BKW Over Parthenocissus gesproken... 42/2004 - De Boomkwekerij
BKW Over Parthenocissus gesproken... 42/2004 - De Boomkwekerij
BKW Over Parthenocissus gesproken... 42/2004 - De Boomkwekerij
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
<strong>De</strong> <strong>Boomkwekerij</strong> <strong>42</strong> (15 oktober <strong>2004</strong>)<br />
20<br />
Gewas<br />
Heesters/coniferen<br />
<strong>Over</strong><br />
<strong>Parthenocissus</strong><br />
Een klein sortiment waarvan de naamgeving al tijden voer is voor discussie.<br />
<strong>De</strong> plant in kwestie is <strong>Parthenocissus</strong>. Hoe ziet de Nederlandse<br />
productie van de wilde wingerd er uit en wat vraagt de handel?<br />
Het is een kwarteeuw geleden dat keurmeesters<br />
van de Koninklijke Vereniging<br />
voor Boskoopse Culturen (KVBC) het<br />
<strong>Parthenocissus</strong>-sortiment tegen het licht<br />
hielden. Het keuringsrapport, dat in 1981<br />
verscheen, telde slechts vijf gewassen met<br />
sterren: alle vijf cultivars van P. tricuspidata.<br />
’Green Spring’ en ’Veitch Boskoop’<br />
kregen drie sterren, ’Veitchii Robusta’ en<br />
<strong>gesproken</strong>...<br />
<strong>Parthenocissus</strong> quinquefolia<br />
’Engelmannii’<br />
’Lowii’ twee en ’Minutifolia’ één.<br />
Stuk voor stuk zijn deze cultivars nog<br />
altijd in de handel. Alleen zorgt de naamgeving<br />
voor verwarring. Dit probleem werd<br />
al in 1992 aangekaart in <strong>De</strong> <strong>Boomkwekerij</strong>;<br />
de verwarring betrof het onderscheid<br />
tussen <strong>Parthenocissus</strong> uit winterstek en geente<br />
cultivars, wat in de praktijk onbegrip<br />
en teleurstelling opleverde.<br />
Kweker Bart van der Starre vindt dat deze cultivar zijn ranken heel mooi<br />
over een muur hangt.<br />
Foto’s: Ferry Noordam<br />
Kwekers<br />
Volgens Siegfried<br />
Zuhr, houder van de<br />
Nederlandse Plantencollectie<strong>Parthenocissus</strong>,<br />
wordt de cultivar<br />
’Veitchii’ geënt op<br />
P. quinquefolia of op<br />
P. q. ’Engelmannii’.<br />
Zuhr omschrijft ’Veitchii’<br />
als een cultivar<br />
met zeer grote (20 tot<br />
zelfs 30 cm) glanzende<br />
bladeren, met een felrode<br />
herfstkleur. <strong>De</strong>ze<br />
cultivar vormt geen<br />
wortels aan de over de<br />
grond groeiende ranken.<br />
Bij ’Veitch Boskoop’ daarentegen is winterstek<br />
de vermeerderingsmethode. <strong>De</strong>ze<br />
cultivar heeft matig grote bladeren (10<br />
tot 14 cm), die in de herfst bruinrood tot<br />
scharlakenrood verkleuren. Zuhr noemt<br />
het een wanprestatie van kwekers wanneer<br />
afnemers de geënte ’Veitchii’ bestellen en<br />
vervolgens een gestekte ’Veitch Boskoop’<br />
krijgen geleverd.<br />
Hoewel Zuhr boomkweker in ruste is,<br />
maakt hij nog ieder jaar voor kwekerij C.<br />
Esveld uit Boskoop een aantal veredelingen.<br />
Een andere kweker uit de Boskoopse<br />
regio die veredelt, is Tom van Dijk uit<br />
Hazerswoude. Jaarlijks zet hij zo’n 6.000<br />
<strong>Parthenocissus</strong> af aan de traditionele Boskoopse<br />
handel. In totaal omvat zijn sortiment<br />
een kleine tien soorten en cultivars,<br />
zoals: P. tricuspidata ’Lowii’, ’Minutifolia’,<br />
’Purpurea’, ’Green Spring’ en P. henryana.<br />
Verder is hij ook bezig met de wat nieuwere<br />
cultivars, zoals P. t. ’Fenway Park’ en P.<br />
