03.05.2013 Views

Photoshop Elements - Pixelpad

Photoshop Elements - Pixelpad

Photoshop Elements - Pixelpad

SHOW MORE
SHOW LESS

Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!

Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.

<strong>Photoshop</strong><br />

<strong>Elements</strong><br />

<strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> snel geleerd<br />

(versie 3 en 4)<br />

snel geleerd<br />

versie 3 en 4


ISBN-10: 90-78185-03-1<br />

ISBN-13: 978-90-78185-03-1<br />

Alle handelsmerken of geregistreerde handelsmerken zijn het eigendom van de betreffende eigenaars:<br />

Adobe, <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> en Acrobat reader van Adobe Systems Inc;<br />

Mac OS en Quicktime van Apple Computer Inc;<br />

Windows van Microsoft Corporation.


<strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> snel geleerd<br />

(versie 3 en 4)<br />

© Copyright Maurits Brock/<strong>Pixelpad</strong><br />

internet: www.pixelpad.nl<br />

2005<br />

versie 1.0<br />

Zonder schriftelijke toestemming van <strong>Pixelpad</strong> mag niets van deze productie worden verveelvoudigd.


Inhoud<br />

Opstarten van het programma 5<br />

Belangrijke toetsen 7<br />

Pixels 8<br />

Bitdiepte 9<br />

Resolutie 11<br />

Geheugen toekennen 12<br />

Werkruimte 14<br />

Voorgrondkleur, achtergrondkleur en kleurkiezer 20<br />

Kleurinstellingen 22<br />

De bestandenbrowser (alleen voor versie 3) 24<br />

Het inzoompercentage 25<br />

Afdrukken met afdrukvoorbeeld 26<br />

Afbeeldingsgrootte 28<br />

Afbeeldingsgrootte gebruiken om optimale printresolutie te bepalen 29<br />

Organizer (alleen voor Windows) 33<br />

Contactblad (alleen voor Windows) 36<br />

Trefwoorden toevoegen en contactblad (alleen voor Mac OS) 37<br />

Figuurpakket (alleen voor Mac OS) 41<br />

Toonwaardencorrecties 42<br />

Kleurcorrecties 48<br />

Maken van een uitsnede 51<br />

Selecties 56<br />

Selecties met toetscombinaties 58<br />

Meer selecties, lagen en overvloeimodus 59<br />

Aanpassingslagen 64<br />

Plakken 65<br />

Selectief een kleur aanpassen 66<br />

Over letters 70<br />

Tekst in <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> 70<br />

Laagstijlen 75<br />

Vormen 77<br />

Doosvorm 80<br />

Vorm- en tekstmaskers 84<br />

Retouche 87<br />

CD-cover 90<br />

Raw 101<br />

Website 106<br />

Opslaan en bestandsformaten 110


Wat is er veranderd in versie 4 114<br />

Bestandenbrowser verdwenen 114<br />

Nieuwe gereedschappen 116<br />

Penseel Toverselectie 117<br />

Rechttrekken 118<br />

Huidstinten 120<br />

Palet Lagen 121<br />

Magisch extraheren 122<br />

Rode ogen 125<br />

Tekstgereedschap 125<br />

Afbeeldingen op de cd-rom 128<br />

Onderwerpen fi lms 132<br />

Index 134


Opstarten van het programma<br />

<strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> is beschikbaar voor Windows en Mac OS X. Het programma heeft vanaf versie 3<br />

niet meer helemaal dezelfde functionaliteit voor beide platvormen.<br />

Het programma is op te delen in twee delen:<br />

• Foto’s bewerken en verbeteren, deze omgeving wordt de Editor genoemd.<br />

• Foto’s weergeven en organiseren, deze omgeving wordt de Organizer genoemd.<br />

In deze cursus zal vooral in de Editor gewerkt worden deze is in grote lijnen gelijk voor beide computerplatvormen.<br />

De Organizer is niet beschikbaar voor Mac OS.<br />

Wanneer je <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> opstart onder Windows krijg je als eerste het Welkomstscherm<br />

te zien. Kies onder in het Welkomstscherm voor Opstarten in de Editor zodat je een volgende keer<br />

meteen opstart in de editor.<br />

Het Welkomstscherm<br />

onder Windows. Kies<br />

onder in het venster in<br />

het uitklapmenu voor<br />

de optie Opstarten in<br />

Editor.<br />

Klik nu boven in het Welkomstventer op de knop Foto’s bewerken en verbeteren. De Editor wordt<br />

opgestart. Wanneer je direct tijdens het opstarten de toetsen Alt, Ctrl en Shift indrukt krijg je een<br />

dialoogvenster te zien waarin je gevraagd wordt om het instellingenbestand van Adobe <strong>Photoshop</strong><br />

<strong>Elements</strong> te verwijderen. Klik op de knop Ja. De instellingen van het programma, zoals de opbouw van<br />

je werkruimte en de instellingen van de verschillende gereedschappen, worden nu standaard ingesteld.<br />

Op deze manier weet je zeker dat de afbeeldingen van deze cursus overeenkomen met hetgeen wat<br />

op jouw scherm te zien is.<br />

Knop Foto’s bewerken<br />

in het Welkomstscherm.<br />

5


Onder Mac OS X word vanzelf de Editor opgestart. Druk hier tijdens het opstarten de knoppen<br />

Option, Command en Shift in om het instellingenbestand van <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> te kunnen verwijderen,<br />

zodat de standaardinstellingen worden gebruikt nadat je op de knop Ja hebt gedrukt.<br />

Verwijder het instellingenbestand<br />

zodat dit<br />

wordt vervangen door<br />

het standaard instellingenbestand.<br />

Het welkomstscherm wijkt hier af omdat je niet kunt kiezen voor het organiseren van foto’s zoals<br />

onder Windows. Klik op de knop Sluiten zodat je kunt gaan werken in de Editoromgeving. Wanneer<br />

je het vinkje bij Weergeven bij opstarten weghaalt door er een keer op te klikken zul je een volgende<br />

keer wanneer je het programma opstart direct in de Editoromgeving komen.<br />

Het Welkomstscherm<br />

onder Mac OS X. Klik<br />

op de knop Sluiten.<br />

6<br />

Open het b<br />

jpg. Deze f<br />

magenta kl<br />

Verbeteren<br />

> Kleurvar


et bestand Verbazing.<br />

ze foto heeft een<br />

a kleurzweem. Kies<br />

ren > Kleur aanpassen<br />

rvariaties.....<br />

Belangrijke toetsen<br />

Tijdens het werken met <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> zul je naast de gereedschappen ook veel gebruik maken<br />

van toetsen en toetscombinaties, Het is belangrijk dat je de volgende toetsen kent:<br />

• voor Windows<br />

Shifttoets, Controltoets, Alttoets, Tabtoets, Spatietoets, Returntoets en Backspacetoets.<br />

Tab-toets<br />

Caps Lock-toets<br />

Shift-toets<br />

Control-toets<br />

Alt-toets Backspace-toets Enter-toets<br />

• voor Mac OS<br />

Shifttoets, Controltoets, Optiontoets, Commandtoets, Tabtoets, Spatietoets, Returntoets en Deletetoets.<br />

Escape-toets<br />

Tab-toets<br />

Caps Lock-toets<br />

Shift-toets<br />

Control-toets<br />

Option-toets Command-toets<br />

Return-toets<br />

Delete-toets<br />

Aan-toets<br />

Pijl-toetsen Enter-toets<br />

7


Pixels<br />

Er zijn verschillende manieren om een beeld te omschrijven:<br />

•<br />

•<br />

8<br />

raster of bitmapbeelden<br />

vectorbeelden<br />

Bitmapbeelden zijn opgebouwd uit vierkante blokjes die pixels worden genoemd (= picture element).<br />

Bij <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> wordt het beeld in principe opgebouwd uit pixels. De pixels die samen de<br />

afbeelding vormen staan op een soort raster. Je kunt de opbouw vergelijken met de manier waarop<br />

een beeld wordt opgebouwd met Ministeck®. De fi jnheid van het raster wordt aangegeven in Pixels<br />

Per Inch ( PPI) en wordt beeldresolutie genoemd. Eén inch komt overeen met 25,4 mm. Over het algemeen<br />

zijn de pixels die gebruikt worden in <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> veel kleiner dan de bouwstenen van<br />

Ministeck® zodat ze niet afzonderlijk te onderscheiden zijn. Een veel gebruikte resolutie is 300 PPI. Bij<br />

deze resolutie hebben de blokjes een breedte van 25,4 mm/300 ≈ 0,10 mm.<br />

Afbeelding in <strong>Photoshop</strong><br />

<strong>Elements</strong><br />

opgebouwd uit pixels<br />

en dezelfde afbeelding<br />

opgebouwd uit blokjes<br />

Ministeck® in 17 verschillende<br />

kleuren.<br />

Vectorbeelden zijn gebaseerd op een wiskundige omschrijving van elementen waaruit het beeld is<br />

opgebouwd. Deze elementen worden objecten genoemd. In <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> kun je ook gebruik<br />

maken van vectorbeelden. Wanneer je met het gereedschap Aangepaste vorm een vorm tekent<br />

bestaat deze uit een outline die gevuld wordt met een kleur. Je kunt een vorm die je op deze manier<br />

getekend hebt vergroten zonder dat er pixels zichtbaar worden. Teksten die je in <strong>Photoshop</strong> maakt<br />

zijn ook gebaseerd op vectoren en blijven scherp na vergroting. Een beeld opgebouwd uit vectoren<br />

kun je ieder moment omzetten naar pixels. Vanaf dat moment kun je dit beeld niet meer zonder kwaliteitsverlies<br />

vergroten.


Bitdiepte<br />

Hetzelfde beeld. Links<br />

zie je de objecten<br />

waaruit het beeld is<br />

opgebouwd, rechts<br />

zijn de objecten gevuld<br />

met kleuren. Het<br />

programma Illustrator<br />

van Adobe is een programma<br />

waarmee je<br />

dergelijke beelden kunt<br />

maken.<br />

De hoeveelheid kleuren die een pixel kan aannemen geven we aan met de bitresolutie of bitdiepte.<br />

Een pixel met een bitdiepte van 1 bit kan twee kleuren aannemen (zwart of wit). Een pixel met een<br />

bitdiepte van 8 bit kan 2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 = 256 grijswaarden of kleuren aannemen. Een 24<br />

bits-beeld kan 256 x 256 x 256 ≈ 16,7 miljoen kleuren aannemen. Een afbeelding gemaakt met een<br />

digitale camera of scanner is meestal een 24 bits-beeld of zelfs een 48 bits-beeld waarbij nog meer<br />

kleuren mogelijk zijn.<br />

1 bits-beeld, het beeld<br />

is alleen opgebouwd<br />

uit zwarte en witte<br />

pixels. Deze modus<br />

heet in <strong>Photoshop</strong><br />

<strong>Elements</strong> Bitmap.<br />

9


8 bits-beeld, het beeld<br />

is alleen opgebouwd uit<br />

zwarte, grijze en witte<br />

pixels. Deze modus<br />

heet in <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong><br />

Grijswaarden. Er<br />

zijn 256 grijswaarden<br />

beschikbaar.<br />

24 bits-beeld, ( 8 bits<br />

voor rood, 8 bits voor<br />

groen en 8 bits voor<br />

blauw). Deze modus<br />

heet in <strong>Photoshop</strong><br />

<strong>Elements</strong> RGB-kleur.<br />

Er zijn 16,7 miljoen<br />

kleuren beschikbaar.<br />

<strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> ondersteunt ook (beperkt) beelden met 16 bits per kanaal. Dit betekent dat het<br />

aantal toonwaarden van zwart naar wit niet onderverdeeld is in 256 stapjes maar in een veelvoud<br />

hiervan. Vooral wanneer er nog veel gesleuteld moet worden aan een afbeelding, wat altijd verlies<br />

van toonwaarden betekent, is dit een groot voordeel. Aan het einde van de rit zijn er dan nog genoeg<br />

toonwaarden aanwezig om een verlopende tint vloeiend vast te leggen. Het nadeel van een 16 bitsbeeld<br />

is de dubbele bestandgrootte t.o.v een 8 bits-beeld.<br />

10


Resolutie<br />

De uitvoerresolutie geeft het aantal Dots Per Inch (DPI) aan dat een printer of een fi lmbelichter kan<br />

printen. Vaak is de resolutie 600 DPI voor een laserprinter en meer dan 1000 DPI voor een inktjetprinter.<br />

De bitdiepte van een zwart-wit-laserprinter is vaak één bit (= twee grijswaarden). De printer kan<br />

alleen zwart of niets printen. Via een trucje lijkt het toch of de printer meerdere grijswaarden kan<br />

printen (rasteren of ditheren). Zo heeft een kleurenprinter normaal maar de beschikking over vier<br />

kleuren inkt: cyaan, magenta, geel en zwart. Door deze kleuren in een raster te plaatsen is het mogelijk<br />

toch een groot aantal kleuren samen te stellen. Er zijn ook fotoprinters op de markt die met<br />

zeven kleuren printen: cyaan, magenta, geel, zwart en extra, licht-cyaan, licht-magenta en grijs. Deze<br />

inktjetprinters kunnen nog beter nuances in de lichte partijen van een afbeelding weergeven.<br />

Links het originele<br />

beeld, rechts een deel<br />

van het beeld zoals het<br />

op de monitor wordt<br />

opgebouwd uit rode,<br />

groene en blauwe<br />

beeldpunten.<br />

Links uitvergroting van<br />

de pixels waaruit het<br />

digitale beeld is opgebouwd<br />

en rechts een<br />

uitvergroting van een<br />

inktjetprint. Duidelijk<br />

zijn hier de kleuren<br />

cyaan, magenta en geel<br />

te zien.<br />

Hoe fi jner het raster waarop de pixels worden geplaatst, hoe hoger de beeldresolutie, hoe groter het<br />

bestand. Voordat je iets gaat maken moet je bedenken wat je met het gemaakte beeld wilt doen, zodat<br />

je van een zo klein mogelijke beeldresolutie uit kunt gaan. Een verdubbeling van de resolutie geeft een<br />

viermaal zo groot bestand.<br />

Een beeld dat uiteindelijk in druk moet verschijnen moet een beeldresolutie van ca. 300 PPI hebben.<br />

Een beeld voor een afdruk op een kleurenprinter moet een beeldresolutie van ca. 150 PPI tot 240 PPI<br />

hebben.<br />

Een bestand dat is opgebouwd uit pixels is vaak een zeer groot bestand. Om er voor te zorgen dat<br />

<strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> snel met deze grote bestanden kan werken moeten we het programma veel geheugen<br />

ter beschikking stellen. Wanneer er genoeg geheugen beschikbaar is kan <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong><br />

alle bewerkingen in het RAM-geheugen uitvoeren en hoeft er tijdens een bewerking niet naar de<br />

harde schijf geschreven te worden. Nu de geheugenchips goedkoop zijn is het verstandig om tenminste<br />

500 MB aan geheugen voor <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> beschikbaar te hebben.<br />

11


Geheugen toekennen<br />

<strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> is een programma dat sneller zal werken wanneer er voldoende geheugen wordt<br />

toegekend aan het programma. Wanneer de computer over niet voldoende RAM-geheugen beschikt<br />

voor een bewerking gebruikt <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> de harde schijf om tijdelijke bewerkingen op te<br />

slaan. Het maximale geheugen dat <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> gebruikt is in te stellen. Kies onder Windows<br />

voor Bewerken > Voorkeuren > Geheugen en afbeeldingscache.... of onder Mac voor <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong><br />

> Voorkeuren > Geheugen en afbeeldingscache.....<br />

Het geheugen dat<br />

<strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong><br />

maximaal gebruikt<br />

is in te stellen in de<br />

voorkeuren van het<br />

programma. De voorkeuren<br />

vind je voor<br />

Windows en Mac op<br />

een iets andere plaats.<br />

12


In het venster Voorkeuren zie je in het onderste gedeelte bij Geheugengebruik het aantal Megabyte<br />

geheugen dat in de computer zit en het percentage dat <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> hier maximaal van gebruikt.<br />

Standaard staat het percentage ingesteld op 50%. Verhoog het percentage naar 80%. Wanneer<br />

je merkt dat je systeem niet naar behoren functioneert verlaag dan het percentage.<br />

Klik op de blauwe pijl<br />

naast het getal dat het<br />

percentage van het<br />

geheugen dat gebruikt<br />

wordt aangeeft en<br />

sleep het schuifje dat<br />

dan zichtbaar wordt<br />

naar de 80. Voortaan<br />

wordt indien mogelijk<br />

80% van het geheugen<br />

geclaimd door <strong>Photoshop</strong><br />

<strong>Elements</strong>.<br />

Laat de andere instellingen staan op de standaardwaarden: bij het vak Cache-instellingen staat het<br />

aantal Cacheniveaus op 4 en is het aankruisvak Cache voor histogrammen gebruiken niet aangevinkt.<br />

Wanneer jouw computer beschikt over meerdere harde schijven kun je de schijf aanwijzen die <strong>Photoshop</strong><br />

<strong>Elements</strong> gebruikt indien er niet genoeg RAM-geheugen beschikbaar is. De harde schijf wordt<br />

dan gebruikt als tijdelijk RAM. Deze oplossing werkt langzamer dan snel RAM-geheugen. De voorkeuren<br />

bestaan uit enkele vensters. Klik in het venster Voorkeuren op de knop Vorige. Je kunt nu de voorkeuren<br />

Insteekmodules & werkschijven aanpassen. Kies bij Werkschijven achter Eerste voor de extra<br />

harde schijf. Wanneer <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> een volgende keer opgestart wordt gaan de wijzigingen in.<br />

In het dialoogvenster<br />

Voorkeuren (afbeelding<br />

Mac OS) is bij<br />

Insteekmodules en<br />

werkschijven gekozen<br />

voor de extra harde<br />

schijf “spiegelmac II” als<br />

eerste werkschijf.<br />

13


Werkruimte<br />

Wanneer je het programma hebt opgestart zoals eerder omschreven kom je vanzelf in de Editorruimte<br />

terecht waar je foto’s kunt bewerken. Hieronder zie je een afbeelding van de werkruimte onderverdeeld<br />

in verschillende delen. Ieder deel is in onderstaande afbeelding voorzien van een gekleurde<br />

rand.<br />

De verschillende delen<br />

van de interface zijn<br />

voorzien van een ge-<br />

kleurde lijn.<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

14<br />

blauw: Sneltoetsen<br />

bruin: Werkruimtes<br />

voor editing.<br />

oranje: Gereedschappen<br />

rood: Optiebalk<br />

geel: Palettenvak<br />

rose: Fotovak<br />

de sneltoetsen Veel gebruikte handelingen zoals het openen en bewaren en afdrukken van bestanden<br />

kun je met één druk op de knop uitvoeren.<br />

Nieuw Opslaan e-mail Opnieuw Fotobrowser<br />

Openen Afdrukken Ongedaan Ontwerpen maken (alleen bij Windows)<br />

maken (alleen bij Windows)<br />

Datumweergave<br />

(alleen bij Windows)<br />

de werkruimtes Je hebt hier de keuze in de Editorwerkruimte uit Snel repareren en de uitgebreide<br />

Staandaardbewerking. In deze cursus zullen we steeds werken in de standaardbewerking-omgeving.


de gereedschappen De gereedschappen kun je kiezen door op de icoon van het gewenste<br />

gereedschap te klikken. Een andere manier om een gereedschap te kiezen is door het indrukken van<br />

een letter op het toetsenbord (sneltoetsen). De gereedschappen staan in één lange kolom. Door<br />

boven in de kolom op het gedeelte met de streepjes te klikken en te slepen kun je ook een zwevend<br />

palet met twee kolommen maken zoals op onderstaande afbeelding.<br />

V Verplaatsen<br />

H Handje<br />

M Rechthoekig selectiekader<br />

W Toverstaf<br />

T Tekst<br />

Q Koekjesvorm<br />

J Snel retoucheerpenseel<br />

N Potlood<br />

B Penseel<br />

G Verloop<br />

R Vervagen<br />

Voorgrondkleur<br />

D Standaard voor- en achtergrondkleur<br />

Z Zoomen<br />

I Pipet<br />

L Magnetische Lasso<br />

A Selectiepenseel<br />

C Uitsnijden<br />

Y Rode ogen<br />

S Kloonstempel<br />

E Gummetje<br />

K Emmertje<br />

Aangepaste vorm<br />

O Spons<br />

X Voor- en achtergrondkleur wisselen<br />

Achtergrondkleur<br />

De iconen met een pijltje rechtsonder verbergen een reeks met meerdere gereedschappen. Klik op<br />

het zichtbare gereedschap en blijf de muisknop ingedrukt houden. De andere gereedschappen worden<br />

zichtbaar. Sleep nu met de cursor naar het gereedschap dat je wilt gebruiken.<br />

Blijf de muisknop<br />

ingedrukt houden om<br />

de verborgen gereedschappen<br />

te kunnen<br />

zien.<br />

15


Een andere manier om een gereedschap van een reeks te selecteren: druk op de Shifttoets en op de<br />

bij de reeks behorende sneltoets. Je kunt ook de Alttoets (Mac OS Optiontoets) ingedrukt houden en<br />

op het zichtbare gereedschap van de reeks klikken. Er wordt dan steeds een volgend gereedschap uit<br />

de reeks gekozen.<br />

Alle gereedschappen<br />

van <strong>Photoshop</strong><br />

<strong>Elements</strong>. Het gereedschap<br />

met het zwarte<br />

vierkantje is het<br />

standaardgereedschap<br />

uit de reeks gereedschappen.<br />

16


De cursor verandert van icoon naar precisiecursor na het indrukken van de Caps Locktoets.<br />

Links de normale<br />

cursor met icoon en<br />

rechts de precisiecursor<br />

na het indrukken<br />

van de Caps Locktoets.<br />

de optiebalk Veel gereedschappen hebben opties die je kunt zien in de optiebalk bovenaan je<br />

scherm. Deze optiebalk verandert wanneer je een ander gereedschap kiest.<br />

Popup-menu bij de<br />

optiebalk van het gereedschap<br />

Rechthoekig<br />

selectiekader.<br />

17


Optiebalk van het<br />

gereedschap Penseel.<br />

Achter het veld met<br />

de penseelstaal bevindt<br />

zich een pijl naar beneden<br />

om aan te geven<br />

dat je uit het popuppalet<br />

verschillende<br />

penselen kunt kiezen.<br />

het palettenvak In het palettenvak zitten de verschillende paletten verborgen die <strong>Photoshop</strong><br />

<strong>Elements</strong> rijk is. Wanneer je uit het menu Venster een nieuw palet kiest wordt dit palet zichtbaar als<br />

zwevend venster. Klik op de knop Meer in het palet en kies voor de optie In palettenvak plaatsen. Klik<br />

vervolgens op het sluitvlak van het palet, het palet wordt voortaan opgeborgen in het palettenvak.Om<br />

een palet uit het palettenvak zwevend boven de afbeelding te krijgen sleep je het gewenste palet bij<br />

de tab waar de naam van het palet op staat uit het palettenvak.<br />

De paletten Hoe kan<br />

ik, Stijlen en effecten en<br />

Lagen zitten standaard<br />

in het palettenvak.<br />

In het venstermenu<br />

kun je ook voor andere<br />

paletten kiezen.<br />

Deze komen standaard<br />

zwevend over je werkblad.<br />

Onder de knop Meer<br />

kun je kiezen om het<br />

palet op te bergen in<br />

het palettenvak wanneer<br />

het gesloten<br />

wordt.<br />

18


Het palettenvak kun je helemaal verbergen door op de linkerrand van het vak te klikken. Het palettenvak<br />

schuift dan helemaal rechts van het venster af. Alleen de rand van het palettenvak blijft zichtbaar.<br />

Klik nogmaals op de rand om het palettenvak weer zichtbaar te maken.<br />

het fotovak In het fotovak zie je een miniatuur van alle foto’s die geopend zijn in het programma.<br />

Standaard wordt de werkruimte voor de afbeeldingen verdeeld over de foto’s die geopend zijn. Je<br />

ziet meerdere vensters naast elkaar. Kies Venster > Afbeeldingen > Modus Maximaliseren zodat de<br />

werkruimte volledig wordt ingenomen door één geopend bestand. Door te klikken op een miniatuur<br />

in het fotovak wordt het bijbehorende bestand zichtbaar. Het fotovak kun je verbergen door op de<br />

bovenrand van het vak te klikken (Windows). Bij Mac OS is het fotovak uitgevoerd als een normaal<br />

venster en kun je het verbergen door op de groene knop (Zoomen) bovenaan het venster te klikken.<br />

Meerdere vensters<br />

komen standaard naast<br />

elkaar te staan. Wanneer<br />

je kiest voor de<br />

Modus Maximaliseren<br />

zie je maar één afbeelding<br />

op maximale<br />

grootte. Kies in het<br />

fotovak welke afbeelding<br />

je wilt zien.<br />

19


Voorgrondkleur, achtergrondkleur en kleurkiezer<br />

In <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> heb je altijd standaard twee kleuren tot je beschikking, de voorgrond- en<br />

achtergrondkleur. Standaard is de voorgrondkleur zwart en de achtergrondkleur wit. De tekengereedschappen<br />

zoals het penseel en het potlood gebruiken de voorgrondkleur bij het tekenen. De<br />

achtergrondkleur wordt gebruikt om te vullen bij gummen en bij het wegslepen of weghalen van een<br />

selectie van de eerste (achtergrond)laag.<br />

Voorgrondkleur<br />

Standaardkleuren<br />

Klik op de knop Standaardkleuren<br />

zodat de<br />

voorgrondkleur zwart<br />

en de achtergrondkleur<br />

wit wordt.<br />

20<br />

Kleur omwisselen<br />

Achtergrondkleur<br />

Je kunt de standaard voorgrond- en achtergrondkleur op verschillende manieren veranderen. Kies<br />

Venster > Kleurstalen. Het palet Stalen wordt weergegeven. Wanneer je met de cursor in het palet<br />

Stalen bent, verandert de cursor in een pipet. Klik op een kleur uit het palet. De voorgrondkleur<br />

verandert in de gekozen kleur.<br />

Klik met de pipet op<br />

een kleurstaal om de<br />

voorgrondkleur te<br />

veranderen.<br />

Wanneer je een nieuwe achtergrondkleur wilt kiezen houd je de Controltoets (Mac OS Commandtoets)<br />

ingedrukt terwijl je op een staal klikt.


