05.05.2013 Views

Bijlage 3: Hydrogeologie in Vlaanderen (PDF - 20 MB

Bijlage 3: Hydrogeologie in Vlaanderen (PDF - 20 MB

Bijlage 3: Hydrogeologie in Vlaanderen (PDF - 20 MB

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Bijlage</strong> 3: hydrogeologie <strong>in</strong> <strong>Vlaanderen</strong><br />

De geologische opbouw, de begrenz<strong>in</strong>g en de oppervlakte van de verschillende grondwaterlichamen<br />

zal per grondwatersysteem worden besproken aan de hand van de HCOVkarter<strong>in</strong>g.<br />

Voor elk grondwaterlichaam is een overzichtelijke tabel opgesteld met de voorkomende<br />

hydrogeologische hoofd-, sub- en basiseenheden en met een lithologische beschrijv<strong>in</strong>g<br />

van de HCOV-eenheden.<br />

Sommige grondwaterlichamen zijn grensoverschrijdend. Met grensoverschrijdend wordt<br />

bedoeld dat de aquifers b<strong>in</strong>nen een bepaald grondwaterlichaam <strong>in</strong> het Vlaams Gewest aan<br />

de andere kant van de grens terug te v<strong>in</strong>den zijn. Dit betekent echter niet noodzakelijk<br />

dat het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Nederland of Frankrijk een<br />

analoog grondwaterlichaam hebben afgebakend.<br />

25 Grondwaterlichamen zijn grensoverschrijdend met een andere lidstaat (80%). Bovendien<br />

bestaan er ook grondwaterlichamen die grensoverschrijdend zijn met de districtgrens<br />

tussen Maas en Schelde. Dit is het geval voor enkele grondwaterlichamen van het<br />

Brulandkrijtsysteem en het Centraal Kempisch Systeem. Voor deze grondwatersystemen<br />

worden eerst de grondwaterlichamen <strong>in</strong> het stroomgebiedsdistrict van de Schelde<br />

besproken, en vervolgens die <strong>in</strong> het stroomgebiedsdistrict van de Maas.<br />

103 103


104<br />

Sokkelsysteem (SS)<br />

Het Sokkelsysteem (SS) bestaat uit de diepe watervoerende<br />

lagen van Oost- en West-<strong>Vlaanderen</strong>, het westelijk deel<br />

van Vlaams-Brabant en het zuidwestelijk tipje van de<br />

prov<strong>in</strong>cie Antwerpen. Het betreft hier alle belangrijke<br />

aquifers die zich onder het Ieperiaan Aquitardsysteem<br />

(HCOV 0900) bev<strong>in</strong>den en die voor grondwaterw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g kunnen komen. Het gaat dan vooral<br />

om het zandige Landeniaan, het Krijt, dat plaatselijk<br />

ontbreekt en de Cambro-Silurische Sokkel zelf. Alle lagen<br />

hebben een gespannen karakter, op uitzonder<strong>in</strong>g van het<br />

voed<strong>in</strong>gsgebied van de Sokkel na, waar de klei plaatselijk<br />

geërodeerd is en de laag freatisch is (vallei van de Zenne).<br />

In het Sokkelsysteem kunnen 7 grondwaterlichamen worden<br />

onderscheiden, waarvan 2 <strong>in</strong> het Paleoceen Aquifersysteem<br />

(HCOV 1000) en 7 <strong>in</strong> de Sokkel (HCOV 1300) zelf, m.i.v. het<br />

Krijt Aquifersysteem (HCOV 1100). Deze laatste twee<br />

hydrogeologische hoofdeenheden worden samen als één<br />

watervoerende laag beschouwd, omdat de Krijtgesteenten<br />

1000: PALEOCEEN AQUIFERSYSTEEM<br />

1010: Landeniaan Aquifersysteem<br />

1013 Zand van Grandglise<br />

SS_1000_GWL_1<br />

direct aansluiten bij de Sokkelgesteenten, wegens het<br />

niet overal voorkomen van het Krijt, omdat er slechts<br />

een beperkt aantal w<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het Krijt Aquifersysteem<br />

gesitueerd zijn en tenslotte wegens het ger<strong>in</strong>ge aantal<br />

gegevens over het Krijt als aparte watervoerende laag.<br />

Het SS_1000_GWL_1 (Figuur B3.1) bestaat uit de w<strong>in</strong>bare<br />

lagen van een subeenheid van het Paleoceen Aquifersysteem<br />

en komt voor <strong>in</strong> het zuidwesten van West-<strong>Vlaanderen</strong>. De<br />

afzett<strong>in</strong>gen van het Paleoceen Aquifersysteem bestaan<br />

hier voornamelijk uit verschillende opeenvolgende<br />

watervoerende lagen behorend tot de Landen Groep,<br />

meerbepaald het Landeniaan Aquifersysteem – HCOV<br />

1010. Het betreft hier een sterk heterogeen samengesteld<br />

watervoerend pakket met verschillende m<strong>in</strong>der<br />

doorlatende, kleiige lagen (Formatie van Hannut: Leden van<br />

Waterschei, Grandglise en Cherq). Het aquifersysteem heeft<br />

ten gevolge hiervan slechts een beperkte doorlatendheid<br />

en ook de dikte van de laag is ger<strong>in</strong>g.<br />

De grondwaterw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gen uit het Landeniaan zijn<br />

Formatie van Hannut bestaande uit een opeenvolg<strong>in</strong>g van zand met kleiige lenzen (Lid<br />

van Waterschei) of fijne, glauconiethoudende, groene zanden (Lid van Grandglise) met<br />

daaronder tufsteen of zandige klei (Lid van Cherq).<br />

Bron De Breuck, W. et al. (1990). Desutter, F. et al. (1984); Ecorem (<strong>20</strong>00); Loy, W. & Baeten, Y. (1987). Maréchal, R. & De Breuck, W. (1979).<br />

1000: PALEOCEEN AQUIFERSYSTEEM<br />

1010: Landeniaan Aquifersysteem<br />

Bron<br />

1013 Zand van Grandglise<br />

1014 Kleiige deel van L<strong>in</strong>cent<br />

1015 Versteend deel van L<strong>in</strong>cent<br />

SS_1000_GWL_2<br />

Groep van Landen (Formatie van Tienen en Hannut): mariene en<br />

cont<strong>in</strong>entale afzett<strong>in</strong>gen van fossielhoudend, groengrijs, kleiig zand of<br />

grijze, kalkhoudende, zandige klei met daarboven een dondergrijze,<br />

fossielrijke klei tot mergel, waar<strong>in</strong> schelpenkalksteenbanken en dunne<br />

zandlenzen voorkomen en aan de top een pakket van grijs, fossielhoudend<br />

kwartszand met zeldzame zandsteenconcreties.<br />

De Breuck, W. et al. (1990). Desutter, F. et al. (1984); Ecorem (<strong>20</strong>00); Loy, W. & Baeten, Y. (1987); Maréchal, R. & De Breuck, W.<br />

(1979).


Figuur B3.1: Grondwaterlichamen <strong>in</strong> het Paleoceen Aquifersysteem (HCOV 1000)<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water<br />

Figuur B3.2: Grondwaterlichamen <strong>in</strong> het Krijt Aquifersysteem en de Sokkel (HCOV 1300)<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water<br />

105


106<br />

voornamelijk geconcentreerd <strong>in</strong> het zuidwestelijk deel<br />

van West-<strong>Vlaanderen</strong>, en alhoewel de meeste w<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gen<br />

kle<strong>in</strong>schalig zijn, zijn ze wel talrijk. Door de bemal<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

deze gespannen laag, en <strong>in</strong> het oostelijk deel mogelijk<br />

<strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met een nog grotere afpomp<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de<br />

onderliggende Sokkelgesteenten, doet er zich een<br />

duidelijke dal<strong>in</strong>g van de grondwaterpeilen voor: er heeft<br />

zich hier een zogenaamde “depressietrechter” ontwikkeld.<br />

Het grondwaterlichaam SS_1000_GWL_1 werd aldus<br />

afgebakend op basis van een “pragmatische “grens en<br />

omvat de zone met lage peilen (gebaseerd op zowel<br />

berekende stijghoogtes uit het grondwatermodel van de<br />

diepe watervoerende lagen als uit waarnem<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de<br />

peilputten).<br />

Bovenaan wordt het grondwaterlichaam SS_1000_GWL_1<br />

begrensd door het dikke kleipakket van het Ieperiaan<br />

Aquitardsysteem (HCOV 0900). De top van het<br />

onderliggende Krijt Aquifersysteem (HCOV 1100), of het<br />

dak van de Sokkel waar het Krijt niet voorkomt, wordt<br />

als ondergrens beschouwd. De laterale begrenz<strong>in</strong>g wordt<br />

bepaald door de zone met lage peilen en de gewestgrens.<br />

Het grondwaterlichaam SS_1000_GWL_2 (figuur B3.1)<br />

situeert zich eveneens <strong>in</strong> het gespannen watervoerend<br />

pakket van het Paleoceen Aquifersysteem, met abstractie<br />

van de zone waar door overbemal<strong>in</strong>g lage peilen worden<br />

vastgesteld (zijnde SS_1000_GWL_1).<br />

De afzett<strong>in</strong>gen van het Paleoceen Aquifersysteem,<br />

ten westen van de grens gevormd door de Beneden-<br />

Schelde, de Rupel en de Zenne, bestaan uit verschillende<br />

opeenvolgende watervoerende lagen behorend tot de<br />

Landen Groep (de Formatie van Tienen en de Formatie<br />

van Hannut, voornamelijk de Leden van Grandglise en<br />

L<strong>in</strong>cent).<br />

De verticale begrenz<strong>in</strong>g van het grondwaterlichaam<br />

SS_1000_GWL_2 is analoog aan het hierboven beschreven<br />

lichaam SS_1000_GWL_1. De laterale grenzen worden <strong>in</strong><br />

het oosten vastgelegd ter hoogte van de loop van de<br />

Beneden-Schelde, de Rupel en de Zenne. Voorts wordt<br />

de grens bepaald door het voorkomen van gewestgrenzen<br />

(Vlaams Gewest en Brussels Hoofdstedelijk Gewest) en de<br />

zone met lage peilen, die het grondwaterlichaam SS_1000_<br />

GWL_1 aanduidt.<br />

Het grondwaterlichaam SS_1300_GWL_1 (figuur B3.2)<br />

situeert zich voornamelijk <strong>in</strong> de Kolenkalk (HCOV 13<strong>20</strong>)<br />

langs de zuidelijke grens van West-<strong>Vlaanderen</strong>, aansluitend<br />

bij de Kolenkalk <strong>in</strong> het Waalse Gewest. Ten zuiden van<br />

de lijn Ieper-Wevelgem-Avelgem worden de Cambro-<br />

Siluurgesteenten van het Massief van Brabant nog<br />

discordant bedekt door de tektonisch we<strong>in</strong>ig verstoorde<br />

en zacht naar het zuiden hellende kalksteenlagen van het<br />

Devoon (HCOV 1330) en het Onder-Carboon (de Kolenkalk,<br />

HCOV 13<strong>20</strong>) die behoren tot de noordflank van het westelijk<br />

deel van het Bekken van Namen. De laag is watervoerend<br />

ten gevolge van haar gespleten karakter.<br />

De laterale grenzen van het grondwaterlichaam SS_1300_<br />

GWL_1 worden bepaald door de gewestgrens en <strong>in</strong> het<br />

noordoosten door de voorkom<strong>in</strong>ggrens van het Kolenkalk.<br />

Verticaal zit het lichaam begrepen tussen het Cambro-<br />

Siluur van het Massief van Brabant en het bovenliggende<br />

Krijt (HCOV 1100).<br />

Het grondwaterlichaam SS_1300_GWL_2 (figuur B3.2)<br />

bestaat zowel uit afzett<strong>in</strong>gen van de Sokkel (HCOV 1300)<br />

als van het Krijt Aquifersysteem (HCOV 1100).<br />

De Sokkel omvat de vaste paleozoïsche gesteenten,<br />

voornamelijk het Cambro-Siluur van het Massief van<br />

Brabant (HCOV 1340). Het Krijt Aquifersysteem omvat <strong>in</strong><br />

deze regio formaties uit het Maastrichtiaan, Campaniaan en<br />

de Turoonmergels op het Massief van Brabant.<br />

Het grondwaterlichaam bev<strong>in</strong>dt zich <strong>in</strong> het zuidoostelijk<br />

deel van het Sokkelsysteem en omsluit het voed<strong>in</strong>gsgebied<br />

van de Sokkel. In de vallei van de Zenne wordt deze laag<br />

niet meer bedekt door de Ieperse klei en wordt aldus<br />

freatisch.<br />

De zuidelijke grens wordt vastgelegd op de gewestgrens;<br />

de oostelijke grens van het grondwaterlichaam SS_1300_<br />

GWL_2 wordt, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot het hoger gelegen<br />

lichaam SS_1000_GWL_2, niet begrensd door de loop van<br />

de Zenne ten zuiden van het Brussels Gewest, maar wordt<br />

om pragmatische redenen onder de Zenne door naar het<br />

oosten toe verschoven, waar de oostgrens gevormd wordt<br />

door de voorkom<strong>in</strong>ggrens van het Krijt, dat ten zuiden van<br />

Brussel scherp afgelijnd wordt door breukwerk<strong>in</strong>g.<br />

In de diepte wordt het grondwaterlichaam SS_1300_GWL_2<br />

begrensd door het niet-gespleten, ondoorlaatbare deel van<br />

de Sokkel. De bovengrens van het lichaam wordt ten westen<br />

van de Zenne bepaald door de basis van het Landeniaan<br />

Aquifersysteem <strong>in</strong>dien aanwezig, door de Ieperse Klei of<br />

het Quartair dek <strong>in</strong> de Vallei van de Zenne, waar de Sokkel<br />

freatisch is. Ten oosten van de Zenne bepaalt de basis van<br />

de Landeniaanafzett<strong>in</strong>gen van het grondwaterlichaam<br />

BLKS_1000_GWL_2s de bovengrens.<br />

De laterale begrenz<strong>in</strong>g wordt hier vastgelegd door<br />

breuklijnen <strong>in</strong> het Krijt ten zuiden van Brussel; als zuidelijke<br />

en noordoostelijke grenzen worden de gewestgrenzen<br />

genomen. De noordelijke grens tenslotte, loopt over<br />

de heuvelrug die de waterscheid<strong>in</strong>g van de Molenbeek-<br />

Terkleppenbeek (Brakel) en Molenbeek-Kalsterbeek-


1300 Sokkel<br />

SS_1300_GWL_1<br />

13<strong>20</strong>: Kolenkalk Grijze kalkstenen (Onder-Carboon).<br />

1330: Devoon Kalksteen, zandsteen, leisteen, schalie en dolomiet.<br />

Bron De Breuck, W. et al. (1990); Ecorem (<strong>20</strong>00); Loy, W & Goossens, E. (1993).<br />

1100 Krijt Aquifersysteem<br />

1110 Krijt Aquifer<br />

1140 Turoonmergels op Massief van Brabant<br />

1300 Sokkel<br />

1340 Cambro-Siluur Massief van Brabant<br />

Bron<br />

SS_1300_GWL_2<br />

Geelwit, zandig krijt (Maastrichtiaan) en daaronder het nauwelijks<br />

doorlatend, glauconiethoudend, wit krijt met vuursteenbanken<br />

(silexen; Campaniaan).<br />

Glauconiethoudend krijt met verkiezel<strong>in</strong>gen en grofkorrelige<br />

kalkstenen en mergels van het Turoon.<br />

Vooral groene, pyriethoudende schiefers en leistenen +<br />

kwartsieten, fillieten en (kwartso)fylladen.<br />

De Breuck, W. et al. (1990); Desutter, F. et al. (1984); Ecorem (<strong>20</strong>00); Loy, W. & Goossens, E. (1993); Maréchal, R. & De<br />

Breuck, W. (1979).<br />

1100 Krijt Aquifersysteem<br />

1110 Krijt Aquifer<br />

1140 Turoonmergels op Massief van Brabant<br />

1300 Sokkel<br />

1340 Cambro-Siluur Massief van Brabant<br />

Bron<br />

SS_1300_GWL_3<br />

Glauconiethoudend, wit krijt met vuursteenbanken (silexen),<br />

nauwelijks tot niet doorlatend en watervoerend (Campaniaan).<br />

Glauconiethoudend, krijt met verkiezel<strong>in</strong>gen en grofkorrelige<br />

kalkstenen en mergels van het Turoon.<br />

Vooral groene, pyriethoudende schiefers en leistenen +<br />

kwartsieten, fillieten en (kwartso)fylladen.<br />

De Breuck, W. et al. (1990); Desutter, F. et al. (1984); Ecorem (<strong>20</strong>00); Loy, W & Goossens, E. (1993); Maréchal, R. & De<br />

Breuck, W. (1979).<br />

1100 Krijt Aquifersysteem<br />

1110 Krijt Aquifer<br />

1140 Turoonmergels op Massief van Brabant<br />

1150 Wealdiaan<br />

1300 Sokkel<br />

1340 Cambro-Siluur Massief van Brabant<br />

Bron<br />

SS_1300_GWL_4<br />

Geelwit, zandig krijt (Maastrichtiaan) en daaronder<br />

glauconiethoudend, wit krijt met vuursteenbanken (silexen;<br />

Campaniaan) dat <strong>in</strong> het noorden doorlatend is en <strong>in</strong> het zuiden,<br />

slecht tot niet doorlatend.<br />

Glauconiethoudend, krijt met verkiezel<strong>in</strong>gen en grofkorrelige<br />

kalkstenen en mergels van het Turoon.<br />

Klei, zandsteen en keien (conglomeraat), nog net op de<br />

zuidergrens van de prov<strong>in</strong>cie West-<strong>Vlaanderen</strong>.<br />

Vooral groene, pyriethoudende schiefers en leistenen +<br />

kwartsieten, fillieten en (kwartso)fylladen.<br />

De Breuck, W. et al. (1990); Desutter, F. et al. (1984); Ecorem (<strong>20</strong>00); Loy, W & Goossens, E. (1993); Maréchal, R. & De<br />

Breuck, W. (1979).<br />

1100 Krijt Aquifersysteem<br />

1110 Krijt Aquifer<br />

1300 Sokkel<br />

1340 Cambro-Siluur Massief van Brabant<br />

Bron<br />

SS_1300_GWL_5<br />

Glauconiethoudend, wit krijt met vuursteenbanken (silexen),<br />

nauwelijks doorlatend.<br />

Vooral groene pyriethoudende schiefers en leistenen +<br />

kwartsieten, fillieten en (kwartso)fylladen.<br />

De Breuck, W. et al. (1990); Desutter, F. et al. (1984); Ecorem (<strong>20</strong>00); Loy, W & Goossens, E. (1993); Maréchal, R. & De<br />

Breuck, W. (1979).<br />

107


108<br />

B<strong>in</strong>chebeek (Geraardsbergen) vormt, kruist vervolgens<br />

de vallei van de Dender en loopt dan verder over de<br />

heuvelruggen ten noorden van de Mark/Scheibeek/<br />

Waterblokbeek (Geraardsbergen, Galmaarden/Herne<br />

en Gooik) en tenslotte de Zuunbeek/Ber<strong>in</strong>genbeek/<br />

Bruggeplas-beek (Gooik, Pep<strong>in</strong>gen en S<strong>in</strong>t-Pieters-Leeuw).<br />