’Star Shower’. Als enige niet-geënte <strong>Parthenocissus</strong><br />
kweekt Van Dijk nog ’Veitch<br />
Boskoop’.<br />
„Ik kweek wat ik zelf mooi vind’’, aldus<br />
Van Dijk. Bijzonder mooi is in zijn ogen<br />
de weinig gekweekte ’Minutifolia’. <strong>De</strong><br />
handel zou wat hem betreft daar best<br />
meer aandacht voor mogen hebben. „Het<br />
is een schitterende waterval van hangende<br />
blaadjes.’’<br />
Wijd en zijd<br />
Van een heel andere orde is de productie<br />
van Bart van der Starre uit Boskoop. Jaarlijks<br />
zet dit bedrijf ruw geschat een kwart<br />
miljoen <strong>Parthenocissus</strong> in de markt, verdeeld<br />
over onder meer de 75cm- en 1,20mstok<br />
(vier stokken in P16) en de 40cm-stok<br />
in P9. <strong>De</strong> belangrijkste soorten en cultivars<br />
zijn: P. quinquefolia, P. q. ’Engelmannii’ en<br />
P. tricuspidata ’Veitchii’. Volgens Van der<br />
Starre is deze ’Veitchii’ de cultivar die in<br />
Boskoop wijd en zijd onder die naam op de<br />
P. quinquefolia<br />
<strong>De</strong>ze winterharde soort is een topper<br />
in de verkoop bij onder meer kwekerij<br />
<strong>De</strong> Tip uit Erica.<br />
markt wordt gebracht. Los van wat Van der<br />
Starre doet, herhaalt Zuhr zijn opmerking dat<br />
wat in het ‘Boskoopse’ vrij algemeen ’Veitchii’<br />
heet, in de meeste gevallen de gestekte ’Veitch<br />
Boskoop’ betreft.<br />
Van der Starre zegt over de ’Veitchii’ die hij<br />
in productie heeft, dat deze het beste zelfhechtend<br />
is; beter dan ’Engelmannii’ en bovendien<br />
met een mooiere herfstkleur. ’Engelmannii’ is<br />
echter gemakkelijk te kweken en vormt een<br />
fraaie, stevige plant. Bovendien laat juist deze<br />
cultivar, aldus Van der Starre, de ranken heel<br />
mooi over een niet te hoge muur hangen.<br />
Verder kweekt de Boskoper relatief kleine<br />
aantallen van ’Green Spring’ en de bonte<br />
P. henryana. ’Green Spring’ moet worden<br />
geënt en henryana is niet geheel winterhard.<br />
<strong>De</strong> laatste vindt Van der Starre daarom vooral<br />
geschikt voor de afzet naar zuidelijke landen<br />
en voor de kuipplantenmarkt.<br />
Top 10<br />
Bij klimplantenkwekerij Hoogeveen uit Hazerswoude<br />
behoort <strong>Parthenocissus</strong> tot de<br />
belangrijke gewassen. „Hij maakt deel uit<br />
van de top 10 binnen ons bedrijf’’, zegt Siem<br />
Hoogeveen, zonder overigens aantallen te<br />
noemen. Zijn sortimentslijst vermeldt ’Veitch<br />
Boskoop’, ’Veitchii Robusta’, P. quinquefolia<br />
en P. q. ’Engelmannii’. Hoogeveen heeft twee<br />
maten: twee 45cm-stokken in P11 en drie<br />
60cm-stokken in P14. <strong>De</strong> eerste noemt hij een<br />
actiemaat. Daarin worden uitsluitend ’Veitch<br />
Boskoop’ en ’Engelmannii’ geleverd. In P14 is<br />
het gehele sortiment leverbaar.<br />
’Veitch Boskoop’ is goed voor meer dan<br />
de helft van de afzet in deze productgroep.<br />
Hoogeveen roemt het rode uitlopen van deze<br />
cultivar en de fraaie verkleuring in het najaar.<br />
’Veitchii Robusta’ kweekt hij veel minder.<br />
Door het enten is deze duurder dan de uit<br />
winterstek vermeerderde cultivars. ’Veitchii<br />
Robusta’ onderscheidt zich door het grote<br />
leerachtige blad. <strong>De</strong> plant leent zich volgens<br />
Hoogeveen voor tuincentra die zich van el-<br />
P. ’Veitchii’<br />
