01.08.2013 Views

Nr. 43 23 Feb. 1933

Nr. 43 23 Feb. 1933

Nr. 43 23 Feb. 1933

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

prijs 0.50 fr. HUMORISTISCH WEEKBLAD . 2e Jaargang - <strong>Nr</strong>. <strong>43</strong> <strong>23</strong> <strong>Feb</strong>. <strong>1933</strong>


KOEKOEK<br />

WEG MET DE LASTERPERS<br />

Marie-José verkeert met in blijde verwachting<br />

Integendeel, ze zal haar land in Juli f<br />

met een koninklijken spruit verrijken !<br />

Devèze verbiedt «Le Peuple» in de<br />

kazernen, maar zou hij niet heter «Het<br />

Handelsblad» kort en goed verbieden<br />

ln gansch België?<br />

«Le Peuple» ruit zoogezegd de soldaten<br />

op, maar weet men wel wat het<br />

Antwerpsch katholiek orgaan-ln-kwestie<br />

doet om het koninklijk gezag te<br />

ondermijnen?<br />

Vormt men zich in de regeering wel<br />

een duidelijke gedachte van den laster,<br />

dien «Het Handelsblad» rond<br />

«trooit?<br />

Oordeelt zelf, lezers:<br />

«ITALIË<br />

Een blijde gebeurtenis verwacht<br />

bü de kroonprinses.<br />

Rome, 15 <strong>Feb</strong>ruari.<br />

Volgens een bericht uit Napels,<br />

gaat in kringen van het Italiaansche<br />

hof het gerucht, dat prinses<br />

Marie-José, de gemalin van den<br />

kroonprins Umberto, in Juli een<br />

baby verwacht. Het gerucht wordt<br />

niet bevestigd, doch men ziet een<br />

bevestiging er van in het feit, dat<br />

de prinses zich strikt onthoudt van<br />

alle sport, die zü anders druk beoefent,<br />

zooals ski-en en tennissen».<br />

Ieder rechtschapen vaderlander vat<br />

onmiddellük het loensche dezer informatie.<br />

Waarom zou «Koekoek» niet<br />

even goed het volgende kunnen melden?<br />

«Volgens een bericht uit Gent,<br />

verwacht Juffrouw Boonants, binnen<br />

elf maanden, een of twee bables.<br />

Het gerucht wordt niet bevestigd,<br />

doch men ziet een bevestiging<br />

er van in het feit, dat de<br />

schepenin de sport nu büzonder<br />

druk beoefent, zoowel het kaartspel<br />

als de lutte».<br />

Maar we zullen dit bericht niet afkondigen<br />

en nog minder onder de<br />

oogen onzer lezers brengen, want we<br />

weten te goed hoe gevaarlijk ze zün<br />

en hoe woorden daden wekken.<br />

In elk geval moeten we nu zonder<br />

verwül de leugens van «Het Handelsblad»<br />

logenstraffen.<br />

Marie-José is er het meisje met naar<br />

om zich zoo maar te laten doen en als<br />

ze nu niet meer tennist of ski-loopt,<br />

is dat haar zaak en gaat dat het gazetje<br />

van de Lünwaadmarkt absoluut<br />

niet aan. Voilai<br />

Waar zou het overigens heen gaan<br />

moest men algemeen een dergelüken<br />

gedachtengang beginnen volgen?<br />

Verbeeldt u eens: Mejuffer Lippens<br />

heeft deze week niet gevlogen...<br />

Miss België heeft sedert veertien<br />

dagen niet meer den gewonen grooten<br />

wasch gedaan...<br />

Onze Palmyre danst den rumba met<br />

meer...<br />

Joséphine Baker begint bleek te<br />

zien...<br />

Conchita rüdt MET meer per auto...<br />

De Fransche schrüver Céllne begint<br />

te sneukelen... enz., enz.<br />

En dat zou zoo maar voldoende zün<br />

om te veronderstellen... Foei!<br />

Daarom eischen wü, dat de betrok­<br />

ken minister zou ingrüpen om de verdachtmakerspers<br />

te muilbanden en<br />

onze patriottische eer te beschermen.<br />

N. B. — Het is evenwel met groote<br />

vreugde, dat we onze lezers kunnen<br />

melden, dat prinses Marie-José, verre<br />

van het slachtoffer te zün der beschuldigingen<br />

die «Het Handelsblad» tegen<br />

haar uitkraamt, welvarend ls en dat<br />

ze — O, God zü gedankt, — Italië met<br />

een achterkroonprins (esje) denkt te<br />

verrüken in de maand Juli! Deze koninklijke<br />

vruchtbaarheid zal door<br />

gansch het fascistische macaronllantjl<br />

voorzeker een storm van toejuichingen!<br />

en sympathie doen opgaan, waarbü<br />

ons bü voorbaat aansluiten.<br />

De voorzitter van de HerstelkonferenUe. — Zeg eens... hebt ge gedacht<br />

aan de 20 fr.. die ge me nog schuldig züt? (Dublin Oplnion)


Abonnement > Jaar fr. 25.00<br />

Abonnement ' maanden r. 13.50<br />

Abonnement 3 maanden fr. 6.25<br />

Postcheckrekenlng «Het Licht» n. 56733<br />

HUMORISTISCH WEEKBLAD van VOORUIT<br />

Redaktie : 64, St. Pietersnieuwstraat, Gent — Telefoon 1S7.40<br />

Verschijnt den Donderdag — 0.50 fr. per nummer<br />

Nummer <strong>43</strong> - Tweede Jaargang - <strong>23</strong> <strong>Feb</strong>r. <strong>1933</strong><br />

