02.05.2013 Views

Methodiek Talent Geactiveerd - EcoSol

Methodiek Talent Geactiveerd - EcoSol

Methodiek Talent Geactiveerd - EcoSol

SHOW MORE
SHOW LESS

Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!

Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.

<strong>Talent</strong> geactiveerd<br />

methodisch handboek<br />

Haarlem, mei 2003


Colofon<br />

Projectleiding <strong>EcoSol</strong><br />

Volhardingstraat 2<br />

2032 SX Haarlem<br />

Telefoon (023) 5430970<br />

In een samenwerkingsverband met<br />

- Het Nederlands Instituut voor Zorg & Welzijn (NIZW)<br />

Postbus19152<br />

3501 DD Utrecht<br />

Telefoon (030) 2306474 en<br />

- B&A Loopbaanconsulting & Mobiliteitsprojecten<br />

Postbus2122<br />

1180 EC Amstelveen<br />

Telefoon (020) 5034040<br />

Auteurs Judith van der Blom<br />

Lida Dijkman<br />

Franz Maissan<br />

Reinoud Ruijterman<br />

Carel Tenhaeff<br />

Ellen Witteveen<br />

Eindredactie <strong>EcoSol</strong><br />

Layout en secretariële Ineke Venniker<br />

ondersteuning<br />

Deze publicatie is te bestellen bij<br />

<strong>EcoSol</strong><br />

Volhardingstraat 2<br />

2032 SX Haarlem<br />

Telefoon (023) 5430970<br />

Fax (023) 5400532<br />

E-mail info@ecosol.nl<br />

© Copyright <strong>EcoSol</strong> 2003<br />

Niets van deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm<br />

of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Inhoudsopgave<br />

• Deel 1<br />

Voorwoord 5<br />

Inleiding 6<br />

hoofdstuk 1 Schematische voorstelling van het traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> 9<br />

2 Algemene basisprincipes: uitgangspunten en werkwijze van de begeleiding 15<br />

3 Verwijzing en intake 23<br />

4 De talentenanalyse en het driegesprek 27<br />

5 Het leervolgsysteem 39<br />

6 De groepsaanpak 53<br />

7 Doelgerichte wijze van begeleiden 71<br />

8 De stage 99<br />

9 Competenties van de sociaal activeerder 107<br />

10 Duur en kosten van het traject 117<br />

bijlage 3.1 model intakeformulier 121<br />

4.1 items van tests gebruikt in de talentenanalyse 129<br />

4.2 handleiding SHL testprogramma 137<br />

4.3 integratieverslag talentenanalyse 139<br />

4.4 toelichting op de interessedimensies 143<br />

4.5 verklaring toestemming gebruik uitslag <strong>Talent</strong>enanalyse 147<br />

5.1 voorbeeld trajectplan 149<br />

5.2 voorbeeld activiteitenplan 153<br />

5.3 scorelijst leervolgsysteem 157<br />

5.4 relatie leervolgsysteem met talentenanalyse 163<br />

inhoudsopgave<br />

3


4<br />

bijlage 7.1 model stappenplan van analyse naar activiteiten 173<br />

8.1 voorbeeld van een competentielijst voor een stageplek 175<br />

8.2 voorbeeld stagecontract 181<br />

8.3 voorbeeld certificaat 183<br />

8.4 stage-evaluatieformulier deelnemer 185<br />

8.5 stageverslag door stagebegeleider 187<br />

• Deel 2<br />

Cursus <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> voor uitvoerders sociale activering<br />

hoofdstuk 1 Basiscursus 189<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


deel 1 Voorwoord<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> is een landelijk project waarin vijf gemeenten en een landelijk<br />

projectteam hebben samengewerkt.<br />

De voornaamste doelstellingen van het project zijn geweest:<br />

- het ontwikkelen van een overdraagbare methode van vraaggerichte benadering<br />

van sociale activering<br />

- het samenvoegen van drie succesvolle methodes (<strong>Talent</strong>enanalyse, Groepsaanpak<br />

en Leervolgsysteem), tot één methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

Het project is geïnitieerd en gefinancierd door de Directie Sociaal Beleid van het<br />

ministerie van VWS, maar zonder de medewerking van projectleiders en sociaal<br />

activeerders van de gemeenten<br />

- Dantumadeel<br />

- De Marne<br />

- Dordrecht<br />

- Tilburg en<br />

- Veldhoven<br />

had dit methodisch handboek niet tot stand kunnen komen.<br />

Wij zijn er van overtuigd dat met de in dit methodisch handboek beschreven<br />

methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> uiteindelijk betere, want meer duurzame resultaten,<br />

kunnen worden behaald in termen van zowel maatschappelijke participatie als<br />

individueel welbevinden.<br />

De verklaring hiervoor is gelegen in het feit dat de methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> is<br />

gebaseerd op zelfinzicht en zelfontplooiing van de deelnemers.<br />

De belangrijkste kenmerken van de methode zijn:<br />

- de deelnemer bepaalt voor een groot deel zelf de doelen van persoonlijke groei<br />

- consulenten en trajectbegeleiders zoeken naar het verhaal achter het verhaal, of<br />

anders geformuleerd de vraag achter de vraag, van de deelnemer<br />

- het nodigt de deelnemer uit om te helpen bij maatschappelijk nuttige activiteiten<br />

De effectiviteit van de methode zit hem in de combinatie en de afstemming van<br />

test/training/stage/begeleiding.<br />

In de loop van het project is een van de initiatiefnemers en grondlegger van het<br />

Leervolgsysteem Jan te Velde aan de gevolgen van een ernstige ziekte overleden.<br />

Een groot deel van de nu beschreven methode is gebaseerd op zijn ideeën.<br />

Namens het landelijk projectteam<br />

Reinoud Ruijterman<br />

Projectleider <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

deel 1 | voorwoord<br />

5


6<br />

Inleiding<br />

Dit methodisch handboek is bedoeld voor professionals die zich bezighouden<br />

met de praktijk van sociale activering in Nederland. In 1996 werd begonnen met<br />

Sociale Activering in Nederland. Veel gemeenten richtten zich primair op het aan<br />

werk helpen van diegenen die geen grote afstand tot de arbeidsmarkt hadden.<br />

Het “activeren” van de harde kern van langdurig werklozen was echter een veel<br />

langere weg. Zo bleek al snel dat er een meer systematische en intensieve aanpak<br />

van deze zogenaamde harde kern nodig zou zijn. Om die reden is in 1999 de<br />

pilot <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> van start gegaan. De doelgroep van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

bestaat dan ook uit deelnemers die in aanmerking komen voor een sociaal activeringstraject,<br />

maar zelf niet goed kunnen aangeven wat ze nu precies willen of<br />

kunnen en/of geen realistisch zelfbeeld hebben.<br />

De opdracht voor de pilot was het in elkaar schuiven van (toen nog) drie afzonderlijke<br />

methoden: de <strong>Talent</strong>enanalyse, de Groepsaanpak en het Leervolgsysteem.<br />

Deze methoden zouden moeten samensmelten tot één overdraagbare<br />

en in de praktijk getoetste methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>.<br />

De pilot <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> ging van start met vijf gemeenten. Het in de praktijk<br />

brengen en vooral een samenhang aanbrengen binnen de context van de<br />

gemeente bleek een complexe klus. De deelnemende gemeenten verwachtten<br />

een voorgeschreven gestandaardiseerde methode maar al doende werd duidelijk<br />

dat methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> juist interactief moest worden ontwikkeld.<br />

Was het noodzakelijk om te werken aan dé methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>? Elk project<br />

binnen de pilot had specifieke aardig- en eigenaardigheden, zoals bijvoorbeeld<br />

de verschillende geografische omstandigheden (stad versus platteland)<br />

en de verschillende doelgroepen. De deelnemende gemeenten hebben uiteindelijk<br />

de drie methoden aangepast aan het gebruik in de eigen situatie.<br />

Door op een inductieve manier samen te werken met het landelijk team en vanuit<br />

het principe van “voortschrijdend inzicht” zijn er uiteindelijke bij elke deelnemende<br />

gemeente goede resultaten geboekt. Goede resultaten met een moeilijke<br />

doelgroep.<br />

De eerste ervaringen van deze gemeenten hebben geleid tot de samenstelling<br />

van de samenhangende methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>, zoals beschreven in dit<br />

boek.<br />

Het werken met deze samenhangende methode is nog niet echt op grote schaal<br />

getoetst in de praktijk. Dit methodisch handboek is nog niet af. Het zal een dynamisch<br />

boek blijven in die zin dat er steeds weer bijgesteld kan worden aan de<br />

hand van de concrete ervaringen in iedere gemeente.<br />

Zoals wij hierboven al schetsten kan geconcludeerd worden dat het nogal wat uit<br />

maakt of er gewerkt wordt in een plattelandsgemeente of in een grote stad, of er<br />

een infrastructuur van uitplaatsingsmogelijkheden voor de deelnemers aanwezig<br />

is of niet; of er politieke steun is om voldoende middelen ter beschikking te<br />

krijgen voor trajecten die niet direct leiden tot uitstroom naar werk. Dit methodisch<br />

handboek voor sociale activering zit vol methodische kaders, voorbeelden,<br />

stappenplannen en biedt voldoende handvatten voor uitvoerders om met sociale<br />

activering aan de slag te gaan.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


De sociaal activeerder moet zelf stoeien met de ingrediënten om het toepasbaar<br />

te maken op de unieke situatie van de gemeente, op het unieke van de groep en<br />

op de unieke deelnemer.<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> valt te plaatsen als een participatieve en ontwikkelingsgerichte<br />

wijze van sociaal activeren.<br />

Watkuntu verwachten in dit boek en in de afzonderlijke hoofdstukken?<br />

In de methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> ligt het accent op versterking van de goede<br />

eigenschappen en competenties van de deelnemers.<br />

Het sleutelwoord dat daarbij hoortis“competentievergroting”.<br />

Voor wat betreft competentievergroting in <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> ligt het accent op<br />

vijf competentiegebieden waarvan bekend is dat ze voor de ontwikkeling van<br />

veel deelnemers van groot belang zijn. Het gaat om de volgende competentiegebieden:<br />

- Uitdrukkingsvaardigheden<br />

- Psychosociale vaardigheden<br />

- Motivatie en werkhouding<br />

- Specifieke vereisten voor de gewenste werkzaamheden in de toekomst<br />

- Vermogen tot zelfzorg<br />

Het onderscheid in vijf competentiegebieden is voor een deel analytisch. Zo’n<br />

onderscheid is wel handig omdat het indelen van de werkelijkheid in rubrieken<br />

hier meer greep op geeft. Maar in het echt overlappen deze competentiegebieden<br />

elkaar. In de persoon zijn ze met elkaar vervlochten en vormen ze één<br />

geheel; een uniek geheel dat kenmerkend is voor de persoon.<br />

Dit gegeven komt tot uiting in de opzet van de trajecten <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>:<br />

systematisch en participatief werken aan diverse competentiegebieden die van<br />

belang zijn maar daarbij de intrinsieke samenhang tussen die gebieden goed in<br />

het oog houden. Zowel aan het begin als tijdens de uitvoering van het traject<br />

speelt deze samenhang dan ook een hoofdrol. Daarmee valt <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

te plaatsen als een streven om tot een productieve verbintenis te komen van het<br />

goede uit de klassieke welzijnsbenadering van activering met het goede uit de<br />

meer zakelijke en resultaatgerichte benadering van sociale diensten en UWV’s.<br />

Vanuit het hierboven geschetste perspectief wordt de aanpak vormgegeven.<br />

Daarbij zijn enkele onderdelen gegeven als voorbeelden van “best practice”<br />

welke volgens het ministerie van VWS landelijk navolging verdienen, te weten<br />

een participatieve en ontwikkelingsgerichte wijze van assessment (hoofdstuk 4<br />

<strong>Talent</strong>enanalyse); een intensief groepsprogramma waarin de genoemde competentiegebieden<br />

eveneens centraal staan (hoofdstuk 6 de Groepsaanpak) en een<br />

eveneens participatief en ontwikkelingsgericht Leervolgsysteem (hoofdstuk 5<br />

het Leervolgsysteem).<br />

Deze methodieken zijn door <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> uitgewerkt en op elkaar afgestemd.<br />

Dit in de wetenschap dat op basis van zelfinzicht en zelfontplooiing betere,<br />

want meer duurzame, resultaten kunnen worden behaald in termen van zowel<br />

maatschappelijke participatie als individueel welbevinden.<br />

Het methodisch handboek is als volgt ingedeeld.<br />

In hoofdstuk 1 wordt het gehele <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> traject schematisch weergegeven.<br />

Dit om in een enkele oogopslag zicht te krijgen op de stappen die er<br />

deel 1 | inleiding<br />

7


8<br />

binnen het totale traject kunnen worden ondernomen.<br />

Hoofdstuk 2 bespreekt vervolgens de algemene basisprincipes: uitgangspunten<br />

en werkwijze van de begeleiding. In dit hoofdstuk worden kaders voor de begeleiders<br />

aangereikt voor methodisch handelen.<br />

Hoofdstuk 3 is het begin van de praktische uitvoering van het <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

traject. In dit hoofdstuk wordt de verwijzing en de kwalitatieve intake besproken.<br />

Vervolgens komt de participatieve en ontwikkelingsgerichte wijze van assessment<br />

aanbod in hoofdstuk 4. Dit assessment of wel de talenten analyse is<br />

bedoeld om naast de intake nadere informatie te verkrijgen om de beeldvorming<br />

over de deelnemer te completeren, een ‘second’ opinion te verkrijgen of om de<br />

deelnemer, op basis van door de deelnemer zelf gegenereerde informatie, te<br />

overtuigen. De talentenanalyse bestaat uit een aantal tests of vragenlijsten. Naar<br />

aanleiding van de resultaten hiervan wordt er een analyse gemaakt die vervolgens<br />

in een driegesprek (deelnemer, analist en trajectbegeleider) wordt besproken.<br />

In hoofdstuk 5 wordt het leervolgsysteem behandeld. Tijdens het driegesprek<br />

zijn er een aantal leerdoelen geformuleerd. Dit op basis van de resultaten uit de<br />

kwalitatieve intake en (eventueel) de talentenanalyse. Deze leerdoelen worden<br />

uitgewerkt en gescoord in het leervolgsysteem. Dit hoofdstuk bespreekt naast<br />

het scoreformulier het trajectplan en het stage-activiteitenplan. Het gaat verder<br />

kort in op de methodische achtergronden van het leervolgsysteem. Dit systeem<br />

is ontworpen om de wijze waarop deelnemers zich ontwikkelen van binnenuit te<br />

volgen en te sturen. De benaming cliëntvolgsysteem reserveren we voor de<br />

systematiek waarmee consulenten van de sociale dienst de ontwikkeling van<br />

buitenaf (op afstand) volgen.<br />

De opzet van de groepsaanpak wordt in hoofdlijnen beschreven in hoofdstuk 6.<br />

De groepsaanpak is onderverdeeld in een zestal lesblokken die zijn afgestemd<br />

op de verschillende competentie gebieden binnen <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>.<br />

In hoofdstuk 7, waar de feitelijke uitvoering, namelijk het werken met doelen,<br />

centraal staat wordt ingegaan op de werkwijzen die gevolgd kunnen worden om<br />

de geformuleerde leer- c.q. werkdoelen te behalen. In de begeleiding wordt daarbij<br />

een onderscheid gemaakt tussen een trainingsgerichte, een structurerende<br />

en een ontwikkelingsgerichte aanpak. Elke werkwijze wordt getypeerd door een<br />

selectie in doelstellingen. Kortom welke doelen zijn er geformuleerd en op welke<br />

wijze kan de begeleider de deelnemer begeleiden om zijn doelen te behalen.<br />

In hoofdstuk 8 wordt de stage behandeld. Aan de hand van een aantal stappen<br />

kan samen met de deelnemer naar een passende stageplaats worden gezocht.<br />

Daarnaast wordt beschreven dat door middel van een analyse kan worden<br />

bepaald of de stageplaats past bij de deelnemer.<br />

Hoofdstuk 9 gaat uitvoerig in op de vraag welke competenties een begeleider<br />

nodig heeft om een traject als <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> goed te kunnen uitvoeren. Deze<br />

competenties zijn per <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> onderdeel weergegeven. Het ligt een<br />

tipje van de sluier op van de inventiviteit, het geduld en uithoudingsvermogen<br />

van de uitvoerders.<br />

Van de uitvoering van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> wordt door de opdrachtgever veel verwacht,<br />

terwijl voor sociale activering veel minder geld beschikbaar is dan voor<br />

een arbeidstoeleidingstraject. Er moet dus water bij de wijn. Lokaal zal het best<br />

mogelijke compromis gesloten moeten worden tussen wat gewenst en wat haalbaar<br />

is. Om die keus te kunnen maken is het nodig goed zicht te hebben op de<br />

duur en kosten van het traject. Hierover gaat hoofdstuk 10.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


instroom<br />

hoofdstuk1 Schematische voorstelling van het traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

Intake<br />

Het traject in schema<br />

Uitvoering individueel trajectplan<br />

Groepsaanpak<br />

<strong>Talent</strong>en Analyse<br />

Stage werk/activiteitenplek<br />

Leervolgsysteem<br />

Nazorg<br />

uitstroom<br />

Het bovenstaande schema is in een aantal fasen onderverdeeld. Deze fasen zijn<br />

inzichtelijk gemaakt in de komende vier schema’s.<br />

We starten allereerst met de Verwijzing en Intake Fase, daarna de Diagnostische<br />

Fase, vervolgens de Traject Fase en we besluiten met de Uitstroom Fase.<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> kan op verschillende wijzen worden uitgevoerd. Zo kiest de<br />

ene gemeente, welzijnsorganisatie of reïntegratiebureau, voor het toepassen<br />

van alle methodische principes terwijl de andere kiest voor een alternatief traject<br />

dat specifiek bij hun gemeentelijke problematiek past. In de Diagnostische Fase<br />

kunt u dus zelf bepalen welke stappen u neemt of overslaat. Dit geldt ook voor de<br />

Traject Fase. In de Traject Fase is overigens het schema iets complexer dan in de<br />

andere fasen. Door de diverse aangeboden activiteiten (groepsaanpak, individuele<br />

trajectbegeleiding en stage) is het van belang dat de begeleiders onderling<br />

goed contact houden over de deelnemer. We hebben daarom de pijlen onderling<br />

met elkaar verbonden om daarmee de wisselwerking inzichtelijk te maken.<br />

deel 1 | hoofdstuk 1 | schematische voorstelling van het traject talent geactiveerd<br />

9


10<br />

Verwijzing en Intake Fase<br />

Terug met advies TG:<br />

- medische keuring<br />

- voortraject<br />

- eerst inburgering<br />

- arbeidstoeleiding<br />

- ander sociaal -<br />

activeringstraject<br />

- zorgtraject<br />

Schematische voorstelling <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

Kandidaat- Deelnemer<br />

Verwijzing Zelfmelding Uitnodiging<br />

Nee<br />

Consulent Sociale Dienst<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>?<br />

Deelnemer stemt in<br />

Deelnemer naar trajectbegeleider TG<br />

voor kwalitatieve intake:<br />

sterkte-zwakte analyse en motivatie<br />

Deelnemer TG?<br />

methodisch handboek talent geactiveerd<br />

Ja<br />

Diagnostische Fase


Diagnostische Fase<br />

Terug naar<br />

Consulent<br />

Sociale Dienst<br />

met een<br />

advies<br />

van TG: zie<br />

Verwijzing<br />

en Intake fase<br />

Individueel traject<br />

Volledig Onderdelen<br />

<strong>Talent</strong>en Analyse<br />

Driegesprek<br />

Deelnemer- Analist-<br />

Trajectbegeleider<br />

Doorgaan?<br />

Nee Ja<br />

Formuleren Leerdoelen<br />

Traject Fase<br />

Groepsaanpak<br />

Oriëntatie cursus blok 1<br />

deel 1 | hoofdstuk 1 | schematische voorstelling van het traject talent geactiveerd<br />

11


12<br />

Traject Fase<br />

Groepsaanpak blok 2,3,4,5<br />

en blok 6<br />

Eventueel<br />

Hulpverlenings/<br />

scholings traject<br />

Geformuleerde Leerdoelen omzetten in het Leervolgsysteem<br />

Individuele trajectbegeleiding<br />

bespreking LVS<br />

Eventueel<br />

Scholings/<br />

hulpverlenings<br />

traject<br />

Toepassing/oefenen van het geleerde in de praktijk<br />

methodisch handboek talent geactiveerd<br />

Keuze feitelijke<br />

stageplaats<br />

Stage<br />

Uitstroom Fase


Uitstroom Fase<br />

Stage/opleiding<br />

(Vrijwilligers)werk (werk)activiteiten<br />

LVS LVS<br />

Uitstroom<br />

(vrijwilligers)werk<br />

Nazorg<br />

Uitstroom<br />

(werk)activiteiten<br />

Nazorg<br />

Einde <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

Zorg Nazorg<br />

deel 1 | hoofdstuk 1 | schematische voorstelling van het traject talent geactiveerd<br />

13


14<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


hoofdstuk 2 Algemene basisprincipes:<br />

uitgangspunten en werkwijze van de begeleiding<br />

2.1 Uitgangspunten van de begeleiding<br />

Methodisch agogisch werken<br />

In <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> is het intensief begeleiden van de deelnemers essentieel.<br />

Maar wat betekent intensief begeleiden eigenlijk? Vanuit welke visie wordt er<br />

gewerkt? Uit welke elementen is de begeleiding opgebouwd? Welke consequenties<br />

heeft dat voor de professionaliteit van de begeleider? Wat is kenmerkend<br />

voor de doelen die met de begeleiding worden beoogd?<br />

Deze vragen zijn methodisch-agogisch van aard. Agogisch staat voor het leiden<br />

van de deelnemer waarbij het welzijn van de ander als uitgangspunt wordt genomen.<br />

Het gaat in de <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> methode om persoonlijke vorming in het<br />

perspectief van de maatschappelijke participatie. Methodisch staat voor een<br />

planmatige aanpak van de professionele relatie en het systematisch toewerken<br />

naar de doelen van de begeleiding. Bouwkamp 1 noemt de volgende kenmerken<br />

van het methodisch handelen:<br />

- Doelgericht handelen:<br />

de begeleider schat de mogelijkheden tot veranderen c.q. vergroten van de competenties<br />

van de deelnemer in en formuleert op basis daarvan de doelen. De<br />

doelen worden waar mogelijk zo concreet mogelijk gemaakt. De begeleider handelt<br />

naar die doelen.<br />

- Bewust handelen:<br />

de begeleider overweegt op een kritische manier alle onderdelen van de begeleiding<br />

inclusief de eigen houding.<br />

- Systematisch handelen:<br />

de begeleider zorgt voor continuïteit door samenhang te brengen in de uitgangspunten,<br />

interventies, tijdspanne, middelen en externe betrokkenen.<br />

- Procesmatig handelen:<br />

de begeleider taxeert steeds opnieuw de situatie en zet deze in de context van<br />

de start en het gewenste eindpunt.<br />

Methodisch-agogisch werken kan als uitgangspunt van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

beschouwd worden. Het planmatig niveau van werken is meer dan een optelsom<br />

van technieken en hanteerbare modellen. Vanuit een professionele benadering<br />

(maatschappijvisie, de visie op het beroep, de doelstellingen, het type begeleiding)<br />

moet steeds de praktijk de begeleiding dicteren. Immers, wat wil je met<br />

een techniek die niet aansluit bij de hulpvraag van de deelnemer? En: persoonlijke<br />

vorming is een uniek proces.<br />

Een methode is een manier van werken die in de praktijk ontwikkeld wordt. In die<br />

manier van werken is kennis van methodieken en theorieën op het gebied van<br />

psychologie, pedagogiek, orthopedagogiek en vaak ook psychopathologie<br />

nodig. Dit impliceert een HBO- (denk)niveau van de begeleiders. In dit handboek<br />

1 R. Bouwkamp (1994): “Agologisch werkboek” (10e druk). Bloemendaal: Nelissen, blz. 31-37.<br />

deel 1 | hoofdstuk 2 | algemene basisprincipes<br />

15


16<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> wordt dan ook uitgegaan van de kennis en vaardigheden van<br />

HBO-geschoolde begeleiders. Tegelijkertijd is dat een lastig uitgangspunt omdat<br />

de ervaringskennis verschillend is, de lokale contexten waarbinnen gewerkt<br />

moet worden divers zijn en ook de visie op begeleiding in arbeidsmarktbeleid en<br />

in welzijnsbeleid sterk in beweging is. In dit handboek worden daarom de basisprincipes<br />

van het methodisch werken van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> zoveel mogelijk uiteengezet.<br />

Het methodisch denken in het project <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> kan als volgt schematisch<br />

weergegeven worden:<br />

Vraag deelnemer<br />

1. intake / onderzoek / driegesprek<br />

6. evaluatie 3. doelstellingen<br />

5. uitvoering<br />

2. herformuleren van de vraag<br />

Toelichting:<br />

1. Gebruikmaken van intakeverslag, psychologisch onderzoek, verslag driegesprek<br />

en eventueel observatie werk en/of groepsbegeleider.<br />

2. Naar aanleiding hiervan de “hulpvraag” formuleren.<br />

3. Uitgangspunten formuleren voor het leerwerktraject, waaronder voorwaarden en<br />

doelstellingen.<br />

4. Begeleidingsplan / trajectplan, inclusief strategiebepaling, specifieke doelstellingen,<br />

houding begeleider, cursusprogramma en leervolgsysteem.<br />

5. Leerwerkperiode, inclusief wekelijkse rapportage en overleg, cursusprogramma<br />

en leervolgsysteem.<br />

6. Teambespreking, Inclusief scorelijsten en overleg<br />

methodisch handboek talent geactiveerd<br />

4. Planning


Vraaggericht werken<br />

Het methodisch-agogische gedachtegoed en de manier van werken vragen van<br />

de begeleider een vraaggerichte benadering en een inventieve opstelling in de<br />

begeleiding.<br />

Maar wat betekent vraaggericht werken precies? Dekker en Vanschoren 2 , in een<br />

hoofdstuk over de kwaliteit van de vraaggerichte begeleiding, onderscheiden<br />

drie kwaliteiten:<br />

1. Gefaseerd begeleidingsproces<br />

De deelname aan sociale activering is ontwikkelingsgericht. In de eerste fase van<br />

het begeleidingsproces wordt onderzoek gedaan naar de wensen en mogelijkheden<br />

van de deelnemer (assessment). In de tweede fase volgt een bemiddeling<br />

naar de gekozen activiteiten (waar nodig bij meerdere leerwerkplaatsen of<br />

bedrijven). In het leerwerktraject wordt ondersteuning gegeven. De begeleiding<br />

is gericht op vergroting van de competenties van de deelnemer. De deelnemer<br />

geeft in elke fase van het proces zijn wensen aan. Bij succes kunnen de activiteiten<br />

uitgebreid worden of kan gedacht worden aan doorstroom.<br />

Gefaseerd begeleidingsproces:<br />

- ontwikkelingsgericht<br />

- assessment<br />

- voortdurend wensen en mogelijkheden van de deelnemer onderzoeken<br />

- ondersteuning bij het vergroten van de competenties<br />

- ondersteuning bij de uitstroommogelijkheden<br />

2. Referentiekader van de deelnemer<br />

Dekker en Vanschoren stellen dat in de begeleiding het referentiekader van de<br />

deelnemer als uitgangspunt genomen dient te worden. Het gaat daarbij om de<br />

specifieke betekenis die de deelnemer geeft aan een waardig bestaan. Vraaggericht<br />

werken komt hier letterlijk tot uitdrukking: het gericht vragen naar de kwaliteiten<br />

en betekenissen die de deelnemer aan het bestaan of specifieker aan de<br />

maatschappelijke participatie geeft. De begeleider zorgt ervoor dat de eigen<br />

wensen, kwaliteiten en beperkingen de deelnemer zo min mogelijk beïnvloeden.<br />

Referentiekader van de deelnemer:<br />

- specifieke betekenis die de deelnemer geeft aan een waardig bestaan<br />

- vermogen van de begeleider om zich in te leven in die betekenisgeving van de<br />

deelnemer<br />

3. Uitgangspositie van de deelnemer<br />

Antwoord geven op de wensen en mogelijkheden van de deelnemer is nog niet<br />

hetzelfde als een traject uitzetten. De deelnemer kan een leven of een periode in<br />

het leven achter de rug hebben waarin onzekerheid en meer of minder verwachting<br />

van maatschappelijke participatie centraal staan. De deelname aan een traject<br />

sociale activering wordt zodoende beïnvloed door motivatie en verwachtin-<br />

2 A. Dekker en J. Vanschoren (2001): “Onbenutte kwaliteiten aanboren”. Vakblad voor maatschappelijk<br />

werk, december 2001, blz. 10-17.<br />

deel 1 | hoofdstuk 2 | algemene basisprincipes<br />

17


18<br />

gen. In de begeleiding wordt als vervolg op de assessment geprobeerd een<br />

breed beeld te krijgen van de uitgangspositie en de verdere ontwikkeling in het<br />

traject. Het gaat daarbij om de samenhang te vinden in wensen en onderliggende<br />

motieven, het zelfbeeld, de competenties en de ontwikkelingsmogelijkheden,<br />

de cultuur van het netwerk van de deelnemer en de kansen in de maatschappij.<br />

Uitgangspositie van de deelnemer:<br />

- vermogen van de begeleider om de samenhang te brengen in de wensen en<br />

onderliggende motieven van de deelnemer<br />

- het uitbreiden van de assessment<br />

- een breed beeld krijgen van de uitgangspositie en verdere ontwikkeling van het<br />

traject<br />

De bovengenoemde kwaliteiten verhogen de kans op het verkrijgen van de informatie<br />

die nodig is om een trajectplan op maat te schrijven. Vraaggericht werken<br />

is op zichzelf al een bewustwordingsproces voor de deelnemer. De begeleider<br />

activeert de deelnemer tot zelfonderzoek.<br />

Lammerts 3 geeft een specificatie van het bewustwordingsproces van de deelnemer.<br />

Hij deelt de perspectieven die de deelnemer in dit onderzoek kan verkrijgen<br />

als volgt in:<br />

- Een non-participatieperspectief.<br />

Deze deelnemers berusten in hun situatie als “baanloos”. Zij ervaren hun situatie<br />

als onontkoombaar en zien geen mogelijkheden hun situatie te veranderen.<br />

Zij gaan maatschappelijke participatie uit de weg. Daarbij spelen onderliggende<br />

motieven een rol. Bij gericht doorvragen en het aanreiken van nieuwe kaders<br />

blijkt meestal echter dat zij nog wensen hebben en verwachtingen koesteren.<br />

- Een functioneel participatieperspectief.<br />

Deze deelnemers zien een baan als financiële onafhankelijkheid en structurering<br />

van het dagelijks leven. Het lukt ze vaak niet betaald werk te vinden omdat de<br />

bemiddeling en de toeleiding onvoldoende aansluiten op de eigen mogelijkheden<br />

(zowel feitelijk, bijvoorbeeld werktijden sluiten niet aan op schooltijden, als<br />

inhoudelijk, bijvoorbeeld onvoldoende competenties om de taken uit te voeren).<br />

- Een normatief participatieperspectief.<br />

Deze deelnemers zien betaald werk niet langer als norm voor zinvolle maatschappelijke<br />

participatie of een zinvol bestaan. Zij zijn vaak actief in het circuit<br />

van vrijwilligers en halen daar relatieve tevredenheid uit.<br />

Lammerts stelt dat het zich bewust worden van het eigen perspectief en de<br />

achtergronden daarvan wezenlijk is voor het proces van het anders gaan richten<br />

van dat eigen perspectief.<br />

In de opzet van de methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> wordt op verschillende momenten<br />

aandacht besteedt aan deze “ontdekkingstocht”. In de intake wordt een<br />

3 Lammerts, R. (2000): Samen actief. Verwey Jonker instituut, Utrecht; blz. 25 t/m 27<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


gesprek op gang gebracht waarin het eigen perspectief uitgebreid aan de orde<br />

kan komen. Maar ook in het driegesprek naar aanleiding van de talentenanalyse<br />

wordt gesproken over andere dan bestaande perspectieven. Als de deelnemer in<br />

de leerwerkperiode komt is het afstemmen van het perspectief op de activiteiten<br />

en bijstellen van het perspectief een wezenlijk kenmerk van de methode <strong>Talent</strong><br />

<strong>Geactiveerd</strong>.<br />

2.2 De Werkwijze van de begeleider<br />

Tot nu toe is geschreven over DAT er methodische denkkaders zijn, WELKE<br />

methodische denkkaders gebruikt worden en WAT nu precies vraaggericht werken<br />

is. Het is noodzakelijk iets te zeggen over HOE er met deze principes gewerkt<br />

wordt. Daartoe worden nu twee onderwerpen uitgewerkt:<br />

- basiselementen van de begeleiding<br />

- indeling in handelingsstrategieën<br />

Basiselementen van de begeleiding<br />

Methodisch werken (systematisch, doelgericht, bewust en procesmatig handelen)<br />

wil niet zeggen dat de begeleiding ook afstandelijk en functioneel is. Juist in<br />

de functie van trajectbegeleider zit de professionaliteit van de begeleiding in<br />

“een optimale betrokkenheid bij een optimale afstand”. Dat lijkt tegenstrijdig,<br />

maar is het niet. De complexiteit van de problematiek van cliënten in fase vier<br />

vraagt om het (be)houden van een zekere afstand omdat de begeleider anders<br />

meegezogen wordt in die complexiteit. Tegelijkertijd beoogt de begeleiding deze<br />

veelal verwaarloosde groep mensen bij de maatschappij te betrekken en ze uit<br />

hun sociaal isolement te halen. Dat heeft een grotere kans van slagen als de<br />

begeleider handelt vanuit betrokkenheid.<br />

Nijkerk 4 onderscheidt de volgende basiselementen van de begeleiding:<br />

- Aandacht hebben voor de deelnemer<br />

Het scheppen van een sfeer waarin de deelnemer zich geaccepteerd weet. De<br />

deelnemer minder anoniem maken; een persoon met een verhaal en een achtergrond.<br />

Een goede luisteraar zijn door uit een ongedwongen conversatie en uit<br />

alledaagse momenten op een indirect manier informatie halen. Model voor deze<br />

begeleidingsvorm staat het gewone leven, de gewone respectvolle omgangsvormen.<br />

- Motiveren van de deelnemer<br />

De deelnemers ertoe aanzetten om iets te ondernemen; deelnemers aansporen<br />

om vol te houden, iets nieuws uit te proberen. Twijfels wegnemen. Het doornemen<br />

van de activiteit of de activiteit kleiner maken om de angst voor het in beweging<br />

komen, weg te nemen.<br />

- Het hanteren van moeilijk gedrag<br />

De begeleider vraagt zich af wat de oorzaak is van het gedrag; wat zijn eigen aan-<br />

4 Inleiding in C. Laming en J. Dirven (1992): “Activiteitenmethodiek voor de hulpverlening”, blz. 31-41<br />

deel 1 | hoofdstuk 2 | algemene basisprincipes<br />

19


20<br />

Arbeidsomgeving<br />

- afspraken<br />

- regels<br />

- samenwerking<br />

Aansturen:<br />

- Groepsbegeleiders<br />

- Werkbegeleiders<br />

- Stagebegeleiders<br />

deel is in het gedrag; hoe het gedrag concreet te omschrijven is; of er samenhang<br />

is met een ziektebeeld van de deelnemer; hoe de eigen beleving is van het<br />

gedrag. Met deze vragen creëert de begeleider meer afstand waardoor het<br />

gedrag mogelijk anders gedefinieerd kan worden. Het is wenselijk dat door de<br />

reflectie openheid ontstaat om ook positief gedrag te observeren.<br />

- Leiding geven<br />

De begeleider geeft uitleg en informatie. De begeleider maakt een programma en<br />

regelt de structuur van dat programma. De begeleider ondersteunt de deelnemer<br />

door richting te geven en een goede relatie is daarin onmisbaar. De begeleider<br />

weet het programma voor de deelnemer af te stemmen voor wat betreft het<br />

tempo, werktijden, kwaliteit van het werk. De begeleider zorgt ervoor dat de<br />

deelnemer een overzicht heeft van zijn programma.<br />

Steeds gaat het om de vraag wat de begeleider in huis moet hebben om het<br />

beste uit de begeleiding te halen. In hoofdstuk 8 zijn de vereiste competenties<br />

van de trajectbegeleider, werkbegeleider en groepsbegeleider nader uitgewerkt.<br />

Hieronder is schematisch weergegeven in welke context de handelingen van de<br />

begeleider plaatsvinden:<br />

Basishouding trajectbegeleiding<br />

- gerichte aandacht<br />

- motiverende houding<br />

- corrigerende houding<br />

- sturende houding<br />

Trajectbegeleiding<br />

- observeren<br />

- planmatig handelen<br />

- relatie vormgeven<br />

Kwaliteit bewaken:<br />

- Uit leervolgsysteem<br />

conclusies trekken<br />

- aanpassen van de<br />

doelen<br />

- begeleidingsgesprekken<br />

methodisch handboek talent geactiveerd<br />

Competenties van<br />

- de trajectbegeleider<br />

- sociaal activeerder<br />

Overleg met externen:<br />

- maatschappelijk werk<br />

- bij de deelnemer<br />

betrokken instanties<br />

- stage bedrijven


Indeling in handelingsstrategieën<br />

Een handelingsstrategie is een ander woord voor methode; een manier van werken;<br />

een werkwijze. Een werkwijze is een categorie van met elkaar samenhangende<br />

doelstellingen. Een werkwijze beschrijft de eenduidige systematiek in de<br />

aanpak. De praktijkervaringen met de sociale activering van cliënten in fase vier<br />

kunnen als volgt worden gecategoriseerd:<br />

Trainingsgericht werken<br />

- gericht op vaardigheidstraining, bijvoorbeeld technische, communicatieve of<br />

cognitieve vaardigheden;<br />

- de houding van de begeleider is: directief, voorspelbaar en overzichtelijk<br />

Steunend en structurerend werken<br />

- gericht op leren omgaan met problemen die voortkomen uit verslaving, isolement,<br />

schulden, relaties, lichamelijke of geestelijke ongezondheid;<br />

- de houding van de begeleider is overwegend directief, inzicht gevend, gericht op<br />

het opdoen nieuwe ervaringen en gericht op het integreren.<br />

Ontwikkelingsgericht werken<br />

- gericht op zelfreflectie; ingaan op problemen in het hier en nu;<br />

- de houding van de begeleider is inzicht gevend; onderzoekend en (meer dan<br />

bovenstaand) volgend<br />

Deze handelingsstrategieën zijn nader uitgewerkt in hoofdstuk 7: werken met<br />

doelen.<br />

Geraadpleegde literatuur<br />

- R. Bouwkamp (1994), Agologisch werkboek (10e druk), Uitgeverij Nelissen, Bloemendaal,<br />

ISBN 90 244 1025<br />

- Dekker, A., en J. Vanschoren (2001), Onbenutte kwaliteiten aanboren. Vakblad<br />

voor maatschappelijk werk, december 2001, NVMW i.s.m. uitgeverij Bohn Stafleu<br />

Van Loghum, Houten<br />

- Laming C. en Dirven J. (1992), Activiteitenmethodiek voor de hulpverlening,<br />

Hst. Agogische begeleiding, Uitgeverij Intro, Nijkerk, ISBN 90 266 6134 7<br />

- Lammerts, R. (2000), Samen actief, onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken,<br />

Verwey Jonker instituut, Utrecht, ISBN 90 5830 030 7<br />

- Methodisch werken in de sociale dienstverlening (1996), Dölle A. Uitgeverij<br />

H. Nelissen, Baarn 90 244 1375 3<br />

- Methodisch handelen (1994), Doelman G., Uitgeverij Nelissen B.V., Baarn<br />

ISBN 90 244 2507 7<br />

- Activiteitenbegeleiding (1990), Gjaltema D., Uitgeverij H. Nelissen, Baarn<br />

ISBN 90 244 1222 6<br />

deel 1 | hoofdstuk 2 | algemene basisprincipes<br />

21


22<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


hoofdstuk 3 Verwijzing en intake<br />

3.1 De verwijzing<br />

In de voorgaande hoofdstukken zijn de kaders van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> (TG) uiteengezet.<br />

Dit hoofdstuk is het begin van de praktische uitvoering van het traject.<br />

Helder mag zijn dat er, nadat duidelijk is geworden hoe het project eruit gaat<br />

zien, wordt gestart met de werving van deelnemers.<br />

Mensen die in aanmerking komen voor <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> kunnen via allerlei<br />

kanalen binnen komen. Wij noemen hier een aantal belangrijke instanties waar<br />

mee kan worden samengewerkt als het gaat om het benaderen van mensen uit<br />

de doelgroep:<br />

- De Gemeentelijke Sociale Dienst<br />

- Het CWI<br />

- Reïntegratiebureau’s zoals bijvoorbeeld Kliq<br />

- De vrijwilligerscentrale<br />

- De intramurale Geestelijke Gezondheidszorg<br />

- De ambulante GGZ zoals RIAGG<br />

- De verslavingszorg<br />

Deze instanties worden ook wel ‘verwijzers’ genoemd. Afhankelijk van hoe het<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> project in uw gemeente wordt opgezet kunnen via de bovenstaande<br />

kanalen mensen worden benaderd. Vaak gaat het benaderen en het<br />

introduceren van het project via consulenten en/of trajectbegeleiders van de verwijzende<br />

instanties zelf. Dit houdt in dat het project <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> informatiemateriaal,<br />

zoals bijvoorbeeld folders, moet ontwikkelen om het project te<br />

introduceren. De trajectbegeleider van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> kan, om het project te<br />

introduceren, daarnaast ook een wervende rol vervullen door persoonlijk contact<br />

te leggen met de instanties.<br />

Informatie verstrekken aan de verwijzers over (de voortgang van) het project blijft<br />

daarnaast iets wat zeer belangrijk is en blijft. Momenteel worden er zoveel trajecten<br />

aangeboden, dat de consulenten/trajectbegeleiders van de verwijzende<br />

instanties, vaak enkel door persoonlijk contact goed weten wat een project als<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> precies biedt.<br />

3.2 De intake<br />

De deelnemers die zijn aangemeld vanuit de betrokken samenwerkingsinstanties<br />

worden individueel uitgenodigd voor een intake gesprek.<br />

Dit gesprek wordt gezien als een belangrijk gesprek tussen de trajectbegeleider en<br />

de toekomstige deelnemer. De deelnemer moet immers naar aanleiding van dit<br />

gesprekgemotiveerd worden om deel te nemen aan het traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>.<br />

Tijdens de intake is het van wezenlijk belang dat de deelnemer vertrouwen en<br />

voldoende veiligheid ervaart. De trajectbegeleiding houdt zich aan drie basisprincipes<br />

(Lammers, 2000) 5 :<br />

5 R. Lammers (2000): “Samen actief”, Verweij Jonker Instituut, Utrecht, blz 53-58<br />

deel 1 | hoofdstuk 3 | verwijzing en intake<br />

23


24<br />

• respect tonen<br />

• de tijd nemen<br />

• aandacht schenken<br />

De intake van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> heeft als belangrijkste doel om de deelnemer<br />

het gevoel te geven dat hij het waard is om naar te luisteren (zonder iets te willen<br />

oplossen maar enkel willen verhelderen). Gericht luisteren en een gesprek aangaan<br />

met de deelnemer, is tijdens de intake dan ook een vereiste.<br />

Wil je een goed gesprek met iemand kunnen voeren dan zijn het niet alleen<br />

bovenstaande principes waar aan gehouden moet worden. Van even groot<br />

belang zijn:<br />

1. Een goede ontvangst<br />

2. De ruimte waar het gesprek plaatsvindt<br />

3. De tijd die ervoor het gesprek (en eventueel vervolggesprek) ingeruimd wordt<br />

4. En de uitleg waarom bepaalde vragen worden gesteld.<br />

Ad. 1 en 2 Een deelnemer moet zich welkom voelen en een gevoel krijgen dat hij door deel<br />

te nemen aan dit project werkelijk een stap verder komt. De eerste indruk en een<br />

prettige omgeving waar het gesprek plaatsvindt is daarbij essentieel. Probeer<br />

daarom te voorkomen dat gesprekken worden gevoerd op andere locaties dan<br />

waar het <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> project wordt uitgevoerd (zo zijn bijvoorbeeld veel<br />

ruimtes bij de Sociale Dienst niet geschikt voor dit soort gesprekken).<br />

Ad. 3 De tijd nemen voor een gesprek hoort bij de drie basisprincipes van Lammers.<br />

Gemiddeld duurt een gesprek met een toekomstige deelnemer ander half uur. De<br />

intake is veelal behoorlijk intensief maar het komt voor dat de trajectbegeleiding<br />

nog niet voldoende weet na het eerste gesprek. Een vervolg gesprek is dan niet<br />

uitzonderlijk. Dit ook om zoveel mogelijk aandachtspunten en/of acute problemen,<br />

aan het begin van een traject te inventariseren, zodat er meteen actie kan<br />

worden ondernomen mocht dit gewenst zijn. Verder is het verstandig om niet<br />

direct na het intakegesprek en ander intake gesprek te voeren. De trajectbegeleider<br />

neemt ongeveer een kwartier tot een halfuur de tijd om het gesprek te overdenken<br />

en om de aantekeningen verder uit te werken.<br />

Ad. 4 Door het uitleggen waarom bepaalde vragen worden gesteld voorkomt de trajectbegeleiding<br />

dat er wantrouwen ontstaat bij de toekomstige deelnemer. Veelal is<br />

de deelnemer al jaren afhankelijk van uitkerende instanties en is hij bang dat<br />

bepaalde uitspraken nare (bijvoorbeeld financiële) consequenties kunnen hebben.<br />

Dit kan worden ondervangen als de trajectbegeleiding goed uitlegt waarom<br />

bepaalde vragen gesteld worden. Daarnaast moet het voor een deelnemer altijd<br />

mogelijk zijn om bepaalde vragen niet te beantwoorden. Vertrouwen creëren<br />

blijft toch het allerbelangrijkste doel van het gesprek.<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> heeft voor de intake een uitgebreid intake formulier ontwikkeld<br />

(zie bijlage 3.1). Dit formulier bestaat uit allerlei items die besproken kunnen<br />

worden in het gesprek. In dit formulier kunnen items weggelaten worden<br />

maar eventueel ook worden toegevoegd. Het intakeformulier kan in feite<br />

beschouwd worden als een richtlijn voor gesprek en om aantekeningen te maken<br />

voor het verslag wat de trajectbegeleider maakt naar aanleiding van het gesprek.<br />

Een ander doel van de intake is om het verslag wat na afloop van het gesprek,<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


gemaakt is, te gebruiken als informatie bron bij het driegesprek (zie hoofdstuk<br />

4). Onder andere op basis van de intake worden de specifieke leerdoelen geformuleerd<br />

waar een deelnemer binnen het project aan gaat werken. De items die<br />

in de intake besproken zijn, kunnen worden gebruikt als rode draad voor maken<br />

van het verslag.<br />

Sommige verwijzers willen ook een verslag hebben van de intake. Houdt er rekening<br />

mee dat privacy gevoelige gegevens daarin niet mogen worden verwerkt.<br />

Het intakeverslag voor de verwijzer is dan ook vaak een minimale versie van het<br />

verslag wat voor interne doeleinden wordt gebruikt.<br />

deel 1 | hoofdstuk 3 | verwijzing en intake<br />

25


26<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


hoofdstuk4 De talentenanalyse en het driegesprek<br />

Inleiding<br />

Voorafgaand aan de talentenanalyse heeft een uitgebreide intake met de deelnemer<br />

door de uitvoerder van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> plaatsgevonden. De intake<br />

heeft als doel kennis te maken met elkaar, zicht te geven op het traject <strong>Talent</strong><br />

<strong>Geactiveerd</strong> en een beeld te krijgen van de deelnemer zelf, maar ook de “toon te<br />

zetten” voor de manier waarop wordt samengewerkt bij de uitvoering van het traject.<br />

In een aantal gevallen geeft de intake, samen met andere achtergrondinformatie<br />

over de deelnemer (bijvoorbeeld dossierinformatie en tests die ooit zijn afgenomen<br />

bij de deelnemer), voldoende informatie om te komen tot leer- en werkdoelen<br />

in relatie tot de capaciteiten en wensen van de deelnemer en de (locale)<br />

mogelijkheden tot leren en werken.<br />

Naast zaken als: personalia, op de deelnemer van toepassing zijnde regelgeving,<br />

de persoonlijke situatie, gezondheid, financiële situatie, werkverleden, doorlopen<br />

trajecten en dergelijke gaat het daarbij ook om zaken als:<br />

• Kennis; welke kennis heeft de deelnemer in huis? Denk hierbij bijvoorbeeld aan<br />

opleidingen en talenkennis.<br />

• Abstractieniveau; welk abstractieniveau heeft een deelnemer? Een opleidingsniveau<br />

zegt niet altijd iets over het abstractieniveau van een deelnemer; soms<br />

hebben mensen weinig tot geen scholing, maar wel een hoger abstractieniveau,<br />

andersom komt helaas ook nog wel eens voor.<br />

• Ervaring; waarmee heeft de deelnemer ervaring en hoe lang? Het kan hierbij<br />

gaan om toegepaste kennis uit een opleiding of puur in de praktijk opgedane<br />

ervaring/kennis; denk hierbij aan EVC’s (elders verworven competenties.)<br />

• Motivatie; wat motiveert en demotiveert een deelnemer? Hierbij kan gedacht<br />

worden aan persoonlijke motivatoren, maar ook de “eisen” die een deelnemer<br />

stelt aan bijvoorbeeld een werkomgeving qua werkomstandigheden en arbeidsvoorwaarden.<br />

• Interesses, wensen en verwachtingen; watvoor activiteiten, functies, of werkvelden<br />

hebben de interesse van de deelnemer? Welke toekomstwensen of doelen<br />

heeft een deelnemer op de korte-, middenlange- en lange termijn? Wat verwacht<br />

een deelnemer van het traject en de diverse “spelers” zoals trajectbegeleider,<br />

analist en mededeelnemers?<br />

• Persoonlijk profiel: wat voor type mens is de deelnemer en wat zijn de meest<br />

typische kenmerken, die de deelnemer onderscheidt van de meeste andere<br />

mensen? Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan zaken als: is de deelnemer<br />

een groepsmens of een einzelgänger, wordt de deelnemer snel boos of is<br />

deze juist emotioneel geremd, is de deelnemer van nature erg volgzaam of juist<br />

zeer opstandig, etc.<br />

Al deze informatie is, in meer of minder mate, al naar gelang de specifieke situatie<br />

van een deelnemer, nodig om te komen tot een bepaalde ontwikkelingsrichting<br />

en een aantal daaraan gekoppelde leer- en werkdoelen, welke middels het<br />

leervolgsysteem gemonitort kunnen worden tijdens het traject (zie voor het leervolgsysteem<br />

hoofdstuk 5).<br />

deel 1 | hoofdstuk 4 | de talentenanalyse en het driegesprek<br />

27


28<br />

Soms is er behoefte om op een aantal van de hiervoor genoemde aspecten<br />

specifieke informatie te verkrijgen. De inzet hiervan is om de beeldvorming<br />

over de deelnemer te completeren; een “second opinion” te verkrijgen of de<br />

deelnemer op basis van door de deelnemer zelf gegenereerde informatie te<br />

overtuigen. Het is mogelijk om de tests en vragenlijsten op individueel<br />

niveau invulling te geven al naar gelang de specifieke informatiebehoefte.<br />

Dit betekent dat gekozen kan worden voor het totale pakket of gekozen kan<br />

worden voor onderdelen van de talentenanalyse.<br />

In het geval dat gekozen wordt voor het gebruik maken van een deel van de<br />

talentenanalyse moet eveneens een toestemmingsformulier (zie bijlage)<br />

door de deelnemer ingevuld worden. De resultaten van de test worden<br />

geanalyseerd door een analist of een daartoe bevoegde trajectbegeleider.<br />

De resultaten van de test worden door de trajectbegeleider besproken met<br />

de deelnemer en verwerkt worden in de bestaande leerdoelen. De kosten<br />

zijn afhankelijk van het testinstrumentarium dat wordt gekozen 6 .<br />

De talentenanalyse als totaalpakket wordt gevolgd door een gesprek tussen de<br />

deelnemer, iemand die de diverse uitkomsten uitlegt (analist) en de trajectbegeleider.<br />