Klik met de pipet<br />

met de Controltoets<br />

(Mac OS Commandtoets)<br />

ingedrukt op<br />

een kleurstaal om de<br />

achtergrondkleur te<br />

veranderen.<br />

Je kunt de voor- of achtergrondkleur ook wijzigen direct vanuit het gereedschapspalet. Klik eenmaal<br />

op de voorgrondkleur of achtergrondkleur in het gereedschapspalet. Er verschijnt nu een venster met<br />

de Kleurkiezer. In dit venster kun je op verschillende manieren een kleur aanmaken. Je kunt RGBwaarden<br />

invoeren. Je mengt dan kleuren uit licht (is additief mengen, mengen naar wit). Of je geeft<br />

waarden in, in de velden H (Hue = Kleur), S (Saturation = verzadiging) en B (Brightness = helderheid).<br />

In het veld kleur kun je een waarde van 0˚ (rood) tot 360˚ ingeven. In het veld verzadiging kun je een<br />

waarde van 0% tot 100% ingeven en in het veld Helderheid een waarde van 0% tot 100%. De makkelijkste<br />

manier is om eerst een kleur te kiezen uit de verticale balk (H) en daarna in het linkergedeelte<br />

te klikken in het vlak om zo de verzadiging (S) en helderheid (B) te bepalen.<br />

helderheid<br />

verzadiging<br />

kleur<br />

HSB-model, H = Kleur<br />

en geeft tint aan op<br />

de kleurencirkel tussen<br />

de 0˚ en 360˚, S<br />

geeft de verzadiging of<br />

kleurkracht aan tussen<br />

0% en 100%, B geeft<br />

helderheid of grijswaarde<br />

aan tussen 0%<br />

en 100 %.<br />

RGB kleurmodel alles<br />

255 geeft wit, alles 0<br />

geeft zwart.<br />

Hexadecimale kleurwaarde<br />

voor webkleur.<br />

21


Het beeld op een monitor wordt opgebouwd uit rode, groene en blauwe beeldpunten. Het beeld<br />

wordt gemaakt met licht. Het beeld dat een printer maakt bestaat uit Cyan, Magenta, en Yellow.<br />

Vaak wordt Black (K) gebruikt als vierde kleur omdat de kleuren cyaan, magenta en geel over elkaar<br />

gedrukt geen zwart maar een donkerbruin geven. Het beeld wordt gemaakt door de refl ectie van<br />

(wit) licht op het afgedrukte vel. Delen van het witte licht worden door de pigmenten geabsorbeerd<br />

en daardoor ontstaat een kleur. Een probleem met het bewerken van beelden m.b.v. een computer is<br />

de kleurafstemming van het monitorbeeld en de uiteindelijke afdruk. De kleurruimte van een beeldscherm<br />

en een printer komen niet exact overeen, er zal dus altijd een vertaalslag gemaakt moeten<br />

worden.<br />

De kleurencirkel. De<br />

kleine cirkel boven<br />

geeft aan welke kleuren<br />

je krijgt wanneer je<br />

mengt met pigmenten<br />

(CMY), de kleine cirkel<br />

onder geeft aan welke<br />

kleuren je krijgt wanneer<br />

je mengt met licht<br />

( RGB).<br />

22<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Merk op dat de primaire kleuren voor het mengen van pigmenten (Cyaan, Magenta en Geel) de secundaire<br />

kleuren zijn voor het mengen van licht en andersom.<br />

Kleurinstellingen<br />

Kies Bewerken > Kleurinstellingen... (Windows) of <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> > Kleurinstellingen...<br />

(Mac OS) om in het dialoogvenster Kleurinstellingen de juiste manier te kiezen waarop <strong>Photoshop</strong><br />

<strong>Elements</strong> met kleuren omgaat. Standaard is de optie Geen kleurbeheer gekozen. De monitor geeft<br />

dan een kleurbetekenis aan de RGB-getallen van een bestand. Dit kan betekenen dat het bestand er<br />

op iedere monitor iets anders uit ziet. Wanneer je een afdruk maakt op een printer of een foto af laat<br />

drukken bij een fotocentrale zullen de kleuren ook niet exact overeenkomen met hetgeen je op je<br />

monitor ziet. Voordeel van deze keuze is dat je je niet hoeft te verdiepen in de (moeilijke) materie van<br />

kleur.


De kleurinstellingen<br />

van <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong><br />

3. Standaard<br />

ingesteld op Geen<br />

kleurbeheer.<br />

Omdat ieder apparaat een andere kleurruimte heeft en bepaalde kleuren niet kan weergeven ontstaan<br />

er problemen wanneer je met kleuren gaat werken. Een “kleur” met de getallen 31, 123 , 50<br />

voor R, G en B zal op de monitor een andere kleur groen laten zien dan wanneer je deze kleur<br />

afdrukt op een printer. Er is een (professionele) methode om alle kleuren zo goed en kwaad als het<br />

kan in het gareel te houden zodat datgene wat je op je scherm ziet ook uit de printer komt. Je werkt<br />

dan met zogenaamde ICC-profi elen. Wanneer je met profi elen wilt werken kies je voor de instelling<br />

Volledig kleurbeheer (3) of voor Zelf kiezen (4). Het is dan noodzakelijk om je te gaan verdiepen hoe<br />

je met profi elen kunt werken. Zie voor meer Nederlandstalige informatie de map Info kleurbeheer op<br />

de cd-rom of ga naar: www.pixelpad.nl en www.colormanagement.nl.<br />

Het draadmodel geeft<br />

de kleurruimte van<br />

een monitor weer, het<br />

massieve model de<br />

kleurruimte van een<br />

inktjetprinter. Je kunt<br />

duidelijk zien dat de<br />

printer gele tinten kan<br />

printen die de monitor<br />

niet weer kan geven en<br />

dat de monitor blauwe<br />

en groene tinten kan<br />

laten zien die niet te<br />

printen zijn. Omdat de<br />

kleurruimtes van camera,<br />

monitor en printer<br />

verschillend zijn zal er<br />

voor goed kleurbeheer<br />

altijd een vertaling van<br />

de ene naar de andere<br />

kleurruimte moeten<br />

plaatsvinden.<br />

23


De bestandenbrowser (alleen voor versie 3)<br />

Kies Venster > Bestandenbrowser of Bestand > Door mappen bladeren om de bestandenbrowser te<br />

openen. Verberg het palettenvak en het fotovak zodat alleen de bestandenbrowser zichtbaar is. Het<br />

venster van de bestandenbrowser bestaat uit twee delen: het rechtergedeelte bestaat uit een vlak<br />

waar de miniaturen van de bestanden te zien zijn, het linkergedeelte bestaat uit een soort van palettenvak.<br />

In het palettenvak zijn drie (voor Mac vier) paletten zichtbaar:<br />

Mappen In dit gedeelte kun je de map selecteren waarvan je de inhoud wilt zien. De mappenstuctuur<br />

op je computer wordt hier zichtbaar gemaakt.<br />

Voorvertoning Hier zie je de afbeelding die je in het rechtergedeelte van de bestandenbrowser<br />

hebt geselecteerd vergroot afgebeeld.<br />

Metagegevens Extra gegevens die bij het bestand worden opgeslagen worden metagegevens<br />

genoemd. Hier wordt onder andere de EXIF-informatie (Exchangeable image fi le format) van een digitale<br />

foto zichtbaar gemaakt. Deze informatie bevat onder andere het merk en model camera waarmee<br />

de opname is gemaakt, de aanmaakdatum en de belichtingstijd en diafragma gebruikt bij opname.<br />

Trefwoorden Dit palet is alleen beschikbaar voor de Mac. In het palet kun je trefwoorden aan<br />

foto’s toevoegen zodat je later uit een verzameling foto’s snel alle foto’s terug kunt vinden die een<br />

bepaald trefwoord bevatten.<br />

De bestandenbrowser<br />

tabblad Mappen<br />

tabblad Voorvertoning<br />

tabblad Metagegevens<br />

Vak met alle bestanden<br />

uit een gekozen<br />

map. De geselecteerde<br />

afbeelding is<br />

vergroot zichtbaar in<br />

het tabblad Voorvertoning.<br />

Om een bestand te openen klik je dubbel op een bestand uit het vak met miniaturen of dubbelklik je<br />

op de vergrote voorvertoning. Kies nogmaals Venster > Bestandenbrowser om de bestandenbrowser<br />

te verbergen. Kies het gereedschap Handje uit het gereedschapspalet door er éénmaal op te klikken.<br />

Wanneer je dubbelklikt op het gereedschap Handje zie je de gehele afbeelding zo groot mogelijk in<br />

het venster.<br />

24


Het inzoompercentage<br />

In de optiebalk van het gereedschap Handje kun je d.m.v. knoppen kiezen uit drie mogelijke weergaven:<br />

Werkelijke pixels Iedere pixel uit het bestand is zichtbaar. Wanneer je beeldscherm niet voldoende<br />

pixels heeft om alles te tonen zie je een deel van de afbeelding.<br />

In venster Geeft hetzelfde inzoompercentage als dubelklikken op het gereedschap Handje. De<br />

afbeelding vult het venster en wordt volledig getoond.<br />

Adrukgrootte Het formaat waarop de afbeelding wordt getoond is hetzelfde als de grootte wanneer<br />

de afbeelding wordt afgedrukt.<br />

Het inzoompercentage<br />

bepaalt welk deel van<br />

de afbeelding in het<br />

documentvenster te<br />

zien is.<br />

Werkelijke pixels is<br />

een goede weergave<br />

om bijvoorbeeld de<br />

scherpte van een afbeelding<br />

te bepalen.<br />

In venster geeft je de<br />

mogelijkheid om de<br />

uitsnede die je gemaakt<br />

hebt tijdens het fotograferen<br />

te beoordelen<br />

,je ziet immers het hele<br />

bestand.<br />

Afdrukgrootte laat zien<br />

op welk formaat de<br />

afbeelding wordt afgedrukt<br />

met de huidige<br />

instellingen.<br />

25


Afdrukken met afdrukvoorbeeld<br />

Kies voor Bestand > Afdrukken of klik op de knop Afdrukken in de sneltoetsbalk.<br />

Klik op de sneltoets<br />

Afdrukken.<br />

In het venster Afdrukvoorbeeld zie je hoe de afbeelding op het papier komt te staan wanneer je de<br />

afbeelding afdrukt. Om de afbeelding staat een kader met aan de hoekpunten een handgreep<br />

Dialoogvenster Afdrukvoorbeeld.<br />

Sleep aan de handgreep om de afbeelding groter of kleiner te maken. De lengte-breedteverhouding<br />

van je afbeelding blijft intact. Normaal wordt de afbeelding vanzelf gecentreerd op het vel afgedrukt.<br />

Wanneer je de optie Afbeelding centreren uitvinkt, kun je de afbeelding uit het midden van het vel<br />

slepen door met de cursor op de afbeelding te gaan staan. De cursor verandert in een kruis. Je kunt<br />

nu de afbeelding verplaatsen. In bovenstaand voorbeeld is de foto die afgedrukt gaat worden liggend<br />

terwijl het vel waarop afgedrukt gaat worden staand is. Klik op de knop Pagina-instelling en kies in de<br />

printerdriver voor een liggend formaat zodat de oriëntatie van de afbeelding overeenkomt met de<br />

oriëntatie van het drukvel.<br />

26


Maak de oriëntatie van<br />

het afdrukvel liggend.<br />

Wanneer je wilt dat de afbeelding het hele drukvel beslaat kies dan achter Afdrukgroottes voor de<br />

optie Passend op pagina. In het vak Geschaalde afdrukgrootte kun je het schalingspercentage afl ezen.<br />

In het dialoogvenster wordt je gewaarschuwd wanneer de resolutie door het schalen beneden de 220<br />

PPI komt, maar let op deze waarschuwing is niet correct in versie 3.0! Een afbeelding is ook op een<br />

andere manier te schalen, waarbij je precies weet wat de resolutie wordt. Dit doe je via het dialoogvenster<br />

Afbeeldingsgrootte.<br />

Dialoogvenster Afdrukvoorbeeld<br />

met nu een<br />

liggend vel. Bij Afdrukgrootte<br />

is gekozen<br />

voor Passend op pagina<br />

zodat de afbeelding<br />

op maximale grootte<br />

afgedrukt wordt.<br />

27


Afbeeldingsgrootte<br />

Kies Afbeelding > Vergroten/verkleinen > Afbeeldingsgrootte... In het dialoogvenster Afbeeldingsgrootte<br />

kun je de Pixelafmetingen en/of de Documentgrootte veranderen. Wanneer je de Pixelafmetingen<br />

wijzigt, verander je het aantal pixels en daarmee de bestandsgrootte.<br />

Afbeelding > Vergroten/verkleinen<br />

> Afbeeldingsgrootte<br />

geeft<br />

je het dialoogvenster<br />

Afbeeldingsgrootte.<br />

Hierin zie je alle informatie<br />

over het aantal<br />

pixels en de grootte<br />

van je afbeelding.<br />

Zorg ervoor dat het aankruisvlak Nieuwe beeldpixels berekenen niet aangevinkt is. Het aantal pixels<br />

blijft nu onveranderd. Selecteer het veld Resolutie en verander de waarde van 300 PPI naar 150 PPI.<br />

Omdat de resolutie nu half zo groot is en je nog steeds hetzelfde aantal pixels hebt, wordt de documentgrootte<br />

groter.<br />

Door het halveren van<br />

de resolutie wordt<br />

de documentgrootte<br />

tweemaal zo groot.<br />

28


Klik op de sneltoets Afdrukvoorbeeld. De afdruk past nu net niet meer op de pagina (breedte 34,68<br />

cm, hoogte 26,01 cm).<br />

De afbeelding is groter<br />

dan de documentgrootte<br />

en past niet<br />

meer volledig op de<br />

pagina.<br />

Afbeeldingsgrootte gebruiken om optimale printresolutie te bepalen<br />

De optimale resolutie van een bestand voor een printer wordt door de fabrikant niet aangegeven. De<br />

fotoprinters hebben een resolutie van 1440 of meer DPI. Een in eerste instantie logische gedachte is<br />

dat het bestand voor een optimale afdruk dan ook deze hoge resolutie moet hebben. Dit is echter<br />

niet waar. Naast de resolutie is ook de bitdiepte van belang. Als voorbeeld een afbeelding in de modus<br />

grijswaarden. Iedere pixel in dit bestand kan naast zwart en wit nog 254 andere grijswaarden aannemen.<br />

De bitdiepte van iedere pixel is acht (twee tot de macht acht is 256). De zwart-witprinter waar<br />

de afbeelding op wordt geprint heeft voor iedere dot maar twee mogelijkheden: zwart (inkt) of wit<br />

(geen inkt): de bitdiepte voor de dots op de printer is één. Om toch de 256 grijswaarden af te kunnen<br />

drukken gebruikt de printerdriver een trucje.<br />

Beschouw een blok van 16 maal 16 dots als een grote punt. Deze punt kan nu 256 verschillende<br />

grijswaarden aannemen. Op de volgende pagina zie je hoe dat eruit ziet. Er zijn printers die zoals in<br />

de linkerkolom, de dots in het vlak van 16 x 16 dots bij elkaar zetten (dit kan in een andere vorm<br />

dan een vierkant), dit noemen we rasteren. Er zijn ook printers die zoals in de rechterkolom de dots<br />

in het vlak van 16 x 16 dots verspreiden dit noemen we ditheren. Er zijn ook printers die dots van<br />

verschillende grootte kunnen printen. De meeste inktjetprinters die tegenwoordig gebruikt worden<br />

maken gebruik van de dithertechniek. Een postscriptprinter maakt gebruik van een raster met een<br />

vast aantal punten per cm.<br />

29


Nabootsen van grijswaarden<br />

van links naar<br />

rechts: rasterpunt,<br />

ditheren en echte grijswaarde.<br />

0% geen dots zwart<br />

6% 16 dots zwart<br />

25% 64 dots zwart<br />

39% 100 dots zwart<br />

56% 144 dots zwart<br />

100% 256 dots zwart<br />

30


Om nu precies te weten welke resolutie voor een bepaalde printer optimaal is ga je een bestand met<br />

één bepaalde grootte, maar steeds met een verschillende resolutie afdrukken. Daar waar het printresultaat<br />

zichtbaar slechter wordt zit je net onder de optimale resolutie. Open het bestand Oog.psd.<br />

Kies Afbeelding > Vergroten/verkleinen > Afbeeldingsgrootte.... Het bestand heeft een resolutie van<br />

300 PPI. Zorg ervoor dat het aankruisvlak Nieuwe beeldpixels berekenen niet aangekruist is en vul bij<br />

Resolutie 600 in.<br />

Verhoog de resolutie<br />

van 300 naar 600 PPI<br />

zonder nieuwe beeldpixels<br />

te berekenen.<br />

Het bestand heeft nu een resolutie van 600 PPI. Druk dit bestand af. Je gaat nu de resolutie verlagen<br />

terwijl de afdrukgrootte gelijk blijft. Kies nogmaals Afbeelding > Vergroten/verkleinen > Afbeeldingsgrootte...<br />

Kruis het aankruisvlak Nieuwe beeldpixels berekenen aan, en kies voor Bicubisch. Bij deze<br />

berekeningsmethode worden niet van ieder groepje van vier pixels er drie weggegooid maar komt<br />

in plaats van de vier pixels een pixel met een gemiddelde waarde van de vier. Vul bij Resolutie een<br />

waarde van 300 PPI in. Het bestand is nu vier keer zo klein (bestandsgrootte), terwijl de afmetingen<br />

wanneer je het bestand afdrukt gelijk zijn gebleven (documentgrootte).<br />

Halveer de resolutie<br />

met Nieuwe beeldpixels<br />

berekenen aangevinkt.<br />

De bestandsgrootte<br />

wordt vier<br />

keer zo klein van 2,95<br />

MB naar 753,7 KB.<br />

31


Druk dit bestand af en vergelijk het met het afgedrukte bestand met de hogere resolutie. Herhaal<br />

bovenstaande stap nogmaals zodat de resolutie 150 PPI wordt. Kijk nu of je verschillen ziet. Het<br />

verschil in oplossend vermogen zie je vooral in gebieden met fi jne lijnen of structuren. Waarschijnlijk<br />

(afhankelijk van je printer en het papier waarop je afdrukt) zie je geen verschil tussen de afbeelding<br />

met een resolutie van 600 PPI en die met een resolutie van 300 PPI en zie je een klein verschil tussen<br />

de afbeelding van 300 PPI en die met een resolutie van 150 PPI.<br />

Deel van de afbeelding<br />

met een resolutie van<br />

600 PPI.<br />

Deel van de afbeelding<br />

met een resolutie van<br />

150 PPI. Bij gedetailleerd<br />

beeld valt je<br />

het eerste op dat de<br />

resolutie te laag is. Let<br />

op de oogharen en de<br />

structuur van de huid.<br />

Als dat zo is dan weet je dat de optimale resolutie voor jouw printer tussen de 150 en 300 PPI ligt.<br />

Maak in dit gebied nog enkele proeven totdat je exact weet wat de optimale resolutie is. Bedenk dat<br />

een bestand van 150 PPI zestien maal zo klein is als dezelfde afbeelding maar dan in een resolutie van<br />

600 PPI (600/150 = 4, 4 x 4 = 16). Stel dat de optimale resolutie voor het printen 200 PPI is. Met een<br />

6 megapixelcamera van 2000 x 3000 pixels zou dan het maximale afdrukformaat zijn: 2000 pixels/200<br />

PPI = 10 inch. Tien inch komt overeen met 25,4 cm. De afdruk kan dan 25,4 x 38,1 cm worden (bijna<br />

A3-formaat). Wanneer je afdruk bijvoorbeeld tweemaal zo groot zou maken (A2) gebruik je niet de<br />

optimale resolutie van de printer. Dit kan in de praktijk echter zonder problemen omdat de kijkafstand<br />

van een afbeelding van dit formaat al gauw 75 cm of meer is. Op deze afstand zijn details die de<br />

printer kan weergeven niet te onderscheiden.<br />

32


Organizer (alleen voor Windows)<br />

Wanneer je een digitale camera aansluit op de computer of wanneer je een geheugenkaart in de<br />

kaartlezer stopt wordt het programma Adobe fotodownloader opgestart. Met behulp van dit programma<br />

worden alle foto’s naar een aangegeven map op de harde schijf gekopieerd. De standaardmap<br />

waarin dit gebeurd is de map Foto’s digitale camera. Deze map bevindt zich in de map Adobe die zich<br />

in de map Mijn afbeeldingen bevindt. Je kunt ook zelf een andere map aanwijzen. De map die aangemaakt<br />

wordt krijgt de huidige datum als naam. Tevens wordt er een catalogus aangemaakt waarin van<br />

alle foto’s die gedownload worden uit de camera een miniatuur wordt opgeslagen. Klik in het venster<br />

Adobe fotodownloader op de knop Foto’s ophalen<br />

In het dialoogvenster<br />

Adobe fotodownloader<br />

geef je onder 1 aan<br />

waar de foto’s van gelezen<br />

worden, onder 2<br />

waar de foto’s worden<br />

opgeslagen en de naam<br />

van de map waarin de<br />

foto’s bewaard worden.<br />

Het programma Organizer wordt opgestart. De catalogus met de miniaturen van de geïmporteerde<br />

foto’s wordt zichtbaar in de zogenaamde Fotobrowser. Alle foto’s die via de fotodownloader gelezen<br />

worden komen in principe in één grote catalogus. De inhoud van deze catalogus zie je in de browser.<br />

De grootte van de miniaturen kun je zelf instellen met behulp van de schuif onder in de browser.<br />

Schuif de schuif naar rechts zodat de foto’s goed te beoordelen zijn. Je kunt nu de foto’s rangschikken.<br />

Bijvoorbeeld door een onderscheid te maken in goede foto’s en minder goede foto’s. Sleep uit de tab<br />

Tags die zich aan de rechterkant van de fotobrowser bevindt een tag met één, twee, drie, vier of vijf<br />

sterren op een miniatuur om op deze manier een uitspraak te doen over de kwaliteit van de foto. Vijf<br />

sterren is goed, één ster is slecht. Het is ook mogelijk om meerdere foto’s te selecteren en één tag<br />

naar de geselecteerde foto’s te slepen. Alle geselecteerde foto’s krijgen dan dezelfde tag. Met de Shifttoets<br />

ingedrukt selecteer je snel alle foto’s tussen de eerste klik en tweede klik. Met de Controltoets<br />

ingedrukt breid je de selectie uit iedere keer wanneer je op een foto klikt. Wanneer je bijvoorbeeld<br />

alleen de foto’s in de browser wilt zien die voorzien zijn van vijf sterren klik je op het aankruisvlak<br />

dat voor de tag met de vijf sterren staat. Alle foto’s die niet voorzien zijn van de tag met vijf sterren<br />

worden verborgen, je ziet nu alleen de foto’s met de hoogste waardering.<br />

33


De tag met één ster<br />

wordt naar de geselecteerde<br />

foto’s gesleept.<br />

Al deze foto’s krijgen<br />

nu deze tag.<br />

Je kunt een deel van de foto’s van je catalogus opslaan als een verzameling. Klik rechts op de tab<br />

Verzamelingen. Klik bij de tab verzamelingen op de knop Nieuw en kies voor Nieuwe verzameling.<br />

Geef de verzameling een toepasselijke naam in het dialoogvenster Verzameling bewerken en klik op<br />

de knop OK.<br />

Maak een nieuwe verzameling<br />

aan en geef<br />

de verzameling een<br />

toepasselijke naam.<br />

34


Selecteer in de fotobrowser alle foto’s die je aan de verzameling toe wilt voegen en sleep de icoon<br />

van de nieuwe verzameling (Teuns gitaar) op de geselecteerde foto’s. Een foto uit een catalogus kan<br />

aan meerdere verzamelingen toebehoren.<br />

In de fotobrowser is het ook mogelijk trefwoorden aan foto’s toe te voegen. Deze trefwoorden maken<br />

het mogelijk om uit een catalogus van duizenden foto’s in een oogwenk alle foto’s te selecteren<br />

die bijvoorbeeld het trefwoord gitaar bevatten. Vaak omschrijven de trefwoorden wie, wat en waar,<br />

bijvoorbeeld Teun (wie), gitaar (wat) en Eindhoven (waar). Een trefwoord heeft in <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong><br />

de vorm van een tag (kaartje). Klik in de fotobrowser op de tab Tags.<br />

De tags die je kunt gebruiken zijn onderverdeeld per categorie zoals Mensen (wie), Plaatsen (waar),<br />

Gebeurtenissen (wat) en Overige (wat). In de categorie Mensen kun je als je wilt een subcategorie<br />

aanmaken zoals Familie of Vrienden. Tenslotte kun je in de subcategorie tags aanmaken zoals Teun,<br />

Bram enz. Met de knop Nieuw kun je eigen categorieën, subcategorieën en tags aanmaken.<br />

Klik op de categorie Overige. Klik nu op Nieuw en kies voor Nieuwe Subcategorie. Geef in het dialoogvenster<br />