Het grondwaterlichaam SS_1300_GWL_3 (figuur B3.2)<br />

situeert zich rondom de as Roeselare-Waregem, waar ten<br />

gevolge van grootschalige onttrekk<strong>in</strong>gen, sterke dal<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> de stijghoogten van sokkelwater waar te nemen zijn:<br />

er is hier een grote depressietrechter <strong>in</strong> de stijghoogten<br />

ontstaan. Het gaat hier dus opnieuw over een afbaken<strong>in</strong>g<br />

van een grondwaterlichaam op basis van een “pragmatische”<br />

grens (zie ook SS_1000_GWL_1).<br />

De w<strong>in</strong>bare lagen van dit grondwaterlichaam zijn eveneens<br />

opgebouwd uit Cambro-Silurische gesteenten van het<br />

Massief van Brabant (HCOV 1340) en Krijtafzett<strong>in</strong>gen (HCOV<br />

1100), meerbepaald de formaties uit het Campaniaan, die<br />

nauwelijks tot niet doorlatend zijn en de Turoonmergels<br />

op het Massief van Brabant. Het watervoerend karakter van<br />

het grondwaterlichaam wordt bepaald door het spleten-<br />

en barstenpatroon van de lagen.<br />

Voor de laterale begrenz<strong>in</strong>g van het grondwaterlichaam<br />

SS_1300_GWL_3 werd gebruik gemaakt van de berekende<br />

stijghoogtelijn van –110m TAW uit het grondwatermodel<br />

van de diepe watervoerende lagen<br />

Onderaan wordt het grondwaterlichaam begrensd door<br />

het niet-gespleten, ondoorlaatbare deel van de Sokkel.<br />

De bovengrens wordt bepaald door de basis van het<br />

bovenliggende Paleoceen Aquifersysteem.<br />

Het grondwaterlichaam SS_1300_GWL_4 (figuur B3.2) is het<br />

grootste grondwaterlichaam (oppervlak van ongeveer 6.012<br />

km²) waar<strong>in</strong> bijna alle diepe watervoerende lagen uit het<br />

Krijt Aquifersysteem (HCOV 1100) en de Sokkel (HCOV 1300)<br />

van Oost- en West-<strong>Vlaanderen</strong>, het oostelijke deel van<br />

Vlaams-Brabant en het zuidwestelijke tipje van de prov<strong>in</strong>cie<br />

Antwerpen, <strong>in</strong> opgenomen zijn.<br />

Het betreft hier specifiek de formaties uit het<br />

Maastrichtiaan, Campaniaan (<strong>in</strong> het noorden doorlatend<br />

en <strong>in</strong> het zuiden nauwelijks tot niet doorlatend) en het<br />

glauconiethoudend, mergelachtig krijt uit het Turoon <strong>in</strong><br />

Oppervlakte van de afzonderlijke grondwaterlichamen en<br />

de oppervlakte van het Sokkelsysteem. De som van de<br />

oppervlakten van de grondwaterlichamen is groter dan de totale<br />

oppervlakte van het grondwatersysteem.<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water<br />

het Krijt Aquifersysteem en de gespleten Paleozoïsche<br />

gesteenten van het Cambro-Siluur Massief van Brabant<br />

(HCOV 1340) <strong>in</strong> de Sokkel.<br />

Het grondwaterlichaam wordt onderaan begrensd door<br />

het niet-gespleten deel van de Sokkel, de bovengrens<br />

bestaat uit de basis van de bovenliggende lagen van het<br />

Paleoceen Aquifersysteem. Het grondwaterlichaam heeft<br />

dus een gespannen karakter en wordt gekarakteriseerd<br />

door een stijghoogte die nog niet onder het dak van het<br />

Krijt Aquifersysteem (<strong>in</strong>dien er geen Krijt aanwezig is of het<br />

Krijt is m<strong>in</strong>der dan <strong>20</strong>m dik, wordt als referentieniveau <strong>20</strong>m<br />

boven het dak van de Sokkel, genomen) is gezakt.<br />

De laterale begrenz<strong>in</strong>g is gebaseerd op loop van de<br />

Beneden-Schelde, de Rupel en de Zenne, de gewestgrenzen<br />

en het voorkomen van de lichamen SS_1300_GWL_2, SS_<br />

1300_GWL_3 en SS_1300_GWL_5.<br />

Het grondwaterlichaam SS_1300_GWL_5 (figuur B3.2)<br />

situeert zich <strong>in</strong> de regio Aalst-Dendermonde, waar er zich<br />

door de overbemal<strong>in</strong>g van de diepe watervoerende lagen<br />

door enkele grote bedrijven, ook een depressietrechter<br />

heeft ontwikkeld. De omtrek van het grondwaterlichaam<br />

werd hier vastgelegd op basis van de stijghoogtecontour<br />

van –25m TAW, berekend door het grondwatermodel van<br />

de diepe watervoerende lagen.<br />

De watervoerende lagen waaruit dit lichaam is opgebouwd,<br />

zijn dezelfde als deze van het grondwaterlichaam SS_1300_<br />

GWL_4 (aangezien dit lichaam er een deel van is): formaties<br />

uit het Maastrichtiaan, Campaniaan (<strong>in</strong> het noorden<br />

doorlatend en <strong>in</strong> het zuiden nauwelijks tot niet doorlatend)<br />

en de Turoonmergels op het Massief van Brabant (het Krijt<br />

Aquifersysteem – HCOV 1100) en het gespleten deel van de<br />

Cambro-Silurische gesteenten van het Massief van Brabant<br />

(HCOV 1340) <strong>in</strong> de Sokkel.<br />

GWL-code GWOpp. (km²)<br />

Sokkelsysteem 7102,46<br />

SS_1000_GWL_1 1.597,45<br />

SS_1000_GWL_2 5.411,12<br />

SS_1300_GWL_1 66,27<br />

SS_1300_GWL_2 340,80<br />

SS_1300_GWL_3 537,22<br />

SS_1300_GWL_4 6.011,98<br />

SS_1300_GWL_5 146,01


Het Centraal Vlaams Systeem (CVS)<br />

Het Centraal Vlaams Systeem (CVS) is gelegen boven op<br />

het Sokkelsysteem, <strong>in</strong> Oost- en West-<strong>Vlaanderen</strong>, <strong>in</strong> het<br />

westelijk deel van Vlaams-Brabant en het zuidwestelijk<br />

tipje van de prov<strong>in</strong>cie Antwerpen. Het gaat hier om<br />

de belangrijke aquifers die zich boven het Ieperiaan<br />

Aquitardsysteem (HCOV 0900) bev<strong>in</strong>den.<br />

In het Centraal Vlaams Systeem kunnen acht<br />

grondwaterlichamen onderscheiden worden, waarvan<br />

twee <strong>in</strong> de Quartaire Aquifersystemen (HCOV 0100) die<br />

beide een freatisch karakter hebben; één <strong>in</strong> het Oligoceen<br />

Aquifersysteem (HCOV 0400) dat slechts plaatselijk<br />

freatisch is; twee <strong>in</strong> het Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan<br />

Aquifersysteem (HCOV 0600), waarvan één freatisch en<br />

één gespannen is, en tenslotte drie <strong>in</strong> de Ieperiaan Aquifer<br />

(HCOV 0800), waarvan één freatisch, één gespannen en<br />

het derde grondwaterlichaam, <strong>in</strong> de heuvelstreken, een<br />

plaatselijk gespannen karakter heeft.<br />

Het grondwaterlichaam CVS_0100_GWL_1 (figuur<br />

B3.3) bestaat uit de Quartaire Aquifersystemen (HCOV<br />

0100), en komt versnipperd voor over Oost- en West-<br />

<strong>Vlaanderen</strong> en het uiterste westen van Vlaams-Brabant.<br />

Deze hoofdeenheid vormt de verzamel<strong>in</strong>g van alle<br />

hydrogeologische watervoerende systemen van quartaire<br />

oorsprong. Het betreft hier dus niet één welbepaalde<br />

hydrogeologische eenheid, maar een groeper<strong>in</strong>g van<br />

GWL-code Opp. (km²)<br />

Centraal Vlaams Systeem 6477<br />

CVS_0100_ GWL_1 1798,2<br />

CVS_0160_ GWL_1 1865,5<br />

CVS_0400_ GWL_1 626,7<br />

CVS_0600_ GWL_1 752,7<br />

CVS_0600_ GWL_2 1563,4<br />

CVS_0800_ GWL_1 425,3<br />

CVS_0800_ GWL_2 2771,1<br />

CVS_0800_ GWL_3 1340,0<br />

Oppervlakte van de afzonderlijke grondwaterlichamen en de<br />

oppervlakte van het Centraal Vlaams Systeem. De som van de<br />

oppervlakten van de grondwaterlichamen is groter dan de totale<br />

oppervlakte van het grondwatersysteem.<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water<br />

geïsoleerde, onafhankelijke, sterk versnipperde en<br />

heterogene aquifers van beperkte omvang, gevormd door<br />

de quartaire toplagen, waarbij de geografische spreid<strong>in</strong>g<br />

een belangrijke rol speelt. Het grondwaterlichaam CVS_<br />

0100_GWL_1 is opgebouwd uit de volgende subeenheden:<br />

ophog<strong>in</strong>gen (HCOV 0110), polderafsett<strong>in</strong>gen (HCOV 0130)<br />

(enkel nabij de grens met het Kust- en Poldersysteem),<br />

alluviale deklagen (HCOV 0140) die slecht doorlatende<br />

venige, lemige en kleiige alluviale afzett<strong>in</strong>gen omvat; de<br />

deklagen (HCOV 0150) die alle niet alluviale quartaire<br />

deklagen omvat, meestal van eolische oorsprong, en<br />

tenslotte de Pleistocene Afzett<strong>in</strong>gen (HCOV 0160).<br />

Van de subeenheid Pleistocene afzett<strong>in</strong>gen wordt<br />

enkel de basiseenheid Pleistoceen van de riviervalleien<br />

(HCOV 0163) opgenomen <strong>in</strong> dit grondwaterlichaam. De<br />

basiseenheid Pleistoceen van de Vlaamse Vallei (HCOV<br />

0162) wordt omwille van de specifieke hydrogeologische<br />

eigenschappen (grote doorlatendheid) als een apart<br />

grondwaterlichaam beschouwd (zie CVS_0160_GWL_1).<br />

Het grondwaterlichaam CVS_0100_GWL_1 wordt<br />

onderaan begrensd door het Bartoon Aquitardsysteem<br />

(HCOV 0500), de Paniseliaan Aquitard (HCOV 0700) of het<br />

Ieperiaan Aquitardsysteem (HCOV 0900).<br />

Op plaatsen waar de Quartaire Aquifersystemen aan de<br />

basis niet afgescheiden wordt van het onderliggende<br />

grondwaterlichaam door een aquitard maar er een<br />

freatisch geheel mee vormt, wordt het opgenomen bij<br />

het onderliggende grondwaterlichaam. Dit is het geval<br />

voor de freatische grondwaterlichamen CVS_0600_<br />

GWL_1 en CVS_0800_GWL_1 (zie verder). Het gedeelte<br />

van de Quartaire Aquifersystemen <strong>in</strong> de heuvelstreken<br />

wordt omwille van het hydrogeologisch isolement mee<br />

opgenomen <strong>in</strong> het apart grondwaterlichaam CVS_0800_<br />

GWL_3 (zie verder). De noordelijke en westelijke grens<br />

van het grondwaterlichaam CVS_0100_GWL_1 valt samen<br />

met de verzilt<strong>in</strong>gsgrens, de zuidelijke en oostelijke grens<br />

valt samen met de systeemgrens van het Centraal Vlaams<br />

Systeem of met de voorkom<strong>in</strong>gsgrenzen.<br />

Omwille van de specifieke hydrogeologische kenmerken<br />

(o.a. grote doorlatendheid) wordt de basiseenheid<br />

Pleistoceen van de Vlaamse Vallei (HCOV 0162) als<br />

apart grondwaterlichaam CVS_0160_GWL_1 (figuur<br />

B3.3) gekarakteriseerd, als onderdeel van de Quartaire<br />

Aquifersystemen.<br />

Het grondwaterlichaam wordt onderaan begrensd door<br />

de basis van de Pleistocene afzett<strong>in</strong>gen van de Vlaamse<br />

Vallei zelf. De bovengrens is het maaiveld. De oostelijke,<br />

westelijke en zuidelijke grens worden afgebakend<br />

volgens de respectievelijke grenzen van voorkomen van<br />

109


110<br />

het Pleistoceen van de Vlaamse Vallei en/of door de<br />

systeemgrens. De noordelijke grens valt samen met de<br />

zuidelijke grens van het Kust- en Poldersysteem (meer<br />

bepaald met de verzilt<strong>in</strong>gsgrens) of met de grens van het<br />

Centraal Kempisch Systeem.<br />

Het grondwaterlichaam CVS_0400_GWL_1 (figuur B3.4)<br />

bestaat uit verschillende subeenheden van het Oligoceen<br />

Aquifersysteem (HCOV 0400), en komt voor <strong>in</strong> het<br />

noordoostelijk gedeelte van Oost-<strong>Vlaanderen</strong>. Het betreft<br />

hier een opeenvolg<strong>in</strong>g van al dan niet met elkaar <strong>in</strong> contact<br />

staande watervoerende lagen, gescheiden door niet<br />

cont<strong>in</strong>ue kleilagen met beperkte doorlatendheid. Volgende<br />

subeenheden komen voor b<strong>in</strong>nen het CVS_0400_GWL_1:<br />

Ruisbroek-Berg Aquifer (HCOV 0430), Tongeren Aquitard<br />

(HCOV 0440) en het Onder-Oligoceen Aquifersysteem<br />

(HCOV 0450). Van de Ruisbroek-Berg Aquifer komt enkel<br />

de basiseenheid Zand van Ruisbroek (HCOV 0435) voor,<br />

van de Tongeren Aquitard enkel de basiseenheid Klei van<br />

0100 Quartaire Aquifersystemen<br />

CVS_0100_GWL_1<br />

0110 Ophog<strong>in</strong>gen Alle door de mens aangebrachte ophog<strong>in</strong>gen<br />

0130 Polderafzett<strong>in</strong>gen Kleiige en venige polderafzett<strong>in</strong>gen<br />

0140 Alluviale deklagen Slecht doorlatende venige, lemige en kleiige alluviale afzett<strong>in</strong>gen<br />

0150 Deklagen Homogene afzett<strong>in</strong>gen van respectievelijk zand, zandig leem, leem en klei.<br />

0160 Pleistocene afzett<strong>in</strong>gen<br />

0163 Pleistoceen van de riviervalleien Heterogene Quartaire afzett<strong>in</strong>gen (gr<strong>in</strong>d, zand, leem, klei en veen)<br />

Bron Mostaert, F. (<strong>20</strong>01)<br />

0100 Quartaire Aquifersystemen<br />

CVS_0160_GWL_1<br />

0110 Ophog<strong>in</strong>gen Alle door de mens aangebrachte ophog<strong>in</strong>gen<br />

01<strong>20</strong> Du<strong>in</strong>en<br />

Landdu<strong>in</strong>en: geelbeige goed gestorteerde fijn zandige<br />

afzett<strong>in</strong>gen<br />

0140 Alluviale deklagen Slecht doorlatende venige, lemige en kleiige alluviale afzett<strong>in</strong>gen<br />

0150 Deklagen<br />

0160 Pleistocene afzett<strong>in</strong>gen<br />

0162 Pleistoceen van de Vlaamse Vallei<br />

Bron Mostaert, F. (<strong>20</strong>01)<br />

Watervliet (HCOV 0442) en van het Onder-Oligoceen<br />

Aquifersysteem enkel de basiseenheid Kleiig zand van<br />

Bassevelde (HCOV 0453). Enkel aan de smalle zuidrand<br />

bezit het grondwaterlichaam een freatisch karakter Op de<br />

overige plaatsen komt het gespannen voor.<br />

Onderaan wordt het CVS_0400_GWL_1 begrensd door de<br />

top van het Bartoon Aquitardsysteem (HCOV 0500). De<br />

bovengrens is de basis van de Boom Aquitard (HCOV 0300)<br />

voor het gespannen gedeelte van het grondwaterlichaam.<br />

De basis van de Pleistocene afzett<strong>in</strong>gen vormt de<br />

bovengrens voor het smalle freatische gedeelte. De<br />

oostelijke grens valt samen met de oostelijke grens van<br />

voorkomen van het Centraal Vlaams Systeem, terwijl de<br />

noordwestelijke grens komt overeen met de gewestgrens<br />

of de verzilt<strong>in</strong>gsgrens. De zuidelijke grens valt samen met<br />

de zuidelijke grens van voorkomen van het Oligoceen<br />

Aquifersysteem.<br />

Homogene afzett<strong>in</strong>gen van respectievelijk zand, zandig leem,<br />

leem en klei.<br />

Heterogene Quartaire afzett<strong>in</strong>gen (gr<strong>in</strong>d, zand, leem, klei en<br />

veen)


0400 Oligoceen Aquifersysteem<br />

0430 Ruisbroek-Berg Aquifer<br />

CVS_0400_GWL_1<br />

0435 Zand van Ruisbroek Licht groengrijs zand, fossielrijk, soms met grote oesterschelpen<br />

0440 Tongeren Aquitard<br />

0442 Klei van Watervliet<br />

0450 Onder-Oligoceen Aquifersysteem<br />

0453 Kleiig zand van Bassevelde<br />

Bron Jacobs P., De Ceuckelaire M., De Breuck W. & De Moor G. (1996)<br />

0100 Quartaire Aquifersystemen<br />

Donkergroene zandige klei, glauconiet- en glimmerhoudend, niet<br />

kalkhoudend<br />

Donkergrijs middelmatig fijn siltig zand tot zand, glauconiet- en<br />

glimmerhoudend<br />

CVS_0600_GWL_1<br />

0140 Alluviale deklagen Slecht doorlatende venige, lemige en kleiige alluviale afzett<strong>in</strong>gen<br />

0150 Deklagen<br />

0160 Pleistocene afzett<strong>in</strong>gen<br />

0163 Pleistoceen van de riviervalleien<br />

0600 Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan Aquifersysteem<br />

Homogene afzett<strong>in</strong>gen van respectievelijk zand, zandig leem,<br />

leem en klei<br />

Heterogene quartaire afzett<strong>in</strong>gen (gr<strong>in</strong>d, zand, leem, klei en<br />

veen)<br />

0610 Wemmel-Lede Aquifer Formaties van Maldegem en Lede<br />

0611 Zand van Wemmel<br />

0612 Kleiige deel van Lede<br />

Grijs glauco<strong>in</strong>iethoudend fijn zand, kleiig naar boven toe;<br />

basisgordel met Nummelites Wemmelensis.<br />

Grijs, matig fijn tot fijn zand, kalkhoudend met Nummelites<br />

variolarius, soms met drie kalkzandsteenbanken en een<br />

basisgr<strong>in</strong>d.<br />

0630 Afzett<strong>in</strong>gen van het Boven-Paniseliaan Zenne Groep, meerbepaald de Formatie van Aalter<br />

0631 Zanden van Aalter en/of Oedelem<br />

0632 Zandige klei van Beernem<br />

0640 Zandige afzett<strong>in</strong>gen van het Onder- Paniseliaan Formatie van Gent<br />

Zand van Vlierzele en/of Aalterbrugge<br />

Bron Jacobs P., De Ceuckelaire M., De Breuck W., & De Moor G. (1996); Mostaert, F. (<strong>20</strong>01)<br />

