02.08.2013 Views

2 Kijken naar kunst - Secundair - De Boeck

2 Kijken naar kunst - Secundair - De Boeck

2 Kijken naar kunst - Secundair - De Boeck

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

1<br />

5<br />

8 9<br />

Fig. 1 Kunst of geen <strong>kunst</strong>?<br />

6<br />

4<br />

2<br />

3<br />

35<br />

7


36<br />

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

1 <strong>De</strong> <strong>kunst</strong> van ... het kijken<br />

1.1 Kunst of geen <strong>kunst</strong>?<br />

a Zijn de <strong>kunst</strong>werken uit figuur 1 volgens jou <strong>kunst</strong> of niet? Leg kort uit waarom.<br />

foto ja/nee <strong>kunst</strong> of geen <strong>kunst</strong>?<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

9<br />

10<br />

b Welke <strong>kunst</strong>werken en/of <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong>s herken je op figuur 1? Opzoeken mag!<br />

foto<br />

1<br />

<strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong> <strong>kunst</strong>werk<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

9<br />

10


1.2 <strong>De</strong> taal van de <strong>kunst</strong><br />

<strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong> 2<br />

Kunst is een heel ruim, moeilijk in enkele woorden te omschrijven begrip. Kunst vloeit<br />

voort uit het leven zelf, de mens en de natuur. Het beste uitgangspunt om <strong>kunst</strong> te omschrijven<br />

is de leefwereld van de <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong>.<br />

Een <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong> maakt geen <strong>kunst</strong>, hij ‘schept’ <strong>kunst</strong>. Scheppen betekent: oorspronkelijke<br />

dingen maken. In de eerste plaats heeft de <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong> bezieling of inspiratie nodig.<br />

Hij moet gevoelig zijn voor allerlei gewaarwordingen en hij beschikt over een meer dan<br />

gewoon ontroeringsvermogen. Hij moet ‘gemakkelijk’ door iets ontroerd raken. Alles wat<br />

met de realiteit te maken heeft, kan hem boeien: de natuur, de godsdienst, de cultuur, de<br />

samenleving, zelfs het meest alledaagse. Pas wanneer een <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong> gestalte weet te<br />

geven aan zijn ontroering schept hij <strong>kunst</strong>. Dat kan letterkunde, muziek, film, een schilderij,<br />

een beeldhouwwerk, een gebouw, een foto ... zijn. Daarvoor gebruikt hij <strong>kunst</strong>taal.<br />

Wij, de toeschouwers, moeten literair leren ‘lezen’, muzikaal leren ‘luisteren’, plastisch<br />

leren ‘zien’, filmisch leren ‘kijken’. Willen we <strong>kunst</strong> leren begrijpen, dan moeten we vertrouwd<br />

raken met de taal van de <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong>.<br />

NATUUR<br />

<strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong><br />

CULTUUR<br />

landschap<br />

geschiedenis<br />

mythologie<br />

flora<br />

fauna<br />

kosmos<br />

film<br />

alledaagse leven<br />

mens<br />

<strong>kunst</strong><br />

godsdienst<br />

politie<br />

techniek<br />

filosofie<br />

wetenschap<br />

psychologie<br />

teken<strong>kunst</strong> grafische <strong>kunst</strong> schilder<strong>kunst</strong><br />

beeldhouw<strong>kunst</strong> assemblage installatie<strong>kunst</strong><br />

video<strong>kunst</strong> computer<strong>kunst</strong> fotografie architectuur<br />

film muziek literatuur performance ballet<br />

techniek stijl vorm compositie kleur inhoud<br />

<strong>kunst</strong>liefhebber<br />

Fig. 2 Veel inspiratiebronnen<br />

In dit thema wordt alleen de plastische <strong>kunst</strong> behandeld. <strong>De</strong> taal van de film komt aan bod in het<br />

thema ‘Omgaan met beeld’.<br />

37


38<br />

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

a Inspiratiebronnen van de <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong><br />

Vul aan met natuur of cultuur<br />

landschap geschiedenis<br />

mythologie flora<br />

godsdienst kosmos<br />

techniek fauna<br />

alledaags leven wetenschap<br />

filosofie psychologie<br />

b Kunstvormen<br />

1 Noteer enkele <strong>kunst</strong>vormen uit figuur 2 die je kent.<br />

2 Tot welke <strong>kunst</strong>vormen uit figuur 2 behoren de <strong>kunst</strong>werken uit figuur 1?<br />

foto 1 foto 6<br />

foto 2 foto 7<br />

foto 3 foto 8<br />

foto 4 foto 9<br />

foto 5 foto 10


1.3 Kunst: van alle tijden!<br />

Fig. 3 Kunst doorheen de geschiedenis<br />

Eigen tijd Nieuwste tijd Nieuwe tijd Middeleeuwen Oudheid Prehistorie<br />

3500<br />

500<br />

1500<br />

1800<br />

1945<br />

<strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong> 2<br />

39


40<br />

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

a Welke historische perioden vind je terug op figuur 3?<br />

Noteer ook begin- en eindjaar.<br />

,<br />

,<br />

,<br />

,<br />

,<br />

,<br />

b Welke <strong>kunst</strong>werken herken je op figuur 3? Rangschik ze per historische periode.<br />

Prehistorie<br />

Oudheid<br />

Middeleeuwen<br />

Nieuwe tijd<br />

Nieuwste tijd<br />

Eigen tijd<br />

2 Kleurenweelde in veel variaties<br />

Het materiaal van de schilder bestaat uit tekenmateriaal (potlood, pen en inkt, krijt,<br />

houtskool, pastel, stift) en verf.<br />

Verf bevat pigmenten (poeders) waaraan een bindmiddel en een oplosmiddel worden<br />

toegevoegd. Zo bekomt men waterverf, tempera, aquarel, gouache, latex, acryl of olieverf.<br />

Bovenop komt een beschermende laag, meestal vernis of lak.<br />

In de hedendaagse schilder<strong>kunst</strong> worden ook ‘andere’ materialen gebruikt: zand, gips,<br />

cement, schelpen, stenen enz. Daardoor vervaagt de grens tussen schilder- en beeldhouw<strong>kunst</strong>.<br />

Men spreekt van gemengde techniek.<br />

<strong>De</strong> materie waarop geschilderd wordt is de drager: papier, karton, hout, pleisterwerk,<br />

doek, steen, polyester, glas, plastic, multiplex ...


Het gereedschap bestaat uit penselen, kwasten,<br />

borstels, verfrollen, paletten, tubes, spuitbussen<br />

en ... de handen. Materiaal en techniek zijn niet<br />

los te koppelen.<br />

<strong>De</strong> factuur is de manier waarop de <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong><br />

punten, lijnen, strepen, vlakken of vlekken<br />

op muur, papier, paneel en doek zet. Hij kan<br />

potlood, pen, penseel of borstel hanteren met<br />

vlugge of langzame, lichte of zware, nerveuze<br />

of goed overwogen bewegingen. <strong>De</strong><br />

factuur is altijd een uiting van de persoonlijkheid<br />

en de gemoedsgesteltenis van de<br />

<strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong>.<br />

2.1 <strong>De</strong> ene verf is de andere niet<br />

a Verftechnieken<br />

zijn natuurlijke pigmenten die hun helderheid<br />

behouden omdat ze mineralen bevatten. Oker, het<br />

meest gebruikte pigment, werd verkregen door<br />

het gebruik van klei met ijzermineralen. Daardoor<br />

kon de kleur variëren van helder geel en rood tot<br />

geelbruin en donkerbruin. Alle pigmenten werden<br />

tot fijn poeder vermalen en vermengd met een<br />

bindmiddel en een smeermiddel: bloed, eiwit,<br />

urine, dierenvet of plantensap.<br />

<strong>De</strong> verf werd aangebracht met de handen of een<br />

blaaspijp, later met een borstel. Ook gewelven<br />

werden vaak met aardverfstoffen beschilderd.<br />

<strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong> 2<br />

In de bijschriften van figuur 4 werd de verftechniek weggelaten. Vul aan.<br />

Kies uit: Aardverfstoffen – Acryl – Aquarel – Frescotechniek – Gemengde techniek –<br />

