Rapport Groeneveld - Universiteit van Amsterdam
Rapport Groeneveld - Universiteit van Amsterdam
Rapport Groeneveld - Universiteit van Amsterdam
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
't Bekoorlyk <strong>Groeneveld</strong><br />
Een cultuurhistorisch onderzoek<br />
naar Kasteel <strong>Groeneveld</strong><br />
MA Erfgoedstudies 2009<br />
<strong>Universiteit</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>
't Bekoorlyk <strong>Groeneveld</strong><br />
Een cultuurhistorisch onderzoek<br />
naar Kasteel <strong>Groeneveld</strong><br />
Studenten:<br />
Leonie Kerver<br />
Nora Leijen<br />
Marieke Lenferink<br />
Froukje <strong>van</strong> der Meulen<br />
Corinna de Regt<br />
Stefan Sweijen<br />
Docenten:<br />
Rob <strong>van</strong> der Laarse<br />
Hanneke Ronnes<br />
Alexander Westra<br />
MA Erfgoedstudies 2009<br />
<strong>Universiteit</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong><br />
Externe begeleiding namens Kasteel <strong>Groeneveld</strong>:<br />
René Dessing (Heemst Advies)
Voorwoord<br />
Dit verslag is het resultaat <strong>van</strong> een vruchtbare samenwerking tussen de opleiding erfgoedstudies<br />
aan de UvA, de directie <strong>van</strong> Kasteel <strong>Groeneveld</strong>, en Heemst Advies. Ten behoeve <strong>van</strong> een<br />
toekomstige herinrichting, een betere publieksontsluiting en educatiedoeleinden <strong>van</strong> deze<br />
buitenpost <strong>van</strong> het ministerie LNV is gedurende een half jaar op geregelde tijdstippen door<br />
studenten erfgoedstudies een uitvoerig bouw- en cultuurhistorisch onderzoek <strong>van</strong> het huis en zijn<br />
bewoningsgeschiedenis verricht. Namens de begeleidende docenten spreek ik mijn bewondering<br />
uit voor de enorme hoeveelheid werk die zij daarbij met aanstekelijk enthousiasme hebben verzet.<br />
De schat aan informatie, opgediept in gemeentelijke archieven, familiearchieven, notariële<br />
archieven, waterstaatarchieven enzovoorts, in <strong>Amsterdam</strong>, Utrecht, Baarn, Haarlem, Den Haag en<br />
elders in het land, wisten zij bovendien tot een aantal aansprekende thema’s samen te brengen,<br />
die voor dit verslag door hen tot iconen zijn gedoopt.<br />
Waarom niet gewoon volstaan met een toegankelijk geschreven publieksboekje in plaats<br />
<strong>van</strong> een uitgebreid historisch onderzoek? Deze vraag hebben wij vaak moeten horen, maar ik<br />
hoop dat uit dit verslag wel duidelijk wordt dat het belang <strong>van</strong> deze speurtocht naar bronmateriaal<br />
niet mag worden onderschat. Ondanks verschillende publicaties is over <strong>Groeneveld</strong> en zijn<br />
bewoners namelijk nog betrekkelijk weinig bekend. Omdat het huis in het verleden vaak door koop<br />
‘uit de familie’ verdween, en al geruime tijd geen particulier bezit meer is, is <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> geen<br />
huisarchief overgeleverd. Het was dus tijd voor een inventarisatie <strong>van</strong> sporen. Met dit verslag<br />
hopen wij <strong>Groeneveld</strong> niet alleen iets <strong>van</strong> zijn archief te hebben ‘teruggegeven’, maar bovendien<br />
de huidige bewoners en bezoekers een beter begrip te kunnen geven <strong>van</strong> de historische betekenis<br />
<strong>van</strong> zijn stichter, bouwheren en overige bewoners zowel als <strong>van</strong> de unieke ensemblewaarde. Het<br />
nog opmerkelijk goed bewaarde huis met zijn kostbare interieur en bijgebouwen, is nog altijd<br />
omlijst met het in de loop der eeuwen tot stand gekomen park en landgoed. Naar verwachting zal<br />
<strong>Groeneveld</strong> hierdoor ook beter ‘geplaatst’ kunnen worden binnen het bredere verschijnsel <strong>van</strong> de<br />
Hollandse buitenplaats. Achter dit inventariserend onderzoek schuilt dan ook een breder belang.<br />
<strong>Groeneveld</strong> is tenslotte niet zomaar een buitenplaats, maar dé buitenplaats <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong><br />
LNV, sinds 2007 getooid met het predicaat ‘buitenplaats voor stad en land’.<br />
Ondanks de inspanningen <strong>van</strong> vele monumentenorganisaties bestaat er onder het grote<br />
publiek nog altijd weinig bekendheid met, en daardoor onvoldoende draagvlak voor het behoud<br />
<strong>van</strong> historische huizen en parken. Ook politici en bestuurders zijn zich vaak te weinig bewust <strong>van</strong><br />
hun zorgplicht voor het behoud en voortbestaan <strong>van</strong> dit onroerend erfgoed en de daarmee<br />
verbonden tradities en getuigenissen. Hoewel monumenten, en historische buitenplaatsen in het<br />
bijzonder, als vastgoed en als ‘buitengoed’, aanzienlijk kwetsbaarder zijn dan museale objecten,<br />
wordt hun cultureel belang nog onvoldoende onderkend. Wettelijke bescherming alleen blijkt geen<br />
garantie voor behoud. Door onderlinge versnippering in beheer en bestuur op het terrein <strong>van</strong><br />
1
‘landschap en monument’ werken instellingen bovendien vaak langs elkaar heen.<br />
Wat kan onderzoek hieraan bijdragen? Algemeen wordt aangenomen dat de zorg om<br />
landschap en monumenten samenhangt met kennis <strong>van</strong> geschiedenis, kunst en architectuur. Door<br />
het verdwijnen <strong>van</strong> die kennis worden monumentale objecten door bezoekers en omwonenden<br />
steeds minder begrepen als tijd- of cultuurdocumenten, en is er al helemaal geen oog voor de<br />
historische en ruimtelijke relaties tussen buitenplaatsen. Tegelijk wordt deze kennislacune echter<br />
de laatste jaren enigszins gecompenseerd door een toenemende behoefte aan ‘erfgoedbeleving’;<br />
iets waartoe buitenplaatsen als het ware ooit ontworpen zijn. Daarin ligt naar wij menen dan ook<br />
een unieke kans voor de toekomstige bescherming <strong>van</strong> deze ‘erfgoedsites’. Omdat het behoud<br />
<strong>van</strong> monumenten begint met bekendheid en waardering ligt in een ontmoeting met het monument<br />
de sleutel tot de aankweking <strong>van</strong> maatschappelijk draagvlak onder jongere generaties.<br />
Anders dan in het verleden, toen bezoekers vaak aan een boekje genoeg hadden, zal het<br />
monument zelf hiertoe echter met een sprekend verhaal de bezoeker moeten uitnodigen. Van<br />
belang is bovendien dat <strong>Groeneveld</strong> ook verschillende categorieën bezoekers kan boeien. Voor de<br />
ene bezoeker zal het huis interessant zijn om zijn kunsthistorische waarde, voor een ander om zijn<br />
architectuur of bewoningsgeschiedenis, en weer anderen zullen herinneringen willen ophalen aan<br />
gebeurtenissen in een recenter verleden, terwijl ook de aanleg en botanica <strong>van</strong> het park en het<br />
omringende landschap om aandacht vragen. Om het monument te laten spreken zal de site dus<br />
op verschillende wijze geïnterpreteerd moeten worden. Deze gedachte was de leidraad voor het<br />
inventariserend onderzoek en de manier waarop de studenten het door hen gevonden materiaal in<br />
dit verslag thematisch hebben geordend. Deze interpretaties zouden een mogelijkheid kunnen<br />
bieden tot verschillende betekenisscenario’s die als het ware samen de culturele biografie <strong>van</strong> de<br />
plaats vertellen. Deze scenario’s hoeven overigens niet (alleen) zichtbaar te worden gemaakt in<br />
een museale enscenering <strong>van</strong> het huis, maar kunnen evenzeer worden uitgewerkt in<br />
educatieprogramma’s (‘verhalen’) of in een digitale publieksontsluiting.<br />
Rob <strong>van</strong> der Laarse<br />
Hoofd Duale Master Erfgoedstudies UvA<br />
Mede namens het begeleidingsteam bestaande uit:<br />
Hanneke Ronnes (universitair docent UvA)<br />
Alexander Westra (docent UvA)<br />
René Dessing (Heemst Advies)<br />
2
Inhoudsopgave<br />
Voorwoord 1<br />
Inleiding 4<br />
Tijdslijn bewoningsgeschiedenis 5<br />
De allure <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. Een onderzoek naar de iconografie <strong>van</strong> de vleugels <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> en de<br />
decoratie door Jan <strong>van</strong> Logteren 6<br />
De sociale geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>; wonen, werk en weelde op de buitenplaats 29<br />
Een intellectuele geschiedenis <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong> 58<br />
Literatuur en wetenschap. Pieter Cornelis Hasselaer en Joan Huydecoper uitgelicht 60<br />
Kunstverzamelingen. Pieter Cornelis Hasselaer en Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen uitgelicht 77<br />
Het park en de heerlijkheid <strong>van</strong> de buitenplaats <strong>Groeneveld</strong> 107<br />
3
Inleiding<br />
De functie <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> als bezoekerscentrum is volgens het ministerie <strong>van</strong> Landbouw, Natuur<br />
en Voedselkwaliteit mensen zodanig te raken dat zij zich verantwoordelijk voelen voor de kwaliteit<br />
<strong>van</strong> het platteland en het landschap. 1 Kasteel <strong>Groeneveld</strong> vormt inderdaad een uitstekende locatie<br />
om de natuurlijke omgeving bewuster in je op te nemen. Maar <strong>Groeneveld</strong> bezit nog een andere<br />
belangrijke kwaliteit: Als historische buitenplaats kent het een lange en interessante geschiedenis<br />
waar evenmin zomaar aan voorbij mag worden gegaan. Buitenplaatsen worden behalve als een<br />
belangrijk aspect <strong>van</strong> ons verleden eveneens als een belangrijk bestanddeel <strong>van</strong> ons cultureel<br />
erfgoed gezien. Daarom hopen wij met deze uitvoerige inventarisatie en documentatie <strong>van</strong><br />
historisch archiefmateriaal het verleden <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> voor bezoekers duidelijker zichtbaar te<br />
kunnen maken. Dit hoeft wat ons betreft niet te gebeuren aan de hand <strong>van</strong> een uitgebreide<br />
museale opstelling, maar kan zich beperken tot enkele eenvoudige maar doeltreffende<br />
informatiepunten op verschillende locaties in het gebouw. Suggesties hiervoor presenteren wij in<br />
de diverse hoofdstukken. Het belangrijkste onderdeel <strong>van</strong> dit verslag vormt echter het historisch<br />
onderzoek zelf, waarbij veel nieuwe informatie over het verleden <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> aan het licht is<br />
gekomen. De hoeveelheid informatie is zelfs zo groot dat we ons genoodzaakt zagen om ons in dit<br />
verslag te beperken tot de meest opmerkelijke vondsten. Vaak zijn er verschillende thema’s<br />
gekozen per hoofdstuk en soms wordt de informatie beperkt tot een enkele bewoner waarover het<br />
meeste materiaal is gevonden. Ook wordt in elk hoofdstuk een icoon gepresenteerd; een vondst<br />
die wij tegelijk het meest kenmerkend en opmerkelijk vonden, of die ons zeer veel informatie heeft<br />
opgeleverd. Ook andere nieuwe informatie is echter uitvoerig gedocumenteerd; de verwijzingen<br />
zijn per hoofdstuk te raadplegen. Als vervolg op het bouwhistorisch onderzoek in het kader <strong>van</strong><br />
<strong>Groeneveld</strong>s restauratie <strong>van</strong> de jaren 1970, hopen wij met ons onderzoek naar het huis en zijn<br />
bewoners nieuwe bouwstenen aan te dragen voor een toekomstige herinrichting, waartoe in de<br />
toekomst uiteraard ook andere thema’s en personen kunnen worden gekozen om verder te<br />
belichten.<br />
Leonie Kerver<br />
Nora Leijen<br />
Marieke Lenferink<br />
Corinna de Regt<br />
Stefan Sweijen<br />
Froukje <strong>van</strong> der Meulen<br />
1 Bron: http://www.kasteelgroeneveld.nl/Missie/15/default.ecms<br />
4
Tijdslijn bewoningsgeschiedenis<br />
Om de geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> iets overzichtelijker te maken, hebben we een tijdlijn<br />
opgesteld aan de hand <strong>van</strong> de bewoningsgeschiedenis:<br />
Bronnen<br />
(Afbeelding gemaakt met Timeline Maker Professional, door C. de Regt)<br />
Twee portretten links: Twee portretten rechtsboven:<br />
- (links) Laurentia Clara Elisabeth <strong>van</strong> Haeften - (links) Sara Hinloopen<br />
B.S. Bolomey, 1755 J.B. Perroneau, 1763<br />
Frans Halsmuseum Haarlem, OSI-26 Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, inv. nr. SK-<br />
A-3748<br />
- (rechts) P.C. Hasselaer - (rechts) Arent <strong>van</strong> der Waeyen<br />
B.S. Bolomey, 1755 J.B. Perroneau, 1763<br />
Kasteel <strong>Groeneveld</strong> Baarn Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-<br />
A-3747<br />
5
De allure <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. Een onderzoek naar de iconografie <strong>van</strong> de<br />
vleugels <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> en de decoratie door Jan <strong>van</strong> Logteren<br />
Nora Leijen<br />
De laatste jaren is er steeds meer waardering gekomen voor buitenplaatsen. Door deze nieuwe<br />
waardering komen er ook steeds meer vragen op die beantwoord moeten worden om het<br />
ensemble te begrijpen, zoals; wie zijn de bouwmeesters <strong>van</strong> de landhuizen, wie waren de<br />
bewoners, hoe zag hun interieur eruit, hoe zag de tuin eruit en hoe werd aan het leven op een<br />
buitenplaats invulling gegeven? De buitenplaats <strong>Groeneveld</strong> in Baarn staat centraal in dit<br />
onderzoek. De eigenaar <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, het Ministerie <strong>van</strong> Landbouw, Natuur en<br />
Voedselkwaliteit, wil het ensemble <strong>van</strong> de buitenplaats museaal presenteren aan de bezoekers. In<br />
dit essay wordt een thema uit het ensemble beschreven, de bouwgeschiedenis <strong>van</strong> het huis<br />
<strong>Groeneveld</strong>. Bij het onderzoek is gebruik gemaakt <strong>van</strong> verschillende bronnen.<br />
Allereerst is er gekeken naar primaire bronnen; archiefmateriaal zoals verkoopaktes,<br />
boedelbeschrijvingen en reisverslagen heeft inzicht gegeven hoe het exterieur en het interieur <strong>van</strong><br />
<strong>Groeneveld</strong> eruit heeft gezien. Er is ook gebruik gemaakt <strong>van</strong> secundaire literatuur. Een<br />
belangrijke bron voor het onderzoeken <strong>van</strong> de bouwgeschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> is het<br />
bouwhistorisch rapport <strong>van</strong> het architectenbureau Van Hoogevest. De buitenplaats is eind jaren<br />
zeventig in zijn geheel gerestaureerd (1978-1981). Hierbij is een grondig bouwhistorisch<br />
onderzoek uitgevoerd. Dit heeft inzicht gegeven in het oorspronkelijke aanzicht <strong>van</strong> het gebouw,<br />
de oorspronkelijke indeling <strong>van</strong> de kamers en het geeft de mogelijkheid de historische gelaagdheid<br />
ten gevolge <strong>van</strong> de opeenvolgende bewoning weer te geven. Meerdere bewoners en families<br />
hebben het huis in hun bezit gehad en zij hebben allemaal hun stempel op het huis gedrukt. Dit<br />
gebeurde zowel door symboliek in de stucdecoraties en schilderingen <strong>van</strong> het interieur te<br />
verwerken, als bij het exterieur, door bijvoorbeeld het familiewapen in het fronton te plaatsen. De<br />
architectuur bepaalt tezamen met het decoratieprogramma de sfeer en de uitstraling <strong>van</strong> het<br />
gebouw. In dit essay wordt ingegaan op de beeldbepalende architectonische en iconische<br />
kenmerken <strong>van</strong> de architectuur <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>.<br />
De geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />
Het meest opvallende aan de architectuur <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> zijn de gebogen vleugels aan<br />
weerszijden <strong>van</strong> het hoofdgebouw. De vleugels hebben niet altijd het gebouw getypeerd. Er is ook<br />
een periode geweest dat er alleen een vierkant buitenhuis stond. Dit past helemaal in de<br />
bouwtraditie <strong>van</strong> de late zeventiende eeuw, de periode waarin <strong>Groeneveld</strong> waarschijnlijk gebouwd<br />
is. Classicistische huizen met een hoog schilddak kwamen toen in de mode (zie afb.1). 2 Net als bij<br />
2 Groningen 1999: 96.<br />
6
de meeste huizen bestond <strong>Groeneveld</strong> uit een souterrain, twee verdiepingen en een zolder. De<br />
gevels zijn symmetrisch <strong>van</strong> opzet en werden opgebouwd uit rode baksteen. Wanneer het blokhuis<br />
is gebouwd is onzeker. Documentatie over de bouwmeester en het bouwjaar ontbreken. De eerste<br />
vermelding <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> is in een koopakte uit 1661, wanneer Jeronimus Deutz <strong>Groeneveld</strong><br />
koopt op een veiling:<br />
‘ 6 juli 1661 Nicolaes Berck, maekelaer als last hebbende <strong>van</strong> zijne meester wil vercopen Den hoffstede<br />
genaemt Groenevelt <strong>van</strong> outs genaemt de Biesen, met sijn woningh schuije en stallingh, bogaerts en<br />
verdere plantagie ende landerijen, gelegen inden gerechte Baeren…’ 3<br />
In het citaat is sprake <strong>van</strong> een hofstede; mogelijk betreft het hier dus niet de vierkante buitenplaats<br />
die in de huidige situatie het hoofdgebouw <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> vormt.<br />
De tweede voor ons bekende eigenaar is Andries de Mamuchet. Wanneer hij <strong>Groeneveld</strong><br />
precies heeft gekocht is niet bekend. De registratie <strong>van</strong> aan- en verkoop <strong>van</strong> onroerend goed vond<br />
in Baarn pas <strong>van</strong>af 1680 plaats. Hier wordt geen melding gemaakt <strong>van</strong> de bovenstaande<br />
aankoop. 4 Vermoedelijk is het dus voor 1680 gekocht. Dit wordt versterkt door de aankondiging<br />
<strong>van</strong> de verkoop <strong>van</strong> het landgoed in 1730 in de <strong>Amsterdam</strong>se Courant. Er wordt gesproken over<br />
‘ ..Beuke Boomen, die ten deele 50 en andere 25 jaren oud..’. 5 Een gedeelte <strong>van</strong> de beukenbomen<br />
moeten dus in 1680 zijn geplant hetgeen het aannemelijk maakt dat Andries de Mamuchet de<br />
grond tussen 1675 en 1680 heeft gekocht. Andries de Mamuchet overleed op 8 september 1684 in<br />
Baarn en werd begraven in de kerk te Eemnes-binnen. Het testament <strong>van</strong> zijn zoon en erfgenaam<br />
Marcus de Mamuchet geeft nog steeds geen duidelijkheid over het uiterlijk <strong>van</strong> de buitenplaats. 6<br />
Uit het bouwhistorisch onderzoek blijkt dat er op houtwerk in een aantal kamers <strong>van</strong> het huidige<br />
<strong>Groeneveld</strong> vroegachttiende-eeuwse kleuren waren aangebracht. Het pand moet rond die tijd<br />
gebouwd zijn. 7 Na het overlijden <strong>van</strong> Marcus de Mamuchet wordt <strong>Groeneveld</strong> verkocht aan Arent<br />
<strong>van</strong> der Waeyen. In de verkoopakte wordt het goed als volgt beschreven:<br />
‘…Een seeckere plaisante buijtenplaets, bestaande in een moderne huijsinge voorsien met verscheijde<br />
vertrecken, die meest alle behange off beschildert sijn, met het basse-cour, stal en koetshuijs, tuijnmans,<br />
boerenwooningen en orangerie…’ 8<br />
De verkoopakte spreekt dus expliciet over <strong>Groeneveld</strong> als een buitenplaats in een ‘ moderne<br />
huijsinge’ en somt ook de afzonderlijke bijgebouwen op. Dit samen met de vroegachttiende-<br />
3 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, Willige Verkoping, Archief Burgemeesters 5068, aktenummer 36, 06.07.1661.<br />
4 Boot en Donga 1981: 9.<br />
5 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, <strong>Amsterdam</strong>se Courant 21.09.1730.<br />
6 De notaris geeft enkel een korte beschrijving <strong>van</strong> de inboedel. Het gaat hier om zilverwerk, lakens en contant geld.<br />
Utrechts Archief, Verzegeling <strong>van</strong> het comptoir <strong>van</strong> Marcus Mamuchet <strong>van</strong> Houdringen overleden te Baarn, Notarieel<br />
Archief J. <strong>van</strong> den Doorslag U139a17, aktenummer 166, 04.05.1730.<br />
7 Boot en Donga, Restauratieverslag 1981: 19-21.<br />
8 Utrechts Archief, Openbare Verkoping Notarieel Archief J. <strong>van</strong> den Doorslag U139b1, aktenummer 43, 23.09.1730.<br />
7
eeuwse kleuren die tijdens het bouwhistorisch onderzoek zijn gevonden duidt erop dat Marcus de<br />
Mamuchet de vierkante buitenplaats heeft laten bouwen. Hiervoor pleit ook het jaartal 1696,<br />
gekrast in het lood <strong>van</strong> het fronton. Zowel Wagenaar-Hummelinck 9 en Van der Wyck 10 merken dit<br />
op. Vreemd is echter wel dat dit niet in het bouwhistorisch rapport wordt genoemd. Om de bouwtijd<br />
en daarmee de opdrachtgever met meer zekerheid vast te kunnen stellen is het uitvoeren <strong>van</strong> een<br />
dendrochronologisch onderzoek aan te bevelen, opdat de balken in de kap redelijk nauwkeurig<br />
gedateerd kunnen worden.<br />
De uitstraling <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />
De vleugels zijn beeldbepalend voor <strong>Groeneveld</strong>. Nog altijd straalt het pracht en allure uit, maar in<br />
de bouwtijd zal het nog veel meer indruk op bezoekers hebben gemaakt. De bouw <strong>van</strong> de vleugels<br />
moet een kostbaar project zijn geweest. Gootlijst, balustrade en schuiframen zijn in gebogen vorm<br />
gemaakt, wat de bouw extra duur maakte. 11 De bouw <strong>van</strong> de vleugels kan om uiteenlopende<br />
redenen uitgevoerd zijn. Mogelijk is ruimtegebrek een motivatie geweest. De nieuwe vleugels<br />
zorgden voor een aanzienlijke uitbreiding en extra slaapvertrekken op de verdieping. Bovendien<br />
vergrootte het de leefruimte op de bel-etage (afb. 3 en 4).<br />
Het aanzien <strong>van</strong> het gebouw veranderde ook door de aanbouw <strong>van</strong> de vleugels. Doordat<br />
de hoogte <strong>van</strong> de vleugels gelijk was aan de hoogte <strong>van</strong> het corps de logis werd de<br />
breedtewerking <strong>van</strong> de voorgevel extra geaccentueerd. Hierdoor kreeg het basse cour een<br />
besloten karakter. De bouwstijl <strong>van</strong> de vleugels sluit nauw aan op het bestaande werk. De hoeken<br />
<strong>van</strong> de vleugels worden afgesloten door geblokte hoekpilasters, die ook zo waren toegepast op het<br />
corps de logis. De schuiframen komen ook met elkaar overeen en voor de eenheid zijn er op de<br />
gootlijst <strong>van</strong> de vleugels ook balusters geplaatst. De allure <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> werd met de bouw <strong>van</strong><br />
de vleugels vergroot en dit kwam de status <strong>van</strong> de eigenaar ten goede. In de achttiende eeuw<br />
werd doorgaans meer belang aan de statussymboliek <strong>van</strong> de architectuur gehecht en poogde men<br />
de bezoeker te imponeren met de rijkdom <strong>van</strong> de bewoner. De architectuur <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />
verbeeldde samen met de omliggende tuin de identiteit <strong>van</strong> de bewoner. 12 De vleugels <strong>van</strong><br />
<strong>Groeneveld</strong> gaven <strong>van</strong>af hun ontstaansperiode een bijzonder beeld <strong>van</strong> de buitenplaats, iets wat in<br />
de huidige situatie onveranderd is gebleven. De architectuur <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> is uniek en neemt<br />
daardoor een zeer bijzondere plek in tussen de Nederlandse buitenplaatsen.<br />
De opdrachtgever<br />
Er is lange tijd getwijfeld wie de opdrachtgever is geweest voor de bouw <strong>van</strong> de vleugels. In het<br />
tweede kwart <strong>van</strong> de achttiende eeuw zijn er drie bewoners die in de secundaire literatuur<br />
genoemd worden als mogelijke opdrachtgever <strong>van</strong> de vleugelbouw. Aan de hand <strong>van</strong><br />
9 Wagenaar Hummelinck 1998: 26.<br />
10 Van der Wyck 1983: 572. Een verificatie ter plekke in het gebouw zou uitsluitsel over deze kwestie kunnen bieden.<br />
11 Boot en Donga 1981: 55.<br />
12 Laarse 2005: 66-67.<br />
8
archiefonderzoek is geprobeerd de definitieve opdrachtgever aan te wijzen. De drie eigenaars die<br />
de literatuur als mogelijke opdrachtgever noemt zijn: Arent <strong>van</strong> der Waeyen, eigenaar tussen 1730<br />
en 1735, Pieter Cornelis Hasselaer, eigenaar tussen 1737 en 1755 en Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen,<br />
eigenaar tussen 1755 en 1774.<br />
De archiefvondsten wijzen allemaal naar Pieter Cornelis Hasselaer als de opdrachtgever<br />
<strong>van</strong> de vleugels. De verkoopaankondigingen in de <strong>Amsterdam</strong>se Courant geven altijd een korte of<br />
een lange beschrijving <strong>van</strong> het te kopen huis. In de verkoopaankondiging op 27 augustus 1735<br />
wordt er niets gezegd over vleugels aan het huis. 13 De volgende eigenaar, Pieter Cornelis<br />
Hasselaer, zet <strong>Groeneveld</strong> op 7 juni 1755 te koop in de <strong>Amsterdam</strong>se Courant (afb.5). Dit keer<br />
komen de vleugels wel ter sprake:<br />
‘ …met de superbe en zeer moderne nieuwe Heeren Huisinge en Vleugels…’ 14<br />
Onder Hasselaer wordt er voor het eerst gesproken over de vleugelaanbouw. Een tweede bron die<br />
erop wijst dat de vleugelaanbouw onder Hasselaer heeft plaatsgevonden is het hofdicht op<br />
<strong>Groeneveld</strong> <strong>van</strong> Jan de Marre <strong>van</strong> 1746, met de volgende beeldende passage:<br />
‘ …Daar ’ t Vorstlyk Lustgebouw, in lommerryke dreven,<br />
Zyn vleugels spreid <strong>van</strong> één,<br />
Om ons, wanneer de nacht het welig veld verdonkert,<br />
En ’ t licht der sterren flonkert,<br />
Te dekken voor den wind, als we op het voorplein treên…’ 15<br />
Helaas is geen akte bewaard gebleven waarin de opdracht aan de bouwmeester is vastgelegd; dit<br />
had de laatste twijfels weg kunnen wegnemen. Historische bronnen vermelden de vleugels echter<br />
al voordat Van der Dussen <strong>Groeneveld</strong> kocht; hij kan op grond daar<strong>van</strong> als opdrachtgever<br />
uitgesloten worden. 16 Het feit dat er in de verkoopaankondiging uit 1735 (afb.5) niet gesproken<br />
wordt over de vleugels sluit Van der Waeyen eveneens uit. Als Van der Waeyen de opdrachtgever<br />
zou zijn geweest, dan waren de vleugels zeker genoemd in de verkoopaankondiging. De vleugels<br />
zijn te belangrijk voor de status en de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het huis om niet genoemd te worden in de<br />
verkoopaankondiging.<br />
Hier is wederom het laten uitvoeren <strong>van</strong> een dendrochronologisch onderzoek een goede<br />
manier om de vleugels nauwkeurig te dateren.<br />
13 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, <strong>Amsterdam</strong>se Courant, 27.08.1735.<br />
14 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, <strong>Amsterdam</strong>se Courant, 07.06.1755.<br />
15 De Marre 1746: 186.<br />
16 In de linkervleugel, <strong>van</strong>uit de beschouwer gezien, is in het stucwerk de handtekening <strong>van</strong> de stucwerker J.Trip met<br />
het jaartal 1759 zichtbaar. Al was Van der Dussen niet de opdrachtgever voor de bouw <strong>van</strong> de vleugels, hij heeft er<br />
toch zijn stempel opgedrukt door de interne decoraties aan te laten brengen.<br />
9
De bouwmeester en de inspiratie voor de architectuur <strong>van</strong> de gebogen vleugels<br />
Van <strong>Groeneveld</strong> was voordat dit onderzoek begon nog geen architect bekend. Dit is overigens niet<br />
vreemd voor de ‘architectloze’ achttiende eeuw waarin veel opdrachten werden uitgevoerd door<br />
grote bouwploegen onder (veelal) <strong>Amsterdam</strong>se timmerbazen. 17 Van sommigen zijn de namen<br />
bekend, maar <strong>van</strong> velen ook niet.<br />
De naam die vaak met <strong>Groeneveld</strong> in verband wordt gebracht is die <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> der<br />
Streng. Deze trad voor de Hasselaers twee keer op als makelaar <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. In 1735<br />
gebeurde dit voor de eerste maal, als Van der Waeyen <strong>Groeneveld</strong> verkoopt aan Cornelis<br />
Hasselaer. 18 De tweede keer was in 1755 als Pieter Cornelis Hasselaer de buitenplaats verkoopt<br />
aan Van der Dussen. Van der Streng was timmerman in dezelfde <strong>Amsterdam</strong>se bouwploeg als de<br />
steenhouwer Anthony Turck en de decorateur Ignatius <strong>van</strong> Logteren en later zijn zoon Jan <strong>van</strong><br />
Logteren die op <strong>Groeneveld</strong> de stucdecoraties verzorgden. 19 Omdat vader en zoon Van Logteren<br />
vaak samenwerkten met Jan <strong>van</strong> der Streng is het verleidelijk om hem te zien als de architect <strong>van</strong><br />
<strong>Groeneveld</strong>. Dit lijkt te worden ondersteund door stijlovereenkomsten met enige <strong>Amsterdam</strong>se<br />
stadshuizen die in samenwerking met Van Logteren door Jan <strong>van</strong> der Streng zijn ontworpen. Veel<br />
decoratieprogramma’s en de trappartijen zijn identiek aan die op <strong>Groeneveld</strong> (afb. 6). Op de<br />
decoratie <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> wordt in de volgende paragraaf uitgebreider ingegaan.<br />
Voor de inspiratiebronnen <strong>van</strong> cirkelvormige vleugels moet er misschien over de grenzen<br />
worden gekeken. De eerste landhuizen met vleugels in een gebogen vorm zijn te vinden in Italië,<br />
waar Palladio ze als eerste toepaste in de vorm <strong>van</strong> een colonnade, zoals bij Villa Badoer in Fratta<br />
Polesine, Rovigo in 1556 (afb.7). 20 In Nederland werden vergelijkbare palladiaanse vleugels<br />
toegepast door Jacob Roman en Johan <strong>van</strong> Swieten bij de eerste bouwfase <strong>van</strong> de nieuwbouw<br />
<strong>van</strong> Paleis het Loo in 1686. (afb.8). De ronde colonnades waren een verbinding tussen het<br />
hoofdgebouw en de bouwhuizen. In 1692 werd het paleis overigens alweer uitgebreid, waarbij de<br />
colonnades werden afgebroken en achter in de tuin geplaatst. 21 Er volgden na Het Loo ook enige<br />
andere huizen met halfronde colonnades, zoals Huis de Voorst bij Eefde uit 1696 (afb. 9). 22 Het<br />
hoofdgebouw <strong>van</strong> Huis Enghuizen bij Hummelo uit het begin <strong>van</strong> de achttiende eeuw wordt<br />
eveneens door lage gebogen vleugels verbonden met de bouwhuizen. Opvallend is dat Jan de<br />
Marre’s in het hofdicht over <strong>Groeneveld</strong> ook een passage wijdt aan de Van Keppels op Huis de<br />
Voorst:<br />
17 Schmidt 2005.<br />
18 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, Declaratie voor Cornelis Hasselaer <strong>van</strong> de makelaar Jan <strong>van</strong> der Streng. Archief <strong>van</strong> de<br />
familie Hasselaer en aanverwante familie 292, inventarisnummer 35, 1735.<br />
19 Meischke et.al 1995: 79.<br />
20 Muraro en Marton 1999: 146-148.<br />
21 Ronnes 2005: 75-89.<br />
22 Van der Wyck 1983: 141-156.<br />
10
‘…Wat heerlyk voorwerp! wat vertooning!<br />
Ontdekt zich aan ’ t gezicht!<br />
Hoe zweemt het Landgebouw naar ‘ t koninklijk Gesticht<br />
Van Keppels schoone buitenwoning! *<br />
* Het Huis te Voorst…’ 23<br />
De opkomst <strong>van</strong> de gebogen colonnades vond op ongeveer dezelfde tijd plaats in Engeland. Het<br />
eerste huis in Engeland waarbij het hoofdgebouw met de bouwhuizen werd verbonden door<br />
kwartcirkelvormige colonnades is Hackwood in Hampton uit 1683 (afb. 10). Deze architectuur<br />
wordt pas na 1715 echt populair, als het eerste deel <strong>van</strong> Vitruvius Britannicus uitkomt. In dit<br />
architectuurtraktaat worden veel voorbeelden gegeven hoe men een villa kan ontwerpen in de stijl<br />
<strong>van</strong> Vitrivius. De wederzijdse beïnvloeding tussen Engeland en Holland is omstreeks 1700 vrij<br />
sterk geweest. 24 Een voorbeeld daar<strong>van</strong> zijn ook de halfronde bouwhuizen op Huis te Manpad bij<br />
Heemstede.<br />
Voorbeelden <strong>van</strong> gebouwen waarbij de gebogen vleugels net als bij <strong>Groeneveld</strong> dienden<br />
als woonvertrekken <strong>van</strong> dezelfde hoogte als het hoofdgebouw, waren in de zeventiende eeuw<br />
echter alleen in Frankrijk en Italië te vinden. Zo stuurde de Italiaanse beeldhouwer-architect Bernini<br />
in 1664 en 1665 <strong>van</strong>uit Rome meerdere ontwerpen voor het Louvre naar Parijs, met gebogen<br />
vleugels (afb. 11). 25 Een duidelijk Frans voorbeeld is het College des Quatre-Nations <strong>van</strong> Louis le<br />
Vau in Parijs uit 1662-1672 (afb. 12). 26 Ook in Duitsland zijn later enige voorbeelden <strong>van</strong> deze<br />
palladiaanse architectuur te vinden, zoals het Stadtschloss <strong>van</strong> Potsdam uit 1744 <strong>van</strong> Jean de<br />
Bodt, met een gebogen vorm voor de toegang tot het voorplein (afb. 13), en De Bodts eerdere<br />
ontwerp <strong>van</strong> het Invalidenhaus in Berlijn (1703).<br />
In Nederland was <strong>Groeneveld</strong> echter het eerste gebouw waar de vleugels in deze gebogen<br />
vorm zijn toegepast. 27 Er kan hier dan ook niet gesproken worden <strong>van</strong> een modeverschijnsel,<br />
maar eerder <strong>van</strong> een unicum. 28 Het is dan ook moeilijk te zeggen waarom Hasselaer voor deze<br />
specifieke vorm heeft gekozen. Mogelijk was hij een groot liefhebber <strong>van</strong> de Italiaanse en Franse<br />
renaissance architectuur. Er zijn echter geen architectuurboeken uit die periode gevonden in zijn<br />
boedelinventaris/testament/veilingcatalogus. Ook zijn er geen aanwijzingen gevonden die erop<br />
duiden dat Hasselaer handelsbanden of familierelaties had met Italië, Frankrijk, Duitsland of<br />
Engeland. De bouwmeester of architect kan ook een belangrijke rol hebben gespeeld in de keuze<br />
<strong>van</strong> de uitvoering <strong>van</strong> de vleugels. 29<br />
23 Marre 1746: 182.<br />
24 Van der Wyck 1983: 149.<br />
25 Pérouse de Montclos 1989: 258-59.<br />
26 Pérouse de Montclos 1989:213.<br />
27 Er zijn wel latere voorbeelden te geven in Nederland. De gebogen vorm is toegepast bij het paleis <strong>van</strong> Nassau-<br />
Weilburg (huidige Koninklijke Schouwburg) in Den Haag uit 1765, het Van de Perrehuis in Middelburg uit 1765 en<br />
Landfort bij Gendringen uit 1823.<br />
28 Met dank aan Ben Olde Meierink, Pieter. Vlaardingenbroek en Gerrit Vermeer.<br />
29 Bij Paleis Soestdijk, waar soortgelijke gebogen vleugels aanwezig zijn, is de relatie tussen de bouw <strong>van</strong> de vleugels<br />
