01.05.2013 Views

Energiebalans Vlaanderen 2010 - Emis - Vito

Energiebalans Vlaanderen 2010 - Emis - Vito

Energiebalans Vlaanderen 2010 - Emis - Vito

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Verspreiding: Algemeen<br />

Eindrapport<br />

<strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> <strong>2010</strong><br />

K. Aernouts, K. Jespers<br />

Referentietaak<br />

2012/TEM/R/154<br />

November 2012


II<br />

Alle rechten, waaronder het auteursrecht, op de informatie vermeld in dit document berusten bij de Vlaamse Instelling voor Technologisch<br />

Onderzoek NV (“VITO”), Boeretang 200, BE-2400 Mol, RPR Turnhout BTW BE 0244.195.916. De informatie zoals verstrekt in dit document is<br />

vertrouwelijke informatie van VITO. Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van VITO mag dit document niet worden gereproduceerd of<br />

verspreid worden noch geheel of gedeeltelijk gebruikt worden voor het instellen van claims, voor het voeren van gerechtelijke procedures, voor<br />

reclame of antireclame en ten behoeve van werving in meer algemene zin aangewend worden


SAMENVATTING<br />

In dit rapport wordt de onafhankelijke energiebalans van <strong>Vlaanderen</strong> van <strong>2010</strong> voorgesteld.<br />

Samenvatting<br />

In volgende figuur wordt op schematische wijze de energiestromen van <strong>Vlaanderen</strong> voor <strong>2010</strong><br />

voorgesteld.<br />

Kolen 6,7%<br />

Petroleumproducten<br />

48,3%<br />

Gassen 24,4%<br />

(nucleaire)<br />

warmte 11,8%<br />

MET<br />

primair<br />

energieverbruik<br />

1993,9 PJ<br />

100 %<br />

bruto<br />

binnenlands<br />

energieverbruik<br />

1676,9 PJ<br />

84 %<br />

Andere brandstoffen 4,8%<br />

Elektriciteit 1,1%<br />

Biomassa 2,6%<br />

Figuur 1: Stroomschema energieverbruik <strong>Vlaanderen</strong> <strong>2010</strong><br />

In volgende tabel staat de beknopte weergave van de energiebalans van <strong>Vlaanderen</strong> van <strong>2010</strong>. In<br />

de begrippenlijst achteraan in dit rapport worden de belangrijkste begrippen verklaard. De<br />

volledige energiebalans van <strong>Vlaanderen</strong> voor 2009 is terug te vinden in bijlage A. In bijlage B<br />

worden de meest recente versies van de onafhankelijke balansen van 1990, 1994 tot en met 2009<br />

beknopt weergegeven.<br />

[PJ] vaste<br />

brand-<br />

stoffen<br />

Internationale bunkers<br />

317,0 PJ<br />

16 %<br />

eindverbruik<br />

energiedragers<br />

1284,5 PJ<br />

64 %<br />

petroleum<br />

producten<br />

transformatiesector<br />

392,4 PJ<br />

19 %<br />

eindverbruik<br />

energie<br />

991,3 PJ<br />

50 %<br />

gassen elektri-<br />

citeit<br />

niet-energetisch finaal verbruik<br />

294,8 PJ<br />

15 %<br />

residentiële en gelijkgestelde sectoren<br />

397,3 PJ<br />

20 %<br />

andere<br />

(1)<br />

industrie<br />

399,5 PJ<br />

20 %<br />

transport<br />

192,8 PJ<br />

10%<br />

biomassa<br />

(2)<br />

(nucleaire)<br />

warmte<br />

primair energieverbruik (6) 132,9 964,3 487,5 21,3 95,5 50,5 241,9 1.993,9<br />

bruto binnenlands energieverbruik 132,9 647,3 487,5 21,3 95,5 50,5 241,9 1.676,9<br />

transformatiesector 48,9 75,2 184,2 -165,3 11,3 26,4 211,8 392,4<br />

elektriciteit en warmte (3) 38,5 2,2 171,4 -177,3 9,8 26,4 205,8 276,7<br />

totaal<br />

I


Samenvatting<br />

raffinaderijen 73,0 19,2 1,9 1,4 6,1 101,6<br />

cokesfabrieken 10,3 -6,3 0,2 4,2<br />

andere (4) 9,9 9,9<br />

eindenergieverbruik 84,0 572,0 303,3 186,6 84,3 24,1 30,1 1.284,5<br />

niet-energetisch verbruik 9,0 249,7 36,2 294,8<br />

industrie 70,8 17,7 97,1 97,2 82,6 8,0 26,2 399,5<br />

residentieel en gelijkgesteld 4,3 125,4 167,0 86,5 1,6 8,5 3,9 397,3<br />

transport 179,2 3,1 2,9 7,6 192,8<br />

internationale bunkers (5) 317,0 317,0<br />

Opmerkingen:<br />

II<br />

Tabel 1: <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> <strong>2010</strong><br />

(1) andere energiedragers: niet-hernieuwbaar deel van afvalverbranding, gerecupereerde brandstoffen, …<br />

(2) biomassa, biogas, stortgas, hernieuwbaar deel in afvalverbranding<br />

(3) exclusief zelfproducenten, deze worden gerekend tot de sector waartoe ze behoren, maar inclusief de WKKeenheden<br />

in joint venture<br />

(4) andere transformaties: verliezen op het elektriciteitsnet<br />

(5) internationale lucht- en scheepvaartbunkers<br />

(6) primair energieverbruik van elektriciteit = netto invoer in <strong>Vlaanderen</strong> (berekend) + primaire productie uit wind,<br />

water en PV<br />

Ten opzichte van 1990 is in <strong>2010</strong> het bruto binnenlands energieverbruik met 38,7% gestegen en<br />

met 9,2% ten opzichte van 2009. Het eindverbruik steeg met 48,9% ten opzichte van 1990 en met<br />

11,3% ten opzichte van 2009. Het energieverbruik in de transformatiesector is met 13,3% gestegen<br />

ten opzichte van 1990, en met 3,0% ten opzichte van 2009.<br />

De stijging van het energieverbruik in de transformatiesector is het resultaat van een stijging van<br />

de totale productstromen in de raffinaderijen ten opzichte van 2009 (+10,1%). Het verbruik in de<br />

elektriciteits- en warmte sector is nagenoeg constant gebleven. De elektriciteitsverliezen op het net<br />

zijn gestegen omwille van het hogere verbruik aan elektriciteit.<br />

Het eindverbruik is in <strong>2010</strong> ten opzichte van 2009 fors gestegen (+11,3 %). In 2009 lag het<br />

energieverbruik laag als een gevolg van de economische crisis die vooral een effect had op de<br />

energievraag van de industriële eindsectoren en ook op het wegtransport (goederenvervoer). Ook<br />

het niet energetisch verbruik was in 2009 beduidend lager en is in <strong>2010</strong> terug op het niveau en<br />

zelfs iets hoger dan in 2008. Het energieverbruik van de totale transportsector is na een lager<br />

verbruik in 2009, terug gestegen met 5,5%. Het energieverbruik van de residentieel en<br />

gelijkgestelde sector steeg met 5,8%, deels door het koudere buitenklimaat in <strong>2010</strong>. Het<br />

residentieel energieverbruik steeg met 7,0% in <strong>2010</strong> ten opzichte van het vorige jaar, het<br />

energieverbruik van de tertiaire sectoren steeg met 1,4 %. Vooral het energieverbruik in de<br />

landbouwsectoren is fors toegenomen (11,4%): de voornaamste reden is een sterke stijging van het<br />

aardgasverbruik ten gevolge van de ingebruikname van WKK-eenheden. Deze worden beschouwd<br />

als zelfproductie-eenheden en het energieverbruik wordt daarom bij de sector zelf geteld.


INHOUD<br />

Inhoud<br />

Samenvatting ___________________________________________________________________ I<br />

Inhoud ________________________________________________________________________ III<br />

Lijst van tabellen ________________________________________________________________ VII<br />

Lijst van figuren ________________________________________________________________ XI<br />

Lijst van afkortingen _____________________________________________________________ XV<br />

HOOFDSTUK 1. Inleiding _______________________________________________________ 1<br />

HOOFDSTUK 2. Algemene opbouw van de energiebalans _____________________________ 2<br />

HOOFDSTUK 3. Bruto binnenlands energieverbruik __________________________________ 6<br />

3.1. Overzicht 6<br />

1.1 Voornaamste wijzigingen ten opzichte van vorig rapport 8<br />

HOOFDSTUK 4. Transformatiesector _____________________________________________ 10<br />

4.1. Elektriciteits- en warmtecentrales 10<br />

4.1.1. Methodologie ______________________________________________________ 10<br />

4.1.2. Resultaten productiepark _____________________________________________ 11<br />

4.1.3. Resultaten elektriciteitsproductie _______________________________________ 17<br />

4.1.4. Resultaten brandstofverbruik __________________________________________ 20<br />

4.1.5. Resultaten WKK en zelfproducenten ____________________________________ 22<br />

4.2. Raffinaderijen 23<br />

4.2.1. Methodologie ______________________________________________________ 23<br />

4.2.2. Resultaten energieverbruik ____________________________________________ 23<br />

4.3. Cokesproductie 24<br />

4.3.1. Methodologie ______________________________________________________ 24<br />

4.3.2. Resultaten energieverbruik ____________________________________________ 24<br />

4.4. Andere transformaties en verliezen op het elektriciteitsnet 25<br />

HOOFDSTUK 5. Industrie ______________________________________________________ 26<br />

III


Inhoud<br />

IV<br />

5.1. Niet-energetisch verbruik 26<br />

5.1.1. Methodologie ______________________________________________________ 26<br />

5.1.2. Resultaten (niet-energetisch) energieverbruik ____________________________ 26<br />

5.2. Energetisch verbruik 28<br />

5.2.1. Methodologie ______________________________________________________ 28<br />

5.2.2. Resultaten energieverbruik ___________________________________________ 31<br />

5.2.3. Enquêteringen en bijschattingen _______________________________________ 38<br />

HOOFDSTUK 6. Residentieel en gelijkgestelde sectoren _____________________________ 40<br />

6.1. Huishoudens 40<br />

6.1.1. Methodologie ______________________________________________________ 40<br />

6.1.2. Resultaten bevolking, huishoudens en gebouwenpark ______________________ 46<br />

6.1.3. Resultaten energieverbruik ___________________________________________ 51<br />

6.1.4. Resultaten economische indicatoren ____________________________________ 56<br />

6.2. Tertiaire sector 57<br />

6.2.1. Methodologie ______________________________________________________ 57<br />

6.2.2. Resultaten energieverbruik ___________________________________________ 61<br />

6.2.3. Enquêteringen en bijschattingen _______________________________________ 64<br />

6.3. land-en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw en groenvoorziening 66<br />

6.3.1. Methodologie land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw en groenvoorziening ____ 66<br />

6.3.2. Methodologie bosbouw ______________________________________________ 71<br />

6.3.3. Methodologie groenvoorziening _______________________________________ 71<br />

6.3.4. Resultaten energieverbruik totale sector _________________________________ 72<br />

6.3.5. Resultaten energieverbruik zeevisserij ___________________________________ 77<br />

6.3.6. Resultaten energieverbruik bosbouw en groenvoorziening __________________ 77<br />

6.3.7. Resultaten energieverbruik off-road gebruik van machines en voertuigen in de<br />

landbouwsector ____________________________________________________________ 78<br />

HOOFDSTUK 7. Transport _____________________________________________________ 80<br />

7.1. Wegvervoer 82


Inhoud<br />

1.1.1 Methodologie ______________________________________________________ 82<br />

7.1.1. Resultaten energieverbruik ____________________________________________ 86<br />

7.2. Spoorvervoer 87<br />

7.2.1. Methodologie ______________________________________________________ 87<br />

7.2.2. Resultaten energieverbruik ____________________________________________ 89<br />

7.3. Luchtvaart 92<br />

7.3.1. Methodologie ______________________________________________________ 92<br />

7.3.2. Resultaten energieverbruik ____________________________________________ 92<br />

7.4. Scheepvaart 96<br />

7.4.1. Methodologie ______________________________________________________ 96<br />

7.4.2. Resultaten energieverbruik ____________________________________________ 98<br />

7.5. Pijpleidingen 99<br />

7.5.1. Methodologie ______________________________________________________ 99<br />

7.5.2. Resultaten energieverbruik ____________________________________________ 99<br />

HOOFDSTUK 8. Energieverbruik per energiedrager ________________________________ 100<br />

8.1. Elektriciteit 100<br />

8.2. Aardgas 107<br />

8.3. Petroleumproducten 109<br />

8.4. Kolen, cokes en koolteer 112<br />

8.5. Hoogovengas en cokesgas 114<br />

8.6. Andere brandstoffen 116<br />

8.7. Biomassa 119<br />

8.8. Warmte 120<br />

HOOFDSTUK 9. Besluit _______________________________________________________ 124<br />

Begrippenlijst _________________________________________________________________ 125<br />

Bijlage A <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> <strong>2010</strong> ___________________________________________ 127<br />

Bijlage B Overzicht energiebalansen 1990; 1994-2009 _________________________________ 129<br />

V


Inhoud<br />

Bijlage C Indeling NACE codes tertiaire sector _______________________________________ 147<br />

Bijlage D Uitvoer, omzet, investeringenen bruto toegevoegde waarde in industrie, tertiaire sector<br />

en landbouw _________________________________________________________________ 149<br />

Bijlage E Toelichting off-road energieverbruik in de landbouwsector ____________________ 165<br />

Literatuurlijst _________________________________________________________________ 169<br />

VI


LIJST VAN TABELLEN<br />

Lijst van tabellen<br />

Tabel 1: <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> <strong>2010</strong> ______________________________________________ II<br />

Tabel 2: Bijkomende installaties in <strong>2010</strong> (exclusief, wind, water en PV) _____________________ 13<br />

Tabel 3: Gesloten installaties in <strong>2010</strong> (exclusief eventuele wind, water en PV installaties) ______ 15<br />

Tabel 4: Netto geïnstalleerd vermogen voor elektriciteitsproductie in <strong>Vlaanderen</strong> in <strong>2010</strong><br />

(1) Afgestemd met [36]. Voor wind en waterkracht stemmen de cijfers overeen met de<br />

geïnstalleerde vermogens volgens de VREG. Voor PV werd het vermogen berekend aan de<br />

hand van de productie uit PV. __________________________________________________ 16<br />

Tabel 5: Evolutie van het geïnstalleerd vermogen voor groenestroomproductie volgens VREG []__ 20<br />

Tabel 6: Brandstofverbruiken van WKK’s en zelfproducenten in <strong>2010</strong> in <strong>Vlaanderen</strong> ___________ 22<br />

Tabel 7: Elektriciteit en warmteproductie WKK en zelfproducenten in <strong>2010</strong> in <strong>Vlaanderen</strong> ______ 22<br />

Tabel 8: Kolenverbruik en cokesproductie door de cokesfabrieken in <strong>Vlaanderen</strong> [2-18,55] _____ 25<br />

Tabel 9: Industriële sectoren en hun NACE Rev.1 codes [] en hun nieuwe NACE Rev.2 codes geldig<br />

vanaf 2008 [] _______________________________________________________________ 29<br />

Tabel 10: Overzicht energieverbruik industrie in <strong>Vlaanderen</strong> <strong>2010</strong> _________________________ 31<br />

Tabel 11: Extrapolatie van het energieverbruik in de industrie in <strong>Vlaanderen</strong> voor <strong>2010</strong> ________ 39<br />

Tabel 12: Mobiele machinetypes die off-road gebruikt worden door de huishoudens __________ 45<br />

Tabel 13: Evolutie van bevolking en huishoudens (Opmerking: (1) alleen particuliere huishoudens) 46<br />

Tabel 14: Aard van woning volgens de enquêtes 1991 en 2001 (alleen de antwoorden: 97,3% van<br />

de bewoonde woningen in 1991; eigen berekening op database voor 2001, zonder de<br />

‘andere’) __________________________________________________________________ 47<br />

Tabel 15: Residentiële nieuwbouw (afgeleverde bouwvergunningen in jaar 200x), naar type<br />

energiedrager [78] __________________________________________________________ 49<br />

Tabel 16: Inschatting van de evolutie van het aantal particuliere huishoudens naar energiedrager<br />

voor hoofdverwarming (cijfers lichtgrijs zijn op basis eigen inschatting, totaal aantal<br />

huishoudens <strong>2010</strong> = 1% meer dan 2009, omdat er nog geen cijfer voor <strong>2010</strong> beschikbaar is) 50<br />

Tabel 17: Resultaten isolatiegraad van Vlaamse woningen [59, 65, 66, 67, 68, 69, 79]__________ 51<br />

Tabel 18: Evolutie van het stookolie-, kolen- en aardgasverbruik omgerekend naar graaddagen<br />

°(15/15) van 1990 (= 1772) en elektriciteitsverbruik van gezinnen met elektriciteit als<br />

hoofdverwarming omgerekend naar graaddagen °(15/15) van 1990 (= 1772). Opmerking: het<br />

elektriciteitsverbruik voor andere toepassingen dan hoofdverwarming werd niet omgerekend<br />

met graaddagen. ____________________________________________________________ 54<br />

VII


Lijst van tabellen<br />

Tabel 19: Indeling van de tertiaire sector in deelsectoren, hun NACE Rev.1 codes [] en hun nieuwe<br />

NACE Rev.2 codes geldig vanaf 2008 [] (Opm: * de kantoorgebouwen binnen de<br />

elektriciteitsproductie en/of distributie die behoren tot NACE code 40 werden hier meegeteld)<br />

_________________________________________________________________________ 57<br />

Tabel 20: Mobiele machinetypes die off-road gebruikt worden in de tertiaire sector (recreatie,<br />

luchthavens, havens, multimodale overslagterminals, defensie) ______________________ 59<br />

Tabel 21: Energieverbruik per deelsector in de tertiaire sector in <strong>Vlaanderen</strong> in <strong>2010</strong> (exclusief<br />

warmte) __________________________________________________________________ 61<br />

Tabel 22: Enquête resultaten tertiaire sector per deelsector in <strong>2010</strong> _______________________ 65<br />

Tabel 23: Geëxtrapoleerd aandeel van het energieverbruik van de tertiaire sector in <strong>Vlaanderen</strong> in<br />

<strong>2010</strong> _____________________________________________________________________ 65<br />

Tabel 24: Energieverbruik van de landbouw, tuinbouw, zeevisserij, bosbouw en groenvoorziening in<br />

<strong>Vlaanderen</strong> in <strong>2010</strong> (inclusief aangekochte warmte) ________________________________ 73<br />

Tabel 25: Evolutie van het energieverbruik in de landbouw, tuinbouw, zeevisserij, bosbouw en<br />

groenvoorziening in <strong>Vlaanderen</strong> per deelsector (exclusief aangekochte warmte) _________ 73<br />

Tabel 26: Energieverbruik per visserijtype in <strong>Vlaanderen</strong> in <strong>2010</strong> [57,90] ___________________ 77<br />

Tabel 27: Evolutie van het energieverbruik van off-road gebruik van mobiele machines in de<br />

bosbouw- en groenvoorzieningssector (1990-<strong>2010</strong>) [51] ____________________________ 78<br />

Tabel 28: Evolutie van het energieverbruik in de transportsector in <strong>Vlaanderen</strong> (1990-1994-<strong>2010</strong>)<br />

[2-18] ____________________________________________________________________ 81<br />

Tabel 29: Maximale hoeveelheden erkende bio-ethanol ________________________________ 84<br />

Tabel 30: Maximale hoeveelheden erkende biodiesel ___________________________________ 84<br />

Tabel 31: Erkende hoeveelheden biobrandstoffen met accijnsreductie in België ______________ 85<br />

Tabel 32: Volume%, gewicht% en joule% van bijmenging van biobrandstoffen in België ________ 85<br />

Tabel 33: Verbruiken van biodiesel en bio-ethanol in <strong>Vlaanderen</strong> voor 2007-<strong>2010</strong> ____________ 85<br />

Tabel 34: Het motorvoertuigenpark volgens voertuigtype in <strong>Vlaanderen</strong> in 1990 en <strong>2010</strong> [] ____ 86<br />

Tabel 35: Evolutie van de bevrachte tonkilometers met wagenladingen en de productieve<br />

treinkilometer reizigers in <strong>Vlaanderen</strong> en België (1990, 1994-<strong>2010</strong>) [95,96] Opmerking:<br />

*ontbreekt ________________________________________________________________ 90<br />

Tabel 36: Evolutie van het rollend materieel bij de NMBS in België (1990, 1994-<strong>2010</strong>) [96]<br />

Opmerking: (1) motorwagens en HST-stellen; * ontbreekt ___________________________ 90<br />

Tabel 37: Evolutie van de afgelegde kilometers van trams en trolleybussen van de Lijn in<br />

<strong>Vlaanderen</strong> (1991-<strong>2010</strong>) [98] __________________________________________________ 91<br />

VIII


Lijst van tabellen<br />

Tabel 38: Evolutie van het energieverbruik van het spoorvervoer in <strong>Vlaanderen</strong> (1990, 1994-<strong>2010</strong>)<br />

[22, 100, 99, 98, 96] Opmerking: Voor de jaren 2002 en 2003 wordt het totale<br />

elektriciteitsverbruik van het spoorvervoer overgenomen van de gegevens van de<br />

elektriciteitsnetbeheerders. Voor 2004 -<strong>2010</strong> werden de cijfers van de netbeheerders<br />

gecorrigeerd op basis van de bottom-up gegevens van de NMBS, De Lijn en de MIVB ______ 91<br />

Tabel 39: Evolutie van het energieverbruik van de luchtvaart in <strong>Vlaanderen</strong> en van de Vlaamse<br />

internationale luchtvaartbunkers (1990, 1994-<strong>2010</strong>) [101, 102, 103, 104, 105, 42] Opmerking:<br />

Voor het jaar 1990 is geen opsplitsing mogelijk in internationale militaire- en<br />

burgerluchtvaartbunkers. Vanaf 2007 is er geen verbruik van vliegtuigbenzine voor de militaire<br />

luchtvaart in <strong>Vlaanderen</strong>. _____________________________________________________ 93<br />

Tabel 40: Opsplitsing van het energieverbruik voor luchtvaart in cruise en LTO (1990, 1994-<strong>2010</strong>)<br />

[101, 102, 103, 104, 105, 42] __________________________________________________ 94<br />

Tabel 41: Evolutie van het aantal passagiers op de luchthavens van Zaventem, Deurne, Oostende<br />

en Kortrijk-Wevelgem (1990-<strong>2010</strong>) [103, 104, , ] ___________________________________ 95<br />

Tabel 42: Evolutie van de vracht vervoerd via de luchthavens van Zaventem, Deurne en Oostende<br />

(1990-<strong>2010</strong>) [103, 104, 107,108] _______________________________________________ 95<br />

Tabel 43: Evolutie van het aantal vliegbewegingen op de luchthavens van Zaventem, Deurne,<br />

Oostende en Kortrijk-Wevelgem (1990-<strong>2010</strong>) [103, 104, 107,108]* ontbreekt ___________ 95<br />

Tabel 44: Evolutie van het energieverbruik in de Vlaamse scheepvaart en van de Vlaamse<br />

scheepvaart toegekend aan de internationale scheepvaartbunkers (1990, 1994-<strong>2010</strong>) [42, 95]<br />

__________________________________________________________________________ 98<br />

Tabel 45: Evolutie van de elektriciteitsbalans _________________________________________ 101<br />

Tabel 46: Evolutie van de aardgasbalans ____________________________________________ 107<br />

Tabel 47: Evolutie van de petroleumbalans __________________________________________ 109<br />

Tabel 48: Evolutie van de balans van kolen, cokes en koolteer ___________________________ 112<br />

Tabel 49: Evolutie van de balans van afgeleide gassen (hoogovengas en cokesovengas) _______ 114<br />

Tabel 50: Evolutie van het verbruik van andere brandstoffen ____________________________ 116<br />

Tabel 51: Evolutie van de energie-inhoud van het verbrand afval in <strong>Vlaanderen</strong> (1990, 1994-<strong>2010</strong>)<br />

_________________________________________________________________________ 118<br />

Tabel 52: Evolutie van het verbruik van biomassa _____________________________________ 119<br />

Tabel 53: Evolutie van het warmteverbruik (inclusief nucleaire warmte, inclusief groene warmte<br />

door zonneboilers en warmtepompen, warmtepompboilers) ________________________ 121<br />

Tabel 54: Energieverbruik van de industrie in <strong>Vlaanderen</strong> (PJ), (bron: energiebalans <strong>Vlaanderen</strong>) 150<br />

IX


Lijst van tabellen<br />

Tabel 55: Uitvoer (x 10 3 EUR), exclusief BTW in prijzen van het betrokken jaar (bron: Studiedienst<br />

van de Vlaamse Regering); * onvolledige data ___________________________________ 151<br />

Tabel 56: Omzet (x 10 3 EUR), exclusief BTW in prijzen van het betrokken jaar (bron: Studiedienst<br />

van de Vlaamse Regering) ___________________________________________________ 152<br />

Tabel 57: Investeringen (x 10 3 EUR), exclusief BTW in prijzen van het betrokken jaar (bron:<br />

Studiedienst van de Vlaamse Regering) _________________________________________ 153<br />

Tabel 58: Bruto toegevoegde waarde (% tov 1995), kettingprijzen 2007 (bron: Raming door<br />

Studiedienst van de Vlaamse Regering); 2009 is niet beschikbaar ____________________ 154<br />

Tabel 59: Indeling in sectoren volgens de BTW statistieken, de Regionale Rekeningen en volgens de<br />

energiebalans van <strong>Vlaanderen</strong> ________________________________________________ 156<br />

Tabel 60: Energieverbruik van de tertiaire sector in <strong>Vlaanderen</strong> ( TJ) (bron: energiebalans<br />

<strong>Vlaanderen</strong>) ______________________________________________________________ 157<br />

Tabel 61: Uitvoer (x 10 3 EUR), exclusief BTW in prijzen van het betrokken jaar (bron: Studiedienst<br />

van de Vlaamse Regering); * onvolledige data ___________________________________ 158<br />

Tabel 62: Omzet (x 10 3 EUR), exclusief BTW in prijzen van het betrokken jaar (bron: Studiedienst<br />

van de Vlaamse Regering) ___________________________________________________ 159<br />

Tabel 63: Investeringen (x 10 3 EUR), exclusief BTW in prijzen van het betrokken jaar (bron:<br />

Studiedienst van de Vlaamse Regering) _________________________________________ 160<br />

Tabel 64: Bruto toegevoegde waarde (% tov 1995), tegen kettingprijzen 2007 (bron: Studiedienst<br />

van de Vlaamse Regering); 2009 niet beschikbaar _________________________________ 160<br />

Tabel 65: Energieverbruik van de land- en tuinbouw en zeevisserij in <strong>Vlaanderen</strong> ( TJ, exclusief<br />

warmte) (bron: energiebalans <strong>Vlaanderen</strong>, vanaf 2007 nieuwe methodologie) __________ 162<br />

Tabel 66: Omzet, investeringen, uitvoer (bron Studiedienst van de Vlaamse Regering) en evolutie<br />

bruto toegevoegde waarde, tegen kettingprijzen 2007 (bron: Raming van Studiedienst van de<br />

Vlaamse Regering) _________________________________________________________ 162<br />

Tabel 67: Vergelijking van het energieverbruik van het off-road gebruik van mobiele machines in de<br />

landbouwsector in 2008 en 2009 volgens 2 methoden (de groene waarden voor bosbouw en<br />

groenvoorziening zijn voor de beide methodes afkomstig van het OFFREM-model) ______ 167<br />

X


LIJST VAN FIGUREN<br />

Lijst van figuren<br />

Figuur 1: Stroomschema energieverbruik <strong>Vlaanderen</strong> <strong>2010</strong> ________________________________I<br />

Figuur 2: Mogelijkheid van een algemene energiebalans structuur [] ________________________ 2<br />

Figuur 3: Overzichtsschema indeling energiedragers in energiebalans <strong>Vlaanderen</strong> _____________ 3<br />

Figuur 4: Structuur energiebalans <strong>Vlaanderen</strong> __________________________________________ 4<br />

Figuur 5: Evolutie van het bruto binnenlands energieverbruik in <strong>Vlaanderen</strong> per sector [2-18] ____ 6<br />

Figuur 6: Evolutie van het bruto binnenlands energieverbruik in <strong>Vlaanderen</strong> per energiedrager [2-<br />

18] (opm: andere brandstoffen omvatten voornamelijk restbrandstoffen uit de chemische<br />

industrie en het niet-hernieuwbare deel in afvalverbranding met energierecuperatie) ______ 7<br />

Figuur 7: Aanpassingen aan het energieverbruik in PJ in dit rapport ten opzichte van het vorige<br />

rapport [18] _________________________________________________________________ 9<br />

Figuur 8: Evolutie van het netto ontwikkelbaar vermogen in <strong>Vlaanderen</strong> [21, 22] _____________ 16<br />

Figuur 9: Evolutie van de bruto geproduceerde elektriciteit in <strong>Vlaanderen</strong>, exclusief zelfproductie,<br />

exclusief wind, water en PV [21,22,36 ,] __________________________________________ 17<br />

Figuur 10: Evolutie van de netto geproduceerde elektriciteit in <strong>Vlaanderen</strong>, exclusief zelfproductie,<br />

exclusief wind, water en PV [21,22,36,37] ________________________________________ 18<br />

Figuur 11: Evolutie van de netto en bruto zelfproductie van elektriciteit in <strong>Vlaanderen</strong> [21,22,36,37]<br />

__________________________________________________________________________ 18<br />

Figuur 12: Productie van groene stroom in <strong>Vlaanderen</strong> [VITO, op basis van VREG, ODE-<strong>Vlaanderen</strong>,<br />

VEA] ______________________________________________________________________ 19<br />

Figuur 13: Evolutie van de brandstof input in de centrales voor openbare productie van elektriciteit<br />

en warmte in <strong>Vlaanderen</strong> (exclusief zelfproductie) opm: andere brandstoffen bevatten hier<br />

het niet-hernieuwbare deel van afvalverbranding met energierecuperatie ______________ 21<br />

Figuur 14: Brandstof input in de centrales voor openbare productie van elektriciteit en warmte<br />

(exclusief zelfproductie) in <strong>Vlaanderen</strong> in 1990 en <strong>2010</strong> _____________________________ 21<br />

Figuur 15: vergelijking data Belgische petroleumbalansen en Vlaamse cijfers rond eigenverbruik<br />

petroleumproducten [37, 42] __________________________________________________ 24<br />

Figuur 16: Evolutie van het niet-energetisch verbruik in <strong>Vlaanderen</strong> _______________________ 27<br />

Figuur 17: Verdeling van het niet-energetisch verbruik in <strong>Vlaanderen</strong> <strong>2010</strong> __________________ 27<br />

Figuur 18: Vergelijking ‘bruto’ en ‘netto’ grondstofverbruik van de chemische sector in <strong>Vlaanderen</strong><br />

voor <strong>2010</strong> _________________________________________________________________ 28<br />

XI


Lijst van figuren<br />

Figuur 19: Evolutie van het energieverbruik van de industrie in <strong>Vlaanderen</strong> per deelsector (inclusief<br />

warmte en laagspanning). Opm: In de verbruiken van de deelsectoren is het warmteverbruik<br />

en het gedeelte elektriciteitsverbruik laagspanning (tot en met 2001) niet inbegrepen [2-18].<br />

_________________________________________________________________________ 32<br />

Figuur 20: Evolutie van het energieverbruik per energiedrager in de industrie in <strong>Vlaanderen</strong> [2-18]<br />

_________________________________________________________________________ 34<br />

Figuur 21: Evolutie van het verbruik per energiedrager en deelsector in de industrie, 1990, 1997-<br />

<strong>2010</strong> (exclusief warmte en exclusief laagspanning tot en met 2001) [2-18] ______________ 36<br />

Figuur 22: Evolutie van het energieverbruik van off-road gebruik van mobiele machines en<br />

voertuigen in de industrie [51] _________________________________________________ 37<br />

Figuur 23: Evolutie van de prijs van aardgas, zware stookolie en elektriciteit, 1990=100% [81, ] _ 38<br />

Figuur 24: Procentuele verdeling over types woningen in 1991 en 2001 [61, 64] _____________ 47<br />

Figuur 25: Woningen 2001 (enquête 2001) naar bouwjaar en type woning [64] ______________ 48<br />

Figuur 26: Evolutie van het aantal woongelegenheden in <strong>Vlaanderen</strong> volgens gegevens van het<br />

kadaster [] _________________________________________________________________ 48<br />

Figuur 27: Procentuele indeling van hoofdenergiedrager bij verwarming in de huishoudens volgens<br />

de enquêtes 1991 en 2001 (% van het aantal huishoudens) [61,64] ____________________ 49<br />

Figuur 28: Evolutie van het energieverbruik in de huishoudens in <strong>Vlaanderen</strong> [2-18] __________ 52<br />

Figuur 29: Evolutie (1990, 1994-<strong>2010</strong>) van het energieverbruik van (off-road) tuinmachines ____ 53<br />

Figuur 30: Procentueel aandeel van de energiedragers in het huishoudelijk energieverbruik in<br />

<strong>Vlaanderen</strong> ________________________________________________________________ 53<br />

Figuur 31: Procentuele stijging (1990 = 100%) van energieverbruiken van de huishoudens<br />

omgerekend naar graaddagen °(15/15) van 1990 (1772). Opmerking: het elektriciteitsverbruik<br />

voor andere toepassingen dan hoofdverwarming werd niet omgerekend met graaddagen. _ 54<br />

Figuur 32: Evolutie van het energieverbruik per huishouden (genormaliseerd naar graaddagen van<br />

1990, nl. 1772) voor stookolie, kolen, aardgas en elektriciteit als hoofdverwarming _______ 55<br />

Figuur 33: Procentuele stijging (1990 = 100%) van energieverbruiken per huishouden omgerekend<br />

naar graaddagen °(15/15) van 1990 (1772). Opmerking: het elektriciteitsverbruik voor andere<br />

toepassingen dan hoofdverwarming werd niet omgerekend met graaddagen. ___________ 56<br />

Figuur 34: Procentuele evolutie van de prijzen in België van aardgas, elektriciteit en lichte stookolie<br />

(1990 = 100%) [, ] Opmerking: de prijzen vanaf 2007 werden door Eurostat berekend volgens<br />

een nieuwe methodologie. ____________________________________________________ 56<br />

Figuur 35: Evolutie van het energieverbruik in de tertiaire sector in <strong>Vlaanderen</strong> per deelsector<br />

(exclusief warmte), 1990, 1995-<strong>2010</strong> [2-18] ______________________________________ 62<br />

XII


Lijst van figuren<br />

Figuur 36: Evolutie van het energieverbruik per energiedrager in de tertiaire sector in <strong>Vlaanderen</strong><br />

(exclusief warmte), 1990, 1995-<strong>2010</strong> [2-18] _______________________________________ 62<br />

Figuur 37: Evolutie van het energieverbruik per brandstofsoort in de deelsectoren van de tertiaire<br />

sector in <strong>Vlaanderen</strong> (exclusief warmte), 1990, 1997-<strong>2010</strong> ___________________________ 63<br />

Figuur 38: Off-road energieverbruik van luchthavens, havens, multimodale overslagterminals,<br />

defensie (toe te kennen aan ‘kantoren en administraties’) per energiedrager en<br />

benzineverbruik van quads en moto’s (toe te kennen aan ‘ andere diensten’). ___________ 64<br />

Figuur 39: Evolutie van het energieverbruik in de landbouw, tuinbouw, zeevisserij, bosbouw en<br />

groenvoorziening in <strong>Vlaanderen</strong> per energiedrager (exclusief aangekochte warmte)<br />

Opmerking:2007* 2008*2009*<strong>2010</strong>*: nieuwe methode op basis van data uit het Landbouw<br />

Monitoringsnetwerk (LMN) ___________________________________________________ 75<br />

Figuur 40: Evolutie van het energieverbruik door zelfproducenten in de landbouwsector (Y-as links)<br />

ten opzichte van het totale energieverbruik in de landbouwsector (excl. aangekochte warmte)<br />

(Y-as rechts), uitgedrukt in TJ __________________________________________________ 76<br />

Figuur 41: Evolutie van het energieverbruik in de transportsector in <strong>Vlaanderen</strong> (1990; 1994-<strong>2010</strong>)<br />

[2-18] _____________________________________________________________________ 81<br />

Figuur 42: Evolutie van het energieverbruik in de transportsector per type energiedrager in<br />

<strong>Vlaanderen</strong> (1990; 1994-<strong>2010</strong>) [2-18] ____________________________________________ 82<br />

Figuur 43: Evolutie van het energieverbruik van het wegvervoer in <strong>Vlaanderen</strong> per energiedrager<br />

(1990, 1994-<strong>2010</strong>) [] _________________________________________________________ 86<br />

Figuur 44: Evolutie van het energieverbruik van het spoorvervoer in <strong>Vlaanderen</strong> (1990, 1994-<strong>2010</strong>)<br />

[22,100, 99, 98, 96] __________________________________________________________ 91<br />

Figuur 45: Evolutie van het energieverbruik van de Vlaamse luchtvaart (1990, 1994-<strong>2010</strong>) [101,<br />

102, 103, 104, 105, 42] _______________________________________________________ 94<br />

Figuur 46: Evolutie van het energieverbruik van de Vlaamse luchtvaartsector toegekend aan de<br />

internationale luchtvaartbunkers (1990, 1994-<strong>2010</strong>) [101, 102, 103, 104, 105, 42] Opmerking:<br />

voor het jaar 1990 is er geen opsplitsing mogelijk naar de militaire luchtvaart en<br />

burgerluchtvaart, de balk vertegenwoordigt het totale energieverbruik in 1990 in <strong>Vlaanderen</strong><br />

dat toegekend wordt aan de internationale luchtvaartbunkers. _______________________ 96<br />

Figuur 47: Evolutie van de energieverbruiken van de Vlaamse scheepvaart (linker Y-as) en de<br />

internationale scheepvaartbunkers in <strong>Vlaanderen</strong> (rechter Y-as) (1990, 1994-<strong>2010</strong>) [42,95] _ 99<br />

Figuur 48: Evolutie van de netto elektriciteitsproductie, de primaire elektriciteitsproductie uit wind,<br />

water en zon en het eigenverbruik van de centrales (negatieve Y-as) en het verbruik (exclusief<br />

zelfproductie verbruikt on site) en verliezen (positieve Y-as) per sector in <strong>Vlaanderen</strong> ____ 103<br />

Figuur 49: Evolutie van de netto zelfproductie van elektriciteit, verbruik on site en de elektriciteit<br />

op het net gezet, per sector __________________________________________________ 106<br />

Figuur 50: Evolutie van het aardgasverbruik per sector in <strong>Vlaanderen</strong> _____________________ 108<br />

XIII


Lijst van figuren<br />

Figuur 51: Evolutie van het verbruik van petroleumproducten per sector in <strong>Vlaanderen</strong> ______ 111<br />

Figuur 52: Evolutie van het verbruik van vaste brandstoffen (kolen, cokes, koolteer) per sector in<br />

<strong>Vlaanderen</strong> _______________________________________________________________ 113<br />

Figuur 53: Evolutie van de output (negatieve Y-as) en het verbruik (positieve Y-as) van afgeleide<br />

gassen (hoogovengas en cokesovengas) ________________________________________ 115<br />

Figuur 54: Evolutie van het verbruik van andere brandstoffen ___________________________ 117<br />

Figuur 55: Evolutie van het verbruik van biomassa ____________________________________ 120<br />

Figuur 56: Evolutie van het verbruik van warmte _____________________________________ 122<br />

Figuur 57: Evolutie van de het energieverbruik van de industrie (exclusief warmte (alle jaren) en<br />

laagspanning tem 2001) in <strong>Vlaanderen</strong> in vergelijking met de omzet, investeringen, uitvoer en<br />

bruto toegevoegde waarde (1995=100%) _______________________________________ 155<br />

Figuur 58: Evolutie van de het energieverbruik van de tertiaire sector in <strong>Vlaanderen</strong> in vergelijking<br />

met de omzet, investeringen, uitvoer en bruto toegevoegde waarde (1995=100%) ______ 161<br />

Figuur 59: Evolutie van de het energieverbruik van de land- en tuinbouw en zeevisserij in<br />

<strong>Vlaanderen</strong> in vergelijking met de omzet, investeringen, uitvoer en bruto toegevoegde waarde<br />

(1995=100%) ______________________________________________________________ 163<br />

XIV


LIJST VAN AFKORTINGEN<br />

AMS Afdeling Monitoring en Studie, Departement Landbouw en Visserij<br />

BFE Beroepsfederatie van de Elektriciteitssector<br />

BPF Belgische Petroleum Federatie<br />

BTW Belasting over Toegevoegde Waarde<br />

CLE Centrum voor Landbouweconomie<br />

DNB Distributienetbeheerders voor het elektriciteitsnet / aardgasnet<br />

EIL <strong>Emis</strong>sie Inventaris Lucht (VMM)<br />

EMIS Energie- en Milieu-informatiesysteem voor het Vlaamse Gewest<br />

FEBEG<br />

Figas<br />

Federatie van de Belgische elektriciteits- en gasbedrijven<br />

Verbond der Gasnijverheid<br />

GSC Groene stroomcertificaten<br />

ICEDD Institut de Conseil et d’Etudes en Développement Durable<br />

IPCC Intergovernmental Panel on Climate Change<br />

KULeuven Katholieke Universiteit Leuven<br />

LNE<br />

LPG<br />

MIMOSA<br />

NACE<br />

Rev.1<br />

Departement leefmilieu, Natuur en Energie<br />

Liquefied Petroleum Gas<br />

Model wegverkeer met een milieu-impact module die emissies van<br />

luchtverontreinigende stoffen simulteert<br />

Nomenclature générale des activités économiques dans les Communautés<br />

Européennes<br />

NACEBEL Belgische versie van de NACE code<br />

NC3 Nafta Cracker 3<br />

NIS Nationaal Instituut voor de Statistiek<br />

NMBS Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen<br />

ODE<br />

<strong>Vlaanderen</strong><br />

Organisatie voor Duurzame Energie <strong>Vlaanderen</strong><br />

Lijst van afkortingen<br />

XV


Lijst van afkortingen<br />

OVAM Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest<br />

PSBH Panel Studie van Belgische Huishoudens voor <strong>Vlaanderen</strong><br />

VEA Vlaams Energieagentschap<br />

VGE Vlaamse grootte-eenheid<br />

VITO Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek<br />

VMM Vlaamse Milieumaatschappij<br />

VREG Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt<br />

XVI


HOOFDSTUK 1. INLEIDING<br />

HOOFDSTUK 1 Inleiding<br />

Het opstellen van de energiebalans is één van de referentietaken van VITO in het kader van EMIS,<br />

het Energie en Milieu-Informatiesysteem voor het Vlaamse Gewest. Het doel is in één rapport een<br />

volledig overzicht te maken van het energieverbruik in <strong>Vlaanderen</strong> in een bepaald jaar en de<br />

evolutie van dit energieverbruik op te volgen.<br />

De cijfers uit dit rapport vormen mee de basis voor de opmaak van de Vlaamse bijdrage aan de<br />

Belgische broeikasgasinventaris die internationaal wordt gerapporteerd in het kader van het Kyoto<br />

protocol.<br />

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de opbouw van de energiebalans <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

In hoofdstuk 3 wordt een overzicht gegeven van het bruto binnenlands energieverbruik en de<br />

voornaamste wijzigingen die in dit rapport werden gemaakt ten opzichte van het rapport van 2008.<br />

In hoofdstuk 4 worden de methodologie en de cijfers weergeven en besproken voor de<br />

deelsectoren elektriciteits- en warmtecentrales, raffinaderijen, cokesfabrieken, andere<br />

transformaties en de verliezen op het elektriciteitsnet.<br />

Hoofdstukken 5, 6 en 7 geven een overzicht van het energieverbruik in respectievelijk de industrie,<br />

de residentieel en gelijkgestelde sectoren en de transportsector.<br />

In hoofdstuk 8 wordt de evolutie weergegeven van het energieverbruik in <strong>Vlaanderen</strong> per<br />

energiedrager.<br />

1


HOOFDSTUK 2 Algemene opbouw van de energiebalans<br />

2<br />

HOOFDSTUK 2. ALGEMENE OPBOUW VAN DE ENERGIEBALANS<br />

Een energiebalans geeft op een coherente manier een inventaris van de energiestromen in een<br />

bepaald jaar en voor een bepaald geografisch gebied weer. Het meest gebruikte formaat om<br />

energiestromen en energiedata voor een bepaald gebied in kaart te brengen is een balans waarbij<br />

per energiedrager alle stromen (zowel voorraden, producties, import, export, verbruiken) worden<br />

opgelijst. Een vereenvoudigde versie van dergelijk balansformaat kan hieronder teruggevonden<br />

worden voor een fictieve energiedrager X en Y in een welbepaald jaar.<br />

Energiedrager X Energiedrager Y<br />

Productie (primaire productie, natuurlijke rijkdommen) + +<br />

Import + +<br />

Export - -<br />

Internationale bunkers - -<br />

Stockwisselingen (beginvoorraad - eindvoorraad) +/- +/-<br />

Binnenlands beschikbaar totaal totaal<br />

STATISTISCH VERSCHIL totaal - totaal totaal - totaal<br />

Bruto Binnenlands Energieverbruik totaal totaal<br />

Input transformatiesector + +<br />

Output transformatiesector - -<br />

Eigenverbruik transformatiesector + +<br />

Verliezen op het net + +<br />

Finaal energieverbruik + +<br />

Niet-energetisch verbruik + +<br />

Energetisch finaal verbruik + +<br />

Figuur 2: Mogelijkheid van een algemene energiebalans structuur [1]<br />

Het vermelde ‘statistisch verschil’ geeft het verschil weer tussen ‘binnenlands beschikbaar’ en<br />

‘bruto binnenlands energieverbruik’ en wordt best nauwlettend in het oog gehouden. Het geeft<br />

immers een zicht op de nauwkeurigheid en correctheid van het gebruikte cijfermateriaal en kan<br />

daardoor een indicatie geven van eventuele fouten. Het is echter niet steeds mogelijk om dit<br />

statistisch verschil te elimineren en het is aangewezen om het statistisch verschil dan ook niet te<br />

verbergen in de balans omdat dit een indicatie geeft van de omvang van (on)nauwkeurigheid. In


HOOFDSTUK 2 Algemene opbouw van de energiebalans<br />

internationale kringen wordt als referentie voor aardgas en elektriciteit aangeraden om het<br />

statistisch verschil beneden de 1% te houden voor andere energiedragers als teer en olie van<br />

cokesovens wordt een fout van 10% wel getolereerd.<br />

Het voorliggend rapport geeft de energiebalans in <strong>Vlaanderen</strong> weer voor het jaar <strong>2010</strong> voor de<br />

volgende energiedragers:<br />

KOLEN<br />

PETROLEUMP<br />

RODUCTEN<br />

GASSEN<br />

Kolen<br />

Koolteer<br />

Cokes<br />

Aardolie en intermediaire producten<br />

raffinaderijgas<br />

LPG<br />

benzine<br />

kerosine<br />

gas- en dieselolie<br />

lamppetroleum<br />

zware stookolie<br />

nafta<br />

petroleumcokes<br />

andere petroleumproducten<br />

Aard- en mijngas<br />

cokesovengas<br />

hoogovengas<br />

ANDERE BRANDSTOFFEN<br />

BIOMASSA<br />

ELEKTRICITEIT<br />

WARMTE<br />

NUCLEAIRE WARMTE<br />

Figuur 3: Overzichtsschema indeling energiedragers in energiebalans <strong>Vlaanderen</strong><br />

Voor het opstellen van de energiebalans voor <strong>Vlaanderen</strong> is de benadering iets anders dan<br />

voorgesteld in Figuur 2Figuur 3. Statistieken van import, export en stockwisselingen zijn immers<br />

niet beschikbaar op regionaal niveau. Omwille van deze redenen wordt afgeweken van de<br />

standaard energiebalans en wordt de Vlaamse energiebalans op een enigszins andere wijze<br />

opgesteld. Dit wordt voorgesteld in Figuur 4.<br />

3


HOOFDSTUK 2 Algemene opbouw van de energiebalans<br />

4<br />

energiedrager X andere brandstoffen<br />

biomassa<br />

warmte<br />

Productie (primaire productie, natuurlijke rijkdommen) gekend totaal + internationale bunkers<br />

Netto import totaal -productie + int. bunkers 0<br />

Internationale bunkers gekend gekend<br />

Bruto Binnenlands Energieverbruik totaal totaal<br />

Input transformatiesector + +<br />

Output transformatiesector - -<br />

Eigenverbruik transformatiesector + +<br />

Verliezen op het net + +<br />

Finaal energieverbruik + +<br />

Niet-energetisch verbruik + +<br />

Energetisch finaal verbruik + +<br />

Figuur 4: Structuur energiebalans <strong>Vlaanderen</strong><br />

In de Vlaamse energiebalans wordt er enerzijds vertrokken vanuit basisinformatie zoals enquêtes<br />

en rapporteringen door bedrijven (industrie, tertiaire sector, transformatiesector) en anderzijds<br />

worden ook bestaande statistieken aangewend. Op die manier wordt het bruto binnenlands<br />

energieverbruik bepaald.<br />

In <strong>Vlaanderen</strong> zorgen we zelf voor een sluitende balans omdat bepaalde cijfers niet op Vlaams<br />

niveau beschikbaar zijn. De Vlaamse netto-invoer is niet gekend en wordt voor de meeste<br />

energiedragers berekend als zijnde het totale eindverbruik + de netto-transformatie-input + het<br />

eigenverbruik van de transformatiesector + de verliezen op het net + bunkers – de primaire<br />

productie (of bruto binnenlands energieverbruik + bunkers – primaire productie). In het geval van<br />

andere brandstoffen, biomassa en warmte, wordt de balans sluitend gemaakt door te stellen dat<br />

de netto invoer gelijk is aan 0, en het totale verbruik intern in <strong>Vlaanderen</strong> is ‘geproduceerd’. In<br />

geval van biomassa en andere brandstoffen waarvan de oorsprong bekend is, zou het mogelijk zijn<br />

de balans sluitend te maken door deze energiedragers te verdelen over ‘netto invoer’ en ‘primaire<br />

productie’. Voorlopig is dit niet gebeurd wegens teveel onduidelijkheid over de herkomst van de<br />

energiedragers.<br />

Vanaf 1994 werd binnen het EMIS-project (een referentietaak van VITO voor de Vlaamse overheid)<br />

de energiebalans van <strong>Vlaanderen</strong> opgesteld. De eerste balansen werden opgesteld aan de hand<br />

van de verschilmethode. Deze methode bestond erin de balansen van het Waals Gewest en het<br />

Brussels Hoofdstedelijk Gewest af te trekken van de Belgische balans. De Belgische balans wordt<br />

jaarlijks opgesteld door het Ministerie van Economische Zaken. De balansen van het Waals Gewest<br />

en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden op een onafhankelijke manier berekend door<br />

ICEDD. De cijfers bekomen aan de hand van de verschilmethode werden gecorrigeerd met de<br />

cijfers die reeds specifiek voor <strong>Vlaanderen</strong> bekend waren.<br />

De eerste onafhankelijke energiebalans van <strong>Vlaanderen</strong> werd opgesteld voor 1994. Hierin werd<br />

voor het eerst de bottom-up aanpak gevolgd. In 1999 werd de onafhankelijke balans van 1990 [2]<br />

opgesteld. De methode om de onafhankelijke balans op te stellen werd voor het eerst beschreven


HOOFDSTUK 2 Algemene opbouw van de energiebalans<br />

in het rapport over de energiebalans van 1994 [3]. Voor de balansen van de volgende jaren werd<br />

deze methode gedeeltelijk aangepast naar aanleiding van het beschikbaar komen van meer<br />

gedetailleerde gegevens. Een beschrijving van de gebruikte methode staat telkens in het rapport<br />

van het betreffende jaar [2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18]. De methode en de<br />

resultaten voor <strong>2010</strong> worden verder in voorliggend rapport beschreven.<br />

Voor het formaat van de balansen worden de richtlijnen van het IPCC van 1996 gevolgd [19,20].<br />

Het belangrijkste verschil tussen dit formaat en het vroegere formaat van het IPCC is dat de<br />

verbruiken door zelfproducenten van elektriciteit nu gerapporteerd worden bij de sector waartoe<br />

ze behoren. Vroeger werden de zelfproducenten als een aparte categorie behandeld binnen de<br />

transformatiesector.<br />

Door het verkrijgen van betere of meer gedetailleerde gegevens of door het aanpassen van een<br />

bepaalde methodologie kunnen de cijfers van de energiebalans wijzigen, ook in historische jaren.<br />

Telkens bij het verschijnen van een nieuwe energiebalans wordt dan ook de hele cijferreeks<br />

aangepast aan de huidige inzichten.<br />

In de navolgende hoofdstukken wordt wat meer duiding gegeven bij de evolutie van het bruto<br />

binnenlands energieverbruik in <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

5


HOOFDSTUK 3 Bruto binnenlands energieverbruik<br />

3.1. OVERZICHT<br />

6<br />

HOOFDSTUK 3. BRUTO BINNENLANDS ENERGIEVERBRUIK<br />

Het bruto binnenlands energieverbruik is de (primaire) productie, vermeerderd met de nettoinvoer,<br />

verminderd met de leveringen aan internationale zee- en luchtvaartbunkers. De primaire<br />

productie is in <strong>Vlaanderen</strong> beperkt tot de elektriciteitsproductie uit wind- waterkracht en PV<br />

installaties en een berekende waarde voor andere brandstoffen, biomassa en warmte (zie vorig<br />

hoofdstuk). De netto-invoer is niet gekend in <strong>Vlaanderen</strong>, en wordt berekend als zijnde het totale<br />

eindverbruik + de netto-transformatie-input + eigenverbruik van de transformatie + bunkers – de<br />

primaire productie. Vermits <strong>Vlaanderen</strong> het enige gewest is dat aan zee grenst, worden de Vlaamse<br />

zeevaartbunkers gelijk gesteld aan die van België. De luchtvaartbunkers omvatten de getankte<br />

hoeveelheden kerosine op Vlaams grondgebied.<br />

In volgende figuren wordt de evolutie van het (bruto binnenlands) energieverbruik in <strong>Vlaanderen</strong><br />

weergegeven per sector en per energiedrager.<br />

*<br />

PJ<br />

1.800<br />

1.600<br />

1.400<br />

1.200<br />

1.000<br />

800<br />

600<br />

400<br />

200<br />

0<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

transport 170,4 187,6 189,2 184,9 187,2 186,1 188,0 186,3 185,6 185,2 187,5 188,4 187,6 188,0 190,8 192,5 182,7 192,8<br />

residentieel, tertiair, landbouw en andere 294,5 344,0 346,7 401,5 361,2 368,8 360,1 350,3 371,9 367,4 393,1 386,3 383,1 369,2 354,6 368,5 375,5 397,3<br />

industrie 311,6 348,9 361,1 368,9 380,0 408,9 399,5 412,3 400,8 400,5 395,7 405,9 407,7 411,5 391,1 389,3 347,8 399,5<br />

niet-energetisch eindverbruik 86,1 201,5 212,8 219,6 230,9 218,8 233,1 245,5 231,1 238,6 229,0 253,1 283,8 261,1 264,2 289,8 248,4 294,8<br />

transformatiesector 346,5 323,6 343,2 351,5 360,0 395,6 372,7 368,2 365,3 374,7 398,2 378,7 386,8 400,9 420,1 377,5 381,0 392,4<br />

totaal 1.209,1 1.405,7 1.452,9 1.526,4 1.519,4 1.578,2 1.553,2 1.562,6 1.554,7 1.566,6 1.603,5 1.612,4 1.648,9 1.630,8 1.620,9 1.617,6 1.535,6 1.676,9<br />

Figuur 5: Evolutie van het bruto binnenlands energieverbruik in <strong>Vlaanderen</strong> per sector [2-18]


PJ<br />

1.800<br />

1.600<br />

1.400<br />

1.200<br />

1.000<br />

800<br />

600<br />

400<br />

200<br />

HOOFDSTUK 3 Bruto binnenlands energieverbruik<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

(nucleaire) warmte 210,5 180,2 208,1 207,6 238,6 246,2 250,5 246,2 246,1 240,2 242,4 239,5 248,0 241,4 252,4 228,2 232,8 241,9<br />

netto import elektriciteit +<br />

productie uit wind, water en PV<br />

0<br />

2,2 27,1 22,1 25,3 20,3 10,5 13,3 20,0 25,7 28,9 24,0 29,1 22,8 32,5 24,9 34,0 10,0 21,3<br />

biomassa 8,2 7,3 8,3 9,4 9,4 9,7 8,7 9,3 10,2 10,1 15,4 17,3 20,4 24,9 29,2 33,5 42,2 50,5<br />

andere brandstoffen 27,8 53,0 57,7 63,0 72,9 77,4 80,9 86,8 85,6 77,9 77,8 81,6 85,0 86,3 85,5 92,2 89,3 95,5<br />

gassen 202,8 253,4 275,6 313,7 294,8 344,0 364,8 365,3 361,4 377,8 408,7 396,5 412,6 414,0 420,6 433,4 441,9 487,5<br />

petroleumproducten 519,5 662,6 663,7 694,0 681,5 684,8 662,1 646,0 661,9 652,2 659,4 663,7 684,9 666,8 655,7 656,1 595,0 647,3<br />

vaste brandstoffen 238,1 222,1 217,4 213,3 202,0 205,6 173,0 189,0 163,8 179,5 175,8 184,6 175,2 164,8 152,5 140,2 124,4 132,9<br />

totaal 1.209,1 1.405,7 1.452,9 1.526,4 1.519,4 1.578,2 1.553,2 1.562,6 1.554,7 1.566,6 1.603,5 1.612,4 1.648,9 1.630,8 1.620,9 1.617,6 1.535,6 1.676,9<br />

Figuur 6: Evolutie van het bruto binnenlands energieverbruik in <strong>Vlaanderen</strong> per energiedrager [2-<br />

18] (opm: andere brandstoffen omvatten voornamelijk restbrandstoffen uit de chemische industrie<br />

en het niet-hernieuwbare deel in afvalverbranding met energierecuperatie)<br />

Ten opzichte van 1990 is in <strong>2010</strong> het bruto binnenlands energieverbruik met 38,7% gestegen en<br />

met 9,2% ten opzichte van 2009. Het eindverbruik steeg met 48,9% ten opzichte van 1990 en met<br />

11,3% ten opzichte van 2009. Het energieverbruik in de transformatiesector is met 13,3% gestegen<br />

ten opzichte van 1990, en met 3,0% ten opzichte van 2009. Ten opzichte van 2005 is het bruto<br />

binnenlands verbruik in <strong>2010</strong> met 1,7% gestegen. Het eindverbruik is in dezelfde periode<br />

toegenomen met 1,8%, het verbruik in de transformatiesector met 1,5.<br />

De stijging van het energieverbruik in de transformatiesector is het resultaat van een stijging van<br />

de totale productstromen in de raffinaderijen ten opzichte van 2009 (+10,1%). Het verbruik in de<br />

elektriciteits- en warmte sector is nagenoeg constant gebleven. De elektriciteitsverliezen op het net<br />

zijn gestegen omwille van het hogere verbruik aan elektriciteit.<br />

Het eindverbruik is in <strong>2010</strong> ten opzichte van 2009 fors gestegen (+11,3%). In 2009 lag het<br />

energieverbruik laag als een gevolg van de economische crisis die vooral een effect had op de<br />

energievraag van de industriële eindsectoren en ook op het wegtransport (goederenvervoer). Ook<br />

het niet energetisch verbruik was in 2009 beduidend lager en is in <strong>2010</strong> terug op het niveau en<br />

zelfs iets hoger dan in 2008. Het energieverbruik van de totale transportsector is na een lager<br />

verbruik in 2009, terug gestegen met 5,5%. Het energieverbruik van de residentieel en<br />

gelijkgestelde sector steeg met 5,8%, deels door het koudere buitenklimaat in <strong>2010</strong>. Het<br />

residentieel energieverbruik steeg met 7,0% in <strong>2010</strong> ten opzichte van het vorige jaar, het<br />

energieverbruik van de tertiaire sectoren steeg met 1,4 %. Vooral het energieverbruik in de<br />

landbouwsectoren is fors toegenomen (11,4%): de voornaamste reden is een sterke stijging van het<br />

aardgasverbruik ten gevolge van de ingebruikname van WKK-eenheden. Deze worden beschouwd<br />

als zelfproductie-eenheden en het energieverbruik wordt daarom bij de sector zelf geteld.<br />

In de volgende hoofdstukken wordt de evolutie van het verbruik in de sectoren en de evolutie van<br />

de verschillende energiedragers verder besproken.<br />

7


HOOFDSTUK 3 Bruto binnenlands energieverbruik<br />

Volgende paragraaf geeft aan welke wijzigingen er werden doorgevoerd ten opzichte van het<br />

rapport van de energiebalans <strong>Vlaanderen</strong> 2009 (november 2011).<br />

1.1 Voornaamste wijzigingen ten opzichte van vorig rapport<br />

Transformatiesector en warmteleveringen residentieel en andere sectoren De data van de<br />

afvaloven Dalkia ontbraken nog en werden toegevoegd aan de elektriciteitssector in 2008 en 2009.<br />

In de transformatiesector bedroegen de aanpassingen +0,4 PJ in 2008; +0,3 PJ in 2009. De<br />

warmteleveringen aan de residentieel en gelijkgestelde sectoren steeg met 0,004 PJ in 2008 en<br />

2009.<br />

Huishoudens Er gebeurde nog een correctie aan het elektriciteitsverbruik in de huishoudens in<br />

2009, door aanpassingen aan de verdeling van de elektriciteitsafnames tussen de sectoren (+ 0,3<br />

PJ).<br />

Transport Data van transport door pijpleidingen werden aangepast aan nieuwe data vanaf 2005<br />

(maximaal +0,05 PJ in de jaren 2005-2009). Door deze aanpassing is ook het aardgasverbruik van de<br />

industrie licht gewijzigd (totaal afname blijft gelijk, er gebeurt een verschuiving tussen sectoren).<br />

Industrie De wijzigingen aan de elektriciteitsafname in de landbouwsector, alsook correcties op<br />

een deel zelfproductie dat in de afnamecijfers meegenomen wordt door de netbeheerders en nu<br />

werd afgetrokken om geen dubbeltellingen te hebben, maakt dat ook het elektriciteitsverbruik in<br />

de industrie vanaf 2008 gewijzigd werd. Dit heeft een effect op de extrapolatie van de<br />

petroleumproducten. Nog enkele andere kleinere wijzigingen op bedrijfsniveau werden<br />

doorgevoerd in 2008 en 2009. De wijzigingen bedroegen: +0,01 PJ in 2004; -0,01 PJ in 2005; -0,05<br />

PJ in 2006; -0,15 PJ in 2007; +0,07 PJ in 2008 en -4,01 PJ in 2009.<br />

Landbouwsector De energieverbruiken van de landbouwsector voor de gegevensjaren 2007-<strong>2010</strong><br />

worden berekend aan de hand van informatie uit het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN). De<br />

sectorindeling van het LMN werd gewijzigd waardoor de gehele tijdsreeks van 2007-<strong>2010</strong> herzien<br />

werd.<br />

Het totale elektriciteitsverbruik van de landbouwsector werd afgestemd op de netto-afname van<br />

het elektriciteitsnet door de sector, gerapporteerd door de netbeheerders vanaf 2006. Dit omdat<br />

een steeds groter wordend aandeel van de elektriciteitsproductie door zelfproducenten in de<br />

landbouwsector op het net geplaatst wordt (en dus niet door de landbouwsector zelf verbruikt<br />

wordt). De verdeling van het totale verbruik van elektriciteit over de verschillende deelsectoren<br />

gebeurt als volgt: het elektriciteitsverbruik voor de sector groenvoorziening nemen we over uit<br />

het OFFREM-model (update september 2012) [51]. Verder kennen we de elektriciteitsproductie<br />

door zelfproducenten (in de glastuinbouw en de akkerbouw) die op het net geïnjecteerd wordt, als<br />

negatief verbruik toe aan deze respectievelijke deelsectoren. De overige hoeveelheid wordt<br />

vervolgens verdeeld over alle niet off-road deelsectoren volgens de verhoudingen van de<br />

geëxtrapoleerde LMN-steekproef. De wijzigingen bedroegen: -0,5 PJ in 2006; -1,4 PJ in 2007; -2,2 PJ<br />

in 2008; -2,9 PJ in 2009.<br />

Totaal De totale wijzigingen worden in volgende figuur weergegeven.<br />

8


1,00<br />

0,00<br />

-1,00<br />

-2,00<br />

PJ -3,00<br />

-4,00<br />

-5,00<br />

-6,00<br />

-7,00<br />

0,01<br />

0,00<br />

HOOFDSTUK 3 Bruto binnenlands energieverbruik<br />

TOTAAL transformatie industrie tertiair landbouw huishoudens transport warmte res ea<br />

2004 2005 2006 2007 2008 2009<br />

-0,49<br />

Figuur 7: Aanpassingen aan het energieverbruik in PJ in dit rapport ten opzichte van het vorige<br />

rapport [18]<br />

-1,52<br />

-1,79<br />

-6,21<br />

9


HOOFDSTUK 4 Transformatiesector<br />

4.1. ELEKTRICITEITS- EN WARMTECENTRALES<br />

10<br />

HOOFDSTUK 4. TRANSFORMATIESECTOR<br />

Onder de transformatiesector horen bedrijven die als hoofdactiviteit het omvormen van één vorm<br />

van energie naar een andere vorm hebben. Voorwaarde is wel dat de fysische vorm van de<br />

betrokken energiedrager verandert tijdens de transformatie. De sector omvat de deelsectoren<br />

elektriciteit en warmte, raffinaderijen, cokesfabrieken, andere transformaties en de verliezen op<br />

het elektriciteitsnet. Voor deze sectoren zijn in de balans de input, de output en het eigenverbruik<br />

weergegeven.<br />

4.1.1. METHODOLOGIE<br />

Cijfers over de productie van elektriciteit zijn tot en met 2003 afkomstig van de BFE [21]. Vanaf<br />

2004 werden de productiecijfers door VITO opgevraagd via eigen enquêtes of via de verplichte<br />

rapporteringen [22].<br />

De verliezen op het elektriciteitsnet worden geschat op basis van het verlies op het Belgische net<br />

van 2009 [23] en de verhouding (bepaald door Synergrid) van het Vlaamse eindverbruik aan<br />

elektriciteit ten opzichte van het Belgische eindverbruik.<br />

De brandstofverbruiken van centrales voor de productie van elektriciteit en/of warmte worden<br />

bekomen uit verschillende gegevensbronnen. Een eerste gegevensbron zijn de bevragingen van de<br />

elektriciteits- en warmtesector die, deels in samenwerking met BFE, door VITO werden uitgevoerd<br />

tot en met 2003. Daarnaast leveren de emissiejaarverslagen en de integrale milieujaarverslagen of<br />

IMJV’s [24] van de Vlaamse overheid (opvolging gebeurt door VMM en departement LNE)<br />

aanvullende brandstofverbruiken. Sinds 1 mei 2005 (cijfers 2004) geldt een rapporteringsplicht<br />

voor de producenten van hernieuwbare warmte, WKK’s en zelfproducenten in het Vlaams Gewest<br />

(Besluit VR van 14/7/2004, BS 24/9/04) [22]. De gegevens worden aangewend voor de bepaling van<br />

de totale input, output en het eigenverbruik van de elektriciteits- en warmtesector. De gegevens<br />

worden verder aangevuld met de gegevens van de VREG over de uitgereikte<br />

groenestroomcertificaten (GSC) en warmtekrachtcertificaten (WKC) in <strong>2010</strong>.<br />

Daarnaast vormt afvalverbranding een speciale tak binnen het gebeuren van de<br />

elektriciteitsproductie. De huisvuilverbrandingsovens (en gelijkgesteld afval) hebben immers de<br />

specifieke hoofdactiviteit van afvalverwerking en niet de productie van elektriciteit. Alle Vlaamse<br />

huisvuilverbrandingsovens recupereren hun energie momenteel ook onder de vorm van<br />

elektriciteit en/of warmteproductie waardoor deze installaties volgens de IPCC-richtlijnen ook<br />

onder de sector van elektriciteit en warmte gecatalogeerd moeten worden en dus binnen de<br />

energiebalans voor <strong>Vlaanderen</strong> ook onder de transformatiesector worden ondergebracht. De<br />

brandstofverbruiken (energie-inhouden van het afval) voor deze installaties worden bekomen uit<br />

de IMJV’s (aangevuld met informatie van de VREG ivm groenestroomcertificaten die werden<br />

uitgereikt), vanuit de gegevens van de OVAM-enquête ‘Tarieven en capaciteiten’ [25], de<br />

sorteeranalyses van de huisvuilzak [27] en de verbrandingswaarden van de verschillende fracties<br />

[26]. Afval van huisvuilverbrandingsovens met energierecuperatie staan in de balans in Bijlage A<br />

onder de input van de centrales. Een gedeelte van het verbrande huisvuil (en gelijkgesteld afval)


HOOFDSTUK 4 Transformatiesector<br />

wordt als biomassa beschouwd en het niet-hernieuwbare gedeelte wordt onder de ‘andere<br />

brandstoffen’ gecatalogeerd. Het aandeel van biomassa in de totale afvalhoeveelheid wordt<br />

bepaald aan de hand van de sorteeranalyses van de huisvuilzak die op regelmatige basis door<br />

OVAM wordt uitgevoerd.<br />

De groenestroomproductie is enkel de stroom die opgewekt is door de hernieuwbare fractie van<br />

het afval (en in aanmerking komt voor het krijgen van GSC). 41,075% van de totale afvalfractie<br />

(uitgedrukt in PJ) wordt als hernieuwbaar beschouwd in de gegevensjaren tot en met 2008. Dit<br />

percentage werd bepaald aan de hand van sorteeranalyses van de huisvuilzak [27] en de<br />

verbrandingswaarden van de verschillende fracties [28]. Voor de SLECO-installatie werd de<br />

hernieuwbare fractie op 31,22% vastgelegd [29]. Met ingang vanaf 1 juli 2009 werd de<br />

hernieuwbare fractie vastgelegd op 47,78% volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni<br />

2009 [30] en dit voor alle installaties (inclusief SLECO, biostoomcentrale van Electrawinds). Dit<br />

percentage werd bepaald aan de hand van de laatste sorteeranalyse van de huisvuilzak die werd<br />

uitgevoerd in 2006, de data werden gepubliceerd eind 2008 [31]. Cijfergegevens over<br />

afvalverbranding met energierecuperatie kunnen teruggevonden worden in hoofdstuk 8 (8.6<br />

andere brandstoffen en 8.7 biomassa).<br />

De brandstofverbruiken van de zelfproducenten worden niet tot de transformatiesector gerekend,<br />

maar worden gerekend bij de eindsectoren waartoe ze behoren. Hun elektriciteitsproductie voor<br />

eigen gebruik wordt afgetrokken van hun totaal elektriciteitsverbruik in de eindsectoren om geen<br />

dubbeltellingen te hebben (want de brandstof wordt al meegerekend). De brandstofverbruiken en<br />

de elektriciteitsproductiecijfers worden bekomen uit de verplichte rapportering door de<br />

zelfproducenten aan de Vlaamse overheid [22].<br />

Door VITO wordt ook het opgesteld WKK-vermogen geïnventariseerd in <strong>Vlaanderen</strong> in opdracht<br />

van het VEA [32, 33, 34, 35, 36].<br />

4.1.2. RESULTATEN PRODUCTIEPARK<br />

De elektriciteitsproductie binnen een regio hangt af van het beschikbare productiepark in die regio.<br />

In <strong>2010</strong> werd het productiepark in <strong>Vlaanderen</strong> uitgebreid met volgende installaties (gebaseerd op<br />

eigen bevragingen, informatie van de VREG):<br />

Naam<br />

Aantal<br />

installaties<br />

Type installatie kWe WKK hernieuwbaar Statuut<br />

Eneas (Brasschaat) 1 Gasmotor 65 ja nee zelfproducent<br />

biokracht A&S energie 1 Andere 24.600 nee ja ism Aspiravi<br />

biogas installatie Calagro energie bvba 1 Gasmotor 1.670 ja ja zelfproducent<br />

WKK AZ groeninge 1 Gasmotor 143 ja nee zelfproducent<br />

WKK Slamotra 1 Dieselmotor 528 ja ja zelfproducent<br />

WKK HDS glastuinbouw 1 Gasmotor 2.014 ja nee zelfproducent<br />

WKK Almo energie 1 Gasmotor 1.127 ja nee zelfproducent<br />

WKK Desta 1 Gasmotor 122 ja nee zelfproducent<br />

Depovan WKK00197 2 Gasmotor 1.074 ja ja zelfproducent<br />

11


HOOFDSTUK 4 Transformatiesector<br />

Toon Mulders WKK234 1 Gasmotor 2.014 ja nee zelfproducent<br />

Green Power Pittem WKK0236 1 Gasmotor 1.975 ja ja zelfproducent<br />

biogas De Biezen WKK 0237 2 Gasmotor 1.151 ja ja zelfproducent<br />

WKK D'ieteren 0240 1 Gasmotor 526 ja nee zelfproducent<br />

WKK VITO 0241 1 Gasmotor 834 ja nee zelfproducent<br />

Den Berk WKK 0243 2 Gasmotor 8.020 ja nee zelfproducent<br />

Vitaetom WKK 0246 2 Gasmotor 2.067 ja nee zelfproducent<br />

Greenenergy WKK 0247 3 Gasmotor 2.226 ja ja zelfproducent<br />

Deweja WKK 0249 1 Gasmotor 640 ja ja zelfproducent<br />

Bio energie Herk 1 Gasmotor 1.000 nee ja zelfproducent<br />

Biofors 1 Gasmotor 2.262 nee ja zelfproducent<br />

Alken Maes (Meerdegatstraat 151, Alken) 1 Gasmotor 250 nee ja zelfproducent<br />

SAP Eneco 1 Gasmotor 2.830 nee ja zelfproducent<br />

WKK-0312 + BMS-0090 Willy Jacobs 1 Dieselmotor 950 ja ja zelfproducent<br />

WKK-0252 Baanheidehof 3 Gasmotor 4.309 ja nee zelfproducent<br />

WKK-0260 E Van Wingen 1 Gasmotor 13 ja nee zelfproducent<br />

WKK-0265 + BMS-0078 Guido De Weerdt 1 Dieselmotor 1.058 ja ja zelfproducent<br />

Stora enso SELM42 1 Andere 36.125 ja ja zelfproducent<br />

WKK-0268 Johan Bossaerts 1 Gasmotor 1.008 ja ja zelfproducent<br />

WKK-0271 Mave 1 Gasmotor 1.008 ja nee zelfproducent<br />

WKK-0275 Syral 2 tegendrukstoomturbine 53.000 ja nee ism Electrabel<br />

WKK-0294 Hortipower 1 Gasmotor 8.585 ja nee zelfproducent<br />

WKK-0300 Groeikracht Bavikhove 2 Gasmotor 2.057 ja nee zelfproducent<br />

WKK-0302 Beltomex 1 Gasmotor 1.998 ja nee zelfproducent<br />

WKK-0304 Gromo 1 Gasmotor 1.640 ja ja zelfproducent<br />

WKK-0305 Cummins (Dockx Putte) 1 Gasmotor 1.400 ja nee zelfproducent<br />

WKK-0306 Groeikracht Vrasene 1 Gasmotor 1.994 ja nee zelfproducent<br />

WKK-0311 + BMS-0088 Rozenkwekerij Van<br />

Biesen<br />

12<br />

1 Gasmotor 294 ja nee zelfproducent<br />

WKK-0313 Patrick Deketelaere 1 Gasmotor 6 ja nee zelfproducent<br />

Architeam bvba (Grootlosestraat, Baal) 1 Gasmotor 15 nee ja zelfproducent<br />

Filip Beuselinck BMS- 0070 1 Gasmotor 32 nee ja zelfproducent<br />

BMS-0073 Horticotrade 1 Gasmotor 1.624 nee ja zelfproducent


HOOFDSTUK 4 Transformatiesector<br />

Senesael micro WKK 1 Dieselmotor 6 ja ja zelfproducent<br />

micro WKK Van Wingen 1 Dieselmotor 9 ja ja zelfproducent<br />

Umicore Olen 3<br />

BRC 1<br />

gas-stoomturbine<br />

(gecombineerd)<br />

Gasturbine met<br />

warmterecuperatie<br />

TOTAAL 208.142<br />

19.065 ja nee zelfproducent<br />

14.810 ja nee Zelfproducent<br />

WKK-0274 REO Veiling 1 Gasmotor 500 ja nee zelfproducent<br />

WKK-0299 ZNA Middelheim 1 Gasmotor 834 ja nee zelfproducent<br />

AZ Sint-Augustinus Veurne 1 Gasmotor 291 ja nee zelfproducent<br />

WKK-0316 Benteltom 1 Gasmotor 2.680 ja nee zelfproducent<br />

WKK-0297 Herman Vervoort 1 Gasmotor 173 ja nee zelfproducent<br />

WKK-0314 Hydroponic 1 Dieselmotor 528 ja ja zelfproducent<br />

5.006<br />

Tabel 2: Bijkomende installaties in <strong>2010</strong> (exclusief, wind, water en PV)<br />

In totaal is er in <strong>2010</strong> ongeveer 208 MWe (+5 MWe, waarvoor nog geen productie data beschikbaar<br />

zijn, omdat ze einde <strong>2010</strong> gestart zijn) bijkomend geïnstalleerd.<br />

In volgende tabel staan de installaties vermeld waarvan de activiteit in (de loop van) <strong>2010</strong> werd<br />

stopgezet. De lijst is gebaseerd op meldingen vanuit de verplichte rapporteringen (1 mei 2011).<br />

13


HOOFDSTUK 4 Transformatiesector<br />

14<br />

Naam<br />

Aantal<br />

Installaties<br />

Type installatie kWe WKK hernieuwbaar statuut<br />

Kliniek St Augustinus 1 Gasmotor 300 ja nee zelfproducent<br />

Steenfabrieken Vandersanden 1 Gasmotor 829 ja nee zelfproducent<br />

Cargill gasmotoren Caterpillar 2 Gasmotor 1725 ja nee zelfproducent<br />

WKK De Jong 2 Gasmotor 1543 ja nee ism IVEKA<br />

WKK Zwembad Bilzen 1 Gasmotor 160 ja nee ism infrax<br />

WKK Hengelhoef 2 Gasmotor 320 ja nee ism infrax<br />

WKK Vossemeren 3 Gasmotor 840 ja nee ism infrax<br />

WKK Verdonck 2 Gasmotor 1601 ja nee ism IVEKA<br />

WKK Lbc N (Groep Fimalac) 2 Gasmotor 2848 ja nee ism Electrabel<br />

WKK Vending 1 Gasmotor 240 ja nee zelfproducent<br />

RWZI Dijkstraat 176 9240 Zele 1 Gasmotor 97 ja ja zelfproducent<br />

RWZI Bruggenhoek 7 9630 Zwalm 1 Gasmotor 147 ja ja zelfproducent<br />

Kempisch Ijsstadion NV 1 Dieselmotor 304 ja nee zelfproducent<br />

Luna Ijsstadion 1 Dieselmotor 305 ja nee zelfproducent<br />

Bernaert 1 Dieselmotor 184 ja nee zelfproducent<br />

Van Hemelrijck dieselmotor 1 Dieselmotor 300 ja nee zelfproducent<br />

Deweerdt 1 Dieselmotor 475 ja nee zelfproducent<br />

Suikergroep NV 2 Tegendruk stoomturbine 12790 ja nee zelfproducent<br />

De heuvels (groeikracht) Merksplas 2004 1 Gasmotor 1040 ja nee zelfproducent<br />

stoomturbine siemens T5998 1 Tegendruk stoomturbine 7185 nee nee zelfproducent<br />

Franssens palmolie 1 Dieselmotor 230 nee ja zelfproducent<br />

WKK Agri-power gemeentebos 8 3 Gasmotor 1377 ja ja zelfproducent<br />

WKK Peetrima 1 Gasmotor 1532 ja nee zelfproducent<br />

WKK Rovak 2 Gasmotor 1570 ja nee zelfproducent<br />

WKK Reo Veiling Roeselare 1 Gasmotor 476 ja nee zelfproducent<br />

WKK Vanrobays 2 Gasmotor 1543 ja nee ism Electrabel<br />

WKK Ocmw Leiezicht 1 Gasmotor 165 ja nee ism infrax<br />

Depovan NV (00) 1 Gasmotor 313 nee ja zelfproducent<br />

Depovan NV (98) 1 Gasmotor 463 nee ja zelfproducent<br />

WKK Catala 2 (Diesel) 2 Dieselmotor 1988 ja nee zelfproducent


HOOFDSTUK 4 Transformatiesector<br />

Jermayo NV 1 Dieselmotor 400 nee nee zelfproducent<br />

Vasco Bvba 1 Dieselmotor 400 ja nee zelfproducent<br />

Jacobs (96) 1 Dieselmotor 364 ja nee zelfproducent<br />

Jacobs (99) 1 Dieselmotor 364 ja nee zelfproducent<br />

Anglo-Belgian Corporation (98) 5 Dieselmotor 4000 ja nee zelfproducent<br />

Umicore Olen 2 Tegendruk stoomturbine 19065 ja nee zelfproducent<br />

WKK Syral Belgium - Electrabel 1<br />

Gas-Stoomturbine<br />

(gecombineerde cyclus)<br />

50500 ja nee ism Electrabel<br />

Biogas-Wkk Unifrost 1 Gasmotor 273,9 ja ja zelfproducent<br />

WKK Cummins Pomidory (St-Gillis-Waas) 1 Gasmotor 1545 ja nee zelfproducent<br />

Op De Beeck 3 Gasmotor 3740 nee ja ism Electrabel<br />

WKK Oleon 2 Dieselmotor 3000 ja ja ism Electrabel<br />

WKK Goemaere 1 Gasmotor 378 ja ja zelfproducent<br />

WKK Hans van Gool (2008) 1 Gasmotor 800 ja nee zelfproducent<br />

Albrecht C.V. 1 290 ja nee zelfproducent<br />

Franse Handelskweekerij bvba 1 Gasmotor 371 ja nee zelfproducent<br />

128.381<br />

Tabel 3: Gesloten installaties in <strong>2010</strong> (exclusief eventuele wind, water en PV installaties)<br />

In totaal werd het productiepark gereduceerd met 128 MWe. Hiervan is een deel al in de loop van<br />

<strong>2010</strong> gesloten. Een deel van de gesloten installaties zijn vervangen door nieuwe (of er werd een<br />

ingrijpende wijziging uitgevoerd).<br />

De som van de individuele vermogens uit de tabellen stemt niet overeen met de vermelde totalen<br />

aangezien voor sommige installaties het elektrisch vermogen (MWe) gecorrigeerd werd aan de<br />

hand van nieuwe rapporteringen. Indien de installatie werd gesloten in de loop van <strong>2010</strong>, werd het<br />

vermogen nog wel als geïnstalleerd in <strong>2010</strong> meegenomen.<br />

In volgende tabel wordt het netto geïnstalleerd vermogen weergegeven in <strong>Vlaanderen</strong> in <strong>2010</strong>.<br />

Onder netto geïnstalleerd vermogen wordt het maximaal ontwikkelbaar vermogen verstaan<br />

waarbij het vermogen nodig voor hulpdiensten van een installatie niet is inbegrepen.<br />

15


HOOFDSTUK 4 Transformatiesector<br />

16<br />

Elektriciteit en warmte MWe<br />

* Elektriciteit 7.941<br />

publieke en autonome (thermisch) 4.936<br />

Kerncentrales 2.911<br />

Zelfproducenten (thermisch) 94<br />

* WKK 1.952<br />

publieke en autonome 1.264<br />

Zelfproducenten 688<br />

* wind (1) 249<br />

* water (1) 1,0<br />

* zonne-energie (1) 570,4<br />

Totaal 10.713<br />

Tabel 4: Netto geïnstalleerd vermogen voor elektriciteitsproductie in <strong>Vlaanderen</strong> in <strong>2010</strong><br />

(1) Afgestemd met [36]. Voor wind en waterkracht stemmen de cijfers overeen met de geïnstalleerde vermogens volgens<br />

de VREG. Voor PV werd het vermogen berekend aan de hand van de productie uit PV.<br />

Voor het gedeelte WKK is er een afstemming gebeurd met de WKK-inventaris <strong>2010</strong> [36]. Een<br />

verschil met de WKK-inventaris is dat ‘mechanische WKK’s’ (i.p.v. het produceren van elektriciteit,<br />

drijven deze installaties rechtstreeks een grote machine zoals een compressor of pomp aan) niet<br />

zijn opgenomen in Tabel 4. Hun vermogen bedroeg in <strong>2010</strong> 134,2 MW (131,8 MW stoomturbines<br />

met rechtstreekse aandrijving en 2,4 MW motoren met mechanische aandrijving).<br />

In het verleden publiceerde de BFE in de statistische jaarboeken ook het ‘netto ontwikkelbaar<br />

vermogen van de centrales’ in <strong>Vlaanderen</strong>. De definitie hiervoor was ‘het maximale vermogen dat<br />

gedurende een langere periode continu kan worden geproduceerd. Het betreft uitsluitend het<br />

actieve vermogen en de volledige installatie wordt verondersteld in dienst te zijn. Dit vermogen<br />

wordt bepaald op basis van gemiddelde klimatologische voorwaarden voor de betreffende<br />

vestigingsplaats.’ In volgende figuur werden de cijfers van de BFE aangevuld voor 2004 tot en met<br />

<strong>2010</strong> op basis van de eigen cijfers (uit Tabel 4).<br />

11.000<br />

10.500<br />

10.000<br />

9.500<br />

MWe<br />

9.000<br />

8.500<br />

8.000<br />

7.500<br />

7.000<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

netto ontwikkelbaar vermogen+(Mwe) 7.639 7.961 8.003 8.037 7.954 8.901 8.679 8.870 8.755 8.713 8.763 8.830 9.257 9.517 9.622 10.036 10.415 10.713<br />

Figuur 8: Evolutie van het netto ontwikkelbaar vermogen in <strong>Vlaanderen</strong> [21, 22]<br />

Het netto ontwikkelbaar vermogen is in <strong>2010</strong> met 2,9% gestegen t.o.v. 2009. De grote sprong in<br />

1998 is te wijten aan een uitbreiding in 1998 met de STEG Herdersbrug (Electrabel) en Gent<br />

Ringvaart (SPE). De sterke stijging in 2005 was te wijten aan de in dienst stelling van Zandvliet<br />

Power en de stijging in 2006 is voornamelijk te wijten aan de ingebruikname van de Sleco en Inesco<br />

installaties. In 2008 is de stijging te wijten aan veel bijkomende motoren, en nieuwe installatie<br />

einde 2008 bij de Esso raffinaderij (vervanging) en de ingebruikname van 2 bijkomende gasturbines<br />

in november 2008 bij SPE Ham. In 2009 is de stijging te wijten aan opnieuw een groot deel nieuwe


HOOFDSTUK 4 Transformatiesector<br />

motoren en de ingebruikname van een nieuwe gasturbine bij Lanxess Rubber en de start van<br />

eenheid Knippegroen van Electrabel. In <strong>2010</strong> komt er vermogen bij door de ingebruikname van<br />

zelfproductie eenheden Bij Stora Enso en Spano (A&S Energy), en net als in 2009 komen er een<br />

aantal nieuwe motoren bij.<br />

4.1.3. RESULTATEN ELEKTRICITEITSPRODUCTIE<br />

In volgende figuren is de bruto en netto elektriciteitsproductie in <strong>Vlaanderen</strong> weergegeven,<br />

opgedeeld in het nucleair en het niet-nucleair gedeelte (exclusief de productie van de<br />

zelfproducenten). Het verschil tussen bruto en netto productie is het gedeelte geproduceerde<br />

elektriciteit dat door hulpdiensten wordt gebruikt. Tot en met 2003 zijn deze cijfers gebaseerd op<br />

informatie van de BFE, vanaf 2004 werden eigen bevragingen, inschattingen en verplichte<br />

rapporteringen gebruikt.<br />

GWh<br />

55.000<br />

50.000<br />

45.000<br />

40.000<br />

35.000<br />

30.000<br />

25.000<br />

20.000<br />

15.000<br />

1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

niet-nucleair 18.333 18.778 18.861 19.306 20.817 20.740 21.356 21.023 26.179 24.103 24.297 23.155 24.757 27.035 26.206 27.985 27.258 28.152 27.221 28.554 28.366<br />

nucleair 20.278 21.139 21.222 19.222 17.736 20.533 20.627 22.862 23.477 23.713 23.536 23.664 23.062 23.093 22.684 23.190 22.920 24.014 21.746 22.436 23.182<br />

totaal 38.611 39.917 40.084 38.528 38.554 41.273 41.983 43.885 49.656 47.816 47.833 46.818 47.819 50.128 48.890 51.175 50.178 52.166 48.968 50.991 51.547<br />

Figuur 9: Evolutie van de bruto geproduceerde elektriciteit in <strong>Vlaanderen</strong>, exclusief zelfproductie,<br />

exclusief wind, water en PV [21,22,36 ,37]<br />

17


HOOFDSTUK 4 Transformatiesector<br />

Figuur 10: Evolutie van de netto geproduceerde elektriciteit in <strong>Vlaanderen</strong>, exclusief zelfproductie,<br />

exclusief wind, water en PV [21,22,36,37]<br />

In <strong>2010</strong> was 44% van de netto geproduceerde elektriciteit in <strong>Vlaanderen</strong> nucleair opgewekte<br />

elektriciteit. De netto elektriciteitsproductie steeg met 0,9% in <strong>2010</strong> ten opzichte van 2009 (nietnucleair<br />

-1,0%, nucleair +3,4%). Ten opzichte van 1990 steeg de netto elektriciteitsproductie met<br />

38%. Vooral de niet-nucleaire elektriciteitsproductie steeg sterk: +63% in <strong>2010</strong> ten opzichte van<br />

1990 terwijl de nucleair geproduceerde elektriciteit met +14% steeg over dezelfde periode.<br />

De daling van nucleaire productie in 2008 kan verklaard worden door de revisies uitgevoerd aan<br />

alle 4 de centrales van Doel [38 ]. Daarnaast werden ook al voorbereidingen genomen voor enkele<br />

grote projecten gepland in 2009.<br />

De bruto en netto zelfproductie stegen ten opzichte van 2009 en bedroegen in <strong>2010</strong> respectievelijk<br />

4.194 GWh (= 15,1 PJ) en 4.065 GWh (= 14,6 PJ). De evolutie van de zelfproductie wordt in<br />

volgende figuur weergegeven.<br />

Figuur 11: Evolutie van de netto en bruto zelfproductie van elektriciteit in <strong>Vlaanderen</strong> [21,22,36,37]<br />

18<br />

GWh<br />

55.000<br />

50.000<br />

45.000<br />

40.000<br />

35.000<br />

30.000<br />

25.000<br />

20.000<br />

15.000<br />

1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

niet-nucleair 17.333 17.778 17.833 18.222 19.760 19.676 20.249 20.249 24.171 23.228 23.369 22.248 23.560 26.049 25.226 26.874 26.200 27.165 26.300 27.632 27.360<br />

nucleair 19.139 19.972 20.056 18.139 16.753 19.385 19.523 19.523 22.263 22.503 22.249 22.374 21.801 21780 21.404 21.886 21.627 22.669 20.500 21.167 21.890<br />

totaal 36.473 37.750 37.889 36.361 36.513 39.061 39.772 39.772 46.433 45.730 45.618 44.622 45.361 47.829 46.629 48.761 47.828 49.834 46.800 48.799 49.250<br />

4.500<br />

4.000<br />

3.500<br />

3.000<br />

2.500<br />

GWh<br />

2.000<br />

1.500<br />

1.000<br />

500<br />

0<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

bruto GWh 1.146 1.191 1.147 1.114 933 994 928 893 994 884 877 948 1.023 991 1.294 1.870 3.100 4.194<br />

netto GWh 1.146 1.107 1.055 784 824 868 831 803 903 752 753 873 944 898 1.198 1.782 2.981 4.065


HOOFDSTUK 4 Transformatiesector<br />

Een gedeelte van de elektriciteitsproductie in <strong>Vlaanderen</strong> gebeurt op basis van hernieuwbare<br />

energie (wind, water, biomassa, biogas, enz). In volgende figuur wordt de productie van ‘groene’<br />

elektriciteit in <strong>Vlaanderen</strong> afzonderlijk weergeven.<br />

netto groene stroomproductie (GWh e)<br />

excl. voorbehandeling, transport<br />

en hulpdiensten<br />

3.500<br />

3.000<br />

2.500<br />

2.000<br />

1.500<br />

1.000<br />

500<br />

0<br />

58 66<br />

68 64 123 134 170<br />

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

biomassa 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 11,3 71,6 168,4 300,1 543,8 848,6 948,2 1.180,6 1.489,2 1.563,0<br />

biogas 2,1 8,6 11,0 8,9 14,7 17,3 20,6 41,6 58,2 75,6 94,0 105,7 131,6 148,0 192,6 307,0 408,1<br />

wind 9,0 8,6 7,9 7,9 10,8 12,7 15,5 34,7 56,3 58,9 95,0 154,4 237,5 284,5 333,0 386,9 398,0<br />

waterkracht 1,6 2,0 2,1 1,6 1,7 1,3 2,2 3,0 2,7 1,9 1,9 2,3 2,1 2,7 3,6 3,3 3,4<br />

PV zon 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,2 0,2 0,5 0,7 1,1 2,8 5,6 33,6 141,9 488,6<br />

afvalverbranding 45,1 46,3 47,2 45,5 95,9 102,5 132,0 133,6 139,8 131,3 135,3 159,5 208,2 255,5 267,1 376,1 433,3<br />

totaal 58 66 68 64 123 134 170 224 329 437 627 967 1.431 1.645 2.011 2.704 3.294<br />

Figuur 12: Productie van groene stroom in <strong>Vlaanderen</strong> [VITO, op basis van VREG, ODE-<strong>Vlaanderen</strong>,<br />

VEA]<br />

opmerkingen: (1) co-verbranding van hout, olijfpitten en slib, andere biomassa-installaties (inclusief de netto productie van<br />

co-verbranding in kolencentrales)<br />

(2) vergisting organisch afval, vergassing hout, overige biogasinstallaties<br />

(3) aangeleverd door VEA aan VITO en afgestemd in kader van de energie-efficiëntie richtlijn in juni <strong>2010</strong>,<br />

vanaf 2007 cijfers groenestroomcertificaten van VREG<br />

(4) enkel organische fractie<br />

De Europese richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare<br />

bronnen legt voor de verschillende lidstaten bindende doelstellingen vast voor het aandeel<br />

hernieuwbare energiebronnen in het energieverbruik. Voor België bedraagt dit 13% tegen 2020.<br />

De Vlaamse Regering heeft in februari 2009 beslist om tegen 2020 13% van de geleverde<br />

elektriciteit met hernieuwbare energiebronnen op te wekken. Op 8 mei 2009 [39] werd een<br />

wijziging van het GSC systeem goedgekeurd. Voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen is<br />

de doelstelling 6% van de certificaat-plichtige leveringen tegen <strong>2010</strong> en 13% tegen 2020.<br />

Niet voor alle ‘groene stroom’ werden GSC verstrekt. Een voorbeeld hiervan is dat sinds maart<br />

2004 ook de hernieuwbare fractie van de afvalverbranding in aanmerking komt voor GSC.<br />

Aangezien nog niet alle afvalverbrandingsovens in <strong>Vlaanderen</strong> hun dossier hadden ingediend in<br />

2004 en deze die wel al certificaten hadden gekregen dit slechts voor een deel van het jaar 2004<br />

bekwamen, ligt de werkelijke elektriciteitsproductie voor het deel hernieuwbaar in de<br />

afvalverbrandingsinstallaties in 2004 eigenlijk een stuk hoger dan opgegeven door de VREG (i.k.v.<br />

GSC): 135,3 GWh in plaats van 52,5 GWh in 2004. Vanaf 2005 werd het cijfer van de VREG wel<br />

overgenomen, omdat intussen alle huisvuilverbrandingsovens hun GSC hebben aangevraagd.<br />

Tot en met 2006 werd de informatie voor het aantal fotovoltaïsche panelen bekomen vanuit de<br />

subsidiedossiers van PV-panelen van VEA [40]. Het aantal PV-panelen vanuit deze bron lag immers<br />

224<br />

329<br />

437<br />

627<br />

967<br />

1.431<br />

1.645<br />

2.011<br />

2.704<br />

3.294<br />

19


HOOFDSTUK 4 Transformatiesector<br />

hoger dan het aantal dat bekomen werd vanuit de GSC. Niet voor alle PV-panelen werden GSC<br />

aangevraagd. Vanaf 2007 komen de gegevens wel van de VREG (GSC). Er is nu immers een<br />

prijsgarantie voor GSC van PV-panelen waardoor we ervan kunnen uitgaan dat alle eigenaars van<br />

PV-panelen nu wel GSC aanvragen. De netto elektriciteitsproductie door PV-panelen werd voor de<br />

gegevensjaren vóór 2007 niet overgenomen van VREG omwille van dezelfde redenen. Deze cijfers<br />

werden in kader van de energie-efficiëntie richtlijn in juni <strong>2010</strong> afgestemd met VEA (aangewende<br />

bronnen door VEA: ODE <strong>Vlaanderen</strong>, Belsolar). Voor het jaarlijks geïnstalleerde piekvermogen<br />

werden voor de hele tijdsreeks tot en met 2009 geen gegevens van VREG aangewend, maar werd<br />

een berekening uitgevoerd op basis van de geproduceerde elektriciteit.<br />

De totale netto groene stroomproductie in <strong>2010</strong> bedraagt 3.294 GWh.<br />

Het geïnstalleerde groene vermogen in <strong>Vlaanderen</strong> steeg in de afgelopen jaren verder.<br />

netto geïnstalleerd elektrisch<br />

vermogen (kWe)<br />

2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

afvalverbranding (2) 30.100 33.300 72.300 72.300 73.700 91.500 91.500<br />

PV zon (1) 947 1.498 3.655 25.678 92.731 545.419 900.379<br />

waterkracht 643 643 983 988 992 992 1.000<br />

wind 84.342 107.942 128.944 149.244 173.267 231.767 264.925<br />

biogas (2) 33.578 41.491 46.713 57.447 70.467 87.821 100.866<br />

biomassa (2) 92.688 273.768 277.000 311.183 319.841 323.336 411.356<br />

totaal 242.298 458.642 529.595 616.840 730.998 1.280.835 1.770.026<br />

20<br />

Tabel 5: Evolutie van het geïnstalleerd vermogen voor groenestroomproductie volgens VREG [41]<br />

Opmerking: (1) dit geïnstalleerde vermogen werden voor de eigen tijdsreeks 2004 -<strong>2010</strong> herrekend en afgestemd met VEA in het kader<br />

van de energie-efficiëntie richtlijn, vandaar het verschil met Tabel 4. (2) het geïnstalleerde vermogen van de Sleco-installatie en de<br />

biostoom installatie van Electrawinds wordt door de VREG onder de categorie ‘biomassa’ geplaatst maar hebben we in deze tabel<br />

verschoven naar ‘afvalverbranding’ ; de houtvergassing van Ruien is verschoven van biogas naar biomassa.<br />

4.1.4. RESULTATEN BRANDSTOFVERBRUIK<br />

In volgende figuur wordt de evolutie van de input in de centrales voor elektriciteit en warmte<br />

weergegeven. Over de jaren heen is er een sterke omschakeling van steenkool naar aardgas. De<br />

relatief hoge input in 1998 is een gevolg van onderhoudswerken in Tihange 3, waardoor daar 77<br />

dagen geen elektriciteit werd geproduceerd. De Vlaamse productiecapaciteit heeft dit deels<br />

opgevangen.


