Methodiek Talent Geactiveerd - EcoSol
Methodiek Talent Geactiveerd - EcoSol
Methodiek Talent Geactiveerd - EcoSol
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
<strong>Talent</strong> geactiveerd<br />
methodisch handboek<br />
Haarlem, mei 2003
Colofon<br />
Projectleiding <strong>EcoSol</strong><br />
Volhardingstraat 2<br />
2032 SX Haarlem<br />
Telefoon (023) 5430970<br />
In een samenwerkingsverband met<br />
- Het Nederlands Instituut voor Zorg & Welzijn (NIZW)<br />
Postbus19152<br />
3501 DD Utrecht<br />
Telefoon (030) 2306474 en<br />
- B&A Loopbaanconsulting & Mobiliteitsprojecten<br />
Postbus2122<br />
1180 EC Amstelveen<br />
Telefoon (020) 5034040<br />
Auteurs Judith van der Blom<br />
Lida Dijkman<br />
Franz Maissan<br />
Reinoud Ruijterman<br />
Carel Tenhaeff<br />
Ellen Witteveen<br />
Eindredactie <strong>EcoSol</strong><br />
Layout en secretariële Ineke Venniker<br />
ondersteuning<br />
Deze publicatie is te bestellen bij<br />
<strong>EcoSol</strong><br />
Volhardingstraat 2<br />
2032 SX Haarlem<br />
Telefoon (023) 5430970<br />
Fax (023) 5400532<br />
E-mail info@ecosol.nl<br />
© Copyright <strong>EcoSol</strong> 2003<br />
Niets van deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm<br />
of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Inhoudsopgave<br />
• Deel 1<br />
Voorwoord 5<br />
Inleiding 6<br />
hoofdstuk 1 Schematische voorstelling van het traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> 9<br />
2 Algemene basisprincipes: uitgangspunten en werkwijze van de begeleiding 15<br />
3 Verwijzing en intake 23<br />
4 De talentenanalyse en het driegesprek 27<br />
5 Het leervolgsysteem 39<br />
6 De groepsaanpak 53<br />
7 Doelgerichte wijze van begeleiden 71<br />
8 De stage 99<br />
9 Competenties van de sociaal activeerder 107<br />
10 Duur en kosten van het traject 117<br />
bijlage 3.1 model intakeformulier 121<br />
4.1 items van tests gebruikt in de talentenanalyse 129<br />
4.2 handleiding SHL testprogramma 137<br />
4.3 integratieverslag talentenanalyse 139<br />
4.4 toelichting op de interessedimensies 143<br />
4.5 verklaring toestemming gebruik uitslag <strong>Talent</strong>enanalyse 147<br />
5.1 voorbeeld trajectplan 149<br />
5.2 voorbeeld activiteitenplan 153<br />
5.3 scorelijst leervolgsysteem 157<br />
5.4 relatie leervolgsysteem met talentenanalyse 163<br />
inhoudsopgave<br />
3
4<br />
bijlage 7.1 model stappenplan van analyse naar activiteiten 173<br />
8.1 voorbeeld van een competentielijst voor een stageplek 175<br />
8.2 voorbeeld stagecontract 181<br />
8.3 voorbeeld certificaat 183<br />
8.4 stage-evaluatieformulier deelnemer 185<br />
8.5 stageverslag door stagebegeleider 187<br />
• Deel 2<br />
Cursus <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> voor uitvoerders sociale activering<br />
hoofdstuk 1 Basiscursus 189<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
deel 1 Voorwoord<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> is een landelijk project waarin vijf gemeenten en een landelijk<br />
projectteam hebben samengewerkt.<br />
De voornaamste doelstellingen van het project zijn geweest:<br />
- het ontwikkelen van een overdraagbare methode van vraaggerichte benadering<br />
van sociale activering<br />
- het samenvoegen van drie succesvolle methodes (<strong>Talent</strong>enanalyse, Groepsaanpak<br />
en Leervolgsysteem), tot één methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
Het project is geïnitieerd en gefinancierd door de Directie Sociaal Beleid van het<br />
ministerie van VWS, maar zonder de medewerking van projectleiders en sociaal<br />
activeerders van de gemeenten<br />
- Dantumadeel<br />
- De Marne<br />
- Dordrecht<br />
- Tilburg en<br />
- Veldhoven<br />
had dit methodisch handboek niet tot stand kunnen komen.<br />
Wij zijn er van overtuigd dat met de in dit methodisch handboek beschreven<br />
methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> uiteindelijk betere, want meer duurzame resultaten,<br />
kunnen worden behaald in termen van zowel maatschappelijke participatie als<br />
individueel welbevinden.<br />
De verklaring hiervoor is gelegen in het feit dat de methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> is<br />
gebaseerd op zelfinzicht en zelfontplooiing van de deelnemers.<br />
De belangrijkste kenmerken van de methode zijn:<br />
- de deelnemer bepaalt voor een groot deel zelf de doelen van persoonlijke groei<br />
- consulenten en trajectbegeleiders zoeken naar het verhaal achter het verhaal, of<br />
anders geformuleerd de vraag achter de vraag, van de deelnemer<br />
- het nodigt de deelnemer uit om te helpen bij maatschappelijk nuttige activiteiten<br />
De effectiviteit van de methode zit hem in de combinatie en de afstemming van<br />
test/training/stage/begeleiding.<br />
In de loop van het project is een van de initiatiefnemers en grondlegger van het<br />
Leervolgsysteem Jan te Velde aan de gevolgen van een ernstige ziekte overleden.<br />
Een groot deel van de nu beschreven methode is gebaseerd op zijn ideeën.<br />
Namens het landelijk projectteam<br />
Reinoud Ruijterman<br />
Projectleider <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
deel 1 | voorwoord<br />
5
6<br />
Inleiding<br />
Dit methodisch handboek is bedoeld voor professionals die zich bezighouden<br />
met de praktijk van sociale activering in Nederland. In 1996 werd begonnen met<br />
Sociale Activering in Nederland. Veel gemeenten richtten zich primair op het aan<br />
werk helpen van diegenen die geen grote afstand tot de arbeidsmarkt hadden.<br />
Het “activeren” van de harde kern van langdurig werklozen was echter een veel<br />
langere weg. Zo bleek al snel dat er een meer systematische en intensieve aanpak<br />
van deze zogenaamde harde kern nodig zou zijn. Om die reden is in 1999 de<br />
pilot <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> van start gegaan. De doelgroep van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
bestaat dan ook uit deelnemers die in aanmerking komen voor een sociaal activeringstraject,<br />
maar zelf niet goed kunnen aangeven wat ze nu precies willen of<br />
kunnen en/of geen realistisch zelfbeeld hebben.<br />
De opdracht voor de pilot was het in elkaar schuiven van (toen nog) drie afzonderlijke<br />
methoden: de <strong>Talent</strong>enanalyse, de Groepsaanpak en het Leervolgsysteem.<br />
Deze methoden zouden moeten samensmelten tot één overdraagbare<br />
en in de praktijk getoetste methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>.<br />
De pilot <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> ging van start met vijf gemeenten. Het in de praktijk<br />
brengen en vooral een samenhang aanbrengen binnen de context van de<br />
gemeente bleek een complexe klus. De deelnemende gemeenten verwachtten<br />
een voorgeschreven gestandaardiseerde methode maar al doende werd duidelijk<br />
dat methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> juist interactief moest worden ontwikkeld.<br />
Was het noodzakelijk om te werken aan dé methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>? Elk project<br />
binnen de pilot had specifieke aardig- en eigenaardigheden, zoals bijvoorbeeld<br />
de verschillende geografische omstandigheden (stad versus platteland)<br />
en de verschillende doelgroepen. De deelnemende gemeenten hebben uiteindelijk<br />
de drie methoden aangepast aan het gebruik in de eigen situatie.<br />
Door op een inductieve manier samen te werken met het landelijk team en vanuit<br />
het principe van “voortschrijdend inzicht” zijn er uiteindelijke bij elke deelnemende<br />
gemeente goede resultaten geboekt. Goede resultaten met een moeilijke<br />
doelgroep.<br />
De eerste ervaringen van deze gemeenten hebben geleid tot de samenstelling<br />
van de samenhangende methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>, zoals beschreven in dit<br />
boek.<br />
Het werken met deze samenhangende methode is nog niet echt op grote schaal<br />
getoetst in de praktijk. Dit methodisch handboek is nog niet af. Het zal een dynamisch<br />
boek blijven in die zin dat er steeds weer bijgesteld kan worden aan de<br />
hand van de concrete ervaringen in iedere gemeente.<br />
Zoals wij hierboven al schetsten kan geconcludeerd worden dat het nogal wat uit<br />
maakt of er gewerkt wordt in een plattelandsgemeente of in een grote stad, of er<br />
een infrastructuur van uitplaatsingsmogelijkheden voor de deelnemers aanwezig<br />
is of niet; of er politieke steun is om voldoende middelen ter beschikking te<br />
krijgen voor trajecten die niet direct leiden tot uitstroom naar werk. Dit methodisch<br />
handboek voor sociale activering zit vol methodische kaders, voorbeelden,<br />
stappenplannen en biedt voldoende handvatten voor uitvoerders om met sociale<br />
activering aan de slag te gaan.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
De sociaal activeerder moet zelf stoeien met de ingrediënten om het toepasbaar<br />
te maken op de unieke situatie van de gemeente, op het unieke van de groep en<br />
op de unieke deelnemer.<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> valt te plaatsen als een participatieve en ontwikkelingsgerichte<br />
wijze van sociaal activeren.<br />
Watkuntu verwachten in dit boek en in de afzonderlijke hoofdstukken?<br />
In de methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> ligt het accent op versterking van de goede<br />
eigenschappen en competenties van de deelnemers.<br />
Het sleutelwoord dat daarbij hoortis“competentievergroting”.<br />
Voor wat betreft competentievergroting in <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> ligt het accent op<br />
vijf competentiegebieden waarvan bekend is dat ze voor de ontwikkeling van<br />
veel deelnemers van groot belang zijn. Het gaat om de volgende competentiegebieden:<br />
- Uitdrukkingsvaardigheden<br />
- Psychosociale vaardigheden<br />
- Motivatie en werkhouding<br />
- Specifieke vereisten voor de gewenste werkzaamheden in de toekomst<br />
- Vermogen tot zelfzorg<br />
Het onderscheid in vijf competentiegebieden is voor een deel analytisch. Zo’n<br />
onderscheid is wel handig omdat het indelen van de werkelijkheid in rubrieken<br />
hier meer greep op geeft. Maar in het echt overlappen deze competentiegebieden<br />
elkaar. In de persoon zijn ze met elkaar vervlochten en vormen ze één<br />
geheel; een uniek geheel dat kenmerkend is voor de persoon.<br />
Dit gegeven komt tot uiting in de opzet van de trajecten <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>:<br />
systematisch en participatief werken aan diverse competentiegebieden die van<br />
belang zijn maar daarbij de intrinsieke samenhang tussen die gebieden goed in<br />
het oog houden. Zowel aan het begin als tijdens de uitvoering van het traject<br />
speelt deze samenhang dan ook een hoofdrol. Daarmee valt <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
te plaatsen als een streven om tot een productieve verbintenis te komen van het<br />
goede uit de klassieke welzijnsbenadering van activering met het goede uit de<br />
meer zakelijke en resultaatgerichte benadering van sociale diensten en UWV’s.<br />
Vanuit het hierboven geschetste perspectief wordt de aanpak vormgegeven.<br />
Daarbij zijn enkele onderdelen gegeven als voorbeelden van “best practice”<br />
welke volgens het ministerie van VWS landelijk navolging verdienen, te weten<br />
een participatieve en ontwikkelingsgerichte wijze van assessment (hoofdstuk 4<br />
<strong>Talent</strong>enanalyse); een intensief groepsprogramma waarin de genoemde competentiegebieden<br />
eveneens centraal staan (hoofdstuk 6 de Groepsaanpak) en een<br />
eveneens participatief en ontwikkelingsgericht Leervolgsysteem (hoofdstuk 5<br />
het Leervolgsysteem).<br />
Deze methodieken zijn door <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> uitgewerkt en op elkaar afgestemd.<br />
Dit in de wetenschap dat op basis van zelfinzicht en zelfontplooiing betere,<br />
want meer duurzame, resultaten kunnen worden behaald in termen van zowel<br />
maatschappelijke participatie als individueel welbevinden.<br />
Het methodisch handboek is als volgt ingedeeld.<br />
In hoofdstuk 1 wordt het gehele <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> traject schematisch weergegeven.<br />
Dit om in een enkele oogopslag zicht te krijgen op de stappen die er<br />
deel 1 | inleiding<br />
7
8<br />
binnen het totale traject kunnen worden ondernomen.<br />
Hoofdstuk 2 bespreekt vervolgens de algemene basisprincipes: uitgangspunten<br />
en werkwijze van de begeleiding. In dit hoofdstuk worden kaders voor de begeleiders<br />
aangereikt voor methodisch handelen.<br />
Hoofdstuk 3 is het begin van de praktische uitvoering van het <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
traject. In dit hoofdstuk wordt de verwijzing en de kwalitatieve intake besproken.<br />
Vervolgens komt de participatieve en ontwikkelingsgerichte wijze van assessment<br />
aanbod in hoofdstuk 4. Dit assessment of wel de talenten analyse is<br />
bedoeld om naast de intake nadere informatie te verkrijgen om de beeldvorming<br />
over de deelnemer te completeren, een ‘second’ opinion te verkrijgen of om de<br />
deelnemer, op basis van door de deelnemer zelf gegenereerde informatie, te<br />
overtuigen. De talentenanalyse bestaat uit een aantal tests of vragenlijsten. Naar<br />
aanleiding van de resultaten hiervan wordt er een analyse gemaakt die vervolgens<br />
in een driegesprek (deelnemer, analist en trajectbegeleider) wordt besproken.<br />
In hoofdstuk 5 wordt het leervolgsysteem behandeld. Tijdens het driegesprek<br />
zijn er een aantal leerdoelen geformuleerd. Dit op basis van de resultaten uit de<br />
kwalitatieve intake en (eventueel) de talentenanalyse. Deze leerdoelen worden<br />
uitgewerkt en gescoord in het leervolgsysteem. Dit hoofdstuk bespreekt naast<br />
het scoreformulier het trajectplan en het stage-activiteitenplan. Het gaat verder<br />
kort in op de methodische achtergronden van het leervolgsysteem. Dit systeem<br />
is ontworpen om de wijze waarop deelnemers zich ontwikkelen van binnenuit te<br />
volgen en te sturen. De benaming cliëntvolgsysteem reserveren we voor de<br />
systematiek waarmee consulenten van de sociale dienst de ontwikkeling van<br />
buitenaf (op afstand) volgen.<br />
De opzet van de groepsaanpak wordt in hoofdlijnen beschreven in hoofdstuk 6.<br />
De groepsaanpak is onderverdeeld in een zestal lesblokken die zijn afgestemd<br />
op de verschillende competentie gebieden binnen <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>.<br />
In hoofdstuk 7, waar de feitelijke uitvoering, namelijk het werken met doelen,<br />
centraal staat wordt ingegaan op de werkwijzen die gevolgd kunnen worden om<br />
de geformuleerde leer- c.q. werkdoelen te behalen. In de begeleiding wordt daarbij<br />
een onderscheid gemaakt tussen een trainingsgerichte, een structurerende<br />
en een ontwikkelingsgerichte aanpak. Elke werkwijze wordt getypeerd door een<br />
selectie in doelstellingen. Kortom welke doelen zijn er geformuleerd en op welke<br />
wijze kan de begeleider de deelnemer begeleiden om zijn doelen te behalen.<br />
In hoofdstuk 8 wordt de stage behandeld. Aan de hand van een aantal stappen<br />
kan samen met de deelnemer naar een passende stageplaats worden gezocht.<br />
Daarnaast wordt beschreven dat door middel van een analyse kan worden<br />
bepaald of de stageplaats past bij de deelnemer.<br />
Hoofdstuk 9 gaat uitvoerig in op de vraag welke competenties een begeleider<br />
nodig heeft om een traject als <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> goed te kunnen uitvoeren. Deze<br />
competenties zijn per <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> onderdeel weergegeven. Het ligt een<br />
tipje van de sluier op van de inventiviteit, het geduld en uithoudingsvermogen<br />
van de uitvoerders.<br />
Van de uitvoering van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> wordt door de opdrachtgever veel verwacht,<br />
terwijl voor sociale activering veel minder geld beschikbaar is dan voor<br />
een arbeidstoeleidingstraject. Er moet dus water bij de wijn. Lokaal zal het best<br />
mogelijke compromis gesloten moeten worden tussen wat gewenst en wat haalbaar<br />
is. Om die keus te kunnen maken is het nodig goed zicht te hebben op de<br />
duur en kosten van het traject. Hierover gaat hoofdstuk 10.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
instroom<br />
hoofdstuk1 Schematische voorstelling van het traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
Intake<br />
Het traject in schema<br />
Uitvoering individueel trajectplan<br />
Groepsaanpak<br />
<strong>Talent</strong>en Analyse<br />
Stage werk/activiteitenplek<br />
Leervolgsysteem<br />
Nazorg<br />
uitstroom<br />
Het bovenstaande schema is in een aantal fasen onderverdeeld. Deze fasen zijn<br />
inzichtelijk gemaakt in de komende vier schema’s.<br />
We starten allereerst met de Verwijzing en Intake Fase, daarna de Diagnostische<br />
Fase, vervolgens de Traject Fase en we besluiten met de Uitstroom Fase.<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> kan op verschillende wijzen worden uitgevoerd. Zo kiest de<br />
ene gemeente, welzijnsorganisatie of reïntegratiebureau, voor het toepassen<br />
van alle methodische principes terwijl de andere kiest voor een alternatief traject<br />
dat specifiek bij hun gemeentelijke problematiek past. In de Diagnostische Fase<br />
kunt u dus zelf bepalen welke stappen u neemt of overslaat. Dit geldt ook voor de<br />
Traject Fase. In de Traject Fase is overigens het schema iets complexer dan in de<br />
andere fasen. Door de diverse aangeboden activiteiten (groepsaanpak, individuele<br />
trajectbegeleiding en stage) is het van belang dat de begeleiders onderling<br />
goed contact houden over de deelnemer. We hebben daarom de pijlen onderling<br />
met elkaar verbonden om daarmee de wisselwerking inzichtelijk te maken.<br />
deel 1 | hoofdstuk 1 | schematische voorstelling van het traject talent geactiveerd<br />
9
10<br />
Verwijzing en Intake Fase<br />
Terug met advies TG:<br />
- medische keuring<br />
- voortraject<br />
- eerst inburgering<br />
- arbeidstoeleiding<br />
- ander sociaal -<br />
activeringstraject<br />
- zorgtraject<br />
Schematische voorstelling <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
Kandidaat- Deelnemer<br />
Verwijzing Zelfmelding Uitnodiging<br />
Nee<br />
Consulent Sociale Dienst<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>?<br />
Deelnemer stemt in<br />
Deelnemer naar trajectbegeleider TG<br />
voor kwalitatieve intake:<br />
sterkte-zwakte analyse en motivatie<br />
Deelnemer TG?<br />
methodisch handboek talent geactiveerd<br />
Ja<br />
Diagnostische Fase
Diagnostische Fase<br />
Terug naar<br />
Consulent<br />
Sociale Dienst<br />
met een<br />
advies<br />
van TG: zie<br />
Verwijzing<br />
en Intake fase<br />
Individueel traject<br />
Volledig Onderdelen<br />
<strong>Talent</strong>en Analyse<br />
Driegesprek<br />
Deelnemer- Analist-<br />
Trajectbegeleider<br />
Doorgaan?<br />
Nee Ja<br />
Formuleren Leerdoelen<br />
Traject Fase<br />
Groepsaanpak<br />
Oriëntatie cursus blok 1<br />
deel 1 | hoofdstuk 1 | schematische voorstelling van het traject talent geactiveerd<br />
11
12<br />
Traject Fase<br />
Groepsaanpak blok 2,3,4,5<br />
en blok 6<br />
Eventueel<br />
Hulpverlenings/<br />
scholings traject<br />
Geformuleerde Leerdoelen omzetten in het Leervolgsysteem<br />
Individuele trajectbegeleiding<br />
bespreking LVS<br />
Eventueel<br />
Scholings/<br />
hulpverlenings<br />
traject<br />
Toepassing/oefenen van het geleerde in de praktijk<br />
methodisch handboek talent geactiveerd<br />
Keuze feitelijke<br />
stageplaats<br />
Stage<br />
Uitstroom Fase
Uitstroom Fase<br />
Stage/opleiding<br />
(Vrijwilligers)werk (werk)activiteiten<br />
LVS LVS<br />
Uitstroom<br />
(vrijwilligers)werk<br />
Nazorg<br />
Uitstroom<br />
(werk)activiteiten<br />
Nazorg<br />
Einde <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
Zorg Nazorg<br />
deel 1 | hoofdstuk 1 | schematische voorstelling van het traject talent geactiveerd<br />
13
14<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
hoofdstuk 2 Algemene basisprincipes:<br />
uitgangspunten en werkwijze van de begeleiding<br />
2.1 Uitgangspunten van de begeleiding<br />
Methodisch agogisch werken<br />
In <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> is het intensief begeleiden van de deelnemers essentieel.<br />
Maar wat betekent intensief begeleiden eigenlijk? Vanuit welke visie wordt er<br />
gewerkt? Uit welke elementen is de begeleiding opgebouwd? Welke consequenties<br />
heeft dat voor de professionaliteit van de begeleider? Wat is kenmerkend<br />
voor de doelen die met de begeleiding worden beoogd?<br />
Deze vragen zijn methodisch-agogisch van aard. Agogisch staat voor het leiden<br />
van de deelnemer waarbij het welzijn van de ander als uitgangspunt wordt genomen.<br />
Het gaat in de <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> methode om persoonlijke vorming in het<br />
perspectief van de maatschappelijke participatie. Methodisch staat voor een<br />
planmatige aanpak van de professionele relatie en het systematisch toewerken<br />
naar de doelen van de begeleiding. Bouwkamp 1 noemt de volgende kenmerken<br />
van het methodisch handelen:<br />
- Doelgericht handelen:<br />
de begeleider schat de mogelijkheden tot veranderen c.q. vergroten van de competenties<br />
van de deelnemer in en formuleert op basis daarvan de doelen. De<br />
doelen worden waar mogelijk zo concreet mogelijk gemaakt. De begeleider handelt<br />
naar die doelen.<br />
- Bewust handelen:<br />
de begeleider overweegt op een kritische manier alle onderdelen van de begeleiding<br />
inclusief de eigen houding.<br />
- Systematisch handelen:<br />
de begeleider zorgt voor continuïteit door samenhang te brengen in de uitgangspunten,<br />
interventies, tijdspanne, middelen en externe betrokkenen.<br />
- Procesmatig handelen:<br />
de begeleider taxeert steeds opnieuw de situatie en zet deze in de context van<br />
de start en het gewenste eindpunt.<br />
Methodisch-agogisch werken kan als uitgangspunt van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
beschouwd worden. Het planmatig niveau van werken is meer dan een optelsom<br />
van technieken en hanteerbare modellen. Vanuit een professionele benadering<br />
(maatschappijvisie, de visie op het beroep, de doelstellingen, het type begeleiding)<br />
moet steeds de praktijk de begeleiding dicteren. Immers, wat wil je met<br />
een techniek die niet aansluit bij de hulpvraag van de deelnemer? En: persoonlijke<br />
vorming is een uniek proces.<br />
Een methode is een manier van werken die in de praktijk ontwikkeld wordt. In die<br />
manier van werken is kennis van methodieken en theorieën op het gebied van<br />
psychologie, pedagogiek, orthopedagogiek en vaak ook psychopathologie<br />
nodig. Dit impliceert een HBO- (denk)niveau van de begeleiders. In dit handboek<br />
1 R. Bouwkamp (1994): “Agologisch werkboek” (10e druk). Bloemendaal: Nelissen, blz. 31-37.<br />
deel 1 | hoofdstuk 2 | algemene basisprincipes<br />
15
16<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> wordt dan ook uitgegaan van de kennis en vaardigheden van<br />
HBO-geschoolde begeleiders. Tegelijkertijd is dat een lastig uitgangspunt omdat<br />
de ervaringskennis verschillend is, de lokale contexten waarbinnen gewerkt<br />
moet worden divers zijn en ook de visie op begeleiding in arbeidsmarktbeleid en<br />
in welzijnsbeleid sterk in beweging is. In dit handboek worden daarom de basisprincipes<br />
van het methodisch werken van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> zoveel mogelijk uiteengezet.<br />
Het methodisch denken in het project <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> kan als volgt schematisch<br />
weergegeven worden:<br />
Vraag deelnemer<br />
1. intake / onderzoek / driegesprek<br />
6. evaluatie 3. doelstellingen<br />
5. uitvoering<br />
2. herformuleren van de vraag<br />
Toelichting:<br />
1. Gebruikmaken van intakeverslag, psychologisch onderzoek, verslag driegesprek<br />
en eventueel observatie werk en/of groepsbegeleider.<br />
2. Naar aanleiding hiervan de “hulpvraag” formuleren.<br />
3. Uitgangspunten formuleren voor het leerwerktraject, waaronder voorwaarden en<br />
doelstellingen.<br />
4. Begeleidingsplan / trajectplan, inclusief strategiebepaling, specifieke doelstellingen,<br />
houding begeleider, cursusprogramma en leervolgsysteem.<br />
5. Leerwerkperiode, inclusief wekelijkse rapportage en overleg, cursusprogramma<br />
en leervolgsysteem.<br />
6. Teambespreking, Inclusief scorelijsten en overleg<br />
methodisch handboek talent geactiveerd<br />
4. Planning
Vraaggericht werken<br />
Het methodisch-agogische gedachtegoed en de manier van werken vragen van<br />
de begeleider een vraaggerichte benadering en een inventieve opstelling in de<br />
begeleiding.<br />
Maar wat betekent vraaggericht werken precies? Dekker en Vanschoren 2 , in een<br />
hoofdstuk over de kwaliteit van de vraaggerichte begeleiding, onderscheiden<br />
drie kwaliteiten:<br />
1. Gefaseerd begeleidingsproces<br />
De deelname aan sociale activering is ontwikkelingsgericht. In de eerste fase van<br />
het begeleidingsproces wordt onderzoek gedaan naar de wensen en mogelijkheden<br />
van de deelnemer (assessment). In de tweede fase volgt een bemiddeling<br />
naar de gekozen activiteiten (waar nodig bij meerdere leerwerkplaatsen of<br />
bedrijven). In het leerwerktraject wordt ondersteuning gegeven. De begeleiding<br />
is gericht op vergroting van de competenties van de deelnemer. De deelnemer<br />
geeft in elke fase van het proces zijn wensen aan. Bij succes kunnen de activiteiten<br />
uitgebreid worden of kan gedacht worden aan doorstroom.<br />
Gefaseerd begeleidingsproces:<br />
- ontwikkelingsgericht<br />
- assessment<br />
- voortdurend wensen en mogelijkheden van de deelnemer onderzoeken<br />
- ondersteuning bij het vergroten van de competenties<br />
- ondersteuning bij de uitstroommogelijkheden<br />
2. Referentiekader van de deelnemer<br />
Dekker en Vanschoren stellen dat in de begeleiding het referentiekader van de<br />
deelnemer als uitgangspunt genomen dient te worden. Het gaat daarbij om de<br />
specifieke betekenis die de deelnemer geeft aan een waardig bestaan. Vraaggericht<br />
werken komt hier letterlijk tot uitdrukking: het gericht vragen naar de kwaliteiten<br />
en betekenissen die de deelnemer aan het bestaan of specifieker aan de<br />
maatschappelijke participatie geeft. De begeleider zorgt ervoor dat de eigen<br />
wensen, kwaliteiten en beperkingen de deelnemer zo min mogelijk beïnvloeden.<br />
Referentiekader van de deelnemer:<br />
- specifieke betekenis die de deelnemer geeft aan een waardig bestaan<br />
- vermogen van de begeleider om zich in te leven in die betekenisgeving van de<br />
deelnemer<br />
3. Uitgangspositie van de deelnemer<br />
Antwoord geven op de wensen en mogelijkheden van de deelnemer is nog niet<br />
hetzelfde als een traject uitzetten. De deelnemer kan een leven of een periode in<br />
het leven achter de rug hebben waarin onzekerheid en meer of minder verwachting<br />
van maatschappelijke participatie centraal staan. De deelname aan een traject<br />
sociale activering wordt zodoende beïnvloed door motivatie en verwachtin-<br />
2 A. Dekker en J. Vanschoren (2001): “Onbenutte kwaliteiten aanboren”. Vakblad voor maatschappelijk<br />
werk, december 2001, blz. 10-17.<br />
deel 1 | hoofdstuk 2 | algemene basisprincipes<br />
17
18<br />
gen. In de begeleiding wordt als vervolg op de assessment geprobeerd een<br />
breed beeld te krijgen van de uitgangspositie en de verdere ontwikkeling in het<br />
traject. Het gaat daarbij om de samenhang te vinden in wensen en onderliggende<br />
motieven, het zelfbeeld, de competenties en de ontwikkelingsmogelijkheden,<br />
de cultuur van het netwerk van de deelnemer en de kansen in de maatschappij.<br />
Uitgangspositie van de deelnemer:<br />
- vermogen van de begeleider om de samenhang te brengen in de wensen en<br />
onderliggende motieven van de deelnemer<br />
- het uitbreiden van de assessment<br />
- een breed beeld krijgen van de uitgangspositie en verdere ontwikkeling van het<br />
traject<br />
De bovengenoemde kwaliteiten verhogen de kans op het verkrijgen van de informatie<br />
die nodig is om een trajectplan op maat te schrijven. Vraaggericht werken<br />
is op zichzelf al een bewustwordingsproces voor de deelnemer. De begeleider<br />
activeert de deelnemer tot zelfonderzoek.<br />
Lammerts 3 geeft een specificatie van het bewustwordingsproces van de deelnemer.<br />
Hij deelt de perspectieven die de deelnemer in dit onderzoek kan verkrijgen<br />
als volgt in:<br />
- Een non-participatieperspectief.<br />
Deze deelnemers berusten in hun situatie als “baanloos”. Zij ervaren hun situatie<br />
als onontkoombaar en zien geen mogelijkheden hun situatie te veranderen.<br />
Zij gaan maatschappelijke participatie uit de weg. Daarbij spelen onderliggende<br />
motieven een rol. Bij gericht doorvragen en het aanreiken van nieuwe kaders<br />
blijkt meestal echter dat zij nog wensen hebben en verwachtingen koesteren.<br />
- Een functioneel participatieperspectief.<br />
Deze deelnemers zien een baan als financiële onafhankelijkheid en structurering<br />
van het dagelijks leven. Het lukt ze vaak niet betaald werk te vinden omdat de<br />
bemiddeling en de toeleiding onvoldoende aansluiten op de eigen mogelijkheden<br />
(zowel feitelijk, bijvoorbeeld werktijden sluiten niet aan op schooltijden, als<br />
inhoudelijk, bijvoorbeeld onvoldoende competenties om de taken uit te voeren).<br />
- Een normatief participatieperspectief.<br />
Deze deelnemers zien betaald werk niet langer als norm voor zinvolle maatschappelijke<br />
participatie of een zinvol bestaan. Zij zijn vaak actief in het circuit<br />
van vrijwilligers en halen daar relatieve tevredenheid uit.<br />
Lammerts stelt dat het zich bewust worden van het eigen perspectief en de<br />
achtergronden daarvan wezenlijk is voor het proces van het anders gaan richten<br />
van dat eigen perspectief.<br />
In de opzet van de methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> wordt op verschillende momenten<br />
aandacht besteedt aan deze “ontdekkingstocht”. In de intake wordt een<br />
3 Lammerts, R. (2000): Samen actief. Verwey Jonker instituut, Utrecht; blz. 25 t/m 27<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
gesprek op gang gebracht waarin het eigen perspectief uitgebreid aan de orde<br />
kan komen. Maar ook in het driegesprek naar aanleiding van de talentenanalyse<br />
wordt gesproken over andere dan bestaande perspectieven. Als de deelnemer in<br />
de leerwerkperiode komt is het afstemmen van het perspectief op de activiteiten<br />
en bijstellen van het perspectief een wezenlijk kenmerk van de methode <strong>Talent</strong><br />
<strong>Geactiveerd</strong>.<br />
2.2 De Werkwijze van de begeleider<br />
Tot nu toe is geschreven over DAT er methodische denkkaders zijn, WELKE<br />
methodische denkkaders gebruikt worden en WAT nu precies vraaggericht werken<br />
is. Het is noodzakelijk iets te zeggen over HOE er met deze principes gewerkt<br />
wordt. Daartoe worden nu twee onderwerpen uitgewerkt:<br />
- basiselementen van de begeleiding<br />
- indeling in handelingsstrategieën<br />
Basiselementen van de begeleiding<br />
Methodisch werken (systematisch, doelgericht, bewust en procesmatig handelen)<br />
wil niet zeggen dat de begeleiding ook afstandelijk en functioneel is. Juist in<br />
de functie van trajectbegeleider zit de professionaliteit van de begeleiding in<br />
“een optimale betrokkenheid bij een optimale afstand”. Dat lijkt tegenstrijdig,<br />
maar is het niet. De complexiteit van de problematiek van cliënten in fase vier<br />
vraagt om het (be)houden van een zekere afstand omdat de begeleider anders<br />
meegezogen wordt in die complexiteit. Tegelijkertijd beoogt de begeleiding deze<br />
veelal verwaarloosde groep mensen bij de maatschappij te betrekken en ze uit<br />
hun sociaal isolement te halen. Dat heeft een grotere kans van slagen als de<br />
begeleider handelt vanuit betrokkenheid.<br />
Nijkerk 4 onderscheidt de volgende basiselementen van de begeleiding:<br />
- Aandacht hebben voor de deelnemer<br />
Het scheppen van een sfeer waarin de deelnemer zich geaccepteerd weet. De<br />
deelnemer minder anoniem maken; een persoon met een verhaal en een achtergrond.<br />
Een goede luisteraar zijn door uit een ongedwongen conversatie en uit<br />
alledaagse momenten op een indirect manier informatie halen. Model voor deze<br />
begeleidingsvorm staat het gewone leven, de gewone respectvolle omgangsvormen.<br />
- Motiveren van de deelnemer<br />
De deelnemers ertoe aanzetten om iets te ondernemen; deelnemers aansporen<br />
om vol te houden, iets nieuws uit te proberen. Twijfels wegnemen. Het doornemen<br />
van de activiteit of de activiteit kleiner maken om de angst voor het in beweging<br />
komen, weg te nemen.<br />
- Het hanteren van moeilijk gedrag<br />
De begeleider vraagt zich af wat de oorzaak is van het gedrag; wat zijn eigen aan-<br />
4 Inleiding in C. Laming en J. Dirven (1992): “Activiteitenmethodiek voor de hulpverlening”, blz. 31-41<br />
deel 1 | hoofdstuk 2 | algemene basisprincipes<br />
19
20<br />
Arbeidsomgeving<br />
- afspraken<br />
- regels<br />
- samenwerking<br />
Aansturen:<br />
- Groepsbegeleiders<br />
- Werkbegeleiders<br />
- Stagebegeleiders<br />
deel is in het gedrag; hoe het gedrag concreet te omschrijven is; of er samenhang<br />
is met een ziektebeeld van de deelnemer; hoe de eigen beleving is van het<br />
gedrag. Met deze vragen creëert de begeleider meer afstand waardoor het<br />
gedrag mogelijk anders gedefinieerd kan worden. Het is wenselijk dat door de<br />
reflectie openheid ontstaat om ook positief gedrag te observeren.<br />
- Leiding geven<br />
De begeleider geeft uitleg en informatie. De begeleider maakt een programma en<br />
regelt de structuur van dat programma. De begeleider ondersteunt de deelnemer<br />
door richting te geven en een goede relatie is daarin onmisbaar. De begeleider<br />
weet het programma voor de deelnemer af te stemmen voor wat betreft het<br />
tempo, werktijden, kwaliteit van het werk. De begeleider zorgt ervoor dat de<br />
deelnemer een overzicht heeft van zijn programma.<br />
Steeds gaat het om de vraag wat de begeleider in huis moet hebben om het<br />
beste uit de begeleiding te halen. In hoofdstuk 8 zijn de vereiste competenties<br />
van de trajectbegeleider, werkbegeleider en groepsbegeleider nader uitgewerkt.<br />
Hieronder is schematisch weergegeven in welke context de handelingen van de<br />
begeleider plaatsvinden:<br />
Basishouding trajectbegeleiding<br />
- gerichte aandacht<br />
- motiverende houding<br />
- corrigerende houding<br />
- sturende houding<br />
Trajectbegeleiding<br />
- observeren<br />
- planmatig handelen<br />
- relatie vormgeven<br />
Kwaliteit bewaken:<br />
- Uit leervolgsysteem<br />
conclusies trekken<br />
- aanpassen van de<br />
doelen<br />
- begeleidingsgesprekken<br />
methodisch handboek talent geactiveerd<br />
Competenties van<br />
- de trajectbegeleider<br />
- sociaal activeerder<br />
Overleg met externen:<br />
- maatschappelijk werk<br />
- bij de deelnemer<br />
betrokken instanties<br />
- stage bedrijven
Indeling in handelingsstrategieën<br />
Een handelingsstrategie is een ander woord voor methode; een manier van werken;<br />
een werkwijze. Een werkwijze is een categorie van met elkaar samenhangende<br />
doelstellingen. Een werkwijze beschrijft de eenduidige systematiek in de<br />
aanpak. De praktijkervaringen met de sociale activering van cliënten in fase vier<br />
kunnen als volgt worden gecategoriseerd:<br />
Trainingsgericht werken<br />
- gericht op vaardigheidstraining, bijvoorbeeld technische, communicatieve of<br />
cognitieve vaardigheden;<br />
- de houding van de begeleider is: directief, voorspelbaar en overzichtelijk<br />
Steunend en structurerend werken<br />
- gericht op leren omgaan met problemen die voortkomen uit verslaving, isolement,<br />
schulden, relaties, lichamelijke of geestelijke ongezondheid;<br />
- de houding van de begeleider is overwegend directief, inzicht gevend, gericht op<br />
het opdoen nieuwe ervaringen en gericht op het integreren.<br />
Ontwikkelingsgericht werken<br />
- gericht op zelfreflectie; ingaan op problemen in het hier en nu;<br />
- de houding van de begeleider is inzicht gevend; onderzoekend en (meer dan<br />
bovenstaand) volgend<br />
Deze handelingsstrategieën zijn nader uitgewerkt in hoofdstuk 7: werken met<br />
doelen.<br />
Geraadpleegde literatuur<br />
- R. Bouwkamp (1994), Agologisch werkboek (10e druk), Uitgeverij Nelissen, Bloemendaal,<br />
ISBN 90 244 1025<br />
- Dekker, A., en J. Vanschoren (2001), Onbenutte kwaliteiten aanboren. Vakblad<br />
voor maatschappelijk werk, december 2001, NVMW i.s.m. uitgeverij Bohn Stafleu<br />
Van Loghum, Houten<br />
- Laming C. en Dirven J. (1992), Activiteitenmethodiek voor de hulpverlening,<br />
Hst. Agogische begeleiding, Uitgeverij Intro, Nijkerk, ISBN 90 266 6134 7<br />
- Lammerts, R. (2000), Samen actief, onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken,<br />
Verwey Jonker instituut, Utrecht, ISBN 90 5830 030 7<br />
- Methodisch werken in de sociale dienstverlening (1996), Dölle A. Uitgeverij<br />
H. Nelissen, Baarn 90 244 1375 3<br />
- Methodisch handelen (1994), Doelman G., Uitgeverij Nelissen B.V., Baarn<br />
ISBN 90 244 2507 7<br />
- Activiteitenbegeleiding (1990), Gjaltema D., Uitgeverij H. Nelissen, Baarn<br />
ISBN 90 244 1222 6<br />
deel 1 | hoofdstuk 2 | algemene basisprincipes<br />
21
22<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
hoofdstuk 3 Verwijzing en intake<br />
3.1 De verwijzing<br />
In de voorgaande hoofdstukken zijn de kaders van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> (TG) uiteengezet.<br />
Dit hoofdstuk is het begin van de praktische uitvoering van het traject.<br />
Helder mag zijn dat er, nadat duidelijk is geworden hoe het project eruit gaat<br />
zien, wordt gestart met de werving van deelnemers.<br />
Mensen die in aanmerking komen voor <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> kunnen via allerlei<br />
kanalen binnen komen. Wij noemen hier een aantal belangrijke instanties waar<br />
mee kan worden samengewerkt als het gaat om het benaderen van mensen uit<br />
de doelgroep:<br />
- De Gemeentelijke Sociale Dienst<br />
- Het CWI<br />
- Reïntegratiebureau’s zoals bijvoorbeeld Kliq<br />
- De vrijwilligerscentrale<br />
- De intramurale Geestelijke Gezondheidszorg<br />
- De ambulante GGZ zoals RIAGG<br />
- De verslavingszorg<br />
Deze instanties worden ook wel ‘verwijzers’ genoemd. Afhankelijk van hoe het<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> project in uw gemeente wordt opgezet kunnen via de bovenstaande<br />
kanalen mensen worden benaderd. Vaak gaat het benaderen en het<br />
introduceren van het project via consulenten en/of trajectbegeleiders van de verwijzende<br />
instanties zelf. Dit houdt in dat het project <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> informatiemateriaal,<br />
zoals bijvoorbeeld folders, moet ontwikkelen om het project te<br />
introduceren. De trajectbegeleider van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> kan, om het project te<br />
introduceren, daarnaast ook een wervende rol vervullen door persoonlijk contact<br />
te leggen met de instanties.<br />
Informatie verstrekken aan de verwijzers over (de voortgang van) het project blijft<br />
daarnaast iets wat zeer belangrijk is en blijft. Momenteel worden er zoveel trajecten<br />
aangeboden, dat de consulenten/trajectbegeleiders van de verwijzende<br />
instanties, vaak enkel door persoonlijk contact goed weten wat een project als<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> precies biedt.<br />
3.2 De intake<br />
De deelnemers die zijn aangemeld vanuit de betrokken samenwerkingsinstanties<br />
worden individueel uitgenodigd voor een intake gesprek.<br />
Dit gesprek wordt gezien als een belangrijk gesprek tussen de trajectbegeleider en<br />
de toekomstige deelnemer. De deelnemer moet immers naar aanleiding van dit<br />
gesprekgemotiveerd worden om deel te nemen aan het traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>.<br />
Tijdens de intake is het van wezenlijk belang dat de deelnemer vertrouwen en<br />
voldoende veiligheid ervaart. De trajectbegeleiding houdt zich aan drie basisprincipes<br />
(Lammers, 2000) 5 :<br />
5 R. Lammers (2000): “Samen actief”, Verweij Jonker Instituut, Utrecht, blz 53-58<br />
deel 1 | hoofdstuk 3 | verwijzing en intake<br />
23
24<br />
• respect tonen<br />
• de tijd nemen<br />
• aandacht schenken<br />
De intake van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> heeft als belangrijkste doel om de deelnemer<br />
het gevoel te geven dat hij het waard is om naar te luisteren (zonder iets te willen<br />
oplossen maar enkel willen verhelderen). Gericht luisteren en een gesprek aangaan<br />
met de deelnemer, is tijdens de intake dan ook een vereiste.<br />
Wil je een goed gesprek met iemand kunnen voeren dan zijn het niet alleen<br />
bovenstaande principes waar aan gehouden moet worden. Van even groot<br />
belang zijn:<br />
1. Een goede ontvangst<br />
2. De ruimte waar het gesprek plaatsvindt<br />
3. De tijd die ervoor het gesprek (en eventueel vervolggesprek) ingeruimd wordt<br />
4. En de uitleg waarom bepaalde vragen worden gesteld.<br />
Ad. 1 en 2 Een deelnemer moet zich welkom voelen en een gevoel krijgen dat hij door deel<br />
te nemen aan dit project werkelijk een stap verder komt. De eerste indruk en een<br />
prettige omgeving waar het gesprek plaatsvindt is daarbij essentieel. Probeer<br />
daarom te voorkomen dat gesprekken worden gevoerd op andere locaties dan<br />
waar het <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> project wordt uitgevoerd (zo zijn bijvoorbeeld veel<br />
ruimtes bij de Sociale Dienst niet geschikt voor dit soort gesprekken).<br />
Ad. 3 De tijd nemen voor een gesprek hoort bij de drie basisprincipes van Lammers.<br />
Gemiddeld duurt een gesprek met een toekomstige deelnemer ander half uur. De<br />
intake is veelal behoorlijk intensief maar het komt voor dat de trajectbegeleiding<br />
nog niet voldoende weet na het eerste gesprek. Een vervolg gesprek is dan niet<br />
uitzonderlijk. Dit ook om zoveel mogelijk aandachtspunten en/of acute problemen,<br />
aan het begin van een traject te inventariseren, zodat er meteen actie kan<br />
worden ondernomen mocht dit gewenst zijn. Verder is het verstandig om niet<br />
direct na het intakegesprek en ander intake gesprek te voeren. De trajectbegeleider<br />
neemt ongeveer een kwartier tot een halfuur de tijd om het gesprek te overdenken<br />
en om de aantekeningen verder uit te werken.<br />
Ad. 4 Door het uitleggen waarom bepaalde vragen worden gesteld voorkomt de trajectbegeleiding<br />
dat er wantrouwen ontstaat bij de toekomstige deelnemer. Veelal is<br />
de deelnemer al jaren afhankelijk van uitkerende instanties en is hij bang dat<br />
bepaalde uitspraken nare (bijvoorbeeld financiële) consequenties kunnen hebben.<br />
Dit kan worden ondervangen als de trajectbegeleiding goed uitlegt waarom<br />
bepaalde vragen gesteld worden. Daarnaast moet het voor een deelnemer altijd<br />
mogelijk zijn om bepaalde vragen niet te beantwoorden. Vertrouwen creëren<br />
blijft toch het allerbelangrijkste doel van het gesprek.<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> heeft voor de intake een uitgebreid intake formulier ontwikkeld<br />
(zie bijlage 3.1). Dit formulier bestaat uit allerlei items die besproken kunnen<br />
worden in het gesprek. In dit formulier kunnen items weggelaten worden<br />
maar eventueel ook worden toegevoegd. Het intakeformulier kan in feite<br />
beschouwd worden als een richtlijn voor gesprek en om aantekeningen te maken<br />
voor het verslag wat de trajectbegeleider maakt naar aanleiding van het gesprek.<br />
Een ander doel van de intake is om het verslag wat na afloop van het gesprek,<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
gemaakt is, te gebruiken als informatie bron bij het driegesprek (zie hoofdstuk<br />
4). Onder andere op basis van de intake worden de specifieke leerdoelen geformuleerd<br />
waar een deelnemer binnen het project aan gaat werken. De items die<br />
in de intake besproken zijn, kunnen worden gebruikt als rode draad voor maken<br />
van het verslag.<br />
Sommige verwijzers willen ook een verslag hebben van de intake. Houdt er rekening<br />
mee dat privacy gevoelige gegevens daarin niet mogen worden verwerkt.<br />
Het intakeverslag voor de verwijzer is dan ook vaak een minimale versie van het<br />
verslag wat voor interne doeleinden wordt gebruikt.<br />
deel 1 | hoofdstuk 3 | verwijzing en intake<br />
25
26<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
hoofdstuk4 De talentenanalyse en het driegesprek<br />
Inleiding<br />
Voorafgaand aan de talentenanalyse heeft een uitgebreide intake met de deelnemer<br />
door de uitvoerder van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> plaatsgevonden. De intake<br />
heeft als doel kennis te maken met elkaar, zicht te geven op het traject <strong>Talent</strong><br />
<strong>Geactiveerd</strong> en een beeld te krijgen van de deelnemer zelf, maar ook de “toon te<br />
zetten” voor de manier waarop wordt samengewerkt bij de uitvoering van het traject.<br />
In een aantal gevallen geeft de intake, samen met andere achtergrondinformatie<br />
over de deelnemer (bijvoorbeeld dossierinformatie en tests die ooit zijn afgenomen<br />
bij de deelnemer), voldoende informatie om te komen tot leer- en werkdoelen<br />
in relatie tot de capaciteiten en wensen van de deelnemer en de (locale)<br />
mogelijkheden tot leren en werken.<br />
Naast zaken als: personalia, op de deelnemer van toepassing zijnde regelgeving,<br />
de persoonlijke situatie, gezondheid, financiële situatie, werkverleden, doorlopen<br />
trajecten en dergelijke gaat het daarbij ook om zaken als:<br />
• Kennis; welke kennis heeft de deelnemer in huis? Denk hierbij bijvoorbeeld aan<br />
opleidingen en talenkennis.<br />
• Abstractieniveau; welk abstractieniveau heeft een deelnemer? Een opleidingsniveau<br />
zegt niet altijd iets over het abstractieniveau van een deelnemer; soms<br />
hebben mensen weinig tot geen scholing, maar wel een hoger abstractieniveau,<br />
andersom komt helaas ook nog wel eens voor.<br />
• Ervaring; waarmee heeft de deelnemer ervaring en hoe lang? Het kan hierbij<br />
gaan om toegepaste kennis uit een opleiding of puur in de praktijk opgedane<br />
ervaring/kennis; denk hierbij aan EVC’s (elders verworven competenties.)<br />
• Motivatie; wat motiveert en demotiveert een deelnemer? Hierbij kan gedacht<br />
worden aan persoonlijke motivatoren, maar ook de “eisen” die een deelnemer<br />
stelt aan bijvoorbeeld een werkomgeving qua werkomstandigheden en arbeidsvoorwaarden.<br />
• Interesses, wensen en verwachtingen; watvoor activiteiten, functies, of werkvelden<br />
hebben de interesse van de deelnemer? Welke toekomstwensen of doelen<br />
heeft een deelnemer op de korte-, middenlange- en lange termijn? Wat verwacht<br />
een deelnemer van het traject en de diverse “spelers” zoals trajectbegeleider,<br />
analist en mededeelnemers?<br />
• Persoonlijk profiel: wat voor type mens is de deelnemer en wat zijn de meest<br />
typische kenmerken, die de deelnemer onderscheidt van de meeste andere<br />
mensen? Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan zaken als: is de deelnemer<br />
een groepsmens of een einzelgänger, wordt de deelnemer snel boos of is<br />
deze juist emotioneel geremd, is de deelnemer van nature erg volgzaam of juist<br />
zeer opstandig, etc.<br />
Al deze informatie is, in meer of minder mate, al naar gelang de specifieke situatie<br />
van een deelnemer, nodig om te komen tot een bepaalde ontwikkelingsrichting<br />
en een aantal daaraan gekoppelde leer- en werkdoelen, welke middels het<br />
leervolgsysteem gemonitort kunnen worden tijdens het traject (zie voor het leervolgsysteem<br />
hoofdstuk 5).<br />
deel 1 | hoofdstuk 4 | de talentenanalyse en het driegesprek<br />
27
28<br />
Soms is er behoefte om op een aantal van de hiervoor genoemde aspecten<br />
specifieke informatie te verkrijgen. De inzet hiervan is om de beeldvorming<br />
over de deelnemer te completeren; een “second opinion” te verkrijgen of de<br />
deelnemer op basis van door de deelnemer zelf gegenereerde informatie te<br />
overtuigen. Het is mogelijk om de tests en vragenlijsten op individueel<br />
niveau invulling te geven al naar gelang de specifieke informatiebehoefte.<br />
Dit betekent dat gekozen kan worden voor het totale pakket of gekozen kan<br />
worden voor onderdelen van de talentenanalyse.<br />
In het geval dat gekozen wordt voor het gebruik maken van een deel van de<br />
talentenanalyse moet eveneens een toestemmingsformulier (zie bijlage)<br />
door de deelnemer ingevuld worden. De resultaten van de test worden<br />