Subcategorie maken de naam Muziekinstrumenten in. Klik op de knop OK. Klik nogmaals<br />

op de knop Nieuw en kies voor Nieuwe Tag en geef de naam Gitaar in. Klik op de knop OK. Het<br />

toevoegen van de tag aan een foto gaat op dezelfde manier als het toevoegen van de sterren.<br />

Maak een nieuwe<br />

subcategorie aan met<br />

de naam Muziekinstrumenten.<br />

Maak op een soortgelijke<br />

manier een<br />

nieuwe tag aan met<br />

een trefwoord.<br />

35


Op deze manier kun je verschillende trefwoorden (tags) aan een bestand toevoegen. Door te klikken<br />

op het aankruisvlak voor de tags geef je aan welke tags een foto moet bevatten om zichtbaar in de<br />

fotobrowser te zijn.<br />

Er is geklikt in het<br />

vak voor de tags vijf<br />

sterren en Gitaar. Alle<br />

foto’s die deze tags<br />

bevatten zijn zichtbaar<br />

in de fotobrowser.<br />

Contactblad (alleen voor Windows)<br />

Van de foto’s die zichtbaar zijn in de fotobrowser kun je een contactblad maken. Kies voor Bestand<br />

> Afdrukken.... In het dialoogvenster Foto’s afdrukken kun je kiezen welke printer je gebruikt om de<br />

afdrukken te maken, wat voor type afdruk je wilt maken en hoe de lay-out moet zijn. Voor het type<br />

afdruk kun je naast Contactblad uit het popup-menu ook kiezen voor Individuele afdrukken, een<br />

Figuurpakket (dit zijn meerdere afdrukken van verschillend formaat van een foto, denk b.v. aan een vel<br />

met pasfoto’s), en Etiketten. Wanneer je kiest voor het type Contactblad kies je als laatste stap voor<br />

een lay-out waarbij je het aantal kolommen waaruit het contactvel bestaat kunt kiezen. De contactvellen<br />

worden direct door de printer afgedrukt. Wanneer de foto’s niet op één vel passen worden er<br />

meerdere vellen afgedrukt. Op soortgelijke manier kun je type Figuurpakket printen. Je kunt kiezen uit<br />

een lijst met vooraf gemaakte lay-outs.<br />

36


Trefwoorden toevoegen en contactblad (alleen voor Mac OS)<br />

Wanneer je kiest voor<br />

afdrukken vanuit de<br />

fotobrowser heb je<br />

verschillende opties.<br />

Type Contactblad<br />

maakt een overzicht<br />

van alle foto’s die zichtbaar<br />

zijn in de browser.<br />

Type Figuurpakket<br />

geeft je de mogelijkheid<br />

om van één foto<br />

meerdere formaten op<br />

één vel af te drukken.<br />

<strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> 3 voor Mac OS bevat geen organizer. Binnen de bestandenbrowser (zie pagina<br />

24) kun je foto’s sorteren en trefwoorden toevoegen. Door een foto te markeren met een vlag kun<br />

je een onderscheid maken tussen foto’s die bruikbaar zijn en die niet bruikbaar zijn. Kies Venster ><br />

Bestandenbrowser om de bestandenbrowser zichtbaar te maken. Klik op de tabtoets om alle vensters<br />

behalve de bestandenbrowser te verbergen. De indeling van de bestandenbrowser is zelf te bepalen.<br />

Klik en sleep op de scheidingslijnen binnen de browser om deze te verplaatsen. Maak het gedeelte<br />

met de voorvertoning zo groot dat de kwaliteit van de foto goed te beoordelen is. Klik in het gedeelte<br />

met de miniaturen op de eerste foto. Deze foto is nu ook groot te zien in het linkergedeelte.<br />

Wanneer je de foto wilt markeren (bijvoorbeeld goed) klik je op de vlag bovenin de bestandenbrowser.<br />

In de rechtbenedenhoek van de miniatuur komt een vlaggetje te staan om aan te geven dat het<br />

bestand is gemarkeerd. Steeds wanneer je met de pijltjestoetsen op de pijl naar rechts klikt selecteer<br />

je de volgende foto. Je kunt natuurlijk ook meerdere bestanden selecteren en deze allemaal tegelijk<br />

voorzien van de vlag. Boven de miniaturen kun je uit het popup-menu Tonen kiezen voor de optie Gemarkeerde<br />

bestanden. In de browser zijn nu alleen de gevlagde bestanden zichtbaar. Deze bestanden<br />

kun je nu bijvoorbeeld naar een andere map verplaatsen.<br />

37


De bestandenbrowser<br />

in Mac OS.<br />

Navigatiegedeelte<br />

Voorvertoningsgedeelte<br />

Tabbladen Metagegevens<br />

en Trefwoorden<br />

Miniaturen<br />

Klik in het linkergedeelte van de bestandenbrowser op het tabblad Trefwoorden. Op deze plaats<br />

kun je trefwoorden aan bestanden toevoegen. Standaard zijn er drie trefwoordensets: Gebeurtenis,<br />

Mensen en Plaatsen. Voor de sets staat een driehoekje, wanneer je hier op klikt zie je de inhoud<br />

van een set. Met de drie knoppen onder aan het tabblad kun je een nieuwe set aanmaken, een nieuw<br />

trefwoord aanmaken of een set of trefwoord verwijderen. Om trefwoorden aan een bestand toe te<br />

kennen selecteer je het bestand en klik je op het aankruisvlak bij het trefwoord. Je kunt natuurlijk<br />

meerdere trefwoorden aan een bestand toekennen. Wanneer je dat wilt doen maak je een set van<br />

trefwoorden aan die je aan de bestanden toekent.<br />

Tabblad Trefwoorden.<br />

Een vinkje geeft aan<br />

dat het trefwoord<br />

aan het geselecteerde<br />

bestand is gekoppeld.<br />

Een minteken voor een<br />

set geeft aan dat de set<br />

een trefwoord bevat<br />

dat aan het bestand is<br />

toegekend.<br />

De drie knoppen<br />

voor het maken van<br />

een nieuwe set, een<br />

nieuw trefwoord of de<br />

prullenmand voor het<br />

verwijderen van een<br />

set of trefwoord.<br />

38


Door boven in de browser op de knop met de verrekijker te klikken kun je een zoekopdracht<br />

samenstellen in het dialoogvenster Zoeken. Het resultaat van de zoekopdracht wordt getoond in de<br />

browser.<br />

Het dialoogvenster<br />

Zoeken. In de map<br />

teuns tunes foto’s<br />

wordt gezocht naar<br />

foto’s die een vlag hebben<br />

en de trefwoorden<br />

gitaar en Teun bevatten.<br />

Alle bestanden die aan<br />

deze criteria voldoen<br />

worden getoond in de<br />

browser<br />

Resultaat van bovenstaande<br />

zoekopdracht.<br />

Van het resultaat<br />

kan bijvoorbeeld een<br />

contactblad gemaakt<br />

worden.<br />

Het resultaat van een zoekopdracht kan bijvoorbeeld gebruikt worden om een contactblad te maken.<br />

Kies vanuit het menu van de bestandenbrowser voor Automatisch Contactblad II. Je krijgt een<br />

dialoogvenster te zien waar je kunt kiezen of je de geselecteerde bestanden wilt gebruiken of heel de<br />

map (met of zonder submappen). Je kunt de breedte en hoogte van het drukvel aangeven. Denk eraan<br />

dat wanneer je op A4-formaat afdrukt (21 x 29,7 cm), je printer vaak niet het hele vel kan bedrukken.<br />

Geef bijvoorbeeld een breedte van 20 en een hoogte van 27 cm in. Geef ook de resolutie aan van het<br />

contactvel. Gebruik de optimale resolutie voor de printer waar je het contactvel op gaat afdrukken.<br />

Dit zal meestal tussen de 150 en 300 PPI zijn. Wanneer je het aankruisvlak Bestandnaam als bijschrijft<br />

gebruiken aankruist, wordt de naam van ieder bestand dat op het contactvel komt onder de afbeelding<br />

afgedrukt.<br />

39


De instellingen voor<br />

het contactblad.<br />

<strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> zal alle afbeeldingen per stuk openen en verkleinen naar het formaat zoals<br />

aangegeven in het dialoogvenster. De verkleinde afbeeldingen worden op het totaalvel geplaatst. Wanneer<br />

een vel vol is en nog niet alle afbeeldingen zijn verkleind, maakt <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> vanzelf<br />

een nieuw vel aan. De contactvellen zijn in tegenstelling tot het contactblad onder Windows normale<br />

<strong>Photoshop</strong>bestanden die je kunt afdrukken en bewaren.<br />

Het contactblad met<br />

de namen van de bestanden.<br />

40


Figuurpakket (alleen voor Mac OS)<br />

Net zoals onder Windows kun je onder Mac OS een fi guurpakket maken. Dit kan op verschillende<br />

manieren. Je kunt dit net zo doen als het maken van een contactblad vanuit de bestandenbrowser<br />

(Automatisch > Figuurpakket...) of je kiest uit de menubalk voor Bestand > Figuurpakket...<br />

Kies bij het vak Bronafbeeldingen voor de optie Bestand en klik op de knop Kiezen. Navigeer in het<br />

venster Selecteer een afbeeldingsbestand naar het bestand dat je wilt gebruiken en klik op de knop<br />

Open. In het vak Document van het dialoogvenster Figuurpakket kun je kiezen voor verschillende layouts<br />

en de gewenste resolutie opgeven. Je kunt eventueel een eigen lay-out aanmaken en deze bewaren<br />

voor later gebruik. Wanneer je op de knop OK klikt wordt het fi guurpakket samengesteld als een<br />

gewoon <strong>Photoshop</strong>document wat je kunt bewaren.<br />

Navigeer naar het<br />

bestand dat je wilt<br />

gebruiken voor het<br />

fi guurpakket.<br />

In het vak Lay-out van<br />

het dialoogvenster<br />

Figuurpakket zie je<br />

een voorvertoning van<br />

de rangschikking en<br />

grootte van de foto’s.<br />

Wanneer er geen<br />

lay-out is die aan je<br />

wensen voldoet kun je<br />

ook een eigen indeling<br />

maken. Klik daarvoor<br />

op de knop Lay-out<br />

bewerken.<br />

41


Toonwaardencorrecties<br />

Open het bestand Schelp.jpg. Het beeld is grauw en heeft weinig contrast. Kies uit de menubalk<br />

Verbeteren > Belichting aanpassen > Niveaus. Iedere foto in <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> kent maximaal 256<br />

helderheidsniveaus. Waarde 0 staat voor zwart en waarde 255 staat voor wit. De helderheidsniveaus<br />

in de foto worden grafi sch weergegeven in een histogram. Het histogram bestaat uit 256 verticale<br />

strepen. Iedere grijswaarde wordt weergegeven in één verticale streep. De hoogte van de streep geeft<br />

het aantal pixels aan met één bepaalde grijswaarde t.o.v. het aantal pixels met een afwijkende grijswaarde.<br />

Uit het histogram van de schelp is af te lezen dat de foto heel weinig donkere tinten bevat en<br />

geen witte en lichte tinten.<br />

Het bestand Schelp<br />

komt nogal grauw over.<br />

Het histogram in het<br />

dialoogvenster Niveaus<br />

vertelt iets over de<br />

toonwaardenverdeling<br />

van de foto.<br />

Schuif het witte driehoekje rechtsonder het histogram naar links, tot in het rechter tekstvlak achter<br />

Invoerniveaus de waarde 255 verandert naar waarde 175. De pixels met een waarde van 175 (lichtgrijs)<br />

krijgen nu een waarde van 255 (wit). Je ziet de grijze achtergrond lichter worden. Deze handeling<br />

noem je het bepalen van het witpunt. Schuif het zware driehoekje linksonder het histogram naar<br />

rechts, tot in het linkertekstvak achter Invoerniveaus de waarde 0 naar de waarde 16 verandert. De<br />

pixels met een waarde van 0 tot 16 (de schaduwen) krijgen nu een waarde van 0 (zwart). Deze handeling<br />

heet het bepalen van het zwartpunt. De foto heeft nu het gewenste contrast.<br />

42


Het bestand Schelp na<br />

aanpassing van witpunt<br />

en zwartpunt.<br />

De aanpassing van het<br />

witpunt en zwartpunt<br />

kun je afl ezen bij de<br />

invoerniveaus...<br />

... en bij het zwarte en<br />

witte schuifje onder<br />

het histogram.<br />

De foto heeft een lichte blauwzweem. Klik met de middelste pipet rechtsonder in het dialoogvenster<br />

Niveaus om het te selecteren. Met dit gereedschap kun je in de afbeelding klikken. De kleuren in de<br />

afbeelding worden zodanig aangepast dat de pixel waar je op klikt neutraal wordt. Klik op het witte<br />

vlak waarop de schelp ligt. De foto wordt wat warmer (geler) van tint. Wanneer de kleurcorrectie<br />

niet naar je zin is klik je op een ander punt. Wanneer je tevreden bent klik je op de knop OK.<br />

Het bestand Schelp na<br />

het verwijderen van<br />

de kleurzweem. Let op<br />

de plaats waar met de<br />

grijze pipet is geklikt.<br />

Klik op de grijze pipet<br />

om deze te selecteren.<br />

Klik met de pipet in<br />

het beeld.<br />

43


De grijze pipet kan ook gebruikt worden wanneer de kleurzweem veel erger is, zoals bij de foto<br />

Kleurzweem waarbij de witbalans van de camera foutief was ingesteld. De pipet gebruikt normaal één<br />

pixel als basis voor de kleurcorrectie. Het is beter als de pipet een gemiddelde zou nemen van een<br />

aantal pixels. Een egale tint blijkt uit pixels met verschillende kleuren te bestaan wanneer we inzoomen.<br />

Deze foto heeft een<br />

kleurzweem omdat de<br />

camera fout is ingesteld.<br />

Wanneer je op het<br />

beeld inzoomt zie je<br />

dat het egaal gekleurde<br />

vlak is opgebouwd uit<br />

pixels met heel verschillende<br />

kleuren.<br />

Klik in het gereedschapspalet op de pipet om het te selecteren. Onder de menubalk bevindt zich de<br />

optiebalk. Hier kun je de opties voor het geselecteerde gereedschap aanpassen. Kies in het popupmenu<br />

Monstergrootte voor Gemiddeld 5x5.<br />

Selecteer het gereedschap<br />

Pipet en kies in<br />

de optiebalk voor een<br />

Monstergrootte van 5<br />

x 5 pixels.<br />

44


Kies Verbeteren > Belichting aanpassen > Niveaus... Sleep in het histogram het witte schuifje naar een<br />

invoerniveau van 212. Selecteer de grijze pipet en klik op een punt naast de trackball. De tafel waar de<br />

trackball op staat is wit en wordt nu ook weer wit. De kleurzweem is verdwenen.<br />

De trackball na het<br />

corrigeren van de<br />

kleurzweem en het<br />

plaatsen van het witpunt.<br />

De aanpassing van het<br />

witpunt van waarde<br />

255 naar 212.<br />

Aangepast witpunt.<br />

Kleurzweem verwijderd<br />

met het grijze<br />

pipetje.<br />

Bij de foto van de schelp was de objectomvang makkelijk door de camera vast te leggen. Het verschil<br />

tussen de lichtste partijen met tekening en de donkerste partijen met tekening past binnen de belichtingsomvang<br />

van de camera, m.a.w. alle toonverschillen in het beeld zijn vastgelegd. Door het plaatsen<br />

van het wit- en zwartpunt hebben we het contrast verhoogd om een meer sprekende afbeelding<br />

te krijgen. Vaak heb je te maken met een andere situatie: het verschil in licht en donker is zo groot<br />

dat de camera niet alle toonverschillen kan registreren. Je krijgt dichtgelopen schaduwen (zwarte<br />

gebieden zonder tekening) of uitgevreten hoge lichten (witte plekken zonder tekening). De belichtingsomvang<br />

van de camera schiet dan te kort. Open de foto Schoenenboom. Kies voor Verbeteren<br />

> Belichting aanpassen > Niveaus of druk de Controltoets + L in (Mac OS Command + L). Je ziet nu<br />

het dialoogvenster Niveaus met een histogram. Aan de linkerkant loopt het histogram hoog tegen<br />

de zijkant op. Dit geeft aan dat in de donkere gebieden geen onderscheid meer is tussen de verschillende<br />

tonen. Hetzelfde zie je aan de rechterkant van het histogram. Een hoge piek geeft aan dat er<br />

een heleboel pixels wit zijn (de zon). Als een histogram aan de uiteinden niet geleidelijk afl oopt (zoals<br />

bijvoorbeeld bij het histogram van de schelp), wijst dat erop dat er tinten weggevallen zijn.<br />

45


Het bestand Schoenenboom.<br />

In het histogram van<br />

de foto Schoenenboom<br />

zie je dat in de schaduwen<br />

en in de hoge<br />

lichten geen tekening<br />

meer aanwezig is. De<br />

foto is technisch gezien<br />

zowel onder- als overbelicht.<br />

Om meer tekening<br />

in de personen<br />

te krijgen zou de foto<br />

langer belicht moeten<br />

zijn met als gevolg dat<br />

de lucht helemaal zonder<br />

tekening zou zijn.<br />

Versleep het zwarte schuifje onder het histogram tot een invoerniveau van 115. Alle donkere tinten<br />

met een waarde van 0 tot en met 115 worden 0 (zwart). In de silhouetten is geen enkele tekening<br />

meer zichtbaar. Met het grijze schuifje worden de middentonen lichter of donkerder gemaakt (gamma-aanpassing).<br />

De uitgangspositie van het schuifje komt overeen met een gammawaarde van 1. Schuif<br />

het grijze schuifje naar links tot een gammawaarde van 1,35. De foto wordt lichter maar wat zwart is<br />

blijft zwart en wat wit is blijft wit.<br />

Resultaat waarbij het<br />

zwartpunt op een<br />

invoerniveau van 115<br />

staat en het gamma is<br />

verhoogd naar 1,35.<br />

46


Klik nog niet op de knop OK in het dialoogvenster Niveaus.<br />

Alle pixels in een foto zijn opgebouwd uit een rood- groen- en blauwwaarde. Deze waarden lopen<br />

van 0 (geen kleur, zwart) tot en met 255 (maximaal verzadigde kleur). Kies in het dialoogvenster<br />

Niveaus bij Kanaal voor Rood. Sleep in het histogram van het roodkanaal dat nu zichtbaar is, het grijze<br />

schuifje voor het gamma van het roodkanaal naar een waarde van 1,46 om het roodkanaal lichter<br />

te maken en de lucht rood te kleuren. De afbeelding wordt in zijn geheel weer wat lichter. Om de<br />

afbeelding weer wat donkerder te krijgen kun je de gammawaarde voor het groene en blauwe kanaal<br />

op een waarde van 0,56 zetten. In de afbeelding worden het blauw en het groen gedimd.<br />

In het histogram kun<br />

je nog zien dat het<br />

zwartpunt is verplaatst<br />

en het gamma is veranderd<br />

naar een waarde<br />

van 1,35. Kies het<br />

roodkanaal en schuif<br />

het grijze gammaschuifje<br />

naar een waarde van<br />

1,46 om de middentonen<br />

roder te maken.<br />

Verander het gamma<br />

van het groenkanaal<br />

naar 0,56 om de<br />

middentonen minder<br />

groen te maken.<br />

Verander het gamma<br />

van het blauwkanaal<br />

naar 0,56 om de<br />

middentonen minder<br />

blauw te maken.<br />

47


Door de aanpassingen in de verschillende kanalen is de blauwe lucht veranderd in een rode lucht en<br />

is de tekening uit de silhouetten gehaald. Op deze manier is het mogelijk de lucht iedere gewenste<br />

kleur te geven.<br />

Resultaat na aanpassing<br />

van het gamma in alle<br />

drie de kleurkanalen.<br />

Kleurcorrecties<br />

De primaire kleuren van het mengen van pigmenten (zoals b.v. verf of drukinkt) zijn cyaan magenta en<br />

geel. Vaak worden de kleuren aangegeven met een afkorting; C voor cyaan, M voor magenta en Y voor<br />

geel (yellow). Alle afbeeldingen in drukwerk zijn opgebouwd uit deze drie kleuren (en zwart).<br />

Een deel van drukwerk<br />

50 x vergroot. Duidelijk<br />

zijn de rasterpunten<br />

in de kleuren<br />

cyaan, magenta geel en<br />

zwart te zien.<br />

<strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> mengt geen pigmenten maar licht. De primaire kleuren zijn dan rood, groen en<br />

blauw. Deze kleuren worden vaak aangegeven met de afkorting RGB. Wanneer je met een vergrootglas<br />

naar het beeldscherm kijkt ziet je dat het beeld is opgebouwd uit rode, groene en blauwe beeldpunten.<br />

Door de helderheid van iedere beeldpunt te veranderen (van waarde 0 tot waarde 255) is het<br />

mogelijk om meer dan 16 miljoen kleuren te mengen.<br />

48


Een digitaal bestand<br />

wordt op het beeldscherm<br />

opgebouwd<br />

uit beeldpunten rood,<br />

groen en blauw met<br />

verschillende helderheden.<br />

Open het bestand Verbazing.jpg. Deze foto heeft een magenta kleurzweem. Kies Verbeteren > Kleur<br />

aanpassen > Kleurvariaties.....<br />

Kies voor Kleurvariaties.<br />

In het dialoogvenster Kleurvariaties kun je een kleurzweem verwijderen. Boven in het venster zie je<br />

twee afbeeldingen. Links voor de aanpassing en rechts na de aanpassing. In het onderste gedeelte van<br />

het dialoogvenster bij 1 geef je aan of je de middentonen, de schaduwen of de hoge lichten aan wilt<br />

passen. Standaard is de radioknop Middentonen ingedrukt. Dit is een goed startpunt, een kleurzweem<br />

in de middentonen valt het eerste op.<br />

Dialoogvenster Kleurvariaties.<br />

Onder 1 is<br />

standaard de radioknop<br />

Middentonen<br />

ingedrukt. Onder 2<br />

regel je de mate van<br />

aanpassing.<br />

49


Bij 2 kun je door middel van een schuifknop de mate van aanpassing aangeven. Wanneer je de knop<br />

helemaal naar rechts schuift zie je bij 3, waar de miniaturen staan, het aangepaste beeld. De correctie<br />

is dan grof. Schuif de knop helemaal naar links zodat de aanpassingen minimaal zijn. De foto heeft<br />

een magentazweem. In de kleurencirkel kun je zien dat de tegenoverliggende ( complementaire) kleur<br />

groen is. Klik een aantal malen op de miniatuur met de tekst Groen verhogen. Bij iedere klik wordt<br />

de afbeelding neutraler van kleur. Ga door totdat de afbeelding goed van kleur is (ca. zes kliks). Klik<br />

nog éénmaal op de miniatuur met de tekst Blauw verlagen (om de afbeelding geler te maken). Op een<br />

soortgelijke manier kun je de afbeelding aanpassen in de schaduwen en hoge lichten. Het is ook mogelijk<br />

een afbeelding donkerder of lichter te maken. Wanneer de verzadiging te hoog of te laag is klik<br />

je onder 1 op de radioknop Verzadiging. Daarna kun je onder 3 de verzadiging aanpassen. Wanneer je<br />

tevreden bent over de correcties klik je op de knop OK. In versie 4 is het ook mogelijk een kleurcorrectie<br />

uit te voeren op basis van een huidskleur in een foto. Zie pagina 118.<br />

Onder 1 is de radioknop<br />

Middentonen<br />

ingedrukt. Onder 2 is<br />

de mate van aanpassing<br />

op minimaal gezet. Er is<br />

zes keer op de miniatuur<br />

Groen verhogen<br />

geklikt en éénmaal op<br />

de miniatuur Blauw<br />

verlagen. De magentazweem<br />

is volledig<br />

verdwenen.<br />

Foto na kleurcorrectie<br />

met variaties.<br />

50


Maken van een uitsnede<br />

De meest eenvoudige bewerking in <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> is het maken van een uitsnede. Je hebt verschillende<br />

gereedschappen die je voor dit doel kunt gebruiken. Open het bestand Maastricht. Selecteer<br />

het gereedschap Rechthoekig selectiekader. Boven in je beeldscherm zie je de opties voor dit<br />

gereedschap. Standaard staat in het invulvlak Doezelaar 0 px (pixels) en staat de Modus op normaal.<br />

Het gereedschap<br />

Rechthoekig selectiekader<br />

met daarboven<br />

de bijbehorende<br />

optiebalk. De gekozen<br />

modus is Normaal.<br />

Sleep nu in de afbeelding een selectiekader. Het selectiekader wordt weergegeven als een rondlopende<br />

stippellijn. Wanneer je een andere selectie wilt maken klik je een keer buiten de bestaande selectie<br />

zodat de selectie verdwijnt en sleep je een nieuwe selectie. Het selectiekader kun je verplaatsen ten<br />

opzichte van de afbeelding door met je cursor in de selectie te gaan staan en daarna het selectiekader<br />

te verslepen. Wanneer je tevreden bent over de selectie kies je Afbeelding > Uitsnijden.<br />

De selectie wordt<br />

aangeveven met een<br />

rondlopende stippellijn.<br />

51


De selectie wordt uitgesneden. Wanneer je terug wilt naar een eerdere versie van het bestand, kies<br />

je Venster > Historie ongedaan maken. In het palet staat bovenaan een miniatuur van het originele<br />

geopende bestand. Alle handelingen die uitgevoerd zijn met het bestand zijn terug te lezen. Door te<br />

klikken op Openen ga je weer terug naar het originele bestand voordat het uitgesneden was.<br />