In paragraaf 4b; het driegesprek is betreffend gesprek qua proces nader<br />

uitgewerkt. In dit gesprek worden de resultaten van de tests en vragenlijsten<br />

teruggekoppeld en vertaald naar concrete adviezen. Na de talentenanalyse of<br />

reeds na de intake wordt de deelnemer toestemming gevraagd om de resultaten<br />

van de talentenanalyse samen met de analist te bespreken. Zie bijlage 4.5. voor<br />

de deelnemersverklaring.<br />

In de pilot van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> is gekozen voor een vast pakket van tests en<br />

vragenlijsten, onder meer om de diverse trajecten op min of meer eenduidige<br />

manier te kunnen vergelijken en op basis hiervan aanbevelingen te kunnen<br />

doen. Gekozen is voor drie capaciteitentests, een persoonlijkheidsvragenlijst,<br />

een motivatievragenlijst en een interessevragenlijst; allen van SHL.<br />

In de hiernavolgende beschrijving van de talentenanalyse en het driegesprek<br />

worden deze tests en vragenlijsten, illustratief, als uitgangspunt genomen. Al<br />

naar gelang de locale situatie kan e.e.a. echter anders ingevuld worden.<br />

6 De talentenanalyse bestaat uit de kosten van de diverse tests, de jaarlijkse licentiekosten voor de tests en<br />

de kosten van de analist, die de testen interpreteert, de rapportage schrijft en de resultaten terugkoppelt.<br />

De consultant heeft doorgaans een vaststaand uurtarief. Het uurtarief dat tussen de € 39,- en € 70,- gaat<br />

kosten, al naar gelang het aantal afnames. Bij een omvangrijk traject is het uurtarief ongeveer € 80,-.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Omdat de tests en vragenlijsten feitelijk voeding leveren voor het leervolgsysteem<br />

kan het soms noodzakelijk zijn om bij bepaalde keuzen inzake tests en<br />

vragenlijsten het leervolgsysteem op punten aan te scherpen.<br />

4.1 De <strong>Talent</strong>enanalyse<br />

De analyse<br />

INTAKE<br />

TALENTENANALYSE<br />

DRIEGESPREK<br />

INTAKEVERSLAG<br />

ANALYSE-UITSLAGEN<br />

INTEGRATIEVERSLAG<br />

Om de beschrijving van de talentenanalyse en het driegesprek minder<br />

abstract te maken, wordt in de beschrijving steeds uitgegaan van de tests en<br />

vragenlijsten zoals die in de pilot <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> in eerste instantie zijn<br />

ingezet. Betreffende tests en vragenlijsten geven een goed beeld van de<br />

mogelijkheden qua verdiepende beeldvorming inzake een deelnemer.<br />

Voor de analyse wordt een aantal SHL HRM-instrumenten gebruikt. Deze instrumenten<br />

zijn per computer af te nemen en geregistreerd bij de Commissie<br />

Testaangelegenheden (COTAN), een kwaliteitswaarborg. Het afnemen duurt minder<br />

dan een dagdeel en de instrumenten zijn te zijner tijd overdraagbaar.<br />

deel 1 | hoofdstuk 4 | de talentenanalyse en het driegesprek<br />

29


30<br />

De analyse-onderdelen<br />

De talentenanalyse bestaat uit de volgende onderdelen:<br />

• Muisoefening (mouse)<br />

Cognitieve capaciteitentests:<br />

• Instructies lezen (PV1-VWP1)<br />

• Cijferen (PN1-NWT2)<br />

• Technisch inzicht (PT-MT4.1)<br />

Persoonlijkheidsvragenlijsten:<br />

• Persoonlijkheidsvragenlijst (CSQ)<br />

• Motivatievragenlijst (MQ)<br />

• Interessevragenlijst (GOII)<br />

Een overzicht van de verschillende items van tests is te vinden in bijlage 4.1.<br />

De muisoefening<br />

Met de muisoefening leren de kandidaten stap voor stap om te gaan met de<br />

muis.<br />

Deze oefening bestaat uit een instructiegedeelte en een oefengedeelte.<br />

Instructies lezen<br />

Deze test bestaat uit 39 vragen en heeft een tijdslimiet van 12 minuten. Met deze<br />

test wordt het begrip van schriftelijke instructies gemeten. Zo wordt zicht verkregen<br />

in hoeverre iemand in staat is samengestelde instructies te begrijpen en op<br />

te volgen. Dit is relevant voor taken met schriftelijke mededelingen of instructies.<br />

Denk bijvoorbeeld aan het bemannen van een helpdesk of klantenservice en<br />

taken met een gebruiksaanwijzing/handleiding.<br />

Cijferen<br />

Deze test bestaat uit 30 vragen en heeft een tijdslimiet van 7 minuten. Bij deze<br />

test mag absoluut geen rekenmachine worden gebruikt. De test meet vaardigheid<br />

in het snel en accuraat oplossen van eenvoudige rekenopgaven (optellen,<br />

aftrekken, vermenigvuldigen, delen). Hiermee wordt gemeten in hoeverre<br />

iemand in staat is zonder rekenmachine zelfstandig berekeningen uit te voeren.<br />

Dit is relevant voor taken waarbij men moet hoofdrekenen op eenvoudig niveau.<br />

Denk bijvoorbeeld aan administratieve taken, kassahandelingen en functies in<br />

de industrie.<br />

Technisch inzicht<br />

Deze test bestaat uit 36 vragen en heeft een tijdslimiet van 18 minuten. Deze test<br />

meet het inzicht in en begrip van principes van de praktische mechanica. Dit is<br />

relevant voor ambachtelijk en technisch werk. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht<br />

worden aan monteren, repareren, bouwen en technische constructie. Gezegd<br />

moet worden dat dit een erg ingewikkelde test voor de doelgroep van <strong>Talent</strong><br />

<strong>Geactiveerd</strong> is, die bovendien meestal beter wordt gemaakt door mannen dan<br />

door vrouwen.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Persoonlijkheidsvragenlijst<br />

Deze vragenlijst bestaat uit 88 vragen en duurt ongeveer 20 minuten. Hij geeft<br />

zicht op 11 persoonlijkheidseigenschappen; behoefte aan overwicht, sociabiliteit,<br />

groepsoriëntatie, houding t.o.v. leiding, gerichtheid op mensen, alertheid,<br />

veranderingsgerichtheid, wijze van organiseren, emotionele weerbaarheid,<br />

behoefte aan resultaat en behoefte aan goedkeuring.<br />

Motivatievragenlijst<br />

Deze vragenlijst bestaat uit 144 vragen en duurt ongeveer 30 minuten. Hij geeft<br />

zicht op zaken die iemands motivatie verhogen of verminderen en gaat uit van<br />

werksituaties. De vragen geven de motivatie van de betrokkene op vier gebieden<br />

weer:<br />

- Energie en dynamiek: werkdruk, uitdaging, competitie, faalangst, invloed,<br />

balans en commercie.<br />

- Synergie: verbondenheid, erkenning, persoonlijke ethiek, comfort en zekerheid<br />

en persoonlijke groei.<br />

- Intrinsieke motivatie: interessant werk, flexibiliteit en autonomie.<br />

- Extrinsieke motivatie: beloning, promotie en status.<br />

Interessevragenlijst<br />

Deze vragenlijst bestaat uit 144 vragen en duurt ongeveer 35 minuten. Het gaat<br />

om een zogenaamde zelfbeschrijvings-vragenlijst die de interesses met betrekking<br />

tot verschillende werkactiviteiten en beroepsrichtingen in kaart brengt. De<br />

resultaten zeggen iets over belangstelling, maar niets over capaciteiten ten aanzien<br />

van de verschillende werkactiviteiten. De vragenlijst hanteert de volgende<br />

indeling van interessegebieden:<br />

- Zorg: medisch, welzijn en persoonlijke dienstverlening.<br />

- Beïnvloeding: verkoop van goederen, verkoop van diensten, supervisie.<br />

- Kantoor: administratie, kantoorautomatisering, toezicht houden.<br />

- Kunst en ambachten: amusement, kunst en vormgeving, ambachten.<br />

- Natuur: planten, dieren.<br />

- Technisch: transport, bouw, elektronica, mechanica.<br />

Zie bijlage 4.4. voor een toelichting op de interessedimensies<br />

Op basis van informatie uit een interessevragenlijst kan met name een vertaalslag<br />

gemaakt worden naar arbeidsmarkt of beroepsopleidingen. Zo kan er bijvoorbeeld<br />

een goede koppeling gemaakt worden tussen de uitkomsten uit een<br />

interessetest en de mogelijkheden die een Regionaal Opleidingen Centrum<br />

biedt. Met name branches en daaronder vallende beroepsopleidingen vormen<br />

een goede ingang in relatie tot informatie inzake de beroepsinteresse van een<br />

deelnemer.<br />

Sinds januari 1996 is de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB) van kracht. Deze<br />

wet kadert het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie. De 43 Regionale<br />

Opleidingen Centra (ROC’s), 13 vakscholen, 18 Agrarische opleidingscentra<br />

(AOC’s) en een aantal overige instellingen vormen de spil in deze wetgeving.<br />

Daarnaast spelen de 21 kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven in dit<br />

geheel een belangrijke rol inzake onder meer informatieverstrekking omtrent de<br />

aansluiting tussen arbeidsmarkt, bedrijfsleven en beroepsonderwijs.<br />

deel 1 | hoofdstuk 4 | de talentenanalyse en het driegesprek<br />

31


32<br />

Binnen het secundair beroepsonderwijs worden een tweetal leerwegen onderscheiden,<br />

de beroepsbegeleidende en de beroepsopleidende leerweg. In het<br />

eerste geval wordt men opgeleid in een erkend leerbedrijf en volgt men een aantal<br />

dagen per week lessen in een opleidingsinstelling (praktijkcomponent ><br />

60%). In het laatste geval ligt de nadruk op scholing in combinatie met een of<br />

meer stages (praktijkcomponent tussen 20-60%).<br />

Het beroepsonderwijs onderscheidt vier niveaus:<br />

- Niveau 1: assistent-opleidingen duur: 0,5 - 1 jaar.<br />

- Niveau 2: basisberoepsopleidingen duur: 2-3 jaar.<br />

- Niveau 3: vakopleidingen duur: 3-4 jaar.<br />

- Niveau 4: middenkader/specialistenopleidingen duur: 3-4 jaar.<br />

Naast zogenaamd regulier onderwijs bieden de meeste ROC’s de mogelijkheid<br />

tot contractonderwijs en cursussen. Daarbij wordt veelal samengewerkt met<br />

ketenpartners. In de huidige markt omvat het aanbod bijvoorbeeld ruim duizend<br />

verschillende cursustrajecten.<br />

In samenwerking met een ROC kunnen specifieke leerwerk trajecten opgezet<br />

worden, die toeleiden naar werkervaring en werk.<br />

ROC’s geven invulling aan een veelheid van branchegerichte opleidingen:<br />

Aequor:<br />

agrarisch & milieu<br />

SVS:<br />

beschermings- en afwerkingstechnieken en communicatie<br />

Bouwradius:<br />

bouw<br />

KCHandel:<br />

detail- en groothandel, internationale handel<br />

ECABO:<br />

economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen<br />

VEV:<br />

elektrotechniek<br />

SVGB:<br />

gezondheidstechnische beroepen en ambachten<br />

OVDB:<br />

gezondheidszorg en sport<br />

GOC Kenniscentrum:<br />

grafisch en nieuwe media onderwijs<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


SBW:<br />

grond-, water- en wegenbouw<br />

LOBHTV:<br />

horeca, toerisme en voeding<br />

SH&M:<br />

houtverwerkende industrie en woninginrichting<br />

VIANED:<br />

infrastructurele bouwnijverheid<br />

Intechnium:<br />

installatietechniek<br />

SOM:<br />

metaal en werktuigbouw<br />

LIFT group:<br />

mode en textiel<br />

Innovam:<br />

motorvoertuigen, carrosserie- en tweewielertechniek<br />

VTL:<br />

transport en logistiek<br />

KOC Nederland:<br />

uiterlijke verzorging<br />

SVO:<br />

verssector/ foodsector<br />

VaPro:<br />

wetenschap en techniek<br />

In hoofdstuk 8, de stageactiviteiten, wordt op deze materie nader ingegaan.<br />

deel 1 | hoofdstuk 4 | de talentenanalyse en het driegesprek<br />

33


34<br />

De afname van de analyse<br />

De SHL-instrumenten zijn ontwikkeld om afgenomen te kunnen worden door<br />

minder ervaren testcoördinatoren. In bijlage 4.2 is uitbereid beschreven hoe het<br />

analysesysteem werkt.<br />

• Benodigdheden<br />

Hoewel de analyse per computer wordt afgenomen, zijn daarnaast nog een aantal<br />

zaken noodzakelijk om de analyse optimaal te kunnen laten verlopen. Hieronder<br />

volgt een nadere uitwerking.<br />

Hygiënisch onderhoud<br />

Hygiënisch onderhoud van de apparatuur is noodzakelijk. Met name moet daarbij<br />

gedacht worden aan vervuiling van het beeldscherm (onleesbaarheid door<br />

stof en vingerafdrukken), het toetsenbord (plakkende, vieze toetsen en kruimels<br />

die het goed indrukken van toetsen verhinderen) en de muis (vieze toetsen en<br />

belangrijker: een vervuilde muisbal, zodat de muisaanwijzer onregelmatig<br />

beweegt).<br />

Opstelling<br />

De opstelling van de apparatuur vormt een aandachtspunt op zich. Gedacht<br />

moet worden aan de volgende zaken, waarbij de gangbare ARBO-normen eventueel<br />

als uitgangspunt kunnen dienen:<br />

- de monitor mag geen hinder ondervinden van reflecties of vals licht.<br />

- de deelnemer dient over voldoende ruimte te beschikken.<br />

- de kandidaten mogen geen direct zicht hebben op elkaars werk of elkaars beeldscherm.<br />

- een afstand van minimaal één meter tussen elke deelnemer wordt aanbevolen.<br />

Schrijfgerei en kladpapier<br />

Hoewel de analyse per computer wordt afgenomen, dienen de kandidaten bij<br />

alle analyseonderdelen te beschikken over een ballpoint, een potlood met puntenslijper<br />

of een vulpotlood, een gum en een aantal vellen blanco A-4 papier.<br />

De testcoördinator dient te beschikken over reserve kladpapier en schrijfgerei. In<br />

eerste instantie worden deze benodigdheden met name gebruikt voor het rekengedeelte,<br />

maar kandidaten blijken hier echter ook gebruik van te maken tijdens<br />

andere analyseonderdelen. Het kladpapier dient door de testcoördinator te worden<br />

ingenomen en op naam of deelnemersnummer te worden bewaard, zodat bij<br />

onverklaarbare resultaten of bij een eventuele nabespreking hierop teruggevallen<br />

kan worden.<br />

• Feitelijke afname<br />

De analyse dient te worden afgenomen in een goed en regelmatig verlichte ruimte.<br />

Deze ruimte dient tevens goed geventileerd te zijn. De testcoördinator dient<br />

ervoor zorg te dragen, dat kandidaten niet roken in de ruimte waar de analyse<br />

wordt afgenomen; expliciete instructie aan de kandidaten voor de afname kan<br />

daarbij geen kwaad.<br />

De ruimte dient zo mogelijk niet gehinderd te worden door storende geluiden van<br />

buiten; eventuele telefoons in de ruimte, evenals GSM-telefoons, dienen dusdanig<br />

ingesteld te worden, dat deze geen hoorbaar signaal afgeven. Het kan geen<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


kwaad ook de kandidaten hiervan op de hoogte te stellen. Het gebruik van GSMtelefoons<br />

is dusdanig doorgevoerd, dat een dergelijke instructie tot de standaardinstructies<br />

voor afname gerekend mag worden. De testcoördinator dient bij<br />

het geven van de instructies de kandidaten er tevens op te wijzen dat het gebruik<br />

van hulpmiddelen tijdens de afname niet is toegestaan. Hulpmiddelen welke<br />

gebruikt worden in het kader van een handicap zijn daarbij ter overweging van<br />

de testcoördinator. De testcoördinator dient met name bij de afname van het<br />

onderdeel rekenen goed te controleren of kandidaten geen gebruik maken van<br />

een rekenmachine, deze kunnen tegenwoordig in horloges, linialen, sleutelhangers<br />

en dergelijke zitten.<br />

Hierna treft u enige algemene instructies aan betreffende de testafname:<br />

- Geef uitleg over het doel van de analyse, wat er met de resultaten gebeurt en hoe<br />

deze gebruikt zullen worden. Bij de capaciteitentests kan gezegd worden dat dit<br />

testen zijn waarbij het antwoord goed of fout is en waar een tijdsklok meeloopt.<br />

- Zeg dat ze enigszins moeten doorwerken, maar niet teveel op het tempo van<br />

anderen moeten letten.<br />

- Bij de persoonlijkheidsvragenlijst, de motivatievragenlijst en de interessevragenlijst<br />

kan gezegd worden dat het hier niet zozeer gaat om goede of foute antwoorden,<br />

maar meer om wat iemand zelf vindt. Er loopt geen tijdsklok mee, maar<br />

het is wel belangrijk dat de kandidaten goed doorwerken en niet te lang over een<br />

vraag blijven nadenken. Het eerste wat in ze opkomt is vaak het beste.<br />

- Motiveer de kandidaten om de analyse zo goed mogelijk te maken, geef tevens<br />

aan dat het niet erg is om een bepaald onderdeel niet geheel af te krijgen.<br />

- Stimuleer kandidaten om bij twijfel toch een antwoord te kiezen.<br />

- Geef duidelijk aan dat frauderen en afkijken het traject negatief beïnvloedt.<br />

- Geef aan dat de kandidaten zowel snel als nauwkeurig dienen te werken.<br />

- Leg uit hoe een fout antwoord mogelijk gecorrigeerd kan worden (sommige analyseonderdelen<br />

staan toe terug te gaan).<br />

- Stel duidelijk dat de instructies nauwkeurig opgevolgd dienen te worden, met<br />

name wat betreft starten en stoppen.<br />

- Lees eventueel gezamenlijk de instructies per analyseonderdeel voor.<br />

- Geef eventueel nadere uitleg, zo nodig op een flip-over of whiteboard.<br />

- Vraag regelmatig of iedereen de instructies begrepen heeft en geef zo nodig<br />

nadere uitleg.<br />

- Geef, met name bij groepsafname, duidelijk aan wanneer men mag starten of<br />

moet stoppen; grijp zo nodig actief in.<br />

- Ga tijdens de afname geen andere activiteiten uitvoeren, maar neem de kandidaten<br />

voortdurend waar; geef zo nodig nog enige uitleg over een bepaald onderdeel.<br />

Ga echter niet inhoudelijk op een testonderdeel in. Loop bij grotere groepen<br />

zo nodig langs of om de groep tijdens de testafname.<br />

- Controleer steeds of iedereen voldoende kladpapier/schrijfgerei heeft.<br />

- Vergeet niet het kladpapier van een testnummer te voorzien na afloop van de<br />

analyse.<br />

deel 1 | hoofdstuk 4 | de talentenanalyse en het driegesprek<br />

35


36<br />

4.2 Het Driegesprek<br />

Inleiding<br />

Zodra de resultaten van de analyse bij de analist binnen zijn en de deelnemer<br />

toestemming heeft gegeven voor het bespreken van de resultaten met de analist<br />

en de trajectbegeleider, kan er een driegesprek ingepland worden. Dit gesprek -<br />

met deelnemer, trajectbegeleider en analist - heeft als doel om resultaten van de<br />

analyse te bespreken. Op basis van deze resultaten en andere bevindingen<br />

wordt geprobeerd de deelnemer te enthousiasmeren en te stimuleren in het<br />

kader van sociale activering. De structuur van het driegesprek ziet er zo uit:<br />

- 15 minuten voorbespreking trajectbegeleider en analist.<br />

- 60 minuten gesprek deelnemer, trajectbegeleider en analist.<br />

- 15 minuten nabespreking trajectbegeleider en analist.<br />

Het driegesprek is gericht op:<br />

- beeldvorming: met behulp van de analyse zorgen dat de deelnemer een goed<br />

zicht krijgt op de (eigen) wensen en verwachtingen, kwaliteiten en ontwikkelpunten.<br />

- ordening: structureren van de diverse beeldvormingen en het op één lijn brengen.<br />

- meningsvorming: het komen tot keuzes en afspraken.<br />

Rode draden in het driegesprek<br />

Tijdens het driegesprek komt doorgaans een aantal thema’s aan de orde. Grofweg<br />

zijn deze als volgt in te delen:<br />

kennen, kunnen, moeten, mogen, willen, durven en doen.<br />

Belangrijke issues daarbij kunnen zijn:<br />

vroeger/nu/straks, thuis/werk/ontspanning en individu/ groep.<br />

De theorie over loopbaanbegeleiding biedt een aantal sturingsprincipes, principes<br />

die iemand omtrent een aantal zaken heeft en richting geven aan de<br />

(levens)loopbaan van die persoon. In het driegesprek kan het zinvol zijn deze<br />

sturingsprincipes nader te onderzoeken. De sturingsprincipes zijn:<br />

- visie: overtuigingen en waarden t.a.v. scholing en werk (diepgeworteld en weinig<br />

rationeel).<br />

- inzichten: kennis van de eigen kwaliteiten, de arbeidsmarkt en samenwerking<br />

(ervaringsgebonden en rationaliseerbaar).<br />

- regels: gedragsvoorschriften (normen).<br />

Tijdens het driegesprek kunnen er tevens leerthema’s aan de orde komen:<br />

- subjectief: wie ben ik, wat ben ik, wat wil ik.<br />

- informatief: wat kan of moet ik en waar vind ik informatie (vacatures, opleidingen,<br />

begeleiding).<br />

- besliskundig: leren kiezen, veranderen en loslaten.<br />

- ontwikkelingsgericht: invulling geven aan de weg van ist naar soll.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Verloop driegesprek<br />

Een driegesprek verloopt veelal op onderstaande manier:<br />

1. Kennismaking tussen deelnemer, analist en trajectbegeleider.<br />

2. Uitleggen van het gespreks- en trajectverloop. Belangrijk is het uitleggen van de<br />

centrale rol van de deelnemer (NIP-code, Nederlands Instituut van Psychologen).<br />

3. Belangrijkste punten uit de intake samenvatten en feeback hierop vragen en zo<br />

nodig een en ander aanvullen.<br />

4. Afstemmen met de deelnemer of alles helder is en wat zijn/haar verwachtingen<br />

verder zijn.<br />

5. Bespreken van de analyseresultaten (capaciteiten, persoonlijkheid, motivatie en<br />

interesse).<br />

6. Per analyseonderdeel wordt besproken wat het doel is, hoe het betreffende onderdeel<br />

is opgebouwd, wat de belangrijkste resultaten zijn, wat daarvan de betekenis<br />

is en worden resultaten met elkaar verbonden tot een samenhangend geheel.<br />

7. Verbinden van de resultaten met<br />

- de gegevens uit de intake;<br />

- de gegevens op basis van de ervaringen met de cursusgroep;<br />

- het thema nu/toekomst.<br />

Er wordt gezocht naar mogelijkheden, waarbij beperkingen wel worden aangegeven<br />

voor een realistische beeldvorming, maar daarop zal nooit de nadruk liggen.<br />

Beperkingen worden verwoord in voorwaarden inzake een te bereiken doel in<br />

plaats van belemmeringen tot dat betreffende doel.<br />

8. De rode draad; de meest pregnante bevindingen, wordt duidelijk gemaakt en er<br />

wordt geprobeerd de deelnemer daaraan te committeren. Herkennen en met<br />

name erkennen van bevindingen staan hierbij centraal.<br />

9. De rode draad wordt, zover mogelijk, gekoppeld aan of vertaald naar items van<br />

het leervolgsysteem (zie hoofdstuk 8), zodat er voor de trajectbegeleider en de<br />

deelnemer een geïntegreerd geheel ontstaat. Eventueel geeft de analist in het<br />

nagesprek aan de trajectbegeleider nadere verbanden aan tussen de bevindingen<br />

en het leervolgsysteem.<br />

10. Er worden mogelijke toekomstlijnen uitgezet samen met de trajectbegeleider.<br />

Veelal betreft het hier mogelijke en globale scenario’s voor de toekomst, uitgedrukt<br />

in een stappenplan voor de korte, middenlange en lange termijn.<br />

11. Tegen het einde van het driegesprek worden, zover mogelijk, reeds een aantal<br />

afspraken gemaakt inzake het verdere traject.<br />

12. De analist vat alles nog eens kort samen en geeft nogmaals aan dat de gegevens<br />

eigendom zijn van de deelnemer, benadrukt de NIP-code en geeft kort de volgende<br />

stappen in het traject weer. De trajectbegeleider vult dit aan met betrekking<br />

totaspecten van de trajectbegeleiding en rondt het gesprek af.<br />

De rol van de trajectbegeleider in het driegesprek<br />

De analist heeft in het driegesprek de rol van expert. Hij draagt de verantwoording<br />

voor het vertalen van de testresultaten in voor de deelnemer begrijpbare termen,<br />

het verbinden hiervan en het aangaan van een dialoog met de deelnemer om te<br />

komen tot een reëel en haalbaar plan ter nadere ontplooiing van de deelnemer.<br />

De competenties van de trajectbegeleider in het driegesprek zijn uitgewerkt in<br />

hoofdstuk 9.<br />

deel 1 | hoofdstuk 4 | de talentenanalyse en het driegesprek<br />

37


38<br />

Traject na het driegesprek<br />

Zo snel mogelijk, liefst binnen een week, stelt de analist een integratieverslag<br />

(rapportage) op. Het integratieverslag wordt in concept naar deelnemer gestuurd<br />

en deze wordt gevraagd feedback te geven op het integratieverslag en toestemming<br />

te verlenen voor het doorsturen van het integratieverslag naar de trajectbegeleider.<br />

Zodra de toestemming bij de analist binnen is wordt het definitieve integratieverslag<br />

naar de deelnemer en de trajectbegeleider gestuurd. Nu kunnen de trajectbegeleider<br />

en de deelnemer een begin gaan maken met het opstellen van het<br />

trajectplan. De analist blijft telefonisch beschikbaar voor vragen. Wanneer de<br />

deelnemer niet direct toestemming geeft het integratieverslag door te sturen, zal<br />

de analist proberen te achterhalen wat de reden van weigering is en zonodig<br />

non-structurele aanpassen verrichten, zodat de deelnemer alsnog toestemming<br />

geeft om het integratieverslag door te sturen naar de trajectbegeleider.<br />

Het integratieverslag<br />

Na het driegesprek wordt een integratieverslag gemaakt. Na een algemene en<br />

gestandaardiseerde inleiding (waarin het doel van de talentenanalyse wordt uitgelegd)<br />

volgt een gedeelte over de intake. Hierin wordt de belangrijkste informatie<br />

verwerkt zoals die uit het intakeverslag naar voren is gekomen. Tevens zal hier<br />

aanvullende algemene informatie in komen te staan die tijdens het driegesprek<br />

naar voren is gekomen. Vervolgens worden de analyseresultaten beschreven.<br />

Eerst worden de capaciteitentests besproken. Belangrijk hierbij is te weten dat<br />

een stanine van 1-2-3 beneden gemiddeld is, 4-5-6 gemiddeld en 7-8-9 boven<br />

gemiddeld. Voor de verdere invulling van dit gedeelte van het verslag wordt verwezen<br />

naar het rapportformat in bijlage 3.3.<br />

Na de capaciteitentests worden de resultaten van de persoonlijkheidsvragenlijst,<br />

motivatievragenlijst en interessevragenlijst besproken. Alleen de meest<br />

opvallende zaken worden benoemd (doorgaans geen scores van 5 en 6) en uitgelegd.<br />

Zie ook weer het rapportformat voor de nadere invulling.<br />

Tenslotte volgt een conclusie. Deze begint met een samenvatting van de eerder<br />

beschreven resultaten zodanig dat de samenhang duidelijk wordt. Vervolgens<br />

wordt een aantal opties voor werk, ontwikkeling of activiteiten geopperd en toegelicht.<br />

Zo nodig wordt verwezen naar andere hulpverleners. De conclusie eindigt<br />

met aandachtspunten voor de trajectbegeleiding op basis van de zogenaamde<br />

rode draad, waar mogelijk in relatie tot het leervolgsysteem en de<br />

tijdens het driegesprek gemaakte afspraken. Er wordt afgesloten met een<br />

samenvatting van de belangrijkste afspraken die in het driegesprek zijn<br />

gemaakt.<br />

Verwijzingen:<br />

- COTAN, Commissie Testaangelegenheden<br />

- NIP, Nederlands Instituut van Psychologen, Amsterdam<br />

- SHL Nederland b.v., Utrecht, postbus 1047, 3500 BA, Utrecht<br />

Arthur van Schendelstraat 612, tel. 030 2329540 fax 030 2329656<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


hoofdstuk 5 Het leervolgsysteem<br />

Dit hoofdstuk gaat over het leervolgsysteem (LVS), het deel binnen de methode<br />

dat systematisch inzicht geeft in de voortgang van de deelnemer. Het is een<br />

onderdeel van de methode waar gedurende het gehele traject, van begin tot<br />

einde, mee kan worden gewerkt.<br />

Doel van het LVS is om na een goede inventarisatie van de leefsituatie, de problematiek,<br />

wensen en verwachtingen van de deelnemer (de intakeprocedure)<br />

duidelijk inzicht te krijgen in diens mogelijkheden en belemmeringen. Dit inzicht<br />

wordt door de talentenanalyse en/of het groepsgewijze cursusprogramma extra<br />

verhelderend. Hierdoor kunnen samen met de deelnemer duidelijke leerdoelen<br />

worden geformuleerd.<br />

De deelnemer wordt gedurende het hele traject gevolgd. Dit houdt in dat zijn<br />

leerdoelen regelmatig worden besproken, gescoord worden op een daarvoor<br />

bestemde scorelijst ( bijlage 5.3) en vervolgens bijgesteld worden waar nodig.<br />

Het werken aan leerdoelen geeft de deelnemer overzicht en houdt hem gemotiveerd.<br />

Door het regelmatig evalueren van de leerdoelen wordt zowel de deelnemer<br />

als de begeleider, zich meer bewust van zijn handelen en wat het effect<br />

daarvan is op anderen. Het LVS biedt daarnaast dankzij deze evaluatiemomenten,<br />

voor zowel deelnemers als begeleiders en niet onbelangrijk verwijzers, een<br />

duidelijke structuur en overzicht van het traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>.<br />

Hieronder (figuur 5.1) wordt het LVS schematisch weergegeven en vervolgens<br />

stap voor stap uitgelegd. We beginnen met het trajectplan (de intake, en eventueel<br />

een deel van de groepsaanpak, de talentenanalyse en het driegesprek hebben<br />

dan al plaatsgevonden) en eindigen met de evaluatie en afronding. Benadrukt<br />

dient te worden dat de volgorde van de stappen afhankelijk is van de<br />

unieke situatie en dat deze route als voorbeeld dient. Nadat in dit hoofdstuk alle<br />

stappen van het schema zijn behandeld (paragraaf 5.1 t/m 5.8) bespreken we<br />

kort de methodische achtergronden van het LVS (paragraaf 5.9) en het spanningsveld<br />

tussen de verschillende belangen in een sociaal activeringstraject als<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> (paragraaf 5.10).<br />

Figuur 5.1 Schematische weergave stappen leervolgsysteem <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

Het leervolgsteem (routing) Verslaglegging Begeleider<br />

Trajectplan + leerdoelen<br />

(dynamisch)<br />

Raamwerk trajectplan Trajectbegeleider<br />

Stage / Activiteitenplan Raamwerk werkplan Werkbegeleider,<br />

(dynamisch)<br />

vrijwilligerscoördinator of<br />

studiebegeleider<br />

Leervolggesprek (dynamisch Scorelijst: versie voor deelnemers Deelnemers en trajectbegeleider<br />

en maandelijks)<br />

en versie voor hulpverleners<br />

Oriëntatie op werk Functieanalyse gemaakt via Trajectbegeleider en werkbegeleider,<br />

leervolgsysteem<br />

vrijwilligerscoördinator of<br />

studiebegeleider<br />

Tussenevaluatie Verslag voor alle betrokkenen Trajectbegeleider<br />

Stageperiode Stageverslag en advies Trajectbegeleider<br />

Evaluatie en afronding Eindverslag voor alle betrokkenen<br />

en certificaat voor de deelnemer<br />

Trajectbegeleider<br />

(De pijlen in de grafiek geven het verloop en de dynamiek weer.)<br />

deel 1 | hoofdstuk 5 | het leervolgsysteem<br />

39


40<br />

5.1 Het trajectplan<br />

In de methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> wordt tijdens het driegesprek het trajectplan<br />

(zie bijlage raamwerk trajectplan) opgesteld en daarbinnen worden de leerdoelen<br />

geformuleerd. Het trajectplan dient als leidraad voor het traject na het driegesprek.<br />

Het plan wordt opgebouwd uit een aantal items en in de loop van het<br />

traject voortdurend aangepast en bijgesteld. Dit heeft vooral te maken met de<br />

leerdoelen die worden bijgesteld in het plan.<br />

In de intake, de oriëntatieweken van de groepsaanpak en de talentenanalyse<br />

worden de mogelijkheden 7 vastgesteld die de deelnemer heeft om in de maatschappij<br />

goed te kunnen participeren en aan de slag te kunnen gaan in een (vrijwilligers)baan<br />

en/of een opleiding. Naar aanleiding hiervan worden zijn persoonlijke<br />

leerdoelen geformuleerd. Ongeveer één keer per maand 8 bespreken en<br />

scoren de begeleider en de deelnemer deze leerdoelen op het scoreformulier<br />

van het LVS (zie bijlage 5.3). Dit wordt het leervolggesprek genoemd (zie 5.3).<br />

Als een leerdoel is bereikt, dan wordt dit in de kwaliteitenlijst van het trajectplan<br />

geplaatst. Zo ontstaat er ruimte voor een volgend leerdoel. Gedurende het traject<br />

worden er op deze wijze allerlei leerdoelen geformuleerd die betrekking hebben<br />

op de persoonlijke ontwikkeling van de deelnemer. Door bewust te werken aan<br />

zijn leerdoelen kan de deelnemer steeds beter omgaan met zijn eventuele<br />

belemmeringen.<br />

Na het leervolggesprek wordt hierover verslag gedaan in de daarvoor bestemde<br />

rapportage ruimte binnen het trajectplan. Daarnaast worden de leerdoelen in het<br />

trajectplan indien nodig, bijgesteld (zie bijlage raamwerk trajectplan en rapportage).<br />

De trajectbegeleider bespreekt vervolgens met de werkbegeleider, vrijwilligerscoördinator<br />

of studiebegeleider de resultaten van het leervolggesprek en de<br />

daaruit voortgekomen te ondernemen acties en leerdoelen.<br />

5.2 Het stageactiviteitenplan<br />

Het stageactiviteitenplan (zie de bijlage 5.2 “raamwerk activiteitenplan”) wordt<br />

gemaakt op basis van de leerdoelen die in het trajectplan zijn geformuleerd. De<br />

vaardigheden die de deelnemer wil leren, worden in dit activiteitenplan omgezet<br />

in concrete activiteiten. Deze toespitsing vindt meestal plaats in de eerste weken<br />

van het traject. Dit als onderdeel van de groepsaanpak, dan wel in individueel<br />

overleg (als een cursusprogramma niet aan de orde is) met de trajectbegeleider.<br />

Het stageactivitenplan wordt voortgezet tijdens de daarop te volgen stage (zie<br />

5.6) maar kan ook later in het traject starten.<br />

De werkbegeleider, vrijwilligerscoördinator of studiebegeleider bespreekt, evenals<br />

de trajectbegeleider, de voortgang met de deelnemers. In dit gesprek wordt<br />

7 Om de deelnemer te motiveren wordt er veelal een aantal leerdoelen die makkelijk haalbaar zijn en leerdoelen<br />

die haalbaar zijn op de lange termijn geformuleerd. Hierdoor krijgt de deelnemer ook vertrouwen<br />

in zijn vermogen tot leren c.q. veranderen.<br />

8 Afhankelijk van het aantal werkdagen kan dit uitlopen naar één keer in de twee maanden.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


het plan geëvalueerd. Besproken wordt of de activiteiten goed bij de gestelde<br />

leerdoelen passen en bij nieuwe leerdoelen worden de activiteiten eventueel<br />

aangepast. Van het gesprek wordt een verslag gemaakt in de rapportageruimte<br />

van het plan.<br />

5.3 Leervolggesprek<br />

Het leervolggesprek heeft als doel de voortgang van het traject te evalueren. Op<br />

basis van dit gesprek worden de leerdoelen voor de eerstvolgende maand vastgesteld.<br />

Afhankelijk van wat de deelnemer aankan kunnen dit één of meer doelen<br />

zijn. Leerdoelen die wezenlijk zijn maar door de deelnemer als moeilijk worden<br />

ervaren kunnen een aantal maanden blijven staan. Dit tot dat ze bereikt<br />

worden of geconstateerd wordt dat het maximum op dit punt behaald is.<br />

Het leervolggesprek vindt plaats met behulp van een scorelijst waar de leerdoelen<br />

van de deelnemer op worden gescoord. Zowel de trajectbegeleider als de<br />

deelnemer zelf kunnen de leerdoelen scoren. De trajectbegeleider neemt in dit<br />

gesprek de bevindingen van de werkbegeleider, vrijwilligercoördinator of studiebegeleider<br />

mee. Dat de deelnemer zichzelf kan scoren heeft als voordeel dat de<br />

trajectbegeleider inzicht krijgt in het zelfbeeld van de deelnemer. Gestreefd<br />

wordt naar een situatie waarin de beoordeling van de situatie door de deelnemer<br />

gelijkwaardig is aan de beoordeling door de trajectbegeleider.<br />

De scores vormen de aanleiding tot, en het onderwerp van, het gesprek over de<br />

voortgang van het traject. Dit gesprek is vraaggericht. Bijvoorbeeld: hoe gaat het<br />

nu met je en waarom gaat het zo denk je? Wat zou je anders willen zien, hoe zou<br />

je dat willen gaan doen, denk je dat dit haalbaar is? Wat verwacht je van jezelf,<br />

wat van de trajectbegeleider, van de werkbegeleider en/of van je collega’s?<br />

Komen deze verwachtingen uit? Waarom niet of waarom wel? Wat zou je er aan<br />

willen veranderen? Is dit realistisch etc. etc.?<br />

Na dit gesprek worden het trajectplan en de leerdoelen waar nodig aangepast.<br />

De trajectbegeleider bespreekt de voortgang met de werkbegeleider, vrijwilligerscoördinator<br />

of studiebegeleider. Naar aanleiding van dit gesprek wordt het<br />

werkplan aangepast.<br />

Interventie<br />

In de verslaglegging van het trajectplan en activiteitenplan wordt ook het handelen<br />

van de traject- en stagebegeleider vastgelegd. Hierdoor wordt helder en<br />

inzichtelijk waarom de begeleiding op een bepaalde manier interventie pleegt.<br />

Zo zou de begeleider kunnen kiezen voor bijvoorbeeld een meer structurerende,<br />

een ondersteunende, een aanmoedigende of een confronterende vorm van<br />

begeleiden. Door de interventies te verantwoorden worden de begeleiders zich<br />

maximaal bewust van hun keuzes in het begeleiden van de deelnemer. Daarnaastkunnen<br />

zij zich beter verantwoorden waarom zij bepaalde keuzes etc. hebben<br />

gemaakt in het begeleiden van een deelnemer. Praktijkgerichte interventies<br />

9 Het is echter wel aan de trajectbegeleider te beoordelen of het goed is dat de deelnemer zichzelf ook<br />

scoort, want niet iedere deelnemer is hiertoe in staat.<br />

deel 1 | hoofdstuk 5 | het leervolgsysteem<br />

41


42<br />

worden behandeld in hoofdstuk 7 over “werken met doelen” waarin benadrukt<br />

wordt dat interventies altijd doelgericht zijn en hiertoe gepland moeten worden.<br />

Buiten het beschrijven van eigen interventie blijft het echter raadzaam maar ook<br />

noodzakelijk om de deelnemers en de interventie die de begeleider toepast<br />

goed te bespreken met de andere collega’s in het traject.<br />

De scorelijst<br />

De scorelijst van het LVS is ingedeeld in de vijf eerder genoemde competentiegebieden:<br />

- Uitdrukkingsvaardigheden<br />

- Psychosociale vaardigheden<br />

- Motivatie en werkhouding<br />

- Specifieke vaardigheden voor de activiteit of het werk<br />

- Zelfzorg<br />

Aan al deze zaken kan gericht gewerkt worden, mits zowel de deelnemer als de<br />

activeerder maar duidelijk hebben waar het precies om gaat. We lichten de competentiegebieden<br />

hier kort toe.<br />

Ad. a uitdrukkingsvaardigheden<br />

Veel deelnemers aan sociale activering hebben moeite met communiceren in de<br />

Nederlandse taal of kunnen zich sowieso moeilijk uitdrukken. Dit kan diverse<br />

oorzaken hebben, zoals een laag opleidingsniveau hebben, van buitenlandse<br />

komaf zijn, kampen met psychische of psychosociale problemen, gebrek aan<br />

richting en zelfvertrouwen hebben, of combinaties van dit alles. Uitdrukkingsvaardigheden<br />

omvatten dus veel meer dan een redelijke beheersing van de<br />

Nederlandse taal in woord en geschrift.<br />

Ad. b psychosociale vaardigheden<br />

Sociale activering is er voor de sociaal kwetsbaren. Het woord zegt het al: sociaal<br />

makkelijk te raken en in veel gevallen is dat ook al vaak gebeurd. Vergroting van<br />

de psychosociale competenties is daarom enorm belangrijk. Dit competentiegebied<br />

omvat uiteraard de sociale – interpersoonlijke - vaardigheden, dat wil zeggen<br />

de manier waarop men zich neerzet en handhaaft tussen anderen, maar<br />

omvat ook de psychische - intrapersoonlijke - kwaliteiten en mechanismen die<br />

daarbij een rol spelen. Bovendien gaat het bij het zichzelf neerzetten om méér<br />

dan “jezelf kunnen verdedigen”; het gaat erom je eigen richting te kunnen zoeken<br />

en vinden en dan op koers te kunnen blijven. Het gaat om eigenschappen en<br />

vaardigheden die je niet op school leert, omdat algemeen wordt aangenomen<br />

dat mensen dit “gewoon kunnen” (en anders pech gehad). Velen kunnen het<br />

echter niet, of niet meer, om wat voor redenen dan ook. Het gebied van de competenties<br />

waarover we het hier hebben is te verdelen in vijf subgebieden, te<br />

weten:<br />

- Zelfrespect<br />

- Zelfkennis: zelfwaardering op grond van een realistisch zelfbeeld<br />

- Coping: het vermogen problemen adequaat op te lossen<br />

- Beheersingsoriëntatie: richting kunnen geven aan het eigen leven<br />

- Communicatieve vaardigheden<br />

- Sociale steun kunnen vragen en ontvangen.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Ad. c motivatie en werkhouding<br />

Een deel van de mensen die voor sociale activering in aanmerking komen kan<br />

slecht functioneren in (taakgerichte) groepen en andere maatschappelijke verbanden<br />

vanwege hun motivatie en werkhouding. Hierbij kan het gaan om aspecten<br />

variërend van overduidelijke punten zoals op tijd komen en leiding aanvaarden<br />

tot enthousiasme kunnen opbrengen en gewenste initiatieven kunnen<br />

nemen.<br />

Ad. d specifieke vereisten voor gewenste werkzaamheden in de toekomst<br />

Dit competentiegebied heeft betrekking op de toelatingscriteria die gesteld worden<br />

door opleidingen, onderwijsinstellingen, vrijwilligersorganisaties, hulpcircuits<br />

en uiteraard ook werkgevers, op grond waarvan iemand zich al dan niet<br />

kwalificeert voor participatie. Een ander woord voor toelatingscriterium is uitsluitingsgrond.<br />

- Het gaat voor een deel om formele toelatingscriteria: “Als blijkt dat je dit of dat<br />

(niet) kunt kan je (niet) met ons meedoen”. Voor het gaan voldoen aan dergelijke<br />

criteria kan een leerplan en/of een analyse van de functie waar naartoe gewerkt<br />

wordt, worden opgesteld.<br />

- Maar er zijn vaak ook informele toelatingscriteria. Deze worden zelden uitgesproken<br />

en dat kan ook niet, omdat het om discriminatie gaat: “De keus is helaas niet<br />

op u gevallen omdat u niet in het team past”. Lees: “omdat wij u te dik / te zwart<br />

/ te oud / raar / niet aardig vinden”. Om hiermee om te leren gaan kunnen deelnemers<br />

worden toegerust met behulp van weerbaarheidsvergroting.<br />

Ad. e vermogen tot zelfzorg<br />

Een groot en in de afgelopen jaren toegenomen aantal en percentage van de kandidaten<br />

voor sociale activering is niet goed in staat voor zichzelf te zorgen en<br />

zichzelf te presenteren op een sociaal aanvaardbare manier. Uiteindelijk worden<br />

armoede en uitsluiting hierin zichtbaar en ook daaraan zal gewerkt moeten worden.<br />

De onderwerpen die hierbij aan de orde komen variëren van voorlichting<br />

over gezonde voeding, zorg voor de eigen omgeving en fatsoenlijke kleding (voor<br />

weinig geld) tot structuur aanbrengen in het dag- en nachtritme en (weer) oog en<br />

begrip gaan krijgen van het effect van de uiterlijke verzorging op jezelf en anderen.<br />

Intrinsieke samenhang van de competentiegebieden<br />

Het bovengenoemde onderscheid in vijf competentiegebieden is voor een deel<br />

analytisch. Zo’n onderscheid is wel handig omdat het indelen van de werkelijkheid<br />

in rubrieken er wat meer greep op geeft. Maar in het echt overlappen deze<br />

competentiegebieden elkaar. In de persoon zijn ze met elkaar vervlochten en<br />

vormen ze één geheel; een uniek geheel dat kenmerkend is voor de persoon.<br />

Dit gegeven komt tot uiting in de opzet van de trajecten <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>:<br />

systematisch en participatief werken aan de diverse competentiegebieden die<br />

voor de deelnemer van belang zijn, daarbij de intrinsieke samenhang tussen die<br />

gebieden goed in het oog houdend. Zowel aan het begin als tijdens de uitvoering<br />

van het traject speelt deze samenhang dan ook een hoofdrol.<br />

deel 1 | hoofdstuk 5 | het leervolgsysteem<br />

43


44<br />

Het invullen van het scorelijst<br />

Op de scorelijst van het leervolgsysteem is elk competentiegebied onderverdeeld<br />

in een reeks mogelijke specifieke leerdoelen 10 . Deze kunnen gescoord<br />

worden door middel van plussen, minnen en rondjes 11 . Een plus (+) staat voor<br />

goed. Hoe meer plussen, hoe beter de behaalde resultaten. Een rondje (o) staat<br />

voor voldoende. Hoe meer rondjes hoe beter het resultaat, het is echter nog niet<br />

goed. De min (–) staat voor matig tot onvoldoende. Meer minnen betekent meer<br />

onvoldoende.<br />

Uit het driegesprek tussen de trajectbegeleider, analist en deelnemer komen een<br />

aantal leerdoelen naar voren. Deze leerdoelen komen ook voor in de scorelijst<br />

van het leervolgsysteem. Echter, niet alle leerdoelen uit de scorelijst komen in<br />

het driegesprek naar voren. In tegendeel, het zijn er per deelnemer maar een<br />

aantal. Enkel deze leerdoelen worden in de scorelijst gescoord.<br />

Elk leerdoel is in één van de vijf competentiegebieden nader omschreven, zodat<br />

de trajectbegeleider de deelnemer eenduidig kan uitleggen wat eronder verstaan<br />

wordt. In hoofdstuk 7 ‘doelgerichte wijze van begeleiden’ wordt uitgelegd hoe de<br />

leerdoelen door middel van de verschillende werkvormen (training, structurerend<br />

en ontwikkelingsgericht) in een stappenplan door de begeleider uitgewerkt<br />

kunnen worden. De scorelijst die tijdens het leervolggesprek wordt gebruikt,<br />

geeft echter enkel de competentiegebieden aan, plus de daaraan gekoppelde<br />

items en de omschrijving van desbetreffende items. Ter voorbereiding aan het<br />

leervolggesprek is het dan ook van belang dat de begeleider weet:<br />

- aan welke leerdoelen de deelnemer werkt;<br />

- welke werkvorm hij voor begeleiding van de deelnemer heeft gekozen (zie hoofdstuk<br />

7);<br />

- hoe de doelen geconcretiseerd zijn;<br />

- en welke activiteit hij de deelnemer daarbij heeft aangeboden.<br />

Verder moet hij natuurlijk goed geïnformeerd zijn c.q. worden, over hoe de deelnemer<br />

functioneert in de groepsaanpak en tijdens de stage.<br />

Figuur 5.2 laat zien hoe twee leerdoelen van het LVS eruit zouden kunnen zien<br />

nadat het voor en/of door een bepaalde deelnemer vijf maal (dit houdt in dat hij<br />

op dat moment ongeveer zes maanden deelneemt aan het traject) is ingevuld.<br />

10 Welke leerdoelen dit zijn is de uitkomst van de intake, talentenanalyse en orientatie cursus van de groepsaanpak.<br />

11 Als er behoefte is aan een grotere differentiatie kan er ook gebruik worden gemaakt van een vijfpunts of<br />

een tienpuntsschaal.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Item<br />

Instelling t.o.v. teamwerk<br />

Toewijding aan het werk<br />

Figuur 5.2 Werkvoorbeeld van een ingevuld LVS voor competentiegebied 3: motivatie en werkhouding<br />

