<strong>de</strong>weg tot een <strong>in</strong>tense vorm van <strong>in</strong>leven. Elk z<strong>in</strong>tuiglijk<br />

waarneembaar verschijnsel, zowel <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur als door mensen vervaardigd,<br />

is het resultaat van een hele serie (on)bewuste keuzes of krachtwerk<strong>in</strong>gen, die<br />

op een bepaald moment <strong>de</strong> verschijn<strong>in</strong>gsvorm van het betre�en<strong>de</strong> verschijnsel<br />

bepaalt. Als <strong>de</strong>ze keuzes en/of krachtwerk<strong>in</strong>gen an<strong>de</strong>rs wor<strong>de</strong>n of waren geweest,<br />

dan veran<strong>de</strong>rt het resultaat ook. Door je <strong>in</strong> te leven <strong>in</strong> <strong>de</strong> dynamische processen<br />

die <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzochte verschijnsel tot uitdrukk<strong>in</strong>g komen, kun je samenhangen<br />

op het spoor komen die op het eerste gezicht niet waarneembaar zijn.<br />

Stel dat het verschijnsel dat je on<strong>de</strong>rzoekt een dier is, bijvoorbeeld een hert. Door<br />

je <strong>in</strong> te leven kun je gaan mee-ervaren hoe rank, slank, waakzaam en wendbaar<br />

dat dier is! En als je dan <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g van het hert <strong>in</strong>nerlijk langzaam omvormt naar<br />

<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g van een koe, dan ervaar je ‘aan <strong>de</strong>n lijve’ hoe wezenlijk an<strong>de</strong>rs die koe<br />

is.<br />

De vorm van hun gestalte lijkt hierbij niet willekeurig te zijn. Als een hert <strong>de</strong><br />

gestalte van een koe zou hebben, dan zou hij zijn <strong>in</strong>nerlijk wezen niet kunnen<br />

uitleven. En voor <strong>de</strong> koe geldt hetzelf<strong>de</strong>. Ver<strong>de</strong>r kun je ervaren dat ook hun<br />

natuurlijke omgev<strong>in</strong>g niet willekeurig is. Een koe <strong>in</strong> het bos of een hert <strong>in</strong> een<br />

omhe<strong>in</strong><strong>de</strong> wei zon<strong>de</strong>r bomen en struiken zou doodongelukkig en ziek wor<strong>de</strong>n.<br />

Bei<strong>de</strong> dieren blijken een eenheid te zijn van begeerte, vorm, beweg<strong>in</strong>gsdynamiek<br />

en leefomgev<strong>in</strong>g.<br />

Als twee<strong>de</strong> voorbeeld kan een on<strong>de</strong>rzoeker ook geïnteresseerd zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> biogra�e<br />

van iemand. Door zich <strong>in</strong>tensief <strong>in</strong> te leven <strong>in</strong> <strong>de</strong> (vaak onbewuste) keuzes die<br />

<strong>de</strong>ze mens <strong>in</strong> zijn leven maakte als reactie op wat er vanuit <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g op hem<br />

afkwam, kan hij <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke dynamiek leren kennen die zich <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze keuzes<br />

uitdrukt. De on<strong>de</strong>rzoeker kan hierdoor zelfs <strong>de</strong> noodzakelijkheid of <strong>de</strong> logica<br />

van keuzes mee-ervaren, die hij <strong>in</strong> zijn eigen leven nooit zou kunnen of willen<br />

maken. En hierdoor kan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker <strong>in</strong> <strong>de</strong> op het eerste gezicht los van elkaar<br />

staan<strong>de</strong> gebeurtenissen die <strong>de</strong>el uitmaken van iemands biogra�e, een won<strong>de</strong>rlijke<br />

samenhang gaan ervaren.<br />

In <strong>de</strong>ze stap wordt gebruikgemaakt van wat door Baars (2006) het perceptief<br />

voelen wordt genoemd. Dit is een omker<strong>in</strong>g van het subjectieve voelen, dat zich<br />

vaak direct <strong>in</strong> m<strong>in</strong> of meer sterke sympathieën en antipathieën doet gel<strong>de</strong>n. Bij<br />

het perceptief voelen wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze gevoelsoor<strong>de</strong>len teruggehou<strong>de</strong>n, zodat het<br />

gevoelsleven ontvankelijk kan blijven voor wat er tot uitdrukk<strong>in</strong>g komt <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare hoedanighe<strong>de</strong>n van het on<strong>de</strong>rzochte verschijnsel. Uit<br />

<strong>in</strong>teresse voor wat je on<strong>de</strong>rzoekt wordt hier <strong>de</strong> keuze gemaakt om je tij<strong>de</strong>lijk<br />

niet te richten op wat er <strong>in</strong> jezelf omgaat, maar op wat er leeft <strong>in</strong> het door jou<br />

on<strong>de</strong>rzochte verschijnsel.<br />

Stap 3<br />

De kwaliteit van <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> fase is er een van ontvangen.<br />

In fase 2 ontstaat er na verloop van tijd een soort spann<strong>in</strong>g. Dit komt omdat <strong>in</strong><br />

83


84<br />

alles wat is opgenomen en ver<strong>in</strong>nerlijkt met betrekk<strong>in</strong>g tot het on<strong>de</strong>rzochte<br />

verschijnsel, zich iets lijkt te willen tonen, maar <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker ‘ziet’ het nog niet.<br />

Het vereist een <strong>in</strong>nerlijk rijp<strong>in</strong>gsproces om <strong>in</strong>nerlijk zodanig ‘gelijk te wor<strong>de</strong>n’ aan<br />

het door jou on<strong>de</strong>rzochte verschijnsel, dat je <strong>de</strong> taal ervan kunt verstaan. En het<br />

ontbreekt je daarbij niet meer aan gegevens, maar aan begrip.<br />

Maar als <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker volhoudt en kan wachten, dan komt toch een keer het<br />

moment dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker <strong>de</strong> geest of <strong>de</strong> ‘wil’ herkent die spreekt uit alles wat<br />

aan het on<strong>de</strong>rzochte verschijnsel is waargenomen. Dit is een ontmoet<strong>in</strong>g met<br />

iets wat onbekend was en dus ook niet kon wor<strong>de</strong>n uitgedacht. Maar als het zich<br />

eenmaal aandient, is er vreemd genoeg toch sprake van herkenn<strong>in</strong>g, omdat <strong>de</strong><br />

essentie blijkbaar onbewust al <strong>in</strong> een eer<strong>de</strong>r stadium werd ervaren. Eigenlijk ruimt<br />

<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzoek gaan<strong>de</strong>weg <strong>de</strong> barrières <strong>in</strong> zijn <strong>in</strong>nerlijk op, die<br />

hem schei<strong>de</strong>n van het bewust kunnen waarnemen van <strong>de</strong> essentie.<br />

Het moeilijke van <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> is dat je er niet komt met hard stu<strong>de</strong>ren, of<br />

met het ontwikkelen van <strong>in</strong>teressante men<strong>in</strong>gen of gedachten. Het <strong>in</strong> zijn volle<br />

omvang toelaten van een verschijnsel is geen ger<strong>in</strong>ge zaak. Het is ook niet<br />

vrijblijvend; meestal vraagt het van je om je <strong>in</strong>nerlijke ruimte een heel stuk groter<br />

te maken, omdat je het verschijnsel an<strong>de</strong>rs bij lange na niet kunt ‘bevatten’. Maar<br />

juist dat vergroten van die <strong>in</strong>nerlijke ruimte is ook <strong>de</strong> w<strong>in</strong>st van <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong>. In<br />

die z<strong>in</strong> is mijns <strong>in</strong>ziens <strong>de</strong> uitspraak van Goethe te begrijpen: “Het gelijke herkent<br />

het gelijke.”<br />

Omdat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker aanvankelijk <strong>de</strong> essentie niet kent die werkzaam is <strong>in</strong><br />

het on<strong>de</strong>rzochte verschijnsel, is het belangrijk om hier ook niet over te gaan<br />

speculeren. Het perceptieve willen komt hier<strong>in</strong> naar voren. Dit houdt <strong>in</strong> dat <strong>de</strong><br />

eigen wil wordt teruggehou<strong>de</strong>n, om <strong>in</strong> het <strong>in</strong>nerlijk <strong>de</strong> ruimte onbezet te laten<br />

waar het verschijnsel zich kan tonen als <strong>de</strong> tijd er rijp voor is.<br />

Slotfase: recht doen aan <strong>de</strong> essentie<br />

Met het ontmoeten van <strong>de</strong> ‘wil’ of het wezen dat zich <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzochte<br />

verschijnsel uitspreekt, is het eigenlijke kenproces ten e<strong>in</strong><strong>de</strong>. Maar een <strong>de</strong>rgelijke<br />

ontmoet<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> feite een buitentalig gebeuren en daardoor is het voor <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeker nog een aparte taak om <strong>de</strong> opgedane ervar<strong>in</strong>gen/<strong>in</strong>zichten zo goed<br />

mogelijk te verwoor<strong>de</strong>n.<br />

Het krijgen van een vraag kan hierbij een sterke stimulans zijn. Want dan kunnen<br />

<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n en vormen wor<strong>de</strong>n gezocht die <strong>in</strong> <strong>de</strong> speci�eke context van <strong>de</strong> vraag<br />

relevant zijn. Hierdoor komen <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>zichten van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker op<br />

<strong>de</strong> grond en kunnen ze hun werkzaamheid <strong>in</strong> relevante studie- of werkgebie<strong>de</strong>n<br />

gaan bewijzen.<br />

Intermezzo: Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong>, perceptief willen en het schepp<strong>in</strong>gsproces<br />

Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> vraagt een synergie van vermogens die


van oudsher als polair wor<strong>de</strong>n beschouwd: wetenschappelijke en kunstz<strong>in</strong>nige<br />

vermogens. On<strong>de</strong>rscheid<strong>in</strong>gsvermogen, exactheid en methodisch bewustzijn<br />

naast ontvankelijkheid, verbeeld<strong>in</strong>gskracht en passie. De synergie van <strong>de</strong>ze<br />

vermogens speelt mijns <strong>in</strong>ziens niet alleen <strong>in</strong> Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong><br />

een rol, maar altijd als het om scheppen<strong>de</strong> activiteit gaat, zowel <strong>in</strong> kunst als <strong>in</strong><br />

wetenschap. Mensen die uitv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen doen of nieuwe theorieën ontwikkelen,<br />

kunnen dit alleen doordat zij niet alleen doelgericht en methodisch te werk<br />

gaan, maar zich daarnaast ook kunnen laten overrompelen door een volkomen<br />

nieuwe zienswijze. Een kunstenaar tracht vorm te geven aan iets dat hij nog nooit<br />

heeft gezien; <strong>in</strong> het proces van gestalte geven onthult hij <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste plaats aan<br />

zichzelf wat hem heeft voortgedreven. En het kunstwerk kan alleen goed wor<strong>de</strong>n<br />

als <strong>de</strong> kunstenaar zijn vermogens dienstbaar weet te maken aan wat zich tonen<br />

wil, en er niet met eigen verz<strong>in</strong>sels tussenkomt. Een prachtige manier om dat te<br />

zeggen komt van Marten Toon<strong>de</strong>r (1912-2005): “Een goed verhaal schrijft zichzelf.<br />

Dus als die eigenwijze vent die <strong>in</strong> mijn grijze celletjes woont er nou niet teveel<br />

tussenkomt, dan wordt het een goed verhaal.”<br />

Bij <strong>de</strong>ze scheppen<strong>de</strong> processen dr<strong>in</strong>gt <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker <strong>in</strong> het verschijnsel door,<br />

doordat het verschijnsel ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker kan doordr<strong>in</strong>gen. Voor het kennen<br />

dat <strong>in</strong> Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> wordt nagestreefd, en voor <strong>de</strong><br />

scheppen<strong>de</strong> activiteit <strong>in</strong> kunst en wetenschap überhaupt is dit vermogen mijns<br />

<strong>in</strong>ziens dus een noodzakelijke <strong>in</strong>grediënt.<br />

De stappen <strong>in</strong> Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong>, verbijzon<strong>de</strong>rd naar het on<strong>de</strong>rzoek<br />

naar blauw als kwalitatief fenomeen<br />

Hieron<strong>de</strong>r wordt alleen <strong>de</strong> methodische kant van het blauwon<strong>de</strong>rzoek belicht<br />

(subvraag b). In dit hoofdstuk wordt dus nog geen beeld gegeven van <strong>de</strong> wereld<br />

van blauw met al zijn kwaliteiten en mogelijkhe<strong>de</strong>n (antwoord op subvraag c),<br />

dat als resultaat van <strong>de</strong> hier beschreven methodische weg <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker<br />

kan ontstaan. Dit moet wachten tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> publicatie, waar<strong>in</strong> antwoord zal<br />

wor<strong>de</strong>n gegeven op alle subvragen en daarmee op <strong>de</strong> hoofdvraag.<br />

Stap 1<br />

In <strong>de</strong> eerste fase van het on<strong>de</strong>rzoeken van een kleur is er een onuitputtelijke reeks<br />

waarnem<strong>in</strong>gen te doen. Deze waarnem<strong>in</strong>gen kunnen uit verschillen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n<br />

voortkomen. Hieron<strong>de</strong>r volgt een opsomm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n die ik zelf heb<br />

bestu<strong>de</strong>erd; <strong>de</strong>ze lijst is niet volledig, er zijn zeker nog meer mogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />

! Blauw <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur.<br />

Lucht, water, vuur, stenen, bloemen, dieren, ogen, enzovoort.<br />

! Blauw als natuurkundig fenomeen.<br />

Wat is er over blauw te zeggen vanuit natuurkundig gezichtspunt, en hoe ‘gedraagt’<br />

blauw zich <strong>in</strong> experimenten op het gebied van optica en kleurenleer?<br />

! Classi�catiesystemen: hoeveel nuances blauw on<strong>de</strong>rscheidt men?<br />

Het ACC-systeem bijvoorbeeld (Acoat Colour Codi�cation) gebruikt een driedimensionaal<br />

cil<strong>in</strong><strong>de</strong>rmo<strong>de</strong>l dat het mogelijk maakt elke <strong>de</strong>nkbare kleurschake-<br />

85


86<br />

r<strong>in</strong>g nauwkeurig te benoemen en <strong>in</strong> een logische rangschikk<strong>in</strong>g te codi�ceren.<br />

Het rangschikt kleuren volgens hun drie voornaamste kenmerken, namelijk<br />

kleurtoon, verzadig<strong>in</strong>g en hel<strong>de</strong>rheid.<br />

! De geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> kleur blauw.<br />

Wanneer werd <strong>de</strong> kleur voor het eerst benoemd? Hoe werd <strong>de</strong> kleur vervaardigd,<br />

wat waren <strong>de</strong> gebruiken, <strong>de</strong> verhalen en <strong>de</strong> betekenissen rond <strong>de</strong> kleur<br />

blauw?<br />

! Het gebruik van blauw <strong>in</strong> <strong>de</strong> (westerse) kunst.<br />

“Als <strong>de</strong> vorm vergaat, zijn haar wortels eeuwig”, Mario Merz, 1982-1989<br />

“Neonbuizen met blauw licht”, Peggy Guggenheim-collectie Venetië<br />

!!!!! ! ! !!!!!!!!! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!<br />

Hierbij wordt niet gekeken naar gebruik van <strong>de</strong> kleur volgens <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g<br />

(zoals bij het schil<strong>de</strong>ren van een blauwe lucht), maar waar sprake was van een<br />

keuze, een gewoonte of een (religieus) voorschrift.<br />

! Het speci�ek gebruik van blauw <strong>in</strong> <strong>de</strong> tegenwoordige (Ne<strong>de</strong>rlandse) leefomgev<strong>in</strong>g.<br />

In Ne<strong>de</strong>rlandse tre<strong>in</strong>en heb je bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>uren bijvoorbeeld een gele knop om ze<br />

te openen, een blauwe om ze te sluiten. En <strong>de</strong> noodrem is rood. In het verkeer<br />

zijn bij ons <strong>de</strong> aanwijsbor<strong>de</strong>n blauw, <strong>de</strong> ge- en verbodsbor<strong>de</strong>n rood.<br />

! Verhalen over blauw of over blauwe zaken.<br />

Het cichoreiplantje met z’n prachtige blauwe bloemen bijvoorbeeld was<br />

volgens een oud volksverhaal een pr<strong>in</strong>ses die een arme rid<strong>de</strong>r m<strong>in</strong><strong>de</strong>. Maar dat<br />

kon niet, <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>r werd gedood. Zij wil<strong>de</strong> echter niet meer bij hem vandaan,<br />

en veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>in</strong> een (cichorei)plant die groei<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> waar hij rustte. De<br />

blauwe bloemen vertellen van haar trouw.<br />

! Uitdrukk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> (Ne<strong>de</strong>rlandse) taal waar<strong>in</strong> het woord blauw voorkomt.<br />

Bij na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek blijkt namelijk dat <strong>de</strong>ze uitdrukk<strong>in</strong>gen vaak zijn ontstaan<br />

als reactie op wellicht onbewust ervaren kwaliteiten van <strong>de</strong> kleur (een


lauwtje lopen: een kwetsuur, een blauwe plek). Soms zijn ze ook ontstaan<br />

<strong>in</strong> samenhang met bepaal<strong>de</strong> sociaal-maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen<br />

(blauwkielen: blauw was goedkope verfstof), of verwijzen ze naar letterlijk<br />

zichtbare kleur (blauwbekken). Dit kan dus <strong>in</strong>teressante gegevens opleveren.<br />

Naast waarnem<strong>in</strong>g en studie zie ik het bij een <strong>de</strong>rgelijk on<strong>de</strong>rzoek als noodzakelijk<br />

dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker zelf ook actief <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleur on<strong>de</strong>rduikt. Het schil<strong>de</strong>rend<br />

verkennen van het gebied van het blauw, met al zijn nuances en zijn grenzen naar<br />

het zwart, het wit, het violet (door toevoeg<strong>in</strong>g van steeds meer rood) en het groen<br />

(door toevoeg<strong>in</strong>g van geel), maakt dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker het hele gebied van <strong>de</strong><br />

kleur blauw aan <strong>de</strong>n lijve gaat ervaren.<br />

Wat ook heel werkzaam kan zijn, is het langdurig werken aan een grote<br />

blauwstudie, naast an<strong>de</strong>re oefen<strong>in</strong>gen. In <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g voor kunstz<strong>in</strong>nige therapie<br />

is hiermee ervar<strong>in</strong>g opgedaan. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> kleurenleerlessen werkten <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten<br />

geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> hele blauwe perio<strong>de</strong> (tien weken) gemid<strong>de</strong>ld an<strong>de</strong>rhalf uur per<br />

week aan één grote blauwstudie (A1-formaat). Hierdoor kon <strong>de</strong> belev<strong>in</strong>g zich<br />

steeds ver<strong>de</strong>r verdiepen. De opdracht was om <strong>in</strong> het rond te werken van buiten<br />

naar b<strong>in</strong>nen en van donker naar licht, waardoor er uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk iets ontstond dat<br />

leek op een blauw licht dat <strong>in</strong> het donker scheen. Een voorbeeld:<br />

!<br />

!<br />

Dit ‘grote blauw’ werd licht opgezet, met waterverf <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleuren <strong>in</strong>digo,<br />

ultramarijn en kobalt; er werd ook wel Pruisisch, peacock en cerulean blauw<br />

gebruikt. Langzaam werd <strong>de</strong> kleur laag over laag opgebouwd, tot er een <strong>in</strong>tense,<br />

stralen<strong>de</strong> kracht was bereikt. Een bijzon<strong>de</strong>r moment <strong>in</strong> dit proces was het moment<br />

waarop het laatste wit <strong>in</strong> het mid<strong>de</strong>n weg moest wor<strong>de</strong>n geschil<strong>de</strong>rd. Stu<strong>de</strong>nten<br />

kon<strong>de</strong>n daar soms echt tegenop zien, omdat ze het gevoel had<strong>de</strong>n dat alle licht<br />

87


88<br />

dan uit het werk zou verdwijnen. Het was echter vaak een hele belevenis om te<br />

ervaren dat dit niet het geval was; als het wit was verdwenen, begon het blauw<br />

zelf op te lichten vanuit het omr<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> duister.<br />

Stap 2<br />

Als gevolg van het ver<strong>in</strong>nerlijken van <strong>de</strong> grote verschei<strong>de</strong>nheid aan<br />

waarnem<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> stap 1 wor<strong>de</strong>n gaan<strong>de</strong>weg bepaal<strong>de</strong> samenhangen beleefbaar.<br />

De kleur blijkt niet willekeurig op te duiken, er zit een zekere lijn <strong>in</strong>. Hierdoor is het<br />

mogelijk om na verloop van tijd een aantal gebie<strong>de</strong>n te gaan herkennen, waar <strong>de</strong><br />

kleur blauw zich <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r manifesteert. Een voorbeeld van zo’n gebied:<br />

Vroeger wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> keukens van boer<strong>de</strong>rijen blauw geschil<strong>de</strong>rd tegen <strong>de</strong> vliegen.<br />

Vliegen komen af op geurtjes, voedsel, warmte en morsigheid. Blauw lijkt koel,<br />

schoon en hel<strong>de</strong>r <strong>in</strong> plaats van morsig, vuil en warm. En blauw voedsel is er niet of<br />

nauwelijks. Voor ongedierte niet aantrekkelijk dus en blijkbaar ‘weten’ ze dat; ze<br />

blijven weg bij blauw.<br />

Vroeger <strong>de</strong><strong>de</strong>n mensen blauwsel <strong>in</strong> <strong>de</strong> witte was. Dan leek het witter, omdat het<br />

het vergelen tegeng<strong>in</strong>g. En een blauwige weerschijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> plooien van een wit<br />

laken werd als re<strong>in</strong>er ervaren dan een gelige. Blauw associeert eer<strong>de</strong>r met frisheid.<br />

Blauw bloed is een term uit <strong>de</strong> tijd dat a<strong>de</strong>ldom nog verplichtte. De a<strong>de</strong>l werd<br />

geacht zijn drift- en begeerteleven te kunnen beheersen en dus het hoofd ‘koel’<br />

te kunnen hou<strong>de</strong>n. Ver<strong>de</strong>r was <strong>de</strong> huid van <strong>de</strong> a<strong>de</strong>l bleek, omdat <strong>de</strong>ze niet <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

buitenlucht hoef<strong>de</strong> te werken. En daardoor zag je <strong>de</strong> a<strong>de</strong>ren, die blauw door <strong>de</strong><br />

huid heen schenen.<br />

Een zekere afstand tot het drift- en begeerteleven zie je ook bij <strong>de</strong> blauwkous, die<br />

liever <strong>in</strong> <strong>de</strong> boeken zit dan mannen versiert, bij <strong>de</strong> Zwolse blauwv<strong>in</strong>ger, die zijn<br />

beheers<strong>in</strong>g overdrijft en tot een vrek verwordt, en bij <strong>de</strong> Blauwe Knoop, een<br />

bond die tegen alcohol was, en belangrijk was <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd dat alcoholmisbruik vaak<br />

gepaard g<strong>in</strong>g met armoe<strong>de</strong> en slechte leefomstandighe<strong>de</strong>n. (In Ne<strong>de</strong>rland is<br />

beg<strong>in</strong> oktober 1999 het laatste alcoholvrije hotel, Het Blauwe Kruis, gesloten.)<br />

De blauwe vlag hoort ook <strong>in</strong> dit rijtje thuis. Het gaat hierbij om een teken van<br />

milieubewustzijn en zuiverheid. Een teken dat er niet maar aangerotzooid wordt,<br />

maar dat het han<strong>de</strong>len <strong>in</strong> zekere mate door i<strong>de</strong>alen wordt gestuurd.<br />

Het kunnen ervaren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke dynamiek van het blauw is het uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke<br />

doel van <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> stap. Het gaan herkennen van <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n waar<strong>in</strong> het blauw<br />

zich vooral manifesteert, is hierbij een beg<strong>in</strong>. Het je <strong>in</strong>leven <strong>in</strong> (expressionistische)<br />

kunstwerken waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> kleur blauw een belangrijke rol speelt, is ook een goe<strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>gang om <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke dynamiek van <strong>de</strong>ze kleur ver<strong>de</strong>r te on<strong>de</strong>rzoeken. De blauwe<br />

perio<strong>de</strong> van Picasso bestaat uit schil<strong>de</strong>rijen waar melancholie, armoe<strong>de</strong>, eenzaamheid<br />

en gebrekkigheid op te zien zijn. Hoe is het als je die schil<strong>de</strong>rijen (<strong>in</strong>nerlijk) <strong>in</strong><br />

oranjet<strong>in</strong>ten voor je gaat zien? Het e�ect blijkt te zijn dat <strong>de</strong>ze werken dan een <strong>de</strong>el<br />

van hun kracht verliezen, omdat kleur en beeld elkaar als het ware tegenspreken.


Het lezen van literatuur over on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen van mensen bij <strong>de</strong><br />

kleur blauw kan daarnaast als een toets voor <strong>de</strong> eigen ervar<strong>in</strong>gen dienen.<br />

Het voornaamste hulpmid<strong>de</strong>l om <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>nerlijke dynamiek te kunnen gaan<br />

ervaren, is mijns <strong>in</strong>ziens echter het eigen schil<strong>de</strong>rkundig on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong><br />

uitdrukk<strong>in</strong>gskracht van <strong>de</strong> kleur. Het schil<strong>de</strong>ren van het blauwgebied tussen waar<br />

het overgaat <strong>in</strong> groen aan <strong>de</strong> ene kant en <strong>in</strong> paars aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant. Het gebied<br />

van het blauw tussen wit en zwart, het ervaren van het e�ect van an<strong>de</strong>re kleuren<br />

op verschillen<strong>de</strong> blauwnuances en het schil<strong>de</strong>ren van allerlei variaties maakt dat je<br />

<strong>de</strong> kleur leert kennen zoals je bij wijze van spreken een an<strong>de</strong>r mens leert kennen<br />

door hem mee te maken <strong>in</strong> allerlei situaties.<br />

Welke stemm<strong>in</strong>gen kunnen met <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> blauwen wor<strong>de</strong>n uitgedrukt,<br />

en welke juist niet? Als ik me bijvoorbeeld voorstel om <strong>de</strong> humor van blauw op<br />

het doek te zetten, dan komt er eer<strong>de</strong>r een <strong>in</strong>nerlijk stralen bij me op dat zich kan<br />

uitdrukken <strong>in</strong> een glimlach, dan dat ik een geweldige schaterlach voor me ga zien.<br />

Terwijl oprechtheid, ontvankelijkheid, melancholie of <strong>de</strong>votie stemm<strong>in</strong>gen zijn die<br />

toch wat gemakkelijker uit <strong>de</strong> (blauwe) verf komen. Dit hangt wellicht samen met<br />

het wijken<strong>de</strong>, meer <strong>in</strong>troverte karakter van <strong>de</strong>ze kleur.<br />

Ter illustratie twee werken van stu<strong>de</strong>nten van <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g kunstz<strong>in</strong>nige therapie.<br />

De opdracht was om een van <strong>de</strong> blauwkwaliteiten die ze had<strong>de</strong>n ervaren,<br />

zichtbaar te maken:<br />

!! !<br />

Monnik Resonantie<br />

Door je op <strong>de</strong>ze wijze <strong>in</strong>tensief met <strong>de</strong> kleur te verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n komt er op <strong>de</strong>n duur een<br />

soort ‘herkenn<strong>in</strong>g’ op gang. Ik heb bijvoorbeeld meegemaakt dat ik regelmatig op<br />

�lmsets aanwezig was en begon te glimlachen als ik zag dat <strong>de</strong> cameramannen<br />

weer met ongeschoren koppen <strong>in</strong> blauwe spijkerbroeken en donkerblauwe<br />

truien met hun camera’s om zeer verzorg<strong>de</strong> acteurs <strong>in</strong> bontgekleur<strong>de</strong> gewa<strong>de</strong>n<br />

heen draai<strong>de</strong>n. Die glimlach ontstond omdat ik meen<strong>de</strong> hier<strong>in</strong> een stukje van <strong>de</strong><br />

89


90<br />

dynamiek van het blauw terug te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n: het blauw wijkt, wil naar <strong>de</strong> achtergrond<br />

en voelt zich <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe prettiger <strong>in</strong> een meer dienstbare rol.<br />

Stap 3<br />

Aan het e<strong>in</strong><strong>de</strong> van fase 2 is er vaak onbewust al een vermoe<strong>de</strong>n van iets<br />

essentieels dat zich <strong>in</strong> al die blauwnuances uitspreekt, maar <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker ‘ziet’<br />

het nog niet. Het moet zich als het ware nog uit onbewuste lagen omhoogwerken<br />

naar <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g toe. De �losoof Mart<strong>in</strong> Buber (1878-1965) zegt over <strong>de</strong><br />

oorsprong van kunst, dat <strong>de</strong>ze geen product is van <strong>de</strong> ziel van <strong>de</strong> kunstenaar.<br />

Volgens hem komt er iets op hem af dat niet z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembaar is, en werk<br />

van hem vereist zodat het gestalte kan aannemen (Buber, 2004). De aandacht<br />

moet <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze fase niet verslappen, maar aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant helpt het ook niets<br />

om er <strong>de</strong> hele tijd mee bezig te zijn. Een plant komt ook <strong>de</strong> grond niet uit als je er<br />

voortdurend bovenop blijft zitten.<br />

In dit stadium moet een on<strong>de</strong>rzoeker mijns <strong>in</strong>ziens doen wat hij nog nodig <strong>de</strong>nkt<br />

te hebben om te bevor<strong>de</strong>ren dat er licht <strong>in</strong> <strong>de</strong> zaak komt. Ik heb veel naar kunst<br />

gekeken, een an<strong>de</strong>r gaat schil<strong>de</strong>ren of nog iets bestu<strong>de</strong>ren.<br />

In <strong>de</strong>ze fase kan het werkzaam zijn om mensen te bestu<strong>de</strong>ren die zelf hebben<br />

getracht het wezen van <strong>de</strong> kleur on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n te brengen. Goethe (2000),<br />

Ste<strong>in</strong>er (1988), Collot d’Herbois (1982, 1985), Bruns (1998) en Itten (1998)<br />

hebben vanuit <strong>de</strong> door hun ontwikkel<strong>de</strong> kleurenleren hierover veel te vertellen.<br />

En kunstenaars als Kand<strong>in</strong>sky (2006), Marc (on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Partsch, 1993) en<br />

Kle<strong>in</strong> (on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Weitemeier, 2001) hebben ook uitspraken gedaan over <strong>de</strong><br />

kwaliteiten van blauw. En hoe groot <strong>de</strong> eerbied ook kan zijn die je voor <strong>de</strong>rgelijke<br />

grote geesten voelt, <strong>in</strong> dit geval is het belangrijk dat je toch kijkt of er vanuit<br />

je eigen nog onbewuste weten een ‘nee of een ja’ als antwoord komt op <strong>de</strong><br />

bewer<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong>ze mensen. Dit valt te rechtvaardigen vanuit het feit dat het<br />

hier om een weten gaat dat <strong>in</strong> feite geen ‘persoonlijk eigendom’ is.<br />

Het kan ook zijn dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker ervoor kiest om <strong>de</strong>ze bronnen pas (of weer)<br />

te gebruiken <strong>in</strong> stap 4, om zijn eigen bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen te kunnen plaatsen <strong>in</strong> een breed<br />

scala van on<strong>de</strong>rzoek van an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>skundigen.<br />

Yves Kle<strong>in</strong> (1928-1962):<br />

“Blauw heeft geen dimensies.<br />

Het is het zichtbaar wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> onzichtbare.”<br />

Het gaan zien van <strong>de</strong> essentie kan gelei<strong>de</strong>lijk<br />

gaan, omdat <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke ruimte die het<br />

verschijnsel kan bevatten, langzaam groter<br />

wordt en <strong>de</strong> juiste ‘vorm’ v<strong>in</strong>dt. Het kan ook zijn<br />

dat er vrij plotsel<strong>in</strong>g licht <strong>in</strong> <strong>de</strong> zaak komt, en<br />

dat gebeurt meestal op een moment dat <strong>de</strong><br />

aandacht er niet op was gericht.


Als resultaat van <strong>de</strong>ze stap met betrekk<strong>in</strong>g tot het blauw wordt het mogelijk, <strong>de</strong><br />

eenheid te beleven <strong>in</strong> <strong>de</strong> grote verschei<strong>de</strong>nheid aan ‘blauwe’ verschijnselen die<br />

<strong>in</strong> stap 1 gevon<strong>de</strong>n zijn. Vanuit het ervaren van <strong>de</strong>ze eenheid of essentie kunnen<br />

dan zelfs tegenstrijdig lijken<strong>de</strong> verschijnselen wor<strong>de</strong>n begrepen als verschillen<strong>de</strong><br />

manifestaties van <strong>de</strong> kleur. Dit kun je vergelijken met het begrijpen van je eigen<br />

han<strong>de</strong>len, je eigen manifestaties <strong>in</strong> <strong>de</strong> wereld: als je gedrag vertoont dat voor een<br />

buitenstaan<strong>de</strong>r tegenstrijdig is, kan het zijn dat je dit zelf heel an<strong>de</strong>rs ziet, omdat<br />

je je eigen motieven meer van b<strong>in</strong>nenuit kent.<br />

Slotfase bij het on<strong>de</strong>rzoek naar blauw als kwalitatief fenomeen<br />

Zoals eer<strong>de</strong>r beschreven heeft <strong>de</strong>ze stap betrekk<strong>in</strong>g op het <strong>in</strong> een bepaal<strong>de</strong><br />

context verwoor<strong>de</strong>n of gebruiken van wat <strong>in</strong> stap 3 aan <strong>in</strong>zicht is ontstaan.<br />

In <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g voor kunstz<strong>in</strong>nige therapie gebeurt dit on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re door<br />

<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten opdrachten te geven, waar<strong>in</strong> ze kunnen tonen <strong>in</strong> hoeverre ze<br />

<strong>de</strong> essentie van <strong>de</strong> kleur hebben leren kennen. Een van die opdrachten kan<br />

bijvoorbeeld zijn om zwart-witfoto’s te zoeken <strong>in</strong> <strong>de</strong> krant en <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re bla<strong>de</strong>n,<br />

waar onmiskenbaar een blauwstemm<strong>in</strong>g uit spreekt. Die wor<strong>de</strong>n dan uitgeknipt.<br />

Het gaat dus niet om <strong>de</strong> oorspronkelijke kleuren, maar om <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>g of<br />

sfeer die uit <strong>de</strong> zwart-witafbeeld<strong>in</strong>g als geheel spreekt: dat moet een echte<br />

blauwstemm<strong>in</strong>g zijn. Zulke afbeeld<strong>in</strong>gen zijn er <strong>in</strong> een groot aantal variëteiten,<br />

omdat <strong>de</strong> wereld van blauw vele stemm<strong>in</strong>gen omvat. Maar er zijn ook veel<br />

afbeeld<strong>in</strong>gen die er echt buiten vallen, en om dit on<strong>de</strong>rscheid<strong>in</strong>gsvermogen gaat<br />

het <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze opdracht. Van <strong>de</strong> afbeeld<strong>in</strong>gen wordt vervolgens een collage gemaakt,<br />

waarbij <strong>de</strong> vormgev<strong>in</strong>g ook moet passen bij blauw.<br />

In <strong>de</strong> praktijk van <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie wordt het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleurkwaliteiten<br />

benut <strong>in</strong> <strong>in</strong>dividuele therapietrajecten. De cliënt stelt dan <strong>de</strong> vraag waardoor het<br />

toepassen van dit <strong>in</strong>zicht relevant wordt, en <strong>de</strong> werkzaamheid ervan zal als het<br />

goed is <strong>in</strong> het therapietraject zichtbaar wor<strong>de</strong>n.<br />

Nawoord<br />

Hiermee is <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoeksverslag een pog<strong>in</strong>g gedaan om <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> te beschrijven die voor het on<strong>de</strong>rzoeken van een kleur<br />

als kwalitatief fenomeen gehanteerd kan wor<strong>de</strong>n (antwoord op subvraag b). In<br />

<strong>de</strong> publicatie die later zal wor<strong>de</strong>n uitgebracht, zullen ook <strong>de</strong> subvragen a, c en<br />

d wor<strong>de</strong>n beantwoord. Ik hoop <strong>in</strong> subvraag c dan ook te kunnen beschrijven<br />

wat je over <strong>de</strong> kleur blauw en z’n kwaliteiten aan <strong>de</strong> weet kunt komen door het<br />

toepassen van <strong>de</strong> hier beschreven metho<strong>de</strong>.<br />

De bedoel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze publicatie is om <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong>, die vaak impliciet<br />

wordt gehanteerd, te expliciteren; maar ook om het mogelijk te maken dat<br />

<strong>de</strong>ze beschrijv<strong>in</strong>g aangevuld en verbeterd kan wor<strong>de</strong>n door an<strong>de</strong>ren. Op die<br />

manier hoop ik hiermee een bijdrage te hebben geleverd aan <strong>de</strong> methodische<br />

verhel<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het kleuron<strong>de</strong>rzoek; en daarmee aan <strong>de</strong> verhel<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

methodische basis van <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie.<br />

91


92<br />

Literatuur<br />

Amons, F., Beekman, W., Romun<strong>de</strong>, D. van (1981). Antroposo�e en<br />

natuurwetenschap. Zeist: Vrij Geestesleven.<br />

Avel<strong>in</strong>gh, M. (1995). Schil<strong>de</strong>ren, boetseren en tekenen als kunstz<strong>in</strong>nige therapie. Zeist:<br />

Christofoor.<br />

Baars, E. (2006). De zorgmethodiek wetenschappelijk verantwoord. In: E. Baars<br />

(red.) Goe<strong>de</strong> Zorg (twee<strong>de</strong> druk). Zeist: Christofoor, hoofdstuk 8.<br />

Birren, F. (1961). Color psychology and color therapy. A factual study of the <strong>in</strong>�uence<br />

of color on human life. (<strong>de</strong>r<strong>de</strong> druk). New Hy<strong>de</strong> Park, NY: University Books, Inc.<br />

Bortoft, H. (1996). The wholeness of nature. Goethe’s way of science. Ed<strong>in</strong>burgh: Floris<br />

Books en New York: L<strong>in</strong>difarne Press.<br />

Bruns, M. (1998). Das Rätsel Farbe (twee<strong>de</strong> druk). Stuttgart: Philipp Reclam.<br />

Buber, M. (2004). Ik en jij (tien<strong>de</strong> druk). Utrecht: Bijleveld.<br />

Collot d’Herbois, L. (1982). Licht, kleur en duisternis. Driebergen: Sticht<strong>in</strong>g Magenta.<br />

Collot d’Herbois, L. (1985). Kleuren <strong>in</strong> <strong>de</strong> atmosfeer. Driebergen: Sticht<strong>in</strong>g Magenta.<br />

Goethe, J.W. (2000). Kleurenleer (<strong>de</strong>r<strong>de</strong> druk). Zeist: Vrij Geestesleven.<br />

Hauschka, M. (1981). Kunstz<strong>in</strong>nige therapie. Zeist: Vrij Geestesleven.<br />

Heimendahl, E. (1961). Licht und Farbe. Ordnung und Function <strong>de</strong>r Farbwelt. Berlijn:<br />

De Gruyter.<br />

Heller, E. (1990). Kleur: symboliek, psychologie, toepass<strong>in</strong>g (vertaald uit het Duits<br />

door E. Stevens). Utrecht: Het Spectrum.<br />

Hermans, T. ( 1992). Verhalen uit mijn leven. Baarn: Fonte<strong>in</strong>, p. 36.<br />

Hermans, T. ( 2001). Ik heb het leven lief. Baarn: Fonte<strong>in</strong>, p. 60.<br />

Itten, J. (1998). Kleurenleer (<strong>de</strong>rtien<strong>de</strong> druk). De Bilt: Cantecleer.<br />

Jung, C.G. (2003). Archetypen. Rotterdam: Lemniscaat.<br />

Kand<strong>in</strong>sky, W. (2006). Spiritualiteit en abstractie <strong>in</strong> <strong>de</strong> kunst (vier<strong>de</strong> druk; vertaald uit<br />

het Duits door C. Went<strong>in</strong>ck). Zeist: Christofoor.<br />

Kant, E. (1952). The critique of judgement (vertal<strong>in</strong>g van Kritik <strong>de</strong>r Urteilskraft door


J.C. Meredith). New York: Oxford University Press.<br />

Lüscher, M. (1977). De vierkleuren mens. Baarn: Meulenho�.<br />

Mees-Christeller, E. (1997). Genezen met kunst. Zeist: Vrij Geestesleven.<br />

Partsch, S. (1993). Franz Marc. Keulen: Taschen.<br />

Smits, W.C.M. (1967). Symboliek van kleur. Amsterdam: Argus.<br />

Ste<strong>in</strong>er, R. (1984). Waarnemen en <strong>de</strong>nken. Schets van een kennistheorie naar<br />

aanleid<strong>in</strong>g van Goethes wereldbeschouw<strong>in</strong>g. Zeist: Vrij Geestesleven.<br />

Ste<strong>in</strong>er, R. (1988). Het wezen van <strong>de</strong> kleuren. Werken en voordrachten. Zeist: Vrij<br />

Geestesleven.<br />

Weitemeier, H. (2001). Yves Kle<strong>in</strong>. Keulen: Taschen.<br />

93


94<br />

3.2 Zeven stappen <strong>in</strong> het psychotherapeutisch proces aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong><br />

zeven levensprocessen<br />

Thea Giesen<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

Als therapeut <strong>in</strong> een eigen praktijk en <strong>in</strong> een polikl<strong>in</strong>iek voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>r- en<br />

jeugdpsychiatrie heb ik met verhalentherapie <strong>de</strong> kracht van het beeld kunnen<br />

ervaren. De verhalen <strong>de</strong><strong>de</strong>n ’iets’ met <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en hun ou<strong>de</strong>rs. Zij wer<strong>de</strong>n er<br />

beter van. Ik werd nieuwsgierig naar <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van het beeld, als bron voor het<br />

herstel van het gewone leven. Ik vroeg mij af: wat is een beeld en hoe komt <strong>de</strong><br />

therapeut tot het werkzame beeld voor dit ene k<strong>in</strong>d en zijn situatie? Werkt het<br />

beeld ‘an sich’ gezondmakend, of zijn er nog an<strong>de</strong>re factoren <strong>in</strong> het therapeutische<br />

proces die daarbij een rol spelen?<br />

In mijn on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> narratieve therapie (Giesen, <strong>2008</strong>), als een vorm van<br />

psychotherapie, heb ik <strong>de</strong> genezen<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van het ‘narratief’, een verhalen<strong>de</strong><br />

tekst, mogen ervaren. Aanvankelijk zocht ik voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en jeugdigen<br />

toepasselijke verhalen, waarvan <strong>de</strong> tekst <strong>de</strong> mogelijkheid gaf voor herkenn<strong>in</strong>g,<br />

om <strong>de</strong> eigen onverwerkte ervar<strong>in</strong>gen door te werken. Beel<strong>de</strong>n die troost, moed en<br />

vertrouwen naar <strong>de</strong> toekomst kon<strong>de</strong>n schenken. Daarna begon ik zelf verhalen te<br />

schrijven, omdat er geen geschikt verhaal voorhan<strong>de</strong>n was, voor dit ene speciale<br />

k<strong>in</strong>d. Soms bleek het verhaal zo sterk te spreken, dat <strong>de</strong> therapie beë<strong>in</strong>digd kon<br />

wor<strong>de</strong>n. Vaker ontstond er een vervolgverhaal. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk vond ik een werkwijze,<br />

een methodische weg waarbij ik het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> een proces van zeven stappen<br />

meenam om zijn eigen verhaal te vertellen.<br />

Een voorbeeld<br />

Een jongen van acht jaar wordt verwezen voor speltherapie vanwege <strong>de</strong>pressie,<br />

vermoe<strong>de</strong>lijk ten gevolge van een onverwerkte scheid<strong>in</strong>g van zijn ou<strong>de</strong>rs. De<br />

jongen heeft geen belangstell<strong>in</strong>g voor spelen, hij is hiertoe niet te verlei<strong>de</strong>n. In<br />

praten is hij evenm<strong>in</strong> geïnteresseerd. Ik besluit hem verhalen te vertellen. Hij lijkt<br />

we<strong>in</strong>ig geboeid. Na het verhaal mag hij een teken<strong>in</strong>g maken, maar ook dat spreekt<br />

hem we<strong>in</strong>ig aan. Een aantal sessies en een paar verhalen ver<strong>de</strong>r, zon<strong>de</strong>r zichtbare<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, ga ik mij tussen <strong>de</strong> sessies <strong>in</strong><br />

steeds meer bezighou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>ze jongen.<br />

Ik kijk terug op het wekelijkse speluur en<br />

vraag mij af wat <strong>de</strong>ze jongen nodig heeft<br />

en hoe ik hem kan bereiken. De avond voor<br />

een nieuwe sessie teken ik spontaan, op<br />

mijn wekelijkse schil<strong>de</strong>rles, een jongen met<br />

vleugels. Hij vliegt hoog <strong>in</strong> <strong>de</strong> lucht <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

richt<strong>in</strong>g van een tempel. De volgen<strong>de</strong> dag<br />

komt <strong>de</strong> jongen <strong>in</strong> therapie, en <strong>in</strong> plaats<br />

van hem een verhaal te vertellen vraag ik<br />

hem of hij mij misschien een verhaal kan<br />

vertellen. En hij vertelt:


“Er was eens een jongen en hij heette Peter. Op een dag g<strong>in</strong>g Peter naar <strong>de</strong> markt en<br />

kwam hij een oud vrouwtje tegen. Zij gaf hem een �esje cola. Toen Peter het ou<strong>de</strong><br />

vrouwtje wil<strong>de</strong> bedanken, was ze verdwenen. Peter haal<strong>de</strong> zijn schou<strong>de</strong>rs op en dronk<br />

het �esje helemaal leeg. Die avond viel hij snel <strong>in</strong> slaap en <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> ochtend schrok<br />

hij heel erg. Hij had vleugels gekregen, gou<strong>de</strong>n vleugels, zilveren voeten en koperen<br />

han<strong>de</strong>n. Hij g<strong>in</strong>g naar <strong>de</strong> markt, ie<strong>de</strong>reen keek naar hem. Ze dachten ‘die zullen we<br />

lekker <strong>in</strong> <strong>de</strong> dierentu<strong>in</strong> stoppen’. Toen ze hem bijna gevangen had<strong>de</strong>n, vloog hij weg.<br />

Maar toen hij naar huis wil<strong>de</strong> vliegen, vloog hij recht op <strong>de</strong> zon af. Voordat hij tegen<br />

<strong>de</strong> zon aan kwam, g<strong>in</strong>g er een poort open en Peter g<strong>in</strong>g naar b<strong>in</strong>nen. Er stond een<br />

levensgroot orgel en achter het orgel zat iemand, die er net zo uitzag als hij. Hij vroeg<br />

zich af of die an<strong>de</strong>r zou kunnen praten, en hij sprak hem aan. Die an<strong>de</strong>r zei: ‘Wat moet<br />

jij hier?’<br />

Toen zei Peter: ‘Nou, ik werd hierheen getrokken.’ De an<strong>de</strong>r zei: ‘Had mij dat maar<br />

meteen gezegd. Ik zet je terug <strong>in</strong> <strong>de</strong> lift van <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>.’ Toen stapte Peter <strong>in</strong> <strong>de</strong> lift van<br />

<strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. Toen hij bene<strong>de</strong>n kwam, g<strong>in</strong>g hij naar huis en on<strong>de</strong>rweg kwam hij het ou<strong>de</strong><br />

vrouwtje tegen. Zij gaf hem een �esje appelsap. Hij dronk het �esje helemaal leeg en <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> ochtend had hij geen gou<strong>de</strong>n vleugels meer en ook geen zilveren han<strong>de</strong>n en<br />

geen koperen voeten. De volgen<strong>de</strong> dag g<strong>in</strong>g hij naar <strong>de</strong> markt. Toen kwam hij het ou<strong>de</strong><br />

vrouwtje tegen en Peter zei: ‘Bedankt voor het leuke avontuur.’ Het vrouwtje zei: ‘Niets<br />

te danken, hoor. Hier, een beeld van jezelf, toen je zo geweest was, dat brengt geluk.’<br />

Maar voordat Peter haar kon bedanken, was ze verdwenen. Hij haal<strong>de</strong> zijn schou<strong>de</strong>rs<br />

op, nam het beeld mee en g<strong>in</strong>g naar huis. En hij leef<strong>de</strong> nog lang en gelukkig.”<br />

Vanaf dat moment g<strong>in</strong>g het beter met <strong>de</strong> jongen, en <strong>de</strong> therapie kon positief<br />

wor<strong>de</strong>n afgesloten. Via <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rbegeleid<strong>in</strong>g, die nog een perio<strong>de</strong> doorg<strong>in</strong>g, bleek<br />

<strong>de</strong> jongen zich blijvend positief te ontwikkelen.<br />

Natuurlijk was ik na <strong>de</strong> sessie, waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> jongen zijn eigen verhaal bracht,<br />

aangenaam verrast omdat er sprake leek te zijn van synchroniciteit (Jung, 2000).<br />

Mijn schil<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g met het beeld van een jongen met vleugels en het verhaal van<br />

<strong>de</strong> jongen over een jongen met vleugels. Ik heb mij afgevraagd: wie was die<br />

ou<strong>de</strong> vrouw, <strong>de</strong> therapeut misschien? En <strong>de</strong> persoon, die ‘an<strong>de</strong>r’ achter het orgel,<br />

zijn engel misschien? Ik zag het verhaal als een tocht, terug naar <strong>de</strong> hemelse<br />

oorsprong, waar hij opnieuw <strong>de</strong> weg naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> gewezen kreeg door zijn engel.<br />

Pas veel later, toen ik mij meer on<strong>de</strong>rzoeksmatig g<strong>in</strong>g bezighou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />

therapeutische werk<strong>in</strong>g van verhalentherapie en ik ou<strong>de</strong> verhalen weer opnieuw<br />

on<strong>de</strong>r ogen zag, maakten <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> dit verhaal op mij een grote <strong>in</strong>druk. Vooral<br />

<strong>de</strong> uitspraak van het vrouwtje: “Hier, een beeld ven jezelf, toen je zo geweest<br />

was, dat brengt geluk.” Daarna kon <strong>de</strong> jongen weer ver<strong>de</strong>r; alsof hij zich weer<br />

her<strong>in</strong>ner<strong>de</strong> waarom hij geboren was en wat hij te doen had op <strong>de</strong>ze wereld.<br />

Ik kwam tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> hypotheses:<br />

1. Een beeld verwijst naar een geestelijke realiteit.<br />

95


96<br />

2. Een juiste afstemm<strong>in</strong>g tussen cliënt en therapeut schept ruimte voor het<br />

ontstaan van beel<strong>de</strong>n.<br />

3. Een ‘waar’ beeld heeft een zelfgenezen<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g.<br />

Beel<strong>de</strong>n<br />

De eerste hypothese: “Een beeld verwijst naar een geestelijke realiteit”<br />

De hypothese ‘een beeld verwijst naar een geestelijke realiteit’ wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

literatuur, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>in</strong> <strong>de</strong> Bijbel, bevestigd: “God schiep <strong>de</strong> mens naar zijn<br />

beeld” (Genesis 1.27). De mens als een beeld van een hogere werkelijkheid. Ook<br />

het woor<strong>de</strong>nboek verwijst hiernaar: “Een beeld is een voorstell<strong>in</strong>g van iemand<br />

of iets <strong>in</strong> <strong>de</strong> geest.” Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: een beeld is een afspiegel<strong>in</strong>g van een<br />

geestelijke realiteit.<br />

Thomas van Aqu<strong>in</strong>o verwoordt dit zo: “Als het <strong>de</strong>nken<strong>de</strong> en het gedachte<br />

hetzelf<strong>de</strong> is, dan is het Woord het begrip en <strong>de</strong> afbeeld<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> geest uit welke<br />

het voortkomt.”<br />

Op <strong>de</strong> vraag waar <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n vandaan komen, vond ik antwoord <strong>in</strong> drie<br />

voordrachten van Ste<strong>in</strong>er. “Pädagogik und Kunst” (Ste<strong>in</strong>er, 1923), “Pädagogik und<br />

Moral” (Ste<strong>in</strong>er, 1923) en “Was tut <strong>de</strong>r Engel <strong>in</strong> unserem Astralleib?” (Ste<strong>in</strong>er, 1963),<br />

en bij Göbel: “Die Quellen <strong>de</strong>r Kunst” (1982).<br />

In <strong>de</strong> eerstgenoem<strong>de</strong> voordracht beschrijft Ste<strong>in</strong>er <strong>de</strong> ‘kunstz<strong>in</strong>’ als het kunstz<strong>in</strong>nig<br />

vermogen dat <strong>de</strong> mens <strong>in</strong> staat stelt <strong>in</strong> zijn ziel sluimeren<strong>de</strong> krachten op te<br />

wekken, waardoor hij <strong>in</strong> het geestelijke van <strong>de</strong> wereld kan doordr<strong>in</strong>gen; dit<br />

wijst hem <strong>de</strong> weg tot kennis over <strong>de</strong> mens, als een <strong>in</strong>nerlijke gewaarword<strong>in</strong>g,<br />

<strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot kennis omtrent <strong>de</strong> mens op grond van uiterlijke z<strong>in</strong>tuiglijke<br />

waarnem<strong>in</strong>g. De kunstz<strong>in</strong>nige blik moet wor<strong>de</strong>n geoefend, opdat <strong>de</strong> mens zich als<br />

geestelijk wezen, door <strong>de</strong> materie heen, aan ons kan openbaren. De kunstenaar<br />

maakt gebruik van zijn scheppen<strong>de</strong> kwaliteiten om iets nieuws te creëren, en<br />

zichtbaar of hoorbaar te maken wat eer<strong>de</strong>r nog <strong>in</strong> het verborgene leef<strong>de</strong>. Göbel<br />

maakt <strong>in</strong>zichtelijk dat <strong>de</strong> bronnen waar <strong>de</strong> kunst haar beel<strong>de</strong>n uit put, uit een<br />

diepere laag van ons bewustzijn komen en overeenkomen met <strong>de</strong> scheppen<strong>de</strong><br />

processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> leven<strong>de</strong> natuur.<br />

In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> voordracht wijst Ste<strong>in</strong>er op het belang van het woord. Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

taal is nodig voor <strong>de</strong> morele ontwikkel<strong>in</strong>g, waar<strong>in</strong> levendige begrippen kiemen<br />

zijn met groeikracht, die tot op latere leeftijd kunnen doorwerken.<br />

In <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> voordracht wijst Ste<strong>in</strong>er erop dat wanneer <strong>de</strong> mens een zekere graad<br />

van imag<strong>in</strong>atief <strong>in</strong>zicht ontwikkelt, <strong>de</strong> engelen beel<strong>de</strong>n kunnen vormen <strong>in</strong> het<br />

bewustzijn van <strong>de</strong> mens.<br />

In relatie tot <strong>de</strong> verhalentherapie zou ik willen zeggen dat een beeld, een<br />

metafoor, <strong>de</strong> brug is tussen <strong>de</strong> onzichtbare, metafysische wereld en <strong>de</strong> zichtbare,<br />

z<strong>in</strong>tuiglijke wereld. Om het wezen van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te zien is zowel een juiste


afstemm<strong>in</strong>g als fantasiekracht nodig om een beeld te scheppen dat zich leent voor<br />

een therapeutisch verhaal.<br />

De twee<strong>de</strong> hypothese: “Een juiste afstemm<strong>in</strong>g tussen cliënt en therapeut schept ruimte<br />

voor het ontstaan van beel<strong>de</strong>n”<br />

In het voorbeeld van <strong>de</strong> achtjarige jongen is zowel op bewust niveau als op<br />

onbewust niveau sprake van een afstemm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> therapeut op het k<strong>in</strong>d<br />

(en omgekeerd). Op bewust niveau <strong>de</strong>nkt <strong>de</strong> therapeut na over het k<strong>in</strong>d; dit<br />

werkt door op onbewust niveau, namelijk <strong>in</strong> het ontstaan van een beeld, een<br />

voorstell<strong>in</strong>g van een jongeman met vleugels tij<strong>de</strong>ns een schil<strong>de</strong>rles. De vraag<br />

komt op: heeft <strong>de</strong> jongen het beeld van <strong>de</strong> therapeut opgenomen, of <strong>de</strong><br />

therapeut het beeld van <strong>de</strong> jongen, of zijn er helpers geweest die hetzelf<strong>de</strong> beeld<br />

naar zowel <strong>de</strong> therapeut als <strong>de</strong> jongen hebben gestuurd?<br />

Ste<strong>in</strong>er schrijft: “In <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>volle ontmoet<strong>in</strong>g met het k<strong>in</strong>d vloeit uit <strong>de</strong>ze<br />

mensenkennis, onmid<strong>de</strong>llijke levenspraktijk.” Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n,<br />

die opkomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> ontmoet<strong>in</strong>g, vanuit <strong>de</strong> juiste stemm<strong>in</strong>g, tussen therapeut en<br />

k<strong>in</strong>d geven <strong>de</strong> <strong>in</strong>spiratie tot het <strong>in</strong>tuïtief moreel juist han<strong>de</strong>len.<br />

In <strong>de</strong> casus van <strong>de</strong> jongen wijkt <strong>de</strong> therapeut af van het vertellen van een verhaal<br />

aan het k<strong>in</strong>d. Het k<strong>in</strong>d wordt uitgenodigd om zelf een verhaal te maken. Dan blijkt<br />

dat het k<strong>in</strong>d het beeld, dat <strong>de</strong> therapeut <strong>de</strong> avond ervoor heeft geschil<strong>de</strong>rd, als<br />

zijn hoofdpersoon voor zijn eigen verhaal gebruikt.<br />

De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> hypothese: “Een ‘waar’ beeld heeft een zelfgenezen<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g”<br />

In <strong>de</strong> psychotherapie wordt een metafoor vaak als <strong>in</strong>terventie gebruikt. Wanneer<br />

een beeld ‘juist’ ofwel goed getro�en is, wordt iemand gevoelsmatig onmid<strong>de</strong>llijk<br />

geraakt. Dan gaat het om een ‘waar’ beeld, dat herkenn<strong>in</strong>g geeft.<br />

Het voorbeeld van <strong>de</strong> beschreven casus staat niet op zichzelf. De verhalentherapie<br />

heeft zich <strong>in</strong> mijn werk ontwikkeld van het vertellen van bestaan<strong>de</strong> verhalen en<br />

het maken van verhalen voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren (en ou<strong>de</strong>rs) tot een methodische weg om<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, <strong>in</strong> zeven stappen, te brengen naar het vertellen van hun eigen verhaal.<br />

Deze methodiek is ontstaan uit re�ectie op het eigen werk, vanuit een onverwacht<br />

gelukte han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (De Vries, 2004)<br />

De methodische weg bleek te bestaan uit zeven stappen, die overeenstemmen<br />

met <strong>de</strong> zeven fasen van <strong>de</strong> zeven levensprocessen (Van Kalsbeek, 2005; Schoorel,<br />

1998) Deze levensprocessen wor<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>rop <strong>in</strong> dit hoofdstuk beschreven <strong>in</strong> “De<br />

zeven stappen <strong>in</strong> het therapeutisch proces <strong>in</strong> relatie tot <strong>de</strong> zeven levensprocessen”.<br />

Een methodiek was geboren om k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en jeugdigen <strong>in</strong> hun eigen<br />

therapeutisch proces te begelei<strong>de</strong>n op weg naar hun eigen verhaal, een weg naar<br />

zelfgenez<strong>in</strong>g (Antonovsky, 1987).<br />

De methodiek<br />

Een twaal�arig k<strong>in</strong>d wordt verwezen voor therapie vanwege een gegeneraliseer<strong>de</strong><br />

97


98<br />

angststoornis. Er is al een lange weg van therapieën afgelegd, maar ondanks<br />

kle<strong>in</strong>e verbeter<strong>in</strong>gen is er steeds weer terugval. Tij<strong>de</strong>ns het eerste contact met het<br />

k<strong>in</strong>d probeer ik mij af te stemmen op <strong>de</strong> cliënt en <strong>de</strong> angst te exploreren.<br />

Hieron<strong>de</strong>r volgen <strong>de</strong> zeven stappen van het therapeutisch proces.<br />

Stap 1: De therapeut vraagt aan het k<strong>in</strong>d zich op <strong>de</strong> angst te concentreren, en<br />

vraagt: “Welke woor<strong>de</strong>n komen <strong>in</strong> je op om <strong>de</strong>ze angst(en) te benoemen?”<br />

Het k<strong>in</strong>d antwoordt: “Zorgen.”<br />

Met <strong>de</strong>ze vraag nodigt <strong>de</strong> therapeut <strong>de</strong> cliënt uit terug te gaan naar zijn<br />

ervar<strong>in</strong>g(en), situatie(s), die mogelijk heeft (hebben) geleid tot een stagnatie <strong>in</strong> het<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gsproces. Door <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>drukken en gevoelens opnieuw waar te nemen,<br />

erover na te <strong>de</strong>nken, ze te benoemen en er woor<strong>de</strong>n aan te geven wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> (gevoels)<br />

<strong>in</strong>drukken <strong>in</strong> het hier en nu gebracht.<br />

Stap 2: “Kies een kleur bij <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n.”<br />

Het k<strong>in</strong>d kiest bij het woord ‘zorgen’ <strong>de</strong> kleur grijs.<br />

Kleur is <strong>de</strong> taal van <strong>de</strong> ziel. Indrukken uit <strong>de</strong> eigen levenssituatie wor<strong>de</strong>n afhankelijk<br />

van een positieve of negatieve ervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong>dividueel gekleurd. Met <strong>de</strong>ze vraag wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> gekozen woor<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n met het gevoel door ze met een kleur te verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n.<br />

Stap 3: “Welke beweg<strong>in</strong>g, welk gebaar hoort bij jouw woord? Hoe zou je dat<br />

kunnen tekenen?”<br />

Het k<strong>in</strong>d tekent een lange verticale lijn en daaraan een korte diagonale lijn.<br />

Met <strong>de</strong>ze vragen wordt <strong>de</strong> angst die een blijven<strong>de</strong>, onverwerkte, <strong>in</strong>druk heeft<br />

achtergelaten, afgebroken tot <strong>de</strong> essentie. Het woord en <strong>de</strong> belev<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n<br />

teruggebracht tot een ‘gebaar’, of beweg<strong>in</strong>g.<br />

Stap 4: “Neem afstand en kijk ernaar, draai zo nodig <strong>de</strong> teken<strong>in</strong>g. Wat zie je er<strong>in</strong> en<br />

teken het.”<br />

Het k<strong>in</strong>d spiegelt <strong>de</strong> lijnen en verb<strong>in</strong>dt <strong>de</strong>ze met een horizontale lijn aan elkaar.<br />

De cliënt leeft zich <strong>in</strong>, <strong>in</strong> het geteken<strong>de</strong> gebaar, en neemt er ook afstand van. Een proces<br />

van verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n (accepteren, toelaten, herkennen, <strong>in</strong>leven) en loslaten. Door afstand te<br />

nemen en zich ertegenover te stellen wordt <strong>de</strong> angst ontmoet. Er ontstaat ruimte om<br />

het naar buiten gebrachte gebaar <strong>in</strong> een beeld of een voorstell<strong>in</strong>g om te zetten.<br />

Stap 5: “Geef <strong>de</strong> teken<strong>in</strong>gen een titel.”<br />

Het k<strong>in</strong>d geeft <strong>de</strong> titel: “Een zorgontstopper.”<br />

Door <strong>de</strong>ze vraag wordt het wezen van <strong>de</strong> angst bevestigd. Het geteken<strong>de</strong> gebaar,<br />

dat nu tot een meer concrete voorstell<strong>in</strong>g is uitgewerkt, wordt door er een titel aan te<br />

geven zoals je een schil<strong>de</strong>rij van een titel voorziet, nog eens on<strong>de</strong>rstreept: “Ja, zo is het,<br />

zo heet mijn angst.”<br />

Stap 6: “Wat heeft <strong>de</strong> teken<strong>in</strong>g (titel) nodig?” (“Wat zou je hem wensen?”)<br />

Het k<strong>in</strong>d antwoordt: “Een hoofd.”<br />

De vraag gaat uit van het vertrouwen dat <strong>de</strong> cliënt zelf het antwoord weet op <strong>de</strong> eigen<br />

problematiek: “Jij alleen weet wat voor jou het beste is om <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gsstagnatie<br />

op te he�en voor ver<strong>de</strong>re groei.”


