06.05.2013 Views

Hoe kan onderwijs meer betekenen voor jongeren? - Onderwijsraad

Hoe kan onderwijs meer betekenen voor jongeren? - Onderwijsraad

Hoe kan onderwijs meer betekenen voor jongeren? - Onderwijsraad

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

50<br />

Een <strong>kan</strong>srijke ontwikkelen op dit terrein is het werk van de stichting Miniondernemingen.<br />

Deze is begonnen in 1990 met ongeveer 10 miniondernemingen. Dit jaar draaien er 220<br />

miniondernemingen, waarbij circa 3.000 studenten betrokken zijn (<strong>voor</strong>namelijk in het mbo<br />

en het hbo). Het is echter niet zo dat het bestaan van deze stichting (en de miniondernemingen<br />

die opgestart zijn) betekent, dat er nu sprake is van structureel aandacht <strong>voor</strong><br />

ondernemerschap in het <strong>onderwijs</strong>. Vooralsnog zijn de projecten vrijwillig, recent en is het<br />

aanbod niet structureel. Er dient nog veel te gebeuren <strong>voor</strong>dat aandacht <strong>voor</strong> dit talentgebied<br />

daadwerkelijk ingebed is in de curricula van de verschillende <strong>onderwijs</strong>sectoren.<br />

Conclusie<br />

De bevordering van ondernemerschap en ondernemendheid in het <strong>onderwijs</strong> verkeert duidelijk<br />

in een prille eerste fase van experimenten met uiteenlopende innovatieve projecten<br />

(zie inventarisatie in bijlage 2). Daarbij is er <strong>voor</strong>al sprake van een aanzet tot breedte<strong>voor</strong>zieningen;<br />

<strong>voor</strong>beelden van top<strong>voor</strong>zieningen zijn niet gevonden. In het mbo is er al iets<br />

<strong>meer</strong> aandacht <strong>voor</strong> ondernemerschap dan in de andere <strong>onderwijs</strong>sectoren, wat <strong>voor</strong>al te<br />

maken heeft met de geringe afstand van deze sector tot de arbeidsmarkt. Voor de leeftijdsgroep<br />

van vier tot achttien jaar lijkt een volgende stap te bestaan uit evaluatie en vergelijking<br />

van de in omloop en uitvoering zijnde projecten. Voorts <strong>kan</strong> er, vanuit de ervaringen<br />

die zijn opgedaan, gekeken worden naar de plaats van ondernemerschap en ondernemende<br />

vaardigheden in de kerndoelen van het primair <strong>onderwijs</strong> en de onderbouw van<br />

het <strong>voor</strong>tgezet <strong>onderwijs</strong>, in de exameneisen van het <strong>voor</strong>tgezet <strong>onderwijs</strong> en in de eindtermen<br />

van het bve. Tevens is het van belang dat <strong>onderwijs</strong>professionals (mentoren, decanen,<br />

leerlingbegeleiders) ondernemerschap als een serieuze beroepsmogelijkheid zien en<br />

expliciet opnemen in het proces van studie- en beroepskeuzebegeleiding.<br />

Vooralsnog lijkt het erop dat stimulering van bijzondere talenten op dit terrein <strong>voor</strong>al<br />

vormgegeven wordt in het beroeps<strong>onderwijs</strong> en binnen sectoren gericht op een oudere<br />

leeftijdsgroep: mbo, hbo en wo (wetenschappelijk <strong>onderwijs</strong>). In deze sectoren zijn dan<br />

ook vaak al speciale ondernemersscholen en -opleidingen ingericht. Momenteel is het<br />

nog onduidelijk of het wenselijk en mogelijk is een top<strong>voor</strong>ziening op dit gebied in te<br />

richten <strong>voor</strong> <strong>jongeren</strong> onder de achttien, die al blijk geven van bijzondere talenten.<br />

Belangrijke vragen die hieraan <strong>voor</strong>af gaan. hebben betrekking op het begrip talent <strong>voor</strong><br />

ondernemerschap: waaruit bestaat dit talent (welke competenties), met welk gedrag<br />

wordt het zichtbaar en hoe is talent op dit terrein te signaleren en verder te ontwikkelen.<br />

In dit stadium van ontwikkeling is het nog niet mogelijk om <strong>voor</strong> het terrein van ondernemendheid<br />

en ondernemerschap aan te geven, welk takenpakket het <strong>onderwijs</strong> heeft op<br />

dit terrein en hoe het <strong>onderwijs</strong> hierbij het beste zou kunnen en moeten samenwerken<br />

met derden. Dit zijn wel belangrijke vragen, die een plek verdienen in de evaluatie van<br />

lopende initiatieven.<br />

2.2.5 Conclusie over de vier talentgebieden heen: wie voert de regie?<br />

De school is verantwoordelijk <strong>voor</strong> elke leerling en voert op grond daarvan de regie over<br />

de <strong>onderwijs</strong>loopbaan. Het antwoord op de vraag wie de regie voert over de extra activiteiten<br />

op elk van de beschreven talentgebieden, verschilt per terrein. In principe is de<br />

regie over talentontwikkeling steeds een zaak van drie partijen gezamenlijk: de leerling<br />

(en diens ouders), de school en de deskundige derde. Op het terrein van cognitief talent<br />

ligt de regietaak grotendeels bij het <strong>onderwijs</strong> (en ouders en leerlingen) zelf. Cognitieve<br />

ontwikkeling behoort immers tot de kerntaken van het <strong>onderwijs</strong>. Bovendien is het van<br />

<strong>Onderwijsraad</strong>, mei 2004

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!