geanalyseerd door een analist of een daartoe bevoegde trajectbegeleider.<br />
De resultaten van de test worden door de trajectbegeleider besproken met<br />
de deelnemer en verwerkt worden in de bestaande leerdoelen. De kosten<br />
zijn afhankelijk van het testinstrumentarium dat wordt gekozen 6 .<br />
De talentenanalyse als totaalpakket wordt gevolgd door een gesprek tussen de<br />
deelnemer, iemand die de diverse uitkomsten uitlegt (analist) en de trajectbegeleider.<br />
In paragraaf 4b; het driegesprek is betreffend gesprek qua proces nader<br />
uitgewerkt. In dit gesprek worden de resultaten van de tests en vragenlijsten<br />
teruggekoppeld en vertaald naar concrete adviezen. Na de talentenanalyse of<br />
reeds na de intake wordt de deelnemer toestemming gevraagd om de resultaten<br />
van de talentenanalyse samen met de analist te bespreken. Zie bijlage 4.5. voor<br />
de deelnemersverklaring.<br />
In de pilot van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> is gekozen voor een vast pakket van tests en<br />
vragenlijsten, onder meer om de diverse trajecten op min of meer eenduidige<br />
manier te kunnen vergelijken en op basis hiervan aanbevelingen te kunnen<br />
doen. Gekozen is voor drie capaciteitentests, een persoonlijkheidsvragenlijst,<br />
een motivatievragenlijst en een interessevragenlijst; allen van SHL.<br />
In de hiernavolgende beschrijving van de talentenanalyse en het driegesprek<br />
worden deze tests en vragenlijsten, illustratief, als uitgangspunt genomen. Al<br />
naar gelang de locale situatie kan e.e.a. echter anders ingevuld worden.<br />
6 De talentenanalyse bestaat uit de kosten van de diverse tests, de jaarlijkse licentiekosten voor de tests en<br />
de kosten van de analist, die de testen interpreteert, de rapportage schrijft en de resultaten terugkoppelt.<br />
De consultant heeft doorgaans een vaststaand uurtarief. Het uurtarief dat tussen de € 39,- en € 70,- gaat<br />
kosten, al naar gelang het aantal afnames. Bij een omvangrijk traject is het uurtarief ongeveer € 80,-.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Omdat de tests en vragenlijsten feitelijk voeding leveren voor het leervolgsysteem<br />
kan het soms noodzakelijk zijn om bij bepaalde keuzen inzake tests en<br />
vragenlijsten het leervolgsysteem op punten aan te scherpen.<br />
4.1 De <strong>Talent</strong>enanalyse<br />
De analyse<br />
INTAKE<br />
TALENTENANALYSE<br />
DRIEGESPREK<br />
INTAKEVERSLAG<br />
ANALYSE-UITSLAGEN<br />
INTEGRATIEVERSLAG<br />
Om de beschrijving van de talentenanalyse en het driegesprek minder<br />
abstract te maken, wordt in de beschrijving steeds uitgegaan van de tests en<br />
vragenlijsten zoals die in de pilot <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> in eerste instantie zijn<br />
ingezet. Betreffende tests en vragenlijsten geven een goed beeld van de<br />
mogelijkheden qua verdiepende beeldvorming inzake een deelnemer.<br />
Voor de analyse wordt een aantal SHL HRM-instrumenten gebruikt. Deze instrumenten<br />
zijn per computer af te nemen en geregistreerd bij de Commissie<br />
Testaangelegenheden (COTAN), een kwaliteitswaarborg. Het afnemen duurt minder<br />
dan een dagdeel en de instrumenten zijn te zijner tijd overdraagbaar.<br />
deel 1 | hoofdstuk 4 | de talentenanalyse en het driegesprek<br />
29
30<br />
De analyse-onderdelen<br />
De talentenanalyse bestaat uit de volgende onderdelen:<br />
• Muisoefening (mouse)<br />
Cognitieve capaciteitentests:<br />
• Instructies lezen (PV1-VWP1)<br />
• Cijferen (PN1-NWT2)<br />
• Technisch inzicht (PT-MT4.1)<br />
Persoonlijkheidsvragenlijsten:<br />
• Persoonlijkheidsvragenlijst (CSQ)<br />
• Motivatievragenlijst (MQ)<br />
• Interessevragenlijst (GOII)<br />
Een overzicht van de verschillende items van tests is te vinden in bijlage 4.1.<br />
De muisoefening<br />
Met de muisoefening leren de kandidaten stap voor stap om te gaan met de<br />
muis.<br />
Deze oefening bestaat uit een instructiegedeelte en een oefengedeelte.<br />
Instructies lezen<br />
Deze test bestaat uit 39 vragen en heeft een tijdslimiet van 12 minuten. Met deze<br />
test wordt het begrip van schriftelijke instructies gemeten. Zo wordt zicht verkregen<br />
in hoeverre iemand in staat is samengestelde instructies te begrijpen en op<br />
te volgen. Dit is relevant voor taken met schriftelijke mededelingen of instructies.<br />
Denk bijvoorbeeld aan het bemannen van een helpdesk of klantenservice en<br />
taken met een gebruiksaanwijzing/handleiding.<br />
Cijferen<br />
Deze test bestaat uit 30 vragen en heeft een tijdslimiet van 7 minuten. Bij deze<br />
test mag absoluut geen rekenmachine worden gebruikt. De test meet vaardigheid<br />
in het snel en accuraat oplossen van eenvoudige rekenopgaven (optellen,<br />
aftrekken, vermenigvuldigen, delen). Hiermee wordt gemeten in hoeverre<br />
iemand in staat is zonder rekenmachine zelfstandig berekeningen uit te voeren.<br />
Dit is relevant voor taken waarbij men moet hoofdrekenen op eenvoudig niveau.<br />
Denk bijvoorbeeld aan administratieve taken, kassahandelingen en functies in<br />
de industrie.<br />
Technisch inzicht<br />
Deze test bestaat uit 36 vragen en heeft een tijdslimiet van 18 minuten. Deze test<br />
meet het inzicht in en begrip van principes van de praktische mechanica. Dit is<br />
relevant voor ambachtelijk en technisch werk. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht<br />
worden aan monteren, repareren, bouwen en technische constructie. Gezegd<br />
moet worden dat dit een erg ingewikkelde test voor de doelgroep van <strong>Talent</strong><br />
<strong>Geactiveerd</strong> is, die bovendien meestal beter wordt gemaakt door mannen dan<br />
door vrouwen.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Persoonlijkheidsvragenlijst<br />
Deze vragenlijst bestaat uit 88 vragen en duurt ongeveer 20 minuten. Hij geeft<br />
zicht op 11 persoonlijkheidseigenschappen; behoefte aan overwicht, sociabiliteit,<br />
groepsoriëntatie, houding t.o.v. leiding, gerichtheid op mensen, alertheid,<br />
veranderingsgerichtheid, wijze van organiseren, emotionele weerbaarheid,<br />
behoefte aan resultaat en behoefte aan goedkeuring.<br />
Motivatievragenlijst<br />
Deze vragenlijst bestaat uit 144 vragen en duurt ongeveer 30 minuten. Hij geeft<br />
zicht op zaken die iemands motivatie verhogen of verminderen en gaat uit van<br />
werksituaties. De vragen geven de motivatie van de betrokkene op vier gebieden<br />
weer:<br />
- Energie en dynamiek: werkdruk, uitdaging, competitie, faalangst, invloed,<br />
balans en commercie.<br />
- Synergie: verbondenheid, erkenning, persoonlijke ethiek, comfort en zekerheid<br />
en persoonlijke groei.<br />
- Intrinsieke motivatie: interessant werk, flexibiliteit en autonomie.<br />
- Extrinsieke motivatie: beloning, promotie en status.<br />
Interessevragenlijst<br />
Deze vragenlijst bestaat uit 144 vragen en duurt ongeveer 35 minuten. Het gaat<br />
om een zogenaamde zelfbeschrijvings-vragenlijst die de interesses met betrekking<br />
tot verschillende werkactiviteiten en beroepsrichtingen in kaart brengt. De<br />
resultaten zeggen iets over belangstelling, maar niets over capaciteiten ten aanzien<br />
van de verschillende werkactiviteiten. De vragenlijst hanteert de volgende<br />
indeling van interessegebieden:<br />
- Zorg: medisch, welzijn en persoonlijke dienstverlening.<br />
- Beïnvloeding: verkoop van goederen, verkoop van diensten, supervisie.<br />
- Kantoor: administratie, kantoorautomatisering, toezicht houden.<br />
- Kunst en ambachten: amusement, kunst en vormgeving, ambachten.<br />
- Natuur: planten, dieren.<br />
- Technisch: transport, bouw, elektronica, mechanica.<br />
Zie bijlage 4.4. voor een toelichting op de interessedimensies<br />
Op basis van informatie uit een interessevragenlijst kan met name een vertaalslag<br />
gemaakt worden naar arbeidsmarkt of beroepsopleidingen. Zo kan er bijvoorbeeld<br />
een goede koppeling gemaakt worden tussen de uitkomsten uit een<br />
interessetest en de mogelijkheden die een Regionaal Opleidingen Centrum<br />
biedt. Met name branches en daaronder vallende beroepsopleidingen vormen<br />
een goede ingang in relatie tot informatie inzake de beroepsinteresse van een<br />
deelnemer.<br />
Sinds januari 1996 is de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB) van kracht. Deze<br />
wet kadert het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie. De 43 Regionale<br />
Opleidingen Centra (ROC’s), 13 vakscholen, 18 Agrarische opleidingscentra<br />
(AOC’s) en een aantal overige instellingen vormen de spil in deze wetgeving.<br />
Daarnaast spelen de 21 kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven in dit<br />
geheel een belangrijke rol inzake onder meer informatieverstrekking omtrent de<br />
aansluiting tussen arbeidsmarkt, bedrijfsleven en beroepsonderwijs.<br />
deel 1 | hoofdstuk 4 | de talentenanalyse en het driegesprek<br />
31
32<br />
Binnen het secundair beroepsonderwijs worden een tweetal leerwegen onderscheiden,<br />
de beroepsbegeleidende en de beroepsopleidende leerweg. In het<br />
eerste geval wordt men opgeleid in een erkend leerbedrijf en volgt men een aantal<br />
dagen per week lessen in een opleidingsinstelling (praktijkcomponent ><br />
60%). In het laatste geval ligt de nadruk op scholing in combinatie met een of<br />
meer stages (praktijkcomponent tussen 20-60%).<br />
Het beroepsonderwijs onderscheidt vier niveaus:<br />
- Niveau 1: assistent-opleidingen duur: 0,5 - 1 jaar.<br />
- Niveau 2: basisberoepsopleidingen duur: 2-3 jaar.<br />
- Niveau 3: vakopleidingen duur: 3-4 jaar.<br />
- Niveau 4: middenkader/specialistenopleidingen duur: 3-4 jaar.<br />
Naast zogenaamd regulier onderwijs bieden de meeste ROC’s de mogelijkheid<br />
tot contractonderwijs en cursussen. Daarbij wordt veelal samengewerkt met<br />
ketenpartners. In de huidige markt omvat het aanbod bijvoorbeeld ruim duizend<br />
verschillende cursustrajecten.<br />
In samenwerking met een ROC kunnen specifieke leerwerk trajecten opgezet<br />
worden, die toeleiden naar werkervaring en werk.<br />
ROC’s geven invulling aan een veelheid van branchegerichte opleidingen:<br />
Aequor:<br />
agrarisch & milieu<br />
SVS:<br />
beschermings- en afwerkingstechnieken en communicatie<br />
Bouwradius:<br />
bouw<br />
KCHandel:<br />
detail- en groothandel, internationale handel<br />
ECABO:<br />
economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen<br />
VEV:<br />
elektrotechniek<br />
SVGB:<br />
gezondheidstechnische beroepen en ambachten<br />
OVDB:<br />
gezondheidszorg en sport<br />
GOC Kenniscentrum:<br />
grafisch en nieuwe media onderwijs<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
SBW:<br />
grond-, water- en wegenbouw<br />
LOBHTV:<br />
horeca, toerisme en voeding<br />
SH&M:<br />
houtverwerkende industrie en woninginrichting<br />
VIANED:<br />
infrastructurele bouwnijverheid<br />
Intechnium:<br />
installatietechniek<br />
SOM:<br />
metaal en werktuigbouw<br />
LIFT group:<br />
mode en textiel<br />
Innovam:<br />
motorvoertuigen, carrosserie- en tweewielertechniek<br />
VTL:<br />
transport en logistiek<br />
KOC Nederland:<br />
uiterlijke verzorging<br />
SVO:<br />
verssector/ foodsector<br />
VaPro:<br />
wetenschap en techniek<br />
In hoofdstuk 8, de stageactiviteiten, wordt op deze materie nader ingegaan.<br />
deel 1 | hoofdstuk 4 | de talentenanalyse en het driegesprek<br />
33
34<br />
De afname van de analyse<br />
De SHL-instrumenten zijn ontwikkeld om afgenomen te kunnen worden door<br />
minder ervaren testcoördinatoren. In bijlage 4.2 is uitbereid beschreven hoe het<br />
analysesysteem werkt.<br />
• Benodigdheden<br />
Hoewel de analyse per computer wordt afgenomen, zijn daarnaast nog een aantal<br />
zaken noodzakelijk om de analyse optimaal te kunnen laten verlopen. Hieronder<br />
volgt een nadere uitwerking.<br />
Hygiënisch onderhoud<br />
Hygiënisch onderhoud van de apparatuur is noodzakelijk. Met name moet daarbij<br />
gedacht worden aan vervuiling van het beeldscherm (onleesbaarheid door<br />
stof en vingerafdrukken), het toetsenbord (plakkende, vieze toetsen en kruimels<br />
die het goed indrukken van toetsen verhinderen) en de muis (vieze toetsen en<br />
belangrijker: een vervuilde muisbal, zodat de muisaanwijzer onregelmatig<br />
beweegt).<br />
Opstelling<br />
De opstelling van de apparatuur vormt een aandachtspunt op zich. Gedacht<br />
moet worden aan de volgende zaken, waarbij de gangbare ARBO-normen eventueel<br />
als uitgangspunt kunnen dienen:<br />
- de monitor mag geen hinder ondervinden van reflecties of vals licht.<br />
- de deelnemer dient over voldoende ruimte te beschikken.<br />
- de kandidaten mogen geen direct zicht hebben op elkaars werk of elkaars beeldscherm.<br />
- een afstand van minimaal één meter tussen elke deelnemer wordt aanbevolen.<br />
Schrijfgerei en kladpapier<br />
Hoewel de analyse per computer wordt afgenomen, dienen de kandidaten bij<br />
alle analyseonderdelen te beschikken over een ballpoint, een potlood met puntenslijper<br />
of een vulpotlood, een gum en een aantal vellen blanco A-4 papier.<br />
De testcoördinator dient te beschikken over reserve kladpapier en schrijfgerei. In<br />
eerste instantie worden deze benodigdheden met name gebruikt voor het rekengedeelte,<br />
maar kandidaten blijken hier echter ook gebruik van te maken tijdens<br />
andere analyseonderdelen. Het kladpapier dient door de testcoördinator te worden<br />
ingenomen en op naam of deelnemersnummer te worden bewaard, zodat bij<br />
onverklaarbare resultaten of bij een eventuele nabespreking hierop teruggevallen<br />
kan worden.<br />
• Feitelijke afname<br />
De analyse dient te worden afgenomen in een goed en regelmatig verlichte ruimte.<br />
Deze ruimte dient tevens goed geventileerd te zijn. De testcoördinator dient<br />
ervoor zorg te dragen, dat kandidaten niet roken in de ruimte waar de analyse<br />
wordt afgenomen; expliciete instructie aan de kandidaten voor de afname kan<br />
daarbij geen kwaad.<br />
De ruimte dient zo mogelijk niet gehinderd te worden door storende geluiden van<br />
buiten; eventuele telefoons in de ruimte, evenals GSM-telefoons, dienen dusdanig<br />
ingesteld te worden, dat deze geen hoorbaar signaal afgeven. Het kan geen<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
kwaad ook de kandidaten hiervan op de hoogte te stellen. Het gebruik van GSMtelefoons<br />
is dusdanig doorgevoerd, dat een dergelijke instructie tot de standaardinstructies<br />
voor afname gerekend mag worden. De testcoördinator dient bij<br />
het geven van de instructies de kandidaten er tevens op te wijzen dat het gebruik<br />
van hulpmiddelen tijdens de afname niet is toegestaan. Hulpmiddelen welke<br />
gebruikt worden in het kader van een handicap zijn daarbij ter overweging van<br />
de testcoördinator. De testcoördinator dient met name bij de afname van het<br />
onderdeel rekenen goed te controleren of kandidaten geen gebruik maken van<br />
een rekenmachine, deze kunnen tegenwoordig in horloges, linialen, sleutelhangers<br />
en dergelijke zitten.<br />
Hierna treft u enige algemene instructies aan betreffende de testafname:<br />
- Geef uitleg over het doel van de analyse, wat er met de resultaten gebeurt en hoe<br />
deze gebruikt zullen worden. Bij de capaciteitentests kan gezegd worden dat dit<br />
testen zijn waarbij het antwoord goed of fout is en waar een tijdsklok meeloopt.<br />
- Zeg dat ze enigszins moeten doorwerken, maar niet teveel op het tempo van<br />
anderen moeten letten.<br />
- Bij de persoonlijkheidsvragenlijst, de motivatievragenlijst en de interessevragenlijst<br />
kan gezegd worden dat het hier niet zozeer gaat om goede of foute antwoorden,<br />
maar meer om wat iemand zelf vindt. Er loopt geen tijdsklok mee, maar<br />
het is wel belangrijk dat de kandidaten goed doorwerken en niet te lang over een<br />
vraag blijven nadenken. Het eerste wat in ze opkomt is vaak het beste.<br />
- Motiveer de kandidaten om de analyse zo goed mogelijk te maken, geef tevens<br />
aan dat het niet erg is om een bepaald onderdeel niet geheel af te krijgen.<br />
- Stimuleer kandidaten om bij twijfel toch een antwoord te kiezen.<br />
- Geef duidelijk aan dat frauderen en afkijken het traject negatief beïnvloedt.<br />
- Geef aan dat de kandidaten zowel snel als nauwkeurig dienen te werken.<br />
- Leg uit hoe een fout antwoord mogelijk gecorrigeerd kan worden (sommige analyseonderdelen<br />
staan toe terug te gaan).<br />
- Stel duidelijk dat de instructies nauwkeurig opgevolgd dienen te worden, met<br />
name wat betreft starten en stoppen.<br />
- Lees eventueel gezamenlijk de instructies per analyseonderdeel voor.<br />
- Geef eventueel nadere uitleg, zo nodig op een flip-over of whiteboard.<br />
- Vraag regelmatig of iedereen de instructies begrepen heeft en geef zo nodig<br />
nadere uitleg.<br />
- Geef, met name bij groepsafname, duidelijk aan wanneer men mag starten of<br />
moet stoppen; grijp zo nodig actief in.<br />
- Ga tijdens de afname geen andere activiteiten uitvoeren, maar neem de kandidaten<br />
voortdurend waar; geef zo nodig nog enige uitleg over een bepaald onderdeel.<br />
Ga echter niet inhoudelijk op een testonderdeel in. Loop bij grotere groepen<br />
zo nodig langs of om de groep tijdens de testafname.<br />
- Controleer steeds of iedereen voldoende kladpapier/schrijfgerei heeft.<br />
- Vergeet niet het kladpapier van een testnummer te voorzien na afloop van de<br />
analyse.<br />
deel 1 | hoofdstuk 4 | de talentenanalyse en het driegesprek<br />
35
36<br />
4.2 Het Driegesprek<br />
Inleiding<br />
Zodra de resultaten van de analyse bij de analist binnen zijn en de deelnemer<br />
toestemming heeft gegeven voor het bespreken van de resultaten met de analist<br />
en de trajectbegeleider, kan er een driegesprek ingepland worden. Dit gesprek -<br />
met deelnemer, trajectbegeleider en analist - heeft als doel om resultaten van de<br />
analyse te bespreken. Op basis van deze resultaten en andere bevindingen<br />
wordt geprobeerd de deelnemer te enthousiasmeren en te stimuleren in het<br />
kader van sociale activering. De structuur van het driegesprek ziet er zo uit:<br />
- 15 minuten voorbespreking trajectbegeleider en analist.<br />
- 60 minuten gesprek deelnemer, trajectbegeleider en analist.<br />
- 15 minuten nabespreking trajectbegeleider en analist.<br />
Het driegesprek is gericht op:<br />
- beeldvorming: met behulp van de analyse zorgen dat de deelnemer een goed<br />
zicht krijgt op de (eigen) wensen en verwachtingen, kwaliteiten en ontwikkelpunten.<br />
- ordening: structureren van de diverse beeldvormingen en het op één lijn brengen.<br />
- meningsvorming: het komen tot keuzes en afspraken.<br />
Rode draden in het driegesprek<br />
Tijdens het driegesprek komt doorgaans een aantal thema’s aan de orde. Grofweg<br />
zijn deze als volgt in te delen:<br />
kennen, kunnen, moeten, mogen, willen, durven en doen.<br />
Belangrijke issues daarbij kunnen zijn:<br />
vroeger/nu/straks, thuis/werk/ontspanning en individu/ groep.<br />
De theorie over loopbaanbegeleiding biedt een aantal sturingsprincipes, principes<br />
die iemand omtrent een aantal zaken heeft en richting geven aan de<br />
(levens)loopbaan van die persoon. In het driegesprek kan het zinvol zijn deze<br />
sturingsprincipes nader te onderzoeken. De sturingsprincipes zijn:<br />
- visie: overtuigingen en waarden t.a.v. scholing en werk (diepgeworteld en weinig<br />
rationeel).<br />
- inzichten: kennis van de eigen kwaliteiten, de arbeidsmarkt en samenwerking<br />
(ervaringsgebonden en rationaliseerbaar).<br />
- regels: gedragsvoorschriften (normen).<br />
Tijdens het driegesprek kunnen er tevens leerthema’s aan de orde komen:<br />
- subjectief: wie ben ik, wat ben ik, wat wil ik.<br />
- informatief: wat kan of moet ik en waar vind ik informatie (vacatures, opleidingen,<br />
begeleiding).<br />
- besliskundig: leren kiezen, veranderen en loslaten.<br />
- ontwikkelingsgericht: invulling geven aan de weg van ist naar soll.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Verloop driegesprek<br />
Een driegesprek verloopt veelal op onderstaande manier:<br />
1. Kennismaking tussen deelnemer, analist en trajectbegeleider.<br />
2. Uitleggen van het gespreks- en trajectverloop. Belangrijk is het uitleggen van de<br />
centrale rol van de deelnemer (NIP-code, Nederlands Instituut van Psychologen).<br />
3. Belangrijkste punten uit de intake samenvatten en feeback hierop vragen en zo<br />
nodig een en ander aanvullen.<br />
4. Afstemmen met de deelnemer of alles helder is en wat zijn/haar verwachtingen<br />
verder zijn.<br />
5. Bespreken van de analyseresultaten (capaciteiten, persoonlijkheid, motivatie en<br />
interesse).<br />
6. Per analyseonderdeel wordt besproken wat het doel is, hoe het betreffende onderdeel<br />
is opgebouwd, wat de belangrijkste resultaten zijn, wat daarvan de betekenis<br />
is en worden resultaten met elkaar verbonden tot een samenhangend geheel.<br />
7. Verbinden van de resultaten met<br />
- de gegevens uit de intake;<br />
- de gegevens op basis van de ervaringen met de cursusgroep;<br />
- het thema nu/toekomst.<br />
Er wordt gezocht naar mogelijkheden, waarbij beperkingen wel worden aangegeven<br />
voor een realistische beeldvorming, maar daarop zal nooit de nadruk liggen.<br />
Beperkingen worden verwoord in voorwaarden inzake een te bereiken doel in<br />
plaats van belemmeringen tot dat betreffende doel.<br />
8. De rode draad; de meest pregnante bevindingen, wordt duidelijk gemaakt en er<br />
wordt geprobeerd de deelnemer daaraan te committeren. Herkennen en met<br />
name erkennen van bevindingen staan hierbij centraal.<br />
9. De rode draad wordt, zover mogelijk, gekoppeld aan of vertaald naar items van<br />
het leervolgsysteem (zie hoofdstuk 8), zodat er voor de trajectbegeleider en de<br />
deelnemer een geïntegreerd geheel ontstaat. Eventueel geeft de analist in het<br />
nagesprek aan de trajectbegeleider nadere verbanden aan tussen de bevindingen<br />
en het leervolgsysteem.<br />
10. Er worden mogelijke toekomstlijnen uitgezet samen met de trajectbegeleider.<br />
Veelal betreft het hier mogelijke en globale scenario’s voor de toekomst, uitgedrukt<br />
in een stappenplan voor de korte, middenlange en lange termijn.<br />
11. Tegen het einde van het driegesprek worden, zover mogelijk, reeds een aantal<br />
afspraken gemaakt inzake het verdere traject.<br />
12. De analist vat alles nog eens kort samen en geeft nogmaals aan dat de gegevens<br />
eigendom zijn van de deelnemer, benadrukt de NIP-code en geeft kort de volgende<br />
stappen in het traject weer. De trajectbegeleider vult dit aan met betrekking<br />
totaspecten van de trajectbegeleiding en rondt het gesprek af.<br />
De rol van de trajectbegeleider in het driegesprek<br />
De analist heeft in het driegesprek de rol van expert. Hij draagt de verantwoording<br />
voor het vertalen van de testresultaten in voor de deelnemer begrijpbare termen,<br />
het verbinden hiervan en het aangaan van een dialoog met de deelnemer om te<br />
komen tot een reëel en haalbaar plan ter nadere ontplooiing van de deelnemer.<br />
De competenties van de trajectbegeleider in het driegesprek zijn uitgewerkt in<br />
hoofdstuk 9.<br />
deel 1 | hoofdstuk 4 | de talentenanalyse en het driegesprek<br />
37
38<br />
Traject na het driegesprek<br />
Zo snel mogelijk, liefst binnen een week, stelt de analist een integratieverslag<br />
(rapportage) op. Het integratieverslag wordt in concept naar deelnemer gestuurd<br />
en deze wordt gevraagd feedback te geven op het integratieverslag en toestemming<br />
te verlenen voor het doorsturen van het integratieverslag naar de trajectbegeleider.<br />
Zodra de toestemming bij de analist binnen is wordt het definitieve integratieverslag<br />
naar de deelnemer en de trajectbegeleider gestuurd. Nu kunnen de trajectbegeleider<br />
en de deelnemer een begin gaan maken met het opstellen van het<br />
trajectplan. De analist blijft telefonisch beschikbaar voor vragen. Wanneer de<br />
deelnemer niet direct toestemming geeft het integratieverslag door te sturen, zal<br />
de analist proberen te achterhalen wat de reden van weigering is en zonodig<br />
non-structurele aanpassen verrichten, zodat de deelnemer alsnog toestemming<br />
geeft om het integratieverslag door te sturen naar de trajectbegeleider.<br />
Het integratieverslag<br />
Na het driegesprek wordt een integratieverslag gemaakt. Na een algemene en<br />
gestandaardiseerde inleiding (waarin het doel van de talentenanalyse wordt uitgelegd)<br />
volgt een gedeelte over de intake. Hierin wordt de belangrijkste informatie<br />
verwerkt zoals die uit het intakeverslag naar voren is gekomen. Tevens zal hier<br />
aanvullende algemene informatie in komen te staan die tijdens het driegesprek<br />
naar voren is gekomen. Vervolgens worden de analyseresultaten beschreven.<br />
Eerst worden de capaciteitentests besproken. Belangrijk hierbij is te weten dat<br />
een stanine van 1-2-3 beneden gemiddeld is, 4-5-6 gemiddeld en 7-8-9 boven<br />
gemiddeld. Voor de verdere invulling van dit gedeelte van het verslag wordt verwezen<br />
naar het rapportformat in bijlage 3.3.<br />
Na de capaciteitentests worden de resultaten van de persoonlijkheidsvragenlijst,<br />
motivatievragenlijst en interessevragenlijst besproken. Alleen de meest<br />
opvallende zaken worden benoemd (doorgaans geen scores van 5 en 6) en uitgelegd.<br />
Zie ook weer het rapportformat voor de nadere invulling.<br />
Tenslotte volgt een conclusie. Deze begint met een samenvatting van de eerder<br />
beschreven resultaten zodanig dat de samenhang duidelijk wordt. Vervolgens<br />
wordt een aantal opties voor werk, ontwikkeling of activiteiten geopperd en toegelicht.<br />
Zo nodig wordt verwezen naar andere hulpverleners. De conclusie eindigt<br />
met aandachtspunten voor de trajectbegeleiding op basis van de zogenaamde<br />
rode draad, waar mogelijk in relatie tot het leervolgsysteem en de<br />
tijdens het driegesprek gemaakte afspraken. Er wordt afgesloten met een<br />
samenvatting van de belangrijkste afspraken die in het driegesprek zijn<br />
gemaakt.<br />
Verwijzingen:<br />
- COTAN, Commissie Testaangelegenheden<br />
- NIP, Nederlands Instituut van Psychologen, Amsterdam<br />
- SHL Nederland b.v., Utrecht, postbus 1047, 3500 BA, Utrecht<br />
Arthur van Schendelstraat 612, tel. 030 2329540 fax 030 2329656<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
hoofdstuk 5 Het leervolgsysteem<br />
Dit hoofdstuk gaat over het leervolgsysteem (LVS), het deel binnen de methode<br />
dat systematisch inzicht geeft in de voortgang van de deelnemer. Het is een<br />
onderdeel van de methode waar gedurende het gehele traject, van begin tot<br />
einde, mee kan worden gewerkt.<br />
Doel van het LVS is om na een goede inventarisatie van de leefsituatie, de problematiek,<br />
wensen en verwachtingen van de deelnemer (de intakeprocedure)<br />
duidelijk inzicht te krijgen in diens mogelijkheden en belemmeringen. Dit inzicht<br />
wordt door de talentenanalyse en/of het groepsgewijze cursusprogramma extra<br />
verhelderend. Hierdoor kunnen samen met de deelnemer duidelijke leerdoelen<br />
worden geformuleerd.<br />
De deelnemer wordt gedurende het hele traject gevolgd. Dit houdt in dat zijn<br />
leerdoelen regelmatig worden besproken, gescoord worden op een daarvoor<br />
bestemde scorelijst ( bijlage 5.3) en vervolgens bijgesteld worden waar nodig.<br />
Het werken aan leerdoelen geeft de deelnemer overzicht en houdt hem gemotiveerd.<br />
Door het regelmatig evalueren van de leerdoelen wordt zowel de deelnemer<br />
als de begeleider, zich meer bewust van zijn handelen en wat het effect<br />
daarvan is op anderen. Het LVS biedt daarnaast dankzij deze evaluatiemomenten,<br />
voor zowel deelnemers als begeleiders en niet onbelangrijk verwijzers, een<br />
duidelijke structuur en overzicht van het traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>.<br />
Hieronder (figuur 5.1) wordt het LVS schematisch weergegeven en vervolgens<br />
stap voor stap uitgelegd. We beginnen met het trajectplan (de intake, en eventueel<br />
een deel van de groepsaanpak, de talentenanalyse en het driegesprek hebben<br />
dan al plaatsgevonden) en eindigen met de evaluatie en afronding. Benadrukt<br />
dient te worden dat de volgorde van de stappen afhankelijk is van de<br />
unieke situatie en dat deze route als voorbeeld dient. Nadat in dit hoofdstuk alle<br />
stappen van het schema zijn behandeld (paragraaf 5.1 t/m 5.8) bespreken we<br />
kort de methodische achtergronden van het LVS (paragraaf 5.9) en het spanningsveld<br />
tussen de verschillende belangen in een sociaal activeringstraject als<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> (paragraaf 5.10).<br />
Figuur 5.1 Schematische weergave stappen leervolgsysteem <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
Het leervolgsteem (routing) Verslaglegging Begeleider<br />
Trajectplan + leerdoelen<br />
(dynamisch)<br />
Raamwerk trajectplan Trajectbegeleider<br />
Stage / Activiteitenplan Raamwerk werkplan Werkbegeleider,<br />
(dynamisch)<br />
vrijwilligerscoördinator of<br />
studiebegeleider<br />
Leervolggesprek (dynamisch Scorelijst: versie voor deelnemers Deelnemers en trajectbegeleider<br />
en maandelijks)<br />
en versie voor hulpverleners<br />
Oriëntatie op werk Functieanalyse gemaakt via Trajectbegeleider en werkbegeleider,<br />
leervolgsysteem<br />
vrijwilligerscoördinator of<br />
studiebegeleider<br />
Tussenevaluatie Verslag voor alle betrokkenen Trajectbegeleider<br />
Stageperiode Stageverslag en advies Trajectbegeleider<br />
Evaluatie en afronding Eindverslag voor alle betrokkenen<br />
en certificaat voor de deelnemer<br />
Trajectbegeleider<br />
(De pijlen in de grafiek geven het verloop en de dynamiek weer.)<br />
deel 1 | hoofdstuk 5 | het leervolgsysteem<br />
39
40<br />
5.1 Het trajectplan<br />
In de methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> wordt tijdens het driegesprek het trajectplan<br />
(zie bijlage raamwerk trajectplan) opgesteld en daarbinnen worden de leerdoelen<br />
geformuleerd. Het trajectplan dient als leidraad voor het traject na het driegesprek.<br />
Het plan wordt opgebouwd uit een aantal items en in de loop van het<br />
traject voortdurend aangepast en bijgesteld. Dit heeft vooral te maken met de<br />
leerdoelen die worden bijgesteld in het plan.<br />
In de intake, de oriëntatieweken van de groepsaanpak en de talentenanalyse<br />
worden de mogelijkheden 7 vastgesteld die de deelnemer heeft om in de maatschappij<br />
goed te kunnen participeren en aan de slag te kunnen gaan in een (vrijwilligers)baan<br />
en/of een opleiding. Naar aanleiding hiervan worden zijn persoonlijke<br />
leerdoelen geformuleerd. Ongeveer één keer per maand 8 bespreken en<br />
scoren de begeleider en de deelnemer deze leerdoelen op het scoreformulier<br />
van het LVS (zie bijlage 5.3). Dit wordt het leervolggesprek genoemd (zie 5.3).<br />
Als een leerdoel is bereikt, dan wordt dit in de kwaliteitenlijst van het trajectplan<br />
geplaatst. Zo ontstaat er ruimte voor een volgend leerdoel. Gedurende het traject<br />
worden er op deze wijze allerlei leerdoelen geformuleerd die betrekking hebben<br />
op de persoonlijke ontwikkeling van de deelnemer. Door bewust te werken aan<br />
zijn leerdoelen kan de deelnemer steeds beter omgaan met zijn eventuele<br />
belemmeringen.<br />
Na het leervolggesprek wordt hierover verslag gedaan in de daarvoor bestemde<br />
rapportage ruimte binnen het trajectplan. Daarnaast worden de leerdoelen in het<br />
trajectplan indien nodig, bijgesteld (zie bijlage raamwerk trajectplan en rapportage).<br />
De trajectbegeleider bespreekt vervolgens met de werkbegeleider, vrijwilligerscoördinator<br />
of studiebegeleider de resultaten van het leervolggesprek en de<br />
daaruit voortgekomen te ondernemen acties en leerdoelen.<br />
5.2 Het stageactiviteitenplan<br />
Het stageactiviteitenplan (zie de bijlage 5.2 “raamwerk activiteitenplan”) wordt<br />
gemaakt op basis van de leerdoelen die in het trajectplan zijn geformuleerd. De<br />
vaardigheden die de deelnemer wil leren, worden in dit activiteitenplan omgezet<br />
in concrete activiteiten. Deze toespitsing vindt meestal plaats in de eerste weken<br />
van het traject. Dit als onderdeel van de groepsaanpak, dan wel in individueel<br />
overleg (als een cursusprogramma niet aan de orde is) met de trajectbegeleider.<br />
Het stageactivitenplan wordt voortgezet tijdens de daarop te volgen stage (zie<br />
5.6) maar kan ook later in het traject starten.<br />
De werkbegeleider, vrijwilligerscoördinator of studiebegeleider bespreekt, evenals<br />
de trajectbegeleider, de voortgang met de deelnemers. In dit gesprek wordt<br />
7 Om de deelnemer te motiveren wordt er veelal een aantal leerdoelen die makkelijk haalbaar zijn en leerdoelen<br />
die haalbaar zijn op de lange termijn geformuleerd. Hierdoor krijgt de deelnemer ook vertrouwen<br />
in zijn vermogen tot leren c.q. veranderen.<br />
8 Afhankelijk van het aantal werkdagen kan dit uitlopen naar één keer in de twee maanden.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
het plan geëvalueerd. Besproken wordt of de activiteiten goed bij de gestelde<br />
leerdoelen passen en bij nieuwe leerdoelen worden de activiteiten eventueel<br />
aangepast. Van het gesprek wordt een verslag gemaakt in de rapportageruimte<br />
van het plan.<br />
5.3 Leervolggesprek<br />
Het leervolggesprek heeft als doel de voortgang van het traject te evalueren. Op<br />
basis van dit gesprek worden de leerdoelen voor de eerstvolgende maand vastgesteld.<br />
Afhankelijk van wat de deelnemer aankan kunnen dit één of meer doelen<br />
zijn. Leerdoelen die wezenlijk zijn maar door de deelnemer als moeilijk worden<br />
ervaren kunnen een aantal maanden blijven staan. Dit tot dat ze bereikt<br />
worden of geconstateerd wordt dat het maximum op dit punt behaald is.<br />
Het leervolggesprek vindt plaats met behulp van een scorelijst waar de leerdoelen<br />
van de deelnemer op worden gescoord. Zowel de trajectbegeleider als de<br />
deelnemer zelf kunnen de leerdoelen scoren. De trajectbegeleider neemt in dit<br />
gesprek de bevindingen van de werkbegeleider, vrijwilligercoördinator of studiebegeleider<br />
mee. Dat de deelnemer zichzelf kan scoren heeft als voordeel dat de<br />
trajectbegeleider inzicht krijgt in het zelfbeeld van de deelnemer. Gestreefd<br />
wordt naar een situatie waarin de beoordeling van de situatie door de deelnemer<br />
gelijkwaardig is aan de beoordeling door de trajectbegeleider.<br />
De scores vormen de aanleiding tot, en het onderwerp van, het gesprek over de<br />
voortgang van het traject. Dit gesprek is vraaggericht. Bijvoorbeeld: hoe gaat het<br />
nu met je en waarom gaat het zo denk je? Wat zou je anders willen zien, hoe zou<br />
je dat willen gaan doen, denk je dat dit haalbaar is? Wat verwacht je van jezelf,<br />
wat van de trajectbegeleider, van de werkbegeleider en/of van je collega’s?<br />
Komen deze verwachtingen uit? Waarom niet of waarom wel? Wat zou je er aan<br />
willen veranderen? Is dit realistisch etc. etc.?<br />
Na dit gesprek worden het trajectplan en de leerdoelen waar nodig aangepast.<br />
De trajectbegeleider bespreekt de voortgang met de werkbegeleider, vrijwilligerscoördinator<br />
of studiebegeleider. Naar aanleiding van dit gesprek wordt het<br />
werkplan aangepast.<br />
Interventie<br />
In de verslaglegging van het trajectplan en activiteitenplan wordt ook het handelen<br />
van de traject- en stagebegeleider vastgelegd. Hierdoor wordt helder en<br />
inzichtelijk waarom de begeleiding op een bepaalde manier interventie pleegt.<br />
Zo zou de begeleider kunnen kiezen voor bijvoorbeeld een meer structurerende,<br />
een ondersteunende, een aanmoedigende of een confronterende vorm van<br />
begeleiden. Door de interventies te verantwoorden worden de begeleiders zich<br />
maximaal bewust van hun keuzes in het begeleiden van de deelnemer. Daarnaastkunnen<br />
zij zich beter verantwoorden waarom zij bepaalde keuzes etc. hebben<br />
gemaakt in het begeleiden van een deelnemer. Praktijkgerichte interventies<br />
9 Het is echter wel aan de trajectbegeleider te beoordelen of het goed is dat de deelnemer zichzelf ook<br />
scoort, want niet iedere deelnemer is hiertoe in staat.<br />
deel 1 | hoofdstuk 5 | het leervolgsysteem<br />
41
42<br />
worden behandeld in hoofdstuk 7 over “werken met doelen” waarin benadrukt<br />
wordt dat interventies altijd doelgericht zijn en hiertoe gepland moeten worden.<br />
Buiten het beschrijven van eigen interventie blijft het echter raadzaam maar ook<br />
noodzakelijk om de deelnemers en de interventie die de begeleider toepast<br />
goed te bespreken met de andere collega’s in het traject.<br />
De scorelijst<br />
De scorelijst van het LVS is ingedeeld in de vijf eerder genoemde competentiegebieden:<br />
- Uitdrukkingsvaardigheden<br />
- Psychosociale vaardigheden<br />
- Motivatie en werkhouding<br />
- Specifieke vaardigheden voor de activiteit of het werk<br />
- Zelfzorg<br />
Aan al deze zaken kan gericht gewerkt worden, mits zowel de deelnemer als de<br />
activeerder maar duidelijk hebben waar het precies om gaat. We lichten de competentiegebieden<br />
hier kort toe.<br />
Ad. a uitdrukkingsvaardigheden<br />
Veel deelnemers aan sociale activering hebben moeite met communiceren in de<br />
Nederlandse taal of kunnen zich sowieso moeilijk uitdrukken. Dit kan diverse<br />
oorzaken hebben, zoals een laag opleidingsniveau hebben, van buitenlandse<br />
komaf zijn, kampen met psychische of psychosociale problemen, gebrek aan<br />
richting en zelfvertrouwen hebben, of combinaties van dit alles. Uitdrukkingsvaardigheden<br />
omvatten dus veel meer dan een redelijke beheersing van de<br />
Nederlandse taal in woord en geschrift.<br />
Ad. b psychosociale vaardigheden<br />
Sociale activering is er voor de sociaal kwetsbaren. Het woord zegt het al: sociaal<br />
makkelijk te raken en in veel gevallen is dat ook al vaak gebeurd. Vergroting van<br />
de psychosociale competenties is daarom enorm belangrijk. Dit competentiegebied<br />
omvat uiteraard de sociale – interpersoonlijke - vaardigheden, dat wil zeggen<br />
de manier waarop men zich neerzet en handhaaft tussen anderen, maar<br />
omvat ook de psychische - intrapersoonlijke - kwaliteiten en mechanismen die<br />
daarbij een rol spelen. Bovendien gaat het bij het zichzelf neerzetten om méér<br />
dan “jezelf kunnen verdedigen”; het gaat erom je eigen richting te kunnen zoeken<br />
en vinden en dan op koers te kunnen blijven. Het gaat om eigenschappen en<br />
vaardigheden die je niet op school leert, omdat algemeen wordt aangenomen<br />
dat mensen dit “gewoon kunnen” (en anders pech gehad). Velen kunnen het<br />
echter niet, of niet meer, om wat voor redenen dan ook. Het gebied van de competenties<br />
waarover we het hier hebben is te verdelen in vijf subgebieden, te<br />
weten:<br />
- Zelfrespect<br />
- Zelfkennis: zelfwaardering op grond van een realistisch zelfbeeld<br />
- Coping: het vermogen problemen adequaat op te lossen<br />
- Beheersingsoriëntatie: richting kunnen geven aan het eigen leven<br />
- Communicatieve vaardigheden<br />
- Sociale steun kunnen vragen en ontvangen.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Ad. c motivatie en werkhouding<br />
Een deel van de mensen die voor sociale activering in aanmerking komen kan<br />
slecht functioneren in (taakgerichte) groepen en andere maatschappelijke verbanden<br />
vanwege hun motivatie en werkhouding. Hierbij kan het gaan om aspecten<br />
variërend van overduidelijke punten zoals op tijd komen en leiding aanvaarden<br />
tot enthousiasme kunnen opbrengen en gewenste initiatieven kunnen<br />
nemen.<br />
Ad. d specifieke vereisten voor gewenste werkzaamheden in de toekomst<br />
Dit competentiegebied heeft betrekking op de toelatingscriteria die gesteld worden<br />
door opleidingen, onderwijsinstellingen, vrijwilligersorganisaties, hulpcircuits<br />
en uiteraard ook werkgevers, op grond waarvan iemand zich al dan niet<br />
kwalificeert voor participatie. Een ander woord voor toelatingscriterium is uitsluitingsgrond.<br />
- Het gaat voor een deel om formele toelatingscriteria: “Als blijkt dat je dit of dat<br />
(niet) kunt kan je (niet) met ons meedoen”. Voor het gaan voldoen aan dergelijke<br />
criteria kan een leerplan en/of een analyse van de functie waar naartoe gewerkt<br />
wordt, worden opgesteld.<br />
- Maar er zijn vaak ook informele toelatingscriteria. Deze worden zelden uitgesproken<br />
en dat kan ook niet, omdat het om discriminatie gaat: “De keus is helaas niet<br />
op u gevallen omdat u niet in het team past”. Lees: “omdat wij u te dik / te zwart<br />
/ te oud / raar / niet aardig vinden”. Om hiermee om te leren gaan kunnen deelnemers<br />
worden toegerust met behulp van weerbaarheidsvergroting.<br />
Ad. e vermogen tot zelfzorg<br />
Een groot en in de afgelopen jaren toegenomen aantal en percentage van de kandidaten<br />
voor sociale activering is niet goed in staat voor zichzelf te zorgen en<br />
zichzelf te presenteren op een sociaal aanvaardbare manier. Uiteindelijk worden<br />
armoede en uitsluiting hierin zichtbaar en ook daaraan zal gewerkt moeten worden.<br />
De onderwerpen die hierbij aan de orde komen variëren van voorlichting<br />
over gezonde voeding, zorg voor de eigen omgeving en fatsoenlijke kleding (voor<br />
weinig geld) tot structuur aanbrengen in het dag- en nachtritme en (weer) oog en<br />
begrip gaan krijgen van het effect van de uiterlijke verzorging op jezelf en anderen.<br />
Intrinsieke samenhang van de competentiegebieden<br />
Het bovengenoemde onderscheid in vijf competentiegebieden is voor een deel<br />
analytisch. Zo’n onderscheid is wel handig omdat het indelen van de werkelijkheid<br />
in rubrieken er wat meer greep op geeft. Maar in het echt overlappen deze<br />
competentiegebieden elkaar. In de persoon zijn ze met elkaar vervlochten en<br />
vormen ze één geheel; een uniek geheel dat kenmerkend is voor de persoon.<br />
Dit gegeven komt tot uiting in de opzet van de trajecten <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>:<br />
systematisch en participatief werken aan de diverse competentiegebieden die<br />
voor de deelnemer van belang zijn, daarbij de intrinsieke samenhang tussen die<br />
gebieden goed in het oog houdend. Zowel aan het begin als tijdens de uitvoering<br />
van het traject speelt deze samenhang dan ook een hoofdrol.<br />
deel 1 | hoofdstuk 5 | het leervolgsysteem<br />
43
44<br />
Het invullen van het scorelijst<br />
Op de scorelijst van het leervolgsysteem is elk competentiegebied onderverdeeld<br />
in een reeks mogelijke specifieke leerdoelen 10 . Deze kunnen gescoord<br />
worden door middel van plussen, minnen en rondjes 11 . Een plus (+) staat voor<br />
goed. Hoe meer plussen, hoe beter de behaalde resultaten. Een rondje (o) staat<br />
voor voldoende. Hoe meer rondjes hoe beter het resultaat, het is echter nog niet<br />
goed. De min (–) staat voor matig tot onvoldoende. Meer minnen betekent meer<br />
onvoldoende.<br />
Uit het driegesprek tussen de trajectbegeleider, analist en deelnemer komen een<br />
aantal leerdoelen naar voren. Deze leerdoelen komen ook voor in de scorelijst<br />
van het leervolgsysteem. Echter, niet alle leerdoelen uit de scorelijst komen in<br />
het driegesprek naar voren. In tegendeel, het zijn er per deelnemer maar een<br />
aantal. Enkel deze leerdoelen worden in de scorelijst gescoord.<br />
Elk leerdoel is in één van de vijf competentiegebieden nader omschreven, zodat<br />
de trajectbegeleider de deelnemer eenduidig kan uitleggen wat eronder verstaan<br />
wordt. In hoofdstuk 7 ‘doelgerichte wijze van begeleiden’ wordt uitgelegd hoe de<br />
leerdoelen door middel van de verschillende werkvormen (training, structurerend<br />
en ontwikkelingsgericht) in een stappenplan door de begeleider uitgewerkt<br />
kunnen worden. De scorelijst die tijdens het leervolggesprek wordt gebruikt,<br />
geeft echter enkel de competentiegebieden aan, plus de daaraan gekoppelde<br />
items en de omschrijving van desbetreffende items. Ter voorbereiding aan het<br />
leervolggesprek is het dan ook van belang dat de begeleider weet:<br />
- aan welke leerdoelen de deelnemer werkt;<br />
- welke werkvorm hij voor begeleiding van de deelnemer heeft gekozen (zie hoofdstuk<br />
7);<br />
- hoe de doelen geconcretiseerd zijn;<br />
- en welke activiteit hij de deelnemer daarbij heeft aangeboden.<br />
Verder moet hij natuurlijk goed geïnformeerd zijn c.q. worden, over hoe de deelnemer<br />
functioneert in de groepsaanpak en tijdens de stage.<br />
Figuur 5.2 laat zien hoe twee leerdoelen van het LVS eruit zouden kunnen zien<br />
nadat het voor en/of door een bepaalde deelnemer vijf maal (dit houdt in dat hij<br />
op dat moment ongeveer zes maanden deelneemt aan het traject) is ingevuld.<br />
10 Welke leerdoelen dit zijn is de uitkomst van de intake, talentenanalyse en orientatie cursus van de groepsaanpak.<br />
11 Als er behoefte is aan een grotere differentiatie kan er ook gebruik worden gemaakt van een vijfpunts of<br />
een tienpuntsschaal.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Item<br />
Instelling t.o.v. teamwerk<br />
Toewijding aan het werk<br />
Figuur 5.2 Werkvoorbeeld van een ingevuld LVS voor competentiegebied 3: motivatie en werkhouding<br />
Voortganggesprek 12<br />
Competentiegebied 3: Motivatie en Werkhouding<br />
Omschrijving<br />
Je wilt graag dat besluiten in de<br />
groep genomen worden<br />
Je wilt graag tijd een energie aan het<br />
werk besteden<br />
Door elke maand de scorelijst in te vullen ontstaat er een overzicht van behaalde<br />
scores en zodoende een overzicht van de voortgang van de deelnemer binnen<br />
het traject. Houdt er echter rekening mee dat de voortgang door allerlei oorzaken<br />
die buiten het traject vallen kan worden bepaald. Een deelnemer kan bijvoorbeeld<br />
last krijgen van terugval, ziek worden, problemen krijgen in de relationele<br />
sfeer of er kunnen andere gebeurtenissen plaatsvinden. Verslaglegging van het<br />
gesprek blijft dan ook een vereiste.<br />
Het leerdoel moet zo geformuleerd worden dat het, voor de deelnemer, mogelijk<br />
is om het te halen. Het is dus belangrijk dat de trajectbegeleider scoort op het<br />
niveau van de deelnemer. De eerste keer dat de deelnemer wordt gescoord kan<br />
worden beschouwd als een nulmeeting. De trajectbegeleider gaat dus niet uit<br />
van een standaard norm. De scores van deelnemers zijn dan ook niet met elkaar<br />
vergelijkbaar. De betekenis van de scores hangt af van de mogelijkheden en het<br />
ontwikkelingsniveau van de deelnemer zelf. Binnen de doelgroep kan dit zeer<br />
gevarieerd zijn. Het is aan de trajectbegeleider om een modus te vinden tussen<br />
wat de deelnemer zou moeten leren om beter te kunnen participeren in de<br />
samenleving en diens belastbaarheid. Stap voor stap, in het tempo van en<br />
samen met de deelnemer werken aan diens leerdoelen is dan ook een vereiste.<br />
5.4 Oriëntatie op werk<br />
07-02<br />
Als een deelnemer toe is aan de stage, dan is het de taak van de begeleider om<br />
ervoor te zorgen dat hij op een stageplek terechtkomt waar zijn kwaliteiten goed<br />
tot uiting kunnen komen. Daarnaast moeten er op de stageplek geen verwachtingen<br />
zijn, c.q. eisen worden gesteld, waaraan de deelnemer (nog) niet kan voldoen.<br />
Omdat in overgangssituaties zoals het gaan stagelopen, veelal de kans op<br />
terugval toeneemt, is het aan de begeleider om erop toe te zien, dat deze kans<br />
tot het minimum wordt beperkt. Zeker bij de start van de stage is het van belang,<br />
de deelnemer veel aandacht en begeleiding krijgt.<br />
Het vinden van een goede stageplek voor een deelnemer vergt maatwerk en<br />
12 Het aantal te scoren maanden is afhankelijk van de duur van het traject.<br />
deel 1 | hoofdstuk 5 | het leervolgsysteem<br />
- -<br />
+ -<br />
08-02<br />
-<br />
-<br />
Datum<br />
09-02<br />
- -<br />
- +<br />
10-02<br />
-<br />
+<br />
11-02<br />
+<br />
+ +<br />
45
46<br />
goede voorbereiding. Om een plek te vinden die bij de deelnemer past kan de<br />
scorelijst van het leervolgsysteem uitkomst bieden. In plaats van de deelnemer<br />
wordt nu de mogelijke stageplek gescoord. Een stageplek vraagt om bepaalde<br />
competenties van wie er aan de slag gaat. Als door middel van de score duidelijk<br />
wordt wat de verwachtingen, eisen en mogelijkheden van een stageplek zijn, kan<br />
de begeleider de deelnemer beter voorbereiden op deze plek. Ook kan hij beter<br />
beoordelen of de plek geschikt is.<br />
Mocht een deelnemer tijdens het cursusprogramma kunnen worden voorbereid<br />
op de stageplek, dan kan de begeleider de verwachtingen en eisen meenemen in<br />
de scorelijst van desbetreffende deelnemer. Zo wordt de deelnemer naast zijn<br />
persoonlijke leerdoelen ook gescoord op de ‘functie-eisen’ van de toekomstige<br />
stageplek. In plaats van de scorelijst kunt u ook gebruik maken van bijlage 8.1.<br />
Dit is een vereenvoudigde versie (zie verder voor meer informatie ook hoofdstuk<br />
8: De stage).<br />
5.5 Tussenevaluatie<br />