PJ<br />

HOOFDSTUK 4 Transformatiesector<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

nucleaire warmte 208,0 179,3 207,5 206,4 237,0 242,6 246,2 242,4 243,7 238,0 238,8 234,5 239,4 235,8 246,3 222,2 228,6 234,6<br />

biomassa 4,2 2,9 3,5 3,4 3,8 3,8 3,2 3,7 4,6 5,9 7,1 8,6 11,2 15,2 16,3 19,6 24,1 26,4<br />

andere brandstoffen 5,2 3,0 3,0 3,1 3,8 3,6 5,0 5,5 6,4 6,9 6,7 6,9 7,1 8,4 9,7 11,5 9,7 9,8<br />

gassen 50,4 60,9 64,1 73,4 73,7 109,5 123,5 117,7 108,2 123,8 144,4 137,5 149,0 151,3 159,4 157,8 167,6 171,4<br />

petroleumproducten 7,6 12,1 7,9 7,1 8,7 18,4 4,1 2,7 8,8 5,1 7,5 12,6 11,5 9,9 5,3 2,6 1,4 2,2<br />

vaste brandstoffen 117,9 119,5 118,5 114,8 105,7 108,7 77,6 93,2 82,3 82,0 78,6 71,4 69,2 57,2 56,9 48,6 46,7 38,5<br />

totaal 393,4 377,6 404,5 408,2 432,7 486,7 459,5 465,3 454,0 461,7 483,3 471,5 487,5 477,8 494,0 462,4 478,1 482,9<br />

Figuur 13: Evolutie van de brandstof input in de centrales voor openbare productie van elektriciteit<br />

en warmte in <strong>Vlaanderen</strong> (exclusief zelfproductie) opm: andere brandstoffen bevatten hier het niet-hernieuwbare deel<br />

van afvalverbranding met energierecuperatie<br />

In <strong>2010</strong> zijn de totale brandstofverbruiken met 1,0% gestegen. Het verbruik van nucleaire warmte<br />

(aandeel van 48,6% in totaal verbruik) is met 2,6% gestegen, het verbruik van gassen (aandeel van<br />

35,5%) met 2,3%. Het verbruik van vaste brandstoffen (aandeel van 8,0%) is gedaald met 17,5% en<br />

van biomassa (aandeel van 5,4%) met 9,5%. Het verbruik van petroleumproducten en andere<br />

brandstoffen is beperkt en stabiel gebleven.<br />

In volgende figuur wordt het aandeel van de verschillende brandstofsoorten als input in de<br />

centrales weergegeven voor 1990 en <strong>2010</strong>.<br />

53%<br />

1990<br />

600<br />

500<br />

400<br />

300<br />

200<br />

100<br />

0<br />

1%<br />

30%<br />

13%<br />

2%<br />

1%<br />

48%<br />

5,4%<br />

1%<br />

Figuur 14: Brandstof input in de centrales voor openbare productie van elektriciteit en warmte<br />

(exclusief zelfproductie) in <strong>Vlaanderen</strong> in 1990 en <strong>2010</strong><br />

De vaste brandstoffen (kolen) nemen in procentueel aandeel sterk af en dit ten voordele van<br />

gassen (aardgas). Dit komt door de sluiting van een aantal kolencentrales en de start van nieuwe<br />

STEG’s op aardgas in de beschouwde periode. Bovendien is ook het park van WKK op aardgas<br />

(turbines en motoren) sterk uitgebreid over dezelfde periode. Wanneer deze een samenwerking<br />

zijn tussen een elektriciteitsproducent en een partner uit een andere sector, worden de verbruiken<br />

en productie in de energiebalans volledig toegekend aan de elektriciteitssector. In de cijfers van<br />

8%<br />

1%<br />

2%<br />

35%<br />

<strong>2010</strong><br />

vaste brandstoffen<br />

petroleumproducten<br />

gassen<br />

andere brandstoffen<br />

biomassa<br />

nucleaire warmte<br />

PV, wind, water<br />

21


HOOFDSTUK 4 Transformatiesector<br />

biomassa is het gedeelte hernieuwbare brandstoffen in de huisvuilverbrandingsovens met energierecuperatie<br />

voor alle jaren mee opgenomen. De niet-hernieuwbare fractie van het afval wordt<br />

onder ‘andere brandstoffen’ meegeteld.<br />

22<br />

4.1.5. RESULTATEN WKK EN ZELFPRODUCENTEN<br />

Binnen de energiebalans worden conform de IPCC 1996 richtlijnen [19,20] de brandstofverbruiken<br />

van de zelfproducenten bij de sector geteld waartoe ze volgens hun hoofdactiviteit behoren.<br />

Zelfproducenten zijn ondernemingen die naast hun hoofdactiviteit ook nog elektriciteit produceren<br />

volledig in eigen beheer, waarvan het overgrote deel voor eigen gebruik. Ondernemingen die<br />

elektriciteit en/of warmte produceren in samenwerking met een energieproducent of die<br />

elektriciteit produceren als nevenactiviteit waarvan het meeste wordt doorverkocht (zoals<br />

huisvuilverbranders), worden tot de sector elektriciteit en warmte gerekend.<br />

Bij de zelfproducenten beschikt een groot deel over een WKK-installatie, maar dit is niet altijd het<br />

geval. Sommige stoomturbines kunnen niet als volwaardige WKK beschouwd worden, omdat hun<br />

nuttige warmteproductie erg klein is, of omdat sommige tegendrukturbines een nageschakelde<br />

condensator hebben voor regelbaarheid, opstart, enz. Dezelfde opdeling zoals in de WKK-inventaris<br />

<strong>2010</strong> [35] wordt in dit rapport gebruikt voor de indeling in WKK en niet-WKK.<br />

Omdat de verbruiken en de productiecijfers verdeeld zijn over verschillende sectoren en niet altijd<br />

dadelijk beschikbaar zijn uit de balans in Bijlage A, wordt in dit hoofdstuk een kort overzicht<br />

gegeven van de belangrijkste cijfers hieromtrent voor <strong>2010</strong>.<br />

[PJ] aardgas<br />

gas- en<br />

dieselolie<br />

biomassa kolen raffinaderijgas<br />

zware<br />

stookolie<br />

andere warmte totaal<br />

elektriciteit en warmte 71,9 0,0 2,1 1,0 0,1 1,0 76,0<br />

zelfproducenten 34,1 0,1 7,7 2,7 1,1 0,0 4,1 6,8 56,6<br />

waarvan industrie &<br />

21,6 0,0 4,4 2,7 1,1 0,0 2,5 6,8 39,1<br />

raffinaderijen<br />

waarvan tertiair 0,2 0,1 0,4 1,6 2,3<br />

waarvan landbouw 12,3 0,0 2,9 15,2<br />

zelfproducenten 34,1 0,1 7,7 2,7 1,1 0,0 4,1 6,8 56,6<br />

waarvan WKK 33,6 0,1 6,8 2,7 1,1 0,0 4,1 6,8 55,2<br />

waarvan niet WKK 0,5 0,0 0,9 1,4<br />

Tabel 6: Brandstofverbruiken van WKK’s en zelfproducenten in <strong>2010</strong> in <strong>Vlaanderen</strong><br />

In volgende tabel worden de elektriciteits- en warmteproductiecijfers voor <strong>2010</strong> weergegeven.<br />

netto GWh PJ warmte<br />

elektriciteit en warmte 8.644 27,2<br />

zelfproducenten 4.065 29,3<br />

waarvan industrie 2.333 21,2<br />

waarvan tertiair 79 0,3<br />

waarvan landbouw 1.654 7,9<br />

zelfproducenten 4.065 29,3<br />

waarvan WKK 3.648 29,3<br />

waarvan niet WKK 417<br />

Tabel 7: Elektriciteit en warmteproductie WKK en zelfproducenten in <strong>2010</strong> in <strong>Vlaanderen</strong>


HOOFDSTUK 4 Transformatiesector<br />

De cijfers voor de sector elektriciteit en warmte kunnen teruggevonden worden in bijlage A. De<br />

brandstofverbruiken van de zelfproducenten zijn bijgeteld bij de brandstofverbruiken van de<br />

sectoren waartoe ze behoren, deze kunnen ook teruggevonden worden in bijlage A. De<br />

geproduceerde en op de site verbruikte elektriciteits- en warmte hoeveelheden van de<br />

zelfproducenten worden, om geen dubbeltellingen te hebben, niet meegeteld in de verbruiken van<br />

de sectoren (de brandstoffen waarmee deze zijn geproduceerd, zijn al meegeteld). In de balans in<br />

bijlage A zijn ze dan ook niet terug te vinden.<br />

4.2. RAFFINADERIJEN<br />

4.2.1. METHODOLOGIE<br />

Cijfers over de werking van de raffinaderijen in België (= <strong>Vlaanderen</strong>, omdat alle raffinaderijen zich<br />

in <strong>Vlaanderen</strong> bevinden) zijn terug te vinden in de petroleumbalansen van de FOD economie, KMO,<br />

middenstand en energie [42]. De in bewerking gestelde producten en de geproduceerde producten<br />

worden overgenomen in de Vlaamse balansen. Enkel de output van raffinaderijgas in dit rapport is<br />

berekend en niet overgenomen uit de Belgische petroleumbalansen. In dit rapport is het de som<br />

van de input van raffinaderijgas in de transformatiesector, het eigenverbruik van de raffinaderijen<br />

en het eindverbruik van raffinaderijgas.<br />

In de energiebalans worden voor het eigenverbruik van de petroleumraffinaderijen cijfers gebruikt<br />

van het Verificatiebureau Benchmarking (sinds 2004 bekomen via de BPF), eigen bevragingen of<br />

cijfers van VMM (uit de emissiejaarverslagen of de IMJV’s). Deze cijfers kunnen afwijken van deze<br />

uit de Belgische petroleumbalansen.<br />

De brandstofverbruiken (aardgas) van de WKK-eenheden bij de Total Raffinaderij Antwerpen zijn<br />

meegerekend bij de sector elektriciteit en warmte, aangezien het gaat over eenheden in<br />

samenwerking met een elektriciteitsproducent. De WKK-installatie van de Esso raffinaderij, in<br />

samenwerking met Electrabel, werd in maart 2008 stilgelegd. Sinds einde 2008 heeft Esso een<br />

nieuwe installatie, in eigen beheer. Deze wordt als zelfproducent in de balans meegenomen. De<br />

energieverbruiken van de naftakraker op de terreinen van Total zijn meegerekend bij het<br />

eindverbruik van de chemische sector.<br />

4.2.2. RESULTATEN ENERGIEVERBRUIK<br />

De totale productstroom aan petroleumproducten van de raffinaderijen (input – output +<br />

eigenverbruik) is met 10,1% gestegen ten opzichte van 2009, door zowel een verhoogde input,<br />

output als eigenverbruik. Het verschil tussen input en output van petroleumproducten dat in 2006<br />

en 2007 relatief hoog was opgelopen, was in 2008 en 2009 terug kleiner geworden (7,1 PJ in 2005,<br />

26,2 PJ in 2006, 31,3 PJ in 2007, 11,6 PJ in 2008 en 9,7 PJ in 2009). In <strong>2010</strong> bedraagt het verschil<br />

tussen input en output 15,9 PJ. Het totale eigenverbruik is met 3,9% gestegen in <strong>2010</strong> ten opzichte<br />

van 2009.<br />

In de volgende figuur wordt een vergelijking gemaakt van de data uit de Belgische petroleumbalans<br />

en de eigenverbruiken vermeld in de Vlaamse energiebalans.<br />

23


HOOFDSTUK 4 Transformatiesector<br />

24<br />

PJ<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

Figuur 15: vergelijking data Belgische petroleumbalansen en Vlaamse cijfers rond eigenverbruik<br />

petroleumproducten [37, 42]<br />

De combinatie van het gebruik van input en (gedeeltelijke) outputdata uit de Belgische<br />

petroleumbalans en eigen Vlaamse cijfers, geven hogere totaalresultaten voor de productstroom<br />

(input – output + eigenverbruik) voor de jaren 2006 en 2007. In december 2007 werd in het kader<br />

van overleg in de werkgroep energiebalansen, de data verder vergeleken en besproken. Er werd<br />

afgesproken om in de data bevraging door de FOD in de loop van 2008 verder aandacht te<br />

besteden aan de grootste verschillen die werden waargenomen: de output en het eigenverbruik<br />

van raffinaderijgas en petroleumcokes en het eigenverbruik van zware stookolie. Voorlopig zijn<br />

geen nieuwe inzichten beschikbaar. De werkgroep energiebalansen gaat verder door na een<br />

beslissing binnen ENOVER in mei 2009 onder de koepel van ENOVER in plaats van de Nationale<br />

klimaatcommissie.<br />

4.3. COKESPRODUCTIE<br />

0<br />

4.3.1. METHODOLOGIE<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

andere 0,2 0,3 0,2 0,0 0,9 2,8 1,8 1,0 1,4<br />

petroleumproducten 56,1 56,2 61,5 65,5 67,8 69,2 61,2 62,1 64,0 63,2 69,2 66,8 61,8 64,3 65,1 63,1 58,0 57,2<br />

aardgas 0,2 0,1 2,9 0,1 0,5 1,1 3,0 2,6 1,6 1,9 2,4 2,5 3,8 3,7 4,7 7,7 16,1 19,2<br />

warmte 2,0 2,0 1,8 1,6 1,8 2,0 3,6 3,6 4,7 5,5 5,0 6,8 7,4 6,0 6,4 6,0 6,1<br />

elektriciteit 2,2 3,0 3,4 3,9 4,1 4,4 4,4 5,0 4,8 4,8 4,7 4,8 4,7 4,8 5,2 5,2 1,4 1,9<br />

totaal eigenverbruik 58,6 61,2 69,8 71,4 74,1 76,6 70,6 73,3 74,1 74,8 82,0 79,3 77,2 81,0 83,8 84,2 82,6 85,8<br />

input 1.250 1.356 1.238 1.497 1.550 1.608 1.523 1.611 1.690 1.947 1.927 1.826 1.572 1.560 1.642 1.582 1.343 1.379<br />

output 1.246 1.348 1.235 1.487 1.549 1.608 1.513 1.607 1.681 1.937 1.914 1.822 1.565 1.534 1.610 1.571 1.333 1.364<br />

input-output+eigenverbruik 63,0 69,0 72,9 80,9 75,8 76,9 81,0 77,2 83,3 85,4 95,0 82,6 84,3 107,1 115,1 95,8 92,3 101,6<br />

Vanaf 1997 is er in <strong>Vlaanderen</strong> enkel nog cokesproductie bij ArcelorMittal Gent. De cijfers worden<br />

rechtstreeks bij het bedrijf opgevraagd.<br />

4.3.2. RESULTATEN ENERGIEVERBRUIK<br />

In onderstaande tabel staat het verbruiks- en productiecijfers van kolen en de productie van cokes<br />

in <strong>Vlaanderen</strong> vermeld.<br />

2.500<br />

2.000<br />

1.500<br />

1.000<br />

500<br />

0<br />

PJ


verbruik kolen productie cokes totaal verbruik<br />

1990 (kton) 1.952 (kton) 1.511 (PJ) 8,1<br />

1994 1.915 1.499 6,3<br />

1995 1.865 1.450 6,0<br />

1996 1.655 1.307 5,1<br />

1997 1.526 1.216 4,4<br />

1998 1.526 1.219 4,2<br />

1999 1.542 1.246 4,3<br />

2000 1.547 1.252 4,4<br />

2001 1.546 1.251 4,2<br />

2002 1.574 1.267 4,3<br />

2003 1.560 1.251 4,2<br />

2004 1.572 1.260 4,3<br />

2005 1.558 1.252 4,3<br />

2006 1.572 1.258 4,3<br />

2007 1.588 1.269 4,3<br />

2008 1.578 1.254 4,3<br />

2009 1.307 1.038 3,5<br />

<strong>2010</strong> 1.547 1.222 4,2<br />

HOOFDSTUK 4 Transformatiesector<br />

Tabel 8: Kolenverbruik en cokesproductie door de cokesfabrieken in <strong>Vlaanderen</strong> [2-18,55]<br />

Zowel het kolenverbruik als de cokesproductie zijn in <strong>2010</strong> opnieuw op het niveau van 2008, na<br />

een minder jaar in 2009.<br />

4.4. ANDERE TRANSFORMATIES EN VERLIEZEN OP HET ELEKTRICITEITSNET<br />

De activiteiten van andere transformaties bleven tot zover bekend beperkt tot verwerkers en<br />

sorteerders van vaste brandstoffen [43]. Deze activiteit is marginaal.<br />

De verliezen op het elektriciteitsnet werden berekend als een fractie (bepaald door het<br />

procentuele aandeel van het Vlaamse elektriciteitsverbruik ten opzichte van het Belgische) van de<br />

verliezen op het Belgische net (Synergrid) [44, 22]. Deze inschatting bedroeg in <strong>2010</strong> 9,9 PJ.<br />

25


HOOFDSTUK 5 Industrie<br />

5.1. NIET-ENERGETISCH VERBRUIK<br />

26<br />

5.1.1. METHODOLOGIE<br />

HOOFDSTUK 5. INDUSTRIE<br />

Het niet-energetisch verbruik, vermeld in de energiebalans van <strong>Vlaanderen</strong>, is de som van de<br />

feedstocks van de chemie (vnl. nafta, propaan/LPG/butaan) en een aantal producten zoals white<br />

spirit, bitumen, smeermiddelen die ‘niet-energetisch’ verbruikt worden (als solventen,<br />

smeermiddelen, …).<br />

In de loop van 2003 werd in opdracht van het VEA een project uitgewerkt om de CO2-emissies ten<br />

gevolge van het niet-energetisch verbruik in <strong>Vlaanderen</strong> beter in kaart te brengen [45]. De studie<br />

werd uitgevoerd in samenwerking met Fedichem (nu Essenscia), die bij de jaarlijkse energieenquête<br />

bij haar leden een bijkomend formulier meestuurde [46]. Hierin werd bij de grotere<br />

bedrijven gevraagd naar meer informatie rond restbrandstoffen, de bijhorende CO2-emissies en de<br />

CO2-procesemissies. Na afloop van de studie die het jaar 2002 beschreef, werd getracht om de<br />

tijdsreeks zo goed mogelijk en volledig te maken vanaf 1990. Hiervoor werd met de grootste<br />

bedrijven terug contact opgenomen voor meer informatie. De resultaten zijn voor het eerst<br />

verwerkt in het rapport van 2002. Dezelfde methodologie werd ook gebruikt in dit rapport.<br />

Wat in de balans (Bijlage A) onder niet-energetisch verbruik van de chemie staat, is in feite het<br />

netto grondstofverbruik. Van de bruto grondstofinput in verschillende processen wordt vaak een<br />

gedeelte gerecupereerd als brandstof. Deze gerecupereerde brandstoffen worden als<br />

energiegebruik gemeld bij de industrie (= restbrandstoffen). Voor volgende energiedragers werd<br />

daarom op het bruto grondstofgebruik een correctie uitgevoerd:<br />

- LPG/propaan/butaan: deel krakerbrandstoffen (a rato input) afgetrokken<br />

- Koolteer: 1% als recuperatiebrandstof afgetrokken<br />

- Zware stookolie: recuperatie bij carbon black productie afgetrokken<br />

- Nafta: deel krakerbrandstoffen (a rato input) afgetrokken + alle andere restbrandstoffen<br />

waarvan de oorsprong niet altijd duidelijk is afgetrokken<br />

Het niet-energetisch gebruik van de andere sectoren werd ingeschat in diezelfde studie van 2003<br />

[45]. Het bevestigde de grootte-orde van de vroegere berekeningen op basis van de<br />

petroleumbalans van FOD Economie. Wegens grote onzekerheid bij deze verbruiken werd gekozen<br />

om de vroeger gehanteerde methode te behouden: een inschatting op basis van de Belgische<br />

petroleumbalans (verschilmethode: België verminderd met beschikbare data Wallonië en het<br />

Brussels Hoofdstedelijk gewest).<br />

5.1.2. RESULTATEN (NIET-ENERGETISCH) ENERGIEVERBRUIK<br />

In volgende figuur wordt de evolutie weergegeven van het niet-energetische verbruik in<br />

<strong>Vlaanderen</strong>.


PJ<br />

350<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

Figuur 16: Evolutie van het niet-energetisch verbruik in <strong>Vlaanderen</strong><br />

Het niet-energetisch verbruik is in <strong>2010</strong> met 18,7% gestegen ten opzichte van 2009.<br />

HOOFDSTUK 5 Industrie<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

chemie: aardgas 4,7 18,9 18,4 18,7 19,4 17,6 21,2 21,7 17,7 20,8 26,5 28,8 30,0 28,6 33,0 33,2 29,2 36,2<br />

chemie: petroleumproducten 58,3 160,3 169,9 176,5 188,0 179,1 186,4 201,2 195,4 203,6 186,4 204,9 223,1 197,4 193,6 218,3 182,0 220,5<br />

chemie: vaste brandstoffen 5,7 6,8 8,5 8,6 8,2 7,1 7,6 7,9 8,5 7,5 7,2 8,4 8,5 8,5 8,4 9,1 8,0 9,0<br />

totaal andere sectoren 17,4 15,5 16,1 15,8 15,4 15,0 17,8 14,7 9,5 6,8 8,9 11,0 22,2 26,5 29,2 29,2 29,2 29,2<br />

Totaal 86,1 201,5 212,8 219,6 230,9 218,8 233,1 245,5 231,1 238,6 229,0 253,1 283,8 261,1 264,2 289,8 248,4 294,8<br />

Zowel bij BASF als Fina Antwerp Olefins is de input in de kraker eenheden opnieuw gestegen. Ook<br />

het gebruik van aardgas als grondstof is sterk gestegen.<br />

Ten opzichte van 1990 bedraagt de stijging van het niet-energetisch verbruik in <strong>2010</strong> 242%. De<br />

oorzaak is de uitbreiding van deze industrietak in het begin van de jaren negentig.<br />

9,9%<br />

90,1%<br />

Figuur 17: Verdeling van het niet-energetisch verbruik in <strong>Vlaanderen</strong> <strong>2010</strong><br />

Binnen het niet-energetisch verbruik neemt de chemische sector 90% voor haar rekening. In<br />

volgende figuur wordt voor <strong>2010</strong> weergegeven welk deel van het bruto grondstofverbruik<br />

uiteindelijk als energiebron gerecupereerd werd. Het verschil tussen bruto grondstofverbruik en de<br />

gerecupereerde brandstoffen wordt weergegeven als netto grondstofverbruik.<br />

3,0%<br />

74,8%<br />

12,3%<br />

totaal andere sectoren<br />

chemie: vaste<br />

brandstoffen<br />

chemie:<br />

petroleumproducten<br />

chemie: aardgas<br />

27


HOOFDSTUK 5 Industrie<br />

Figuur 18: Vergelijking ‘bruto’ en ‘netto’ grondstofverbruik van de chemische sector in <strong>Vlaanderen</strong><br />

voor <strong>2010</strong><br />

Ongeveer 23% van het bruto grondstofverbruik wordt in <strong>2010</strong> gerecupereerd als energiebron (in<br />

2009 was dit ongeveer 25%). Deze recuperatie gebeurt voornamelijk in de krakers. Deze<br />

gerecupereerde brandstoffen worden als energieverbruik bij de chemische sector geteld.<br />

5.2. ENERGETISCH VERBRUIK<br />

28<br />

PJ<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

5.2.1. METHODOLOGIE<br />

Het energieverbruik door de industrie werd berekend op basis van eigen VITO-enquêtes [37], op<br />

basis van gegevens van de bedrijven die toegetreden zijn tot het benchmark- en auditconvenant<br />

(via de federaties aangeleverd, al dan niet geaggregeerd), aangevuld met cijfers van de enquêtes<br />

uitgevoerd door Essenscia [47] en met cijfers uit de IMJV’s [48]. Voor de VITO-enquêtes werd er in<br />

2011 (gegevens <strong>2010</strong>) ook samengewerkt met Agoria, Fedustria, Centexbel en Fevia. De<br />

geënquêteerde petroleumproducten per deelsector werden voor <strong>2010</strong> geëxtrapoleerd op basis<br />

van berekende elektriciteitsverbruiken (op basis van gegevens van de elektriciteitsnetbeheerders<br />

[22]). Dit werd enkel gedaan voor een beperkt aantal petroleumproducten: propaan/butaan/LPG,<br />

gas- en dieselolie en zware stookolie. Uit de enquêtes werden de gegevens over de verbruiken van<br />

<strong>2010</strong> gebruikt en indien er voor <strong>2010</strong> voor een bedrijf geen gegevens beschikbaar waren en voor<br />

2009 wel, dan werden de gegevens van 2009 gebruikt ter aanvulling.<br />

Volgende industriële sectoren worden onderscheiden in de energiebalans:<br />

bruto<br />

netto


Industriële sector NACE code (Rev.1) NACE 2008<br />

HOOFDSTUK 5 Industrie<br />

IJzer- en staalnijverheid 27.1; 27.2; 27.3; 27.51; 27.52 24.1; 24.2; 24.3; 24.51; 24.52<br />

Non-ferro 27.4; 27.53; 27.54 24.4; 24.53; 24.54<br />

Chemie 24 20; 21<br />

Voeding, dranken en tabak 15; 16 10; 11; 12<br />

Papier en uitgeverijen 21; 22 17; 18<br />

Minerale niet-metaalproducten 14, 26 07; 08; 09.9; 23<br />

Metaalverwerkende nijverheid 28; 29; 30, 31; 32; 33; 34; 35<br />

29; 30; 33.15; 33.16; 33.17;<br />

25; 26 (excl. 26.5; 26.6 ; 26.7);<br />

27; 28; 33.11-33.14; 33.2<br />

Textiel, leder en kleding 17; 18; 19 13; 14; 15<br />

Andere industrieën 20; 25; 36; 37; 45<br />

16; 41.2; 42; 43; 22; 26.5;<br />

26.6; 26.7; 31; 32; 33.19; 38.3<br />

Tabel 9: Industriële sectoren en hun NACE Rev.1 codes [49] en hun nieuwe NACE Rev.2 codes geldig<br />

vanaf 2008 [50]<br />

Sinds de liberalisering van de aardgas- en elektriciteitsmarkt werd het moeilijker om op vrijwillige<br />

basis gegevens te bekomen van de aardgas- en elektriciteitsverbruiken per sector in <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

Vanaf 2003 zijn de distributienetbeheerders van elektriciteit in <strong>Vlaanderen</strong> daarom verplicht om<br />

jaarlijks hun afnamegegevens per sector op te geven aan de Vlaamse overheid tegen 1 mei van het<br />

daaropvolgende jaar (1 ste data van 2002 tegen 1/5/2003) [22]. Vanaf 2005 (gegevens 2004) is ook<br />

de transportnetbeheerder (Elia) aan dezelfde verplichting onderworpen. Op basis van de gegevens<br />

over het verbruiksjaar <strong>2010</strong>, aangevuld met gegevens uit eigen bevragingen werd een inschatting<br />

gemaakt van het elektriciteitsverbruik per deelsector.<br />

Bij de rapportering van de energiebalans <strong>Vlaanderen</strong> 2004 [13] werd er in samenspraak met Elia<br />

een inschatting gemaakt voor het gedeelte ‘lokale productie’ van de elektriciteits-afnamegegevens.<br />

‘Lokale productie’ is het gedeelte van de elektriciteit die lokaal geproduceerd wordt door een<br />

bedrijf en door de netbeheerder niet beschouwd wordt als ‘afgenomen van het net’ als de injectie<br />

en de afname op eenzelfde aansluitingspunt gebeuren. Enkel de ‘netto-afname’ wordt beschouwd<br />

als afname en deze verschilt van punt tot punt. Vanaf de rapportering tegen 1 mei 2006 van<br />

afnamegegevens over 2005 werd het ontbrekende gedeelte (“lokale productie”) vermeden door<br />

het rapporteren van de bruto-afnames van elektriciteit. Hierin zit het gedeelte van de lokale<br />

productie dat ook effectief op hetzelfde punt wordt verbruikt. Dit kan op bepaalde punten van het<br />

Elia net afwijken van de totale lokale productie, omdat een deel hiervan op het net gïnjecteerd<br />

wordt en uiteindelijk bij andere afnemers terecht komt (en dus al inbegrepen is de cijfers van de<br />

andere netbeheerders).<br />

Sinds 2005 geldt er ook een rapporteringsplicht voor de distributie- en transportnetbeheerders van<br />

aardgas (1 ste data van 2004 tegen 1/5/2005) [22]. Op basis van de gegevens over het verbruiksjaar<br />

2008, aangevuld met gegevens uit eigen bevragingen, werd een inschatting gemaakt van het<br />

aardgasverbruik per deelsector.<br />

Ook sinds 2005, geldt een rapporteringsplicht (deadline 1/5/2005) van de producenten van<br />

hernieuwbare warmte, WKK-producenten en zelfproducenten [22]. Deze data werden voor het<br />

gedeelte industrie ook verwerkt in de balans. Deze data zijn essentieel voor het opstellen van de<br />

energiebalans en kunnen vergeleken worden met andere bronnen van informatie zodat de data<br />

juist kunnen verwerkt worden. Bijvoorbeeld: in de geaggregeerde data van het verificatiebureau of<br />

29


HOOFDSTUK 5 Industrie<br />

in de data van de netbeheerders zitten de WKK-eenheden verweven met de rest van de verbruiken<br />

en/of afnamecijfers. Ook cijfers van de zelfproducenten zitten niet in de afnamecijfers van de<br />

netbeheerders vervat omdat de productie grotendeels ter plaatse verbruikt wordt. Het vergelijken<br />

van de verschillende bronnen en data maakt het dan meestal eenvoudiger om uiteindelijk alle<br />

gegevens te kunnen uitsplitsen en op de juiste manier te kunnen catalogeren.<br />

Wat betreft de restbrandstoffen van de chemie (onder ‘andere brandstoffen’ in de energiebalans),<br />

gebeurt de schatting van het totaal verbruik op basis van de gerapporteerde CO2-emissies van deze<br />

brandstoffen (enquête Essenscia [47]). Van de meeste restbrandstoffen worden ook de verbruiken<br />

in Joule gemeld of is de emissiefactor gekend en kan er teruggerekend worden naar Joule. Voor<br />

een kleinere groep van bedrijven, worden de gemelde CO2-emissies uit restbrandstoffen<br />

teruggerekend met een emissiefactor van 70 kton CO2/PJ.<br />

Het energieverbruik ten gevolge van het off-road gebruik van mobiele voertuigen en machines in<br />

de sector industrie en bouw (heftrucks, kranen en specifieke bouwmachines) werd voor de eerste<br />

maal ingeschat en geïntegreerd in de energiebalans van 2007 [16] voor de hele historische<br />

tijdsreeks.<br />

In de loop van 2008-2009 heeft de Vlaamse overheid (departement Leefmilieu, Natuur en Energie –<br />

LNE) een studie laten uitvoeren voor de opmaak van een model voor de bepaling van energie en<br />

emissies van het off-road gebruik van mobiele machines [51]. Voor de bepaling van de<br />

energieverbruiken en emissies in de industrie en de bouwsector werd gebruik gemaakt van een<br />

machinepark (opgebouwd op basis van verkoopsstatistieken en een uitvalfunctie (Weibull)) van<br />

heftrucks, asfalteermachines, graafmachines, kranen, trilmachines,…. De technische kenmerken<br />

(brandstoftype, vermogen, lastfactor, mediane leeftijd en het aantal operationele draaiuren ) van<br />

dit machinepark worden vastgelegd in het model.<br />

Het OFFREM-model genereert energieverbuiken als volgt:<br />

Energieverbruik(kWh) = ontwerpvermogen(kW) X belastingsgraad (%) X draaiuren (h)<br />

waarbij het elektriciteitsverbruik gelijkgesteld kan worden aan het energieverbruik uit vorige<br />

formule. Voor de brandstofverbruiken geldt:<br />

Brandstofverbruik (g) = energieverbruik (kWh) x verbruiksfactor (g/kWh)<br />

Concreet wordt in het OFFREM-model voor de industrie het energieverbruik bepaald van heftrucks<br />

voor de industrie (exclusief bouwsector) alsook het energieverbruik van machines specifiek<br />

bestemd voor de bouwsector. Het verbruik van heftrucks op de bedrijfsterreinen is reeds<br />

inbegrepen in de totalen van de energiebalans waardoor de output van het OFFREM-model voor<br />

de sector ‘industrie’ niet bijgeteld wordt bij de totalen van de energiebalans. De output van het<br />

OFFREM-model voor ‘bouw’ wordt wel bijgeteld bij de deelsector ‘andere industrieën’. Het gaat<br />

hier om verbruiken van off-road-voertuigen en off-road machines die niet op de bedrijfsterreinen<br />

plaatsvinden, maar wel op bouwwerven. In de toekomst kan het energieverbruik van pompen en<br />

generatoren in de bouwsector nog voor een extra vermeerdering van het energieverbruik in de<br />

‘andere industrieën zorgen. Deze zijn in het huidige OFFREM-model nog niet ingeschat geweest.<br />

30


5.2.2. RESULTATEN ENERGIEVERBRUIK<br />

HOOFDSTUK 5 Industrie<br />

De volgende tabel geeft een overzicht van het energieverbruik in de Vlaamse industrie in <strong>2010</strong>.<br />

[PJ]<br />

totaal<br />

kolen<br />

totaal<br />

petroleum<br />

producten<br />

totaal<br />

gas<br />

andere<br />

brand-<br />

stoffen (1)<br />

bio-<br />

massa<br />

elek-<br />

triciteit<br />

warmte<br />

(2)<br />

totaal<br />

ijzer en staal 66,7 0,1 -0,7 8,3 74,4<br />

non-ferro 0,8 0,5 5,0 0,1 6,2 12,6<br />

chemie 2,4 43,1 79,2 0,8 38,4 163,8<br />

voeding, dranken en<br />

tabak<br />

1,5 2,4 19,6 0,7 12,5 36,7<br />

papier en uitgeverijen 1,3 0,4 2,5 1,2 3,3 7,0 15,7<br />

minerale nietmetaalprodukten<br />

metaalverwerkende<br />

nijverheid<br />

textiel, leder en<br />

kleding<br />

0,4 1,6 8,7 1,1 3,3 15,1<br />

0,1 0,7 7,5 0,0 0,3 7,5 16,1<br />

0,1 4,1 3,3 7,6<br />

andere industrieën 0,0 9,5 7,2 1,0 3,0 10,7 31,4<br />

totaal 70,8 17,7 97,1 82,6 8,0 97,2 26,2 399,5<br />

waarvan<br />

zelfproducenten<br />

2,7 0,0 11,9 2,5 4,4 6,8 28,2<br />

waarvan off-road (3) 5,2 0,05 5,2<br />

Opmerkingen:<br />

Tabel 10: Overzicht energieverbruik industrie in <strong>Vlaanderen</strong> <strong>2010</strong><br />

(1) Restbrandstoffen van de chemische sector (oa restbrandstoffen uit krakers); energiewinst uit het gebruik van<br />

grondstoffen (minerale niet metaalproducten)<br />

(2) onvolledige cijfers over warmte, enkel gekende verkochte deel + recuperatie uit processen, geen opdeling naar de<br />

industriële deelsectoren beschikbaar<br />

(3) off-road gebruik van mobiele machines en voertuigen<br />

Ook in <strong>2010</strong> blijven de chemische sector, de ijzer- en staal en de voedingssector de belangrijkste<br />

sectoren qua energieverbruik. Samen verbruiken ze ongeveer 74% van het energieverbruik (zonder<br />

de aangekochte warmte in rekening te brengen) in de industrie.<br />

In de volgende figuur wordt de evolutie weergegeven van het energieverbruik in de industrie per<br />

deelsector.<br />

31


HOOFDSTUK 5 Industrie<br />

Figuur 19: Evolutie van het energieverbruik van de industrie in <strong>Vlaanderen</strong> per deelsector (inclusief<br />

warmte en laagspanning). Opm: In de verbruiken van de deelsectoren is het warmteverbruik en het gedeelte<br />

elektriciteitsverbruik laagspanning (tot en met 2001) niet inbegrepen [2-18].<br />

Het energieverbruik in de industrie is in <strong>2010</strong> met 14,9% gestegen ten opzichte van 2009. Ten<br />

opzichte van 1990 is het energieverbruik met meer dan 28% gestegen.<br />

Ter vergelijking kan het energieverbruik van de benchmarkbedrijven onder de loep genomen<br />

worden. In <strong>2010</strong> wordt 80% van het industriële energieverbruik (primair) verbruikt in bedrijven die<br />

deelnemen aan het benchmarkconvenant. Deze gaven in de energiemonitoring van <strong>2010</strong> [52] een<br />

stijging van hun gezamenlijk primair energieverbruik op van 14,7%. Reden hiervoor is de herneming<br />

van de productievolumes in <strong>2010</strong> na de crisis in 2009.<br />

De volgende paragrafen geven enige duiding bij de evoluties van het energieverbruik in de<br />

verschillende industriële deelsectoren. Hierbij merken we op dat het warmteverbruik niet<br />

meegenomen wordt in de besprekingen op deelsectorniveau.<br />

Het energieverbruik in de ijzer- en staalsector is opnieuw gestegen in <strong>2010</strong> tot het niveau van voor<br />

het crisisjaar 2009: +19% ten opzichte van 2009. Ten opzichte van 1990 is er een daling van 1% in<br />

de sector. Globaal was de ruwijzerproductie in 2009 met 25% gedaald ten opzichte van 2008. In<br />

<strong>2010</strong> is de ruwijzerproductie opnieuw gestegen met bijna 39% ten opzichte van 2009 (van 2.751<br />

miljoen ton naar 3.814 miljoen ton) [112].<br />

In 2009 daalde in de non-ferro sector het energieverbruik nog sterk met meer dan 30% ten<br />

opzichte van 2008. De tijdelijke productiestop vanaf eind 2008 tot in de loop van 2009 van Nyrstar<br />

Balen is hiervan mede de oorzaak. In <strong>2010</strong>, is het energieverbruik terug op het peil van 2008, met<br />

een stijging van 38% in <strong>2010</strong> ten opzichte van 2009.<br />

In de chemische sector is het energieverbruik met 12,7% gestegen ten opzichte van 2009, na een<br />

minder jaar in 2009. Ten opzichte van 1990 is het energieverbruik gestegen met 64%. De omzet van<br />

32<br />

PJ<br />

450<br />

400<br />

350<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

andere industrie 12,8 14,5 16,8 20,5 23,8 26,1 28,0 29,6 30,6 27,3 33,7 31,1 28,2 30,4 29,5 33,6 28,4 31,4<br />

textiel, leder, kleding 17,4 18,4 15,9 15,7 17,2 17,9 16,7 16,8 16,0 15,5 14,2 12,3 11,9 11,9 11,2 8,8 7,5 7,6<br />

metaalverwerkende nijverheid 15,2 16,3 18,0 19,3 17,5 16,6 17,8 18,3 19,7 16,8 16,8 16,4 18,2 17,7 17,1 17,2 14,0 16,1<br />

minerale niet-metaalproducten 14,5 15,4 16,4 16,4 17,9 18,1 16,6 15,8 16,0 16,0 17,4 16,0 17,1 18,3 18,1 17,4 14,7 15,1<br />

papier en uitgeverijen 11,6 10,8 11,6 11,2 12,0 12,1 11,7 12,2 12,0 13,0 12,5 11,0 12,7 12,9 13,1 12,8 11,9 15,7<br />

voeding, dranken en tabak 38,8 36,7 39,4 36,7 33,6 37,7 32,8 32,6 33,8 37,9 35,3 35,7 36,1 34,7 34,1 35,8 33,3 36,7<br />

chemie 99,9 104,0 137,8 140,3 150,5 162,7 158,0 163,8 163,3 155,7 147,7 150,9 157,9 159,3 155,0 154,1 145,3 163,8<br />

non ferro 15,2 13,2 13,0 14,2 12,8 12,8 12,8 12,4 12,8 12,1 14,7 14,1 13,4 14,0 14,1 13,1 9,1 12,6<br />

ijzer en staal 75,1 70,7 78,0 79,4 81,9 84,9 83,4 86,5 72,4 87,8 86,5 100,6 91,6 91,8 79,5 74,9 62,5 74,4<br />

TOTAAL inclusief warmte en ele (LS) 311,6 348,9 361,1 368,9 380,0 408,9 399,5 412,3 400,8 400,5 395,7 405,9 407,7 411,5 391,0 389,3 347,8 399,5


HOOFDSTUK 5 Industrie<br />

de chemische industrie in België daalde nog met 17% in 2009, waarbij vooral de basischemie een<br />

grote terugval kende [persbericht 28/4/<strong>2010</strong> Essenscia]. Na het crisisjaar in 2009, meldt Essenscia<br />

in een persconferentie van april 2011 [53], dat de chemische sector een zeer goed jaar <strong>2010</strong> achter<br />

de rug heeft in België: de sector noteerde een productie stijging van 18% (bruto productie index),<br />

de omzet steeg met 15% en de benutting van de productiecapaciteit was weer op niveau.<br />

Ook in de voedingssector is het energieverbruik terug gestegen met bijna 10% in <strong>2010</strong> ten opzichte<br />

van 2009. De voedingssector in België kende een omzetdaling van 4% in 2009 [persbericht Fevia<br />

18/2/<strong>2010</strong>]. Over <strong>2010</strong> is de federatie van de voedingsbedrijven ook voorzichtig. In een persbericht<br />

van maart 2011 staat te lezen dat hoewel de crisis in 2009 in de voedingssector minder<br />

uitgesproken werd gevoeld als in andere sectoren, er in de voorlopige cijfers van <strong>2010</strong> slechts een<br />

beperkte groei van 0,7% wordt gezien. De aangevoerde reden is dat de impact van de economische<br />

crisis in de voedingsindustrie wel kleiner was en later kwam, maar dat het herstel ook langer op<br />

zich laat wachten.<br />

In de papier- en uitgeverijen sector steeg het energieverbruik met 32% ten opzichte van 2009.<br />

Naast een opleving van de economie, is de sterke stijging het gevolg van de ingebruikname van een<br />

nieuwe biomassa eenheid (zelfproductie) bij Stora Enso.<br />

In de sector van de minerale niet-metaalproducten steeg het energieverbruik in <strong>2010</strong> met 2% ten<br />

opzichte van 2009. Het energieverbruik steeg met 6% ten opzichte van 1990.<br />

Het energieverbruik (zowel het totale brandstofverbruik als het elektriciteitsverbruik) in de<br />

metaalverwerking steeg in <strong>2010</strong> 14% ten opzichte van 2009, wat na de daling in 2009 van 14% ten<br />

opzichte van 2008, het energieverbruik op eenzelfde peil als voor de crisis bracht. Ten opzichte<br />

van 1990 is het energieverbruik met 11% gestegen.<br />

De textielsector kende een lichte daling met 0,3% van het energieverbruik ten opzichte van 2009<br />

(na een daling van meer dan 9% in 2009 ten opzichte van 2008. Volgens een persbericht van<br />

Fedustria van maart 2011, verloor de Belgische textielindustrie verloor door de crisis in twee jaar<br />

tijd (2008 en 2009) meer dan een vierde van haar productievolume. In <strong>2010</strong> kon zowat 5% van het<br />

productie-volume teruggewonnen worden. De omzet zelf steeg met 7,3% door een gedeeltelijke<br />

doorrekening van de gestegen grondstoffenprijzen (textielvezels en energie). De vooruitgang in<br />

<strong>2010</strong> is, in het perspectief van de voorbije drie jaar, dus slechts een gedeeltelijke compensatie voor<br />

het geleden verlies.<br />

Het energieverbruik van de andere industrieën is steeg in <strong>2010</strong> met bijna 10% tegenover 2009, wat<br />

de daling van 11% in 2009 ten opzichte van 2008 zo goed als teniet doet. Ten opzichte van 1990<br />

kende de sector meer dan een verdubbeling van zijn energieverbruik.<br />

Figuur 20 geeft de evolutie weer per energiedrager in de Vlaamse industrie. Het totale verbruik<br />

steeg met 14,9% ten opzichte van 2009 en steeg met 28% ten opzichte van 1990. Het verbruik van<br />

vaste brandstoffen, gassen, elektriciteit, andere brandstoffen en biomassa steeg met<br />

respectievelijk 23,3%, 15,6%, 16,5%, 7,3%, en 32%. Het verbruik van warmte steeg met bijna 24%.<br />

Het verbruik van petroleumproducten daalde verder met zo’n 7% ten opzichte van 2009.<br />

33


HOOFDSTUK 5 Industrie<br />

34<br />

PJ<br />

450,0<br />

400,0<br />

350,0<br />

300,0<br />

250,0<br />

200,0<br />

150,0<br />

100,0<br />

50,0<br />

0,0<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

warmte 2,5 8,3 9,3 9,7 12,6 16,5 19,7 22,0 21,8 18,4 17,0 17,8 20,5 20,6 19,4 21,7 21,1 26,2<br />

biomassa 0,2 0,4 0,5 1,0 1,2 1,3 1,1 1,0 0,7 0,6 4,2 4,4 5,1 5,6 6,3 6,3 6,0 8,0<br />

andere brandstoffen 22,2 49,0 53,6 58,7 68,0 72,5 74,7 80,3 78,1 70,1 70,1 73,3 76,4 75,6 71,5 77,4 77,0 82,6<br />

elektriciteit 70,6 81,7 85,6 87,4 85,3 91,8 91,3 96,8 96,7 92,7 96,4 95,3 96,2 101,1 99,9 97,4 83,4 97,2<br />

gassen 71,9 77,6 87,1 97,3 94,0 103,9 104,6 105,9 105,8 106,9 99,0 92,7 96,3 97,1 97,0 94,7 83,9 97,1<br />

petroleumproducten 59,3 56,8 54,1 42,8 46,1 48,6 35,3 31,7 38,8 35,7 33,5 32,7 30,4 27,8 26,1 24,8 18,9 17,7<br />

vaste brandstoffen 84,9 75,1 71,0 72,0 72,9 74,3 72,7 74,6 59,0 76,2 75,5 89,7 82,7 83,7 70,8 67,1 57,4 70,8<br />

totaal 311,6 348,9 361,1 368,9 380,0 408,9 399,5 412,3 400,8 400,5 395,7 405,9 407,7 411,5 391,0 389,3 347,8 399,5<br />

Figuur 20: Evolutie van het energieverbruik per energiedrager in de industrie in <strong>Vlaanderen</strong> [2-18]<br />

Het aandeel van de energiedragers verschilt sterk naargelang de deelsector. In volgende figuur<br />

wordt dit grafisch weergegeven voor 1990 en 1997-<strong>2010</strong>.<br />

PJ<br />

120<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

-20<br />

Ijzer- en staal<br />

vaste brandstoffen petroleumproducten gassen<br />

elektriciteit andere biomassa<br />

1990 1998 2000 2002 2004 2006 2008 <strong>2010</strong><br />

PJ<br />

20<br />

18<br />

16<br />

14<br />

12<br />

10<br />

8<br />

6<br />

4<br />

2<br />

0<br />

Minerale niet metaalproducten<br />

vaste brandstoffen petroleumproducten gassen<br />

elektriciteit andere biomassa<br />

1990 1998 2000 2002 2004 2006 2008 <strong>2010</strong>


16<br />

14<br />

12<br />

10<br />

PJ<br />

8<br />

6<br />

4<br />

2<br />

0<br />

180<br />

160<br />

140<br />

120<br />

PJ<br />

100<br />

45<br />

40<br />

35<br />

30<br />

Non-ferro<br />

biomassa andere elektriciteit<br />

gassen petroleumproducten vaste brandstoffen<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

PJ<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

1990 1998 2000 2002 2004 2006 2008 <strong>2010</strong><br />

Chemie<br />

biomassa andere elektriciteit<br />

gassen petroleumproducten vaste brandstoffen<br />

1990 1998 2000 2002 2004 2006 2008 <strong>2010</strong><br />

Voeding, dranken en tabak<br />

biomassa andere elektriciteit<br />

gassen petroleumproducten vaste brandstoffen<br />

1990 1998 2000 2002 2004 2006 2008 <strong>2010</strong><br />

PJ<br />

PJ<br />

PJ<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

20<br />

18<br />

16<br />

14<br />

12<br />

10<br />

40<br />

35<br />

30<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

8<br />

6<br />

4<br />

2<br />

0<br />

HOOFDSTUK 5 Industrie<br />

Metaalverwerking<br />

vaste brandstoffen petroleumproducten gassen<br />

elektriciteit andere biomassa<br />

1990 1998 2000 2002 2004 2006 2008 <strong>2010</strong><br />

Textiel<br />

vaste brandstoffen petroleumproducten gassen<br />

elektriciteit andere biomassa<br />

1990 1998 2000 2002 2004 2006 2008 <strong>2010</strong><br />

Andere industrieën<br />

vaste brandstoffen petroleumproducten gassen<br />

elektriciteit andere biomassa<br />

1990 1998 2000 2002 2004 2006 2008 <strong>2010</strong><br />

35


HOOFDSTUK 5 Industrie<br />

36<br />

18<br />

16<br />

14<br />

12<br />

PJ<br />

10<br />

8<br />

6<br />

4<br />

2<br />

0<br />

Papier- en uitgeverijen<br />

vaste brandstoffen petroleumproducten gassen<br />

elektriciteit andere biomassa<br />

1990 1998 2000 2002 2004 2006 2008 <strong>2010</strong><br />

Figuur 21: Evolutie van het verbruik per energiedrager en deelsector in de industrie, 1990, 1997-<br />

<strong>2010</strong> (exclusief warmte en exclusief laagspanning tot en met 2001) [2-18]<br />

Het verbruik van vaste brandstoffen in de totale industrie is sinds lange tijd opnieuw gestegen:<br />

+23,3% ten opzichte van 2009. De reden hiervoor is de heropleving van de economie in <strong>2010</strong>, na<br />

het crisisjaar 2009. Vaste brandstoffen zijn de belangrijkste energiedragers in de ijzer- en<br />

staalsector. In de andere deelsectoren is dit aandeel eerder marginaal. Het verbruik van vaste<br />

brandstoffen in de ijzer- en staalsector is in <strong>2010</strong> dan ook met 24% gestegen ten opzichte van 2009.<br />

In 2001 en 2003 vonden er in de staalfabriek van ArcelorMittal Gent herstellingswerken plaats.<br />

2004 was een topjaar voor de ijzer- en staalsector. Enerzijds door de grote vraag naar staal in de<br />

wereld en anderzijds door het beëindigen van de herstellingswerken [54]. In 2007 is hoogoven A<br />

wegens technische problemen enkele weken buiten dienst geweest. Bovendien is de staalvraag<br />

einde 2007 gedaald omwille van de hoge prijzen. De eerste 3 kwartalen van 2008 kenden een hoge<br />

productie met zelfs een record in de maand juli 2008. De laatste 2 maanden van 2008 kenden een<br />

drastische terugval door de economische/financiële crisis, en de productie viel terug op 25 à 30%<br />

van deze in juli. Globaal is de ruwijzerproductie in 2008 met 5,7% gedaald ten opzichte van 2007<br />

(van 3.914 miljoen ton naar 3.690 miljoen ton). Hoogoven B werd 3 maanden vroeger dan gepland<br />

stilgelegd voor vervanging van onderdelen en een 10-tal finishing lijnen werden voor minstens 6<br />

maanden stilgelegd [55]. In de eerste helft van 2009 werd slechts op halve kracht gedraaid, met 1<br />

hoogoven in werking. Daarnaast werden ook een aantal afwerkingslijnen tijdelijk gesloten. Bij het<br />

begin van het 3 de kwartaal 2009, steeg de vraag naar staal opnieuw. In juli werd de 2 de hoogoven<br />

dan ook terug opgestart, waardoor vanaf begin augustus terug het ‘normale’ productieniveau werd<br />

bereikt. In <strong>2010</strong> was de ruwijzerproductie dan ook opnieuw gestegen met bijna 39% ten opzichte<br />

van 2009<br />

Het verbruik van petroleumproducten is gedaald in <strong>2010</strong> ten opzichte van 2009 met 7%. Globaal<br />

gezien is er daling van petroleumproducten die heeft zich al in 2001 ingezet heeft en vooral een<br />

gevolg is van de brandstofswitch naar aardgas in de industrie.<br />

Het verbruik van gassen (cokesgas, hoogovengas en aardgas) is in <strong>2010</strong> gestegen ten opzichte van<br />

2009 (+15,6%). De stijging is het gevolg van een stijging van het verbruik van aardgas en cokesgas.<br />

Het gedeelte van de productie van hoogovengas door de ijzer- en staalsector dat wordt<br />

doorverkocht aan de elektriciteitssector (13,9 PJ) wordt als negatief verbruik geboekt bij de ijzer-<br />

PJ<br />

450<br />

400<br />

350<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

Totaal<br />

vaste brandstoffen petroleumproducten gassen<br />

elektriciteit andere biomassa<br />

1990 1998 2000 2002 2004 2006 2008 <strong>2010</strong>


HOOFDSTUK 5 Industrie<br />

en staalsector. De doorverkoop van hoogovengas kende, na een daling in 2009, in <strong>2010</strong> opnieuw<br />

het niveau van voor het crisisjaar.<br />

Het verbruik van biomassa steeg fors met zo’n 32% ten opzichte van 2009. Reden van de forse<br />

stijging is oa. de toename van het biomassaverbruik in de papiersector, door de ingebruikname van<br />

een nieuwe biomassa eenheid bij Stora Enso.<br />

De verbruiken van andere brandstoffen (vooral restbrandstoffen in de chemie) steeg opnieuw in<br />

<strong>2010</strong> ten opzichte van 2009 : +7%. Hiervoor zorgde vooral de opleving van de productie in de<br />

basischemie.<br />

Het elektriciteitsverbruik van de industrie steeg opnieuw: +16,5% ten opzichte van 2009. Ten<br />

opzichte van 1990 is het elektriciteitsverbruik in de industrie met bijna 38% gestegen.<br />

Het warmteverbruik (aangekocht) in de industrie is in <strong>2010</strong> met 23,8% gestegen tegenover het<br />

warmteverbruik in 2009. Het is belangrijk om weten dat de brandstofverbruiken van de WKKinstallaties<br />

die gesitueerd zijn bij de industrie, maar geëxploiteerd worden in samenwerking met<br />

een elektriciteitsproducent, in de energiebalans gerekend worden bij de elektriciteits- en warmte<br />

sector (transformatiesector). Enkel de warmte en elektriciteit die verkocht wordt door de<br />

elektriciteitsector aan de industrie wordt als energieverbruik bij de industrie gerekend.<br />

Het energieverbruik van het off-road gebruik van mobiele machines en voertuigen wordt vanaf het<br />

rapport 2007 ook geïntegreerd in de energiebalans. De methodologie voor de berekening van deze<br />

energieverbruiken wordt kort beschreven in paragraaf 5.2.1. In volgende figuur wordt een<br />

overzicht gegeven van het off-road energieverbruik in de industrie.<br />

Het OFFREM–model [51] maakt een onderscheid tussen de verschillende energiedragers en<br />

onderscheid de bouwsector (in de energiebalans behoort deze tot de subsector ‘andere<br />

industrieën’) en de industrie (in de energiebalans onderdeel van: industrie exclusief ‘andere<br />

industrieën’).<br />

PJ<br />

6,00<br />

5,00<br />

4,00<br />

3,00<br />

2,00<br />

1,00<br />

0,00<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

bouw benzine 0,19 0,19 0,18 0,18 0,18 0,18 0,18 0,18 0,18 0,17 0,17 0,17 0,16 0,16 0,17 0,17 0,17 0,17<br />

bouw diesel 3,89 3,81 3,79 3,78 3,84 3,99 4,18 4,40 4,55 4,59 4,60 4,58 4,61 4,69 4,83 5,01 4,84 4,66<br />

industrie LPG 0,09 0,09 0,09 0,09 0,10 0,11 0,12 0,13 0,14 0,14 0,15 0,16 0,16 0,17 0,18 0,18 0,17 0,17<br />

industrie diesel 0,10 0,10 0,10 0,10 0,10 0,11 0,12 0,13 0,14 0,14 0,15 0,16 0,17 0,17 0,18 0,18 0,18 0,17<br />

industrie elektriciteit 0,02 0,02 0,03 0,03 0,03 0,03 0,03 0,03 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,05 0,05 0,05 0,1 0,0<br />

Figuur 22: Evolutie van het energieverbruik van off-road gebruik van mobiele machines en<br />

voertuigen in de industrie [51]<br />

37


HOOFDSTUK 5 Industrie<br />

Het off-road energieverbruik dat in Figuur 22 voor ‘industrie’ wordt onderscheiden, is reeds<br />

inbegrepen in de totale energieverbruiken van de industriële deelsectoren zoals deze tot nog toe<br />

werden bepaald in de energiebalans (extrapolatiemethode voor bepaalde petroleumproducten en<br />

elektriciteitsverbruiken afkomstig van de rapportering door de netbeheerders). Het gaat hier om<br />

het gebruik van heftrucks in de industrie die op de bedrijfsterreinen actief zijn. De benzine- en<br />

dieselverbruiken van off-road in de bouwsector zijn eigen aan het gebruik van machines in het<br />

kader van wegenwerken, bouwwerkzaamheden en vinden dus niet plaats op de bedrijfsterreinen<br />

van de bouwbedrijven zelf. Hierdoor zijn deze verbruiken niet inbegrepen in het energieverbruik<br />

dat tot nog toe in de energiebalans voor de sector ‘andere industrieën’ gerapporteerd werd en<br />

worden deze vanaf de balans van 2007 [16] bijgeteld bij de ‘andere industrieën’.<br />

Verklaringen voor bepaalde tendensen en evoluties in het energieverbruik (stijgingen/dalingen,<br />

omschakeling van brandstof) van bepaalde sectoren of individuele bedrijven kunnen van velerlei<br />

aard zijn. De prijs van energiedragers kan de voorkeur beïnvloeden voor één of andere<br />

energiedrager. In volgende figuur wordt de procentuele evolutie weergegeven van de prijzen van<br />

enkele energiedragers vergeleken voor een klein(er) industrieel bedrijf.<br />

38<br />

360%<br />

310%<br />

260%<br />

210%<br />

160%<br />

110%<br />

60%<br />

1990 1994199519961997199819992000200120022003200420052006200720082009<strong>2010</strong><br />

Figuur 23: Evolutie van de prijs van aardgas, zware stookolie en elektriciteit, 1990=100% [81, 56]<br />

De gemiddelde prijs van zware stookolie is na de forse stijging in 2008, en een daling in 2009, terug<br />

sterk gestegen in <strong>2010</strong>. De aardgasprijs is in 2008 sterk gestegen tegenover 2007 (+31%), bleef<br />

ongeveer gelijk in 2009, maar daalde licht in <strong>2010</strong>. De elektriciteitspijs vertoonde een lichte daling<br />

in 2008 ten opzichte van 2007 (-17%), is in 2009 opnieuw toegenomen om in <strong>2010</strong> terug te dalen<br />

tot ongeveer op het niveau in 2008.<br />

5.2.3. ENQUÊTERINGEN EN BIJSCHATTINGEN<br />

aardgas halfjaarlijkse prijzen, tarief<br />

industrie I3-1 (taxen en BTW inclusief)<br />

gemiddelde prijs zware stookolie (incl BTW)<br />

elektriciteit halfjaarlijkse prijzen, tarief<br />

industrie Ie (taxen en BTW inclusief)<br />

Voor de berekening van het energieverbruik in de industrie werden de gegevens van 1291<br />

ondernemingen meegenomen. Deze vertegenwoordigen ongeveer 77% van het<br />

elektriciteitsverbruik van de hele industriële sector.<br />

Er werd beslist om enkel de belangrijkste petroleumproducten te extrapoleren:<br />

propaan/butaan/LPG, gas- en dieselolie en zware stookolie. Voor elektriciteit waren vanaf het


HOOFDSTUK 5 Industrie<br />

verbruiksjaar 2002 de Vlaamse distributienetbeheerders verplicht om afnamecijfers op te geven<br />

per sector, voor het elektriciteitstransportnet en voor aardgas vanaf het verbruiksjaar 2004. Deze<br />

verbruiken werden grotendeels overgenomen, met enkele correcties. De grote<br />

brandstofverbruikers worden apart behandeld en niet meegenomen in de extrapolatie. De<br />

extrapolatie gebeurde op basis van de geënquêteerde hoeveelheid elektriciteit ten opzichte van<br />

het totale elektriciteitsverbruik per sector (zonder het elektriciteitsverbruik van de grote<br />

aardgasverbruikers). In totaal werd er ongeveer 4,5 PJ aan petroleumproducten bijgeschat<br />

bovenop de gerapporteerde hoeveelheden. Dit is 1,2% van het totale energieverbruik van de<br />

industrie in <strong>Vlaanderen</strong>. In volgende tabel wordt aangegeven hoeveel energie werd bijgeschat per<br />

deelsector.<br />

[PJ]<br />

vaste<br />

brandstoffen<br />

petroleum<br />

producten<br />

gas<br />

elektriciteit<br />

andere<br />

brandstoffen<br />

(2)<br />

biomassa<br />

IJzer en staal 66,7 0,1 -0,7 8,3 74,4<br />

waarvan geëxtrapoleerd<br />

totaal<br />

% bijgeschat<br />

op<br />

het totaal<br />

verbruik<br />

Non-ferro 0,8 0,5 5,0 6,2 0,1 12,6<br />

waarvan geëxtrapoleerd 0,0 0,0 -0,1<br />

Chemie 2,4 43,1 38,4 79,2 0,8 163,8<br />

waarvan geëxtrapoleerd 0,0 0,0 0,0<br />

Voeding, dranken en tabak 1,5 2,4 19,6 12,5 0,7 36,7<br />

waarvan geëxtrapoleerd 1,1 1,1 3,0<br />

Papier en uitgeverijen 1,3 0,4 2,5 7,0 1,2 3,3 15,7<br />

waarvan geëxtrapoleerd 0,3 0,3 2,0<br />

Minerale niet-<br />

0,4 1,6 8,7 3,3 1,1 15,1<br />

metaalprodukten<br />

waarvan geëxtrapoleerd 0,1 0,1 0,8<br />

Metaalverwerkende<br />

0,1 0,7 7,5 7,5 0,0 0,3 16,1<br />

nijverheid<br />

waarvan geëxtrapoleerd 0,3 0,3 1,6<br />

Textiel, leder en kleding 0,1 4,1 3,3 7,6<br />

waarvan geëxtrapoleerd 0,0 0,0 0,6<br />

Andere industrieën 0,0 9,5 7,2 10,7 1,0 3,0 31,4<br />

waarvan geëxtrapoleerd 1,2 1,2 3,9<br />

totaal 70,8 17,7 97,1 97,2 82,6 8,0 399,5(1)<br />

waarvan geëxtrapoleerd 3,1 3,1 0,8<br />

Opmerking<br />

Tabel 11: Extrapolatie van het energieverbruik in de industrie in <strong>Vlaanderen</strong> voor <strong>2010</strong><br />

(1) inclusief warmte<br />

(2) restbrandstoffen vnl. van de chemische sector (oa. restbrandstoffen uit krakingsprocessen); energiewinst uit<br />

grondstofgebruik (minerale niet metaalproducten)<br />

Vooral in de deelsectoren met veel ‘kleinere’ bedrijven werd een gedeelte van het<br />

petroleumverbruik bijgeschat.<br />

39


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

6.1. HUISHOUDENS<br />

40<br />

HOOFDSTUK 6. RESIDENTIEEL EN GELIJKGESTELDE SECTOREN<br />

6.1.1. METHODOLOGIE<br />

Het energieverbruik van 1990 wordt overgenomen uit de berekeningen van prof. Hens voor VITO<br />

[57] gebaseerd op de algemene volks- en woningtelling van 1991 [61].<br />

Het energieverbruik wordt voor de jaren 1994 tot en met 1999 geschat op basis van gegevens uit<br />

de Panel Studie van Belgische Huishoudens voor <strong>Vlaanderen</strong>, uitgevoerd door de Universitaire<br />

Instelling Antwerpen [58]. In deze studie werden sinds 1992 een 1500-tal Vlaamse huishoudens<br />

bevraagd (400-tal variabelen op niveau huishouden en 800-tal variabelen op niveau individu). De<br />

behandelde onderwerpen zijn: demografie, samenstelling van het huishouden, opvoeding,<br />

beroepsactiviteit, tewerkstelling, inkomen, toelagen, uitgaven, welvaart, gezondheid, sociale<br />

participatie, tijdsbesteding, waarden, relaties, rolpatronen, huisvesting, migratie en mobiliteit.<br />

Dezelfde huishoudens werden in de daaropvolgende jaren telkens opnieuw bevraagd. Voor de<br />

bevraging over 1995 (golf 5) werden ook vragen over energieverbruik opgenomen in de vragenlijst.<br />

In latere bevragingen werden deze vragen weer weggelaten uit de reeks. Ondertussen is deze<br />

bevraging gestopt en vervangen door de SILC (Statistics on Income and Living Conditions) enquête<br />

(uitgevoerd door het NIS).<br />

Het energieverbruik voor 2000 en 2001 is gebaseerd op de resultaten van de enquête energie- en<br />

energiezuinig gedrag uitgevoerd in opdracht van VEA [59], gecombineerd met statistieken van het<br />

NIS.<br />

Voor gegevensjaar 2002 werd er in opdracht van VEA een studie uitgevoerd om een jaarlijks<br />

herhaalbare methodologie uit te werken voor de bepaling van het huishoudelijke energieverbruik<br />

[60]. Deze werd eveneens gebruikt voor de jaren 2003 - 2009.<br />

Berekening van het energieverbruik van de huishoudens in <strong>Vlaanderen</strong> in<br />

1990 volgens het rekenmodel van professor Hens<br />

In het rekenmodel van professor Hens van de K.U. Leuven wordt het energieverbruik van de<br />

huishoudens geschat op basis van het gebouwenbestand in <strong>Vlaanderen</strong> en een aantal aannames<br />

betreffende de technische eigenschappen van de verschillende gebouwtypes in dit bestand.<br />

Het gebouwenbestand voor 1990 is bekend via de Algemene Volks- en Woningtelling op 1 maart<br />

1991 [61]. Deze telling gebeurt normaal om de tien jaar. De telling vraagt ook naar de wijze van<br />

verwarmen en de gebruikte energiedrager om te verwarmen. Voor de volgende jaren wordt het<br />

gebouwenbestand aangepast op basis van de jaarlijkse gegevens over nieuwbouw, verbouwingen<br />

en sloop van het NIS. Het aandeel van de verschillende energiedragers in het totale verbruik wordt<br />

door deze methode, voor jaren verder verwijderd van 1990, onzekerder.<br />

Om het energieverbruik van de huishoudens in 1990 te berekenen, wordt deze methode<br />

aangewend. Het steenkoolverbruik bij de methode van Hens is waarschijnlijk overschat. Daarom


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

werd een correctie uitgevoerd. Het steenkoolverbruik in 1990 werd berekend als de verhouding<br />

van het steenkoolverbruik van 1990 t.o.v. 1994, berekend met de methode van Hens (± 2),<br />

vermenigvuldigd met het steenkoolverbruik van 1994, berekend met de gegevens van de PSBH (zie<br />

b). Voor elektriciteit en aardgas werden de cijfers van BFE [62] en van FIGAS [63] gebruikt.<br />

Berekening van het energieverbruik van de huishoudens in <strong>Vlaanderen</strong> in<br />

1994-1999 uit de gegevens van de PSBH<br />

De gegevens uit de bevraging van 1995 werden gebruikt om het energieverbruik van de jaren 1994-<br />

1999 te berekenen. De antwoorden i.v.m. energieverbruiken bevatten een aantal contradicties of<br />

onmogelijke getallen. De volgende berekeningsstappen werden telkens per energiedrager<br />

toegepast. En dit voor de energiedragers stookolie, steenkool en butaan/propaan.<br />

1) De gegevens werden gefilterd aan de hand van de verhouding kosten per fysische eenheid<br />

verbruikt door een huishouden. De huishoudens die een ‘kosten / fysisch verbruik’ verhouding<br />

hebben die binnen een interval van +/- 33% van de gemiddelde prijs per fysische eenheid voor<br />

huishoudens voor 1995 (prijzen uit de literatuur) liggen, werden overgehouden om de<br />

berekeningen te doen.<br />

2) De weerhouden huishoudens werden opgesplitst in huishoudens die met de energiedrager<br />

verwarmen en huishoudens die niet met de energiedrager verwarmen (in het geval<br />

propaan/butaan). Deze opsplitsing wordt gedaan omdat huishoudens die met een<br />

energiedrager verwarmen een ander gemiddeld verbruik hebben dan huishoudens die niet met<br />

die energiedrager verwarmen.<br />

De gemiddelde verbruiken werden berekend enerzijds voor huishoudens die met de<br />

energiedrager verwarmen en anderzijds voor de huishoudens die niet met de energiedrager<br />

verwarmen.<br />

3) Het verbruik per energiedrager (zonder klimaatscorrectie) werd berekend. Voor de<br />

energiedragers die naast verwarming ook nog voor andere doeleinden worden aangewend,<br />

werd volgende berekening gedaan:<br />

[aantal huishoudens in <strong>Vlaanderen</strong> in 199x] x [percentage van de huishoudens dat<br />

verwarmt met de energiedrager] x [gemiddeld verbruik van de huishoudens dat verwarmt<br />

met de energiedrager]<br />

+<br />

[aantal huishoudens in <strong>Vlaanderen</strong> in 199x] x [percentage van de huishoudens dat niet<br />

verwarmt met de energiedrager] x [gemiddeld verbruik van de huishoudens dat niet<br />

verwarmt met de energiedrager]<br />

Voor de andere energiedragers werd volgende berekening gedaan:<br />

[aantal huishoudens in <strong>Vlaanderen</strong> in 199x] x [gemiddeld verbruik van de huishoudens]<br />

Het aantal huishoudens in <strong>Vlaanderen</strong> is een cijfer afkomstig van het NIS, de overige cijfers<br />

werden berekend uit de gegevens van de PSBH.<br />

4) Omdat de basisgegevens om de gemiddelde verbruiken te berekenen afkomstig zijn van 1995<br />

en het huishoudelijk energieverbruik sterk afhangt van de klimatologische omstandigheden,<br />

werd een klimaatscorrectie toegepast. Hier werd gesteld dat 85% van het gedeelte van het<br />

energieverbruik dat aangewend wordt voor verwarming klimaatsafhankelijk is. Er werd telkens<br />

85% van het energieverbruik dat aangewend wordt voor verwarming vermenigvuldigd met de<br />

41


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

42<br />

verhouding ‘graaddagen 199x / graaddagen 1995’; de 15% die niet klimaatsafhankelijk is werd<br />

hierbij opgeteld; zo ook het energieverbruik dat niet voor verwarming wordt aangewend.<br />

5) Omdat voor de energiedrager ‘andere brandstoffen’ (andere energiedrager dan elektriciteit,<br />

aardgas, stookolie, steenkool en propaan/butaan) geen gemiddeld verbruik per huishouden te<br />

berekenen was, werd het energieverbruik van deze categorie, geschat als volgt:<br />

[percentage van de huishoudens dat hoofdzakelijk met ‘andere brandstoffen’ verwarmt] /<br />

[totaal percentage van de huishoudens dat hoofdzakelijk niet met ‘andere brandstoffen<br />

verwarmt] x [totaal verbruik van alle energiedragers uitgezonderd ‘andere brandstoffen’]<br />

Voor elektriciteit en aardgas werden respectievelijk de gegevens van BFE [62] en FIGAS [63]<br />

genomen.<br />

Herrekening van het energieverbruik van de huishoudens in <strong>Vlaanderen</strong> in<br />

2000 en 2001 op basis van gegevens uit de enquête energie- en<br />

energiezuinig gedrag 2001<br />

In 2001 werd een enquête uitgevoerd in opdracht van het VEA naar het energiezuinig gedrag van<br />

de huishoudens in <strong>Vlaanderen</strong> [59]. Ongeveer 1.000 huishoudens werden bevraagd. Op basis van<br />

de gemiddelde verbruiken uit de enquêtes en statistieken van het NIS over het aantal huishoudens<br />

en een schatting van het percentage dat verwarmt met een bepaalde energiedrager, werd het<br />

verbruik van 2000 bepaald. Voor elektriciteit en aardgas werden respectievelijk data overgenomen<br />

van BFE [62] en Figas [63]. Voor 2001 werd het verbruik berekend op basis van dezelfde<br />

enquêteresultaten. De extrapolatie naar <strong>Vlaanderen</strong> gebeurde voor 2001 op basis van een<br />

schatting van het aantal woningen in <strong>Vlaanderen</strong> en op basis van cijfers van de procentuele<br />

verdeling van woningen naar hun energiedrager voor verwarming uit de socio-economische<br />

enquête van 2001 [64]. Er werd een correctie uitgevoerd op basis van het aantal graaddagen voor<br />

het verbruik van stookolie, steenkool, propaan en butaan en andere brandstoffen. Hierbij werd<br />

85% van het verbruik klimaatsafhankelijk genomen. Cijfers voor aardgas en elektriciteit werden<br />

eveneens voor 2001 overgenomen van Figas en BFE.<br />

Berekening van het energieverbruik van de huishoudens in <strong>Vlaanderen</strong> in<br />

2002 - <strong>2010</strong><br />

In de loop van 2003 werd er in opdracht van het VEA gewerkt aan een verbetering van de<br />

methodologie voor het bepalen van het energieverbruik in de huishoudens [60]. In het kader van<br />

deze studie voerde VITO zelf een web-enquête uit bij de huishoudens.<br />

De uitgewerkte methode berekent eerst het aantal huishoudens in <strong>Vlaanderen</strong> met als<br />

hoofdverwarming aardgas, stookolie, steenkool en andere (op basis van gegevens van het NIS).<br />

Het aardgasverbruik voor verwarming per huishouden wordt bepaald op basis van de statistieken.<br />

Het aardgasverbruik van 2002 werd nog gepubliceerd door Figas, voor 2003 is een schatting<br />

gemaakt op basis van gegevens van Figas. Vanaf het verbruiksjaar 2004 is het cijfer zonder<br />

correctie overgenomen van de rapportering van de aardgasnetbeheerders aan het VEA.<br />

Het stookolieverbruik per huishouden wordt berekend aan de hand van een gemiddeld verbruik<br />

per huishouden op basis van enquêtegegevens.<br />

Voor 2002: het gemiddelde van de enquêtes van verbruiksjaren 2000 en 2002 die in opdracht van<br />

VEA werden uitgevoerd [59,65]. Het gemiddelde verbruik van 2000 werd aan de hand van de


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

graaddagen 2000 en 2002 omgerekend naar een gemiddeld verbruik voor het klimaatjaar 2002<br />

waarbij 85% van het verbruik klimaatsafhankelijk werd beschouwd.<br />

Voor 2003 werden dezelfde verbruiken omgerekend aan de hand van de graaddagen °(15/15) met<br />

een veronderstelling van 85% klimaatsafhankelijkheid.<br />

Voor 2004 werd een nieuw voortschrijdend gemiddelde berekend met de verbruiken van 2000 en<br />

2002 omgerekend naar de graaddagen van 2004 met een 85% klimaatsafhankelijkheid en met de<br />

resultaten van de enquête van verbruiksjaar 2004 [66].<br />

Voor 2005 werd het voortschrijdende gemiddelde gebruikt voor 2004, omgerekend aan de hand<br />

van de graaddagen °(15/15) met een veronderstelling van 85% klimaatsafhankelijkheid.<br />

Voor 2006 werd het gemiddelde gebruikt van 2004 [66] en 2007 [67], omgerekend aan de hand van<br />

de graaddagen °(15/15) met een veronderstelling van 85% klimaatsafhankelijkheid.<br />

Voor 2007 werd het gemiddeld stookolieverbruik voor gegevensjaar 2007 gebruikt van de enquête<br />

die in opdracht van VEA werd uitgevoerd [67].<br />

Voor 2008 werd het voortschrijdende gemiddelde stookolieverbruik van 2007 [67] en 2008 [68]<br />

genomen. Het verbruik van 2007 werd gecorrigeerd met graaddagen °(15/15) met een<br />

veronderstelling van 85% klimaatsafhankelijkheid.<br />

Voor 2009 werd het voortschrijdende gemiddelde stookolieverbruik van 2007 [67] en 2008 [68]<br />

genomen. Het verbruik van 2007 en 2008 werd gecorrigeerd met graaddagen °(15/15) met een<br />

veronderstelling van 85% klimaatsafhankelijkheid.<br />

Voor <strong>2010</strong> werd het voortschrijdende gemiddelde stookolieverbruik van 2008 [68] en <strong>2010</strong> [69]<br />

genomen. Het verbruik van 2008 werd gecorrigeerd met graaddagen °(15/15) met een<br />

veronderstelling van 85% klimaatsafhankelijkheid.<br />

Het ingeschatte gemiddelde verbruik van stookolie wordt vermenigvuldigd met het ingeschatte<br />

aantal huishoudens dat verwarmt met stookolie. Deze inschatting gebeurt door vertrekkende van<br />

de aantallen huishoudens die als hoofdverwarming stookolie gebruiken uit de census van 2001<br />

jaarlijks de nieuwbouwwoningen met stookolie als hoofdverwarming bij te tellen en een gedeelte<br />

van de gesloopte woningen in <strong>Vlaanderen</strong> af te trekken. Brandstofswitch wordt verder niet in<br />

rekening gebracht.<br />

Het steenkoolverbruik als hoofdverwarming wordt bepaald door het aantal huishoudens, dat<br />

steenkool als hoofdverwarming gebruikt, berekend in het model, te vermenigvuldigen met een<br />

gemiddeld steenkoolverbruik voor hoofdverwarming. Voor steenkool wordt er echter geschat dat<br />

de helft van de huishoudens die steenkool als hoofdverwarming hebben, steenkool als<br />

bijverwarming gebruiken.<br />

Het gemiddelde verbruik voor steenkool voor 2002 als hoofd- of bijverwarming werd uit de VITO<br />

webenquête gehaald.<br />

Voor 2003 werd het gemiddeld verbruik van 2002 omgerekend naar een gemiddeld verbruik voor<br />