Stap 7: “Ik stel voor om samen een verhaal te maken.”<br />

Het k<strong>in</strong>d maakt een verhaal van een zorgontstopper, die op het hoofd wordt<br />

geplaatst en alle zorgen eruit trekt.<br />

Deze vraag doet een appel op <strong>de</strong> creativiteit van <strong>de</strong> cliënt. De beel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het verhaal,<br />

die door <strong>de</strong> cliënt wor<strong>de</strong>n gegeven en eventueel aangevuld door <strong>de</strong> therapeut, hebben<br />

een genezen<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g. Zij grijpen aan op <strong>de</strong> eigen levensgeschie<strong>de</strong>nis van het k<strong>in</strong>d.<br />

Vervormen<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n omgebogen. Op onbewust niveau werken <strong>de</strong><br />

beel<strong>de</strong>n door, negatieve ervar<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n geïntegreerd, waardoor stagnatie <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

ontwikkel<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n opgeheven en een gezon<strong>de</strong> groei weer kan plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n.<br />

Tot slot wordt er een teken<strong>in</strong>g van het verhaal gemaakt.<br />

In <strong>de</strong> teken<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gevoelens uit het verhaal tot expressie gebracht. De teken<strong>in</strong>g is<br />

een ver<strong>de</strong>re exploratie van een <strong>in</strong>nerlijk beeld. Dit blijkt omdat <strong>de</strong> teken<strong>in</strong>g ver<strong>de</strong>r gaat<br />

dan het verhaal vertelt.<br />

Het verschijnsel dat het beeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd zijn therapeutische werkzaamheid<br />

voortzet, wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur beschreven (Leuner, 1994).<br />

De zeven stappen <strong>in</strong> het therapeutisch proces <strong>in</strong> relatie tot <strong>de</strong> zeven levensprocessen<br />

De zeven stappen, die lei<strong>de</strong>n tot het maken van een eigen verhaal door het<br />

k<strong>in</strong>d, blijken te correspon<strong>de</strong>ren met <strong>de</strong> zeven levensprocessen. De zeven<br />

levensprocessen <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens verwijzen naar levenskrachten (dynamiek), die <strong>in</strong><br />

dienst staan van onze vitaliteit, gezondheid en vernieuw<strong>in</strong>g. Deze levensprocessen<br />

zorgen dat alles wat wij aan substantie van <strong>de</strong> buitenwereld opnemen, wordt<br />

herkend, afgebroken en omgevormd ten behoeve van onze gezondheid en<br />

ons welzijn. Karakteristiek voor al het leven is dat het een ontwikkel<strong>in</strong>g is, een<br />

procesorganisme, dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd ritmisch verloopt. Al <strong>de</strong>ze levensprocessen<br />

samen vormen een organische zevenheid. De eerste drie levensprocessen –<br />

‘opnemen’, ‘aanpassen’ en ‘afbreken’ – gaan <strong>de</strong> weg van <strong>de</strong> buitenwereld naar<br />

<strong>de</strong> b<strong>in</strong>nenwereld. Het zijn <strong>de</strong> processen die samenhangen met verteren, zij<br />

zijn waarneembaar aan het fysieke lichaam, maar ook aan uit<strong>in</strong>gen van ons<br />

bewustzijn, onze gedachten, gevoelens en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen (wils<strong>in</strong>tenties).<br />

Zoals <strong>de</strong> mens op het fysieke plan zijn voedsel uit <strong>de</strong> buitenwereld opneemt <strong>in</strong><br />

zijn organisme, zo neemt <strong>de</strong> mens psychisch zijn <strong>in</strong>drukken en ervar<strong>in</strong>gen via zijn<br />

z<strong>in</strong>tuigen op <strong>in</strong> zijn bewustzijn (opname). Het voedsel voegt zich <strong>in</strong> het menselijke<br />

organisme (aanpassen), zoals ook <strong>de</strong> <strong>in</strong>drukken <strong>in</strong> het menselijke bewustzijn<br />

wor<strong>de</strong>n opgeslagen, op een meer of m<strong>in</strong><strong>de</strong>r bewust niveau. Voedsel, maar ook<br />

<strong>in</strong>drukken veran<strong>de</strong>ren op <strong>de</strong> weg van buiten naar b<strong>in</strong>nen. Er v<strong>in</strong>dt een afbraak<br />

plaats van <strong>de</strong> opgenomen substantie uit <strong>de</strong> buitenwereld.<br />

De laatste drie levensprocessen – ‘<strong>in</strong> stand hou<strong>de</strong>n’ (herstellen en genezen), ‘groei’<br />

en ‘tot stand brengen’ (voortplant<strong>in</strong>g, scheppen) – gaan <strong>de</strong> weg van b<strong>in</strong>nen naar<br />

buiten. Tegenover <strong>de</strong> afbraak van <strong>de</strong> eerste drie levensprocessen staat <strong>de</strong> opbouw<br />

van <strong>de</strong> laatste drie.<br />

99


100<br />

Tussen <strong>de</strong> eerste en laatste drie levensprocessen staat <strong>in</strong> het mid<strong>de</strong>n een<br />

verb<strong>in</strong><strong>de</strong>nd en sturend proces van afzon<strong>de</strong>ren, schei<strong>de</strong>n. Dit proces is actief op <strong>de</strong><br />

grens van b<strong>in</strong>nen naar buiten, en omgekeerd. Dit proces stuurt zowel <strong>de</strong> eerste<br />

drie levensprocessen als <strong>de</strong> laatste drie.<br />

Deze zeven levensprocessen zijn niet alleen herkenbaar <strong>in</strong> het fysiologische<br />

gebied, maar ook als transformatie of metamorfose <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> psychische<br />

processen. Zo zijn <strong>de</strong> eerste drie processen gericht op opnemen van <strong>in</strong>drukken<br />

(waarnemen en <strong>de</strong>nken), zich er emotioneel mee verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n (voelen) en<br />

verwerken van <strong>de</strong> <strong>in</strong>drukken (willen). De zeven processtappen <strong>in</strong> <strong>de</strong> methodiek<br />

correspon<strong>de</strong>ren met zeven vragen.<br />

In wezen is het stellen van vragen het sturen<strong>de</strong> en verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n<strong>de</strong> proces waar het ik<br />

<strong>in</strong>gang heeft op <strong>de</strong> psychische processen. Met <strong>de</strong>ze vragen stuurt <strong>de</strong> therapeut en<br />

geeft richt<strong>in</strong>g via het ik van het k<strong>in</strong>d aan het gehele proces.<br />

Zeven vragen<br />

De eerste vraag – “Welke woor<strong>de</strong>n komen er <strong>in</strong> je op om het probleem, <strong>de</strong> situatie,<br />

<strong>de</strong> klacht te benoemen?” – verwijst naar het waarnemen, <strong>de</strong>nken en begrijpen<br />

(benoemen) van <strong>de</strong> <strong>in</strong>drukken die uit <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g zijn opgenomen. Zij verwijst<br />

naar een a<strong>de</strong>mend proces.<br />

Bij <strong>de</strong> vraag naar kleurkeuze wordt het gevoel aangesproken en verbon<strong>de</strong>n met<br />

<strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g. De kleur van <strong>de</strong> opgenomen <strong>in</strong>drukken uit <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g vertelt<br />

ons iets over <strong>de</strong> verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> assimilatie op belev<strong>in</strong>gsniveau. Een aanpass<strong>in</strong>g<br />

naar warmte vanuit <strong>in</strong>teresse, enthousiasme of kou<strong>de</strong>, <strong>in</strong> <strong>de</strong> z<strong>in</strong> van erbuiten<br />

blijven staan.<br />

De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> vraag naar het ‘gebaar’, <strong>de</strong> ‘beweg<strong>in</strong>g’, is <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> verter<strong>in</strong>g van<br />

<strong>de</strong> <strong>in</strong>drukken die <strong>in</strong>nerlijk zijn opgenomen. De waarnem<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n tot hun<br />

essentie teruggebracht, ‘afgebroken’ <strong>in</strong> het geteken<strong>de</strong> gebaar of <strong>de</strong> geteken<strong>de</strong><br />

beweg<strong>in</strong>g. De beweg<strong>in</strong>gskwaliteit kan verwijzen naar eenzijdighe<strong>de</strong>n: kaal-vol,<br />

spann<strong>in</strong>g-ontspann<strong>in</strong>g, vloeiend-verkrampt, beweeglijk-star, enzovoort.<br />

De vier<strong>de</strong> vraag met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> scheid<strong>in</strong>g is <strong>de</strong> vraag om een standpunt<br />

<strong>in</strong> te nemen, een keuze te maken en <strong>de</strong> ‘gestol<strong>de</strong>’ beweg<strong>in</strong>g te verlevendigen tot<br />

een beeld, een voorstell<strong>in</strong>g. De vraag naar ontmoet<strong>in</strong>g tussen buiten en b<strong>in</strong>nen<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> uiteenzett<strong>in</strong>g met het ontstane beeld. Deze fase is een eerste stap van<br />

bewustword<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>zicht, catharsis en op weg gaan.<br />

De vijf<strong>de</strong> vraag naar het zoeken van een titel is een uitgesproken synthetiseren<strong>de</strong><br />

activiteit, waar<strong>in</strong> ook al het zeven<strong>de</strong> en zes<strong>de</strong> proces vanuit <strong>de</strong> toekomst, <strong>de</strong><br />

weg van <strong>de</strong> oploss<strong>in</strong>g, doorwerken. Hier ontstaat het beeld, <strong>de</strong> imag<strong>in</strong>atie, als<br />

representatief en bevestig<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> eigen ervar<strong>in</strong>g. Deze stap kan wor<strong>de</strong>n<br />

gemaakt vanuit <strong>de</strong> acceptatie en <strong>de</strong> wil om oefenend met jezelf op weg te gaan,<br />

en is <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gs- en toekomstgericht.


De zes<strong>de</strong> vraag naar wat het beeld, <strong>de</strong> voorstell<strong>in</strong>g, nodig heeft, is <strong>de</strong> vraag naar<br />

<strong>de</strong> <strong>in</strong>spiratie. Hier kan een <strong>in</strong>nerlijk ‘antwoord’ kl<strong>in</strong>ken voor <strong>de</strong> problemen. Nieuwe<br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n en vaardighe<strong>de</strong>n dienen zich aan.<br />

De zeven<strong>de</strong> vraag <strong>in</strong> <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g van een narratief, een verhalen<strong>de</strong> tekst, is een<br />

vraag naar <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtie, het han<strong>de</strong>len uit <strong>in</strong>zicht. De persoon is weer <strong>in</strong> staat om<br />

creatief scheppend <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratie met zijn omgev<strong>in</strong>g te voltrekken.<br />

Een schematische voorstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zeven stappen <strong>in</strong> het therapeutisch proces<br />

De beschreven methodiek van het therapeutisch proces van <strong>de</strong> verhalentherapie<br />

is ontstaan uit <strong>de</strong> praktijk en ‘getoetst’ aan studie, zowel wetenschappelijk als<br />

geesteswetenschappelijk. De methodiek kan <strong>in</strong> een schema wor<strong>de</strong>n weergegeven.<br />

Echter, een schema doet <strong>de</strong> therapeutische werkelijkheid geweld aan. Het gaat<br />

om een leven<strong>de</strong> methodiek, die een appel doet op <strong>de</strong> creatief scheppen<strong>de</strong><br />

krachten van zowel het k<strong>in</strong>d als <strong>de</strong> therapeut. Te komen tot het werkzame beeld<br />

voor het unieke k<strong>in</strong>d met zijn speciale hulpvraag stelt aan <strong>de</strong> attitu<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />

therapeut speciale voorwaar<strong>de</strong>n. Primair wordt van <strong>de</strong> therapeut verlangd dat hij<br />

zich verb<strong>in</strong>dt met het k<strong>in</strong>d, uitgaan<strong>de</strong> van <strong>in</strong>teresse voor zijn diepste wezen. Tot<br />

een goe<strong>de</strong> afstemm<strong>in</strong>g te komen vraagt van <strong>de</strong> therapeut dat hij ‘tussenruimte’<br />

creëert, waar <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n die ons geopenbaard wor<strong>de</strong>n vanuit <strong>de</strong> niet-z<strong>in</strong>tuiglijke<br />

wereld, <strong>in</strong> verschijn<strong>in</strong>g kunnen komen.<br />

Het schema<br />

De pijlen lopen <strong>in</strong> twee richt<strong>in</strong>gen: van verle<strong>de</strong>n naar he<strong>de</strong>n – van l<strong>in</strong>ks naar rechts<br />

– en van toekomst naar he<strong>de</strong>n – van rechts naar l<strong>in</strong>ks. Therapie v<strong>in</strong>dt plaats <strong>in</strong> het<br />

he<strong>de</strong>n. In het vier<strong>de</strong> proces ontmoeten verle<strong>de</strong>n en toekomst elkaar <strong>in</strong> het he<strong>de</strong>n.<br />

De zwarte tekst verwijst naar <strong>de</strong> levensprocessen, <strong>de</strong> blauwe tekst naar stappen <strong>in</strong><br />

het therapeutisch proces.<br />

De zeven stappen zijn <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> niet een willekeurige reeks, maar een<br />

verbijzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van een universele dynamiek.<br />

VERLEDEN<br />

1. Opnemen<br />

(waarnemen en <strong>de</strong>nken)<br />

woor<strong>de</strong>n geven aan ervar<strong>in</strong>gen<br />

2. Aanpassen (voelen)<br />

kleur beleven<br />

3. Afbreken (willen) 5. In stand hou<strong>de</strong>n (imag<strong>in</strong>atie)<br />

<strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g en tot gebaar brengen<br />

titel geven, bevestigen<br />

HEDEN<br />

4. Schei<strong>de</strong>n (ontmoet<strong>in</strong>g, transformatie)<br />

beeld vormen<br />

TOEKOMST<br />

7. Tot stand brengen (<strong>in</strong>tuïtie)<br />

creatief scheppen, oogsten<br />

6. Groei (<strong>in</strong>spiratie)<br />

zien, horen wat nodig is<br />

101


102<br />

Literatuur<br />

Antonovsky, A. (1987). Unravel<strong>in</strong>g the mystery of health: how people manage stress<br />

en stay well. San Francisco: Jossey-Bass Inc. Pub.<br />

Giesen,T. (<strong>2008</strong>). Het morele dilemma. C. Amons (red.), Het dilemma van <strong>de</strong> morele<br />

opvoed<strong>in</strong>g. Wie moet er wat aan doen?, Christofoor, Zeist.<br />

Göbel, T. (1982). Die Quellen <strong>de</strong>r Kunst, Philosophisch-Anthroposophischer Verlag.<br />

Goetheanum: Dornach.<br />

Jung, C.G. (2000). Synchroniciteit. Rotterdam: Lemniscaat.<br />

Kalsbeek, A. van (2005). Zeven levensprocessen. Hoofdstuk 15 uit: Uitwendige<br />

therapieën. Uitgave Sticht<strong>in</strong>g Plegan & Ne<strong>de</strong>rlandse verenig<strong>in</strong>g Antroposo�sche<br />

verpleegkundigen.<br />

Leuner, H. (1994). Lehrbuch <strong>de</strong>r Katathym-Imag<strong>in</strong>ativen Psychotherapie. Bern: Huber<br />

Verlag.<br />

Schoorel, E. (1998). De eerste zeven jaar. Zeist: Christofoor.<br />

Ste<strong>in</strong>er, R. (1923). Pädagogik und Kunst. Stuttgart: Dornach.<br />

Ste<strong>in</strong>er, R. (1923). Pädagogik und Moral. Stuttgart: Dornach.<br />

Ste<strong>in</strong>er, R. (1963). Was tut <strong>de</strong>r Engel <strong>in</strong> unserem Astralleib? Stuttgart: Dornach.<br />

Vries, A. <strong>de</strong> (2004). Ervar<strong>in</strong>gsleren cultiveren. On<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> eigen werk. Delft:<br />

Aca<strong>de</strong>mische Uitgeverij Eburon.


3.3 De vaardigheid van het aansluiten<br />

Ervar<strong>in</strong>gswetenschap en ‘<strong>de</strong> professionele ambachtelijkheid van<br />

gezondheid bevor<strong>de</strong>ren’<br />

Albert <strong>de</strong> Vries<br />

Een verkenn<strong>in</strong>g van ‘gezondheid bevor<strong>de</strong>ren’ en ‘aansluiten’<br />

Het bevor<strong>de</strong>ren van gezondheid kan plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n zowel door <strong>in</strong>terventies gericht<br />

op <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g als door <strong>in</strong>terventies die een appel doen aan <strong>de</strong> eigen activiteit.<br />

(De gezondheid van iemands gebit wordt bevor<strong>de</strong>rd door respectievelijk zowel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />

suiker te eten als door beter tan<strong>de</strong>n te poetsen. De gezondheid van iemand wordt<br />

bevor<strong>de</strong>rd door zowel een mensvrien<strong>de</strong>lijker werkklimaat als door te gaan sporten. Als<br />

appel aan <strong>de</strong> eigen activiteit kan iemand natuurlijk ook gestimuleerd wor<strong>de</strong>n zelf bij te<br />

dragen aan het mensvrien<strong>de</strong>lijker maken van zijn eigen werkklimaat.) Hoe appelleer<br />

je aan <strong>de</strong> eigen activiteit, hoe motiveer je iemand om actie te on<strong>de</strong>rnemen? Door<br />

aan te sluiten bij die persoon. Door zodanig te han<strong>de</strong>len dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r:<br />

! zich als <strong>in</strong>dividu herkend en erkend beleeft;<br />

! zich uitgenodigd beleeft om actie te on<strong>de</strong>rnemen;<br />

! beleeft dat er ruimte is om zelf actief te zijn.<br />

Je motiveert iemand meestal niet door uit te leggen hoe goed iets voor iemand<br />

is, of door te zeggen dat hij het an<strong>de</strong>rs moet gaan doen, of – nog extremer – zelf<br />

moet veran<strong>de</strong>ren.<br />

De vakkundigheid van iemand die gezondheid wil bevor<strong>de</strong>ren, bestaat er dus uit<br />

om op drievoudige wijze aan te sluiten met <strong>de</strong> hulpmid<strong>de</strong>len van zijn vakgebied,<br />

zoals het medicament, gesprekstechniek, fysiotherapeutische oefen<strong>in</strong>g en<br />

<strong>de</strong>rgelijke.<br />

Bij het verstrekken van een antroposo�sch medicament gebeurt dat bijvoorbeeld<br />

wanneer <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>gskracht (kwaliteit) van bijvoorbeeld <strong>de</strong> plant waarvan<br />

het medicament gemaakt is, verwantschap heeft met <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>sbetre�en<strong>de</strong> persoon. Met het potentiëren van het geneesmid<strong>de</strong>l wordt het<br />

medicament zo bewerkt dat het niet dw<strong>in</strong>gend als stof werkt, maar als het ware<br />

tot een (voor)beeld wordt dat aan <strong>de</strong> patiënt aangereikt wordt: ‘Zo zou het kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n.’ Zo’n beeld kan uitnodigend werken. Met het ritmisch toedienen van het<br />

medicament ontstaat er ruimte om op het voorbeeld te antwoor<strong>de</strong>n, zelf te gaan<br />

doen.<br />

Bij het aansluiten bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r is <strong>de</strong> vraag ‘Waar sluit je bij aan?’<br />

Je kunt aansluiten bij wat er b<strong>in</strong>nen het gewone bewustzijn voorhan<strong>de</strong>n is, vanuit<br />

<strong>de</strong> vraag ‘Wat wil je, of wat wens je?’ Je kunt ook aansluiten bij een algemeen<br />

vitaliteitsstreven, een algemene levenswil. Dat doe je door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te accepteren,<br />

door ja te zeggen, door algemeen gezon<strong>de</strong> zaken aan te reiken; kortom, door<br />

positiviteit.<br />

103


104<br />

Je kunt nog speci�eker aansluiten door aan te sluiten bij een dieper liggen<strong>de</strong><br />

wezenskern. Ik ga ervan uit dat elk mens een wezenskern <strong>in</strong> zich draagt die tot<br />

ontplooi<strong>in</strong>g wil komen. Die wezenskern noem ik wilsricht<strong>in</strong>g. Deze wilsricht<strong>in</strong>g<br />

drukt zich uit <strong>in</strong> wat iemand doet (welk beroep of welke functie iemand uitoefent)<br />

en met wie iemand werkt (welke ontmoet<strong>in</strong>gen met an<strong>de</strong>ren een rol spelen <strong>in</strong><br />

iemands ontwikkel<strong>in</strong>g), maar bovenal <strong>in</strong> hoe iemand <strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen doet, hoe iemand<br />

zijn lichaam beweegt, hoe iemand met zijn beroep omgaat, en hoe iemand met<br />

ontmoet<strong>in</strong>gen omgaat. Dit hoe is vooreerst potentie. Men gebruikt het ‘wat’ en het<br />

‘met wie’ om zich ver<strong>de</strong>r <strong>in</strong> het ‘hoe’ te ontwikkelen. Talenten, dat wat men vanzelf<br />

reeds kan, kunnen een aanzet zijn tot het hoe of kunnen ruimte bie<strong>de</strong>n om <strong>de</strong><br />

eigen wilsricht<strong>in</strong>g te ontwikkelen.<br />

Wat een mens eigenlijk wil, is ook voor die persoon zelf vaak verborgen. Ik vat<br />

het vooreerst storen<strong>de</strong> gedrag of een ziekte op als een onbeholpen, karikaturale<br />

pog<strong>in</strong>g om vanuit <strong>de</strong> eigen wilsricht<strong>in</strong>g iets te realiseren. In die z<strong>in</strong> is het vooreerst<br />

storen<strong>de</strong> gedrag of een ziekte een vraag naar hulp bij het verwerkelijken van<br />

<strong>de</strong> eigen wilsricht<strong>in</strong>g. Deze vraag is niet vanuit een van buitenaf kijken naar<br />

het probleemgedrag of <strong>de</strong> ziekte, vanuit een be<strong>de</strong>nken van oploss<strong>in</strong>gen, maar<br />

alleen vanuit een <strong>in</strong>nerlijk meebewegen te beantwoor<strong>de</strong>n. Je kunt dan namelijk<br />

aansluiten bij hetgeen wil wor<strong>de</strong>n, maar nog niet is.<br />

De <strong>in</strong>terventies gericht op <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mens om gezondheid te<br />

bevor<strong>de</strong>ren, maken <strong>de</strong> eigen activiteit m<strong>in</strong><strong>de</strong>r noodzakelijk, of wor<strong>de</strong>n ook <strong>in</strong>gezet<br />

wanneer <strong>de</strong> eigen activiteit om gezondheid te bevor<strong>de</strong>ren niet mogelijk is, of<br />

scheppen <strong>de</strong> noodzakelijke ruimte voor <strong>de</strong> eigen activiteit. (Met het gipsen van een<br />

gebroken been wordt van buitenaf tij<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> steunfunctie van het bot overgenomen.<br />

Het bot krijgt daarmee <strong>de</strong> gelegenheid van zich uit aan elkaar te groeien. Met het spuiten<br />

van <strong>in</strong>sul<strong>in</strong>e wordt er van buitenaf permanent een gelijkmatige b<strong>in</strong>nenomgev<strong>in</strong>g wat<br />

suikergehalte betreft gecreëerd, die <strong>de</strong> persoon zelf niet meer voldoen<strong>de</strong> kan reguleren.)<br />

Er wordt tij<strong>de</strong>lijk of permanent een eigen activiteit van buitenaf overgenomen.<br />

Er wordt gecompenseerd. Dit compenseren kan dienend zijn (zoals bij het gipsen<br />

en het spuiten van <strong>in</strong>sul<strong>in</strong>e), maar kan ook <strong>de</strong> eigen activiteit, en daarmee het<br />

zelfgenezen<strong>de</strong> vermogen van <strong>de</strong> mens, terzij<strong>de</strong> schuiven of tenietdoen (bijvoorbeeld<br />

bij het <strong>in</strong>enten tegen k<strong>in</strong><strong>de</strong>rziektes, of bij <strong>de</strong> toedien<strong>in</strong>g van een koortswerend mid<strong>de</strong>l).<br />

Ter na<strong>de</strong>re <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> begrippen aansluiten en compenseren volgen hier eerst<br />

twee voorbeel<strong>de</strong>n. In het eerste voorbeeld is uitgewerkt hoe wordt aangesloten<br />

bij een wens en een algemeen streven naar vitaliteit, <strong>in</strong> het twee<strong>de</strong> hoe wordt<br />

aangesloten bij een wilsricht<strong>in</strong>g.<br />

“Heb je hem aangespannen?”: aansluiten en compenseren vanuit<br />

patiëntperspectief<br />

“Ik ben herstellen<strong>de</strong> van een stabiele wervelfractuur na een val van het paard. De<br />

eerste zes weken draag ik overdag, volgens standaard, een korset. Dat geeft veel steun.<br />

Na vier weken beg<strong>in</strong> ik behoorlijke pijn te krijgen. Blijkbaar komen zenuwen knel te<br />

zitten. Mogelijke oorzaak is het ontstaan van littekenweefsel of extra botvorm<strong>in</strong>g.


Maar ook <strong>de</strong> sl<strong>in</strong>ken<strong>de</strong> rug- en buikspieren geven geen steun meer aan <strong>de</strong> wervels.<br />

Ik krijg fysiotherapie vanaf het moment dat ik geen korset meer draag. Allereerst leer<br />

ik mijn diepe buik- en rugspier (m. transversus abdom<strong>in</strong>us en m. multi�di) aan te<br />

spannen. Dat is geen gemakkelijke opgave. In eerste <strong>in</strong>stantie kan ik <strong>de</strong>ze nauwelijks<br />

voelen. De fysiotherapeute vraagt, terwijl ik op mijn rug lig en oefen<strong>in</strong>gen met mijn<br />

benen doe, of ze aan <strong>de</strong> ene kant van mijn bekken, ter hoogte van mijn heup, net aan<br />

<strong>de</strong> b<strong>in</strong>nenkant van het daar uitsteken<strong>de</strong> bekkenbot (SIAS), mag voelen of ik die spieren<br />

aanspan. Zij nodigt me uit zelf aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant te voelen. Bij alles wat ik doe,<br />

omdraaien, opstaan en <strong>de</strong>rgelijke, vraagt ze met een kritische, toetsen<strong>de</strong> blik: ‘En heb<br />

je ze aangespannen?’ Het is een manier die mij enthousiasmeert, aanmoedigt om die<br />

spieren ook daadwerkelijk aan te spannen en haar als het ware voor te zijn.<br />

Vanwege bepaal<strong>de</strong> aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> pijn mobiliseert <strong>de</strong> fysiotherapeute mijn SI-gewricht<br />

(achterkant bekken, on<strong>de</strong>r <strong>in</strong> rug). Zij laat mij daarna staan en vooroverbuigen en<br />

controleert zo of haar han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen het gewenste e�ect hebben. Ik merk direct dat er<br />

meer beweg<strong>in</strong>gsruimte ontstaat voor het doen van <strong>de</strong> oefen<strong>in</strong>gen.<br />

Na drie maan<strong>de</strong>n, wanneer het gezien vanuit <strong>de</strong> botgenez<strong>in</strong>g weer mag, beg<strong>in</strong> ik weer<br />

met paardrij<strong>de</strong>n.”<br />

Re�ectie<br />

“Het is dui<strong>de</strong>lijk dat met het korset van buitenaf iets gecompenseerd wordt, wat<br />

ik op dat moment ook niet vanuit mezelf voor elkaar kan krijgen. Opvallend is dat<br />

mijn spieren daar zo direct op reageren door te sl<strong>in</strong>ken.<br />

Met haar manier van doen, met een ‘toetsend enthousiasmeren’ nodigt <strong>de</strong><br />

fysiotherapeute mij uit zelf te kijken, zelf te doen.<br />

Na het ongeval spelen allerlei emoties op van weer opnieuw te moeten beg<strong>in</strong>nen<br />

met je leren omdraaien <strong>in</strong> bed, met leren hurken, met geen energie hebben, met<br />

woe<strong>de</strong> over <strong>de</strong> eigen stomheid, met onmacht en <strong>de</strong>rgelijke. Het beleven van het<br />

zoeken en ont<strong>de</strong>kken wat wel en niet kan, van elke keer weer grenzen verleggen,<br />

van samen op weg zijn werkt vitaliserend en geeft moed om vol te hou<strong>de</strong>n. Ik wil<br />

ook weer paardrij<strong>de</strong>n. Ik beleef dat <strong>de</strong> fysiotherapeute bij mij aansluit.<br />

Tegelijkertijd voltrekt <strong>de</strong> fysiotherapeute ook han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen die op zich<br />

compenserend zijn, waarbij ze dus even iets aan mijn lijf corrigeert. Deze<br />

compenseren<strong>de</strong> han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen scheppen echter direct ruimte om weer zelf actief te<br />

zijn, en zijn <strong>in</strong>gebed <strong>in</strong> een gebeuren waar<strong>in</strong> aansluiten <strong>de</strong> boventoon voert. Die<br />

han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen beleef ik als op mij afgestemd, en er wordt naar het e�ect gekeken<br />

op een manier waardoor ik zelf dat e�ect ook kan ervaren.<br />

Dat compenseren of aansluiten niet alleen door <strong>de</strong> soort han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g bepaald<br />

wordt, maar ook door <strong>de</strong> wijze waarop een han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g uitgevoerd wordt, wordt<br />

beleefbaar op het moment dat een stagiaire iets doet.”<br />

105


106<br />

“Een paar weken later is er een stagiaire. Ik kan <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls een en an<strong>de</strong>r. Bij het doen<br />

van een bepaal<strong>de</strong> oefen<strong>in</strong>g palpeert zij ongevraagd een bepaal<strong>de</strong> spier om te kijken of<br />

ik hem aanspan, en zegt ‘Ja, hij is aangespannen.’ Ik word er niet bij betrokken. Op dat<br />

moment beleef ik me als ‘van buitenaf’, als ‘d<strong>in</strong>g’, als ‘mechaniek’ behan<strong>de</strong>ld.”<br />

Het is begrijpelijk dat een stagiaire eerst op <strong>de</strong> technische kant van het vak<br />

gericht is en vooreerst naar <strong>de</strong> spieren kijkt. Zij heeft op dat moment ook niet <strong>de</strong><br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van mij en maakt ook <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> geen<br />

contact. Dat alles neemt niet weg dat het an<strong>de</strong>rs zou kunnen c.q. er zo opgeleid<br />

zou kunnen wor<strong>de</strong>n dat direct ook het aansluiten als vaardigheid geleerd wordt.<br />

Bijvoorbeeld ‘Voel je ook dat je hem nu goed aangespannen hebt?’, is een vraag die<br />

uitgaat van en een oproep doet aan een <strong>de</strong>elgenoot zijn.<br />

Kritiek gevraagd, aansluiten bij iemands wilsricht<strong>in</strong>g (gewijzigd uit: Machiel<br />

e.a., 2007, p. 11-12)<br />

Léont<strong>in</strong>e: “Je ziet tien d<strong>in</strong>gen die fout gaan <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze spiegeloefen<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> repetitie<br />

voor het toneelstuk. Noem er één.”<br />

Terwijl een kritische leerl<strong>in</strong>ge zich al dagen afzijdig heeft gehou<strong>de</strong>n, stapt zij nu <strong>in</strong>.<br />

Leerl<strong>in</strong>ge: “Hier komen <strong>de</strong> professionals. Zo maak je geen oogschaduwdoosje open”, en<br />

ze doet prompt voor hoe het volgens haar wel moet.<br />

An<strong>de</strong>re leerl<strong>in</strong>g: “Als jij van die kant een potje pakt, kan Aafke het niet zien en kan ze je<br />

niet volgen.”<br />

Stilzwijgend neemt <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>ge <strong>de</strong>ze kritiek die haar betreft ter harte en doet het<br />

an<strong>de</strong>rs.<br />

Beschouw<strong>in</strong>g<br />

In <strong>de</strong> voorbereid<strong>in</strong>g op bovenstaan<strong>de</strong> situatie is gezocht naar hoe je kunt<br />

aansluiten bij <strong>de</strong> onuitgesproken wilsricht<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze begaaf<strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>ge, die<br />

karikaturaal verschijnt <strong>in</strong> haar ‘kritiseren, protesteren, opzichtig niet mee willen<br />

doen’. Op het moment dat <strong>de</strong> leerkracht <strong>de</strong>ze activiteiten accepteert, er ‘ja’ tegen<br />

zegt, er<strong>in</strong> meebeweegt, herkent ze hier<strong>in</strong> <strong>de</strong> kwaliteit van het ‘willen beoor<strong>de</strong>len’.<br />

In <strong>de</strong> op grond van an<strong>de</strong>re waarnem<strong>in</strong>gen reeds eer<strong>de</strong>r benoem<strong>de</strong> wilsricht<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong>ze leerl<strong>in</strong>ge, namelijk ‘aftastend toetsen’, komt <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> dynamiek naar<br />

voren.<br />

In <strong>de</strong> voorbereid<strong>in</strong>g gaat <strong>de</strong> leerkracht <strong>de</strong> potentie van het gedrag van <strong>de</strong><br />

leerl<strong>in</strong>ge begrijpen. De leerkracht gaat er op basis van <strong>de</strong>ze voorbereid<strong>in</strong>g van uit<br />

dat <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>ge het geheel overziet en dat zij over alles een oor<strong>de</strong>el heeft. Om te<br />

kunnen beoor<strong>de</strong>len moet je dus even op <strong>de</strong> plek stilstaan. De leerkracht erkent dat<br />

die oor<strong>de</strong>len er zijn, en neemt zich voor om <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>ge te helpen om vaardiger te<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het beoor<strong>de</strong>len door naar één oor<strong>de</strong>el te vragen.<br />

In <strong>de</strong> voorberei<strong>de</strong> situatie lukt het om aan te sluiten bij <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>ge: zij komt<br />

vanuit zichzelf <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g.


Het aansluiten <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> re�ectie daarop: ervar<strong>in</strong>gsleren<br />

Het aansluiten, zeker vanuit <strong>de</strong> hier beschreven laag van het aansluiten bij<br />

iemands wilsricht<strong>in</strong>g, komt tot stand <strong>in</strong> <strong>de</strong> ontmoet<strong>in</strong>g tussen <strong>in</strong>dividuen en<br />

wel <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Wat is <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g? De <strong>in</strong>tuïtieve<br />

han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g ontstaat wanneer iemand <strong>in</strong>gaat op wat <strong>in</strong> <strong>de</strong> situatie aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> is,<br />

zon<strong>de</strong>r zichzelf <strong>in</strong> die situatie te verliezen. Het is het paradoxale van <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtie<br />

dat het tegelijk een volledig <strong>in</strong>gaan op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r is én een <strong>in</strong>zetten van <strong>de</strong> eigen<br />

ervar<strong>in</strong>g en het eigen <strong>in</strong>zicht. In <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtie wordt <strong>de</strong>ze schijntegenstell<strong>in</strong>g<br />

overstegen. Intuïtie ontstaat, hoe paradoxaal dat ook kl<strong>in</strong>kt, uit wat Ste<strong>in</strong>er<br />

(1894) een voorstell<strong>in</strong>gsvrij bewustzijn noemt. De Groot (1992), die <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtie<br />

empirisch on<strong>de</strong>rzoekt, beschrijft <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtie als “<strong>de</strong> kunst van het vergeten”. In <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>tuïtie wordt eer<strong>de</strong>r iets uitgespaard dan dat er iets vastgelegd wordt. Vanuit een<br />

voorstellend bewustzijn kan iemand doen wat hij <strong>de</strong>nkt dat goed is, maar kan<br />

niet aansluiten bij wat nodig is. Het voorstellend bewustzijn loopt altijd achter bij<br />

<strong>de</strong> actualiteit van hetgeen iemand <strong>in</strong> <strong>de</strong> situatie tegemoetkomt. Intuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen<br />

verschijnen dus altijd als niet eer<strong>de</strong>r voor dat moment en <strong>in</strong> die situatie<br />

voorgesteld, en daarmee als onverwacht. Intuïtie is gebaseerd op het (nog) niet<br />

benoembare, met iets dat <strong>de</strong>sondanks <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens op dat moment aanwezig blijkt<br />

te zijn (Schön, 1983). Het is een bewust zíjn. Intuïties zijn niet af te dw<strong>in</strong>gen. Schön<br />

stelt dat je vakman wordt door niet alleen <strong>de</strong> regels van het vak te leren, maar juist<br />

door <strong>in</strong> samenhang met die regels ook improvisatie- en creatieve vaardighe<strong>de</strong>n te<br />

ontwikkelen. Dan pas kun je situationeel han<strong>de</strong>len en ben je echt vakman.<br />

Het kunnen aansluiten bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r is een natuurlijke vaardigheid. Dat wil zeggen<br />

dat elk mens dat <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe kan en er ook ervar<strong>in</strong>g mee heeft <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve<br />

han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Die ervar<strong>in</strong>g blijft vaak onbewust. Wil die <strong>in</strong>tuïtieve vaardigheid<br />

dragend zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> professionele uitoefen<strong>in</strong>g van het vak, dan is het nodig die<br />

vaardigheid te cultiveren. Het leren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g op een zodanige<br />

manier dat dat tot <strong>in</strong>zicht leidt, is <strong>de</strong> opgave van <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gswetenschap (De<br />

Vries, 2004, 2005).<br />

Ook al kan <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g niet van tevoren wor<strong>de</strong>n voorgesteld, zij<br />

kan wel wor<strong>de</strong>n voorbereid. De weg voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n<br />

gebaand door je van tevoren af te stemmen op iemands wilsricht<strong>in</strong>g, op hetgeen<br />

wil wor<strong>de</strong>n. Dat kan met behulp van het <strong>in</strong>levend waarnemen, dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

paragraaf na<strong>de</strong>r uitgewerkt wordt.<br />

Inlevend waarnemen<br />

Het meedoen, het meebewegen met wilsuit<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, en daarmee het<br />

accepteren van die an<strong>de</strong>r, is een mogelijkheid om zicht te krijgen op iemands<br />

wilsricht<strong>in</strong>g. Deze door mij uitgewerkte techniek noem ik ‘<strong>in</strong>levend waarnemen’.<br />

De vijf stappen van het <strong>in</strong>levend waarnemen staan <strong>in</strong> tabel 1. In �guur 1 zijn<br />

die stappen schematisch tot uitdrukk<strong>in</strong>g gebracht. In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> paragraaf<br />

‘Inlevend waarnemen als oefen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het leren aansluiten’ staat een voorbeeld.<br />

107


108<br />

Tabel 1. Inlevend waarnemen. De pr<strong>in</strong>cipes van <strong>de</strong> vijf stappen:<br />

Stap<br />

1 Doe één of enkele beweg<strong>in</strong>gen of het lopen van iemand na. Misschien<br />

zijn tien stappen genoeg. Maximaal één m<strong>in</strong>uut.<br />

(Wanneer je het <strong>in</strong>levend waarnemen <strong>in</strong> een groep doet, is er slechts<br />

één persoon die hardop <strong>de</strong>nkend alle stappen voltrekt. Iemand an<strong>de</strong>rs<br />

kan dan <strong>de</strong> besprek<strong>in</strong>g lei<strong>de</strong>n. Bij <strong>de</strong>ze eerste stap doen alle aanwezigen<br />

<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g van iemand na. Zij kunnen dan <strong>de</strong> ‘<strong>de</strong>monstratie’ volgen,<br />

maar hou<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>r hun mond. Je kunt een twee<strong>de</strong> keer hierop<br />

variëren door ie<strong>de</strong>reen voor zich <strong>de</strong> stappen te laten opschrijven en dan<br />

uit te wisselen, maar <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval geen discussie tussendoor.)<br />

2 Stel jezelf <strong>de</strong> vraag: ‘In welk beroep is <strong>de</strong>ze beweg<strong>in</strong>g kwaliteit?’<br />

3 Formuleer <strong>de</strong> wilsricht<strong>in</strong>g: ‘Wat doet iemand <strong>in</strong> zo’n beroep <strong>in</strong> <strong>de</strong> situatie<br />

die jij bij dat beroep voor je ziet? Wat is <strong>de</strong> activiteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g?’<br />

Gebruik één werkwoord <strong>in</strong> <strong>de</strong> actieve vorm en één werkwoord dat<br />

tot bijwoord omgevormd is door er een ‘d’ achter te plaatsen. Een<br />

wilsricht<strong>in</strong>g is altijd positief en naar buiten c.q. op <strong>de</strong> wereld gericht<br />

(niet op jezelf).<br />

4 Sluit aan <strong>in</strong> een gegeven omgev<strong>in</strong>g/context: stel je voor dat je<br />

boodschappen doet met iemand die <strong>de</strong>ze wilsricht<strong>in</strong>g heeft <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

supermarkt. Of, wanneer je <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g nog ver<strong>de</strong>r wilt concretiseren:<br />

stel, je koopt een pak ko�e <strong>in</strong> <strong>de</strong> supermarkt. (Zoek niet een omgev<strong>in</strong>g<br />

die past bij het gevon<strong>de</strong>n beroep.) Hoe zie je die an<strong>de</strong>r boodschappen<br />

doen? Wat moet ik <strong>in</strong>zetten om actief aan te sluiten en <strong>de</strong> kwaliteit van<br />

<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te versterken? Een tussenstap kan zijn: stel, ik heb zelf die<br />

wilsricht<strong>in</strong>g, hoe doe ik dan boodschappen?<br />

5 Stel jezelf <strong>de</strong> vraag: ‘In welke situatie met <strong>de</strong>ze persoon wil je morgen, of<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> eerstvolgen<strong>de</strong> ontmoet<strong>in</strong>g, een nieuwe stap zetten?’ Of, wanneer<br />

je vooreerst nog meer afstand tot het probleem wilt hou<strong>de</strong>n: ‘Hoe<br />

ontmoet ik <strong>de</strong>ze persoon <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> keer en hoe kan ik dan <strong>in</strong> die<br />

situatie aansluiten?’ Of, wanneer je als arts een medicament voor wilt<br />

schrijven of als fysiotherapeut een bepaal<strong>de</strong> olie wilt gebruiken: ‘Welk<br />

mid<strong>de</strong>l kan een voorbeeld zijn van <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n wilsricht<strong>in</strong>g?’


INLEVEND WAARNEMEN<br />

Figuur 1. Inlevend waarnemen.<br />

WILSRICHTING<br />

BENOEMEN<br />

BEROEPSBEELD AANSLUITEN IN<br />

GEGEVEN SITUATIE<br />

BEWEGING<br />

NADOEN<br />

©Albert <strong>de</strong> Vries / De Vries & Partners, <strong>2008</strong>. www.<strong>de</strong>vriesenpartners.org<br />

AANSLUITEN IN EERSTVOLGENDE<br />

SITUATIE WAARIN IK MET DIE<br />

ANDER EEN STAP VERDER WIL<br />

KOMEN<br />

Kenmerkend is dat je bij stap 1 en 5 je <strong>in</strong> <strong>de</strong> werkelijkheid bev<strong>in</strong>dt, maar dat je<br />

boven <strong>de</strong> gol�ijn je <strong>in</strong> een vrije, creatieve ruimte beweegt. Wat daar naar voren<br />

komt als beroepsbeeld hoeft voor het verstand niet te kloppen met <strong>de</strong> persoon<br />

van wie je een beweg<strong>in</strong>g hebt nagedaan. Wanneer je je <strong>in</strong>leeft, komt er een<br />

beroepsbeeld. Wanneer je <strong>de</strong> activiteit op basis van het beroepsbeeld benoemt,<br />

komen er werkwoor<strong>de</strong>n. Accepteer wat er komt, en ga daarmee ver<strong>de</strong>r aan het<br />

werk. Het begrijpen v<strong>in</strong>dt pas bij <strong>de</strong> laatste stap plaats. De toets<strong>in</strong>g van een<br />

gevon<strong>de</strong>n wilsricht<strong>in</strong>g en hoe daarbij aan te sluiten komt <strong>in</strong> het werk van alledag<br />

en verschijnt regelmatig <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (<strong>de</strong> ‘gelukte onverwachte<br />

han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g’).<br />

Inlevend waarnemen als oefen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het leren aansluiten<br />

Mijn <strong>in</strong>zet bij het ontwikkelen van methodieken van het ervar<strong>in</strong>gsleren, zoals<br />

re�ectie op <strong>de</strong> gelukte onverwachte han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>levend waarnemen en werken<br />

met visie, is aan te sluiten bij algemeen menselijke vaardighe<strong>de</strong>n. Eén na<strong>de</strong>re<br />

<strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g daarvan is dat <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> methodieken benodig<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n ook die<br />

vaardighe<strong>de</strong>n zijn, die nodig zijn <strong>in</strong> het vruchtbare contact met <strong>de</strong> patiënt (De Vries,<br />

2004). Hier gaat het dan bijvoorbeeld om het aan kunnen sluiten bij <strong>de</strong> patiënt.<br />

In het oplei<strong>de</strong>n van mensen <strong>in</strong> het hanteren van <strong>de</strong>ze techniek wordt <strong>de</strong> techniek<br />

al doen<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>r ontwikkeld. De vaardigheid van het aansluiten komt dan<br />

opnieuw naar voren (zie on<strong>de</strong>rstaand voorbeeld).<br />

109


110<br />

‘Doelend �xeren’<br />

In een team, <strong>in</strong> <strong>de</strong> verstan<strong>de</strong>lijkgehandicaptenzorg, wordt <strong>de</strong> methodiek van het<br />

<strong>in</strong>levend waarnemen beoefend om een stap ver<strong>de</strong>r te komen met een bewoner met<br />

problematisch, ‘onbegrepen’ gedrag. Ik coach <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>r ter plekke.<br />

Een van <strong>de</strong> teamle<strong>de</strong>n doet een karakteristieke beweg<strong>in</strong>g voor en als beroep komt bij<br />

hemzelf het beeld naar boven van <strong>de</strong> ‘bokser’. In het verwoor<strong>de</strong>n van wat zijn bokser<br />

doet, beschrijft dit teamlid het als: “�xeert op doel”. De begelei<strong>de</strong>r van het <strong>in</strong>levend<br />

waarnemen helpt om naar twee werkwoor<strong>de</strong>n te komen en vormt het zelfstandig<br />

naamwoord om. Zijn suggestie: ‘doeltre�end �xeren’. Het teamlid beg<strong>in</strong>t opnieuw uit<br />

te leggen hoe het volgens hem zit. Op dat moment help ik <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>r en doe <strong>de</strong><br />

suggestie: ‘doelend �xeren’. Het teamlid lacht en zegt: “Ja, dat klopt.”<br />

Re�ectie<br />

Aan <strong>de</strong> reactie van het teamlid is te zien wat wel of niet aansluit bij zijn ervar<strong>in</strong>g.<br />

Ook al kan hij zelf nog niet zijn ervar<strong>in</strong>g verwoor<strong>de</strong>n, hij weet wel precies met<br />

welke woor<strong>de</strong>n zijn ervar<strong>in</strong>g tot uitdrukk<strong>in</strong>g komt.<br />

Om aan te kunnen sluiten, blijf ik zo dicht mogelijk bij <strong>de</strong> gegeven woor<strong>de</strong>n<br />

(‘�xeert op doel’). Van het zelfstandig naamwoord (‘doel’) maak ik een werkwoord<br />

(‘doelen’), ook al begrijp ik zelf dat woord niet direct en staat het misschien ook<br />

niet <strong>in</strong> het woor<strong>de</strong>nboek. Met ‘doeltre�end’ wordt er van buitenaf een nieuw<br />

element b<strong>in</strong>nengebracht.<br />

Deze kunst van het verwoor<strong>de</strong>n van een wilsricht<strong>in</strong>g vraagt dus een precies<br />

luisteren. Tegelijkertijd heb je vanuit <strong>de</strong> eigen vaardigheid, <strong>in</strong> dit geval<br />

taalvaardigheid, het kennen van het karakter van wilsricht<strong>in</strong>gen en weten hoe je<br />

die benoemt, een vakkundige <strong>in</strong>breng. Deze <strong>in</strong>breng is methodisch en dienend<br />

aan het laten verschijnen van <strong>de</strong> unieke <strong>in</strong>houd.<br />

In het gesprek dat <strong>in</strong> het team volgt, wordt <strong>de</strong> wilsricht<strong>in</strong>g ‘doelend �xeren’ na<strong>de</strong>r<br />

verkend, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re door <strong>in</strong> gedachten boodschappen te gaan doen met iemand<br />

met zo’n wilsricht<strong>in</strong>g, niet met <strong>de</strong> bewoner. ‘Dat er chips wor<strong>de</strong>n gekocht voor die<br />

avond, ligt vast, maar wat erbij hoort, wordt ter plekke <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>kel bepaald. Met dat<br />

bepalen wordt telkens hel<strong>de</strong>r<strong>de</strong>r welke chips het beste zijn voor die avond, wat <strong>de</strong><br />

bedoel<strong>in</strong>g van het chips eten en van <strong>de</strong> avond is.’ Er is dus zowel een e<strong>in</strong>dpunt waarop<br />

ge�xeerd wordt (chips), als dat dat e<strong>in</strong>dpunt nog na<strong>de</strong>r <strong>in</strong>gevuld wordt <strong>in</strong> het zoekend<br />

gaan van verschillen<strong>de</strong> wegen naar dat e<strong>in</strong>dpunt toe. Op <strong>de</strong>ze wijze krijgt het begrip<br />

‘doelend �xeren’ meer <strong>in</strong>houd.<br />

Direct vragen aan <strong>de</strong> betre�en<strong>de</strong> bewoner of opdrachten geven leidt meestal tot<br />

verzet. Dat is te vastgelegd. ‘Ja, je mag sigaren gaan kopen’ leidt tot besluiteloosheid<br />

en storend gedrag <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>kel. De gelukte onverwachte han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, ‘Ja, je mag vijf<br />

unieke sigaren uitzoeken’ en dat op een brie�e meegeven, leidt tot een stralen<strong>de</strong> en<br />

tevre<strong>de</strong>n bewoner. Het e<strong>in</strong>dpunt is concreet en <strong>in</strong>gevuld, letterlijk is het vastgelegd.<br />

Tegelijkertijd is er ruimte om het e<strong>in</strong>dpunt <strong>in</strong> te vullen.


Wanneer iemand zijn wilsricht<strong>in</strong>g niet z<strong>in</strong>vol vorm kan geven, dan uit die zich<br />

karikaturaal, storend: <strong>in</strong> <strong>de</strong> situatie van het thuiskomen van het werk knijpt <strong>de</strong>ze<br />

bewoner me<strong>de</strong>bewoners. Als me<strong>de</strong>werkers <strong>in</strong> die situatie bijvoorbeeld zeggen:<br />

“Wanneer we elkaar helpen, zijn we sneller aan tafel. Piet heeft hulp nodig bij het<br />

losmaken van zijn schoenveters, Karel kan niet bij <strong>de</strong> kapstok. Ik help Marietje met<br />

haar jas losknopen. Ik kan niet alles tegelijk”, geeft dat ruimte aan <strong>de</strong> hier besproken<br />

bewoner om actief en z<strong>in</strong>vol <strong>in</strong> te stappen en mee te helpen. De verwacht<strong>in</strong>g is dat met<br />

het aanreiken van ervar<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> bewoner van het z<strong>in</strong>vol, positief<br />

realiseren van zijn wilsricht<strong>in</strong>g <strong>de</strong> negatieve uit<strong>in</strong>gen zullen afnemen. Dat kan wor<strong>de</strong>n<br />

getoetst tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> evaluaties <strong>in</strong> het team.<br />

Wat al direct werkt en beleefbaar is, is dat me<strong>de</strong>werkers meer begrip krijgen voor<br />

het gedrag van <strong>de</strong>ze bewoner, meer verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g kunnen aangaan en on<strong>de</strong>rzoekend<br />

geïnteresseerd aan het werk gaan.<br />

Aansluiten op het vlak van on<strong>de</strong>rzoeken: het ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek<br />

Wanneer iemand met behulp van <strong>in</strong>levend waarnemen het aansluiten expliciet<br />

verzorgt, wordt het aansluiten al een on<strong>de</strong>rzoeken<strong>de</strong> activiteit. Wanneer <strong>in</strong><br />

het werk wordt gere�ecteerd op <strong>de</strong> op dat <strong>in</strong>levend waarnemen volgen<strong>de</strong><br />

gelukte onverwachte han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen (= <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen), wordt <strong>de</strong> eerste<br />

verwacht<strong>in</strong>g getoetst en kan het aansluiten na<strong>de</strong>r gepreciseerd en genuanceerd<br />

wor<strong>de</strong>n. Al doen<strong>de</strong> wordt van <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g geleerd en ontstaan er nieuwe<br />

<strong>in</strong>zichten. Deze vorm van ervar<strong>in</strong>gswetenschap draagt bij aan het ontwikkelen van<br />

<strong>de</strong> professionele ambachtelijkheid. Het is een vorm van ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek.<br />

Ook op dit vlak van on<strong>de</strong>rzoeken staat een aansluiten centraal, een aansluiten van<br />

<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker bij <strong>de</strong> i<strong>de</strong>alen waarmee hij verbon<strong>de</strong>n is.<br />

Volgens Gravemeijer (1998) is ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek niet primair bewijzend of<br />

beschouwend, maar transformerend, dat wil zeggen dat <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> zich niet<br />

richt op ‘wat is’, maar op ‘wat zou moeten zijn’. Bij het ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek<br />

is een uitgangspunt dat men als on<strong>de</strong>rzoeker geen onbeschreven blad is, maar<br />

dat men richt<strong>in</strong>ggeven<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen, impulsen en i<strong>de</strong>alen <strong>in</strong> zich draagt die tot<br />

ontplooi<strong>in</strong>g willen komen. Vanuit dit verbon<strong>de</strong>n zijn met impulsen en i<strong>de</strong>alen<br />

v<strong>in</strong><strong>de</strong>n er ontmoet<strong>in</strong>gen plaats en krijgen ontmoet<strong>in</strong>gen betekenis.<br />

Dit werken vanuit <strong>de</strong> ontmoet<strong>in</strong>g, en daarvan leren en daar on<strong>de</strong>rzoek op baseren,<br />

vraagt eenzelf<strong>de</strong> bewustzijn als dat bij <strong>de</strong> re�ectie op <strong>de</strong> <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, een<br />

bewustzijn waarbij iemand zowel betrokken <strong>de</strong>elnemer is als zichzelf, <strong>de</strong> eigen<br />

han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen, kan beschouwen. Dit ergens <strong>in</strong> zijn én bewustzijn hebben noem ik<br />

<strong>de</strong>elnemersbewustzijn. Doorgaans heeft iemand ergens bewustzijn van en staat<br />

erbuiten, heeft een toeschouwerbewustzijn, of iemand is ergens <strong>in</strong>, is <strong>de</strong>elnemer,<br />

en heeft geen bewustzijn, heeft zich geï<strong>de</strong>nti�ceerd. De vorm van bewustzijn bij<br />

een <strong>de</strong>elnemersbewustzijn is niet een voorstellend bewustzijn, eer<strong>de</strong>r een gewaar<br />

zijn. Een gewaar zijn met je hele lijf van <strong>de</strong> scheppen<strong>de</strong> en vormen<strong>de</strong> kracht van<br />

hetgeen wil wor<strong>de</strong>n.<br />

111


112<br />

Drie manieren van on<strong>de</strong>rzoeken<br />

Deelnemer-<br />

bewustzijn<br />

Toeschouwer-<br />

bewustzijn<br />

Bewijzend on<strong>de</strong>rzoek<br />

Figuur 2. Drie manieren van on<strong>de</strong>rzoeken.<br />

Ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek<br />

Beschouwend on<strong>de</strong>rzoek<br />

B<strong>in</strong>nen het ka<strong>de</strong>r van het doen van ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> het medische<br />

werkgebied kan dit betekenen dat het on<strong>de</strong>rzoek zich bezighoudt met <strong>de</strong> vraag<br />

hoe therapie zo <strong>in</strong>gericht kan wor<strong>de</strong>n, dat zij voldoet aan het van tevoren gegeven<br />

i<strong>de</strong>aal van on<strong>de</strong>rsteunen bij zelfgenezen<strong>de</strong> vermogens. Met <strong>de</strong>ze wijze van<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek wordt een theorie vanuit en over een praktijk ontwikkeld,<br />

een zogenaam<strong>de</strong> praktijktheorie.<br />

Het ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek is gebaseerd op: <strong>in</strong>tuïties, <strong>in</strong>levend<br />

waarnemen en verbeel<strong>de</strong>n van mogelijkhe<strong>de</strong>n. Naarmate het lukt om<br />

het ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek vanuit <strong>de</strong>elnemerbewustzijn vorm te geven,<br />

kunnen bewijzend en beschouwend on<strong>de</strong>rzoek meer dienstbaar aan het<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet en hebben het experiment en <strong>de</strong><br />

theorievorm<strong>in</strong>g ook hun plek <strong>in</strong> het ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek.<br />

Formuleren van een verwacht<strong>in</strong>g (gewijzigd uit: Machiel e.a., 2007, p. 38, 51)<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> voorbereid<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> lessenserie natuurkun<strong>de</strong> her<strong>in</strong>nert <strong>de</strong> leerkracht<br />

zich het commentaar van <strong>de</strong> begaaf<strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>gen op <strong>de</strong> vorige lesperio<strong>de</strong>. Zij had<strong>de</strong>n<br />

gezegd dat ze niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> gelegenheid waren geweest diep genoeg op <strong>de</strong> zaken <strong>in</strong> te<br />

gaan. De perio<strong>de</strong> loopt al enkele dagen. De leerkracht wil met name dat er beter<br />

gekeken wordt naar <strong>de</strong> proeven. Ze be<strong>de</strong>nkt hiervoor dat ze <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g wil lokken<br />

door <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren op te roepen een voorspell<strong>in</strong>g te doen over wat ze verwachten te<br />

zullen gaan zien. De gedachte daarbij is dat begaaf<strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren vaak al meer ‘weten’<br />

dan je vermoedt. Een aantal wetten is uit eer<strong>de</strong>re proeven al bekend.<br />

De leerkracht zet <strong>de</strong> proefopstell<strong>in</strong>g op het bureau klaar, zeggend: “Kijkend naar<br />

<strong>de</strong> proefopstell<strong>in</strong>g kun je opschrijven wat je verwacht dat er gaat gebeuren, en je<br />

beschrijft zo nauwkeurig mogelijk op grond van welke natuurkundige wet je dat<br />

verwacht.”