Als de deelnemer stage gaat lopen wordt een periode in het activeringstraject<br />
afgesloten. De trajectbegeleider maakt een evaluatieverslag van deze periode<br />
voor alle betrokkenen. Dit wil echter niet zeggen dat het traject is afgelopen. De<br />
trajectbegeleider blijft gedurende de stageperiode verantwoordelijk voor begeleiding<br />
en het bijhouden van de scorelijsten. Wel wordt de begeleiding gedurende<br />
de stage minder intensief. 13<br />
5.6 Stageperiode<br />
De trajectbegeleider blijft gedurende de stage de deelnemer volgen en begeleiden,<br />
zij het op afstand (de deelnemer wordt gestimuleerd meer autonoom te<br />
zijn 14 ). Ook blijven zij de scorelijsten bijhouden totdat zowel de werkbegeleider<br />
als de deelnemer zelf helemaal tevreden zijn. Afhankelijk van de resultaten en<br />
mogelijkheden van de stageplek wordt de stage omgezet in de definitieve plek<br />
waar de deelnemer zijn activiteiten of (vrijwilligers)werk verder ontplooid. Mocht<br />
de stage toch niet de juiste plek voor hem zijn dan zoekt de trajectbegeleider<br />
samen met de deelnemer een nieuwe plek waar hij eerst gaat stagelopen en<br />
wordt gevolgd en begeleid door zijn trajectbegeleider<br />
5.7 Evaluatie en afronding<br />
Als de deelnemer zijn stage heeft afgerond en uitstroomt naar een plek die bij<br />
hem past, dan wordt het traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> voor deze deelnemer geëvalueerd<br />
en afgesloten. De verslaglegging daarvan gaat naar alle betrokkenen. De<br />
deelnemer krijgt een feestelijke afsluiting waar, indien mogelijk, de hele cursus-<br />
13 Zie paragraaf 7.9 (methodische achtergronden).<br />
14 - idem -<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
groep en alle begeleiders en betrokkenen bij aanwezig zijn. Tijdens deze afsluiting<br />
krijgt de deelnemer een certificaat uitgereikt. Daaraan wordt de lijst van de<br />
behaalde leerdoelen (nu dus kwaliteiten) toegevoegd.<br />
5.8 Methodische achtergronden LVS<br />
Zoals inmiddels duidelijk mag zijn, staat het leervolgsysteem niet alleen voor het<br />
scoren van leerdoelen. Bij het scoren hoort ook een vorm van begeleiden die<br />
binnen het totale traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> belangrijk wordt geacht namelijk een<br />
participatieve en een ontwikkelingsgerichte manier van begeleiden. We moeten<br />
ons echter bewust blijven dat de doelgroep veelal kwetsbaar is en snel terechtkomt<br />
in een te grote afhankelijkheidspositie. Hoe kan de begeleiding daar nu<br />
goed mee omgaan? Zeker omdat in de gezondheidszorg en het welzijnswerk het<br />
begrip autonomie sterk in de belangstelling staat. Projecten op het gebied van<br />
activering hebben daar rechtstreeks mee te maken. Bij autonomie gaat het in<br />
essentie om het vermogen van mensen om zelf keuzes te kunnen maken. Autonomie<br />
speelt zich af in het spanningsveld tussen afhankelijkheid en zelfbeschikking<br />
(Sohl e.a., 1997).<br />
Autonomie, uitdaging, structuur en veiligheid kenmerken het aanbod in het<br />
leerwerktraject<br />
Vrijwel iedereen zou graag een zelfstandig ofwel autonoom bestaan willen leiden.<br />
Dit is echter niet voor iedereen in deze maatschappij mogelijk. Sommigen<br />
onder ons zijn meer afhankelijk van anderen dan wij en ook zijzelf zouden willen.<br />
Dit kan echter door allerlei gegronde redenen zo zijn ontstaan. Om als maatschappij<br />
goed te functioneren is een bepaalde verantwoordelijkheid voor elkaar<br />
noodzakelijk. Hoewel we vrijwel allemaal het liefst een zelfstandig leven willen<br />
leiden kan dit dus niet worden opgelegd. Het moet dan ook geen losstaande ideologie<br />
worden (van Loenen, 1997). We zijn immers allemaal in meer of mindere<br />
mate afhankelijk van anderen.<br />
Binnen het traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> treffen we mensen aan die door omstandigheden<br />
en belemmeringen onvoldoende in staat zijn zelfstandig hun sociale<br />
leven vorm te geven. <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> heeft onder andere als doel deelnemers<br />
in staat te stellen meer zelfstandig te leven c.q. te durven zijn. De kunst van sociale<br />
activering is om de mogelijkheden van de deelnemer en zijn mate van zelfstandigheid<br />
in te schatten. Hoe kan een deelnemer in een proces worden gezet,<br />
waarin zijn mogelijkheden c.q. vaardigheden optimaal aangesproken worden?<br />
De ‘vermogensladder’ (zie figuur 5.3) biedt een goed inzicht in dit dilemma.<br />
deel 1 | hoofdstuk 5 | het leervolgsysteem<br />
47
48<br />
Figuur 5.3 de vermogensladder<br />
uitdaging<br />
*angst<br />
*bezorgdheid<br />
Bron: Stappers 1995, reader HvU, Amersfoort.<br />
De vermogensladder laat zien dat er een gezond evenwicht moet zijn tussen uitdaging<br />
(appel op activiteit) en vaardigheden of vermogen. Te veel uitdaging bij<br />
te laag vermogen roept angst waardoor het leren bij de deelnemer geblokkeerd<br />
raakt. Te weinig uitdaging bij veel vermogen roept verveling op en blokkeert<br />
eveneens het leren. De kunst is dus tot een goed compromis tussen beide uitersten<br />
te komen: de ‘flow state’, waarin het leren gaat ‘stromen’ (go with the flow)<br />
en het leervermogen wordt aangesproken.<br />
De werkelijkheid is echter complexer dan figuur 5.3 zichtbaar maakt. Vermogen<br />
wordt niet alleen bepaald door de mogelijkheden en vaardigheden van een deelnemer<br />
om een bepaalde activiteit te verrichten. Ook een duidelijke (werk)structuur<br />
en een logisch nuttige activiteiten zijn belangrijk. Dit betekent dat er in het<br />
project duidelijke doelen, (werk)afspraken, (werk)tijden en spelregels moeten<br />
zijn en dat de activiteiten bovendien een uitdaging moeten bieden. Verder wordt<br />
het kunnen ontplooien van mogelijkheden en vaardigheden in sterke mate beïnvloed<br />
door een gevoel van veiligheid in het project. Voor de werkbegeleider is het<br />
hierbij zaak een goede mix te vinden tussen uitdaging, structuur en veiligheid,<br />
opdat de deelnemers een optimale leersituatie geboden wordt.<br />
Terug naar onafhankelijkheid<br />
Het leerwerkbedrijf, stagebedrijf of –project biedt uitdaging, structuur en veiligheid<br />
omdat deze condities bijdragen aan een gezond (werk)klimaat. Ze versterken<br />
vooral de extrinsieke motivatie van de deelnemers. Dit is nodig om een leerproces<br />
in gang te zetten.<br />
Naarmate deelnemers meer plezier aan het ‘werken’ gaan beleven (zij komen op<br />
tijd, komen hun afspraken na en zijn betrokken bij de groep en de activiteiten die<br />
zij verrichten) wordt geleidelijk de overgang gemaakt naar versterking van de<br />
intrinsieke motivatie en daarmee de versterking van hun onafhankelijkheid.<br />
Deelnemers worden daarmee geleidelijk, naar vermogen, minder afhankelijk van<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>. Hun perspectief op de toekomst wordt versterkt en daarmee<br />
de mogelijkheid uit te stromen naar (vrijwilligers)werk of naar een andere plek.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd<br />
*flowstate<br />
*verveling<br />
vaardigheden/vermogen
In een goed verlopend proces neemt de afhankelijkheid van het uitgedaagd worden<br />
en structuur en veiligheid van het traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> aangeboden te<br />
krijgen dus steeds verder af en neemt het initiatief te kiezen voor meer onafhankelijkheid<br />
toe. Deze versterking van de autonomie is symbolisch weergegeven in<br />
figuur 5.4.<br />
Figuur 5.4 Naarmate het traject vordert krijgt het perspectief van de deelnemer steeds meer<br />
gewicht.<br />
Werkplaats Deelnemer<br />
Uitdaging<br />
Structuur<br />
Veiligheid<br />
Uitdaging<br />
Structuur<br />
Veiligheid<br />
Uitdaging<br />
Structuur<br />
Veiligheid<br />
deel 1 | hoofdstuk 5 | het leervolgsysteem<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Perspectief<br />
Perspectief<br />
Perspectief<br />
49
50<br />
1 2<br />
4<br />
a<br />
3<br />
5.9 Spanning tussen uiteenlopende belangen in het traject <strong>Talent</strong><br />
<strong>Geactiveerd</strong><br />
In een sociaal activeringstraject zou het belang van de deelnemers centraal moeten<br />
staan: hoe kunnen hun mogelijkheden en kansen optimaal benut worden? In<br />
de praktijk zijn de zaken echter niet altijd zo eenduidig gericht op de deelnemers.<br />
Tussen de hieronder beschreven belangen bestaat vrijwel altijd een spanningsveld:<br />
1. belangen van de deelnemer;<br />
2. belangen van begeleider;<br />
3. belangen van instelling;<br />
4. belangen van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>.<br />
In een gezonde en meest optimale situatie krijgen deze vier belangen gelijkwaardig<br />
aandacht (figuur 5.5a). In de praktijk zal dit dikwijls echter niet het geval<br />
zijn (figuur 5.5b t/m e) en dat kan ten koste gaan van het belang van de deelnemer.<br />
We spreken hierbij overigens over een dynamisch evenwicht. Daarmee<br />
wordt bedoeld dat de belangen niet altijd in een optimaal evenwicht kunnen zijn.<br />
Bewust zijn dat er diverse belangen spelen kan echter wel bijdragen tot meer<br />
evenwicht en kan voorkomen dat één van de vier belangen de overhand krijgt.<br />
Enkele voorbeelden van spanning tussen de genoemde belangen:<br />
1. Een deelnemer vraagt veel gerichte aandacht. Alleen als het werk precies afgestemd<br />
is op zijn behoeften en niveau is hij aan de gang te krijgen en dan nog is<br />
er sprake van een zeer beperkte ontwikkeling (figuur 5.5b).<br />
2. Een groepsbegeleider heeft een sterke voorkeur voor lichaamsgericht werken en<br />
zou zijn activiteiten graag in die richting sturen, ongeacht of dat goed aansluit op<br />
de leerdoelen van deelnemers (figuur 5.5c).<br />
3. Aan de financieringsvoorwaarden van de verwijzende instelling wordt als voorwaarde<br />
gesteld dat gemiddeld 75% van de deelnemers kan doorstromen naar<br />
(vrijwilligers)werk. Dit betekent dat er een sterke druk op de deelnemers gelegd<br />
wordt en diverse deelnemers uit de boot vallen omdat ze hier niet aan kunnen<br />
voldoen (figuur 5.5d).<br />
4. Een aantal activiteiten binnen het traject, de stageplek of het leerbedrijf is<br />
afhankelijk van het seizoen. In bepaalde periodes moet er hard gewerkt worden<br />
om het werk af te krijgen. Het is feitelijk meer dan de deelnemers aankunnen<br />
(figuur 5.5e).<br />
Figuur 5.5 dynamiek in belangen.<br />
Symbolische weergave van een evenwichtige en onevenwichtige verhouding tussen<br />
de verschillende belangen op leerwerkbedrijf of stageplek.<br />
4<br />
1<br />
b<br />
3<br />
2<br />
Toelichting: het gaat om de belangen van (1) deelnemer, (2) begeleider, (3) instelling en<br />
(4) de leerwerk- of stageactiviteiten (te Velde, 1993).<br />
methodisch handboek talent geactiveerd<br />
4<br />
1<br />
3<br />
c<br />
2<br />
4<br />
3<br />
d<br />
1<br />
2<br />
4<br />
e<br />
1<br />
3<br />
2
Het belangenevenwicht zal altijd een bron van spanning blijven. De omstandigheden<br />
veranderen nu eenmaal voortdurend. Helemaal evenwichtig zal het daarom<br />
nooit worden en dat is ook niet wenselijk, maar een zekere mate van stabiliteit<br />
is in dit complexe werk absoluut nodig wil er sprake kunnen zijn van een<br />
gezond <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> klimaat. Uiteindelijk horen de belangen van de deelnemers<br />
toch gewaarborgd te worden. Om hen is het immers begonnen.<br />
Geraadpleegde literatuur<br />
- Achterhuis, H. (1981). De markt van welzijn en geluk. Baarn: Ambo.<br />
- Langer en Rodin (1977), in a. A. Kaptein en L. Smit (red.) (1995), Gedrag, Gezondheid<br />
en Maatschappij. Baarn: Ambo.<br />
- Loenen, A.L. W. van (1997). Van chronische patiënt naar brave burger (antwoord<br />
als reactie op zijn stuk). MGv, 52(11), 1135-1136<br />
- Sohl, C., G. Widdershoven en J. van der Made (1997). Autonomie van mensen met<br />
een verstandelijke handicap. MGv, 52(9), 885-865.<br />
- Stappers, M. (1995). Inleiding methodiek. Reader faculteit Sociaal Agogische<br />
Opleidingen, Hogeschool van Utrecht.<br />
- Velde, J. te (1998). Werken aan werk, aan de onderkant van de arbeidsmarkt.<br />
Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.<br />
deel 1 | hoofdstuk 5 | het leervolgsysteem<br />
51
52<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
hoofdstuk 6 De groepsaanpak<br />
De inleiding begon met de constatering dat competentievergroting het sleutelwoord<br />
is en dat daarbij in <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> vijf competentiegebieden centraal<br />
staan, te weten:<br />
- Uitdrukkingsvaardigheden<br />
- Psychosociale vaardigheden<br />
- Motivatie en werkhouding<br />
- Specifieke vereisten voor gewenste werkzaamheden in de toekomst<br />
- Vermogen tot zelfzorg<br />
Deze competentiegebieden werden vervolgens kort omschreven in hoofdstuk 5<br />
(het leervolgsysteem), par. 5.3. Ook werd aangegeven dat het hier om een analytisch<br />
onderscheid gaat. Dat is een onderscheid dat handig is omdat het handvatten<br />
geeft voor het ontrafelen van een complex onderwerp, namelijk: hoe functioneren<br />
mensen in het dagelijks leven, wat willen ze daaraan verbeteren en hoe<br />
kan dat op een systematische manier worden gedaan, door zo ordelijk mogelijk<br />
op een aantal belangrijke leerterreinen de diepte in te kunnen gaan?<br />
Maar daarbij hoort wel de opmerking dat de onderscheiden leerterreinen uiteindelijk<br />
intrinsiek met elkaar vervlochten zijn en in de persoon van de deelnemer<br />
één geheel vormen; een geheel dat uniek is en kenmerkend voor de persoon<br />
zoals hij is. In de nu volgende tekst ligt het accent dan ook op manieren om de<br />
onderdelen van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> als een leerwerkprogramma op elkaar af te<br />
stemmen. 15<br />
Op basis van deze indeling is een opzet van de groepsaanpak 16 ontworpen met<br />
de volgende lesblokken:<br />
1. Blok 1 noemen we de oriëntatieweken. Daarin maken de deelnemers kennis met<br />
elkaar en de begeleiding, met de opzet en globale inhoud van het leerwerkprogramma<br />
en met zichzelf.<br />
2. In Blok 2 wordt door middel van training gewerkt aan zelfredzaamheid en problemen<br />
oplossen.<br />
3. In Blok 3 wordt door middel van training gewerkt aan het zelfbeeld en inzicht in<br />
de eigen kwaliteiten.<br />
4. In blok 4 wordt door middel van training gewerkt aan het omgaan met stress en<br />
de eigen gezondheid (zelfzorg).<br />
15 Met daarbij voor alle duidelijkheid ook nog eens de toevoeging dat leren en werken hier breed worden<br />
opgevat.<br />
16 <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> maakt gebruik van onderdelen van de methode Werk en Aandacht, een trainingsprogramma<br />
(incl. een handleiding voor de begeleiding) voor vrouwen die een grote afstand tot de arbeidsmarkt<br />
hebben. Het centrale doel van dit trainingsprogramma is om de deelnemers in 6 maanden klaar te<br />
stomen voor de arbeidsmarkt, een beroepsopleiding of vrijwilligerswerk. Werk en Aandacht en “de groepsaanpak”<br />
verschillen inhoudelijk in enkele opzichten van elkaar. Het doel van de groepsaanpak zoals in<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>, beoogt in vele gevallen het vergroten van de wereld van de deelnemers op sociaal,<br />
emotioneel, fysiek en cognitief gebied. In hoofdstuk 7 over het werken met doelen, is dat uitgewerkt. De<br />
groepsaanpak hoeft niet direct te leiden tot werk, wel tot het vergroten van de kwaliteit van het leven.<br />
Omdat gebruik wordt gemaakt van de opzet en de didactiek van de methode Werk en Aandacht, is hoofdstuk<br />
1 van het trainingsprogramma van Werk en Aandacht als bijlage toegevoegd. Bijlage 6.1<br />
deel 1 | hoofdstuk 6 | de groepsaanpak<br />
53
54<br />
5. In Blok 5 wordt gewerkt aan de Nederlandse taal in woord en geschrift en voor<br />
zover nodig ook aan rekenvaardigheden.<br />
6. In blok 6 wordt gewerkt aan solliciteren en andere activiteiten in verband met de<br />
uitstroom naar betaald of onbetaald werk, opleiding of onderwijs of een vervolgtraject,<br />
al dan niet in combinatie met hulpverlening.<br />
Blok 1 vindt als een geconcentreerde activiteit in de eerste twee weken van de<br />
cursus plaats en blok 6 vindt als een geconcentreerde activiteit in de laatste twee<br />
weken van de cursus plaats.<br />
De blokken 2, 3 en 4 vinden in de tussenliggende vier tot vijf maanden plaats. En<br />
bij de planning en inrichting van deze drie blokken is de hierboven gemaakte<br />
opmerking van belang dat ze in samenhang met elkaar en met de stagewerkzaamheden<br />
moeten worden uitgevoerd. Per blok kan in principe een aantal dagdelen<br />
worden ingepland, bijvoorbeeld zesdagdelen (dat komt neer op 1 dagdeel<br />
per week in de periode tussen Blok 1 en Blok 6). Maar de invulling daarvan moet<br />
flexibel zijn, in die zin dat globaal van te voren vaststaat wat er in deze blokken<br />
aan de orde kan komen, maar dat er voldoende flexibiliteit is ingebouwd om in te<br />
kunnen spelen op relevante gebeurtenissen in het leven van de deelnemers<br />
voordoet.<br />
Relevante gebeurtenissen kunnen zijn:<br />
- ervaringen op de stageplek;<br />
- ervaringen in of met de cursusgroep;<br />
- ervaringen in de persoonlijke omgeving.<br />
Blok 5 begint direct na de oriëntatieweken en duurt tot en met Blok 6, waarin de<br />
deelnemers solliciteren naar, en zich voorbereiden op, de activiteiten die ze na<br />
dit activeringstraject gaan verrichten. Het gaat ook hier om een dagdeel per<br />
week, met dit verschil dat de frequentie van de lessen tijdens Blok 6 voor wie dat<br />
nodig heeft wordt verdubbeld om zich zo goed mogelijk te kunnen presenteren<br />
en te werken aan sollicitatiebrieven.<br />
Blok 5 wordt gegeven door een uurdocent. Dit hoef je dus niet zelf te doen 17 .<br />
Deze uurdocent 18 moet over de vaardigheid beschikken om maatwerk te leveren,<br />
in diverse opzichten:<br />
- Uitgangspunt zijn de activeringsdoelstelling en de leerdoelen van de deelnemer.<br />
Wat wil hij of zij worden en leren, en wat voor vaardigheden in Nederlandse taal<br />
en rekenen zijn daarbij nodig? Om maar iets te noemen: in de zorgverlening<br />
moet je korte verslagen kunnen maken van gedane werkzaamheden en observa-<br />
17 In principe is het mogelijk op dit punt tot een afspraak te komen met het ROC, dat zich sowieso bezig<br />
houdt met de verbetering van deze basisvaardigheden onder achterstandsgroepen. De deal is dan dat de<br />
docent naar de cursuslocatie komt om les te geven in plaats van andersom. Voor het ROC kan dit aantrekkelijk<br />
zijn omdat de werving en cursusorganisatie voor hen worden verzorgd. In de praktijk blijkt dan ook<br />
dat het ROC na de eerste positieve ervaringen zelf nieuwe deelnemers gaat aanbrengen.<br />
18 Er wordt hier voor wat betreft de begeleiding uitgegaan van het ideaalplaatje nl. dat de individuele begeleiding,<br />
de groepsbegeleiding, de stagebegeleiding en specifieke begeleiding in een taal- of rekencursus<br />
verschillende personen betreffen die met elkaar een team vormen om de deelnemers heen. In de praktijk<br />
blijkt dit financieel en logistiek nauwelijks uitvoerbaar. Veelal bestaat de begeleiding uit een of twee personen<br />
die de verschillende onderdelen van het traject met de deelnemer doormaken.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
ties. In een cateringbedrijf daarentegen moet je vriendelijk maar kort en zeker<br />
niet diepgaand met de klanten communiceren en verder snel kunnen hoofdrekenen.<br />
Maar ook: sommige mensen moeten leren om veel meer te vertellen aan<br />
anderen, terwijl anderen moeten leren om minder woorden te gebruiken als ze<br />
iets vertellen. Enzovoorts. Daarom zullen er huiswerkgroepjes of, in Montessorijargon,<br />
plukjes worden gevormd.<br />
- Schrijf- en spreekvaardigheden moeten zo veel mogelijk worden geoefend aan<br />
de hand van relevante gebeurtenissen die zich in het leven van de deelnemers<br />
voordoen (zie hierboven). In de Nederlandse les kan dus worden geoefend met<br />
verslaglegging van de stageactiviteiten, het voorbereiden van onderwerpen ter<br />
bespreking in de sociale vaardigheidstraining, het op orde krijgen van het huishoudboekje,<br />
verslagen van oriëntatiebezoeken met de cursusgroep aan voorzieningenclubs<br />
voor in het verslagboek van de groep van etcetera. Zo wordt het concreet<br />
zinvol om aan taal te werken en wordt dat geen doel op zich.<br />
- Deelnemers die minder tijd nodig hebben voor Blok 5 kunnen in plaats daarvan<br />
andere activiteiten verrichten. Deze andere activiteiten kunnen in principe uiteenlopen:<br />
meer tijd hebben en nemen voor ondersteuning van de cursusgroep,<br />
stagewerkzaamheden, een hulpverleningstraject of vast gaan oefenen met solliciteren.<br />
Overige activiteiten van de deelnemers en begeleiders samen<br />
Overige activiteiten van en met de cursusgroep als geheel zijn 19 :<br />
7. Teambesprekingen voor de planning, organisatie (inclusief oefenen met het verdelen<br />
van taken!) en eventueel follow-up van stagewerkzaamheden en overige<br />
activiteiten van de cursusgroep.<br />
8. Overige activiteiten van de cursusgroep: een aanrader is om gedurende de gehele<br />
cursus (van Blok 1 tot-en-met Blok 5) ook activiteiten met de groep te verrichten<br />
die gericht zijn op:<br />
- kennisvergroting en horizonverbreding, zoals bijvoorbeeld een bezoek aan een<br />
relevante voorziening of een gastoptreden van de gezondheidsvoorlichtster<br />
van de thuiszorg;<br />
- maar soms ook gewoon op samen leuke dingen doen. Het laatste zal goeddeels<br />
buiten de cursustijd plaatsvinden, bijvoorbeeld samen naar het badhuis<br />
of de dierentuin, maar kan gestimuleerd worden.<br />
Deze activiteiten gezamenlijk beslaan, afhankelijk van de gekozen invulling van<br />
punt 8, een dan wel twee dagdelen per week.<br />
En tenslotte de individuele activiteiten in cursusverband van de<br />
deelnemers:<br />
9. Individuele begeleiding.<br />
19 In de hoofdstukken over het LVS (hfst. 5) en werken met doelen (hfst. 7) wordt uitgebreid ingegaan op de<br />
individuele begeleiding in relatie tot de groepsaanpak en voorbeelden van groepsactiviteiten.<br />
deel 1 | hoofdstuk 6 | de groepsaanpak<br />
55
56<br />
Tijdsbeslag voor de deelnemers<br />
Idealiter ziet het tijdsbeslag er voor de deelnemers zo uit:<br />
- Oriëntatieweken en doorstoomactiviteiten: twee weken aan het begin en twee<br />
weken aan het eind.<br />
- En in de tussenliggende vierenhalve maand zes dagdelen (achttien uur) per<br />
week 20 , als volgt:<br />
- 1 dagdeel blok 2, 3 en 4<br />
- 1 dagdeel blok 5<br />
- 1 dagdeel activiteit 7<br />
- 1 dagdeel activiteit 8 en 9<br />
- 2 dagdelen Stagewerkzaamheden.<br />
Door de sociale vaardigheidstraining wat minder intensief te maken is dit zonodig<br />
terug te brengen tot 16 uur per week, met uitzondering van de eerste en laatste<br />
twee weken die 24 uur per week zullen omvatten.<br />
Literatuur<br />
Van dit groepsprogramma gebaseerd op de ervaringen in het project Werk & Aandacht<br />
van het NIZW bestaat een uitgebreide beschrijving, handleiding en videoband<br />
en is verkrijgbaar bij <strong>EcoSol</strong>.<br />
Het vervolg van dit hoofdstuk bestaat uit de integrale tekst van hoofdstuk 1 uit<br />
het trainingsprogramma van Werk & Aandacht.<br />
20 Een dagdeel is op 3 uur gesteld. Daarbij is de lunchtijd tussen twee dagdelen in niet meegerekend.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
deel 1 | hoofdstuk 6 | de groepsaanpak<br />
57
58<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
deel 1 | hoofdstuk 6 | de groepsaanpak<br />
59
60<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
deel 1 | hoofdstuk 6 | de groepsaanpak<br />
61
62<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
deel 1 | hoofdstuk 6 | de groepsaanpak<br />
63
64<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
deel 1 | hoofdstuk 6 | de groepsaanpak<br />
65
66<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
deel 1 | hoofdstuk 6 | de groepsaanpak<br />
67
68<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
deel 1 | hoofdstuk 6 | de groepsaanpak<br />
69
70<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
hoofdstuk 7 Doelgerichte wijze van begeleiden<br />
In de groepsaanpak (met deelnemers) en het leervolgsysteem (LVS) wordt doelgericht<br />
gewerkt. Op basis van de intake, de talentenanalyse (assessment) en het<br />
driegesprek zijn leer- en werkdoelen geformuleerd. De deelnemer heeft daarbij<br />
aangegeven waar zijn of haar behoeften aan ontwikkeling liggen, welke wensen<br />
hij of zij heeft en wat zijn of haar mogelijkheden zijn. Deze doelen worden nu<br />
samen met de deelnemer werkbaar gemaakt voor de eerste periode van begeleiden.<br />
Doorgaans wordt gestart met de groepsaanpak voor deelnemers. Daar zullen de<br />
doelen worden uitgewerkt mede met het oog op hun realiseerbaarheid in de cursusgroep.<br />
In de individuele begeleiding volgens het leervolgsysteem, waarmee enkele<br />
weken na de start van de groepsaanpak voor deelnemers begonnen wordt, wordt<br />
gewerkt met de doelen die de deelnemer in een stage of een andere leersituatie<br />
kan realiseren.<br />
De doelen zijn zo veel mogelijk gericht op de ontwikkeling van kwaliteiten waarin<br />
voor en door de deelnemer ontwikkelingskansen verwacht worden. Het begeleidingstraject<br />
en daarmee de doelstellingen moeten steeds in een realistisch<br />
perspectief gezien worden.<br />
Zowel in de groepsaanpak als in het leervolgsysteem kan het traject bijgesteld<br />
worden. De doelen kunnen aangescherpt dan wel ‘afgevinkt’ worden en er kunnen<br />
nieuwe doelen worden toegevoegd. Zowel de begeleider als de deelnemer<br />
kunnen onderweg, tijdens het traject, het ontwikkelingsproces bewaken door de<br />
doelen te evalueren. Het LVS maakt zichtbaar welke lijn er in de voortgang zit.<br />
Deze lijn is eventueel te accentueren door met kleur te werken. Voor de deelnemer<br />
kan dit motiverend werken omdat:<br />
- de effecten tastbaar worden;<br />
- duidelijk wordt aan welke doelen nog gewerkt moet worden voor de stageperiode<br />
kan starten.<br />
Voor de begeleider geeft het evalueren van de doelen handvatten voor het<br />
methodisch werken.<br />
Vormen en inhouden<br />
Trajecten zijn te verdelen in activerings- en arbeidstoeleidingstrajecten, maar het<br />
is ook mogelijk ze in te delen naar de inhoud en de vorm (werkwijze) die gevolgd<br />
wordt. Voor wat betreft de vorm is gekozen voor een indeling in drie werkwijzen,<br />
te weten:<br />
- trainingsgericht<br />
- structurerend<br />
- ontwikkelingsgericht.<br />
Elke werkwijze wordt getypeerd door een selectie in doelstellingen. Ook ligt aan<br />
elke werkwijze een eigen theoretisch en methodisch referentiekader ten grondslag.<br />
Zo maakt de trainingsgerichte werkwijze vooral gebruik van leer- en<br />
deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />
71
72<br />
gedragstheoretische modellen, terwijl de ontwikkelingsgerichte werkwijze meer<br />
gebruik maakt van analytische modellen.<br />
In enkele gevallen wordt gekozen voor een lesopzet van de cursus. Hierbij kan<br />
voor een specifiek thema een specialist/ docent worden uitgenodigd.<br />
Figuur 7.1 mogelijke werkwijzen in de begeleiding op een continuüm van gesloten naar open.<br />
DOEL les training structurerend ontwikkelingsgericht<br />
Met figuur 7.1 wordt aangegeven dat een algemeen ontwikkelingsdoel op diverse<br />
manieren uitgewerkt kan worden, afhankelijk van de gekozen werkwijze. Om aan<br />
te geven hoe de vier werkwijzen zich tot elkaar verhouden zijn ze geplaatst op<br />
een continuüm van gesloten naar open.<br />
Bij een les heeft de docent het grootste aandeel in de inhoud en de wijze waarop<br />
die wordt overgedragen. Omdat de deelnemer er weinig invloed op kan uitoefenen<br />
wordt deze werkwijze ook wel gesloten genoemd.<br />
Naarmate meer ontwikkelingsgericht wordt gewerkt heeft de deelnemer meer<br />
inspraakmogelijkheden in zowel de inhoud als de vorm van (het desbetreffende<br />
onderdeel van) het cursusprogramma. Daarom wordt deze werkwijze ook wel<br />
open genoemd.<br />
Trainingsgerichte doelen zijn in korte tijd haalbaar. Daarbij kan de begeleider<br />
een voorbeeldfunctie hebben. Is de werkwijze meer ontwikkelingsgericht, dan<br />
wordt het doel meer uitgediept en zal het meer tijd kosten om het te effectueren.<br />
Dat stelt specifieke eisen aan zowel de deelnemer als de begeleider: van de<br />
deelnemer vraagt meer ontwikkelingsgericht werken een groter reflectief vermogen;<br />
ook van de begeleider vraagt ontwikkelingsgericht werken een vermogen te<br />
reflecteren op eigen houding en gevoelens; de begeleider heeft meer dan bij de<br />
andere werkwijzen een groot inzicht nodig in wat de deelnemer nog aankan.<br />
Dit laatste punt vraagt om meer uitwerking. Hoe kan de begeleider een inschatting<br />
maken of de deelnemer een ontwikkelingsgerichte aanpak aankan?<br />
Om te kunnen beoordelen waar de grenzen van de deelnemer liggen moet de<br />
begeleider vooral kennis hebben van de grenzen tussen ontwikkelingsgericht<br />
werken en therapie. Steeds moet in acht genomen worden dat de deelnemers<br />
niet in behandeling zijn voor gezondheidsproblemen, maar dat de begeleiding<br />
gericht is op het ondersteunen van hun ontwikkeling. Daarbij gaat het om de vergroting<br />
van de bestaande kwaliteiten van de deelnemers en het adequaat inzetten<br />
daarvan.<br />
Er zijn drie typen grenzen waar de begeleider wat dit betreft niet overheen mag<br />
gaan:<br />
methodisch handboek talent geactiveerd<br />
VORM<br />
INHOUD
- beperkingen van dit type hulpverlening (waarvoor is activering en toeleiding niet<br />
bedoeld);<br />
- beperkingen van de begeleider (waartoe is de begeleider niet bekwaam);<br />
- beperkingen aan de deelnemer (waartegen is de deelnemer niet bestand).<br />
Komen deze grenzen in zicht, dan dient de deelnemer, althans bij voldoende<br />
motivatie, verwezen of bemiddeld te worden naar een vorm van geestelijke<br />
gezondheidszorg.<br />
Terug naar de werkwijze van de begeleiding. Het perspectief van de begeleiding<br />
is dus altijd deelname aan de maatschappij, in welke vorm dan ook. Er moet een<br />
sociale context gevonden of gecreëerd worden waarin het geleerde door middel<br />
van gerichte activiteit een functie kan krijgen. Als die context niet gevonden of<br />
gecreëerd kan worden, dan heeft die leeractiviteit uit een perspectief van activering<br />
dus geen zin.<br />
Een voorbeeld:<br />
een deelnemer wil een cursus Russisch volgen. Dat sluit wel aan bij zijn wensen,<br />
maar biedt onvoldoende zicht op deelname aan een sociale activiteit;<br />
tenzij hij stagewerkzaamheden kan verrichten in een organisatie waar Russische<br />
taalvaardigheden bruikbaar zijn. Maar ook dan moet worden nagegaan<br />
of zo’n investering (van alle partijen) na afloop voldoende mogelijkheden<br />
biedt.<br />
De keuze voor een werkwijze wordt onder andere bepaald door de weerbaarheid<br />
van de deelnemer. Hoe zelfbewust, hoe daadkrachtig en hoe stabiel is de deelnemer?<br />
Hoe stabiel is het systeem (de omgeving) waarin de deelnemer verkeert?<br />
En hoe ligt de verhouding tussen zijn draagkracht en de draaglast die hij op een<br />
bepaald moment ervaart? De begeleider moet een inschatting maken van die<br />
weerbaarheid. Daarbij kan hij onder meer gebruikmaken van de uitslag van de<br />
talentenanalyse.<br />
Figuur 7.2 hoe weerbaarder de deelnemer, des te meer ontwikkelingsgericht kan de werkwijze<br />
zijn<br />
Draagkracht<br />
(weerbaarheid)<br />
van de deelnemer<br />
Ontwikkelingsgericht werken<br />
(onderzoek naar de betekenis)<br />
Structurerend werken<br />
(er worden kaders aangereikt)<br />
deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />
Trainen<br />
(inhoud en vorm worden grotendeels bepaald)<br />
Lesgeven<br />
(inhoud en vorm worden volledig bepaald)<br />
73
74<br />
Het inschatten van de weerbaarheid van de deelnemer is een deskundigheid op<br />
zichzelf. (Arbeidsvoorzieningen hebben hier diagnostische modellen voor ontwikkeld.)<br />
De noodzaak tot een dergelijke inschatting door de begeleider kan zich<br />
op diverse momenten voordoen, namelijk:<br />
- Bij de intake, bijvoorbeeld als er twijfel is over deelname aan een cursusgroep of<br />
leiding kunnen accepteren op een stage- of vrijwilligersplaats;<br />
- Tijdens het driegesprek (-idem-);<br />
- Naar aanleiding van een leervolggesprek met de cursusbegeleider of stagebegeleider;<br />
- Als blijkt dat de deelnemer in de cursusgroep veel last heeft van gezondheidsklachten,<br />
hetzij lichamelijk (bijvoorbeeld CARA), hetzij geestelijk (bijvoorbeeld<br />
angst of agressie) of regelmatig niet verschijnt. Eventueel valt dan te kiezen voor<br />
een meer individueel traject of receptieve deelname, mogelijkerwijs in combinatie<br />
met therapie;<br />
- Naar aanleiding van een specifieke gebeurtenis (bijvoorbeeld mishandeling in<br />
de huiselijke kring als reactie vanuit de omgeving op veranderingen in de deelnemer);<br />
- In geval van comorbiditeit, dat wil zeggen wanneer zich verschillende stoornissen<br />
voordoen die elkaar versterken.<br />
De keuze voor een specifieke werkwijze kan dus tot stand komen door:<br />
- een inschatting te maken van de weerbaarheid van de deelnemer,<br />
- maar ook door een inschatting te maken van de specifieke kwaliteiten die de uitvoerder<br />
nodig heeft om de werkvorm gestalte te geven. Hoewel er op lokaal<br />
niveau vaak geen personele ruimte is om die keuze te maken is het wenselijk om<br />
in elk geval alert te zijn op specifieke kwaliteiten die nodig zijn voor de uitvoering<br />
van de werkwijzen. 21<br />
- Ten derde wordt de keuze van de werkwijze bepaald door een inschatting van de<br />
mogelijkheden van de groep te maken. Wanneer (in een beginfase) het merendeel<br />
van de deelnemers een trainingsgerichte aanpak vraagt en een kleiner deel<br />
van de groep een andere aanpak, dan zullen de groepsgerichte activiteiten aangepast<br />
moeten zijn op de mogelijkheden van de grootste groep. Als de groep<br />
gesplitst wordt kan dit splijtend werken. Welkan een heldere uitleg over de aanpak<br />
en tegelijkertijd het als vanzelfsprekend nemen ervan het splijteffect verminderen.<br />
Welke doelen worden nu geselecteerd bij de verschillende werkvormen? Welke<br />
inhouden worden gespecificeerd? De talentenanalyse maakt gebruik van testmateriaal<br />
waarin verschillende ontwikkelingsgebieden aan de orde komen. De<br />
items van het LVS worden gerelateerd aan dit testmateriaal. Zo ontstaat een individuele<br />
invulling van het LVS waarin duidelijk is uit welk onderzoek de score<br />
voortkomt. Het gaat telkens om de volgende reeks:<br />
- wat wordt onderzocht,<br />
- wat zijn de persoonlijke uitslagen,<br />
- welke persoonlijke doelen worden geformuleerd en<br />
- langs welke weg worden deze doelen geëffectueerd?<br />
21 Het is wenselijk om een lijst te ontwikkelen met een indeling van de kwaliteiten van de uitvoerder in relatie<br />
tot de werkwijze.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
In zowel het cursusprogramma voor de deelnemers als in de individuele begeleiding<br />
in het leerwerktraject wordt gebruik gemaakt van de LVS doelen. Deze doelen<br />
vragen, alhoewel duidelijk omschreven, om een handleiding voor wat betreft<br />
de toepasbaarheid. In het volgende hoofdstuk wordt gebruik gemaakt van de<br />
indeling op werkvormen zoals hierboven beschreven en daarmee een clustering<br />
van de doelen.<br />
Doelstellingen<br />
Hoe kunnen de verschillende werkvormen inhoudelijk van elkaar onderscheiden<br />
worden? Daartoe wordt een indeling gemaakt in algemene en specifieke doelstellingen.<br />
- De algemene doelstellingen zijn de competentiegebieden zoals in de inleiding<br />
omschreven en in de hoofdstukken over het cursusprogramma voor deelnemers<br />
en het LVS nader uitgewerkt, te weten uitdrukkingsvaardigheden, psychosociale<br />
vaardigheden, motivatie en werkhouding, het vermogen tot zelfzorg en vereiste<br />
werkvaardigheden.<br />
- De specifieke doelstellingen zijn een uitwerking van de algemene doelen. Deze<br />
doelstellingen zijn zo veel mogelijk geformuleerd als concreet gedrag. Het is een<br />
opstap naar de concrete activiteit.<br />
Bij de keuze van de doelen is rekening gehouden met het gebied waarin de ontwikkeling<br />
plaatsvindt, te weten het psychisch functioneren, cognitief functioneren,<br />
sociaal functioneren en lichamelijk functioneren van de deelnemer. Het gaat<br />
om een samenhangend geheel en alleen in theoretische zin te onderscheiden.<br />
- Het psychisch functioneren betreft de beperkingen en mogelijkheden voor wat<br />
betreft de spanningsboog, oriëntatie, concentratie en karaktereigenschappen<br />
van de deelnemer.<br />
- Het cognitief functioneren betreft de beperkingen en mogelijkheden voor wat<br />
betreft de geheugenfuncties, concentratie, verstandelijke vermogens en de oriëntatie<br />
in tijd, plaats en persoon van de deelnemer.<br />
- Het sociaal functioneren betreft de verstandhouding met anderen, de betrokkenheid<br />
op anderen en het maken en onderhouden van contacten.<br />
- Het lichamelijk functioneren betreft de beperkingen en mogelijkheden voor wat<br />
betreft de motoriek, zintuigen en spraak van de deelnemer.<br />
Deze gebieden worden wel de 4 G’s genoemd: gedrag, gedachte, gevoel en<br />
gezondheid.<br />
In het formuleren van de doelen worden dus accenten gelegd en dat kan weer<br />
een opstapje zijn naar de activiteiten. De volgende stappen worden gemaakt:<br />
- Gegeven 1: welke vaardigheden (LVS).<br />
- Gegeven 2: welk item (gekozen na driegesprek).<br />
Vervolgens staan de uitvoerders voor de volgende keuzemomenten:<br />
- Keuzemoment 1: welke werkvorm (training/ structurerend of ontwikkelingsgericht)?<br />
- Keuzemoment 2: werkbaar maken van het doel (het doel formuleren in termen<br />
van gedrag/ gevoel/ gedachten/ gezondheid).<br />
- Keuzemoment 3: kiezen van de activiteit.<br />
deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />
75
76<br />
Een concreet voorbeeld van dit stappenplan<br />
Gegeven 1: psychosociale vaardigheden<br />
Gegeven 2: leren luisteren naar de ander<br />
Keuzemoment 1 en 2: er wordt één werkvorm gekozen en één doel<br />
Training:<br />
- oefenen van een specifieke luisterhouding<br />
- merken wat een luisterhouding van de ander met jou(w verhaal) doet<br />
- de ander uit laten praten<br />
- laten merken dat je het verhaal van de ander gehoord hebt door bv. herhalen<br />
- ......<br />
Structurerend:<br />
- actiever worden in het gesprek<br />
- vasthouden van de aandacht<br />
- zich in de ander kunnen inleven<br />
- verbeteren van de waarneming<br />
- ......<br />
Ontwikkelingsgericht:<br />
- werken aan emotionele aanpassing (reageren overeenkomstig de situatie)<br />
- verminderen van impulsief gedrag<br />
- exploreren van de emoties die het luisteren naar de ander oproept<br />
- ......<br />
Keuzemoment 3:<br />
Stel er is gekozen voor een structurerende aanpak en voor het doel actiever worden<br />
in het gesprek. Enkele voorbeelden van mogelijke activiteiten om dit te<br />
berieken zijn:<br />
- neem de laatste keer dat je op vakantie bent geweest en kies uit die vakantie een<br />
fijn moment. Ga met twee anderen ergens zitten en vertel aan één van hen je verhaal.<br />
De ander observeert en zegt later hoe het is gegaan. Als je je verhaal vertelt<br />
mag de ander je ook iets vragen. Degene die vragen stelt moet erop letten dat het<br />
om de ander z’n verhaal gaat (neem het gesprek niet over).<br />
- Men zit in een kring. De trainer maakt de eerste zin van een verhaal. De volgende<br />
persoon in de kring bedenkt een volgende zin in het verhaal en zo voort. Eindigen<br />
als de laatste in de kring geweest is. Bespreken van het totaal van het verhaal.<br />
- Men zit in een kring. Iemand fluistert de buurman/vrouw iets in en die geeft<br />
fluisterend door wat die heeft gehoord (telefoonspel). Aan het einde stuurt de<br />
trainer het gesprek aan op: hoe de informatie vervormd kan raken en of deelnemers<br />
eigen ervaringen hebben.<br />
- Bovenstaand spel uitbreiden naar: naar buiten sturen en vertellen van kort stukje<br />
van 4 zinnen. Steeds doorvertellen aan degene die binnenkomt.<br />
Zo worden de doelen zoals in het driegesprek geformuleerd en met de deelnemer<br />
besproken, stapsgewijs concreet gemaakt en uitgewerkt in activiteiten. In het nu<br />
volgende schema (figuur 7.3) worden te zetten stappen visueel gemaakt (in bijlage<br />
7.1 is dit schema vergroot weergegeven).<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Analyse<br />
Figuur 7.3 stappenplan van analyse naar activiteiten<br />
Competentie-gebied<br />
Item en<br />
omschrijving<br />
Doelstellingen op werkvorm<br />
In deze paragraaf komen achtereenvolgens aan de orde:<br />
A Uitwerking van algemene doelen<br />
B Uitwerking van specifieke, concrete doelen<br />
C Mogelijke activiteiten<br />
A Uitwerking van algemene doelen<br />
Om welk type doelen gaat het als er gesproken wordt over training; structurerend<br />
en ontwikkelingsgericht? Welke richting wordt aangehouden en hoe is dat globaal<br />
te omschrijven? In dit gedeelte over doelstellingen wordt per werkvorm specifiek<br />
gemaakt in welke richting gewerkt wordt en wat de algemene doelen daarbij<br />
kunnen zijn.<br />
A1 Vaardigheidstraining<br />
Keuze voor<br />
werkvorm<br />
Het gaat om het aanleren en niet om het afleren. Het accent ligt vooral op het verbeteren<br />
van sociale, emotionele, psychomotorische en perceptuele vaardigheden.<br />
De uitvoerder is niet gericht op de problemen en werkt directief, gestructureerd<br />
en ondersteunend.<br />
- een ander handelingsrepertoire opbouwen (gedrag)<br />
- het vergroten van het doorzettingsvermogen (gedachte; gedrag)<br />
- vastleren houden van bv. de aandacht (gedrag; gedachte)<br />
- verbeteren van de impulscontrole ( gevoel; gedrag)<br />
- kanalisatie en regulatie van de agressie (gevoel en gedachte)<br />
- leren verbeteren van de eigen leefomstandigheden (gezondheid)<br />
- verhogen van de frustratietolerantie (gevoel; gedachte)<br />
- het verminderen van de angst voor nieuwe situaties (copingmechanismen vergroten;<br />
gevoel; gedachte)<br />
- verminderen van de faalangst (gevoel; gedachte)<br />
- leren aangaan van conflicten (gedrag)<br />
- kritiek leren geven (gedrag)<br />
- kritiek leren ontvangen (gevoel)<br />
- argumenten leren bedenken (gedachte)<br />
- sociaal netwerk uitbreiden (gedrag; gezondheid)<br />
- voor jezelf leren opkomen (gedrag; gezondheid)<br />
- eigen kwaliteiten leren herkennen (gedachte)<br />
deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />
Concretisering van<br />
het doel<br />
Activiteit<br />
77
78<br />
- normaliseren van dag en nachtritme (gezondheid)<br />
- normaliseren van voedingspatroon (gezondheid)<br />
- leren stelling nemen (gedachte)<br />
- leren tot rust te komen (gezondheid)<br />
- leren samen te overleggen (gedrag)<br />
- leren vooruit te zien en te plannen (gedachte)<br />
vleren taken te verdelen (gedrag)<br />
- ……<br />
A2 Structurerend werken<br />
Het accent ligt op het leren omgaan met de problemen (niet te verwarren met het<br />
verwerken van problemen). Deze werkwijze is meer dan bovenstaande gericht op<br />
het onderzoeken van de eigen gedachten, gevoelens en gedrag in het hier en nu.<br />
De uitvoerder stelt vragen gericht op “wat is er aan de hand” (en niet “waarom…”).<br />
De uitvoerder is ondersteunend en stabiliserend.<br />
- vergroten van de identiteit (gedrag; gezondheid; gevoel; gedachte)<br />
- uitdrukking leren geven aan emoties (gevoel)<br />
- kanaliseren van het uitdrukking geven aan emoties (gevoel)<br />
- zich in een ander kunnen inleven (gevoel)<br />
- (meer of minder) begrip voor een ander leren tonen (gevoel; gedrag)<br />
- een balans vinden in het over jezelf praten (gedrag)<br />
- leren reageren overeenkomstig de situatie (gedrag)<br />
- bewustmaken van je eigen grenzen (gedachte)<br />
- onzekerheid een plaats geven (gevoel; gedachte)<br />
- risico’s leren nemen (gevoel; gedrag)<br />
- werken aan het voorkomen van terugval (gedachte)<br />
- oppakken van de draad van het leven (gedrag)<br />
- weer perspectief krijgen (gedachte)<br />
- het ervaren van erkenning (van….) door met de ander te delen (gedrag)<br />
- leren herkennen van triggers en er anders mee om leren gaan (gedrag)<br />
- ontwikkelen van nieuwe manieren om in het leven te staan ( gedrag; gedachte)<br />
- voor jezelf leren opkomen (gedrag)<br />
- niet iedereen aardig hoeven vinden (gevoel; gedachte)<br />
- ……<br />
A3 Ontwikkelingsgericht werken<br />
Het accent ligt op het onderzoeken van het eigen gedrag, gevoel en de eigen<br />
gedachten en gezondheid en de acceptatie daarvan. Deze werkwijze is gericht op<br />
het leren omgaan met de conflicten die de deelnemer ervaart. Het gaat in tegenstelling<br />
tot bovenstaande werkwijzen meer om de bewustwording en reflectie.<br />
De uitvoerder is ondersteunend, stabiliserend en ontwikkelingsgericht:<br />
- vergroten van de identiteit (gedrag; gevoel; gezondheid; gedachte)<br />
- verminderen van de faalangst (gedachte; gevoel)<br />
- bewust worden van de eigen grenzen (gedachte; gezondheid)<br />
- vergroten van de frustratietolerantie (gevoel; gedachte)<br />
- onzekerheid een plaats geven (gevoel; gedachte)<br />
- ontwikkelen van zelfreflectie (gedachte)<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
- uiten en reguleren van emoties (gevoel; gedachte)<br />
- verschillende gevoelens naast elkaar leren verdragen (gevoel; gedachte)<br />
- teleurstelling leren uiten (gedrag)<br />
- risico’s leren nemen (gedrag)<br />
- fouten mogen maken (gevoel)<br />
- ……<br />
B Uitwerking van specifieke, concrete, doelen<br />
In deze paragraaf worden per competentiegebied enkele items uitgewerkt. De<br />
bedoeling is een voorbeeld te geven van de differentiatie zoals geschetst in<br />
figuur 7.3, namelijk welke stappen worden genomen om tot een concreet handelingsdoel<br />
te komen. Doel van deze paragraaf is een voorbeeld te geven van die<br />
stappen. Het is geen recept! En de hier gepresenteerde opsomming kan naar<br />
believen uitgebreid worden en aangepast aan de situatie van de deelnemer en<br />
de mogelijkheden van gemeenten. Steeds wordt aangegeven welk competentiegebied<br />
het betreft en welk item.<br />
C Mogelijke activiteiten<br />
Als de concrete doelen geformuleerd zijn is de stap naar het componeren van<br />
activiteiten niet groot. Het is duidelijk voor wie de activiteit bedacht wordt, aan<br />
welk doel specifiek gewerkt wordt en welke ingrediënten er zijn voor de activiteit.<br />
Toch is het daadwerkelijk bedenken van activiteiten een complexe zaak. We<br />
geven hier bij de concrete doelen voorbeelden van activiteiten die passen bij de<br />
werkvorm en bij het concrete doel. Er zijn talloze voorbeelden te verzinnen maar<br />
het gaat hier om een beeld te geven van wat mogelijk is.<br />
deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />
79
80<br />
Competentiegebied 1: uitdrukkingsvaardigheden<br />
Dit competentiegebied omvat:<br />
- schrijfvaardigheid<br />
- spreekvaardigheid<br />
- leesvaardigheid<br />
- talenkennis<br />
Deze vaardigheden zijn een voorwaarde om de andere items uit competentiegebied 1 en de meeste items in de overige competentiegebieden uit<br />
te werken. Schrijf-, spreek- en leesvaardigheden en talenkennis kunnen in de vorm van een cursus aangeboden worden. Er is gestandaardiseerd<br />
cursusmateriaal te verkrijgen bij diverse opleidingen zoals het ROC.<br />
Hieronder worden de volgende competenties behandeld:<br />
- vermogen tot overreden<br />
- vermogen tot uitleggen<br />
Competentiegebied 1: Uitdrukkingsvaardigheden<br />
Vermogen tot overreden Je kunt denkbeelden helder en overtuigend overbrengen<br />
methodisch handboek talent geactiveerd<br />
Training<br />
- Zoek een reeks foto’s of plaatjes uit. Vraag de cursisten bij elke foto<br />
of elk plaatje in een paar zinnen te schrijven wat zij erbij denken.<br />
Nadat iedereen dat bij alle foto’s of plaatjes gedaan heeft wordt er<br />
uitgewisseld in de groep. Je kunt de cursisten er ook met camera’s<br />
op uitsturen om op hun manier een stage- of werkplek, opleiding,<br />
gebeurtenis, situatie, gebouwen, natuur of mensen in beeld te brengen.<br />
Je kunt daar een project van maken in de vorm van een boekje,<br />
kalender of wat dan ook. Aan elkaar presenteren en de groep stelt<br />
vragen en mag zijn mening zeggen. (Waarbij de cursisten wordt<br />
gevraag te praten in de ikvorm: ik vind, ik denk en ik voel. Met respect<br />
voor jezelf en de ander).<br />
- Een collage maken van waar ze mee bezig zijn op hun stage/werk.<br />
Aan elkaar presenteren en de groep stelt vragen en mag zijn mening<br />
zeggen.<br />
Training<br />
- Oefenen met het onderscheiden van denkbeelden.<br />
- Oefenen met het selecteren van de eigen voorkeur in denkbeelden.<br />
- Oefenen in het scheiden van feitelijke gebeurtenissen en de eigen<br />
bevindingen.<br />
- Formuleren van wat je vindt.<br />
- Vragen of de ander het begrepen heeft.
