03.08.2013 Views

nen Student

nen Student

nen Student

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

KOEKOEK *<br />

Oproer te Gent onder de figuratie<br />

van het monument der gebroeders<br />

Hubertus en Johannes Van Eyck<br />

Verhaal door SINT BAVO<br />

VIII.<br />

— Meneer Olaus, riep de boerin, die<br />

met heur spade op het hoeksken van<br />

Claus's vestingmuurken staat, wat zou<br />

er gaande zrjn!?... Kijk ne keer wat 'n<br />

volk langs alle wegen naar hier komt<br />

gestroomd!<br />

— Wel, Triene, 'k zit er zelf aan te<br />

peinzen, antwoordde Claus, niettegenstaande<br />

zrjn baronsohap, haar in<br />

dezelfde eenvoudige boerentaal,<br />

— 't Is misschien voor den velodroom,<br />

meenden de twee knapen van<br />

het gezin.<br />

— Wat zou het, weersprak Tiste,<br />

die op den anderen hoek staande, het<br />

sap van zijn tabakspruim voor zich uitspeekte.<br />

Ik geloof dat het werkstakers<br />

zijn, want er zijn gendarms bij.<br />

De koeien begon<strong>nen</strong> te loeien.<br />

— De beesten zien 't ook wel dat er<br />

Iets ongewoons op gang is! beweerde<br />

hij.<br />

— Seezes God! al dat volk komt op<br />

ons erf af! stotterde Triene verbauwereerd.<br />

't Schijnt dat ze het van ons<br />

moeten hebben!<br />

— Ja, meneer Claus, sprak Tiste op<br />

zijn beurt, ze kijken allemaal naar u!<br />

— Wel, Tiste het doet me plezier,<br />

zei Claus, hoe meer zielen, hoe meer<br />

vreugd, als ze mijn doening maar niet<br />

overhoop zetten.<br />

— Ze komen misschien een serenade<br />

brengen dacht Triene.<br />

— Hebben ze u soms in <strong>nen</strong> hoogeren<br />

adeldom verheven meneer Claus?<br />

vroeg Tiste.<br />

— Neen, Tiste, glimlachte Claus, ze<br />

moeten mij niet hooger verheffen, 'k<br />

zit nu al hoog genoeg!<br />

— 't Is toch voor ons, riep Triene<br />

met meer scherpte in haar geluid, 'k<br />

heb het wel gepeinsd!<br />

— Ja, moeder, riepen de beide<br />

knapen, we zijn al heelemaal ingesloten!<br />

— Dat is wel de prachtigste viziete<br />

die mij ooit is te beurt gevallerr.!<br />

meende Claus. Ik zou haast denken<br />

dat de koristen van het Pransch theater<br />

er bij zijn, of mogelijk ook de leden<br />

van den Marxkrirjg in samenwerking<br />

met de zangmaatschappij De Vereenigde<br />

werklieden waartoe het plan<br />

De Man aanleiding geeft... Ze zingen<br />

alsof het voor een concours ware...<br />

Opeens steeg er iets als een vliegmachine<br />

de lucht in, echter zonder<br />

motorgeronk.<br />

— Kijk eens, moeder, wat een reuzenvogel!<br />

riepen de jongens.<br />

— Dat is gee<strong>nen</strong> vogel, beweerde<br />

Tiste, dat is ... 't is van alles maar<br />

gee<strong>nen</strong> vogel!...<br />

— 't Is ne mensch met vleugels!<br />

riep Triene.<br />

En iedereen stond in bewondering te<br />

kijken naar de schoone, sierlijke vlucht<br />

van het praohtwezen dat daar was opgestegen.<br />

— O! sprak Claus verbaasd, ik heb<br />

al veel schoons in mijn leven gezien,<br />

maar zoo iets prachtigs leb ik nog<br />

nooit te aanschouwen gekregen!<br />

— Hij daalt op ons neer! riepen de<br />

kinders verschrikt zich half bukkend.<br />

— Past op! gilde Triene. Maar de<br />

engel Gabriel kwam statig op den<br />

bovenrand van het achter Claus half<br />

cirkelvormig opgetrokken muurtje terecht.<br />

Claus die het schouwspel bewonderend<br />

had gade geslagen, zei nu:<br />

— Ha! nu zie ik wie dat is: de engel<br />

Gabriel!<br />

— Zooals u zegt, meester Olaus,<br />

sprak de engel. Ik heb de eer u te<br />

melden dat uwe kunstbroeders Hubertus<br />

en Johannes Van Eyck er aan gehouden<br />

hebben u een bezoek te komen<br />

brengen, en een beroep wenschen<br />

te doen op uw alom gekende<br />