Gouache – Lakverf – Olieverf – Tempera<br />

zal vrij snel het schilderen<br />

met minerale<br />

verven vervangen. <strong>De</strong>ze<br />

techniek maakt gebruik<br />

van pigmenten die in<br />

water zijn opgelost en<br />

direct (fresco, vers)<br />

op nog natte pleister<br />

worden aangebracht.<br />

Ze drogen dan zonder<br />

wijziging van de<br />

kleurdiepte.<br />

Met pigmenten van goede kwaliteit<br />

blijven de kleuren jarenlang fris.<br />

Van de Oudheid tot de Middeleeuwen<br />

was het een veelgebruikte techniek, in<br />

de renaissance en de barok ook voor<br />

wand- en plafondschilderingen.<br />

41


42<br />

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

is ook een waterverf. Ze heeft, na de frescoverf, het hoogste gehalte<br />

aan pigmenten. Het bindmiddel is Arabische gom. Om het werken<br />

ermee te vergemakkelijken, kan glycerol worden toegevoegd. Dan<br />

is de verf makkelijker uit te strijken en worden alle pigmenten<br />

transparant.<br />

Met aquarel werken is echter niet zo eenvoudig. <strong>De</strong> witte ondergrond<br />

van het papier is zeer belangrijk en de <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong> kan zich<br />

niet meer herpakken eenmaal een bepaalde kleur is aangezet.<br />

Aquarel kun je niet overschilderen.<br />

of plakkaatverf is eigenlijk een variant van de aquarelverf. <strong>De</strong><br />

basis wordt gevormd door water als oplosmiddel, Arabische gom<br />

als bindmiddel en krijtwit als vulmiddel. Het is een erg dekkende<br />

verf en men kan er veel ‘dikker’ mee schilderen dan met aquarelverf.<br />

Men bekomt vrij snel een echte verflaag die, eenmaal<br />

droog, mat is aan het oppervlak.<br />

Met gouache moet de <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong> op enkele uren tot een resultaat<br />

komen. Het papier raakt namelijk erg vlug verzadigd door het water in de verf.<br />

van het Latijn ‘temperare’<br />

(mengen), is een verf<br />

waarvan het bindmiddel<br />

oplosbaar is in water,<br />

olie of lak. Als bindmiddel<br />

wordt vaak honing,<br />

vijgenmelk, lijm maar<br />

vooral eigeel gebruikt.<br />

Eigeel bederft echter<br />

vrij vlug en is<br />

niet lang houdbaar.<br />

Daarom moet steeds<br />

een beschermende<br />

laag gebruikt worden, meestal<br />

vernis.<br />

<strong>De</strong> temperatechniek werd tot in de<br />

15de eeuw voor vrijwel alle schilderingen<br />

op paneel gebruikt. Daarna werd<br />

die door olieverf verdrongen.<br />

kende men al in de Oudheid, maar het olieverfschilderij<br />

ontstond pas in de 15de eeuw, eerst<br />

voor het schilderen op panelen, later vooral op<br />

linnen (doek). Olieverf is een mengsel van pigmenten<br />

met olie als bindmiddel, meestal lijnzaadolie<br />

(een extract uit vlaszaad), nu ook <strong>kunst</strong>harsen.<br />

Door inwerking van lucht gaat de olie<br />

uitdrogen en vormt zich een film. <strong>De</strong> verf wordt<br />

vrij snel stofdroog maar de doorharding duurt<br />

maanden, met barstvorming als gevolg. Dat kan<br />

verholpen worden<br />

door een verdunner<br />

of een oplosmiddel<br />

(terpentijn, benzine,<br />

white spirit) toe te<br />

voegen. Het schilderoppervlak<br />

blijft bij<br />

olieverf glad, maar<br />

ook teer. Daarom<br />

wordt als beschermlaag<br />

vernis aangebracht.


(uit het Sanskrit ‘laksha’, zeer grote hoeveelheid)<br />

werd oorspronkelijk gemaakt<br />

van lakschildluizen, een soort dierlijk hars<br />

in een oplossing van hardende bindmiddelen<br />

en vluchtige olie. Nu wordt meer en<br />

meer polyurethaan gebruikt. <strong>De</strong> hechting<br />

is op vrijwel alle materialen evengoed,<br />

het oppervlak is sterk kras- en barstvrij.<br />

Het drogingsproces is ongeveer hetzelfde<br />

als dat van olieverf, het hard worden gaat<br />

echter veel sneller. Maar in plaats van de<br />

traditionele harmonische olieverftinten<br />

bekomt de <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong> een scala van nieuwe,<br />

eerder harde synthetische kleuren.<br />

Fig. 4 Verftechnieken<br />

<strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong> 2<br />

en latex zijn synthetische verven,<br />

ideaal voor ‘doe-het-zelvers’. Het<br />

grote verschil met olieverf is dat acryl<br />

geen verhardingsproces heeft. Het<br />

bindmiddel is water dat, eenmaal<br />

aangebracht, snel verdampt, zodat er<br />

zich onmiddellijk een film vormt. Acryl<br />

droogt zeer vlug, maar de film blijft<br />

elastisch. Barsten komen niet voor,<br />

zelfs als de verf heel dik wordt aangebracht.<br />

Het is een zeer goed dekkende<br />

verf die perfect hecht op welk materiaal<br />

dan ook en je kunt er ontzettend<br />

vlug mee werken. Bovendien is acryl<br />

overschilderbaar met olieverf.<br />

wordt in de hedendaagse schilder<strong>kunst</strong> meer en<br />

meer gebruikt. Diverse materialen worden vermengd:<br />

water- en olieverf, inkt samen met krijt<br />

en acryl, potlood en gouache, acryl en olieverf<br />

enz. Steeds meer worden ook ‘vreemde’ stoffen<br />

in de verfpasta gemengd: zand, klei, gips,<br />

afvalmateriaal en zelfs gewone gebruiksvoorwerpen.<br />

43


44<br />

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

b Vul aan.<br />

verftechniek voordeel nadeel<br />

aardverfstoffen<br />

fresco<br />

aquarel<br />

gouache<br />

tempera<br />

olieverf<br />

lakverf<br />

acryl<br />

gemengde techniek<br />

c Met welke verfsoorten heb jij al gewerkt en waarvoor werden ze gebruikt?<br />

2.2 Als tekenen <strong>kunst</strong> wordt<br />

Pen, potlood, houtskool, krijt en stiften zijn de meest gebruikte tekenmaterialen, elk met<br />

specifieke eigenschappen. Met een pen of een potlood teken je anders dan met houtskool<br />

of krijt. In een tekening kan de <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong> erg vlot zijn ideeën kwijt, vluchtig geschetst of<br />

zeer nauwgezet getekend.<br />

Houtskool is goedkoop, gemakkelijk produceerbaar, afhankelijk van de<br />

houtsoort hard of zacht, vlot te wissen en er kan ontzettend vlug mee<br />

gewerkt worden. Grote vlakken worden opgezet met de platte kant van<br />

het staafje, haarscherpe lijnen met de bijgeslepen kant.<br />

Houtskool is een ideaal schetsmateriaal. Het is echter<br />

zo gemakkelijk te wissen dat het om een eerder korrelig<br />

oppervlak vraagt en het moet met een fixeermiddel<br />

worden behandeld.