Competentiegebied 1: Uitdrukkingsvaardigheden<br />
Vermogen tot overreden Je kunt denkbeelden helder en overtuigend overbrengen<br />
- Een stuk meenemen uit de krant en vertellen wat je daarin geraakt<br />
heeft en wat je ervan vind.<br />
- Werken in drietallen, A vertelt B een verhaal, B stelt vragen ter verduidelijking.<br />
B vertelt het verhaal terug aan A en geeft aan of B het<br />
verhaal goed heeft begrepen en weergegeven. C observeert. Iedereen<br />
wisselt een keer van rol.<br />
Structurerend<br />
- Werken in drietallen. Elke groep bedenkt een uitje of activiteit voor<br />
de hele groep. (Bedenk vooraf of er geld voor is en hoeveel, om het<br />
gekozen plan uit te voeren). Dan vertelt elke groep aan de overige<br />
cursisten wat hun plan is. Als de groepen allemaal verteld hebben is<br />
het de bedoeling dat een van de plannen uitgevoerd wordt. Elke cursist<br />
vertelt wat hij of zij vindt van het eigen plan en van de andere<br />
plannen. Met elkaar kiezen ze één plan uit.<br />
- Neem een woord, bijvoorbeeld BEGIN (kan ook met kleuren). Vraag<br />
de cursisten in een paar zinnen op te schrijven wat er in ze opkomt<br />
als ze het woord BEGIN horen. Wat voor gevoel geeft het woord ze?<br />
Klinkt het prettig, spannend, griezelig? Hou je van begin? Laat<br />
gewoon wat reacties in je opkomen en schrijf ze op. Hiervan kun je<br />
een mooie bundel maken en uitdelen aan de cursisten.<br />
- Kritiek leren geven en ontvangen. In een kring zitten, zonder tafels<br />
ertussen. Vraag de groep op een positieve, opbouwende manier kritiek<br />
te geven op hun buurvrouw of buurman. Nabespreken wat<br />
gebeurt er als je kritiek geeft of ontvangt. Navragen of dat ook zo<br />
bedoeld is. Dan kun je nog een rondje maken de andere kant op.<br />
Wat mij positief opvalt aan jou….<br />
Structurerend<br />
- Op meerdere manieren (en vanuit andere startpunten) vertellen wat<br />
je vindt.<br />
- Vergroten van de concentratie bij het kiezen van woorden.<br />
- Impulsief gedrag leren omvormen naar overredingskracht.<br />
- Begrijpen dat de ander het niet met je eens kan zijn.<br />
deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />
81
82<br />
Competentiegebied 1: Uitdrukkingsvaardigheden<br />
Vermogen tot overreden Je kunt denkbeelden helder en overtuigend overbrengen<br />
Ontwikkelingsgericht<br />
- Werken in tweetallen. Laat ze zelf een onderwerp bedenken. Over<br />
dat onderwerp gaan ze informatie verzamelen en maken ze een product.<br />
Dat product presenteren ze aan de groep. Wat hebben ze ontdekt<br />
en wat vinden ze belangrijk om aan de overige cursisten te vertellen.<br />
Ontwikkelingsgericht<br />
- Gebruik maken van articulatie om je verhaal kracht bij te zetten of<br />
juist af te zwakken.<br />
- Leren de ander te overtuigen met inhoudelijke argumenten.<br />
- De feiten van de interpretaties weten te onderscheiden.<br />
- Zich bewust zijn van de emotionele lading in het benoemen van de<br />
eigen denkbeelden.<br />
- Het overwinnen van de angst om “je uit te spreken”.<br />
Competentiegebied 1: Uitdrukkingsvaardigheden<br />
Vermogen tot uitleggen Je kunt praktische zaken helder en overtuigend overbrengen<br />
Training<br />
- Oefenen met waarnemen en vervolgens vertellen wat je hebt gezien.<br />
- Oefenen met kracht in de stem leggen.<br />
- De ander aankijken als je iets vertelt.<br />
- Vragen of de ander “het voor zich ziet”.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd<br />
Training<br />
- Ga met een deel van de groep naar een plek waar iets specifieks te<br />
zien is, bijvoorbeeld een paddestoel, beeldhouwwerk, mooie etalage.<br />
Vraag de groepsleden het goed te bekijken en het “beeld” vast te<br />
houden. Het andere deel (of meerdere delen) van de groep doet hetzelfde<br />
maar op een andere plek. Vraag de verschillende groepjes om<br />
de andere groepjes uit te leggen wat ze gezien hebben en dat zo<br />
gedetailleerd mogelijk te doen. Ze krijgen daar een beperkte tijd voor<br />
en mogen allerlei middelen gebruiken (zang, toneel, tekenspullen,<br />
spraak). De andere groepsleden vertellen terug wat denken dat op<br />
de plek te zien was.<br />
- Dit spel herhalen maar dan met een situatie, dat wil zeggen een plek<br />
met beweging (bijvoorbeeld een roltrap met winkelende mensen,<br />
straatmuzikanten, garage, …).
Competentiegebied 1: Uitdrukkingsvaardigheden<br />
Vermogen tot uitleggen Je kunt praktische zaken helder en overtuigend overbrengen<br />
Structurerend<br />
- Bedenk met de groep zelf groepsregels, bijvoorbeeld rond roken,<br />
mobiele telefoons, op tijd komen, je aan afspraken houden, afbellen,<br />
enz.<br />
- Laat de groepsleden argumenten bedenken waarom ze het zo willen.<br />
- Wat zijn de groepsnormen en hoe vast ligt dat?<br />
- Waar zit de ruimte en tolerantie van de groep?<br />
Structurerend<br />
- Op meerdere manieren (bijvoorbeeld volgens een model) vertellen<br />
watje hebt waargenomen.<br />
- Vergroten van de concentratie bij het kiezen van woorden.<br />
- Oefenen met “het opmerken” of de ander het begrepen heeft.<br />
- Leren het accent te leggen op een of meerdere details.<br />
Ontwikkelingsgericht<br />
- Benodigdheden: grote vellen goed papier, verf en kwasten. Iedereen<br />
maakt een drieluik. Het verleden, het heden en de toekomst. Na<br />
afloop presenteren de cursisten hun drieluik aan de rest van de<br />
groep.<br />
- Feedbackoefening. Per drietal gaan twee van de drie deelneemsters<br />
tegen over elkaar zitten, op stoelen zonder tafel ertussen, zodat ze<br />
elkaar helemaal kunnen zien. De derde observeert en bewaakt de<br />
tijd. De twee deelneemsters die tegenover elkaar zitten gaan om de<br />
beurt vertellen. Nu gaat de een de ander vertellen wat ze ziet. Ze<br />
begint steeds met: ik zie… (bijvoorbeeld: ik zie blonde haren, ik zie<br />
groene ogen). Na twee minuten wisselen de deelneemsters, zodat<br />
ieder de verschillende rollen ondergaat. De ander mag tijdens de<br />
oefening niet reageren. Als ieder aan de beurt is geweest, mag er<br />
over dit gedeelte gepraat worden.<br />
- Hierna komt de volgende stap: ik zie en ik denk… Iedereen krijgt<br />
weer een beurt van twee minuten waarbij je bijvoorbeeld de ander<br />
bekijkt en zegt: ik zie dat je gaapt ik denk dat je niet uitgeslapen<br />
bent. Bespreek ook dit gedeelte even na, geef je mening, kijk of dingen<br />
ook werkelijk zo lagen, zoals ze werden voorgesteld door degene<br />
die vertelde. Dan volgt een derde deel, ik zie, ik denk en dan voel<br />
ik…. Bijvoorbeeld: ik zie dat je met je voeten wipt, ik denk dat je een<br />
beetje gespannen bent en dan voel ik de neiging om je gerust te stellen.<br />
Bespreek ook dit na.<br />
Ontwikkelingsgericht<br />
- Gebruik leren maken van articulatie.<br />
- Zich bewust zijn van de emotionele lading in de uitleg.<br />
- Leren de ander te overtuigen.<br />
- Zowel een subjectieve als een objectieve versie van een verhaal kunnen<br />
geven.<br />
deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />
83
84<br />
Competentiegebied 1: Uitdrukkingsvaardigheden<br />
Vermogen tot uitleggen Je kunt praktische zaken helder en overtuigend overbrengen<br />
- Variaties. je kunt nog andere zinnen gebruiken bij deze oefening. Bijvoorbeeld:<br />
ik denk dat jij denkt … Of: ik denk dat jij denkt dat ik<br />
denk…. Het is bij deze zinnen wel belangrijk dat je de ander vraagt of<br />
het klopt of hij of zij dat inderdaad ook dacht.<br />
- Een veilige manier om met feedback kennis te maken is: terwijl de<br />
groep in de kring zit kijk je om beurten de kring rond en noem je<br />
gewoon een ding op dat je ziet. Begin je zin met: ik zie … Bijvoorbeeld:<br />
ik zie dat Truus onderuitgezakt zit. Dit nabespreken in de<br />
groep.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />
Hieronder worden nu de volgende competenties behandeld:<br />
- tolerantie bij onduidelijke situaties<br />
- sociaal aanpassingsvermogen<br />
- vertrouwen in eigen kunnen<br />
- zelfstandigheid<br />
Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />
Tolerantie bij onduidelijke situaties Je kunt je werk doen ook al is er onduidelijkheid en weinig informatie<br />
Training<br />
Zet een aantal werksituaties op papier waarvan je weet dat de cursisten<br />
die nooit eerder hebben ervaren. Al naar gelang waar de groep<br />
mee bezig is. Bijvoorbeeld:<br />
- Je gaat vandaag op bezoek bij een oudere die je nog niet kent en<br />
behalve het adres is er geen informatie. Hoe ga je je voorbereiden?<br />
- Je gaat met een mevrouw mee naar het ziekenhuis en jullie wachten<br />
op de van te voren bestelde taxi. Deze komt niet en mevrouw raakt in<br />
paniek. Nu mist zij het bezoek aan de specialist. Hoe ga jij handelen?<br />
- Je gaat naar je stageplek en je werkbegeleider is ziek. Je weet niet zo<br />
goed wat je moet doen. Hoe ga je dit oplossen?<br />
- Op je werk ligt normaal gesproken een werkopdracht. Vandaag ligt<br />
dat er niet. Er is niemand die je kan helpen. Wat ga je doen?<br />
- De spullen waarmee jij werkt zijn op. Je weet niet wie daarvoor zorgt<br />
en hoe je nu verder moet. Hoe ga je dit aanpakken?<br />
- Je moet vandaag veel kopiëren, maar d kopieermachine is stuk of het<br />
papier is op. Degene die daarover gaat is er niet. Wat ga je doen?<br />
Training<br />
- Leren inzetten van reeds bekende handvatten.<br />
- Leren oefenen met vragen stellen.<br />
- Zichzelf leren geruststellen door het herkennen van emoties<br />
(standaard).<br />
- Zichzelf leren geruststellen door standaard zinnetjes.<br />
- Lren teruggrijpen naar standaard situaties.<br />
- Weten waar je de noodzakelijke informatie kunt vinden.<br />
deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />
Als deze les op het programma staat maak je gebruik van een collega<br />
of gastdocent. Jij kunt het eerste uur niet en zegt de groep dat het eerste<br />
uur een collega of gastdocent komt. Dat zij de weg hier niet goed<br />
weet en of de groep haar kan ontvangen en wegwijs maken. Zorg<br />
85
86<br />
Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />
Tolerantie bij onduidelijke situaties Je kunt je werk doen ook al is er onduidelijkheid en weinig informatie<br />
ervoor dat de koffie op is, de waterkoker ergens anders in het gebouw<br />
staat en de te gebruiken materialen niet op de gebruikelijke plek liggen.<br />
Je collega of gastdocent wil wel koffie of thee en het materiaal om<br />
mee te werken. Na een uur kom je en neem he het over. Praat met de<br />
groep na over hoe ze daarmee zijn om gegaan. Dit naar aanleiding van<br />
de doelen geformuleerd bij de training.<br />
Structurerend<br />
Organiseer een bezoek aan een andere instelling, museum, bibliotheek,<br />
ouderen in de buurt, peuterspeelzaal of kinderdagverblijf,<br />
buurthuizen, ROC, CWI, banenmarkt, bedrijf, enzovoorts. Hierbij<br />
gebruikmaken van de lokale situatie. De groep verdelen in drietallen.<br />
Het contact met de te bezoeken plek kan gelegd worden door de<br />
docent of de cursisten zelf. Dit kan zelfs per groepje verschillen. Als via<br />
de telefoon een afspraak maken te moeilijk is kan je erbij gaan zitten<br />
als de afspraak telefonisch gemaakt wordt. Bij een groepje wat alles<br />
altijd zeer geregeld wil, kan je als docent de afspraak maken. De verschillende<br />
groepjes gaan op bezoek om informatie te halen over de<br />
bezochte plek. Of ze gaan een interview houden met bijvoorbeeld vragen<br />
wat deze, organisatie etc, voor deze stad/dorp betekend en wie er<br />
gebruik van maken en hoe gaat dat in zijn werk. Bij de voorbereiding<br />
en nabespreking kun je de items gebruiken die bij structurerend staan.<br />
Structurerend<br />
- Oefenen met gerichte vragen stellen.<br />
- Oefenen met het zelf op zoek gaan naar handvatten.<br />
- Zichzelf leren geruststellen door herkennen van en vertrouwd zijn<br />
met de eigen emotie.<br />
- Leren gebruikmaken van standaardsituaties voor de situatie NU.<br />
- Leren gebruikmaken van anderen om de situatie zelf op te lossen.<br />
- Zich leren voorbereiden op de activiteit door lijstjes te maken met<br />
basale activiteiten en benodigdheden.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd<br />
Ontwikkelingsgericht<br />
In verschillende delen van de stad of in andere dorpen informatiefolders<br />
halen, bijvoorbeeld bij een gemeentehuis, over ontheffing bij<br />
gemeentelijke belastingen, huursubsidie, schuldhulpverlening, regelingen<br />
voor gehandicapten, CWI, rechtswinkel of ombudsman of -<br />
vrouw, sociale dienst met vragen over bijvoorbeeld bijzondere bijstand,<br />
patiëntenverenigingen, maatschappelijke organisaties,<br />
enzovoorts. Aansluiten bij wat er in de groep leeft aan vragen of waar<br />
de groep mee bezig is en kijken naar de lokale of regionale situatie en<br />
aanwezigheid van instellingen.<br />
Ontwikkelingsgericht<br />
- Leren de vragen aan jezelf te stellen (wat is er aan de hand; hoe zou<br />
die en die het oplossen; hoe had ik het anders kunnen aanpakken?).<br />
- Zichzelf geruststellen door perspectief te zien (het is lastig maar<br />
straks komt het allemaal goed).<br />
- Oefenen met zichzelf geruststellen door zelfreflectie (als ik in paniek<br />
raak heb ik er geen grip op; waarom zou ik bang zijn terwijl ik weet<br />
datalle deuren op slot zijn?).<br />
- Leren vertrouwen op gezond verstand.
Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />
Tolerantie bij onduidelijke situaties Je kunt je werk doen ook al is er onduidelijkheid en weinig informatie<br />
Elke cursist formuleert een vraag bij een van de genoemde instellingen.<br />
Dan krijgt de cursist rechts van haar of hem de opdracht deze<br />
informatie te gaan halen. (Dit zeg je pas als alle cursisten een vraag<br />
heeft geformuleerd). Bij de voorbereiding en nabespreking kun je<br />
onderwerpen gebruiken die bij ontwikkelingsgericht staan.<br />
Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />
Sociaal aanpassingsvermogen Je kunt en wilt een bijdrage leveren aan de groepssfeer<br />
Training<br />
- Werken met de kernkwaliteiten, het kwaliteitenspel. Bijvoorbeeld:<br />
bij de kernkwaliteit “helder” is de valkuil het teveel van het goede<br />
“afstandelijk”. Zo’n negatief tegenovergestelde van de kernkwaliteit<br />
noemen we een allergie. Andersom formuleren kan ook, bijvoorbeeld:<br />
“slijmerig” is het teveel van het goede van de kernkwaliteit<br />
“inlevend”. Zo’n positief tegenovergestelde noemen we een uitdaging.<br />
- Er is een spel in de handel dat heet het kwaliteitenspel, je kunt er<br />
ook voor kiezen om met de groep kaartjes te maken met wat zij kwaliteiten<br />
vinden. Elke cursist zoekt minimaal twee of drie kwaliteiten<br />
van zichzelf en probeert daarbij de valkuil te benoemen. (Meestal<br />
kennen ze die beter dan hun kernkwaliteit, de valkuilen zijn ook vaak<br />
de verwijten van anderen). Dus kun je ook omdraaien wat voor kwaliteit<br />
zit er onder de valkuil. Ze gaan individueel zoeken naar hun uitdaging<br />
en geven aan waar ze allergies voor zijn. Dan maak je drietallen<br />
en zij geven elkaar een kwaliteit. Alle kwaliteiten binnen de<br />
groep worden op een bord, flap, plant, boom, geplakt of gehangen.<br />
- De groep in tweeën delen. Elk groepje maakt een verjaardagskalender<br />
van de groep. Na afloop bespreek je de volgende vragen:<br />
- We had de leiding bij het bedenken van de kalender?<br />
- Wie had de leiding bij het maken van de kalender?<br />
- Wie kwam met de ideeën?<br />
Training<br />
- Leren attent te zijn op belangrijke momenten van de ander (kalender<br />
of iets dergelijks).<br />
- Leren de ander te complimenteren (met een verzorgd uiterlijk, vriendelijk<br />
gedrag, goed werk).<br />
- Leren onderscheiden van communicatievormen.<br />
- eren de ander iets te geven (al dan niet materieel).<br />
- Leren te ontvangen door gestandaardiseerde reacties.<br />
- Leren accepteren dat de ander andere kwaliteiten heeft.<br />
deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />
87
88<br />
Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />
Sociaal aanpassingsvermogen Je kunt en wilt een bijdrage leveren aan de groepssfeer<br />
- Hoe was de taakverdeling?<br />
- Wie regelde die taakverdeling?<br />
- Waren er problemen?<br />
- Hoe werd daarmee om gegaan?<br />
- Was je het overal mee eens of had jezelf iets anders gewild?<br />
- Durfde je dat zeggen?<br />
- Hoe vond je de samenwerking?<br />
- Geef bij elk groepslid aan wat je vond dat ze goed gedaan heeft.<br />
- Vergeet daarbij jezelf niet; geef jezelf een rapportcijfer van 1 tot 10<br />
voor het meewerken aan de kalender.<br />
Structurerend<br />
- Houd in het begin van de startende groep een feest.<br />
- Maak een verjaardagspot en noteer verjaardagen en jubilea. Als de<br />
groep minder dan een jaar duurt krijgt niet iedereen een presentje.<br />
Hoe wil de groep daarmee omgaan? Accepteer wat de groep ermee<br />
wil.Twee cursisten krijgen de verantwoordelijkheid voor de pot (dat<br />
kan wisselen) en het innen van het geld. Dit is al een heel proces.<br />
Bespreek met het tweetal dat zij iets kopen wat de feestneus leuk<br />
vind en niet wat zij zelf leuk vinden.<br />
- Bij weerstand om geld te geven kun je besluiten dat de groep iets<br />
maakt voor de feestneus, of een combinatie van beide. Spreek af<br />
wanneer het gevierd wordt voor het geval dat iemand jarig is in het<br />
weekend of op een dag dat er geen groep is.<br />
- Als iemand ziek is bellen en de groep een kaartje laten sturen sturen<br />
(zelfgemaakt).<br />
- Als iemand afhaakt proberen daar aandacht aan te geven en helder<br />
te krijgen waardoor dat gebeurt. Samen met de groep aandacht hebben<br />
voor het afscheid (wel of niet in aanwezigheid van de afvaller).<br />
Structurerend<br />
- Het attent zijn op belangrijke momenten van de ander leren vormgeven<br />
(bloemetje; iets bakken; kaartje).<br />
- Leren aangeven welk type communicatie de voorkeur heeft.<br />
- Leren onderscheid te maken in groepsgenoten met wie je je meer of<br />
minder verbindt.<br />
- Een onderscheid leren maken in een functioneel en een persoonlijk<br />
contact.<br />
- Leren begrijpen dat je soms concessies moet doen aan de eigen<br />
wens.<br />
- Leren gebruik te maken van de kwaliteiten van de ander.<br />
- De eigen kwaliteiten in een reëel perspectief leren zien.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />
Sociaal aanpassingsvermogen Je kunt en wilt een bijdrage leveren aan de groepssfeer<br />
Ontwikkelingsgericht<br />
- Ga na in de groep wat ieder kan: koken, bakken, naaien, bloemen en<br />
planten verzorgen, boodschappen doen, zingen, muziek, dansen,<br />
tekenen, schrijven, informatie verzamelen, vertellen, iets organiseren,<br />
kleien, ruimte gezellig maken, mooie kleding showen enzovoorts.<br />
Laat iedereen tijdens de duur van de groep daar iets mee<br />
doen naar de groep toe.<br />
- Als er veel verschillenden culturen in de groep zitten en de groep<br />
(eens) samen eet, vraag dan of iedereen een keer in zijn eigen taal<br />
en geloof wil voor bidden. Het kan dan niet missen: je komt allemaal<br />
in de hemel, want aan elke god en godin is aandacht besteed.<br />
- Hang ook een wereldkaart op en vraag de cursisten op een groot vel<br />
papier foto’s te plakken, te tekenen en te schrijven over hun land.<br />
Waar ligt het, wat is de natuur daar, de grootste stad, de staatsvorm<br />
(koninkrijk, republiek, dictatuur, democratie), wat eet men, wat is de<br />
rolvan mannen en vrouwen, wat draagt men, wat zijn de volksverhalen,<br />
wat voor muziek maakt men (kunnen ze ook meebrengen),<br />
belangrijke dagen, religie, onderwijs enzovoorts.<br />
- Dit kan ook met cursisten uit verschillenden buurten of dorpen in de<br />
omgeving. Laat de cursisten iets maken of meenemen en vertellen<br />
over de geschiedenis van hun dorp of buurt.<br />
Ontwikkelingsgericht<br />
- Gebruik leren maken van contacten; zowel functionele als persoonlijke<br />
contacten.<br />
- Jezelf leren presenteren.<br />
- Leren begrijpen dat je je soms anders moet gedragen dan dat je je<br />
voelt.<br />
- Leren begrijpen dat ieder groepslid andere kwaliteiten heeft.<br />
- Leren reflecteren op de eigen kwaliteiten en deze in een reëel perspectief<br />
zetten.<br />
Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />
deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />
Vertrouwen in eigen kunnen Je hebt vertrouwen in wat je zelf doet en kunt<br />
Training<br />
Bij de cursisten nagaan waar ze moeite mee hebben. Expliciteren waar<br />
de moeite met wat zit. Bijvoorbeeld moeite met telefoneren; is dat<br />
altijd of vooral bij:<br />
- onbekenden of autoriteiten;<br />
- een afspraak maken of afzeggen;<br />
- vragen stellen aan een leerkracht, dokter, specialist enzovoorts;<br />
Training<br />
- Leren accepteren dat er altijd iets fout kan gaan.<br />
- Leren aangeven wat de dag goed ging en wat minder goed ging.<br />
- Leren aangeven wat precies de eigen vaardigheden zijn in de activiteit.<br />
- Verschillende manieren leren om te laten zien dat je een activiteit<br />
aandurft.<br />
89
90<br />
Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />
Vertrouwen in eigen kunnen Je hebt vertrouwen in wat je zelf doet en kunt<br />
- nee zeggen of zeggen wat je vindt tegen je kind, vriend of partner,<br />
vrienden, vriendinnen en familie?<br />
- Leren begrijpen dat, als je iets nieuws begint, het spannend kan zijn<br />
maar dat je ook bagage hebt.<br />
- Weten van wie (welke belangrijke ander) je gebruik kunt maken als je<br />
het even niet meer weet.<br />
- Weten hoe je van de voor jou belangrijke ander gebruik kunt maken.<br />
Welke invloed spelen omstandigheden erbij? (Bijvoorbeeld: je krijgt een<br />
brief van een instelling of bedrijf dat zij dan en dan langskomen of dat<br />
jij langs moet komen, maar je kunt niet want je zit op cursus of stage.)<br />
In de groep brengt elke cursist in waar zij of hij moeite mee heeft. De<br />
groep mag vragen stellen en een of twee adviezen geven. Nagaan of de<br />
adviezen voor deze cursist iets kunnen betekenen en uitvoerbaar zijn.<br />
Iedereen gaat bijvoorbeeld de komende week proberen die adviezen<br />
uit te voeren. Dit kan samen met de docent of een medecursist. Nabespreken<br />
hoe het ging.<br />
Structurerend<br />
- Rapportage maken van hun stage/werk, gebruik de onderwerpen<br />
onder structurerend.<br />
- Dit kan heel goed in samenwerking met een docent Nederlands, tenminste<br />
als Nederlandse les in het traject is opgenomen.<br />
Structurerend<br />
- Onderscheid leren maken in meer of minder geslaagde bezigheden.<br />
- Een realistisch beeld hebben van de huidige vaardigheden in het<br />
licht van de vaardigheden die nodig zijn voor de activiteit of het werk.<br />
- Leren benoemen van de eigen bagage bij het starten van een nieuwe<br />
activiteit.<br />
- Uitdrukking leren geven aan de spanning voor een nieuwe activiteit.<br />
- Steun leren zoeken bij (belangrijke) anderen.<br />
- Fouten leren herwaarderen in termen van een leermoment.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd<br />
Ontwikkelingsgericht<br />
- Geef iedereen een schrift bij aanvang van de cursus. Laat ze na elke<br />
bijeenkomst opschrijven wat ze ervan vinden, hebben geleerd, hoe<br />
ze zichzelf waarderen, hoe ze anderen waarderen, wat ze ervaren<br />
aan gevoelens en wat ze daarmee doen. Of er in de loop van de tijd<br />
dingen veranderen.<br />
- Dit kan eventueel besproken worden in de groep of individueel.<br />
- Algemene opmerking: als mensen moeite hebben met schrijven kunnen<br />
ze op een bandje inspreken, tekenen, plakken en of schilderen<br />
wat ze willen zeggen.<br />
Ontwikkelingsgericht<br />
- Leren reflecteren op de eigen dagelijkse bezigheden.<br />
- Verband leren leggen tussen de reflecties van nu en de zelfwaardering<br />
in het verleden (zoals je het nu waardeert, is dat anders dan een<br />
paar maanden geleden?).<br />
- Leren de eigen vaardigheden te benoemen in algemene termen.<br />
- Vorm en uitdrukking geven aan gevoelens van spanning, angst,<br />
frustratie of teleurstelling bij het aangaan van een nieuwe situatie.<br />
- Een balans leren vinden in het aangaan van uitdaging en de hoeveelheid<br />
spanning waarmee dat gepaard gaat.<br />
- Leren fouten mogen maken (fout is niet fout).
Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />
Zelfstandigheid Je kunt werken en beslissingen nemen zonder de hulp van een ander<br />
Training<br />
Neem situaties uit de praktijk, werk, privé, opleiding en stage. Laat ze<br />
de zaken waar ze moeite mee hebben in beeld brengen, vertellend of<br />
op papier. De groep helpt door vragen te stellen zonder eigen mening<br />
of interpretatie. Bijvoorbeeld: een cursist(e) zegt: “ik heb moeite ’s<br />
morgens mijn bed te uit komen”. De groep reageert: “hoe is dat dan<br />
voor jou?” “Wat zou de oorzaak kunnen zijn?” “Wat kun je eraan veranderen?”<br />
“Wat heb je daarvoor nodig?” Etcetera.<br />
Training<br />
- Leren gebruikmaken van (je kwaliteiten in) vorige activiteiten of<br />
werkzaamheden om nu iets aan te pakken.<br />
- Leren eerst zelf te denken en pas als je er niet uitkomt te vragen.<br />
- Gestandaardiseerde oplossingen paraat leren hebben.<br />
- Leren werken volgens een patroon (wat moet ik doen; hoe ga ik dat<br />
doen; wat of wie heb ik daar voor nodig; hoeveel tijd, etcetera).<br />
- Leren beslismomenten alszodanig te herkennen.<br />
- Weten dat je op een later moment met een belangrijke ander kunt<br />
bespreken hoe het werk verliep.<br />
- Een realistisch beeld hebben van de eigen zelfstandigheid.<br />
Structurerend<br />
- Breng een bezoek aan een andere instelling of groep voor uitwisseling.<br />
- Tevoren ga je met de groep bijvoorbeeld het bos of park in om materialen<br />
van het seizoen te verzamelen. Maak daar iets moois van met<br />
elkaar.<br />
- Een schoenendoos goud schilderen en beplakken met schelpen en<br />
dit ook goud schilderen. Het gemaakte in de doos doen.<br />
- Maak een groepsfoto en doe die erbij.<br />
Structurerend<br />
- Leren beseffen dat het werk je niet voor niets opgedragen is<br />
- Een eigen repertoire voorhanden hebben van “zekerheden” (weten<br />
waar je kwaliteiten liggen) en daaruit putten op momenten dat je<br />
twijfelt/blokkeert<br />
- De eigen zelfstandigheid kunnen relativeren<br />
- Leren de signalen van het eigen lichaam te herkennen in situaties<br />
waarin beroep gedaan wordt op zelfstandigheid<br />
- De angst voor zelfstandigheid leren bespreken met anderen<br />
- Weten wat je (jij!) nodig hebt om een zelfstandige situatie aan te<br />
kunnen<br />
deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />
Ontwikkelingsgericht<br />
Zoek samen met de groep op een rommelmarkt een aantal verschillende<br />
hoeden: dameshoeden, herenhoeden en uniformhoeden. Indien<br />
niet aanwezig kun je ze de groep laten maken van verschillende materialen.<br />
Niet vertellen waar ze voor zijn. Iedereen kiest eerst een hoed<br />
en beeld daarbij een bepaald gevoel, type mens of situatie uit zonder<br />
woorden. De groep observeert met behulp van een aantal aandachts-<br />
Ontwikkelingsgericht<br />
- Leren vertrouwen op de eigen kwaliteiten in het oplossen van een<br />
probleem.<br />
- Leren bij onzekere situaties uit te gaan van: we zien wel waar we uitkomen.<br />
- Feed back op de mate van zelfstandigheid leren ontvangen.<br />
- Leren reflecteren op signalen van het eigen lichaam en daar gebruik<br />
91
92<br />
Competentiegebied 2: Psychosociale vaardigheden<br />
Zelfstandigheid Je kunt werken en beslissingen nemen zonder de hulp van een ander<br />
punten die op papier staan. Bijvoorbeeld: maakt ze contact met de<br />
groep, kijkt ze mensen aan, hoe loopt ze, enzovoorts De medecursisten<br />
kruipen in de huid van de cursist, doen haar zonder woorden na<br />
en voelen wat er te voelen valt.<br />
Kan de groep naar aanleiding van hun observaties en imitaties zeggen<br />
wat hier wordt uitgebeeld? Als iedereen aan de beurt is geweest zoekt<br />
de groep voor iedere cursist een hoed uit die zij bij hem of haar vinden<br />
passen. De cursist voelt hoe dat is en probeert een gevoel, mens of<br />
situatie uit te beelden.<br />
De groep doet opnieuw de observatie. Per cursist nabespreken. Iedereen<br />
komt aan de beurt.<br />
van te maken in het zelfstandige werken (consequenties daaruit<br />
trekken).<br />
- Leren reflecteren op de eigen angst voor meer of minder zelfstandigheid<br />
en deze reflecties gebruiken voor de werkplanning.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Competentiegebied 3: Motivatie en werkhouding<br />
Van dit competentiegebied worden hieronder de volgende competenties behandeld:<br />
- Instelling ten aanzien van teamwork<br />
- toewijding aan het werk<br />
- functionele flexibiliteit<br />
Competentiegebied 3: Motivatie en werkhouding<br />
Instelling t.o.v. teamwork Je wilt graag dat besluiten in de groep genomen worden<br />
Training<br />
Neem een fototoestel mee. Laat elke cursist een groepsfoto maken. Zij<br />
of hij mag de groep zo neer zetten als zij of hij denkt dat dat voor haar<br />
of hem de groep is en maakt een foto. Laat ze van de foto’s gezamenlijk<br />
een collage maken die je kunt ophangen in de werkruimte.<br />
Training<br />
- Weten dat er een onderscheid is in je eigen wensen en die van de<br />
groep.<br />
- Leren vasthouden aan de eigen mening ook al wil de groep iets<br />
anders.<br />
- Zich leren voegen naar de wens van de groep als de eigen mening<br />
sterk afwijkt.<br />
- Leren dat je je als groep kunt presenteren.<br />
- Leren dat je in de groep een essentieel “radertje” bent.<br />
- De grenzen leren (her)kennen van de eigen mogelijkheden.<br />
- De grenzen leren (her)kennen van de mogelijkheden van de groep.<br />
- Weten hoe je je buiten de conflicten van de groep kunt houden.<br />
- Leren hulp vragen als de groepsleden te veel druk op je zetten.<br />
deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />
Structurerend<br />
- Maak gebruik van feestdagen, bijvoorbeeld, pasen, sinterklaas,<br />
kerst, ramadan, lokale feesten, enzovoorts. Met elkaar bedenken<br />
hoe het gevierd gaat worden, wie doet wat en wie is waarvoor verantwoordelijk.<br />
Bijvoorbeeld lootjes trekken of iedereen doet een<br />
cadeautje van een bepaald bedrag of zelfgemaakt in een mand, zonder<br />
dat je weet wie het krijgt en hoe gaan we dat dan verdelen, met<br />
een dobbelsteen of degene die een cadeautje uitpakt geeft het volgende<br />
cadeautje aan een volgende cursist.<br />
Structurerend<br />
- Leren onderscheid te maken in de eigen wensen en die van de groep.<br />
- Je eigen positie leren bepalen in de groep.<br />
- Je eigen positie leren bepalen als er conflicten zijn.<br />
- Leren begrijpen dat de verschillende posities in de groep beïnvloedbaar<br />
zijn.<br />
-Leren uitdrukking geven aan je eigen gevoel (trots, tevredenheid,<br />
blijheid, schaamte, teleurstelling) als de groep gepresteerd heeft.<br />
- De groep leren gebruiken op momenten van intense gevoelens (zie<br />
boven).<br />
93
94<br />
Competentiegebied 3: Motivatie en werkhouding<br />
Instelling t.o.v. teamwork Je wilt graag dat besluiten in de groep genomen worden<br />
- Je kunt ook gebruikmaken van landelijke dagen, boomplantdag, wijkopruimdag,<br />
verkeersveiligheidsdag, vrijwilligersdag, enzovoorts.<br />
Bedenk daarom heen wat je met elkaar daar aan kunt bijdragen.<br />
- Leren een verhouding te vinden in het je verbinden met een groep en<br />
tegelijkertijd afstand houden.<br />
Ontwikkelingsgericht<br />
Je gaat met elkaar een dag of een dag en een nacht ergens heen.<br />
Bespreek met de groep wat jullie die dag gaan doen. Bijvoorbeeld:<br />
naar het bos wandelen, picknicken, naar de film, theater, museum,<br />
strand, zwemmen, een sportdag, kamperen.<br />
Ontwikkelingsgericht<br />
- Leren omgaan met verschillen van mening in de groep.<br />
- Zich weten te verhouden tot de groep; ook als er conflicten zijn.<br />
- De groep feedback leren geven op momenten dat zij zich presenteert.<br />
- Feedback kunnen ontvangen.<br />
- Gebruik leren maken van de groepsdynamiek ten behoeve van het<br />
werk.<br />
Competentiegebied 3: Motivatie en werkhouding<br />
Toewijding aan het werk Je wilt graag tijd en energie aan het werk besteden<br />
methodisch handboek talent geactiveerd<br />
Training<br />
Maak met de cursisten een planning op korte termijn en op langere termijn.<br />
Waar sta je nu en waar wil je naar toe? Welke reis moet je dan<br />
maken? Wat zijn je mogelijkheden en omstandigheden, wat zijn je<br />
beperkingen? Hoeveel plezier vind je daarin en hoeveel moeite kost<br />
het je?<br />
Training<br />
- Leren hulp te vragen om een planning van werkzaamheden te maken<br />
op korte termijn.<br />
- Leren begrenzen van het gebruik maken van je energie.<br />
- Overzicht hebben in werk dat standaard en werk dat uitdagend is.<br />
- Oefenen met het goed verdelen van inspirerend werk en “saai” werk.<br />
- Leren zichzelf te begrenzen bij inspirerend werk (dat het werk op het<br />
werk gedaan wordt en niet thuis).<br />
- Leren zichzelf te begrenzen in werk versus privé.<br />
Structurerend<br />
Hier passen de tijdtaart (bladzijde 88 uit het handboek deel B van<br />
Werk&Aandacht) en de moetenlijst (badzijde 89, idem).<br />
Structurerend<br />
- Leren zelfstandig een planning van werkzaamheden te maken op<br />
korte termijn.<br />
- Een balans vinden in het energie stoppen in werk en privé.<br />
- Oefenen met het functioneel verdelen van je energie.<br />
- Leren begrijpen dat werk niet alleen bestaat uit inspirerend werk.