ONZE GALERIJ VAN BEROEMDE EN BERUCHTE MANNEN<br />

D r<br />

Vlaaien zijn Vlaamsche papachtige<br />

baksels — soms misbaksels —<br />

niet te verwarren met de Vlayen,<br />

waarover wij het hier hebben. Niet<br />

dat hij niet smakelijk en zoetjes<br />

zijn kan, maar week en halfbakken<br />

ls hij toch feitelijk niet. Al de lezers<br />

van ons bijblad Vooruit kennen<br />

hem. Ze kunnen nog geregeld<br />

iedere week zijn vulgarisatie-artikels<br />

lezen in den jaargang van<br />

1931. Maar dat is een andere kwestie<br />

en als hij nu niet meer in Vooruit<br />

schrijft, komt dat door de ongeneesbare,<br />

slepende ziekte waaraan<br />

onze dokter lijdt: de verstrooidheid...<br />

Toen hij op de wereld kwam,<br />

dacht hij er zelfs niet eens aan!<br />

Van toen af is hem die vergeetmanie<br />

bijgebleven en moest ge hem<br />

b.v. vragen, wanneer voor het eerst<br />

de week-end in zwang kwam of<br />

wanneer Julius Caesar zijn laatsten<br />

radio-speech hield, hij zou<br />

het zich heel zeker niet meer herinneren.<br />

Hoe iemand met zulk een geheugen<br />

dokter worden kon is ons een<br />

raadsel gebleven.<br />

Een feit staat echter onomstootbaar<br />

vast. Vlayen was een der eerste<br />

wijkdokters van den Bond<br />

Moyson en deze heeft or zich nooit<br />

over te beklagen gehad. Door eigen<br />

studie verdiepte onze esculapus<br />

zich meer en meer in de baksteeniologie<br />

en was hij dan ook op een<br />

gegeven oogenblik de aangewezen<br />

man om het laboratorium van den<br />

Bond in te richten.<br />

Hij dresseerde daar voor het<br />

eerst de mikroben van de tering<br />

en de onwetendheid, verschalkte<br />

er de meest uitgeslapen kiemen,<br />

zette er de bakteriën letterlijk het<br />

mes op de keel en dwong ten slotte<br />

den eerbied af der meest preten<br />

tieuse bacillen en menschen.<br />

De opsporingen der ziekten en<br />

zijn studiën over sociale geneeskunde<br />

brachten hem meer en meer<br />

op den voorgrond, terwijl zijn demokratische<br />

opvattingen hem in<br />

nauwere betrekkingen deden komen<br />

met het bestuur van de socialistische<br />

mutualiteit te Gent.<br />

VLAYEN<br />

Maar Dr. Vlayen zcu weldra uit<br />

zijn wereld van pottekens, pannekens<br />

en proefbuisjes een wonderen<br />

opgang beleven. In 192b reeds<br />

voelde hij zich niet meer op zijn<br />

gemak in 't laboratoriumken der<br />

Speldenstraat. Er moest iets veranderen<br />

in zijn bestaan... En 't<br />

kwam- Hij kreeg een ruimer werkveld<br />

in de vrachiige lokalen, der<br />

St. Margrietstraat.<br />

Maar 't was nog niet alles: hij<br />

werd professor aan de Gentsche<br />

hoogeschool. Toch waren zün ambities<br />

nog niet gestild: hij werd<br />

kandidaat senator...<br />

De verstrooidheid<br />

J<br />

rad echter<br />

hier in haar ergste stadium en die<br />

kandidatuur kostte T~em heel wat<br />

moeilijkheden vanwege het ministerie<br />

om ten slotte totaal in den<br />

vergeethoek te geraken.<br />

En het was maar best ook. Want<br />

Vlayen had zich eens te meer vergist,<br />

voor zoover een dokte, zich<br />

vergissen kan, wel te verstaan.<br />

Hij dacht zoo bij zichzelf: met<br />

mijn bolhoedje, met mijn cigarillotje<br />

en mijn paravluuken zie ik<br />

er heel en al gesteld uit om in den<br />

senaat op pensioen te paan. En<br />

hier lag zijn groote dwaling! Hij.<br />

die zich reeds bij de ouderen rekende,<br />

hij was nog maar pas zijn<br />

geestelijke puberteitsjaren ingetreden<br />

en zou nog eerst zijn ware<br />

mening moeten ontdekken : veearts.<br />

De menschheid heeft oiiwijlen<br />

zooveel ondankbaars en ellendigs<br />

aan zich, dat de broederliefde van<br />

lieverlede overslaat naar de dieren.<br />

En zulke tragedie speelde zich<br />

onbewust in de ziel van onzen dokter<br />

af.<br />

Hij huufde op een mooien morgen<br />

5000 M2 grond aan 't Patijntje,<br />

de bekende Leiebocht bij Gent en<br />

vestigde er zich temidden een neerhof,<br />

waarvan twee reuzenganzen<br />

— Jan en Mie — het sierraad uitmaakten.<br />

Het was te schoon om waar te<br />

zijn; iedereen gevoelt dat onmiddellijk.<br />

Maar iets wat nochtans<br />

waar en schoon is, en waarover we<br />

wel gaarne een woordje zouden<br />

wülen zeggen, ware het niet dat die<br />

loensche Jo-jo zich nu juicht achter<br />

onzen rug over ons papier heenbuigt,<br />

dat is... Mevrouw Vlayen.<br />

Ze IS de joviale, rustige, verstandige,<br />

trouwe levensgezellin van<br />

hem, die ze weet te sussen als de<br />

kiespijn hem te pakken heeft.<br />

Geen honderd geneesheeren kun'<br />

nen het dan verhelpen.<br />

Dat gebeurt al eens meer in het<br />

leven van Dr. Vlayen, die een gezworen<br />

vijand is der specialiteit engeneesmiddelen<br />

en vroeger steeds<br />

de apotheek voorbijliep om in den<br />

kruidenierswinkel van Vooruit<br />

eenige katrienspekken te koopen<br />

tegen de valling...<br />

Doch laten we liever tot het<br />

eeuwig weibliche terugkeeren.<br />

Zekeren dag dus, kon de vurige<br />

dokter in kwestie zijn vrouw alweer<br />

niet gerust laten. Ze hield<br />

een lief hondje op den schoot.<br />

Reeds had hij eens zijn tanden laten<br />

zien, maar Dr. Vlayen, de algoede<br />

dierenvriend stoorde zich<br />

daar niet aan en deed maar voort.<br />

Maar «knap» zei Azor, en hij<br />

beet zijn meester een stuk oor af.<br />

Sedertdien kent de liefde van<br />

onzen doorbraven held voor honden,<br />

katten, peruchen, kanarievogels,<br />

Engelsche kiekens, ganzen,<br />

kalkoenen, konijnen, steenratjes<br />

en goudvischjes geen grenzen<br />

meer.<br />

Hij loopt nu b.v. heele dagen te<br />

zagen en te vragen naar de zonderlingste<br />

diertjes om zijn aquarium<br />

te vullen: garnalen, oesters,<br />

gezoden kreeften, voorloop van<br />

krokodillen, gerookte haring, ingelegde<br />

rogge, sardienen en pterophyllum<br />

scalare, een visch die<br />

iedereen kent en waarover ge ons<br />

niets verwijten kunt-<br />

Dr. Vlayen heeft tenslotte nog<br />

één geluk : hij mag van chance<br />

spreken, dat hij niet in de buurt<br />

woont van dokter Pangloss<br />

Die twee lollekensheeren passen<br />

zoo goed bij elkaar, dat het geen<br />

week zou duren of ze richtten SAmen<br />

een sanatorium op, om er allé<br />

ziekten te genezen met den lach..<br />

(Zie vervolg onderaan blz. 4


Staatstelegram<br />

We ontvingen van Z. Exc. minister<br />

Albert Devèze volgend telegram, réponse<br />

pavee:<br />

Ultieme verwittiging aan «Koekoek»<br />

mijn piotten met rust te laten,<br />

gedaan te maken met ophitsingen<br />

of anders zal 't blad verboden<br />

worden in kazernen.<br />

Dringend antwoorden.<br />

ALBERT DEVEZE,<br />

minister van landsverdediging.<br />

We hebben niet geantwoord, zoodat<br />

Devèze zijn «réponse payée» mag terug<br />

vragen. De redaktie, bij hoogdringendheid<br />

bijeen geroepen, heeft nochtans<br />

besloten goed gevolg te geven aan<br />

Devèze's bede. Iedere redakteur heeft<br />

het op zich genomen zich een tijdje<br />

bezig te houden met de kindermeiden,<br />

die een piot verzorgen, ten einde op<br />

onrechtstreeksche manier den revolutionnairen<br />

geest in het leger te bestrijden.<br />

ILLLLLLILLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLL<br />

Dr VLAYEN<br />

(Vervolg)<br />

Want Vlayen is een lacher! Hij<br />

kan het uitproesten als geen en<br />

op zulke momenten zou hij zelfs<br />

Koekoek onder de tafel lachen<br />

Is het dan te verwonderen, dat<br />

soo'n beestenvriend al eens op de<br />

universiteit vergeet, waar htj gebleven<br />

is met ztjn kursus of een<br />

afspraak verzuimt of twee uren te<br />

laat komt op een banket of bij<br />

het visschen al eens grooten dorst<br />

krijgt en met leege handen, leegen<br />

vischkorf en leegen porte monnaie<br />

thuis komt?<br />

Maar we zullen voorzichtigheidshalve<br />

hier maar ophouden met<br />

kwaadspreken, want anders krijgen<br />

we nog het protest naar onzen<br />

kop van de honderden menschen,<br />

die Vlayen reeds uit den nood geholpen<br />

heeft en van de jonge dokters,<br />

die hij langs den centralen<br />

dienst der mutualiteit betrekking<br />

bezorgde en van de heele Patijntjeswijk,<br />

en van den Bond Moyson<br />

inkluis, die in hem zijn geneeskundigen<br />

bestuurder erkent, en<br />

van den socialistischen studiekring,<br />

waarvan hij een der stichters is,<br />

en van de vele vrienden, en van de<br />

nog talrijker vriendinnen, en van...<br />

Doch genoeg ;we gevoelen dat we<br />

te ver zouden gaan en op het fatale<br />

terrein belanden, waar Freud<br />

en de symbolisten op den loer liggen.<br />

En het ligt allerminst in onze<br />

bedoelingen onzen charmanten kameraad<br />

op te hitsen en warm te<br />

maken: vlaaien proeft men eerst<br />

na de volledige afkoeling.<br />

KOEKOEK<br />

De 'Gazet van Antwerpen' slaat<br />

op de bloote kont van studenten<br />

Het was een tijdje geleden, dat wij<br />

de «Gazet van Antwerpen» niet meer<br />

gelezen hadden. Maar, zooals een<br />

Franschman eens zei, in lederen<br />

mensch huist er een ingedommeld<br />

zwijn. Dat zwijn werd onlangs weer<br />

geheel wakker in ons, en onze zwijnennatuur<br />

dreef ons naar den zwijnenbak.<br />

Zoo kwamen wij met onze<br />

varkensoogen weer eens terecht in de<br />

«Gazet van Antwerpen». En wij lazen<br />

er, onder den titel «Studentenwaanzin»<br />

volgend stichtelijk en kristelijk<br />

proza:<br />

« ... den walg bij het vernemen der<br />

motie van den Gentschen tak van<br />

het Algemeen Vlaamsch Studentenverbond,<br />

die instemt .net het<br />

boycotten der Belgische Kunsttentoonstelling<br />

te Berlijn, met het<br />

heraanhechten van Eupen en Malmedy<br />

bij Duitschland »<br />

«Maar voor sommige jongens<br />

die thans aan de Hoogeschool van<br />

Gent studeeren, is dit verlies gewettigd.<br />

»Die sprietellngen, geboren in<br />

de oorlogsjaren, zijn nu geworden<br />

een tak van het Vlaamsch<br />

Hoog-Studentenverbond.<br />

»Hoogstudenten dus, die zich<br />

verlagen de zolen te likken van<br />

de Duiitsche geweldenaars, waaraan<br />

nog het bloed kleeft van zooveel<br />

Belgen.<br />

Het weze gezegd dat de Vlaai<br />

sche pers, zelfs de meest vooruitstrevende,<br />

dde jongens, of liever,<br />

knapen, of beter, die kinderen of,<br />

nog best, die kerstekinderen loon<br />

naar werken heeft gegeven.<br />

»Zouden die laagstudcerders<br />

niet best argumenten verdienen a<br />

posteriori — de plaats waar de<br />

rug van naam verandert? Indruk<br />

op het verstand? — Neen. afdruk,<br />

der platte hand op dat waaraan<br />

zij zooveel vagen, ook «den Belgiek!»<br />

Dat is proza! Steekt miljardedju hun<br />

broek af en pletst op hun bloote kontl<br />

En de kinderkens van alle kristelijke<br />

gezinnen zullen bij dat zicht m vreugde<br />

losbarsten! Vooruit jongens! Klopt ze<br />

maar op hun achterdeel, op hun drieletter,<br />

spuwt op hun bloote billen,<br />

wrijft hun bulk met blink in!<br />

En dat in geen enkel huisgezin de<br />

«Gazet van Antwerpen» ontbrekeü<br />

De regeering zal maatregelen nemen<br />

om de wapenfabrikage en den handel<br />

in wapens te kontroleeren.<br />

(DE DAGBLADEN).<br />

Q.FVLIF«<br />

SCHNEIDER. — Onze fabrikatie kontroleeren! Hoe willen ze dan, dat<br />

de zaken hernemen I !<br />

(Teekening van R. Fuziers uit «Le Populaire», Parijs)