Het bestand Maastricht<br />

na het uitsnijden.<br />

Door te klikken op<br />

Openen in het palet<br />

Historie ongedaan maken<br />

wordt het bestand<br />

dat uitgesneden is<br />

weer hersteld.<br />

52


Wanneer je bij de Modus boven in de optiebalk kiest voor Vaste verhoudingen, kun je een breedte/<br />

hoogteverhouding ingeven. Vul bij breedte 3 en hoogte 2 in om de selectie te maken in de verhoudingen<br />

van een kleinbeeldnegatief. De selectie die je nu sleept heeft altijd de ingegeven verhouding<br />

ongeacht de grootte.<br />

De modus Vaste<br />

verhoudingen van het<br />

gereedschap Rechthoekig<br />

selectiekader.<br />

De modus Vaste grootte geeft je de mogelijkheid een bepaalde grootte in te geven, dit kan onder<br />

andere in centimeters (b.v. 10 cm) en in pixels (b.v. 400 px).<br />

De modus Vaste grootte<br />

van het gereedschap<br />

Rechthoekig selectiekader.<br />

Selecteer in het gereedschapspalet het gereedschap Uitsnijden. Boven in de optiebalk kun je een<br />

breedte, hoogte en ook de resolutie aangeven. Na het uitsnijden heeft het bestand de ingegeven<br />

afmetingen en resolutie. Let op wanneer je dit gereedschap gebruikt met zowel een waarde ingevuld<br />

voor Breedte, Hoogte en Resolutie. Wanneer je een vlak uitsnijdt dat uit minder pixels bestaat dan de<br />

hoeveelheid pixels die je vraagt (= lengte x breedte x resolutie) Dan moet <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> de<br />

ontbrekende pixels berekenen en krijg je een wazige afdruk.<br />

Het gereedschap<br />

Uitsnijden met daarboven<br />

de bijbehorende<br />

optiebalk. Er is gekozen<br />

voor een ingestelde<br />

Breedte, Hoogte en<br />

Resolutie.<br />

53


Klik op de knop Wissen in de optiebalk zodat de velden Breedte, Hoogte en Resolutie leeg zijn. Sleep<br />

een kader om een uitsnede te bepalen. Het gedeelte van het beeld dat buiten het kader valt wordt afgedekt<br />

met een gekleurde rand waarvan je de dekking en kleur in kunt stellen. Wanneer je het vinkje<br />

in het aankruisvlak Schild wegklikt verdwijnt de gekleurde rand. Klik op het vlakje achter Kleur om<br />

een andere dan de standaardkleur zwart te kiezen.<br />

Nadat je een kader<br />

hebt gesleept zie je<br />

boven de opties van<br />

het schild dat het beeld<br />

afdekt.<br />

Je kunt de selectie ook draaien ten opzichte van de afbeelding. In het midden van de selectie staat<br />

een kruis waar de selectie omheen draait. Dit kun je gebruiken om een foto recht te zetten. Sleep het<br />

selectiekader met één rand in de buurt van een verticale lijn (in dit geval een pilaar). Wanneer je de<br />

cursor buiten de selectie beweegt in de buurt van een hoek, verandert de cursor in een gebogen dubbele<br />

pijl. Je kunt de selectie nu verdraaien door te slepen. Draai het kader zo dat een zijkant evenwijdig<br />

loopt met een verticale lijn uit je afbeelding,<br />

Versleep het kader<br />

zodat het dicht bij<br />

een verticale lijn staat<br />

(zoals de pilaar). Draai<br />

het kader zodat het<br />

evenwijdig loopt aan<br />

de pilaar.<br />

54


Verplaats het kader om de juiste uitsnede te maken en klik rechtsboven in de optiebalk op het vinkje<br />

(wanneer je geen uitsnede wilt maken klik je op het verbodsbord in de optiebalk). Je hebt nu zowel<br />

de uitsnede gemaakt als het beeld rechtgezet. Kies voor Opslaan als en bewaar de uitgesneden afbeelding<br />

onder een andere naam.<br />

Klik in de optiebalk op<br />

het groene vinkje om<br />

het beeld uit te snijden<br />

en recht te zetten.<br />

Het uitgesneden en<br />

rechtgezette beeld.<br />

In <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> 4 is er een speciaal gereedschap om een foto recht te zetten. Zie de uitleg<br />

over dit gereedschap op pagina 114.<br />

55


Selecties<br />

Een van de belangrijkste technieken in <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> is het maken van selecties. Een selectie<br />

is een afgebakend deel van de afbeelding. Er zijn verschillende gereedschappen om direct selecties te<br />

maken in een afbeelding. Open het bestand Kas.jpg. Met het Rechthoekig selectiekader kun je rechthoekige<br />

selecties maken. Om van rechthoekig naar ovaal te wisselen druk je op de toets M of je klikt<br />

op het selectiegereedschap met de Alttoets (Mac Optiontoets) ingedrukt. In de optiebalk van het<br />

Ovaal selectie gereedschap klik je op het vinkje bij Anti-aliased om het weg te halen. Sleep een ovaal<br />

met het Ovaal selectiekader om het hoofd van Kas. Met de Shifttoets ingedrukt wordt het ovaal een<br />

perfecte cirkel, Ga met de cursor binnen de selectie staan. Wanneer je nu klikt en sleept verplaats je<br />

de selectielijnen. Druk de Controltoets (Mac OS Commandtoets) in en versleep de selectie. Bij de<br />

cursor verschijn de icoon van een schaar Het geselecteerde beeld wordt verplaatst. Met het gereedschap<br />

Verplaatsen, kun je de selectie ook verplaatsen.<br />

Rechthoekig selectiekader,<br />

Ovaal selectie<br />

kader en het gereedschap<br />

Verplaatsen.<br />

Hierboven de opties<br />

van het gereedschap<br />

Ovaal selectiekader.<br />

Wanneer je een<br />

selectiegereedschap<br />

hebt geselecteerd en<br />

de Controltoets ( Mac<br />

OS Commandtoets)<br />

ingedrukt houdt kun je<br />

de selectie verplaatsen.<br />

56


Uitgesneden beeld<br />

op 600%. Wanneer<br />

je Anti-aliasing niet<br />

gebruikt krijg je harde<br />

overgangen. Wanneer<br />

je de optie Anti-aliased<br />

gebruikt worden<br />

de randen verzacht<br />

doordat <strong>Photoshop</strong><br />

<strong>Elements</strong> transparante<br />

pixels plaatst in het<br />

overgangs gebied.<br />

Maak de verplaatsing van de selectie ongedaan door op je toetsenbord de Controltoets en de Z (Mac<br />

OS Command + Z) in te drukken. Klik met het Ovaal selectiegereedschap nog steeds geselecteerd<br />

een keer in het beeld zonder te slepen. De selectie wordt ongedaan gemaakt.<br />

Naast anti-aliasing kun je de randen van een selectie ook op een andere manier beïnvloeden. Kies boven<br />

in de optiebalk van het ovaal selectiegereedschap een doezelaar van 20 pixels. Sleep een ovaal om<br />

het hoofd van Kas. De selectielijnen zijn ook te verplaatsen met de pijltjestoetsen op het toetsenbord.<br />

Kies Bewerken > Kopiëren, het geselecteerde beeld wordt opgeslagen in het klembord (deel van het<br />

computergeheugen). Kies nu voor Bestand > Nieuw > Afbeelding van klembord. Er wordt een nieuw<br />

document aangemaakt waarin de selectie wordt geplakt. De randen van de selectie vervagen naar<br />

volledige transparantie over een breedte van 40 pixels. Je kunt ook na het maken van een selectie een<br />

doezelaar toekennen. Kies Selecteren > Doezelaar en geef in het dialoogvenster Doezelselectie een<br />

doezelstraal in.<br />

Selectie met een<br />

doezelaar van 20 pixels<br />

geplakt in een nieuw<br />

bestand. Het gebied<br />

van volledige dekking<br />

tot volledige transparantie<br />

is twee maal zo<br />

groot als de ingestelde<br />

doezelaar (40 pixels).<br />

Het grijze blokpatroon<br />

geeft transparante<br />

pixels aan. Dit patroon<br />

zie je niet wanneer de<br />

afbeelding wordt afgedrukt.<br />

Helemaal rechts<br />

een detail waar de<br />

transparante overgang<br />

goed te zien is.<br />

57


Selecties met toetscombinaties<br />

Door de Alttoets (Mac OS Optiontoets) in te drukken wanneer je een selectie maakt, “groeit” de<br />

selectie vanuit het midden. Door de Shifttoets in te drukken kun je selecties optellen. Door de Alttoets<br />

(Mac OS Optiontoets) te gebruiken trek je delen van de selectie af. Alt- en Shifttoets (Mac OS<br />

Option- en Shifttoets) geven een selectie van het gemeenschappelijke deel van de twee selecties. Je<br />

kunt het selectiekader verslepen zonder de inhoud mee te verplaatsen. Wanneer je de Controltoets<br />

(Mac OS Commandtoets) ingedrukt houdt en het selectiekader versleept, sleep je de inhoud mee.<br />

Door een selectiekader te slepen met de Shifttoets ingedrukt beperk je de selectierechthoek tot een<br />

zuiver vierkant. Door de selectie te verslepen met de Alttoets (Mac OS Optiontoets) en de Controltoets<br />

(Mac OS Commandtoets) verplaats je een kopie van de selectie. Control + D (Mac Command<br />

+ D) geeft als resultaat: niets geselecteerd.<br />

In de optiebalk van de selectiegereedschappen bevinden zich ook knoppen waarmee je selecties op<br />

verschillende manier kunt combineren.<br />

Opties selectiegereedschappen.<br />

Nieuwe selectie<br />

Toevoegen aan selectie<br />

Verwijderen uit selectie<br />

Doorsnede maken met<br />

selectie<br />

Voorbeeld van een gecombineerde<br />

selectie.<br />

58


Meer selecties, lagen en overvloeimodus<br />

Open het bestand PSV_stadion_1.jpg. Je gaat dit bestand gebruiken en aanpassen. Het stadion is<br />

gefotografeerd aan de schaduwzijde. De kleur van de overkaping toont grauw. De wolkenlucht op de<br />

achtergrond is weinig contrastrijk. Voordat je een correctie kunt toepassen is het zaak om dat gedeelte<br />

dat aangepast moet worden te selecteren. Daarna wordt de correctie uitgevoerd op het geselecteerde<br />

deel van het beeld.<br />

Originele foto van het<br />

PSV-stadion.<br />

Kies uit het gereedschapspalet het gereedschap Toverstaf door er op te klikken. Dit gereedschap<br />

maakt een selectie op basis van een kleurbereik. Boven in de optiebalk kun je de instellingen van dit<br />

gereedschap aanpassen. De tolerantie bepaalt de grootte van het bereik. In eerste instantie gebruik je<br />

de standaardinstellingen, klik met de toverstaf linksboven in de lucht.<br />

Gebruik de standaardinstellingen<br />

van<br />

het gereedschap Toverstaf<br />

en klik boven in de<br />

lucht om een selectie<br />

te maken.<br />

59


Er wordt een selectie gemaakt met als basis de kleurwaarde van de pixel waarop geklikt is. Wanneer<br />

de omringende pixels lijken op deze pixel worden ze opgenomen in de selectie. Op deze manier<br />

groeit de selectie. Daar waar de omringende pixels afwijken van de pixel waarop geklikt is stopt de<br />

selectie. In dit geval zijn dat de witte gedeelten in de lucht en de donkere overkapping. Druk de Shifttoets<br />

in en klik vervolgens op de delen die omsloten worden door de stangen en het linkerbenedengedeelte.<br />

Alle nieuwe selecties worden bij de bestaande opgeteld.<br />

Selectielijnen na één<br />

klik met het gereedschap<br />

Toverstaf en de<br />

selectie uitgebreid met<br />

de Shifttoets ingedrukt<br />

na enkele klikken.<br />

Kies Selecteren > Doezelaar en geef in het dialoogvenster Doezelaar een Doezelstraal van 2 pixels in.<br />

Nu de selectie gedoezeld is, is de overgang tussen het beeld dat wel geselecteerd is en het beeld dat<br />

niet geselecteerd is niet zo hard. Met andere woorden: de correctie die je zo meteen uit gaat voeren<br />

heeft aan de randen een zachte overgang naar het bestaande beeld. Op deze manier zal de correctie<br />

niet storend opvallen. Kies Selecteren > Selectie opslaan. Geef de selectie de naam Lucht en klik op<br />

de knop OK.<br />

Geef de selectie een<br />

doezelstraal van 2<br />

pixels en sla de selectie<br />

op met de naam Lucht.<br />

60


Kies Weergave > Selectie, de selectielijnen worden nu verborgen en storen niet meer in de beoordeling<br />

van het beeld. Je gaat nu het contrast in de lucht verhogen. Kies Verbeteren > Belichting aanpassen<br />

> Niveaus. Schuif het zwarte schuifje voor het zwartpunt van positie 0 naar positie 106 zodat<br />

de donkerste pixels in de lucht donkerder worden en schuif het witte schuifje voor het witpunt van<br />

positie 255 naar 229 om de lichte pixels nog lichter te maken. Het histogram en de correcties die je<br />

uitvoert gelden alleen voor het geselecteerde deel van het beeld (de lucht). Klik op de knop OK.<br />

Na de niveauscorrectie<br />

heeft de lucht meer<br />

contrast.<br />

De overkapping die roestkleurig is toont grauw omdat er weinig licht op valt. Je kunt de kleur weer<br />

terug krijgen zodat er een mooi kleurcontrast ontstaat (oranje-rood/blauw). Eerst moet je een selectie<br />

maken van dit deel van het beeld. Kies Weergave > Selectie om de selectielijnen weer zichtbaar te<br />

maken. Kies nu Selecteren > Deselecteren om de bestaande selectie op te heffen. Kies uit het gereedschapspalet<br />

het gereedschap Lasso en maak een slordige selectie van de overkapping. Kies vervolgens<br />

uit het gereedschapspalet het gereedschap Selectiepenseel (bij versie 4 zit dit gereedschap verborgen<br />

bij het Penseel Toverselectie, zie pagina 116) en kies in de optiebalk achter Modus voor Masker. Alle<br />

delen die niet geselecteerd zijn, zijn afgemaskerd met een rood masker. Dit masker ga je aanpassen.<br />

Het Lassogereedschap<br />

en het Selectiepenseel.<br />

In de Modus Masker<br />

schilder je een selectie.<br />

Alles wat niet geselecteerd<br />

is wordt afgedekt<br />

door een rood<br />

transparant masker. De<br />

kleur en dekking van<br />

het masker kun je aanpassen<br />

in de optiebalk.<br />

61


Kies in de optiebalk voor een zacht penseel van 65 pixels. Je herkent dit penseel aan een zwart middelpunt<br />

met daar omheen een grijs verlopende rand. Wanneer je de spatiebalk en de Controltoets<br />

(Mac OS Commandtoets) indrukt verandert de cursor in het zoomgereedschap. Sleep met dit gereedschap<br />

een kader op de rand van de overkapping. Het gedeelte van het beeld dat binnen het kader<br />

valt wordt beeldvullend weergegeven wanneer je de muisknop loslaat. Pas het masker aan. Wanneer<br />

je klikt en sleept breid je het masker uit. Wanneer je de Alttoets (Mac OS Optiontoets) indrukt gum<br />

je het masker weg. Wanneer een deel van de rand is bijgewerkt, druk je de spatiebalk in. De cursor<br />

verandert in het gereedschap Handje en je kunt het beeld verschuiven naar een deel dat nog gecorrigeerd<br />

moet worden. Op deze manier hoef je niet steeds een ander gereedschap uit het gereedschapspalet<br />

te kiezen. Wanneer je klaar bent dubbelklik je op het gereedschap Handje in het gereedschapspalet,<br />

je ziet het hele beeld op weer op je beeldscherm. Bewaar de selectie.<br />

Kies een zacht penseel.<br />

Tip: je kunt het penseel<br />

groter en kleiner<br />

maken in de optiebalk<br />

maar het kan nog<br />

makkelijker, gebruik de<br />

teksthaken op je toetsenbord.<br />

Met de rechterhaak<br />

vergroot je het<br />

penseel en met de linkerhaak<br />

verklein je het<br />

penseel. Wanneer je de<br />

Shifttoets indrukt en<br />

de haken gebruikt kun<br />

je het penseel harder<br />

(rechter teksthaak) en<br />

zachter (linker teksthaak)<br />

maken.<br />

Kies Venster > Lagen en sleep het palet Lagen uit het palettenvak. Klik rechtsboven op de knop Meer<br />

en kies voor Nieuwe Laag. Geef in het dialoogvenster Nieuwe laag een naam aan de laag (Kleur overkapping).<br />

Het palet Lagen. De<br />

afbeelding bestaat<br />

oorspronkelijk uit één<br />

laag. De nieuwe toegevoegde<br />

laag bestaat uit<br />

transparante pixels.<br />

62


In het palet Lagen is de nieuwe laag zichtbaar boven de laag Achtergrond die de afbeelding bevat. De<br />

laag is doorzichtig. Dit wordt aangegeven met een schaakbordpatroon. Een afbeelding kan uit meerdere<br />

lagen bestaan. Je kunt een laag zien als een transparant vel met daarop een afbeelding. De laag<br />

die je zojuist hebt aangemaakt bevat nog geen afbeelding. Je kunt een laag verbergen door op het oog<br />

voor de laag te klikken. Het oog verdwijnt om aan te geven dat de laag niet meer zichtbaar is. Je kunt<br />

maar in één laag tegelijk werken. Klik in het palet Lagen op de laag waarin je wilt werken om de laag<br />

te selecteren.<br />

Je gaat de laag Kleur overkapping gedeeltelijk vullen met een kleur. Zorg ervoor dat deze laag geselecteerd<br />

is in het palet Lagen en zorg ervoor dat de selectie Overkapping geladen is. Als je de selectielijnen<br />

niet meer ziet kun je de selectie die je bewaard hebt weer laden. Kies Selecteren > Selectie<br />

laden.. en kies in het dialoogvenster Selectie laden voor de selectie Overkapping. De kleur waarmee<br />

je de selectie gaat laden wordt geleend van een andere afbeelding. Open het bestand PSV_stadion_<br />

2.jpg. Selecteer uit het gereedschapspalet het gereedschap Pipet. Controleer boven in de optiebalk of<br />

bij Monstergrootte voor Gemiddeld 5x5 is gekozen. Er wordt dan een gemiddelde kleur gemaakt van<br />

een vlak van vijf bij vijf pixels. Klik met de pipet op de roestbruine overkapping van de foto. De voorgrondkleur<br />

(het voorste vlakje onder in het gereedschapspalet) wordt roestbruin.<br />

Leen een kleur uit een<br />

andere foto. Controleer<br />

of de monstergrootte<br />

van de pipet<br />

nog op 5x5 pixels staat.<br />

De standaardinstelling<br />

is Punt (1 pixel).<br />

Klik in het Fotovak onderaan je beeldscherm op de miniatuur van PSV_stadion_1_jpg zodat dit venster<br />

actief wordt.<br />

In het fotovak zie je<br />

een miniatuur van alle<br />

geopende documenten.<br />

63


Kies Bewerken > Selectie vullen... In het dialoogvenster Opvullaag kies je in het vak Inhoud bij Gebruik<br />

voor Voorgrondkleur en je klikt op de knop OK. De overkapping van het stadion wordt afgedekt<br />

met een roestbruin vlak dat zich op laag 2 bevindt. In het palet Lagen kies je bij de overvloeimodus<br />

Kleur in plaats van Normaal (linksboven in het palet). De overvloeimodus bepaalt hoe de kleuren<br />

van de lagen met elkaar mengen. Bij de overvloeimodus Kleur wordt de verzadiging en helderheid van<br />

de onderste laag gebruikt, maar de kleur van de laag met de overvloeimodus Kleur. Verlaag de dekking<br />

van de laag met het kleurvlak naar ongeveer 75% (rechtsboven in het palet) om een natuurlijk resultaat<br />

te krijgen.<br />

Door de overvloeimodus<br />

Kleur worden<br />

de twee lagen op een<br />

speciale manier met<br />

elkaar vermengd.<br />

Aanpassingslagen<br />

Aanpassingen aan het beeld zoals Kleurvariaties en Niveaus veranderen het originele bestand. Er is<br />

ook een manier om een afbeelding te veranderen waarbij het originele bestand behouden blijft. Je<br />

maakt dan gebruik van zogenaamde aanpassingslagen. De overkaping is nu beter van kleur maar is<br />

nog erg donker. Selecteer de laag met de afbeelding (Achtergrond) door een keer te klikken op de<br />

miniatuur in het palet Lagen. Laad nu de selectie van de overkapping, Kies Laag > Nieuwe aanpassingslaag<br />

> Niveaus. In het dialoogvenster Nieuwe laag geef je de naam Overkapping lichter in en je klikt<br />

op de knop OK. In het dialoogvenster Niveaus kun je nu de afbeelding lichter maken. Schuif het grijze<br />

gammaschuifje naar links om het beeld lichter te maken. Omdat je eerst een selectie hebt geladen van<br />

de overkapping wordt alleen dat deel van de afbeelding lichter. Bij een gammawaarde van ca. 1,50 is de<br />

overkapping licht genoeg. Klik op de knop OK.<br />

64


Plakken<br />

De aanpassingslaag<br />

Overkapping lichter<br />

maakt het onderliggende<br />

beeld lichter.<br />

In het palet Lagen<br />

zie je een masker bij<br />

de aanpassing. Daar<br />

waar het masker wit<br />

is wordt de aanpassing<br />

doorgevoerd en is de<br />

afbeelding lichter. Daar<br />

waar het masker zwart<br />

is verandert er niets<br />

aan het onderliggende<br />

beeld.<br />

De lucht kun je ook nog vervangen door een meer dramatische. Open het bestand Wolkenlucht.jpg.<br />

Kies Selecteren > Alles en daarna Bewerken > Kopiëren zodat de hele afbeelding in het klembord<br />

wordt opgeslagen. Sluit het document Wolkenlucht. Laad de selectie Lucht die je eerder hebt opgeslagen.<br />

Kies uit het palet Lagen Meer > Nieuwe laag. Er wordt een vierde laag aangemaakt. Geef de laag<br />

de naam Wolken. Kies nu Bewerken > In selectie plakken. De nieuwe wolkenlucht wordt in de selectie<br />

geplakt in de nieuwe laag en dekt de originele lucht af. Ook deze laag kun je weer veranderen met<br />

een aanpassingslaag.<br />

De laag Wolken bevat<br />

een nieuwe wolkenlucht.<br />

Klik op het oog<br />

voor de laag om de<br />

laag te verbergen en<br />

klik nogeens om hem<br />

weer te tonen.<br />

65


Selectief een kleur aanpassen<br />

Open het bestand Vrouw_in_Antwerpen. Kies Verbeteren > Kleur aanpassen > Kleurtoon/verzadiging.<br />

Originele foto.<br />

Wanneer je nu de schuifknop Kleurtoon verplaatst worden alle kleuren in de afbeelding doorgedraaid<br />

naar een ander deel van de kleurencirkel. De kleurencirkel is onderverdeeld in 360˚, 180˚ rechts van<br />

de schuifknop en 180 ˚ links van de schuifknop. Wanneer je de knop helemaal naar rechts verplaatst<br />

schuift het blauw van magenta naar rood en tenslotte naar geel. Wanneer je de schuifknop 180˚ verplaatst<br />

veranderen alle kleuren in hun complementaire kleur, dat is de kleur recht tegenover een kleur<br />

in de kleurencirkel.<br />

Door het naar rechts<br />

schuiven van het<br />

schuifje Kleurtoon<br />

veranderen alle kleuren<br />

in de afbeelding.<br />

66


Houd de Alttoets (Mac OS Optiontoets) ingedrukt, de knop Annuleren in het dialoogvenster Kleurtoon/verzadiging<br />

verandert in een knop Herstellen. Klik op de knop Herstellen om de kleurverandering<br />

ongedaan te maken. Kies in het dialoogvenster achter Bewerken voor Blauwe tinten. In het<br />

dialoogvenster Kleurtoon/verzadiging wordt een deel van de kleurenbalk gemarkeerd.<br />

Kies in het dialoogvensterKleurtoon/verzadiging<br />

bij Bewerken<br />

voor Blauwe tinten.<br />

Klik daarna met de<br />

cursor (pipet) op<br />

een blauw deel in de<br />

afbeelding.<br />

Wanneer je nu aan de schuif Kleurtoon/verzadiging sleept veranderen alleen de kleuren die binnen de<br />

markering vallen. Je kunt door het slepen aan de driehoeken de breedte van de markering aanpassen.<br />

Wanneer je de cursor in het beeld plaatst verandert de pijl in een pipet en kun je in het beeld klikken.<br />

De markering onder de kleurenbalk wordt verplaatst naar de kleur waarop je geklikt hebt.<br />

Alleen de blauwe<br />

tinten die binnen de<br />

markeringen onder<br />

de kleurbalken vallen<br />

worden aangepast.<br />

Wanneer je de bloemen op de hoofddoek van rood naar groen wilt veranderen en je kiest in het<br />

dialoogvenster bij Bewerken de Rode tinten dan verandert ook de gelaatskleur van de vrouw mee<br />

omdat het gezicht ook een rode tint heeft. Klik op de knop Annuleren om de kleuraanpassing ongedaan<br />

te maken.<br />

67


Deze techniek werkt<br />

niet om de rode bloemen<br />

te veranderen in<br />

groen. Het gezicht verkleurt<br />

dan ongewenst<br />

ook mee.<br />

Je kunt deze techniek ook gebruiken om bij een deel van de afbeelding een kleur aan te passen. Je<br />

maakt eerst een selectie van dat gedeelte van het beeld dat je aan wilt passen en past dan de kleurverandering<br />

toe. Selecteer in het gereedschapspalet het gereedschap Selectiepenseel. Met dit gereedschap<br />

kun je selecties schilderen. Kies in de optiebalk voor een penseelafmeting van ca. 25 pixels. Klik<br />

op de tekst Selectie achter Modus en sleep met de cursor naar de tekst Masker. Er worden extra<br />

opties zichtbaar. Het masker dat je gaat schilderen heeft standaard een dekking van 50%, zodat je de<br />

afbeelding die je maskert onder het masker blijft zien. De Dekkingskleur is standaard rood. Omdat<br />

de bloemen op de hoofddoek rood zijn is een rode maskerkleur niet geschikt. Klik op het rode vlak<br />

achter Dekkingskleur om deze kleur aan te passen. Kies in de kleurkiezer voor een gele kleur.<br />