Competentiegebied 3: Motivatie en werkhouding<br />
Toewijding aan het werk Je wilt graag tijd en energie aan het werk besteden<br />
Ontwikkelingsgericht<br />
Dit proces kun je volgen tijdens de hele cursus.<br />
Ontwikkelingsgericht<br />
- Leren zelfstandig een planning te maken van werkzaamheden op<br />
korte en lange termijn.<br />
- De consequenties leren nemen van de wijze waarop je het werk hebt<br />
verdeeld.<br />
- Leren reflecteren op de verhouding tussen werk en privé.<br />
Competentiegebied 3: Motivatie en werkhouding<br />
Functionele flexibiliteit Je kunt je gedrag aanpassen als de situatie verandert<br />
Training<br />
- Leg per 4 à 6 cursisten een groot vel papier neer met teken en schilder<br />
materiaal. Laat iedereen een plek innemen aan de tafel bij het<br />
velpapier en vraag ze te gaan tekenen of schilderen. Na vier minuten<br />
verwisselen de cursisten van plek; het papier blijft liggen. Ze gaan<br />
verder met tekenen of schilderen op de plek waar ze nu zitten. Weer<br />
na vier minuten wisselen, tot ze weer terug zijn op hun startplek.<br />
- In deze oefening wordt duidelijk of ze wel of niet flexibel zijn, of ze<br />
kunnen loslaten en verdergaan, of ze wel of niet kunnen waarderen<br />
datals iedereen zijn werk inzet er iets anders maar toch iets goeds of<br />
moois uit kan komen, of ze met onduidelijke situaties kunnen<br />
omgaan. Nabespreken: hoe vond je het dat je van je tekening weg<br />
moest? Hoe vond je het dat je verder moest in een ander zijn werk?<br />
Hoe heb je dat gedaan? Hoe vind je dat anderen met jouw werk zijn<br />
om gegaan? Wat vind je van het resultaat.<br />
- Je kunt deze oefening in een wisselende groep na de nabespreking<br />
nog een keer doen. Je kunt dan met de cursisten nagaan of er iets<br />
veranderd is.<br />
Training<br />
- Op zoek gaan naar werkplezier als iets anders gaat dan je had<br />
gewild.<br />
- Leren begrijpen dat veel maar niet alles naar je hand te zetten is.<br />
- Leren dat een specifiek gedrag bij een specifieke kan horen (bij een<br />
arts gedraag je je anders dan op een camping).<br />
- Een aantal gestandaardiseerde gedragingen leren in te zetten (in een<br />
veranderde situatie).<br />
- Leren gebruikmaken van een werkritme maar er ook van af kunnen<br />
wijken.<br />
deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />
95
96<br />
Competentiegebied 3: Motivatie en werkhouding<br />
Functionele flexibiliteit Je kunt je gedrag aanpassen als de situatie verandert<br />
Structurerend<br />
- Leg per cursist minimaal vier vellen papier klaar en schilder en teken<br />
materiaal. Laat ze door de ruimte lopen en vraag of ze het gevoel<br />
kwaadheid kunnen oproepen en in hun lopen tot uitdrukking kunnen<br />
brengen. Na afloop schilderen of tekenen ze kwaadheid. Doe dit ook<br />
met verdriet, angst en blijdschap.<br />
- Bespreek na hoe zij in het dagelijkse leven omgaan met deze gevoelens.<br />
Hoe komen zij weer uit deze gevoelens en wat hebben zij daarvoor<br />
nodig? Zijn er gevoelens bij waar een taboe op rust?<br />
Structurerend<br />
- Een globale inschatting kunnen maken wat er “onderweg” kan<br />
gebeuren.<br />
- Leren uitdrukking te geven aan teleurstelling (irritatie, verdriet, .. )<br />
als iets anders gaat dan gepland.<br />
- Leren naar alternatieven te zoeken.<br />
- Leren plezier te beleven aan gevonden alternatieven<br />
- Er zorg voor dragen dat flexibiliteit niet ten koste gaat van jezelf<br />
(overzicht, regelmaat).<br />
- Een inschatting maken wanneer afwijken van de standaard functioneel<br />
is<br />
Ontwikkelingsgericht<br />
- De groep gaat door de ruimte lopen en als docent neem je ze mee op<br />
reis. Je vraagt aan de cursisten waar we naar toe gaan, welk land,<br />
stad, gebied. Aangekomen gaan we naar het hotel, wat voor ons is<br />
gereserveerd. In het hotel is een lift met wel 30 verdiepingen. Nadat<br />
iedereen zijn of haar sleutel heeft gehaald, gaan we naar de lift.<br />
(Hier kan je leuk mee spelen). Een voor een stappen zij in de lift. Op<br />
de voorkant van hun T-shirt staat een eigenschap waar ze blij mee en<br />
trots op zijn en waarmee ze graag gezien worden. De rest van de<br />
groep probeert te raden welke eigenschap dit is. De volgende ochtend<br />
verlaten wij het hotel en bij het instappen van de lift staat er op<br />
de achterkant van het T-shirt een eigenschap waar ze niet blij mee<br />
zijn en niet graag mee gezien worden. De rest van de groep probeert<br />
te raden welke eigenschap hier wordt uitgebeeld.<br />
- De cursisten gaan nu een sprookje, gedicht of verhaal opschrijven<br />
over zichzelf en deze twee eigenschappen. Dit gaan ze aan de rest<br />
van de groep vertellen.<br />
- Vraag de cursisten zelf muziek en een doek mee te nemen. Een doek<br />
waarmee zij zich kunnen blinddoeken. Je begint in een kring met<br />
opwarmingsoefeningen, van tottot teen. Gebruik nu de blinddoek en<br />
zet muziek op. Vraag de cursisten toe te geven aan hun impulsen<br />
(zitten, liggen, lopen, dansen) en bouw dit langzaam op. Na een<br />
Ontwikkelingsgericht<br />
- Een veranderde situatie als een uitdaging zien<br />
- Leren de eigen gevoelens over een veranderde situatie leren accepteren<br />
- Een balans leren vinden in flexibel willen en kunnen zijn<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Competentiegebied 3: Motivatie en werkhouding<br />
Functionele flexibiliteit Je kunt je gedrag aanpassen als de situatie verandert<br />
nummer van de cd ga je een stap verder, is dit nog steeds het volgen<br />
van je impuls of zit je erin vast, ga opnieuw in beweging.<br />
- Bij het volgende nummer, opnieuw in beweging en deze beweging<br />
vergroten. Waar zit in jouw lijf ruimte en waar zit je vast, kan je daar<br />
iets in veranderen. Volgende stap maak gebruik van de hele ruimte.<br />
Volgend nummer, doe de doek af en maak contact met je mede cursisten<br />
en nodig non-verbaal iemand uit om met je te dansen, volgend<br />
nummer dans met de hele groep in een kring en ga een voor<br />
een in het midden staan. Na afsluiting napraten, hoe was het voor<br />
ze.<br />
deel 1 | hoofdstuk 7 | doelgerichte wijze van begeleiden<br />
97
98<br />
Geraadpleegde literatuur<br />
- Muzisch-agogisch begeleiden in de hulpverlening (1999), Jan-Willem van de<br />
Velde, Uitgeverij H. Nelissen BV, Baarn, ISBN 90 244 425 3<br />
- Werk en Aandacht, Handboek deel B, Handleiding voor cursusbegeleidsters Trainingsvormen<br />
en Werkvormen, NIZW Utrecht 2000<br />
- Elementaire sociale vaardigheden (1990), Meer K. van, Nijenhof J. van, Uitgever<br />
Transferpunt Vaardigheidsonderwijs; Skillslab, Rijksuniversiteit Limburg,<br />
ISBN 90 5475 010 3<br />
- Sociale Vaardigheidstraining voor probleemjongeren (1986), Uitgangspunten,<br />
opzet, resultaten, mogelijkheden, Bartels, Arnold J. ,<br />
Uitgeverij Swets & Zeitlinger B.V., Lisse, ISBN 90 265 0464 0<br />
- Handboek Groepsdynamica (1995), Een nieuwe inleiding op theorie en praktijk,<br />
Remmerswaal J., Uitgeverij Nelissen BV, Baarn, ISBN 90 244 1339 7<br />
- Gek van werk (1998), Arbeidstoeleidingsmethodieken voor personen met psychiatrische<br />
beperkingen, Samenstelling: Notermans drs. A.M., Uitgeverij SWP<br />
Utrecht, ISBN 90 6665 272 1<br />
- Wat woorden niet kunnen zeggen (2000), Creatieve middelen in begeleiding en<br />
hulpverlening Budde E., Uitgeverij Bohn Stafleu Van Loghum, Houten,<br />
ISBN 90 313 3037X<br />
- Verhalen maken in therapie en onderwijs (1996), Gersie A. en King N., Uitgeverij<br />
HvU Press, Culemborg, ISBN 90 72456 72 6<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
hoofdstuk 8 De stage<br />
Binnen het <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> programma vindt een stage plaats. Wanneer en<br />
waar dit plaatsvindt is afhankelijk hoe het <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> programma in uw<br />
gemeente is vormgegeven. Meestal starten de deelnemers tijdens de groepsaanpak<br />
met een stage, maar het komt ook voor dat de stage in plaats van de groepsaanpak<br />
komt. In het laatste geval heeft uw gemeente er voor gekozen om deze<br />
groepsaanpak niet aan te bieden. De uitkomsten van het driegesprek (intake en<br />
talenten analyse) geven in principe dan voldoende informatie om een passende<br />
stageplek te vinden.<br />
In de methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> is stage een wezenlijk onderdeel. Op deze<br />
manier komen zij in contact met mensen buiten de ‘veilige’ context van <strong>Talent</strong><br />
<strong>Geactiveerd</strong> en ervaren zij in de praktijk hoe ver zij hun leerdoelen hebben<br />
bereikt. Bovendien leren zij vaardigheden die specifiek zijn voor een desbetreffende<br />
plek. Zij creëren daardoor meer mogelijkheden om goed uit te stromen<br />
naar een vaste activiteiten- c.q. werkplek<br />
Het vinden van de plek gebeurt met hulp van de trajectbegeleider. Afhankelijk<br />
van de deelnemer kan dit dus een activiteitenplekofeen werkplek betreffen. Het<br />
is aan de trajectbegeleider om goede plekken te vinden. Per gemeente kan het<br />
echter verschillen wat het aanbod is voor uw doelgroep. In de meeste gevallen is<br />
er een ‘sociale kaart’ van uw gemeente aanwezig waar activiteitenplekken, leerwerkplekken<br />
en waar een vrijwilligerscentrale op worden vermeld. Via de<br />
gemeentegids of via de gemeente zelf kunt u, als een dergelijke kaart niet aanwezig<br />
is, ook aan de nodige informatie komen.<br />
Een taak van de trajectbegeleider is contact te leggen met het aanwezige aanbod.<br />
Daarnaast is het van belang dat deze contacten goed worden onderhouden.<br />
Verder moet hij zich ook op het terrein van de reguliere arbeidsmarkt begeven.<br />
Dit is veelal een stuk lastiger en het vereist maatwerk. De trajectbegeleider moet<br />
zelf contact leggen met mogelijke werkgevers en deze blijven onderhouden (ga<br />
dit pas doen als er daadwerkelijk deelnemers beschikbaar blijken voor reguliere<br />
stageplaatsen). Immers, ook op de reguliere arbeidsmarkt kunnen mensen (uiteindelijk)<br />
uitstromen.<br />
Terugval<br />
Het stagemoment binnen <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> is voor veel deelnemers erg spannend.<br />
Zij zetten een nieuwe stap in het traject wat tot de nodige spanning kan leiden.<br />
Een trajectbegeleider moet zich hier goed van bewust zijn. Veelal heeft een<br />
deelnemer dan ook extra ondersteuning nodig in deze fase, zeker de eerste paar<br />
weken. Om ‘terugval’ te voorkomen doet de trajectbegeleider er goed aan om tijdens<br />
deze periode een intensiever contact te onderhouden met de deelnemer<br />
maar ook met de begeleider van de stageplek.<br />
deel 1 | hoofdstuk 8 | de stage<br />
99
100<br />
8.1 Stappen die worden genomen voor een stage<br />
1. De interessetest<br />
(dit is een onderdeel van de <strong>Talent</strong>en Analyse van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>)<br />
De interessetest binnen de analyse geeft aan welke richting de deelnemer qua<br />
activiteiten en qua vaardigheden interessant vindt. Tijdens het driegesprek is<br />
hier samen met de analist, de deelnemer en de trajectbegeleider uitvoerig over<br />
gesproken. Het moet dan ook duidelijk zijn in welke richting naar een stageplek<br />
kan worden gezocht<br />
2. Beroepen c.q. activiteiten oriëntatie<br />
Door middel van deelname aan door <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> georganiseerde excursies<br />
en gesprekken met begeleiders van stageplekken kan een deelnemer zich<br />
verder orienteren op de mogelijke plekken waar hij stage zou willen lopen.<br />
3. Stage en scholing<br />
Naast het vinden van een passende stageplek kan scholing een vereiste zijn om<br />
de deelnemer reële uitstroom te garanderen. Het is dan taak van de trajectbegeleidster<br />
om de deelnemer goed te beoordelen op leerniveau (wordt ook zichtbaar<br />
in de talenten analyse) en om daarnaast samen met hem een passende opleiding<br />
te zoeken. Dit kan van alles zijn: Bijvoorbeeld de beroepsbegeleidende<br />
Leerweg opleidingen van het ROC (BBL-opleidingen van het MBO) van niveau 1<br />
tot en met niveau 4. Financiering is afhankelijk van de uitkerende instantie waar<br />
desbetreffende deelnemer een uitkering van ontvangt.<br />
4. Het beoordelen van stageplaatsen<br />
Door gezamenlijk met de toekomstige stagebegeleider via het leervolgsysteem<br />
(zie hoofdstuk 5) een ‘functie’ analyse te maken wordt zichtbaar of de stageplek<br />
past bij de deelnemer. De trajectbegeleider beoordeelt verder de sfeer op de stageplek<br />
en of het werk niet te belastend kan zijn voor de deelnemer. In feite is hij<br />
verantwoordelijk voor de randvoorwaarden om de deelnemer zo optimaal te<br />
laten functioneren op de stageplek. Verder is het belangrijk dat er op de werkvloer<br />
voldoende begrip en draagvlak is om de deelnemer in het ‘team’ op te<br />
nemen. Het komt helaas voor dat de leidinggevende het geen probleem vindt om<br />
met een deelnemer in zee te gaan maar dat de stage stukloopt op de onderlinge<br />
contacten met de nieuwe collega’s. Om de stageplaats als geschikte plek voor de<br />
deelnemer te beoordelen kan gebruik worden gemaakt van de scorelijst van het<br />
leervolgsysteem of een vereenvoudigde versie daarvan (zie bijlage 8.1)<br />
5. Het doen van maatschappelijk nuttige activiteiten d.m.v. stage<br />
In de groepsaanpak is het mogelijk om met de groep gezamenlijk als stage maatschappelijk<br />
nuttige activiteiten te verrichten (bijvoorbeeld werken voor de<br />
gezondheidszorg, het uitvoeren van buurtgerichte activiteiten etc.) . Deze activiteiten<br />
hoeven uiteindelijk niet de activiteiten te zijn waar iemand mee wil uitstromen.<br />
Binnen de stage gaat het met name om het nut of de betekenis die<br />
iemand kan geven aan zijn directe omgeving, het werken samen met anderen,<br />
het leren van sociale vaardigheden en het contacten maken met de directe<br />
omgeving etc. Echter ook specifieke vaardigheden worden geleerd zoals bijvoorbeeld:<br />
kennis van ouderenzorg, kennis van groenvoorziening, kennis van onderhoud<br />
en reparatie etc. etc..<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
6. Mogelijke stage vormen: kennismakingsstage; oriënterende- of snuffelstage;<br />
oefenstage<br />
Er zijn verschillende vormen van stage. Dit zijn: kennismakingsstage, oriënterende<br />
of snuffelstage en oefenstage. De kennismakingsstage is een stage waar de<br />
deelnemer kennismaakt met de taken en vaardigheden op een bepaalde activiteiten<br />
c.q. werkplek. Het is een stage van maximaal 1 dag om te ervaren wat het<br />
‘werken’ op die plek inhoudt. De deelnemer kan verschillende kennismakingsstages<br />
doen voordat hij een oriënterende of snuffelstage gaat doen. De oriënterende<br />
of snuffelstage is een stage die maximaal 2 weken duurt. De deelnemer<br />
ervaart hoe het ‘werken’ op de stageplek is. Aan de hand van deze periode wordt<br />
besproken (door deelnemer, trajectbegeleider en/of stagebegeleider) of het een<br />
geschikte plek is om een oefenstage te volgen. Deze stage duurt ongeveer drie<br />
totzes maanden. Doelstelling is om uiteindelijk zelfstandig op deze stageplaats<br />
aan de slag te gaan. Als de stage goed is doorlopen dan kan de deelnemer in<br />
principe op de stageplek blijven. De deelnemer is dan uitgestroomd maar heeft<br />
nog wel recht op ongeveer drie tot zes maanden nazorg vanuit <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>.<br />
7. Relatie leerdoelen en stage<br />
Elke deelnemer heeft een aantal leerdoelen die hij binnen <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
probeert te realiseren. Deze leerdoelen blijven tijdens de stageperiode gescoord<br />
worden door de trajectbegeleider. Het scoren van de leerdoelen doet hij in overleg<br />
met de deelnemer en diens stagebegeleider. Als een deelnemer gaat stage<br />
lopen wordt hij echter ook voorbereid op specifieke taken en vaardigheden die<br />
hij in zijn stageperiode gaat uitvoeren. De nodige competenties voor deze taken<br />
en vaardigheden worden allereerst gescoord tijdens de beoordeling van de<br />
stage, daarna bij de deelnemer voordat hij daadwerkelijk gaat stagelopen als<br />
wel op de stageplek zelf als de deelnemer uiteindelijk ‘aan de slag’ gaat. Deze<br />
specifieke leerdoelen (competentiegebied 4) kunnen tijdens de stage ook veranderen.<br />
Gehaalde doelen worden bij de kwaliteiten van het trajectplan geplaatst.<br />
Aan het einde van de stage heeft de deelnemer naast zijn persoonlijke kwaliteiten<br />
ook zijn specifieke vaardigheden op het gebied van werk of activiteiten in<br />
kaart gebracht. Deze kwaliteitenlijst wordt toegevoegd aan het certificaat wat<br />
namens <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> wordt uitgereikt als de deelnemer uitstroomt.<br />
8. Aanbod binnen de groepsaanpak<br />
Voor een stageplek moet de deelnemer veelal solliciteren. Afhankelijk wat<br />
iemand nodig heeft kunnen sollicitatievaardigheden door middel van een sollicitatietraining<br />
en/of een assertiviteitstraining worden bijgebracht. Daarnaast kunnen<br />
luister en spreekvaardigheden worden geoefend. Dit gebeurt door bijvoorbeeld<br />
rollenspellen en proefgesprekken. Elke deelnemer kan zowel groepsgewijs<br />
als individueel (dit laatste gebeurt dan meestal via de trajectbegeleider) worden<br />
begeleid om goed te leren solliciteren.<br />
9. Solliciteren stageplek<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> vindt dat deelnemers moeten solliciteren op een mogelijke<br />
stageplaats. Een gesprek met iemand hebben om ergens activiteiten of werk te<br />
verrichten is hoe dan ook nodig. Het is dan ook belangrijk dat een deelnemer<br />
zich goed voorbereid voor een gesprek. In de groepsaanpak wordt er veel aandacht<br />
besteed aan het leren ‘solliciteren’ ofwel het goed leren een gesprek te<br />
deel 1 | hoofdstuk 8 | de stage<br />
101
102<br />
voeren met een mogelijke stagebegeleider en of werkgever. Het liefst wil <strong>Talent</strong><br />
<strong>Geactiveerd</strong> dat de deelnemer zo zelfstandig mogelijk deze gesprekken aangaat.<br />
Toch blijkt dat het voeren van een sollicitatiegesprek voor een aantal deelnemers<br />
erg moeilijk is en blijft. In dat geval helpt de trajectbegeleider de deelnemer door<br />
met hem mee te gaan naar het gesprek om hem terzijde te staan op die momenten<br />
dat het nodig is.<br />
10. Coaching van stagebegeleider<br />
De trajectbegeleider is ook verantwoordelijk voor een goed contact en het eventueel<br />
begeleiden van de stagebegeleider. De intensiteit van de begeleiding is<br />
afhankelijk van de stageplek zelf. Zo heeft bijvoorbeeld een sociaal agogisch<br />
geschoolde stagebegeleider minder begeleiding nodig dan een stagebegeleider<br />
zonder een dergelijke opleiding. De stagebegeleider wordt hoe dan ook goed<br />
geïnformeerd wat er van hem verwacht wordt. Daarnaast wordt besproken wat hij<br />
van de deelnemer en de trajectbegeleider kan verwachten. Het schema wat nu<br />
volgtbespreekt de mate van begeleiding op de diverse soorten werkplekken.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
11. Begeleiding en stage<br />
Stage Feitelijke begeleiding<br />
trajectbegeleider<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
Groepsaanpak Feitelijke taken zijn:<br />
(zie hoofdstuk 6<br />
Groepsaanpak)<br />
Leerbedrijf<br />
waar agogische geschoolde<br />
begeleiders werken<br />
Vrijwilligerswerk<br />
(via plaatselijke vrijwilligerscentrale<br />
met daarbij behorende<br />
trajectbegeleiders)<br />
Feitelijke taken zijn:<br />
(afspreken met<br />
werkbegeleider<br />
leerbedrijf)<br />
Feitelijke taken zijn:<br />
(afspreken met<br />
trajectbegeleider van<br />
het vrijwilligerswerk of<br />
werkbegeleider<br />
stageplek).<br />
Tip: Duidelijke<br />
afspraken maken wie<br />
de deelnemer<br />
begeleidt op de<br />
stageplek<br />
Additioneel werk Feitelijke taken zijn:<br />
(afspreken met<br />
begeleider stageplek)<br />
Regulier werk Feitelijke taken zijn:<br />
(afspreken met de<br />
begeleider stageplek)<br />
deel 1 | hoofdstuk 8 | de stage<br />
Feitelijke begeleiding<br />
begeleider werkplek<br />
Feitelijke taken zijn:<br />
(zie hoofdstuk 6<br />
Groepsaanpak)<br />
Feitelijke taken zijn:<br />
(afspreken met<br />
trajectbegeleider<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>)<br />
Feitelijke taken zijn:<br />
(afspreken met<br />
trajectbegeleider<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> of<br />
begeleider<br />
vrijwilligerswerk)<br />
Feitelijke taken zijn:<br />
(afspreken met<br />
trajectbegeleider<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>)<br />
Feitelijke taken zijn:<br />
(afspreken met<br />
trajectbegeleider<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>)<br />
Intensiteit van de<br />
begeleiding<br />
trajectbegeleider<br />
Algemeen<br />
Algemeen<br />
Afhankelijk van de gemaakte<br />
afspraken en de aard van de<br />
samenwerking. Als de<br />
afspraken gemaakt zijn met<br />
de stage-begeleider op de<br />
werkplek dan is deze ook<br />
afhankelijk of de begeleider<br />
sociaal agogisch geschoold is<br />
of niet<br />
Afhankelijk van (het niveau<br />
van) de begeleiding op de<br />
stageplek (is deze sociaal<br />
agogisch of niet) en de<br />
gemaakte afspraken<br />
Intensief (zowel de<br />
begeleiding voor de<br />
deelnemer als voor de<br />
stagebegeleider, (extra<br />
informeren en adviseren)).<br />
Daarnaast ook afhankelijk<br />
van het niveau van<br />
begeleiding op de werkplek.<br />
vervolg tabel >><br />
103
104<br />
Stage Intensiteit van de<br />
begeleiding stageplek<br />
Gemaakte<br />
afspraken<br />
Groepsaanpak Intensief Afhankelijk<br />
van de<br />
deelnemer<br />
Leerbedrijf<br />
waar agogische geschoolde<br />
begeleiders werken<br />
Vrijwilligerswerk<br />
(via plaatselijke vrijwilligerscentrale<br />
met daarbij behorende<br />
trajectbegeleiders)<br />
(vervolg tabel van pagina 89)<br />
Intensief Afhankelijk<br />
van de<br />
deelnemer<br />
Afhankelijk van het niveau<br />
van de stagebegeleiding<br />
op de werkplek, de<br />
gemaakte afspraken en de<br />
aard van de samenwerking<br />
Additioneel werk Afhankelijk van het niveau<br />
van de stagebegeleiding<br />
op de werkplek, de<br />
gemaakte afspraken en de<br />
aard van de samenwerking<br />
Regulier werk Veelal intensief door<br />
weinig ervaring met de<br />
doelgroep<br />
Afhankelijk<br />
van de<br />
deelnemer<br />
Afhankelijk<br />
van stageplek<br />
en deelnemer<br />
Afhankelijk<br />
van stageplek<br />
en deelnemer<br />
methodisch handboek talent geactiveerd<br />
Duur stage Nazorg<br />
Afhankelijk van<br />
TALENT<br />
GEACTIVEERD<br />
programma en van<br />
de deelnemer<br />
Afhankelijk van de<br />
mogelijkheden van<br />
het leerbedrijf en<br />
van de deelnemer<br />
Afhankelijk van de<br />
stageplek/taken en<br />
de deelnemer<br />
Afhankelijk van de<br />
stageplek/taken en<br />
de deelnemer<br />
Afhankelijk van de<br />
stageplek/taken en<br />
de deelnemer<br />
Doorstroom<br />
naar andere<br />
plek<br />
Doorstroom<br />
naar andere<br />
plek<br />
Gemiddeld<br />
3 tot 6<br />
maanden<br />
Gemiddeld<br />
3 tot 6<br />
maanden<br />
Gemideld<br />
3 tot 6<br />
maanden
12. Beschrijven en afbakening van de taken en verder afspraken<br />
De trajectbegeleider spreekt samen met de deelnemer en de stagebegeleider<br />
duidelijk af welke taken c.q. activiteiten de deelnemer op de stageplek uitvoert.<br />
Daarnaast overlegd en bespreekt hij met deelnemer en stagebegeleider welke<br />
leerdoelen de deelnemer zich heeft gesteld en hoe die vorm kunnen worden<br />
gegeven binnen de stageplek. Ook de werktijden, pauzes en vakantie dagen worden<br />
besproken.<br />
De partijen spreken verder af wanneer er een vervolggesprek komt, wanneer er<br />
contact met elkaar wordt opgenomen en hoe regelmatig de stagebegeleider<br />
gesprekken voert met de deelnemer. Ook wordt van tevoren vastgesteld welke<br />
onderwerpen er tijdens de gesprekken tussen stagebegeleider en deelnemer<br />
worden besproken. Dit zijn in ieder gevalde leerdoelen van de deelnemer echter<br />
ook het functioneren in het algemeen komt ter sprake.<br />
De leerdoelen worden niet door de stagebegeleider gescoord. Dit blijft een taak<br />
van de trajectbegeleider. Het scoren van de leerdoelen gebeurt op het moment<br />
dat zowel deelnemer, stagebegeleider en trajectbegeleider overleg met elkaar<br />
hebben. De deelnemer mag verder altijd contact opnemen met de trajectbegeleider.<br />
De trajectbegeleider heeft op zijn beurt minimaal een keer per week contact<br />
met de deelnemer. Afhankelijk van het functioneren van de deelnemer, kan dit<br />
naarmate de tijd verstrijkt afnemen.<br />
13. Stagecontract<br />
De gemaakte afspraken worden vastgelegd in een stagecontract (zie voorbeeld<br />
bijlage 8.2).<br />
14. Coaching deelnemer op de stageplek<br />
Mocht de deelnemer gedurende de stageperiode niet goed functioneren dan is<br />
het een mogelijkheid dat de trajectbegeleider (of een ingehuurde jobcoach) een<br />
aantal dagen meewerkt op de stageplek.<br />
Coaching op de werkplek staat in principe voor het volgende:<br />
- ondersteuning bieden ‘op maat’<br />
- bereikbaar zijn indien nodig<br />
- blijvende bemiddelaar zijn<br />
- vertrouwenspersoon zijn<br />
- de deelnemer als uitgangspunt nemen<br />
- eventueel spreekbuis zijn voor de deelnemer<br />
- de omgeving ‘sensibiliseren’ voor de deelnemer<br />
- eventueel tips geven aan de collega’s: ‘hoe leren omgaan met een bijzondere<br />
werknemer’<br />
- vertalen van behoeften van de deelnemer naar de stageplek<br />
15. Stage evaluatie<br />
De keren dat de trajectbegeleider op een stageplek langskomt kan per deelnemer<br />
verschillend zijn. In ieder geval wordt er minimaal een keer per maand de<br />
stage geëvalueerd, de leerdoelen gescoord en eventueel bijgesteld. Deze evaluatie<br />
kan gemaakt worden aan de hand van de evaluatieverslagen voor de stagiaire<br />
(deelnemer) en voor de stagebegeleider (zie bijlage 8.4 en 8.5)<br />
deel 1 | hoofdstuk 8 | de stage<br />
105
106<br />
16. Stageverslag<br />
Van de maandelijkse evaluaties wordt een verslag gemaakt. Binnen het verslag<br />
worden de uitgevoerde en voorgenomen interventies van de trajectbegeleider<br />
ook vastgelegd.<br />
17. Stageafronding<br />
In de laatste fase van de afgesproken termijn dat de deelnemer stage loopt vindt<br />
er een gesprek plaats tussen deelnemer, stagebegeleider en trajectbegeleider.<br />
Tijdens dit gesprek wordt de gehele stage en de ontwikkelingen binnen de stage<br />
geëvalueerd. Dit aan de hand van het leervolgsysteem. Belangrijk is dat zowel de<br />
deelnemer als de stagebegeleider open kunnen spreken over hun ervaringen<br />
binnen de stage. De trajectbegeleider zou dit gesprek eventueel kunnen voorbereiden<br />
met de deelnemer (dit is afhankelijk van diens communicatieve vaardigheden).<br />
Tijdens dit gesprek wordt ook besproken of de deelnemer kan uitstromen<br />
op de stageplek. Mocht dit zo zijn dan zoekt de trajectbegeleider de<br />
mogelijke rijkssubsidies die hiervoor bestaan, uit. Als de deelnemer niet verder<br />
kan op de stageplek, dan zoekt hij samen met de trajectbegeleider naar een vervolgstage<br />
waar dit wel mogelijk is.<br />
Hieronder in het kort waar de trajectbegeleider op moet letten als het gaat om de<br />
stage<br />
Stageplek:<br />
- De te verrichten taken<br />
- De vaardigheden die deelnemer kan leren<br />
- Het niveau van de begeleiding van de (werk)begeleider stageplek<br />
- De belastbaarheid<br />
- De verwachtingen<br />
- Het draagvlak bij toekomstige ‘collega’s’ op de stageplek, om de deelnemer in<br />
hun team op te nemen<br />
Deelnemer:<br />
- De beschikbare vaardigheden<br />
- De verwachtingen<br />
- De belastbaarheid<br />
- De kans op terugval<br />
- Het mogelijke functioneren t.o.v. collega’s en leidinggevende<br />
- De voortgang<br />
Overige:<br />
- Stagecontract (bijlage 8.2)<br />
- Stage evaluatieformulier (bijlage 8.4)<br />
- Stageverslag (bijlage 8.5)<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
hoofdstuk 9 Competenties van de sociaal activeerder<br />
In de voorgaande hoofdstukken van deze handleiding zijn de taken van de activeerder<br />
nader uitgewerkt. In dit hoofdstuk wordt de professionaliteit van de activeerder<br />
uitgewerkt in de vorm van competentieprofielen: wat moet hij of zij kunnen<br />
om de diverse taken uit te voeren?<br />
Bij de beschrijving van de gewenste competenties wordt onderscheid gemaakt<br />
naar de voornaamste onderdelen van de aanpak waarin de activeerder een aandeel<br />
heeft, te weten:<br />
- (individuële) trajectbegeleiding;<br />
- groepsbegeleiding;<br />
- werkbegeleiding.<br />
Dit onderscheid wordt (onder andere) gemaakt omdat competentieleren gericht<br />
is op:<br />
- de integratie van kennis, houding en vaardigheden;<br />
- het zichtbaar maken van deze bekwaamheid;<br />
- het uitgaan van realistische praktijksituaties.<br />
9.1 Competenties van de trajectbegeleider<br />
Kennismaken met de deelnemer<br />
De trajectbegeleider is in staat:<br />
- vorm en inhoud te geven aan de ontvangst van de deelnemer<br />
- helder en duidelijk uitleg te geven over de procedure<br />
- een afstemming te maken m.b.t. de aard van de werkrelatie<br />
- zorg te dragen voor een vertrouwensrelatie<br />
- rekening te houden met de afkomst en cultuur van de deelnemer en daar consequenties<br />
uit te trekken voor de trajectbegeleiding<br />
Het afnemen van de intake<br />
De trajectbegeleider is in staat:<br />
- helder en duidelijk uitleg te geven over de noodzaak van de intakegegevens voor<br />
het activeringstraject<br />
- vorm en inhoud te geven aan het intakegesprek<br />
- bij te dragen aan een ontspannen en ongedwongen sfeer<br />
- flexibel om te gaan met het intakeformulier als zodanig<br />
- een goede balans te vinden in het verkrijgen van de noodzakelijke informatie en<br />
het uitwerken van informatie<br />
- de verkregen informatie overzichtelijk te verwerken in het intakeformulier<br />
- de verkregen informatie te checken bij de deelnemer en waar nodig, bij te stellen<br />
- een selectie te maken uit het intakeverslag voor groepsbegeleider c.q. werkbegeleider<br />
- een intensief overleg te voeren met de collegae van maatwerk en andere (verwijzende)<br />
instanties<br />
- …..<br />
deel 1 | hoofdstuk 9 | competenties van de sociaal activeerder<br />
107
108<br />
Het driegesprek<br />
Ter voorbereiding van het driegesprek is de trajectbegeleider in staat:<br />
- zich een realistisch beeld te vormen over de vaardigheden van de deelnemer<br />
- zich een realistisch beeld te vormen over de (haalbare) leerdoelen van de deelnemer<br />
- m.b.t. de deelnemer een overwogen keuze te maken uit de diverse begeleidingsstrategieën<br />
- een overzicht te hebben van de arbeidsmarkt waarin de betreffende deelnemer<br />
het leerwerktraject zou kunnen volgen<br />
- ......<br />
In het driegesprek draagt de trajectbegeleider bij aan:<br />
- een ontspannen en ongedwongen sfeer<br />
- een goede afstemming met de analist (één-tweetjes maken)<br />
- het stimuleren van de deelnemer om voorbeelden te geven bij de (abstracte)<br />
bevindingen van de analist<br />
- de deelnemer te helpen om zijn/ haar mogelijkheden en beperkingen te onderkennen<br />
- de deelnemer te helpen om inzicht te krijgen in de plek die hij/ zij in zijn/ haar<br />
sociale netwerk heeft<br />
- de deelnemer perspectief te geven over het opheffen van hindernissen in<br />
zijn/haar psychosociaal functioneren, die samenhangen met het (voortdurend)<br />
moeilijkheden hebben in de sociale omgeving en met tekorten in elementaire<br />
bestaansvoorwaarden<br />
- de deelnemer voor te lichten over het type begeleiding dat hij/ zij kan verwachten<br />
in het traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> (cursusprogramma, leervolgsysteem, stage)<br />
- een aanzet geven om het probleemoplossend vermogen van de deelnemer te<br />
vergroten<br />
- de deelnemer stimuleren om op eigen kracht gebruik te gaan maken van de<br />
(groeps-) begeleiding (door vragen te stellen, hulp te vragen, verwarring neer te<br />
leggen etc.)<br />
- het stimuleren van de deelnemer om mee te denken over het werkterrein waar<br />
hij/ zij stage zou willen lopen<br />
- het stimuleren van de deelnemer om samen met de trajectbegeleider initiatieven<br />
te nemen in de richting van de stage.<br />
- in een taal die de deelnemer “verstaat”, conclusies te trekken uit het gesprek<br />
- samen met de deelnemer algemene doelen te formuleren voor het traject<br />
Samenwerking met de werkbegeleider<br />
De trajectbegeleider is in staat:<br />
- de werkbegeleider de informatie te verstrekken die nodig is voor de specifieke<br />
fase van het traject<br />
- samen met de werkbegeleider de algemene doelen te verfijnen en werkbaar te<br />
maken<br />
- de werkbegeleider aan te zetten tot het maken van een werkplan op basis van de<br />
specifieke doelen<br />
- de evaluaties van de werkbegeleider kritisch te lezen en te bespreken<br />
- de evaluaties van de werkbegeleider te plaatsen in het perspectief van het trajectplan<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
- samen met de werkbegeleider de voortgang van het traject te stimuleren door<br />
doelgericht en systematisch te werken<br />
- eventuele stagnaties en blokkades bij de deelnemer met de werkgeleider te<br />
bespreken op handelingsstrategie<br />
- eventuele stagnaties en blokkades in de groep met de groepsbegeleider te<br />
bespreken op handelingsstrategie<br />
- een ondersteunende en stimulerende rol naar de werkbegeleider te hebben<br />
- samen met de werkbegeleider en de deelnemer onderzoek te doen naar mogelijke<br />
stageplaatsen<br />
- de externe contacten van de werkbegeleider formaliseren vanuit de organisatie<br />
- samen met de werkbegeleider en de deelnemer keuzes maken m.b.t. de vervolgstappen<br />
op de weg naar arbeid<br />
- samen met de werkbegeleider zorg dragen voor een goede balans in het vasthouden<br />
en het loslaten van de deelnemer<br />
- samen met de werkbegeleider en de deelnemer zorg dragen voor een zorgvuldige<br />
en passende afronding<br />
Het leervolgsysteem<br />
Bij het invullen en werkbaar maken van het leervolgsysteem is de trajectbegeleider<br />
in staat:<br />
- het leervolgsysteem (LVS) helder en duidelijk aan de deelnemer uit te leggen<br />
- de vereenvoudigde versie van het LVS samen met de deelnemer in te vullen<br />
- de deelnemer te stimuleren het LVS zelfstandig in te vullen<br />
- de bevindingen uit het werktraject te weerspiegelen in de scores<br />
- samen met de deelnemer conclusies te trekken uit de scores<br />
- de conclusies uit het LVS te verwerken in het trajectplan<br />
- op een overstijgende manier gebruik kunnen maken van het LVS<br />
- eventuele stagnaties en/of blokkades bij de deelnemer te signaleren<br />
- samen met de deelnemer oplossingen te zoeken voor gesignaleerde stagnaties<br />
en/of blokkades<br />
- de weg te weten naar externe deskundigen en deze in te zetten<br />
- zorg te dragen voor de privacy van de deelnemer<br />
Competenties in het LVS gesprek<br />
De trajectbegeleider is in staat:<br />
- de persoonlijke leerdoelen van de deelnemer paraat te hebben<br />
- de deelnemer te stimuleren actief deel te nemen aan het gesprek zodat het zijn/<br />
haar gesprek wordt<br />
- de deelnemer te stimuleren om zijn/ haar probleemoplossend vermogen m.b.t.<br />
de stage te vergroten<br />
- kennis hebben van psychische processen<br />
- de deelnemer te helpen om zijn/ haar mogelijkheden zoveel mogelijk te benutten<br />
- de deelnemer te helpen om in de positie die hij/ zij in zijn/ haar sociale netwerk<br />
heeft en beïnvloeden ten behoeve van de eigen ontwikkeling<br />
- de deelnemers die bij voortduring moeilijkheden ondervinden in hun sociaal<br />
functioneren, te ondersteunen om escalatie te voorkomen<br />
- hierbij gebruik te maken van informatie uit de stage en van het cursusprogramma<br />
- ......<br />
deel 1 | hoofdstuk 9 | competenties van de sociaal activeerder<br />
109
110<br />
Het onderhouden van contacten met externe organisaties en betrokkenen<br />
De trajectbegeleider is m.b.t. het netwerk in staat:<br />
- een overzicht hebben van externe contacten van de eigen organisatie<br />
- overleg te organiseren en onderhouden met verwijzende instanties<br />
- instellingen waar vaker mee samengewerkt wordt, informeren over (veranderingen<br />
in) de eigen organisatie<br />
- stage-instellingen te informeren over de doelgroep<br />
- om te gaan met het spanningsveld dat ontstaat als er verschillende belangen zijn<br />
in het casemanagement<br />
- het organiseren van gesprekken/excursies<br />
De trajectbegeleider is m.b.t. de deelnemer in staat:<br />
- een overzicht te hebben van de externe contacten van de deelnemer<br />
- efficiënt kunnen omgaan met informatie van hulpverlenende instanties waar de<br />
deelnemer gebruik van heeft gemaakt<br />
- om te gaan met het spanningsveld dat ontstaat als hulpverleners van andere<br />
instanties belangen hebben in de begeleiding<br />
- actuele kennis te hebben van (stage) instellingen waar de deelnemer gebruik<br />
van zou kunnen maken<br />
- de begeleider op de stage goed te instrueren m.b.t. de leerdoelen van de deelnemer<br />
- bij de begeleider op de stage begrip te kweken als spanningen die op de stage<br />
ontstaan door onvermogen van de deelnemer<br />
- intensief overleg te organiseren met de stage-instelling over de belastbaarheid<br />
van de deelnemer<br />
- een goed evenwicht te vinden in de eigen taken en die van het maatschappelijk<br />
werk<br />
De trajectbegeleider is m.b.t. het systeem van de deelnemer in staat:<br />
- weet te hebben van belangrijke anderen van de deelnemer<br />
- waar nodig gesprekken te organiseren i.s.m. de maatschappelijk werker met de<br />
belangrijke anderen<br />
Het afronden van het traject<br />
De trajectbegeleider is in staat:<br />
- het stagetraject inhoud en vorm te geven<br />
- te beoordelen of de deelnemer voldoende resultaat heeft bereikt voor de gekozen<br />
uitstroom<br />
- een goede balans te vinden in vasthouden en loslaten van de deelnemer<br />
- de angst en paniek voor zelfstandigheid te signaleren en een plek weten te<br />
geven in het perspectief van het totale proces<br />
- intensief contact te onderhouden met de stagebegeleider<br />
- alert te zijn op terugval of signalen die daarop wijzen<br />
- de afronding vorm en inhoud te geven<br />
- de autonomie van de deelnemers versterken; dat wil zeggen ervoor zorgen dat<br />
voor deelnemers het toekomstperspectief zwaarder gaat wegen dan de behoefte<br />
aan veiligheid en structuur<br />
- nazorg<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
9.2 Competenties van de groepsbegeleider<br />
Voorbereiden<br />
De begeleider is in staat:<br />
- een plan te formuleren voor het cursusprogramma<br />
- verantwoordelijkheid te nemen voor een schone, overzichtelijke, sfeervolle en<br />
functionele accommodatie<br />
- alle factoren die de kennismaking beïnvloeden zoals de accommodaties; de<br />
eigen presentatie; catering; etc. te overzien en aan te passen<br />
- zorg te dragen voor alle benodigde informatie en materialen<br />
- zorg te dragen voor diversiteit in activiteiten<br />
- zich op de hoogte te brengen over de afkomst en cultuur van de deelnemers en<br />
daar consequenties uit te trekken voor de kennismaking<br />
Kennismaken en observeren<br />
De begeleider is in staat:<br />
- vorm en inhoud te geven aan de ontvangst van de deelnemer<br />
- vorm en inhoud te geven aan de kennismaking van de deelnemers onderling<br />
- helder en duidelijk uitleg te geven over (de functie van) de huishoudelijke regels<br />
- uitleg te geven over de aard van het cursusprogramma<br />
- uitleg te geven over de doelen die aan het einde van het cursusprogramma<br />
bereikt kunnen zijn<br />
- signalen op te vangen van de individuele deelnemer en van de groep als geheel<br />
over het cursusprogramma<br />
- signalen op te vangen van de reacties onderling<br />
Begeleiden van de deelnemer<br />
De begeleider is in staat:<br />
- de deelnemer te activeren d.m.v. praten en doen<br />
- de deelnemer enthousiast te maken voor zijn/ haar eigen onderzoek<br />
- een goede balans te vinden in afstand en nabijheid in de relatie met de deelnemer<br />
- in te gaan op de (hulp) vraag van de deelnemer<br />
- werkelijk aandacht te hebben voor persoonlijke omstandigheden van de deelnemer<br />
- meebuigen met de weerstand van de deelnemer(s)<br />
- humor adequaat in te zetten en ook op te pakken<br />
- op een abstract niveau begrijpen wat de deelnemer c.q. de groep op een<br />
bepaald moment doormaakt en tegelijkertijd handelend kunnen optreden<br />
- de grenzen te bewaken t.a.v. de mogelijkheden en beperkingen van het werken<br />
met groepen<br />
- oplossingen aan te dragen maar vooral ook dit achterwege te laten<br />
- er zorg voor te dragen dat alle onderdelen van het cursusprogramma voldoende<br />
tijd krijgen<br />
deel 1 | hoofdstuk 9 | competenties van de sociaal activeerder<br />
111
112<br />
Begeleiden van de groep<br />
De begeleider is in staat:<br />
- het plan voor het cursusprogramma af te stemmen op de groep deelnemers<br />
- instructies te geven voor het werken in groepen of voor huiswerk<br />
- kennis van psychische en communicatieve processen te vertalen naar de actualiteit<br />
- oog te hebben voor de effecten die de groep en de activiteiten bij de deelnemer<br />
heeft<br />
- spanningen (in de groep en bij de deelnemer) te herkennen; te onderkennen en<br />
er gebruik van te maken<br />
- een goede balans weten te vinden in het wel of niet ingrijpen bij conflictueuze<br />
momenten<br />
- humor adequaat in te zetten en ook op te pakken<br />
- op een abstract niveau begrijpen wat de deelnemer c.q. de groep op een<br />
bepaald moment doormaakt en tegelijkertijd handelend kunnen optreden<br />
- de grenzen te bewaken t.a.v. de mogelijkheden en beperkingen van het werken<br />
met groepen<br />
- er zorg voor te dragen dat alle onderdelen van het cursusprogramma voldoende<br />
tijd krijgen<br />
Vertalen van het persoonlijk profiel naar de actualiteit<br />
De begeleider is in staat:<br />
- het persoonlijke profiel (globaal) paraat te hebben<br />
- de abstracte bevindingen te herkennen in feitelijk gedrag<br />
- de abstracte bevindingen te vertalen in praktische oefeningen<br />
- actueel gedrag te vertalen naar het persoonlijke profiel<br />
Collegiaal overleg tijdens het traject<br />
De begeleider is in staat:<br />
- de voortgang vast te leggen<br />
- de collegae te consulteren of informeren<br />
- regelmatig een collega over de schouder meer laten kijken teneinde de eigen<br />
professionaliteit te vergroten en de groep c.q. deelnemer tot zijn recht te laten<br />
komen<br />
- de weg weten te vinden hoe geïnspireerd te blijven in het ontwikkelen van werkvormen,<br />
in de groepsbegeleiding, etc.<br />
- de begeleiding tussentijds te evalueren en waar nodig bij te stellen<br />
- het perspectief van de deelnemer te zien in het licht van de andere vormen van<br />
begeleiding o.a. het leervolgsysteem<br />
- een bijdrage te leveren aan intercollegiale kwaliteitszorg<br />
Toewerken naar en effectuering van de leerdoelen<br />
De begeleider is in staat:<br />
- uitleg te geven over de functie van persoonlijke leerdoelen<br />
- de deelnemers uit te nodigen om op eigen kracht vragen te stellen zijn/haar<br />
eigen leerweg<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
- de persoonlijke leerdoelen gedurende het proces met de deelnemers te bespreken<br />
- goed af te stemmen met de werkbegeleider (op de stageplaats) zodat de overgang<br />
naar het leervolgsysteem vloeiend verloopt<br />
- de leerdoelen die voor de hele groep gelden uit te leggen en te concretiseren<br />
- tot het begeleiden van het huiswerk en dit in het licht te zetten van de persoonlijke<br />
leerdoelen<br />
- de groep en de individuele deelnemer perspectief te geven<br />
- uitleg te geven over het vervolgtraject<br />
Afronden van het traject<br />
De begeleider is in staat:<br />
- te beoordelen of de deelnemers voldoende resultaten hebben bereikt<br />
- afronding vorm en inhoud te geven<br />
- waar nodig een deelnemer voor te lichten over deelname aan een nieuwe groep<br />
- te signaleren dat deelnemers terug (kunnen) vallen<br />
- de angst en paniek voor zelfstandigheid een plek geven in het perspectief van<br />
het hele proces<br />
Overdracht<br />
De begeleider is in staat:<br />
- het cursusprogramma te evalueren op eigen professionaliteit en efficiency<br />
- het cursusprogramma te evalueren op effecten<br />
- conclusies te trekken uit bovenstaande evaluaties en deze vast te leggen<br />
- de organisatie op de hoogte te brengen van de kwaliteitszorg<br />
9.3 Competenties van de werkbegeleider<br />
Voorbereiden<br />
De begeleider is in staat:<br />
- het trajectplan in al zijn dimensies te overzien<br />
- het trajectplan te concretiseren<br />
- verantwoordelijkheid te nemen voor een schone, overzichtelijke, sfeervolle en<br />
functionele accommodatie<br />
- alle factoren die de kennismaking beïnvloeden zoals de accommodaties; de<br />
eigen presentatie; catering; etc. te overzien en aan te passen<br />
- zorg te dragen voor diversiteit van materialen<br />
- zorg te dragen voor diversiteit in activiteiten<br />
- contacten te onderhouden met bedrijven die een aandeel kunnen hebben in de<br />
ontwikkeling van de deelnemer<br />
- zich op de hoogte te brengen over de afkomst en cultuur van de deelnemers en<br />
daar consequenties uit te trekken voor de kennismaking<br />
deel 1 | hoofdstuk 9 | competenties van de sociaal activeerder<br />
113
114<br />
Kennismaken en observeren<br />
De begeleider is in staat:<br />
- vorm en inhoud te geven aan de ontvangst van de deelnemer<br />
- vorm en inhoud te geven aan de kennismaking van de deelnemers onderling<br />
- helder en duidelijk uitleg te geven over (de functie van) de huishoudelijke regels<br />
- uitleg te geven over de wijze van begeleiden<br />
- de doelen zoals geformuleerd in het trajectplan te vertalen naar de actuele situatie<br />
- te signaleren hoe de deelnemer in de groep ontvangen wordt<br />
Begeleiden van de deelnemer<br />
De begeleider is in staat:<br />
- het trajectplan te vertalen naar doelgerichte activiteiten<br />
- de deelnemer te activeren d.m.v. praten en doen<br />
- de deelnemer enthousiast te maken voor zijn/ haar eigen activiteiten<br />
- instructies te geven voor het werken in groepen of voor huiswerk<br />
- in te gaan op de (hulp) vraag van de deelnemer<br />
- werkelijk aandacht te hebben voor persoonlijke omstandigheden van de deelnemer<br />
- kennis van psychische en communicatieve processen te vertalen naar de actualiteit<br />
- oog te hebben voor de effecten die de groep en de activiteiten bij de deelnemer<br />
heeft<br />
- spanningen (in de groep en bij de deelnemer) te herkennen; te onderkennen en<br />
er gebruik van te maken<br />
- een goede balans weten te vinden in het wel of niet ingrijpen bij conflictueuze<br />
momenten<br />
- humor adequaat in te zetten en ook op te pakken<br />
- op een abstract niveau begrijpen wat de deelnemer op een bepaald moment<br />
doormaakt en tegelijkertijd handelend kunnen optreden<br />
- de grenzen te bewaken t.a.v. de mogelijkheden en beperkingen van het leervolgsysteem<br />
- er zorg voor te dragen dat alle onderdelen van het trajectplan voldoende tijd krijgen<br />
- een goede balans te vinden in afstand en nabijheid in de relatie met de deelnemer<br />
Vertalen van het persoonlijke profiel naar de actualiteit<br />
De begeleider is in staat:<br />
- het persoonlijke profiel (globaal) paraat te hebben<br />
- de abstracte bevindingen te herkennen in feitelijk gedrag<br />
- de abstracte bevindingen te vertalen in activiteiten<br />
- actueel gedrag te vertalen naar het persoonlijke profiel en naar het trajectplan<br />
