03.05.2013 Views

Download - AM

Download - AM

Download - AM

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Frits van Dongen<br />

‘We moeten dichter op die bewoner zitten, vragen hoe hij wil<br />

wonen, hoe de verschillende ruimtes zich tot elkaar verhouden,<br />

en dat vraagt een andere woningbouw dan we de laatste tijd<br />

gewend waren geraakt.’<br />

een intensief debat over de drie modellen om de twee gebouwtypen te combineren,<br />

met hippe namen als sandwich, backpack en slice, werd uiteindelijk slice gekozen, en<br />

gerealiseerd. Frits van Dongen vroeg als het ware bedenktijd aan zijn omgeving,<br />

elk gesprek was een welkome vertraging om het ‘ontwerpdenken’ ruimte te geven<br />

en de opdrachtgever de kans te geven langzaamaan zijn eerste idee van kantoren<br />

boven conservatorium los te laten. Zodat steeds het gebouw er nog niet echt was,<br />

alleen maar een verkenning wat het zou kunnen zijn, om zijn opdrachtgevers te<br />

overtuigen, steeds maar weer praten over wat het gebouw teweeg moest brengen<br />

(het spelend hart!), hoe de voorgevel bemiddelde met de stad, zodat daarmee<br />

klaarheid kwam of de gevel nu open of dicht moest zijn, of de ruimte door moest<br />

lopen of niet, of er al iets over het materiaal te zeggen was, een continu uitstel net<br />

zolang tot het er ineens was. Het gebouw lijkt hem mee te nemen, bijna ondanks<br />

hem is het toch helemaal van hem. De zaal ‘Blue Note’ is in zijn materialisering<br />

en opbouw een stukje New York in Amsterdam, en compleet<br />

van hem, zoals hij er rondloopt, voel je de muziek. Ergens<br />

lijkt het vooral om een bepaald gevoel te gaan, met precisie<br />

zoeken naar wat een gebouw je teruggeeft, en niet iets dat hij<br />

zomaar even bepaalt, maar wat ontstaat door exact ruimtelijk<br />

onderzoek van het programma, alsof het er al was en dat hij<br />

nu vindt. Het is voor ons een opluchting als het conservatorium<br />

er zelfstandig mag staan, met een spelend hart dat zich<br />

doorzet tot het dak en er niks ‘boven hoeft’.<br />

Die vrijheid zie je nu aan het Oosterdok. Frits van Dongen<br />

verbaast zich nuchter over zijn gebouw en tegelijk praat<br />

hij heel precies over die sensibiliteit van architectuur, van<br />

lampen tot geveldetails, als deel van een logisch geheel.<br />

Het is iets van een dienstbaarheid die de ambachtsman kent, die houdt van zijn<br />

materiaal, ermee om wil gaan vooral, het steeds maar om zich heen wil hebben,<br />

en de relativiteit inziet van het resultaat, omdat het maken en het leven dat zich<br />

erin afspeelt belangrijker is. Dat herken ik als ik ’s avonds na mijn bezoek aan het<br />

Conservatorium in het Concertgebouw zit, op de eerste rij zodat ik de musici heel<br />

goed kan zien. En snap waarom ze zo zitten, na al die spiegels die ik die middag<br />

op die school overal zag. Die jonge mensen van de middag zie ik daar spelen, die<br />

concentratie, dat plezier, samen en alleen.<br />

Daarom vraag ik aan deze vakman hoe die liefde voor ‘het maken’ ons verder kan<br />

brengen, voor een betere samenleving en met meer ruimtelijke kwaliteit; met deze<br />

verkenning van het ambacht.<br />

Er is het ontwerpproces en er zijn ontwerpers.<br />

Ontwerpen vraagt vakmanschap: over het visuele, over zien en kijken, over<br />

textuur, voelen en weten, over creativiteit, vrijheid en beperkingen, over de<br />

vorm en het programma en over kiezen.<br />

Het ontwerpproces vraagt jongleren en communiceren: welke positie neem je in,<br />

hoe werk je samen en wie ben je als persoonlijkheid?<br />

Van ontwerpers wordt beide verwacht: vakmanschap en positionering.<br />

Daarover gaat ons gesprek.<br />

Vakmanschap en positionering<br />

Frits van Dongen combineert deze twee op wonderlijke wijze.<br />

Hij werd in Delft grotendeels opgeleid ‘voor’ de revolutie van<br />

1968. Op het moment dat hij bijna de praktijk in zou gaan en<br />

in Delft de opstand uitbrak tegen de gevestigde elite waarbij<br />

het vak meer praten dan ontwerpen werd, ging hij ‘terug’<br />

naar de gewone wereld. Hij werd basketballer, teamplayer, en<br />

dat is hij nog steeds. Op het moment dat het vak weer meer<br />

inhoudelijk werd, studeerde hij in 1980 toch af en ging vrij<br />

snel daarna, in 1985, bouwen met het appartementengebouw<br />

Natal in de Afrikaanderwijk in Rotterdam; die vroege ouderwetse<br />

kennis was blijkbaar toch wel heel handig. Een gebouw<br />

waarin betrokkenheid met de wijk en citaten uit de architectuurgeschiedenis<br />

samenkomen. Een leven als ‘gewoon<br />

man’ maakte dat hij heel natuurlijk over het ontwerpen kon<br />

praten, over het maken van iets. En kon relativeren waar het<br />

in het leven om gaat. Met twee soulmates, Pi de Bruijn en<br />

Carel Weeber, richtte hij in 1988 de Arch. Cie. op. Ieder op<br />

eigen sterkte en karakter, maar wel samen kennis delen. Vrij<br />

denken. Zijn woningen krijgen dan ook altijd iets royaals,<br />

mooie terrassen, dwars tegen de toen heersende tijdgeest<br />

Het nieuwe Conservatorium had de ambitie twee scholen van jazz<br />

en klassiek letterlijk bij elkaar te brengen, met kantoorruimte on top.<br />

Van Dongen wist dat uiteindelijk te vertalen in een opzet met de<br />

kantoren ernaast en een conservatorium met een centraal hart en<br />

bovenin de studieruimten waarbij via een ruime doorlopende gang aan<br />

de gevel de student contact maakt met buiten en vice versa. In het hele<br />

gebouw zijn trappen en gangen van een aangename view voorzien;<br />

het rondlopen is een feest.<br />

50 inspiring space inspiring space 51

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!