Voortganggesprek 12<br />

Competentiegebied 3: Motivatie en Werkhouding<br />

Omschrijving<br />

Je wilt graag dat besluiten in de<br />

groep genomen worden<br />

Je wilt graag tijd een energie aan het<br />

werk besteden<br />

Door elke maand de scorelijst in te vullen ontstaat er een overzicht van behaalde<br />

scores en zodoende een overzicht van de voortgang van de deelnemer binnen<br />

het traject. Houdt er echter rekening mee dat de voortgang door allerlei oorzaken<br />

die buiten het traject vallen kan worden bepaald. Een deelnemer kan bijvoorbeeld<br />

last krijgen van terugval, ziek worden, problemen krijgen in de relationele<br />

sfeer of er kunnen andere gebeurtenissen plaatsvinden. Verslaglegging van het<br />

gesprek blijft dan ook een vereiste.<br />

Het leerdoel moet zo geformuleerd worden dat het, voor de deelnemer, mogelijk<br />

is om het te halen. Het is dus belangrijk dat de trajectbegeleider scoort op het<br />

niveau van de deelnemer. De eerste keer dat de deelnemer wordt gescoord kan<br />

worden beschouwd als een nulmeeting. De trajectbegeleider gaat dus niet uit<br />

van een standaard norm. De scores van deelnemers zijn dan ook niet met elkaar<br />

vergelijkbaar. De betekenis van de scores hangt af van de mogelijkheden en het<br />

ontwikkelingsniveau van de deelnemer zelf. Binnen de doelgroep kan dit zeer<br />

gevarieerd zijn. Het is aan de trajectbegeleider om een modus te vinden tussen<br />

wat de deelnemer zou moeten leren om beter te kunnen participeren in de<br />

samenleving en diens belastbaarheid. Stap voor stap, in het tempo van en<br />

samen met de deelnemer werken aan diens leerdoelen is dan ook een vereiste.<br />

5.4 Oriëntatie op werk<br />

07-02<br />

Als een deelnemer toe is aan de stage, dan is het de taak van de begeleider om<br />

ervoor te zorgen dat hij op een stageplek terechtkomt waar zijn kwaliteiten goed<br />

tot uiting kunnen komen. Daarnaast moeten er op de stageplek geen verwachtingen<br />

zijn, c.q. eisen worden gesteld, waaraan de deelnemer (nog) niet kan voldoen.<br />

Omdat in overgangssituaties zoals het gaan stagelopen, veelal de kans op<br />

terugval toeneemt, is het aan de begeleider om erop toe te zien, dat deze kans<br />

tot het minimum wordt beperkt. Zeker bij de start van de stage is het van belang,<br />

de deelnemer veel aandacht en begeleiding krijgt.<br />

Het vinden van een goede stageplek voor een deelnemer vergt maatwerk en<br />

12 Het aantal te scoren maanden is afhankelijk van de duur van het traject.<br />

deel 1 | hoofdstuk 5 | het leervolgsysteem<br />

- -<br />

+ -<br />

08-02<br />

-<br />

-<br />

Datum<br />

09-02<br />

- -<br />

- +<br />

10-02<br />

-<br />

+<br />

11-02<br />

+<br />

+ +<br />

45


46<br />

goede voorbereiding. Om een plek te vinden die bij de deelnemer past kan de<br />

scorelijst van het leervolgsysteem uitkomst bieden. In plaats van de deelnemer<br />

wordt nu de mogelijke stageplek gescoord. Een stageplek vraagt om bepaalde<br />

competenties van wie er aan de slag gaat. Als door middel van de score duidelijk<br />

wordt wat de verwachtingen, eisen en mogelijkheden van een stageplek zijn, kan<br />

de begeleider de deelnemer beter voorbereiden op deze plek. Ook kan hij beter<br />

beoordelen of de plek geschikt is.<br />

Mocht een deelnemer tijdens het cursusprogramma kunnen worden voorbereid<br />

op de stageplek, dan kan de begeleider de verwachtingen en eisen meenemen in<br />

de scorelijst van desbetreffende deelnemer. Zo wordt de deelnemer naast zijn<br />

persoonlijke leerdoelen ook gescoord op de ‘functie-eisen’ van de toekomstige<br />

stageplek. In plaats van de scorelijst kunt u ook gebruik maken van bijlage 8.1.<br />

Dit is een vereenvoudigde versie (zie verder voor meer informatie ook hoofdstuk<br />

8: De stage).<br />

5.5 Tussenevaluatie<br />

Als de deelnemer stage gaat lopen wordt een periode in het activeringstraject<br />

afgesloten. De trajectbegeleider maakt een evaluatieverslag van deze periode<br />

voor alle betrokkenen. Dit wil echter niet zeggen dat het traject is afgelopen. De<br />

trajectbegeleider blijft gedurende de stageperiode verantwoordelijk voor begeleiding<br />

en het bijhouden van de scorelijsten. Wel wordt de begeleiding gedurende<br />

de stage minder intensief. 13<br />

5.6 Stageperiode<br />

De trajectbegeleider blijft gedurende de stage de deelnemer volgen en begeleiden,<br />

zij het op afstand (de deelnemer wordt gestimuleerd meer autonoom te<br />

zijn 14 ). Ook blijven zij de scorelijsten bijhouden totdat zowel de werkbegeleider<br />

als de deelnemer zelf helemaal tevreden zijn. Afhankelijk van de resultaten en<br />

mogelijkheden van de stageplek wordt de stage omgezet in de definitieve plek<br />

waar de deelnemer zijn activiteiten of (vrijwilligers)werk verder ontplooid. Mocht<br />

de stage toch niet de juiste plek voor hem zijn dan zoekt de trajectbegeleider<br />

samen met de deelnemer een nieuwe plek waar hij eerst gaat stagelopen en<br />

wordt gevolgd en begeleid door zijn trajectbegeleider<br />

5.7 Evaluatie en afronding<br />

Als de deelnemer zijn stage heeft afgerond en uitstroomt naar een plek die bij<br />

hem past, dan wordt het traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> voor deze deelnemer geëvalueerd<br />

en afgesloten. De verslaglegging daarvan gaat naar alle betrokkenen. De<br />

deelnemer krijgt een feestelijke afsluiting waar, indien mogelijk, de hele cursus-<br />

13 Zie paragraaf 7.9 (methodische achtergronden).<br />

14 - idem -<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


groep en alle begeleiders en betrokkenen bij aanwezig zijn. Tijdens deze afsluiting<br />

krijgt de deelnemer een certificaat uitgereikt. Daaraan wordt de lijst van de<br />

behaalde leerdoelen (nu dus kwaliteiten) toegevoegd.<br />

5.8 Methodische achtergronden LVS<br />

Zoals inmiddels duidelijk mag zijn, staat het leervolgsysteem niet alleen voor het<br />

scoren van leerdoelen. Bij het scoren hoort ook een vorm van begeleiden die<br />

binnen het totale traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> belangrijk wordt geacht namelijk een<br />

participatieve en een ontwikkelingsgerichte manier van begeleiden. We moeten<br />

ons echter bewust blijven dat de doelgroep veelal kwetsbaar is en snel terechtkomt<br />

in een te grote afhankelijkheidspositie. Hoe kan de begeleiding daar nu<br />

goed mee omgaan? Zeker omdat in de gezondheidszorg en het welzijnswerk het<br />

begrip autonomie sterk in de belangstelling staat. Projecten op het gebied van<br />

activering hebben daar rechtstreeks mee te maken. Bij autonomie gaat het in<br />

essentie om het vermogen van mensen om zelf keuzes te kunnen maken. Autonomie<br />

speelt zich af in het spanningsveld tussen afhankelijkheid en zelfbeschikking<br />

(Sohl e.a., 1997).<br />

Autonomie, uitdaging, structuur en veiligheid kenmerken het aanbod in het<br />

leerwerktraject<br />

Vrijwel iedereen zou graag een zelfstandig ofwel autonoom bestaan willen leiden.<br />

Dit is echter niet voor iedereen in deze maatschappij mogelijk. Sommigen<br />

onder ons zijn meer afhankelijk van anderen dan wij en ook zijzelf zouden willen.<br />

Dit kan echter door allerlei gegronde redenen zo zijn ontstaan. Om als maatschappij<br />

goed te functioneren is een bepaalde verantwoordelijkheid voor elkaar<br />

noodzakelijk. Hoewel we vrijwel allemaal het liefst een zelfstandig leven willen<br />

leiden kan dit dus niet worden opgelegd. Het moet dan ook geen losstaande ideologie<br />

worden (van Loenen, 1997). We zijn immers allemaal in meer of mindere<br />

mate afhankelijk van anderen.<br />

Binnen het traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> treffen we mensen aan die door omstandigheden<br />

en belemmeringen onvoldoende in staat zijn zelfstandig hun sociale<br />

leven vorm te geven. <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> heeft onder andere als doel deelnemers<br />

in staat te stellen meer zelfstandig te leven c.q. te durven zijn. De kunst van sociale<br />

activering is om de mogelijkheden van de deelnemer en zijn mate van zelfstandigheid<br />

in te schatten. Hoe kan een deelnemer in een proces worden gezet,<br />

waarin zijn mogelijkheden c.q. vaardigheden optimaal aangesproken worden?<br />

De ‘vermogensladder’ (zie figuur 5.3) biedt een goed inzicht in dit dilemma.<br />

deel 1 | hoofdstuk 5 | het leervolgsysteem<br />

47


48<br />

Figuur 5.3 de vermogensladder<br />

uitdaging<br />

*angst<br />

*bezorgdheid<br />

Bron: Stappers 1995, reader HvU, Amersfoort.<br />

De vermogensladder laat zien dat er een gezond evenwicht moet zijn tussen uitdaging<br />

(appel op activiteit) en vaardigheden of vermogen. Te veel uitdaging bij<br />

te laag vermogen roept angst waardoor het leren bij de deelnemer geblokkeerd<br />

raakt. Te weinig uitdaging bij veel vermogen roept verveling op en blokkeert<br />

eveneens het leren. De kunst is dus tot een goed compromis tussen beide uitersten<br />

te komen: de ‘flow state’, waarin het leren gaat ‘stromen’ (go with the flow)<br />

en het leervermogen wordt aangesproken.<br />

De werkelijkheid is echter complexer dan figuur 5.3 zichtbaar maakt. Vermogen<br />

wordt niet alleen bepaald door de mogelijkheden en vaardigheden van een deelnemer<br />

om een bepaalde activiteit te verrichten. Ook een duidelijke (werk)structuur<br />

en een logisch nuttige activiteiten zijn belangrijk. Dit betekent dat er in het<br />

project duidelijke doelen, (werk)afspraken, (werk)tijden en spelregels moeten<br />

zijn en dat de activiteiten bovendien een uitdaging moeten bieden. Verder wordt<br />

het kunnen ontplooien van mogelijkheden en vaardigheden in sterke mate beïnvloed<br />

door een gevoel van veiligheid in het project. Voor de werkbegeleider is het<br />

hierbij zaak een goede mix te vinden tussen uitdaging, structuur en veiligheid,<br />

opdat de deelnemers een optimale leersituatie geboden wordt.<br />

Terug naar onafhankelijkheid<br />

Het leerwerkbedrijf, stagebedrijf of –project biedt uitdaging, structuur en veiligheid<br />

omdat deze condities bijdragen aan een gezond (werk)klimaat. Ze versterken<br />

vooral de extrinsieke motivatie van de deelnemers. Dit is nodig om een leerproces<br />

in gang te zetten.<br />

Naarmate deelnemers meer plezier aan het ‘werken’ gaan beleven (zij komen op<br />

tijd, komen hun afspraken na en zijn betrokken bij de groep en de activiteiten die<br />

zij verrichten) wordt geleidelijk de overgang gemaakt naar versterking van de<br />

intrinsieke motivatie en daarmee de versterking van hun onafhankelijkheid.<br />

Deelnemers worden daarmee geleidelijk, naar vermogen, minder afhankelijk van<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>. Hun perspectief op de toekomst wordt versterkt en daarmee<br />

de mogelijkheid uit te stromen naar (vrijwilligers)werk of naar een andere plek.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd<br />

*flowstate<br />

*verveling<br />

vaardigheden/vermogen


In een goed verlopend proces neemt de afhankelijkheid van het uitgedaagd worden<br />

en structuur en veiligheid van het traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> aangeboden te<br />

krijgen dus steeds verder af en neemt het initiatief te kiezen voor meer onafhankelijkheid<br />

toe. Deze versterking van de autonomie is symbolisch weergegeven in<br />

figuur 5.4.<br />

Figuur 5.4 Naarmate het traject vordert krijgt het perspectief van de deelnemer steeds meer<br />

gewicht.<br />

Werkplaats Deelnemer<br />

Uitdaging<br />

Structuur<br />

Veiligheid<br />

Uitdaging<br />

Structuur<br />

Veiligheid<br />

Uitdaging<br />

Structuur<br />

Veiligheid<br />

deel 1 | hoofdstuk 5 | het leervolgsysteem<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Perspectief<br />

Perspectief<br />

Perspectief<br />

49


50<br />

1 2<br />

4<br />

a<br />

3<br />

5.9 Spanning tussen uiteenlopende belangen in het traject <strong>Talent</strong><br />

<strong>Geactiveerd</strong><br />

In een sociaal activeringstraject zou het belang van de deelnemers centraal moeten<br />

staan: hoe kunnen hun mogelijkheden en kansen optimaal benut worden? In<br />

de praktijk zijn de zaken echter niet altijd zo eenduidig gericht op de deelnemers.<br />

Tussen de hieronder beschreven belangen bestaat vrijwel altijd een spanningsveld:<br />

1. belangen van de deelnemer;<br />

2. belangen van begeleider;<br />

3. belangen van instelling;<br />

4. belangen van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>.<br />

In een gezonde en meest optimale situatie krijgen deze vier belangen gelijkwaardig<br />

aandacht (figuur 5.5a). In de praktijk zal dit dikwijls echter niet het geval<br />

zijn (figuur 5.5b t/m e) en dat kan ten koste gaan van het belang van de deelnemer.<br />

We spreken hierbij overigens over een dynamisch evenwicht. Daarmee<br />

wordt bedoeld dat de belangen niet altijd in een optimaal evenwicht kunnen zijn.<br />

Bewust zijn dat er diverse belangen spelen kan echter wel bijdragen tot meer<br />

evenwicht en kan voorkomen dat één van de vier belangen de overhand krijgt.<br />

Enkele voorbeelden van spanning tussen de genoemde belangen:<br />

1. Een deelnemer vraagt veel gerichte aandacht. Alleen als het werk precies afgestemd<br />

is op zijn behoeften en niveau is hij aan de gang te krijgen en dan nog is<br />

er sprake van een zeer beperkte ontwikkeling (figuur 5.5b).<br />

2. Een groepsbegeleider heeft een sterke voorkeur voor lichaamsgericht werken en<br />

zou zijn activiteiten graag in die richting sturen, ongeacht of dat goed aansluit op<br />

de leerdoelen van deelnemers (figuur 5.5c).<br />

3. Aan de financieringsvoorwaarden van de verwijzende instelling wordt als voorwaarde<br />

gesteld dat gemiddeld 75% van de deelnemers kan doorstromen naar<br />

(vrijwilligers)werk. Dit betekent dat er een sterke druk op de deelnemers gelegd<br />

wordt en diverse deelnemers uit de boot vallen omdat ze hier niet aan kunnen<br />

voldoen (figuur 5.5d).<br />

4. Een aantal activiteiten binnen het traject, de stageplek of het leerbedrijf is<br />

afhankelijk van het seizoen. In bepaalde periodes moet er hard gewerkt worden<br />

om het werk af te krijgen. Het is feitelijk meer dan de deelnemers aankunnen<br />

(figuur 5.5e).<br />

Figuur 5.5 dynamiek in belangen.<br />

Symbolische weergave van een evenwichtige en onevenwichtige verhouding tussen<br />

de verschillende belangen op leerwerkbedrijf of stageplek.<br />

4<br />

1<br />

b<br />

3<br />

2<br />

Toelichting: het gaat om de belangen van (1) deelnemer, (2) begeleider, (3) instelling en<br />

(4) de leerwerk- of stageactiviteiten (te Velde, 1993).<br />

methodisch handboek talent geactiveerd<br />

4<br />

1<br />

3<br />

c<br />

2<br />

4<br />

3<br />

d<br />

1<br />

2<br />

4<br />

e<br />

1<br />

3<br />

2


Het belangenevenwicht zal altijd een bron van spanning blijven. De omstandigheden<br />

veranderen nu eenmaal voortdurend. Helemaal evenwichtig zal het daarom<br />

nooit worden en dat is ook niet wenselijk, maar een zekere mate van stabiliteit<br />

is in dit complexe werk absoluut nodig wil er sprake kunnen zijn van een<br />

gezond <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> klimaat. Uiteindelijk horen de belangen van de deelnemers<br />

toch gewaarborgd te worden. Om hen is het immers begonnen.<br />

Geraadpleegde literatuur<br />

- Achterhuis, H. (1981). De markt van welzijn en geluk. Baarn: Ambo.<br />

- Langer en Rodin (1977), in a. A. Kaptein en L. Smit (red.) (1995), Gedrag, Gezondheid<br />

en Maatschappij. Baarn: Ambo.<br />

- Loenen, A.L. W. van (1997). Van chronische patiënt naar brave burger (antwoord<br />

als reactie op zijn stuk). MGv, 52(11), 1135-1136<br />

- Sohl, C., G. Widdershoven en J. van der Made (1997). Autonomie van mensen met<br />

een verstandelijke handicap. MGv, 52(9), 885-865.<br />

- Stappers, M. (1995). Inleiding methodiek. Reader faculteit Sociaal Agogische<br />

Opleidingen, Hogeschool van Utrecht.<br />

- Velde, J. te (1998). Werken aan werk, aan de onderkant van de arbeidsmarkt.<br />

Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.<br />

deel 1 | hoofdstuk 5 | het leervolgsysteem<br />

51


52<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


hoofdstuk 6 De groepsaanpak<br />

De inleiding begon met de constatering dat competentievergroting het sleutelwoord<br />

is en dat daarbij in <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> vijf competentiegebieden centraal<br />

staan, te weten:<br />

- Uitdrukkingsvaardigheden<br />

- Psychosociale vaardigheden<br />

- Motivatie en werkhouding<br />

- Specifieke vereisten voor gewenste werkzaamheden in de toekomst<br />

- Vermogen tot zelfzorg<br />

Deze competentiegebieden werden vervolgens kort omschreven in hoofdstuk 5<br />

(het leervolgsysteem), par. 5.3. Ook werd aangegeven dat het hier om een analytisch<br />

onderscheid gaat. Dat is een onderscheid dat handig is omdat het handvatten<br />

geeft voor het ontrafelen van een complex onderwerp, namelijk: hoe functioneren<br />

mensen in het dagelijks leven, wat willen ze daaraan verbeteren en hoe<br />

kan dat op een systematische manier worden gedaan, door zo ordelijk mogelijk<br />

op een aantal belangrijke leerterreinen de diepte in te kunnen gaan?<br />

Maar daarbij hoort wel de opmerking dat de onderscheiden leerterreinen uiteindelijk<br />

intrinsiek met elkaar vervlochten zijn en in de persoon van de deelnemer<br />

één geheel vormen; een geheel dat uniek is en kenmerkend voor de persoon<br />

zoals hij is. In de nu volgende tekst ligt het accent dan ook op manieren om de<br />

onderdelen van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> als een leerwerkprogramma op elkaar af te<br />

stemmen. 15<br />

Op basis van deze indeling is een opzet van de groepsaanpak 16 ontworpen met<br />

de volgende lesblokken:<br />

1. Blok 1 noemen we de oriëntatieweken. Daarin maken de deelnemers kennis met<br />

elkaar en de begeleiding, met de opzet en globale inhoud van het leerwerkprogramma<br />

en met zichzelf.<br />

2. In Blok 2 wordt door middel van training gewerkt aan zelfredzaamheid en problemen<br />

oplossen.<br />

3. In Blok 3 wordt door middel van training gewerkt aan het zelfbeeld en inzicht in<br />

de eigen kwaliteiten.<br />

4. In blok 4 wordt door middel van training gewerkt aan het omgaan met stress en<br />

de eigen gezondheid (zelfzorg).<br />

15 Met daarbij voor alle duidelijkheid ook nog eens de toevoeging dat leren en werken hier breed worden<br />

opgevat.<br />

16 <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> maakt gebruik van onderdelen van de methode Werk en Aandacht, een trainingsprogramma<br />

(incl. een handleiding voor de begeleiding) voor vrouwen die een grote afstand tot de arbeidsmarkt<br />

hebben. Het centrale doel van dit trainingsprogramma is om de deelnemers in 6 maanden klaar te<br />

stomen voor de arbeidsmarkt, een beroepsopleiding of vrijwilligerswerk. Werk en Aandacht en “de groepsaanpak”<br />

verschillen inhoudelijk in enkele opzichten van elkaar. Het doel van de groepsaanpak zoals in<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>, beoogt in vele gevallen het vergroten van de wereld van de deelnemers op sociaal,<br />

emotioneel, fysiek en cognitief gebied. In hoofdstuk 7 over het werken met doelen, is dat uitgewerkt. De<br />

groepsaanpak hoeft niet direct te leiden tot werk, wel tot het vergroten van de kwaliteit van het leven.<br />

Omdat gebruik wordt gemaakt van de opzet en de didactiek van de methode Werk en Aandacht, is hoofdstuk<br />

1 van het trainingsprogramma van Werk en Aandacht als bijlage toegevoegd. Bijlage 6.1<br />

deel 1 | hoofdstuk 6 | de groepsaanpak<br />

53


54<br />

5. In Blok 5 wordt gewerkt aan de Nederlandse taal in woord en geschrift en voor<br />

zover nodig ook aan rekenvaardigheden.<br />

6. In blok 6 wordt gewerkt aan solliciteren en andere activiteiten in verband met de<br />

uitstroom naar betaald of onbetaald werk, opleiding of onderwijs of een vervolgtraject,<br />

al dan niet in combinatie met hulpverlening.<br />

Blok 1 vindt als een geconcentreerde activiteit in de eerste twee weken van de<br />

cursus plaats en blok 6 vindt als een geconcentreerde activiteit in de laatste twee<br />

weken van de cursus plaats.<br />

De blokken 2, 3 en 4 vinden in de tussenliggende vier tot vijf maanden plaats. En<br />

bij de planning en inrichting van deze drie blokken is de hierboven gemaakte<br />

opmerking van belang dat ze in samenhang met elkaar en met de stagewerkzaamheden<br />

moeten worden uitgevoerd. Per blok kan in principe een aantal dagdelen<br />

worden ingepland, bijvoorbeeld zesdagdelen (dat komt neer op 1 dagdeel<br />

per week in de periode tussen Blok 1 en Blok 6). Maar de invulling daarvan moet<br />

flexibel zijn, in die zin dat globaal van te voren vaststaat wat er in deze blokken<br />

aan de orde kan komen, maar dat er voldoende flexibiliteit is ingebouwd om in te<br />

kunnen spelen op relevante gebeurtenissen in het leven van de deelnemers<br />

voordoet.<br />

Relevante gebeurtenissen kunnen zijn:<br />

- ervaringen op de stageplek;<br />

- ervaringen in of met de cursusgroep;<br />

- ervaringen in de persoonlijke omgeving.<br />

Blok 5 begint direct na de oriëntatieweken en duurt tot en met Blok 6, waarin de<br />

deelnemers solliciteren naar, en zich voorbereiden op, de activiteiten die ze na<br />

dit activeringstraject gaan verrichten. Het gaat ook hier om een dagdeel per<br />

week, met dit verschil dat de frequentie van de lessen tijdens Blok 6 voor wie dat<br />

nodig heeft wordt verdubbeld om zich zo goed mogelijk te kunnen presenteren<br />

en te werken aan sollicitatiebrieven.<br />

Blok 5 wordt gegeven door een uurdocent. Dit hoef je dus niet zelf te doen 17 .<br />

Deze uurdocent 18 moet over de vaardigheid beschikken om maatwerk te leveren,<br />

in diverse opzichten:<br />

- Uitgangspunt zijn de activeringsdoelstelling en de leerdoelen van de deelnemer.<br />

Wat wil hij of zij worden en leren, en wat voor vaardigheden in Nederlandse taal<br />

en rekenen zijn daarbij nodig? Om maar iets te noemen: in de zorgverlening<br />

moet je korte verslagen kunnen maken van gedane werkzaamheden en observa-<br />

17 In principe is het mogelijk op dit punt tot een afspraak te komen met het ROC, dat zich sowieso bezig<br />

houdt met de verbetering van deze basisvaardigheden onder achterstandsgroepen. De deal is dan dat de<br />

docent naar de cursuslocatie komt om les te geven in plaats van andersom. Voor het ROC kan dit aantrekkelijk<br />

zijn omdat de werving en cursusorganisatie voor hen worden verzorgd. In de praktijk blijkt dan ook<br />

dat het ROC na de eerste positieve ervaringen zelf nieuwe deelnemers gaat aanbrengen.<br />

18 Er wordt hier voor wat betreft de begeleiding uitgegaan van het ideaalplaatje nl. dat de individuele begeleiding,<br />

de groepsbegeleiding, de stagebegeleiding en specifieke begeleiding in een taal- of rekencursus<br />

verschillende personen betreffen die met elkaar een team vormen om de deelnemers heen. In de praktijk<br />

blijkt dit financieel en logistiek nauwelijks uitvoerbaar. Veelal bestaat de begeleiding uit een of twee personen<br />

die de verschillende onderdelen van het traject met de deelnemer doormaken.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


ties. In een cateringbedrijf daarentegen moet je vriendelijk maar kort en zeker<br />

niet diepgaand met de klanten communiceren en verder snel kunnen hoofdrekenen.<br />

Maar ook: sommige mensen moeten leren om veel meer te vertellen aan<br />

anderen, terwijl anderen moeten leren om minder woorden te gebruiken als ze<br />

iets vertellen. Enzovoorts. Daarom zullen er huiswerkgroepjes of, in Montessorijargon,<br />

plukjes worden gevormd.<br />

- Schrijf- en spreekvaardigheden moeten zo veel mogelijk worden geoefend aan<br />

de hand van relevante gebeurtenissen die zich in het leven van de deelnemers<br />

voordoen (zie hierboven). In de Nederlandse les kan dus worden geoefend met<br />

verslaglegging van de stageactiviteiten, het voorbereiden van onderwerpen ter<br />

bespreking in de sociale vaardigheidstraining, het op orde krijgen van het huishoudboekje,<br />

verslagen van oriëntatiebezoeken met de cursusgroep aan voorzieningenclubs<br />

voor in het verslagboek van de groep van etcetera. Zo wordt het concreet<br />

zinvol om aan taal te werken en wordt dat geen doel op zich.<br />

- Deelnemers die minder tijd nodig hebben voor Blok 5 kunnen in plaats daarvan<br />

andere activiteiten verrichten. Deze andere activiteiten kunnen in principe uiteenlopen:<br />

meer tijd hebben en nemen voor ondersteuning van de cursusgroep,<br />

stagewerkzaamheden, een hulpverleningstraject of vast gaan oefenen met solliciteren.<br />

Overige activiteiten van de deelnemers en begeleiders samen<br />

Overige activiteiten van en met de cursusgroep als geheel zijn 19 :<br />

7. Teambesprekingen voor de planning, organisatie (inclusief oefenen met het verdelen<br />

van taken!) en eventueel follow-up van stagewerkzaamheden en overige<br />

activiteiten van de cursusgroep.<br />

8. Overige activiteiten van de cursusgroep: een aanrader is om gedurende de gehele<br />

cursus (van Blok 1 tot-en-met Blok 5) ook activiteiten met de groep te verrichten<br />

die gericht zijn op:<br />

- kennisvergroting en horizonverbreding, zoals bijvoorbeeld een bezoek aan een<br />

relevante voorziening of een gastoptreden van de gezondheidsvoorlichtster<br />

van de thuiszorg;<br />

- maar soms ook gewoon op samen leuke dingen doen. Het laatste zal goeddeels<br />

buiten de cursustijd plaatsvinden, bijvoorbeeld samen naar het badhuis<br />

of de dierentuin, maar kan gestimuleerd worden.<br />

Deze activiteiten gezamenlijk beslaan, afhankelijk van de gekozen invulling van<br />

punt 8, een dan wel twee dagdelen per week.<br />

En tenslotte de individuele activiteiten in cursusverband van de<br />

deelnemers:<br />

9. Individuele begeleiding.<br />

19 In de hoofdstukken over het LVS (hfst. 5) en werken met doelen (hfst. 7) wordt uitgebreid ingegaan op de<br />

individuele begeleiding in relatie tot de groepsaanpak en voorbeelden van groepsactiviteiten.<br />

deel 1 | hoofdstuk 6 | de groepsaanpak<br />

55


56<br />

Tijdsbeslag voor de deelnemers<br />

Idealiter ziet het tijdsbeslag er voor de deelnemers zo uit:<br />

- Oriëntatieweken en doorstoomactiviteiten: twee weken aan het begin en twee<br />

weken aan het eind.<br />

- En in de tussenliggende vierenhalve maand zes dagdelen (achttien uur) per<br />

week 20 , als volgt:<br />

- 1 dagdeel blok 2, 3 en 4<br />

- 1 dagdeel blok 5<br />

- 1 dagdeel activiteit 7<br />

- 1 dagdeel activiteit 8 en 9<br />

- 2 dagdelen Stagewerkzaamheden.<br />

Door de sociale vaardigheidstraining wat minder intensief te maken is dit zonodig<br />

terug te brengen tot 16 uur per week, met uitzondering van de eerste en laatste<br />

twee weken die 24 uur per week zullen omvatten.<br />

Literatuur<br />

Van dit groepsprogramma gebaseerd op de ervaringen in het project Werk & Aandacht<br />

van het NIZW bestaat een uitgebreide beschrijving, handleiding en videoband<br />

en is verkrijgbaar bij <strong>EcoSol</strong>.<br />

Het vervolg van dit hoofdstuk bestaat uit de integrale tekst van hoofdstuk 1 uit<br />

het trainingsprogramma van Werk & Aandacht.<br />

20 Een dagdeel is op 3 uur gesteld. Daarbij is de lunchtijd tussen twee dagdelen in niet meegerekend.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


deel 1 | hoofdstuk 6 | de groepsaanpak<br />

57


58<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


deel 1 | hoofdstuk 6 | de groepsaanpak<br />

59


60<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


deel 1 | hoofdstuk 6 | de groepsaanpak<br />

61


62<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


deel 1 | hoofdstuk 6 | de groepsaanpak<br />

63


64<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


deel 1 | hoofdstuk 6 | de groepsaanpak<br />

65


66<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


deel 1 | hoofdstuk 6 | de groepsaanpak<br />

67


68<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


deel 1 | hoofdstuk 6 | de groepsaanpak<br />

69


70<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


hoofdstuk 7 Doelgerichte wijze van begeleiden<br />

In de groepsaanpak (met deelnemers) en het leervolgsysteem (LVS) wordt doelgericht<br />

gewerkt. Op basis van de intake, de talentenanalyse (assessment) en het<br />

driegesprek zijn leer- en werkdoelen geformuleerd. De deelnemer heeft daarbij<br />

aangegeven waar zijn of haar behoeften aan ontwikkeling liggen, welke wensen<br />

hij of zij heeft en wat zijn of haar mogelijkheden zijn. Deze doelen worden nu<br />

samen met de deelnemer werkbaar gemaakt voor de eerste periode van begeleiden.<br />

Doorgaans wordt gestart met de groepsaanpak voor deelnemers. Daar zullen de<br />

doelen worden uitgewerkt mede met het oog op hun realiseerbaarheid in de cursusgroep.<br />

In de individuele begeleiding volgens het leervolgsysteem, waarmee enkele<br />

weken na de start van de groepsaanpak voor deelnemers begonnen wordt, wordt<br />

gewerkt met de doelen die de deelnemer in een stage of een andere leersituatie<br />

kan realiseren.<br />

De doelen zijn zo veel mogelijk gericht op de ontwikkeling van kwaliteiten waarin<br />

voor en door de deelnemer ontwikkelingskansen verwacht worden. Het begeleidingstraject<br />

en daarmee de doelstellingen moeten steeds in een realistisch<br />

perspectief gezien worden.<br />

Zowel in de groepsaanpak als in het leervolgsysteem kan het traject bijgesteld<br />

worden. De doelen kunnen aangescherpt dan wel ‘afgevinkt’ worden en er kunnen<br />

nieuwe doelen worden toegevoegd. Zowel de begeleider als de deelnemer<br />

kunnen onderweg, tijdens het traject, het ontwikkelingsproces bewaken door de<br />

doelen te evalueren. Het LVS maakt zichtbaar welke lijn er in de voortgang zit.<br />

Deze lijn is eventueel te accentueren door met kleur te werken. Voor de deelnemer<br />

kan dit motiverend werken omdat:<br />

- de effecten tastbaar worden;<br />

- duidelijk wordt aan welke doelen nog gewerkt moet worden voor de stageperiode<br />

kan starten.<br />

Voor de begeleider geeft het evalueren van de doelen handvatten voor het<br />

methodisch werken.<br />

Vormen en inhouden<br />

Trajecten zijn te verdelen in activerings- en arbeidstoeleidingstrajecten, maar het<br />

is ook mogelijk ze in te delen naar de inhoud en de vorm (werkwijze) die gevolgd<br />

wordt. Voor wat betreft de vorm is gekozen voor een indeling in drie werkwijzen,<br />

te weten:<br />

- trainingsgericht<br />

- structurerend<br />

- ontwikkelingsgericht.<br />

Elke werkwijze wordt getypeerd door een selectie in doelstellingen. Ook ligt aan<br />

elke werkwijze een eigen theoretisch en methodisch referentiekader ten grondslag.<br />

Zo maakt de trainingsgerichte werkwijze vooral gebruik van leer- en<br />

deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />

71


72<br />

gedragstheoretische modellen, terwijl de ontwikkelingsgerichte werkwijze meer<br />

gebruik maakt van analytische modellen.<br />

In enkele gevallen wordt gekozen voor een lesopzet van de cursus. Hierbij kan<br />

voor een specifiek thema een specialist/ docent worden uitgenodigd.<br />

Figuur 7.1 mogelijke werkwijzen in de begeleiding op een continuüm van gesloten naar open.<br />

DOEL les training structurerend ontwikkelingsgericht<br />

Met figuur 7.1 wordt aangegeven dat een algemeen ontwikkelingsdoel op diverse<br />

manieren uitgewerkt kan worden, afhankelijk van de gekozen werkwijze. Om aan<br />

te geven hoe de vier werkwijzen zich tot elkaar verhouden zijn ze geplaatst op<br />

een continuüm van gesloten naar open.<br />

Bij een les heeft de docent het grootste aandeel in de inhoud en de wijze waarop<br />

die wordt overgedragen. Omdat de deelnemer er weinig invloed op kan uitoefenen<br />

wordt deze werkwijze ook wel gesloten genoemd.<br />

Naarmate meer ontwikkelingsgericht wordt gewerkt heeft de deelnemer meer<br />

inspraakmogelijkheden in zowel de inhoud als de vorm van (het desbetreffende<br />

onderdeel van) het cursusprogramma. Daarom wordt deze werkwijze ook wel<br />

open genoemd.<br />

Trainingsgerichte doelen zijn in korte tijd haalbaar. Daarbij kan de begeleider<br />

een voorbeeldfunctie hebben. Is de werkwijze meer ontwikkelingsgericht, dan<br />

wordt het doel meer uitgediept en zal het meer tijd kosten om het te effectueren.<br />

Dat stelt specifieke eisen aan zowel de deelnemer als de begeleider: van de<br />

deelnemer vraagt meer ontwikkelingsgericht werken een groter reflectief vermogen;<br />

ook van de begeleider vraagt ontwikkelingsgericht werken een vermogen te<br />

reflecteren op eigen houding en gevoelens; de begeleider heeft meer dan bij de<br />

andere werkwijzen een groot inzicht nodig in wat de deelnemer nog aankan.<br />

Dit laatste punt vraagt om meer uitwerking. Hoe kan de begeleider een inschatting<br />

maken of de deelnemer een ontwikkelingsgerichte aanpak aankan?<br />

Om te kunnen beoordelen waar de grenzen van de deelnemer liggen moet de<br />

begeleider vooral kennis hebben van de grenzen tussen ontwikkelingsgericht<br />

werken en therapie. Steeds moet in acht genomen worden dat de deelnemers<br />

niet in behandeling zijn voor gezondheidsproblemen, maar dat de begeleiding<br />

gericht is op het ondersteunen van hun ontwikkeling. Daarbij gaat het om de vergroting<br />

van de bestaande kwaliteiten van de deelnemers en het adequaat inzetten<br />

daarvan.<br />

Er zijn drie typen grenzen waar de begeleider wat dit betreft niet overheen mag<br />

gaan:<br />

methodisch handboek talent geactiveerd<br />

VORM<br />

INHOUD


- beperkingen van dit type hulpverlening (waarvoor is activering en toeleiding niet<br />

bedoeld);<br />

- beperkingen van de begeleider (waartoe is de begeleider niet bekwaam);<br />

- beperkingen aan de deelnemer (waartegen is de deelnemer niet bestand).<br />

Komen deze grenzen in zicht, dan dient de deelnemer, althans bij voldoende<br />

motivatie, verwezen of bemiddeld te worden naar een vorm van geestelijke<br />

gezondheidszorg.<br />

Terug naar de werkwijze van de begeleiding. Het perspectief van de begeleiding<br />

is dus altijd deelname aan de maatschappij, in welke vorm dan ook. Er moet een<br />

sociale context gevonden of gecreëerd worden waarin het geleerde door middel<br />

van gerichte activiteit een functie kan krijgen. Als die context niet gevonden of<br />

gecreëerd kan worden, dan heeft die leeractiviteit uit een perspectief van activering<br />

dus geen zin.<br />

Een voorbeeld:<br />

een deelnemer wil een cursus Russisch volgen. Dat sluit wel aan bij zijn wensen,<br />

maar biedt onvoldoende zicht op deelname aan een sociale activiteit;<br />

tenzij hij stagewerkzaamheden kan verrichten in een organisatie waar Russische<br />

taalvaardigheden bruikbaar zijn. Maar ook dan moet worden nagegaan<br />

of zo’n investering (van alle partijen) na afloop voldoende mogelijkheden<br />

biedt.<br />

De keuze voor een werkwijze wordt onder andere bepaald door de weerbaarheid<br />

van de deelnemer. Hoe zelfbewust, hoe daadkrachtig en hoe stabiel is de deelnemer?<br />

Hoe stabiel is het systeem (de omgeving) waarin de deelnemer verkeert?<br />

En hoe ligt de verhouding tussen zijn draagkracht en de draaglast die hij op een<br />

bepaald moment ervaart? De begeleider moet een inschatting maken van die<br />

weerbaarheid. Daarbij kan hij onder meer gebruikmaken van de uitslag van de<br />

talentenanalyse.<br />

Figuur 7.2 hoe weerbaarder de deelnemer, des te meer ontwikkelingsgericht kan de werkwijze<br />

zijn<br />

Draagkracht<br />

(weerbaarheid)<br />

van de deelnemer<br />

Ontwikkelingsgericht werken<br />

(onderzoek naar de betekenis)<br />

Structurerend werken<br />

(er worden kaders aangereikt)<br />

deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />

Trainen<br />

(inhoud en vorm worden grotendeels bepaald)<br />

Lesgeven<br />

(inhoud en vorm worden volledig bepaald)<br />

73


74<br />

Het inschatten van de weerbaarheid van de deelnemer is een deskundigheid op<br />

zichzelf. (Arbeidsvoorzieningen hebben hier diagnostische modellen voor ontwikkeld.)<br />

De noodzaak tot een dergelijke inschatting door de begeleider kan zich<br />

op diverse momenten voordoen, namelijk:<br />

- Bij de intake, bijvoorbeeld als er twijfel is over deelname aan een cursusgroep of<br />

leiding kunnen accepteren op een stage- of vrijwilligersplaats;<br />

- Tijdens het driegesprek (-idem-);<br />

- Naar aanleiding van een leervolggesprek met de cursusbegeleider of stagebegeleider;<br />

- Als blijkt dat de deelnemer in de cursusgroep veel last heeft van gezondheidsklachten,<br />

hetzij lichamelijk (bijvoorbeeld CARA), hetzij geestelijk (bijvoorbeeld<br />

angst of agressie) of regelmatig niet verschijnt. Eventueel valt dan te kiezen voor<br />

een meer individueel traject of receptieve deelname, mogelijkerwijs in combinatie<br />

met therapie;<br />

- Naar aanleiding van een specifieke gebeurtenis (bijvoorbeeld mishandeling in<br />

de huiselijke kring als reactie vanuit de omgeving op veranderingen in de deelnemer);<br />

- In geval van comorbiditeit, dat wil zeggen wanneer zich verschillende stoornissen<br />

voordoen die elkaar versterken.<br />

De keuze voor een specifieke werkwijze kan dus tot stand komen door:<br />

- een inschatting te maken van de weerbaarheid van de deelnemer,<br />

- maar ook door een inschatting te maken van de specifieke kwaliteiten die de uitvoerder<br />

nodig heeft om de werkvorm gestalte te geven. Hoewel er op lokaal<br />

niveau vaak geen personele ruimte is om die keuze te maken is het wenselijk om<br />

in elk geval alert te zijn op specifieke kwaliteiten die nodig zijn voor de uitvoering<br />

van de werkwijzen. 21<br />

- Ten derde wordt de keuze van de werkwijze bepaald door een inschatting van de<br />

mogelijkheden van de groep te maken. Wanneer (in een beginfase) het merendeel<br />

van de deelnemers een trainingsgerichte aanpak vraagt en een kleiner deel<br />

van de groep een andere aanpak, dan zullen de groepsgerichte activiteiten aangepast<br />

moeten zijn op de mogelijkheden van de grootste groep. Als de groep<br />

gesplitst wordt kan dit splijtend werken. Welkan een heldere uitleg over de aanpak<br />

en tegelijkertijd het als vanzelfsprekend nemen ervan het splijteffect verminderen.<br />

Welke doelen worden nu geselecteerd bij de verschillende werkvormen? Welke<br />

inhouden worden gespecificeerd? De talentenanalyse maakt gebruik van testmateriaal<br />

waarin verschillende ontwikkelingsgebieden aan de orde komen. De<br />

items van het LVS worden gerelateerd aan dit testmateriaal. Zo ontstaat een individuele<br />

invulling van het LVS waarin duidelijk is uit welk onderzoek de score<br />

voortkomt. Het gaat telkens om de volgende reeks:<br />

- wat wordt onderzocht,<br />

- wat zijn de persoonlijke uitslagen,<br />

- welke persoonlijke doelen worden geformuleerd en<br />

- langs welke weg worden deze doelen geëffectueerd?<br />

21 Het is wenselijk om een lijst te ontwikkelen met een indeling van de kwaliteiten van de uitvoerder in relatie<br />

tot de werkwijze.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


In zowel het cursusprogramma voor de deelnemers als in de individuele begeleiding<br />

in het leerwerktraject wordt gebruik gemaakt van de LVS doelen. Deze doelen<br />

vragen, alhoewel duidelijk omschreven, om een handleiding voor wat betreft<br />

de toepasbaarheid. In het volgende hoofdstuk wordt gebruik gemaakt van de<br />

indeling op werkvormen zoals hierboven beschreven en daarmee een clustering<br />

van de doelen.<br />

Doelstellingen<br />

Hoe kunnen de verschillende werkvormen inhoudelijk van elkaar onderscheiden<br />

worden? Daartoe wordt een indeling gemaakt in algemene en specifieke doelstellingen.<br />

- De algemene doelstellingen zijn de competentiegebieden zoals in de inleiding<br />

omschreven en in de hoofdstukken over het cursusprogramma voor deelnemers<br />

en het LVS nader uitgewerkt, te weten uitdrukkingsvaardigheden, psychosociale<br />

vaardigheden, motivatie en werkhouding, het vermogen tot zelfzorg en vereiste<br />

werkvaardigheden.<br />

- De specifieke doelstellingen zijn een uitwerking van de algemene doelen. Deze<br />

doelstellingen zijn zo veel mogelijk geformuleerd als concreet gedrag. Het is een<br />

opstap naar de concrete activiteit.<br />

Bij de keuze van de doelen is rekening gehouden met het gebied waarin de ontwikkeling<br />

plaatsvindt, te weten het psychisch functioneren, cognitief functioneren,<br />

sociaal functioneren en lichamelijk functioneren van de deelnemer. Het gaat<br />

om een samenhangend geheel en alleen in theoretische zin te onderscheiden.<br />

- Het psychisch functioneren betreft de beperkingen en mogelijkheden voor wat<br />

betreft de spanningsboog, oriëntatie, concentratie en karaktereigenschappen<br />

van de deelnemer.<br />

- Het cognitief functioneren betreft de beperkingen en mogelijkheden voor wat<br />

betreft de geheugenfuncties, concentratie, verstandelijke vermogens en de oriëntatie<br />

in tijd, plaats en persoon van de deelnemer.<br />

- Het sociaal functioneren betreft de verstandhouding met anderen, de betrokkenheid<br />

op anderen en het maken en onderhouden van contacten.<br />

- Het lichamelijk functioneren betreft de beperkingen en mogelijkheden voor wat<br />

betreft de motoriek, zintuigen en spraak van de deelnemer.<br />

Deze gebieden worden wel de 4 G’s genoemd: gedrag, gedachte, gevoel en<br />

gezondheid.<br />

In het formuleren van de doelen worden dus accenten gelegd en dat kan weer<br />

een opstapje zijn naar de activiteiten. De volgende stappen worden gemaakt:<br />

- Gegeven 1: welke vaardigheden (LVS).<br />

- Gegeven 2: welk item (gekozen na driegesprek).<br />

Vervolgens staan de uitvoerders voor de volgende keuzemomenten:<br />

- Keuzemoment 1: welke werkvorm (training/ structurerend of ontwikkelingsgericht)?<br />

- Keuzemoment 2: werkbaar maken van het doel (het doel formuleren in termen<br />

van gedrag/ gevoel/ gedachten/ gezondheid).<br />

- Keuzemoment 3: kiezen van de activiteit.<br />

deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />

75


76<br />

Een concreet voorbeeld van dit stappenplan<br />

Gegeven 1: psychosociale vaardigheden<br />

Gegeven 2: leren luisteren naar de ander<br />

Keuzemoment 1 en 2: er wordt één werkvorm gekozen en één doel<br />

Training:<br />

- oefenen van een specifieke luisterhouding<br />

- merken wat een luisterhouding van de ander met jou(w verhaal) doet<br />

- de ander uit laten praten<br />

- laten merken dat je het verhaal van de ander gehoord hebt door bv. herhalen<br />

- ......<br />

Structurerend:<br />

- actiever worden in het gesprek<br />

- vasthouden van de aandacht<br />

- zich in de ander kunnen inleven<br />

- verbeteren van de waarneming<br />

- ......<br />

Ontwikkelingsgericht:<br />

- werken aan emotionele aanpassing (reageren overeenkomstig de situatie)<br />

- verminderen van impulsief gedrag<br />

- exploreren van de emoties die het luisteren naar de ander oproept<br />

- ......<br />

Keuzemoment 3:<br />

Stel er is gekozen voor een structurerende aanpak en voor het doel actiever worden<br />

in het gesprek. Enkele voorbeelden van mogelijke activiteiten om dit te<br />

berieken zijn:<br />

- neem de laatste keer dat je op vakantie bent geweest en kies uit die vakantie een<br />

fijn moment. Ga met twee anderen ergens zitten en vertel aan één van hen je verhaal.<br />

De ander observeert en zegt later hoe het is gegaan. Als je je verhaal vertelt<br />

mag de ander je ook iets vragen. Degene die vragen stelt moet erop letten dat het<br />

om de ander z’n verhaal gaat (neem het gesprek niet over).<br />

- Men zit in een kring. De trainer maakt de eerste zin van een verhaal. De volgende<br />

persoon in de kring bedenkt een volgende zin in het verhaal en zo voort. Eindigen<br />

als de laatste in de kring geweest is. Bespreken van het totaal van het verhaal.<br />

- Men zit in een kring. Iemand fluistert de buurman/vrouw iets in en die geeft<br />

fluisterend door wat die heeft gehoord (telefoonspel). Aan het einde stuurt de<br />

trainer het gesprek aan op: hoe de informatie vervormd kan raken en of deelnemers<br />

eigen ervaringen hebben.<br />

- Bovenstaand spel uitbreiden naar: naar buiten sturen en vertellen van kort stukje<br />

van 4 zinnen. Steeds doorvertellen aan degene die binnenkomt.<br />

Zo worden de doelen zoals in het driegesprek geformuleerd en met de deelnemer<br />

besproken, stapsgewijs concreet gemaakt en uitgewerkt in activiteiten. In het nu<br />

volgende schema (figuur 7.3) worden te zetten stappen visueel gemaakt (in bijlage<br />

7.1 is dit schema vergroot weergegeven).<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Analyse<br />

Figuur 7.3 stappenplan van analyse naar activiteiten<br />

Competentie-gebied<br />

Item en<br />

omschrijving<br />

Doelstellingen op werkvorm<br />

In deze paragraaf komen achtereenvolgens aan de orde:<br />

A Uitwerking van algemene doelen<br />

B Uitwerking van specifieke, concrete doelen<br />

C Mogelijke activiteiten<br />

A Uitwerking van algemene doelen<br />

Om welk type doelen gaat het als er gesproken wordt over training; structurerend<br />

en ontwikkelingsgericht? Welke richting wordt aangehouden en hoe is dat globaal<br />

te omschrijven? In dit gedeelte over doelstellingen wordt per werkvorm specifiek<br />

gemaakt in welke richting gewerkt wordt en wat de algemene doelen daarbij<br />

kunnen zijn.<br />

A1 Vaardigheidstraining<br />

Keuze voor<br />

werkvorm<br />

Het gaat om het aanleren en niet om het afleren. Het accent ligt vooral op het verbeteren<br />

van sociale, emotionele, psychomotorische en perceptuele vaardigheden.<br />

De uitvoerder is niet gericht op de problemen en werkt directief, gestructureerd<br />

en ondersteunend.<br />

- een ander handelingsrepertoire opbouwen (gedrag)<br />

- het vergroten van het doorzettingsvermogen (gedachte; gedrag)<br />

- vastleren houden van bv. de aandacht (gedrag; gedachte)<br />

- verbeteren van de impulscontrole ( gevoel; gedrag)<br />

- kanalisatie en regulatie van de agressie (gevoel en gedachte)<br />

- leren verbeteren van de eigen leefomstandigheden (gezondheid)<br />

- verhogen van de frustratietolerantie (gevoel; gedachte)<br />

- het verminderen van de angst voor nieuwe situaties (copingmechanismen vergroten;<br />

gevoel; gedachte)<br />

- verminderen van de faalangst (gevoel; gedachte)<br />

- leren aangaan van conflicten (gedrag)<br />

- kritiek leren geven (gedrag)<br />

- kritiek leren ontvangen (gevoel)<br />

- argumenten leren bedenken (gedachte)<br />

- sociaal netwerk uitbreiden (gedrag; gezondheid)<br />

- voor jezelf leren opkomen (gedrag; gezondheid)<br />

- eigen kwaliteiten leren herkennen (gedachte)<br />

deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />

Concretisering van<br />

het doel<br />

Activiteit<br />

77


78<br />

- normaliseren van dag en nachtritme (gezondheid)<br />

- normaliseren van voedingspatroon (gezondheid)<br />

- leren stelling nemen (gedachte)<br />

- leren tot rust te komen (gezondheid)<br />

- leren samen te overleggen (gedrag)<br />

- leren vooruit te zien en te plannen (gedachte)<br />

vleren taken te verdelen (gedrag)<br />

- ……<br />

A2 Structurerend werken<br />

Het accent ligt op het leren omgaan met de problemen (niet te verwarren met het<br />

verwerken van problemen). Deze werkwijze is meer dan bovenstaande gericht op<br />

het onderzoeken van de eigen gedachten, gevoelens en gedrag in het hier en nu.<br />

De uitvoerder stelt vragen gericht op “wat is er aan de hand” (en niet “waarom…”).<br />

De uitvoerder is ondersteunend en stabiliserend.<br />

- vergroten van de identiteit (gedrag; gezondheid; gevoel; gedachte)<br />

- uitdrukking leren geven aan emoties (gevoel)<br />

- kanaliseren van het uitdrukking geven aan emoties (gevoel)<br />

- zich in een ander kunnen inleven (gevoel)<br />

- (meer of minder) begrip voor een ander leren tonen (gevoel; gedrag)<br />

- een balans vinden in het over jezelf praten (gedrag)<br />

- leren reageren overeenkomstig de situatie (gedrag)<br />

- bewustmaken van je eigen grenzen (gedachte)<br />

- onzekerheid een plaats geven (gevoel; gedachte)<br />

- risico’s leren nemen (gevoel; gedrag)<br />

- werken aan het voorkomen van terugval (gedachte)<br />

- oppakken van de draad van het leven (gedrag)<br />

- weer perspectief krijgen (gedachte)<br />

- het ervaren van erkenning (van….) door met de ander te delen (gedrag)<br />

- leren herkennen van triggers en er anders mee om leren gaan (gedrag)<br />

- ontwikkelen van nieuwe manieren om in het leven te staan ( gedrag; gedachte)<br />

- voor jezelf leren opkomen (gedrag)<br />

- niet iedereen aardig hoeven vinden (gevoel; gedachte)<br />

- ……<br />

A3 Ontwikkelingsgericht werken<br />

Het accent ligt op het onderzoeken van het eigen gedrag, gevoel en de eigen<br />

gedachten en gezondheid en de acceptatie daarvan. Deze werkwijze is gericht op<br />

het leren omgaan met de conflicten die de deelnemer ervaart. Het gaat in tegenstelling<br />

tot bovenstaande werkwijzen meer om de bewustwording en reflectie.<br />

De uitvoerder is ondersteunend, stabiliserend en ontwikkelingsgericht:<br />

- vergroten van de identiteit (gedrag; gevoel; gezondheid; gedachte)<br />

- verminderen van de faalangst (gedachte; gevoel)<br />

- bewust worden van de eigen grenzen (gedachte; gezondheid)<br />

- vergroten van de frustratietolerantie (gevoel; gedachte)<br />

- onzekerheid een plaats geven (gevoel; gedachte)<br />

- ontwikkelen van zelfreflectie (gedachte)<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


- uiten en reguleren van emoties (gevoel; gedachte)<br />

- verschillende gevoelens naast elkaar leren verdragen (gevoel; gedachte)<br />

- teleurstelling leren uiten (gedrag)<br />

- risico’s leren nemen (gedrag)<br />

- fouten mogen maken (gevoel)<br />

- ……<br />

B Uitwerking van specifieke, concrete, doelen<br />

In deze paragraaf worden per competentiegebied enkele items uitgewerkt. De<br />

bedoeling is een voorbeeld te geven van de differentiatie zoals geschetst in<br />

figuur 7.3, namelijk welke stappen worden genomen om tot een concreet handelingsdoel<br />

te komen. Doel van deze paragraaf is een voorbeeld te geven van die<br />

stappen. Het is geen recept! En de hier gepresenteerde opsomming kan naar<br />

believen uitgebreid worden en aangepast aan de situatie van de deelnemer en<br />

de mogelijkheden van gemeenten. Steeds wordt aangegeven welk competentiegebied<br />

het betreft en welk item.<br />

C Mogelijke activiteiten<br />

Als de concrete doelen geformuleerd zijn is de stap naar het componeren van<br />

activiteiten niet groot. Het is duidelijk voor wie de activiteit bedacht wordt, aan<br />

welk doel specifiek gewerkt wordt en welke ingrediënten er zijn voor de activiteit.<br />

Toch is het daadwerkelijk bedenken van activiteiten een complexe zaak. We<br />

geven hier bij de concrete doelen voorbeelden van activiteiten die passen bij de<br />

werkvorm en bij het concrete doel. Er zijn talloze voorbeelden te verzinnen maar<br />

het gaat hier om een beeld te geven van wat mogelijk is.<br />

deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />

79


80<br />

Competentiegebied 1: uitdrukkingsvaardigheden<br />

Dit competentiegebied omvat:<br />

- schrijfvaardigheid<br />

- spreekvaardigheid<br />

- leesvaardigheid<br />

- talenkennis<br />

Deze vaardigheden zijn een voorwaarde om de andere items uit competentiegebied 1 en de meeste items in de overige competentiegebieden uit<br />

te werken. Schrijf-, spreek- en leesvaardigheden en talenkennis kunnen in de vorm van een cursus aangeboden worden. Er is gestandaardiseerd<br />

cursusmateriaal te verkrijgen bij diverse opleidingen zoals het ROC.<br />

Hieronder worden de volgende competenties behandeld:<br />

- vermogen tot overreden<br />

- vermogen tot uitleggen<br />

Competentiegebied 1: Uitdrukkingsvaardigheden<br />

Vermogen tot overreden Je kunt denkbeelden helder en overtuigend overbrengen<br />

methodisch handboek talent geactiveerd<br />

Training<br />

- Zoek een reeks foto’s of plaatjes uit. Vraag de cursisten bij elke foto<br />

of elk plaatje in een paar zinnen te schrijven wat zij erbij denken.<br />

Nadat iedereen dat bij alle foto’s of plaatjes gedaan heeft wordt er<br />

uitgewisseld in de groep. Je kunt de cursisten er ook met camera’s<br />

op uitsturen om op hun manier een stage- of werkplek, opleiding,<br />

gebeurtenis, situatie, gebouwen, natuur of mensen in beeld te brengen.<br />

Je kunt daar een project van maken in de vorm van een boekje,<br />

kalender of wat dan ook. Aan elkaar presenteren en de groep stelt<br />

vragen en mag zijn mening zeggen. (Waarbij de cursisten wordt<br />

gevraag te praten in de ikvorm: ik vind, ik denk en ik voel. Met respect<br />

voor jezelf en de ander).<br />

- Een collage maken van waar ze mee bezig zijn op hun stage/werk.<br />

Aan elkaar presenteren en de groep stelt vragen en mag zijn mening<br />

zeggen.<br />

Training<br />

- Oefenen met het onderscheiden van denkbeelden.<br />

- Oefenen met het selecteren van de eigen voorkeur in denkbeelden.<br />

- Oefenen in het scheiden van feitelijke gebeurtenissen en de eigen<br />

bevindingen.<br />

- Formuleren van wat je vindt.<br />

- Vragen of de ander het begrepen heeft.