Collegiaal overleg tijdens het traject<br />
De begeleider is in staat:<br />
- de voortgang inzichtelijk voor derden vast te leggen<br />
- (frequent) overleg te organiseren met de trajectbegeleider<br />
- de collegae te consulteren of informeren<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
- regelmatig een collega over de schouder meer laten kijken teneinde de eigen<br />
professionaliteit te vergroten en de groep c.q. deelnemer tot zijn recht te laten<br />
komen<br />
- de weg weten te vinden hoe geïnspireerd te blijven in het ontwikkelen van werkvormen<br />
en in de begeleiding<br />
- de begeleiding tussentijds te evalueren en waar nodig bij te stellen<br />
- het perspectief van de deelnemer te zien in het licht van de andere vormen van<br />
begeleiding<br />
- een bijdrage te leveren aan intercollegiale kwaliteitszorg<br />
Toewerken naar en effectuering van de leerdoelen<br />
De begeleider is in staat:<br />
- uitleg te geven over de functie van persoonlijke leerdoelen<br />
- de deelnemers uit te nodigen om op eigen kracht vragen te stellen zijn/haar<br />
eigen leerweg<br />
- de persoonlijke leerdoelen met de deelnemers te bespreken<br />
- de leerdoelen te concretiseren<br />
- de deelnemers met vergelijkbare leerdoelen aan elkaar koppelen waar het gaat<br />
om inzicht krijgen en training<br />
- de deelnemers met verschillende leerdoelen aan elkaar koppelen waar het gaat<br />
om het van elkaar leren en om zich competent voelen<br />
- tot het begeleiden van het huiswerk en dit in het licht te zetten van de persoonlijke<br />
leerdoelen<br />
- de groep en de individuele deelnemer perspectief te geven<br />
- uitleg te geven over het vervolgtraject<br />
Afronden van het traject<br />
De begeleider is in staat:<br />
- te beoordelen of de deelnemers voldoende resultaten hebben bereikt<br />
- te beoordelen of de gekozen uitstroomplaats stabiliteit geeft aan de deelnemer<br />
- te beoordelen of de deelnemer in de gekozen uitstroomplaats voldoende kansen<br />
heeft<br />
- de afronding van de periode op de leerwerkplaats vorm en inhoud te geven<br />
- waar nodig een deelnemer voor te lichten over de wijze van contact houden<br />
- te signaleren dat deelnemer terug (kan) vallen<br />
- de angst en paniek voor zelfstandigheid een plek geven in het perspectief van<br />
het hele proces<br />
- goed af te stemmen met de trajectbegeleider zodat evt. overgang naar de uitstroomplek<br />
vloeiend verloopt<br />
Overdracht<br />
De begeleider is in staat:<br />
- de aanpak van het leervolgsysteem te evalueren op eigen professionaliteit en<br />
efficiency<br />
- de aanpak van het leervolgsysteem te evalueren op effecten<br />
- conclusies te trekken uit bovenstaande evaluaties en deze vast te leggen<br />
- de organisatie op de hoogte te brengen van de kwaliteitszorg<br />
deel 1 | hoofdstuk 9 | competenties van de sociaal activeerder<br />
115
116<br />
Geraadpleegde literatuur<br />
- Beroepen in beweging, Professionalisering en grenzen van een multidisciplinaire<br />
GGZ Hutschemaekers G. en Neijmeijer L., Trimbos-instituut, Uitgeverij Bohn<br />
Stafleu Van Loghum ISBN 90 313 2711 5<br />
- Begrippen over beroep en opleiding (1999), Stuurgroep Platform Kwalificatiebeleid<br />
Zorg en Welzijn, Peters F. en anderen, Uitgeverij Nederlands Instituut voor<br />
Zorg en Welzijn, ISBN 90 5050 328 4<br />
- Groepswerk in het maatschappelijk werk (1980), Riet N. van Uitgeverij Dekker &<br />
van de Vegt, Nijmegen, ISBN 90255 0031 5<br />
- Ideale fouten & foute idealen (1997), Overwegingen over leren, Maas T. en<br />
Smeets F., Uitgeverij Contact, ISBN 90 254 2472 4<br />
- Hoed u voor de liefdadigheid (1993), Over betrokkenheid, integriteit en kwaliteit<br />
van helpers in hulprelaties, Schuyt T., Uitgeverij Bohn Dtafleu Van Loghum, Houten/Zaventum,<br />
ISBN 90 313 1670 9<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
hoofdstuk 10 Duur en kosten van het traject<br />
Een sociaal activeringstraject volgens de methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> kan in duur<br />
variëren van enkele maanden tot twee jaar.<br />
Voordat in een gemeente daadwerkelijk met de uitvoering van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
kan worden begonnen dienen er in de voorwaardenscheppende sfeer een aantal<br />
zaken geregeld te zijn. In dit voorwaardenscheppend traject zijn een aantal fasen<br />
te onderscheiden.<br />
Deze fasen hoeven niet altijd in de beschreven volgorde te verlopen.<br />
Voorbereiding<br />
Oriëntatiefase<br />
- verkennende gesprekken met medewerkers van relevante gemeentelijke diensten<br />
- verkennend gesprek met cliënten raad of andere belangenorganisatie<br />
- verkennende gesprekken met gekozen organisaties<br />
Opstellen beleidsnota<br />
In concept voorleggen aan gemeenteraad<br />
Implementatie van de beleidsnota<br />
Organisatie van werkconferentie<br />
Samenstellen stuurgroep en werkgroep<br />
- formuleren regierol gemeente<br />
- stuurgroep op beleidsniveau<br />
- werkgroep op uitvoerend niveau<br />
Bestandsanalyse doelgroep<br />
- hoe ziet het bestand van de sociale dienst eruit<br />
- welke vraag leeft er bij de klanten van de sociale dienst (waar is behoefte aan)<br />
Netwerkanalyse uitvoeringsorganisaties<br />
- hoe ziet het veld van aanbieders van diensten sociale activering eruit<br />
- vaststellen van een werkproces tussen gemeente als regisseur en de aanbieders<br />
van diensten als uitvoerders<br />
- aan welke criteria moet het aanbod van producten en diensten voldoen<br />
Start programma <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
Totale duur voorwaardenscheppende fase tussen de 8 en 24 maanden.<br />
Evaluatie<br />
- klantmeting<br />
- evaluatie werkproces (extern)<br />
- bijstelling startnotitie (concretere doelen, verbetering meetbaarheid)<br />
deel 1 | hoofdstuk 10 | duur en kosten van het traject<br />
117
118<br />
Daadwerkelijke uitvoeringsduur van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> traject<br />
Zoals in het methodisch handboek staat beschreven is er een grote variëteit aan<br />
trajecten qua niveau en inhoud. In al die trajecten zijn wel dezelfden fasen te<br />
onderkennen.<br />
De gemiddelde duur per fase van uitvoering is:<br />
0 Opsporing<br />
1 Contactlegging<br />
werving/voorlichting<br />
intake<br />
2 Vraagontwikkeling<br />
oriëntatie/intakeverslag<br />
talentenanalyse<br />
3 Trajectopstelling<br />
opstellen trajectplan<br />
opstellen leervolgsysteem<br />
Tijdsduur stap 1 t/m 3 2 maanden<br />
4 Trajectrealisatie<br />
cursusprogramma 6 maanden<br />
leerwerkplaats 24 maanden<br />
snuffelstage/vrijwilligerswerk<br />
ondersteunende hulpverlening<br />
5 Afsluiting<br />
afrondingsrapportage/certificaat<br />
nazorg<br />
De totale duur van de uitvoering is: 6 tot 24 maanden<br />
Kosten per traject<br />
Voor de kostprijsberekening sluiten wij aan op het onderzoek door het NIZW<br />
(Blauw e.a., 2002) waarin de producten sociale activering, uitgevoerd door welzijnsorganisaties,<br />
worden gedefinieerd. Deze definiëring is uitgezet onder 700<br />
organisaties ter controle. Het model levert geen (gemiddelde) kostprijs van een<br />
sociaal activeringstraject op maar berekent de kosten van de verschillende<br />
onderdelen van een traject. In de opbouw van een kostprijs worden drie componenten<br />
onderscheiden:<br />
1. de direct aan het product toe te rekenen kosten;<br />
2. de kosten verbonden aan inzet van agogisch personeel (MBO, HBO, HBO + VO of<br />
specialist);<br />
3. de toerekening van de overige kosten van een organisatie.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
De kosten van de uitvoering van een traject volgens de methode <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
zijn erg afhankelijk van de plaatselijke situatie en stagemogelijkheden<br />
voor de deelnemer.<br />
Welzijn de volgende additionele kosten te benoemen:<br />
- individueel assessment (talentenanalyse/testprogramma); In deze pilot is hiervoor<br />
per deelnemer € 868,-- in rekening gebracht.<br />
Daarbij is gebleken dat niet voor iedereen het volledige testprogramma noodzakelijk<br />
is. Het is mogelijk om de deelnemer slechts op bepaalde aspecten te<br />
testen maar meer tijd te besteden aan bijvoorbeeld een activerend interview.<br />
- groepsprogramma kosten afhankelijk van gevraagde intensiteit.<br />
Geraadpleegde literatuur:<br />
- Handreiking Sociale Activering deel 4 Model Dienstverlening<br />
Divosa/Radar 991077<br />
- Productbepaling en kostprijsberekening sociale activering – Wiebe Blauw, Pieter<br />
Jans, Iris Leene- 2002, NIZW, ISBN 90-505-50-981-9;<br />
NIZW bestelnummer E 53157<br />
deel 1 | hoofdstuk 10 | duur en kosten van het traject<br />
119
120<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
ijlage 3.1 Model intakeformulier<br />
Aandachtspunten Intake<br />
• Persoonsgegevens<br />
- Administratief (indien nodig)<br />
• Persoonlijke situatie<br />
- Tijdsbesteding<br />
- Woonsituatie<br />
- Hobby’s<br />
- Relaties<br />
• Gezondheid<br />
- Lichamelijke gezondheid<br />
- Psychische gezondheid<br />
- Verslavingsproblematiek<br />
• Financiële situatie<br />
• Opleidingen<br />
- succes en faalfactoren<br />
• Kennis van taal<br />
• Arbeidsverleden<br />
- wat/wanneer/hoe lang<br />
- succes en faalfactoren<br />
• Motivatie deelnemer<br />
- Waarom meedoen traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
- Persoonlijke kwaliteiten<br />
- Persoonlijke leerdoelen<br />
- Wensen<br />
- Aantal dagdelen betrokken<br />
• Indruk trajectbegeleider<br />
De deelnemer gaat na de intake een aantal groepsbijeenkomsten volgen (1 à 2<br />
keer). Vervolgens komt er een <strong>Talent</strong>en Analyse (test) en een drie gesprek met<br />
analist en trajectbegeleider (waar dieper in gegaan wordt op de kwaliteiten en<br />
mogelijkheden van de deelnemer). Aan de hand van dit gesprek wordt een trajectplan<br />
inclusief leerdoelen opgesteld. Het trajectplan is het uitgangspunt voor<br />
het werkplan wat door de werkbegeleider wordt opgesteld. In het werkplan worden<br />
de leerdoelen uit het trajectplan concreet gemaakt door werkactiviteiten hierop<br />
samen te stellen. De leerdoelen worden door de scorelijsten (ingevuld door<br />
werkbegeleider en deelnemer) van het leervolgsysteem geëvalueerd. De trajectbegeleider<br />
verwerkt deze en bespreekt de uitkomsten samen met de werkbegeleider<br />
in het werkoverleg. De trajectbegeleider houdt evenals de werkbegeleider<br />
voortgangsgesprekken over het traject- c.q. werkplan met de deelnemer. Mochten<br />
er doelen zijn verandert c.q. bijgesteld dan worden de plannen bijgesteld.<br />
deel 1 | bijlage 3.1 | modelintakeformulier<br />
121
122<br />
Intakeformulier <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
Ingevuld door: Datum:<br />
• Persoonsgegevens:<br />
Naam:<br />
Adres:<br />
Postcode en Woonplaats:<br />
Geboren op: Te:<br />
Telefoonnummer:<br />
Contact persoon in geval van nood:<br />
Telefoonnummer:<br />
Geboorteland ouders:<br />
Spreektaal:<br />
Nationaliteit:<br />
• Administratieve gegevens (indien nodig!)<br />
Aantal jaren werkloos/werkzoekende:<br />
Arbeidskaart: ja/nee Arbonummer:<br />
Consulent: Telefoonnummer:<br />
Hoogte uitkering: €<br />
Consulent: Telefoonnummer:<br />
Sofinummer:<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
• Persoonlijke Situatie<br />
Tijdsbesteding<br />
Beschrijving van een dag; Waar beleeft u plezier aan; Waar aan niet<br />
Hobby’s<br />
Watvindt u leuk om te doen; Bent u lid van een vereniging. Zo ja, wat voor een; Heeft u huisdieren.<br />
Zo ja welke<br />
Woonsituatie<br />
Zelfstandig/samen (met meerderen)/bij ouders/dakloos; Ingeschreven als woningzoekende;<br />
Omschrijving woonsituatie<br />
*Acties:<br />
• Relaties<br />
Beschrijving gezinssituatie; Welke rol speelt uw familie in uw leven; Samenlevingsverband:<br />
(alleenstaand, getrouwd, samenwonend, gescheiden, één oudergezin, (pleeg)ouders, andere<br />
familie etc.)<br />
Partner; Welke rol speelt hij/zij (of de afwezigheid daarvan) in uw leven:<br />
deel 1 | bijlage 3.1 | modelintakeformulier<br />
123
124<br />
Kinderen; Zo ja, draagt u zorg voor kinderen onder de 12 jaar; Welke rol speelt/ spelen zij (of<br />
de afwezigheid daarvan) in uw leven: Kinderopvang<br />
Vrienden; Buren; Welke rol spelen zij (of de afwezigheid daarvan) in uw leven<br />
*Acties:<br />
• Gezondheid<br />
Lichamelijke gezondheid<br />
Lichamelijke klachten; Aard van de klachten; Gebruik medicijnen<br />
Beperkingen ten aanzien van functioneren; in hoeverre speelt uw klacht een rol in uw leven<br />
(indien nodig!)<br />
Behandelend arts/contactpersoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . tel. . . . . . . . . . . . . . . .<br />
*Acties<br />
Psychische gezondheid<br />
Psychische klachten; Aard van de klachten; Gebruik medicijnen<br />
Beperking ten aanzien van het functioneren; In hoeverre speelt uw klacht een rol in uw leven<br />
(indien nodig!)<br />
Behandelend arts/contactpersoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . tel. . . . . . . . . . . . . . . .<br />
*Acties<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Verslavingsproblematiek<br />
Verslavingsproblemen; Welke verslaving: Alcohol, drugs, medicijnen, gokken; kans op terugval<br />
(indien nodig!)<br />
Behandelend arts/contactpersoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . tel. . . . . . . . . . . . . . . .<br />
*Acties:<br />
• Financiële situatie<br />
Schulden/Verplichtingen<br />
Heeft u schuld, hoeveel (ongeveer); Schuldhulpverlening; Andere verplichtingen (alimentatie,<br />
zorg voor familie etc.) Welke invloed heeft dit op uw leven<br />
Contactpersoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . tel. . . . . . . . . . . . . . . .<br />
*Acties<br />
• Detentie<br />
Detentieverleden<br />
Speelt dit (nog) een rol in uw leven, zo ja welke<br />
• Opleidingen<br />
Volgtu momenteel een opleiding; Wilt u een opleiding gaan volgen; Zo ja Welke<br />
deel 1 | bijlage 3.1 | modelintakeformulier<br />
125
126<br />
Opleidingsverleden<br />
Soort opleiding (’s niveau) Start Diploma Afgebroken<br />
(wanneer) (wanneer)<br />
Vakkenpakket; Vakdiploma’s/certificaten<br />
Wat ging er goed; Wat ging er niet goed<br />
• Taal<br />
Kennis van taal<br />
Nederlands spreken; Nederlands schrijven; Nederlands begrijpen<br />
Kennis van andere talen: Spreken; Schrijven; Begrijpen<br />
• Actief/Werk<br />
Arbeidsheden/verleden (vrijwillig/betaald)<br />
Periode Organisatie Werkzaamheden/Taken<br />
Wat ging er goed; Wat ging er niet goed<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Wat betekent (vrijwilligers)werk in uw leven<br />
Beroeps/activiteiten voorkeur (wat zou u graag willen doen)<br />
Wat heeft u nodig om dit te gaan doen; Wat belemmert u; Wat zijn uw verwachtingen<br />
• Motivatie<br />
Waarom meedoen traject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
Kunt u in groepen werken; Indien nee, waarom niet<br />
Persoonlijke kwaliteiten (waar bent u goed in)<br />
Persoonlijke leerdoelen<br />
Wensen<br />
• Beschikbaarheid<br />
Aantal dag(del)en beschikbaar; Vakantie<br />
deel 1 | bijlage 3.1 | modelintakeformulier<br />
127
128<br />
• Indruk Trajectbegeleider<br />
Algemene indruk<br />
Voorlopige inschattingen mogelijkheden<br />
Voorlopige inschatting tijdsduur traject<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
ijlage 4.1 Items van tests gebruikt in de talentenanalyse<br />
• CSQ<br />
- Behoefte aan overwicht<br />
Hoge scores<br />
Mensen met hoge scores nemen graag de leiding. Ze zijn niet bang om anderen<br />
onder druk te zetten. Ze vinden het leuk om anderen ergens van te overtuigen en<br />
dat lukt ze dan ook vaak.<br />
Lage scores<br />
Mensen met lage scores laten de leiding bij voorkeur over aan anderen. Ze voelen<br />
zich erg ongemakkelijk als ze anderen onder druk moeten zetten en ze zullen<br />
niet snel proberen iemand ergens van te overtuigen.<br />
- Sociabiliteit<br />
Hoge Scores<br />
Mensen met hoge scores zijn extravert en houden van gezelschap. Ze maken<br />
graag een praatje en zijn vaardig in het voeren van een conversatie.<br />
Lage scores<br />
Mensen met lage scores zijn vaak gereserveerd en rustig in gezelschap. Ze voelen<br />
zich niet op hun gemak in onbekend gezelschap en voelen geen behoefte om<br />
nieuwe mensen te leren kennen.<br />
- Groepsoriëntatie<br />
Hoge scores<br />
Mensen met hoge scores werken graag in teamverband, ze werken liever in een<br />
groep dan alleen. Ze vinden het leuk om anderen te kunnen helpen.<br />
Lage scores<br />
Mensen met lage scores werken het liefst alleen. Ze vinden het niet leuk om<br />
behulpzaam te zijn. Het zijn waarschijnlijk zelfstandige mensen en in ogen van<br />
anderen zelfs afstandelijk.<br />
- Houding t.o.v. leiding<br />
Hoge scores<br />
Mensen met hoge scores passen zich gemakkelijk aan bij regelingen en voorschriften.<br />
Ze hebben respect voor hoger geplaatsten en zullen hen niet snel<br />
tegenspreken.<br />
Lage scores<br />
Mensen met lage scores zijn tamelijk tegendraads en ze zijn geneigd regelingen<br />
en voorschriften te negeren. Ze vinden het niet nodig om mensen omwille van<br />
hun autoriteit te respecteren en zijn erop uit alles ter discussie te stellen.<br />
deel 1 | bijlage 4.1 | items van tests gebruikt in de talentenanalyse<br />
129
130<br />
- Gerichtheid op mensen<br />
Hoge scores<br />
Mensen met hoge scores zijn geïnteresseerd in anderen. Ze houden ervan het<br />
gedrag van anderen te analyseren en zijn er waarschijnlijk goed in reacties van<br />
anderen te voorspellen.<br />
Lage scores<br />
Mensen met lage scores besteden niet veel tijd aan het analyseren van het<br />
gedrag van anderen. Ze zijn er niet zo goed in reacties en gevoelens van anderen<br />
in te schatten en dat interesseert hen ook niet erg.<br />
- Alertheid<br />
Hoge scores<br />
Mensen met hoge scores zijn alert en opmerkzaam. Zij letten op details en zijn<br />
met hun aandacht bij wat er gaande is.<br />
Lage scores<br />
Mensen met lage scores worden vaak in beslag genomen door hun eigen<br />
gedachten en letten minder op wat er om hen heen gaande is. Ze zijn niet zo<br />
opmerkzaam en hebben weinig oog voor details.<br />
- Veranderingsgerichtheid<br />
Hoge scores<br />
Mensen met hoge scores zijn erop uit onbekende dingen uit te proberen en ze<br />
zijn geneigd intensief naar afwisseling te zoeken. Ze houden van verandering en<br />
kunnen zich er snel aan aanpassen.<br />
Lage scores<br />
Mensen met lage scores doen alles het liefst op een voor hen bekende manier,<br />
en zullen zich minder snel aan veranderingen aanpassen dan anderen. Ze houden<br />
niet van afwisseling en nieuwigheidjes.<br />
- Wijze van organiseren<br />
Hoge scores<br />
Mensen met hoge scores hebben hun werk goed georganiseerd en werken systematisch.<br />
Ze stippelen hun werk graag van te voren uit en houden ervan om alles<br />
netjes en geordend te houden.<br />
Lage scores<br />
Mensen met lage scores hebben geen aandacht voor organisatie van hun werk.<br />
Ze geven er de voorkeur aan in te spelen op situaties wanneer die zich voordoen,<br />
en houden er niet van alles van te voren uit te stippelen. Ze kunnen slordig en<br />
chaotisch zijn.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
- Emotionele weerbaarheid<br />
Hoge scores<br />
Mensen met hoge scores zijn niet gemakkelijk te kwetsen. Ze voelen zich zelden<br />
in het nauw gebracht en tonen niet snel hun gevoelens. Het doet er wat hun<br />
betreft niet veel toe wat anderen van hen vinden.<br />
Lage scores<br />
Mensen met lage scores zijn gevoelig en gemakkelijk te kwetsen. Ze zijn er niet<br />
goed in hun gevoelens te verbergen en kunnen lang blijven inzitten over kritiek<br />
van anderen.<br />
- Behoefte aan resultaat<br />
Hoge scores<br />
Mensen met hoge scores zijn energiek en worden gemotiveerd door een hoog<br />
gesteld doel. Ze kunnen het hoofd bieden aan onafgebroken hard werken en zijn<br />
snel verveeld als het tempo te laag ligt.<br />
Lage scores<br />
Mensen met lage scores hebben weinig behoefte om resultaat te zien in hun<br />
werk. Ze zijn niet zo prestatiegericht als het gaat om het afmaken van projecten<br />
en ze werken graag in een rustig tempo.<br />
- Behoefte aan goedkeuring<br />
Hoge scores<br />
Mensen met hoge scores hebben sociaal wenselijke antwoorden gegeven. Het<br />
kan zijn dat ze zich altijd bijzonder correct gedragen of dat ze vinden van zichzelf<br />
datze dat doen. Het kan ook zijn dat ze zich beter willen voordoen dan ze zijn<br />
Lage scores<br />
Mensen met lage scores hebben geen sociaal wenselijke antwoorden gegeven.<br />
Ze kunnen hun eigen tekortkomingen bekennen.<br />
• Cijferen<br />
Deze test meet de vaardigheid in het snel en accuraat oplossen van eenvoudige<br />
sommen.<br />
• Instructies lezen<br />
Deze test meet begrip van schriftelijke instructies.<br />
• Technisch inzicht<br />
Deze test meet het begrip van de principes van techniek.<br />
deel 1 | bijlage 4.1 | items van tests gebruikt in de talentenanalyse<br />
131
132<br />
• MQ<br />
Groen: gebruikt in het leervolgsysteem<br />
Geel: (nog) niet gebruikt in het leervolgsysteem.<br />
Werkdruk<br />
- Heeft het onder tijdsdruk naar de zin. Altijd druk bezig. Oefent druk uit om dingen<br />
gedaan te krijgen.<br />
- Neemt tijd voor het werk, werkt het beste zonder druk. Gedemotiveerd indien<br />
opgejaagd.<br />
Uitdaging<br />
- Heeft de behoefte doelen te bereiken. Gaat graag moeilijke uitdagingen aan.<br />
- Zoekt eerder bescheiden dan grote uitdagingen. Mikt niet op belangrijke vraagstukken.<br />
Competitie<br />
- Probeert het beter te doen dan anderen. Vergelijking met anderen brengt vaart in<br />
het functioneren.<br />
- Vindt een competitieve omgeving onaangenaam, zelfs demotiverend. Wil anderen<br />
niet voorbijstreven.<br />
Faalangst<br />
- Moet succes hebben om zelfvertrouwen te houden. Mogelijk vooruitzicht te falen<br />
verhoogt de activiteit.<br />
- Haakt af in plaats van de inspanning te verhogen indien met falen of kritiek<br />
geconfronteerd.<br />
Invloed<br />
- Heeft graag de mogelijkheid invloed uit te oefenen en leiding te geven. Gedemotiveerd<br />
wanneer geen verantwoordelijkheid gegeven wordt.<br />
- Isniet op zoek naar posities van invloed, macht of leiding.<br />
Balans<br />
- Investeert energie in het werk. Bereid om extra uren te maken, ook in privé-tijd.<br />
- Gedemotiveerd wanneer het werk inbreuk maakt op het privé leven.<br />
Commercie<br />
- Houdt van winst. Gedemotiveerd als er geen verband is tussen prestaties en<br />
omzet en winst.<br />
- Gedemotiveerd door overaccentuering van winst en geld.<br />
Verbondenheid<br />
- Heeft graag contacten met anderen. Is gesteld op een harmonieus team en helpt<br />
graag anderen.<br />
- Beperkte behoefte aan interactie met anderen.<br />
Erkenning<br />
- Houdt ervan wanneer goed werk wordt opgemerkt en prestaties erkend. Raakt<br />
gedemotiveerd zonder steun.<br />
- Heeft minder behoefte aan waardering dan anderen. Geeft niet zoveel om de<br />
erkenning van prestaties.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Persoonlijke ethiek<br />
- Wil het gevoel hebben dat het werk van de organisatie verantwoord is. Gedemotiveerd<br />
wanneer gevraagd wordt om compromissen met de ethiek te sluiten.<br />
- Weinig bekommerd om morele en ethische kwesties of om de kwaliteit van het<br />
werk.<br />
Comfort en zekerheid<br />
- Heeft behoefte aan zekerheid met betrekking tot werk en positie. Tolereert niet<br />
gemakkelijk onplezierige omstandigheden.<br />
- Niet erg verontrust door risico. Heeft geen bezwaar tegen ongemakkelijke<br />
omstandigheden.<br />
Persoonlijke groei<br />
- Gemotiveerd door werk dat mogelijkheden biedt voor ontwikkeling en het<br />
opdoen van nieuwe vaardigheden.<br />
- Niet aangespoord door mogelijkheden om te leren en zich zelf te ontwikkelen.<br />
Interessant werk<br />
- Waardeert stimulerend, gevarieerd werk. Gedemotiveerd door teveel routinewerk.<br />
- Ofhet werk interessant of gevarieerd is maakt niet zoveel uit. Houdt van routinewerk.<br />
Flexibiliteit<br />
- Houdt van een soepele omgeving zonder strakke structuur. Hoge tolerantie voor<br />
ambiguïteit.<br />
- Gemotiveerd door duidelijke werkmethoden en structuren. Heeft moeite met<br />
onduidelijkheid.<br />
Autonomie<br />
- Heeft de behoefte onafhankelijk te werken, organiseert vanuit eigen aanpak.<br />
Gedemotiveerd door strakke supervisie.<br />
- Open voor leiding en begeleiding van bovenaf.<br />
Beloning<br />
- Verbindt salaris en bonussen aan succes. Gedemotiveerd wanneer beloning als<br />
unfair of gering wordt ervaren.<br />
- Minder gericht op financiële beloning verbonden met het werk.<br />
Promotie<br />
- Loopbaanvooruitzichten en promotie motiveren. Trage promotie is demotiverend.<br />
- Minder gedreven vooruitgang te zoeken. Promotie mogelijkheden zijn niet<br />
belangrijk.<br />
Status<br />
- Gericht op positie en status. Gedemotiveerd door gemis van respect van anderen.<br />
- Maakt zich niet druk om rang en positie. Statussymbolen zijn niet belangrijk.<br />
deel 1 | bijlage 4.1 | items van tests gebruikt in de talentenanalyse<br />
133
134<br />
• GOII<br />
Zorg: (Medisch, Welzijn en Persoonlijke dienstverlening) - interesse in het helpen<br />
van mensen, door hen medische of andere praktische hulp, steun, of informatie<br />
te geven of door op andere wijze tegemoet te komen aan hun behoeften.<br />
- Medische zorg: Hulp, verzorging en behandeling bieden aan patiënten met verschillende<br />
medische behoeften. Nadruk op interpersoonlijke aspecten.<br />
- Welzijnszorg: Sympathie, steun, advies of praktische hulp bieden aan mensen in<br />
nood, zowel individueel als in groepen.<br />
- Persoonlijke dienstverlening: Mensen helpen door diensten aan te bieden zoals<br />
het serveren van drank en etenswaren, het verzorgen en schoonmaken van een<br />
verblijf.<br />
Beïnvloeding: (Verkoop van goederen, Verkoop van diensten, Supervisie) - interesse<br />
in het beïnvloeden van anderen in hun gedrag of denken. Dit vergt een<br />
begrip van anderen, maar heeft ook elementen van manipuleren, controleren en<br />
exploiteren in zich.<br />
- Verkoop van Goederen: Verkopen via detail- of groothandel van goederen, waarbij<br />
onderhandelen en overtuigen een rol spelen.<br />
- Verkoop van Diensten: Verkopen van diensten, waarbij het begrijpen van de<br />
behoeften van de klant, commercieel inzicht en het beïnvloeden van mensen<br />
een rol spelen.<br />
- Supervisie: Zorgen dat werk gedaan wordt door anderen aan het werk te zetten,<br />
Hierbij hoort ook het organiseren van het werk, controle uitoefenen en trainen.<br />
Kantoor: (Administratie, Kantoorautomatisering, Toezicht houden) - interesse in<br />
het verwerken van verbale en numerieke gegevens en het leuk vinden om met<br />
systemen en procedures voor administratief werk om te gaan.<br />
- Administratie: Goed afhandelen van administratief werk, nauwkeurig verwerken<br />
van verbale of numerieke informatie.<br />
- Kantoorautomatisering: Gebruik maken van mechanische, elektrische en<br />
elektronische apparatuur in een kantooromgeving.<br />
- Toezicht houden: Gedrag van anderen reguleren en anderen beschermen tegen<br />
gevaar.<br />
Kunst en ambachten: (Amusement, Kunst en Vormgeving, Ambachten) - interesse<br />
in het ontwerp en de constructie van dingen met een esthetisch karakter, interesse<br />
in individueel geproduceerde artikelen, gemaakt in werkplaatsen of kleine<br />
fabrieken.<br />
- Amusement: Werken in een ongewone omgeving of met ongewone werktijden en<br />
ongewone taken, onder andere optreden voor publiek.<br />
- Kunst en Vormgeving: Kunstzinnige uitingen, ook fotograferen en vormgeving.<br />
- Ambachten: Zelf maken van produkten, in werkplaatsen of kleine fabrieken.<br />
Natuur: (Planten, Dieren) - interesse in levende organismen, in hun groei en<br />
bescherming tegen ziekte of kwaad.<br />
- Planten: Planten, verzorgen en oogsten van planten in diverse omgevingen.<br />
- Dieren: Fokken en verzorgen van dieren.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Technisch: (Transport, Bouw, Mechanica, Elektronica) - interesse in hoe dingen<br />
gebouwd zijn en hoe ze te onderhouden. Op dit niveau betekent een dergelijke<br />
interesse praktisch bezig zijn, je handen gebruiken.<br />
- Transport: Besturen van voertuigen en vaartuigen, onderweg zijn.<br />
- Bouw: Bouw- en constructie-activiteiten, vaak buiten, vaak lichamelijk werk.<br />
- Mechanica: Vervaardigen, installeren, repareren en onderhouden van mechanische<br />
apparatuur.<br />
- Elektronica: Vervaardigen, installeren en onderhouden van elektrische en<br />
elektronische systemen.<br />
Beroepsvoorbeelden<br />
Medische Zorg: Verpleegster, Wijkverpleegster, Vroedvrouw, Gezondheidsinspecteur,<br />
Kinderverzorgster, Tandartsassistente, Ambulance-bestuurder en Psychiatrisch<br />
verpleegkundige.<br />
Welzijnszorg: Welzijnswerker; welzijnsfunctionaris voor specifieke groepen, bijvoorbeeld:<br />
ouderen, kinderen, mentaal of fysiek gehandicapten; kinderverzorgers;<br />
verzorgsters op een crèche, jeugd en spelleiders.<br />
Persoonlijke dienstverlening: Receptioniste, vliegpersoneel, kamerbediende,<br />
serveerster, barkeeper, huishoudster, herbergier, koerier, portier, hostess, steward(ess),<br />
butler, conciërge, medewerkster vestiaire, ouvreuse, schoonmaker.<br />
Verkoop van Goederen: Winkelmedewerker, vertegenwoordiger, makelaar, inkoper,<br />
exporteur, telefonisch verkoper, huis aan huis verkoper en marktkraamhouder.<br />
Verkoop van Diensten: Verzekeringsagent, verkoper van advertentieruimte,<br />
publiciteitsmedewerker, fondsenwerver, taxateur, medewerkers van diverse<br />
adviesbureaus (bijvoorbeeld plaatsreserveringsbureau, reisbureau, uitzendbureau),<br />
geld- of kredietverstrekkers en diverse makelaars (scheeps-, luchtvaart-,<br />
onroerend goed).<br />
Supervisie: Chef, voorman, ploegbaas, opzichter.<br />
Administratie: Algemeen administratief medewerker, financieel medewerker,<br />
inkoopmedewerker, medewerker assurantiekantoor, statistisch assistent, verkoopassistent,<br />
research-assistent, corrector, magazijnmedewerker, medewerker<br />
tekstverwerking, bode en secretaresse.<br />
Kantoorautomatisering: Typiste, audiotypiste, medewerker tekstverwer-king,<br />
bediener telefooncentrale, telefoniste maar ook algemeen administratief medewerkers<br />
(voor zover het gebruik van kantoorapparatuur deel uitmaakt van de<br />
functie).<br />
Toezicht houden: Politie en militair personeel, gevangenismede-werker, douaneambtenaar,<br />
kustwacht, brandweer, verkeersagent, beveiligingsambtenaar,<br />
bewaker, winkeldetective, parkwacht.<br />
deel 1 | bijlage 4.1 | items van tests gebruikt in de talentenanalyse<br />
135
136<br />
Amusement: Acteur, zanger(es), danser(es), musicus, andere entertainers, profsporter,<br />
fotomodel of mannequin, gids, coureur, uitbater van een sportcentrum,<br />
croupier, bingo-leider, discjockey etc.<br />
Kunst en Vormgeving: Grafisch ontwerper, produktontwerper (bijvoorbeeld<br />
mode, meubelen), theaterontwerper, fotograaf, interieurontwerper en tekenaar.<br />
Ambachten: Timmerman, meubelmaker, huisschilder, stukadoor, kok, chef-kok,<br />
bakker, kleermaker, machinaal wever, naaister, wever, stoffeerder, etaleur en<br />
kapper.<br />
Planten: Landbouwer, bosbouwer, akkerbouwer, medewerker tuincentrum, terreinknecht,<br />
tuinman in openbare parken, tuinman, medewerker in kassen en<br />
beheerder van een landgoed.<br />
Dieren: Veeboer, jachtopziener, fokkerijhouder, medewerker van een pluimveehouderij,<br />
medewerker dierentuin, viskweker, herder en stalknecht.<br />
Transport: Bestuurders van een tanker, vrachtbusje, zware vrachtwagen, kraan,<br />
vorkheftruck, stadsbus, reisbus, taxi etc., chauffeur, koerier.<br />
Bouw: Metselaar, aannemer, loodgieter, schoorsteenveger, betonvlechter, stellingbouwer,<br />
bouwvakker, glazenmaker, dakdekker en bouwkundig tekenaar.<br />
Elektronica: Elektricien, elektromonteur, luchtvaartelektronicus, onderhoudsmonteur,<br />
installateur.<br />
Mechanica: Gereedschapsmaker, monteur, instrumentmaker, onderhoudsmonteur,<br />
lasser, scheepsbouwer, medewerker machinekamer, metaalbewerker.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
ijlage 4.2 Handleiding SHL testprogramma<br />
- Zorg dat de dongle op de computer is aangesloten. Een dongle is een grijs,<br />
plastic apparaatje dat bevestigd wordt in de printeruitgang aan de achterzijde<br />
van de PC (de parallelle poort). Als er een printer aangesloten is op uw PC, dan<br />
moet de dongle tussen de PC en de kabel van de printer worden aangesloten.De<br />
dongle beïnvloedt de printer niet. De printer moet wel aan en ‘on-line’ staan.<br />
- De gebruikersvoorraad op de dongle bestaat uit eenheden. Bij het afnemen van<br />
een instrument en het uitdraaien van een rapport schrijft de dongle een aantal<br />
eenheden af (dit is te vergelijken met een telefoonkaart). De kosten van iedere<br />
afname of rapportage staat in eenheden aangegeven als u een afname of rapportage<br />
selecteert.<br />
- Start de computer op (aan/uit-knop aanzetten, beeldscherm aanzetten).<br />
- Bij het scherm met gebruikersnaam, bij het wachtwoord op ENTER drukken.<br />
- Dubbelklikken op het icoon SHL HRM-instrument.<br />
- Eventueel: Door hulpprogramma’s dubbel aan te klikken, kun je onder het 2e<br />
icoon bekijken hoeveel beschikbare eenheden er nog op de sleutel zitten. Dit is<br />
belangrijk, omdat bij onvoldoende eenheden het programma tussentijds wordt<br />
afgebroken. Er zijn per kandidaat 132 eenheden nodig voor het gehele testprogramma).<br />
- Onder het 1e icoon kun je, indien nodig en met een code van B&A of SHL, eenheden<br />
toevoegen.<br />
- Voor het afnemen van de testen, dubbel klik op het icoon 1, afnemen en rapporteren<br />
van instrumenten.<br />
- Vul bij gebruiker in: superuser.<br />
- Vul bij wachtwoord in: ASDF (let op: HOOFDLETTERS)<br />
- Dubbelklik op ‘nieuwe kandidaat’. In het schema in achternaam, voornaam,<br />
sekse (mbv. Pijltje), geboortedatum (mbv. Pijltje en afsluitend het ‘vink-teken’<br />
aanklikken), vast programma (mbv pijl naar <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>) en ten slotte op<br />
OK klikken. Er komt nu een melding dat er geen waarde is ingevuld voor code,<br />
klik gewoon op OK.<br />
- Kandidaat die analyse gaat maken aanklikken.<br />
- Knop ‘afnemen’ dubbelklikken (controleer de taal en het vast programma).<br />
- Op OK drukken en dan start de analyse.<br />
- Als alle onderdelen zijn gemaakt, dubbelklik met de rechter muisknop in de rechter<br />
bovenhoek van het scherm.<br />
- Vul bij wachtwoord in: ASDF (let op: HOOFDLETTERS).<br />
- Klik in kandidatenbestand de kandidaat aan de juiste kandidaat aan.<br />
- Ga in het menu naar Bestand, daarna naar Exporteren, dan naar Expert gegevens.<br />
- Kies bij stations de A-schijf, vul bij bestandsnaam de naam van de kandidaat in<br />
en druk op OK.<br />
- Stuur het schijfje op of mail de resultaten naar de analist.<br />
deel 1 | bijlage 4.2 | handleiding SHL testprogramma<br />
137
138<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Naam: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Datum intake: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Datum talentenanalyse: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Datum driegesprek: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Datum conceptrapportage: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Datum definitieve rapportage: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
• Inleiding<br />
bijlage 4.3 Integratieverslag talentenanalyse<br />
Mevrouw / de heer ................................. heeft deelgenomen aan de talentenanalyse van<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>. Deze analyse bestond uit:<br />
- drie capaciteitentests; instructies lezen, cijferen en technisch inzicht<br />
- een persoonlijkheidsvragenlijst<br />
- een motivatievragenlijst<br />
- en een interessevragenlijst.<br />
Vooraf aan de talentenanalyse vond een intakegesprek plaats met de trajectbegeleider van<br />
betrokkene. De intake had als doel:<br />
- kennis te maken met elkaar<br />
- zicht te geven op het traject talent geactiveerd<br />
- een eerste beeld te verkrijgen van de betrokkene zelf<br />
Na de talentenanalyse vond een gesprek plaats tussen betrokkene, de trajectbegeleider en<br />
de analist van de talentenanalyse. Het gesprek had als doel de testuitslagen te bespreken.<br />
Op basis van de testuitslagen en andere bevindingen wordt nu geprobeerd invulling te<br />
geven aan de volgende zaken:<br />
- wie ben ik<br />
- watkan ik<br />
- wat motiveert me<br />
- watwilik<br />
- overtuigingen en waarden t.a.v. scholing en werk<br />
- waar vind ik informatie (vacatures, opleidingen, begeleiding)<br />
- leren kiezen, veranderen en loslaten<br />
- invulling geven aan de weg van nu naar straks<br />
Belangrijke onderwerpen daarbij zijn vroeger / nu / straks en thuis / werk / ontspanning.<br />
Gezamenlijk wordt een aantal aspecten gekozen die relevant zijn voor het traject dat betrokkene<br />
gaat volgen. Op basis hiervan kan dan een trajectplan worden opgesteld.<br />
deel 1 | bijlage 4.3 | integratieverslag talentenanalyse<br />
139
140<br />
• Intake<br />
Op basis van de intake blijkt dat de betrokkene ..................................<br />
Instructie: Hier informatie uit de intake verwerken inclusief aanvullende bevindingen uit het<br />
driegesprek<br />
• Testuitslagen<br />
Instructie lezen<br />
De betrokkene heeft 39 vragen moeten beantwoorden die het begrip van schriftelijke<br />
instructies meten. Hiermee wordt zicht verkregen in hoeverre de betrokkene in staat is om<br />
samengestelde instructies te begrijpen en op te volgen.<br />
De betrokkene heeft ..... van de 39 vragen beantwoord, waarvan ..... goed; percentielscore<br />
..... In vergelijking met anderen is dit een ondergemiddelde / gemiddelde / bovengemiddelde<br />
score. Dit betekent dat betrokkene moeite heeft met / weinig moeite heeft met / sterk is in<br />
het begrijpen en opvolgen van samengestelde instructies.<br />
Cijferen<br />
Betrokkene kreeg 30 vragen die de vaardigheid meten snel en juist eenvoudige sommen<br />
op te lossen. Hiermee wordt gemeten in hoeverre betrokkene in staat is zonder rekenmachine<br />
zelfstandig berekeningen uit te voeren.<br />
Betrokkene heeft ..... van de 30 vragen beantwoord, waarvan ..... goed; percentielscore .....<br />
In vergelijking met anderen is dit een ondergemiddelde / gemiddelde / bovengemiddelde<br />
score. Dit betekent dat de betrokkene moeite heeft met / weinig moeite heeft met / sterk is in<br />
het snel en juist beantwoorden van eenvoudige rekenkundige opgaven.<br />
Technisch inzicht<br />
De betrokkene heeft 36 vragen moeten beantwoorden die zicht geven op het begrijpen van<br />
technische principes. Hiermee wordt een beeld verkregen van het inzicht van de kandidaat<br />
in technische, met name mechanische, principes.<br />
De betrokkene heeft ..... van de 36 vragen beantwoord, waarvan ..... goed; percentielscore<br />
..... In vergelijking met anderen is dit een ondergemiddelde / gemiddelde / bovengemiddelde<br />
score. Dit betekent dat de betrokkene een matig / voldoende / goed technisch inzicht<br />
heeft.<br />
Persoonlijkheidsvragenlijst<br />
Betrokkene kreeg 88 vragen die zicht geven op 11 persoonlijkheidsfactoren: behoefte aan<br />
overwicht, sociabiliteit, groepsoriëntatie, houding t.o.v. leiding, gerichtheid op mensen,<br />
alertheid, veranderingsgerichtheid, wijze van organiseren, emotionele weerbaarheid,<br />
behoefte aan resultaat en behoefte aan goedkeuring.<br />
Uit het profiel van betrokkene blijkt dat deze met name .....<br />
Instructie: hier de meest expliciete scores weergeven.<br />
Daarnaast is betrokkene geneigd .....<br />
Instructie: hier gematigde scores weergeven die afwijken van het gemiddelde.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Meest opvallende persoonlijkheidseigenschappen<br />
Instructie: hier de meest expliciete scores in tabelvorm weergeven<br />
Motivatievragenlijst<br />
De betrokkene kreeg 144 vragen, die zicht geven op zaken die iemands motivatie verhogen<br />
of verminderen. De vragen geven de motivatie van de betrokkene op vier gebieden weer:<br />
- Energie en dynamiek: werkdruk, uitdaging, competitie, faalangst, invloed, balans en commercie.<br />
- Synergie: verbondenheid, erkenning, persoonlijke ethiek, comfort en zekerheid en persoonlijke<br />
groei.<br />
- Intrinsieke motivatie: interessant werk, flexibiliteit en autonomie.<br />
- Extrinsieke motivatie: beloning, promotie en status.<br />
De belangrijkste bronnen van motivatie zijn voor de betrokkene .....<br />
Motiverende factoren Demotiverende factoren<br />
Instructie: hier de meest expliciete scores in tabelvorm weergeven<br />
..... hebben weinig tot geen invloed op de motivatie van de betrokkene.<br />
Instructie: hier de items weergeven welke nauwelijks tot geen invloed hebben om de motivatie<br />
van de kandidaat.<br />
deel 1 | bijlage 4.3 | integratieverslag talentenanalyse<br />
141
142<br />
Interessevragenlijst<br />
De interessevragenlijst is een zelfbeschrijvings-vragenlijst die de interesses met betrekking<br />
totverschillende werkactiviteiten en beroepsrichtingen in kaart brengt. De resultaten zeggen<br />
iets over belangstelling, maar niets over capaciteiten ten aanzien van de verschillende werkactiviteiten.<br />
De vragenlijst hanteert de volgende indeling van interessegebieden:<br />
- Zorg: Medisch, Welzijn en Persoonlijke dienstverlening.<br />
- Beïnvloeding: Verkoop van goederen, Verkoop van diensten, supervisie.<br />
- Kantoor: Administratie, Kantoorautomatisering, Toezicht houden.<br />
- Kunst en ambachten: Amusement, Kunst en vormgeving, Ambachten.<br />
- Natuur: Planten, Dieren.<br />
- Technisch: Transport, Bouw, Elektronica, Mechanica.<br />
De betrokkene is met name geïnteresseerd in ..... (hoogste(n) noemen).<br />
De betrokkene is nagenoeg niet geïnteresseerd in ..... (laagste(n) noemen).<br />
Deze resultaten geven aan wat de betrokkene zelf de aantrekkelijkste werkrichtingen vindt,<br />
zonder dit te vergelijken met de interesses van andere mensen.<br />
In vergelijking met anderen heeft de betrokkene vooral belangstelling voor het interessegebied<br />
..... (de hoogste noemen)<br />
In vergelijking met anderen gaat de voorkeur met name uit naar ..... (ongeveer 4 noemen).<br />
In vergelijking met anderen heeft de betrokkene weinig tot geen belangstelling voor .....<br />
(ongeveer 4 noemen).<br />
De algemene interessescore van de betrokkene is in vergelijking met anderen een ondergemiddelde/gemiddelde/bovengemiddelde<br />
score. Deze score is deels gerelateerd aan<br />
iemands algemene niveau van enthousiasme, energie en positiviteit en deels aan de variëteit<br />
van de werkinteresse.<br />
• Conclusie<br />
Op basis van de intake, de testuitslagen, het gesprek en overige bevindingen kan gesteld<br />
worden dat .....<br />
Instructie: hier de rode draad samenvatten.<br />
In de trajectbegeleiding dient met name aandacht besteed te worden aan .....<br />
Instructie: hier de belangrijkste aandachtspunten in relatie tot de trajectbegeleiding weergeven.<br />
In het gesprek is afgesproken dat .....<br />
Instructie: hier de belangrijkste afspraken uit het driegesprek weergeven.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
ijlage 4.4 Toelichting op de interessedimensies<br />
Dimensies<br />
Zorg: (medisch, welzijn en persoonlijke dienstverlening) - interesse in het helpen<br />
van mensen, door hen medische of andere praktische hulp, steun, of informatie<br />
te geven of door op andere wijze tegemoet te komen aan hun behoeften.<br />
- Medische zorg: hulp, verzorging en behandeling bieden aan patiënten met<br />
Verschillende medische behoeften. Nadruk op interpersoonlijke aspecten.<br />
- Welzijnszorg: sympathie, steun, advies of praktische hulp bieden aan mensen in<br />
nood, zowel individueel als in groepen.<br />
- Persoonlijke dienstverlening: mensen helpen door diensten aan te bieden zoals<br />
het serveren van drank en etenswaren, het verzorgen en schoonmaken van een<br />
verblijf.<br />
Beïnvloeding: (verkoop van goederen, verkoop van diensten, supervisie) – interesse<br />
in het beïnvloeden van anderen in hun gedrag of denken. Dit vergt een<br />
begrip van anderen, maar heeft ook elementen van manipuleren, controleren en<br />
exploiteren in zich.<br />
- Verkoop van goederen: verkopen via detail- of groothandel van goederen, waarbij<br />
onderhandelen en overtuigen een rol spelen.<br />
- Verkoop van diensten: verkopen van diensten, waarbij het begrijpen van de<br />
behoeften van de klant, commercieel inzicht en het beïnvloeden van mensen<br />
een rol spelen.<br />
- Supervisie: zorgen dat werk gedaan wordt door anderen aan het werk te zetten,<br />
Hierbij hoort ook het organiseren van het werk, controle uitoefenen en trainen.<br />
Kantoor: (administratie, kantoorautomatisering, toezicht houden) – interesse in<br />
het verwerken van verbale en numerieke gegevens en het leuk vinden om met<br />
systemen en procedures voor administratief werk om te gaan.<br />
- Administratie: goed afhandelen van administratief werk, nauwkeurig verwerken<br />
van verbale of numerieke informatie.<br />
- Kantoorautomatisering: gebruik maken van mechanische, elektrische en<br />
elektronische apparatuur in een kantooromgeving.<br />
- Toezicht houden: gedrag van anderen reguleren en anderen beschermen tegen<br />
gevaar.<br />
Kunst en ambachten: (amusement, kunst en vormgeving, ambachten) – interesse<br />
in het ontwerp en de constructie van dingen met een esthetisch karakter, interesse<br />
in individueel geproduceerde artikelen, gemaakt in werkplaatsen of kleine<br />
fabrieken.<br />
- Amusement: werken in een ongewone omgeving of met ongewone werktijden en<br />
ongewone taken, onder andere optreden voor publiek.<br />
- Kunst en vormgeving: kunstzinnige uitingen, ook fotograferen en vormgeving.<br />
- Ambachten: zelf maken van producten, in werkplaatsen of kleine fabrieken.<br />
Natuur: (planten, dieren) - interesse in levende organismen, in hun groei en<br />
bescherming tegen ziekte of kwaad.<br />
- Planten: planten, verzorgen en oogsten van planten in diverse omgevingen.<br />
- Dieren: fokken en verzorgen van dieren.<br />
deel 1 | bijlage 4.4 | toelichting op de interessedimensies<br />
143
144<br />
Technisch: (transport, bouw, mechanica, elektronica) – interesse in hoe dingen<br />
gebouwd zijn en hoe ze te onderhouden. Op dit niveau betekent een dergelijke<br />
interesse praktisch bezig zijn, je handen gebruiken.<br />
- Transport: besturen van voertuigen en vaartuigen, onderweg zijn.<br />
- Bouw: bouw- en constructieactiviteiten, vaak buiten, vaak lichamelijk werk.<br />
- Mechanica: vervaardigen, installeren, repareren en onderhouden van mechanische<br />
apparatuur.<br />
- Elektronica: vervaardigen, installeren en onderhouden van elektrische en<br />
elektronische systemen.<br />
Beroepenvoorbeelden<br />
Medische zorg: verpleegkundige, wijkverpleegkundige, vroedvrouw, gezondheidsinspecteur,<br />
kinderverzorgende, tandartsassistente, ambulancebestuurder,<br />
psychiatrisch verpleegkundige.<br />
Welzijnszorg: welzijnswerker; welzijnsfunctionaris voor specifieke groepen, bijvoorbeeld:<br />
ouderen, kinderen, mentaal of fysiek gehandicapten; kinderverzorgers;<br />
verzorgsters op een crèche, jeugd en spelleiders.<br />
Persoonlijke dienstverlening: receptioniste, vliegpersoneel, kamerbediende,<br />
serveerster, barkeeper, huishoudster, herbergier, koerier, portier, hostess, steward(ess),<br />
butler, conciërge, medewerkster vestiaire, ouvreuse, schoonmaker.<br />
Verkoop van goederen: winkelmedewerker, vertegenwoordiger, makelaar, inkoper,<br />
exporteur, telefonisch verkoper, huis aan huis verkoper en marktkraamhouder.<br />
Verkoop van diensten: verzekeringsagent, verkoper van advertentieruimte,<br />