Gebruik het selectiepenseel<br />

om de bloemen<br />

grof te selecteren.<br />

Gebruik een harde<br />

kwast van ongeveer 30<br />

pixels.<br />

68


Kies in de optiebalk van het gereedschap Selectiepenseel achter Modus voor Selectie. Het Masker<br />

wordt omgezet in een selectie, alles wat gemaskerd was is niet geselecteerd en andersom. Kies Selecteren<br />

> Selectie omkeren om de rode bloemen geselecteerd te hebben. De selectie wordt weergegeven<br />

door een stippellijn. Kies Weergave > Selectie. De weergave van de selectie (de stippellijn) verdwijnt<br />

maar de selectie is nog steeds actief! Wanneer je weer kiest voor Weergave > Selectie zijn de<br />

stippellijnen weer zichtbaar. Je gaat nu een aanpassingslaag gebruiken om de bloemen groen te maken.<br />

Dit heeft als voordeel dat je de verandering altijd weer kunt aanpassen.<br />

Kies voor Laag >Nieuwe aanpassingslaag > Kleurtoon/verzadiging. Geef de aanpassingslaag de naam<br />

Bloemen. Kies in het dialoogvenster bij Bewerken voor Rode tinten en klik met de pipet op de rode<br />

bloemen om een deel van de kleurenbalk te markeren. Wanneer je nu de schuif Kleurtoon verplaatst<br />

zullen de kleurveranderingen alleen gebeuren in het geselecteerde deel en in dit deel alleen bij de<br />

rode tinten. Vergeet niet wanneer je klaar bent om de selectie ongedaan te maken (Selecteren > Deselecteren).<br />

De selectie is niet zichtbaar.<br />

Door het combineren<br />

van de selectie<br />

gemaakt met het<br />

selectiepenseel en<br />

het omkleuren m.b.v.<br />

Kleurtoon/verzadiging<br />

is het geen probleem<br />

om alleen de bloemen<br />

op de hoofddoek om<br />

te kleuren.<br />

Door het combineren<br />

van twee aanpassingslagen<br />

kun je zowel de<br />

bloemen als de rest<br />

van de hoofddoek los<br />

van elkaar een andere<br />

kleur geven.<br />

69


Over letters<br />

Er zijn duizenden verschillende lettertypes beschikbaar. De grootte van een letter (corps) geef je<br />

weer in een typografi sche maat: de punt. Eén inch is onderverdeeld in 72 punten. Een inch komt overeen<br />

met 2,54 cm. Je kunt zeggen dat 1 mm ca. 3 punten is.<br />

x K kp x-hoogte kapitaalhoogte corps<br />

basislijn<br />

volgende reg<br />

regelafstand<br />

Tekst in <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong><br />

Kies voor Bestand > Nieuw > Leeg bestand.... Kies in het dialoogvenster Nieuw bij Voorinstelling voor<br />

Standaard <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong>-formaat. Je krijgt nu een tekenvel van ongeveer 16 x 12 cm. Op dit vel<br />

ga je een tekst plaatsen.<br />

Maak een nieuw document<br />

aan gevuld met<br />

witte pixels.<br />

Maak het palet Lagen zichtbaar, kies Venster > Lagen. Sleep het palet uit het palettenvak zodat het<br />

palet steeds zichtbaar blijft. Selecteer uit het gereedschapspalet het gereedschap Tekst.<br />

70


Letterfamilie Stijl Corpsgrootte<br />

Gereedschap tekst met<br />

hierboven de optiebalk<br />

van dit gereedschap.<br />

Kies in de optiebalk een letterfamilie door op de pijl naast het tweede veld te klikken en sleep naar<br />

beneden om een letterfamilie te selecteren. Klik op het pijltje naast het eerste veld en kies een letterstijl.<br />

Kies op soortgelijke manier in het derde veld voor een corpsgrootte, b.v. 60 pt. Klik op het<br />

kleurvlak in de optiebalk om de standaard tekstkleur (zelfde kleur als voorgrondkleur) aan te passen.<br />

Kies in de kleurkiezer een andere kleur.<br />

Kies een letterfamilie,<br />

een stijl en een corpsgrootte.<br />

Zet de cursor op de plaats waar je de tekst in wilt voeren en klik. Er verschijnt een knipperende<br />

invoegpunt en er is een extra tekstlaag aangemaakt (dit zie je in het palet Lagen). De optiebalk van het<br />

gereedschap Tekst wordt aangepast. In de optiebalk zie je nu ook een symbool annuleren (verbodsbord)<br />

en een symbool vastleggen (vinkje). Wanneer je deze symbolen ziet werk je in de zogenaamde<br />

bewerkingsmodus. Geef een tekst in.<br />

De knoppen met het<br />

verbodsbord en het<br />

vinkje geven aan dat je<br />

in de bewerkingsmodus<br />

werkt.<br />

71


Tekst staat in een<br />

aparte tekstlaag.<br />

Wanneer je de cursor wat verder van de tekst beweegt, verandert de cursor in het verplaatsgereedschap<br />

en kun je de tekst door te slepen verplaatsen. Wanneer je de tekst versleept hebt verlaat je<br />

vanzelf de bewerkenmodus. Klik met de invoegpunt op de tekst om weer in de bewerkenmodus te<br />

komen. De invoegpunt knippert weer en je kunt meer tekst invoeren. Druk op de knop Vastleggen (of<br />

enter) om de tekst vast te leggen.<br />

In de bewerkenmodus<br />

kun je de tekst verplaatsen.<br />

Wanneer een tekstlaag in het palet Lagen geselecteerd is kun je in de optiebalk de eigenschappen van<br />

de tekst aanpassen. Wanneer je niet de hele tekst maar van slechts een deel de eigenschappen wilt<br />

veranderen selecteer je dat deel door met de cursor over dit deel te slepen, je komt dan weer in de<br />

bewerkingsmodus. Het geselecteerde gedeelte wordt negatief afgebeeld.<br />

Sleep met de invoegpunt<br />

over de tekst om<br />

deze te selecteren.<br />

72


Wanneer je een tweede regel wilt maken druk je op de returntoets en geef je de tekst van de tweede<br />

regel in. Tekst kun je links uitlijnen, centreren en rechts uitlijnen. Selecteer de tekst en klik in de optiebalk<br />

op een van de iconen om de uitlijning te wijzigen.<br />

rechtslijnend<br />

gecentreerd<br />

linkslijnend<br />

Uitlijning van de tekst<br />

regel je in de optiebalk.<br />

Gecentreerde tekst en<br />

rechtslijnende tekst.<br />

Wanneer je kiest voor het gereedschap Verticale Tekst wordt de tekst verticaal afgebeeld. Je kunt een<br />

horizontale tekst verticaal maken en andersom door in de optiebalk op de knop Tekstrichting wijzigen<br />

te klikken.<br />

knop Tekstrichting<br />

Verticale tekst.<br />

73


Horizontale tekst die<br />

90˚ gedraaid is, is beter<br />

leesbaar dan verticale<br />

tekst. Merk ook het<br />

verschil in leesbaarheid<br />

op tussen onderkast<br />

(kleine letters) en kapitalen<br />

(hoofdletters).<br />

Je kunt een tekst ook transformeren. Kies Afbeelding > Transformeren > Vrije transformatie. Om de<br />

tekst komt een kader met in het midden een markering. Wanneer je met de cursor in het kader komt<br />

verandert de cursor in een dichte pijl en kun je de tekst verplaatsen. De zijkanten van het kader kun<br />

je verslepen om de tekst hoger of breder te maken. Wanneer je aan een van de hoekpunten sleept,<br />

verander je zowel hoogte als breedte van het kader. Wanneer je bij het slepen aan een hoekpunt de<br />

Shifttoets ingedrukt houdt, blijft de verhouding hoogte/breedte gelijk. Om het kader te verdraaien ga<br />

je met de cursor buiten het kader. De cursor verandert in een dubbele gekromde pijl. Verplaats de<br />

cursor en het kader draait om het middelpunt. Klik na de transformatie op het vinkje in de optiebalk<br />

om de transformatie te bevestigen.<br />

Teksten kun je transformeren.<br />

Met de Controltoets<br />

(Mac Commandtoets)<br />

ingedrukt kun je<br />

het vlak kantelen en<br />

schuintrekken.<br />

Wanneer je een perspectivische vervorming wilt toepassen of aan de hoekpunten afzonderlijk wilt<br />

kunnen slepen moet je de tekstlaag eerst omzetten naar een gewone laag (met pixels). Klik rechtboven<br />

in het palet Lagen op de knop Meer en kies voor Laag vereenvoudigen.<br />

Laag vereenvoudigen.<br />

De tekstlaag wordt een<br />

pixellaag.<br />

74


Nu de laag is omgezet naar een normale pixellaag kun je uit het menu Afbeelding > Transformatie ook<br />

kiezen voor Vervormen en Perspectief. Een groot nadeel van een pixellaag t.o.v. een tekstlaag is dat<br />

wanneer je het beeld gaat vervormen er onscherpte optreedt in die gebieden waar er extra pixels<br />

bijberekend moeten worden. Verkleinen is geen probleem maar vergroten wel.<br />

Laagstijlen<br />

Met pixellagen heb je<br />

keuze uit extra transformaties.<br />

Een pixellaag wordt<br />

door een transformatie<br />

onscherper.<br />

Aan iedere laag in een document kun je een laagstijl toevoegen. Deze laagstijlen kun je toepassen op<br />

zowel tekstlagen als gewone (pixel)lagen. Open een document en voeg een tekst toe.<br />

De afbeelding bestaat<br />

uit twee lagen: een<br />

pixellaag en een tekstlaag.<br />

Het bestand bestaat uit twee lagen. Selecteer de tekstlaag en kies Venster > Stijlen en effecten. Sleep<br />

het palet uit het palettenvak zodat het zichtbaar boven het documentvenster zweeft.<br />

Het eerste popup-menu in het palet Lagen staat op Laagstijlen kies in het tweede popup-menu voor<br />

de laagstijl Glazen knoppen. Klik in het palet op de miniatuur van de stijl Blauw glas.<br />

75


Kies voor de laagstijl<br />

Glazen knoppen.<br />

Kies voor Blauw glas.<br />

Op de geselecteerde tekstlaag wordt de gekozen stijl toegepast. Het is mogelijk om meerdere stijlen<br />

toe te passen. Geef de tekst ook een schaduw met een zacht rand.<br />

Voeg ook nog een laagstijl<br />

met een schaduw<br />

toe.<br />

In het palet Lagen zie je een f in een cirkel om aan te geven dat op de laag een of meerdere laagstijlen<br />

zijn toegepast. Dubbelklik op het de icoon van de f. Het dialoogvenster Stijlinstellingen wordt getoond.<br />

In dit dialoogvenster kun je de eigenschappen van alle toegepaste laagstijlen aanpassen. Vink het<br />

vakje Globale belichting gebruiken aan om de hoek van de belichting bij alle gebruikte laagstijlen gelijk<br />

te houden. Een laagstijl is niet destructief, de originele pixelinformatie blijft behouden. Je kunt kiezen<br />

voor Laag > Laagstijl > Alle effecten verbergen om de toegepaste laagstijlen (tijdelijk) te verbergen. Je<br />

kunt de laagstijlen op een laag ongedaan maken door in het palet Laagstijlen op de knop Standaardstijl<br />

te klikken.<br />

76


Vormen<br />

Dubbelklik op de icoon<br />

van de laagstijl om de<br />

laagstijl aan te kunnen<br />

passen.<br />

Je kunt in <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> ook vormen tekenen zoals rechthoeken, ovalen en andere vormen.<br />

Maak eerst een nieuw bestand aan. Kies Bestand > Nieuw > Leeg bestand. Geef in het dialoogvenster<br />

een breedte van 150 mm, een hoogte van 100 mm en een resolutie van 240 PPI in. Kies Venster<br />

> Lagen en sleep het palet Lagen uit het palettenvak. Selecteer het gereedschap Aangepaste vorm uit<br />

het gereedschapspalet.<br />

Maak een nieuw document<br />

aan.<br />

Het gereedschap Aangepaste<br />

vorm.<br />

In de optiebalk kun je kiezen voor standaardvormen zoals de rechthoek, de rechthoek met afgeronde<br />

hoeken, het ovaal, de veelhoek en de lijn. Daarnaast kun je ook kiezen voor de aangepaste vormen.<br />

Klik in de optiebalk achter Vorm op de vorm van het hartje. Er verschijn een palet met verschillende<br />

vormen waaruit je kunt kiezen. Wanneer je rechtsboven op het pijltje in het popup-palet klikt kun je<br />

kiezen voor de optie Alle elements-vormen zodat je alle beschikbare vorment te zien krijgt. Kies één<br />

van de vormen door er op te klikken. Dubbelklik op een vorm om het palet te laten verdwijnen.<br />

Deel van de optiebalk<br />

van het gereedschap<br />

Aangepaste vormen.<br />

77


Er zijn veel vormen<br />

beschikbaar.<br />

Klik op één van de<br />

vormen om deze te<br />

selecteren<br />

Klik en sleep in het document om de vorm te tekenen. In het palet Lagen verschijnt een nieuwe<br />

vormlaag. Een vormlaag bestaat eigenlijk uit een gekleurde laag met een masker. Je ziet alleen de kleur<br />

van de laag waar het masker de laag niet afdekt. De andere delen zijn wit.<br />

Sleep een vorm.<br />

Wanneer je de kleur van een vorm wilt veranderen dubbelklik je op de miniatuur in het palet Lagen.<br />

Het dialoogvenster Kleurkiezer wordt geopend. Kies een nieuwe kleur en klik op de knop OK.<br />

De kleur van de vorm<br />

verandert van de<br />

standaard blauwe kleur<br />

naar een roze tint.<br />

78


Een vorm bestaat niet uit pixels maar is opgebouwd uit vectoren. Je kunt een vorm dan ook groter of<br />

kleiner maken (schalen) en transformeren zonder kwaliteitsverlies. Klik in de optiebalk op het gereedschap<br />

Vormselectie en klik in het document op de vorm. De paden en ankerpunten die de vorm<br />

omschrijven worden zichtbaar en er verschijnt een kader met handgrepen om de vorm. Je kunt aan<br />

de handgrepen slepen om het object te vervormen. Kies Afbeelding > Vorm transformeren > Vrije<br />

transformatie vorm om in de bewerkenmodus te komen. De inhoud van de optiebalk verandert. Je<br />

kunt een referentiepunt aangeven van waaruit je het object gaat schalen of roteren, het schalingspercentage<br />

ingeven en de hoek voor rotatie ingeven.<br />

referentiepunt<br />

horizontale<br />

schaling<br />

verticale<br />

schaling<br />

hoek<br />

roteren<br />

schuintrekken<br />

schalen<br />

roteren<br />

Gereedschap Vormselectie.<br />

Geselecteerde vorm<br />

horzontaal 200%, verticaal<br />

100% geschaald en<br />

10˚ gedraaid vanuit de<br />

linkerbenedenhoek.<br />

In het midden van de optiebalk kun je d.m.v. knoppen aangeven of je de vorm wilt roteren, schalen of<br />

schuintrekken. Klik na de verandering op de knop met het vinkje om de transformatie te bevestigen.<br />

Wanneer je in de optiebalk klikt op de knop voor aangepaste vormen kun je ook een laagstijl aan de<br />

vormlaag toekennen.<br />

Vorm schuingetroken<br />

(middelste handgrepen)<br />

en vervormd (handgrepen<br />

op de hoeken) en<br />

daarna voorzien van<br />

een laagstijl.<br />

79


Doosvorm<br />

Verwijder de laag met de vorm door in het palet Lagen de laag naar de prullenmand te slepen. Kies<br />

Bewerken > Voorkeuren > Raster. Kies voor een rasterlijn op elke 20 mm en een onderverdeling van<br />

4.<br />

Verwijder de laag met<br />

de vorm. Sleep de laag<br />

in de prullenmand.<br />

Stel een eigen raster in.<br />

Kies Weergave > Raster om het raster zichtbaar te maken. Kies in de optiebalk voor het gereedschap<br />

Rechthoek, kies een kleur en zet de stijl op geen. Sleep nu een vierkant met de rasterlijnen als hulpmiddel.<br />

Kies Afbeelding > Vorm transformeren > Vrije transformatie vorm. Je komt nu in de bewerkenmodus<br />

en de inhoud van de optiebalk verandert. Klik op de knop schuintrekken en sleep vanuit<br />

het midden van de linkerzijkant, de zijkant omhoog. Dubbelklik in de vorm of klik op het vinkje om de<br />

transformatie te bevestigen.<br />

Sleep een vierkant.<br />

Vierkant schuintrekken.<br />

Kies Afbeelding > Vorm transformeren > Vrije transformatie vorm. Sleep de linkerzijkant naar binnen<br />

om het vlak smaller te maken. Bevestig transformatie. Sleep de laag in het palet Lagen op de knop<br />

Nieuwe laag maken om de laag te dupliceren.<br />

80


Maak het vlak smaller.<br />

Sleep de laag op de<br />

knop Nieuwe laag<br />

maken om een kopie<br />

te maken.<br />

Kies Afbeelding > Roteren > Laag horizontaal draaien om de laag te spiegelen. Sleep de laag met het<br />

gereedschap Verplaatsen naar rechts zodat de twee vormen tegen elkaar staan.<br />

Spiegel de laag.<br />

Verplaats de laag.<br />

Dubbelklik op de icoon van de bovenste laag in het palet Lagen om de kleur aan te passen. Kies in de<br />

kleurkiezer voor een donkere tint. Kies in de optiebalk voor het gereedschap Rechthoek en teken<br />

een nieuw vierkant waarvan de rechterbenedenhoek begint daar waar de twee andere vlakken elkaar<br />

raken. Maak dit vierkant licht van kleur. Klik met het gereedschap Vomselectie op het vierkant om het<br />

te selecteren. Klik op de Controltoets en de T (Mac OS Commandtoets en de T) om in de bewerkenmodus<br />

te komen. Plaat in de optiebalk het referentiepunt rechtsonder en geef een hoek van 45˚ in.<br />

Het vierkant kantelt om de aangegeven hoek. Klik op het vinkje om te bevestigen.<br />

Teken een nieuw vierkant.<br />

Kantel het vierkant<br />

45˚.<br />

81


Sleep de bovenkant van de gekantelde rechthoek naar beneden aan de middelste handgreep. Sleep<br />

daarna aan de linker- en rechterhandgreep om het bovenvlak aan te laten sluiten op de twee zijvlakken.<br />

Sleep aan de middelste<br />

handgreep aan de<br />

bovenzijde.<br />

Sleep aan de handgrepen<br />

aan de zijkant om<br />

het vlak passend te<br />

maken.<br />

De bovenste laag in het palet Lagen is geselecteerd. Klik in de lege vlakjes voor de twee andere vormlagen.<br />

In het vlakje verschijnt een icoon van een ketting om aan te geven dat deze lagen gekoppeld<br />

zijn aan de geselecteerde laag. In versie 4 koppel je lagen op een andere manier zie pagina 118. Kies<br />

het gereedschap Verplaatsen. Wanneer je nu klikt en sleept om te het vlak te verplaatsen schuiven de<br />

gekoppelde lagen mee. Klik op een handgreep in één van de hoeken en sleep naar binnen. Omdat je<br />

door deze handeling in de bewerkenmodus komt verandert de optiebalk. Geef een horizontale en<br />

verticale schaling van 50% in om de kubus te verkleinen. Klik op het vinkje om te bevestigen.<br />

De bovenste laag is<br />

geselecteerd. De twee<br />

onderliggende lagen<br />

zijn gekoppeld.<br />

Verklein de gekoppelde<br />

lagen naar 50%.<br />

Klik in het palet Lagen op de knop Meer en kies uit het popup-menu voor de optie: Verenigen gekoppeld.<br />

De drie lagen worden verenigd tot één laag. Deze laag is geen vormlaag meer maar gewoon een<br />

laag met pixels. Wanneer je de kubus nu zou vergroten gaat dit ten koste van de kwaliteit.<br />

82


De gekoppelde lagen<br />

worden verenigd tot<br />

één laag.<br />

De nieuwe laag is een<br />

pixellaag.<br />

Druk de Alttoets (Mac OS Optiontoets) in en versleep de kubus. Tijdens het slepen wordt er een<br />

nieuwe laag aangemaakt met een kopie van de kubus. Op deze manier kun je bouwen met de kubus.<br />

Het raster dat magnetisch is zorgt ervoor dat de blokken exact tegen elkaar passen. In de optiebalk<br />

is standaard Automatische selectie van laag aangevinkt, zodat je kunt klikken op een kubus om hem<br />

te selecteren en te verplaatsen. Kies Weergave > Nieuw venster. Je krijgt een tweede venster van<br />

hetzelfde document. Rangschik de vensters naast elkaar en zorg dat ze elkaar niet overlappen. Zet de<br />

zoomfactor van één venster op 100% zodat je het beeld goed kunt beoordelen en van het ander zo<br />

groot dat je een goed overzicht hebt over het hele document. Op deze manier kun je heel precies<br />

werken en verlies je niet het overzicht over de gehele afbeelding.<br />

Meerdere vensters van<br />

één document.<br />

83


De afbeelding bevat door alle kopieën al snel tientallen lagen. Wanneer je tevreden bent kun je de<br />

lagen koppelen en daarna verenigen zodat alle kubussen in één laag komen te staan.<br />

De afbeelding bevat<br />

tientallen lagen.<br />

Na het verenigen staan<br />

alle kubussen op één<br />

laag.<br />

Vorm- en tekstmakers<br />

Vormlagen en teksten zijn ook te gebruikent als masker. Open het bestand Bram.jpg. De afbeelding<br />

bevat één laag die vergrendeld is. De laag is nu niet te verplaatsen of te veranderen.Dubbelklik op de<br />

icoon van de laag Achtergrond in het palet Lagen. Het dialoogvenster Nieuwe laag verschijnt. Geef de<br />

naam Bram in en klik op de knop OK. De laag is niet langer vergrendeld.<br />

Geef de laag Achtergrond<br />

een nieuwe<br />

naam. De laag is niet<br />

meer vergrendeld.<br />

84


Kies uit het gereedschapspalet het gereedschap Aangepaste vorm. Klik in de optiebalk op de vorm<br />

zodat het popup-palet met de verschillende vormen zichtbaar wordt. Klik in dit palet rechtsboven op<br />

de pijl en kies voor Vormen uitsnijden. In het palet zie je nu een deel van alle vormen die beschikbaar<br />

zijn. Dubbelklik op een vorm om deze te kiezen en het palet te sluiten.<br />

Kies een aangepaste<br />

vorm uit het palet<br />

Vormen uitsnijden.<br />

Sleep met de cursor over de afbeelding om de vorm te tekenen. De vorm dekt de afbeelding van<br />

bram af. Sleep de laag Bram boven de vormlaag.<br />

Sleep een vormlaag en<br />

sleep deze laag onder<br />

de laag Bram.<br />

Kies terwijl de bovenste laag Bram geselecteerd is voor Laag > Groeperen met vorige. De vormlaag<br />

dient als masker voor de laag Bram.<br />

Groepeer de laag<br />

Bram met de onderliggende<br />

vormlaag.<br />

85


Sleep de laag Bram in het palet Lagen op de knop Nieuwe laag om een kopie van de laag te maken.<br />

Maak een kopie van de<br />

laag Bram door deze<br />

op de knop Nieuwe<br />

laag te slepen.<br />

Kies uit het gereedschapspalet het gereedschap Tekst en geef een tekst in. Kies in de optiebalk voor<br />

een groot corps en een vette tekst.<br />

Tekst “Bram” staat op<br />

de bovenste laag.<br />

Sleep de laag Bram kopie naar boven en groepeer deze laag met de onderliggende laag. Sleep met<br />

het gereedschap Verplaatsen de bovenste laag links naar beneden zodat de groene bladeren zichtbaar<br />

worden door het tekstmasker. Maak een nieuwe laag aan en vul deze met wit. Groepeer alle lagen<br />

behalve de onderste witte laag en centreer de gemaskerde afbeelding en de gemaskerde tekst op het<br />

witte vlak.<br />

86


Retouche<br />

In deze afbeelding zijn<br />

een vormlaag en een<br />

tekstlaag als masker<br />

gebruikt.<br />

Open de foto Kas_met_rode_ogen.jpg. Het eerste probleem dat je gaat oplossen zijn de rode pupillen<br />

veroorzaakt door de fl itser van het fototoestel. Kies Venster > Navigator. Het palet Navigator<br />

wordt zichtbaar. Sleep de schuif van de navigator naar rechts tot ongeveer 155%. Er wordt ingezoomd<br />

op het beeld. In de navigator zie je een miniatuur van de hele afbeelding en een rode rechthoek. Het<br />

beeld in de rode rechthoek is zichtbaar in het documentvenster. Door de rode rechthoek te verslepen<br />

kun je een ander deel van het beeld zichtbaar maken. Zoom in op de ogen. Je kunt ook direct een<br />

percentage ingeven. Let op: 100% betekent niet ware grootte. Bij 100% zie je iedere pixel uit het bestand.<br />