Competentiegebied 1: Uitdrukkingsvaardigheden<br />

Vermogen tot overreden Je kunt denkbeelden helder en overtuigend overbrengen<br />

- Een stuk meenemen uit de krant en vertellen wat je daarin geraakt<br />

heeft en wat je ervan vind.<br />

- Werken in drietallen, A vertelt B een verhaal, B stelt vragen ter verduidelijking.<br />

B vertelt het verhaal terug aan A en geeft aan of B het<br />

verhaal goed heeft begrepen en weergegeven. C observeert. Iedereen<br />

wisselt een keer van rol.<br />

Structurerend<br />

- Werken in drietallen. Elke groep bedenkt een uitje of activiteit voor<br />

de hele groep. (Bedenk vooraf of er geld voor is en hoeveel, om het<br />

gekozen plan uit te voeren). Dan vertelt elke groep aan de overige<br />

cursisten wat hun plan is. Als de groepen allemaal verteld hebben is<br />

het de bedoeling dat een van de plannen uitgevoerd wordt. Elke cursist<br />

vertelt wat hij of zij vindt van het eigen plan en van de andere<br />

plannen. Met elkaar kiezen ze één plan uit.<br />

- Neem een woord, bijvoorbeeld BEGIN (kan ook met kleuren). Vraag<br />

de cursisten in een paar zinnen op te schrijven wat er in ze opkomt<br />

als ze het woord BEGIN horen. Wat voor gevoel geeft het woord ze?<br />

Klinkt het prettig, spannend, griezelig? Hou je van begin? Laat<br />

gewoon wat reacties in je opkomen en schrijf ze op. Hiervan kun je<br />

een mooie bundel maken en uitdelen aan de cursisten.<br />

- Kritiek leren geven en ontvangen. In een kring zitten, zonder tafels<br />

ertussen. Vraag de groep op een positieve, opbouwende manier kritiek<br />

te geven op hun buurvrouw of buurman. Nabespreken wat<br />

gebeurt er als je kritiek geeft of ontvangt. Navragen of dat ook zo<br />

bedoeld is. Dan kun je nog een rondje maken de andere kant op.<br />

Wat mij positief opvalt aan jou….<br />

Structurerend<br />

- Op meerdere manieren (en vanuit andere startpunten) vertellen wat<br />

je vindt.<br />

- Vergroten van de concentratie bij het kiezen van woorden.<br />

- Impulsief gedrag leren omvormen naar overredingskracht.<br />

- Begrijpen dat de ander het niet met je eens kan zijn.<br />

deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />

81


82<br />

Competentiegebied 1: Uitdrukkingsvaardigheden<br />

Vermogen tot overreden Je kunt denkbeelden helder en overtuigend overbrengen<br />

Ontwikkelingsgericht<br />

- Werken in tweetallen. Laat ze zelf een onderwerp bedenken. Over<br />

dat onderwerp gaan ze informatie verzamelen en maken ze een product.<br />

Dat product presenteren ze aan de groep. Wat hebben ze ontdekt<br />

en wat vinden ze belangrijk om aan de overige cursisten te vertellen.<br />

Ontwikkelingsgericht<br />

- Gebruik maken van articulatie om je verhaal kracht bij te zetten of<br />

juist af te zwakken.<br />

- Leren de ander te overtuigen met inhoudelijke argumenten.<br />

- De feiten van de interpretaties weten te onderscheiden.<br />

- Zich bewust zijn van de emotionele lading in het benoemen van de<br />

eigen denkbeelden.<br />

- Het overwinnen van de angst om “je uit te spreken”.<br />

Competentiegebied 1: Uitdrukkingsvaardigheden<br />

Vermogen tot uitleggen Je kunt praktische zaken helder en overtuigend overbrengen<br />

Training<br />

- Oefenen met waarnemen en vervolgens vertellen wat je hebt gezien.<br />

- Oefenen met kracht in de stem leggen.<br />

- De ander aankijken als je iets vertelt.<br />

- Vragen of de ander “het voor zich ziet”.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd<br />

Training<br />

- Ga met een deel van de groep naar een plek waar iets specifieks te<br />

zien is, bijvoorbeeld een paddestoel, beeldhouwwerk, mooie etalage.<br />

Vraag de groepsleden het goed te bekijken en het “beeld” vast te<br />

houden. Het andere deel (of meerdere delen) van de groep doet hetzelfde<br />

maar op een andere plek. Vraag de verschillende groepjes om<br />

de andere groepjes uit te leggen wat ze gezien hebben en dat zo<br />

gedetailleerd mogelijk te doen. Ze krijgen daar een beperkte tijd voor<br />

en mogen allerlei middelen gebruiken (zang, toneel, tekenspullen,<br />

spraak). De andere groepsleden vertellen terug wat denken dat op<br />

de plek te zien was.<br />

- Dit spel herhalen maar dan met een situatie, dat wil zeggen een plek<br />

met beweging (bijvoorbeeld een roltrap met winkelende mensen,<br />

straatmuzikanten, garage, …).


Competentiegebied 1: Uitdrukkingsvaardigheden<br />

Vermogen tot uitleggen Je kunt praktische zaken helder en overtuigend overbrengen<br />

Structurerend<br />

- Bedenk met de groep zelf groepsregels, bijvoorbeeld rond roken,<br />

mobiele telefoons, op tijd komen, je aan afspraken houden, afbellen,<br />

enz.<br />

- Laat de groepsleden argumenten bedenken waarom ze het zo willen.<br />

- Wat zijn de groepsnormen en hoe vast ligt dat?<br />

- Waar zit de ruimte en tolerantie van de groep?<br />

Structurerend<br />

- Op meerdere manieren (bijvoorbeeld volgens een model) vertellen<br />

watje hebt waargenomen.<br />

- Vergroten van de concentratie bij het kiezen van woorden.<br />

- Oefenen met “het opmerken” of de ander het begrepen heeft.<br />

- Leren het accent te leggen op een of meerdere details.<br />

Ontwikkelingsgericht<br />

- Benodigdheden: grote vellen goed papier, verf en kwasten. Iedereen<br />

maakt een drieluik. Het verleden, het heden en de toekomst. Na<br />

afloop presenteren de cursisten hun drieluik aan de rest van de<br />

groep.<br />

- Feedbackoefening. Per drietal gaan twee van de drie deelneemsters<br />

tegen over elkaar zitten, op stoelen zonder tafel ertussen, zodat ze<br />

elkaar helemaal kunnen zien. De derde observeert en bewaakt de<br />

tijd. De twee deelneemsters die tegenover elkaar zitten gaan om de<br />

beurt vertellen. Nu gaat de een de ander vertellen wat ze ziet. Ze<br />

begint steeds met: ik zie… (bijvoorbeeld: ik zie blonde haren, ik zie<br />

groene ogen). Na twee minuten wisselen de deelneemsters, zodat<br />

ieder de verschillende rollen ondergaat. De ander mag tijdens de<br />

oefening niet reageren. Als ieder aan de beurt is geweest, mag er<br />

over dit gedeelte gepraat worden.<br />

- Hierna komt de volgende stap: ik zie en ik denk… Iedereen krijgt<br />

weer een beurt van twee minuten waarbij je bijvoorbeeld de ander<br />

bekijkt en zegt: ik zie dat je gaapt ik denk dat je niet uitgeslapen<br />

bent. Bespreek ook dit gedeelte even na, geef je mening, kijk of dingen<br />

ook werkelijk zo lagen, zoals ze werden voorgesteld door degene<br />

die vertelde. Dan volgt een derde deel, ik zie, ik denk en dan voel<br />

ik…. Bijvoorbeeld: ik zie dat je met je voeten wipt, ik denk dat je een<br />

beetje gespannen bent en dan voel ik de neiging om je gerust te stellen.<br />

Bespreek ook dit na.<br />

Ontwikkelingsgericht<br />

- Gebruik leren maken van articulatie.<br />

- Zich bewust zijn van de emotionele lading in de uitleg.<br />

- Leren de ander te overtuigen.<br />

- Zowel een subjectieve als een objectieve versie van een verhaal kunnen<br />

geven.<br />

deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />

83


84<br />

Competentiegebied 1: Uitdrukkingsvaardigheden<br />

Vermogen tot uitleggen Je kunt praktische zaken helder en overtuigend overbrengen<br />

- Variaties. je kunt nog andere zinnen gebruiken bij deze oefening. Bijvoorbeeld:<br />

ik denk dat jij denkt … Of: ik denk dat jij denkt dat ik<br />

denk…. Het is bij deze zinnen wel belangrijk dat je de ander vraagt of<br />

het klopt of hij of zij dat inderdaad ook dacht.<br />

- Een veilige manier om met feedback kennis te maken is: terwijl de<br />

groep in de kring zit kijk je om beurten de kring rond en noem je<br />

gewoon een ding op dat je ziet. Begin je zin met: ik zie … Bijvoorbeeld:<br />

ik zie dat Truus onderuitgezakt zit. Dit nabespreken in de<br />

groep.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />

Hieronder worden nu de volgende competenties behandeld:<br />

- tolerantie bij onduidelijke situaties<br />

- sociaal aanpassingsvermogen<br />

- vertrouwen in eigen kunnen<br />

- zelfstandigheid<br />

Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />

Tolerantie bij onduidelijke situaties Je kunt je werk doen ook al is er onduidelijkheid en weinig informatie<br />

Training<br />

Zet een aantal werksituaties op papier waarvan je weet dat de cursisten<br />

die nooit eerder hebben ervaren. Al naar gelang waar de groep<br />

mee bezig is. Bijvoorbeeld:<br />

- Je gaat vandaag op bezoek bij een oudere die je nog niet kent en<br />

behalve het adres is er geen informatie. Hoe ga je je voorbereiden?<br />

- Je gaat met een mevrouw mee naar het ziekenhuis en jullie wachten<br />

op de van te voren bestelde taxi. Deze komt niet en mevrouw raakt in<br />

paniek. Nu mist zij het bezoek aan de specialist. Hoe ga jij handelen?<br />

- Je gaat naar je stageplek en je werkbegeleider is ziek. Je weet niet zo<br />

goed wat je moet doen. Hoe ga je dit oplossen?<br />

- Op je werk ligt normaal gesproken een werkopdracht. Vandaag ligt<br />

dat er niet. Er is niemand die je kan helpen. Wat ga je doen?<br />

- De spullen waarmee jij werkt zijn op. Je weet niet wie daarvoor zorgt<br />

en hoe je nu verder moet. Hoe ga je dit aanpakken?<br />

- Je moet vandaag veel kopiëren, maar d kopieermachine is stuk of het<br />

papier is op. Degene die daarover gaat is er niet. Wat ga je doen?<br />

Training<br />

- Leren inzetten van reeds bekende handvatten.<br />

- Leren oefenen met vragen stellen.<br />

- Zichzelf leren geruststellen door het herkennen van emoties<br />

(standaard).<br />

- Zichzelf leren geruststellen door standaard zinnetjes.<br />

- Lren teruggrijpen naar standaard situaties.<br />

- Weten waar je de noodzakelijke informatie kunt vinden.<br />

deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />

Als deze les op het programma staat maak je gebruik van een collega<br />

of gastdocent. Jij kunt het eerste uur niet en zegt de groep dat het eerste<br />

uur een collega of gastdocent komt. Dat zij de weg hier niet goed<br />

weet en of de groep haar kan ontvangen en wegwijs maken. Zorg<br />

85


86<br />

Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />

Tolerantie bij onduidelijke situaties Je kunt je werk doen ook al is er onduidelijkheid en weinig informatie<br />

ervoor dat de koffie op is, de waterkoker ergens anders in het gebouw<br />

staat en de te gebruiken materialen niet op de gebruikelijke plek liggen.<br />

Je collega of gastdocent wil wel koffie of thee en het materiaal om<br />

mee te werken. Na een uur kom je en neem he het over. Praat met de<br />

groep na over hoe ze daarmee zijn om gegaan. Dit naar aanleiding van<br />

de doelen geformuleerd bij de training.<br />

Structurerend<br />

Organiseer een bezoek aan een andere instelling, museum, bibliotheek,<br />

ouderen in de buurt, peuterspeelzaal of kinderdagverblijf,<br />

buurthuizen, ROC, CWI, banenmarkt, bedrijf, enzovoorts. Hierbij<br />

gebruikmaken van de lokale situatie. De groep verdelen in drietallen.<br />

Het contact met de te bezoeken plek kan gelegd worden door de<br />

docent of de cursisten zelf. Dit kan zelfs per groepje verschillen. Als via<br />

de telefoon een afspraak maken te moeilijk is kan je erbij gaan zitten<br />

als de afspraak telefonisch gemaakt wordt. Bij een groepje wat alles<br />

altijd zeer geregeld wil, kan je als docent de afspraak maken. De verschillende<br />

groepjes gaan op bezoek om informatie te halen over de<br />

bezochte plek. Of ze gaan een interview houden met bijvoorbeeld vragen<br />

wat deze, organisatie etc, voor deze stad/dorp betekend en wie er<br />

gebruik van maken en hoe gaat dat in zijn werk. Bij de voorbereiding<br />

en nabespreking kun je de items gebruiken die bij structurerend staan.<br />

Structurerend<br />

- Oefenen met gerichte vragen stellen.<br />

- Oefenen met het zelf op zoek gaan naar handvatten.<br />

- Zichzelf leren geruststellen door herkennen van en vertrouwd zijn<br />

met de eigen emotie.<br />

- Leren gebruikmaken van standaardsituaties voor de situatie NU.<br />

- Leren gebruikmaken van anderen om de situatie zelf op te lossen.<br />

- Zich leren voorbereiden op de activiteit door lijstjes te maken met<br />

basale activiteiten en benodigdheden.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd<br />

Ontwikkelingsgericht<br />

In verschillende delen van de stad of in andere dorpen informatiefolders<br />

halen, bijvoorbeeld bij een gemeentehuis, over ontheffing bij<br />

gemeentelijke belastingen, huursubsidie, schuldhulpverlening, regelingen<br />

voor gehandicapten, CWI, rechtswinkel of ombudsman of -<br />

vrouw, sociale dienst met vragen over bijvoorbeeld bijzondere bijstand,<br />

patiëntenverenigingen, maatschappelijke organisaties,<br />

enzovoorts. Aansluiten bij wat er in de groep leeft aan vragen of waar<br />

de groep mee bezig is en kijken naar de lokale of regionale situatie en<br />

aanwezigheid van instellingen.<br />

Ontwikkelingsgericht<br />

- Leren de vragen aan jezelf te stellen (wat is er aan de hand; hoe zou<br />

die en die het oplossen; hoe had ik het anders kunnen aanpakken?).<br />

- Zichzelf geruststellen door perspectief te zien (het is lastig maar<br />

straks komt het allemaal goed).<br />

- Oefenen met zichzelf geruststellen door zelfreflectie (als ik in paniek<br />

raak heb ik er geen grip op; waarom zou ik bang zijn terwijl ik weet<br />

datalle deuren op slot zijn?).<br />

- Leren vertrouwen op gezond verstand.


Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />

Tolerantie bij onduidelijke situaties Je kunt je werk doen ook al is er onduidelijkheid en weinig informatie<br />

Elke cursist formuleert een vraag bij een van de genoemde instellingen.<br />

Dan krijgt de cursist rechts van haar of hem de opdracht deze<br />

informatie te gaan halen. (Dit zeg je pas als alle cursisten een vraag<br />

heeft geformuleerd). Bij de voorbereiding en nabespreking kun je<br />

onderwerpen gebruiken die bij ontwikkelingsgericht staan.<br />

Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />

Sociaal aanpassingsvermogen Je kunt en wilt een bijdrage leveren aan de groepssfeer<br />

Training<br />

- Werken met de kernkwaliteiten, het kwaliteitenspel. Bijvoorbeeld:<br />

bij de kernkwaliteit “helder” is de valkuil het teveel van het goede<br />

“afstandelijk”. Zo’n negatief tegenovergestelde van de kernkwaliteit<br />

noemen we een allergie. Andersom formuleren kan ook, bijvoorbeeld:<br />

“slijmerig” is het teveel van het goede van de kernkwaliteit<br />

“inlevend”. Zo’n positief tegenovergestelde noemen we een uitdaging.<br />

- Er is een spel in de handel dat heet het kwaliteitenspel, je kunt er<br />

ook voor kiezen om met de groep kaartjes te maken met wat zij kwaliteiten<br />

vinden. Elke cursist zoekt minimaal twee of drie kwaliteiten<br />

van zichzelf en probeert daarbij de valkuil te benoemen. (Meestal<br />

kennen ze die beter dan hun kernkwaliteit, de valkuilen zijn ook vaak<br />

de verwijten van anderen). Dus kun je ook omdraaien wat voor kwaliteit<br />

zit er onder de valkuil. Ze gaan individueel zoeken naar hun uitdaging<br />

en geven aan waar ze allergies voor zijn. Dan maak je drietallen<br />

en zij geven elkaar een kwaliteit. Alle kwaliteiten binnen de<br />

groep worden op een bord, flap, plant, boom, geplakt of gehangen.<br />

- De groep in tweeën delen. Elk groepje maakt een verjaardagskalender<br />

van de groep. Na afloop bespreek je de volgende vragen:<br />

- We had de leiding bij het bedenken van de kalender?<br />

- Wie had de leiding bij het maken van de kalender?<br />

- Wie kwam met de ideeën?<br />

Training<br />

- Leren attent te zijn op belangrijke momenten van de ander (kalender<br />

of iets dergelijks).<br />

- Leren de ander te complimenteren (met een verzorgd uiterlijk, vriendelijk<br />

gedrag, goed werk).<br />

- Leren onderscheiden van communicatievormen.<br />

- eren de ander iets te geven (al dan niet materieel).<br />

- Leren te ontvangen door gestandaardiseerde reacties.<br />

- Leren accepteren dat de ander andere kwaliteiten heeft.<br />

deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />

87


88<br />

Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />

Sociaal aanpassingsvermogen Je kunt en wilt een bijdrage leveren aan de groepssfeer<br />

- Hoe was de taakverdeling?<br />

- Wie regelde die taakverdeling?<br />

- Waren er problemen?<br />

- Hoe werd daarmee om gegaan?<br />

- Was je het overal mee eens of had jezelf iets anders gewild?<br />

- Durfde je dat zeggen?<br />

- Hoe vond je de samenwerking?<br />

- Geef bij elk groepslid aan wat je vond dat ze goed gedaan heeft.<br />

- Vergeet daarbij jezelf niet; geef jezelf een rapportcijfer van 1 tot 10<br />

voor het meewerken aan de kalender.<br />

Structurerend<br />

- Houd in het begin van de startende groep een feest.<br />

- Maak een verjaardagspot en noteer verjaardagen en jubilea. Als de<br />

groep minder dan een jaar duurt krijgt niet iedereen een presentje.<br />

Hoe wil de groep daarmee omgaan? Accepteer wat de groep ermee<br />

wil.Twee cursisten krijgen de verantwoordelijkheid voor de pot (dat<br />

kan wisselen) en het innen van het geld. Dit is al een heel proces.<br />

Bespreek met het tweetal dat zij iets kopen wat de feestneus leuk<br />

vind en niet wat zij zelf leuk vinden.<br />

- Bij weerstand om geld te geven kun je besluiten dat de groep iets<br />

maakt voor de feestneus, of een combinatie van beide. Spreek af<br />

wanneer het gevierd wordt voor het geval dat iemand jarig is in het<br />

weekend of op een dag dat er geen groep is.<br />

- Als iemand ziek is bellen en de groep een kaartje laten sturen sturen<br />

(zelfgemaakt).<br />

- Als iemand afhaakt proberen daar aandacht aan te geven en helder<br />

te krijgen waardoor dat gebeurt. Samen met de groep aandacht hebben<br />

voor het afscheid (wel of niet in aanwezigheid van de afvaller).<br />

Structurerend<br />

- Het attent zijn op belangrijke momenten van de ander leren vormgeven<br />

(bloemetje; iets bakken; kaartje).<br />

- Leren aangeven welk type communicatie de voorkeur heeft.<br />

- Leren onderscheid te maken in groepsgenoten met wie je je meer of<br />

minder verbindt.<br />

- Een onderscheid leren maken in een functioneel en een persoonlijk<br />

contact.<br />

- Leren begrijpen dat je soms concessies moet doen aan de eigen<br />

wens.<br />

- Leren gebruik te maken van de kwaliteiten van de ander.<br />

- De eigen kwaliteiten in een reëel perspectief leren zien.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />

Sociaal aanpassingsvermogen Je kunt en wilt een bijdrage leveren aan de groepssfeer<br />

Ontwikkelingsgericht<br />

- Ga na in de groep wat ieder kan: koken, bakken, naaien, bloemen en<br />

planten verzorgen, boodschappen doen, zingen, muziek, dansen,<br />

tekenen, schrijven, informatie verzamelen, vertellen, iets organiseren,<br />

kleien, ruimte gezellig maken, mooie kleding showen enzovoorts.<br />

Laat iedereen tijdens de duur van de groep daar iets mee<br />

doen naar de groep toe.<br />

- Als er veel verschillenden culturen in de groep zitten en de groep<br />

(eens) samen eet, vraag dan of iedereen een keer in zijn eigen taal<br />

en geloof wil voor bidden. Het kan dan niet missen: je komt allemaal<br />

in de hemel, want aan elke god en godin is aandacht besteed.<br />

- Hang ook een wereldkaart op en vraag de cursisten op een groot vel<br />

papier foto’s te plakken, te tekenen en te schrijven over hun land.<br />

Waar ligt het, wat is de natuur daar, de grootste stad, de staatsvorm<br />

(koninkrijk, republiek, dictatuur, democratie), wat eet men, wat is de<br />

rolvan mannen en vrouwen, wat draagt men, wat zijn de volksverhalen,<br />

wat voor muziek maakt men (kunnen ze ook meebrengen),<br />

belangrijke dagen, religie, onderwijs enzovoorts.<br />

- Dit kan ook met cursisten uit verschillenden buurten of dorpen in de<br />

omgeving. Laat de cursisten iets maken of meenemen en vertellen<br />

over de geschiedenis van hun dorp of buurt.<br />

Ontwikkelingsgericht<br />

- Gebruik leren maken van contacten; zowel functionele als persoonlijke<br />

contacten.<br />

- Jezelf leren presenteren.<br />

- Leren begrijpen dat je je soms anders moet gedragen dan dat je je<br />

voelt.<br />

- Leren begrijpen dat ieder groepslid andere kwaliteiten heeft.<br />

- Leren reflecteren op de eigen kwaliteiten en deze in een reëel perspectief<br />

zetten.<br />

Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />

deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />

Vertrouwen in eigen kunnen Je hebt vertrouwen in wat je zelf doet en kunt<br />

Training<br />

Bij de cursisten nagaan waar ze moeite mee hebben. Expliciteren waar<br />

de moeite met wat zit. Bijvoorbeeld moeite met telefoneren; is dat<br />

altijd of vooral bij:<br />

- onbekenden of autoriteiten;<br />

- een afspraak maken of afzeggen;<br />

- vragen stellen aan een leerkracht, dokter, specialist enzovoorts;<br />

Training<br />

- Leren accepteren dat er altijd iets fout kan gaan.<br />

- Leren aangeven wat de dag goed ging en wat minder goed ging.<br />

- Leren aangeven wat precies de eigen vaardigheden zijn in de activiteit.<br />

- Verschillende manieren leren om te laten zien dat je een activiteit<br />

aandurft.<br />

89


90<br />

Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />

Vertrouwen in eigen kunnen Je hebt vertrouwen in wat je zelf doet en kunt<br />

- nee zeggen of zeggen wat je vindt tegen je kind, vriend of partner,<br />

vrienden, vriendinnen en familie?<br />

- Leren begrijpen dat, als je iets nieuws begint, het spannend kan zijn<br />

maar dat je ook bagage hebt.<br />

- Weten van wie (welke belangrijke ander) je gebruik kunt maken als je<br />

het even niet meer weet.<br />

- Weten hoe je van de voor jou belangrijke ander gebruik kunt maken.<br />

Welke invloed spelen omstandigheden erbij? (Bijvoorbeeld: je krijgt een<br />

brief van een instelling of bedrijf dat zij dan en dan langskomen of dat<br />

jij langs moet komen, maar je kunt niet want je zit op cursus of stage.)<br />

In de groep brengt elke cursist in waar zij of hij moeite mee heeft. De<br />

groep mag vragen stellen en een of twee adviezen geven. Nagaan of de<br />

adviezen voor deze cursist iets kunnen betekenen en uitvoerbaar zijn.<br />

Iedereen gaat bijvoorbeeld de komende week proberen die adviezen<br />

uit te voeren. Dit kan samen met de docent of een medecursist. Nabespreken<br />

hoe het ging.<br />

Structurerend<br />

- Rapportage maken van hun stage/werk, gebruik de onderwerpen<br />

onder structurerend.<br />

- Dit kan heel goed in samenwerking met een docent Nederlands, tenminste<br />

als Nederlandse les in het traject is opgenomen.<br />

Structurerend<br />

- Onderscheid leren maken in meer of minder geslaagde bezigheden.<br />

- Een realistisch beeld hebben van de huidige vaardigheden in het<br />

licht van de vaardigheden die nodig zijn voor de activiteit of het werk.<br />

- Leren benoemen van de eigen bagage bij het starten van een nieuwe<br />

activiteit.<br />

- Uitdrukking leren geven aan de spanning voor een nieuwe activiteit.<br />

- Steun leren zoeken bij (belangrijke) anderen.<br />

- Fouten leren herwaarderen in termen van een leermoment.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd<br />

Ontwikkelingsgericht<br />

- Geef iedereen een schrift bij aanvang van de cursus. Laat ze na elke<br />

bijeenkomst opschrijven wat ze ervan vinden, hebben geleerd, hoe<br />

ze zichzelf waarderen, hoe ze anderen waarderen, wat ze ervaren<br />

aan gevoelens en wat ze daarmee doen. Of er in de loop van de tijd<br />

dingen veranderen.<br />

- Dit kan eventueel besproken worden in de groep of individueel.<br />

- Algemene opmerking: als mensen moeite hebben met schrijven kunnen<br />

ze op een bandje inspreken, tekenen, plakken en of schilderen<br />

wat ze willen zeggen.<br />

Ontwikkelingsgericht<br />

- Leren reflecteren op de eigen dagelijkse bezigheden.<br />

- Verband leren leggen tussen de reflecties van nu en de zelfwaardering<br />

in het verleden (zoals je het nu waardeert, is dat anders dan een<br />

paar maanden geleden?).<br />

- Leren de eigen vaardigheden te benoemen in algemene termen.<br />

- Vorm en uitdrukking geven aan gevoelens van spanning, angst,<br />

frustratie of teleurstelling bij het aangaan van een nieuwe situatie.<br />

- Een balans leren vinden in het aangaan van uitdaging en de hoeveelheid<br />

spanning waarmee dat gepaard gaat.<br />

- Leren fouten mogen maken (fout is niet fout).


Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />

Zelfstandigheid Je kunt werken en beslissingen nemen zonder de hulp van een ander<br />

Training<br />

Neem situaties uit de praktijk, werk, privé, opleiding en stage. Laat ze<br />

de zaken waar ze moeite mee hebben in beeld brengen, vertellend of<br />

op papier. De groep helpt door vragen te stellen zonder eigen mening<br />

of interpretatie. Bijvoorbeeld: een cursist(e) zegt: “ik heb moeite ’s<br />

morgens mijn bed te uit komen”. De groep reageert: “hoe is dat dan<br />

voor jou?” “Wat zou de oorzaak kunnen zijn?” “Wat kun je eraan veranderen?”<br />

“Wat heb je daarvoor nodig?” Etcetera.<br />

Training<br />

- Leren gebruikmaken van (je kwaliteiten in) vorige activiteiten of<br />

werkzaamheden om nu iets aan te pakken.<br />

- Leren eerst zelf te denken en pas als je er niet uitkomt te vragen.<br />

- Gestandaardiseerde oplossingen paraat leren hebben.<br />

- Leren werken volgens een patroon (wat moet ik doen; hoe ga ik dat<br />

doen; wat of wie heb ik daar voor nodig; hoeveel tijd, etcetera).<br />

- Leren beslismomenten alszodanig te herkennen.<br />

- Weten dat je op een later moment met een belangrijke ander kunt<br />

bespreken hoe het werk verliep.<br />

- Een realistisch beeld hebben van de eigen zelfstandigheid.<br />

Structurerend<br />

- Breng een bezoek aan een andere instelling of groep voor uitwisseling.<br />

- Tevoren ga je met de groep bijvoorbeeld het bos of park in om materialen<br />

van het seizoen te verzamelen. Maak daar iets moois van met<br />

elkaar.<br />

- Een schoenendoos goud schilderen en beplakken met schelpen en<br />

dit ook goud schilderen. Het gemaakte in de doos doen.<br />

- Maak een groepsfoto en doe die erbij.<br />

Structurerend<br />

- Leren beseffen dat het werk je niet voor niets opgedragen is<br />

- Een eigen repertoire voorhanden hebben van “zekerheden” (weten<br />

waar je kwaliteiten liggen) en daaruit putten op momenten dat je<br />

twijfelt/blokkeert<br />

- De eigen zelfstandigheid kunnen relativeren<br />

- Leren de signalen van het eigen lichaam te herkennen in situaties<br />

waarin beroep gedaan wordt op zelfstandigheid<br />

- De angst voor zelfstandigheid leren bespreken met anderen<br />

- Weten wat je (jij!) nodig hebt om een zelfstandige situatie aan te<br />

kunnen<br />

deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />

Ontwikkelingsgericht<br />

Zoek samen met de groep op een rommelmarkt een aantal verschillende<br />

hoeden: dameshoeden, herenhoeden en uniformhoeden. Indien<br />

niet aanwezig kun je ze de groep laten maken van verschillende materialen.<br />

Niet vertellen waar ze voor zijn. Iedereen kiest eerst een hoed<br />

en beeld daarbij een bepaald gevoel, type mens of situatie uit zonder<br />

woorden. De groep observeert met behulp van een aantal aandachts-<br />

Ontwikkelingsgericht<br />

- Leren vertrouwen op de eigen kwaliteiten in het oplossen van een<br />

probleem.<br />

- Leren bij onzekere situaties uit te gaan van: we zien wel waar we uitkomen.<br />

- Feed back op de mate van zelfstandigheid leren ontvangen.<br />

- Leren reflecteren op signalen van het eigen lichaam en daar gebruik<br />

91


92<br />

Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />

Zelfstandigheid Je kunt werken en beslissingen nemen zonder de hulp van een ander<br />

punten die op papier staan. Bijvoorbeeld: maakt ze contact met de<br />

groep, kijkt ze mensen aan, hoe loopt ze, enzovoorts De medecursisten<br />

kruipen in de huid van de cursist, doen haar zonder woorden na<br />

en voelen wat er te voelen valt.<br />

Kan de groep naar aanleiding van hun observaties en imitaties zeggen<br />

wat hier wordt uitgebeeld? Als iedereen aan de beurt is geweest zoekt<br />

de groep voor iedere cursist een hoed uit die zij bij hem of haar vinden<br />

passen. De cursist voelt hoe dat is en probeert een gevoel, mens of<br />

situatie uit te beelden.<br />

De groep doet opnieuw de observatie. Per cursist nabespreken. Iedereen<br />

komt aan de beurt.<br />

van te maken in het zelfstandige werken (consequenties daaruit<br />

trekken).<br />

- Leren reflecteren op de eigen angst voor meer of minder zelfstandigheid<br />

en deze reflecties gebruiken voor de werkplanning.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Competentiegebied 3: Motivatie en werkhouding<br />

Van dit competentiegebied worden hieronder de volgende competenties behandeld:<br />

- Instelling ten aanzien van teamwork<br />

- toewijding aan het werk<br />

- functionele flexibiliteit<br />

Competentiegebied 3: Motivatie en werkhouding<br />

Instelling t.o.v. teamwork Je wilt graag dat besluiten in de groep genomen worden<br />

Training<br />

Neem een fototoestel mee. Laat elke cursist een groepsfoto maken. Zij<br />

of hij mag de groep zo neer zetten als zij of hij denkt dat dat voor haar<br />

of hem de groep is en maakt een foto. Laat ze van de foto’s gezamenlijk<br />

een collage maken die je kunt ophangen in de werkruimte.<br />

Training<br />

- Weten dat er een onderscheid is in je eigen wensen en die van de<br />

groep.<br />

- Leren vasthouden aan de eigen mening ook al wil de groep iets<br />

anders.<br />

- Zich leren voegen naar de wens van de groep als de eigen mening<br />

sterk afwijkt.<br />

- Leren dat je je als groep kunt presenteren.<br />

- Leren dat je in de groep een essentieel “radertje” bent.<br />

- De grenzen leren (her)kennen van de eigen mogelijkheden.<br />

- De grenzen leren (her)kennen van de mogelijkheden van de groep.<br />

- Weten hoe je je buiten de conflicten van de groep kunt houden.<br />

- Leren hulp vragen als de groepsleden te veel druk op je zetten.<br />

deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />

Structurerend<br />

- Maak gebruik van feestdagen, bijvoorbeeld, pasen, sinterklaas,<br />

kerst, ramadan, lokale feesten, enzovoorts. Met elkaar bedenken<br />

hoe het gevierd gaat worden, wie doet wat en wie is waarvoor verantwoordelijk.<br />

Bijvoorbeeld lootjes trekken of iedereen doet een<br />

cadeautje van een bepaald bedrag of zelfgemaakt in een mand, zonder<br />

dat je weet wie het krijgt en hoe gaan we dat dan verdelen, met<br />

een dobbelsteen of degene die een cadeautje uitpakt geeft het volgende<br />

cadeautje aan een volgende cursist.<br />

Structurerend<br />

- Leren onderscheid te maken in de eigen wensen en die van de groep.<br />

- Je eigen positie leren bepalen in de groep.<br />

- Je eigen positie leren bepalen als er conflicten zijn.<br />

- Leren begrijpen dat de verschillende posities in de groep beïnvloedbaar<br />

zijn.<br />

-Leren uitdrukking geven aan je eigen gevoel (trots, tevredenheid,<br />

blijheid, schaamte, teleurstelling) als de groep gepresteerd heeft.<br />

- De groep leren gebruiken op momenten van intense gevoelens (zie<br />

boven).<br />

93


94<br />

Competentiegebied 3: Motivatie en werkhouding<br />

Instelling t.o.v. teamwork Je wilt graag dat besluiten in de groep genomen worden<br />

- Je kunt ook gebruikmaken van landelijke dagen, boomplantdag, wijkopruimdag,<br />

verkeersveiligheidsdag, vrijwilligersdag, enzovoorts.<br />

Bedenk daarom heen wat je met elkaar daar aan kunt bijdragen.<br />

- Leren een verhouding te vinden in het je verbinden met een groep en<br />

tegelijkertijd afstand houden.<br />

Ontwikkelingsgericht<br />

Je gaat met elkaar een dag of een dag en een nacht ergens heen.<br />

Bespreek met de groep wat jullie die dag gaan doen. Bijvoorbeeld:<br />

naar het bos wandelen, picknicken, naar de film, theater, museum,<br />

strand, zwemmen, een sportdag, kamperen.<br />

Ontwikkelingsgericht<br />

- Leren omgaan met verschillen van mening in de groep.<br />

- Zich weten te verhouden tot de groep; ook als er conflicten zijn.<br />

- De groep feedback leren geven op momenten dat zij zich presenteert.<br />

- Feedback kunnen ontvangen.<br />

- Gebruik leren maken van de groepsdynamiek ten behoeve van het<br />

werk.<br />

Competentiegebied 3: Motivatie en werkhouding<br />

Toewijding aan het werk Je wilt graag tijd en energie aan het werk besteden<br />

methodisch handboek talent geactiveerd<br />

Training<br />

Maak met de cursisten een planning op korte termijn en op langere termijn.<br />

Waar sta je nu en waar wil je naar toe? Welke reis moet je dan<br />

maken? Wat zijn je mogelijkheden en omstandigheden, wat zijn je<br />

beperkingen? Hoeveel plezier vind je daarin en hoeveel moeite kost<br />

het je?<br />

Training<br />

- Leren hulp te vragen om een planning van werkzaamheden te maken<br />

op korte termijn.<br />

- Leren begrenzen van het gebruik maken van je energie.<br />

- Overzicht hebben in werk dat standaard en werk dat uitdagend is.<br />

- Oefenen met het goed verdelen van inspirerend werk en “saai” werk.<br />

- Leren zichzelf te begrenzen bij inspirerend werk (dat het werk op het<br />

werk gedaan wordt en niet thuis).<br />

- Leren zichzelf te begrenzen in werk versus privé.<br />

Structurerend<br />

Hier passen de tijdtaart (bladzijde 88 uit het handboek deel B van<br />

Werk&Aandacht) en de moetenlijst (badzijde 89, idem).<br />

Structurerend<br />

- Leren zelfstandig een planning van werkzaamheden te maken op<br />

korte termijn.<br />

- Een balans vinden in het energie stoppen in werk en privé.<br />

- Oefenen met het functioneel verdelen van je energie.<br />

- Leren begrijpen dat werk niet alleen bestaat uit inspirerend werk.