Bleekgrijs, matig fijn tot fijn zand bovenaan sterk fossielhoudend,<br />

onderaan fossielarm; soms met drie gescheiden niveaus<br />

kalkzandsteen; kalkhoudend, soms zeer fossielrijk.<br />

Grijsgroen, glauconiethoudend en glimmerhoudend,<br />

we<strong>in</strong>ig kalkhoudend kleiig zand, met kleilaagjes en<br />

veldsteenfragmenten.<br />

Grijsgroen glauconiethoudend fijn zand, duidelijk horizontaal<br />

of kruisgewijs gelaagd, met kleilenzen; bovenaan humeuze<br />

tussenlagen; plaatselijk dunne zandsteenbankjes; naar onder toe<br />

overgaand <strong>in</strong> homogeen kleiig zeer fijn zand.<br />

111


112<br />

Figuur B3.3: Grondwaterlichamen <strong>in</strong> de Quartaire Aquifersystemen van het Centraal Vlaams Systeem (HCOV 0100)<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water<br />

Figuur B3.4: Grondwaterlichaam <strong>in</strong> het Oligoceen Aquifersysteem van het Centraal Vlaams Systeem (HCOV 0400)<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water


Figuur B3.5: Grondwaterlichamen <strong>in</strong> het Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan Aquifersysteem <strong>in</strong> het Centraal Vlaams Systeem (HCOV 0600)<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water<br />

Figuur B3.6: Grondwaterlichamen <strong>in</strong> de Ieperiaan Aquifersysteem <strong>in</strong> het Centraal Vlaams Systeem (HCOV 0800)<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water<br />

113


114<br />

CVS_0600_GWL_2<br />

0600 Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan Aquifersysteem<br />

0610 Wemmel-Lede Aquifer Formaties van Maldegem en Lede<br />

0611 Zand van Wemmel<br />

0612 Kleiige deel van Lede<br />

Grijs glauconiethoudend fijn zand, kleiig naar boven toe;<br />

basisgordel met Nummelites Wemmelensis.<br />

Grijs, matig fijn tot fijn zand, kalkhoudend met Nummelites<br />

variolarius, soms met drie kalkzandsteenbanken en een<br />

basisgr<strong>in</strong>d.<br />

0630 Afzett<strong>in</strong>gen van het Boven-Paniseliaan Zenne Groep, meerbepaald de Formatie van Aalter<br />

0631 Zanden van Aalter en/of Oedelem<br />

0632 Zandige klei van Beernem<br />

0640 Zandige afzett<strong>in</strong>gen van het Onder- Paniseliaan<br />

Zand van Vlierzele en/of Aalterbrugge<br />

Bron Jacobs P., De Ceuckelaire M., De Breuck, W. & De Moor G. (1996)<br />

0100 Quartaire Aquifersystemen<br />

Bleekgrijs, matig fijn tot fijn zand, bovenaan sterk fossielhoudend,<br />

onderaan fossielarm; soms met drie gescheiden niveaus<br />

kalkzandsteen; kalkhoudend, soms zeer fossielrijk.<br />

Grijsgroen, glauconiethoudend en glimmerhoudend,<br />

we<strong>in</strong>ig kalkhoudend kleiig zand, met kleilaagjes en<br />

veldsteenfragmenten.<br />

Grijsgroen glauconiethoudend fijn zand, duidelijk horizontaal<br />

of kruisgewijs gelaagd, met kleilenzen; bovenaan humeuze<br />

tussenlagen; plaatselijk dunne zandsteenbankjes; naar onder toe<br />

overgaand <strong>in</strong> homogeen kleiig zeer fijn zand.<br />

CVS_0800_GWL_1<br />

0110 Ophog<strong>in</strong>gen Alle door de mens aangebrachte ophog<strong>in</strong>gen<br />

0140 Alluviale deklagen Slecht doorlatende venige, lemige en kleiige alluviale afzett<strong>in</strong>gen<br />

0150 Deklagen<br />

0160 Pleistocene afzett<strong>in</strong>gen<br />

0163 Pleistoceen van de riviervalleien<br />

0800 Ieperiaan Aquifersysteem<br />

Zand van Egem en /of Mont-Panisel<br />

Homogene afzett<strong>in</strong>gen van respectievelijk zand, zandig leem,<br />

leem en klei<br />

Bron Jacobs P., De Ceuckelaire M., De Breuck, W. & De Moor G. (1996); Mostaert, F. (<strong>20</strong>01)<br />

Heterogene quartaire afzett<strong>in</strong>gen (gr<strong>in</strong>d, zand, leem, klei en<br />

veen)<br />

Glimmer- en glauconiethoudend zeer fijn zand, duidelijk<br />

horizontaal of kruisgewijs gelaagd; afwisselend met dunne<br />

kleilagen.


0800 Ieperiaan Aquifersysteem<br />

Zand van Egem en /of Mont-Panisel<br />

CVS_0800_GWL_2<br />

Bron Jacobs P., De Ceuckelaire M., De Breuck, W. & De Moor G. (1996)<br />

0100 Quartaire Aquifersystemen<br />

Glimmer- en glauconiethoudend zeer fijn zand, duidelijk<br />

horizontaal of kruisgewijs gelaagd; afwisselend met dunne<br />

kleilagen.<br />

CVS_0800_GWL_3<br />

0110 Ophog<strong>in</strong>gen Alle door de mens aangebrachte ophog<strong>in</strong>gen<br />

0140 Alluviale deklagen Slecht doorlatende venige, lemige en kleiige alluviale afzett<strong>in</strong>gen<br />

0150 Deklagen<br />

0<strong>20</strong>0 Kempens Aquifersysteem<br />

0250 Mioceen Aquifersysteem<br />

Homogene afzett<strong>in</strong>gen van respectievelijk zand, zandig leem,<br />

leem en klei<br />

0252 Zand van Diest Roestbru<strong>in</strong> kleihoudend zand met ijzerzandsteen<br />

0253 Zand van Bolderberg<br />

0600 Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan Aquifersysteem<br />

Bleekgele, micahoudende, fijne zanden met een basisgr<strong>in</strong>d<br />

bestaande uit kle<strong>in</strong>e silexen<br />

0610 Wemmel-Lede Aquifer Formaties van Maldegem en Lede<br />

0611 Zand van Wemmel<br />

0612 Zand van Lede<br />

0640 Zandige afzett<strong>in</strong>gen van het Onder-Paniseliaan Formatie van Gent<br />

0800 Ieperiaan Aquifersysteem<br />

Zand van Vlierzele en/of Aalterbrugge<br />

Zand van Egem en /of Mont-Panisel<br />

0900 Ieperiaan Aquitardsysteem<br />

0923 Zanden van Mons-en-Pévèle<br />

Bron Jacobs P., De Ceuckelaire M., De Breuck, W. & De Moor G. (1996); Mostaert, F. (<strong>20</strong>01).<br />

Grijs glauconiethoudend fijn zand, kleiig naar boven toe;<br />

basisgordel met Nummellites Wemmelensis<br />

Grijs, matig fijn tot fijn zand, kalkhoudend met Nummelites<br />

variolarius, soms met drie kalkzandsteenbanken en een<br />

basisgr<strong>in</strong>d.<br />

Grijsgroen glauconiethoudend fijn zand, duidelijk horizontaal<br />

of kruisgewijs gelaagd, met kleilenzen; bovenaan humeuze<br />

tussenlagen; plaatselijk dunne zandsteenbankjes; naar onder toe<br />

overgaand <strong>in</strong> homogeen kleiig zeer fijn zand.<br />

Glimmer- en glauconiethoudend zeer fijn zand, duidelijk<br />

horizontaal of kruisgewijs gelaagd; afwisselend met dunne<br />

kleilagen.<br />

Heterogene afzett<strong>in</strong>gen uit silteus tot zandig materiaal met lokaal<br />

enkele kleiïge zones<br />

115


116<br />

Het grondwaterlichaam CVS_0600_GWL_1 (figuur B3.5)<br />

bestaat uit freatisch deel van het Ledo-Paniseliaan-<br />

Brusseliaan Aquifersysteem (HCOV 0600). Het 0600-<br />

Aquifersysteem is een belangrijk watervoerend systeem<br />

<strong>in</strong> <strong>Vlaanderen</strong>, gevormd door diverse zandlagen. Er komen<br />

3 subeenheden voor b<strong>in</strong>nen het CVS_0600_GWL_1: de<br />

Wemmel-Lede Aquifer (HCOV 0610), de Afzett<strong>in</strong>gen<br />

van het Boven-Paniseliaan (HCOV 0630) en de Zandige<br />

afzett<strong>in</strong>gen van het Onder-Paniseliaan (HCOV 0640).<br />

B<strong>in</strong>nen de Wemmel-Lede Aquifer komen de basiseenheden<br />

Zand van Wemmel (HCOV 0611) en Zand van Lede (HCOV<br />

0612) voor. B<strong>in</strong>nen de Afzett<strong>in</strong>gen van het Boven-<br />

Paniseliaan komen de basiseenheden Zanden van Aalter<br />

en/of Oedelem (HCOV 0631) en Zandige klei van Beernem<br />

(HCOV 0632) voor. De subeenheid Zandige Afzett<strong>in</strong>gen<br />

van het Onder-Paniseliaan wordt gevormd door het<br />

Zand van Vlierzele en/of Aalterbrugge. De quartaire<br />

afzett<strong>in</strong>gen zijn er niet gescheiden van het Ledo-Panisiliaan<br />

aquifersysteem door de Bartoon Aquitard en vormen er<br />

bijgevolg één freatisch geheel mee. Ze behoren eveneens<br />

tot het grondwaterlichaam CVS_0160_GWL_1. Het gaat<br />

om dezelfde sub- en basiseenheden van de Quartaire<br />

Aquifersystemen als deze van het grondwaterlichaam<br />

CVS_0100_GWL_1.<br />

Het grondwaterlichaam wordt onderaan begrensd door de<br />

top van de Paniseliaan Aquitard (HCOV 0700) en bovenaan<br />

door de basis van de afzett<strong>in</strong>gen van het Pleistoceen van<br />

de Vlaamse vallei (HCOV 0160) of waar HCOV 0162 niet<br />

voorkomt door het maaiveld. De westelijke grens valt<br />

samen met de verzilt<strong>in</strong>gsgrens, de oostelijke grens met<br />

de oostelijke grens van het Centraal Vlaams Systeem. De<br />

noordelijke grens komt overeen met de zuidelijke grens<br />

van het gespannen grondwaterlichaam CVS_0600_GWL_2<br />

(zie hieronder). De zuidelijke grens valt samen met de<br />

grens van voorkomen van het Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan<br />

Aquifersysteem.<br />

In de zuidelijke heuvelstreken komt het Ledo-Paniseliaan-<br />

Brusseliaan Aquifersysteem (HCOV 0600) lokaal op de<br />

heuveltoppen voor. Het gaat hier om <strong>in</strong> omvang kle<strong>in</strong>e<br />

oppervlakken die afdoende gedra<strong>in</strong>eerd worden door de<br />

rivieren en bijgevolg hydrogeologisch niet <strong>in</strong> relatie staan<br />

tot het grondwaterlichaam CVS_0600_GWL_1. Omwille<br />

van het regionaal hydrogeologisch isolement en om een<br />

te grote versnipper<strong>in</strong>g van het grondwaterlichaam tegen<br />

te gaan wordt dit geheel meegenomen <strong>in</strong> het afzonderlijke<br />

semifreatische grondwaterlichaam CVS_0800_GWL_3.<br />

Het grondwaterlichaam CVS_0600_GWL_2 (figuur B3.5)<br />

bestaat uit dezelfde afzett<strong>in</strong>gen als voorgaand lichaam,<br />

maar het betreft hier het gespannen deel van het<br />

watervoerend pakket van het Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan<br />

Aquifersysteem (HCOV 0600). Het 0600-Aquifersysteem<br />

is een belangrijk watervoerend systeem <strong>in</strong> <strong>Vlaanderen</strong>,<br />

gevormd door diverse zandlagen.<br />

Het grondwaterlichaam wordt onderaan begrensd door de<br />

top van de Paniseliaan Aquitard (HCOV 0700) en bovenaan<br />

door de basis van het Bartoon Aquitardsysteem (HCOV<br />

0500). De westelijke, oostelijke en noordelijke grenzen vallen<br />

samen met de respectieve grenzen van het Centraal Vlaams<br />

Systeem. De zuidelijke grens valt samen met de noordelijke<br />

grens van voorkomen van het freatisch grondwaterlichaam<br />

CVS_0600_GWL_1.<br />

Het grondwaterlichaam CVS_0800_GWL_1 (figuur B3.6)<br />

bestaat uit het freatische gedeelte van de Ieperiaan Aquifer<br />

(HCOV 0800). Deze hydrogeologische hoofdeenheid is<br />

eerder beperkt <strong>in</strong> omvang en bevat de zanden behorende<br />

tot de Formatie van Tielt (Zanden van Egem en/of Mont<br />

Panisel). De Quartaire afzett<strong>in</strong>gen die niet gescheiden zijn<br />

van de Ieperiaan Aquifer (HCOV 0800) door de Paniseliaan<br />

Aquitard (HCOV 0700) en er bijgevolg een freatisch geheel<br />

mee vormen, behoren eveneens tot het grondwaterlichaam<br />

CVS_0800_GWL_1. Het gaat om dezelfde sub- en<br />

basiseenheden van de Quartair Aquifersystemen als deze<br />

van het grondwaterlichaam CVS_0100_GWL_1.<br />

Onderaan wordt het grondwaterlichaam begrensd door<br />

de top van het Ieperiaan Aquitardsysteem (HCOV 0900).<br />

De bovengrens wordt gevormd door de basis van de<br />

afzett<strong>in</strong>gen van het Pleistoceen van de Vlaamse Vallei<br />

(HCOV 0162) of waar HCOV 0162 niet voorkomt, door het<br />

maaiveld. De noordelijke grens valt samen met de zuidelijke<br />

grens van het gespannen CVS_0800_GWL_2. De zuidelijke<br />

grens van het grondwaterlichaam komt overeen met de<br />

zuidelijke grens van het aaneensluitend voorkomen van de<br />

Ieperiaan Aquifer (HCOV 0800).<br />

Het grondwaterlichaam CVS_0800_GWL_2 (figuur B3.6)<br />

bestaat uit het gespannen gedeelte van de Ieperiaan<br />

Aquifer (HCOV 0800) en komt voor ten noorden van<br />

het freatisch grondwaterlichaam CVS_0800_GWL_1. De<br />

Ieperiaan Aquifer is eerder beperkt <strong>in</strong> omvang en bevat de<br />

zanden behorende tot de Formatie van Tielt.<br />

De ondergrens van dit grondwaterlichaam wordt gevormd<br />

door de top van het Ieperiaan Aquitardsysteem (HCOV<br />

0900), terwijl de bovengrens gevormd wordt door de basis<br />

van de Paniseliaan Aquitard (HCOV 0700). De oostelijke<br />

grens valt samen met de noordelijke en westelijke CVSgrens.<br />

De zuidelijke grens valt samen met de noordelijke<br />

grens van het freatisch CVS_0800_GWL_1.<br />

Het grondwaterlichaam CVS_0800_GWL_3 (figuur B3.6)<br />

bestaat uit het semi-freatisch deel van de Ieperiaan


Aquifer (HCOV 0800) en het zand van Mons-en-Pévèle<br />

(HCOV 0923). Het komt voor <strong>in</strong> de heuvelstreken gelet<br />

op het hydrogeologische isolement van dit gebied. Dit<br />

grondwaterlichaam kan <strong>in</strong> de heuvelstreken, naast zowel<br />

afzett<strong>in</strong>gen van de Ieperiaan Aquifer en het zand van<br />

Mons-en-Pévèle (HCOV 0923), ook afzett<strong>in</strong>gen omvatten<br />

van het Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan Aquifersysteem<br />

(HCOV 0600) en de Quartaire Aquifersystemen (HCOV<br />

0100). Heel lokaal komen kle<strong>in</strong>e gedeelten van het<br />

Kempens Aquifersysteem (HCOV 0<strong>20</strong>0) voor. Het gaat<br />

hier om het Zand van Diest (HCOV 0252) of het zand<br />

van Bolderberg (HCOV 0253), behorend tot het Mioceen<br />

Aquifersysteem. Bovenvermelde afzett<strong>in</strong>gen werden allen<br />

<strong>in</strong> dit grondwaterlichaam ondergebracht omwille van het<br />

hydrogeologisch isolement en om versnipper<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de regio<br />

te vermijden.<br />

De ondergrens wordt gevormd door de basis van het<br />

zand van Mons-en-Pévèle (HCOV 0923) of door de<br />

top van het Ieperiaan Aquitardsysteem (HCOV 0900)<br />

waar het zand van Mons-en-Pévèle niet voorkomt. De<br />

bovengrens van het lichaam valt samen met het maaiveld.<br />

De oostelijke, westelijke, noordelijke en zuidelijke grenzen<br />

van dit grondwaterlichaam komen overeen met de<br />

voorkom<strong>in</strong>gsgrenzen van de Ieperiaan Aquifer (HCOV<br />

0800), en het zaond van Mons-en-Pévèle (HCOV 0923) <strong>in</strong><br />

de heuvelstreken.<br />

Het Kust- en Poldersysteem<br />

Het Kust- en Poldersysteem (KPS) is gelegen boven op het<br />

Sokkelsysteem en het Centraal Vlaams Systeem <strong>in</strong> West-<br />

<strong>Vlaanderen</strong>, alsook <strong>in</strong> twee zones <strong>in</strong> het noordwestelijk<br />

deel van Oost-<strong>Vlaanderen</strong> en de prov<strong>in</strong>cie Antwerpen, en<br />

is opgedeeld <strong>in</strong> vijf grondwaterlichamen, die voornamelijk<br />

tot de Quartaire Aquifersystemen (HCOV 0100) behoren.<br />

Geografisch kunnen <strong>in</strong> het Kust- en Poldersysteem 3 regio’s<br />

onderscheiden worden:<br />

Kustvlakte: De kuststrook met als zuidoostelijke grens<br />

de verzilt<strong>in</strong>gsgrens (ongeveer de 5 m TAW-lijn), als<br />

noordwestelijke grens de Noordzee, als noordelijke grens<br />

Nederland en als zuidelijke grens Frankrijk. Naar de diepte<br />

toe wordt deze regio begrensd door slecht doorlatende<br />

lagen van Tertiaire ouderdom (Ieperiaan klei, Paniseliaan<br />

klei en Bartoon klei). De Quartaire Aquifersystemen (HCOV<br />

0100) vormen plaatselijk met de doorlatende afzett<strong>in</strong>gen<br />

van het Tertiair de freatisch watervoerende laag (HCOV<br />

0600 en 0800).<br />

Polders <strong>in</strong> het noorden van Oost-<strong>Vlaanderen</strong>: bestaande<br />

uit de Generale Vrije Polders en het noordelijk deel<br />

van de Isabellapolder, de Zwarte Sluispolder, de<br />

Slependammepolders, de Polder Moerbeke en een kle<strong>in</strong><br />

noordelijk gedeelte van de Polder Moervaart en Zuidlede.<br />

Dit gebied heeft als noordelijke, oostelijke en westelijke<br />

grens Nederland; de zuidelijke grens komt overeen met de<br />

verzilt<strong>in</strong>gsgrens (ongeveer de lijn St-Laure<strong>in</strong>s – Bassevelde<br />