KOEKOEK 5<br />

Diepzinnige beschouwingen<br />

rond de laatste ministerkrisis door<br />

Jozef Delille, Volksvertegenwoordiger<br />

Onze parlementaire medewerker had<br />

«, benevens zijn Kamerverslag, enele<br />

parlementaire beschouwingen gebonden.<br />

[ Deze laatste hebben we echter in de<br />

scheurmand gegooid, omdat Jozef De-<br />

LE (volksvertegenwoordiger, mille-<br />

IJU!) er in zijn «Getrouwe Maldegem»<br />

sl betere geeft.<br />

:f dat en ge zult lek-mij-lepke<br />

n!<br />

« — Het lijkt wel of de Kamer van<br />

iiksvertegenwoordigers voor onze Iers<br />

van 't Getrouwe « werkt ».<br />

' We waren nog geen drie dagen sollen<br />

of we moesten een nachtvergadettog<br />

beleven, wat in geen tien jaren<br />

gebeurt. We moesten regeeringsvolftachten<br />

slikken wat geen drie keer<br />

h eere eeuw tijds is voorgekomen.<br />

! Bn nu beleven we een val der regeerfitflr<br />

de Broqueville over de zes-zevende<br />

«n een dorpsstem. Terwijl het in geen<br />

jaar is gebeurd dat de regeering<br />

- een interpellatie viel, al was die<br />

zoo geweldig.<br />

Het is nog niet gedaan met de mer-<br />

Unswaardigheden. We krijgen in 't<br />

JORT ook een geheime Kamerzitting. »<br />

F Ge ziet wat het doet een man als<br />

pelllle in de Kamer te hebben! En,<br />

hij zegt, zijn er nog «merkensrdigheden»<br />

te verwachten. Onder<br />

met Delille zelf.<br />

de verstandige lezer zal öedat<br />

Delille zich niet bepaalt<br />

deze enkele diepzinnige beschou-<br />

:en.<br />

geeft meer en beter.<br />

- Het is niet juist! Er zijn schepen<br />

isn 40.000 ton, die branden gelijk lucijtts...<br />

en op dsze karkas van een boot<br />

^ er geen middel om een kachel aan<br />

L<br />

-"en,<br />

De liberale volksvertegenwoordiger<br />

Marien is aan den parlementairen<br />

dood ontsnapt, onthult verder Delille<br />

in zijn zoetsappige Vlaamsche tale:<br />

« — Toen we twee minuten nadien<br />

in de koffiezaal zaten, zei een geestige<br />

confrater: « Jongens, jongens, wat hebben<br />

we daar een schoone kans laten<br />

voorbijgaan. Toen de h. Marien zei<br />

«ik kom ik van Moerbeke » moesten<br />

we voor de grap geroepen hebben:<br />

Ge hadt er beter gebleven...<br />

« Want weet ge het nog, dat er een<br />

was, die den eersten keer sprak, en<br />

zei: Ik kom ik van. Moeskroen. Toen<br />

werd er geroepen: Ge zoudt er beter<br />

gebleven zijn, en de man was zoo uit<br />

zijn lood geslagen, dat hij niet meer<br />

verder kon.»<br />

Dju! Een tegenvallertje dus, maar<br />

we vergeven het aan volksvertegenwoordiger<br />

Delille (ja! ja! volksvertegenwoordiger!!),<br />

omdat hij zulke heerlijke<br />

dingen zegt over den val van 't<br />

ministerie.<br />

Jozef Delille (volksvertegenwoordiger,<br />

zeg ik u!) had de kwestie van<br />

Hastière rijp overwogen en er zelfs<br />

thuis over gesproken:<br />

«— Luistert: Men wachtte zooals<br />

dat alle weken gaat. tot 's anderendaags<br />

om 3 uur om te stemmen. Tot<br />

hiertoe niemand die dacht dat het<br />

scheef zat en niemand die met vrees<br />

liep.<br />

Ik zeg thuis, ik ga mij in deze stemming<br />

onthouden. Zoo heb ik gelegen^<br />

heid er op te wijzen dat het toch niet<br />

juist was, dat men van ieder kant een<br />

stem heeft afgehouden, omdat een<br />

soldaat gestemd had.<br />

Men moet weten de stemmingen in<br />

de Kamer zijn slecht ingericht. Het<br />

sou moeten toegelalaten zijn, dat degene<br />

die ja of neen stemt, ook met<br />

drie regelen mag zeggen onder welken<br />

drang hij ja of neen heeft geantwoord.<br />

»<br />

En niettegenstaande Jozef Delille er<br />

thuis over gesproken had, maar anderzijds<br />

wegens de slechte manier van<br />

stemmen in de Kamer, werd het ministerie<br />

dus op zijnen bult gelegd.<br />

De eerste, die stemde, vervolgt Delille,<br />

was de liberaal Baelde, en hij<br />

stemde tegen de regeering.<br />

Oei-oei, riep men van tien kanten<br />

te gelijk.<br />

schrijft Delille.<br />

Dat moet zoo iets geweest zijn, veronderstellen<br />

wij, alsof er 50 volksvertegenwoordigers<br />

met tandpijn zaten.<br />

En dan volgt de stilte op den storm<br />

van oeijejoei:<br />

«Suust-suuuust — Het wordt zoo<br />

stil in de Kamer dat men een muisken<br />

kan hooren loopen terwijl het bureel<br />

de stemmen samen telt. De Voorzit­<br />

ter leest luidop:83 tegen 74 stemmen<br />

en 5 onthoudingen.»<br />

Pafte! De boel ligt er en de Broqueville<br />

neemt ontslag. «Iedereen raapt<br />

zijn papieren samen en trekt zijn jas<br />

aan», doch Delille (hij is immers ook<br />

volksvertegenwoordiger) doet het anders:<br />

«Ik heb nog tijd en zet me op een<br />

vensterbank, op mijn eentje, deze<br />

wereld t. bekijken.<br />

En denk: Minister de Broqueville<br />

moest maar het ontslag der ministers<br />

niet gegeven hebben.<br />

Honderd keer heb ik het geschreven:<br />

dat dit juist de groote kwaal is van de<br />

Kamer, dat men de volksvertegenwoordigers<br />

keer op keer wil dwingen<br />

tegen hun geweten te stemmen, om de<br />

regeering te redden.<br />

Men zou moeten aannemen, dat de<br />

Kamer mag stemmen zooals ee wil,<br />

toch zeker over zulke nietige dingen<br />

als vandaag. De ministers zouden niet<br />

moeten aftreden, omdat zij een « berisping<br />

» krijgen.»<br />

Dat is gesproken, zie, en men leert<br />

er tevens uit hoe goed het is zich op<br />

zijn eentje op een vensterbank te zetten,<br />

— dan krijgt men... koninklijke<br />

gedachten:<br />

« — Wanneer ik thuis kom, hoor ik<br />

zelfden avond door de radio, dat de<br />

Koning intusschen hetzelfde moet gedacht<br />

hebben. »<br />

Laten we juichen en met de andere<br />

hand stilletjes denken:<br />

Gelukkig het land, dat zijn groote<br />

mannen eert!...<br />

— Simone... maak me een gelukkig<br />

man... word mijn vrouw!...<br />

— Dat hangt er van af, kommandant...<br />

Hoeveel maanden op een Jaar<br />

zijt ge afwezig?.


6<br />

KOEKOEK<br />

ZUUR EN ZOET<br />

(UIT HET DAGBOEK VAN DR PANGLOSS)<br />

(SLOT)<br />

Iedere stiel die zich respekteert heeft<br />

zijn patroon. En de andere ook. Zoo is<br />

er een heilige Voor de suikerbakkers,<br />

de advokaten, de paardendieven, de<br />

hoorndragers, de kanonniers en de<br />

plantrekkers. Ook de geneesheeren bezitten<br />

hun patroon: den heiligen<br />

Esculapus.<br />

Met dendienen is 't maar aardig<br />

afgeloopen, zooals ge misschien weet.<br />

Zijn ijver en zijn plichtsbewustzijn<br />

gingen zoover dat hij, niet alleen de<br />

zieken genas, maar zelfs de dooden<br />

weer in 't leven riep. Hetgeen hem<br />

natuurlijk de vijandschap van een<br />

heele boel menschen op den nek haalde.<br />

Om te beginnen van de gemeentesekretarissen,<br />

die hun boeken van den<br />

burgerlijken stand nooit ln orde konden<br />

brengen. Nauwelijks hadden zij<br />

eenen afgeschreven voor 't piereland.<br />

of daar daagde Esculapus op en tien<br />

minuten later stond de springlevende<br />

doode weer op 't gemeentesekretariaat.<br />

achter een nieuw pasport.<br />

t Was zelfs verloren geoorlogd! De<br />

regimenten van den vijand vielen omver<br />

als kaartenhuisjes, maar helaas!<br />

zij lagen nog niet schoon op hunnen<br />

bult of, door tusschenkomst van Esculapus,<br />

stonden zij weer paraat.<br />

Een groote moedeloosheid maakte<br />

zich van de patriottische burgers meester.<br />

De professloneele heiligen, die<br />

hun brood moesten verdienen met<br />

mirakels te vertoonen op de kermissen,<br />

begonnen te morren. De onafhankelijke<br />

pers trad in aktie. Alles<br />

had zich misschien nog bepaald bij<br />

een parlementaire motie van wantrouwen<br />

tegen Esculapus, ware Pluto het<br />

leger der ontevredenen niet komen<br />

aandikken.<br />

Pluto, dat was den direkteur van<br />

't kerkhof.<br />

— Ge rafelt heel mijn kliënteel weg!<br />

lamenteerde hij. Waarop hij besloot<br />

bij den algemeenen direkteur, meneer<br />

Ju pi ter, te gaan.<br />

Toen meneer Jupiter van Esculapus'<br />

fratsen hoorde, schoot hij plotseling<br />

in zulke koleire dat hij, stande pede.<br />

den bliksem op onzen wonderdoend<br />

afzond en hem in een hoopje asch<br />

veranderde.<br />

Het ergste was dat Esculapus, DIE<br />

zooveel stervelingen uit den nood had<br />

geholpen, zich zelf niet kon helpen.<br />

Hij was dood en bleef dood-<br />

Ziedaar de levensgeschiedenis VAN<br />

onzen patroon. De zcdeles DIE zij bevat<br />

is gelukkig met verloren gegaan. WIJ,<br />

moderne Esculapen, zullen ons WEL<br />

wachten van de levensgeesten aan EEN<br />

doode terug te schenken. Dat IS<br />

overigens geen spel. Iedereen moet<br />

leven, ook Pluto. In n'y A pas DE<br />

sot métier! zegt de Pranschman. DAARom<br />

is ons doel van Juist het tegenovergestelde<br />

van Esculapus te doen.<br />

En ons korps bevindt er zich niet<br />

slecht bij.<br />

Dat wil natuurlijk met zeggen DAT<br />

alles op wielkes loopt in onzen stiel.<br />

De menschen hebben, helaas, NOG<br />

altijd niet geleerd tot hiertoe VAN DE<br />

markt af te trekken zonder onze direkte<br />

tusschenkomst. Sterven LS Inderdaad<br />

zoo gemakkelijk niet en daartoe HEEFT<br />

men nog altijd onze hulp vandoen. HET<br />

spijtige van *t geval LS, dat WIJ ZELF<br />

ter plaatse moeten gaan en dat DIT<br />

niet kan gebeuren per korrespondentie.<br />

Zoo werd lk verleden WEEK telefonisch<br />

naar Kriebelgem geroepen.<br />

Kriebelgem is ver, en in tegenstelling<br />

met wat de publieke opinie denkt, bezitten<br />

al de jeneesheeren nog GEEN<br />

auto. Per velo ging het ook met, WANT<br />

lk had mijn rijplaat voor <strong>1933</strong> nog niet<br />

betaald. Te voet dus.<br />

Als ik te Kriebelgem aankwam stond 1<br />

de zieke juist op 't punt VAN TE J<br />

genezen. Goddank! dat ik nog in ttjds<br />

was! Tien minuten later WAS hij<br />

natuurlijk dood.<br />

Met mijn twintig zuurgewonnen<br />

baarden op zak stapte ik de dorps- 1<br />

herberg binnen.<br />

— Kan ik hier overnachten? VROEG<br />

ik. — Zeker!<br />

Waarop ik kennis maakte MET DE J<br />

feestvierende erfgenamen van DEN<br />

overledene en om twaalf uur van DEN<br />

nacht in slaap viel, na tezamen ONS<br />

verdriet te hebben afgedronken.<br />

— Hoeveel ben lk u schuldig? vroeg<br />

ik 's anderdaags aan den waard.<br />

— Welke kamer hebt gij gehadf<br />

vroeg hij.<br />

— Welke kamer? Gij weet toch WEL<br />

dat ze allen bezet waren en LK op den<br />

biljart moeten slapen heli<br />

— O! sprak de man, op den biljart?<br />

Dat is 1,25 fr. per uur!<br />

IK heb gezworen van nooit meer<br />

naar Kriebelgem terug te keeren. Als<br />

de menschen daar willen STERVEN<br />

moeten ze 't maar trachten van het<br />

zonder mij klaar te spinnen.