Competentiegebied 3: Motivatie en werkhouding<br />

Toewijding aan het werk Je wilt graag tijd en energie aan het werk besteden<br />

Ontwikkelingsgericht<br />

Dit proces kun je volgen tijdens de hele cursus.<br />

Ontwikkelingsgericht<br />

- Leren zelfstandig een planning te maken van werkzaamheden op<br />

korte en lange termijn.<br />

- De consequenties leren nemen van de wijze waarop je het werk hebt<br />

verdeeld.<br />

- Leren reflecteren op de verhouding tussen werk en privé.<br />

Competentiegebied 3: Motivatie en werkhouding<br />

Functionele flexibiliteit Je kunt je gedrag aanpassen als de situatie verandert<br />

Training<br />

- Leg per 4 à 6 cursisten een groot vel papier neer met teken en schilder<br />

materiaal. Laat iedereen een plek innemen aan de tafel bij het<br />

velpapier en vraag ze te gaan tekenen of schilderen. Na vier minuten<br />

verwisselen de cursisten van plek; het papier blijft liggen. Ze gaan<br />

verder met tekenen of schilderen op de plek waar ze nu zitten. Weer<br />

na vier minuten wisselen, tot ze weer terug zijn op hun startplek.<br />

- In deze oefening wordt duidelijk of ze wel of niet flexibel zijn, of ze<br />

kunnen loslaten en verdergaan, of ze wel of niet kunnen waarderen<br />

datals iedereen zijn werk inzet er iets anders maar toch iets goeds of<br />

moois uit kan komen, of ze met onduidelijke situaties kunnen<br />

omgaan. Nabespreken: hoe vond je het dat je van je tekening weg<br />

moest? Hoe vond je het dat je verder moest in een ander zijn werk?<br />

Hoe heb je dat gedaan? Hoe vind je dat anderen met jouw werk zijn<br />

om gegaan? Wat vind je van het resultaat.<br />

- Je kunt deze oefening in een wisselende groep na de nabespreking<br />

nog een keer doen. Je kunt dan met de cursisten nagaan of er iets<br />

veranderd is.<br />

Training<br />

- Op zoek gaan naar werkplezier als iets anders gaat dan je had<br />

gewild.<br />

- Leren begrijpen dat veel maar niet alles naar je hand te zetten is.<br />

- Leren dat een specifiek gedrag bij een specifieke kan horen (bij een<br />

arts gedraag je je anders dan op een camping).<br />

- Een aantal gestandaardiseerde gedragingen leren in te zetten (in een<br />

veranderde situatie).<br />

- Leren gebruikmaken van een werkritme maar er ook van af kunnen<br />

wijken.<br />

deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />

95


96<br />

Competentiegebied 3: Motivatie en werkhouding<br />

Functionele flexibiliteit Je kunt je gedrag aanpassen als de situatie verandert<br />

Structurerend<br />

- Leg per cursist minimaal vier vellen papier klaar en schilder en teken<br />

materiaal. Laat ze door de ruimte lopen en vraag of ze het gevoel<br />

kwaadheid kunnen oproepen en in hun lopen tot uitdrukking kunnen<br />

brengen. Na afloop schilderen of tekenen ze kwaadheid. Doe dit ook<br />

met verdriet, angst en blijdschap.<br />

- Bespreek na hoe zij in het dagelijkse leven omgaan met deze gevoelens.<br />

Hoe komen zij weer uit deze gevoelens en wat hebben zij daarvoor<br />

nodig? Zijn er gevoelens bij waar een taboe op rust?<br />

Structurerend<br />

- Een globale inschatting kunnen maken wat er “onderweg” kan<br />

gebeuren.<br />

- Leren uitdrukking te geven aan teleurstelling (irritatie, verdriet, .. )<br />

als iets anders gaat dan gepland.<br />

- Leren naar alternatieven te zoeken.<br />

- Leren plezier te beleven aan gevonden alternatieven<br />

- Er zorg voor dragen dat flexibiliteit niet ten koste gaat van jezelf<br />

(overzicht, regelmaat).<br />

- Een inschatting maken wanneer afwijken van de standaard functioneel<br />

is<br />

Ontwikkelingsgericht<br />

- De groep gaat door de ruimte lopen en als docent neem je ze mee op<br />

reis. Je vraagt aan de cursisten waar we naar toe gaan, welk land,<br />

stad, gebied. Aangekomen gaan we naar het hotel, wat voor ons is<br />

gereserveerd. In het hotel is een lift met wel 30 verdiepingen. Nadat<br />

iedereen zijn of haar sleutel heeft gehaald, gaan we naar de lift.<br />

(Hier kan je leuk mee spelen). Een voor een stappen zij in de lift. Op<br />

de voorkant van hun T-shirt staat een eigenschap waar ze blij mee en<br />

trots op zijn en waarmee ze graag gezien worden. De rest van de<br />

groep probeert te raden welke eigenschap dit is. De volgende ochtend<br />

verlaten wij het hotel en bij het instappen van de lift staat er op<br />

de achterkant van het T-shirt een eigenschap waar ze niet blij mee<br />

zijn en niet graag mee gezien worden. De rest van de groep probeert<br />

te raden welke eigenschap hier wordt uitgebeeld.<br />

- De cursisten gaan nu een sprookje, gedicht of verhaal opschrijven<br />

over zichzelf en deze twee eigenschappen. Dit gaan ze aan de rest<br />

van de groep vertellen.<br />

- Vraag de cursisten zelf muziek en een doek mee te nemen. Een doek<br />

waarmee zij zich kunnen blinddoeken. Je begint in een kring met<br />

opwarmingsoefeningen, van tottot teen. Gebruik nu de blinddoek en<br />

zet muziek op. Vraag de cursisten toe te geven aan hun impulsen<br />

(zitten, liggen, lopen, dansen) en bouw dit langzaam op. Na een<br />

Ontwikkelingsgericht<br />

- Een veranderde situatie als een uitdaging zien<br />

- Leren de eigen gevoelens over een veranderde situatie leren accepteren<br />

- Een balans leren vinden in flexibel willen en kunnen zijn<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Competentiegebied 3: Motivatie en werkhouding<br />

Functionele flexibiliteit Je kunt je gedrag aanpassen als de situatie verandert<br />

nummer van de cd ga je een stap verder, is dit nog steeds het volgen<br />

van je impuls of zit je erin vast, ga opnieuw in beweging.<br />

- Bij het volgende nummer, opnieuw in beweging en deze beweging<br />

vergroten. Waar zit in jouw lijf ruimte en waar zit je vast, kan je daar<br />

iets in veranderen. Volgende stap maak gebruik van de hele ruimte.<br />

Volgend nummer, doe de doek af en maak contact met je mede cursisten<br />

en nodig non-verbaal iemand uit om met je te dansen, volgend<br />

nummer dans met de hele groep in een kring en ga een voor<br />

een in het midden staan. Na afsluiting napraten, hoe was het voor<br />

ze.<br />

deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />

97


98<br />

Geraadpleegde literatuur<br />

- Muzisch-agogisch begeleiden in de hulpverlening (1999), Jan-Willem van de<br />

Velde, Uitgeverij H. Nelissen BV, Baarn, ISBN 90 244 425 3<br />

- Werk en Aandacht, Handboek deel B, Handleiding voor cursusbegeleidsters Trainingsvormen<br />

en Werkvormen, NIZW Utrecht 2000<br />

- Elementaire sociale vaardigheden (1990), Meer K. van, Nijenhof J. van, Uitgever<br />

Transferpunt Vaardigheidsonderwijs; Skillslab, Rijksuniversiteit Limburg,<br />

ISBN 90 5475 010 3<br />

- Sociale Vaardigheidstraining voor probleemjongeren (1986), Uitgangspunten,<br />

opzet, resultaten, mogelijkheden, Bartels, Arnold J. ,<br />

Uitgeverij Swets & Zeitlinger B.V., Lisse, ISBN 90 265 0464 0<br />

- Handboek Groepsdynamica (1995), Een nieuwe inleiding op theorie en praktijk,<br />

Remmerswaal J., Uitgeverij Nelissen BV, Baarn, ISBN 90 244 1339 7<br />

- Gek van werk (1998), Arbeidstoeleidingsmethodieken voor personen met psychiatrische<br />

beperkingen, Samenstelling: Notermans drs. A.M., Uitgeverij SWP<br />

Utrecht, ISBN 90 6665 272 1<br />

- Wat woorden niet kunnen zeggen (2000), Creatieve middelen in begeleiding en<br />

hulpverlening Budde E., Uitgeverij Bohn Stafleu Van Loghum, Houten,<br />

ISBN 90 313 3037X<br />

- Verhalen maken in therapie en onderwijs (1996), Gersie A. en King N., Uitgeverij<br />

HvU Press, Culemborg, ISBN 90 72456 72 6<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


hoofdstuk 8 De stage<br />

Binnen het <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> programma vindt een stage plaats. Wanneer en<br />

waar dit plaatsvindt is afhankelijk hoe het <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> programma in uw<br />

gemeente is vormgegeven. Meestal starten de deelnemers tijdens de groepsaanpak<br />

met een stage, maar het komt ook voor dat de stage in plaats van de groepsaanpak<br />

komt. In het laatste geval heeft uw gemeente er voor gekozen om deze<br />

groepsaanpak niet aan te bieden. De uitkomsten van het driegesprek (intake en<br />

talenten analyse) geven in principe dan voldoende informatie om een passende<br />

stageplek te vinden.<br />

In de methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> is stage een wezenlijk onderdeel. Op deze<br />

manier komen zij in contact met mensen buiten de ‘veilige’ context van <strong>Talent</strong><br />

<strong>Geactiveerd</strong> en ervaren zij in de praktijk hoe ver zij hun leerdoelen hebben<br />

bereikt. Bovendien leren zij vaardigheden die specifiek zijn voor een desbetreffende<br />

plek. Zij creëren daardoor meer mogelijkheden om goed uit te stromen<br />

naar een vaste activiteiten- c.q. werkplek<br />

Het vinden van de plek gebeurt met hulp van de trajectbegeleider. Afhankelijk<br />

van de deelnemer kan dit dus een activiteitenplekofeen werkplek betreffen. Het<br />

is aan de trajectbegeleider om goede plekken te vinden. Per gemeente kan het<br />

echter verschillen wat het aanbod is voor uw doelgroep. In de meeste gevallen is<br />

er een ‘sociale kaart’ van uw gemeente aanwezig waar activiteitenplekken, leerwerkplekken<br />

en waar een vrijwilligerscentrale op worden vermeld. Via de<br />

gemeentegids of via de gemeente zelf kunt u, als een dergelijke kaart niet aanwezig<br />

is, ook aan de nodige informatie komen.<br />

Een taak van de trajectbegeleider is contact te leggen met het aanwezige aanbod.<br />

Daarnaast is het van belang dat deze contacten goed worden onderhouden.<br />

Verder moet hij zich ook op het terrein van de reguliere arbeidsmarkt begeven.<br />

Dit is veelal een stuk lastiger en het vereist maatwerk. De trajectbegeleider moet<br />

zelf contact leggen met mogelijke werkgevers en deze blijven onderhouden (ga<br />

dit pas doen als er daadwerkelijk deelnemers beschikbaar blijken voor reguliere<br />

stageplaatsen). Immers, ook op de reguliere arbeidsmarkt kunnen mensen (uiteindelijk)<br />

uitstromen.<br />

Terugval<br />

Het stagemoment binnen <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> is voor veel deelnemers erg spannend.<br />

Zij zetten een nieuwe stap in het traject wat tot de nodige spanning kan leiden.<br />

Een trajectbegeleider moet zich hier goed van bewust zijn. Veelal heeft een<br />

deelnemer dan ook extra ondersteuning nodig in deze fase, zeker de eerste paar<br />

weken. Om ‘terugval’ te voorkomen doet de trajectbegeleider er goed aan om tijdens<br />

deze periode een intensiever contact te onderhouden met de deelnemer<br />

maar ook met de begeleider van de stageplek.<br />

deel 1 | hoofdstuk 8 | de stage<br />

99


100<br />

8.1 Stappen die worden genomen voor een stage<br />

1. De interessetest<br />

(dit is een onderdeel van de <strong>Talent</strong>en Analyse van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>)<br />

De interessetest binnen de analyse geeft aan welke richting de deelnemer qua<br />

activiteiten en qua vaardigheden interessant vindt. Tijdens het driegesprek is<br />

hier samen met de analist, de deelnemer en de trajectbegeleider uitvoerig over<br />

gesproken. Het moet dan ook duidelijk zijn in welke richting naar een stageplek<br />

kan worden gezocht<br />

2. Beroepen c.q. activiteiten oriëntatie<br />

Door middel van deelname aan door <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> georganiseerde excursies<br />

en gesprekken met begeleiders van stageplekken kan een deelnemer zich<br />

verder orienteren op de mogelijke plekken waar hij stage zou willen lopen.<br />

3. Stage en scholing<br />

Naast het vinden van een passende stageplek kan scholing een vereiste zijn om<br />

de deelnemer reële uitstroom te garanderen. Het is dan taak van de trajectbegeleidster<br />

om de deelnemer goed te beoordelen op leerniveau (wordt ook zichtbaar<br />

in de talenten analyse) en om daarnaast samen met hem een passende opleiding<br />

te zoeken. Dit kan van alles zijn: Bijvoorbeeld de beroepsbegeleidende<br />

Leerweg opleidingen van het ROC (BBL-opleidingen van het MBO) van niveau 1<br />

tot en met niveau 4. Financiering is afhankelijk van de uitkerende instantie waar<br />

desbetreffende deelnemer een uitkering van ontvangt.<br />

4. Het beoordelen van stageplaatsen<br />

Door gezamenlijk met de toekomstige stagebegeleider via het leervolgsysteem<br />

(zie hoofdstuk 5) een ‘functie’ analyse te maken wordt zichtbaar of de stageplek<br />

past bij de deelnemer. De trajectbegeleider beoordeelt verder de sfeer op de stageplek<br />

en of het werk niet te belastend kan zijn voor de deelnemer. In feite is hij<br />

verantwoordelijk voor de randvoorwaarden om de deelnemer zo optimaal te<br />

laten functioneren op de stageplek. Verder is het belangrijk dat er op de werkvloer<br />

voldoende begrip en draagvlak is om de deelnemer in het ‘team’ op te<br />

nemen. Het komt helaas voor dat de leidinggevende het geen probleem vindt om<br />

met een deelnemer in zee te gaan maar dat de stage stukloopt op de onderlinge<br />

contacten met de nieuwe collega’s. Om de stageplaats als geschikte plek voor de<br />

deelnemer te beoordelen kan gebruik worden gemaakt van de scorelijst van het<br />

leervolgsysteem of een vereenvoudigde versie daarvan (zie bijlage 8.1)<br />

5. Het doen van maatschappelijk nuttige activiteiten d.m.v. stage<br />

In de groepsaanpak is het mogelijk om met de groep gezamenlijk als stage maatschappelijk<br />

nuttige activiteiten te verrichten (bijvoorbeeld werken voor de<br />

gezondheidszorg, het uitvoeren van buurtgerichte activiteiten etc.) . Deze activiteiten<br />

hoeven uiteindelijk niet de activiteiten te zijn waar iemand mee wil uitstromen.<br />

Binnen de stage gaat het met name om het nut of de betekenis die<br />

iemand kan geven aan zijn directe omgeving, het werken samen met anderen,<br />

het leren van sociale vaardigheden en het contacten maken met de directe<br />

omgeving etc. Echter ook specifieke vaardigheden worden geleerd zoals bijvoorbeeld:<br />

kennis van ouderenzorg, kennis van groenvoorziening, kennis van onderhoud<br />

en reparatie etc. etc..<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


6. Mogelijke stage vormen: kennismakingsstage; oriënterende- of snuffelstage;<br />

oefenstage<br />

Er zijn verschillende vormen van stage. Dit zijn: kennismakingsstage, oriënterende<br />

of snuffelstage en oefenstage. De kennismakingsstage is een stage waar de<br />

deelnemer kennismaakt met de taken en vaardigheden op een bepaalde activiteiten<br />

c.q. werkplek. Het is een stage van maximaal 1 dag om te ervaren wat het<br />

‘werken’ op die plek inhoudt. De deelnemer kan verschillende kennismakingsstages<br />

doen voordat hij een oriënterende of snuffelstage gaat doen. De oriënterende<br />

of snuffelstage is een stage die maximaal 2 weken duurt. De deelnemer<br />

ervaart hoe het ‘werken’ op de stageplek is. Aan de hand van deze periode wordt<br />

besproken (door deelnemer, trajectbegeleider en/of stagebegeleider) of het een<br />

geschikte plek is om een oefenstage te volgen. Deze stage duurt ongeveer drie<br />

totzes maanden. Doelstelling is om uiteindelijk zelfstandig op deze stageplaats<br />

aan de slag te gaan. Als de stage goed is doorlopen dan kan de deelnemer in<br />

principe op de stageplek blijven. De deelnemer is dan uitgestroomd maar heeft<br />

nog wel recht op ongeveer drie tot zes maanden nazorg vanuit <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>.<br />

7. Relatie leerdoelen en stage<br />

Elke deelnemer heeft een aantal leerdoelen die hij binnen <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

probeert te realiseren. Deze leerdoelen blijven tijdens de stageperiode gescoord<br />

worden door de trajectbegeleider. Het scoren van de leerdoelen doet hij in overleg<br />

met de deelnemer en diens stagebegeleider. Als een deelnemer gaat stage<br />

lopen wordt hij echter ook voorbereid op specifieke taken en vaardigheden die<br />

hij in zijn stageperiode gaat uitvoeren. De nodige competenties voor deze taken<br />

en vaardigheden worden allereerst gescoord tijdens de beoordeling van de<br />

stage, daarna bij de deelnemer voordat hij daadwerkelijk gaat stagelopen als<br />

wel op de stageplek zelf als de deelnemer uiteindelijk ‘aan de slag’ gaat. Deze<br />

specifieke leerdoelen (competentiegebied 4) kunnen tijdens de stage ook veranderen.<br />

Gehaalde doelen worden bij de kwaliteiten van het trajectplan geplaatst.<br />

Aan het einde van de stage heeft de deelnemer naast zijn persoonlijke kwaliteiten<br />

ook zijn specifieke vaardigheden op het gebied van werk of activiteiten in<br />

kaart gebracht. Deze kwaliteitenlijst wordt toegevoegd aan het certificaat wat<br />

namens <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> wordt uitgereikt als de deelnemer uitstroomt.<br />

8. Aanbod binnen de groepsaanpak<br />

Voor een stageplek moet de deelnemer veelal solliciteren. Afhankelijk wat<br />

iemand nodig heeft kunnen sollicitatievaardigheden door middel van een sollicitatietraining<br />

en/of een assertiviteitstraining worden bijgebracht. Daarnaast kunnen<br />

luister en spreekvaardigheden worden geoefend. Dit gebeurt door bijvoorbeeld<br />

rollenspellen en proefgesprekken. Elke deelnemer kan zowel groepsgewijs<br />

als individueel (dit laatste gebeurt dan meestal via de trajectbegeleider) worden<br />

begeleid om goed te leren solliciteren.<br />

9. Solliciteren stageplek<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> vindt dat deelnemers moeten solliciteren op een mogelijke<br />

stageplaats. Een gesprek met iemand hebben om ergens activiteiten of werk te<br />

verrichten is hoe dan ook nodig. Het is dan ook belangrijk dat een deelnemer<br />

zich goed voorbereid voor een gesprek. In de groepsaanpak wordt er veel aandacht<br />

besteed aan het leren ‘solliciteren’ ofwel het goed leren een gesprek te<br />

deel 1 | hoofdstuk 8 | de stage<br />

101


102<br />

voeren met een mogelijke stagebegeleider en of werkgever. Het liefst wil <strong>Talent</strong><br />

<strong>Geactiveerd</strong> dat de deelnemer zo zelfstandig mogelijk deze gesprekken aangaat.<br />

Toch blijkt dat het voeren van een sollicitatiegesprek voor een aantal deelnemers<br />

erg moeilijk is en blijft. In dat geval helpt de trajectbegeleider de deelnemer door<br />

met hem mee te gaan naar het gesprek om hem terzijde te staan op die momenten<br />

dat het nodig is.<br />

10. Coaching van stagebegeleider<br />

De trajectbegeleider is ook verantwoordelijk voor een goed contact en het eventueel<br />

begeleiden van de stagebegeleider. De intensiteit van de begeleiding is<br />

afhankelijk van de stageplek zelf. Zo heeft bijvoorbeeld een sociaal agogisch<br />

geschoolde stagebegeleider minder begeleiding nodig dan een stagebegeleider<br />

zonder een dergelijke opleiding. De stagebegeleider wordt hoe dan ook goed<br />

geïnformeerd wat er van hem verwacht wordt. Daarnaast wordt besproken wat hij<br />

van de deelnemer en de trajectbegeleider kan verwachten. Het schema wat nu<br />

volgtbespreekt de mate van begeleiding op de diverse soorten werkplekken.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


11. Begeleiding en stage<br />

Stage Feitelijke begeleiding<br />

trajectbegeleider<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

Groepsaanpak Feitelijke taken zijn:<br />

(zie hoofdstuk 6<br />

Groepsaanpak)<br />

Leerbedrijf<br />

waar agogische geschoolde<br />

begeleiders werken<br />

Vrijwilligerswerk<br />

(via plaatselijke vrijwilligerscentrale<br />

met daarbij behorende<br />

trajectbegeleiders)<br />

Feitelijke taken zijn:<br />

(afspreken met<br />

werkbegeleider<br />

leerbedrijf)<br />

Feitelijke taken zijn:<br />

(afspreken met<br />

trajectbegeleider van<br />

het vrijwilligerswerk of<br />

werkbegeleider<br />

stageplek).<br />

Tip: Duidelijke<br />

afspraken maken wie<br />

de deelnemer<br />

begeleidt op de<br />

stageplek<br />

Additioneel werk Feitelijke taken zijn:<br />

(afspreken met<br />

begeleider stageplek)<br />

Regulier werk Feitelijke taken zijn:<br />

(afspreken met de<br />

begeleider stageplek)<br />

deel 1 | hoofdstuk 8 | de stage<br />

Feitelijke begeleiding<br />

begeleider werkplek<br />

Feitelijke taken zijn:<br />

(zie hoofdstuk 6<br />

Groepsaanpak)<br />

Feitelijke taken zijn:<br />

(afspreken met<br />

trajectbegeleider<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>)<br />

Feitelijke taken zijn:<br />

(afspreken met<br />

trajectbegeleider<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> of<br />

begeleider<br />

vrijwilligerswerk)<br />

Feitelijke taken zijn:<br />

(afspreken met<br />

trajectbegeleider<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>)<br />

Feitelijke taken zijn:<br />

(afspreken met<br />

trajectbegeleider<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>)<br />

Intensiteit van de<br />

begeleiding<br />

trajectbegeleider<br />

Algemeen<br />

Algemeen<br />

Afhankelijk van de gemaakte<br />

afspraken en de aard van de<br />

samenwerking. Als de<br />

afspraken gemaakt zijn met<br />

de stage-begeleider op de<br />

werkplek dan is deze ook<br />

afhankelijk of de begeleider<br />

sociaal agogisch geschoold is<br />

of niet<br />

Afhankelijk van (het niveau<br />

van) de begeleiding op de<br />

stageplek (is deze sociaal<br />

agogisch of niet) en de<br />

gemaakte afspraken<br />

Intensief (zowel de<br />

begeleiding voor de<br />

deelnemer als voor de<br />

stagebegeleider, (extra<br />

informeren en adviseren)).<br />

Daarnaast ook afhankelijk<br />

van het niveau van<br />

begeleiding op de werkplek.<br />

vervolg tabel >><br />

103


104<br />

Stage Intensiteit van de<br />

begeleiding stageplek<br />

Gemaakte<br />

afspraken<br />

Groepsaanpak Intensief Afhankelijk<br />

van de<br />

deelnemer<br />

Leerbedrijf<br />

waar agogische geschoolde<br />

begeleiders werken<br />

Vrijwilligerswerk<br />

(via plaatselijke vrijwilligerscentrale<br />

met daarbij behorende<br />

trajectbegeleiders)<br />

(vervolg tabel van pagina 89)<br />

Intensief Afhankelijk<br />

van de<br />

deelnemer<br />

Afhankelijk van het niveau<br />

van de stagebegeleiding<br />

op de werkplek, de<br />

gemaakte afspraken en de<br />

aard van de samenwerking<br />

Additioneel werk Afhankelijk van het niveau<br />

van de stagebegeleiding<br />

op de werkplek, de<br />

gemaakte afspraken en de<br />

aard van de samenwerking<br />

Regulier werk Veelal intensief door<br />

weinig ervaring met de<br />

doelgroep<br />

Afhankelijk<br />

van de<br />

deelnemer<br />

Afhankelijk<br />

van stageplek<br />

en deelnemer<br />

Afhankelijk<br />

van stageplek<br />

en deelnemer<br />

methodisch handboek talent geactiveerd<br />

Duur stage Nazorg<br />

Afhankelijk van<br />

TALENT<br />

GEACTIVEERD<br />

programma en van<br />

de deelnemer<br />

Afhankelijk van de<br />

mogelijkheden van<br />

het leerbedrijf en<br />

van de deelnemer<br />

Afhankelijk van de<br />

stageplek/taken en<br />

de deelnemer<br />

Afhankelijk van de<br />

stageplek/taken en<br />

de deelnemer<br />

Afhankelijk van de<br />

stageplek/taken en<br />

de deelnemer<br />

Doorstroom<br />

naar andere<br />

plek<br />

Doorstroom<br />

naar andere<br />

plek<br />

Gemiddeld<br />

3 tot 6<br />

maanden<br />

Gemiddeld<br />

3 tot 6<br />

maanden<br />

Gemideld<br />

3 tot 6<br />

maanden


12. Beschrijven en afbakening van de taken en verder afspraken<br />

De trajectbegeleider spreekt samen met de deelnemer en de stagebegeleider<br />

duidelijk af welke taken c.q. activiteiten de deelnemer op de stageplek uitvoert.<br />

Daarnaast overlegd en bespreekt hij met deelnemer en stagebegeleider welke<br />

leerdoelen de deelnemer zich heeft gesteld en hoe die vorm kunnen worden<br />

gegeven binnen de stageplek. Ook de werktijden, pauzes en vakantie dagen worden<br />

besproken.<br />

De partijen spreken verder af wanneer er een vervolggesprek komt, wanneer er<br />

contact met elkaar wordt opgenomen en hoe regelmatig de stagebegeleider<br />

gesprekken voert met de deelnemer. Ook wordt van tevoren vastgesteld welke<br />

onderwerpen er tijdens de gesprekken tussen stagebegeleider en deelnemer<br />

worden besproken. Dit zijn in ieder gevalde leerdoelen van de deelnemer echter<br />

ook het functioneren in het algemeen komt ter sprake.<br />

De leerdoelen worden niet door de stagebegeleider gescoord. Dit blijft een taak<br />

van de trajectbegeleider. Het scoren van de leerdoelen gebeurt op het moment<br />

dat zowel deelnemer, stagebegeleider en trajectbegeleider overleg met elkaar<br />

hebben. De deelnemer mag verder altijd contact opnemen met de trajectbegeleider.<br />

De trajectbegeleider heeft op zijn beurt minimaal een keer per week contact<br />

met de deelnemer. Afhankelijk van het functioneren van de deelnemer, kan dit<br />

naarmate de tijd verstrijkt afnemen.<br />

13. Stagecontract<br />

De gemaakte afspraken worden vastgelegd in een stagecontract (zie voorbeeld<br />

bijlage 8.2).<br />

14. Coaching deelnemer op de stageplek<br />

Mocht de deelnemer gedurende de stageperiode niet goed functioneren dan is<br />

het een mogelijkheid dat de trajectbegeleider (of een ingehuurde jobcoach) een<br />

aantal dagen meewerkt op de stageplek.<br />

Coaching op de werkplek staat in principe voor het volgende:<br />

- ondersteuning bieden ‘op maat’<br />

- bereikbaar zijn indien nodig<br />

- blijvende bemiddelaar zijn<br />

- vertrouwenspersoon zijn<br />

- de deelnemer als uitgangspunt nemen<br />

- eventueel spreekbuis zijn voor de deelnemer<br />

- de omgeving ‘sensibiliseren’ voor de deelnemer<br />

- eventueel tips geven aan de collega’s: ‘hoe leren omgaan met een bijzondere<br />

werknemer’<br />

- vertalen van behoeften van de deelnemer naar de stageplek<br />

15. Stage evaluatie<br />

De keren dat de trajectbegeleider op een stageplek langskomt kan per deelnemer<br />

verschillend zijn. In ieder geval wordt er minimaal een keer per maand de<br />

stage geëvalueerd, de leerdoelen gescoord en eventueel bijgesteld. Deze evaluatie<br />

kan gemaakt worden aan de hand van de evaluatieverslagen voor de stagiaire<br />

(deelnemer) en voor de stagebegeleider (zie bijlage 8.4 en 8.5)<br />

deel 1 | hoofdstuk 8 | de stage<br />

105


106<br />

16. Stageverslag<br />

Van de maandelijkse evaluaties wordt een verslag gemaakt. Binnen het verslag<br />

worden de uitgevoerde en voorgenomen interventies van de trajectbegeleider<br />

ook vastgelegd.<br />

17. Stageafronding<br />

In de laatste fase van de afgesproken termijn dat de deelnemer stage loopt vindt<br />

er een gesprek plaats tussen deelnemer, stagebegeleider en trajectbegeleider.<br />

Tijdens dit gesprek wordt de gehele stage en de ontwikkelingen binnen de stage<br />

geëvalueerd. Dit aan de hand van het leervolgsysteem. Belangrijk is dat zowel de<br />

deelnemer als de stagebegeleider open kunnen spreken over hun ervaringen<br />

binnen de stage. De trajectbegeleider zou dit gesprek eventueel kunnen voorbereiden<br />

met de deelnemer (dit is afhankelijk van diens communicatieve vaardigheden).<br />

Tijdens dit gesprek wordt ook besproken of de deelnemer kan uitstromen<br />

op de stageplek. Mocht dit zo zijn dan zoekt de trajectbegeleider de<br />

mogelijke rijkssubsidies die hiervoor bestaan, uit. Als de deelnemer niet verder<br />

kan op de stageplek, dan zoekt hij samen met de trajectbegeleider naar een vervolgstage<br />

waar dit wel mogelijk is.<br />

Hieronder in het kort waar de trajectbegeleider op moet letten als het gaat om de<br />

stage<br />

Stageplek:<br />

- De te verrichten taken<br />

- De vaardigheden die deelnemer kan leren<br />

- Het niveau van de begeleiding van de (werk)begeleider stageplek<br />

- De belastbaarheid<br />

- De verwachtingen<br />

- Het draagvlak bij toekomstige ‘collega’s’ op de stageplek, om de deelnemer in<br />

hun team op te nemen<br />

Deelnemer:<br />

- De beschikbare vaardigheden<br />

- De verwachtingen<br />

- De belastbaarheid<br />

- De kans op terugval<br />

- Het mogelijke functioneren t.o.v. collega’s en leidinggevende<br />

- De voortgang<br />

Overige:<br />

- Stagecontract (bijlage 8.2)<br />

- Stage evaluatieformulier (bijlage 8.4)<br />

- Stageverslag (bijlage 8.5)<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


hoofdstuk 9 Competenties van de sociaal activeerder<br />

In de voorgaande hoofdstukken van deze handleiding zijn de taken van de activeerder<br />

nader uitgewerkt. In dit hoofdstuk wordt de professionaliteit van de activeerder<br />

uitgewerkt in de vorm van competentieprofielen: wat moet hij of zij kunnen<br />

om de diverse taken uit te voeren?<br />

Bij de beschrijving van de gewenste competenties wordt onderscheid gemaakt<br />

naar de voornaamste onderdelen van de aanpak waarin de activeerder een aandeel<br />

heeft, te weten:<br />

- (individuële) trajectbegeleiding;<br />

- groepsbegeleiding;<br />

- werkbegeleiding.<br />

Dit onderscheid wordt (onder andere) gemaakt omdat competentieleren gericht<br />

is op:<br />

- de integratie van kennis, houding en vaardigheden;<br />

- het zichtbaar maken van deze bekwaamheid;<br />

- het uitgaan van realistische praktijksituaties.<br />

9.1 Competenties van de trajectbegeleider<br />

Kennismaken met de deelnemer<br />

De trajectbegeleider is in staat:<br />

- vorm en inhoud te geven aan de ontvangst van de deelnemer<br />

- helder en duidelijk uitleg te geven over de procedure<br />

- een afstemming te maken m.b.t. de aard van de werkrelatie<br />

- zorg te dragen voor een vertrouwensrelatie<br />

- rekening te houden met de afkomst en cultuur van de deelnemer en daar consequenties<br />

uit te trekken voor de trajectbegeleiding<br />

Het afnemen van de intake<br />

De trajectbegeleider is in staat:<br />

- helder en duidelijk uitleg te geven over de noodzaak van de intakegegevens voor<br />

het activeringstraject<br />

- vorm en inhoud te geven aan het intakegesprek<br />

- bij te dragen aan een ontspannen en ongedwongen sfeer<br />

- flexibel om te gaan met het intakeformulier als zodanig<br />

- een goede balans te vinden in het verkrijgen van de noodzakelijke informatie en<br />

het uitwerken van informatie<br />

- de verkregen informatie overzichtelijk te verwerken in het intakeformulier<br />

- de verkregen informatie te checken bij de deelnemer en waar nodig, bij te stellen<br />

- een selectie te maken uit het intakeverslag voor groepsbegeleider c.q. werkbegeleider<br />

- een intensief overleg te voeren met de collegae van maatwerk en andere (verwijzende)<br />

instanties<br />

- …..<br />

deel 1 | hoofdstuk 9 | competenties van de sociaal activeerder<br />

107


108<br />

Het driegesprek<br />

Ter voorbereiding van het driegesprek is de trajectbegeleider in staat:<br />

- zich een realistisch beeld te vormen over de vaardigheden van de deelnemer<br />

- zich een realistisch beeld te vormen over de (haalbare) leerdoelen van de deelnemer<br />

- m.b.t. de deelnemer een overwogen keuze te maken uit de diverse begeleidingsstrategieën<br />

- een overzicht te hebben van de arbeidsmarkt waarin de betreffende deelnemer<br />

het leerwerktraject zou kunnen volgen<br />

- ......<br />

In het driegesprek draagt de trajectbegeleider bij aan:<br />

- een ontspannen en ongedwongen sfeer<br />

- een goede afstemming met de analist (één-tweetjes maken)<br />

- het stimuleren van de deelnemer om voorbeelden te geven bij de (abstracte)<br />

bevindingen van de analist<br />

- de deelnemer te helpen om zijn/ haar mogelijkheden en beperkingen te onderkennen<br />

- de deelnemer te helpen om inzicht te krijgen in de plek die hij/ zij in zijn/ haar<br />

sociale netwerk heeft<br />

- de deelnemer perspectief te geven over het opheffen van hindernissen in<br />

zijn/haar psychosociaal functioneren, die samenhangen met het (voortdurend)<br />

moeilijkheden hebben in de sociale omgeving en met tekorten in elementaire<br />

bestaansvoorwaarden<br />

- de deelnemer voor te lichten over het type begeleiding dat hij/ zij kan verwachten<br />

in het traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> (cursusprogramma, leervolgsysteem, stage)<br />

- een aanzet geven om het probleemoplossend vermogen van de deelnemer te<br />

vergroten<br />

- de deelnemer stimuleren om op eigen kracht gebruik te gaan maken van de<br />

(groeps-) begeleiding (door vragen te stellen, hulp te vragen, verwarring neer te<br />

leggen etc.)<br />

- het stimuleren van de deelnemer om mee te denken over het werkterrein waar<br />

hij/ zij stage zou willen lopen<br />

- het stimuleren van de deelnemer om samen met de trajectbegeleider initiatieven<br />

te nemen in de richting van de stage.<br />

- in een taal die de deelnemer “verstaat”, conclusies te trekken uit het gesprek<br />

- samen met de deelnemer algemene doelen te formuleren voor het traject<br />

Samenwerking met de werkbegeleider<br />

De trajectbegeleider is in staat:<br />

- de werkbegeleider de informatie te verstrekken die nodig is voor de specifieke<br />

fase van het traject<br />

- samen met de werkbegeleider de algemene doelen te verfijnen en werkbaar te<br />

maken<br />

- de werkbegeleider aan te zetten tot het maken van een werkplan op basis van de<br />

specifieke doelen<br />

- de evaluaties van de werkbegeleider kritisch te lezen en te bespreken<br />

- de evaluaties van de werkbegeleider te plaatsen in het perspectief van het trajectplan<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


- samen met de werkbegeleider de voortgang van het traject te stimuleren door<br />

doelgericht en systematisch te werken<br />

- eventuele stagnaties en blokkades bij de deelnemer met de werkgeleider te<br />

bespreken op handelingsstrategie<br />

- eventuele stagnaties en blokkades in de groep met de groepsbegeleider te<br />

bespreken op handelingsstrategie<br />

- een ondersteunende en stimulerende rol naar de werkbegeleider te hebben<br />

- samen met de werkbegeleider en de deelnemer onderzoek te doen naar mogelijke<br />

stageplaatsen<br />

- de externe contacten van de werkbegeleider formaliseren vanuit de organisatie<br />

- samen met de werkbegeleider en de deelnemer keuzes maken m.b.t. de vervolgstappen<br />

op de weg naar arbeid<br />

- samen met de werkbegeleider zorg dragen voor een goede balans in het vasthouden<br />

en het loslaten van de deelnemer<br />

- samen met de werkbegeleider en de deelnemer zorg dragen voor een zorgvuldige<br />

en passende afronding<br />

Het leervolgsysteem<br />

Bij het invullen en werkbaar maken van het leervolgsysteem is de trajectbegeleider<br />

in staat:<br />

- het leervolgsysteem (LVS) helder en duidelijk aan de deelnemer uit te leggen<br />

- de vereenvoudigde versie van het LVS samen met de deelnemer in te vullen<br />

- de deelnemer te stimuleren het LVS zelfstandig in te vullen<br />

- de bevindingen uit het werktraject te weerspiegelen in de scores<br />

- samen met de deelnemer conclusies te trekken uit de scores<br />

- de conclusies uit het LVS te verwerken in het trajectplan<br />

- op een overstijgende manier gebruik kunnen maken van het LVS<br />

- eventuele stagnaties en/of blokkades bij de deelnemer te signaleren<br />

- samen met de deelnemer oplossingen te zoeken voor gesignaleerde stagnaties<br />

en/of blokkades<br />

- de weg te weten naar externe deskundigen en deze in te zetten<br />

- zorg te dragen voor de privacy van de deelnemer<br />

Competenties in het LVS gesprek<br />

De trajectbegeleider is in staat:<br />

- de persoonlijke leerdoelen van de deelnemer paraat te hebben<br />

- de deelnemer te stimuleren actief deel te nemen aan het gesprek zodat het zijn/<br />

haar gesprek wordt<br />

- de deelnemer te stimuleren om zijn/ haar probleemoplossend vermogen m.b.t.<br />

de stage te vergroten<br />

- kennis hebben van psychische processen<br />

- de deelnemer te helpen om zijn/ haar mogelijkheden zoveel mogelijk te benutten<br />

- de deelnemer te helpen om in de positie die hij/ zij in zijn/ haar sociale netwerk<br />

heeft en beïnvloeden ten behoeve van de eigen ontwikkeling<br />

- de deelnemers die bij voortduring moeilijkheden ondervinden in hun sociaal<br />

functioneren, te ondersteunen om escalatie te voorkomen<br />

- hierbij gebruik te maken van informatie uit de stage en van het cursusprogramma<br />

- ......<br />

deel 1 | hoofdstuk 9 | competenties van de sociaal activeerder<br />

109


110<br />

Het onderhouden van contacten met externe organisaties en betrokkenen<br />

De trajectbegeleider is m.b.t. het netwerk in staat:<br />

- een overzicht hebben van externe contacten van de eigen organisatie<br />

- overleg te organiseren en onderhouden met verwijzende instanties<br />

- instellingen waar vaker mee samengewerkt wordt, informeren over (veranderingen<br />

in) de eigen organisatie<br />

- stage-instellingen te informeren over de doelgroep<br />

- om te gaan met het spanningsveld dat ontstaat als er verschillende belangen zijn<br />

in het casemanagement<br />

- het organiseren van gesprekken/excursies<br />

De trajectbegeleider is m.b.t. de deelnemer in staat:<br />

- een overzicht te hebben van de externe contacten van de deelnemer<br />

- efficiënt kunnen omgaan met informatie van hulpverlenende instanties waar de<br />

deelnemer gebruik van heeft gemaakt<br />

- om te gaan met het spanningsveld dat ontstaat als hulpverleners van andere<br />

instanties belangen hebben in de begeleiding<br />

- actuele kennis te hebben van (stage) instellingen waar de deelnemer gebruik<br />

van zou kunnen maken<br />

- de begeleider op de stage goed te instrueren m.b.t. de leerdoelen van de deelnemer<br />

- bij de begeleider op de stage begrip te kweken als spanningen die op de stage<br />

ontstaan door onvermogen van de deelnemer<br />

- intensief overleg te organiseren met de stage-instelling over de belastbaarheid<br />

van de deelnemer<br />

- een goed evenwicht te vinden in de eigen taken en die van het maatschappelijk<br />

werk<br />

De trajectbegeleider is m.b.t. het systeem van de deelnemer in staat:<br />

- weet te hebben van belangrijke anderen van de deelnemer<br />

- waar nodig gesprekken te organiseren i.s.m. de maatschappelijk werker met de<br />

belangrijke anderen<br />

Het afronden van het traject<br />

De trajectbegeleider is in staat:<br />

- het stagetraject inhoud en vorm te geven<br />

- te beoordelen of de deelnemer voldoende resultaat heeft bereikt voor de gekozen<br />

uitstroom<br />

- een goede balans te vinden in vasthouden en loslaten van de deelnemer<br />

- de angst en paniek voor zelfstandigheid te signaleren en een plek weten te<br />

geven in het perspectief van het totale proces<br />

- intensief contact te onderhouden met de stagebegeleider<br />

- alert te zijn op terugval of signalen die daarop wijzen<br />

- de afronding vorm en inhoud te geven<br />

- de autonomie van de deelnemers versterken; dat wil zeggen ervoor zorgen dat<br />

voor deelnemers het toekomstperspectief zwaarder gaat wegen dan de behoefte<br />

aan veiligheid en structuur<br />

- nazorg<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


9.2 Competenties van de groepsbegeleider<br />

Voorbereiden<br />

De begeleider is in staat:<br />

- een plan te formuleren voor het cursusprogramma<br />

- verantwoordelijkheid te nemen voor een schone, overzichtelijke, sfeervolle en<br />

functionele accommodatie<br />

- alle factoren die de kennismaking beïnvloeden zoals de accommodaties; de<br />

eigen presentatie; catering; etc. te overzien en aan te passen<br />

- zorg te dragen voor alle benodigde informatie en materialen<br />

- zorg te dragen voor diversiteit in activiteiten<br />

- zich op de hoogte te brengen over de afkomst en cultuur van de deelnemers en<br />

daar consequenties uit te trekken voor de kennismaking<br />

Kennismaken en observeren<br />

De begeleider is in staat:<br />

- vorm en inhoud te geven aan de ontvangst van de deelnemer<br />

- vorm en inhoud te geven aan de kennismaking van de deelnemers onderling<br />

- helder en duidelijk uitleg te geven over (de functie van) de huishoudelijke regels<br />

- uitleg te geven over de aard van het cursusprogramma<br />

- uitleg te geven over de doelen die aan het einde van het cursusprogramma<br />

bereikt kunnen zijn<br />

- signalen op te vangen van de individuele deelnemer en van de groep als geheel<br />

over het cursusprogramma<br />

- signalen op te vangen van de reacties onderling<br />

Begeleiden van de deelnemer<br />

De begeleider is in staat:<br />

- de deelnemer te activeren d.m.v. praten en doen<br />

- de deelnemer enthousiast te maken voor zijn/ haar eigen onderzoek<br />

- een goede balans te vinden in afstand en nabijheid in de relatie met de deelnemer<br />

- in te gaan op de (hulp) vraag van de deelnemer<br />

- werkelijk aandacht te hebben voor persoonlijke omstandigheden van de deelnemer<br />

- meebuigen met de weerstand van de deelnemer(s)<br />

- humor adequaat in te zetten en ook op te pakken<br />

- op een abstract niveau begrijpen wat de deelnemer c.q. de groep op een<br />

bepaald moment doormaakt en tegelijkertijd handelend kunnen optreden<br />

- de grenzen te bewaken t.a.v. de mogelijkheden en beperkingen van het werken<br />

met groepen<br />

- oplossingen aan te dragen maar vooral ook dit achterwege te laten<br />

- er zorg voor te dragen dat alle onderdelen van het cursusprogramma voldoende<br />

tijd krijgen<br />

deel 1 | hoofdstuk 9 | competenties van de sociaal activeerder<br />

111


112<br />

Begeleiden van de groep<br />

De begeleider is in staat:<br />

- het plan voor het cursusprogramma af te stemmen op de groep deelnemers<br />

- instructies te geven voor het werken in groepen of voor huiswerk<br />

- kennis van psychische en communicatieve processen te vertalen naar de actualiteit<br />

- oog te hebben voor de effecten die de groep en de activiteiten bij de deelnemer<br />

heeft<br />

- spanningen (in de groep en bij de deelnemer) te herkennen; te onderkennen en<br />

er gebruik van te maken<br />

- een goede balans weten te vinden in het wel of niet ingrijpen bij conflictueuze<br />

momenten<br />

- humor adequaat in te zetten en ook op te pakken<br />

- op een abstract niveau begrijpen wat de deelnemer c.q. de groep op een<br />

bepaald moment doormaakt en tegelijkertijd handelend kunnen optreden<br />

- de grenzen te bewaken t.a.v. de mogelijkheden en beperkingen van het werken<br />

met groepen<br />

- er zorg voor te dragen dat alle onderdelen van het cursusprogramma voldoende<br />

tijd krijgen<br />

Vertalen van het persoonlijk profiel naar de actualiteit<br />

De begeleider is in staat:<br />

- het persoonlijke profiel (globaal) paraat te hebben<br />

- de abstracte bevindingen te herkennen in feitelijk gedrag<br />

- de abstracte bevindingen te vertalen in praktische oefeningen<br />

- actueel gedrag te vertalen naar het persoonlijke profiel<br />

Collegiaal overleg tijdens het traject<br />

De begeleider is in staat:<br />

- de voortgang vast te leggen<br />

- de collegae te consulteren of informeren<br />

- regelmatig een collega over de schouder meer laten kijken teneinde de eigen<br />

professionaliteit te vergroten en de groep c.q. deelnemer tot zijn recht te laten<br />

komen<br />

- de weg weten te vinden hoe geïnspireerd te blijven in het ontwikkelen van werkvormen,<br />

in de groepsbegeleiding, etc.<br />

- de begeleiding tussentijds te evalueren en waar nodig bij te stellen<br />

- het perspectief van de deelnemer te zien in het licht van de andere vormen van<br />

begeleiding o.a. het leervolgsysteem<br />

- een bijdrage te leveren aan intercollegiale kwaliteitszorg<br />

Toewerken naar en effectuering van de leerdoelen<br />

De begeleider is in staat:<br />

- uitleg te geven over de functie van persoonlijke leerdoelen<br />

- de deelnemers uit te nodigen om op eigen kracht vragen te stellen zijn/haar<br />

eigen leerweg<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


- de persoonlijke leerdoelen gedurende het proces met de deelnemers te bespreken<br />

- goed af te stemmen met de werkbegeleider (op de stageplaats) zodat de overgang<br />

naar het leervolgsysteem vloeiend verloopt<br />

- de leerdoelen die voor de hele groep gelden uit te leggen en te concretiseren<br />

- tot het begeleiden van het huiswerk en dit in het licht te zetten van de persoonlijke<br />

leerdoelen<br />

- de groep en de individuele deelnemer perspectief te geven<br />

- uitleg te geven over het vervolgtraject<br />

Afronden van het traject<br />

De begeleider is in staat:<br />

- te beoordelen of de deelnemers voldoende resultaten hebben bereikt<br />

- afronding vorm en inhoud te geven<br />

- waar nodig een deelnemer voor te lichten over deelname aan een nieuwe groep<br />

- te signaleren dat deelnemers terug (kunnen) vallen<br />

- de angst en paniek voor zelfstandigheid een plek geven in het perspectief van<br />

het hele proces<br />

Overdracht<br />

De begeleider is in staat:<br />

- het cursusprogramma te evalueren op eigen professionaliteit en efficiency<br />

- het cursusprogramma te evalueren op effecten<br />

- conclusies te trekken uit bovenstaande evaluaties en deze vast te leggen<br />

- de organisatie op de hoogte te brengen van de kwaliteitszorg<br />

9.3 Competenties van de werkbegeleider<br />

Voorbereiden<br />

De begeleider is in staat:<br />

- het trajectplan in al zijn dimensies te overzien<br />

- het trajectplan te concretiseren<br />

- verantwoordelijkheid te nemen voor een schone, overzichtelijke, sfeervolle en<br />

functionele accommodatie<br />

- alle factoren die de kennismaking beïnvloeden zoals de accommodaties; de<br />

eigen presentatie; catering; etc. te overzien en aan te passen<br />

- zorg te dragen voor diversiteit van materialen<br />

- zorg te dragen voor diversiteit in activiteiten<br />

- contacten te onderhouden met bedrijven die een aandeel kunnen hebben in de<br />

ontwikkeling van de deelnemer<br />

- zich op de hoogte te brengen over de afkomst en cultuur van de deelnemers en<br />

daar consequenties uit te trekken voor de kennismaking<br />

deel 1 | hoofdstuk 9 | competenties van de sociaal activeerder<br />

113


114<br />

Kennismaken en observeren<br />

De begeleider is in staat:<br />

- vorm en inhoud te geven aan de ontvangst van de deelnemer<br />

- vorm en inhoud te geven aan de kennismaking van de deelnemers onderling<br />

- helder en duidelijk uitleg te geven over (de functie van) de huishoudelijke regels<br />

- uitleg te geven over de wijze van begeleiden<br />

- de doelen zoals geformuleerd in het trajectplan te vertalen naar de actuele situatie<br />

- te signaleren hoe de deelnemer in de groep ontvangen wordt<br />

Begeleiden van de deelnemer<br />

De begeleider is in staat:<br />

- het trajectplan te vertalen naar doelgerichte activiteiten<br />

- de deelnemer te activeren d.m.v. praten en doen<br />

- de deelnemer enthousiast te maken voor zijn/ haar eigen activiteiten<br />

- instructies te geven voor het werken in groepen of voor huiswerk<br />

- in te gaan op de (hulp) vraag van de deelnemer<br />

- werkelijk aandacht te hebben voor persoonlijke omstandigheden van de deelnemer<br />

- kennis van psychische en communicatieve processen te vertalen naar de actualiteit<br />

- oog te hebben voor de effecten die de groep en de activiteiten bij de deelnemer<br />

heeft<br />

- spanningen (in de groep en bij de deelnemer) te herkennen; te onderkennen en<br />

er gebruik van te maken<br />

- een goede balans weten te vinden in het wel of niet ingrijpen bij conflictueuze<br />

momenten<br />

- humor adequaat in te zetten en ook op te pakken<br />

- op een abstract niveau begrijpen wat de deelnemer op een bepaald moment<br />

doormaakt en tegelijkertijd handelend kunnen optreden<br />

- de grenzen te bewaken t.a.v. de mogelijkheden en beperkingen van het leervolgsysteem<br />

- er zorg voor te dragen dat alle onderdelen van het trajectplan voldoende tijd krijgen<br />

- een goede balans te vinden in afstand en nabijheid in de relatie met de deelnemer<br />

Vertalen van het persoonlijke profiel naar de actualiteit<br />

De begeleider is in staat:<br />

- het persoonlijke profiel (globaal) paraat te hebben<br />

- de abstracte bevindingen te herkennen in feitelijk gedrag<br />

- de abstracte bevindingen te vertalen in activiteiten<br />

- actueel gedrag te vertalen naar het persoonlijke profiel en naar het trajectplan<br />

Collegiaal overleg tijdens het traject<br />

De begeleider is in staat:<br />

- de voortgang inzichtelijk voor derden vast te leggen<br />

- (frequent) overleg te organiseren met de trajectbegeleider<br />

- de collegae te consulteren of informeren<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


- regelmatig een collega over de schouder meer laten kijken teneinde de eigen<br />

professionaliteit te vergroten en de groep c.q. deelnemer tot zijn recht te laten<br />

komen<br />

- de weg weten te vinden hoe geïnspireerd te blijven in het ontwikkelen van werkvormen<br />

en in de begeleiding<br />

- de begeleiding tussentijds te evalueren en waar nodig bij te stellen<br />

- het perspectief van de deelnemer te zien in het licht van de andere vormen van<br />

begeleiding<br />

- een bijdrage te leveren aan intercollegiale kwaliteitszorg<br />

Toewerken naar en effectuering van de leerdoelen<br />

De begeleider is in staat:<br />

- uitleg te geven over de functie van persoonlijke leerdoelen<br />

- de deelnemers uit te nodigen om op eigen kracht vragen te stellen zijn/haar<br />

eigen leerweg<br />

- de persoonlijke leerdoelen met de deelnemers te bespreken<br />

- de leerdoelen te concretiseren<br />

- de deelnemers met vergelijkbare leerdoelen aan elkaar koppelen waar het gaat<br />

om inzicht krijgen en training<br />

- de deelnemers met verschillende leerdoelen aan elkaar koppelen waar het gaat<br />

om het van elkaar leren en om zich competent voelen<br />

- tot het begeleiden van het huiswerk en dit in het licht te zetten van de persoonlijke<br />

leerdoelen<br />

- de groep en de individuele deelnemer perspectief te geven<br />

- uitleg te geven over het vervolgtraject<br />

Afronden van het traject<br />

De begeleider is in staat:<br />

- te beoordelen of de deelnemers voldoende resultaten hebben bereikt<br />

- te beoordelen of de gekozen uitstroomplaats stabiliteit geeft aan de deelnemer<br />

- te beoordelen of de deelnemer in de gekozen uitstroomplaats voldoende kansen<br />

heeft<br />

- de afronding van de periode op de leerwerkplaats vorm en inhoud te geven<br />

- waar nodig een deelnemer voor te lichten over de wijze van contact houden<br />

- te signaleren dat deelnemer terug (kan) vallen<br />

- de angst en paniek voor zelfstandigheid een plek geven in het perspectief van<br />

het hele proces<br />

- goed af te stemmen met de trajectbegeleider zodat evt. overgang naar de uitstroomplek<br />

vloeiend verloopt<br />

Overdracht<br />

De begeleider is in staat:<br />

- de aanpak van het leervolgsysteem te evalueren op eigen professionaliteit en<br />

efficiency<br />

- de aanpak van het leervolgsysteem te evalueren op effecten<br />

- conclusies te trekken uit bovenstaande evaluaties en deze vast te leggen<br />

- de organisatie op de hoogte te brengen van de kwaliteitszorg<br />

deel 1 | hoofdstuk 9 | competenties van de sociaal activeerder<br />

115


116<br />

Geraadpleegde literatuur<br />

- Beroepen in beweging, Professionalisering en grenzen van een multidisciplinaire<br />

GGZ Hutschemaekers G. en Neijmeijer L., Trimbos-instituut, Uitgeverij Bohn<br />

Stafleu Van Loghum ISBN 90 313 2711 5<br />

- Begrippen over beroep en opleiding (1999), Stuurgroep Platform Kwalificatiebeleid<br />

Zorg en Welzijn, Peters F. en anderen, Uitgeverij Nederlands Instituut voor<br />

Zorg en Welzijn, ISBN 90 5050 328 4<br />

- Groepswerk in het maatschappelijk werk (1980), Riet N. van Uitgeverij Dekker &<br />

van de Vegt, Nijmegen, ISBN 90255 0031 5<br />

- Ideale fouten & foute idealen (1997), Overwegingen over leren, Maas T. en<br />

Smeets F., Uitgeverij Contact, ISBN 90 254 2472 4<br />

- Hoed u voor de liefdadigheid (1993), Over betrokkenheid, integriteit en kwaliteit<br />

van helpers in hulprelaties, Schuyt T., Uitgeverij Bohn Dtafleu Van Loghum, Houten/Zaventum,<br />

ISBN 90 313 1670 9<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


hoofdstuk 10 Duur en kosten van het traject<br />

Een sociaal activeringstraject volgens de methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> kan in duur<br />

variëren van enkele maanden tot twee jaar.<br />

Voordat in een gemeente daadwerkelijk met de uitvoering van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

kan worden begonnen dienen er in de voorwaardenscheppende sfeer een aantal<br />

zaken geregeld te zijn. In dit voorwaardenscheppend traject zijn een aantal fasen<br />

te onderscheiden.<br />

Deze fasen hoeven niet altijd in de beschreven volgorde te verlopen.<br />

Voorbereiding<br />

Oriëntatiefase<br />

- verkennende gesprekken met medewerkers van relevante gemeentelijke diensten<br />

- verkennend gesprek met cliënten raad of andere belangenorganisatie<br />

- verkennende gesprekken met gekozen organisaties<br />

Opstellen beleidsnota<br />

In concept voorleggen aan gemeenteraad<br />

Implementatie van de beleidsnota<br />

Organisatie van werkconferentie<br />

Samenstellen stuurgroep en werkgroep<br />

- formuleren regierol gemeente<br />

- stuurgroep op beleidsniveau<br />

- werkgroep op uitvoerend niveau<br />

Bestandsanalyse doelgroep<br />

- hoe ziet het bestand van de sociale dienst eruit<br />

- welke vraag leeft er bij de klanten van de sociale dienst (waar is behoefte aan)<br />