2003 aan de hand van de graaddagen °(15/15) en de veronderstelling van 85%<br />

klimaatsafhankelijkheid.<br />

43


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

Voor 2004 werd een het gemiddeld verbruik van de enquête van 2004 genomen. Voor<br />

bijverwarming werd eenzelfde omrekening gedaan op basis van de resultaten voor bijverwarming<br />

van 2004).<br />

Voor 2005 werd het verbruik (zowel hoofdverwarming als bijverwarming) van 2004 overgenomen<br />

en herrekend met een veronderstelling van 85% klimaatsafhankelijkheid.<br />

Voor 2006 werd het gemiddelde gebruikt van 2004 [66] en 2007 [67] omgerekend aan de hand van<br />

de graaddagen °(15/15) met een veronderstelling van 85% klimaatsafhankelijkheid.<br />

Voor 2007 werd het gemiddeld steenkoolverbruik voor hoofdverwarming en bijverwarming voor<br />

gegevensjaar 2007 gebruikt van de enquête die in opdracht van VEA werd uitgevoerd [67].<br />

Voor 2008 werd het gemiddeld steenkoolverbruik voor hoofdverwarming en bijverwarming voor<br />

gegevensjaar 2008 gebruikt van de enquête die in opdracht van VEA werd uitgevoerd [68].<br />

Voor 2009 werd het gemiddeld steenkoolverbruik voor hoofdverwarming en bijverwarming voor<br />

gegevensjaar 2008 gebruikt van de enquête die in opdracht van VEA werd uitgevoerd [68], en<br />

herrekend aan de hand van graaddagen.<br />

Voor <strong>2010</strong> werd het voortschrijdende gemiddelde steenkoolverbruik als hoofdverwarming van<br />

2008 [68] en <strong>2010</strong> [69] genomen. Het verbruik van 2008 werd gecorrigeerd met graaddagen<br />

°(15/15) met een veronderstelling van 85% klimaatsafhankelijkheid. Het gemiddeld verbruik als<br />

bijverwarming uit [69Error! Bookmark not defined.] werd genomen.<br />

Het ingeschatte gemiddelde verbruik van steenkool voor hoofdverwarming wordt vermenigvuldigd<br />

met het ingeschatte aantal huishoudens dat verwarmt met steenkool en opgeteld met het verbruik<br />

van steenkool voor bijverwarming vermenigvuldigd met een inschatting van het aantal<br />

huishoudens dat bijverwarmd met steenkool (totaal aantal huishoudens met hoofdverwarming<br />

gedeeld door 2). De inschatting van de aantallen woningen met steenkool gebeurt door<br />

vertrekkende van de aantallen huishoudens die als hoofdverwarming steenkool gebruiken uit de<br />

census van 2001 jaarlijks de nieuwbouwwoning met stookolie als hoofdverwarming bij te tellen en<br />

een gedeelte van de gesloopte woningen in <strong>Vlaanderen</strong> af te trekken. Brandstofswitch wordt<br />

verder niet in rekening gebracht.<br />

Voor LPG, propaan en butaan werd 60% van de leveringen voor huishoudelijk gebruik in België<br />

toegekend aan <strong>Vlaanderen</strong> [42].<br />

Voor biomassa (hout), werd een inschatting gemaakt op basis van de methodologie gebruikt voor<br />

Wallonië en Brussel door ICEDD [70]. Aan de hand van enquêtegegevens van de VITO studie over<br />

PAK’s en dioxines [71] en de eigen enquête kan aangenomen worden dat dit verbruik waarschijnlijk<br />

hoger moet liggen. In de loop van 2008-2009 werd in opdracht van VITO door de OUN een enquête<br />

en onderzoek uitgevoerd over het houtverbruik van de Vlaamse huishoudens [72]. Het betreft een<br />

niet-representatieve steekproef die 2301 bruikbare antwoorden opleverde. Op basis van deze<br />

steekproef stelde de OUN ondermeer verscheidene extrapolatiemethoden voor om het<br />

houtverbruik van de geënquêteerden (zo representatief mogelijk) op te schalen naar een totaal<br />

houtverbruik voor alle Vlaamse huishoudens. Naargelang de gebruikte extrapolatiemethode<br />

resulteert dit in een jaarlijks totaalverbruik dat varieert tussen 10,47 PJ en 56,2 PJ. De 56,2 PJ werd<br />

bepaald door in de extrapolatiemethode te veronderstellen dat de uitgevoerde steekproef<br />

representatief was voor de situatie in <strong>Vlaanderen</strong> voor alle variabelen. Hierbij is vooral de aanname<br />

dat 43,2% van de Vlaamse huishoudens hout verbrandt voor verwarmingsdoeleinden<br />

doorslaggevend. Dit verbruik werd dan ook als niet aanvaardbaar beschouwd. In de 4 andere<br />

44


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

extrapolatiemethoden werden verschillende varianten gemaakt gebaseerd op het gemiddeld<br />

houtverbruik per woning dat resulteert uit de enquêtes (varianten op basis van woningtypes,<br />

woonplaats, hoofd- en bijverwarming). Bij deze 4 varianten werd het totaal aantal huishoudens dat<br />

op hout verwarmd overgenomen vanuit de socio-economische enquête van het NIS in 2001 [64].<br />

De 4 extrapolatievarianten resulteren in totale houtverbruiken van 10,47 PJ, 10,82 PJ, 10,88 PJ en<br />

13,5PJ, waarbij 10,82 PJ als beste benadering wordt aangegeven. In de loop van 2011, werd er<br />

door VITO een onderzoek uitgevoerd in opdracht van VMM over emissies door houtverbranding<br />

door gebouwenverwarming en landbouw [73]. De resultaten hiervan, gebaseerd op een<br />

steekproef, gaven aan dat vele Vlamingen hout verbranden (28%) en daarenboven grote<br />

hoeveelheden hout (36 GJ gemiddeld/gezin.jaar) verbruiken. Het opschalen van de<br />

representatieve enquêteresultaten naar <strong>Vlaanderen</strong> geeft een totaal verbruik in <strong>2010</strong> van 25,8 PJ<br />

hout. Het ingeschatte verbruik kent een sterke spreiding [50% BI = 17 PJ - 30 PJ], wat zowel de<br />

diversiteit onder de Vlaamse gezinnen als de onzekerheid van de resultaten illustreert. Einde 2011<br />

is er tevens een onderzoek uitgevoerd, gefinancierd door Eurostat, de 3 gewesten en de federale<br />

overheid om betere data te verkrijgen over het energieverbruik in de huishoudens [74]. De<br />

resultaten worden momenteel nog verder verwerkt. Het doel is om op basis van de verschillende<br />

studies op korte termijn een betere inschatting te gaan maken van het houtverbruik door de<br />

huishoudelijke sector.<br />

De elektriciteitsverbruiken zijn sinds 2002 gebaseerd op de gegevens van de<br />

distributienetbeheerders voor elektriciteit. De gerapporteerde gegevens werden hiervoor herschikt<br />

over de sectoren naar de resultaten van de BFE (voor 2002 en 2003). Voor 2004 – 2008 werd het<br />

verbruik van de elektriciteitsdistributienetbeheerders voor huishoudens overgenomen zonder<br />

correctie. Vanaf 2009 werd een inschatting bijgevoegd van het verbruik uit PV installaties met een<br />

vermogen lager dan 10 kWp. Omdat deze geen dubbele teller hebben, ontbreekt een gedeelte van<br />

het verbruik in de huishoudelijke afname cijfers en werd dit verbruik apart ingeschat.<br />

Berekening van het energieverbruik van de huishoudens voor het gebruik<br />

van mobiele tuinmachines in <strong>Vlaanderen</strong> in 1990 - <strong>2010</strong><br />

Het energieverbruik ten gevolge van het off-road gebruik van mobiele voertuigen en machines in<br />

de huishoudens werd voor de eerste maal ingeschat en geïntegreerd in de energiebalans van 2007<br />

voor de hele historische tijdsreeks. Het gaat hier om het gebruik van tuinmachines (Tabel 12) .<br />

Huishoudelijke mobiele machine-types<br />

Grasmaaiers<br />

Graskantensnijders<br />

Haagscharen<br />

Hakselaars<br />

Bladblazers/bladzuigers<br />

Hogedrukreinigers<br />

Verticuteermachines<br />

Freesmachines<br />

Zitmaaiers/kleine tractor<br />

Bosmaaiers<br />

Tabel 12: Mobiele machinetypes die off-road gebruikt worden door de huishoudens<br />

In de loop van 2008-2009 heeft de Vlaamse overheid (departement Leefmilieu, Natuur en Energie –<br />

LNE) een studie laten uitvoeren voor de opmaak van een model voor de bepaling van energie en<br />

emissies van het off-road gebruik van mobiele machines [51]. Voor de bepaling van de<br />

energieverbruiken en emissies in de huishoudelijke sector werd gebruik gemaakt van een<br />

machinepark bestaande uit allerlei tuinmachines (Tabel 12). Dit machinepark werd in het model<br />

45


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

vastgelegd op basis van enkele recent uitgevoerde onderzoeken/studies [64, 75, 76, 77]. De<br />

technische kenmerken (brandstoftype, vermogen, lastfactor, mediane leeftijd en het aantal<br />

operationele draaiuren) van dit machinepark worden vastgelegd in het model [51].<br />

Het OFFREM-model genereert vervolgens energieverbuiken als volgt:<br />

Energieverbruik(kWh) = ontwerpvermogen(kW) x belastingsgraad (%) x draaiuren (h)<br />

waarbij het elektriciteitsverbruik gelijkgesteld kan worden aan het energieverbruik uit vorige<br />

formule. Voor de brandstofverbruiken geldt:<br />

Brandstofverbruik (g) = energieverbruik (kWh) x verbruiksfactor (g/kWh)<br />

Het elektriciteitsverbruik van tuinmachines is reeds inbegrepen in de totalen van de energiebalans<br />

waardoor de output van het OFFREM-model voor elektriciteit niet bijgeteld wordt bij de totalen<br />

van de energiebalans. De output van het OFFREM-model voor benzineverbruik door tuinmachines<br />

in de huishoudens wordt wel bijgeteld bij de huishoudelijke energieverbruiken aangezien deze tot<br />

nog toe niet in kaart werden gebracht in de energiebalans.<br />

46<br />

6.1.2. RESULTATEN BEVOLKING, HUISHOUDENS EN GEBOUWENPARK<br />

Het verbruik in een huishouden is afhankelijk van verschillende zaken: aard van de woning (Vlaams<br />

woningenpark) en zijn uitrusting voor verwarming en andere toepassingen, maar ook van het<br />

gedrag van de bewoners. Al deze parameters samen bepalen het totale energieverbruik van de<br />

residentiële sector in <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

In volgende tabel wordt de evolutie weergegeven van de bevolking en het aantal huishoudens in<br />

België en <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

Bevolking op 1 januari<br />

België<br />

[x1000]<br />

<strong>Vlaanderen</strong><br />

[x1000]<br />

Aandeel <strong>Vlaanderen</strong><br />

[%]<br />

huishoudens in<br />

<strong>Vlaanderen</strong><br />

[x1000] (1)<br />

1990 9.948 5.740 58 2.195<br />

1991 9.979 5.768 58 2.227<br />

1992 10.022 5.795 58 2.245<br />

1993 10.068 5.825 58 2.263<br />

1994 10.101 5.847 58 2.278<br />

1995 10.131 5.866 58 2.296<br />

1996 10.143 5.880 58 2.313<br />

1997 10.170 5.899 58 2.334<br />

1998 10.192 5.912 58 2.354<br />

1999 10.214 5.927 58 2.374<br />

2000 10.239 5.940 58 2.392<br />

2001 10.263 5.953 58 2.414<br />

2002 10.310 5.973 58 2.434<br />

2003 10.356 5.996 58 2.458<br />

2004 10.396 6.016 58 2.480<br />

2005 10.446 6.043 58 2.502<br />

2006 10.511 6.079 58 2.526<br />

2007 10.585 6.117 58 2.550<br />

2008 10.667 6.162 58 2.577<br />

2009 10.753 6.209 58 2.601<br />

<strong>2010</strong> 10.840 6.252 58 nb<br />

Tabel 13: Evolutie van bevolking en huishoudens (Opmerking: (1) alleen particuliere huishoudens)


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

De bevolking in <strong>Vlaanderen</strong> nam met 8,9% toe in <strong>2010</strong> ten opzichte van 1990. Het aantal<br />

huishoudens in <strong>Vlaanderen</strong> steeg met 18,5% over de periode 1990-2009 (<strong>2010</strong> nog niet<br />

beschikbaar op het tijdstip dat dit rapport werd geschreven).<br />

In 1991 [61] en 2001 [64] werden algemene enquêtes uitgevoerd door het Nationaal Instituut voor<br />

de Statistiek NIS (in 1991: volks- en woningtelling, in 2001: socio-economische enquête), waarbij<br />

ook vragen werden gesteld naar type woning en verwarmingssystemen. Voor 2001 kocht VITO de<br />

database aan met de Vlaamse antwoorden (anoniem) naar type woningen ed. Op basis van deze<br />

database werden een aantal berekeningen gedaan, waarvan de resultaten vermeld zijn in volgende<br />

tabellen en figuren. Waar mogelijk worden de resultaten vergeleken met 1991.<br />

Aard woning 1991 % 2001 %<br />

%<br />

01/91<br />

Open gebouwd 732.290 34,2 857.422 36,5 +17<br />

Half opengebouwd 388.077 18,1 485.642 20,7 +25<br />

Aaneengebouwd 560.167 26,2 539.468 22,9 -4<br />

Appartement, studio 457.183 21,3 469.227 20,0 +3<br />

Andere 3.840 0,2 0,0<br />

totaal 2.141.557 100,0 2.351.759 100,0 +10<br />

Tabel 14: Aard van woning volgens de enquêtes 1991 en 2001 (alleen de antwoorden: 97,3% van de<br />

bewoonde woningen in 1991; eigen berekening op database voor 2001, zonder de ‘andere’)<br />

22%<br />

26%<br />

0,2%<br />

1991<br />

18%<br />

34%<br />

23%<br />

20%<br />

0,0%<br />

2001<br />

Figuur 24: Procentuele verdeling over types woningen in 1991 en 2001 [61, 64]<br />

Volgens deze tellingen wonen er beduidend meer mensen in open of halfopen bebouwingen in<br />

2001 dan in 1991 en dit ten nadele van de gesloten bebouwingen. Deze trend toont zich ook in de<br />

opbouw van het woningenbestand in 2001 van de types woning per leeftijdscategorie.<br />

21%<br />

36%<br />

open gebouwd<br />

half opengebouwd<br />

aaneengebouwd<br />

appartement, studio<br />

andere/onbekend<br />

47


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

48<br />

aantallen<br />

350.000<br />

300.000<br />

250.000<br />

200.000<br />

150.000<br />

100.000<br />

50.000<br />

0<br />

appartementen 71.401 191.254 109.510 97.062<br />

open bebouwing 151.954 255.630 295.896 153.942<br />

halfopen bebouwing 128.503 204.793 108.034 44.312<br />

gesloten bebouwing 276.524 180.180 61.809 20.955<br />

appartementen<br />

open bebouwing<br />

halfopen bebouwing<br />

gesloten bebouwing<br />

Figuur 25: Woningen 2001 (enquête 2001) naar bouwjaar en type woning [64]<br />

Woningen gebouwd voor 1945 zijn voornamelijk rijwoningen, terwijl het aandeel hiervan sterk<br />

afneemt in de meer recentere woningen.<br />

Ook het kadaster houdt gegevens bij over aantal gebouwen en woongelegenheden in gebouwen.<br />

aantal woongelegenheden (x 1000)<br />

1990<br />

gesloten bebouwing halfopen bebouwing open bebouwing appartementen handelshuizen andere<br />

3500<br />

3000<br />

2500<br />

2000<br />

1500<br />

1000<br />

500<br />

0<br />

1992 1995 1998 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

andere 80 85 86 87 87 87 87 87 86 85 85 84 85<br />

handelshuizen 118 116 114 111 110 108 107 105 103 101 99 98 96<br />

appartementen 397 438 484 521 531 544 557 570 585 602 620 640 660<br />

open bebouwing 685 729 774 809 817 824 831 837 844 851 858 866 871<br />

halfopen bebouwing 486 496 508 518 521 525 528 531 535 540 544 549 554<br />

gesloten bebouwing 687 686 687 688 688 688 689 689 690 690 690 691 691<br />

Figuur 26: Evolutie van het aantal woongelegenheden in <strong>Vlaanderen</strong> volgens gegevens van het<br />

kadaster [78]<br />

Het aantal woongelegenheden volgens het kadaster ligt hoger dan deze bekomen uit de enquêtes<br />

van 1991 of 2001. De voornaamste reden is dat de enquêtes van 1991 en 2001 werden gestuurd<br />

aan de hoofdverblijfplaats van “huishoudens” en niet aan “gebouwen” en hun eigenaars. Het


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

verschil is bijvoorbeeld dat er in 2001 ongeveer 8% meer woongelegenheden zijn (exclusief deze in<br />

handelshuizen en andere gebouwen) volgens het kadaster dan volgens de enquête 2001.<br />

Naast het type woning, werd ook de energiedrager waarmee de huishoudens hun woning<br />

verwarmen bevraagd in de enquêtes van 1991 en 2001.<br />

2%<br />

0% 1%<br />

38%<br />

7% 1%<br />

9%<br />

1991<br />

42%<br />

1%<br />

1% 0%<br />

Figuur 27: Procentuele indeling van hoofdenergiedrager bij verwarming in de huishoudens volgens<br />

de enquêtes 1991 en 2001 (% van het aantal huishoudens) [61,64]<br />

Vooral het aandeel woningen op aardgasverwarming is sterk gestegen: van 38% naar 48%. Dit<br />

gebeurde vooral ten nadele van steenkool (van 9% aandeel naar 2%), maar ook ten nadele van<br />

stookolie (van 42% in 1991 naar 39% in 2001). Deze trend naar aardgas lijkt zich in de nieuwbouw<br />

door te zetten. In de volgende tabel wordt het aantal nieuwbouwvergunningen, dat wordt<br />

uitgereikt in een jaar, weergegeven en dit naar energiedrager.<br />

AANTAL<br />

WONINGEN<br />

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

aardgas 20.942 22.887 25.428 31.022 33.945 36.298 32.626 31.358 26.881 30.529<br />

stookolie 3.249 2.699 2.581 2.246 1.663 989 728 526 431 508<br />

electriciteit 3.189 3.491 3.042 3.555 2.577 1.998 871 369 208 309<br />

andere/onbekend 824 245 372 355 271 327 385 511 645 914<br />

zon 9 14 11 5 13 16 11 9 27<br />

kolen 2 3 14 5 2 7 14 0 36<br />

hout 12 18 18 24 54 28 32 40 29<br />

prop/butaan 53 80 145 145 154 177 151 95 122<br />

andere 169 257 167 92 104 157 303 501 700<br />

totaal 28.204 29.322 31.423 37.178 38.456 39.612 34.610 32.764 28.165 32.260<br />

Tabel 15: Residentiële nieuwbouw (afgeleverde bouwvergunningen in jaar 200x), naar type<br />

energiedrager [78]<br />

In <strong>2010</strong> werd in 94,6% van de uitgereikte bouwvergunningen voor residentiële nieuwbouw aardgas<br />

voorzien als energiedrager voor hoofdverwarming.<br />

Uit de volks- en woningtelling van 1991 en de census van 2001 zijn de percentages van type<br />

energiedrager voor hoofdverwarming voor de Vlaamse huishoudens gekend. Voor de<br />

tussenliggende jaren wordt een inschatting gemaakt door deze percentages lineair te interpoleren.<br />

Voor 1990 werden de resultaten van de volks- en woningtelling van 1991 overgenomen, voor 2001<br />

48%<br />

9% 0%<br />

2001<br />

39%<br />

2%<br />

stookolie<br />

steenkool<br />

stads- of aardgas<br />

butaan/propaan<br />

andere<br />

hout<br />

elektriciteit<br />

onbekend<br />

49


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

deze van de census 2001. Voor de jaren na 2001 werden op basis van nieuwbouw en sloop<br />

statistieken inschattingen gemaakt van het aandeel woningen per energiedrager. Brandstofswitch<br />

werd verder niet in rekening gebracht, wat maakt dat het aandeel stookolie waarschijnlijk<br />

overschat wordt. Het resultaat is weergegeven in de volgende tabel.<br />

50<br />

stook-<br />

olie<br />

% woningen met energiedrager x<br />

als hoofdverwarming<br />

aard-<br />

gas<br />

steen-<br />

kool<br />

elek-<br />

triciteit<br />

propaan/<br />

butaan/LPG<br />

stook-<br />

olie<br />

Aantal huishoudens (x 1000) met<br />

energiedrager x als hoofdverwarming<br />

aard-<br />

gas<br />

steen-<br />

kool<br />

elek-<br />

triciteit<br />

propaan/<br />

butaan/LPG<br />

1990 41,5 38,1 9,5 7,2 1,94 910 835 208 159 43<br />

1994 41,2 38,9 8,8 7,4 1,9 918 867 197 164 42<br />

1995 41,0 39,8 8,2 7,5 1,8 920 894 184 168 41<br />

1996 40,7 40,7 7,6 7,6 1,7 921 921 171 172 39<br />

1997 40,5 41,6 6,9 7,7 1,7 922 947 158 176 38<br />

1998 40,2 42,5 6,3 7,9 1,6 923 975 145 180 37<br />

1999 40,0 43,3 5,7 8,0 1,5 924 1.002 132 185 36<br />

2000 39,7 44,2 5,1 8,1 1,5 927 1.032 118 189 35<br />

2001 38,7 47,7 2,5 8,6 1,22 934 1.152 61 208 29<br />

2002 38,4 48,1 2,5 8,6 1,21 934 1.171 61 210 29<br />

2003 38,0 48,5 2,4 8,7 1,20 935 1.193 58 213 29<br />

2004 37,6 49,0 2,3 8,7 1,19 932 1.216 57 215 29<br />

2005 37,1 49,6 2,3 8,7 1,18 929 1.241 56 217 29<br />

2006 36,7 50,2 2,2 8,6 1,2 926 1.268 55 218 29<br />

2007 36,2 50,8 2,1 8,6 1,2 924 1.294 54 218 30<br />

2008 35,9 51,3 2,1 8,5 1,2 924 1.322 54 218 30<br />

2009 35,5 51,7 2,0 8,4 1,1 924 1.346 53 219 30<br />

<strong>2010</strong> 35,2 52,2 2,0 8,3 1,2 925 1.371 52 219 30<br />

+1,6% +64,1% -74,9% +38,0% -29,6%<br />

Tabel 16: Inschatting van de evolutie van het aantal particuliere huishoudens naar energiedrager<br />

voor hoofdverwarming (cijfers lichtgrijs zijn op basis eigen inschatting, totaal aantal huishoudens<br />

<strong>2010</strong> = 1% meer dan 2009, omdat er nog geen cijfer voor <strong>2010</strong> beschikbaar is)<br />

Het aantal particuliere huishoudens met hoofdverwarming op stookolie is volgens deze inschatting<br />

gestegen met 1,6% in <strong>2010</strong> ten opzichte van 1990, het aantal huishoudens op aardgas is met meer<br />

dan 64% gestegen en de huishoudens op elektriciteit met 38%. Het aantal huishoudens met<br />

steenkool als hoofdverwarming is in absolute aantallen gedaald met 74,9% over dezelfde periode,<br />

deze met propaan-butaan-LPG als hoofdverwarming met bijna 30%.<br />

Ook vragen naar isolatiegraad van de betrokken woning werden gesteld in de socio-economische<br />

enquête van 2001. In 2001 zou 72,4% van de Vlaamse huishoudens in hun woning beschikken over<br />

dubbel glas, 58,3% zou een geïsoleerd dak hebben, van 45,9% zouden de buitenmuren geïsoleerd<br />

zijn en nog eens 63,2% zou isolatie rond verwarmingsbuizen voorzien hebben (de percentages zijn<br />

gebaseerd op de ingevulde vragenlijsten voor deze vragen). Op basis van een eigen berekening op<br />

basis van de aangekochte database, heeft ongeveer 3/4 van de Vlaamse huishoudens weet van 1 of<br />

meerdere vormen van isolatie aan zijn woning (de antwoorden ‘niet gespecificeerd’ en ‘ik weet<br />

niet’ werden niet meegeteld). Het totale aandeel dat één of meerdere vormen van isolatie heeft zal<br />

waarschijnlijk nog wat hoger liggen. Het is echter niet mogelijk om op basis van de antwoorden op


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

de vragen een correct beeld te hebben van de volledigheid van de isolatiegraad van de woning<br />

(bijvoorbeeld slechts deels dubbel glas).<br />

In 1991 werden de vragen naar isolatie van de woning niet gesteld, maar wel in 1981. In 1981 zou<br />

31% van de Vlaamse huishoudens een woning hebben met één of andere vorm van isolatie, voor<br />

België was toen het gemiddelde 27,1%. Van deze 27,1% had 70% dubbel glas, 49% had isolatie van<br />

vloeren en/of plafonds, 40% had isolatie van verwarmingsbuizen, en nog eens 37% had geïsoleerde<br />

buitenmuren. Op 20 jaar tijd is er dus zeker vooruitgang geboekt inzake de isolatie van de<br />

woningen.<br />

Het VEA heeft reeds enkele malen een beperkte steekproef laten uitvoeren naar het energiezuinig<br />

gedrag van Vlaamse huishoudens [79, 59, 65, 66, 67, 68, 69]. Hierin werden ook vragen gesteld<br />

naar de isolatie van de woningen van de geënquêteerden en werd ook aandacht besteed aan de<br />

volledigheid van de verschillende maatregelen. In volgende tabel staan ter informatie beknopt de<br />

resultaten weergegeven.<br />

Type maatregel 1998 2001 2003 2005 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

dakisolatie 56% 66% 66% 67% 69% 73% 76%<br />

Geheel nb 58% 58% 60% 60% 63% 66%<br />

gedeeltelijk nb 8% 8% 7% 9% 10% 10%<br />

vloerisolatie 20% 25% 24% 26% 30% 37% 28%<br />

Geheel nb 20% 19% 22% 22% 29%<br />

gedeeltelijk nb 5% 5% 4% 8% 8%<br />

buitenmuurisolatie 41% 49% 49% 45% 48% 51% 41%<br />

Geheel nb 43% 41% 38% 40% 42% 34%<br />

gedeeltelijk nb 6% 8% 7% 8% 9% 7%<br />

Dubbel glas 78% 78% 85% 89% 90% 92%<br />

Tabel 17: Resultaten isolatiegraad van Vlaamse woningen [59, 65, 66, 67, 68, 69, 79]<br />

6.1.3. RESULTATEN ENERGIEVERBRUIK<br />

In volgende figuur wordt het energieverbruik in de huishoudens per energiedrager weergegeven.<br />

51


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

52<br />

[PJ]<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

biomassa 3,8 4,1 4,3 5,1 4,4 4,5 4,4 4,4 4,7 3,5 3,9 3,9 3,8 3,7 3,3 3,8 3,8 4,6<br />

elektriciteit 27,9 33,3 33,6 35,9 35,6 35,5 35,7 36,1 37,0 38,3 39,2 40,3 39,2 40,1 39,5 40,4 41,2 41,4<br />

but/prop 6,0 6,2 6,3 6,5 6,4 6,5 6,5 2,8 2,1 1,2 1,8 2,1 1,9 1,5 1,7 0,6 1,7 1,2<br />

aardgas 57,4 70,3 75,6 90,1 78,7 84,1 81,5 83,1 91,6 88,6 95,9 87,0 87,0 87,9 84,1 90,5 91,3 104,9<br />

kolen 8,5 4,4 4,7 5,7 4,8 4,8 4,6 2,6 2,6 2,7 3,0 3,8 3,6 4,2 4,3 3,2 3,2 3,8<br />

stookolie 100,9 101,6 108,8 132,9 110,3 111,5 106,7 100,3 108,3 100,5 113,4 107,1 105,6 96,4 89,7 95,3 95,0 96,9<br />

benzine 0,4 0,4 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5<br />

graaddagen °(15/15) te Ukkel 1.722 1.786 1.922 2.383 1.900 1.906 1.791 1.714 1.929 1.683 1.920 1.894 1.829 1.795 1.578 1.831 1.825 2.308<br />

Figuur 28: Evolutie van het energieverbruik in de huishoudens in <strong>Vlaanderen</strong> [2-18]<br />

Het energieverbruik in de huishoudelijke sector is sterk klimaat gebonden. In koudere jaren (hoger<br />

aantal graaddagen) is ook het verbruik hoger. In <strong>2010</strong> steeg het verbruik in totaal met 23,6% ten<br />

opzichte van 1990 en met 7,0% ten opzichte van 2009. <strong>2010</strong> was een vrij koud jaar, waardoor het<br />

verbruik hoger lag.<br />

Het elektriciteitsverbruik is met 0,6% gestegen in <strong>2010</strong> ten opzichte van 2009. Ten opzichte van<br />

1990 is het elektriciteitsverbruik met 48,6% gestegen.<br />

Het aardgasverbruik is met 14,9% gestegen in <strong>2010</strong> ten opzichte van 2009. Ten opzichte van 1990<br />

is het verbruik toegenomen met 82,8%, voornamelijk tengevolge van de stijgende populariteit van<br />

aardgas als energiebron in de huishoudelijke sector.<br />

Het steenkoolverbruik is in <strong>2010</strong> met bijna 20% gestegen ten opzichte van 2009. Ten opzichte van<br />

1990 is het steenkoolverbruik met 56% gedaald.<br />

Het stookolieverbruik in <strong>2010</strong> is ten opzichte van 2009 gestegen met 1,9% en met 4% gedaald ten<br />

opzichte van 1990.<br />

Het verbruik van LPG, propaan en butaan is in <strong>2010</strong> met 28% gedaald ten opzichte van 2009. Ten<br />

opzichte van de 1990 is er een daling van het huishoudelijk verbruik met 80%.<br />

Het verbruik van biomassa is met 22,5% gestegen ten opzichte van 2009 en met 21,9% ten<br />

opzichte van 1990. Waarschijnlijk is er een onderschatting van dit verbruik, en ligt het feitelijke<br />

verbruik veel hoger.<br />

Het verbruik van benzine door de huishoudens werd vanaf het rapport van 2007 [16] geïntegreerd<br />

in de energiebalans voor de hele historische tijdsreeks. Het gaat hier om het verbruik van<br />

tuinmachines. De evolutie die in de tijdsreeks kan opgemerkt worden volgt de evolutie van het<br />

aantal tuinen (gesteld dat 71% van de Vlaamse huishoudens over een tuin beschikt). De evolutie<br />

van het zogenaamde off-road energieverbruik in de huishoudelijke sector wordt in de volgende<br />

figuur weergegeven.<br />

3.000<br />

2.500<br />

2.000<br />

1.500<br />

1.000<br />

500<br />

0<br />

graaddagen °(15/15) te Ukkel


0,60<br />

0,50<br />

0,40<br />

PJ<br />

0,30<br />

0,20<br />

0,10<br />

0,00<br />

HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

benzine tuinmachines 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 0,46 0,46 0,47 0,47 0,47 0,48 0,48 0,49 0,49 0,49 0,50 0,50 0,50<br />

elektriciteit tuinmachine 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05<br />

Figuur 29: Evolutie (1990, 1994-<strong>2010</strong>) van het energieverbruik van (off-road) tuinmachines<br />

Het aandeel van stookolie, steenkool en propaan/butaan in het totale energieverbruik van de<br />

huishoudens is gedaald in <strong>2010</strong> ten opzichte van 1990. Het aandeel van elektriciteit en aardgas is<br />

gestegen.<br />

1,8%<br />

2,9% 13,6%<br />

28,0%<br />

4,2%<br />

0,2%<br />

49,2%<br />

1990<br />

16,4%<br />

0,5%<br />

41,4%<br />

Figuur 30: Procentueel aandeel van de energiedragers in het huishoudelijk energieverbruik in<br />

<strong>Vlaanderen</strong><br />

Omdat het energieverbruik sterk afhankelijk is van het buitenklimaat, is het soms nuttig om de<br />

energieverbruiken te herrekenen naar eenzelfde jaar wat buitenklimaat betreft. In onderstaande<br />

tabel werden de energieverbruiken van de huishoudens voor stookolie, kolen, aardgas en met<br />

elektriciteit als hoofdverwarming omgerekend naar graaddagen van het jaar 1990 (= 1722) (85%<br />

van het energieverbruik wordt klimaatsafhankelijk beschouwd). De opdeling van het<br />

elektriciteitsverbruik gebruikt door huishoudens met elektriciteit als hoofdverwarming en andere<br />

huishoudens, werd geschat op basis van beschikbare gegevens. In 2001 [64] bleek ongeveer 22%<br />

van het elektriciteitsverbruik gebruikt te worden door de 8,5% van de gezinnen die elektriciteit als<br />

hoofdverwarming hebben. Dit aandeel blijkt redelijk constant over de jaren (in de veronderstelling<br />

dat het verbruik per huishouden bij gelijke graaddagen ook redelijk stabiel is).<br />

38,3%<br />

[TJ] stookolie kolen aardgas elektriciteit<br />

hoofdverwarming<br />

ander<br />

1,8%<br />

0,2%<br />

1,5%<br />

<strong>2010</strong><br />

stookolie<br />

kolen<br />

aardgas<br />

but/prop<br />

elektriciteit<br />

biomassa<br />

benzine<br />

53


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

54<br />

1990 100.853 8.540 57.365 6.132 21.740<br />

1994 98.507 4.258 68.130 7.102 25.972<br />

1995 99.209 4.288 68.957 6.742 26.224<br />

1996 101.570 4.390 68.846 6.030 27.973<br />

1997 101.549 4.389 72.403 7.202 27.745<br />

1998 102.402 4.426 77.225 7.164 27.666<br />

1999 103.244 4.463 78.873 7.607 27.883<br />

2000 100.719 2.657 83.416 7.976 28.172<br />

2001 98.411 2.401 83.244 7.392 28.842<br />

2002 102.415 2.782 90.360 8.598 29.902<br />

2003 103.436 2.774 87.497 7.861 30.547<br />

2004 98.836 3.508 80.318 8.193 31.472<br />

2005 100.368 3.456 82.676 8.192 30.569<br />

2006 93.075 4.081 84.903 8.524 31.300<br />

2007 96.671 4.589 90.634 9.355 30.773<br />

2008 90.461 3.005 85.955 8.443 31.529<br />

2009 90.456 3.006 86.898 8.628 32.132<br />

<strong>2010</strong> 75.952 2.969 82.234 7.146 32.311<br />

% <strong>2010</strong>/1990 -24,6% -65,2% +43,4% +16,5% +48,6%<br />

Tabel 18: Evolutie van het stookolie-, kolen- en aardgasverbruik omgerekend naar graaddagen<br />

°(15/15) van 1990 (= 1772) en elektriciteitsverbruik van gezinnen met elektriciteit als<br />

hoofdverwarming omgerekend naar graaddagen °(15/15) van 1990 (= 1772). Opmerking: het<br />

elektriciteitsverbruik voor andere toepassingen dan hoofdverwarming werd niet omgerekend met graaddagen.<br />

Indien de vermelde klimaatcorrectie (ten opzichte van graaddagen van 1990, nl. 1772) wordt<br />

toegepast, daalt het stookolieverbruik in <strong>2010</strong> met bijna 25% ten opzichte van 1990, het<br />

aardgasverbruik stijgt sterk met 43,4%. Het elektriciteitsverbruik in huishoudens met elektriciteit<br />

als hoofdverwarming stijgt met 16,5%. Het steenkoolverbruik is met 65,2% gedaald. Het<br />

elektriciteitsverbruik in huishoudens zonder elektriciteit als hoofdverwarming is met 48,6%<br />

gestegen.<br />

Grafisch ziet de evolutie van de gecorrigeerde verbruiken er dan als volgt uit:<br />

% (1990= 100%)<br />

180<br />

160<br />

140<br />

120<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

stookolie kolen aardgas elektriciteit hoofd-verwarming elektriciteit ander<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

Figuur 31: Procentuele stijging (1990 = 100%) van energieverbruiken van de huishoudens<br />

omgerekend naar graaddagen °(15/15) van 1990 (1772). Opmerking: het elektriciteitsverbruik voor<br />

andere toepassingen dan hoofdverwarming werd niet omgerekend met graaddagen.<br />

In volgende tabel wordt het energieverbruik per huishouden weergegeven, gebaseerd op de cijfers<br />

uit Tabel 16 en Tabel 18.


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

GJ/hh stookolie/hh kolen/hh aardgas/hh elektriciteit/hh<br />

hoofdverwarming ander<br />

1990 110,8 41,1 68,7 38,6 9,9<br />

1994 106,9 26,9 71,9 40,3 11,4<br />

1995 107,5 29,6 70,7 37,4 11,4<br />

1996 109,9 33,4 68,7 32,7 12,1<br />

1997 109,6 37,2 70,2 38,1 11,9<br />

1998 110,2 42,4 72,8 37,0 11,8<br />

1999 110,9 49,4 72,3 38,4 11,7<br />

2000 108,1 35,0 74,4 39,4 11,8<br />

2001 105,3 39,0 72,2 35,6 11,9<br />

2002 109,6 46,0 77,2 40,9 12,3<br />

2003 110,7 47,4 73,3 36,9 12,4<br />

2004 106,0 61,1 66,0 38,0 12,7<br />

2005 108,0 61,3 66,6 37,8 12,2<br />

2006 100,5 73,8 67,0 39,2 12,4<br />

2007 104,6 84,4 70,0 42,9 12,1<br />

2008 97,9 56,1 65,0 38,7 12,2<br />

2009 97,9 57,0 64,6 39,5 12,4<br />

<strong>2010</strong> 82,3 57,1 60,0 32,6 12,3<br />

<strong>2010</strong>/1990 -25,8% +38,8% -12,6% -15,5% +24,2%<br />

Figuur 32: Evolutie van het energieverbruik per huishouden (genormaliseerd naar graaddagen van<br />

1990, nl. 1772) voor stookolie, kolen, aardgas en elektriciteit als hoofdverwarming<br />

Het energieverbruik per huishouden voor verwarming is vooral voor stookolie en ook elektriciteit in<br />

<strong>2010</strong> per huishouden gedaald. Het verbruik per huishouden van aardgas blijkt redelijk stabiel te<br />

zijn of te dalen.<br />

Het verbruik van steenkool per huishouden is gestegen, maar hier is de steekproef van de<br />

gemiddelde verbruiken per huishouden die gebruikt wordt om het totaalverbruik te berekenen erg<br />

beperkt waardoor de cijfers minder betrouwbaar zijn. Bovendien speelt voor steenkool een niet<br />

onbelangrijk deel bijverwarming mee. Het is vooral de vraag naar elektriciteit voor andere<br />

toepassingen dan hoofdverwarming die is toegenomen per huishouden.<br />

55


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

56<br />

Figuur 33: Procentuele stijging (1990 = 100%) van energieverbruiken per huishouden omgerekend<br />

naar graaddagen °(15/15) van 1990 (1772). Opmerking: het elektriciteitsverbruik voor andere<br />

toepassingen dan hoofdverwarming werd niet omgerekend met graaddagen.<br />

6.1.4. RESULTATEN ECONOMISCHE INDICATOREN<br />

De vraag naar energie in functie van de prijzen heeft een kleine maar statistisch significante<br />

elasticiteit. Dit wil zeggen dat de prijs van energie wel enige invloed kan uitoefenen op de vraag<br />

naar energie. Prijzen kunnen dus ook een invloed hebben op een eventuele omschakeling van<br />

brandstof. In volgende figuur wordt ter informatie de procentuele evolutie gevolgd van de prijzen<br />

van aardgas, elektriciteit en stookolie bij de huishoudens.<br />

% (1991=100)<br />

% (1990= 100%)<br />

400<br />

350<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

0<br />

50<br />

0<br />

stookolie/hh kolen/hh aardgas/hh<br />

elektriciteit hoofdverwarming/hh elektriciteit ander/hh<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

aardgas halfjaarlijkse prijzen, tarief huishoudens D3 elektriciteit halfjaarlijkse prijzen, tarief huishoudens Dc<br />

gemiddelde prijs gasolie incl BTW<br />

1991 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

Figuur 34: Procentuele evolutie van de prijzen in België van aardgas, elektriciteit en lichte stookolie<br />

(1990 = 100%) [80, 81] Opmerking: de prijzen vanaf 2007 werden door Eurostat berekend volgens een nieuwe<br />

methodologie.


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

De petroleumproducten kenden een scherpe prijsstijging in 2000. In 2001 en 2002 was de<br />

gemiddelde prijs opnieuw gedaald, maar in 2004, 2005 en 2006 steeg de gemiddelde prijs van<br />

gasolie steeds verder, in 2007 is de stijging minder sterk vooral dankzij de lagere maximumprijzen<br />

in het begin van 2007. Op het einde van het jaar begint de maximumprijs van gasolie aan een<br />

stevige opmars die zich in 2008 verder zette. In 2009 is de prijs opnieuw lager, door een algemeen<br />

verminderde vraag naar olie. In <strong>2010</strong> zien we opnieuw een stijging van de gemiddelde<br />

stookolieprijs.<br />

De gasprijs volgt de prijs van de olieproducten met enkele maanden vertraging. Na een piekprijs in<br />

2001, is de gasprijs (halfjaarlijkse prijzen, tarief huishoudens D3, vanaf 2007 gemiddelde prijs bij<br />

een verbruik tussen 20 en 200 GJ) terug licht gedaald in 2002. In de jaren 2003, 2004 en 2005 is de<br />

prijs min of meer stabiel gebleven. In 2006 is er een prijsstijging merkbaar, in 2007 daalt de prijs<br />

weer lichtjes om in 2008 en 2009 opnieuw te stijgen. In <strong>2010</strong> lag de gemiddelde prijs opnieuw wat<br />

lager.<br />

De elektriciteitsprijs (halfjaarlijkse prijzen, tarief huishoudens Dc) bleef nagenoeg constant in de<br />

jaren voor 2008. In 2008 is de prijs gestegen, om in 2009 en <strong>2010</strong> nagenoeg stabiel te blijven.<br />

6.2. TERTIAIRE SECTOR<br />

6.2.1. METHODOLOGIE<br />

In de tertiaire sector worden volgende sectoren onderscheiden.<br />

Sector NACE Rev. 1 NACE 2008<br />

Hotels en restaurants 55 55;56<br />

Gezondheidszorg en maatschappelijke<br />

dienstverlening<br />

85 86;87;88;75<br />

Onderwijs 80 85<br />

Andere gemeenschaps-, sociale<br />

persoonlijke dienstverlening<br />

en<br />

41; 90 tem 93<br />

36;37; 38 (ex 38.3); 59; 60;<br />

63.91; 90; 91; 92; 93; 94; 96<br />

Kantoren en administratie<br />

(40*), 60 tem 67;<br />

70 tem 75; 99<br />

52; 79; 53; 61; 41.1; 58; 62-66<br />

(ex. 63.91); 68-71; 73-74; 77-78;<br />

80-82; 72;84;99<br />

Handel 50 tem 52 45;46;47;95<br />

Tabel 19: Indeling van de tertiaire sector in deelsectoren, hun NACE Rev.1 codes [82] en hun nieuwe<br />

NACE Rev.2 codes geldig vanaf 2008 [83] (Opm: * de kantoorgebouwen binnen de elektriciteitsproductie en/of<br />

distributie die behoren tot NACE code 40 werden hier meegeteld)<br />

Het energieverbruik van de tertiaire sector werd berekend op basis van energiegegevens die<br />

afkomstig zijn van verschillende bronnen.<br />

In maart – april 2011 werd door VITO een enquête uitgevoerd bij alle tertiaire sectoren<br />

(uitgezonderd de deelsectoren waarvan globale cijfers verkregen zijn) over de verbruikscijfers van<br />

<strong>2010</strong> [37]. Voor een aantal deelsectoren zijn bij centrale instanties cijfers opgevraagd over het<br />

totale energieverbruik van de deelsector in gans <strong>Vlaanderen</strong>. Ook uit de<br />

samenwerkingsovereenkomst met gemeenten, steden en provincies die de cluster energie<br />

ondertekenden, zijn voor verschillende gemeentelijke en provinciale gebouwen energieverbruiken<br />

bekend. Het Integraal Milieujaarverslag <strong>2010</strong> (IMJV)[48] gaf ook energiecijfers over bedrijven uit de<br />

57


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

tertiaire sector. De centraal bevraagde diensten beschikken niet voor alle jaren over gegevens,<br />

waardoor steeds gebruik wordt gemaakt van de meest recente gegevensjaren.<br />

Ook voor de tertiaire sector is het sinds de liberalisering van de aardgas- en elektriciteitsmarkt<br />

moeilijker om op vrijwillige basis gegevens te bekomen van de aardgas- en elektriciteitsverbruiken<br />

per sector in <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

Vanaf 2003 zijn de distributienetbeheerders van elektriciteit in <strong>Vlaanderen</strong> verplicht om jaarlijks<br />

hun afnamegegevens per sector op te geven aan de Vlaamse overheid tegen 1 mei van het<br />

daaropvolgende jaar (1 ste data van 2002 tegen 1/5/2003) [22]. Vanaf 2005 (gegevens 2004) is ook<br />

de transportnetbeheerder (Elia) aan dezelfde verplichting onderworpen. De gerapporteerde data<br />

worden overgenomen (inclusief openbare verlichting en een verschuiving van de<br />

vervoersondersteunende activiteiten onder de sector vervoer naar de deelsector ‘kantoren’). De<br />

opdeling van het laagspanningsverbruik over verschillende tertiaire deelsectoren geeft nog<br />

problemen. Er werden een aantal correcties uitgevoerd op de verdeling van de cijfers van de<br />

netbeheerders over de deelsectoren aan de hand van de eigen enquêtes. Voor 2006 – <strong>2010</strong> werd<br />

voor de deelsectoren gezondheidszorg en onderwijs het elektriciteitsverbruik berekend op basis<br />

van de verbruiken die gerapporteerd werden in de enquêtes en van kengetallen berekend uit de<br />

gevoerde enquêtes (gemiddeld elektriciteitsverbruik per leerling en per bed * aantal leerlingen en<br />

aantal bedden in 2006 - <strong>2010</strong>). Het overige elektriciteitsverbruik werd vervolgens herverdeeld over<br />

de andere deelsectoren op basis van de verhoudingen opgegeven door de netbeheerders.<br />

Sinds 2005 (1 ste data van 2004 tegen 1/5/2005) geldt eveneens een rapporteringsplicht voor de<br />

distributie- en transportnetbeheerders van aardgas (1 ste data van 2004 tegen 1/5/2005) [22]. De<br />

data voor de ganse tertiaire sector voor 2004 en 2005 zijn overgenomen uit de rapporteringen. Er<br />

gebeurde wel een herverdeling van dit totale verbruik van de tertiaire sector naar de verschillende<br />

tertiaire deelsectoren. Daarvoor werd het aardgasverbruik van de deelsectoren onderwijs en<br />

gezondheidszorg ingeschat op basis van kengetallen. Deze kengetallen werden berekend aan de<br />

hand van de uitgevoerde enquêtes (gemiddeld brandstofverbruik per leerling en per bed * aantal<br />

leerlingen en aantal bedden in het respectievelijke jaar). Voor 2006 - <strong>2010</strong> is het gerapporteerde<br />

totale aardgasverbruik voor de tertiaire sector (door de distributie- en transportnetbeheerders van<br />

aardgas) niet overgenomen. De cijfers weken te sterk af van de evolutie in de voorgaande jaren en<br />

tot op dit moment kan dit door de netbeheerders niet verklaard of eventueel gecorrigeerd worden.<br />

Bovendien bleek dat er een hoeveelheid aardgas in de industrie ontbrak. Daarom werd er voor<br />

2006 gebruik gemaakt van de aardgasgegevens van de tertiaire sector over het jaar 2005<br />

(gerapporteerd door de netbeheerders) en deze werden vervolgens gecorrigeerd met behulp van<br />

graaddagen (85% werd klimaatsafhankelijk beschouwd). Hetzelfde gebeurde voor 2007 en 2008. In<br />

2009 werd de inschatting van het aardgasverbruik bepaald door het totaal van <strong>Vlaanderen</strong> te<br />

nemen, en hiervan het verbruik van de andere sectoren af te trekken, waarbij er voor de industrie<br />

en energiesector een inschatting werd gemaakt mede gebaseerd op de enquête resultaten. In <strong>2010</strong><br />

werd het totaal aardgasverbruik van de tertiaire sector ingeschat als het totaal van de<br />

netbeheerders voor de rubrieken ‘tertiair ‘ en ‘vervoer’, verminderd met het aardgasverbruik voor<br />

transport door pijleidingen en aan wegverkeer. Het aardgasverbruik van de tertiaire deelsectoren<br />

werd vervolgens in 2006 - <strong>2010</strong> ook ingeschat op basis van enerzijds kengetallen voor de<br />

deelsectoren onderwijs en gezondheidszorg en anderzijds op basis van een herverdeling van het<br />

overig aardgasverbruik van de tertiaire sector over de andere deelsectoren volgens de<br />

verhoudingen die werden gehanteerd door de netbeheerders. Vanaf de rapportage van de balans<br />

van 2006 [15] werd het aardgasverbruik per tertiaire deelsector van de tijdsreeks 1990 - 2003 ook<br />

afgestemd op de gemiddelde verhoudingen van de laatste 3 gegevensjaren 2004, 2005 en 2006<br />

(gebaseerd op de gegevens van de distributie- en transportnetbeheerders).<br />

58


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

De geënquêteerde petroleumproducten per deelsector werden voor <strong>2010</strong> geëxtrapoleerd op basis<br />

van de berekende elektriciteitsverbruiken (op basis van gegevens van de<br />

elektriciteitsnetbeheerders). Dit werd enkel gedaan voor een beperkt (maar de belangrijkste)<br />

aantal petroleumproducten: propaan/butaan/LPG, gas- en dieselolie en zware stookolie. Van de<br />

geënquêteerde bedrijven, die geen gegevens doorgaven voor <strong>2010</strong> maar wel voor 2009, werden de<br />

gegevens van 2009 mee verwerkt bij de extrapolatie.<br />

Het energieverbruik ten gevolge van het off-road gebruik van mobiele voertuigen en machines in<br />

de tertiaire sector werd voor de eerste maal ingeschat en geïntegreerd in het rapport van 2007<br />

voor de hele historische tijdsreeks. Het gaat hier om het off-road gebruik van machinetypes eigen<br />

aan bepaalde tertiaire deelsectoren. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de machinetypes.<br />

Off-road sector Voorbeelden van machinetypes/voertuigen<br />

Recreatie Moto’s, quads<br />

Havens<br />

Luchthavens<br />

Multimodale<br />

overslagterminals<br />

Defensie<br />

Vork- en schaarliften, kranen, trekkers,<br />

veegmachines, dienstwagens, ROROtrekkers,<br />

wielladers, verreikers, stradle carriers<br />

Gemotoriseerde aanhangwagens,<br />

bagagewagens, betankingsdispensers,<br />

brandweerwagens, bussen, de-icers,<br />

dienstvoertuigen, passagierstrappen,<br />

transportbanden, grasmaaiers, tractoren,<br />

belijningsmachines, sproeiwagens,<br />

startcompressoren, stroomaggregaten voor<br />

vliegtuigen, trekkers, verwarmings-aircoeenheden<br />

voor vliegtuigen, vork- en<br />

schaarliften, vracht- en containerladers,<br />

ziekenwagens,…<br />

Hijskranen, heftrucks, verreikers, vorkliften,<br />

dieplepelgraafmachines, laadschoppen<br />

Kranen, tanks, gevechtsvoertuigen (rupsen),<br />

vorkliften, generatoren, compressoren,<br />

betonmolens, mobiele verwarmingselementen,<br />

veegmachines, tractoren, vliegtuigtrekkers,<br />

vrachtwagens, brandweerwagens,<br />

borstelwagens, minibussen voor off-road<br />

toepassingen<br />

Tertiaire deelsector waartoe<br />

de activiteiten behoren<br />

Andere gemeenschaps- sociale<br />

en persoonlijke dienstverlening<br />

(recreatie)<br />

Kantoren en administraties<br />

(vervoersondersteunende<br />

activiteiten)<br />

Kantoren en administraties<br />

(defensie)<br />

Tabel 20: Mobiele machinetypes die off-road gebruikt worden in de tertiaire sector (recreatie,<br />

luchthavens, havens, multimodale overslagterminals, defensie)<br />

In de loop van 2008 - 2009 heeft de Vlaamse overheid (departement Leefmilieu, Natuur en Energie<br />

– LNE) een studie laten uitvoeren voor de opmaak van een model voor de bepaling van energie en<br />

emissies van het off-road gebruik van mobiele machines [51]. Voor de bepaling van de<br />

energieverbruiken en emissies in de tertiaire sector werd gebruik gemaakt van machineparken<br />

bestaande uit allerlei machines en voertuigen eigen aan de specifieke deelsectoren. Deze<br />

machineparken werden in het model vastgelegd op basis van bestaande statistieken, op basis van<br />

aangeleverde machineparken van de luchthavens (Zaventem, Antwerpen, Oostende, Kortrijk-<br />

Wevelgem) en van de havens (Antwerpen, de anderen werden op basis van machinepark van<br />

haven van Antwerpen geëxtrapoleerd), van multimodale overslagterminals en van het Belgische<br />

59


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

leger. De technische kenmerken (brandstoftype, vermogen, lastfactor, mediane leeftijd en het<br />

aantal operationele draaiuren) van deze machineparken worden vastgelegd in het OFFREM-model.<br />

Het OFFREM-model genereert vervolgens energieverbuiken als volgt:<br />

Energieverbruik(kWh) = ontwerpvermogen(kW) X belastingsgraad (%) X draaiuren (h)<br />

waarbij het elektriciteitsverbruik gelijkgesteld kan worden aan het energieverbruik uit vorige<br />

formule. Voor de brandstofverbruiken geldt:<br />

Brandstofverbruik (g) = energieverbruik (kWh) x verbruiksfactor (g/kWh)<br />

De output van het OFFREM-model voor de sectoren havens, luchthavens, multimodale<br />

overslagterminals en defensie hoort in de energiebalans thuis onder de tertiaire deelsector<br />

‘kantoren en administraties’. Het gaat hier om vervoersondersteunende activiteiten en om<br />

defensie-activiteiten. We stellen dat de off-road verbruiken van de havens, luchthavens en<br />

multimodale overslagterminals reeds volledig inbegrepen zijn in de extrapolatiemethode van de<br />

energiebalans. We weten immers dat er bij de geënquêteerde bedrijven ook<br />

luchthavenbeheerders, havenbedrijven en op- en overslagbedrijven zijn. Op die manier zijn hun<br />

verbruiksprofielen zeker meegenomen in de extrapolatiemethode. Een uitzondering hierop zijn de<br />

benzineverbruiken die resulteren uit het OFFREM-model. In de energiebalansen werden vòòr de<br />

rapportage van 2007 geen benzineverbruiken gerapporteerd in de tertiaire sector. Deze worden<br />

dus voor de hele tijdreeks in meerdering gebracht bij de betreffende deelsector ‘kantoren en<br />

administraties’. Voor defensie zat vòòr de rapportage van 2007 in de energiebalans enkel het<br />

energieverbruik van de infrastructuur, maar niet het off-road gebruik van mobiele machines. De<br />

OFFREM-output (benzine en diesel) voor defensie wordt vanaf de rapportering van 2007 dan ook<br />

bijgevoegd bij de tertiaire deelsector ‘kantoren en administraties’ (voor de hele tijdsreeks).<br />

De output van het OFFREM-model voor het energieverbruik van quads en moto’s hoort in de<br />

energiebalans thuis onder de tertiaire deelsector ‘Andere gemeenschaps-, sociale en persoonlijke<br />

dienstverlening’. Tot deze deelsector behoren ondermeer recreatie, sport en cultuur. Er zitten geen<br />

moto- en/of quadclubs bij de geënquêteerde bedrijven voor de energiebalans <strong>Vlaanderen</strong> en we<br />

zijn dus zeker dat de verbruiksprofielen van dergelijke activiteiten niet meegenomen werden in de<br />

extrapolatiemethode. Daarom tellen we deze verbruiken bij de huidige verbruiken van de<br />

deelsector ‘Andere gemeenschaps-, sociale en persoonlijke dienstverlening’.<br />

De elektriciteitsverbruiken van het off-road gebruik van mobiele machines in deze tertiaire<br />

deelsectoren zit reeds vervat onder de totale elektriciteitsverbruiken van de tertiaire sector (cijfers<br />

gebaseerd op globale statistieken van de netbeheerders en voorheen van de sectorfederatie BFE).<br />

Elektriciteitsverbruiken uit OFFREM worden dus niet extra toegevoegd aan de energiebalans.<br />

Ook sinds 2005 geldt een rapporteringsplicht (deadline 1/5/2005) van de producenten van<br />

hernieuwbare energie, WKK-producenten en zelfproducenten [22]. Deze data werden voor het<br />

gedeelte tertiair ook verwerkt in de balans.<br />

Gezien de onzekerheid op de officieel gerapporteerde aardgas- en elektriciteitscijfers en de<br />

beperkte steekproefgrootte van de enquêteringen, zijn de energieverbruiken van de tertiaire<br />

60


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

sector en zijn deelsectoren indicatief. Diepgaande analyse van de evolutie van het energieverbruik<br />

van de deelsectoren is dan ook niet mogelijk.<br />

6.2.2. RESULTATEN ENERGIEVERBRUIK<br />

[TJ] Benzine<br />

Hotels en<br />

restaurants<br />

Gezondheidszorg<br />

en<br />

maatschappelijke<br />

dienstverlening<br />

Onderwijs<br />

Andere gemeen-<br />

schappelijke en<br />

sociale<br />

dienstverlening<br />

Kantoren en<br />

administraties<br />

Handel<br />

Totaal<br />

Lichte en<br />

zware<br />

stookolie<br />

(+ lamppetroleum)<br />

Propaan<br />

/<br />

butaan<br />

Aardgas Andere Biomassa Elektriciteit Totaal<br />

1.070 154 4.862 0 4.421 10.507<br />

551 1 6.162 26 2.880 9.620<br />

1.283 2 6.811 6 1.957 10.041<br />

111 1.398 21 4.333 1.628 546 4.830 12.866<br />

3 3.348 631 17.515 1 17.789 39.286<br />

3.844 30 9.463 29 13.521 26.887<br />

114 11.493 839 49.146 1.628 608 45.397 109.224<br />

Tabel 21: Energieverbruik per deelsector in de tertiaire sector in <strong>Vlaanderen</strong> in <strong>2010</strong> (exclusief<br />

warmte)<br />

In volgende figuur wordt de evolutie van het energieverbruik per deelsector in de tertiaire sector<br />

weergegeven.<br />

PJ<br />

1990 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

Handel 13,1 18,4 20,2 19,8 22,2 22,4 22,6 23,5 28,6 26,6 29,2 29,2 27,4 28,2 29,9 30,7 26,9<br />

Kantoren en administraties 16,7 24,1 26,7 28,6 26,3 27,5 27,5 29,4 32,5 35,7 36,9 34,3 31,3 31,5 36,5 37,4 39,3<br />

Andere gemeenschaps-,<br />

sociale en persoonlijke dienstverlening<br />

6,9 9,8 11,5 8,7 9,0 8,5 8,8 9,3 8,7 9,3 10,0 10,8 10,9 10,4 11,3 11,5 12,9<br />

Onderwijs 6,7 9,6 11,5 9,9 10,2 10,0 9,5 10,7 11,5 11,9 11,2 11,2 11,7 11,5 10,3 11,2 10,0<br />

Gezondheidszorg en<br />

maatschappelijke dienstverlening<br />

120<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

5,7 7,8 9,2 7,3 7,4 7,8 8,0 8,4 8,8 9,7 8,7 8,5 10,5 10,2 8,7 9,0 9,6<br />

Hotels en restaurants 4,7 6,3 7,0 8,6 8,9 9,1 10,3 10,2 8,5 8,0 9,5 10,8 8,6 7,9 8,1 7,9 10,5<br />

Totaal 53,8 75,9 86,0 82,9 84,1 85,2 86,6 91,4 98,7 101,2 105,6 104,9 100,4 99,8 104,8 107,7 109,2<br />

61


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

62<br />

Figuur 35: Evolutie van het energieverbruik in de tertiaire sector in <strong>Vlaanderen</strong> per deelsector<br />

(exclusief warmte), 1990, 1995-<strong>2010</strong> [2-18]<br />

Het energieverbruik in de tertiaire sector is in <strong>2010</strong> is verdubbeld ten opzichte van 1990 en met<br />

1,4% gestegen ten opzichte van 2009.<br />

In onderstaande figuur wordt de evolutie van het energieverbruik per energiedrager in de tertiaire<br />

sector weergegeven.<br />

PJ<br />

120<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

1990 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

benzine 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

(zware) stookolie en<br />

lamppetroleum<br />

14,0 20,2 24,6 22,4 22,7 21,3 21,4 21,6 22,0 19,9 16,2 15,4 11,2 10,5 9,7 12,2 11,5<br />

vaste brandstoffen 0,03 0,05 0,06 0,03 0,03 0,01 0,01 0,01 0,00 0,00<br />

aardgas 18,8 28,0 33,4 28,4 29,0 31,9 32,5 36,0 34,6 39,6 45,4 44,1 43,4 41,5 47,1 46,4 49,1<br />

propaan/butaan/LPG 0,1 0,2 0,2 0,4 0,4 0,4 0,4 0,2 0,2 0,3 0,6 0,4 0,2 0,7 0,4 0,5 0,8<br />

elektriciteit 20,2 26,3 26,6 30,4 30,6 30,1 31,1 32,3 40,9 40,4 41,7 43,2 43,7 45,1 45,5 46,4 45,4<br />

andere 0,4 1,1 1,1 1,2 1,3 1,3 0,9 1,1 0,8 0,8 1,2 1,5 1,5 1,5 1,5 1,6 1,6<br />

biomassa 0,0 0,0 0,2 0,1 0,1 0,1 0,4 0,3 0,3 0,4 0,4 0,5 0,6<br />

totaal 53,8 75,9 86,0 82,9 84,1 85,2 86,6 91,4 98,7 101,2 105,6 104,9 100,4 99,8 104,8 107,7 109,2<br />

Figuur 36: Evolutie van het energieverbruik per energiedrager in de tertiaire sector in <strong>Vlaanderen</strong><br />

(exclusief warmte), 1990, 1995-<strong>2010</strong> [2-18]<br />

Het energieverbruik in de tertiaire sector is voor sommige deelsectoren, waar verwarming de<br />

belangrijkste nood is, ook afhankelijk van het buitenklimaat. Dit zorgt ervoor dat de evolutie van<br />

het energieverbruik gedeeltelijk mee varieert met de evolutie van de graaddagen.<br />

De sterke toename van het elektriciteitsverbruik vanaf 2002 is het gevolg van een andere<br />

inschatting van dit verbruik op basis van de gegevens van de netbeheerders van elektriciteit in<br />

<strong>Vlaanderen</strong>. De sterke toename van het aardgasverbruik vanaf 2004 is eveneens het gevolg van de<br />

aanwending van een andere gegevensbron (aardgasverbruik gerapporteerd door de netbeheerders<br />

[22]).<br />

Het aandeel van de energiedragers verschilt over de verschillende deelsectoren. In volgende figuur<br />

wordt dit ter informatie grafisch weergegeven voor 1990 en de jaren vanaf 1997.


TJ<br />

TJ<br />

TJ<br />

12.000<br />

10.000<br />

8.000<br />

6.000<br />

4.000<br />

2.000<br />

14.000<br />

12.000<br />

10.000<br />

8.000<br />

6.000<br />

4.000<br />

2.000<br />

35.000<br />

30.000<br />

25.000<br />

20.000<br />

15.000<br />

10.000<br />

5.000<br />

Hotels en restaurants<br />

0<br />

1990 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009<br />

Onderwijs<br />

0<br />

1990 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009<br />

Handel<br />

0<br />

1990 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009<br />

petroleumproducten<br />

aardgas<br />

elektriciteit<br />

biomassa<br />

vaste brandstoffen<br />

petroleumproducten<br />

aardgas<br />

elektriciteit<br />

biomassa<br />

andere<br />

petroleumproducten<br />

aardgas<br />

elektriciteit<br />

HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

0<br />

1990 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009<br />

Figuur 37: Evolutie van het energieverbruik per brandstofsoort in de deelsectoren van de tertiaire<br />

sector in <strong>Vlaanderen</strong> (exclusief warmte), 1990, 1997-<strong>2010</strong><br />

Omwille van de gehanteerde methodologie en de onzekerheid op de getallen binnen deze sector,<br />

zijn er soms grote wijzigingen van jaar tot jaar in de cijfers.<br />

Opvallend is dat er in 2006 en 2007 een hoog energieverbruik in de gezondheidszorg is berekend.<br />

Zowel het elektriciteitsverbruik als het aardgasverbruik zijn aanzienlijk gestegen. De oorzaak<br />

hiervan ligt in een wijziging van de gehanteerde methodologie. In de periode 2006 – 2009 werd<br />

zowel voor het elektriciteits- als voor het aardgasverbruik gebruik gemaakt van kengetallen voor de<br />

ziekenhuizen en rustoorden (gemiddeld verbruik per bed uit de enquêteringen * aantal bedden).<br />

Voor elektriciteit werd voor de voorliggende jaren geen gebruik gemaakt van kengetallen en<br />

werden de cijfers van de netbeheerders overgenomen na een herverdeling over de deelsectoren.<br />

Voor aardgas werd voor de jaren 2004 en 2005 ook gebruik gemaakt van het kengetal van 2006 en<br />

een vastliggend aantal bedden. Het verschil tussen 2005 en 2006 is hier dan ook volledig toe te<br />

wijzen aan een sprong in de gegevens van de distributie- en transportnetbeheerders voor de<br />

deelsector “Maatschappelijke dienstverlening zonder onderdak”.<br />

TJ<br />

12.000<br />

10.000<br />

8.000<br />

6.000<br />

4.000<br />

2.000<br />

45.000<br />

40.000<br />

35.000<br />

30.000<br />

25.000<br />

TJ<br />

20.000<br />

TJ<br />

15.000<br />

10.000<br />

5.000<br />

14.000<br />

12.000<br />

10.000<br />

8.000<br />

6.000<br />

4.000<br />

2.000<br />

Gezondheidszorg<br />

Kantoren en administratie<br />

0<br />

1990 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009<br />

Andere diensten<br />

0<br />

1990 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009<br />

vaste brandstoffen<br />

biomassa<br />

petroleumproducten<br />

aardgas<br />

elektriciteit<br />

biomassa<br />

petroleumproducten<br />

aardgas<br />

elektriciteit<br />

biomassa<br />

andere<br />

petroleumproducten<br />

aardgas<br />

elektriciteit<br />

63


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

De verbruiken van de hotels en restaurants vertonen bijvoorbeeld ook sterke variaties, volledig te<br />

wijten aan de beperkte steekproef waarop de stookolie verbruiken gebaseerd zijn.<br />

Een andere opvallende stijging betreft het energieverbruik in de sector kantoren en administraties.<br />

Figuur 38 toont de evolutie van het off-road energieverbruik voor de Vlaamse tertiaire sector.<br />

Figuur 38: Off-road energieverbruik van luchthavens, havens, multimodale overslagterminals,<br />

defensie (toe te kennen aan ‘kantoren en administraties’) per energiedrager en benzineverbruik van<br />

quads en moto’s (toe te kennen aan ‘ andere diensten’).<br />

In totaal bedraagt het off-road energieverbruik in <strong>2010</strong> 0,9% van het totaal energieverbruik in de<br />

tertiaire sector.<br />

64<br />

TJ<br />

1.000<br />

900<br />

800<br />

700<br />

600<br />

500<br />

400<br />

300<br />

200<br />

100<br />

0<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

benzine andere diensten 54,0 57,0 58,2 59,6 61,2 63,1 65,4 66,6 67,6 69,1 72,6 79,5 87,4 94,7 99,6 104,9 108,4 111,0<br />

elektriciteit kantoren en administraties 1,1 1,5 1,6 1,7 2,0 2,2 2,5 2,6 2,4 2,0 2,1 2,2 2,3 2,4 2,6 2,5 2,1 2,1<br />

LPG kantoren en administraties 1,0 1,1 1,2 1,2 1,3 1,4 1,6 1,7 1,6 1,6 1,7 1,8 1,9 2,0 2,1 2,0 1,7 1,7<br />

diesel kantoren en administraties 373,9 429,9 431,2 439,9 480,4 511,8 531,6 576,1 563,3 573,9 612,8 656,2 682,9 725,4 800,2 824,3 725,7 811,9<br />

benzine kantoren en administraties 1,4 1,8 2,0 2,3 2,5 2,8 3,1 3,3 3,2 2,8 2,8 2,8 2,9 2,9 3,0 3,0 2,7 2,6<br />

totaal 431,4 491,3 494,2 504,7 547,4 581,4 604,1 650,3 638,1 649,3 692,0 742,5 777,4 827,3 907,5 936,6 840,5 929,3<br />

6.2.3. ENQUÊTERINGEN EN BIJSCHATTINGEN<br />

In totaal werden 3999 individuele resultaten meegenomen in de berekeningen van het<br />

energieverbruik in de tertiaire sector in <strong>2010</strong>, aangevuld met (al dan niet van <strong>2010</strong>) informatie van<br />

centrale bevragingen (vb: infrastructuur defensie, NMBS, De Post, universiteiten,…). Al deze<br />

vertegenwoordigen 16% van het totale elektriciteitsverbruik van de sector. De enquêtering in de<br />

tertiaire sector is daarmee veel minder betrouwbaar/nauwkeurig te noemen in vergelijking met de<br />

enquêteringen in de industrie. Afhankelijk van de tertiaire deelsector zijn er grote verschillen, zoals<br />

blijkt uit de resultaten in volgende tabel.<br />

Sector<br />

Hotels en restaurants<br />

Geënquêteerd elektriciteitsverbruik 69 TJ<br />

Aantal bruikbare respondenten<br />

40<br />

Totaal elektriciteitsverbruik<br />

4.421 TJ<br />

% respons/totaal deelsector<br />

2 %<br />

Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening<br />

Geënquêteerd elektriciteitsverbruik 1.897 TJ<br />

Aantal bruikbare respondenten<br />

496<br />

Totaal elektriciteitsverbruik<br />

2.880 TJ<br />

% respons/totaal deelsector<br />

66 %<br />

Onderwijs<br />

Geënquêteerd elektriciteitsverbruik 987 TJ<br />

Aantal bruikbare respondenten<br />

1.225<br />

Totaal elektriciteitsverbruik<br />

1.956 TJ


% respons/totaal deelsector<br />

HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

50 %<br />

Andere gemeenschaps, sociale en persoonlijke dienstverlening<br />

Geënquêteerd elektriciteitsverbruik 1.207 TJ<br />

Aantal bruikbare respondenten<br />

1.222<br />

Totaal elektriciteitsverbruik<br />

4.830 TJ<br />

% respons/totaal deelsector<br />

25 %<br />

Kantoren en administraties<br />

Geënquêteerd elektriciteitsverbruik 2.468 TJ<br />

Aantal bruikbare respondenten<br />

827<br />

Totaal elektriciteitsverbruik<br />

17.789 TJ<br />

% respons/totaal deelsector<br />

14 %<br />

Handel<br />

Geënquêteerd elektriciteitsverbruik 635 TJ<br />

Aantal bruikbare respondenten<br />

189<br />

Totaal elektriciteitsverbruik<br />

13.521 TJ<br />

% respons/totaal deelsector<br />

5 %<br />

Tabel 22: Enquête resultaten tertiaire sector per deelsector in <strong>2010</strong><br />

Net zoals bij de sector industrie werden er voor de tertiaire sector een beperkt aantal (de<br />

belangrijkste) petroleumproducten geëxtrapoleerd. Het gaat om LPG/propaan/butaan, lichte<br />

stookolie en zware stookolie die worden bijgeschat. De extrapolatie gebeurt op basis van het<br />

elektriciteitsverbruik. In onderstaande tabel staat weergegeven hoeveel petroleumproducten er<br />

werden bijgeschat ten opzichte van de totale hoeveelheid energieverbruik.<br />

[TJ]<br />

petroleum-<br />

producten<br />

aardgas<br />

elektri-<br />

citeit<br />

andere<br />

biomassa<br />

totaal<br />

Hotels en restaurants 1.224 4.862 4.421 10.507<br />

%<br />

bijgeschat<br />

op het<br />

totaal<br />

verbruik<br />

waarvan geëxtrapoleerd 1.204 1.204 11 %<br />

Gezondheidszorg en maat- 553 6.162 2.880 26 9.620<br />

schappelijke dienstverlening<br />

waarvan geëxtrapoleerd<br />

279 279 3 %<br />

Onderwijs 1.285 6.811 1.957 6 10.058<br />

waarvan geëxtrapoleerd 720 720 7 %<br />

Andere gemeenschaps, sociale<br />

en persoonlijke dienstverlening<br />

1.529 4.333 4.829 1.628 546 12.866<br />

waarvan geëxtrapoleerd 1.161 1.161 9 %<br />

Kantoren en administraties 3.981 17.515 17.789 1 39.286<br />

waarvan geëxtrapoleerd 2.103 2.103 5 %<br />

Handel 3.874 9.463 13.521 29 26.887<br />

waarvan geëxtrapoleerd 3.494 3.494 13 %<br />

Totaal 12.446 49.146 45.397 1.628 608 109.224<br />

waarvan geëxtrapoleerd 8.962 8 %<br />

Tabel 23: Geëxtrapoleerd aandeel van het energieverbruik van de tertiaire sector in <strong>Vlaanderen</strong> in<br />

<strong>2010</strong><br />

Voor alle sectoren werd een groot aandeel petroleumproducten bijgeschat. In totaal voor 8% van<br />

het totale tertiaire energieverbruik.<br />

Algemeen kan voor de tertiaire sector besloten worden dat gezien de onzekerheid op zowel het<br />

elektriciteitsverbruik als op het aardgasverbruik in de tertiaire deelsectoren en gezien de enorme<br />

65


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

bijschatting van petroleumproducten in deze sectoren, de energieverbruiken per deelsector als<br />

louter indicatief moeten beschouwd worden. Een diepgaande analyse van de evolutie van de<br />

verbruiken per deelsector is om die reden dan ook uitgesloten.<br />

6.3. LAND-EN TUINBOUW, ZEEVISSERIJ, BOSBOUW EN GROENVOORZIENING<br />

66<br />

6.3.1. METHODOLOGIE LAND- EN TUINBOUW, ZEEVISSERIJ, BOSBOUW EN GROENVOORZIENING<br />

In de energiebalans <strong>Vlaanderen</strong> worden de meeste sectoren verder ingedeeld volgens het systeem<br />

van de NACE-codering (NACE Rev.1/NACEBEL 2008). Voor de landbouwsector wordt hier een<br />

uitzondering gemaakt. In de rapporteringen tot en met 2006 werd de indeling in deelsectoren<br />

afgestemd op de tot dan toe gevolgde methodologie op basis van energiekengetallen. Die indeling<br />

in 7 subsectoren sluit aan bij de indeling die gebruikt wordt in de jaarlijkse land- en<br />

tuinbouwtellingen op 15 mei van het NIS [84]. Vanaf gegevensjaar 2007 wordt een nieuwe<br />

methodologie voor de energieverbruiken van de land- en tuinbouwsector gehanteerd. Sinds de<br />

rapportering van 2007 werden ook voor het eerst inschattingen gemaakt van de energieverbruiken<br />

van de deelsectoren bosbouw en groenvoorziening voor de gehele tijdsreeks 1990 - 2007 [16]. De<br />

nieuwe methode voor de land- en tuinbouwsector (gegevensjaar 2007 en volgende) maakt gebruik<br />

van een andere indeling in deelsectoren. Aangezien de nieuwe methode resultaten genereert vanaf<br />

het gegevensjaar 2007 is het voor het aangeven van evoluties belangrijk om de afstemming van de<br />

deelsectoren op elkaar te verduidelijken. Daar waar er enkel gegevens van de jaren 2007, 2008,<br />

2009 en <strong>2010</strong> worden besproken zal dit rapport de resultaten weergeven in de hoogste mate van<br />

detail. Daar waar de evoluties van 1990 - <strong>2010</strong> worden besproken, zullen de sectoren gegroepeerd<br />

worden tot gemeenschappelijke deelsectoren zoals in onderstaande tabel aangegeven.<br />

Deelsectoren 1990-<br />

2006<br />

Gemeenschappelijk<br />

akkerbouw akkerbouw en intensieve<br />

veeteelt<br />

Deelsectoren 2007-<strong>2010</strong> (update<br />

2012)<br />

Deelsectoren 2007-<strong>2010</strong><br />

akkerbouw akkerbouw<br />

overige landbouwbedrijven (incl.<br />

pluimvee)<br />

gemengde bedrijven (incl.<br />

pluimvee)<br />

intensieve veehouderij varkensteelt varkensteelt<br />

graasdierhouderij graasdierhouderij melkvee melkvee<br />

vleesvee vleesvee<br />

glastuinbouw glastuinbouw groenten onder glas groenten en fruit onder glas<br />

sierteelt glas sierteelt<br />

vollegrondstuinbouw<br />

Vollegrondstuinbouw en<br />

groenten in open lucht groenten in open lucht<br />

blijvende teelten blijvende teelten<br />

fruit totaal<br />

overige tuinbouwbedrijven<br />

fruit in open lucht<br />

zeevisserij zeevisserij zeevisserij zeevisserij<br />

bosbouw bosbouw bosbouw bosbouw<br />

groenvoorziening groenvoorziening groenvoorziening groenvoorziening<br />

In 2012 werden er enkele wijzigingen aangebracht in de sectorindeling voor de gegevensjaren<br />

2007-2012. De reden is een wijziging in de EU-typologie die de Afdeling Monitoring en Studie<br />

(AMS) van het Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid gebruikt voor het


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

landbouwmonitoringsnetwerk (LMN). De nieuwe vereenvoudigde EU-typologie is gebaseerd op de<br />

economische indicator standaardopbrengst (afgekort SO, een soort van geldelijke omzet) in plaats<br />

van de bruto standaard saldi (waarbij van de totale opbrengst de specifieke kosten werden<br />

afgetrokken o.a. energiekost) [85]. De ondergrens van het waarnemingsveld bedraagt nu 25.000<br />

euro en stemt niet meer overeen met het minimum van een volwaardig beroepsbedrijf. De nieuwe<br />

opdeling voorziet ook minder deelsectoren, bijvoorbeeld fruitteelt wordt niet meer onderverdeeld<br />

in open lucht en ‘onder glas’, zodat de deelsector “glastuinbouw” vanaf nu de fruitteelt niet meer<br />

omvat. Door al deze veranderingen op Europees niveau komen bepaalde bedrijven in een andere<br />

deelsector terecht wat een impact heeft op de verdeling van het energiegebruik over de<br />

deelsectoren.<br />

Methodologie land-en tuinbouw en zeevisserij voor 1990-2006<br />

Er is relatief veel statistisch materiaal over de landbouwsector beschikbaar bij de Federale<br />

Overheidsdienst Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (FOD ADSEI) of beter<br />

gekend als het voormalige Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) en bij de diensten van het<br />

departement landbouw en visserij van de Vlaamse overheid. De FOD ADSEI publiceert jaarlijks<br />

gedetailleerde cijfers over de landbouw. Vroeger waren er de landbouwtellingen die elk jaar op 15<br />

mei plaatsvonden [84]en die alle landbouwbedrijven bevroeg. De laatste jaren werden deze<br />

vervangen door een enquête in mei en november. De enquête in mei berust op een steekproef<br />

van 75 % van alle landbouwbedrijven. Daarop worden imputatieberekeningen uitgevoerd om<br />

resultaten te verkrijgen op het niveau van het land, de gewesten, de provincies en de<br />

landbouwstreken. De enquête in november wordt gehouden om de omvang en de samenstelling<br />

van de veestapel te updaten en om over snelle cijfers te beschikken over de winterbezaaiingen. Zij<br />

berust op een steekproef van ongeveer 15.000 bedrijven [86]. De statistieken over het aantal<br />

hectare landbouwteelt, het aantal dieren (per soort) worden aangewend ter bepaling van het<br />

energieverbruik voor de verschillende vermelde subsectoren.<br />

Voor het verbruik van elektriciteit en aardgas wordt vanaf respectievelijk 2002 en 2004 gebruik<br />

gemaakt van de gegevens die door de elektriciteits- en aardgasnetbeheerders worden verstrekt op<br />

1 mei voor de totale landbouwsector [22]. Het gerapporteerde aardgasverbruik wordt volledig aan<br />

de glastuinbouwsector toegekend. Voor het elektriciteitsverbruik gebeurt de verdeling naar de<br />

subsectoren door voor alle deelsectoren de benadering met de kengetallen toe te passen (zie<br />

beschrijving in volgende alinea), behalve voor de glastuinbouw. Het elektriciteitsverbruik van de<br />

glastuinbouw wordt vervolgens gelijk gesteld aan de totale bruto elektriciteitsafname van de<br />

landbouwsector (opgegeven door netbeheerders) verminderd met het elektriciteitsverbruik van de<br />

andere subsectoren en groenvoorziening (zie 6.3.3). De motivering achter deze laatste werkwijze is<br />

dat in het verleden voor de glastuinbouw de cijfers van het CLE werden aangewend [87, 88] waarbij<br />

enkel het elektriciteitsverbruik voor verwarmingsdoeleinden werd opgenomen. Een onderschatting<br />

dus door het elektriciteitsverbruik voor verlichting en andere niet-verwarmingsactiviteiten te<br />

verwaarlozen. Deze onderschatting zou met de gegevens van de netbeheerders weggewerkt<br />

moeten zijn. Vanaf het rapport van de energiebalans van 2004 [13] werd ook voor de jaren 1990-<br />

2001 de onderschatting weggewerkt van het elektriciteitsverbruik van de glastuinbouw. Hiervoor<br />

werd de gemiddelde ‘onderschatting’ van 2002-2004 (462,41 GWh) voor de jaren 1990-2001 bij de<br />

glastuinbouw bijgeteld. Een correctie die werd doorgevoerd bij de opmaak van dit rapport (balans<br />

<strong>2010</strong>) is dat vanaf gegevensjaar 2006 het totale elektriciteitsverbruik van de gehele<br />

landbouwsector werd afgestemd op de netto-afname van elektriciteit door de landbouwsector. Dit<br />

omdat sinds 2006 een steeds groter wordend aandeel van de elektriciteitsproductie door<br />

zelfproducenten in de landbouwsector op het net geplaatst wordt (en dus niet door de<br />

landbouwsector zelf verbruikt wordt).<br />

67


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

Voor het inschatten van het verbruik van lichte en zware stookolie, kolen, gassen (als propaan,<br />

butaan en LPG), aardgas en elektriciteit in de verschillende deelsectoren van de landbouwsector<br />

wordt gebruik gemaakt van de berekeningsmethode op basis van kengetallen [57] maar voor de<br />

verbruiken (excl. aardgas en elektriciteit) in de glastuinbouw worden gegevens uit de vermelde<br />

CLE-studie gebruikt. Deze studie geeft de evolutie tot 2000. Voor de volgende jaren (t.e.m. 2006)<br />

zijn geen cijfers meer beschikbaar bij het CLE, waardoor voor deze jaren steeds de gegevens over<br />

2000 worden overgenomen.<br />

Zonder verder in te gaan op de details van de kengetallen kan de gehanteerde methodologie als<br />

volgt worden voorgesteld:<br />

68<br />

Energieverbruik = productie X gemiddeld energieverbruik per geproduceerde eenheid<br />

OF<br />

Energieverbruik = aantal dieren X gemiddeld energieverbruik per dier<br />

Het energieverbruik per eenheid of per dier wordt geschat op basis van literatuurgegevens [57]. De<br />

productie kan zowel de reële fysieke productie zijn (voorbeeld: liter melk) als het areaal, gebruikt<br />

voor het realiseren van deze fysieke productie (voorbeeld: ha, gebruikt voor de teelt van tarwe).<br />

Deze variabelen (productie, aantal dieren) werden jaarlijks bekomen uit de land- en<br />

tuinbouwtellingen op 15 mei.<br />

De energieverbruiken worden grotendeels bepaald door het gebruik van energiekengetallen. De<br />

gebruikte kengetallen uit de literatuur dateren veelal van de jaren ’80 en ’90 en zijn mogelijks<br />

achterhaald.<br />

Details over de kengetallenmethode en de toepassing ervan voor de gegevensjaren 1990-2006 kan<br />

in het rapport van de energiebalans 2006 [15] worden teruggevonden.<br />

Methode land- en tuinbouw en zeevisserij voor 2007-<strong>2010</strong><br />

Vanaf gegevensjaar 2007 wordt het energieverbruik van de Vlaamse landbouwsector ingeschat<br />

met gegevens vanuit het landbouwmonitoringsnetwerk (LMN). Het LMN is een representatieve<br />

steekproef landbouwboekhoudingen dat beheerd wordt door de Afdeling Monitoring en Studie<br />

(AMS) van het Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid. In opdracht van het<br />

Europese Informatienet voor Landbouwbedrijven (ILB verordening nr 79/65/EEG) worden gegevens<br />

voor een 750-tal Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven geïnventariseerd.<br />

Sinds 2005 verzamelt dit netwerk (waar landbouwers op een vrijwillige wijze zijn bij aangesloten)<br />

naast bedrijfseconomische en technisch-economische gegevens ook milieugegevens, waaronder<br />

het energieverbruik. Deze nieuwe databron genereert jaarlijks nieuwe energiecijfers van een<br />

representatieve steekproef van Vlaamse landbouwbedrijven. AMS werkte, in samenwerking met<br />

VITO, een methode uit om op basis van het LMN een totaal energieverbruik voor de<br />

landbouwsector te genereren. De beschrijving en de resultaten van deze methodologie kunnen<br />

ook geraadpleegd worden in het rapport dat AMS en VITO opstelden [89].<br />

De sectorindeling bij deze nieuwe methode is gebaseerd op een verplichte EU-typologie. Deze<br />

typologie is in 2012 gewijzigd waardoor we in dit rapport (balans <strong>2010</strong>) een gewijzigde


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

sectorindeling voor gegevensjaren 2007-<strong>2010</strong> gebruiken en de energieverbruiken voor deze jaren<br />

ook gewijzigd zijn ten opzichte van het vorige rapport (balans 2009).<br />

Om de energieverbruiken te bepalen werd de gefilterde representatieve steekproef vanuit het<br />

LMN geëxtrapoleerd naar de Vlaamse landbouwpopulatie. Voor de filtering werden bedrijven met<br />

een afwijkend (> dan 4* standaardafwijking) gemiddeld energieverbruik per oppervlakte<br />

cultuurgrond of per dier (uitgedrukt in grootvee-eenheden) uit de steekproef geschrapt. Daarbij<br />

werden de bedrijven met WKK-installatie uit de steekproef weggelaten. In de referentiepopulatie<br />

werden potentiële bedrijven met WKK geselecteerd en weggelaten. Bedrijven met minstens 1,25ha<br />

(2,25 ha voor 2007; 1,8 ha voor 2008; 1,45 ha voor 2009) van volgende teelten werden<br />

geselecteerd als potentiële WKK-bedrijven: substraattomaat, paprika, komkommers, aubergines,<br />

snijbloemen en/of potplanten. Zo werden er in 2007 67 bedrijven geschrapt, in 2008 113, in 2009<br />

153 en in <strong>2010</strong> 182 bedrijven geschrapt. Dit aantal stemt goed overeen met het aantal<br />

landbouwbedrijven waarover VITO de WKK-gegevens [22] heeft aangevuld : 69 bedrijven in 2007<br />