KOEKOEK 7<br />

DJLSTERSCHE HUMOR<br />

NEN DROEIM<br />

DE MOESJ LS ZOO EEN BEETJE DE PLATTE<br />

NN AALST. LAATST ZAT HIJ MET MIJ OP<br />

BFÉ EN WELDRA SPON ZICH TUSSCHEN ONS<br />

ILTLGEND GESPREK AF, DAT NATUURLIJK DOOR<br />

EENIGE DRINKEBROERS, DIE MET ONS AAN-<br />

ATEN, MET GRETIGE ÓOREN WERD AFGE-<br />

[KSTERD.<br />

F— ZEG, MOESJ, ZOO BEGON IK, KERN VAN<br />

•T NACHT VAN A GEDRLMDT<br />

L — A. MERCI, EN KWAMP EK ER SCHOEIN<br />

J - JA, DA GINK NOGAL. PROEPER EN<br />

NE DA TOCH OELK NIE...<br />

L — AWEL, VERTEL VOESJ, DAAGDE DE<br />

BRUTALE KEREL ME UIT.<br />

[ — WE WOREN ALLETWIE DOEID, MOESJ...<br />

- TES WEL. DAT NIE LANK EN DIERT<br />

MET DAT WELEK, ONDERBRAK MIJN VRIEND,<br />

R— ...EN EK GINK NO DEN EIMEL LEK AS<br />

• TL Ui C DE DEFTIGE, BRAVE, IERLEKKE...<br />

«•> ...DELGNLETEN DOEN...<br />

— ZUST. GE WORT VELRRE MOJ VE BIN-<br />

I NEN EN TE GOON. AS GE GOJ AL EN ALF IER<br />

H VU.<br />

MNNEN WORT, GOOT DEI POEIRT OEPEN EN<br />

I MOCHT EK MIJN ENTRÉ DOEIN.<br />

EN DO BEGOST MEN EKZOOM.<br />

WIE ZIJDE GIJ VROEG SINTJE PIETER ME<br />

«ENNE GAVE SLEITER IN ZEN ANT.<br />

ITUSTALA VAN OJLST, ZEIK.<br />

EN GE ZIJ GOJ GETRAAD? VROEG SINTJE<br />

PIETER ME ZENNE SLEITER IN ZEN GAVE<br />

UT. JOIK. ZEIK OPNIEUW.<br />

HOVELL KIEREN EE GIJ A VRAA NEN<br />

PERMANANT GEGELVEN? SPRAK DEN ELLIGE<br />

PI EEN ANT LN ZENNE GAVE SLEITER.<br />

I WABLLEF, SINTJE PIETER, NEN PERMA-<br />

[SANT GELVEN? KEN BENNE KIK GIENE<br />

KWAFFEUR!<br />

HOVELL KIEREN DAG A VRA... VROEG DE<br />

LINT ALWEER, TERWIJL HIJ ZIJN GAVE ANT<br />

BE ZENNE SLEITER OMHOEIG ACHTER ZENNE<br />

KOP STAK EN ZEN VINGERS OEPEN ZETTE.<br />

ALMENEKIER WAS 'T ME BEGRIJPELIJK<br />

WAFFERE PERMANENT ER IN T SPEL WAS.<br />

IK WERD ZOE ROEID AS E KOELKE VIER EN<br />

SCHLDDERDE ME MENNE KOP VAN NIE<br />

HOVEIL KLEREN?... BRULDE SINTJE<br />

PIETER. IK SCHLDDERDE ME MENNE KOP<br />

NU VAN JA MAAR ZEI «NIKS NIEMENDALLE».<br />

WADDE, EK ZEGGE NIKS NE MIER, ZOJ<br />

PETRUS EN ZEN ANT KWAMP NOR OMLIEG,<br />

GINK NOR E SCHOT LN EN KAS EN PAKTEGEN<br />

EN STIK KRIJT ZOE DIK AS MENNEN ELREM<br />

EN WEL TFIJFTIG SANTEMELTERS LANK.<br />

PAK VAST, ZEI HIJ EN KPAKTEGEN DA<br />

STIK KRIJT IN MEN TWIE ANNEN. DAN DEIJ<br />

SINTJE PIETER EEN WOLK WEGGOON EN<br />

'K ZAG NEN LANGEN TRAP NOR OMHOEIG,<br />

MO TENNE ZAG EK NIE.<br />

GE GOJT NOR OMHOEIG GOON, MOR VER<br />

IEDRE KIER DAG A VRA GEKROLD HET<br />

TREKTE E METJEN OP DE TREIJ.<br />

MOR SINTJE PIETER, PROTESTEERDE IK<br />

KEN EM...<br />

NIKS TE PIETEREN, ONDERBRAK HIJ<br />

BARSCH, VEROIT NOR OMHOEIG...<br />

EN 'K BEGOST ME WEIRK ME DA STIK<br />

KRIJT, DEIR DAK TOCH NIE ANDERS EN<br />

KOST.<br />

— ZEG, ES DA VAN MIJ DAGGE GCDRIMD<br />

HET, VROEG NU DE MOESJ AL LACHENDE.<br />

— EN AS EK OP DEN VIJFDEN TRAP<br />

WAS, VERTELDE EK ONVERSTOORBAAR VSRDER,<br />

ZAG EK NO OMHOEIG EN DO KWAMP DE<br />

MOESJ NO BENEEN...<br />

— MO EK WED DAK KIK ZONDER KRIJT<br />

WAS! TRACHTTE ONZE LACHER LN 'T MID­<br />

DEN TE BRENGEN.<br />

— JO, MOESJ, GE WORT ZONDER KRIJT,<br />

MO GE KWAMP NO BENEEN BIJ SINTJE<br />

PIETER OM EN TWIEDE STIKL<br />

DIN AVOND HAD IK NATUURLIJK DE<br />

LACHERS NU VERDER OP MILNE HAND.<br />

ITUSTALA<br />

Bij de Geleerde Mannen<br />

EEN JONG SCHRIJVER VERSCHEEN BIJ<br />

"SR WALLACE OM HEM EEN NOVELLE,<br />

ITELD «DE KORTSTE WEG» VOOR TE LEZEN,<br />

MWELVJKS HAD DE JONGELING EENIGE<br />

IN AFGEDRAAID OF WALLACE ONDER-<br />

HEM:<br />

PARDON MENEER, MAAR 'T SCHIJNT<br />

NIET DAT GIJ DEN KORSTEN WEG VER­<br />

KOZEN HEBT!<br />

— HOE BEDOELT GE? VROEG DE JEUGDIGE<br />

AUTEUR.<br />

•— WAAROP WALLACE ANTWOORDDE:<br />

I — De KORTSTE WEG WARE GEWEEST VAN<br />

I W IV IR MANUSKRIPT THUIS IN 'T VUUR TE<br />

WERPE m.<br />

• • •<br />

WILHELM WÜ! RÖNTGEN, DE BEROEMDE<br />

I BK». Mi. NOBELPRIJSWINNAAR, ZAT EENS AAN EEN<br />

PJNEWICHT.<br />

I — IS 'T WAAR MEESTER, VROEG ZIJN<br />

I HOSPITA HEM, KUNT GE MET UW X-STRALEN<br />

I WERKELIJK DOOR ALLES HEEN KIJKEN?<br />

II — NIET DOOR ALLES, MAAR TOCH DOOR<br />

•WEL, MADAM!<br />

I — ZOUDT GE BIJVOORBEELD HIER DOOR<br />

MIJN SACCOCHE KUNNEN ZIEN EN ONT­<br />

DEKKEN WAT DAAR INZIT?<br />

— ZEKER!<br />

— EN HIER DIT STUK TAART! ZOUDT<br />

GE DAAR DE ROZIJNEN IN AANTREFFEN?<br />

— NATUURLIJK, MADAM!<br />

— EN DE BEENEN IN MIJN LICHAAM?<br />

— JA, JA!...<br />

— EN MIJNE HERSENEN?.».<br />

— BEPAALD! ANTWOORDDE RÖNTGEN,<br />

WIEN HET NU EINDELIJK TOCH OP DE<br />

ZENUWEN BEGON TE WERKEN, MAAR IK<br />

VREES STERK DAT IK NIETS ZOU VINDEN...<br />

EEN DEBUTANT STUURDE EENS ZIJN GE­<br />

DICHTEN AAN GERHART HAUPTMANN EN<br />

VOEGDE IN ZIJN SCHRIJVEN ERBIJ DAT HIJ<br />

HET VASTE INZICHT KOESTERDE ZIJN BUNDEL<br />

SLECHTS NA ZIJN DOOD TE LATEN VER­<br />

SCHIJNEN.<br />

HAUPTMANN LAS DE GEDICHTEN EN ANT­<br />

WOORDDE:<br />

— IN 'T BELANG DER LITERATUUR WENSCH<br />

IK U EEN ZEER LANG LEVEN.<br />

GAAT EN<br />

VERMENIGVULDIGT<br />

TOEN ONS HEER DE MENSCHEN, DE<br />

DIEREN EN DE PLANTEN MET BOVENVER­<br />

MELDE TOOVERSPREUK DE WERELD INZOND,<br />

HEEFT HU WAARSCHIJNLIJK AAN DE KOMPÜ-<br />

KATIES NIET GEDACHT. IN ELK GEVAL HEEFT<br />

HIJ ZICH NIET BEKOMMERD OM HET LOT<br />

VAN DEN STATIONSOVERSTE VAN INDIANA-<br />

POLIS. ZELFS EEN GOD KAN NIET ALLES<br />

VOORZIEN.<br />

ZIEHIER DE HISTORIE:<br />

EEN ZEKERE W.-K. POSTER HAD AN<br />

M. J. ARTHUR, 13DE AVENUE, CHLCAGO,<br />

HANDELAAR IN HUISDIEREN, EEN KOPPEL<br />

STEENRATTEN BESTELD.<br />

DE BEESTJES KWAMEN IN 'T STATION VAN<br />

INDIANNAPOLLS TOE. DE ADMINISTRATIE<br />

EISCHTE VAN M. POSTER TWEE DOLLAR VOOR<br />

VERZENDINGSKOSTEN. M. FOETER WEIGERDE<br />

TE BETALEN, OP GROND DAT HET TARIEF<br />

VOOR DE EXPEDITIE VAN HUISDIEREN ZOO­<br />

VEEL NIET BEDROEG.<br />

WAAROP NATUURLIJK ADMINISTRATIEF<br />

ONDERZOEK, BIJGEVOEGD ONDERZOEK EN<br />

TEGENONDERZOEK. INTUSSCHENTIJD HADDEN<br />

DE STEENRATJES NIETS BETERS GEVONDEN<br />

DAN GEHOOR TE GEVEN AAN HET GEBOD<br />

VAN DEN ALMACHTIGEN SCHEPPER, ZOO­<br />

DAT DE FAMILIE WELDRA MET TWAALF<br />

EENHEDEN VERMEERDERD WAS. M. FOSTER,<br />

VAN ZIJN KANT, WEIGERDE DE ONKOSTEN<br />

DER VOEDING TE BETALEN. TERWIJL MEN<br />

BEZIG WAS VERDER TE ONDERZOEKEN<br />

ONDER WELKE KATEGORIE STEENRATTEN<br />

ZE DIENEN GERANGSCHIKT, BRACHTEN DEZE,<br />

AUTOMATISCH OM ZOO TE ZEGGEN, HUN<br />

AANTAL OP 70. TENSLOTTE OP 400.<br />

ENFIN, OP ZEKEREN DAG ADVISEERDE<br />

MEN M. FOSTER DAT DE ADMINISTRATIE<br />

ZIJN THESIS AANVAARDDE EN HIJ LEVERING<br />

KON NEMEN VAN ZIJN BEESTJES MITS BE­<br />

TALING VAN 45 CENT VOOR DE EXPEDITIE<br />

EN 70 DOLLAR VOOR DE VOEDING. MAAR<br />

INTUSSCHEN WAS M. FOSTER ER UIT GE­<br />

MUISD, ZONDER ADRES ACHTER TE LATEN.<br />

DE ADMINISTRATIE WENDDE ZICH NU TOT<br />

DEN AFZENDER MET HET VERZOEK 373 DOL­<br />

LAR TE SPINNEN EN LEVERING TE NEMEN<br />

VAN 1.500 STEENRATJES.<br />

MAAR DEZE VIEL NIET LINKSEN:<br />

— IK HEB ER TWEE OPGESTUURD! LIET<br />

HIJ AAN DEN STATIONSCHEF ANTWOORDEN;<br />

GE KUNT DE 1.498 ANDERE GERUST<br />

HOUDEN!<br />

DE STATIONSCHEF LS ER KRANKZINNIG<br />

VAN GEWORDEN. AL WAART GE 'T ZELF.<br />

ONGESCHIKT<br />

DE HANDIGE MAKELAAR LIET EEN HEER<br />

HET NIEUWE HUIS ZIEN, DAT TE HUUR<br />

WAS. HIJ PREES HET LN ALLE TOONAARDEN:<br />

— U ZULT ER NOOIT SPIJT VAN HEBBEN,<br />

DAT U DIT HUIS GEHUURD HEEFT. HET IS<br />

HIER DE GEZONDSTE LUCHT VAN DE HEELE<br />

STREEK, NIEMAND WORDT HIER ZIEK. MAG<br />

IK MAAR DADELIJK HET KONTRAKT MET U<br />

OPMAKEN?<br />

HIJ HIELD ZIJN VULPEN AL KLAAR. MAAR<br />

DE ASPIRANT-HUURDER SCHUDDE ZIJN<br />

HOOFD.<br />

— DANK U, ANTWOORDDE HIJ, DIT HULS<br />

LS VOLMAAKT ONGESCHIKT VOOR MIJ, IK<br />

BEN NAMELIJK... DOKTER.