Netwerkanalyse uitvoeringsorganisaties<br />

- hoe ziet het veld van aanbieders van diensten sociale activering eruit<br />

- vaststellen van een werkproces tussen gemeente als regisseur en de aanbieders<br />

van diensten als uitvoerders<br />

- aan welke criteria moet het aanbod van producten en diensten voldoen<br />

Start programma <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

Totale duur voorwaardenscheppende fase tussen de 8 en 24 maanden.<br />

Evaluatie<br />

- klantmeting<br />

- evaluatie werkproces (extern)<br />

- bijstelling startnotitie (concretere doelen, verbetering meetbaarheid)<br />

deel 1 | hoofdstuk 10 | duur en kosten van het traject<br />

117


118<br />

Daadwerkelijke uitvoeringsduur van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> traject<br />

Zoals in het methodisch handboek staat beschreven is er een grote variëteit aan<br />

trajecten qua niveau en inhoud. In al die trajecten zijn wel dezelfden fasen te<br />

onderkennen.<br />

De gemiddelde duur per fase van uitvoering is:<br />

0 Opsporing<br />

1 Contactlegging<br />

werving/voorlichting<br />

intake<br />

2 Vraagontwikkeling<br />

oriëntatie/intakeverslag<br />

talentenanalyse<br />

3 Trajectopstelling<br />

opstellen trajectplan<br />

opstellen leervolgsysteem<br />

Tijdsduur stap 1 t/m 3 2 maanden<br />

4 Trajectrealisatie<br />

cursusprogramma 6 maanden<br />

leerwerkplaats 24 maanden<br />

snuffelstage/vrijwilligerswerk<br />

ondersteunende hulpverlening<br />

5 Afsluiting<br />

afrondingsrapportage/certificaat<br />

nazorg<br />

De totale duur van de uitvoering is: 6 tot 24 maanden<br />

Kosten per traject<br />

Voor de kostprijsberekening sluiten wij aan op het onderzoek door het NIZW<br />

(Blauw e.a., 2002) waarin de producten sociale activering, uitgevoerd door welzijnsorganisaties,<br />

worden gedefinieerd. Deze definiëring is uitgezet onder 700<br />

organisaties ter controle. Het model levert geen (gemiddelde) kostprijs van een<br />

sociaal activeringstraject op maar berekent de kosten van de verschillende<br />

onderdelen van een traject. In de opbouw van een kostprijs worden drie componenten<br />

onderscheiden:<br />

1. de direct aan het product toe te rekenen kosten;<br />

2. de kosten verbonden aan inzet van agogisch personeel (MBO, HBO, HBO + VO of<br />

specialist);<br />

3. de toerekening van de overige kosten van een organisatie.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


De kosten van de uitvoering van een traject volgens de methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

zijn erg afhankelijk van de plaatselijke situatie en stagemogelijkheden<br />

voor de deelnemer.<br />

Welzijn de volgende additionele kosten te benoemen:<br />

- individueel assessment (talentenanalyse/testprogramma); In deze pilot is hiervoor<br />

per deelnemer € 868,-- in rekening gebracht.<br />

Daarbij is gebleken dat niet voor iedereen het volledige testprogramma noodzakelijk<br />

is. Het is mogelijk om de deelnemer slechts op bepaalde aspecten te<br />

testen maar meer tijd te besteden aan bijvoorbeeld een activerend interview.<br />

- groepsprogramma kosten afhankelijk van gevraagde intensiteit.<br />

Geraadpleegde literatuur:<br />

- Handreiking Sociale Activering deel 4 Model Dienstverlening<br />

Divosa/Radar 991077<br />

- Productbepaling en kostprijsberekening sociale activering – Wiebe Blauw, Pieter<br />

Jans, Iris Leene- 2002, NIZW, ISBN 90-505-50-981-9;<br />

NIZW bestelnummer E 53157<br />

deel 1 | hoofdstuk 10 | duur en kosten van het traject<br />

119


120<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


ijlage 3.1 Model intakeformulier<br />

Aandachtspunten Intake<br />

• Persoonsgegevens<br />

- Administratief (indien nodig)<br />

• Persoonlijke situatie<br />

- Tijdsbesteding<br />

- Woonsituatie<br />

- Hobby’s<br />

- Relaties<br />

• Gezondheid<br />

- Lichamelijke gezondheid<br />

- Psychische gezondheid<br />

- Verslavingsproblematiek<br />

• Financiële situatie<br />

• Opleidingen<br />

- succes en faalfactoren<br />

• Kennis van taal<br />

• Arbeidsverleden<br />

- wat/wanneer/hoe lang<br />

- succes en faalfactoren<br />

• Motivatie deelnemer<br />

- Waarom meedoen traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

- Persoonlijke kwaliteiten<br />

- Persoonlijke leerdoelen<br />

- Wensen<br />

- Aantal dagdelen betrokken<br />

• Indruk trajectbegeleider<br />

De deelnemer gaat na de intake een aantal groepsbijeenkomsten volgen (1 à 2<br />

keer). Vervolgens komt er een <strong>Talent</strong>en Analyse (test) en een drie gesprek met<br />

analist en trajectbegeleider (waar dieper in gegaan wordt op de kwaliteiten en<br />

mogelijkheden van de deelnemer). Aan de hand van dit gesprek wordt een trajectplan<br />

inclusief leerdoelen opgesteld. Het trajectplan is het uitgangspunt voor<br />

het werkplan wat door de werkbegeleider wordt opgesteld. In het werkplan worden<br />

de leerdoelen uit het trajectplan concreet gemaakt door werkactiviteiten hierop<br />

samen te stellen. De leerdoelen worden door de scorelijsten (ingevuld door<br />

werkbegeleider en deelnemer) van het leervolgsysteem geëvalueerd. De trajectbegeleider<br />

verwerkt deze en bespreekt de uitkomsten samen met de werkbegeleider<br />

in het werkoverleg. De trajectbegeleider houdt evenals de werkbegeleider<br />

voortgangsgesprekken over het traject- c.q. werkplan met de deelnemer. Mochten<br />

er doelen zijn verandert c.q. bijgesteld dan worden de plannen bijgesteld.<br />

deel 1 | bijlage 3.1 | modelintakeformulier<br />

121


122<br />

Intakeformulier <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

Ingevuld door: Datum:<br />

• Persoonsgegevens:<br />

Naam:<br />

Adres:<br />

Postcode en Woonplaats:<br />

Geboren op: Te:<br />

Telefoonnummer:<br />

Contact persoon in geval van nood:<br />

Telefoonnummer:<br />

Geboorteland ouders:<br />

Spreektaal:<br />

Nationaliteit:<br />

• Administratieve gegevens (indien nodig!)<br />

Aantal jaren werkloos/werkzoekende:<br />

Arbeidskaart: ja/nee Arbonummer:<br />

Consulent: Telefoonnummer:<br />

Hoogte uitkering: €<br />

Consulent: Telefoonnummer:<br />

Sofinummer:<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


• Persoonlijke Situatie<br />

Tijdsbesteding<br />

Beschrijving van een dag; Waar beleeft u plezier aan; Waar aan niet<br />

Hobby’s<br />

Watvindt u leuk om te doen; Bent u lid van een vereniging. Zo ja, wat voor een; Heeft u huisdieren.<br />

Zo ja welke<br />

Woonsituatie<br />

Zelfstandig/samen (met meerderen)/bij ouders/dakloos; Ingeschreven als woningzoekende;<br />

Omschrijving woonsituatie<br />

*Acties:<br />

• Relaties<br />

Beschrijving gezinssituatie; Welke rol speelt uw familie in uw leven; Samenlevingsverband:<br />

(alleenstaand, getrouwd, samenwonend, gescheiden, één oudergezin, (pleeg)ouders, andere<br />

familie etc.)<br />

Partner; Welke rol speelt hij/zij (of de afwezigheid daarvan) in uw leven:<br />

deel 1 | bijlage 3.1 | modelintakeformulier<br />

123


124<br />

Kinderen; Zo ja, draagt u zorg voor kinderen onder de 12 jaar; Welke rol speelt/ spelen zij (of<br />

de afwezigheid daarvan) in uw leven: Kinderopvang<br />

Vrienden; Buren; Welke rol spelen zij (of de afwezigheid daarvan) in uw leven<br />

*Acties:<br />

• Gezondheid<br />

Lichamelijke gezondheid<br />

Lichamelijke klachten; Aard van de klachten; Gebruik medicijnen<br />

Beperkingen ten aanzien van functioneren; in hoeverre speelt uw klacht een rol in uw leven<br />

(indien nodig!)<br />

Behandelend arts/contactpersoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . tel. . . . . . . . . . . . . . . .<br />

*Acties<br />

Psychische gezondheid<br />

Psychische klachten; Aard van de klachten; Gebruik medicijnen<br />

Beperking ten aanzien van het functioneren; In hoeverre speelt uw klacht een rol in uw leven<br />

(indien nodig!)<br />

Behandelend arts/contactpersoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . tel. . . . . . . . . . . . . . . .<br />

*Acties<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Verslavingsproblematiek<br />

Verslavingsproblemen; Welke verslaving: Alcohol, drugs, medicijnen, gokken; kans op terugval<br />

(indien nodig!)<br />

Behandelend arts/contactpersoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . tel. . . . . . . . . . . . . . . .<br />

*Acties:<br />

• Financiële situatie<br />

Schulden/Verplichtingen<br />

Heeft u schuld, hoeveel (ongeveer); Schuldhulpverlening; Andere verplichtingen (alimentatie,<br />

zorg voor familie etc.) Welke invloed heeft dit op uw leven<br />

Contactpersoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . tel. . . . . . . . . . . . . . . .<br />

*Acties<br />

• Detentie<br />

Detentieverleden<br />

Speelt dit (nog) een rol in uw leven, zo ja welke<br />

• Opleidingen<br />

Volgtu momenteel een opleiding; Wilt u een opleiding gaan volgen; Zo ja Welke<br />

deel 1 | bijlage 3.1 | modelintakeformulier<br />

125


126<br />

Opleidingsverleden<br />

Soort opleiding (’s niveau) Start Diploma Afgebroken<br />

(wanneer) (wanneer)<br />

Vakkenpakket; Vakdiploma’s/certificaten<br />

Wat ging er goed; Wat ging er niet goed<br />

• Taal<br />

Kennis van taal<br />

Nederlands spreken; Nederlands schrijven; Nederlands begrijpen<br />

Kennis van andere talen: Spreken; Schrijven; Begrijpen<br />

• Actief/Werk<br />

Arbeidsheden/verleden (vrijwillig/betaald)<br />

Periode Organisatie Werkzaamheden/Taken<br />

Wat ging er goed; Wat ging er niet goed<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Wat betekent (vrijwilligers)werk in uw leven<br />

Beroeps/activiteiten voorkeur (wat zou u graag willen doen)<br />

Wat heeft u nodig om dit te gaan doen; Wat belemmert u; Wat zijn uw verwachtingen<br />

• Motivatie<br />

Waarom meedoen traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

Kunt u in groepen werken; Indien nee, waarom niet<br />

Persoonlijke kwaliteiten (waar bent u goed in)<br />

Persoonlijke leerdoelen<br />

Wensen<br />

• Beschikbaarheid<br />

Aantal dag(del)en beschikbaar; Vakantie<br />

deel 1 | bijlage 3.1 | modelintakeformulier<br />

127


128<br />

• Indruk Trajectbegeleider<br />

Algemene indruk<br />

Voorlopige inschattingen mogelijkheden<br />

Voorlopige inschatting tijdsduur traject<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


ijlage 4.1 Items van tests gebruikt in de talentenanalyse<br />

• CSQ<br />

- Behoefte aan overwicht<br />

Hoge scores<br />

Mensen met hoge scores nemen graag de leiding. Ze zijn niet bang om anderen<br />

onder druk te zetten. Ze vinden het leuk om anderen ergens van te overtuigen en<br />

dat lukt ze dan ook vaak.<br />

Lage scores<br />

Mensen met lage scores laten de leiding bij voorkeur over aan anderen. Ze voelen<br />

zich erg ongemakkelijk als ze anderen onder druk moeten zetten en ze zullen<br />

niet snel proberen iemand ergens van te overtuigen.<br />

- Sociabiliteit<br />

Hoge Scores<br />

Mensen met hoge scores zijn extravert en houden van gezelschap. Ze maken<br />

graag een praatje en zijn vaardig in het voeren van een conversatie.<br />

Lage scores<br />

Mensen met lage scores zijn vaak gereserveerd en rustig in gezelschap. Ze voelen<br />

zich niet op hun gemak in onbekend gezelschap en voelen geen behoefte om<br />

nieuwe mensen te leren kennen.<br />

- Groepsoriëntatie<br />

Hoge scores<br />

Mensen met hoge scores werken graag in teamverband, ze werken liever in een<br />

groep dan alleen. Ze vinden het leuk om anderen te kunnen helpen.<br />

Lage scores<br />

Mensen met lage scores werken het liefst alleen. Ze vinden het niet leuk om<br />

behulpzaam te zijn. Het zijn waarschijnlijk zelfstandige mensen en in ogen van<br />

anderen zelfs afstandelijk.<br />

- Houding t.o.v. leiding<br />

Hoge scores<br />

Mensen met hoge scores passen zich gemakkelijk aan bij regelingen en voorschriften.<br />

Ze hebben respect voor hoger geplaatsten en zullen hen niet snel<br />

tegenspreken.<br />

Lage scores<br />

Mensen met lage scores zijn tamelijk tegendraads en ze zijn geneigd regelingen<br />

en voorschriften te negeren. Ze vinden het niet nodig om mensen omwille van<br />

hun autoriteit te respecteren en zijn erop uit alles ter discussie te stellen.<br />

deel 1 | bijlage 4.1 | items van tests gebruikt in de talentenanalyse<br />

129


130<br />

- Gerichtheid op mensen<br />

Hoge scores<br />

Mensen met hoge scores zijn geïnteresseerd in anderen. Ze houden ervan het<br />

gedrag van anderen te analyseren en zijn er waarschijnlijk goed in reacties van<br />

anderen te voorspellen.<br />

Lage scores<br />

Mensen met lage scores besteden niet veel tijd aan het analyseren van het<br />

gedrag van anderen. Ze zijn er niet zo goed in reacties en gevoelens van anderen<br />

in te schatten en dat interesseert hen ook niet erg.<br />

- Alertheid<br />

Hoge scores<br />

Mensen met hoge scores zijn alert en opmerkzaam. Zij letten op details en zijn<br />

met hun aandacht bij wat er gaande is.<br />

Lage scores<br />

Mensen met lage scores worden vaak in beslag genomen door hun eigen<br />

gedachten en letten minder op wat er om hen heen gaande is. Ze zijn niet zo<br />

opmerkzaam en hebben weinig oog voor details.<br />

- Veranderingsgerichtheid<br />

Hoge scores<br />

Mensen met hoge scores zijn erop uit onbekende dingen uit te proberen en ze<br />

zijn geneigd intensief naar afwisseling te zoeken. Ze houden van verandering en<br />

kunnen zich er snel aan aanpassen.<br />

Lage scores<br />

Mensen met lage scores doen alles het liefst op een voor hen bekende manier,<br />

en zullen zich minder snel aan veranderingen aanpassen dan anderen. Ze houden<br />

niet van afwisseling en nieuwigheidjes.<br />

- Wijze van organiseren<br />

Hoge scores<br />

Mensen met hoge scores hebben hun werk goed georganiseerd en werken systematisch.<br />

Ze stippelen hun werk graag van te voren uit en houden ervan om alles<br />

netjes en geordend te houden.<br />

Lage scores<br />

Mensen met lage scores hebben geen aandacht voor organisatie van hun werk.<br />

Ze geven er de voorkeur aan in te spelen op situaties wanneer die zich voordoen,<br />

en houden er niet van alles van te voren uit te stippelen. Ze kunnen slordig en<br />

chaotisch zijn.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


- Emotionele weerbaarheid<br />

Hoge scores<br />

Mensen met hoge scores zijn niet gemakkelijk te kwetsen. Ze voelen zich zelden<br />

in het nauw gebracht en tonen niet snel hun gevoelens. Het doet er wat hun<br />

betreft niet veel toe wat anderen van hen vinden.<br />

Lage scores<br />

Mensen met lage scores zijn gevoelig en gemakkelijk te kwetsen. Ze zijn er niet<br />

goed in hun gevoelens te verbergen en kunnen lang blijven inzitten over kritiek<br />

van anderen.<br />

- Behoefte aan resultaat<br />

Hoge scores<br />

Mensen met hoge scores zijn energiek en worden gemotiveerd door een hoog<br />

gesteld doel. Ze kunnen het hoofd bieden aan onafgebroken hard werken en zijn<br />

snel verveeld als het tempo te laag ligt.<br />

Lage scores<br />

Mensen met lage scores hebben weinig behoefte om resultaat te zien in hun<br />

werk. Ze zijn niet zo prestatiegericht als het gaat om het afmaken van projecten<br />

en ze werken graag in een rustig tempo.<br />

- Behoefte aan goedkeuring<br />

Hoge scores<br />

Mensen met hoge scores hebben sociaal wenselijke antwoorden gegeven. Het<br />

kan zijn dat ze zich altijd bijzonder correct gedragen of dat ze vinden van zichzelf<br />

datze dat doen. Het kan ook zijn dat ze zich beter willen voordoen dan ze zijn<br />

Lage scores<br />

Mensen met lage scores hebben geen sociaal wenselijke antwoorden gegeven.<br />

Ze kunnen hun eigen tekortkomingen bekennen.<br />

• Cijferen<br />

Deze test meet de vaardigheid in het snel en accuraat oplossen van eenvoudige<br />

sommen.<br />

• Instructies lezen<br />

Deze test meet begrip van schriftelijke instructies.<br />

• Technisch inzicht<br />

Deze test meet het begrip van de principes van techniek.<br />

deel 1 | bijlage 4.1 | items van tests gebruikt in de talentenanalyse<br />

131


132<br />

• MQ<br />

Groen: gebruikt in het leervolgsysteem<br />

Geel: (nog) niet gebruikt in het leervolgsysteem.<br />

Werkdruk<br />

- Heeft het onder tijdsdruk naar de zin. Altijd druk bezig. Oefent druk uit om dingen<br />

gedaan te krijgen.<br />

- Neemt tijd voor het werk, werkt het beste zonder druk. Gedemotiveerd indien<br />

opgejaagd.<br />

Uitdaging<br />

- Heeft de behoefte doelen te bereiken. Gaat graag moeilijke uitdagingen aan.<br />

- Zoekt eerder bescheiden dan grote uitdagingen. Mikt niet op belangrijke vraagstukken.<br />

Competitie<br />

- Probeert het beter te doen dan anderen. Vergelijking met anderen brengt vaart in<br />

het functioneren.<br />

- Vindt een competitieve omgeving onaangenaam, zelfs demotiverend. Wil anderen<br />

niet voorbijstreven.<br />

Faalangst<br />

- Moet succes hebben om zelfvertrouwen te houden. Mogelijk vooruitzicht te falen<br />

verhoogt de activiteit.<br />

- Haakt af in plaats van de inspanning te verhogen indien met falen of kritiek<br />

geconfronteerd.<br />

Invloed<br />

- Heeft graag de mogelijkheid invloed uit te oefenen en leiding te geven. Gedemotiveerd<br />

wanneer geen verantwoordelijkheid gegeven wordt.<br />

- Isniet op zoek naar posities van invloed, macht of leiding.<br />

Balans<br />

- Investeert energie in het werk. Bereid om extra uren te maken, ook in privé-tijd.<br />

- Gedemotiveerd wanneer het werk inbreuk maakt op het privé leven.<br />

Commercie<br />

- Houdt van winst. Gedemotiveerd als er geen verband is tussen prestaties en<br />

omzet en winst.<br />

- Gedemotiveerd door overaccentuering van winst en geld.<br />

Verbondenheid<br />

- Heeft graag contacten met anderen. Is gesteld op een harmonieus team en helpt<br />

graag anderen.<br />

- Beperkte behoefte aan interactie met anderen.<br />

Erkenning<br />

- Houdt ervan wanneer goed werk wordt opgemerkt en prestaties erkend. Raakt<br />

gedemotiveerd zonder steun.<br />

- Heeft minder behoefte aan waardering dan anderen. Geeft niet zoveel om de<br />

erkenning van prestaties.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Persoonlijke ethiek<br />

- Wil het gevoel hebben dat het werk van de organisatie verantwoord is. Gedemotiveerd<br />

wanneer gevraagd wordt om compromissen met de ethiek te sluiten.<br />

- Weinig bekommerd om morele en ethische kwesties of om de kwaliteit van het<br />

werk.<br />

Comfort en zekerheid<br />

- Heeft behoefte aan zekerheid met betrekking tot werk en positie. Tolereert niet<br />

gemakkelijk onplezierige omstandigheden.<br />

- Niet erg verontrust door risico. Heeft geen bezwaar tegen ongemakkelijke<br />

omstandigheden.<br />

Persoonlijke groei<br />

- Gemotiveerd door werk dat mogelijkheden biedt voor ontwikkeling en het<br />

opdoen van nieuwe vaardigheden.<br />

- Niet aangespoord door mogelijkheden om te leren en zich zelf te ontwikkelen.<br />

Interessant werk<br />

- Waardeert stimulerend, gevarieerd werk. Gedemotiveerd door teveel routinewerk.<br />

- Ofhet werk interessant of gevarieerd is maakt niet zoveel uit. Houdt van routinewerk.<br />

Flexibiliteit<br />

- Houdt van een soepele omgeving zonder strakke structuur. Hoge tolerantie voor<br />

ambiguïteit.<br />

- Gemotiveerd door duidelijke werkmethoden en structuren. Heeft moeite met<br />

onduidelijkheid.<br />

Autonomie<br />

- Heeft de behoefte onafhankelijk te werken, organiseert vanuit eigen aanpak.<br />

Gedemotiveerd door strakke supervisie.<br />

- Open voor leiding en begeleiding van bovenaf.<br />

Beloning<br />

- Verbindt salaris en bonussen aan succes. Gedemotiveerd wanneer beloning als<br />

unfair of gering wordt ervaren.<br />

- Minder gericht op financiële beloning verbonden met het werk.<br />

Promotie<br />

- Loopbaanvooruitzichten en promotie motiveren. Trage promotie is demotiverend.<br />

- Minder gedreven vooruitgang te zoeken. Promotie mogelijkheden zijn niet<br />

belangrijk.<br />

Status<br />

- Gericht op positie en status. Gedemotiveerd door gemis van respect van anderen.<br />

- Maakt zich niet druk om rang en positie. Statussymbolen zijn niet belangrijk.<br />

deel 1 | bijlage 4.1 | items van tests gebruikt in de talentenanalyse<br />

133


134<br />

• GOII<br />

Zorg: (Medisch, Welzijn en Persoonlijke dienstverlening) - interesse in het helpen<br />

van mensen, door hen medische of andere praktische hulp, steun, of informatie<br />

te geven of door op andere wijze tegemoet te komen aan hun behoeften.<br />

- Medische zorg: Hulp, verzorging en behandeling bieden aan patiënten met verschillende<br />

medische behoeften. Nadruk op interpersoonlijke aspecten.<br />

- Welzijnszorg: Sympathie, steun, advies of praktische hulp bieden aan mensen in<br />

nood, zowel individueel als in groepen.<br />

- Persoonlijke dienstverlening: Mensen helpen door diensten aan te bieden zoals<br />

het serveren van drank en etenswaren, het verzorgen en schoonmaken van een<br />

verblijf.<br />

Beïnvloeding: (Verkoop van goederen, Verkoop van diensten, Supervisie) - interesse<br />

in het beïnvloeden van anderen in hun gedrag of denken. Dit vergt een<br />

begrip van anderen, maar heeft ook elementen van manipuleren, controleren en<br />

exploiteren in zich.<br />

- Verkoop van Goederen: Verkopen via detail- of groothandel van goederen, waarbij<br />

onderhandelen en overtuigen een rol spelen.<br />

- Verkoop van Diensten: Verkopen van diensten, waarbij het begrijpen van de<br />

behoeften van de klant, commercieel inzicht en het beïnvloeden van mensen<br />

een rol spelen.<br />

- Supervisie: Zorgen dat werk gedaan wordt door anderen aan het werk te zetten,<br />

Hierbij hoort ook het organiseren van het werk, controle uitoefenen en trainen.<br />

Kantoor: (Administratie, Kantoorautomatisering, Toezicht houden) - interesse in<br />

het verwerken van verbale en numerieke gegevens en het leuk vinden om met<br />

systemen en procedures voor administratief werk om te gaan.<br />

- Administratie: Goed afhandelen van administratief werk, nauwkeurig verwerken<br />

van verbale of numerieke informatie.<br />

- Kantoorautomatisering: Gebruik maken van mechanische, elektrische en<br />

elektronische apparatuur in een kantooromgeving.<br />

- Toezicht houden: Gedrag van anderen reguleren en anderen beschermen tegen<br />

gevaar.<br />

Kunst en ambachten: (Amusement, Kunst en Vormgeving, Ambachten) - interesse<br />

in het ontwerp en de constructie van dingen met een esthetisch karakter, interesse<br />

in individueel geproduceerde artikelen, gemaakt in werkplaatsen of kleine<br />

fabrieken.<br />

- Amusement: Werken in een ongewone omgeving of met ongewone werktijden en<br />

ongewone taken, onder andere optreden voor publiek.<br />

- Kunst en Vormgeving: Kunstzinnige uitingen, ook fotograferen en vormgeving.<br />

- Ambachten: Zelf maken van produkten, in werkplaatsen of kleine fabrieken.<br />

Natuur: (Planten, Dieren) - interesse in levende organismen, in hun groei en<br />

bescherming tegen ziekte of kwaad.<br />

- Planten: Planten, verzorgen en oogsten van planten in diverse omgevingen.<br />

- Dieren: Fokken en verzorgen van dieren.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Technisch: (Transport, Bouw, Mechanica, Elektronica) - interesse in hoe dingen<br />

gebouwd zijn en hoe ze te onderhouden. Op dit niveau betekent een dergelijke<br />

interesse praktisch bezig zijn, je handen gebruiken.<br />

- Transport: Besturen van voertuigen en vaartuigen, onderweg zijn.<br />

- Bouw: Bouw- en constructie-activiteiten, vaak buiten, vaak lichamelijk werk.<br />

- Mechanica: Vervaardigen, installeren, repareren en onderhouden van mechanische<br />

apparatuur.<br />

- Elektronica: Vervaardigen, installeren en onderhouden van elektrische en<br />

elektronische systemen.<br />

Beroepsvoorbeelden<br />

Medische Zorg: Verpleegster, Wijkverpleegster, Vroedvrouw, Gezondheidsinspecteur,<br />

Kinderverzorgster, Tandartsassistente, Ambulance-bestuurder en Psychiatrisch<br />

verpleegkundige.<br />

Welzijnszorg: Welzijnswerker; welzijnsfunctionaris voor specifieke groepen, bijvoorbeeld:<br />

ouderen, kinderen, mentaal of fysiek gehandicapten; kinderverzorgers;<br />

verzorgsters op een crèche, jeugd en spelleiders.<br />

Persoonlijke dienstverlening: Receptioniste, vliegpersoneel, kamerbediende,<br />

serveerster, barkeeper, huishoudster, herbergier, koerier, portier, hostess, steward(ess),<br />

butler, conciërge, medewerkster vestiaire, ouvreuse, schoonmaker.<br />

Verkoop van Goederen: Winkelmedewerker, vertegenwoordiger, makelaar, inkoper,<br />

exporteur, telefonisch verkoper, huis aan huis verkoper en marktkraamhouder.<br />

Verkoop van Diensten: Verzekeringsagent, verkoper van advertentieruimte,<br />

publiciteitsmedewerker, fondsenwerver, taxateur, medewerkers van diverse<br />

adviesbureaus (bijvoorbeeld plaatsreserveringsbureau, reisbureau, uitzendbureau),<br />

geld- of kredietverstrekkers en diverse makelaars (scheeps-, luchtvaart-,<br />

onroerend goed).<br />

Supervisie: Chef, voorman, ploegbaas, opzichter.<br />

Administratie: Algemeen administratief medewerker, financieel medewerker,<br />

inkoopmedewerker, medewerker assurantiekantoor, statistisch assistent, verkoopassistent,<br />

research-assistent, corrector, magazijnmedewerker, medewerker<br />

tekstverwerking, bode en secretaresse.<br />

Kantoorautomatisering: Typiste, audiotypiste, medewerker tekstverwer-king,<br />

bediener telefooncentrale, telefoniste maar ook algemeen administratief medewerkers<br />

(voor zover het gebruik van kantoorapparatuur deel uitmaakt van de<br />

functie).<br />

Toezicht houden: Politie en militair personeel, gevangenismede-werker, douaneambtenaar,<br />

kustwacht, brandweer, verkeersagent, beveiligingsambtenaar,<br />

bewaker, winkeldetective, parkwacht.<br />

deel 1 | bijlage 4.1 | items van tests gebruikt in de talentenanalyse<br />

135


136<br />

Amusement: Acteur, zanger(es), danser(es), musicus, andere entertainers, profsporter,<br />

fotomodel of mannequin, gids, coureur, uitbater van een sportcentrum,<br />

croupier, bingo-leider, discjockey etc.<br />

Kunst en Vormgeving: Grafisch ontwerper, produktontwerper (bijvoorbeeld<br />

mode, meubelen), theaterontwerper, fotograaf, interieurontwerper en tekenaar.<br />

Ambachten: Timmerman, meubelmaker, huisschilder, stukadoor, kok, chef-kok,<br />

bakker, kleermaker, machinaal wever, naaister, wever, stoffeerder, etaleur en<br />

kapper.<br />

Planten: Landbouwer, bosbouwer, akkerbouwer, medewerker tuincentrum, terreinknecht,<br />

tuinman in openbare parken, tuinman, medewerker in kassen en<br />

beheerder van een landgoed.<br />

Dieren: Veeboer, jachtopziener, fokkerijhouder, medewerker van een pluimveehouderij,<br />

medewerker dierentuin, viskweker, herder en stalknecht.<br />

Transport: Bestuurders van een tanker, vrachtbusje, zware vrachtwagen, kraan,<br />

vorkheftruck, stadsbus, reisbus, taxi etc., chauffeur, koerier.<br />

Bouw: Metselaar, aannemer, loodgieter, schoorsteenveger, betonvlechter, stellingbouwer,<br />

bouwvakker, glazenmaker, dakdekker en bouwkundig tekenaar.<br />

Elektronica: Elektricien, elektromonteur, luchtvaartelektronicus, onderhoudsmonteur,<br />

installateur.<br />

Mechanica: Gereedschapsmaker, monteur, instrumentmaker, onderhoudsmonteur,<br />

lasser, scheepsbouwer, medewerker machinekamer, metaalbewerker.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


ijlage 4.2 Handleiding SHL testprogramma<br />

- Zorg dat de dongle op de computer is aangesloten. Een dongle is een grijs,<br />

plastic apparaatje dat bevestigd wordt in de printeruitgang aan de achterzijde<br />

van de PC (de parallelle poort). Als er een printer aangesloten is op uw PC, dan<br />

moet de dongle tussen de PC en de kabel van de printer worden aangesloten.De<br />

dongle beïnvloedt de printer niet. De printer moet wel aan en ‘on-line’ staan.<br />

- De gebruikersvoorraad op de dongle bestaat uit eenheden. Bij het afnemen van<br />

een instrument en het uitdraaien van een rapport schrijft de dongle een aantal<br />

eenheden af (dit is te vergelijken met een telefoonkaart). De kosten van iedere<br />

afname of rapportage staat in eenheden aangegeven als u een afname of rapportage<br />

selecteert.<br />

- Start de computer op (aan/uit-knop aanzetten, beeldscherm aanzetten).<br />

- Bij het scherm met gebruikersnaam, bij het wachtwoord op ENTER drukken.<br />

- Dubbelklikken op het icoon SHL HRM-instrument.<br />

- Eventueel: Door hulpprogramma’s dubbel aan te klikken, kun je onder het 2e<br />

icoon bekijken hoeveel beschikbare eenheden er nog op de sleutel zitten. Dit is<br />

belangrijk, omdat bij onvoldoende eenheden het programma tussentijds wordt<br />

afgebroken. Er zijn per kandidaat 132 eenheden nodig voor het gehele testprogramma).<br />

- Onder het 1e icoon kun je, indien nodig en met een code van B&A of SHL, eenheden<br />

toevoegen.<br />

- Voor het afnemen van de testen, dubbel klik op het icoon 1, afnemen en rapporteren<br />

van instrumenten.<br />

- Vul bij gebruiker in: superuser.<br />

- Vul bij wachtwoord in: ASDF (let op: HOOFDLETTERS)<br />

- Dubbelklik op ‘nieuwe kandidaat’. In het schema in achternaam, voornaam,<br />

sekse (mbv. Pijltje), geboortedatum (mbv. Pijltje en afsluitend het ‘vink-teken’<br />

aanklikken), vast programma (mbv pijl naar <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>) en ten slotte op<br />

OK klikken. Er komt nu een melding dat er geen waarde is ingevuld voor code,<br />

klik gewoon op OK.<br />

- Kandidaat die analyse gaat maken aanklikken.<br />

- Knop ‘afnemen’ dubbelklikken (controleer de taal en het vast programma).<br />

- Op OK drukken en dan start de analyse.<br />

- Als alle onderdelen zijn gemaakt, dubbelklik met de rechter muisknop in de rechter<br />

bovenhoek van het scherm.<br />

- Vul bij wachtwoord in: ASDF (let op: HOOFDLETTERS).<br />

- Klik in kandidatenbestand de kandidaat aan de juiste kandidaat aan.<br />

- Ga in het menu naar Bestand, daarna naar Exporteren, dan naar Expert gegevens.<br />

- Kies bij stations de A-schijf, vul bij bestandsnaam de naam van de kandidaat in<br />

en druk op OK.<br />

- Stuur het schijfje op of mail de resultaten naar de analist.<br />

deel 1 | bijlage 4.2 | handleiding SHL testprogramma<br />

137


138<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Naam: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Datum intake: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Datum talentenanalyse: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Datum driegesprek: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Datum conceptrapportage: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Datum definitieve rapportage: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

• Inleiding<br />

bijlage 4.3 Integratieverslag talentenanalyse<br />

Mevrouw / de heer ................................. heeft deelgenomen aan de talentenanalyse van<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>. Deze analyse bestond uit:<br />

- drie capaciteitentests; instructies lezen, cijferen en technisch inzicht<br />

- een persoonlijkheidsvragenlijst<br />

- een motivatievragenlijst<br />

- en een interessevragenlijst.<br />

Vooraf aan de talentenanalyse vond een intakegesprek plaats met de trajectbegeleider van<br />

betrokkene. De intake had als doel:<br />

- kennis te maken met elkaar<br />

- zicht te geven op het traject talent geactiveerd<br />

- een eerste beeld te verkrijgen van de betrokkene zelf<br />

Na de talentenanalyse vond een gesprek plaats tussen betrokkene, de trajectbegeleider en<br />

de analist van de talentenanalyse. Het gesprek had als doel de testuitslagen te bespreken.<br />

Op basis van de testuitslagen en andere bevindingen wordt nu geprobeerd invulling te<br />

geven aan de volgende zaken:<br />

- wie ben ik<br />

- watkan ik<br />

- wat motiveert me<br />

- watwilik<br />

- overtuigingen en waarden t.a.v. scholing en werk<br />

- waar vind ik informatie (vacatures, opleidingen, begeleiding)<br />

- leren kiezen, veranderen en loslaten<br />

- invulling geven aan de weg van nu naar straks<br />

Belangrijke onderwerpen daarbij zijn vroeger / nu / straks en thuis / werk / ontspanning.<br />

Gezamenlijk wordt een aantal aspecten gekozen die relevant zijn voor het traject dat betrokkene<br />

gaat volgen. Op basis hiervan kan dan een trajectplan worden opgesteld.<br />

deel 1 | bijlage 4.3 | integratieverslag talentenanalyse<br />

139


140<br />

• Intake<br />

Op basis van de intake blijkt dat de betrokkene ..................................<br />

Instructie: Hier informatie uit de intake verwerken inclusief aanvullende bevindingen uit het<br />

driegesprek<br />

• Testuitslagen<br />

Instructie lezen<br />

De betrokkene heeft 39 vragen moeten beantwoorden die het begrip van schriftelijke<br />

instructies meten. Hiermee wordt zicht verkregen in hoeverre de betrokkene in staat is om<br />

samengestelde instructies te begrijpen en op te volgen.<br />

De betrokkene heeft ..... van de 39 vragen beantwoord, waarvan ..... goed; percentielscore<br />

..... In vergelijking met anderen is dit een ondergemiddelde / gemiddelde / bovengemiddelde<br />

score. Dit betekent dat betrokkene moeite heeft met / weinig moeite heeft met / sterk is in<br />

het begrijpen en opvolgen van samengestelde instructies.<br />

Cijferen<br />

Betrokkene kreeg 30 vragen die de vaardigheid meten snel en juist eenvoudige sommen<br />

op te lossen. Hiermee wordt gemeten in hoeverre betrokkene in staat is zonder rekenmachine<br />

zelfstandig berekeningen uit te voeren.<br />

Betrokkene heeft ..... van de 30 vragen beantwoord, waarvan ..... goed; percentielscore .....<br />

In vergelijking met anderen is dit een ondergemiddelde / gemiddelde / bovengemiddelde<br />

score. Dit betekent dat de betrokkene moeite heeft met / weinig moeite heeft met / sterk is in<br />

het snel en juist beantwoorden van eenvoudige rekenkundige opgaven.<br />

Technisch inzicht<br />

De betrokkene heeft 36 vragen moeten beantwoorden die zicht geven op het begrijpen van<br />

technische principes. Hiermee wordt een beeld verkregen van het inzicht van de kandidaat<br />

in technische, met name mechanische, principes.<br />

De betrokkene heeft ..... van de 36 vragen beantwoord, waarvan ..... goed; percentielscore<br />

..... In vergelijking met anderen is dit een ondergemiddelde / gemiddelde / bovengemiddelde<br />

score. Dit betekent dat de betrokkene een matig / voldoende / goed technisch inzicht<br />

heeft.<br />

Persoonlijkheidsvragenlijst<br />

Betrokkene kreeg 88 vragen die zicht geven op 11 persoonlijkheidsfactoren: behoefte aan<br />

overwicht, sociabiliteit, groepsoriëntatie, houding t.o.v. leiding, gerichtheid op mensen,<br />

alertheid, veranderingsgerichtheid, wijze van organiseren, emotionele weerbaarheid,<br />

behoefte aan resultaat en behoefte aan goedkeuring.<br />

Uit het profiel van betrokkene blijkt dat deze met name .....<br />

Instructie: hier de meest expliciete scores weergeven.<br />

Daarnaast is betrokkene geneigd .....<br />

Instructie: hier gematigde scores weergeven die afwijken van het gemiddelde.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Meest opvallende persoonlijkheidseigenschappen<br />

Instructie: hier de meest expliciete scores in tabelvorm weergeven<br />

Motivatievragenlijst<br />

De betrokkene kreeg 144 vragen, die zicht geven op zaken die iemands motivatie verhogen<br />

of verminderen. De vragen geven de motivatie van de betrokkene op vier gebieden weer:<br />

- Energie en dynamiek: werkdruk, uitdaging, competitie, faalangst, invloed, balans en commercie.<br />

- Synergie: verbondenheid, erkenning, persoonlijke ethiek, comfort en zekerheid en persoonlijke<br />

groei.<br />

- Intrinsieke motivatie: interessant werk, flexibiliteit en autonomie.<br />

- Extrinsieke motivatie: beloning, promotie en status.<br />

De belangrijkste bronnen van motivatie zijn voor de betrokkene .....<br />

Motiverende factoren Demotiverende factoren<br />

Instructie: hier de meest expliciete scores in tabelvorm weergeven<br />

..... hebben weinig tot geen invloed op de motivatie van de betrokkene.<br />

Instructie: hier de items weergeven welke nauwelijks tot geen invloed hebben om de motivatie<br />

van de kandidaat.<br />

deel 1 | bijlage 4.3 | integratieverslag talentenanalyse<br />

141


142<br />

Interessevragenlijst<br />

De interessevragenlijst is een zelfbeschrijvings-vragenlijst die de interesses met betrekking<br />

totverschillende werkactiviteiten en beroepsrichtingen in kaart brengt. De resultaten zeggen<br />

iets over belangstelling, maar niets over capaciteiten ten aanzien van de verschillende werkactiviteiten.<br />

De vragenlijst hanteert de volgende indeling van interessegebieden:<br />

- Zorg: Medisch, Welzijn en Persoonlijke dienstverlening.<br />

- Beïnvloeding: Verkoop van goederen, Verkoop van diensten, supervisie.<br />

- Kantoor: Administratie, Kantoorautomatisering, Toezicht houden.<br />

- Kunst en ambachten: Amusement, Kunst en vormgeving, Ambachten.<br />

- Natuur: Planten, Dieren.<br />

- Technisch: Transport, Bouw, Elektronica, Mechanica.<br />

De betrokkene is met name geïnteresseerd in ..... (hoogste(n) noemen).<br />

De betrokkene is nagenoeg niet geïnteresseerd in ..... (laagste(n) noemen).<br />

Deze resultaten geven aan wat de betrokkene zelf de aantrekkelijkste werkrichtingen vindt,<br />

zonder dit te vergelijken met de interesses van andere mensen.<br />

In vergelijking met anderen heeft de betrokkene vooral belangstelling voor het interessegebied<br />

..... (de hoogste noemen)<br />

In vergelijking met anderen gaat de voorkeur met name uit naar ..... (ongeveer 4 noemen).<br />

In vergelijking met anderen heeft de betrokkene weinig tot geen belangstelling voor .....<br />

(ongeveer 4 noemen).<br />

De algemene interessescore van de betrokkene is in vergelijking met anderen een ondergemiddelde/gemiddelde/bovengemiddelde<br />

score. Deze score is deels gerelateerd aan<br />

iemands algemene niveau van enthousiasme, energie en positiviteit en deels aan de variëteit<br />

van de werkinteresse.<br />

• Conclusie<br />

Op basis van de intake, de testuitslagen, het gesprek en overige bevindingen kan gesteld<br />

worden dat .....<br />

Instructie: hier de rode draad samenvatten.<br />

In de trajectbegeleiding dient met name aandacht besteed te worden aan .....<br />

Instructie: hier de belangrijkste aandachtspunten in relatie tot de trajectbegeleiding weergeven.<br />

In het gesprek is afgesproken dat .....<br />

Instructie: hier de belangrijkste afspraken uit het driegesprek weergeven.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


ijlage 4.4 Toelichting op de interessedimensies<br />

Dimensies<br />

Zorg: (medisch, welzijn en persoonlijke dienstverlening) - interesse in het helpen<br />

van mensen, door hen medische of andere praktische hulp, steun, of informatie<br />

te geven of door op andere wijze tegemoet te komen aan hun behoeften.<br />

- Medische zorg: hulp, verzorging en behandeling bieden aan patiënten met<br />

Verschillende medische behoeften. Nadruk op interpersoonlijke aspecten.<br />

- Welzijnszorg: sympathie, steun, advies of praktische hulp bieden aan mensen in<br />

nood, zowel individueel als in groepen.<br />

- Persoonlijke dienstverlening: mensen helpen door diensten aan te bieden zoals<br />

het serveren van drank en etenswaren, het verzorgen en schoonmaken van een<br />

verblijf.<br />

Beïnvloeding: (verkoop van goederen, verkoop van diensten, supervisie) – interesse<br />

in het beïnvloeden van anderen in hun gedrag of denken. Dit vergt een<br />

begrip van anderen, maar heeft ook elementen van manipuleren, controleren en<br />

exploiteren in zich.<br />

- Verkoop van goederen: verkopen via detail- of groothandel van goederen, waarbij<br />

onderhandelen en overtuigen een rol spelen.<br />

- Verkoop van diensten: verkopen van diensten, waarbij het begrijpen van de<br />

behoeften van de klant, commercieel inzicht en het beïnvloeden van mensen<br />

een rol spelen.<br />

- Supervisie: zorgen dat werk gedaan wordt door anderen aan het werk te zetten,<br />

Hierbij hoort ook het organiseren van het werk, controle uitoefenen en trainen.<br />

Kantoor: (administratie, kantoorautomatisering, toezicht houden) – interesse in<br />

het verwerken van verbale en numerieke gegevens en het leuk vinden om met<br />

systemen en procedures voor administratief werk om te gaan.<br />

- Administratie: goed afhandelen van administratief werk, nauwkeurig verwerken<br />

van verbale of numerieke informatie.<br />

- Kantoorautomatisering: gebruik maken van mechanische, elektrische en<br />

elektronische apparatuur in een kantooromgeving.<br />

- Toezicht houden: gedrag van anderen reguleren en anderen beschermen tegen<br />

gevaar.<br />

Kunst en ambachten: (amusement, kunst en vormgeving, ambachten) – interesse<br />

in het ontwerp en de constructie van dingen met een esthetisch karakter, interesse<br />

in individueel geproduceerde artikelen, gemaakt in werkplaatsen of kleine<br />

fabrieken.<br />

- Amusement: werken in een ongewone omgeving of met ongewone werktijden en<br />

ongewone taken, onder andere optreden voor publiek.<br />

- Kunst en vormgeving: kunstzinnige uitingen, ook fotograferen en vormgeving.<br />

- Ambachten: zelf maken van producten, in werkplaatsen of kleine fabrieken.<br />

Natuur: (planten, dieren) - interesse in levende organismen, in hun groei en<br />

bescherming tegen ziekte of kwaad.<br />

- Planten: planten, verzorgen en oogsten van planten in diverse omgevingen.<br />

- Dieren: fokken en verzorgen van dieren.<br />

deel 1 | bijlage 4.4 | toelichting op de interessedimensies<br />

143


144<br />

Technisch: (transport, bouw, mechanica, elektronica) – interesse in hoe dingen<br />

gebouwd zijn en hoe ze te onderhouden. Op dit niveau betekent een dergelijke<br />

interesse praktisch bezig zijn, je handen gebruiken.<br />

- Transport: besturen van voertuigen en vaartuigen, onderweg zijn.<br />

- Bouw: bouw- en constructieactiviteiten, vaak buiten, vaak lichamelijk werk.<br />

- Mechanica: vervaardigen, installeren, repareren en onderhouden van mechanische<br />

apparatuur.<br />

- Elektronica: vervaardigen, installeren en onderhouden van elektrische en<br />

elektronische systemen.<br />

Beroepenvoorbeelden<br />

Medische zorg: verpleegkundige, wijkverpleegkundige, vroedvrouw, gezondheidsinspecteur,<br />

kinderverzorgende, tandartsassistente, ambulancebestuurder,<br />

psychiatrisch verpleegkundige.<br />

Welzijnszorg: welzijnswerker; welzijnsfunctionaris voor specifieke groepen, bijvoorbeeld:<br />

ouderen, kinderen, mentaal of fysiek gehandicapten; kinderverzorgers;<br />

verzorgsters op een crèche, jeugd en spelleiders.<br />

Persoonlijke dienstverlening: receptioniste, vliegpersoneel, kamerbediende,<br />

serveerster, barkeeper, huishoudster, herbergier, koerier, portier, hostess, steward(ess),<br />

butler, conciërge, medewerkster vestiaire, ouvreuse, schoonmaker.<br />

Verkoop van goederen: winkelmedewerker, vertegenwoordiger, makelaar, inkoper,<br />

exporteur, telefonisch verkoper, huis aan huis verkoper en marktkraamhouder.<br />

Verkoop van diensten: verzekeringsagent, verkoper van advertentieruimte,<br />

publiciteitsmedewerker, fondsenwerver, taxateur, medewerkers van diverse<br />

adviesbureaus (bijvoorbeeld plaatsreserveringsbureau, reisbureau, uitzendbureau),<br />

geld- of kredietverstrekkers en diverse makelaars (scheeps-, luchtvaart-,<br />

onroerend goed).<br />

Supervisie: chef, voorman, ploegbaas, opzichter.<br />

Administratie: algemeen administratief medewerker, financieel medewerker,<br />

inkoopmedewerker, medewerker assurantiekantoor, statistisch assistent, verkoopassistent,<br />

research-assistent, corrector, magazijnmedewerker, medewerker<br />

tekstverwerking, bode en secretaresse.<br />

Kantoorautomatisering: typiste, audiotypiste, medewerker tekstverwerking,<br />

bediener telefooncentrale, telefoniste maar ook algemeen administratief medewerkers<br />

(voor zover het gebruik van kantoorapparatuur deel uitmaakt van de<br />

functie).<br />

Toezicht houden: politie en militair personeel, gevangenismedewerker, douaneambtenaar,<br />

kustwacht, brandweer, verkeersagent, beveiligingsambtenaar,<br />

bewaker, winkeldetective, parkwacht.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Amusement: acteur, zanger(es), danser(es), musicus, andere entertainers, profsporter,<br />

fotomodel of mannequin, gids, coureur, uitbater van een sportcentrum,<br />

croupier, bingo-leider, diskjockey etc.<br />

Kunst en vormgeving: grafisch ontwerper, productontwerper (bijvoorbeeld<br />

mode, meubelen), theaterontwerper, fotograaf, interieurontwerper en tekenaar.<br />

Ambachten: timmerman, meubelmaker, huisschilder, stukadoor, kok, chef-kok,<br />

bakker, kleermaker, machinaal wever, naaister, wever, stoffeerder, etaleur en<br />

kapper.<br />

Planten: landbouwer, bosbouwer, akkerbouwer, medewerker tuincentrum, terreinknecht,<br />

tuinman in openbare parken, tuinman, medewerker in kassen en<br />

beheerder van een landgoed.<br />

Dieren: veeboer, jachtopziener, fokkerijhouder, medewerker van een pluimveehouderij,<br />

medewerker dierentuin, viskweker, herder en stalknecht.<br />

Transport: bestuurders van een tanker, vrachtbusje, zware vrachtwagen, kraan,<br />

vorkheftruck, stadsbus, reisbus, taxi etc., chauffeur, koerier.<br />

Bouw: metselaar, aannemer, loodgieter, schoorsteenveger, betonvlechter, stellingbouwer,<br />

bouwvakker, glazenmaker, dakdekker en bouwkundig tekenaar.<br />

Elektronica: elektricien, elektromonteur, luchtvaartelektronicus, onderhoudsmonteur,<br />

installateur.<br />

Mechanica: gereedschapsmaker, monteur, instrumentmaker, onderhoudsmonteur,<br />

lasser, scheepsbouwer, medewerker machinekamer, metaalbewerker.<br />

deel 1 | bijlage 4.4 | toelichting op de interessedimensies<br />

145


146<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


ijlage 4.5 Verklaring toestemming gebruik <strong>Talent</strong>enanalyse<br />

Ondergetekende geeft:<br />

[ ] toestemming<br />

om de talentenanalyse te gebruiken in het begeleidingstraject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

[ ] geen toestemming<br />

om de talentenanalyse te gebruiken in het begeleidingstraject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>, omdat<br />

______________________________________________________________________________<br />

______________________________________________________________________________<br />

______________________________________________________________________________<br />

______________________________________________________________________________<br />

Naam: _____________________________________________________________<br />

Handtekening: _____________________________________________________________<br />

Datum: _____________________<br />

Graag [ ] toestemming aankruisen als u toestemming geeft om de informatie te gebruiken<br />

in het traject talent geactiveerd. Zet vervolgens uw handtekening en vul de datum in.<br />