– Assenede - Zelzate – Overslag - Koewacht). Naar de<br />

diepte toe wordt dit systeem begrensd door de Bartoon<br />

klei, de Klei van Bassevelde en de Klei van Watervliet.<br />

De Quartaire Aquifersystemen vormt plaatselijk met<br />

de goed doorlatende afzett<strong>in</strong>gen van het Oligoceen<br />

Aquifersysteem (HCOV 0400) de freatisch watervoerende<br />

laag.<br />

Scheldepolders: bev<strong>in</strong>den zich <strong>in</strong> het noordwestelijk<br />

gedeelte van de prov<strong>in</strong>cie Antwerpen bestaande uit de<br />

Antwerpse haven, de Polder van het Land van Waas, Polder<br />

Ettenhoven, Polder van Stabroek, Polder van Muisbroek en<br />

Polder Oud en Nieuw Noordland. In het noorden en westen<br />

wordt dit gebied begrensd door Nederland; de oostelijke<br />

en zuidelijke grens komt overeen met de verzilt<strong>in</strong>gsgrens.<br />

Naar de diepte toe wordt dit systeem begrensd door de<br />

Boomse Klei. De Quartaire Aquifersystemen (HCOV 0100)<br />

vormen samen met het Kempens Aquifersysteem (HCOV<br />

0<strong>20</strong>0) de freatisch watervoerende laag.<br />

Het Kust- en Poldersysteem (KPS) is voornamelijk<br />

opgebouwd uit Holocene (HCOV 01<strong>20</strong> en 0130) en<br />

Pleistocene afzett<strong>in</strong>gen (HCOV 0160). Lokaal vormen<br />

zandige Tertiaire afzett<strong>in</strong>gen de basis van het systeem<br />

(HCOV 0<strong>20</strong>0, 0400 en 0800). De Holocene afzett<strong>in</strong>gen<br />

worden gekenmerkt door goed doorlatende kreek- en<br />

du<strong>in</strong>afzett<strong>in</strong>gen (resp. HCOV 0134 en 01<strong>20</strong>) en slecht<br />

doorlatende polderafzett<strong>in</strong>gen (HCOV 0131, 0132, 0133 en<br />

0135). De Pleistocene afzett<strong>in</strong>gen zijn voornamelijk goed<br />

doorlatend.<br />

De onderverdel<strong>in</strong>g van het grondwatersysteem <strong>in</strong><br />

verschillende grondwaterlichamen gebeurde op<br />

basis van de zoet-zoutwaterverdel<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen<strong>in</strong> het<br />

grondwatersysteem; het KPS wordt namelijk gekenmerkt<br />

door de aanwezigheid van zoet en zout water. Op basis<br />

van de verzilt<strong>in</strong>gskaart (De Breuck et al, 1963-1973 en<br />

1989) werden alle zoetwaterlenzen met een m<strong>in</strong>imale<br />

dikte van 15m weerhouden en per geografische eenheid<br />

(Kustvlakte, Oost-Vlaamse Polders, Scheldepolders)<br />

onder één grondwaterlichaam ondergebracht. Vermits<br />

de grootste zoetwaterlenzen onder du<strong>in</strong>gebieden<br />

gesitueerd zijn worden deze grondwaterlichamen met<br />

de HCOV 01<strong>20</strong> aangeduid. Reken<strong>in</strong>g houdende met de<br />

geografische eenheden konden er <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie<br />

drie “zoete” grondwaterlichamen afgebakend worden.<br />

Deze grondwaterlichamen zijn een verzamel<strong>in</strong>g van<br />

geïsoleerde en sterk versnipperde zoetwaterlenzen. In<br />

117


118<br />

0100 Quartaire Aquifersystemen<br />

KPS_01<strong>20</strong>_GWL_1<br />

01<strong>20</strong> Du<strong>in</strong>en Zand<br />

0130 Polderafzett<strong>in</strong>gen<br />

0134 Zandige kreekruggen Zand<br />

0160 Pleistocene afzett<strong>in</strong>gen<br />

0161 Pleistoceen van de Kustvlakte Voornamelijk zandige afzett<strong>in</strong>gen<br />

Bron Databank Ondergrond <strong>Vlaanderen</strong> (http://dov.vlaanderen.be)<br />

0100 Quartaire Aquifersystemen<br />

0130 Polderafzett<strong>in</strong>gen<br />

KPS_01<strong>20</strong>_GWL_2<br />

0134 Zandige kreekruggen zand<br />

0160 Pleistocene afzett<strong>in</strong>gen<br />

0162 Pleistoceen van de Vlaamse Vallei Voornamelijk zandige afzett<strong>in</strong>gen<br />

Bron Databank Ondergrond <strong>Vlaanderen</strong> (http://dov.vlaanderen.be)<br />

0100 Quartaire Aquifersystemen<br />

0130 Polderafzett<strong>in</strong>gen<br />

0131<br />

Kleiige polderafzett<strong>in</strong>gen van de<br />

Kustvlakte<br />

KPS_0160_GWL_1<br />

Klei, veen en zand<br />

0135 Veen-kleiige poelgronden Klei, veen en zand<br />

0160 Pleistocene afzett<strong>in</strong>gen<br />

0161 Pleistoceen van de Kustvlakte Voornamelijk zandige afzett<strong>in</strong>gen<br />

0600 Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan Aquifersysteem<br />

0610 Wemmel-Lede Aquifer<br />

0611 Zand van Wemmel<br />

0630 Afzett<strong>in</strong>gen van het Boven-Paniseliaan<br />

0631 Zanden van Aalter en/of Oedelem<br />

Grijs tot groen fijn zand, kleihoudend, glauconiethoudend,<br />

basisgordel met Nummulites wemmelensis.<br />

Donkergrijs tot bleekgrijs zeer fijn zand, kleiige eenheden,<br />

kalkzandsteenbanken, kalkhoudend, schelpen (soms zeer veel)<br />

o.a. Cardita, Turritella,Venericardia planicosta.<br />

0640 Afzett<strong>in</strong>gen van het Onder-Paniseliaan Groen tot grijsgroen fijn zand, soms kleihoudend, plaatselijk<br />

Zand van Vlierzele<br />

dunne zandsteenbankjes,<br />

glimmerhoudend.<br />

glauconiethoudend,<br />

0800 Ieperiaan Aquifersysteem<br />

0800 Zand van Egem<br />

Bron Databank Ondergrond <strong>Vlaanderen</strong> (http://dov.vlaanderen.be)<br />

Grijsgroen zeer fijn zand, kleilagen, zandsteenbanken,<br />

Glauconiet- en glimmerhoudend.


Figuur B3.7: Grondwaterlichamen <strong>in</strong> de du<strong>in</strong>- en kreekgebieden (HCOV 01<strong>20</strong>)<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water<br />

Figuur B3.8: Verzilte grondwaterlichamen <strong>in</strong> de Pleistocene afzett<strong>in</strong>gen (HCOV 0160)<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water<br />

119


1<strong>20</strong><br />

0100 Quartaire Aquifersystemen<br />

0130 Polderafzett<strong>in</strong>gen<br />

0132<br />

Kleiige polderafzett<strong>in</strong>gen van het<br />

Meetjesland<br />

de Scheldepolders zijn de zoetwaterlenzen te beperkt<br />

<strong>in</strong> omvang om enige rol van betekenis te kunnen spelen.<br />

Het 01<strong>20</strong>-grondwaterlichaam van de Scheldepolders werd<br />

daarom niet weerhouden zodat er uite<strong>in</strong>delijk slechts twee<br />

01<strong>20</strong>-grondwaterlichamen werden afgebakend. Het overig<br />

deel van het KPS is verzilt en werd per geografische eenheid<br />

onder één grondwaterlichaam ondergebracht. Het grootste<br />

verzilt grondwaterlichaam bev<strong>in</strong>dt zich <strong>in</strong> het Kustgebied<br />

en bestaat voornamelijk uit Pleistocene afzett<strong>in</strong>gen. Aan<br />

de verzilte grondwaterlichamen werd daarom de HCOVcode<br />

0160 toegekend. Samengevat kunnen <strong>in</strong> het KPS twee<br />

zoete grondwaterlichamen (HCOV 01<strong>20</strong>) en drie verzilte<br />

grondwaterlichamen (HCOV 0160) onderscheiden worden.<br />

De zoete grondwaterlichamen rusten boven op de verzilte<br />

grondwaterlichamen.<br />

Het grondwaterlichaam KPS_01<strong>20</strong>_GWL_1 omvat de du<strong>in</strong>-<br />

en kreekgebieden uit het kustgebied, en bestaat uit freatisch,<br />

zandige afzett<strong>in</strong>gen van de Quartaire Aquifersystemen<br />

(HCOV 0100). Het grondwaterlichaam kan opgedeeld<br />

worden <strong>in</strong> een aantal kle<strong>in</strong>ere grondwaterlichamen:<br />

1. Du<strong>in</strong>gebied Knokke-Heist-Zeebrugge/kreekgebied Westkapelle-<br />

Dudzele,<br />

2. Kreekgebied Damme-Koolkerke,<br />

KPS_0160_GWL_2<br />

Klei, veen en zand<br />

0160 Pleistocene afzett<strong>in</strong>gen Voornamelijk zandig<br />

0400 Oligoceen Aquifersysteem<br />

0430 Ruisbroek-Berg Aquifer<br />

0435 Zand van Ruisbroek<br />

Bron Databank Ondergrond <strong>Vlaanderen</strong> (http://dov.vlaanderen.be)<br />

0100 Quartaire Aquifersystemen<br />

0130 Polderafzett<strong>in</strong>gen<br />

0131<br />

0<strong>20</strong>0 Kempens Aquifersysteem<br />

Kleiige polderafzett<strong>in</strong>gen van Waasland-<br />

Antwerpen<br />

licht groengrijs tot grijsbru<strong>in</strong> zand, sterk fossielhoudend (soms<br />

grote oesterschelpen)<br />

KPS_0160_GWL_3<br />

Klei, veen en zand<br />

0230 Pleistoceen en Plioceen Aquifer Voornamelijk zandig<br />

0250 Mioceen Aquifersysteem Voornamelijk zandig<br />

Bron Databank Ondergrond <strong>Vlaanderen</strong> (http://dov.vlaanderen.be)<br />

.<br />

3. Du<strong>in</strong>gebied Zeebrugge-Blankenberge/kreekgebied Meetkerke,<br />

Zuienkerke, Zwankendamme,<br />

4. Du<strong>in</strong>gebied Wendu<strong>in</strong>e-Oostende/kreekgebied Vlissegem-<br />

Houtave,<br />

5. Kreekgebied Stene-Leff<strong>in</strong>ge,<br />

6. Du<strong>in</strong>gebied Oostende-Nieuwpoort,<br />

7. Du<strong>in</strong>gebied Nieuwpoort-De Panne,<br />

8. Avekapellekreek,<br />

9. B<strong>in</strong>nendu<strong>in</strong>en (Cabour)<br />

De ondergrens van dit grondwaterlichaam wordt<br />

gekenmerkt door de grens tussen zoet en zout grondwater<br />

(~ 1500 mg/l), terwijl de bovengrens overeenkomt met de<br />

topografie. De ruimtelijke grens valt samen met de 15m<br />

diepte zoet-zoutwatergrens.<br />

Het grondwaterlichaam KPS_01<strong>20</strong>_GWL_2 (figuur B3.7)<br />

omvat de kreekgebieden uit de Oost-Vlaamse Polders, en<br />

bestaat uit freatisch, zandige afzett<strong>in</strong>gen van de Quartaire<br />

Aquifersystemen (HCOV 0100).<br />

De ondergrens van dit grondwaterlichaam wordt<br />

gekenmerkt door de grens tussen zoet en zout grondwater<br />

(~ 1500 mg/l), terwijl de bovengrens overeenkomt met de<br />

topografie. De ruimtelijke grens valt samen met de 15m


diepte zoet-zoutwatergrens.<br />

Het grondwaterlichaam KPS_0160_GWL_1 (figuur B3.8)<br />

omvat het verzilt gedeelte van de Quartaire Aquifersystemen<br />

(HCOV 0100) en de hierop aansluitende zandige Tertiaire<br />

afzett<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het kustgebied, voornamelijk poldergebied.<br />

Deze afzett<strong>in</strong>gen bestaan uit zand, klei en veen, met een<br />

Eocene-Pleistocene-Holocene ouderdom.<br />

De ondergrens wordt gevormd door de Tertiaire kleien,<br />

zoals het Ieperiaan Aquitardsysteem (HCOV 0900), de<br />

kleiige lagen van het Ledo-Paniseliaan (HCOV 0700 en<br />

HCOV 0600) en het Bartoon Aquitardsysteem (HCOV<br />

0500). De bovengrens is de topografie of de basis van de<br />

zoetwaterlens op plaatsen waar dit grondwaterlichaam<br />

wordt bedekt door KPS_01<strong>20</strong>_GWL_1.<br />

Het grondwaterlichaam KPS_0160_GWL_2 (figuur B3.8)<br />

omvat het verzilt gedeelte van de Holocene, Pleistocene<br />

en Oligocene afzett<strong>in</strong>gen van de Oost-Vlaamse Polders.<br />

Deze afzett<strong>in</strong>gen bestaan uit zand, klei en veen, met een<br />

Oligocene-Pleistocene-Holocene ouderdom.<br />

De ondergrens wordt gevormd door de Tertiaire kleien,<br />

zoals het Kleiig zand van Bassevelde (HCOV 0453),<br />

de Klei van Watervliet (HCOV 0442) en het Bartoon<br />

Aquitardsysteem (HCOV 0500). De bovengrens is de<br />

topografie of de basis van de zoetwaterlens op plaatsen<br />

waar dit grondwaterlichaam wordt bedekt door KPS_01<strong>20</strong>_<br />

GWL_2.<br />

Het grondwaterlichaam KPS_0160_GWL_3 (figuur B3.8)<br />

omvat het verzilt gedeelte van de Holocene, Pleistocene,<br />

Pliocene en Miocene afzett<strong>in</strong>gen van de Scheldepolders.<br />

Deze afzett<strong>in</strong>gen bestaan uit zand, klei en veen, met een<br />

Mio-Plio-Pleisto-Holocene ouderdom.<br />

De ondergrens wordt gevormd door de Boom Aquitard<br />

(HCOV 0300), terwijl de bovengrens de topografie is.<br />

Het Brulandkrijtsysteem<br />

Het Brulandkrijtsysteem (BLKS) is het meest complexe<br />

grondwatersysteem en bestaat uit de watervoerende lagen<br />

van de prov<strong>in</strong>cie Antwerpen, Vlaams-Brabant en Limburg.<br />

Reden van die complexiteit is de grensoverschrijd<strong>in</strong>g van<br />

het grondwatersysteem, enerzijds met Wallonië (dus<br />

b<strong>in</strong>nen het SGD Schelde), anderzijds tussen het SGD<br />

Schelde en het SGD Maas. Er werd gemakshalve geopteerd<br />

om de grondwaterlichamen die grensoverschrijdend zijn op<br />

te splitsen op de grens (SGD- of gewestgrens)<br />

In het Brulandkrijtsysteem kunnen, b<strong>in</strong>nen het SGD<br />

Schelde, tien grondwaterlichamen worden onderscheiden:<br />

één <strong>in</strong> de Quartaire Aquifersystemen (HCOV 0100), twee<br />

<strong>in</strong> het Oligoceen Aquifersysteem (HCOV 0400), drie <strong>in</strong><br />

het Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan Aquifersysteem (HCOV<br />

0600), twee <strong>in</strong> het Paleoceen Aquifersysteem (HCOV 1000)<br />

GWL-code Opp. (km²)<br />

Kust- en Poldersysteem 1109,91<br />

KPS_01<strong>20</strong>_ GWL_1 197,12<br />

KPS_01<strong>20</strong>_ GWL_2 47,99<br />

KPS_0160_ GWL_1 821,58<br />

KPS_0160_ GWL_2 90,92<br />

KPS_0160_ GWL_3 197,41<br />

Oppervlakte van de afzonderlijke grondwaterlichamen en de<br />

oppervlakte van het Kust- en Poldersysteem. De som van de<br />

oppervlakten van de grondwaterlichamen is groter dan de totale<br />

oppervlakte van het grondwatersysteem. De oppervlakte van<br />

het systeem wordt bepaald door de som van de oppervlakten<br />

van de drie (HCOV 0160) grondwaterlichamen<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water<br />

en twee <strong>in</strong> het Krijt Aquifersysteem (HCOV 1100).<br />

Het lokaal gespannen grondwaterlichaam BLKS_0160_<br />

GWL_1s (Figuur B3.10) is ruimtelijk verspreid over het<br />

Brulandkrijtsysteem. Het situeert zich <strong>in</strong> de riviervalleien<br />

en bestaat uit Pleistocene zandige fluviatiele afzett<strong>in</strong>gen<br />

(HCOV 0163) van de Quartaire Aquifersystemen. De<br />

Quartaire afzett<strong>in</strong>gen buiten deze riviervalleien (HCOV<br />

0150: deklagen – zand, leem, klei) worden toegewezen<br />

aan het eerste freatisch grondwaterlichaam dat eronder<br />

aanwezig is. In onderstaande besprek<strong>in</strong>gen van de<br />

grondwaterlichamen uit het Brulandkrijtsysteem wordt<br />

dit Quartair dek niet meer specifiek besproken. De<br />

grondwaterstrom<strong>in</strong>g gebeurt <strong>in</strong> een poreus milieu. De<br />

sedimenten variëren tussen zeer grof zand en rolstenen<br />

tot fijn zand en silt dat lokaal klei kan bevatten.<br />

De laterale grenzen zijn bepaald aan de hand van de grenzen<br />

van voorkomen van de afzett<strong>in</strong>gen van het Pleistoceen van<br />

de riviervalleien (HCOV 0163). De noordelijke grens van het<br />

grondwaterlichaam wordt bepaald door het voorkomen<br />

van de grens van het Centraal Kempisch Systeem (en<br />

dus het voorkomen van de Boom Aquitard (HCOV 0300).<br />

Afzett<strong>in</strong>gen die dus noordelijker aanwezig zijn maken<br />

geen deel uit van het grondwaterlichaam (behalve het<br />

gedeelte van de Vlaamse Vallei dat plaatselijk belangrijk<br />

121


122<br />

is). De aquifer waaruit het grondwaterlichaam bestaat, kan<br />

grensoverschrijdend zijn met het Waals Gewest en het<br />

Brussels Hoofdstedelijk Gewest.<br />

Het grondwaterlichaam BLKS_0400_GWL_1s (figuur<br />

B3.10) bevat het freatisch gedeelte van het Oligoceen<br />

Aquifersysteem (HCOV 0400), dat slechts een ger<strong>in</strong>ge<br />

dikte en uitgestrektheid heeft. Het komt voor <strong>in</strong> de<br />

heuvelgebieden van Vlaams-Brabant en Zuid-Limburg.<br />

Het grondwaterlichaam is zeer heterogeen, zowel lateraal<br />

als verticaal, en bestaat uit een afwissel<strong>in</strong>g van plaatselijk<br />

gespannen zandige en kleiige sedimentaire afzett<strong>in</strong>gen. De<br />

grondwaterstrom<strong>in</strong>g gebeurt <strong>in</strong> een poreus milieu.<br />