De sterren van een<br />

konservatorium<br />

Er zijn vele soorten van sterren.<br />

Sterren met en zonder staart.<br />

Kleine sterren en groote sterren.<br />

Filmsterren.<br />

Variétésterren.<br />

Enz.<br />

Nu lezen we in ons bijblad VOOR­<br />

UIT, dat er «tusschen Mars en Jupiter,<br />

in de hemelstreek gelegen<br />

tusschen het sterrenbeeld «De<br />

Stier» en «De Bok» tien nieuwe<br />

kleine planeten werden ontdekt.»<br />

Dat doet ons natuurlijk veel plezier.<br />

En «Vooruit» besluit:<br />

Genoemd konservatorium<br />

ontdekte nu reeds 124 kleine<br />

sterren.<br />

Olala Een «konservatorium», dat<br />

kleine sterren ontdekt. Of verstaan<br />

we misschien verkeerd? En,<br />

als we vragen uwen, wie zijn die<br />

ontdekkers? Moeten wij ze soms<br />

geen handje toesteken?<br />

Een eigenaardig iets<br />

HET HANDELSBLAD gaf natuurlijk<br />

verslag van de beruchte<br />

DE ZUINIGE BETALER<br />

TT2TLARI/TIT<br />

VAM onj<br />

VAN ATIBTRTRI<br />

Kamerzitting, waarin de regeering<br />

de Broqueville -zoo laffelijk een<br />

beentje werd gezet.<br />

En in zijn knappe beschrijving<br />

merkt het o. m. op:<br />

De socialisten klappen luidruchtig<br />

in de handen. Gerucht.<br />

Dus, door 't feit, dat de socialisten<br />

luidruchtig in de handen klapten,<br />

maakten ze gerucht!! Wat<br />

voor onbeleefde boeren zijn me<br />

dat? Kunnen ze niet met manieren<br />

en fatsoen in de handen pletsen<br />

zonder gerucht te maken? We onderwerpen<br />

de kwestie aan het oordeel<br />

van den Algemeenen Raad der<br />

B. W. P.<br />

Nieuwigheden<br />

Het onmogelijk te prijzen «GE­<br />

TROUWE MALDEGEM» schreef<br />

verleden week:<br />

NIEUWIGHEDEN UIT DE<br />

MÉKANIEKE WERELD<br />

De schrikkelijke ontploffing te<br />

Neunkirchen in Duitschland.<br />

Daar hebt ge 't, zie! Die ontploffing<br />

is een nieuwigheid uit de mekanieke<br />

wereld! En Delille ls volksvertegenwoordiger.<br />

Maar dat laatste<br />

wist ge misschien?<br />

HITLER - Ge komt mijn niet betaalde wissels aanbieden? Goed! Bs<br />

tervang ze allemaal door één enkelen, nieuwen ««^JS?",^^<br />

jaar.<br />

KOEKOEK<br />

Majesteitsschennis<br />

We vinden het een echt en verregaand<br />

schandaal, dat nog niemand<br />

in de serieuze pers protest<br />

heeft aangeteekend tegen de lasterlijke<br />

majesteitsschennis van Rip<br />

uit DE NIEUWE GAZET.<br />

Die menheer permitteerde zich]<br />

het volgende te schrijven:<br />

Parlementair Kwajongensspel<br />

Gelukkig... dat we een Koning 3<br />

hebben!<br />

Waarmee de «partijen van orde*<br />

zich amuseeren, terwijl overal<br />

revolutie grolt<br />

Hebde goed gelezen? «Gelukkig.»!<br />

dat we een koning hebben, waarmee<br />

de «partijen van orde» zich<br />

amuseeren!!!<br />

Met andere woorden: de katho-j<br />

liekeh en liberalen amuseeren zich]<br />

ten koste van Albert!<br />

Godver! Dat laten wij niet zeg-J<br />

gen! Want als er ministerleele solidariteit<br />

bestaat, ls er ook een J<br />

Koekoeksche solidariteit! Albert F<br />

lezer van «Koekoek» en bijgevo!<br />

laten we hem niet bezwadderenl<br />

Ten bate van het heelal I<br />

DE GENTENAAR ijvert voor BEL<br />

tere toestanden in... het heelf"<br />

Kijk in welke indrukwekkende<br />

tevens klare bewoordingen .<br />

De verzachting van<br />

druk, dien de krisis is beoefen<br />

maakt het de regeeringen .<br />

makkelijker het regiem der<br />

ternationale tramacties uit'<br />

breiden. Wenschen wij dat<br />

uit dit vermogen nut trek!<br />

en dat ze een stap doen op <<br />

weg der ekonomische ontwap<br />

ning. Dan zou men den<br />

reldhandel eene vlucht<br />

nemen waar geheel het 1<br />

voordeel zou uit trekken,<br />

werkten de natiën samen,<br />

plaats van malkaar nog alt<br />

zuur te bekijken, dan zou<br />

vlucht nog veel vroeger<br />

men.<br />

Ja 't, zeggen wij! Het heelalI<br />

voordeel trekken uit het zoet<br />

kijken van de naties en de<br />

ware prachtig. Tevens zal DE<br />

volking van Mars, Juplter en<br />

tunus het gazetje van het KE<br />

vestjen dankbaar zijn om de<br />

hartiging van haar belangen.


P A R L E M E N T<br />

Voorzitter PONCELET opent de vergadering<br />

te 2 uur.<br />

VOORZITTER. — We stemmen onmiddellijk<br />

over de vertrouwensmotie<br />

van Pieullien.<br />

BALTHAZAR. — Mijnheer de Voorzitter,<br />

ik teeken protest aan tegen<br />

uw woorden, die een kaakslag zijn<br />

voor de gansche Kamer.<br />

VOORZITTER. - Maar ik heb toch<br />

mets gezegd dat u kwetsen kan!<br />

BALTHAZAR. — Uw woorden zijn<br />

onduldllbaar! Zij verpesten de atmosfeer<br />

gelijk een stinkbom!<br />

VOORZITTER. — Maar wat heb ik<br />

toch gezegd?<br />

BALTHAZAR. — Gij hebt den naam<br />

van Fieullien uitgesproken...<br />

VOORZITTER. — Wij gaan over tot<br />

de stemming.<br />

— De motie wordt verworpen.<br />

VOORZITTER. — En nu stemmen<br />

wij over de motie van wantrouwen van<br />

M. Henon.<br />

M. DEVEZE. — Be waarschuw vooraf<br />

dat de liberalen tegen de socialisten<br />

zullen stemmen.<br />

M. JENNISSEN. — O Heer, o God,<br />

Heb meelij met ons bitter lot<br />

ANSEELE. — Het is onduldbaar dat<br />

M. Devèze hier de wet komt stellen.<br />

M. DEVEZE. — En ge moogt blij<br />

zijn dat de Kamer geen kazerne is, of<br />

ik zou Henon veertien dagen arrest geven<br />

om aan zijn motie gedacht te<br />

hebben.<br />

VOORZITTER. — Wij stemmen. De<br />

naamafroeping begint, met M. Baelde.<br />

M. BAELDE. — Ja!<br />

M. DEVEZE (snelt naar hem toe). —<br />

O, gij godverdoemsche smerige schurftige<br />

hondendrek, gij labberkwibus, verrader<br />

van het vaderland, beschimper<br />

van de driekleur, gij smader van het<br />

vergoten bloed op het altaar van het<br />

vaderland. (Hij springt. Baelde naar<br />

de keel. De deurwaarders snellen toe<br />

om een moord te beletten.)<br />

VOORZITTER. — Wij stemmen<br />

voort!<br />

M. DEVEZE. — Halt! Luistert naar<br />

de stem van het vaderland die door<br />

mijn mond spreekt...<br />

BALTHAZAR. — De man heeft visies!<br />

M. DEVEZE. — Ja, visies! De god<br />

der Belgische heerscharen is over mij<br />

neergedaald en heeft mij het wrekende<br />

zwaard in de vuist geg-ven. Past op!<br />

Liberalen! Allen in 't gelid! Op rangen<br />

van vier! Pixe! Presenteert... Geweer!!<br />

M. MARCEL (Jaspar).'— Wat is dat<br />

nu?<br />

M. DEVEZE. — Smoel toe! Een soldaat<br />

moet zwijgen en gehoorzamen.<br />

M. WINANDY. — Zeer wel, Zeer<br />

wel! Ik bibber van geneuchten! Be<br />

sidder en trappel!<br />

VOORZITTER. — Rap, rap, een<br />

glas water voor Winandy. En wij stemmen<br />

voort.<br />

— De motie tegen Poullet wordt<br />

aangenomen met 82 landverraders tegen<br />

72 oorlogsgesneuvelden.<br />

M. DEVEZE. — Te wapen»<br />

M. POULLET. — Waaror>.? Dat<br />

moet zoo zijn. Ik ben geboren om<br />

stampen te krijgen. Bedenkt, maar hoe<br />

uw officieren mij destijds in mijn aangezicht<br />

spuwden.<br />

M. DEVEZE. — Ja, maar ik duld<br />

niet dat zij het doen zonder mijn toelating.<br />

In 1926 waart gij een landverrader,<br />

nu zijt gij een grognard van<br />

Napoleons leger! Wij trekken er uit!<br />

Saluut!<br />

M. DE BROQUEVILLE. — Wij trekken<br />

er uit! Saluut.<br />

De vergadering eindigt te 4 uur.<br />

VERGADERING VAN<br />

21 FEBRUARI<br />

M. DÉ BRQUEVILLE. — En hier<br />

zijn we weer.<br />

M. DEVEZE. — Wij hebben het land<br />

van een zekeren ondergang gered. De<br />

dertien liberalen die tegen Poullet gestemd<br />

hebben zullen op hun knieën<br />

zitten en ik zal mijn sporen in hun<br />

bloot achterdeel duwen.<br />

M. DE BROQUEVILLE. — En de<br />

koning heeft gezegd dat Poullet in<br />

de dorpkes mag doen wat hij wil.<br />

M. DEVEZE. — Leve Poullet!<br />

DE DERTIEN LIBERALEN. — Mea<br />

culpa, mea maxima culpa.<br />

M. JANSON. — Dominus vobdsoum,<br />

gracla plena...<br />

DE DERTIEN LIBERALEN. —<br />

Amen!<br />

M. DEVEZE. — En nu zal het hier<br />

anders draaien. De eerste die nog op<br />

Poullet zijn gezicht slaat...<br />

M. POULLET. — Maar waarom?<br />

Laat ze maar doen. Als ze niet op<br />

mijn gezicht slaan, wat doe ik hier<br />

dan nog?<br />

M. DEVEZE. — Forten bouwen en<br />

de financiën herstellen.<br />

DE KRISTEN DEMOKRATEN. —<br />

Zeer wel! Wij begrijpen de nooden van<br />

het oogenblik. Zonder forten is geen<br />

herstel mogelijk.<br />

— M. DEVEZE. — De plus en plus<br />

forts! Dat is de Belgische leus!<br />

DE VLAAMSCHE KAMERGROEP.<br />

— Vertaling! Vertaling!<br />

M. DEVEZE. — Meer en meer forten!<br />

Dat is de Belgische leus.<br />

M. DHAVE. — Zeer wel!<br />

DE DERTIEN LIBERALEN. — ViTO<br />

la Belgique catihollque, une et tndivisible.<br />

MOSIEUR DEVEZE OF DE KLEINE KORPORAAL<br />

— Wat en wie kan mij beletten op Napoleon te gelijken.<br />

(Teekening van Léo Campion uit «Le rouge et le noir»)