Nadat <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>gen dit beschreven hebben, voert <strong>de</strong> leerkracht <strong>de</strong> proef uit.<br />

Er wordt fenomenaal goed gekeken naar <strong>de</strong> proef zon<strong>de</strong>r dat er gedrang ontstaat<br />

rond het bureau. Enkele leerl<strong>in</strong>gen achter<strong>in</strong> gaan geruisloos staan. Niemand spreekt.<br />

Ie<strong>de</strong>reen is gericht op het experiment.<br />

Na a�oop laat <strong>de</strong> leerkracht <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>gen terugkijken naar hun voorspell<strong>in</strong>g. Meer<strong>de</strong>re<br />

leerl<strong>in</strong>gen hebben voorgelezen wat ze opgeschreven had<strong>de</strong>n. De leerkracht geeft aan<br />

waar <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g klopt.<br />

Er wordt gerefereerd aan een wet die te ont<strong>de</strong>kken valt. Er wordt een verwacht<strong>in</strong>g<br />

gewekt. Er wordt een appel gedaan aan het eigen voorstell<strong>in</strong>gsvermogen: ‘Je zou<br />

het al kunnen weten.’ In eerste <strong>in</strong>stantie probeert <strong>de</strong> leerkracht met <strong>de</strong>ze lesvorm<br />

aan te sluiten bij <strong>de</strong> begaaf<strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. De leerkracht wijkt af van het doorgaans<br />

gehanteer<strong>de</strong> stramien <strong>in</strong> het Vrije School-on<strong>de</strong>rwijs: eerst blanco kijken, dan<br />

beschrijven wat je ziet, en <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag komen tot begripsvorm<strong>in</strong>g.<br />

De leerkracht ont<strong>de</strong>kt dat ze met <strong>de</strong>ze lesvorm tevens <strong>de</strong> toets ontwikkeld heeft. Ze zal<br />

<strong>de</strong> toets zo vormgeven dat er overal <strong>in</strong> school proefopstell<strong>in</strong>gen staan en <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

<strong>in</strong> tweetallen moeten voorspellen wat er zal gebeuren.<br />

De toets verloopt uiterst gediscipl<strong>in</strong>eerd. De begaaf<strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren hebben echt het gevoel<br />

dat ze getoetst zijn. Ook <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren zijn enthousiast.<br />

Dit voorbeeld is kenmerkend voor <strong>de</strong>ze vorm van ‘ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek’. Al<br />

werkend doet men <strong>in</strong> wisselwerk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren ont<strong>de</strong>kk<strong>in</strong>gen. Men lost niet<br />

alleen een speci�eke vraag op hoe aan te sluiten bij bepaal<strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Nee, men<br />

v<strong>in</strong>dt tevens het antwoord op een op <strong>de</strong> achtergrond sluimerend vraagstuk van<br />

het toetsen. Bovendien, ook al was <strong>de</strong> leerkracht uitgedaagd door <strong>de</strong> begaaf<strong>de</strong><br />

leerl<strong>in</strong>gen, het bleek niet alleen bij <strong>de</strong>ze k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren aan te sluiten, ook <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren waren er actiever bij.<br />

Het gaat <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek dus niet om het produceren van een leerprogramma,<br />

maar om doordachte voorbeel<strong>de</strong>n te ontwikkelen van succesvolle <strong>in</strong>grepen.<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n die, me<strong>de</strong> op basis van <strong>de</strong> aan die voorbeel<strong>de</strong>n verhel<strong>de</strong>r<strong>de</strong> theorie,<br />

an<strong>de</strong>ren kunnen <strong>in</strong>spireren tot <strong>in</strong> hun situatie passen<strong>de</strong> han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen.<br />

Discussie en conclusie<br />

Ik beschrijf hier het aansluiten als een ‘natuurlijke’ vaardigheid, die verschijnt<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> ontmoet<strong>in</strong>g behan<strong>de</strong>laar-patiënt, wanneer die niet belemmerd wordt<br />

door voorstell<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, over hoe het hoort te zijn en te gaan. De<br />

hier beschreven methodiek van het <strong>in</strong>levend waarnemen is een manier om<br />

stimuleren<strong>de</strong> voorstell<strong>in</strong>gen te vormen.<br />

Dat <strong>de</strong> belemmer<strong>in</strong>gen ook toe kunnen nemen, wordt beschreven door Dehue<br />

(<strong>2008</strong>). Zij beschrijft hoe <strong>in</strong> <strong>de</strong> psychiatrie <strong>de</strong> afgelopen eeuw ziektes tot ‘entiteiten’,<br />

113


114<br />

tot op zich staan<strong>de</strong> zaken zijn gewor<strong>de</strong>n: “Volgens Freud waren psychische<br />

problemen van mensen unieke, <strong>in</strong>dividuele reacties op bepaal<strong>de</strong> gebeurtenissen<br />

en ervar<strong>in</strong>gen. (…) De symptomen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> 20 ste eeuw echter<br />

niet langer gezien als het gevolg van bepaal<strong>de</strong> gevoelens en gedrag<strong>in</strong>gen maar<br />

als oorzaak daarvan (Van H<strong>in</strong>tum, <strong>2008</strong>, p. 7).” Dehue beschrijft het complex van<br />

omstandighe<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g teweeggebracht heeft: <strong>de</strong> farmaceutische<br />

<strong>in</strong>dustrie die kan verkopen zodra er dui<strong>de</strong>lijke labels zijn, verzekeraars die voor<br />

een ziekte en daarbij behoren<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g willen vergoe<strong>de</strong>n, wetenschap die<br />

naar biologische oorzaken (on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re genen) zoekt van ziektes, patiënten die<br />

gerustgesteld zijn als hun aandoen<strong>in</strong>g een naam heeft. De aandacht verschuift<br />

met <strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>dividu naar <strong>de</strong> ziekte. Zodra er ziektes wor<strong>de</strong>n<br />

behan<strong>de</strong>ld en geen mensen zal het aansluiten naar <strong>de</strong> achtergrond verdwijnen.<br />

Tegelijkertijd laat <strong>de</strong>ze beschrijv<strong>in</strong>g ook zien hoe <strong>de</strong> maatschappelijke omstandighe<strong>de</strong>n<br />

zijn veran<strong>de</strong>rd en dat er nu naar een verantwoord<strong>in</strong>g van het han<strong>de</strong>len gevraagd<br />

wordt, waarbij het niet voldoen<strong>de</strong> is om te zeggen: “Ik sluit op mijn manier<br />

aan bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele patiënt.” Er wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze omstandighe<strong>de</strong>n een appel gedaan<br />

aan het expliciteren en verantwoor<strong>de</strong>n van het aansluiten. Dat betekent dat <strong>de</strong><br />

natuurlijke vaardigheid van het aansluiten gecultiveerd moet wor<strong>de</strong>n.<br />

De hier uitgewerkte mogelijkheid ligt <strong>in</strong> het aansluiten bij <strong>de</strong> ‘wilsricht<strong>in</strong>g’,<br />

waarmee het aansluiten geprofessionaliseerd kan wor<strong>de</strong>n. Dat wil zeggen: <strong>de</strong><br />

wilsricht<strong>in</strong>g wordt <strong>in</strong>dividueel benoemd, toetsbare verwacht<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>in</strong>dividueel geformuleerd; kortom, er wordt methodisch gewerkt en tegelijkertijd<br />

vraagt <strong>de</strong>ze werkwijze elke keer weer het ook even niet te weten, en dat juist<br />

als een uitdag<strong>in</strong>g aan te nemen om samen met <strong>de</strong> patiënt op zoek te gaan,<br />

gelijkwaardig en met vakkundigheid.<br />

Wanneer iemand een ziekte of gebrek heeft, kan wor<strong>de</strong>n aangesloten bij wat<br />

iemand nog wel kan. In dit artikel wordt <strong>de</strong> ziekte of het gebrek gezien als een<br />

karikaturale pog<strong>in</strong>g om <strong>de</strong> wilsricht<strong>in</strong>g te uiten. In die z<strong>in</strong> wordt er aangesloten<br />

bij <strong>de</strong> potentie <strong>in</strong> het probleem. Dat betekent dat <strong>in</strong> het aansluiten <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r<br />

geholpen wordt om <strong>de</strong> ziekte of het gebrek om te vormen tot kwaliteit.<br />

On<strong>de</strong>rzoek gebaseerd op casuïstiek kan een on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> rol spelen bij het<br />

cultiveren van het aansluiten. Het is mijns <strong>in</strong>ziens echter niet voldoen<strong>de</strong> om je<br />

<strong>in</strong> dat on<strong>de</strong>rzoek te baseren op casuïstiek. Wanneer <strong>de</strong>nk- en werkwijze en ook<br />

taalgebruik dat van een toeschouwerbewustzijn, van buitenaf, compenserend<br />

blijft, zal dat on<strong>de</strong>rzoek niet optimaal bijdragen aan het gezondheid bevor<strong>de</strong>ren<br />

vanuit een eigen activiteit (zelfgenezend vermogen).<br />

Wanneer over een patiënt met hooikoorts gezegd wordt: “De wereld dr<strong>in</strong>gt te ver bij<br />

hem b<strong>in</strong>nen (Anoniem, 2005)”, roept dat onmid<strong>de</strong>llijk een compenseren<strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g<br />

op: ‘Hoe zorg ik dat die wereld m<strong>in</strong><strong>de</strong>r ver bij hem b<strong>in</strong>nendr<strong>in</strong>gt?’ Wanneer hooikoorts<br />

beschreven wordt als: “De wereld komt hard bij <strong>de</strong> patiënt b<strong>in</strong>nen en gaat er net zo<br />

hard weer uit (persoonlijke me<strong>de</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g)”, roept dat iets op van: ‘Interessante beweg<strong>in</strong>g,<br />

kan ik, bij die beweg<strong>in</strong>g aansluitend, <strong>de</strong> kwaliteit van die beweg<strong>in</strong>g zo versterken, dat<br />

<strong>de</strong> patiënt meer <strong>in</strong> zijn kwaliteit komt?’


Uitgaan van ervar<strong>in</strong>gskennis en het <strong>in</strong>tuïtieve han<strong>de</strong>len betekent niet dat men<br />

afziet van expliciete of schoolse kennis of han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsprotocollen. Expliciete<br />

kennis kan dienstbaar wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet, zoals met dit artikel, waar<strong>in</strong> het als<br />

ka<strong>de</strong>r ter oriëntatie wordt neergezet. Expliciete kennis blijft dan meer met het<br />

leven verbon<strong>de</strong>n en is dan leven<strong>de</strong> kennis die vrij voor het han<strong>de</strong>len <strong>in</strong>gezet<br />

kan wor<strong>de</strong>n, en niet het han<strong>de</strong>len bepaalt. Ook het <strong>in</strong>levend waarnemen is als<br />

techniek een protocol. Het is echter een protocol dat niet <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd bepaalt.<br />

Het protocol is dienstbaar aan het elke keer weer verrassen<strong>de</strong> <strong>in</strong>houd laten<br />

verschijnen.<br />

Literatuur<br />

Anoniem (2005). Op <strong>de</strong> website www.antroposana.nl, bij <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g van<br />

allergie.<br />

Dehue, T. (<strong>2008</strong>). De <strong>de</strong>pressie-epi<strong>de</strong>mie. Over <strong>de</strong> plicht het lot <strong>in</strong> eigen hand te<br />

nemen. Amsterdam: Augustus.<br />

Gravemeijer, K.P.E. (1998). Developmental research as a research method. In:<br />

A. Sierp<strong>in</strong>ska en J. Kilpatrick (red.). Mathematics education as a research doma<strong>in</strong>.<br />

A search for i<strong>de</strong>ntity (p. 277-295). Kluwer Aca<strong>de</strong>mic Publishers.<br />

Groot, A.D. <strong>de</strong> (1992). Intuition as a dispositional concept, Heymans Bullet<strong>in</strong>.<br />

Gron<strong>in</strong>gen: Rijksuniversiteit Gron<strong>in</strong>gen.<br />

H<strong>in</strong>tum, M. van (<strong>2008</strong>). Depressie is miljar<strong>de</strong>nbus<strong>in</strong>ess (<strong>in</strong>terview: Dehue legt bloot<br />

welke machten psychische stoornis promoten). De Volkskrant 24 mei <strong>2008</strong>.<br />

Machiel, A., Vreeman, L., Vries, A. <strong>de</strong> (2007). Sme<strong>de</strong>n van het goud on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

berenhuid. Arnhem: De Vries & Partners.<br />

Schön, D.A. (1983). The re�ective practitioner. How professionals th<strong>in</strong>k <strong>in</strong> action. New<br />

York: Basic Books.<br />

Ste<strong>in</strong>er, R. (1894). Die Philosophie <strong>de</strong>r Freiheit. Grundzüge e<strong>in</strong>er mo<strong>de</strong>rnen<br />

Weltanschauung. Seelische Beobachtungsresultate nach naturwissenschaftlicher<br />

Metho<strong>de</strong>. Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er Verlag (GA 4). (Of: (1998). De �loso�e van <strong>de</strong><br />

vrijheid. Zeist: Vrij Geestesleven.)<br />

Vries, A. <strong>de</strong> (2004). Ervar<strong>in</strong>gsleren cultiveren. On<strong>de</strong>r zoek <strong>in</strong> eigen werk. Delft:<br />

Aca<strong>de</strong>mische Uitgeverij Eburon.<br />

Vries, A. <strong>de</strong> (2005). Ja-cultuur en het verzorgen van ervar<strong>in</strong>gsleren cultiveren.<br />

Develop, jrg. 1, nr. 2, p. 57-65.<br />

115


116<br />

3.4 Ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ATP-2000, een persoonlijkheidstest om astrale<br />

kwaliteiten <strong>in</strong> het karakter van <strong>de</strong> mens te kunnen meten; implicaties voor<br />

gebruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> psychotherapie<br />

Henk <strong>de</strong> Brey<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Antroposo�sche Psychotherapie (NVAP)<br />

is s<strong>in</strong>ds <strong>de</strong> jaren negentig een werkgroep bezig geweest met <strong>de</strong> studie van <strong>de</strong><br />

dubbele planetenprocessen (De Brey en Caljé-Luitjes, 2007). Deze processen<br />

zijn el<strong>de</strong>rs uitvoerig beschreven (Lievegoed, 1983; Bott, 1985). De bedoel<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong>ze studie is meer <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze processen op<br />

<strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mens; dit me<strong>de</strong> <strong>in</strong> verband met mogelijke<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terventies van therapeuten. Daarbij is <strong>de</strong> i<strong>de</strong>e ontstaan om een<br />

persoonlijkheidstest te ontwerpen, waarmee <strong>de</strong> <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>g van zeven planeten op<br />

<strong>de</strong> mens kan wor<strong>de</strong>n vastgesteld. Het gaat om <strong>de</strong> planeten Saturnus, Jupiter, Mars,<br />

Zon, Venus, Mercurius en Maan, 19 die s<strong>in</strong>ds <strong>de</strong> oud-Perzische cultuur van betekenis<br />

wor<strong>de</strong>n geacht voor <strong>de</strong> persoonlijkheidsopbouw. Later tre�en we <strong>de</strong>ze visie aan<br />

bij <strong>de</strong> gnostici, bij wie het g<strong>in</strong>g om een zoektocht naar het Zelf.<br />

In dit hoofdstuk zal na<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gegaan op <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ATP-2000,<br />

een test waarmee <strong>de</strong> <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze planeten kan wor<strong>de</strong>n vastgesteld.<br />

Daarbij is een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen <strong>in</strong>carneren<strong>de</strong> en excarneren<strong>de</strong><br />

aspecten van <strong>de</strong> planetenprocessen, zoals door Bernard Lievegoed beschreven <strong>in</strong><br />

zijn boek “Mens op <strong>de</strong> drempel” (1983). Het betreft hier een bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g die haar<br />

betekenis ontleent aan <strong>de</strong> antroposo�sche literatuur en is bedoeld voor praktische<br />

toepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het antroposo�sche zorgcircuit, met name <strong>in</strong> <strong>de</strong> psychotherapie.<br />

Met <strong>de</strong> <strong>in</strong>troductie van <strong>de</strong> APT-2000 is gestreefd naar ontwikkel<strong>in</strong>g van een<br />

geëigend antroposo�sch on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument naast an<strong>de</strong>re tests.<br />

Vraagstell<strong>in</strong>g<br />

De algemene vraagstell<strong>in</strong>g luidt:<br />

Hoe kan <strong>de</strong> kennis over <strong>de</strong> dubbele planetenprocessen wor<strong>de</strong>n getoetst op haar<br />

bruikbaarheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> psychotherapeutische praktijk?<br />

Op welke wijze kan <strong>de</strong>ze basiskennis wor<strong>de</strong>n geoperationaliseerd, zodat het<br />

mogelijk wordt <strong>de</strong>ze te veri�ëren? Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, is het mogelijk om<br />

een on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument te ontwikkelen waarmee <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze<br />

processen op <strong>de</strong> mens kan wor<strong>de</strong>n vastgesteld? Daarbij is ons uitgangspunt dat<br />

<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong>ze processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens kunnen wor<strong>de</strong>n afgelezen aan<br />

karakterologische kwaliteiten of eigenschappen die <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe meetbaar zijn.<br />

Meer gespeci�ceerd luidt <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvraag: is het mogelijk om een<br />

persoonlijkheidstest te ontwikkelen waarmee <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

planeten op <strong>de</strong> karaktervorm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mens kan wor<strong>de</strong>n gemeten?<br />

Onafhankelijke variabelen zijn hierbij <strong>de</strong> planeten<strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n, terwijl als<br />

afhankelijke variabele <strong>de</strong> karakteropbouw geldt. In dit complexe proces werken<br />

19 Maan wordt <strong>in</strong> dit ka<strong>de</strong>r opgevat als een planeet; formeel behoort zij echter bij <strong>de</strong> Aar<strong>de</strong>.


dus meer<strong>de</strong>re factoren samen, die uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk resulteren <strong>in</strong> een bepaal<strong>de</strong><br />

karakterstructuur. B<strong>in</strong>nen onze on<strong>de</strong>rzoeksvraag zal eerst een aantal begrippen<br />

na<strong>de</strong>r moeten wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>�nieerd:<br />

Persoonlijkheidstest: een psychologische test die is opgesteld met <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g <strong>de</strong><br />

persoonlijkheid, namelijk het unieke, het eigene, het karakteristieke, van een mens<br />

te achterhalen.<br />

Planetenkwaliteiten: kenmerken die volgens <strong>de</strong> literatuur wor<strong>de</strong>n toegeschreven<br />

aan <strong>in</strong>dividuele planeten, waaraan per planeet bovendien een <strong>in</strong>carnerend en een<br />

excarnerend aspect wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n (Lievegoed, 1983).<br />

Karakter: een consistente en langdurige eigenschap of kwaliteit waardoor een<br />

persoon geï<strong>de</strong>nti�ceerd c.q. herkend kan wor<strong>de</strong>n; het is een equivalent van het<br />

mo<strong>de</strong>rnere begrip ‘persoonlijkheid’: het totaal van gedrag<strong>in</strong>gen (reacties) en<br />

eigenschappen, die m<strong>in</strong> of meer bij elkaar passen en kenmerkend zijn voor een<br />

bepaald <strong>in</strong>dividu, en waar<strong>in</strong> <strong>de</strong>ze uniek is en daar<strong>in</strong> verschilt van an<strong>de</strong>ren.<br />

NB. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> antroposo�e wordt bij karakter gedacht aan <strong>de</strong> geaardheid van<br />

het astraallichaam zoals dat wordt gecon�gureerd bij <strong>de</strong> conceptie en tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

foetale fase. De ‘zichtbaarheid’ van dat karakter treedt <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> jeugd<br />

steeds dui<strong>de</strong>lijker op <strong>de</strong> voorgrond en v<strong>in</strong>dt zijn beslag <strong>in</strong> <strong>de</strong> puberteit. Pas met <strong>de</strong><br />

volwassenword<strong>in</strong>g is dit proces voltooid. Op het karakterologische aspect van <strong>de</strong><br />

mens is <strong>de</strong>ze studie gericht.<br />

Metho<strong>de</strong><br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

De ontwikkel<strong>in</strong>g van een psychologische test is een langdurig werk en vraagt<br />

veel geduld. Zo’n proces vraagt om <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van meer<strong>de</strong>re mensen over langere<br />

tijd. Zo ook hier, waarbij we met een groep collega’s aan het werk g<strong>in</strong>gen zon<strong>de</strong>r<br />

dat we ons van tevoren had<strong>de</strong>n gerealiseerd wat daar allemaal bij komt kijken.<br />

De oorspronkelijke werkgroep, die eer<strong>de</strong>r vanuit <strong>de</strong> eigen biogra�e met dit<br />

on<strong>de</strong>rwerp <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk bezig is geweest, besloot tot een ver<strong>de</strong>re verdiep<strong>in</strong>g van<br />

<strong>de</strong> thematiek van <strong>de</strong> dubbele planetenprocessen. Het doel daarbij was om items<br />

te genereren voor <strong>de</strong> planetentest. Deze items vormen <strong>de</strong> kern van <strong>de</strong> test, maar<br />

<strong>de</strong> eerste vraag daarbij was hoe <strong>de</strong> test structureel dient te wor<strong>de</strong>n opgebouwd.<br />

Aangezien geen van ons daarmee enige ervar<strong>in</strong>g had, moesten we <strong>de</strong> literatuur<br />

over testontwikkel<strong>in</strong>g raadplegen. Aanknop<strong>in</strong>gspunt was daarbij on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re<br />

<strong>de</strong> beken<strong>de</strong> Amerikaanse persoonlijkheidstest MMPI, die al een lange historie<br />

heeft en waarmee ook <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland veel wordt gewerkt. Bestu<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze<br />

test lever<strong>de</strong> i<strong>de</strong>eën voor onze eigen aanpak op. Zo zijn er <strong>in</strong> <strong>de</strong> MMPI tien factoren<br />

of dimensies opgenomen waarmee een con�guratie van <strong>de</strong> persoonlijkheid kan<br />

wor<strong>de</strong>n weergegeven. Voor een <strong>de</strong>rgelijke bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g hebben wij ook gekozen.<br />

Fasen <strong>in</strong> <strong>de</strong> opbouw van <strong>de</strong> APT-2000<br />

Allereerst hebben we hier te maken met zeven planeten, die we als onafhankelijke<br />

factoren hebben opgevat. Ie<strong>de</strong>re planeet staat immers op zichzelf, waarbij<br />

117


118<br />

per planeet weer twee subfactoren kunnen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n, namelijk<br />

een <strong>in</strong>carnerend (I) en een excarnerend aspect (II). Zodoen<strong>de</strong> komen we uit op<br />

veertien subfactoren, die on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g kwalitatief verschillen. Deze subfactoren<br />

vormen samen <strong>de</strong> basisstructuur van <strong>de</strong> test waarb<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> items moeten wor<strong>de</strong>n<br />

geformuleerd.<br />

Testconstructie APT-2000: naam, structuur en itemselectie<br />

Omdat <strong>de</strong> eerste versie van <strong>de</strong> test <strong>in</strong> het jaar 2000 gereed is gekomen, hebben we <strong>de</strong><br />

naamgev<strong>in</strong>g daaraan gekoppeld: Antroposo�sche Planeten Test 2000, kortweg APT-<br />

2000. Het proces van itemontwikkel<strong>in</strong>g en selectie vond plaats b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> werkgroep,<br />

die daaraan meer<strong>de</strong>re jaren heeft gewerkt volgens het on<strong>de</strong>rstaand schema.<br />

Algemeen basisconcept<br />

per planeet<br />

Verbijzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

bei<strong>de</strong> subconcepten<br />

I en II<br />

Itemformuler<strong>in</strong>g,<br />

namelijk 10 items per<br />

subconcept<br />

Daarbij zijn <strong>de</strong> concepten van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke planetenkwaliteiten na<strong>de</strong>r<br />

omschreven. Mars I werd bijvoorbeeld als volgt gekenschetst: “Doelgerichte<br />

activiteit, da<strong>de</strong>ndrang, fysieke kracht, niet-na<strong>de</strong>nken maar doen, we<strong>in</strong>ig reken<strong>in</strong>g<br />

hou<strong>de</strong>n met an<strong>de</strong>ren, egocentrisch”.<br />

Allereerst werd via bra<strong>in</strong>storm<strong>in</strong>g een aantal items per planetenaspect ontwikkeld.<br />

Dit lever<strong>de</strong> een groot aantal items op, waarvan er uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk tien per subfactor<br />

zijn uitgekozen. Dat selectieproces gebeur<strong>de</strong> op basis van <strong>de</strong> expertise van <strong>de</strong><br />

werkgroeple<strong>de</strong>n, praktiseren<strong>de</strong> therapeuten die, zoals reeds aangegeven, eerst<br />

<strong>de</strong> planetenwerk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> hun eigen biogra�e hebben bestu<strong>de</strong>erd. Zij bepaal<strong>de</strong>n<br />

gezamenlijk welk item <strong>in</strong> <strong>de</strong> test zou wor<strong>de</strong>n opgenomen. Dit gebeur<strong>de</strong> op<br />

<strong>in</strong>tuïtieve basis (face validity of gezichtsvaliditeit), namelijk welke van <strong>de</strong> items<br />

naar <strong>de</strong> men<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n het best <strong>de</strong> betre�en<strong>de</strong> kwaliteit weerspiegelen.<br />

Zodoen<strong>de</strong> ontstond een eerste experimentele versie van <strong>de</strong> test met 14 × 10 =<br />

140 items. Na afname van <strong>de</strong> test kunnen <strong>de</strong> somscores van <strong>de</strong> tien items per<br />

subfactor wor<strong>de</strong>n bepaald en weergegeven <strong>in</strong> een pro�el. Dit pro�el met veertien<br />

(<strong>in</strong>gekleur<strong>de</strong>) kolommen representeert dan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> planetenkwaliteiten<br />

en geeft daarmee een visueel beeld van het resultaat van <strong>de</strong> test. Daaruit kunnen<br />

<strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten hun score per planetenaspect a�ezen en <strong>de</strong>ze aspecten<br />

on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g vergelijken. Zodoen<strong>de</strong> zien zij <strong>de</strong> verschillen <strong>in</strong> grootte tussen hun<br />

eigen kwaliteiten. Sommige karaktereigenschappen zullen immers sterker zijn<br />

aangezet dan an<strong>de</strong>re.<br />

Deze eerste versie van <strong>de</strong> APT-2000 werd daarna getoetst bij een groot aantal<br />

collega’s, die ie<strong>de</strong>r <strong>de</strong> test <strong>in</strong>vul<strong>de</strong>n en plenair van commentaar voorzagen.<br />

Dat resulteer<strong>de</strong> <strong>in</strong> een aantal wijzig<strong>in</strong>gen zowel op itemniveau als ten aanzien<br />

van <strong>de</strong> antwoordcategorieën. De antwoordcategorieën per item bestaan uit<br />

vijf mogelijkhe<strong>de</strong>n: nooit, soms, regelmatig, vaak en altijd. Op basis daarvan is<br />

vervolgens <strong>de</strong> experimentele versie van <strong>de</strong> APT geconstrueerd.


On<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> psychometrische kwaliteiten van <strong>de</strong> APT-2000<br />

Na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek naar validiteit en betrouwbaarheid is dan een volgen<strong>de</strong> stap om<br />

het <strong>in</strong>strument te toetsen op zijn wetenschappelijke merites. Nagegaan dient dan<br />

te wor<strong>de</strong>n of<br />

1. <strong>de</strong> test <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad meet wat hij beoogt te meten (validiteit); en<br />

2. <strong>de</strong> uitkomsten van <strong>de</strong> test consistent over <strong>de</strong> tijd zijn (testhertestbetrouwbaarheid).<br />

Bei<strong>de</strong> aspecten van <strong>de</strong> APT-2000 hebben we on<strong>de</strong>rzocht. Daartoe zijn twee<br />

statistische on<strong>de</strong>rzoeken met een tussenpose van twee jaar uitgevoerd door<br />

on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong> Universiteit Utrecht. Na het eerste on<strong>de</strong>rzoek is een aantal<br />

wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> test aangebracht, om vervolgens ook <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> versie te<br />

toetsen. We zullen <strong>de</strong> conclusies van bei<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken hieron<strong>de</strong>r samenvatten.<br />

On<strong>de</strong>rzoeksresultaten van Versie I met tien items<br />

Het betreft hier een exploratief on<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong> eerste testversie met tien<br />

items per planetenaspect. De bedoel<strong>in</strong>g was om te kijken hoe <strong>de</strong> items het<br />

<strong>de</strong><strong>de</strong>n en vervolgens <strong>de</strong> beste eruit te selecteren voor een volgen<strong>de</strong> versie met<br />

m<strong>in</strong><strong>de</strong>r items. Het on<strong>de</strong>rzoek werd uitgevoerd bij zowel privé-personen als<br />

cliënten van enkele psychotherapiepraktijken. De test werd volledig <strong>in</strong>gevuld<br />

door 89 personen (ruim tweemaal zoveel vrouwen als mannen), met een<br />

gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd van 45 jaar. De leeftijd varieer<strong>de</strong> daarbij tussen <strong>de</strong> 18 en 86<br />

jaar. Hoogopgelei<strong>de</strong>n (hbo en wo) waren dui<strong>de</strong>lijk oververtegenwoordigd. De<br />

verzamel<strong>de</strong> data wer<strong>de</strong>n geanalyseerd door een statisticus. Factoranalyses wer<strong>de</strong>n<br />

daarbij op het verzamel<strong>de</strong> materiaal uitgevoerd. Omdat <strong>de</strong>ze analyses parallel<br />

lopen aan het volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek, zullen <strong>de</strong> data daar ter vergelijk<strong>in</strong>g na<strong>de</strong>r<br />

wor<strong>de</strong>n besproken. Kortheidshalve volgt hier vast <strong>de</strong> e<strong>in</strong>dconclusie van dit eerste<br />

on<strong>de</strong>rzoek. Het bleek dat <strong>de</strong> test enkele re<strong>de</strong>lijk vali<strong>de</strong> en betrouwbare schalen<br />

bevat, namelijk ten aanzien van het eerste aspect (<strong>in</strong>carnerend) bij Mercurius,<br />

Venus, Zon, Mars en <strong>in</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate bij Jupiter. Bij <strong>de</strong> overige twee planeten,<br />

Maan en Jupiter, was dat niet zo en is na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek gewenst. Ten aanzien van<br />

het twee<strong>de</strong> aspect (excarnerend) zal een aantal items verbeterd of zelfs vervangen<br />

moeten wor<strong>de</strong>n, met name bij Venus, Jupiter en Saturnus. Over het geheel bezien<br />

bleken Maan I en II het m<strong>in</strong>st te voldoen <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> overige planeten.<br />

De items daarvan zullen moeten wor<strong>de</strong>n herzien <strong>in</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> testversie. Ver<strong>de</strong>r<br />

bleek dat er een on<strong>de</strong>rscheid kan wor<strong>de</strong>n gemaakt tussen bovenzonnige en<br />

on<strong>de</strong>rzonnige planeten, dat wil zeggen Maan, Mercurius en Venus versus Mars,<br />

Jupiter en Saturnus. Deze bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g kan van betekenis wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> formuler<strong>in</strong>g<br />

van hypothesen (De Haas, 2005). We zullen nu gaan kijken wat <strong>de</strong> verbeter<strong>de</strong><br />

versie heeft opgeleverd.<br />

On<strong>de</strong>rzoeksresultaten van Versie II met acht items<br />

We komen nu toe aan het meer statistische ge<strong>de</strong>elte van ons on<strong>de</strong>rzoek. In<br />

dit twee<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek hebben wij willen nagaan <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke<br />

bijstell<strong>in</strong>g c.q. vervang<strong>in</strong>g van sommige items tot een beter <strong>in</strong>strument heeft<br />

geleid. Daarbij is bovendien het aantal items gereduceerd van tien tot acht, <strong>in</strong><br />

119


120<br />

<strong>de</strong> verwacht<strong>in</strong>g daarmee een meer homogene factorstructuur, dat wil zeggen<br />

eenduidigheid van het betre�en<strong>de</strong> kwaliteitsbegrip, en daarbij een beter<br />

<strong>in</strong>strument te creëren. Bij dit on<strong>de</strong>rzoek waren respon<strong>de</strong>nten van verschillen<strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen betrokken, namelijk een psychotherapeutische praktijk, een<br />

eerstelijnspraktijk, twee therapeutica, een psychiatrische polikl<strong>in</strong>iek en een<br />

opleid<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stituut. Door collega’s werd <strong>de</strong> test afgenomen bij <strong>in</strong> totaal 233<br />

respon<strong>de</strong>nten. Dat waren zowel ou<strong>de</strong>rs van behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, cliënten <strong>in</strong><br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g als stu<strong>de</strong>nten <strong>in</strong> opleid<strong>in</strong>g. Deze bre<strong>de</strong> populatie is van belang voor<br />

<strong>de</strong> vali<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> test, omdat daarmee <strong>de</strong> geldigheid van het <strong>in</strong>strument kan<br />

wor<strong>de</strong>n verbeterd. Op dat materiaal zijn meer<strong>de</strong>re statistische analyses uitgevoerd.<br />

1. Exploratieve factoranalyse. Hierbij zijn <strong>de</strong> planetenwerk<strong>in</strong>gen als zelfstandige<br />

– dat wil zeggen onafhankelijke – factoren opgevat, zodat kan wor<strong>de</strong>n<br />

nagegaan of en <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke planetenkwaliteiten werkzaam<br />

zijn bij <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten. Hoewel <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste gevallen <strong>de</strong> subfactoren hoger<br />

scoren <strong>in</strong> het twee<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek, blijkt dat toch veelal niet voldoen<strong>de</strong>, omdat<br />

er nog storen<strong>de</strong> <strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n zijn. Bij acht items per subfactor blijkt namelijk<br />

het percentage verklaar<strong>de</strong> variantie nog niet voldoen<strong>de</strong> (< 30%). Dat het bij<br />

ver<strong>de</strong>re itemreductie wel het geval is, zal straks blijken bij ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek dat<br />

op <strong>de</strong>ze data is gedaan.<br />

2. Con�rmatieve factoranalyse. Hierbij is nagegaan <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> data passen<br />

<strong>in</strong> het theoretische mo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> dubbele planetenwerk<strong>in</strong>gen. Met an<strong>de</strong>re<br />

woor<strong>de</strong>n: v<strong>in</strong><strong>de</strong>n we <strong>in</strong> het verzamel<strong>de</strong> materiaal aanwijz<strong>in</strong>gen dat <strong>de</strong><br />

item<strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g naar subfactor terecht is of niet? De analyses zijn daarom<br />

uitgevoerd per subfactor, dus per planetenaspect. Daartoe zijn drie<br />

zogenaam<strong>de</strong> �t<strong>in</strong><strong>de</strong>xen berekend, om na te gaan of <strong>de</strong> veertien subschalen<br />

<strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad passen <strong>in</strong> het mo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> dubbele planetenaspecten. Daarbij<br />

blijkt dat alleen Saturnus II goed <strong>in</strong> het mo<strong>de</strong>l past, terwijl dat <strong>in</strong> het eerste<br />

on<strong>de</strong>rzoek nog niet het geval was. Saturnus I en Venus II vertonen evenals <strong>in</strong><br />

het eerste on<strong>de</strong>rzoek een ten<strong>de</strong>ns <strong>in</strong> <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g, zij het niet signi�cant.<br />

Bij Mars I is <strong>de</strong>ze ten<strong>de</strong>ns uit het eerste on<strong>de</strong>rzoek echter verdwenen.<br />

Nagegaan zal moeten wor<strong>de</strong>n waaraan dat zou kunnen liggen, aan <strong>de</strong><br />

Mars-items of <strong>de</strong> populatie, dan wel aan bei<strong>de</strong>. De items van <strong>de</strong> overige<br />

planetenaspecten vragen eveneens om verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> �t. Dit is een<br />

langdurig proces waaraan we nu niet al te zwaar willen tillen.<br />

3. Betrouwbaarheidstoets<strong>in</strong>g (<strong>in</strong>terne consistentie van <strong>de</strong> schaal). Bereken<strong>in</strong>g van<br />

Cronbach’s alpha leert dat vier van <strong>de</strong> veertien schalen voldoen<strong>de</strong> scoren met<br />

een alpha-waar<strong>de</strong> van 0,70 of hoger (Venus I, Saturnus II, Zon I en nipt Zon II).<br />

In het vorige on<strong>de</strong>rzoek waren dat er echter vijf, ge<strong>de</strong>eltelijk overlappend met<br />

<strong>de</strong>ze resultaten. Alleen Zon I en Venus I zijn <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken voldoen<strong>de</strong><br />

betrouwbaar. Subschalen die <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken geen voldoen<strong>de</strong>


etrouwbaarheid halen, zijn: Maan I en II, Mercurius II, Venus II, Mars II, Jupiter I<br />

en II, en Saturnus I. Wat opvalt is dat vooral het twee<strong>de</strong> proces (II) te laag scoort.<br />

Ver<strong>de</strong>r zien we dat met name Maan en Jupiter tekortkomen. Na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek<br />

zal moeten uitwijzen hoe <strong>de</strong> betrouwbaarheid van <strong>de</strong>ze schalen kan wor<strong>de</strong>n<br />

verbeterd.<br />

4. Hypothesetoets<strong>in</strong>g. We hebben voorlopig twee hypothesen geformuleerd <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> hoop daarmee onze theoretische vooron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>gen te kunnen toetsen.<br />

Later zullen er meer hypothesen volgen. 20 Twee variabelen lei<strong>de</strong>n ons tot<br />

formuler<strong>in</strong>g van hypothesen, namelijk ‘geslacht’ en ‘leeftijd’. De hypothesen zijn<br />

als volgt geformuleerd:<br />

a. Geslacht. Mannen en vrouwen di�erentiëren op Mars en Venus;<br />

mannen hebben namelijk een hogere score op Mars I dan vrouwen,<br />

terwijl vrouwen hoger scoren op Venus I. Van <strong>de</strong>ze hypothese<br />

werd alleen het laatste aspect <strong>in</strong> <strong>de</strong> data bevestigd, dat wil zeggen:<br />

vrouwen scoren signi�cant hoger op Venus I dan mannen. Mannen<br />

scoren wel hoger dan vrouwen op Mars I, maar dat blijkt niet<br />

signi�cant.<br />

b. Leeftijd. Personen boven 42 jaar hebben een hogere score op <strong>de</strong><br />

bovenzonnige planeten Mars, Jupiter en Saturnus dan jongere<br />

mensen. Alleen ten aanzien van Saturnus I en II wordt hier een<br />

signi�cant e�ect <strong>in</strong> <strong>de</strong> voorspel<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g gevon<strong>de</strong>n. Op Mars zijn<br />

<strong>de</strong> verschillen tussen bei<strong>de</strong> leeftijdsgroepen niet signi�cant, terwijl<br />

<strong>de</strong>ze bij Jupiter te kle<strong>in</strong> zijn om betekenis te hebben. We zien dus<br />

dat naarmate <strong>de</strong> afstand van <strong>de</strong> planeet tot <strong>de</strong> Aar<strong>de</strong> toeneemt, <strong>de</strong><br />

betekenis van <strong>de</strong> leeftijd toeneemt.<br />

5. Opmerk<strong>in</strong>gen van respon<strong>de</strong>nten. Het blijkt dat een aantal respon<strong>de</strong>nten<br />

kantteken<strong>in</strong>gen bij <strong>de</strong> items heeft gemaakt, soms een vraagteken, soms een<br />

opmerk<strong>in</strong>g bijvoorbeeld met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> strekk<strong>in</strong>g van een item of <strong>de</strong><br />

aard van <strong>de</strong> antwoordcategorieën. Deze opmerk<strong>in</strong>gen zijn echter <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nteel,<br />

niet van structurele aard. Meestal was er geen re<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> test daarom te<br />

wijzigen. Veel kan voortaan wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rvangen door een toelicht<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

test vooraf, zodat <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten beter <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> test begrijpen.<br />

Zo nodig kan daar ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> handleid<strong>in</strong>g aandacht aan wor<strong>de</strong>n besteed.<br />

20 An<strong>de</strong>re hypothesen kunnen gaan over bijvoorbeeld het omslagpunt per leeftijdsfase, en ver<strong>de</strong>r over<br />

<strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> planetenkruizen, waar<strong>in</strong> twee planeten complementair werken <strong>in</strong> <strong>de</strong> biogra�e.<br />

121


122<br />

Ontwikkel<strong>in</strong>g van Versie III met vijf items<br />

Ten slotte hebben we op het beschikbare materiaal van het twee<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek<br />

een nieuwe analyse uitgevoerd door van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> acht items per subschaal<br />

<strong>de</strong> vijf beste, dat wil zeggen <strong>de</strong> items met <strong>de</strong> hoogste factorlad<strong>in</strong>g, te selecteren.<br />

Indien we <strong>de</strong>ze operatie uitvoeren, blijkt dat <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke subfactoren<br />

allemaal een voldoen<strong>de</strong> variantiepercentage (> 30%) bezitten. Bovendien zijn <strong>de</strong><br />

factorlad<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele items b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> eerste component meestal<br />

signi�cant, dat wil zeggen boven <strong>de</strong> 0,4. Enkele niet-signi�cante items zullen<br />

na<strong>de</strong>r moeten wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht. Ligt het aan het item zelf of niet? Gezien <strong>de</strong><br />

signi�cante variantiepercentages mogen we voorlopig <strong>de</strong> planetenkwaliteiten<br />

zoals nu gerepresenteerd <strong>in</strong> <strong>de</strong> test, opvatten als autonome dome<strong>in</strong>en die<br />

meetbaar zijn.<br />

Ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek zal moeten uitwijzen waar <strong>de</strong> test nog verbeterd moet wor<strong>de</strong>n.<br />

De rigoureuze reductie van oorspronkelijk tien naar vijf items heeft reeds een<br />

dubbele w<strong>in</strong>st opgeleverd, want niet alleen heeft <strong>de</strong> itemreductie tot <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke<br />

verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> test (homogeniteit) geleid. De test is nu ook makkelijker <strong>in</strong> te<br />

vullen voor <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten, die nog maar 70 <strong>in</strong> plaats van 140 items hoeven te<br />

beoor<strong>de</strong>len. Dat is een aanzienlijke praktische verbeter<strong>in</strong>g.<br />

Ten aanzien van <strong>de</strong> betrouwbaarheid van <strong>de</strong> vijf-items-versie moeten wij nog<br />

een analyse doen. We komen nu toe aan een beschouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze resultaten.<br />

Passen <strong>de</strong>ze uitkomsten <strong>in</strong> het beeld, <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g die wij oorspronkelijk met<br />

<strong>de</strong>ze test hebben gehad of niet? Dat dw<strong>in</strong>gt ons tot een ver<strong>de</strong>re expliciter<strong>in</strong>g van<br />

<strong>de</strong> �loso�e waarop <strong>de</strong> test is gebaseerd. In hoeverre is het ons gelukt om <strong>de</strong>ze<br />

gezichtspunten via <strong>de</strong> test te operationaliseren, en meet <strong>de</strong> test ook werkelijk<br />

datgene wat wij hebben willen meten, namelijk planetenkwaliteiten zoals<br />

door ons ge<strong>de</strong>�nieerd en gerepresenteerd <strong>in</strong> het karakter van <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele<br />

respon<strong>de</strong>nten?<br />

Conclusies en discussie<br />

Om een bruikbaar diagnostisch <strong>in</strong>strument voor <strong>de</strong> antroposo�sch georiënteer<strong>de</strong><br />

psychotherapie te verkrijgen hebben wij een persoonlijkheidstest ontwikkeld<br />

waarmee <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> planetenkwaliteiten gemeten kunnen wor<strong>de</strong>n. Met<br />

planetenkwaliteiten bedoelen we die kenmerken die aan afzon<strong>de</strong>rlijke planeten<br />

wor<strong>de</strong>n toegedicht. Deze kwaliteiten zijn volgens onze visie bij <strong>de</strong> mens terug te<br />

v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> persoonlijkheid, meer speci�ek <strong>in</strong> zijn karaktertrekken.<br />

De vraag is dan <strong>in</strong> hoeverre het ons is gelukt om <strong>de</strong> planetenkwaliteiten te<br />

operationaliseren <strong>in</strong> <strong>de</strong> (sub)factoren van <strong>de</strong> test en of <strong>de</strong> test uitslag door <strong>de</strong><br />

betrokkene wordt herkend. De factoranalyses hebben dui<strong>de</strong>lijk gemaakt dat<br />

dit pas lukt bij <strong>de</strong> 5-itemset. De vijf beste items per subfactor blijken voldoen<strong>de</strong><br />

signi�cantie op te leveren om van een vali<strong>de</strong> testpro�el te mogen spreken. De<br />

vastgestel<strong>de</strong> validiteit blijkt toereikend.<br />

De belangrijkste vraag is nu of we antwoord hebben gekregen op onze


on<strong>de</strong>rzoeksvraag, namelijk ‘is het mogelijk om een persoonlijkheidstest<br />

te ontwikkelen waarmee <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> planeten op <strong>de</strong><br />

karaktervorm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mens kan wor<strong>de</strong>n gemeten?’ In ons on<strong>de</strong>rzoek hebben<br />

we ons met behulp van factoranalyse gericht op het vaststellen van validiteit,<br />

waarbij ook enkele �t<strong>in</strong><strong>de</strong>xen zijn berekend evenals op <strong>de</strong> betrouwbaarheid van <strong>de</strong><br />

test. Ook <strong>de</strong> bruikbaarheid van het <strong>in</strong>strument is daarbij een belangrijk gegeven.<br />

Vatten we eerst <strong>de</strong> conclusies samen van het laatste on<strong>de</strong>rzoeksrapport (De Rooi,<br />

2007), dan kunnen we het volgen<strong>de</strong> constateren:<br />

Ten aanzien van <strong>de</strong> validiteit van <strong>de</strong> APT-2000 wordt <strong>in</strong> dat rapport gesteld dat<br />

<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> schalen reeds een re<strong>de</strong>lijke basis hebben, maar dat er nog<br />

zeker verbeter<strong>in</strong>g mogelijk is. In zowel <strong>de</strong> 10-itemversie als <strong>de</strong> 8-itemversie van<br />

<strong>de</strong> test doen Saturnus en Zon het vrij goed, Venus is wisselvallig, terwijl Maan<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> maat blijkt te scoren. Voor <strong>de</strong> overige planeten geldt dat Mercurius het<br />

re<strong>de</strong>lijk doet, Mars doet het m<strong>in</strong><strong>de</strong>r, terwijl Jupiter net als Venus een wisselend<br />

beeld vertonen als we <strong>de</strong> subfactoren vergelijken. Vooral <strong>de</strong> items van Maan<br />

zullen grondig moeten wor<strong>de</strong>n bijgesteld. Dat is <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls gebeurd door onze<br />

bewerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> test tot <strong>de</strong> 5-itemversie.<br />

Voor we ver<strong>de</strong>r gaan is het nodig om eerst hel<strong>de</strong>r te krijgen wat er precies on<strong>de</strong>r<br />

validiteit wordt verstaan. Volgens Cronbach (1960) zijn er naast face validity vier<br />

hoofdtypen validiteit te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n, te weten predictive, concurrent, content<br />

en construct validity. An<strong>de</strong>ren hebben later speci�caties toegevoegd en als we<br />

die op een rijtje zetten krijgen we het volgen<strong>de</strong> overzicht. We zullen daarbij <strong>de</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlandstalige termen hanteren.<br />

1. Eerste <strong>in</strong>druk validiteit (face validity). Dit begrip geeft aan dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker<br />

op basis van <strong>in</strong>tuïtie, zeg maar subjectief aanvoelt of iets waar is of niet. V<strong>in</strong>d<br />

ik dat <strong>de</strong> APT <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad planetenkwaliteiten meet of niet? De meest ‘zachte’<br />

vorm van vali<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

2. Inhoudsvaliditeit (content validity). Hier gaat het om <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van <strong>de</strong> test,<br />

dus <strong>de</strong> testitems. Klopt <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van <strong>de</strong> items logischerwijze met het<br />

kennisdome<strong>in</strong>? Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n weerspiegelen bijvoorbeeld <strong>de</strong> vijf Mars I<br />

items <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> kwaliteit?<br />

3. Criteriumvaliditeit (criterion validity). Hierbij gaat het om <strong>de</strong> voorspellen<strong>de</strong><br />

waar<strong>de</strong> van een test. Deze is ver<strong>de</strong>r te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> twee<br />

aspecten:<br />

a. Voorspellen<strong>de</strong> validiteit (predictive validity). In hoeverre voorspelt <strong>de</strong><br />

testuitslag wat <strong>de</strong>ze <strong>in</strong> theorie moet kunnen voorspellen? Zeggen<br />

123


124<br />

<strong>de</strong> APT scores iets over hoe iemand <strong>in</strong> het dagelijks leven het doet,<br />

bijvoorbeeld <strong>in</strong> zijn gez<strong>in</strong>, vrije tijd, zijn werk of op school?<br />

b. Concurreren<strong>de</strong> validiteit (concurrent validity). In hoeverre voorspelt<br />

<strong>de</strong> test <strong>de</strong> prestatie op een an<strong>de</strong>r (vak)gebied? Bijvoorbeeld, zegt<br />

een hoge Mars I uitslag iets over managerkwaliteiten?<br />

4. Ecologische validiteit (ecological validity). Dit betreft een nieuw validiteitsbegrip<br />

dat niet afkomstig is uit <strong>de</strong> testpsychologie en waarbij het erom gaat <strong>in</strong><br />

hoeverre on<strong>de</strong>rzoeksresultaten <strong>de</strong> alledaagse werkelijkheid weerspiegelen.<br />

Met betrekk<strong>in</strong>g tot dit on<strong>de</strong>rzoek zou dat om bijvoorbeeld <strong>de</strong> vragen kunnen<br />

gaan: <strong>in</strong> hoeverre laat het APT-pro�el zien hoe iemand het <strong>in</strong> het dagelijks<br />

leven doet, of <strong>in</strong> hoeverre zijn een hoge Maan I en Venus I score terug te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> bekommernis om an<strong>de</strong>ren en om het milieu van <strong>de</strong> proefpersoon?<br />

5. Begripsvaliditeit of constructvaliditeit (construct validity). Dit is een kernbegrip<br />

uit <strong>de</strong> testpsychologie waarbij het er omgaat hoe <strong>de</strong> testscores psychologisch<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n verklaard. De vraag hierbij is of <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksresultaten wel<br />

echt een <strong>in</strong>dicatie zijn van het on<strong>de</strong>rzochte begrip of van <strong>de</strong> theorie waarover<br />

je een uitspraak doet. Je on<strong>de</strong>rzoekt of er geen an<strong>de</strong>re verklar<strong>in</strong>g mogelijk is<br />

om <strong>de</strong> uitkomsten van je on<strong>de</strong>rzoek te verklaren. Is het Mars-begrip <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad<br />

<strong>de</strong> verklaren<strong>de</strong> factor of zijn er storen<strong>de</strong> variabelen aanwezig die je resultaten<br />

even goed kunnen verklaren als het gekozen begrip?<br />

Ten slotte, en voor <strong>de</strong> volledigheid van <strong>de</strong>ze uitgebrei<strong>de</strong> verhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, is ook hier<br />

weer een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen twee subvormen van constructvaliditeit:<br />

a. Convergente validiteit, waarbij het gaat om <strong>de</strong> samenhang tussen<br />

<strong>de</strong> resultaten van het oorspronkelijke on<strong>de</strong>rzoek en <strong>de</strong> resultaten<br />

van een gelijksoortig on<strong>de</strong>rzoek, bijvoorbeeld een an<strong>de</strong>re test die<br />

ongeveer hetzelf<strong>de</strong> meet en waarvan <strong>de</strong> validiteit reeds bekend is.<br />

Hoe hoger <strong>de</strong> correlatie tussen bei<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken, hoe beter. Ook<br />

kunnen <strong>de</strong> testresultaten vergeleken wor<strong>de</strong>n met observeerbaar<br />

gedrag, bijvoorbeeld of <strong>de</strong> hoge Mars I score van proefpersoon X<br />

correspon<strong>de</strong>ert met frequente woe<strong>de</strong> uitbarst<strong>in</strong>gen.<br />

b. Divergente validiteit, waarbij het gaat het om het uitsluiten van een<br />

mogelijk concurreren<strong>de</strong> verklar<strong>in</strong>g. De resultaten van het eigen<br />

on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n vergeleken met die van een willekeurig an<strong>de</strong>r<br />

on<strong>de</strong>rzoek en hoe lager <strong>de</strong> correlatie uitvalt <strong>de</strong>s te beter.


In <strong>de</strong>ze fase van ons on<strong>de</strong>rzoek beperken we ons tot <strong>de</strong> vali<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

gebruikte begrippen. Bij <strong>de</strong> constructvaliditeit gaat het dan om <strong>de</strong> begrippen<br />

waarop <strong>de</strong> test is gefun<strong>de</strong>erd. In ons geval dus of <strong>de</strong> diverse planetenbegrippen<br />

hel<strong>de</strong>r en on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>nd zijn. Als die theoretisch voldoen<strong>de</strong> zijn uitgewerkt,<br />

kunnen op basis daarvan ook goe<strong>de</strong>, dat wil zeggen passen<strong>de</strong> items wor<strong>de</strong>n<br />

ontwikkeld. Om dat te bekijken hebben wij <strong>de</strong> vijf best scoren<strong>de</strong> items per<br />

subfactor on<strong>de</strong>rzocht. Deze analyse lever<strong>de</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad <strong>de</strong> gezochte validiteit op.<br />

Alle subschalen blijken nu voldoen<strong>de</strong> hoog te scoren wat betreft het percentage<br />

verklaar<strong>de</strong> variantie. Dat ligt nu over <strong>de</strong> hele l<strong>in</strong>ie boven <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> 30, die als<br />

signi�cantiegrens geldt. Enkele schalen hebben echter nog wel te maken met <strong>de</strong><br />

storen<strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van een twee<strong>de</strong> component naast <strong>de</strong> eerste hoofdcomponent.<br />

Dat is bij Venus II, Mars II, Jupiter I en Saturnus I het geval. Bij <strong>de</strong>ze vier subschalen<br />

blijkt steeds één van <strong>de</strong> vijf items onvoldoen<strong>de</strong> op <strong>de</strong> eerste factor te la<strong>de</strong>n. Op<br />

termijn zullen <strong>de</strong>ze items waarschijnlijk moeten wor<strong>de</strong>n vervangen. Alternatieve<br />

items daarvoor wor<strong>de</strong>n reeds aan <strong>de</strong> staart van <strong>de</strong> test toegevoegd, zodat er<br />

on<strong>de</strong>rzocht kan wor<strong>de</strong>n of zij het <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad beter doen (<strong>de</strong>ze items blijven <strong>in</strong> het<br />

pro�el zelf echter buiten beschouw<strong>in</strong>g).<br />

De conclusie ten aanzien van <strong>de</strong> constructvaliditeit is dat <strong>de</strong> 5-itemset van <strong>de</strong> test<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk kan wor<strong>de</strong>n gebruikt.<br />

Over <strong>de</strong> betrouwbaarheid van <strong>de</strong> APT-2000 hebben wij alleen gegevens van het<br />

eerste en twee<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek. Hier gaat het erom of <strong>de</strong> test bij herhaal<strong>de</strong> afname<br />

tot <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> resultaten leidt. Over het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek met <strong>de</strong> 5-itemset zijn nog<br />

geen gegevens beschikbaar. Vergelijken we echter <strong>de</strong> 10-itemset met <strong>de</strong> 8-itemset<br />

dan valt op dat <strong>de</strong> alpha waar<strong>de</strong> (Cronbach) bij <strong>de</strong> 10-itemset soms hogere<br />

waar<strong>de</strong>n laat zien. Waarschijnlijk ligt dat aan het aantal items. We zullen nog<br />

on<strong>de</strong>rzoeken hoe dat uitpakt bij <strong>de</strong> 5-itemset. Overigens zegt <strong>de</strong> betrouwbaarheid<br />

we<strong>in</strong>ig over <strong>de</strong> uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke validiteit van <strong>de</strong> test. Het is wel een noodzakelijke,<br />

maar geen voldoen<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> voor validiteit.<br />

Tenslotte willen wij nog enige aandacht beste<strong>de</strong>n aan het nut of <strong>de</strong> bruikbaarheid<br />

van het on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument. Valt daar nu al iets over te zeggen of is dat nog<br />

te vroeg? Waar je dan bijvoorbeeld op let is of respon<strong>de</strong>nten hun eigen pro�el<br />

herkennen. En ook of dat door <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laar wordt bevestigd. Daar weten we<br />

tot nu toe nog we<strong>in</strong>ig van, al hebben we wel een <strong>in</strong>dicatie uit het commentaar, dat<br />

sommige van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten spontaan hebben gegeven. Maar dat is te mager.<br />

Er zou op dat punt eigenlijk een apart on<strong>de</strong>rzoek moeten komen. Ver<strong>de</strong>r zou er<br />

moeten wor<strong>de</strong>n gekeken of het pro�el voor <strong>de</strong> therapeut goed te <strong>in</strong>terpreteren<br />

valt, herkenbaar en te wegen is (normen) en vervolgens of hij/zij dit gegeven <strong>in</strong><br />

therapeutische <strong>in</strong>terventies weet te vertalen.<br />

Tenslotte willen we weten <strong>in</strong> welke gevallen c.q. bij welke diagnoses <strong>de</strong><br />

afname van <strong>de</strong> test functioneel is. Kort samengevat komen we hier tot drie<br />

on<strong>de</strong>rzoeksvragen:<br />

125


126<br />

1. Herkennen cliënt én therapeut het pro�el ?<br />

2. Is het APT-pro�el behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gtechnisch hanteerbaar voor therapeuten?<br />

3. Bij welk type cliënten / diagnoses is <strong>de</strong> test functioneel <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g?<br />

Deze vragen vergen een apart on<strong>de</strong>rzoek(en) waarvoor wij <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n zullen<br />

bestu<strong>de</strong>ren.<br />

Samenvatt<strong>in</strong>g<br />

De eerste on<strong>de</strong>rzoeksstappen zijn gezet om een test op het gebied van <strong>de</strong><br />

antroposo�sche planetentypologieën te ontwikkelen die voldoet aan <strong>de</strong> normen<br />

voor validiteit en betrouwbaarheid. Hier<strong>in</strong> zijn <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers re<strong>de</strong>lijk geslaagd.<br />

Wel dienen er nog normen te wor<strong>de</strong>n ontwikkeld om <strong>de</strong> testscores goed te<br />

kunnen <strong>in</strong>terpreteren. Ook zal dui<strong>de</strong>lijk moet wor<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> test <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk<br />

van <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> voldoen<strong>de</strong> praktische waar<strong>de</strong> heeft,<br />

dat wil zeggen of <strong>de</strong> testscores herkenbaar zijn voor zowel respon<strong>de</strong>nten als<br />

behan<strong>de</strong>laars. En tevens of laatstgenoem<strong>de</strong>n <strong>in</strong> staat zijn het testpro�el a<strong>de</strong>quaat<br />

toe te passen <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek daarover is gewenst.<br />

Literatuur<br />

Bott, V. (1985). Antroposo�sche geneeskun<strong>de</strong> <strong>de</strong>el 2. Zeist: Vrij Geestesleven.<br />

Brey, J.H.C. <strong>de</strong>, Calje-Luitjes, E. (2007). Implicaties van <strong>de</strong> dubbele planetenprocessen<br />

voor psychotherapeutische diagnostiek; een verkenn<strong>in</strong>g vanuit antroposo�sch<br />

perspectief. NVAP -cahier.<br />

Haas, S. <strong>de</strong> (2005). Psychometrische kwaliteiten van <strong>de</strong> APT; met<strong>in</strong>gen van krachten <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> persoonlijkheidsdynamiek. On<strong>de</strong>rzoeksrapport, Universiteit Utrecht.<br />

Lievegoed, B.C.J. (1983). Mens op <strong>de</strong> drempel. Zeist: Vrij Geestesleven, hoofdstuk 9,<br />

16, en 17.<br />

Rooi, J. <strong>de</strong> (2007). Psychometrische kwaliteiten van <strong>de</strong> APT; meetmoment 2007.<br />

On<strong>de</strong>rzoeksrapport, Universiteit Utrecht


4 Het evalueren van <strong>de</strong> kwaliteit en het e�ect<br />

“Bij het on<strong>de</strong>rzoek dat <strong>de</strong> kwaliteit van het methodisch han<strong>de</strong>len <strong>in</strong> <strong>de</strong> beroepspraktijk<br />

evalueert kunnen verschillen<strong>de</strong> kwantitatieve en kwalitatieve metho<strong>de</strong>n van<br />

evaluatieon<strong>de</strong>rzoek gebruikt wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> range van: s<strong>in</strong>gle-case experiment,<br />

cohortstudies, tot gerandomiseer<strong>de</strong> dubbelbl<strong>in</strong><strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken, zo nodig aangevuld<br />

met kwalitatieve on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n.”<br />

(Uit: Visiedocument praktijkon<strong>de</strong>rzoek lectoren Hogeschool Lei<strong>de</strong>n, <strong>2008</strong>)<br />

127


128<br />

4.1 Systematische evaluatie van kwaliteit en e�ectiviteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>r- en jeugdpsychiatrie<br />

Overweg<strong>in</strong>gen, opzet en eerste resultaten<br />

Joop Hoekman, Mart<strong>in</strong> Niemeijer en Liesbeth Sjoukes<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

In dit artikel bespreken we ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong>nken en doen rond met<strong>in</strong>g<br />

van kwaliteit en e�ectiviteit bij Zonnehuizen. Zonnehuizen is een lan<strong>de</strong>lijk<br />

werken<strong>de</strong> organisatie die zorg, behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g biedt aan<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en jeugdigen (Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd) en aan volwassenen<br />

(Zonnehuizen Volwassenen). Dat gebeurt <strong>in</strong> resi<strong>de</strong>ntiële voorzien<strong>in</strong>gen, maar<br />

ook <strong>in</strong> dagbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, polikl<strong>in</strong>ieken, ambulant en <strong>in</strong> pleeggez<strong>in</strong>nen. In dit<br />

hoofdstuk richten we ons op k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en jeugdigen. De cliënten hebben<br />

een (k<strong>in</strong><strong>de</strong>r)psychiatrische diagnose, meestal een verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g<br />

of zwakbegaafdheid en veelal een traumatische geschie<strong>de</strong>nis. Zij behoeven<br />

(langdurig) <strong>in</strong>tensieve behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en zorg. Ook het gez<strong>in</strong>ssysteem wordt<br />

on<strong>de</strong>rsteund.<br />

Tij<strong>de</strong>ns het schrijven van dit hoofdstuk werkt Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd aan<br />

het ontwikkelen van een systeem van zorgprogrammer<strong>in</strong>g <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met<br />

systematische e�ectmet<strong>in</strong>g. We doen verslag van overweg<strong>in</strong>gen die daarbij een<br />

rol spelen, van <strong>de</strong> opzet van e�ectstudies en van <strong>de</strong> eerste resultaten daarvan.<br />

Eerst komen enkele methodologische overweg<strong>in</strong>gen aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>. Op grond<br />

daarvan positioneren we <strong>de</strong> e�ectstudie te mid<strong>de</strong>n van an<strong>de</strong>re varianten van<br />

practice-based en evi<strong>de</strong>nce-based studies. Daarna bespreken we vrij uitvoerig<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het <strong>de</strong>nken over kwaliteit en <strong>de</strong> consequenties daarvan voor<br />

e�ectstudies bij Zonnehuizen, en vervolgens <strong>de</strong> stand van zaken bij <strong>de</strong> opzet van<br />

e�ectmet<strong>in</strong>gen, en <strong>de</strong> eerste resultaten van een pilotproject. We e<strong>in</strong>digen met<br />

enkele slotopmerk<strong>in</strong>gen.<br />

Methodologische overweg<strong>in</strong>gen<br />

Met name <strong>in</strong> medisch-wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n ‘evi<strong>de</strong>nce-based’<br />

on<strong>de</strong>rzoeksresultaten gezien als <strong>de</strong> gou<strong>de</strong>n standaard (zie bijvoorbeeld Nathan<br />

en Gorman, 2002; Straus e.a., 2005); ook el<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> dit boek komt dit thema aan <strong>de</strong><br />

or<strong>de</strong>. Van Yperen en Veerman (<strong>2008</strong>) beschrijven echter drie on<strong>de</strong>rzoeksstadia<br />

die voorafgaan aan evi<strong>de</strong>nce-based studies, en die opvolgen<strong>de</strong> varianten van<br />

practice-based resultaten geven. De volgen<strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g sluit bij hun <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

aan.<br />

Omschrijven<br />

Door zorgvuldig te beschrijven wat je doet, dus bijvoorbeeld overweg<strong>in</strong>gen en<br />

keuzes bij <strong>de</strong> plann<strong>in</strong>g van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g daarvan, draag je bij<br />

aan <strong>de</strong>scriptieve bewijskracht. Dat kan een beschrijv<strong>in</strong>g ‘voor <strong>de</strong> vuist weg’ zijn,<br />

maar eventueel ook een van <strong>de</strong> varianten van systematische casestudies (zie Y<strong>in</strong>,<br />

1989; Swanborn, 2000), zoals casuïstisch e�ecton<strong>de</strong>rzoek (Kiene, 2001). Na een<br />

<strong>de</strong>rgelijke beschrijv<strong>in</strong>g kunnen we, volgens Van Yperen en Veerman, spreken


!<br />

van ‘potentieel e�ectieve <strong>in</strong>terventies’. Een voorbeeld van zulke omschrijv<strong>in</strong>gen<br />

is te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong> het boekje “Verhalen van autisme – mensen met autisme <strong>in</strong><br />

antroposo�sche zorg” (Niemeijer en Hoekman, 2007).<br />

On<strong>de</strong>rbouwen<br />

Hier gaat het om het aannemelijk maken hoe een aanpak of behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

werkt, dus om het ontwikkelen van theoretische bewijskracht, van een<br />

<strong>in</strong>terventietheorie. Die zal veelal <strong>de</strong> vorm aannemen van een (eenvoudig) mo<strong>de</strong>l,<br />

waar<strong>in</strong> bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> en remmen<strong>de</strong> factoren besproken wor<strong>de</strong>n, of één of meer<br />

sequenties van elkaar opvolgen<strong>de</strong> variabelen die, wanneer ze doorlopen wor<strong>de</strong>n,<br />

tot het gewenste resultaat kunnen lei<strong>de</strong>n. Aandacht voor zulke mediëren<strong>de</strong><br />

variabelen voorkomt een al te reductionistisch oorzaak-gevolgmo<strong>de</strong>l.<br />

Figuur 1. Mediëren<strong>de</strong> variabelen<br />

*+),#&("-<br />

/!<br />

!"##$! #%&'((")!<br />

*+),#&("-<br />

.!<br />

*+),#&("-<br />

0!<br />

*+),#&("-<br />

1!<br />

Ook kan aandacht wor<strong>de</strong>n besteed aan mo<strong>de</strong>reren<strong>de</strong> variabelen, die aannemelijk<br />

maken hoe en waarom een behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> ene groep (bijvoorbeeld<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een autismespectrumstoornis) wel werkt en voor een an<strong>de</strong>re groep<br />

(bijvoorbeeld !<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een reactieve hecht<strong>in</strong>gsstoornis) niet.<br />

Figuur 2. Mo<strong>de</strong>reren<strong>de</strong> variabelen<br />

*+),#&("-<br />

/!<br />

!"##$! #%&'((")!<br />

*+),#&("-<br />

.!<br />

In een on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g kunnen overweg<strong>in</strong>gen, kennis en ervar<strong>in</strong>g vanuit een<br />

antroposo�sche achtergrond een rol spelen. Na een <strong>de</strong>rgelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g kan<br />

wor<strong>de</strong>n gesproken van ‘veelbeloven<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies’.<br />

129


130<br />

Meten<br />

Het meten van e�ecten van het uitvoeren van <strong>de</strong> bedoel<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies levert<br />