(77 installaties); 113 bedrijven in 2008 en 153 bedrijven in 2009 en 182 bedrijven in <strong>2010</strong>. De<br />

extrapolatie van het energieverbruik van de bedrijven uit de steekproef gebeurt dus op basis van<br />

het aantal bedrijven in de steekproef en het aantal bedrijven in de referentiepopulatie en dit per<br />

stratum.<br />

Na de uitvoering van de extrapolatie worden aanvullingen en correcties aangebracht.<br />

Een eerste toevoeging gebeurt voor het energieverbruik van de kleinste bedrijven die niet<br />

vertegenwoordigd zijn in de LMN-steekproef (


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

De bruto en netto-elektriciteitsafnames van elektriciteit en de afname van aardgas van de<br />

landbouwsector is gekend vanuit de verplichte rapportering van de afnamegegevens van<br />

elektriciteit en aardgas door de netbeheerders aan de Vlaamse overheid (VEA) (B.Vl. Reg. van<br />

14/07/2004 en MB van 02/03/2005). In de berekeningsmethode wordt gebruik gemaakt van deze<br />

verbruiken voor de totale landbouwsector. Voor gegevensjaar 2009 echter, bedroeg het<br />

gerapporteerde aardgasverbruik door de netbeheerders minder dan het aardgasverbruik dat<br />

gekend is van de zelfproducenten in de landbouwsector waardoor het opgegeven verbruik door de<br />

netbeheerders gecorrigeerd werd en gelijkgesteld werd aan het aardgasverbruik door de<br />

zelfproducenten. De verdeling van dit aardgasverbruik over de subsubsectoren (LMN) van de<br />

glastuinbouw (groenten en fruit onder glas en sierteelt) gebeurt op basis van de resultaten van de<br />

geëxtrapoleerde LMN-steekproef (in 2009 dus geen verdeling van aardgas over de andere<br />

deelsectoren aangezien het totale aardgasverbruik nodig is voor de zelfproductie in de landbouw<br />

(en toegekend aan de glastuinbouw= groenten & fruit onder glas + sierteelt). Sinds dit rapport<br />

(balans <strong>2010</strong>) wordt het elektriciteitsverbruik van de totale landbouwsector gelijk gesteld aan de<br />

netto-afname van elektriciteit op het elektriciteitsnet, opgegeven door de netbeheerders. Dit<br />

omdat een steeds groter wordend aandeel van de elektriciteitsproductie door zelfproducenten in<br />

de landbouwsector op het net geplaatst wordt (en dus niet door de landbouwsector zelf verbruikt<br />

wordt). De verdeling van het totale verbruik van elektriciteit over de verschillende deelsectoren<br />

gebeurt als volgt: het elektriciteitsverbruik voor de sector groenvoorziening nemen we over uit<br />

het OFFREM-model (update september 2012) [51]. Verder kennen we de elektriciteitsproductie<br />

door zelfproducenten (in de glastuinbouw en de akkerbouw) die op het net geïnjecteerd wordt, als<br />

negatief verbruik toe aan deze respectievelijke deelsectoren. De overige hoeveelheid wordt<br />

vervolgens verdeeld over alle niet off-road deelsectoren volgens de verhoudingen van de<br />

geëxtrapoleerde LMN-steekproef.<br />

Zoals reeds in de vorige alinea’s werd aangegeven, gebeurt de extrapolatie van de steekproef naar<br />

de populatie zonder de WKK-bedrijven. Deze geëxtrapoleerde energieverbruiken worden nadien<br />

vermeerderd met de brandstofverbruiken van de WKK-installaties in eigen beheer<br />

(zelfproducenten). Hierbij worden de verbruiken van gasolie, bio-olie, biogas en biomassa, die als<br />

input dienen voor deze WKK-installaties, toegekend aan de deelsectoren waar de installatie<br />

gelegen is (vooral glastuinbouw, vanaf 2009 ook 2 akkerbouwbedrijven). Voor de<br />

aardgasverbruiken geldt een andere aanpak: deze zitten reeds vervat onder de totale<br />

aardgasverbruiken die we van de netbeheerders overnemen (uitzondering dus voor gegevensjaar<br />

2009 zie omschrijving voorgaande paragraaf).<br />

Voor de WKK-installaties die in samenwerking met een elektriciteitsproducent worden beheerd, zit<br />

de aangekochte elektriciteit ook reeds vervat onder de cijfers die overgenomen werden van de<br />

netbeheerders. De aangekochte warmte wordt in de energiebalans (Bijlage A) niet op niveau van<br />

de landbouwsector gerapporteerd, maar zit op een hoger niveau verrekend, namelijk: residentieel<br />

en gelijkgestelde sectoren. Bij het bespreken van de resultaten van 2007-<strong>2010</strong> voor de landbouw<br />

zullen we deze aangekochte warmte wel onderscheiden voor de landbouwsector afzonderlijk. De<br />

warmte wordt volledig toegekend aan de deelsector glastuinbouw.<br />

Het aantal deelnemende bedrijven waar biomassa wordt aangewend in het LMN is eerder beperkt<br />

(4 in 2007, 5 in 2008, 8 in 2009 en 7 in <strong>2010</strong>). Uit de geëxtrapoleerde LMN-resultaten blijkt dat de<br />

hoeveelheid biomassa in de landbouw kleiner is dan de officieel gerapporteerde hoeveelheden<br />

biomassa, zoals deze gekend zijn vanuit de verplichte rapporteringen (B.Vl.Reg. 14/07/2004 en MB<br />

02/03/2005) zijnde: hout voor warmteproductie + biomassa voor zelfproductie-WKK's. Daarom<br />

worden de cijfers van biomassa aangepast : de biomassa, nodig voor WKK-installaties in eigen<br />

beheer en het hout voor pure warmteproductie( vanuit officieel gerapporteerde cijfers) wordt<br />

weerhouden (de geëxtrapoleerde verbruiken vanuit het LMN voor biomassa worden dus niet<br />

70


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

meegenomen) en toegekend aan de deelsector waartoe de bewuste bedrijven behoren. Indien de<br />

deelsector van het bedrijf niet gekend is (2007, 2008) wordt het verschil tussen het LMN<br />

geëxtrapoleerde biomassaverbruik en het officieel gerapporteerde [22] biomassaverbruik volledig<br />

toegekend aan de deelsector glastuinbouw (groenten en fruit onder glas).<br />

6.3.2. METHODOLOGIE BOSBOUW<br />

Tot de balans van 2006 werd het energieverbruik voor de sector bosbouw niet in kaart gebracht in<br />

de energiebalans <strong>Vlaanderen</strong>. In de loop van 2008-2009 heeft de Vlaamse overheid (departement<br />

Leefmilieu, Natuur en Energie –LNE) een studie laten uitvoeren voor de opmaak van een model<br />

voor de bepaling van energie en emissies van het off-road gebruik van mobiele machines [51]. Ook<br />

voor de bosbouwsector werden er energieverbruiken en emissies berekend voor <strong>Vlaanderen</strong> en dit<br />

voor de gehele tijdsreeks van 1990-2007. Er werden in de studie ook prognoses gemaakt tot het<br />

jaar 2030. Voor de bepaling van de energieverbruiken en emissies werd gebruik gemaakt van een<br />

gekend machinepark voor de provincie Vlaams-Brabant (kettingzagen, bosmaaiers, haagscharen,<br />

zaagmachines, grondboren, tractoren, stroomgroepen, trilplaten,…), de vermogens,<br />

brandstoftypes, bouwjaren, deels gekende draaiuren (per jaar). Op basis van deze gekende<br />

gegevens en het gekende bosareaal van Vlaams-Brabant wordt het aantal draaiuren bepaald per<br />

machinetype en per ha te onderhouden openbaar bos. De draaiuren voor onderhoud van private<br />

bossen wordt gelijkgesteld aan 0,33 x de draaiuren voor openbaar bos (wegens minder<br />

onderhouden en meer versnipperd). Het OFFREM-model genereert vervolgens energieverbruiken<br />

als volgt:<br />

energieverbruik(kWh) = ontwerpvermogen(kW) X belastingsgraad (%) X draaiuren (h)<br />

waarbij het elektriciteitsverbruik gelijkgesteld kan worden aan het energieverbruik uit vorige<br />

formule. Voor de brandstofverbruiken geldt:<br />

Brandstofverbruik (g) = energieverbruik (kWh) x verbruiksfactor (g/kWh)<br />

De benzine-, diesel- en LPG-verbruiken die resulteren uit het OFFREM-model voor bosbouw<br />

worden als afzonderlijke deelsector toegevoegd aan de landbouwsector in de energiebalans.<br />

In september 2011 genereerde VMM nieuwe resultaten met het OFFREM-model voor de<br />

gegevensjaren tot en met <strong>2010</strong>. Deze werden mee opgenomen in de cijfers voor dit rapport.<br />

6.3.3. METHODOLOGIE GROENVOORZIENING<br />

Tot nog toe werd het energieverbruik voor de sector groenvoorziening niet in kaart gebracht in de<br />

energiebalans <strong>Vlaanderen</strong>. In de loop van 2008-2009 heeft de Vlaamse overheid (departement<br />

Leefmilieu, Natuur en Energie –LNE) een studie laten uitvoeren voor de opmaak van een model<br />

voor de bepaling van energie en emissies van het off-road gebruik van mobiele machines [51]. Ook<br />

voor de sector groenvoorziening werden er energieverbruiken en emissies berekend voor<br />

<strong>Vlaanderen</strong> en dit voor de gehele tijdsreeks van 1990-2007. Er werden in de studie ook prognoses<br />

gemaakt tot het jaar 2030. 2 categorieën werden onderscheiden: onderhoud van parken /<br />

natuurreservaten / natuurdomeinen / militaire domeinen (onderhouden door de Vlaamse overheid<br />

en het onderhoud van wegbermen. Voor de bepaling van de energieverbruiken en emissies werd<br />

gebruik gemaakt van een gekend machinepark voor de provincie Vlaams-Brabant (kettingzagen,<br />

grasmaaiers, bladblazers, pneumohamers, babyfrezen, motorfrezen, …), de vermogens,<br />

brandstoftypes, bouwjaren, draaiuren (per jaar, per machinetype ingeschat). Op basis van deze<br />

71


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

gegevens en het gekende areaal aan parken, militaire domeinen beheerd door de Vlaamse<br />

overheid, natuurreservaten, natuurdomeinen en openbaar groen (exclusief bos) van Vlaams-<br />

Brabant wordt het aantal ha bepaald dat door 1 machine wordt onderhouden. Vervolgens werd<br />

een inventarisatie gemaakt van het aantal ha van de gedefinieerde groenzones in <strong>Vlaanderen</strong><br />

waarmee de opschaling van het machinepark gebeurde. Voor de categorie onderhoud van<br />

wegbermen werd in het OFFREM-model gesteld dat elke gemeente over 1 grasmaaier beschikt<br />

voor het onderhoud van zijn wegbermen. Het OFFREM-model genereert vervolgens<br />

energieverbruiken als volgt:<br />

72<br />

energieverbruik(kWh) = ontwerpvermogen(kW) X belastingsgraad (%) X draaiuren (h)<br />

waarbij het elektriciteitsverbruik gelijkgesteld kan worden aan het energieverbruik uit vorige<br />

formule. Voor de brandstofverbruiken geldt:<br />

Brandstofverbruik (g) = energieverbruik (kWh) x verbruiksfactor (g/kWh)<br />

De benzine- en dieselverbruiken en elektriciteitsverbruiken die resulteren uit het OFFREM-model<br />

voor groenvoorziening worden in een afzonderlijke deelsector toegevoegd aan de landbouwsector<br />

in de energiebalans: ‘groenvoorziening’. Het off-road elektriciteitsverbruik van de deelsector<br />

groenvoorziening zit echter ook reeds vervat in de totale afnamecijfers van elektriciteit van de<br />

landbouwsector, die gerapporteerd worden door de netbeheerders. Voor gegevensjaar 2007,2008<br />

en 2009 wordt het gedeelte elektriciteitsverbruik door de deelsector ‘groenvoorziening’ daarom<br />

eerst in mindering gebracht van het totale elektriciteitsverbruik van de landbouwsector, alvorens<br />

dit totaal (exclusief groenvoorziening) wordt herverdeeld over de andere landbouwdeelsectoren<br />

(zie vorige paragrafen die de methodologie van 2007, 2008 en 2009 beschrijven). Voor<br />

gegevensjaren 1990,1994-2006 werd een herverdeling van het elektriciteitsverbruik over de<br />

deelsectoren uitgevoerd door het elektriciteitsverbruik van de glastuinbouwsector evenredig te<br />

verminderen.<br />

In september 2011 genereerde VMM nieuwe resultaten met het OFFREM-model voor de<br />

gegevensjaren tot en met <strong>2010</strong>. Deze werden mee opgenomen in de cijfers voor dit rapport.<br />

6.3.4. RESULTATEN ENERGIEVERBRUIK TOTALE SECTOR<br />

Het energieverbruik per deelsector in de Vlaamse land- en tuinbouw, zeevisserij en bosbouwsector<br />

in <strong>2010</strong> wordt in volgende tabel weergegeven.<br />

TJ kolen propaan/<br />

butaan /<br />

LPG<br />

benzine<br />

lichte<br />

stookolie<br />

zware<br />

stookolie <br />

aardgas<br />

(1)<br />

biomassa <br />

elektriciteit<br />

(1)<br />

warmte<br />

(2)<br />

TOTAAL<br />

Akkerbouw 4 1 731 13 56 91 895<br />

Groenten in open lucht 0 6 0 261 1 310 578<br />

Fruit totaal 3 2 260 1 444 710<br />

Groenten onder glas 172 14 3 990 1.049 12.095 3.267 -4.224 122 13.487<br />

Sierteelt glas 142 1 0 709 599 834 219 2.503<br />

Melkvee 0 1 0 1.316 610 1.927<br />

Vleesvee 1 0 594 2 122 718<br />

Varkensteelt 4 10 1.286 3 598 1.902<br />

Overige<br />

1 12 2 3.407 10 1 1.341 4.774<br />

landbouwbedrijven<br />

overige<br />

tuinbouwbedrijven<br />

174 4 4 690 230 13 192 1.306<br />

zeevisserij 2.131 2.131<br />

bosbouw 0 87 7 94<br />

Groenvoorziening 3 3 0 6


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

Totaal landbouw 494 55 101 12.383 1.887 12.957 3.330 -298 122 31.031<br />

waarvan zelfproductie 18 12.095 2.799 14.912<br />

Tabel 24: Energieverbruik van de landbouw, tuinbouw, zeevisserij, bosbouw en groenvoorziening in<br />

<strong>Vlaanderen</strong> in <strong>2010</strong> (inclusief aangekochte warmte)<br />

Opmerkingen:<br />

(1) Het totale elektriciteits- en aardgasverbruik voor de sector komt van de verplichte rapportering door de netbeheerders voor<br />

elektriciteit en aardgas [22]<br />

(2) Aangekochte warmte (afkomstig van WKK-installaties in samenwerking met een elektriciteiteitsproducent) door<br />

landbouwbedrijven<br />

Het energieverbruik voor de totale sector bedroeg in <strong>2010</strong> 30,9 PJ (exclusief aangekochte warmte).<br />

Om de evolutie voor de periode 1990-<strong>2010</strong> te kunnen weergeven, wordt voor de jaren 1990-2006<br />

gebruik gemaakt van de oude methode voor het energieverbruik van de land- en tuinbouwsector<br />

(beschreven in de rapporten van de energiebalans tot en met 2006), weliswaar aangevuld met<br />

cijfers over bosbouw en groenvoorziening. Voor 2007-<strong>2010</strong> wordt gebruik gemaakt van de nieuwe<br />

methodologie. De deelsectoren worden op elkaar afgestemd zoals aangegeven in paragraaf 6.3.1<br />

(update indeling in 2012). De evolutie geeft een daling van het energieverbruik weer met 13,8% in<br />

<strong>2010</strong> ten opzichte van 1990. Ten opzichte van 2008 stijgt het verbruik met 11,4%. De evolutie per<br />

deelsector wordt in volgende tabel weergegeven.<br />

TJ<br />

akkerbouw<br />

en intensieve<br />

veeteelt<br />

graasdierhouderij <br />

glastuinbouw<br />

groenten en<br />

fruit in open<br />

lucht<br />

Zeevisserij <br />

bosbouw <br />

groenvoorziening<br />

totaal<br />

1990 6.007 1.620 23.881 1.346 2.873 105 7 35.838<br />

1994 6.679 1.804 26.678 1.128 2.533 96 7 38.925<br />

1995 7.190 1.600 24.557 1.066 2.362 96 7 36.878<br />

1996 7.321 1.621 25.352 1.067 2.452 96 7 37.916<br />

1997 7.459 1.639 24.041 1.083 2.435 96 7 36.759<br />

1998 7.573 1.670 23.814 1.114 2.198 96 7 36.473<br />

1999 7.527 1.680 21.491 1.328 2.262 96 7 34.390<br />

2000 7.319 1.677 20.060 1.302 2.236 96 7 32.697<br />

2001 7.322 1.339 20.060 1.338 2.239 96 6 32.400<br />

2002 7.112 1.302 20.116 1.295 2.365 95 6 32.293<br />

2003 6.828 1.283 20.316 1.272 2.560 95 6 32.361<br />

2004 6.694 1.267 21.056 1.238 2.699 95 6 33.055<br />

2005 6.627 1.254 21.026 1.206 2.537 95 6 32.752<br />

2006 6.542 1.239 19.817 1.162 2.382 95 6 31.243<br />

2007* 6.819 2.134 13.725 2.857 2.220 95 6 27.858<br />

2008* 6.909 2.306 11.866 2.585 1.947 95 6 25.715<br />

2009* 7.567 2.671 12.563 2.756 2.078 94 6 27.736<br />

<strong>2010</strong>* 7.571 2.646 15.869 2.593 2.131 94 6 30.910<br />

Tabel 25: Evolutie van het energieverbruik in de landbouw, tuinbouw, zeevisserij, bosbouw en<br />

groenvoorziening in <strong>Vlaanderen</strong> per deelsector (exclusief aangekochte warmte)<br />

73


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

Opmerkingen:<br />

1990-2006: kengetallenmethode gebruikt voor de gegevensjaren 1990-2006 [2-15]<br />

2007-<strong>2010</strong>*: nieuwe methode op basis van data uit het Landbouw Monitoringsnetwerk (LMN)<br />

De daling ten opzichte van 2006 moet wel geduid worden: vanaf 2007 wordt de nieuwe<br />

methodologie gebruikt. De sprong geeft dus vooral de verandering van methodologie weer. In<br />

realiteit zal de daling veel geleidelijker zijn verlopen.<br />

In de evolutie van het totale energieverbruik van de verschillende deelsectoren is er weinig variatie<br />

in de periode 1990, 1994-2006 waar te nemen. Elke sector blijft in deze periode ongeveer hetzelfde<br />

aandeel behouden in het energieverbruik van de globale sector. Glastuinbouw loopt daarbij op kop<br />

met een gemiddeld aandeel van 64% in het totale energieverbruik van de landbouw (in de periode<br />

1990, 1994-2006). Dit is dan ook de meest energie-intensieve deelsector waarbij het<br />

energieverbruik voor verwarming van serres de belangrijkste rol speelt. Vanaf het gegevensjaar<br />

2007 is er wel een verschuiving waar te nemen van het verbruik van de verschillende deelsectoren<br />

(samenvallend met de verandering van methodologie). De grootste verandering doet zich voor bij<br />

de deelsector glastuinbouw. Het verbruik vermindert er sterk ten opzichte van de voorgaande jaren<br />

en het aandeel van de sector daalt daardoor naar 48% in het totale energieverbruik. Dit resultaat is<br />

geen onverwacht resultaat. Bij de bespreking van de evolutie van de energiedragers wordt dit<br />

uitgebreid besproken. Het verbruik van de akkerbouw en veeteelt neemt in 2007-<strong>2010</strong> een groter<br />

aandeel in dan voorheen: 26% in plaats van 20%. Ook het energieverbruik van de graasdierhouderij<br />

is in de periode 2007-<strong>2010</strong> met een aandeel van 8,7% belangrijker geworden dan de periode<br />

voordien (4,3% voor 1990, 1994-2006).<br />

Een opvallende trend doet zich voor in de evolutie van de aangewende energiedragers. De<br />

omschakeling van petroleumproducten naar meer aardgas is duidelijk waar te nemen in volgende<br />

figuur.<br />

74


TJ<br />

40.000<br />

35.000<br />

30.000<br />

25.000<br />

20.000<br />

15.000<br />

10.000<br />

5.000<br />

0<br />

-5.000<br />

HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007* 2008* 2009* <strong>2010</strong>*<br />

biomassa 5 71 800 1.226 2.601 3.330<br />

petroleumproducten 28.800 31.305 29.474 30.078 28.634 28.768 27.139 22.855 22.556 22.457 22.442 22.394 22.152 21.881 17.763 14.616 14.567 14.427<br />

steenkool 2.242 1.163 931 970 928 612 441 816 816 816 816 816 816 816 1.529 1.658 398 494<br />

aardgas 1.201 2.572 2.551 2.949 3.254 3.088 2.879 5.177 5.177 5.177 5.177 6.741 6.568 5.925 5.456 6.667 9.320 12.957<br />

elektriciteit 3.595 3.885 3.922 3.919 3.942 4.004 3.931 3.848 3.851 3.843 3.926 3.104 3.211 2.550 2.311 1.548 854 -298<br />

totaal 35.838 38.925 36.878 37.916 36.759 36.473 34.390 32.697 32.400 32.293 32.361 33.055 32.752 31.243 27.858 25.715 27.741 30.910<br />

Figuur 39: Evolutie van het energieverbruik in de landbouw, tuinbouw, zeevisserij, bosbouw en<br />

groenvoorziening in <strong>Vlaanderen</strong> per energiedrager (exclusief aangekochte warmte) Opmerking:2007*<br />

2008*2009*<strong>2010</strong>*: nieuwe methode op basis van data uit het Landbouw Monitoringsnetwerk (LMN)<br />

Figuur 39 toont duidelijk dat het verbruik van petroleumproducten in de periode 2000-2006 weinig<br />

variatie vertoont. Zoals aangegeven is de glastuinbouw energetisch de belangrijkste deelsector.<br />

Voor deze deelsector werden sinds 2000 echter geen updates meer gedaan van de<br />

energieverbruiken (wel voor aardgas en elektriciteit) waardoor de petroleumproducten voor deze<br />

deelsector kunstmatig constant werden gehouden. Terwijl het aardgas- en elektriciteitsverbruik<br />

wel werden aangepast bij het beschikbaar komen van de officieel gerapporteerde afnames van het<br />

aardgas- en elektriciteitsnet (rapportering door de netbeheerders). Hierdoor ontstond er een<br />

inconsistentie in de tijdsreeks. De Vlaamse overheid heeft net in de glastuinbouwsector de<br />

overschakeling naar aardgas zeer sterk gepromoot. Dit kunnen we ook waarnemen in de evolutie<br />

van de afnamecijfers van de netbeheerders, maar de daling van petroleumproducten die daar<br />

vermoedelijk mee gepaard gaat, konden we tot nog toe niet waarnemen in de periode 2000-2006<br />

wegens het niet beschikbaar zijn van recente gegevens. Daar komt vanaf gegevensjaar 2007<br />

verandering in en dit uit zich in de zeer sterke daling van het verbruik van 2006 naar 2007 toe.<br />

Ingezoomd op de verschillende petroleumproducten betekent dit vooral een daling van zware<br />

stookolie. Dit verschil is niet zo verwonderlijk. Het verbruik van zware stookolie in 2006 was nog<br />

steeds het cijfer van het gegevensjaar 2000 en werd volledig toegekend aan de<br />

glastuinbouwsector. Ook 22% van de lichte stookolie uit de oude methode was afkomstig van de<br />

glastuinbouw en gelijkgesteld aan het verbruik daarvan in 2000. Het overige gedeelte van de gas-<br />

en dieselolie (78%) werd wel jaarlijks geupdate aan de hand van de jaarlijks variabele parameters<br />

(land- en tuinbouwtelling/melkproductie/…) maar gekoppeld aan energiekengetallen die in 1996<br />

bepaald werden (Hens H., 1996). De nieuwe cijfers vanaf 2007 lijken op deze manier meer<br />

realistisch te zijn.<br />

75


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

Steenkool is een “opportuniteitsenergiedrager” en wordt meestal gebruikt als bijverwarming in<br />

serres en stallen als de prijs gunstiger is dan de klassieke energiedragers. Het verbruik zakt in 2009<br />

terug tot op het niveau van 2006. Het aantal bedrijven in LMN met steenkool schommelt tussen<br />

2007-<strong>2010</strong> steeds rond de 20, maar het zijn niet steeds dezelfde bedrijven en de verbruikte<br />

hoeveelheid is omwille van de opportuniteit zeer wisselend.<br />

Een erg opvallende trend die niet direct zichtbaar is in de resultaten van Tabel 25 en Figuur 39 is de<br />

spectaculaire stijging van het verbruik door zelfproducenten in de land- en tuinbouwsector. In 2003<br />

worden er voor het eerst zelfproducenten geregistreerd in deze sector en toen bedroeg het aandeel<br />

van het energieverbruik voor zelfproductie 0,4% ten opzichte van het totale energieverbruik van de<br />

landbouwsector. Dit aandeel is sindsdien gestegen naar een niveau van 10%, 27%, 41% en 48% in<br />

de jaren 2007, 2008, 2009 en <strong>2010</strong>. Volgende figuur geeft de evolutie van het verbruik door<br />

zelfproducenten weer in verhouding (2 e Y-as, rechts) met het totale energieverbruik van de<br />

landbouwsector.<br />

Figuur 40: Evolutie van het energieverbruik door zelfproducenten in de landbouwsector (Y-as links)<br />

ten opzichte van het totale energieverbruik in de landbouwsector (excl. aangekochte warmte) (Y-as<br />

rechts), uitgedrukt in TJ<br />

76<br />

[TJ] brandstofinput<br />

zelfpr. landbouw<br />

16.000<br />

14.000<br />

12.000<br />

10.000<br />

8.000<br />

6.000<br />

4.000<br />

2.000<br />

0<br />

2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

35.000<br />

30.000<br />

25.000<br />

20.000<br />

15.000<br />

10.000<br />

5.000<br />

0<br />

[TJ] totaal verbruik<br />

landbouwsector<br />

biomassa<br />

aardgas<br />

zware stookolie<br />

lichte stookolie<br />

TOTAAL zelfproductie<br />

TOTAAL landbouw incl zelfprod


6.3.5. RESULTATEN ENERGIEVERBRUIK ZEEVISSERIJ<br />

De visserij kan ingedeeld worden in 3 belangrijke categorieën :<br />

HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

Zee- en kustvisserij<br />

Binnenvisserij<br />

Kweken van vis- en schaaldieren<br />

Enkel zee- en kustvisserij worden in dit rapport beschouwd. Wat betreft energieverbruik is deze<br />

groep veruit de belangrijkste. Het energieverbruik in deze sector is sterk afhankelijk van het type<br />

vaartuig (grootte en vermogen) en van de vangmethode.<br />

Een verdere onderverdeling van de zee- en kustvisserij gebeurt aan de hand van de vaartuigen. Het<br />

energieverbruik van de zee- en kustvisserij wordt vervolgens berekend op basis van het<br />

gemiddelde verbruik per type visserij en per eenheid motorvermogen, het gemiddelde vermogen<br />

en het aantal zeedagen [57]. De variabelen (jaarlijks), het aantal zeedagen en het gemiddeld<br />

motorvermogen worden jaarlijks gepubliceerd door de Dienst Zeevisserij van de Afdeling<br />

landbouw- en visserijbeleid van de Administratie land- en tuinbouw van de Vlaamse overheid [90].<br />

In volgende tabel worden de types visserijen, het aantal vaartuigen, het aantal zeedagen, het<br />

gemiddelde vermogen en het berekende energieverbruik voor <strong>2010</strong> weergegeven.<br />

Opmerking:<br />

aantal vaartuigen zeedagen kW TJ<br />

borden 21 1.723 628 197<br />

garnaal 32 2.418 211 99<br />

boomkor 82 11.444 768 1.731<br />

kreeften 5 212 269 11<br />

andere 12 1.129 454 93<br />

totaal 89 (1) 16.926 2.131<br />

Tabel 26: Energieverbruik per visserijtype in <strong>Vlaanderen</strong> in <strong>2010</strong> [57,90]<br />

(1) Daar een vaartuig, naargelang het seizoen, soms op een andere visserij kan overschakelen, komt dit vaartuig bij meerdere<br />

visserijtypes voor. De som van het aantal vaartuigen per visserijtype komt daardoor niet overeen met het totaal aantal<br />

vaartuigen.<br />

Het aandeel van het energieverbruik van de Vlaamse zeevisserij in de totale sector in <strong>Vlaanderen</strong><br />

bedraagt 7% (in <strong>2010</strong>). Ten opzichte van 1990 is het verbruik in de sector met 26% gedaald. De<br />

daling van het verbruik (t.o.v. 1990) is vooral te wijten aan de daling van het totale aantal zeedagen<br />

(-55%). Het gemiddeld vermogen van de vaartuigen is voor alle types groter geworden of ongeveer<br />

constant gebleven in deze tijdsreeks.<br />

6.3.6. RESULTATEN ENERGIEVERBRUIK BOSBOUW EN GROENVOORZIENING<br />

Tabel 27 geeft een overzicht van de resultaten van het OFFREM-model [51] voor de sectoren<br />

bosbouw en groenvoorziening.<br />

77


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

De sectoren bosbouw en groenvoorziening in de energiebalans omvatten enkel verbruiken te<br />

wijten aan het off-road gebruik van mobiele machines.<br />

78<br />

TJ bosbouw groenvoorziening<br />

benzine diesel LPG benzine diesel elektriciteit<br />

1990 97,701 7,589 0,002 3,080 3,725 0,050<br />

1994 88,829 7,218 0,002 3,034 3,568 0,050<br />

1995 88,829 7,202 0,002 3,033 3,557 0,050<br />

1996 88,801 7,202 0,002 3,033 3,547 0,050<br />

1997 88,801 7,202 0,002 3,023 3,536 0,050<br />

1998 88,801 7,202 0,002 3,023 3,536 0,050<br />

1999 88,800 7,202 0,002 3,023 3,536 0,050<br />

2000 88,797 7,202 0,002 3,018 3,536 0,050<br />

2001 88,485 7,014 0,002 3,018 3,432 0,050<br />

2002 88,485 6,830 0,002 3,018 3,423 0,050<br />

2003 88,485 6,830 0,002 3,013 3,423 0,050<br />

2004 88,485 6,830 0,002 3,013 3,423 0,050<br />

2005 88,485 6,816 0,002 3,013 3,414 0,050<br />

2006 88,483 6,816 0,002 3,013 3,414 0,050<br />

2007 88,483 6,816 0,002 2,991 3,414 0,050<br />

2008 88,483 6,816 0,002 2,990 3,414 0,050<br />

2009 86,748 6,816 0,002 2,973 3,414 0,050<br />

<strong>2010</strong> 86,748 6,816 0,002 2,973 3,414 0,050<br />

Tabel 27: Evolutie van het energieverbruik van off-road gebruik van mobiele machines in de<br />

bosbouw- en groenvoorzieningssector (1990-<strong>2010</strong>) [51]<br />

In 2011 genereerde VMM nieuwe resultaten met het OFFREM-model voor de gegevensjaren tot en<br />

met <strong>2010</strong>. Deze werden mee opgenomen in de cijfers voor dit rapport.<br />

6.3.7. RESULTATEN ENERGIEVERBRUIK OFF-ROAD GEBRUIK VAN MACHINES EN VOERTUIGEN IN DE<br />

LANDBOUWSECTOR<br />

Zoals in de rapporten van de energiebalans van 2007 en 2008 werd aangegeven, is het momenteel<br />

niet mogelijk om de energieverbruiken uit het OFFREM-model ten gevolge van het off-road gebruik<br />

van mobiele machines in de landbouwsector (excl bosbouw en groenvoorziening) op<br />

deelsectorniveau te gebruiken in combinatie met de totale energieverbruiken van de<br />

landbouwsector (exclusief bosbouw en groenvoorziening). Het totale off-road energieverbruik voor<br />

landbouw uit het OFFREM-model ligt gemiddeld (1990-2009) op 15% van het totale<br />

energieverbruik van de landbouwsector (excl aangekochte warmte). Echter op deelsectorniveau en<br />

op niveau van de individuele energiedragers liggen de energieverbruiken uit het OFFREM-model in<br />

sommige gevallen (gas- en dieselolie, graasdierhouderij) hoger dan het totale energieverbruik van<br />

die deelsector.<br />

1. het dieselverbruik volgens OFFREM voor de deelsector graasdierhouderij overstijgt het<br />

totale gas- en dieselolie verbruik en zelfs het totale energieverbruik (alle energiedragers)<br />

van de sector graasdierhouderij.


HOOFDSTUK 6 Residentieel en gelijkgestelde sectoren<br />

2. het dieselverbruik volgens OFFREM voor de deelsector akkerbouw bedraagt gemiddeld<br />

30% van het totale energieverbruik voor de akkerbouw.<br />

Voor VMM is het (in kader van internationale emissierapporteringen) noodzakelijk om zowel<br />

energieverbruiken en emissies voor mobiele bronnen, als voor stationaire bronnen te kunnen<br />

onderscheiden in het totale verbruik en de totale emissies. Het totale energieverbruik haalt VMM<br />

uit de energiebalans <strong>Vlaanderen</strong>. Hiervan zouden de mobiele bronnen moeten afgesplitst kunnen<br />

worden (per deelsector). Op de resterende fractie kunnen vervolgens stationaire emissiefactoren<br />

toegepast worden (zoals de huidige methode VMM). Voor de mobiele (off-road) emissies zouden<br />

de emissies van OFFREM kunnen overgenomen worden. Dit kan echter enkel als de off-road<br />

verbruiken, de totale verbruiken niet overstijgen.<br />

In het vorige rapport werd aangegeven dat VITO met behulp van data uit het<br />

landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) zou trachten om de resultaten van het OFFREM-model beter<br />

te kaderen.<br />

In de individuele bedrijfsgegevens uit het landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) zijn de categorieën<br />

‘mazout/lichte stookolie’; ‘mazout trekkers’; ‘mazout/diesel/lichte stookolie andere werktuigen’ en<br />

‘brandstof voor loonwerk met machines’ allen samen onder de categorie ‘lichte stookolie’ gebracht<br />

waarna de extrapolatie is uitgevoerd. Ook het gebruik van propaan/butaan voor andere werktuigen<br />

werd bij de categorie LPG/propaan/butaan toegevoegd en benzine voor werktuigen aan ‘benzine’<br />

alvorens de extrapolatie uit te voeren.<br />

In <strong>2010</strong> heeft de dienst AMS, vóór het uitvoeren van de extrapolatie, de brandstofcategorieën die,<br />

hoogstwaarschijnlijk, voor mobiele off-road toepassingen aangewend worden, afgezonderd.<br />

Daarna werd de extrapolatie op deze afgezonderde data uitgevoerd op eenzelfde manier als voor<br />

de totale brandstofcijfers (vóór de afzondering). Deze cijfers kunnen dan als vergelijking (of als<br />

ijkingspunt) gebruikt worden voor de data uit het OFFREM-model.<br />

In augustus 2011 vond een overleg plaats tussen de gebruikers van het OFFREM-model voor de<br />

landbouwsector. Er werd besloten dat een verdere uitwerking van bepaalde parameters van het<br />

OFFREM-model gewenst is, alsook een toevoeging van enkele landbouwdeelsectoren waar het offroad<br />

verbruik vermoedelijk niet verwaarloosbaar is en waarvoor in het OFFREM-model nog geen<br />

inschatting werd gemaakt. In afwachting van resultaten geven we in dit rapport geen verdere<br />

details weer over het off-road energieverbruik van de deelsectoren van de landbouw<br />

Bijlage E geeft verdere toelichting bij de resultaten van de vergelijking tussen het off-road<br />

energieverbruik, berekend op basis van gegevens uit het LMN en het off-road energieverbruik uit<br />

het OFFREM-model.<br />

79


HOOFDSTUK 7 Transport<br />

80<br />

HOOFDSTUK 7. TRANSPORT<br />

In de energieverbruiken voor de transportsector worden enkel de verbruiken van de eigenlijke<br />

vervoersactiviteiten opgenomen. Verbruiken van de kantoren, opslagruimtes, e.d. van<br />

transportbedrijven worden ondergebracht onder de tertiaire sector (kantoren en administraties).<br />

Ook het verbruik van voertuigen die niet op de openbare weg gebeuren (off-road) zoals vervoer,<br />

activiteiten van heftrucks, kranen, tractoren, gevechtsvoertuigen, tanks op bedrijfsterreinen of<br />

werven, bossen, parken, landbouwgebied worden niet onder de transportsector gerapporteerd<br />

maar wel bij de sectoren (industrie, bouw, tertiaire sectoren) waar de activiteiten plaatsvinden.<br />

Per transportmodus wordt een andere methodologie gehanteerd voor de inschatting van het<br />

energieverbruik. De gevolgde methodologie wordt per modus toegelicht in onderstaande<br />

tekstdelen. Een overzicht van de energieverbruiken per transportmodus wordt weergegeven in<br />

volgende tabel en figuur.<br />

[PJ]<br />

wegvervoer <br />

spoorvervoer<br />

lucht<br />

-vaart<br />

scheep<br />

-vaart<br />

pijpleidingen<br />

totaal<br />

[% tov 1990]<br />

1990 160,1 3,5 0,1 4,0 2,6 170,4<br />

% 93,9 2,1 0,1 2,4 1,5 100,0<br />

1994 177,4 3,3 0,1 4,0 2,7 187,6<br />

% 94,6 1,8 0,0 2,1 1,5 110,1<br />

1995 179,0 3,2 0,1 4,1 2,8 189,2<br />

% 94,6 1,7 0,1 2,2 1,5 111,1<br />

1996 174,5 3,2 0,1 4,2 2,8 184,9<br />

% 94,4 1,7 0,0 2,3 1,5 108,5<br />

1997 177,6 3,3 0,1 4,3 2,0 187,2<br />

% 94,9 1,7 0,0 2,3 1,1 109,9<br />

1998 176,6 3,5 0,1 4,4 1,6 186,1<br />

% 94,9 1,9 0,0 2,3 0,8 109,2<br />

1999 177,5 3,9 0,1 4,5 2,0 188,0<br />

% 94,4 2,1 0,0 2,4 1,0 110,3<br />

2000 175,0 4,0 0,1 4,9 2,3 186,3<br />

% 93,9 2,1 0,0 2,6 1,2 109,4<br />

2001 174,7 3,9 0,1 5,0 1,9 185,6<br />

% 94,1 2,1 0,0 2,7 1,0 109,0<br />

2002 174,3 3,6 0,1 5,1 2,1 185,2<br />

% 94,1 1,9 0,1 2,8 1,1 108,7<br />

2003 176,4 3,5 0,1 5,2 2,3 187,5<br />

% 94,1 1,9 0,0 2,8 1,2 110,0<br />

2004 177,1 3,6 0,0 5,4 2,3 188,4<br />

% 94,0 1,9 0,0 2,9 1,2 110,6<br />

2005 176,5 3,7 0,0 5,3 2,1 187,6<br />

% 94,1 2,0 0,0 2,8 1,1 110,1<br />

2006 176,5 4,0 0,0 5,2 2,4 188,0<br />

% 93,8 2,1 0,0 2,8 1,3 110,4<br />

2007 179,2 4,1 0,0 5,6 2,0 190,8<br />

% 93,9 2,1 0,0 2,9 1,0 112,0<br />

2008 180,6 4,1 0,0 5,6 2,1 192,5<br />

% 93,8 2,1 0,0 2,9 1,1 113,0


HOOFDSTUK 7 Transport<br />

2009 170,8 3,7 0,0 4,7 3,4 182,7<br />

% 93,5 2,0 0,0 2,6 1,9 107,2<br />

<strong>2010</strong> 180,4 3,7 0,0 5,5 3,2 192,8<br />

% 98,7 2,0 0,0 3,0 1,8 113,2<br />

Tabel 28: Evolutie van het energieverbruik in de transportsector in <strong>Vlaanderen</strong> (1990-1994-<strong>2010</strong>) [2-<br />

18]<br />

PJ<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

pijpleidingen 2,6 2,7 2,8 2,8 2,0 1,6 2,0 2,3 1,9 2,1 2,3 2,3 2,1 2,4 2,0 2,1 3,4 3,2<br />

scheepvaart 4,0 4,0 4,1 4,2 4,3 4,4 4,5 4,9 5,0 5,1 5,2 5,4 5,3 5,2 5,6 5,6 4,7 5,5<br />

luchtvaart 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

spoorvervoer 3,5 3,3 3,2 3,2 3,3 3,5 3,9 4,0 3,9 3,6 3,5 3,6 3,7 4,0 4,1 4,1 3,7 3,7<br />

wegvervoer 160,1 177,4 179,0 174,5 177,6 176,6 177,5 175,0 174,7 174,3 176,4 177,1 176,5 176,5 179,2 180,6 170,8 180,4<br />

totaal 170,4 187,6 189,2 184,9 187,2 186,1 188,0 186,3 185,6 185,2 187,5 188,4 187,6 188,0 190,8 192,5 182,7 192,8<br />

Figuur 41: Evolutie van het energieverbruik in de transportsector in <strong>Vlaanderen</strong> (1990; 1994-<strong>2010</strong>)<br />

[2-18]<br />

Het energieverbruik in de transportsector wordt voor meer dan 90% bepaald door het wegvervoer.<br />

De andere transportmodi spelen op energetisch vlak een kleinere rol. Dit neemt niet weg dat er<br />

binnen de verschillende transportsectoren energetische evoluties zijn waar te nemen. Deze<br />

evoluties worden verduidelijkt voor achtereenvolgens<br />

wegvervoer<br />

spoorvervoer (trein, tram en trolleybus),<br />

luchtvaart (militair en burgerlijk, internationale bunkers),<br />

scheepvaart (toegekend aan <strong>Vlaanderen</strong> en aan de internationale bunkers) en<br />

transport doorheen pijpleidingen.<br />

Het energieverbruik van de transportsector per energiedrager wordt weergegeven in volgende<br />

figuur. Ten opzichte van 1990 is het energieverbruik van de transportsector gestegen met 13,2%,<br />

waarbij vooral een sterke stijging van het dieselverbruik wordt vastgesteld: +48,8%. Het<br />

benzineverbruik is in diezelfde periode daarentegen met 65% gedaald. Het aandeel gas- en<br />

dieselolie lijkt zich de laatste jaren wat te stabiliseren en bedraagt in <strong>2010</strong> 82% (in 1990: 62%).<br />

81


HOOFDSTUK 7 Transport<br />

Er wordt sinds 2007 biodiesel in bijgemengde vorm (4,3 à 5% op volumebasis) op Belgisch<br />

grondgebied verstrekt door een aantal brandstofdistributeurs. In de energiebalans van 2007 werd<br />

dus voor het eerst een verbruik van biodiesel gerapporteerd. Bio-ethanol wordt vanaf 2008 ook in<br />

een beperkt aantal tankstations beschikbaar gesteld. De ingevoerde diesel bevat echter ook<br />

biodiesel, maar werd (tot nu toe) niet mee in rekening gebracht.<br />

82<br />

PJ<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

Figuur 42: Evolutie van het energieverbruik in de transportsector per type energiedrager in<br />

<strong>Vlaanderen</strong> (1990; 1994-<strong>2010</strong>) [2-18]<br />

7.1. WEGVERVOER<br />

0<br />

1.1.1 Methodologie<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

biomassa 2,0 2,2 5,2 7,6<br />

elektriciteit 1,9 1,9 1,9 2,0 2,1 2,4 2,8 2,8 2,9 2,7 2,7 2,7 2,8 2,8 2,8 3,0 2,9 2,9<br />

aardgas 2,6 2,7 2,8 2,8 2,0 1,6 2,0 2,3 1,9 2,1 2,3 2,3 2,1 2,4 1,9 2,0 3,3 3,1<br />

gas- en dieselolie 106,0 124,4 127,8 126,3 132,1 133,7 137,2 138,0 140,0 142,0 146,0 149,0 150,8 153,2 156,5 160,1 147,6 157,8<br />

benzine 58,1 57,2 55,4 52,4 49,4 46,8 44,2 41,2 38,6 36,4 34,6 32,6 30,3 28,3 26,3 24,1 22,7 20,3<br />

LPG 1,5 1,3 1,3 1,3 1,5 1,5 1,6 1,9 2,0 2,0 1,8 1,6 1,4 1,2 1,1 0,9 0,8 1,1<br />

totaal 170,4 187,6 189,2 184,9 187,2 186,1 188,0 186,3 185,6 185,2 187,5 188,4 187,6 188,0 190,8 192,5 182,7 192,8<br />

In 2008 werd in opdracht van de Vlaamse overheid een nieuwe versie van het MIMOSA-model<br />

ontwikkeld door VITO: MIMOSA IV [92]. De voertuigkilometers per categorie die als<br />

inputparameters voor MIMOSA gebruikt worden, werden eveneens in 2008 geupdate voor de hele<br />

tijdsreeks (1990-2007) en in 2009 werd MIMOSA IV terug geupdate voor 1990-2008. In september<br />

<strong>2010</strong> werd de reeks vervolledigd met 2009 en in september 2011 werd <strong>2010</strong> doorgerekend door<br />

VMM. In het najaar van 2012 werd het jaar <strong>2010</strong> doorgerekend met een vernieuwde module.<br />

Het MIMOSA model is een milieu-impactmodule die de emissies van luchtverontreinigende stoffen,<br />

afkomstig van het wegverkeer, simuleert. De ontwikkeling van het model werd gefinancierd door<br />

de Vlaamse overheden (LNE/VMM) en VITO.<br />

Het model berekent uitlaat-emissies naar de lucht op basis van mobiliteitsgegevens, voertuigpark<br />

gegevens en emissiefactoren. De betreffende stoffen zijn deze die in de Europese richtlijnen lucht<br />

worden gereglementeerd zoals CO, NOx, fijn stof, SO2, de broeikasgassen CO2, N2O en CH4, de<br />

zware metalen Pb, Cu, Cr, Ni, Se, Zn en Cd, de totale vluchtige organische stoffen, ammoniak (NH3),<br />

NO2 en PAHs, POPs, dioxines en furanen. De output van het model bestaat uit emissies per


HOOFDSTUK 7 Transport<br />

wegsegment wat toelaat om geografisch gespreide emissievelden aan te maken voor een<br />

willekeurige periode in de tijd en te visualiseren met behulp van een GIS-softwarepakket.<br />

De in het MIMOSA-model geïmplementeerde emissiefactoren zijn gebaseerd op de Copert-IV<br />

methodologie met aanvullingen op basis van o.a. ‘on-road’ metingen uitgevoerd door VITO. Er<br />

wordt in het model onderscheid gemaakt tussen drie soorten uitlaat-emissies: emissies t.g.v. koude<br />

start, warme emissies en verdampingsemissies (‘diurnal losses’). Voor de fijn stof emissies wordt er<br />

onderscheid gemaakt tussen 4 bronnen van niet-uitlaat emissies: remmen, banden, wegdek en<br />

resupensie.<br />

Volgende inputparameters vormen de basis van het MIMOSA-model:<br />

- Uurlijkse temperatuur (meteogegevens)<br />

- Definitie van het voertuig waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen<br />

- Mobiliteitsgegevens<br />

1 Type van voertuig: personenwagen, lichte vrachtwagen en<br />

zware vrachtwagen (met onderscheid tussen gelede<br />

(articulated) en niet-gelede (rigid) vrachtwagens), lijn- en<br />

reisbussen en tweewielers;<br />

2 Subcategorie: cylinderinhoud van personenwagens en motor-<br />

en bromfietsen, tonnage van zware vrachtwagens, reis- en<br />

lijnbussen;<br />

3 Brandstof/technologie: diesel, benzine, LPG, CNG, hybride<br />

diesel, hybride benzine, hybride CNG, elektrische, brandstofcel<br />

(H2), H2 ICE, Hybride H2, twee- en viertakt-voertuigen;<br />

4 De aan het bouwjaar van het voertuig verbonden<br />

technologische eigenschappen (Euro-normen).<br />

De gebruikte opsplitsing is gelijkaardig aan de verdeling volgens de<br />

internationaal aanvaarde Copert-IV methodologie. Recente<br />

voertuigparkgegevens worden verwerkt in het MIMOSA-model van<br />

VITO.<br />

Het model kan gebruik maken van twee soorten gegevens:<br />

1 Uurlijkse gegevens aangemaakt door administratie wegen en<br />

verkeer (AWV) (gebruikt door VMM voor emissie inventaris<br />

lucht);<br />

2 Piekuurgegevens uit een spitsuurverkeersstroommodel door<br />

gebruik van tijdsfactoren en snelheidsprofielen.<br />

Per wegsegment zijn de volgende minimale gegevens nodig:<br />

1 Coördinaten begin- en eindpunt;<br />

2 Aantal lichte en zware voertuigen;<br />

3 Wegtype (autosnelweg, hoofdweg, …).<br />

- Bijkomend kan het model gebruik maken van:<br />

1 Vaste snelheden van de voertuigen per wegtypes of specifieke<br />

snelheden per wegsegment en voertuigtypen;<br />

83


HOOFDSTUK 7 Transport<br />

84<br />

2 Verdeling van de voertuigsubcategorieën op de verschillende<br />

wegtypes;<br />

3 Variabele brandstofkarakteristieken<br />

De invloed van de leeftijd van de voertuigen en van de implementatie van airco, die een invloed op<br />

zowel de CO2-emissies als de brandstofverbruiken hebben, zijn in de huidige versie (MIMOSA IV)<br />

verwerkt. Ook de invloed van de aanwezigheid van deeltjesfilters op sommige voertuigtypen zijn<br />

meegenomen in MIMOSA IV.<br />

Er wordt sinds 2007 biodiesel in bijgemengde vorm (4,3 à 5% op volumebasis) op Belgisch<br />

grondgebied verstrekt door een aantal brandstofdistributeurs. Bio-ethanol wordt vanaf 2008 ook in<br />

een beperkt aantal tankstations beschikbaar gesteld. Over de verbruiken van biodiesel, biobenzine<br />

(bio-ethanol) en pure plantaardige olie (PPO) bestaan er geen cijfergegevens op Vlaamse schaal.<br />

Het MIMOSA 4-model [92] berekent de hoeveelheid biobrandstoffen voor wegvervoer. In het<br />

model wordt dit als volgt bepaald (voorbeeld biodiesel, bio-ethanol wordt op dezelfde manier<br />

berekend):<br />

diesel wegtransport MIMOSA 4 voor <strong>Vlaanderen</strong> 20xx<br />

Om de berekening te kunnen maken, heeft MIMOSA data nodig over de hoeveelheden<br />

biobrandstoffen die worden bijgemengd in België en de totaal geleverde hoeveelheden diesel en<br />

benzine in België. Om de hoeveelheden biobrandstoffen te bepalen, wordt uitgegaan van de<br />

wettelijke bepalingen. De totaal geleverde hoeveelheden benzine en diesel voor wegvervoer in<br />

België komen uit de Belgische petroleumstatistieken [42]. In België krijgen biodiesel en bio-ethanol<br />

tot een bepaald quotum een accijnsreductie, van toepassing op producten van productieinstallaties<br />

die hiervoor erkend zijn. De erkenningen worden toegekend tot een bepaalde<br />

hoeveelheid (wet betreffende de biobrandstoffen juni 2006):<br />

periode 1000 liter<br />

1/10/2007- 31/10/2007 48.000<br />

2008-2012 250.000<br />

1/1/2013-30/9/2013 187.500<br />

Tabel 29: Maximale hoeveelheden erkende bio-ethanol<br />

periode 1000 liter<br />

1/11/2006- 30/9/2007 286.000<br />

1/10/2007-31/12/2008 475.000<br />

2009-2012 380.000<br />

1/1/2013-30/9/2013 284.000<br />

Tabel 30: Maximale hoeveelheden erkende biodiesel


HOOFDSTUK 7 Transport<br />

Daarbovenop geldt vanaf 1 juli 2009 bovendien een verplichte 4 volume% bijmenging (wet van juli<br />

2009, geldend voorlopig voor 2 jaar).<br />

Jaarlijks worden de hoeveelheden biodiesel en bio-ethanol die onder de accijnsverlaging vallen<br />

opgevraagd (FOD Financiën of FOD Leefmilieu). Onderstaande tabellen geven deze hoeveelheden<br />

weer.<br />

m 3 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

biodiesel 107.592 115.300 280.708 401.750<br />

bio-ethanol<br />

24.100 74.917 108.933<br />

Tabel 31: Erkende hoeveelheden biobrandstoffen met accijnsreductie in België<br />

In <strong>2010</strong> is de hoeveelheid biodiesel met accijnsverlaging hoger dan de maximale hoeveelheid<br />

vermeldt in Tabel 30. Bij navraag bij de FOD Financiën blijkt dat een overdracht van hoeveelheden<br />

die niet werden geproduceerd in een bepaald jaar naar volgende jaren is toegestaan. Aan de hand<br />

van deze hoeveelheden en de totale hoeveelheden diesel en benzine voor wegvervoer geleverd in<br />

België (cijfers van de FOD Economie, uit de petroleumbalansen [42]), kunnen dan de % bijgemengd<br />

berekend worden. Deze % staan in volume%, gewicht% en joule% weergegeven in volgende tabel.<br />

Volume % 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

biodiesel 7 1,40 3,41 4,74<br />

Bio-ethanol 1,25 3,99 6,38<br />

Gewicht % 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

biodiesel 1,47 1,42 3,45 4,79<br />

bio-ethanol<br />

1,31 4,19 6,68<br />

Joule % 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

Biodiesel 1,30 1,25 3,06 4,25<br />

bio-ethanol<br />

0,80 2,60 4,18<br />

Tabel 32: Volume%, gewicht% en joule% van bijmenging van biobrandstoffen in België 1<br />

Het volume% van de bijgemengde hoeveelheden ligt hoger dan de verplichte bijmenging. Hier<br />

wordt dus verder geen rekening gehouden. De volume% worden door VMM gebruikt als input<br />

voor het MIMOSA model. De totale hoeveelheden biodiesel en bio-ethanol in <strong>Vlaanderen</strong> worden<br />

vervolgens in het model berekend en overgenomen in de Vlaamse energiebalans.<br />

De resultaten voor <strong>Vlaanderen</strong> staan in de volgende tabel weergegeven.<br />

PJ 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

biodiesel 2,0 2,0 4,5 7,9<br />

bio-ethanol<br />

0,2 0,6 0,9<br />

totaal 2,0 2,2 5,2 8,7<br />

Tabel 33: Verbruiken van biodiesel en bio-ethanol in <strong>Vlaanderen</strong> voor 2007-<strong>2010</strong><br />

1 De dichtheid van biodiesel (15°C): 880 kg/m³ ; Verbrandingswaarde biodiesel: 37,7 MJ/kg<br />

De dichtheid van bio-ethanol (15°C): 794 kg/m³ ; Verbrandingswaarde bio-ethanol: 26,8 MJ/kg<br />

85


HOOFDSTUK 7 Transport<br />

86<br />

7.1.1. RESULTATEN ENERGIEVERBRUIK<br />

Enkele statistieken relevant voor het energieverbruik van wegverkeer zijn het voertuigenpark en de<br />

afgelegde voertuigkilometers. In volgende tabellen worden cijfers omtrent deze parameters<br />

weergegeven.<br />

<strong>Vlaanderen</strong> evolutie<br />

1990 <strong>2010</strong> %<br />

personenwagens 2.254.705 3.126.050 +38,6<br />

autobussen en -cars 7.429 9.280 +24,9<br />

vrachtwagens en trekkers 219.194 458.941 +109,4<br />

landbouwtractoren 87.719 104.457 +19,1<br />

andere 24.242 37.029 +52,7<br />

moto's 65.245 239.281 +266,7<br />

totaal 2.658.534 3.975.038 +49,5<br />

Tabel 34: Het motorvoertuigenpark volgens voertuigtype in <strong>Vlaanderen</strong> in 1990 en <strong>2010</strong> [91]<br />

Het voertuigenpark is in <strong>2010</strong> in <strong>Vlaanderen</strong> bijna 50% groter ten opzichte van 1990. De grootste<br />

procentuele toename is waar te nemen bij het aantal moto’s, de grootste absolute toename bij de<br />

personenwagens.<br />

Het energieverbruik in de sector wegvervoer is in <strong>2010</strong> met 13,7% gestegen ten opzichte van 1990<br />

en met 6,6% ten opzichte van 2009. Het wegvervoer heeft ook een aanzienlijke bijdrage in het<br />

totale bruto binnenlandse energieverbruik (in <strong>2010</strong>: 11%). Volgende figuur geeft een overzicht van<br />

het energieverbruik door wegvervoer in <strong>Vlaanderen</strong> van 1990 tot en met <strong>2010</strong>.<br />

[TJ]<br />

140.000<br />

120.000<br />

100.000<br />

80.000<br />

60.000<br />

40.000<br />

20.000<br />

0<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

benzine 58.016 57.130 55.269 52.272 49.301 46.735 44.172 41.085 38.531 36.274 34.515 32.614 30.292 28.228 26.303 24.072 22.693 20.023<br />

diesel 100.492 119.036 122.429 120.954 126.806 128.342 131.645 132.079 134.136 136.069 140.062 142.921 144.771 146.996 149.803 153.451 142.072 152.602<br />

LPG 1.548 1.251 1.271 1.311 1.529 1.528 1.639 1.872 2.050 1.979 1.779 1.574 1.414 1.238 1.065 927 813 653<br />

CNG 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,04 0,14 0,08 0,04 0,04 0,00 0,06 0,82 1,47 1,73<br />

elektriciteit 0,00 0,04 0,06 0,04 0,04 0,95 0,91 0,90 0,87 0,78 0,56 0,04 0,04 0,01 0,01 0,01 0,02 0,15<br />

biodiesel 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 1.996 1.974 4.548 7.887<br />

bio-ethanol 205 646 855<br />

TOTAAL 160.056 177.417 178.969 174.537 177.636 176.606 177.457 175.037 174.717 174.323 176.357 177.109 176.477 176.462 179.168 180.630 170.773 182.021<br />

Figuur 43: Evolutie van het energieverbruik van het wegvervoer in <strong>Vlaanderen</strong> per energiedrager<br />

(1990, 1994-<strong>2010</strong>) [92]<br />

Het aandeel van de verschillende energiedragers voor wegtransport is in de loop der jaren wel<br />

aanzienlijk gewijzigd. Daar waar in 1990 nog 36% van het verbruik van het wegverkeer bestond uit<br />

benzine, is dit aandeel in <strong>2010</strong> weggezakt tot 11%. Het dieselverbruik is dan weer enorm gestegen<br />

van 63% in 1990 naar 84% in <strong>2010</strong>. Het aandeel LPG schommelt in heel deze periode ongeveer<br />

rond de waarde van 1% en het aandeel van aardgas en elektriciteit is te verwaarlozen ten opzichte<br />

van alle andere brandstoffen. Vanaf het gegevensjaar 2007 werd ook biodiesel op de Belgische<br />

markt gebracht, vanaf 2008 ook bio-ethanol. Het aandeel biobrandstoffen ten opzichte van de


HOOFDSTUK 7 Transport<br />

totale hoeveelheid transportbrandstoffen voor wegvervoer in <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt voor 2009 4,5%<br />

(joule basis).<br />

In 2009 daalde het energieverbruik van wegtransport nog met 5,5% ten opzichte van 2008. Een<br />

gedeeltelijke verklaring hiervoor was een daling van het aantal voertuigkilometer met een<br />

verschuiving naar meer landelijk verkeer. Het brandstofverbruik per kilometer ligt hoger op de<br />

autosnelweg waardoor de verschuiving een verlaging van het verbruik tot gevolg heeft. Meer<br />

belangrijk nog was de sterke daling van de voertuigkilometer van het zwaar verkeer. De<br />

economische crisis in 2009 had ook hier een invloed.<br />

De voertuigkilometers die in de modellering worden gebruikt (van het Vlaams Verkeercentrum) zijn<br />

met 20% gestegen van 1990 tot 2009, terwijl de energieverbruiken met slechts 6,7% stijgen in<br />

diezelfde periode. Twee veranderingen in het wegverkeermodel (MIMOSA IV) liggen aan de basis<br />

van deze evoluties:<br />

1) een globale efficiëntieverbetering van de voertuigen. Sinds 1992 is de EURO I-norm voor<br />

zware voertuigen geïntroduceerd. Deze leidt tot een efficiëntieverhoging van 10%.<br />

2) een daling van het aandeel kilometers dat in stadsverkeer wordt gereden<br />

In <strong>2010</strong> is het energieverbruik van wegverkeer opnieuw toegenomen met 6,5%. Vooral de<br />

heropleving van de economie draagt hiertoe bij.<br />

7.2. SPOORVERVOER<br />

Sinds 1 januari 2007 is het goederenvervoer volledig geliberaliseerd [93]. Het principe is dat het<br />

openbare Belgische spoorwegnet is opengesteld voor andere treinondernemingen. In de eerste<br />

plaats is dit gebeurd voor het goederenvervoer en in een later stadium (het Europees Parlement<br />

heeft uitstel gegeven tot 2017) komt ook het reizigersvervoer aan bod. Tot nog toe is het aantal<br />

bedrijven dat spoorvervoer aanbiedt beperkt in <strong>Vlaanderen</strong>. Momenteel beschikken 7<br />

ondernemingen over een vergunning van spoorwegonderneming [94]. Hun aandeel in het<br />

goederenvervoer is tot nog toe echter nog zeer beperkt. De wijzigingen in het treinvervoer worden<br />

opgevolgd. In de toekomst zal het aandeel van niet-NMBS voertuigen op het spoornet omwille van<br />

de liberalisering wel gaan toenemen.<br />

Het tramverkeer in <strong>Vlaanderen</strong> wordt door de Lijn georganiseerd en in een klein deel van Vlaams-<br />

Brabant door de MIVB. Het trolleybusverkeer is sinds juni 2009 volledig verdwenen in <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

De resterende 2 trolleybussen die in Gent nog actief waren tot dan, zijn naar het museum<br />

overgebracht.<br />

7.2.1. METHODOLOGIE<br />

Sinds de elektriciteits- en aardgasnetbeheerders vanaf 1 mei 2003, respectievelijk 1 mei 2005<br />

verplicht zijn om gegevens aan te leveren over de elektriciteits- en aardgasverbruiken van de<br />

afnemers op hun net, wordt van deze gegevens ook gebruik gemaakt voor het spoorvervoer.<br />

Concreet betekent dit dat, waar mogelijk, het elektriciteitsverbruik voor spoorvervoer (trein, tram<br />

en trolleybus) in de energiebalans gebaseerd is op de gegevens van de netbeheerders [22]. Indien<br />

de gegevens van de netbeheerders voor spoorvervoer niet in lijn liggen met de bestaande bottomup<br />

gegevens (nl. voor de jaren 2004-<strong>2010</strong>), worden deze cijfers herrekend op basis van de bottomup<br />

gegevens van de NMBS [96, 97], De Lijn [98], de MIVB [99].<br />

87


HOOFDSTUK 7 Transport<br />

Voor het verbruik van gas- en dieselolie door spoorvervoer wordt gebruik gemaakt van de<br />

resultaten van het EMMOSS-model van VMM [95].<br />

Een beschrijving van de methode wordt per vervoersmodus opgegeven.<br />

Methodologie voor energieverbruik treinvervoer<br />

Het gasolieverbruik van treinvervoer wordt vanaf dit rapport overgenomen van het EMMOSS<br />

model [95]. Voor baanlocomotieven en motorwagens, wordt 1 formule gebruikt:<br />

totaal energieverbruik = bruto tonkilometer x specifiek energieverbruik<br />

In de formule wordt de term bruto tonkilometer in detail opgesplitst per treintype en per<br />

diensttype. Er wordt rekening gehouden met een extra energieverbruik voor rangeeractiviteiten.<br />

De activiteiten van andere operatoren dan de NMBS, worden in het model ingeschat door een<br />

toeslagpercentage voor de extra tonkilometers.<br />

De NMBS publiceert jaarlijks cijfers over het elektriciteitsverbruik van treinen in België. Deze<br />

gegevens zijn beschikbaar voor de totalen van de verschillende vervoersmodi<br />

(goederenvervoer/personenvervoer elektrisch of op diesel aangedreven en motorwagens of<br />

locomotieven) [96,97]. Op basis van de Belgische gegevens voor het elektriciteitsverbruik en de<br />

beschikbare regionale gegevens over de gereden trein- en tonkilometers van het reizigers- en<br />

goederenvervoer in <strong>Vlaanderen</strong> wordt een inschatting gemaakt van het totale elektriciteitsverbruik<br />

van het treinvervoer in <strong>Vlaanderen</strong>. Vanaf het jaar 2002 worden de gegevens van de netbeheerders<br />

[22] gebruikt voor het totale spoorvervoer. Er gebeurt wel steeds een controle van het<br />

elektriciteitsverbruik dat opgegeven wordt door de netbeheerders met het verbruik voor treinen,<br />

trams en trolleybussen dat kan afgeleid worden uit de NMBS-statistieken en statistieken van De<br />

Lijn en MIVB. Voor de jaren 2004 – <strong>2010</strong> lag het cijfer van elektriciteitsafname voor ‘vervoer per<br />

spoor’ van de netbeheerders onverklaarbaar laag, en werden deze cijfers aangepast aan de hand<br />

van de bottom-up cijfers van de NMBS, De Lijn en de MIVB. De vermelde methodologie voor het<br />

elektriciteitsverbruik wordt dus als controle gebruikt (2002 en 2003) en voor de herindeling (2004-<br />

<strong>2010</strong>) van de gegevens van de netbeheerders, maar eveneens voor de bepaling van het<br />

elektriciteitsverbruik in de voorafgaande jaren (1990, 1994-2001).<br />

Methodologie voor energieverbruik tramvervoer<br />

Voor het energieverbruik van het tramvervoer (uitsluitend elektriciteit) in <strong>Vlaanderen</strong> wordt vanaf<br />

het jaar 2002 gebruik gemaakt van de elektriciteitsverbruiken die door de<br />

elektriciteitsnetbeheerders worden opgegeven voor het totale spoorvervoer (= trein + tram +<br />

trolleybus) [22]. Er gebeurt wel steeds een controle van het elektriciteitsverbruik dat opgegeven<br />

wordt door de netbeheerders met het verbruik voor treinen, trams en trolleybussen dat kan<br />

afgeleid worden uit de NMBS-statistieken [96, 97], gegevens van De Lijn [98] en MIVB [99]. Voor de<br />

jaren 2004-<strong>2010</strong> lag het cijfer van de elektriciteitsafname voor ‘vervoer per spoor’ van de<br />

netbeheerders onverklaarbaar laag, en werden deze cijfers aangepast aan de hand van de bottomup<br />

cijfers van de NMBS, De Lijn en de MIVB.<br />

De beschikbare statistieken van De Lijn en de MIVB worden eveneens voor de bepaling van het<br />

elektriciteitsverbruik van trams in de jaren 1990, 1994-2001 gebruikt. De methodologie wordt hier<br />

kort beschreven.<br />

88


HOOFDSTUK 7 Transport<br />

Er wordt onderscheid gemaakt tussen tramvervoer van De Lijn in <strong>Vlaanderen</strong> en tramvervoer van<br />

de MIVB in <strong>Vlaanderen</strong>. De Lijn geeft jaarlijks het aantal gereden kilometers op (per provincie) die<br />

door de trams in <strong>Vlaanderen</strong> worden gepresteerd [98]. Van sommige jaren werden bijkomend ook<br />

de elektriciteitsverbruiken opgegeven. Voor de jaren dat de elektriciteitsverbruiken beschikbaar<br />

zijn worden deze rechtstreeks aangewend en indien enkel de afgelegde kilometers beschikbaar<br />

zijn, worden deze vermenigvuldigd met het gemiddeld verbruik (kWh/km) van het laatst<br />

beschikbare jaar.<br />

Van de MIVB zijn er geen jaarlijkse gegevens beschikbaar. De berekening gebeurt op basis van het<br />

aantal voertuigkilometers in 1991 [99] en een gemiddeld elektriciteitsverbruik per gereden<br />

voertuigkilometer (2,35 kWh/km). De vermenigvuldiging van deze twee gegevens geeft een ruwe<br />

inschatting van het elektriciteitsverbruik (kWh) van de trams van de MIVB op Vlaams grondgebied.<br />

[100]. Aangezien er geen recentere cijfergegevens beschikbaar zijn wordt deze inschatting nog<br />

steeds gehanteerd.<br />

De som van het berekende elektriciteitsverbruik van de trams van de Lijn van de MIVB geven het<br />

totaal elektriciteitsverbruik van trams in <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

De vermelde bottom-up methodologie voor het elektriciteitsverbruik van trams wordt dus gebruikt<br />

als controle van de gegevens van de netbeheerders voor de jaren 2002 en 2003 en voor herindeling<br />

van de gegevens van de netbeheerders voor de jaren 2004 - 2009 maar eveneens voor de bepaling<br />

van het elektriciteitsverbruik in de voorafgaande jaren (1990, 1994-2001).<br />

Methodologie voor energieverbruik trolleybussen<br />

Vanaf juni 2009 zijn de laatste trolleybussen uit het Vlaamse landschap verdwenen. De methode<br />

die hier wordt beschreven wordt dus gehanteerd voor 1990,1994-2008. Vanaf het jaar 2002 wordt<br />

eveneens gebruik gemaakt van de elektriciteitsverbruiken die door de netbeheerders worden<br />

opgegeven voor het totale spoorvervoer (waaronder trolleybussen) [22]. Er gebeurt wel steeds een<br />

controle van het elektriciteitsverbruik dat opgegeven wordt door de netbeheerders met het<br />

verbruik voor treinen, trams en trolleybussen dat kan afgeleid worden uit de NMBS-statistieken<br />

[96, 97], gegevens van De Lijn [98] en MIVB [99]. Voor de jaren 2004 -2009 lag het cijfer van de<br />

elektriciteitsafname voor ‘vervoer per spoor’ van de netbeheerders onverklaarbaar laag, en<br />

werden deze cijfers aangepast aan de hand van de bottom-up cijfers van de NMBS, De Lijn en de<br />

MIVB.<br />

De beschikbare statistieken van De Lijn worden ook gebruikt voor de bepaling van het<br />

elektriciteitsverbruik van trolleybussen in de jaren 1990, 1994-2001.<br />

De Lijn verstrekte jaarlijks gegevens over gereden kilometers van de trolleybussen in <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

Van sommige jaren werd het elektriciteitsverbruik van de trolleybussen ook rechtstreeks in kWh<br />

opgegeven. Voor de jaren dat de elektriciteitsverbruiken beschikbaar zijn, worden deze integraal<br />

aangewend. Indien enkel de afgelegde kilometers beschikbaar zijn, worden deze vermenigvuldigd<br />

met het gemiddelde verbruik (kWh/km) van het laatst beschikbare jaar.<br />

De vermelde bottom-up methodologie voor het elektriciteitsverbruik van trolleybussen wordt dus<br />

gebruikt als controle van de gegevens van de netbeheerders voor de jaren 2002 en 2003 en voor<br />

herindeling van de gegevens van de netbeheerders voor de jaren 2004 – 2008, maar eveneens voor<br />

de bepaling van het elektriciteitsverbruik in de voorafgaande jaren (1990, 1994-2001).<br />

7.2.2. RESULTATEN ENERGIEVERBRUIK<br />

89


HOOFDSTUK 7 Transport<br />

Enkele statistieken over het spoorvervoer in België en <strong>Vlaanderen</strong> kaderen het geheel van de<br />

energieverbruiken in deze sector. Volgende tabellen geven de evoluties weer van enkele<br />

parameters die gebruikt worden voor de inschatting van de energieverbruiken van het<br />

spoorvervoer. Tabel 38 toont de evolutie van de energieverbruiken van het spoorvervoer in<br />

<strong>Vlaanderen</strong>.<br />

<strong>Vlaanderen</strong><br />

treinkm reizigers (miljoen)<br />

tonkm goederen (miljoen)<br />

België<br />

treinkm reizigers (miljoen)<br />

tonkm goederen (miljoen)<br />

<strong>Vlaanderen</strong><br />

treinkm reizigers (miljoen)<br />

tonkm goederen (miljoen)<br />

België<br />

treinkm reizigers (miljoen)<br />

tonkm goederen (miljoen)<br />

90<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001<br />

0 38,3 37,5 37,8 37,5 39,6 42,5 40,8 40,4<br />

0 3.522 3.243 3.439 3.494 3.710 3.520 3.619 3.315<br />

73,9 77,3 75,8 76,6 75,1 76,2 78,1 77,9 76,3<br />

8.354 8.081 7.287 7.244 7.465 7.600 7.392 7.674 7.080<br />

2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

40,5 40,5 41,0 41,0 41,7 42,4 49,2 43,2 *<br />

3.382 3484 3531 3941 4058 3692 3652 * *<br />

76,9 77,2 78,2 77,5 78,3 79,6 90,1 80,8 *<br />

7.297 7293 7691 8130 8572 8149 7882 * *<br />

Tabel 35: Evolutie van de bevrachte tonkilometers met wagenladingen en de productieve<br />

treinkilometer reizigers in <strong>Vlaanderen</strong> en België (1990, 1994-<strong>2010</strong>) [95,96] Opmerking: *ontbreekt<br />

[eenheden] 1990 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001<br />

elektrische motorstellen 663 573 581 609 638 654 669 669<br />

diesellocomotieven 659 601 591 575 570 556 565 538<br />

elektrische locomotieven 381 376 376 375 372 383 404 427<br />

andere krachtvoertuigen (1)<br />

24 25 30 28 28 32 72<br />

reizigerswagons 1.826 1.741 1.812 1.799 1.681 1.683 1.668 1.589<br />

goederenwagons 27.345 15.171 13.611 13.660 13.508 13.867 14.314 15.190<br />

2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009<br />

elektrische motorstellen 669 653 652 652 645 644 644 645 *<br />

diesellocomotieven 487 375 385 376 347 328 254 213 *<br />

elektrische locomotieven 427 387 384 383 370 370 399 380 *<br />

andere krachtvoertuigen (1) 95 107 107 107 107 107 106 103 *<br />

reizigerswagons 1.461 1.386 1.322 1.280 1.280 1.320 1.378 1.452 *<br />

goederenwagons 15.642 14.927 13.685 12.567 11.003 10.616 9.454 11.612 *<br />

Tabel 36: Evolutie van het rollend materieel bij de NMBS in België (1990, 1994-<strong>2010</strong>) [96] Opmerking:<br />

(1) motorwagens en HST-stellen; * ontbreekt<br />

(1000 km) 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

trolleybussen 726 706 690 704 682 662 471 377 629 591<br />

trams 11.117 11.247 11.612 11.447 11.285 11.423 11.409 11.496 11.669 12.861<br />

<strong>2010</strong>


HOOFDSTUK 7 Transport<br />

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

trolleybussen 573 558 538 182 131 564 428 217 0 0<br />

trams 12.761 14.252 14.681 15.093 15.143 15.699 15.485 16.646 16.512 15.882<br />

Tabel 37: Evolutie van de afgelegde kilometers van trams en trolleybussen van de Lijn in <strong>Vlaanderen</strong><br />

(1991-<strong>2010</strong>) [98]<br />

[TJ] 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001<br />

treinvervoer 3.420 3.228 3.142 3.104 3.123 3.373 3.796 3.794 3.722<br />

diesel 1.667 1.420 1.360 1.211 1.155 1.143 1.141 1.152 998<br />

elektriciteit 1.753 1.808 1.782 1.893 1.968 2.230 2.655 2.642 2.724<br />

trams en<br />

trolleybussen<br />

106 107 106 107 141 144 141 165 165<br />

TOTAAL 3.526 3.336 3.248 3.211 3.264 3.517 3.936 3.959 3.887<br />

[TJ] 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

treinvervoer 3.367 3.348 3.426 3.553 3.776 3.896 3.894 3.519 3.481<br />

diesel 898 891 887 959 1.177 1.320 1.258 969 924<br />

elektriciteit 2.469 2.457 2.539 2.593 2.598 2.575 2.636 2.550 2.558<br />

trams en<br />

trolleybussen<br />

189 185 189 189 200 181 216 214 206<br />

TOTAAL 3.557 3.534 3.615 3.741 3.975 4.077 4.110 3.732 3.687<br />

Tabel 38: Evolutie van het energieverbruik van het spoorvervoer in <strong>Vlaanderen</strong> (1990, 1994-<strong>2010</strong>)<br />

[22, 100, 99, 98, 96] Opmerking: Voor de jaren 2002 en 2003 wordt het totale elektriciteitsverbruik van het<br />

spoorvervoer overgenomen van de gegevens van de elektriciteitsnetbeheerders. Voor 2004 -<strong>2010</strong> werden de cijfers van de<br />

netbeheerders gecorrigeerd op basis van de bottom-up gegevens van de NMBS, De Lijn en de MIVB<br />

[TJ]<br />

4.500<br />

4.000<br />

3.500<br />

3.000<br />

2.500<br />

2.000<br />

1.500<br />

1.000<br />

500<br />

0<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

treinvervoer<br />

diesel<br />

elektriciteit<br />

trams en trolleybussen<br />

TOTAAL<br />

Figuur 44: Evolutie van het energieverbruik van het spoorvervoer in <strong>Vlaanderen</strong> (1990, 1994-<strong>2010</strong>)<br />

[22,100, 99, 98, 96]<br />

De bovenstaande figuur toont een hoogtepunt van het energieverbruik in de periode 1999 – 2001.<br />

Daarna volgt een daling van het energieverbruik in 2002 en 2003, waarna het energieverbruik terug<br />

stijgt. Het energieverbruik blijft nog onder het niveau van 2001. In <strong>2010</strong> is het verbruik van het<br />

totale spoorvervoer met 1,7% gedaald ten opzichte van 2009 en met 3,9% gestegen ten opzichte<br />

91


HOOFDSTUK 7 Transport<br />

van 1990. Het treinverkeer vertegenwoordigt het belangrijkste aandeel binnen het spoorvervoer in<br />

<strong>Vlaanderen</strong> en het is duidelijk dat de beschreven evolutie dan ook hoofdzakelijk deze van het<br />

treinverkeer volgt.<br />

7.3. LUCHTVAART<br />

92<br />

7.3.1. METHODOLOGIE<br />

Alle Vlaamse luchthavens verstrekken gegevens over de getankte hoeveelheden vliegtuigbenzine<br />

en kerosine voor burgerluchtvaart [101, 102, 103, 104]. Tot en met 2003 werd door 1 Vlaamse<br />

luchthaven (Zaventem) geen vliegtuigbenzine aangegeven. Tot dan werd deze hoeveelheid<br />

ingeschat aan de hand van het verschil van de opgegeven hoeveelheden in de Belgische<br />

petroleumbalans met deze van de andere Vlaamse en Waalse luchthavens. De brandstofverbruiken<br />

(kerosine en vliegtuigbenzine) voor de militaire luchtvaart in <strong>Vlaanderen</strong> worden jaarlijks<br />

aangeleverd door het Ministerie van Defensie [105].<br />

Een opsplitsing van het energieverbruik van de luchtvaart in een binnenlands en een buitenlands<br />

verbruik is zeer moeilijk. In de benadering van de Vlaamse energiebalans wordt tot nog toe gesteld<br />

dat alle kerosine in het buitenland wordt verbruikt en alle vliegtuigbenzine binnen <strong>Vlaanderen</strong>. De<br />

hoeveelheid kerosine van de Vlaamse luchtvaart wordt dus integraal aan de internationale<br />

luchtvaartbunkers toegekend, terwijl het brandstofverbruik van de luchtvaart in <strong>Vlaanderen</strong> in de<br />

Vlaamse energiebalans overeenstemt met de hoeveelheid getankte vliegtuigbenzine op de<br />

Vlaamse luchthavens. Tijdens de in country review van de UNFCC inzake de broeikasgasinventaris<br />

in België van september 2012, werd deze verdeling in vraag gesteld. VMM heeft naar aanleiding<br />

van deze review nagekeken op basis van data van Belgocontrol berekend wat het aandeel is van<br />

‘binnenlandse’ LTO in <strong>Vlaanderen</strong> (binnenlands = start en vertrek punt ligt in <strong>Vlaanderen</strong>). In 1990<br />

bedroeg dit aandeel 0,02%, in <strong>2010</strong> 0,9%. Als een voorlopige opdeling van het kerosine verbruik<br />

tussen binnenlands en buitenlands luchtverkeer, werden deze percentages op het totaal kerosine<br />

verbruik. Dit is een overschatting van het binnenlands verbruik, aangezien een binnenlandse vlucht<br />

beduidend korter is en dus minder verbruik vraagt. Omdat deze indeling zeer waarschijnlijk nog<br />

herzien moet worden, werd in het voorliggende rapport van de energiebalans deze aanpassing niet<br />

doorgevoerd.<br />

Vanaf 1 oktober 2007 wordt er geen vliegtuigbenzine meer verstrekt op de internationale<br />

luchthaven van Zaventem. Vliegtuigen (het gaat hier om kleine vliegtuigtypes die vooral voor<br />

zakenvluchten en privédoeleinden worden aangewend) die aangedreven zijn op vliegtuigbenzine<br />

moeten dus vanaf deze datum uitwijken naar andere luchthavens.<br />

7.3.2. RESULTATEN ENERGIEVERBRUIK<br />

In de resultaten moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen de luchtvaart die wordt<br />

toegewezen aan de internationale bunkers en de luchtvaart die als Vlaams wordt beschouwd. Door<br />

de kleine oppervlakte van <strong>Vlaanderen</strong> en het belang van België als doorvoerland kan het als logisch<br />

worden aangenomen dat het aandeel ‘binnenlandse’ luchtvaart maar een zeer klein aandeel<br />

inneemt van het totale luchtverkeer. Een exacte opsplitsing naar de beide posten is echter<br />

onmogelijk te maken op basis van de huidige beschikbare informatie.<br />

In volgende tabel wordt de evolutie van het energieverbruik in <strong>Vlaanderen</strong> weergegeven, zowel<br />

voor binnenlandse luchtvaart als voor de luchtvaartbunkers.