10 KOEKOEK<br />

— Zech mij ne keer wadat dat is<br />

nen uitvlugt? zeit den Broeder, Alee<br />

gij daar Lee jen ar!<br />

— Nen uitvlugt zei Leejenar, dat<br />

is geleik dade zoud zeggen een zoldervenster<br />

of een agterdeure...<br />

— Wa fertelde daar? riept den<br />

Broeder.<br />

— Baja! zeit den anderen, als ge op<br />

eete kooien zit of met een besneukelde<br />

konsjense en ge zoekt nen mojijn<br />

om schganpavle te speelen zonder u<br />

gat te ferbranden...<br />

— Kunde mij daar een voorbeelt<br />

van geeven? zeit den Broeder.<br />

— Een feurbeelt? zeit Leejenar,<br />

een feurbeelt... hum, ge kunt het al<br />

nie zeggen zonder spreeken, maar gen<br />

ebt pareksempel uwen devwolr nie<br />

mee...<br />

— Kboor u al koomen! zeit den Broeder,<br />

zweien mar plantrekker! Er zijn<br />

goeje en slegte uitvlugten in de weerelt<br />

zeit hij, gij daar Teelesfoor geef<br />

mij ne keer een goeje!<br />

— Een goeje! zeit dendienen, dedie<br />

Bij raar en ge moet ze verre gaan<br />

zoeken in deilege gschgiedenesse...<br />

— Wie spreekter ier van d'eilege<br />

geschgiedenesse? zeit den Broeder.<br />

— Een goeje? riept Paalentijn, ewel<br />

ge wilt beifeurbeelt eenen een vijze opdraajen<br />

maar den anderen is slimer<br />

U I T V L U G T E N<br />

of gegij en hij eeft u op u kleppe,<br />

wa moede doen?<br />

— Zweigen! zeit Bsesar.<br />

— Mis! zeit Paalantijn, gen ebt<br />

maar in tlateln te beginen...<br />

— Wa winde daarvan? zeit den<br />

Broeder teegen mij.<br />

— Dat t'een triestich loleken ls!<br />

zeit ik, als Paalentijn peist dat wewij<br />

nog in den tijt van d'ansieklieken<br />

loeven... Ksal ekik ulder ne keer eene<br />

fertelien zeit ik hoe dade uw plan<br />

moet trekken in 't leven...<br />

— Pier, gaat uwen snei! zeit den<br />

Broeder teegen mij.<br />

— Luistert zeit ik, twas in den<br />

tijt van den duits Tfreedesverdrach<br />

en was nog nie uitgevonden en mijn<br />

nonkel Seesar en was nog mijn nonkel<br />

niet, maar hij kwaamt toch al ale<br />

daagen naar den staat van gezontijt<br />

van ons Ireine inforraeeren om te zien<br />

oedat er mee was. Den krieg liept op<br />

zijn laatste poten en dienen feitweever<br />

van ons Ireine was tal gaan zeggen<br />

zoodat mijn nonkel Seesar zijn<br />

stouwte schgoenen aantrokt en teegen<br />

mijn vader zeit: zijde gij benouwt van<br />

die manen? Laat ons ne keer agter<br />

kartoofers gaan, ze zullen ons tog nie<br />

opeeten! Zo gezeit zo gedan, zulder<br />

er ale twee van onder mee nen groten<br />

zak, maar we waren nog niet goet veur-<br />

bei tbrughuizeken of daar komt nen<br />

markepaker af tendent de direeve.<br />

Mielejarde! zeit mijn vaader ken ebbe<br />

mijn paspoort nie mee! Wat is zovee<br />

lel zeit de Gaazebulze, steekt u Ier<br />

ln de zak, ksal u op mijnen nekke<br />

diraagen en als thlj Iets vraacht zallek<br />

zeggen dat then hoop versieeten kaseroolen<br />

zijn voor op tsturt uit te<br />

gieten. Ala boneur! zecht mijn vaader<br />

en hij de zak binen. Binst dienen t!Jt<br />

was de markepaker daar.. Was ebst gij<br />

daar ln diene sak vraacht hij aan de<br />

Gaazebulze. O, meineer zecht dendienen<br />

in thoocfa flaams, een boel alte<br />

kasroolen. Tututu! zecht den anderen<br />

gü kunst zeggen was gij wilst, las mi)<br />

nekeer foelen. En de markepaker geef<br />

nen trok mee zijnen saavel en steekt<br />

hem dwes deur den zak in mijn vaader<br />

zijn agterwerk...<br />

— Brrrr! riepen al de jonges.<br />

— En wat eeft uw vaader gedaan?<br />

vroecht den Broeder.<br />

— Hij is ejij beginen roepen geleik<br />

dat kaseroolen roepen als ze nen saavel<br />

in ulder ferdomennesse krelgen:<br />

klink klank klink klank!<br />

— Dat was een feine! zeit den<br />

Broeder, en daarmee wast hij met zün<br />

voeten van tüs!<br />

— Ja hü! zeit ik, een alf uure laater<br />

zat hü in de niewe wandelünge...