en de architect erg duidelijk. De architect <strong>van</strong> de vleugels Jan de Greef had twee jaar gestudeerd in Parijs en heeft<br />
11
Jan <strong>van</strong> der Streng is al vaker genoemd als mogelijke bouwmeester <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. Hij<br />
heeft samen met Jan <strong>van</strong> Logteren ook gewerkt voor de Franse ontwerper Daniel Marot. 30 Deze<br />
Franse hugenoot kwam, zoals bekend, in 1686 met zijn familie naar Nederland en werd direct door<br />
Willem III als hofarchitect voor zijn Engelse paleizen en voor de uitbreiding <strong>van</strong> Het Loo in dienst<br />
genomen. 31 Tussen 1703 en 1715 vervaardigde en publiceerde Marot circa 250 gravures <strong>van</strong><br />
eigen ontwerpen. Opvallend is in zijn oeuvrecatalogus een aantal Franse stadspaleizen met<br />
gebogen vleugels of colonnades(afb. 14). 32 Jan <strong>van</strong> der Streng, die samenwerkte met Marot, zal<br />
hier<strong>van</strong> ongetwijfeld op de hoogte zijn geweest. In één ontwerp <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> der Streng komt het<br />
zelfs specifiek terug. Tegen de achtergevel <strong>van</strong> Keizersgracht 369-371 heeft Jan <strong>van</strong> der Streng<br />
namelijk een gebogen colonnade met een balkonbalustrade ontworpen (afb. 15). Van der Streng<br />
werkte hier samen aan met Ignatius <strong>van</strong> Logteren. 33 Dit maakt de veronderstelling dat Van der<br />
Streng de architect <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> is nog aannemelijker.<br />
De decoratie <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Logteren<br />
De uitstraling <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> wordt weliswaar bepaald door de architectuur, maar deze is zonder<br />
de decoratie niet compleet. Door het toepassen <strong>van</strong> decoratie kan een gebouw meer rijkdom en<br />
status uitstralen. De decoratie <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> bestaat uit beeldhouwwerk op de gevel en stucwerk<br />
in het interieur. Ignatius en Jan <strong>van</strong> Logteren behoorden in de eerste helft <strong>van</strong> de achttiende eeuw<br />
tot de meest gerenommeerde beeldhouwers en stucwerkers <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> en omgeving. Jan<br />
nam in 1732 de leiding <strong>van</strong> zijn vaders werkplaats in <strong>Amsterdam</strong> over. 34 Hij zal dus nadien de<br />
decoraties in het exterieur en interieur <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> hebben aangebracht,. 35 <strong>Groeneveld</strong>s<br />
middenrisaliet, dat geheel <strong>van</strong> beeldhouwwerk is voorzien, vertoont duidelijk verwantschap met de<br />
<strong>Amsterdam</strong>se stadsherenhuizen. De brede toog <strong>van</strong> het fronton, een gebruikelijk hoofdelement<br />
<strong>van</strong> Van Logteren, komt ook voor bij Herengracht 475, 520 en 539 en Amstel 218. 36<br />
Bij <strong>Groeneveld</strong> is een balkon boven de deurpartij geplaatst. Dit is gebruikelijker bij<br />
buitenplaatsen dan bij stadshuizen; dit <strong>van</strong>wege het uitzicht op de tuin. Aan weerszijden <strong>van</strong> het<br />
fronton bevinden zich twee liggende figuren (afb. 16). De rechterfiguur, <strong>van</strong>uit de toeschouwer<br />
gezien, houdt een boog in de ene hand en een wapenknots in de andere. De linkerfiguur, <strong>van</strong>uit de<br />
toeschouwer gezien, houdt in de ene hand een palmtak en in de andere een olijftak. Over de<br />
een reis door Italië gemaakt om inspiratie op te doen. Niet alleen de architect was op de hoogte <strong>van</strong> gebogen<br />
vleugels bij villa’s en paleizen, ook de bewoonster Anna Paulowna was bekend met deze vorm <strong>van</strong> architectuur. Het<br />
buitenverblijf waar zij opgroeide, Pavlosk bij Sint Petersburg heeft gebogen vleugels aan weerszijden <strong>van</strong> het<br />
hoofdgebouw. Eind achttiende, begin negentiende eeuw, de periode waarin de vleugels <strong>van</strong> Soestdijk werden<br />
aangebouwd, is de navolging <strong>van</strong> de architectuur <strong>van</strong> Palladio in West-Europa sterk aanwezig. In de periode dat bij<br />
<strong>Groeneveld</strong> de vleugels werden aangebouwd is dit niet het geval. Krabbe 2009: 174-183.<br />
30 Fischer 2005: 133.<br />
31 Ozinga 1933: 51-53.<br />
32 Ottenheym, Terlouw en Zoest1988: 106-107.<br />
33 Fischer 2005: 149.<br />
34 Knoeff 1926: 153-161.<br />
35 Fischer 2005: 395.<br />
36 Fischer 2005: 396.<br />
12
etekenis <strong>van</strong> de figuren bestaan verschillende opvattingen. De bouwkundige L.H. Boot 37 en de<br />
auteur T. Coppens zien er de symboliek <strong>van</strong> de Oost- en West-Indische Compagnieën in. 38 P.M.<br />
Fischer beargumenteert juist dat de figuren geen gelijkenis vertonen met Ja<strong>van</strong>en, Sumatranen<br />
enzovoorts. 39 Hij is <strong>van</strong> mening dat het om negervrouwen gaat die symbool zouden staan voor Van<br />
der Waeyens slaven- en slavinnenhandel. 40 Echter, als er goed naar de figuren op het fronton<br />
gekeken wordt, is er niets te vinden dat op negervrouwen of op Oost- en West-Indische<br />
Compagnieën duidt. Anatomisch gezien is het haast onmogelijk dat de figuren vrouwen moeten<br />
voorstellen. Het lichaam is zeer gespierd en vertoont een (platte) borstkas <strong>van</strong> een man en niet de<br />
gebruikelijke rondingen <strong>van</strong> het vrouwelijk lichaam. Wagenaar Hummelinck is <strong>van</strong> mening dat de<br />
figuren personificaties zijn <strong>van</strong> vrede en de oorlog. 41 Deze verklaring is op iconografische gronden<br />
het meest aannemelijk. De wapenknots en de boog, attributen <strong>van</strong> strijd en oorlog, staan<br />
tegenover de olijftak en de palmtak die verzoening en overwinning symboliseren. Het schoeisel<br />
<strong>van</strong> de figuren verwijst veeleer naar de Romeinse oudheid. Romeinse soldaten en senatoren<br />
droegen dit soort lederen sandalen. De rechterfiguur heeft een Moors gelaat en draagt een ‘rok’ in<br />
de stijl <strong>van</strong> Romeinse soldaten, en heeft een grote oorbel in zijn oor . De linkerfiguur, met de<br />
gelaatstrekken <strong>van</strong> een Griekse god, heeft alleen een doek om zich heen geslagen. Het<br />
hoofddeksel <strong>van</strong> de figuren is niet nader te identificeren.<br />
In het fronton is in het blazoen het familiewapen afgebeeld. Tijdens de restauratie is er –<br />
opmerkelijk genoeg - voor gekozen om het familiewapen <strong>van</strong> de Huydecopers weg te halen en het<br />
wapen <strong>van</strong> de Hasselaers terug te brengen. 42 De Hasselaers werden gezien als de belangrijkste<br />
bewoners <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> en men vond dat dit weer zichtbaar gemaakt moest worden. Het<br />
blazoen is aan weerszijden omgeven door acanthusranken. De toegangsdeur leidt tot de bel-<br />
etage, de belangrijkste verdieping <strong>van</strong> het gebouw. De rest <strong>van</strong> de gevel is sober behandeld,<br />
waardoor het geheel een deftige uitstraling krijgt zonder dat het praalzuchtig was. 43 De decoratie in<br />
het interieur bestaat voornamelijk uit stucwerk in Louis XIV stijl en is het rijkst op de bel-etage. De<br />
hal op de bel-etage is heel licht door het witte stucwerk en de marmeren vloer. Boven de deuren<br />
zijn stucdecoraties aangebracht en de wanden worden onderverdeeld door lisenen die eindigen in<br />
een doorlopend geprofileerde lijst als overgang naar het plafond. Het plafond is in drie vlakken<br />
verdeeld. In deze vlakken zijn geprofileerde lijsten aangebracht, die worden onderbroken door<br />
loofwerk bestaande uit acanthusbladeren. Het middenvak is versierd met figuratie <strong>van</strong><br />
kinderfiguren met bladranken. Het centrale hoofdfiguurtje draagt een bloemenmand en stelt<br />
waarschijnlijk Flora voor, de godin <strong>van</strong> de lente. Rondom haar bewegen zich drie kindertjes, die<br />
bloemen uit haar mand willen pakken. Mogelijk is het Floramotief gekozen als allegorie voor het<br />
37 Boot en Donga 1981: 20.<br />
38 Coppens 1990: 89.<br />
39 Fischer 2005: 396-397.<br />
40 Fischer 2005: 396.<br />
41 Wagenaar Hummelinck 1998:32.<br />
42 ‘Wapen Eemnes op <strong>Groeneveld</strong>’. De Gooi- en Eemlander. 05.07.1991<br />
43 Van Groningen 1999: 96.<br />
13
element <strong>van</strong> de bloeiende Aarde, waar<strong>van</strong> men op <strong>Groeneveld</strong> genoot. 44<br />
Het beeld <strong>van</strong> Neptunus<br />
Een <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>s meest opvallende interieurdecoraties is het beeld <strong>van</strong> Neptunus op een<br />
voetstuk in de wand <strong>van</strong> de hal (afb. 17). Schuin erboven, in het plafond is het Floramotief<br />
verbeeld. Het Neptunusbeeld in stuc symboliseert het element <strong>van</strong> het water, en vormt zo een<br />
contrast met het op de aarde gerichte Floramotief. 45 Het beeld is het enige stuk op <strong>Groeneveld</strong><br />
waar<strong>van</strong> de maker onomstotelijk vaststaat. In de verkoopakte <strong>van</strong> 1797, als <strong>Groeneveld</strong> na de<br />
dood <strong>van</strong> Pieter Cornelis verkocht wordt door de familie Hasselaer, staat het volgende vermeld:<br />
‘…Tegens over deze Dwarsgang en natemeldene Trap in de eerstgenoemde Gang een fraaije Nis, waar in<br />
een konstig gewerkt Beeld, op deszelfs marmere Pedestal, verbeeldende Nepthunus, gemaakt door den<br />
beroemden J. <strong>van</strong> Lochteren…’ 46<br />
Het was niet het eerste beeld dat Jan <strong>van</strong> Logteren heeft gemaakt. Zijn vader maakte meerdere<br />
Neptunusbeelden voor de stadsherenhuizen in <strong>Amsterdam</strong>. Van Jan <strong>van</strong> Logteren zijn er in totaal<br />
drie bekend. In het midden <strong>van</strong> de gangen <strong>van</strong> Amstel 218 uit 1727 en Herengracht 60 uit 1734<br />
staan twee bijna identieke beelden <strong>van</strong> de zeegod (afb 18). 47<br />
De periode waarin het beeld werd gehouwen is niet bekend. Kenners <strong>van</strong> Van Logterens<br />
werk dateren het tussen 1730 en 1735. In deze periode was het huis in handen <strong>van</strong> Arent <strong>van</strong> der<br />
Waeyen. Een aantal bronnen versterkt het vermoeden dat Arent <strong>van</strong> der Waeyen de<br />
opdrachtgever is geweest voor de decoratie op <strong>Groeneveld</strong>. Zo zat, toen hij <strong>Groeneveld</strong> kocht de<br />
door Van Logteren vervaardigde balustrade attiek nog niet op het dak. Bouwhistorisch onderzoek<br />
duidt erop dat deze in zjin opdracht is aangebracht. Zo werd de kap waarschijnlijk ten behoeve <strong>van</strong><br />
de baluster afgeplat. 48 Ook is op het fronton ter hoogte <strong>van</strong> de baluster naar beide zijden<br />
ombuigende profilering aangebracht. De zijkanten <strong>van</strong> het fronton waren dus oorspronkelijk ook<br />
voorzien <strong>van</strong> een ornament. Later kwam hier de balustrade tegen aan. 49 De balustrade op de<br />
gootlijst is aan de binnenzijde <strong>van</strong> de kap bevestigd met ankers. Deze ankers zijn alleen aan de<br />
voorgevel terug te vinden; op de zijgevels en achtergevel heeft dus geen balustrade gestaan. Op<br />
het afgeplatte dak boven de zolder tussen de schoorstenen hebben echter aan alle gevelzijdes wel<br />
balustrades gestaan, wat wordt bevestigd door ankergaten op alle vier de plekken. 50<br />
De vorm <strong>van</strong> de balusters is opmerkelijk. Het is een omgekeerde vorm <strong>van</strong> de<br />
44 Fischer 2005: 400.<br />
45 Neptunus was voor de Romeinen de god <strong>van</strong> de golven, het stromend water en later voornamelijk <strong>van</strong> de zee.<br />
46 Boot en Donga 1981: 85. De originele verkoopakte bevindt zich in het Archief <strong>van</strong> Taets <strong>van</strong> Amerongen, maar dit<br />
archief was wegens omstandigheden niet toegankelijk. Hier is gebruik gemaakt <strong>van</strong> de transcriptie <strong>van</strong> de auteur L.H.<br />
Boot.<br />
47 Fischer 2005: 398.<br />
48 Boot en Donga 1981: 43.<br />
49 Boot en Donga 1981: 43.<br />
50 Boot en Donga 1981: 43.<br />
14
oorspronkelijke vaasvorm. In meerdere bronnen zijn hier verkeerde interpretaties aan gegeven.<br />
Een vaak gehoord argument is dat de plaatselijke timmerman onvoldoende stijlenkennis had en<br />
een vergissing heeft gemaakt. 51 Van een vergissing is echter geen sprake. Deze ‘omgekeerde<br />
vaasvorm’ is een variant bekend <strong>van</strong> het Italiaanse en Franse maniërisme <strong>van</strong> de zestiende<br />
eeuw. 52 Bij de Van Logterens zien we deze variant al eerder toegepast bij de trapleuning <strong>van</strong><br />
Herengracht 168- waar<strong>van</strong> de versiering tussen 1728 en 1732 is aangebracht (zie afb.19).<br />
Een verdere aanwijzing dat de balustrade attiek en decoraties <strong>van</strong> Van Logteren tijdens<br />
Van der Waeyen zijn aangebracht, zijn de verkoopprijzen <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. Van der Waeyen had<br />
<strong>Groeneveld</strong> in 1730 gekocht voor f.14.800 <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> Marcus Mamuchet. 53 In 1735<br />
verkoopt Van der Waeyen <strong>Groeneveld</strong> alweer, maar met een aanzienlijke winst, hij krijgt er f.<br />
32.000 voor. 54 De enorme meerwaarde <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> in 5 jaar tijd doet vermoeden dat er juist<br />
toen kostbare veranderingen aan <strong>Groeneveld</strong> hebben plaatsgevonden. De decoraties <strong>van</strong><br />
<strong>Groeneveld</strong> hebben mogelijk voor deze meerwaarde gezorgd. Dit maakt het logischer te denken<br />
dat Arent <strong>van</strong> der Waeyen de opdrachtgever is geweest. Opvallend is echter wel dat er in de<br />
verkoopakte niet gesproken wordt over decoratie <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Logteren, terwijl het<br />
vaste interieur wel over gaat op Cornelis Hasselaer:<br />
‘ …Verder getimmer, en op de plaats aan den Nagelvast is, en wel Specialijk alle Behangsels in het Huijs, de<br />
Schilderijen of Spiegels in de Solder, of Schoorsteenen..’ 55<br />
Of Arent <strong>van</strong> der Waeyen ook de opdrachtgever voor het Neptunusbeeld was is onzeker.<br />
Zowel Van der Waeyen als Cornelis en Pieter Cornelis Hasselaer hadden een band met de<br />
zeevaart. Van der Waeyen was slavenhandelaar en bewindhebber <strong>van</strong> de West-Indische<br />
Compagnie. Hasselaer was bewindhebber bij de Verenigde Oostindische Compagnie. Omdat in<br />
het lofdicht <strong>van</strong> De Marre het Neptunusbeeld uitvoerig bejubeld werd is er lange tijd <strong>van</strong> uitgegaan<br />
dat Hasselaer de opdrachtgever is geweest. 56 Als hij niet de opdrachtgever voor het beeld was<br />
geweest, waarom werd het dan bejubeld in het lofdicht over zijn buitenplaats? Een mogelijkheid<br />
kan zijn, dat de nieuwe eigenaar <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> zichzelf kon identificeren met het<br />
decoratieprogramma <strong>van</strong> zijn voorganger en dat naar zijn hand zette. Het kan ook zijn dat<br />
Hasselaer inderdaad de opdrachtgever is geweest. Het is immers denkbaar dat het<br />
decoratieprogramma nog niet was voltooid toen Van der Waeyen <strong>Groeneveld</strong> al in 1735 verkocht.<br />
Cornelis Hasselaer overleed al na twee jaar, waarna zijn zoon Pieter Cornelis <strong>Groeneveld</strong> bezat.<br />
De stucversieringen in het trappenhuis dateren waarschijnlijk <strong>van</strong> een latere datum dan 1735. 57 Het<br />
51 Zie Boot en Donga 1981: 44/ Coppens 1990: 89.<br />
52 Fischer 2005: 398.<br />
53 Utrechts Archief, Openbare verkoping, Notarieel Archief J. <strong>van</strong> den Doorslag U139b1, aktenummer 43, 23.09.1730.<br />
54 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Verkoopakte. Notarieel Archief Creyghton 9572, nr. 77, 26.10.1735.<br />
55 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Verkoopakte. Notarieel Archief Creyghton 9572, nr. 77, 26.10.1735.<br />
56 De Marre 1746: 191.<br />
57 Fischer 2005: 395.<br />
15
is dus goed mogelijk dat Cornelis of Pieter Cornelis Hasselaer opdracht heeft gegeven om de<br />
decoratie in het interieur te voltooien en wellicht ook het Neptunusbeeld te laten maken. Dit zijn<br />
allemaal speculatieve toeschrijvingen en er kan niet anders geconcludeerd worden dan dat de<br />
opdrachtgever <strong>van</strong> het Neptunusbeeld in het ongewisse blijft.<br />
Conclusie en aanbevelingen<br />
Rondom de buitenplaats <strong>Groeneveld</strong> bestaan nog altijd een aantal mysteries. Verschillende<br />
bewoners hebben het gebouw aangepast naar hun eigen smaak en identiteit. Hierdoor is er veel<br />
gelaagdheid in het gebouw gekomen, wat <strong>Groeneveld</strong> uniek maakt. Door de verschillende<br />
bewoners, en de zeer beperkte documentatie met betrekking tot de opdrachtgevers, zijn er nog<br />
steeds raadsels. De exacte bouwtijd <strong>van</strong> het corps de logis en de vleugels is onbekend. Een<br />
dendrochronologisch onderzoek zou uitsluitsel kunnen geven. Door middel <strong>van</strong> dit onderzoek kan<br />
het hout in de kap <strong>van</strong> zowel het corps de logis als <strong>van</strong> de vleugels worden gedateerd.<br />
Beelddecoraties kunnen veel zeggen over de opdrachtgever; door middel <strong>van</strong> decoratie<br />
konden ze hun beroep of interesses uiten. De iconische elementen uit het decoratieprogramma<br />
<strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> blijven in het ongewisse. Het is niet duidelijk welke personificaties de figuren,<br />
vervaardigd door Jan <strong>van</strong> Logteren aan weerszijden <strong>van</strong> het fronton verbeelden en daardoor is het<br />
lastig om de opdrachtgever aan te wijzen. Meerdere auteurs zien de personificaties <strong>van</strong><br />
negervrouwen of de Oost- en West-Indische Compagnieën in de beelden. Deze symboliek past<br />
goed bij de identiteit <strong>van</strong> een aantal bewoners <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, maar deze verklaringen zijn niet<br />
goed doordacht en onderzocht. Hetzelfde geldt voor het Neptunusbeeld. De symboliek <strong>van</strong><br />
Neptunes, de god <strong>van</strong> de zee past bij de positie en ambten <strong>van</strong> zowel Arent <strong>van</strong> der Waeyen als<br />
Pieter Cornelis Hasselaer. Deze twijfels maken <strong>Groeneveld</strong> overigens alleen maar interessanter.<br />
Ook voor de museale presentatie kan het mysterie bovendien goed werken. Het verhaal <strong>van</strong><br />
<strong>Groeneveld</strong> is nog lang niet af, en prikkelt daarom de verbeelding.<br />
De architectuur <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> drukt een sterk stempel op de uitstraling <strong>van</strong> het ‘kasteel’.<br />
De vleugels zonder twijfel de meest iconische kenmerken daar<strong>van</strong>. De uitstraling en de symboliek<br />
<strong>van</strong> deze palladiaanse architectuur zegt veel over het aanzien <strong>van</strong> de eigenaar-bewoners. De<br />
vleugels <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> nemen een unieke plaats in de Nederlandse architectuurgeschiedenis in.<br />
Geen enkel andere buitenplaats uit deze periode kent een vergelijke vorm. De inspiratie en allure<br />
zijn zondermeer Europees te noemen.<br />
Uit het onderzoek is gebleken dat Pieter Cornelis Hasselaer de meest waarschijnlijke<br />
opdrachtgever is geweest voor de bouw <strong>van</strong> de vleugels. Jan <strong>van</strong> der Streng, een <strong>Amsterdam</strong>se<br />
bouwmeester, is zeer waarschijnlijk de bouwmeester geweest. Hij werkte samen met Jan <strong>van</strong><br />
Logteren, die de decoratie verzorgde op <strong>Groeneveld</strong> en met Daniel Marot, een Franse ontwerper<br />
die meerdere malen paleizen heeft ontworpen met gebogen vleugels. Zolang er echter geen<br />
documenten zijn gevonden waaruit blijkt dat Jan <strong>van</strong> der Streng de opdracht heeft gekregen<br />
16
estaat hierover geen volledige zekerheid. 58<br />
Ondanks deze onzekerheid is de relatie tussen <strong>Groeneveld</strong> en <strong>Amsterdam</strong> duidelijk<br />
aantoonbaar. Zowel de waarschijnlijke bouwmeester als de beeldhouwer waren afkomstig uit<br />
<strong>Amsterdam</strong>. Stilistische overeenkomsten tussen <strong>Groeneveld</strong> en <strong>Amsterdam</strong>se stadshuizen zijn<br />
eveneens aanwijsbaar. Dit is een interessant aspect voor de museale presentatie op <strong>Groeneveld</strong>.<br />
Door middel <strong>van</strong> virtuele afbeeldingen <strong>van</strong> bijvoorbeeld het Neptunusbeeld en de trapdecoraties<br />
<strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> te plaatsen naast afbeeldingen <strong>van</strong> Neptunusbeelden en trapdecoraties uit<br />
<strong>Amsterdam</strong> kunnen de overeenkomsten voor de bezoeker zichtbaar gemaakt worden.<br />
Hoewel de bouw <strong>van</strong> de vleugels mysterieus blijft, zeggen de vleugels veel over de allure<br />
<strong>van</strong> het gebouw. De opdrachtgever, Pieter Cornelis Hasselaer, verkreeg met de bouw <strong>van</strong> de<br />
vleugels meer status en zijn rijkdom was zichtbaar voor elke voorbijganger. Tegenwoordig is het<br />
nog steeds een uniek beeld en kan het met een goede museale presentatie iconisch worden voor<br />
de achttiende-eeuwse <strong>Amsterdam</strong>se buitenplaats. Alleen op <strong>Groeneveld</strong> is deze unieke<br />
architectuur te beleven voor bezoekers. De architectuur wordt al direct beleefd als de bezoeker het<br />
bassecour betreedt, maar kan nog worden versterkt door een virtuele rondleiding door het huis.<br />
Daarbij kunnen bijvoorbeeld eerst de verschillende fases uit de bouwgeschiedenis worden<br />
uitgelegd waarna de bezoeker wordt meegenomen door het huis.<br />
58 Van Jan <strong>van</strong> der Streng is geen archief bekend. Bij A. <strong>van</strong> der Waeyen en P.C. Hasselaer is er niets gevonden.<br />
17
Literatuur<br />
Boot, L.H. en K. Donga. Restauratie huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Bouwgeschiedenis. <strong>Rapport</strong> <strong>van</strong><br />
het Architectenbureau Ir. T. <strong>van</strong> Hoogevest 1981.<br />
Boot, L.H. en K. Donga. Restauratie huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Restauratieverslag. <strong>Rapport</strong> <strong>van</strong><br />
het Architectenbureau Ir. T. <strong>van</strong> Hoogevest 1981.<br />
Coppens, T. Baarnse Lusthoven en hun bewoners, Baarn: De Prom 1990.<br />
Fischer, P.M. Ignatius en Jan <strong>van</strong> Logteren. Beeldhouwers en stuckunstenaars in het <strong>Amsterdam</strong><br />
<strong>van</strong> de 18 de eeuw. Alphen aan den Rijn: Canaletto, 2005.<br />
Groningen, <strong>van</strong> C.L. De Utrechtse Heuvelrug. De Stichtse Lustwarande. Buitens in het groen.<br />
Zwolle: Waanders Uitgevers. Zeist: Rijksdienst voor de Monumentenzorg, 1999.<br />
Groningen, <strong>van</strong> C.L. ‘ Het Slot te Zeist en zijn bewoners <strong>van</strong>af 1745 tot 1924’. KNOB 2002-3/4 pp.<br />
81-120.<br />
Harenberg, J. Kastelen rond Zutphen I, Zutphen: De Walburg Pers, 1987.<br />
Krabbe, C.P. ‘Een royaal gebaar’, Paleis Soestdijk. Drie eeuwen huis <strong>van</strong> Oranje, Amterdam:<br />
D’Arts ism Waanders Uitgevers, 2009, pp. 174-183.<br />
Knoeff. J. ‘Twee achttiend’eeuwsche beeldhouwers Ignatius en Jan <strong>van</strong> Logteren’. Oud-Holland<br />
Tweemaandelijksch Nederlandsch Kunsthistorisch Tijdschrift. jr. 23, nr, 4, 1926, pp.153-161.<br />
Laarse, Van der R. ‘De beleving <strong>van</strong> de buitenplaats’. In: Laarse, Van der R. e.a red. Bezeten <strong>van</strong><br />
vroeger. <strong>Amsterdam</strong>: Het Spinhuis 2005, pp. 59-87.<br />
Marre, de J. Hof- en Mengeldichten. Amsteldam: Adriaan Wor en de Erve G. onder de Linden,<br />
1746.<br />
Montclos, de J-M.P. Histoire de L’Architecture Française. De la Renaissance à la Revolution.<br />
Mengès 1989.<br />
Muraro, M., P. Marton. Venetiaanse villa’s. Keulen: Könemann, 1999.<br />
Ronnes, H. ‘De architectuur <strong>van</strong> koning-stadhouder Willem III in het licht <strong>van</strong> zijn<br />
vriendschapsbanden’ Virtus’ 2005, pp. 75-89.<br />
Ottenheym, K., W. Terlouw, R. <strong>van</strong> Zoest, red. Daniel Marot. Vormgever <strong>van</strong> een deftig bestaan.<br />
Zutphen: De Walburg Pers, 1988.<br />
Ozinga, M.D. Daniel Marot. De schepper <strong>van</strong> den Hollandschen Lodewijk XIV-Stijl. <strong>Amsterdam</strong>:<br />
H.J. Paris, 1938.<br />
Schmidt, Freek, ‘Het architectenloze tijdperk. Ambachtslieden en amateurs in de achttiende eeuw’,<br />
Bulletin KNOB, 104 (2005) 5, 138-161.<br />
Wagenaar-Hummelinck M.G. De geschiedenis <strong>van</strong> Kasteel <strong>Groeneveld</strong>, 1998.<br />
‘ Wapen Eemnes op <strong>Groeneveld</strong>’. De Gooi- en Eemlander. 5.07.1991.<br />
Wijck,<strong>van</strong> der H.W.M. De Nederlandse buitenplaats. Alphen aan den Rijn: Canaletto, 1983.<br />
Meischke, R. et.al. Huizen in Nederland, deel 2 <strong>Amsterdam</strong>. Zwolle: Waanders Uitgevers, 1995.<br />
18
Geraadpleegde archieven<br />
Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong><br />
Willige Verkoping, Archief Burgemeesters 5068, aktenummer 36, 6 juli 1661.<br />
<strong>Amsterdam</strong>se Courant, 21 september 1730.<br />
<strong>Amsterdam</strong>se Courant, 27 augustus 1735.<br />
<strong>Amsterdam</strong>se Courant 7 juni 1755.<br />
Verkoopakte, Notarieel Archief Creyghton 9572, nr. 77, 26 oktober 1735.<br />
Declaratie voor Cornelis Hasselaer <strong>van</strong> de makelaar Jan <strong>van</strong> der Streng. Archief <strong>van</strong> de familie<br />
Hasselaer en aanverwante familie 292, inventarisnummer 35, 1735.<br />
Stadsarchief Utrecht<br />
Openbare verkoping, Notarieel Archief J. <strong>van</strong> den Doorslag U139b1, aktenummer 43, 23<br />
september 1730.<br />
Verzegeling <strong>van</strong> het comptoir <strong>van</strong> Marcus Mamuchet <strong>van</strong> Houdringen overleden te Baarn,<br />
Notarieel Archief J. <strong>van</strong> den Doorslag U139a17, aktenummer 166, 04-05-1730.<br />
19
Bijlage<br />
Afbeelding 1: Boot. Reconstructie <strong>van</strong> het Corps de Logis, begin achttiende eeuw. Bron: Boot en Donga. De<br />
geschiedenis <strong>van</strong> het huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Bouwgeschiedenis, 1981.<br />
Afbeelding 2: Verkoopaankondiging <strong>Groeneveld</strong>. Bron: <strong>Amsterdam</strong>se Courant, 21 september 1730,<br />
Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>.<br />
20
Afbeelding 3: Boot. Reconstructie bel-etage na de vleugelaanbouw. Bron: Boot en Donga. De geschiedenis<br />
<strong>van</strong> het huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Bouwgeschiedenis, 1981.<br />
Afbeelding 4: Boot. Reconstructie verdieping na de vleugelaanbouw. Bron: Boot en Donga. De geschiedenis<br />
<strong>van</strong> het huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Bouwgeschiedenis, 1981.<br />
21
Afbeelding 5: Verkoopaankondiging <strong>Groeneveld</strong>. Bron: <strong>Amsterdam</strong>se Courant, 27 augustus 1735 en 7 juni<br />
1755. Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>.<br />
Afbeelding 6: Jan <strong>van</strong> der Streng en Van Logteren, Herengracht 476, circa 1730. Bron: Meischke et.al.<br />
Huizen in Nederland. <strong>Amsterdam</strong>, Zwolle 1995.<br />
22
Afbeelding 7: Palladio, Villa Badoer 1556. Bron: Muraro en Marton. Venetiaanse villa’s. Keulen 1999.<br />
Afbeelding 8: Roman en Van Swieten, Reconstructie Paleis Het Loo voor 1692. Bron: Onbekend<br />
Afbeelding 9: Huis de Voorst, 1696. Bron: Harenberg. Kastelen rondom Zutphen. Zutphen 1987.<br />
23
Afbeelding 10: Hackwood, 1683. Bron: Van der Wyck. De Nederlandse buitenplaats. Alphen aan den Rijn<br />
1983.<br />
Afbeelding 11: Bernini, Ontwerp voor het Louvre 1664. Bron: Montclos. Histoire de L’ Architecture Française.<br />
De la Renaissance à la Revolution. Menges,1989.<br />
Afbeelding 12: Le Vau, College des Quatre-Nations, 1662-1672. Bron: Montclos. Histoire de L’ Architecture<br />
Française. De la Renaissance à la Revolution. Menges,1989.<br />
24
Afbeelding 13: Bodt, Stadtschloss 1744. Bron: http://www.zuhause-in-brandenburg.de/blog/wp-<br />
content/uploads/2009/01/stadtschloss-potsdam-fortun1.gif.<br />
Afbeelding 14: Daniel Marot. Ontwerp voor een paleis, circa tussen 1703 en 1715. Bron; Ottenheym, Terlouw<br />
en Zoest. Daniel Marot. Vormgever <strong>van</strong> een deftig bestaan. Zutphen 1988<br />
25
Afbeelding 15: Jan <strong>van</strong> der Streng en Ignatius <strong>van</strong> Logteren. Keizersgracht 369-371, circa 1718-1720. Bron:<br />
Fischer. Ignatius en Jan <strong>van</strong> Logteren. Alphen aan den Rijn 2005.<br />
Afbeelding 16: Jan <strong>van</strong> Logteren, Fronton met aan weerszijden figuren, <strong>Groeneveld</strong>, circa 1730-1735. Bron:<br />
http://home.zonnet.nl/kasteelutr/fotos/<strong>Groeneveld</strong>6.jpg.<br />
26
Afbeelding 17: Jan <strong>van</strong> Logteren. Beeld <strong>van</strong> Neptunus, datering onbekend. Bron: Fotograaf Delemarre,<br />
1962. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.<br />
Afbeelding 18: Jan <strong>van</strong> Logteren, Neptunusbeeld, Amstel 218. Bron: Fotograaf F. <strong>van</strong> der Meulen,<br />
11-06-2009.<br />
27
Afbeelding 19: Jan <strong>van</strong> Logteren, trapbalustrade, Herengracht 168, circa 1735. Bron: Fischer. Ignatius en<br />
Jan <strong>van</strong> Logteren. Alphen aan den Rijn 2005.<br />
28
De sociale geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>; wonen, werk en weelde op de<br />
buitenplaats<br />
Corinna de Regt & Marieke Lenferink<br />
De bouwhistorische ontwikkelingen <strong>van</strong> de buitenplaats <strong>Groeneveld</strong> zijn tot stand gekomen in<br />
verschillende tijdsperiodes en binnen een specifieke sociaal- culturele context. De smaak en<br />
wensen <strong>van</strong> de bewoners hebben diverse sporen achtergelaten in het gebouw, het interieur, het<br />
park en het omringende landgoed. Voor het herkennen en interpreteren <strong>van</strong> dit culturele erfgoed is<br />
kennis nodig over de levens <strong>van</strong> de mensen die er woonden en werkten. In dit hoofdstuk<br />
presenteren wij daarom een overzicht <strong>van</strong> de meest opvallende nieuwe gegevens omtrent de<br />
sociale geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> en proberen wij een historisch beeld te scheppen <strong>van</strong> de<br />
bewoners en <strong>van</strong> hun relaties met de nabije omgeving.<br />
Het gastenboek en de hang naar het buitenleven<br />
Que je t’aime, o simple nature!<br />
Toujours belle, sans imposture<br />
Tu plais en tout temps, en tout lieux.<br />
Non, il n’est que toi d’immortelle;<br />
Toujours vraix et toujours nouvelle,<br />
Tu charmes le coeur et les jeux<br />
(…) . 59<br />
<strong>Groeneveld</strong> was in de achttiende en negentiende eeuw een kenmerkend voorbeeld <strong>van</strong> de<br />
steedse hang naar het buitenleven. Men “vluchtte” in de zomer de stad uit om op de buitenplaats<br />
te genieten <strong>van</strong> de rust en de natuur. Dit blijkt onder meer uit Jan de Marre’s lofdicht op<br />
<strong>Groeneveld</strong> <strong>van</strong> 1746, waarin het huis en de tuinen lyrisch worden beschreven. 60 Ook het bezoek<br />
<strong>van</strong> de broer <strong>van</strong> Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen (1724-1773) aan <strong>Groeneveld</strong> in maart 1758 is hier<strong>van</strong><br />
een voorbeeld. Broer Bruno verbleef de hele maand op de buitenplaats “ter recuperatie <strong>van</strong> sijn<br />
gezondheijd”. 61 Dit bezoek was al vrij vroeg in het voorjaar; de meeste bewoners en bezoekers<br />
verbleven vooral gedurende de zomermaanden op hun buitenplaats. Dit geldt in ieder geval voor<br />
de vele negentiende-eeuwse bezoekers <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. Een mooie vondst die dat bevestigt is<br />
59 Het Utrechts Archief (HUA), toegang 67: familiearchief Huydecoper, 646. Gastenboek <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>: Het Utrechts<br />
Archief, blad 1.<br />
60 De Marre 1746: 177-194. Zie de paragraaf Aanzien en welvaart voor meer informatie over dit lofdicht.<br />
61 Werkgroep archiefonderzoek Historische Kring “Baerne” : 50.<br />
29
het Gastenboek <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> uit de periode <strong>van</strong> Huydecoper. 62 Dit in Het Utrechts Archief<br />
bewaard gebleven boek telt vele pagina’s en bevat namen <strong>van</strong> honderden gasten bezoekers die in<br />
de periode <strong>van</strong> 1827 tot en met 1841 <strong>Groeneveld</strong> bezocht hebben (zie afb. 1).<br />
Joan Huydecoper (1769-1836), zie afbeelding 2, kocht <strong>Groeneveld</strong> in 1797. Tot 1818<br />
verbleef hij daar enkele maanden per jaar met zijn tweede vrouw Sophia Adriana ten Hove<br />
(1778-1818). Drie jaar na haar dood trouwde hij met Johanna Louisa <strong>van</strong> Tets (1778-1864), zie<br />
afbeelding 3. 63 Het echtpaar legde zes jaar later op <strong>Groeneveld</strong> een gastenboek neer, waarin<br />
bezoekers hun naam en/of een klein berichtje konden achterlaten. Dit gastenboek, dat nog in vrij<br />
goede staat verkeert, bevat een schat aan informatie over de bewoners, het buitenleven, de<br />
gasten en de tuinen.<br />
Zo blijkt dat men elk jaar gasten ontving <strong>van</strong> ongeveer mei tot en met oktober. Deze gasten<br />
kwamen voornamelijk uit <strong>Amsterdam</strong> en Utrecht, maar ook werden er mensen uit de rest <strong>van</strong> het<br />
land ont<strong>van</strong>gen. Vanuit Rotterdam, Haarlem, Leeuwarden, en zelfs uit het buitenland. Het bezoek<br />
was ook zeer gemêleerd: predikanten, baronnen, families met kinderen, schrijvers etc. Zoals onder<br />
meer blijkt uit afbeelding 4 verbleven er soms vrijwel elke dag meerdere gasten op <strong>Groeneveld</strong>. Uit<br />
verschillende berichten blijkt dat de gasten soms ook bleven logeren.<br />