Krijt vertoont nagenoeg dezelfde eigenschappen als houtskool:<br />

het is goedkoop en er kan ontzettend vlug mee gewerkt worden.<br />

Wissen en herbeginnen zijn geen probleem. Het is ideaal als<br />

schetsmateriaal. Door het aanbrengen van pigmenten bekomt<br />

men kleurkrijt, waarmee bijzondere accenten kunnen worden<br />

gelegd.<br />

In navolging van het aanmaken van krijtstaafjes<br />

werd grafietpoeder met een bindmiddel<br />

in staafvorm geproduceerd en zo<br />

ontstond het potlood, wellicht het meest<br />

gebruikte medium om te tekenen. Het toevoegen<br />

van klei aan het grafiet maakt het<br />

mogelijk de hardheid van de punt te<br />

regelen. Die hardheid laat zowel<br />

haarfijne als zware lijnen toe<br />

en de hechting is beter dan bij<br />

houtskool.<br />

Fig. 5 Teken<strong>kunst</strong><br />

a Vul aan met de passende tekenmaterialen.<br />

goedkoop<br />

vlot te wissen<br />

vlug verwerkbaar<br />

droog medium<br />

ideaal schetsmateriaal<br />

moeilijk uitwisbaar<br />

<strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong> 2<br />

Inkt is een vaak gebruikt medium en wordt<br />

meestal aangebracht met een pen. <strong>De</strong> overschakeling<br />

van een ragfijne <strong>naar</strong> een dikke<br />

lijn gebeurt via de druk op de pen. In tegenstelling<br />

tot een droog medium (houtskool, krijt) is<br />

inkt moeilijk uitwisbaar. Met een pen tekenen vergt een grote<br />

handvaardigheid.<br />

45


46<br />

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

b Met welk tekenmateriaal heb jij al gewerkt en waarvoor moest het dienen?<br />

Graffiti<br />

Graffiti is oorspronkelijk de <strong>kunst</strong> van de kleurlingen en minderheden in de Amerikaanse<br />

getto’s. Zij drukken zich uit in simpele vormen en kleuren en gebruiken<br />

eenvoudige technieken, vooral spuitbussen. Velen<br />

schilderen onder het motto ‘SAMOS’, wat staat voor<br />

SAMe Old Shit, steeds dezelfde oude rotzooi. <strong>De</strong><br />

graffitischilders protesteren tegen de problemen<br />

van de Amerikaanse grootstad: de verpaupering,<br />

de discriminatie, de werkloosheid. Het kleur- en<br />

vormgebruik is elementair en schematisch, de<br />

techniek rudimentair. Graffiti<strong>kunst</strong> is ook een manier<br />

om het grijze beton wat ‘kleur’ te geven.<br />

2.3 Als drukken <strong>kunst</strong> wordt<br />

<strong>De</strong> druktechniek ontwikkelde een eigen taal met specifieke uitdrukkingsvormen: de druk<strong>kunst</strong>.<br />

<strong>De</strong> oudste druktechniek is het hoogdrukprocedé met de houtsnede, de houtgravure<br />

en (later) de linosnede. Een andere techniek steunt op het principe van de diepdruk, met<br />

de kopergravure en de ets. Lithografie of steendruk, zeefdruk en de hedendaagse offset<br />

zijn vlakdruktechnieken.<br />

<strong>De</strong> houtsnede is een vorm van hoogdruk. Het begint met een tekening op<br />

een blok hout. Het hout dat geen deel uitmaakt van de tekening wordt<br />

weggesneden. <strong>De</strong> verhoogde tekening wordt met een tampon geïnkt, de<br />

weggesneden stukken worden niet met inkt bedekt. Een vel papier wordt<br />

op het ingesmeerde blok gedrukt. Om het reliëf niet te beschadigen, mag<br />

maar weinig druk uitgeoefend worden. <strong>De</strong> prent wordt kant en klaar van<br />

het blok afgetrokken.<br />

Een houtgravure is het omgekeerde van een<br />

houtsnede. Bij een houtsnede staan de af te drukken<br />

lijnen in de hoogte, bij een houtgravure is de lijn uitgegraveerd<br />

en staan de delen naast de tekening in de hoogte.<br />

Bij het inkten worden de groeven gevuld en daarna wordt<br />

de overtollige inkt weggeveegd. Bij het drukken wordt het<br />

papier zacht in de groeven geperst. Daarna wordt de prent<br />

van de houten plaat getrokken.


Lithografie of steendruk werd pas in de 18de eeuw op punt<br />

gesteld. Bij die vlakdruktechniek liggen drukkende en nietdrukkende<br />

delen in hetzelfde vlak. <strong>De</strong> ene trekken inkt aan,<br />

de andere stoten inkt af. <strong>De</strong> steen wordt bewerkt met vette<br />

verf of vet krijt. Water blijft dan enkel staan op niet-ingevette<br />

plaatsen, inkt wordt alleen opgenomen door het vette<br />

gedeelte. <strong>De</strong> ingeïnkte steen wordt afgedrukt op een vlakdrukpers.<br />

Lithostenen zijn zeldzaam en duur. Als alternatief<br />

worden vaak aluminiumplaten gebruikt (offsettechniek).<br />

Fig. 6 Druktechnieken<br />

Druktechnieken<br />

<strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong> 2<br />

<strong>De</strong> kopergravure behoort tot het diepdrukprocedé.<br />

<strong>De</strong> af te drukken delen liggen lager dan de niet af te<br />

drukken delen. <strong>De</strong> graveerder ‘steekt’ met een burijn<br />

(graveermes) iedere lijn in spiegelbeeld in een koperen<br />

plaat. Hij maakt groefjes in de plaat en daarin<br />

komt de inkt. Bij het afdrukken ‘zuigt’ het papier<br />

de inkt uit die gleufjes en zo komt de tekening tot<br />

stand. Eens de lijn gegraveerd, is het erg moeilijk<br />

om correcties aan te brengen. Behendigheid in het<br />

tekenen is onmisbaar.<br />

Een meer recente druktechniek is de zeefdruk of doordruk, waarbij<br />

de inkt door een zeef gedrukt wordt. Net zoals bij de litho<br />

hoeft de <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong> niet in spiegelbeeld te denken. Op een raam<br />

wordt een gaas gespannen en daarop wordt het beeld manueel<br />

of fotografisch aangebracht. Bij gedeelten die moeten worden<br />

afgedrukt, blijft het gaas zichtbaar. Op de andere gedeelten is<br />

het afgedekt met gom of vernis, zodat de inkt er niet door kan.<br />

Voor iedere kleur moet een afzonderlijke zeef gemaakt worden.<br />

Men kan drukken op papier, maar ook op T-shirts, hout, glas,<br />

keramiek en metalen. Zeefdruk is bijzonder populair bij veel<br />

<strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong>s vanwege de vele kleurmogelijkheden en de grote<br />

drukoppervlakten die mogelijk zijn.<br />

1 Waarom is de houtsnede een delicate druktechniek?<br />

2 Wat is het verschil tussen een houtsnede en een houtgravure?<br />

47


48<br />

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

3 Waarom moet een kopergraveerder een grote tekenvaardigheid hebben?<br />

4 Waarom kunnen van een <strong>kunst</strong>werk meerdere litho’s of zeefdrukken gemaakt worden?<br />

5 Noteer bij iedere druktechniek een voordeel en een nadeel.<br />

druktechniek voordeel nadeel<br />

houtsnede<br />

houtgravure<br />

kopergravure<br />

steendruk<br />

zeefdruk<br />

2.4 Schilderen op en met glas<br />

Bij glasschilder<strong>kunst</strong> worden afbeeldingen gemaakt met stukken gekleurd glas die worden<br />

verbonden met loden banden.<br />

Gekleurd glas wordt verkregen door metaaloxiden toe te voegen aan<br />

de vloeibare glasmassa of door het glas te beschilderen met verf.<br />

<strong>De</strong> loodlijsten geven de hoofdlijnen van de tekening weer. Ze worden<br />

eerst op een zogenaamd karton aangebracht, waarna de stukken<br />

glas op maat worden gesneden. Beschilderen van het glas gebeurt<br />

met verf die is aangemaakt uit glas- en metaalpoeder. Vanaf de<br />

16de eeuw gebruikte men minder lood en schilderde men met emailverf<br />

soms hele delen van de voorstelling op eenzelfde stuk glas.<br />

<strong>De</strong> loden banden werden achteraf aangebracht.<br />

Betonglas bestaat uit dikke tegels van gekleurd glas die met beton<br />

worden samengevoegd.