in.<br />

KOEKOEK 11<br />

S4


12 KOEKOEK<br />

1 BERIJMDE SCHELMERIJEN<br />

159)<br />

G R I E P<br />

Zie, kwam er in den ouden tyd<br />

Een oorlog in 't gewest,<br />

Dan was hü meestens begeleid,<br />

Door cholera of pest.<br />

Maar thans, nu wij beschaafder zijn,<br />

Gaf d' oorlog, die verliep<br />

Alleen nog maar een pest... in 't klein :<br />

'k Bedoel : de Spaansche griep.<br />

En alles wat men nu mankeert,<br />

Verkouden, ongesteld,<br />

Het wordt als griep geregistreerd<br />

Daar zij' alleen nog telt.<br />

Er is geen influenza meer,<br />

Geen jicht of flericijn,<br />

Geen beenderbreuk of vuile zweer,<br />

Geen kanker, liefdepijn.<br />

't Is alles griep en nog eens griep.<br />

Die ons te pakken heeft.<br />

Een beetje koorts, wat borstgepiep,<br />

Een vinger, die .wat beeft,<br />

Wat hoofdpijn of een neuspoliep,<br />

Een polsslag die versnelt,<br />

Het klinkt alweder : « 'k Heb de griep<br />

Dus gauw een grog besteld ! »<br />

Dan kruipt men lekker in zijn bed<br />

En slaapt eens duchtig door.<br />

Want dat is bij de griep een wet.<br />

Of... dient z' alleen daarvoor ?<br />

Men wordt vertroeteld en gesust,<br />

Krijgt rhum en lafenis;<br />

Bezoekers laten a gerust,<br />

Daar griep besmettend is.<br />

Ik bleef tot heden toe gespaard.<br />

Maar 't is of ik ze riep :<br />

Ik voel iets jeuken in mijn baard;<br />

Dat is zoowaar... de griep.<br />

Ik kruip dus vlug mijn emmer in<br />

En staak dus dit refrein<br />

Ik wil er bij zijn van 't begin<br />

En... in de mode zijn !<br />

BRIEVENBUS<br />

CORATiTE. — Misschien wel. Misschien<br />

niet. Maar houd u strikt aan<br />

deze aanbeveling om zeker te zijn van<br />

uw stuk.<br />

LEONARD. — Daar heeft, onzes inziens,<br />

de liefde niets mee te maken.<br />

Het is meer een kwestie van onderbewustzijn.<br />

CESAR. — Vermijd zooveel mogelijk<br />

prikkelende stoffen, als mostaart, peper,<br />

vrouwenoogen en grofkesnagels.<br />

HIJ GO. — Bulten onvoorziene omstandigheden,<br />

Onafhankelijk van onzen<br />

wil, is het toekomende week uw<br />

beurt. Is er te dezer gelegenheid niets<br />

te doen om een beetje propaganda te<br />

maken voor Koekoek? Wat het soupeetje<br />

aan de redaktie betreft, volledig<br />

akkoord en bij voorbaat aangenomen.<br />

Maar dat alles blijft natuurlijk<br />

strikt onder ons.<br />

ELVIRE. — We hebben reeds vroeger<br />

dezelfde aanbeveling gegeven aan<br />

een andere Elvire: onderteeken uw<br />

brieven niet met «Elvire», maar met<br />

L.4. Dat zal voor ons een weten zijn,<br />

en voor de anderen een raden. .<br />

CHRISTOPHORUS. — Ja, we hoorden<br />

er ook reeds van, dat minister<br />

P. E. Janson zich uit de politiek en in<br />

een klooster zou terugtrekken, maar<br />

we kennen nog den juisten datum niet<br />

van deze heuglijke gebeurtenis.<br />

G. V. H. — We zün u dankbaar voor<br />

de toezending van «Het geestesleven»,<br />

maar kunt ge ons bij een volgende gelegenheid<br />

niet Mariene Dietrich of een<br />

andere Joan Crawford bezorgen?<br />

TWEE BRIEVEN<br />

John kreeg twee brieven. Eén van<br />

zün vriend Jack Smith. die hem uitnoodigde<br />

om met hem te gaan tennissen<br />

en één van zün directeur, die ook<br />

Smith heette en die hem .nviteerde<br />

"om het weekend op zün landgoed te<br />

komen doorbrengen.<br />

Nu had John al lang een oo»1e op<br />

de dochter van zün chef en dus schreef<br />

hii ziin vriend natuurlijk af.<br />

Den volgenden morgen kwain zün<br />

vriend hem tot zün erbazing in<br />

,»nn' r<br />

-<br />

l<br />

'""n Jpnlen n vroes: hem:<br />

— Zijt ge nu nog niet klaar?<br />

— Maar? Maar ik schreeï u toch,<br />

dat lk niet kon komen?<br />

— Onzin, ge hebt me geschreven,<br />

dat ge mijn uitnoodiging aannam<br />

— Lieve hemel, dan 'leb ik de brieven<br />

in de verkeerde enveloppen gestoken<br />

en heeft mün directeur het<br />

briefje gekrecm. dat voor u bestemd<br />

was, stotterde John ntzet.<br />

-r Wat stond er dan in den brief?<br />

— Amice, uw uitnoodigin? kan me<br />

gestolen worden, ik heb wat beters<br />

aan de hand...<br />

L E E S E N V E R S P R E I D K O E K O E K


KOEKOEK 13<br />

Van een paar<br />

gelukzakken<br />

— T es wried, hein menier Allard,<br />

wa da-dee in de Sarre gebeuld es. Ze<br />

sprêike van twee honderd dooie en<br />

*k weêit ni hooveul geblesseïdege, sprak<br />

Lupe Slek, de baas uit «De Witte<br />

Penne» in het Land van Luikstraatje,<br />

tot den message op het stadhoies van<br />

wien hij wist dat hij ne «geilede kadêi»<br />

ls.<br />

— Ja, zei menier Allard, ik heb 't<br />

onlangs nog gezegd, de malheure staan<br />

tegenwoordig met stil.<br />

— Enne, oen watte attribuêire ze<br />

datte? vroeg Nolle Kat, de schoenlapper<br />

uit de Paepeveste.<br />

— Dat is nog niet vast bepaald,<br />

antwoordde menier Allard, de enquête<br />

zal da moete proevèire. Mor, ik<br />

hem de détails doe van gelezen in «Le<br />

Petit Parisien» dat is terrible wa ne<br />

carnage dat daar is geweest. Ze spraken<br />

van een «Vision apocaplytique»<br />

maar ik zou het wel gelooven.<br />

— Zouje ni paaze dat doe waal eet<br />

vies achter zitj, vroeg Luppe Slek.<br />

— Wel, Luppe, dat kan niemand ni<br />

prêtandêire. D'r is een hypothese volgens<br />

dewelke de catastrophe te attribuêire<br />

es oen den tremblement de<br />

terre dee in dêi région g'observêid wid.<br />

Mo wee kan da just affirmêire?<br />

Als ge zoe een betje van de gaze<br />

kent — ik hem doevan in nen boek<br />

gelêize — den meugde toch al supposêire<br />

da doe een fuite moot gewêist<br />

zijn dee twee gaze contraires in contact<br />

gebrocht HEIT. Masscheen es er<br />

den uuk en étincelle gewêist die dee<br />

gaze g'enflammêid HEIT, en dêi «rriedege<br />

explosion geprovokêid HEIT. Het<br />

schijnt dat het terriebel was.<br />

— Da wil ek hemme, zei nu ook de<br />

Wasj.<br />

— Mo, zette menier Allard zijn betoog<br />

voort, we zullen toch de resultat<br />

van de enquête officielle moeten af-<br />

I wachten veur da we gefixeerd zijn,<br />

I over de natur van dane corps explosif<br />

I dee doe in gemelangêid moot gewêist<br />

zaain.<br />

H>~ — En hedde da gelêize van dee vraa?<br />

vroeg Luppe Slek.<br />

— Van welke vrouw? vroeg menier<br />

Allard.<br />

— Awel van dêi vraa da ze doe gevonnen<br />

hemme onder de ruines, noe<br />

vaalf doege zeuke. Dêi was na ni ge-<br />

blessêid of niks en ze decouvrêire dêi<br />

doe, 't es woe ze lag van heure sus.<br />

— Ja, antwoordde menier Allard,<br />

die mag zeggen dat ze van ve~ komt.<br />

Als men nadenkt hooveul ander victiems<br />

dee er toch ingeblêive zaain.<br />

— Da's ien dee mag zegge da ze<br />

geluk HEIT beaamde Nolle Kat.<br />

— Dat es just gelak den daane van<br />

Ostende, bracht nn ook de Wasj in<br />

het gesprek.<br />

— Den daane van Ostende?<br />

— Weutte gaaile da ni?<br />

— Neen Wasj, sprak menier Allard,<br />

wat is dat weer voor iets. Nog nen<br />

drame?<br />

— Neen, zei Wasj, ginnen drame;<br />

't es ter kontroere ne schuune vaudeville.<br />

Ik hem doe mee vees moote<br />

lache. Mo gaaile zaitj toch veeze<br />

meense. Al wa dat er in China, in<br />

Amerika, in de Congo of in Jujupa<br />

gebeüid, dat kende en dovan kunde<br />

alles vertelle, mo wa dat er in aaile<br />

eige pejie gebeüid, doe van kent gaaile<br />

just niks. Da's ni serieüis.<br />

— Too zieverêir mokt a n! kwoed,<br />

zei de Nolle en verteltj ons is wa dat<br />

es in Ostende. Hemme ze doe masscheen<br />

ne wallevisch gevangen in ne<br />

visschersblok of stond de zeeë masscheen<br />

in brand.<br />

— 'k Zou a mooten antwoude, mo<br />

ik zal leever zwij ge, zei de Wasj met<br />

een gebaar waarin hij de volle maat<br />

van zijne verachting te kennen gaf<br />

ten opzichte van den onverbeterlijken<br />

schoenlapper.<br />

— G'het gelaaik, zei den baas, verteltj<br />

ons leever van danen Ostendenêir.<br />

En de Wasj ging aan het vertellen.<br />

— Doe was doe ln Ostende ne Charel<br />

dee getrouwd was en dee boeite<br />

zan vraa nog e leef haa.<br />

— Dat gebeurt nog, sprak menier<br />

Allard, om een nieuwe blijk van zijn<br />

uitgestrekte kennis te geven.<br />

— Ge vindj dat alle doege, zei Nolle<br />

lachend.<br />

— Ja, vertelde de Wasj verder, en<br />

de rendez-vous woere altaaid in en<br />

hotel discret, Ik weit ni good wa dat<br />

dat wilt zegge mo het stond toch zoe<br />

in de gazet. En nateurlaaik de vraa,<br />

d'echte, dêi sluur, dee wist doevan<br />

niks hein. En het schaint da dat spelleken<br />

al lank deudege.<br />

Moe zoeterdag prevenêire ze toch da<br />

schoep dat heure man waal me za<br />

leef in danen hotel discret was.<br />

— Veu watte te doon? vroeg de<br />

Nolle.<br />

— Nolle zwaaigt, gebood den baas<br />

die maar een ding vreesde, dat is dat<br />

de Wasj zich zou kwaad maken, want<br />

dan kunnen er vieze dingen gebeuren.<br />

Ge weutj da zoe good as waaile voegde<br />

hij eraan toe.<br />

En allen lachtten.<br />

— Mo, ging de Wasj verder, da madammeke<br />

es nogal jalosch. En z'hêit<br />

niks bêiters gevonne as goen ne revolver<br />

te kuupe dee ze good HEIT doon<br />

chargeire mêl zes balie. Den es ze noe<br />

dat hotel geluupe en zonder dat<br />

eemand heur kost vasthave leep ze<br />

den trap op, sproenk ze de köemer<br />

binne en... pang... pang... twee<br />

scheuïte gingen af.<br />

Den hotelier en de twee garcons,<br />

as ze da g'huud hemme leepe z'uuk<br />

bove en paasdege dr ze doe twee cadavers<br />

op grond ginge vinde. Ge kuntj<br />

paze in wanne stoet da ze woere. En<br />

weutte wa da ze decouvreïdege?<br />

— Watte Wasj?<br />

— Awel dane Charel en zan mokke,<br />

alle twee gelak Adam en Eva in de<br />

paradis terrestre en de soekeles van<br />

de vraa mêi eure revolver in heur<br />

hande en dee mo ni kost begrijpe da<br />

ze doe zoe veur heur in dêi teneu<br />

blêive stoen, mud van schomte mo<br />

toch ni duud.<br />

— Wa was er gebeüid Wasj. Ha dêi<br />

vraa er neffes geschote?<br />

— Wel zei Wasj, en dat es het komikste<br />

van d'affaire. Z'ha good' gevisêid,<br />

z'ha geschote veu ze 't hemmen<br />

alle twee, mo... eure revolver was a,<br />

blanc gechargeid. Danen armurier h§,<br />

gezeen da da madammeke zoe g'exaltêid<br />

was en hü ha d'impression da ze<br />

ging en biestegaaid doon en in de plosj<br />

van gooie kogels ha hem los pooier<br />

op de revolver gedoen.<br />

Allen proestten ze het uit van lachen.<br />

— Da's toch en faain affaire hein,<br />

zei de Wasj.<br />

— Ja sprak menier Allard, dat is er<br />

eene die van geluk mag spreken.<br />

— 'k Geluuf a wedervoer de Wasj,<br />

daanen HEIT uuk de duud veu zan<br />

uuge gezeen.<br />

— En 't schoeinste van alles et.<br />

dat hem mag herbeginne voegde dt)<br />

Nolle eraan toe en hij bestelde een<br />

toernee generale voor de drie drinkebroers.