Veelal lieten de bezoekers alleen hun naam achter in het gastenboek, maar in een aantal<br />
gevallen ook een kort bericht of een gedicht, waarin meestal de schoonheid <strong>van</strong> de tuinen en de<br />
omgeving werden bezongen, zoals in het gedicht hierboven. De smaak en de vrijgevigheid <strong>van</strong> het<br />
echtpaar Huydecoper komen ook meerdere malen aan bod. Na de dood <strong>van</strong> Joan Huydecoper in<br />
1836 is er een aantal droevige berichten achtergelaten, waarin over hem wordt opgemerkt dat hij<br />
een goed en vrijgevig man was, die door velen gemist zal worden. Uit het gastenboek blijkt dat er<br />
ook na zijn dood nog veel mensen overal <strong>van</strong>uit Nederland naar Baarn reisden om een bezoek<br />
aan <strong>Groeneveld</strong> te brengen.<br />
Er zijn nog in ieder geval twee bronnen rondom de Huydecopers die wij graag hadden<br />
willen raadplegen om meer te weten te komen over de periode <strong>van</strong> de Huydecopers, hun sociale<br />
leven, en hun (beleving <strong>van</strong> de) buitenplaats. Volgens Van Eeghen zouden er persoonlijke brieven<br />
<strong>van</strong> mevrouw Tets bestaan die op <strong>Groeneveld</strong> zijn geschreven en volgens Coppens zou<br />
Huydecoper gedichten hebben geschreven over <strong>Groeneveld</strong>. 64 Wij hebben deze echter nog niet<br />
kunnen traceren.<br />
Aanzien en welvaart<br />
De verschillende families die op <strong>Groeneveld</strong> hebben gewoond waren uiteraard zeer bemiddeld.<br />
Dit blijkt onder andere uit de vele gronden die door de tijd heen rond <strong>Groeneveld</strong> zijn aangekocht,<br />
de <strong>Amsterdam</strong>se stadshuizen aan de grachtengordel (P.C. Hasselaer had zelfs drie naast elkaar<br />
62 HUA, toegang 67: familiearchief Huydecoper, 646.<br />
63 Coppens 1999: 63, 68.<br />
64 Eeghen 1983 en Coppens 1999: 68.<br />
30
gelegen panden aan de Keizersgracht verworven), en de functies die de heren vervulden. 65 Het<br />
voert te ver om alle ambten, titels en rechten <strong>van</strong> de bewoners te behandelen, mede omdat<br />
hierover al vrij veel bekend is. In onderstaande tekst zullen daarom slechts een aantal zaken<br />
worden aangestipt, die in het kort een beeld te schetsen <strong>van</strong> het aanzien en de rijkdom <strong>van</strong> de<br />
verschillende bewoners. Voor de andere gegevens verwijzen wij u naar bijgevoegde lijst met<br />
literatuur- en archiefverwijzingen.<br />
Zowel vader en zoon Hasselaer als Van der Dussen hebben de titel <strong>van</strong> ambachtsheer <strong>van</strong><br />
de beide Eemnessen gevoerd. Cornelis Hasselaer (1676-1737) verwierf het ambacht door koop<br />
<strong>van</strong> Ysaak <strong>van</strong> Norden, de eerste heer <strong>van</strong> beide Eemnessen. 66 Deze heerlijkheden besloegen<br />
een gebied <strong>van</strong> maar liefst 1756 morgen en 69 roeden. 67 Dergelijke heerlijkheden waren <strong>van</strong>wege<br />
“de pseudo-adellijke status” zeer in trek. 68 Gezien de vele rechten die de ambachtsheer genoot is<br />
dat ook niet vreemd. Zo mocht de heer <strong>van</strong> beide Eemnessen onder andere de schout,<br />
schepenen, gadermeester (belasting-inner), koster, gerechtsbode en de kerkmeester aanstellen. 69<br />
Cornelis had tevens het recht gekocht de predikant te mogen benoemen. Zowel in de Hervormde<br />
kerk <strong>van</strong> Eemnes-Binnen als die <strong>van</strong> Eemnes-Buiten had de ambachtsheer zijn eigen kerkbank.<br />
Na de dood <strong>van</strong> Cornelis ging de titel over op zijn zoon Pieter Cornelis (1720-1797). Toen<br />
laatstgenoemde naar Nederlands-Indië vertrok namen twee zwagers zijn ambachtsheerlijke taken<br />
tijdelijk <strong>van</strong> hem over. 70 De Hasselaers en Van der Dussen waren dus ‘heer’, maar geen heer <strong>van</strong><br />
<strong>Groeneveld</strong>. De titel was niet verbonden aan het huis <strong>Groeneveld</strong> en werd dan ook na de dood<br />
<strong>van</strong> P.C. Hasselaer verkocht aan een andere familie.<br />
Niet alleen als ambachtsheer, ook als meesterknaap <strong>van</strong> de houtvesterij <strong>van</strong> het Gooiland<br />
had men veel zeggenschap. De meesterknaap was een hoffunctionaris, benoemd door de prins<br />
<strong>van</strong> Oranje, die verantwoordelijk was voor de rechtspraak en het beheer <strong>van</strong> de bossen en<br />
jachtgronden; de houtvesterij. Zowel Van der Dussen als P.C. Hasselaer zijn meesterknaap<br />
geweest. Uit de doopinschrijving <strong>van</strong> een <strong>van</strong> zijn kinderen in de Hervormde kerk <strong>van</strong> Baarn blijkt<br />
dat Van der Dussen in ieder geval al in 1766 meesterknaap was. 71 P.C. Hasselaer werd in 1773<br />
benoemd, zo blijkt uit de akte (zie afb. 5). In dit document met een groot zegel <strong>van</strong> de prins <strong>van</strong><br />
Oranje (afb. 6) staat vermeld dat Hasselaer de taken <strong>van</strong> de overleden Van der Dussen zou<br />
overnemen. Dat hield het volgende in: “Meesterknaap <strong>van</strong> de houtvesterij Gooiland en <strong>van</strong> onze<br />
hoge en vrije heerlijkheden en de jurisdictiën <strong>van</strong> Soest, Soestdijk, Baren en Ter Eem, alsmede<br />
65 Voor een overzicht <strong>van</strong> de vele aangekochte en verhuurde landerijen en hofsteden door de verschillende bewoners,<br />
zie bijv. Wolleswinkel 2003. Het zou zeer waardevol zijn de in zijn inventaris genoemde archiefstukken in te zien,<br />
omdat ze een goed beeld geven <strong>van</strong> de ontwikkeling <strong>van</strong> het landgoed. Uit de inventaris blijkt dat met name Van der<br />
Dussen veel heeft aangekocht en verhuurd.<br />
66 Out 1979: 68-69. Een ambacht was een zelfstandig rechtsgebied. De Staten <strong>van</strong> Utrecht verkochten het<br />
ambachtsheerlijke recht over Eemnes-Binnen en Eemnes-Buiten in 1714 aan Ysaak <strong>van</strong> Norden (Out 1979: 68).<br />
67 Archief Eemland (EA): Amersfoortsch Dagblad/ De Eemlander, 04-11-1922. Er wordt niet vermeld om welk soort<br />
morgen het gaat.<br />
68 Van der Laarse 2005: 13.<br />
69 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong> (GAA): <strong>Amsterdam</strong>se Courant, 27-08-1735, verkoopaankondigingen.<br />
70 Out 1979: 68-69.<br />
71 Boot 1983: 12.<br />
31
over de Eemnessen binnen en buitendijks (…) hem geevende volkoomen magt, auctoriteit en<br />
zonderling bevel”. 72 Samen met het bekleden <strong>van</strong> functies in dijk- en polderbesturen, zoals<br />
Huydecoper en Taets <strong>van</strong> Amerongen (1835-1921) jarenlang hebben gedaan, had men dus een<br />
flinke vinger in de pap in Baarn en omgeving. 73 Over Huydecoper wordt zelfs gezegd dat hij zoveel<br />
gronden had dat hij <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> naar zijn heerlijkheid in Maarsseveen kon lopen (de<br />
Huydecoperweg) zonder zijn eigen grondgebied te hoeven verlaten. 74<br />
Om een buitenplaats te kunnen kopen en titels als de hierboven genoemde te kunnen<br />
voeren moest men wel een rijk gevulde beurs hebben en daarom kunnen we voor de bewoners<br />
<strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> gerust aannemen dat zij zeer vermogend waren. Dat blijkt ook uit de verschillende<br />
functies die de heren hebben gehad. Zo was Van der Waeyen (1685-1767) bewindhebber bij de<br />
West Indische Compagnie (zie afb. 7), was P.C. Hasselaer burgemeester <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> (zie afb.<br />
8), was Huydecoper onder meer directeur <strong>van</strong> de Nederlandse Bank, en was Taets <strong>van</strong><br />
Amerongen kamerheer <strong>van</strong> de Koning. 75 De “grote staat” die zij voerden op <strong>Groeneveld</strong> en hun<br />
stadshuizen blijkt onder meer ook uit de boedelinventaris <strong>van</strong> P.C. Hasselaer, waar Froukje <strong>van</strong><br />
der Meulen en Leonie Kerver later in het rapport dieper op in zullen gaan. In de boedelinventaris<br />
staat onder meer vermeld dat er in het cabinetje 212 “stuks porselein” stonden. Ook worden twee<br />
koetsen ter waarde <strong>van</strong> resp. 400 en 500 gulden genoemd. 76 Daarnaast had Hasselaer een grote<br />
schilderijencollectie, met onder meer schilderijen <strong>van</strong> Gerard Dou en Rembrandt. 77 Vooral<br />
Hasselaer had veel om mee te “pochen”, zoals al bleek uit het lofdicht op <strong>Groeneveld</strong> dat hij Jan<br />
de Marre liet maken (zie afb. 9). In dit werk <strong>van</strong> 19 pagina’s wordt op lyrische wijze het “vorstlyk<br />
lustgebouw” en de tuinen beschreven en de smaak, “beminlykheid en deugd” <strong>van</strong> Hasselaer<br />
geprezen. 78<br />
Het personeel<br />
Naast de verschillende eigenaren en hun families die ’s zomers op <strong>Groeneveld</strong> verbleven, maakte<br />
ook het personeel een belangrijk deel uit <strong>van</strong> het sociale leven op de buitenplaats. Hoewel<br />
bronnen over deze groep relatief schaars zijn, valt toch een voorzichtig beeld te schetsen <strong>van</strong> de<br />
mensen die verantwoordelijk waren voor het reilen en zeilen op de buitenplaats. Allereerst<br />
beschikken we over een beschrijving door J.K. <strong>van</strong> Loon <strong>van</strong> de bruiloft <strong>van</strong> Adriana Hasselaer<br />
(1759-1823), dochter <strong>van</strong> Pieter Cornelis Hasselaer en Geertruida Margaretha Mossel<br />
72 GAA, toegang 292: familiearchief Hasselaer, 61.<br />
73 Zo was Huydecoper lid <strong>van</strong> de Gecommitteerd Geërfden <strong>van</strong> Eemnes- Buitendijk (AE, toegang 0727: Dijk- en<br />
polderbesturen, bijlagen) en was Taets <strong>van</strong> Amerongen onder meer heemraad <strong>van</strong> het waterschap Eemnes (AE,<br />
toegang 0731: waterschap Eemnes, bijlagen).<br />
74 AE: Eemnesser Courant, 21-11-1924, artikel “<strong>Groeneveld</strong>” door T. Pluim.<br />
75 Boot 1983: 9, 14 en Wolleswinkel 2003: 50. In het stadsarchief <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> bevinden zich verschillende<br />
gelukwensen voor Hasselaer na zijn benoeming tot burgemeester. Zie GAA, toegang 292: familiearchief Hasselaer,<br />
60.<br />
76 GAA, Notaris Obbes, 5075- 17601, 18 juli.<br />
77 Lugt 1938-1987: toegang 5672.<br />
78 De Marre 1746: 186, 194. Zie voor meer informatie over de buitenplaats in de literatuur Van Zonneveld 2005:<br />
211-220.<br />
32
(1732-1768). 79 Zij trouwde in 1780 op <strong>Groeneveld</strong> met Jacob Anthony de Roth (1753-1801). 80 De<br />
schrijver prijst vooral de luxe, waartoe ook de bediening werd gerekend. De beschrijving geeft een<br />
beeld <strong>van</strong> de vele personeelsleden die op de buitenplaats aanwezig waren en welke functies zij<br />
zoal hadden, zoals een livreiknecht, een kastelein (huisbewaarder), een staljongen en een<br />
huiskoetsier. 81<br />
Al sinds 1614 was er vlakbij de plaats <strong>van</strong> het huidige <strong>Groeneveld</strong> een herberg gevestigd<br />
die De Vier Heemskinderen werd genoemd en later eveneens de naam <strong>Groeneveld</strong> ofwel Hotel<br />
<strong>Groeneveld</strong> kreeg. Deze naamsverandering zou te maken kunnen hebben met de opname <strong>van</strong> de<br />
herberg binnen het terrein <strong>van</strong> het landgoed. 82 In kranten uit de omgeving <strong>van</strong> Baarn zijn tientallen<br />
advertenties te vinden waaruit blijkt dat de herberg tevens werd gebruikt als verkooppunt <strong>van</strong><br />
diverse producten en <strong>van</strong> onroerend goed door een notaris. 83 Regelmatig werden percelen met<br />
beuken, eiken, sparren en lindebomen voor verhuur en verkoop aangeboden die tot het landgoed<br />
<strong>Groeneveld</strong> behoorden (afb. 10). Ook de tuinbaas was vaak betrokken bij deze verkoop.<br />
Daarnaast vergde de om<strong>van</strong>grijke tuin <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> uiteraard intensief onderhoud door<br />
meerdere tuinmannen. De tuinbaas, die geacht werd dit alles in goede banen te leiden, had een<br />
eigen onderkomen in de tuinderwoning waar zich ook de oranjerie bevond. Er kan aangenomen<br />
worden dat de tuinbazen op <strong>Groeneveld</strong> vrij nauw met de buitenplaats verbonden waren; niet<br />
alleen <strong>van</strong>wege hun taken en verantwoordelijkheden, maar ook omdat ze over een eigen woning<br />
beschikten vlak naast het hoofdgebouw en daarmee onderdeel uitmaakten <strong>van</strong> de buitenplaats.<br />
Daarmee was hun status hoger dan die <strong>van</strong> het overige tuinpersoneel. Deze vrij hechte relatie <strong>van</strong><br />
de tuinbaas met het huis <strong>Groeneveld</strong>, maar ook met de bewoners zelf, blijkt bijvoorbeeld uit het feit<br />
dat in 1909 tuinbaas M. Dijs voor “50 jaren trouwe dienst” de eremedaille <strong>van</strong> de Oranje<br />
Nassauorde in zilver kreeg toegekend. 84 In schriftelijke bronnen wordt herhaaldelijk naar<br />
tuinmannen <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> verwezen, die soms gasten rondleidden om hen verschillende<br />
onderdelen <strong>van</strong> de tuin te laten zien. 85 Afbeeldingen <strong>van</strong> dienstpersoneel en tuinlieden zijn<br />
betrekkelijk schaars. Van groot belang achtten wij daarom de foto <strong>van</strong> omstreeks 1885-1902 met<br />
enige tuinmannen aan het werk op het voorplein <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, tussen de beide bouwhuizen<br />
(afb. 11). 86<br />
De lijst met verschillende personeelsfuncties die bestaan hebben op <strong>Groeneveld</strong> is nog niet<br />
ten einde; in het testament <strong>van</strong> Joan Huydecoper worden geldbedragen nagelaten aan de<br />
bosbaas, bouwboer en melkboer op <strong>Groeneveld</strong>. 87 Ook was er een rentmeester woonachtig op de<br />
79 Beschrijving <strong>van</strong> de bruiloft Adriana Hasselaer door J.K. <strong>van</strong> Loon (herkomst en jaartal onbekend).<br />
80 Coppens 1990: 195.<br />
81 Beschrijving <strong>van</strong> de bruiloft Adriana Hasselaer door J.K. <strong>van</strong> Loon (herkomst en jaartal onbekend).<br />
82 Wagenaar Hummelinck 1998: 17.<br />
83 AE: Amersfoortsche Courant, 08-01-1875: 4<br />
84 AE: De Eemlander, 02-02-1909: 2; Nieuwe Amersfoortsche Courant, 03-02-1909: 2.<br />
85 Zie bijvoorbeeld de reisbeschrijving <strong>van</strong> Antje Hogendorp; Hogendorp 1787: 428. Zoals geciteerd door Tromp 1980:<br />
4 en Staverman 1919: 31.<br />
86 Archief Eemland, foto nr. B-II-000093.<br />
87 HUA, toegang 67: familiearchief Huydecoper, 650.<br />
33
uitenplaats. Er zijn twee (ongedateerde) brieven <strong>van</strong> na 1840 geadresseerd aan een zekere Ten<br />
Holt die de functie <strong>van</strong> rentmeester vervulde. 88 Naar deze functie wordt al sinds 1782 in de<br />
bronnen over <strong>Groeneveld</strong> verwezen. 89<br />
Het koetshuis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> was opmerkelijk groot voor een particuliere buitenplaats, en<br />
heeft plaats geboden aan maar liefst 17 paarden. 90 Ook diende het gebouw als stalling voor<br />
koetsen en als onderdak voor de stalknechten. In de knechtenkamer waren twee bedsteden<br />
aangebracht. In de loop <strong>van</strong> de achttiende eeuw werd er een ruimte afgescheiden die als<br />
woonkamer diende en die door middel <strong>van</strong> een deur verbonden was met de knechtenkamer. 91 Dit<br />
geeft aan dat er zeker sprake geweest moet zijn <strong>van</strong> een rangschikking binnen het personeel.<br />
Tijdens het onderzoek naar het personeel op <strong>Groeneveld</strong> rees bij ons de vraag waar deze<br />
mensen <strong>van</strong>daan kwamen; was dit uit de omgeving <strong>van</strong> Baarn, of werd personeel <strong>van</strong>uit<br />
<strong>Amsterdam</strong> naar de buitenplaats overgebracht? Een opvallende vondst met betrekking tot dit<br />
onderwerp is aangetroffen in het archief <strong>van</strong> het gerecht <strong>van</strong> Baarn. Hierin staat beschreven hoe<br />
eerder genoemde broer <strong>van</strong> Van der Dussen in maart 1758 ter herstel <strong>van</strong> zijn gezondheid op<br />
<strong>Groeneveld</strong> is geweest. Uit de volgende vermelding blijkt dat hij niet alleen was, maar “...met sijn<br />
gansche hoffstoet, domestiquen en paarden...” <strong>Groeneveld</strong> had aangedaan. 92 Hieruit kunnen we<br />
afleiden dat niet altijd al het personeel op <strong>Groeneveld</strong> uit Baarn en omgeving afkomstig was.<br />
Wellicht bestond er ook een intensievere relatie met <strong>Amsterdam</strong> dan met Baarn in deze periode.<br />
Ook de suikerbakker die was ingehuurd voor de eerder genoemde bruiloft <strong>van</strong> Adriana Hasselaer<br />
kwam uit <strong>Amsterdam</strong>, hoewel dit ook het gevolg zou kunnen zijn <strong>van</strong> de speciale expertise die<br />
mogelijk niet in Baarn aanwezig was.<br />
De locaties die nog het meest getuigen <strong>van</strong> de aanwezigheid <strong>van</strong> personeel op de<br />
buitenplaats <strong>Groeneveld</strong> zijn onder andere te vinden in het souterrain. Op de gereconstrueerde<br />
plattegrond <strong>van</strong> Van Hoogevest is te zien welke functies de verschillende vertrekken vervulden<br />
(afb. 12). Zo werd de tussenkamer waarschijnlijk gebruikt voor brandstofopslag omdat er<br />
kolengruis is aangetroffen. De achterkamer deed dienst deed als linnenkamer en als woonkamer<br />
voor het personeel. Hoewel er geen foto’s zijn aangetroffen <strong>van</strong> deze vroegere situatie, kan men<br />
op grond <strong>van</strong> de situatie op andere huizen wel enigszins opmaken hoe deze vertrekken er<br />
ongeveer uit moeten hebben gezien. Omdat er nog diverse originele elementen zoals het<br />
aanrecht, de spoelbak met pomp en een kast in de keuken <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> aanwezig zijn, biedt<br />
deze ruimte het meeste potentieel voor een reconstructie. Er zou bijvoorbeeld weer een<br />
servieskast geplaatst kunnen worden op de locatie waar deze zich naar bouwsporen te oordelen<br />
moet hebben bevonden. Foto’s <strong>van</strong> personeel <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> aan de wanden zou veel aan de<br />
88 GAA, toegang 772: familiearchief Ihle,1 en 2.<br />
89 Wolleswinkel 2003: inventarisnummer 870.<br />
90 AE: Eemnesser Courant, 21-11-1924.<br />
91 Verkoopbiljet <strong>Groeneveld</strong> uit 1797 zoals beschreven in Boot 1977: 77<br />
92 AE: Gerecht Baern. Aantekeningen en registraties <strong>van</strong> diverse zaken ten gerechte behandeld bij de Hooge<br />
Heerlijkheid 1753-1758: pag. 50.<br />
34
sfeer toevoegen en het is daarom te hopen dat in de toekomst zulke foto’s nog aangetroffen zullen<br />
worden. 93<br />
Zowel op de beletage als op de verdieping bevonden zich in de vleugels verborgen trappen<br />
waar het personeel gebruik <strong>van</strong> maakte (afb. 13). Wanneer de bewoners bijvoorbeeld klaar waren<br />
met het diner, verplaatsten ze zich naar een ander vertrek en kon het personeel snel de tafel<br />
afruimen en de vuile vaat naar de keuken brengen zonder gezien te worden. Na de dood <strong>van</strong> Van<br />
der Dussen werd <strong>Groeneveld</strong> op 11 april 1774 weer publiekelijk verkocht. Als bijzonderheid werd er<br />
bij vermeld dat het kasteel een “verborgen trap” had. 94 Hieruit kunnen we afleiden dat het in die tijd<br />
nog vrij uniek was voor buitenplaatsen om zulke trappen te hebben. Omdat de trappen en gangen<br />
<strong>van</strong> het personeel nog steeds in tact zijn bieden zij een uitgelezen mogelijkheid om de strikte<br />
tweedeling <strong>van</strong> bewoners en personeel voor bezoekers aanschouwelijk te maken. Via de<br />
verborgen trap in de linker zijvleugel kan men nog altijd <strong>van</strong>uit het souterrain de zolders bereiken,<br />
die eveneens het domein <strong>van</strong> het personeel waren. Hier bevonden zich waarschijnlijk hun<br />
slaapvertrekken.<br />
Opvallend is de zogenaamde “dessertkamer” op de beletage die te zien is op de<br />
plattegrond <strong>van</strong> Van Hoogevest (afb. 13). Deze term lijkt wat in de vergetelheid geraakt, maar het<br />
kamertje vervulde wel degelijk een belangrijke functie. Het werd ook wel aanrechtkamer of<br />
dienkamer genoemd en hier werd alles klaargezet wat voor de maaltijd nodig was. Ook het<br />
porselein en glaswerk werd hier bewaard. 95<br />
Relaties met de omgeving<br />
Uit het voorgaande is al gebleken dat de bewoners <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> sterke banden hadden met<br />
<strong>Amsterdam</strong>. Doorgaans woonde men in de winter in de stad en in de zomer op de buitenplaats.<br />
Ook personeel en goederen werden daarbij meegenomen en eenmaal op de buitenplaats werden<br />
veel gasten uit de stad ont<strong>van</strong>gen.<br />
Eveneens zagen we dat de verschillende eigenaren <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> een aanzienlijke<br />
machtspositie bekleedden in de omgeving. Zo had men als ambachtsheer bijvoorbeeld veel<br />
invloed op het lokale bestuur. Ook in de kerk <strong>van</strong> Eemnes- Buitendijk lieten de ambachtsheren zich<br />
gelden, omdat zij het recht hadden om over de aanstelling <strong>van</strong> een predikant te beslissen en zij er<br />
een eigen kerkbank en grafrecht hadden. 96 Pieter Cornelis Hasselaer had daarnaast nog een<br />
herenbank in de hervormde kerk <strong>van</strong> Baarn, zo blijkt uit de verkoopaankondiging <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />
<strong>van</strong> 1797. 97 Na zijn dood is hij echter niet daar begraven in Baarn, maar evenals zijn vader in de<br />
Nicolaaskerk te Eemnes- Buitendijk (zie afb. 14). 98 In een krantenbericht uit de Eembode (afb. 15)<br />
93 Hierbij kan gedacht worden aan een vergelijkbare opstelling zoals in het Simon <strong>van</strong> Gijn museum in Dordrecht,<br />
waarbij bezoekers ook een goed beeld krijgen <strong>van</strong> huishoudelijke vertrekken zoals de keuken.<br />
94 AE: De Eembode, 20-12-1940: 6.<br />
95 Montijn 1999: 41-69.<br />
96 Out 1979: 68-69.<br />
97 GAA: <strong>Amsterdam</strong>se Courant, 05-09-1797.<br />
98 Coppens 1999: 223. Pluim 1975: 202 meldt dat Andries Mamuchet eveneens in Eemnes is begraven. Zijn grafzerk<br />
35
is beschreven hoe na een verzakking in het koor <strong>van</strong> de kerk een paar zerken opgelicht werden.<br />
Hierbij werd de grafkelder <strong>van</strong> de familie Hasselaer gevonden samen met negen grote en kleine<br />
kisten die echter bij aanraking in elkaar stortten 99 . Het gegeven dat de Hasselaers zich niet in<br />
<strong>Amsterdam</strong> maar in hun heerlijkheid lieten begraven, geeft aan dat zij zich sterk met de omgeving<br />
<strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> verbonden voelden.<br />
Ook vonden er trouwerijen en doopplechtigheden plaats in de lokale omgeving, zoals het<br />
eerder genoemde huwelijk tussen Adriana Hasselaer en Jacob de Roth in de kerk <strong>van</strong> Baarn in<br />
1780. Van der Dussen en Johanna Maria Chalon (1741-1775) waren hen in 1763 al voorgegaan.<br />
Het bleef echter niet alleen bij een trouwerij; ook hun eerste vijf kinderen, die op <strong>Groeneveld</strong><br />
werden geboren, werden in Baarn gedoopt. 100 Dit is opvallend aangezien drie <strong>van</strong> de vijf kinderen<br />
buiten de zomermaanden werden geboren (resp. februari, oktober, december) en het dus niet de<br />
traditionele periode was waarin men normaal gesproken op de buitenplaats verbleef.<br />
Wanneer we ons wat meer op de persoonlijke relatie <strong>van</strong> de bewoners met hun omgeving<br />
richten, zien we dat er buiten officiële plechtigheden om ook contact bestond met dorpsbewoners.<br />
Dit blijkt onder andere uit een anekdote <strong>van</strong> G. Grootveld, die zijn jeugd in de negentiende eeuw<br />
op <strong>Groeneveld</strong> had doorgebracht en vertelde hoe hij ooit zijn hulp had aangeboden aan een<br />
voerman die per schip een zware stoepsteen voor <strong>Groeneveld</strong> had vervoerd. Deze wilde de<br />
voerman aan<strong>van</strong>kelijk met paarden vervoeren, maar dit bleek problemen op te leveren. De<br />
voerman kreeg de raad om ‘de ossen <strong>van</strong> Grootveld’ te halen, die vervolgens het werk<br />
overnamen. 101 Uit dit bericht blijkt dat er zeker kennis was op <strong>Groeneveld</strong> over de dorpsbewoners<br />
en dat men niet schroomde om hulp in te roepen <strong>van</strong> mensen zoals dhr. Grootveld. De laatste was<br />
trots dat hij het werk had kunnen verrichten met zijn ossen en had dit waarschijnlijk niet gedaan<br />
wanneer de verhoudingen met <strong>Groeneveld</strong> slecht waren geweest.<br />
De meeste informatie die opduikt over de relatie <strong>van</strong> de eigenaren <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> met de lokale<br />
bevolking uit Baarn komt uit de tijd dat Joan Huydecoper en zijn derde vrouw Johanna Louisa <strong>van</strong><br />
Tets de buitenplaats bewoonden. Ten eerste blijkt uit verschillende berichten in het gastenboek dat<br />
er grote waardering was voor de vrijgevigheid <strong>van</strong> het echtpaar Huydecoper. 102 Daarnaast wordt er<br />
meerdere malen in lokale kranten verwezen naar de goede daden die zij zouden hebben verricht<br />
voor de lokale bevolking. In de Amersfoortsche Courant <strong>van</strong> 24 februari 1872 wordt melding<br />
gemaakt <strong>van</strong> de inwijding <strong>van</strong> een nieuwe bewaarschool. 103 In de toespraak die werd gehouden<br />
door de predikant werd de inmiddels reeds overleden ‘Mevrouw de douairière’ Huydecoper <strong>van</strong><br />
zou zich in de kerk <strong>van</strong> Eemens-Binnendijk bevinden.<br />
99 AE: De Eembode, 12- 02- 1929: 1.<br />
100 Dudok <strong>van</strong> Heel 2008: 710. J.K. <strong>van</strong> Loon zou verslag hebben gedaan <strong>van</strong> de bruiloft <strong>van</strong> Adriana Hasselaer en<br />
Jacob de Roth. De bron geeft een leuk kijkje in het sociale leven op <strong>Groeneveld</strong>. Helaas wordt de tekst in<br />
verschillende bronnen geciteerd zonder bronvermelding. Zoals Coppens opmerkt (Coppens 1990: 195, noot 9) is de<br />
bron onvindbaar en lijkt deze <strong>van</strong> later datum te zijn dan 1780.<br />
101 AE: De Eembode, 15-04-1930: 4.<br />
102 HUA: Gastenboek <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, o.a. 26 mei 1834.<br />
103 Vergelijkbaar met wat tegenwoordig “kleuterschool” wordt genoemd.<br />
36
Maarsseveen in herinnering gebracht. 104 Zij had op eigen kosten een bewaarschool opgericht in de<br />
buurt <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, die later naar Baarn verplaatst werd. Ook dure giften en het noodzakelijke<br />
materiaal werd aangeleverd door de weduwe Huydecoper. Dit gegeven wordt nog eens bevestigd<br />
door andere bronnen, zoals het verslag <strong>van</strong> hoofdinspecteur Wijnbeek die scholen bezocht om de<br />
staat <strong>van</strong> het onderwijs te controleren. Hij maakte zowel in 1836 als in 1842 melding <strong>van</strong> een<br />
lokaal in Eemnes- Binnen waar circa 120 leerlingen les kregen. De veertig arme kinderen die<br />
onderdeel uitmaakten <strong>van</strong> deze groep kregen les op kosten <strong>van</strong> de weduwe. Ook maakte<br />
Wijnbeek in 1842 melding <strong>van</strong> de eerder genoemde bewaarschool die de weduwe Huydecoper<br />
had opgericht: “Onder Baarn, niet ver <strong>van</strong> Eemnes-binnen heeft Mevrouw Huidekoper op eigen<br />
kosten eene bewaarschool voor kinderen <strong>van</strong> behoeftigen opgerigt in een fraai, daartoe ingerigt<br />
gebouw, met een leer- en speelzaal, een speelplaats, en voorzien <strong>van</strong> de noodige<br />
schoolmeubelen. Niets ontbreekt er <strong>van</strong> hetgeen voor de verstandsontwikkeling in eene<br />
bewaarschool noodig geacht wordt (…) De kinderen, die ’s middags overblijven krijgen een<br />
boterham en water en melk”. 105<br />
De precieze locatie <strong>van</strong> de bewaarschool is niet helemaal duidelijk; de Konst- en Letterbode <strong>van</strong><br />
1842 plaatst de bewaarschool op <strong>Groeneveld</strong>, het voornoemde artikel in de Amersfoortsche<br />
Courant plaatst het in de buurt <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, en Pluim, auteur <strong>van</strong> Uit de geschiedenis <strong>van</strong><br />
Baarn, verwijst naar Buitenzorg. 106<br />
Ook de kerken uit de omgeving <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> konden rekenen op de vrijgevigheid <strong>van</strong><br />
Huydecoper; uit de archiefstukken omtrent zijn begrafenis blijkt dat hij zowel de diaconieën <strong>van</strong><br />
Baarn en Eemnes als ook de kerk <strong>van</strong> Eemnes- Binnendijk geld naliet. 107<br />
In krantenartikelen uit de twintigste eeuw lijken de weldaden <strong>van</strong> het echtpaar Huydecoper<br />
nog steeds bij velen bekend. Zo wordt in de Eembode <strong>van</strong> 16 juni 1922 verteld dat Joan<br />
Huydecoper veel goeds in Eemnes deed en daarom algemeen bemind was. Met betrekking tot zijn<br />
weduwe wordt geschreven: “...en men spreekt nog heden ook <strong>van</strong> haar stille weldaden”. Tevens is<br />
men <strong>van</strong> mening dat het gedicht “Het Grootje <strong>van</strong> Eemnes” uit Potgieter’s Lief en Leed in het Gooi<br />
betrekking heeft op Huydecoper. Potgieter zou in 1839 op een tocht door het Gooi een vrouwtje<br />
ontmoet hebben die hulde bracht aan “...de nagedachtenis <strong>van</strong> een nobel mensch, die in stilte<br />
zooveel goeds in het armoedige dorpje deed’. Wie deze persoon was of waar hij <strong>van</strong>daan kwam<br />
vermeldde Potgieter niet, maar volgens de bewoners <strong>van</strong> Baarn was het Joan Huydecoper. 108 Ook<br />
in de Eemnesser Courant <strong>van</strong> 21 november 1924 wordt geschreven dat Joan Huydecoper een<br />
stille weldoener was “...voor een verren omtrek”. Ook hier wordt weer vermeld dat het gedicht<br />
“Grootje <strong>van</strong> Eemnes” (zie bijlage 1) over Huydecoper zou gaan. Ten slotte wordt ditzelfde<br />
beweerd in de Eembode <strong>van</strong> 20 december 1940. In de leerrede die na de dood <strong>van</strong> de weduwe<br />
104 Gerth <strong>van</strong> Wijk 1864.<br />
105 Zie Reinsma 1964: 77-78, 101.<br />
106 Konst- en Letterbode 1842, no. 46, 4 nov., p. 311-312. Pluim 1975: 209 en Staverman 1919: 39-40.<br />
107 HUA, toegang 67: familiearchief Huydecoper, 650.<br />
108 AE: De Eembode, 16-06-1922: 2<br />
37
<strong>van</strong> Huydecoper werd uitgesproken in de kerk, werd ook weer verwezen naar de grote waardering<br />
die bestond voor de inzet <strong>van</strong> het echtpaar voor de armen uit de buurt, die regelmatig aalmoezen<br />
ontvingen. 109<br />
Hoewel er sterke banden bleven bestaan met <strong>Amsterdam</strong>, lijkt het er op dat diverse<br />
bewoners <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> zich in Baarn werkelijk thuis voelden. Niet alleen de begravingen in een<br />
kerk uit de omtrek zijn hier aanwijzingen <strong>van</strong>, maar ook het feit dat er – tenminste in de<br />
negentiende eeuw – veel belangstelling bestond voor het verrichten <strong>van</strong> goede daden in de<br />
omgeving.<br />
Aanbevelingen<br />
De bewoningsgeschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> is een belangrijk onderdeel <strong>van</strong> het gebouw; het zijn<br />
immers de bewoners zelf geweest die vorm hebben gegeven aan het interieur en exterieur, en die<br />
in de loop der tijd naar hun eigen smaak en wensen veranderingen hebben doorgevoerd. Ook<br />
wordt het idee <strong>van</strong> “de buitenplaats” veel levendiger gemaakt voor bezoekers wanneer zij iets<br />
kunnen leren over de manier waarop de verschillende families gewoond hebben op <strong>Groeneveld</strong>.<br />
Wij doen hier een aantal suggesties voor een eventuele presentatie <strong>van</strong> de<br />
bewoningsgeschiedenis: Één <strong>van</strong> de belangrijkste bronnen die ons informatie heeft verschaft over<br />
de bewoners – namelijk het Gastenboek - zou gedigitaliseerd kunnen worden zodat iedereen<br />
toegang heeft tot deze bron. Dit kan in de vorm <strong>van</strong> een informatiezuil op <strong>Groeneveld</strong>, maar ook<br />
via een link op de website. Uiteraard hebben we ook nagedacht over het traject binnen het gebouw<br />
en hoe daarbij de informatie over bewonings- en personeelsgeschiedenis optimaal overgebracht<br />
zou kunnen worden aan bezoekers. De reeds genoemde personeelstrappen en eventueel ook de<br />
ruimtes in de vleugels zouden deel uit kunnen maken <strong>van</strong> een aparte route die gevolgd kan<br />
worden indien men het verhaal <strong>van</strong> het personeel eens wil beleven. Ook het souterrain met de<br />
keuken is een onmisbaar onderdeel <strong>van</strong> zo’n routing. Via een folder of audio-tour kan aanvullende<br />
informatie worden verstrekt over het dienstleven op <strong>Groeneveld</strong> en over buitenplaatsen in het<br />
algemeen.<br />
Om een indruk te krijgen <strong>van</strong> hoe bewoners en gasten de buitenplaats beleefden, is het<br />
verder aan te raden dat bezoekers het pand betreden via de hoofdingang; dit was immers de wijze<br />
waarop dit oorspronkelijk ook gebeurde. Door de huidige situatie waarbij het souterrain als toegang<br />
wordt gebruikt, komt de allure <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> veel minder goed over. Men wordt zo immers niet<br />
als gast ont<strong>van</strong>gen, maar betreedt het huis via de dienstingang.<br />
Ook zouden wij willen voorstellen dat er niet te veel bordjes, linten en andere typisch<br />
musealiserende objecten in de vertrekken worden aangebracht. <strong>Groeneveld</strong> moet een plaats zijn<br />
waar men ongedwongen de sfeer kan proeven <strong>van</strong> de vroegere buitenplaats; waar een bepaalde<br />
beleving kan plaatsvinden. Het tentoonstellen <strong>van</strong> enkele kernobjecten zoals bijvoorbeeld een<br />
109 Gerth <strong>van</strong> Wijk 1864.<br />
38
familieportret <strong>van</strong> de Hasselaers, is daarbij naar ons idee voldoende. Dit zou uiteraard kunnen<br />