HOOFDSTUK 7 Transport<br />

TJ 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001<br />

luchtvaart <strong>Vlaanderen</strong> 121 91 107 78 64 65 67 83 84<br />

burgerluchtvaart 106 72 87 64 49 63 65 81 82<br />

militaire luchtvaart 14 19 20 14 14 2 2 1 2<br />

internationale<br />

luchtvaartbunkers<br />

34.831 35.544 40.624 46.890 50.182 55.669 62.375 62.354 55.200<br />

burgerluchtvaart 34.831 34.099 39.281 45.138 48.430 54.098 60.598 60.698 53.449<br />

militaire luchtvaart 1.445 1.343 1.752 1.752 1.570 1.777 1.657 1.751<br />

TJ 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

luchtvaart <strong>Vlaanderen</strong> 95 84 36 28 28 25 27 29 27<br />

burgerluchtvaart 92 82 33 27 28 25 27 29 27<br />

militaire luchtvaart 3 3 3 0 0,3<br />

internationale<br />

luchtvaartbunkers<br />

43.799 46.169 44.821 44.431 45.150 47.689 50.444 44.147 42.515<br />

burgerluchtvaart 42.082 44.441 43.362 42.988 43.704 46.396 49.085 42.874 41.446<br />

militaire luchtvaart 1.717 1.728 1.459 1.443 1.446 1.293 1.359 1.273 1.069<br />

Tabel 39: Evolutie van het energieverbruik van de luchtvaart in <strong>Vlaanderen</strong> en van de Vlaamse<br />

internationale luchtvaartbunkers (1990, 1994-<strong>2010</strong>) [101, 102, 103, 104, 105, 42] Opmerking: Voor het<br />

jaar 1990 is geen opsplitsing mogelijk in internationale militaire- en burgerluchtvaartbunkers. Vanaf 2007 is er geen<br />

verbruik van vliegtuigbenzine voor de militaire luchtvaart in <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

In de evolutie van het energieverbruik voor de Vlaamse luchtvaart, toegekend aan de<br />

internationale luchtvaartbunkers, is de economische crisis in de luchtvaartsector sinds 2001<br />

duidelijk waar te nemen. De sprong in het energieverbruik in 2004 in de Vlaamse luchtvaart is dan<br />

weer volledig te wijten aan een wijziging in de beschikbare gegevens. Vanaf 2004 gaven alle<br />

Vlaamse luchthavens de hoeveelheden getankte vliegtuigbenzine op, terwijl er voordien een<br />

inschatting gebeurde aan de hand van de federale petroleumbalans en de vliegtuigbenzine die in<br />

Wallonië werd geïnventariseerd. De bottom-up benadering geeft dus duidelijk een verschil aan met<br />

de top-down benadering (federale petroleumbalans). Een verklaring hiervoor kan tot op heden niet<br />

gegeven worden.<br />

Het energieverbruik van de luchtvaart in <strong>Vlaanderen</strong> is erg laag en nauwelijks waar te nemen in de<br />

totaliteit van de Vlaamse energiebalans, namelijk: 0,027 PJ (of 27 TJ) in <strong>2010</strong>. Door de wijziging van<br />

de methodologie in 2004 is de evolutie van het verbruik ten opzichte van 1990 enorm gewijzigd.<br />

Een visuele voorstelling in Figuur 45 van het energieverbruik in de periode 1990,1994-2009, geeft<br />

de sprongen duidelijk weer.<br />

[TJ]<br />

140<br />

120<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

militaire luchtvaart<br />

burgerluchtvaart<br />

93


HOOFDSTUK 7 Transport<br />

94<br />

Figuur 45: Evolutie van het energieverbruik van de Vlaamse luchtvaart (1990, 1994-<strong>2010</strong>) [101,<br />

102, 103, 104, 105, 42]<br />

In het kader van de rapporteringen van België over de National <strong>Emis</strong>sion Ceilings (NEC) dienen<br />

energieverbruiken van de luchtvaart opgesplitst te worden in cruise en LTO (Landing & Take-off).<br />

Het gedeelte LTO omvat (zoals de naam zelf aangeeft) het gedeelte van de vlucht op lagere hoogte<br />

(alles beneden de 914 meter). Cruise vindt plaats als het vliegtuig boven 914 meter vliegt. Om deze<br />

opdeling te maken werden de aanwijzingen van de IPCC Good Practice Guidance (GPG) [106]<br />

gevolgd. Deze GPG geeft aan dat voor de Tier 1 benadering wordt verondersteld dat 10% van de<br />

brandstof voor LTO wordt gebruikt en de overige 90% voor cruise (Bron: Olivier, 1995). Het<br />

percentage van 10% varieert wel naargelang de nationale omstandigheden en de landen worden<br />

daarom aangemoedigd om hun eigen inschatting te maken. Bij gebrek aan een betere<br />

methodologie voor <strong>Vlaanderen</strong> (of België) wordt toch de 10% regel gevolgd en geeft dit het<br />

volgende resultaat:<br />

TJ Landing and Take-off 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001<br />

luchtvaart <strong>Vlaanderen</strong> 12,1 9,1 10,7 7,8 6,4 6,5 6,7 8,3 8,4<br />

burgerluchtvaart 10,6 7,2 8,7 6,4 4,9 6,3 6,5 8,1 8,2<br />

militaire luchtvaart 1,4 1,9 2,0 1,4 1,4 0,2 0,2 0,1 0,2<br />

internationale<br />

luchtvaartbunkers<br />

3.483 3.554 4.062 4.689 5.018 5.567 6.237 6.235 5.520<br />

burgerluchtvaart 3.483 3.410 3.928 4.514 4.843 5.410 6.060 6.070 5.345<br />

militaire luchtvaart 144 134 175 175 157 178 166 175<br />

TJ Cruise 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001<br />

luchtvaart <strong>Vlaanderen</strong><br />

108,8 81,7 96,4 70,2 57,5 58,5 60,5 74,3 75,2<br />

burgerluchtvaart 95,8 64,6 78,5 57,2 44,5 56,5 58,7 73,2 73,4<br />

militaire luchtvaart 13,0 17,1 17,9 13,0 13,0 1,9 1,8 1,1 1,8<br />

internationale<br />

luchtvaartbunkers<br />

31.348 31.989 36.562 42.201 45.164 50.102 56.137 56.119 49.680<br />

burgerluchtvaart 31.348 30.689 35.353 40.624 43.587 48.688 54.538 54.628 48.104<br />

militaire luchtvaart 1.300 1.208 1.577 1.577 1.413 1.600 1.491 1.576<br />

TJ Landing and Take-off 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

luchtvaart <strong>Vlaanderen</strong> 9,5 8,4 3,6 2,8 2,8 2,5 2,7 2,9 2,7<br />

burgerluchtvaart 9,2 8,2 3,3 2,7 2,8 2,5 2,7 2,9 2,7<br />

militaire luchtvaart 0,3 0,3 0,3 0,0 0,0<br />

internationale<br />

luchtvaartbunkers<br />

4.380 4.617 4.482 4.443 4.515 4.769 5.044 4.359 4.252<br />

burgerluchtvaart 4.208 4.444 4.336 4.299 4.370 4.640 4.909 4.232 4.145<br />

militaire luchtvaart 172 173 146 144 145 129 136 127 107<br />

TJ Cruise 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

luchtvaart <strong>Vlaanderen</strong> 85,2 76,0 32,5 24,8 25,4 22,7 24 26 24<br />

burgerluchtvaart 82,7 73,5 29,8 24,7 25,1 22,7 24 26 24<br />

militaire luchtvaart 2,5 2,5 2,6 0,1 0,3<br />

internationale<br />

luchtvaartbunkers<br />

39.419 41.552 40.339 39.988 40.635 42.920 45.400 39.230 38.264<br />

burgerluchtvaart 37.874 39.997 39.026 38.689 39.334 41.756 44.177 38.084 37.301<br />

militaire luchtvaart 1.545 1.555 1.313 1.299 1.301 1.164 1.223 1.146 962<br />

Tabel 40: Opsplitsing van het energieverbruik voor luchtvaart in cruise en LTO (1990, 1994-<strong>2010</strong>)<br />

[101, 102, 103, 104, 105, 42]<br />

Een aantal luchtvaartstatistieken kunnen meer duiding geven bij het verloop van het<br />

energieverbruik in de Vlaamse luchtvaartsector en het energieverbruik dat aan de internationale<br />

luchtvaartbunkers wordt toegekend. Zo geven de onderstaande tabellen de evolutie weer van het


HOOFDSTUK 7 Transport<br />

aantal vervoerde passagiers, de hoeveelheden vracht en het aantal vliegbewegingen van de<br />

burgerluchtvaart in de Vlaamse luchthavens.<br />

aantal 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999<br />

Zaventem [10 6 ] 8,3 8,2 9,2 10,0 11,2 12,5 13,4 15,9 18,4 20,0<br />

Deurne [10 3 ] 164,0 149,4 181,4 213,0 253,2 261,0 273,0 257,9 221,5 231,1<br />

Oostende [10 3 ] 109,6 87,3 85,7 81,9 94,4 80,5 90,5 126,2 124,4 139,3<br />

Kortrijk-Wevelgem [10³] 91,6 82,9 92,5 97,2 115,3 96,3 103,8 106,7 105,1 104,1<br />

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

Zaventem [10 6 ] 21,7 19,7 14,4 15,2 15,6 16,2 16,7 17,9 18,5 17,0 17,2<br />

Deurne [10 3 ] 261,6 273,2 190,4 168,3 152,7 142,7 147,8 174,9 177,0 169,4 162,8<br />

Oostende [10 3 ] 124,0 117,8 103,4 150,5 111,3 126,1 146,4 180,1 200,0 192,8 123,6<br />

Kortrijk-Wevelgem [10³] 83,1 84,9 70,7 73,1 61,6 61,5 65,2 67,1 66,4 65,2 65,2<br />

Tabel 41: Evolutie van het aantal passagiers op de luchthavens van Zaventem, Deurne, Oostende en<br />

Kortrijk-Wevelgem (1990-<strong>2010</strong>) [103, 104, 107, 108]<br />

[kton]<br />

1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999<br />

Zaventem 286 317 314 306 381 427 464 531 595 675<br />

Deurne 0,5 0,1 1,3 1,6 2,2 10,8 9,9 8,1 6,9 7,3<br />

Oostende 47,5 50,4 44,3 42,6 60,2 81,5 91,8 105,7 87,9 108,0<br />

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

Zaventem 687 584 537 607 664 703 720 784 661 449 476<br />

Deurne 8,0 6,7 5,2 4,9 4,3 4,7 6,8 5,3 5,6 3,8 3,5<br />

Oostende 93,5 88,8 57,1 78,1 97,6 108,3 98,5 109,0 83 74 64<br />

Tabel 42: Evolutie van de vracht vervoerd via de luchthavens van Zaventem, Deurne en Oostende<br />

(1990-<strong>2010</strong>) [103, 104, 107,108]<br />

aantal 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999<br />

Zaventem [10 3 ] 193 202 205 211 226 245 264 277 300 314<br />

Deurne [10 3 ] 60,7 58,2 65,6 56,4 59,0 57,6 61,2 66,1 62,5 74,4<br />

Oostende [10 3 ] 48,9 47,2 37,8 34,9 38,1 37,6 36,4 42,5 41,7 45,0<br />

Kortrijk-wevelgem [10³] 39,7 36,9 38,0 42,0 52,0 41,5 45,6 48,3 48,2 49,2<br />

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

Zaventem [10 3 ] 326 306 257 252 252 253,3 254,8 264,4 258,8 231,6 225,7<br />

Deurne [10 3 ] 66,9 69,5 67,4 64,0 58,1 54,9 55,0 51,6 56,1 60,3 51,7<br />

Oostende [10 3 ] 44,1 39,3 37,3 37,4 33,0 25,1 26,9 27,6 33,3 37,4 37,9<br />

Kortrijk-wevelgem [10³] 38,8 38,6 32,2 32,4 28,7 28,5 30,2 31,0 32,1 28,2 *<br />

Tabel 43: Evolutie van het aantal vliegbewegingen op de luchthavens van Zaventem, Deurne,<br />

Oostende en Kortrijk-Wevelgem (1990-<strong>2010</strong>) [103, 104, 107,108]* ontbreekt<br />

De passagiers- vracht-, en vliegbewegingstatistieken uit de tabellen kunnen vooral verklaringen<br />

opleveren voor de evolutie van het energieverbruik dat toegekend wordt aan de internationale<br />

luchtvaartbunkers. Duidelijke stijgingen kunnen waargenomen worden in de periode 1990 tot en<br />

met 2000, waarna vanaf 2001 (economische crisis in de internationale luchtvaartsector ten gevolge<br />

van de aanslagen van 11 september 2001 en het faillissement van Sabena) een duidelijk dalende<br />

trend intreedt die weer begint te stabiliseren vanaf 2003 maar nog niet terug het niveau van 2000<br />

95


HOOFDSTUK 7 Transport<br />

behaalt.<br />

Figuur 46: Evolutie van het energieverbruik van de Vlaamse luchtvaartsector toegekend aan de<br />

internationale luchtvaartbunkers (1990, 1994-<strong>2010</strong>) [101, 102, 103, 104, 105, 42] Opmerking: voor het<br />

jaar 1990 is er geen opsplitsing mogelijk naar de militaire luchtvaart en burgerluchtvaart, de balk vertegenwoordigt het<br />

totale energieverbruik in 1990 in <strong>Vlaanderen</strong> dat toegekend wordt aan de internationale luchtvaartbunkers.<br />

7.4. SCHEEPVAART<br />

96<br />

[TJ]<br />

70.000<br />

60.000<br />

50.000<br />

40.000<br />

30.000<br />

20.000<br />

10.000<br />

0<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

7.4.1. METHODOLOGIE<br />

militaire luchtvaart<br />

burgerluchtvaart<br />

Als scheepvaartsector in <strong>Vlaanderen</strong> beschouwen we enerzijds de scheepvaart op Vlaams<br />

grondgebied en anderzijds de scheepvaart die aan de internationale scheepvaartbunkers wordt<br />

toegekend. De zeevisserij wordt niet onder de transportsector opgenomen, deze sector wordt<br />

bekeken onder de landbouwsector.<br />

Voor de bepaling van het energieverbruik van de scheepvaart in <strong>Vlaanderen</strong> wordt een opsplitsing<br />

gemaakt naar de ‘binnenscheepvaart op rivieren en kanalen’ (goederen en pleziervaart) en de<br />

‘scheepvaart (goederen en personen) tussen de Vlaamse zeehavens’ (Oostende, Zeebrugge, Gent<br />

en Antwerpen), inclusief de ‘bagger- en sleepactiviteiten en zandwinning’.<br />

Vanaf de energiebalans van 2007 [16] maken we voor de Vlaamse scheepvaart verbruiken gebruik<br />

van de resultaten van het EMMOSS-model [95] dat in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij<br />

werd opgemaakt. In het EMMOSS-model wordt de scheepvaart opgedeeld in ‘zeevaart’ en<br />

‘binnenvaart’. Onder ‘zeevaart’ worden alle zeevarende schepen op zee en in de havens verstaan.<br />

Met andere woorden, deze die varen in de Vlaamse havens, op de Vlaamse territoriale wateren<br />

(12-mijlszone) en op de Schelde aan de haven van Antwerpen. Anderzijds berekent EMMOSS ook<br />

de energieverbruiken en emissies buiten de 12-mijlszone, maar binnen het Belgisch Continentaal<br />

Plat (BCP). Echter de activiteiten op de internationale Noord-Zuid zeevaartroute via Het Kanaal<br />

(valt net binnen het BCP) werden niet meegenomen omwille van databeperkingen.<br />

Onder ‘binnenvaart’ worden de binnenvaartschepen en in beperkte mate ook pleziervaart<br />

verstaan. Het zijn de schepen die geregistreerd staan als binnenschip in de officiële Vlaamse en<br />

communautaire registers. Ze varen of verblijven op de vaarwegen binnen het Vlaamse territorium.<br />

In de energiebalans wordt het energieverbruik van de binnenscheepvaart (goederenvervoer) op<br />

rivieren en kanalen gelijkgesteld aan de ‘binnenvaart’ van het EMMOSS model [95]. Het model


HOOFDSTUK 7 Transport<br />

berekent voor de binnenvaart het nodige energieverbruik op basis van gedetailleerde gegevens van<br />

het aantal afgelegde kilometers door binnenvaartschepen per waterweg. Op basis van het<br />

berekende nodige energieverbruik en de gemiddelde rendementen van de scheepsmotoren, wordt<br />

het brandstofverbruik berekend. De berekening van het energieverbruik gebeurt in het model met<br />

de volgende bewerkingen:<br />

(formule voor de geplande 5 jaarlijkse update van het model)<br />

Energiegebruik(kWh) = vermogen (kW) x tijd (h)<br />

Energiegebruik (kWh) = energiegebruik richtjaar (kWh) / trafiek richtjaar (tonkm) x trafiek basisjaar (tonkm)<br />

(formule voor de geplande jaarlijkse update van het model)<br />

en<br />

Brandstofgebruik (kg) = energiegebruik (kWh) x rendement / energieinhoud (kWh/kg)<br />

De verdeling van schepen over verschillende scheepstypen en de snelheid van schepen zijn<br />

vastgelegde, gekalibreerde modelvariabelen in het EMMOSS-model. Er zijn ook modelvariabelen<br />

voorzien die kunnen gewijzigd worden zoals het % leegvaart, de leeftijdsverdeling van de<br />

scheepstypen, het % biodiesel per jaar, de emissiefactoren per bouwjaarklasse (belangrijk voor de<br />

emissieberekeningen) en het zwavelpercentage (belangrijk voor de emissieberekeningen).<br />

In de energiebalans wordt het energieverbruik van de scheepvaart tussen de Vlaamse zeehavens<br />

gelijkgesteld aan een deel van de ‘zeevaart’ van het EMMOSS-model [95]. EMMOSS berekent een<br />

totaal energieverbruik per haven en per vaarroute op basis van het aantal scheepsaanmeldingen<br />

per haven. Op basis van dit energieverbruik wordt dan verder het brandstofverbruik bepaald. Enkel<br />

de ‘zeevaart’ tussen de Vlaamse havens wordt in de energiebalans overgenomen. De berekening<br />

van het energieverbruik gebeurt in het model met de volgende bewerkingen:<br />

Energieverbruik (kWh)= duur (h) x ingesteld vermogen (kW) x % vermogen x aantal<br />

Brandstofverbruik (kg) = energieverbruik (kWh) / rendement /energie- inhoud (kWh/kg) x verdeling<br />

De vermelde parameters in de voorgaande 2 formules zijn modelvariabelen die gekalibreerd<br />

werden op basis van diverse bronnen. De modelvariabelen kunnen geactualiseerd worden,<br />

naargelang de noodzaak daartoe. Het aantal scheepsbewegingen wordt bepaald per haven, per<br />

scheepstype en per scheepsgrootte. Deze parameter is de jaarlijks aanpasbare modelvariabele die<br />

als sleutel dient voor de jaarlijkse update van het model.<br />

Het EMMOSS-model berekent ook het energieverbruik van slepen, zandwinning en baggeren als<br />

een onderdeel van ‘zeevaart’. Deze tellen we in de energiebalans eveneens bij de verbruiken van<br />

de scheepvaart tussen de Vlaamse zeehavens. De verbruiken worden in EMMOSS bepaald door de<br />

brandstofverbruiken van de grote bagger- en sleepbedrijven die actief zijn in en tussen de Vlaamse<br />

zeehavens rechtstreeks mee te nemen. Het gaat om de bedrijven: Dredging International, Jan<br />

97


HOOFDSTUK 7 Transport<br />

Denul, het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen en URS. Voor de brandstofverbruiken van<br />

zandwinning worden gegevens uit de MER-studie van Arcadis (Ecolas) gehaald.<br />

Aangezien <strong>Vlaanderen</strong> het enige gewest is dat aan de zee grenst, worden de Vlaamse<br />

scheepvaartbunkers gelijkgesteld aan deze van België. De Belgische gegevens over internationaal<br />

en lokaal bunkeren voor de scheepvaart worden integraal overgenomen van de federale<br />

petroleumbalans [42].<br />

98<br />

7.4.2. RESULTATEN ENERGIEVERBRUIK<br />

Het energieverbruik van de scheepvaart in <strong>Vlaanderen</strong> bedroeg in <strong>2010</strong> 5,5 PJ. Onderstaande tabel<br />

geeft een overzicht van de evolutie van het energieverbruik van de Vlaamse scheepvaart met<br />

daarbij ook de evolutie van de internationale scheepvaartbunkers van <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

[TJ] 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001<br />

scheepvaart op<br />

rivieren en kanalen<br />

lichte stookolie<br />

zware stookolie<br />

scheepvaart tussen<br />

Vlaamse zeehavens<br />

lichte stookolie<br />

zware stookolie<br />

totale scheepvaart in<br />

<strong>Vlaanderen</strong><br />

internationale<br />

scheepvaartbunkers<br />

2.114 2.135 2.217 2.339 2.372 2.455 2.623 3.025 3.141<br />

2.114 2.135 2.217 2.339 2.372 2.455 2.623 3.025 3.141<br />

1.918 1.895 1.897 1.897 1.901 1.908 1.912 1.906 1.901<br />

1.775 1.764 1.766 1.764 1.765 1.766 1.767 1.771 1.762<br />

143 131 131 133 136 142 145 136 139<br />

4.031 4.030 4.114 4.235 4.273 4.363 4.535 4.931 5.042<br />

174.925 187.015 170.517 209.088 231.479 241.746 195.044 210.972 212.978<br />

[TJ] 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

scheepvaart op<br />

rivieren en kanalen<br />

lichte stookolie<br />

zware stookolie<br />

scheepvaart tussen<br />

Vlaamse zeehavens<br />

lichte stookolie<br />

3.247 3.300 3.413 3.315 3.208 3.247 3.210 2.599 2.969<br />

3.247 3.300 3.413 3.315 3.208 3.247 3.210 2.599 2.969<br />

0 0 0 0 0 0 0 0 0<br />

1.891 1.892 1.967 1.972 1.974 2.319 2.404 2.143 2.574<br />

1.759 1.759 1.788 1.788 1.838 2.158 2.223 1.986 2.512<br />

zware stookolie 132 133 179 184 136 161 181 156 62<br />

totale scheepvaart in<br />

<strong>Vlaanderen</strong><br />

internationale<br />

scheepvaartbunkers<br />

5.138 5.192 5.380 5.287 5.182 5.566 5.614 4.742 5.543<br />

297.175 301.239 317.616 326.972 357.687 398.487 405.036 296.984 274.526<br />

Tabel 44: Evolutie van het energieverbruik in de Vlaamse scheepvaart en van de Vlaamse<br />

scheepvaart toegekend aan de internationale scheepvaartbunkers (1990, 1994-<strong>2010</strong>) [42, 95]<br />

In Figuur 47 wordt de evolutie van de verbruiken grafisch weergegeven.


6.000<br />

5.000<br />

4.000<br />

3.000<br />

2.000<br />

1.000<br />

0<br />

HOOFDSTUK 7 Transport<br />

Figuur 47: Evolutie van de energieverbruiken van de Vlaamse scheepvaart (linker Y-as) en de<br />

internationale scheepvaartbunkers in <strong>Vlaanderen</strong> (rechter Y-as) (1990, 1994-<strong>2010</strong>) [42,95]<br />

7.5. PIJPLEIDINGEN<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

7.5.1. METHODOLOGIE<br />

Om vloeistoffen of gassen door een pijpleiding te transporteren is een zekere hoeveelheid energie<br />

vereist. Het energieverbruik voor het transport van aardgas, de transit en de distributie van<br />

aardgas (inclusief compressiestations, inclusief verbruik van de heaters voor de opwarming van gas<br />

aan Statoil) in <strong>Vlaanderen</strong> wordt ingeschat op basis van cijfers die Fluxys en Statoil bezorgen aan<br />

VMM [109, 110] en die de elektriciteitsnetbeheerders [22] aanleveren.<br />

Het energieverbruik voor het transport van petroleumproducten doorheen pijpleidingen wordt<br />

geschat op minder dan 0,02 PJ per jaar in <strong>Vlaanderen</strong>. Dit verbruik wordt in de energiebalans voor<br />

<strong>Vlaanderen</strong> verwaarloosd.<br />

7.5.2. RESULTATEN ENERGIEVERBRUIK<br />

Het energieverbruik voor het transport door pijpleidingen bedroeg in <strong>2010</strong> 3,2 PJ waarvan 3.068 TJ<br />

aardgas en 135 TJ elektriciteit. Ten opzichte van 2008 is het aardgasverbruik sterk toegenomen. De<br />

reden is de in dienst name van de uitbreiding [111].<br />

450.000<br />

400.000<br />

350.000<br />

300.000<br />

250.000<br />

200.000<br />

150.000<br />

100.000<br />

50.000<br />

0<br />

[TJ scheepvaartbunkers]<br />

scheepvaart op rivieren en kanalen<br />

scheepvaart tussen Vlaamse<br />

zeehavens<br />

totale scheepvaart in <strong>Vlaanderen</strong><br />

internationale scheepvaartbunkers<br />

99


HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

100<br />

HOOFDSTUK 8. ENERGIEVERBRUIK PER ENERGIEDRAGER<br />

In het volgende deel wordt de evolutie van de verschillende energiedragers weergegeven per<br />

sector voor elektriciteit, aardgas, petroleumproducten, vaste brandstoffen (kolen, cokes, koolteer),<br />

hoogovengas en cokesgas, andere brandstoffen, biomassa en warmte.<br />

8.1. ELEKTRICITEIT<br />

In volgende tabel wordt de evolutie weergegeven van de elektriciteitsbalans in <strong>Vlaanderen</strong>.


HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

[PJ] 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

netto invoer 2,2 27,1 22,1 25,3 20,2 10,5 13,2 19,9 25,6 28,6 23,8 28,8 22,2 31,6 23,9 32,7 8,1 18,1<br />

primaire en centrale productie:<br />

primaire productie uit wind, water en zon 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,2 0,2 0,4 0,6 0,9 1,1 1,3 1,9 3,2<br />

bruto elektriciteitsproductie in centrales 139,0 138,8 148,6 151,2 158,0 178,8 172,2 172,3 168,6 172,2 180,5 176,0 184,2 180,6 187,8 176,3 183,6 185,6<br />

(1) netto elektriciteitsproductie in centrales 131,3 131,5 140,7 143,2 150,0 167,2 164,7 164,3 160,7 163,3 172,2 167,9 175,5 172,2 179,4 168,5 175,7 177,3<br />

(1)<br />

eigenverbruik in centrales (2) 7,7 7,3 8,0 8,0 8,0 11,6 7,5 8,0 7,9 8,9 8,3 8,1 8,7 8,5 8,4 7,8 7,9 8,3<br />

netverliezen 7,0 8,2 8,4 8,9 8,6 9,0 9,5 8,4 8,7 8,7 8,7 8,8 8,9 9,3 9,4 9,4 9,3 9,9<br />

verbruik, exclusief zelfproductie<br />

verbruikt on site (3)<br />

126,6 150,4 154,4 159,7 161,7 168,8 168,5 175,8 177,7 183,5 187,5 188,2 189,4 195,3 194,9 193,1 176,4 188,8<br />

raffinaderijen 2,2 3,0 3,4 3,9 4,1 4,4 4,4 5,0 4,8 4,8 4,7 4,8 4,7 4,8 5,2 5,2 1,4 1,9<br />

cokesfabrieken 0,2 0,2 0,2 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,1 0,2 0,2 0,2<br />

andere transformatie (4) -0,8 -0,6 -0,2 0,0 0,0 0,0<br />

industrie 70,6 81,7 85,6 87,4 85,3 91,8 91,3 96,8 96,7 92,7 96,4 95,3 96,2 101,1 99,9 97,4 83,4 97,2<br />

residentieel ea 51,7 64,3 63,8 66,3 70,0 70,0 69,8 71,1 73,2 83,1 83,5 85,2 85,6 86,4 86,9 87,4 88,4 86,5<br />

waarvan residentieel 27,9 33,3 33,6 35,9 35,6 35,5 35,7 36,1 37,0 38,3 39,2 40,3 39,2 40,1 39,5 40,4 41,2 41,4<br />

waarvan tertiair 20,2 27,1 26,3 26,6 30,4 30,6 30,1 31,1 32,3 40,9 40,4 41,7 43,2 43,7 45,1 45,5 46,4 45,4<br />

waarvan landbouw 3,6 3,9 3,9 3,9 3,9 4,0 3,9 3,8 3,9 3,8 3,9 3,1 3,2 2,6 2,3 1,5 0,9 -0,3<br />

transport 1,9 1,9 1,9 2,0 2,1 2,4 2,8 2,8 2,9 2,7 2,7 2,7 2,8 2,9 2,8 3,0 2,9 2,9<br />

zelfproductie:<br />

bruto zelfproductie 4,1 4,3<br />

4,1 4,0 3,4 3,6 3,3 3,2 3,6 3,2 3,2 3,4 3,7 3,6 4,7 6,7 11,2 15,1<br />

netto zelfproductie 4,1 4,0 3,8 2,8 3,0 3,1 3,0 2,9 3,3 2,7 2,7 3,1 3,4 3,2 4,3 6,4 10,7 14,6<br />

verbruik, inclusief zelfproductie (5)<br />

130,7 154,3 158,2 162,5 164,6 171,9 171,5 178,7 181,0 186,2 190,2 191,3 192,8 199,0 199,6 199,0 185,6 202,0<br />

raffinaderijen 2,7 3,6 4,0 4,5 4,7 4,9 4,8 5,3 5,2 4,9 4,7 4,8 4,7 4,8 5,2 5,2 4,9 5,5<br />

cokesfabrieken 0,2 0,2 0,2 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,1 0,2 0,2 0,2<br />

andere transformatie (4) 1,5 0,1 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0<br />

industrie 72,6 84,1 88,2 89,4 87,7 94,3 93,8 99,2 99,5 95,2 99,0 98,1 99,1 104,0 103,0 100,8 86,1 102,1<br />

residentieel ea 51,7 64,4 63,9 66,4 70,0 70,2 69,9 71,2 73,3 83,2 83,7 85,5 86,0 87,2 88,5 89,8 91,6 92,7<br />

waarvan residentieel 27,9 33,3 33,6 35,9 35,6 35,5 35,7 36,1 37,0 38,3 39,2 40,3 39,2 40,1 39,5 40,4 41,2 41,4<br />

waarvan tertiair 20,3 27,2 26,4 26,6 30,5 30,7 30,2 31,2 32,4 41,0 40,5 41,9 43,4 43,9 45,4 45,7 46,7 45,8<br />

waarvan landbouw 3,6 3,9 3,9 3,9 3,9 4,0 4,0 3,9 3,9 3,9 4,0 3,2 3,4 3,2 3,7 3,7 3,7 5,6<br />

transport 1,9 1,9 1,9 2,0 2,1 2,4 2,8 2,8 2,9 2,7 2,7 2,7 2,8 2,9 2,8 3,0 2,9 2,9<br />

(1) exclusief de productie van elektriciteit uit wind, water en PV, en exclusief de zelfproductie<br />

Tabel 45: Evolutie van de elektriciteitsbalans<br />

101


HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

102<br />

(2) bruto – netto elektriciteitsproductie in centrales (‘hulpdiensten’)<br />

(3) inclusief zelfproductie verkocht aan net<br />

(4) zelfproducent op oude mijnterreinen van de KS die elektriciteit levert aan net (hogere output dan verbruik on site)<br />

(5) dit is de inschatting van het totaal elektriciteitsverbruik, inclusief de zelfproductie: voor raffinaderijen, industrie , tertiair = verbruik vermeld in balans (bruto afname NB, gecorrigeerd naar individuele<br />

bedrijven waar nodig geacht) + zelfproductie; voor landbouw: bruto afname van de netbeheerders + inschatting van elektriciteit verbruikt on site vanuit individuele cijfers van WKK/zelfproducenten.


In volgende figuur wordt deze evolutie grafisch weergegeven.<br />

[PJ]<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

-50<br />

-100<br />

-150<br />

-200<br />

-250<br />

HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

netto elektriciteitproductie in centrales primaire productie uit wind, water en zon netto zelfproductie (excl. PV)<br />

netto invoer netverliezen andere transformatie<br />

raffinaderijen cokesfabrieken industrie<br />

residentieel ea transport netto zelfproductie, on site verbruikt<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

Figuur 48: Evolutie van de netto elektriciteitsproductie, de primaire elektriciteitsproductie uit wind,<br />

water en zon en het eigenverbruik van de centrales (negatieve Y-as) en het verbruik (exclusief<br />

zelfproductie verbruikt on site) en verliezen (positieve Y-as) per sector in <strong>Vlaanderen</strong><br />

De netto productie in centrales is in de periode 1990-<strong>2010</strong> met 35% gestegen, maar de<br />

elektriciteitsverbruiken (exclusief de elektriciteit on site geproduceerd en verbruikt) en de verliezen<br />

te samen stegen in dezelfde periode met 49%.<br />

De residentiële en gelijkgestelde sectoren en de industrie zijn qua absolute stijging (<strong>2010</strong> t.o.v.<br />

1990) van het verbruik de belangrijkste sectoren:<br />

+ 35 PJ (+67%) in de residentiële en gelijkgestelde sectoren,<br />

+ 27 PJ (+38%) in industrie.<br />

Om aan de vraag te voldoen die niet gedekt is met productie op Vlaams grondgebied, is er een<br />

netto invoer uit andere gewesten of het buitenland. Dit is voor <strong>Vlaanderen</strong> een berekend getal. De<br />

netto productie is in <strong>2010</strong> met 0,9% gestegen ten opzichte van 2009, maar het verbruik is wel sterk<br />

toegenomen (+7%). Hierdoor is de berekende invoer van elektriciteit in <strong>Vlaanderen</strong> in <strong>2010</strong><br />

gestegen tot 18,1 PJ in vergelijking met 8,1PJ in 2009.<br />

103


HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

Sinds 1 juli 2003 is de elektriciteitsmarkt in <strong>Vlaanderen</strong> vrij. De liberalisering van de<br />

elektriciteitsmarkt heeft als gevolg dat gegevens rond elektriciteitsproductie en -verbruiken die<br />

vroeger vrijwillig verzameld konden worden, moeilijker te bekomen zijn. Daarom heeft de Vlaamse<br />

Regering een rapporteringsplicht ingevoerd voor de beheerders van de aardgas- en<br />

elektriciteitsnetten, de brandstofleveranciers en de exploitanten van warmtekracht-, hernieuwbare<br />

warmte- en zelfopwekkingsinstallaties (Besluit VR van 14/7/2004, BS 24/9/2004).<br />

Statistieken rond elektriciteit werden in het verleden verzameld door de BFE (Beroepsfederatie van<br />

de elektriciteitssector in België). Statistieken rond aardgas werden verzameld door FIGAS. Beide<br />

federaties leverden de basisgegevens waarop de energiebalansen verder werden berekend. Sinds<br />

midden 2005 werden deze taken overgenomen door FEBEG (Federatie van de Belgische<br />

elektriciteits- en gasbedrijven), doch in veel beperktere mate. Het initiatief van de Vlaamse<br />

Regering om gegevens via regelgeving te verzamelen, wordt gevolgd door de federale overheid en<br />

de andere gewesten. Sinds 1 juli 2005 zijn aangevers van de markten van aardgas (de houders van<br />

een leveringsvergunning voor aardgas), elektriciteit en warmte (de autonome producenten en<br />

zelfopwekkers, de beheerders van de transmissie en distributienetten), ertoe gehouden om aan de<br />

Algemene directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en<br />

Energie de informatie te bezorgen die vereist is voor het opstellen van de federale balansen voor<br />

aardgas, elektriciteit en warmte. Afstemming tussen de verschillende rapporteringen op regionaal<br />

en federaal niveau gebeurt in de werkgroep energiebalansen van de Nationale Klimaatcommissie.<br />

Hier gebeurt ook het overleg rond de petroleumstatistieken. Binnen Enover werd beslist in mei<br />

2009 om de activiteiten van de werkgroep energiebalansen onder Enover voortaan te laten<br />

doorgaan vinden in plaats vanonder de NKC.<br />

De data met betrekking tot elektriciteitsafnames op het net van de Vlaamse netbeheerders werden<br />

gebruikt om de elektriciteitsverbruiken per sector te bekomen in de Vlaamse energiebalans. Één<br />

van de belangrijkste problemen is: verdeling over de sectoren door de netbeheerders is niet<br />

eenvoudig wegens ongekende activiteiten.<br />

Waar nodig geacht, worden correcties op de cijfers van de netbeheerders doorgevoerd. Deze<br />

gebeuren aan de hand van gegevens uit andere bronnen (eigen enquêtes of berekeningen). Door<br />

terugkoppeling naar de netbeheerders van de opmerkingen bij de verwerking van hun<br />

afnamegegevens en de correcties worden de netbeheerders gestimuleerd om hier in de<br />

toekomstige rapporteringen rekening mee te houden. Zo is bijvoorbeeld het probleem rond de<br />

lokale productie van elektriciteit, (met name: een gedeelte van deze lokaal geproduceerde<br />

elektriciteit verscheen in het verleden niet in de afnamegegevens van de netbeheerders) opgelost<br />

sinds de rapportering van 2006 (cijfers m.b.t. 2005). De netbeheerders rapporteren sindsdien naast<br />

netto afnames ook bruto afnames. In dit rapport werden belangrijke correcties doorgevoerd ten<br />

opzichte van de vorige jaren, oa. voor de landbouwsector en raffinaderijen gebeurde een correctie<br />

voor zelfproductie eenheden die een aanzienlijk gedeelte van hun elektriciteit via het net<br />

verkopen. Deze wijzigingen zijn kort beschreven in het begin van dit rapport.<br />

Om de elektriciteitsvraag van een sector te kennen, moet bij het elektriciteitsverbruik vermeld in<br />

de balans, ook de on site geproduceerde en verbruikte elektriciteit geteld worden. Dit kan echter<br />

niet op zich uit de balansen in bijlage worden afgeleid. In Tabel 45 worden de verbruiken inclusief<br />

de on site geproduceerde en verbruikte elektriciteit al weergegeven. In het verleden was het zo dat<br />

zelfproductie lager lag dan de nodige elektriciteit op het bedrijf zelf, waardoor de injectie op het<br />

net beperkt bleef. Er kon vanuit gegaan worden dat de bruto afnamecijfers van de netbeheerders<br />

exclusief de zelfgeproduceerde en verbruikte elektriciteit waren (vermoeden van ‘niet-injectie’<br />

indien ten allen tijde de productie kleiner is dan de vraag). Vooral voor de nieuwe eenheden in de<br />

raffinaderijen en de landbouwsector wordt de productie de laatste jaren grotendeels op het net<br />

104


HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

geïnjecteerd, en werden daarom vanaf 2006 de bruto afname cijfers van de netbeheerders<br />

gecorrigeerd.<br />

Voor de sectoren met zelfproductie, wordt in onderstaande figuren de cijfers weergegeven voor<br />

netto productie, elektriciteit verbruikt on site en de elektriciteit die wordt verkocht aan het net.<br />

Vooral voor de raffinaderijen (en enkele industriële zelfproducenten vanaf <strong>2010</strong>) en de<br />

landbouwsector wordt de productie de laatste jaren grotendeels op het net geïnjecteerd, en<br />

werden daarom vanaf 2006 de bruto afname cijfers van de netbeheerders gecorrigeerd.<br />

Industrie<br />

PJ<br />

6<br />

5<br />

4<br />

3<br />

2<br />

1<br />

0<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

netto productie elekriciteit 2,1 2,4 2,6 1,9 2,4 2,6 2,5 2,4 2,8 2,5 2,5 2,8 3,0 2,8 3,1 3,4 2,7 4,9<br />

elektriciteit verbruikt on site 2,1 2,3 2,6 1,8 2,4 2,5 2,5 1,7 2,8 2,4 2,5 2,8 2,9 2,5 3,1 3,3 2,3 4,8<br />

elektriciteit op net 0,0 0,0 0,0 0,1 0,0 0,1 0,0 0,7 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,3 0,0 0,1 0,4 0,1<br />

4,0<br />

3,5<br />

raffinaderijen<br />

PJ<br />

3,0<br />

2,5<br />

2,0<br />

1,5<br />

1,0<br />

0,5<br />

0,0<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

netto productie elekriciteit 0,5 0,6 0,5 0,5 0,5 0,4 0,3 0,3 0,3 0,0 0,0 3,4 3,5<br />

elektriciteit verbruikt on site 0,5 0,6 0,5 0,5 0,5 0,4 0,3 0,3 0,3 0,0 0,0 1,4 1,6<br />

elektriciteit op net 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 2,0 1,9<br />

105


HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

Figuur 49: Evolutie van de netto zelfproductie van elektriciteit, verbruik on site en de elektriciteit op<br />

het net gezet, per sector<br />

De laatste jaren zien we dat bij de zelfproducenten, vooral in de landbouw en de raffinaderijen, er<br />

veel meer elektriciteit wordt geproduceerd dan ter plaatse verbruikt.<br />

106<br />

landbouw<br />

PJ<br />

7<br />

6<br />

5<br />

4<br />

3<br />

2<br />

1<br />

0<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

netto productie elekriciteit 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,2 0,2 0,9 2,7 4,3 5,9<br />

elektriciteit verbruikt on site 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,2 0,1 0,6 1,0 0,8 1,4<br />

elektriciteit op net 0,1 0,4 1,7 3,5 4,5<br />

tertiair<br />

PJ<br />

0,4<br />

0,3<br />

0,2<br />

0,1<br />

0,0<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

netto productie elekriciteit 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,3 0,3 0,3 0,4<br />

elektriciteit verbruikt on site 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,3 0,3 0,3 0,2<br />

elektriciteit op net 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1


8.2. AARDGAS<br />

In volgende tabel en figuur wordt de evolutie van de aardgasbalans weergegeven.<br />

HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

[PJ] 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

netto invoer 200,0 251,3 274,1 312,3 293,2 342,6 364,4 365,6 362,7 378,1 408,9 396,8 412,8 414,2 420,9 433,8 442,0 487,6<br />

verbruik 200,0 251,2 274,1 312,3 293,2 342,6 364,4 365,6 362,7 378,1 408,9 396,8 412,8 414,2 420,9 433,8 442,0 487,6<br />

elektriciteits- en<br />

38,0 49,1 52,5 62,1 62,2 97,8 112,1 106,2 99,7 112,7 133,9 123,5 134,7 136,3 146,3 145,7 158,6 157,4<br />

warmtecentrales<br />

raffinaderijen 0,2 0,1 2,9 0,1 0,5 1,1 3,0 2,6 1,6 1,9 2,4 2,5 3,8 3,7 4,7 7,7 16,1 19,2<br />

cokesfabrieken<br />

andere<br />

niet-energetisch<br />

4,7 18,9 18,4 18,7 19,4 17,6 21,2 21,7 17,7 20,8 26,5 28,8 30,0 28,6 33,0 33,2 29,2 36,2<br />

eindverbruik<br />

industrie 77,0 81,8 91,3 102,1 98,9 108,3 109,8 112,1 108,9 112,2 103,3 100,6 104,7 106,0 103,9 100,9 87,8 104,8<br />

residentieel en andere 77,4 98,6 106,2 126,4 110,3 116,2 116,4 120,8 132,8 128,4 140,7 139,1 137,6 137,2 131,0 144,3 147,0 167,0<br />

waarvan<br />

residentieel<br />

57,4 70,3 75,6 90,1 78,7 84,1 81,5 83,1 91,6 88,6 95,9 87,0 87,0 87,9 84,1 90,5 91,3 104,9<br />

waarvan tertiair 18,8 25,8 28,0 33,4 28,4 29,0 31,9 32,5 36,0 34,6 39,6 45,4 44,1 43,4 41,5 47,1 46,4 49,1<br />

waarvan landbouw 1,2 2,6 2,6 2,9 3,3 3,1 2,9 5,2 5,2 5,2 5,2 6,7 6,6 5,9 5,5 6,7 9,3 13,0<br />

transport 2,6 2,7 2,8 2,8 2,0 1,6 2,0 2,3 1,9 2,1 2,3 2,3 2,0 2,4 1,9 2,0 3,3 3,1<br />

waarvan voor zelfproductie 5,3 4,7 6,4 8,0 9,1 5,0 5,7 9,6 7,5 7,8 8,2 8,3 10,7 10,8 13,6 17,3 30,1 34,1<br />

Tabel 46: Evolutie van de aardgasbalans<br />

107


HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

[PJ]<br />

108<br />

500<br />

450<br />

400<br />

350<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

elektriciteits- en warmtecentrales raffinaderijen industrie<br />

residentieel tertiair landbouw<br />

transport niet-energetisch<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

Figuur 50: Evolutie van het aardgasverbruik per sector in <strong>Vlaanderen</strong><br />

<strong>Vlaanderen</strong> heeft geen eigen aardgasproductie en voert alle verbruikte aardgas in. Het<br />

aardgasverbruik is in de periode 1990-<strong>2010</strong> meer dan verdubbeld. De grootste stijging in absolute<br />

hoeveelheden deed zich voor in de sector ‘elektriciteits- en warmtecentrales’, waar de<br />

omschakeling van het elektriciteitsproductiepark van kolen naar aardgas zich in de loop van de<br />

jaren negentig zich sterk doorzette. Ook de ingebruikname van WKK-installaties in de loop van de<br />

tijd heeft mee bijgedragen aan de stijging van het aardgasverbruik. Ook in andere sectoren is het<br />

aardgasverbruik sterk toegenomen, vooral ten nadele van vaste brandstoffen en deels ten nadele<br />

van petroleumproducten.<br />

Ook voor aardgas geldt sinds 2005 (gegevens 2004) een rapporteringsplicht [22] voor de<br />

netbeheerders van aardgas over de afnamegegevens. Ook hier worden, waar nodig geacht,<br />

correcties op de verdeling van de cijfers van de netbeheerders over de sectoren uitgevoerd. Deze<br />

gebeuren aan de hand van gegevens uit andere bronnen (eigen enquêtes of berekeningen).


8.3. PETROLEUMPRODUCTEN<br />

In volgende tabel en figuur wordt de evolutie van de petroleumbalans weergegeven.<br />

HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

[PJ] 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

netto invoer 738,1 885,1 874,9 950,0 963,2 982,2 919,5 919,4 930,1 993,2 1006,8 1026,1 1056,3 1069,7 1101,8 1111,6 935,6 964,3<br />

raffinaderijen<br />

input 1.250,4 1.355,6 1.237,6 1.496,9 1.550,5 1.608,1 1.523,2 1.610,8 1.690,5 1.947,5 1.926,7 1.825,7 1.571,6 1.560,3 1.641,5 1.582,1 1.342,9 1.379,4<br />

output 1.246,0 1.347,8 1.234,5 1.487,4 1.548,7 1.607,7 1.512,8 1.606,8 1.681,3 1.936,9 1.913,8 1.822,4 1.564,5 1.534,1 1.610,2 1.570,6 1.333,2 1.363,5<br />

eigenverbru 56,1 56,2 61,5 65,5 67,8 69,2 61,2 62,1 64,0 63,2 69,2 66,8 61,8 64,3 65,1 63,1 58,0 57,2<br />

ik<br />

verbruik (1) 60,6 64,0 64,6 75,0 69,5 69,6 71,6 66,1 73,2 73,8 82,2 70,1 68,9 90,5 96,4 74,7 67,7 73,0<br />

Verbruik 458,9 598,5 599,2 619,0 612,0 615,3 590,5 580,0 588,6 578,4 577,2 593,6 616,0 576,4 559,3 581,4 527,4 574,2<br />

elektriciteit en<br />

warmte<br />

andere transformatie<br />

(2)<br />

niet-energetisch<br />

eindverbruik<br />

7,6 12,1 7,9 7,1 8,7 18,4 4,1 2,7 8,8 5,1 7,5 12,6 11,5 9,9 5,3 2,6 1,4 2,2<br />

0,0 1,1 1,2 1,9 2,0 1,5 1,0<br />

75,7 175,8 185,9 192,3 203,3 194,1 204,2 215,9 204,9 210,4 195,3 215,9 245,3 224,0 222,8 247,5 211,2 249,7<br />

industrie 59,3 56,8 54,1 42,8 46,1 48,6 35,3 31,7 38,8 35,7 33,5 32,7 30,4 27,8 26,1 24,8 18,91 17,7<br />

residentieel en<br />

andere<br />

waarvan<br />

residentieel<br />

waarvan<br />

tertiair<br />

waarvan<br />

landbouw<br />

150,3 169,8 165,5 194,8 168,7 170,4 162,7 148,4 155,3 146,8 158,3 149,0 146,1 131,8 121,0 121,2 124,5 125,4<br />

107,3 108,3 115,6 139,8 117,2 118,5 113,7 103,6 110,9 102,1 115,6 109,7 108,0 98,4 91,9 96,4 97,2 98,5<br />

14,2 30,2 20,5 24,9 22,9 23,2 21,8 21,9 21,9 22,2 20,3 16,9 15,9 11,6 11,3 10,3 12,8 12,4<br />

28,8 31,3 29,5 30,1 28,6 28,8 27,1 22,9 22,6 22,5 22,4 22,4 22,2 21,9 17,8 14,6 14,6 14,4<br />

transport 165,9 183,0 184,6 180,1 183,1 182,2 183,2 181,2 180,8 180,5 182,5 183,4 182,8 182,8 184,1 185,3 171,3 179,2<br />

waarvan voor<br />

zelfproductie<br />

internationale<br />

bunkers<br />

11,7 9,1 8,1 7,3 6,8 3,4 2,5 2,1 3,6 2,7 2,5 2,2 2,3 2,0 2,3 1,5 1,5 1,2<br />

219 223 211 256 282 297 257 273 268 341 347 362 371 403 446 455 341 317<br />

Opm: (1) input –output +eigenverbruik<br />

(2) oa. steenkoolmijnen, sorteerders en verwerkers van vaste brandstoffen<br />

Tabel 47: Evolutie van de petroleumbalans<br />

109


HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

110


[PJ]<br />

700<br />

600<br />

500<br />

400<br />

300<br />

200<br />

100<br />

0<br />

HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

elektriciteits- en warmtecentrales raffinaderijen industrie<br />

residentieel tertiair landbouw<br />

transport niet-energetisch andere transformatie<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

Figuur 51: Evolutie van het verbruik van petroleumproducten per sector in <strong>Vlaanderen</strong><br />

Het verbruik van petroleumproducten (eindverbruik en verbruik raffinaderijen) is in <strong>2010</strong> ten<br />

opzichte van 1990 met 24,6% gestegen. De grootste absolute (+174 PJ) en procentuele stijging<br />

(+129%) deed zich voor bij het niet-energetisch gebruik van petroleumproducten. Dit is een gevolg<br />

van de uitbreiding van de petrochemie begin jaren negentig.<br />

Ook de internationale bunkers (leveringen aan internationale zeevaart en internationale<br />

luchtvaart) zijn sterk toegenomen (+45% in <strong>2010</strong> ten opzichte van 1990). Deze maken geen deel uit<br />

van het binnenlands energieverbruik.<br />

111


HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

8.4. KOLEN, COKES EN KOOLTEER<br />

In volgende tabel en figuur wordt de evolutie van de balans van kolen, cokes en koolteer weergegeven.<br />

112<br />

[PJ] 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

primaire productie 25,6<br />

netto invoer 212,5 222,1 217,4 213,3 202,0 205,6 173,0 189,0 163,8 179,5 175,8 184,6 175,2 164,8 152,5 140,2 124,4 132,9<br />

cokesfabrieken<br />

input 57,2 56,1 54,7 50,0 46,6 47,4 48,2 48,0 48,7 48,6 48,5 49,7 49,3 48,9 49,3 48,6 41,1 48,2<br />

output 44,7 44,5 43,1 40,0 37,1 37,5 38,2 38,1 38,1 38,3 37,9 39,2 38,9 38,4 38,7 38,1 32,5 37,9<br />

eigenverbruik<br />

verbruik (1) 12,5 11,6 11,6 10,0 9,5 9,9 10,0 9,9 10,6 10,3 10,6 10,5 10,4 10,4 10,6 10,5 8,7 10,3<br />

verbruik (ex.<br />

225,7 210,5 205,8 203,3 192,5 195,6 163,0 179,1 153,2 169,2 165,2 174,1 164,8 154,4 141,9 129,7 115,7 122,6<br />

cokesfabrieken)<br />

elektriciteit en warmte<br />

117,9 119,5 118,5 114,8 105,7 108,7 77,6 93,2 82,3 82,0 78,6 71,4 69,2 57,2 56,9 48,6 46,7 38,5<br />

centrales<br />

andere transformative (2) 6,3 3,4 2,2 1,1<br />

niet-energetisch eindverbruik 5,7 6,8 8,5 8,6 8,2 7,1 7,6 7,9 8,5 7,5 7,2 8,4 8,5 8,5 8,4 9,1 8,0 9,0<br />

industrie 84,9 75,1 71,0 72,0 72,9 74,3 72,7 74,6 59,0 76,2 75,5 89,7 82,7 83,7 70,8 67,1 57,4 70,8<br />

residentieel en andere 10,8 5,6 5,7 6,8 5,7 5,5 5,1 3,5 3,5 3,5 3,9 4,6 4,5 5,0 5,8 4,8 3,6 4,3<br />

waarvan residentieel 8,6 4,4 4,7 5,7 4,8 4,8 4,6 2,6 2,6 2,7 3,0 3,8 3,6 4,2 4,3 3,2 3,2 3,8<br />

waarvan tertiair 0,0 0,1 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

waarvan landbouw 2,2 1,2 0,9 1,0 0,9 0,6 0,4 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 1,5 1,7 0,4 0,5<br />

waarvan voor zelfproductie 11,3 6,7 5,5 3,7 2,3 2,3 2,5 2,5 2,5 2,7 2,9 2,8 2,6 2,7 2,2 2,6 2,3 2,7<br />

Opm: (1) input –output +eigenverbruik<br />

(2) oa. steenkoolmijnen, sorteerders en verwerkers van vaste brandstoffen<br />

Tabel 48: Evolutie van de balans van kolen, cokes en koolteer


250<br />

200<br />

[PJ]<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

elektriciteits- en warmtecentrales industrie residentieel<br />

tertiair landbouw niet-energetisch<br />

andere transformatie cokesfabrieken<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

Figuur 52: Evolutie van het verbruik van vaste brandstoffen (kolen, cokes, koolteer) per sector in<br />

<strong>Vlaanderen</strong><br />

Van de beschouwde jaren was enkel in 1990 nog een deel primaire productie van kolen aanwezig in<br />

<strong>Vlaanderen</strong>. Het verbruik van kolen, cokes en koolteer (eindverbruik en verbruik cokesfabrieken) is<br />

met 44% gedaald in <strong>2010</strong> ten opzichte van 1990. Vooral bij de elektriciteitsproductie werden<br />

kolencentrales gesloten en vervangen door gasgestookte centrales. Ook in de andere sectoren,<br />

behalve bij industrie, is het verbruik van vaste brandstoffen afgenomen. De daling van 2009 ten<br />

opzichte van 2008 (-10,8%) was voornamelijk te wijten aan een verlaagd gebruik van kolen door<br />

verminderde activiteiten in de ijzer- en staalsector. In <strong>2010</strong> is het verbruik van vaste brandstoffen<br />

opnieuw toegenomen.<br />

In het rapport van energiebalans 2008 [17] werd een correctie aangebracht aan het verbruik van<br />

vaste brandstoffen in de industrie, met name de ijzer- en staalsector. Het verbruik van cokesgruis<br />

en antraciet werd voorheen niet meegenomen als energiedrager in de energiebalans. Deze worden<br />

sinds het rapport over 2008 wel mee opgenomen in het verbruik van vaste brandstoffen.<br />

113


HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

8.5. HOOGOVENGAS EN COKESGAS<br />

In volgende tabel en figuur wordt de evolutie van de balans hoogoven- en cokesovengas weergegeven.<br />

114<br />

[PJ] 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

netto invoer 2,8 2,1 1,5 1,4 1,5 1,4 0,4 -0,2 -1,2 -0,2 -0,2 -0,3 -0,2 -0,2 -0,2 -0,5 -0,2 -0,1<br />

cokesfabrieken<br />

industrie<br />

input<br />

output 10,4 11,1 11,0 9,3 9,5 9,9 10,0 9,9 10,6 10,3 10,6 10,5 10,4 10,4 10,6 10,5 8,7 10,3<br />

eigenverbruik 5,8 5,6 5,1 4,3 4,2 4,0 4,1 4,3 4,1 4,2 4,0 4,1 4,2 4,1 4,1 4,1 3,4 4,0<br />

netto-output (1) 4,6 5,5 5,8 5,1 5,2 5,9 5,9 5,7 6,5 6,1 6,6 6,3 6,2 6,3 6,5 6,4 5,3 6,3<br />

input<br />

output 16,0 17,0 17,3 16,9 17,1 17,7 17,4 18,3 14,1 17,9 17,1 23,2 22,5 24,3 21,2 19,9 14,5 20,0<br />

eigenverbruik 10,9 12,9 13,0 12,1 12,3 13,2 12,2 12,2 11,0 12,6 12,9 15,3 14,2 15,4 14,3 13,7 10,6 12,3<br />

netto output 5,1 4,2 4,2 4,8 4,8 4,4 5,2 6,1 3,2 5,4 4,3 7,9 8,3 8,9 6,9 6,2 3,8 7,7<br />

verbruik<br />

elektriciteitscentrales<br />

Opm: (1) netto output = output – eigenverbruik<br />

12,5 11,8 11,5 11,3 11,6 11,7 11,5 11,6 8,5 11,2 10,6 14,0 14,3 15,0 13,1 12,1 9,0 13,9<br />

Tabel 49: Evolutie van de balans van afgeleide gassen (hoogovengas en cokesovengas)


[PJ]<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

-10<br />

-20<br />

-30<br />

-40<br />

HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

verbruik elektriciteitscentrales output cokesfabrieken eigenverbruik cokesfabriek<br />

output industrie eigenverbruik industrie<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

Figuur 53: Evolutie van de output (negatieve Y-as) en het verbruik (positieve Y-as) van afgeleide<br />

gassen (hoogovengas en cokesovengas)<br />

De evolutie van het verbruik van hoogovengas en cokesgas hangt voor een stuk samen met het<br />

verbruik van vaste brandstoffen (voor wat betreft de ijzer- en staalindustrie). Enkel ArcelorMittal<br />

Gent produceert in <strong>Vlaanderen</strong> nog deze afgeleide gassen, waarvan een deel van het<br />

geproduceerde hoogovengas wordt verkocht aan de elektriciteitssector. Sinds 2004 is er beduidend<br />

meer hoogovengas geproduceerd. Na de herstellingwerken in 2001 en ook 2003, kende de<br />

staalfabriek van ArcelorMittal Gent een recordjaar in 2004, mede dankzij de grote vraag naar staal<br />

in de wereld. In 2007 is hoogoven A van ArcelorMittal Gent enkele weken buiten dienst geweest<br />

wegens technische problemen. Bovendien is de staalvraag eind 2007 gedaald omwille van de hoge<br />

prijzen. De eerste 3 kwartalen van 2008 kenden een hoge productie met zelfs een record in maand<br />

juli 2008. De laatste 2 maanden van 2008 kenden een drastische terugval omwille van de<br />

economische/financiële crisis, en de productie viel terug op 25 à 30% van deze van juli. Globaal is<br />

de ruwijzerproductie van in 2008 met 5,7% gedaald ten opzichte van 2007 (van 3914 miljoen ton<br />

naar 3690 miljoen ton). Hoogoven B werd 3 maanden vroeger dan gepland stilgelegd voor<br />

vervanging van onderdelen, en een 10-tal finishing lijnen werden voor minstens 6 maanden<br />

stilgelegd [55]. Bij ArcelorMittal Gent werd in de eerste helft van 2009 slechts op halve kracht<br />

gedraaid, met slechts 1 hoogoven in werking. Daarnaast werden ook een aantal afwerkingslijnen<br />

tijdelijk gesloten. Bij het begin van het 3 de kwartaal 2009, steeg de vraag naar staal opnieuw. In juli<br />

werd de 2 de hoogoven dan ook terug opgestart, waardoor vanaf begin augustus terug het ‘normale’<br />

productieniveau werd bereikt. Globaal is de ruwijzerproductie in 2009 met 25% gedaald ten<br />

opzichte van 2008 (van 3.690 miljoen ton naar 2.751 miljoen ton) [112]. In <strong>2010</strong> zijn de<br />

productieniveaus opnieuw vergelijkbaar met deze van voor het crisisjaar 2009.<br />

115


HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

8.6. ANDERE BRANDSTOFFEN<br />

Onder deze verzamelnaam horen oa. de gerecupereerde brandstoffen in de industrie, maar ook het niet-hernieuwbare deel van de huishoudelijke (en<br />

gelijkgestelde) afvalstroom die verbrand wordt en waarmee energierecuperatie gepaard gaat.<br />

In volgende tabel en figuur wordt de evolutie van de balans van de andere brandstoffen weergegeven.<br />

116<br />

[PJ] 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

transformatiesector 5,2 3,0 3,0 3,1 3,8 3,6 5,0 5,5 6,4 7,1 6,9 7,1 7,1 9,3 12,5 13,3 10,8 11,3<br />

elektriciteit en warmte 5,2 3,0 3,0 3,1 3,8 3,6 5,0 5,5 6,4 6,9 6,7 6,9 7,1 8,4 9,7 11,5 9,7 9,8<br />

raffinaderijen 0,2 0,3 0,2 0,9 2,8 1,8 1,0 1,4<br />

cokesfabrieken<br />

andere<br />

eindverbruik 22,6 49,9 54,7 59,8 69,1 73,8 76,0 81,3 79,2 70,8 70,9 74,4 77,9 77,0 72,9 78,9 78,5 84,3<br />

niet-energetisch eindverbruik<br />

industrie 22,2 49,0 53,6 58,7 68,0 72,5 74,7 80,3 78,1 70,1 70,1 73,3 76,4 75,6 71,5 77,4 77,0 82,6<br />

residentieel en andere 0,4 1,0 1,1 1,1 1,2 1,3 1,3 0,9 1,1 0,8 0,8 1,2 1,5 1,5 1,5 1,5 1,6 1,6<br />

transport<br />

waarvan residentieel<br />

waarvan tertiair 0,4 1,0 1,1 1,1 1,2 1,3 1,3 0,9 1,1 0,8 0,8 1,2 1,5 1,5 1,5 1,5 1,6 1,6<br />

waarvan landbouw<br />

totaal 27,8 53,0 57,7 63,0 72,9 77,4 80,9 86,8 85,6 77,9 77,8 81,6 85,0 86,3 85,5 92,2 89,3 95,5<br />

Tabel 50: Evolutie van het verbruik van andere brandstoffen


120<br />

100<br />

80<br />

[PJ] 60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

elektriciteits- en warmtecentrales industrie tertiair raffinaderijen<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

Figuur 54: Evolutie van het verbruik van andere brandstoffen<br />

Het verbruik van andere brandstoffen is met 243% gestegen in <strong>2010</strong> ten opzichte van 1990. De<br />

stijging doet zich vooral voor bij de industrie. De andere brandstoffen zijn daar grotendeels<br />

gerecupereerde brandstoffen uit de krakers van de chemische industrie. De stijging hiervan hangt<br />

sterk samen met de uitbreiding van deze industrie begin jaren negentig. In de sector ‘elektriciteits-<br />

en warmtecentrales’ zijn deze brandstoffen voornamelijk het niet-hernieuwbare deel van de<br />

afvalverbranding met energierecuperatie. De onderstaande tabel toont een overzicht van de<br />

evolutie van de afvalverbranding in <strong>Vlaanderen</strong> met daarbij de opdeling naar de fractie ‘biomassa’<br />

en ‘andere brandstoffen’.<br />

117


HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

118<br />

PJ 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

totaal verbrand biomassa 6,24 4,35 4,50 4,34 5,02 4,63 3,65 4,27 5,22 5,63 5,50 5,22<br />

totaal verbrand andere brandstoffen 6,22 3,87 3,27 3,44 3,98 3,68 5,02 5,87 7,49 8,07 7,90 7,48<br />

totaal verbrand afval 12,46 8,22 7,76 7,78 9,00 8,31 8,67 10,1<br />

4<br />

12,70 13,70 13,40 12,70 12,32 14,08 15,93 17,65 17,29 20,59<br />

waarvan met<br />

energierecuperatie<br />

biomassa<br />

4,23 2,90 3,50 3,37 3,74 3,77 3,11 3,65 4,43 4,81 4,66 4,78 5,20 5,65 6,24 6,85 8,14 11,39<br />

waarvan met<br />

energierecuperatie andere<br />

brandstoffen<br />

4,02 2,58 2,54 2,67 2,97 2,99 4,27 5,01 6,36 6,90 6,69 6,86 7,12 8,43 9,70 10,80 9,15 9,20<br />

waarvan met<br />

energierecuperatie totaal<br />

afval<br />

8,25 5,49 6,05 6,04 6,71 6,75 7,37 8,65 10,79 11,71 11,35 11,64 12,32 14,08 15,93 17,65 17,29 20,59<br />

Tabel 51: Evolutie van de energie-inhoud van het verbrand afval in <strong>Vlaanderen</strong> (1990, 1994-<strong>2010</strong>)<br />

Opmerking: Vanaf 2005 gebeurt er bij alle afvalverbrandingsovens (huishoudelijk en gelijkgesteld) een vorm van energierecuperatie.


8.7. BIOMASSA<br />

HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

Onder biomassa staan de hoeveelheden hernieuwbare brandstoffen zoals hout, biogas, stortgas, olijfpitten en –pulp, enz. Ook het hernieuwbare aandeel<br />

van het verbrande huishoudelijke afval waarop energierecuperatie gebeurt is hier inbegrepen<br />

[PJ] 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

transformatiesector 4,2 2,9 3,5 3,4 3,8 3,8 3,2 3,7 4,6 5,9 7,1 8,6 11,2 15,2 16,3 19,6 24,1 26,4<br />

elektriciteit en warmte 4,2 2,9 3,5 3,4 3,8 3,8 3,2 3,7 4,6 5,9 7,1 8,6 11,2 15,2 16,3 19,6 24,1 26,4<br />

raffinaderijen<br />

cokesfabrieken<br />

andere<br />

eindverbruik 3,9 4,4 4,8 6,1 5,6 5,8 5,5 5,5 5,5 4,2 8,3 8,8 9,1 9,7 12,9 13,9 18,1 24,1<br />

niet-energetisch eindverbruik<br />

industrie 0,2 0,4 0,5 1,0 1,2 1,3 1,1 1,0 0,7 0,6 4,2 4,4 5,1 5,6 6,3 6,3 6,0 8,0<br />

residentieel en andere 3,8 4,1 4,3 5,1 4,4 4,5 4,4 4,5 4,8 3,6 4,0 4,3 4,0 4,1 4,6 5,4 6,9 8,5<br />

waarvan residentieel 3,8 4,1 4,3 5,1 4,4 4,5 4,4 4,4 4,7 3,5 3,9 3,9 3,8 3,7 3,3 3,8 3,8 4,6<br />

waarvan tertiair 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1 0,4 0,3 0,3 0,4 0,4 0,5 0,6<br />

waarvan landbouw 0,0 0,1 0,8 1,2 2,6 3,3<br />

transport 2,0 2,2 5,2 7,6<br />

totaal 8,2 7,3 8,3 9,4 9,4 9,7 8,7 9,2 10,1 10,1 15,4 17,4 20,4 24,9 29,2 33,5 42,2 50,5<br />

Tabel 52: Evolutie van het verbruik van biomassa<br />

119


HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

120<br />

60<br />

50<br />

PJ 40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Figuur 55: Evolutie van het verbruik van biomassa<br />

Het verbruik van biomassa is met een factor 5 vermeerderd ten opzichte van 1990. Dit is vooral het<br />

gevolg van een groot gebruik van biomassa bij de productie van elektriciteit en warmte. De sterke<br />

uitbreiding van co-verbranding van biomassa in de kolencentrales speelt hierin de belangrijkste rol.<br />

Ook bijkomende energierecuperatie bij afvalverbranding en het meer benutten van stortgas en<br />

biogas voor energieproductie spelen mee. In 2007 kon er voor het eerst op de Belgische markt<br />

biodiesel getankt worden en dit is ook duidelijk zichtbaar in de figuur. Vanaf 2008 komt daar nog<br />

een deel bio-ethanol bij.<br />

In de industrie is er een sterke stijging vanaf 2003. Dit is deels door een verbeterde inventarisatie<br />

sinds dat jaar (voornamelijk in de houtverwerkende industrie).<br />

8.8. WARMTE<br />

elektriciteits- en warmtecentrales industrie<br />

tertiair residentieel<br />

landbouw transport<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

Naast de nucleaire warmte, staat enkel de verkochte of verhandelde warmte tussen sectoren in de<br />

Vlaamse energiebalans (Bijlage A) vermeld. Ook gerecupereerde warmte uit processen die gebruikt<br />

wordt door de zelfproducenten voor opwekken van elektriciteit is meegenomen en is in de balans<br />

vermeld onder de kolom warmte.


HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

[PJ] 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

transformatiesector 208,0 171,4 198,8 197,0 225,2 228,9 230,2 223,1 223,2 220,6 223,5 218,8 223,6 217,6 229,2 202,8 208,1 211,8<br />

elektriciteit en warmte<br />

Input 208,0 179,3 207,5 206,4 237,0 242,6 246,2 242,4 243,7 238,0 238,8 234,5 239,4 235,8 246,3 222,2 228,6 234,6<br />

Output 9,9 10,8 11,4 14,2 16,6 18,8 23,8 24,7 23,0 21,8 21,6 23,4 26,5 24,1 26,7 27,3 29,7<br />

Eigenverbruik 0,1 0,7 1,1 0,9 0,9 0,6 0,9 0,9 0,9 0,8 1,0 0,8 0,8 0,8 0,9<br />

Verbruik (1) 208,0 169,4 196,8 195,1 223,6 227,1 228,3 219,5 219,5 215,9 218,0 213,8 216,8 210,2 223,1 196,3 202,1 205,8<br />

raffinaderijen 2,0 2,0 1,8 1,6 1,8 2,0 3,6 3,6 4,7 5,5 5,0 6,8 7,4 6,0 6,4 6,0 6,1<br />

cokesfabrieken<br />

andere<br />

eindverbruik 2,5 8,8 9,3 10,6 13,4 17,3 20,2 23,1 23,0 19,6 18,9 20,7 24,4 23,7 23,3 25,5 24,7 30,1<br />

niet-energetisch eindverbruik<br />

industrie 2,5 8,3 9,3 9,7 12,6 16,5 19,7 22,0 21,8 18,4 17,0 17,8 20,5 20,6 19,4 21,7 21,1 26,2<br />

residentieel en andere 0,6 0,0 0,9 0,9 0,9 0,5 1,1 1,2 1,2 1,9 2,9 3,8 3,2 3,9 3,8 3,6 3,9<br />

transport<br />

waarvan residentieel<br />

waarvan tertiair<br />

waarvan landbouw<br />

totaal 210,5 180,2 208,1 207,6 238,6 246,2 250,5 246,2 246,1 240,2 242,4 239,5 248,0 241,3 252,4 228,2 232,8 241,9<br />

Tabel 53: Evolutie van het warmteverbruik (inclusief nucleaire warmte, inclusief groene warmte door zonneboilers en warmtepompen,<br />

warmtepompboilers)<br />

Opm: (1) netto verbruik = input- output + eigenverbruik<br />

121


HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

[PJ]<br />

122<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

elektriciteits- en warmtecentrales raffinaderijen industrie residentieel en andere<br />

1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 <strong>2010</strong><br />

Figuur 56: Evolutie van het verbruik van warmte<br />

De input van nucleaire warmte in de elektriciteitssector is met 12,8% gestegen in <strong>2010</strong> ten opzichte<br />

van 1990. Ten opzichte van 2009 steeg de nucleaire warmte input met 2,9%. In 2008 werden een<br />

aantalrevisies uitgevoerd aan alle 4 de centrales van Doel. Het warmteverbruik in de eindsectoren<br />

is met meer dan 21% gestegen, vooral door een daling van de (aangekochte) warmte in de<br />

industrie.<br />

Sinds het vorige rapport wordt de evolutie van groene warmte door warmtepompen en<br />

warmtepompboilers ook inbegrepen in het warmteverbruik van de ‘residentieel en gelijkgestelde<br />

sectoren’. De gehanteerde methodologie voor de berekening kan teruggevonden worden in de<br />

inventaris duurzame energie in <strong>Vlaanderen</strong> 2009.


HOOFDSTUK 8 Energieverbruik per energiedrager<br />

123


124<br />

HOOFDSTUK 9. BESLUIT<br />

HOOFDSTUK 9 Besluit<br />

De onafhankelijke methode voor het opstellen van de energiebalans <strong>Vlaanderen</strong> steunt op zoveel<br />

mogelijk bottom-up gegevens, uit eigen enquêteringen, van sectorfederaties (al dan niet afkomstig<br />

uit de benchmarkconvenant) en andere bronnen zoals de samenwerkingsovereenkomst met de<br />

gemeentes en de integrale milieujaarverslagen (IMJV’s) van bedrijven. Globale gegevens zijn sinds<br />

de liberalisering van de elektriciteit- en aardgasmarkten minder beschikbaar. De Vlaamse overheid<br />

heeft hierin verbetering gebracht oa. door het opleggen van sectorale afnamerapporteringen aan<br />

de netbeheerders van elektriciteit (sinds 2002) en aardgas (sinds 2004). Hierdoor komen gegevens<br />

beschikbaar over de afname op de respectievelijke netten. Ook nieuw vanaf verbruiksjaar 2004 was<br />

een rapporteringsplicht voor exploitanten van WKK’s, hernieuwbare warmte-installaties en<br />

zelfproducenten. Deze rapportering maakt het mogelijk om de afnamecijfers op het net aan te<br />

vullen of te corrigeren naar sector waar nodig.<br />

Het eindverbruik van energie in <strong>Vlaanderen</strong> bedroeg in <strong>2010</strong> 1.284,5 PJ, wat een stijging van 11,3%<br />

betekent tegenover 2009 en een stijging van 48,9% ten opzichte van 1990. Deze stijging ten<br />

opzichte van 2009 is vooral te wijten aan heropleving van de economie na de economische crisis in<br />

2009 en het relatief koude buitenklimaat in <strong>2010</strong>, met in sectoren die hieraan gevoelig zijn een<br />

hoger energieverbruik. Ten opzichte van 2005 is het eindverbruik van energie gestegen met 1,8%.<br />

Het bruto binnenlands energieverbruik in <strong>Vlaanderen</strong> steeg met 9,2% ten opzichte van 2009. Ten<br />

opzichte van 1990 is het bruto binnenlands energieverbruik met 38,7% gestegen.


BEGRIPPENLIJST<br />

Begrippenlijst<br />

Autonome producent: een “autonome producent” is een onderneming, waarvan de belangrijkste<br />

activiteit erin bestaat elektrische energie te produceren met als enig doel deze te verkopen aan<br />

een verdeler of via een derde, aan verbruikers.<br />

Biomassa: biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw<br />

(met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen), de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken,<br />

alsmede de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval.<br />

(Besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 inzake de bevordering van<br />

elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen, richtlijn 2001/77/EG)<br />

Bruto binnenlands energieverbruik: primair energieverbruik, verminderd met de internationale<br />

scheepvaart- en luchtvaartbunkers. De hier gebruikte definitie wijkt af van degene die door<br />

Eurostat en het IEA gebruikt wordt. Deze organisaties boeken alle brandstofleveringen aan<br />

vliegtuigen bij de transportsector i.p.v. enkel de leveringen voor binnenlandse vluchten.<br />

Capaciteitsbezettingsgraad: percentage van het industriële productievermogen dat effectief wordt<br />

aangewend.<br />

Eindenergieverbruik of finaal energieverbruik: geleverde hoeveelheid energie aan de<br />

eindverbruikers energie.<br />

Energietransformatie: zie transformatiesector.<br />

Hernieuwbare energiebronnen: hernieuwbare niet-fossiele energiebronnen (wind, zonne-energie,<br />

aardwarmte, golfenergie, getijdenenergie, waterkracht, biomassa, stortgas,<br />

rioolwaterzuiveringsgas en biogas). (richtlijn 2001/77/EG)<br />

Internationale scheepvaartbunkers: geleverde hoeveelheden energiedragers (hoofdzakelijk<br />

brandstof) aan zeeschepen die naar buitenlandse havens varen.<br />

Internationale luchtvaartbunkers: geleverde hoeveelheden energiedragers (hoofdzakelijk<br />

brandstof) aan vliegtuigen die op buitenlandse luchthavens vliegen.<br />

Niet-energetisch verbruik van energiedragers: verbruik van energiedragers als grondstof voor het<br />

aanmaken van andere producten (voorbeeld: aardgas voor kunstmestproductie) of verbruik voor<br />

niet-energetische doeleinden (voorbeeld: verbruik als smeermiddel).<br />

Primair energieverbruik (ook wel: bruto energieverbruik): hoeveelheid energie die een<br />

geografische entiteit nodig heeft om gedurende de bestudeerde periode aan de vraag naar energie<br />

te kunnen voldoen. Het primair energieverbruik is gelijk aan de som van de primaire<br />

energieproductie en de netto invoer van energie (zie ook bruto binnenlands energieverbruik).<br />

Transformatiesector: verzamelnaam voor de bedrijven die energietransformatie als hoofdactiviteit<br />

hebben. Men spreekt van energietransformatie als energie van één vorm (transformatie input) in<br />

een andere vorm (transformatie output) wordt omgezet en de fysische toestand van de<br />

energiedrager die men transformeert daarbij verandert. De energie die nodig is om deze<br />

transformaties door te voeren wordt geboekt als eigenverbruik van de transformatiesector. In<br />

125


Begrippenlijst<br />

<strong>Vlaanderen</strong> zijn de elektriciteitscentrales, de raffinaderijen en de cokesovens de belangrijkste<br />

installaties binnen de transformatiesector.<br />

VGE of Vlaamse grootte-eenheid: is een dimensieloos getal dat afgeleid wordt van de<br />

economische dimensie van het bedrijf of bedrijfs-BSS (bruto standaardsaldo). Voor BSS-2002<br />

bedroeg deze factor € 5.755,00.<br />

WKK: warmte-krachtkoppeling, gelijktijdige opwekking van warmte (stoom, warm water,…) en<br />

elektriciteit of mechanische aandrijving in één installatie.<br />

Zelfproducent (van elektriciteit): maatschappij of bedrijf dat naast haar hoofdactiviteit ook zelf<br />

elektriciteit produceert voor eigen verbruik en eventuele verkoop aan anderen (meestal<br />

producenten-verdelers).<br />

126


BIJLAGE A ENERGIEBALANS VLAANDEREN <strong>2010</strong><br />

<strong>2010</strong><br />

Bijlage A <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> <strong>2010</strong><br />

Koolteer Kolen Cokes Totaal Aardolie en Raff. LPG Benzine Kerosine Gas-en Lamppetro- Zware Nafta Petroleum- Andere Totaal petro. Aard- en Cokes- Hoog- Totaal gas Totaal fossiele Andere Biomassa Elek- Warmte Nucleaire Totaal<br />

kolen interm. prod. gas dieselolie leum stookolie cokes petro. prod. producten mijngas ovengas ovengas brandstoffen brandst. triciteit warmte<br />

[PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ]<br />

Primaire produktie 95,5 34,3 3,2 7,3 140,3<br />

Netto invoer 7,2 120,1 5,7 132,9 1.379,4 15,8 -135,9 -35,9 -226,9 0,1 42,2 124,5 2,5 -201,4 964,3 487,6 -0,1 487,5 1.584,7 16,2 18,1 234,6 1.853,6<br />

Primair verbruik 7,2 120,1 5,7 132,9 1.379,4 15,8 -135,9 -35,9 -226,9 0,1 42,2 124,5 2,5 -201,4 964,3 487,6 -0,1 487,5 1.584,7 95,5 50,5 21,3 7,3 234,6 1.993,9<br />

Internationale bunkers 42,5 21,0 253,4 0,2 317,0 317,0 317,0<br />

scheepvaart 21,0 253,4 0,2 274,5 274,5 274,5<br />

luchtvaart 42,5 42,5 42,5 42,5<br />

Bruto consumptie 7,2 120,1 5,7 132,9 1.379,4 15,8 -135,9 -78,4 -247,9 0,1 -211,2 124,5 2,5 -201,6 647,3 487,6 -0,1 487,5 1.267,7 95,5 50,5 21,3 7,3 234,6 1.676,9<br />

Transformatie input 86,7 86,7 1.379,4 1,0 0,1 0,1 0,9 1.381,5 157,4 13,9 171,4 1.639,7 9,8 26,4 234,6 1.910,5<br />

Elektriciteit en warmte 38,5 38,5 1,0 0,1 0,1 0,9 2,2 157,4 13,9 171,4 212,1 9,8 26,4 234,6 482,9<br />

* Elektriciteit 38,5 38,5 0,1 0,1 0,9 1,2 85,5 13,9 99,4 139,1 8,8 24,3 234,6 406,9<br />

Thermische centrales 38,5 38,5 0,1 0,1 0,9 1,2 85,5 13,9 99,4 139,1 8,8 24,3 172,3<br />

Kerncentrales 234,6 234,6<br />

* WKK 1,0 0,0 1,0 71,9 71,9 72,9 1,0 2,1 75,9<br />

* Warmte 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Raffinaderijen 1.379,4 1.379,4 1.379,4 1.379,4<br />

Andere transformatie 48,2 48,2 48,2 48,2<br />

Cokesfabrieken 48,2 48,2 48,2 48,2<br />

Andere<br />

Transformatie output 1,8 36,1 37,9 40,3 23,8 157,0 78,4 535,2 225,9 61,6 10,5 230,8 1.363,5 10,3 10,3 1.411,7 185,6 29,7 1.627,1<br />

Elektriciteit en warmte 185,6 29,7 215,3<br />

* Elektriciteit 154,5 2,4 156,9<br />

Thermische centrales 71,0 2,4 73,4<br />

Kerncentrales 83,5 83,5<br />

* WKK 31,1 27,2 58,4<br />

* Warmte 0,1 0,1<br />

Raffinaderijen 40,3 23,8 157,0 78,4 535,2 225,9 61,6 10,5 230,8 1.363,5 1.363,5 1.363,5<br />

Andere transformatie 1,8 36,1 37,9 10,3 10,3 48,2 48,2<br />

Cokesfabrieken 1,8 36,1 37,9 10,3 10,3 48,2 48,2<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Eigenverbruik transformatiesector 39,3 0,1 4,8 13,0 57,2 19,2 4,0 23,2 80,4 1,4 10,4 7,0 99,1<br />

Elektriciteit en warmte 8,3 0,9 9,2<br />

* Elektriciteit 7,7 7,7<br />

Thermische centrales 3,0 3,0<br />

Kerncentrales 4,6 4,6<br />

* WKK 0,6 0,9 1,5<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 39,3 0,1 4,8 13,0 57,2 19,2 19,2 76,4 1,4 1,9 6,1 85,8<br />

Andere transformatie 4,0 4,0 4,0 0,2 4,2<br />

Cokesfabrieken 4,0 4,0 4,0 0,2 4,2<br />

Andere<br />

Verliezen elektriciteitsnet 9,9 9,9<br />

Beschikbaar voor finale consumptie 9,0 33,3 41,7 84,0 39,5 21,1 287,1 9,0 186,1 0,0 29,2 572,0 311,0 6,2 -13,9 303,3 959,4 84,3 24,1 186,6 30,1 1.284,5<br />

Statistisch verschil in Joule 7,1 -56,8 -10,7 0,4 10,7 -113,7 0,9<br />

Finaal verbruik 9,0 33,3 41,7 84,0 39,5 21,1 287,1 9,0 186,1 0,0 29,2 572,0 311,0 6,2 -13,9 303,3 959,4 84,3 24,1 186,6 30,1 1.284,5<br />

Niet energetisch finaal verbruik 9,0 9,0 33,7 0,0 0,6 186,1 29,2 249,7 36,2 36,2 294,8 294,8<br />

* Chemie 9,0 9,0 33,7 0,0 0,6 186,1 0,0 220,5 36,2 36,2 265,6 265,6<br />

* Andere 29,2 29,2 29,2 29,2<br />

Energetisch finaal verbruik 33,3 41,7 75,1 5,8 21,1 287,1 8,3 0,0 322,4 274,8 6,2 -13,9 267,1 664,6 84,3 24,1 186,6 30,1 989,6<br />

* Industrie 29,1 41,7 70,8 2,7 9,4 5,6 0,0 17,7 104,8 6,2 -13,9 97,1 185,6 82,6 8,0 97,2 26,2 399,5<br />

IJzer en staal 25,9 40,8 66,7 0,0 0,1 0,0 0,1 7,0 6,2 -13,9 -0,7 66,1 8,3 74,4<br />

Non-ferro 0,8 0,8 0,0 0,2 0,3 0,0 0,5 5,0 5,0 6,2 0,1 6,2 12,6<br />

Chemie 0,1 0,4 2,0 2,4 43,1 43,1 45,5 79,2 0,8 38,4 163,8<br />

Voeding, dranken en tabak 1,5 0,0 1,5 0,2 1,0 1,2 2,4 19,6 19,6 23,6 0,7 12,5 36,7<br />

Papier en uitgeverijen 1,3 1,3 0,1 0,3 0,0 0,4 2,5 2,5 4,2 1,2 3,3 7,0 15,7<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,4 0,0 0,4 0,0 0,3 1,2 1,6 8,7 8,7 10,7 1,1 3,3 15,1<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,1 0,1 0,0 0,6 0,1 0,7 7,5 7,5 8,3 0,0 0,3 7,5 16,1<br />

Textiel, leder en kleding 0,0 0,1 0,0 0,1 4,1 4,1 4,2 3,3 7,6<br />

Andere industrieën 0,0 0,0 2,3 6,4 0,8 9,5 7,2 7,2 16,7 1,0 3,0 10,7 31,4<br />

Waarvan zelfproducenten industrie 2,7 2,7 0,0 0,0 0,0 11,9 11,9 14,5 2,5 4,4 6,8 28,2<br />

IJzer en staal<br />

Non-ferro 0,0 0,0 1,2 1,2 1,2 1,3 2,5<br />

Chemie 0,0 0,0 6,2 6,2 6,2 1,1 0,7 5,6 13,6<br />

Voeding, drank en tabak 1,5 1,5 0,0 0,0 4,1 4,1 5,6 0,1 5,7<br />

Papier en uitgeverijen 1,2 1,2 0,1 0,1 1,3 1,3 3,3 6,0<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,2 0,2<br />

Textiel, leder en kleding 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Andere industrie 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

*Residentiële en gelijkgestelde sectoren 4,3 4,3 2,1 0,7 119,9 2,7 125,4 167,0 167,0 296,7 1,6 8,5 86,5 3,9 397,3<br />

Huishoudelijke sector, handel, administratie, … 3,8 3,8 2,0 0,6 107,5 0,8 111,0 154,0 154,0 268,8 1,6 5,2 86,8 362,4<br />

Tertiaire sector, handel en administratie 0,8 0,1 10,7 0,8 12,4 49,1 49,1 61,6 1,6 0,6 45,4 109,2<br />

hotels en restaurants 0,3 0,9 0,0 1,1 3,7 3,7 4,8 3,5 8,3<br />

gezondheidszorg 0,0 0,6 0,0 0,6 5,9 5,9 6,5 0,0 2,8 9,3<br />

onderwijs 0,0 2,0 2,0 7,7 7,7 9,8 0,0 2,2 11,9<br />

kantoren en administraties 0,3 0,0 4,8 0,1 5,2 16,0 16,0 21,2 17,6 38,8<br />

handel 0,1 4,1 0,3 4,4 12,2 12,2 16,7 0,0 15,2 31,9<br />

andere diensten 0,0 0,1 1,2 0,9 2,2 3,5 3,5 5,7 1,6 0,4 4,2 12,0<br />

waarvan zelfproducenten 0,1 0,1 0,4 0,4 0,4 1,6 0,5 2,6<br />

Huishoudens 3,8 3,8 1,2 0,5 96,9 98,5 104,9 104,9 207,2 4,6 41,4 253,2<br />

Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,5 0,5 0,1 0,1 12,4 1,9 14,4 13,0 13,0 27,9 3,3 -0,3 30,9<br />

akkerbouw + intensieve veehouderij 0,0 0,0 0,0 0,0 5,4 0,0 5,5 0,0 0,0 5,5 0,1 2,0 7,6<br />

graasdierhouderij 0,0 0,0 0,0 0,0 1,9 1,9 1,9 0,0 0,7 2,6<br />

glastuinbouw 0,3 0,3 0,0 0,0 1,7 1,6 3,4 12,9 12,9 16,6 3,3 -4,0 15,9<br />

vollegrondstuinbouw + blijvende teelten 0,2 0,2 0,0 0,0 1,2 0,2 1,5 0,0 0,0 1,6 0,9 2,6<br />

zeevisserij 2,1 2,1 2,1 2,1<br />

bosbouw 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1<br />

groenvoorziening 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

waarvan zelfproducenten 0,0 0,0 12,1 12,1 12,1 2,8 14,9<br />

* Transport 1,1 20,3 157,8 0,1 179,2 3,1 3,1 182,3 7,6 2,9 192,8<br />

Wegvervoer 1,1 20,3 151,4 172,8 0,0 0,0 172,8 7,6 0,0 180,4<br />

Spoorvervoer 0,9 0,9 0,9 2,8 3,7<br />

Luchtvaart 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Scheepvaart 5,5 0,1 5,5 5,5 5,5<br />

Transport door pijpleidingen 3,1 3,1 3,1 0,1 3,2<br />

*Waarvan off-road totaal 0,0 0,7 5,0 5,7 5,7 0,0 5,8<br />

*Waarvan off-road Industrie<br />

*Waarvan off-road tertiaire sector 0,0 0,1 0,8 0,9 0,9 0,0 0,9<br />

*Waarvan off-road huishoudens 0,5 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,0 0,1 4,2 4,3 4,3 0,0 4,3<br />

127


BIJLAGE B OVERZICHT ENERGIEBALANSEN 1990; 1994-2009<br />

1990<br />

Bijlage B Overzicht energiebalansen 1990; 1994-2009<br />

Koolteer Kolen Cokes Totaal Aardolie en Raff. LPG Benzine Kerosine Gas-en Lamppetro- Zware Nafta Petroleum- Andere Totaal petro. Aard- en Cokes- Hoog- Totaal gas Totaal fossiele Andere biomassa Elek- Warmte Nucleaire Totaal<br />

kolen interm. prod. gas dieselolie leum stookolie cokes petro. prod. producten mijngas ovengas ovengas brandstoffen brandst. triciteit warmte<br />

[PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ]<br />

Primaire produktie 25,6 25,6 25,6 27,8 8,2 2,5 64,1<br />

Netto invoer 5,1 191,2 16,2 212,5 1.134,9 -6,2 -172,6 -16,8 -157,1 -3,4 11,0 -7,7 1,9 -45,8 738,1 200,0 2,8 202,8 1.153,4 2,2 208,0 1.363,6<br />

Primair verbruik 5,1 216,8 16,2 238,1 1.134,9 -6,2 -172,6 -16,8 -157,1 -3,4 11,0 -7,7 1,9 -45,8 738,1 200,0 2,8 202,8 1.179,0 27,8 8,2 2,2 2,5 208,0 1.427,7<br />

Internationale bunkers 0,0 43,7 26,9 0,0 146,3 1,8 218,6 218,6 218,6<br />

scheepvaart 0,0 0,0 26,9 0,0 146,3 1,8 174,9 174,9 174,9<br />

luchtvaart 43,7 43,7 43,7 43,7<br />

Bruto consumptie 5,1 216,8 16,2 238,1 1.134,9 -6,2 -172,6 -60,5 -184,0 -3,4 -135,3 -7,7 1,9 -47,6 519,5 200,0 2,8 202,8 960,4 27,8 8,2 2,2 2,5 208,0 1.209,1<br />

Transformatie input : 175,1 175,1 1.233,8 0,2 0,1 0,1 1,5 13,2 9,0 0,1 1.258,1 38,0 2,1 10,3 50,4 1.483,6 5,2 4,2 208,0 1.701,0<br />

Elektriciteit en warmte 117,9 117,9 0,2 7,4 7,6 38,0 2,1 10,3 50,4 175,9 5,2 4,2 208,0 393,4<br />

* Elektriciteit 112,0 112,0 0,2 5,6 5,8 31,9 2,1 10,3 44,4 162,2 4,0 4,2 208,0 378,4<br />

Conventionele thermische centrales 112,0 112,0 0,2 5,6 5,8 31,9 2,1 10,3 44,4 162,2 4,0 4,2 170,4<br />

Kerncentrales 208,0 208,0<br />

* WKK 5,9 5,9 1,8 1,8 5,6 5,6 13,3 1,2 14,5<br />

* Warmte 0,0 0,0 0,4 0,4 0,4 0,4<br />

Raffinaderijen 1.233,8 0,1 0,1 1,5 13,2 1,6 0,1 1.250,4 1.250,4 1.250,4<br />

Andere transformatie 57,2 57,2 57,2 57,2<br />

Cokesfabrieken 57,2 57,2 57,2 57,2<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Transformatie output : 0,6 44,1 44,7 98,9 31,8 20,4 231,7 62,0 436,6 3,4 229,1 61,2 7,2 63,7 1.246,0 10,4 10,4 1.301,2 139,0 1.440,2<br />

Elektriciteit en warmte 139,0 139,0<br />

* Elektriciteit 136,5 136,5<br />

Conventionele thermische centrales 63,5 63,5<br />

Kerncentrales 73,0 73,0<br />

* WKK 2,5 2,5<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 98,9 31,8 20,4 231,7 62,0 436,6 3,4 229,1 61,2 7,2 63,7 1.246,0 1.246,0 1.246,0<br />

Andere transformatie 0,6 44,1 44,7 10,4 10,4 55,2 55,2<br />

Cokesfabrieken 0,6 44,1 44,7 10,4 10,4 55,2 55,2<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Eigenverbruik transformatiesector 6,3 6,3 31,6 0,0 18,3 6,2 0,1 56,2 0,3 5,8 6,1 68,6 10,1 78,7<br />

Elektriciteit en warmte 7,7 7,7<br />

* Elektriciteit 7,6 7,6<br />

Conventionele thermische centrales 3,4 3,4<br />

Kerncentrales 4,1 4,1<br />

* WKK 0,1 0,1<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 31,6 18,3 6,2 0,1 56,1 0,2 0,2 56,4 2,2 58,6<br />

waarvan zelfproducenten 2,3 4,0 3,2<br />

Andere transformatie 6,3 6,3 0,0 0,0 0,0 5,8 5,9 12,2 0,2 12,5<br />

Cokesfabrieken 5,8 5,8 5,8 0,2 6,1<br />

Andere ( o.a. steenkoolmijnen) 6,3 6,3 0,0 0,0 0,0 0,0 6,4 6,4<br />

waarvan zelfproducenten 6,3 6,3 0,0 0,0 0,0 6,3 6,3<br />

Verliezen elektriciteitsnet 7,0 7,0<br />

Beschikbaar voor finale consumptie : 5,7 35,4 60,3 101,4 0,0 14,1 58,9 239,4 66,6 53,4 2,9 16,0 451,3 161,8 5,3 -10,3 156,7 709,4 22,6 3,9 124,1 2,5 862,6<br />