gastvrijheid. Kijk, daar zijn zij reeds<br />

aan den voet van uw domein. Te<br />

uwer eere klinke dit bazuingeschal!<br />

En meteen blies de engel een fanfare.<br />

Een groote, indrukwekkende stilte<br />

kwam over de menigte. Claus die was<br />

opgestaan zag nu voor hein de gebroeders<br />

Van Eyck. Hij legde penseel<br />

en palet op den grond, nam zijn hoed<br />

af en sprak zichtbaar ontroerd:<br />

— Groote voorzaten, geëerde kunstbroeders,<br />

ik ben hoogst verrast u aan<br />

mijn nederig plaatsje te mogen zien<br />

en ik grroet beiden met allen eerbied.<br />

Waaraan heb ik de eer en het groot<br />

genoegen van uw bezoek te danken?...<br />

Mijn jongere kunstbroeder vriend<br />

Claus, zei Johannes Van Eyok, veroorlooft<br />

ons allereerst u met de volle<br />

oprechtheid van ons gemoed u warm<br />

de hand te drukken.<br />

— Weest hartelijk welkom op dit<br />

podium, mün broeders! zei Olaus<br />

plechtig...<br />

De gebroeders Van Eyck bestegen<br />

het verhoog en daar drukten de prinsen<br />

der schilderkunst elkaar innig de<br />

hand.<br />

Deze plechtigheid werd door hoerageroep<br />

der menigte en engel Gabriël's<br />

bazuingeschal begeleid. Johannes Van<br />

Eyck nam daarna het woord:<br />

— Waarde Gilde broeder Claus, het<br />

zal ook u wel niet onbekend gebleven<br />

zün, dat wü door een massa bestweters<br />

en kwakzalvers op ons terrein gehinderd<br />

en getergd worden: Het spreekwoord<br />

zegt dat: wanneer de meid van<br />

den paster zich het recht aanmatigt<br />

de mis te doen, de wereld dan op<br />

haar einde loopt». En inderdaad, veel<br />

gaat er ten onder omdat er ten huldigen<br />

dage talxü'ke individuei. zün die<br />

de hand slaan aan instellingen en<br />

zaken waarvan zij niet het geringste<br />

begrip hebben. Zü ondermü<strong>nen</strong> het<br />

heele kunstgebouw dat de groote<br />

geniale meesters hebben opgericht, om<br />

het, zü het dan niet inééns dan toch<br />

na bepaalden tüd met zekerheid neer<br />

te halen. Van deze vandalen, deze<br />

moreele moordenaars, wordt nergens<br />

voldoende gewag gemaakt, uü zün als<br />

het ware onaanstastbaar, omdat, volgens<br />

wat wü de Wet noemen, Kunst<br />

een publiek eigendom is waarvan<br />

iedereen bezit mag nemen, of ze verwurgen.<br />

Maar nu wü men nog verder<br />

gaan en onze scheppingen ja, zelfs ons<br />

bestaan in twijfel trekken, ons ontnemen<br />

wat we schiepen, ons verdrijven<br />

van den grond dien wij beploegden en<br />

in waarde deden stijgen. Wat men<br />

mijn broeder wil aandoen...<br />

— Is dit dan waarlük ernst? viel<br />

Claus Johannes in de rede.<br />

— Ja, en wel zóó dat onze getrouwen,<br />

zelfs het volk met ons in opstand<br />

kwamen. Wü hebben uit protest onze<br />

eere-plaats verlaten! Zonder mijn<br />

broeder kom ik daar nooit meer terug,<br />

dat zweer ik!<br />

— En wü zijn getrouwen, voegde<br />

Tseef er aan toe, blüven aan de züde<br />

der gebroeders Van Eyck! Daarom verzoek<br />

ik u beleefd, meester Claus, mij<br />

voor een oogenblik slechts, het woord<br />

te willen verlee<strong>nen</strong>.<br />

— Spreek vrü uit, goede man, zei<br />

Claus.<br />

— Zoudt gü bereid zijn de gebroeders<br />

Van Eyck en ons voor enkelen tüd<br />

de noodige gastvrijheid te verlee<strong>nen</strong>?<br />

Hoe klein de plaatsruimte ook wezen<br />

mag, wü zullen ons wel schikken tot<br />

het oogenblik waarop wü een uitweg<br />

zullen gevonden hebben.<br />

— Waarde kunstbroeders en vrienden,<br />

ik ben geen redenaar, slecht*<br />

een schilder. Mün antwoord zult ga<br />

zeker wel kun<strong>nen</strong> raden... Ik zal het<br />

aldus samenvatten.<br />

(Wordt voortgezet)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!