aansluiten op de presentatie <strong>van</strong> de overige thema’s die in dit verslag aan de hand <strong>van</strong> een of<br />
enkele iconen behandeld worden.<br />
Voor een beter begrip <strong>van</strong> het begrip buitenplaats is het bovendien <strong>van</strong> belang dat<br />
<strong>Groeneveld</strong> niet als een geïsoleerd element wordt gepresenteerd. Het belang <strong>van</strong> een zekere<br />
mate <strong>van</strong> contextualisering wordt onderstreept door de opname <strong>van</strong> de buitenplaats in de Canon<br />
<strong>van</strong> Nederland. <strong>Groeneveld</strong> zou op dit punt dus ook een educatief doel kunnen vervullen, waarbij<br />
ook de onderlinge samenhang <strong>van</strong> het huis, park en het landgoed, <strong>van</strong> de buitenplaats met de<br />
heerlijkheid en dorpskerk(en), en <strong>van</strong> de verschillende bezittingen (huizen, hoeven, buitens en<br />
heerlijkheden) <strong>van</strong> families als de Huydecopers, niet over het hoofd moet worden gezien. Hoewel<br />
formeel geen heerlijkheid ontleende ‘kasteel’ <strong>Groeneveld</strong> daaraan zijn aanzien als pseudo-<br />
heerlijkheid.<br />
Ook de relatie <strong>van</strong> de eigenaren met de dorpsbewoners uit Baarn is bijzonder rele<strong>van</strong>t. In<br />
dit hoofdstuk is gebleken dat er personeel op <strong>Groeneveld</strong> werkte uit de directe omgeving en dat<br />
deze mensen soms jarenlang op de buitenplaats woonden. Ook verkoos de familie Hasselaer<br />
bijvoorbeeld de kerk <strong>van</strong> Eemnes- Buitendijk om begraven te worden en niet in <strong>Amsterdam</strong>. De<br />
band met de omgeving <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> was soms zo sterk, met name in het geval <strong>van</strong> de<br />
Huydecopers, dat er giften werden gegeven aan het arme gedeelte <strong>van</strong> de lokale bevolking.<br />
De vraag is nu; “hoe kan deze relatie <strong>Groeneveld</strong> – Baarn en wellicht ook de relatie<br />
<strong>Groeneveld</strong> – <strong>Amsterdam</strong> gepresenteerd worden in het huis?” Allereerst lijkt het ons <strong>van</strong> belang<br />
om al direct bij de eerste informatieverschaffing te benadrukken dat <strong>Groeneveld</strong> niet geheel op<br />
zichzelf stond. Daarbij is het niet direct rele<strong>van</strong>t in welke vorm dit gepresenteerd wordt, zolang het<br />
maar uitgelegd wordt. Eveneens zou bij de presentatie <strong>van</strong> verschillende eigenaar - bewoners de<br />
relatie met het dorp ter sprake komen. Vooral in het geval <strong>van</strong> de Huydecopers kan een tot de<br />
verbeelding sprekend verhaal worden verteld, waarbij het gedicht “Het Grootje <strong>van</strong> Eemnes”<br />
wellicht een mooie illustratie vormt. Waar wel op gelet dient te worden, is de mogelijkheid dat dit<br />
gedicht het product zou kunnen zijn <strong>van</strong> een door de familie zelf gekoesterd paternalistisch<br />
zelfbeeld <strong>van</strong> de goede vader en moeder, met personeel en omwonenden als kinderen waarvoor<br />
door ‘het huis’ gezorgd moest worden 110 . Dit vraagstuk zou dan een inleiding kunnen vormen tot<br />
informatie over de klassieke tegenbeelden, waarbij de zwarte mythe <strong>van</strong> de hardvochtige heer –<br />
regent het andere uiterste vormt.<br />
Zoals reeds genoemd is het <strong>van</strong> belang om ook informatie over het personeel op<br />
<strong>Groeneveld</strong> te presenteren. Dit onderdeel wordt vaak overgeslagen bij de enscenering <strong>van</strong><br />
historische huizen, maar <strong>Groeneveld</strong> biedt juist een uitstekende mogelijkheid om dit eens anders<br />
aan te pakken. In samenhang met een eventuele herinrichting <strong>van</strong> souterrain, de zolder en<br />
eventueel de stallen, zou de foto <strong>van</strong> de tuinlieden uitvergroot in de oranjerie gehangen kunnen<br />
110 Dr. Rob Van der Laarse, persoonlijke communicatie<br />
39
worden. Ook wanneer deze ruimtes in de toekomst een horeca- of kantoorfunctie krijgen, maakt<br />
een dergelijke foto de ruimte voor gasten des te meer bijzonder wanneer zij beseffen dat het ooit<br />
een heel andere functie had. Een andere mogelijkheid is om de foto op een paneel in de tuin of bij<br />
de poort te plaatsen, <strong>van</strong>af de positie waar deze is genomen. Ook advertenties waarin personeel<br />
wordt gezocht kunnen als illustratie dienen.<br />
Tenslotte is bij ons ook het idee ontstaan voor het gebruik <strong>van</strong> een lichtkrant, waarbij<br />
teksten in verschillende vertrekken op de muur geprojecteerd kunnen worden. Zo kunnen<br />
uitspraken over de buitenplaats of over de bewoners gelezen worden, wat veel toevoegt aan de<br />
sfeer en de beleving <strong>van</strong> bezoekers in deze vertrekken. Een voorbeeld is de lofrede op P.C.<br />
Hasselaer door zijn derde vrouw Laurentia Clara Elisabeth <strong>van</strong> Haeften (1747-1819), waar<br />
passages uit gebruikt kunnen worden. 111 Ook het gastenboek vormt hierbij een bron <strong>van</strong> inspiratie.<br />
Naast tips voor de presentatie <strong>van</strong> de gevonden historische gegevens, hebben we een aantal<br />
aanbevelingen voor toekomstig onderzoek. Allereerst is het <strong>van</strong> belang te beseffen dat <strong>Groeneveld</strong><br />
niet alleen in bezit was <strong>van</strong> heren als Hasselaer, Van der Waeyen en Van der Dussen, maar dat<br />
óók – en misschien zelfs vooral - hun echtgenoten en weduwen een belangrijk stempel drukten op<br />
het dagelijks leven <strong>van</strong> de buitenplaats en het landgoed. Wij hebben niet de tijd gehad om hier<br />
voldoende onderzoek naar te doen, mede omdat er in de archieven weinig correspondentie is<br />
gevonden.<br />
Ook wat betreft de relatie <strong>van</strong> de bevolking <strong>van</strong> Baarn met <strong>Groeneveld</strong> valt naar ons idee<br />
nog meer te ontdekken. In het voor ons niet beschikbare archief Taets <strong>van</strong> Amerongen zou hier<br />
misschien meer over zijn te vinden (zie bijlage 2). De inventaris doet echter vermoeden dat in dit<br />
archief onder meer gegevens over belastingen en brieven aan de rentmeester zijn te vinden (zie<br />
bijlage 3). Bovendien worden in de inventaris taxaties en testamenten genoemd; bronnen die voor<br />
de andere thema’s in dit rapport ook interessant zouden kunnen zijn. In het Archief Eemland<br />
moeten, daarnaast, enkele documenten te vinden zijn met betrekking tot de personele belastingen<br />
in de negentiende eeuw. Omdat het huispersoneel hierbij ook werd opgegeven, zouden deze<br />
documenten interessante informatie kunnen verschaffen (zie bijlage 3). In het Utrechts Archief<br />
hebben we helaas geen informatie kunnen vinden over de belastingen op <strong>Groeneveld</strong>. Ook<br />
hebben we daar in het register <strong>van</strong> de burgerlijke stand en de dienstboderegisters geen informatie<br />
over het personeel gevonden. Ten slotte zijn er nog een aantal archieven die wij niet hebben<br />
kunnen raadplegen en waar mogelijk nieuwe informatie te vinden is, te weten het VOC archief, het<br />
Noord- Hollands archief en de Historische Kring <strong>van</strong> Baarn “Baerne”.<br />
111 GAA, toegang 292: familiearchief Hasselaer, 65.<br />
40
Literatuurlijst<br />
Aa, Abraham J. <strong>van</strong> der. Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden. Gorinchem: Noorduijn,<br />
1843, dl.2, p. 22-23.<br />
Boot, L.H. “De Geschiedenis <strong>van</strong> het huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn”. In: Tussen Vecht en Eem.<br />
Vrienden <strong>van</strong> Het Gooi feb. 1983: 4-18.<br />
Boot, L.H., K. Donga. Restauratie huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Bouwgeschiedenis. <strong>Rapport</strong> <strong>van</strong> het<br />
Architectenbureau Ir. T. <strong>van</strong> Hoogevest: 1981.<br />
Boot, L.H. Restauratie Huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Bouwgeschiedenis. Amersfoort:<br />
Architectenbureau Ir.T. Van Hoogevest, 1977.<br />
Coppens, Thera. “Baarnse lusthoven en hun bewoners. Bij menuet en Marseillaise”. In: Maal,<br />
Robbert J. <strong>van</strong> der, et al. Van Baerne tot Baarn. Woerden: Drukkerij Zuidam & Zonen B.V., 1999 :<br />
61-71.<br />
Coppens, Thera. Baarnse lusthovens en hun bewoners. Baarn: uitgeverij de Prom, 1990.<br />
Dudok <strong>van</strong> Heel, Sebastien .A.C., et al. Van <strong>Amsterdam</strong>se burgers tot europese aristocraten. Hun<br />
geschiedenis en hun portretten. Den Haag: Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht-<br />
en Wapenkunde, 2008, band II.<br />
Eeghen, Isabella H. <strong>van</strong>. “<strong>Groeneveld</strong> in Baarn”. In: Baerne. Tijdschrift <strong>van</strong> de Historische Kring<br />
‘Baerne’ 7 (1983), nr. 3.<br />
Elias, Johan E. De vroedschap <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 1578-1795. Haarlem: Loosjes, 1903.<br />
Gerth <strong>van</strong> Wijk, J.A. Gedachtenis aan mevrouw de douairière J.L. Huydecoper <strong>van</strong> Maarsseveen.<br />
Alkmaar, 1864.<br />
Konst- en Letterbode 1842, no. 46, 4 nov.: 311-312.<br />
Kooijmans, Luuc. Vriendschap en de kunst <strong>van</strong> het overleven in de zeventiende en achttiende<br />
eeuw. <strong>Amsterdam</strong>: Bakker, 1997.<br />
Laarse, Rob <strong>van</strong> der. 2007. “Burgers als buitenlui. Het landschap der notabelen”. In: Groniek<br />
Historisch Tijdschrift 40 (2007): 7-38.<br />
Laarse, Rob <strong>van</strong> der, et al. Beelden <strong>van</strong> de buitenplaats. Elitevorming en notabelencultuur in<br />
Nederland in de negentiende eeuw. Hilversum: uitgeverij Verloren, 2005.<br />
Loon, J.K. <strong>van</strong>. Beschrijving <strong>van</strong> de bruiloft <strong>van</strong> Adriana Hasselaer. S.l. S.n.<br />
Lugt, Frits. Répertoire des catalogues de ventes publiques. Den Haag 1938-1987, toegang 5672<br />
(P.C. Hasselaer).<br />
Maal, Robbert J. <strong>van</strong> der, et al. Van Baerne tot Baarn. Woerden: Drukkerij Zuidam & Zonen B.V.,<br />
1999.<br />
Marre, Jan de. Hof- en mengeldichten. <strong>Amsterdam</strong>: Adriaan Wor, 1746.<br />
Montijn, L. Leven op stand. 1890-1940. <strong>Amsterdam</strong>: Thomas Rap, 1999.<br />
41
Out, J.V.M. “De Ambachtsheerlijkheden <strong>van</strong> de beide Eemnessen”. In: Tussen Vecht en Eem 9<br />
(1979), afl. 1, 68-69.<br />
Pluim, Teunis. Uit de geschiedenis <strong>van</strong> Baarn. Schiedam: Interbook, 1975.<br />
Reinsma, R. “Het onderwijs in de provincie Utrecht tussen 1830 en 1850 volgens de rapporten <strong>van</strong><br />
de hoofdinspecteur Wijnbeek”. In: Jaarboekje Oud-Utrecht 1964: 57-116.<br />
Staverman, W.H. Potgieter’s Lief en leed in het Gooi. Groningen: Wolters, 1919.<br />
Tromp, H.M.J. “<strong>Groeneveld</strong> te Baarn”. In: Bijdragen tot het bronnenonderzoek naar de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> Nederlandse historische tuinen, parken en buitenplaatsen. Zeist: Rijksdienst voor<br />
de Monumentenzorg, 1980.<br />
Vught, H.M.M. De tolboom op de weg <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> naar het centrum <strong>van</strong> Baarn. Baarn:<br />
Historische Kring ‘Baerne’, 1994.<br />
Wagenaar Hummelinck, M.G. De geschiedenis <strong>van</strong> Kasteel <strong>Groeneveld</strong>. Rotterdam: Nationaal<br />
Centrum voor Bos, Cultuur en Landschap, 1998.<br />
Werkgroep archiefonderzoek Historische Kring ‘Baerne’. Gerecht Baern. Aantekeningen en<br />
registraties <strong>van</strong> diverse zaken ten gerechte behandeld bij de Hooge Heerlijkheid 1753-1758.<br />
Archief Eemland.<br />
Wolleswinkel, Egbert J. Het archief <strong>van</strong> de familie Taets <strong>van</strong> Amerongen (1160) 1259-1993. Den<br />
Haag: Hoge Raad <strong>van</strong> Adel, 2003.<br />
Wijck, H.W.M. <strong>van</strong> der. De Nederlandse buitenplaats. Aspecten <strong>van</strong> ontwikkeling, bescherming en<br />
herstel. Alphen aan den Rijn: Canaletto, 1982.<br />
Zonneveld, Peter <strong>van</strong>. “‘Een verkwikkende wijkplaats’. Het Hollandse buitenleven in de<br />
Nederlandse literatuur”. In: Laarse, Rob <strong>van</strong> der, et al. Beelden <strong>van</strong> de buitenplaats. Elitevorming<br />
en notabelencultuur in Nederland in de negentiende eeuw. Hilversum: Uitgeverij Verloren, 2005.<br />
Krantenartikelen:<br />
Amersfoortsch Dagblad/ De Eemlander, 04-11-1922.<br />
<strong>Amsterdam</strong>se Courant, 05-09-1797.<br />
<strong>Amsterdam</strong>se Courant, 27-08-1735.<br />
De Eembode, 20-12-1940: 6.<br />
De Eembode, 15-04-1930: 4.<br />
De Eembode, 12- 02-1929: 1.<br />
De Eemlander, 02-02-1909: 2.<br />
Eemnesser Courant, 21-11-1924.<br />
Nieuwe Amersfoortsche Courant, 03-02-1909: 2.<br />
42
Archiefvondsten<br />
Het Utrechts Archief, toegang 67: familiearchief Huydecoper, 646 (Gastenboek <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />
1827-1841).<br />
Het Utrechts Archief, toegang 67: familiearchief Huydecoper, 650 (Stukken betreffende de<br />
begrafenis <strong>van</strong> Joan Huydecoper).<br />
Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, toegang 292: familiearchief Hasselaer, 61 (Benoeming <strong>van</strong> P.C.<br />
Hasselaer, door de prins <strong>van</strong> Oranje, tot Meesterknaap <strong>van</strong> het Gooiland etc., 1773).<br />
Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, Notaris Obbes, 5075- 17601, 18 juli.<br />
Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, toegang 772: familiearchief Ihle, 1 en 2 (Brieven <strong>van</strong> en aan rentmeester<br />
Ten Holt).<br />
Archief Eemland, toegang 0441: Gerecht Baarn. Aantekeningen en registraties <strong>van</strong> diverse zaken<br />
ten gerechte behandeld bij de Hooge Heerlijkheid 1753-1758: pag. 50.<br />
Overige archiefvondsten<br />
In deze lijst worden de belangrijkste literatuur- en archiefvondsten genoemd die betrekking hebben<br />
op de sociale geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> en die niet ter sprake zijn gekomen in bovenstaande<br />
tekst. Van elk archief zijn slechts een aantal inventarisnummers genoemd. Bij onderzoek in het<br />
archief is het <strong>van</strong> belang ook de rest <strong>van</strong> de inventarisnummers uit de toegang te bestuderen.<br />
Het Utrechts Archief (HUA)<br />
Notaris J. <strong>van</strong> den Doorslag, Utrecht. U139a17-166, datum 04-05-1730: verzegeling <strong>van</strong> het<br />
comptoir <strong>van</strong> Marcus Mamuchet.<br />
Notaris J. <strong>van</strong> den Doorslag, Utrecht. U139a17-167, datum: 04-05-1730: het begraven <strong>van</strong> Marcus<br />
Mamuchet geschied zonder aanvaarding <strong>van</strong> de boedel.<br />
Notaris J. <strong>van</strong> den Doorslag, Utrecht. U139a17-172, datum 22-05-1730: om gezamenlijk<br />
beneficie <strong>van</strong> inventaris <strong>van</strong> de boedel <strong>van</strong> Marcus Mamuchet te verzoeken.<br />
Notaris J. <strong>van</strong> den Doorslag, Utrecht. U139a17-176, datum 06-06-1730: ontzegeling <strong>van</strong> de boedel<br />
nagelaten door Marcus Mamuchet.<br />
Notaris J. <strong>van</strong> den Doorslag, Utrecht. U139a17-186, datum 10-07-1730: over de rechten op de<br />
boedel, nagelaten door Marcus Mamuchet.<br />
Toegang 67 (familiearchief Huydecoper):<br />
67-173 Brieven <strong>van</strong> persoonlijke aard ont<strong>van</strong>gen door Balthasar Huydecoper 1714-1770’<br />
waaronder een brief <strong>van</strong> Pieter Cornelis Hasselaer uit Batavia in 1770.<br />
67-507 Brieven ont<strong>van</strong>gen door Jan Elias Huydecoper 1759-1807’ waaronder een brief <strong>van</strong> Pieter<br />
43
Cornelis Hasselaer uit Cherribon in 1764.<br />
67-534 Aantekeningen <strong>van</strong> Jan Elias Huydecoper betreffende de reservering <strong>van</strong> het<br />
huwelijksgoed voor zijn zoon Joan en Willen 1792, 1795.<br />
67-582 Stukken betreffende de rechtmatigheid <strong>van</strong> de verkiezing <strong>van</strong> P.C. Hasselaer tot<br />
burgemeester, 1772-1773.<br />
67-629 tot 652 Archivalia <strong>van</strong> persoonlijke aard waaronder brieven en gedichten.<br />
67-640 Declaraties en kwitanties betreffende huishoudelijke uitgaven <strong>van</strong> Joan Huydecoper<br />
1790-1835.<br />
67-646 Gastenboek uit het huis <strong>Groeneveld</strong> 1827-1841.<br />
67-649 Testamenten en codicillen <strong>van</strong> Huydecoper en Sophia Adriana ten Hove 1795, 1810, 1813,<br />
1821. Afschriften.<br />
67-651 Staat <strong>van</strong> verdeling <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong> Huydecoper’ waaronder een taxatie <strong>van</strong> de<br />
bibliotheek en kunstkas in het huis in <strong>Amsterdam</strong> en ook <strong>van</strong> huis <strong>Groeneveld</strong>.<br />
67-709 Nieuwjaarswens <strong>van</strong> Joan Huydecoper voor zijn ouders Jan Elias Huydecoper en Maria<br />
Taets <strong>van</strong> Amerongen, 1832.<br />
67-731 Foto’s <strong>van</strong> Joan Huydecoper en zijn eerste vrouw Louisa Ram.<br />
67-1124 Stukken betreffende de uitoefening <strong>van</strong> de heerlijke rechten door Jan Elias en Joan<br />
Huydecoper.<br />
Het Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong> (GAA)<br />
234: Het archief <strong>van</strong> de familie Deutz<br />
292: Het archief <strong>van</strong> de familie Hasselaer. Veel vermeldingen, waaronder:<br />
292-31: Kopieën <strong>van</strong> brieven <strong>van</strong> C. Hasselaer en zijn vrouw te Batavia aan haar moeder<br />
Balthasarina Kien, 1729-1730.<br />
292-32: Testament <strong>van</strong> C. Hasselaer en Joanna Susanna <strong>van</strong> de Putte, Batavia 1704.<br />
292-35: Declaratie voor Cornelis Hasselaer <strong>van</strong> de makelaar Jan <strong>van</strong> der Streng te <strong>Amsterdam</strong><br />
voor de aankoop <strong>van</strong> de heerlijkheden <strong>van</strong> de beide Eemnessen, de hofstede <strong>Groeneveld</strong> en land<br />
onder Eemnes, 1735.<br />
292-36: stukken betreffende de afwikkeling <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong> C. Hasselaer, 1736, 1753.<br />
292-54: Kopie <strong>van</strong> een brief aan P.. Hasselaer aan Cornelis <strong>van</strong> der Hoop, eerste advocaat <strong>van</strong> de<br />
O.I.-Compagnie over zijn terugreis uit Batavia, 1772.<br />
292- 59, 60, 63: Verschillende gelukwensen in versvorm voor P.C. Hasselaer bij zijn benoeming tot<br />
burgemeester <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />
44
292- 62: Vers op de 54 ste verjaardag <strong>van</strong> P.C. Hasselaer<br />
Notaris O. <strong>van</strong> Dam, 5075-12570, nr. 78: huwelijkse voorwaarden P.C. Hasselaer en L.C.E. <strong>van</strong><br />
Haeften.<br />
Notaris O. <strong>van</strong> Dam, 5075-12571: Testamenten <strong>van</strong> P.C. Hasselaer en L.C.E <strong>van</strong> Haefeten, 21<br />
april 1775<br />
Archief Eemland (AE)<br />
Gemeentearchief Baarn D2, boek no. 1, fol. 346/343/344: ‘Resolutie rakende de heer Hasselaer,<br />
heer <strong>van</strong> Eemnes’.<br />
Gemeentearchief Baarn D2, boek no. 1, fol. 391/399: berichten <strong>van</strong> afbetaling <strong>van</strong> schulden door<br />
P.C. Hasselaer.<br />
<strong>Amsterdam</strong>se Courant, 29-04-1797: rouwadvertentie P.C. Hasselaer.<br />
Amersfoortsch Dagblad/ De Eemlander, 04-11-1922.<br />
Amersfoortsch Dagblad/ De Eemlander, 31-03-1917.<br />
Amersfoortsche Courant, 24-02-1871.<br />
Dagblad voor Amersfoort, 03-04-1963.<br />
De Eembode, 19-09-1930.<br />
De Eembode 22-03-1929.<br />
De Eembode 16-06-1922.<br />
Eemnesser Courant, 02-05-1924.<br />
Foto uit ca. 1885 - 1902, door Adr. Boer. (Archief Eemland, foto nr. B-II-000093)<br />
45
Afbeeldingen<br />
Afb. 1<br />
Pagina uit het gasten-<br />
boek<br />
Bron: HUA, toegang 67:<br />
646.<br />
Afb.2<br />
Joan Huydecoper (1769-1836)<br />
C.H. Hodges (1764-1837)<br />
Part. Coll., foto Iconografisch<br />
Bureau, Den Haag.<br />
Bron: Coppens 1999: 69.<br />
Afb. 3 J.L. <strong>van</strong> Tets (1778-1864)<br />
H. Siebert<br />
Part. Coll, foto Iconografisch<br />
Bureau, Den Haag.<br />
Bron: Coppens 1999: 69.<br />
46
Afb. 4<br />
Pagina uit het gastenboek<br />
Bron: HUA, toegang 67, 646.<br />
47
Afb. 5<br />
Akte <strong>van</strong> de benoeming <strong>van</strong><br />
P.C. Hasselaer tot Meesterknaap<br />
<strong>van</strong> het Gooiland.<br />
Bron: Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>,<br />
toegang 292: familiearchief<br />
Hasselaer, 61.<br />
Afb. 6<br />
Zegel <strong>van</strong> de akte <strong>van</strong><br />
de benoeming <strong>van</strong> P.C.<br />
Hasselaer tot Meesterknaap<br />
<strong>van</strong> het Gooiland.<br />
Bron: Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>,<br />
toegang 292: familiearchief<br />
Hasselaer, 61.<br />
Afb.7<br />
Arent <strong>van</strong> der Waeyen (1685-1767)<br />
J.B. Perroneau, 1763<br />
Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>,<br />
inv.nr. SK-A-3747.<br />
48
Afb. 8<br />
Gelukwensen in versvorm voor P.C. Hasselaer<br />
bij zijn verkiezing tot burgemeester <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>, 1773.<br />
Bron: Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>: toegang 292, 60.<br />
49
Afb. 9<br />
Eerste pagina <strong>van</strong> het lofdicht<br />
op Groenveld door Jan de Marre.<br />
Bron: Marre 1746: 177.<br />
Afb. 10<br />
Houtverkoping<br />
Bron: Amersfoortsche Courant, 22-09-1871.<br />
50
Afb. 11<br />
Kasteel <strong>Groeneveld</strong>, ca. 1885-1902.<br />
Bron: Archief Eemland, beeldbank nr. B-II-000093.<br />
51
Afb. 12<br />
Het souterrain <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />
Reconstructie door <strong>van</strong><br />
Hoogevest<br />
Bron: Boot 1981: 24.<br />
Afb. 13<br />
De bel-etage <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>,<br />
met links en rechts de verborgen<br />
trappen en in de linkerzijvleugel de verborgen gang.<br />
Reconstructie door Van Hoogevest.<br />
Bron: Boot 1981: 71.<br />
52
Afb. 14<br />
Grafmonument <strong>van</strong> de Hasselaers<br />
in de Nicolaaskerk te Eemnes-Buiten.<br />
Bron: Coppens 1990: 223.<br />
Afb. 15<br />
De Eembode, 12-02-1929: 1.<br />
53
Bijlagen<br />
Bijlage 1: Potgieter’s gedicht “Het grootje <strong>van</strong> Eemnes”<br />
Bron: Staverman 1919: 39-40.<br />
HET GROOTJE VAN EEMNES<br />
Er was rouwe op het huis,<br />
Er was rouwe in de kluis,<br />
Toen de Heer ons gebed had verworpen;<br />
Want zo lang als hij leed,<br />
Ging een biddende kreet<br />
Als een offerand op uit de dorpen.<br />
Toen de doodsmare kwam,<br />
Zie, mijn wangen zijn stram,<br />
Maar ik schreide als het kind <strong>van</strong> mijn kindren!<br />
In der schamelen nood<br />
Gaf hij meer nog dan brood:<br />
Als een vriend had hij troost voor zijn mindren.<br />
O Hoe heugt mij de dag,<br />
Toen mijn bitter geklag<br />
Mij geen uitstel der pacht mocht verwerven!<br />
En ik wenste bij Reyn<br />
Op het kerkhof te zijn,<br />
Zo mijn wezen ook mij konden derven!<br />
Het werd nooit mij verteld<br />
Wie het hem heeft gemeld,<br />
Maar hij kwam eer de schemering daalde;<br />
En ’t mag stervend zijn geest<br />
Nog ten troost zijn geweest,<br />
Dat hij ’t zo voor de weduw betaalde.<br />
Want voor arm en voor rijk<br />
Is het doodsbed gelijk:<br />
Aller laatste is een bede om ontferming.<br />
Hij werd zeker verhoord!<br />
Was hij steeds, naar Gods woord,<br />
De verdrukte geen schild ter bescherming?<br />
Ik ben de enige niet!<br />
Neen, zo ver in ’t verschiet<br />
Uit de schouwen daar rookwolkjes rijzen,<br />
En ge sikkels in ’t graan<br />
Door de Eemnessers ziet slaan,<br />
Blijven dankbare harten hem prijzen.<br />
54
Bijlage 2: Familiearchief Taets <strong>van</strong> Amerongen<br />
Hieronder volgt een aantal interessante archiefverwijzingen uit de inventaris <strong>van</strong> het familiearchief<br />
<strong>van</strong> Taets <strong>van</strong> Amerongen. 112 Er is slechts een selectie <strong>van</strong> de vele vermeldingen rondom<br />
<strong>Groeneveld</strong> en de bewoners overgenomen. Zo zijn vermeldingen <strong>van</strong> na ca. 1925 niet vermeld en<br />
zijn niet alle aan- en verkopen <strong>van</strong> landerijen en hofsteden door de verschillende bewoners<br />
overgenomen.<br />
Inventarisnr. Beschrijving<br />
283 Veilingcatalogus <strong>van</strong> de percelen met opstal behorend tot <strong>Groeneveld</strong>,<br />
groot ca. 450 bunder met aantekening <strong>van</strong> de verkoper over de<br />
opbrengst, met bijbehorende brieven, ingekomen over de opbrengst,<br />
1868, afkomstig <strong>van</strong> L.R. Taets <strong>van</strong> Amerongen.<br />
284 Testament <strong>van</strong> L.R. Taets <strong>van</strong> Amerongen (1835-1921), 1920.<br />
319 Stukken betreffende de afwikkeling <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong> Sophia<br />
Adriana Joanna <strong>van</strong> Heemstra, 1900.<br />
320 Inventaris nalatenschap Joan Huydecoper, 1837.<br />
321 Notarïele akte <strong>van</strong> scheiding en deling <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong><br />
Joan Huydecoper, 1837.<br />
322 Akte <strong>van</strong> scheiding <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong> Joan Huydecoper, 1837.<br />
324 Notariële akte waarin erfgenamen <strong>van</strong> J. Huydecoper de nog gemeenschappelijke<br />
gebleven kapitalen en effecten scheiden, 1865.<br />
326 Nalatenschap Sophia Fabricius, 1868.<br />
327 Uittreksel testament Simeon Petrus <strong>van</strong> Heemstra d.d. 1891.<br />
335 Huwelijkse voorwaarden A.M.C. <strong>van</strong> Reenen en L.R. Taets <strong>van</strong><br />
Amerongen, 1882.<br />
336 Brieven, gericht aan A.M.C. <strong>van</strong> Reenen en L.R. Taets <strong>van</strong> Amerongen<br />
1865-1901.<br />
339a Personalia A.M.C. <strong>van</strong> Reenen, 1886-1928.<br />
340 Testamenten A.M.C. <strong>van</strong> Reenen, 1882, 1883.<br />
341 Notitie betreffende kasboeken <strong>van</strong> A.M.C <strong>van</strong> Reenen, 1909.<br />
828 Aantekeningen over de eigendomsovergang <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, z.j.<br />
829 Lijsten <strong>van</strong> onroerende goederen, aanwezig op <strong>Groeneveld</strong>, 1864,<br />
1875.<br />
833 Lijsten <strong>van</strong> houtverkopingen op het landgoed <strong>Groeneveld</strong>, 1875-1919,<br />
1934-1941, afkomstig <strong>van</strong> L.R Taets <strong>van</strong> Amerongen.<br />
834 Akte <strong>van</strong> overeenkomst tussen Agneta M.C. Taets <strong>van</strong> Amerongen,<br />
geboren <strong>van</strong> Reenen, en haar (stief-)kinderen betreffende de<br />
opbrengst <strong>van</strong> houtverkopingen op <strong>Groeneveld</strong> en de reparatie <strong>van</strong> het<br />
huis <strong>Groeneveld</strong>.<br />
835 Stukken betreffende de aanleg <strong>van</strong> een elektrische installatie in het<br />
huis, ingekomen bij A.M.C. <strong>van</strong> Reenen, 1922.<br />
837 Akte <strong>van</strong> overeenkomst tussen A.M.C. Taets <strong>van</strong> Amerongen en haar<br />
kinderen betreffende de decharge <strong>van</strong> de NV Tavamer Handelsmaatschappij<br />
te Bergen voor de verkoop <strong>van</strong> het huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn aan het rijk en<br />
de regeling <strong>van</strong> het vruchtgebruik door eerstgenoemde, 1939.<br />
839 Nota’s en kwitanties, ingekomen bij de erfgenamen <strong>van</strong> L.R. Taets <strong>van</strong><br />
Amerongen betreffende het beheer <strong>van</strong> het landgoed 1926-1941.<br />
843 Stukken betreffende de taxatie <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> ten behoeve <strong>van</strong> de<br />
betaling <strong>van</strong> inkomstenbelasting door de eigenaren <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />
112 Wolleswinkel 2003.<br />
55
over 1933/1934.<br />
850 Catalogus <strong>van</strong> de inboedel <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, opgemaakt ten behoeve<br />
<strong>van</strong> de veiling <strong>van</strong> het kasteel <strong>van</strong> 24 t/m 26 april, met aantekeningen<br />
betreffende verkoopprijzen en kopers, 1940.<br />
852 Stukken betreffende een rekest <strong>van</strong> J. Huydecoper en andere<br />
grondeigenaren in Baarn en Eemnes over het recht <strong>van</strong> de jacht in dit<br />
gebied, 1814-1816.<br />
853 Lijst <strong>van</strong> eigendomsbewijzen <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, opgemaakt t.b.v. de<br />
scheiding <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong> L.R. Taets <strong>van</strong> Amerongen, 1921<br />
met retro-akten 1871-1906, 1815-1922.<br />
854 Stukken betreffende de koop en overdracht <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> met<br />
bijbehorende landerijen, hofsteden en bos, 1695, 1730-1798.<br />
855 Brief <strong>van</strong> H. <strong>van</strong> Marle, ingekomen bij J. Huydecoper betreffende de<br />
indeling <strong>van</strong> de ruiten in voor- en achtergevel, 1806.<br />
857 Correspondentie gevoerd door J. Huydecoper met zijn buurman G.<br />
Vrolijk betreffende de aanleg <strong>van</strong> een hertenkamp op <strong>Groeneveld</strong>, 1832.<br />
858 Lijsten <strong>van</strong> eigendomsbewijzen <strong>van</strong> hofstede <strong>Groeneveld</strong> over de<br />
periode 1682-1825.<br />
859 Taxaties <strong>van</strong> de buitenplaats door het gerecht <strong>van</strong> Baarn op verzoek<br />
<strong>van</strong> Cornelis Hasselaer c.q. zijn executeurs-testamentair, 1738, 1741.<br />
870 Brief ingekomen bij de rentmeester <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> afkomstig <strong>van</strong> Jan<br />
Both Hendriksen (schout <strong>van</strong> Baarn), betreffende het lozen <strong>van</strong> water in de<br />
Drakenburgergracht door <strong>Groeneveld</strong>, 1782.<br />
871 Akte <strong>van</strong> overeenkomst tussen Aarnoud Wils, heer <strong>van</strong> Drakenburg, en<br />
J. Huydecoper over het leggen <strong>van</strong> een stenen beer (gemetselde<br />
waterkering) in een sloot tussen <strong>Groeneveld</strong> en Drakenburg, 1808.<br />
873 Stukken betreffende het gemeenschappelijk beheer en gebruik <strong>van</strong> de<br />
Drakenburger Grift door J Huydecoper en Arnoud Laan, bewoner <strong>van</strong><br />
buitengoed Steenvliet te Baarn, 1828-1830.<br />
874 Memorie <strong>van</strong> de rentmeester <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> over het<br />
gemeenschappelijke eigendom <strong>van</strong> de Drakenburger Grift <strong>van</strong> de<br />
eigenaren <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> en Steenvliet, 1836.<br />
878 Memorie <strong>van</strong> belastingen, drukkend op <strong>Groeneveld</strong>, ca. 1800.<br />
879 Correspondentie, gevoerd door P.C. Hasselaer met de schout en<br />
gadermeester <strong>van</strong> Baarn, betreffende de opgave <strong>van</strong> de grootte <strong>van</strong> zijn<br />
huisgezin en personeel, 1783.<br />
882 Concept-rekest <strong>van</strong> J. Huydecoper aan de koning met het verzoek hem<br />
te bevestigen in het exclusieve jachtrecht op de buitenplaats<br />
<strong>Groeneveld</strong>, 1816.<br />
886 Kaart <strong>van</strong> de scheidingssloot tussen de Ravesteinse heivelden en de<br />
Pisheuvel nu genaamd de Kaap, met de naast liggende eiken wal,<br />
opgemaakt door landmeter P. Vermeer <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Utrecht, in<br />
opdracht <strong>van</strong> P.C. Hasselaer, 1795 (aquarel).<br />
898 Stukken betreffende de koop door J. Huydecoper <strong>van</strong> de hofstede<br />
Oost-Indië, 1823-1825, met retro-akten 1776-1797-1799 (specificatie<br />
wijst ook op transactie <strong>Groeneveld</strong>).<br />
904 Akte <strong>van</strong> overdracht aan P.C. Hasselaer <strong>van</strong> een houtbos, groot 3 ½ morgen<br />
land met de noordelijke helft <strong>van</strong> de ‘Kees Louwensteeg, waar Hasselaer ten<br />
oosten begrenst, en het bosje naast de Louwensteeg (i.a. <strong>van</strong> de<br />
Vinkenbaan tot <strong>Groeneveld</strong>), groot 1,5 morgen, 1782.<br />
913 Akte <strong>van</strong> verkoop aan Van der Dussen <strong>van</strong> een huis, hof en hofstede<br />
en ca. 17 à 18 morgen weiland, gelegen in Zandvoort, strekkende <strong>van</strong><br />
de Herenweg tot de Drakenburger Grift, 1766.<br />
931 Staat <strong>van</strong> eigendomsbewijzen <strong>van</strong> tot <strong>Groeneveld</strong> behorende<br />
goederen, gelegen in de Hooge Vuursche, 1635-1734, z.j.<br />
56
936 Akte <strong>van</strong> verkoop door Louis Ruthers <strong>van</strong> Rozenburg aan Joan<br />
Huydecoper <strong>van</strong> alle gronden behoord hebbende tot de vroegere<br />
buitenplaats De Hooge Vuursche, groot 265 bunders, 84 roeden en 80<br />
el., alsmede <strong>van</strong> een boerenhofstede, oudtijds genaamd ‘De<br />
Pisheuvel’, thans De Kaap, b.i. een boerenwoning c.a. met ruim 15<br />
bunders land, 1829.<br />
953 Akte <strong>van</strong> verkoop door Marcus Mamuchet aan George Roeters, <strong>van</strong><br />
alle heivelden gelegen achter de Plaats (=<strong>Groeneveld</strong>) <strong>van</strong> de<br />
verkoper, 1723.<br />
954 Akte <strong>van</strong> verkoop en overdracht door Susanne <strong>van</strong> Mekeren, weduwe<br />
<strong>van</strong> George Roeters, aan Cornelis Hasselaer <strong>van</strong> de heivelden<br />
gelegen achter de de buitenplaats <strong>van</strong> de koper, genaamd <strong>Groeneveld</strong>,<br />
1737, 1755.<br />
982 Stukken betreffende een rekest <strong>van</strong> J. Huydecoper en andere<br />
grondeigenaren in Baarn en Eemnes over het recht <strong>van</strong> de jacht in het<br />
gebied, 1814-1816.<br />
Bijlage 3: Toekomstig onderzoek naar het personeel <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />
In de inventaris <strong>van</strong> het archief Taets <strong>van</strong> Amerongen (Wolleswinkel E.J. “Het archief <strong>van</strong> de<br />
familie Taets <strong>van</strong> Amerongen”. Den Haag 2003) zijn de volgende vermeldingen met betrekking tot<br />
het personeel te vinden. Deze dienen nog ingezien te worden:<br />