Wanneer het bestand meer pixels heeft dan er beschikbaar zijn op het beeldscherm zie je maar<br />

een deel van de hele foto. Een snelle manier om naar de 100%-weergave te gaan is het dubbelklikken<br />

op het zoomgereedschap of het indrukken van de toetsen Control alt en 0 (Mac OS Command Option<br />

en 0). Klik op het gereedschap Rode ogen verwijderen om het te selecteren.<br />

Gebruik de navigator<br />

om in te zoomen op<br />

het beeld.<br />

Selecteer het gereedschap<br />

Rode ogen<br />

verwijderen.<br />

87


Klik op één van de rode ogen. <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> bepaalt zelf de pupilgrootte en maakt de pupil<br />

mooi zwart. Klik ook op het tweede oog.<br />

Twee kliks zijn nodig<br />

om de rode ogen te<br />

verwijderen.<br />

Zoom in op het witte vlekje op het shirt van Kas. Kies het gereedschap Snel retoucheerpenseel en<br />

klik op de vlek. De kleur en structuur van de omgeving van het penseel worden gebruikt om het<br />

vlekje weg te werken<br />

Gebruik het Snel retoucheerpenseel<br />

voor<br />

het wegwerken van<br />

vlekjes in één klik.<br />

In sommige situaties is het Snel retoucheerpenseel niet bruikbaar omdat in de directe omgeving van<br />

de plek die je weg wilt werken ook plekken zijn met een andere kleur of structuur. Deze worden dan<br />

ook gebruikt om de plek weg te werken. Kies in zo’n geval voor het gereedschap Retoucheerpenseel.<br />

88


Dit gereedschap zit verborgen achter het Snel retoucheerpenseel. Klik op dit gereedschap en houd de<br />

muisknop enige tijd ingedrukt Het gereedschap Retoucheerpenseel wordt zichtbaar en is te selecteren.<br />

Ga met het penseel naar een gaaf stuk huid in de buurt van de vlek. Druk de Alttoets (Mac OS<br />

Optiontoets) in om een uitgangspunt te bepalen. Ga nu naar de vlek en klik. Het uitgangspunt wordt<br />

gebruikt om de vlek weg te werken. Eventuele licht/donkerverschillen worden door het gereedschap<br />

weggewerkt.<br />

Links: het Snel retoucheerpenseel<br />

geeft een<br />

probleem in de buurt<br />

van de mondhoek.<br />

Rechts: met het<br />

Retoucheerpenseel is<br />

eerst een uitgangspunt<br />

bepaalt en daarna zijn<br />

de vlekken weggewerkt.<br />

Het is mogelijk<br />

om meerdere keren<br />

een nieuw uitgangspunt<br />

te kiezen.<br />

Het Kloongereedschap maakt een exacte kopie van een deel van de afbeelding. Dit gereedschap kun<br />

je gebruiken om een tand bij te maken. Kies het gereedschap uit het gereedschapspalet door er op te<br />

klikken. Kies in de optiebalk een zacht penseel van ongeveer 10 pixels alt-klik (Mac OS Option-klik)<br />

op de gave tand om een bronpunt te bepalen. Ga nu met het penseel naar de plek zonder tand. Klik<br />

en sleep. Je ziet twee cursors. Wat de rechtercursor ziet wordt gekloond naar de linkercursor.<br />

Links: het bepalen van<br />

het bronpunt.<br />

Rechts: met het Kloongereedschap<br />

wordt een<br />

tand gekloond.<br />

89


CD-cover<br />

Bepaal eerst het eindformaat van je product. In het geval van de cd-cover is dat een vlak van 120 mm<br />

hoog en 242 mm breed. Dit vlak wordt straks in de lengte dubbelgevouwen zodat een bijna vierkant<br />

vlak van 120 x 121 mm ontstaat. De rechterhelft van het grote vlak wordt de voorzijde, de andere<br />

helft zie je wanneer het cd-doosje (de zogenaamde jewel case) wordt geopend.<br />

De binnenzijde bestaat uit een inlegkaart van 118 mm hoog en 138 mm breed.<br />

Formaten van het<br />

boekje. De titelpagina<br />

is zichtbaar door de<br />

jewel case.<br />

Formaten van de<br />

inlegkaart. De kaart<br />

is straks zichtbaar als<br />

achterzijde en zijkanten<br />

van het doosje.<br />

Kies Bestand > Nieuw > Leeg bestand. In het dialoogvenster Nieuw geef je het bestand een passende<br />

naam (Boekje) en kies je voor een breedte van 242 mm en een hoogte van 120 mm. Geef bij Resolutie<br />

een waarde van 240 pixels per inch in. Dit is voldoende voor een mooie afdruk op een inktjetprinter.<br />

Modus RGB en Achtergrondinhoud wit. Klik nu op de knop OK. Kies Venster > Lagen, zodat het<br />

palet Lagen zichtbaar wordt. Sleep dit palet aan de tab uit het palettenvak zodat het zwevend op het<br />

documentvenster (Boekje) ligt. In het palet is één laag (Achtergrond) te zien.<br />

Op deze witte achtergrond ga je het boekje samenstellen . Het witte vlak geeft de begrenzingen van<br />

het product aan. Omdat je begonnen bent met een vlak met een voldoende hoge resolutie (240 PPI)<br />

ben je verzekerd van een scherpe afdruk. Voorwaarde is natuurlijk wel dat de foto’s die je gaat gebruiken<br />

voldoende pixels bevatten.<br />

Nieuw bestand met<br />

het juiste formaat en<br />

de juiste resolutie.<br />

90<br />

121 121<br />

Achterpagina<br />

boekje<br />

6,5<br />

Titelpagina<br />

138 6,5<br />

Achterzijde<br />

doosje<br />

120<br />

118


Open het bestand _DSC2453.NEF. Deze foto is met een digitale spiegelrefl excamera genomen in het<br />

bestandformaat Raw. Met <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> 3 kun je dit bestandformaat openen. Je kunt het Rawformaat<br />

vergelijken met een nog niet ontwikkeld negatief. Alle oorspronkelijke data die de CCD-chip<br />

heeft opgevangen zijn er in vastgelegd. Wanneer je een Raw-bestand opent wordt het eerst zichtbaar<br />

in een apart venster waar je het kunt aanpassen voordat het geopend wordt in een normaal venster.<br />

De verwerking van het ruwe beeld gebeurt normaal in de camera. Wanneer je de verwerking echter<br />

uitstelt zoals bij dit voorbeeld, zul je merken dat er veel meer uit de opname te halen is. Niet iedere<br />

camera geeft je de keuze om te fotograferen in het Raw-formaat. Raadpleeg de handleiding van de<br />

camera om te zien of je camera over deze fantastische optie beschikt.<br />

Wanneer je een Rawbestand<br />

opent moet<br />

je het eerst “ontwikkelen”<br />

in de Raw-converter<br />

van <strong>Photoshop</strong><br />

<strong>Elements</strong>.<br />

De volgende handelingen zijn uitgevoerd om het bestand optimaal te ontwikkelen:<br />

• Rechtboven is het gereedschap Witbalans (pipet) gekozen en is er op de gelige achtergrond geklikt.<br />

De kleurtemperatuur die de camera gemeten heeft wordt gecorrigeerd van 4150 naar 3050 Kelvin,<br />

de afbeelding wordt minder geel.<br />

• Met de Optiontoets ingedrukt is de schuif Belichting naar rechts geschoven om de lichte partijen<br />

lichter te maken zonder dat er beeldinformatie verloren is gegaan (vergelijk dit met het instellen van<br />

het witpunt zoals bij Niveaus).<br />

De afbeelding toont door het indrukken van de Optiontoets helemaal zwart, wanneer je kleuren gaat<br />

zien in de afbeelding gaat er beeldinformatie verloren. Dit is ook te zien in het histogram aan lijnen<br />

die aan de randen stijl omhoog lopen.<br />

• Op soortgelijke wijze zijn de Schaduwen aangepast (vergelijk met instellen van zwartpunt).<br />

• De verzadiging en het contrast zijn wat verhoogd om het beeld meer pit te geven.<br />

Wanneer je tevreden bent over het beeld klik je op de knop OK.<br />

91


Kies uit het gereedschapspalet het gereedschap Uitsnijden. Boven in de optiebalk kun je de eigenschappen<br />

van dit gereedschap aanpassen. Geef een breedte van 121 mm, een hoogte van 120 mm en<br />

een resolutie van 240 PPI in. De uitsnede krijgt zo het juiste formaat en de juiste resolutie voor het<br />

boekje. Sleep een kader om een uitsnede te bepalen. Het gedeelte van het beeld dat buiten het kader<br />

valt wordt afgedekt met een zwarte rand waarvan je de dekking in kunt stellen. Wanneer je de cursor<br />

in het kader plaatst is het mogelijk het kader te verslepen. Wanneer je tevreden bent met de uitsnede<br />

klik je boven in de optiebalk op de knop met het vinkje om daadwerkelijk een uitsnede te maken.<br />

Gereedschap Uitsnijden.<br />

In de optiebalk<br />

zijn het gewenste<br />

formaat en de resolutie<br />

ingevuld.<br />

Kies uit het gereedschapspalet het gereedschap Verplaatsen en sleep het uitgesneden beeld naar het<br />

venster Boekje. Plaats de uitsnede helemaal naar rechts zodat de rechterhelft van het document is<br />

gevuld. Wanneer je met de afbeelding van de gitaar in de buurt van de rechterkant komt “springt” de<br />

afbeelding precies tegen de rand aan. In het palet Lagen kun je zien dat er een tweede laag is bijgekomen.<br />

Omdat de grenzen van<br />

het document magnetisch<br />

zijn “springt”<br />

het beeld van de gitaar<br />

tegen de rand wanneer<br />

het daar in de buurt is.<br />

92


De volgende stap is het plaatsen van de tekst Teuns. Kies uit het gereedschapspalet voor het gereedschap<br />

Tekst en klik op de plaats waar je ongeveer een tekst wilt plaatsen. Boven in de optiebalk kun je<br />

onder andere kiezen voor een lettertype, letterstijl en corpsgrootte (Verdana Regular, 95 pt.). Wanneer<br />

je de tekstkleur aan wilt passen klik je op het gekleurde vlak in de optiebalk. In de Kleurkiezer<br />

kies je een nieuwe kleur. Geef een tekst in en klik in de optiebalk op de knop met het vinkje om aan<br />

te geven dat je klaar bent met de tekst. Kies nu het gereedschap Verplaatsen. Om de tekst verschijnt<br />

een kader. Wanneer je aan een van de hoekgrepen sleept kun je op het oog de tekst kleiner of groter<br />

maken. Tezamen met de Shifttoets ingedrukt zorg je ervoor dat de lengte-breedteverhouding behouden<br />

blijft. Plaats ook de tekst tunes (Gill Sans, Bold 55 pt.). Ken aan de tekst Teuns de laagstijl Penseelstreken<br />

(uit de groep Complex) en Zachte rand (Slagschaduwen) toe en aan de tekst tunes alleen<br />

Zachte rand.<br />

Teksten en laagstijlen<br />

toegevoegd.<br />

Open het bestand Gitaarversterker.jpg en gebruik het gereedschap Uitsnijden om een vlak van 121 x<br />

120 mm met een resolutie van 240 PPI uit te snijden.<br />

De foto en de uitsnede.<br />

93


Rangschik de documentvensters zo dat je zowel de uitsnede als het bestand Boekje ziet. Selecteer<br />

het document Boekje en klik in het palet Lagen op de laag Achtergrond om deze te selecteren. Klik<br />

nu op het document met de uitsnede van de versterker en kies het gereedschap Verplaatsen. Klik op<br />

de uitsnede en sleep de versterker naar het andere document. In het palet Lagen zie je dat er een<br />

nieuwe laag aangemaakt is boven de laag Achtergrond. Sleep de afbeelding naar het linkergedeelte van<br />

het document.<br />

Door het slepen ontstaat<br />

een nieuwe laag<br />

boven de laag Achtergrond.<br />

De afbeelding van de versterker dient straks als achtergrond en mag wat minder scherp worden<br />

afgebeeld. Kies Filter > Vervagen > Gausiaans vervagen... In het dialoogvenster kun je met een schuif<br />

de mate van vervaging instellen. Kies een waarde van ca. 10 pixels. Klik in het palet Lagen op de knop<br />

Nieuwe laag. Er wordt een nieuwe laag boven de laag van de versterker aangemaakt. De laag is transparant.<br />

In het venster Gausiaans<br />

vervagen zie je<br />

een voorvertoning van<br />

de mate van vervaging.<br />

Klik in het palet Lagen<br />

op de knop Nieuwe<br />

laag.<br />

94


Kies voor Bewerken > Opvullaag om de lege laag een kleurtje te geven. Kies in het dialoogvenster<br />

Opvullaag in het vak Inhoud bij Gebruik voor Kleur... De kleurkiezer verschijnt om een kleur te<br />

kiezen. Wanneer je de cursor buiten het dialoogvenster Kleurkiezer beweegt, verandert deze in een<br />

pipet en kun je een blauwe tint uit de afbeelding opzuigen. Klik op de knop OK van de kleurkiezer en<br />

vervolgens op de knop OK in het dialoogvenster Opvullaag. De versterker wordt afgedekt door de<br />

blauwe laag. Verander in het palet Lagen overvloeimodus van Normaal naar Bedekken.<br />

Maak een laag met<br />

een blauw vlak. Zet<br />

de overvloeimodus<br />

op bedekken zodat<br />

de onderliggende laag<br />

zichtbaar wordt.<br />

De afbeelding van de versterker wordt weer zichtbaar maar is nu gekleurd door de bovenliggende<br />

laag. Over de afbeelding moet nog een blok met tekst komen De tekst zal slecht te lezen zijn vanwege<br />

de drukke achtergrond. Om voldoende contrast tussen de achtergrond en de tekst te krijgen,<br />

plaats je een transparant gekleurd vlak over de afbeelding. Klik nogmaals in het palet Lagen op de<br />

knop Nieuwe laag. Kies het gereedschap Rechthoekig selectiekader en sleep een selectie over het<br />

rechtergedeelte van de versterker. Verplaats de selectie eventueel met de pijltjestoetsen op het<br />

toetsenbord zodat de linkerrand van de selectie goed valt ten opzichte ven het beeld. De rechterzijde<br />

valt onder het beeld van de gitaar. Kies nu voor Bewerken > Selectie opvullen. Kies in het dialoogvenster<br />

Opvullaag achter Gebruik voor Kleur. Klik op de knop OK. Het vlak wordt gevuld met de eerder<br />

gekozen blauwe kleur. Verlaag de dekking van deze laag in het palet Lagen naar 80% zodat de onderliggende<br />

laag doorschijnt.<br />

Een nieuwe laag met<br />

een blauw vlak dekt de<br />

afbeelding gedeeltelijk<br />

af met een dekking van<br />

80%.<br />

95


Zoom in op het blauwe vlak en klik op het punt waar de tekst ongeveer moet beginnen. Je kunt door<br />

middel van knippen en plakken een tekst invoegen. De tekst is één lange regel. Breek de tekst handmatig<br />

af om hem passend in het blok te maken. Gebruik eventueel een raster als hulpmiddel (Weergave<br />

> Raster).<br />

Het boekje met het<br />

palet Lagen waarin je<br />

duidelijk de opbouw<br />

kunt zien<br />

Selecteer in het palet Lagen de laag met de gitaar. Klik in het palet op de knop Nieuwe aanpassingslaag<br />

en kies uit de lijst voor Kleurtoon/verzadiging. Kies in het dialoogvenster dat je te zien krijgt bij<br />

Bewerken voor Blauwe tinten. Ga met de cursor naar het beeld en klik met de pipet op de blauwe<br />

gitaar om deze blauwe tinten te selecteren. Wanneer je nu met de schuif Kleurtoon schuift veranderen<br />

in alle lagen die onder de aanpassingslaag liggen de blauwe tinten van kleur. Wanneer je de Schuif<br />

Verzadiging en de schuif Lichtsterkte helemaal naar links schuift krijg je een diepzwarte gitaar.<br />

96


Met een aanpassingslaag<br />

kun je het<br />

karakter van het<br />

boekje veranderen. De<br />

gitaarhals verandert<br />

niet van kleur omdat je<br />

aangegeven hebt alleen<br />

de blauwe tinten aan te<br />

passen.<br />

Kies Bestand > Nieuw > Leeg bestand. In het dialoogvenster Nieuw geef je het bestand de naam<br />

Inlegkaart en kies je voor een breedte van 151 mm en een hoogte van 118 mm. Geef bij Resolutie<br />

een waarde van 240 pixels per inch in. Je krijgt nu een wit vel als basis. Kies voor Weergave > Linialen<br />

tonen zodat je een liniaal aan de bovenkant en aan de linkerzijkant van je document te zien krijgt. Kies<br />

ook Weergave > Raster. Over de afbeelding komt een raster te liggen dat je kunt gebruiken om de<br />

verschillende beelden die je gaat gebruiken uit te lijnen.<br />

De indeling van het raster kun je aanpassen, kies Bewerken > Voorkeuren > Raster (Mac OS <strong>Photoshop</strong><br />

<strong>Elements</strong> > Voorkeuren > Raster). Vul in het dialoogvenster Voorkeuren een rasterlijn op elke<br />

cm in en een onderverdeling van 20 zodat je op iedere halve mm een rasterlijn te zien krijgt.<br />

Een raster van 1 cm<br />

met 20 onderverdelingen.<br />

97


Maak een nieuwe laag aan, klik in het palet Lagen op de knop Meer en kies uit het menu voor Nieuwe<br />

laag. Geef in het dialoogvenster Nieuwe laag de naam Hulplijnen in. Op deze laag ga je hulplijnen<br />

tekenen. Selecteer uit het gereedschapspalet het gereedschap Potlood. Standaard is een potloodlijn 1<br />

pixel breed, Controleer dit in de optiebalk. Kies Venster > Info en sleep het venster uit het palettenvak.<br />

Kies Venster > Navigator en sleep ook dit venster uit het palettenvak. Sleep aan de schuif onder<br />

aan het palet Navigator tot 200% om in te zoomen op de afbeelding. Je kunt deze waarde ook invullen<br />

in het linkergedeelte waar het zoompercentage staat en dan op de Entertoets drukken. Het rode<br />

rechthoekje in het palet Navigator geeft aan welk deel van de gehele afbeelding je ziet.<br />

Verplaats het rechthoekje zo dat je in het documentvenster de linkerbovenrand van de afbeelding ziet.<br />

Zet de cursor van het potlood zover als je kunt boven aan de rand op de rasterlijn bij een breedte<br />

van 6,5 mm (X-waarde). Je kunt de positie van de cursor ook afl ezen in het venster Info (X,Y). Houdt<br />

de Shifttoets ingedrukt zodat je een zuiver verticale lijn trekt en sleep de cursor helemaal naar beneden.<br />

Teken de hulplijnen<br />

met het gereedschap<br />

Potlood. Gebruik een<br />

lichte kleur voor de<br />

lijnen.<br />

Selecteer het gereedschap Verplaatsen uit het gereedschapspalet. De getekende lijn wordt vanzelf<br />

geselecteerd. Je gaat de getekende lijn verplaatsen en meteen een kopietje maken. Druk de Alttoets<br />

(Mac OS Optiontoets) in (voor de kopie) en klik met het verplaatsgereedschap op de getekende lijn<br />

en sleep terwijl je de Alttoets ingedrukt houdt de lijn naar 144,5 mm. Het raster is magnetisch, wanneer<br />

de lijn in de buurt van een rasterlijn is springt de getekende lijn hier naar toe. Je hebt ook hulp<br />

van het palet Info. De gekopieerde hulplijn staat op een eigen laag. Selecteer de bovenste laag (Hulplijnen<br />

kopie) en kies Laag > Verenigen; omlaag laag. De twee lagen worden samengevoegd tot één<br />

laag. Dubbelklik op het handje om het hele beeld te zien en verberg de rasterlijnen door Weergave ><br />

Raster te kiezen.<br />

De twee hulplijnen verdelen het beeld in drie gedeelten. Rechts wordt de rug van de jewel case, in het<br />

midden de achterzijde en links de andere zijkant van de jewel case. In het palet Lagen klik je terwijl<br />

de laag Hulplijnen geselecteerd is op het slotje boven in het palet. De laag is nu vergrendeld en kan<br />

niet per ongeluk gewijzigd worden. Open het bestand Gitaarhals.jpg. Selecteer de laag Achtergrond<br />

van het bestand Inlegkaart en sleep het bestand Gitaarhals met het gereedschap Verplaatsen naar de<br />

inlegkaart. Er wordt een nieuwe laag aangemaakt die boven de geselecteerde laag ligt (Achtergrond).<br />

De laag met de hulplijnen blijft nu bovenop liggen. Het bestand van de gitaarhals is veel te groot. Zet<br />

het zoompercentage in het palet Navigator op ca. 20%.<br />

98


Je ziet nu de buitenranden van het bestand Gitaarhals die buiten het document liggen. Verklein de<br />

afbeelding van de gitaarhals tot ca. 60% door één van de hoekpunten naar binnen te slepen terwijl je<br />

de Shifttoets ingedrukt houdt zodat het beeld niet vervormd wordt. Het verkleiningspercentage kun<br />

je afl ezen in het palet Info. Kies Afbeelding > Roteren > Laag 90˚ linksom. Verplaats de gitaarhals naar<br />

links zodat alleen een deel zichtbaar blijft en pas en verklein tot de gewenste grootte. Klik boven in<br />

de optiebalk op het vinkje wanneer je tevreden bent. Het beeld wordt verkleind.<br />

Door het zoompercentage<br />

te verlagen kun je<br />

de handgrepen zien van<br />

het bestand Gitaarhals<br />

en kun je de afbeelding<br />

kleiner slepen.<br />

De gitaarhals moet nu 6,5 mm naar rechts tegen de hulplijn aan. Maar het beeld dat buiten het document<br />

steekt wordt dan weer zichtbaar. Om dit te voorkomen moet het beeld uitgesneden worden.<br />

Kies Selecteren > Alles en vervolgens Afbeelding uitsnijden. Zoom in tot 100% zodat je nauwkeurig<br />

kunt werken en verplaats de afbeelding 6,5 mm naar rechts. Deselecteer door te kiezen voor Selecteren<br />

> Deselecteer. Selecteer in het palet Lagen de laag Achtergrond en kies Laag > Nieuwe opvullaag<br />

> Volle kleur. Geef in het dialoogvenster Nieuwe laag de naam Gekleurde achtergrond in als naam.<br />

Kies een donkere verzadigde kleur blauw en klik op de knop OK. Selecteer de laag met de gitaarhals,<br />

kies het gereedschap Toverstaf. Kies in de optiebalk voor een tolerantie van 10 en klik op het witte<br />

deel in de afbeelding, dit wordt gedeeltelijke geselecteerd. Druk de Shifttoets in en klik op de witte<br />

delen die nog niet geselecteerd zijn om de selectie uit te breiden. Wanneer je de selectie nu zou verwijderen<br />

zou je nog kleine witte randjes kunnen zien. Om dit te voorkomen vergroten we de selectie<br />

en maken de rand zacht zodat het beeld zacht in de achtergrond wegvalt. Kies Selecteren > Bewerken<br />

> Vergroten. Geef in het dialoogvenster Selectie vergroten een waarde van 1 pixel in en klik op de<br />

knop OK. Kies nu Selecteren > Doezelaar en geef een Doezelstraal van 0,5 pixel in.. Klik op de knop<br />

OK. Kies nu voor bewerken > Verwijderen en maak de selectie ongedaan.<br />

Kies een donkerblauwe<br />

achtergrond en verwijder<br />

de witte achtergrond<br />

bij de gitaarhals.<br />

99


Open het bestand Gitaarversterker en sleep dit naar het document Inlegkaart. Verklein de afbeelding<br />

en schuif deze zo ver naar links dat het blauwe smalle vlak naar de gitaarhals opgevuld wordt met het<br />

gatenpatroon van de versterker. Dit vlak wordt zichtbaar als een zijkant van de jewel case. Selecteer<br />

de laag met de gitaarhals, kies het gereedschap tekst en klik in de afbeelding om een tekst te plaatsen<br />

(Gil Sans Regular, 18 pt, kleur wit). Geef een tekst in en kies boven in de optiebalk een stijl voor een<br />

zachte schaduw onder de tekst. Kies het gereedschap Verplaats en sleep de tekst met de Alttoets<br />

(Mac OS Optiontoets) en Shifttoets ingedrukt naar beneden. De tekst wordt verplaatst en er wordt<br />

een kopie gemaakt. Door het indrukken van de Shifttoets lijnt de gekopieerde tekst. Herhaal dit enkele<br />

malen.<br />

Plaats een tekst en<br />

kopieer de tekst een<br />

aantal maal.<br />

Door driemaal met het tekstgereedschap op een tekst te klikken selecteer je de gehele tekst en kun<br />

je een andere tekst in geven. Maak nu de tekst voor de rug en de zijkant (Teuns tunes). Maak een<br />

horizontale tekst en kies daarna voor Afbeelding > Roteren > Laag 90˚ rechtsom (of linksom). Sleep<br />

de tekst met het gereedschap verplaatsen op de goede plaats.<br />

De inlegkaart klaar.<br />

Rechts zie je de opbouw<br />

van de lagen. De<br />

dekking van de laag<br />

met het deel van de<br />

gitaarversterker is verlaagd<br />

naar 40 % zodat<br />

de blauwe opvullaag<br />

doorschijnt. Het blauw<br />

van de opvullaag is wat<br />

aangepast zodat het<br />

overeenstemt met het<br />

blauw van het boekje.<br />

100


Raw<br />

Open de foto _DSC2716.NEF door er dubbel op te klikken. Dit is een foto opgenomen in het Rawformaat<br />

van Nikon. De foto is wat aan de donkere kant zodat de wolkenlucht niet overbelicht is. Je<br />

gaat de foto driemaal “ontwikkelen” in de Raw-module van <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> zodat later deze verschillende<br />

foto’s gecombineerd kunnen worden tot één nieuwe foto. De camera heeft een kleurtemperatuur<br />

van 5330 Kelvin gemeten, de afbeelding wordt wat koel afgebeeld. Verhoog de kleurtemperatuur<br />

naar 5950 Kelvin, de afbeelding wordt nu wat warmer. Het schuifje bij temperatuur verandert<br />

de toon van de afbeelding van blauw naar geel. De instelling Kleur verandert de toon van groen naar<br />

rood. In het histogram boven in het venster kun je zien of er kleuren afgesneden worden (clippen).<br />

