“De treurige Sionieten vertroost” Dr. Jan Weststrate - De Evangelist
“De treurige Sionieten vertroost” Dr. Jan Weststrate - De Evangelist
“De treurige Sionieten vertroost” Dr. Jan Weststrate - De Evangelist
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Inleiding<br />
<strong>De</strong> verwachting voor de bekering van het Joodse volk, voor de terugkeer van de Joden naar Israël en voor<br />
de Landbelofte die het Joodse volk van de HEERE gekregen heeft zijn bepalend voor de verklaring van<br />
Jesaja 60 tot 62.<br />
Hellenbroek geeft een aantal mogelijke verklaringen voor deze hoofdstukken van Jesaja. Een verklaring is<br />
dat Jesaja 60 de volheid der heidenen beschrijft en Jesaja 61 en 62 de bekering van geheel Israël. “….als<br />
(de Joden als) een zelfstandig volk terug zullen komen in Israël, Jeruzalem zullen herbouwen, het land<br />
opnieuw in z’n totaliteit zullen bevolken en bebouwen (….), dan kan men hoofdstuk 60 – 62 toepassen op<br />
de bekeerde Joden. (Hellenbroek IV, blz 1000 e.v.). Voor Hellenbroek was dit nog een hypothese. Voor<br />
ons is het werkelijkheid.<br />
W. à Brakel (deel 3 blz 136-137) gebruikt Jes 61:1-7 als bewijs dat het Joodse volk nog bekeerd moet<br />
worden en de Heere Jezus zullen erkennen als hun Messisas. Brakel begint met te zeggen: “ Hier wordt<br />
voorzegd een uitnemend herstel van Israël, na haar verwoesting, naar ziel en lichaam”. Hij toont aan dat<br />
deze teksten niet duiden op de verlossing uit Babel, maar op de nog toekomende verlossing uit de diaspora.<br />
Hij gebruikt de volgende argumenten:<br />
?? <strong>De</strong> verlossing uit een langdurige verwoesting zal pas gebeuren na de komst van de Messias (Lukas 4)<br />
?? <strong>De</strong>ze bekering en herstelling van Israël zal plaast vinden na een verwoesting van het land Kanaan “van<br />
geslacht op geslacht” Dit kan niet gezegd worden van de verlossing uit Babel. Want deze<br />
gevangenschap duurde maar 70 jaar. Bovendien waren er volgens Ezra 3:12 onder de teruggekeerden<br />
nog verschillende die de eerste tempel gezien hadden.<br />
?? Na de verlossing uit Babael hebben ze – naar ziel en lichaam – niet het dubbele ontvangen. Zie<br />
bijvoorbeeld de deplorabele geestelijke toestand toen de Heere Jezus op aarde kwam. Bovendien<br />
hebben ze het land Kanaan na de Babylonische ballingschap niet erfelijk in bezit gehad.<br />
Wie spreekt er in Jesaja 61? Iedereen is het er over eens dat in vers 8 en 9 de Verbonds Jehowah spreekt.<br />
Maar wie spreekt er in vers 1-7 en wie spreekt (of spreken) er in vers 10-11? Uiteraard is het gehele<br />
bijbelboek Jesaja door de profeet Jesaja uitgesproken of uitgeschreven. <strong>De</strong> vraag is echter:<br />
?? Spreekt de profeet Jesaja direct in naam van Jehowah: “Zo zegt de HEERE…”<br />
?? Spreekt de profeet Jesaja namens zichzelf<br />
?? Beschrijft de profeet Jesaja een visioen aangaande de toekomst<br />
?? Voert hij de Messias sprekende in<br />
?? Laat hij de v ervolgde, schuldige, ootmoedige of verloste kerk of Joodse volk spreken<br />
Volgens Vitringa spreekt de Messias in vers 1 –7 en in vers 10 - 11. <strong>De</strong> meeste Joodse uitleggers en de<br />
Targumim laten de profeet Jesaja zelf spreken. Calvijn geeft aan dat de Heere Jezus hier niet alleen spreekt<br />
maar alle profeten. Volgens Alexander wordt in dit Hoofdstuk de Grote Persoon beschreven die de<br />
veranderingen uit Hoofdstuk 60 en 61 zal bewerkstelligen. Beuken zit in de lijn van Alexander. Volgens<br />
hem is het te massief als men een keuze moet maken tussen de profeet (Jesaja) of de Knecht (des<br />
HEEREN). Hij stelt:”Meer en meer luidt het dat de spreker van vers 1-7 zich wel niet “knecht” noemt,<br />
maar zijn taak toch beschrijft in bewoordingen die bij ons de gelijkenis van de Knecht moeten oproepen”.<br />
Toen de Heere Jezus aan het begin van zijn bediening in de synagoge in Nazereth Jesaja 61 voorlas gaf Hij<br />
aan dat die woorden in Hem vervuld waren. (Lukas 4:16-22):<br />
En Hij kwam te Nazareth, daar Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, op den dag des<br />
sabbats in de synagoge; en stond op om te lezen.<br />
En Hem werd gegeven het boek van den profeet Jesaja; en als Hij het boek opengedaan had, vond<br />
Hij de plaats, daar geschreven was:<br />
<strong>De</strong> Geest des Heeren [is] op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden, om den<br />
armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen, die gebroken zijn van hart;<br />
Pagina 5 © Copyright 2002 Stichting Gihonbron, Middelburg All rights reserved