<strong>in</strong>dicatieve bewijskracht. Het liefst wor<strong>de</strong>n hier niet alleen een nulmet<strong>in</strong>g<br />

en een e<strong>in</strong>dmet<strong>in</strong>g, maar ook een follow-upmet<strong>in</strong>g uitgevoerd, waarbij<br />

meet<strong>in</strong>strumenten gekozen wor<strong>de</strong>n die <strong>de</strong>, op grond van <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g en <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g beken<strong>de</strong>, e�ecten op een betrouwbare en vali<strong>de</strong> manier <strong>in</strong> kaart<br />

brengen. Ze moeten dus <strong>de</strong> verwachte e�ecten op een goe<strong>de</strong> manier meten. Na<br />

een <strong>de</strong>rgelijke e�ectstudie kan men spreken van ‘doeltre�en<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies’.<br />

Van Yperen en Veerman (<strong>2008</strong>) spreken bij beschrijven, on<strong>de</strong>rbouwen en meten<br />

van opklimmen<strong>de</strong> bewijskracht. Deze drie stadia leveren practice-based evi<strong>de</strong>nce,<br />

het erop volgen<strong>de</strong> stadium levert evi<strong>de</strong>nce-based practice.<br />

Bewijzen<br />

Bij dit soort on<strong>de</strong>rzoek wordt aangetoond dat er een oorzakelijke verband is<br />

tussen <strong>in</strong>terventie en e�ect: is <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie beter dan een an<strong>de</strong>re, of dan geen<br />

<strong>in</strong>terventie? Het gaat dus om vergelijken<strong>de</strong> studies, waarbij een proefgroep<br />

wordt vergeleken met een controlegroep. De proefpersonen wor<strong>de</strong>n bij<br />

voorkeur door het toeval toegewezen aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroepen. Dergelijk<br />

on<strong>de</strong>rzoek, dat <strong>in</strong> zorg<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een psychiatrische stoornis<br />

en/of verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g sporadisch wordt uitgevoerd, levert causale<br />

bewijskracht; men kan dan spreken van ‘evi<strong>de</strong>nce-based <strong>in</strong>terventies’.<br />

In <strong>de</strong> e�ectstudies waarover we <strong>in</strong> dit hoofdstuk spreken, is sprake van ‘meten’ <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> z<strong>in</strong> van <strong>de</strong> voorafgaan<strong>de</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Interventies die aan een <strong>de</strong>rgelijke met<strong>in</strong>g<br />

wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rworpen, kunnen, na gebleken e�ect, niet alleen als practice-based,<br />

maar ook als ‘doeltre�end’ wor<strong>de</strong>n beschouwd.<br />

Kwaliteit en e�ectiviteit<br />

Kwaliteit<br />

Bij kwaliteit gaat het om wat je doet: doe je <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen; maak je <strong>de</strong> goe<strong>de</strong><br />

pedagogische en/of therapeutische keuzes? Dat is <strong>de</strong> <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke kwaliteit.<br />

Daarnaast heeft kwaliteit betrekk<strong>in</strong>g op hoe je iets doet: doe je die goe<strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen<br />

goed of niet goed? Hier gaat het om het pedagogische en/of therapeutische<br />

proces; je kunt spreken van proceskwaliteit. Kwaliteit heeft ook betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong><br />

uitkomst van dat proces. Hier spreken we van productkwaliteit.<br />

We on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n twee soorten uitkomstmaten. De eerste betreft het al dan<br />

niet behaald wor<strong>de</strong>n van je doelen. Dat kunnen behan<strong>de</strong>ldoelen zijn, maar ook<br />

doelen die <strong>in</strong> een zorg- of on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>gsplan wor<strong>de</strong>n geformuleerd. Wor<strong>de</strong>n die<br />

doelen gehaald, dan is er sprake van goe<strong>de</strong> zorg. Deze opvatt<strong>in</strong>g van goe<strong>de</strong> zorg<br />

is gemeengoed <strong>in</strong> <strong>de</strong> cure-sector.<br />

Een twee<strong>de</strong> soort uitkomstmaat heeft betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> kwaliteit van bestaan<br />

(<strong>in</strong> het Engels Quality of Life (QoL); zie Schalock, 2004; Cumm<strong>in</strong>s, 2005a) van <strong>de</strong><br />

cliënt of op zijn subjectief welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n (subjective wellbe<strong>in</strong>g; SW; zie Schalock en<br />

Felce, 2004) of zijn tevre<strong>de</strong>nheid (zie Schuurman en Hoekman, 2004). Deze drie<br />

begrippen (kwaliteit van bestaan, subjectief welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n en tevre<strong>de</strong>nheid) zijn


verwant en wor<strong>de</strong>n vaak door elkaar gebruikt. Deze uitkomstmaat wordt vaak<br />

gebruikt <strong>in</strong> <strong>de</strong> care-sector. Er gaan <strong>in</strong>ternationaal (Cumm<strong>in</strong>s, 2004), maar ook <strong>in</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rland stemmen op om <strong>de</strong> care volledig te beoor<strong>de</strong>len naar <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> er<br />

verbeter<strong>in</strong>g op <strong>de</strong>ze uitkomstmaat optreedt.<br />

In <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> �guur wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> kwaliteitsbegrippen <strong>in</strong> beeld<br />

gebracht.<br />

Figuur 3. Verschillen<strong>de</strong> kwaliteitsbegrippen<br />

Hoe je iets doet<br />

Wat je doet<br />

Uitkomst 1: (behan<strong>de</strong>l) doel<br />

behaald<br />

Uitkomst 2: tevre<strong>de</strong>n<br />

klanten; QoL; SW<br />

<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke kwaliteit proceskwaliteit productkwaliteit<br />

E�ectiviteit<br />

E�ectiviteit is <strong>de</strong> eerste van <strong>de</strong> uitkomstmaten van een zorg- of<br />

on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>gsproces. Het e�ect van on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g of behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g wordt<br />

gemeten <strong>in</strong> termen van verwachte resultaten: zijn <strong>de</strong> doelen bereikt die tevoren<br />

<strong>in</strong> een zorg- of on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>gsplan of <strong>in</strong> een behan<strong>de</strong>lplan zijn geformuleerd?<br />

Deze uitkomstmaat is m<strong>in</strong><strong>de</strong>r aan het oor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> cliënt zelf gebon<strong>de</strong>n dan<br />

<strong>de</strong> vorige. Hier kunnen oor<strong>de</strong>len van begelei<strong>de</strong>rs en behan<strong>de</strong>laars zelf een rol<br />

spelen, maar ook die van ou<strong>de</strong>rs of vertegenwoordigers, en eventueel ook die<br />

van cliënten zelf. In alle gevallen is het zaak <strong>de</strong> oor<strong>de</strong>len over e�ectiviteit zo<br />

systematisch, betrouwbaar en onafhankelijk mogelijk te verzamelen, bij voorkeur<br />

met behulp van betrouwbare en goed gevali<strong>de</strong>er<strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten.<br />

Deze meet<strong>in</strong>strumenten moeten behalve aan <strong>de</strong>ze psychometrische eisen ook<br />

voldoen aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> eisen:<br />

! Ze moeten sensitief zijn voor (ook kle<strong>in</strong>e) verschilscores tussen een voormet<strong>in</strong>g<br />

en een namet<strong>in</strong>g.<br />

! Ze moeten een a<strong>de</strong>quate operationalisatie zijn van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ldoelen die men<br />

wil evalueren. Hun meetpretentie moet dus <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk overeenstemmen met<br />

dat doel of die doelen.<br />

Een bijzon<strong>de</strong>r type e�ectiviteitson<strong>de</strong>rzoek betreft <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong><br />

kostene�ectiviteit. Daarbij is niet alleen <strong>de</strong> vraag aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> of <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>ldoelen bereikt zijn, maar ook of dat b<strong>in</strong>nen een acceptabel budget is<br />

gebeurd.<br />

131


132<br />

Kwaliteit van bestaan<br />

Kwaliteit van bestaan is <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> van <strong>de</strong> uitkomstmaten van een zorg- of<br />

on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>gsproces. Het is een eigenschap van cliënten, het gaat immers<br />

om hún kwaliteit van bestaan. Daarom moet dit kwaliteitsaspect ook bij hen<br />

wor<strong>de</strong>n gemeten. 21 Het concept ‘kwaliteit van bestaan’ verwijst naar een aantal<br />

constitueren<strong>de</strong> begrippen. Dat zijn on<strong>de</strong>rwerpen die algemeen gel<strong>de</strong>nd en voor<br />

ie<strong>de</strong>re persoon relevant zijn. Voor mensen met een verstan<strong>de</strong>lijke handicap en/of<br />

psychiatrische stoornis hoeft op dit algemene mo<strong>de</strong>l geen uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te wor<strong>de</strong>n<br />

gemaakt. “Quality of life for persons with disabilities is composed of those same<br />

factors and relationships that are important to all persons” (Schalock, 1996, p. 125).<br />

Tegenwoordig schaart ie<strong>de</strong>reen zich <strong>in</strong> grote lijnen achter een consensusmo<strong>de</strong>l<br />

voor QoL (Schalock e.a., 2000; Schalock en Verdugo-Alonso, 2002; Schalock, 2004;<br />

Verdugo e.a., 2005). In dat mo<strong>de</strong>l wor<strong>de</strong>n acht dome<strong>in</strong>en on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n, die ie<strong>de</strong>r<br />

voorzien zijn van bijbehoren<strong>de</strong> <strong>in</strong>dicatoren (thema’s voor vragen).<br />

Tabel 1. Dome<strong>in</strong>en en <strong>in</strong>dicatoren van ‘kwaliteit van bestaan’.<br />

Dome<strong>in</strong> Indicator<br />

1 Fysiek welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n *Gezondheid<br />

*ADL (aanpass<strong>in</strong>g dagelijks leven)<br />

*Gezondheidszorg<br />

*Vrije tijd<br />

2 Emotioneel welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n *Tevre<strong>de</strong>nheid<br />

*Zelfconcept<br />

*Afwezigheid van stress<br />

3 Persoonlijke ontwikkel<strong>in</strong>g *Educatie<br />

*Persoonlijke competentie<br />

*Welslagen/performance<br />

4 Interpersoonlijke relaties *Interacties<br />

*Relaties<br />

*Steun<br />

5 Materieel welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n *F<strong>in</strong>anciële status<br />

*Werk<br />

*Wonen<br />

6 Zelfbepal<strong>in</strong>g *Autonomie/persoonlijke controle<br />

*Doelen en persoonlijke waar<strong>de</strong>n<br />

*Keuzes<br />

7 Rechten *Menselijk<br />

*Wettelijk<br />

8 Sociale <strong>in</strong>clusie *Integratie en participatie<br />

*Rollen <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g<br />

*Sociale steun<br />

21 Zie voor een besprek<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> problemen die ontstaan wanneer een an<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> cliënt zelf (dus<br />

bijvoorbeeld een ou<strong>de</strong>r of een familielid, of een begelei<strong>de</strong>r) een oor<strong>de</strong>el moet geven over diens<br />

kwaliteit van bestaan: Cumm<strong>in</strong>s, 2002; Stancli�e, 2002.


Uit dit overzicht blijkt dat QoL gezien wordt als een multidimensioneel concept<br />

dat bestaat uit positief gelabel<strong>de</strong> kwaliteiten, die <strong>de</strong> essentie of <strong>de</strong> essentiële<br />

aspecten van het menselijk bestaan omvatten.<br />

Uit <strong>in</strong>ternationale studies <strong>in</strong> allerlei culturen en omstandighe<strong>de</strong>n blijkt dat vrijwel<br />

ie<strong>de</strong>reen ten m<strong>in</strong>ste ‘tamelijk tevre<strong>de</strong>n’ is met zijn leven. Dat drukt zich uit <strong>in</strong><br />

maten voor QoL, tevre<strong>de</strong>nheid of subjectief welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n (Cumm<strong>in</strong>s, 2003). Indien<br />

je niet tamelijk tevre<strong>de</strong>n bent, laat je bij jezelf een probleem toe, waar je iets<br />

aan moet doen: <strong>de</strong> oorzaak van die ontevre<strong>de</strong>nheid wegnemen. Daarom drukt<br />

ie<strong>de</strong>r mens die ontevre<strong>de</strong>nheid weg, want an<strong>de</strong>rs zou er cognitieve dissonantie<br />

ontstaan. Ie<strong>de</strong>reen is dus geneigd zijn tevre<strong>de</strong>nheid te bu�eren: erg verstoren<strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n afgevlakt. Dit proces heet homeostase (Cumm<strong>in</strong>s, 2003, 2004,<br />

2005a).<br />

Deze bu�er<strong>in</strong>g blijft bij het toenemen van stressfactoren <strong>in</strong> stand, tot <strong>de</strong><br />

stressfactoren te zwaar wor<strong>de</strong>n. Daar zit een drempel; <strong>de</strong> homeostase kan <strong>de</strong><br />

toenemen<strong>de</strong> stress niet meer aan en er ontstaat manifeste ontevre<strong>de</strong>nheid of<br />

ongenoegen (zie �guur 4).<br />

Figuur 4. Homeostatisch mo<strong>de</strong>l volgens Cumm<strong>in</strong>s, 2005a<br />

"#$<br />

%<br />

&''()*+,'**<br />

/01'0*+2*'<br />

3,'14'.<br />

5(22,)67118(*#)$%%9#)4:);;


134<br />

! verbon<strong>de</strong>n zijn met an<strong>de</strong>ren;<br />

! doelen hebben <strong>in</strong> het leven.<br />

Deze bu�ers bie<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gangen voor <strong>de</strong> plann<strong>in</strong>g van zorg of behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g; merk op<br />

dat ze overeenkomst vertonen met <strong>de</strong> dome<strong>in</strong>en van QoL van Schalock e.a. Bij <strong>de</strong><br />

cliëntengroep van Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd zal bij b<strong>in</strong>nenkomst vaak sprake<br />

zijn van grote en meervoudige stressoren, zodat <strong>de</strong> homeostase onvoldoen<strong>de</strong><br />

zal werken en <strong>de</strong> kwaliteit van bestaan (ver) bene<strong>de</strong>n het optimum zal zijn.<br />

Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g zal er (impliciet of expliciet) op gericht zijn om <strong>de</strong> kwaliteit van<br />

bestaan te verbeteren. Het is dus verstandig om <strong>de</strong> uitkomst<strong>in</strong>dicator ‘kwaliteit<br />

van bestaan’ te betrekken bij e�ectstudies.<br />

Een eenvoudig en bruikbaar mid<strong>de</strong>l om bij <strong>de</strong>ze cliëntengroep op een<br />

betrouwbare en vali<strong>de</strong> manier <strong>de</strong> kwaliteit van bestaan te meten, is <strong>de</strong> Intellectual<br />

Disability Quality Of Life-schaal (<strong>de</strong> IDQOL; Hoekman e.a., 2001). Deze schaal<br />

heeft een versie van 16 items en een van 44 items. Ie<strong>de</strong>r item bevat een ‘vraag’ die<br />

gescoord wordt op een vijfpuntsschaal met smileys; <strong>de</strong> tekst wordt on<strong>de</strong>rsteund<br />

door pictogrammen. In �guur 5 staat een voorbeeld van enkele items.<br />

Figuur 5. Enkele items uit <strong>de</strong> IDQOL.<br />

1 Met mij gaat het …<br />

2 Over mijn gezondheid <strong>de</strong>nk ik …<br />

4 Over wat ik zelf kan kiezen <strong>in</strong> mijn leven, ben ik ….<br />

De schaal is nog niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l verschenen, maar is zon<strong>de</strong>r kosten bij <strong>de</strong><br />

auteurs verkrijgbaar.<br />

E�ectmet<strong>in</strong>g<br />

Bij met<strong>in</strong>g van een e�ect van zorg, behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g of on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g is het belangrijk<br />

om goed te bepalen welke e�ecten men daarvan verwacht. Vervolgens is het zaak<br />

om bij <strong>de</strong> e�ectmet<strong>in</strong>g zo dicht mogelijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> buurt van die verwachte e�ecten<br />

uit te komen. Eer<strong>de</strong>r hebben we uitgelegd dat die verwachte e�ecten bij voorkeur


zichtbaar wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een beschrijv<strong>in</strong>g van het han<strong>de</strong>len en <strong>in</strong> een theoretisch<br />

mo<strong>de</strong>l dat <strong>de</strong> werkzaamheid van een <strong>in</strong>greep en het ontstaan van een e�ect<br />

verklaart.<br />

In Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd, <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g van waaruit wij schrijven, wor<strong>de</strong>n vijf<br />

doelen geformuleerd (zie ook het hoofdstuk van Niemeijer e.a. <strong>in</strong> dit boek):<br />

! afname van <strong>de</strong> (psychiatrische) problematiek;<br />

! bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van ontwikkel<strong>in</strong>g;<br />

! bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gezondheid;<br />

! versterk<strong>in</strong>g van het (gez<strong>in</strong>s)systeem;<br />

! toename van <strong>de</strong> kwaliteit van bestaan.<br />

Bij ie<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze vijf doelen dienen a<strong>de</strong>quate meet<strong>in</strong>strumenten te wor<strong>de</strong>n<br />

gekozen, die het e�ect van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies zo veel mogelijk <strong>in</strong> maat en getal<br />

uitdrukken. Wij kiezen daarvoor <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>in</strong>strumenten:<br />

afname van <strong>de</strong> (psychiatrische) problematiek: <strong>de</strong> Child Behaviour Checklist (CBCL;<br />

Verhulst e.a., 1996);<br />

! bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van ontwikkel<strong>in</strong>g: voor <strong>de</strong> cognitieve ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>de</strong> didactische<br />

leeftijdsequivalenten (DLE’s), die <strong>in</strong> <strong>de</strong> school wor<strong>de</strong>n gemeten; voor <strong>de</strong> sociaalemotionele<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>de</strong> ESSEON (Experimentele Schaal voor <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

van het Sociaal-Emotionele Ontwikkel<strong>in</strong>gsNiveau) (Hoekman e.a., 2007a,<br />

2007b);<br />

! bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gezondheid: het IKC (Instrument K<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke Constitutie; zie<br />

het hoofdstuk van Niemeijer e.a. <strong>in</strong> dit boek);<br />

! versterk<strong>in</strong>g van het (gez<strong>in</strong>s)systeem: <strong>de</strong> NOSI (Nijmeegse Ou<strong>de</strong>rlijke Stress<br />

In<strong>de</strong>x, Brock e.a., 1992);<br />

! toename van <strong>de</strong> kwaliteit van bestaan: IDQOL (zie hierboven, Hoekman e.a.,<br />

2001).<br />

Resultaten van een pilotproject 22<br />

Vooruitlopend op <strong>de</strong> <strong>in</strong>troductie van een e�ectmet<strong>in</strong>g zoals hiervoor werd<br />

beschreven, voer<strong>de</strong>n we een piloton<strong>de</strong>rzoek uit. De resultaten daarvan<br />

beschrijven we <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze paragraaf.<br />

Bij een cohort van 24 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en adolescenten bij wie <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rpsychiatrische<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g startte <strong>in</strong> 2007, werd voor b<strong>in</strong>nenkomst en <strong>in</strong> juni/juli <strong>2008</strong> <strong>de</strong> Child<br />

Behaviour Checklist (Verhulst e.a., 1996) afgenomen. De tussenliggen<strong>de</strong> perio<strong>de</strong><br />

varieert van zeven tot achttien maan<strong>de</strong>n (afhankelijk van het moment van<br />

b<strong>in</strong>nenkomst).<br />

De CBCL is een goed genormeer<strong>de</strong> en gevali<strong>de</strong>er<strong>de</strong> gedragsvragenlijst voor<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van vier tot achttien jaar. Er is een formulier voor ou<strong>de</strong>rs en een formulier<br />

voor leerkrachten, <strong>de</strong> Teacher Report Form (TRF).<br />

Het verschil <strong>in</strong> CBCL-score bij <strong>in</strong>take en bij follow-up is op alle acht relevante<br />

22 Bij <strong>de</strong> besprek<strong>in</strong>g van dit pilotproject volgen we het verslag daarvan door Sjoukes e.a. (<strong>2008</strong>) en<br />

Sjoukes en Niemeijer (<strong>2008</strong>).<br />

135


136<br />

gebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> CBCL positief, dat wil zeggen: er is veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ten goe<strong>de</strong><br />

opgetre<strong>de</strong>n. Bij vier <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n is dat een signi�cante verbeter<strong>in</strong>g. Bij<br />

bun<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van dome<strong>in</strong>en <strong>in</strong> externaliseren<strong>de</strong> en <strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> problemen<br />

wordt eveneens dui<strong>de</strong>lijke verbeter<strong>in</strong>g gezien, bij externaliseren<strong>de</strong> problemen<br />

een signi�cante verbeter<strong>in</strong>g. Ten slotte verbetert ook <strong>de</strong> score voor totale<br />

gedragsproblemen. In tabel 2 rapporteren we t-scores op <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

CBCL. Een t-score tussen 65 en 70 ligt <strong>in</strong> het subkl<strong>in</strong>ische gebied en een t-score<br />

boven 70 <strong>in</strong> het kl<strong>in</strong>ische gebied.<br />

Tabel 2. E�ecten op CBCL-scores; t-scores<br />

Bij <strong>in</strong>take Bij follow-up Verschil<br />

Angstig-<strong>de</strong>pressief 69 66 2,9<br />

Teruggetrokken 65 61 4,3<br />

Lichamelijke klachten 62 59 2,5<br />

Sociale problemen 70 67 3,3*<br />

Denkproblemen 68 66 1,8<br />

Aandachtsproblemen 73 69 4,4*<br />

Del<strong>in</strong>quent gedrag 64 60 4,7**<br />

Agressief gedrag 72 66 6,0**<br />

Internaliseren 68 64 3,5<br />

Externaliseren 69 64 5,2**<br />

Totale gedragsproblemen 71 67 4,1*<br />

* p < 0,05.<br />

** p < 0,01.<br />

Bij externaliseren<strong>de</strong> problemen zien we een dui<strong>de</strong>lijke en signi�cante verbeter<strong>in</strong>g,<br />

van <strong>de</strong> grens van het kl<strong>in</strong>ische gebied naar juist <strong>in</strong> het ‘normale’ gebied. Die<br />

verbeter<strong>in</strong>g is, zoals uit <strong>de</strong> tabel blijkt, toe te schrijven aan een on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong><br />

toename van <strong>de</strong> aandacht en een afname van sociale problemen, <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent<br />

gedrag en agressief gedrag. Dat wijst erop dat <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren een beweg<strong>in</strong>g maken<br />

van exclusie <strong>in</strong> <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>clusie.<br />

Bij <strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> problemen is <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>g ook dui<strong>de</strong>lijk, van het<br />

subkl<strong>in</strong>ische gebied naar het ‘normale’ gebied, maar <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>g is niet<br />

signi�cant. Het angstig-<strong>de</strong>pressieve gedrag neemt af, evenals teruggetrokken<br />

gedrag, <strong>de</strong> lichamelijke klachten en <strong>de</strong> <strong>de</strong>nkproblemen. Al met al lijkt het dat <strong>de</strong><br />

optimale behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g voor <strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> problemen nog niet is gevon<strong>de</strong>n;<br />

waarschijnlijk zijn ze ook (nog) moeilijker te behan<strong>de</strong>len.<br />

De vooruitgang op alle gebie<strong>de</strong>n drukt zich ook uit <strong>in</strong> een signi�cante verbeter<strong>in</strong>g<br />

op <strong>de</strong> score voor totale gedragsproblemen, van een score <strong>in</strong> het kl<strong>in</strong>ische gebied<br />

naar een score <strong>in</strong> het subkl<strong>in</strong>ische gebied.<br />

Voor <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> CBCL-scores zien we, bij een eerste analyse van het


pedagogische en behan<strong>de</strong>lklimaat van Zonnehuizen, <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> mogelijke<br />

succesfactoren:<br />

! een aanpass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van het k<strong>in</strong>d;<br />

! een zeer goe<strong>de</strong> afstemm<strong>in</strong>g tussen kl<strong>in</strong>iek of dagbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g enerzijds en <strong>de</strong><br />

thuissituatie an<strong>de</strong>rzijds;<br />

! <strong>de</strong> belangrijke rol die uitwendige therapieën bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong>nemen;<br />

! een aangepaste medicatie, waarbij naast <strong>de</strong> reguliere medicatie ook <strong>de</strong> antroposo�sche<br />

een belangrijke rol speelt.<br />

We hopen <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst een sterkere relatie tussen factoren <strong>in</strong> <strong>de</strong> aanpak c.q.<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g enerzijds en resultaten <strong>in</strong> termen van CBCL-scores an<strong>de</strong>rzijds te<br />

kunnen leggen.<br />

Slotopmerk<strong>in</strong>gen<br />

In een zoektocht naar practice-based evi<strong>de</strong>nce is e�ectmet<strong>in</strong>g <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> stap, die<br />

het dui<strong>de</strong>lijkst zichtbaar maakt of en <strong>in</strong> hoeverre een behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g succesvol is.<br />

Alleen een bewijs op basis van een evi<strong>de</strong>nce-based studie biedt een nog hogere<br />

bewijskracht. Zo’n studie is echter <strong>in</strong> een zorgorganisatie, waar het primaat immers<br />

ligt bij <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> directe zorg, wegens praktische en organisatorische<br />

re<strong>de</strong>nen niet of nauwelijks haalbaar.<br />

Zo bezien mogen we hoge verwacht<strong>in</strong>gen koesteren van een e�ectstudie bij<br />

Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd, zoals we die <strong>in</strong> dit hoofdstuk hebben beschreven,<br />

temeer omdat <strong>de</strong> resultaten van een piloton<strong>de</strong>rzoek erg gunstig zijn.<br />

Een e�ectstudie moet echter een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> stap zijn, na een beschrijv<strong>in</strong>g van<br />

‘wat we doen’ (potentieel e�ectieve <strong>in</strong>terventies) en <strong>de</strong> formuler<strong>in</strong>g van een<br />

theoretisch mo<strong>de</strong>l (on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g, ‘veelbeloven<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies’). Daaraan<br />

wordt bij Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd tegemoetgekomen door het formuleren<br />

van zorgprogramma’s. Dat zijn algemene, prototypische beschrijv<strong>in</strong>gen van<br />

zorg en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van bepaal<strong>de</strong> types problematiek die <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g veel<br />

gezien wor<strong>de</strong>n. Die algemene beschrijv<strong>in</strong>gen schenken aandacht aan <strong>de</strong> rol<br />

die mediëren<strong>de</strong> variabelen spelen. Zo wor<strong>de</strong>n mogelijke succesfactoren (<strong>de</strong><br />

mediëren<strong>de</strong> variabelen) <strong>in</strong> volgor<strong>de</strong> gezet. Wanneer behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g volgens <strong>de</strong>ze<br />

sequentie wordt uitgevoerd, zou die eer<strong>de</strong>r tot succes kunnen lei<strong>de</strong>n, is <strong>de</strong><br />

strekk<strong>in</strong>g van het mo<strong>de</strong>l.<br />

Ook zijn <strong>de</strong> zorgprogramma’s voorzien van modules die reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met<br />

verschillen<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>reren<strong>de</strong> variabelen. Die mo<strong>de</strong>reren<strong>de</strong> variabelen zullen<br />

meestal betrekk<strong>in</strong>g hebben op subgroepen van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren (dus bijvoorbeeld jonger<br />

of ou<strong>de</strong>r, jongen of meisje, ernstiger of m<strong>in</strong><strong>de</strong>r ernstige verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g).<br />

Er wor<strong>de</strong>n dus ten aanzien van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van een k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> een<br />

zorgprogramma meer<strong>de</strong>re stappen gezet:<br />

1. Toe<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> problematiek van een k<strong>in</strong>d aan een van <strong>de</strong><br />

beschikbare zorgprogramma’s (bijvoorbeeld: bij een k<strong>in</strong>d is een<br />

reactieve hecht<strong>in</strong>gsstoornis geconstateerd. Die problematiek past bij het<br />

zorgprogramma ‘k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een reactieve hecht<strong>in</strong>gsstoornis’). In het<br />

137


138<br />

zorgprogramma zijn <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsstappen <strong>in</strong> hun naar verwacht<strong>in</strong>g<br />

meest e�ectieve volgor<strong>de</strong> aangegeven (<strong>de</strong> mediëren<strong>de</strong> variabelen).<br />

2. Match<strong>in</strong>g van kenmerken van het k<strong>in</strong>d met een van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>reren<strong>de</strong><br />

variabelen (bijvoorbeeld: meisje, acht jaar, lichte verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g),<br />

zodat b<strong>in</strong>nen het zorgprogramma gekozen wordt voor <strong>de</strong> best passen<strong>de</strong><br />

variant.<br />

3. Bij het schrijven van het <strong>in</strong>dividuele zorg- of behan<strong>de</strong>lplan wordt aan <strong>de</strong><br />

bei<strong>de</strong> vorige stappen nog een <strong>in</strong>dividuele <strong>in</strong>kleur<strong>in</strong>g toegevoegd, waar<strong>in</strong><br />

reken<strong>in</strong>g wordt gehou<strong>de</strong>n met overige <strong>in</strong>dividuele karakteristieken van <strong>de</strong><br />

problematiek, van het k<strong>in</strong>d en van diens situatie.<br />

Op <strong>de</strong>ze manier wor<strong>de</strong>n zorgprogramma’s zodanig vormgegeven dat er, tegen<br />

<strong>de</strong> achtergrond van die programma’s, <strong>in</strong>dividugerichte zorg en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

wordt gegeven. Deze werkwijze doet <strong>de</strong>nken aan <strong>de</strong> drie niveaus van strategieën<br />

die Kok (1970, 1973; zie ook Van Oe�elt, 2006) formuleert ten aanzien van een<br />

(orthopedagogisch) behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gstype. De eerstegraads strategie is het geheel<br />

van orthopedagogisch han<strong>de</strong>len <strong>in</strong> <strong>de</strong> leefsituatie dat is toegesne<strong>de</strong>n op het<br />

vraagstell<strong>in</strong>gstype (<strong>in</strong> onze termen: het zorgprogramma dat is toegesne<strong>de</strong>n op<br />

<strong>de</strong> problematiek van het k<strong>in</strong>d), <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>graads strategie bevat <strong>de</strong> speci�eke<br />

tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen en therapieën (niet helemaal vergelijkbaar met onze mo<strong>de</strong>reren<strong>de</strong><br />

variabelen), en <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong>graads strategie omvat <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele variaties<br />

(en is daarmee vergelijkbaar met <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele <strong>in</strong>kleur<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een zorg- of<br />

behan<strong>de</strong>lplan). De klassieke beschrijv<strong>in</strong>g van Kok komt zo <strong>in</strong> een mo<strong>de</strong>rn jasje<br />

terug.<br />

In dit hoofdstuk schetsten we een ka<strong>de</strong>r van waaruit we e�ectstudies gaan<br />

opzetten, en publiceer<strong>de</strong>n we <strong>de</strong> resultaten van een piloton<strong>de</strong>rzoek. De eerste<br />

resultaten van <strong>de</strong> e�ectstudie zelf kunnen aan het e<strong>in</strong><strong>de</strong> van 2009 tegemoet<br />

wor<strong>de</strong>n gezien.<br />

Literatuur<br />

Brock, A.J.L.L. <strong>de</strong>, Vermulst, A.A., Gerris, J.R.M., Abid<strong>in</strong>, R.R. (1992). Nijmeegse<br />

ou<strong>de</strong>rlijke stress <strong>in</strong><strong>de</strong>x: meet<strong>in</strong>strument voor <strong>de</strong> vaststell<strong>in</strong>g van stress bij opvoe<strong>de</strong>rs.<br />

Amsterdam: Harcourt.<br />

Cumm<strong>in</strong>s, R.A. (2002). Proxy respond<strong>in</strong>g for subjective well-be<strong>in</strong>g: a review.<br />

International Review of Research <strong>in</strong> Mental Retardation, 25, p. 183-207.<br />

Cumm<strong>in</strong>s, R.A. (2003). Normative life satisfaction: measurement issues and a<br />

homeostatic mo<strong>de</strong>l. Social Indicators Research, 64, p. 225-256.<br />

Cumm<strong>in</strong>s, R.A. (2004). Service provi<strong>de</strong>rs as managers of clients’ subjective wellbe<strong>in</strong>g.<br />

Plenary presentation 12th World Congress IASSID, 14-19 juni 2004, Montpellier.<br />

Cumm<strong>in</strong>s, R.A. (2005a). Mov<strong>in</strong>g from the quality of life concept to a theory. Journal<br />

of Intellectual Disability Research, 49, p. 699-706.


Cumm<strong>in</strong>s, R.A. (2005b). Caregivers as managers of subjective wellbe<strong>in</strong>g: a<br />

homeostatic perspective. Journal of Applied Research <strong>in</strong> Intellectual Disabilities, 18,<br />

p. 335-344.<br />

Hoekman, J., Mie<strong>de</strong>ma, A., Otten, B., Gielen, J. (2007a). ESSEON. Experimentele<br />

Schaal voor <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van het Sociaal-Emotionele Ontwikkel<strong>in</strong>gsNiveau.<br />

Handleid<strong>in</strong>g en verantwoord<strong>in</strong>g. Lei<strong>de</strong>n: PITS, 2007a.<br />

Hoekman, J., Mie<strong>de</strong>ma, A., Otten, B., Gielen, J. (2007b). De constructie van een<br />

schaal voor <strong>de</strong> bepal<strong>in</strong>g van het sociaal-emotioneel ontwikkel<strong>in</strong>gsniveau.<br />

Achtergrond, opbouw en betrouwbaarheid van <strong>de</strong> ESSEON. Ne<strong>de</strong>rlands Tijdschrift<br />

voor <strong>de</strong> Zorg aan mensen met een verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g (NTZ), 33, p. 215-232.<br />

Hoekman, J., Douma, J.C.H., Kersten, M.C.O., Schuurman, M.I.M., Koopman, H.M.<br />

(2001). IDQOL – Intellectual Disability Quality Of Life: <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van een<br />

<strong>in</strong>strument ter bepal<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ‘kwaliteit van bestaan’ van mensen met een<br />

verstan<strong>de</strong>lijke handicap. Ne<strong>de</strong>rlands Tijdschrift voor <strong>de</strong> Zorg aan verstan<strong>de</strong>lijk<br />

gehandicapten (NTZ), 27, p. 207-224.<br />

Kiene, H. (2001). Komplementäre Metho<strong>de</strong>nlehre <strong>de</strong>r kl<strong>in</strong>ischen Forschung. Cognitive<br />

based medic<strong>in</strong>e. Berl<strong>in</strong>: Spr<strong>in</strong>ger.<br />

Kok, J.F.W. (1970). Structopathische k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Een orthopedagogisch<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gtype. ’s-Hertogenbosch: Malmberg.<br />

Kok, J.F.W. (1973). Opvoed<strong>in</strong>g en hulpverlen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gstehuizen. Resi<strong>de</strong>ntiële<br />

orthopedagogiek. Rotterdam: Lemniscaat.<br />

Nathan, P.E., Gorman, J.M. (red.) (2002). A gui<strong>de</strong> to treatments that work, twee<strong>de</strong><br />

druk. New York: Oxford University Press.<br />

Niemeijer, M., Hoekman, J. (red.) (2007). Verhalen van autisme. Mensen met autisme<br />

<strong>in</strong> antroposo�sche zorg. Assen: Van Gorcum.<br />

Oe�elt, P.W.H.M. van (2006). J.F.W. Kok, <strong>in</strong>spirerend orthopedagoog. In: J.D. van<br />

<strong>de</strong>r Ploeg (red.). Kopstukken van <strong>de</strong> orthopedagogiek (p. 126-140). Rotterdam:<br />

Lemniscaat.<br />

Schalock, R.L. (1996). Reconsi<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g the conceptualization and measurement of<br />

quality of life. In: R.L. Schalock (red.). Quality of life: Volume 1 Conceptualization<br />

and measurement (p. 123-139). Wash<strong>in</strong>gton: American Association on Mental<br />

Retardation.<br />

Schalock, R.L. (2004). The concept of quality of life: what we know and do not<br />

know. Journal of Intellectual Disability Research, 48, p. 203-216.<br />

139


140<br />

Schalock, R.L., Special Interest Research Group on quality of life of the IASSID<br />

(2000). Quality of life: Its conceptualization, measurement and application. A<br />

consensus document. Draft, august 2000. Seattle: paper op het 11e Wereld Congres<br />

van <strong>de</strong> IASSID, 1-6 augustus.<br />

Schalock, R.L., Verdugo-Alonso, M.A. (2002). Handbook on quality of life for human<br />

service practitioners. Wash<strong>in</strong>gton: American Association on Mental Retardation.<br />

Schalock, R.L., Felce D. (2004). Quality of life and subjective well-be<strong>in</strong>g: conceptual<br />

and measurement issues. In: E. Emerson, T. Thompson, T. Parmenter, C. Hatton<br />

(red.). International handbook of methods for research and evaluation <strong>in</strong> <strong>in</strong>tellectual<br />

disabilities. New York: Wiley.<br />

Schuurman, M.I.M., Hoekman, J. (2004). Cliëntenraadpleg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> zorg aan<br />

mensen met een verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g. Voorwaar<strong>de</strong>n voor een e�ectieve<br />

uitvoer<strong>in</strong>g. Ne<strong>de</strong>rlands Tijdschrift voor <strong>de</strong> Zorg aan mensen met verstan<strong>de</strong>lijke<br />

beperk<strong>in</strong>gen (NTZ), 30, p. 91-109.<br />

Sjoukes, L., Niemeijer, M.H. (<strong>2008</strong>). A 6-12 month follow-up study of day and<br />

resi<strong>de</strong>ntial psychiatric treatment of 50 children with ID. Journal of Intellectual<br />

Disability Research, 52, p. 733 (abstract).<br />

Sjoukes, L., Hoekman, J., Niemeijer, N. (<strong>2008</strong>). E�ectstudy of psychiatric treatment<br />

for children with <strong>in</strong>tellectual disability. Lez<strong>in</strong>g op 13e IASSID-wereldconferentie te<br />

Kaapstad, 29 augustus <strong>2008</strong>.<br />

Stancli�e, R.J. (2002). Proxy respon<strong>de</strong>nts and quality of life. Evaluation and<br />

Programme Plann<strong>in</strong>g, 23, p. 89-93.<br />

Straus, S.E., Richardson, W.S., Glasziou, P., Haynes, R.B. (2005). Evi<strong>de</strong>nce-based<br />

medic<strong>in</strong>e. How to practice and teach EBM. Ed<strong>in</strong>burgh: Elsevier.<br />

Swanborn, P.G. (2000). Case-study’s: wat wanneer en hoe? Amsterdam: Boom.<br />

Verdugo, M.A., Schalock, R.L., Keith, K.D., Stancli�e, R.J. (2005). Quality of life and its<br />

measurement: important pr<strong>in</strong>ciples and gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>es. Journal of Intellectual Disability<br />

Research, 49, p. 707-717.<br />

Verhulst, F.C., En<strong>de</strong>, J. van <strong>de</strong>r, Koot, H.M. (1996). Handleid<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> CBCL/4-18.<br />

Rotterdam: Af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g K<strong>in</strong><strong>de</strong>r- en Jeugdpsychiatrie Erasmus Universiteit.<br />

Y<strong>in</strong>, R.K. (1989). Case study research. Design and methods. Newbury Park: Sage.<br />

Yperen, T. van, Veerman, J.W. (<strong>2008</strong>). Zicht op e�ectiviteit. Handboek voor<br />

praktijkgestuurd e�ecton<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong> jeugdzorg. Delft: Eburon.


4.2 On<strong>de</strong>rzoek naar kleurenlichtbad therapie<br />

Ontwerp van een on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument<br />

Angelika Verhoog & Hennie van <strong>de</strong>r Geest<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

In het Antroposo�sch Gezondheidscentrum De Lemniscaat <strong>in</strong> Lei<strong>de</strong>n wordt een<br />

on<strong>de</strong>rzoek naar een therapie voorbereid, waarbij gewerkt wordt met gekleurd<br />

licht dat via lampen <strong>in</strong> <strong>de</strong> badwand <strong>in</strong> het badwater schijnt. Deze therapievorm<br />

werd aangera<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> kunstenares en schil<strong>de</strong>rtherapeute Liane Collot<br />

d’Herbois (Collot d’Herbois, 1988). Er wordt gebruikgemaakt van eer<strong>de</strong>r opgedane<br />

ervar<strong>in</strong>g met het geven van <strong>de</strong>ze therapie. De arts Roel Amons <strong>in</strong> Den Haag<br />

heeft van 1993 tot 1998 met een kleurenlichtbad gewerkt. Hij paste het bad met<br />

goe<strong>de</strong> resultaten toe bij angst-/paniekstoornissen en bij <strong>de</strong>pressie. Hij werkte<br />

voornamelijk met <strong>de</strong> kleuren magenta en smaragdgroen. In het Therapeuticum<br />

Calendula <strong>in</strong> Gouda is <strong>de</strong>ze therapie s<strong>in</strong>ds 1997 on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het therapeutisch<br />

aanbod. Ook hier zijn goe<strong>de</strong> resultaten met magenta en smaragdgroen geboekt<br />

bij <strong>de</strong>pressie, vermoeidheid, verzwakk<strong>in</strong>g, enzovoort (Maissan en Tobias, 2005).<br />

Doris Tobias en George Maissan van het Therapeuticum Calendula zijn bij <strong>de</strong><br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van ons on<strong>de</strong>rzoeksproject betrokken geweest, als adviseurs en als<br />

le<strong>de</strong>n van een werkgroep van De Lemniscaat.<br />

Vanaf 2000 is <strong>de</strong>ze werkgroep actief betrokken bij <strong>de</strong> voorbereid<strong>in</strong>gen van het<br />

on<strong>de</strong>rzoek. Tot <strong>de</strong>ze werkgroep behoren ver<strong>de</strong>r: <strong>de</strong> huisarts Huib <strong>de</strong> Ruiter,<br />

<strong>de</strong> verpleegkundige Cokkie Barth, <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten Hennie van<br />

<strong>de</strong>r Geest, Ria <strong>de</strong> Kok en Angelika Verhoog (ook opgeleid als fysiotherapeut<br />

en hydrotherapeut), <strong>de</strong> fysiotherapeut Liesbeth <strong>de</strong> Priester (tevens opgeleid<br />

als meridiaantherapeut) en als technisch adviseur Bram <strong>de</strong> Priester. De eerste<br />

mid<strong>de</strong>len voor aanschaf van bad en verlicht<strong>in</strong>g wer<strong>de</strong>n verkregen door het<br />

organiseren van twee kunstverkop<strong>in</strong>gen. De werkgroep heeft <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

activiteiten ontplooid:<br />

! Een studie naar <strong>de</strong> uitspraken van Liane Collot d’Herbois omtrent het kleurenlichtbad<br />

(aanteken<strong>in</strong>gen Roel Amons en Angelika Verhoog);<br />

! Studie- en oefenavon<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van kleuren en water;<br />

! Ontwikkelen van een passend bad en een geschikte lichttechniek. Dit was een<br />

tijdrovend traject, dat uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk leid<strong>de</strong> tot toepass<strong>in</strong>g van glasvezeltechniek.<br />

Hierbij is dankbaar gebruikgemaakt van <strong>de</strong> adviezen van <strong>de</strong> externe <strong>de</strong>skundigen<br />

Ton Hakkennes (belicht<strong>in</strong>gstechnicus) en Geo�rey Courcha<strong>in</strong>e van<br />

‘Fibervision’ <strong>in</strong> Heemste<strong>de</strong>;<br />

! De mogelijkheid exploreren van een <strong>in</strong>terdiscipl<strong>in</strong>aire opleid<strong>in</strong>g voor verpleegkundigen<br />

en kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten. Gedacht werd aan een vervolgopleid<strong>in</strong>g<br />

van een bestaan<strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g. Helaas kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verpleegkundigen zich er tot<br />

nu toe niet <strong>in</strong> v<strong>in</strong><strong>de</strong>n dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst <strong>de</strong>ze ba<strong>de</strong>n ook door an<strong>de</strong>ren dan volledig<br />

opgelei<strong>de</strong> verpleegkundigen gegeven zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n;<br />

! Oefenen met het oorspronkelijke bad dat door Roel Amons <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n<br />

werd gebruikt. Hiervoor werd <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> lichttechniek gebruikt (zes tegenover<br />

elkaar liggen<strong>de</strong> elektrische lichtbronnen met kunststof kleur�lters). Deze is<br />

141


142<br />

ontoereikend voor onze on<strong>de</strong>rzoeksdoele<strong>in</strong><strong>de</strong>n, maar voor het oefenen was het<br />

voldoen<strong>de</strong>. Voor ons on<strong>de</strong>rzoek is het belangrijk dat <strong>de</strong> lichtsterkte constant is,<br />

dat er ook een lichtbron <strong>in</strong> <strong>de</strong> rug is, dat sterke schaduwwerk<strong>in</strong>g voorkomen<br />

wordt (aanwijz<strong>in</strong>gen van Collot d’Herbois), en dat het veilig is (gebruik van<br />

glasvezeltechniek). Veel <strong>de</strong>tails omtrent <strong>de</strong> opzet en <strong>de</strong> werkwijze van ons<br />

on<strong>de</strong>rzoek zijn uit dit oefentraject voortgekomen;<br />

! Een on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument ontwikkelen om <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van kleur via het<br />

badwater aan te tonen en zo te komen tot een bre<strong>de</strong> toepasbaarheid van het<br />

kleurenlichtbad. Dit is het thema van dit hoofdstuk.<br />

Bad <strong>in</strong> verduister<strong>de</strong> ruimte<br />

Probleemstell<strong>in</strong>g<br />

Het doel van dit on<strong>de</strong>rzoek is het ontwerpen van een on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument om<br />

<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van kleur via water te on<strong>de</strong>rzoeken, met het oog op therapeutische<br />

toepass<strong>in</strong>g ervan <strong>in</strong> een kleurenlichtbad dat <strong>in</strong> een volledig verduister<strong>de</strong> ruimte<br />

staat. Het gaat hierbij om <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van kleur op <strong>de</strong> mens, waarbij behalve<br />

naar een bepaal<strong>de</strong> persoon (proefpersoon of patiënt) ook gekeken wordt naar<br />

<strong>de</strong> menselijke constitutie vanuit een drie-, respectievelijk vierledig mensbeeld<br />

(antroposo�sche visie). Concreet betekent dit dat <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van kleur vanuit die<br />

perspectieven on<strong>de</strong>rzocht wordt en niet vanuit een bepaald ziektebeeld.<br />

Voor <strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong>ze bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g von<strong>de</strong>n we on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g bij Ste<strong>in</strong>er (1982),<br />

die aangeeft dat het hem niet g<strong>in</strong>g om het statistisch toetsen of een mid<strong>de</strong>l werkt,<br />

maar om <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van een rationele therapie gebaseerd op <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

menselijke constitutie en <strong>de</strong> processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur. De verwacht<strong>in</strong>g is dat men<br />

door dit <strong>in</strong>zicht tot ruimere toepass<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n van het kleurenlichtbad<br />

komt. Als dui<strong>de</strong>lijk is hoe een bepaal<strong>de</strong> kleur op <strong>de</strong> menselijke constitutie <strong>in</strong>werkt,<br />

kan van daaruit naar een bepaal<strong>de</strong> zieke patiënt wor<strong>de</strong>n gekeken. Gaat het


ijvoorbeeld om een patiënt met een te ger<strong>in</strong>ge verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> bovenste en<br />

on<strong>de</strong>rste wezens<strong>de</strong>len (vierledig mensbeeld), dan kan een kleur wor<strong>de</strong>n gekozen<br />

die <strong>de</strong>ze verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g kan verbeteren. In het algemeen biedt elke verstor<strong>in</strong>g van<br />

het evenwicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> drie- of vierledige samenhang 23 aanknop<strong>in</strong>gspunten voor<br />

<strong>de</strong> therapeutische toepass<strong>in</strong>g van het kleurenlichtbad. Een voorbeeld is een<br />

afstu<strong>de</strong>erproject van stu<strong>de</strong>nten van <strong>de</strong> Hogeschool Lei<strong>de</strong>n (Bakker e.a., 1999) over<br />

<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van smaragdgroen bij eczeem via schil<strong>de</strong>rtherapie. Hier<strong>in</strong> wordt on<strong>de</strong>r<br />

meer zichtbaar dat <strong>de</strong> constitutie van <strong>de</strong> proefpersonen een belangrijke rol speelt.<br />

De methodiek wordt ontwikkeld aan <strong>de</strong> kleur smaragdgroen b<strong>in</strong>nen een<br />

verduister<strong>de</strong> ruimte. Ook zullen nabeel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> beschouw<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n genomen.<br />

Waarom smaragdgroen?<br />

We beperken ons <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek tot <strong>de</strong> kleur smaragdgroen, omdat <strong>de</strong>ze kleur<br />

b<strong>in</strong>nen het hele scala van kleuren een bijzon<strong>de</strong>re rol <strong>in</strong>neemt vanwege zijn<br />

speciale positie als vertegenwoordiger van het licht. Volgens Collot d’Herbois<br />

(1988) is dit <strong>de</strong> meest genezen<strong>de</strong> kleur en algemeen therapeutisch toepasbaar.<br />

Dit wordt bevestigd door <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g opgedaan met schil<strong>de</strong>rtherapie. Er zijn geen<br />

contra-<strong>in</strong>dicaties bekend.<br />

Waarom aandacht voor nabeel<strong>de</strong>n?<br />

Een nabeeld is te zien wanneer men na het <strong>in</strong>tensief bekijken van een bepaal<strong>de</strong><br />

kleur naar een wit vlak kijkt. De kleur van het nabeeld is complementair aan <strong>de</strong><br />

waargenomen kleur. In Gouda is tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> kleurenlichtbadtherapie ervar<strong>in</strong>g<br />

opgedaan met het zien van het nabeeld. Ook Roel Amons en wijzelf hebben er<br />

tij<strong>de</strong>ns onze oefenperio<strong>de</strong> aandacht aan besteed. We willen <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen met<br />

het nabeeld uitbrei<strong>de</strong>n en zo mogelijk vanuit <strong>de</strong> constitutie on<strong>de</strong>rbouwen. De<br />

ervar<strong>in</strong>g leert dat er mensen zijn die geen nabeeld zien, of een nabeeld dat zeer<br />

snel verdwijnt. An<strong>de</strong>ren zien juist een sterk nabeeld en raken het niet meer kwijt.<br />

Vanuit kennis van <strong>de</strong> menselijke constitutie zou dit kunnen wor<strong>de</strong>n verklaard: bij<br />

mensen met een te diep <strong>in</strong>grijpen van <strong>de</strong> bovenste <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rste wezens<strong>de</strong>len is<br />

het nabeeld zwak of afwezig, en bij een te we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>grijpen verschijnt het nabeeld<br />

juist sterk.<br />

Waarom een verduister<strong>de</strong> ruimte?<br />

De visie op het ontstaan van kleur die aan dit on<strong>de</strong>rzoek ten grondslag ligt, gaat<br />

terug op Goethe (1997). Goethe g<strong>in</strong>g uit van <strong>de</strong> directe z<strong>in</strong>tuiglijke waarnem<strong>in</strong>g<br />

en hij beschouw<strong>de</strong> kleur als een met mens en wereld samenhangend verschijnsel.<br />

Zijn opvatt<strong>in</strong>g is gebaseerd op ontelbare waarnem<strong>in</strong>gen van het verschijnsel<br />

kleur. Hij ont<strong>de</strong>kte op <strong>de</strong>ze wijze een wetmatige samenhang, namelijk dat kleur<br />

verschijnt tussen licht en duisternis. Zon<strong>de</strong>r licht en zon<strong>de</strong>r duisternis kan kleur<br />

niet zichtbaar wor<strong>de</strong>n. Door het werk van Ste<strong>in</strong>er zijn <strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen van Goethe<br />

23 Bij het drieledig mensbeeld gaat men uit van een <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> zenuw-z<strong>in</strong>tuigstelsel (bovenpool),<br />

a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g, hartslag (mid<strong>de</strong>ngebied) en een stofwissel<strong>in</strong>gsle<strong>de</strong>matengebied (on<strong>de</strong>rpool). Bij het<br />

vierledig mensbeeld wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n: fysiek lichaam, etherlichaam (levenslichaam), astraal<br />

lichaam en Ik. Dit wor<strong>de</strong>n ook wel vier wezens<strong>de</strong>len genoemd.<br />

Voor het drie- en vierledig mensbeeld verwijzen we naar Ste<strong>in</strong>er (1922, 1968, 1991).<br />

143


144<br />

omtrent kleur aanzienlijk verruimd. Hij gaat on<strong>de</strong>r meer <strong>in</strong> op <strong>de</strong> samenhang van<br />

kleur met <strong>de</strong> kosmos en <strong>de</strong> mens. Collot d’Herbois (1979, 1981) werkt speci�ek aan<br />

het ontstaan van kleuren tussen <strong>de</strong> krachten van licht en duisternis. Zij beschrijft<br />

therapeutische toepass<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n, die met <strong>de</strong> verwevenheid van <strong>de</strong> mens<br />

met <strong>de</strong> krachten van licht, duisternis en kleur samenhangen.<br />

In <strong>de</strong> badtherapie gaat het om een verduister<strong>de</strong> ruimte die verlicht wordt. Als<br />

<strong>de</strong> badruimte verlicht is door het gewone daglicht (en soms zelfs door zonlicht)<br />

is <strong>de</strong> kleur <strong>in</strong> het water m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dui<strong>de</strong>lijk zichtbaar. Doordat het lichaam van <strong>de</strong><br />

proefpersoon een grote ruimte <strong>in</strong> het bad <strong>in</strong>neemt en er sterke, haast zwarte<br />

schaduwen van <strong>de</strong> lichaams<strong>de</strong>len op <strong>de</strong> badwand ontstaan, blijft er maar zeer<br />

we<strong>in</strong>ig oppervlak met dui<strong>de</strong>lijke kleur over. De waarnem<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleur is zowel<br />

voor <strong>de</strong> proefpersoon als voor <strong>de</strong> therapeut beperkt. Ook het nabeeld is hierdoor<br />

beperkt zichtbaar (op witte oppervlakten). Als gevolg hiervan werd er door <strong>de</strong><br />

oefengroep nauwelijks een werk<strong>in</strong>g van het bad ervaren.<br />

Schaduwwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het kleurenlichtbad<br />

Als <strong>de</strong> badruimte schemerachtig verduisterd wordt, is <strong>de</strong> kleur <strong>in</strong> het water<br />

krachtiger te zien. De schaduwen zijn m<strong>in</strong><strong>de</strong>r sterk en grijs. De waarnem<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> kleur is uitgebrei<strong>de</strong>r. Het nabeeld is te zien op witte oppervlakten,<br />

maar ook enigsz<strong>in</strong>s zwevend <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimte. De werk<strong>in</strong>g van het bad wordt wel,<br />

weliswaar mild, ervaren, zowel bij het narusten als later. De kleur wordt ook door<br />

<strong>de</strong> therapeut dui<strong>de</strong>lijker waargenomen en sterker ervaren. Als <strong>de</strong> badruimte<br />

helemaal verduisterd wordt, is <strong>de</strong> kleur <strong>in</strong> het badwater dui<strong>de</strong>lijk zichtbaar. De<br />

schaduwwerk<strong>in</strong>g is zwakker en het nabeeld is krachtig en ruimtevullend. Deze<br />

ervar<strong>in</strong>gen hebben geleid tot <strong>de</strong> keuze voor een volledig verduister<strong>de</strong> ruimte.<br />

De temperatuur van het badwater<br />

In het on<strong>de</strong>rzoek wordt <strong>de</strong> temperatuur van het badwater constant gehou<strong>de</strong>n.<br />

De temperatuur van een bad heeft altijd <strong>in</strong>vloed op <strong>de</strong>gene die het bad neemt.<br />

In het geval van het kleurenlichtbad, waarbij het om <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleur


gaat, kan <strong>de</strong> watertemperatuur een on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> rol hebben, maar <strong>in</strong> het<br />

on<strong>de</strong>rzoek moet <strong>de</strong> temperatuur on<strong>de</strong>rgeschikt zijn aan <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleur.<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> oefenba<strong>de</strong>n hebben we verschillen<strong>de</strong> temperaturen uitgeprobeerd.<br />

Hoe <strong>de</strong> warmte wordt ervaren, blijkt afhankelijk te zijn van <strong>de</strong> persoon. Een<br />

temperatuur van 36 gra<strong>de</strong>n kan door <strong>de</strong> ene persoon als heet wor<strong>de</strong>n aangevoeld,<br />

terwijl iemand an<strong>de</strong>rs het als te koel ervaart. Om toch tot een voor het on<strong>de</strong>rzoek<br />

bruikbare constante te komen, zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> proefpersoon te sterk te belasten,<br />

hebben we gekozen voor één graad on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> lichaamstemperatuur, oraal<br />

gemeten. Deze temperatuur is bij <strong>de</strong> oefenba<strong>de</strong>n als neutraal ervaren.<br />

De duur van het bad<br />

Ook <strong>de</strong> duur van het bad wordt constant gehou<strong>de</strong>n. Werkt men met patiënten,<br />

dan kan <strong>de</strong> duur van therapeutische ba<strong>de</strong>n gevarieerd wor<strong>de</strong>n. Voor het<br />

on<strong>de</strong>rzoek is een vaste tijd nodig. De ervar<strong>in</strong>g opgedaan tij<strong>de</strong>ns onze proefba<strong>de</strong>n<br />

leid<strong>de</strong> ertoe dat we een duur van zeven m<strong>in</strong>uten zijn gaan toepassen. Bij langere<br />

duur was <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g soms te sterk en bij kortere duur veel zwakker. We achten dit<br />

ook voor proefpersonen geschikt.<br />

Metho<strong>de</strong>n<br />

Bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen<br />

In het on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n twee verschillen<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen gehanteerd, een<br />

fenomenologische en een kwantitatieve.<br />

In <strong>de</strong> fenomenologische, kwalitatieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker persoonlijk<br />

sterk betrokken. Het gaat daarbij om:<br />

a. een zo onbevangen mogelijke waarnem<strong>in</strong>g;<br />

b. een ver<strong>in</strong>nerlijk<strong>in</strong>g van hetgeen is waargenomen;<br />

c. een beeldvorm<strong>in</strong>g;<br />

d. een or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsproces; en<br />

e. het vormen van een oor<strong>de</strong>el. Het oor<strong>de</strong>el is voorlopig en aan <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>laars<br />

gebon<strong>de</strong>n. We noemen dit een ‘bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g’. Het vergelijken en samenvoegen<br />

van <strong>de</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen van meer<strong>de</strong>re waarnemers leidt tot een vorm van<br />

<strong>in</strong>tersubjectiviteit (Verhoog, 2006).<br />

In <strong>de</strong> kwantitatieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt met vragenlijsten en met<strong>in</strong>gen gewerkt.<br />

De uitkomst noemen we ‘data’. Het oor<strong>de</strong>el bij <strong>de</strong> kwantitatieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt<br />

gevormd aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> verzamel<strong>de</strong> data en heeft een objectief karakter.<br />

De vrije beschrijv<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> proefpersonen omtrent <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van het bad<br />

kunnen zowel kwalitatief als kwantitatief wor<strong>de</strong>n bena<strong>de</strong>rd.<br />

Aard van het on<strong>de</strong>rzoek<br />

Het gaat om een explorerend on<strong>de</strong>rzoek met tien proefpersonen, die elk vijf<br />

ba<strong>de</strong>n krijgen.<br />

De keuze voor het geven van vijf ba<strong>de</strong>n<br />

Van <strong>de</strong> proefpersonen wordt voor dit on<strong>de</strong>rzoek een grote <strong>in</strong>zet gevraagd. In <strong>de</strong><br />

145


146<br />

oefenperio<strong>de</strong> hebben we ons afgevraagd hoeveel ba<strong>de</strong>n er nodig zijn om een<br />

werk<strong>in</strong>g te ervaren. Uit onze eigen waarnem<strong>in</strong>g hebben we opgemaakt dat bij<br />

het toedienen van vijf ba<strong>de</strong>n een optimale werk<strong>in</strong>g te ervaren is. Na het vijf<strong>de</strong> bad<br />

werd daar<strong>in</strong> geen noemenswaardige veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g meer waargenomen.<br />

Wat voor proefpersonen geldt, hoeft niet voor patiënten te gel<strong>de</strong>n. Daarom zal<br />

het aantal ba<strong>de</strong>n dat toegediend wordt, afhangen van <strong>de</strong> patiënt en zijn klachten.<br />

Bij een zeer sterke werk<strong>in</strong>g zijn twee of drie ba<strong>de</strong>n mogelijk voldoen<strong>de</strong> en kan na<br />

een pauze wor<strong>de</strong>n doorgegaan. Bij een zwakke werk<strong>in</strong>g kan het aantal zeven of zo<br />

nodig meer zijn.<br />

De keuze voor tien proefpersonen<br />

Bij <strong>de</strong> probleemstell<strong>in</strong>g hebben we beschreven dat het on<strong>de</strong>rzoek zowel<br />

betrekk<strong>in</strong>g heeft op <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van kleur op een bepaald <strong>in</strong>dividu als op <strong>de</strong><br />

mens <strong>in</strong> het algemeen. Over bei<strong>de</strong> vragen willen we iets te weten komen, met <strong>de</strong><br />

mogelijkheid om bei<strong>de</strong> te vergelijken. Voor <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> algemene werk<strong>in</strong>g<br />

hebben we een goe<strong>de</strong> kennis van <strong>de</strong> symptomatologie van het drie- en vierledig<br />

mensbeeld nodig, om aan <strong>de</strong> hand daarvan <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele mens te<br />

herkennen. Zoals hierna nog zal blijken, vergt <strong>de</strong>ze opzet een grote <strong>in</strong>zet van <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoekers, die allen maar beperkte tijd beschikbaar hebben en dit groten<strong>de</strong>els<br />

op vrijwillige basis doen. Daarom is <strong>de</strong> keuze voor tien proefpersonen gemaakt,<br />

met <strong>in</strong> het achterhoofd <strong>de</strong> i<strong>de</strong>e dat voorlopige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen altijd uitgebreid<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n met nieuw on<strong>de</strong>rzoek.<br />

De waarnemers<br />

Er zijn drie waarnemer-on<strong>de</strong>rzoekers die gegevens verzamelen: <strong>de</strong> arts, een<br />

kunstz<strong>in</strong>nig therapeut en een badtherapeut. Een vier<strong>de</strong> ‘waarnemer’ is <strong>de</strong><br />

proefpersoon zelf, die zijn bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen vertelt, respectievelijk opschrijft <strong>in</strong> een<br />

vrije beschrijv<strong>in</strong>g na ie<strong>de</strong>r bad en door het <strong>in</strong>vullen van vragenlijsten. De drie<br />

waarnemer-on<strong>de</strong>rzoekers volgen <strong>de</strong> fenomenologische metho<strong>de</strong>. Het proces van<br />

beeld- en oor<strong>de</strong>elsvorm<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>dt door hen gezamenlijk plaats, vergelijkbaar met<br />

wat <strong>in</strong> sommige therapeutica gebeurt bij een patiëntenbesprek<strong>in</strong>g.<br />

Waarnem<strong>in</strong>gen door <strong>de</strong> arts<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> medische check om vast te stellen of <strong>de</strong> proefpersoon een bad kan<br />

verdragen, stelt <strong>de</strong> arts vragen omtrent hart-, long- en an<strong>de</strong>re medische klachten<br />

en medicijngebruik. De tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> check opgedane waarnem<strong>in</strong>gen lei<strong>de</strong>n tot<br />

beeldvorm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> constitutie van <strong>de</strong> proefpersoon.<br />

Waarnem<strong>in</strong>gen door <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nig therapeut<br />

Bij het <strong>in</strong>takegesprek stelt <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nig therapeut een aantal <strong>in</strong> een vragenlijst<br />

verwerkte vragen omtrent <strong>de</strong> kleurbelev<strong>in</strong>g (<strong>in</strong>clusief nabeel<strong>de</strong>n) bij <strong>de</strong><br />

proefpersoon en diens verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g met water. De vragen en <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gen<br />

tij<strong>de</strong>ns het gesprek zijn erop gericht om een beeld van <strong>de</strong> constitutie van <strong>de</strong><br />

proefpersoon op te bouwen.