Fig. 7 Glasramen<br />

Nummer de foto’s in figuur 7.<br />

Kies uit:<br />

1 Roosvenster<br />

2 Glas-in-lood<br />

3 Beschilderd glas<br />

4 Betonglas<br />

<strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong> 2<br />

49


50<br />

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

2.5 Schilderen met ... gekleurde steentjes<br />

Een mozaïek is een vloer-, wand- of gewelfbekleding van kleine stukjes steen, marmer,<br />

email, faience of glas. <strong>De</strong> stukjes worden <strong>naar</strong>gelang kleur en grootte zo in kalk- of mortelspecie<br />

gedrukt dat een afbeelding bekomen wordt.<br />

In de klassieke Oudheid werd de techniek vooral toegepast in vloermozaïeken. Als wand-<br />

en gewelfversiering brak het mozaïek door in de vroegchristelijke <strong>kunst</strong>. Ook in de vroege<br />

Middeleeuwen werd het mozaïek gebruikt, vooral voor de versiering van gewelven. In de<br />

islam wordt vaak de faiencetechniek toegepast.<br />

A Echte schilder<strong>kunst</strong> hebben de oude<br />

Grieken zelden gemaakt. Een speciale<br />

vorm was het mozaïek, dat vooral als<br />

vloerbekleding werd toegepast.<br />

In het Griekse Pélla in Macedonië<br />

worden in het archeologisch museum<br />

enkele merkwaardige vloermozaïeken<br />

bewaard, gemaakt met veelkleurige<br />

kiezelstenen.<br />

Naar Toeristische atlas Griekenland,<br />

Uitgeverij Lannoo, Tielt, 1982<br />

Fig. 8 Mozaïek<strong>kunst</strong><br />

2<br />

1<br />

B In de vroegchristelijke <strong>kunst</strong> werden vaak<br />

mozaïeken verkozen boven fresco’s wegens de<br />

duurzaamheid. Het kerkgebouw en de versiering<br />

vormden namelijk een eenheid.<br />

<strong>De</strong> mozaïek<strong>kunst</strong> uit die tijd was vrij onpersoonlijk,<br />

ceremonieel en symbolisch. <strong>De</strong> goudkleurige<br />

achtergrond van de mozaïeken maakt de figuren<br />

tijdloos. <strong>De</strong> plooival van de gewaden verheft de<br />

personages, maar steekt schril af tegen het koele<br />

van de gezichten. <strong>De</strong> mozaïeken van de San Vitale<br />

in Ravenna tonen een haast eindeloze stoet figuren<br />

in het gevolg van de keizer en de keizerin.<br />

Naar Schoonheid in beeld, Unieboek, 1978<br />

3


4<br />

<strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong> 2<br />

C Dit mozaïek, op goudkleurige achtergrond,<br />

toont Christus Pantocrator tussen keizerin Zoë en<br />

haar derde man, keizer Constantijn IX. Het geheel<br />

bestaat uit zeer kleine mozaïeksteentjes en getuigt,<br />

ondanks enige beschadiging, nog steeds van groot<br />

vakmanschap. <strong>De</strong> talloze gouden mozaïekdeeltjes<br />

die men in de Aya Sophia aantreft, werden<br />

als volgt gefabriceerd: op glazen stukjes werd<br />

bladgoud geplakt, dat op zijn beurt weer afgedekt<br />

werd met een glaspasta om het bladgoud te<br />

beschermen.<br />

Naar Toeristische gids voor de stad Istanbul, 1997<br />

D Cinili Camii betekent letterlijk ‘betegelde moskee’. Dit kleine heiligdom biedt een zekere<br />

charme, vooral door zijn overwegend blauwe en turkooizen decoratie op witte achtergrond.<br />

Vermits de islam het afbeelden van personen verbiedt, gebruikt men voor de decoratie geometrische<br />

figuren en teksten uit de Koran. Daarvoor zijn kleine stukjes steen minder geschikt<br />

en gebruikt men de grotere faiencetegels. Precies dat is een essentieel verschil tussen de<br />

mozaïek<strong>kunst</strong> van het vroege christendom en de moskee<strong>kunst</strong>.<br />

Naar Heel Turkije, 1993<br />

Fig. 8 Mozaïek<strong>kunst</strong><br />

Combineer de foto’s en de knipsels uit figuur 8.<br />

foto 1 foto 2 foto 3 foto 4<br />

51


52<br />

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

2.6 Creatief met draad<br />

Het basismateriaal van de textiel<strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong> is draad. Die wordt geweven, geknoopt of<br />

geborduurd. Eigenlijk is textiel<strong>kunst</strong> een vlechttechniek. <strong>De</strong> klassieke opvatting als zou<br />

weven de enige werkvorm zijn, is al lang achterhaald. Textiel<strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong>s experimenteren<br />

op alle mogelijke manieren met draad: van vloer- en wandtapijten over borduurwerk<br />

tot kant.<br />

<strong>De</strong> befaamde ‘Tapisserie de Bayeux’ (eigenlijk<br />

een onjuiste benaming want het is geen geweven<br />

wandtapijt) is een met wollen garen geborduurde<br />

linnen doek, een bandweefsel. In de<br />

decoratieve randen boven en onder het verhaal<br />

worden Latijnse teksten afgewisseld met decoratieve<br />

lijnen en afbeeldingen van dieren. Het doek<br />

beeldt de verovering van Engeland door Willem<br />

van Normandië uit en is erg belangrijk voor onze<br />

kennis van het leven in de vroege Middeleeuwen.<br />

Wandtapijten werden vervaardigd<br />

door het invlechten van kleurige inslagdraden<br />

uit wol of zijde, soms van goud-<br />

of zilverdraad. <strong>De</strong> ontwerpen waarmee<br />

de tapissiers werkten (kartons) werden<br />

vaak door schilders vervaardigd. Dankzij<br />

de technische vooruitgang werd het<br />

mogelijk meer details weer te geven en<br />

de personages op een natuurlijker wijze<br />

uit te beelden.<br />

Benoem de foto’s in figuur 9.<br />

Fig. 9 Textiel<strong>kunst</strong><br />

borduren is het bewerken van een weefsel<br />

met behulp van naald en draad. <strong>De</strong> draad kan<br />

van wol, linnen, katoen of zijde zijn. Maar ook<br />

zilver- of gouddraad is mogelijk. Het hoofddoel<br />

is altijd versiering aanbrengen. Voor huiselijk<br />

gebruik (stoelbekledingen, gordijnen ...)<br />

werd vooral op linnen geborduurd met garen,<br />

wol of zijde. Voor kostbare borduursels, bv.<br />

kerkgewaden, werd fluweel of zijde gebruikt<br />

als ondergrond. <strong>De</strong>ze bleef zichtbaar tussen<br />

het borduursel.<br />

kant is een vorm van textieldecoratie, gevormd door<br />

het schikken van fijne draden met een naald (naaldkant)<br />

of met klossen (kloskant). Meestal wordt wit<br />

vlas of katoen gebruikt, voor kloskant ook witte en<br />

zwarte zijde, nu ook kleurendraad. Vanaf de 16de<br />

eeuw wordt kant echt mode en meteen ook een<br />

echte nijverheid. Kant naaien of klossen wordt een<br />

welgekomen bijverdienste voor veel jonge meisjes.<br />

Vanaf de 19de eeuw wordt het handwerk verdrongen<br />

door mechanische kant op tule.


3 Beelden in alle vormen en maten<br />

<strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong> 2<br />

Het materiaal van de beeldhouwer bestaat uit hout, steen (zandsteen, marmer, arduin,<br />

graniet), metaal (ijzer, brons, zilver, goud), klei, albast, ivoor, plastic, polyester, zelfs<br />

schroot. Het materiaal bepaalt de gebruikte techniek: klei wordt geboetseerd, hout is<br />

soepel, zandsteen breekt gemakkelijk, graniet is hard en moeilijk te bewerken, brons moet<br />

gegoten worden. Allerlei hamers (metaal en hout), beitels (puntig, getand of glad), vijlen,<br />

raspen, boetseerschijven, maar ook pneumatische hamers en slijpschijven dienen als<br />

gereedschap. Het beeld kan vrijstaand (allround), halfvrijstaand (portaalbeeld) of niet<br />

vrijstaand (reliëf) zijn. Bij monumenten (erezuil, triomfboog, fontein) vervaagt het onderscheid<br />

tussen beeldhouw<strong>kunst</strong> en architectuur. Bij edelsmeed<strong>kunst</strong> en design is de grens<br />

met toegepaste vormgeving erg smal.<br />

3.1 Reliëf: ‘vlak’ beeldhouwwerk<br />

Tekeningen in steen<br />

Een reliëf is een beeldhouwwerk dat uit een vlak is opengewerkt, maar verbonden blijft met<br />

de achtergrond. Het staat, in tegenstelling tot het ‘gewone’ beeld, niet vrij in de ruimte.<br />