Inkoper Jan Boelens beweert dat<br />
kwekers het niet zo nauw nemen<br />
met de soortechtheid van ’Veitchii’.<br />
kaar willen onderscheiden.<br />
Hoogeveen noemt <strong>Parthenocissus</strong> een<br />
sterke plant met weinig ziekten, die bovendien<br />
overal groeit. Hij betreurt het alleen<br />
dat de fraaie herfstkleur voorbijgaat aan de<br />
kopers op het tuincentrum in het voorjaar<br />
en de vroege zomer. Hoogeveen ziet graag<br />
de wilde wingerd met andere typische<br />
herfstkleurproducten gezamenlijk gepromoot<br />
onder één thema.<br />
<strong>De</strong> kweker benadert het probleem ook<br />
van de andere kant. Hij neemt één cultivar<br />
in productie die op een andere kwekerij als<br />
sport is gevonden. <strong>De</strong>ze sport, genaamd<br />
’Veitchii Atrop’, is de hele zomer door rood<br />
van kleur; volgens Hoogeveen ideaal voor<br />
de afzet in het late voorjaar en de voorzomer.<br />
Een P. t. ’Purpurea’ maakt reeds al uit<br />
van de Nederlandse Plantencollectie. Collectiehouder<br />
Zuhr vraagt zich af of het<br />
verstandig is om een nieuwe cultivar een<br />
naam te geven die dicht bij een bestaande<br />
ligt. Wijkt de plant echt af, dan zou ook de<br />
naam moeten afwijken. <strong>De</strong> wijze waarop<br />
Hoogeveen deze aanvulling op zijn sortiment<br />
naar voren brengt, wijst wel op een<br />
geheel nieuwe cultivar. Pas in 2006 levert<br />
hij de eerste planten uit.<br />
Klimplantenkwekerij <strong>De</strong> Tip uit Erica<br />
exporteert veel klimplanten naar Scandinavië.<br />
Voor die markt is de winterhardheid<br />
van groot belang. Volgens Bert Nijkoops<br />
van <strong>De</strong> Tip geldt dat zeker voor de drie<br />
wilde wingerds in zijn sortiment: ’Veitchii’,<br />
P. quinquefolia en P. q. ’Engelmannii’. „Die<br />
zijn niet alleen winterhard, maar ze lopen<br />
ook goed.’’<br />
Nijkoops kweekt „heel wat’’ klimplanten,<br />
maar juist de wilde wingerd komt<br />
van elders. Jaarlijks koopt de Drent tussen<br />
12.000 en 15.000 <strong>Parthenocissus</strong> in. Die<br />
vermarkt hij samen met een zeer breed<br />
sortiment andere klimplanten. Hij spreekt<br />
in dit verband niet van een concept, maar<br />
eerder van een ‘plantlijn’.<br />
Afnemers<br />
Net als andere klimplanten wordt ook<br />
<strong>Parthenocissus</strong> via de bloemenveilingen<br />
verhandeld. Voor de helft is dat onder de<br />
productcode ‘overig’. Daaronder kan dus<br />
elke willekeurige cultivar vallen. <strong>De</strong> enige<br />
cultivars die er de afgelopen paar jaar qua<br />
aanvoer nog enigszins uitsprongen, waren<br />
’Engelmannii’, ’Veitch Boskoop’ en ’Veitchii’.<br />
Teruglopende aanvoer?<br />
Op papier varieert de aanvoer van 53.000<br />
stuks in 2001 tot 92.500 in 2002 en 41.000<br />
in 2003. Dit jaar blijft de teller staan op<br />
circa 20.000. Dat lijkt op een teruglopende<br />
aanvoer. Daar wil Jos Duin, productmanager<br />
bij de VBA in Aalsmeer, echter niet aan.<br />
Hij wijst op alle gemengde en gemixte partijen<br />
met klimplanten die via de VBA hun<br />
weg naar de klant vinden. Daarin komt<br />
steevast <strong>Parthenocissus</strong> voor.<br />
Mirjan den Drijver, beursmanager bij FloraHolland<br />
in Naaldwijk, tipt de groeiende<br />
afzet van klimplantconcepten aan. Ook<br />
daarin draait <strong>Parthenocissus</strong> goed mee.<br />