Waarnem<strong>in</strong>gen door <strong>de</strong> badtherapeut<br />

Bij <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gen door <strong>de</strong> badtherapeut ligt <strong>de</strong> nadruk op het waarnemen<br />

van <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleur. De badtherapeut werkt met ie<strong>de</strong>re proefpersoon<br />

volgens een protocol. Dit betreft zowel <strong>de</strong> badhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen als <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen<br />

die besproken wor<strong>de</strong>n. Naast <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g betreft dit aantoonbare – dat wil<br />

zeggen meetbare – veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen door een bad met smaragdgroen licht.<br />

Met<strong>in</strong>gen voor en na ie<strong>de</strong>r bad<br />

Er wordt ook een aantal met<strong>in</strong>gen verricht. Bij <strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen gaat het om fysiek<br />

meetbare veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen voor en na het bad:<br />

a. lichaamstemperatuur (elektronisch, oraal);<br />

b. bloeddruk (bloeddruk polsmeter);<br />

c. hartslagfrequentie (bloeddruk polsmeter) of zo mogelijk verhoud<strong>in</strong>g pols-<br />

a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gsfrequentie (als hiervoor het geschikte meetapparaat voorhan<strong>de</strong>n is).<br />

Deze met<strong>in</strong>gen zijn <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzoek opgenomen omdat tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> oefenperio<strong>de</strong><br />

na een bad met smaragdgroen licht een aantal veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen werd<br />

waargenomen, zoals veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van lichaamstemperatuur (meestal warmer), een<br />

rustigere en diepere a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g en een gevoel van ontspann<strong>in</strong>g. De vraag is of<br />

<strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen ook fysiek meetbaar zijn.<br />

Met<strong>in</strong>gen voor en na <strong>de</strong> vijf ba<strong>de</strong>n<br />

Er wordt ook een aantal biochemische met<strong>in</strong>gen verricht:<br />

d. suikergehalte <strong>in</strong> het bloed (glucosemeter);<br />

e. ijzergehalte <strong>in</strong> het bloed (Hb-meter).<br />

Voor <strong>de</strong>ze met<strong>in</strong>gen is gekozen omdat na een serie ba<strong>de</strong>n met smaragdgroen<br />

licht een versterk<strong>in</strong>g van onze geestkracht (ik) werd ervaren. Zoekend naar<br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n om op fysiek niveau <strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen aan te kunnen tonen,<br />

hebben we gekozen voor het meten van suiker en ijzergehalte <strong>in</strong> het bloed.<br />

Als <strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen relevante d<strong>in</strong>gen laten zien, dan kan dit <strong>in</strong> het geval van <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van patiënten bijdragen tot een toegespitste <strong>in</strong>dicatie en een meer<br />

gerichte therapie.<br />

Waarnem<strong>in</strong>gen door <strong>de</strong> proefpersoon zelf<br />

De proefpersonen uiten hun waarnem<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het gesprek met <strong>de</strong> badtherapeut<br />

dat voorafgaat aan het bad, tij<strong>de</strong>ns het bad en na het rusten. Deze wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong><br />

badtherapeut achteraf genoteerd. Na ie<strong>de</strong>r bad en na <strong>de</strong> hele serie ba<strong>de</strong>n doen <strong>de</strong><br />

proefpersonen <strong>in</strong> een korte, vrije beschrijv<strong>in</strong>g verslag van <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen die naar<br />

hun i<strong>de</strong>e met <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van het bad te maken hebben. Na het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en vijf<strong>de</strong><br />

bad vult <strong>de</strong> proefpersoon een vragenlijst <strong>in</strong>.<br />

Beschrijv<strong>in</strong>g van het bad en <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimte<br />

Het bad<br />

Het bad is 2 meter lang, 80 centimeter breed en 56 centimeter hoog<br />

(buitenmaten). Het bad wordt zo gevuld dat <strong>de</strong> proefpersoon zo veel mogelijk<br />

147


148<br />

on<strong>de</strong>r het wateroppervlak ligt. Indien nodig kan een hoofdsteun wor<strong>de</strong>n gebruikt.<br />

Bad <strong>in</strong> <strong>de</strong> niet verduister<strong>de</strong> ruimte<br />

In elke zijwand van het bad bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich drie open<strong>in</strong>gen voor <strong>de</strong> toevoer van het<br />

gekleur<strong>de</strong> licht. Ook <strong>in</strong> het rugge<strong>de</strong>elte bev<strong>in</strong>dt zich een open<strong>in</strong>g. De lichttoevoer<br />

gebeurt via glasvezelkabels. De kleur wordt door mid<strong>de</strong>l van een lichtmengpaneel<br />

bepaald.<br />

Inricht<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ruimte<br />

Voor een goe<strong>de</strong> vergelijk<strong>in</strong>gsmogelijkheid richten we <strong>de</strong> ruimte voor ie<strong>de</strong>re<br />

proefpersoon ie<strong>de</strong>re keer op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze <strong>in</strong> en gebruiken haar ook op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

manier zoals beschreven <strong>in</strong> het zogenaam<strong>de</strong> badprotocol.<br />

In <strong>de</strong> oefenperio<strong>de</strong> hebben we gemerkt dat kleuren <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

badkamer, zoals <strong>de</strong> houten wand, storend zijn. De verlicht<strong>in</strong>g van het bad verlicht<br />

<strong>de</strong> badruimte ook enigsz<strong>in</strong>s, waardoor aanwezige kleuren een verstoren<strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed<br />

hebben. We <strong>de</strong>kken daarom <strong>de</strong> houten wand van <strong>de</strong> badkamer af met lichte stof.<br />

Verwacht<strong>in</strong>gen<br />

De verwacht<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> e�ecten van kleurenlichtbadtherapie met<br />

smaragdgroen zijn gestoeld op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len:<br />

1. ervar<strong>in</strong>g opgedaan <strong>in</strong> <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rtherapie;<br />

2. uitspraken/ervar<strong>in</strong>gen van patiënten/stu<strong>de</strong>nten, tij<strong>de</strong>ns of na <strong>de</strong><br />

schil<strong>de</strong>rtherapie;<br />

3. eigen ervar<strong>in</strong>gen met het kleurenbad van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers;<br />

4. ervar<strong>in</strong>gen uit <strong>de</strong> praktijk <strong>in</strong> Gouda;<br />

5. uitspraken van Collot d’Herbois over <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van smaragdgroen:<br />

a. <strong>in</strong> het algemeen;<br />

b. <strong>in</strong> het kleurenbad.<br />

6. onze visie betre�en<strong>de</strong> <strong>de</strong> mens en het verschijnen van kleur;<br />

7. onze visie betre�en<strong>de</strong> <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van kleur op <strong>de</strong> mens.


Er kan een on<strong>de</strong>rscheid wor<strong>de</strong>n gemaakt tussen verwacht<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g<br />

van smaragdgroen vanuit het perspectief van het drieledig en het vierledig<br />

mensbeeld. Deze verwacht<strong>in</strong>gen zijn geor<strong>de</strong>nd <strong>in</strong> tabel 1.<br />

Tabel 1. De verwacht<strong>in</strong>gen ten aanzien van <strong>de</strong> e�ecten van<br />

kleurenlichtbadtherapie met smaragdgroen op aspecten van het drieledig<br />

mensbeeld.<br />

1. Niveau van<br />

het bewustzijn<br />

2. Niveau van <strong>de</strong><br />

zielenactiviteit<br />

3. Niveau van<br />

het lichamelijke<br />

Bovenpool Mid<strong>de</strong>ngebied On<strong>de</strong>rpool<br />

waken:<br />

grotere wakkerheid<br />

<strong>de</strong>nken:<br />

meer hel<strong>de</strong>rheid<br />

en<br />

concentratie<br />

zenuw- z<strong>in</strong>tuigstelsel:<br />

ger<strong>in</strong>gere<br />

gevoeligheid<br />

voor prikkels<br />

uit <strong>de</strong> buitenwereld<br />

dromen:* verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

van<br />

dromerigheid<br />

voelen: kalmeren<strong>de</strong><br />

werk<strong>in</strong>g;<br />

meer evenwicht<br />

ritmisch gebied<br />

(stelsel): harmoniser<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong><br />

hartslag en van<br />

<strong>de</strong> a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g<br />

slapen: verbeter<strong>in</strong>g<br />

van <strong>in</strong>slapen en<br />

doorslapen<br />

willen: meer doelgerichtheid<br />

van het<br />

han<strong>de</strong>len<br />

stofwissel<strong>in</strong>gsle<strong>de</strong>matenstelsel:<br />

harmoniser<strong>in</strong>g van<br />

<strong>de</strong> lichaamstemperatuur;<br />

betere<br />

spijsverter<strong>in</strong>g<br />

Bij het vierledig mensbeeld gaat het om verwacht<strong>in</strong>gen ten aanzien van <strong>de</strong><br />

werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleur op het ik en <strong>de</strong> ik-organisatie, het astrale lichaam, het<br />

etherische lichaam en het fysieke lichaam (tabel 2). In het algemeen wordt een<br />

verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge samenhang tussen <strong>de</strong> vier wezens<strong>de</strong>len verwacht,<br />

wat zich uit <strong>in</strong> het ervaren van een krachtiger eigen <strong>in</strong>dividualiteit en <strong>in</strong> een gevoel<br />

van verbeter<strong>de</strong> gezondheid. Samenhangend met <strong>de</strong> verwacht<strong>in</strong>g van een betere<br />

samenwerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vier wezens<strong>de</strong>len nemen we ook aan dat <strong>de</strong> nabeel<strong>de</strong>n van<br />

kwaliteit veran<strong>de</strong>ren (zie <strong>de</strong> paragraaf “Waarom aandacht voor nabeel<strong>de</strong>n?”)<br />

Tabel 2. De verwacht<strong>in</strong>gen ten aanzien van <strong>de</strong> e�ecten van<br />

kleurenlichtbadtherapie met smaragdgroen op aspecten van het vierledig<br />

mensbeeld.<br />

Zielengeestniveau<br />

Ik/ikorganisatie<br />

grotere<br />

<strong>in</strong>nerlijke<br />

zekerheid<br />

Astraallichaam<br />

evenwichtiger<br />

gevoelsleven;<br />

<strong>in</strong>tensiver<strong>in</strong>g<br />

z<strong>in</strong>tuiglijke<br />

waarnem<strong>in</strong>g<br />

Ether<br />

lichaam<br />

versterk<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong><br />

levenslust;<br />

meer<br />

ontvankelijk<br />

voor <strong>in</strong>drukken<br />

Fysiek<br />

lichaam<br />

het lichaam<br />

wordt<br />

m<strong>in</strong><strong>de</strong>r als<br />

belemmerend<br />

ervaren<br />

149


150<br />

Fysieketherisch<br />

niveau<br />

verbeter<strong>in</strong>g<br />

algemene<br />

weerstand<br />

verbeter<strong>in</strong>g<br />

spiertonus;<br />

bloeddruk;<br />

uitscheid<strong>in</strong>g<br />

gevoel van<br />

frisheid;<br />

verbeter<strong>de</strong><br />

energie<br />

De vragenlijsten zijn erop gericht om veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen ten aanzien van <strong>de</strong><br />

genoem<strong>de</strong> dome<strong>in</strong>en te kunnen meten.<br />

het lichaam<br />

wordt als<br />

sterker ervaren;verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

van<br />

ontstek<strong>in</strong>g<br />

(bijvoorbeeld<br />

<strong>de</strong><br />

huid)<br />

Evaluatie<br />

In ons ontwerp van een on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strumentarium hanteren we een kwalitatieve<br />

bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g die tot een gemeenschappelijk oor<strong>de</strong>el van drie on<strong>de</strong>rzoekers<br />

leidt. Daarnaast verwerken we <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> vragenlijsten en <strong>de</strong><br />

vrije beschrijv<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> proefpersonen en verrichten we met<strong>in</strong>gen. De<br />

bruikbaarheid van ons on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument zal enerzijds ervan afhangen of <strong>de</strong><br />

uitkomsten van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len elkaar on<strong>de</strong>rsteunen, en an<strong>de</strong>rzijds<br />

of het <strong>in</strong>strument ook door an<strong>de</strong>re groepen en voor an<strong>de</strong>re kleuren gehanteerd<br />

kan wor<strong>de</strong>n.<br />

Dataverwerk<strong>in</strong>g<br />

Het gaat om een explorerend on<strong>de</strong>rzoek en het ontwikkelen van een<br />

on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument. Van ie<strong>de</strong>re proefpersoon wordt een dossier aangelegd,<br />

waar<strong>in</strong> alle bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong> constitutie van <strong>de</strong> persoon en <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

kleur verzameld wor<strong>de</strong>n. De gegevens wor<strong>de</strong>n geco<strong>de</strong>erd weergegeven met het<br />

oog op <strong>de</strong> anonimiteit van <strong>de</strong> proefpersonen. De gegevens hebben betrekk<strong>in</strong>g op:<br />

! (fenomenologische) waarnem<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> arts, <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nig therapeut en<br />

<strong>de</strong> badtherapeut, eer<strong>de</strong>r ‘bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen’ genoemd;<br />

! vrije beschrijv<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> proefpersonen;<br />

! beantwoord<strong>in</strong>g van vragenlijsten (data);<br />

! kwantitatieve met<strong>in</strong>gen als polsslag en <strong>de</strong>rgelijke (data).<br />

Bij <strong>de</strong> verwerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vragenlijsten en kwantitatieve data uit fysieke met<strong>in</strong>gen<br />

(bijvoorbeeld polsfrequentie) wordt gebruikgemaakt van <strong>de</strong> relevante univariate<br />

en multivariate statistische data-analysetechnieken.<br />

Discussie<br />

De relatie tot schil<strong>de</strong>rtherapie en an<strong>de</strong>re lichttherapieën; het belang van <strong>de</strong> toedien<strong>in</strong>g<br />

van kleur via water<br />

Er wordt momenteel onafhankelijk van Collot d’Herbois gewerkt met verschillen<strong>de</strong><br />

lichttherapieën, waaron<strong>de</strong>r ook enkele met gekleurd licht (een gekleur<strong>de</strong> lichtcab<strong>in</strong>e,<br />

geprojecteerd licht op wan<strong>de</strong>n en gordijnen, en daglicht via gekleurd glas). Het<br />

nieuwe van het werken met een kleurenlichtbad is het gebruik van water als medium.


Het verschil tussen waarnem<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> therapeut en van <strong>de</strong> proefpersoon<br />

In <strong>de</strong> oefenperio<strong>de</strong> is gebleken hoe belangrijk <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong><br />

therapeut zijn. In gebl<strong>in</strong>ddoekte toestand was <strong>de</strong> proefpersoon vaak erg onzeker<br />

<strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n om welk bad het g<strong>in</strong>g (met of zon<strong>de</strong>r kleur, wel of niet<br />

<strong>in</strong> een verduister<strong>de</strong> ruimte), terwijl <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laar zeer dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> relevante<br />

fenomenen waarnam. Verklar<strong>in</strong>gen voor het laatste kunnen wor<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n <strong>in</strong><br />

het feit dat <strong>de</strong> proefpersonen tij<strong>de</strong>ns het bad en het narusten een wat knellen<strong>de</strong><br />

band van <strong>de</strong> bl<strong>in</strong>ddoek om het hoofd had<strong>de</strong>n, met een zekere druk op <strong>de</strong> ogen.<br />

Het vermoe<strong>de</strong>n bestaat dat <strong>de</strong> proefpersonen zeer gespitst waren op het resultaat<br />

en zodoen<strong>de</strong> te veel <strong>in</strong> het hoofd zaten. Een an<strong>de</strong>re verklar<strong>in</strong>g zou kunnen zijn dat<br />

<strong>de</strong> z<strong>in</strong>tuiglijke waarnem<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> dit geval het zien van <strong>de</strong> kleur, wel <strong>de</strong>gelijk een rol<br />

speelt bij <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleur.<br />

De verhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> grootte van het bad en <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong> proefpersoon<br />

Afhankelijk van <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong> proefpersoon zal <strong>de</strong>ze meer of m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />

diep on<strong>de</strong>rgedompeld <strong>in</strong> het water liggen. Bij het ontwikkelen van het<br />

on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument hebben we hier geen reken<strong>in</strong>g mee gehou<strong>de</strong>n, terwijl dit<br />

wel <strong>de</strong>gelijk <strong>in</strong>vloed kan hebben. Bij een uitgebrei<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek zou <strong>de</strong>ze vraag<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n meegenomen.<br />

Een <strong>in</strong>terdiscipl<strong>in</strong>aire samenwerk<strong>in</strong>g<br />

Bij <strong>de</strong> kleurenlichtbadtherapie gaat het om twee discipl<strong>in</strong>es die bij elkaar komen:<br />

1. <strong>de</strong> kleurentherapie;<br />

2. <strong>de</strong> badtherapie.<br />

Dit <strong>in</strong>terdiscipl<strong>in</strong>aire karakter spreekt ons aan, maar we zijn ons bewust dat<br />

<strong>in</strong>terdiscipl<strong>in</strong>aire samenwerk<strong>in</strong>g ook problemen op kan leveren. Bei<strong>de</strong> discipl<strong>in</strong>es<br />

moeten tot hun recht kunnen komen, zowel sociaal als <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk. I<strong>de</strong>aliter zou<br />

het om mensen moeten gaan die hiervoor een aparte opleid<strong>in</strong>g hebben genoten.<br />

Toepass<strong>in</strong>g van het on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument en ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek<br />

De voorbereid<strong>in</strong>gen voor ons on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van smaragdgroen <strong>in</strong><br />

het kleurenlichtbad zijn <strong>in</strong> een vergevor<strong>de</strong>rd stadium. We hopen er snel mee te<br />

beg<strong>in</strong>nen.<br />

Op dit moment is er een toenemen<strong>de</strong> belangstell<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong><br />

kleurenlichtbadtherapie waar te nemen. Ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> Antroposo�sch<br />

Medische Sectie <strong>in</strong> Dornach groeit <strong>de</strong> aandacht hiervoor. We hopen dat ons<br />

on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>strument en ons on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> voorbereid<strong>in</strong>g tot enthousiasme bij<br />

an<strong>de</strong>re therapeutische groepen lei<strong>de</strong>n. Dit zal tot ruimere ervar<strong>in</strong>g, uitwissel<strong>in</strong>g en<br />

samenwerk<strong>in</strong>g rondom <strong>de</strong>ze nog nieuwe therapievorm lei<strong>de</strong>n.<br />

Dankwoord<br />

Ons dankwoord geldt allen die bij het tot stand komen van dit on<strong>de</strong>rzoek<br />

betrokken waren. Naast onze eigen werkgroeple<strong>de</strong>n zijn dit Erik Baars, Joop<br />

Hoekman en Henk Verhoog, die geholpen hebben bij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksopzet. Bram<br />

<strong>de</strong> Priester, Ton Hakkennes en Geo�rey Courcha<strong>in</strong>e hebben veel tijd besteed aan<br />

151


152<br />

het oplossen van <strong>de</strong> vele technische vragen betre�en<strong>de</strong> <strong>de</strong> licht<strong>in</strong>stallatie van het<br />

bad.<br />

Literatuur<br />

Bakker, S., Doo<strong>de</strong>waard, M. van, Kortenhoeven, L., San<strong>de</strong>e, S., Schreu<strong>de</strong>r, A. (1999).<br />

Smaragdgroen, als kleur van het mid<strong>de</strong>n. Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />

Collot d’Herbois, L. (1979). Colour, Part one. Driebergen: Sticht<strong>in</strong>g Magenta (Part<br />

two: 1981).<br />

Collot d’Herbois, L. (1988). Light, darkness and colour <strong>in</strong> pa<strong>in</strong>t<strong>in</strong>g-therapy (Margreet<br />

Meyer, red.). IONA, Dürnau: Kooperative.<br />

Goethe J.W. (1997). Kleurenleer. Zeist: Vrij Geestesleven.<br />

Maissan, G., Tobias, D. (2005). On<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van badtherapie met<br />

gekleurd licht. Antroposo�sche Geneeskunst, 10 (35), p. 5-7.<br />

Ste<strong>in</strong>er, R. (1922). Theosophie. Stuttgart: Der Kommen<strong>de</strong> Tag.<br />

Ste<strong>in</strong>er, R. (1968). Die Geheimwissenschaft im Umriss. Dornach: Verlag <strong>de</strong>r Rudolf<br />

Ste<strong>in</strong>er-Nachlassverwaltung.<br />

Ste<strong>in</strong>er, R. (1982). Anthroposophische Menschenerkenntnis und Mediz<strong>in</strong>, GA 319.<br />

Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er Verlag.<br />

Ste<strong>in</strong>er, R., Wegman, I. (1991). Grundlegen<strong>de</strong>s für e<strong>in</strong>e Erweiterung <strong>de</strong>r Heilkunst nach<br />

geisteswissenschaftlichen Erkenntnissen, GA 701. Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er Verlag.<br />

Verhoog, A. (2006). Fenomenologie en kunstz<strong>in</strong>nige therapie. Assen: Nearchus.


4.3 Sociaal-emotionele problemen van chronisch zieke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> beeld:<br />

aangrijp<strong>in</strong>gspunt voor succesvolle begeleid<strong>in</strong>g<br />

Anne Ponste<strong>in</strong>, Cisca Philipse en Nicole <strong>de</strong> Vries<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

B<strong>in</strong>nen het lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg wordt er aan een<br />

drietal thema’s aandacht besteed, namelijk (i) het expliciteren en bun<strong>de</strong>len<br />

van ervar<strong>in</strong>gskennis van beroepsbeoefenaars, (ii) het on<strong>de</strong>rsteunen van het<br />

therapeutische besluitvorm<strong>in</strong>gsproces (zowel diagnostisch als evaluatief), en<br />

(iii) het evalueren van <strong>de</strong> kwaliteit en het e�ect van het professioneel han<strong>de</strong>len<br />

b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong>. Het hier beschreven on<strong>de</strong>rzoek<br />

past on<strong>de</strong>r het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> thema, meer speci�ek on<strong>de</strong>r het evalueren van het e�ect<br />

van beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie. On<strong>de</strong>rwerp van het e�ecton<strong>de</strong>rzoek<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong>ze bijdrage is <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige begeleid<strong>in</strong>g van sociaal-emotionele<br />

problemen van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een chronische of levensbedreigen<strong>de</strong> ziekte.<br />

Bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een chronische of levensbedreigen<strong>de</strong> ziekte, zoals obesitas,<br />

reuma, astma, cystic fybrosis, diabetes, kanker, ME, coeliakie, fybromyalgie,<br />

wordt <strong>de</strong> kwaliteit van leven <strong>in</strong> meer of m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate aangetast. Factoren die<br />

<strong>de</strong> kwaliteit van leven aantasten, zijn bijvoorbeeld fysieke beperk<strong>in</strong>gen, pijnlijke<br />

(medische) behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen, het moeten omgaan met gevoelens van angst,<br />

onzekerheid, woe<strong>de</strong> en machteloosheid, en het veelvuldig afwezig zijn van huis,<br />

familie en school. Niet alleen <strong>de</strong> medische diagnose en <strong>de</strong> daaraan gerelateer<strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen en emoties werken op het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong>, maar ook <strong>de</strong> sociale en<br />

emotionele gevolgen van <strong>de</strong> ziekte en <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Het blijkt dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

hun gevoelens verbaal vaak moeilijk kunnen uiten. Door <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n<br />

kunnen chronisch zieke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren zich extreem sterk gaan richten op overleven,<br />

hetgeen veelal een negatieve of stagneren<strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed heeft op hun psychosociale<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g, wat weer een negatieve <strong>in</strong>vloed op het ziekteverloop kan hebben<br />

(Van <strong>de</strong>n Bekerom en Hulsmans, 2006; Stubbé, z.j.; en persoonlijke contacten met<br />

patiëntenverenig<strong>in</strong>gen, het AMC, het Wilhelm<strong>in</strong>a K<strong>in</strong><strong>de</strong>rziekenhuis, het Slotervaart<br />

Ziekenhuis, het Jan van Breemen Instituut en <strong>de</strong> Sticht<strong>in</strong>g Artsen voor K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren).<br />

Een jaar gele<strong>de</strong>n constateer<strong>de</strong>n Nicole <strong>de</strong> Vries en Cisca Philipse<br />

(projectbeschrijv<strong>in</strong>g Kunz.t atelier <strong>2008</strong>) dat het zieke k<strong>in</strong>d <strong>de</strong> beste medische<br />

en psychosociale zorg ter beschikk<strong>in</strong>g staat tij<strong>de</strong>ns (ziekenhuis)opname, maar<br />

dat het huidige beleid, gericht op <strong>de</strong> verkort<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> opnameduur, negatieve<br />

consequenties heeft voor <strong>de</strong> psychosociale nazorg van het chronisch zieke<br />

k<strong>in</strong>d. Zij lanceer<strong>de</strong>n het i<strong>de</strong>e om psychosociale zorg buiten het ziekenhuis aan<br />

te bie<strong>de</strong>n, en wel op een kunstz<strong>in</strong>nige (en dus non-verbale) manier. Uit talrijke<br />

publicaties blijkt namelijk dat <strong>de</strong>ze ‘taal’ goed toegankelijk is voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, en dat<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren tij<strong>de</strong>ns het non-verbale werken hun i<strong>de</strong>eën, gevoelens en <strong>de</strong> voor hen<br />

belangrijke thema’s uiten (zie on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Furth, 1988; Stolp, 1987; Bach, 1990;<br />

Mes e.a., 1998).<br />

Door het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze zelf<strong>de</strong> ‘taal’ handvatten aan te reiken hoe om te gaan met<br />

153


154<br />

gevoelens van angst, onzekerheid, woe<strong>de</strong> en machteloosheid (tij<strong>de</strong>ns begeleid<strong>in</strong>g<br />

of therapie), wordt het k<strong>in</strong>d uitgenodigd om haar 24 gevoelens te verwerken<br />

en meer grip op haar situatie te krijgen. Verwacht wordt dat dit een positief<br />

e�ect heeft op <strong>de</strong> door het k<strong>in</strong>d ervaren levenskwaliteit. De bedoel<strong>in</strong>g van het<br />

on<strong>de</strong>rzoek is om <strong>de</strong> toename <strong>in</strong> levenskwaliteit vast te stellen en het e�ect van<br />

kunstz<strong>in</strong>nige begeleid<strong>in</strong>g/therapie daarbij te on<strong>de</strong>rbouwen.<br />

Materiaal en metho<strong>de</strong>n<br />

Intake en evaluatie van het kunstz<strong>in</strong>nige traject met ou<strong>de</strong>rs en k<strong>in</strong>d<br />

De kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten voeren geduren<strong>de</strong> het traject drie gesprekken<br />

met het k<strong>in</strong>d en haar ou<strong>de</strong>rs. Het eerste gesprek is bedoeld als <strong>in</strong>takegesprek<br />

en resulteert <strong>in</strong> <strong>de</strong> formuler<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> hulpvraag van het k<strong>in</strong>d en haar ou<strong>de</strong>rs.<br />

Het twee<strong>de</strong> en <strong>de</strong>r<strong>de</strong> gesprek zijn evaluatiegesprekken die direct na <strong>de</strong><br />

achtste sessie en na a�oop van het traject gevoerd wor<strong>de</strong>n. Leidraad bij <strong>de</strong>ze<br />

evaluatiegesprekken is het verloop van het klachtenpatroon zoals dat naar<br />

voren is gekomen <strong>in</strong> het <strong>in</strong>takegesprek en <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op kwaliteit van leven<br />

vragenlijsten (zie hieron<strong>de</strong>r). Daarnaast brengen <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten<br />

hun ervar<strong>in</strong>gen on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n en vragen zij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs om feedback op die<br />

on<strong>de</strong>rwerpen.<br />

Kwaliteit van leven vragenlijst<br />

Om <strong>de</strong> door ou<strong>de</strong>rs en k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren ervaren kwaliteit van leven <strong>in</strong> kaart te brengen<br />

is gebruikgemaakt van <strong>de</strong> gevali<strong>de</strong>er<strong>de</strong> KINDL-vragenlijst (Ravens-Sieberer en<br />

Bull<strong>in</strong>ger, 1998). De ou<strong>de</strong>rs vullen <strong>de</strong> lijst die ontwikkeld is voor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs <strong>in</strong>, en<br />

<strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>de</strong> lijst voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van acht tot zestien jaar. De vragenlijsten zijn<br />

verwerkt zoals beschreven door Ravens-Sieberer en Bull<strong>in</strong>ger (2000).<br />

Diagnostisch werk<br />

De k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren maken bij aanvang van het traject een huis-boom-mensteken<strong>in</strong>g<br />

(Schoorel, 1998; Wass<strong>in</strong>k en Schoorel, 2001a, 2001b). Bij <strong>de</strong>ze opdracht bestaat<br />

het aanbod van materiaal uit een blad ongekleurd papier (A3-formaat) en twaalf<br />

kleurpotlo<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleuren wit, geel, oranje, rood, paars, licht- en donkerblauw,<br />

licht- en donkergroen, licht- en donkerbru<strong>in</strong> en zwart.<br />

De huis-boom-mensteken<strong>in</strong>g wordt volgens <strong>de</strong> fenomenologie van Goethe<br />

(Verhoog, 2006; Uitgeest, <strong>2008</strong>) beoor<strong>de</strong>eld door zowel <strong>de</strong> betrokken als een<br />

onafhankelijk kunstz<strong>in</strong>nig therapeut. De begelei<strong>de</strong>nd therapeuten gebruiken <strong>de</strong><br />

vragenlijst van Amons (2002) bij <strong>de</strong> eerste stap van <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> (<strong>de</strong> stap van<br />

<strong>de</strong> exacte feitelijke waarnem<strong>in</strong>g, zie Uitgeest, <strong>2008</strong>). De vervolgstappen wor<strong>de</strong>n<br />

uitgevoerd zoals Uitgeest (<strong>2008</strong>) beschrijft.<br />

In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> bijeenkomst maken <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren kennis met <strong>de</strong> techniek van het nat<strong>in</strong>-nat<br />

schil<strong>de</strong>ren (Avel<strong>in</strong>gh, 1997). Daarna krijgen ze <strong>de</strong> opdracht iets te schil<strong>de</strong>ren<br />

met gebruikmak<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze techniek (vrij schil<strong>de</strong>rwerk). Het aanbod van<br />

materiaal bestaat uit een ongekleurd blad papier (A3-formaat) en therapeutische<br />

24 Daar waar ‘haar’ staat, kan uiteraard ook ‘hem’ gelezen wor<strong>de</strong>n!


gouacheverf (Lascaux) <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleuren turquoise, ultramarijn, kobalt en Pruisisch<br />

blauw, magenta, karmijn en cadmiumrood, cadmiumgeel en citroengeel.<br />

Daarnaast krijgen <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren verfkwasten (run<strong>de</strong>rhaar, 18 mm) en water.<br />

Het vrije schil<strong>de</strong>rwerk wordt net als <strong>de</strong> teken<strong>in</strong>g volgens <strong>de</strong> fenomenologie van<br />

Goethe beoor<strong>de</strong>eld door zowel <strong>de</strong> betrokken als een onafhankelijk kunstz<strong>in</strong>nig<br />

therapeut. De begelei<strong>de</strong>nd therapeuten gebruiken <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst van Huber<br />

e.a. (2003) bij <strong>de</strong> eerste stap van <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> (<strong>de</strong> stap van <strong>de</strong> exacte feitelijke<br />

waarnem<strong>in</strong>g). De door Huber gebruikte driepuntsschaal (-, ± en +) is daarbij<br />

vervangen door een vijfpuntsschaal. De vervolgstappen wor<strong>de</strong>n volgens Uitgeest<br />

(<strong>2008</strong>) uitgevoerd.<br />

Op basis van <strong>de</strong> diagnostische huis-boom-mensteken<strong>in</strong>g en het vrije schil<strong>de</strong>rwerk<br />

formuleren <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten een hulpvraag zoals die uit het beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

werk naar voren komt.<br />

Het kunstz<strong>in</strong>nige traject<br />

Bij <strong>de</strong> begeleid<strong>in</strong>g maakt Kunz.t atelier gebruik van <strong>de</strong> ‘Grot en Landschap’-reeks,<br />

zoals die is ontwikkeld door Harens aan Aca<strong>de</strong>mie <strong>de</strong> Wervel (De Vries, 2005). Deze<br />

reeks van twaalf stappen is gebaseerd op een reeks van Margaretha Hauschka.<br />

Aangezien het therapeutische traject slechts negen bijeenkomsten telt, zijn <strong>de</strong><br />

stappen “grot en slapend �guur” (stap 1), “lopen langs <strong>de</strong> levensrivier” (stap 5) en<br />

“overgang van land naar open zee” (stap 9) komen te vervallen.<br />

Alle opdrachten uit <strong>de</strong> ‘Grot en Landschap’-serie wor<strong>de</strong>n voorafgegaan door<br />

een a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>g om tot rust te komen, en een visualisatie (van circa<br />

vijftien m<strong>in</strong>uten). Bij <strong>de</strong>ze visualisatie wordt <strong>de</strong> nadruk afwisselend op een van<br />

<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rste z<strong>in</strong>tuigen (Schoorel, 2000) gelegd. De tastz<strong>in</strong> wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste en<br />

vijf<strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> bijeenkomst (<strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en zeven<strong>de</strong> sessie) aangesproken,<br />

<strong>de</strong> levensz<strong>in</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> en zes<strong>de</strong>, <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gsz<strong>in</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en zeven<strong>de</strong> en<br />

<strong>de</strong> evenwichtsz<strong>in</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> en achtste. In <strong>de</strong> negen<strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> sessie is<br />

gefocusseerd op <strong>de</strong> ik-kracht (Schoorel, 2000).<br />

Alle opdrachten wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> nat-<strong>in</strong>-natschil<strong>de</strong>rtechniek uitgevoerd op<br />

ongekleurd papier en met bovengenoem<strong>de</strong> kleuren verf. Tij<strong>de</strong>ns het schil<strong>de</strong>ren<br />

geven <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>nd therapeuten antwoor<strong>de</strong>n op technische vragen en plegen<br />

ze <strong>in</strong>terventies afhankelijk van <strong>de</strong> hulpvraag van het k<strong>in</strong>d en <strong>de</strong> fenomenen die<br />

zich <strong>in</strong> het kunstz<strong>in</strong>nige werk openbaren.<br />

Halverwege het schil<strong>de</strong>ren en tien m<strong>in</strong>uten voor het e<strong>in</strong><strong>de</strong> wordt <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

gevraagd afstand te nemen van hun werk om te beslissen waar ze nog aandacht<br />

aan willen beste<strong>de</strong>n. Ná het schil<strong>de</strong>ren wordt het werk kort nabesproken.<br />

K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren vertellen elkaar wat ze opmerkten tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> visualisatie, wat ze wil<strong>de</strong>n<br />

schil<strong>de</strong>ren, wat ze goed gelukt v<strong>in</strong><strong>de</strong>n, en waar ze m<strong>in</strong><strong>de</strong>r tevre<strong>de</strong>n over zijn. Ze<br />

geven ook feedback op elkaars werk.<br />

Tot slot van elke sessie wordt een huiswerkopdracht toegelicht en voorgedaan.<br />

155


156<br />

De huiswerkopdracht is een vorm- of dynamische teken<strong>in</strong>g (Avel<strong>in</strong>gh, 1997) en<br />

houdt verband met het aan te spreken z<strong>in</strong>tuig van <strong>de</strong> daaropvolgen<strong>de</strong> keer. De<br />

bedoel<strong>in</strong>g is dat <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>de</strong> huiswerkopdracht dagelijks uitvoeren en aan het<br />

beg<strong>in</strong> van elke volgen<strong>de</strong> sessie <strong>de</strong> werkstukken aan <strong>de</strong> therapeuten laten zien en<br />

bespreken.<br />

Alle sessies wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> betrokken kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten verslagen<br />

en <strong>in</strong> een later stadium besproken met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker. Therapiedoelen en<br />

<strong>in</strong>terventies wor<strong>de</strong>n per sessie genoteerd, alsook <strong>de</strong> gewenste professionele<br />

attitu<strong>de</strong>. Daarnaast wor<strong>de</strong>n aanteken<strong>in</strong>gen gemaakt van <strong>de</strong> manier waarop het<br />

k<strong>in</strong>d met <strong>de</strong> opdracht bezig is, <strong>de</strong> manier waarop het k<strong>in</strong>d zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> groep opstelt,<br />

en <strong>de</strong> manier waarop het k<strong>in</strong>d met <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>nd therapeuten omgaat. Het<br />

kunstz<strong>in</strong>nige werk wordt fenomenologisch bekeken op basis van <strong>de</strong> observatielijst<br />

van Huber e.a. (2003). De waarnem<strong>in</strong>gen vormen <strong>de</strong> basis voor het bijstellen van<br />

het behan<strong>de</strong>lplan.<br />

Aanvullen<strong>de</strong> dossiergegevens<br />

Naast <strong>de</strong> hierboven genoem<strong>de</strong> documenten en werkstukken bevat elk dossier<br />

een toestemm<strong>in</strong>gsformulier van ou<strong>de</strong>rs en k<strong>in</strong>d voor <strong>de</strong>elname aan en publicatie<br />

van dit on<strong>de</strong>rzoek en alle gegevens die verband kunnen hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> ziekte<br />

en <strong>de</strong> sociaal-emotionele ontwikkel<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d. De gegevens zijn daarbij<br />

geanonimiseerd.<br />

Resultaten<br />

Deelnemers Kunz.t atelier<br />

Kunz.t atelier is <strong>in</strong> Amsterdam Noord <strong>in</strong> april <strong>2008</strong> met drie k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van start<br />

gegaan. Eén k<strong>in</strong>d komt via doorverwijz<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong><strong>de</strong>rteam van Amsterdam<br />

Thuiszorg, één k<strong>in</strong>d via het BovenIJ Ziekenhuis en één k<strong>in</strong>d op eigen <strong>in</strong>itiatief naar<br />

aanleid<strong>in</strong>g van een krantenartikel <strong>in</strong> De Echo. Het aantal k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren valt erg tegen.<br />

De oorzaak van <strong>de</strong> tegenvallen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elname is niet on<strong>de</strong>rzocht.<br />

Alle <strong>de</strong>elnemers (en hun ou<strong>de</strong>rs) stemmen <strong>in</strong> met <strong>de</strong>elname aan het on<strong>de</strong>rzoek.<br />

De drie k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die zich aanmel<strong>de</strong>n, hebben verschillen<strong>de</strong> ziekten. Aisha 25 heeft<br />

diabetes type I en een verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g, Nesr<strong>in</strong>e lijdt aan jeugdreuma, en<br />

Simone kampt met psychosomatische gewrichts- en maag-darmklachten. Het zijn<br />

alle drie meisjes <strong>in</strong> <strong>de</strong> puberteit (zie tabel 1). Ondanks <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> ziekten<br />

en <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> hulpvragen (zie hieron<strong>de</strong>r) is <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige begeleid<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong>ze groep k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> april <strong>2008</strong> van start gegaan. Opzet is om met één<br />

begeleid<strong>in</strong>gstraject (van elf sessies en een afsluiten<strong>de</strong> tentoonstell<strong>in</strong>g) te werken<br />

en <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies per sessie af te stemmen op elk k<strong>in</strong>d en haar speci�eke<br />

hulpvraag.<br />

Selectie <strong>de</strong>elnemers on<strong>de</strong>rzoek<br />

Bij <strong>de</strong> eerste bijeenkomst zijn alle k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren aanwezig. Bij <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> ontbreekt<br />

Aisha en na <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> sessie blijft Aisha zon<strong>de</strong>r opgaaf van re<strong>de</strong>n weg. Hoewel dit<br />

25 De namen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers zijn ge�ngeerd.


ij <strong>de</strong> tussenevaluatie aanleid<strong>in</strong>g is om haar aan haar hulpvraag te her<strong>in</strong>neren en<br />

dit door Aisha goed opgepakt wordt, is <strong>de</strong> beperkte aanwezigheid van Aisha (zie<br />

tabel 1) re<strong>de</strong>n om haar niet ver<strong>de</strong>r te volgen <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />

Het therapeutische traject van Nesr<strong>in</strong>e verloopt ook niet helemaal volgens plan:<br />

vlak voor <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> sessie scheurt ze haar enkelband. Dit heeft tot gevolg dat ze<br />

het twee<strong>de</strong> werkstuk uit <strong>de</strong> ‘Grot en Landschap’-serie thuis maakt, on<strong>de</strong>r – voor<br />

therapeutische doele<strong>in</strong><strong>de</strong>n – m<strong>in</strong><strong>de</strong>r optimale omstandighe<strong>de</strong>n. De vijf<strong>de</strong> keer<br />

kan ze niet komen vanwege liggips. Bij <strong>de</strong> zes<strong>de</strong> bijeenkomst schil<strong>de</strong>rt ze <strong>de</strong><br />

twee werkstukken van <strong>de</strong> vijf<strong>de</strong> en zes<strong>de</strong> keer achter elkaar. Ook <strong>de</strong> laatste keer<br />

schil<strong>de</strong>rt Nesr<strong>in</strong>e thuis, nu zon<strong>de</strong>r kunstz<strong>in</strong>nig therapeut.<br />

De bandscheur gebruikt Nesr<strong>in</strong>e als excuus om niet meer naar school te hoeven<br />

gaan. Haar ou<strong>de</strong>rs regelen voor na <strong>de</strong> zomervakantie een an<strong>de</strong>re school, hetgeen<br />

leidt tot volledige absentie van school geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> rest van het therapeutische<br />

traject. Ook stopt ze met an<strong>de</strong>re vormen van therapie (namelijk hydro-, fysio- en<br />

ergotherapie en psychologische begeleid<strong>in</strong>g). Ondanks <strong>de</strong>ze m<strong>in</strong><strong>de</strong>r optimale<br />

elementen van het proces wordt Nesr<strong>in</strong>e <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze studie gevolgd.<br />

Het traject van Simone verloopt zon<strong>de</strong>r problemen. Er zijn echter sessies dat ze<br />

<strong>in</strong>dividueel begeleid wordt (zie tabel 1). Ook Simone wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze studie ver<strong>de</strong>r<br />

gevolgd.<br />

Tabel 1. Aanwezigheid van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> bijeenkomsten van Kunz.t<br />

atelier.<br />

Naam k<strong>in</strong>d Leeftijd Aanwezigheid<br />

Aisha 15 1 3 4 9 10 11<br />

Nesr<strong>in</strong>e 14 1 2 3 (4) 5/6 7 8 9 10 (11)<br />

Simone 13 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11<br />

Bijeenkomsten tussen haakjes zijn niet op het atelier bijgewoond maar thuis<br />

gehou<strong>de</strong>n. Tussen bijeenkomst 4 en 5 valt een week (mei)vakantie.<br />

Hulpvraag Nesr<strong>in</strong>e<br />

Voor Nesr<strong>in</strong>e is het belangrijk dat ze zich meer ontspant (m<strong>in</strong><strong>de</strong>r alert is, m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />

na<strong>de</strong>nkt bij wat ze doet 26 ) en meer zichzelf durft te zijn, zoals blijkt uit het<br />

<strong>in</strong>takegesprek. Daarnaast wil ze leren communiceren met an<strong>de</strong>re k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en <strong>in</strong><br />

die communicatie open en kwetsbaar durven zijn.<br />

Analyse van <strong>de</strong> huis-boom-mensteken<strong>in</strong>g van Nesr<strong>in</strong>e (afbeeld<strong>in</strong>g 1) resulteert <strong>in</strong><br />

een gevoelsimpressie die zich als volgt laat samenvatten: Het gehele werk a<strong>de</strong>mt een<br />

opgesloten, somber en zwaar gevoel uit. Het huis maakt een onbewoon<strong>de</strong> en <strong>de</strong> mens<br />

een kouwelijke, eenzame, gesloten, ontoegankelijke en <strong>in</strong>gekeer<strong>de</strong> <strong>in</strong>druk. De voorstell<strong>in</strong>g<br />

is verstild en ontoegankelijk. Je mag ‘tot hier’ komen (= voor het huis), maar niet<br />

26 De toevoeg<strong>in</strong>g (<strong>in</strong> cursief lettertype) is na het <strong>in</strong>takegesprek aangebracht omdat <strong>de</strong> hulpvraag ‘zich<br />

meer ontspant’ niet eenduidig is.<br />

157


158<br />

ver<strong>de</strong>r (= <strong>in</strong> het huis). Het gevoel dat overheerst, is het gevoel van stilte en eenzaamheid.<br />

Bij <strong>de</strong> analyse van het vrije schil<strong>de</strong>rwerk (afbeeld<strong>in</strong>g 2) lijkt er geen <strong>in</strong>teractie tussen<br />

geportretteer<strong>de</strong> en omgev<strong>in</strong>g te bestaan. Het portret maakt een begrens<strong>de</strong>, gesloten<br />

en ontoegankelijke <strong>in</strong>druk. De geportretteer<strong>de</strong> nodigt niet uit tot <strong>in</strong>teractie met <strong>de</strong><br />

waarnemer. Is dat haar manier om controle over <strong>de</strong> situatie te hou<strong>de</strong>n? Er spreekt<br />

grote eenzaamheid uit het werk. Niet <strong>de</strong> eenzaamheid van iemand die zichzelf zielig<br />

v<strong>in</strong>dt, maar van iemand die besloten heeft het zelf allemaal wel uit te zoeken.<br />

De vraag om te leren open en kwetsbaar te zijn, met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n beter <strong>in</strong><br />

staat te zijn verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen te leggen, lijkt beel<strong>de</strong>nd ‘vertaald’ te wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een<br />

vraag meer transparant te kunnen schil<strong>de</strong>ren, meer kleurovergangen te kunnen<br />

maken en <strong>de</strong> (<strong>in</strong>teractie met <strong>de</strong>) omgev<strong>in</strong>g een plek te kunnen geven. Het<br />

meer zichzelf durven zijn en <strong>de</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>r grote alertheid zijn doelen die wellicht<br />

en passant gehaald wor<strong>de</strong>n, omdat ze samenhangen met het doel ‘verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<br />

leggen’.<br />

Hulpvraag Simone<br />

Bij het <strong>in</strong>takegesprek van Simone blijkt dat zij haar fysieke mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

(grenzen) wil durven verkennen en - waar mogelijk - verleggen. Ze wil haar<br />

onre<strong>de</strong>lijke boosheid on<strong>de</strong>r controle krijgen, met name als er geen directe<br />

aanleid<strong>in</strong>g voor is. Kunz.t atelier voegt daar op basis van het <strong>in</strong>takegesprek het<br />

werken aan Simone’s faalangst aan toe.<br />

Bij <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> huis-boom-mens teken<strong>in</strong>g (afbeeld<strong>in</strong>g 4) valt op dat het<br />

huis verlaten lijkt en niet uitnodigt om naar b<strong>in</strong>nen te komen. De boom lijkt zo om te<br />

kunnen vallen vanwege het ontbreken van wortels. Mens en hond maken een verloren<br />

<strong>in</strong>druk. De mens lijkt een masker te dragen en <strong>de</strong> symmetrische houd<strong>in</strong>g doet willoos<br />

aan. De teken<strong>in</strong>g a<strong>de</strong>mt verlorenheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimte uit.<br />

Het vrije schil<strong>de</strong>rij (afbeeld<strong>in</strong>g 5) lijkt om een hond te gaan die verdwaald is, zich <strong>in</strong><br />

een vreem<strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g bev<strong>in</strong>dt. Hij lijkt terug te <strong>de</strong><strong>in</strong>zen voor iets wat l<strong>in</strong>ks van het<br />

schil<strong>de</strong>rij gebeurt. Hij voelt zich niet thuis, niet op zijn gemak. Er spreekt onzekerheid<br />

uit het schil<strong>de</strong>rij, onzekerheid over <strong>de</strong> eigen plaats <strong>in</strong> tijd en ruimte.<br />

In het geval van Simone lijkt <strong>de</strong> angst om grenzen te verkennen en te verleggen<br />

veroorzaakt te wor<strong>de</strong>n door het niet kennen van <strong>de</strong> eigen grenzen hetgeen<br />

on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re blijkt uit <strong>de</strong> verwater<strong>de</strong> grenzen <strong>in</strong> het schildwerk. Wil Simone een<br />

grens kunnen verleggen dan zal ze allereerst moeten ervaren dat er een grens is!<br />

Mogelijk heeft het ‘grenzeloze’ ook met haar faalangst te maken. Een kunstz<strong>in</strong>nige<br />

vertal<strong>in</strong>g van haar (onre<strong>de</strong>lijke) boosheid is niet dui<strong>de</strong>lijk <strong>in</strong> het werk terug te<br />

v<strong>in</strong><strong>de</strong>n en zal daarom <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie niet begeleid wor<strong>de</strong>n.


Afbeeld<strong>in</strong>g 1 tot en met 6. Kunstz<strong>in</strong>nige werken van Nesr<strong>in</strong>e (sessie 1, 2 en 11, van<br />

l<strong>in</strong>ks naar rechts, bovenste rij) en Simone (sessie 1, 2 en 11, van l<strong>in</strong>ks naar rechts,<br />

on<strong>de</strong>rste rij).<br />

Kunstz<strong>in</strong>nige traject Nesr<strong>in</strong>e<br />

Het is niet mogelijk om alle kunstz<strong>in</strong>nige werken die <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren tij<strong>de</strong>ns het<br />

traject maakten, te tonen. Hier wordt volstaan met <strong>de</strong> twee diagnostische<br />

werkstukken, alsme<strong>de</strong> het laatste werkstuk (afbeeld<strong>in</strong>gen 1 tot en met 6). De<br />

opmerk<strong>in</strong>gen over het kunstz<strong>in</strong>nige proces zijn echter gebaseerd op analyse van<br />

alle werkstukken.<br />

De aard van <strong>de</strong> gepleeg<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies is per k<strong>in</strong>d en <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd <strong>in</strong> kaart gebracht<br />

op basis van dossiergegevens. In aansluit<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> hulpvraag van Nesr<strong>in</strong>e krijgt<br />

zij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> aanwijz<strong>in</strong>gen (tussen haakjes zijn <strong>de</strong> sessies genoemd waar<strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>terventie gepleegd is):<br />

! Probeer, voor zover fysiek mogelijk, m<strong>in</strong><strong>de</strong>r verkrampte (lossere) beweg<strong>in</strong>gen te<br />

maken tij<strong>de</strong>ns het schil<strong>de</strong>ren (3);<br />

! Probeer <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kwast te volgen (vanuit <strong>de</strong> impuls) en niet (vanuit<br />

een plan) te sturen (3, 7);<br />

! Kijk wat er op het papier gebeurt (qua vorm en kleur) en probeer daarop te<br />

reageren (7, 10);<br />

! Probeer pigment en water goed – en <strong>in</strong> <strong>de</strong> juiste verhoud<strong>in</strong>g – te mengen (3, 4,<br />

5, 7, 8, 10);<br />

! Probeer kleuren <strong>in</strong> lagen op te brengen, en probeer daarbij het gebruik van<br />

contourlijnen te voorkomen (5, 7, 9; om dit te on<strong>de</strong>rsteunen krijgt Nesr<strong>in</strong>e vanaf<br />

sessie 9 alleen maar bre<strong>de</strong> penselen);<br />

! En probeer meer kleurovergangen te maken (10).<br />

Uit het kunstz<strong>in</strong>nige werk komt naar voren dat Nesr<strong>in</strong>e tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> begeleid<strong>in</strong>g<br />

159


160<br />

een proces doormaakt. Dit blijkt on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re uit <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen<br />

(vergelijk bijvoorbeeld afbeeld<strong>in</strong>gen 2 en 3):<br />

! Het kleurgebruik is hel<strong>de</strong>r<strong>de</strong>r en lichter gewor<strong>de</strong>n (9, 10, 11);<br />

! Het kleurgebruik is genuanceer<strong>de</strong>r gewor<strong>de</strong>n (7, 8, 9, 10, 11);<br />

! Het gebruik van contourlijnen is verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd, hoewel contourlijnen nog steeds<br />

aanwezig zijn (3, 4, 7, 8, 9, 10, 11);<br />

! Beel<strong>de</strong>lementen (zoals <strong>de</strong> boom <strong>in</strong> afbeeld<strong>in</strong>g 3) zijn meer organisch, levendiger<br />

en m<strong>in</strong><strong>de</strong>r statisch van vorm (8, 9, 10, 11);<br />

! De voorstell<strong>in</strong>g maakt een meer ontspannen <strong>in</strong>druk (9, 10, 11);<br />

! De voorstell<strong>in</strong>g is vrolijker qua sfeer (7, 9, 10, 11);<br />

! De zon is <strong>in</strong> het laatste werk (afbeeld<strong>in</strong>g 3) prom<strong>in</strong>ent aanwezig en stralend, zo<br />

heel an<strong>de</strong>rs dan het zonnetje <strong>in</strong> <strong>de</strong> huis-boom-mensteken<strong>in</strong>g (afbeeld<strong>in</strong>g 1);<br />

! Het werk heeft meer diepte gekregen en daardoor is het werk toegankelijker<br />

gewor<strong>de</strong>n (9, 10, 11).<br />

Ook hier staan tussen haakjes <strong>de</strong> sessies vermeld waar <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>g te zien is.<br />

Qua gedrag valt op dat Nesr<strong>in</strong>e met meer aandacht werkt (7, 9 en 10) en meer<br />

geïnteresseerd is <strong>in</strong> an<strong>de</strong>ren (7).<br />

Kunstz<strong>in</strong>nige traject Simone<br />

De aanwijz<strong>in</strong>gen die Simone krijgt tij<strong>de</strong>ns het therapeutische traject, zijn als volgt<br />

(tussen haakjes <strong>de</strong> sessie waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> aanwijz<strong>in</strong>g gegeven wordt):<br />

! Probeer je handbeweg<strong>in</strong>g meer te volgen, en laat je niet sturen door bijvoorbeeld<br />

het papier (3, 4) of een vooropgezet i<strong>de</strong>e (4, 9, 10);<br />

! Probeer met meer pigment te werken (4, 7, 9);<br />

! Probeer m<strong>in</strong><strong>de</strong>r tekenend en meer schil<strong>de</strong>rend te werken (3 tot en met 11);<br />

! En probeer vormen dui<strong>de</strong>lijk aan te geven (9, 10, 11).<br />

Daarnaast komt uit het dossier naar voren dat het belangrijk is om Simone een<br />

dui<strong>de</strong>lijke structuur (faser<strong>in</strong>g) tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> opdracht aan te<br />

bie<strong>de</strong>n (4 en 7) en haar bij ‘onoplosbare’ problemen die ze tij<strong>de</strong>ns het schil<strong>de</strong>ren<br />

tegenkomt, actief te on<strong>de</strong>rsteunen om verkramp<strong>in</strong>g te voorkomen (bijvoorbeeld<br />

datgene wat – ongewenst – op het papier ontstaan is, toch een plek <strong>in</strong> het geheel<br />

te helpen geven) (6).<br />

Ook bij Simone wor<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns het traject veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het schil<strong>de</strong>ren<br />

geconstateerd:<br />

! Ze volgt aanwijz<strong>in</strong>gen van vorige sessies uit zichzelf op (5);<br />

! Ze gaat geconcentreerd aan het werk (8, 9, 10);<br />

! Ze werkt vanuit haar eigen i<strong>de</strong>eën (8, 9);<br />

! En ze reageert ontspannen op aanwijz<strong>in</strong>gen (8).<br />

Kwaliteit van leven met<strong>in</strong>gen<br />

Voor, tij<strong>de</strong>ns en na het kunstz<strong>in</strong>nige traject vullen <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en een van bei<strong>de</strong><br />

(maar steeds <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong>) ou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> KINDL-vragenlijst <strong>in</strong>. De totaalscores per<br />

categorie zijn <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabellen weergegeven.<br />

Nesr<strong>in</strong>e geeft <strong>in</strong> vijf van <strong>de</strong> zeven categorieën een afname <strong>in</strong> <strong>de</strong> door haar ervaren


kwaliteit van leven aan (tabel 2). De achteruitgang qua psychisch welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n (-5)<br />

en zelfperceptie (-5) is dramatisch te noemen. Haar ou<strong>de</strong>rs daarentegen ervaren<br />

een (lichte) toename <strong>in</strong> een viertal categorieën.<br />

Tabel 2. KINDL-scores per categorie van Nesr<strong>in</strong>e en Nesr<strong>in</strong>e’s moe<strong>de</strong>r (ou), bij<br />

<strong>in</strong>take (i), tussenevaluatie (t) en e<strong>in</strong><strong>de</strong>valuatie (e)*.<br />

Nesr<strong>in</strong>e-i<br />

Nesr<strong>in</strong>e-t<br />

Lichamelijk 11 13 9 8 10 13<br />

Psychisch 10 15 5 13 15 15<br />

Zelfperceptie 18 17 13 15 12 16<br />

Familie 19 18 13 18 18 19<br />

Contacten 10 4 4 19 16 15<br />

School 8 8 12 14 7 12<br />

Totaal 76 75 56 87 78 90<br />

*Hoe hoger <strong>de</strong> score (max. 120) hoe beter <strong>de</strong> ervaren kwaliteit van leven.<br />

De scores van Simone variëren niet erg. Dit geldt zowel voor Simone’s scores<br />

als voor <strong>de</strong> scores van haar ou<strong>de</strong>rs. Alleen bij <strong>de</strong> categorie ‘school’ is een lichte<br />

verbeter<strong>in</strong>g te zien.<br />

Tabel 3: KINDL scores per categorie van Simone en Simone’s ou<strong>de</strong>rs (ou), bij <strong>in</strong>take<br />

(i), tussenevaluatie (t) en e<strong>in</strong><strong>de</strong>valuatie (e)*.<br />

Simone-i<br />

Simone-t<br />

Fysiek 12 8 13 15 12 14<br />

Emotioneel 18 14 16 17 16 16<br />

Zelfperceptie 12 14 13 13 15 14<br />

Familie 18 20 18 18 17 18<br />

Vrien<strong>de</strong>n 16 15 14 14 13 13<br />

School 18 15 18 12 13 15<br />

Totaal 94 86 92 89 86 90<br />

*Hoe hoger <strong>de</strong> score (max. 120) hoe beter <strong>de</strong> ervaren kwaliteit van leven.<br />

Evaluatiegesprekken met ou<strong>de</strong>rs en k<strong>in</strong>d<br />

Direct na <strong>de</strong> achtste en na <strong>de</strong> elf<strong>de</strong> bijeenkomst v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong> tussen- en e<strong>in</strong><strong>de</strong>valuatiegesprekken<br />

plaats. Bij bei<strong>de</strong> gesprekken zijn zowel <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, het k<strong>in</strong>d, als <strong>de</strong> twee<br />

begelei<strong>de</strong>nd kunstz<strong>in</strong>nig therapeuten aanwezig. De on<strong>de</strong>rzoeker is niet aanwezig <strong>in</strong><br />

verband met <strong>de</strong> veiligheid die voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers aan Kunz.t atelier gewenst wordt.<br />

De ou<strong>de</strong>rs van Nesr<strong>in</strong>e geven <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> feedback. Er is sprake van:<br />

Nesr<strong>in</strong>e-e<br />

Simone-e<br />

Nesr<strong>in</strong>e-ou-i<br />

Simone-ou-i<br />

Nesr<strong>in</strong>e-ou-t<br />

Simone-ou-t<br />

Nesr<strong>in</strong>e-ou-e<br />

Simone-ou-e<br />

161


162<br />

! toegenomen pijnklachten (tussenevaluatie);<br />

! toegenomen moeheid en slapheid (tussenevaluatie);<br />

! toegenomen ontspann<strong>in</strong>g (tussenevaluatie);<br />

! toegenomen sociale activiteiten van Nesr<strong>in</strong>e met leeftijdgenoten. Ze luistert<br />

meer en is m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dom<strong>in</strong>ant (al bij <strong>de</strong> tussenevaluatie);<br />

! toegenomen vertrouwen <strong>in</strong> an<strong>de</strong>ren (al bij <strong>de</strong> tussenevaluatie); en<br />

! beter <strong>in</strong> staat om gevoelens te <strong>de</strong>len met an<strong>de</strong>ren (zichtbaar vanaf <strong>de</strong> vijf<strong>de</strong><br />

sessie).<br />

De ou<strong>de</strong>rs van Simone geven <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> feedback:<br />

! De pijnklachten <strong>in</strong> <strong>de</strong> l<strong>in</strong>kerpols en -enkel zijn gelijk gebleven geduren<strong>de</strong> het<br />

traject;<br />

! Het verschil <strong>in</strong> temperatuur tussen <strong>de</strong> l<strong>in</strong>ker- en rechterhand is verdwenen (al<br />

bij <strong>de</strong> tussenevaluatie);<br />

! De pijnklachten van het mid<strong>de</strong>nrif zijn bij <strong>de</strong> tussenevaluatie afgenomen, maar<br />

bij <strong>de</strong> e<strong>in</strong><strong>de</strong>valuatie weer toegenomen;<br />

! De klachten van obstipatie zijn afgenomen;<br />

! De misselijkheid is mogelijk qua ernst afgenomen;<br />

! De faalangst van Simone is niet zichtbaar tij<strong>de</strong>ns het kunstz<strong>in</strong>nig werken. Wel<br />

blijkt <strong>de</strong> faalangst uit <strong>de</strong> gespannenheid van Simone voor het tussenevaluatiegesprek.<br />

Simone meldt bij <strong>de</strong> e<strong>in</strong><strong>de</strong>valuatie dat haar faalangst m<strong>in</strong><strong>de</strong>r groot is;<br />

! Simone voelt haar boosheid beter opkomen dan voor het traject (is dus beter<br />

<strong>in</strong> contact met haar gevoel), en is daardoor <strong>in</strong> staat haar reactie te beïnvloe<strong>de</strong>n<br />

(ze meldt bij <strong>de</strong> e<strong>in</strong><strong>de</strong>valuatie weg te lopen als ze boos wordt en er later over te<br />

kunnen praten zon<strong>de</strong>r boos te wor<strong>de</strong>n);<br />

! En Simone on<strong>de</strong>rneemt meer: ze �etst veel meer dan vóór het traject. Ze wil<br />

gaan tennissen (verlegt dus haar grenzen) en speelt weer vaker buiten met<br />

an<strong>de</strong>re k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. In <strong>de</strong> balletlessen durft zij meer dan voor het traject, maar zij<br />

durft nog steeds niet op haar tenen te lopen;<br />

Conclusies<br />

In dit on<strong>de</strong>rzoeksverslag zijn twee casussen beschreven. Bei<strong>de</strong> casussen betre�en<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met chronische ziekten met hulpvragen op het sociaal-emotionele vlak.<br />

De hulpvragen zijn voor een groot <strong>de</strong>el te koppelen aan opvallen<strong>de</strong> kenmerken<br />

van het diagnostische, beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong>, werk van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Op basis van het<br />

kunstz<strong>in</strong>nige werk wordt <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren begeleid<strong>in</strong>g gebo<strong>de</strong>n. Het e�ect van <strong>de</strong><br />

begeleid<strong>in</strong>g wordt gevolgd aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> kwaliteit van het kunstz<strong>in</strong>nige<br />

werk, re�ectieverslagen van therapeuten, evaluatieverslagen van gesprekken<br />

tussen therapeuten, k<strong>in</strong>d en ou<strong>de</strong>rs, en scores op <strong>de</strong> KINDL-vragenlijst.<br />

In het geval van Nesr<strong>in</strong>e spreekt uit het <strong>in</strong>takegesprek het thema verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g leggen.<br />