Er worden vier soorten onderscheiden.<br />

Bij het verzonken of holreliëf is de voorstelling verdiept in het vlak aangebracht. Bij het vlak<br />

of bas-reliëf komt de voorstelling met bijna de helft uit het vlak. Het halfreliëf zit qua techniek<br />

tussen beide vorige in. Bij het hoogreliëf of haut-reliëf staat de voorstelling voor meer<br />

dan de helft vrij. Het is een stap op weg <strong>naar</strong> het vrijstaande beeld. Reliëf<strong>kunst</strong> bestaat ook<br />

in hout, koper, brons en ivoor.<br />

Naar <strong>De</strong> taal van de <strong>kunst</strong>, Uitgeverij <strong>De</strong> <strong>Boeck</strong>, 2005<br />

Fig. 10 Reliëf<strong>kunst</strong><br />

Markeer de soorten reliëfs in het knipsel en benoem de foto’s in figuur 10.<br />

53


54<br />

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

3.2 Beelden in steen<br />

Een vrijstaand beeld is een volledig lichaam dat men van alle kanten kan bekijken. Het<br />

kan zowel binnen als buiten worden opgesteld. Het heeft een betekenis op zich of maakt<br />

deel uit van een groter geheel (een monument).<br />

Veel vrijstaande beelden zijn monumentale standbeelden, die op een plein of in een park,<br />

in relatie tot de natuur en de omgeving werden geplaatst. Meestal stellen ze een figuur<br />

of een groep voor, ten voeten uit of zittend en vrijwel altijd op een voetstuk. Ze roepen<br />

vaak herinneringen op aan het verleden: goden, heiligen, koningen en keizers, de oorlog ...<br />

Vooral ruiterstandbeelden en fonteinen waren lange tijd erg populair.<br />

Fig. 11 Beeldhouw<strong>kunst</strong><br />

Plaats de beeldhouwwerken in figuur 11 in chronologische volgorde door te nummeren<br />

van 1 tot 4.<br />

3.3 Smeden, gieten en bakken<br />

Edelsmeed<strong>kunst</strong> is het <strong>kunst</strong>zinnig bewerken van edele metalen tot sieraden of gebruiksvoorwerpen.<br />

Daarbij kunnen ook stukjes glas, email, parels en edelstenen worden<br />

verwerkt. Goud, zilver en platina zijn, wegens hun zeldzaamheid en hun typische eigenschappen,<br />

edele metalen. Ze zijn echter te zacht om er grote voorwerpen mee te maken.<br />

Koper en tin zijn van een lagere orde en worden vooral gebruikt bij het bronsgieten.


Fig. 12 Edelsmeed<strong>kunst</strong><br />

<strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong> 2<br />

Doopvont van Reinier van Hoei,<br />

12de eeuw, Saint-Barthélemy, Luik<br />

Brons is een legering van koper en tin, vaak met andere metalen: zink maakt het vloeibaarder,<br />

met lood wordt het zachter, tin maakt het harder. Historisch is brons het meest<br />

gebruikte materiaal om beelden te gieten: het is makkelijk smeltbaar (ca. 1000 °C) en zet<br />

uit bij het stollen, waardoor zelfs de kleinste details te zien zijn. Bovendien is het een hard<br />

metaal dat heel decoratief kan worden bewerkt.<br />

Het model kan op twee manieren gemaakt worden: met een omhulsel uit was of uit klei<br />

of gips. Na afkoeling wordt de was gebroken of wordt de klei of het gips in delen weggenomen,<br />

waarbij de gietvorm behouden blijft. Door de opkomst van nieuwe legeringen en<br />

<strong>kunst</strong>stoffen is de interesse voor brons in de hedendaagse <strong>kunst</strong> wat verminderd.<br />

Gouden kledingornament met filigraan,<br />

7de eeuw, Rome<br />

Edelsmeedwerk werd vaak versierd met edelstenen, filigraan en granulaat.<br />

Filigraan is een versiersel bestaande uit twee tot figuren gevlochten metalen draden. Op<br />

dit sieraad zijn er acht dergelijke versieringen aangebracht. Ook granulatie werd vaak<br />

toegepast, op dit ornament viermaal. Dat is het verkorrelen van een massief metaal door<br />

de gesmolten massa in een draaiende trommel met krijt te gieten. <strong>De</strong> verhitting van het<br />

metaal zorgt voor een betere hechting van de korreltjes.<br />

Getrokken gouddraad en olifantenhaar,<br />

Siegfried de Buck, 1982<br />

In de recente juweel<strong>kunst</strong> ligt de klemtoon niet enkel op het gebruikte materiaal, maar<br />

ook op de spanning. Wat het materiaal betreft, vinden we steeds meer organische stoffen<br />

terug: ivoor, been, schelpen, hoorn, koraal, pluimen, fossielen ... <strong>De</strong> spanning ontstaat niet<br />

alleen door het contrast in de gebruikte materialen, maar ook door de spanning tussen<br />

zacht en hard, recht en gedraaid enz.<br />

55


56<br />

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

a Edelsmeed<strong>kunst</strong><br />

1 Benoem de foto’s in figuur 12.<br />

2 Welke metalen worden vaak gebruikt om giet<strong>kunst</strong> of smeed<strong>kunst</strong> te maken?<br />

3 Waarom is brons een ideaal materiaal om giet<strong>kunst</strong> te maken?<br />

4 Leg uit<br />

, legering:<br />

, filigraan:<br />

, granuleren:<br />

5 Welke materialen worden in de hedendaagse juweel<strong>kunst</strong> vaak gebruikt?<br />

Keramiek (letterlijk pottenbakkersaarde) is de verzamelnaam voor terracotta. Dat is<br />

gebakken klei, al dan niet van glazuur voorzien. In de prehistorie was de kleur meestal<br />

de natuurlijke bakkleur van de klei. Die kon echter door toevoeging van mineralen gewijzigd<br />

worden. In de klassieke Oudheid werd aardewerk vaak beschilderd.<br />

Men onderscheidt grof aardewerk (kruiken, tegels) en fijn aardewerk (vaatwerk, <strong>kunst</strong>voorwerpen).<br />

Door hoge verhitting en door het aanbrengen van een glazuurlaag wordt de<br />

gebakken aarde ondoordringbaar. Bij faience wordt tinglazuur gebruikt, bij gres loodglazuur.<br />

Gebakken aarde<br />

Aardewerk, in de ruime betekenis van het woord, is gebakken aarde, m.a.w. klei. Door de<br />

klei te drogen en daarna te bakken, ontstaat een hard product dat min of meer bestand is<br />

tegen water. In het vroegste stadium werd de klei met de handen geboetseerd en daarna<br />

in de zon gedroogd. Al spoedig werd klei gebakken, eerst in open vuur of hete as, later in<br />

ovens.<br />

Soms werden versieringen geschilderd, meestal met minerale kleurstoffen (zwart of bruinrood).<br />

Weinig kleuren zijn namelijk bestand tegen de hoge baktemperatuur. Aardewerk<br />

zonder glazuurlaag blijft poreus.<br />

Keramiekdecoratie was in Hellas de belangrijkste vorm van schilder<strong>kunst</strong>. Daarom is het<br />

vaatwerk zo belangrijk voor onze kennis van het dagelijks leven in klassiek Griekenland.<br />

Het aardewerk was ofwel zwartfigurig op rode ondergrond ofwel roodfigurig op zwarte<br />

achtergrond. <strong>De</strong>ze stijl was het resultaat van een speciale techniek, waarbij de ijzerhoudende<br />

klei rood oxideerde bij veel luchttoevoer en zwart bij weinig luchttoevoer.


<strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong> 2<br />

In de 18de eeuw veroverden de Zuidelijke Nederlanden een belangrijke plaats in de porseleinnijverheid.<br />

Hun producten waren geen loutere gebruiksvoorwerpen, maar behoorden<br />

tot de decoratieve elementen in de binnenhuisinrichting van de rijke burgerij.<br />

<strong>De</strong> Brugse porseleinnijverheid omvatte een hele waaier van aardewerk, waaronder vazen,<br />

beeldjes en figuren, maar ook hele koffie- en eetserviezen. Brugs porselein concurreerde<br />

zelfs met het befaamde <strong>De</strong>lfts aardewerk.<br />

Het porselein, door Piet Stockmans ontworpen voor de Duitse firma Niessing, lijkt door zijn<br />

broosheid dichter te staan bij ambachtelijk werk dan bij industriële productie. Door dat<br />

ambachtelijk productieproces speelt ook het materiaal een actieve rol en zijn geen twee<br />

objecten identiek. Door de dunne, niet-geglazuurde wand heen komen de handen haast<br />

direct in contact met de warmte of koelte van gerechten en dranken.<br />

Naar <strong>De</strong> Taal van de Kunst, uitgeverij <strong>De</strong> <strong>Boeck</strong>, 2006<br />

Fig. 13 Keramiek<br />

57


58<br />

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

b Keramiek<br />

1 Markeer in het knipsel vier kernwoorden en schrijf ze onder de passende foto in<br />

figuur 13.<br />

2 Leg kort uit<br />

, faience:<br />

, gres:<br />

3.4 Snijden in hout, ivoor ...<br />

<strong>De</strong> houtsnij<strong>kunst</strong> bekleedde al in de vroege Middeleeuwen een belangrijke plaats in de<br />

<strong>kunst</strong>, omdat echte vrijstaande beeldhouw<strong>kunst</strong> nog niet voorkwam. <strong>De</strong> beelden doen<br />

vaak erg ‘houterig’ aan en maken een vrij onbeholpen indruk. Het snel bewerkte hout<br />

heeft niettemin toch een bepaalde charme. Polychromeren, van het Grieks ‘polus’ (veel)<br />

en ‘chroma’ (kleur), is het kleurrijk beschilderen van houten beeldhouwwerken. Het hout<br />

moest, <strong>naar</strong>gelang van de gebruikte verf, meestal een voorbewerking ondergaan, waarbij<br />

vaak gips, krijt of linnen werden gebruikt. Olieverf werd wel direct op het hout aangebracht.<br />

Al vanaf de Romeinse tijd werd ivoorsnijwerk gebruikt, vooral als versiering van boekbanden.<br />

In de vroege Middeleeuwen werd deze traditie voortgezet. Boeken waren bedekt<br />

met een band waarvan het plat in ivoor werd vervaardigd.<br />

Fig. 14 Snijwerk<br />

Snijwerk<br />

1 Waarom doen houten beelden vaak wat ‘houterig’ aan?<br />

2 Leg uit<br />

, polychromeren:


, boekband:<br />

, ivoorsnijwerk:<br />

3.5 Beelden die ... bewegen<br />

<strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong> 2<br />

In de installatie<strong>kunst</strong> worden de grenzen tussen schilder- en beeldhouw<strong>kunst</strong> doorbroken.<br />

Voor de installatie<strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong> is een <strong>kunst</strong>werk geen op zichzelf bestaand en voltooid<br />

ding, maar een werk in voortdurende verandering. Veel werken zijn opgebouwd<br />

met gebruiksgoederen zoals bouwmateriaal, industrieel afval, snuisterijen en allerhande<br />

curiosa. Niet alleen het schilderij maar ook het klassieke beeld wordt niet meer autonoom<br />

bekeken, maar in relatie tot de omgeving. Installaties geven de indruk nooit af te zijn,<br />

maar steeds verder te kunnen groeien en uitdijen.<br />

Work in progress<br />

Het kinetisme, de bewegende sculptuur, is een van de belangrijkste vernieuwingen in de<br />

<strong>kunst</strong> van de 20ste eeuw. Marcel Duchamp is er met zijn readymades de voorbode van.<br />

<strong>De</strong> Amerikaan Alexander Calder, die later uitweek <strong>naar</strong> Parijs, ontwierp abstracte constructies<br />

van draden en metalen vlakken die in beweging komen door het spel van lucht en wind.<br />

Ze kregen de naam ‘mobiles’ mee. Andere <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong>s gaven het kinetisme een extra<br />

dimensie met allerlei door motortjes aangedreven machines.<br />

Een readymade is een alledaags gebruiksvoorwerp dat door de <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong> tot <strong>kunst</strong>werk<br />

wordt verklaard. Een van de grootste readymade<strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong>s is Marcel Duchamp. Zijn<br />

<strong>kunst</strong> kadert in de anti<strong>kunst</strong> van na de Tweede Wereldoorlog waarbij de ‘gevestigde’ <strong>kunst</strong><br />

werd in vraag gesteld. Het fietswiel wordt op een krukje gemonteerd en in de ruimte<br />

geplaatst, ontdaan van iedere functionele betekenis.<br />

Met de collage en de assemblage kent de <strong>kunst</strong> vanaf 1960 enkele belangrijke accentverschuivingen.<br />

<strong>De</strong> grenzen tussen beeldhouw- en schilder<strong>kunst</strong> vervagen volledig. Traditionele<br />

materialen zoals marmer en olieverf ruimen plaats voor materialen in hun oorspronkelijke<br />

staat: water, aarde, ivoor, steen, leder, textiel enz. Het is met deze schijnbaar ‘arme’<br />

materialen (‘arte povera’) dat Mario Merz zijn eerste installaties uitbouwt.<br />

Environment betrekt de hele omgeving bij het <strong>kunst</strong>werk. Joseph Beuys brengt in Wirtschaftswerke<br />

gebruiksvoorwerpen en voedingswaren uit de DDR (het vroegere Oost-Duitsland)<br />

op metalen rekken bijeen. Kunst en werkelijkheid vallen samen, de hele omgeving<br />

wordt bij het <strong>kunst</strong>werk betrokken, de toeschouwer bevindt zich middenin de bewerkte<br />

ruimte.<br />

Installatie<strong>kunst</strong> is een vervolg op environment. <strong>De</strong> <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong> brengt verschillende natuurlijke<br />

of speciaal vervaardigde objecten en materialen samen. <strong>De</strong> toeschouwer kan binnen<br />

de installatie treden en draagt op die manier bij aan de ingerichte ruimte. <strong>De</strong> Russische<br />

beeldende <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong> Kabakov evolueerde van illustrator <strong>naar</strong> installatie<strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong>.<br />

Steeds terugkerende thema’s zijn de menselijke onmacht en de kritiek op de Russische<br />

samenleving. Zijn ‘Toilette’ tonen een exacte kopie van de Russische openbare toiletten die<br />

men bij iedere bushalte en in elk station aantreft. Kabakov heeft hier echter twee nietverenigbare<br />

zaken samengebracht: een openbaar toilet met een woonkamer. Alles ziet er<br />

alledaags uit.<br />

59


60<br />

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

Performance wil het <strong>kunst</strong>werk niet zien als een louter materieel ding en zoekt raakpunten<br />

met theater, dans en film. Het is een vorm van happening met vooraf bedachte handelingen,<br />

maar minder vrijblijvend, want er wordt vaak striemende kritiek geuit. <strong>De</strong> ‘80ste<br />

actie’ is een typische performance van de Oostenrijkse <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong> Hermann Nitsch, waarin<br />

dieren worden geslacht en mensen worden ingesmeerd met bloed en ingewanden. Het<br />

wegnemen van de ingewanden was tot in de details geregeld en duurde meer dan drie<br />

dagen. Het resultaat is een geblinddoekte man in een met bloed besmeurd hemd, hangend<br />

aan een kruis dat is bevestigd aan een gevild rund. Nitsch wil hiermee ingaan op de aangeboren<br />

wreedheid van de mens.<br />

Naar Een kijk op <strong>kunst</strong>, Uitgeverij <strong>De</strong> <strong>Boeck</strong>, 2007<br />

Fig. 15 Installatie<strong>kunst</strong>


Installatie<strong>kunst</strong><br />

<strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong> 2<br />

Markeer in ‘Work in progress’ zes eigentijdse <strong>kunst</strong>stromingen met geel.<br />

Schrijf die stromingen in de passende kadertjes onder de foto’s in figuur 15.<br />

Markeer de namen van de <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong>s met oranje.<br />

Schrijf de namen van de <strong>kunst</strong>werken op de lijntjes onder de foto’s in figuur 15.<br />

Kies uit:<br />

- Voelsprieten met rode en blauwe stippen<br />

- Fietswiel op een krukje<br />

- <strong>De</strong>rde Merzbouw<br />

- Die Toilette<br />

- 80ste actie<br />

- Wirtschaftswerke<br />

4 Ook een architect schept <strong>kunst</strong><br />

Architectuur is de <strong>kunst</strong> van het bouwen. <strong>De</strong> ruimte die daarbij gecreëerd wordt, onderscheidt<br />

de bouw<strong>kunst</strong> van de schilder- en de beeldhouw<strong>kunst</strong>.<br />

Architectuur veronderstelt kennis van constructietechnieken en bouwmaterialen.<br />