Inventarisnr. beschrijving<br />
870 Brief ingekomen bij de rentmeester <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> afkomstig <strong>van</strong> Jan<br />
Both Hendriksen (schout <strong>van</strong> Baarn), betreffende het lozen <strong>van</strong> water<br />
in de Drakenburgergracht door <strong>Groeneveld</strong>, 1782.<br />
874 Memorie <strong>van</strong> de rentmeester <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> over de gemeenschappelijke<br />
eigendom <strong>van</strong> de Drakenburger Grift <strong>van</strong> de eigenaren<br />
<strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> en Steenvliet, 1836.<br />
878 Memorie <strong>van</strong> belastingen, drukkend op hofstede <strong>Groeneveld</strong>, ca. 1800.<br />
879 Correspondentie gevoerd door P.C. Hasselaer met de schout en<br />
gadermeester <strong>van</strong> Baarn betreffende de opgave <strong>van</strong> de grootte <strong>van</strong><br />
zijn huisgezin en personeel, 1783.<br />
In het Archief Eemland is informatie te vinden met betrekking tot de personele belastingen in<br />
toegang 0480: Gemeentebestuur Baarn.<br />
481 Staat <strong>van</strong> ont<strong>van</strong>gen opcenten op de personele belasting, 1866, 1867. 498<br />
Staten <strong>van</strong> personen die voorkomen op de kohieren <strong>van</strong> de grondbelasting,<br />
personele belasting en patentrecht met de verschuldigde<br />
belasting, 1872, 1873.<br />
57
Een intellectuele geschiedenis <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong><br />
Leonie Kerver en Froukje <strong>van</strong> der Meulen<br />
Inleiding<br />
De Nederlandse buitenplaatscultuur geniet sinds enige tijd een alsmaar groeiende<br />
wetenschappelijke belangstelling. In dit verlengde zijn er in de afgelopen jaren vele specifieke en<br />
goed gedocumenteerde studies verschenen over het fenomeen <strong>van</strong> de buitenplaats. In deze<br />
studies wordt de aandacht met name besteed aan de huizen zelf, dat wil zeggen aan hun exterieur<br />
en interieur, de stijlkenmerken, en ook aan de park- en tuinaanleg. 113 Deze bijdrage beoogt een<br />
andere invalshoek. Aan de hand <strong>van</strong> een studie <strong>van</strong> reeds bekend archiefmateriaal, maar vooral<br />
aan de hand <strong>van</strong> een aantal nieuwe vondsten kan er een beeld geschetst worden <strong>van</strong> de<br />
intellectuele geschiedenis <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong> en drie <strong>van</strong> zijn bewoners, te weten Jan Lucas<br />
<strong>van</strong> der Dussen (1724-1773), Pieter Cornelis Hasselaer (1720-1797) en Joan Huydecoper<br />
(1769-1836).<br />
Een iconisch beeld bij uitstek voor de achttiende<br />
eeuwse intellectuele geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> is<br />
een schilderij <strong>van</strong> George <strong>van</strong> der Mijn uit 1763 thans<br />
aanwezig in het Rijksmuseum in <strong>Amsterdam</strong>. Op het<br />
portret staat Pieter Cornelis Hasselaer met zijn gezin<br />
afgebeeld. Hij was een prominent bewoner <strong>van</strong><br />
<strong>Groeneveld</strong> en als de sporen die hij op <strong>Groeneveld</strong><br />
heeft achtergelaten kunnen onder andere de<br />
zijvleugels genoemd worden. De verzamelingen<br />
waarmee hij zich omringde en die zijn<br />
belevingswereld vormden, zijn echter verdwenen.<br />
Het schilderij toont ons elementen <strong>van</strong> deze<br />
verzamelingen. Op tafel zien we de verbeelding <strong>van</strong><br />
Afb. 1 George <strong>van</strong> der Mijn. Mr. Pieter<br />
Cornelis Hasselaer (1720-97), raad <strong>van</strong><br />
Indië en burgemeester <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong><br />
met zijn gezin. 1763. Doek. 249 x 288 cm.<br />
Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>.<br />
Hasselaer’s interesse voor de wetenschap in de vorm <strong>van</strong> een microscoop en zijn verzameling<br />
literatuur in de vorm <strong>van</strong> een opengeslagen boek. Het portret rechts staat niet alleen symbool voor<br />
zijn overleden vrouw Clara Wendela Sautijn, maar ook voor zijn om<strong>van</strong>grijke kunstcollectie. Deze<br />
drie voorwerpen hebben als onderdeel <strong>van</strong> een collectie een ding gemeen; ze vormen een<br />
efemeer bezit. Collecties overleven zelden hun eigenaar, en het zijn slechts fragmenten die<br />
gevonden worden. Een troostende gedachte: een verzameling is ook een feniks. Uit verspreide<br />
113 Kuiper, Y. en R. <strong>van</strong> der Laarse red. ‘Inleiding.’ In: Laarse, <strong>van</strong> der R. en Y. Kuiper, red. Beelden <strong>van</strong> de buitenplaats.<br />
Elitevorming en notabelencultuur in Nederland in de negentiende eeuw. Hilversum, 2005: p. 9-24, 11. Deze bundel<br />
levert in elf cultuurhistorische bijdragen een heldere bijdrage aan elite-onderzoek door een verkenning <strong>van</strong> de<br />
ontwikkeling en betekenis <strong>van</strong> het buitenleven in met name de periode 1815-1900.<br />
58
fragmenten ontstaan altijd weer nieuwe collecties. 114<br />
Het begrip intellectuele geschiedenis is zeer breed. De bespreking er<strong>van</strong> zal in twee delen uiteen<br />
vallen. Het eerste deel <strong>van</strong> deze bespreking neemt de literatuur en de wetenschap als<br />
uitgangspunt en beperkt zich -<strong>van</strong>wege het beschikbare bronmateriaal- tot de laatste twee <strong>van</strong> de<br />
zojuist genoemde bewoners met een sterke nadruk op P.C. Hasselaer. Het thema kunst zal in een<br />
volgende bijdrage de revue passeren.<br />
114 Buijnsters, P. J. ‘Björnstahl’s bezoek aan Nederlandse boekenverzamelaar in 1774-1775.’ In: Buijnsters, P.J.<br />
Nederlandse literatuur <strong>van</strong> de achttiende eeuw. Utrecht, 1984: 133-153, 148.<br />
59
Literatuur en wetenschap. Pieter Cornelis Hasselaer en Joan Huydecoper uitgelicht<br />
Leonie Kerver<br />
Pieter Cornelis Hasselaer<br />
In de reeds bestaande publicaties over kasteel <strong>Groeneveld</strong>, zoals in het boekje <strong>van</strong> Wagenaar-<br />
Hummelinck, wordt er slechts sporadisch gerefereerd aan het intellectuele leven <strong>van</strong> P.C.<br />
Hasselaer. Toch is er voldoende (archief)materiaal beschikbaar om hierin enig inzicht te krijgen. Op<br />
basis <strong>van</strong> twee bronnen -in het verleden zo lijkt het, nog niet uitvoerig geraadpleegd- is het<br />
mogelijk uitspraken te doen over de smaak, interesses en politieke voorkeuren <strong>van</strong> P. C.<br />
Hasselaer.<br />
Bij de Rijksdienst voor Kunsthistorische Documentatie zijn er in het Répertoire des<br />
Catalogues de Ventes Publiques <strong>van</strong> Frits Lugt een aantal veilingcatalogi uit 1797 <strong>van</strong> het bezit<br />
<strong>van</strong> P.C. Hasselaer aangetroffen, te weten een catalogus met schilderijen, een met sieraden,<br />
porselein, kleden, en orgel-horlogien, een catalogus met wis-, natuur- en sterrenkundige<br />
werktuigen gevolgd door een catalogus met boeken. 115 In het kader <strong>van</strong> deze studie zijn met name<br />
de laatste twee <strong>van</strong> de zojuist genoemde veilingcatalogi <strong>van</strong> belang.<br />
Een tweede bron betreft een -op 18 juli 1797 opgestelde- boedelinventaris <strong>van</strong> het<br />
stadshuis en de buitenplaats <strong>Groeneveld</strong> <strong>van</strong> Hasselaer. 116 De inventaris is opgesteld door de<br />
<strong>Amsterdam</strong>se notaris N. Obbes. Het stadshuis <strong>van</strong> Hasselaer bevond zich in de Gouden Bocht<br />
aan de Keizersgracht in <strong>Amsterdam</strong>. In 1775 kocht hij drie aangrenzende panden met de nummer<br />
730-734; zelf betrok hij 732. 117<br />
Deze bronnen bieden veel nieuwe informatie. De veilingcatalogus maakt melding <strong>van</strong> bijna<br />
zevenhonderd boeken. Hoewel de hier gebruikte bronnen in de vorm <strong>van</strong> veilingcatalogi en een<br />
boedelinventaris belangrijke bronnen zijn binnen onderzoek naar de intellectuele geschiedenis, is<br />
het gebruik er<strong>van</strong> niet zonder problemen. Ten eerste is helaas in de veilingcatalogi, noch in de<br />
boedelinventaris een onderscheid gemaakt tussen het stadshuis <strong>van</strong> Hasselaer en <strong>Groeneveld</strong>. Dit<br />
hoeft echter geen afbreuk te doen aan de waarde <strong>van</strong> deze bron; collecties zijn immers<br />
transportabel. Ten tweede kunnen boeken ontbreken die door de erfgenamen zijn achtergehouden,<br />
of op het moment <strong>van</strong> overlijden waren uitgeleend danwel in een te slechte staat verkeerden om<br />
nog geld op te brengen. De catalogus kan bovendien zijn aangevuld met onverkochte boeken uit<br />
115 Lugt, F. Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Den Haag, 1938-1987: Pieter Cornelis Hasselaer.<br />
Toegangsnummer 5672(3) en Lugt, F. Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Den Haag, 1938-1987: Pieter<br />
Cornelis Hasselaer. Toegangsnummer 5672(4).<br />
116 ‘Inventaris <strong>van</strong> Eenen boedel, beneeden de 400.000’. Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Archief <strong>van</strong> de notarissen ter<br />
standplaats <strong>Amsterdam</strong>. Toegangsnummer 5075. Nr.17601. 18 juli 1797.<br />
117 Wagenaar Hummelinck M.G. De geschiedenis <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong>. Rotterdam, 1998: p.46., Hij merkt op dat<br />
P.C. Hasselaer een drietal panden kocht aan de Herengracht. Dit lijkt echter onjuist. In een krantenartikel <strong>van</strong> Pluim,<br />
T. ‘De Hasselaers op <strong>Groeneveld</strong>.’ In: De Eembode 22-03-1929., noemt de auteur de Keizersgracht en dit wordt<br />
ondersteund door dezelfde informatie in Spies, P. e.a., Het Grachtenboek. Vier eeuwen <strong>Amsterdam</strong>se grachten in<br />
beeld gebracht; gevels, interieur en het leven aan de gracht. Dl 1. Den Haag, 1991., en ook in de boedelinventaris en<br />
veilingcatalogus.<br />
60
de voorgaande veilingen <strong>van</strong> de boekverkoper. 118 De uniforme manier waarop ze zijn ingedeeld,<br />
belemmert bovendien nogal eens het zicht op het bijzondere <strong>van</strong> een verzameling. Deze<br />
beperkingen in acht nemend, biedt een veilingcatalogus veel gegevens voor een collectieanalyse.<br />
Ook de handgeschreven boedelinventaris kan niet zondermeer gebruikt worden; deze<br />
vormt immers slecht een momentopname. Bovendien biedt ook deze bron geen inzicht in de door<br />
Hasselaer gehanteerde bibliotheekindeling. Een systematische indeling lijkt niet aanwezig.<br />
Verschillende genres boeken lijken door elkaar heen te zijn geplaatst. Dit is op zijn minst<br />
opmerkelijk gezien de grote om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> zijn boekenbezit. Hasselaer overleed op 26 april 1797.<br />
Pas op 18 juli 1797 werd de boedelinventaris officieel afgesloten en bezegeld door de notaris. De<br />
mogelijkheid bestaat dat de boeken direct na de dood <strong>van</strong> Hasselaer uit de kasten zijn gehaald. Dit<br />
zou de lukrake indeling kunnen verklaren. Maar wellicht moet de conclusie luiden, dat Hasselaer<br />
niet onder de invloed is geraakt <strong>van</strong> de zogenaamde Franse bibliofilie; het uit liefhebberij<br />
systematische verzamelen <strong>van</strong> oude handschriften en gedrukte werken. 119 Hasselaer had geen<br />
handschriften in zijn bezit, en op een enkele uitzondering na zijn zijn boeken niet <strong>van</strong> bijzonder<br />
hoge waarde. Symptomatisch voor de geleidelijke overgang <strong>van</strong> het boek <strong>van</strong> luxe- tot een<br />
gebruiksartikel was de toename <strong>van</strong> kleinere formaten zoals octavo en quarto. Dit zien we<br />
terugkomen in de bibliotheek <strong>van</strong> Hasselaer. Het kleinere formaat overstemt het aantal boeken in<br />
folio formaat.<br />
Wagenaar Hummelinck concludeert op basis <strong>van</strong> inventarislijsten dat P.C. Hasselaer bijzonder<br />
geïnteresseerd was in kunst en wetenschap. Hij kocht immers onder meer schilderijen en etsen<br />
<strong>van</strong> Rembrandt en Gerard <strong>van</strong> Dou, bezat een uitgebreide bibliotheek, vooral op het gebied <strong>van</strong> de<br />
planten- en dierenwereld en was eigenaar <strong>van</strong> verscheidene microscopen en wetenschappelijke<br />
instrumenten. 120 Uit de veilingcatalogus <strong>van</strong> F. Lugt blijkt dat Hasselaer inderdaad beschikte over<br />
wis-, natuur-, en sterrenkundige werktuigen. De catalogus maakt eveneens melding <strong>van</strong> ‘eenige<br />
konststukken en zeldzaamheeden’. 121 Deze laatste categorie bevatte onder andere een ‘groot<br />
Chineesch Zwaard’ en ‘eenige ongemeen fraai Zeehoornen in een bakje’. Het merendeel <strong>van</strong> de<br />
sterrenkundige collectie zal zich op <strong>Groeneveld</strong> hebben bevonden. Een buitenplaats was immers<br />
de plek bij uitstek om de sterrenhemel te verkennen. Het bezit <strong>van</strong> dergelijke werktuigen maakte<br />
<strong>van</strong> Hasselaer in ieder geval in dit een opzicht een kind <strong>van</strong> zijn tijd, die gekenmerkt werd door de<br />
118 Dit lijkt het eveneens het geval te zijn in de veilingcatalogus <strong>van</strong> P.C. Hasselaer. Deze meldt <strong>van</strong> 690 boeken. Een<br />
telling <strong>van</strong> de boekenlijst in de boedelinventaris geeft echter 645 aan. De veilingcatalogus als bron wordt kritisch<br />
besproken in Keijsper, C. ‘Geen boek kwam in zijne woning dat niet ijverig werd ingezien en doorsnuffeld.’<br />
Particuliere bibibliotheken in de negentiende eeuw.’ In: De negentiende eeuw. Lezen in rangen en standen, jrg. 24 nr.<br />
3-4 (2000): p. 199-212, 202.<br />
119 Heel, J. <strong>van</strong>. ‘1725-1830. Consumptie. Particuliere boeken. Bibliofilie.’ In: Handboek. Overzicht <strong>van</strong> de geschiedenis<br />
<strong>van</strong> het gedrukte boek. 1725-1830 Oriëntatie op het eigen land. Koninklijke Bibliotheek. Laatst geraadpleegd op 18<br />
juni 2009. http:// www.bibliopolis.nl. Voor een overzicht <strong>van</strong> boekverzamelaars aan het einde <strong>van</strong> de achttiende eeuw<br />
verwijs ik graag naar Buijnsters, P. J. ‘Björnstahl’s bezoek aan Nederlandse boekenverzamelaar in 1774-1775.’ In:<br />
Buijnsters, P.J. Nederlandse literatuur <strong>van</strong> de achttiende eeuw. Utrecht, 1984: 133-153.<br />
120 Wagenaar Hummelinck, M.G. De geschiedenis <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong>. Rotterdam, 1998: p.35.<br />
121 Lugt, F. Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques Pieter Cornelis Hasselaer. Den Haag, 1938-1987:<br />
Toegangsnummer 5672(4), p. 1.<br />
61
elangstelling voor de natuurwetenschappen. 122<br />
Een aantal voorbeelden onderstrepen deze interesse. Wat betreft wiskunde; een ‘maatstok<br />
<strong>van</strong> koper, geborgen wordende in een koker’, en ook ‘een zeer zwaare kopere plaat in de<br />
gedaante <strong>van</strong> een breede lineaal, waarop aan de eene zijde de Rhijnlandsche, <strong>Amsterdam</strong>sche,<br />
Fransche en Engelsche voeten, en aan de andere zijde de verdeeling <strong>van</strong> de <strong>Amsterdam</strong>sche El<br />
en Engelsche Yard geborgen wordende in een mahonyhoute schuifdoos’. Wat betreft<br />
natuurkundige werktuigen; werktuigen ten behoeve <strong>van</strong> weeg-, werktuigkunde en zogenaamde<br />
vrije beweging, waaronder een ‘waterpas <strong>van</strong> palmhout en een fraai windas <strong>van</strong> mahonyhout met<br />
koper’; werktuigen ten behoeve <strong>van</strong> waterloopkunde, luchtkunde, zeilsteenkracht en gezichtkunde.<br />
De sterrenkundige werktuigen waaronder een doosje <strong>van</strong> koper, waarin een ‘Zonnewyzer met<br />
Compas’, waren volgens de beschrijving <strong>van</strong> grote waarde, zeer fraai en -niet onbelangrijk-<br />
nauwkeurig. 123<br />
In de achttiende eeuw was de particuliere bibliotheek in de eerste plaats het instrument voor<br />
mensen met intellectuele beroepen en bestuurlijke functies. Een functioneel uitgangspunt hadden<br />
praktisch alle bibliotheken gemeen. De samenstelling <strong>van</strong> de collectie was echter in de meeste<br />
gevallen ruimer. Enerzijds was dit het gevolg <strong>van</strong> de interesses <strong>van</strong> de eigenaar, anderzijds diende<br />
de bibliotheek veelal als statussymbool. 124<br />
Welke genres treffen we aan in P.C. Hasselaer’s bibliotheek? 125 Een groot deel <strong>van</strong> zijn<br />
boekencollectie bestond uit godgeleerde literatuur. Het zijn onder andere Bijbels,<br />
Bijbelverklaringen, waaronder de bekende ‘Bijbelverklaring’ <strong>van</strong> J. <strong>van</strong> Nuys Klinkenberg in<br />
zevenentwintig delen, maar ook psalm- en gezangboeken, leerredenen en vele andere<br />
godgerelateerde werken die zijn boekenkasten hebben gevuld. Hasselaer lijkt een fervent<br />
liefhebber te zijn geweest <strong>van</strong> J.E. Schubert, een auteur die actief was in de tweede helft <strong>van</strong> de<br />
achttiende eeuw en religieuze thema’s behandelde, waar<strong>van</strong> hij een flink aantal werken bezat. 126<br />
P.C. Hasselaer onderscheidt zich in het religieus boekenbezit niet <strong>van</strong> andere achttiende eeuwse<br />
lezers. Onderzoek naar boedelinventarissen en boekhandeladministraties heeft aangetoond dat<br />
religieuze boeken verreweg de populairste literatuur in de zeventiende en achttiende eeuw<br />
122 Schneiders, P. ‘1725-1830. Consumptie. Institutionele bibliotheken.’ In: Handboek. Overzicht <strong>van</strong> de geschiedenis<br />
<strong>van</strong> het gedrukte boek. 1725-1830 Oriëntatie op het eigen land. Koninklijke Bibliotheek. Laatst geraadpleegd op 18<br />
juni 2009. http:// www.bibliopolis.nl<br />
123 Volgens Thera Coppens werden zijn wis-, natuur- en sterrenkundige werktuigen na zijn dood in 1797 verkocht aan<br />
de <strong>Universiteit</strong> <strong>van</strong> Utrecht. Waar zij deze informatie op baseert is mij onduidelijk. Feit is dat de gegevens op de<br />
veilingcatalogus -waar doorgaans bij vermeldt wordt wie de koper is- praktisch niet leesbaar zijn. Coppens, T.<br />
Baarnse lusthoven en hun bewoners. Baarn, 1990: p. 134.<br />
124 Heel. ‘1725-1830. Consumptie. Particuliere boeken. Bibliofilie.’ In: Handboek. Overzicht <strong>van</strong> de geschiedenis <strong>van</strong><br />
het gedrukte boek.<br />
125 Het is gezien de om<strong>van</strong>grijke inventarislijsten <strong>van</strong> de veilingcatalogus en boedelinventaris met uitgebreide<br />
bibliografische beschrijvingen helaas niet mogelijk een compleet overzicht <strong>van</strong> alle titels op te noemen. Er zal een<br />
slechts een kleine greep uit het beschikbare materiaal worden gedaan in om zo een beeld te schetsen <strong>van</strong> de<br />
collectie.<br />
126 Lugt, F. Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Den Haag, 1938-1987: Pieter Cornelis Hasselaer.<br />
Toegangsnummer 5672(3), p. 26.<br />
62
waren. 127<br />
Toch is er ook in het religieuze bestand wel wat veranderd. 128 Het religieuze boek werd in<br />
populariteit gevolgd door de historische en geografische literatuur, zo leren we uit analyses <strong>van</strong><br />
boekenbezit en gegevens uit egodocumenten ondersteunen dit. 129 Hiermee komen we bij een<br />
lacune in het onderzoek naar de literaire intellectuele geschiedenis <strong>van</strong> P.C. Hasselaer.<br />
Egodocumenten als brieven, een dagboek of autobiografie zijn niet gevonden in de archieven, en<br />
hoewel zijn boekenbezit grotendeels gereconstrueerd , en in een context geplaatst kan worden, is<br />
het aan de hand <strong>van</strong> inventarislijsten niet mogelijk zijn leesgedrag te ontdekken. 130 Uit onderzoek<br />
blijkt bovendien dat er juist in de achttiende eeuwse leescultuur geen patroon te ontdekken is in<br />
het leesgedrag. Waar de inmiddels verworpen visie op de leescultuur er <strong>van</strong>uit ging dat er sprake<br />
was <strong>van</strong> het zogenaamde zeventiende eeuwse intensief -(her)lezen <strong>van</strong> een klein corpus-, naar<br />
extensief -meer en gevarieerder- lezen hebben wetenschappers inmiddels geconstateerd dat er<br />
veeleer sprake was <strong>van</strong> een toenemende complexiteit <strong>van</strong> het lezen. 131<br />
Lange tijd werd ook gedacht dat het achttiende eeuwse literaire publiek gekarakteriseerd<br />
kon worden als zijnde politiek burgerlijk, groeiend en aan het emanciperen. 132 Tegenwoordig is de<br />
consensus dat er geen sprake is <strong>van</strong> een typisch achttiende eeuws publiek. Er bestonden in grote<br />
lijnen twee soorten boekenlezers; enerzijds lezers die zich uitsluitend verdiepten in functionele<br />
literatuur, anderzijds lezers die <strong>van</strong> een bredere interesse blijk gaven. De laatste groep kocht<br />
functionele literatuur en verdiepte zich eveneens in wetenschap, kunst en smaak, ook wel<br />
ontwikkelingsliteratuur. Deze groep is bovendien weer onder te verdelen in een meerderheid wiens<br />
belangstelling geen bijzondere scholing vereist, en een minderheid wiens interesses boven dit<br />
niveau insteeg. 133 Het is in deze laatste groep dat we Hasselaer kunnen plaatsen.<br />
P.C. Hasselaer had een schat aan functionele literatuur in zijn boekenkasten staan. In het<br />
bijzonder werken <strong>van</strong> utilitaire aard, zoals literatuur ten behoeve <strong>van</strong> scholing- en beroep,<br />
praktische en maatschappelijke informatie, overheidswerken en lokale studies. 134 Zoals vrijwel al<br />
zijn standgenoten werd Hasselaer opgeleid als jurist. In 1754 werd hij lid <strong>van</strong> de Vroedschap <strong>van</strong><br />
127 Blaak, J. ‘Dagelijkse leescultuur. Lectuurconsumptie in vroegmoderne Nederlandse dagboeken.’ In: Rossem, S. <strong>van</strong><br />
en M. de Wilde red. Boekgeschiedenis in het kwadraat: context en casus. Brussel, 2006: p. 109-120, 111.<br />
128 In de achttiende eeuw kwamen er nieuwe genres op waaronder het tijdschrift en met name –<strong>van</strong>af circa 1780- de<br />
zedenkundige roman. Stouten, J. Verlichting in de letteren. Leiden, 1984: p. 26.<br />
129 Blaak ‘Dagelijkse leescultuur. Lectuurconsumptie in vroegmoderne Nederlandse dagboeken.’ 112-113.<br />
130 Het familiearchief <strong>van</strong> de Hasselaer’s in het Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong> leverde in dit opzicht helaas geen gegevens<br />
op. ‘Inventaris <strong>van</strong> Eenen boedel, beneeden de 400.000.’ Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Archief <strong>van</strong> de notarissen ter<br />
standplaats <strong>Amsterdam</strong>. Toegangsnummer 5075. Nr.17601. 18 juli 1797.<br />
131 Brouwer, J. ‘1725-1830. Consumptie. Leesgedrag/gebruikssporen.’ In: Handboek. Overzicht <strong>van</strong> de geschiedenis<br />
<strong>van</strong> het gedrukte boek. 1725-1830 Oriëntatie op het eigen land. Koninklijke Bibliotheek. Laatst geraadpleegd op 18<br />
juni 2009. http:// www.bibliopolis.nl<br />
132 Kloek, J. ‘De lezer als burger. Het literaire publiek in de achttiende eeuw.’ In: De achttiende eeuw. Documentatieblad<br />
<strong>van</strong> de werkgroep achttiende eeuw, jrg. 26 nr. 1 (1994): p. 177-191, 177. Voor een extensief overzicht <strong>van</strong> historisch<br />
onderzoek naar leescultuur in de achttiende eeuw. Een overzicht <strong>van</strong> bronnen en benaderingen, resultaten en<br />
problemen verwijs ik graag naar het gelijknamige artikel <strong>van</strong> Han Brouwer. Brouwer, H. ‘Rondom het boek. Historisch<br />
onderzoek naar leescultuur, in het bijzonder in de achttiende eeuw. Een overzicht <strong>van</strong> bronnen en benaderingen.<br />
Resultaten en problemen.’ In: De achttiende eeuw. Documentatieblad <strong>van</strong> de werkgroep achttiende eeuw, jrg. 20 nr.<br />
1 (1988): p. 51-120.<br />
133 Kloek. ‘De lezer als burger. Het literaire publiek in de achttiende eeuw.’ 184.<br />
134 Ibidem, 183.<br />
63
<strong>Amsterdam</strong>. In 1755 vertrok hij evenwel naar Indië als waterfiscaal. 135 In Indië werd Hasselaer<br />
spoedig benoemd tot Resident <strong>van</strong> Cheribon en verkreeg op een later tijdstip ook de titel Ordinaris<br />
Raad <strong>van</strong> Indie. Zoals reeds door Wagenaar Hummelinck beschreven schreef Hasselaer een soort<br />
wetboek <strong>van</strong> Strafrecht op basis <strong>van</strong> de plaatselijke gewoonten, het zogenaamde Adatrecht. In<br />
1772 vertrok hij naar de Republiek als Admiraal <strong>van</strong> de Retourvloot. 136 Na zijn thuiskomst werd hij<br />
vrijwel onmiddellijk benoemd tot burgemeester <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>. Opmerkelijk genoeg kocht<br />
Hasselaer toen ook <strong>Groeneveld</strong> terug en oefende eveneens weer de functie <strong>van</strong> Ambachtsheer<br />
<strong>van</strong> de beide Eemnessen uit.<br />
In het kader <strong>van</strong> deze beroepscarrière had Hasselaer een ruime verzameling<br />
rechtsgeleerde literatuur, waaronder inleidingen op de rechtsgeleerdheid, verhandelingen over<br />
manieren <strong>van</strong> procederen, militaire jurisdictie, het zeerecht, het kerkrecht, en keuren, resoluties, en<br />
ordonnanties <strong>van</strong> verschillende steden waaronder Den Haag, Utrecht, <strong>Amsterdam</strong>, Dordrecht, en<br />
Papendrecht. 137 Als zeereiziger bezat Hasselaer werken over goed zeemanschap, zoals<br />
handleidingen en instructies met betrekking tot de stuurmanskunst, en het ‘Zeemanshandboek’<br />
<strong>van</strong> Van Kinsbergen. Boeken over handel, vele politieke traktaten en staatkundige verhandelingen<br />
sierden eveneens de boekenkasten. Ook bezat Hasselaser enige werken <strong>van</strong> bekende (politieke)<br />
filosofen als, Hume’s ‘Staatkundige Verhandelingen’, Montesquieu’s ‘Aart der Wetten’ en H.<br />
Moreau’s ‘Pligten der Overheden’.<br />
Afgezien <strong>van</strong> godgerelateerde en functionele literatuur -twee genres die deel uitmaakten<br />
<strong>van</strong> iedere bibliotheek <strong>van</strong> stand- bezat Hasselaer ook een grote hoeveelheid zogenaamde<br />
ontwikkelingsliteratuur. De achttiende eeuwse ontwikkelingsliteratuur lijkt te zijn gebaseerd op een<br />
sterk besef <strong>van</strong> huiselijkheid, verantwoordelijkheidsgevoel, ingetogenheid, vaderlandsliefde en ook<br />
godsdienstig gevoel. 138 Zoals reeds vermeld waren -na religieuze boeken- de historische werken<br />
het meest populair. Dit blijkt ook uit Hasselaer’s bibliotheek. Een groot deel <strong>van</strong> de historische<br />
literatuur handelt over <strong>Amsterdam</strong> of Holland. Hasselaer keek hierbij ook vaak over de grenzen<br />
<strong>van</strong> de Republiek heen. We treffen met name boeken aan over de VOC en de koloniën; meestal<br />
handelend over Indië en Batavia. Boeken over Engeland en Frankrijk passeren tevens een enkele<br />
keer de revue. We komen eveneens een -volgens de boedelinventaris- kostbaar boek getiteld<br />
‘Hedendaagse Arabische Historie’ tegen, en ook treffen we in dit genre reisverslagen met VOC<br />
-een enkele keer WIC- gerelateerde plaatsen aan.<br />
We blijven in het verlengde <strong>van</strong> reisverslagen als er geconstateerd wordt dat Hasselaer<br />
eveneens beschikte over een ruime verzameling werken met geografie als onderwerp. In zijn<br />
boekenkast stonden onder andere een waardevolle editie <strong>van</strong> de Atlas Minor waar<strong>van</strong> de band op<br />
de snee was verguld, en een kostbaar ‘Historie Geographisch, Genealogisch en Oordeelkundig<br />
135 Pluim, T. ‘De Hasselaers op <strong>Groeneveld</strong>.’ In: De Eembode 22-03-1929.<br />
136 Wagenaar Hummelinck. De geschiedenis <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong>. 45-46.<br />
137 Lugt, F. Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques Pieter Cornelis Hasselaer. Den Haag,1938-1987:<br />
Toegangsnummer 5672(3), p. 32.<br />
138 Kloek. ‘De lezer als burger. Het literaire publiek in de achttiende eeuw.’ 184.<br />
64
Woordenboek’ <strong>van</strong> Hoogstraatens in negen delen. Binnen het geografische thema treffen we ook<br />
werken <strong>van</strong> godsdienstige aard zoals ‘Godsdiensten <strong>van</strong> alle volken met Plaaten’ <strong>van</strong> A. Haubach<br />
in zes delen. Iets dichter bij huis zijn de vele beschrijvingen <strong>van</strong> de stad <strong>Amsterdam</strong>.<br />
P.C. Hasselaer bezat eveneens poëtische werken. In vergelijking met de godsdienstige,<br />
puur functionele en historische werken vormt dit genre slechts een klein deel <strong>van</strong> zijn bibliotheek.<br />
Wederom blijkt Hasselaar een kind <strong>van</strong> zijn tijd; het merendeel <strong>van</strong> de dichtbundels wordt<br />
gekenmerkt door godsdienstige thema’s. Uitzonderingen hierop vormen onder andere een aantal<br />
hofdichten, en de ‘Gedaantewisselingen’ <strong>van</strong> Ovidius Naso. We treffen ook enige toneelstukken en<br />
in die tijd populaire werken als Fabelen en Vertelsels <strong>van</strong> C.F. Gellert. Wat ontbreekt is echter<br />
populair proza, als pikante of wildavontuurlijke verhalen. 139 Nu is het uiteraard mogelijk dat<br />
dergelijke werken door nabestaanden uit de boedelinventaris en veilingcatalogus zijn verwijderd.<br />
Wel beschikte Hasselaer nog over een aantal woordenboeken; een Nederlands-Latijns, Engels-<br />
Duits, Nederlands-Frans en Frans-Italiaans woordenboek, en ook twee ‘Dictionarium Latino<br />
Belgicum’.<br />
In het poëtische genre stuiten we ook op een aantal lofredes op het Huis <strong>van</strong> Oranje;<br />
‘Dichtkundige Lauerbladen op zijn Hoogheid W.K.H. Friso’ uit 1747 in drie delen, ‘Vrede en<br />
zegenwenschen op W.K.H. Friso’ uit 1747, ‘Dichtkundige cypressenbladen op W.K.H. Friso’ uit<br />
1752 en ook een ‘Lofreden op Prins Willem de I’. 140 In het kader <strong>van</strong> deze ogenschijnlijke<br />
Oranjeverheerlijking treffen we ook werken over ‘Het leven <strong>van</strong> Willem de I’ in vier delen, ‘Het<br />
leven <strong>van</strong> Frederik Hendrik’ in twee delen, ‘Het leven <strong>van</strong> Willem de II’ in twee delen en Het leven<br />
<strong>van</strong> Willem IV’ aan. Wat vertelt ons dit? Thera Coppens veronderstelt in ‘Baarnse lusthoven en hun<br />
bewoners’ op basis <strong>van</strong> het zojuist genoemde bronmateriaal, dat hij een groot bewonderaar was<br />
<strong>van</strong> het Huis <strong>van</strong> Oranje. 141 Wagenaar Hummelinck komt tot eenzelfde conclusie als hij zegt dat<br />
Hasselaer in zijn functie als burgemeester <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> regelmatig relletjes tussen Patriotten en<br />
Prinsgezinden meemaakte, waarbij hij aan de kant <strong>van</strong> de laatstgenoemden stond. 142<br />
Ik ben geneigd -op basis <strong>van</strong> de hiergenoemde bronnen- me voorzichtig bij hen aan te<br />
sluiten. Desalniettemin zou er voor een sluitende conclusie omtrent de politieke voorkeuren <strong>van</strong><br />
P.C. Hasselaer een uitgebreider onderzoek plaats moeten vinden. Voor kennis <strong>van</strong> het geestelijk-<br />
en maatschappelijk leven in de achttiende eeuw waren kranten, tijdschriften en pamfletten een<br />
belangrijke bron <strong>van</strong> informatie. 143 Dergelijke bronnen zijn in dit onderzoek niet betrokken.<br />
139 Vanaf het begin <strong>van</strong> de achttiende eeuw kwam er veel populair proza op de markt. Na 1780 loopt deze stroom terug<br />
en komt de roman op. Het is geenszins het geval dat de roman andere genres verdrongen heeft. Voor een overzicht<br />
<strong>van</strong> dergelijke werken zie Stouten, J. Verlichting in de letteren. Leiden, 1984.<br />
140 Lugt, F. Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques Pieter Cornelis Hasselaer. Den Haag, 1938-1987:<br />
Toegangsnummer 5672(3), p. 33. Zie ook de boedelinventaris.<br />
141 Coppens, T. Baarnse lusthoven en hun bewoners. Baarn, 1990: p. 133.<br />
142 Of dit een oprechte overtuiging of slechts een politieke tactiek was om invloed te behouden lijkt niet helemaal<br />
duidelijk. Wagenaar Hummelinck. De geschiedenis <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong>. 49.<br />
143 Blaak. ‘Dagelijkse leescultuur. Lectuurconsumptie in vroegmoderne Nederlandse dagboeken.’ 114. De krant was een<br />
veel -zo niet het meeste- gelezen drukwerk in de laat achttiende eeuw. Kranten waren nieuwsbronnen en gingen<br />
geleidelijk ook de publieke opinie beïnvloeden. Om op de hoogte te blijven <strong>van</strong> de politieke actualiteit en deel te<br />
nemen aan de publieke discussie, die aan het einde <strong>van</strong> de achttiende eeuw steeds beladener werd, namen lezers<br />
toevlucht tot pamfletten.<br />
65
Naast bovengenoemde prinsgezinde werken -die niet als bijzonder waardevol staan<br />
opgetekend in de boedelinventaris- stuiten we ook op een aantal werken uitgevoerd in folio<br />
formaat <strong>van</strong> bijzonder grote waarde. Deze werken handelen over de begrafenis <strong>van</strong> Willem I en<br />
de uitvaart <strong>van</strong> prins Maurits, Frederik Hendrik, Ernst Kazimier en Willem Hendrik Friso behoren tot<br />
de top vijf <strong>van</strong> meest kostbare boeken in de boekencollectie <strong>van</strong> P.C. Hasselaer. 144 In het luxe folio<br />
formaat zien we ook de ‘Historie der Nederlandschen vorsten met plaaten’ <strong>van</strong> Van Hiris in drie<br />
delen. We treffen echter ook enige zelfgeschreven werken <strong>van</strong> Hasselaer aan, waaronder het niet<br />
bepaald prinsgezinde werk ‘Oldenbarnevelts eer verdedigd’.<br />
Het bovenstaande resumerend; het bezit <strong>van</strong> godgerelateerde-, en functionele literatuur maakt<br />
P.C. Hasselaer een kind <strong>van</strong> zijn tijd. Het is zijn persoonlijke levensgeschiedenis die nog enkele<br />
andere accenten toevoegt aan zijn boekencollectie.<br />
Uit de veilingcatalogus en de boedelinventaris blijkt –in overeenstemming met de conclusie<br />
<strong>van</strong> Wagenaar Hummelinck- dat P.C. Hasselaer een interesse had voor wetenschap, en met name<br />
natuur- en sterrenkunde. Zo bezat hij onder andere -in overeenstemming met zijn collectie wis-,<br />