De onder- en bovengrenzen zijn de onder- en<br />

bovenliggende aquitards en/of aquifers of het dagzomen<br />

van de laag. De ondergrens kan gevormd worden door<br />

HCOV 0500, HCOV 0600, HCOV 1000 of HCOV 1100.<br />

De bovengrens wordt gevormd door de topografie of<br />

BLKS_0160_GWL_1s. In het oosten en het zuiden wordt<br />

het grondwaterlichaam begrensd door de grens met het<br />

Maas SGD en <strong>in</strong> het zuidwesten door de grens met het<br />

Brussels Hoofdstedelijk Gewest en <strong>in</strong> het noordwesten<br />

door de grens met het Centraal Vlaams Systeem. In het<br />

noorden wordt de grens gevormd door de overgang naar<br />

het gespannen BLKS_0400_GWL_2, i.e. het voorkomen van<br />

de HCOV 0300 (Boom Aquitard).<br />

Het grondwaterlichaam BLKS_0400_GWL_2s (figuur<br />

B3.10) omvat het gespannen gedeelte van het Oligoceen<br />

Aquifersysteem (0400) dat zich onder de Boom Aquitard<br />

(HCOV 0300) bev<strong>in</strong>dt. Zoals ook voor het freatisch lichaam<br />

geldt, is de lithologie hier zeer heterogeen <strong>in</strong> verticale als<br />

laterale richt<strong>in</strong>g met opeenvolg<strong>in</strong>g van zanden, kleien en<br />

kleiige zanden. De grondwaterstrom<strong>in</strong>g gebeurt <strong>in</strong> een<br />

poreus milieu.<br />

De onder- en bovengrens zijn de onder- en bovenliggende<br />

aquitards en/of aquifers. De bovengrens is de Boom<br />

Aquitard (HCOV 0300), de ondergrens kan gevormd worden<br />

door BLKS_0600_GWL_2 of door BLKS_1000_GWL_2s. In<br />

het oosten, het westen en het noorden bestaat de grens<br />

uit de grondwatersysteemgrens (het niet meer economisch<br />

rendabel zijn van het ontg<strong>in</strong>nen van de laag, verzilt<strong>in</strong>gsgrens<br />

of dieptegrens). Het grondwaterlichaam wordt <strong>in</strong> het<br />

zuiden afgebakend door de grens van voorkomen van het<br />

freatisch BLKS_0400_GWL_1.<br />

Het Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan Aquifersysteem (HCOV<br />

0600) vormt de basis voor deze grondwaterlichamen. De<br />

belangrijkste aquifer b<strong>in</strong>nen deze lichamen is ongetwijfeld<br />

het Zand van Brussel (HCOV 06<strong>20</strong>). Het Ieperiaan Aquifer<br />

(HCOV 0800) <strong>in</strong> het noordwesten en westen en het Zand<br />

van Mons-en-Pévèle <strong>in</strong> het zuidwesten komen vrij beperkt<br />

voor <strong>in</strong> het BLKS en staan <strong>in</strong> direct contact met het Zand<br />

van Brussel, zonder tussenliggende aquitards (behalve zeer<br />

beperkt voorkomen van het Paniseliaan Aquitard - HCOV<br />

0700). Waar deze onderliggende aquifers voorkomen<br />

maken ze deel uit van de grondwaterlichamen. Op figuur<br />

B3.11 wordt de grens tussen het enkel voorkomen van de<br />

HCOV 0600 en het samen voorkomen van de HCOV 0600<br />

en het HCOV 0800 ook weergegeven door een dunne lijn.<br />

De grondwaterstrom<strong>in</strong>g gebeurt altijd <strong>in</strong> een poreus milieu,<br />

zandsteenbanken kunnen gespleten of gebroken zijn. Deze<br />

spleetporositeit kan lokaal grote doorlatendheden als<br />

gevolg hebben.<br />

Het freatische deel van het Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan<br />

Aquifersysteem (HCOV 0600) wordt opgedeeld <strong>in</strong> twee<br />

grondwaterlichamen: één “gewoon” freatisch BLKS_0600_<br />

GWL_1, één “freatisch Diestiaangeul” BLKS_0600_GWL_3.<br />

Het grondwaterlichaam BLKS_0600_GWL_1 komt voor <strong>in</strong><br />

Vlaams-Brabant ten oosten van Brussel. Het BLKS_0600_<br />

GWL_3 komt voor <strong>in</strong> het noordoosten van Vlaams-Brabant,<br />

<strong>in</strong> een zone rond Tielt-W<strong>in</strong>ge, Aarschot en Scherpenheuvel-<br />

Zichem.<br />

De oostelijke en westelijke grenzen van het<br />

grondwaterlichaam BLKS_0600_GWL_1 worden<br />

bepaald door de voorkom<strong>in</strong>gsgrenzen van het Ledo-<br />

Paniseliaan-Brusseliaan Aquifersysteem, behalve rond<br />

het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waar het aquifer<br />

grensoverschrijdend is. In het westen komt het aquifer<br />

voor tot aan de systeemgrens, <strong>in</strong> het oosten tot aan de<br />

gemeenten Glabbeek, Tienen en Hoegaardenen. Naar<br />

het zuiden komt het aquifer ook voor <strong>in</strong> Wallonië, het<br />

grondwaterlichaam wordt op de gewestgrens afgebakend.<br />

De noordelijke grens wordt bepaald door het voorkomen<br />

van het gespannen grondwaterlichaam BLKS_0600_GWL_2<br />

(en dus het voorkomen van bovenliggende aquitards, HCOV<br />

0500, HCOV 0300) of het grondwaterlichaam BLKS_0600_<br />

GWL_3. De onder- en bovengrens worden bepaald door<br />

respectievelijk onderaan de basis van het Ledo-Paniseliaan-<br />

Brusseliaan Aquifersysteem, en <strong>in</strong>dien deze voorkomen,<br />

tot en met de ondergrens van de Ieperiaan Aquifer (HCOV<br />

0800) of het Zand van Mons-en-Pévèle (HCOV 0923) en<br />

bovenaan de topografie.<br />

Het grondwaterlichaam BLKS_0600_GWL_2 (Figuur B3.11)<br />

vormt het gespannen gedeelte van het Ledo-Paniseliaan-<br />

Brusseliaan Aquifersysteem, en komt voor <strong>in</strong> het zuiden<br />

van de prov<strong>in</strong>cie Antwerpen en het uiterste noorden<br />

van Vlaams-Brabant. Dit grondwaterlichaam omvat het<br />

westelijk deel van het Brulandkrijtsysteem. De ondergrens<br />

wordt gevormd door de basis van het Ledo-Paniseliaan-<br />

Brusseliaan Aquifersysteem en, <strong>in</strong>dien deze voorkomt, tot<br />

en met de ondergrens van de Ieperiaan Aquifer (HCOV


Figuur B3.9: Grondwaterlichamen <strong>in</strong> de Quartiare Aquifersystemen (HCOV 0160)<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water<br />

Figuur B3.10: Grondwaterlichamen <strong>in</strong> het Oligoceen Aquifersysteem (HCOV 0400)<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water<br />

123


124<br />

Figuur B3.11: Grondwaterlichamen <strong>in</strong> het Ledo-Paniseliaan- Brusseliaan Aquifersysteem (HCOV 0600)<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water<br />

Figuur B3.12: Grondwaterlichamen <strong>in</strong> het Paleoceen Aquifersysteem (HCOV 1000)<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water


Figuur B3.13: Grondwaterlichamen <strong>in</strong> het Krijt Aquifersysteem (HCOV 1100)<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water<br />

0800). Bovenaan wordt het BLKS_0600_GWL_2 bedekt<br />

door één of meer van volgende Aquitards: Bartoon<br />

Aquitardsystemen (HCOV 0500), Tongeren Aquitard<br />

(HCOV 0440) of de Boom Aquitard (HCOV 0300). Het<br />

grondwaterlichaam is <strong>in</strong> het oosten en westen begrensd<br />

door het niet meer voorkomen van het Zand van Brussel<br />

(06<strong>20</strong>). In het westen komt dit overeen met de grens van<br />

het BLKS, <strong>in</strong> het oosten tot de lijn Ber<strong>in</strong>gen-Glabbeek.<br />

In het noorden wordt de grens ook gevormd door de<br />

systeemgrens, maar het aquifer duikt er wel verder de<br />

diepte <strong>in</strong>. In het zuiden vormen de BLKS_0600_GWL_1 en<br />

BLKS_0600_GWL_3 de grens (~het niet meer voorkomen<br />

van bovenliggende Aquitards).<br />

Het freatisch grondwaterlichaam BLKS_0600_GWL_3<br />

(Figuur B3.11), ook wel het Brusseliaan onder de<br />

Diestiaangeul genoemd, komt voor <strong>in</strong> het noordoosten van<br />

Vlaams-Brabant. Het grondwaterlichaam staat <strong>in</strong> contact<br />

met het bovenliggende CKS_0250_GWL_1 al dan niet met<br />

het grondwaterlichaam BLKS_0400_GWL_1s ertussen.<br />

Het BLKS_0600_GWL_3 maakt deel uit van één groot<br />

watervoerend zandig pakket, onderaan begrensd door<br />

de Ieperiaan Aquitard (HCOV 0900). De laterale grenzen,<br />

<strong>in</strong> het westen, noorden en oosten, worden bepaald door<br />

de aanwezigheid van de Boom Aquitard en/of Bartoon<br />

Aquitardsysteem, het wordt daar omgeven door BLKS_<br />

0600_GWL_2. In het zuiden staat het <strong>in</strong> contact met het<br />

freatische BLKS_0600_GWL_1.<br />

Het freatische grondwaterlichaam BLKS_1000_GWL_1s<br />

(figuur B3.12) behoort tot het Paleoceen Aquifersysteem<br />

(HCOV 1000), en situeert zich <strong>in</strong> het zuidoostelijk gedeelte<br />

van het Brulandkrijtsysteem, <strong>in</strong> het zuidoosten van Vlaams-<br />

Brabant en het zuidwesten van Limburg. In het Paleoceen<br />

Aquifersysteem zijn vooral het Zand van Grandglise (HCOV<br />

1013) en het versteende deel van de afzett<strong>in</strong>gen van L<strong>in</strong>cent<br />

(HCOV 1015) belangrijk. De grondwaterstrom<strong>in</strong>g gebeurt <strong>in</strong><br />

een milieu met een dubbele porositeit. In het zuidelijk<br />

en het noordoostelijk deel van het grondwaterlichaam<br />

komen er sterk <strong>in</strong>gesneden heuvels voor. Hoewel deze<br />

heuvels sterk gedra<strong>in</strong>eerd worden door de nabijgelegen<br />

rivieren en dus als afzonderlijke stroomcellen kunnen<br />

werken, worden deze alsnog meegenomen <strong>in</strong> dit freatisch<br />

grondwaterlichaam.<br />

De ondergrens wordt gevormd door de basis van<br />

het Paleoceen Aquifersysteem, rustend op het Krijt<br />

Aquifersysteem. Bovenaan wordt het grondwaterlichaam<br />

gekenmerkt door het dagzomen van het Paleoceen<br />

125


126<br />

0100 Quartaire Aquifersystemen<br />

0160 Pleistocene afzett<strong>in</strong>gen<br />

BLKS_0160_GWL_1S<br />

0163 Pleistoceen van de riviervalleien Zandige fluviatiele afzett<strong>in</strong>gen<br />

0300 Boom Aquitard<br />

Bron Databank Ondergrond <strong>Vlaanderen</strong> (http://dov.vlaanderen.be)<br />

0100 Quartaire Aquifersystemen<br />

BLKS_0400_GWL_1S<br />

0150 Deklagen Zand, leem en klei<br />

0<strong>20</strong>0 Kempens Aquifersysteem<br />

0250 Mioceen Aquifersysteem<br />

0252 Zand van Diest Roestbru<strong>in</strong> kleihoudend zand met ijzerzandsteen<br />

0400 Oligoceen Aquifersystemen<br />

0410 Zand van Kerniel<br />

04<strong>20</strong> Klei van Kle<strong>in</strong>e-Spouwen Fossielrijke zandige klei<br />

0430 Ruisbroek-Berg Aquifer<br />

0440 Tongeren Aquitard<br />

0431 Zand van Berg<br />

0433 Kleiig zand van Alden Biezen<br />

Middelmatig zand, met plaatselijk kleilaagjes, met af en toe<br />

kwarts- en silexgr<strong>in</strong>d. De basis is kleirijk. Glauconiet en glimmer<br />

zijn afwezig of enkel uitzonderlijk aanwezig.<br />

Grove naar fijne (licht kleiige) zanden, glauconiet- en<br />

glimmerrijk, onderaan sterk kleiig met platte silexstenen aan de<br />

basis. Bovenaan regelmatig mariene schelpen en gevlot hout.<br />

Matig tot grof zand met brakwaterschelpen en laagjes mergel<br />

en klei. (ZO) en afwisselend harde klei en glimmerhoudend fijn<br />

zand met veel fossielen (NO).<br />

0434 Zand van Boutersem Kalkzanden met veel brakwaterschelpen en mergellenzen<br />

0441 Klei van Henis<br />

0450 Onder-Oligoceen Aquifersysteem<br />

Bron<br />

0451 Zand van Neerrepen Fijn zand, glimmerrijk<br />

0452 Zand-klei van Grimmert<strong>in</strong>gen<br />

Klei met plaatselijk ligniethoudende horizonten en<br />

brakwaterschelpen<br />

Sterk kleihoudend zeer fijn zand tot zwak kleihoudend fijn<br />

zand, glauconiet- en glimmerhoudend<br />

Databank Ondergrond <strong>Vlaanderen</strong> (http://dov.vlaanderen.be) ; Gullentops, F., Vandenberghe, N & Claes S. (<strong>20</strong>01),<br />

Matthijs, J. (1999), Claes, S. & Gullentops, F. (<strong>20</strong>01); Laga, P., Louwye, S. & geets, S. (<strong>20</strong>01)<br />

Aquifersysteem, door het voorkomen van het Paleoceen<br />

onder een dunne laag, niet-kleiige Oligoceen sedimenten<br />

(BLKS_0400_GWL_1s) of Pleistocene rivierafzett<strong>in</strong>gen<br />

(BLKS_0160_GWL_1s) en plaatselijk <strong>in</strong> het westen onder<br />

Eoceen sedimenten (BLKS_0600_GWL_1). In het oosten,<br />

westen en zuiden wordt het afgebakend door de grens van<br />

voorkomen van het Brulandkrijtsysteem, alsook door de<br />

gewestgrens. In het noorden gaat het grondwaterlichaam<br />

over <strong>in</strong> het gespannen BLKS_1000_GWL_2s.<br />

Het gespannen grondwaterlichaam BLKS_1000_GWL_<br />

2s (figuur B3.12) van het Paleoceen Aquifersysteem<br />

vertegenwoordigt het merendeel van het<br />

Brulandkrijtsysteem, en komt voor <strong>in</strong> het westen van<br />

Limburg, het oosten van Vlaams-Brabant, en het zuiden van<br />

de prov<strong>in</strong>cie Antwerpen. In het Paleoceen Aquifersysteem<br />

zijn vooral het Zand van Grandglise (1013) en de mergels van<br />

Gel<strong>in</strong>den belangrijk. Gezien het gespannen karakter van<br />

het grondwaterlichaam wordt het water naar het noorden<br />

toe steeds meer verzilt en uite<strong>in</strong>delijk ondr<strong>in</strong>kbaar. De<br />

grondwaterstrom<strong>in</strong>g gebeurt <strong>in</strong> poreus en gespleten milieu


0400 Oligoceen Aquifersysteem<br />

0410 Zand van Kerniel<br />

BLKS_0400_GWL_2S<br />

04<strong>20</strong> Klei van Kle<strong>in</strong>e-Spouwen Fossielrijke zandige klei<br />

0430 Ruisbroek-Berg Aquifer<br />

0431 Zand van Berg<br />

0440 Tongeren Aquitard<br />

0433 Kleiig zand van Alden Biezen<br />

Middelmatig zand met plaatselijk kleilaagjes, met af en toe<br />

kwarts- en silexgr<strong>in</strong>d. De basis is kleirijk. Glauconiet en glimmer<br />

zijn afwezig of enkel uitzonderlijk aanwezig.<br />

Grove naar fijne (licht kleiige) zanden, glauconiet- en<br />

glimmerrijk, onderaan sterk kkleiigmet platte silexstenen aan de<br />

basis. Bovenaan regelmatig mariene schelpen en gevlot hout.<br />

Matig tot grof zand met brakwaterschelpen en laagjes mergel<br />

en klei. (ZO) en afwisselend harde klei en glimmerhoudend fijn<br />

zand met veel fossielen (NO).<br />

0434 Zand van Boutersem Kalkzanden met veel brakwaterschelpen en mergellenzen.<br />

0435 Zand van Ruisbroek Grijsgroene zanden, fossielrijk met zandsteenconcreties.<br />

0441 Klei van Henis<br />

Klei met plaatselijk ligniethoudende horizonten en<br />

brakwaterschelpen.<br />

0442 Klei van Watervliet Glauconiethoudende zandige klei.<br />

0450 Onder-Oligoceen Aquifersysteem<br />

Bron<br />

0451 Zand van Neerrepen Fijn zand, glimmerrijk.<br />

0452 Zand-klei van Grimmert<strong>in</strong>gen<br />

0453 Kleiig zand van Bassevelde<br />

Sterk kleihoudend zeer fijn zand tot zwak kleihoudend fijn<br />

zand, glauconiet- en glimmerhoudend.<br />

Middelmatig fijn siltig zand, met dikke lenzen klei, glauconiet<br />

en glimmerhoudend.<br />

Gullentops, F., Vandenberghe, N & Claes S. (<strong>20</strong>01); Matthijs, J. (1999); Claes, S. & Gullentops, F. (<strong>20</strong>01); Laga, P., Louwye, S. &<br />

Geets, S. (<strong>20</strong>01).<br />

0100 Quartaire Aquifersystemen<br />

BLKS_0600_GWL_1<br />

0150 Deklagen Zand, leem en klei<br />

0600 Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan Aquifersysteem<br />