Wanneer aan het begin en het einde van het histogram lijnen stijl omhoog lopen verlies je beeldinformatie.<br />

Door het aanpassen van de instellingen in de Raw-converter kun je beeldinformatie die normaal<br />

verloren zou gaan behouden. Je kunt dit vergelijken met het ontwikkelen van een fi lmpje. Door<br />

een aangepaste ontwikkeling kun je toch een bruikbaar negatief krijgen van een onderbelichte fi lm.<br />

Raw-bestand in de<br />

Raw-converter van<br />

<strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong><br />

met de standaardinstellingen<br />

van de camera.<br />

Druk de alt-toets (Mac OS Optiontoets) in en sleep het schuifje Belichting naar links totdat je aan de<br />

rechterkant van het histogram geen omhooggaande lijn meer ziet. Door het indrukken van de Alttoets<br />

zie je, daar waar de afbeelding niet zwart is, dat je informatie in de lichte partijen verliest. Bij een<br />

waarde van -0,10 treedt er geen clipping op. Doe dezelfde handeling bij de Schaduwen, het hele beeld<br />

is nu wit behalve daar waar je informatie verliest. Schuif het schuifje naar links tot 0. De afbeelding is<br />

nu nog donkerder. Om de middentonen op te lichten schuif je de Helderheid naar +120. Dit oplichten<br />

gaat ten koste van de tekening in de wolken. Tenslotte vergroot je het contrast naar +25. De andere<br />

instellingen zijn standaard voor de camera waarmee de foto gemaakt is. Wanneer er met een hoge<br />

ISO-waarde gefotografeerd is heeft een digitale camera last van ruis in de donkere partijen van de<br />

afbeelding. Zoom in dat geval in op een donker gedeelte van de afbeelding en schuif Reductie kleurruis<br />

zover naar rechts totdat de ruis niet meer storend is. Vloeiende luminantie verwijdert grijze ruis<br />

in donkere gebieden en moet indien nodig spaarzaam gebruikt worden. Kies onder in het dialoogvenster<br />

bij Diepte voor 8-bits/kanaal.<br />

101


Wanneer je voor 16-bits/kanaal kiest heb je in plaats van 256 tinten per kanaal er enkele duizenden,<br />

maar het nadeel is dat je in wanneer je in lagen wilt werken <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> geen 16-bitsafbeeldingen<br />

ondersteunt. Klik op de knop OK en bewaar de aldus ontwikkelde afbeelding als Donkere<br />

partijen.psd op het bureaublad. Open het Raw-bestand nog eens en “ontwikkel “ het voor de wolken<br />

door de Belichting terug te brengen naar -1,60. Klik op de knop OK en bewaar als Wolken.psd. Open<br />

voor de derde maal het Raw-bestand en verhoog de verzadiging naar +90. Bewaar dit bestand onder<br />

de naam Verzadiging.psd.<br />

Hetzelfde Raw-bestand<br />

driemaal “ontwikkeld”<br />

in <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong>.<br />

Van boven naar beneden<br />

ontwikkeld voor:<br />

de donkere partijen,<br />

de lucht en verzadigde<br />

kleuren.<br />

Deze drie bestanden worden nu gecombineerd tot één bestand. Kies Venster > Lagen om het palet<br />

Lagen te tonen. Kies Venster > Fotovak. In het fotovak zijn de drie bestanden zichtbaar. Klik in het<br />

fotovak op de afbeelding Wolken.psd en kies Selecteren > Alles en daarna Bewerken > Kopiëren. Kies<br />

nu in het fotovak het bestand Donkere partijen zodat het boven komt te liggen en kies Bewerken<br />

> Plakken. Herhaal deze handelingen met het bestand Verzadiging.psd. Uiteindelijk heeft het bestand<br />

Donkere partijen nu drie lagen.<br />

In het fotovak zijn drie<br />

miniaturen zichtbaar<br />

van de geopende bestanden.<br />

102


Door het kopiëren en<br />

plakken bestaat het bestand<br />

Donkere parijen<br />

uit drie lagen.<br />

Dubbelklik op de tweede laag en verander de naam in Wolken, en verander op deze manier de naam<br />

van de bovenste laag in Verzadiging en de naam van de onderste laag in Donkere partijen. Klik op de<br />

laag Donkere partijen en klik in het palet Lagen op de icoon Nieuwe laag (omgeslagen blad, boven aan<br />

het palet) of kies uit het uitklapmenu bovenaan het palet Lagen voor Meer > Nieuwe Laag. Er wordt<br />

een transparante laag aangemaakt. Klik op de laag Wolken en maak weer een nieuwe laag aan. Klik op<br />

de laag Verzadiging en kies Laag > Groeperen met vorige. In het palet Lagen schuift de laag Verzadiging<br />

naar rechts en aan de linkerkant verschijnt er pijl die naar de onderliggende laag wijst. De informatie<br />

van de laag Verzadiging wordt verborgen door de onderliggende transparante laag. Wanneer de transparante<br />

laag, die basislaag genoemd wordt, gevuld wordt met dekkende pixels wordt de laag Verzadiging<br />

zichtbaar. Met andere woorden: met de transparantie van de basislaag stuur je in werkelijkheid<br />

de transparantie van de bovenliggende laag. Maak op soortgelijke wijze een basislaag aan voor de laag<br />

Wolken. Je ziet nu alleen het beeld van de Achtergrondlaag.<br />

De laag verzadiging is<br />

gegroepeerd met de<br />

onderliggende transparante<br />

laag. Omdat<br />

deze basislaag transparant<br />

is wordt de laag<br />

Verzadiging verborgen<br />

(is ook transparant).<br />

Hetzelfde geldt voor<br />

de laag Wolken. De laag<br />

Donkere partijen is<br />

alleen zichtbaar.<br />

103


Kies uit het gereedschapspalet het penseel. Boven in de optiebalk kun je het penseel aanpassen aan<br />

je wensen. De voorgrondkleur moet een dekkende kleur zijn, welke kleur gebruikt wordt is niet van<br />

belang. Kies een zacht penseel van ongeveer 100 tot 200 pixels met een dekking van 10 à 20%. Selecteer<br />

in het palet Lagen de transparante basislaag onder de laag Wolken en schilder in de afbeelding<br />

over de zijkant van het gebouw en de wolkenlucht. In de basislaag bouw je zo voorzichtig dekking op.<br />

Deze dekking zorgt ervoor dat de doortekende wolken van de laag Wolken zichtbaar worden. Je kunt<br />

zoveel dekking opbouwen als je wilt en op de plaats waar je wilt. Met de gum met een lage dekking<br />

kun je weer transparantie terug schilderen.<br />

Door te schilderen in<br />

de basislaag onder de<br />

laag Wolken worden<br />

delen van de laag Wolken<br />

zichtbaar. De lucht<br />

krijgt meer tekening.<br />

Na het opbouwen van de doortekende lucht kunt je in het palet Lagen de basislaag onder de laag<br />

Verzadiging selecteren en in de afbeelding over de lucht gaan schilderen. De blauwe lucht krijgt nu een<br />

diepe blauwe kleur. Doe hetzelfde met de rode bakstenen muren van het gebouw.<br />

Het grote voordeel van deze manier van werken is dat de aanpassingen niet destructief zijn. Iedere<br />

aanpassing is weer ongedaan te maken omdat de basislaag de transparantie van de gegroepeerde<br />

laag stuurt. Wanneer je camera geen Raw-bestanden kan maken kun je toch gebruik maken van deze<br />

techniek. Je hebt dan wel een statief nodig. Maak vanaf het statief foto’s met verschillende instellingen.<br />

Bijvoorbeeld één foto een stop onderbelicht (voor de lichte partijen) en één foto normaal belicht.<br />

Deze twee foto’s passen exact over elkaar en kun je door kopiëren en plakken in een document zetten.<br />

De werkwijze is verder hetzelfde als het voorgaande voorbeeld.<br />

104


Door te schilderen in<br />

de basislaag onder de<br />

laag Verzadiging worden<br />

delen van de laag<br />

Verzadiging zichtbaar.<br />

Nog wat handige tips:<br />

• Gebruik wanneer je in de basislaag werkt altijd een zacht penseel zodat je mooie geleidelijke overgangen<br />

van de ene naar de andere laag krijgt.<br />

• De grootte van het penseel is heel handig in te stellen vanuit het toetsenbord. Wanneer je op de<br />

rechter teksthaak klikt wordt het penseel groter en wanneer je op de linker teksthaak klikt wordt je<br />

penseel kleiner. Zo kun je al schilderend de grootte aanpassen.<br />

• Wanneer je de Shifttoets ingedrukt houdt kun je met de linkerhaak het penseel zachter maken en<br />

met de rechterhaak wordt het penseel harder.<br />

• De dekking van het penseel kun je aanpassen met het numerieke gedeelte van het toetstenbord, de<br />

1 komt overeen met 10% dekking, de 2 met 20% enz.<br />

• Je kunt natuurlijk ook twee (of meerdere) heel verschillende beelden in elkaar laten overlopen.<br />

Gebruik de teksthaken<br />

om het penseel groter<br />

en kleiner te maken<br />

terwijl je aan het schilderen<br />

bent.<br />

105


Website<br />

Je kunt je foto’s delen met anderen via het World Wide Web. Met <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> is het mogelijk<br />

een website te maken waarin je de foto’s kunt laten zien. Pagina’s op internet kun je bekijken met een<br />

programma. Zo’n programma wordt een browser genoemd. De meest bekende browsers zijn Internet<br />

Explorer van Microsoft en voor de Mac Safari.<br />

Een site bestaat uit een verzameling pagina’s. Deze pagina’s zijn met elkaar gelinkt: het is mogelijk om<br />

van de ene pagina naar de andere te springen. De pagina’s van een site bestaan uit HTML-code. Deze<br />

code omschrijft hoe de elementen van een pagina zoals afbeeldingen, tekst, invulvelden en fi lmpjes op<br />

de pagina komen te staan. Normaal zie je deze code niet. De code wordt door de browser gebruikt<br />

om de pagina op te bouwen. Er zijn speciale programma’s om deze HTML-documenten te maken<br />

zoals Dreamweaver van Macromedia, Golive van Adobe en Frontpage van Microsoft. <strong>Photoshop</strong><br />

<strong>Elements</strong> kan echter ook automatisch een website maken van een map met foto’s. De componenten<br />

voor de site zoals afbeeldingen in het juiste formaat en resolutie, de miniatuurafbeeldingen (thumbs)<br />

en de HTML-pagina’s worden door <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> aangemaakt en in een aparte map geplaatst.<br />

Om een selectie te maken uit een map met foto’s gebruik je onder Windows de fotobrowser (net zoals<br />

bij het maken van het contactblad) en bij de Mac de bestandenbrowser om een selectie te maken.<br />

Hieronder volgt de werkwijze vanuit de bestandenbrowser (alleen Mac OS).<br />

Vanuit de browser kun je de geselecteerde bestanden een nieuwe naam geven en de bestanden ordenen<br />

in de gewenste volgorde. Kies vanuit het menu in de bestandenbrowser: Automatisch > Webfotogalerie...<br />

Markeer de foto’s die<br />

je wilt gebruiken en<br />

geef de gemarkeerde<br />

foto’s een sprekende<br />

naam.<br />

Sorteer de foto’s in<br />

de browser en kies<br />

Automatisch > Webfotogalerie...<br />

106


Het dialoogvenster Webfotogalerie wordt zichtbaar.<br />

Klik op het popup-menu Stijlen en kies een stijl. Rechts in het dialoogvenster Webfotogalerie ziet je<br />

een kleine voorvertoning van de gekozen stijl. Standaard is de gekozen stijl Eenvoudig. Kies voor de<br />

stijl Cool. Geef in het tekstvak E-mail eventueel een e-mailadres in, er wordt dan vanzelf een link gemaakt<br />

naar een mailprogramma. Wanneer een bezoeker van je site op deze link klikt wordt er in het<br />

mailprogramma van de bezoeker een nieuwe mail aangemaakt met jouw adres.<br />

De stijl die je kiest bepaalt<br />

de uitstraling van<br />

je site. Hier is gekozen<br />

voor de stijl Cool.<br />

Bij het vak Bronafbeeldingen staat aangegeven dat de afbeeldingen uit de bestandenbrowser gebruikt<br />

worden. Klik op de knop Bestemming en wijs in het dialoogvenster dat volgt de map aan waarin de<br />

website wordt aangemaakt. Je kunt nu ook nog een nieuwe map aanmaken. In dit voorbeeld is een<br />

map op het bureaublad aangemaakt met de naam Zollverein. In het gedeelte Opties bepaal je de<br />

vormgeving die hoort bij de gekozen stijl. In het popup-menu heb je de volgende opties:<br />

• Banner<br />

• Grote afbeeldingen<br />

• Miniaturen<br />

• Eigen kleuren<br />

• Beveiliging<br />

In de volgende stappen wordt iedere optie apart besproken.<br />

De diverse opties op<br />

een rij.<br />

107


De banner is de tekst die op iedere pagina wordt weergegeven.<br />

Banner<br />

Bij Grote afbeeldingen geef je aan hoe groot de foto’s moeten zijn wanneer je ze apart bekijkt. De<br />

grootte van de foto’s wordt aangegeven in pixels. Je kunt ervan uitgaan dat de meeste mensen een<br />

beeldscherm hebben met minimaal 800 x 600 pixels. In dit venster kun je ook de kwaliteit van de<br />

JPEG-compressie instellen. Hoe hoger het nummer, hoe beter de kwaliteit en hoe groter de bestandsgrootte.<br />

Bij de optie Grote<br />

afbeeldingen bepaal<br />

je de grootte en de<br />

kwaliteit van de foto’s<br />

op de site.<br />

Wanneer je kiest voor<br />

de optie Titel wordt de<br />

bestandnaam getoond<br />

zonder de extensie<br />

(.jpg).<br />

108


Bij Miniaturen bepalen de instellingen de opmaak van de eerste webpagina. Geef een grootte van 125<br />

pixels in en kies voor 4 kolommen en 3 rijen.<br />

Bij de optie Miniaturen<br />

stel je de grootte<br />

van de minaturen en<br />

het aantal kolommen<br />

en rijen op de eerste<br />

pagina(‘s) in.<br />

Bij Eigen kleuren geef je onder andere aan welke kleur de achtergrond en de teksten krijgen. Klik op<br />

het gekleurde vlak wanneer er een kleur veranderd moet worden. Je krijgt dan de Kleurkiezer om<br />

een andere kleur te kiezen. Met de optie Beveiliging kun je een tekst over de grote afbeeldingen zetten<br />

zodat wanneer een foto wordt gekopieerd er altijd een tekst in de foto staat.<br />

Opties Eigen kleuren<br />

en Beveiliging.<br />

Klik nu rechtsboven in het dialoogvenster Webfotogalerie op de knop OK. In de aangemaakte map op<br />

het bureaublad worden verschillende mappen en documenten aangemaakt met bouwstenen van de<br />

website.<br />

109


In onderstaand schema zie je de structuur van de website. Alle bouwstenen zitten in de map Zoll-<br />

verein die je aangemaakt hebt. Index.htm is de HTML-pagina die de eerste pagina van de website<br />

bevat. De miniaturen op deze pagina zitten in de map “miniaturen”. Alle HTML-pagina’s (behalve de indexpagina)<br />

zitten in de map “pages”. De foto’s die op deze pagina’s getoond worden zitten in de map<br />

“images”. Naast de foto’s bevat de map “images” ook een eventuele achtergrond en de besturingselementen<br />

van de site. Je website is klaar om geplaatst te worden.<br />

In de map Zollverein<br />

zitten alle bouwstenen<br />

van de website.<br />

Het bestand index.htm<br />

is de startpagina. Op<br />

deze pagina staan links<br />

naar de pagina’s met de<br />

grote afbeeldingen.<br />

Het maken van een website vanuit Windows gaat vanuit de fotobrowser. Maak een selectie in de<br />

fotobrowser. Klik op de knop Maken boven onder de menubalk. Klik in het venster Ontwerp instellen<br />

dat je nu te zien krijgt op de knop Webfotogalerie en daarna op de knop OK. De verdere werkwijze<br />

is vergelijkbaar met het maken van een webfotogalerie op de Mac zoals eerder beschreven.<br />

Opslaan en bestandsformaten<br />

Alle gegevens die een afbeelding omschrijven worden bewaard in een bestand. De manier waarop<br />

deze gegevens weggeschreven worden, wordt bepaald door het bestandsformaat. Het is dus mogelijk<br />

een afbeelding in verschillende bestandsformaten weg te schrijven. Al deze bestanden beschrijven dan<br />

hetzelfde beeld, alleen op een andere manier. Open een bestand en kies Bestand > Opslaan als...<br />

Kies opslaan als.<br />

110


In het dialoogvenster Opslaan als, kun je achter Indeling kiezen voor de verschillende bestandsformaten.<br />

<strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong><br />

ondersteunt veel<br />

bestandsformaten.<br />

De volgende formaten zijn algemeen goed bruikbaar: <strong>Photoshop</strong> (extensie .psd), JPEG (extensie .jpg),<br />

<strong>Photoshop</strong> PDF (extensie .pdf) en TIFF (extensie .tif).<br />

De volgende formaten zijn minder bruikbaar: Windows Bitmap (Extensie .bmp) en Pict-formaat (extensie<br />

.pct).<br />

Binnen een bestandsformaat kan er gebruik worden gemaakt van een compressietechniek. Deze<br />

compressietechniek zorgt ervoor dat de bestandsgrootte afneemt. Er zijn twee soorten compressie<br />

mogelijk:<br />

• Verliesvrije compressie: hierbij wordt de bestandsgrootte kleiner door de compressie, bij het inlezen<br />

van het bestand in <strong>Photoshop</strong> (decompressie) komen alle originele gegevens te voorschijn. Voorbeelden<br />

van verliesvrije compressietechnieken zijn: LZW en ZIP.<br />

• Compressie met verlies: hierbij wordt een hogere compressiefactor gehaald dan bij de verliesvrije<br />

compressietechnieken, de bestandsgrootte is dus nog kleiner, maar wanneer het bestand ingelezen<br />

wordt in <strong>Photoshop</strong> is niet alle originele informatie aanwezig. Door de compressietechniek zijn details<br />

verwijderd. Een voorbeeld van een compressietechniek met verlies is JPEG.<br />

<strong>Photoshop</strong>-formaat: in dit formaat wordt alle informatie ingesloten van het document. Dit formaat is<br />

verliesvrij. Dit formaat geniet de voorkeur als tussenformaat wanneer je aan een afbeelding aan het<br />

werken bent en de afbeelding opslaat om later verder te gaan.<br />

JPEG-formaat: in dit formaat wordt de afbeelding teruggebracht tot één enkele laag, extra lagen worden<br />

samengevoegd en extra kanalen gaan verloren. Dit formaat is niet verlies-vrij. Dit is een eindformaat<br />

voor speciale toepassingen, gebruik dit formaat nooit als tussenformaat wanneer je een afbeelding<br />

opslaat om later verder met de afbeelding te werken. Iedere keer wanneer je de afbeelding als<br />

JPEG opslaat gaat er informatie verloren. Dit bestandsformaat wordt veel gebruikt in digitale camera’s<br />

vanwege de hoge compressieverhouding (kleine bestandsgrootte). Wanneer je de beelden van je camera<br />

inleest en er enige correcties of wijzigingen op uitvoert, bewaar dan het bestand in <strong>Photoshop</strong>-<br />

of TIFF-formaat en niet in het JPEG-formaat.<br />

111


De mate van compressie is instelbaar in 12 stappen. De kwaliteit is bij stap 12 maximaal maar geeft<br />

een vrij groot bestand, hoe lager de kwaliteit, hoe kleiner het bestand. Gebruik dit bestandsformaat<br />

wanneer je afbeeldingen voor het web gebruikt, via het internet verstuurt of wanneer je een presentatie-cd-rom<br />

maakt.<br />

Dialoogvenster Opslaan<br />

als.<br />

Wanneer je een<br />

bestand in de JPEG-bestandsindeling<br />

opslaat<br />

kun je de mate van<br />

compressie instellen<br />

in het dialoogvenster<br />

JPEG-opties.<br />

Links het originele<br />

bestand, rechts het<br />

bestand opgeslagen als<br />

JPEG met kwaliteitsfactor<br />

6 (Normaal). Wanneer<br />

je goed kijkt zie je<br />

het verlies in detail.<br />

<strong>Photoshop</strong> PDF-formaat: in dit formaat wordt alle informatie ingesloten van het document inclusief<br />

lagen en extra kanalen. Dit formaat kan verliesvrij of met verlies gebruikt worden afhankelijk van de<br />

gekozen compressietechniek. Wanneer JPEG gebruikt wordt als compressietechniek is dit formaat<br />

niet verliesvrij, wanneer ZIP wordt gekozen als compressietechniek is dit formaat verliesvrij. Een PDFbestand<br />

is te openen met het programma Acrobat-reader. Dit is een gratis programma dat vrijwel<br />

standaard op iedere computer aanwezig is. Gebruik dit formaat wanneer je een bestand naar iemand<br />

wilt sturen die niet in het bezit is van <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> en wanneer je het belangrijk vindt dat alle<br />

informatie opgeslagen wordt. In Acrobat-reader is het bestand niet te bewerken maar wel af te drukken.<br />

Wanneer je een bestand opslaat voor het web kies dan Bestand > Opslaan voor web...<br />

Je krijgt een apart venster waar je voor de verschillende bestandsformaten die geschikt zijn om in een<br />

browser te worden weergegeven kan kiezen. Je ziet ook hoe de afbeelding er dan uit komt te zien.<br />

112


In het dialoogvenster Opslaan voor web heb je veel mogelijkheden<br />

om een zo klein mogelijk bestand te maken voor het<br />

web. Twee veel gebruikte formaten zijn<br />

JPEG en GIF. JPEG is over het algemeen<br />

een goede keuze voor fotografi<br />

sche beelden met veel vloeiende<br />

overgangen. GIF is goed bruikbaar voor<br />

grafi sche illustraties met veel egale<br />

vlakken. GIF ondersteunt maximaal een<br />

palet met 256 kleuren. In dit palet kan<br />

ook de “kleur” transparant zitten. Dit<br />

is handig als een achtergrond achter<br />

het GIF-plaatje zichtbaar moet zijn.<br />

Het is mogelijk tegelijkertijd twee beelden<br />

te zien met verschillende instellingen. Er wordt aangegeven hoe groot het bestand is en hoe lang<br />

het ongeveer duurt om het bestand te verzenden. Op deze manier kun je een goede keuze maken<br />

voor acceptabele kwaliteit en grootte.<br />

113


Wat is er veranderd in versie 4<br />

In dit laatste gedeelte worden de extra mogelijkheden en de verschillen besproken van versie 4 ten<br />

opzichte van versie 3.<br />

Bestandenbrowser verdwenen<br />

In versie 4 is de bestandenbrowser verdwenen. Waarschijnlijk omdat de aanwezigheid van twee browsers<br />

(de bestandenbrowser in de editor en de fotobrowser in de organizer) door sommige mensen<br />

als verwarrend wordt ervaren. Het voordeel van de bestandenbrowser van versie 3 is dat je kunt<br />

bladeren in een map met foto’s die nog niet aan de catalogus zijn toegevoegd. Om prettig met de afbeeldingen<br />

die in deze cursus gebruikt worden te werken (in <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> 4) kun je het beste<br />

de foto’s van de cd-rom toevoegen aan je catalogus.<br />

Open de fotobrowser vanuit het welkomstscherm of door vanuit de editorruimte te klikken op de<br />

sneltoets Fotobrowser.<br />

Klik op de sneltoets<br />

Fotobrowser om van<br />

de editor in de organizer<br />

te komen.<br />

Je kunt nu in de fotobrowser de foto’s van de cd-rom in een eigen catalogus plaatsen zodat de foto’s<br />

niet in je privécatalogus verschijnen. Kies in de fotobrowser voor Bestand > Catalogus..., klik in het<br />

dialoogvenster Catalogus op de knop Nieuw en geef de nieuwe catalogus een passende naam (catalogus<br />

cursus <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong>). Klik vervolgens op de knop Opslaan.<br />

Maak een nieuwe<br />

catalogus aan voor de<br />

foto’s op de cd-rom.<br />

114


Nu je een nieuwe catalogus aangemaakt hebt die nog helemaal leeg is kies je in de fotobrowser voor<br />

Bestand > Foto’s ophalen > Uit bestanden en mappen... Navigeer naar de cursus cd-rom en vervolgens<br />

naar de map Afbeeldingen.<br />

Selecteer deze map, haal het vinkje bij Rode ogen automatisch corrigeren weg door éénmaal op het<br />

vinkje te klikken en klik nu op de knop Foto’s ophalen. Alle foto’s van de cd-rom worden ingelezen en<br />

miniaturen van de foto’s worden in de catalogus die je zonet hebt aangemaakt geplaatst. De foto’s zijn<br />

nu te openen vanuit de fotobrowser. Klik op een miniatuur om deze te selecteren en klik vervolgens<br />

op de sneltoets Bewerken en kies voor Ga naar Standaardbewerking.<br />

Vergeet niet het vinkje<br />

bij Rode ogen automatisch<br />

corrigeren weg te<br />

klikken. Anders worden<br />

eventuele rode ogen<br />

bij het ophalen van<br />

de foto’s automatisch<br />

gecorrigeerd. Open de<br />

foto(‘s) daarna in de<br />

editorruimte door te<br />

kiezen voor de optie<br />

Ga naar Standaardbewerking.<br />

Wanneer je gebruik wilt maken van foto’s uit een andere catalogus kies je vanuit de fotobrowser voor<br />

Bestand > Catalogus... en vervolgens klik je in het dialoogvenster Catalogus op de knop Openen...<br />

Selecteer nu de gewenste catalogus in het dialoogvenster Catalogus openen en klik op de knop Openen.<br />

115


Nieuwe gereedschappen<br />

In versie 4 zijn er twee gereedschappen aan het gereedschapspalet toegevoegd: het gereedschap<br />

Penseel Toverselectie en het gereedschap Rechttrekken. Het gereedschapspalet heeft ook een iets<br />

afwijkende indeling ten opzichte van versie 3.<br />

116<br />

V Verplaatsen<br />

H Handje<br />

M Rechthoekig selectiekader<br />

W Toverstaf<br />

T Tekst<br />

Q Koekjesvorm<br />

Y Rode ogen<br />

S Kloonstempel<br />

B Penseel<br />

G Verloop<br />

R Vervagen<br />

Voorgrondkleur<br />

D Standaard voor- en achtergrondkleur<br />

Z Zoomen<br />

I Pipet<br />

L Magnetische Lasso<br />

F Penseel Toverselectie<br />

C Uitsnijden<br />

P Rechttrekken<br />

J Snel retoucheerpenseel<br />

E Gummetje<br />

K Emmertje<br />

Aangepaste vorm<br />

O Spons<br />

X Voor- en achtergrondkleur wisselen<br />

Achtergrondkleur<br />

Het gereedschap Potlood is toegevoegd aan de reeks Penseel, het Selectiepenseel en het Penseel<br />

Toverselectie vormen nu samen ook een reeks.<br />

Het Selectiepenseel zit<br />

samen in een set met<br />

het Penseel Toverselectie.