natuur- en sterrenkundige werktuigen- een ‘Handleiding tot de sterrenhemel’ <strong>van</strong> Bode, Nollet’s<br />
‘Natuurkundige lessen’ en een aantal ‘Verhandelingen <strong>van</strong> het Batavische Genootschap’. 145<br />
In Hasselaer’s boekenkast stonden vele boeken over de planten- en dierenwereld. Zijn<br />
interesse beperkte zich niet tot inlandse dieren, maar ging ver over de grenzen en was exotisch<br />
<strong>van</strong> aard. Een kleine greep levert het volgende op; de ‘Beschrijving der Aardgewassen’ <strong>van</strong> A.<br />
Munting uit 1696; een populair kruidenboek in de achttiende eeuw met meer dan 250<br />
gedetailleerde kopergravures; het ‘Kruidkundig woordenboek’ <strong>van</strong> Miller uit 1745 en ook het in die<br />
tijd bijzonder kostbare boek ‘Verzameling <strong>van</strong> Uitlandsche en zeldzame Vogelen met gecouleurde<br />
platen’ <strong>van</strong> G. Edwards en M. Catesby uit 1772 en ‘Nederlandsche Vogelen bestaande in een<br />
complete verzameling <strong>van</strong> 150 plaaten’. We treffen eveneens De Buffon’s en Daubentons’<br />
‘Natuurlijke historie met de Beschrijving <strong>van</strong> des Konings Kabinet’ uit 1773 in zeventien delen aan,<br />
alsook ‘Natuurlijke Historie der dieren en planten’ <strong>van</strong> Linnaeus. Het populaire ‘Catechimus der<br />
Natuur’ <strong>van</strong> J.F. Martinet ontbrak ook niet. Een subgenre binnen de natuurhistorische werken<br />
vormen enkele vormen over landbouw en lusthoven.<br />
Tot zover de inhoudelijke verkenning <strong>van</strong> P.C. Hasselaer’s boekenkasten. In het reconstrueren <strong>van</strong><br />
de bibliotheek en het literaire en intellectuele leven <strong>van</strong> P.C. Hasselaer is er gestreefd naar<br />
volledigheid. Er zijn echter altijd vragen die open blijven. Een aantal punten -die in de toekomst<br />
wellicht meer onderzoek behoeven- valt op. Zo staan er verhoudingsgewijs weinig werken<br />
geschreven in de Franse en Latijnse taal op de boekenplank, en zijn veel werken <strong>van</strong>uit hun<br />
144 ‘Inventaris <strong>van</strong> Eenen boedel, beneeden de 400.000.’ Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Archief <strong>van</strong> de notarissen ter<br />
standplaats <strong>Amsterdam</strong>. Toegangsnummer 5075. Nr.17601. 18 juli 1797.<br />
145 Het Batavische Genootschap was opgericht in 1769 als een stichting tot bevordering <strong>van</strong> proefondervindelijke<br />
wijsbegeerte en had als doel het leveren <strong>van</strong> bijdragen aan de ontplooiing <strong>van</strong> wetenschap en techniek.<br />
66
oorspronkelijke taal vertaald naar het Nederlands. Deze constatering maakt een aan het begin <strong>van</strong><br />
deze bijdrage gemaakte bewering nog aannemelijker; P.C. Hasselaer was geen bibliofiele<br />
verzamelaar. In de bibliofiele particuliere bibliotheken <strong>van</strong> de echte boekenliefhebber was het<br />
aantal contemporaine werken juist niet groot en het Frans en Latijn overheersten de Nederlandse<br />
taal. 146 Hasselaer lijkt beroepshalve een privé collectie te hebben opgebouwd en legde zich<br />
daarnaast toe op enkele specifieke terreinen <strong>van</strong> interesse.<br />
Op de vraag waar de bibliotheek zich bevonden heeft, moet ik helaas het antwoord<br />
schuldig blijven. Uit de systematiek <strong>van</strong> de boedelinventaris kon dit niet worden opgemaakt. Een<br />
tweede onbeantwoorde vraag betreft de inrichting <strong>van</strong> de bibliotheek. Egodocumenten en literaire<br />
beschrijvingen zijn doorgaans de meest bruikbare bronnen voor het geven <strong>van</strong> een impressie <strong>van</strong><br />
de inrichting en sfeer <strong>van</strong> de bibliotheek. 147 Zoals reeds eerder is vermeld, beschikken we in het<br />
geval <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> in de tijd <strong>van</strong> Hasselaer niet over deze bronnen. Het is niet ongewoon dat<br />
veilingcatalogi op de laatste pagina een lijst geven met objecten en boekenkasten die zich in de<br />
bibliotheek hebben bevonden. 148 Ongelukkigerwijs is dit niet het geval bij de veilingcatalogus <strong>van</strong><br />
P.C. Hasselaer. De boedelinventaris licht slechts een tipje <strong>van</strong> de sluier op door de vermelding <strong>van</strong><br />
een kostbare mahonie houten boekenkast en een minder kostbare ebbenhouten boekenkast<br />
ingelegd met koper.<br />
Joan Huydecoper<br />
De verkenning <strong>van</strong> de intellectuele geschiedenis wordt nu verschoven naar een latere periode. Het<br />
was Joan Huydecoper die <strong>Groeneveld</strong> kocht na de dood <strong>van</strong> P.C. Hasselaer waar hij tot zijn dood<br />
in 1836 woonde gedurende de zomermaanden. Wagenaar Hummelinck vermeldt het intellectuele<br />
leven <strong>van</strong> Huydecoper niet. Een geweldige vondst in het Utrechts Archief kan in dit opzicht nieuwe<br />
inzichten bieden. In een stapel documenten uit het Huydecoper Archief troffen wij onverwacht een<br />
zogenoemde ‘staat <strong>van</strong> verdeling’. Het betreft een verdeling <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong> Huydecoper<br />
waaronder een taxatie <strong>van</strong> de bibliotheek in zijn <strong>Amsterdam</strong>se woonhuis en <strong>Groeneveld</strong>. 149<br />
Deze bron is een waardevolle vondst aangezien het mogelijkheden biedt de intellectuele<br />
geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> na P.C. Hasselaer een aantal decennia tot in de negentiende eeuw<br />
door te trekken. Dit is te meer interessant daar Joan Huydecoper in een compleet andere wereld<br />
leefde dan P.C. Hasselaer na een tijd gekenmerkt door de Franse Revolutie, de Napoleontische<br />
Oorlogen, de Restauratie en de Belgische Opstand in 1830, een tijd bovendien waarin nieuwe<br />
ideeën en denkbeelden opkwamen. 150<br />
146 Heel. ‘1725-1830. Consumptie. Particuliere boeken. Bibliofilie.’ In: Handboek. Overzicht <strong>van</strong> de geschiedenis <strong>van</strong> het<br />
gedrukte boek.<br />
147 Buijnsters, P.J. ‘J.J. Björnstahl’s bezoek aan Nederlandse boekenverzamelaar in 1774-1775.’ In: Buijnsters, P.J.<br />
Nederlandse literatuur <strong>van</strong> de achttiende eeuw. Utrecht, 1984: p. 133-153, 148.<br />
148 Keijsper. ‘Geen boek kwam in zijne woning dat niet ijverig werd ingezien en doorsnuffeld.’ 209.<br />
149 ‘Tauxatie <strong>van</strong> de Bibliotheek. Nagelaten door wylen Hoog Edel Geboren Jonkeer J. Huydecoper <strong>van</strong> Maarsseveen.’<br />
Het Utrechts Archief. Huydecoper Archief. Toegangsnummer 67. Nr. 651.<br />
150 Voor een heldere uiteenzetting <strong>van</strong> de Nederlandse politieke geschiedenis verwijs ik graag naar Aerts, R., e.a., red.<br />
Land <strong>van</strong> kleine gebaren. Een politieke geschiedenis <strong>van</strong> Nederland 1780-1990. <strong>Amsterdam</strong>, 1999.<br />
67
Literatuur staat niet buiten de maatschappij, maar maakt er deel <strong>van</strong> uit.<br />
Mentaliteitsveranderingen zien we terug in de titels op de boekenplanken. 151 In de achttiende eeuw<br />
had de Bijbel veel houvast gegeven. In de negentiende eeuw was de samenleving veel<br />
ingewikkelder geworden; de Bijbel en ook literatuur bood in toenemende mate steun. 152 De<br />
opvattingen over de literatuur zelf zijn in de negentiende eeuw drastisch gewijzigd ten opzichte <strong>van</strong><br />
de achttiende en eerdere eeuwen. In de nieuwe ideeën <strong>van</strong> de romantiek werd creativiteit de<br />
motor <strong>van</strong> intellectuele uitspattingen. Nieuwe genres in de eerste helft <strong>van</strong> de negentiende eeuw<br />
waren de historische roman en het historisch dichtverhaal. 153 Het is de vraag in hoeverre Joan<br />
Huydecoper in dit plaatje past.<br />
Het boekenbezit <strong>van</strong> Huydecoper is te reconstrueren aan de hand <strong>van</strong> de taxatie <strong>van</strong> zijn<br />
bibliotheek. Een groot verschil met de boedelinventaris <strong>van</strong> P.C. Hasselaer is dat de taxatie enkel<br />
en alleen betrekking heeft op de bibliotheek die zich op <strong>Groeneveld</strong> heeft bevonden. 154<br />
Een snelle blik op de taxatie <strong>van</strong> de bibliotheek leert dat Huydecoper vele Franstalige<br />
werken in zijn boekenkast had staan. Opvallend is ook dat we een aantal memoires <strong>van</strong> vrouwen<br />
aantreffen, waaronder de ‘Memoires historique de Josephine’ waar wellicht de ‘Mémoires<br />
historiques et secrets de l'impératrice Joséphine’ <strong>van</strong> Mademoiselle Lenormand mee is bedoeld,<br />
alsook ‘Memoires de Madame Belleville’. Huydecoper lijkt -in tegenstelling tot de vorige bewoner-<br />
geen fervent liefhebber <strong>van</strong> planten- en dierenkunde te zijn geweest, al heeft hij wel enkele werken<br />
met dat onderwerp in de kast staan, waaronder een summier aantal boeken over tuinieren.<br />
Huydecoper lijkt net als Hasselaer een kind <strong>van</strong> zijn tijd als we in zijn bibliotheek titels <strong>van</strong> -<br />
de tot de literaire stroming <strong>van</strong> het sentimentalisme behorende- Rhijnvis Feith aantreffen, zoals<br />
‘Dagboek mijner goede werken’ (1785), en ‘Thirza of de Zege <strong>van</strong> den Godsdienst; treurspel’<br />
(1784). Op de boekenplank stond eveneens ‘Alle werken <strong>van</strong> Jakob Cats’ uitgegeven door R.<br />
Feith; een klassieker. Ook stuiten we op ‘Holland Arkadia’ <strong>van</strong> Adriaan Loosjes waarin de nieuwe<br />
landschapsbeleving gevierd werd. 155 Meer onderzoek is echter nodig om deze rijke bron volledig<br />
recht te doen; onderzoek waar<strong>van</strong> we hopen dat het in de nabije toekomst uitgevoerd gaat<br />
worden.<br />
151 Mathijsen, M. Het literaire leven in de negentiende eeuw. Leiden, 1987: p. 2.<br />
152 Ibidem, 2.<br />
153 Ibidem, 79-85.<br />
154 Dezelfde lacunes waar we in het onderzoek naar Hasselaer mee te kampen hadden, treffen we aan bij Huydecoper.<br />
Egodocumenten met voor dit onderzoek belangrijke gegevens ontbreken. Het is zo moeilijk uitspraken over het<br />
leesgedrag te doen, en ook op de vraag naar de inrichting <strong>van</strong> de bibliotheek kan er helaas geen antwoord gegeven<br />
worden. De bronnenkritiek zoals geuit bij Hasselaer gaat ook hier op; een boedelinventaris of een taxatie <strong>van</strong> een<br />
bibliotheek, beiden zijn slechts een momentopname.<br />
155 Voor een overzicht <strong>van</strong> de landschapsbeleving verwijs ik graag naar Laarse, <strong>van</strong> der R. ‘De beleving <strong>van</strong> de<br />
buitenplaats. Smaak, toerisme en erfgoed.’ In: Laarse, <strong>van</strong> der R., red. Bezeten <strong>van</strong> vroeger. Erfgoed, identiteit en<br />
musealisering. <strong>Amsterdam</strong>, 2005.<br />
68
Afsluiting en advies voor musealisering<br />
Hiermee eindigt de verkenning <strong>van</strong> de intellectuele geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> in de achttiende<br />
en negentiende eeuw. Het musealiseren <strong>van</strong> het literaire intellectuele erfgoed <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> is<br />
een uitdaging. De collecties <strong>van</strong> P.C. Hasselaer en J. Huydecoper zijn na hun dood uiteen<br />
gevallen, en in het geval <strong>van</strong> Hasselaer is het niet vast te stellen welke boeken zich precies op<br />
<strong>Groeneveld</strong> hebben bevonden. In huismusea is beleving vaak een sleutelwoord. In het geval <strong>van</strong><br />
<strong>Groeneveld</strong> is het echter niet vastgesteld waar de bibliotheek zich in de achttiende en begin<br />
negentiende eeuw heeft bevonden. De sfeer en inrichting zijn eveneens onbekend. Het is derhalve<br />
historisch onverantwoord over te gaan tot een reconstructie <strong>van</strong> de bibliotheek.<br />
Een interessante ingang is Hasselaer’s specifieke plant- en dierkundige interesse. In de<br />
zeventiende en achttiende eeuw gaf de VOC handel een impuls aan de plantkunde. Dit<br />
resulteerde in vele uitgaven prachtige uitgaven op dit gebied. Een kleine tentoonstelling met<br />
Hasselaer’s collectie als middelpunt lijkt bovendien goed aan te sluiten op de boodschap die<br />
<strong>Groeneveld</strong> wil uitdragen als onderdeel <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> Landbouw, Natuur en<br />
Voedselkwaliteit. 156<br />
Een tweede interessante mogelijkheid biedt de sterrenwerktuigkundige collectie <strong>van</strong><br />
Hasselaer. Een aantrekkelijk scenario is het organiseren <strong>van</strong> een rondleiding waarin beleving<br />
centraal staat. In de nachtelijk uren zouden bezoekers de mogelijkheid kunnen krijgen op een<br />
buitenplaats de sterrenhemel te verkennen. Zo treden zij in de in de voetsporen <strong>van</strong> een<br />
achttiende eeuwse bewoner <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>.<br />
156 Exemplaren <strong>van</strong> Hasselaer’s titels zullen terug te vinden zijn in antiquariaten en op de afdeling bijzondere collecties<br />
<strong>van</strong> universiteitsbibliotheken.<br />
69
Geraadpleegde literatuur<br />
Aerts, R., e.a., red. Land <strong>van</strong> kleine gebaren. Een politieke geschiedenis <strong>van</strong> Nederland<br />
1780-1990. <strong>Amsterdam</strong>, 1999.<br />
Blaak, J. ‘Dagelijkse leescultuur. Lectuurconsumptie in vroegmoderne Nederlandse dagboeken.’<br />
In: Rossem, S. <strong>van</strong> en M. de Wilde red. Boekgeschiedenis in het kwadraat: context en casus.<br />
Brussel, 2006: p. 109-120.<br />
Buijnsters, P.J. Nederlandse literatuur <strong>van</strong> de achttiende eeuw. Utrecht, 1984.<br />
Brouwer, H. ‘Rondom het boek. Historisch onderzoek naar leescultuur, in het bijzonder in de<br />
achttiende eeuw. Een overzicht <strong>van</strong> bronnen en benaderingen. Resultaten en problemen.’ In: De<br />
achttiende eeuw. Documentatieblad <strong>van</strong> de werkgroep achttiende eeuw, jrg. 20 nr. 1 (1988): p.<br />
51-120.<br />
Coppens, T. Baarnse lusthoven en hun bewoners. Baarn, 1990.<br />
Brouwer, J. ‘1725-1830. Consumptie. Leesgedrag/gebruikerssporen.’ In: Handboek. Overzicht <strong>van</strong><br />
het geschiedenis <strong>van</strong> het gedrukte boek. 1725-1830 Oriëntatie op het eigen land. Koninklijke<br />
Bibliotheek. Laatst geraadpleegd op 18 juni 2009.<br />
http:// www.bibliopolis.nl<br />
Heel, J. <strong>van</strong>. ‘1725-1830. Consumptie. Particuliere bibliotheken (bibliofilie).’ In: Handboek.<br />
Overzicht <strong>van</strong> het geschiedenis <strong>van</strong> het gedrukte boek. 1725-1830 Oriëntatie op het eigen land.<br />
Koninklijke Bibliotheek. Laatst geraadpleegd op 18 juni 2009.<br />
http:// www.bibliopolis.nl<br />
Keijsper, C. ‘Geen boek kwam in zijne woning dat niet ijverig werd ingezien en doorsnuffeld.’<br />
Particuliere bibibliotheken in de negentiende eeuw.’ In: De negentiende eeuw. Lezen in rangen en<br />
standen, jrg. 24 nr. 3-4 (2000): p. 199-212.<br />
Kloek, J. ‘De lezer als burger. Het literaire publiek in de achttiende eeuw.’ In: De achttiende eeuw.<br />
Documentatieblad <strong>van</strong> de werkgroep achttiende eeuw, jrg. 26 nr. 1 (1994): p. 177-191.<br />
Laarse, <strong>van</strong> der R. ‘De beleving <strong>van</strong> de buitenplaats. Smaak, toerisme en erfgoed.’ In: Laarse, <strong>van</strong><br />
der R., red. Bezeten <strong>van</strong> vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering. <strong>Amsterdam</strong>, 2005.<br />
Laarse, <strong>van</strong> der R. en Y. Kuiper, red. Beelden <strong>van</strong> de buitenplaats. Elitevorming en<br />
notabelencultuur in Nederland in de negentiende eeuw Hilversum, 2005.<br />
Mathijsen, M. Het literaire leven in de negentiende eeuw. Leiden, 1987<br />
Pluim, T. ‘De Hasselaers op <strong>Groeneveld</strong>.’ In: De Eembode 22-03-1929.<br />
Schneiders, P. ‘1725-1830. Consumptie. Institutionele bibliotheken.’ In: Handboek. Overzicht <strong>van</strong><br />
het geschiedenis <strong>van</strong> het gedrukte boek. 1725-1830 Oriëntatie op het eigen land. Koninklijke<br />
Bibliotheek. Laatst geraadpleegd op 18 juni 2009. http:// www.bibliopolis.nl<br />
Spies, P., e.a. Het Grachtenboek. Vier eeuwen <strong>Amsterdam</strong>se grachten in beeld gebracht; gevels,<br />
interieur en het leven aan de gracht. Dl 1. Den Haag, 1991.<br />
Stouten, J. Verlichting in de letteren. Leiden, 1984.<br />
Wagenaar Hummelinck, M.G. De geschiedenis <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong>. Rotterdam, 1998.<br />
70
Aanbevolen literatuur<br />
Bogaard, C. <strong>van</strong> en M. <strong>van</strong> Vlierden. Huismusea in Nederland. Kasteel-Museum Sypesteyn en het<br />
ontstaan <strong>van</strong> verzamelaarshuizen in Nederland ca. 1870 – 1930. Zwolle, 2007.<br />
Handboek. Overzicht <strong>van</strong> het geschiedenis <strong>van</strong> het gedrukte boek. 1725-1830 Oriëntatie op het<br />
eigen land. Koninklijke Bibliotheek. Laatst geraadpleegd op 18 juni 2009.<br />
http:// www.bibliopolis.nl<br />
Kloek, J.J. en W.W. Mijnhardt. ‘Het lezerspubliek als object <strong>van</strong> onderzoek. Boekaanschaf in<br />
Middelburg in het begin <strong>van</strong> de negentiende eeuw.’ In: In: Berg, W. <strong>van</strong> den en P. <strong>van</strong> Zonneveld<br />
red. Nederlandse literatuur <strong>van</strong> de negentiende eeuw. Utrecht, 1986: p. 69-91.<br />
Luger, B. ‘Wie las wat in de negentiende eeuw? Een verkenning.’ In: Berg, W. <strong>van</strong> den en P. <strong>van</strong><br />
Zonneveld red. Nederlandse literatuur <strong>van</strong> de negentiende eeuw. Utrecht, 1986: p. 46-68.<br />
Geraadpleegde archieven<br />
Het Utrechts Archief<br />
‘Tauxatie <strong>van</strong> de Bibliotheek. Nagelaten door wylen Hoog Edel Geboren Jonkeer J. Huydecoper<br />
<strong>van</strong> Maarsseveen.’ Het Utrechts Archief. Huydecoper Archief. Toegangsnummer 67. Nr. 651.<br />
Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong><br />
‘Inventaris <strong>van</strong> Eenen boedel, beneeden de 400.000.’ Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Archief <strong>van</strong> de<br />
notarissen ter standplaats <strong>Amsterdam</strong>. Toegangsnummer 5075. Nr.17601. 18 juli 1797.<br />
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie<br />
Lugt, F., Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Pieter Cornelis Hasselaer. Den Haag,<br />
1938-1987. Toegangsnummer 5672(3).<br />
Lugt, F., Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Pieter Cornelis Hasselaer. Den Haag,<br />
1938-1987. Toegangsnummer 5672(4)<br />
Afbeeldingen<br />
George <strong>van</strong> der Mijn. Mr. Pieter Cornelis Hasselaer (1720-97), raad <strong>van</strong> Indië en burgemeester<br />
<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> met zijn gezin. 1763. Doek. 249 x 288 cm. Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>.<br />
71
Bijlage<br />
George <strong>van</strong> der Mijn. Mr. Pieter Cornelis Hasselaer (1720-97), raad <strong>van</strong> Indië en burgemeester<br />
<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> met zijn gezin. 1763. Doek. 249 x 288 cm. Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>.<br />
72
‘Inventaris <strong>van</strong> Eenen boedel, beneeden de 400.000.’ Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Archief <strong>van</strong> de<br />
notarissen ter standplaats <strong>Amsterdam</strong>. Toegangsnummer 5075. Nr.17601. 18 juli 1797.<br />
73
‘Tauxatie <strong>van</strong> de Bibliotheek. Nagelaten door wylen Hoog Edel Geboren Jonkeer J. Huydecoper<br />
<strong>van</strong> Maarsseveen.’ Het Utrechts Archief. Huydecoper Archief. Toegangsnummer 67. Nr. 651.<br />
75
Kunstverzamelingen. Pieter Cornelis Hasselaer en Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen<br />
uitgelicht<br />
Froukje <strong>van</strong> der Meulen<br />
Verfraaiing <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />
Door de jaren heen is <strong>Groeneveld</strong> verfraaid geweest met een zeer rijke en uiteenlopende schat<br />
aan kunstvoorwerpen. Het huis is vaak <strong>van</strong> eigenaar veranderd. Iedere nieuwe bewoner nam zijn<br />
eigen meubels, servies en kleden mee, maar ook kunstwerken, curiosa en andere<br />
verzamelobjecten behoorden vaak tot de inboedel. Wanneer de bewoner wegging of stierf, werden<br />
de roerende goederen verhuisd of geveild. Zodoende is er tegenwoordig weinig meer te zien <strong>van</strong><br />
de oorspronkelijke versieringen <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. Dat is jammer, want juist persoonlijke bezittingen<br />
als schilderijen, tekeningen en prenten zeggen veel over de eigenaren <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong>.<br />
Wat waren hun interesses, wat was hun smaak, en weken ze hierin af <strong>van</strong> hun tijdgenoten? Welk<br />
doel had het verzamelen <strong>van</strong> kunst – puur liefhebberij, statusverhoging of investering? Kortom, wat<br />
zeggen kunstverzamelingen over de intellectuele geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>? In deze bijdrage<br />
zal aan de hand <strong>van</strong> archief- en literatuuronderzoek worden geprobeerd deze vragen te<br />
beantwoorden. 157<br />
Bronnen<br />
Intensief onderzoek naar de aard <strong>van</strong> het bezit <strong>van</strong> kunstvoorwerpen <strong>van</strong> enkele eigenaren <strong>van</strong><br />
<strong>Groeneveld</strong> is nog niet eerder uitgevoerd. Archiefonderzoek heeft echter licht geworpen op de<br />
kunstverzamelingen <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>bewoners. Met name het intensieve onderzoek naar de<br />
Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques, samengesteld door Frits Lugt, heeft hieraan<br />
bijgedragen. 158 Een rijke bron, want niet alleen geeft het een overzicht <strong>van</strong> de bezittingen die<br />
geveild werden na het overlijden <strong>van</strong> de eigenaar, maar ook hielden de meeste Hollandse<br />
kunsthandelaars op de veilingen de prijzen en kopers nauwkeurig bij en bewaarden ze die<br />
geannoteerde catalogi zorgvuldig. Zo is in sommige gevallen aan ons overgeleverd voor welke<br />
prijs een schilderij verkocht werd en aan wie. Van twee <strong>Groeneveld</strong>bewoners, Jan Lucas <strong>van</strong> der<br />
Dussen en Pieter Cornelis Hasselaer, is een dergelijke veilingcatalogus opgenomen in het<br />
Répertoire. Deze zijn in publicaties over <strong>Groeneveld</strong> wel bekend, maar niet intensief gebruikt. Wel<br />
wordt vaak verwezen naar de boedelinventaris <strong>van</strong> Hasselaer, maar die mist de gegevens over de<br />
prijzen en kopers. In deze bijdrage is daarom het Répertoire uitvoerig gebruikt.<br />
157 Spullen uit het dagelijks leven, zoals meubels, kleden, servies etc. worden buiten beschouwing gelaten. Echter, in<br />
boedelinventarissen en veilingcatalogi worden deze ‘gewone’ voorwerpen wel uitvoerig beschreven. Zeker met<br />
betrekking tot het interieur en het dagelijks leven op <strong>Groeneveld</strong> zou dit een interessant onderwerp <strong>van</strong> onderzoek<br />
kunnen zijn.<br />
158 Frits Lugt (1884-1970), Nederlands kunsthistoricus en verzamelaar, stelde tussen 1938 en 1987 dit naslagwerk<br />
samen waarin de veilingcatalogi <strong>van</strong>af 1600 tot 1925 zijn geanalyseerd en beschreven. Het Répertoire is o.a. te<br />
raadplegen in het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie.<br />
77
Andere bronnen die informatie geven over de kunstverzamelingen <strong>van</strong><br />
<strong>Groeneveld</strong>bewoners zijn een verkoopbiljet <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> uit 1797, een egodocument, te weten<br />
een beschrijving <strong>van</strong> de bruiloft <strong>van</strong> Hasselaers dochter in 1780 en de al genoemde<br />
boedelinventaris uit 1797. Deze (ook in de literatuur over <strong>Groeneveld</strong> veelvuldig gebruikte)<br />
bronnen hebben elk betrekking op Pieter Cornelis Hasselaer. Een verkoopakte geeft enig inzicht in<br />
de kunstverzameling <strong>van</strong> Marcus Mamuchet, maar dit blijft beperkt tot een verwijzing naar de<br />
‘portraitten en schilderijen int comptoir hangende’. 159 In het Huydecoper-archief wordt melding<br />
gemaakt <strong>van</strong> een kunstkas die beschreven zou zijn in de staat <strong>van</strong> verdeling <strong>van</strong> de nalatenschap<br />
<strong>van</strong> Joan Huydecoper, maar die is tot op heden niet gevonden. 160<br />
Gezien het beschikbare bronmateriaal moet geconcludeerd worden dat over de<br />
kunstverzamelingen <strong>van</strong> Pieter Cornelis Hasselaer en, in mindere mate, Jan Lucas <strong>van</strong> der<br />
Dussen verreweg de meeste informatie voorhanden is en dat in deze bijdrage daarom uitsluitend<br />
deze twee bewoners behandeld zullen worden.<br />
De kunstverzameling <strong>van</strong> Van der Dussen<br />
De <strong>Amsterdam</strong>se patriciër Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen was eigenaar <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> <strong>van</strong> 1755 tot<br />
zijn dood in 1774. In datzelfde jaar, op 31 oktober, werden zijn bezittingen geveild in <strong>Amsterdam</strong>.<br />
De veilingcatalogus omvat 37 schilderijen, 754 tekeningen en maar liefst 5646 prenten. 161 Van der<br />
Dussen was geen onbekende in de <strong>Amsterdam</strong>se kunstwereld: in het voorwoord <strong>van</strong> de catalogus<br />
wordt <strong>van</strong> hem gesproken als ‘zynde den naam <strong>van</strong> wylen den Hoog Edele Heer Verzamelaar, en<br />
de verzameling zelve, by veelen en wel byzonder hier ter plaatse, zo wel bekend, dat onze<br />
Lofuitingen des wegens, <strong>van</strong> geen de minste waarde, of nut zouden zyn.’ 162 Benadrukt wordt dat<br />
hij een ‘agtingswaardigen Kunstminnaar’ is, die voor zijn verzameling kosten noch moeite<br />
gespaard heeft. 163 Ook wordt de ‘groote uitgebreidheid, inzonderdheid wat de Prentkunst betreft’<br />
geroemd. 164 Een verkooppraatje voor potentiële bieders wellicht, maar we zullen zien dat er zeker<br />
een kern <strong>van</strong> waarheid in zit.<br />
Tot de topstukken (of in elk geval de stukken die het meeste geld opbrachten) <strong>van</strong> Van der<br />
Dussens schilderijencollectie behoorde onder andere een Jupiter en Danaë <strong>van</strong> Hendrick Goltzius<br />
uit 1603 (in 1797 verkocht voor f 630,- en tegenwoordig in bezit <strong>van</strong> het Los Angeles County<br />
Museum of Art) en De Moedertaak <strong>van</strong> Pieter de Hoogh uit 1660 (destijds verkocht voor f750,- en<br />
nu onderdeel <strong>van</strong> de collectie <strong>van</strong> het Rijksmuseum te <strong>Amsterdam</strong>). Deze twee schilderijen,<br />
159 Verzegeling <strong>van</strong> het comptoir <strong>van</strong> Marcus Mamuchet <strong>van</strong> Houderingen overleden te Baarn. Het Utrechts Archief.<br />
Notariële akten. Toegangsnummer U139a17. Nr. 166.<br />
160 Staat <strong>van</strong> verdeling <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong> Huydecoper waaronder een taxatie <strong>van</strong> de bibliotheek en kunstkas in<br />
het huis in <strong>Amsterdam</strong> en <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. Het Utrechts Archief. Huydecoper Archief. Toegangsnummer 67. Nr. 651.<br />
161 Zie voor een overzicht <strong>van</strong> de geveilde schilderijen <strong>van</strong> Van der Dussen: bijlage I. Afbeeldingen <strong>van</strong> genoemde<br />
schilderijen zijn te zien in bijlage III.<br />
162 Lugt, F., Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Den Haag 1938-1987. Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen.<br />
Toegangsnummer 2329.<br />
163 ibidem<br />
164 ibidem<br />
78
tegenwoordig te zien in gerenommeerde musea, zijn typerend voor Van der Dussens collectie: <strong>van</strong><br />
hoogstaande kwaliteit, en vervaardigd door een Hollandse kunstenaar in de Gouden Eeuw. Zijn<br />
schilderijen zijn zelfs zonder uitzondering <strong>van</strong> Hollandse origine. Verreweg de meeste (27 <strong>van</strong><br />
31) 165 schilderijen zijn zeventiende-eeuws. Een speciale voorkeur voor een tijdvak binnen deze<br />
periode laat zich overigens niet duidelijk uittekenen. Meer moderne werken bezat Van der Dussen<br />
ook, maar daar zijn dan ook aanwijsbare redenen voor. Zo zijn er twee schilderijen <strong>van</strong> Cornelis<br />
Troost (1696-1750), die een aangetrouwd familielid was <strong>van</strong> Van der Dussen. 166 Een gezicht op de<br />
Herengracht door Jan <strong>van</strong> der Heyden uit 1760 is ook niet uit de lucht gegrepen: Van der Dussen<br />
bezat een pand op Herengracht nummer 433. 167 Misschien stond zijn huis erop afgebeeld? Wat<br />
genre betreft is er geen duidelijke voorkeur te onderscheiden. De meeste schilderijen zijn religieus<br />
<strong>van</strong> aard, maar ook stadsgezichten, landschappen, architectuur en portretten zijn goed<br />
vertegenwoordigd. De belangrijkste criteria voor Van der Dussen lijken te zijn geweest<br />
‘zeventiende-eeuws’ en ‘Hollands’ – daarbinnen was veel variatie mogelijk.<br />
Opvallend is de enorme om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de prentencollectie <strong>van</strong> Van der Dussen. Waar de<br />
gemiddelde liefhebber zo’n 700 à 1000 bladen bezat, 168 had Van der Dussen ruim 5600 prenten<br />
bijeengebracht. Een dergelijke om<strong>van</strong>g doet eerder denken aan het bezit <strong>van</strong> een kunsthandelaar,<br />
maar daarvoor zijn geen verdere aanwijzingen gevonden. Hier staat tegenover dat zijn<br />
schilderijencollectie niet bijzonder om<strong>van</strong>grijk was. Wat Van der Dussens beweegredenen tot<br />
verzamelen waren, is onbekend. Wellicht zag hij zijn kunstcollectie als een investering. Bekend is<br />
in elk geval wel dat hij zich in artistieke <strong>Amsterdam</strong>se kringen begaf (waarover later meer), waarin<br />
het verzamelen <strong>van</strong> kunst geen uitzondering was.<br />
Ook binnen zijn tekeningen- en prentenverzameling richtte Van der Dussen zich op de<br />
Hollandse Gouden Eeuw. Tekeningen <strong>van</strong> Pieter de Hoogh, Jacob Jordaens, Herman Saftleeven<br />
en Abraham Bloemaert en prentenseries <strong>van</strong> Rembrandt <strong>van</strong> Rijn en Hendrick Goltzius domineren<br />
de collectie. Toch zien we hier ook een aantal Engelse, Franse en Italiaanse prenten. Meer<br />
eigentijds is een tekening <strong>van</strong> Jacob de Wit en een aantal werken <strong>van</strong> Cornelis Troost, Louis<br />
Chalon en Cristiana Chalon. Niet alleen Troost, maar ook de Chalons waren aangetrouwde<br />
familieleden <strong>van</strong> Van der Dussen. Zijn vrouw, Johanna Maria Chalon, kwam uit een artistiek<br />
<strong>Amsterdam</strong>s geslacht, dat de spil <strong>van</strong> het achttiende-eeuwse theaterleven vormde. 169 In deze kring<br />
bevond zich ook Cornelis Ploos <strong>van</strong> Amstel (1726-1798), graveur, tekenaar, schilder en directeur<br />
<strong>van</strong> de <strong>Amsterdam</strong>se tekenacademie, wiens kunstverzameling zeer vermaard was (en nog altijd<br />
is). 170 De veilingcatalogus <strong>van</strong> Van der Dussen laat zien dat een groot deel <strong>van</strong> zijn collectie werd<br />
165 De veilingcatalogus beschrijft 37 schilderijen, maar <strong>van</strong> zes daar<strong>van</strong> is de vervaardigingsdatum volledig onbekend.<br />
166 Van der Dussens vrouw, Johanna Maria Chalon, had een grootmoeder wiens kind uit eerder huwelijk getrouwd was<br />
met Cornelis Troost. Zie: Coppens, T. Baarnse lusthoven en hun bewoners. Baarn, 1990: p. 147.<br />
167 Spies, P. e.a., Het grachtenboek. Vier eeuwen <strong>Amsterdam</strong>se grachten in beeld gebracht; gevels, interieurs en het<br />
leven aan de gracht. Dl 1. Den Haag, 1991.<br />
168 de Plomp, M.C. Hartstochtelijk verzameld. 18 -eeuwse Hollandse verzamelaars <strong>van</strong> tekeningen en hun collecties.<br />
Parijs/Bussum, 2001: p. 54.<br />
169 Coppens. Baarnse Lusthoven. 147.<br />
170 Ibidem. 147.<br />
79
aangeschaft door deze Ploos <strong>van</strong> Amstel. Zo zien we in Van der Dussens kunstverzameling ook<br />
zijn sociale netwerk weerspiegeld.<br />
De kunstverzameling <strong>van</strong> Hasselaer<br />
Pieter Cornelis Hasselaer was tussen 1737-1755 en 1774-1797 eigenaar <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>.<br />
Wanneer we naar de bezittingen kijken die na zijn dood geveild zijn op 28 november 1797 te<br />
<strong>Amsterdam</strong>, zien we een grote en veelzijdige verzameling. 171 Volgens de veilingcatalogus werd het<br />
volgende geveild: 33 schilderijen, 181 tekeningen en 142 prenten; 239 sieraden, 152 stuks<br />
porselein en 964 kleden; 690 boeken en 112 wis-, natuur- en sterrenkundige werktuigen. 172 In deze<br />
bijdrage zal uitsluitend gekeken worden naar de schilderijen, tekeningen en prenten. 173<br />
Een ‘uitmuntend kabinetstuk’ wordt de Biddende Heremiet (1635) <strong>van</strong> Gerard Dou in de<br />
veilingcatalogus genoemd. Het bevindt zich nu in Dresden, in de Gemäldegalerie Alte Meister.<br />
Destijds werd hiervoor het fikse bedrag <strong>van</strong> f 1370,- betaald: bijna tweemaal zoveel als het op één<br />
na duurste schilderij, een Rembrandt die voor f 705,- onder de hamer ging. Net als Van der<br />
Dussen had Hasselaer een sterke voorkeur voor Hollandse zeventiende-eeuwse schilderkunst, al<br />
zijn er wel wat verschillen in smaak aan te merken. Om te beginnen lijkt Hasselaer een voorkeur te<br />
hebben gehad voor een meer specifieke periode, namelijk de tweede helft <strong>van</strong> de zeventiende<br />
eeuw. Daarnaast bezat hij ook werken <strong>van</strong> ver vóór en na deze tijd: het oudste schilderij is <strong>van</strong><br />
Lucas <strong>van</strong> Leyden en dus vroeg zestiende-eeuws, het jongste een portret <strong>van</strong> een gouverneur-<br />
generaal <strong>van</strong> Oost-Indië door J. Tischbein uit 1780-97. Opvallend is het aantal schilderijen met een<br />
religieus thema dat met kop en schouders boven alle andere genres uitsteekt: het gaat hier om<br />
maar liefst achttien <strong>van</strong> de 33 schilderijen. Ook was Hasselaer ietwat meer internationaal<br />