0610 Wemmel – Lede Aquifer<br />

06<strong>20</strong> Zand van Brussel<br />

0611 Zand van Wemmel<br />

0612 Zand van Lede<br />

0800 Ieperiaan Aquifersysteem<br />

0800 Zanden van Egem<br />

0900 Ieperiaan Aquitardsysteem<br />

0923 Zanden van Mons-en-Pévèle<br />

Glauconiethoudend fijn zand met kleigehalte dat naar boven<br />

toe toeneemt<br />

Gelig zand, sterk kalkhoudend, zwak glauconiet-houdend. Aan<br />

het oppervlak kan het ontkalkt zijn. Bevat meerdere (doorgaans<br />

3) kalkzandsteenbanken tot <strong>20</strong> cm dikte, meestal <strong>in</strong> associatie<br />

met een fossielrijke gr<strong>in</strong>dlaag.<br />

Heterogeen pakket van grove naar fijne zanden, soms<br />

glauconiethoudend. Mergel- en kleilaagjes zowel als massieve<br />

kalkzandsteenbanken kunnen voorkomen.<br />

Glaukoniethoudend zeer fijn zandig silt, naar boven toe fijn<br />

zandig<br />

Heterogene afzett<strong>in</strong>gen uit silteus tot zandig materiaal met<br />

lokaal enkele kleiïge zones<br />

Bron Gullentops, F., Vandenberghe, N & Claes S. (<strong>20</strong>01); Laga, P., Louwye, S. & Geets, S. (<strong>20</strong>01)<br />

127


128<br />

BLKS_0600_GWL_3<br />

0600 Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan Aquifersysteem<br />

0610 Wemmel-Lede Aquifer<br />

0611 Zand van Wemmel<br />

0612 Zand van Lede<br />

06<strong>20</strong> Zand van Brussel<br />

BLKS_0600_GWL_2<br />

0600 Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan Aquifersysteem<br />

0610 Wemmel-Lede Aquifer<br />

06<strong>20</strong> Zand van Brussel<br />

0611 Zand van Wemmel<br />

0612 Zand van Lede<br />

0800 Ieperiaan Aquifersysteem<br />

0800 Zanden van Egem<br />

Glaukoniethoudend fijn zand met kleigehalte dat naar boven<br />

toe toeneemt<br />

Gelig zand, sterk kalkhoudend, zwak glauconiet-houdend. Aan<br />

het oppervlak kan het ontkalkt zijn. Bevat meerdere (doorgaans<br />

3) kalkzandsteenbanken tot <strong>20</strong> cm dikte, meestal <strong>in</strong> associatie<br />

met een fossielrijke gr<strong>in</strong>dlaag.<br />

Heterogeen pakket van grove naar fijne zanden, soms<br />

glauconiethoudend. Mergel- en kleilaagjes zowel als massieve<br />

kalkzandsteenbanken kunnen voorkomen.<br />

Glauconiethoudend fijn zand met kleigehalte dat naar boven<br />

toe toeneemt.<br />

Gelig zand, sterk kalkhoudend, zwak glauconiethoudend. Aan<br />

het oppervlak kan het ontkalkt zijn. Bevat meerdere (doorgaans<br />

3) kalkzandsteenbanken tot <strong>20</strong> cm dikte, meestal <strong>in</strong> associatie<br />

met een fossielrijke gr<strong>in</strong>dlaag.<br />

Heterogeen pakket van grove naar fijne zanden, soms<br />

glauconiethoudend. Mergel- en kleilaagjes zowel als massieve<br />

kalkzandsteenbanken kunnen voorkomen.<br />

Bron Gullentops, F., Vandenberghe, N & Claes S. (<strong>20</strong>01); Laga, P., Louwye, S. & Geets, S. (<strong>20</strong>01)<br />

Glauconiethoudend zeer fijn zandig silt, naar boven toe fijn<br />

zandig.<br />

Bron Gullentops, F., Vandenberghe, N & Claes S. (<strong>20</strong>01); Laga, P., Louwye, S. & Geets, S. (<strong>20</strong>01)<br />

<strong>in</strong> een gespannen aquifer.<br />

De onder- en bovengrens van dit grondwaterlichaam<br />

worden bepaald door respectievelijk de basis en top van het<br />

Paleoceen Aquifersysteem. Het grondwaterlichaam wordt<br />

bedekt door kleiige sedimenten van één of meer van de<br />

volgende aquitards: het Ieperiaan Aquitardsysteem (HCOV<br />

0900), de Paniseliaan Aquitard (HCOV 0500), Tongeren<br />

Aquitard (HCOV 0440) en de Boom Aquitard (HCOV 0300).<br />

Het grondwaterlichaam wordt <strong>in</strong> het oosten en het zuiden<br />

afgebakend door de grens van het Brulandkrijtsysteem, maar<br />

de aquifer kan grensoverschrijdend zijn met respectievelijk<br />

Nederland en Wallonië. Naar het zuidoosten toe wordt de<br />

grens gevormd door het voorkomen van het freatische<br />

BLKS_1000_GWL_1s. In het westen en het noorden vormt<br />

de grens van het Brulandkrijtsysteem de grens (=het niet<br />

meer economisch rendabel zijn van de ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gen, de<br />

verzilt<strong>in</strong>gsgrens en de dieptegrens).<br />

Het freatisch grondwaterlichaam BLKS_1100_GWL_1s<br />

(Figuur B3.14) situeert zich <strong>in</strong> het zuidoosten van het<br />

Brulandkrijtsysteem waar het dagzoomt, en/of bedekt<br />

wordt door een dunne laag niet-kleiige Oligoceen<br />

sedimenten. Gesteenten die behoren tot het Krijt<br />

Aquifersysteem bestaan hoofdzakelijk uit krijt, kalkareniet<br />

en mergel. In het oosten komt ook het Zand van Aken<br />

voor, dat van lokaal belang kan zijn. De grondwaterstrom<strong>in</strong>g<br />

gebeurt <strong>in</strong> een milieu met dubbele porositeit (gemengd<br />

gespleten/poreus).<br />

De ondergrens is de Sokkel (HCOV 1300), de bovengrens<br />

wordt bepaald door de basis van een bovenliggende laag<br />

(hier het Oligoceen Aquifersysteem – HCOV 0400 of het


Pleistoceen van de Riviervalleien – HCOV 0163). Naar het<br />

oosten en het zuiden toe wordt het grondwaterlichaam<br />

afgebakend door de grens van het Brulandkrijtsysteem,<br />

en is grensoverschrijdend met Wallonië. De westelijke en<br />

noordelijke grenzen worden bepaald door het voorkomen<br />

van kleiige lagen boven op deze Krijtsedimenten (kleiige<br />

basis van het Paleoceen, kleiig deel van het Oligoceen en<br />

het Ieperiaan Aquitardsysteem) en dus het voorkomen van<br />

het gespannen grondwaterlichaam BLKS_1100_GWL_2s dat<br />

hieronder wordt beschreven.<br />

Het gespannen grondwaterlichaam BLKS_1100_GWL_2s<br />

(Figuur B3.14) bev<strong>in</strong>dt zich daar waar boven het Krijt<br />

Aquifersysteem kleiige sedimenten voorkomen, zoals<br />

Paleoceen sedimenten (kleiige basis), het Ieperiaan<br />

Aquitardsysteem (HCOV 0900), kleiige deel van de<br />

0100 Quartaire Aquifersystemen<br />

BLKS_1000_GWL_1S<br />

0150 Deklagen Zand, leem en klei<br />

1000 Paleoceen Aquifersysteem<br />

1010 Landeniaan Aquifersysteem<br />

1012<br />

Zandige afzett<strong>in</strong>gen van Loksbergen en/of<br />

Dormaal<br />

1013 Zand van Grandglise<br />

1014 Kleiig deel van L<strong>in</strong>cent Zandhoudende klei<br />

1015 Versteend deel van L<strong>in</strong>cent Kiezelrijk kalksteen<br />

10<strong>20</strong> Landeniaan en Heersiaan Aquitard<br />

1021 Siltige afzett<strong>in</strong>g van Halen<br />

1022 Klei van Waterschei<br />

1023<br />

Slecht doorlatend deel van Mergels van<br />

Gel<strong>in</strong>den<br />

1030 Heersiaan en Opglabbeek Aquifersysteem<br />

Bron<br />

1031<br />

Doorlatend deel van de Mergels van<br />

Gel<strong>in</strong>den<br />

1032 Zand van Orp<br />

Oligoceen sedimenten, het Bartoon Aquitardsysteem<br />

(HCOV 0500) en/of de Boom Aquitard (HCOV 0300). Deze<br />

zone bevat het overgrote deel van het Brulandkrijtsysteem.<br />

Lokaal komt het Krijt <strong>in</strong> de Dijle vallei (St.-Agatha-Rode)<br />

nabij het oppervlak, het wordt er meestal nog bedekt<br />

met slecht doorlatende alluviale afzett<strong>in</strong>gen waardoor<br />

het een gespannen karakter kan behouden. Deze regio<br />

wordt eveneens bij dit grondwaterlichaam <strong>in</strong>gedeeld.<br />

Lithologisch komen hoofdzakelijk kalkareniet, krijt en<br />

mergel voor. Naar het oosten toe komt ook het Zand van<br />

Aken voor. De grondwaterstrom<strong>in</strong>g gebeurt <strong>in</strong> een milieu<br />

met dubbele porositeit (gemengd gespleten/poreus).<br />

De ondergrens is de Sokkel (HCOV 1300), terwijl de<br />

bovengrens de basis van de bovenliggende laag (het<br />

Beide afzett<strong>in</strong>gen komen voor, een pakket bestaande uit zware<br />

zwarte “vette” ligniethoudende klei, witte zanden en bleke<br />

mergel. Het Lid van Loksbergen is m<strong>in</strong>der zandig dan het Lid<br />

van Dormaal<br />

Fijn tot middelmatig zand, licht glauconiethoudend, soms<br />

kleiig.<br />

Fijn zand tot silt en siltige klei met zachte zandsteen of siltsteen.<br />

Het silt bevat glimmers, het is licht glauconiethoudend en er<br />

kunnen fossielfragmenten voorkomen.<br />

Beg<strong>in</strong>t onderaan met een kalkrijke compacte klei met<br />

aanwezigheid van lagen rijk aan sponsnaalden. Soms bevat de<br />

klei schelples, visschubben en pyriet. Meestal komt kleisteen<br />

voor.<br />

Compacte mergels.<br />

Deels versteende mergels en glauconiethoudend zand.<br />

Fijn zand tot sterk glauconiethoudend kleiig zand. Aan de basis<br />

kunnen fossielen voorkomen, gerolde kwartsen, siltbrokjes en<br />

houtfragmenten.<br />

Claes, S. & Gullentops, F. (<strong>20</strong>01), Gullentops, F., Vandenberghe, N & Claes S. (<strong>20</strong>01); Laga, P., Louwye, S. & Geets, S. (<strong>20</strong>01);<br />

Matthijs, J. (1999)<br />

129


130<br />

1000 Paleoceen Aquifersysteem<br />

1010 Landeniaan Aquifersysteem<br />

1012<br />

BLKS_1000_GWL_2S<br />

Zandige afzett<strong>in</strong>gen van Loksbergen en/of<br />

Dormaal<br />

1013 Zand van Grandglise<br />

10<strong>20</strong> Landeniaan en Heersiaan Aquitard<br />

1021 Siltige afzett<strong>in</strong>g van Halen<br />

1022 Klei van Waterschei<br />

1023<br />

Slecht doorlatend deel van Mergels van<br />

Gel<strong>in</strong>den<br />

1030 Heersiaan en Opglabbeek Aquifersysteem<br />

Bron<br />

1031<br />

Doorlatend deel van de Mergels van<br />

Gel<strong>in</strong>den<br />

1032 Zand van Orp<br />

Zware zwarte “vette” ligniethoudende klei, met zandige<br />

boorgangen en pyriet, vissenschubben en plantenresten.<br />

Onder de klei zandige mergel afgewisseld met klei en soms<br />

zand.<br />

Fijn tot middelmatig zand, licht glauconiethoudend, soms<br />

kleiig.<br />

Fijn zand tot silt en siltige klei met zachte zandsteen of siltsteen.<br />

Het silt bevat glimmers, het is licht glauconiethoudend en er<br />

kunnen fossielfragmenten voorkomen.<br />

Beg<strong>in</strong>t onderaan met een kalkrijke compacte klei met<br />

aanwezigheid van lagen rijk aan sponsnaalden. Soms bevat de<br />

klei schelples, visschubben en pyriet. Meestal komt kleisteen<br />

voor.<br />

Compacte mergels.<br />

Deels versteende mergels en glauconiethoudend zand<br />

Fijn zand tot sterk glauconiethoudend kleiig zand. Aan de basis<br />

kunnen fossielen voorkomen, gerolde kwartsen, siltbrokjes en<br />

houtfragmenten.<br />

Claes, S. & Gullentops, F. (<strong>20</strong>01), Gullentops, F., Vandenberghe, N & Claes S. (<strong>20</strong>01); Laga, P., Louwye, S. & Geets, S. (<strong>20</strong>01);<br />

Matthijs, J. (1999); Claes, S., Frederickx, E., Gullentops, F. & Felder, W. (<strong>20</strong>01)<br />

Paleoceen Aquifersysteem, de Paniseliaan Aquitard,<br />

Ledo-Brusseliaan Aquifer, het Oligoceen Aquifersysteem)<br />

is. Naar het oosten en het zuiden toe wordt het<br />

grondwaterlichaam afgebakend door de grens van<br />

voorkomen van het Brulandkrijtsysteem, maar de aquifer<br />

kan grensoverschrijdend zijn met Wallonië. Naar het<br />

zuidoosten toe wordt het grondwaterlichaam afgebakend<br />

door het voorkomen van het freatische gedeelte van<br />

het Krijt Aquifersysteem (zie BLKS_1100_GWL_1s). Het<br />

grondwaterlichaam is <strong>in</strong> het westen en het noorden<br />

begrensd door de grens van voorkomen van het<br />

Brulandkrijtsysteem (~het niet meer economisch rendabel<br />

zijn van de ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gen van de laag, de verzilt<strong>in</strong>gsgrens of<br />

dieptegrens).<br />

GWL-code Opp. (km²)<br />

Brulandkrijtsysteem 3825,45<br />

BLKS_160_GWL_1s 452,07<br />

BLKS_400_GWL_1s 890,69<br />

BLKS_400_GWL_2s <strong>20</strong>34,24<br />

BLKS_600_GWL_1 649,65<br />

BLKS_600_GWL_2 1441,47<br />

BLKS_600_GWL_3 239,28<br />

BLKS_1000_GWL_1s 617,95<br />

BLKS_1000_GWL_2s 3<strong>20</strong>3,82<br />

BLKS_1100_GWL_1s 115,11<br />

BLKS_1100_GWL_2s 3616,48<br />

Oppervlakte van de afzonderlijke grondwaterlichamen en de oppervlakte van het Brulandkrijtysteem. De som van de oppervlakten van de<br />

grondwaterlichamen is groter dan de totale oppervlakte van het grondwatersysteem. De oppervlakte van het systeem wordt bepaald door<br />

de som van de oppervlakten van de drie (HCOV 0160) grondwaterlichamen. In de tabel zijn enkel die grondwaterlichamen van het BLKS<br />

vermeld die zich <strong>in</strong> het stroomgebieddistrict van de Schelde bev<strong>in</strong>den.<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water


0100 Quartaire Aquifersystemen<br />

1100 Krijt Aquifersysteem<br />

1110 Krijt Aquifer<br />

1111 Kalksteen van Houthem<br />

BLKS_1100_GWL_2S<br />

Kalkareniet (soms grofkorrelig), met aan de basis soms een<br />

hardground met aanrijk<strong>in</strong>g van glauconiet<br />

1112 Tufkrijt van Maastricht Grof kalkareniet, aan de basis soms silexbanken<br />

1113 Krijt van Gulpen<br />

11<strong>20</strong> Afzett<strong>in</strong>gen van Vaals<br />

1130 Zand van Aken<br />

1300 Sokkel<br />

Smectiet vann Herve<br />

1310 Boven-Carboon “Steenkoolterre<strong>in</strong>en en -lagen”<br />

13<strong>20</strong> Kolenkalk Kalksteen en dolomieten<br />

Bovenaan grijs hard bros compact krijt met verschillende<br />

silexbanken. Naar onder toe soms een grijze mergel met klei.<br />

Onderaan komt een zuiver wit krijt voor.<br />

Glaukoniethoudend kleiig zand met donkergroene kle<strong>in</strong>esten<br />

en gerolde kwartskorrels aan de basis.<br />

Fijn zandpakket (glauconiet afwezig) en heterogeen klei, zand,<br />

schelpen en ligniet<br />

Donkere zachte schalies, zandstenen en kalkstenen We<strong>in</strong>ig<br />

steenkool <strong>in</strong> onderste Namuriaan, <strong>in</strong> bovenste Westfaliaan<br />

steenkool<br />

1330 Devoon Dolomieten, schalies en kalkstenen<br />

1340 Cambro-Siluur Massief van Brabant Schiefers, leistenen, kwartsieten, fillieten en (kwartso)fylladen<br />

Bron<br />

BLKS_1100_GWL_1S<br />

0150 Deklagen Zand, leem, klei<br />

1100 Krijt Aquifersysteem<br />

1110 Krijt Aquifer<br />

1111 Kalksteen van Houthem<br />

Kalkareniet (soms grofkorrelig), met aan de basis soms een<br />

hardground met aanrijk<strong>in</strong>g van glauconiet<br />

1112 Tufkrijt van Maastricht Grof kalkareniet, aan de basis soms silexbanken<br />

1113 Krijt van Gulpen<br />

11<strong>20</strong> Afzett<strong>in</strong>gen van Vaals<br />

1130 Zand van Aken<br />

1300 Sokkel<br />

Smectiet vann Herve<br />

1340 Cambro-Siluur Massief van Brabant<br />

Bron<br />

Bovenaan grijs hard bros compact krijt met verschillende<br />

silexbanken. Naar onder toe soms een grijze mergel met klei.<br />

Onderaan komt een zuiver wit krijt voor.<br />

Glaukoniethoudend kleiig zand met donkergroene kle<strong>in</strong>esten<br />

en gerolde kwartskorrels aan de basis<br />

Fijn zandpakket (glauconiet afwezig) en heterogeen klei, zand,<br />

schelpen en ligniet<br />

Vooral groene pyriethoudende schiefers en leistenen +<br />

kwartsieten, fillieten en (kwartso)fylladen<br />

Claes, S. & Gullentops, F. (<strong>20</strong>01), Gullentops, F., Vandenberghe, N & Claes S. (<strong>20</strong>01); Laga, P., Louwye, S. & Geets, S. (<strong>20</strong>01);<br />

Matthijs, J. (1999); Claes, S., Frederickx, E., Gullentops, F. & Felder, W. (<strong>20</strong>01)<br />

Claes, S. & Gullentops, F. (<strong>20</strong>01), Gullentops, F., Vandenberghe, N & Claes S. (<strong>20</strong>01); Laga, P., Louwye, S. & Geets, S. (<strong>20</strong>01);<br />

Matthijs, J. (1999); Claes, S., Frederickx, E., Gullentops, F. & Felder, W. (<strong>20</strong>01),Delmer, A., Dusar, M. & Delcambre, B. (<strong>20</strong>01),<br />

Verniers, J. et al. (<strong>20</strong>01)<br />

131


132<br />

In het Brulandkrijtsysteem kunnen b<strong>in</strong>nen het SGD van<br />

de Maas vijf grondwaterlichamen worden onderscheiden.<br />

Als eerste laag <strong>in</strong> het Brulandkrijtsysteem <strong>in</strong> het oostelijk<br />