publiciteitsmedewerker, fondsenwerver, taxateur, medewerkers van diverse<br />
adviesbureaus (bijvoorbeeld plaatsreserveringsbureau, reisbureau, uitzendbureau),<br />
geld- of kredietverstrekkers en diverse makelaars (scheeps-, luchtvaart-,<br />
onroerend goed).<br />
Supervisie: chef, voorman, ploegbaas, opzichter.<br />
Administratie: algemeen administratief medewerker, financieel medewerker,<br />
inkoopmedewerker, medewerker assurantiekantoor, statistisch assistent, verkoopassistent,<br />
research-assistent, corrector, magazijnmedewerker, medewerker<br />
tekstverwerking, bode en secretaresse.<br />
Kantoorautomatisering: typiste, audiotypiste, medewerker tekstverwerking,<br />
bediener telefooncentrale, telefoniste maar ook algemeen administratief medewerkers<br />
(voor zover het gebruik van kantoorapparatuur deel uitmaakt van de<br />
functie).<br />
Toezicht houden: politie en militair personeel, gevangenismedewerker, douaneambtenaar,<br />
kustwacht, brandweer, verkeersagent, beveiligingsambtenaar,<br />
bewaker, winkeldetective, parkwacht.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Amusement: acteur, zanger(es), danser(es), musicus, andere entertainers, profsporter,<br />
fotomodel of mannequin, gids, coureur, uitbater van een sportcentrum,<br />
croupier, bingo-leider, diskjockey etc.<br />
Kunst en vormgeving: grafisch ontwerper, productontwerper (bijvoorbeeld<br />
mode, meubelen), theaterontwerper, fotograaf, interieurontwerper en tekenaar.<br />
Ambachten: timmerman, meubelmaker, huisschilder, stukadoor, kok, chef-kok,<br />
bakker, kleermaker, machinaal wever, naaister, wever, stoffeerder, etaleur en<br />
kapper.<br />
Planten: landbouwer, bosbouwer, akkerbouwer, medewerker tuincentrum, terreinknecht,<br />
tuinman in openbare parken, tuinman, medewerker in kassen en<br />
beheerder van een landgoed.<br />
Dieren: veeboer, jachtopziener, fokkerijhouder, medewerker van een pluimveehouderij,<br />
medewerker dierentuin, viskweker, herder en stalknecht.<br />
Transport: bestuurders van een tanker, vrachtbusje, zware vrachtwagen, kraan,<br />
vorkheftruck, stadsbus, reisbus, taxi etc., chauffeur, koerier.<br />
Bouw: metselaar, aannemer, loodgieter, schoorsteenveger, betonvlechter, stellingbouwer,<br />
bouwvakker, glazenmaker, dakdekker en bouwkundig tekenaar.<br />
Elektronica: elektricien, elektromonteur, luchtvaartelektronicus, onderhoudsmonteur,<br />
installateur.<br />
Mechanica: gereedschapsmaker, monteur, instrumentmaker, onderhoudsmonteur,<br />
lasser, scheepsbouwer, medewerker machinekamer, metaalbewerker.<br />
deel 1 | bijlage 4.4 | toelichting op de interessedimensies<br />
145
146<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
ijlage 4.5 Verklaring toestemming gebruik <strong>Talent</strong>enanalyse<br />
Ondergetekende geeft:<br />
[ ] toestemming<br />
om de talentenanalyse te gebruiken in het begeleidingstraject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
[ ] geen toestemming<br />
om de talentenanalyse te gebruiken in het begeleidingstraject <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>, omdat<br />
______________________________________________________________________________<br />
______________________________________________________________________________<br />
______________________________________________________________________________<br />
______________________________________________________________________________<br />
Naam: _____________________________________________________________<br />
Handtekening: _____________________________________________________________<br />
Datum: _____________________<br />
Graag [ ] toestemming aankruisen als u toestemming geeft om de informatie te gebruiken<br />
in het traject talent geactiveerd. Zet vervolgens uw handtekening en vul de datum in.<br />
Kruis [ ] geen toestemming aan als u ons geen toestemming geeft om deze informatie te<br />
gebruiken in het traject talent geactiveerd. Geef in datgeval alstublieft kort aan waarom niet.<br />
Zetvervolgens uw handtekening en vul de datum in.<br />
Stuur dit formulier alstublieft in de bijgevoegde geadresseerde retourenveloppe naar ons<br />
terug. Doe dit ook als u geen toestemming geeft.<br />
U ontvangt van ons, indien u toestemming heeft aangekruist, een definitief rapport per post.<br />
Wij bedanken u alvast voor uw inspanning.<br />
Met vriendelijke groet,<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>.<br />
deel 1 | bijlage 4.5 | verklaring toestemming gebruik talentenanalyse<br />
147
148<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Raamwerk voor Trajectplan<br />
Datum:<br />
Naam deelnemer: Naam trajectbegeleider:<br />
Adres:<br />
Postcode: Woonplaats:<br />
Telefoonnummer(s): Verwijzer: tel.:<br />
Telefoonnummer in geval van nood:<br />
• Type traject: Verwachte uitstroom:<br />
Leerdoelen:<br />
Kwaliteiten (inclusief bereikte leerdoelen):<br />
Belemmeringen:<br />
• Scholing<br />
bijlage 5.1 Voorbeeld trajectplan<br />
Gewenste activiteiten/werk:<br />
Belemmerende factoren:<br />
Afstand tot de arbeidsmarkt:<br />
deel 1 | bijlage 5.1 | voorbeeld trajectplan<br />
149
150<br />
• Korte omschrijving persoonlijke situatie:<br />
(items als opleidingsniveau; activiteiten/werk; privé/thuissituatie; gezondheid etc.)<br />
• Contacten met instellingen en verwijzende instanties<br />
Instelling: Naam: Telefoonnummer:<br />
• Interventie<br />
(structurerend, ondersteunend, aanmoedigend, confronterend etc.)<br />
• Afspraken<br />
Tijden:<br />
Dagen:<br />
Vakantie:<br />
• Werkzaamheden en/of Stage(s)<br />
Organisatie/Bedrijf Contactpersoon:<br />
Adres:<br />
Postcode: Woonplaats:<br />
• Duur van de activteiten/werkzaamheden/stage:<br />
Zowel deelnemer als trajectbegeleider tekenen voor akkoord:<br />
Handtekening deelnemer Handtekening trajectbegeleider<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
• Maandelijkse rapportage Trajectplan<br />
Naam deelnemer:<br />
Datum rapportage:<br />
Verslag Trajectplan<br />
Leerdoelen afgelopen periode:<br />
Watheb je zelf gedaan om je leerdoelen te behalen:<br />
Wanneer heb je (adequaat) hulp gezocht:<br />
Wat ging goed:<br />
Waar zijn twijfels over:<br />
Watvraagt verbetering:<br />
Type interventie:<br />
Wat was het effect:<br />
deel 1 | bijlage 5.1 | voorbeeld trajectplan<br />
151
152<br />
• Nieuwe afspraken met deelnemer (data)<br />
Zowel deelnemer als trajectbegeleider tekenen voor akkoord:<br />
Handtekening deelnemer Handtekening trajectbegeleider<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Raamwerk Stageactiviteiten/Werkplan<br />
Naam deelnemer: Naam werkbegeleider:<br />
Adres:<br />
bijlage 5.2 Voorbeeld activiteitenplan<br />
Naam trajectbegeleider:<br />
Postcode: Woonplaats:<br />
Telefoonnummer(s): Verwijzer: tel.:<br />
Telefoonnummer in geval van nood:<br />
• Type traject: Verwachte uitstroom:<br />
Leerdoelen:<br />
Kwaliteiten (inclusief bereikte leerdoelen en vaardigheden):<br />
Belemmeringen:<br />
• Interventie werkbegeleider/coördinator vrijwilligerscentrale/studiebegeleider<br />
(structurerend, ondersteunend, aanmoedigend, confronterend etc.)<br />
• Activiteiten<br />
(gekoppeld aan de leerdoelen)<br />
deel 1 | bijlage 5.2 | voorbeeld activiteitenplan<br />
153
154<br />
• Vaardigheden<br />
Is in staat om:<br />
Gaat de komende periode leren (bijvoorbeeld vaardigheden als snoeien, omgaan met de<br />
computer, houtbewerken, koekjes bakken maar ook de buurman/vrouw bezoeken etc.):<br />
Zowel deelnemer als trajectbegeleider tekenen voor akkoord:<br />
Handtekening deelnemer Handtekening trajectbegeleider<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
• Maandelijkse rapportage werkplan<br />
Naam deelnemer:<br />
Datum rapportage:<br />
Verslag werkplan:<br />
Leerdoelen afgelopen perioden:<br />
Combinatie leerdoelen en activiteiten:<br />
Aanleren vaardigheden:<br />
Type interventies:<br />
Wat was het effect:<br />
Hoe verder in de komende periode:<br />
Zowel deelnemer als trajectbegeleider tekenen voor akkoord:<br />
Handtekening deelnemer Handtekening trajectbegeleider<br />
deel 1 | bijlage 5.2 | voorbeeld activiteitenplan<br />
155
156<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
ijlage 5.3 Scorelijst leervolgsysteem<br />
• Leervolgsysteem 22<br />
Deelnemer _____________________________________<br />
Begeleider _____________________________________<br />
Datum voortgangsgesprek _____________________________________<br />
• Competentiegebied 1: uitdrukkingsvaardigheden 23<br />
Item Omschrijving<br />
Schrijfvaardigheid Je kunt je schriftelijk uitdrukken in de Nederlandse taal<br />
Spreekvaardigheid Je kunt je mondeling uitdrukken in de Nederlandse taal<br />
Leesvaardigheid Je kunt lezen in de Nederlandse taal<br />
Talenkennis Je kunt je uitdrukken in één of meer andere talen<br />
Vermogen tot uitleggen Je kunt praktische zaken helder en overtuigend overbrengen<br />
Vermogen tot overreden Je kunt denkbeelden helder en overtuigend overbrengen<br />
Opmerkingen:<br />
22 Versie van 14 november 2002<br />
23 Wordt in het traject veel ingezet op beheersing van de Nederlandse taal, dan kan de beoordeling van<br />
de eerste drie onderdelen worden overgelaten aan de taaldocent. Deze heeft daarvoor namelijk Cito<br />
(-achtige) toetsen.<br />
deel 1 | bijlage 5.3 | scorelijst leervolgsysteem<br />
Scores<br />
De scores die behaald worden kunnen<br />
worden aangeduid met:<br />
– : nog niet voldoende<br />
0 :voldoende<br />
+ :goed<br />
Er kan gebruik worden gemaakt van<br />
meerdere – tekens, 0 tekens of + tekens<br />
157
158<br />
• Competentiegebied 2: psychosociale vaardigheden<br />
Item Omschrijving<br />
Tolerantie bij<br />
onduidelijke situatie<br />
Gezag en zelfbeheersing<br />
in noodsituatie<br />
Het behandelen van<br />
routinesituaties<br />
Je kunt je werk doen ook al is er onduidelijkheid en weinig<br />
info<br />
Je kunt je beheersen bij intense emoties van jezelf of van<br />
anderen<br />
Je kunt goed presteren in eentonig werk<br />
Praktische instelling Ook bij beperkte keuzemogelijkheden kan je oplossingen<br />
vinden<br />
Aanknopen van nieuwe Je kunt gemakkelijk nieuwe contacten aangaan<br />
betrekkingen<br />
Sociaal<br />
Je kunt en wil een bijdrage leveren aan de groepssfeer<br />
aanpassingsvermogen<br />
Invoelingsvermogen Je kunt emoties en problemen van anderen herkennen<br />
Sociaal<br />
aanpassingsvermogen<br />
Functioneren als deel<br />
van een team<br />
Hulp en steun aan<br />
anderen<br />
Delegeren van<br />
verantwoordelijkheid<br />
Reactie op emotionele<br />
belediging<br />
Emotionele stabiliteit<br />
Reactie op kritiek<br />
Onafhankelijk van<br />
geruststelling<br />
Openhartigheid<br />
Vertrouwen in eigen<br />
kunnen<br />
Assertiviteit<br />
Stressbestendigheid<br />
Zelfstandigheid<br />
Subtiliteit bij<br />
onderhandelingen<br />
Uitstraling van<br />
zelfvertrouwen<br />
Je kunt je aanpassen aan een nieuwe groep<br />
Je kunt samenwerken als lid van een team<br />
Je wilt graag hulp en steun aan een ander geven<br />
Je kunt verantwoordelijkheid overlaten aan een ander<br />
Je reageert gepast als iemand je beledigt of afwijst<br />
Je kunt je beheersen in emotionele situaties<br />
Je kunt beheerst reageren als je kritiek krijgt<br />
Ook zonder aanmoediging van anderen kan je doelmatig<br />
werken<br />
Je kunt aandacht vragen voor je eigen verhaal<br />
Je hebt vertrouwen in wat je zelf doet en kan<br />
Je kunt duidelijk je mening geven zonder de ander te<br />
kwetsen<br />
Je blijft kalm in onduidelijke of onverwachte situaties<br />
Je kunt werken en beslissingen nemen zonder hulp van een<br />
ander<br />
Je kunt netjes onderhandelen en tot een compromis komen<br />
Je kunt zelfverzekerd overkomen, zelfs als je het niet bent<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Item Omschrijving<br />
Besluitvaardigheid Kan evenwichtige beslissingen nemen in moeilijke situaties<br />
Inzicht en omvang van<br />
visie<br />
Je kunt problemen van verschillende kanten bekijken<br />
Planning en organisatie Je kunt plannen maken en deze ook doelmatig uitvoeren<br />
Vermogen tot motiveren Je kunt anderen stimuleren om ergens achter te gaan staan<br />
Opmerkingen:<br />
deel 1 | bijlage 5.3 | scorelijst leervolgsysteem<br />
159
160<br />
• Competentiegebied 3: motivatie en werkhouding<br />
Item Omschrijving<br />
Toewijding en volharding<br />
bij opdrachten<br />
Financiële gerichtheid<br />
Energieniveau<br />
Competitie<br />
Motivatie bij opdrachten<br />
Ordelijkheid en<br />
grondigheid<br />
Toewijding aan het werk<br />
Intellectuele<br />
nieuwsgierigheid<br />
Vermogen om alleen te<br />
werken<br />
Functionele flexibiliteit<br />
Ambitie<br />
Bewuste dienstverlening<br />
Identificatie met de<br />
werkomgeving<br />
Discipline en<br />
aanvaarding van gezag<br />
Instelling ten opzichte<br />
van teamwerk<br />
Aanvaarden van<br />
verantwoordelijkheid<br />
Verlangen naar sociale<br />
acceptatie<br />
Initiatief tot<br />
doelmatigheid<br />
Opmerkingen:<br />
Je kunt je aan (tijds-)afspraken houden<br />
Je bent gemotiveerd om mee te doen<br />
Je hebt plezier in het werk<br />
Je laat verantwoordelijkheidsbesef zien<br />
Een gegeven taak zal en wil je afmaken<br />
Je vindt het belangrijk geld te krijgen voor het werk dat je<br />
doet<br />
Je bent geïnspireerd in je werk<br />
Je wilt meer succes hebben dan anderen<br />
Je zet taken door, ook al zijn er moeilijkheden<br />
Je zorgt voor een overzichtelijke werkomgeving<br />
Je wilt graag tijd en energie aan het werk besteden<br />
Er zijn tal van dingen die je wilt weten en begrijpen<br />
Je kunt afgezonderd van anderen werken<br />
Je kunt je gedrag aanpassen als de situatie verandert<br />
Je wilt graag dat je werk succes heeft en gezien wordt<br />
Je vindt het belangrijk om correct met klanten om te gaan<br />
Je hebt het gevoel dat je deel uitmaakt van de werkomgeving<br />
Je bent bereid te werken zoalsde leiding zegt dat het moet<br />
Je wilt graag dat besluiten in de groep genomen worden<br />
Je ziet je fouten en durft erover te praten<br />
Je wilt graag erkend worden op het werk<br />
Je wilt graag zoeken naar verbeteringen in de manier van<br />
werken<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
•Competentiegebied 4: specifieke eisen voor beoogde (vrijwilligers)werk of opleiding 24<br />
Item Omschrijving<br />
Opmerkingen:<br />
24 Items nader te bepalen in overleg met de analist en trajectbegeleider. Enkele voorbeelden van kenmerken<br />
die hier relevant zouden kunnen zijn:<br />
-administratieve bekwaamheid, snelheid en precisie bij eenvoudige opdrachten;<br />
-rekenkundige nauwkeurigheid en rekenkundige snelheid;<br />
-technisch inzicht;<br />
- aanvaarden van risico’s en bereidheid om te werken bij fysiek gevaar.<br />
(Zie ook bijlage 5.4)<br />
deel 1 | bijlage 5.3 | scorelijst leervolgsysteem<br />
161
162<br />
• Competentiegebied 5: vermogen tot zelfzorg<br />
Item Omschrijving<br />
Opmerkingen:<br />
Je hebt een gezonde leefstijl 25<br />
Je zoekt en accepteert hulp wanneer dat nodig is<br />
Je hebt een realistisch beeld van je eigen gezondheid 26<br />
Je verzorgt je lichaam goed<br />
Je begrijpt het effect van je uiterlijke verzorging op anderen<br />
Je kunt omgaan met je eigen financiën 27<br />
Je kunt je huishouden zelfstandig aan 28<br />
Je kunt afstand bewaren van verslavingsgedrag<br />
Je kunt je medicijngebruik goed hanteren<br />
25 Voorgestelde werkdefinitie van gezond gedrag: item 1 + item 2<br />
26 Eventueel te koppelen aan vragenlijst ervaren gezondheid (VOEG) en gezondheidsbeleving<br />
27 Uitgavenpatroon, wijze van betalen, verzekeringen<br />
28 Koken, boodschap pen, schoonmaken, wassen<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
ijlage 5.4 Relatie Leervolgsysteem met <strong>Talent</strong>enanalyse<br />
Leervolgsysteem<br />
Verklaring van de gebruikte kleuren/tekens<br />
Wit = geen test voorhanden<br />
Geel = testonderdelen geven deels zicht op deze factor<br />
Groen = betreffende testonderdelen geven indicaties voor deze factor<br />
> > > = score boven gemiddeld<br />
< < < = score beneden gemiddeld<br />
neutraal = gemiddelde score<br />
deel 1 | bijlage 5.4 | relatie leervolgsysteem met talentenanalyse<br />
163
164<br />
Competentiegebied 1: uitdrukkingsvaardigheden<br />
Item Omschrijving<br />
In intake / korte extra oefening<br />
Je kunt je schriftelijk uitdrukken in de Nederlandse taal<br />
Schrijfvaardigheid<br />
In intake / korte extra oefening<br />
Je kunt je mondeling uitdrukken in de Nederlandse taal<br />
Spreekvaardigheid<br />
Instructies lezen >>><br />
kan ook in intake of korte extra oefening<br />
Je kunt lezen in de Nederlandse taal<br />
Leesvaardigheid<br />
In intake<br />
Je kunt je uitdrukken in één of meer andere talen<br />
Talenkennis<br />
CSQ wijze van organiseren >>><br />
CSQ gerichtheid op mensen >>><br />
CSQ behoefte aan overwicht >>><br />
Je kunt praktische zaken helder en overtuigend overbrengen<br />
Vermogen tot uitleggen<br />
CSQ behoefte aan overwicht >>><br />
MQ invloed >>><br />
Je kunt denkbeelden helder en overtuigend overbrengen<br />
Vermogen tot overreden<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Competentiegebied 2: psychosociale vaardigheden<br />
Item Omschrijving<br />
CSQ wijze van organiseren ><br />
Je kunt je werk doen ook al is er onduidelijkheid en weinig info<br />
Tolerantie bij onduidelijke situatie<br />
CSQ emotionele weerbaarheid >>><br />
MQ comfort en zekerheid >><br />
Aanknopen van nieuwe<br />
Je kunt gemakkelijk nieuwe contacten aangaan CSQ sociabiliteit >>><br />
betrekkingen<br />
MQ verbondenheid >>><br />
Sociaal aanpassingsvermogen Je kunt en wil een bijdrage leveren aan de groepssfeer CSQ groepsoriëntatie >>><br />
MQ verbondenheid >>><br />
MQ competitie ><br />
CSQ alertheid >>><br />
Sociaal aanpassingsvermogen Je kunt je aanpassen aan een nieuwe groep CSQ veranderingsgerichtheid >>><br />
CSQ gerichtheid op mensen >>><br />
MQ flexibiliteit >>><br />
Functioneren als deel van een team Je kunt samenwerken als lid van een team MQ verbondenheid >>><br />
CSQ groepsoriëntatie >>><br />
deel 1 | bijlage 5.4 | relatie leervolgsysteem met talentenanalyse<br />
Hulp en steun aan anderen Je wilt graag hulp en steun aan een ander geven CSQ groepsoriëntatie >>><br />
CSQ gerichtheid op mensen >>><br />
MQ verbondenheid >>><br />
Delegeren van verantwoordelijkheid Je kunt verantwoordelijkheid overlaten aan een ander In groepsproces / stage<br />
Reactie op emotionele belediging Je reageert gepast als iemand je beledigt of afwijst CSQ emotionele weerbaarheid >>><br />
165
166<br />
vervolg competentiegebied 2<br />
Item Omschrijving<br />
Emotionele stabiliteit Je kunt je beheersen in emotionele situaties CSQ emotionele weerbaarheid >>><br />
Reactie op kritiek Je kunt beheerst reageren als je kritiek krijgt CSQ emotionele weerbaarheid >>><br />
CSQ houding t.o.v. leiding >>><br />
CSQ behoefte aan goedkeuring >><br />
MQ autonomie >>><br />
Assertiviteit Je kunt duidelijk je mening geven zonder de ander te kwetsen In groepsproces<br />
CSQ houding t.o.v. leiding neutraal<br />
Stressbestendigheid Je blijft kalm in onduidelijke of onverwachte situaties CSQ emotionele weerbaarheid >>><br />
MQ comfort en zekerheid <br />
Uitstraling van zelfvertrouwen Je kunt zelfverzekerd overkomen, zelfs als je het niet bent CSQ behoefte aan goedkeuring ><br />
MQ competitie >>><br />
MQ autonomie >>><br />
Besluitvaardigheid<br />
Kan evenwichtige beslissingen nemen in moeilijke situaties CSQ behoefte aan overwicht >>><br />
MQ werkdruk >>><br />
MQ invloed >>><br />
MQ comfort en zekerheid
vervolg competentiegebied 2<br />
Item Omschrijving<br />
Inzicht en omvang van visie Je kunt problemen van verschillende kanten bekijken In groepsproces<br />
CSQ veranderingsgerichtheid >>><br />
Planning en organisatie Je kunt plannen maken en deze ook doelmatig uitvoeren CSQ wijze van organiseren >>><br />
CSQ behoefte aan resultaat >>><br />
Vermogen tot motiveren Je kunt anderen stimuleren om ergens achter te gaan staan CSQ behoefte aan overwicht >>><br />
CSQ sociabiliteit >>><br />
CSQ groepsoriëntatie >>><br />
CSQ gericht op mensen >>><br />
deel 1 | bijlage 5.4 | relatie leervolgsysteem met talentenanalyse<br />
167
168<br />
Competentiegebied 3: motivatie en werkhouding<br />
Item Omschrijving<br />
CSQ wijze van organiseren >>><br />
MQ werkdruk >>><br />
Je kunt je aan (tijds-)afspraken houden<br />
MQ verbondenheid >>><br />
Je bent gemotiveerd om mee te doen<br />
In stage<br />
Je hebt plezier in het werk<br />
In groepsproces<br />
CSQ groepsoriëntatie >>><br />
Je laat verantwoordelijkheidsbesef zien<br />
CSQ behoefte aan resultaat >>><br />
MQ werkdruk >>><br />
MQ balans >>><br />
Een gegeven taak zal en wil je afmaken<br />
Toewijding en volharding bij<br />
opdrachten<br />
MQ beloning >>><br />
Je vindt het belangrijk geld te krijgen voor het werk dat je doet<br />
Financiële gerichtheid<br />
In stage<br />
Je bent geïnspireerd in je werk<br />
Energieniveau<br />
Je wilt meer succes hebben dan anderen<br />
Competitie<br />
methodisch handboek talent geactiveerd<br />
CSQ groepsoriëntatie ><br />
MQ competitie >>><br />
CSQ behoefte aan resultaat >>><br />
MQ uitdaging >>><br />
Je zet taken door, ook al zijn er moeilijkheden<br />
Motivatie bij opdrachten<br />
CSQ wijze van organiseren >>><br />
Je zorgt voor een overzichtelijke werkomgeving<br />
Ordelijkheid en grondigheid<br />
MQ balans >>><br />
Je wilt graag tijd en energie aan het werk besteden<br />
Toewijding aan het werk<br />
In groepsproces<br />
CSQ veranderingsgericht >>><br />
Er zijn tal van dingen die je wilt weten en begrijpen<br />
Intellectuele nieuwsgierigheid<br />
CSQ groepsoriëntatie
vervolg competentiegebied 3<br />
Item Omschrijving<br />
MQ flexibiliteit >>><br />
Functionele flexibiliteit Je kunt je gedrag aanpassen als de situatie verandert CSQ<br />
veranderingsgerichtheid >>><br />
MQ erkenning >>><br />
MQ promotie >>><br />
MQ status >>><br />
Je wilt graag dat je werk succes heeft en gezien wordt<br />
Ambitie<br />
GOII persoonlijke dienstverlening >>><br />
GOII verkoop >>><br />
Je vindt het belangrijk om correct met klanten om te gaan<br />
Bewuste dienstverlening<br />
?<br />
Je hebt het gevoel dat je deel uitmaakt van de werkomgeving<br />
Identificatie met de werkomgeving<br />
CSQ behoefte aan overwicht ><br />
MQ invloed ><br />
MQ verbondenheid >>><br />
MQ competitie ><br />
CSQ wijze van organiseren >>><br />
CSQ behoefte aan resultaat >>><br />
Initiatief tot doelmatigheid<br />
169
170<br />
Competentiegebied 4: specifieke eisen voor beoogde (vrijwilligers)werk of opleiding<br />
Item Omschrijving<br />
Begrijpt eenvoudige instructies. Instructies lezen >>><br />
Instructies lezen; nagenoeg alle opgaven gemaakt<br />
Instructies lezen; nagenoeg geen fouten gemaakt<br />
Eenvoudige opdrachten begrijpen<br />
- Snelheid<br />
- Nauwkeurigheid<br />
MQ commercie >>><br />
Houdt van winst. Gedemotiveerd als er geen verband is tussen<br />
prestaties en omzet en winst.<br />
Commercieel<br />
MQ persoonlijke ethiek >>><br />
Wil het gevoel hebben dat het werk van de organisatie verantwoord<br />
is. Kwaliteit en moralitiet is belangrijk.<br />
Persoonlijke ethiek<br />
MQ persoonlijke groei >>><br />
Gemotiveerd door werk dat mogelijkheden biedt voor ontwikkeling<br />
en het opdoen van nieuwe vaardigheden.<br />
Persoonlijke groei<br />
Cijferen >>><br />
Cijferen; nagenoeg alle opgaven gemaakt<br />
Cijferen; nagenoeg geen fouten gemaakt<br />
Kan eenvoudige sommen snel en juist oplossen.<br />
Kan snel sommen oplossen<br />
Maakt weinig fouten<br />
Rekenvaardigheid<br />
- Snelheid<br />
- Nauwkeurigheid<br />
Technisch inzicht >>><br />
Heeft zicht op technische principes.<br />
Technisch inzicht<br />
Interesse voor:<br />
Zorg<br />
Verkoop<br />
Kantoor<br />
Kunst<br />
Natuur<br />
Techniek<br />
methodisch handboek talent geactiveerd<br />
GOII Zorg >>><br />
GOII Beïnvloeding >>><br />
GOII Kantoor >>><br />
GOII kunst en ambachten >>><br />
GOII Natuur >>><br />
GOII Techniek >>><br />
Geïnteresseerd in het helpen van mensen<br />
Geïnteresseerd in het verkopen van dingen/diensten<br />
Geïnteresseerd in administratief werk<br />
Geïnteresseerd in kunst en ambachten<br />
Geïnteresseerd in planten/dieren<br />
Geïnteresseerd praktisch bezig zijn
Competentiegebied 5: vermogen tot zelfzorg<br />
Datum van het voortgangsgesprek:<br />
Item Omschrijving<br />
In intake/groepsproces<br />
Je hebt een gezonde leefstijl 29<br />
In intake/groepsproces<br />
Je zoekt en accepteert hulp wanneer dat nodig is<br />
In intake/groepsproces<br />
Je hebt een realistisch beeld van je eigen gezondheid 30<br />
In intake/groepsproces<br />
Je verzorgt je lichaam goed<br />
In intake/groepsproces<br />
Je begrijpt het effect van je uiterlijke verzorging op anderen<br />
In intake/groepsproces<br />
Je kunt omgaan met je eigen financiën 31<br />
In intake/groepsproces<br />
Je kunt je huishouden zelfstandig aan 32<br />
deel 1 | bijlage 5.4 | relatie leervolgsysteem met talentenanalyse<br />
In intake/groepsproces<br />
Je kunt afstand bewaren van verslavingsgedrag<br />
In intake/groepsproces<br />
Je kunt je medicijngebruik goed hanteren<br />
29 Voorgestelde werkdefinitie van gezond gedrag: item 1 + item 2<br />
30 Eventueel te koppelen aan vragenlijst ervaren gezondheid (VOEG) en gezondheidsbeleving<br />
31 Uitgavenpatroon, wijze van betalen, verzekeringen<br />
32 Koken, boodschappen, schoonmaken, wassen<br />
171
172<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
ijlage 7.1 model stappenplan van analyse naar activiteiten<br />
Activiteit<br />
Concretisering<br />
van het doel<br />
Keuze voor<br />
werkvorm<br />
Item en<br />
omschrijving<br />
Analyse Competentiegebied<br />
deel 1 | bijlage 7.1 | modelstappenplan van analyse naar activiteiten<br />
173
174<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
ijlage 8.1: voorbeeld van een competentielijst voor een stageplek<br />
Naam toekomstige stagiair(e): Stagebedrijf:<br />
Functie:<br />
Nb. De eventuele specifieke vaardigheden kunnen worden ingevuld door de trajectbegeleider<br />
• Thema: Activiteiten/arbeid<br />
In welke mate voldoet de<br />
stagiair(e) aan kwaliteit:<br />
Werkdiscipline<br />
Vaardigheden:<br />
Samenwerking<br />
Vaardigheden:<br />
Zelfstandigheid<br />
Vaardigheden:<br />
Productiviteit<br />
Vaardigheden:<br />
Precisie<br />
Vaardigheden:<br />
Probleemoplossend vermogen<br />
Vaardigheden:<br />
Stressbestendigheid<br />
Vaardigheden:<br />
Fysieke vermogens<br />
Vaardigheden:<br />
Score: In welke mate is dit van belang<br />
binnen de functie:<br />
Werkdiscipline<br />
Samenwerking<br />
Zelfstandigheid<br />
Productiviteit<br />
Precisie<br />
Probleemoplossend vermogen<br />
Stressbestendigheid<br />
Fysieke vermogens<br />
Score:<br />
deel 1 | bijlage 8.1 | voorbeeld van een competentielijst voor een stageplek<br />
175
176<br />
vervolg Thema: Activiteiten/Arbeid<br />
In welke mate voldoet de<br />
stagiair(e) aan kwaliteit:<br />
Schriftelijke taalvaardigheid<br />
Vaardigheden:<br />
Concentratie<br />
Vaardigheden:<br />
Flexibiliteit<br />
Vaardigheden:<br />
Doorzettingsvermogen<br />
Vaardigheden:<br />
Geduld<br />
Vaardigheden:<br />
(eventueel andere kwaliteiten)<br />
Score: In welke mate is dit van belang<br />
binnen de functie:<br />
methodisch handboek talent geactiveerd<br />
Schriftelijke taalvaardigheid<br />
Concentratie<br />
Flexibiliteit<br />
Doorzettingsvermogen<br />
Geduld<br />
Score:
• Thema: Sociaal gedrag<br />
In welke mate voldoet de<br />
stagiair(e) aan kwaliteit:<br />
Communicatieve vaardigheden<br />
Vaardigheden:<br />
Feedback geven<br />
Vaardigheden:<br />
Initiatief<br />
Vaardigheden:<br />
Acceptatie leiding/hulp<br />
Vaardigheden:<br />
Reflectief vermogen<br />
Vaardigheden:<br />
Sociale flexibiliteit<br />
Vaardigheden:<br />
Respect voor grenzen<br />
Vaardigheden:<br />
Functioneren in de groep<br />
Vaardigheden:<br />
Sociale zelfredzaamheid<br />
Vaardigheden:<br />
(eventueel andere kwaliteiten)<br />
Score: In welke mate is dit van belang<br />
binnen de functie:<br />
Communicatieve vaardigheden<br />
Feedback geven<br />
Initiatief<br />
Acceptatie leiding/hulp<br />
Reflectief vermogen<br />
Sociale flexibiliteit<br />
Respect voor grenzen<br />
Functioneren in de groep<br />
Sociale zelfredzaamheid<br />
Score:<br />
deel 1 | bijlage 8.1 | voorbeeld van een competentielijst voor een stageplek<br />
177
178<br />
• Thema: Vakmanschap<br />
In welke mate voldoet de<br />
stagiair(e) aan kwaliteit:<br />
Tuinwerk<br />
Vaardigheden:<br />
Productiewerk<br />
Vaardigheden:<br />
Commercieel werk<br />
Vaardigheden:<br />
Administratief werk<br />
Vaardigheden:<br />
Verzorgingswerk<br />
Vaardigheden:<br />
Technisch werk<br />
Vaardigheden:<br />
(eventueel andere werkzaamheden)<br />
Score: In welke mate is dit van belang<br />
binnen de functie:<br />
Tuinwerk<br />
Productiewerk<br />
Commercieel werk<br />
Administratief werk<br />
Verzorgingswerk<br />
Technisch werk<br />
methodisch handboek talent geactiveerd<br />
Score:
Naast de gegevens uit de vergelijking tussen kwaliteiten van de deelnemer en functie-eisen<br />
zijn algemene gegevens van belang.<br />
Onderwerp: Relevant voor functie:<br />
(aankruizen wat van<br />
toepassing is)<br />
Schoolopleiding<br />
- wetenschappelijk<br />
- HBO<br />
- MBO<br />
- KMBO<br />
- VWO/gymnasium<br />
- HAVO<br />
- MAVO<br />
- VBO<br />
- Ongeschoold<br />
Persoon:<br />
(aankruizen wat van<br />
toepassing is)<br />
Abstractievermogen 0<br />
Praktisch ingesteld<br />
Theoretisch ingesteld<br />
Kan omgaan met:<br />
- regelmatig(e) activiteiten/werk<br />
- onregelmatig(e) activiteiten/werk<br />
Kan omgaan met:<br />
- eentonig(e) activiteiten/werk<br />
- afwisselend(e) activiteiten/werk<br />
Kan werken op een:<br />
- open werkplek<br />
- besloten werkplek<br />
Bron: 1998:<br />
Jan te Velde, David Wijnperle David, Ine Alberts: “Werken aan Werk”: praktische uitvoering, methodiek Groene<br />
Leerwerkplaats<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
deel 1 | bijlage 8.1 | voorbeeld van een competentielijst voor een stageplek<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
179
180<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
ijlage 8.2 Voorbeeld stagecontract<br />
• Voorbeeld stagecontract<br />
Stageovereenkomst talent geactiveerd 200… - 200…<br />
Stageplek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Stagiair(e) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Trajectbegeleider . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Adres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Postcode + woonplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Stagebegeleider . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Adres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Postcode + woonplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
In deze overeenkomst worden de stage-afspraken tussen stagiair(e) en stagebedrijf<br />
vastgelegd.<br />
De stage zal lopen van: . . . . . . . . . . . . . 200. . tot en met . . . . . . . . . . . . . . . . 200. .<br />
De stage zal plaatsvinden op: . . . . . . . . . . . . . . . . (dagen, dagdelen)<br />
De werktijden zijn van: . . . . . . . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Het aantal stage uren per week is: . . . . . . . . . uur<br />
deel 1 | bijlage 8.2 | voorbeeld stagecontract<br />
181
182<br />
Stagebegeleiding<br />
De trajectbegeleider van de stagiair(e) bezoekt, gedurende de stageperiode, minimaal drie<br />
keer de stageplaats. Dit zal in het begin, het midden en het einde van de stage plaatsvinden.<br />
Tijdens het eerste bezoek staat de introductie van de stagiaire centraal. De twee andere<br />
bezoeken staan in het teken van evaluatie en beoordeling van de stagiair(e). Verder onderhoudt<br />
de trajectbegeleider contact met zowel de stagebegeleider van de stageplaats als de<br />
stagiair(e).<br />
Watwordt er van de stagiair(e) verwacht?<br />
- De stagiair(e) voert de (werk)opdrachten van de stageplaats uit.<br />
- De stagiair(e) past zicht aan zowel aan de cultuur als de regels van de stageplaats.<br />
- De stagiair(e) zet zich gedurende de stageperiode in om zich de benodigde basisvaardigheden<br />
eigen te maken<br />
- De stagiair(e) heeft evenals zijn/haar collega’s een beroepsgeheim: informatie gaan niet<br />
naar derden<br />
- Bij ziekte meldt de stagiair dit voor aanvang van de werktijd bij de stagebegeleider van de<br />
stageplaats en bij de trajectbegeleider<br />
- De stagiair(e) houdt zich aan de gemaakte afspraken over stagedagen en werktijden (slechts<br />
met toestemming van de stage en/of trajectbegeleider kan hiervan worden afgeweken)<br />
Watwordt er van het stagebedrijf verwacht?<br />
- Op de stageplaats is een stagebegeleider die de stagiair(e) begeleidt<br />
- De stagebegeleider registreert de aanwezigheid van de stagiair(e)<br />
- De stagiair(e) maakt kennis met werkzaamheden die passen binnen de leerdoelen die zijn<br />
geformuleerd in het stage-activiteitenplan en trajectplan<br />
- De stagiair(e) wordt gedurende de stage in de gelegenheid gesteld zoveel mogelijk te leren;<br />
de stagebegeleider let op waar de stagiair(e) goed in is en wat hij/zij nog moet leren etc.<br />
- De stagebegeleider heeft gedurende de stage minimaal 3 keer een afspraak met de trajectbegeleider<br />
en de stagiair(e).<br />
- Bij problemen en twijfels met betrekking tot het functioneren van de stagiar(e) neem de stagebegeleider<br />
zo spoedig mogelijk contact op met de trajectbegeleider.<br />
Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Plaats: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Handtekening Handtekening Handtekening<br />
Stagiair(e) Stageplaats Trajectbegeleider<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
ijlage 8.3: Voorbeeld certificaat<br />
(voorbeeld)<br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
Volhardingstraat 2<br />
2032 SX HAARLEM<br />
ce rti f ic a at<br />
Namens <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
<strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> Haarlem verklaart dat<br />
De heer/mevrouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
geboren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
woonachtig te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Gedurende de periode . . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . .<br />
voor . . . . . . . uur per week<br />
naar volle tevredenheid actief is geweest/heeft gewerkt als<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Judith van der Blom Reinoud Ruijterman<br />
Traject begeleider Projectleider<br />
Haarlem, d.d. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2002<br />
deel 1 | bijlage 8.3 | voorbeeld certificaat<br />
183
184<br />
• Behaalde doelen en vaardigheden:<br />
De heer/ mevrouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Heeft aan de volgende doelen cq. vaardigheden gewerkt en behaald:<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
ijlage 8.4: Stage evaluatieformulier deelnemer<br />
Naam trajectbegeleider:<br />
Datum:<br />
Naam stagiair(e):<br />
Adres:<br />
Postcode/woonplaats:<br />
Telefoon:<br />
Naam stageverlenende instantie:<br />
Naam stagebegeleider:<br />
Adres:<br />
Postcode/woonplaats:<br />
Telefoon:<br />
Korte omschrijving werkzaamheden stageplek:<br />
Korte omschrijving leerdoelen<br />
- Persoonlijk:<br />
- (werk)vaardigheden:<br />
• (Tussen)evaluatie deelnemer<br />
- Hoe bevalt/beviel je stage?<br />
Tevreden/ontevreden, omdat:<br />
- Heb je (tot nu toe) tijdens je stage kennis/vaardigheden gemist?<br />
Ja/nee, namelijk<br />
- Welke vaardigheden zou je nog willen leren?<br />
- Ben je tevreden/ontevreden over je behaalde leerdoelen?<br />
Omdat:<br />
- Wat zou er nog kunnen verbeteren?<br />
- Hoe zou je dat willen doen?<br />
- Aan welke leerdoelen zou je verder willen werken (persoonlijk/(werk)vaardigheden)?<br />
deel 1 | bijlage 8.4 | stage evaluatieformulier deelnemer<br />
185
186<br />
- Hoe zou je dit willen doen?<br />
- Zijn er nog zaken waardoor je wordt ‘belemmerd’?<br />
- Kun je hier iets aan doen?<br />
- Zo ja wat?<br />
- Heb je daarbij hulp nodig?<br />
- Wat vindt/vond je van de begeleiding?<br />
Stagebegeleiding:<br />
Tevreden/ontevreden, omdat:<br />
Trajectbegeleiding:<br />
Tevreden/ontevreden, omdat:<br />
(Indien niet tevreden)<br />
- Hoe zie je jouw rol in het contact met de begeleiders<br />
- Hoe zou je de begeleiding anders willen?<br />
- Wat vindt/ vond je van de samenwerking met andere collega’s<br />
- Ben je tevreden/ontevreden met het contact met andere collega’s<br />
- Zo niet: Hoe zou je het anders willen?<br />
- Zou je op deze stageplek willen blijven?<br />
- Zo ja, wat moet je daarvoor (nog) doen?<br />
- Zo nee, waarom niet?<br />
- Wat zijn je vervolgacties?<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
ijlage 8.5 Stageverslag door stagebegeleider<br />
• (Tussen)evaluatie stagebegeleider<br />
- Hoe is de stagiair(e) u bevallen?<br />
Tevreden/ontevreden, omdat:<br />
- Wat zou er volgens u nog kunnen verbeteren?<br />
- Hoe zou de stagiair(e) dit kunnen doen?<br />
- Aan welke leerdoelen (persoonlijke en werkvaardigheden) zou zij/hij nog moeten werken?<br />
- Hoe is het contact van de stagiair(e) met andere collega’s?<br />
- Indien niet goed, hoe zou zij/hij dit kunnen verbeteren?<br />
- Welke rol speelt u in de begeleiding van de stagiair(e)?<br />
- Achtu dit voldoende?<br />
- Isde mate van zelfstandigheid van de stagiaire in het verloop van de tijd vergroot?<br />
- Zo niet, wat zou er eventueel nog moeten veranderen?<br />
- Zijn er binnen uw organisatie uitroom- c.q. plaatsingsmogelijkheden voor de stagiair(e)?<br />
deel 1 | bijlage 8.5 | stageverslag door stagebegeleider<br />
187
188<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
deel 2 Basiscursus <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
voor de uitvoerders van sociale activeringstrajecten<br />
hoofdstuk 1 Basiscursus<br />
Inleiding<br />
Parallel aan de beschreven methode loopt een cursusprogramma. Het cursusprogramma<br />
is bedoeld voor de uitvoerders en in enkele gevallen voor de leidinggevende<br />
van de uitvoerders. Over welke groep uitvoerders hebben we het? Globaal<br />
is er een tweedeling te maken in consulenten en trajectbegeleiders c.q.<br />
groepsbegeleiders. De cursus zoals in dit hoofdstuk beschreven is met name<br />
bedoeld voor de laatste groep omdat de inhouden en oefeningen aansluiten bij<br />
de praktijk en dus als de deelnemer al is toegelaten tot het traject. Om een afweging<br />
te maken of een deelnemer geschikt is om aan het traject deel te nemen en<br />
of er effecten te verwachten zijn, is vanzelfsprekend veel kennis nodig van het<br />
aanbod. De consulenten kunnen facultatief deelnemen aan cursusonderdelen.<br />
In geval er vraag is naar een specifiek programma voor consulenten waarin de<br />
problematiek van het indiceren systematisch wordt uitgewerkt, dan bevelen wij<br />
een andere cursus aan.<br />
In dit hoofdstuk wordt beschreven welke onderdelen in de cursus een verdieping<br />
krijgen. Die verdieping is vooral gericht op het helder in beeld krijgen van de<br />
materie, oefeningen d.m.v. casuïstiek en reflectie m.b.v. de beschreven competenties.<br />
Daarnaast wordt een opzet gemaakt voor een coachingstraject waarvan de cursisten<br />
gebruik kunnen maken.<br />
Bijeenkomst 1 en 2<br />
- Algemene uitleg over <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong>, een methode voor sociale en arbeidsactivering<br />
- specifieke onderdelen<br />
- doelgroep<br />
- routing<br />
- samenwerkingsverbanden >> Gebruik maken van handboek <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
- stage<br />
- uitstroom<br />
- Uitleg over competentieleren<br />
- competentiemodel<br />
- competenties <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
- cursusopzet en coaching<br />
- evaluatieformulieren<br />
deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />
189
190<br />
Bijeenkomst 2 en 3<br />
- De intake<br />
- intakegesprek<br />
- inschatting voor gebruik TA<br />
- driegesprek<br />
- benodigde competenties<br />
- reflectie op eigen vaardigheden<br />
- oefeningen om vaardigheden te trainen<br />
Bijeenkomst 4<br />
- Leervolgssysteem<br />
- stappenplan<br />
- scoren/visueel maken<br />
- samenwerking groepstrainer<br />
- bespreken met de deelnemer<br />
- toewerken naar stage<br />
- begeleiden van de stage<br />
- oefenen m.g.v. eigen casuïstiek<br />
- reflectie op eigen vaardigheden<br />
- oefeningen om vaardigheden te trainen<br />
Bijeenkomst 5 en 6<br />
- Groepstrainingen<br />
- aansluiten bij leervolgsysteem<br />
- werken met doelen<br />
- stappenplan<br />
- componeren van activiteiten<br />
- evalueren met de groep<br />
- oefenen m.g.v. casuïstiek<br />
- reflectie op eigen vaardigheden<br />
- oefeningen om vaardigheden te trainen<br />
Bijeenkomst 7<br />
- Afronding van het deelnemerstraject<br />
- effectueren van de doelen<br />
- nazorg<br />
- Afronden van de cursus<br />
- Evaluatie van de cursus<br />
- Wel dan niet afronden van de coaching<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Het kwalificatiemodel<br />
In de cursus <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> hebben we gekozen om te werken met een kwalificatiemodel.<br />
Het model maakt inzichtelijk dat de uitvoerder zich op meerdere<br />
gebieden moet bewegen waar het gaat om de taakuitoefening. In de cursus gaat<br />
het om het vergroten van de vaardigheden en kennis in deze “beweging”. Deze<br />
zgn. competenties zijn beschreven en gedifferentieerd in de functie van werkbegeleider,<br />
groepsbegeleider en trajectbegeleider. In de praktijk blijkt dat deze<br />
functie soms door 1 persoon uitgevoerd wordt. In de reflectie op de werkuitoefening<br />
zijn de competentieomschrijvingen een maatstaf.<br />
Het kwalificatiemodel maakt een onderverdeling in drie taakgebieden t.w.<br />
Het model is onderverdeeld in drie taakgebieden t.w.<br />
- Segment 1 Begeleiden van deelnemers<br />
- Segment 2 Werken vanuit een arbeidsomgeving<br />
- Segment 3 Werken aan professionaliteit en professionalisering<br />
In het midden staat “het beroep” TALENT GEACTIVEERD uitvoerders.<br />
Segment 3<br />
deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />
Begeleiden van deelnemers<br />
Werken aan<br />
professionalisering<br />
en professionaliteit<br />
Segment 1<br />
TG<br />
uitvoerders<br />
Werken<br />
vanuit een<br />
arbeidsomgeving<br />
Segment 2<br />
191
192<br />
Alle segmenten zijn uitgewerkt in subkwalificaties.<br />
Segment 1:<br />
- Voorbereiden; kennismaken<br />
- Activerend interview<br />
- Diagnosticeren<br />
- Het houden van een driegesprek<br />
- Opstellen van een trajectplan<br />
- Begeleiden en plannen<br />
- Afronden en nazorg<br />
Segment 2:<br />
- Samenwerking met collega’s<br />
- Beheren van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> materieel en van PC accommodatie voor talentenanalyse<br />
- Afleggen van verantwoordelijkheid<br />
- Bijdrage leveren aan beleid en beheer van de <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> organisatie<br />
- Bijdrage leveren aan de kwaliteitszorg<br />
- Functioneren vanuit de <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> doelstelling en het beleid van de<br />
instelling<br />
Segment 3:<br />
- Zichzelf ontwikkelen door te leren van nieuwe situaties rondom cliënten<br />
- Bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het beroep<br />
- Voorlichting geven<br />
Alle subkwalificaties kunnen weer uitgewerkt worden. In de beschrijving van<br />
deze subkwalificaties komen ook de specifieke vaardigheden en de “persoonlijke<br />
toets” aan de orde.<br />
Zie het handboek <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> voor de competentieomschrijvingen.<br />
In de cursus vindt een differentiatie plaats op de onderdelen van het traject (driegesprek;<br />
leervolgsysteem; etc.), de onderwerpen zoals hierboven beschreven.<br />
Deze onderwerpen worden vanuit de 3 segmenten benaderd.<br />
In deze cursus voor uitvoerders zal de nadruk liggen op het methodisch handelen<br />
en daarmee op segment 1. De ervaring leert dat de vraag van de cursisten<br />
gericht is op het vergroten van vaardigheden met betrekking tot het directe begeleiden,<br />
het liefst zo praktisch mogelijk. Omdat de cursus het doel heeft om uitvoerders<br />
zelfstandig te laten werken met de werkprincipes van <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
zal het wenselijk zijn om ook vanuit segment 2 en 3 te redeneren. Wanneer<br />
er gekozen wordt voor een coachingstraject en de professionaliteit een thema op<br />
zichzelf wordt, is segment 3 het uitgangspunt.<br />
Duidelijk moge zijn dat een segment nooit op zichzelf kan staan en altijd ingebed<br />
is in een context en een kwaliteitsperspectief. Er moet in de praktische uitvoering<br />
van de cursus zodoende steeds gekozen worden voor een uitgangspunt (welk<br />
segment) en een doel (hoe specifiek en/of hoe algemeen zijn de wensen van de<br />
cursisten).<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Welke vorm van begeleiden?<br />
Coaching is een containerbegrip voor allerlei begeleidingsvormen<br />
- advisering<br />
- mentorschap<br />
- werkbegeleiding<br />
- supervisie<br />
- etc.<br />
Een heldere afbakening t.a.v. andere professionele vormen van begeleiden is<br />
dus noodzakelijk om methodische en praktische verwarring te voorkomen.<br />
(Uitgaande van) Een deel van de pilot TALENT GEACTIVEERD is gericht op een toepassingsmethodiek:<br />
- Het ontdekken van werkbare en effectieve methodische principes<br />
en<br />
- Een verbeterde uitvoering van de vaardigheden<br />
Methodische werkbegeleiding is gericht op het realiseren van de doelstelling en<br />
het beleid van de instelling. Het is een sterk sturende begeleidingsvorm<br />
Als voor deze vorm gekozen zou worden is het een keuze van de organisatie en<br />
zal intern een deskundige gekozen moeten worden<br />
Intervisie is gericht op collegiale ondersteuning en een uitwisseling van de werker-ervaring.<br />
Het is een werkvorm gericht op ondersteuning en ontwikkeling van<br />
de uitvoerder. De effecten van deze uitwisseling zijn dan ook persoonsgebonden.<br />
Supervisie is gericht op persoonlijke leerthema’s. De supervisie kan een kader<br />
hebben bv. methodegerichte supervisie; organisatiesupervisie en opleidingssupervisie.<br />
Het doel is steeds de persoonlijke ontwikkeling en daarmee afhankelijk<br />
van de eigen mogelijkheden<br />
Coaching legt het accent op beroeps en functievragen. Het gaat daarbij om de<br />
een toepassing van werkdoelen op korte en middellange termijn. De nadruk ligt<br />
op het snijvlak van de persoonlijke belangen/ wensen en de belangen/ wensen<br />
van de organisatie.<br />
organisatie Coachen werknemer<br />
deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />
vervolg >><br />
193
194<br />
Als we de vraag naar uitwisseling leggen naast de vragen van de pilot, dan ligt<br />
het coachingsconcept het meest voor de hand.<br />
Er is echter geen specifieke coachingsvraag gesteld nl. de begeleidingsvraag op<br />
het verder ontwikkelen van vaardigheden ter vergroting van de effectiviteit.<br />
Bij coaching gaat het om specifieke competenties.<br />
Competentie is het vermogen om<br />
- op een bepaald gebied relevante aspecten op te merken<br />
- te zien wanneer je als begeleider zou kunnen interveniëren<br />
- te beschikken over de vaardigheden en de bereidheid<br />
- intentioneel gericht zijn<br />
In <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> worden competenties van de trajectbegeleider en van de<br />
groepsbegeleider genoemd. De coaching is gericht op deze competenties.<br />
Omdat deze beschrijving op z.z. nog niet gescreend zijn moet deze leidraad niet<br />
rigide worden gehanteerd en bijgesteld waar nodig. De competentielijst is hierdoor<br />
vooralsnog een middel én een doel.<br />
De coaching zoals hierboven geschetst heeft een tweeledig doel :<br />