georiënteerd; drie <strong>van</strong> zijn schilderijen zijn <strong>van</strong> buitenlandse afkomst. Met name de gemartelde<br />
Christus door Vasari is een vreemde eend in de bijt - niet alleen <strong>van</strong>wege de Italiaanse oorsprong,<br />
maar ook door de vroege datering.<br />
De verzameling verraadt enkele persoonlijke eigenschappen <strong>van</strong> Hasselaer. Zo bezat hij<br />
twintig ingelijste Indische topografische gezichten, onder andere <strong>van</strong> de Deens-Nederlandse<br />
tekenaar Johannes Rach en <strong>van</strong> de verder onbekende J. Pilon. Oningelijst had hij nog vier stuks<br />
Oost-Indische gezichten <strong>van</strong> Hendrik Kobell. Deze interesse voor Oost-Indië komt ongetwijfeld<br />
voort uit zijn positie als bewindhebber in Batavia.<br />
Dat Hasselaer Oranjegezind lijkt te zijn, is bekend. In het stadsbestuur <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong><br />
bevond hij zich in het kamp <strong>van</strong> de voorstanders <strong>van</strong> Willem V, hij maakte lofdichten op de Oranjes<br />
en schreef Willem V een felicitatiebrief toen deze het opperbewind over de Oost en West-Indische<br />
171 Zie voor een overzicht <strong>van</strong> de geveilde schilderijen <strong>van</strong> Hasselaer: bijlage II.<br />
172 Lugt, F. Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Den Haag 1938-1987. Pieter Cornelis Hasselaer.<br />
Toegangsnummer 5672.<br />
173 Naast de veilingcatalogus is er nog een bron die informatie geeft over Hasselaers kunstverzameling: de<br />
boedelbeschrijving. Die is uit hetzelfde jaar afkomstig en bevat vrijwel dezelfde informatie als de veilingcatalogus.<br />
Afbeeldingen <strong>van</strong> genoemde schilderijen zijn te zien in bijlage III.<br />
80
Compagnie had aanvaard. 174 Of dit zijn persoonlijke overtuiging of een politieke tactiek was, wordt<br />
hier in het midden gelaten. In elk geval komt deze Oranjegezindheid ook tot uiting in zijn<br />
kunstverzameling dat een tweetal portretten (<strong>van</strong> Prins Willem V en Prins Maurits) en een serie<br />
prenten (<strong>van</strong> de uitvaart <strong>van</strong> verschillende vorsten) omvat.<br />
Zojuist werd al de aanwezigheid <strong>van</strong> ingelijste Oost-Indische tekeningen genoemd.<br />
Normaliter hingen verzamelaars hun tekeningen niet zichtbaar op omdat de tekeningen dan teveel<br />
aan daglicht blootgesteld werden, maar dit was zeker niet uitzonderlijk. Over het geheel genomen<br />
vormden bij tekeningenverzamelaars de opgehangen tekeningen slechts een fractie <strong>van</strong> het<br />
gehele bezit; meestal zo’n 10 tot 20 stuks. 175 Opvallend is dat er in Hasselaers’ catalogus 65<br />
lotnummers met ingelijste tekeningen worden opgevoerd. Omdat er vele series bij zaten (o.a. de<br />
‘Tafelbergserie’ <strong>van</strong> Cats) waren het uiteindelijk zo’n 120 tekeningen. Zo’n groot aandeel ingelijste<br />
tekeningen roept vragen op. Waar hingen de tekeningen <strong>van</strong> Hasselaer? Had hij misschien een<br />
prentenkabinet op <strong>Groeneveld</strong> of in zijn huis aan de <strong>Amsterdam</strong>se Keizersgracht, of hingen ze<br />
verspreid door het huis ter decoratie <strong>van</strong> het interieur? 176 Op de situering <strong>van</strong> de kunstcollectie in<br />
het huis zal later nog wat uitvoeriger worden ingegaan.<br />
Klaarblijkelijk was Hasselaer niet huiverig om zijn verzameling te tonen. Er is geen<br />
informatie gevonden over Hasselaers verzamelmotieven, hoewel zijn sociale achtergrond wel wat<br />
doet vermoeden. De Hasselaers hadden nooit een adellijke titel, maar Pieter Cornelis’ vader<br />
schafte wel een heerlijkheid aan, 177 een beproefde methode om meer aanzien te verwerven. 178 Het<br />
zich omringen met weelde hoorde daar ook bij. Waarschijnlijk had Hasselaer interesse in kunst - al<br />
staat er geen enkel kunstboek in zijn bibliotheek - en bood het verzamelen hem een esthetisch<br />
genoegen. Toch zal ‘roemzucht’ en het tonen <strong>van</strong> ‘welvaart en pragt’ vermoedelijk ook tot zijn<br />
verzamelmotieven hebben behoord. 179<br />
De verzamelingen <strong>van</strong> Van der Dussen en Hasselaer in context<br />
In de verzamelingen <strong>van</strong> Van der Dussen en Hasselaer zien we af en toe individuele<br />
karakteristieken doorschemeren, zoals beroep, familiaire banden, politieke en persoonlijke<br />
voorkeuren. Zo heeft iedere kunstverzameling wel iets eigens en over smaak valt natuurlijk niet te<br />
twisten. Toch zijn er patronen zichtbaar in de smaak <strong>van</strong> achttiende-eeuwse kunstverzamelaars.<br />
Smaak was een ernstige zaak en werd door velen beschouwd als een talent dat ontwikkeld diende<br />
174 Copieën <strong>van</strong> brieven <strong>van</strong> Pieter Cornelis Hasselaer 1764-1765. Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Archief Hasselaer.<br />
toegangsnummer 292. Nr. 53.<br />
175 Plomp. Hartstochtelijk verzamelen. 101.<br />
176 Spies, Het grachtenboek dl 2.<br />
177 Cornelis Hasselaer verkreeg in 1735 bij openbare verkoping de ‘ambachtheerlijkheid der beide Eemnessen’.<br />
178 Plomp. Hartstochtelijk verzamelen. 61.<br />
179 Zo worden de minder fraai geachte motieven om kunst te verzamelen genoemd door Cornelis Ploos <strong>van</strong> Amstel in<br />
zijn redevoering over ‘Het gebruik, de nuttigheid en de noodzakelykheid der tekenkunst, in de menschelijke<br />
maatschappy’, gehouden in 1769 bij de heropening <strong>van</strong> de kunstzaal in het <strong>Amsterdam</strong>se stadhuis ten behoeve <strong>van</strong><br />
de tekenacademie. Citaat uit: Knolle, P. ‘”Edele eenvoudigheid”. De waardering voor klassieke kunst bij Nederlandse<br />
kunsttheoretici, 1750-1800’. In: Grijzenhout, F., Tuyll <strong>van</strong> Serooskerken, C. (red.). Edele Eenvoud. Neo-classicisme in<br />
Nederland 1765-1800 [tent.cat.]. Zwolle, 1989: p. 44.<br />
81
te worden. 180 De artistieke smaak ontwikkelde zich in de tweede helft <strong>van</strong> de zeventiende eeuw in<br />
de richting <strong>van</strong> de Franse Académie Royale, zoals blijkt uit de bestudeerde boeken en geschriften<br />
uit die tijd. 181 Deze geschriften dicteerden regels waaraan een kunstwerk moest voldoen en prezen<br />
daarbij de ware navolging <strong>van</strong> de natuur aan - een volmaakte schoonheid waarbij imperfectie en<br />
toevalligheid vermeden diende te worden. De invloed <strong>van</strong> de Franse cultuur op de waardering <strong>van</strong><br />
kunst in de Nederlanden breidde zich steeds verder uit. Nog aan het eind <strong>van</strong> de achttiende eeuw<br />
verkoos Cornelis Ploos <strong>van</strong> Amstel de natuur in haar volmaaktheid boven de pure, ‘rauwe’<br />
navolging <strong>van</strong> de natuur. Rubens, De Lairesse en Jacob de Wit waren volgens hem schilders <strong>van</strong><br />
deze ‘grootschen smaak’. 182 Het werk <strong>van</strong> de Hollandse meesters uit de Gouden Eeuw kon hij<br />
echter ook waarderen, en met hem velen anderen. Opmerkelijk genoeg komt de Franse smaak<br />
eigenlijk nauwelijks tot uitdrukking in Hollandse achttiende-eeuwse verzamelingen. Poussin, Le<br />
Brun of Titiaan komen slechts sporadisch voor. 183 Veel verzamelaars in de Nederlanden richtten<br />
zich op hun eigen cultuur en bleven schilderijen verzamelen die tijdens de bloeiperiode <strong>van</strong> de<br />
Hollandse school waren vervaardigd. In feite was dat oude kunst. Hoewel in de achttiende eeuw<br />
enkele collectioneurs contacten met kunstenaars onderhielden, verzamelde men minder <strong>van</strong> nog<br />
levende meesters. 184 Van der Dussen en Hasselaer waren daarin echt een kind <strong>van</strong> hun tijd. Zij<br />
bezaten immers veel schilderijen <strong>van</strong> Rembrandt en zijn leerlingen, zoals Gerbrand <strong>van</strong> den<br />
Eeckhout, Jan Victors, Govert Flinck en Philips Koninck. Ook Rubens was bij hen populair, evenals<br />
zijn pupillen Abraham <strong>van</strong> Diepenbeeck en Frans Snyders.<br />
Het is onbekend hoe Hasselaer en Van der Dussen aan hun kunstwerken kwamen. Een<br />
enkel schilderij zal door familie of vrienden zijn geschonken, zoals misschien de werken <strong>van</strong> Troost<br />
en Chalon in Van der Dussens bezit, maar verder ligt het voor de hand dat de<br />
<strong>Groeneveld</strong>bewoners aankopen deden via veilingen. Verreweg het grootste deel <strong>van</strong> de Hollandse<br />
achttiende-eeuwse kunsthandel verliep immers via veilingen. Een verzamelaar liep niet een winkel<br />
binnen voor een nieuwe prent. Hij kocht wel eens rechtstreeks bij de kunstenaar of bij sommige<br />
handelaars, maar de veiling was bij uitstek de plaats <strong>van</strong> handeling. 185 Soms gingen de<br />
verzamelaars niet zelf naar een veiling, maar lieten handelaars bieden. Meestal kwam men echter<br />
zelf naar de veiling om te bieden, zoals blijkt uit talloze met prijzen en kopers geannoteerde<br />
veilingcatalogi. 186 In de veilingcatalogi <strong>van</strong> Van der Dussen en Hasselaer komen we enkele kopers<br />
veelvuldig tegen, zoals ‘Ploos’, (de al eerder genoemde verzamelaar Cornelis Ploos <strong>van</strong> Amstel),<br />
‘Achttienhoven’ (de verzamelaar Johannes Achttienhoven) en ‘Schley’ (de makelaar/verzamelaar<br />
180 Bille, C. De tempel der kunst of het kabinet <strong>van</strong> den heer Braamcamp. <strong>Amsterdam</strong>, 1961: p. 133.<br />
181 O.a. Het Groot Schilderboek (1690) <strong>van</strong> Gerard de Lairesse, Cours de peinture par principes (1707) <strong>van</strong> Roger de<br />
Piles en Discours préliminaire sur le beau idéal des peintres… (1724) <strong>van</strong> Lambert ten Kate.<br />
182 Yntema, J. Redenvoeringen gedaan in de Tekenacademie te <strong>Amsterdam</strong> door C. Ploos <strong>van</strong> Amstel, <strong>Amsterdam</strong>,<br />
1785: pp 184-185.<br />
183 Bille. De Tempel der kunst. 138-139.<br />
184 Veen, J. <strong>van</strong> der. ‘Galerij en kabinet, vorst en burger. Schilderijencollecties in de Nederlanden’. In: Bergvelt, E.,<br />
Meijers, D.J., Rijnders, M. Verzamelen. Van rariteitenkabinet tot kunstmuseum. Heerlen, 1993: pp. 145-188.<br />
185 Bille. De Tempel der kunst. 170.<br />
186 Plomp. Hartstochtelijk verzamelen. 50.<br />
82
Philippus <strong>van</strong> der Schley). Zij waren stuk voor stuk veelgeziene gasten in het bloeiende<br />
<strong>Amsterdam</strong>se kunstwezen.<br />
De levendigheid <strong>van</strong> de Hollandse achttiende-eeuwse kunsthandel werd nergens in Europa<br />
geëvenaard. Clara Bille toont aan dat in Holland vooral het zwaartepunt <strong>van</strong> de Europese<br />
schilderijenhandel lag. 187 Ook wanneer we naar tekeningenveilingen kijken zien we dat het aantal<br />
in Frankrijk en Engeland in dezelfde periode aanzienlijk kleiner was. 188<br />
Van de Hollandse steden had <strong>Amsterdam</strong> ook nog eens de meest gunstige<br />
omstandigheden om kunsthandel te bedrijven. In de middelgrote steden in Holland werd de<br />
kunsthandel tot het eind <strong>van</strong> de achttiende eeuw gedomineerd door de St. Lucasgilden, die de<br />
directe kunsthandel controleerden. Het gevolg was dat alleen de leden <strong>van</strong> het gilde zich konden<br />
inlaten met de kunsthandel. In <strong>Amsterdam</strong> was de situatie anders. Hier was een onderscheid<br />
tussen de ‘ Afslagers <strong>van</strong> de Nieuwe Brug’ (goederen <strong>van</strong> overzee) en de ‘Afslagers <strong>van</strong> de<br />
Weeskamer’ (goederen <strong>van</strong> erfhuizen, inboedels etc.). 189 Het St. Lucasgilde had hier slechts een<br />
controlerende functie en de kunstveiling was vooral in handen <strong>van</strong> de gezworen makelaars. Het<br />
aankopen <strong>van</strong> kunst was in <strong>Amsterdam</strong> voor iedereen (mits in bezit <strong>van</strong> voldoende geld) mogelijk.<br />
Wat dat betreft bevonden Van der Dussen en Hasselaer zich op het juiste moment op de juiste<br />
plaats, wat hun verzameling zeker ten goede zal zijn gekomen.<br />
Kunst op <strong>Groeneveld</strong><br />
Wanneer het onderzoek naar kunstverzamelingen betrokken wordt op <strong>Groeneveld</strong>, doet<br />
zich een groot probleem voor: het is onbekend welke kunstvoorwerpen op <strong>Groeneveld</strong> werden<br />
bewaard en welke in het stadshuis. De veilingcatalogi geven geen plaatsaanduiding. De<br />
boedelbeschrijving <strong>van</strong> Hasselaer uit 1797 doet dat wel, maar juist de kunstverzameling wordt,<br />
samen met de bibliotheek en de collectie natuur-, wis- en sterrenkundige werktuigen, apart<br />
genoemd – zonder plaatsvermelding. Het enige kunstwerk dat in de boedel vermeld wordt is ‘een<br />
geschilderd stilletje’ dat zich in de benedenachterkamer <strong>van</strong> het stadshuis moet hebben<br />
bevonden. 190 Een vertrek dat als kunstkamer zou kunnen dienen wordt evenmin in de<br />
boedelbeschrijving genoemd, noch in het stadshuis, noch op <strong>Groeneveld</strong>.<br />
Het verkoopbiljet uit hetzelfde jaar werpt beter licht op de zaak. De grote zijkamer aan de<br />
rechterzijde <strong>van</strong> de gang is ‘met geschildert Doek behangen’. 191 In dezelfde kamer bevindt zich,<br />
geheel volgens de toen heersende mode, een ‘marmere Mantel, daarboven een spiegel en een<br />
fraaij schilderstuk’. 192 Interessant is dat de plaats <strong>van</strong> het schilderij heel precies beschreven wordt.<br />
187 Bille. De Tempel der kunst. 160-161.<br />
188 Plomp. Hartstochtelijk verzamelen.10.<br />
189 Bille. De Tempel der kunst. 166-167.<br />
190 Inventaris <strong>van</strong> Eenen boedel, beneeden de 400.000. Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Archief <strong>van</strong> de notarissen ter<br />
standplaats <strong>Amsterdam</strong>. Toegangsnummer 5075. Nr.17601. 18 juli 1797.<br />
191 Verkoopbiljet, in: Wijck, H.W.M. <strong>van</strong> der. De Nederlandse Buitenplaats. Aspecten <strong>van</strong> ontwikkeling, bescherming en<br />
herstel. Alphen a/d Rijn, 1982.<br />
192 Ibidem.<br />
83
Het biljet vermeldt vervolgens dat in de zijkamer aan de linkerkant <strong>van</strong> de gang ook ‘uitmuntende<br />
Schilderstukken’ hangen. 193<br />
De beschrijving <strong>van</strong> de bruiloft <strong>van</strong> Adriana Hasselaer en Jacob Anthonie de Roth op 13 juli<br />
1780 maakt ook melding <strong>van</strong> kunstwerken op <strong>Groeneveld</strong>. Zo worden de geschilderde behangsels<br />
in de grote zaal genoemd. Ook de ‘musicqkamer’ is met schilderstukken als wandbekleding<br />
versierd. 194 Opvallend is de opmerking: ‘Er blijft werkelijk geen tijd om de rariteitenkamer te zien’. 195<br />
Had Hasselaer en rariteitenkamer en zo ja, waar heeft die zich bevonden? Wellicht in één <strong>van</strong> de<br />
zijvleugels, waar<strong>van</strong> de functie tot nu toe onduidelijk is? Helaas bevestigt geen enkele andere bron<br />
de aanwezigheid <strong>van</strong> een rariteiten- of kunstkamer. Bovendien is de bruiloftbeschrijving een<br />
onzekere bron, omdat het niet duidelijk is door wie en wanneer het geschreven is.<br />
Uit secundaire literatuur blijkt welke plaats kunstvoorwerpen over het algemeen kregen in het<br />
achttiende-eeuwse interieur. Het was in de achttiende eeuw niet meer de gewoonte een collectie<br />
over verschillende vertrekken te verdelen, zoals dat in de zeventiende eeuw gebruikelijk was. In<br />
gangen en vertrekken, waar volgens Franse mode en smaak pleisterwerk, betimmeringen en<br />
wandbespanningen ter versiering werden aangebracht, was geen plaats voor schilderijen. 196 Kunst<br />
werd daarom apart in een of meerdere vertrekken opgesteld, zoals afgebeeld op afb. 1. De deur<br />
naar het kunstkabinet staat open, waardoor we een glimp op<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> het vertrek waar de<br />
schilderijen letterlijk <strong>van</strong> de grond tot de zolder hangen. Wie erg veel kunst bezat, zoals de<br />
<strong>Amsterdam</strong>se kunstverzamelaar Gerrit Braamcamp, verdeelde zijn schilderijen over een groot<br />
aantal vertrekken. 197 Het is daarom waarschijnlijk, zeker gezien de behoorlijke om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de<br />
verzamelingen, dat Van der Dussen en Hasselaer een kunstkabinet hadden, al weten we niet<br />
waar.<br />
Beschilderde behangsels<br />
Wanneer het gaat om de culturele uitingen <strong>van</strong> de bewoners <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, kunnen de<br />
beschilderde behangsels in de zogenaamde Mamuchetzaal niet achterwege gelaten worden. Het<br />
grote raadsel <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> worden ze genoemd, want wie gaf de opdracht tot het schilderen<br />
er<strong>van</strong>? T. Coppens identificeerde het afgebeelde stel als Pieter Cornelis Hasselaer met zijn eerste<br />
vrouw Clara Wendela Sautijn. 198 Deze these werd verworpen door kunsthistoricus R. Harmanni, die<br />
ontdekte dat de uit Venetië afkomstige Hieronymus Lapis (1723-1798) de maker <strong>van</strong> de<br />
behangsels moest zijn. Omdat Lapis in 1760 zijn meestertitel behaalde, moeten de behangsels na<br />
193 Ibidem.<br />
194 Het is onduidelijk door wie en wanneer de bruiloftsbeschrijving is geschreven. De naam J.K. <strong>van</strong> Loon wordt in dit<br />
verband wel genoemd. De tekst is integraal opgenomen in: Boot, L.H. Restauratie Huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn:<br />
Bouwgeschiedenis. Amersfoort, 1977.<br />
195 Ibidem.<br />
196 Bille. De Tempel der kunst. 145; Bergvelt, E., Kistemaker, R. (red.), De wereld binnen handbereik. Nederlandse<br />
kunst- en rariteitenverzamelingen 1585-1735. Zwolle, 1992: p. 72.<br />
197 Bille. De Tempel der kunst. 145.<br />
198 Coppens. Baarnse Lusthoven. 129.<br />
84
dit jaartal vervaardigd zijn. 199 Daarom, en omdat de mannelijke figuur geen enkele gelijkenis met<br />
het burgemeestersportret <strong>van</strong> Hasselaer uit 1775 vertoont, vermoedt S.A.C. Dudok <strong>van</strong> Heel dat<br />
de opdrachtgever <strong>van</strong> de behangsels Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen is geweest. Bovendien wordt dan<br />
de ongebruikelijke positie <strong>van</strong> de figuren - de man als heer <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, de vrouw als<br />
herderinnetje - verklaard: Van der Dussen was immers beneden zijn stand getrouwd. Hasselaer<br />
zou na zijn terugkomst deze portretten hebben laten overschilderen. 200 Weer een andere<br />
hypothese, <strong>van</strong> J. Kruidenier, is dat de opdracht voor de schilderingen gegeven is door Hasselaer,<br />
maar dat deze nog niet voltooid waren toen Van der Dussen het huis overkocht. Omdat de<br />
portretten nog niet geschilderd waren, kon Van der Dussen zichzelf en zijn vrouw laten afbeelden.<br />
Kruidenier geeft echter zelf aan dat dit slechts een persoonlijke hypothese is, die niet op<br />
wetenschappelijk onderzoek is gebaseerd. 201 Zo zijn er vele meningen, maar bestaat er nog geen<br />
eenduidigheid. Daarvoor moet uitgebreid onderzoek worden verricht. Dat zou in ieder geval een<br />
gesprek met restaurator Jelle Otter moeten omvatten, degene die verantwoordelijk is voor de<br />
restauratie <strong>van</strong> de schilderingen in 1981.<br />
Adviezen<br />
Dit onderzoek is een eerste verkenning op het gebied <strong>van</strong> de kunstverzamelingen <strong>van</strong><br />
<strong>Groeneveld</strong>bewoners en is derhalve nog niet volledig. De Hollandse achttiende-eeuwse<br />
kunsthandel is nog niet geheel in kaart gebracht. 202 Met een uitgebreid en systematisch onderzoek<br />
naar achttiende-eeuwse <strong>Amsterdam</strong>se kunstverzamelaars zou de positie <strong>van</strong> Van der Dussen en<br />
Hasselaer beter bepaald kunnen worden. 203 Hoewel het <strong>van</strong> een groot aantal schilderijen duidelijk<br />
is geworden dat ze in bezit waren <strong>van</strong> de <strong>Groeneveld</strong>bewoners, is het nog steeds schimmig waar<br />
die kunstwerken zich dan hebben bevonden. Verder onderzoek naar de stadshuizen <strong>van</strong><br />
<strong>Groeneveld</strong>eigenaren zou de aanwezigheid <strong>van</strong> een kunstkamer aldaar kunnen aantonen. Ook<br />
zou dit uit onderzoek naar de functies <strong>van</strong> de zijvleugels <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> kunnen blijken.<br />
Natuurlijk zijn er ook de beperkingen <strong>van</strong> het beschikbare bronmateriaal. Het grootste<br />
probleem hierbij is het ontbreken <strong>van</strong> rele<strong>van</strong>te egodocumenten. Zonder deze bronnen blijven<br />
smaak en verzamelmotieven <strong>van</strong> Van der Dussen en Hasselaer puur giswerk. Hoewel de<br />
veilingcatalogi een uiterst bruikbare bron is gebleken, moet in acht worden genomen dat ze niet<br />
een compleet beeld <strong>van</strong> de kunstverzamelingen hoeven te geven. Familieportretten e.d. zijn<br />
waarschijnlijk in de familie gebleven.<br />
Na de dood <strong>van</strong> Van der Dussen en Hasselaer zijn de verzamelingen door veiling uiteengevallen.<br />
199 Wagenaar Hummelinck, M.G., ‘De raadsels <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>’. In: Heemschut 73 (1996). p. 27<br />
200 S.A.C. Dudok <strong>van</strong> Heel, ‘Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen als verfraaier <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>’. In: Maal, R.J. <strong>van</strong> der & Akker, Y.<br />
<strong>van</strong> den (red.). Van Baerne tot Baarn, Baarn, 1999: pp. 208-216.<br />
201 Kruidenier, J. ‘ het Geheim <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>’ in: Baerne, tijdschrift <strong>van</strong> de Historische Kring ‘Baerne’ dec. 1996, nr. 4,<br />
pp. 5-10.<br />
202 Dit wordt ook aangegeven in Plomp. Hartstochtelijk verzamelen. 50.<br />
203 Hiervoor zou dr Marten Jan Bok, economisch historicus en kunsthistoricus verbonden aan de UvA, geraadpleegd<br />
kunnen worden. Hij doet onderzoek naar de kunstmarkt in de Gouden Eeuw.<br />
85
Dat gebeurde met het merendeel <strong>van</strong> Nederlandse collecties, die soms en bloc naar het<br />
buitenland verdwenen. 204 Ook de verzamelingen <strong>van</strong> Van der Dussen en Hasselaer raakten<br />
verspreid over de hele wereld. Wanneer de directie <strong>van</strong> Kasteel <strong>Groeneveld</strong> zou besluiten iets <strong>van</strong><br />
dit intellectuele erfgoed te laten zien in een museale opstelling, zou ze kunnen besluiten om enkele<br />
schilderijen terug te halen naar <strong>Groeneveld</strong>. 205 Wel zou het lastig zijn om deze collecties in hun<br />
geheel terug te brengen en bovendien historisch niet correct, omdat het onbekend is of de<br />
schilderijen op <strong>Groeneveld</strong> hebben gehangen. Een oplossing hiervoor is het opzetten <strong>van</strong> een<br />
virtueel museum. De bezoeker kan via een beeldscherm een idee krijgen <strong>van</strong> de indrukwekkende<br />
kunstcollecties waarmee Van der Dussen en Hasselaer hun huizen verfraaiden. Hij zal versteld<br />
staan <strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong> deze collecties, en misschien zelfs bemerken dat een schilderij dat hij in<br />
het Rijksmuseum heeft gezien, ooit in bezit <strong>van</strong> één <strong>van</strong> deze buitenplaatsbewoners was. Citaten<br />
uit de veilingcatalogi kunnen informatie toevoegen over de toenmalige waardering <strong>van</strong> kunst en<br />
kunsthandel. Zonder al te veel ingrepen, krijgt Kasteel <strong>Groeneveld</strong> op deze manier een extra<br />
betekenislaag. Een voorstel voor een dergelijk virtueel museum wordt gedaan in bijlage III.<br />
204 Bergvelt. Kistemaker. De Wereld binnen handbereik. 36.<br />
205 Ook op Goudestein is dat gebeurd met de collectie <strong>van</strong> de Huydecopers.<br />
86
Geraadpleegde literatuur<br />
Bergvelt, E., Kistemaker, R. (red.), De wereld binnen handbereik. Nederlandse kunst- en<br />
rariteitenverzamelingen 1585-1735. Zwolle, 1992.<br />
Bergvelt, E., Meijers, D.J., Rijnders, M. Verzamelen. Van rariteitenkabinet tot kunstmuseum.<br />
Heerlen, 1993.<br />
Bille, C. De tempel der kunst of het kabinet <strong>van</strong> den heer Braamcamp. <strong>Amsterdam</strong>, 1961.<br />
Boot, L.H. Restauratie Huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn: Bouwgeschiedenis. Amersfoort, 1977.<br />
Coppens, T. Baarnse lusthoven en hun bewoners. Baarn, 1990.<br />
Dudok <strong>van</strong> Heel, S.A.C. ‘Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen als verfraaier <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>’. In: Maal, R.J.<br />
<strong>van</strong> der & Akker, Y. <strong>van</strong> den (red.). Van Baerne tot Baarn. Baarn, 1999. Pp. 208-216.<br />
Grijzenhout, F., Tuyll <strong>van</strong> Serooskerken, C. <strong>van</strong> (red.), Edele eenvoud. Neo-classicisme in<br />
Nederland 1765-1800. [tent.cat.]. Zwolle, 1989.<br />
Kruidenier, J. ‘ Het Geheim <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>’. In: Baerne, Tijdschrift <strong>van</strong> de Historische Kring<br />
‘Baerne’. Dec. 1996, nr. 4, pp. 5-10.<br />
Pearce, S.M. On collecting. An investigation into collecting in the European tradition. London/New<br />
York, 1995.<br />
Plomp, M.C. Hartstochtelijk verzameld. 18 de -eeuwse Hollandse verzamelaars <strong>van</strong> tekeningen en<br />
hun collecties. Parijs/Bussum, 2001.<br />
Spies, P., e.a. Het Grachtenboek. Vier eeuwen <strong>Amsterdam</strong>se grachten in beeld gebracht; gevels,<br />
interieur en het leven aan de gracht. Dl 1. Den Haag, 1991.<br />
Staring, A., Jacob de Wit 1695-1754, <strong>Amsterdam</strong>, 1958<br />
Wagenaar Hummelinck, M.G. De geschiedenis <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong>. Rotterdam, 1998.<br />
Wagenaar Hummelinck, M.G., ‘De raadsels <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>’. In: Heemschut, jrg. 73 (1996): p. 27.<br />
Willemijn Fock, C., Eliëns, T., Koldeweij, E.F. en Pijzel-Dommisse, J.. Het Nederlandse interieur in<br />
87
eeld 1600-1900, Zwolle, 2001.<br />
Wijck, H.W.M. <strong>van</strong> der. De Nederlandse Buitenplaats. Aspecten <strong>van</strong> ontwikkeling, bescherming en<br />
herstel. Alphen a/d Rijn, 1982.<br />
Yntema, J. Redenvoeringen gedaan in de Tekenacademie te <strong>Amsterdam</strong> door C. Ploos <strong>van</strong><br />
Amstel, <strong>Amsterdam</strong>, 1785.<br />
Geraadpleegde archieven<br />
Het Utrechts Archief<br />
Staat <strong>van</strong> verdeling <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong> Huydecoper waaronder een taxatie <strong>van</strong> de<br />
bibliotheek en kunstkas in het huis in <strong>Amsterdam</strong> en <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. Het Utrechts Archief.<br />
Huydecoper Archief. Toegangsnummer 67. Nr. 651.<br />
Verzegeling <strong>van</strong> het comptoir <strong>van</strong> Marcus Mamuchet <strong>van</strong> Houderingen overleden te Baarn. Het<br />
Utrechts Archief. Notariële akten. Toegangsnummer U139a17. Nr. 166.<br />
Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong><br />
Inventaris <strong>van</strong> Eenen boedel, beneeden de 400.000. Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Archief <strong>van</strong> de<br />
notarissen ter standplaats <strong>Amsterdam</strong>. Toegangsnummer 5075. Nr.17601. 18 juli 1797.<br />
Copieën <strong>van</strong> brieven <strong>van</strong> Pieter Cornelis Hasselaer 1764-1765. Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Archief<br />
Hasselaer. Toegangsnummer 292. Nr. 53.<br />
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie<br />
Lugt, F., Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Pieter Cornelis Hasselaer. Den Haag,<br />
1938-1987. Toegangsnummer 5672.<br />
Lugt, F., Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen. Den Haag,<br />
1938-1987. Toegangsnummer 2329.<br />
88
Afbeelding<br />
Afb. 1: Johannes Janson, Portret <strong>van</strong> de Leidse verzamelaar Paulus <strong>van</strong> Spijk temidden <strong>van</strong> zijn<br />
collectie, circa 1770, olieverf op paneel 76,5 x 56 cm. Stedelijk Museum De Lakenhal, Leiden.<br />
89
Bijlage I: Schilderijen <strong>van</strong> Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen<br />
Catalogus <strong>van</strong> de veiling <strong>van</strong> de bezittingen <strong>van</strong> Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen op 31-10-1774 te<br />
<strong>Amsterdam</strong> na diens dood. Bron: Lugt, F., Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Jan<br />
Lucas <strong>van</strong> der Dussen. Den Haag, 1938-1987. Toegangsnummer 2329.<br />
1. Frans Snyders, Stilleven, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 450<br />
Verkocht aan: Wubbels<br />
2. Frans Snyders, Jachtstilleven, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />
Olieverf op paneel, 55 1/2 x 78 1/2 in.<br />
Mead Art Museum, Armherst, inv.nr. AC 1962.20<br />
Opbrengst: f 410<br />
Verkocht aan: Fouquet<br />
3. Jan Steen, Huishouden, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 533<br />
Verkocht aan: Fouquet<br />
4. Hendrick Goltzius, Jupiter en Danaë, 1603<br />
Olieverf op doek, 173.3 x 200 cm<br />
Los Angeles County Museum of Art, inv.nr. M.84.191<br />
Opbrengst: f 630<br />
Verkocht aan: Ploos<br />
5. Gerard Terborgh, Interieur met man, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 125 samen met nr. 6<br />
Verkocht aan: Fouquet<br />
6. Gerard Terborgh, Interieur met vrouw, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />
Zie nr. 5.<br />
7. Pieter de Hoogh, Binnenkamer met een moeder die het haar <strong>van</strong> haar kind reinigt, bekend als<br />
'Moedertaak', 1660<br />
Olieverf op doek, 52,5 x 61 cm<br />
Rijksmuseum, <strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-C-149<br />
Opbrengst: f 750<br />
Verkocht aan: P. IJver<br />
8. Jan <strong>van</strong> Huchtenburg, Legerstuk, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 235?<br />
Verkocht aan: Ploos<br />
9. Jan <strong>van</strong> Huchtenburg, Bergachtig landschap met leger, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 405<br />
Verkocht aan: Ploos<br />
10. Jan <strong>van</strong> Huchtenburg, Legerstuk, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 405<br />
Verkocht aan: Ploos<br />
11. Pieter Neefs, Grote kerk te Antwerpen, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 375<br />
Verkocht aan: Ploos<br />
12. Jan Victors, De engel vertrekt <strong>van</strong> Tobias, 1649.<br />
Olieverf op doek, 40 3/4 x 51 3/4 in.<br />
Getty Museum, California, inv.rn. 72.PA.17<br />
Opbrengst: f 200<br />
Verkocht aan: P. IJver<br />
13. Jan Victors, Jozef in de kerker, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 100<br />
Verkocht aan: Nijman<br />
14. C. Bisschop, Abraham en Hagar, datering onbekend<br />
Opbrengst: f 100 ?<br />
90
Verkocht aan: Fouquet<br />
15. Jan <strong>van</strong> der Heyden, Gezicht op de Herengracht, ca 1760<br />
Olieverf op doek<br />
Pivécollectie<br />
Opbrengst: f 610<br />
Verkocht aan: P. IJver<br />
16. Bartholomeus <strong>van</strong> Bassen, Krkinterieur, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 76<br />
Verkocht aan: De Bogaerd<br />
17. F. de Moucheron, Bergachtig landschap, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 235<br />
Verkocht aan: Ploos<br />
18. Jacob Ruysdael, Gezicht op Scheveningen (wellicht Salomon Ruysdael, 1663?)<br />
Olieverf op doek, 47.9 x 66.7 cm<br />
Privécollectie<br />
Opbrengst: f 325<br />
Verkocht aan: Fouquet<br />
19. Cornelis <strong>van</strong> Haarlem, Mars en Venus, 1599<br />
Olieverf op koper, 55.2 x 43.8 cm<br />
Jennifer Jones Simon Art Trust, inv.nr. N.1973.12.P<br />
Opbrengst: f 110<br />
Verkocht aan: Ploos<br />
20. Cornelis Troost, koningin Hester, vermoedelijk 1 e helft 18 de eeuw<br />
Opbrengst:<br />
Verkocht aan: Delfts<br />
21. Cornelis Troost, Alexander de Grote in de slag tegen de Perzen bij de Granikos, 1737.<br />
olieverf op doek, 110x132,5 cm<br />
Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-A-719<br />
Opbrengst: f 135<br />
Verkocht aan: Ploos<br />
22. Adam Pijnacker, Gezicht op een haven in Schiedam, 1650-52<br />
Olieverf op doek, 56 x 46 cm<br />
Privécollectie<br />
Opbrengst: f 255<br />
Verkocht aan: Ploos<br />
23. Gerard Honthorst, De verloren zoon, 1622<br />
Olieverf op paneel, 130 x 196 cm<br />
Alte Pinakothek, München<br />
Opbrengst: f 25<br />
Verkocht aan: P. IJver<br />
24. Bartholomeus <strong>van</strong> der Helst, Familieportret in landschap, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 50<br />
Verkocht aan: P. IJver<br />
25. Emanuel de Wit, De Nieuwe Vismarkt te <strong>Amsterdam</strong>, 1655-1692<br />
Olieverf op doek, 52x62 cm<br />
Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, SK-A-2536<br />
Opbrengst: f 55<br />
Verkocht aan: P. IJver<br />
26. Govert Flinck, Diana, vermoedelijk 1e helft 17de eeuw<br />
Opbrengst: f 56<br />
Verkocht aan: onleesbaar<br />
27. Govert Flinck, De e<strong>van</strong>gelist Johannes, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 50<br />
Verkocht aan: P. IJver<br />
28. Abraham Bloemaert, Oude man schrijft in boek, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 10<br />
Verkocht aan: P. IJver<br />
91
29. Anthonie de Lorme, Kerkinterieur, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 42<br />
Verkocht aan: Huyzinga<br />
30. Philips Koninck, Vergezicht met hutten aan een weg, 1655<br />
Olieverf op doek, 133 x 167,5 cm<br />
Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-A-4133<br />
Opbrengst: f 140<br />
Verkocht aan: Fouquet<br />
31. Philip Koninck, Heuvelachtig landschap met jager, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />
Oprbengst: f 80,-<br />
Verkocht aan: IJver<br />
32. Gerbrand <strong>van</strong> den Eeckhout, Dorpsgezicht, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 14<br />
Verkocht aan: IJver<br />
33. Jan Looten, Landschap, datering onbekend<br />
Opbrengst: f 6<br />
Verkocht aan: IJver<br />
34. Willem Vitringa, Turkse zeehaven, datering onbekend<br />
Opbrengst: f 133<br />
Verkocht aan: Ploos<br />
35. Spiny, Portret Willem V, datering onbekend<br />
Opbrengst: f 24,-,<br />
Verkocht aan: Ploos<br />
36. Anoniem, Gezicht op buitenplaats, datering onbekend<br />