Maasbekken komt een lemige deklaag van gemiddeld 5 – 10<br />

m dik voor: het grondwaterlichaam BLKS_0160_GWL_1m:<br />

Pleistocene rivierafzet<strong>in</strong>gen Aquifersysteem. Deze deklaag<br />

is meestal echter onverzadigd.<br />

Het Pleistocene rivierafzett<strong>in</strong>gen Aquifersysteem BLKS_<br />

0160_gwl_1m bestaat <strong>in</strong> het oostelijk Maasbekken uit de<br />

Quartaire Maas- en Rijnafzett<strong>in</strong>gen (gr<strong>in</strong>d/zand/leem).<br />

Deze afzett<strong>in</strong>gen komen voor b<strong>in</strong>nen de grenzen van de<br />

Pleistocene valleien. Er dient opgemerkt te worden dat<br />

de afzett<strong>in</strong>gen lateraal <strong>in</strong> contact staan met de Quartaire<br />

afzett<strong>in</strong>gen van het Maassysteem (MS_0100_gwl_1).<br />

Aangezien de grondwaterstrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de contactzone<br />

hoofdzakelijk gericht is naar de Maas, wordt aangenomen<br />

dat beide lichamen van elkaar gescheiden zijn.<br />

Het Oligoceen Aquifersysteem BLKS_0400_GWL_1m<br />

(freatisch) en BLKS_0400_GWL_2m (gespannen) wordt<br />

onderverdeeld <strong>in</strong> twee grondwaterlichamen op basis van<br />

het gespannen of freatisch karakter van de lagen. Het<br />

Oligoceen Aquifersysteem komt <strong>in</strong> het Brulandkrijtsysteem<br />

<strong>in</strong> het oostelijk Maasbekken overal voor, behalve <strong>in</strong> het<br />

uiterste zuiden en <strong>in</strong> Voeren. Het gespannen lichaam<br />

bev<strong>in</strong>dt zich onder de Boom Aquitard.<br />

Het Zand van Kerniel (HCOV 0410), de Klei van Kle<strong>in</strong>e<br />

Spouwen (HCOV 04<strong>20</strong>) en de Ruisbroek-Berg Aquifer<br />

(HVOV 0430) komen bijna uitzonderlijk voor <strong>in</strong> het<br />

gespannen grondwaterlichaam. In het uiterst noordelijk<br />

deel van het freatisch grondwaterlichaam zijn deze lagen<br />

dunner of enkel sporadisch (HCOV 0410) aanwezig. De<br />

Klei van Henis is een heterogene laag die enkel aanwezig<br />

is <strong>in</strong> de overgangszone tussen de gespannen en freatische<br />

grondwaterlichamen en is plaatselijk aanwezig <strong>in</strong> het<br />

noordelijk deel van het gespannen grondwaterlichaam.<br />

Het Krijt Aquifersysteem BLKS_1100_GWL_1m (freatisch)<br />

en BLKS_1100_GWL_2m (gespannen) wordt onderverdeeld<br />

<strong>in</strong> twee grondwaterlichamen op basis van het gespannen<br />

of freatisch karakter van de lagen. Het gespannen<br />

grondwaterlichaam bev<strong>in</strong>dt zich onder de Boom Aquitard<br />

en/of de Tongeren Aquitard (Klei van Henis, HCOV 0441) Het<br />

Krijt Aquifersysteem komt <strong>in</strong> het Brulandkrijtsysteem <strong>in</strong> het<br />

oostelijk Maasbekken overal voor maar is naar het noorden<br />

begrensd tot waar er nog grondwatervergunn<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

voorkomen (hoe noordelijker hoe dieper deze afzett<strong>in</strong>gen<br />

voorkomen). Merk op dat deze twee grondwaterlichamen<br />

lokaal nog kunnen bedekt zijn door de afzett<strong>in</strong>gen van het<br />

Paleoceen Aquifersysteem (HCOV 1000) die bestaan uit<br />

de Landeniaan en Heersiaan Aquitard en het Heersiaan en<br />

Opglabbeek Aquifersysteem<br />

De Krijt Aquifer komt overal voor met uitzonder<strong>in</strong>g van<br />

een aantal zones <strong>in</strong> Voeren. De Kalksteen van Houthem<br />

en het Tufkrijt van Maastricht zijn lithologisch moeilijk<br />

van elkaar te onderscheiden en vormen nagenoeg één<br />

geheel. Het Krijt van Gulpen wordt <strong>in</strong> het freatisch en het<br />

uiterst zuidelijk deel van het gespannen grondwaterlichaam<br />

onderverdeeld <strong>in</strong> twee aparte eenheden die goed van<br />

elkaar te onderscheiden zijn, <strong>in</strong> de rest van het gespannen<br />

grondwaterlichaam bestaat het uit één heterogene<br />

éénheid. De Afzett<strong>in</strong>gen van Vaals komen overal voor<br />

met uitzonder<strong>in</strong>g van het uiterst noordwesten en het<br />

centrale deel van Voeren. De Zanden van Aken komen<br />

voor <strong>in</strong> het oostelijk deel van Voeren, <strong>in</strong> het gespannen<br />

grondwaterlichaam is deze lensvormig en niet overal<br />

ontwikkeld.<br />

GWL Opp (km²)<br />

Brulandkrijtsysteem 247,240<br />

BLKS_0160_GWL_1m 51,50<br />

BLKS_0400_GWL_1m 103,87<br />

BLKS_0400_GWL_2m 165,99<br />

BLKS_1100_GWL_1m 168,36<br />

BLKS_1100_GWL_2m 194,66<br />

Oppervlakte van de afzonderlijke grondwaterlichamen en<br />

de oppervlakte van het Brulandkrijtsysteem. De som van de<br />

oppervlakten van de grondwaterlichamen is groter dan de totale<br />

oppervlakte van het grondwatersysteem.<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water


0100 : QUARTAIRE AQUIFERSYSTEMEN<br />

0150 Deklagen<br />

BLKS_0160_GWL_1m<br />

0153 Lemige deklagen Leem<br />

0170 Maas- en Rijnafzett<strong>in</strong>gen Zand- en gr<strong>in</strong>dafzett<strong>in</strong>gen met klei- en leemlagen<br />

Bron Haskon<strong>in</strong>g Belgium bvba (<strong>20</strong>03-2); Claes, S., Frederickx, E., Gullentops, F. & Felder, W. (<strong>20</strong>01)<br />

0100 : QUARTAIRE AQUITERSYSTEMEN<br />

(freatisch)<br />

0400 : OLIGOCEEN AQUIFERSYSTEEM<br />

BLKS_0400_GWL_1m en _2m (freatisch en gespannen)<br />

Gr<strong>in</strong>d, zand, zandige leem<br />

0410 Zand van Kerniel Fijn naar grof zanden en gr<strong>in</strong>d, met plaatselijk kleilaagjes<br />

04<strong>20</strong> Klei van Kle<strong>in</strong>e-Spouwen Fossielrijke zandige klei<br />

0430 Ruisbroek-Berg Aquifer<br />

0431 Zand van Berg<br />

0440 Tongeren Aquitard<br />

0432 Zand van Kerkom<br />

Grove naar fijne (licht kleiige) zanden, glauconiet- en glimmerrijk met soms<br />

platte silexstenen aan de basis. Bovenaan veel mariene schelpen<br />

middelmatig tot grof soms gr<strong>in</strong>dhoudend kwartszand, met soms licht<br />

eroderende basis<br />

0433 Kleiig zand van Alden Biezen Matig tot grof zand met brakwaterschelpen en laagjes mergel en klei.<br />

0441 Klei van Henis Klei met plaatselijk ligniethoudende horizonten en brakwaterschelpen<br />

0450 Onder-Oligoceen Aquifersysteem<br />

Bron<br />

0451 Zand van Neerrepen Fijn zand, glimmerrijk<br />

0452 Zand-klei van Grimmert<strong>in</strong>gen<br />

Sterk kleihoudend zeer fijn zand tot zwak kleihoudend fijn zand,<br />

glauconiet- en glimmerhoudend<br />

Haskon<strong>in</strong>g Belgium bvba (<strong>20</strong>03-2); Claes, S., Frederickx, E., Gullentops, F. & Felder, W. (<strong>20</strong>01); Laga, P., Louwye S. & Geets,<br />

S. (<strong>20</strong>01)<br />

133


134<br />

BLKS_1100_GWL_1m en _2m (freatisch en gespannen)<br />

0100: QUARTAIRE AQUIFERSYSTEMEN (freatisch)<br />

0150 Deklagen<br />

0153 Lemige deklagen Leem<br />

1000 : PALEOCEEN AQUIFERSYSTEEM<br />

10<strong>20</strong> Landeniaan en Heersiaan Aquitard<br />

1021 Siltige afzett<strong>in</strong>gen van Halen Silt tot siltige klei met zachte zandsteen of siltsteen<br />

1022 Klei van Waterschei<br />

1023<br />

Slecht doorlatend deel van de Mergels van<br />

Gel<strong>in</strong>den<br />

1030 Heersiaan en Opglabbeek Aquifersysteem<br />

1031<br />

Doorlatend deel van de Mergels van<br />

Gel<strong>in</strong>den<br />

1032 Zand van Orp<br />

1033 Zand van Eisden Zand<br />

Beg<strong>in</strong>t onderaan met een kalkrijke compacte klei met<br />

aanwezigheid van lagen rijk aan sponsnaalden. Zeer harde<br />

compacte klei, kalkhoudend met gepyritiseerde plantenresten.<br />

Compacte mergels<br />

Deels versteende mergels en glauconiethoudend zand.<br />

1034 Klei van Opglabbeek Plastische ligniethoudende klei.<br />

1035 Zand van Maasmechelen Kalkareniet-zand<br />

1100 : KRIJT AQUIFERSYSTEEM<br />

1110 Krijt Aquifer<br />

1111 Kalksteen van Houthem<br />

Fijne zand tot sterk glaukoniethoudend kleiig zand. Aan de basis<br />

kunnen fossielen voorkomen, gerolde kwartsen, siltbrokjes en<br />

houtfragmenten.<br />

Kalkareniet (soms grofkorelig), met aan de basis soms een hardground met<br />

aanrijk<strong>in</strong>g van glaukoniet<br />

1112 Tufkrijt van Maastricht Grof kalkareniet, aan de basis soms silexbanken<br />

1113 Krijt van Gulpen<br />

11<strong>20</strong> Afzett<strong>in</strong>gen van Vaals<br />

In het zuiden : bovenaan, Hard bros compact krijt met veel silexbanken<br />

(Eenheid van Haccourt), onderaan, zuiver fijn wit krijt met we<strong>in</strong>ig silexen<br />

(Eenheid van Hallembaye)<br />

In het noorden : bovenaan, heterogeen globaal sterk zandig en<br />

glauconiethoudend krijt, onderaan kleiig-mergelig pakket naar siltig krijt<br />

Glauconiethoudend kleiig kalkrijk zand met kle<strong>in</strong>esten (Smectiet van<br />

Herve), aan de basis gerolde kwartskorrels. Aanwezigheid van kalkknollen en<br />

onregelmatige kalkzandsteenbanken<br />

1130 Zand van Aken Fijn zandpakket (glauconiet afwezig) en heterogeen klei, zand en ligniet<br />

1300 Sokkel<br />

1310<br />

Boven-Carboon “Steenkoolterre<strong>in</strong>en<br />

en -lagen)<br />

13<strong>20</strong> Kolenkalk Kalkstenen en dolomieten<br />

1330 Devoon Dolomieten, schalies en kalkstenen<br />

Donkere zachte schalies, zandstenen en kalkstenen We<strong>in</strong>ig steenkool <strong>in</strong><br />

onderste Namuriaan, <strong>in</strong> bovenste Westfaliaan steenkool<br />

1340 Cambro-Siluur Massief van Brabant Schiefers, leistenen, kwartsieten, fillieten en (kwartso)fylladen<br />

Bron<br />

Haskon<strong>in</strong>g Belgium bvba (<strong>20</strong>03-2); Claes, S., Frederickx, E., Gullentops, F. & Felder, W. (<strong>20</strong>01); Robaszynski, P., Dhondt A.V., &<br />

Jagt, J.M.W. (<strong>20</strong>01); Delmer A., Dusar, M. & Delcambre, B. (<strong>20</strong>01); Verniers, J. et al. (<strong>20</strong>01),;Laga, P., Louwye, S. & Geets, S. (<strong>20</strong>01)


Figuur B3.14 Grondwaterlichamen <strong>in</strong> het Kempens Aquifersysteem (HCOV 0<strong>20</strong>0)<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water<br />

CKS_0<strong>20</strong>0_GWL_1<br />

0100 Quartiare Aquifersystemen Gr<strong>in</strong>d, zand en zandige leem<br />

0<strong>20</strong>0 Kempens Aquifersysteem<br />

0230 Pleistoceen en Plioceen Aquifer<br />

0231 Zanden van Brasschaat en/of Merksplas Middelmatige zanden,grijs en homogeen<br />

0232 Zand van Mol Witgrijs grof zand met lignietbanken<br />

0233 Zandige top van Lillo Glauconiethoudend groen grijze tot grijsbru<strong>in</strong>e zanden<br />

0234<br />

0240 Pliocene kleiige laag<br />

0241<br />

0242<br />

0250 Mioceen Aquifersysteem<br />

0251<br />

Zand van Poederlee en/of zandige top van<br />

Kasterlee<br />

Kleiig deel van Lillo en/of van de overgang<br />

Lillo-Kattendijk<br />

Kleiige overgang tussen de zanden van<br />

Kasterlee en Diest<br />

Zand van Kattendijk en/of onderste<br />

zandlaag van Lillo<br />

Middelmatige fijne zanden, licht glauconiet en klei houdend<br />

Licht zandige en glauconiethoudende kleien<br />

Licht zandige en glauconiethoudende kleien<br />

Glauconiethoudende groen grijze zanden<br />

0252 Zand van Diest Glauconietrhoudende half grove zanden met beetje klei<br />

0254 Zanden van Berchem en/of Voort Glauconiet- en klei rijke zanden met schelpen<br />

Bron Schiltz M., Vandeberghe N. & Gullentops F. (1993)<br />

135


136<br />

Het Centraal Kempisch Systeem (CKS)<br />

Het Centraal Kempisch Systeem bestaat uit de<br />

watervoerende lagen van het Kempens Aquifersysteem<br />

(HCOV 0<strong>20</strong>0), <strong>in</strong> de prov<strong>in</strong>cie Antwerpen, het<br />

noordoosten van Oost-<strong>Vlaanderen</strong> en Vlaams-Brabant;<br />

en het noordwestelijk deel van Limburg. Twee van de<br />

vier grondwaterlichamen die werden afgebakend <strong>in</strong> het<br />

Centraal Kempisch Systeem behoren tot het SGD van de<br />

Schelde, de andere 2 tot het SGD van de Maas.<br />

Grondwaterlichamen <strong>in</strong> het stroomgebiedsdistrict van de<br />

Schelde<br />

Het grondwaterlichaam CKS_0<strong>20</strong>0_GWL_1 (figuur B3.15)<br />

bestaat uit een opeenvolg<strong>in</strong>g Mioceen tot Quartair<br />

zand, afgewisseld met al dan niet belangrijke lokale<br />

kleilagen, die behoren tot het Kempens Aquifersysteem<br />

(HCOV 0<strong>20</strong>0) en de Quartaire Aquifersystemen (HCOV<br />

0100). De Quartaire Aquifersystemen zijn vrij homogeen<br />

en bestaan voornamelijk uit zand en zandige leem. De<br />

Pliocene kleiige laag bestaat hoofdzakelijk uit licht zandig<br />

en glauconiethoudende klei en scheidt de Pleistocene en<br />

Pliocene Aquifer van het Mioceen Aquifersysteem; deze<br />

twee laatste subeenheden (HCOV 0230 en 0250) bestaan<br />

GWL-code Opp. (km²)<br />

Centraal Kempisch Systeem 3658,2<br />

CKS_<strong>20</strong>0_GWL_1 3419,00<br />

CKS_250_GWL_1 239,<strong>20</strong><br />

Oppervlakte van de afzonderlijke grondwaterlichamen en de<br />

oppervlakte van het Centraal Kempisch Systeem. De som van de<br />

oppervlakten van de grondwaterlichamen is groter dan de totale<br />

oppervlakte van het grondwatersysteem. De oppervlakte van<br />

het systeem wordt bepaald door de som van de oppervlakten<br />

van de drie (HCOV 0160) grondwaterlichamen. In de tabel zijn<br />

enkel die grondwaterlichamen van het BLKS vermeld die zich <strong>in</strong><br />

het stroomgebieddistrict van de Schelde bev<strong>in</strong>den.<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water<br />