Kruis [ ] geen toestemming aan als u ons geen toestemming geeft om deze informatie te<br />

gebruiken in het traject talent geactiveerd. Geef in datgeval alstublieft kort aan waarom niet.<br />

Zetvervolgens uw handtekening en vul de datum in.<br />

Stuur dit formulier alstublieft in de bijgevoegde geadresseerde retourenveloppe naar ons<br />

terug. Doe dit ook als u geen toestemming geeft.<br />

U ontvangt van ons, indien u toestemming heeft aangekruist, een definitief rapport per post.<br />

Wij bedanken u alvast voor uw inspanning.<br />

Met vriendelijke groet,<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>.<br />

deel 1 | bijlage 4.5 | verklaring toestemming gebruik talentenanalyse<br />

147


148<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Raamwerk voor Trajectplan<br />

Datum:<br />

Naam deelnemer: Naam trajectbegeleider:<br />

Adres:<br />

Postcode: Woonplaats:<br />

Telefoonnummer(s): Verwijzer: tel.:<br />

Telefoonnummer in geval van nood:<br />

• Type traject: Verwachte uitstroom:<br />

Leerdoelen:<br />

Kwaliteiten (inclusief bereikte leerdoelen):<br />

Belemmeringen:<br />

• Scholing<br />

bijlage 5.1 Voorbeeld trajectplan<br />

Gewenste activiteiten/werk:<br />

Belemmerende factoren:<br />

Afstand tot de arbeidsmarkt:<br />

deel 1 | bijlage 5.1 | voorbeeld trajectplan<br />

149


150<br />

• Korte omschrijving persoonlijke situatie:<br />

(items als opleidingsniveau; activiteiten/werk; privé/thuissituatie; gezondheid etc.)<br />

• Contacten met instellingen en verwijzende instanties<br />

Instelling: Naam: Telefoonnummer:<br />

• Interventie<br />

(structurerend, ondersteunend, aanmoedigend, confronterend etc.)<br />

• Afspraken<br />

Tijden:<br />

Dagen:<br />

Vakantie:<br />

• Werkzaamheden en/of Stage(s)<br />

Organisatie/Bedrijf Contactpersoon:<br />

Adres:<br />

Postcode: Woonplaats:<br />

• Duur van de activteiten/werkzaamheden/stage:<br />

Zowel deelnemer als trajectbegeleider tekenen voor akkoord:<br />

Handtekening deelnemer Handtekening trajectbegeleider<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


• Maandelijkse rapportage Trajectplan<br />

Naam deelnemer:<br />

Datum rapportage:<br />

Verslag Trajectplan<br />

Leerdoelen afgelopen periode:<br />

Watheb je zelf gedaan om je leerdoelen te behalen:<br />

Wanneer heb je (adequaat) hulp gezocht:<br />

Wat ging goed:<br />

Waar zijn twijfels over:<br />

Watvraagt verbetering:<br />

Type interventie:<br />

Wat was het effect:<br />

deel 1 | bijlage 5.1 | voorbeeld trajectplan<br />

151


152<br />

• Nieuwe afspraken met deelnemer (data)<br />

Zowel deelnemer als trajectbegeleider tekenen voor akkoord:<br />

Handtekening deelnemer Handtekening trajectbegeleider<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Raamwerk Stageactiviteiten/Werkplan<br />

Naam deelnemer: Naam werkbegeleider:<br />

Adres:<br />

bijlage 5.2 Voorbeeld activiteitenplan<br />

Naam trajectbegeleider:<br />

Postcode: Woonplaats:<br />

Telefoonnummer(s): Verwijzer: tel.:<br />

Telefoonnummer in geval van nood:<br />

• Type traject: Verwachte uitstroom:<br />

Leerdoelen:<br />

Kwaliteiten (inclusief bereikte leerdoelen en vaardigheden):<br />

Belemmeringen:<br />

• Interventie werkbegeleider/coördinator vrijwilligerscentrale/studiebegeleider<br />

(structurerend, ondersteunend, aanmoedigend, confronterend etc.)<br />

• Activiteiten<br />

(gekoppeld aan de leerdoelen)<br />

deel 1 | bijlage 5.2 | voorbeeld activiteitenplan<br />

153


154<br />

• Vaardigheden<br />

Is in staat om:<br />

Gaat de komende periode leren (bijvoorbeeld vaardigheden als snoeien, omgaan met de<br />

computer, houtbewerken, koekjes bakken maar ook de buurman/vrouw bezoeken etc.):<br />

Zowel deelnemer als trajectbegeleider tekenen voor akkoord:<br />

Handtekening deelnemer Handtekening trajectbegeleider<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


• Maandelijkse rapportage werkplan<br />

Naam deelnemer:<br />

Datum rapportage:<br />

Verslag werkplan:<br />

Leerdoelen afgelopen perioden:<br />

Combinatie leerdoelen en activiteiten:<br />

Aanleren vaardigheden:<br />

Type interventies:<br />

Wat was het effect:<br />

Hoe verder in de komende periode:<br />

Zowel deelnemer als trajectbegeleider tekenen voor akkoord:<br />

Handtekening deelnemer Handtekening trajectbegeleider<br />

deel 1 | bijlage 5.2 | voorbeeld activiteitenplan<br />

155


156<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


ijlage 5.3 Scorelijst leervolgsysteem<br />

• Leervolgsysteem 22<br />

Deelnemer _____________________________________<br />

Begeleider _____________________________________<br />

Datum voortgangsgesprek _____________________________________<br />

• Competentiegebied 1: uitdrukkingsvaardigheden 23<br />

Item Omschrijving<br />

Schrijfvaardigheid Je kunt je schriftelijk uitdrukken in de Nederlandse taal<br />

Spreekvaardigheid Je kunt je mondeling uitdrukken in de Nederlandse taal<br />

Leesvaardigheid Je kunt lezen in de Nederlandse taal<br />

Talenkennis Je kunt je uitdrukken in één of meer andere talen<br />

Vermogen tot uitleggen Je kunt praktische zaken helder en overtuigend overbrengen<br />

Vermogen tot overreden Je kunt denkbeelden helder en overtuigend overbrengen<br />

Opmerkingen:<br />

22 Versie van 14 november 2002<br />

23 Wordt in het traject veel ingezet op beheersing van de Nederlandse taal, dan kan de beoordeling van<br />

de eerste drie onderdelen worden overgelaten aan de taaldocent. Deze heeft daarvoor namelijk Cito<br />

(-achtige) toetsen.<br />

deel 1 | bijlage 5.3 | scorelijst leervolgsysteem<br />

Scores<br />

De scores die behaald worden kunnen<br />

worden aangeduid met:<br />

– : nog niet voldoende<br />

0 :voldoende<br />

+ :goed<br />

Er kan gebruik worden gemaakt van<br />

meerdere – tekens, 0 tekens of + tekens<br />

157


158<br />

• Competentiegebied 2: psychosociale vaardigheden<br />

Item Omschrijving<br />

Tolerantie bij<br />

onduidelijke situatie<br />

Gezag en zelfbeheersing<br />

in noodsituatie<br />

Het behandelen van<br />

routinesituaties<br />

Je kunt je werk doen ook al is er onduidelijkheid en weinig<br />

info<br />

Je kunt je beheersen bij intense emoties van jezelf of van<br />

anderen<br />

Je kunt goed presteren in eentonig werk<br />

Praktische instelling Ook bij beperkte keuzemogelijkheden kan je oplossingen<br />

vinden<br />

Aanknopen van nieuwe Je kunt gemakkelijk nieuwe contacten aangaan<br />

betrekkingen<br />

Sociaal<br />

Je kunt en wil een bijdrage leveren aan de groepssfeer<br />

aanpassingsvermogen<br />

Invoelingsvermogen Je kunt emoties en problemen van anderen herkennen<br />

Sociaal<br />

aanpassingsvermogen<br />

Functioneren als deel<br />

van een team<br />

Hulp en steun aan<br />

anderen<br />

Delegeren van<br />

verantwoordelijkheid<br />

Reactie op emotionele<br />

belediging<br />

Emotionele stabiliteit<br />

Reactie op kritiek<br />

Onafhankelijk van<br />

geruststelling<br />

Openhartigheid<br />

Vertrouwen in eigen<br />

kunnen<br />

Assertiviteit<br />

Stressbestendigheid<br />

Zelfstandigheid<br />

Subtiliteit bij<br />

onderhandelingen<br />

Uitstraling van<br />

zelfvertrouwen<br />

Je kunt je aanpassen aan een nieuwe groep<br />

Je kunt samenwerken als lid van een team<br />

Je wilt graag hulp en steun aan een ander geven<br />

Je kunt verantwoordelijkheid overlaten aan een ander<br />

Je reageert gepast als iemand je beledigt of afwijst<br />

Je kunt je beheersen in emotionele situaties<br />

Je kunt beheerst reageren als je kritiek krijgt<br />

Ook zonder aanmoediging van anderen kan je doelmatig<br />

werken<br />

Je kunt aandacht vragen voor je eigen verhaal<br />

Je hebt vertrouwen in wat je zelf doet en kan<br />

Je kunt duidelijk je mening geven zonder de ander te<br />

kwetsen<br />

Je blijft kalm in onduidelijke of onverwachte situaties<br />

Je kunt werken en beslissingen nemen zonder hulp van een<br />

ander<br />

Je kunt netjes onderhandelen en tot een compromis komen<br />

Je kunt zelfverzekerd overkomen, zelfs als je het niet bent<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Item Omschrijving<br />

Besluitvaardigheid Kan evenwichtige beslissingen nemen in moeilijke situaties<br />

Inzicht en omvang van<br />

visie<br />

Je kunt problemen van verschillende kanten bekijken<br />

Planning en organisatie Je kunt plannen maken en deze ook doelmatig uitvoeren<br />

Vermogen tot motiveren Je kunt anderen stimuleren om ergens achter te gaan staan<br />

Opmerkingen:<br />

deel 1 | bijlage 5.3 | scorelijst leervolgsysteem<br />

159


160<br />

• Competentiegebied 3: motivatie en werkhouding<br />

Item Omschrijving<br />

Toewijding en volharding<br />

bij opdrachten<br />

Financiële gerichtheid<br />

Energieniveau<br />

Competitie<br />

Motivatie bij opdrachten<br />

Ordelijkheid en<br />

grondigheid<br />

Toewijding aan het werk<br />

Intellectuele<br />

nieuwsgierigheid<br />

Vermogen om alleen te<br />

werken<br />

Functionele flexibiliteit<br />

Ambitie<br />

Bewuste dienstverlening<br />

Identificatie met de<br />

werkomgeving<br />

Discipline en<br />

aanvaarding van gezag<br />

Instelling ten opzichte<br />

van teamwerk<br />

Aanvaarden van<br />

verantwoordelijkheid<br />

Verlangen naar sociale<br />

acceptatie<br />

Initiatief tot<br />

doelmatigheid<br />

Opmerkingen:<br />

Je kunt je aan (tijds-)afspraken houden<br />

Je bent gemotiveerd om mee te doen<br />

Je hebt plezier in het werk<br />

Je laat verantwoordelijkheidsbesef zien<br />

Een gegeven taak zal en wil je afmaken<br />

Je vindt het belangrijk geld te krijgen voor het werk dat je<br />

doet<br />

Je bent geïnspireerd in je werk<br />

Je wilt meer succes hebben dan anderen<br />

Je zet taken door, ook al zijn er moeilijkheden<br />

Je zorgt voor een overzichtelijke werkomgeving<br />

Je wilt graag tijd en energie aan het werk besteden<br />

Er zijn tal van dingen die je wilt weten en begrijpen<br />

Je kunt afgezonderd van anderen werken<br />

Je kunt je gedrag aanpassen als de situatie verandert<br />

Je wilt graag dat je werk succes heeft en gezien wordt<br />

Je vindt het belangrijk om correct met klanten om te gaan<br />

Je hebt het gevoel dat je deel uitmaakt van de werkomgeving<br />

Je bent bereid te werken zoalsde leiding zegt dat het moet<br />

Je wilt graag dat besluiten in de groep genomen worden<br />

Je ziet je fouten en durft erover te praten<br />

Je wilt graag erkend worden op het werk<br />

Je wilt graag zoeken naar verbeteringen in de manier van<br />

werken<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


•Competentiegebied 4: specifieke eisen voor beoogde (vrijwilligers)werk of opleiding 24<br />

Item Omschrijving<br />

Opmerkingen:<br />

24 Items nader te bepalen in overleg met de analist en trajectbegeleider. Enkele voorbeelden van kenmerken<br />

die hier relevant zouden kunnen zijn:<br />

-administratieve bekwaamheid, snelheid en precisie bij eenvoudige opdrachten;<br />

-rekenkundige nauwkeurigheid en rekenkundige snelheid;<br />

-technisch inzicht;<br />

- aanvaarden van risico’s en bereidheid om te werken bij fysiek gevaar.<br />

(Zie ook bijlage 5.4)<br />

deel 1 | bijlage 5.3 | scorelijst leervolgsysteem<br />

161


162<br />

• Competentiegebied 5: vermogen tot zelfzorg<br />

Item Omschrijving<br />

Opmerkingen:<br />

Je hebt een gezonde leefstijl 25<br />

Je zoekt en accepteert hulp wanneer dat nodig is<br />

Je hebt een realistisch beeld van je eigen gezondheid 26<br />

Je verzorgt je lichaam goed<br />

Je begrijpt het effect van je uiterlijke verzorging op anderen<br />

Je kunt omgaan met je eigen financiën 27<br />

Je kunt je huishouden zelfstandig aan 28<br />

Je kunt afstand bewaren van verslavingsgedrag<br />

Je kunt je medicijngebruik goed hanteren<br />

25 Voorgestelde werkdefinitie van gezond gedrag: item 1 + item 2<br />

26 Eventueel te koppelen aan vragenlijst ervaren gezondheid (VOEG) en gezondheidsbeleving<br />

27 Uitgavenpatroon, wijze van betalen, verzekeringen<br />

28 Koken, boodschap pen, schoonmaken, wassen<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


ijlage 5.4 Relatie Leervolgsysteem met <strong>Talent</strong>enanalyse<br />

Leervolgsysteem<br />

Verklaring van de gebruikte kleuren/tekens<br />

Wit = geen test voorhanden<br />

Geel = testonderdelen geven deels zicht op deze factor<br />

Groen = betreffende testonderdelen geven indicaties voor deze factor<br />

> > > = score boven gemiddeld<br />

< < < = score beneden gemiddeld<br />

neutraal = gemiddelde score<br />

deel 1 | bijlage 5.4 | relatie leervolgsysteem met talentenanalyse<br />

163


164<br />

Competentiegebied 1: uitdrukkingsvaardigheden<br />

Item Omschrijving<br />

In intake / korte extra oefening<br />

Je kunt je schriftelijk uitdrukken in de Nederlandse taal<br />

Schrijfvaardigheid<br />

In intake / korte extra oefening<br />

Je kunt je mondeling uitdrukken in de Nederlandse taal<br />

Spreekvaardigheid<br />

Instructies lezen >>><br />

kan ook in intake of korte extra oefening<br />

Je kunt lezen in de Nederlandse taal<br />

Leesvaardigheid<br />

In intake<br />

Je kunt je uitdrukken in één of meer andere talen<br />

Talenkennis<br />

CSQ wijze van organiseren >>><br />

CSQ gerichtheid op mensen >>><br />

CSQ behoefte aan overwicht >>><br />

Je kunt praktische zaken helder en overtuigend overbrengen<br />

Vermogen tot uitleggen<br />

CSQ behoefte aan overwicht >>><br />

MQ invloed >>><br />

Je kunt denkbeelden helder en overtuigend overbrengen<br />

Vermogen tot overreden<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Competentiegebied 2: psychosociale vaardigheden<br />

Item Omschrijving<br />

CSQ wijze van organiseren ><br />

Je kunt je werk doen ook al is er onduidelijkheid en weinig info<br />

Tolerantie bij onduidelijke situatie<br />

CSQ emotionele weerbaarheid >>><br />

MQ comfort en zekerheid >><br />

Aanknopen van nieuwe<br />

Je kunt gemakkelijk nieuwe contacten aangaan CSQ sociabiliteit >>><br />

betrekkingen<br />

MQ verbondenheid >>><br />

Sociaal aanpassingsvermogen Je kunt en wil een bijdrage leveren aan de groepssfeer CSQ groepsoriëntatie >>><br />

MQ verbondenheid >>><br />

MQ competitie ><br />

CSQ alertheid >>><br />

Sociaal aanpassingsvermogen Je kunt je aanpassen aan een nieuwe groep CSQ veranderingsgerichtheid >>><br />

CSQ gerichtheid op mensen >>><br />

MQ flexibiliteit >>><br />

Functioneren als deel van een team Je kunt samenwerken als lid van een team MQ verbondenheid >>><br />

CSQ groepsoriëntatie >>><br />

deel 1 | bijlage 5.4 | relatie leervolgsysteem met talentenanalyse<br />

Hulp en steun aan anderen Je wilt graag hulp en steun aan een ander geven CSQ groepsoriëntatie >>><br />

CSQ gerichtheid op mensen >>><br />

MQ verbondenheid >>><br />

Delegeren van verantwoordelijkheid Je kunt verantwoordelijkheid overlaten aan een ander In groepsproces / stage<br />

Reactie op emotionele belediging Je reageert gepast als iemand je beledigt of afwijst CSQ emotionele weerbaarheid >>><br />

165


166<br />

vervolg competentiegebied 2<br />

Item Omschrijving<br />

Emotionele stabiliteit Je kunt je beheersen in emotionele situaties CSQ emotionele weerbaarheid >>><br />

Reactie op kritiek Je kunt beheerst reageren als je kritiek krijgt CSQ emotionele weerbaarheid >>><br />

CSQ houding t.o.v. leiding >>><br />

CSQ behoefte aan goedkeuring >><br />

MQ autonomie >>><br />

Assertiviteit Je kunt duidelijk je mening geven zonder de ander te kwetsen In groepsproces<br />

CSQ houding t.o.v. leiding neutraal<br />

Stressbestendigheid Je blijft kalm in onduidelijke of onverwachte situaties CSQ emotionele weerbaarheid >>><br />

MQ comfort en zekerheid <br />

Uitstraling van zelfvertrouwen Je kunt zelfverzekerd overkomen, zelfs als je het niet bent CSQ behoefte aan goedkeuring ><br />

MQ competitie >>><br />

MQ autonomie >>><br />

Besluitvaardigheid<br />

Kan evenwichtige beslissingen nemen in moeilijke situaties CSQ behoefte aan overwicht >>><br />

MQ werkdruk >>><br />

MQ invloed >>><br />

MQ comfort en zekerheid


vervolg competentiegebied 2<br />

Item Omschrijving<br />

Inzicht en omvang van visie Je kunt problemen van verschillende kanten bekijken In groepsproces<br />

CSQ veranderingsgerichtheid >>><br />

Planning en organisatie Je kunt plannen maken en deze ook doelmatig uitvoeren CSQ wijze van organiseren >>><br />

CSQ behoefte aan resultaat >>><br />

Vermogen tot motiveren Je kunt anderen stimuleren om ergens achter te gaan staan CSQ behoefte aan overwicht >>><br />

CSQ sociabiliteit >>><br />

CSQ groepsoriëntatie >>><br />

CSQ gericht op mensen >>><br />

deel 1 | bijlage 5.4 | relatie leervolgsysteem met talentenanalyse<br />

167


168<br />

Competentiegebied 3: motivatie en werkhouding<br />

Item Omschrijving<br />

CSQ wijze van organiseren >>><br />

MQ werkdruk >>><br />

Je kunt je aan (tijds-)afspraken houden<br />

MQ verbondenheid >>><br />

Je bent gemotiveerd om mee te doen<br />

In stage<br />

Je hebt plezier in het werk<br />

In groepsproces<br />

CSQ groepsoriëntatie >>><br />

Je laat verantwoordelijkheidsbesef zien<br />

CSQ behoefte aan resultaat >>><br />

MQ werkdruk >>><br />

MQ balans >>><br />

Een gegeven taak zal en wil je afmaken<br />

Toewijding en volharding bij<br />

opdrachten<br />

MQ beloning >>><br />

Je vindt het belangrijk geld te krijgen voor het werk dat je doet<br />

Financiële gerichtheid<br />

In stage<br />

Je bent geïnspireerd in je werk<br />

Energieniveau<br />

Je wilt meer succes hebben dan anderen<br />

Competitie<br />

methodisch handboek talent geactiveerd<br />

CSQ groepsoriëntatie ><br />

MQ competitie >>><br />

CSQ behoefte aan resultaat >>><br />

MQ uitdaging >>><br />

Je zet taken door, ook al zijn er moeilijkheden<br />

Motivatie bij opdrachten<br />

CSQ wijze van organiseren >>><br />

Je zorgt voor een overzichtelijke werkomgeving<br />

Ordelijkheid en grondigheid<br />

MQ balans >>><br />

Je wilt graag tijd en energie aan het werk besteden<br />

Toewijding aan het werk<br />

In groepsproces<br />

CSQ veranderingsgericht >>><br />

Er zijn tal van dingen die je wilt weten en begrijpen<br />

Intellectuele nieuwsgierigheid<br />

CSQ groepsoriëntatie


vervolg competentiegebied 3<br />

Item Omschrijving<br />

MQ flexibiliteit >>><br />

Functionele flexibiliteit Je kunt je gedrag aanpassen als de situatie verandert CSQ<br />

veranderingsgerichtheid >>><br />

MQ erkenning >>><br />

MQ promotie >>><br />

MQ status >>><br />

Je wilt graag dat je werk succes heeft en gezien wordt<br />

Ambitie<br />

GOII persoonlijke dienstverlening >>><br />

GOII verkoop >>><br />

Je vindt het belangrijk om correct met klanten om te gaan<br />

Bewuste dienstverlening<br />

?<br />

Je hebt het gevoel dat je deel uitmaakt van de werkomgeving<br />

Identificatie met de werkomgeving<br />

CSQ behoefte aan overwicht ><br />

MQ invloed ><br />

MQ verbondenheid >>><br />

MQ competitie ><br />

CSQ wijze van organiseren >>><br />

CSQ behoefte aan resultaat >>><br />

Initiatief tot doelmatigheid<br />

169


170<br />

Competentiegebied 4: specifieke eisen voor beoogde (vrijwilligers)werk of opleiding<br />

Item Omschrijving<br />

Begrijpt eenvoudige instructies. Instructies lezen >>><br />

Instructies lezen; nagenoeg alle opgaven gemaakt<br />

Instructies lezen; nagenoeg geen fouten gemaakt<br />

Eenvoudige opdrachten begrijpen<br />

- Snelheid<br />

- Nauwkeurigheid<br />

MQ commercie >>><br />

Houdt van winst. Gedemotiveerd als er geen verband is tussen<br />

prestaties en omzet en winst.<br />

Commercieel<br />

MQ persoonlijke ethiek >>><br />

Wil het gevoel hebben dat het werk van de organisatie verantwoord<br />

is. Kwaliteit en moralitiet is belangrijk.<br />

Persoonlijke ethiek<br />

MQ persoonlijke groei >>><br />

Gemotiveerd door werk dat mogelijkheden biedt voor ontwikkeling<br />

en het opdoen van nieuwe vaardigheden.<br />

Persoonlijke groei<br />

Cijferen >>><br />

Cijferen; nagenoeg alle opgaven gemaakt<br />

Cijferen; nagenoeg geen fouten gemaakt<br />

Kan eenvoudige sommen snel en juist oplossen.<br />

Kan snel sommen oplossen<br />

Maakt weinig fouten<br />

Rekenvaardigheid<br />

- Snelheid<br />

- Nauwkeurigheid<br />

Technisch inzicht >>><br />

Heeft zicht op technische principes.<br />

Technisch inzicht<br />

Interesse voor:<br />

Zorg<br />

Verkoop<br />

Kantoor<br />

Kunst<br />

Natuur<br />

Techniek<br />

methodisch handboek talent geactiveerd<br />

GOII Zorg >>><br />

GOII Beïnvloeding >>><br />

GOII Kantoor >>><br />

GOII kunst en ambachten >>><br />

GOII Natuur >>><br />

GOII Techniek >>><br />

Geïnteresseerd in het helpen van mensen<br />

Geïnteresseerd in het verkopen van dingen/diensten<br />

Geïnteresseerd in administratief werk<br />

Geïnteresseerd in kunst en ambachten<br />

Geïnteresseerd in planten/dieren<br />

Geïnteresseerd praktisch bezig zijn


Competentiegebied 5: vermogen tot zelfzorg<br />

Datum van het voortgangsgesprek:<br />

Item Omschrijving<br />

In intake/groepsproces<br />

Je hebt een gezonde leefstijl 29<br />

In intake/groepsproces<br />

Je zoekt en accepteert hulp wanneer dat nodig is<br />

In intake/groepsproces<br />

Je hebt een realistisch beeld van je eigen gezondheid 30<br />

In intake/groepsproces<br />

Je verzorgt je lichaam goed<br />

In intake/groepsproces<br />

Je begrijpt het effect van je uiterlijke verzorging op anderen<br />

In intake/groepsproces<br />

Je kunt omgaan met je eigen financiën 31<br />

In intake/groepsproces<br />

Je kunt je huishouden zelfstandig aan 32<br />

deel 1 | bijlage 5.4 | relatie leervolgsysteem met talentenanalyse<br />

In intake/groepsproces<br />

Je kunt afstand bewaren van verslavingsgedrag<br />

In intake/groepsproces<br />

Je kunt je medicijngebruik goed hanteren<br />

29 Voorgestelde werkdefinitie van gezond gedrag: item 1 + item 2<br />

30 Eventueel te koppelen aan vragenlijst ervaren gezondheid (VOEG) en gezondheidsbeleving<br />

31 Uitgavenpatroon, wijze van betalen, verzekeringen<br />

32 Koken, boodschappen, schoonmaken, wassen<br />

171


172<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


ijlage 7.1 model stappenplan van analyse naar activiteiten<br />

Activiteit<br />

Concretisering<br />

van het doel<br />

Keuze voor<br />

werkvorm<br />

Item en<br />

omschrijving<br />

Analyse Competentiegebied<br />

deel 1 | bijlage 7.1 | modelstappenplan van analyse naar activiteiten<br />

173


174<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


ijlage 8.1: voorbeeld van een competentielijst voor een stageplek<br />

Naam toekomstige stagiair(e): Stagebedrijf:<br />

Functie:<br />

Nb. De eventuele specifieke vaardigheden kunnen worden ingevuld door de trajectbegeleider<br />

• Thema: Activiteiten/arbeid<br />

In welke mate voldoet de<br />

stagiair(e) aan kwaliteit:<br />

Werkdiscipline<br />

Vaardigheden:<br />

Samenwerking<br />

Vaardigheden:<br />

Zelfstandigheid<br />

Vaardigheden:<br />

Productiviteit<br />

Vaardigheden:<br />

Precisie<br />

Vaardigheden:<br />

Probleemoplossend vermogen<br />

Vaardigheden:<br />

Stressbestendigheid<br />

Vaardigheden:<br />

Fysieke vermogens<br />

Vaardigheden:<br />

Score: In welke mate is dit van belang<br />

binnen de functie:<br />

Werkdiscipline<br />

Samenwerking<br />

Zelfstandigheid<br />

Productiviteit<br />

Precisie<br />

Probleemoplossend vermogen<br />

Stressbestendigheid<br />

Fysieke vermogens<br />

Score:<br />

deel 1 | bijlage 8.1 | voorbeeld van een competentielijst voor een stageplek<br />

175


176<br />

vervolg Thema: Activiteiten/Arbeid<br />

In welke mate voldoet de<br />

stagiair(e) aan kwaliteit:<br />

Schriftelijke taalvaardigheid<br />

Vaardigheden:<br />

Concentratie<br />

Vaardigheden:<br />

Flexibiliteit<br />

Vaardigheden:<br />

Doorzettingsvermogen<br />

Vaardigheden:<br />

Geduld<br />

Vaardigheden:<br />

(eventueel andere kwaliteiten)<br />

Score: In welke mate is dit van belang<br />

binnen de functie:<br />

methodisch handboek talent geactiveerd<br />

Schriftelijke taalvaardigheid<br />

Concentratie<br />

Flexibiliteit<br />

Doorzettingsvermogen<br />

Geduld<br />

Score:


• Thema: Sociaal gedrag<br />

In welke mate voldoet de<br />

stagiair(e) aan kwaliteit:<br />

Communicatieve vaardigheden<br />

Vaardigheden:<br />

Feedback geven<br />

Vaardigheden:<br />

Initiatief<br />

Vaardigheden:<br />

Acceptatie leiding/hulp<br />

Vaardigheden:<br />

Reflectief vermogen<br />

Vaardigheden:<br />

Sociale flexibiliteit<br />

Vaardigheden:<br />

Respect voor grenzen<br />

Vaardigheden:<br />

Functioneren in de groep<br />

Vaardigheden:<br />

Sociale zelfredzaamheid<br />

Vaardigheden:<br />

(eventueel andere kwaliteiten)<br />

Score: In welke mate is dit van belang<br />

binnen de functie:<br />

Communicatieve vaardigheden<br />

Feedback geven<br />

Initiatief<br />

Acceptatie leiding/hulp<br />

Reflectief vermogen<br />

Sociale flexibiliteit<br />

Respect voor grenzen<br />

Functioneren in de groep<br />

Sociale zelfredzaamheid<br />

Score:<br />

deel 1 | bijlage 8.1 | voorbeeld van een competentielijst voor een stageplek<br />

177


178<br />

• Thema: Vakmanschap<br />

In welke mate voldoet de<br />

stagiair(e) aan kwaliteit:<br />

Tuinwerk<br />

Vaardigheden:<br />

Productiewerk<br />

Vaardigheden:<br />

Commercieel werk<br />

Vaardigheden:<br />

Administratief werk<br />

Vaardigheden:<br />

Verzorgingswerk<br />

Vaardigheden:<br />

Technisch werk<br />

Vaardigheden:<br />

(eventueel andere werkzaamheden)<br />

Score: In welke mate is dit van belang<br />

binnen de functie:<br />

Tuinwerk<br />

Productiewerk<br />

Commercieel werk<br />

Administratief werk<br />

Verzorgingswerk<br />

Technisch werk<br />

methodisch handboek talent geactiveerd<br />

Score:


Naast de gegevens uit de vergelijking tussen kwaliteiten van de deelnemer en functie-eisen<br />

zijn algemene gegevens van belang.<br />

Onderwerp: Relevant voor functie:<br />

(aankruizen wat van<br />

toepassing is)<br />

Schoolopleiding<br />

- wetenschappelijk<br />

- HBO<br />

- MBO<br />

- KMBO<br />

- VWO/gymnasium<br />

- HAVO<br />

- MAVO<br />

- VBO<br />

- Ongeschoold<br />

Persoon:<br />

(aankruizen wat van<br />

toepassing is)<br />

Abstractievermogen 0<br />

Praktisch ingesteld<br />

Theoretisch ingesteld<br />

Kan omgaan met:<br />

- regelmatig(e) activiteiten/werk<br />

- onregelmatig(e) activiteiten/werk<br />

Kan omgaan met:<br />

- eentonig(e) activiteiten/werk<br />

- afwisselend(e) activiteiten/werk<br />

Kan werken op een:<br />

- open werkplek<br />

- besloten werkplek<br />

Bron: 1998:<br />

Jan te Velde, David Wijnperle David, Ine Alberts: “Werken aan Werk”: praktische uitvoering, methodiek Groene<br />

Leerwerkplaats<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

deel 1 | bijlage 8.1 | voorbeeld van een competentielijst voor een stageplek<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

179


180<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


ijlage 8.2 Voorbeeld stagecontract<br />

• Voorbeeld stagecontract<br />

Stageovereenkomst talent geactiveerd 200… - 200…<br />

Stageplek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Stagiair(e) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Trajectbegeleider . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Adres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Postcode + woonplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Stagebegeleider . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Adres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Postcode + woonplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

In deze overeenkomst worden de stage-afspraken tussen stagiair(e) en stagebedrijf<br />

vastgelegd.<br />

De stage zal lopen van: . . . . . . . . . . . . . 200. . tot en met . . . . . . . . . . . . . . . . 200. .<br />

De stage zal plaatsvinden op: . . . . . . . . . . . . . . . . (dagen, dagdelen)<br />

De werktijden zijn van: . . . . . . . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Het aantal stage uren per week is: . . . . . . . . . uur<br />

deel 1 | bijlage 8.2 | voorbeeld stagecontract<br />

181


182<br />

Stagebegeleiding<br />

De trajectbegeleider van de stagiair(e) bezoekt, gedurende de stageperiode, minimaal drie<br />

keer de stageplaats. Dit zal in het begin, het midden en het einde van de stage plaatsvinden.<br />

Tijdens het eerste bezoek staat de introductie van de stagiaire centraal. De twee andere<br />

bezoeken staan in het teken van evaluatie en beoordeling van de stagiair(e). Verder onderhoudt<br />

de trajectbegeleider contact met zowel de stagebegeleider van de stageplaats als de<br />

stagiair(e).<br />

Watwordt er van de stagiair(e) verwacht?<br />

- De stagiair(e) voert de (werk)opdrachten van de stageplaats uit.<br />

- De stagiair(e) past zicht aan zowel aan de cultuur als de regels van de stageplaats.<br />

- De stagiair(e) zet zich gedurende de stageperiode in om zich de benodigde basisvaardigheden<br />

eigen te maken<br />

- De stagiair(e) heeft evenals zijn/haar collega’s een beroepsgeheim: informatie gaan niet<br />

naar derden<br />

- Bij ziekte meldt de stagiair dit voor aanvang van de werktijd bij de stagebegeleider van de<br />

stageplaats en bij de trajectbegeleider<br />

- De stagiair(e) houdt zich aan de gemaakte afspraken over stagedagen en werktijden (slechts<br />

met toestemming van de stage en/of trajectbegeleider kan hiervan worden afgeweken)<br />

Watwordt er van het stagebedrijf verwacht?<br />

- Op de stageplaats is een stagebegeleider die de stagiair(e) begeleidt<br />

- De stagebegeleider registreert de aanwezigheid van de stagiair(e)<br />

- De stagiair(e) maakt kennis met werkzaamheden die passen binnen de leerdoelen die zijn<br />

geformuleerd in het stage-activiteitenplan en trajectplan<br />

- De stagiair(e) wordt gedurende de stage in de gelegenheid gesteld zoveel mogelijk te leren;<br />

de stagebegeleider let op waar de stagiair(e) goed in is en wat hij/zij nog moet leren etc.<br />

- De stagebegeleider heeft gedurende de stage minimaal 3 keer een afspraak met de trajectbegeleider<br />

en de stagiair(e).<br />

- Bij problemen en twijfels met betrekking tot het functioneren van de stagiar(e) neem de stagebegeleider<br />

zo spoedig mogelijk contact op met de trajectbegeleider.<br />

Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Plaats: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Handtekening Handtekening Handtekening<br />

Stagiair(e) Stageplaats Trajectbegeleider<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


ijlage 8.3: Voorbeeld certificaat<br />

(voorbeeld)<br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

Volhardingstraat 2<br />

2032 SX HAARLEM<br />

ce rti f ic a at<br />

Namens <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> Haarlem verklaart dat<br />

De heer/mevrouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

geboren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

woonachtig te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Gedurende de periode . . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . .<br />

voor . . . . . . . uur per week<br />

naar volle tevredenheid actief is geweest/heeft gewerkt als<br />

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Judith van der Blom Reinoud Ruijterman<br />

Traject begeleider Projectleider<br />

Haarlem, d.d. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2002<br />

deel 1 | bijlage 8.3 | voorbeeld certificaat<br />

183


184<br />

• Behaalde doelen en vaardigheden:<br />

De heer/ mevrouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Heeft aan de volgende doelen cq. vaardigheden gewerkt en behaald:<br />

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


ijlage 8.4: Stage evaluatieformulier deelnemer<br />

Naam trajectbegeleider:<br />

Datum:<br />

Naam stagiair(e):<br />

Adres:<br />

Postcode/woonplaats:<br />

Telefoon:<br />

Naam stageverlenende instantie:<br />

Naam stagebegeleider:<br />

Adres:<br />

Postcode/woonplaats:<br />

Telefoon:<br />

Korte omschrijving werkzaamheden stageplek:<br />

Korte omschrijving leerdoelen<br />

- Persoonlijk:<br />

- (werk)vaardigheden:<br />

• (Tussen)evaluatie deelnemer<br />

- Hoe bevalt/beviel je stage?<br />

Tevreden/ontevreden, omdat:<br />

- Heb je (tot nu toe) tijdens je stage kennis/vaardigheden gemist?<br />

Ja/nee, namelijk<br />

- Welke vaardigheden zou je nog willen leren?<br />

- Ben je tevreden/ontevreden over je behaalde leerdoelen?<br />

Omdat:<br />

- Wat zou er nog kunnen verbeteren?<br />

- Hoe zou je dat willen doen?<br />

- Aan welke leerdoelen zou je verder willen werken (persoonlijk/(werk)vaardigheden)?<br />

deel 1 | bijlage 8.4 | stage evaluatieformulier deelnemer<br />

185


186<br />

- Hoe zou je dit willen doen?<br />

- Zijn er nog zaken waardoor je wordt ‘belemmerd’?<br />

- Kun je hier iets aan doen?<br />

- Zo ja wat?<br />

- Heb je daarbij hulp nodig?<br />

- Wat vindt/vond je van de begeleiding?<br />

Stagebegeleiding:<br />

Tevreden/ontevreden, omdat:<br />

Trajectbegeleiding:<br />

Tevreden/ontevreden, omdat:<br />

(Indien niet tevreden)<br />

- Hoe zie je jouw rol in het contact met de begeleiders<br />

- Hoe zou je de begeleiding anders willen?<br />

- Wat vindt/ vond je van de samenwerking met andere collega’s<br />

- Ben je tevreden/ontevreden met het contact met andere collega’s<br />

- Zo niet: Hoe zou je het anders willen?<br />

- Zou je op deze stageplek willen blijven?<br />

- Zo ja, wat moet je daarvoor (nog) doen?<br />

- Zo nee, waarom niet?<br />

- Wat zijn je vervolgacties?<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


ijlage 8.5 Stageverslag door stagebegeleider<br />

• (Tussen)evaluatie stagebegeleider<br />

- Hoe is de stagiair(e) u bevallen?<br />

Tevreden/ontevreden, omdat:<br />

- Wat zou er volgens u nog kunnen verbeteren?<br />

- Hoe zou de stagiair(e) dit kunnen doen?<br />

- Aan welke leerdoelen (persoonlijke en werkvaardigheden) zou zij/hij nog moeten werken?<br />

- Hoe is het contact van de stagiair(e) met andere collega’s?<br />

- Indien niet goed, hoe zou zij/hij dit kunnen verbeteren?<br />

- Welke rol speelt u in de begeleiding van de stagiair(e)?<br />

- Achtu dit voldoende?<br />

- Isde mate van zelfstandigheid van de stagiaire in het verloop van de tijd vergroot?<br />

- Zo niet, wat zou er eventueel nog moeten veranderen?<br />

- Zijn er binnen uw organisatie uitroom- c.q. plaatsingsmogelijkheden voor de stagiair(e)?<br />

deel 1 | bijlage 8.5 | stageverslag door stagebegeleider<br />

187


188<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


deel 2 Basiscursus <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

voor de uitvoerders van sociale activeringstrajecten<br />

hoofdstuk 1 Basiscursus<br />

Inleiding<br />

Parallel aan de beschreven methode loopt een cursusprogramma. Het cursusprogramma<br />

is bedoeld voor de uitvoerders en in enkele gevallen voor de leidinggevende<br />

van de uitvoerders. Over welke groep uitvoerders hebben we het? Globaal<br />

is er een tweedeling te maken in consulenten en trajectbegeleiders c.q.<br />

groepsbegeleiders. De cursus zoals in dit hoofdstuk beschreven is met name<br />

bedoeld voor de laatste groep omdat de inhouden en oefeningen aansluiten bij<br />

de praktijk en dus als de deelnemer al is toegelaten tot het traject. Om een afweging<br />

te maken of een deelnemer geschikt is om aan het traject deel te nemen en<br />

of er effecten te verwachten zijn, is vanzelfsprekend veel kennis nodig van het<br />

aanbod. De consulenten kunnen facultatief deelnemen aan cursusonderdelen.<br />

In geval er vraag is naar een specifiek programma voor consulenten waarin de<br />

problematiek van het indiceren systematisch wordt uitgewerkt, dan bevelen wij<br />

een andere cursus aan.<br />

In dit hoofdstuk wordt beschreven welke onderdelen in de cursus een verdieping<br />

krijgen. Die verdieping is vooral gericht op het helder in beeld krijgen van de<br />

materie, oefeningen d.m.v. casuïstiek en reflectie m.b.v. de beschreven competenties.<br />

Daarnaast wordt een opzet gemaakt voor een coachingstraject waarvan de cursisten<br />

gebruik kunnen maken.<br />

Bijeenkomst 1 en 2<br />

- Algemene uitleg over <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>, een methode voor sociale en arbeidsactivering<br />

- specifieke onderdelen<br />

- doelgroep<br />

- routing<br />

- samenwerkingsverbanden >> Gebruik maken van handboek <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

- stage<br />

- uitstroom<br />

- Uitleg over competentieleren<br />

- competentiemodel<br />

- competenties <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

- cursusopzet en coaching<br />

- evaluatieformulieren<br />

deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />

189


190<br />

Bijeenkomst 2 en 3<br />

- De intake<br />

- intakegesprek<br />

- inschatting voor gebruik TA<br />

- driegesprek<br />

- benodigde competenties<br />

- reflectie op eigen vaardigheden<br />

- oefeningen om vaardigheden te trainen<br />

Bijeenkomst 4<br />

- Leervolgssysteem<br />

- stappenplan<br />

- scoren/visueel maken<br />

- samenwerking groepstrainer<br />

- bespreken met de deelnemer<br />

- toewerken naar stage<br />

- begeleiden van de stage<br />

- oefenen m.g.v. eigen casuïstiek<br />

- reflectie op eigen vaardigheden<br />

- oefeningen om vaardigheden te trainen<br />

Bijeenkomst 5 en 6<br />

- Groepstrainingen<br />

- aansluiten bij leervolgsysteem<br />

- werken met doelen<br />

- stappenplan<br />

- componeren van activiteiten<br />

- evalueren met de groep<br />

- oefenen m.g.v. casuïstiek<br />

- reflectie op eigen vaardigheden<br />

- oefeningen om vaardigheden te trainen<br />

Bijeenkomst 7<br />

- Afronding van het deelnemerstraject<br />

- effectueren van de doelen<br />

- nazorg<br />

- Afronden van de cursus<br />

- Evaluatie van de cursus<br />

- Wel dan niet afronden van de coaching<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Het kwalificatiemodel<br />

In de cursus <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> hebben we gekozen om te werken met een kwalificatiemodel.<br />

Het model maakt inzichtelijk dat de uitvoerder zich op meerdere<br />

gebieden moet bewegen waar het gaat om de taakuitoefening. In de cursus gaat<br />

het om het vergroten van de vaardigheden en kennis in deze “beweging”. Deze<br />

zgn. competenties zijn beschreven en gedifferentieerd in de functie van werkbegeleider,<br />

groepsbegeleider en trajectbegeleider. In de praktijk blijkt dat deze<br />

functie soms door 1 persoon uitgevoerd wordt. In de reflectie op de werkuitoefening<br />

zijn de competentieomschrijvingen een maatstaf.<br />

Het kwalificatiemodel maakt een onderverdeling in drie taakgebieden t.w.<br />

Het model is onderverdeeld in drie taakgebieden t.w.<br />

- Segment 1 Begeleiden van deelnemers<br />

- Segment 2 Werken vanuit een arbeidsomgeving<br />

- Segment 3 Werken aan professionaliteit en professionalisering<br />

In het midden staat “het beroep” TALENT GEACTIVEERD uitvoerders.<br />

Segment 3<br />

deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />

Begeleiden van deelnemers<br />

Werken aan<br />

professionalisering<br />

en professionaliteit<br />

Segment 1<br />

TG<br />

uitvoerders<br />

Werken<br />

vanuit een<br />

arbeidsomgeving<br />

Segment 2<br />

191


192<br />

Alle segmenten zijn uitgewerkt in subkwalificaties.<br />

Segment 1:<br />

- Voorbereiden; kennismaken<br />

- Activerend interview<br />

- Diagnosticeren<br />

- Het houden van een driegesprek<br />

- Opstellen van een trajectplan<br />

- Begeleiden en plannen<br />

- Afronden en nazorg<br />

Segment 2:<br />

- Samenwerking met collega’s<br />

- Beheren van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> materieel en van PC accommodatie voor talentenanalyse<br />

- Afleggen van verantwoordelijkheid<br />

- Bijdrage leveren aan beleid en beheer van de <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> organisatie<br />

- Bijdrage leveren aan de kwaliteitszorg<br />

- Functioneren vanuit de <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> doelstelling en het beleid van de<br />

instelling<br />

Segment 3:<br />

- Zichzelf ontwikkelen door te leren van nieuwe situaties rondom cliënten<br />

- Bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het beroep<br />

- Voorlichting geven<br />

Alle subkwalificaties kunnen weer uitgewerkt worden. In de beschrijving van<br />

deze subkwalificaties komen ook de specifieke vaardigheden en de “persoonlijke<br />

toets” aan de orde.<br />

Zie het handboek <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> voor de competentieomschrijvingen.<br />

In de cursus vindt een differentiatie plaats op de onderdelen van het traject (driegesprek;<br />

leervolgsysteem; etc.), de onderwerpen zoals hierboven beschreven.<br />

Deze onderwerpen worden vanuit de 3 segmenten benaderd.<br />

In deze cursus voor uitvoerders zal de nadruk liggen op het methodisch handelen<br />

en daarmee op segment 1. De ervaring leert dat de vraag van de cursisten<br />

gericht is op het vergroten van vaardigheden met betrekking tot het directe begeleiden,<br />

het liefst zo praktisch mogelijk. Omdat de cursus het doel heeft om uitvoerders<br />

zelfstandig te laten werken met de werkprincipes van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

zal het wenselijk zijn om ook vanuit segment 2 en 3 te redeneren. Wanneer<br />

er gekozen wordt voor een coachingstraject en de professionaliteit een thema op<br />

zichzelf wordt, is segment 3 het uitgangspunt.<br />

Duidelijk moge zijn dat een segment nooit op zichzelf kan staan en altijd ingebed<br />

is in een context en een kwaliteitsperspectief. Er moet in de praktische uitvoering<br />

van de cursus zodoende steeds gekozen worden voor een uitgangspunt (welk<br />

segment) en een doel (hoe specifiek en/of hoe algemeen zijn de wensen van de<br />

cursisten).<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Welke vorm van begeleiden?<br />

Coaching is een containerbegrip voor allerlei begeleidingsvormen<br />

- advisering<br />

- mentorschap<br />

- werkbegeleiding<br />

- supervisie<br />

- etc.<br />

Een heldere afbakening t.a.v. andere professionele vormen van begeleiden is<br />

dus noodzakelijk om methodische en praktische verwarring te voorkomen.<br />

(Uitgaande van) Een deel van de pilot TALENT GEACTIVEERD is gericht op een toepassingsmethodiek:<br />

- Het ontdekken van werkbare en effectieve methodische principes<br />

en<br />

- Een verbeterde uitvoering van de vaardigheden<br />

Methodische werkbegeleiding is gericht op het realiseren van de doelstelling en<br />

het beleid van de instelling. Het is een sterk sturende begeleidingsvorm<br />

Als voor deze vorm gekozen zou worden is het een keuze van de organisatie en<br />

zal intern een deskundige gekozen moeten worden<br />

Intervisie is gericht op collegiale ondersteuning en een uitwisseling van de werker-ervaring.<br />

Het is een werkvorm gericht op ondersteuning en ontwikkeling van<br />

de uitvoerder. De effecten van deze uitwisseling zijn dan ook persoonsgebonden.<br />

Supervisie is gericht op persoonlijke leerthema’s. De supervisie kan een kader<br />

hebben bv. methodegerichte supervisie; organisatiesupervisie en opleidingssupervisie.<br />

Het doel is steeds de persoonlijke ontwikkeling en daarmee afhankelijk<br />

van de eigen mogelijkheden<br />

Coaching legt het accent op beroeps en functievragen. Het gaat daarbij om de<br />

een toepassing van werkdoelen op korte en middellange termijn. De nadruk ligt<br />

op het snijvlak van de persoonlijke belangen/ wensen en de belangen/ wensen<br />

van de organisatie.<br />

organisatie Coachen werknemer<br />

deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />

vervolg >><br />

193


194<br />

Als we de vraag naar uitwisseling leggen naast de vragen van de pilot, dan ligt<br />

het coachingsconcept het meest voor de hand.<br />

Er is echter geen specifieke coachingsvraag gesteld nl. de begeleidingsvraag op<br />

het verder ontwikkelen van vaardigheden ter vergroting van de effectiviteit.<br />

Bij coaching gaat het om specifieke competenties.<br />

Competentie is het vermogen om<br />

- op een bepaald gebied relevante aspecten op te merken<br />

- te zien wanneer je als begeleider zou kunnen interveniëren<br />

- te beschikken over de vaardigheden en de bereidheid<br />

- intentioneel gericht zijn<br />

In <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> worden competenties van de trajectbegeleider en van de<br />

groepsbegeleider genoemd. De coaching is gericht op deze competenties.<br />

Omdat deze beschrijving op z.z. nog niet gescreend zijn moet deze leidraad niet<br />

rigide worden gehanteerd en bijgesteld waar nodig. De competentielijst is hierdoor<br />

vooralsnog een middel én een doel.<br />

De coaching zoals hierboven geschetst heeft een tweeledig doel :<br />

- het vergroten van de specifieke TALENT GEACTIVEERD competenties<br />

- het verkrijgen van informatie over de effectiviteit van de <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> werkprincipes<br />

Coaching is een begeleidingsvorm die het accent legt op de specifieke competenties<br />

die in het gebruik van een methode nodig zijn en die binnen de coaching<br />

en de beschrijvende werkprincipes ontwikkeld moeten worden.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


De gesystematiseerde uitwisseling van de cursisten<br />

De cursus is niet alleen een plaats waar methodische verdieping kan plaatsvinden.<br />