Statistisch verschil in Joule -14,2 -14,2 14,2 28,4 -28,4 -0,9 3,6 56,8 113,7 -3,6 -0,4<br />

Finale consumptie : 5,7 35,4 60,3 101,4 14,1 58,9 239,4 66,6 53,4 2,9 16,0 451,3 161,8 5,3 -10,3 156,7 709,4 22,6 3,9 124,1 2,5 862,6<br />

Niet energetisch finaal verbruik : 5,7 5,7 4,5 0,2 0,1 53,4 1,6 16,0 75,7 4,7 4,7 86,1 86,1<br />

* Chemie 5,7 5,7 4,5 0,2 0,1 53,4 0,2 58,3 4,7 4,7 68,7 68,7<br />

* Andere 1,6 15,8 17,4 17,4 17,4<br />

Energetisch finaal verbruik : 35,4 60,3 95,7 9,6 58,9 239,3 66,5 1,3 0,0 375,6 157,1 5,3 -10,3 152,0 623,3 22,6 3,9 124,1 2,5 776,5<br />

* Industrie 24,6 60,3 84,9 1,9 0,2 8,1 47,9 1,3 0,0 59,3 77,0 5,3 -10,3 71,9 216,2 22,2 0,2 70,6 2,5 311,6<br />

IJzer en staal 13,2 58,7 71,9 0,0 0,0 1,5 1,5 10,0 4,5 -10,3 4,1 77,5 6,67 84,1<br />

Non-ferro 1,4 1,4 0,0 0,3 2,5 2,8 3,9 3,9 8,0 0,0 6,63 14,6<br />

Chemie 3,2 3,2 0,2 1,0 17,6 0,8 19,6 27,5 0,8 28,3 51,1 22,2 26,6 99,9<br />

Voeding, dranken en tabak 6,6 0,3 6,8 0,0 0,6 15,2 15,8 8,7 8,7 31,3 0,0 0,1 7,3 38,8<br />

Papier en uitgeverijen 1,3 1,3 0,1 1,5 1,6 3,0 3,0 5,9 5,6 11,6<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,3 0,0 0,3 1,2 0,2 1,3 0,5 0,0 3,1 8,9 8,9 12,3 2,3 14,5<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,4 0,5 0,9 7,0 7,0 7,9 7,4 15,2<br />

Textiel, leder en kleding 0,5 5,8 6,2 5,7 5,7 11,9 5,5 17,4<br />

Andere industrieën 0,5 0,2 5,2 2,1 8,0 2,3 2,3 10,3 2,5 12,8<br />

Waarvan zelfproducenten industrie 5,0 5,0 0,1 5,3 5,4 5,3 5,3 15,6 0,4 2,5 18,5<br />

IJzer en staal<br />

Non-ferro 1,1 1,1 0,8 0,8 1,9 1,0 2,9<br />

Chemie 1,0 1,0 1,2 1,2 3,6 3,6 5,8 0,4 1,5 7,7<br />

Voeding, drank en tabak 2,8 2,8 0,03 2,7 2,8 0,9 0,9 6,5 0,0 6,5<br />

Papier en uitgeverijen 1,2 1,2 1,2 1,2<br />

Minerale niet-metaalprodukten<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,05 0,0 0,0 0,0<br />

Textiel, leder en kleding 0,2 0,2 0,2 0,2<br />

Andere industrie<br />

Residentiële en gelijkgestelde sectoren 10,8 10,8 6,2 0,6 125,1 18,5 150,3 77,4 77,4 238,6 0,4 3,8 51,7 294,5<br />

Huishoudelijke sector, handel, administratie, … 8,6 8,6 6,2 0,5 114,9 121,5 76,2 76,2 206,3 0,4 3,8 48,1 258,7<br />

Tertiaire sector, handel en administratie 0,0 0,0 0,1 0,1 14,0 14,2 18,8 18,8 33,1 0,4 20,2 53,783<br />

hotels en restaurants 0,1 0,2 0,3 1,7 1,7 2,0 2,7 4,657<br />

gezondheidszorg 0,0 0,0 1,5 1,5 2,4 2,4 3,9 1,7 5,676<br />

onderwijs 0,0 0,0 0,0 3,1 3,1 2,8 2,8 5,9 0,0 0,8 6,743<br />

kantoren en administraties 0,0 0,0 0,0 0,0 4,9 4,9 5,9 5,9 10,8 5,9 16,729<br />

handel 0,1 1,5 1,6 4,4 4,4 6,0 0,0 7,1 13,098<br />

andere diensten 0,1 2,8 2,8 1,6 1,6 4,5 0,4 2,0 6,880<br />

waarvan zelfproducenten 0,0 0,0 0,0 0,4 0,46<br />

Huishoudens 8,5 8,5 6,0 0,4 100,9 107,3 57,4 57,4 173,2 3,8 27,9 204,9<br />

Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw,<br />

groenvoorziening 2,2 2,2 0,0 0,1 10,2 18,5 28,8 1,2 1,2 32,2 3,6 35,8<br />

akkerbouw + intensieve veehouderij 5,0 5,0 5,0 1,0 6,0<br />

graasdierhouderij 1,2 1,2 1,2 0,5 1,6<br />

glastuinbouw 2,2 2,2 18,5 18,5 1,2 1,2 21,9 2,0 23,9<br />

vollegrondstuinbouw + blijvende teelten 1,2 1,2 1,2 0,1 1,3<br />

zeevisserij 2,9 2,9 2,9 2,9<br />

bosbouw 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1<br />

groenvoorziening 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

* Transport 1,5 58,1 106,0 0,1 165,9 2,6 2,6 168,5 1,9 170,4<br />

Wegvervoer 1,5 58,0 100,5 160,1 160,1 160,1<br />

Spoorvervoer 1,7 1,7 1,7 1,9 3,5<br />

Luchtvaart 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Scheepvaart 3,9 0,1 4,0 4,0 4,0<br />

Transport door pijpleidingen 2,6 2,6 2,6 2,6<br />

*Waarvan off-road totaal 0,1 0,8 11,4 12,3 12,3 0,1 12,4<br />

*Waarvan off-road Industrie 0,1 0,2 4,0 4,3 4,3 0,0 4,3<br />

*Waarvan off-road tertiaire sector 0,0 0,1 0,4 0,4 0,4 0,0 0,4<br />

*Waarvan off-road huishoudens 0,4 0,4 0,4 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,0 0,1 7,0 7,1 7,1 0,0 7,1<br />

129


Bijlage B Overzicht energiebalansen 1990; 1994-2009<br />

130<br />

Koolteer Kolen Cokes Totaal Aardolie en Raff. LPG Benzine Kerosine Gas-en Lamppetro- Zware Nafta Petroleum- Andere Totaal petro. Aard- en Cokes- Hoog- Totaal gas Totaal fossiele Andere Biomassa Elek- Warmte Nucleaire Totaal<br />

kolen interm. prod. gas dieselolie leum stookolie cokes petro. prod. producten mijngas ovengas ovengas brandstoffen brandst. triciteit warmte<br />

[PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ]<br />

Primaire produktie 53,0 7,3 0,0 0,9 61,2<br />

Netto invoer 6,2 206,2 9,7 222,1 1.206,7 0,0 5,7 -191,6 -34,0 -177,8 -3,3 24,5 103,0 -0,3 -47,7 885,1 251,3 2,1 253,4 1.360,7 27,1 179,3 1.567,0<br />

Primair verbruik 6,2 206,2 9,7 222,1 1.206,7 0,0 5,7 -191,6 -34,0 -177,8 -3,3 24,5 103,0 -0,3 -47,7 885,1 251,3 2,1 253,4 1.360,7 53,0 7,3 27,1 0,9 179,3 1.628,2<br />

Internationale bunkers 0,2 35,5 31,5 0,0 153,4 1,8 222,6 222,6 222,6<br />

scheepvaart 0,2 31,5 0,0 153,4 1,8 187,0 187,0 187,0<br />

luchtvaart 35,5 35,5 35,5 35,5<br />

Bruto consumptie 6,2 206,2 9,7 222,1 1.206,7 0,0 5,7 -191,8 -69,6 -209,4 -3,3 -128,9 103,0 -0,3 -49,6 662,6 251,3 2,1 253,4 1.138,1 53,0 7,3 27,1 0,9 179,3 1.405,7<br />

Transformatie input : 175,6 175,6 1.347,7 0,4 3,3 0,0 2,0 11,6 2,6 1.367,6 49,1 11,8 60,9 1.604,1 3,0 2,9 179,3 1.789,3<br />

Elektriciteit en warmte 119,5 119,5 0,4 0,0 0,1 11,6 12,1 49,1 11,8 60,9 192,4 3,0 2,9 179,3 377,6<br />

* Elektriciteit 119,5 119,5 0,1 0,0 0,1 6,2 6,3 40,3 11,8 52,0 177,9 2,6 2,9 179,3 362,7<br />

Conventionele thermische centrales 119,5 119,5 0,1 0,0 0,1 6,2 6,3 40,3 11,8 52,0 177,9 2,6 2,9 183,4<br />

Kerncentrales 179,3 179,3<br />

* WKK 0,3 0,0 5,4 5,7 8,4 8,4 14,1 0,4 14,6<br />

* Warmte 0,0 0,0 0,4 0,4 0,4 0,4<br />

Raffinaderijen 1.347,7 3,3 1,9 2,6 1.355,6 1.355,6 1.355,6<br />

Andere transformatie 56,1 56,1 56,1 56,1<br />

Cokesfabrieken 56,1 56,1 56,1 56,1<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Transformatie output : 0,6 43,9 44,5 141,0 35,4 23,1 249,8 69,6 487,6 3,8 219,7 39,9 9,0 68,9 1.347,8 11,1 11,1 1.403,4 138,8 9,9 1.552,1<br />

Elektriciteit en warmte 138,8 9,9 148,7<br />

* Elektriciteit 135,2 0,4 135,6<br />

Conventionele thermische centrales 71,4 0,4 71,8<br />

Kerncentrales 63,9 63,9<br />

* WKK 3,6 9,2 12,8<br />

* Warmte 0,3 0,3<br />

Raffinaderijen 141,0 35,4 23,1 249,8 69,6 487,6 3,8 219,7 39,9 9,0 68,9 1.347,8 1.347,8 1.347,8<br />

Andere transformatie 0,6 43,9 44,5 11,1 11,1 55,6 55,6<br />

Cokesfabrieken 0,6 43,9 44,5 11,1 11,1 55,6 55,6<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Eigenverbruik transformatiesector 3,4 3,4 35,0 0,1 0,0 0,0 14,3 7,6 0,2 57,3 0,1 5,6 5,7 66,5 9,7 2,0 78,2<br />

Elektriciteit en warmte 7,3 7,3<br />

* Elektriciteit 7,2 7,2<br />

Conventionele thermische centrales 3,6 3,6<br />

Kerncentrales 3,5 3,5<br />

* WKK 0,2 0,2<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 35,0 13,4 7,6 0,2 56,2 0,1 0,1 56,3 3,0 2,0 61,2<br />

waarvan zelfproducenten 1,9 1,0 2,9 2,9 2,9<br />

Andere transformatie 3,4 3,4 0,1 0,0 0,0 0,9 0,0 1,1 0,1 5,6 5,7 10,2 -0,6 9,6<br />

Cokesfabrieken 5,6 5,6 5,6 0,2 5,8<br />

Andere ( o.a. steenkoolmijnen) 3,4 3,4 0,1 0,0 0,0 0,9 0,0 1,1 0,1 0,1 4,6 -0,8 3,8<br />

waarvan zelfproducenten 3,4 3,4 0,0 0,0 0,1 0,1 3,5 3,5<br />

Verliezen elektriciteitsnet 8,2 8,2<br />

Beschikbaar voor finale consumptie : 6,8 27,1 53,7 87,6 25,4 58,0 276,2 0,6 64,9 142,9 1,0 16,5 585,4 202,0 7,6 -11,8 197,9 870,9 49,9 4,4 148,0 8,8 1.082,0<br />

Statistisch verschil in Joule<br />

1994<br />

Finale consumptie : 6,8 27,1 53,7 87,6 25,4 58,0 276,2 0,6 64,9 142,9 1,0 16,5 585,4 202,0 7,6 -11,8 197,9 870,9 49,9 4,4 148,0 8,8 1.082,0<br />

Niet energetisch finaal verbruik : 6,8 6,8 17,1 0,0 0,1 142,9 15,8 175,8 18,9 18,9 201,5 201,5<br />

* Chemie 6,8 6,8 17,1 0,0 0,1 142,8 0,3 160,3 18,9 18,9 186,0 186,0<br />

* Andere 0,1 15,4 15,5 15,5 15,5<br />

Energetisch finaal verbruik : 27,1 53,7 80,8 8,3 58,0 276,2 0,6 64,8 1,0 0,7 409,6 183,1 7,6 -11,8 179,0 669,4 49,9 4,4 148,0 8,8 880,5<br />

* Industrie 21,5 53,7 75,1 0,5 0,2 7,3 47,2 1,0 0,6 56,8 81,8 7,6 -11,8 77,6 209,6 49,0 0,4 81,7 8,3 348,9<br />

IJzer en staal 14,5 51,8 66,3 0,0 1,8 1,8 6,5 7,1 -11,8 1,8 69,9 8,1 78,0<br />

Non-ferro 1,7 1,7 0,1 0,7 1,7 2,5 3,3 3,3 7,4 5,8 13,2<br />

Chemie 0,1 0,3 20,7 1,0 0,6 22,7 29,8 0,5 30,3 53,0 48,8 29,5 131,3<br />

Voeding, dranken en tabak 5,2 0,1 5,3 0,8 13,5 14,3 8,8 8,8 28,4 0,2 0,0 8,1 36,7<br />

Papier en uitgeverijen 1,2 1,2 0,6 0,1 0,6 3,4 3,4 5,3 5,5 10,8<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,5 0,2 0,7 0,3 0,0 1,6 0,0 2,0 10,1 10,1 12,8 2,5 15,4<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,5 0,6 1,1 8,1 8,1 9,3 7,0 16,3<br />

Textiel, leder en kleding 0,3 5,2 5,5 7,0 7,0 12,4 5,9 18,4<br />

Andere industrieën 0,2 4,1 2,1 6,4 4,6 4,6 11,0 0,4 6,1 17,5<br />

Waarvan zelfproducenten industrie<br />

IJzer en staal<br />

3,3 3,3 0,2 6,0 6,2 4,6 4,6 14,0 0,4 0,9 15,3<br />

Non-ferro 1,6 1,6 0,3 0,3 1,9 0,2 2,0<br />

Chemie 1,8 1,8 3,5 3,5 5,3 0,4 0,7 6,4<br />

Voeding, drank en tabak 2,1 2,1 0,1 2,7 2,8 0,8 0,8 5,6 0,0 5,6<br />

Papier en uitgeverijen<br />

Minerale niet-metaalprodukten<br />

1,2 1,2 1,2 1,2<br />

Metaalverwerkende nijverheid<br />

Textiel, leder en kleding<br />

0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Andere industrie 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Residentiële en gelijkgestelde sectoren<br />

Huishoudelijke sector, handel, administratie, …<br />

5,6 5,6 6,6 0,6 144,5 0,6 17,5 0,1 169,8 98,6 98,6 274,1 1,0 4,1 64,3 0,6 344,0<br />

Tertiaire sector, handel en administratie 0,1 0,1 0,1 0,1 30,1 30,2 25,8 25,8 56,1 1,0 27,1 n.b. 84,2<br />

hotels en restaurants 3,0 3,0 2,3 2,3 5,3 3,7 9,1<br />

gezondheidszorg 0,1 3,3 3,4 3,2 3,2 6,6 2,2 8,8<br />

onderwijs 0,1 0,1 8,1 8,1 3,9 3,9 12,1 0,8 12,9<br />

kantoren en administraties 0,0 7,0 7,0 8,0 8,0 15,0 8,0 22,9<br />

handel 3,5 3,5 6,1 6,1 9,6 9,8 19,3<br />

andere diensten<br />

waarvan zelfproducenten<br />

0,1 5,3 5,3 2,2 2,2 7,6 1,0 2,7 11,2<br />

Huishoudens 4,4 4,4 6,2 0,4 101,6 108,3 70,3 70,3 182,9 4,1 33,3 n.b. 220,3<br />

Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw,<br />

groenvoorziening<br />

1,2 1,2 0,3 0,1 12,8 0,6 17,5 0,1 31,3 2,6 2,6 35,0 3,9 n.b. 38,9<br />

akkerbouw + intensieve veehouderij 5,5 5,5 5,5 1,1 6,7<br />

graasdierhouderij 1,2 1,2 1,2 0,6 1,8<br />

glastuinbouw 1,2 1,2 0,3 2,7 0,6 17,5 0,1 21,1 2,6 2,6 24,8 2,0 26,8<br />

vollegrondstuinbouw + blijvende teelten 1,0 1,0 1,0 0,1 1,1<br />

zeevisserij 2,5 2,5 2,5 2,5<br />

bosbouw 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1<br />

groenvoorziening 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

* Transport 1,3 57,2 124,4 0,1 183,0 2,7 2,7 185,7 1,9 187,6<br />

Wegvervoer 1,3 57,1 119,0 177,4 177,4 0,0 177,4<br />

Spoorvervoer 1,4 1,4 1,4 1,9 3,3<br />

Luchtvaart 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Scheepvaart 3,9 0,1 4,0 4,0 4,0<br />

Transport door pijpleidingen 2,7 2,7 2,7 2,7<br />

*Waarvan off-road totaal finaal verbruik 0,1 0,8 10,3 11,2 11,2 0,1 11,3<br />

*Waarvan off-road Industrie 0,1 0,2 3,9 4,2 4,2 0,0 4,2<br />

*Waarvan off-road tertiaire sector 0,0 0,1 0,4 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road huishoudens 0,4 0,4 0,4 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw,<br />

groenvoorziening<br />

0,0 0,1 6,0 6,1 6,1 0,0 6,1


1995<br />

Bijlage B Overzicht energiebalansen 1990; 1994-2009<br />

Koolteer Kolen Cokes Totaal Aardolie en Raff. LPG Benzine Kerosine Gas-en Lamppetro- Zware Nafta Petroleum- Andere Totaal petro. Aard- en Cokes- Hoog- Totaal gas Totaal fossiele Andere hernieuwbare Elek- Warmte Nucleaire Totaal<br />

kolen interm. prod. gas dieselolie leum stookolie cokes petro. prod. producten mijngas ovengas ovengas brandstoffen brandst. brandstoffen triciteit warmte<br />

[PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ]<br />

Primaire produktie 57,7 8,3 0,0 0,5 66,5<br />

Netto invoer 7,9 199,4 10,1 217,4 1.119,7 1,9 -175,1 -13,8 -160,0 -3,9 23,6 126,5 -0,5 -43,7 874,9 274,1 1,5 275,6 1.367,9 22,1 207,5 1.597,5<br />

Primair verbruik 7,9 199,4 10,1 217,4 1.119,7 1,9 -175,1 -13,8 -160,0 -3,9 23,6 126,5 -0,5 -43,7 874,9 274,1 1,5 275,6 1.367,9 57,7 8,3 22,1 0,5 207,5 1.664,1<br />

Internationale bunkers 40,6 30,3 0,0 138,5 1,7 211,1 211,1 211,1<br />

scheepvaart 0,0 30,3 0,0 138,5 1,7 170,5 170,5 170,5<br />

luchtvaart 40,6 40,6 40,6 40,6<br />

Bruto consumptie 7,9 199,4 10,1 217,4 1.119,7 1,9 -175,1 -54,4 -190,3 -3,9 -114,9 126,5 -0,5 -45,3 663,7 274,1 1,5 275,6 1.156,8 57,7 8,3 22,1 0,5 207,5 1.452,9<br />

Transformatie input : 173,1 173,1 1.231,9 0,3 2,4 0,0 0,1 7,5 0,0 3,3 1.245,5 52,5 11,5 64,1 1.482,7 3,0 3,5 207,5 1.696,8<br />

Elektriciteit en warmte 118,5 118,5 0,3 0,0 0,1 7,5 0,0 7,9 52,5 11,5 64,1 190,5 3,0 3,5 207,5 404,5<br />

* Elektriciteit 118,5 118,5 0,0 0,0 4,7 0,0 4,8 37,1 11,5 48,6 171,9 2,5 3,5 207,5 385,5<br />

Conventionele thermische centrales 118,5 118,5 0,0 0,0 4,7 0,0 4,8 37,1 11,5 48,6 171,9 2,5 3,5 177,9<br />

Kerncentrales 207,5 207,5<br />

* WKK 0,3 0,0 2,9 3,2 15,0 15,0 18,2 0,4 18,6<br />

* Warmte 0,0 0,0 0,4 0,4 0,5 0,5<br />

Raffinaderijen 1.231,9 2,4 3,3 1.237,6 1.237,6 1.237,6<br />

Andere transformatie 54,7 54,7 54,7 54,7<br />

Cokesfabrieken 54,7 54,7 54,7 54,7<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Transformatie output : 0,6 42,5 43,1 112,1 36,1 21,1 231,2 54,5 468,4 3,9 201,6 30,6 7,3 67,7 1.234,5 11,0 11,0 1.288,6 148,6 10,8 1.447,9<br />

Elektriciteit en warmte 148,6 10,8 159,4<br />

* Elektriciteit 144,5 0,5 145,0<br />

Conventionele thermische centrales 70,6 0,5 71,1<br />

Kerncentrales 73,9 73,9<br />

* WKK 4,1 9,9 14,0<br />

* Warmte 0,4 0,4<br />

Raffinaderijen 112,1 36,1 21,1 231,2 54,5 468,4 3,9 201,6 30,6 7,3 67,7 1.234,5 1.234,5 1.234,5<br />

Andere transformatie 0,6 42,5 43,1 11,0 11,0 54,0 54,0<br />

Cokesfabrieken 0,6 42,5 43,1 11,0 11,0 54,0 54,0<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Eigenverbruik transformatiesector 2,2 2,2 35,8 0,1 1,3 0,0 19,4 5,9 0,1 62,7 2,9 5,1 8,1 72,9 11,1 2,0 86,0<br />

Elektriciteit en warmte 8,0 8,0<br />

* Elektriciteit 7,8 7,8<br />

Conventionele thermische centrales 3,7 3,7<br />

Kerncentrales 4,1 4,1<br />

Hydraulische en windkrachtcentrales<br />

* WKK 0,2 0,2<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 35,8 0,8 18,9 5,9 0,1 61,5 2,9 2,9 64,4 3,4 2,0 69,8<br />

waarvan zelfproducenten 1,5 1,7 3,2 3,2 -0,5 2,7<br />

Andere transformatie 2,2 2,2 0,1 0,5 0,0 0,6 0,0 1,2 5,1 5,1 8,5 -0,3 8,2<br />

Cokesfabrieken 5,1 5,1 5,1 0,2 5,4<br />

Andere ( o.a. steenkoolmijnen) 2,2 2,2 0,1 0,5 0,0 0,6 0,0 1,2 3,4 -0,6 2,8<br />

waarvan zelfproducenten 2,2 2,2 0,0 0,0 2,2 -0,6 1,6<br />

Verliezen elektriciteitsnet 8,4 8,4<br />

Beschikbaar voor finale consumptie : 8,5 24,1 52,6 85,2 0,0 20,5 56,2 276,8 0,0 59,8 157,0 0,9 18,9 590,1 218,6 7,3 -11,5 214,4 889,7 54,7 4,8 151,3 9,3 1.109,8<br />

Statistisch verschil in Joule -21,3 -14,2 7,1 -56,8 0,2 0,4 -3,6 113,7 28,4 -0,9 28,4 113,7 -0,9 227,4<br />

Finale consumptie : 8,5 24,1 52,6 85,2 20,5 56,2 276,8 59,8 157,0 0,9 18,9 590,1 218,6 7,3 -11,5 214,4 889,7 54,7 4,8 151,3 9,3 1.109,8<br />

Niet energetisch finaal verbruik : 8,5 8,5 12,5 0,0 0,1 157,0 16,3 185,9 18,4 18,4 212,8 212,8<br />

* Chemie 8,5 8,5 12,5 0,0 0,1 157,0 0,2 169,9 18,4 18,4 196,7 196,7<br />

* Andere 16,1 16,1 16,1 16,1<br />

Energetisch finaal verbruik : 24,1 52,6 76,7 8,0 56,2 276,8 59,7 0,9 2,7 404,1 200,3 7,3 -11,5 196,0 676,9 54,7 4,8 151,3 9,3 897,0<br />

* Industrie 18,4 52,6 71,0 0,2 0,2 7,0 43,9 0,9 1,9 54,1 91,3 7,3 -11,5 87,1 212,2 53,6 0,5 85,6 9,3 361,1<br />

IJzer en staal 15,1 50,7 65,7 0,0 1,6 1,6 6,9 6,8 -11,5 2,1 69,5 8,5 78,0<br />

Non-ferro 1,7 1,7 0,0 0,3 1,8 2,1 3,5 3,5 7,3 5,7 13,0<br />

Chemie 0,0 0,3 15,4 0,9 1,9 18,5 35,4 0,5 35,9 54,4 53,4 30,1 137,8<br />

Voeding, dranken en tabak 2,0 0,3 2,3 1,1 17,2 18,4 9,8 9,8 30,5 0,2 0,0 8,7 39,4<br />

Papier en uitgeverijen 1,3 1,3 0,1 0,6 0,7 3,9 3,9 5,8 0,0 5,7 11,6<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,0 0,0 0,2 0,0 2,7 2,9 10,9 10,9 13,8 2,6 16,4<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,7 1,1 1,7 8,9 8,9 10,6 7,4 18,0<br />

Textiel, leder en kleding 0,3 2,8 3,1 7,0 7,0 10,1 5,8 15,9<br />

Andere industrieën 0,2 4,2 0,7 5,2 5,2 5,2 10,3 0,4 6,0 16,8<br />

Waarvan zelfproducenten industrie 3,3 3,3 0,1 4,8 4,9 6,4 6,4 14,6 1,1 15,7<br />

IJzer en staal<br />

Non-ferro 1,3 1,3 0,5 0,5 1,7 0,1 1,9<br />

Chemie 0,6 0,6 5,0 5,0 5,6 1,0 6,6<br />

Voeding, drank en tabak 2,0 2,0 0,1 2,9 3,0 0,9 0,9 6,0 6,0<br />

Papier en uitgeverijen 1,3 1,3 1,3 1,3<br />

Minerale niet-metaalprodukten<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Textiel, leder en kleding<br />

Andere industrie<br />

Residentiële en gelijkgestelde sectoren 5,7 5,7 6,5 0,6 142,0 15,6 0,8 165,5 106,2 106,2 277,4 1,1 4,3 63,8 0,0 346,7<br />

Huishoudelijke sector, handel, administratie, … 4,7 4,7 6,5 0,5 129,1 136,0 103,7 103,7 244,4 1,1 4,3 59,9 309,8<br />

Tertiaire sector, handel en administratie 0,0 0,0 0,2 0,1 20,2 20,5 28,0 28,0 48,5 1,1 26,3 75,9<br />

hotels en restaurants 0,1 0,3 0,4 2,5 2,5 3,0 3,3 6,3<br />

gezondheidszorg 0,0 0,0 2,1 2,1 3,5 3,5 5,7 2,1 7,8<br />

onderwijs 0,0 0,0 0,0 4,3 4,3 4,2 4,2 8,6 0,0 1,0 9,6<br />

kantoren en administraties 0,0 0,0 0,0 0,0 7,5 7,5 8,7 8,7 16,2 7,9 24,1<br />

handel 0,1 2,2 2,3 6,6 6,6 8,9 0,0 9,5 18,4<br />

andere diensten 0,1 3,8 3,8 2,4 2,4 6,3 1,1 2,4 9,8<br />

waarvan zelfproducenten 0,0 0,0 0,0 1,1 1,1<br />

Huishoudens 4,7 4,7 6,3 0,5 108,8 115,6 75,6 75,6 195,9 4,3 33,6 233,9<br />

Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw,<br />

groenvoorziening 0,9 0,9 0,0 0,1 13,0 15,6 0,8 29,5 2,6 2,6 33,0 3,9 0,0 36,9<br />

akkerbouw + intensieve veehouderij 5,8 5,8 5,8 1,4 7,2<br />

graasdierhouderij 1,2 1,2 1,2 0,4 1,6<br />

glastuinbouw 0,9 0,9 0,0 2,7 15,6 0,8 19,1 2,6 2,6 22,6 2,0 24,6<br />

vollegrondstuinbouw + blijvende teelten 0,9 0,9 0,9 0,1 1,1<br />

zeevisserij 2,4 2,4 2,4 2,4<br />

bosbouw 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1<br />

groenvoorziening 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

* Transport 1,3 55,4 127,8 0,1 184,6 2,8 2,8 187,3 1,9 189,2<br />

Wegvervoer 1,3 55,3 122,4 179,0 179,0 0,0 179,0<br />

Spoorvervoer 1,4 1,4 1,4 1,9 3,2<br />

Luchtvaart 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Scheepvaart 4,0 0,1 4,1 4,1 4,1<br />

Transport door pijpleidingen 2,8 2,8 2,8 2,8<br />

*Waarvan off-road totaal 0,1 0,8 10,1 11,0 11,0 0,1 11,0<br />

*Waarvan off-road Industrie 0,1 0,2 3,9 4,2 4,2 0,0 4,2<br />

*Waarvan off-road tertiaire sector 0,0 0,1 0,4 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road huishoudens 0,5 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,0 0,1 5,8 5,9 5,9 0,0 5,9<br />

131


Bijlage B Overzicht energiebalansen 1990; 1994-2009<br />

132<br />

1996<br />

Koolteer Kolen Cokes Totaal Aardolie en Raff. LPG Benzine Kerosine Gas-en Lamppetro- Zware Nafta Petroleum- Andere Totaal petro. Aard- en Cokes- Hoog- Totaal gas Totaal fossiele Andere hernieuwbare Elek- Warmte Nucleaire Totaal<br />

kolen interm. prod. gas dieselolie leum stookolie cokes petro. prod. producten mijngas ovengas ovengas brandstoffen brandst. brandstoffen triciteit warmte<br />

[PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ]<br />

Primaire produktie 63,0 9,4 0,0 1,2 73,6<br />

Netto invoer 6,9 192,3 14,1 213,3 1.345,6 -0,6 -210,2 -26,4 -194,0 -5,9 -32,6 113,3 -1,3 -38,0 950,0 312,3 1,4 313,7 1.476,9 25,3 206,4 1.708,7<br />

Primair verbruik 6,9 192,3 14,1 213,3 1.345,6 -0,6 -210,2 -26,4 -194,0 -5,9 -32,6 113,3 -1,3 -38,0 950,0 312,3 1,4 313,7 1.476,9 63,0 9,4 25,3 1,2 206,4 1.782,3<br />

Internationale bunkers 0,2 46,9 34,7 0,0 171,8 2,4 256,0 256,0 256,0<br />

scheepvaart 0,2 34,7 0,0 171,8 2,4 209,1 209,1 209,1<br />

luchtvaart 46,9 46,9 46,9 46,9<br />

Bruto consumptie 6,9 192,3 14,1 213,3 1.345,6 -0,6 -210,4 -73,3 -228,7 -5,9 -204,4 113,3 -1,3 -40,4 694,0 312,3 1,4 313,7 1.221,0 63,0 9,4 25,3 1,2 206,4 1.526,4<br />

Transformatie input 164,8 164,8 1.490,8 1,2 0,8 0,0 1,2 5,8 0,0 4,1 1.504,0 62,1 11,3 73,4 1.742,2 3,1 3,4 206,4 1.955,1<br />

Elektriciteit en warmte 114,8 114,8 1,2 0,0 0,1 5,8 0,0 7,1 62,1 11,3 73,4 195,3 3,1 3,4 206,4 408,2<br />

* Elektriciteit 114,8 114,8 0,0 0,0 5,1 0,0 5,2 43,0 11,3 54,3 174,3 2,7 3,4 206,4 386,7<br />

Conventionele thermische centrales 114,8 114,8 0,0 0,0 5,1 0,0 5,2 43,0 11,3 54,3 174,3 2,7 3,4 180,3<br />

Kerncentrales 206,4 206,4<br />

* WKK 1,2 0,0 0,7 1,9 18,6 18,6 20,5 0,5 21,0<br />

* Warmte 0,0 0,0 0,5 0,5 0,5 0,5<br />

Raffinaderijen 1.490,8 0,8 1,1 4,1 1.496,9 1.496,9 1.496,9<br />

Andere transformatie 50,0 50,0 50,0 50,0<br />

Cokesfabrieken 50,0 50,0 50,0 50,0<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Transformatie output 1,7 38,3 40,0 145,2 34,8 25,0 263,5 73,3 537,8 5,9 282,9 48,4 9,4 61,3 1.487,4 9,3 9,3 1.536,7 151,2 11,4 1.699,3<br />

Elektriciteit en warmte 151,2 11,4 162,6<br />

* Elektriciteit 146,9 0,5 147,5<br />

Conventionele thermische centrales 72,7 0,5 73,2<br />

Kerncentrales 74,3 74,3<br />

* WKK 4,2 10,4 14,7<br />

* Warmte 0,4 0,4<br />

Raffinaderijen 145,2 34,8 25,0 263,5 73,3 537,8 5,9 282,9 48,4 9,4 61,3 1.487,4 1.487,4 1.487,4<br />

Andere transformatie 1,7 38,3 40,0 9,3 9,3 49,3 49,3<br />

Cokesfabrieken 1,7 38,3 40,0 9,3 9,3 49,3 49,3<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Eigenverbruik transformatiesector 1,1 1,1 33,6 0,1 1,6 24,2 7,8 0,0 67,4 0,1 4,3 4,3 72,9 11,9 2,0 86,8<br />

Elektriciteit en warmte 8,0 0,1 8,0<br />

* Elektriciteit 7,7 7,7<br />

Conventionele thermische centrales 3,7 3,7<br />

Kerncentrales 4,0 4,0<br />

Hydraulische en windkrachtcentrales<br />

* WKK 0,2 0,1 0,3<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 33,6 0,8 23,4 7,8 0,0 65,5 0,1 0,1 65,6 3,9 1,8 71,4<br />

waarvan zelfproducenten 1,5 1,7 3,2 3,2 3,2<br />

Andere transformatie 1,1 1,1 0,1 0,8 0,9 0,0 1,9 4,3 4,3 7,3 0,0 0,1 7,3<br />

Cokesfabrieken 4,3 4,3 4,3 0,2 4,4<br />

Andere ( o.a. steenkoolmijnen) 1,1 1,1 0,1 0,8 0,9 0,0 1,9 3,0 -0,2 0,1 2,9<br />

waarvan zelfproducenten 1,1 1,1 0,0 0,0 2,2 0,1 1,6<br />

Verliezen elektriciteitsnet 8,9 8,9<br />

Beschikbaar voor finale consumptie 8,6 26,3 52,4 87,3 0,0 23,5 53,1 306,2 48,5 161,7 0,3 16,7 610,0 250,1 6,5 -11,3 245,3 942,6 59,8 6,1 155,8 10,6 1.174,9<br />

Statistisch verschil in Joule 28,4 -7,1 -28,4 0,3 -0,9<br />

Finaal verbruik 8,6 26,3 52,4 87,3 23,5 53,1 306,2 48,5 161,7 0,3 16,7 610,0 250,1 6,5 -11,3 245,3 942,6 59,8 6,1 155,8 10,6 1.174,9<br />

Niet energetisch finaal verbruik 8,6 8,6 14,7 0,0 0,1 161,7 15,8 192,3 18,7 18,7 219,6 219,6<br />

* Chemie 8,6 8,6 14,7 0,0 0,1 161,7 176,5 18,7 18,7 203,8 203,8<br />

* Andere 15,8 15,8 15,8 15,8<br />

Energetisch finaal verbruik 26,3 52,4 78,7 8,8 53,1 306,2 48,3 0,3 0,9 417,6 231,4 6,5 -11,3 226,6 723,0 59,8 6,1 155,8 10,6 955,2<br />

* Industrie 19,5 52,4 72,0 0,6 0,2 8,6 33,1 0,3 42,8 102,1 6,5 -11,3 97,3 212,1 58,7 1,0 87,4 9,7 368,9<br />

IJzer en staal 16,9 50,3 67,2 0,0 1,1 1,1 7,5 6,5 -11,3 2,7 71,0 8,4 79,4<br />

Non-ferro 1,7 1,7 0,0 0,4 2,2 2,6 4,1 4,1 8,4 5,8 14,2<br />

Chemie 0,0 0,0 0,4 1,0 9,0 10,4 40,4 40,4 50,8 58,7 30,8 140,3<br />

Voeding, dranken en tabak 1,2 1,2 0,0 0,8 13,7 14,5 11,7 11,7 27,5 9,2 36,7<br />

Papier en uitgeverijen 1,3 1,3 0,2 0,2 0,4 4,1 4,1 5,8 5,4 11,2<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,1 0,0 0,1 0,0 0,5 1,7 0,3 2,5 11,0 11,0 13,7 2,7 16,4<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,3 0,3 0,0 0,9 0,7 1,7 9,9 9,9 11,9 0,0 7,4 19,3<br />

Textiel, leder en kleding 0,1 0,3 1,7 2,1 7,7 7,7 9,8 5,9 15,7<br />

Andere industrieën 0,0 0,2 4,6 2,9 7,6 5,7 5,7 13,3 1,0 6,2 20,5<br />

Waarvan zelfproducenten industrie 2,6 2,6 0,1 3,9 4,0 8,0 8,0 14,6 0,3 1,1 16,0<br />

IJzer en staal<br />

Non-ferro 1,1 1,1 1,0 1,0 2,1 0,2 2,3<br />

Chemie 0,5 0,5 5,7 5,7 6,2 0,3 0,9 7,4<br />

Voeding, drank en tabak 1,2 1,2 0,0 2,3 2,3 1,4 1,4 4,9 4,9<br />

Papier en uitgeverijen 1,3 1,3 1,3 1,3<br />

Minerale niet-metaalprodukten<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Textiel, leder en kleding<br />

Andere industrie<br />

*Residentiële en gelijkgestelde sectoren 6,8 6,8 6,9 0,6 171,4 15,1 0,9 194,8 126,4 126,4 328,0 1,1 5,1 66,3 0,9 401,5<br />

Huishoudelijke sector, handel, administratie, … 5,8 5,8 6,7 0,5 157,5 164,7 123,5 123,5 294,0 1,1 5,1 62,4 0,9 363,6<br />

Tertiaire sector, handel en administratie 0,1 0,1 0,2 0,1 24,6 24,9 33,4 33,4 58,3 1,1 26,6 86,0<br />

hotels en restaurants 0,1 0,4 0,5 3,0 3,0 3,5 3,4 7,0<br />

gezondheidszorg 0,0 0,0 2,7 2,7 4,2 4,2 6,9 2,3 9,2<br />

onderwijs 0,0 0,0 0,0 5,4 5,4 5,0 5,0 10,4 0,0 1,1 11,5<br />

kantoren en administraties 0,0 0,0 0,0 0,0 8,6 8,6 10,4 10,4 19,0 7,6 26,7<br />

handel 0,1 2,6 2,7 7,9 7,9 10,6 0,0 9,6 20,2<br />

andere diensten 0,1 4,9 4,9 2,9 2,9 7,8 1,1 2,6 11,5<br />

waarvan zelfproducenten 1,1 1,1<br />

Huishoudens 5,7 5,7 6,5 0,5 132,9 139,8 90,1 90,1 235,7 5,1 35,9 276,6<br />

Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw,<br />

groenvoorziening 1,0 1,0 0,2 0,1 13,9 15,1 0,9 30,1 2,9 2,9 34,0 3,9 0,0 37,9<br />

akkerbouw + intensieve veehouderij 5,9 5,9 5,9 1,4 7,3<br />

graasdierhouderij 1,2 1,2 1,2 0,4 1,6<br />

glastuinbouw 1,0 1,0 0,2 3,3 15,1 0,9 19,5 2,9 2,9 23,4 2,0 25,4<br />

vollegrondstuinbouw + blijvende teelten 0,9 0,9 0,9 0,1 1,1<br />

zeevisserij 2,5 2,5 2,5 2,5<br />

bosbouw 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1<br />

groenvoorziening 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

* Transport 1,3 52,4 126,3 0,1 180,1 2,8 2,8 182,9 2,0 184,9<br />

Wegvervoer 1,3 52,3 121,0 174,5 174,5 0,0 174,5<br />

Spoorvervoer 1,2 1,2 1,2 2,0 3,2<br />

Luchtvaart 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Scheepvaart 4,1 0,1 4,2 4,2 4,2<br />

Transport door pijpleidingen 2,8 2,8 2,8 2,8<br />

*Waarvan off-road totaal 0,1 0,8 9,9 10,8 10,8 0,1 10,8<br />

*Waarvan off-road Industrie 0,1 0,2 3,9 4,1 4,1 0,0 4,2<br />

*Waarvan off-road tertiaire sector 0,0 0,1 0,4 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road huishoudens 0,5 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,0 0,1 5,6 5,7 5,7 0,0 5,7


1997<br />

Bijlage B Overzicht energiebalansen 1990; 1994-2009<br />

Koolteer Kolen Cokes Totaal Aardolie en Raff. LPG Benzine Kerosine Gas-en Lamppetro- Zware Nafta Petroleum- Andere Totaal petro. Aard- en Cokes- Hoog- Totaal gas Totaal fossiele Andere Biomassa Elek- Warmte Nucleaire Totaal<br />

kolen interm. prod. gas dieselolie leum stookolie cokes petro. prod. producten mijngas ovengas ovengas brandstoffen brandst. triciteit warmte<br />

[PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ]<br />

Primaire produktie 72,9 9,4 0,0 1,6 83,9<br />

Netto invoer 6,5 180,2 15,2 202,0 1.389,5 15,6 -220,3 -20,3 -209,9 -5,0 -38,2 97,0 -1,0 -44,2 963,2 293,2 1,5 294,8 1.459,9 20,2 237,0 1.717,2<br />

Primair verbruik 6,5 180,2 15,2 202,0 1.389,5 15,6 -220,3 -20,3 -209,9 -5,0 -38,2 97,0 -1,0 -44,2 963,2 293,2 1,5 294,8 1.459,9 72,9 9,4 20,3 1,6 237,0 1.801,1<br />

Internationale bunkers 0,1 50,2 35,1 0,0 195,1 1,3 281,7 281,7 281,7<br />

scheepvaart 0,1 35,1 0,0 195,1 1,3 231,5 231,5 231,5<br />

luchtvaart 50,2 50,2 50,2 50,2<br />

Bruto consumptie 6,5 180,2 15,2 202,0 1.389,5 15,6 -220,3 -70,5 -245,0 -5,1 -233,3 97,0 -1,0 -45,4 681,5 293,2 1,5 294,8 1.178,2 72,9 9,4 20,3 1,6 237,0 1.519,4<br />

Transformatie input 152,3 152,3 1.546,5 0,0 0,6 8,0 0,1 3,9 1.559,2 62,2 11,6 73,7 1.785,2 3,8 3,8 237,0 2.029,8<br />

Elektriciteit en warmte 105,7 105,7 0,0 0,6 8,0 0,1 8,7 62,2 11,6 73,7 188,1 3,8 3,8 237,0 432,7<br />

* Elektriciteit 105,7 105,7 0,0 0,6 6,3 6,9 42,5 11,6 54,1 166,7 3,0 3,8 237,0 410,4<br />

Conventionele thermische centrales 105,7 105,7 0,0 0,6 6,3 6,9 42,5 11,6 54,1 166,7 3,0 3,8 173,4<br />

Kerncentrales 237,0 237,0<br />

* WKK 0,0 1,7 1,7 19,2 19,2 20,9 0,8 21,8<br />

* Warmte 0,1 0,1 0,1 0,4 0,4 0,5 0,5<br />

Raffinaderijen 1.546,5 3,9 1.550,5 1.550,5 1.550,5<br />

Andere transformatie 46,6 46,6 46,6 46,6<br />

Cokesfabrieken 46,6 46,6 46,6 46,6<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Transformatie output 1,7 35,5 37,1 157,1 35,5 27,3 270,5 70,5 534,2 5,1 313,3 59,5 9,3 66,4 1.548,7 9,5 9,5 1.595,3 158,0 14,2 1.767,5<br />

Elektriciteit en warmte 158,0 14,2 172,2<br />

* Elektriciteit 149,2 0,5 149,7<br />

Conventionele thermische centrales 66,9 0,5 67,4<br />

Kerncentrales 82,3 82,3<br />

* WKK 8,8 10,8 19,6<br />

* Warmte 2,9 2,9<br />

Raffinaderijen 157,1 35,5 27,3 270,5 70,5 534,2 5,1 313,3 59,5 9,3 66,4 1.548,7 1.548,7 1.548,7<br />

Andere transformatie 1,7 35,5 37,1 9,5 9,5 46,6 46,6<br />

Cokesfabrieken 1,7 35,5 37,1 9,5 9,5 46,6 46,6<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Eigenverbruik transformatiesector 35,5 0,1 1,1 25,0 7,9 0,3 69,8 0,5 4,2 4,8 74,5 12,3 2,3 89,2<br />

Elektriciteit en warmte 8,0 0,7 8,7<br />

* Elektriciteit 7,8 7,8<br />

Conventionele thermische centrales 3,5 3,5<br />

Kerncentrales 4,3 4,3<br />

Hydraulische en windkrachtcentrales<br />

* WKK 0,2 0,7 0,9<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 35,5 24,3 7,9 0,1 67,8 0,5 0,5 68,3 4,1 1,6 74,1<br />

waarvan zelfproducenten 1,1 1,2 2,3 2,3 2,3<br />

Andere transformatie 0,1 1,1 0,6 0,2 2,0 4,2 4,2 6,2 0,1 6,4<br />

Cokesfabrieken 4,2 4,2 4,2 0,1 4,4<br />

Andere ( o.a. steenkoolmijnen) 0,1 1,1 0,6 0,2 2,0 2,0 0,0 2,0<br />

waarvan zelfproducenten<br />

Verliezen elektriciteitsnet 8,6 8,6<br />

Beschikbaar voor finale consumptie 8,2 27,9 50,7 86,8 0,0 42,8 50,2 287,6 0,0 47,0 156,5 0,4 16,8 601,3 230,6 6,8 -11,6 225,7 913,9 69,1 5,6 157,4 13,4 1.159,4<br />

Statistisch verschil in Joule -7,1 85,3 0,3 42,6 -0,7 227,4 28,4 56,8 341,1 -28,4 227,4<br />

Finaal verbruik 8,2 27,9 50,7 86,8 42,8 50,2 287,6 0,0 47,0 156,5 0,4 16,8 601,3 230,6 6,8 -11,6 225,7 913,9 69,1 5,6 157,4 13,4 1.159,4<br />

Niet energetisch finaal verbruik 8,2 8,2 30,7 0,0 0,2 156,5 15,9 203,3 19,4 19,4 230,9 230,9<br />

* Chemie 8,2 8,2 30,7 0,0 0,2 156,5 0,6 188,0 19,4 19,4 215,6 215,6<br />

* Andere 15,4 15,4 15,4 15,4<br />

Energetisch finaal verbruik 27,9 50,7 78,6 12,1 50,2 287,6 0,0 46,8 0,4 0,9 397,9 211,1 6,8 -11,6 206,3 682,9 69,1 5,6 157,4 13,4 928,4<br />

* Industrie 22,2 50,7 72,9 3,8 0,2 9,2 0,0 32,5 0,4 46,1 98,9 6,8 -11,6 94,0 213,0 68,0 1,2 85,3 12,6 380,0<br />

IJzer en staal 19,5 49,0 68,5 0,0 0,0 1,9 1,9 7,3 6,8 -11,6 2,5 72,9 9,0 81,9<br />

Non-ferro 1,5 1,5 0,0 0,6 1,5 2,1 3,5 3,5 7,1 5,7 12,8<br />

Chemie 0,0 1,0 13,2 14,1 37,2 37,2 51,4 68,0 31,2 150,5<br />

Voeding, dranken en tabak 1,3 0,1 1,4 0,7 0,7 7,3 8,8 13,3 13,3 23,4 10,1 33,6<br />

Papier en uitgeverijen 1,3 1,3 0,0 0,4 0,2 0,6 4,2 4,2 6,2 5,8 12,0<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,1 0,0 0,1 0,0 0,5 3,1 0,4 4,0 11,2 11,2 15,3 2,7 17,9<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,1 0,1 0,0 0,9 0,4 1,3 8,4 8,4 9,9 7,6 17,5<br />

Textiel, leder en kleding 0,0 0,3 1,7 2,1 9,0 9,0 11,0 6,1 17,2<br />

Andere industrieën 2,9 0,2 4,8 0,0 3,2 11,2 4,7 4,7 15,9 1,2 6,8 23,8<br />

Waarvan zelfproducenten industrie 2,3 2,3 0,1 4,3 4,4 9,1 9,1 15,8 0,5 1,5 17,9<br />

IJzer en staal<br />

Non-ferro 1,1 1,1 0,9 0,9 2,0 0,2 2,2<br />

Chemie 0,7 0,7 6,3 6,3 7,0 0,5 1,2 8,7<br />

Voeding, drank en tabak 1,1 1,1 0,0 2,5 2,5 1,9 1,9 5,6 0,2 5,7<br />

Papier en uitgeverijen 1,2 1,2 1,2 1,2<br />

Minerale niet-metaalprodukten<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,1 0,1 0,0 0,0 0,1 0,1<br />

Textiel, leder en kleding<br />

Andere industrie<br />

*Residentiële en gelijkgestelde sectoren 5,7 5,7 6,8 0,6 146,3 14,1 0,9 168,7 110,3 110,3 284,8 1,2 4,4 70,0 0,9 361,2<br />

Huishoudelijke sector, handel, administratie, … 4,8 4,8 6,8 0,5 132,6 0,1 140,1 107,0 107,0 251,9 1,2 4,4 66,0 0,9 323,6<br />

Tertiaire sector, handel en administratie 0,0 0,0 0,4 0,1 22,3 0,1 22,9 28,4 28,4 51,3 1,2 30,4 82,9<br />

hotels en restaurants 0,0 0,0 0,3 1,8 2,0 2,6 2,6 4,6 4,0 8,6<br />

gezondheidszorg 0,0 0,0 1,3 1,3 3,6 3,6 4,9 0,0 2,4 7,3<br />

onderwijs 0,0 4,5 4,5 4,3 4,3 8,8 1,1 9,9<br />

kantoren en administraties 0,0 0,0 0,1 0,0 10,6 0,1 10,8 8,8 8,8 19,6 0,0 9,0 28,6<br />

handel 0,0 0,0 0,0 2,1 0,0 2,2 6,7 6,7 8,8 0,0 11,0 19,8<br />

andere diensten 0,0 0,1 2,0 0,0 2,1 2,5 2,5 4,6 1,2 3,0 8,7<br />

waarvan zelfproducenten 0,1 0,1 0,1 1,2 1,3<br />

Huishoudens 4,8 4,8 6,4 0,5 110,3 117,2 78,7 78,7 200,7 4,4 35,6 240,7<br />

Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw,<br />

groenvoorziening 0,9 0,9 0,0 0,1 13,6 14,0 0,9 28,6 3,3 3,3 32,8 3,9 0,0 36,8<br />

akkerbouw + intensieve veehouderij 6,0 6,0 6,0 1,5 7,5<br />

graasdierhouderij 1,3 1,3 1,3 0,4 1,6<br />

glastuinbouw 0,9 0,9 0,0 3,0 14,0 0,9 17,9 3,3 3,3 22,1 1,9 24,0<br />

vollegrondstuinbouw + blijvende teelten 0,9 0,9 0,9 0,1 1,1<br />

zeevisserij 2,4 2,4 2,4 2,4<br />

bosbouw 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1<br />

groenvoorziening 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

* Transport 1,5 49,4 132,1 0,1 183,1 2,0 2,0 185,1 2,1 187,2<br />

Wegvervoer 1,5 49,3 126,8 177,6 177,6 0,0 177,6<br />

Spoorvervoer 1,2 1,2 1,2 2,1 3,3<br />

Luchtvaart 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Scheepvaart 4,1 0,1 4,3 4,3 4,3<br />

Transport door pijpleidingen 2,0 2,0 2,0 2,0<br />

*Waarvan off-road totaal 0,1 0,8 10,0 10,8 10,8 0,1 10,9<br />

*Waarvan off-road Industrie 0,1 0,2 3,9 4,2 4,2 0,0 4,2<br />

*Waarvan off-road tertiaire sector 0,0 0,1 0,5 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road huishoudens 0,5 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,0 0,1 5,5 5,6 5,6 0,0 5,6<br />

133


Bijlage B Overzicht energiebalansen 1990; 1994-2009<br />

134<br />

1998<br />

Koolteer Kolen Cokes Totaal Aardolie en Raff. LPG Benzine Kerosine Gas-en Lamppetro- Zware Nafta Petroleum- Andere Totaal petro. Aard- en Cokes- Hoog- Totaal gas Totaal fossiele Andere Biomassa Elek- Warmte Nucleaire Totaal<br />

kolen interm. prod. gas dieselolie leum stookolie cokes petro. prod. producten mijngas ovengas ovengas brandstoffen brandst. triciteit warmte<br />

[PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ]<br />

Primaire produktie 77,4 9,7 0,0 3,6 90,7<br />

Netto invoer 5,2 184,0 16,4 205,6 1.453,4 4,0 -235,3 -33,3 -204,9 -5,5 -45,9 89,9 -1,2 -38,9 982,2 342,6 1,4 344,0 1.531,8 10,5 242,6 1.784,9<br />

Primair verbruik 5,2 184,0 16,4 205,6 1.453,4 4,0 -235,3 -33,3 -204,9 -5,5 -45,9 89,9 -1,2 -38,9 982,2 342,6 1,4 344,0 1.531,8 77,4 9,7 10,5 3,6 242,6 1.875,6<br />

Internationale bunkers 0,1 55,7 33,9 0,0 207,1 0,7 297,4 297,4 297,4<br />

scheepvaart 0,1 33,9 0,0 207,1 0,7 241,7 241,7 241,7<br />

luchtvaart 55,7 55,7 55,7 55,7<br />

Bruto consumptie 5,2 184,0 16,4 205,6 1.453,4 4,0 -235,4 -89,0 -238,8 -5,5 -253,0 89,9 -1,2 -39,6 684,8 342,6 1,4 344,0 1.234,4 77,4 9,7 10,5 3,6 242,6 1.578,2<br />

Transformatie input 156,1 156,1 1.602,0 0,9 0,0 1,5 17,7 4,4 1.626,5 97,8 11,7 109,5 1.892,1 3,6 3,8 242,6 2.142,2<br />

Elektriciteit en warmte 108,7 108,7 0,0 0,7 17,7 18,4 97,8 11,7 109,5 236,6 3,6 3,8 242,6 486,7<br />

* Elektriciteit 108,7 108,7 0,0 0,5 17,1 17,6 68,6 11,7 80,3 206,6 3,0 3,8 242,6 456,1<br />

Conventionele thermische centrales 108,7 108,7 0,0 0,5 17,1 17,6 68,6 11,7 80,3 206,6 3,0 3,8 213,5<br />

Kerncentrales 242,6 242,6<br />

* WKK 0,2 0,4 0,6 26,4 26,4 27,0 0,6 0,0 27,6<br />

* Warmte 0,2 0,2 2,8 2,8 3,0 3,0<br />

Raffinaderijen 1.602,0 0,9 0,8 4,4 1.608,1 1.608,1 1.608,1<br />

Andere transformatie 47,4 47,4 47,4 47,4<br />

Cokesfabrieken 47,4 47,4 47,4 47,4<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Transformatie output 1,9 35,6 37,5 148,6 39,7 32,1 283,8 89,0 531,0 5,5 339,6 65,3 9,5 63,7 1.607,7 9,9 9,9 1.655,2 178,8 16,6 1.850,6<br />

Elektriciteit en warmte 178,8 16,6 195,4<br />

* Elektriciteit 168,8 0,4 169,2<br />

Conventionele thermische centrales 84,2 0,4 84,6<br />

Kerncentrales 84,5 84,5<br />

* WKK 10,0 15,8 25,9<br />

* Warmte 0,4 0,4<br />

Raffinaderijen 148,6 39,7 32,1 283,8 89,0 531,0 5,5 339,6 65,3 9,5 63,7 1.607,7 1.607,7 1.607,7<br />

Andere transformatie 1,9 35,6 37,5 9,9 9,9 47,4 47,4<br />

Cokesfabrieken 1,9 35,6 37,5 9,9 9,9 47,4 47,4<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Eigenverbruik transformatiesector 39,7 0,0 0,8 21,7 7,9 0,6 70,8 1,1 4,0 5,2 75,9 16,2 2,9 95,0<br />

Elektriciteit en warmte 11,6 1,1 12,7<br />

* Elektriciteit 11,0 11,0<br />

Conventionele thermische centrales 6,7 6,7<br />

Kerncentrales 4,4 4,4<br />

Hydraulische en windkrachtcentrales<br />

* WKK 0,6 1,1 1,6<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 39,7 0,0 21,5 7,9 0,1 69,2 1,1 1,1 70,4 4,4 1,8 76,6<br />

waarvan zelfproducenten 0,7 0,1 0,8 0,8 0,8<br />

Andere transformatie 0,0 0,8 0,2 0,5 1,5 4,0 4,0 5,6 0,1 5,7<br />

Cokesfabrieken 4,0 4,0 4,0 0,1 4,2<br />

Andere ( o.a. steenkoolmijnen) 0,0 0,8 0,2 0,5 1,5 1,5 0,0 1,5<br />

waarvan zelfproducenten<br />

Verliezen elektriciteitsnet 9,0 9,0<br />

Beschikbaar voor finale consumptie 7,1 27,9 51,9 86,9 0,0 36,0 47,6 289,9 47,2 155,2 0,3 19,1 595,3 243,6 7,3 -11,7 239,2 921,5 73,8 5,8 164,2 17,3 1.182,6<br />

Statistisch verschil in Joule 0,9 -28,4 -28,4 113,7 -35,5 -0,5 -56,8 -56,8<br />

Finaal verbruik 7,1 27,9 51,9 86,9 36,0 47,6 289,9 47,2 155,2 0,3 19,1 595,3 243,6 7,3 -11,7 239,2 921,5 73,8 5,8 164,2 17,3 1.182,6<br />

Niet energetisch finaal verbruik 7,1 7,1 23,6 0,0 0,2 155,2 15,1 194,1 17,6 17,6 218,8 218,8<br />

* Chemie 7,1 7,1 23,6 0,0 0,2 155,2 0,1 179,1 17,6 17,6 203,8 203,8<br />

* Andere 15,0 15,0 15,0 15,0<br />

Energetisch finaal verbruik 27,9 51,9 79,8 12,5 47,6 289,9 47,0 0,3 4,0 401,2 226,1 7,3 -11,7 221,6 702,6 73,8 5,8 164,2 17,3 963,8<br />

* Industrie 22,4 51,9 74,3 4,1 0,2 9,5 31,5 0,3 3,1 48,6 108,3 7,3 -11,7 103,9 226,8 72,5 1,3 91,8 16,5 408,9<br />

IJzer en staal 20,0 51,1 71,1 0,0 0,0 0,8 0,8 8,3 7,3 -11,7 3,9 75,9 9,0 84,9<br />

Non-ferro 0,0 0,7 0,7 0,0 0,9 0,8 1,7 4,5 4,5 6,9 5,9 12,8<br />

Chemie 0,0 1,0 10,9 3,1 15,1 42,6 42,6 57,6 72,5 32,6 162,7<br />

Voeding, dranken en tabak 1,1 0,0 1,1 1,7 0,7 10,2 12,6 14,2 14,2 28,0 9,7 37,7<br />

Papier en uitgeverijen 1,3 1,3 0,0 0,3 0,1 0,4 4,5 4,5 6,2 0,1 5,8 12,1<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,0 0,0 0,0 0,7 3,1 0,3 4,1 11,1 11,1 15,2 2,9 18,1<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,1 0,1 0,0 0,4 0,2 0,6 8,1 8,1 8,8 7,8 16,6<br />

Textiel, leder en kleding 0,1 0,3 1,7 2,1 9,4 9,4 11,5 6,4 17,9<br />

Andere industrieën 2,2 0,2 5,1 3,7 11,2 5,6 5,6 16,8 1,2 8,1 26,1<br />

Waarvan zelfproducenten industrie 2,3 2,3 0,1 2,4 2,5 5,0 5,0 9,7 0,0 0,0 3,6 13,4<br />

IJzer en staal<br />

Non-ferro 0,2 0,2 1,7 1,7 1,9 0,7 2,6<br />

Chemie 0,0 0,0 1,6 1,6 1,6 0,0 2,9 4,5<br />

Voeding, drank en tabak 1,1 1,1 0,0 2,2 2,2 1,6 1,6 4,9 4,9<br />

Papier en uitgeverijen 1,2 1,2 1,2 0,0 1,2<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Textiel, leder en kleding 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Andere industrie<br />

*Residentiële en gelijkgestelde sectoren 5,5 5,5 6,9 0,6 146,7 15,3 0,9 170,4 116,2 116,2 292,1 1,3 4,5 70,0 0,9 368,8<br />

Huishoudelijke sector, handel, administratie, … 4,9 4,9 6,9 0,5 132,7 1,6 141,6 113,1 113,1 259,6 1,3 4,5 66,0 0,9 331,5<br />

Tertiaire sector, handel en administratie 0,0 0,0 0,4 0,1 21,1 1,6 23,2 29,0 29,0 52,2 1,3 0,0 30,6 84,1<br />

hotels en restaurants 0,0 0,0 0,3 1,9 2,2 2,6 2,6 4,8 4,1 8,9<br />

gezondheidszorg 0,0 0,0 1,3 1,3 3,6 3,6 5,0 0,0 2,4 7,4<br />

onderwijs 0,0 0,0 0,0 4,8 4,8 4,4 4,4 9,2 1,1 10,2<br />

kantoren en administraties 0,0 0,0 0,0 0,0 8,7 0,1 8,8 9,0 9,0 17,8 0,0 8,5 26,3<br />

handel 0,0 0,0 0,0 2,4 1,5 3,9 6,8 6,8 10,8 0,0 11,5 22,2<br />

andere diensten 0,0 0,1 2,0 0,0 2,1 2,5 2,5 4,6 1,3 0,0 3,0 9,0<br />

waarvan zelfproducenten 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 1,3 0,0 1,4<br />

Huishoudens 4,8 4,8 6,5 0,5 111,5 118,5 84,1 84,1 207,4 4,5 35,5 247,4<br />

Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw,<br />

groenvoorziening 0,6 0,6 0,0 0,1 14,0 13,7 0,9 28,8 3,1 3,1 32,5 4,0 36,5<br />

akkerbouw + intensieve veehouderij 6,1 6,1 6,1 1,5 7,6<br />

graasdierhouderij 1,3 1,3 1,3 0,4 1,7<br />

glastuinbouw 0,6 0,6 0,0 3,5 13,7 0,9 18,2 3,1 3,1 21,9 2,0 23,8<br />

vollegrondstuinbouw + blijvende teelten 1,0 1,0 1,0 0,2 1,1<br />

zeevisserij 2,2 2,2 2,2 2,2<br />

bosbouw 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1<br />

groenvoorziening 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

* Transport 1,5 46,8 133,7 0,1 182,2 1,6 1,6 183,7 2,4 186,1<br />

Wegvervoer 1,5 46,7 128,3 176,6 176,6 0,0 176,6<br />

Spoorvervoer 1,1 1,1 1,1 2,4 3,5<br />

Luchtvaart 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Scheepvaart 4,2 0,2 4,4 4,4 4,4<br />

Transport door pijpleidingen 1,6 1,6 1,6 0,0 1,6<br />

*Waarvan off-road totaal 0,1 0,8 10,0 10,9 10,9 0,1 10,9<br />

*Waarvan off-road Industrie 0,1 0,2 4,1 4,4 4,4 0,0 4,4<br />

*Waarvan off-road tertiaire sector 0,0 0,1 0,5 0,6 0,6 0,0 0,6<br />

*Waarvan off-road huishoudens 0,5 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,0 0,1 5,4 5,5 5,5 0,0 5,5


1999<br />

Bijlage B Overzicht energiebalansen 1990; 1994-2009<br />

Koolteer Kolen Cokes Totaal Aardolie en Raff. LPG Benzine Kerosine Gas-en Lamppetro- Zware Nafta Petroleum- Andere Totaal petro. Aard- en Cokes- Hoog- Totaal gas Totaal fossiele Andere Biomassa Elek- Warmte Nucleaire Totaal<br />

kolen interm. prod. gas dieselolie leum stookolie cokes petro. prod. producten mijngas ovengas ovengas brandstoffen brandst. triciteit warmte<br />

[PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ]<br />

Primaire produktie 80,9 8,7 0,0 4,3 94,0<br />

Netto invoer 5,8 152,9 14,4 173,0 1.356,4 3,9 -217,9 -25,1 -181,0 -4,2 -61,8 97,9 -1,0 -47,8 919,5 364,4 0,4 364,8 1.457,3 13,2 246,2 1.716,6<br />

Primair verbruik 5,8 152,9 14,4 173,0 1.356,4 3,9 -217,9 -25,1 -181,0 -4,2 -61,8 97,9 -1,0 -47,8 919,5 364,4 0,4 364,8 1.457,3 80,9 8,7 13,3 4,3 246,2 1.810,7<br />

Internationale bunkers 0,0 62,4 27,9 0,0 166,5 0,6 257,4 257,4 257,4<br />

scheepvaart 0,0 27,9 0,0 166,5 0,6 195,0 195,0 195,0<br />

luchtvaart 62,4 62,4 62,4 62,4<br />

Bruto consumptie 5,8 152,9 14,4 173,0 1.356,4 3,9 -217,9 -87,4 -208,9 -4,2 -228,3 97,9 -1,0 -48,4 662,1 364,4 0,4 364,8 1.199,8 80,9 8,7 13,3 4,3 246,2 1.553,2<br />

Transformatie input 125,8 125,8 1.514,7 3,8 0,0 0,1 4,0 4,7 1.527,3 112,1 11,5 123,5 1.776,6 5,0 3,2 246,2 2.030,9<br />

Elektriciteit en warmte 77,6 77,6 0,0 0,1 4,0 4,1 112,1 11,5 123,5 205,2 5,0 3,2 246,2 459,5<br />

* Elektriciteit 77,6 77,6 0,0 0,1 3,5 3,6 79,6 11,5 91,1 172,3 4,3 3,2 246,2 425,9<br />

Conventionele thermische centrales 77,6 77,6 0,0 0,1 3,5 3,6 79,6 11,5 91,1 172,3 4,3 3,2 179,8<br />

Kerncentrales 246,2 246,2<br />

* WKK 0,4 0,4 31,0 31,0 31,5 0,7 32,2<br />

* Warmte 0,0 0,0 1,4 1,4 1,4 1,4<br />

Raffinaderijen 1.514,7 3,8 4,7 1.523,2 1.523,2 1.523,2<br />

Andere transformatie 48,2 48,2 48,2 48,2<br />

Cokesfabrieken 48,2 48,2 48,2 48,2<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Transformatie output 1,8 36,4 38,2 158,3 33,6 27,2 262,9 87,4 501,0 4,2 284,2 73,0 8,7 72,2 1.512,8 10,0 10,0 1.561,1 172,2 18,8 1.752,1<br />

Elektriciteit en warmte 172,2 18,8 191,0<br />

* Elektriciteit 159,6 1,0 160,7<br />

Conventionele thermische centrales 74,3 1,0 75,3<br />

Kerncentrales 85,4 85,4<br />

* WKK 12,5 17,4 29,9<br />

* Warmte 0,4 0,4<br />

Raffinaderijen 158,3 33,6 27,2 262,9 87,4 501,0 4,2 284,2 73,0 8,7 72,2 1.512,8 1.512,8 1.512,8<br />

Andere transformatie 1,8 36,4 38,2 10,0 10,0 48,2 48,2<br />

Cokesfabrieken 1,8 36,4 38,2 10,0 10,0 48,2 48,2<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Eigenverbruik transformatiesector 33,6 0,0 3,0 0,0 18,2 7,2 0,1 62,2 3,0 4,1 7,1 69,3 12,1 2,9 84,3<br />

Elektriciteit en warmte 7,5 0,9 8,4<br />

* Elektriciteit 6,8 6,8<br />

Conventionele thermische centrales 2,4 2,4<br />

Kerncentrales 4,4 4,4<br />

Hydraulische en windkrachtcentrales<br />

* WKK 0,7 0,9 1,6<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 33,6 2,1 18,1 7,2 0,1 61,2 3,0 3,0 64,2 4,4 2,0 70,6<br />

waarvan zelfproducenten<br />

Andere transformatie 0,0 0,9 0,0 0,1 0,0 1,0 4,1 4,1 5,1 0,1 5,3<br />

Cokesfabrieken 4,1 4,1 4,1 0,1 4,3<br />

Andere ( o.a. steenkoolmijnen) 0,0 0,9 0,0 0,1 0,0 1,0 1,0 0,0 1,0<br />

waarvan zelfproducenten<br />

Verliezen elektriciteitsnet 9,5 9,5<br />

Beschikbaar voor finale consumptie 7,6 27,0 50,8 85,4 0,0 27,4 45,0 289,1 0,0 33,7 170,8 0,4 19,0 585,4 249,3 6,3 -11,5 244,1 915,0 76,0 5,5 163,9 20,2 1.180,6<br />

Statistisch verschil in Joule 14,2 14,2 85,3 7,1 -0,2 7,1 -0,3 -3,6 113,7 28,4 113,7 -0,9 227,4<br />

Finaal verbruik 7,6 27,0 50,8 85,4 27,4 45,0 289,1 33,7 170,8 0,4 19,0 585,4 249,3 6,3 -11,5 244,1 915,0 76,0 5,5 163,9 20,2 1.180,6<br />

Niet energetisch finaal verbruik 7,6 7,6 15,0 0,0 0,2 170,8 18,1 204,2 21,2 21,2 233,1 233,1<br />

* Chemie 7,6 7,6 15,0 0,0 0,2 170,8 0,3 186,4 21,2 21,2 215,2 215,2<br />

* Andere 17,8 17,8 17,8 17,8<br />

Energetisch finaal verbruik 27,0 50,8 77,8 12,4 45,0 289,1 33,5 0,4 0,8 381,2 228,1 6,3 -11,5 222,9 681,9 76,0 5,5 163,9 20,2 947,5<br />

* Industrie 22,0 50,8 72,7 3,8 0,2 10,8 20,2 0,4 35,3 109,8 6,3 -11,5 104,6 212,7 74,7 1,1 91,3 19,7 399,5<br />

IJzer en staal 19,4 49,7 69,1 0,0 0,0 0,1 0,1 10,3 6,3 -11,5 5,1 74,3 9,1 83,4<br />

Non-ferro 0,0 0,9 0,9 0,1 0,9 0,9 1,8 4,1 4,1 6,8 6,0 12,8<br />

Chemie 0,9 0,9 8,0 9,8 41,5 41,5 51,3 74,6 32,1 158,0<br />

Voeding, dranken en tabak 1,2 0,2 1,4 0,1 1,1 6,4 7,6 13,7 13,7 22,7 0,0 10,1 32,8<br />

Papier en uitgeverijen 1,3 1,3 0,0 0,2 0,2 4,2 4,2 5,7 0,1 6,0 11,7<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,1 0,0 0,1 0,0 0,5 1,9 0,4 2,8 10,6 10,6 13,5 0,1 3,0 16,6<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,1 1,1 0,3 1,5 8,5 8,5 9,9 7,8 17,8<br />

Textiel, leder en kleding 0,1 0,0 0,4 0,7 1,2 9,2 9,2 10,4 6,2 16,7<br />

Andere industrieën 2,5 0,2 5,7 2,0 10,4 7,6 7,6 18,0 1,0 8,9 28,0<br />

Waarvan zelfproducenten industrie 2,5 2,5 0,0 2,2 2,3 5,6 5,6 10,3 0,2 0,0 4,3 14,8<br />

IJzer en staal<br />

Non-ferro 0,2 0,2 1,6 1,6 1,8 0,6 2,4<br />

Chemie 0,0 0,0 0,0 1,6 1,6 1,6 0,2 3,7 5,4<br />

Voeding, drank en tabak 1,2 1,2 2,0 2,0 2,3 2,3 5,6 5,6<br />

Papier en uitgeverijen 1,3 1,3 1,3 0,0 1,3<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Textiel, leder en kleding 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Andere industrie<br />

*Residentiële en gelijkgestelde sectoren 5,1 5,1 7,0 0,6 141,1 13,1 0,8 162,7 116,4 116,4 284,1 1,3 4,4 69,8 0,5 360,1<br />

Huishoudelijke sector, handel, administratie, … 4,6 4,6 6,9 0,5 127,7 0,4 135,5 113,5 113,5 253,6 1,3 4,4 65,8 325,2<br />

Tertiaire sector, handel en administratie 0,0 0,0 0,4 0,1 20,9 0,4 21,8 31,9 31,9 53,8 1,3 0,0 30,1 85,2<br />

hotels en restaurants 0,0 0,0 0,3 1,7 2,0 2,9 2,9 4,9 4,1 9,1<br />

gezondheidszorg 0,0 0,0 0,0 1,3 1,3 4,0 4,0 5,3 2,4 7,8<br />

onderwijs 0,0 4,3 4,3 4,8 4,8 9,1 0,9 10,0<br />

kantoren en administraties 0,0 0,0 0,0 0,0 8,6 0,1 8,7 9,9 9,9 18,6 0,0 8,8 27,5<br />

handel 0,0 3,5 0,3 3,9 7,5 7,5 11,4 0,0 11,0 22,4<br />

andere diensten 0,1 0,1 1,5 0,0 1,6 2,8 2,8 4,3 1,3 0,0 2,9 8,5<br />

waarvan zelfproducenten 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 1,3 0,0 1,5<br />

Huishoudens 4,6 4,6 6,5 0,5 106,7 113,7 81,5 81,5 199,9 4,4 35,7 240,0<br />

Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw,<br />

groenvoorziening 0,4 0,4 0,0 0,1 13,4 12,7 0,8 27,1 2,9 2,9 30,5 3,9 34,4<br />

akkerbouw + intensieve veehouderij 6,0 6,0 6,0 1,5 7,5<br />

graasdierhouderij 1,3 1,3 1,3 0,4 1,7<br />

glastuinbouw 0,4 0,4 0,0 2,7 12,7 0,8 16,3 2,9 2,9 19,6 1,9 21,5<br />

vollegrondstuinbouw + blijvende teelten 1,2 1,2 1,2 0,2 1,3<br />

zeevisserij 2,3 2,3 2,3 2,3<br />

bosbouw 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1<br />

groenvoorziening 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

* Transport 1,6 44,2 137,2 0,1 183,2 2,0 2,0 185,1 2,8 188,0<br />

Wegvervoer 1,6 44,2 131,6 177,5 177,5 0,0 177,5<br />

Spoorvervoer 1,1 1,1 1,1 2,8 3,9<br />

Luchtvaart 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Scheepvaart 4,4 0,2 4,5 4,5 4,5<br />

Transport door pijpleidingen 2,0 2,0 2,0 0,0 2,0<br />

*Waarvan off-road totaal 0,1 0,8 10,0 11,0 11,0 0,1 11,0<br />

*Waarvan off-road Industrie 0,1 0,2 4,3 4,6 4,6 0,0 4,6<br />

*Waarvan off-road tertiaire sector 0,0 0,1 0,5 0,6 0,6 0,0 0,6<br />

*Waarvan off-road huishoudens 0,5 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,0 0,1 5,2 5,3 5,3 0,0 5,3<br />

135


Bijlage B Overzicht energiebalansen 1990; 1994-2009<br />

136<br />

2000<br />

Koolteer Kolen Cokes Totaal Aardolie en Raff. LPG Benzine Kerosine Gas-en Lamppetro- Zware Nafta Petroleum- Andere Totaal petro. Aard- en Cokes- Hoog- Totaal gas Totaal fossiele Andere biomassa Elek- Warmte Nucleaire Totaal<br />

kolen interm. prod. gas dieselolie leum stookolie cokes petro. prod. producten mijngas ovengas ovengas brandstoffen brandst. triciteit warmte<br />

[PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ]<br />

Primaire produktie 86,8 9,3 0,0 3,9 100,0<br />

Netto invoer 6,3 165,1 17,5 189,0 1.430,8 -4,8 -191,7 -33,6 -217,3 -3,8 -98,0 92,5 -0,9 -53,9 919,4 365,6 -0,2 365,3 1.473,7 19,9 242,4 1.736,0<br />

Primair verbruik 6,3 165,1 17,5 189,0 1.430,8 -4,8 -191,7 -33,6 -217,3 -3,8 -98,0 92,5 -0,9 -53,9 919,4 365,6 -0,2 365,3 1.473,7 86,8 9,3 20,0 3,9 242,4 1.836,0<br />

Internationale bunkers 0,1 62,4 32,3 0,0 178,3 0,3 273,3 273,3 273,3<br />

scheepvaart 0,1 32,3 0,0 178,3 0,3 211,0 211,0 211,0<br />

luchtvaart 62,4 62,4 62,4 62,4<br />

Bruto consumptie 6,3 165,1 17,5 189,0 1.430,8 -4,8 -191,8 -96,0 -249,7 -3,8 -276,3 92,5 -0,9 -54,1 646,0 365,6 -0,2 365,3 1.200,4 86,8 9,3 20,0 3,9 242,4 1.562,6<br />

Transformatie input 141,2 141,2 1.604,6 2,3 0,0 0,8 2,7 3,1 1.613,5 106,2 11,6 117,7 1.872,4 5,5 3,7 242,4 2.124,1<br />

Elektriciteit en warmte 93,2 93,2 0,0 0,0 2,7 2,7 106,2 11,6 117,7 213,6 5,5 3,7 242,4 465,3<br />

* Elektriciteit 93,2 93,2 0,0 0,0 2,3 2,4 61,0 11,6 72,5 168,1 5,0 3,7 242,4 419,2<br />

Conventionele thermische centrales 93,2 93,2 0,0 0,0 2,3 2,4 61,0 11,6 72,5 168,1 5,0 3,7 176,8<br />

Kerncentrales 242,4 242,4<br />

* WKK 0,0 0,4 0,4 44,1 44,1 44,5 0,5 45,0<br />

* Warmte 0,0 0,0 1,1 1,1 1,1 1,1<br />

Raffinaderijen 1.604,6 2,3 0,8 3,1 1.610,8 1.610,8 1.610,8<br />

Andere transformatie 48,0 48,0 48,0 48,0<br />

Cokesfabrieken 48,0 48,0 48,0 48,0<br />

Andere<br />

Transformatie output 1,6 36,6 38,1 173,8 36,5 35,0 233,8 96,0 533,1 3,8 325,3 88,7 8,5 72,4 1.606,8 9,9 9,9 1.654,9 172,3 23,8 1.850,9<br />

Elektriciteit en warmte 172,3 23,8 196,0<br />

* Elektriciteit 156,1 0,3 156,4<br />

Conventionele thermische centrales 71,4 0,3 71,7<br />

Kerncentrales 84,7 84,7<br />

* WKK 16,2 22,5 38,7<br />

* Warmte 0,9 0,9<br />

Raffinaderijen 173,8 36,5 35,0 233,8 96,0 533,1 3,8 325,3 88,7 8,5 72,4 1.606,8 1.606,8 1.606,8<br />

Andere transformatie 1,6 36,6 38,1 9,9 9,9 48,0 48,0<br />

Cokesfabrieken 1,6 36,6 38,1 9,9 9,9 48,0 48,0<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Eigenverbruik transformatiesector 36,5 0,0 0,3 17,9 0,1 7,2 0,1 62,1 2,6 4,3 6,8 69,0 13,1 4,5 86,6<br />

Elektriciteit en warmte 8,0 0,9 8,9<br />

* Elektriciteit 7,1 7,1<br />

Conventionele thermische centrales 2,4 2,4<br />

Kerncentrales 4,6 4,6<br />

* WKK 0,9 0,9 1,8<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 36,5 0,0 0,3 17,9 0,1 7,2 0,1 62,1 2,6 2,6 64,7 5,0 3,6 73,3<br />

waarvan zelfproducenten<br />

Andere transformatie 4,3 4,3 4,3 0,1 4,4<br />

Cokesfabrieken 4,3 4,3 4,3 0,1 4,4<br />

Andere<br />

Verliezen elektriciteitsnet 8,4 8,4<br />

Beschikbaar voor finale consumptie 7,9 23,9 54,1 85,9 0,0 28,0 42,0 282,3 0,0 28,4 181,1 0,4 15,0 577,2 256,8 5,4 -11,6 250,7 913,8 81,3 5,5 170,7 23,1 1.194,4<br />

Statistisch verschil in Joule 14,2 -56,8 -3,6 56,8 0,0 14,2 -0,3 -5,3 113,7 113,7 14,2 -28,4 227,4<br />

Finaal verbruik 7,9 23,9 54,1 85,9 28,0 42,0 282,3 0,0 28,4 181,1 0,4 15,0 577,2 256,8 5,4 -11,6 250,7 913,8 81,3 5,5 170,7 23,1 1.194,4<br />

Niet energetisch finaal verbruik 7,9 7,9 19,7 0,0 0,2 181,1 14,9 215,9 21,7 21,7 245,5 245,5<br />

* Chemie 7,9 7,9 19,7 0,0 0,2 181,1 0,2 201,2 21,7 21,7 230,8 230,8<br />

* Andere 14,7 14,7 14,7 14,7<br />

Energetisch finaal verbruik 23,9 54,1 78,0 8,3 42,0 282,3 0,0 28,2 0,4 0,0 361,3 235,1 5,4 -11,6 229,0 668,3 81,3 5,5 170,7 23,1 948,9<br />

* Industrie 20,4 54,1 74,6 2,8 0,2 10,6 17,7 0,4 0,0 31,7 112,1 5,4 -11,6 105,9 212,2 80,3 1,0 96,8 22,0 412,3<br />

IJzer en staal 17,8 53,2 71,0 0,0 0,0 0,3 0,3 11,9 5,4 -11,6 5,8 77,0 9,5 86,5<br />

Non-ferro 0,7 0,7 0,1 0,4 0,7 1,2 4,0 4,0 5,8 6,6 12,4<br />

Chemie 0,0 0,8 6,9 7,7 41,0 41,0 48,8 80,3 34,8 163,8<br />

Voeding, dranken en tabak 1,2 0,2 1,4 0,1 1,1 5,5 6,7 13,9 13,9 22,0 0,0 10,6 32,6<br />

Papier en uitgeverijen 1,4 1,4 0,0 0,1 0,1 0,2 4,5 4,5 6,1 0,0 6,0 12,2<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,0 0,0 0,1 0,0 0,4 1,4 0,4 0,0 2,3 10,4 10,4 12,7 0,1 3,0 15,8<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,1 0,1 0,1 0,0 1,1 0,2 1,3 8,5 8,5 9,9 8,4 18,3<br />

Textiel, leder en kleding 0,1 0,0 0,5 0,8 1,3 8,7 8,7 10,0 6,7 16,8<br />

Andere industrieën 2,4 0,2 6,2 1,9 10,6 9,2 9,2 19,8 0,9 8,9 29,6<br />

Waarvan zelfproducenten industrie 2,5 2,5 0,1 1,8 1,9 9,5 9,5 13,9 0,0 3,8 17,8<br />

IJzer en staal<br />

Non-ferro 0,0 0,0 1,8 1,8 1,8 0,6 2,3<br />

Chemie 0,0 0,0 4,2 4,2 4,2 3,2 7,4<br />

Voeding, drank en tabak 1,1 1,1 0,0 1,8 1,8 3,5 3,5 6,4 6,4<br />

Papier en uitgeverijen 1,4 1,4 1,4 0,0 1,4<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,1 0,1 0,0 0,0 0,1 0,1<br />

Textiel, leder en kleding<br />

Andere industrie<br />

*Residentiële en gelijkgestelde sectoren 3,5 3,5 3,7 0,6 133,8 0,0 10,3 148,4 120,8 120,8 272,6 0,9 4,6 71,1 1,1 350,3<br />

Huishoudelijke sector, handel, administratie, … 2,7 2,7 3,2 0,5 121,1 0,0 0,6 125,5 115,6 115,6 243,8 0,9 4,6 67,2 316,5<br />

Tertiaire sector, handel en administratie 0,0 0,0 0,4 0,1 20,8 0,0 0,6 21,9 32,5 32,5 54,4 0,9 0,2 31,1 86,6<br />

hotels en restaurants 0,0 0,0 0,3 2,9 3,2 2,9 2,9 6,2 4,1 10,3<br />

gezondheidszorg 0,0 0,0 0,0 1,3 1,3 4,1 4,1 5,4 0,1 2,5 8,0<br />

onderwijs 0,0 3,7 3,7 4,9 4,9 8,6 0,9 9,5<br />

kantoren en administraties 0,0 0,0 0,1 0,0 8,0 0,4 8,4 10,1 10,1 18,5 0,0 9,0 27,5<br />

handel 0,0 3,2 0,0 0,1 3,4 7,7 7,7 11,0 11,5 22,6<br />

andere diensten 0,1 1,7 0,1 1,9 2,8 2,8 4,7 0,9 0,1 3,0 8,8<br />

waarvan zelfproducenten 0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,9 0,1 1,3<br />

Huishoudens 2,6 2,6 2,8 0,5 100,3 103,6 83,1 83,1 189,4 4,4 36,1 229,9<br />

Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw,<br />

groenvoorziening 0,8 0,8 0,5 0,1 12,6 9,7 22,9 5,2 5,2 28,8 3,8 32,7<br />

akkerbouw + intensieve veehouderij 5,8 5,8 5,8 1,5 7,319<br />

graasdierhouderij 1,3 1,3 1,3 0,4 1,677<br />

glastuinbouw 0,8 0,8 0,5 2,1 9,7 12,2 5,2 5,2 18,2 1,9 20,060<br />

vollegrondstuinbouw + blijvende<br />

teelten 1,1 1,1 1,1 0,2 1,302<br />

zeevisserij 2,2 2,2 2,2 2,236<br />

bosbouw 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 0,096<br />

groenvoorziening 0,0 0,0 0,0 0,0 4,96964E-05 0,007<br />

* Transport 1,9 41,2 138,0 0,1 181,2 2,3 2,3 183,5 2,8 186,3<br />

Wegvervoer 1,9 41,1 132,1 175,0 175,0 0,0 175,0<br />

Spoorvervoer 1,2 1,2 1,2 2,8 4,0<br />

Luchtvaart 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Scheepvaart 4,8 0,1 4,9 4,9 4,9<br />

Transport door pijpleidingen 2,3 2,3 2,3 0,0 2,3<br />

*Waarvan off-road totaal 0,1 0,8 10,2 11,1 11,1 0,1 11,2<br />

*Waarvan off-road Industrie 0,1 0,2 4,5 4,8 4,8 0,0 4,9<br />

*Waarvan off-road tertiaire sector 0,0 0,1 0,6 0,6 0,6 0,0 0,7<br />

*Waarvan off-road huishoudens 0,5 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,0 0,1 5,1 5,1 5,1 0,0 5,1


2001<br />

Bijlage B Overzicht energiebalansen 1990; 1994-2009<br />

Koolteer Kolen Cokes Totaal Aardolie en Raff. LPG Benzine Kerosine Gas-en Lamppetro- Zware Nafta Petroleum- Andere Totaal petro. Aard- en Cokes- Hoog- Totaal gas Totaal fossiele Andere Biomassa Elek- Warmte Nucleaire Totaal<br />

kolen interm. prod. gas dieselolie leum stookolie cokes petro. prod. producten mijngas ovengas ovengas brandstoffen brandst. triciteit warmte<br />

[PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ]<br />

Primaire produktie 85,6 10,2 0,1 2,4 98,3<br />

Netto invoer 6,9 150,0 6,9 163,8 1.404,5 0,3 -202,8 -27,0 -218,3 -4,6 -47,1 80,8 -0,8 -54,9 930,1 362,7 -1,2 0,0 361,4 1.455,3 25,6 243,7 1.724,6<br />

Primair verbruik 6,9 150,0 6,9 163,8 1.404,5 0,3 -202,8 -27,0 -218,3 -4,6 -47,1 80,8 -0,8 -54,9 930,1 362,7 -1,2 0,0 361,4 1.455,3 85,6 10,2 25,7 2,4 243,7 1.822,9<br />