CKS_0250_GWL_1<br />

0100 Quartiare Aquifersystemen Gr<strong>in</strong>d, zand en zandige leem<br />

0<strong>20</strong>0 Kempens Aquifersysteem<br />

0250 Mioceen Aquifersysteem<br />

0252 Zand van Diest Glauconiethoudende half grove zanden met een beetje klei<br />

Bron: Schiltz M., Vandeberghe N. & Gullentops F. (1993)<br />

grotendeels uit groengrijze, glauconiethoudende zanden<br />

met wisselende klei- en fossiel<strong>in</strong>houd.<br />

Het betreft hier de zone ten noordoosten van het<br />

dagzomen van de Formatie van Boom (Boom Aquitard,<br />

HCOV 0300). Het grondwaterlichaam bezit een freatisch<br />

karakter. De grondwaterstrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> dit grondwaterlichaam<br />

is gevarieerd: enerzijds richt<strong>in</strong>g Schelde (<strong>in</strong> het westelijk<br />

en oostelijk deel) en zuidwaarts richt<strong>in</strong>g Nete (<strong>in</strong> het<br />

centrale deel). Het zuidelijk deel van de Noordelijke zanden<br />

van de Kempen (CKS_02<strong>20</strong>_GWL_1) wordt ook hier bij<br />

CKS_0<strong>20</strong>0_GWL_1 genomen, om zo de begrenz<strong>in</strong>g van<br />

beide grondwaterlichamen te laten overeenkomen met de<br />

waterscheid<strong>in</strong>gslijn tussen het Maas- en het Scheldebekken,<br />

waardoor er ook een meer eenduidige grondwaterstrom<strong>in</strong>g<br />

b<strong>in</strong>nen het grondwaterlichaam wordt bekomen.<br />

Grondwaterlichaam CKS_0<strong>20</strong>0_gwl_1 wordt onderaan<br />

begrensd door de Boom Aquitard (HCVO 0300), en<br />

bovenaan door de topografie, en <strong>in</strong> het noordelijk deel,<br />

ter hoogte van CKS_02<strong>20</strong>_GWL_1, door de basis van<br />

het Complex van de Kempen (HCOV 02<strong>20</strong>). Zowel de<br />

oostelijke als noordoostelijke grens wordt gevormd<br />

door een comb<strong>in</strong>atie van de grens met Nederland en de<br />

waterscheid<strong>in</strong>gslijn tussen het Maas- en het Scheldebekken<br />

(zijnde ook de systeemgrens met het Maassysteem).<br />

De westelijke grens wordt gevormd door enerzijds de<br />

Nederlandse grens, de grens van de Boom Aquitard (HCOV<br />

0300) en anderzijds door het voorkomen van verzilt<br />

grondwater. De zuidelijke grens wordt bepaald door het<br />

dagzomen van de Boom Aquitard.<br />

Een deel van het Centraal Kempisch Systeem, ter hoogte<br />

van de Scheldepolders, is verzilt. De diepte waarop de<br />

verzilt<strong>in</strong>g is doorgedrongen, is echter nog niet gekend.<br />

Dat gebied, waarvan een apart grondwaterlichaam is<br />

gemaakt, is toegekend aan het Kust- en Poldersysteem<br />

(KPS), gezien de kenmerken danig verschillend zijn van de<br />

grondwaterlichamen die behoren tot Centraal Kempisch<br />

Systeem. Het verzilt grondwaterlichaam wordt <strong>in</strong> detail<br />

beschreven <strong>in</strong> KPS_0160_GWL_3 (zie boven).<br />

Het freatisch grondwaterlichaam CKS_0250_gwl_1 (Figuur<br />

3.15) bestaat uit een tijdens het Mioceen uitgeschuurde geul


(“Diestiaangeul”), die later werd opgevuld met het Zand<br />

van Diest (HCOV 0252). De Miocene sedimenten van de<br />

Formatie van Diest bestaan uit zand en zandsteenbanken.<br />

De grondwaterstrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> deze zanden is volgens de<br />

topografie, maar wordt sterk beïnvloed door de Demer.<br />

Het Mioceen Aquifersysteem bestaat grotendeels uit<br />

groengrijze, glauconiethoudende zanden met wisselende<br />

klei- en fossiel<strong>in</strong>houd. Deze Diestiaangeul wordt bedekt<br />

door een vrij homogeen zand en zandige leem, afzett<strong>in</strong>gen<br />

uit de Quartaire Aquifersystemen.<br />

Grondwaterlichamen <strong>in</strong> het stroomgebiedsdistrict van<br />

de Maas<br />

Grondwaterlichaam CKS_02<strong>20</strong>_gwl_1 bestaat uit de<br />

Quartaire Aquifersystemen met (alluviale) deklagen en<br />

<strong>in</strong> het noordoosten afzett<strong>in</strong>gen van het hoofdterras, en<br />

het Kempens Aquifersysteem met het klei-zand complex<br />

van de Kempen (HCOV 02<strong>20</strong>). De ondergrens van het<br />

grondwaterlichaam wordt gevormd door de basis van het<br />

complex van de Kempen (HCOV 02<strong>20</strong>) dit is voornamelijk<br />

de Klei van Rijkevorsel (HCOV 0223). De westelijke grens<br />

wordt deels gevormd door de verzilte gebieden en deels<br />

door bestaande gegevens van het complex van de Kempen<br />

GWL Opp (km²)<br />

Centraal Kempisch Systeem 552<br />

CKS_02<strong>20</strong>_GWL_1 552<br />

CKS_0<strong>20</strong>0_GWL_2 552<br />

Oppervlakte van de<br />

afzonderlijke grondwa-<br />

terlichamen en de<br />

oppervlakte van het<br />

Centraal Kempisch Sys-<br />

teem. De som van de<br />

oppervlakten van de<br />

grondwaterlichamen<br />

is groter dan de totale<br />

oppervlakte van het<br />

grondwatersysteem.<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g<br />

Figuur B3.15: Grondwaterlichaam MS_0<strong>20</strong>0_GWL_1 (Kempens Aquifersysteem) en MS_0 <strong>20</strong>0_GWL_2 (Kempens Aquifersysteem <strong>in</strong> de<br />

centrale slenk) i nhet Maassysteem <strong>in</strong> het stroomgebiedsdistrict van de Maas<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water<br />

<strong>in</strong> Nederland. De zuidelijke grens wordt gevormd door de<br />

grens van het Zand van Beerse (HCOV 02<strong>20</strong>). Het Zand<br />

van Beerse (HCOV 0222) komt onregelmatig voor, dus het<br />

Complex van de Kempen bestaat praktisch alleen maar uit<br />

klei (HCOV 0221 en HCOV 0223).<br />

Grondwaterlichaam CKS_0<strong>20</strong>0_gwl_2 wordt bovenaan<br />

begrensd door de basis van het Complex van de Kempen<br />

(HCOV 02<strong>20</strong>) en onderaan door de Boom Aquitard (HCVO<br />

0300). De noordelijke, westelijke en oostelijke grens wordt<br />

gevormd door de Nederlandse grens of door de bestaande<br />

gegevens van de basis van het Mioceen aquifersysteem<br />

(HCOV 0250). De zuidelijke grens wordt gevormd door<br />

de waterscheid<strong>in</strong>gslijn tussen het Maasbekken en het<br />

Scheldebekken. De grondwaterstrom<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> noordelijke<br />

richt<strong>in</strong>g, naar de Beneden-Maas.<br />

Water<br />

137


138<br />

0<strong>20</strong>0 : KEMPENS AQUIFERSYSTEEM<br />

0230 Pleistoceen en Plioceen Aquifer<br />

0100 : QUARTAIRE AQUIFERSYSTEMEN<br />

CKS_02<strong>20</strong>_GWL_1<br />

0140 Alluviale deklagen Heterogene afzett<strong>in</strong>gen van klei, zand en veen<br />

0150 Deklagen Homogene afzett<strong>in</strong>gen van lemig zand of zandige leem<br />

0171 Afzett<strong>in</strong>gen Hoofdterras Zand- en gr<strong>in</strong>dhoudende afzett<strong>in</strong>gen met dikke leemlenzen<br />

0<strong>20</strong>0 : KEMPENS AQUIFERSYSTEEM<br />

02<strong>20</strong> Klei-zand complex van de Kempen<br />

Bron<br />

CKS_0<strong>20</strong>0_GWL_2<br />

0231 Zanden van Brasschaat en/of Merksplas Middelmatige zanden,grijs en homogeen<br />

0232 Zand van Mol Witgrijs grof zand met lignietbanken<br />

0233 Zandige top van Lillo Glauconietrijke groen grijze zanden<br />

0234 Zand van Poederlee en/of zandige top van Kasterlee<br />

0240 Pliocene kleiige laag<br />

0221 Klei van Turnhout Klei met een we<strong>in</strong>ig silt<br />

0222 Zand van Beerse Bru<strong>in</strong>grijs zandpakket met humeuze tot venige lagen<br />

0223 Klei van Rijkevorsel Grijze tot blauwgrijze klei soms silteus<br />

Middelmatige fijne zanden, licht glauconiet<br />

en klei houdend<br />

0241 Kleiig deel van Lillo en/of van de overgang Lillo-Kattendijk Licht zandige en glauconietrijke kleien<br />

0242 Kleiige overgang tussen de zanden van Kasterlee en Diest Licht zandige en glauconietrijke kleien<br />

0250 Mioceen Aquifersysteem<br />

0251 Zand van Kattendijk en/of onderste zandlaag van Lillo Glauconietrijke groen grijze zanden<br />

0252 Zand van Diest<br />

Glauconietrijke half grove zanden met<br />

beetje klei<br />

0254 Zanden van Berchem en/of Voort Glauconietrijke zanden met schelpen<br />

Bron Haskon<strong>in</strong>g Belgium, bvba (<strong>20</strong>03-1);, Verniers, J. & De Batist, M. (<strong>20</strong>00); Wouters L. & Vandenberghe, N. (1994); Bogemans,<br />

F. & Mostaert F.<br />

Haskon<strong>in</strong>g Belgium, bvba (<strong>20</strong>03-1);, Verniers, J. & De Batist, M. (<strong>20</strong>00); Wouters L. & Vandenberghe, N. (1994); Bogemans,<br />

F. & Mostaert F.


Het Maassysteem<br />

Het Maassysteem komt voor <strong>in</strong> het oostelijk Maasbekken<br />

<strong>in</strong> de prov<strong>in</strong>cie Limburg en bestaat uit de Quartaire<br />

Aquifersystemen (HCOV 0100) en het Kempens<br />

Aquifersysteem (HCOV 0<strong>20</strong>0) die aan de onderkant<br />

worden afgesloten door de slecht doorlatende Boom<br />

Aquitard (HCOV 0300). De westelijke begrenz<strong>in</strong>g van het<br />

Maassysteem met het “gelijkaardige” Centraal Kempisch<br />

Systeem wordt gevormd door de waterscheid<strong>in</strong>gskam op<br />

het Kempisch Plateau tussen het Maas- en Scheldebekken.<br />

De noordelijke en oostelijke grenzen van het Maassysteem<br />

zijn gewestgrenzen. De zuidelijke grens wordt gevormd<br />

door de dagzom<strong>in</strong>gslijn van de Boom Aquitard.<br />

Het Maassysteem bestaat uit drie grondwaterlichamen<br />

waarvan één bestaat uit de Quartaire Aquifersystemen<br />

en overal <strong>in</strong> het Maassysteem het eerste ondiepe<br />

grondwaterlichaam vormt. De twee diepere<br />

grondwaterlichamen bestaan uit het Kempens<br />

Aquifersysteem en zijn gescheiden van elkaar door de<br />

begrenz<strong>in</strong>g van de Roerdalslenk <strong>in</strong> het noordoosten van<br />

het Maassysteem.<br />

Als eerste watervoerende laag komt overal <strong>in</strong> het<br />

Maassysteem de Quartaire Aquifersystemen MS_0100_<br />

gwl_1 voor. Dit grondwaterlichaam bestaat uit de Quartaire<br />

Maas- en Rijnafzett<strong>in</strong>gen (gr<strong>in</strong>d/zand/leem). Op de meeste<br />

plaatsen vormt dit grondwaterlichaam een hydrogeologisch<br />

geheel met het onderliggende Kempens Aquifersysteem. In<br />

het zuidelijk deel van het Maassysteem echter, rusten de<br />

Maasgr<strong>in</strong>den onmiddellijk op de slecht doorlatende Boom<br />

Aquitard zodat zij er een afzonderlijke waterlaag vormen.<br />

Dit grondwaterlichaam wordt nog bedekt door een deklaag<br />

van gemiddeld enkele meters dik (afhankelijk van locatie<br />

zandig, zandlemig of lemig).<br />

De afzett<strong>in</strong>gen van het Kempens Aquifersysteem MS_<br />

0<strong>20</strong>0_gwl_1 kunnen globaal als één watervoerend pakket<br />

aanzien worden. Er kunnen echter m<strong>in</strong>der doorlatende<br />

horizonten (lignietlagen <strong>in</strong> het Zand van Mol, kleiige<br />

overgang tussen de zanden van Kasterlee en Diest)<br />

voorkomen die plaatselijk aan het grondwaterlichaam<br />

een semi-freatisch karakter bezorgen. Naar beneden toe<br />

bestaat het grondwaterlichaam eveneens uit m<strong>in</strong>der goed<br />

doorlatende lagen (Zanden van Voort en de Zanden van<br />

Eigenbilzen). Het grondwaterlichaam wordt onderaan<br />

afgesloten door de Boom Aquitard.<br />

Het Kempens Aquifersysteem <strong>in</strong> de centrale slenk<br />

MS_0<strong>20</strong>0_gwl_2 bestaat uit de “Afzett<strong>in</strong>gen ten<br />

noorden van de Feldbiss-breukzone”, een afwissel<strong>in</strong>g van<br />

zand- en kleilagen, waaronder op grote diepte (> <strong>20</strong>0 m<br />

–MV) de Pleistoceen en Plioceen Aquifer en het Mioceen<br />

Aquifersysteem voorkomen, die nog afgesloten worden<br />

door de Boom Aquitard. Aangezien de waterproductie<br />

zich beperkt tot maximaal 300 m – MV (databank<br />

grondwatervergunn<strong>in</strong>gen) wordt deze diepte als<br />

ondergrens voor dit grondwaterlichaam aangenomen.<br />

De “Afzett<strong>in</strong>gen ten noorden van de Feldbiss-breukzone”<br />

komen overeen met de Nederlandse “Kiezeloölietformatie”.<br />

Deze formatie is kenmerkend voor de Roerdalslenk<br />

en bestaat uit sedimenten die door rivieren werden<br />

aangevoerd vanuit het zuiden. Door de grote activiteit<br />

van de Roerdalslenk werd tot <strong>20</strong>0 m sediment afgezet. De<br />

verschillende lithologische eenheden van de “Afzett<strong>in</strong>gen<br />

ten noorden van de Feldbiss-breukzone” die ten dele<br />

boven elkaar en ten dele naast elkaar voorkomen hebben<br />

een sterk wisselende dikte en varieren van zeer fijn<br />

materiaal (vette klei) tot zeer grof materiaal (gr<strong>in</strong>d). Ook<br />

komt er bru<strong>in</strong>kool voor.<br />

GWL Opp (km²)<br />

Maassysteem 875,99<br />

MS_0100_GWL_1 875,99<br />

MS_0<strong>20</strong>0_GWL_1 558,59<br />

MS_0<strong>20</strong>0_GWL_2 280,08<br />

Oppervlakte van de afzonderlijke grondwaterlichamen en de<br />

oppervlakte van het Maassysteem. De som van de oppervlakten<br />

van de grondwaterlichamen is groter dan de totale oppervlakte<br />

van het grondwatersysteem.<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water<br />

139


140<br />

Figuur B3.16: Grondwaterlichaam<br />

MS_0100_GWL_1 (Quartiar Aquifer-<br />

systeem) <strong>in</strong> het Maassysteem <strong>in</strong> het<br />

stroomgebiedsdistrict van de Maas<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water<br />

Figuur B3.17: Grondwaterlichaam CKS_02<strong>20</strong>_GWL_<br />

1 (complex van de Kempen) en grondwaterlichaam<br />

CKS_0<strong>20</strong>0_GWL_2 (Noordelijke Zanden van de<br />

Kempen) <strong>in</strong> het Centraal Kempisch Systeem <strong>in</strong><br />

het stroomgebiedsdistrict van de Maas<br />

Bron: VMM, afdel<strong>in</strong>g Water


0100 : QUARTAIRE AQUIFERSYSTEMEN<br />

MS_0100_GWL_1<br />

0140 Alluviale deklagen Leem, klei, zandige leem<br />

0150 Deklagen<br />

0151 Zandige deklagen Zand<br />

0152 Zand-lemige deklagen Zand-leem<br />

0153 Lemige deklagen leem<br />

0170 Maas- en Rijnafzett<strong>in</strong>gen<br />

Bron<br />

0171 Afzett<strong>in</strong>gen Hoofdterras Zand- en gr<strong>in</strong>dhoudende afzett<strong>in</strong>gen met dikke leemlenzen<br />

0172 Afzett<strong>in</strong>gen Tussenterrassen Gr<strong>in</strong>d en fijn zand met plaatselijk kleilaagjes<br />

0173 Afzett<strong>in</strong>gen Maasvlakte Grof gr<strong>in</strong>d met plaatselijk leemlaagjes<br />

Haskon<strong>in</strong>g Belgium bvba (<strong>20</strong>03-2); Van Autenboer, T., De Coster, D., & De Smedt, P. (1986); Sels, O., Claes, & Gullentops,<br />

F. (<strong>20</strong>01);<br />

0<strong>20</strong>0 : KEMPENS AQUIFERSYSTEEM<br />

0230 Pleistoceen en Plioceen Aquifer<br />

MS_0<strong>20</strong>0_GWL_1<br />

0232 Zand van Mol Grove tot fijne zanden soms met lignietlagen en kleilenzen<br />

0234 Zandige top van Kasterlee Glauconiethoudende fijne kleiige zanden<br />

0240 Pliocene kleiige laag<br />

0242<br />

0250 Mioceen Aquifersysteem<br />

Bron<br />

Kleiige overgang tussen de zanden van<br />

Kasterlee en Diest<br />

0252 Zand van Diest<br />

0253 Zand van Bolderberg<br />

Glauconiethoudende fijne kleiige zanden<br />

Groen grove glauconietzanden met limonietbanken en<br />

fosfaatconcreties. Onderaan fijne mika- en kalkhoudende zanden<br />

(van Dessel)<br />

*Zand van Houthalen : :medium fijne glauconietzanden met<br />

ligniet<br />

*Zand van Bolderberg : wit geel fijn zand met limoniet<br />

*Zand van Maasmechelen : fijn en grof zand met ligniet<br />

0254 Zanden van Voort Glauconietzanden en sterk kleiige glauconietzanden<br />

0256 Zand van Eigenbilzen Fijn tot zeer fijn siltige zanden<br />

Haskon<strong>in</strong>g Belgium bvba (<strong>20</strong>03-2); Van Autenboer, T., De Coster, D., & De Smedt, P. (1986); Sels, O., Claes, & Gullentops,<br />

F. (<strong>20</strong>01);<br />

141


142<br />

0<strong>20</strong>0 : KEMPENS AQUIFERSYSTEEM<br />

0210 Afzett<strong>in</strong>gen ten noorden van de Feldbiss-breukzone<br />

0211<br />

Zandige eenheid boven de<br />

Brunssum I-klei<br />

0212 Brunssum I-klei<br />

0213 Zand van Pey<br />

0214 Brunssum II-klei<br />

0215 Zand van Waubach<br />

0230 Pleistoceen en Plioceen Aquifer<br />

MS_0<strong>20</strong>0_GWL_2<br />

Fijne en grove witgrijze zanden<br />

Afwissel<strong>in</strong>g van donkere ligniteuze klei met lignietlagen. De lignietlagen<br />

kunnen een dikte bereiken van 3-4 m en bevatten opvallend veel<br />

houtfragmenten.<br />

Matig tot grof grijs zand soms met een typische klei-<strong>in</strong>tercalatie van 2-3 m<br />

dikte midden<strong>in</strong>. Het zand is soms wat ligniethoudend en bereikt doorgaans<br />

een dikte tussen 5 en <strong>20</strong> m en komt vrijwel overal <strong>in</strong> de Roerdalslenk voor<br />

Vrij homogeen kleipakket waar<strong>in</strong> dunne fijnzandige laagjes en donkere<br />

lignieteuze klei en lignietlagen voorkomen. De dikte varieert van enkele<br />

meters tot enkele tientallen meters<br />

Grof grijswit zand en gr<strong>in</strong>d met plaatselijk lignieteuze zones en dunne klei- of<br />

lignietlagen. De dikte bedraagt tussen de 50 en 100 m.<br />

0232 Zand van Mol Grove tot fijne zanden soms met lignietlagen en kleilenzen<br />

0234 Zandige top van Kasterlee Glauconiethoudende fijne kleiige zanden<br />

0250 Mioceen Aquifersysteem<br />

Bron<br />

0252 Zand van Diest<br />

0253 Zand van Bolderberg<br />

Groen grove glauconietzanden met limonietbanken en fosfaatconcreties.<br />

Onderaan fijne mika- en kalkhoudende zanden (van Dessel)<br />

*Zand van Houthalen : :medium fijne glauconietzanden met ligniet<br />

*Zand van Bolderberg : wit geel fijn zand met limoniet<br />

*Zand van Maasmechelen : fijn en grof zand met ligniet<br />

0254 Zanden van Voort Glauconietzanden en sterk kleiige glauconietzanden<br />

0256 Zand van Eigenbilzen Fijn tot zeer fijn siltige zanden<br />

Haskon<strong>in</strong>g Belgium bvba (<strong>20</strong>03-2); Van Autenboer, T., De Coster, D., & De Smedt, P. (1986); Sels, O., Claes, & Gullentops,<br />

F. (<strong>20</strong>01);


143


144

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!