KOEKOEK<br />

UIT HET LEVEN VAM DEN PLATTE<br />

De Plette stond op den hoek van<br />

een straat te prakkiezeeren wat of<br />

hij doen zou.<br />

Hij had met een keukenmeid afgesproken<br />

en die had hem zichtbaar een<br />

blauwtje laten loopen.<br />

Want hij stond hier nu al een geslagen<br />

uur te koekeloeren en van de<br />

meld was nog altijd geen spoor te<br />

zien.<br />

Geduld is een schoone deugd en met<br />

de meiskens bad de Platte nogal veel<br />

geduld! Maar om zes uur afspreken<br />

en om zeven nog niet op 't appèl zijn,<br />

dat is, zacht gesproken, overdreven.<br />

De Platte had er spijt van.<br />

Niet om de meld zelf: één verloren,<br />

tien gevonden!<br />

Maar ze had beloofd een flesch wijn<br />

mee te brengen en wijn is een drankje<br />

waar meer andere lui dan de Platte<br />

ook van houden.<br />

De Platte was in den grond van zijn<br />

hart, om het eens raak te zeggen, een<br />

beetje in zijn gat gebeten, maar hij<br />

bad schoon te vloeken dat het kraakte:<br />

de meid vertoonde zich niet.<br />

Misschien ware de koleire van den<br />

Platte wel geluwd, hadde hij juist op<br />

dat moment geen politieman ontwaard,<br />

met wien hij nog een eiken te pellen<br />

had.<br />

De Platte is al van nature een Jongen<br />

die op het zicht van den helm van<br />

een gardevil uit zijn humeur geraakt<br />

en deze pakkeman was er bovendien<br />

eene, met wien hij het pas aan den<br />

stok had gehad.<br />

De vorige week was hij een stuk in<br />

den nacht, met een stuk in zijn kraag<br />

naar huis gelaveerd en daar hij nogal<br />

een eindje te loopen had, was hij op<br />

de gedachte gekomen, een liedje te<br />

zingen om den tijd te korten.<br />

Hij had nog maar pas het groote<br />

aria van Paust ingezet, dat u allen<br />

bekend ls:<br />

«Daar ligt nen schelvisch ln de vliet»...<br />

als er plots een gardevil kwam opgedoken<br />

die hem beval zijn klep dicht<br />

te houden.<br />

— En waarom? had de Platte gevraagd.<br />

— Omdat het verboden is 's nachts<br />

la wijd te maken.<br />

— Lawijd? Maak ik lawijd?<br />

— Ge dankt toch zeker niet dat het<br />

zingen is wat ge doet?<br />

Nu moet ge weten dat de Platte<br />

in den waan verkeert dat hij een<br />

pracht van een stem heeft.<br />

Zoo bracht daar het eene woord het<br />

andere bij en de slotsom van è.1 dat<br />

spektakel was dat de Platte in de kast<br />

werd gestopt met een lekker procesverbaal<br />

aan zijn broek.<br />

En nu hij juist weer ontstemd was,<br />

wien sag hij daar voorbij wandelen?<br />

Meneer den agent die hem op dien<br />

bewusten nacht had opgeleid.<br />

Ik moet zeggen: de Platte zijn han­<br />

den jeukten toen hij den schabeletter<br />

ontwaarde. Maar hij dacht ook aan<br />

de gevolgen en de Platte liet zijn<br />

handen jeuken.<br />

Nu wou het toeval dat er hem op<br />

dlit oogenblik een voorbijganger aansprak<br />

die hem den kortsten weg naar<br />

het politiebureau vroeg.<br />

De Platte keek den man even aan.<br />

Het zag er een sterke kadee uit en<br />

aan zijn spraak te oordeelen was hij<br />

van den bulten.<br />

— Wel man, zei de Platte, zelf weet<br />

ik het ook niet.<br />

— Neen? En gij zijt van de stad!<br />

— Zeker, maar met de politie laat<br />

ik me niet in. Maar ziet ge ginder dien<br />

meneer wandelen, met zijn blinkende<br />

knoppen aan zijn jas?<br />

— Ja!<br />

— Welnu, die kan het u zeggen.<br />

— Merci.<br />

— Die moet het u zeggen, vulde de<br />

. Plutte aan.<br />

— Is dat een agent?<br />

— Dat is zelfs een hoofdagent.<br />

— Maar, vroeg het boertje, hoe moet<br />

ik dien aanspreken?<br />

— Dien moogt ge niet aanspreken.<br />

— Hoe kan die dan weten wat ik<br />

wensch?<br />

— Ge gaat er naar toe en als ge<br />

zoo nog tien stappen van hem verwijderd<br />

zijt, neemt ge een aanloop.<br />

— Een aanloop?<br />

— Ja, een aanloop. En vlak achter<br />

hem gekomen geeft ge hem een trap<br />

tegen zijn zitvlak, dat ge er zijn tanden<br />

van hoort rammelen. Zijt er zeker<br />

van, als ge er niet naast trapt,<br />

gaat die gast u wel den kortsten weg<br />

naar het politiebureel wijzen.<br />

• * *<br />

Om zijn gramschap weg te werken<br />

trok de Platte een kafeetje binnen,<br />

waar hij een serveuse kende die hem<br />

niet ongenegen was en als het pas<br />

gaf, hem gratis-voor-nlet pinten bezorgde.<br />

Toen hij binnentrad, zaten daar<br />

twee vreemdelingen tegen mekaar op<br />

te liegen.<br />

De een was een Amerikaan en de<br />

andere een Pranschman, maar beiden<br />

spraken ze Engelsen. En de Platte<br />

gelijk een echte Sinjoor die aan de<br />

haven heeft gewerkt, kende genoeg<br />

Engelsch om te verstaan wat die twee<br />

daar uit hun laarzen sloegen.<br />

Ze hadden het over den wind.<br />

Er zijn winden en winden, de éénen<br />

waaien, de anderen niet.<br />

't Was over wind die waait.<br />

— Om wind gewaar te worden, zei<br />

de Pranschman, moet ge chez nous<br />

zijn, te Parijs, Daar kan het waaien.<br />

Stel u voor dat op zekeren dag het<br />

zoo fel waaide dat de Eiffeltoren er<br />

krom onder werd. Hij was gewoon<br />

doorgebogen.<br />

— Ja, sprak de Amerikaan daarop,<br />

daar moet dan voorzeker al een felle<br />

bries gestaan hebben, maar bij ons was<br />

het op een schoenen morgen nog anrere<br />

peper.<br />

Het waalde zóó hard dat er een wolkenkrabber<br />

van 300 mtt3r hoog, in een<br />

andere straat terechtkwam.<br />

De Pranschman gaf zich verloren.<br />

Zoo hard waaide het gelukkig te Parijs<br />

nog niet.<br />

Toen meende de Platte het gunstige<br />

oogenblik aangebroken om ook duit in<br />

't zakje te doen.<br />

— Laat me toe u te storen. Ik ben<br />

Belg. En ge hebt misschien al wel<br />

vernomen, Mtjnhe ren, dat de hoofdstad<br />

van België, Brussel heet?<br />

De twee anderen knikten instemmend.<br />

— Bon! zei de Platte. Zijt ge al in<br />

Brussel geweest?<br />

Ja, ze waren er alle twee al geweest.<br />

— En hebt ge daar op de straat niks<br />

bijzonders gezien?<br />

— Ja, zei de Amerikaan, tusschen<br />

de kasseien, in sommige straten, van<br />

die koperen schijven.<br />

— Dat zijn geen kopperen schijven,<br />

zei de Platte. Dat zijn koppen van<br />

nagels. Van nagels, ja mijnheeren. En<br />

weet ge waarvoor die nagels dienen?<br />

Neen, dat wist noch de Pranschman,<br />

noch de Amerikaan.<br />

— Het ls al gebeurd dat het te Brussel<br />

zóó hard waaide, dat er straten<br />

gingen vliegen. Ze hebben die nu vastgenageld!<br />

De Amerikaan wou er meer van weten.<br />

— Kunt ge me niet zeggen, vriend,<br />

sprak hij, wanneer of het te Brussel<br />

zoo nijg waait?<br />

— Telkens als burgemeester Max een<br />

redevoering in open lucht uitspreekt!<br />

Die zet dan zijn mond zoo wijd open<br />

dat het begrijpelijk moet tochten,: zei<br />

de Platte.<br />

« • •<br />

Een half-uur later, nadat hij een<br />

paar minuten stillekens met de serveuse<br />

gepraat had, verliet de Platte het<br />

kafee, opgemonterd en welgezinde<br />

Hij zou het meisje, te middernacht,<br />

als ze gedaan had met werken, komen<br />

afhalen en naar hsuis begeleiden.<br />

Ze had hem centen voor de tram<br />

gegeven en... nog wat meer ook.<br />

Daar de Platte vermoedde dat hij<br />

met dat meisje nog een kleine expUkatie<br />

zou hebben, voor ze hem ter<br />

afscheid zoende, trok hij naar een<br />

coiffeur om zijn baard te laten scheren<br />

en een beetje reuk op zijn baar<br />

te laten sproeien.<br />

De Platte is er een waar altijd een<br />

reukske aan geweest is.<br />

Maar daar zit hij pas neer eh de<br />

Vervolg onderaan bis. II


1<br />

KOEKOEK 15<br />

KOEKOEK'S OORSPRONKELUK FEUILLETON<br />

De nieuwe heerschappij<br />

(Vervolg)<br />

Gehuwde mannen strekten onbewust<br />

de armen uit om de warmte te omhelzen<br />

van een vrouw, en schrokken toen<br />

zij aan de vingerspitsen den weer­<br />

stand voelden van een onbekend slaap-<br />

kameraad.<br />

Doch wat is het noodig nog verder op<br />

al de duizenden bijzonderheden in te<br />

gaan van dezen gedenkwaardlgen<br />

marsen; weldra zullen geleerden opdagen,<br />

die in ontelbare volumen dezsn<br />

tocht van de millioenen in kleurige<br />

termen zullen beschrijven.<br />

Weer daigde de morgen, al is dit<br />

een geijkte uitdrukking, die nu geen<br />

zin meer had, want de zon was opgegaan<br />

ln een klaarte waarop zij geen<br />

invloed mejr uitoefende. Het was den<br />

ganschen nacht klaar gebleven, een<br />

klaarte waarvan men zou mogen zeggen,<br />

dat ze zoeter dan nature was<br />

gelijkmatiger, zooals een foto soms beter<br />

een mensch toont dan men hem<br />

ziet in de werkelijkheid.<br />

Het werd dus weer acht uur, en tien<br />

LLÜLLLLLILLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLL!<br />

barbier is juist bezig hem in te zeepen,<br />

als Janus er ook binnenzwaait.<br />

Janus was een vriend van den Plat-<br />

' te. Deze laatste had reeds herhaaldelijk<br />

beroep gedaan op de vrijgevigheid<br />

van Janus, telkens met de stellige<br />

belofte het ontleende bedrag zoo<br />

spoedig mogelijk terug te bezorgen.<br />

Janus had den Platte bij den coiffeur<br />

zien binnentreden.<br />

— Als hü zich laat scheren, zoo had<br />

Janus bij zich zeiven gedacht, dan is<br />

het een teeken dat hij centen heeft.<br />

Ik zal hem eens met de gauwte vragen,<br />

wanneer hij me gaat afbetalen.<br />

— Well riep de Platte, schijnbaar<br />

verheugd, wien we daar hebben, Janus!<br />

En hoe is *t er mee, vriend.<br />

— Goed. En met u ook, naar ik zie?<br />

— Ja, ja, weerde Platte af, geene<br />

steef...<br />

— Platte, zei Janus, ik ben ook<br />

zonder werk. Ik kan dus best eenige<br />

centen gebruiken. Ge hebt gij in den<br />

tijd van mij geld geleend, met de stellige<br />

belofte, het me weer te geven.<br />

— Potvemonde, zelde Platte, wat<br />

hedde gij een goede memorie!<br />

— Mijn centen, zei Janus!<br />

— Ge hebt toch zeker nog wel tijd<br />

om te wachten tot ik geschoren ben,<br />

Janus?<br />

— Dat wel, meende Janus.<br />

— Wel, zei de Platte, zet u dan<br />

neer.<br />

En de Platte stond op, wreef het<br />

schuim van zijn gezicht en was het<br />

gat uit.<br />

uur 's morgens. En een dag verging,<br />

en het werd niet donker. De gewoonte<br />

van stappen was al zoo diep geworteld,<br />

dat de krampen van zelf verdwenen,<br />

en ook de honger scheen minder menschen<br />

te kwellen dan den vorigen dag.<br />

Doch nu moeten wij naar het hoofd<br />

van den stoet snellen om te zien wat<br />

daar gebeurde. Niet naar het hoofd<br />

van een enkelen stoet, maar van verscheidene.<br />

Want deze reusachtige optochten,<br />

die steeds aanzwollen met<br />

kleine stoeten uit zijwegen, stroomden<br />

van Noord en Zuid en Oost en West.<br />

naar een zelfde plaats samen: de groote<br />

vlakte van Waterloo.<br />

DE VERZAMELING OP DE VLAKTE<br />

VAN WATERLOO<br />

Zij die van de gemeenten rond Waterloo,<br />

van Brussel vooral, waren opgerukt,<br />

hadden van den eersten dag reeds<br />

opgemerkt, dat de groote gebeurtenis<br />

zich zou afspelen op het plein van Waterloo.<br />

Want hier hielden zij eensklaps<br />

stil. Zij die met meer verder stapten,<br />

konden nog ter plaatse trappelen, zich<br />

omkeeren, neerhurken, maar zij werden<br />

onmiddellijk gewaar dat zij geen<br />

halven meter vooruit of achteruit konden<br />

komen. Achter hen kwamen in<br />

dichte gelederen hun landgenooten<br />

aangerukt, tot zij een wemelenden<br />

muur vormden, die aandikte zonder ophouden.<br />

Uit alle windstreken traden<br />

stoeten menschen aan en men zag het<br />

plein langzaam vol loopen, terwijl 1n<br />

het midden een open ruimte bleef, een<br />

kring van een vijftig meter diameter.<br />

Het wachten zou doodelijk geweest<br />

zijn voor hen die daar nu uren en uren<br />

moesten stil staan, indien er zich met<br />

allerlei kleine incidenten hadden voorgedaan.<br />

Wj kunnen er hier slechts<br />

van weergeven op tijd en stond.<br />

Het weder, wij zeiden het reeds, was<br />

van een maagdelijke sereenheid. Het<br />

was of de Middellandsche Zee ergens<br />

in de nabijheid spoelde, alsof de Lente<br />

in aantocht was; indien wij wilden<br />

spreken gelijk de barometer, zouden<br />

wij zeggen: het was een «beau fixe»;<br />

er heerschte een temperatuur waarop<br />

men bouwen kan. De lichte wind, die<br />

suisde gelijk de muziek van Bach, gaf<br />

den indruk, dat noch winter noch romer<br />

iets vermochten tegen deze luchtige<br />

koelte. De arbeiders die uit de<br />

fabrieken en de kinderen die regelrecht<br />

uit de school waren gekomen, konden<br />

zich koesteren ln deze weldadige tem<br />

peratuur, maar dames en heeren. die<br />

zich hadden aangekleed voor een<br />

straatwandeling ln den winterochtend<br />

voelden het zweet uitbreken en ontdeden<br />

zich. van de overtollige kleedingstukken.<br />

Doch niemand merkte meer wat zijn<br />

gebuur deed, want aller aandacht wa*<br />

gevestigd op de open plek in het midden<br />

van het plein. Instiktmatig voelde<br />

iedereen dat men daar de oplossing<br />

moest zoeken van de wonderbaarlijke<br />

gebeurtenissen die eenleder hadden<br />

meegevoerd tot hier. Wat zich op deze<br />

ruimte voordeed was echter zeer gewoon.<br />

Er stond een verhoog opgetimmers<br />

dat met trappen tot eenige meter<br />

hoog steeg. Rond dit verhoog Dewogen<br />

zich verscheidene menschen, de<br />

eenigen die blijkbaar nog vrijheid van<br />

bewegen hadden. Twee jonge mannen<br />

waren in een vroolijk gesprek gewikkeld;<br />

de eene was spiernaakt, de andere<br />

droeg een wit doek om zijn schouders<br />

geslagen. Op eenige stappen van<br />

hen wandelden andere, meer bejaarde<br />

personen; een paar nog liepen eveneens<br />

naakt. Zij waren negen of tien in getal.<br />

Weinig verschilden zü van de omstanders,<br />

zoodat de meest vreesachtige<br />

Belgen, die gemeend hadden naar het<br />

laatste oordeel te schrijden, langzamerhand<br />

van hun ontroering genazen, en<br />

weer gingen denken, niet mee* aan de<br />

vier uitersten, maar aan den intrest<br />

op hun geld, aan den rendez-vous met<br />

een minnares, aan de melk die op het<br />

gasvuur te koken stond. De mannen<br />

in de open ruimte waren meest glad<br />

geschoren van de kin tot ln den nek,<br />

alhoewel een van de jongrten, die met<br />

zijn wit doek om de schouders, lange<br />

haren droeg die hem over de ooren<br />

krulden.<br />

— 't Zijn Amerikanen! fluisterde een<br />

Brusselaar die op de eerste rij van het<br />

publiek stond tot zijn buurman.<br />

— Neen, siste deze laatste, 't zijn<br />

Dultschers. Ik ken ze! Be was lid van<br />

het voedlngskomlteit in den laatsten<br />

oorlog, en ik weet er dus alle. van. Ik<br />

heb het in 1918 genoeg gezegd, dat we<br />

ongelijk hadden met tot Berlijn op te<br />

rukken!<br />

't Gerucht verspreidde zich onder<br />

de voorste rijen, dat de Dultschers waren<br />

binnen gevallen in het land en door<br />

middel van hertziaansche golven nu<br />

het gansche land verlamden. Dit verwekte<br />

natuurlijk groote opschudding,<br />

en al de diplomatie van een advokaat<br />

uit de eerste rij was noodig om te beletten<br />

dat het awoert-geroep van een<br />

der omstanders niet in een algemeen<br />

gebrul ontaardde.<br />

— Wij moeten toch niet overiild een<br />

oordeel vellen, sprak de advokaat. Laat<br />

ons een oogenblik stil zijn en luisteren<br />

welke taal zij spreken.<br />

Met groote moeite werd verkregen,<br />

dat een betrekkelijk stilzwijgen intrad,<br />

en gespannen rekte men de ooren naar<br />

de onbekende figuren in het midden,<br />

(Vervolgt)


16<br />

KOEKOEK<br />

HUMOR VAN ANDEREN<br />

NOTA DEK REDAKTIE We nemen geen VerantWoordelilkheta op voor Wal Wt zet, HH<br />

schrijven, das nog min der Voor de karikaturen Van deze bladzijde. Het teit dat Wij deze teekenin<br />

gen overnemen. Van Vriend en tegenstander, bewijst niet dat Wij het met de strekking eens zijn MMWÊ<br />

SANITAIRE ARTIKELEN<br />

Een oogenblik, mevrouw, de bediende komt 'dadelijk. Gaat u zoo lang<br />

•ven zitten, alstublieft! (Smokehouse, New-York.)<br />

— En? Hebt ge opslag gekregen?<br />

— Nee, hij zei, dat hij 't heel graag<br />

zou geven zoodra de tijden wat beter<br />

werden; enfin, juist hetzelfde wat hij<br />

Bei in 1908. (Humorist).<br />

Inbreker: Bonjour, jongelui, laat ik<br />

vooral niet storen, hoor.<br />

(London Opinion).<br />

v— Hebt gij geen dactylo meer?<br />

— Neen, ze heeft haar werk opgezeid,<br />

toen ze me betrapte, als ik mijn<br />

vrouw omhelsde!<br />

(«Gutierrez», Madrid).<br />

— Marie, hebt ge de visch afgewasschen<br />

vóór het bakken?<br />

— Madame denkt dat toch zeker<br />

niet, een visch wasschen, die altijd<br />

in het water leeft!<br />

(Lustike Kölner Zeltung).<br />

MENEER. — 't Spijt me, dat ik zoo<br />

laat ben, maar ik kreeg een lekken<br />

band door een flesch.<br />

MEVROUW. — Kon je die flesch<br />

dan niet zien?<br />

MENEER. — Nee, de man had ie<br />

in zijn zak. (Humorist).<br />

DE ONTGOOCHELDE INBREKER<br />

— Zie, mijn arme Tiend, waar<br />

de krisis ons geleid heeft... Om den<br />

coffre-fort te gebruiken, heeft er mijn<br />

vrouw een eetkast van gemaakt!<br />

(La I

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!