<strong>De</strong> constructie is de manier waarop de dragende en rustende delen in evenwicht zijn.<br />

Daarin is er een grote evolutie geweest: van architraafbouw over gewelfbouw tot skeletbouw.<br />

Bij een goede constructie hoort ook degelijk materiaal: natuursteen, baksteen, hout,<br />

beton, ijzer en staal, aluminium, glas, <strong>kunst</strong>stoffen enz. Maar architectuur is meer dan<br />

een stevige constructie van duurzaam materiaal: het bouwwerk moet ook mooi zijn.<br />

Dat betekent harmonie tussen de verschillende onderdelen en rijk schilder- en beeldhouwwerk.<br />

Zonder schilder- en beeldhouw<strong>kunst</strong> is architectuur geen bouw‘<strong>kunst</strong>’.<br />

Fig. 16 Europese architectuurgeschiedenis<br />

61


62<br />

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

Op de voorzijde van de eurobiljetten staan ramen en poorten afgebeeld uit de<br />

zeven grote perioden van de Europese bouw<strong>kunst</strong>.<br />

Vul aan!<br />

Kies voor stijl uit: gotiek – Grieks-Romeins – modernisme – barok – Romaans –<br />

renaissance – ijzer en glas.<br />

Kies voor eeuw uit: 15de – 1ste – 11de – 19de – 17de – 20ste – 13de.<br />

Zoek voor elke bouwstijl een bestaand voorbeeld.<br />

euro bouwstijl eeuw voorbeeld<br />

5<br />

10<br />

20<br />

50<br />

100<br />

200<br />

500<br />

4.1 <strong>De</strong> klassieke tempel uit de Oudheid<br />

Een klassiek hoofdgestel bestaat uit drie delen:<br />

de hoofdbalk of architraaf, die op zuilen rust,<br />

het fries en een kroonlijst met fronton.<br />

Architraaf is afgeleid van het Grieks en<br />

betekent ‘de belangrijkste balk’. Het is een op<br />

zuilen rustende balk, die vooral in de antieke<br />

bouw<strong>kunst</strong> voorkwam, omdat men het gewelf<br />

nog niet kende.<br />

Een zuil is een rond dragend bouwelement,<br />

oorspronkelijk als drager van een architraaf,<br />

later ook bij boogconstructies. <strong>De</strong> zuil bestaat<br />

uit een basement (voet), een schacht en een<br />

kapiteel. Een kariatide is een zuil in de vorm<br />

van een vrouwenfiguur.<br />

<strong>De</strong> zuilenconstructie bepaalt de bouwstijl:<br />

papyrus- en lotuszuilen in Egypte, Kretenzische<br />

zuilen op Kreta, Dorische, Ionische en<br />

Korinthische zuilen in Griekenland en Rome.


Dorisch Ionisch Korinthisch<br />

Fig. 17 Zuilen<br />

<strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong> 2<br />

In enge betekenis is een fries een sierband tussen de architraaf en de kroonlijst. In ruimere<br />

betekenis is het een versiering van een op zuilen rustende balk of boog of een sierband<br />

bovenaan een door pijlers gedragen wand. <strong>De</strong> versiering bestaat meestal uit reliëfs.<br />

Een fronton is de bekroning van een gevel, raam of portaal door een driehoekige of boogvormige<br />

constructie. Ook het fronton werd vaak versierd met reliëfs.<br />

fronton<br />

kroonlijst<br />

fries<br />

architraaf<br />

kapiteel<br />

schacht<br />

basement<br />

Fig. 18 Een klassieke tempel<br />

63


64<br />

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

Fig. 19 Parthenon (Acropolis, Athene)


<strong>De</strong> klassieke tempel uit de Oudheid<br />

1 Schrijf de passende benamingen op figuur 19. Gebruik figuur 18.<br />

2 Wat is een kariatide?<br />

3 Welke zijn de drie klassieke bouwstijlen uit de Oudheid?<br />

4 In welke bouwstijl is de tempel in figuur 19 gebouwd?<br />

4.2 Van gewelven en koepels<br />

Van gewelfconstructies tot koepelbouw<br />

<strong>De</strong> boog is een gewelfde constructie die een doorgang (deur, raam,<br />

gewelf ...) overspant. <strong>De</strong> druk wordt door de dragende elementen<br />

(pilaar, pijler, zuil) opgevangen. <strong>De</strong> belangrijkste boogvormen zijn de<br />

rondboog en de spitsboog, elk met diverse varianten. Het boogveld<br />

wordt timpaan genoemd en is vaak overvloedig versierd.<br />

Gewelven zijn boogvormige overdekkingen van een ruimte. Een<br />

tongewelf heeft de doorsnede van een cirkel of een segment<br />

ervan. Wanneer twee tongewelven elkaar snijden, ontstaat een<br />

kruisgewelf met vier kappen. <strong>De</strong> snijlijnen heten graten. Bij een<br />

kruisribgewelf zijn de graten vervangen door ribben.<br />

<strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong> 2<br />

<strong>De</strong> koepel is een van de grootste bouwtechnische uitvindingen.<br />

Het waren de Romeinen die de koepel voor het eerst bouwden: de overdekking<br />

van een ruimte door een bolvormig gewelf op een ronde, vierkante of veelhoekige<br />

onderbouw. Gebouwen met koepels vind je overal. Het bouwen ervan is steeds een uitdaging.<br />

<strong>De</strong> koepel is, zoals de cirkel in de plastische <strong>kunst</strong>en, het meest volmaakte in de<br />

bouw<strong>kunst</strong>.<br />

Fig. 20 Gewelven<br />

Uit <strong>De</strong> Europese bouwstijlen, Elsevier Amsterdam/Brussel, 1986<br />

65


66<br />

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

Gewelven en koepels<br />

1 Noteer op figuur 20: rondboog – tongewelf – spitsboog – kruisribgewelf – kruisgewelf<br />

2 Waarom is de koepel een voortzetting van de gewelfbouw?<br />

3 Benoem de boogvormen in figuur 21.<br />

Fig. 21 Boogvormen<br />

4.3 <strong>De</strong> middeleeuwse kathedraal<br />

<strong>De</strong> meest typische en indrukwekkendste schepping van de middeleeuwse <strong>kunst</strong> is de<br />

kathedraal. Alle takken van de <strong>kunst</strong> en alle rangen en standen droegen er het hunne toe<br />

bij om van de kathedraal een meesterwerk te maken. Alle kathedralen zijn opgebouwd<br />

volgens het principe van de geraamtebouw.<br />

Fig. 22 <strong>De</strong> middeleeuwse kathedraal<br />

1 viering(toren); 2 hoofdbeuk (middenbeuk); 3 zijbeuken; 4 dwarsbeuk; 5 koor;<br />

6 kooromgang; 7 koorkapellen; 8 zijkapellen


Fig. 23 Grondplan van een middeleeuwse kathedraal<br />

a Grondplan van een kathedraal<br />

<strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong> 2<br />

Benoem op figuur 23 de onderdelen van de kathedraal. Gebruik de nummers uit<br />

figuur 22. Let op: misschien moeten niet alle nummers gebruikt worden!<br />

Geraamtebouw is een bouwconstructie<br />

die uitgaat van een houten<br />

(vakwerk) of stenen (schoorwerk)<br />

geraamte. Vermits het geraamte de<br />

hele dragende functie overneemt,<br />

wordt de vorm ervan bepaald door<br />

het algemeen uitzicht van het gebouw.<br />

<strong>De</strong> constructie kan zichtbaar<br />

blijven (luchtbogen en steunberen)<br />

of door een gevelbekleding worden<br />

bedekt.<br />

Het schoorwerk dient om de<br />

zijdelingse druk van de gewelfconstructie<br />

op te vangen. In de<br />

moderne architectuur wordt het<br />

stenen geraamte vervangen door<br />

een betonnen skelet.<br />

b Geraamtebouw<br />

0 5 10 20 30 40<br />

Fig. 24 Geraamtebouw<br />

Vul aan met termen uit figuur 24. Opgelet: een term kan meer dan één keer voorkomen!<br />