Internationale bunkers 0,1 55,2 33,2 178,9 0,8 268,2 268,2 268,2<br />

scheepvaart 0,1 33,2 178,9 0,8 213,0 213,0 213,0<br />

luchtvaart 55,2 55,2 55,2 55,2<br />

Bruto consumptie 6,9 150,0 6,9 163,8 1.404,5 0,3 -202,9 -82,2 -251,5 -4,6 -226,0 80,8 -0,8 -55,7 661,9 362,7 -1,2 0,0 361,4 1.187,1 85,6 10,2 25,7 2,4 243,7 1.554,7<br />

Transformatie input 130,9 130,9 1.690,5 0,1 0,0 8,7 1.699,3 99,7 8,5 108,2 1.938,4 6,4 4,6 243,7 2.193,1<br />

Elektriciteit en warmte 82,3 82,3 0,1 0,0 8,7 8,8 99,7 8,5 108,2 199,3 6,4 4,6 243,7 454,0<br />

* Elektriciteit 82,3 82,3 0,1 0,0 8,7 8,8 57,0 8,5 65,5 156,6 6,4 4,6 243,7 411,3<br />

Conventionele thermische centrales 82,3 82,3 0,1 0,0 8,7 8,8 57,0 8,5 65,5 156,6 6,4 4,6 167,5<br />

Kerncentrales 243,7 243,7<br />

* WKK 0,0 0,0 42,2 42,2 42,2 0,0 42,2<br />

* Warmte 0,0 0,0 0,5 0,5 0,5 0,5<br />

Raffinaderijen 1.690,5 1.690,5 1.690,5 1.690,5<br />

Andere transformatie 48,7 48,7 48,7 48,7<br />

Cokesfabrieken 48,7 48,7 48,7 48,7<br />

Andere<br />

Transformatie output 1,6 36,5 38,1 286,0 37,3 29,7 242,3 82,2 545,7 4,6 286,3 92,1 9,8 65,2 1.681,3 10,6 10,6 1.729,9 168,6 24,7 1.923,2<br />

Elektriciteit en warmte 168,6 24,7 193,3<br />

* Elektriciteit 152,7 3,9 156,5<br />

Conventionele thermische centrales 67,5 3,9 71,3<br />

Kerncentrales 85,2 85,2<br />

* WKK 15,9 20,4 36,3<br />

* Warmte 0,4 0,4<br />

Raffinaderijen 286,0 37,3 29,7 242,3 82,2 545,7 4,6 286,3 92,1 9,8 65,2 1.681,3 1.681,3 1.681,3<br />

Andere transformatie 1,6 36,5 38,1 10,6 10,6 48,7 48,7<br />

Cokesfabrieken 1,6 36,5 38,1 10,6 10,6 48,7 48,7<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Eigenverbruik transformatiesector 37,3 1,0 16,9 0,3 8,6 64,0 1,6 4,1 5,7 69,7 12,9 4,2 86,8<br />

Elektriciteit en warmte 7,9 0,6 8,5<br />

* Elektriciteit 7,3 7,3<br />

Conventionele thermische centrales 2,6 2,6<br />

Kerncentrales 4,6 4,6<br />

* WKK 0,7 0,6 1,2<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 37,3 1,0 16,9 0,3 8,6 64,0 1,6 1,6 65,6 4,8 3,6 74,1<br />

waarvan zelfproducenten<br />

Andere transformatie 4,1 4,1 4,1 0,1 4,2<br />

Cokesfabrieken 4,1 4,1 4,1 0,1 4,2<br />

Andere<br />

Verliezen elektriciteitsnet 8,7 8,7<br />

Beschikbaar voor finale consumptie 8,5 19,0 43,4 71,0 0,0 30,0 39,4 293,2 34,6 172,7 0,3 9,5 579,8 261,3 5,3 -8,5 258,1 908,9 79,2 5,5 172,7 23,0 1.189,4<br />

Statistisch verschil in Joule 7,1 56,8 14,2 21,3 -28,4 -0,6 113,7 -56,8 -56,8 113,7 -28,4<br />

Finaal verbruik 8,5 19,0 43,4 71,0 30,0 39,4 293,2 34,6 172,7 0,3 9,5 579,8 261,3 5,3 -8,5 258,1 908,9 79,2 5,5 172,7 23,0 1.189,4<br />

Niet energetisch finaal verbruik 8,5 8,5 22,4 0,0 0,3 172,7 9,5 204,9 17,7 17,7 231,1 231,1<br />

* Chemie 8,5 8,5 22,4 0,0 0,3 172,7 0,1 195,4 17,7 17,7 221,6 221,6<br />

* Andere 9,4 9,4 9,4 9,4<br />

Energetisch finaal verbruik 19,0 43,4 62,4 7,6 39,4 293,2 34,3 0,3 375,0 243,6 5,3 -8,5 240,4 677,8 79,2 5,5 172,7 23,0 958,3<br />

* Industrie 15,6 43,4 59,0 2,8 0,2 11,8 23,7 0,3 38,8 108,9 5,3 -8,5 105,8 203,5 78,1 0,7 96,7 21,8 400,8<br />

IJzer en staal 12,9 42,5 55,4 0,0 1,2 1,2 10,4 5,3 -8,5 7,2 63,7 8,6 72,4<br />

Non-ferro 0,0 0,6 0,7 0,0 0,3 1,9 2,2 3,5 3,5 6,3 6,5 12,8<br />

Chemie 0,3 0,9 7,9 9,1 41,3 41,3 50,4 78,0 0,2 34,7 163,3<br />

Voeding, dranken en tabak 1,3 0,1 1,4 0,1 1,2 5,6 6,9 14,4 14,4 22,7 0,1 11,0 33,8<br />

Papier en uitgeverijen 1,4 1,4 0,0 0,2 0,1 0,2 4,4 4,4 6,1 0,1 5,8 12,0<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,0 0,0 0,0 0,0 0,6 2,1 0,3 3,0 9,8 9,8 12,9 0,1 3,0 16,0<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,1 0,1 0,1 0,9 2,4 3,3 8,1 8,1 11,6 8,1 19,7<br />

Textiel, leder en kleding 0,0 0,6 0,6 1,3 8,0 8,0 9,3 6,7 16,0<br />

Andere industrieën 2,2 0,2 7,1 2,0 11,5 9,1 9,1 20,6 0,3 9,7 30,6<br />

Waarvan zelfproducenten industrie 2,5 2,5 0,0 3,5 3,5 7,4 7,4 13,5 0,5 0,3 5,3 19,6<br />

IJzer en staal<br />

Non-ferro 0,9 0,9 0,7 0,7 1,7 0,6 2,3<br />

Chemie 0,7 0,7 3,5 3,5 4,2 0,5 0,2 4,7 9,7<br />

Voeding, drank en tabak 1,3 1,3 0,0 1,8 1,9 3,1 3,1 6,3 6,3<br />

Papier en uitgeverijen 1,3 1,3 1,3 0,1 1,3<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Textiel, leder en kleding<br />

Andere industrie 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

*Residentiële en gelijkgestelde sectoren 3,5 3,5 2,8 0,6 141,4 10,5 155,3 132,8 132,8 291,6 1,1 4,8 73,2 1,2 371,9<br />

Huishoudelijke sector, handel, administratie, … 2,6 2,6 2,3 0,6 129,1 0,8 132,8 127,6 127,6 263,0 1,1 4,8 69,3 338,3<br />

Tertiaire sector, handel en administratie 0,0 0,0 0,2 0,1 20,8 0,8 21,9 36,0 36,0 57,9 1,1 0,1 32,3 91,4<br />

hotels en restaurants 0,0 0,0 0,1 2,5 2,7 3,2 3,2 5,9 4,3 10,2<br />

gezondheidszorg 0,0 0,0 0,0 1,2 1,2 4,5 4,5 5,8 0,1 2,5 8,4<br />

onderwijs 0,0 4,2 4,2 5,4 5,4 9,7 1,0 10,7<br />

kantoren en administraties 0,0 0,0 0,0 0,0 7,9 0,6 8,5 11,2 11,2 19,7 0,0 9,7 29,4<br />

handel 0,0 3,3 0,1 3,4 8,5 8,5 11,9 11,6 23,5<br />

andere diensten 0,0 0,1 1,6 0,1 1,8 3,1 3,1 4,9 1,1 0,1 3,2 9,3<br />

waarvan zelfproducenten 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 1,1 0,1 1,4<br />

Huishoudens 2,6 2,6 2,1 0,5 108,3 110,9 91,6 91,6 205,2 4,7 37,0 246,8<br />

Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw,<br />

groenvoorziening 0,8 0,8 0,5 0,1 12,3 9,7 22,6 5,2 5,2 28,5 3,9 32,4<br />

akkerbouw + intensieve veehouderij 5,9 5,9 5,9 1,5 7,322<br />

graasdierhouderij 1,0 1,0 1,0 0,4 1,339<br />

glastuinbouw 0,8 0,8 0,5 2,1 9,7 12,2 5,2 5,2 18,2 1,9 20,060<br />

vollegrondstuinbouw + blijvende<br />

teelten 1,2 1,2 1,2 0,2 1,338<br />

zeevisserij 2,2 2,2 2,2 2,239<br />

bosbouw 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 0,096<br />

groenvoorziening 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,006<br />

* Transport 2,0 38,6 140,0 0,1 180,8 1,9 1,9 182,7 2,9 185,6<br />

Wegvervoer 2,0 38,5 134,1 174,7 0,0 0,0 174,7 0,0 174,7<br />

Spoorvervoer 1,0 1,0 1,0 2,9 3,9<br />

Luchtvaart 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Scheepvaart 4,9 0,2 5,1 5,1 5,1<br />

Transport door pijpleidingen 1,9 1,9 1,9 0,0 1,9<br />

*Waarvan off-road totaal 0,1 0,8 10,1 11,1 11,1 0,1 11,2<br />

*Waarvan off-road Industrie 0,1 0,2 4,7 5,0 5,0 0,0 5,0<br />

*Waarvan off-road tertiaire sector 0,0 0,1 0,6 0,6 0,6 0,0 0,6<br />

*Waarvan off-road huishoudens 0,5 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,0 0,1 4,9 5,0 5,0 0,0 5,0<br />

137


Bijlage B Overzicht energiebalansen 1990; 1994-2009<br />

138<br />

2002<br />

Koolteer Kolen Cokes Totaal Aardolie en Raff. LPG Benzine Kerosine Gas-en Lamppetro- Zware Nafta Petroleum- Andere Totaal petro. Aard- en Cokes- Hoog- Totaal gas Totaal fossiele Andere Biomassa Elek- Warmte Nucleaire Totaal<br />

kolen interm. prod. gas dieselolie leum stookolie cokes petro. prod. producten mijngas ovengas ovengas brandstoffen brandst. triciteit warmte<br />

[PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ]<br />

Primaire produktie 77,9 10,1 0,2 2,2 90,4<br />

Netto invoer 6,2 154,8 18,5 179,5 1.433,1 2,1 -214,3 -44,6 -209,3 -3,1 6,0 86,0 -1,1 -61,7 993,2 378,1 -0,2 377,8 1.550,5 28,6 238,0 1.817,1<br />

Primair verbruik 6,2 154,8 18,5 179,5 1.433,1 2,1 -214,3 -44,6 -209,3 -3,1 6,0 86,0 -1,1 -61,7 993,2 378,1 -0,2 377,8 1.550,5 77,9 10,1 28,9 2,2 238,0 1.907,5<br />

Internationale bunkers 43,8 36,7 260,3 0,1 341,0 341,0 341,0<br />

scheepvaart 36,7 260,3 0,1 297,2 297,2 297,2<br />

luchtvaart 43,8 43,8 43,8 43,8<br />

Bruto consumptie 6,2 154,8 18,5 179,5 1.433,1 2,1 -214,3 -88,4 -246,1 -3,1 -254,4 86,0 -1,1 -61,8 652,2 378,1 -0,2 377,8 1.209,5 77,9 10,1 28,9 2,2 238,0 1.566,6<br />

Transformatie input 130,6 130,6 1.945,9 0,0 0,0 6,6 1.952,6 112,7 11,2 123,8 2.207,1 6,9 5,9 238,0 2.457,8<br />

Elektriciteit en warmte 82,0 82,0 0,0 0,0 5,1 5,1 112,7 11,2 123,8 210,9 6,9 5,9 238,0 461,7<br />

* Elektriciteit 82,0 82,0 0,0 0,0 5,1 5,1 68,5 11,2 79,6 166,7 6,9 5,8 238,0 417,4<br />

Thermische centrales 82,0 82,0 0,0 0,0 5,1 5,1 68,5 11,2 79,6 166,7 6,9 5,8 179,4<br />

Kerncentrales 238,0 238,0<br />

* WKK 0,0 0,0 43,8 43,8 43,8 0,1 43,9<br />

* Warmte 0,0 0,0 0,4 0,4 0,4 0,4<br />

Raffinaderijen 1.945,9 1,5 1.947,5 1.947,5 1.947,5<br />

Andere transformatie 48,6 48,6 48,6 48,6<br />

Cokesfabrieken 48,6 48,6 48,6 48,6<br />

Andere<br />

Transformatie output 1,3 37,0 38,3 512,8 38,6 30,5 251,4 88,4 532,9 3,1 308,1 91,4 10,8 68,8 1.936,9 10,3 10,3 1.985,5 172,2 23,0 2.180,7<br />

Elektriciteit en warmte 172,2 23,0 195,2<br />

* Elektriciteit 155,0 2,1 157,1<br />

Thermische centrales 72,0 2,1 74,1<br />

Kerncentrales 83,0 83,0<br />

* WKK 17,1 20,6 37,7<br />

* Warmte 0,3 0,3<br />

Raffinaderijen 512,8 38,6 30,5 251,4 88,4 532,9 3,1 308,1 91,4 10,8 68,8 1.936,9 1.936,9 1.936,9<br />

Andere transformatie 1,3 37,0 38,3 10,3 10,3 48,6 48,6<br />

Cokesfabrieken 1,3 37,0 38,3 10,3 10,3 48,6 48,6<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Eigenverbruik transformatiesector 38,6 0,8 14,4 9,3 63,2 1,9 4,2 6,1 69,3 0,2 13,8 5,6 88,9<br />

Elektriciteit en warmte 8,9 0,9 9,7<br />

* Elektriciteit 8,2 8,2<br />

Thermische centrales 3,6 3,6<br />

Kerncentrales 4,5 4,5<br />

* WKK 0,7 0,9 1,6<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 38,6 0,8 14,4 9,3 63,2 1,9 1,9 65,1 0,2 4,8 4,7 74,8<br />

waarvan zelfproducenten<br />

Andere transformatie 4,2 4,2 4,2 0,1 4,3<br />

Cokesfabrieken 4,2 4,2 4,2 0,1 4,3<br />

Andere<br />

Verliezen elektriciteitsnet 8,7 8,7<br />

Beschikbaar voor finale consumptie 7,5 24,2 55,5 87,2 0,0 32,6 37,2 286,0 32,7 177,4 0,4 7,1 573,3 263,5 5,9 -11,2 258,2 918,7 70,8 4,2 178,5 19,6 1.191,8<br />

Statistisch verschil in Joule -10,7 -14,2 113,7 -7,1 14,2 -0,7 227,4 -0,9 113,7 227,4<br />

Finaal verbruik 7,5 24,2 55,5 87,2 32,6 37,2 286,0 32,7 177,4 0,4 7,1 573,3 263,5 5,9 -11,2 258,2 918,7 70,8 4,2 178,5 19,6 1.191,8<br />

Niet energetisch finaal verbruik 7,5 7,5 25,7 0,0 0,2 177,4 7,1 210,4 20,8 20,8 238,6 238,6<br />

* Chemie 7,5 7,5 25,7 0,0 0,2 177,4 0,3 203,6 20,8 20,8 231,8 231,8<br />

* Andere 6,8 6,8 6,8 6,8<br />

Energetisch finaal verbruik 24,2 55,5 79,7 6,8 37,2 286,0 32,5 0,4 362,9 242,7 5,9 -11,2 237,4 680,1 70,8 4,2 178,5 19,6 953,2<br />

* Industrie 20,7 55,5 76,2 3,0 0,2 10,9 21,2 0,4 35,7 112,2 5,9 -11,2 106,9 218,8 70,1 0,6 92,7 18,4 400,5<br />

IJzer en staal 17,7 54,3 72,0 0,0 0,0 0,9 0,9 9,9 5,9 -11,2 4,6 77,5 10,3 87,8<br />

Non-ferro 0,0 0,9 0,9 0,0 0,1 1,3 1,5 4,3 4,3 6,7 5,4 12,1<br />

Chemie 0,1 0,9 6,7 7,8 45,0 45,0 52,8 70,1 0,0 32,8 155,7<br />

Voeding, dranken en tabak 1,4 0,2 1,6 0,1 1,3 8,7 10,2 14,3 14,3 26,1 0,1 11,7 37,9<br />

Papier en uitgeverijen 1,4 1,4 0,0 0,2 0,0 0,2 4,3 4,3 5,9 0,1 7,1 13,0<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,1 0,0 0,1 0,0 0,5 1,6 0,4 2,5 10,6 10,6 13,3 2,7 16,0<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,1 0,1 0,1 0,7 0,2 1,0 7,7 7,7 8,8 8,0 16,8<br />

Textiel, leder en kleding 0,0 0,6 0,4 1,1 7,6 7,6 8,7 0,0 6,8 15,5<br />

Andere industrieën 2,6 0,2 6,4 1,3 10,4 8,6 8,6 19,0 0,3 8,0 27,3<br />

Waarvan zelfproducenten industrie 2,7 2,7 0,1 2,4 2,4 7,7 7,7 12,8 0,3 0,2 4,1 17,4<br />

IJzer en staal<br />

Non-ferro 0,2 0,2 1,8 1,8 1,9 0,8 2,7<br />

Chemie 0,2 0,2 2,9 2,9 3,0 0,3 0,0 3,3 6,7<br />

Voeding, drank en tabak 1,4 1,4 0,0 2,0 2,1 3,0 3,0 6,5 0,1 6,5<br />

Papier en uitgeverijen 1,3 1,3 1,3 0,1 1,3<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1<br />

Textiel, leder en kleding<br />

Andere industrie 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

*Residentiële en gelijkgestelde sectoren 3,5 3,5 1,9 0,6 133,1 11,2 146,8 128,4 128,4 278,8 0,8 3,6 83,1 1,2 367,4<br />

Huishoudelijke sector, handel, administratie, … 2,7 2,7 1,4 0,5 120,9 1,5 124,4 123,3 123,3 250,4 0,8 3,6 79,3 334,0<br />

Tertiaire sector, handel en administratie 0,0 0,0 0,2 0,1 20,5 1,5 22,2 34,6 34,6 56,9 0,8 0,1 40,9 98,7<br />

hotels en restaurants 0,1 1,4 1,5 3,1 3,1 4,6 3,9 8,5<br />

gezondheidszorg 0,0 1,9 1,9 4,4 4,4 6,2 0,0 2,6 8,8<br />

onderwijs 0,0 4,4 4,4 5,2 5,2 9,6 1,9 11,5<br />

kantoren en administraties 0,0 0,0 0,1 0,0 5,7 1,0 6,8 10,8 10,8 17,6 15,0 32,5<br />

handel 0,0 6,3 0,2 6,5 8,2 8,2 14,6 14,0 28,6<br />

andere diensten 0,0 0,1 0,8 0,3 1,2 3,0 3,0 4,2 0,8 0,1 3,7 8,7<br />

waarvan zelfproducenten 0,1 0,1 0,2 0,1 0,1 0,3 0,8 0,1 1,1<br />

Huishoudens 2,7 2,7 1,2 0,5 100,5 102,1 88,6 88,6 193,5 3,5 38,3 235,3<br />

Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw,<br />

groenvoorziening 0,8 0,8 0,5 0,1 12,2 9,7 22,5 5,2 5,2 28,4 3,8 32,3<br />

akkerbouw + intensieve veehouderij 5,7 5,7 5,7 1,4 7,112<br />

graasdierhouderij 0,9 0,9 0,9 0,4 1,302<br />

glastuinbouw 0,8 0,8 0,5 2,1 9,7 12,2 5,2 5,2 18,2 1,9 20,116<br />

vollegrondstuinbouw + blijvende<br />

teelten 1,1 1,1 1,1 0,2 1,295<br />

zeevisserij 2,4 2,4 2,4 2,365<br />

bosbouw 0,0 0,1 0,0 0,2 0,2 0,157<br />

groenvoorziening 0,0 0,0 0,0 0,0 4,96964E-05 0,006<br />

* Transport 2,0 36,4 142,0 0,1 180,5 2,1 2,1 182,5 2,7 185,2<br />

Wegvervoer 2,0 36,3 136,1 174,3 0,0 0,0 174,3 0,0 174,3<br />

Spoorvervoer 0,9 0,9 0,9 2,7 3,6<br />

Luchtvaart 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Scheepvaart 5,0 0,2 5,2 5,2 5,2<br />

Transport door pijpleidingen 2,1 2,1 2,1 0,0 2,1<br />

*Waarvan off-road totaal 0,1 0,8 10,1 11,0 11,0 0,1 11,1<br />

*Waarvan off-road Industrie 0,1 0,2 4,7 5,1 5,1 0,0 5,1<br />

*Waarvan off-road tertiaire sector 0,0 0,1 0,6 0,6 0,6 0,0 0,6<br />

*Waarvan off-road huishoudens 0,5 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,0 0,1 4,8 4,9 4,9 0,0 4,9


2003<br />

Bijlage B Overzicht energiebalansen 1990; 1994-2009<br />

Koolteer Kolen Cokes Totaal Aardolie en Raff. LPG Benzine Kerosine Gas-en Lamppetro- Zware Nafta Petroleum- Andere Totaal petro. Aard- en Cokes- Hoog- Totaal gas Totaal fossiele Andere Biomassa Elek- Warmte Nucleaire Totaal<br />

kolen interm. prod. gas dieselolie leum stookolie cokes petro. prod. producten mijngas ovengas ovengas brandstoffen brandst. triciteit warmte<br />

[PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ]<br />

Primaire produktie 77,8 15,4 0,2 3,5 97,0<br />

Netto invoer 5,9 154,1 15,8 175,8 1.521,3 -5,3 -219,4 -41,7 -221,3 -3,2 -30,7 58,7 3,6 -55,2 1.006,8 408,9 -0,6 0,4 408,7 1.591,3 23,8 238,8 1.853,9<br />

Primair verbruik 5,9 154,1 15,8 175,8 1.521,3 -5,3 -219,4 -41,7 -221,3 -3,2 -30,7 58,7 3,6 -55,2 1.006,8 408,9 -0,6 0,4 408,7 1.591,3 77,8 15,4 24,0 3,5 238,8 1.950,9<br />

Internationale bunkers 46,2 31,4 269,9 0,0 347,4 347,4 347,4<br />

scheepvaart 31,4 269,9 0,0 301,2 301,2 301,2<br />

luchtvaart 46,2 46,2 46,2 46,2<br />

Bruto consumptie 5,9 154,1 15,8 175,8 1.521,3 -5,3 -219,4 -87,8 -252,7 -3,2 -300,6 58,7 3,6 -55,2 659,4 408,9 -0,6 0,4 408,7 1.243,9 77,8 15,4 24,0 3,5 238,8 1.603,5<br />

Transformatie input 127,1 127,1 1.926,7 0,1 0,0 7,4 1.934,3 133,9 10,6 144,4 2.205,8 6,7 7,1 238,8 2.458,5<br />

Elektriciteit en warmte 78,6 78,6 0,1 0,0 7,4 7,5 133,9 10,6 144,4 230,6 6,7 7,1 238,8 483,3<br />

* Elektriciteit 78,6 78,6 0,1 0,0 7,4 7,5 82,7 10,6 93,3 179,5 6,7 7,0 238,8 432,0<br />

Thermische centrales 78,6 78,6 0,1 0,0 7,4 7,5 82,7 10,6 93,3 179,5 6,7 7,0 193,2<br />

Kerncentrales 238,8 238,8<br />

* WKK 0,1 0,1 50,9 50,9 51,0 0,1 51,1<br />

* Warmte 0,0 0,0 0,2 0,2 0,2 0,2<br />

Raffinaderijen 1.926,7 1.926,7 1.926,7 1.926,7<br />

Andere transformatie 48,5 48,5 48,5 48,5<br />

Cokesfabrieken 48,5 48,5 48,5 48,5<br />

Andere<br />

Transformatie output 1,3 36,5 37,9 405,4 38,8 29,0 254,8 87,8 554,3 3,3 354,4 110,4 11,2 64,4 1.913,8 10,6 10,6 1.962,2 180,5 21,8 2.164,5<br />

Elektriciteit en warmte 180,5 21,8 202,3<br />

* Elektriciteit 162,0 2,0 164,0<br />

Thermische centrales 78,9 2,0 80,9<br />

Kerncentrales 83,1 83,1<br />

* WKK 18,4 19,7 38,1<br />

* Warmte 0,2 0,2<br />

Raffinaderijen 405,4 38,8 29,0 254,8 87,8 554,3 3,3 354,4 110,4 11,2 64,4 1.913,8 1.913,8 1.913,8<br />

Andere transformatie 1,3 36,5 37,9 10,6 10,6 48,5 48,5<br />

Cokesfabrieken 1,3 36,5 37,9 10,6 10,6 48,5 48,5<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Eigenverbruik transformatiesector 38,8 0,2 16,5 13,7 69,2 2,4 4,0 6,4 75,6 0,3 13,1 6,4 95,5<br />

Elektriciteit en warmte 8,3 0,9 9,2<br />

* Elektriciteit 8,0 8,0<br />

Thermische centrales 3,3 3,3<br />

Kerncentrales 4,7 4,7<br />

* WKK 0,3 0,9 1,2<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 38,8 0,2 16,5 13,7 69,2 2,4 2,4 71,6 0,3 4,7 5,5 82,0<br />

Andere transformatie 4,0 4,0 4,0 0,1 4,2<br />

Cokesfabrieken 4,0 4,0 4,0 0,1 4,2<br />

Andere<br />

Verliezen elektriciteitsnet 8,7 8,7<br />

Beschikbaar voor finale consumptie 7,2 27,0 52,4 86,6 0,0 23,8 35,4 301,3 29,9 169,1 1,1 9,1 569,7 272,7 5,9 -10,2 268,4 924,6 70,9 8,3 182,6 18,9 1.205,3<br />

Statistisch verschil in Joule 14,2 -56,8 -56,8 39,1 1,8 -0,9 -227,4<br />

Finaal verbruik 7,2 27,0 52,4 86,6 23,8 35,4 301,3 29,9 169,1 1,1 9,1 569,7 272,7 5,9 -10,2 268,4 924,6 70,9 8,3 182,6 18,9 1.205,3<br />

Niet energetisch finaal verbruik 7,2 7,2 16,9 0,0 0,2 169,1 9,1 195,3 26,5 26,5 229,0 229,0<br />

* Chemie 7,2 7,2 16,9 0,0 0,2 169,1 0,3 186,4 26,5 26,5 220,1 220,1<br />

* Andere 8,9 8,9 8,9 8,9<br />

Energetisch finaal verbruik 27,0 52,4 79,4 6,9 35,4 301,3 29,7 1,1 374,4 246,2 5,9 -10,2 241,9 695,6 70,9 8,3 182,6 18,9 976,3<br />

* Industrie 23,1 52,4 75,5 2,6 0,2 11,0 18,6 1,1 33,5 103,3 5,9 -10,2 99,0 208,0 70,1 4,2 96,4 17,0 395,7<br />

IJzer en staal 20,1 51,3 71,4 0,0 0,1 0,4 0,5 9,3 5,9 -10,2 5,0 76,9 9,7 86,5<br />

Non-ferro 0,8 0,8 0,0 0,2 1,0 1,2 5,5 5,5 7,5 7,2 14,7<br />

Chemie 0,0 0,7 6,4 0,7 7,8 35,5 35,5 43,3 69,4 0,3 34,8 147,7<br />

Voeding, dranken en tabak 1,5 0,2 1,7 0,1 0,8 5,7 6,6 16,6 16,6 24,9 0,0 0,5 9,9 35,3<br />

Papier en uitgeverijen 1,4 1,4 0,0 0,1 0,1 0,2 3,7 3,7 5,3 0,5 6,7 12,5<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,2 0,1 0,2 0,0 0,9 2,1 0,4 3,4 9,3 9,3 12,9 0,7 0,2 3,7 17,4<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,1 0,1 0,0 0,8 0,1 0,9 7,3 7,3 8,3 8,5 16,8<br />

Textiel, leder en kleding 0,0 0,4 0,3 0,7 7,6 7,6 8,3 0,0 5,9 14,2<br />

Andere industrieën 2,4 0,2 7,1 2,6 12,2 8,5 8,5 20,7 2,8 10,2 33,7<br />

Waarvan zelfproducenten industrie 2,9 2,9 0,1 2,3 2,4 8,0 8,0 13,3 0,3 0,6 3,4 17,7<br />

IJzer en staal<br />

Non-ferro 0,1 0,1 1,8 1,8 1,9 0,8 2,7<br />

Chemie 0,2 0,2 3,4 3,4 3,6 0,3 0,1 2,5 6,5<br />

Voeding, drank en tabak 1,5 1,5 0,0 2,0 2,1 2,8 2,8 6,4 0,1 6,4<br />

Papier en uitgeverijen 1,4 1,4 0,0 0,0 1,4 0,5 1,9<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1<br />

Textiel, leder en kleding<br />

Andere industrie 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

*Residentiële en gelijkgestelde sectoren 3,9 3,9 2,5 0,6 144,2 10,9 158,3 140,7 140,7 302,8 0,8 4,0 83,5 1,9 393,1<br />

Huishoudelijke sector, handel, administratie, … 3,0 3,0 2,0 0,6 132,0 1,3 135,9 135,5 135,5 274,4 0,8 4,0 79,6 358,8<br />

Tertiaire sector, handel en administratie 0,0 0,0 0,3 0,1 18,6 1,3 20,3 39,6 39,6 59,8 0,8 0,1 40,4 101,2<br />

hotels en restaurants 0,1 1,0 1,1 3,6 3,6 4,7 3,3 8,0<br />

gezondheidszorg 0,0 1,9 1,9 5,0 5,0 6,8 0,1 2,8 9,7<br />

onderwijs 3,9 3,9 6,0 6,0 9,8 2,1 11,9<br />

kantoren en administraties 0,0 0,0 0,2 0,0 5,7 0,9 6,8 12,3 12,3 19,1 16,6 35,7<br />

handel 0,0 5,3 0,1 5,4 9,3 9,3 14,8 11,8 26,6<br />

andere diensten 0,0 0,1 0,8 0,2 1,2 3,4 3,4 4,6 0,8 0,1 3,8 9,3<br />

waarvan zelfproducenten 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,8 0,1 1,0<br />

Huishoudens 3,0 3,0 1,8 0,5 113,4 115,6 95,9 95,9 214,5 3,9 39,2 257,6<br />

Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw,<br />

groenvoorziening 0,8 0,8 0,5 0,1 12,2 9,7 22,4 5,2 5,2 28,4 3,9 32,4<br />

akkerbouw + intensieve veehouderij 5,5 5,5 5,5 1,3 6,828<br />

graasdierhouderij 0,9 0,9 0,9 0,4 1,283<br />

glastuinbouw 0,8 0,8 0,5 2,1 9,7 12,2 5,2 5,2 18,2 2,1 20,316<br />

vollegrondstuinbouw + blijvende<br />

teelten 1,1 1,1 1,1 0,2 1,272<br />

zeevisserij 2,6 2,6 2,6 2,560<br />

bosbouw 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 0,095<br />

groenvoorziening 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,006<br />

waarvan zelfproducenten 0,1 0,0 0,1 0,0 0,0 0,1 0,1<br />

* Transport 1,8 34,6 146,0 0,1 182,5 2,3 2,3 184,8 2,7 187,5<br />

Wegvervoer 1,8 34,5 140,1 176,4 0,0 0,0 176,4 0,0 176,4<br />

Spoorvervoer 0,9 0,9 0,9 2,6 3,5<br />

Luchtvaart 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Scheepvaart 5,1 0,2 5,2 5,2 5,2<br />

Transport door pijpleidingen 2,3 2,3 2,3 0,0 2,3<br />

*Waarvan off-road totaal 0,1 0,8 10,0 10,9 10,9 0,1 11,0<br />

*Waarvan off-road Industrie 0,1 0,2 4,7 5,1 5,1 0,0 5,1<br />

*Waarvan off-road tertiaire sector 0,0 0,1 0,6 0,7 0,7 0,0 0,7<br />

*Waarvan off-road huishoudens 0,5 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,0 0,1 4,6 4,7 4,7 0,0 4,7<br />

139


Bijlage B Overzicht energiebalansen 1990; 1994-2009<br />

140<br />

2004<br />

Koolteer Kolen Cokes Totaal Aardolie en Raff. LPG Benzine Kerosine Gas-en Lamppetro- Zware Nafta Petroleum- Andere Totaal petro. Aard- en Cokes- Hoog- Totaal gas Totaal fossiele Andere Biomassa Elek- Warmte Nucleaire Totaal<br />

kolen interm. prod. gas dieselolie leum stookolie cokes petro. prod. producten mijngas ovengas ovengas brandstoffen brandst. triciteit warmte<br />

[PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ]<br />

Primaire produktie 81,6 11,5 0,4 5,1 98,4<br />

Netto invoer 6,7 157,6 20,3 184,6 1.474,5 0,0 3,7 -222,0 -47,0 -205,8 -3,7 7,8 85,2 5,0 -71,6 1.026,1 396,8 -0,3 396,5 1.607,3 5,9 28,8 234,5 1.876,4<br />

Primair verbruik 6,7 157,6 20,3 184,6 1.474,5 0,0 3,7 -222,0 -47,0 -205,8 -3,7 7,8 85,2 5,0 -71,6 1.026,1 396,8 -0,3 396,5 1.607,3 81,6 17,3 29,1 5,1 234,5 1.974,8<br />

Internationale bunkers 44,8 24,6 293,0 0,0 362,4 362,4 362,4<br />

scheepvaart 24,6 293,0 0,0 317,6 317,6 317,6<br />

luchtvaart 44,8 44,8 44,8 44,8<br />

Bruto consumptie 6,7 157,6 20,3 184,6 1.474,5 0,0 3,7 -222,0 -91,9 -230,4 -3,7 -285,2 85,2 5,0 -71,6 663,7 396,8 -0,3 396,5 1.244,9 81,6 17,3 29,1 5,1 234,5 1.612,4<br />

Transformatie input 121,1 121,1 1.824,7 1,0 0,1 12,4 1.838,3 123,5 14,0 137,5 2.096,9 6,9 8,6 234,5 2.346,8<br />

Elektriciteit en warmte 71,4 71,4 0,1 0,1 12,4 12,6 123,5 14,0 137,5 221,5 6,9 8,6 234,5 471,5<br />

* Elektriciteit 71,4 71,4 0,1 0,1 12,4 12,6 72,7 14,0 86,7 170,7 6,9 8,4 234,5 420,4<br />

Thermische centrales 71,4 71,4 0,1 0,1 12,4 12,6 72,7 14,0 86,7 170,7 6,9 8,4 186,0<br />

Kerncentrales 234,5 234,5<br />

* WKK 50,6 50,6 50,6 0,2 50,8<br />

* Warmte 0,3 0,3 0,3 0,3<br />

Raffinaderijen 1.824,7 1,0 1.825,7 1.825,7 1.825,7<br />

Andere transformatie 49,7 49,7 49,7 49,7<br />

Cokesfabrieken 49,7 49,7 49,7 49,7<br />

Andere<br />

Transformatie output 1,6 37,5 39,2 350,2 37,8 23,5 255,5 91,9 526,1 3,8 341,1 100,3 9,7 82,6 1.822,4 10,5 10,5 1.872,1 176,0 21,6 2.069,7<br />

Elektriciteit en warmte 176,0 21,6 197,6<br />

* Elektriciteit 157,4 1,6 159,0<br />

Thermische centrales 75,8 1,6 77,4<br />

Kerncentrales 81,7 81,7<br />

* WKK 18,6 20,0 38,6<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 350,2 37,8 23,5 255,5 91,9 526,1 3,8 341,1 100,3 9,7 82,6 1.822,4 1.822,4 1.822,4<br />

Andere transformatie 1,6 37,5 39,2 10,5 10,5 49,7 49,7<br />

Cokesfabrieken 1,6 37,5 39,2 10,5 10,5 49,7 49,7<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Eigenverbruik transformatiesector 37,8 0,2 15,3 13,6 66,8 2,5 4,1 6,6 73,4 0,2 13,1 6,0 92,7<br />

Elektriciteit en warmte 8,1 0,9 9,1<br />

* Elektriciteit 7,8 7,8<br />

Thermische centrales 3,2 3,2<br />

Kerncentrales 4,6 4,6<br />

* WKK 0,3 0,9 1,3<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 37,8 0,2 15,3 13,6 66,8 2,5 2,5 69,2 0,2 4,8 5,0 79,3<br />

Andere transformatie 4,1 4,1 4,1 0,1 4,3<br />

Cokesfabrieken 4,1 4,1 4,1 0,1 4,3<br />

Andere<br />

Verliezen elektriciteitsnet 8,8 8,8<br />

Beschikbaar voor finale consumptie 8,4 36,5 57,8 102,7 0,0 0,0 27,2 33,5 294,6 0,0 28,2 185,5 1,1 11,0 581,0 270,9 6,1 -14,0 262,9 946,7 74,4 8,7 183,2 20,7 1.233,7<br />

Statistisch verschil in Joule -7,1 -28,4 56,8 2,5 14,2 -0,1 -3,6 56,8 113,7 -1,8<br />

Finaal verbruik 8,4 36,5 57,8 102,7 0,0 27,2 33,5 294,6 0,0 28,2 185,5 1,1 11,0 581,0 270,9 6,1 -14,0 262,9 946,7 74,4 8,7 183,2 20,7 1.233,7<br />

Niet energetisch finaal verbruik 8,4 8,4 19,2 0,0 0,2 185,5 11,0 215,9 28,8 28,8 253,1 253,1<br />

* Chemie 8,4 8,4 19,2 0,0 0,2 185,5 0,0 204,9 28,8 28,8 242,1 242,1<br />

* Andere 11,0 11,0 11,0 11,0<br />

Energetisch finaal verbruik 36,5 57,8 94,3 0,0 8,0 33,5 294,5 0,0 28,0 1,1 365,1 242,1 6,1 -14,0 234,1 693,6 74,4 8,7 183,2 20,7 980,6<br />

* Industrie 31,9 57,8 89,7 0,0 3,2 0,2 11,0 0,0 17,2 1,1 32,7 100,6 6,1 -14,0 92,7 215,1 73,3 4,4 95,3 17,8 405,9<br />

IJzer en staal 29,1 56,7 85,8 0,0 0,0 0,6 0,7 11,3 6,1 -14,0 3,3 89,8 10,9 100,6<br />

Non-ferro 0,8 0,8 0,0 0,2 0,9 1,2 5,5 5,5 7,5 6,7 14,1<br />

Chemie 0,0 0,0 1,9 6,0 0,7 8,7 35,9 35,9 44,6 72,1 0,2 34,0 150,9<br />

Voeding, dranken en tabak 1,5 0,2 1,7 0,1 0,9 0,0 5,0 6,0 16,3 16,3 24,0 0,5 11,2 35,7<br />

Papier en uitgeverijen 1,3 1,3 0,0 0,2 0,1 0,3 2,7 2,7 4,3 0,6 6,1 11,0<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,1 0,0 0,1 0,0 0,5 1,6 0,4 2,5 9,0 9,0 11,6 1,2 3,2 16,0<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,1 0,1 0,0 0,7 0,0 0,8 7,4 7,4 8,3 8,1 16,4<br />

Textiel, leder en kleding 0,0 0,2 0,5 0,7 6,2 6,2 6,8 0,0 5,5 12,3<br />

Andere industrieën 3,0 0,2 6,3 2,4 12,0 6,3 6,3 18,2 3,2 9,7 31,1<br />

Waarvan zelfproducenten industrie 2,8 2,8 0,0 1,9 1,9 8,0 8,0 12,7 0,3 0,8 4,9 18,6<br />

IJzer en staal<br />

Non-ferro 0,1 0,1 1,6 1,6 1,6 1,7 3,3<br />

Chemie 0,0 0,0 3,8 3,8 3,8 0,3 0,2 2,4 6,6<br />

Voeding, drank en tabak 1,5 1,5 0,0 1,8 1,8 2,3 2,3 5,6 0,0 0,8 6,4<br />

Papier en uitgeverijen 1,3 1,3 0,3 0,3 1,6 0,6 2,2<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Textiel, leder en kleding 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Andere industrie<br />

*Residentiële en gelijkgestelde sectoren 4,6 4,6 3,2 0,7 134,5 10,6 149,0 139,1 139,1 292,8 1,2 4,2 85,2 2,9 386,3<br />

Huishoudelijke sector, handel, administratie, … 3,8 3,8 2,7 0,6 122,4 0,9 126,6 132,4 132,4 262,8 1,2 4,2 82,1 350,3<br />

Tertiaire sector, handel en administratie 0,6 0,1 15,3 0,9 16,9 45,4 45,4 62,3 1,2 0,4 41,7 105,6<br />

hotels en restaurants 0,3 1,1 1,4 4,3 4,3 5,7 3,7 9,5<br />

gezondheidszorg 0,0 0,9 0,9 5,2 5,2 6,1 0,0 2,6 8,7<br />

onderwijs 2,8 2,8 6,0 6,0 8,9 2,3 11,2<br />

kantoren en administraties 0,3 0,0 5,9 0,3 6,6 15,1 15,1 21,7 15,3 36,9<br />

handel 0,0 4,1 0,3 4,4 10,7 10,7 15,2 0,0 14,0 29,2<br />

andere diensten 0,1 0,4 0,3 0,8 4,0 4,0 4,8 1,2 0,3 3,8 10,0<br />

waarvan zelfproducenten 0,1 0,1 0,2 0,2 0,3 1,2 0,3<br />

Huishoudens 3,8 3,8 2,1 0,5 107,1 109,7 87,0 87,0 200,5 3,9 40,3 244,7<br />

Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw,<br />

groenvoorziening 0,8 0,8 0,5 0,1 12,1 9,7 22,4 6,7 6,7 30,0 3,1 5,4<br />

akkerbouw + intensieve veehouderij 5,4 5,4 5,4 1,3 6,7<br />

graasdierhouderij 0,9 0,9 0,9 0,4 1,3<br />

glastuinbouw 0,8 0,8 0,5 2,1 9,7 12,2 6,7 6,7 19,8 1,3 21,1<br />

vollegrondstuinbouw + blijvende<br />

teelten 1,1 1,1 1,1 0,2 1,2<br />

zeevisserij 2,7 2,7 2,7 2,7<br />

bosbouw 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1<br />

groenvoorziening 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

waarvan zelfproducenten 0,2 0,2 0,1 0,1 0,4 2,3<br />

* Transport 1,6 32,6 149,0 0,2 183,4 2,3 2,3 185,7 2,7<br />

Wegvervoer 1,6 32,6 142,9 177,1 0,0 0,0 177,1 0,0<br />

Spoorvervoer 0,9 0,9 0,9 2,7 10,9<br />

Luchtvaart 0,0 0,0 0,0 5,1<br />

Scheepvaart 5,2 0,2 5,4 5,4 0,7<br />

Transport door pijpleidingen 2,3 2,3 2,3 0,0 0,5<br />

4,6<br />

*Waarvan off-road totaal 0,2 0,8 9,9 10,8 10,8 0,1 10,9<br />

*Waarvan off-road Industrie 0,2 0,2 4,7 5,1 5,1 0,0 5,1<br />

*Waarvan off-road tertiaire sector 0,0 0,1 0,7 0,7 0,7 0,0 0,7<br />

*Waarvan off-road huishoudens 0,5 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,0 0,1 4,5 4,6 4,6 0,0 4,6


2005<br />

Bijlage B Overzicht energiebalansen 1990; 1994-2009<br />

Koolteer Kolen Cokes Totaal Aardolie en Raff. LPG Benzine Kerosine Gas-en Lamppetro- Zware Nafta Petroleum- Andere Totaal petro. Aard- en Cokes- Hoog- Totaal gas Totaal fossiele Andere Biomassa Elek- Warmte Nucleaire Totaal<br />

kolen interm. prod. gas dieselolie leum stookolie cokes petro. prod. producten mijngas ovengas ovengas brandstoffen brandst. triciteit warmte<br />

[PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ]<br />

Primaire produktie 85,0 13,5 0,6 8,6 107,6<br />

Netto invoer 6,9 154,7 13,6 175,2 1.362,0 0,7 14,1 -190,6 -27,6 -182,2 -3,0 22,6 122,3 4,6 -66,6 1.056,3 412,8 -0,2 412,6 1.644,1 6,9 22,2 239,4 1.912,7<br />

Primair verbruik 6,9 154,7 13,6 175,2 1.362,0 0,7 14,1 -190,6 -27,6 -182,2 -3,0 22,6 122,3 4,6 -66,6 1.056,3 412,8 -0,2 412,6 1.644,1 85,0 20,4 22,8 8,6 239,4 2.020,3<br />

Internationale bunkers 44,4 26,8 300,2 371,4 371,4 371,4<br />

scheepvaart 26,8 300,2 327,0 327,0 327,0<br />

luchtvaart 44,4 44,4 44,4 44,4<br />

Bruto consumptie 6,9 154,7 13,6 175,2 1.362,0 0,7 14,1 -190,6 -72,0 -209,0 -3,0 -277,7 122,3 4,6 -66,6 684,9 412,8 -0,2 412,6 1.272,7 85,0 20,4 22,8 8,6 239,4 1.648,9<br />

Transformatie input 118,4 118,4 1.564,9 6,8 0,1 11,3 1.583,1 134,7 14,3 149,0 1.850,6 7,1 11,2 239,4 2.108,4<br />

Elektriciteit en warmte 69,2 69,2 0,1 0,1 11,3 11,5 134,7 14,3 149,0 229,7 7,1 11,2 239,4 487,5<br />

* Elektriciteit 69,2 69,2 0,1 0,1 11,2 11,4 77,3 14,3 91,6 172,1 7,1 10,6 239,4 429,3<br />

Thermische centrales 69,2 69,2 0,1 0,1 11,2 11,4 77,3 14,3 91,6 172,1 7,1 10,6 189,8<br />

Kerncentrales 239,4 239,4<br />

* WKK 0,0 0,1 0,1 57,3 57,3 57,4 0,6 58,1<br />

* Warmte 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Raffinaderijen 1.564,9 6,7 1.571,6 1.571,6 1.571,6<br />

Andere transformatie 49,3 49,3 49,3 49,3<br />

Cokesfabrieken 49,3 49,3 49,3 49,3<br />

Andere<br />

Transformatie output 1,6 37,3 38,9 202,8 39,2 21,2 221,7 72,0 509,5 3,0 327,2 71,6 7,4 88,8 1.564,5 10,4 10,4 1.613,8 184,2 23,4 1.821,4<br />

Elektriciteit en warmte 184,2 23,4 207,6<br />

* Elektriciteit 161,3 2,8 164,1<br />

Thermische centrales 77,9 2,8 80,6<br />

Kerncentrales 83,5 83,5<br />

* WKK 22,9 20,6 43,5<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 202,8 39,2 21,2 221,7 72,0 509,5 3,0 327,2 71,6 7,4 88,8 1.564,5 1.564,5 1.564,5<br />

Andere transformatie 1,6 37,3 38,9 10,4 10,4 49,3 49,3<br />

Cokesfabrieken 1,6 37,3 38,9 10,4 10,4 49,3 49,3<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Eigenverbruik transformatiesector 39,2 0,0 11,6 11,0 61,8 3,8 4,2 7,9 69,8 13,6 7,6 90,9<br />

Elektriciteit en warmte 8,7 0,8 9,5<br />

* Elektriciteit 8,3 8,3<br />

Thermische centrales 3,6 3,6<br />

Kerncentrales 4,7 4,7<br />

* WKK 0,4 0,8 1,2<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 39,2 0,0 11,6 11,0 61,8 3,8 3,8 65,6 4,7 6,8 77,2<br />

Andere transformatie 4,2 4,2 4,2 0,1 4,3<br />

Cokesfabrieken 4,2 4,2 4,2 0,1 4,3<br />

Andere<br />

Verliezen elektriciteitsnet 8,9 8,9<br />

Beschikbaar voor finale consumptie 8,5 36,3 50,9 95,7 0,0 0,7 35,3 31,1 293,6 0,0 26,6 193,9 1,0 22,2 604,5 274,4 6,0 -14,3 266,0 966,2 77,9 9,1 184,5 24,4 1.262,1<br />

Statistisch verschil in Joule -14,2 28,4 3,0 -10,7 0,1 -14,2 -0,4 -7,1 56,8 1,8 -3,6 -227,4<br />

Finaal verbruik 8,5 36,3 50,9 95,7 0,7 35,3 31,1 293,6 0,0 26,6 193,9 1,0 22,2 604,5 274,4 6,0 -14,3 266,0 966,2 77,9 9,1 184,5 24,4 1.262,1<br />

Niet energetisch finaal verbruik 8,5 8,5 28,9 0,0 0,3 193,9 22,2 245,3 30,0 30,0 283,8 283,8<br />

* Chemie 8,5 8,5 28,9 0,0 0,3 193,9 0,0 223,1 30,0 30,0 261,6 261,6<br />

* Andere 22,2 22,2 22,2 22,2<br />

Energetisch finaal verbruik 36,3 50,9 87,2 0,7 6,4 31,1 293,6 0,0 26,3 1,0 359,2 244,4 6,0 -14,3 236,0 682,4 77,9 9,1 184,5 24,4 978,4<br />

* Industrie 31,8 50,9 82,7 0,7 2,2 0,2 10,2 0,0 16,0 1,0 30,4 104,7 6,0 -14,3 96,3 209,5 76,4 5,1 96,2 20,5 407,7<br />

IJzer en staal 29,1 49,9 79,0 0,0 0,0 0,6 0,7 10,3 6,0 -14,3 2,0 81,6 10,0 91,6<br />

Non-ferro 0,7 0,7 0,0 0,1 1,1 1,2 5,4 5,4 7,2 0,0 6,2 13,4<br />

Chemie 0,7 0,0 0,7 5,7 0,7 7,8 40,3 40,3 48,1 75,2 0,3 34,3 157,9<br />

Voeding, dranken en tabak 1,2 0,2 1,4 0,1 1,0 0,0 5,2 6,4 15,9 15,9 23,7 0,7 11,7 36,1<br />

Papier en uitgeverijen 1,4 1,4 0,0 0,2 0,2 0,4 2,9 2,9 4,8 1,1 6,8 12,7<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,1 0,1 0,1 0,0 0,5 1,8 0,3 2,6 9,7 9,7 12,4 1,2 3,4 17,1<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,1 0,1 0,0 0,0 1,0 0,2 1,3 8,0 8,0 9,3 8,9 18,2<br />

Textiel, leder en kleding 0,0 0,2 0,1 0,4 6,2 6,2 6,6 5,3 11,9<br />

Andere industrieën 1,9 0,2 6,4 0,0 1,0 9,6 6,1 6,1 15,7 3,0 9,5 28,2<br />

Waarvan zelfproducenten industrie 2,6 2,6 0,0 2,1 2,1 10,1 10,1 14,8 1,1 1,4 5,6 22,9<br />

IJzer en staal<br />

Non-ferro 0,2 0,2 1,3 1,3 1,5 1,1 2,6<br />

Chemie 0,1 0,1 6,8 6,8 6,9 1,1 0,2 4,5 12,7<br />

Voeding, drank en tabak 1,2 1,2 0,0 1,8 1,8 1,8 1,8 4,8 0,1 4,9<br />

Papier en uitgeverijen 1,4 1,4 0,1 0,1 1,5 1,1 2,6<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Metaalverwerkende nijverheid<br />

Textiel, leder en kleding 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Andere industrie<br />

*Residentiële en gelijkgestelde sectoren 4,5 4,5 2,8 0,7 132,5 0,0 10,1 146,1 137,6 137,6 288,1 1,5 4,0 85,6 3,8 383,1<br />

Huishoudelijke sector, handel, administratie, … 3,6 3,6 2,3 0,6 120,6 0,0 0,4 123,9 131,1 131,1 258,6 1,5 4,0 82,4 346,5<br />

Tertiaire sector, handel en administratie 0,4 0,1 15,0 0,0 0,4 15,9 44,1 44,1 60,0 1,5 0,3 43,2 104,9<br />

hotels en restaurants 0,3 2,7 0,0 3,0 4,0 4,0 7,0 3,8 10,8<br />

gezondheidszorg 0,0 0,8 0,0 0,8 5,1 5,1 5,9 0,0 2,6 8,5<br />

onderwijs 0,0 2,3 2,3 6,5 6,5 8,8 2,4 11,2<br />

kantoren en administraties 0,1 0,0 4,3 0,2 4,6 13,8 13,8 18,4 15,9 34,3<br />

handel 0,0 4,0 0,0 4,0 10,6 10,6 14,7 0,0 14,6 29,2<br />

andere diensten 0,0 0,1 0,9 0,2 1,2 3,9 3,9 5,1 1,5 0,2 4,0 10,8<br />

waarvan zelfproducenten 0,1 0,1 0,2 0,2 0,3 1,5 0,2 1,9<br />

Huishoudens 3,6 3,6 1,9 0,5 105,6 108,0 87,0 87,0 198,7 3,8 39,2 241,6<br />

Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw,<br />

groenvoorziening 0,8 0,8 0,5 0,1 11,9 9,7 22,2 6,6 6,6 29,5 0,0 3,2 32,8<br />

akkerbouw + intensieve veehouderij 5,3 5,3 5,3 1,3 6,6<br />

graasdierhouderij 0,9 0,9 0,9 0,3 1,3<br />

glastuinbouw 0,8 0,8 0,5 2,1 9,7 12,2 6,6 6,6 19,6 1,4 21,0<br />

vollegrondstuinbouw + blijvende<br />

teelten 1,1 1,1 1,1 0,2 1,2<br />

zeevisserij 2,5 2,5 2,5 2,5<br />

bosbouw 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1<br />

groenvoorziening 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

waarvan zelfproducenten 0,2 0,2 0,3 0,3 0,5 0,0 0,5<br />

* Transport 1,4 30,3 150,8 0,2 182,8 2,1 2,1 184,8 2,8 187,6<br />

Wegvervoer 1,4 30,3 144,8 176,5 0,0 0,0 176,5 0,0 176,5<br />

Spoorvervoer 1,0 1,0 1,0 2,8 3,7<br />

Luchtvaart 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Scheepvaart 5,1 0,2 5,3 5,3 5,3<br />

Transport door pijpleidingen 2,1 2,1 2,1 0,0 2,1<br />

*Waarvan off-road totaal 0,2 0,8 9,8 10,8 10,8 0,1 10,9<br />

*Waarvan off-road Industrie 0,2 0,2 4,8 5,1 5,1 0,0 5,1<br />

*Waarvan off-road tertiaire sector 0,0 0,1 0,7 0,8 0,8 0,0 0,8<br />

*Waarvan off-road huishoudens 0,5 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,0 0,1 4,4 4,5 4,5 0,0 4,5<br />

141


Bijlage B Overzicht energiebalansen 1990; 1994-2009<br />

142<br />

2006<br />

Koolteer Kolen Cokes Totaal Aardolie en Raff. LPG Benzine Kerosine Gas-en Lamppetro- Zware Nafta Petroleum- Andere Totaal petro. Aard- en Cokes- Hoog- Totaal gas Totaal fossiele Andere Biomassa Elek- Warmte Nucleaire Totaal<br />

kolen interm. prod. gas dieselolie leum stookolie cokes petro. prod. producten mijngas ovengas ovengas brandstoffen brandst. triciteit warmte<br />

[PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ]<br />

Primaire produktie 86,3 16,5 0,9 5,6 109,3<br />

Netto invoer 6,9 146,6 11,4 164,8 1.357,4 20,9 -205,5 -29,5 -184,1 -2,1 77,5 108,5 5,3 -78,7 1.069,7 414,2 -0,2 414,0 1.648,6 8,4 31,6 235,8 1.924,3<br />

Primair verbruik 6,9 146,6 11,4 164,8 1.357,4 20,9 -205,5 -29,5 -184,1 -2,1 77,5 108,5 5,3 -78,7 1.069,7 414,2 -0,2 414,0 1.648,6 86,3 24,9 32,5 5,6 235,8 2.033,6<br />

Internationale bunkers 45,1 34,2 323,5 0,0 402,8 402,8 402,8<br />

scheepvaart 34,2 323,5 0,0 357,7 357,7 357,7<br />

luchtvaart 45,1 45,1 45,1 45,1<br />

Bruto consumptie 6,9 146,6 11,4 164,8 1.357,4 20,9 -205,5 -74,7 -218,3 -2,1 -246,0 108,5 5,3 -78,7 666,8 414,2 -0,2 414,0 1.245,7 86,3 24,9 32,5 5,6 235,8 1.630,8<br />

Transformatie input 106,1 106,1 1.521,9 38,5 0,1 9,7 1.570,2 136,3 15,0 151,3 1.827,6 8,4 15,2 235,8 2.087,0<br />

Elektriciteit en warmte 57,2 57,2 0,2 0,1 9,7 9,9 136,3 15,0 151,3 218,4 8,4 15,2 235,8 477,8<br />

* Elektriciteit 57,2 57,2 0,2 0,1 9,5 9,7 68,0 15,0 83,0 150,0 7,8 14,5 235,8 408,1<br />

Thermische centrales 57,2 57,2 0,2 0,1 9,5 9,7 68,0 15,0 83,0 150,0 7,8 14,5 172,3<br />

Kerncentrales 235,8 235,8<br />

* WKK 0,0 0,2 0,2 68,2 68,2 68,3 0,6 0,7 69,7<br />

* Warmte 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Raffinaderijen 1.521,9 38,4 1.560,3 1.560,3 1.560,3<br />

Andere transformatie 48,9 48,9 48,9 48,9<br />

Cokesfabrieken 48,9 48,9 48,9 48,9<br />

Andere<br />

Transformatie output 1,6 36,8 38,4 164,5 40,0 18,5 234,6 74,7 539,7 2,2 290,7 54,5 9,4 105,3 1.534,1 10,4 10,4 1.583,0 180,6 26,5 1.790,1<br />

Elektriciteit en warmte 180,6 26,5 207,2<br />

* Elektriciteit 152,4 1,8 154,3<br />

Thermische centrales 69,9 1,8 71,8<br />

Kerncentrales 82,5 82,5<br />

* WKK 28,2 24,7 52,9<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 164,5 40,0 18,5 234,6 74,7 539,7 2,2 290,7 54,5 9,4 105,3 1.534,1 1.534,1 1.534,1<br />

Andere transformatie 1,6 36,8 38,4 10,4 10,4 48,9 48,9<br />

Cokesfabrieken 1,6 36,8 38,4 10,4 10,4 48,9 48,9<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Eigenverbruik transformatiesector 40,0 0,0 11,0 13,3 64,3 3,7 4,1 7,8 72,1 0,9 13,4 8,4 94,8<br />

Elektriciteit en warmte 8,5 1,0 9,5<br />

* Elektriciteit 8,0 8,0<br />

Thermische centrales 3,3 3,3<br />

Kerncentrales 4,7 4,7<br />

* WKK 0,5 1,0 1,5<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 40,0 0,0 11,0 13,3 64,3 3,7 3,7 67,9 0,9 4,8 7,4 81,0<br />

Andere transformatie 4,1 4,1 4,1 0,2 4,3<br />

Cokesfabrieken 4,1 4,1 4,1 0,2 4,3<br />

Andere<br />

Verliezen elektriciteitsnet 9,3 9,3<br />

Beschikbaar voor finale consumptie 8,5 40,5 48,2 97,2 0,0 39,4 29,1 282,9 0,0 24,0 163,1 1,4 26,6 566,5 274,2 6,1 -15,0 265,3 929,0 77,0 9,7 190,4 23,7 1.229,8<br />

Statistisch verschil in Joule -14,2 28,4 7,1 -56,8 0,2 -10,7 3,6 -113,7 -113,7 3,6 -227,4<br />

Finaal verbruik 8,5 40,5 48,2 97,2 39,4 29,1 282,9 0,0 24,0 163,1 1,4 26,6 566,5 274,2 6,1 -15,0 265,3 929,0 77,0 9,7 190,4 23,7 1.229,8<br />

Niet energetisch finaal verbruik 8,5 8,5 33,4 0,6 0,3 163,1 26,6 224,0 28,6 28,6 261,1 261,1<br />

* Chemie 8,5 8,5 33,4 0,6 0,3 163,1 0,0 197,4 28,6 28,6 234,6 234,6<br />

* Andere 26,5 26,5 26,5 26,5<br />

Energetisch finaal verbruik 40,5 48,2 88,7 6,0 29,1 282,3 0,0 23,7 1,4 342,5 245,6 6,1 -15,0 236,7 667,9 77,0 9,7 190,4 23,7 968,7<br />

* Industrie 35,5 48,2 83,7 2,5 0,2 10,5 0,0 13,3 1,4 27,8 106,0 6,1 -15,0 97,1 208,6 75,6 5,6 101,1 20,6 411,5<br />

IJzer en staal 32,6 47,0 79,6 0,0 0,0 0,4 0,4 10,2 6,1 -15,0 1,3 81,3 10,5 91,8<br />

Non-ferro 0,9 0,9 0,0 0,0 0,2 0,8 0,3 1,3 5,2 5,2 7,4 0,1 6,5 14,0<br />

Chemie 0,1 0,8 4,8 0,7 6,4 42,5 42,5 48,9 74,2 0,3 35,9 159,3<br />

Voeding, dranken en tabak 1,3 0,1 1,4 0,1 1,1 0,0 3,8 5,0 15,5 15,5 21,9 0,7 12,1 34,7<br />

Papier en uitgeverijen 1,5 1,5 0,0 0,2 0,2 0,3 2,5 2,5 4,4 1,5 7,0 12,9<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,1 0,0 0,1 0,0 0,7 1,8 0,4 2,9 10,4 10,4 13,5 1,3 3,6 18,3<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,2 0,2 0,0 0,8 0,2 1,0 7,1 7,1 8,3 0,0 9,3 17,7<br />

Textiel, leder en kleding 0,0 0,2 0,0 0,1 0,4 6,2 6,2 6,6 5,2 11,9<br />

Andere industrieën 0,0 0,0 2,2 0,2 6,5 0,0 1,1 10,0 6,4 6,4 16,4 3,0 11,0 30,4<br />

Waarvan zelfproducenten industrie 2,7 2,7 0,0 1,8 1,8 10,3 10,3 14,9 1,4 1,9 5,4 23,6<br />

IJzer en staal<br />

Non-ferro 0,0 0,0 1,3 1,3 1,3 1,3 2,6<br />

Chemie 0,0 0,2 0,2 6,8 6,8 7,0 1,4 0,3 4,2 12,8<br />

Voeding, drank en tabak 1,3 1,3 0,0 1,6 1,6 2,1 2,1 4,9 0,1 5,0<br />

Papier en uitgeverijen 1,5 1,5 0,1 0,1 1,5 1,5 3,0<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,0 0,0<br />

Textiel, leder en kleding 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Andere industrie<br />

*Residentiële en gelijkgestelde sectoren 5,0 5,0 2,2 0,7 118,6 0,0 10,3 131,8 137,2 137,2 274,1 1,5 4,1 86,4 3,2 369,2<br />

Huishoudelijke sector, handel, administratie, … 4,2 4,2 1,8 0,6 107,0 0,0 0,6 110,0 131,3 131,3 245,5 1,5 4,0 83,8 334,8<br />

Tertiaire sector, handel en administratie 0,2 0,1 10,6 0,0 0,6 11,6 43,4 43,4 54,9 1,5 0,3 43,7 100,4<br />

hotels en restaurants 0,2 1,3 1,5 3,6 3,6 5,1 3,5 8,6<br />

gezondheidszorg 0,0 0,9 0,0 0,9 6,3 6,3 7,2 0,0 3,2 10,5<br />

onderwijs 0,0 1,7 1,7 7,5 7,5 9,1 2,5 11,7<br />

kantoren en administraties 0,0 0,0 2,5 0,4 2,9 12,4 12,4 15,3 16,1 31,3<br />

handel 0,0 3,2 0,0 3,2 10,0 10,0 13,2 14,2 27,4<br />

andere diensten 0,0 0,1 1,2 0,2 1,5 3,6 3,6 5,0 1,5 0,3 4,1 10,9<br />

waarvan zelfproducenten 0,1 0,1 0,2 0,2 0,3 1,5 0,3 2,0<br />

Huishoudens 4,2 4,2 1,5 0,5 96,4 98,4 87,9 87,9 190,6 3,7 40,1 234,4<br />

Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,8 0,8 0,5 0,1 11,6 9,7 21,9 5,9 5,9 28,6 0,1 2,6 31,2<br />

akkerbouw + intensieve veehouderij 5,3 5,3 5,3 1,3 6,5<br />

graasdierhouderij 0,9 0,9 0,9 0,3 1,2<br />

glastuinbouw 0,8 0,8 0,5 2,1 9,7 12,2 5,9 5,9 19,0 1,3 20,2<br />

vollegrondstuinbouw + blijvende teelten 1,0 1,0 1,0 0,2 1,2<br />

zeevisserij 2,4 2,4 2,4 2,4<br />

bosbouw 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1<br />

groenvoorziening 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

waarvan zelfproducenten 0,1 0,1 0,3 0,3 0,5 0,1 0,5<br />

* Transport 1,2 28,3 153,2 0,1 182,8 2,4 2,4 185,2 2,8 188,0<br />

Wegvervoer 1,2 28,2 147,0 176,5 176,5 0,0 176,5<br />

Spoorvervoer 1,2 1,2 1,2 2,8 4,0<br />

Luchtvaart 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Scheepvaart 5,0 0,1 5,2 5,2 5,2<br />

Transport door pijpleidingen 2,4 2,4 2,4 0,0 2,4<br />

*Waarvan off-road totaal 0,2 0,8 9,9 10,9 10,9 0,1 11,0<br />

*Waarvan off-road Industrie 0,2 0,2 4,9 5,2 5,2 0,0 5,2<br />

*Waarvan off-road tertiaire sector 0,0 0,1 0,7 0,8 0,8 0,0 0,8<br />

*Waarvan off-road huishoudens 0,5 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,0 0,1 4,3 4,4 4,4 0,0 4,4


2007<br />

Bijlage B Overzicht energiebalansen 1990; 1994-2009<br />

Koolteer Kolen Cokes Totaal Aardolie en Raff. LPG Benzine Kerosine Gas-en Lamppetro- Zware Nafta Petroleum- Andere Totaal petro. Aard- en Cokes- Hoog- Totaal gas Totaal fossiele Andere Biomassa Elek- Warmte Nucleaire Totaal<br />

kolen interm. prod. gas dieselolie leum stookolie cokes petro. prod. producten mijngas ovengas ovengas brandstoffen brandst. triciteit warmte<br />

[PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ]<br />

Primaire produktie 85,5 19,3 1,1 6,1 111,9<br />

Netto invoer 6,8 142,5 3,3 152,5 1.385,1 13,6 -191,3 -27,1 -197,9 -1,8 104,3 90,1 4,3 -77,4 1.101,8 420,9 -0,2 420,6 1.675,0 9,9 23,9 246,3 1.955,1<br />

Primair verbruik 6,8 142,5 3,3 152,5 1.385,1 13,6 -191,3 -27,1 -197,9 -1,8 104,3 90,1 4,3 -77,4 1.101,8 420,9 -0,2 420,6 1.675,0 85,5 29,2 24,9 6,1 246,3 2.067,0<br />

Internationale bunkers 47,7 28,8 369,7 0,0 446,2 446,2 446,2<br />

scheepvaart 28,8 369,7 0,0 398,5 398,5 398,5<br />

luchtvaart 47,7 47,7 47,7 47,7<br />

Bruto consumptie 6,8 142,5 3,3 152,5 1.385,1 13,6 -191,3 -74,8 -226,7 -1,8 -265,4 90,1 4,3 -77,4 655,7 420,9 -0,2 420,6 1.228,8 85,5 29,2 24,9 6,1 246,3 1.620,9<br />

Transformatie input 106,2 106,2 1.600,5 41,4 0,1 4,9 1.646,8 146,3 13,1 159,4 1.912,5 9,7 16,3 246,3 2.184,8<br />

Elektriciteit en warmte 56,9 56,9 0,4 0,1 4,9 5,3 146,3 13,1 159,4 221,6 9,7 16,3 246,3 494,0<br />

* Elektriciteit 56,9 56,9 0,4 0,1 4,9 5,3 79,4 13,1 92,5 154,7 9,1 15,5 246,3 425,6<br />

Thermische centrales 56,9 56,9 0,4 0,1 4,9 5,3 79,4 13,1 92,5 154,7 9,1 15,5 179,3<br />

Kerncentrales 246,3 246,3<br />

* WKK 0,0 0,0 66,8 66,8 66,8 0,6 0,8 68,2<br />

* Warmte 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Raffinaderijen 1.600,5 41,0 1.641,5 1.641,5 1.641,5<br />

Andere transformatie 49,3 49,3 49,3 49,3<br />

Cokesfabrieken 49,3 49,3 49,3 49,3<br />

Andere<br />

Transformatie output 1,6 37,1 38,7 215,4 40,7 21,3 218,5 74,8 547,7 1,9 300,8 73,6 8,8 106,7 1.610,2 10,6 10,6 1.659,6 187,8 24,1 1.871,4<br />

Elektriciteit en warmte 187,8 24,1 211,9<br />

* Elektriciteit 158,6 3,0 161,6<br />

Thermische centrales 72,1 3,0 75,2<br />

Kerncentrales 86,4 86,4<br />

* WKK 29,2 20,9 50,1<br />

* Warmte 0,1 0,1<br />

Raffinaderijen 215,4 40,7 21,3 218,5 74,8 547,7 1,9 300,8 73,6 8,8 106,7 1.610,2 1.610,2 1.610,2<br />

Andere transformatie 1,6 37,1 38,7 10,6 10,6 49,3 49,3<br />

Cokesfabrieken 1,6 37,1 38,7 10,6 10,6 49,3 49,3<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Eigenverbruik transformatiesector 40,7 0,0 11,5 12,8 65,1 4,7 4,1 8,8 73,9 2,8 13,7 6,9 97,3<br />

Elektriciteit en warmte 8,4 0,8 9,2<br />

* Elektriciteit 7,9 7,9<br />

Thermische centrales 3,1 3,1<br />

Kerncentrales 4,8 4,8<br />

* WKK 0,4 0,8 1,3<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 40,7 0,0 11,5 12,8 65,1 4,7 4,7 69,7 2,8 5,2 6,0 83,8<br />

Andere transformatie 4,1 4,1 4,1 0,1 4,3<br />

Cokesfabrieken 4,1 4,1 4,1 0,1 4,3<br />

Andere<br />

Verliezen elektriciteitsnet 9,4 9,4<br />

Beschikbaar voor finale consumptie 8,4 36,3 40,3 85,0 0,0 34,9 27,2 279,6 0,0 19,1 163,7 0,3 29,2 554,0 269,9 6,2 -13,1 263,0 902,0 72,9 12,9 189,6 23,3 1.200,7<br />

Statistisch verschil in Joule -7,1 56,8 0,0 21,3 0,9 -3,6 113,7 56,8 56,8 227,4 -1,8 227,4<br />

Finaal verbruik 8,4 36,3 40,3 85,0 34,9 27,2 279,6 0,0 19,1 163,7 0,3 29,2 554,0 269,9 6,2 -13,1 263,0 902,0 72,9 12,9 189,6 23,3 1.200,7<br />

Niet energetisch finaal verbruik 8,4 8,4 29,1 0,5 0,3 163,7 29,2 222,8 33,0 33,0 264,2 264,2<br />

* Chemie 8,4 8,4 29,1 0,5 0,3 163,7 0,0 193,6 33,0 33,0 235,1 235,1<br />

* Andere 29,2 29,2 29,2 29,2<br />

Energetisch finaal verbruik 36,3 40,3 76,6 5,8 27,2 279,1 0,0 18,7 0,3 331,2 236,9 6,2 -13,1 230,0 637,8 72,9 12,9 189,6 23,3 936,5<br />

* Industrie 30,5 40,3 70,8 2,3 0,2 10,3 0,0 13,0 0,3 26,1 103,9 6,2 -13,1 97,0 194,0 71,5 6,3 99,9 19,4 391,1<br />

IJzer en staal 28,1 38,7 66,9 0,0 0,0 0,7 0,7 8,8 6,2 -13,1 1,9 69,5 10,0 79,5<br />

Non-ferro 0,9 0,9 0,0 0,2 0,7 0,3 1,2 5,3 5,3 7,4 6,7 14,1<br />

Chemie 0,1 0,7 0,0 4,1 5,0 44,1 44,1 49,1 70,2 0,6 35,1 155,0<br />

Voeding, dranken en tabak 1,0 0,1 1,2 0,1 0,9 0,0 3,8 4,8 15,1 15,1 21,1 0,6 12,5 34,1<br />

Papier en uitgeverijen 1,2 1,2 0,0 0,2 0,2 0,5 2,5 2,5 4,2 0,1 1,8 7,0 13,1<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,1 0,4 0,5 0,0 0,6 1,8 2,4 10,4 10,4 13,3 1,1 3,7 18,1<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,2 0,2 0,1 0,7 0,1 0,8 7,1 7,1 8,1 0,0 9,0 17,1<br />

Textiel, leder en kleding 0,0 0,2 0,3 0,6 5,4 5,4 6,0 5,2 11,2<br />

Andere industrieën 0,0 0,0 1,9 0,2 6,7 1,3 10,1 5,4 5,4 15,4 3,3 10,7 29,5<br />

Waarvan zelfproducenten industrie 2,2 2,2 0,0 2,1 2,1 11,0 11,0 15,3 1,4 2,5 5,7 25,0<br />

IJzer en staal<br />

Non-ferro 0,1 0,1 1,3 1,3 1,4 1,4<br />

Chemie 0,0 0,2 0,2 7,1 7,1 7,3 1,4 0,6 9,4<br />

Voeding, drank en tabak 1,0 1,0 0,0 1,8 1,8 2,5 2,5 5,3 0,1 5,4<br />

Papier en uitgeverijen 1,2 1,2 0,1 0,1 1,3 1,8 3,1<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Metaalverwerkende nijverheid<br />

Textiel, leder en kleding<br />

Andere industrie<br />

*Residentiële en gelijkgestelde sectoren 5,8 5,8 2,5 0,7 112,3 5,5 121,0 131,0 131,0 257,8 1,5 4,6 86,9 3,9 354,6<br />

Huishoudelijke sector, handel, administratie, … 4,3 4,3 2,4 0,6 100,1 0,1 103,2 125,6 125,6 233,1 1,5 3,8 84,6 322,8<br />

Tertiaire sector, handel en administratie 0,7 0,1 10,4 0,1 11,3 41,5 41,5 52,8 1,5 0,4 45,1 99,8<br />

hotels en restaurants 0,1 1,1 1,2 3,2 3,2 4,4 3,5 7,9<br />

gezondheidszorg 0,2 0,8 0,9 6,0 6,0 6,9 0,0 3,2 10,2<br />

onderwijs 0,0 1,3 1,3 7,8 7,8 9,1 0,0 2,4 11,5<br />

kantoren en administraties 0,3 0,0 2,9 3,2 11,6 11,6 14,9 0,0 16,7 31,5<br />

handel 0,0 3,2 3,2 10,0 10,0 13,2 0,0 15,0 28,2<br />

andere diensten 0,1 1,2 0,1 1,4 2,9 2,9 4,3 1,5 0,4 4,3 10,4<br />

waarvan zelfproducenten 0,1 0,1 0,2 0,2 0,3 1,5 0,4 2,2<br />

Huishoudens 4,3 4,3 1,7 0,5 89,7 91,9 84,1 84,1 180,3 3,3 39,5 223,0<br />

Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 1,5 1,5 0,1 0,1 12,2 5,4 17,8 5,5 5,5 24,7 0,8 2,3 27,9<br />

akkerbouw + intensieve veehouderij 0,0 0,0 0,0 0,0 5,6 5,6 0,0 0,0 5,6 1,2 6,8<br />

graasdierhouderij 0,0 0,0 0,0 0,0 1,7 1,7 1,7 0,4 2,1<br />

glastuinbouw 1,5 1,5 0,0 0,0 1,2 4,7 5,9 5,4 5,4 12,8 0,8 0,1 13,7<br />

vollegrondstuinbouw + blijvende teelten 0,0 0,0 0,0 0,0 1,5 0,7 2,2 0,0 0,0 2,2 0,6 2,9<br />

zeevisserij 2,2 2,2 2,2 2,2<br />

bosbouw 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1<br />

groenvoorziening 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

waarvan zelfproducenten 0,1 0,1 2,3 2,3 2,4 0,3 2,7<br />

* Transport 1,1 26,3 156,5 0,2 184,1 1,9 1,9 186,0 2,0 2,8 190,8<br />

Wegvervoer 1,1 26,3 149,8 177,2 0,0 0,0 177,2 2,0 0,0 179,2<br />

Spoorvervoer 1,3 1,3 1,3 2,8 4,1<br />

Luchtvaart 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Scheepvaart 5,4 0,2 5,6 5,6 5,6<br />

Transport door pijpleidingen 1,9 1,9 1,9 0,0 2,0<br />

*Waarvan off-road totaal 0,2 0,9 10,0 11,0 11,0 0,1 11,1<br />

*Waarvan off-road Industrie 0,2 0,2 5,0 5,3 5,3 0,0 5,4<br />

*Waarvan off-road tertiaire sector 0,0 0,1 0,8 0,9 0,9 0,0 0,9<br />

*Waarvan off-road huishoudens 0,5 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,0 0,1 4,1 4,2 4,2 0,0 4,2<br />

143


Bijlage B Overzicht energiebalansen 1990; 1994-2009<br />

144<br />

2008<br />

Koolteer Kolen Cokes Totaal Aardolie en Raff. LPG Benzine Kerosine Gas-en Lamppetro- Zware Nafta Petroleum- Andere Totaal petro. Aard- en Cokes- Hoog- Totaal gas Totaal fossiele Andere Biomassa Elek- Warmte Nucleaire Totaal<br />

kolen interm. prod. gas dieselolie leum stookolie cokes petro. prod. producten mijngas ovengas ovengas brandstoffen brandst. triciteit warmte<br />

[PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ]<br />

Primaire produktie 92,2 22,2 1,3 6,0 121,7<br />

Netto invoer 7,4 130,9 1,8 140,2 1.380,9 15,5 -147,7 -29,6 -251,4 -1,8 138,6 105,2 2,8 -100,9 1.111,6 433,8 -0,5 0,0 433,4 1.685,1 11,4 32,7 222,2 1.951,4<br />

Primair verbruik 7,4 130,9 1,8 140,2 1.380,9 15,5 -147,7 -29,6 -251,4 -1,8 138,6 105,2 2,8 -100,9 1.111,6 433,8 -0,5 0,0 433,4 1.685,1 92,2 33,5 34,0 6,0 222,2 2.073,1<br />

Internationale bunkers 50,4 15,6 389,0 0,5 455,5 455,5 455,5<br />

scheepvaart 15,6 389,0 0,5 405,0 405,0 405,0<br />

luchtvaart 50,4 50,4 50,4 50,4<br />

Bruto consumptie 7,4 130,9 1,8 140,2 1.380,9 15,5 -147,7 -80,0 -267,0 -1,8 -250,4 105,2 2,8 -101,3 656,1 433,8 -0,5 0,0 433,4 1.229,7 92,2 33,5 34,0 6,0 222,2 1.617,6<br />

Transformatie input 97,2 97,2 1.582,1 0,3 0,0 2,3 1.584,7 145,7 12,1 157,8 1.839,7 11,5 19,6 222,2 2.093,1<br />

Elektriciteit en warmte 48,6 48,6 0,3 0,0 2,3 2,6 145,7 12,1 157,8 209,0 11,5 19,6 222,2 462,4<br />

* Elektriciteit 48,6 48,6 0,3 0,0 2,3 2,6 77,6 12,1 89,7 141,0 10,2 19,0 222,2 392,3<br />

Thermische centrales 48,6 48,6 0,3 0,0 2,3 2,6 77,6 12,1 89,7 141,0 10,2 19,0 170,1<br />

Kerncentrales 222,2 222,2<br />

* WKK 0,0 0,0 68,0 68,0 68,0 1,4 0,7 70,0<br />

* Warmte 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Raffinaderijen 1.582,1 1.582,1 1.582,1 1.582,1<br />

Andere transformatie 48,6 48,6 48,6 48,6<br />

Cokesfabrieken 48,6 48,6 48,6 48,6<br />

Andere<br />

Transformatie output 1,7 36,4 38,1 201,2 41,2 21,9 172,6 80,0 553,8 1,9 277,7 79,6 10,0 130,5 1.570,6 10,5 10,5 1.619,2 176,3 26,7 1.822,1<br />

Elektriciteit en warmte 176,3 26,7 203,0<br />

* Elektriciteit 147,2 2,5 149,7<br />

Thermische centrales 68,9 2,5 71,4<br />

Kerncentrales 78,3 78,3<br />

* WKK 29,1 24,2 53,3<br />

* Warmte 0,1 0,1<br />

Raffinaderijen 201,2 41,2 21,9 172,6 80,0 553,8 1,9 277,7 79,6 10,0 130,5 1.570,6 1.570,6 1.570,6<br />

Andere transformatie 1,7 36,4 38,1 10,5 10,5 48,6 48,6<br />

Cokesfabrieken 1,7 36,4 38,1 10,5 10,5 48,6 48,6<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Eigenverbruik transformatiesector 41,2 0,0 9,4 12,5 63,1 7,7 4,1 11,9 75,0 1,8 13,1 7,2 97,1<br />

Elektriciteit en warmte 7,8 0,8 8,6<br />

* Elektriciteit 7,3 0,8 8,1<br />

Thermische centrales 2,8 0,8 3,6<br />

Kerncentrales 4,5 4,5<br />

* WKK 0,5 0,5<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 41,2 0,0 9,4 12,5 63,1 7,7 7,7 70,9 1,8 5,2 6,4 84,2<br />

Andere transformatie 4,1 4,1 4,1 0,2 4,3<br />

Cokesfabrieken 4,1 4,1 4,1 0,2 4,3<br />

Andere<br />

Verliezen elektriciteitsnet 9,4 9,4<br />

Beschikbaar voor finale consumptie 9,1 33,7 38,2 81,1 37,4 25,0 286,6 0,0 15,6 184,8 0,3 29,2 578,8 280,4 5,9 -12,1 274,2 934,1 78,9 13,9 187,8 25,5 1.240,2<br />

Statistisch verschil in Joule -14,2 -14,2 10,7 56,8 0,1 -10,7 -0,7 7,1 -113,7 -0,9 -227,4 -14,2 3,6 -227,4<br />

Finaal verbruik 9,1 33,7 38,2 81,1 37,4 25,0 286,6 0,0 15,6 184,8 0,3 29,2 578,8 280,4 5,9 -12,1 274,2 934,1 78,9 13,9 187,8 25,5 1.240,2<br />

Niet energetisch finaal verbruik 9,1 9,1 33,2 0,0 0,3 184,8 29,2 247,5 33,2 33,2 289,8 289,8<br />

* Chemie 9,1 9,1 33,2 0,0 0,3 184,8 0,0 218,3 33,2 33,2 260,6 260,6<br />

* Andere 29,2 29,2 29,2 29,2<br />

Energetisch finaal verbruik 33,7 38,2 71,9 4,2 25,0 286,6 0,0 15,3 0,3 331,4 247,2 5,9 -12,1 241,0 644,2 78,9 13,9 187,8 25,5 950,3<br />

* Industrie 28,9 38,2 67,1 2,3 0,2 10,9 11,2 0,3 24,8 100,9 5,9 -12,1 94,7 186,5 77,4 6,3 97,4 21,7 389,3<br />

IJzer en staal 25,8 37,3 63,0 0,0 0,1 0,2 0,2 8,8 5,9 -12,1 2,6 65,9 9,0 74,9<br />

Non-ferro 0,8 0,8 0,0 0,2 0,3 0,3 0,8 5,0 5,0 6,6 6,5 13,1<br />

Chemie 0,1 1,0 3,1 4,2 41,1 41,1 45,3 76,4 0,7 31,8 154,1<br />

Voeding, dranken en tabak 1,3 1,3 0,2 1,2 2,4 3,8 17,4 17,4 22,5 0,5 12,8 35,8<br />

Papier en uitgeverijen 1,3 1,3 0,0 0,1 0,2 0,3 2,5 2,5 4,1 1,9 6,8 12,8<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,5 0,5 0,0 0,7 1,3 2,0 10,0 10,0 12,5 1,0 3,8 17,4<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,1 0,1 0,1 0,7 0,4 1,2 6,3 6,3 7,6 0,2 9,4 17,2<br />

Textiel, leder en kleding 0,0 0,2 0,1 0,3 4,3 4,3 4,5 4,2 8,8<br />

Andere industrieën 0,0 0,0 1,8 0,2 6,8 3,2 12,0 5,5 5,5 17,5 3,0 13,1 33,6<br />

Waarvan zelfproducenten industrie 2,6 2,6 0,0 1,4 1,4 11,0 11,0 15,0 1,2 3,0 5,6 24,7<br />

IJzer en staal<br />

Non-ferro 0,0 0,0 1,1 1,1 1,1 1,5 2,6<br />

Chemie 0,0 0,2 0,3 6,8 6,8 7,0 1,2 0,6 4,1 13,0<br />

Voeding, drank en tabak 1,3 1,3 0,0 1,1 1,1 3,1 3,1 5,5 0,2 5,7<br />

Papier en uitgeverijen 1,3 1,3 0,1 0,1 1,3 1,9 3,2<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,2 0,2<br />

Textiel, leder en kleding<br />

Andere industrie<br />

*Residentiële en gelijkgestelde sectoren 4,8 4,8 1,0 0,7 115,5 0,0 3,9 121,2 144,3 144,3 270,4 1,5 5,4 87,4 3,8 368,5<br />

Huishoudelijke sector, handel, administratie, … 3,2 3,2 1,0 0,6 104,1 0,0 0,9 106,6 137,7 137,7 247,5 1,5 4,2 85,9 339,0<br />

Tertiaire sector, handel en administratie 0,4 0,1 8,8 0,0 0,9 10,3 47,1 47,1 57,4 1,5 0,4 45,5 104,8<br />

hotels en restaurants 0,2 0,7 0,0 0,9 3,7 3,7 4,5 3,5 8,1<br />

gezondheidszorg 0,0 0,8 0,0 0,8 5,3 5,3 6,2 0,0 2,5 8,7<br />

onderwijs 0,0 0,8 0,8 7,3 7,3 8,2 0,0 2,1 10,3<br />

kantoren en administraties 0,2 0,0 3,1 0,3 3,6 15,3 15,3 18,9 17,6 36,5<br />

handel 0,1 2,1 2,2 12,3 12,3 14,5 0,0 15,4 29,9<br />

andere diensten 0,0 0,1 1,2 0,6 1,9 3,2 3,2 5,1 1,5 0,4 4,3 11,3<br />

waarvan zelfproducenten 0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 1,5 0,4 2,1<br />

Huishoudens 3,2 3,2 0,6 0,5 95,3 96,4 90,5 90,5 190,1 3,8 40,4 234,3<br />

Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 1,7 1,7 0,1 0,1 11,4 3,0 14,6 6,7 6,7 22,9 1,2 1,5 25,7<br />

akkerbouw + intensieve veehouderij 0,0 0,0 0,0 0,0 5,4 5,4 0,0 0,0 5,4 1,5 6,9<br />

graasdierhouderij 0,0 0,0 0,0 0,0 1,7 1,7 1,7 0,6 2,3<br />

glastuinbouw 1,6 1,6 0,0 0,0 1,0 2,6 3,6 6,7 6,7 11,9 1,2 -1,3 11,9<br />

vollegrondstuinbouw + blijvende teelten 0,0 0,0 0,0 0,0 1,4 0,4 1,8 0,0 0,0 1,9 0,7 2,6<br />

zeevisserij 1,9 1,9 1,9 1,9<br />

bosbouw 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1<br />

groenvoorziening 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

waarvan zelfproducenten 0,0 0,0 6,4 6,4 6,4 0,6 7,0<br />

* Transport 0,9 24,1 160,1 0,2 185,3 2,0 2,0 187,3 2,2 3,0 192,5<br />

Wegvervoer 0,9 24,1 153,5 178,5 0,0 0,0 178,5 2,2 0,0 180,6<br />

Spoorvervoer 1,3 1,3 1,3 2,9 4,1<br />

Luchtvaart 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Scheepvaart 5,4 0,2 5,6 5,6 5,6<br />