Beel<strong>de</strong>nd blijkt dit thema uit <strong>de</strong> afwezigheid van kleurovergangen en <strong>in</strong>tensiteitovergangen<br />

en uit <strong>de</strong> afwezigheid van <strong>in</strong>teractie met <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g. De <strong>in</strong>terventies<br />

die Kunz.t atelier pleegt, zijn met name gericht op het gebruik van een juiste<br />

pigment-waterverhoud<strong>in</strong>g en op het laten ontstaan van vormen en kleuren (zie <strong>de</strong><br />

paragrafen over het kunstz<strong>in</strong>nige traject). De <strong>in</strong>terventies v<strong>in</strong><strong>de</strong>n plaats tussen <strong>de</strong>


<strong>de</strong>r<strong>de</strong> en tien<strong>de</strong> sessie. Uit <strong>de</strong> analyse van het kunstz<strong>in</strong>nige werk blijkt dat er sprake<br />

is van een dui<strong>de</strong>lijke verbeter<strong>in</strong>g van het schil<strong>de</strong>rwerk vanaf <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> sessie.<br />

Ou<strong>de</strong>rs spreken tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> tussenevaluatie (na <strong>de</strong> achtste sessie) van verbeter<strong>in</strong>gen<br />

die voor hen waarneembaar zijn (zie <strong>de</strong> paragraaf over <strong>de</strong> evaluatiegesprekken).<br />

Het feit dat <strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd volgen op <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige aanwijz<strong>in</strong>gen,<br />

maakt het aannemelijk dat het kunstz<strong>in</strong>nig therapeutische traject een positieve<br />

bijdrage aan <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g geleverd heeft. Het feit dat het therapeutische i<strong>de</strong>e<br />

(verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g maken op het niveau van het beel<strong>de</strong>nd werken bedoeld om het k<strong>in</strong>d<br />

non-verbale handreik<strong>in</strong>gen te doen hoe verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g te maken) overeenstemt met <strong>de</strong><br />

geobserveer<strong>de</strong> (gedrags)veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, on<strong>de</strong>rschrijft <strong>de</strong>ze conclusie.<br />

De positieve ontwikkel<strong>in</strong>g wordt niet zichtbaar uit <strong>de</strong> KINDL-scores (tabel 2). Hier is<br />

zelfs sprake van een afname van <strong>de</strong> ervaren kwaliteit van leven. De dalen<strong>de</strong> kwaliteit<br />

van leven ervar<strong>in</strong>g is mogelijkerwijs het gevolg van het feit dat Nesr<strong>in</strong>e zich door<br />

<strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige begeleid<strong>in</strong>g juist meer bewust is gewor<strong>de</strong>n van haar eigen gevoel<br />

ten opzichte van zichzelf en an<strong>de</strong>ren (zoals blijkt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> evaluatiegesprekken),<br />

en dus later <strong>in</strong> het traject <strong>de</strong> vragenlijst meer naar waarheid <strong>in</strong>vult. De afname<br />

is dus mogelijkerwijs een verteken<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> werkelijkheid. Naast <strong>de</strong> positieve<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen spreken ou<strong>de</strong>rs over een toename van pijnklachten, vermoeidheid<br />

en slapheid. Veron<strong>de</strong>rsteld wordt dat <strong>de</strong>ze klachten samenhangen met het<br />

wegvallen van an<strong>de</strong>re therapieën, en mogelijkerwijs ook met een verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

werkzaamheid van <strong>de</strong> medicijnen die Nesr<strong>in</strong>e voor haar reuma krijgt.<br />

Het kunstz<strong>in</strong>nige werk van Simone schreeuwt als het ware om <strong>in</strong>ka<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en het<br />

bezit leren nemen van ruimte (afbeeld<strong>in</strong>gen 4 en 5). Dit spreekt on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re<br />

uit <strong>de</strong> �etse kleuren, het sterk vervloeien<strong>de</strong> pigment (afbeeld<strong>in</strong>g 5) en een<br />

overweldigen<strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g. De vraag lijkt goed <strong>in</strong> verband te brengen met <strong>de</strong><br />

hulpvraag die tij<strong>de</strong>ns het <strong>in</strong>takegesprek geuit wordt: het leren kennen van eigen<br />

grenzen en die verkennen en verleggen.<br />

Op het non-verbale vlak is Simone vanaf <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> sessie aangemoedigd meer<br />

met vormen, kleuren en grenzen te werken, en om meer van zichzelf uit te gaan<br />

(zie overzicht van het therapeutische traject). Vanaf <strong>de</strong> achtste sessie is een<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het kunstz<strong>in</strong>nige werk waarneembaar (zie overzicht). Ou<strong>de</strong>rs geven<br />

bij <strong>de</strong> tussenevaluatie (na <strong>de</strong> achtste sessie) een verbeter<strong>in</strong>g van klachten aan<br />

(zie overzicht). Het lijkt er dus op dat Simone parallel aan het schil<strong>de</strong>rproces beter<br />

heeft leren zien waar haar lichamelijke grenzen liggen, en het daardoor beter<br />

aandurft om uitdag<strong>in</strong>gen aan te gaan die b<strong>in</strong>nen haar lichamelijke grenzen liggen<br />

(feedback van ou<strong>de</strong>rs). Ook haar psychische grenzen is ze beter leren kennen: ze is<br />

beter <strong>in</strong> staat het gevoel voorafgaan<strong>de</strong> aan haar boosheid waar te nemen en erop<br />

te reageren (feedback van Simone zelf).<br />

Het feit dat <strong>de</strong> lichamelijk-psychische e�ecten waar te nemen zijn vlak na<br />

<strong>in</strong>terventies op het kunstz<strong>in</strong>nige vlak, en dat het soort <strong>in</strong>terventies goed <strong>in</strong><br />

verband gebracht kan wor<strong>de</strong>n met het e�ect, maakt het ook hier aannemelijk dat<br />

kunstz<strong>in</strong>nige therapie verantwoor<strong>de</strong>lijk is voor <strong>de</strong> geobserveer<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen.<br />

163


164<br />

Bij Simone blijkt <strong>de</strong> geregistreer<strong>de</strong> positieve ontwikkel<strong>in</strong>g niet uit een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> KINDL-score (tabel 3).<br />

Discussie<br />

De hulpvragen van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren uit <strong>de</strong>ze studie lijken op het eerste gezicht niet<br />

ziektespeci�ek te zijn. Toch hebben <strong>de</strong> klachten van bijvoorbeeld Nesr<strong>in</strong>e wel<br />

<strong>de</strong>gelijk met haar ziekte te maken: het onbegrip vanuit school met betrekk<strong>in</strong>g<br />

tot (<strong>de</strong> gevolgen van) haar ziekte brengt haar <strong>in</strong> een isolement. De (na)zorg<br />

die Kunz.t atelier aanbiedt, heeft voor Nesr<strong>in</strong>e voorzien <strong>in</strong> een behoefte die<br />

dus ziektegerelateerd is. Het is <strong>de</strong> verwacht<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong>ze nazorg voor veel meer<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met chronische en/of levenbedreigen<strong>de</strong> ziekten geïndiceerd is.<br />

Bij Kunz.t atelier zijn groepsopdrachten gebruikt. Het blijkt dat het goed mogelijk<br />

is om verschillen<strong>de</strong> hulpvragen met eenzelf<strong>de</strong> soort opdracht te begelei<strong>de</strong>n,<br />

mits <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies afgestemd wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele cliënt. Wellicht dat<br />

<strong>in</strong>dividuele resultaten uitgesprokener zullen zijn als alle opdrachten op het<br />

<strong>in</strong>dividu afgestemd wor<strong>de</strong>n. Dit is echter een werkwijze die �nancieel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />

aantrekkelijk is dan <strong>de</strong> hier gebruikte groepsbegeleid<strong>in</strong>g. Bovendien heeft <strong>de</strong><br />

werkwijze van Kunz.t atelier het voor<strong>de</strong>el dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren lotgenoten ontmoeten en<br />

zij zich door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge <strong>in</strong>teractie meer laten zien en kennen op het sociaalemotionele<br />

vlak, het vlak waar <strong>in</strong> <strong>de</strong> besproken gevallen <strong>de</strong> hulpvragen lagen.<br />

Bij het on<strong>de</strong>rzoek is van een aantal vragenlijsten gebruikgemaakt <strong>in</strong> een pog<strong>in</strong>g<br />

het therapeutische proces objectief te kunnen evalueren. Er passen echter wat<br />

kantteken<strong>in</strong>gen bij het gebruik van <strong>de</strong>ze vragenlijsten: bij <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong><br />

huis-boom-mensteken<strong>in</strong>gen is gebruikgemaakt van <strong>de</strong> observatielijst van Amons<br />

(2002). Deze lijst is echter ontwikkeld voor pedagogische doele<strong>in</strong><strong>de</strong>n en niet<br />

voor diagnostiek. Het zou wenselijk zijn <strong>de</strong> lijst aan te passen voor diagnostisch<br />

gebruik en als zodanig ook te vali<strong>de</strong>ren. Een soortgelijke opmerk<strong>in</strong>g betreft<br />

<strong>de</strong> observatielijst die ontwikkeld is door Huber e.a. (2003). Deze observatielijst<br />

is gebruikt bij <strong>de</strong> eerste stap van Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />

wekelijkse bijstell<strong>in</strong>g van het behan<strong>de</strong>lplan (data niet getoond). Voor <strong>de</strong>rgelijk<br />

gebruik is <strong>de</strong> lijst echter niet gevali<strong>de</strong>erd.<br />

Bij aanvang van het on<strong>de</strong>rzoek is veron<strong>de</strong>rsteld dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een chronische<br />

of levensbedreigen<strong>de</strong> ziekte een verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> kwaliteit van leven ervaren. Om die<br />

re<strong>de</strong>n is tij<strong>de</strong>ns het e�ecton<strong>de</strong>rzoek gezocht naar een gevali<strong>de</strong>er<strong>de</strong> vragenlijst die<br />

<strong>de</strong> kwaliteit van leven van chronisch zieke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren meet. Die lijst moet bovendien<br />

vragen naar datgene waar een kunstz<strong>in</strong>nig therapeut beel<strong>de</strong>nd aan <strong>de</strong>nkt te gaan<br />

werken. Een <strong>de</strong>rgelijke lijst is (nog) niet gevon<strong>de</strong>n. De verwacht<strong>in</strong>g is ook dat <strong>de</strong><br />

aspecten waar een kunstz<strong>in</strong>nig therapeut aan werkt, niet gemakkelijk terug te<br />

v<strong>in</strong><strong>de</strong>n zijn <strong>in</strong> reguliere vragenlijsten. Wellicht dat bestaan<strong>de</strong> vragenlijsten dus<br />

aangevuld moeten wor<strong>de</strong>n met aspecten die belangrijk zijn voor een kunstz<strong>in</strong>nig<br />

therapeut, en vervolgens gevali<strong>de</strong>erd moeten wor<strong>de</strong>n.<br />

De <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze studie gebruikte ‘kwaliteit van leven vragenlijst’ heeft <strong>in</strong> onze han<strong>de</strong>n<br />

we<strong>in</strong>ig verbeter<strong>in</strong>g (en zelfs verslechter<strong>in</strong>g) laten zien. Dit is <strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g


met gegevens van Hamre e.a. (2007), die <strong>in</strong> een groep van <strong>de</strong>rtig k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren,<br />

gemid<strong>de</strong>ld genomen, geen verbeter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> KINDL-score v<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Voor een<br />

volgen<strong>de</strong> studie lijkt het daarom z<strong>in</strong>vol om naar een an<strong>de</strong>re vragenlijst om te<br />

zien. Als alternatief zou kunnen wor<strong>de</strong>n overwogen om naar aanleid<strong>in</strong>g van het<br />

<strong>in</strong>takegesprek per k<strong>in</strong>d speci�eke aandachtspunten op te stellen en die elke<br />

week door ou<strong>de</strong>rs en k<strong>in</strong>d te laten scoren met een ‘rapportcijfer’. Deze ad hoc<br />

opgestel<strong>de</strong> vragenlijsten zijn echter niet gevali<strong>de</strong>erd.<br />

Tot slot is na elke sessie een verslag gemaakt van <strong>de</strong> sessie. Wellicht is het<br />

wenselijk om een lijst van <strong>in</strong>terventies op te stellen om zo een zo volledig mogelijk<br />

overzicht van gepleeg<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies bij te kunnen hou<strong>de</strong>n.<br />

B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige therapie is het niet gangbaar om een e�ectstudie uit te<br />

voeren. Het grote probleem is dat <strong>de</strong> ‘gou<strong>de</strong>n standaard’ voor e�ectstudies (<strong>de</strong><br />

gerandomiseer<strong>de</strong>, dubbelbl<strong>in</strong><strong>de</strong> studie) niet gebruikt kan wor<strong>de</strong>n. De kunstz<strong>in</strong>nig<br />

therapeut heeft immers met unieke <strong>in</strong>dividuen te maken. Baars (2001) bespreekt<br />

een aantal methodologische alternatieven die <strong>de</strong> gevalson<strong>de</strong>rzoeker zou kunnen<br />

gebruiken. Hij geeft bijvoorbeeld aan dat <strong>de</strong> overeenkomst <strong>in</strong> <strong>in</strong>terventie- en<br />

e�ectpatroon <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd, alsook <strong>de</strong> overeenkomst tussen therapeutisch i<strong>de</strong>e<br />

en geobserveerd e�ect <strong>de</strong> e�ectiviteit van een therapeutisch traject kan<br />

on<strong>de</strong>rbouwen. Deze bei<strong>de</strong> wegen van bewijsvoer<strong>in</strong>g zijn <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek<br />

bewan<strong>de</strong>ld.<br />

Terugkijkend is te constateren dat bij het <strong>in</strong>takegesprek (nog) meer aandacht<br />

besteed moet wor<strong>de</strong>n aan het documenteren van <strong>de</strong> ernst van <strong>de</strong> klachten <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> tijd, om zo ‘lang voor-kort na’-e�ecten (Baars, 2001) te kunnen achterhalen.<br />

Met name klachten waar verbeter<strong>in</strong>g te verwachten valt, moeten goed wor<strong>de</strong>n<br />

beschreven <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd voorafgaand aan <strong>de</strong> therapie. Daarnaast is het <strong>de</strong> vraag of<br />

het na een groepssessie lukt om alle gepleeg<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies <strong>in</strong> kaart te brengen:<br />

cliënten <strong>in</strong> groepsbegeleid<strong>in</strong>g reageren niet alleen op <strong>de</strong> aan hen geadresseer<strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>terventies, maar mogelijk ook op <strong>de</strong> niet aan hen geadresseer<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies,<br />

en wellicht ook op niet-uitgesproken aspecten, zoals <strong>de</strong> manier waarop an<strong>de</strong>ren<br />

werken. Deze laatste <strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze studie niet goed gedocumenteerd.<br />

De overeenkomst tussen het therapeutische i<strong>de</strong>e van <strong>de</strong> therapie en het<br />

geobserveer<strong>de</strong> e�ect (<strong>in</strong> het gedrag <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze studie) maakt het aannemelijk dat<br />

er een verband bestaat tussen therapie en e�ect. Uit bovenbeschreven casussen<br />

blijkt die overeenkomst en daarmee hopen <strong>de</strong> auteurs bijgedragen te hebben aan<br />

het expliciteren van het positieve e�ect van kunstz<strong>in</strong>nige therapie.<br />

Dankwoord<br />

Graag willen wij <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en ou<strong>de</strong>rs die meewerkten aan <strong>de</strong>ze studie,<br />

bedanken voor hun <strong>in</strong>put bij het genereren van gegevens voor dit on<strong>de</strong>rzoek. De<br />

<strong>in</strong>breng van Wil Uitgeest is tevens heel belangrijk geweest bij <strong>de</strong> totstandkom<strong>in</strong>g<br />

van dit hoofdstuk.<br />

165


166<br />

Literatuur<br />

Amons, C. (2002). Beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsproces bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>rteken<strong>in</strong>gen. In: Rigobert van Zijl<br />

(red.). Pedagogie, een kunst, een kun<strong>de</strong>. Zeist: Christofoor.<br />

Avel<strong>in</strong>gh, M. (1997). Schil<strong>de</strong>ren, boetseren en tekenen als kunstz<strong>in</strong>nige therapie. Zeist:<br />

Christofoor, p. 44-45.<br />

Baars, E. (2001). E�ecton<strong>de</strong>rzoek en casuїstiek: <strong>in</strong>troductie en verantwoord<strong>in</strong>g<br />

van het casuїstisch e�ecton<strong>de</strong>rzoek. In: D.!Ketelaars, E. Baars, H. Kroon. Werkend<br />

herstellen, een on<strong>de</strong>rzoek naar therapeutische leefgemeenschappen voor mensen met<br />

psychiatrische problematiek (p. 163-169). Utrecht, Trimbos.<br />

Bach, S. (1990). Life pa<strong>in</strong>ts its own span, on the signi�cance of spontaneous pictures<br />

by severely ill children. E<strong>in</strong>sie<strong>de</strong>ln: Daimon Verlag.<br />

Bekerom, F. van <strong>de</strong>n, Hulsmans, C. (2006). Aandachtspunten voor zieke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong><br />

het on<strong>de</strong>rwijs. www.ziezon.nl/uploa<strong>de</strong>dFiles/89.pdf.<br />

Furth, G. (1988). Teken<strong>in</strong>gen, beeldtaal van het onbewuste. Rotterdam: Lemniscaat.<br />

Hamre, H.J., Witt, C.M., Glockmann, A., Ziegler, R., Willich, S.N., Kiene, H. (2007).<br />

Anthroposophic medical therapy <strong>in</strong> chronic disease: a four-year prospective cohort<br />

study. BMC Complementary and Alternative Medic<strong>in</strong>e, 7, p. 10 e.v.<br />

Huber, M., Elst, B. van <strong>de</strong>r, Riezebos, C. (2003). Vrije schil<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nige<br />

therapie. Zeist: Louis Bolk Instituut.<br />

Mes, E., Warnars-Kleverlaan, N., Zwart, K. (1998). Kanker <strong>in</strong> beeld, verwerk<strong>in</strong>g door<br />

creatieve expressie. Amsterdam: Sticht<strong>in</strong>g Kanker <strong>in</strong> Beeld.<br />

Ravens-Sieberer, U., Bull<strong>in</strong>ger, M. (1998). Assess<strong>in</strong>g health-related quality of life<br />

<strong>in</strong> chronically ill children with the German KINDL: �rst psychometric and content<br />

analytical results. Quality of Life Research, 7, p. 399-407.<br />

Ravens-Sieberer, U., Bull<strong>in</strong>ger, M. (2000). KINDL R , questionnaire for measur<strong>in</strong>g health<br />

related quality of life <strong>in</strong> children and adolescents, revised version. Manual. www.<br />

k<strong>in</strong>dl.org/daten/pdf/ManEnglish.pdf.<br />

Schoorel, E. (1998). De eerste zeven jaar, k<strong>in</strong><strong>de</strong>rfysiologie, twee<strong>de</strong> druk. Zeist:<br />

Christofoor , p. 71-75 en 124 e.v.<br />

Stolp, H. (1987). Als <strong>de</strong> dood vroeg komt: omgaan met ernstig zieke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.<br />

Kampen: Kok.<br />

Stubbé, H. (z.j.). Uitgedaagd wor<strong>de</strong>n tot het laatst, het belang van on<strong>de</strong>rwijs en


opvoed<strong>in</strong>g voor ernstig zieke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. www.webschool.nl/webschool/leeszaal.nsf/2<br />

ddf16623a3eefd9c1256c3400690dfe/044f409dc30bd18dc1256fdd004fdf98/$FILE/<br />

lez<strong>in</strong>g%20De%20Gl<strong>in</strong>d.pdf.<br />

Uitgeest, W. (<strong>2008</strong>). Kleur bekennen, wie is er bang voor rood, geel en blauw? Deze<br />

uitgave, p. 76 – 93.<br />

Verhoog, A. (2006). Fenomenologie en kunstz<strong>in</strong>nige therapie. Assen: Nearchus, p.<br />

17-38.<br />

Vries, N. <strong>de</strong> (2005). Op weg naar <strong>de</strong> voet van <strong>de</strong> regenboog. Scriptie, Aca<strong>de</strong>mie <strong>de</strong><br />

Wervel.<br />

Wass<strong>in</strong>k, L., Schoorel, E. (2001a). K<strong>in</strong>d <strong>in</strong> beeld, teken<strong>in</strong>gen en ontwikkel<strong>in</strong>gen van<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren tot 7 jaar, een werkboek, zeven<strong>de</strong> druk. Driebergen: Sticht<strong>in</strong>g publicaties<br />

Bond van Vrije Scholen.<br />

Wass<strong>in</strong>k, L., Schoorel, E. (2001b). K<strong>in</strong>d <strong>in</strong> beeld II, <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> teken<strong>in</strong>g en <strong>de</strong><br />

leeftijd van een k<strong>in</strong>d, twee<strong>de</strong> druk. Driebergen: Sticht<strong>in</strong>g publicaties Bond van Vrije<br />

Scholen.<br />

167


168<br />

4.4 Ontwikkel<strong>in</strong>g en implementatie van een meet<strong>in</strong>strument op basis van <strong>de</strong><br />

heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n<br />

Mart<strong>in</strong> Niemeijer, Erik Baars en Joop Hoekman<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

De heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n (Ste<strong>in</strong>er, 1924) vormen een typologie<br />

van k<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke ontwikkel<strong>in</strong>gsproblemen. Op basis van <strong>de</strong>ze beel<strong>de</strong>n is een<br />

<strong>in</strong>strument ontwikkeld voor gebruik bij <strong>de</strong> diagnostiek en evaluatie van e�ecten<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en jeugdigen met ontwikkel<strong>in</strong>gsproblemen en<br />

-stoornissen, het Instrument K<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke Constitutie (IKC) (Niemeijer en Baars,<br />

2004). Het <strong>in</strong>strument kan wor<strong>de</strong>n gebruikt om een <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> aanpak<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> diagnostiek en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te on<strong>de</strong>rsteunen en objectiveren.<br />

In dit hoofdstuk wordt <strong>in</strong>gegaan op <strong>de</strong> achtergrond en eigenschappen van<br />

het <strong>in</strong>strument. Aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen: <strong>de</strong> heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n,<br />

het begrip ‘constitutie’, <strong>de</strong> constitutiebeel<strong>de</strong>n als typologie, het antroposo�sch<br />

gezondheids- en ziektebegrip en <strong>de</strong> complementaire diagnostiek. Vervolgens<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eigenschappen van het <strong>in</strong>strument beschreven. Daarna komt <strong>de</strong><br />

bruikbaarheid van het <strong>in</strong>strument ter sprake, <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r bij het maken van<br />

keuzes <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Tot slot wordt een concrete vorm van implementatie<br />

van het <strong>in</strong>strument <strong>in</strong> een opzet van e�ectevaluatie <strong>in</strong> Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd<br />

beschreven. Als illustratie van het gebruik van het <strong>in</strong>strument <strong>in</strong> <strong>de</strong> zorgpraktijk<br />

wordt het verhaal van diagnostiek en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van Bert op hoofdlijnen<br />

geschetst.<br />

Bert is een jongen van vijf jaar die vanwege opvallend gedrag en problemen <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> sociale afstemm<strong>in</strong>g met leeftijdgenoten en volwassenen wordt aangemeld<br />

voor polikl<strong>in</strong>isch on<strong>de</strong>rzoek. Het <strong>in</strong>takegesprek spitst zich toe op <strong>de</strong> vraag of er<br />

sprake is van een Autisme Spectrumstoornis. Het on<strong>de</strong>rzoek dat volgt heeft als<br />

doel een diagnose te stellen en om vast te stellen hoe hij kan wor<strong>de</strong>n geholpen om<br />

belemmer<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> zijn ontwikkel<strong>in</strong>g te overw<strong>in</strong>nen.<br />

Heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n<br />

De heilpedagogische beel<strong>de</strong>n zijn door Ste<strong>in</strong>er (1924) geïntroduceerd <strong>in</strong><br />

voordrachten voor artsen en pedagogen. Ste<strong>in</strong>er schetst zes beel<strong>de</strong>n, drie polair<br />

geor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> paren van eenzijdighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke ontwikkel<strong>in</strong>g. Deze wor<strong>de</strong>n<br />

beschreven aan <strong>de</strong> hand van morfologische, fysiologische en gedragsfenomenen;<br />

bijvoorbeeld respectievelijk dikte van <strong>de</strong> huid, slaapproblemen en<br />

overbeweeglijkheid. Aansluitend wor<strong>de</strong>n aanwijz<strong>in</strong>gen gegeven voor <strong>de</strong> therapie<br />

(Ste<strong>in</strong>er, 1924; Holzapfel, 1987; Niemeijer e.a., 2004; Baars, 2006; Grimm e.a., <strong>2008</strong>).<br />

Als werkzame factoren waardoor <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> fenomenen als ‘symptomen’ en<br />

‘symptomencomplexen’ (Ste<strong>in</strong>er, 1924, p. 12) <strong>in</strong> verschijn<strong>in</strong>g tre<strong>de</strong>n, noemt Ste<strong>in</strong>er<br />

“das Substantielle <strong>de</strong>r Krankheit” (‘<strong>de</strong> eigenlijke kern van <strong>de</strong> ziekte’, Ste<strong>in</strong>er, 1924, p.


12). Deze eigenlijke kern beschrijft Ste<strong>in</strong>er als – verschillen <strong>in</strong> – con�guraties van<br />

niet z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare krachten. Deze krachten zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> voordrachten te<br />

herkennen als <strong>de</strong> ‘wezens<strong>de</strong>len’: het ik en het bewustzijnslichaam (<strong>de</strong> psyche), het<br />

levenslichaam en het fysieke lichaam. De wezens<strong>de</strong>len ‘constitueren’ <strong>in</strong> speci�eke<br />

con�guraties <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> constitutiebeel<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g volgt Ste<strong>in</strong>er<br />

een fenomenologische weg naar kennis en <strong>in</strong>zicht: <strong>de</strong> z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare<br />

symptomen of fenomenen wor<strong>de</strong>n zo beschreven en doorzien dat daar<strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> (niet z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare) wezens<strong>de</strong>len gekend kan wor<strong>de</strong>n.<br />

Een belangrijke uitwerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> constitutiebeel<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> praktijk geeft<br />

Holzapfel (1987). Hij plaatst <strong>de</strong> drie paren van polaire beel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een centripetale<br />

respectievelijk centrifugale dynamiek, als uiterste vormen (eenzijdighe<strong>de</strong>n) van<br />

‘samentrekk<strong>in</strong>g’ en ‘uitbreid<strong>in</strong>g’. Daarbij benadrukt hij het algemeen menselijke<br />

van <strong>de</strong>ze beel<strong>de</strong>n: “Wij hebben het geheel van <strong>de</strong>ze polariteiten nodig, want het<br />

zijn processen die gezamenlijk ons mens-zijn vorm geven” (Holzapfel, 1987, p. 84).<br />

Zo gaat elk k<strong>in</strong>d op een eigen unieke wijze zijn ontwikkel<strong>in</strong>gsweg tussen centrum<br />

en periferie, tussen <strong>de</strong> centripetale en centrifugale dynamiek van <strong>de</strong> drie paren<br />

polair geor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n.<br />

De constitutiebeel<strong>de</strong>n hebben hier <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> benam<strong>in</strong>gen (Niemeijer en Baars,<br />

2004):<br />

! dwangachtig/ijzerrijk (DIJ) – vergeetachtig/zwavelrijk (VZ);<br />

! gesloten/gestuwd (GG) – open/uitvloeiend (OU);<br />

! zwaar/traag (ZT) – licht/overbeweeglijk (LO).<br />

Constitutie<br />

‘Constitutie’ of ‘constitutioneel’ betekent ‘door <strong>de</strong> lichaamsbouw bepaald’. Het<br />

wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> medische literatuur vooral gebruikt voor (lichamelijke) verschijnselen<br />

die <strong>in</strong> aanleg aanwezig zijn. Dit geeft <strong>de</strong> suggestie dat <strong>de</strong> constitutie bij <strong>de</strong><br />

geboorte is vastgelegd. Het antroposo�sche constitutiebegrip is ruimer, <strong>de</strong><br />

constitutie ontwikkelt zich. Het zijn <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>rgenoem<strong>de</strong> wezens<strong>de</strong>len die<br />

geduren<strong>de</strong> het leven <strong>in</strong> veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> con�guratie <strong>in</strong> het organisme werkzaam<br />

zijn, het ‘constitueren’. Ontwikkel<strong>in</strong>gen geduren<strong>de</strong> het leven, <strong>in</strong> uiterlijk en<br />

lichaamsbouw en wat betreft <strong>de</strong> levensprocessen en het gedrag, zijn hiervan<br />

een uit<strong>in</strong>g. De constitutie ontwikkelt zich niet alleen op basis van <strong>de</strong> (genetische)<br />

aanleg, maar ook door <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g en het eigen ik. Hoe <strong>de</strong>ze ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

therapeutisch kan wor<strong>de</strong>n beïnvloed, komt aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> bij het bespreken van <strong>de</strong><br />

bruikbaarheid en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.<br />

De heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n zijn op te vatten als oerbeel<strong>de</strong>n van<br />

eenzijdighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> menselijke constitutie. Aanleg, bijvoorbeeld het syndroom<br />

van Down, maar ook een autismespectrumstoornis, heeft <strong>de</strong> neig<strong>in</strong>g een<br />

speci�eke con�guratie <strong>in</strong> <strong>de</strong> constitutie te bewerkstelligen. Hetzelf<strong>de</strong> geldt<br />

voor omgev<strong>in</strong>gsfactoren als bijvoorbeeld traumatiser<strong>in</strong>g van een k<strong>in</strong>d, ook<br />

dat beïnvloedt <strong>de</strong> constitutie. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk echter ontwikkelt elk k<strong>in</strong>d een eigen<br />

unieke constitutie. In <strong>de</strong> typologie van <strong>de</strong> constitutiebeel<strong>de</strong>n betekent dit dat<br />

169


170<br />

elk k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> <strong>de</strong> constitutie van <strong>de</strong> drie paren constitutiebeel<strong>de</strong>n een <strong>in</strong>dividuele<br />

verbijzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g laat zien.<br />

De constitutionele bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met ontwikkel<strong>in</strong>gsstoornissen<br />

en -problemen staat <strong>de</strong> laatste jaren veel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r <strong>in</strong> <strong>de</strong> belangstell<strong>in</strong>g dan een<br />

bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g op basis van on<strong>de</strong>rzoek naar zogenaam<strong>de</strong> ‘behavioural phenotypes’.<br />

Dit on<strong>de</strong>rzoek is gericht op het v<strong>in</strong><strong>de</strong>n van speci�eke patronen <strong>in</strong> <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een chromosomale of genetische aandoen<strong>in</strong>g. Inmid<strong>de</strong>ls zijn<br />

‘behavioural phenotypes’ (Fl<strong>in</strong>t, 1998; Skuse, 2002) beschreven bij een aantal<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gsstoornissen. Een voorbeeld hiervan is het syndroom van Down. Door<br />

mid<strong>de</strong>l van on<strong>de</strong>rzoek is <strong>in</strong>zicht verkregen <strong>in</strong> het algemene patroon wat betreft<br />

morfologische verschijnselen, <strong>de</strong> fysiologische ontwikkel<strong>in</strong>g en gedrag<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> levensloop bij mensen met <strong>de</strong>ze aandoen<strong>in</strong>g. Tussen <strong>de</strong> constitutionele<br />

bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en die van <strong>de</strong> ‘behavioural phenotypes’ zijn er overeenkomsten en<br />

verschillen. Overeenkomstig is het zoeken naar patronen <strong>in</strong> biopsychosociale<br />

verschijnselen. De wijze waarop naar het vaststellen van <strong>de</strong>ze patronen wordt<br />

gezocht, verschilt diametraal. Patronen voor <strong>de</strong> ‘behavioural phenotypes’ wor<strong>de</strong>n<br />

gezocht uitgaan<strong>de</strong> van afwijk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> genetische/chromosomale aanleg.<br />

Bij <strong>de</strong> constitutiebeel<strong>de</strong>n wordt gezocht hoe een oerbeeld, bijvoorbeeld het<br />

zware/trage, zich openbaart <strong>in</strong> samenhangen<strong>de</strong> en z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare<br />

morfologische, fysiologische en psychische verschijnselen.<br />

Typologie<br />

De heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n vormen een typologie die betrekk<strong>in</strong>g<br />

heeft op <strong>de</strong> menselijke constitutie. De typologie van <strong>de</strong> heilpedagogische<br />

constitutiebeel<strong>de</strong>n betreft met name k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, nog preciezer: k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gsproblemen en -stoornissen. Deze typologie omvat het hele menszijn<br />

(Muller-Wie<strong>de</strong>mann, 1994; Holzapfel, 1978); het geeft een or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>g op basis<br />

van het gezamenlijk voorkomen van lichamelijk morfologische, fysiologische en<br />

psychische kenmerken <strong>in</strong> respectievelijk het waarnemen en <strong>de</strong>nken, <strong>in</strong> het voelen<br />

en beleven en <strong>in</strong> het willen en han<strong>de</strong>len van het k<strong>in</strong>d.<br />

Het antroposo�sche ‘type’-begrip v<strong>in</strong>dt zijn oorsprong <strong>in</strong> het natuurwetenschappelijke<br />

werk van Goethe en <strong>de</strong> �loso�sch-methodische on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g<br />

hiervan <strong>in</strong> het werk van Ste<strong>in</strong>er (1886). Het type is voor <strong>de</strong> leven<strong>de</strong> of organische<br />

natuur wat natuurwetten (bijvoorbeeld <strong>de</strong> wet van <strong>de</strong> zwaartekracht) zijn voor <strong>de</strong><br />

do<strong>de</strong> of anorganische natuur. Het ‘type’ is een scheppend, met <strong>de</strong> fysieke z<strong>in</strong>tuigen<br />

niet direct waarneembaar, dynamisch functioneel oerbeeld (bijvoorbeeld<br />

oerplant, oerdier, constitutiebeeld), waaruit alle afzon<strong>de</strong>rlijke organismen<br />

‘wetmatig’ afgeleid kunnen wor<strong>de</strong>n. Het scheppen<strong>de</strong> oerbeeld laat zich niet direct<br />

kennen aan <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembaar organismen; elk van <strong>de</strong>ze<br />

toont slechts één verschijn<strong>in</strong>gsvorm van het type. Eerst door het vergelijken van,<br />

i<strong>de</strong>aliter, alle verschijn<strong>in</strong>gsvormen, ‘door <strong>de</strong> z<strong>in</strong>tuiglijke waarnem<strong>in</strong>gen heen’,<br />

wordt een patroon zichtbaar waar<strong>in</strong> dit scheppen<strong>de</strong> oerbeeld (‘type’) gekend<br />

kan wor<strong>de</strong>n. Dit proces om <strong>in</strong> natuurfenomenen samenhangen te herkennen is<br />

beschreven als ‘dynamische patroonherkenn<strong>in</strong>g’ (Van <strong>de</strong>r Bie, 1995).


De drie paren polair geor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n zijn als<br />

‘types’ oerbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke constitutie. Ze constitueren <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge<br />

samenhang bij het k<strong>in</strong>d zijn <strong>in</strong>dividuele uiterlijke kenmerken, fysiologie,<br />

temperament en karaktereigenschappen.<br />

Een concept van gezondheid en ziekte<br />

Huidige opvatt<strong>in</strong>gen over gezondheid bij <strong>de</strong> mens betre�en niet alleen <strong>de</strong><br />

afwezigheid van ziekte, maar vestigen tevens <strong>de</strong> aandacht op twee centrale<br />

begrippen: heelheid en balans (Larson, 1991). Gezondheid is op te vatten als<br />

resultante van een dynamisch proces gericht op balans op biologisch, psychisch<br />

en biogra�sch niveau; het is het vermogen tot behoud van evenwicht en tot<br />

herstel na verstoren<strong>de</strong> gebeurtenissen als bijvoorbeeld ziekte en trauma.<br />

De wijze waarop Ste<strong>in</strong>er (1924) <strong>de</strong> heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n beschrijft,<br />

sluit aan bij <strong>de</strong>ze functioneel-dynamische opvatt<strong>in</strong>g. Als voorbeeld noemen we<br />

<strong>de</strong> polariteit gesloten/gestuwd versus open/uitvloeiend. Eerst beschrijft Ste<strong>in</strong>er<br />

hoe bij <strong>de</strong> mens bij het ontwaken uit <strong>de</strong> slaap <strong>de</strong> hogere wezens<strong>de</strong>len (ik en<br />

bewustzijn) zich verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n met het lichaam en vervolgens <strong>in</strong> verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tre<strong>de</strong>n<br />

met <strong>de</strong> buitenwereld. Dit wordt toegelicht aan het proces van wakker wor<strong>de</strong>n, dat<br />

wordt gevolgd door het, <strong>in</strong> relatie tot <strong>de</strong> buitenwereld, tot bewustzijn komen. Dit<br />

algemeen geldige proces kan zich <strong>in</strong> twee (polaire) richt<strong>in</strong>gen (meer of m<strong>in</strong><strong>de</strong>r)<br />

vereenzijdigen. Het organisme is te vast en verdicht en we<strong>in</strong>ig doorlaatbaar om<br />

<strong>de</strong> hogere wezens<strong>de</strong>len door te laten. Het is ‘gesloten’ en <strong>de</strong> hogere wezens<strong>de</strong>len<br />

raken ‘gestuwd’ <strong>in</strong> het organisme, zoals bij boosheid die niet tot ontlad<strong>in</strong>g komt. Of<br />

<strong>in</strong> het an<strong>de</strong>re geval: het biedt we<strong>in</strong>ig tot geen houvast en begrenz<strong>in</strong>g, waardoor<br />

het <strong>de</strong> hogere wezens<strong>de</strong>len onvoldoen<strong>de</strong> houvast biedt. Het is zodanig ‘open’, dat<br />

<strong>de</strong> hogere wezens<strong>de</strong>len doorgelaten wor<strong>de</strong>n en ‘uitvloeien’ tot <strong>in</strong> <strong>de</strong> buitenwereld,<br />

waarmee samenhangend een grote gevoeligheid voor sfeer en stemm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

omgev<strong>in</strong>g optreedt.<br />

Complementaire diagnostiek<br />

Diagnostiek <strong>in</strong> <strong>de</strong> hulpverlen<strong>in</strong>g aan k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met ontwikkel<strong>in</strong>gsproblemen en<br />

-stoornissen behelst “het door en door leren kennen van een situatie tene<strong>in</strong><strong>de</strong><br />

besliss<strong>in</strong>gen te kunnen nemen” (Kievit e.a., 2002, p. 19). In <strong>de</strong> diagnostiek wordt<br />

on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen enerzijds <strong>de</strong> ‘formele diagnose’ (Verhulst en Verhey,<br />

2000, p. 27): het classi�ceren, vaststellen van <strong>de</strong> stoornis; an<strong>de</strong>rzijds is er <strong>de</strong><br />

beschrijven<strong>de</strong> diagnose: <strong>de</strong> ‘diagnose <strong>in</strong> ruimere z<strong>in</strong>’ (Verhulst en Verhey, 2000, p.<br />

27) of ‘<strong>de</strong> theorie van het <strong>in</strong>dividuele geval’ (Tak e.a., 2002, p. 19). Deze laatste is<br />

gericht op het <strong>in</strong>dividuele k<strong>in</strong>d: een beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d,<br />

wat betreft sterke en zwakke kanten <strong>in</strong> het lichamelijk functioneren, <strong>in</strong> cognitieve,<br />

emotionele en sociale functies, <strong>in</strong> <strong>de</strong> context van gez<strong>in</strong> en familie, school en <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

milieu. Bei<strong>de</strong>, <strong>de</strong> classi�catie en <strong>de</strong> beschrijven<strong>de</strong> diagnose, zijn noodzakelijk<br />

voor het maken van <strong>de</strong> juiste keuzes <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. De classi�catie geeft een<br />

algemene richt<strong>in</strong>g wat betreft <strong>de</strong> begeleid<strong>in</strong>g en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> beschrijven<strong>de</strong><br />

diagnose geeft richt<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. De formele<br />

diagnose of classi�catie objectiveert <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gsproblematiek aan <strong>de</strong> hand<br />

van hiertoe ontwikkel<strong>de</strong> classi�catiesystemen (DSM IV, ICD 10).<br />

171


172<br />

Diagnostiek van <strong>de</strong> heilpedagogische constitutie bij een k<strong>in</strong>d is een vorm<br />

van beschrijven<strong>de</strong> diagnostiek. Zij biedt aanvullen<strong>de</strong> gezichtspunten voor<br />

het begrijpen van zijn unieke ontwikkel<strong>in</strong>gsproblematiek. De drie paren<br />

heilpedagogische beel<strong>de</strong>n schetsen eenzijdighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g, waarbij<br />

<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g stagneert doordat het evenwicht verschoven is naar een van <strong>de</strong><br />

polen en therapeutische on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g nodig is om zo goed als mogelijk is herstel<br />

van evenwicht te (helpen) realiseren.<br />

Wanneer een diagnose of classi�catie kan wor<strong>de</strong>n vastgesteld, accentueert dit <strong>de</strong><br />

stoornis, waarmee samenhangend een algemene richt<strong>in</strong>g voor begeleid<strong>in</strong>g en<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n gegeven. De heilpedagogische constitutie geeft een<br />

beeld van het k<strong>in</strong>d wat betreft (<strong>de</strong> mate van) eenzijdighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> zijn ontwikkel<strong>in</strong>g.<br />

Het <strong>in</strong>strument<br />

In het Instrument K<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke Constitutie (IKC) is <strong>de</strong> eigen aard van <strong>de</strong><br />

constitutiebeel<strong>de</strong>n meetbaar gemaakt op een wijze die recht doet aan het<br />

speci�eke karakter van <strong>de</strong>ze beel<strong>de</strong>n, en tevens voldoet aan psychometrische<br />

eisen die aan een beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsschaal gesteld wor<strong>de</strong>n. De keuze is gemaakt om<br />

<strong>de</strong> drie paren beel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het <strong>in</strong>strument op twee manieren meetbaar te maken.<br />

In bei<strong>de</strong> manieren van meten is het voor <strong>de</strong> constitutiebeel<strong>de</strong>n kenmerken<strong>de</strong><br />

polariteitspr<strong>in</strong>cipe toegepast.<br />

De eerste manier om met het <strong>in</strong>strument <strong>de</strong> constitutie meetbaar te maken betreft<br />

het op een zevenpuntsschaal bepalen of er sprake is van evenwicht dan wel <strong>in</strong><br />

meer<strong>de</strong>re of m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate van evenwichtsverstor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> elk van <strong>in</strong> totaal 36 polair<br />

geformuleer<strong>de</strong> items.<br />

Enkele voorbeel<strong>de</strong>n uit het IKC:<br />

Valt ’s avonds<br />

snel <strong>in</strong> slaap<br />

Heeft droge<br />

han<strong>de</strong>n en huid<br />

Toont we<strong>in</strong>ig tot<br />

geen emoties<br />

+++ ++ + 0 + ++ +++ Valt ’s<br />

avonds laat<br />

<strong>in</strong> slaap<br />

+++ ++ + 0 + ++ +++ Heeft<br />

vochtige<br />

han<strong>de</strong>n en<br />

huid<br />

+++ ++ + 0 + ++ +++ Toont<br />

heftige<br />

emoties<br />

Door optell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> uitkomsten van per constitutiebeeld twaalf items wordt<br />

voor <strong>de</strong> polaire constitutiebeel<strong>de</strong>n een somscore verkregen. Hiermee kan<br />

vervolgens voor elk van <strong>de</strong> drie paren <strong>de</strong> mate van evenwichtsverstor<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n<br />

vastgesteld. Deze wijze van meten heeft een analytisch karakter en komt overeen<br />

met het gebruik van vragenlijsten waarmee <strong>in</strong> <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse diagnostiek <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>gezondheidszorg</strong> wordt gewerkt.


De twee<strong>de</strong> manier van meetbaar maken van <strong>de</strong> constitutie vormt een uitvloeisel<br />

van het gegeven dat <strong>de</strong> constitutiebeel<strong>de</strong>n een typologie zijn. Dit geeft<br />

aanvullen<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> (mate van) evenwichtsverstor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> elk van <strong>de</strong><br />

drie polariteiten vast te stellen. Hiermee wordt een an<strong>de</strong>r niveau aangesproken<br />

(dan het direct z<strong>in</strong>tuiglijke waarnemen) voor het beoor<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> constitutie.<br />

Met behulp van Goethes fenomenologische metho<strong>de</strong> is van elk van <strong>de</strong> drie paren<br />

polaire constitutiebeel<strong>de</strong>n een karakteriseren<strong>de</strong> (prototypische) beschrijv<strong>in</strong>g van<br />

het type of oerbeeld geformuleerd.<br />

Een voorbeeld: zwaar/traag – licht/overbeweeglijk.<br />

In <strong>de</strong>ze polariteit staan zwaarte en lichtheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g centraal, fenomenen<br />

die hun basis hebben <strong>in</strong> stofwissel<strong>in</strong>gsle<strong>de</strong>matenprocessen. Wanneer we <strong>de</strong><br />

diverse z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare elementen van <strong>de</strong> polaire beel<strong>de</strong>n vergelijken,<br />

dan kunnen we ervaren dat er bij <strong>de</strong> zware/trage eenzijdigheid sprake is van<br />

een vertragen, een gebrek aan beweeglijkheid en een niet <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g kunnen<br />

komen <strong>in</strong> <strong>de</strong> ziel met een overmaat aan beweg<strong>in</strong>gsloosheid en zwaarte (gebrek<br />

aan lichtheid) <strong>in</strong> het lichamelijke. Bij <strong>de</strong> lichte/overbeweeglijke eenzijdigheid <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

constitutie is er sprake van een versnellen en een gebrek aan rust en ontspann<strong>in</strong>g,<br />

een niet-gecontroleer<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gsdynamiek <strong>in</strong> het willen en han<strong>de</strong>len, alsook<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> stofwissel<strong>in</strong>gsprocessen. In <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong> situatie is er evenwicht <strong>in</strong> het<br />

versnellen en vertragen, tussen lichtheid en zwaarte. Wanneer we vanuit dit<br />

mid<strong>de</strong>n <strong>de</strong> dynamiek van <strong>de</strong> polen proberen te karakteriseren, dan kunnen we<br />

stellen dat er bij <strong>de</strong> zware/trage eenzijdigheid sprake is van een ‘centripetaal<br />

gericht, niet-geïmpulseerd vertragen’. Bij <strong>de</strong> lichte/overbeweeglijke eenzijdigheid<br />

kunnen we spreken van een ‘centrifugaal gericht, niet-geremd versnellen’.<br />

De beeldvorm<strong>in</strong>g van een k<strong>in</strong>d v<strong>in</strong>dt plaats via <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> stappen:<br />

1. Stel voor jezelf vanuit je waarnem<strong>in</strong>gen <strong>de</strong> karakteristieke en meest opvallen<strong>de</strong><br />

fenomenen van het k<strong>in</strong>d vast.<br />

2. Leef je, uitgaan<strong>de</strong> van alle door jou waargenomen fenomenen, <strong>in</strong> het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong>.<br />

Probeer vanuit dit <strong>in</strong>leven te komen tot een beeldvoorstell<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d.<br />

Hierbij gaat het uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk erom <strong>de</strong> overkoepelen<strong>de</strong> dynamiek te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n die<br />

zich uitdrukt <strong>in</strong> <strong>de</strong> bij het k<strong>in</strong>d waargenomen fenomenen.<br />

3. Probeer per polair beeld <strong>in</strong> jezelf <strong>de</strong> range te beleven van het ene uiterste tot<br />

aan het an<strong>de</strong>re uiterste. Het beleven van <strong>de</strong>ze range is als een dynamische<br />

‘meetlat’, waarlangs je het beeld dat je van het k<strong>in</strong>d hebt, dient te plaatsen.<br />

4. Stel vast waar op <strong>de</strong> range tussen <strong>de</strong> twee uitersten van <strong>de</strong> constitutiebeel<strong>de</strong>n<br />

het beeld dat je van dit k<strong>in</strong>d hebt, te plaatsen is. Zet een streepje op <strong>de</strong> Visueel<br />

Analoge Schaal op <strong>de</strong> plaats die overeenkomt met jouw vergelijk<strong>in</strong>g.<br />

Het IKC bestaat uit twee <strong>de</strong>len. Deel I betreft <strong>de</strong> eerste manier om <strong>de</strong> constitutie<br />

te bepalen, <strong>de</strong>el II <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> manier. De uitkomst wordt weergegeven op<br />

tienpuntsschalen (range: -10 tot +10). Dit resulteert voor elk van <strong>de</strong> drie paren<br />

173


174<br />

polaire constitutiebeel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> twee tienpuntsschalen, respectievelijk van <strong>de</strong>el I en<br />

<strong>de</strong>el II. De met het <strong>in</strong>strument vastgestel<strong>de</strong> constitutie is te lezen als een pro�el,<br />

een lijn die <strong>de</strong> punten op <strong>de</strong> zes tienpuntsschalen met elkaar verb<strong>in</strong>dt.<br />

Het IKC-pro�el van Bert, <strong>de</strong> jongen van vijf jaar, bij wie een stoornis <strong>in</strong> het autistisch<br />

spectrum en een lichte verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g werd vastgesteld, is als volgt:<br />

DIJ I ________________x________0________________________ ZV<br />

II_____________x___________0_________________________<br />

GG I_________________________0________________x_______ OU<br />

II_________________________0_________x_______________<br />

ZT I___________________x_____0_________________________ LO<br />

II______________________x__0_________________________<br />

Dit pro�el was herkenbaar als uit<strong>in</strong>g van zijn open- en gevoeligheid met angst (Open/<br />

Uitvloeiend) en van <strong>de</strong> vaste patronen en stereotypieën (Dwangachtig/IJzerrijk) <strong>in</strong> zijn<br />

gedrag<strong>in</strong>gen; met daarbij een lichte neig<strong>in</strong>g tot beweg<strong>in</strong>gsarmoe<strong>de</strong> (Zwaar/Traag)<br />

Bruikbaarheid<br />

Het IKC wordt <strong>in</strong>gevuld on<strong>de</strong>r verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van een arts of een<br />

orthopedagoog/psycholoog, op basis van het functioneren van het k<strong>in</strong>d<br />

geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> laatste maand. Begelei<strong>de</strong>rs, groepsleid<strong>in</strong>g, leerkracht, therapeuten<br />

en/of ou<strong>de</strong>rs vullen <strong>de</strong>el I <strong>in</strong>; <strong>de</strong>el II vult <strong>de</strong> arts, orthopedagoog of psycholoog<br />

zelf <strong>in</strong>. De uitkomst is een pro�el dat <strong>de</strong> mate aangeeft van evenwicht dan wel<br />

eenzijdigheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> constitutie. Dit pro�el objectiveert en <strong>in</strong>dividualiseert <strong>de</strong><br />

beeldvorm<strong>in</strong>g en diagnostiek. Aan het pro�el hangt geen receptuur voor <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en begeleid<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d; het geeft hiervoor wel aanwijz<strong>in</strong>gen en<br />

een richt<strong>in</strong>g.<br />

Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

De drie paren heilpedagogische beel<strong>de</strong>n schetsen eenzijdighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

ontwikkel<strong>in</strong>g, waarbij <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g stagneert doordat het evenwicht<br />

verschoven is naar een van <strong>de</strong> polen en therapeutische on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g nodig<br />

is om zo goed als mogelijk is herstel van evenwicht te realiseren. De constitutie<br />

wordt bepaald door <strong>de</strong> (genetische) aanleg, maar wordt ook beïnvloed door <strong>de</strong><br />

omgev<strong>in</strong>g en staat eveneens on<strong>de</strong>r <strong>in</strong>vloed van het eigen ik. Dit impliceert dat <strong>de</strong><br />

constitutie te beïnvloe<strong>de</strong>n is, met name door therapeutische <strong>in</strong>terventies.<br />

Wanneer is hiervoor een aanleid<strong>in</strong>g, een <strong>in</strong>dicatie? De hypothese is dat uitslagen<br />

<strong>in</strong> het pro�el van groter dan of gelijk aan -2 en +2 uit<strong>in</strong>g zijn van een zodanige<br />

evenwichtsverstor<strong>in</strong>g dat daardoor <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d wordt<br />

belemmerd. <strong>Praktijkon<strong>de</strong>rzoek</strong> kan dui<strong>de</strong>lijk maken of dat gezien <strong>de</strong> problemen<br />

die k<strong>in</strong>d en omgev<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, juist is.


Theoretisch sluit <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g primair aan bij <strong>de</strong> grootste eenzijdigheid/<br />

evenwichtsverstor<strong>in</strong>g(en), maar richt <strong>de</strong>ze zich op harmoniser<strong>in</strong>g <strong>in</strong> alle drie<br />

polariteiten. De behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is gebaseerd op het volgen<strong>de</strong> theoretische ka<strong>de</strong>r:<br />

! on<strong>de</strong>rsteunen en versterken van het gezon<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong><br />

ontwikkel<strong>in</strong>g!<br />

! afzwakken van <strong>de</strong> overheersen<strong>de</strong> eenzijdigheid, dan wel <strong>de</strong> kracht die <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong>ze eenzijdigheid schuilt dienstbaar maken voor <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g;<br />

! versterken van <strong>de</strong> polaire (zwakke) zij<strong>de</strong>.<br />

Interventiemid<strong>de</strong>len kunnen wor<strong>de</strong>n ontleend aan:<br />

! (ortho-)pedagogische mid<strong>de</strong>len die betrekk<strong>in</strong>g hebben op het or<strong>de</strong>nen<br />

van ruimte en tijd;<br />

! pedagogische <strong>in</strong>terventies op cognitief, emotioneel en sociaal niveau;<br />

! speci�eke therapieën en medicamenten.<br />

Bert liet zich kennen als een jongen met grote gevoeligheid en angst als uit<strong>in</strong>g van<br />

zijn open/uitvloeien<strong>de</strong> constitutie. Eerst kreeg hij uitwendige therapie en massage om<br />

<strong>de</strong> gevoeligheid van huid en z<strong>in</strong>tuigen te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, zodat hij m<strong>in</strong><strong>de</strong>r overgevoelig<br />

en angstig zou reageren op omgev<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>drukken. Met ou<strong>de</strong>rs en leerkracht wer<strong>de</strong>n<br />

afspraken gemaakt hoe om te gaan met zijn vaste en dw<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> patronen; dit<br />

gebeur<strong>de</strong> door Bert voor te berei<strong>de</strong>n op gebeurtenissen en hem met hulp van<br />

verwijzers, plaatjes, <strong>de</strong> dag door te helpen. Aanvullend werd afgesproken vast te<br />

hou<strong>de</strong>n aan een basale structuur en dag<strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en Bert daar niet confronterend<br />

maar ‘aan <strong>de</strong> hand’ steunend door heen te lei<strong>de</strong>n. Om <strong>de</strong> zware/trage dynamiek <strong>in</strong><br />

zijn beweg<strong>in</strong>g te overw<strong>in</strong>nen kregen beweg<strong>in</strong>gsspelletjes een extra accent, speci�eke<br />

oefentherapie was vooralsnog niet geïndiceerd. Aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs wer<strong>de</strong>n psychoeducatie<br />

en ou<strong>de</strong>rbegeleid<strong>in</strong>g aangebo<strong>de</strong>n.<br />

E�ectevaluatie<br />

Het IKC is ontwikkeld voor het on<strong>de</strong>rsteunen en objectiveren van een<br />

<strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> aanpak <strong>in</strong> <strong>de</strong> diagnostiek en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. He<strong>de</strong>ndaagse<br />

zorg, ook <strong>de</strong> complementaire, dient te wor<strong>de</strong>n geëvalueerd op e�ect <strong>in</strong>clusief<br />

kwaliteit van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.<br />

In Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd zijn <strong>de</strong> antroposo�sche menskun<strong>de</strong>, <strong>de</strong><br />

systeemtheorie en klachtgerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen het referentieka<strong>de</strong>r. Deze zijn<br />

voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geoperationaliseerd <strong>in</strong> drie doelen: klachtverm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g,<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gs- en gezondheidsbevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en het steunen en versterken van het<br />

(gez<strong>in</strong>s)systeem. Voor elk van <strong>de</strong> drie doelen zijn zorg- en behan<strong>de</strong>lmetho<strong>de</strong>n<br />

vastgesteld.<br />

In aansluit<strong>in</strong>g hierop zijn <strong>in</strong>strumenten gekozen om het e�ect van <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te meten (zie <strong>de</strong> bijdrage van Hoekman <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze bun<strong>de</strong>l). Voor<br />

175


176<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gsbevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zijn dat <strong>de</strong> ESSEON (Hoekman e.a., 2007a, 2007b),<br />

waarmee sociaal-emotionele ontwikkel<strong>in</strong>g wordt vastgesteld, en <strong>in</strong> <strong>de</strong> school<br />

gemeten DLE’s, waarmee <strong>de</strong> cognitieve ontwikkel<strong>in</strong>g wordt vastgesteld. Het<br />

IKC wordt gebruikt om op gelei<strong>de</strong> van afname van eenzijdighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

constitutie het e�ect van gezondheidsbevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vast te stellen. Het gehele<br />

<strong>in</strong>strumentarium wordt op vastgestel<strong>de</strong> momenten voor, tij<strong>de</strong>ns en na <strong>de</strong><br />

kl<strong>in</strong>ische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g afgenomen als vorm van Rout<strong>in</strong>e Outcome Monitor<strong>in</strong>g<br />

(Kramers, 2006).<br />

Tot slot<br />

Het on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> validiteit en betrouwbaarheid van het IKC wordt<br />

voortgezet. Mensen die geïnteresseerd zijn (<strong>in</strong> het werken met het IKC) kunnen<br />

contact opnemen met <strong>de</strong> schrijver, mhn@planet.nl .<br />

Literatuur<br />

Baars, E. (red.) (2006). Goe<strong>de</strong> zorg. Zeist: Christofoor.<br />

Bie, G. van <strong>de</strong>r (1995). Dynamisch kijken. Werkboek antroposo�sche artsenopleid<strong>in</strong>g.<br />

Driebergen: NVAA, hoofdstuk 3.<br />

Fl<strong>in</strong>t, J. (1998). Behavioural phenotypes: conceptual and methodological issues.<br />

American Journal of Medical Genetics, 81, p. 235-240.<br />

Grimm, R., Kasubowski, G. (<strong>2008</strong>). Kompendium <strong>de</strong>r anthroposophischen<br />

Heilpädagogik. München: Re<strong>in</strong>hardt Verlag.<br />

Hoekman, J., Mie<strong>de</strong>ma, A., Otten, B., Gielen, J. (2007a). ESSEON. Experimentele<br />

schaal voor <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van het sociaal-emotionele ontwikkel<strong>in</strong>gsniveau.<br />

Handleid<strong>in</strong>g en verantwoord<strong>in</strong>g. Lei<strong>de</strong>n: PITS.<br />

Hoekman, J., Mie<strong>de</strong>ma, A., Otten, B., Gielen, J. (2007b). De constructie van een<br />

schaal voor <strong>de</strong> bepal<strong>in</strong>g van het sociaal-emotioneel ontwikkel<strong>in</strong>gsniveau.<br />

Achtergrond, opbouw en betrouwbaarheid van <strong>de</strong> ESSEON. Ne<strong>de</strong>rlands Tijdschrift<br />

voor <strong>de</strong> Zorg aan mensen met een verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g (NTZ), 33, p. 215-232.<br />

Holtzapfel, W. (1987). K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met ontwikkel<strong>in</strong>gsproblemen. Zeist: Christofoor.<br />

Kievit, Th., Tak, J.A., Bosch, J.D. (2002). Handboek psychodiagnostiek voor <strong>de</strong><br />

hulpverlen<strong>in</strong>g aan k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Utrecht: De Tijdstroom.<br />

Kramers, C.W. Cl<strong>in</strong>ical Outcomes Studies voor CAM. In: Wijk, R. van (2006). Integrale<br />

geneeskun<strong>de</strong>. Water<strong>in</strong>gen: Sticht<strong>in</strong>g Tijdschrift voor Integrale Geneeskun<strong>de</strong>, p.<br />

236-250.<br />

Larson, J.S. (1991). The measurement of health: concepts and <strong>in</strong>dicators. New York:<br />

Greenwood.