De cursus is tevens een ontmoetingsplek van uitvoerders. De ervaring leert<br />

dat uitvoerders een sterke behoefte hebben aan uitwisseling een een kijkje in<br />

elkaars keuken nemen. Naast de ontmoeting op de cursusdagen zijn er andere<br />

mogelijkheden voor een uitwisseling. Dit wordt in het volgende schema<br />

geschetst:<br />

Gemeenten onderling Cursus c.q. begeleiding<br />

- projectleiders zijn verantwoordelijk voor de<br />

organisatie van uitwisseling op locatie (bij<br />

elkaar gaan kijken); “hoe doe jij het”; belcontacten<br />

etc.<br />

- uitvoerders trekken persoonlijke contacten<br />

aan bv. doordat ze een klik hebben qua werkstijl;<br />

onderling overleg (tussen de gemeenten)<br />

vanzelfsprekend maken<br />

- projectbegeleiders bekijken de mogelijkheid<br />

om gebruik te maken van ieders expertise bv.<br />

door detachering of met gelijke beurs uitwisselen,<br />

met als doel de knowhow te spreiden en<br />

in een andere situatie van toepassing te<br />

maken.<br />

- etc.....<br />

deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />

- cursusprogramma zoals voorgesteld passen en<br />

meer richten op uitwisseling.<br />

- Voorkeur voor methodische begeleiding c.q.<br />

coaching op maat. Hiervoor wordt een aanzet<br />

gegeven op de cursusdag van 19/9<br />

- 3 personen per gemeente krijgen begeleiding<br />

t.w. twee uitvoerders en projectleider.<br />

- Er worden gezamenlijke cursusdagen georganiseerd<br />

en begeleidingsgesprekken op de<br />

eigen locatie<br />

- De inhouden worden bepaald door casi en<br />

ingebrachte thema’s. Deze worden volgens<br />

een van tevoren besproken leidraad doorgenomen.<br />

- Er worden cruciale thema’s gekozen en dwarsverbanden<br />

geformeerd.<br />

- etc.....<br />

195


196<br />

De kwaliteiten van de begeleider in de cursus / het coachen<br />

TALENT GEACTIVEERD<br />

1. Specifieke competenties<br />

Coachen is een containerbegrip voor allerlei begeleidingsvormen zoals<br />

advisering / mentorschap / werkbegeleiding / supervisie.<br />

Hiertoe dient een heldere afbakening gemaakt te worden van andere vormen van<br />

professioneel begeleiden. In het licht van de begeleiding zoals tot nu toe gegeven<br />

(vnl. advisering / ruimte veel ruimte / overdracht / etc.) en die nu niet meer<br />

wenselijk is, moet vooral de afbakening met supervisie gemaakt worden.<br />

De supervisie legt de nadruk op het onderzoeken van een geheel van vooronderstellingen<br />

en de eigen mogelijkheden van de supervisant.<br />

Het coachgesprek legt het accent op de specifieke competenties die in een organisatie/<br />

methode nodig zijn en die binnen de coaching ontwikkeld moeten worden.<br />

Advies:<br />

Draag er zorg voor dat de gesprekken in de richting gaan van deze specifieke<br />

competenties<br />

2. Ontwikkelingswensen<br />

De specifieke competenties zijn omschreven voor trajectbegeleider, voor een<br />

groepsbegeleider en voor de werkbegeleider. Hierin is een grote differentiatie te<br />

zien. Het kan zijn dat de cursisten door de bomen het bos niet meer zien of juist<br />

een reactie hebben dat het een eitje is. Het kan ook zijn dat de competenties<br />

zoals omschreven, bijgesteld moeten worden. Het in beeld brengen van de (en<br />

de eigen) ontwikkelingswensen is een vereiste om resultaatgericht te werken.<br />

Advies:<br />

Inventariseer de algemene, de groeps- en/ of de persoonlijke ontwikkelingswensen<br />

van de cursisten.<br />

3. Contextafhankelijk<br />

Meer dan bij bv. een supervisie zal het coachgesprek gericht moeten zijn op het<br />

werken in de specifieke organisatie en op het werken met deze methodische<br />

principes. Dit wil niet zeggen dat het over de organisatie of over het beleid dient<br />

te gaan, integendeel, maar de coach zal de contextafhankelijke component<br />

moeten benadrukken bv. de wil om, als de context verandert, te gaan onderzoeken<br />

hoe dan te handelen. Dit is voor TALENT GEACTIVEERD natuurlijk een onderzoeksvraag<br />

(als de context verandert blijven de methodische principes werkbaar).<br />

Advies:<br />

Stimuleer de wil om handelend te onderzoeken en/ of onderzoekend te handelen.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


4. Feedback<br />

Tot nu toe is in <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> en in de cursus veel getwijfeld, ook overgedragen,<br />

veel geluisterd en tevens gezaaid. De lijn die we nu uit hebben gezet is<br />

gericht op uitwisselen nl. het bespreken van de casus, het stellen van vragen, het<br />

kritisch zijn, het relateren aan de methodische werkprincipes, het reflecteren op<br />

de interventies, de eigen wijze van werken overwegen, etc.<br />

De rol van de begeleider van dit gesprek is niet het luisteren zelf, natuurlijk wel<br />

veel inventariseren en heel goed luisteren maar dat in het licht van het vergroten<br />

van de vaardigheden.<br />

Advies:<br />

Wees alert op het geven van effectieve feedback<br />

5. De leercyclus<br />

Bovenstaande kan gedaan worden zonder kader. De verwachting is dan dat door<br />

de grote hoeveelheid informatie en door de grootte van de groep, belangrijke<br />

informatie onvoldoende geïnventariseerd wordt en hierdoor niet uitgewerkt<br />

wordt. Daarnaast geeft het kader op zichzelf een overzicht aan de cursisten hoe<br />

de begeleider/ coach werkt. Het kader kan op de werkvloer overgenomen worden<br />

en werken als een reflectie van het gesprek (bv. hoe zat het ook al weer? Oh<br />

nee, eerst de essentie benoemen en dan pas alternatieven ontwikkelen)<br />

Advies:<br />

zorg ervoor dat de leercyclus van Korthagen op je netvlies staat en dat de stappen<br />

die je in het gesprek initieert gerelateerd zijn aan dat model.<br />

6. Perspectief<br />

Vanwege de veelheid aan stof of misschien de snelheid waarin men het allemaal<br />

helder heeft, is het nodig om de casus vanuit verschillende kanten te bespreken.<br />

Het is afhankelijk van de casus welke wegen bewandeld kunnen worden maar<br />

enkele algemene vertrekpunten zijn te benoemen bijvoorbeeld. interventies;<br />

teamwork; systematisch werken; strategisch werken; gedrag deelnemer in de<br />

begeleiding vs de stage; etc. Als het gesprek chaotisch wordt of als er geen<br />

gespreksstof meer is kan het handig zijn deze vertrekpunten te benoemen of in<br />

het hoofd te hebben.<br />

Advies:<br />

geef de cursisten perspectief op orde door te plannen voor het volgende gesprek<br />

of perspectief door meerdere vertrekpunten te benadrukken.<br />

(De eigen verwondering kan ook goed werken.)<br />

deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />

197


198<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Dit is een voorbeeld van een evaluatieformulier zoals uitgedeeld wordt na iedere<br />

bijeenkomst en waarin onderdelen zijn toegevoegd of afgehaald al naar gelang<br />

de uitslagen van de laatste beoordelingen en al naar gelang de inhoud van de<br />

bijeenkomst.<br />

• Evaluatieformulier cursus <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />

Cursusdag . . . . . . . . . . . . . . . . . oktober te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Onderwerpen: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

Begeleiders : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

(in te vullen door cursisten binnen een week na de cursusdag te verzenden)<br />

Organisatie van de cursusdag<br />

Opmerkingen over dit onderwerp score<br />

Locatie<br />

Informatie vooraf<br />

Verzorging van het<br />

cursusmateriaal<br />

Dagindeling<br />

Kwaliteit van de inhoud van de cursus<br />

Opmerkingen over dit onderwerp score<br />

Relevantie van de<br />

Casusbespreking<br />

Algemeen:<br />

Wat was nieuw:<br />

Verdieping van de casus<br />

in de bespreking<br />

Praktijkgerichte<br />

uitwerking van de casus<br />

Algemeen:<br />

Wat was nieuw:<br />

Algemeen: Wat was nieuw:<br />

deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />

Wat heb je gemist:<br />

Wat heb je gemist:<br />

Wat heb je gemist:<br />

199


200<br />

Didactische werkvormen<br />

Uitleg over<br />

begeleidingsvormen<br />

Begeleiding van de<br />

uitwisseling<br />

Kansen voor eigen<br />

inbreng<br />

Huiswerk<br />

Opmerkingen over dit onderwerp score<br />

Algemeen<br />

Wat was nieuw?<br />

Algemeen<br />

Algemeen<br />

Algemeen<br />

Wat heb je gemist?<br />

Wat was nieuw?<br />

Wat heb je gemist?<br />

Invullen op een 10 puntsschaal dus :<br />

1 = uitermate slecht; 6 = voldoende ; 10 =uitstekend<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Hierna volgen voorbeelden van de oefeningen zoals in de cursus gedaan worden.<br />

Het gaat hier om het krijgen van een beeld. In de realiteit zal gebruik gemaakt<br />

worden van casuïstiek van de cursisten en van geanonimiseerde casuïstiek.<br />

Gevalsbeschrijving ten behoeve van de cursus<br />

TALENT GEACTIVEERD<br />

Mevrouw Pietersma<br />

Mevrouw Pietersma is 45 jaar. Ze woont in een middelgroot dorp in een jaren 60<br />

woning. Ze is 7 jaar geleden gescheiden en heeft twee kinderen; meisjes van 21<br />

en 23 jaar oud. Haar dochters wonen niet meer thuis en hebben allebei een baan<br />

en een relatie. Mevrouw lijkt zich de afgelopen jaren meer terug te trekken in<br />

huis. Vriendschappen en familie verwaarloost ze en ook met de buren heeft ze<br />

nauwelijks contact. Wel heeft ze zeer intensief contact met haar dochters die ze<br />

iedere dag ziet. Ze maakt het huis van haar oudste dochter schoon. Met haar<br />

jongste dochter gaat ze vaak winkelen en koffie drinken bij de Hema. Haar dochters<br />

vertellen dat hun moeder, als niemand het ziet, zeer uitgelaten kan zijn.<br />

Werkverleden<br />

Mevrouw heeft nooit een vast werkcontract gehad maar wel baantjes via het uitzendbureau<br />

vnl. in de thuiszorg en schoonmaken. Mevrouw kan zich moeilijk<br />

handhaven in een situatie met autoriteiten. Het blijkt dat zij niet kan schrijven en<br />

maar heel moeizaam kan lezen. Ze kan zich niet echt herinneren dat zij naar de<br />

lagere school is geweest. Vanwege de vele teleurstellingen (ze heeft zich vaak<br />

weer afgemeld of ziek gemeld) staat mevr. Pietersma niet te popelen om weer<br />

aan het werk te gaan. Ze redeneert vanuit haar mislukkingen met werk.<br />

Analyse<br />

Bij het Instructie lezen heeft mevr. van de 39 vragen er 23 goed. Het begrijpen en<br />

opvolgen van instructies levert veel problemen op. Dat is ook het geval bij cijferen<br />

en technisch inzicht. Op deze testen scoort mevrouw beneden het gemiddelde.<br />

Uit de persoonlijkheidsvragenlijst blijkt dat mevrouw Pietersma op sociaal<br />

gebied meer kan dan zij zelf denkt. Ze kan zich voegen naar de vraag en het<br />

gedrag van de ander zonder zichzelf uit het oog te verliezen. Bij vermeende autoriteiten<br />

echter, komt mevrouw Pietersma regelmatig in het verzet omdat ze denkt<br />

dat anderen over haar beslissen. Mevrouw trekt zich dan terug en gaat in haar<br />

eentje zitten mokken. Ze vindt het moeilijk om haar gevoelens bespreekbaar te<br />

maken, ook met haar dochters. Liever richt ze zich op de ander. Mevrouw verschuilt<br />

zich ook wel achter de dochters. Ze geeft aan dat de kinderen zoveel<br />

gemist hebben door de scheiding en dat ze het goed wil maken. Mevrouw Pietersma<br />

kan, als ze wil, zichzelf goed organiseren; ze komt steeds op tijd en haar<br />

afspraken na, vooral in situaties waarin ze weet dat ze gewaardeerd wordt. Als ze<br />

onzeker is over die waardering, trekt ze zich terug in huis. Mevrouw kan weinig<br />

situaties aangeven die zij als een uitdaging ervaart. Zo heeft ze bij tijd en wijle<br />

een energie-overschot die ongericht blijft en ook niet bespreekbaar kan worden.<br />

deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />

201


202<br />

De meest opvallende eigenschappen van mevrouw zijn: gerichtheid op mensen ,<br />

haar wijze van zichzelf organiseren en verantwoordelijkheid nemen.<br />

Uit de interessevragenlijst blijkt dat Mevrouw Pietersma voornamelijk belangstelling<br />

heeft voor persoonlijke dienstverlening in de medische zorg. Ook het verzorgen<br />

van dieren bijvoorbeeld in een dierenpension of werk op een kwekerij<br />

trekt haar wel maar daarbij maakt ze zich zorgen om de hygiëne.<br />

Uit de motivatievragenlijst blijkt dat mevr. Pietersma energie krijgt uit haar verbondenheid<br />

met de dochters die haar waardering geven. Als zij niet zeker weet<br />

dat mensen haar waarderen trekt zij zich terug.<br />

Motiverende factoren Demotiverende factoren<br />

Verbondenheid met de dochters Een goede balans (gaan) vinden in investeren in de<br />

dochters<br />

Waardering voor haar prestaties De indruk dat anderen haar niet waarderen<br />

Zich gehoord voelen, Het idee hebben dat anderen haar niet horen<br />

Vooruitzicht op (verzorgend)werk Te weinig tijd voor de dochters<br />

Aanzetten voor de trajectbegeleiding<br />

Mevrouw Pietersma heeft meer kansen dan zij zelf denkt. Doordat zij zich telkenmale<br />

verschuilt achter haar dochters, krijgen die kansen onvoldoende aandacht.<br />

In de trajectbegeleiding zou aandacht besteed moeten worden aan het naar<br />

boven halen van de kansen en deze te formuleren in termen van uitdaging.<br />

Mevrouw heeft soms een energie-overschot. In de trajectbegeleiding zou hiervan<br />

gebruik gemaakt kunnen worden door het te onderkennen en het meer te<br />

richten.<br />

Mevrouw zou een cursus (Nederlands) lezen en schrijven moeten volgen bijvoorbeeld<br />

bij het ROC. Daaraan gekoppeld een training over het begrijpen en opvolgen<br />

van instructies maar er kan ook voor gekozen worden om dit te koppelen<br />

aan de stage en te straten met groepsactiviteiten gericht op dit thema.<br />

Mevrouw is gericht op anderen en haalt daar veel uit als ze ook een band voelt<br />

met die ander. De trajectbegeleiding zou gericht kunnen zijn op het actief aangaan<br />

van banden met anderen en het bieden van perspectief daarin. Daarnaast<br />

is het vinden van een goede balans voor de trajectbegeleiding een aandachtspunt<br />

(verzuipen in het contact)<br />

Mevrouw is in staat tot het nemen van verantwoordelijkheid. Ook hierin zou een<br />

goede balans gevonden moeten worden omdat te veel verantwoordelijkheid<br />

leidt tot teleurstelling.<br />

Mevrouw kan zichzelf goed organiseren wanneer ze gemotiveerd is. Op tijd<br />

komen en werk leveren is dan een uitdaging. In de trajectbegeleiding zou<br />

gewerkt kunnen worden aan het uitbreiden hiervan maar ook aan het gebruik<br />

hiervan maken voor andere situaties die moeilijker zijn.<br />

Mevrouw ervaart waardering als een motiverende factor. Dit kan gebruikt worden<br />

in de trajectbegeleiding.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Competentiegebieden<br />

Item en omschrijving<br />

1.<br />

2.<br />

3.<br />

4.<br />

5.<br />

6.<br />

7.<br />

Keuze voor werkvorm Motivatie voor werkvorm<br />

deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />

203


204<br />

Item Concreet maken van de doelen<br />

1.<br />

2.<br />

3.<br />

4.<br />

5.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Werkvorm Concreet doel Activiteit<br />

1.<br />

2.<br />

3.<br />

4.<br />

deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />

205


206<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Oefening voor een driegesprek<br />

De casus mevr. Paradijs wordt uitgereikt en ter plekke gelezen. De conclusie,<br />

zoals in de beschrijving geformuleerd, is het uitgangspunt voor het driegesprek.<br />

Bij de casus is een lijst gevoegd van competenties van de trajectbegeleider in het<br />

driegesprek.<br />

Opzet<br />

De oefening wordt door 2 groepen gedaan. Elke groep heeft 4 tot 7 cursisten.<br />

De cursisten die trajectbegeleider spelen: halverwege de tijd wisselt de persoon<br />

van de trajectbegeleiding. Men kan zelf bepalen wie de trajectbegeleiders zijn.<br />

Taak van de trajectbegeleiders is om de bevindingen van de analist te bevestigen<br />

c.q. te ontdoen van de beladenheid; praktijkvoorbeelden te geven; de deelnemer<br />

te stimuleren om de eigen mening te geven; de deelnemer perspectief te<br />

geven; etc.<br />

De cursisten die niet meedoen met het rollenspel, zijn observatoren. Zij observeren<br />

met richtlijnen. Hun observatie is uitgangspunt voor de discussie na de rollenspellen.<br />

Richtlijnen observatoren<br />

Probeer zoveel mogelijk alle deelnemers van het gesprek te observeren dus niet<br />

alleen de trajectbegeleider.<br />

Bij de casus wordt een lijst van competenties van de trajectbegeleider uitgedeeld.<br />

Neem deze globaal door.<br />

Probeer nu, met de competenties van de trajectbegeleider in je hoofd, te observeren<br />

op welke van deze competenties de trajectbegeleider in het driegesprek<br />

wordt bevraagd.<br />

Voeg evt. competenties toe.<br />

Doel van de oefening<br />

- Cursisten krijgen door ervaring een realistisch beeld van een driegesprek<br />

- Cursisten kunnen zich bekwamen in de benodigde competenties van de trajectbegeleider<br />

in een driegesprek<br />

- Cursisten leren zich positioneren alstrajectbegeleider naast de analist<br />

Competenties van de trajectbegeleider in het driegesprek<br />

Ter voorbereiding van het driegesprek is de trajectbegeleider in staat:<br />

- zich een realistisch beeld te vormen over de vaardigheden van de deelnemer<br />

- zich een realistisch beeld te vormen over de (haalbare) leerdoelen van de deelnemer<br />

- m.b.t. de deelnemer een overwogen keuze te maken uit de diverse begeleidingsstrategieën<br />

- een overzicht te hebben van de arbeidsmarkt waarin de betreffende deelnemer<br />

het leerwerktraject zou kunnen volgen<br />

- .....<br />

deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />

207


208<br />

In het driegesprek draagt de trajectbegeleider bij aan :<br />

- een ontspannen en ongedwongen sfeer<br />

- een goede afstemming met de analist (1 - 2tjes maken)<br />

- het stimuleren van de deelnemer om voorbeelden te geven bij de (abstracte)<br />

bevindingen van de analist<br />

- de deelnemer te helpen om zijn/ haar mogelijkheden en beperkingen te onderkennen<br />

- de deelnemer te helpen om inzicht te krijgen in de plek die hij/ zij in zijn/ haar<br />

sociale netwerk heeft<br />

- te deelnemer perspectief te geven over het opheffen van hindernissen in zijn/<br />

haar psychosociaal functioneren, welke samenhangen met het (voortdurend)<br />

moeilijkheden hebben in de sociale omgeving en met tekorten in elementaire<br />

bestaansvoorwaarden<br />

- de deelnemer voor te lichten over het type begeleiding dat hij/ zij kan verwachten<br />

in het traject TALENT GEACTIVEERD (groepsaanpak, LVS, stage)<br />

- een aanzet geven om het probleemoplossend vermogen van de deelnemer te<br />

vergroten<br />

- het stimuleren van de deelnemer om op eigen kracht gebruik te gaan maken van<br />

de (groeps-)begeleiding (door vragen te stellen, hulp te vragen, verwarring neer<br />

te leggen etc.)<br />

- het stimuleren van de deelnemer om mee te denken over het werkterrein waar<br />

hij/ zij stage zou willen lopen<br />

- het stimuleren van de deelnemer om samen met de trajectbegeleider initiatieven<br />

te nemen in de richting van de stage.<br />

- in een taal die de deelnemer “verstaat” ,conclusies te trekken uit het gesprek<br />

- .....<br />

- .....<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Voorbeeld van een casus<br />

m.b.t. het invullen van het Leervolgsysteem<br />

CASUS Bernard<br />

Voorgeschiedenis<br />

Bernard is een man van 51 jaar..<br />

Hij woont zelfstandig. Bernard werkte als assistent bij de wetenschappelijke<br />

bibliotheek.<br />

Hij kampt al vanaf zijn 17 e levensjaar met een psychiatrische problematiek. In die<br />

periode is hij met een acute psychose opgenomen in een psychiatrische kliniek.<br />

Hij is gediagnosticeerd als manisch depressief.<br />

Bernard is via de ziektewet in de WAO gekomen. In de periode dat hij in de WAO<br />

zat ishij diverse keren opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis. De meest<br />

recente opname een jaar geleden, tijdens dit schrijven, was op een opname<br />

afdeling.<br />

Hieruit is Bernard weer ontslagen. Hij krijgt nu langdurige psychiatrische begeleiding<br />

van het RIAGG, nu het Team Integrale Zorg (TIZ). Daarnaast slikt Bernard een<br />

onderhoudsdosis psychofarmaca. Door de bijwerkingen is Bernard wat traag,<br />

moeilijk verstaanbaar en heeft hij lichte coördinatiestoornissen.<br />

Aanmelding<br />

Bernard is aangemeld via zijn Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige (SPV-er)<br />

van de RIAGG. Bernard wilde zijn banden met de psychiatrie afbouwen. Hij wilde<br />

een nieuwe werkplek zoeken. Bernard heeft gewerkt bij de groenvoorzieningen;<br />

2 dagen als vrijwilliger. Dat werk inspireerde hem enorm vanwege het buiten werken<br />

en de vrijheid in de werkzaamheden.<br />

Intake<br />

Bernard krijgt een rondleiding door de werkbegeleider op de Groene leerwerkplaats.<br />

De aanpak blijkt hem enorm aan te spreken. Er wordt een intake gesprek<br />

gepland met de trajectbegeleider.<br />

In dat gesprek wordt duidelijk dat Bernard , ondanks de uitgesproken stappen<br />

die hij nu wil zetten, toch een zeer kwetsbare man is. Hij heeft veel rust nodig en<br />

ook te veel sociale contacten maken hem in de war. Bernard overschat zichzelf<br />

bij tijd en wijle; pakt dan van alles aan; waarna hij weer een terugval heeft. Bernard<br />

herkent het patroon bij zichzelf maar hij weet niet hoe hij op tijd kan stoppen.<br />

De trajectbegeleider stelt een proefperiode voor waarin Bernard een programma<br />

aangeboden krijgt. Na die proefperiode zal dan bekeken worden wat haalbare<br />

doelen zijn voor een Zorg/ SA traject. De proefperiode duurt 6 weken.<br />

Proefperiode:<br />

Bernard begint met 2 dagen werk per week met de afspraak voorlopig niet uit te<br />

breiden. Er zal eerst een langere periode een stabiel werkritme moeten ontstaan.<br />

Samen met de werkbegeleider maakt de trajectbegeleider een opzet voor de<br />

proefperiode. Centrale thema’s zijn:<br />

deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />

209


210<br />

- Rust: rustig beginnen met werken gezien de manisch depressieve achtergrond.<br />

Maar ook rust om Bernard heen, niet te veel indrukken zoals harde radio of veel<br />

drukke mensen om zich heen.<br />

- grenzen stellen: opbouwen van een werkritme en werktempo; niet te hard van<br />

stapel lopen in het werk; goed naar zijn eigen lichaam luisteren en pauzes inlassen;<br />

naar de mededeelnemers<br />

- afleiding: omdat Bernard steeds met zijn ziektebeeld bezig is kunnen ritme en<br />

fysieke inspanning hem afleiding geven.<br />

In de proefperiode reikt de werkbegeleider Bernard diverse taken en diverse<br />

werkplekken aan. Bernard heeft een duidelijke voorkeur. Op drukke werkplekken<br />

en bij taken die te complex en fysiek actief zijn, wordt Bernard sneller moe<br />

en ook gedemotiveerd. “Ik kan het dan niet meer” zegt hij zelf. In samenspraak<br />

met Bernard maakt de werkbegeleider de keuzemogelijkheden kleiner, net<br />

zolang tot Bernard een kleine hoeveelheid werkzaamheden heeft waar hij graag<br />

mee aan de slag kan. Het is vooral het werken met de kruiden en de eenjarige<br />

planten, dat hem aanspreekt. Hij kiest voor een rustige werkplek in de kas. Om<br />

materiaal en gereedschap te halen moet hij af en toe naar de drukke schuur waar<br />

hij een praatje maakt met andere deelnemers. Bernard kan dan zelf beslissen<br />

hoe snel hij weer teruggaat naar de “kruidenhoek”. In de loop der tijd hebben<br />

zich enkele andere deelnemers bij hem gevoegd. Zij komen af op de rust. Bernard<br />

kan dit redelijk aan zolang ze zich maar niet met zijn werk bemoeien. De<br />

werkbegeleider signaleert wel datBernard dan meer gespannen is.<br />

Aan het einde van de proefperiode neemt de trajectbegeleider contact op met de<br />

werkbegeleider. Zij geeft het volgende beeld van Bernard: Bernard lijkt een psychisch<br />

moegestreden man die heel gemotiveerd is om in de groenvoorzieningen<br />

te werken. Bernard werkt secuur en neemt verantwoordelijkheid. Hij haalt veel<br />

bevrediging uit zijn werk. Hij komt meestal wat zwaarmoedig binnen maar gaat<br />

met een voldaan gevoel weer naar huis. Hij wil wel met mensen werken maar dat<br />

levert tegelijkertijd spanning op. De werkbegeleider geeft aan dat er mogelijkheden<br />

zijn voor een leerwerkperiode Sociale activering.<br />

De trajectbegeleider organiseert dan ook een gesprek met Bernard om het verdere<br />

traject te bespreken. Het doel van het gesprek is om tot werkbare leerdoelen te<br />

komen die Bernard zelf kan onderschrijven. Daarnaast wil de trajectbegeleider<br />

weten wat mogelijkheden kunnen zijn voor werk of dagbesteding na het SA traject.<br />

Het is niet haar intentie om alles vast te leggen maar wel om duidelijk te<br />

maken dat het traject een tussenstap is naar een meer definitieve plaats.<br />

Bernard is erg nerveus in het gesprek. Hij blijkt angstig te zijn dat hij niet mag<br />

blijven terwijl dit nou juist een plek is waar hij zo goed kan “werken”. Bernard<br />

stelt zich afhankelijk op De trajectbegeleider probeert de toon van het gesprek te<br />

wijzigen door Bernard zelf aan te laten geven wat hij zou willen leren. Aan het<br />

einde van het gesprek lijkt Bernard een klein beetje door te krijgen dat hij<br />

inbreng in het gesprek kan hebben. Dit wordt ook meegenomen in de leerdoelen<br />

voor de komende periode.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


• Leervolgsysteem<br />

Het LVS wordt samen ingevuld en ziet er als volgt uit:<br />

(rood gemarkeerd betreft de casus van Bernard)<br />

Deelnemer _____________________________________<br />

Bernard<br />

Begeleider _____________________________________<br />

Datum voortgangsgesprek _____________________________________<br />

• Competentiegebied 1: uitdrukkingsvaardigheden<br />

Item Omschrijving<br />

Schrijfvaardigheid Je kunt je schriftelijk uitdrukken in de Nederlandse taal<br />

Spreekvaardigheid Je kunt je mondeling uitdrukken in de Nederlandse taal<br />

Leesvaardigheid Je kunt lezen in de Nederlandse taal<br />

Talenkennis Je kunt je uitdrukken in één of meer andere talen<br />

Vermogen tot uitleggen Je kunt praktische zaken helder en overtuigend overbrengen<br />

Vermogen tot overreden Je kunt denkbeelden helder en overtuigend overbrengen<br />

Opmerkingen bij casus Bernard:<br />

- Bernard leert in de leerwerkperiode om duidelijk naar anderen te zijn; aangeven wat hij bedoelt en uitleg geven. Nu<br />

gaat hij er vaak vanuit dat anderen hem wel begrijpen. Hierdoor ontstaan vaak onzekerheden en ook wel irritaties.<br />

- Bernard leert in de leerwerkperiode om “een kijkje in zijn keuken te laten nemen”. Hij denkt een heleboel maar<br />

niemand weet wat precies omdat hij er niet over praat.<br />

deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />

211


212<br />

• Competentiegebied 2: psychosociale vaardigheden<br />

Item Omschrijving<br />

Tolerantie bij<br />

onduidelijke situatie<br />

Gezag en zelfbeheersing<br />

in noodsituatie<br />

Het behandelen van<br />

routinesituaties<br />

Je kunt je werk doen ook al is er onduidelijkheid en weinig info<br />

Je kunt je beheersen bij intense emoties van jezelf of van<br />

anderen<br />

Je kunt goed presteren in eentonig werk<br />

Praktische instelling Ook bij beperkte keuzemogelijkheden kan je oplossingen<br />

vinden<br />

Aanknopen van nieuwe Je kunt gemakkelijk nieuwe contacten aangaan<br />

betrekkingen<br />

Sociaal<br />

Je kunt en wil een bijdrage leveren aan de groepssfeer<br />

aanpassingsvermogen<br />

Invoelingsvermogen Je kunt emoties en problemen van anderen herkennen<br />

Sociaal<br />

aanpassingsvermogen<br />

Functioneren als deel van<br />

een team<br />

Hulp en steun aan<br />

anderen<br />

Delegeren van<br />

verantwoordelijkheid<br />

Reactie op emotionele<br />

belediging<br />

Emotionele stabiliteit<br />

Reactie op kritiek<br />

Onafhankelijk van<br />

geruststelling<br />

Openhartigheid<br />

Vertrouwen in eigen<br />

kunnen<br />

Assertiviteit<br />

Stressbestendigheid<br />

Zelfstandigheid<br />

Subtiliteit bij<br />

onderhandelingen<br />

Uitstraling van<br />

zelfvertrouwen<br />

Je kunt je aanpassen aan een nieuwe groep<br />

Je kunt samenwerken als lid van een team<br />

Je wilt graag hulp en steun aan een ander geven<br />

Je kunt verantwoordelijkheid overlaten aan een ander<br />

Je reageert gepast als iemand je beledigt of afwijst<br />

Je kunt je beheersen in emotionele situaties<br />

Je kunt beheerst reageren als je kritiek krijgt<br />

Ook zonder aanmoediging van anderen kan je doelmatig<br />

werken<br />

Je kunt aandacht vragen voor je eigen verhaal<br />

Je hebt vertrouwen in wat je zelf doet en kan<br />

Je kunt duidelijk je mening geven zonder de ander te kwetsen<br />

Je blijft kalm in onduidelijke of onverwachte situaties<br />

Je kunt werken en beslissingen nemen zonder hulp van een<br />

ander<br />

Je kunt netjes onderhandelen en tot een compromis komen<br />

Je kunt zelfverzekerd overkomen, zelfs als je het niet bent<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Item Omschrijving<br />

Besluitvaardigheid Kan evenwichtige beslissingen nemen in moeilijke situaties<br />

Inzicht en omvang van<br />

visie<br />

Je kunt problemen van verschillende kanten bekijken<br />

Planning en organisatie Je kunt plannen maken en deze ook doelmatig uitvoeren<br />

Vermogen tot motiveren Je kunt anderen stimuleren om ergens achter te gaan staan<br />

Opmerkingen bij casus Bernard:<br />

- De gestelde doelen voor de leerwerkperiode op dit competentiegebied zijn voortdurend aan de orde. In alle<br />

interventies en in alle activiteitenaanbod moet rekening gehouden worden met deze doelen. In het voortgangsgesprek<br />

met Bernard moet op deze doelen worden geëvalueerd op praktische en concrete situaties. Let op: Bernard niet de<br />

gelegenheid geven deze doelen te bespreken in zijn algemeenheid vanwege proto-professionaliseren.<br />

- Niet te veel nadruk leggen op geslaagde activiteiten. Toewerken naar intrinsiek vertrouwen in eigen kunnen. Gesprek<br />

richten op het zelf aangeven wat wel goed ging. Bernard wordt juist meer somber als anderen denken dat hij het kan en<br />

dat hij zelf die beleving niet heeft.<br />

deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />

213


214<br />

• Competentiegebied 3: motivatie en werkhouding<br />

Item Omschrijving<br />

Toewijding en volharding<br />

bij opdrachten<br />

Financiële gerichtheid<br />

Energieniveau<br />

Competitie<br />

Motivatie bij opdrachten<br />

Ordelijkheid en<br />

grondigheid<br />

Toewijding aan het werk<br />

Intellectuele<br />

nieuwsgierigheid<br />

Vermogen om alleen te<br />

werken<br />

Functionele flexibiliteit<br />

Ambitie<br />

Bewuste dienstverlening<br />

Identificatie met de<br />

werkomgeving<br />

Discipline en aanvaarding<br />

van gezag<br />

Instelling ten opzichte<br />

van teamwerk<br />

Aanvaarden van<br />

verantwoordelijkheid<br />

Verlangen naar sociale<br />

acceptatie<br />

Initiatief tot<br />

doelmatigheid<br />

Je kunt je aan (tijds-)afspraken houden<br />

Je bent gemotiveerd om mee te doen<br />

Je hebt plezier in het werk<br />

Je laat verantwoordelijkheidsbesef zien<br />

Een gegeven taak zal en wil je afmaken<br />

Je vindt het belangrijk geld te krijgen voor het werk dat je doet<br />

Je bent geïnspireerd in je werk<br />

Je wilt meer succes hebben dan anderen<br />

Je zet taken door, ook al zijn er moeilijkheden<br />

Je zorgt voor een overzichtelijke werkomgeving<br />

Je wilt graag tijd en energie aan het werk besteden<br />

Er zijn tal van dingen die je wilt weten en begrijpen<br />

Je kunt afgezonderd van anderen werken<br />

Je kunt je gedrag aanpassen als de situatie verandert<br />

Je wilt graag dat je werk succes heeft en gezien wordt<br />

Je vindt het belangrijk om correct met klanten om te gaan<br />

Je hebt het gevoel dat je deel uitmaakt van de werkomgeving<br />

Je bent bereid te werken zoals de leiding zegt dat het moet<br />

Je wilt graag dat besluiten in de groep genomen worden<br />

Je ziet je fouten en durft erover te praten<br />

Je wilt graag erkend worden op het werk<br />

Je wilt graag zoeken naar verbeteringen in de manier van werken<br />

Opmerkingen bij casus Bernard:<br />

- Bernard maakt zijn eigen plannen als hij eenmaal aan het werk is. Hij laat zich dan niet meer van zijn eigen lijn<br />

afzetten, overlegt niet met anderen. Wel wil hij andere vriendelijk bejegenen maar ze moeten niet aan zijn werk komen.<br />

Dan raakt Bernard helemaal van slag. Bernard weet op zulke momenten geen hulp te vragen en hij gaat mokken of<br />

eerder naar huis met vage klachten. Bernard zou moeten leren werken in een situatie waarin kleine veranderingen<br />

plaatsvinden en om dan toch zijn eigen lijn vast te houden of zich juist te voegen naar die veranderde situatie.<br />

Daarnaast zou hij moeten leren grenzen te stellen naar andere deelnemers als ze zijns inzien te ver gaan. Grenzen<br />

herkennen bij zichzelf. Leren hulp vragen bij de werkbegeleider op deze punten is een doel op korte termijn.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


• Competentiegebied 5: vermogen tot zelfzorg<br />

Item Omschrijving<br />

Opmerkingen bij casus Bernard:<br />

Je hebt een gezonde leefstijl<br />

Je zoekt en accepteert hulp wanneer dat nodig is<br />

Je hebt een realistisch beeld van je eigen gezondheid<br />

Je verzorgt je lichaam goed<br />

Je begrijpt het effect van je uiterlijke verzorging op anderen<br />

Je kunt omgaan met je eigen financiën<br />

Je kunt je huishouden zelfstandig aan<br />

Je kunt afstand bewaren van verslavingsgedrag<br />

Je kunt je medicijngebruik goed hanteren<br />

- Bernard blijft in zijn eentje modderen terwijl hij eigenlijk hulp zou moeten zoeken. Bernard heeft niet geleerd om<br />

adequaat met zijn hulpvraag om te gaan. Hulp was nl. altijd aanwezig in de klinieken. Bernard heeft hulp nodig bij het<br />

signaleren van de hulp die hij nodig heeft; WIE hij daarvoor kan vragen en HOE hij die hulp kan vragen.<br />

deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />

215


216<br />

De leerwerkperiode<br />

Er wordt een werkplan opgesteld voor de eerste maanden.<br />

In het werkplan is een verdeling gemaakt in kenmerken waaraan de activiteiten<br />

moeten voldoen en voorbeelden van werkzaamheden.<br />

Kenmerken van de werkzaamheden:<br />

- werken op een rustige en afgezonderde plek<br />

- kleine overzichtelijke werkzaamheden<br />

- werkzaamheden waarin veel herhaling zit; planten verpotten en wieden<br />

- werkzaamheden met een zichtbaar resultaat<br />

- werkzaamheden zonder expliciete tijdsdruk<br />

- werkzaamheden die nier noodzakelijkerwijze met andere gedaan moeten worden<br />

- werkzaamheden rondom groei en bloei<br />

Voorbeelden:<br />

- Kruiden zaaien; zaailingen verspenen; planten oppotten en rangschikken<br />

- Vaste planten uithalen; scheuren en selecteren; oppotten en rangschikken<br />

- Planten voorzien van een naamkaartje, kaartjes maken, namen opzoeken, bij de<br />

juiste planten zetten<br />

- Borders wieden; border kiezen; onderscheid weten te maken in kruid en<br />

onkruid; keuze van gereedschap (schoffel/ hak/ handschoffel); onkruid afvoeren<br />

en harken<br />

- Grasranden steken; keuze maken bij welke borders; randen steken en graskanten<br />

knippen; keuze voor gereedschap en afvoeren van restmateriaal<br />

- Zaden verzamelen; planten kiezen; naam van planten weten; bewaardozen<br />

maken; criteria voor drogen weten; plekken voor bewaren zoeken<br />

Bernard kan zich goed vinden in deze type activiteiten. Hij kan eigenlijk niet<br />

wachten en vraagt zich af of hij niet meer dagen kan komen werken. De werkbegeleider<br />

remt hem af en stelt dat ze rustig aan beginnen en dat uitbreiden altijd<br />

nog kan.<br />

In de werkbegeleiding wordt Bernard in het bijzonder begeleid in het stellen van<br />

grenzen door hem af te remmen in het werk en door hem fysiek passend werk<br />

aan te bieden. Hij is geneigd te snel te veel werk te gaan doen. Hij kan dit vervolgens<br />

niet aan en krijgt weer depressieve aanvallen. De werkbegeleider spreekt<br />

met hem af dat hij vaker pauzes neemt. Dit heeft een positief effect op zijn stemming.<br />

Bernard heeft een goede relatie met de werkbegeleider. Hij accepteert<br />

haar aanwijzingen en begrijpt dat haar correctie m.b.t. werkdruk bescherming<br />

voor hem betekent. In de loop der weken heeft Bernard van de werkbegeleider<br />

maar een blik nodig om te begrijpen wat ze bedoelt. Na verloop van tijd herkent<br />

Bernard zelf het mechanisme en weet hij op eigen kracht zijn stemming continue<br />

te houden door pauzes te nemen en niet te hard van stapel te lopen.<br />

Bernard werkt meestal in de kruiden en vaste planten tuin. Bernard geniet ervan<br />

om met zijn handen bezig te zijn. Hij heeft veel technische vaardigheden en weet<br />

de gereedschappen adequaat te gebruiken. Ook heeft hij een goede planning en<br />

weet Bernard wat eerst en wat later gedaan moet worden. Zijn tempo ligt erg<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


hoog waardoor hij vaak voortijdig klaar is. De werkbegeleider bespreekt met hem<br />

hoe hij zijn energie goed kan verdelen.<br />

Soms werkt hij samen met een mededeelnemer maar hij zorgt er altijd voor dat<br />

de klussen gescheiden zijn. Bernard bouwt veel spanning op als anderen het<br />

niet doen zoals hij zelf denk dat het hoort (aspiratieniveau). Anderen raken ook<br />

welgeërgerd naar Bernard omdat hij hun werk steeds even naloopt en kleine correcties<br />

aanbrengt. Met die spanning kan Bernard niet overweg.<br />

In het maandelijkse gesprek met de trajectbegeleider geeft Bernard aan ’s<br />

avonds te piekeren.<br />

Hij slaapt dan slecht en weet niet hoe hij het anders moet aanpakken om die<br />

spanning niet op te bouwen. De trajectbegeleider complimenteert Bernard met<br />

het feit dat hij het bij haar neerlegt en neemt het als voorbeeld voor de werksituatie.<br />

Ze bespreekt met Bernard de leerdoelen zoals ze samen hebben opgesteld<br />

en proberen het opbouwen van spanning te plaatsen. Bernard begrijpt dat hij op<br />

een vergelijkbare manier als in het trajectgesprek, hulp kan vragen aan de werkbegeleider.<br />

Het is duidelijk dat Bernard daarmee aan het oefenen slaat de weken<br />

erna. Hij komt soms naar de werkbegeleider met de stelling dat hij het niet meer<br />

weet als “die ander” het zus of zo doet. De werkbegeleider bespreekt dat met<br />

Bernard, draagt oplossingen aan maar bespreekt het ook in de groep. Hierdoor<br />

wordt Bernard gedwongen om zich uit te spreken als lid van een team. Ook dat<br />

levert veel spanning op en het gebeurt soms dat Bernard zich de dag erna ziek<br />

meldt. Toch wordt deze lijn doorgezet en zal Bernard moeten wennen aan een<br />

omgeving die niet altijd voorspelbaar is en die van hem iets meer flexibiliteit<br />

vraagt. In samenspraak met de trajectbegeleiding wordt duidelijk dat Bernard<br />

moet kiezen tussen twee kwaden:<br />

1. bespreken (in de groep) wat er aan de hand is en welk type oplossingen mogelijk<br />

zijn en vertrouwen op de integriteit van anderen en op de steun van de werkbegeleider<br />

of<br />

2. thuis zitten en je somber voelen en geen voldoening hebben van je werk. Bernard<br />

kiest voor het zoeken naar oplossingen en daarmee voor zijn ontwikkeling.<br />

Langzaamaan gedurende de weken hierop volgend merkt Bernard dat het allemaal<br />

minder beangstigend is dan gedacht. Hij vindt de gesprekken moeilijk maar<br />

het levert ook ontspanning op.<br />

Bernard zit inmiddels ruim 3 /4 jaar in het traject. Over het algemeen in hij geduldiger<br />

geworden en kan hij zijn mogelijkheden en onmogelijkheden beter accepteren.<br />

Hij heeft geleerd hulp te vragen maar heeft daar de (goede relatie met de)<br />

werkbegeleider bij nodig. Bernard heeft zicht gekregen op zijn “energiebalans”<br />

maar kan dat zelf nog moeilijk sturen.<br />

Het vervolgtraject<br />

Bernard geeft zelf aan dat hij na een jaar van oriëntatie en het werken aan zijn<br />

leerdoelen iets definitievers wil. Hij heeft het plan om zich te gaan richten op<br />

regulier vrijwilligerswerk. Zowel de trajectbegeleider als de werkbegeleider vinden<br />

Bernard nog niet klaar voor deze stap. Ook al werkt Bernard met veel plezier<br />

en heeft zijn werk goede effecten, het algemene beeld is nog onvoldoende stabiel.<br />

Bernard heeft vaak terugvallen en is dan depressief. Ook heeft hij veel en<br />

vaak steun nodig van de werkbegeleider. In deze beschermde werkomgeving<br />

waar nauwelijks druk op hem gezet wordt, ervaart Bernard toch druk en is hij<br />

deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />

217


218<br />

regelmatig gespannen. Dit is goed te reguleren vanwege de intensieve begeleiding.<br />

Hierdoor krijgt Bernard mogelijk een niet realistische indruk van zichzelf.<br />

In samenspraak met de werkbegeleider en met Bernard besluit de trajectbegeleider<br />

om het aantal uren van Bernard op de groene leerwerkplaats uit te breiden.<br />

Het leervolgsysteem wordt gescreend op doelen die op dit moment aan de orde<br />

zijn en die te maken hebben met zelfontplooiing. Er wordt gekozen voor een<br />

ZORG traject.<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Oefening van de groepsaanpak<br />

Mevr. Paradijs (zie casus uitgedeeld bij oefening driegesprek) zit inmiddels al 6<br />

weken in het traject van de groepsaanpak.<br />

Ze heeft actief meegedaan tot nu toe. Er zijn spanningen in de groep over haar<br />

bemoeienissen met anderen maar die zijn nog niet uitgesproken.<br />

Voor vandaag heeft de groepsbegeleider een activiteit bedacht waarin die spanningen<br />

mogelijk een plek kunnen krijgen.<br />

De groep zit rond de tafel en iedereen krijgt een groot vel papier. In het midden<br />

liggen een grote diversiteit aan tekenmaterialen. De vraag is: Maak een tekening.<br />

Het maakt niet uit wat je tekent maar je kan denken aan een beest; een landschap;<br />

een of meerdere personen; een gebouw; een situatie als de kermis; maar<br />

het mag ook niets voorstellen zgn. abstract.<br />

Opzet<br />

Cursisten gaan aan het werk in dezelfde groepen als bij de eerste oefening.<br />

Mevr. Paradijs: gespeeld door de cursusleider<br />

Groep: 3 cursisten<br />

Trajectbegeleider: cursisten die willen oefenen<br />

Observatoren: resterende cursisten<br />

Richtlijnen voor de observatoren<br />

Probeer zoveel mogelijk alle deelnemers aan de activiteit te observeren.<br />

Welke spanningen signaleer je? Welke spanningen pakt de groepsbegeleider op<br />

en welke niet?<br />

Zijn de interventies van de groepsbegeleider gericht op de groep of gericht op<br />

een individu in dit geval mevr. Paradijs?<br />

Bij de casus wordt een lijst van competenties van de groepsbegeleider uitgedeeld.<br />

Neem deze globaal door.<br />

Probeer nu, met de competenties van de groepsbegeleider in je hoofd, te observeren<br />

op welke van deze competenties de groepsbegeleider in deze groepsactiviteit<br />

wordt bevraagd.<br />

Voeg evt. competenties toe.<br />

Doel van de oefening<br />

- Cursisten krijgen door ervaring een realistisch beeld van de groepsaanpak<br />

- Cursisten kunnen zich bekwamen in de benodigde competenties van de groepsbegeleider<br />

in een groepsactiviteit<br />

- Cursisten leren de spanningen in de groep te signaleren en er gebruik van te<br />

maken<br />

- Cursisten leren een balans te vinden in groepsgerichte interventies en individueel<br />

gerichte interventies.<br />

deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />

219


220<br />

Competenties van de groepsbegeleider in de activiteit<br />

Vertalen van het persoonlijke profiel naar de actualiteit<br />

De begeleider is in staat<br />

- het persoonlijke profiel (globaal) paraat te hebben<br />

- de abstracte bevindingen te herkennen in feitelijk gedrag<br />

- de abstracte bevindingen te vertalen in praktische oefeningen<br />

- actueel gedrag te vertalen naar het persoonlijke profiel<br />

Begeleiden van de deelnemer<br />

De begeleider is in staat<br />

- de deelnemer te activeren d.m.v. praten en doen<br />

- de deelnemer enthousiast te maken voor zijn/ haar eigen onderzoek<br />

- een goede balans te vinden in afstand en nabijheid in de relatie met de deelnemer<br />

- in te gaan op de (hulp) vraag van de deelnemer<br />

- werkelijk aandacht te hebben voor persoonlijke omstandigheden van de deelnemer<br />

- humor adequaat in te zetten en ook op te pakken<br />

- op een abstract niveau begrijpen wat de deelnemer c.q. de groep op een<br />

bepaald moment doormaakt en tegelijkertijd handelend kunnen optreden<br />

- de grenzen te bewaken t.a.v. de mogelijkheden en beperkingen van de groepsaanpak<br />

- er zorg voor te dragen dat alle onderdelen van de groepsaanpak voldoende tijd<br />

krijgen<br />

Begeleiden van de groep<br />

- het plan voor de groepsaanpak af te stemmen op de groep deelnemers<br />

- instructies te geven voor het werken in groepen of voor huiswerk<br />

- kennis van psychische en communicatieve processen te vertalen naar de actualiteit<br />

- oog te hebben voor de effecten die de groep en de activiteiten bij de deelnemer<br />

heeft<br />

- spanningen (in de groep en bij de deelnemer) te herkennen; te onderkennen en<br />

er gebruik van te maken<br />

- een goede balans weten te vinden in het wel of niet ingrijpen bij conflictueuze<br />

momenten<br />

- humor adequaat in te zetten en ook op te pakken<br />

- op een abstract niveau begrijpen wat de deelnemer c.q. de groep op een<br />

bepaald moment doormaakt en tegelijkertijd handelend kunnen optreden<br />

- de grenzen te bewaken t.a.v. de mogelijkheden en beperkingen van de groepsaanpak<br />

- er zorg voor te dragen dat alle onderdelen van de groepsaanpak voldoende tijd<br />

krijgen<br />

methodisch handboek talent geactiveerd


Geraadpleegde Literatuur<br />

- Studiegidsen 2002/2003,<br />

- Hogeschool van Utrecht, Faculteit Sociaal Agogische Opleidingen o.a.: Social<br />

Work, Maatschappelijk werk en dienstverlening, Creatieve therapie<br />

- Hanzehogeschool, Groningen, Faculteit Gamma, o.a. logopedie en fysiotherapie<br />

- Chr. Hogeschool Noord Nederland, Faculteit FSAO, o.a. Sociaal Pedagogische<br />

Hulpverlening<br />

- Onderwijskunde Hoger Onderwijs (1997), Handboek voor docenten, Dam G. ten<br />

en anderen, Uitgeverij Van Gorcum, Assen, ISBN 90 232 3118X<br />

- Handboek supervisie (1988), Siegers F. en Haan D.,Uitgeverij Samson, Alphen<br />

aan den Rijn/Brussel, ISBN 90140 3029 0<br />

- Supervisie: praktisch gezien, kritisch bekeken (1997), Jagt N. , Leufkens N., Rombout<br />

T. Uitgeverij Bohn Stafleu Van Loghum ,Houten/Diegen, ISBN 90 313 1923 6<br />

- Visies op supervisie, Lakerveld S. van, Tijmes I., Uitgeverij H. Nelissen B.V. Soest<br />

ISBN 90 244 16256<br />

- Supervisie (1992), Gids voor supervisanten, Regouin W., Uitgeverij Dekker & Van<br />

de Vegt, Assen, ISBN 90 255 0067 6<br />

- Acties die coachen tot een succes maken (2001, Beuken J. van den, Uitgeverij H.<br />

Nelissen, Soest, ISBN 90 244 1495 4<br />

- Leerstijlen en sturen van leerprocessen in het hoger onderwijs (1992), Vermunt<br />

J.D.H.M., Uitgeverij Swets & Zeitlinger, Amsterdam,<br />

- Tijdschrift voor professioneel begeleiden, Supervisie in opleiding en beroep,<br />

Themanummer COACHING, I 2001<br />

- Coaching als vorm van professioneel begeleiden in: Tijdschrift in opleiding en<br />

beroep, 3 1999 blz. 3-19<br />

deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />

221


222<br />

methodisch handboek talent geactiveerd

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!