Transport door pijpleidingen 2,0 2,0 2,0 0,2 2,1<br />

*Waarvan off-road totaal 0,2 0,9 10,2 11,2 11,2 0,1 11,3<br />

*Waarvan off-road Industrie 0,2 0,2 5,2 5,5 5,5 0,1 5,6<br />

*Waarvan off-road tertiaire sector 0,0 0,1 0,8 0,9 0,9 0,0 0,9<br />

*Waarvan off-road huishoudens 0,5 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,0 0,1 4,2 4,3 4,3 0,0 4,3


2009<br />

Bijlage B Overzicht energiebalansen 1990; 1994-2009<br />

Koolteer Kolen Cokes Totaal Aardolie en Raff. LPG Benzine Kerosine Gas-en Lamppetro- Zware Nafta Petroleum- Andere Totaal petro. Aard- en Cokes- Hoog- Totaal gas Totaal fossiele Andere Biomassa Elek- Warmte Nucleaire Totaal<br />

kolen interm. prod. gas dieselolie leum stookolie cokes petro. prod. producten mijngas ovengas ovengas brandstoffen brandst. triciteit warmte<br />

[PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ]<br />

Primaire produktie 89,3 27,9 1,9 4,2 123,3<br />

Netto invoer 6,6 111,2 6,6 124,4 1.351,0 9,7 -123,9 -35,7 -232,3 -2,8 96,3 102,9 3,1 -232,8 935,6 442,0 -0,2 0,0 441,9 1.501,9 14,3 8,1 228,6 1.752,8<br />

Primair verbruik 6,6 111,2 6,6 124,4 1.351,0 9,7 -123,9 -35,7 -232,3 -2,8 96,3 102,9 3,1 -232,8 935,6 442,0 -0,2 0,0 441,9 1.501,9 89,3 42,2 10,0 4,2 228,6 1.876,1<br />

Internationale bunkers 43,6 15,1 281,4 0,4 340,6 340,6 340,6<br />

scheepvaart 15,1 281,4 0,4 297,0 297,0 297,0<br />

luchtvaart 43,6 43,6 43,6 43,6<br />

Bruto consumptie 6,6 111,2 6,6 124,4 1.351,0 9,7 -123,9 -79,2 -247,4 -2,8 -185,2 102,9 3,1 -233,2 595,0 442,0 -0,2 0,0 441,9 1.161,3 89,3 42,2 10,0 4,2 228,6 1.535,6<br />

Transformatie input 87,8 87,8 1.351,0 0,3 0,1 1,0 -8,1 1.344,3 158,6 9,0 167,6 1.599,7 9,7 24,1 228,6 1.862,1<br />

Elektriciteit en warmte 46,7 46,7 0,3 0,1 1,0 1,4 158,6 9,0 167,6 215,7 9,7 24,1 228,6 478,1<br />

* Elektriciteit 46,7 46,7 0,3 0,1 1,0 1,4 88,7 9,0 97,7 145,8 8,7 23,4 228,6 406,5<br />

Thermische centrales 46,7 46,7 0,3 0,1 1,0 1,4 88,7 9,0 97,7 145,8 8,7 23,4 177,9<br />

Kerncentrales 228,6 228,6<br />

* WKK 0,0 0,0 69,8 69,8 69,8 1,1 0,7 71,5<br />

* Warmte 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Raffinaderijen 1.351,0 -8,1 1.342,9 1.342,9 1.342,9<br />

Andere transformatie 41,1 41,1 41,1 41,1<br />

Cokesfabrieken 41,1 41,1 41,1 41,1<br />

Andere<br />

Transformatie output 1,5 31,0 32,5 38,1 21,3 147,5 79,2 523,0 2,8 204,6 51,8 10,5 254,4 1.333,2 8,7 8,7 1.374,3 183,6 27,3 1.585,2<br />

Elektriciteit en warmte 183,6 27,3 210,9<br />

* Elektriciteit 154,0 2,3 156,3<br />

Thermische centrales 73,3 2,3 75,5<br />

Kerncentrales 80,8 80,8<br />

* WKK 29,5 25,0 54,5<br />

* Warmte 0,1 0,1<br />

Raffinaderijen 38,1 21,3 147,5 79,2 523,0 2,8 204,6 51,8 10,5 254,4 1.333,2 1.333,2 1.333,2<br />

Andere transformatie 1,5 31,0 32,5 8,7 8,7 41,1 41,1<br />

Cokesfabrieken 1,5 31,0 32,5 8,7 8,7 41,1 41,1<br />

Andere (steenkoolmijnen)<br />

Eigenverbruik transformatiesector 38,1 0,1 7,0 12,8 58,0 16,1 3,4 19,5 77,5 1,0 9,5 6,8 94,8<br />

Elektriciteit en warmte 7,9 0,8 8,7<br />

* Elektriciteit 7,5 0,8 8,3<br />

Thermische centrales 2,9 0,8 3,7<br />

Kerncentrales 4,6 4,6<br />

* WKK 0,4 0,4<br />

* Warmte<br />

Raffinaderijen 38,1 0,1 7,0 12,8 58,0 16,1 16,1 74,1 1,0 1,4 6,0 82,6<br />

Andere transformatie 3,4 3,4 3,4 0,2 3,5<br />

Cokesfabrieken 3,4 3,4 3,4 0,2 3,5<br />

Andere<br />

Verliezen elektriciteitsnet 9,3 9,3<br />

Beschikbaar voor finale consumptie 8,0 23,4 37,6 69,0 31,0 23,6 275,2 0,0 11,4 154,7 0,7 29,4 526,0 267,3 5,2 -9,0 263,5 858,5 78,5 18,1 174,7 24,7 1.154,5<br />

Statistisch verschil in Joule -7,1 -14,2 -7,1 0,1 -3,6 -7,1 -113,7 -14,2 -227,4<br />

Finaal verbruik 8,0 23,4 37,6 69,0 31,0 23,6 275,2 0,0 11,4 154,7 0,7 29,4 526,0 267,3 5,2 -9,0 263,5 858,5 78,5 18,1 174,7 24,7 1.154,5<br />

Niet energetisch finaal verbruik 8,0 8,0 26,5 0,0 0,0 154,7 0,6 29,4 211,2 29,2 29,2 248,4 248,4<br />

* Chemie 8,0 8,0 26,5 0,0 0,0 154,7 0,6 0,2 182,0 29,2 29,2 219,2 219,2<br />

* Andere 29,2 29,2 29,2 29,2<br />

Energetisch finaal verbruik 23,4 37,6 61,0 4,5 23,6 275,2 0,0 11,3 0,2 314,8 238,1 5,2 -9,0 234,3 610,0 78,5 18,1 174,7 24,7 906,1<br />

* Industrie 19,8 37,6 57,4 1,4 0,2 9,6 0,0 7,6 0,2 18,9 87,8 5,2 -9,0 83,9 160,3 77,0 6,0 83,4 21,1 347,8<br />

IJzer en staal 17,1 36,7 53,8 0,0 0,1 0,2 0,3 5,6 5,2 -9,0 1,7 55,8 6,7 62,5<br />

Non-ferro 0,8 0,8 0,0 0,2 0,3 0,2 0,6 4,6 4,6 6,0 0,1 3,0 9,1<br />

Chemie 0,0 0,3 1,7 2,0 36,3 36,3 38,4 75,1 0,8 31,1 145,3<br />

Voeding, dranken en tabak 1,1 1,1 0,1 1,1 0,0 1,6 2,8 16,3 16,3 20,1 0,6 12,5 33,3<br />

Papier en uitgeverijen 1,2 1,2 0,0 0,1 0,2 0,4 2,2 2,2 3,8 0,2 1,6 6,3 11,9<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,4 0,0 0,4 0,0 0,7 1,3 2,1 8,1 8,1 10,6 1,0 3,1 14,7<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,1 0,1 0,0 0,6 0,0 0,6 5,7 5,7 6,3 0,0 0,1 7,6 14,0<br />

Textiel, leder en kleding 0,0 0,1 0,2 0,3 3,6 3,6 3,9 3,6 7,5<br />

Andere industrieën 0,0 0,0 1,1 0,2 6,3 2,1 9,7 5,5 5,5 15,2 0,6 2,9 9,6 28,4<br />

Waarvan zelfproducenten industrie 2,3 2,3 0,1 0,7 0,8 10,4 10,4 13,5 0,9 2,8 2,9 20,1<br />

IJzer en staal<br />

Non-ferro 0,0 0,0 1,2 1,2 1,2 0,2 1,4<br />

Chemie 0,0 0,2 0,3 6,1 6,1 6,4 0,9 0,8 2,7 10,8<br />

Voeding, drank en tabak 1,1 1,1 0,1 0,4 0,5 2,8 2,8 4,4 0,1 4,5<br />

Papier en uitgeverijen 1,2 1,2 0,1 0,1 1,3 1,6 2,9<br />

Minerale niet-metaalprodukten 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Metaalverwerkende nijverheid 0,3 0,3<br />

Textiel, leder en kleding 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Andere industrie 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

*Residentiële en gelijkgestelde sectoren 3,6 3,6 2,3 0,7 118,0 0,0 3,6 124,5 147,0 147,0 275,1 1,6 6,9 88,4 3,6 375,5<br />

Huishoudelijke sector, handel, administratie, … 3,2 3,2 2,2 0,6 106,1 0,0 1,1 110,0 137,7 137,7 250,8 1,6 4,3 87,6 344,2<br />

Tertiaire sector, handel en administratie 0,5 0,1 11,1 0,0 1,1 12,8 46,4 46,4 59,2 1,6 0,5 46,4 107,7<br />

hotels en restaurants 0,2 0,7 0,0 0,9 3,5 3,5 4,4 3,6 7,9<br />

gezondheidszorg 0,0 0,5 0,0 0,5 5,6 5,6 6,1 0,0 2,9 9,0<br />

onderwijs 0,0 1,7 1,7 7,3 7,3 9,0 0,0 2,2 11,2<br />

kantoren en administraties 0,2 0,0 3,9 0,1 4,2 15,2 15,2 19,4 17,9 37,4<br />

handel 0,1 3,3 0,2 3,6 11,6 11,6 15,2 0,0 15,5 30,7<br />

andere diensten 0,0 0,1 1,0 0,8 1,9 3,3 3,3 5,1 1,6 0,5 4,3 11,5<br />

waarvan zelfproducenten 0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 1,6 0,5 2,2<br />

Huishoudens 3,2 3,2 1,7 0,5 95,0 97,2 91,3 91,3 191,6 3,8 41,2 236,5<br />

Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,4 0,4 0,0 0,1 11,9 2,5 14,6 9,3 9,3 24,3 2,6 0,9 27,7<br />

akkerbouw + intensieve veehouderij 0,0 0,0 0,0 0,0 5,3 5,3 0,0 5,3 0,2 2,1 7,6<br />

graasdierhouderij 0,0 0,0 0,0 0,0 1,9 1,9 1,9 0,8 2,7<br />

glastuinbouw 0,3 0,3 0,0 0,0 1,3 2,1 3,5 9,3 9,3 13,1 2,4 -2,9 12,6<br />

vollegrondstuinbouw + blijvende teelten 0,1 0,1 0,0 0,0 1,3 0,4 1,7 0,0 1,8 1,0 2,8<br />

zeevisserij 2,1 2,1 2,1 2,1<br />

bosbouw 0,0 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1<br />

groenvoorziening 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

waarvan zelfproducenten 0,0 0,0 9,3 9,3 9,3 2,0 11,3<br />

* Transport 0,8 22,7 147,6 0,2 171,3 3,3 3,3 174,6 5,2 2,9 182,7<br />

Wegvervoer 0,8 22,7 142,1 165,6 0,0 0,0 165,6 5,2 0,0 170,8<br />

Spoorvervoer 1,0 1,0 1,0 2,8 3,7<br />

Luchtvaart 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

Scheepvaart 4,6 0,2 4,7 4,7 4,7<br />

Transport door pijpleidingen 3,3 3,3 3,3 0,1 3,4<br />

*Waarvan off-road totaal 0,2 0,9 9,9 11,0 11,0 0,1 11,1<br />

*Waarvan off-road Industrie 0,2 0,2 5,0 5,4 5,4 0,1 5,4<br />

*Waarvan off-road tertiaire sector 0,0 0,1 0,7 0,8 0,8 0,0 0,8<br />

*Waarvan off-road huishoudens 0,5 0,5 0,5 0,0 0,5<br />

*Waarvan off-road Land- en tuinbouw, zeevisserij, bosbouw, groenvoorziening 0,0 0,1 4,2 4,3 4,3 0,0 4,3<br />

145


Bijlage B Overzicht energiebalansen 1990; 1994-2009<br />

146


BIJLAGE C INDELING NACE CODES TERTIAIRE SECTOR<br />

Nieuwe<br />

NACE-code<br />

Beschrijving<br />

Oude<br />

NACE-code<br />

45<br />

HANDEL<br />

Verkoop, onderhoud en reparatie van auto’s en<br />

motorrijwielen<br />

50<br />

46<br />

Groothandel en handelsbemiddeling, met uitzondering van<br />

de handel in motorvoertuigen en motorfietsen<br />

51<br />

95 reparatie van computers en cosumentenartikelen allen<br />

47<br />

Detailhandel, met uitzondering van de handel in auto's en<br />

motorfietsen<br />

52<br />

47.3 Detailhandel in motorbrandstoffen in gespecialiseerde winkels<br />

HOTELS EN RESTAURANTS<br />

51.3<br />

55 Verschaffen van accommodatie 55<br />

55.1 Hotels en dergelijke accommodatie 55.1<br />

55.2 Vakantieverblijven en andere accommodatie voor kort verblijf 55.2<br />

55.3 Kampeerterreinen en kampeerauto- en caravanterreinen 55.2<br />

56 Eet- en drinkgelegenheden 55<br />

56.1 Restaurants en mobiele eetgelegenheden 55.3<br />

56.2 Catering en overige eetgelegenheden 55.5<br />

56.3 Drinkgelegenheden<br />

KANTOREN EN ADMINISTRATIES<br />

55.4<br />

49 Vervoer te land en vervoer via pijpleidingen 60<br />

49.1<br />

Personenvervoer per spoor, m.u.v. personenvervoer per<br />

spoor binnen steden of voorsteden<br />

60.10<br />

50 Vervoer over water 61<br />

51 Luchtvaart 62<br />

52 Opslag en vervoerondersteunende activiteiten 63<br />

53 Posterijen en koeriers 64<br />

58 Uitgeverijen 92.4<br />

58.1 Uitgeverijen van boeken en tijdschriften; overige uitgeverijen 92.4<br />

58.2 Uitgeverijen van software 92.4<br />

61 Telecommunicatie<br />

Ontwerpen en programmeren van computerprogramma's,<br />

64<br />

62<br />

computerconsultancy-activiteiten en aanverwante<br />

activiteiten<br />

72<br />

63 Dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatie 72<br />

64<br />

Financiële dienstverlening, exclusief verzekeringen en<br />

pensioenfondsen<br />

65<br />

65<br />

Verzekeringen, herverzekeringen en pensioenfondsen,<br />

exclusief verplichte sociale verzekeringen<br />

66<br />

66<br />

Ondersteunende activiteiten voor verzekeringen en<br />

pensioenfondsen<br />

67<br />

66.1<br />

Ondersteunende activiteiten in verband met financiële<br />

diensten, exclusief verzekeringen en pensioenfondsen<br />

74<br />

68 Exploitatie van en handel in onroerend goed 70<br />

71 Architecten en ingenieurs, technische testen en toetsen 74<br />

72 Speur- en ontwikkelingswerk op wetenschappelijk gebied 73<br />

73 Reclamewezen en marktonderzoek 74<br />

77 Verhuur en lease 71<br />

78 Terbeschikkingstelling van personeel 74<br />

79<br />

Reisbureaus, reisorganisatoren, reserveringsbureaus en<br />

aanverwante activiteiten<br />

63<br />

79.1 Reisbureaus en reisorganisatoren 63.3<br />

79.9 Reserveringsbureaus en aanverwante activiteiten 63.3<br />

81 Diensten in verband met gebouwen; landschapsverzorging 70<br />

81.1<br />

Diverse ondersteunende activiteiten ten behoeve van<br />

voorzieningen<br />

70.3<br />

82<br />

Administratieve en ondersteunende activiteiten ten behoeve<br />

74<br />

van kantoren en overige zakelijke activiteiten<br />

82.1<br />

Administratieve en ondersteunende activiteiten ten behoeve<br />

van kantoren<br />

74.8<br />

84 Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen 75<br />

99 Extraterritoriale organisaties en lichamen<br />

ONDERWIJS<br />

99<br />

85 Onderwijs 80<br />

85.1 Kleuteronderwijs /<br />

85.2 Lager onderwijs 80.1<br />

85.3 Secundair onderwijs 80.2<br />

85.4 Hoger onderwijs en post-secundair niet-hoger onderwijs 80.3<br />

85.5 Overig onderwijs 80.4<br />

85.6 Onderwijsondersteunende activiteiten 80.4<br />

GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING<br />

86 Menselijke gezondheidszorg 85<br />

86.1 Ziekenhuizen 85.11<br />

87 Maatschappelijke dienstverlening met huisvesting 85.31<br />

88 Maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting 85.32<br />

ANDERE GEMEENSCHAPS-, SOCIALE EN PERSOONLIJKE DIENSTVERLENING<br />

37 Afvalwaterafvoer 90<br />

38<br />

Inzameling, verwerking en verwijdering van afval;<br />

terugwinning<br />

90<br />

39 Sanering en ander afvalbeheer 90<br />

60<br />

Programmeren en uitzenden van radio- en<br />

televisieprogramma's<br />

92<br />

60.1 Uitzenden van radioprogramma's 92.2<br />

60.2 Programmeren en uitzenden van televisieprogramma's 92.2<br />

90 Creatieve activiteiten, kunst en amusement 92<br />

91<br />

Bibliotheken, archieven, musea en overige culturele<br />

activiteiten<br />

92.5<br />

92 Loterijen en kansspelen 92.7<br />

93 Sport, ontspanning en recreatie 92<br />

94 Verenigingen 91<br />

96 Overige persoonlijke diensten 93<br />

Bijlage C Indeling NACE codes tertiaire sector<br />

147


Bijlage D Uitvoer, omzet, investeringenen bruto toegevoegde waarde in industrie, tertiaire sector en landbouw<br />

BIJLAGE D UITVOER, OMZET, INVESTERINGENEN BRUTO TOEGEVOEGDE WAARDE IN INDUSTRIE, TERTIAIRE SECTOR EN LANDBOUW<br />

INDUSTRIE<br />

Indeling in sectoren volgens de BTW statistieken, de Regionale Rekeningen en volgens de energiebalans van <strong>Vlaanderen</strong><br />

Industriële sector<br />

BTW STATISTIEKEN REGIONALE REKENINGEN ENERGIEBALANS VLAANDEREN<br />

Omzet, investeringen en<br />

export<br />

Bruto Toegevoegde Waarde Energieverbruik<br />

NACEBEL NACE code (Rev. 1) NACE code (Rev.1) NACE 2008<br />

IJzer- en staalnijverheid<br />

27 27,28<br />

27.1; 27.2; 27.3; 27.51; 27.52 24.1; 24.2; 24.3; 24.51; 24.52<br />

Non-ferro 27.4; 27.53;27.54 24.4; 24.53; 24.54<br />

Chemie 24 24, 25 24 20; 21<br />

Voeding, dranken en tabak 15,16 15;16 15; 16 10; 11; 12<br />

Papier en uitgeverijen 21,22 21;22 21; 22 17; 18<br />

Minerale niet-metaalproducten 14,26 13,14,26 14; 26 07; 08; 09.9; 23<br />

29; 30; 33.15; 33.16; 33.17; 25;<br />

Metaalverwerkende nijverheid 28 tem 35 29;30;31;32;33;34;35 28; 29; 30, 31; 32; 33; 34; 35 26 (excl. 26.5; 26.6; 26.7); 27;<br />

28; 33.11-33.14; 33.2<br />

Textiel, leder en kleding 17,18,19 17;18;19 17; 18; 19 13; 14; 15<br />

Andere industrieën 20;25;36;37;45 20;36;37; 45 20; 25; 36; 37; 45<br />

16; 41.2; 42; 43; 22; 26.5; 26.6;<br />

26.7; 31; 32; 33.19; 38.3<br />

149


Bijlage D Uitvoer, omzet, investeringenen bruto toegevoegde waarde in industrie, tertiaire sector en landbouw<br />

PJ 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009<br />

energieverbruik ijzer en staal 78,0 79,4 81,9 84,9 83,4 86,5 72,4 87,8 86,5 100,6 91,6 91,8 79,5 74,8 62,6<br />

1995=100 100% 102% 105% 109% 107% 111% 93% 113% 111% 129% 118% 118% 102% 96% 80%<br />

energieverbruik non-ferro 13,0 14,2 12,8 12,8 12,8 12,4 12,8 12,1 14,7 14,1 13,4 14,0 14,1 13,1 9,1<br />

1995=100 100% 109% 99% 99% 98% 96% 99% 93% 113% 109% 103% 108% 109% 101% 70%<br />

energieverbruik ijzer en staal; non ferro 91,0 93,6 94,7 97,7 96,2 98,9 85,2 99,9 101,3 114,8 105,0 105,8 93,6 87,9 71,6<br />

1995=100 100% 103% 104% 107% 106% 109% 94% 110% 111% 126% 115% 116% 103% 97% 79%<br />

energieverbruik chemie 137,8 140,3 150,5 162,7 158,0 163,8 163,3 155,7 147,7 150,9 157,9 159,3 155,0 154,1 145,3<br />

1995=100 100% 102% 109% 118% 115% 119% 118% 113% 107% 110% 115% 116% 112% 112% 105%<br />

energieverbruik voeding, dranken en tabak 39,4 36,7 33,6 37,7 32,8 32,6 33,8 37,9 35,3 35,7 36,1 34,7 34,2 35,8 34,7<br />

1995=100 100% 93% 85% 96% 83% 83% 86% 96% 90% 90% 92% 88% 87% 91% 88%<br />

energieverbruik papier en uitgeverijen 11,6 11,2 12,0 12,1 11,7 12,2 12,0 13,0 12,5 11,0 12,7 12,9 13,1 12,8 11,2<br />

1995=100 100% 97% 103% 104% 101% 105% 103% 112% 108% 95% 110% 112% 113% 110% 97%<br />

energieverbruik minerale niet-metaalprodukten 16,4 16,4 17,9 18,1 16,6 15,8 16,0 16,0 17,4 16,0 17,1 18,3 18,1 17,4 15,1<br />

1995=100 100% 100% 109% 110% 101% 97% 98% 98% 106% 97% 104% 111% 110% 106% 92%<br />

energieverbruik metaalverwerkende nijverheid 18,0 19,3 17,5 16,6 17,8 18,3 19,7 16,8 16,8 16,4 18,2 17,7 17,1 17,2 14,8<br />

1995=100 100% 107% 97% 93% 99% 102% 109% 93% 93% 91% 101% 98% 95% 96% 83%<br />

energieverbruik textiel, leder en kleding 15,9 15,7 17,2 17,9 16,7 16,8 16,0 15,5 14,2 12,3 11,9 11,9 11,2 8,8 7,9<br />

1995=100 100% 99% 108% 112% 105% 105% 100% 97% 89% 77% 75% 75% 70% 55% 50%<br />

energieverbruik andere industrieën 16,8 20,5 23,8 26,1 28,0 29,6 30,6 27,3 33,7 31,1 28,2 30,4 29,5 33,6 29,8<br />

1995=100 100% 122% 142% 155% 167% 176% 182% 163% 201% 185% 168% 181% 176% 200% 177%<br />

totaal energie 346,9 353,7 367,2 388,9 377,7 388,1 376,5 382,1 378,8 388,1 387,1 390,9 371,8 367,6 330,6<br />

1995=100 100% 102% 106% 112% 109% 112% 109% 110% 109% 112% 112% 113% 107% 106% 95%<br />

TOTAAL inclusief warmte en ele (LS) 361,1 368,9 380,0 408,9 399,5 412,3 400,8 400,5 395,7 405,9 407,7 411,5 391,2 389,2 351,7<br />

1995=100 100% 102% 105% 113% 111% 114% 111% 111% 110% 112% 113% 114% 108% 108% 97%<br />

150<br />

Tabel 54: Energieverbruik van de industrie in <strong>Vlaanderen</strong> (PJ), (bron: energiebalans <strong>Vlaanderen</strong>)


IJzer- en staalnijverheid +<br />

non-ferro<br />

Bijlage D Uitvoer, omzet, investeringenen bruto toegevoegde waarde in industrie, tertiaire sector en landbouw<br />

1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009<br />

6.065.553 6.190.287 7.225.389 6.645.778 7.005.255 8.559.800 7.932.191 8.101.277 7.686.464 9.448.967 9.002.838 12.898.432 14.780.167 16.464.661 9.215.654<br />

1995=100 100% 102% 119% 110% 115% 141% 131% 134% 127% 156% 148% 213% 244% 271% 152%<br />

Chemie 11.087.072 14.858.299 13.353.279 14.284.431 14.936.652 16.964.969 17.447.262 20.651.808 19.708.964 19.936.500 21.795.375 23.418.717 23.467.915 23.761.910 20.113.306<br />

1995=100 100% 134% 120% 129% 135% 153% 157% 186% 178% 180% 197% 211% 212% 214% 181%<br />

Voeding, dranken en<br />

tabak<br />

7.116.318 7.364.967 7.834.387 9.047.625 7.793.162 9.194.447 10.284.317 11.242.511 11.386.934 11.370.211 11.822.024 13.081.144 14.906.867 13.674.158 10.191.644<br />

1995=100 100% 103% 110% 127% 110% 129% 145% 158% 160% 160% 166% 184% 209% 192% 143%<br />

Papier en uitgeverijen 1.745.749 1.691.512 1.803.092 1.843.828 1.922.852 2.433.050 2.334.203 2.390.976 2.364.175 2.434.398 2.417.574 2.549.572 2.678.599 2.914.133 *<br />

1995=100 100% 97% 103% 106% 110% 139% 134% 137% 135% 139% 138% 146% 153% 167% *<br />

Minerale nietmetaalproducten<br />

1.071.612 1.044.587 1.154.547 1.183.505 1.247.279 1.318.469 1.408.809 1.688.720 1.380.648 1.445.824 1.443.634 1.384.416 1.520.775 1.546.875 *<br />

1995=100 100% 97% 108% 110% 116% 123% 131% 158% 129% 135% 135% 129% 142% 144% *<br />

Metaalverwerking 19.654.285 20.320.404 21.660.624 22.942.774 21.528.589 25.179.784 27.228.842 25.149.670 24.653.165 27.035.143 27.789.564 29.867.822 32.243.864 31.938.020 *<br />

1995=100 100% 103% 110% 117% 110% 128% 139% 128% 125% 138% 141% 152% 164% 162% *<br />

Textiel, leder en kleding 5.204.579 5.314.879 5.601.445 5.708.673 5.213.707 5.787.042 5.895.387 5.939.768 5.281.956 5.340.473 5.192.805 5.651.089 5.531.023 5.393.237 *<br />

1995=100 100% 102% 108% 110% 100% 111% 113% 114% 101% 103% 100% 109% 106% 104% *<br />

Andere industrieën 6.383.862 6.472.938 8.304.465 8.488.069 9.421.405 11.106.663 10.720.411 11.592.830 11.382.634 12.577.443 13.380.368 14.314.669 15.876.451 15.156.402 *<br />

1995=100 100% 101% 130% 133% 148% 174% 168% 182% 178% 197% 210% 224% 249% 237% *<br />

TOTAAL UITVOER 58.329.031 63.257.873 66.937.227 70.144.681 69.068.900 80.544.224 83.251.423 86.568.904 83.844.940 89.588.960 92.844.183 103.165.861 111.005.662 110.849.396 *<br />

1995=100 100% 108% 115% 120% 118% 138% 143% 148% 144% 154% 159% 177% 190% 190% *<br />

Tabel 55: Uitvoer (x 10 3 EUR), exclusief BTW in prijzen van het betrokken jaar (bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering); * onvolledige data<br />

151


Bijlage D Uitvoer, omzet, investeringenen bruto toegevoegde waarde in industrie, tertiaire sector en landbouw<br />

152<br />

IJzer- en<br />

staalnijverheid + nonferro+<br />

1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009<br />

6.395.769 6.470.291 7.744.875 6.931.897 7.160.410 8.904.130 8.198.700 8.157.479 8.071.587 9.710.992 10.089.002 14.988.867 15.542.090 15.390.371 8.575.095<br />

1995=100 100% 101% 121% 108% 112% 139% 128% 128% 126% 152% 158% 234% 243% 241% 134%<br />

Chemie 15.523.939 16.650.597 18.080.423 19.403.876 19.615.237 22.697.955 23.005.384 25.487.617 24.789.732 26.016.159 27.889.974 30.010.006 30.732.393 31.674.620 25.146.914<br />

1995=100 100% 107% 116% 125% 126% 146% 148% 164% 160% 168% 180% 193% 198% 204% 162%<br />

Voeding, dranken en<br />

tabak<br />

18.256.732 19.553.834 20.367.732 20.910.144 19.822.020 21.911.635 23.387.112 23.917.630 24.374.515 24.290.457 24.531.811 25.903.717 28.491.997 27.321.733 26.307.137<br />

1995=100 100% 107% 112% 115% 109% 120% 128% 131% 134% 133% 134% 142% 156% 150% 144%<br />

Papier en uitgeverijen 5.541.406 5.446.330 5.715.809 6.051.049 6.486.052 7.486.413 7.448.468 7.543.588 7.520.069 7.800.031 7.834.914 8.267.189 8.462.013 8.769.914 4.527.123<br />

1995=100 100% 98% 103% 109% 117% 135% 134% 136% 136% 141% 141% 149% 153% 158% 82%<br />

Minerale nietmetaalproducten<br />

3.401.443 3.213.062 3.425.620 3.456.079 3.516.250 3.725.703 3.855.750 3.891.147 3.746.723 3.979.553 3.975.883 3.927.467 4.199.888 4.363.769 4.100.983<br />

1995=100 100% 94% 101% 102% 103% 110% 113% 114% 110% 117% 117% 115% 123% 128% 121%<br />

metaalverwerking 29.054.596 30.089.168 32.015.560 34.222.955 32.855.951 36.901.396 39.220.404 36.600.727 37.242.999 40.376.152 40.755.822 43.312.105 47.151.001 46.403.449 38.295.038<br />

1995=100 100% 104% 110% 118% 113% 127% 135% 126% 128% 139% 140% 149% 162% 160% 132%<br />

Textiel, leder en<br />

kleding<br />

7.808.673 7.863.484 8.191.649 8.285.288 7.711.744 8.283.611 8.181.823 7.688.668 7.130.181 7.329.853 7.042.286 7.269.003 7.375.087 7.131.495 5.611.523<br />

1995=100 100% 101% 105% 106% 99% 106% 105% 98% 91% 94% 90% 93% 94% 91% 72%<br />

Andere industrieën 24.656.832 24.551.513 27.632.543 28.005.311 30.873.977 33.995.230 34.189.132 34.954.865 35.285.525 38.288.481 40.267.873 43.102.220 47.934.509 49.715.103 35.362.369<br />

1995=100 100% 100% 112% 114% 125% 138% 139% 142% 143% 155% 163% 175% 194% 202% 143%<br />

TOTAAL omzet 110.639.390 113.838.280 123.174.211 127.266.600 128.041.642 143.906.073 147.486.772 142.818.540 148.161.331 157.791.677 162.387.565 176.780.574 189.888.977 190.770.454 147.926.182<br />

1995=100 100% 103% 111% 115% 116% 130% 133% 129% 134% 143% 147% 160% 172% 172% 134%<br />

Tabel 56: Omzet (x 10 3 EUR), exclusief BTW in prijzen van het betrokken jaar (bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering)


IJzer- en staalnijverheid<br />

+ non-ferro<br />

Bijlage D Uitvoer, omzet, investeringenen bruto toegevoegde waarde in industrie, tertiaire sector en landbouw<br />

1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009<br />

207.439 289.963 316.934 247.370 362.036 460.581 461.074 344.604 308.360 183.415 220.202 271.637 330.854 379.256 244.345<br />

1995=100 100% 140% 153% 119% 175% 222% 222% 166% 149% 88% 106% 131% 159% 183% 118%<br />

Chemie 951.222 1.071.475 1.192.654 1.034.854 935.584 972.660 1.051.770 1.195.159 1.086.790 960.880 893.436 1.023.170 998.705 878.849 623.454<br />

1995=100 100% 113% 125% 109% 98% 102% 111% 126% 114% 101% 94% 108% 105% 92% 66%<br />

Voeding, dranken en<br />

tabak<br />

666.572 787.545 870.855 877.843 786.920 761.181 828.881 812.872 779.856 779.266 776.728 879.377 988.332 997.529 804.724<br />

1995=100 100% 118% 131% 132% 118% 114% 124% 122% 117% 117% 117% 132% 148% 150% 121%<br />

Papier en uitgeverijen 334.844 344.248 298.186 327.576 413.361 417.678 354.081 557.211 474.596 334.434 379.948 326.559 358.767 356.185 314.102<br />

1995=100 100% 103% 89% 98% 123% 125% 106% 166% 142% 100% 113% 98% 107% 106% 94%<br />

Minerale nietmetaalproducten<br />

258.202 191.080 203.910 258.319 254.212 195.867 166.961 177.090 166.872 175.990 179.020 168.516 221.669 231.037 204.091<br />

1995=100 100% 74% 79% 100% 98% 76% 65% 69% 65% 68% 69% 65% 86% 89% 79%<br />

Metaalverwerking 1.024.834 1.325.509 1.297.435 1.401.146 1.679.259 1.769.017 1.329.571 1.117.722 1.189.463 1.111.572 1.260.663 1.374.827 1.353.549 1.063.317 804.898<br />

1995=100 100% 129% 127% 137% 164% 173% 130% 109% 116% 108% 123% 134% 132% 104% 79%<br />

Textiel, leder en kleding 317.255 296.644 377.117 410.252 327.247 374.293 311.084 255.984 228.467 210.981 176.819 199.394 185.162 185.636 115.750<br />

1995=100 100% 94% 119% 129% 103% 118% 98% 81% 72% 67% 56% 63% 58% 59% 36%<br />

Andere industrieën 1.100.950 1.211.225 1.242.794 1.344.068 1.467.675 1.572.241 1.525.877 1.453.991 1.410.833 1.483.375 1.573.886 1.721.953 2.125.687 2.393.850 1.756.337<br />

1995=100 100% 110% 113% 122% 133% 143% 139% 132% 128% 135% 143% 156% 193% 217% 160%<br />

TOTAAL investeringen 4.861.318 5.517.691 5.799.886 5.901.429 6.226.294 6.523.518 6.029.300 5.900.285 5.645.237 5.239.912 5.460.702 5.965.433 6.562.725 6.485.659 4.867.701<br />

1995=100 100% 114% 119% 121% 128% 134% 124% 121% 116% 108% 112% 123% 135% 133% 100%<br />

Tabel 57: Investeringen (x 10 3 EUR), exclusief BTW in prijzen van het betrokken jaar (bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering)<br />

153


Bijlage D Uitvoer, omzet, investeringenen bruto toegevoegde waarde in industrie, tertiaire sector en landbouw<br />

sector 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008<br />

vervaardiging van metalen in primaire vorm (27) +<br />

vervaardiging van producten van metaal (excl. machines en<br />

apparaten) (28)<br />

vervaardiging van chemische producten en van<br />

synthetische vezels (24)<br />

vervaardiging van voedings- en genotsmiddelen (15);<br />

vervaardiging van tabaksproducten (16)<br />

papier en karton nijverheid (21); uitgeverijen, drukkerijen<br />

en reproductie van opgenomen media (22)<br />

vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale<br />

producten (24) + winning van niet-energiehoudende<br />

delfstoffen (14)<br />

Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen (29)<br />

+ vervaardiging van elektrische en optische apparaten en<br />

instrumenten (30-33) + vervaadiging van<br />

transportmiddelen (34, 35)<br />

vervaardiging van textiel en textielproducten (17,18) +<br />

leernijverheid en vervaardiging vn schoeisel (19)<br />

Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout,<br />

kurk, riet en vlechtwerk (20); overige industrie (36,37);<br />

bouwnijverheid (45); vervaardiging van producten van<br />

rubber en kunststof (25)<br />

154<br />

100% 102% 113% 113% 126% 133% 133% 137% 133% 140% 124% 125% 139% 139%<br />

100% 107% 121% 117% 119% 127% 127% 132% 126% 131% 128% 123% 122% 119%<br />

100% 102% 105% 104% 103% 96% 99% 100% 102% 105% 105% 106% 113% 109%<br />

100% 97% 99% 103% 105% 104% 110% 106% 107% 118% 121% 128% 134% 133%<br />

100% 94% 98% 99% 96% 95% 95% 92% 91% 92% 91% 92% 97% 99%<br />

100% 103% 111% 119% 123% 138% 135% 129% 127% 125% 131% 128% 126% 123%<br />

100% 109% 122% 128% 121% 111% 109% 109% 104% 102% 96% 102% 109% 107%<br />

100% 96% 100% 101% 104% 113% 115% 114% 116% 121% 124% 132% 137% 136%<br />

totaal 100% 101% 108% 110% 113% 118% 119% 119% 117% 121% 121% 123% 127% 125%<br />

Tabel 58: Bruto toegevoegde waarde (% tov 1995), kettingprijzen 2007 (bron: Raming door Studiedienst van de Vlaamse Regering); 2009 is niet<br />

beschikbaar


1995=100%<br />

1995=100%<br />

180%<br />

170%<br />

160%<br />

150%<br />

140%<br />

130%<br />

120%<br />

110%<br />

100%<br />

90%<br />

200%<br />

190%<br />

180%<br />

170%<br />

160%<br />

150%<br />

140%<br />

130%<br />

120%<br />

110%<br />

100%<br />

90%<br />

totaal industrie<br />

95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09<br />

totaal industrie<br />

95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09<br />

Bijlage D Uitvoer, omzet, investeringenen bruto toegevoegde waarde in industrie, tertiaire sector en landbouw<br />

Omzet<br />

Energieverbruik<br />

Uitvoer<br />

energieverbruik<br />

Figuur 57: Evolutie van de het energieverbruik van de industrie (exclusief warmte (alle jaren) en laagspanning tem 2001) in <strong>Vlaanderen</strong> in vergelijking met<br />

de omzet, investeringen, uitvoer en bruto toegevoegde waarde (1995=100%)<br />

1995=100%<br />

1996=100%<br />

140%<br />

130%<br />

120%<br />

110%<br />

100%<br />

90%<br />

130%<br />

120%<br />

110%<br />

100%<br />

90%<br />

totaal industrie<br />

95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09<br />

totaal industrie<br />

95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09<br />

Investeringen<br />

Energieverbruik<br />

bruto toegevoegde<br />

waarde naar sector in<br />

kettingeuro (t.o.v.<br />

1995)<br />

Energieverbruik<br />

155


Bijlage D Uitvoer, omzet, investeringenen bruto toegevoegde waarde in industrie, tertiaire sector en landbouw<br />

TERTIAIRE SECTOR<br />

156<br />

tertiaire sector<br />

BTW statistieken<br />

<strong>Energiebalans</strong><br />

<strong>Vlaanderen</strong><br />

Energieverbruik<br />

<strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong><br />

Energieverbruik<br />

Regionale Rekeningen<br />

Bruto Toegevoegde Waarde<br />

NACEBEL NACE (Rev. 1) NACE 2008 NACE Rev. 1<br />

Hotels en restaurants 55 55 55,56 55<br />

Gezondheidszorg en<br />

maatschappelijke dienstverlening<br />

85 85 86, 87, 88, 75 85<br />

Onderwijs 80 80 85 80<br />

Andere gemeenschaps-, sociale en<br />

persoonlijke dienstverlening<br />

41, 90 tem 93 41; 90 tem 93<br />

36, 37, 38 (excl. 38.3), 59, 60,<br />

63, 91, 90, 92, 93, 94, 96<br />

41;90 tem 93<br />

Kantoren en administratie<br />

60 tem 67; 70 tem<br />

75; 99<br />

(40*) 60 tem 67; 70<br />

tem 75;99<br />

52, 79, 53,61, 41.1, 58, 62-66<br />

(excl. 63.91), 68-71, 73-74, 77-<br />

78, 80-82, 72, 84, 99<br />

60 tem 67; 70 tem 75<br />

Handel 50 tem 52 50 tem 52 45, 46, 47, 95 50 tem 52<br />

Tabel 59: Indeling in sectoren volgens de BTW statistieken, de Regionale Rekeningen en volgens de energiebalans van <strong>Vlaanderen</strong><br />

Opm: * de kantoorgebouwen binnen de elektriciteitsproductie en/of distributie die behoren tot NACE code 40 werden hierbij meegeteld


Bijlage D Uitvoer, omzet, investeringenen bruto toegevoegde waarde in industrie, tertiaire sector en landbouw<br />

1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009<br />

Hotels en restaurants 6.290 6.961 8.558 8.931 9.051 10.278 10.236 8.456 7.979 9.487 10.783 8.634 7.897 8.071 7.943<br />

1995=100% 100 111 136 142 144 163 163 134 127 151 171 137 126 128 126<br />

Gezondheidszorg en<br />

maatschappelijke<br />

dienstverlening<br />

7.782 9.183 7.302 7.378 7.759 7.899 8.308 8.831 9.713 8.815 8.521 10.501 10.217 8.692 8.980<br />

1995=100% 100 118 94 95 100 102 107 113 125 113 109 135 131 112 115<br />

Onderwijs 9.576 11.497 9.900 10.235 10.018 9.500 10.659 11.526 11.898 11.209 11.225 11.663 11.484 10.300 11.201<br />

1995=100% 100 120 103 107 105 99 111 120 124 117 117 122 120 108 117<br />

Andere gemeenschaps-,<br />

sociale en persoonlijke<br />

dienstverlening<br />

9.753 11.493 8.735 8.961 8.531 8.781 9.251 8.687 9.284 10.039 10.806 10.877 10.447 11.259 11.455<br />

1995=100% 100 118 90 92 87 90 95 89 95 103 111 112 107 115 117<br />

Kantoren en administraties 24.149 26.660 28.574 26.315 27.451 27.533 29.401 32.549 35.715 36.941 34.312 31.328 31.532 36.536 37.364<br />

1995=100% 100 110 118 109 114 114 122 135 148 153 142 130 131 151 155<br />

Handel 18.359 20.234 19.832 22.231 22.386 22.555 23.537 28.633 26.606 29.155 29.237 27.396 28.217 29.896 30.778<br />

1995=100% 100 110 108 121 122 123 128 156 145 159 159 149 154 163 168<br />

totaal 75.910 86.027 82.901 84.051 85.195 86.546 91.392 98.681 101.195 105.646 104.883 100.398 99.794 104.754 107.721<br />

1995=100 100 113 109 111 112 114 120 130 133 139 138 132 131 138 142<br />

Tabel 60: Energieverbruik van de tertiaire sector in <strong>Vlaanderen</strong> ( TJ) (bron: energiebalans <strong>Vlaanderen</strong>)<br />

157


Bijlage D Uitvoer, omzet, investeringenen bruto toegevoegde waarde in industrie, tertiaire sector en landbouw<br />

158<br />

1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009<br />

Hotels en restaurants 66.696 76.517 67.718 70.229 75.427 76.704 81.272 107.116 140.253 147.018 136.559 159.689 152.569 168.042 *<br />

1995=100 100 115 102 105 113 115 122 161 210 220 205 239 229 252 *<br />

Gezondheidszorg en<br />

maatschappelijke<br />

dienstverlening<br />

43.225 50.037 76.035 69.946 61.314 76.120 71.993 88.768 88.758 99.307 99.008 111.507 121.361 208.057 *<br />

1995=100 100 116 176 162 142 176 167 205 205 230 229 258 281 481 *<br />

Onderwijs 11.464 11.046 10.959 13.406 34.442 43.898 55.078 88.768 59.935 78.165 79.236 99.295 127.159 245.692 262.590<br />

1995=100 100 96 96 117 300 383 480 774 523 682 691 866 1.109 2.143 2.291<br />

Andere<br />

gemeenschaps-,<br />

sociale en<br />

persoonlijke<br />

dienstverlening<br />

166.609 176.000 181.239 185.869 246.528 317.326 312.421 377.515 408.219 357.357 439.715 478.124 496.061 524.821 944.530<br />

1995=100 100 106 109 112 148 190 188 227 245 214 264 287 298 315 567<br />

Kantoren en<br />

administratie<br />

20.529.887 21.647.307 26.129.279 29.424.199 30.997.867 47.227.257 47.626.175 43.396.986 47.324.429 57.416.205 60.691.707 76.685.144 88.533.601 116.061.025 88.626.484<br />

1995=100 100 105 127 143 151 230 232 211 231 280 296 374 431 565 432<br />

Handel 43.219.893 50.760.129 60.039.096 62.732.197 69.891.272 87.938.406 96.591.999 105.003.976 117.644.619 141.506.773 144.945.859 148.373.531 154.933.439 137.192.711 115.058.734<br />

1995=100 100 117 139 145 162 203 223 243 272 327 335 343 358 317 266<br />

Toaal uitvoer 64.037.776 72.721.036 86.504.326 92.495.846 101.306.850 135.679.711 144.738.939 149.063.130 165.666.214 199.604.824 206.392.085 225.907.291 244.364.190 254.400.349 *<br />

1995=100 100 114 135 144 158 212 226 233 259 312 322 353 382 397 *<br />

Tabel 61: Uitvoer (x 10 3 EUR), exclusief BTW in prijzen van het betrokken jaar (bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering); * onvolledige data


Bijlage D Uitvoer, omzet, investeringenen bruto toegevoegde waarde in industrie, tertiaire sector en landbouw<br />

1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009<br />

Hotels en restaurants 3.537.463 3.660.823 4.014.724 3.980.365 4.170.438 4.479.436 4.588.356 4.867.385 5.051.741 5.214.125 5.360.055 5.662.709 5.979.754 6.201.821 6.088.121<br />

1995=100 100 103 113 113 118 127 130 138 143 147 152 160 169 175 172<br />

Gezondheidszorg en<br />

maatschappelijke<br />

dienstverlening<br />

413.731 453.447 524.799 549.727 555.467 634.428 631.221 680.702 700.853 768.006 797.872 827.226 902.473 1.033.745 1.029.627<br />

1995=100 100 110 127 133 134 153 153 165 169 186 193 200 218 250 249<br />

Onderwijs 90.885 98.336 107.920 124.500 165.813 197.058 224.648 220.033 239.482 273.453 283.012 321.228 377.618 573.622 657.665<br />

1995=100 100 108 119 137 182 217 247 242 263 301 311 353 415 631 724<br />

Andere<br />

gemeenschaps-,<br />

sociale en<br />

persoonlijke<br />

dienstverlening<br />

3.197.049 3.379.686 3.607.725 3.899.248 4.228.425 4.686.085 4.894.989 5.239.598 5.542.843 5.876.110 6.290.903 5.863.982 6.449.397 6.510.073 9.291.393<br />

1995=100 100 106 113 122 132 147 153 164 173 184 197 183 202 204 291<br />

Kantoren en<br />

administratie<br />

40.082.043 41.592.568 49.046.234 53.765.780 58.370.808 71.324.629 78.675.035 77.731.657 79.280.422 98.326.440 97.603.289 120.417.027 131.132.532 163.735.805 140.786.721<br />

1995=100 100 104 122 134 146 178 196 194 198 245 244 300 327 409 351<br />

Handel 119.232.567 131.866.658 145.641.958 152.533.334 163.331.003 189.454.190 192.762.124 217.416.784 191.952.303 250.546.209 266.809.219 279.759.357 293.340.256 283.978.074 254.399.437<br />

1995=100 100 111 122 128 137 159 162 182 161 210 224 235 246 238 213<br />

Toaal uitvoer 166.553.736 181.051.518 202.943.362 214.852.954 230.821.954 270.775.825 281.776.374 306.156.159 282.767.645 361.004.343 377.144.350 412.851.530 438.182.031 462.033.140 412.252.964<br />

1995=100 100 109 122 129 139 163 169 184 170 217 226 248 263 277 248<br />

Tabel 62: Omzet (x 10 3 EUR), exclusief BTW in prijzen van het betrokken jaar (bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering)<br />

159


Bijlage D Uitvoer, omzet, investeringenen bruto toegevoegde waarde in industrie, tertiaire sector en landbouw<br />

160<br />

1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009<br />

Hotels en restaurants 412.386 373.801 353.808 377.315 396.075 425.279 393.868 437.874 403.574 442.788 450.630 483.278 534.328 571.057 568.955<br />

1995=100 100 91 86 91 96 103 96 106 98 107 109 117 130 138 138<br />

Gezondheidszorg en<br />

maatschappelijke<br />

dienstverlening<br />

44.802 47.947 68.022 53.237 63.464 69.329 73.518 72.353 74.812 74.577 73.750 86.044 91.615 115.550 140.119<br />

1995=100 100 107 152 119 142 155 164 161 167 166 165 192 204 258 313<br />

Onderwijs 8.464 8.433 10.299 15.241 12.572 21.892 30.719 46.419 48.126 58.265 59.700 84.571 63.660 181.376 211.076<br />

1995=100 100 100 122 180 149 259 363 548 569 688 705 999 752 2.143 2.494<br />

Andere gemeenschaps-,<br />

sociale en persoonlijke<br />

dienstverlening<br />

650.009 572.762 689.566 643.367 690.221 778.007 803.804 942.833 734.212 741.470 806.622 804.519 911.441 861.975 1.075.617<br />

1995=100 100 88 106 99 106 120 124 145 113 114 124 124 140 133 165<br />

Kantoren en administratie 4.173.377 4.345.921 4.597.508 5.154.060 6.003.049 6.714.094 7.283.843 6.590.021 6.339.874 8.005.412 9.092.431 8.721.178 9.753.184 9.688.425 8.471.055<br />

1995=100 100 104 110 123 144 161 175 158 152 192 218 209 234 232 203<br />

Handel 1.980.419 1.966.217 2.000.607 2.215.611 2.278.657 2.402.334 2.442.919 3.882.707 2.010.755 2.863.418 2.791.377 3.630.776 3.445.151 3.568.974 3.213.844<br />

1995=100 100 99 101 112 115 121 123 196 102 145 141 183 174 180 162<br />

Toaal uitvoer 7.269.457 7.315.082 7.719.810 8.458.832 9.444.038 10.410.935 11.028.671 11.972.207 9.611.353 12.185.931 13.274.510 13.810.367 14.799.379 14.987.356 13.680.666<br />

1995=100 100 101 106 116 130 143 152 165 132 168 183 190 204 206 188<br />

Tabel 63: Investeringen (x 10 3 EUR), exclusief BTW in prijzen van het betrokken jaar (bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering)<br />

sector 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008<br />

Hotels en restaurants 100 97 95 96 95 100 97 99 101 99 100 101 103 102<br />

Gezondheidszorg en maatschappelijke<br />

dienstverlening<br />

100 104 108 115 123 130 133 134 134 135 137 137 142 146<br />

Onderwijs 100 99 100 101 103 103 104 106 108 110 110 110 110 116<br />

Andere gemeenschaps-, sociale en persoonlijke<br />

dienstverlening<br />

100 96 98 100 102 118 119 115 117 117 126 129 134 136<br />

Kantoren en administratie 100 102 107 110 115 120 122 124 127 131 137 143 147 152<br />

Handel 100 95 98 93 97 96 100 105 110 116 112 115 124 123<br />

totaal 100 100 103 105 110 113 115 118 121 124 127 131 136 139<br />

Tabel 64: Bruto toegevoegde waarde (% tov 1995), tegen kettingprijzen 2007 (bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering); 2009 niet beschikbaar


1995=100%<br />

1995=100%<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

450<br />

400<br />

350<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

totaal tertiair<br />

95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09<br />

totaal tertiair<br />

95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09<br />

Bijlage D Uitvoer, omzet, investeringenen bruto toegevoegde waarde in industrie, tertiaire sector en landbouw<br />

Energieverbruik<br />

Omzet<br />

Energieverbruik<br />

Uitvoer<br />

Figuur 58: Evolutie van de het energieverbruik van de tertiaire sector in <strong>Vlaanderen</strong> in vergelijking met de omzet, investeringen, uitvoer en bruto<br />

toegevoegde waarde (1995=100%)<br />

1995=100%<br />

1995=100%<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

160<br />

140<br />

120<br />

100<br />

80<br />

totaal tertiair<br />

95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09<br />

totaal tertiair<br />

95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09<br />

Energieverbruik<br />

Investeringen<br />

Energieverbruik<br />

Bruto toegevoegde<br />

waarde in ketting 2007<br />

euro<br />

161


Bijlage D Uitvoer, omzet, investeringenen bruto toegevoegde waarde in industrie, tertiaire sector en landbouw<br />

Land- en tuinbouw, zeevisserij<br />

TJ 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009<br />

totaal 36.878 37.916 36.759 36.473 34.390 32.697 32.400 32.293 32.361 33.055 32.752 31.727 29.279 27.941 30.629<br />

162<br />

Tabel 65: Energieverbruik van de land- en tuinbouw en zeevisserij in <strong>Vlaanderen</strong> ( TJ, exclusief warmte) (bron: energiebalans <strong>Vlaanderen</strong>, vanaf 2007<br />

nieuwe methodologie)<br />

[10 6 EUR]<br />

BTW kettingprijzen<br />

2007*<br />

% (1995=100) Omzet % (1995=100) Investeringen % (1995=100) Uitvoer % (1995=100)<br />

1995 * 100 5.387 100 572 100 742 100<br />

1996 * 98 6.334 118 554 97 797 107<br />

1997 * 105 6.703 124 607 106 848 114<br />

1998 * 107 6.448 120 662 116 831 112<br />

1999 * 109 6.345 118 677 118 864 116<br />

2000 * 120 7.086 132 678 118 912 123<br />

2001 * 115 4.564 85 441 77 742 100<br />

2002 * 118 4.486 83 492 86 625 84<br />

2003 * 108 4.647 86 433 76 628 85<br />

2004 * 115 4.803 89 465 81 639 86<br />

2005 * 100 4.851 90 491 86 632 85<br />

2006 * 111 5.294 98 595 104 649 87<br />

2007 * 108 5.653 105 770 135 719 97<br />

2008 * 108 5.971 111 889 155 739 100<br />

2009 * nb 6.112 113 875 153 698 94<br />

Tabel 66: Omzet, investeringen, uitvoer (bron Studiedienst van de Vlaamse Regering) en evolutie bruto toegevoegde waarde, tegen kettingprijzen 2007<br />

(bron: Raming van Studiedienst van de Vlaamse Regering)<br />

* absolute data mogen niet vermeld worden, enkel % verhoudingen


Bijlage D Uitvoer, omzet, investeringenen bruto toegevoegde waarde in industrie, tertiaire sector en landbouw<br />

Figuur 59: Evolutie van de het energieverbruik van de land- en tuinbouw en zeevisserij in <strong>Vlaanderen</strong> in vergelijking met de omzet, investeringen, uitvoer<br />

en bruto toegevoegde waarde (1995=100%)<br />

163


Bijlage E Toelichting off-road energieverbruik in de landbouwsector<br />

BIJLAGE E TOELICHTING OFF-ROAD ENERGIEVERBRUIK IN DE LANDBOUWSECTOR<br />

Zoals in de rapporten van de energiebalans van 2007 en 2008 werd aangegeven, is het momenteel<br />

niet mogelijk om de energieverbruiken uit het OFFREM-model ten gevolge van het off-road gebruik<br />

van mobiele machines in de landbouwsector (excl bosbouw en groenvoorziening) op<br />

deelsectorniveau te gebruiken in combinatie met de totale energieverbruiken van de<br />

landbouwsector (exclusief bosbouw en groenvoorziening). Het totale off-road energieverbruik voor<br />

landbouw uit het OFFREM-model ligt voor gemiddeld (1990-2009) op 15% van het totale<br />

energieverbruik van de landbouwsector. Echter op deelsectorniveau en op niveau van de<br />

individuele energiedragers liggen de energieverbruiken uit het OFFREM-model in sommige gevallen<br />

(gas- en dieselolie, graasdierhouderij) hoger dan het totale energieverbruik van die deelsector.<br />

1. het dieselverbruik volgens OFFREM voor de deelsector graasdierhouderij overstijgt het<br />

totale gas- en dieselolie verbruik en zelfs het totale energieverbruik (alle energiedragers)<br />

van de sector graasdierhouderij.<br />

2. het dieselverbruik volgens OFFREM voor de deelsector akkerbouw bedraagt gemiddeld<br />

30% van het totale energieverbruik voor de akkerbouw.<br />

Bij gebruik van het OFFREM-model voor de energieverbruiken van de landbouw, overstijgen de offroad-verbruiken<br />

en -emissies in de graasdierhouderij de totale verbruiken en emissies van de<br />

graasdierhouderij.<br />

Voor VMM is het (in kader van internationale emissierappporteringen) noodzakelijk om zowel<br />

energieverbruiken en emissies voor mobiele bronnen, als voor stationiaire bronnen te kunnen<br />

onderscheiden in het totale verbruik, de totale emissies. Het totale energieverbruik haalt VMM uit<br />

de energiebalans <strong>Vlaanderen</strong>. Hiervan zouden de mobiele bronnen moeten afgesplitst kunnen<br />

worden (per deelsector). Op de resterende fractie kunnen vervolgens stationaire emissiefactoren<br />

toegepast worden (zoals huidige methode VMM). Voor de mobiele (off-road) emissies zouden de<br />

emissies van OFFREM kunnen overgenomen worden. Dit kan echter enkel als de off-road<br />

verbruiken, de totale vebruiken niet overstijgen.<br />

In het vorige rapport gaven we aan dat VITO met behulp van data uit het<br />

landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) zou trachten om de resultaten van het OFFREM-model beter<br />

te kaderen.<br />

In de individuele bedrijfsgegevens uit het landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) zijn de categorieën<br />

‘mazout/lichte stookolie’; ‘mazout trekkers’; ‘mazout/diesel/lichtestookolie andere werktuigen’ en<br />

‘brandstof voor loonwerk met machines’ allen samen onder de categorie ‘lichte stookolie’ gebracht<br />

waarna de extrapolatie is uitgevoerd. Ook het gebruik van propaan/butaan voor andere werktuigen<br />

werd bij de categorie LPG/propaan/butaan toegevoegd en benzine voor werktuigen aan ‘benzine’<br />

alvorens de extrapolatie uit te voeren.<br />

In <strong>2010</strong> heeft de dienst AMS, vóór het uitvoeren van de extrapolatie, de brandstofcategoriën die,<br />

hoogstwaarschijnlijk, voor mobiele off-road toepassingen aangewend worden, afgezonderd. Deze<br />

afzondering is mogelijk omdat is geweten of de drager wordt in gezet voor “verwarming” of voor<br />

“machines of niet-verwarming”. Daarna werd de extrapolatie op deze afgezonderde data<br />

uitgevoerd op eenzelfde manier als voor de totale brandstofcijfers (vóór de afzondering). Een<br />

aantal veronderstellingen werden gemaakt voor de verdere inschatting van het totale<br />

energieverbruik voor mobiele off-roadtoepassingen in de landbouwsector:<br />

165


Bijlage E Toelichting off-road energieverbruik in de landbouwsector<br />

166<br />

- Voor de kleine bedrijven ( 4VGE) verdeeld over de categorieën “verwarming” en “machines of<br />

niet-verwarming”.<br />

- Dit energieverbruik per deelsector van de kleine bedrijven toegekend aan “machines of<br />

niet-verwarming”, wordt vervolgens verder verdeeld over de energiedragers volgens<br />

dezelfde verhoudingen als de grote bedrijven (>4VGE) waar we deze details wel van<br />

kennen. Bij deze herverdeling wordt de categorie ‘loonwerk’ niet mee in beschouwing<br />

genomen, aangezien deze kleine bedrijven zo goed als zeker geen gebruik maken van<br />

loonwerkers.<br />

- Het energieverbruik van ‘loonwerk’, van de grote bedrijven, dat gekend is per deelsector<br />

(zie methode beschreven in [89]) wordt volledig toegekend aan energiedrager ‘lichte<br />

stookolie of gas- en dieselolie’<br />

- Het elektriciteitsverbruik voor ‘niet-verwarming’ werd voor 0% off-road beschouwd in de<br />

veronderstelling dat dit verbruik volledig wordt gebruikt voor koeling, ventilatie en<br />

verlichting en niet voor mobiele off-roadtoepassingen in de landbouw.<br />

- Door de herverdeling van het energieverbruik van de kleine bedrijven (< 4VGE) over de<br />

verschillende energiedragers (volgens verhouding grote bedrijven) ontstaat er voor<br />

“benzine” een overschatting van het verbruik (ten opzichte van het totale ‘benzine’<br />

verbruik per deelsector. Daar waar deze overschatting voorvalt, corrigeren we het<br />

benzineverbruik door de overschatting (per deelsector) aan de energiedrager ‘lichte<br />

stookolie of gas- en dieselolie’ toe te kennen.<br />

Het resultaat geeft aan dat, gebaseerd op de LMN-data, er in de landbouwsector in alle<br />

deelsectoren energieverbruik is ten gevolge van mobiele off-road activiteiten. De grootste offroaddeelsector<br />

is de daarbij de “akkerbouw en veeteelt” (akkerbouw, varkensteelt, gemengde<br />

bedrijven (incl.pluimvee)), gevolgd door de “graasdierhouderij” (melkvee + vleesvee).<br />

Deze cijfers kunnen als vergelijking) gebruikt worden voor de data uit het OFFREM-model. Opgelet,<br />

door gebruik van verschillende methodologieën en door verschillende sectorindelingen moeten de<br />

cijfers omzichtig met elkaar vergeleken worden. Het is niet mogelijk een 1 op 1 vergelijking uit te<br />

voeren, maar een aantal knelpunten kunnen wel aan het licht worden gebracht door vergelijking<br />

van de cijfers .<br />

Deze bijlage geeft verdere toelichting bij de resultaten van deze vergelijking en de mogelijkheden.<br />

Off-road vanuit LMN 2008 [TJ]<br />

akker-bouw<br />

en veeteelt<br />

graasdierhouderij <br />

glastuinbouw<br />

groenten en<br />

fruit in open<br />

lucht<br />

zeevisserij <br />

bosbouw <br />

groenvoorziening<br />

totaal<br />

% totaal offroad/<br />

TOTAAL<br />

LANDBOUW<br />

elektriciteit 0,05 0,05 0,00%<br />

LPG en andere 7,91 0,41 4,04 3,11 0,00 15 24,18%<br />

benzine 1,80 0,19 5,93 1,86 88,48 2,99 101 100,00%<br />

lichte stookolie (incl loonwerk) 3.499,59 2.200,90 419,06 478,90 6,82 3,41 6.609 53,50%<br />

TOTAAL 3.509 2.202 429 484 95 6 6.725 23,92%<br />

% totaal offroad/TOTAAL<br />

LANDBOUW<br />

52,70% 76,20% 2,79% 43,47% 100,00% 100,01% 23,92% 28.112


Off-road vanuit OFFREM 2008<br />

(update 2011) [TJ]<br />

akker-bouw<br />

en veeteelt<br />

Bijlage E Toelichting off-road energieverbruik in de landbouwsector<br />

graasdierhouderij <br />

glastuinbouw<br />

groenten en<br />

fruit in open<br />

lucht<br />

zeevisserij <br />

bosbouw <br />

groenvoorziening<br />

totaal<br />

% totaal offroad/<br />

TOTAAL<br />

LANDBOUW<br />

elektriciteit 0,05 0,05 0,00%<br />

LPG en andere 0,00 0 0,00%<br />

benzine 88,48 2,99 91 90,33%<br />

lichte stookolie (incl loonwerk) 1.845,58 2.159,77 127,71 6,82 3,41 4.143 33,54%<br />

TOTAAL 1.846 2.160 128 95 6 4.235 15,06%<br />

% totaal offroad/TOTAAL<br />

LANDBOUW<br />

Off-road vanuit LMN 2009 [TJ]<br />

27,72% 74,76% 11,47% 100,00% 100,01% 15,06% 28.112<br />

akker-bouw<br />

en veeteelt<br />

graasdierhouderij <br />

glastuinbouw<br />

groenten en<br />

fruit in open<br />

lucht<br />

zeevisserij <br />

bosbouw <br />

groenvoorziening<br />

totaal<br />

% totaal<br />

offroad/<br />

TOTAAL<br />

LANDBOUW<br />

elektriciteit 0,05 0,05 0,002%<br />

aardgas 0,14 0,14 0,001%<br />

LPG en andere 4,95 2,59 3,89 5,74 0,00 17,17 34,05%<br />

benzine 2,30 0,15 6,70 2,91 86,75 2,97 101,79 100,00%<br />

lichte stookolie (incl loonwerk) 3.640 1.950 382 549 7 3 6.530,42 53,67%<br />

TOTAAL 3.648 1.952 392 558 94 6 6.650 21,61%<br />

% totaal offroad/TOTAAL<br />

LANDBOUW<br />

Off-road vanuit OFFREM 2009<br />

(update 2011) [TJ]<br />

52,99% 76,04% 2,17% 44,11% 100,00% 100,00% 21,61% 30.776<br />

akker-bouw<br />

en veeteelt<br />

graasdierhouderij <br />

glastuinbouw<br />

groenten en<br />

fruit in open<br />

lucht<br />

zeevisserij <br />

bosbouw <br />

groenvoorziening<br />

totaal<br />

% totaal offroad/<br />

TOTAAL<br />

LANDBOUW<br />

elektriciteit 0,05 0,05 0,002%<br />

aardgas<br />

LPG en andere 0,002 0,002 0,003%<br />

benzine 86,75 2,97 89,72 88,15%<br />

lichte stookolie (incl loonwerk) 1.831,65 2.221,62 127,45 6,82 3,41 4.190,95 34,44%<br />

TOTAAL 1.832 2.222 127 94 6 4.281 13,91%<br />

% totaal offroad/TOTAAL<br />

LANDBOUW<br />

26,61% 86,53% 10,08% 100,00% 100,00% 13,91% 30.776<br />

Tabel 67: Vergelijking van het energieverbruik van het off-road gebruik van mobiele machines in de<br />

landbouwsector in 2008 en 2009 volgens 2 methoden (de groene waarden voor bosbouw en<br />

groenvoorziening zijn voor de beide methodes afkomstig van het OFFREM-model)<br />

Tabel 67 toont de resultaten voor het off-road energieverbruik van de totale landbouwsector. De<br />

bovenste deeltabel geeft de resultaten weer via de geëxtrapoleerde data van het<br />

landbouwmonitoringsnetwerk voor het gegevensjaar 2008 en 2009, aangevuld met data uit het<br />

OFFREM-model voor bosbouw en groenvoorziening voor gegevensjaar 2008 en 2009. Het aandeel<br />

geeft het off-road energieverbruik in 2008 en 2009 (weer ten opzichte van totaal energieverbruik in<br />

167


Bijlage E Toelichting off-road energieverbruik in de landbouwsector<br />

de landbouwsector in 2008 en 2009 (incl aangekochte warmte) volgens de methode zoals in dit<br />

rapport voor de gegevensjaren 2007, 2008 en 2009 werd berekend. De onderste deeltabel geeft de<br />

resultaten van het OFFREM-model voor landbouw, bosbouw en groenvoorziening voor<br />

gegevensjaar. Het aandeel geeft het off-road energieverbruik in 2008 en 2009 weer ten opzichte<br />

van totaal energieverbruik in de landbouwsector in diezelfde jaren (incl. aangekochte warmte)<br />

volgens de methode zoals in dit rapport voor de gegevensjaren 2007, 2008 en 2009 werd<br />

berekend.<br />

De resultaten geven aan dat het ingeschatte energieverbruik voor off-road toepassingen volgens de<br />

methode, gebaseerd op de LMN-data hoger ligt dan het ingeschatte energieverbruik voor mobiele<br />

off-roadtoepassingen volgens het OFFREM-model.<br />

Een overlegvergadering in augustus 2011 bracht enkele knelpunten aan het licht die nader<br />

onderzocht zouden moeten worden. Een uitbreiding van het OFFREM-model (met enkele<br />

ontbrekende deelsectoren) en aanpassing van het OFFREM-model voor bepaalde parameters<br />

levert mogelijk nieuwe elementen op om de resultaten van OFFREM toch te kunnen integreren in<br />

de energiebalans op deelsectorniveau. In afwachting daarvan wordt in dit rapport enkel op<br />

sectorniveau gerapporteerd voor het off-road energieverbuik van de landbouwsector<br />

(uitgezonderd bosbouw en groenvoorziening.<br />

168


LITERATUURLIJST<br />

[1] OECD/IEA, Energy Statistics Manual, 2004<br />

Literatuurlijst<br />

[2] K. Aernouts en I. Moorkens, <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 1990: onafhankelijke methode, eigen<br />

cijfers<br />

[3] K. Smekens en B. Vanhoof, <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 1994: onafhankelijke methode,VITOrapport<br />

1997/PPE/R/075, Mol, september 1997 (beperkte verspreiding)<br />

[4] K. Aernouts en I. Moorkens, <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 1995: onafhankelijke methode, VITOrapport<br />

1999/PPE/R/018, februari 1999 (beperkte verspreiding)<br />

[5] K. Aernouts en I. Moorkens, <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 1996: onafhankelijke methode VITO<br />

rapport 1999/PPE/R/097, Mol, januari 1999<br />

[6] K. Aernouts en I. Moorkens, <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 1997: onafhankelijke methode, VITO<br />

rapport 2000/IMS/R/005 (beperkte verspreiding)<br />

[7] K. Aernouts en I. Moorkens, <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 1998: onafhankelijke methode, VITO<br />

rapport 2000/IMS/R/097 (algemene verspreiding)<br />

[8] K. Aernouts en K. Jespers, <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 1999: onafhankelijke methode, VITO<br />

rapport 2001/IMS/R/104<br />

[9] K. Aernouts en K. Jespers, <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 2000: onafhankelijke methode, VITO<br />

rapport 2002/IMS/R/075<br />

[10] K. Aernouts en K. Jespers, <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 2001: onafhankelijke methode, VITO<br />

rapport 2003/IMS/R/103<br />

[11] K. Aernouts en K. Jespers, <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 2002: onafhankelijke methode, VITO<br />

rapport 2004/IMS/R/175<br />

[12] K. Aernouts en K. Jespers, <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 2003: onafhankelijke methode, VITO<br />

rapport 2005/IMS/R/238<br />

[13] K. Aernouts en K. Jespers, <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 2004: onafhankelijke methode, VITO<br />

rapport 2006/IMS/R/129<br />

[14] K. Aernouts en K. Jespers, <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 2005: onafhankelijke methode, VITO<br />

rapport 2007/IMS/R/188<br />

[15] K. Aernouts en K. Jespers, <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong>: 2006, VITO rapport 2009/TEM/R/41<br />

[16] K. Aernouts en K. Jespers, <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 2007, VITO rapport 2009/TEM/R/90<br />

[17] K. Aernouts, K. Jespers, S. Vangeel <strong>Energiebalans</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 2008, VITO rapport<br />

<strong>2010</strong>/TEM/R/187<br />

169


Literatuurlijst<br />

[18] K. Aernouts, K. Jespers, S. Vangeel <strong>Energiebalans</strong> 2009, VITO rapport 2011/TEM/R/165<br />

[19] IPCC, Greenhouse gas inventory reporting instructions (IPCC 1996 Revised Guidelines for<br />

national Greenhouse Gas inventories, Volume 1),s.l., 1997<br />

[20] IPCC, Greenhouse gas inventory reference manual (IPCC 1996 Revised Guidelines for national<br />

greenhouse gas inventories, Volume 3), s.l., 1997<br />

[21] BFE, Statistische Jaarboeken 1990–2003 en bijkomende informatie, Brussel<br />

[22] Verplichte jaarlijkse rapportering aan VEA (netbeheerders elektriciteit en aardgas,<br />

exploitanten WKK en hernieuwbare installaties en zelfproducenten (zie website<br />

www.energiesparen.be)<br />

[23] Synergrid, statistiek elektriciteitsstromen 2008 in België, http://www.synergrid.be<br />

[24] VMM, EIL: <strong>Emis</strong>sie-inventaris Lucht<br />

[25] OVAM, tarieven en capaciteiten voor storten en verbranden – actualisatie tot 1992-2004,<br />

schriftelijke mededeling van OVAM (januari 2006)<br />

[26] OVAM, nota “behandeling van GSC dossiers restafvalverbranding en WKK certificaten<br />

dossiers”, schriftelijke mededeling L. Umans, N. Vanaken, 17 juni 2004<br />

[27] OVAM, Inventarisatie huishoudelijke afvalstoffen 2002<br />

[28] OVAM, nota “behandeling van GSC dossiers restafvalverbranding en WKK-certificaten<br />

dossiers”, schriftelijke mededeling L. Umans, N. Vanaken, 17 juni 2004<br />

[29] Schriftelijke communicatie met OVAM naar aanleiding van begeleidingscomité<br />

energiebalans maart 2007<br />

[30] 05 JUNI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse<br />

Regering van 5 maart 2004 inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit<br />

hernieuwbare energiebronnen<br />

[31] OVAM, Sorteeranalyse-onderzoek huisvuil 2006, december 2008<br />

[32] E. Peeters et al, WKK-inventaris <strong>Vlaanderen</strong> stand van zaken 2006, VITO studie uitgevoerd in<br />

opdracht van VEA, november 2007, VITO rapport 2007/ETE/R/126<br />

[33] K. Jespers, K. Aernouts, E. Cornelis, N. Renders, Inventaris duurzame energie in <strong>Vlaanderen</strong><br />

2007, april 2009, VITO rapport 2009/TEM/R/43<br />

[34] K. Jespers, E. Cornelis, K. Aernouts, N. Renders, S. Vangeel, Inventaris duurzame energie in<br />

<strong>Vlaanderen</strong> 2008 deel II, oktober 2009, VITO rapport 2009/TEM/R/129<br />

[35] K. Jespers, K. Aernouts, S. Vangeel, E. Cornelis, Inventaris duurzame energie in <strong>Vlaanderen</strong><br />

2009 (deel I en deel II), Februari 2011, VITO rapport 2011/TEM/R/21<br />

170


Literatuurlijst<br />

[36] K. Jespers, K. Aernouts, S. Vangeel, Inventaris duurzame energie in <strong>Vlaanderen</strong> <strong>2010</strong> (deel I<br />

en deel II), november 2011, VITO rapporten 2011/TEM/R/159 en 2011/TEM/R/161<br />

[37] Enquête bij de transformatie-, industriële en tertiaire sectoren door VITO, Mol,<br />

verbruiksjaren 2005-<strong>2010</strong><br />

[38] Electrabel, presentatie jaarlijkse persbijeenkomst 2009<br />

(http://www.electrabel.com/assets/content/whoarewe/Def28_1_29_persbijeenkomst29_5F<br />

6B6F6046FE48CDBE2EBC8654F2F265.pdf)<br />

[39] 8 MEI 2009. — Decreet tot wijziging van het decreet van 17 juli 2000<br />

houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt (1), raadpleegbaar via:<br />

http://www.ejustice.just.fgov.be/doc/rech_n.htm<br />

[40] VEA, schriftelijke communicatie over de subsidiedossiers voor PV-panelen info t.e.m. 2006<br />

[41] VREG, marktrapport 2007 en 2008, 2009, <strong>2010</strong> en 2011 raadpleegbaar op<br />

http://www.vreg.be<br />

[42] Federale Overheidsdienst Economie, KMO, middenstand en energie – Algemene directie<br />

Energie- , Petroleumbalans en Leveringen per economische sector 1990-<strong>2010</strong>, Brussel<br />

[43] Federale Overheidsdienst Economie, KMO, middenstand en energie – Algemene directie<br />

Energie-, Kolenbalans en Leveringen per economische sector 1990-<strong>2010</strong>, Brussel<br />

[44] Synergrid, electricitieitsstromen in België (www.synergrid.be)<br />

[45] Theunis et al., Vlaamse koolstofbalans voor het niet-energetisch verbruik, VITO rapport<br />

2003/IMS/R/185<br />

[46] Essenscia , Federatie van de Chemische nijverheid, enquêtes met het energieverbruik van<br />

leden Fedichem/Essenscia (verschillende jaren)<br />

[47] Essenscia , Federatie van de Chemische nijverheid, enquêtes met het energieverbruik van<br />

leden Fedichem/Essenscia (verschillende jaren)<br />

[48] Integrale Milieujaarverslagen, meer informatie op: http://imjv.milieuinfo.be/<br />

[49] Eurostat, NACE Rev. 1, Statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de<br />

Europese gemeenschap, Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen,<br />

Luxemburg, 1996<br />

[50] Eurostat, NACE Rev. 2, Statistical classification of economic activities in the European<br />

Community, Luxemburg, 2008<br />

[51] Schrooten L., Jespers K. , Baetens K, Van Esch L., Gijsbers M. (VITO), Van linden V., Demeyer<br />

P. (ILVO), OFFREM, Model voor emissies door niet voor de weg bestemde mobiele machines,<br />

VITO Rapport 2009/TEM/R/, juli 2009 + update model-output door VMM doorgevoerd in<br />

2011<br />

171


Literatuurlijst<br />

[52] Commissie benchmarking <strong>Vlaanderen</strong>, jaarverslag <strong>2010</strong> (goedgekeurd 6/12/2011)<br />

[53] Essenscia, perconferentie 27/4/0111 ‘<strong>2010</strong>, het jaar van het herstel’<br />

[54] Sidmar Arcelor Gent, STAAL bron van kracht –Jaarverslag 2005-, Gent, 2006.<br />

http://www.sidmar.arcelor.com<br />

[55] ArcelorMittal Gent.Geel.Genk, jaarverslag 2008 en jaarverslag 2009<br />

[56] FOD Economie, schriftelijke mededeling (januari 2012)<br />

[57] H. Hens, Energieverbruik van de residentiële en andere sectoren in <strong>Vlaanderen</strong>, vertrouwelijk<br />

rapport voor VITO 96/14/2, Leuven, 1996<br />

[58] Panel Studie van Belgische Huishoudens, Onderzoeksproject gefinancierd door de Federale<br />

Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele aangelegenheden en door<br />

Eurostat, gecoördineerd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek.<br />

[59] Enquête energiegebruik huishoudens in <strong>Vlaanderen</strong> in 2001 in opdracht van de afdeling<br />

Natuurlijke Rijkdommen en Energie, Iris consulting, dec. 2001<br />

[60] Hooyberghs et al., Uitbreiding en optimalisatie van de inventaris van het energieverbruik in<br />

de tertiaire en de huishoudelijke sectoren ten behoeve van de Vlaamse energiebalans, VITO<br />

rapport 2004/IMS/R/072<br />

[61] NIS, Algemene Volks- en Woningtelling op 1 maart 1991, Brussel, 1993<br />

[62] BFE, Statistische Jaarboeken 1990–2003 en bijkomende informatie, Brussel<br />

[63] FIGAS, Verbond der gasnijverheid, Statistische Jaarboeken 1990-2003 en bijkomende<br />

informatie, Brussel<br />

[64] Algemene socio-economische enquête 2001<br />

[65] Enquête energieverbruik huishoudens in <strong>Vlaanderen</strong> in 2003 in opdracht van de afdeling<br />

natuurlijke rijkdomen en energie, iris consulting, september 2003<br />

[66] Enquête energiegebruik huishoudens in <strong>Vlaanderen</strong> in 2005 in opdracht van de afdeling<br />

Natuurlijke Rijkdommen en Energie, januari 2006<br />

[67] Enquête energiebewustzijn en energiegedrag van het jaar 2007, marktonderzoek in<br />

opdracht van VEA, april 2008<br />

[68] Enquête energiebewustzijn en energiegedrag van het jaar 2009, marktonderzoek in<br />

opdracht van VEA, september-oktober 2009, www.energiesparen.be<br />

[69] Enquête ‘energiebewustzijn en -gedrag van de Vlaamse huishoudens 2011’ in opdracht van<br />

VEA, najaar 2011, www.energiesparen.be<br />

172


Literatuurlijst<br />

[70] Institut de Conseil et d’Etudes en Developpement Durable –ICEDD-, ‘Bilan énergétique de la<br />

region Wallonne’, + bijkomende informatie<br />

[71] Van Rompaey et al., <strong>Emis</strong>sies van dioxines en PAK’s door gebouwenverwarming met vaste<br />

brandstoffen, VITO rapport 2001/IMS/R059<br />

[72] Beckers S, veendrick J., Houtverbruik in <strong>Vlaanderen</strong>, Incompany Milieu advies (Open<br />

Universiteit Nederland), Heerlen, maart 2009<br />

[73] Renders et al., <strong>Emis</strong>sies door houtverbranding – sectoren gebouwenverwarming en<br />

landbouw, VITO rapport 2011/TEM/R/158, november 2011<br />

[74] Eurostat_SECH, development of detailed statistics on energy consumption in households,<br />

rapport in voorbereiding<br />

[75] Dewaelheyns V., Gulinck H., KULeuven, (2008). Inputs en outputs in privétuinen, in opdracht<br />

van MIRA, 194 pp + gedetailleerde resultaten van een internetenquête www.tuinenquête.be<br />

(vertrouwelijke informatie door MIRA aangeleverd aan VITO in het kader van OFFREM)<br />

[76] UGent (2006-2007). Analyse van de huidige en toekomstige ruimtebehoefte voor land- en<br />

tuinbouw en de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen binnen land- en tuinbouw, Vakgroep<br />

Landbouweconomie (UGent), Vakgroep Civiele Techniek (UGent), SADL (KULeuven), ABNL<br />

(KULeuven) en Studiegroep Omgeving - in opdracht van Afdeling Monitoring en Studie,<br />

departement Landbouw en Visserij<br />

[77] Federale Overheidsdienst Economie KMO Middenstand & Energie (2008). Bevolking en<br />

huishoudens -Huishoudens en familiekernen-, aantal private huishoudens 1990-2007,<br />

Nationaal Instituut voor de Statisitek, http://www.statbel.fgov.be.<br />

[78] NIS, gebouwstatistieken en kadastergegevens, Brussel, verschillende jaren<br />

[79] Enquête energiebewustzijn en energiegedrag van het jaar 1998, marktonderzoek in<br />

opdracht van VEA www.energiesparen.be<br />

[80] FOD economie, dienst energie: http://www.mineco.fgov.be, officiële maximumprijzen BTW<br />

inbegrepen<br />

[81] Website Eurostat http://epp.eurostat.ec.europe.eu, Eurostat data, energy statistics – prices<br />

[82] Eurostat, NACE Rev. 1, Statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de<br />

Europese gemeenschap, Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen,<br />

Luxemburg, 1996<br />

[83] Eurostat, NACE Rev. 2, Statistical classification of economic activities in the European<br />

Community, Luxemburg, 2008<br />

[84] NIS, Landbouwstatistieken: landbouw- en tuinbouwtelling op 15 mei 1990 - <strong>2010</strong>, Nationaal<br />

Instituut voor de Statistiek, Brussel<br />

173


Literatuurlijst<br />

[85] Van Broeckhoven E., taragola N., Steekproefplan voor het Landbouwmonitoringsnetwerk<br />

voor het boekjaar <strong>2010</strong>. Methodiek en resultaten, Beleidsdomein Landbouw en Visserij,<br />

afdeling Monitoring en Studie, Brussel, 2009<br />

[86] Landbouwstatistieken gebaseerd op een jaarlijkse enquête in mei en november, FOD ADSEI,<br />

beschikbaar op:<br />

http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/economie/landbouw/bedrijven/<br />

[87] "Policies to reduce energy use and emissions in Belgian glasshouse horticulture" Carels Koen<br />

& Van Lierde Dirk, paper op het XIVth International Symposium on Horticultural Economics,<br />

12th-15th September 2000, Guernsey<br />

[88] A. Maertens, D. Van Lierde, CLE –Centrum voor Landbouweconomie-, het energieverbruik<br />

in de Vlaamse land- en tuinbouw, publicatie n° 1.01, januari 2003<br />

[89] Lenders S., Jespers K., Energieverbruik in de Vlaamse Landbouw 2007, in samenwerking met<br />

VITO, Beleidsdomein Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie, Brussel, juni 2009<br />

[90] De Belgische zeevisserij, aanvoer en besomming <strong>2010</strong>, Oostende (verschillende jaren),<br />

http://www.vlaanderen.be/zeevisserij of<br />

http://lv.vlaanderen.be/nlapps/data/docattachments/aanvoer_besomming_<strong>2010</strong>.pdf<br />

[91] NIS, Motorvoertuigenpark op 1 augustus xxxx per provincie en volgens voertuigtype, FOD<br />

Economie –Algemene Directie Statistiek en FOD Mobiliteit en Vervoer (DIV), Brussel,<br />

http://statbel.fgov.be<br />

[92] MIMOSA IV berekeningen aangeleverd door VMM (<strong>2010</strong>)<br />

[93] NMBS, Jaarverslag 2006 ‘Inzetten op engagement’, http://www.nmbs.be<br />

[94] Federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer, informatie over vergunningen van<br />

spoorwegondernemingen beschikbaar op de website: http://www.mobilit.fgov.be/ op<br />

3/2/2012<br />

[95] <strong>Emis</strong>siemodel voor spoorverkeer en scheepvaart in <strong>Vlaanderen</strong>; EMMOSS,<br />

Transport&Mobility Leuven, rapport in opdracht van VMM, 30 juli 2007<br />

[96] NMBS, Statistisch jaarboeken 1990 - 2009, Brussel, http://www.brail.be/corp/N/group/pdffiles/index.php<br />

[97] G. Thomas, goederen- en reizigersvervoer NMBS in <strong>Vlaanderen</strong> 1994–2008, schriftelijke<br />

mededelingen<br />

[98] De Lijn, Vlaamse vervoermaatschappij, Jaarverslagen 1991-<strong>2010</strong> en bijkomende informatie<br />

via schriftelijke mededeling, De Lijn 2011<br />

[99] Belgisch Staatsblad ‘Samenwerkingsakkoord tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest<br />

en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in verband met het geregeld vervoer van en naar het<br />

Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 31/10/1991<br />

174


Literatuurlijst<br />

[100] Mens en Ruimte, Energieverbruik door de transportsector in <strong>Vlaanderen</strong> in 1994,<br />

vertrouwelijk rapport voor VITO, juli 1997<br />

[101] HRS, P. Van Espen, getankte hoeveelheden kerosine voor de burgerluchtvaart op de<br />

luchthaven van Zaventem tot 2009, getankte hoeveelheid vliegtuigbenzine tot 2006,<br />

schriftelijke mededeling, Brussel, jaarlijks.<br />

[102] Gegevens over de geleverde hoeveelheden vliegtuigbrandstof op de luchthaven van Deurne<br />

tot 2009, schriftelijke mededeling van de Internationale Luchthaven Antwerpen, jaarlijks.<br />

[103] Internationale luchthaven Oostende-Brugge, statistische jaarboeken tot <strong>2010</strong>, aangevuld met<br />

schriftelijke communicatie<br />

[104] West-Vlaamse intercommunale Vliegveld Wevelgem-Bissgem intergemeentelijk<br />

samenwerkingsverband, Airport Kortrijk-Wevelgem, verslagen van de Raad van Bestuur en<br />

van het College van Commissarissen aan de Algemene vergadering van deelnemers,<br />

gehouden te Kortrijk (verschillende jaren), aangevuld met schriftelijke communicatie<br />

[105] Energieverbruiken voor militaire doeleinden in <strong>Vlaanderen</strong>: infrastructuur, luchtvaart,<br />

wegtransport (gegevens tot en met <strong>2010</strong>), Ministerie van landsverdediging, jaarlijks<br />

[106] IPCC, Intergovernmental Panel on Climate Change, Good Practice Guidance and Uncertainty<br />

Management in National Greenhouse Gas Inventories, 2000<br />

[107]BAC -Brussels Airport Company-, Brutrends xxxx, Zaventem jaarlijkse uitgave,<br />

www.brusselsairport.be<br />

[108] Internationale luchthaven Antwerpen: statistieken betreffende vracht, passagiers,<br />

vliegbewegingen jaarlijkse statistieken www.antwerpairport.be<br />

[109] Schriftelijke mededeling van Fluxys, verschillende jaren<br />

[110] Schriftelijke mededeling Statoil, verschillende jaren<br />

[111] Persoonlijke mededeling Fluxys, 24/2/2011<br />

[112] ArcelorMittal Gent.Geel.Genk, jaarrapport <strong>2010</strong><br />

175

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!