Grote afzetlanden voor deze concepten en<br />
daarmee indirect voor de wilde wingerd,<br />
zijn Duitsland en Groot-Brittannië. Frankrijk<br />
volgt volgens <strong>De</strong>n Drijver op afstand.<br />
Een professionele afnemer van <strong>Parthenocissus</strong><br />
is Mostert de Winter uit Hardinxveld-Giessendam.<br />
Dit bedrijf is actief op het<br />
gebied van daktuinen en houdt zich in het<br />
verlengde daarvan bezig met het aankleden<br />
van gevels. Bedrijfsleider Hans van Cooten<br />
ziet persoonlijk graag een <strong>Parthenocissus</strong><br />
die niet hecht, maar wel slingert. „Het is<br />
wellicht een schaap met vijf poten. Veel van<br />
onze opdrachtgevers willen geen hechtende<br />
planten aan hun gevels.’’ In de praktijk kan<br />
dit volgens Van Cooten worden opgelost<br />
door op een gevel een raamwerk aan te<br />
brengen, waarin een klimplant zich naar<br />
boven slingert. Doet een wilde wingerd dat,<br />
dan is dat Van Cooten zeer lief. Hij noemt<br />
het een prachtige plant met bovendien<br />
keuze in groot en klein blad.<br />
Naast zijn dagelijkse werk is Van Cooten<br />
vice-voorzitter van de vereniging van<br />
Dak- en Gevelgroenspecialisten, een sectie<br />
binnen de Vereniging van Hoveniers en<br />
Groenvoorzieners. Als hij zijn oor te luisteren<br />
legt bij collega’s, dan bevestigen deze de<br />
afkeer die veel opdrachtgevers hebben van<br />
zelfhechtende klimmers zoals de wilde wingerd.<br />
‘Het blijft een moeilijk verhaal’, is een<br />
regelmatig terugkerende verzuchting. „In<br />
dit vak vindt vrijwel iedereen <strong>Parthenocissus</strong><br />
een klimplant die een bredere toepassing<br />
verdient’’, aldus Van Cooten, „vooral<br />
wanneer er ook wintergroene wilde win-<br />
gerds zijn.’’ <strong>De</strong> wintergroene soort<br />
<br />
<strong>De</strong> <strong>Boomkwekerij</strong> <strong>42</strong> (15 oktober <strong>2004</strong>)<br />
21
<strong>De</strong> <strong>Boomkwekerij</strong> <strong>42</strong> (15 oktober <strong>2004</strong>)<br />
22<br />
Heesters/coniferen<br />
Afnemers<br />
P. tricuspidata ’Green Spring’<br />
<strong>De</strong>ze cultivar behaalde in 1981 drie sterren tijdens de sortimentskeuring.<br />
<strong>Parthenocissus</strong> sempervirens is echter onvoldoende<br />
winterhard, wat juist wel vereist<br />
is voor de professionele gevelbegroening.<br />
Bij Mostert de Winter vindt de wilde<br />
wingerd toch regelmatig toepassing. Het<br />
bedrijf bekleedt met deze klimmer tal van<br />
geluidsschermen. Daar is een goed hechtende<br />
<strong>Parthenocissus</strong> juist ideaal voor,<br />
P. henryana<br />
<strong>De</strong>ze soort behoort tot de productie van<br />
Tom van Dijk uit Hazerswoude.<br />
meent Van Cooten. Hij ziet in die situaties<br />
graag de grootbladige typen toegepast.<br />
Daarvan is hij meer geporteerd dan van<br />
de kleinbladige. Een bijzonder aspect van<br />
deze toepassing vormt echter de gevoeligheid<br />
voor strooizout. Daarop moet de<br />
soortkeuze worden afgestemd, benadrukt<br />
Van Cooten.<br />
Verrijking<br />
Net als Van Cooten vraag ook Peter<br />
Bouw uit Barneveld zich af of er<br />
wintergroene <strong>Parthenocissus</strong> bestaat.<br />
Die zou in zijn ogen een verrijking<br />
van het sortiment zijn. Hij runt een<br />
architectenbureau en een hoveniersbedrijf,<br />