Müller-Wie<strong>de</strong>mann, H. (1994). Punkt und Kreis. Zur meditativen Erkenntnis <strong>de</strong>s<br />

Zusammenhangs von Erkennen und Han<strong>de</strong>ln im Heilpädagogischen Kurs Rudolf<br />

Ste<strong>in</strong>ers. In: Grimm, R. Menschenbild und Menschenbildung. Freies Geistesleben,<br />

Stuttgart, 109-126.<br />

Niemeijer, M.H. (<strong>2008</strong>). Mediz<strong>in</strong>isch-therapeutische Behandlung <strong>in</strong> <strong>de</strong>r<br />

Heilpädagogik. In: R. Grimm, G. Kaschubowski (red.). Kompendium <strong>de</strong>r<br />

anthroposophischen Heilpädogik. München: Re<strong>in</strong>hardt.<br />

Niemeijer, M.H., Baars, E. (2004). Bildgestalten<strong>de</strong> Diagnostik <strong>de</strong>r k<strong>in</strong>dlichen<br />

Konstitution. Driebergen: Louis Bolk Instituut.<br />

Niemeijer, M., Kamps, F., Gastkemper, M. (2004). Ontwikkel<strong>in</strong>gsstoornissen bij<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Assen: Van Gorcum.<br />

Skuse, D.H. (2002). Behavioural phenotypes. Psychiatry, 1, p. 98-102.<br />

Ste<strong>in</strong>er, R. (1886). Wahrheit und Wissenschaft. Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er Verlag.<br />

Ste<strong>in</strong>er, R. (1924). Heilpädagogik. Dornach: Rudolf Ste<strong>in</strong>er Verlag.<br />

Verhulst, F.C., Verhey, F. (2000). K<strong>in</strong><strong>de</strong>r- en jeugdpsychiatrie, on<strong>de</strong>rzoek en<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Assen: Van Gorcum.<br />

Wijk, R. van (2006). Integrale geneeskun<strong>de</strong>. Water<strong>in</strong>gen: Sticht<strong>in</strong>g Tijdschrift voor<br />

Integrale Geneeskun<strong>de</strong>.<br />

177


178<br />

4.5 De ontwikkel<strong>in</strong>g van een meet<strong>in</strong>strument voor toonhoogtegevoeligheid<br />

On<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziektherapie<br />

Els van <strong>de</strong>r Meij en Jolanda Grootendorst<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g voor antroposo�sche muziektherapie wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten<br />

geschoold <strong>in</strong> het ervaren van <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>gen van diverse muzikale parameters en<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g daarvan <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapeutische praktijk. In <strong>de</strong> antroposo�sche<br />

muziektherapie wordt regelmatig gericht gebruikgemaakt van <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van<br />

<strong>de</strong>ze parameters om <strong>de</strong> gezondheidstoestand van cliënten te beïnvloe<strong>de</strong>n. Een<br />

van <strong>de</strong>ze parameters is toonhoogte.<br />

In <strong>de</strong> muziektherapeutische praktijk blijkt dat bepaal<strong>de</strong> patiënten opvallend<br />

reageren op een bepaal<strong>de</strong> toonhoogte. En <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze reacties doen zich bij bepaal<strong>de</strong><br />

klachten vaak m<strong>in</strong> of meer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> patronen voor. Vanuit <strong>de</strong>ze ervar<strong>in</strong>gen is<br />

<strong>de</strong> vraag ontstaan of er misschien een verband is tussen <strong>de</strong> aanwezigheid van<br />

een gevoeligheid voor een speci�eke toonhoogte en <strong>de</strong> aanwezigheid van een<br />

klacht of ziektebeeld. Dit gebied van <strong>de</strong> muziektherapie is tot nu toe niet speci�ek<br />

on<strong>de</strong>rzocht. Door hier<strong>in</strong> on<strong>de</strong>rzoek te gaan doen, kunnen mogelijk nieuwe<br />

werkricht<strong>in</strong>gen voor <strong>de</strong> muziektherapie wor<strong>de</strong>n ontwikkeld.<br />

Een voorbeeld<br />

In <strong>de</strong> praktijk komt het regelmatig voor dat vrouwen die een <strong>in</strong>cestervar<strong>in</strong>g<br />

hebben doorgemaakt, sterk reageren op lagere tonen. De reacties vertonen vaak<br />

een algemeen karakter en wor<strong>de</strong>n bijvoorbeeld omschreven als angst om door<br />

<strong>de</strong> donkere tonen overweldigd te wor<strong>de</strong>n, een gevoel het houvast kwijt te raken<br />

of als een gevoel van boosheid. Dit is belangrijk voor <strong>de</strong> muzikale diagnose en <strong>de</strong><br />

daaropvolgen<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lmethodiek.<br />

In <strong>de</strong> daaropvolgen<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsperio<strong>de</strong> zou gebruik kunnen wor<strong>de</strong>n gemaakt<br />

van <strong>de</strong>ze uitkomsten. Welk gebied is voor <strong>de</strong> cliënt wel goed te verdragen, kan hij<br />

goed aangeven waar <strong>de</strong> grenzen van dat gebied liggen, wil hij <strong>de</strong> confrontatie met<br />

<strong>de</strong> psychische en fysieke ervar<strong>in</strong>gen die door <strong>de</strong> lagere tonen wor<strong>de</strong>n opgeroepen,<br />

aangaan?<br />

Om on<strong>de</strong>rzoek naar het verband tussen toonhoogtegevoeligheid en klacht<br />

te kunnen doen, is een meet<strong>in</strong>strument nodig. Pas als <strong>de</strong> reacties van cliënten<br />

objectief meetbaar zijn, kan een eventuele relatie tussen een gevoeligheid<br />

voor een toonhoogte en een bepaal<strong>de</strong> klacht of ziektebeeld werkelijk wor<strong>de</strong>n<br />

aangetoond. Dit kan nieuwe wegen <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziektherapie openen voor diagnose<br />

en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.<br />

Ook kan mogelijk <strong>de</strong> e�ectiviteit van <strong>de</strong> muziektherapie wor<strong>de</strong>n aangetoond


door resultaten van <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g aan het beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lperio<strong>de</strong> <strong>in</strong> relatie te<br />

brengen met die aan het e<strong>in</strong>d van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lperio<strong>de</strong>. Omdat er tot nu toe geen<br />

meet<strong>in</strong>strument voor het vaststellen van <strong>de</strong> speci�eke toonhoogtegevoeligheid<br />

was, bleek het noodzakelijk eerst een meet<strong>in</strong>strument te ontwikkelen.<br />

Dit is vervolgens aan collegae ter vali<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g voorgelegd. Omdat het <strong>in</strong> dit stadium<br />

slechts <strong>de</strong> vali<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het meet<strong>in</strong>strument betreft, wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong><br />

beschrijv<strong>in</strong>g gesproken over proefpersonen en niet over cliënten.<br />

Materiaal en metho<strong>de</strong>n<br />

Beschrijv<strong>in</strong>g van het meet<strong>in</strong>strument en <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g<br />

Het muziek<strong>in</strong>strument dat tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g gebruikt wordt, is een altlier,<br />

vanwege het vermoe<strong>de</strong>n dat voor <strong>de</strong> volwassen doelgroep dit <strong>in</strong>strument <strong>de</strong><br />

juiste toonomvang heeft voor <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g: van gemid<strong>de</strong>ld E tot F2. Bovendien<br />

biedt <strong>de</strong> vrij uitkl<strong>in</strong>ken<strong>de</strong> toon van <strong>de</strong> altlier on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g om tot een goe<strong>de</strong><br />

luisterhoud<strong>in</strong>g te komen. Dit is belangrijk, omdat een goe<strong>de</strong> luisterhoud<strong>in</strong>g <strong>de</strong><br />

uitkomsten van <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g optimaliseert.<br />

Van <strong>de</strong> therapeut die <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g uitvoert, on<strong>de</strong>rsteunt en begeleidt volgens<br />

<strong>de</strong> hieron<strong>de</strong>r beschreven werkwijze, wordt een objectieve houd<strong>in</strong>g gevraagd,<br />

zodanig dat <strong>de</strong> proefpersoon optimaal <strong>de</strong> ruimte krijgt om op <strong>de</strong> vragen een<br />

antwoord te kunnen geven.<br />

De met<strong>in</strong>g is zodanig vormgegeven dat personen één of meer<strong>de</strong>re tonen kunnen<br />

kiezen waar ze een sterke voorkeur voor of juist een sterkere aversie tegen<br />

ervaren. Het is <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze vorm vermoe<strong>de</strong>lijk alleen voor on<strong>de</strong>rzoek bij volwassenen<br />

te gebruiken.<br />

De met<strong>in</strong>g bestaat uit een praktisch muzikaal on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> toonhoogtevoorkeur<br />

en -afkeur met behulp van het muziek<strong>in</strong>strument. Hierna wordt <strong>de</strong> proefpersoon<br />

en <strong>de</strong> therapeut gevraagd een vragenlijst over <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g <strong>in</strong> te vullen.<br />

Werkwijze tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g<br />

Nadat <strong>de</strong> proefpersoon heeft kennisgemaakt met <strong>de</strong> klank van <strong>de</strong> lier en heeft<br />

gekozen of hij zelf wil spelen of liever wil luisteren, wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong><br />

toonhoogtegebie<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> lier tot kl<strong>in</strong>ken gebracht en wordt <strong>de</strong> proefpersoon<br />

gevraagd een globale voorkeur voor een bepaald toonhoogtegebied te zoeken.<br />

Dit gebied wordt daarna zo nauwkeurig mogelijk afgebakend door na te gaan<br />

waar <strong>de</strong> grenzen van dit voorkeursgebied liggen.<br />

Vervolgens wordt hem gevraagd b<strong>in</strong>nen dit gebied te zoeken naar <strong>de</strong> toon of<br />

tonen die hem daar<strong>in</strong> het sterkst aanspreken. Als <strong>de</strong>ze zijn gevon<strong>de</strong>n, controleert<br />

<strong>de</strong> therapeut dit door <strong>de</strong>ze en <strong>de</strong> naastliggen<strong>de</strong> tonen nogmaals te spelen en<br />

<strong>de</strong> proefpersoon te vragen nogmaals <strong>de</strong> voorkeurstoon te benoemen. Er wordt<br />

met <strong>de</strong>ze werkwijze dus van een grote toonomvang naar een voorkeur voor een<br />

enkele toon toegewerkt.<br />

179


180<br />

De laatste stap is het zoeken naar het gebied waarmee <strong>de</strong> proefpersoon <strong>de</strong><br />

m<strong>in</strong>ste a�niteit heeft. Daarna wordt b<strong>in</strong>nen dit gebied gezocht naar <strong>de</strong> toon of<br />

tonen waarmee hij <strong>de</strong> m<strong>in</strong>ste verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g voelt. Hierbij wordt <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> procedure<br />

gebruikt als hiervoor beschreven.<br />

Direct aansluitend krijgt <strong>de</strong> proefpersoon een vragenlijst om <strong>in</strong> te vullen. Hem<br />

wordt hier<strong>in</strong> gevraagd te omschrijven waarom hij voor bepaal<strong>de</strong> tonen heeft<br />

gekozen en hoe hij <strong>de</strong> tonen heeft ervaren. Tevens wordt <strong>de</strong> toonhoogte waarmee<br />

<strong>de</strong> proefpersoon <strong>de</strong> meeste en <strong>de</strong> m<strong>in</strong>ste a�niteit heeft, vastgelegd.<br />

De therapeut legt vervolgens <strong>de</strong> uitkomsten van <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g zo exact mogelijk<br />

<strong>in</strong> een eigen vragenformulier vast en hij beantwoordt enkele vragen over <strong>de</strong><br />

kwaliteit van <strong>de</strong> luisterhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> proefpersoon, omdat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> uitkomsten<br />

van <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g kan beïnvloe<strong>de</strong>n. Als iemand bijvoorbeeld moeite heeft om goed<br />

te kunnen luisteren, zal het ook moeilijker zijn om gericht een keus voor een<br />

bepaal<strong>de</strong> toon te maken. Zowel <strong>de</strong> proefpersoon als <strong>de</strong> therapeut wordt op <strong>de</strong><br />

mate van zekerheid van <strong>de</strong> keus voor een bepaal<strong>de</strong> toonhoogte bevraagd.<br />

Beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van het pilotproject ter vali<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het meet<strong>in</strong>strument<br />

We hebben acht ervaren muziektherapeuten gevraagd <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g met<br />

proefpersonen uit te voeren. Om te kunnen on<strong>de</strong>rzoeken <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g<br />

herhaalbaar is, hebben we <strong>de</strong> therapeuten gevraagd elke met<strong>in</strong>g twee keer met<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> proefpersoon te doen, waarbij er tussen <strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen een perio<strong>de</strong> van<br />

m<strong>in</strong>imaal drie weken moest zijn. Zo kunnen <strong>de</strong> uitkomsten van <strong>de</strong> eerste en<br />

twee<strong>de</strong> met<strong>in</strong>g met elkaar wor<strong>de</strong>n vergeleken op herhaalbaarheid.<br />

Om te kunnen on<strong>de</strong>rzoeken of het meet<strong>in</strong>strument het juiste toonhoogtebereik<br />

heeft voor het meten van een toonhoogtegevoeligheid, hebben we <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

vragenlijst van <strong>de</strong> proefpersoon een vraag hierover opgenomen. Bovendien<br />

ontv<strong>in</strong>gen <strong>de</strong> therapeuten een algemene vragenlijst die ze aan het e<strong>in</strong>d van <strong>de</strong><br />

pilotperio<strong>de</strong> moesten <strong>in</strong>vullen. De vragenlijst bevatte <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vragen:<br />

! Welk waar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gscijfer geeft u het meet<strong>in</strong>strument?<br />

! Is het meet<strong>in</strong>strument goed bruikbaar?<br />

! Zijn alle vragen relevant voor een met<strong>in</strong>g van toonhoogtegevoeligheid?<br />

! Wat kan wor<strong>de</strong>n verbeterd?<br />

! Is het meet<strong>in</strong>strument geschikt voor een muzikale diagnose voor toonhoogtegevoeligheid?<br />

! Kan het meet<strong>in</strong>strument bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n gebruikt?<br />

! Hebt u <strong>in</strong> uw praktijk bepaal<strong>de</strong> samenhangen tussen een klacht en een gevoeligheid<br />

voor een bepaal<strong>de</strong> toonhoogte opgemerkt?<br />

! Wat zijn uw ervar<strong>in</strong>gen en hebt u algemene suggesties?<br />

Inmid<strong>de</strong>ls zijn alle reacties ontvangen en op dit moment wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> uitkomsten<br />

verwerkt. In een volgen<strong>de</strong> publicatie zullen <strong>de</strong> resultaten wor<strong>de</strong>n beschreven,<br />

geïnterpreteerd en bediscussieerd.


5 Achtergron<strong>de</strong>n<br />

181


182<br />

5.1 Wat hebben me<strong>de</strong>werkers met antroposo�e?<br />

Professionals <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche gehandicaptenzorg en pro�l<br />

Annemieke Bijman<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

Het on<strong>de</strong>rzoeksprogramma van <strong>de</strong> Bernard Lievegoed leerstoel aan <strong>de</strong> Vrije<br />

Universiteit <strong>in</strong> Amsterdam is getiteld: “I<strong>de</strong>ntiteit en Professionaliteit”. De<br />

vraagstell<strong>in</strong>g van dit on<strong>de</strong>rzoeksprogramma is: ‘Wat maakt antroposo�e tot<br />

een positieve factor <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk van professionele zorg- en hulpverlen<strong>in</strong>g en<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> positioner<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen?’ De maatschappelijke<br />

vraag naar professionaliser<strong>in</strong>g neemt toe, maar dit wordt vaak gezien als<br />

een on<strong>de</strong>rmijn<strong>in</strong>g van het eigen karakter van <strong>de</strong> antroposo�sche zorg- en<br />

hulpverlen<strong>in</strong>g. Daarom zou een eigen <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> professionaliser<strong>in</strong>g moeten<br />

wor<strong>de</strong>n gegeven. Hiervoor is het echter noodzakelijk dat me<strong>de</strong>werkers b<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<br />

hebben met <strong>de</strong> antroposo�e, terwijl <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen antroposo�sche<br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen lijkt te zijn dat nieuwe me<strong>de</strong>werkers steeds m<strong>in</strong><strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze b<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<br />

hebben. Hierover bestaat discussie <strong>in</strong> eigen kr<strong>in</strong>g, maar we<strong>in</strong>ig gesystematiseer<strong>de</strong><br />

kennis. Daarom is dit on<strong>de</strong>rwerp van on<strong>de</strong>rzoek. An<strong>de</strong>rs geformuleerd is <strong>de</strong> vraag:<br />

‘Wat hebben me<strong>de</strong>werkers met antroposo�e?’<br />

Om een antwoord op <strong>de</strong>ze vraag te krijgen zijn verschillen<strong>de</strong> projecten <strong>in</strong> dit<br />

on<strong>de</strong>rzoeksprogramma op stapel gezet. Omdat <strong>de</strong> gehandicaptenzorg verreweg<br />

<strong>de</strong> grootste on<strong>de</strong>rzoekspopulatie vormt, zijn <strong>de</strong>ze projecten gericht op <strong>de</strong><br />

heilpedagogische en sociaaltherapeutische <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. Een van <strong>de</strong> projecten<br />

is het project “Professionals en pro�l”. In dit project gaat het om kwanti�cerend<br />

on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> kenmerken van mensen die <strong>de</strong> antroposo�sche i<strong>de</strong>ntiteit van<br />

een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g moeten belichamen, <strong>de</strong> verleners en ontvangers van zorg.<br />

Aan <strong>de</strong> kant van <strong>de</strong> zorgverleners spelen vragen als: wie zijn <strong>de</strong> mensen<br />

die werken <strong>in</strong> antroposo�sche zorg<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen; hebben ze een religieuze<br />

achtergrond, hebben ze hiervoor een speci�eke opleid<strong>in</strong>g gehad, welke plaats<br />

nemen ze <strong>in</strong> <strong>in</strong> hun organisatie, hoe komt het dat ze met een bepaal<strong>de</strong> ‘doelgroep’<br />

werken, hebben ze ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> reguliere zorg gewerkt, en hoe benoemen ze het<br />

verschil?<br />

Bij <strong>de</strong> zorgvragers gaat het om vragen als: wie zijn die zorgvragers, wat is hun<br />

zorgvraag, waarom zijn ze naar een antroposo�sche <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g gekomen en met<br />

welke verwacht<strong>in</strong>gen, en wat zijn hun ervar<strong>in</strong>gen?<br />

Een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> aspect dat hier nauw mee samenhangt, is het <strong>in</strong> beeld brengen van<br />

<strong>de</strong> praktijk van <strong>de</strong> antroposo�sche zorgverlen<strong>in</strong>g: hoe gaat het eraan toe met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot jaarfeesten, spreuken, voed<strong>in</strong>g en an<strong>de</strong>re speci�eke rituelen en<br />

gewoonten b<strong>in</strong>nen antroposo�sche <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen.<br />

Het ijkpunt <strong>in</strong> <strong>de</strong> discussie over <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>g is vooral wat <strong>de</strong> antroposo�e<br />

als bron van kennis en kun<strong>de</strong> bijdraagt aan goe<strong>de</strong> zorg- en hulpverlen<strong>in</strong>g. De


maatschappelijke ten<strong>de</strong>ns is om <strong>de</strong> zorgkwaliteit <strong>in</strong> toenemen<strong>de</strong> mate te borgen<br />

via controlesystemen. In <strong>de</strong> antroposo�sche visie is kwaliteit niet vast te leggen<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong>rgelijke systemen; kwaliteit is een zaak van mensen. En <strong>de</strong> mensen die <strong>de</strong>ze<br />

kwaliteit gestalte moeten geven, zijn vooral <strong>de</strong> zorgverleners. Daarom is ervoor<br />

gekozen om het project “Professionals en pro�l” te richten op <strong>de</strong> zorgverleners, en<br />

<strong>de</strong> zorgvragers buiten dit on<strong>de</strong>rzoek te laten. De omvang van het project brengt<br />

<strong>de</strong>ze beperk<strong>in</strong>g ook met zich mee.<br />

Dit leidt tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>g:<br />

Wie zijn <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van heilpedagogische en sociaaltherapeutische <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen,<br />

hebben zij kennis van <strong>de</strong> antroposo�sche methodiek en gebruiken zij <strong>de</strong>ze <strong>in</strong> hun werk,<br />

welk belang hechten zij aan <strong>de</strong>ze antroposo�sche methodiek, en wat betekent dit voor<br />

henzelf?<br />

On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong><br />

Om antwoord op <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>g te krijgen is me<strong>de</strong>werkers van<br />

sociaaltherapeutische en heilpedagogische <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen een uitgebrei<strong>de</strong><br />

vragenlijst voorgelegd. In pr<strong>in</strong>cipe zijn alle me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g<br />

gevraagd mee te doen, van huishou<strong>de</strong>lijk me<strong>de</strong>werker tot directeur.<br />

Het bepalen van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen voor <strong>de</strong>ze vragenlijst begon met <strong>de</strong> vraag: wat<br />

is ‘antroposo�sch’? Omdat <strong>de</strong> antroposo�e niet normatief wil zijn, is dit eigenlijk<br />

niet met een externe maatstaf te meten. Daarom is dit veran<strong>de</strong>rd <strong>in</strong>: wat heet<br />

‘antroposo�sch’? Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: wat v<strong>in</strong><strong>de</strong>n me<strong>de</strong>werkers ‘antroposo�sch’?<br />

Over <strong>de</strong>ze vraag heeft een focusgroep van een aantal me<strong>de</strong>werkers van<br />

therapeutische leefwerkgemeenschap Urtica <strong>de</strong> Vijfsprong zich gebogen. De<br />

uitkomsten hiervan zijn naast on<strong>de</strong>rwerpen uit <strong>de</strong> literatuur gelegd en samen<br />

gebruikt om een eerste versie van <strong>de</strong> vragenlijst te construeren. Deze is <strong>in</strong> een<br />

pilot op Urtica gebruikt. De resultaten van <strong>de</strong>ze pilot hebben geleid tot <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>�nitieve vragenlijst.<br />

Wie zijn <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van heilpedagogische en sociaaltherapeutische <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen?<br />

Om <strong>de</strong>ze vraag te kunnen beantwoor<strong>de</strong>n, wordt gevraagd naar een aantal<br />

persoonlijke gegevens, namelijk geboortejaar, geslacht, functie en dienstverband,<br />

of men <strong>in</strong>wonend me<strong>de</strong>werker is, jaar van <strong>in</strong>diensttred<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> huidige <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g,<br />

en of men daarvoor al ervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> zorg (regulier dan wel antroposo�sch) heeft<br />

opgedaan. Daarnaast wordt uitgebreid gevraagd naar gevolg<strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>gen en<br />

cursussen, zowel regulier als antroposo�sch.<br />

Hebben zij kennis van <strong>de</strong> antroposo�sche methodiek en gebruiken zij <strong>de</strong>ze kennis <strong>in</strong><br />

hun werk?<br />

In eerste <strong>in</strong>stantie werd gedacht om me<strong>de</strong>werkers objectief te toetsen op hun<br />

antroposo�sche kennis. Gezien <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r besproken moeilijkheid een extern<br />

criterium te formuleren, is er uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk voor gekozen me<strong>de</strong>werkers zelf te laten<br />

beoor<strong>de</strong>len hoeveel kennis zij van <strong>de</strong> methodiek hebben. Daartoe zijn tien vragen<br />

opgenomen <strong>in</strong> hoeverre zij gebruikmaken van antroposo�sche kennis <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

omgang met bewoners:<br />

183


184<br />

! kennis van <strong>de</strong> vier wezens<strong>de</strong>len;<br />

! kennis van <strong>de</strong> drieledigheid;<br />

! kennis van <strong>de</strong> temperamenten;<br />

! kennis van <strong>de</strong> heilpedagogische constitutiebeel<strong>de</strong>n;<br />

! kennis van <strong>de</strong> twaalf z<strong>in</strong>tuigen;<br />

! kennis van <strong>de</strong> pedagogische wet;<br />

! kennis van <strong>de</strong> vier elementen.<br />

Daarnaast:<br />

! gebruikmaken van <strong>de</strong> methodiek van het <strong>in</strong>levend waarnemen;<br />

! proberen een beeld te krijgen van <strong>de</strong> wilsricht<strong>in</strong>g van bewoners;<br />

! een vraag mee <strong>de</strong> nacht <strong>in</strong> nemen.<br />

Ook zijn vijf vragen opgenomen om me<strong>de</strong>werkers aan te laten geven hoeveel<br />

kennis zij hebben van antroposo�sche therapieën, namelijk antroposo�sche<br />

medicatie, uitwendige therapie, antroposo�sche muziektherapie, kunstz<strong>in</strong>nige<br />

therapie en euritmietherapie.<br />

De antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze vragen wor<strong>de</strong>n op verschillen<strong>de</strong> manieren<br />

samengenomen, als <strong>de</strong> <strong>in</strong>terne consistentie van <strong>de</strong> items dit toelaat. Voor<br />

‘gebruikmaken van antroposo�sche kennis <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgang met bewoners’ wordt<br />

<strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score van bovenstaan<strong>de</strong> tien kennisvragen genomen. Voor ‘kennis<br />

hebben van antroposo�sche therapieën’ wordt <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score op <strong>de</strong> vijf<br />

therapievragen bepaald. Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van alle vijftien vragen samen vormt <strong>de</strong><br />

schaal ‘antroposo�e <strong>in</strong> het professionele leven’. Voor het bepalen van een verschil<br />

tussen een kennisgerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en een meer <strong>in</strong>tuïtieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> eerste zeven vragen over het gebruikmaken van kennis samengenomen tot<br />

‘kennisgerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g’. Ten slotte wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> twee vragen over gebruikmaken<br />

van <strong>de</strong> methodiek van het <strong>in</strong>levend waarnemen en proberen een beeld te krijgen<br />

van <strong>de</strong> wilsricht<strong>in</strong>g van bewoners samengenomen tot ‘<strong>in</strong>tuïtieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g’.<br />

Welk belang hechten me<strong>de</strong>werkers aan <strong>de</strong>ze antroposo�sche methodiek?<br />

Om dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>in</strong> te vullen wordt gevraagd of men meedoet aan, belang<br />

hecht aan en/of geïnspireerd is door antroposo�sche elementen als spreuken,<br />

bez<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gsmomenten met en zon<strong>de</strong>r bewoners, jaarfeesten, seizoenstafel,<br />

architectuur en <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g en biologische/biodynamische voed<strong>in</strong>g. Bovendien<br />

wordt gevraagd welk belang men hecht aan antroposo�sche therapieën en werk<br />

voor <strong>de</strong> bewoners.<br />

Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> tien vragen naar <strong>in</strong>spiratie wordt<br />

genomen als maat voor ‘geïnspireerd door antroposo�sche elementen’.<br />

Wat betekent dit voor henzelf?<br />

Dit kan ook wor<strong>de</strong>n geformuleerd als: hoe ‘antroposo�sch’ zijn <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers<br />

zelf? Ook hier geldt dat dit niet met een extern criterium gemeten wordt. Er wordt<br />

gevraagd naar <strong>de</strong> geloofs- of levensbeschouwelijke achtergrond, zowel vroeger als


nu; of men overtuigd is van <strong>de</strong> antroposo�sche mensvisie en of <strong>de</strong> antroposo�e<br />

een <strong>in</strong>spiratiebron is <strong>in</strong> het privéleven. Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op<br />

vier vragen over <strong>de</strong> mensvisie (of men overtuigd is van <strong>de</strong> stell<strong>in</strong>gen: een mens<br />

beschikt over unieke geestelijke <strong>in</strong>dividualiteit, <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>dividualiteit is gezond,<br />

er bestaat een niet-z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare wereld, en een mens doorloopt<br />

meer<strong>de</strong>re mensenlevens hier op <strong>de</strong> Aar<strong>de</strong>) vormt <strong>de</strong> maat voor ‘on<strong>de</strong>rschrijven<br />

antroposo�sche mensvisie’. Met betrekk<strong>in</strong>g tot het privéleven wordt gevraagd<br />

of <strong>de</strong> antroposo�e een <strong>in</strong>spiratiebron is voor opvoed<strong>in</strong>g, vrijetijdsbested<strong>in</strong>g,<br />

gezondheid en voed<strong>in</strong>g, religie en spiritualiteit. Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />

antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze vier vragen vormt <strong>de</strong> maat voor ‘geïnspireerd door<br />

antroposo�e <strong>in</strong> privéleven’. Ook wordt een maat bepaald voor ‘antroposo�e <strong>in</strong> het<br />

persoonlijke leven’. Hiervoor wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op achttien vragen gebruikt,<br />

namelijk tien van ‘geïnspireerd door antroposo�sche elementen’ en acht van <strong>de</strong><br />

bovengenoem<strong>de</strong> ‘on<strong>de</strong>rschrijven antroposo�sche mensvisie’ en ‘geïnspireerd door<br />

antroposo�e <strong>in</strong> privéleven’. Voor <strong>de</strong>ze maten gebruikt wor<strong>de</strong>n, zal met Cronbach’s<br />

alpha wor<strong>de</strong>n bepaald of <strong>de</strong> <strong>in</strong>terne consistentie voldoen<strong>de</strong> is.<br />

Ook is aan <strong>de</strong> vragenlijst toegevoegd <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vertal<strong>in</strong>g (Jochemsen<br />

e.a., 2002) van <strong>de</strong> “Spiritual Perspective Scale” (Reed, 1987). Deze schaal meet <strong>de</strong><br />

betekenis van spirituele opvatt<strong>in</strong>gen en gedrag<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het leven van mensen.<br />

Het meer dan gemid<strong>de</strong>ld belang hechten aan spiritualiteit kan maken dat men<br />

zich gemakkelijk kan voegen <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche i<strong>de</strong>ntiteit, zon<strong>de</strong>r dat men zich<br />

met <strong>de</strong> antroposo�sche weg zelf verbon<strong>de</strong>n voelt.<br />

Een an<strong>de</strong>r aspect van het ‘antroposo�sch zijn’ is <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> men zich wil<br />

verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n met <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g. Een van <strong>de</strong> uitgangspunten van antroposo�sche<br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen is dat me<strong>de</strong>werkers <strong>de</strong>el willen uitmaken van <strong>de</strong> gemeenschap. Dit<br />

zo te willen en te voelen maakt <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> antroposo�sche i<strong>de</strong>ntiteit. Om een<br />

maat hiervoor te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n is gezocht <strong>in</strong> <strong>de</strong> sociale-i<strong>de</strong>ntiteitstheorie. Het basisi<strong>de</strong>e<br />

van <strong>de</strong>ze theorie is dat mensen een <strong>de</strong>el van hun i<strong>de</strong>ntiteit ontlenen aan <strong>de</strong> groep<br />

waarvan ze naar hun gevoel <strong>de</strong>el uitmaken. Men spreekt dan van een sociale<br />

i<strong>de</strong>ntiteit. Om dit te meten zijn <strong>de</strong> items van een bestaan<strong>de</strong> schaal gebruikt, <strong>de</strong><br />

organisatie-i<strong>de</strong>nti�catieschaal (Van Knippenberg e.a., 2001). De me<strong>de</strong>werkers<br />

geven van zes stell<strong>in</strong>gen aan <strong>in</strong> hoeverre zij het daar mee eens zijn. Deze stell<strong>in</strong>gen<br />

zijn:<br />

! Wanneer iemand kritiek geeft op ‘<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g’ voelt dat als een persoonlijke<br />

beledig<strong>in</strong>g;<br />

! De successen van ‘<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g’ zijn mijn successen;<br />

! Ik ben erg geïnteresseerd <strong>in</strong> wat an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>nken over ‘<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g’;<br />

! Wanneer ik over ‘<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g’ praat, heb ik het <strong>in</strong> het algemeen over ‘wij’ en niet<br />

over ‘zij’;<br />

! Wanneer iemand zich positief uitlaat over ‘<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g’ voelt dat als een compliment;<br />

! Als ‘<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g’ <strong>in</strong> <strong>de</strong> media bekritiseerd zou wor<strong>de</strong>n, zou ik me beschaamd<br />

voelen.<br />

185


186<br />

Deze schaal meet <strong>de</strong> psychologische relatie die bestaat tussen <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker<br />

en <strong>de</strong> organisatie en geeft antwoord op <strong>de</strong> vraag ‘<strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> organisatie<br />

een <strong>de</strong>el van het zelf is gewor<strong>de</strong>n’ (Van Knippenberg e.a., 2001). Hoe sterker <strong>de</strong><br />

i<strong>de</strong>nti�catie, hoe meer het han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> persoon <strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g zal zijn<br />

met <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteit van <strong>de</strong> organisatie. De <strong>in</strong>terne consistentie van <strong>de</strong>ze items is <strong>in</strong><br />

eer<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken bevredigend gebleken (Cronbach’s alpha gemid<strong>de</strong>ld 0.82).<br />

Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> zes items wordt gebruikt als maat voor<br />

i<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong> organisatie.<br />

Enige resultaten<br />

De vragenlijst is tot nu toe uitgezet <strong>in</strong> twee <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, namelijk Midgard <strong>in</strong><br />

Tuitjenhorn, een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g die tot <strong>de</strong> Raphaëlsticht<strong>in</strong>g behoort, en Orion, een<br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Camphill-gemeenschap. In totaal zijn tot nu toe 179 <strong>in</strong>gevul<strong>de</strong><br />

vragenlijsten terug ontvangen; 82 van Midgard, en 83 van Orion. De overige<br />

14 vragenlijsten zijn <strong>in</strong>gevuld door me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong> Appelboom, het<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>rdagcentrum (KDC) van Midgard. De resultaten <strong>in</strong> dit hoofdstuk hebben<br />

betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong>ze 179 respon<strong>de</strong>nten. Gezien <strong>de</strong> beperkte omvang van dit<br />

hoofdstuk wordt hier geen uitvoerig verslag van gedaan, maar wordt er een aantal<br />

belangrijke on<strong>de</strong>rwerpen uitgenomen. Dit zijn:<br />

a. het verband tussen antroposo�e <strong>in</strong> het professionele leven en <strong>in</strong> het<br />

persoonlijke leven;<br />

b. i<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong> organisatie;<br />

c. het verband tussen het gebruiken van kennis en <strong>de</strong> i<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong><br />

organisatie;<br />

d. kennis tegenover <strong>in</strong>tuïtie.<br />

Het verband tussen antroposo�e <strong>in</strong> het professionele leven en <strong>in</strong> het persoonlijke leven<br />

Om te beg<strong>in</strong>nen is bepaald of <strong>de</strong> <strong>in</strong>terne consistentie van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> te<br />

gebruiken maten voldoen<strong>de</strong> is om met <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> scores over verschillen<strong>de</strong><br />

vragen te kunnen werken. Voor zowel ‘kennis hebben van antroposo�sche<br />

therapieën’ als ‘gebruikmaken van antroposo�sche kennis <strong>in</strong> omgang met<br />

bewoners’ is <strong>de</strong> <strong>in</strong>terne consistentie hoog (Cronbach’s alpha = 0,86, respectievelijk<br />

0.92). Voor ‘geïnspireerd door antroposo�e <strong>in</strong> privéleven’ (Cronbach’s alpha = 0,88),<br />

voor ‘on<strong>de</strong>rschrijven antroposo�sche mensvisie’ (Cronbach’s alpha = 0,77) en voor<br />

‘geïnspireerd door antroposo�sche elementen’ (Cronbach’s alpha = 0,91) geldt dat<br />

<strong>de</strong> <strong>in</strong>terne consistentie voldoen<strong>de</strong> tot hoog is.<br />

Dat meer kennis hebben van antroposo�sche therapieën en meer gebruikmaken<br />

van antroposo�sche kennis <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgang met bewoners samengaat met sterker<br />

<strong>de</strong> antroposo�sche mensvisie on<strong>de</strong>rschrijven en meer geïnspireerd wor<strong>de</strong>n door<br />

<strong>de</strong> antroposo�e <strong>in</strong> het privéleven, en door <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> antroposo�sche<br />

elementen, blijkt uit <strong>de</strong> correlaties (zie tabel 1).


Tabel 1. Correlaties tussen het professionele en het persoonlijke leven.<br />

Spearman’s rho Geïnspireerd<br />

door antroposo-<br />

�e <strong>in</strong> privéleven<br />

Gebruikmaken van<br />

antroposo�sche<br />

kennis <strong>in</strong> omgang<br />

met bewoners<br />

Kennis hebben van<br />

antroposo�sche<br />

therapieën<br />

0,60<br />

(p = 0,00)<br />

N = 164<br />

0,62<br />

(p = 0,00)<br />

N = 174<br />

On<strong>de</strong>rschrijven<br />

antroposo�sche<br />

mensvisie<br />

0,48<br />

(p = 0,00)<br />

N = 163<br />

0,44<br />

(p = 0,00)<br />

N = 173<br />

Geïnspireerd<br />

door antroposo-<br />

�sche elementen<br />

0,64<br />

(p = 0,00)<br />

N = 157<br />

0,51<br />

(p = 0,00)<br />

N = 161<br />

Alle correlaties zijn signi�cant. Het blijkt dus <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad zo te zijn dat meer<br />

kennis hebben van antroposo�sche therapieën en meer gebruikmaken van<br />

antroposo�sche kennis <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgang met bewoners samengaat met meer<br />

geïnspireerd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> antroposo�e <strong>in</strong> het persoonlijke leven.<br />

Om <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> persoonlijke achtergrond te kunnen bepalen, wordt<br />

gebruikgemaakt van <strong>de</strong> schalen: ‘antroposo�e <strong>in</strong> het professionele leven’ en<br />

‘antroposo�e <strong>in</strong> het persoonlijke leven’. De <strong>in</strong>terne consistentie is ruim voldoen<strong>de</strong><br />

tot hoog (Cronbach’s alpha = 0,89, respectievelijk 0,93). De correlatie tussen <strong>de</strong>ze<br />

twee schalen is ook signi�cant (Spearman’s rho = 0,73; p = 0,00).<br />

Met betrekk<strong>in</strong>g tot ‘antroposo�e <strong>in</strong> het professionele leven’ is er geen signi�cant<br />

verschil tussen mannen en vrouwen, tussen woonbegelei<strong>de</strong>rs, werkbegelei<strong>de</strong>rs<br />

en me<strong>de</strong>werkers met een medisch-therapeutische functie of tussen me<strong>de</strong>werkers<br />

van Midgard, Orion en <strong>de</strong> Appelboom. Ook <strong>de</strong> omvang van het dienstverband<br />

heeft geen <strong>in</strong>vloed. Wel is er <strong>in</strong>vloed van leeftijd en aantal jaren dat men <strong>in</strong> dienst<br />

is.<br />

Een antroposo�sche mbo- of hbo-opleid<strong>in</strong>g is door 49% van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers<br />

gevolgd. Een antroposo�sche cursus heeft 36% van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers gevolgd, van<br />

wie bijna <strong>de</strong> helft <strong>de</strong> oriëntatiecursus noemt. Voor een <strong>de</strong>el zijn dit echter <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

mensen. Daarom zijn <strong>de</strong>ze vragen gecomb<strong>in</strong>eerd tot het wel (79%) of niet (21%)<br />

gevolgd hebben van een antroposo�sche opleid<strong>in</strong>g en/of cursus. Dit blijkt ook<br />

een signi�cante <strong>in</strong>vloed te hebben.<br />

De statistische gegevens staan <strong>in</strong> tabel 2.<br />

187


188<br />

Tabel 2. Invloed van leeftijd, dienstjaren en opleid<strong>in</strong>g op antroposo�e <strong>in</strong> het<br />

professionele leven.<br />

Toets Spearman’s<br />

rangcorrelatie<br />

Antroposo�e <strong>in</strong> het<br />

professionele leven<br />

Leeftijd Aantal jaren <strong>in</strong><br />

dienst<br />

rho = 0,36<br />

(p = 0,00)<br />

N = 164<br />

Spearman’s<br />

rangcorrelatie<br />

rho = 0,27<br />

(p = 0,00)<br />

N = 159<br />

Antroposo�sche<br />

opleid<strong>in</strong>g of<br />

cursus gedaan<br />

Mann-Whitney<br />

toets<br />

Z = -2,55<br />

(p = 0,01)<br />

N = 164<br />

Er is een positieve correlatie van zowel leeftijd als dienstjaren met <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong><br />

men antroposo�sche kennis heeft en gebruikt. Dus hoe ou<strong>de</strong>r men is en hoe langer<br />

men <strong>in</strong> dienst is, hoe meer men <strong>de</strong>ze kennis heeft en er gebruik van maakt <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

omgang met bewoners. Me<strong>de</strong>werkers die een antroposo�sche opleid<strong>in</strong>g of cursus<br />

hebben gedaan, geven ook aan meer kennis te hebben en te gebruiken.<br />

Met betrekk<strong>in</strong>g tot ‘antroposo�e <strong>in</strong> het persoonlijke leven’ is er geen verschil tussen<br />

mannen en vrouwen en tussen wel of geen antroposo�sche opleid<strong>in</strong>g of cursus<br />

gevolgd hebben, en ook <strong>de</strong> omvang van het dienstverband heeft geen <strong>in</strong>vloed. Wel<br />

is er <strong>in</strong>vloed van leeftijd, het aantal jaren dat men <strong>in</strong> dienst is, <strong>de</strong> functie die men<br />

heeft, en <strong>in</strong> welke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g men werkt. Deze gegevens staan <strong>in</strong> tabel 3.<br />

Tabel 3. Invloed van leeftijd, dienstjaren, functie en <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g op antroposo�e <strong>in</strong><br />

het persoonlijke leven.<br />

Toets Spearman’s<br />

rangcorrelatie<br />

Antroposo�e<br />

<strong>in</strong> het<br />

persoonlijke<br />

leven<br />

Leeftijd Aantal jaren<br />

<strong>in</strong> dienst<br />

rho = 0,36<br />

(p = 0,00)<br />

N = 175<br />

Spearman’s<br />

rangcorrelatie<br />

rho = 0,18<br />

(p = 0,02)<br />

N = 170<br />

Functie Instell<strong>in</strong>g<br />

Kruskal-Wallis<br />

toets<br />

Chi-kwadraat<br />

= 7,3<br />

(p = 0,03)<br />

N = 138<br />

Kruskal-Wallis<br />

toets<br />

Chi-kwadraat<br />

= 6,4<br />

(p = 0,04)<br />

N = 175<br />

Er is een positieve correlatie van leeftijd en aantal dienstjaren met <strong>de</strong> mate<br />

waar<strong>in</strong> men <strong>de</strong> antroposo�e als <strong>in</strong>spiratiebron voor het eigen leven ervaart. Dus<br />

hoe ou<strong>de</strong>r men is en hoe langer <strong>in</strong> dienst, <strong>de</strong>s te meer men dat zo ervaart. Bij <strong>de</strong><br />

functie is een vergelijk<strong>in</strong>g gemaakt tussen woonbegelei<strong>de</strong>rs, werkbegelei<strong>de</strong>rs<br />

en me<strong>de</strong>werkers met een medisch-therapeutische functie. De laatsten blijken <strong>de</strong><br />

meeste <strong>in</strong>spiratie te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�e, <strong>de</strong> woonbegelei<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> m<strong>in</strong>ste.<br />

Ten slotte blijken <strong>de</strong> 14 me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong> Appelboom het meest te wor<strong>de</strong>n<br />

geïnspireerd, gevolgd door <strong>de</strong> 80 van Orion. De 81 me<strong>de</strong>werkers van Midgard<br />

ervaren dit het m<strong>in</strong>st.


I<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong> organisatie<br />

De antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> zes vragen van <strong>de</strong> organisatie-i<strong>de</strong>nti�catieschaal staan <strong>in</strong><br />

tabel 4.<br />

Tabel 4. I<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong> organisatie <strong>in</strong> percentages me<strong>de</strong>werkers.<br />

IDO <strong>in</strong><br />

percentages<br />

Kritiek als<br />

persoonlijke<br />

beledig<strong>in</strong>g<br />

Successen zijn<br />

mijn successen<br />

Interesse wat<br />

an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>nken<br />

‘Wij’ <strong>in</strong> plaats<br />

van ‘zij’<br />

Positieve uitlat<strong>in</strong>g<br />

voelt als<br />

compliment<br />

Kritiek <strong>in</strong><br />

media maakt<br />

beschaamd<br />

Helemaal<br />

oneens<br />

11,3 5,1 1,1 0 0 5,7<br />

Oneens 22,6 17,6 9,6 4,5 4,0 20,5<br />

Niet oneens,<br />

niet eens<br />

40,7 44,3 22,6 14,1 23,7 30,7<br />

Eens 22,6 32,4 60,5 61,0 62,7 37,5<br />

Helemaal<br />

eens<br />

2,8 0,6 6,2 20,3 9,6 5,7<br />

Opvallend is dat vooral <strong>de</strong> stell<strong>in</strong>g dat men het over ‘wij’ heeft als het over <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g gaat, door <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers wordt on<strong>de</strong>rschreven, 81,3% is het hiermee<br />

eens of helemaal eens. Ook <strong>de</strong> <strong>in</strong>teresse <strong>in</strong> wat an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>nken en positieve<br />

uitlat<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g als compliment opvatten v<strong>in</strong><strong>de</strong>n veel bijval,<br />

respectievelijk 66,7% en 72,3% is het hier (helemaal) mee eens. Met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re drie<br />

stell<strong>in</strong>gen is men het m<strong>in</strong><strong>de</strong>r eens. Ongeveer een kwart van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers vat<br />

kritiek op als persoonlijke beledig<strong>in</strong>g, een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> ziet successen van <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g<br />

als eigen successen, en twee vijf<strong>de</strong> voelt zich beschaamd als hun <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

media bekritiseerd wordt.<br />

Als ‘helemaal oneens’ gescoord wordt als een 1, oplopend tot ‘helemaal eens’ als<br />

een 5, dan is <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score op <strong>de</strong> IDO-schaal 3,4. Dit is signi�cant hoger<br />

dan het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van 3, wat gevon<strong>de</strong>n zou wor<strong>de</strong>n bij willekeurige <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g.<br />

Dit betekent dat er een positieve i<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong> organisatie is.<br />

Hierbij is nauwelijks <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> persoonlijke achtergrond. Er is geen<br />

signi�cant verschil tussen mannen en vrouwen, noch tussen woonbegelei<strong>de</strong>rs,<br />

werkbegelei<strong>de</strong>rs en me<strong>de</strong>werkers met een medisch-therapeutische functie.<br />

Hoeveel jaren men <strong>in</strong> dienst is, hoeveel uren per week men werkt, of men al dan<br />

niet een antroposo�sche opleid<strong>in</strong>g of cursus heeft gedaan, en <strong>in</strong> welke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g<br />

men werkt hebben geen signi�cante <strong>in</strong>vloed op <strong>de</strong> mate van i<strong>de</strong>nti�catie met<br />

<strong>de</strong> organisatie. Alleen leeftijd heeft een signi�cante positieve correlatie met <strong>de</strong><br />

i<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong> organisatie. Dat betekent dat hoe ou<strong>de</strong>r men is, <strong>de</strong>s te sterker<br />

voelt men zich verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> organisatie.<br />

189


190<br />

Het verband tussen het gebruiken van kennis, <strong>in</strong>spiratie <strong>in</strong> het persoonlijke leven en <strong>de</strong><br />

i<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong> organisatie<br />

De correlaties tussen <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score op <strong>de</strong> i<strong>de</strong>nti�catieschaal en <strong>de</strong><br />

gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> scores op <strong>de</strong> subschalen ‘kennis hebben van antroposo�sche<br />

therapieën’ en ‘gebruikmaken van antroposo�sche kennis <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgang met<br />

bewoners’ en tevens <strong>de</strong> totale schalen ‘antroposo�e <strong>in</strong> het professionele leven’ en<br />

‘antroposo�e <strong>in</strong> het persoonlijke leven’ staan <strong>in</strong> tabel 5.<br />

Tabel 5. Correlatie van antroposo�sche kennis en <strong>in</strong>spiratie met ‘i<strong>de</strong>nti�catie met<br />

<strong>de</strong> organisatie’.<br />

Spearman’s<br />

correlatie met<br />

i<strong>de</strong>nti�catie met<br />

<strong>de</strong> organisatie<br />

Kennis van<br />

antroposo�sche<br />

therapieën<br />

rho = 0,23<br />

(p = 0,00)<br />

N = 175<br />

Gebruik van<br />

antroposo�sche<br />

kennis <strong>in</strong><br />

omgang met<br />

bewoners<br />

rho = 0,31<br />

(p = 0,00)<br />

N = 164<br />

Antroposo�e <strong>in</strong><br />

het professionele<br />

leven<br />

rho = 0,31<br />

(p = 0,00)<br />

N = 164<br />

Antroposo�e <strong>in</strong><br />

het persoonlijke<br />

leven<br />

rho = 0,27<br />

(p = 0,00)<br />

N = 174<br />

))))<br />

Er blijkt een positieve signi�cante correlatie te bestaan tussen het hebben van<br />

meer kennis van antroposo�sche therapieën, het meer gebruikmaken van<br />

kennis van antroposo�sche methodiek, het meer geïnspireerd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong><br />

antroposo�e <strong>in</strong> het persoonlijke leven en <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> men zich i<strong>de</strong>nti�ceert<br />

met <strong>de</strong> organisatie, dus hoe meer men zelf v<strong>in</strong>dt dat men kennis heeft en gebruikt,<br />

hoe meer ook <strong>de</strong> organisatie een <strong>de</strong>el van het zelf is gewor<strong>de</strong>n. Ditzelf<strong>de</strong> geldt<br />

voor <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> men <strong>de</strong> antroposo�e als een <strong>in</strong>spiratiebron ziet voor het<br />

persoonlijke leven.<br />

Kennis en <strong>in</strong>tuïtie<br />

Over <strong>de</strong> vraag wat kenmerkend is voor <strong>de</strong> antroposo�sche methodiek, bestaan<br />

verschillen<strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen. Gaat het vooral om kennis hebben van verschillen<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rwerpen of om een meer <strong>in</strong>tuïtieve manier van werken? In tabel 6 wordt<br />

een overzicht gegeven van <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> vragen over het gebruiken van<br />

kennis <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgang met bewoners.<br />

Tabel 6. Gebruikmaken van antroposo�sche kennis <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgang met bewoners<br />

(<strong>in</strong> %).<br />

Niet van<br />

toepass<strong>in</strong>g<br />

Vier wezens<strong>de</strong>len<br />

Drieledigheid <br />

Temperamen-ten<br />

Constitutiebeel<strong>de</strong>n<br />

Twaalf z<strong>in</strong>tuigen<br />

Pedagogische<br />

wet<br />

Vier elementen<br />

14,4 8,6 15,5 18,3 21,3 16,8 20,0


Beetje van<br />

toepass<strong>in</strong>g<br />

Van toepass<strong>in</strong>g<br />

Zeer van<br />

toepass<strong>in</strong>g<br />

N.v.t., werk<br />

niet met<br />

bewoners<br />

33,9 26,3 33,3 34,3 37,4 26,9 38,8<br />

31,0 40,2 34,5 28,6 29,3 40,7 26,5<br />

17,2 19,6 12,6 14,9 8,0 10,8 10,0<br />

3,4 3,4 4,0 4,0 4,0 4,8 4,7<br />

De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score van <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze vragen wordt gebruikt als<br />

maat voor het gebruikmaken van een kennisgerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. De <strong>in</strong>terne<br />

consistentie is hoog (Cronbach’s alpha = 0,92), wat aangeeft dat <strong>de</strong>ze vragen<br />

beschouwd kunnen wor<strong>de</strong>n als behorend tot één schaal.<br />

Als maat voor een meer <strong>in</strong>tuïtieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vragen beschouwd<br />

naar het gebruiken van <strong>de</strong> methodiek van het <strong>in</strong>levend waarnemen en proberen<br />

een beeld te krijgen van <strong>de</strong> wilsricht<strong>in</strong>g van bewoners. De <strong>in</strong>terne consistentie is<br />

voldoen<strong>de</strong> (Cronbach’s alpha = 0,79). De resultaten van <strong>de</strong>ze vragen staan <strong>in</strong> tabel 7.<br />

Tabel 7. Gebruikmaken van meer <strong>in</strong>tuïtieve technieken (<strong>in</strong> %).<br />

Inlevend<br />

waarnemen<br />

Wilsricht<strong>in</strong>g van<br />

bewoners<br />

Niet van toepass<strong>in</strong>g 9,3 5,8<br />

Beetje van toepass<strong>in</strong>g 16,3 15,8<br />

Van toepass<strong>in</strong>g 36,3 43,8<br />

Zeer van toepass<strong>in</strong>g 33,7 31,0<br />

N.v.t., werk niet met bewoners 4,7 4,1<br />

Gemid<strong>de</strong>ld v<strong>in</strong>dt ongeveer een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers dat<br />

gebruikmaken van antroposo�sche kennis (zeer) op hen van toepass<strong>in</strong>g is. Alleen<br />

kennis van <strong>de</strong> drieledigheid gebruikt ongeveer 60%. De <strong>in</strong>tuïtieve technieken<br />

wor<strong>de</strong>n echter vaker gebruikt, bijna driekwart van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers geeft aan dat<br />

dit (zeer) op hen van toepass<strong>in</strong>g is.<br />

De <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> persoonlijke achtergrond van me<strong>de</strong>werkers is niet groot. Er is<br />

geen signi�cant verschil tussen mannen en vrouwen, tussen me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, en geen signi�cante <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> omvang van het<br />

dienstverband of het aantal dienstjaren. De <strong>in</strong>tuïtieve schaal wordt niet beïnvloed<br />

door leeftijd, <strong>de</strong> kennisschaal echter wel. Er is een signi�cante positieve correlatie<br />

tussen leeftijd en een kennisgerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g: hoe ou<strong>de</strong>r men is, hoe meer<br />

men gebruikmaakt van kennis.<br />

191


192<br />

Bei<strong>de</strong> maten wor<strong>de</strong>n wel beïnvloed door het al dan niet gevolgd hebben van een<br />

antroposo�sche opleid<strong>in</strong>g of cursus. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> scores en <strong>de</strong> toetsresultaten<br />

staan <strong>in</strong> tabel 8.<br />

Tabel 8. Invloed van opleid<strong>in</strong>g op kennis.<br />

Mann-Whitney toets Geen opleid<strong>in</strong>g Wel opleid<strong>in</strong>g Signi�cantie<br />

Kennisgerichte<br />

bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

2,1 2,8 Z = -5,9 (p = 0,00)<br />

Intuïtieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g 2,8 3,2 Z = -2,8 (p = 0,01)<br />

Me<strong>de</strong>werkers die een antroposo�sche opleid<strong>in</strong>g of cursus hebben gedaan, geven<br />

signi�cant vaker aan gebruik te maken van zowel kennis als meer <strong>in</strong>tuïtieve<br />

metho<strong>de</strong>n.<br />

Ten slotte is bepaald of er verschil is tussen woonbegelei<strong>de</strong>rs, werkplaatslei<strong>de</strong>rs<br />

en me<strong>de</strong>werkers met een medisch-therapeutische functie. Bij het gebruikmaken<br />

van <strong>in</strong>tuïtieve metho<strong>de</strong>n is er geen enkel verschil, alle drie <strong>de</strong> groepen scoren<br />

gemid<strong>de</strong>ld een 3,0. Bij het gebruikmaken van kennis is er wel een verschil.<br />

Woonbegelei<strong>de</strong>rs en werkplaatslei<strong>de</strong>rs scoren een 2,4, <strong>de</strong> medisch-therapeutische<br />

me<strong>de</strong>werkers een 2,8. Dit verschil is echter niet signi�cant.<br />

Conclusies en discussie<br />

Er blijkt verband te zijn tussen het gebruik van antroposo�sche kennis <strong>in</strong> het<br />

professionele leven en het ervaren van <strong>de</strong> antroposo�e als <strong>in</strong>spiratiebron voor het<br />

persoonlijke leven. Deze bei<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n correleren ook met <strong>de</strong> i<strong>de</strong>nti�catie met<br />

<strong>de</strong> organisatie. Hieruit komt een beeld naar voren van <strong>de</strong> betrokken me<strong>de</strong>werker,<br />

die een antroposo�sche opleid<strong>in</strong>g of cursus heeft gedaan en die <strong>de</strong>ze kennis<br />

gebruikt <strong>in</strong> het omgaan met bewoners. Deze me<strong>de</strong>werker ziet <strong>de</strong> antroposo�e ook<br />

als <strong>in</strong>spiratiebron <strong>in</strong> zijn of haar persoonlijke leven en voelt zich verbon<strong>de</strong>n met<br />

<strong>de</strong> organisatie. Een van <strong>de</strong> uitgangspunten van antroposo�sche <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen is dat<br />

me<strong>de</strong>werkers <strong>de</strong>el willen uitmaken van <strong>de</strong> gemeenschap. Als dit <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker<br />

is die voor <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen het meest gewenst wordt, moeten <strong>de</strong>ze kenmerken dan<br />

wor<strong>de</strong>n gestimuleerd?<br />

Als gekeken wordt naar <strong>de</strong> overige persoonlijke kenmerken die hiermee<br />

samenhangen, dan valt vooral op dat <strong>de</strong> leeftijd voor signi�cante verban<strong>de</strong>n<br />

zorgt: die betrokken, geïnspireer<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker is al wat ou<strong>de</strong>r. Dat jongere<br />

mensen m<strong>in</strong><strong>de</strong>r hoog scoren op <strong>de</strong> schalen die wijzen op betrokkenheid, lijkt<br />

logisch tegen <strong>de</strong> achtergrond van een maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>g dat jongere<br />

mensen steeds m<strong>in</strong><strong>de</strong>r lang bij <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> werkgever blijven. Kwam vroeger een<br />

jubileum bij <strong>de</strong> baas vaak voor, tegenwoordig kiezen jonge mensen steeds meer<br />

voor ‘jobhoppen’. Zodra het nieuwe van <strong>de</strong> baan eraf is, gaan we op zoek naar iets<br />

an<strong>de</strong>rs.


