Geschiedschrijving, waarheen? - Groniek
Geschiedschrijving, waarheen? - Groniek
Geschiedschrijving, waarheen? - Groniek
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
476<br />
Van der Dunk<br />
mantel om geen positie te kiezen en dat kan een zwakte verhullen. Dat kan<br />
zoals elke stijl een modeverschijnsel worden. In een samenleving die door<br />
grote conflicten wordt verscheurd of dodelijke bedreigingen kent, is voor<br />
een ironische geschiedschrijver doorgaans geen plaats. Ironie past bij een<br />
herfststemming nadat de bloei voorbij is en de bladeren zijn gevallen. Dat<br />
kan zowel op een colJectief als op een puur individueel vlak het geval zijn<br />
en daarom kan de ironische historicus in elke epoque voorkomen, maar<br />
hij zaJ niet altijd repre entatief zijn.<br />
Doordat de neo-positivisti che pretenties hun overtuigingskracht verloren,<br />
kon ook de esthetisch-literaire benadering van het verleden weer uit<br />
het verdomhoekje komen. 5<br />
Onder invloed van het postmodernisme had<br />
men immers weer oog gekregen voor het verhalende element, dat feitelijk<br />
niet uit de geschiedwetenschap kon worden uitgebannen. Sterker nog: hoe<br />
men het ook wendt of keert, het verleden kan alleen in teksten zichtbaar<br />
worden gemaakt en die teksten hebben hun eigen intrinsieke wetmatigheden<br />
en structuren. Vooral Ankersmit heeft in zijn werk op de betekenis van<br />
dit zogenaamd narratieve element gewezen. 6<br />
De kardinale vraag is daarmee<br />
ofwe in het geheel zinvol over een verleden als een buiten ons gelegen<br />
voorbije werkelijkheid kunnen spreken en niet uitsluitend over de weergave<br />
ervan in de teksten. Het agnosticisme heeft daarmee een nog veel verder<br />
reikende consequentie. 7<br />
Onbezien dit filosofisch-kentheoretische vraagstuk<br />
leidde de aandacht voor taal en tekst tot een herwaardering van het literaire<br />
element en daarmee van geschiedenis als verhaal, zoals ze dat vanaf Herodotus<br />
ook altijd in de eerste plaats, althans qua vorm, was geweest.<br />
Die omslag van paradigma kwam misschien onbedoeld tegemoet aan<br />
nog een heel andere behoefte die was ontstaan ten gevolge van de onstuitbare<br />
dynamiek van de institutionalisering en professionalisering van het<br />
vak. Die waren op hun beurt weer een gevolg van de permanente uitbreiding<br />
van de stof, van archieven en andere bronnen, en van de enorme toename<br />
van het aantal historici - een proces van schaalvergroting dat in heel<br />
de moderne samenleving op vrijwel alle terreinen plaatsvond. Konden historici<br />
in de negentiende eeuw nog lang volstaan een boek over een groots<br />
5 Zie in dit verband mijn Utrechts afscheidscollege 'De muze herrezen' (1991).<br />
6 ER.Ankersmit, Narrative logie. Asemantie analysis ofhistorieallanguage (Den Haag<br />
1983).<br />
7 Ik heb dit probleem kort aan de orde ge teld in mijn beschouwing over Hayden<br />
White, , arrativity and the reality of the past'. Storia della Storiografia 24 (1993)<br />
23-44.