onder de vlag van Peter Bouw<br />
Groenconcepten. Af en toe sturen zijn<br />
opdrachtgevers bewust aan op het opnemen<br />
van de wilde wingerd in een beplantingsplan.<br />
Bouw zelf geeft daarbij<br />
de voorkeur aan P. tricuspidata. „Het<br />
is een soort die goed hecht.’’ Welke<br />
Partenocissus hij werkelijk toepast,<br />
hangt volgens hem voor een belangrijk<br />
deel af van het aanbod. Voor zijn<br />
opdrachtgevers maakt de uiteindelijke<br />
keuze niet zoveel uit, weet hij. Voor<br />
de ‘gemiddelde’ klant is een wilde<br />
wingerd gewoon een wilde wingerd en<br />
niet meer dan dat.<br />
Voor Jan Boelens, inkoper voor<br />
de Intratuin-vestigingen van Drenth<br />
Inkoop in voornamelijk Noord-Nederland,<br />
is de ene wingerd de andere<br />
Verwarrende<br />
naamgeving<br />
<strong>Parthenocissus</strong> sempervirens is, zoals de<br />
naam suggereert, wintergroen. Voor wie<br />
uit is op een bladhoudende wilde wingerd,<br />
is deze klimmer volgens collectiehouder<br />
Siegfried Zuhr echter niet het<br />
‘ei van Columbus’. <strong>De</strong> plant is namelijk<br />
onvoldoende winterhard. Volgens Zuhr<br />
zou P. sempervirens sterk lijken op de<br />
bladverliezende P. quinquefolia of P.<br />
inserta. Hij voegt er gelijk aan toe dat P.<br />
sempervirens volgens sortimentsdeskundigen<br />
nu Cissus striata zou moeten heten.<br />
In het productcodeboekje van de gezamenlijke<br />
veilingen geldt de naam van<br />
deze Cissus als synoniem voor P. inserta.<br />
Verwarrend genoeg brengt Smit Kwekerijen<br />
uit Sappemeer sinds enkele jaren<br />
een <strong>Parthenocissus</strong> striata als kamerplant<br />
op de markt, onder het label van de Eden<br />
Collection. Alle planten uit deze collectie<br />
hebben bijzondere namen meegekregen,<br />
zoals Watermeloenplant, Schildpadplant<br />
en Eendepootje. Voor de kamerplant<br />
<strong>Parthenocissus</strong> bedacht Smit de naam<br />
Suikerdruifje. Het publiek ziet deze plant<br />
duidelijk zitten, want de productie groeide<br />
in enkele jaren naar een niveau van<br />
meer dan 200.000 planten in P10,5, P12<br />
en P19. Die gaan voornamelijk naar het<br />
buitenland. Echter, ook bij veel Nederlandse<br />
tuincentra staat het Suikerdruifje<br />
zoetjes aan op de verkooptafels.<br />
juist niet. Hij twijfelt regelmatig aan de<br />
soortechtheid van ’Veitchii’. „Spreek ik<br />
de kweker daarop aan, dan zegt hij dat<br />
hij die altijd als ’Veitchii’ verkoopt. Daar<br />
erger ik mij aan.’’ <strong>De</strong> ’Veitchii’ die Boelens<br />
uit Italië haalt, heet volgens hem terecht<br />
zo. Daarvandaan komen de zware maten<br />
van 1,20 en 1,50 m. „Dan zie je gelijk ook<br />
het mooie grote blad van deze cultivar.’’<br />
In de bestellingen van Drenth Inkoop<br />
komt ’Green Spring’ de laatste twee jaar<br />
steeds vaker voor. Verder koopt Boelens<br />
ook P. quinquefolia en P. q. ’Engelmannii’<br />
in, alhoewel het hier om relatief<br />
kleine aantallen gaat. Boelens kan voor<br />
de ontwikkelingen moeilijk een verklaring<br />
aandragen. <strong>De</strong> verkooptafels zeggen<br />
genoeg. „<strong>De</strong> klant pakt quinquefolia en<br />
’Engelmannii’ veel minder vaak. Dat kunnen<br />
we gewoon zien.’’ <br />
Guus Wijchman<br />
Wijchman is freelance journalist<br />
voor <strong>De</strong> <strong>Boomkwekerij</strong>, boomkwekerij@hortipoint.nl.