Penseel Toverselectie<br />

Met het nieuwe gereedschap Penseel Toverselectie kun je een selectie maken op basis van een kleur.<br />

Het gereedschap lijkt op het gereedschap Toverstaf. In plaats van éénmaal te klikken zoals met de<br />

toverstaf, sleep je een lijn over alle kleuren die je wilt selecteren. Er wordt vanzelf een selectie berekend.<br />

Het gereedschap Penseel<br />

Toverselectie met<br />

daarboven de bijbehorende<br />

optiebalk.<br />

Teken een lijn die alle<br />

kleuren raakt die je<br />

wilt selecteren. Wanneer<br />

je de muisknop<br />

loslaat wordt er een<br />

selectie gemaakt.<br />

Wanneer de selectie niet naar je zin is kun je boven in de optiebalk kiezen voor het gereedschap met<br />

de min (Naar achtergrond verwijzen) of met de plus (Naar voorgrond verwijzen). Met deze instellingen<br />

kun je de selectie verkleinen of vergroten. Selecteer het blauwe gedeelte van de gitaar door één<br />

niet onderbroken lijn te tekenen over het blauwe vlak van de gitaar. Verander de kleur van de gitaar<br />

met behulp van een aanpassingslaag Kleurtoon/verzadiging.<br />

De kleur van de gitaar<br />

aangepast met een<br />

aanpassingslaag.<br />

117


Rechttrekken<br />

Open de foto Maastricht. Kies het gereedschap Rechttrekken. In de optiebalk is standaard de optie<br />

Canvas vergroten om passend te maken gekozen.<br />

118<br />

Het gereedschap<br />

Rechttrekken met<br />

daarboven de bijbehorende<br />

optiebalk.<br />

Sleep in de afbeelding een horizontale lijn langs de onderkant van het gebouw. De foto wordt na het<br />

loslaten van de muisknop rechtgezet en het canvas wordt vanzelf vergroot. Aan de zijkanten ontstaan<br />

witte vlakken. Gebruik het gereedschap Uitsnijden om een uitsnede te maken zodat de witte gebieden<br />

wegvallen.<br />

Trek een lijn over een<br />

horizontaal gedeelte<br />

van de afbeelding.<br />

De afbeelding wordt<br />

rechtgezet.<br />

Open de foto DSCN4227.jpg (ERDE). Kies het gereedschap Rechttrekken en kies in de optiebalk<br />

achter Canvasopties voor: Uitsnijden om achtergrond te verwijderen.


Je wilt in deze foto een verticale lijn aangeven om de foto recht te zetten. Druk de Control-toets in<br />

en sleep een lijn langs het paaltje waar het bordje aan bevestigd is. De foto wordt nu rechtgezet en<br />

uitgesneden zodat je geen witte vlakken ziet.<br />

Trek met de Controltoets<br />

ingedrukt een<br />

verticale lijn. De foto<br />

wordt rechtgezet.<br />

119


Huidstinten<br />

In een foto met mensen is een goede weergave van de huidstinten heel belangrijk. Open de foto Verbazing.jpg.<br />

Kies Verbeteren > Kleur aanpassen > Huidskleur aanpassen... Je krijgt nu het dialoogvenster<br />

Huidskleur aanpassen te zien. Wanneer de cursor boven de afbeeldig is, verandert hij in een pipet. Klik<br />

op de huid van een persoon. De kleuren van de foto worden aangepast.<br />

Klik met de pipet op<br />

een huidstint.<br />

De kleuren in de foto<br />

worden aangepast op<br />

basis van de huidstint.<br />

In het dialoogvenster Huidskleur aanpassen kun je door middel van drie schuiven het beeld aanpassen.<br />

In het vak Huid kun je met de schuif Bruin bepalen of het een donkere of lichte huidstint moet<br />

worden. De schuif Blos bepaalt de roodheid van de huidstint. In het vak Omgevingslicht kun je de<br />

huidstint warmer (geler) of koeler (blauwer) maken. Wanneer je tevreden bent met de aanpassing klik<br />

je op de knop OK.<br />

120


Palet Lagen<br />

In versie 4 is het mogelijk meerdere lagen te selecteren. De wijze waarop je lagen koppelt is veranderd.<br />

Open het bestand Kubus.jpg, en zorg ervoor dat het palet lagen zichtbaar is. De kubus is opgebouwd<br />

uit drie vormlagen die nog niet gekoppeld zijn.<br />

De kubus is opgebouwd<br />

uit drie vormlagen.<br />

Klik in het palet Lagen op de bovenste laag (Bovenzijde) om deze te selecteren. Druk de Shift-toets<br />

in en klik vervolgens op de laag Rechterzijde. Deze laag en de tussenliggende laag worden nu ook geselecteerd.<br />

Kies het gereedschap Verplaatsen, klik op de afbeelding en sleep de kubus naar een andere<br />

plaats. alle geselecteerde lagen schuiven mee alsof ze gekoppeld zijn. Het is ook mogelijk niet opeenvolgende<br />

lagen te selecteren. Druk de Control-toets in en klik op de lagen die je wilt selecteren.<br />

Selecteer nogmaals de drie lagen die samen de kubus vormen en klik boven in het palet Lagen op de<br />

knop met de ketting. De geselecteerde lagen zijn nu ook gekoppeld.<br />

Links: de drie bovenste<br />

lagen zijn geselecteerd.<br />

Druk op de knop met<br />

de ketting.<br />

Rechts: de drie bovenste<br />

lagen zijn nu<br />

gekoppeld.<br />

121


Magisch extraheren<br />

Het Selectiepenseel is het gereedschap om complexe selecties te maken of om bestaande selecties te<br />

verfi jnen. Het nadeel van dit gereedschap is dat het veel tijd kost om een selectie te maken. In versie<br />

4 is er een oplossing om met vrij weinig handelingen toch een complexe selectie te maken. Open het<br />

bestand Verbazing.jpg en kies Afbeelding > Magisch extraheren. De afbeelding wordt geopend in een<br />

apart venster met eigen gereedschappen.<br />

Het dialoogvenster<br />

Magisch extraheren.<br />

Gereedschappen<br />

Voorvertoningsgedeelte<br />

122<br />

B Voorgrondpenseel<br />

P Achtergrondpenseel<br />

E Puntgummetje<br />

A Aan selectie toevoegen<br />

D Uit selectie verwijderen<br />

J Vloeiend maken<br />

Z Zoomen<br />

H Handje<br />

Het gereedschap Voorgrondpenseel is geselecteerd. Klik op delen van de afbeelding die behouden<br />

moeten blijven. Je kunt met dit gereedschap ook lijnen trekken. Kies daarna het Achtergrondpenseel<br />

en klik op die gebieden die verwijderd moeten worden.


Door middel van stippen<br />

en strepen is in<br />

het beeld aangegeven<br />

welke delen en kleuren<br />

moeten blijven en<br />

welke delen moeten<br />

worden verwijderd.<br />

Klik nu op de knop Voorvertoning. <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> verwijdert automatisch de achtergrond zodat<br />

je een vrijstaand beeld krijgt. Dit kan enige tijd duren. De gemaakte selectie is meestal niet perfect en<br />

zal bijgewerkt moeten worden.<br />

Resultaat na het indrukken<br />

van de knop<br />

Voorvertoning.<br />

Kies het gereedschap Uit selectie verwijderen en gum delen weg die niet bij het beeld horen. Daar<br />

waar delen weggehaald zijn die behouden hadden moeten blijven, schilder je het beeld terug met het<br />

penseel Aan selectie toevoegen. Met het penseel Vloeiend maken kun je kartelige randen glad maken.<br />

123


De donkere of lichte rand die meestal te zien is kun je verwijderen. Vul in het vak Retoucheren bij<br />

Breedte Rand verwijderen een waarde van 3px in en klik op de knop Rand verwijderen. De rand<br />

wordt weggehaald. Wanneer de rand nog steeds niet helemaal verwijderd is kun je meerdere malen<br />

op deze knop drukken.<br />

Het vrijstaande beeld<br />

na aanpassing met de<br />

verschillende gereedschappen.<br />

Druk op de knop OK. Het vrijstaand gemaakte beeld verschijnt in een normaal venster.<br />

Sleep het vrijstaande beeld naar een andere afbeelding om een montage te maken.<br />

Het vrijstaande beeld<br />

gecombineerd met een<br />

andere foto.<br />

124


Rode ogen<br />

Het is nu mogelijk dat <strong>Photoshop</strong> <strong>Elements</strong> bij het inlezen van nieuwe foto’s voor de catalogus automatisch<br />

rode ogen corrigeert (zie pagina 115). Wanneer je bij het importeren van je foto’s niet voor<br />

deze mogelijkheid hebt gekozen kun je zelf aangeven bij welke foto’s je de rode ogen automatisch wilt<br />

corrigeren. Selecteer in de fotobrowser de foto’s met rode ogen door de Control-toets ingedrukt<br />

de houden en op de foto’s te klikken. Druk nu de rechtermuistoets in en kies uit het menu dat je nu<br />

ziet voor de optie Rode ogen corrigeren van geselecteerde foto’s. Van de foto’s waarbij <strong>Photoshop</strong><br />

<strong>Elements</strong> de rode ogen heeft kunnen verwijderen wordt een versieset aangemaakt. Een versieset is<br />

een stapel foto’s van een foto waarvan verschillende versies zijn. Je ziet in de fotobrowser alleen de<br />

laatste versie. In dit geval is de gecorrigeerde foto zichtbaar. Wanneer je alle foto’s van een versieset<br />

wilt bekijken klik je op de stapel om deze te selecteren en kies je Bewerken > Versieset > Items in<br />

versieset onthullen. In de fotobrowser zie je nu een afbeelding van alle versies uit de set.<br />

Het is natuurlijk ook mogelijk om in de editorruimte rode ogen te verwijderen. Wanneer je kiest<br />

voor het gereedschap Rode Ogen verwijderen kun je in de optiebalk op de knop Autom. klikken. De<br />

rode ogen in de afbeelding worden automatisch opgezocht en gecorrigeerd.<br />

Tekstgereedschap<br />

Voor het werken met tekst zijn er twee verbeteringen.<br />

In het popup-menu waar je kunt kiezen voor een bepaalde letterfamilie zie je nu een voorvertoning<br />

van de gekozen familie. Ook in het popup-menu waar je voor een bepaalde stijl kiest zie je een voorvertoning.<br />

Op deze manier kun je makkelijker kiezen voor een bepaald lettertype.<br />

Voorvertoning van lettertype<br />

en stijl maakt<br />

het makkelijker een<br />

goede keuze te maken.<br />

125


Je kunt een tekst nu ook in een kader invoeren. Kies het gereedschap Tekst en klik en sleep een kader.<br />

De tekst die je in gaat voeren zal nu binnen het getrokken kader blijven.<br />

Links: sleep een tekstkader.<br />

Rechts: de tekst blijft<br />

binnen het kader.<br />

Wanneer je aan een van de handgrepen sleept om het tekstkader te vervormen zal de tekst opnieuw<br />

het kader vullen. Deze optie is heel handig voor het maken van een tekstblok. Wanneer je een woord<br />

wilt afbreken zul je dat nog handmatig moeten doen.<br />

Links: wanneer je het<br />

tekstkader aanpast vult<br />

de tekst vanzelf het<br />

kader.<br />

Rechts: wanneer je<br />

woorden af wilt breken<br />

moet je dit handmatig<br />

doen.<br />

Het is ook mogelijk een tekstkader van een bepaalde grootte te maken. Wanneer het tekstgereedschap<br />

gekozen is druk je de Control-toets in en klik je op de afbeelding. Je krijgt nu het dialoogvenster<br />

Grootte Alineatekst te zien. Geef in dit venster een breedte en hoogte in. Je kunt als eenheid<br />

kiezen voor pixels (px), punten (pt), millimeters (mm), centimeters (cm) en inches (inch). Klik nadat je<br />

de maten ingevuld hebt op de knop OK.<br />

Het is mogelijk om een<br />

eigen grootte voor een<br />

tekstkader in te geven.<br />

126


127


Afbeeldingen op de cd-rom<br />

Portret_Kas.jpg Portret_Kas.ai Terschelling.jpg Bram.jpg<br />

Oog.psd<br />

Verbazing.jpg<br />

128<br />

Schelp.jpg<br />

Maastricht.jpg<br />

Kleurzweem.jpg<br />

Kas.jpg<br />

Schoenenboom,jpg<br />

PSV-stadion_1.jpg


PSV-stadion_2.jpg Wolkenlucht.jpg<br />

Kas_met_rode_ogen.<br />

jpg<br />

_DSC2716.NEF<br />

_DSC2453.NEF<br />

donkere partijen.jpg<br />

Vrouw_in_Antwerpen.<br />

jpg<br />

Portret_Kas.jpg<br />

Glas.jpg<br />

_DSC2464.NEF<br />

wolken.jpg verzadiging.jpg<br />

129


Gitaar.jpg<br />

130<br />

Kubus.psd<br />

Afbeeldingen voor website<br />

DSCN4207.jpg<br />

DSCN4208.jpg<br />

DSCN4214.jpg<br />

DSCN4219.jpg<br />

DSCN4227.jpg DSCN4230.jpg DSCN4245.jpg DSCN4247.jpg<br />

DSCN4254.jpg DSCN4256.jpg DSCN4258.jpg DSCN4260.jpg


131


Onderwerpen fi lms<br />

fi lm onderwerp tijd pagina<br />

01 Opstarten (Windows) 01:25 5<br />

02 Opstarten (Mac) 00:52 6<br />

03 Pixels 05:59 8<br />

04 Bitdiepte 02:01 9<br />

05 Bitmap 03:55 9<br />

06 Geheugen 02:24 12<br />

07 Werkruimte 08:20 14<br />

08 Kleur 07:09 20<br />

09 Kleurbeheer 04:38 22<br />

10 Bestandenbrowser 03:53 24<br />

11 Inzoompercentage 02:28 25<br />

12 Afdrukken 02:03 26<br />

13 Afbeeldingsgrootte 02:45 28<br />

14 Optimale resolutie 09:17 29<br />

15 Organizer: catalogus (Windows) 06:31 33<br />

16 Organizer: rangschikken (Windows) 06:59 33<br />

17 Organizer: trefwoorden (Windows) 04:24 35<br />

18 Contactblad (Windows) 02:15 36<br />

19 Trefwoorden (Mac) 12:28 37<br />

20 Figuurpakket (Mac) 07:59 41<br />

21 Grijstrap 10:06 42<br />

22 Toonwaarden 03:13 42<br />

23 Kleurzweem verwijderen 02:39 44<br />

24 Kleurzweem 04:15 46<br />

25 Kleurcorrectie 05:13 48<br />

26 Uitsnede 09:08 51<br />

27 Selecties 05:51 56<br />

28 Toetscombinaties 03:00 58<br />

29 Meer selecties 12:27 59<br />

30 Aanpassingslagen 03:51 64<br />

31 Plakken 02:22 65<br />

32 Selectieve kleuraanpassing 09:34 66<br />

33 Tekst 08:50 70<br />

34 Laagstijl 03:13 75<br />

35 Vormen 03:57 77<br />

36 Doosvorm 08:20 80<br />

37 Vorm- en tekstmaskers 04:21 84<br />

38 Retouche 07:38 87<br />

39 Cover 1 17:44 90<br />

40 Cover 2 14:51 93<br />

41 Insteekkaart 1 13:46 97<br />

42 Insteekkaart 2 11:30 99<br />

43 Raw 1 10:37 101<br />

44 Raw 2 08:52 102<br />

132


fi lm onderwerp tijd pagina<br />

45 Uitknipgroepen 05:27 103<br />

46 Website 16:02 106<br />

47 Fotobrowser 02:01 114<br />

48 Penseel Toverselectie 03:55 117<br />

49 Rechttrekken 02:24 118<br />

50 Huidstinten 08:20 120<br />

51 Palet Lagen 07:09 121<br />

52 Magisch extraheren 04:38 122<br />

53 Rode ogen 03:53 125<br />

54 Tekstgereedschap 02:28 125<br />

133


A<br />

134<br />

Index<br />

achtergrondkleur 20<br />

Adobe fotodownloader 33<br />

adrukgrootte 25<br />

afbeelding<br />

centreren 26<br />

vergroten 26, 28<br />

verkleinen 26, 28<br />

afbeeldingsgrootte 28<br />

afdrukvoorbeeld 26<br />

anti-aliasing 57<br />

B<br />

banner 108<br />

basislijn 70<br />

beeldresolutie 8<br />

bestandenbrowser<br />

in versie 4 114<br />

tonen 24<br />

verbergen 24<br />

bestandsformaat 110<br />

gif 110<br />

jpeg 110<br />

<strong>Photoshop</strong> 110<br />

raw 91, 101<br />

tiff 110<br />

bicubisch 31<br />

bitdiepte<br />

16 bits 10, 102<br />

24 bits 9<br />

48 bits 9<br />

8 bits 10<br />

laserprinter 11<br />

bitmapbeelden 8<br />

bitresolutie 9<br />

C<br />

catalogus aanmaken 33, 114<br />

CMYK 22, 48<br />

complementaire kleur 50, 66<br />

compressie<br />

met verlies 111<br />

verliesvrij 111<br />

contactblad<br />

Mac 39<br />

Windows 36<br />

contrast<br />

aanpassen 42, 91<br />

verhogen 45<br />

corps 70<br />

D<br />

ditheren 29<br />

doezelaar 57<br />

E<br />

editor 5<br />

EXIF-informatie 24<br />

F<br />

fi guurpakket<br />

eigen lay-out (Mac) 41<br />

Mac 41<br />

Windows 36<br />

fi lter Gausiaans vervagen 94<br />

foto<br />

donkerder maken 46, 50<br />

lichter maken 46, 50<br />

rechtzetten 54<br />

foto’s<br />

markeren 37<br />

sorteren 37<br />

fotobrowser (Windows) 33, 114<br />

fotovak<br />

tonen 19<br />

verbergen 19


G<br />

gamma 46<br />

geheugen toekennen 12<br />

gereedschap<br />

Aangepaste vorm 8, 77<br />

Kloongereedschap 89<br />

Ovaal selectiekader 57<br />

Penseel<br />

dekking instellen 105<br />

grootte instellen 105<br />

groter maken 62<br />

harder maken 62<br />

kleiner maken 62<br />

zachter maken 62<br />

Penseel Toverselectie 116<br />

Pipet<br />

monstergrootte instellen 44, 63<br />

Potlood 98<br />

precisiecursor 17<br />

Rechthoekig selectiekader 51, 57<br />

Rechttrekken 116, 118<br />

Retoucheerpenseel 88<br />

Rode ogen verwijderen 87<br />

selecteren 15, 16<br />

Selectiepenseel 61, 68<br />

Snel retoucheerpenseel 88<br />

Tekst<br />

optiebalk 71<br />

Toverstaf 58<br />

tolerantie instellen 58<br />

Uitsnijden 92<br />

verborgen tonen 15<br />

Witbalans 91<br />

gereedschappenpalet zwevend maken 15<br />

H<br />

histogram 42<br />

HSB-model 21<br />

HTML-code 106<br />

HTML-pagina 110<br />

Huidskleur aanpassen 120<br />

I<br />

ICC-profi el 23<br />

instellingenbestand verwijderen 5, 6<br />

inzoompercentage 25, 87<br />

J<br />

JPEG-compressie 108<br />

K<br />

kapitaalhoogte 70<br />

kleur<br />

kleurtoon/verzadiging aanpassen 66<br />

selectief aanpassen 66<br />

kleurcorrecties 48<br />

kleurencirkel 22<br />

kleurinstellingen 22<br />

kleurkanalen aanpassen 46<br />

kleurkiezer 20<br />

kleurruimte 23<br />

kleurtemperatuur 91, 101<br />

kleurvariaties 49<br />

kleurzweem verwijderen 42, 45, 49<br />

L<br />

laag<br />

aanpassingslaag 63, 69<br />

basislaag 103<br />

dekking aanpassen 95<br />

dupliceren 80<br />

gekoppelde lagen verenigen 82<br />

groeperen 103<br />

horizontaal draaien 81<br />

koppelen 82<br />

laagstijl<br />

aanpassen 77<br />

stijlinstellingen 76<br />

verbergen 76<br />

verwijderen 76<br />

laagstijl kiezen 75<br />

lagen groeperen 85, 86<br />

lagen verenigen 98<br />

nieuwe laag aanmaken 62<br />

ontgrendelen 84<br />

overvloeimodus 63, 95<br />

selecteren 63<br />

verbergen 63<br />

vergrendelen 98<br />

vormlaag 78<br />

135


136<br />

kleur aanpassen 78<br />

vormlaag als masker 84<br />

linialen tonen 97<br />

M<br />

magisch extraheren 122<br />

metagegevens 24<br />

N<br />

nieuw bestand aanmaken 70<br />

O<br />

objecten 8<br />

opslaan voor web 113<br />

optiebalk 17<br />

optimale printresolutie 29<br />

opvullaag maken 63<br />

organizer (Windows) 5, 33<br />

P<br />

palet<br />

kleurstalen 20<br />

navigator 87, 98<br />

verbergen 18<br />

zwevend maken 90<br />

Lagen in versie 4 121<br />

palettenvak 18<br />

verbergen 19<br />

pixels 8<br />

PPI 8<br />

primaire kleuren 22<br />

R<br />

RAM-geheugen 11<br />

raster<br />

aanpassen 97<br />

instellen 80<br />

magnetisch 98<br />

tonen 80<br />

rasteren 29<br />

raw-converter 91, 101<br />

referentiepunt 79<br />

regelafstand 70<br />

retouche 87<br />

RGB 22, 48<br />

ruis verwijderen 101<br />

rode ogen verwijderen 88, 115, 125<br />

S<br />

selectie<br />

aanpassen 54<br />

deselecteren 69<br />

draaien 54<br />

kopiëren 65<br />

laden 63<br />

maken 56<br />

masker 61, 68<br />

met toetscombinaties 58<br />

omkeren 69<br />

opslaan 60<br />

plakken 65<br />

selectielijnen tonen 61<br />

selectielijnen verbergen 61<br />

selectie opvullen 95<br />

vergroten 58, 99<br />

verkleinen 58<br />

verplaatsen 56<br />

verzachten 99<br />

T<br />

tags toekennen 33<br />

tekst<br />

draaien 74<br />

eigenschappen aanpassen 72<br />

invoeren 71<br />

kader maken125<br />

kleur aanpassen 71<br />

kopiëren 100<br />

selecteren 72, 100<br />

stijl kiezen 71<br />

tekslaag omzetten naar pixels 74<br />

tekstlaag 72<br />

tekstmasker 84<br />

transformeren 74<br />

uitlijnen 73<br />

vergroten/verkleinen 93<br />

verplaatsen 72<br />

verticale tekst 73


toetsenbordindeling 7<br />

toonwaardencorrecties 42<br />

trefwoorden 24<br />

toevoegen (Mac) 37<br />

U<br />

toevoegen (Windows) 35<br />

uitsnede maken 51<br />

uitvoerresolutie 11<br />

V<br />

vectorbeelden 8<br />

vectoren 79<br />

venster<br />

modus maximaliseren 19<br />

nieuw venster aanmaken 83<br />

verbergen 37<br />

verzadiging aanpassen 91<br />

verzameling maken 34<br />

voorgrondkleur 20<br />

W<br />

webfotogalerie 106<br />

stijl instellen 107<br />

website 106<br />

structuur 110<br />

welkomstscherm<br />

Mac 6<br />

Windows 5<br />

werkruimte<br />

fotovak 14<br />

gereedschappen 14<br />

optiebalk 14<br />

palettenvak 14<br />

sneltoetsen 14<br />

snel repareren 14<br />

staandaardbewerking 14<br />

werkschijven 13<br />

witpunt bepalen 42<br />

X<br />

x-hoogte 70<br />

Z<br />

zoekopdracht samenstellen 39<br />

zwartpunt bepalen 42<br />

137

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!