Schoorwerk bestaat binnenin uit die op<br />

rusten en aan de buitenzijde uit die d.m.v.<br />

met de zijmuren zijn verbonden.<br />

67


68<br />

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

<strong>De</strong> is een hooggeplaatste stenen schoor, meestal in de vorm<br />

van een halve boog. Die dient om uitwendige muren te schragen, waartegen hoge<br />

gewelven gespannen zijn. <strong>De</strong> drukkracht wordt overgezet op een .<br />

<strong>De</strong> bouwconstructie blijft zichtbaar aan de buitenzijde: de grote luchtbogen verbin-<br />

den de muren met de zware steunberen. binnenin de kerk van-<br />

gen de neerwaartse druk op, de vangen de zijdelingse druk op.<br />

Vakwerk<br />

Vakwerk is een bouwwijze waarbij wordt uitgegaan van een<br />

houten skeletconstructie van stijl- en regelwerk (verticale en<br />

horizontale balken). <strong>De</strong> tussenliggende vlakken worden gedicht<br />

met een vlechtwerk van wilgentakken en leem, later<br />

hout, pleisterwerk of steen. Het dak stak meestal 50 tot 70<br />

cm uit over de gevel om die te beschermen tegen de regen.<br />

Vakwerk werd al vanaf de 8ste eeuw toegepast in België, Frankrijk,<br />

Duitsland en Engeland. <strong>De</strong> bloeiperiode van de vakwerkbouw viel in de 16de en de<br />

eerste helft van de 17de eeuw. In Vlaanderen zijn heel wat herenboerderijen uit die<br />

tijd in vakwerk uitgevoerd. Wat het stenen geraamte was voor de kathedraal, was<br />

het vakwerk voor de gewone huizen.<br />

4.4 Paleizen en monumenten<br />

Vanaf de 15de eeuw toonden keizers en koningen, rijke burgerfamilies en de katholieke<br />

Kerk hun rijkdom door het bouwen van indrukwekkende paleizen en grote monumenten.<br />

In de 16de eeuw (renaissance) werden alle klassieke elementen uit de Griekse en<br />

Romeinse bouw<strong>kunst</strong> weer aangewend: zuilen, pilasters, frontons, koepels ... In de<br />

barok (17de eeuw) werd overdadige versiering gebruikt. In de 18de eeuw herhaalt de<br />

bouw<strong>kunst</strong> de <strong>kunst</strong>geschiedenis: men keert terug <strong>naar</strong> de ‘klassieke’ stijlen van de<br />

Oudheid (classicisme) of men gaat de bouwtechnieken uit Middeleeuwen en renaissance<br />

nabootsen (neostijlen). Tegen het einde van de eeuw gaat men al die stijlen vermengen<br />

(eclecticisme).<br />

barok


Fig. 25 Paleizen en monumenten<br />

Vul aan.<br />

renaissance<br />

barok<br />

classicisme<br />

neostijlen<br />

eclecticisme<br />

classicisme<br />

neostijlen<br />

eeuw kenmerk<br />

<strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong> 2<br />

eclecticisme<br />

renaissance<br />

69


70<br />

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

4.5 Bouwen met ijzer en beton<br />

Hightecharchitectuur<br />

<strong>De</strong> industrie van de 19de eeuw vereiste<br />

nieuwe bouwtechnieken, o.a. voor<br />

fabrieken. Het gebruik van ijzer maakte<br />

grote spanwijdten mogelijk. Tegen<br />

het einde van de 19de eeuw wilde<br />

men de bouw<strong>kunst</strong> ontdoen van alle<br />

nabootsingen. Stilaan ontstond een<br />

hightecharchitectuur: de technologie<br />

werd zichtbaar in de structuur van het<br />

gebouw.<br />

Beton is een bouwmateriaal bestaande<br />

uit een bindmiddel (kalk, cement,<br />

asfalt ...) en een of meer toeslagstoffen<br />

(zand, grind, steenslag ...). Al in de<br />

Oudheid werd beton gebruikt, vooral<br />

door de Romeinen. Zij bouwden brede<br />

muren uit een dragende kern van mortel<br />

met steenbrokken, de dunne wanden<br />

waren van natuur- of baksteen.<br />

Vanaf het einde van de 19de eeuw<br />

werd beton versterkt met een stalen<br />

wapening en ontstond gewapend of<br />

voorgespannen beton. Dit had de trekkracht<br />

van ijzer en de weerstand van<br />

steen en maakte skeletbouw mogelijk.<br />

Gewapend beton en metaal waren de<br />

middelen bij uitstek om op korte tijd<br />

woningen, kantoren, woonblokken,<br />

grote hallen en wolkenkrabbers te<br />

bouwen.<br />

In het dragende geraamte van de hoogbouw kunnen lichte muren en grote glaswanden<br />

worden ingepast. Glas, aluminium, plastics, vezel- en <strong>kunst</strong>plaat en allerlei synthetische<br />

stoffen zijn veelgebruikte materialen. <strong>De</strong> moderne bouw<strong>kunst</strong> verwerpt radicaal de bouwstijlen<br />

uit het verleden. Stations, luchthavens, sportstadions, kantoortorens en grote<br />

woonblokken vragen een andere opvatting over bouwen. Maar stilaan lijkt de contestatie<br />

van de architectuur uit de jaren 60 uitgedoofd. Omdat het modernisme niet echt aanslaat,<br />

ontstaat het postmodernisme: de architectuur probeert opnieuw aan te sluiten bij de<br />

bouwkundige verworvenheden uit het verleden.<br />

Naar Bouwen in beeld, Uitgeverij Heuff, Nieuwkoop (Nederland)


Fig. 26 Betonbouw: Kapel van Ronchamp (Le Corbusier)<br />

Fig. 27 IJzerbouw: Centre Pompidou, Parijs<br />

Hedendaagse bouw<strong>kunst</strong><br />

1 Wat wordt bedoeld met hightecharchitectuur?<br />

2 Welke voordelen biedt bouwen met ijzer en beton?<br />

<strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong> 2<br />

3 Wat betekent ‘geraamtebouw’ in de hedendaagse architectuur? Antwoord met<br />

twee zinnen uit het knipsel.<br />

71


72<br />

2 <strong>Kijken</strong> <strong>naar</strong> <strong>kunst</strong><br />

Kunnen en kennen<br />

Zet een kruisje naast alles wat je al kent en kunt. Noteer ook de pagina waarop de<br />

oefeningen in kwestie voorkomen. Je leerkracht kan ook nog aanvullen.<br />

Kunnen<br />

Kennen<br />

aan de hand van afbeeldingen verwoorden wat wél of niet <strong>kunst</strong> is<br />

enkele inspiratiebronnen van <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong>s opnoemen<br />

enkele <strong>kunst</strong>werken in de juiste historische periode plaatsen<br />

materiaal, gereedschap en dragers van de schilder<strong>kunst</strong> benoemen<br />

verschillende soorten verf en voor- en nadelen opnoemen<br />

verschillende soorten tekenmateriaal en voor- en nadelen opnoemen<br />

verschillende druktechnieken opnoemen<br />

de techniek om ‘glas in lood’ te maken uitleggen<br />

diverse textieltechnieken opnoemen<br />

de soorten reliëfs benoemen en herkennen op een afbeelding<br />

beeldhouwwerken situeren in de grote historische periodes<br />

enkele voorbeelden van edelsmeedwerk opnoemen<br />

enkele vormen van houtsnij<strong>kunst</strong> opnoemen<br />

de grote perioden van de Europese bouw<strong>kunst</strong> noemen<br />

de belangrijkste zuil- en gewelfconstructies herkennen op afbeeldingen<br />

op een grondplan de delen van een middeleeuwse kathedraal aanduiden<br />

uitleggen wat ‘hightecharchitectuur’ betekent en voordelen opnoemen<br />

de ‘factuur van de <strong>kunst</strong>e<strong>naar</strong>’<br />

aardverf, fresco, aquarel, gouache, tempera, olieverf, lakverf, acryl, latex<br />

graffiti<br />

houtsnede, houtgravure, kopergravure, litho, zeefdruk<br />

roosvenster, mozaïek, faience, gres, porselein<br />

legering, filigraan, granulering<br />

polychromeren<br />

kinetisme, readymade, collage en assemblage, environment,<br />

installatie<strong>kunst</strong>, performance<br />

architraaf, fries, fronton, timpaan<br />

geraamtebouw, schoorwerk, vakwerk<br />

renaissance, barok, classicisme, neo-stijlen, eclecticisme

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!