- het vergroten van de specifieke TALENT GEACTIVEERD competenties<br />
- het verkrijgen van informatie over de effectiviteit van de <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> werkprincipes<br />
Coaching is een begeleidingsvorm die het accent legt op de specifieke competenties<br />
die in het gebruik van een methode nodig zijn en die binnen de coaching<br />
en de beschrijvende werkprincipes ontwikkeld moeten worden.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
De gesystematiseerde uitwisseling van de cursisten<br />
De cursus is niet alleen een plaats waar methodische verdieping kan plaatsvinden.<br />
De cursus is tevens een ontmoetingsplek van uitvoerders. De ervaring leert<br />
dat uitvoerders een sterke behoefte hebben aan uitwisseling een een kijkje in<br />
elkaars keuken nemen. Naast de ontmoeting op de cursusdagen zijn er andere<br />
mogelijkheden voor een uitwisseling. Dit wordt in het volgende schema<br />
geschetst:<br />
Gemeenten onderling Cursus c.q. begeleiding<br />
- projectleiders zijn verantwoordelijk voor de<br />
organisatie van uitwisseling op locatie (bij<br />
elkaar gaan kijken); “hoe doe jij het”; belcontacten<br />
etc.<br />
- uitvoerders trekken persoonlijke contacten<br />
aan bv. doordat ze een klik hebben qua werkstijl;<br />
onderling overleg (tussen de gemeenten)<br />
vanzelfsprekend maken<br />
- projectbegeleiders bekijken de mogelijkheid<br />
om gebruik te maken van ieders expertise bv.<br />
door detachering of met gelijke beurs uitwisselen,<br />
met als doel de knowhow te spreiden en<br />
in een andere situatie van toepassing te<br />
maken.<br />
- etc.....<br />
deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />
- cursusprogramma zoals voorgesteld passen en<br />
meer richten op uitwisseling.<br />
- Voorkeur voor methodische begeleiding c.q.<br />
coaching op maat. Hiervoor wordt een aanzet<br />
gegeven op de cursusdag van 19/9<br />
- 3 personen per gemeente krijgen begeleiding<br />
t.w. twee uitvoerders en projectleider.<br />
- Er worden gezamenlijke cursusdagen georganiseerd<br />
en begeleidingsgesprekken op de<br />
eigen locatie<br />
- De inhouden worden bepaald door casi en<br />
ingebrachte thema’s. Deze worden volgens<br />
een van tevoren besproken leidraad doorgenomen.<br />
- Er worden cruciale thema’s gekozen en dwarsverbanden<br />
geformeerd.<br />
- etc.....<br />
195
196<br />
De kwaliteiten van de begeleider in de cursus / het coachen<br />
TALENT GEACTIVEERD<br />
1. Specifieke competenties<br />
Coachen is een containerbegrip voor allerlei begeleidingsvormen zoals<br />
advisering / mentorschap / werkbegeleiding / supervisie.<br />
Hiertoe dient een heldere afbakening gemaakt te worden van andere vormen van<br />
professioneel begeleiden. In het licht van de begeleiding zoals tot nu toe gegeven<br />
(vnl. advisering / ruimte veel ruimte / overdracht / etc.) en die nu niet meer<br />
wenselijk is, moet vooral de afbakening met supervisie gemaakt worden.<br />
De supervisie legt de nadruk op het onderzoeken van een geheel van vooronderstellingen<br />
en de eigen mogelijkheden van de supervisant.<br />
Het coachgesprek legt het accent op de specifieke competenties die in een organisatie/<br />
methode nodig zijn en die binnen de coaching ontwikkeld moeten worden.<br />
Advies:<br />
Draag er zorg voor dat de gesprekken in de richting gaan van deze specifieke<br />
competenties<br />
2. Ontwikkelingswensen<br />
De specifieke competenties zijn omschreven voor trajectbegeleider, voor een<br />
groepsbegeleider en voor de werkbegeleider. Hierin is een grote differentiatie te<br />
zien. Het kan zijn dat de cursisten door de bomen het bos niet meer zien of juist<br />
een reactie hebben dat het een eitje is. Het kan ook zijn dat de competenties<br />
zoals omschreven, bijgesteld moeten worden. Het in beeld brengen van de (en<br />
de eigen) ontwikkelingswensen is een vereiste om resultaatgericht te werken.<br />
Advies:<br />
Inventariseer de algemene, de groeps- en/ of de persoonlijke ontwikkelingswensen<br />
van de cursisten.<br />
3. Contextafhankelijk<br />
Meer dan bij bv. een supervisie zal het coachgesprek gericht moeten zijn op het<br />
werken in de specifieke organisatie en op het werken met deze methodische<br />
principes. Dit wil niet zeggen dat het over de organisatie of over het beleid dient<br />
te gaan, integendeel, maar de coach zal de contextafhankelijke component<br />
moeten benadrukken bv. de wil om, als de context verandert, te gaan onderzoeken<br />
hoe dan te handelen. Dit is voor TALENT GEACTIVEERD natuurlijk een onderzoeksvraag<br />
(als de context verandert blijven de methodische principes werkbaar).<br />
Advies:<br />
Stimuleer de wil om handelend te onderzoeken en/ of onderzoekend te handelen.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
4. Feedback<br />
Tot nu toe is in <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong> en in de cursus veel getwijfeld, ook overgedragen,<br />
veel geluisterd en tevens gezaaid. De lijn die we nu uit hebben gezet is<br />
gericht op uitwisselen nl. het bespreken van de casus, het stellen van vragen, het<br />
kritisch zijn, het relateren aan de methodische werkprincipes, het reflecteren op<br />
de interventies, de eigen wijze van werken overwegen, etc.<br />
De rol van de begeleider van dit gesprek is niet het luisteren zelf, natuurlijk wel<br />
veel inventariseren en heel goed luisteren maar dat in het licht van het vergroten<br />
van de vaardigheden.<br />
Advies:<br />
Wees alert op het geven van effectieve feedback<br />
5. De leercyclus<br />
Bovenstaande kan gedaan worden zonder kader. De verwachting is dan dat door<br />
de grote hoeveelheid informatie en door de grootte van de groep, belangrijke<br />
informatie onvoldoende geïnventariseerd wordt en hierdoor niet uitgewerkt<br />
wordt. Daarnaast geeft het kader op zichzelf een overzicht aan de cursisten hoe<br />
de begeleider/ coach werkt. Het kader kan op de werkvloer overgenomen worden<br />
en werken als een reflectie van het gesprek (bv. hoe zat het ook al weer? Oh<br />
nee, eerst de essentie benoemen en dan pas alternatieven ontwikkelen)<br />
Advies:<br />
zorg ervoor dat de leercyclus van Korthagen op je netvlies staat en dat de stappen<br />
die je in het gesprek initieert gerelateerd zijn aan dat model.<br />
6. Perspectief<br />
Vanwege de veelheid aan stof of misschien de snelheid waarin men het allemaal<br />
helder heeft, is het nodig om de casus vanuit verschillende kanten te bespreken.<br />
Het is afhankelijk van de casus welke wegen bewandeld kunnen worden maar<br />
enkele algemene vertrekpunten zijn te benoemen bijvoorbeeld. interventies;<br />
teamwork; systematisch werken; strategisch werken; gedrag deelnemer in de<br />
begeleiding vs de stage; etc. Als het gesprek chaotisch wordt of als er geen<br />
gespreksstof meer is kan het handig zijn deze vertrekpunten te benoemen of in<br />
het hoofd te hebben.<br />
Advies:<br />
geef de cursisten perspectief op orde door te plannen voor het volgende gesprek<br />
of perspectief door meerdere vertrekpunten te benadrukken.<br />
(De eigen verwondering kan ook goed werken.)<br />
deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />
197
198<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Dit is een voorbeeld van een evaluatieformulier zoals uitgedeeld wordt na iedere<br />
bijeenkomst en waarin onderdelen zijn toegevoegd of afgehaald al naar gelang<br />
de uitslagen van de laatste beoordelingen en al naar gelang de inhoud van de<br />
bijeenkomst.<br />
• Evaluatieformulier cursus <strong>Talent</strong> <strong>Geactiveerd</strong><br />
Cursusdag . . . . . . . . . . . . . . . . . oktober te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Onderwerpen: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Begeleiders : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
(in te vullen door cursisten binnen een week na de cursusdag te verzenden)<br />
Organisatie van de cursusdag<br />
Opmerkingen over dit onderwerp score<br />
Locatie<br />
Informatie vooraf<br />
Verzorging van het<br />
cursusmateriaal<br />
Dagindeling<br />
Kwaliteit van de inhoud van de cursus<br />
Opmerkingen over dit onderwerp score<br />
Relevantie van de<br />
Casusbespreking<br />
Algemeen:<br />
Wat was nieuw:<br />
Verdieping van de casus<br />
in de bespreking<br />
Praktijkgerichte<br />
uitwerking van de casus<br />
Algemeen:<br />
Wat was nieuw:<br />
Algemeen: Wat was nieuw:<br />
deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />
Wat heb je gemist:<br />
Wat heb je gemist:<br />
Wat heb je gemist:<br />
199
200<br />
Didactische werkvormen<br />
Uitleg over<br />
begeleidingsvormen<br />
Begeleiding van de<br />
uitwisseling<br />
Kansen voor eigen<br />
inbreng<br />
Huiswerk<br />
Opmerkingen over dit onderwerp score<br />
Algemeen<br />
Wat was nieuw?<br />
Algemeen<br />
Algemeen<br />
Algemeen<br />
Wat heb je gemist?<br />
Wat was nieuw?<br />
Wat heb je gemist?<br />
Invullen op een 10 puntsschaal dus :<br />
1 = uitermate slecht; 6 = voldoende ; 10 =uitstekend<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Hierna volgen voorbeelden van de oefeningen zoals in de cursus gedaan worden.<br />
Het gaat hier om het krijgen van een beeld. In de realiteit zal gebruik gemaakt<br />
worden van casuïstiek van de cursisten en van geanonimiseerde casuïstiek.<br />
Gevalsbeschrijving ten behoeve van de cursus<br />
TALENT GEACTIVEERD<br />
Mevrouw Pietersma<br />
Mevrouw Pietersma is 45 jaar. Ze woont in een middelgroot dorp in een jaren 60<br />
woning. Ze is 7 jaar geleden gescheiden en heeft twee kinderen; meisjes van 21<br />
en 23 jaar oud. Haar dochters wonen niet meer thuis en hebben allebei een baan<br />
en een relatie. Mevrouw lijkt zich de afgelopen jaren meer terug te trekken in<br />
huis. Vriendschappen en familie verwaarloost ze en ook met de buren heeft ze<br />
nauwelijks contact. Wel heeft ze zeer intensief contact met haar dochters die ze<br />
iedere dag ziet. Ze maakt het huis van haar oudste dochter schoon. Met haar<br />
jongste dochter gaat ze vaak winkelen en koffie drinken bij de Hema. Haar dochters<br />
vertellen dat hun moeder, als niemand het ziet, zeer uitgelaten kan zijn.<br />
Werkverleden<br />
Mevrouw heeft nooit een vast werkcontract gehad maar wel baantjes via het uitzendbureau<br />
vnl. in de thuiszorg en schoonmaken. Mevrouw kan zich moeilijk<br />
handhaven in een situatie met autoriteiten. Het blijkt dat zij niet kan schrijven en<br />
maar heel moeizaam kan lezen. Ze kan zich niet echt herinneren dat zij naar de<br />
lagere school is geweest. Vanwege de vele teleurstellingen (ze heeft zich vaak<br />
weer afgemeld of ziek gemeld) staat mevr. Pietersma niet te popelen om weer<br />
aan het werk te gaan. Ze redeneert vanuit haar mislukkingen met werk.<br />
Analyse<br />
Bij het Instructie lezen heeft mevr. van de 39 vragen er 23 goed. Het begrijpen en<br />
opvolgen van instructies levert veel problemen op. Dat is ook het geval bij cijferen<br />
en technisch inzicht. Op deze testen scoort mevrouw beneden het gemiddelde.<br />
Uit de persoonlijkheidsvragenlijst blijkt dat mevrouw Pietersma op sociaal<br />
gebied meer kan dan zij zelf denkt. Ze kan zich voegen naar de vraag en het<br />
gedrag van de ander zonder zichzelf uit het oog te verliezen. Bij vermeende autoriteiten<br />
echter, komt mevrouw Pietersma regelmatig in het verzet omdat ze denkt<br />
dat anderen over haar beslissen. Mevrouw trekt zich dan terug en gaat in haar<br />
eentje zitten mokken. Ze vindt het moeilijk om haar gevoelens bespreekbaar te<br />
maken, ook met haar dochters. Liever richt ze zich op de ander. Mevrouw verschuilt<br />
zich ook wel achter de dochters. Ze geeft aan dat de kinderen zoveel<br />
gemist hebben door de scheiding en dat ze het goed wil maken. Mevrouw Pietersma<br />
kan, als ze wil, zichzelf goed organiseren; ze komt steeds op tijd en haar<br />
afspraken na, vooral in situaties waarin ze weet dat ze gewaardeerd wordt. Als ze<br />
onzeker is over die waardering, trekt ze zich terug in huis. Mevrouw kan weinig<br />
situaties aangeven die zij als een uitdaging ervaart. Zo heeft ze bij tijd en wijle<br />
een energie-overschot die ongericht blijft en ook niet bespreekbaar kan worden.<br />
deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />
201
202<br />
De meest opvallende eigenschappen van mevrouw zijn: gerichtheid op mensen ,<br />
haar wijze van zichzelf organiseren en verantwoordelijkheid nemen.<br />
Uit de interessevragenlijst blijkt dat Mevrouw Pietersma voornamelijk belangstelling<br />
heeft voor persoonlijke dienstverlening in de medische zorg. Ook het verzorgen<br />
van dieren bijvoorbeeld in een dierenpension of werk op een kwekerij<br />
trekt haar wel maar daarbij maakt ze zich zorgen om de hygiëne.<br />
Uit de motivatievragenlijst blijkt dat mevr. Pietersma energie krijgt uit haar verbondenheid<br />
met de dochters die haar waardering geven. Als zij niet zeker weet<br />
dat mensen haar waarderen trekt zij zich terug.<br />
Motiverende factoren Demotiverende factoren<br />
Verbondenheid met de dochters Een goede balans (gaan) vinden in investeren in de<br />
dochters<br />
Waardering voor haar prestaties De indruk dat anderen haar niet waarderen<br />
Zich gehoord voelen, Het idee hebben dat anderen haar niet horen<br />
Vooruitzicht op (verzorgend)werk Te weinig tijd voor de dochters<br />
Aanzetten voor de trajectbegeleiding<br />
Mevrouw Pietersma heeft meer kansen dan zij zelf denkt. Doordat zij zich telkenmale<br />
verschuilt achter haar dochters, krijgen die kansen onvoldoende aandacht.<br />
In de trajectbegeleiding zou aandacht besteed moeten worden aan het naar<br />
boven halen van de kansen en deze te formuleren in termen van uitdaging.<br />
Mevrouw heeft soms een energie-overschot. In de trajectbegeleiding zou hiervan<br />
gebruik gemaakt kunnen worden door het te onderkennen en het meer te<br />
richten.<br />
Mevrouw zou een cursus (Nederlands) lezen en schrijven moeten volgen bijvoorbeeld<br />
bij het ROC. Daaraan gekoppeld een training over het begrijpen en opvolgen<br />
van instructies maar er kan ook voor gekozen worden om dit te koppelen<br />
aan de stage en te straten met groepsactiviteiten gericht op dit thema.<br />
Mevrouw is gericht op anderen en haalt daar veel uit als ze ook een band voelt<br />
met die ander. De trajectbegeleiding zou gericht kunnen zijn op het actief aangaan<br />
van banden met anderen en het bieden van perspectief daarin. Daarnaast<br />
is het vinden van een goede balans voor de trajectbegeleiding een aandachtspunt<br />
(verzuipen in het contact)<br />
Mevrouw is in staat tot het nemen van verantwoordelijkheid. Ook hierin zou een<br />
goede balans gevonden moeten worden omdat te veel verantwoordelijkheid<br />
leidt tot teleurstelling.<br />
Mevrouw kan zichzelf goed organiseren wanneer ze gemotiveerd is. Op tijd<br />
komen en werk leveren is dan een uitdaging. In de trajectbegeleiding zou<br />
gewerkt kunnen worden aan het uitbreiden hiervan maar ook aan het gebruik<br />
hiervan maken voor andere situaties die moeilijker zijn.<br />
Mevrouw ervaart waardering als een motiverende factor. Dit kan gebruikt worden<br />
in de trajectbegeleiding.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Competentiegebieden<br />
Item en omschrijving<br />
1.<br />
2.<br />
3.<br />
4.<br />
5.<br />
6.<br />
7.<br />
Keuze voor werkvorm Motivatie voor werkvorm<br />
deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />
203
204<br />
Item Concreet maken van de doelen<br />
1.<br />
2.<br />
3.<br />
4.<br />
5.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Werkvorm Concreet doel Activiteit<br />
1.<br />
2.<br />
3.<br />
4.<br />
deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />
205
206<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Oefening voor een driegesprek<br />
De casus mevr. Paradijs wordt uitgereikt en ter plekke gelezen. De conclusie,<br />
zoals in de beschrijving geformuleerd, is het uitgangspunt voor het driegesprek.<br />
Bij de casus is een lijst gevoegd van competenties van de trajectbegeleider in het<br />
driegesprek.<br />
Opzet<br />
De oefening wordt door 2 groepen gedaan. Elke groep heeft 4 tot 7 cursisten.<br />
De cursisten die trajectbegeleider spelen: halverwege de tijd wisselt de persoon<br />
van de trajectbegeleiding. Men kan zelf bepalen wie de trajectbegeleiders zijn.<br />
Taak van de trajectbegeleiders is om de bevindingen van de analist te bevestigen<br />
c.q. te ontdoen van de beladenheid; praktijkvoorbeelden te geven; de deelnemer<br />
te stimuleren om de eigen mening te geven; de deelnemer perspectief te<br />
geven; etc.<br />
De cursisten die niet meedoen met het rollenspel, zijn observatoren. Zij observeren<br />
met richtlijnen. Hun observatie is uitgangspunt voor de discussie na de rollenspellen.<br />
Richtlijnen observatoren<br />
Probeer zoveel mogelijk alle deelnemers van het gesprek te observeren dus niet<br />
alleen de trajectbegeleider.<br />
Bij de casus wordt een lijst van competenties van de trajectbegeleider uitgedeeld.<br />
Neem deze globaal door.<br />
Probeer nu, met de competenties van de trajectbegeleider in je hoofd, te observeren<br />
op welke van deze competenties de trajectbegeleider in het driegesprek<br />
wordt bevraagd.<br />
Voeg evt. competenties toe.<br />
Doel van de oefening<br />
- Cursisten krijgen door ervaring een realistisch beeld van een driegesprek<br />
- Cursisten kunnen zich bekwamen in de benodigde competenties van de trajectbegeleider<br />
in een driegesprek<br />
- Cursisten leren zich positioneren alstrajectbegeleider naast de analist<br />
Competenties van de trajectbegeleider in het driegesprek<br />
Ter voorbereiding van het driegesprek is de trajectbegeleider in staat:<br />
- zich een realistisch beeld te vormen over de vaardigheden van de deelnemer<br />
- zich een realistisch beeld te vormen over de (haalbare) leerdoelen van de deelnemer<br />
- m.b.t. de deelnemer een overwogen keuze te maken uit de diverse begeleidingsstrategieën<br />
- een overzicht te hebben van de arbeidsmarkt waarin de betreffende deelnemer<br />
het leerwerktraject zou kunnen volgen<br />
- .....<br />
deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />
207
208<br />
In het driegesprek draagt de trajectbegeleider bij aan :<br />
- een ontspannen en ongedwongen sfeer<br />
- een goede afstemming met de analist (1 - 2tjes maken)<br />
- het stimuleren van de deelnemer om voorbeelden te geven bij de (abstracte)<br />
bevindingen van de analist<br />
- de deelnemer te helpen om zijn/ haar mogelijkheden en beperkingen te onderkennen<br />
- de deelnemer te helpen om inzicht te krijgen in de plek die hij/ zij in zijn/ haar<br />
sociale netwerk heeft<br />
- te deelnemer perspectief te geven over het opheffen van hindernissen in zijn/<br />
haar psychosociaal functioneren, welke samenhangen met het (voortdurend)<br />
moeilijkheden hebben in de sociale omgeving en met tekorten in elementaire<br />
bestaansvoorwaarden<br />
- de deelnemer voor te lichten over het type begeleiding dat hij/ zij kan verwachten<br />
in het traject TALENT GEACTIVEERD (groepsaanpak, LVS, stage)<br />
- een aanzet geven om het probleemoplossend vermogen van de deelnemer te<br />
vergroten<br />
- het stimuleren van de deelnemer om op eigen kracht gebruik te gaan maken van<br />
de (groeps-)begeleiding (door vragen te stellen, hulp te vragen, verwarring neer<br />
te leggen etc.)<br />
- het stimuleren van de deelnemer om mee te denken over het werkterrein waar<br />
hij/ zij stage zou willen lopen<br />
- het stimuleren van de deelnemer om samen met de trajectbegeleider initiatieven<br />
te nemen in de richting van de stage.<br />
- in een taal die de deelnemer “verstaat” ,conclusies te trekken uit het gesprek<br />
- .....<br />
- .....<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Voorbeeld van een casus<br />
m.b.t. het invullen van het Leervolgsysteem<br />
CASUS Bernard<br />
Voorgeschiedenis<br />
Bernard is een man van 51 jaar..<br />
Hij woont zelfstandig. Bernard werkte als assistent bij de wetenschappelijke<br />
bibliotheek.<br />
Hij kampt al vanaf zijn 17 e levensjaar met een psychiatrische problematiek. In die<br />
periode is hij met een acute psychose opgenomen in een psychiatrische kliniek.<br />
Hij is gediagnosticeerd als manisch depressief.<br />
Bernard is via de ziektewet in de WAO gekomen. In de periode dat hij in de WAO<br />
zat ishij diverse keren opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis. De meest<br />
recente opname een jaar geleden, tijdens dit schrijven, was op een opname<br />
afdeling.<br />
Hieruit is Bernard weer ontslagen. Hij krijgt nu langdurige psychiatrische begeleiding<br />
van het RIAGG, nu het Team Integrale Zorg (TIZ). Daarnaast slikt Bernard een<br />
onderhoudsdosis psychofarmaca. Door de bijwerkingen is Bernard wat traag,<br />
moeilijk verstaanbaar en heeft hij lichte coördinatiestoornissen.<br />
Aanmelding<br />
Bernard is aangemeld via zijn Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige (SPV-er)<br />
van de RIAGG. Bernard wilde zijn banden met de psychiatrie afbouwen. Hij wilde<br />
een nieuwe werkplek zoeken. Bernard heeft gewerkt bij de groenvoorzieningen;<br />
2 dagen als vrijwilliger. Dat werk inspireerde hem enorm vanwege het buiten werken<br />
en de vrijheid in de werkzaamheden.<br />
Intake<br />
Bernard krijgt een rondleiding door de werkbegeleider op de Groene leerwerkplaats.<br />
De aanpak blijkt hem enorm aan te spreken. Er wordt een intake gesprek<br />
gepland met de trajectbegeleider.<br />
In dat gesprek wordt duidelijk dat Bernard , ondanks de uitgesproken stappen<br />
die hij nu wil zetten, toch een zeer kwetsbare man is. Hij heeft veel rust nodig en<br />
ook te veel sociale contacten maken hem in de war. Bernard overschat zichzelf<br />
bij tijd en wijle; pakt dan van alles aan; waarna hij weer een terugval heeft. Bernard<br />
herkent het patroon bij zichzelf maar hij weet niet hoe hij op tijd kan stoppen.<br />
De trajectbegeleider stelt een proefperiode voor waarin Bernard een programma<br />
aangeboden krijgt. Na die proefperiode zal dan bekeken worden wat haalbare<br />
doelen zijn voor een Zorg/ SA traject. De proefperiode duurt 6 weken.<br />
Proefperiode:<br />
Bernard begint met 2 dagen werk per week met de afspraak voorlopig niet uit te<br />
breiden. Er zal eerst een langere periode een stabiel werkritme moeten ontstaan.<br />
Samen met de werkbegeleider maakt de trajectbegeleider een opzet voor de<br />
proefperiode. Centrale thema’s zijn:<br />
deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />
209
210<br />
- Rust: rustig beginnen met werken gezien de manisch depressieve achtergrond.<br />
Maar ook rust om Bernard heen, niet te veel indrukken zoals harde radio of veel<br />
drukke mensen om zich heen.<br />
- grenzen stellen: opbouwen van een werkritme en werktempo; niet te hard van<br />
stapel lopen in het werk; goed naar zijn eigen lichaam luisteren en pauzes inlassen;<br />
naar de mededeelnemers<br />
- afleiding: omdat Bernard steeds met zijn ziektebeeld bezig is kunnen ritme en<br />
fysieke inspanning hem afleiding geven.<br />
In de proefperiode reikt de werkbegeleider Bernard diverse taken en diverse<br />
werkplekken aan. Bernard heeft een duidelijke voorkeur. Op drukke werkplekken<br />
en bij taken die te complex en fysiek actief zijn, wordt Bernard sneller moe<br />
en ook gedemotiveerd. “Ik kan het dan niet meer” zegt hij zelf. In samenspraak<br />
met Bernard maakt de werkbegeleider de keuzemogelijkheden kleiner, net<br />
zolang tot Bernard een kleine hoeveelheid werkzaamheden heeft waar hij graag<br />
mee aan de slag kan. Het is vooral het werken met de kruiden en de eenjarige<br />
planten, dat hem aanspreekt. Hij kiest voor een rustige werkplek in de kas. Om<br />
materiaal en gereedschap te halen moet hij af en toe naar de drukke schuur waar<br />
hij een praatje maakt met andere deelnemers. Bernard kan dan zelf beslissen<br />
hoe snel hij weer teruggaat naar de “kruidenhoek”. In de loop der tijd hebben<br />
zich enkele andere deelnemers bij hem gevoegd. Zij komen af op de rust. Bernard<br />
kan dit redelijk aan zolang ze zich maar niet met zijn werk bemoeien. De<br />
werkbegeleider signaleert wel datBernard dan meer gespannen is.<br />
Aan het einde van de proefperiode neemt de trajectbegeleider contact op met de<br />
werkbegeleider. Zij geeft het volgende beeld van Bernard: Bernard lijkt een psychisch<br />
moegestreden man die heel gemotiveerd is om in de groenvoorzieningen<br />
te werken. Bernard werkt secuur en neemt verantwoordelijkheid. Hij haalt veel<br />
bevrediging uit zijn werk. Hij komt meestal wat zwaarmoedig binnen maar gaat<br />
met een voldaan gevoel weer naar huis. Hij wil wel met mensen werken maar dat<br />
levert tegelijkertijd spanning op. De werkbegeleider geeft aan dat er mogelijkheden<br />
zijn voor een leerwerkperiode Sociale activering.<br />
De trajectbegeleider organiseert dan ook een gesprek met Bernard om het verdere<br />
traject te bespreken. Het doel van het gesprek is om tot werkbare leerdoelen te<br />
komen die Bernard zelf kan onderschrijven. Daarnaast wil de trajectbegeleider<br />
weten wat mogelijkheden kunnen zijn voor werk of dagbesteding na het SA traject.<br />
Het is niet haar intentie om alles vast te leggen maar wel om duidelijk te<br />
maken dat het traject een tussenstap is naar een meer definitieve plaats.<br />
Bernard is erg nerveus in het gesprek. Hij blijkt angstig te zijn dat hij niet mag<br />
blijven terwijl dit nou juist een plek is waar hij zo goed kan “werken”. Bernard<br />
stelt zich afhankelijk op De trajectbegeleider probeert de toon van het gesprek te<br />
wijzigen door Bernard zelf aan te laten geven wat hij zou willen leren. Aan het<br />
einde van het gesprek lijkt Bernard een klein beetje door te krijgen dat hij<br />
inbreng in het gesprek kan hebben. Dit wordt ook meegenomen in de leerdoelen<br />
voor de komende periode.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
• Leervolgsysteem<br />
Het LVS wordt samen ingevuld en ziet er als volgt uit:<br />
(rood gemarkeerd betreft de casus van Bernard)<br />
Deelnemer _____________________________________<br />
Bernard<br />
Begeleider _____________________________________<br />
Datum voortgangsgesprek _____________________________________<br />
• Competentiegebied 1: uitdrukkingsvaardigheden<br />
Item Omschrijving<br />
Schrijfvaardigheid Je kunt je schriftelijk uitdrukken in de Nederlandse taal<br />
Spreekvaardigheid Je kunt je mondeling uitdrukken in de Nederlandse taal<br />
Leesvaardigheid Je kunt lezen in de Nederlandse taal<br />
Talenkennis Je kunt je uitdrukken in één of meer andere talen<br />
Vermogen tot uitleggen Je kunt praktische zaken helder en overtuigend overbrengen<br />
Vermogen tot overreden Je kunt denkbeelden helder en overtuigend overbrengen<br />
Opmerkingen bij casus Bernard:<br />
- Bernard leert in de leerwerkperiode om duidelijk naar anderen te zijn; aangeven wat hij bedoelt en uitleg geven. Nu<br />
gaat hij er vaak vanuit dat anderen hem wel begrijpen. Hierdoor ontstaan vaak onzekerheden en ook wel irritaties.<br />
- Bernard leert in de leerwerkperiode om “een kijkje in zijn keuken te laten nemen”. Hij denkt een heleboel maar<br />
niemand weet wat precies omdat hij er niet over praat.<br />
deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />
211
212<br />
• Competentiegebied 2: psychosociale vaardigheden<br />
Item Omschrijving<br />
Tolerantie bij<br />
onduidelijke situatie<br />
Gezag en zelfbeheersing<br />
in noodsituatie<br />
Het behandelen van<br />
routinesituaties<br />
Je kunt je werk doen ook al is er onduidelijkheid en weinig info<br />
Je kunt je beheersen bij intense emoties van jezelf of van<br />
anderen<br />
Je kunt goed presteren in eentonig werk<br />
Praktische instelling Ook bij beperkte keuzemogelijkheden kan je oplossingen<br />
vinden<br />
Aanknopen van nieuwe Je kunt gemakkelijk nieuwe contacten aangaan<br />
betrekkingen<br />
Sociaal<br />
Je kunt en wil een bijdrage leveren aan de groepssfeer<br />
aanpassingsvermogen<br />
Invoelingsvermogen Je kunt emoties en problemen van anderen herkennen<br />
Sociaal<br />
aanpassingsvermogen<br />
Functioneren als deel van<br />
een team<br />
Hulp en steun aan<br />
anderen<br />
Delegeren van<br />
verantwoordelijkheid<br />
Reactie op emotionele<br />
belediging<br />
Emotionele stabiliteit<br />
Reactie op kritiek<br />
Onafhankelijk van<br />
geruststelling<br />
Openhartigheid<br />
Vertrouwen in eigen<br />
kunnen<br />
Assertiviteit<br />
Stressbestendigheid<br />
Zelfstandigheid<br />
Subtiliteit bij<br />
onderhandelingen<br />
Uitstraling van<br />
zelfvertrouwen<br />
Je kunt je aanpassen aan een nieuwe groep<br />
Je kunt samenwerken als lid van een team<br />
Je wilt graag hulp en steun aan een ander geven<br />
Je kunt verantwoordelijkheid overlaten aan een ander<br />
Je reageert gepast als iemand je beledigt of afwijst<br />
Je kunt je beheersen in emotionele situaties<br />
Je kunt beheerst reageren als je kritiek krijgt<br />
Ook zonder aanmoediging van anderen kan je doelmatig<br />
werken<br />
Je kunt aandacht vragen voor je eigen verhaal<br />
Je hebt vertrouwen in wat je zelf doet en kan<br />
Je kunt duidelijk je mening geven zonder de ander te kwetsen<br />
Je blijft kalm in onduidelijke of onverwachte situaties<br />
Je kunt werken en beslissingen nemen zonder hulp van een<br />
ander<br />
Je kunt netjes onderhandelen en tot een compromis komen<br />
Je kunt zelfverzekerd overkomen, zelfs als je het niet bent<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Item Omschrijving<br />
Besluitvaardigheid Kan evenwichtige beslissingen nemen in moeilijke situaties<br />
Inzicht en omvang van<br />
visie<br />
Je kunt problemen van verschillende kanten bekijken<br />
Planning en organisatie Je kunt plannen maken en deze ook doelmatig uitvoeren<br />
Vermogen tot motiveren Je kunt anderen stimuleren om ergens achter te gaan staan<br />
Opmerkingen bij casus Bernard:<br />
- De gestelde doelen voor de leerwerkperiode op dit competentiegebied zijn voortdurend aan de orde. In alle<br />
interventies en in alle activiteitenaanbod moet rekening gehouden worden met deze doelen. In het voortgangsgesprek<br />
met Bernard moet op deze doelen worden geëvalueerd op praktische en concrete situaties. Let op: Bernard niet de<br />
gelegenheid geven deze doelen te bespreken in zijn algemeenheid vanwege proto-professionaliseren.<br />
- Niet te veel nadruk leggen op geslaagde activiteiten. Toewerken naar intrinsiek vertrouwen in eigen kunnen. Gesprek<br />
richten op het zelf aangeven wat wel goed ging. Bernard wordt juist meer somber als anderen denken dat hij het kan en<br />
dat hij zelf die beleving niet heeft.<br />
deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />
213
214<br />
• Competentiegebied 3: motivatie en werkhouding<br />
Item Omschrijving<br />
Toewijding en volharding<br />
bij opdrachten<br />
Financiële gerichtheid<br />
Energieniveau<br />
Competitie<br />
Motivatie bij opdrachten<br />
Ordelijkheid en<br />
grondigheid<br />
Toewijding aan het werk<br />
Intellectuele<br />
nieuwsgierigheid<br />
Vermogen om alleen te<br />
werken<br />
Functionele flexibiliteit<br />
Ambitie<br />
Bewuste dienstverlening<br />
Identificatie met de<br />
werkomgeving<br />
Discipline en aanvaarding<br />
van gezag<br />
Instelling ten opzichte<br />
van teamwerk<br />
Aanvaarden van<br />
verantwoordelijkheid<br />
Verlangen naar sociale<br />
acceptatie<br />
Initiatief tot<br />
doelmatigheid<br />
Je kunt je aan (tijds-)afspraken houden<br />
Je bent gemotiveerd om mee te doen<br />
Je hebt plezier in het werk<br />
Je laat verantwoordelijkheidsbesef zien<br />
Een gegeven taak zal en wil je afmaken<br />
Je vindt het belangrijk geld te krijgen voor het werk dat je doet<br />
Je bent geïnspireerd in je werk<br />
Je wilt meer succes hebben dan anderen<br />
Je zet taken door, ook al zijn er moeilijkheden<br />
Je zorgt voor een overzichtelijke werkomgeving<br />
Je wilt graag tijd en energie aan het werk besteden<br />
Er zijn tal van dingen die je wilt weten en begrijpen<br />
Je kunt afgezonderd van anderen werken<br />
Je kunt je gedrag aanpassen als de situatie verandert<br />
Je wilt graag dat je werk succes heeft en gezien wordt<br />
Je vindt het belangrijk om correct met klanten om te gaan<br />
Je hebt het gevoel dat je deel uitmaakt van de werkomgeving<br />
Je bent bereid te werken zoals de leiding zegt dat het moet<br />
Je wilt graag dat besluiten in de groep genomen worden<br />
Je ziet je fouten en durft erover te praten<br />
Je wilt graag erkend worden op het werk<br />
Je wilt graag zoeken naar verbeteringen in de manier van werken<br />
Opmerkingen bij casus Bernard:<br />
- Bernard maakt zijn eigen plannen als hij eenmaal aan het werk is. Hij laat zich dan niet meer van zijn eigen lijn<br />
afzetten, overlegt niet met anderen. Wel wil hij andere vriendelijk bejegenen maar ze moeten niet aan zijn werk komen.<br />
Dan raakt Bernard helemaal van slag. Bernard weet op zulke momenten geen hulp te vragen en hij gaat mokken of<br />
eerder naar huis met vage klachten. Bernard zou moeten leren werken in een situatie waarin kleine veranderingen<br />
plaatsvinden en om dan toch zijn eigen lijn vast te houden of zich juist te voegen naar die veranderde situatie.<br />
Daarnaast zou hij moeten leren grenzen te stellen naar andere deelnemers als ze zijns inzien te ver gaan. Grenzen<br />
herkennen bij zichzelf. Leren hulp vragen bij de werkbegeleider op deze punten is een doel op korte termijn.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
• Competentiegebied 5: vermogen tot zelfzorg<br />
Item Omschrijving<br />
Opmerkingen bij casus Bernard:<br />
Je hebt een gezonde leefstijl<br />
Je zoekt en accepteert hulp wanneer dat nodig is<br />
Je hebt een realistisch beeld van je eigen gezondheid<br />
Je verzorgt je lichaam goed<br />
Je begrijpt het effect van je uiterlijke verzorging op anderen<br />
Je kunt omgaan met je eigen financiën<br />
Je kunt je huishouden zelfstandig aan<br />
Je kunt afstand bewaren van verslavingsgedrag<br />
Je kunt je medicijngebruik goed hanteren<br />
- Bernard blijft in zijn eentje modderen terwijl hij eigenlijk hulp zou moeten zoeken. Bernard heeft niet geleerd om<br />
adequaat met zijn hulpvraag om te gaan. Hulp was nl. altijd aanwezig in de klinieken. Bernard heeft hulp nodig bij het<br />
signaleren van de hulp die hij nodig heeft; WIE hij daarvoor kan vragen en HOE hij die hulp kan vragen.<br />
deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />
215
216<br />
De leerwerkperiode<br />
Er wordt een werkplan opgesteld voor de eerste maanden.<br />
In het werkplan is een verdeling gemaakt in kenmerken waaraan de activiteiten<br />
moeten voldoen en voorbeelden van werkzaamheden.<br />
Kenmerken van de werkzaamheden:<br />
- werken op een rustige en afgezonderde plek<br />
- kleine overzichtelijke werkzaamheden<br />
- werkzaamheden waarin veel herhaling zit; planten verpotten en wieden<br />
- werkzaamheden met een zichtbaar resultaat<br />
- werkzaamheden zonder expliciete tijdsdruk<br />
- werkzaamheden die nier noodzakelijkerwijze met andere gedaan moeten worden<br />
- werkzaamheden rondom groei en bloei<br />
Voorbeelden:<br />
- Kruiden zaaien; zaailingen verspenen; planten oppotten en rangschikken<br />
- Vaste planten uithalen; scheuren en selecteren; oppotten en rangschikken<br />
- Planten voorzien van een naamkaartje, kaartjes maken, namen opzoeken, bij de<br />
juiste planten zetten<br />
- Borders wieden; border kiezen; onderscheid weten te maken in kruid en<br />
onkruid; keuze van gereedschap (schoffel/ hak/ handschoffel); onkruid afvoeren<br />
en harken<br />
- Grasranden steken; keuze maken bij welke borders; randen steken en graskanten<br />
knippen; keuze voor gereedschap en afvoeren van restmateriaal<br />
- Zaden verzamelen; planten kiezen; naam van planten weten; bewaardozen<br />
maken; criteria voor drogen weten; plekken voor bewaren zoeken<br />
Bernard kan zich goed vinden in deze type activiteiten. Hij kan eigenlijk niet<br />
wachten en vraagt zich af of hij niet meer dagen kan komen werken. De werkbegeleider<br />
remt hem af en stelt dat ze rustig aan beginnen en dat uitbreiden altijd<br />
nog kan.<br />
In de werkbegeleiding wordt Bernard in het bijzonder begeleid in het stellen van<br />
grenzen door hem af te remmen in het werk en door hem fysiek passend werk<br />
aan te bieden. Hij is geneigd te snel te veel werk te gaan doen. Hij kan dit vervolgens<br />
niet aan en krijgt weer depressieve aanvallen. De werkbegeleider spreekt<br />
met hem af dat hij vaker pauzes neemt. Dit heeft een positief effect op zijn stemming.<br />
Bernard heeft een goede relatie met de werkbegeleider. Hij accepteert<br />
haar aanwijzingen en begrijpt dat haar correctie m.b.t. werkdruk bescherming<br />
voor hem betekent. In de loop der weken heeft Bernard van de werkbegeleider<br />
maar een blik nodig om te begrijpen wat ze bedoelt. Na verloop van tijd herkent<br />
Bernard zelf het mechanisme en weet hij op eigen kracht zijn stemming continue<br />
te houden door pauzes te nemen en niet te hard van stapel te lopen.<br />
Bernard werkt meestal in de kruiden en vaste planten tuin. Bernard geniet ervan<br />
om met zijn handen bezig te zijn. Hij heeft veel technische vaardigheden en weet<br />
de gereedschappen adequaat te gebruiken. Ook heeft hij een goede planning en<br />
weet Bernard wat eerst en wat later gedaan moet worden. Zijn tempo ligt erg<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
hoog waardoor hij vaak voortijdig klaar is. De werkbegeleider bespreekt met hem<br />
hoe hij zijn energie goed kan verdelen.<br />
Soms werkt hij samen met een mededeelnemer maar hij zorgt er altijd voor dat<br />
de klussen gescheiden zijn. Bernard bouwt veel spanning op als anderen het<br />
niet doen zoals hij zelf denk dat het hoort (aspiratieniveau). Anderen raken ook<br />
welgeërgerd naar Bernard omdat hij hun werk steeds even naloopt en kleine correcties<br />
aanbrengt. Met die spanning kan Bernard niet overweg.<br />
In het maandelijkse gesprek met de trajectbegeleider geeft Bernard aan ’s<br />
avonds te piekeren.<br />
Hij slaapt dan slecht en weet niet hoe hij het anders moet aanpakken om die<br />
spanning niet op te bouwen. De trajectbegeleider complimenteert Bernard met<br />
het feit dat hij het bij haar neerlegt en neemt het als voorbeeld voor de werksituatie.<br />
Ze bespreekt met Bernard de leerdoelen zoals ze samen hebben opgesteld<br />
en proberen het opbouwen van spanning te plaatsen. Bernard begrijpt dat hij op<br />
een vergelijkbare manier als in het trajectgesprek, hulp kan vragen aan de werkbegeleider.<br />
Het is duidelijk dat Bernard daarmee aan het oefenen slaat de weken<br />
erna. Hij komt soms naar de werkbegeleider met de stelling dat hij het niet meer<br />
weet als “die ander” het zus of zo doet. De werkbegeleider bespreekt dat met<br />
Bernard, draagt oplossingen aan maar bespreekt het ook in de groep. Hierdoor<br />
wordt Bernard gedwongen om zich uit te spreken als lid van een team. Ook dat<br />
levert veel spanning op en het gebeurt soms dat Bernard zich de dag erna ziek<br />
meldt. Toch wordt deze lijn doorgezet en zal Bernard moeten wennen aan een<br />
omgeving die niet altijd voorspelbaar is en die van hem iets meer flexibiliteit<br />
vraagt. In samenspraak met de trajectbegeleiding wordt duidelijk dat Bernard<br />
moet kiezen tussen twee kwaden:<br />
1. bespreken (in de groep) wat er aan de hand is en welk type oplossingen mogelijk<br />
zijn en vertrouwen op de integriteit van anderen en op de steun van de werkbegeleider<br />
of<br />
2. thuis zitten en je somber voelen en geen voldoening hebben van je werk. Bernard<br />
kiest voor het zoeken naar oplossingen en daarmee voor zijn ontwikkeling.<br />
Langzaamaan gedurende de weken hierop volgend merkt Bernard dat het allemaal<br />
minder beangstigend is dan gedacht. Hij vindt de gesprekken moeilijk maar<br />
het levert ook ontspanning op.<br />
Bernard zit inmiddels ruim 3 /4 jaar in het traject. Over het algemeen in hij geduldiger<br />
geworden en kan hij zijn mogelijkheden en onmogelijkheden beter accepteren.<br />
Hij heeft geleerd hulp te vragen maar heeft daar de (goede relatie met de)<br />
werkbegeleider bij nodig. Bernard heeft zicht gekregen op zijn “energiebalans”<br />
maar kan dat zelf nog moeilijk sturen.<br />
Het vervolgtraject<br />
Bernard geeft zelf aan dat hij na een jaar van oriëntatie en het werken aan zijn<br />
leerdoelen iets definitievers wil. Hij heeft het plan om zich te gaan richten op<br />
regulier vrijwilligerswerk. Zowel de trajectbegeleider als de werkbegeleider vinden<br />
Bernard nog niet klaar voor deze stap. Ook al werkt Bernard met veel plezier<br />
en heeft zijn werk goede effecten, het algemene beeld is nog onvoldoende stabiel.<br />
Bernard heeft vaak terugvallen en is dan depressief. Ook heeft hij veel en<br />
vaak steun nodig van de werkbegeleider. In deze beschermde werkomgeving<br />
waar nauwelijks druk op hem gezet wordt, ervaart Bernard toch druk en is hij<br />
deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />
217
218<br />
regelmatig gespannen. Dit is goed te reguleren vanwege de intensieve begeleiding.<br />
Hierdoor krijgt Bernard mogelijk een niet realistische indruk van zichzelf.<br />
In samenspraak met de werkbegeleider en met Bernard besluit de trajectbegeleider<br />
om het aantal uren van Bernard op de groene leerwerkplaats uit te breiden.<br />
Het leervolgsysteem wordt gescreend op doelen die op dit moment aan de orde<br />
zijn en die te maken hebben met zelfontplooiing. Er wordt gekozen voor een<br />
ZORG traject.<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Oefening van de groepsaanpak<br />
Mevr. Paradijs (zie casus uitgedeeld bij oefening driegesprek) zit inmiddels al 6<br />
weken in het traject van de groepsaanpak.<br />
Ze heeft actief meegedaan tot nu toe. Er zijn spanningen in de groep over haar<br />
bemoeienissen met anderen maar die zijn nog niet uitgesproken.<br />
Voor vandaag heeft de groepsbegeleider een activiteit bedacht waarin die spanningen<br />
mogelijk een plek kunnen krijgen.<br />
De groep zit rond de tafel en iedereen krijgt een groot vel papier. In het midden<br />
liggen een grote diversiteit aan tekenmaterialen. De vraag is: Maak een tekening.<br />
Het maakt niet uit wat je tekent maar je kan denken aan een beest; een landschap;<br />
een of meerdere personen; een gebouw; een situatie als de kermis; maar<br />
het mag ook niets voorstellen zgn. abstract.<br />
Opzet<br />
Cursisten gaan aan het werk in dezelfde groepen als bij de eerste oefening.<br />
Mevr. Paradijs: gespeeld door de cursusleider<br />
Groep: 3 cursisten<br />
Trajectbegeleider: cursisten die willen oefenen<br />
Observatoren: resterende cursisten<br />
Richtlijnen voor de observatoren<br />
Probeer zoveel mogelijk alle deelnemers aan de activiteit te observeren.<br />
Welke spanningen signaleer je? Welke spanningen pakt de groepsbegeleider op<br />
en welke niet?<br />
Zijn de interventies van de groepsbegeleider gericht op de groep of gericht op<br />
een individu in dit geval mevr. Paradijs?<br />
Bij de casus wordt een lijst van competenties van de groepsbegeleider uitgedeeld.<br />
Neem deze globaal door.<br />
Probeer nu, met de competenties van de groepsbegeleider in je hoofd, te observeren<br />
op welke van deze competenties de groepsbegeleider in deze groepsactiviteit<br />
wordt bevraagd.<br />
Voeg evt. competenties toe.<br />
Doel van de oefening<br />
- Cursisten krijgen door ervaring een realistisch beeld van de groepsaanpak<br />
- Cursisten kunnen zich bekwamen in de benodigde competenties van de groepsbegeleider<br />
in een groepsactiviteit<br />
- Cursisten leren de spanningen in de groep te signaleren en er gebruik van te<br />
maken<br />
- Cursisten leren een balans te vinden in groepsgerichte interventies en individueel<br />
gerichte interventies.<br />
deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />
219
220<br />
Competenties van de groepsbegeleider in de activiteit<br />
Vertalen van het persoonlijke profiel naar de actualiteit<br />
De begeleider is in staat<br />
- het persoonlijke profiel (globaal) paraat te hebben<br />
- de abstracte bevindingen te herkennen in feitelijk gedrag<br />
- de abstracte bevindingen te vertalen in praktische oefeningen<br />
- actueel gedrag te vertalen naar het persoonlijke profiel<br />
Begeleiden van de deelnemer<br />
De begeleider is in staat<br />
- de deelnemer te activeren d.m.v. praten en doen<br />
- de deelnemer enthousiast te maken voor zijn/ haar eigen onderzoek<br />
- een goede balans te vinden in afstand en nabijheid in de relatie met de deelnemer<br />
- in te gaan op de (hulp) vraag van de deelnemer<br />
- werkelijk aandacht te hebben voor persoonlijke omstandigheden van de deelnemer<br />
- humor adequaat in te zetten en ook op te pakken<br />
- op een abstract niveau begrijpen wat de deelnemer c.q. de groep op een<br />
bepaald moment doormaakt en tegelijkertijd handelend kunnen optreden<br />
- de grenzen te bewaken t.a.v. de mogelijkheden en beperkingen van de groepsaanpak<br />
- er zorg voor te dragen dat alle onderdelen van de groepsaanpak voldoende tijd<br />
krijgen<br />
Begeleiden van de groep<br />
- het plan voor de groepsaanpak af te stemmen op de groep deelnemers<br />
- instructies te geven voor het werken in groepen of voor huiswerk<br />
- kennis van psychische en communicatieve processen te vertalen naar de actualiteit<br />
- oog te hebben voor de effecten die de groep en de activiteiten bij de deelnemer<br />
heeft<br />
- spanningen (in de groep en bij de deelnemer) te herkennen; te onderkennen en<br />
er gebruik van te maken<br />
- een goede balans weten te vinden in het wel of niet ingrijpen bij conflictueuze<br />
momenten<br />
- humor adequaat in te zetten en ook op te pakken<br />
- op een abstract niveau begrijpen wat de deelnemer c.q. de groep op een<br />
bepaald moment doormaakt en tegelijkertijd handelend kunnen optreden<br />
- de grenzen te bewaken t.a.v. de mogelijkheden en beperkingen van de groepsaanpak<br />
- er zorg voor te dragen dat alle onderdelen van de groepsaanpak voldoende tijd<br />
krijgen<br />
methodisch handboek talent geactiveerd
Geraadpleegde Literatuur<br />
- Studiegidsen 2002/2003,<br />
- Hogeschool van Utrecht, Faculteit Sociaal Agogische Opleidingen o.a.: Social<br />
Work, Maatschappelijk werk en dienstverlening, Creatieve therapie<br />
- Hanzehogeschool, Groningen, Faculteit Gamma, o.a. logopedie en fysiotherapie<br />
- Chr. Hogeschool Noord Nederland, Faculteit FSAO, o.a. Sociaal Pedagogische<br />
Hulpverlening<br />
- Onderwijskunde Hoger Onderwijs (1997), Handboek voor docenten, Dam G. ten<br />
en anderen, Uitgeverij Van Gorcum, Assen, ISBN 90 232 3118X<br />
- Handboek supervisie (1988), Siegers F. en Haan D.,Uitgeverij Samson, Alphen<br />
aan den Rijn/Brussel, ISBN 90140 3029 0<br />
- Supervisie: praktisch gezien, kritisch bekeken (1997), Jagt N. , Leufkens N., Rombout<br />
T. Uitgeverij Bohn Stafleu Van Loghum ,Houten/Diegen, ISBN 90 313 1923 6<br />
- Visies op supervisie, Lakerveld S. van, Tijmes I., Uitgeverij H. Nelissen B.V. Soest<br />
ISBN 90 244 16256<br />
- Supervisie (1992), Gids voor supervisanten, Regouin W., Uitgeverij Dekker & Van<br />
de Vegt, Assen, ISBN 90 255 0067 6<br />
- Acties die coachen tot een succes maken (2001, Beuken J. van den, Uitgeverij H.<br />
Nelissen, Soest, ISBN 90 244 1495 4<br />
- Leerstijlen en sturen van leerprocessen in het hoger onderwijs (1992), Vermunt<br />
J.D.H.M., Uitgeverij Swets & Zeitlinger, Amsterdam,<br />
- Tijdschrift voor professioneel begeleiden, Supervisie in opleiding en beroep,<br />
Themanummer COACHING, I 2001<br />
- Coaching als vorm van professioneel begeleiden in: Tijdschrift in opleiding en<br />
beroep, 3 1999 blz. 3-19<br />
deel 2 | hoofdstuk 1 | basiscursus<br />
221
222<br />
methodisch handboek talent geactiveerd