Betekent dit dat bestuur<strong>de</strong>rs van antroposo�sche <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen maar moeten<br />

accepteren dat dit <strong>de</strong> tijdgeest is? Of zetten zij <strong>in</strong> op het bie<strong>de</strong>n van een alternatief<br />

voor <strong>de</strong> oppervlakkigheid van voorbijgaan<strong>de</strong> baantjes?<br />

De vraag is, of <strong>de</strong> functie van me<strong>de</strong>werkers <strong>in</strong>vloed heeft op <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong><br />

zij gebruikmaken van antroposo�sche kennis. Het blijkt dat me<strong>de</strong>werkers met<br />

een medisch-therapeutische functie iets meer gebruikmaken van <strong>de</strong>ze kennis<br />

dan woonbegelei<strong>de</strong>rs en werkplaatslei<strong>de</strong>rs, maar het verschil is niet signi�cant.<br />

Overigens is slechts 8% van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten medisch-therapeutisch me<strong>de</strong>werker,<br />

wat <strong>in</strong>vloed kan hebben op <strong>de</strong> signi�cantie van dit verschil. Dit punt zal wor<strong>de</strong>n<br />

meegenomen om opnieuw te bekijken <strong>in</strong> een latere fase van het on<strong>de</strong>rzoek.<br />

Het blijkt echter wel zo te zijn dat medisch-therapeutische me<strong>de</strong>werkers<br />

signi�cant meer dan woonbegelei<strong>de</strong>rs en werkplaatslei<strong>de</strong>rs door <strong>de</strong> antroposo�e<br />

geïnspireerd wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> hun persoonlijke leven. Is een hogere opleid<strong>in</strong>g nodig om<br />

antroposo�e toepasbaar te maken <strong>in</strong> het dagelijks leven?<br />

Ten slotte, <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g. Een <strong>in</strong>teressant gegeven is dat 21% van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers<br />

geen enkele vorm van antroposo�sche opleid<strong>in</strong>g heeft gevolgd. Toch geeft<br />

een <strong>de</strong>el van hen aan wel gebruik te maken van antroposo�sche kennis. Hoe<br />

komen zij aan die kennis? On<strong>de</strong>rschatten <strong>de</strong>ze me<strong>de</strong>werkers <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van <strong>de</strong><br />

antroposo�sche methodiek? Of is samen werken en verga<strong>de</strong>ren genoeg om die<br />

kennis te kunnen toepassen? Is antroposo�e meer ervar<strong>in</strong>g dan opleid<strong>in</strong>g?<br />

Het project “Professionals en pro�l” is nog niet afgerond. De vragenlijsten<br />

zullen on<strong>de</strong>r me<strong>de</strong>werkers van nog een aantal sociaaltherapeutische en<br />

heilpedagogische <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n verspreid. Ook zijn er meer aspecten <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

vragenlijst meegenomen dan hier zijn besproken. Al met al verwachten we dat<br />

<strong>de</strong>ze studie voldoen<strong>de</strong> gegevens zal opleveren om antroposo�sche <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> staat te stellen nieuwe richt<strong>in</strong>gen te formuleren <strong>in</strong> hun strategisch beleid.<br />

Daarnaast zijn ook meer speci�eke bijdragen te verwachten. In het on<strong>de</strong>rhavige,<br />

beperkte materiaal blijkt bijvoorbeeld <strong>de</strong> relatie tussen i<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong><br />

organisatie en het gebruikmaken van antroposo�sche kennis. Het is te verwachten<br />

dat meer van <strong>de</strong>rgelijke relaties aan het licht zullen komen.<br />

Literatuur<br />

Ashforth, B.E., Mael, F. (1989). Social i<strong>de</strong>ntity theory and the organization. Aca<strong>de</strong>my<br />

of Management Review, 14, p. 20-39.<br />

Baars, E. (red.) (2005). Goe<strong>de</strong> zorg – Ethische en methodische aspecten. Zeist:<br />

Christofoor.<br />

Hogg, M.A., Terry, D.J. (2001). Social i<strong>de</strong>ntity processes <strong>in</strong> organizational contexts.<br />

Ann Arbor: Sheridan Books.<br />

Jochemsen, H., Klaasse-Carpentier, M., Cusveller, B.S., Van <strong>de</strong> Scheur, A., Bouwer, J.<br />

(2002). Levensvragen <strong>in</strong> <strong>de</strong> stervensfase: kwaliteit van spirituele zorg <strong>in</strong> <strong>de</strong> term<strong>in</strong>ale<br />

193


194<br />

palliatieve zorg vanuit patiëntenperspectief. E<strong>de</strong>: Prof. dr. G.A. L<strong>in</strong><strong>de</strong>boom Instituut.<br />

Reed, P.G. (1987). Spirituality and well be<strong>in</strong>g <strong>in</strong> term<strong>in</strong>ally ill hospitalized adults.<br />

Research <strong>in</strong> Nurs<strong>in</strong>g and Health, 10, p. 335-344.<br />

Van Knippenberg, A., Van Knippenberg, B., Van Knippenberg, C., Van Knippenberg,<br />

D. (2001). I<strong>de</strong>nti�catie met <strong>de</strong> organisatie. Gedrag en Organisatie, 14, p. 67-73.


5.2 Betekenis mechanistisch en holistisch mensbeeld voor<br />

techniekontwikkel<strong>in</strong>g 27<br />

Een re�ectie vanuit antroposo�sch perspectief<br />

Erik Baars<br />

In een therapeuticum, een samenwerk<strong>in</strong>gsverband van antroposo�sche<br />

huisartsen en therapeuten, komt een vrouw met een chronisch verhoog<strong>de</strong> en<br />

medicamenteus moeilijk tot een normale waar<strong>de</strong> <strong>in</strong> te stellen bloeddruk op<br />

het spreekuur van een antroposo�sch arts. Zij heeft <strong>in</strong> overleg met haar eigen<br />

huisarts besloten om te on<strong>de</strong>rzoeken of een meer holistische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van<br />

het ziekteprobleem haar iets kan opleveren. Naast <strong>de</strong> gebruikelijke technische,<br />

diagnostische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (o.a. meten van <strong>de</strong> bloeddruk, bloedon<strong>de</strong>rzoek om <strong>de</strong><br />

nierfunctie te bepalen) v<strong>in</strong>dt een (aanvullen<strong>de</strong>) antroposo�sch, diagnostische<br />

procedure plaats. Hier<strong>in</strong> gaat <strong>de</strong> huisarts on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>in</strong> op relevante<br />

constitutionele en biogra�sche gegevens, en beoor<strong>de</strong>elt <strong>de</strong> fysiotherapeut <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> diagnostische massage <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> weefsels, <strong>de</strong> eurythmietherapeut<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> diagnostische beweg<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g, en<br />

<strong>de</strong> kunstz<strong>in</strong>nig therapeut <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. Met behulp van<br />

een <strong>in</strong>leven<strong>de</strong>, fenomenologische metho<strong>de</strong> wordt <strong>de</strong> gezondheid van en <strong>de</strong><br />

opgedane therapeutische ervar<strong>in</strong>gen met <strong>de</strong> patiënt <strong>in</strong> een patiëntenbesprek<strong>in</strong>g<br />

bijeengebracht, ‘gelezen’ en vervolgens vertaald met behulp van holistische,<br />

diagnostische en therapeutische taal.<br />

Op basis van <strong>de</strong> uitkomst van <strong>de</strong> patiëntenbesprek<strong>in</strong>g wordt <strong>in</strong> overleg met <strong>de</strong><br />

patiënt gekozen voor een gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met antroposo�sche<br />

medicatie, ritmische massage en euritmietherapie. Patiënt en therapeuten gaan<br />

vervolgens actief aan <strong>de</strong> slag <strong>in</strong> een iteratief, zich ontwikkelend therapeutisch<br />

proces, waarvan het verloop van tevoren niet (geheel) voorspelbaar is. Op basis<br />

van hun bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen, hun kennis van <strong>de</strong> zieke en <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong> toestand, hun<br />

therapeutische ‘mid<strong>de</strong>len’ en <strong>de</strong> feedback van <strong>de</strong> patiënt sturen <strong>de</strong> therapeut en<br />

<strong>de</strong> patiënt hun proces regelmatig bij. Na enkele weken therapie is <strong>de</strong> bloeddruk,<br />

ook bij follow-up, on<strong>de</strong>r controle met m<strong>in</strong><strong>de</strong>r reguliere medicatie dan voorafgaand<br />

aan dit traject.<br />

Aldus: een bekend voorbeeld uit <strong>de</strong> dagelijkse antroposo�sche<br />

<strong>gezondheidszorg</strong>praktijk die gemakkelijk aangevuld kan wor<strong>de</strong>n met an<strong>de</strong>re,<br />

vergelijkbare casuïstiek. Kenmerkend voor <strong>de</strong>ze casussen zijn: <strong>de</strong> holistische<br />

bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g; <strong>de</strong> op het <strong>in</strong>dividu georiënteer<strong>de</strong> aanpak; <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratie van reguliere<br />

en antroposo�sche kennis bij diagnostiek, processtur<strong>in</strong>g en therapiekeuze;<br />

het procesgestuur<strong>de</strong> werken; en het therapeutisch actief stimuleren van <strong>de</strong><br />

gezondheidscheppen<strong>de</strong> en balansherstellen<strong>de</strong> krachten <strong>in</strong> <strong>de</strong> mens. Voor velen<br />

zijn genoem<strong>de</strong>, vooral holistische, kenmerken re<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> antroposo�sche<br />

<strong>gezondheidszorg</strong> a priori als een on-verantwoor<strong>de</strong> vorm van <strong>gezondheidszorg</strong> te<br />

beschouwen. Eventueel optre<strong>de</strong>n<strong>de</strong> positieve uitkomsten <strong>in</strong> dit soort casussen<br />

27 Reeds eer<strong>de</strong>r verschenen <strong>in</strong> het boek ‘Deus et Mach<strong>in</strong>a’ (publicatie van <strong>de</strong> Sticht<strong>in</strong>g Toekomstbeeld<br />

<strong>de</strong>r Techniek, <strong>2008</strong>).<br />

195


196<br />

zijn dan op zijn best het gevolg van niet-speci�eke therapie- of contextfactoren en<br />

op zijn slechtst placebo-e�ecten. Voor hen kan antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong><br />

opgevat en afgedaan wor<strong>de</strong>n als onwetenschappelijk geloof!<br />

Bij na<strong>de</strong>re beschouw<strong>in</strong>g blijkt aan <strong>de</strong>ze opvatt<strong>in</strong>g een mens- en wereldbeeld ten<br />

grondslag te liggen van waaruit <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>ner<strong>in</strong>g gerechtvaardigd wordt, namelijk<br />

het mechanistisch mens- en wereldbeeld. Dit <strong>in</strong> <strong>de</strong> wetenschap nog steeds<br />

dom<strong>in</strong>ante mens- en wereldbeeld verwerpt niet-mechanistische concepten en<br />

stuurt aan op ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> technologische oploss<strong>in</strong>gen voor maatschappelijke<br />

problemen zoals ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong>.<br />

Dit essay is bedoeld om <strong>de</strong> dom<strong>in</strong>antie van het mechanistisch mens- en<br />

wereldbeeld ter discussie te stellen en daarmee een open<strong>in</strong>g te bie<strong>de</strong>n voor een<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> techniek die aansluit bij een holistisch mens- en<br />

wereldbeeld. Daartoe schets ik allereerst kort <strong>de</strong> ontstaansgeschie<strong>de</strong>nis van<br />

het mechanistisch mens- en wereldbeeld en haar <strong>in</strong>vloed op het <strong>de</strong>nken <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>gezondheidszorg</strong>. Vervolgens <strong>de</strong>monstreer ik aan <strong>de</strong> hand van enkele voorbeel<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> opkomst van meer holistische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> en<br />

ga ik <strong>in</strong> op <strong>de</strong> vraag <strong>in</strong> hoeverre het mechanistisch mens- en wereldbeeld<br />

zelf wetenschappelijk verantwoord is. Daarna beschrijf ik enkele mogelijke<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> techniek die uit <strong>de</strong> mechanistische en holistische<br />

mens- en wereldbeel<strong>de</strong>n voortkomen. Ten slotte wordt vanuit <strong>de</strong> antroposo�sche<br />

geesteswetenschap gere�ecteerd op <strong>de</strong> geschetste ontwikkel<strong>in</strong>gen, waarmee het<br />

huidige tijdsgewricht <strong>in</strong> een groter ontwikkel<strong>in</strong>gsperspectief wordt geplaatst.<br />

De historische ontwikkel<strong>in</strong>g van het mechanistisch mens- en wereldbeeld<br />

S<strong>in</strong>ds <strong>de</strong> 15 <strong>de</strong> en 16 <strong>de</strong> eeuw heeft <strong>de</strong> opkomst en ontwikkel<strong>in</strong>g van het<br />

mechanistisch mens- en wereldbeeld een enorm grote <strong>in</strong>vloed gehad op het<br />

natuur-beleven en daarmee op <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> techniek. Gloy (1995)<br />

schetst <strong>de</strong>ze ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> context van een veel grotere historische<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> natuuropvatt<strong>in</strong>g die zich <strong>in</strong> vier fasen heeft voltrokken. Het<br />

‘magisch-mythische natuur-beleven <strong>in</strong> <strong>de</strong> voor-Griekse tijd’ zoals dat bij <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> natuurvolkeren leef<strong>de</strong>, wordt gekenmerkt door een spiritueel<br />

beleven van god<strong>de</strong>lijke wezens en krachtenwerk<strong>in</strong>gen. Er is <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze tijd nog<br />

geen sprake van een objectieve natuur waartegenover <strong>de</strong> mens zich gesteld<br />

beleeft: natuur en menswereld vormen een ongeschei<strong>de</strong>n eenheid; <strong>de</strong> mens<br />

is <strong>de</strong>el van een omvatten<strong>de</strong> natuur. Vanaf ongeveer <strong>de</strong> 6 <strong>de</strong> eeuw voor Christus<br />

ontstaat <strong>in</strong> Griekenland het zogenaam<strong>de</strong> ‘antieke, �loso�sch-wetenschappelijke<br />

natuurbegrip’ waarbij <strong>de</strong> natuur als ‘objectief aanwezig’ en pr<strong>in</strong>cipieel<br />

onafhankelijk van het menselijk kennen en han<strong>de</strong>len beleefd wordt. Slechts om<br />

haar te kunnen begrijpen wordt <strong>de</strong> natuur <strong>in</strong> een hermeneutisch proces van<br />

‘Verstehen’ gereconstrueerd. Niet <strong>de</strong> natuur zelf is construct, slechts het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> natuur <strong>in</strong> <strong>de</strong> menselijke geest. In <strong>de</strong> christelijke mid<strong>de</strong>leeuwen wordt <strong>de</strong> natuur<br />

niet langer als een <strong>in</strong>tellectueel construct beschouwd, maar als een reëel construct<br />

en product van <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke schepper, die <strong>de</strong> mens op grond van zijn ‘evenbeeld<br />

met god zijn’ <strong>in</strong> zijn geest mag namaken. Voor <strong>de</strong> mens is en blijft <strong>de</strong> wereld echter


nog het an<strong>de</strong>re dat zich slechts <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>tellectuele reconstructie als artefact, als<br />

voortgebracht door <strong>de</strong> mens, ontsluit. Dit veran<strong>de</strong>rt radicaal <strong>in</strong> <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong><br />

‘Nieuwe Tijd’ wanneer <strong>de</strong> mens zich steeds meer op basis van <strong>de</strong> theologische<br />

overtuig<strong>in</strong>g van het ‘godszoonschap van <strong>de</strong> mens’ als godgelijke mens (‘homo<br />

secundus <strong>de</strong>us’) gaat beleven, en <strong>de</strong> wereld pr<strong>in</strong>cipieel als zijn mogelijk product<br />

verklaart (<strong>de</strong> i<strong>de</strong>nti�catie van <strong>de</strong> natuur als menselijk artefact). In plaats van <strong>de</strong><br />

gedachte van <strong>de</strong> natuur als <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke schepp<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wereld treedt <strong>in</strong><br />

toenemen<strong>de</strong> mate <strong>de</strong> gedachte van <strong>de</strong> natuur als maakbaar kunstproduct van <strong>de</strong><br />

menselijke geest op.<br />

Vervolgens wordt <strong>de</strong> natuur <strong>in</strong> drie fasen steeds meer geï<strong>de</strong>nti�ceerd met<br />

een ‘mach<strong>in</strong>aal artefact’. Allereerst v<strong>in</strong>dt er <strong>in</strong> <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> natuur<br />

een reductie plaats op <strong>de</strong> kwantitatieve, mathematiseerbare eigenschappen;<br />

slechts die kenmerken van natuurobjecten die <strong>in</strong> ruimte en tijd meetbaar<br />

zijn en vervolgens mathematisch verwerkt kunnen wor<strong>de</strong>n, zijn on<strong>de</strong>rwerp<br />

van wetenschappelijke aandacht. Vervolgens treedt er een i<strong>de</strong>nti�catie<br />

van <strong>de</strong> mechanica met <strong>de</strong> fysica op. In <strong>de</strong> antieke tijd had<strong>de</strong>n bei<strong>de</strong> nog<br />

tegenovergestel<strong>de</strong> aandachtsgebie<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> fysica hield zich bezig met <strong>de</strong><br />

natuurlijke d<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> mechanica met <strong>de</strong> kunstmatige ontwikkel<strong>de</strong> apparaten.<br />

In <strong>de</strong> Nieuwe Tijd wor<strong>de</strong>n fysica en mechanica echter aan elkaar gelijkgesteld:<br />

mechanische processen zijn niets an<strong>de</strong>rs dan fysische processen; <strong>de</strong> verklar<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> natuur en <strong>de</strong> mechanische verklar<strong>in</strong>g vallen samen. Afsluitend is er sprake<br />

van een verabsoluter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mechanistische verklar<strong>in</strong>gswijze. Niet alleen <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> fysica wordt <strong>de</strong> mechanica het verklar<strong>in</strong>gspr<strong>in</strong>cipe, maar het breidt zich uit tot<br />

<strong>de</strong> sociale en geesteswetenschappen. Niet alleen <strong>de</strong> natuur, maar ook <strong>de</strong> mens<br />

zelf wordt aan het mechanistisch verklar<strong>in</strong>gspr<strong>in</strong>cipe on<strong>de</strong>rworpen. Samengevat<br />

wordt het mechanistisch natuur (<strong>in</strong>cl. <strong>de</strong> mens) begrijpen gekenmerkt door: a) het<br />

toepassen van <strong>de</strong> mechanistische metho<strong>de</strong> waarbij het object gereduceerd wordt<br />

tot diens relaties <strong>in</strong> ruimte en tijd, <strong>de</strong> kwanti�ceerbare bepal<strong>in</strong>gen hiervan en <strong>de</strong><br />

mathematische verwerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>formatie (<strong>de</strong> ‘mathematiser<strong>in</strong>g’ van mens<br />

en natuur); b) <strong>de</strong> macht en heerschappij van <strong>de</strong> mens over <strong>de</strong> natuur (verhoud<strong>in</strong>g<br />

mens – natuur); en c) het toepassen van het experiment waarbij <strong>de</strong> natuur<br />

optreedt als experimenteel bepaal<strong>de</strong>, op elk moment reproduceerbare mach<strong>in</strong>e.<br />

Het uit het mechanistisch mens- en wereldbeeld voortkomend <strong>in</strong>zicht dat<br />

mach<strong>in</strong>es en organismen slechts <strong>in</strong> <strong>de</strong> aard en wijze waarop ze gerealiseerd<br />

wor<strong>de</strong>n verschillen, heeft <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne wetenschap en <strong>de</strong> techniek voor <strong>de</strong> opgave<br />

gesteld dit verschil te overw<strong>in</strong>nen. Doel is om door kunstmatige processen<br />

<strong>de</strong> natuur te imiteren en substitueren. Dit betreft zowel <strong>de</strong> vervang<strong>in</strong>g van<br />

anorganische natuurproducten en puur fysieke processen door kunststo�en en<br />

kunstmatige processen als <strong>de</strong> vervang<strong>in</strong>g van organische natuurproducten en<br />

–processen. Bij het laatste zijn er dan nog twee mogelijkhe<strong>de</strong>n: a) het <strong>in</strong>grijpen <strong>in</strong><br />

en manipuleren van levend biologisch materiaal on<strong>de</strong>r behoud van <strong>de</strong> autonomie<br />

van het natuurlijke organisme, zoals <strong>in</strong> <strong>de</strong> gentechnologie; en b) <strong>de</strong> totale imitatie<br />

en substitutie zoals bij bijvoorbeeld computers, wasmach<strong>in</strong>es en robots. Een<br />

wetenschapsdiscipl<strong>in</strong>e die <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze ontwikkel<strong>in</strong>g centraal staat is <strong>de</strong> cybernetica.<br />

197


198<br />

In dit vakgebied wordt gewerkt aan <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van regelsystemen,<br />

geprogrammeer<strong>de</strong>, leren<strong>de</strong> en ten slotte evolueren<strong>de</strong> technische systemen die<br />

<strong>in</strong>gezet wor<strong>de</strong>n om zowel <strong>in</strong> <strong>de</strong> anorganische als <strong>de</strong> organische natuur processen<br />

te imiteren.<br />

Het mechanistisch mensbeeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong><br />

In <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> geneeskun<strong>de</strong> kunnen we een parallelle ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

fasen herkennen als die <strong>in</strong> <strong>de</strong> geschetste historische veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het natuurbeleven.<br />

Zo wor<strong>de</strong>n dan ook uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk aan het e<strong>in</strong><strong>de</strong> van <strong>de</strong> 19 <strong>de</strong> eeuw en het<br />

beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong> 20 ste eeuw <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> vitalistische theorieën <strong>de</strong>�nitief afgezworen en<br />

is er <strong>in</strong> <strong>de</strong> ‘ma<strong>in</strong> stream’ <strong>gezondheidszorg</strong> slechts plaats voor een mechanistische<br />

opvatt<strong>in</strong>g over ziekte en gezondheid.<br />

Het door kunstmatige processen en kunststo�en imiteren en substitueren van<br />

<strong>de</strong> menselijke natuur is ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> huidige geneeskun<strong>de</strong> eenvoudig te herkennen.<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n hiervan zijn: het produceren en toedienen van kunstmatig<br />

ontwikkel<strong>de</strong> <strong>in</strong>sul<strong>in</strong>e voor suikerziektepatiënten; het vervangen van <strong>de</strong> natuurlijke<br />

fysiologische processen door bijvoorbeeld <strong>de</strong> kunstnier en <strong>de</strong> hart-longmach<strong>in</strong>e;<br />

het <strong>in</strong>grijpen en manipuleren van fysiologische processen door chemische<br />

geneesmid<strong>de</strong>len; en het vervangen van lichamelijke on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len zoals <strong>de</strong><br />

kunstheup of kunstnier.<br />

Holistische mensbeel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong><br />

In <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> zien we echter ook (<strong>in</strong> toenemen<strong>de</strong> mate) <strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n van<br />

an<strong>de</strong>re, meer holistische mensbeel<strong>de</strong>n die van <strong>in</strong>vloed zijn op diagnostiek en<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Een eerste voorbeeld hiervan is <strong>de</strong> <strong>in</strong>troductie <strong>in</strong> <strong>de</strong> psychiatrie<br />

en pedagogie <strong>in</strong> <strong>de</strong> jaren negentig van <strong>de</strong> vorige eeuw van <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong><br />

‘m<strong>in</strong>dfulness’-bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g voortkomend uit het Boeddhistische meditatieve leven.<br />

De Amerikaanse hoogleraar Psychiatrie Marsha L<strong>in</strong>ehan liet bijvoorbeeld door<br />

mid<strong>de</strong>l van goed gecontroleerd e�ecton<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong> bijdrage van<br />

<strong>de</strong>ze aanpak zien voor een tot dan toe uiterst moeilijk te behan<strong>de</strong>len doelgroep,<br />

namelijk patiënten met een Bor<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>e Persoonlijkheidsstoornis. Inmid<strong>de</strong>ls<br />

wordt <strong>de</strong>ze bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g ook bre<strong>de</strong>r toegepast, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong>pressies. Een twee<strong>de</strong> voorbeeld betreft <strong>de</strong> <strong>in</strong>teresse voor <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong><br />

betekenisgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het menselijk leven voor zowel <strong>de</strong> psychosociale als <strong>de</strong><br />

lichamelijke gezondheid. Mensen die dui<strong>de</strong>lijke levensdoelen hebben en aan<br />

<strong>de</strong> realisatie ervan werken of gewerkt hebben, lijken een betere gezondheid<br />

te hebben dan zij die dit niet of <strong>in</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate hebben. Een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> voorbeeld<br />

betreft <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed uit een nieuwe wetenschapstak: <strong>de</strong> systeembiologie. Hierbij<br />

gaat men bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van organismen uit van <strong>de</strong> aanwezigheid van<br />

complexe systemen of gehelen <strong>in</strong> leven<strong>de</strong> organismen die stur<strong>in</strong>g geven aan <strong>de</strong><br />

(on<strong>de</strong>r)<strong>de</strong>len. Vanuit <strong>de</strong> systeembiologie zijn <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls veelbeloven<strong>de</strong> aanzetten<br />

gedaan voor het vaststellen van ‘systeempathologie’ en voor het <strong>in</strong>zetten van<br />

‘systeemfarmacologische <strong>in</strong>terventies’. Een vier<strong>de</strong> voorbeeld dat naadloos aansluit<br />

bij <strong>de</strong> systeembiologie is <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong>, die uitgaat van<br />

het bestaan van (wetenschappelijk te on<strong>de</strong>rzoeken) hogere or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus


dan het niveau van <strong>de</strong> fysieke materie, die van <strong>in</strong>vloed zijn op <strong>de</strong> menselijke<br />

gezondheidstoestand. Vanuit <strong>de</strong>ze visie wordt er naast <strong>de</strong> gangbare diagnostiek<br />

aanvullen<strong>de</strong> diagnostiek verricht om <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong>ze or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus<br />

op zich, <strong>in</strong> hun on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge samenhang en <strong>in</strong> hun samenhang met <strong>de</strong> fysieke<br />

aspecten van <strong>de</strong> mens vast te stellen. Op basis van <strong>de</strong>ze diagnostiek kunnen<br />

naast <strong>de</strong> gangbare, ook meer holistische therapeutische <strong>in</strong>terventies wor<strong>de</strong>n<br />

voorgeschreven die aangrijpen op <strong>de</strong>ze hogere or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus en van daaruit<br />

(me<strong>de</strong>) <strong>de</strong> materiële werkelijkheidslaag beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />

Bij na<strong>de</strong>re beschouw<strong>in</strong>g kunnen we het op het achterliggend mens- en<br />

wereldbeeld terug te voeren verschil tussen <strong>de</strong> mechanistische en meer<br />

holistische opvatt<strong>in</strong>gen van gezondheid, ziekte en genezen na<strong>de</strong>r karakteriseren.<br />

In <strong>de</strong> mechanistische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gswijze ligt <strong>de</strong> nadruk <strong>in</strong> essentie op het<br />

vaststellen van ‘<strong>de</strong> beschadig<strong>in</strong>g van het on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el’ en het vervolgens kunstmatig<br />

manipuleren, imiteren en of substitueren van (<strong>de</strong>fecte) on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len en processen.<br />

Daarnaast gaat het om het voorkomen en bestrij<strong>de</strong>n van ‘vijandige’ <strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n<br />

als bacteriën, virussen en <strong>de</strong>rgelijke, die <strong>de</strong> ‘mach<strong>in</strong>erie’ verstoren. Ziekte wordt<br />

<strong>in</strong> essentie opgevat als een <strong>de</strong>fect <strong>in</strong> <strong>de</strong> mach<strong>in</strong>e die gerepareerd kan wor<strong>de</strong>n<br />

door het toepassen van mechanistische kennis. Gezondheid is <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze opvatt<strong>in</strong>g<br />

dan ook vooral <strong>de</strong> afwezigheid van ziekte. In <strong>de</strong> meer holistische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen<br />

wor<strong>de</strong>n aangeboren of verworven zelfreguleren<strong>de</strong> systemen en gehelen<br />

diagnostisch beoor<strong>de</strong>eld en therapeutisch beïnvloed en gemanipuleerd om<br />

daarmee <strong>de</strong> samenhang tussen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len weer op een meer gezon<strong>de</strong><br />

wijze te or<strong>de</strong>nen. Gezondheid <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze opvatt<strong>in</strong>g heeft dan ook betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong><br />

aanwezigheid van zelfregulatie op betekenisgev<strong>in</strong>gs-, psychosociaal en fysiek<br />

niveau. Het betreft het vermogen om op <strong>de</strong>ze niveaus vanuit het geheel actief <strong>de</strong><br />

balans te bewaren tussen on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len (bijv. tussen verschillen<strong>de</strong> orgaansystemen<br />

of tussen b<strong>in</strong>nen en buiten het organisme).<br />

Het verschil tussen <strong>de</strong> mechanistische en meer holistische opvatt<strong>in</strong>gen<br />

van gezondheid, ziekte en genezen komt tevens tot uitdrukk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

te gebruiken e�ectmaten <strong>in</strong> evaluatieon<strong>de</strong>rzoek. Zo zal bijvoorbeeld bij<br />

mechanistisch geneesmid<strong>de</strong>lenon<strong>de</strong>rzoek als e�ectmaat <strong>de</strong> afname van<br />

een te hoge waar<strong>de</strong> (bijv. het cholesterol of <strong>de</strong> bloeddruk) zijn. Bij een meer<br />

systeemfarmacotherapeutisch on<strong>de</strong>rzoek zal primair on<strong>de</strong>rzocht wor<strong>de</strong>n of <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>terventie ertoe leidt dat het systeem of geheel waarvan het on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>de</strong>el<br />

uitmaakt, beter gaat functioneren waardoor <strong>in</strong>direct en secundair <strong>de</strong> hoogte van<br />

<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van het on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el zal afnemen.<br />

Verantwoord<strong>in</strong>g van het mensbeeld<br />

Genoem<strong>de</strong> en an<strong>de</strong>re holistische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> roepen<br />

nogal eens weerstand op, vooral <strong>in</strong> <strong>de</strong> wetenschappelijke wereld. Enerzijds<br />

heeft dit <strong>in</strong> veel gevallen te maken met het ontbreken van voldoen<strong>de</strong> goed<br />

bewijs van <strong>de</strong> e�ectiviteit ervan. Terecht wordt <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> huidige<br />

‘evi<strong>de</strong>nce based medic<strong>in</strong>e’-ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> gezondheidzorg <strong>de</strong> eis gesteld<br />

dat van ou<strong>de</strong> en nieuwe (en dus ook holistische diagnostische) procedures en<br />

199


200<br />

<strong>in</strong>terventies empirische bewijzen van kwaliteit en e�ectiviteit geleverd moeten<br />

wor<strong>de</strong>n. An<strong>de</strong>rzijds is het echter voor velen niet eens nodig om on<strong>de</strong>rzoek naar<br />

holistische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen te doen omdat <strong>de</strong>ze per <strong>de</strong>�nitie conceptueel niet<br />

wetenschappelijk zou<strong>de</strong>n zijn. In essentie wordt hiermee bedoeld: holistische<br />

bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zijn niet wetenschappelijk, omdat ze niet overeenkomen met het<br />

mechanistisch mens- en wereldbeeld!<br />

In een tijd waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> wetenschappelijke verantwoord<strong>in</strong>g een grote rol <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

cultuur speelt, roept <strong>de</strong>ze reactie dan ook tegelijkertijd <strong>de</strong> vraag op <strong>in</strong> hoeverre<br />

het mechanistisch natuur begrijpen en <strong>de</strong> mechanistische metho<strong>de</strong> zelf<br />

wetenschappelijk verantwoord zijn. Is het huidige mechanistische mens- en<br />

wereldbeeld dat <strong>in</strong> onze wereldhistorie eigenlijk nog maar enkele eeuwen oud is<br />

werkelijk onomstre<strong>de</strong>n?<br />

In dit essay kan <strong>de</strong>ze vraag natuurlijk <strong>in</strong> het geheel niet uitputtend en op<br />

wetenschappelijk a<strong>de</strong>quate wijze beantwoord wor<strong>de</strong>n. Wel kunnen enkele<br />

belangrijke wetenschappelijke vraagtekens kort aangestipt wor<strong>de</strong>n, waarmee<br />

zichtbaar gemaakt kan wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> houdbaarheid van <strong>de</strong> mechanistische<br />

metho<strong>de</strong> op zijn m<strong>in</strong>st niet vanzelfsprekend is. Zo zet bijvoorbeeld <strong>de</strong><br />

wetenschaps�losoof Chalmers (1999) grote vraagtekens bij <strong>de</strong> houdbaarheid<br />

van <strong>de</strong> huidige wetenschaps�loso�eën, <strong>in</strong>clusief <strong>de</strong> mechanistische<br />

wetenschapsopvatt<strong>in</strong>g. In een recente analyse van <strong>de</strong> wetenschappelijke<br />

literatuur <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van een �loso�sche on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van een holistisch<br />

concept van <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegriteit van leven<strong>de</strong> organismen kon<strong>de</strong>n vanuit verschillen<strong>de</strong><br />

wetenschapsgebie<strong>de</strong>n vraagtekens gezet wor<strong>de</strong>n bij een mechanistischreductionistisch<br />

mens- en wereldbeeld. Samengevat heeft <strong>de</strong>ze kritiek vooral<br />

betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> theorieën over <strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong> materie <strong>in</strong> organismen en<br />

het probleem van <strong>de</strong> ‘qualia’ of beleef<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van ‘philosophy of<br />

m<strong>in</strong>d’ (Baars en Baars, 2007).<br />

De ver<strong>de</strong>re toekomst van <strong>de</strong> techniek<br />

Het antwoord op <strong>de</strong> vraag of het mechanistisch wereldbeeld op basis waarvan<br />

<strong>de</strong> techniek zo groot heeft kunnen wor<strong>de</strong>n, onwankelbaar en onomstre<strong>de</strong>n is of<br />

dat er ruimte is voor (ook) meer holistische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen heeft consequenties<br />

voor <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> diezelf<strong>de</strong> techniek zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst zal kunnen gaan<br />

ontwikkelen.<br />

Wanneer <strong>de</strong> mechanistische weg alleen ver<strong>de</strong>r gaat zullen we zon<strong>de</strong>r twijfel nog<br />

vele en veel grotere won<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> techniek kunnen zien die gebaseerd zijn<br />

op imitatie en <strong>de</strong> substitutie van <strong>de</strong> natuurlijke materie en processen. Wanneer<br />

er ruimte komt voor meer holistische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, dan openen zich naast <strong>de</strong><br />

genoem<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g nog twee an<strong>de</strong>re richt<strong>in</strong>gen waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> techniek zich ver<strong>de</strong>r<br />

kan ontwikkelen.<br />

Ten eerste kan <strong>de</strong> techniek zich dan ver<strong>de</strong>r ontwikkelen om het mogelijk te maken<br />

<strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> hogere or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuur. Het


gaat hierbij <strong>in</strong> essentie om technieken die <strong>de</strong> activiteiten van non-atomistische,<br />

zelfreguleren<strong>de</strong> pr<strong>in</strong>cipes die betrokken zijn bij en verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn voor het<br />

scheppen van balans en herstel van gehelen <strong>in</strong> leven<strong>de</strong> organismen, bevor<strong>de</strong>ren.<br />

Veelbeloven<strong>de</strong> wetenschapsterre<strong>in</strong>en die hierbij aansluiten zijn on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong><br />

chronobiologie en <strong>de</strong> systeembiologie.<br />

Daarnaast kan <strong>de</strong> techniek zich gaan richten op <strong>de</strong> positieve beïnvloed<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong>ze hogere or<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gsniveaus. Enerzijds kan dit door ver<strong>de</strong>re technische<br />

<strong>in</strong>novaties zoals <strong>in</strong> <strong>de</strong> systeembiologie, waarbij gestreefd wordt naar het<br />

gericht manipuleren van het niveau van <strong>de</strong> gehelen <strong>in</strong> plaats van het niveau<br />

van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len, zoals <strong>in</strong> <strong>de</strong> systeemfarmacotherapie. An<strong>de</strong>rzijds ligt er <strong>de</strong><br />

mogelijkheid om het on<strong>de</strong>r <strong>in</strong>vloed van het mechanistisch mens- en wereldbeeld<br />

vereng<strong>de</strong> concept van <strong>de</strong> techniek weer te verruimen <strong>in</strong> een meer holistische z<strong>in</strong>.<br />

Techniek kan hierbij verbreed wor<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> Aristotelische technè of vakmanschap<br />

of ‘een naar waarheid weten hoe iets te maken’. Naast <strong>de</strong> gebruikelijke techniek<br />

kan dan het persoonlijk vakmanschap om <strong>in</strong>vloed uit te oefenen op het niveau<br />

van gehelen weer een (grotere) plaats krijgen. In <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> kan hierbij<br />

gedacht wor<strong>de</strong>n aan die therapeutische technieken die zich richten op <strong>de</strong><br />

bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g en verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zelfreguleren<strong>de</strong> pr<strong>in</strong>cipes.<br />

Denk bijvoorbeeld aan diverse psychotherapeutische behan<strong>de</strong>ltechnieken, maar<br />

ook bijvoorbeeld aan veel van <strong>de</strong> antroposo�sche behan<strong>de</strong>ltechnieken zoals<br />

ritmische massage, kunstz<strong>in</strong>nige therapie en eurythmietherapie.<br />

Een antroposo�sche re�ectie op <strong>de</strong> geschetste ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

Antroposo�e is een geesteswetenschap met een ontologisch, non-atomistisch<br />

holistische wetenschapsopvatt<strong>in</strong>g. Dat wil zeggen dat er <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze visie uitgegaan<br />

wordt van het bestaan van te on<strong>de</strong>rzoeken non-atomistische werkelijkheidslagen<br />

naast <strong>de</strong> fysieke werkelijkheidslaag. On<strong>de</strong>rzoek wordt verricht naar <strong>de</strong> kenmerken<br />

en kwaliteiten van <strong>de</strong>ze niet-z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare werkelijkheidslagen op<br />

zich, naar hun on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge relaties, en naar hun relaties met <strong>de</strong> fysiek-z<strong>in</strong>tuiglijk<br />

waarneembare fenomenen.<br />

Op basis van <strong>de</strong> resultaten van dit on<strong>de</strong>rzoek wordt <strong>de</strong> mens als een zich<br />

ontwikkelend geestelijk wezen beschouwd. Deze maakt door meer<strong>de</strong>re<br />

aar<strong>de</strong>levens en hierbij aansluiten<strong>de</strong> levens <strong>in</strong> een geestelijke wereld (reïncarnatie)<br />

een ontwikkel<strong>in</strong>g door die leidt tot een toename van kennis en vaardighe<strong>de</strong>n,<br />

en daarmee een geestelijke autonomie. In een verre toekomst zal <strong>de</strong> vrucht van<br />

<strong>de</strong>ze ontwikkel<strong>in</strong>g zijn dat <strong>de</strong> mens <strong>in</strong> staat zal zijn om <strong>in</strong> vrijheid en autonoom<br />

te kunnen samenwerken met <strong>de</strong> wezens <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze geestelijke wereld die <strong>de</strong>ze<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g begeleid hebben.<br />

Antroposo�sch gezien is <strong>de</strong> huidige tijd <strong>in</strong> dit perspectief een cruciale tijd <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mensheid. Was er <strong>in</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n nog sprake van<br />

een sterke leid<strong>in</strong>g van een god<strong>de</strong>lijke wereld, zoals dit tot uitdrukk<strong>in</strong>g kwam <strong>in</strong><br />

bijvoorbeeld <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> overlever<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> natuurvolkeren en uit Egyptische<br />

geschriften, s<strong>in</strong>ds <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen trekt <strong>de</strong>ze begeleid<strong>in</strong>g zich <strong>in</strong> toenemen<strong>de</strong><br />

201


202<br />

mate terug. De re<strong>de</strong>n hiervan is dat <strong>de</strong> mensheid <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls zover gevor<strong>de</strong>rd is <strong>in</strong><br />

zijn (bewustzijns)ontwikkel<strong>in</strong>g dat het nu erom gaat dat <strong>de</strong> mens <strong>de</strong>ze <strong>in</strong> vrijheid<br />

zelf ter hand neemt.<br />

In <strong>de</strong> antroposo�sche visie zijn bijvoorbeeld <strong>de</strong> opkomst en ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />

het mechanistisch wereldbeeld vanaf <strong>de</strong> 15 <strong>de</strong> en 16 <strong>de</strong> eeuw, het wegvallen<br />

van <strong>de</strong> theemutsculturen en het optre<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> maatschappelijke<br />

<strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>gsten<strong>de</strong>ns <strong>in</strong> <strong>de</strong> westerse maatschappij <strong>in</strong> <strong>de</strong> 20 ste eeuw <strong>de</strong><br />

uitdrukk<strong>in</strong>g van het zich ontwikkelen<strong>de</strong> bewustzijn van <strong>de</strong> mens(heid) en het<br />

loskomen van <strong>de</strong> stur<strong>in</strong>g van een god<strong>de</strong>lijk-geestelijke wereld. De mens is<br />

op zichzelf en het eigen oor<strong>de</strong>elsvermogen aangewezen. Uitgaan<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />

materiële, z<strong>in</strong>tuiglijk waarneembare werkelijkheid kan hij nu, met eenzelf<strong>de</strong><br />

exactheid en strengheid als ontwikkeld is <strong>in</strong> <strong>de</strong> mathematisch-mechanistische<br />

wetenschap, actief en zelfstandig kennis van <strong>de</strong> geestelijke werkelijkheidslagen<br />

gaan verkrijgen. Om <strong>de</strong>ze kennis vervolgens autonoom en ten goe<strong>de</strong> via het<br />

vakmanschap en <strong>de</strong> techniek <strong>in</strong> te zetten voor <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />

mens(heid) en natuur.<br />

Literatuur<br />

Baars, E., Baars, T. (2007). Towards a Philosophical Un<strong>de</strong>rp<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g of the Holistic<br />

Concept of Integrity of Organisms with<strong>in</strong> Organic Agriculture. Netherlands Journal<br />

of Agricultural Science, 54-4, p. 463-477.<br />

Chalmers, A. (1999). What Is the Th<strong>in</strong>g Called Science. Berkshire: Open University<br />

Press.<br />

Gloy, K. (1995). Die Geschichte <strong>de</strong>s wissenschaftlichen Denkens. München: Verlag CH<br />

Beck.


5.3 Visiedocument praktijkon<strong>de</strong>rzoek lectoren Hogeschool Lei<strong>de</strong>n 28<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

De i<strong>de</strong>ntiteit van hogescholen <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland wordt <strong>in</strong> hoge mate bepaald door<br />

hun kerntaak: het oplei<strong>de</strong>n en ver<strong>de</strong>r professionaliseren van (toekomstige)<br />

professionals voor <strong>de</strong> beroepspraktijk. Het huidige tijdsgewricht vraagt om<br />

een professional die op basis van creativiteit en <strong>in</strong>novatietalent voortdurend<br />

nieuwe kennis produceert (Leijnse e.a., 2006: 46). Het is daarom belangrijk<br />

dat hogescholen vaardighe<strong>de</strong>n rond kennisverwerv<strong>in</strong>g, on<strong>de</strong>rzoek en<br />

kennistoepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het curriculum verankeren. Hierbij kan niet wor<strong>de</strong>n volstaan<br />

met een cursus on<strong>de</strong>rzoeksvaardighe<strong>de</strong>n. Om functioneel en relevant te zijn,<br />

dienen <strong>de</strong>ze vaardighe<strong>de</strong>n met het hele on<strong>de</strong>rwijsveld en met <strong>de</strong> complete<br />

beroepspraktijk verweven te zijn.<br />

Hogeschool Lei<strong>de</strong>n heeft <strong>in</strong> haar Strategisch Instell<strong>in</strong>gsplan <strong>2008</strong> – 2012 <strong>de</strong><br />

kennisontwikkel<strong>in</strong>g en kenniscirculatie een vooraanstaan<strong>de</strong> plaats gegeven.<br />

Kennis <strong>in</strong> het HBO betreft evi<strong>de</strong>nce-based practice om het methodisch han<strong>de</strong>len <strong>in</strong><br />

en van <strong>de</strong> beroepspraktijk te verbeteren en <strong>in</strong>noveren. Praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek<br />

of kortweg praktijkon<strong>de</strong>rzoek wordt hierbij gezien als <strong>de</strong> belangrijkste motor van<br />

<strong>de</strong>ze ontwikkel<strong>in</strong>g. In <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren zal het praktijkon<strong>de</strong>rzoek dan ook b<strong>in</strong>nen<br />

elke opleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> hogeschool een steeds belangrijker plaats gaan <strong>in</strong>nemen.<br />

Daartoe zijn b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> hogeschool lectoraten <strong>in</strong>gericht om <strong>de</strong>ze ontwikkel<strong>in</strong>g een<br />

sterke impuls te geven. Lectoraten zullen tevens als partner <strong>in</strong> kennisontwikkel<strong>in</strong>g<br />

met het bedrijfsleven <strong>in</strong> <strong>de</strong> regio op gaan tre<strong>de</strong>n om daarmee <strong>de</strong> <strong>in</strong>novatie van <strong>de</strong><br />

beroepspraktijk en het MKB ver<strong>de</strong>r te on<strong>de</strong>rsteunen.<br />

De on<strong>de</strong>rzoeksfunctie van hogescholen<br />

On<strong>de</strong>rzoeksactiviteiten b<strong>in</strong>nen hogescholen hebben <strong>de</strong> functie een bijdrage te<br />

leveren aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>standhoud<strong>in</strong>g en ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> beroepspraktijk <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

samenlev<strong>in</strong>g. Kennisontwikkel<strong>in</strong>g is gebaseerd op het on<strong>de</strong>rzoeken, ontwerpen, en<br />

ontwikkelen van het methodisch han<strong>de</strong>len b<strong>in</strong>nen een speci�eke beroepspraktijk.<br />

De Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) <strong>in</strong>troduceer<strong>de</strong><br />

<strong>in</strong> 2001 <strong>de</strong> term ‘ontwerp en ontwikkel<strong>in</strong>g’ voor het hogeschoolon<strong>de</strong>rzoek. Meer<br />

recent typeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> adviesraad het hogeschoolon<strong>de</strong>rzoek als ‘Edisonon<strong>de</strong>rzoek’,<br />

met een oriëntatie op <strong>de</strong> oploss<strong>in</strong>g van praktische problemen. Kenmerken van<br />

hogeschoolon<strong>de</strong>rzoek waarmee het on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n van universitair<br />

on<strong>de</strong>rzoek, zijn:<br />

! vraaggericht versus nieuwsgierigheidsgedreven;<br />

! ontwikkelen (‘<strong>de</strong>velopment’) versus nieuwe <strong>in</strong>zichten opdoen (‘research’);<br />

! prototypes bouwen versus wetenschappelijk publiceren;<br />

! nieuwe applicaties versus doorgron<strong>de</strong>n/ begrijpen;<br />

! veran<strong>de</strong>ren versus verklaren;<br />

! korte termijn versus lange termijn;<br />

! wetenschappelijk on<strong>de</strong>rbouwd versus paradigmawissel<strong>in</strong>g;<br />

! ‘trial and error’ versus voorspellen;<br />

28 Document uit mei <strong>2008</strong>, geschreven door Lectoren Hogeschool Lei<strong>de</strong>n<br />

203


204<br />

! aansluiten bij ambachtelijke manieren van <strong>in</strong>noveren versus ‘science, technology<br />

and <strong>in</strong>novation’;<br />

! ‘re�ection <strong>in</strong> action’ versus ‘re�ection on action’.<br />

Benadrukt moet wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g een algemeen, schetsmatig en dus<br />

ongenuanceerd karakter heeft. In <strong>de</strong> praktijk kunnen en zullen on<strong>de</strong>rzoeken van<br />

hogescholen ook kenmerken van universitair on<strong>de</strong>rzoek hebben en vice versa.<br />

Uitdag<strong>in</strong>g<br />

De grote uitdag<strong>in</strong>g waar <strong>de</strong> hogescholen voor staan is dus het op een<br />

goe<strong>de</strong> manier verweven van on<strong>de</strong>rwijs en on<strong>de</strong>rzoek, niet alleen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

masteropleid<strong>in</strong>gen, maar vooral ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> bachelorfase. Deze uitdag<strong>in</strong>g bestaat<br />

zowel uit <strong>de</strong> vertal<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vragen vanuit <strong>de</strong> praktijk naar het on<strong>de</strong>rwijs<br />

en on<strong>de</strong>rzoek aan hogescholen, als uit <strong>de</strong> <strong>in</strong>novatie van die praktijk door het<br />

on<strong>de</strong>rwijs en praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek.<br />

Tot nu toe is er sprake van een on<strong>de</strong>rbenutt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> resultaten uit het<br />

on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk. Dit wordt ook wel <strong>de</strong> kennisparadox genoemd en <strong>de</strong>ze<br />

komt voort uit:<br />

a. <strong>de</strong> gebrekkige vertaalslag van <strong>de</strong> resultaten van on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong><br />

professionele praktijk (AWT, 2007: 9);<br />

b. Wetenschappers wor<strong>de</strong>n niet gestimuleerd om zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> no<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

beroepspraktijk te verdiepen als gevolg van <strong>de</strong> ‘publish-or-perish’-cultuur (zie<br />

ook: Kupper e. a., 2007);<br />

c. Veel beroepspraktijkvel<strong>de</strong>n (b.v. on<strong>de</strong>rwijs, zorg en sociale hulpverlen<strong>in</strong>g)<br />

wor<strong>de</strong>n slechts ten <strong>de</strong>le of niet bediend door het universitair on<strong>de</strong>rzoek. De<br />

professionals <strong>in</strong> <strong>de</strong>rgelijke sectoren wor<strong>de</strong>n groten<strong>de</strong>els opgeleid door <strong>de</strong><br />

hogescholen.<br />

De huidige samenlev<strong>in</strong>g vraagt daarom om een verbred<strong>in</strong>g van en een an<strong>de</strong>re<br />

kijk op kennisproductie. In dit verband constateert <strong>de</strong> Franse wetenschaps�losoof<br />

Bruno Latour (1998) een verschuiv<strong>in</strong>g van ‘science’ naar ‘research’, van wetenschap<br />

naar on<strong>de</strong>rzoek. Nieuwe vormen van kennisproductie wor<strong>de</strong>n door Gibbons<br />

e.a. (1994) geschetst <strong>in</strong> <strong>de</strong> Modus 1 (science) en Modus 2 (kennisproductie)<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g. Modus 1 staat voor traditioneel discipl<strong>in</strong>e gebon<strong>de</strong>n<br />

wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek dat plaats v<strong>in</strong>dt <strong>in</strong> een aca<strong>de</strong>mische context<br />

(meestal universiteit), dat gekenmerkt wordt door organisatorische homogeniteit,<br />

uniformiteit en stabiliteit. Modus 2 kennisproductie daarentegen v<strong>in</strong>dt plaats <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

‘context of application’ en is discipl<strong>in</strong>e overstijgend. Het on<strong>de</strong>rzoek is gericht op<br />

het v<strong>in</strong><strong>de</strong>n van praktisch bruikbare oploss<strong>in</strong>gen en wordt verricht <strong>in</strong> heterogene<br />

samenstell<strong>in</strong>gen van vaak tij<strong>de</strong>lijke verban<strong>de</strong>n tussen universiteiten, hogescholen,<br />

private en publieke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, het bedrijfsleven, <strong>in</strong>dustriële on<strong>de</strong>rzoekscentra,<br />

ngo’s etc. De AWT (2005) stelt dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksfunctie van <strong>de</strong> hogescholen dient<br />

bij te dragen aan <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> beroepspraktijk.<br />

Metho<strong>de</strong>n van praktijkon<strong>de</strong>rzoek<br />

Evenals universitair on<strong>de</strong>rzoek moet hogeschoolon<strong>de</strong>rzoek allereerst kwalitatief<br />

goed on<strong>de</strong>rzoek zijn. In pr<strong>in</strong>cipe zijn daarom alle verantwoor<strong>de</strong> ‘universitaire’


wetenschappelijke on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n <strong>in</strong>zetbaar <strong>in</strong> het hogeschoolon<strong>de</strong>rzoek.<br />

Gezien haar oriëntatie op <strong>de</strong> oploss<strong>in</strong>g van praktijkproblemen zijn er echter<br />

on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n die vanuit <strong>de</strong> aard <strong>de</strong>r zaak meer toegepast zullen wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>in</strong> praktijkon<strong>de</strong>rzoek.<br />

Zo gaat het er bij het verwerven van practice-based evi<strong>de</strong>nce om <strong>de</strong> aanwezige<br />

‘tacit knowledge’ of impliciete ervar<strong>in</strong>gskennis van beroepsbeoefenaars om te<br />

zetten naar expliciete kennis die kan wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>eld, zo nodig ver<strong>de</strong>r ontwikkeld<br />

en toegepast. Het hoger beroepson<strong>de</strong>rwijs heeft als kerntaak om <strong>de</strong> theoretische<br />

on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van het beroepsmatig han<strong>de</strong>len te ontwikkelen vanuit patronen,<br />

regels en ontwerpen <strong>in</strong> <strong>de</strong> beroepspraktijk. On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n die hierbij goed<br />

aansluiten zijn on<strong>de</strong>r meer: action research-achtige bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, met analyses<br />

van cases en ‘best-practices’; en kwalitatieve on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n.<br />

Bij het on<strong>de</strong>rzoek dat on<strong>de</strong>rsteunend is voor het ‘<strong>de</strong>cison mak<strong>in</strong>g process’ <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

beroepspraktijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van bijvoorbeeld protocollen en richtlijnen zijn on<strong>de</strong>r<br />

meer systematische reviews van <strong>de</strong> literatuur, kwalitatieve on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n,<br />

concept mapp<strong>in</strong>g metho<strong>de</strong>n, en expert panels a<strong>de</strong>quate on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n.<br />

Bij het on<strong>de</strong>rzoek dat <strong>de</strong> kwaliteit van het methodisch han<strong>de</strong>len <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

beroepspraktijk evalueert kunnen verschillen<strong>de</strong> kwantitatieve en kwalitatieve<br />

metho<strong>de</strong>n van evaluatieon<strong>de</strong>rzoek gebruikt wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> range van: s<strong>in</strong>gle-case<br />

experiment, cohortstudies, tot gerandomiseer<strong>de</strong> dubbelbl<strong>in</strong><strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken, zo<br />

nodig aangevuld met kwalitatieve on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n.<br />

Kenmerken van practitioner research<br />

Het HBO on<strong>de</strong>rzoek dui<strong>de</strong>n we daarom aan als ‘practitioner research’, want <strong>de</strong>ze<br />

term doet recht aan het eigen beroepsgerichte karakter en <strong>de</strong> praktijkgerichte<br />

oriëntatie van het on<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong> hogescholen. Kenmerken van ‘practitioner<br />

research’ zijn (Van <strong>de</strong>r Vos e.a., 2007):<br />

1. <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>gen van het on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gegeven door <strong>de</strong><br />

professionele praktijk (‘real-life’-situaties);<br />

2. <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvraag staat centraal, zon<strong>de</strong>r dat er op voorhand wordt gekozen<br />

voor een speci�eke discipl<strong>in</strong>aire of methodologische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g;<br />

3. <strong>de</strong> aanpak is vaak multi- en/of transdiscipl<strong>in</strong>air en wordt vormgegeven<br />

b<strong>in</strong>nen een scala van organisatorische verban<strong>de</strong>n, waaron<strong>de</strong>r lectoraten en<br />

on<strong>de</strong>rzoekcentra;<br />

4. het on<strong>de</strong>rzoek is methodologisch verantwoord. Bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g hiervan<br />

spelen zowel wetenschappelijke criteria als criteria uit <strong>de</strong> beroepspraktijk een<br />

rol;<br />

5. het on<strong>de</strong>rzoek kent een sterke verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g met het on<strong>de</strong>rwijs. Docenten<br />

maken <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> lectoraten en on<strong>de</strong>rzoekcentra. Het on<strong>de</strong>rzoek heeft<br />

een vernieuwen<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g op het curriculum en draagt bij tot ver<strong>de</strong>re<br />

professionaliser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> staf;<br />

6. kennisverspreid<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>dt plaats via wetenschappelijke publicaties, via<br />

bijdragen aan professionele bla<strong>de</strong>n, via voordrachten en presentaties en via<br />

uiteenlopen<strong>de</strong> media zoals <strong>in</strong>ternet, kranten, radio en TV;<br />

205


206<br />

7. er is geen één omvatten<strong>de</strong> methodiek voor HBO-on<strong>de</strong>rzoek. Het on<strong>de</strong>rzoek<br />

dat wordt verricht, is afgestemd op wat <strong>in</strong> <strong>de</strong> betre�en<strong>de</strong> beroepspraktijk<br />

relevant is;<br />

8. het on<strong>de</strong>rzoek genereert kennis, <strong>in</strong>zichten en producten die bijdragen aan het<br />

oplossen van <strong>de</strong> problemen <strong>in</strong> <strong>de</strong> beroepspraktijk en/of aan <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong>ze beroepspraktijk.<br />

Literatuur<br />

Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (2005). Ontwerp en<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g. De functie en plaats van on<strong>de</strong>rzoeksactiviteiten <strong>in</strong> hogescholen.<br />

Rijswijk: AWT.<br />

Gibbons, M., Limoges, C., Nowotny, H., Schwartman, S., Scott P., Mart<strong>in</strong> Trow, P.<br />

(1994). The New Production of Knowledge: The Dynamics of Science and Research <strong>in</strong><br />

Contemporary Societies. Lon<strong>de</strong>n: Sage.<br />

Kupper, H., Lans, T., Wals, A. (2007). Dynamiser<strong>in</strong>g van kennis. Uitgangspunten voor<br />

kennisarrangementen tussen on<strong>de</strong>rwijs, on<strong>de</strong>rzoek en bedrijfsleven. Tijdschrift<br />

voor Hoger On<strong>de</strong>rwijs 1, p. 16-31.<br />

Latour, B.(1998). From the World of Science to that of Research? Science, 280,5361,<br />

p. 208-209.<br />

Leijnse, F., Hulst, J., Vromans, L. (2006). Passie en precisie. Over <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong><br />

functie van <strong>de</strong> hogescholen. Thema, 5, p. 47-54.<br />

Vos, J. van <strong>de</strong>, Borgdor�, H., van Staa, A. (2007). Kennis <strong>in</strong> Context: On<strong>de</strong>rzoek aan<br />

hogescholen. Thema 5, p. 43-52.


207


208<br />

Lectoraat Antroposo�sche<br />

Gezondheidszorg<br />

Centrale On<strong>de</strong>rzoekslijnen<br />

Gezondheid bevor<strong>de</strong>ren<br />

Professionele ambachtelijkheid<br />

zorgmetho<strong>de</strong>n<br />

Organisatie<br />

<strong>Praktijkon<strong>de</strong>rzoek</strong><br />

Practice-based evi<strong>de</strong>nce<br />

On<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g<br />

besluitvorm<strong>in</strong>gsproces<br />

Evalueren kwaliteit & e�ect


Best Practices > overzicht per beroepsgroep > beschrijv<strong>in</strong>g BP’s<br />

Methodologie casuïstisch e�ecton<strong>de</strong>rzoek > handboek en cursus<br />

Monitor<strong>in</strong>gsysteem > <strong>in</strong>dividuele therapieprocessen<br />

> patiëntenervar<strong>in</strong>gen<br />

Handboek Praktijkmetho<strong>de</strong>n Antroposo�sche Gezondheidszorg<br />

• diagnostiek<br />

• sturen van therapieprocessen<br />

• evaluatie van kwaliteit en effect<br />

Soorten kennis bijeenbrengen<br />

• uit on<strong>de</strong>rzoek<br />

• kl<strong>in</strong>ische expertkennis<br />

• patiëntenervar<strong>in</strong>gen en -waar<strong>de</strong>n<br />

• waar<strong>de</strong>n achter <strong>de</strong> zorg<br />

On<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>frastructuur<br />

• masterclass ‘Wetenschappelijk verantwoord on<strong>de</strong>rzoek’<br />

• monitor<strong>in</strong>g <strong>in</strong>frastructuur > (onl<strong>in</strong>e) monitor<strong>in</strong>gsysteem<br />

> post HBO en post aca<strong>de</strong>mische cursussen<br />

> cursussen voor AG opleid<strong>in</strong>gen<br />

> protocollen<br />

> richtlijnen<br />

> <strong>in</strong>dividugeörienteer<strong>de</strong> zorgmetho<strong>de</strong>n<br />

On<strong>de</strong>rzoeksprojecten<br />

• casuïstisch on<strong>de</strong>rzoek > optimaal gecontroleerd on<strong>de</strong>rzoek<br />

209


210<br />

Epiloog<br />

In <strong>de</strong>ze publicatie is een eerste overzicht gegeven van het praktijkon<strong>de</strong>rzoek<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> antroposo�sche <strong>gezondheidszorg</strong> (AG), zoals dat <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland b<strong>in</strong>nen en<br />

buiten het lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg van Hogeschool Lei<strong>de</strong>n is<br />

uitgevoerd en <strong>in</strong> sommige gevallen nog steeds wordt uitgevoerd. De publicatie<br />

omvat veel, maar niet al het on<strong>de</strong>rzoek op dit gebied. Nooit eer<strong>de</strong>r vond echter<br />

een bun<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van krachten plaats zoals die voor <strong>de</strong>ze publicatie tot stand is<br />

gebracht. Daaruit putten wij <strong>de</strong> hoop dat hiermee een nieuwe stap is gezet op<br />

weg naar een maatschappelijk en wetenschappelijk traject ter verantwoord<strong>in</strong>g<br />

en on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> antroposo�sche zorgpraktijk, met als doel <strong>de</strong> zorg voor<br />

<strong>de</strong> patiënt te optimaliseren. En hoewel het een rijk palet is, is tegelijkertijd ook<br />

dui<strong>de</strong>lijk dat het <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste gevallen slechts eerste stappen zijn. Eerste stappen<br />

die echter tegelijkertijd een grote belofte <strong>in</strong> zich dragen!<br />

Zo leveren <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n die <strong>in</strong>gezet kunnen wor<strong>de</strong>n<br />

om practice-based evi<strong>de</strong>nce te verwerven, aangevuld met <strong>de</strong> werkwijze van Van<br />

<strong>de</strong>r Bie en Van Tell<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratie van formele kennis, ervar<strong>in</strong>gskennis<br />

en antroposo�sche kennis, een uitzicht op het op termijn ontwikkelen van<br />

beroepsspeci�eke kennis die aansluit bij <strong>de</strong> gangbare en natuurwetenschappelijke<br />

kennis . Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, een vergezicht naar het ontwikkelen van kennis<br />

waarmee verantwoord <strong>de</strong> kloof tussen antroposo�sche en gangbare kennis<br />

overbrugd en gecommuniceerd kan gaan wor<strong>de</strong>n. Tegelijkertijd ook een aanzet<br />

om <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividugeoriënteer<strong>de</strong> zorg ver<strong>de</strong>r methodisch te gaan ontwikkelen.<br />

De publicatie levert ook diverse aanzetten om Goethes fenomenologische<br />

metho<strong>de</strong> <strong>in</strong> te zetten <strong>in</strong> praktijkon<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong> diverse AG-werkgebie<strong>de</strong>n.<br />

Interessant is dat er naast veel overlap <strong>in</strong> <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g en toepass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze<br />

metho<strong>de</strong> toch ook diverse verschillen zijn. Deze verschei<strong>de</strong>nheid vraagt om een<br />

ver<strong>de</strong>r exploreren en uitwisselen over <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> en een ver<strong>de</strong>r leren over hoe<br />

we <strong>de</strong>ze zo vruchtbaar mogelijk kunnen <strong>in</strong>zetten <strong>in</strong> toekomstig on<strong>de</strong>rzoek en <strong>de</strong><br />

zorgpraktijk. De metho<strong>de</strong> biedt veel aanknop<strong>in</strong>gspunten om een wetenschap van<br />

gehelen en <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g ervan <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> volwaardig uit te bouwen.<br />

Dui<strong>de</strong>lijk is uit <strong>de</strong>ze aanzet ook, dat er beroepsspeci�eke kennis naast<br />

beroepsoverstijgen<strong>de</strong> kennis is. Het ver<strong>de</strong>r expliciteren en ontwikkelen van bei<strong>de</strong>,<br />

alsme<strong>de</strong> het ver<strong>de</strong>r ontwikkelen van <strong>de</strong> taal die aansluit bij <strong>de</strong> eigen ervar<strong>in</strong>gen,<br />

ligt ook prom<strong>in</strong>ent <strong>in</strong> het verschiet.<br />

En zowel met betrekk<strong>in</strong>g tot het expliciteren van metho<strong>de</strong>n die het<br />

therapeutische besluitvorm<strong>in</strong>gsproces on<strong>de</strong>rsteunen, als met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong><br />

aanzetten tot evaluatieon<strong>de</strong>rzoek zijn er <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze publicatie dui<strong>de</strong>lijke stappen<br />

gezet. Deze metho<strong>de</strong>n kunnen <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst ver<strong>de</strong>r vruchtbaar wor<strong>de</strong>n,<br />

wanneer ze bre<strong>de</strong>r <strong>in</strong> <strong>de</strong> AG (en daarbuiten) opgepakt wor<strong>de</strong>n. Voor wat betreft<br />

het evaluatieon<strong>de</strong>rzoek ligt een toekomst <strong>in</strong> het verschiet van steeds betere<br />

casestudies, rout<strong>in</strong>e outcome measurement/monitor<strong>in</strong>g en van daaruit het extern


verantwoor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> antroposo�sche zorgmethodieken door mid<strong>de</strong>l van goed<br />

gecontroleer<strong>de</strong> studies.<br />

Ten slotte komen ook <strong>de</strong> centrale on<strong>de</strong>rzoekslijnen van het lectoraat<br />

Antroposo�sche Gezondheidszorg door alle bijdragen meer of m<strong>in</strong><strong>de</strong>r expliciet<br />

aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>. Ook hier kan <strong>de</strong> uitwissel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kennis op bei<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n ertoe<br />

lei<strong>de</strong>n dat op termijn gezondheid bevor<strong>de</strong>ren en professioneel methodisch<br />

ambachtelijk werken volwaardige on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gezondheidszorg</strong> zullen gaan<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

Eerste stappen dus, met veel potentie. Het smaakt veel van <strong>de</strong> auteurs en onszelf<br />

ook naar meer, kortom: wordt vervolgd!<br />

211


212<br />

Over <strong>de</strong> auteurs<br />

Erik Baars is arts-epi<strong>de</strong>mioloog, lector Antroposo�sche Gezondheidszorg,<br />

Hogeschool Lei<strong>de</strong>n en senior-on<strong>de</strong>rzoeker Louis Bolk Instituut, Driebergen.<br />

Guus van <strong>de</strong>r Bie is voormalig antroposo�sch huisarts, on<strong>de</strong>rzoeker Louis Bolk<br />

Instituut, Driebergen, en on<strong>de</strong>rzoeker lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg,<br />

Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />

Annemieke Bijman is orthopedagoog en on<strong>de</strong>rzoeker Bernard Lievegoedleerstoel,<br />

Vrije Universiteit Amsterdam.<br />

Henk <strong>de</strong> Brey is psycholoog-on<strong>de</strong>rzoeker en lid kenniskr<strong>in</strong>g lectoraat<br />

Antroposo�sche Gezondheidszorg, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />

Odulf Damen is als muziektherapeut verbon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Michaelshoeve, Brummen<br />

en als docent muziektherapie aan <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g Kunstz<strong>in</strong>nige Therapie, Hogeschool<br />

Lei<strong>de</strong>n en is docent-on<strong>de</strong>rzoeker b<strong>in</strong>nen het lectoraat Antroposo�sche<br />

Gezondheidszorg.<br />

Hennie van <strong>de</strong>r Geest is kunstz<strong>in</strong>nig therapeut (beel<strong>de</strong>nd), Gezondheidscentrum De<br />

Lemniscaat, Lei<strong>de</strong>n en heeft een eigen praktijk.<br />

Thea Giesen is orthopedagoog/kl<strong>in</strong>isch psycholoog, voormalig hoofd behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

van het Haags K<strong>in</strong><strong>de</strong>r- en Jeugdtherapeuticum en verbon<strong>de</strong>n als docent aan<br />

Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />

Jolanda Grootendorst is muziektherapeut Lievegoedzorggroep, docent<br />

Kunstz<strong>in</strong>nige Therapie afstu<strong>de</strong>erricht<strong>in</strong>g muziektherapie Hogeschool Lei<strong>de</strong>n en<br />

lid kenniskr<strong>in</strong>g lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />

Joop Hoekman is orthopedagoog, hoofd Centrum voor Kennis en Expertise,<br />

Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd, Zeist, en on<strong>de</strong>rzoeker Universiteit Lei<strong>de</strong>n.<br />

Evi Koster is sociaal geograaf, on<strong>de</strong>rzoeker lectoraat Antroposo�sche<br />

Gezondheidszorg, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n, en kunstz<strong>in</strong>nig therapeut (beel<strong>de</strong>nd) <strong>in</strong><br />

opleid<strong>in</strong>g, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />

Annerose Kunenborg is antroposo�sch en homeopathisch huisarts, Lei<strong>de</strong>n, en<br />

on<strong>de</strong>rzoeker lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />

Els van <strong>de</strong>r Meij-werkt als muziektherapeute aan therapeuticum <strong>de</strong> Rozenhof <strong>in</strong><br />

Zutphen, bij zorgboer<strong>de</strong>rij <strong>de</strong> Vijfsprong <strong>in</strong> Vor<strong>de</strong>n, en is lid van <strong>de</strong> kenniskr<strong>in</strong>g<br />

lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.


Mart<strong>in</strong> Niemeijer is arts Zonnehuizen K<strong>in</strong>d en Jeugd, on<strong>de</strong>rzoeker Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

Verenig<strong>in</strong>g van Antroposo�sche Zorgaanbie<strong>de</strong>rs, Zeist, en Louis Bolk Instituut,<br />

Driebergen, en lid kenniskr<strong>in</strong>g lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg,<br />

Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />

Cisca Philipse is kunstz<strong>in</strong>nig therapeute (beel<strong>de</strong>nd), werkzaam bij KUNZ.T atelier.<br />

Anne Ponste<strong>in</strong> is biochemicus, kunstz<strong>in</strong>nig therapeute (beel<strong>de</strong>nd) en docente<br />

on<strong>de</strong>rzoeksvaardighe<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g Kunstz<strong>in</strong>nige Therapie, Hogeschool<br />

Lei<strong>de</strong>n, en lid kenniskr<strong>in</strong>g lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg,<br />

Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />

Liesbeth Sjoukes is arts voor verstan<strong>de</strong>lijk gehandicapten (AVG) bij Zonnehuizen<br />

K<strong>in</strong>d en Jeugd <strong>in</strong> Zeist.<br />

Christa van Tell<strong>in</strong>gen is consultatief antroposo�sch arts, on<strong>de</strong>rzoeker Louis<br />

Bolk Instituut, Driebergen, en lid kenniskr<strong>in</strong>g lectoraat Antroposo�sche<br />

Gezondheidszorg, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />

Wil Uitgeest is kunstz<strong>in</strong>nig therapeut (beel<strong>de</strong>nd), kunstenaar, docent Af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

Kunstz<strong>in</strong>nige Therapie, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n, en docent –on<strong>de</strong>rzoeker b<strong>in</strong>nen het<br />

lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />

Angelika Verhoog is kunstz<strong>in</strong>nig therapeut (beel<strong>de</strong>nd) en lid kenniskr<strong>in</strong>g lectoraat<br />

Antroposo�sche Gezondheidszorg, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />

Albert <strong>de</strong> Vries is coach en on<strong>de</strong>rzoeker De Vries en partners, en lid kenniskr<strong>in</strong>g<br />

lectoraat Antroposo�sche Gezondheidszorg, Hogeschool Lei<strong>de</strong>n.<br />

Nicole <strong>de</strong> Vries is kunstz<strong>in</strong>nig therapeute (beel<strong>de</strong>nd), kunstenaar en oprichtster<br />

KUNZ.T atelier.<br />

213


214


215


216<br />

Colofon<br />

ISBN 9789081070829<br />

NUR 870<br />

Vormgev<strong>in</strong>g/opmaak<br />

Creja ontwerpen<br />

Uitgever<br />

Hogeschool Lei<strong>de</strong>n<br />

Zernikedreef 11, 2333 CK Lei<strong>de</strong>n<br />

Postbus 382, 2300 AJ Lei<strong>de</strong>n<br />

telefoon: 071-5188800<br />

E-mail: <strong>in</strong>fohl@hslei<strong>de</strong>n.nl<br />

Internet: www.hslei<strong>de</strong>n.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!