Opbrengst: f 8,15<br />
Verkocht aan: J. Heltz<br />
37. Anoniem, Portret Pruisische generaal, datering onbekend<br />
Opbrengst: f 4,25<br />
Verkocht aan: J. Heltz<br />
92
Bijlage II: Schilderijen <strong>van</strong> Pieter Cornelis Hasselaer<br />
Catalogus <strong>van</strong> de veiling <strong>van</strong> de schilderijen <strong>van</strong> Pieter Cornelis Hasselaer op 28-11-1797 te<br />
<strong>Amsterdam</strong> na diens dood. Bron: Lugt, F., Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Pieter<br />
Cornelis Hasselaer. Den Haag, 1938-1987. Toegangsnummer 5672.<br />
1. Gerard Dou, Biddende Heremiet, 1635<br />
Olieverf op paneel, 57 x 43cm.<br />
Dresden, Staatliche Kunstsammlungen, Gemäldegalerie Alte Meister, inv.nr. 1711.<br />
Opbrengst: f 1370<br />
Verkocht aan: J.do (?)<br />
2. Rembrandt, Aartsengel verlaat de familie <strong>van</strong> Tobias, 1637<br />
Olieverf op paneel, 2 66 x 52 cm, Musée du Louvre, Paris<br />
Opbrengst: f 705<br />
Verkocht aan: Achttienhoven<br />
3. Rembrandt, Opwekking <strong>van</strong> de dochter <strong>van</strong> Jaïrus, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 700? (onleesbaar)<br />
Verkocht aan: Achttienhoven<br />
4. Gerbrand <strong>van</strong> den Eeckhout, Presentatie in de tempel, 1671<br />
Olieverf op paneel, 59 x 48,5 cm.<br />
Museum voor Schone Kunsten, Budapest<br />
Opbrengst: f 200,-<br />
Verkocht aan: J.do (?)<br />
5. Gerbrand <strong>van</strong> den Eeckhout, Abraham en Hagar, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 320,-<br />
Verkocht aan: C.P. Roos<br />
6. Johannes Lingelbach, De Dam, gezien naar het Noorden, met het Stadhuis in aanbouw, 1656<br />
olieverf op doek, 122,5 x 206 cm<br />
<strong>Amsterdam</strong>s Historisch Museum, inv.nr. SA 3044<br />
Opbrengst: f 560,-<br />
Verkocht aan: W. <strong>van</strong> der Vuurst<br />
7. Johannes Lingelbach, Landschap met ruiters, jagers en landlieden, 1650/1674<br />
Olieverf op doek, 50x56 cm<br />
Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. K-A-700<br />
Opbrengst: f 700,-<br />
Verkocht aan: Jan Spaan<br />
8. Johannes Lingelbach, Landschap met valkeniers, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 206,-<br />
Verkocht aan: Achttienhoven<br />
9. David Teniers, Gezicht op een corps de garde, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 205,-<br />
Verkocht aan: J <strong>van</strong> der Schley<br />
10. Ludolf Backhuysen, Zeegezicht met storm, 1695<br />
Olieverf op doek, 58,4x 72,4 cm<br />
Indianapolis Museum of Art, inv.nr. 994.117<br />
Opbrengst: f 332,-<br />
Verkocht aan: IJser<br />
11. A. <strong>van</strong> Diepenbeek, Uittocht <strong>van</strong> Lot uit Sodom, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 80,-<br />
Verkocht aan: Achttienhoven<br />
12. Charles le Brun, Afneming <strong>van</strong> het kruis, 2 e helft 17 de eeuw<br />
Los Angeles County Museum of Art, inv.nr. M.2004.239<br />
Opbrengst: f 205,-<br />
Verkocht aan: Achttienhoven<br />
93
13. Pierre Mignard, Maria met kind, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 30,-<br />
Verkocht aan: Posthumus<br />
14. Philips Koninck, De apostel Petrus, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 300,- (?)<br />
Verkocht aan: Isaac Smit<br />
15. Jan Steen, Huishouden, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 232,-<br />
Verkocht aan: Jan Spaan<br />
16. J. <strong>van</strong> Huchtenburg, Landschap met strijd, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 155,-<br />
Verkocht aan: Arentsen<br />
17. Jan Weenix, Jachtstilleven, 1703<br />
Olieverf op doek, 112 x 95 cm<br />
privécollectie<br />
Opbrengst: f 305,-<br />
Verkocht aan: J. <strong>van</strong> der Schley<br />
18. Melchior d’Hondecoeter, Vogels in een park, 1686<br />
Olieverf op doek, 112x140 cm.<br />
Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-A-2325.<br />
Opbrengst: f 23,-<br />
Verkocht aan: Jan Spaan<br />
19. J. Voorhout, Boodschap aan Maria, datering onbekend<br />
Opbrengst: f 22,50<br />
Verkocht aan: Isaac Smit<br />
20. Jacob de Wit, Opstanding <strong>van</strong> Christus, vermoedelijk 1 e helft 18 de eeuw<br />
Opbrengst: f 22,-<br />
Verkocht aan: A. <strong>van</strong> Houten<br />
21. Jacob de Wit, Stervende Christus, vermoedelijk 1 e helft 18 de eeuw<br />
Opbrengst: f 20,-<br />
Verkocht aan: J. <strong>van</strong> der Schley<br />
22. Louis de Moni, Heremiet, vermoedelijk 1 e helft 18 de eeuw<br />
Opbrengst: f 55,-<br />
Verkocht aan: Van Dijk<br />
23. Herman Saftleeven, Het Neude, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 23,-<br />
Verkocht aan: Jozij (?)<br />
24. Jan le Ducq, Landschap, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 23,50 (?)<br />
Verkocht aan: Speren<br />
25. Harmen Steenwijck, Interieur Roomse kerk, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 30,-<br />
Verkocht aan: Jan Spaan<br />
26. Giorgio Vasari, Gemartelde Christus, vermoedelijk 2 e helft 16 de eeuw<br />
Opbrengst: f 120 ?<br />
Verkocht aan: Jan Spaan<br />
27. Willem Key, Lijdensweg <strong>van</strong> Christus, vermoedelijk 2 e helft 16 de eeuw<br />
Opbrengst: f 65,-<br />
Verkocht aan: Achttienhoven<br />
28. Maarten <strong>van</strong> Heemskerck, Christus bij de Farizeeërs, vermoedelijk 2 e helft 16 de eeuw<br />
Opbrengst: f 30,-<br />
Verkocht aan: Steen.. (?)<br />
29. Lucas <strong>van</strong> Leyden, Marteling <strong>van</strong> Christus, vermoedelijk 1 e helft 16 de eeuw<br />
Opbrengst: f 30,-<br />
Verkocht aan: J. Spaan<br />
94
30. Abraham Bloemaert, Vanitasstilleven, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 20,-(?)<br />
Verkocht aan: Ploos<br />
31. Jan Storck, Stadsgezicht Haarlem, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />
Opbrengst: f 20,-<br />
32. J. Ouwaater, Gezicht op een stad, datering onbekend<br />
Opbrengst: f 10,-<br />
Verkocht aan: ?<br />
33. J. Tischbein, Portret <strong>van</strong> Willem Arnold Alting (1724-1800). Gouverneur-generaal, 1780-97<br />
Verf op messing, 108x91,5 cm<br />
Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-A-3785<br />
Opbrengst: f 25,-<br />
Verkocht aan: C. Roos<br />
34. Onbekende meester, Vier keer de e<strong>van</strong>gelisten, datering onbekend<br />
Opbrengst: f 83,-<br />
Verkocht aan: ?<br />
35. Onbekende meester, Maria met kind, datering onbekend<br />
Opbrengst: f 20,50<br />
Verkocht aan: Achttienhoven<br />
36. Onbekende meester, Portret Prins Maurits, datering onbekend<br />
Opbrengst: f 33,-<br />
Verkocht aan: ?<br />
37. Onbekende meester, Portret Prins Willem V<br />
Opbrengst: f 20,- (?)<br />
Verkocht aan: ?<br />
95
Bijlage III: Virtueel Museum<br />
De verzameling <strong>van</strong> Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen<br />
De hier afgebeelde schilderijen zijn naar alle waarschijnlijkheid in bezit geweest <strong>van</strong> Jan Lucas <strong>van</strong><br />
der Dussen. De gegevens zijn gebaseerd op Lugt, F., Répertoire des Catalogues de Ventes<br />
Publiques. Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen. Den Haag, 1938-1987. Toegangsnummer 2329. Het inzetje<br />
bij elke afbeelding is gekopieerd uit deze bron en toont soms de (door veilingbezoekers met de<br />
hand bijgeschreven) bedragen en kopers.<br />
Hendrick Goltzius, Jupiter en Danaë,<br />
1603. Olieverf op doek, 173.3 x 200 cm.<br />
Los Angelos County Museum of Art<br />
Pieter de Hoogh, Interieur met vrouw die kind wast (de moedertaak), 1660. Olieverf op doek, 52,5 x 61 cm,<br />
Rijksmuseum, <strong>Amsterdam</strong>.<br />
96
Jan <strong>van</strong> der Heyden, Gezicht op de Herengracht, ca 1760. Olieverf op doek, privécollectie.<br />
Salomon <strong>van</strong> Ruysdael, Gezicht op Scheveningen, 1663, Olieverf op doek, 47.9 x 66.7 cm, privécollectie.<br />
97
Frans Snyders, Jachtstilleven,<br />
vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw.<br />
Olieverf op paneel, 55 1/2 x 78 1/2<br />
in. Mead Art Museum, Armherst,<br />
AC 1962.20<br />
Jan Victors, De engel vertrekt <strong>van</strong> Tobias, 1649. Olieverf op doek, 40 3/4 x 51 3/4 in. Getty Museum,<br />
California, inv.nr. 72.PA.17<br />
98
Cornelis <strong>van</strong> Haarlem, Mars en Venus, 1599. Olieverf<br />
op koper, 55.2 x 43.8 cm. Jennifer Jones Simon Art<br />
Trust, inv.nr. N.1973.12.P.<br />
Gerard Honthorst, De verloren zoon, 1622. Olieverf op paneel, 130 x 196 cm. Alte Pinakothek, München.<br />
99
Cornelis Troost, Alexander de Grote in de<br />
slag tegen de Perzen bij de Granikos, 1737.<br />
Olieverf op doek, 110x132,5 cm .<br />
Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, in.vnr. SK-A-719<br />
Adam Pijnacker, Gezicht op een haven in Schiedam, 1650-52. Olieverf op doek, 56 x 46 cm. Privécollectie.<br />
100
Emanuel de Wit, De Nieuwe Vismarkt te <strong>Amsterdam</strong>, 1655-1692. Olieverf op doek, 52x62 cm. Rijksmuseum<br />
<strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-A-2536.<br />
Philips Koninck, Vergezicht met hutten aan een weg, 1655. Olieverf op doek, 133 x 167,5 cm. Rijksmuseum<br />
<strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-A-4133.<br />
101
De verzameling <strong>van</strong> Pieter Cornelis Hasselaer<br />
De hier afgebeelde schilderijen zijn naar alle waarschijnlijkheid in bezit geweest <strong>van</strong> Pieter<br />
Cornelis Hasselaer. Ook hier zijn de gegevens gebaseerd op Lugt, F., Répertoire des Catalogues<br />
de Ventes Publiques. Pieter Cornelis Hasselaer. Den Haag, 1938-1987. Toegangsnummer 5672.<br />
Het inzetje bij elke afbeelding is gekopieerd uit deze bron en toont soms de (door veilingbezoekers<br />
met de hand bijgeschreven) bedragen en kopers.<br />
Gerard Dou, Biddende Heremiet, 1635. Olieverf op<br />
paneel, 57 x 43cm. Dresden, Staatliche<br />
Kunstsammlungen, Gemäldegalerie Alte Meister, inv.nr.<br />
1711.<br />
Rembrandt, De aartsengel verlaat de familie <strong>van</strong> Tobias, 1637, olieverf op paneel, 266 x 52 cm, Musée du<br />
Louvre, Parijs.<br />
102
Gerbrand <strong>van</strong> den Eeckhout, Presentatie in de tempel, 1671. Olieverf op paneel, 59 x 48,5 cm. Museum voor<br />
Schone Kunsten, Budapest<br />
103
Johannes Lingelbach, De Dam, gezien naar het Noorden, met het Stadhuis in aanbouw, 1656. Olieverf op<br />
doek, 122,5 x 206 cm. <strong>Amsterdam</strong>s Historisch Museum, inv.nr. SA<br />
3044<br />
Melchior d’Hondecoeter, Vogels in<br />
een park, 1686. Olieverf op doek,<br />
112x140 cm. Rijksmuseum<br />
<strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-A-2325.<br />
104
Johannes Lingelbach, Landschap met ruiters, jagers en landlieden, 1650/1674. Olieverf op doek, 50x56 cm,<br />
Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-A-700<br />
Jan Weenix, Jachtstilleven, 1703. Olieverf op doek, 112 x 95 cm, privécollectie<br />
105
Charles le Brun, Afneming <strong>van</strong> het kruis, rond<br />
1646. Olieverf op doek, 97.79 x 83.82 x 10.16 cm.<br />
Los Angeles County Museum of Art, inv.nr.<br />
M.2004.239.<br />
J. Tischbein, Portret <strong>van</strong> Willem Arnold Alting (1724-1800). Gouverneur-generaal, 1780-97. Verf op messing,<br />
108x91,5 cm. Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-A-3785.<br />
106
Het park en de heerlijkheid <strong>van</strong> de buitenplaats <strong>Groeneveld</strong><br />
Stefan Sweijen<br />
Myn Zangeres, bekoord door 't nedrig buitenleven,<br />
Zo heilzaam voor een ziel, die, wars <strong>van</strong> ydle pracht,<br />
't Gewoel en 't klatergoud der Steden bly verächt,<br />
Wyl 't haar geen waar vermaak kan geven;<br />
Heeft haar ontsnaarde lier herstelt,<br />
En wil op ongelyke tonen,<br />
Recht aardend' naar het land daar de arme Gooijers wonen,<br />
Den luister zingen <strong>van</strong> 't bekoorlyk <strong>Groeneveld</strong>. 206<br />
Zo begon hofdichter Jan de Marre zijn lofrede op Pieter Cornelis Hasselaer en zijn buitenplaats<br />
<strong>Groeneveld</strong>. Het was niet ongebruikelijk dat landgoedbezitters hun eigendom op schrift lieten<br />
verheerlijken. Het was niet alleen hun oogmerk de immer kwetsbare tuin in woorden vast te laten<br />
leggen, 207 maar ook om hun eigendom te vereren en door een verfraaiing <strong>van</strong> de werkelijkheid een<br />
geïdealiseerd beeld <strong>van</strong> het buitenleven te scheppen. 208<br />
Zoals het woord 'buitenplaats' al zegt, hadden de bewoners de behoefte – en de middelen – om in<br />
de zomermaanden de stad te ontvluchten en buiten te leven. 209 Voornamelijk rond <strong>Amsterdam</strong><br />
ontstond er een cultuur <strong>van</strong> buitenplaatsen, eerst aan de rand <strong>van</strong> de stad en later steeds verder<br />
het land in. Ze waren niet alleen in bezit <strong>van</strong> de adellijke families, maar ook steeds meer <strong>van</strong> de<br />
regenten die zich zo'n verblijf konden veroorloven. 210 Het ontvluchten <strong>van</strong> de drukte, het verfrissen<br />
<strong>van</strong> de ziel: dat gebeurde op een buitenplaats. En zo ging De Marre dan ook verder:<br />
Dus kunnen bosschen, velden, dreven,<br />
Ja zelfs de kristallynen vliet,<br />
Die langs dees groene boorden schiet,<br />
De ziel een leerzaam voorbeeld geven. 211<br />
Het leven op een buitenplaats gaf in de eerste plaats de ziel weer inspiratie en rust. De cultuur<br />
rond de buitenplaatsen was daarnaast gericht op status en allure. De stedelijke regentenstand<br />
(waartoe ook de Hasselaers behoorden) kon het zich in de zeventiende, achttiende en<br />
206 De Marre, 1746, p. 177.<br />
207 De Vries, 1996, p. 171.<br />
208 Glaudemans, 2000, p. 159; De Vries, 1996, p. 175.<br />
209 De Jong, 1993, p. 17.<br />
210 Glaudemans, 2000, p. 134-139: over het ontstaan <strong>van</strong> het <strong>Amsterdam</strong>se Arcadia.<br />
211 De Marre, 1746, p. 184-185.<br />
107
negentiende eeuw veroorloven een buitenplaats te kopen en daarbij ook heerlijkheidrechten aan te<br />
schaffen. Zo konden de regenten het heerlijke '<strong>van</strong>' in de achternaam dragen, ondanks het feit dat<br />
ze niet <strong>van</strong> adellijke komaf waren. Het fortuin dat in de stad verdiend werd, lieten ze graag ook op<br />
het land tonen. Dit uitte zich in gronduitbreidingen en de aanleg <strong>van</strong> grote lusthoven en<br />
landschapstuinen: een beeld dat steeds meer op het heerlijke en adellijke leven ging lijken. Zo<br />
toverden ze de woeste gronden rond de stad om in complete buitenplaatslandschappen. 212<br />
Een bron zoals een lofdicht laat dit verschijnsel goed zien. Het straalt een grootsheid en een<br />
verheerlijking <strong>van</strong> de heer en diens bezit uit. Ook al heeft de dichter de inhoud door de toon wat<br />
aangedikt, een dergelijke bron levert toch belangrijke informatie. 213 Niet alleen geeft het een<br />
beschrijving <strong>van</strong> het park en de omgeving, het geeft ook aan wie er woonden en hoe er op een<br />
buitenplaats geleefd werd. Het maakt deze bron tot een beeldend voorbeeld voor de allure <strong>van</strong> de<br />
buitenplaatsencultuur.<br />
Dit essay zal verder ingaan op enkele aspecten <strong>van</strong> deze cultuur. Aan de hand <strong>van</strong> het<br />
bronnenonderzoek dat voor <strong>Groeneveld</strong> gedaan is, handelt mijn bijdrage over de geografische<br />
context. De focus ligt op de tuinaanleg en op de heerlijkheidrechten. In dit essay zal echter eerst<br />
kort worden stilgestaan worden bij het beschikbare cartografische materiaal. Vervolgens wordt<br />
uiteengezet wat deze en andere bronnen bijdragen aan de culturele biografie <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>.<br />
De kaarteninventarisatie<br />
Naast het landschap zelf vormen kaarten een belangrijke bron voor geografisch onderzoek. Uit<br />
een kaart kan veel informatie worden afgelezen. 214 Diverse structuren, objecten en uiteenlopende<br />
verschijnselen uit diverse tijdsperioden kunnen ermee onderzocht worden. Kaarten bieden in het<br />
bijzonder inzicht in ruimtelijke structuren en ontwikkelingen. Ander archiefmateriaal, toponiemen en<br />
archeologisch en architectuurhistorisch onderzoek vullen dit aan. 215<br />
Er bestaan vele soorten kaarten. De historisch-kartografen Koeman en Donkersloot-De Vrij<br />
hebben beiden een standaardwerk geschreven over de beschikbaarheid en het gebruik <strong>van</strong><br />
Nederlands topografisch kaartmateriaal. 216 Zo wordt duidelijk dat niet elke kaart even bruikbaar is<br />
voor de bestudering <strong>van</strong> een buitenplaats. Kaarten <strong>van</strong> steden, zeeën en rivieren zijn logischerwijs<br />
niet rele<strong>van</strong>t voor de studie <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, andere soorten wel. Uit de categorie 'kaarten <strong>van</strong><br />
buitenplaatsen' is alleen de kaart <strong>van</strong> Stoopendaal uit 1763 bekend(zie bijlage 4). Tijdens de<br />
inventarisatie zijn geen tot op heden onbekende kaarten <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> gevonden.<br />
Kadastrale en regionale topografische kaarten <strong>van</strong> zijn wel veelvuldig beschikbaar. In 1832 is<br />
onder Franse invloed het kadaster tot stand gekomen. Hierdoor heeft er een uniforme kartering<br />
212 Kuiper & Van der Laarse, 2005.<br />
213 De Vries, 1996, p. 175.<br />
214 Van Mingroot, 1989.<br />
215 Renes, 2003.<br />
216 Koeman, 1983; Donkersloot-De Vrij, 1995; deze bronnen heb ik als handboeken gebruikt.<br />
108
<strong>van</strong> het Nederlandse grondgebied en een volledige inventarisatie <strong>van</strong> grondeigendom<br />
plaatsgevonden. Vanaf 1832 tot op heden is er kaartmateriaal met grondeigendommen<br />
beschikbaar. 217 Tegelijkertijd is het Nederlands grondgebied in militaire stafkaarten opgetekend.<br />
Deze topografische kaarten zijn <strong>van</strong>af halverwege de negentiende eeuw beschikbaar (zie bijlage<br />
1). Van voor 1832 bestaan er geen betrouwbare of bruikbare algemene karteringen <strong>van</strong> de<br />
omgeving <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. 218 De kadastrale en topografische kaarten zijn dan ook gebruikt <strong>van</strong> de<br />
bestudering <strong>van</strong> de buitenplaats. 219<br />
Oorspronkelijke plankaarten <strong>van</strong> de buitenplaats en het landgoed <strong>Groeneveld</strong> zijn niet<br />
aangetroffen. Immerzeel en Christenmeijer, tijdgenoten <strong>van</strong> de bekende tuinarchitect J.D. Zocher<br />
Jr., beweren dat hij heeft bijgedragen aan de aanpassingen <strong>van</strong> de tuin rond 1836. 220 Zolang het<br />
oorspronkelijk planmateriaal onvindbaar is en ook ander ondersteunend archiefmateriaal<br />
ontbreekt, blijft de rol die Zocher bij de tuinaanleg speelde, onzeker. Het verhaal doet in de familie<br />
Zocher trouwens de ronde dat zijn archief volledig door zijn tweede vrouw of zijn zoon in een vlaag<br />
<strong>van</strong> woede in brand is gestoken, maar dit terzijde. 221 Voorts zijn de tekeningen <strong>van</strong> de restauratie<br />
<strong>van</strong> Michael <strong>van</strong> Gessel uit 1978 beschikbaar. Deze geven een beeld <strong>van</strong> de toenmalige situatie,<br />
de plannen, de beplanting, de ouderdom <strong>van</strong> de beplanting en de beheersstrategieën. Deze zijn<br />
bruikbaar voor de analyse <strong>van</strong> de huidige tuin. 222 Hij heeft ook een reconstructie <strong>van</strong> de<br />
ontwikkelen gemaakt (bijlage 5).<br />
Tot zover een kort overzicht <strong>van</strong> de kaarteninventarisatie. Ander archiefmateriaal zoals lofdichten,<br />
verkoopaktes en fotomateriaal, zijn ook nog belangrijke bronnen. Nu zal ik met behulp <strong>van</strong> kaarten<br />
en bovengenoemde bronnen enkele hoofdpunten uit het verhaal <strong>van</strong> de buitenplaats <strong>Groeneveld</strong><br />
vertellen, te beginnen bij de bekende kaart <strong>van</strong> Hermanus Stoopendaal.<br />
De kaart <strong>van</strong> Stoopendaal<br />
De oudste bekende kaart <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> is nog steeds die <strong>van</strong> Hermanus Stoopendaal uit 1763.<br />
Deze kaart bevindt zich in Kasteel <strong>Groeneveld</strong>. Zij laat een goede topografische kartering <strong>van</strong> de<br />
buitenplaats zien. Meestal bestaan er <strong>van</strong> buitenplaatsen kaarten en prenten in een<br />
vogelvluchtperspectief. Representativiteit speelde namelijk een belangrijke rol en dit valt terug te<br />
zien in de vorm en de inhoud <strong>van</strong> de kaarten. Net als lofdichten hebben deze kaarten en prenten<br />
de intentie om de verbeelding en idealen <strong>van</strong> het landgoed te laten spreken, waardoor ze niet altijd<br />
een getrouwe afspiegeling <strong>van</strong> de werkelijkheid vormen. Zo lijken de tuinen bijvoorbeeld bijna altijd<br />
groter te zijn dan ze in werkelijkheid waren. In hoeverre ze daadwerkelijk met de historische<br />
werkelijkheid overeen komen dient dan onderzocht te worden met behulp <strong>van</strong> andere bronnen. 223<br />
217 Prekadastrale kaarten <strong>van</strong> voor 1832 zijn echter niet gevonden.<br />
218 Koeman, 1983; Donkersloot-De Vrij, 1995.<br />
219 Zie Tromp, 1980; Van der Zanden e.a., 1978.<br />
220 Christenmeijer, 1836; Immerzeel, 1843.<br />
221 Moes, 1991; Smit, 2008.<br />
222 Aangetroffen bij Rijskdienst voor Cultureel Erfgoed in de doos met bouwtekeningen <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>.<br />
223 Zie bijvoorbeeld Renes (2003) waarin historisch-geograaf Hans Renes duidelijk maakt dat de gravure <strong>van</strong><br />
109
Een kaart kan namelijk meer zeggen dan alleen de topografische werkelijkheid, het kan ook een<br />
verbeelding zijn. 224<br />
Stoopendaal heeft de kaart echter niet in vogelvluchtperspectief getekend, maar juist in een<br />
tweedimensionale topografie. Daardoor is ze uitermate geschikt voor de bestudering <strong>van</strong> zowel het<br />
ruimtebeslag als de opzet <strong>van</strong> de tuin. Het bijgevoegde kaartje geeft waarschijnlijk een ontwerp<br />
weer dat de eigenaar wilde laten uitvoeren of juist een nieuwe grondaankoop. 225 Toen de kaart<br />
gemaakt werd, was <strong>Groeneveld</strong> in bezit <strong>van</strong> Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen die een vertrouwelijke<br />
band had met Stoopendaal. Deze <strong>Amsterdam</strong>se graveur heeft zelfs als ver<strong>van</strong>gend peetvader<br />
gefungeerd <strong>van</strong> een <strong>van</strong> Van der Dussens kinderen. 226<br />
Wat de kaart laat zien, is het toenmalige bezit <strong>van</strong> Van der Dussen en de structuur <strong>van</strong> de tuin. Het<br />
ligt op de grens tussen lagere, in cultuur gebrachte gronden (de Baarnse meent op de kaart) en de<br />
hogere, woeste gronden (de aangegeven heidevelden en het wilde bos). De kavel heeft een<br />
langgerekte vorm. Deze smalle vorm lijkt wat krap voor een dergelijke tuin te zijn maar de lengte<br />
biedt voldoende gelegenheid voor de lange zichtassen. 227 De strakkere formele aanleg <strong>van</strong> de tuin,<br />
de moestuin en het sterrenbos in de overtuin (aan de andere kant <strong>van</strong> de <strong>Amsterdam</strong>sestraatweg)<br />
vallen <strong>van</strong> de kaart af te lezen. 228<br />
Vermoedelijk is het landgoed <strong>van</strong> dezelfde grootte zoals die beschreven staat in de verkoopakte<br />
<strong>van</strong> 1735 waarin vermeld wordt: “De strekkende kavels tussen de heide <strong>van</strong> George Roeters en<br />
de laan tot de Hollandse Rading.” 229 Om een precieze grootte en invulling <strong>van</strong> het landgoed voor<br />
1763 te kunnen reconstrueren, geven de bronnen te weinig informatie voor. De ontwerper <strong>van</strong> de<br />
tuin zelf is niet bekend, maar vermoedelijk gaat het om dezelfde ontwerper als <strong>van</strong> het huis zoals<br />
gebruikelijk was in die tijd. 230<br />
De Engelse landschapstuin en de bebossing rond <strong>Groeneveld</strong><br />
De formele tuin heeft echter in de door Stoopendaal weergegeven vorm niet lang meer bestaan.<br />
Aan de hand <strong>van</strong> de eerste kadastrale minuutkaart uit 1832 en uit een verkoopoverdracht uit 1797<br />
kan worden opgemaakt dat het park in het eerste kwart <strong>van</strong> de negentiende eeuw nog formele<br />
elementen zoals de rechte lanen heeft bevat, maar dat er al wel slingerde paden, lanen, beken en<br />
een Chinese brug waren toegevoegd (zie bijlage 3). 231 Vooral in het deel ten zuiden <strong>van</strong> de<br />
224<br />
Heemstede door Daniël Stoopendaal uit 1700/1702 (waarin de nadruk vooral ligt op de ideale geometrische<br />
verhoudingen) het afgebeelde landschap niet overeenkomt met de topografische werkelijkheid.<br />
De Jong & Dominicus-Van Soest, 1996, p. 31-32.<br />
225 Het eerste wordt door Tromp (1980, p. 3) beweerd, het tweede door Wagenaar Hummelinck (1998, p. 38-39).<br />
226 Boot, 1983, p. 13.<br />
227 Bij bestudering op topografische kaarten gaat de westelijke zichtas over de heidevelden heen en de oostelijke over<br />
de in cultuurgebrachte gronden. Ze gaan (ook niet de dwarsassen) in ieder geval niet over <strong>Amsterdam</strong> en Utrecht<br />
heen dus de tuin lijkt pragmatisch in de vorm <strong>van</strong> de kavel aangelegd te zijn.<br />
228 Tromp, 1980.<br />
229 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Notarieel Archief Creyghton 9572, nr. 77, 26.10.1735.<br />
230 Van der Zanden e.a., 1978; Tromp, 1980.<br />
231 Kadastrale kaart 1832 in te zien op watwaswaar.nl; de verkoopoverdracht uit 1797 wordt vermeld in Boot & Donga<br />
(1981). Het origineel is het familiearchief <strong>van</strong> Taets <strong>van</strong> Amerongen te raadplegen.<br />
110
oorspronkelijke zichtassen vond een verlandschappelijking <strong>van</strong> de formele tuin plaats. 232 Het blijkt<br />
uit een verkoopakte <strong>van</strong> 1795 overigens ook dat het terrein kleiner geworden is. 233 De overtuin en<br />
de herberg maakten geen deel meer uit <strong>van</strong> het landgoed. Toen Huydecooper in <strong>Groeneveld</strong> trok,<br />
breidde hij wel het terrein uit met de boerderij Oost-Indië – hierover later meer. 234<br />
In een tweede fase <strong>van</strong> de verlandschappelijking <strong>van</strong> de tuin hebben er rond 1836 meerdere<br />
ingrepen plaatsgevonden. Zoals we eerder zagen is de rol <strong>van</strong> J.D. Zocher Jr. onduidelijk hierin.<br />
De formele structuur <strong>van</strong> de vroegere tuin is nog steeds zichtbaar – de zichtassen bestaan nog –<br />
maar de strakke aanleg is verdwenen. 235 Hoe dit eruit zou moeten hebben gezien, zie de foto's uit<br />
1866 (zie bijlage 3). 236 Hierin valt de landschapstuin te zien met elementen als de vijver, de<br />
kronkelende paden, een volière en een Chinese brug. Op de vraag hoe het park destijds beleefd<br />
werd, geeft een reisbeschrijving <strong>van</strong> de 'wandelende dominee' J. Craandijk uit omstreeks 1880<br />
goede inzichten hierin:<br />
“Een brede laan <strong>van</strong> eiken, die aan de eene zijde den aanleg tegenover het logement en aan de<br />
andere zijde een groote, met boomgroepen versierde weide – de voormalige hertenkamp – heeft,<br />
leidt regt op het huis aan en als wij ons omwenden, dan zien wij haar aan den overkant <strong>van</strong> den<br />
straatweg verlengd zich uitstrekken als een indrukwekkend boschgewelf, zoover het oog in de<br />
geheimzinnige diepte kan doordringen.” En gaat dan verder over de tuin: “Het hoofdsieraad <strong>van</strong><br />
den aanleg is de groote waterpartij, langs wier bogtige zoomen breede wandelpaden, lange lanen<br />
en grootsche grasperken elkander afwisselen. [...] Nu en dan komt de achtergevel <strong>van</strong> het huis<br />
over den helderen vijver in 't gezigt; een eilandje spiegelt zich met zijn donker groen en zijne<br />
bruine beuk in de blinkende waterkom; en aan 't eind <strong>van</strong> het bosch geeft, een bergje, waar vóór<br />
jaren de wijnbouw mislukte, maar de eiken welig tieren, een ruim uitzigt over de bouwlanden<br />
achter de plaats en een' blik over het grootsche waterwerk voor ons. [...] Het slingerend pad brengt<br />
ons ten laatste in een breede laan <strong>van</strong> eiken, aan de grens <strong>van</strong> het bosch, die zich straks ombuigt<br />
en in de groote laan voor het huis uitkomt tegenover het punt, waar wij onze genotvolle wandeling<br />
door de prachtige dreven <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> begonnen.” 237<br />
Deze wandeling beschrijft de toegang over de rechte laan, het uitzicht <strong>van</strong>uit de woning en het<br />
uiterlijk <strong>van</strong> de tuin. Het werd als 'genotvol' ervaren. Deze Engelse landschapsstijl was in die tijd<br />
dan ook geliefd en modieus. De Grand Tourreizen die door de rijkere aristocraten en<br />
koopmanszonen via de Alpen naar Italië uitgevoerd werden, zorgden voor inspiratie <strong>van</strong> de aanleg<br />
232 Tromp, 1980, p. 3-7.<br />
233 Familiearchief Taets <strong>van</strong> Amerongen.<br />
234 Van der Zanden e.a., 1978; Tromp, 1980.<br />
235 Tromp, 1980, p. 8-9.<br />
236 Deze foto's zijn aangetroffen bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Er bevinden zich daar drie dozen met<br />
interieurfoto's, exterieurfoto's en bouwtekeningen. De foto's in bijlage 3 stammen uit 1866 en zijn waarschijnlijk<br />
afkomstig uit het archief <strong>van</strong> Tates <strong>van</strong> Amerongen. Ze zijn ook gebruikt door Boot (1983).<br />
237 Craandijk & Schipperus, 1879, p. 217-218; een andere beschrijving <strong>van</strong> het park is die <strong>van</strong> E.J. Potgieter met een<br />
wat kritischere blik (Staverman, 1919, p. 30-33).<br />
111
<strong>van</strong> hun eigen landschapsparken. 238 De beelden en herinneringen <strong>van</strong> die zoektochten naar het<br />
schone, sublieme en pittoreske, vielen steeds meer in de tuinen terug te zien. 239 Het verlangen<br />
naar de natuur, de bewondering voor het klassieke verleden en de persoonlijke en vaderlandse<br />
herinnering werden uitgangspunten voor deze stijl. 240 De reizen naar het zuiden werden zelf op<br />
den duur voor meer mensen toegankelijk, terwijl ook de landschapsstijl steeds meer kleinschaliger<br />
werd toegepast op villawijken (zoals in Baarn), stadsparken en tuinen <strong>van</strong> kleinere woningen.<br />
Zo'n reisbeschrijving laat zien dat de tuinen <strong>van</strong> de buitenplaatsen in de achttiende eeuw zelf ook<br />
steeds meer toeristische trekpleisters geworden zijn. 241 De landschapsparken <strong>van</strong> buitenplaatsen<br />
waren dan ook geliefd bij reizigers. Zo wandelden bezoekers door vele parken zoals die <strong>van</strong><br />
<strong>Groeneveld</strong>. Dit werd ook steeds meer mogelijk door de opkomst <strong>van</strong> betere infrastructuur als<br />
verharde straatwegen en spoorlijnen, waardoor het eenvoudiger werd om de buitenplaatsen te<br />
bereiken. Baarn zelf breidde ook uit met een villawijk – waar de door Baron <strong>van</strong> Heemstra in 1882<br />
geschonken Heemstralaan (de toenmalige <strong>Groeneveld</strong>se Laan) deel <strong>van</strong> uit maakt 242 – en de<br />
overgebleven woeste gronden tussen Hilversum en Baarn werden voorzien <strong>van</strong> bosbeplanting.<br />
Deze ontwikkeling, die niet alleen in Baarn maar ook in de overige delen <strong>van</strong> de Utrechtse<br />
Heuvelrug plaatsvond, werd door de buitenplaatsbezitter sterk bevorderd. De Baarnse streek werd<br />
zo in de loop <strong>van</strong> de negentiende eeuw een bebost gebied. De verdwijning <strong>van</strong> de woeste<br />
heidevelden betekende wel de ondergang <strong>van</strong> de door de lokale bevolking bedreven<br />
schapenhouderij. Door de verlandschappelijking ontstonden echter nieuwe mogelijkheden voor het<br />
gebied. 243<br />
Zo veranderde het landschap <strong>van</strong> de streek en daarmee werden de buitenplaatsen op de<br />
Utrechtse Heuvelrug favoriete trekpleisters voor recreëerende <strong>Amsterdam</strong>se en Utrechtse elites<br />
waar<strong>van</strong> velen ook als forenzen in nieuwe villadorpen 'buiten' gingen wonen. De landschappelijke<br />
veranderingen <strong>van</strong> de omgeving, die samenhingen met de verlandschappelijking <strong>van</strong> de parken,<br />
getuigen een grootsheid <strong>van</strong> het buitenleven. Het bracht een recreatieve aantrekkingskracht voor<br />
de bewoners zelf en bevolking <strong>van</strong> de steden met zich mee. 244 Een bijkomend voordeel <strong>van</strong> die<br />
bossen was ook de productie en de verkoop <strong>van</strong> hout. Dit blijkt ook uit de vele verkoopadvertenties<br />
<strong>van</strong> hout in de krant (zie bijlage 2). 245<br />
De Engelse landschapstuinen, zoals we die nu nog kennen, zijn resultaten <strong>van</strong> het toeristische<br />
sightseeing <strong>van</strong> de Grand Tour. Het op zoek gaan naar het pittoreske en het 'ideale fotomoment'<br />
hebben zich doorgewerkt via de recreatieve aantrekkingskracht <strong>van</strong> buitenplaatsen tot het<br />
238 Zie Löfgren 1999; Van der Laarse, 2005 & 2008.<br />
239 Voor <strong>Groeneveld</strong> is de pitoreske wandeling ook nu het geval, alleen het ontbreekt wel aan het sublieme: de grootse<br />
en angstaanjagende stemmingen binnen een landschap door middel <strong>van</strong> grotten, afschrikwekkende beelden en<br />
watervallen. De waterpartijen, bebossingen en beelden zorgen voor een meer gemoedelijke wandeling.<br />
240 De Jong & Dominicus-Van Soest, 1999, p.13.<br />
241 Zie Löfgren 1999, met name hoofdstuk 'Looking for sights.'<br />
242 Archief Eemland, Digitale Krantenarchief, Eemnesser Courant, 21 november 1924 door T. Pluim.<br />
243 Hoekveld, 1964.<br />
244 Renes, 1994, p. 39.<br />
245 Archief Eemland, Digitale Krantenarchief, Amersfoortsche Courant, 29 december 1874, p. 3-4; een zoektocht in het<br />
krantenarchief levert een groot aantal aan dit soort advertenties op.<br />
112
toerisme <strong>van</strong> nu. 246 En daarmee zijn de verlandschappelijking <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> en de<br />
reisbeschrijvingen die over buitenplaatsen gaan, te beschouwen als voorbeelden <strong>van</strong> een soort<br />
publieke toeristische site dat nog steeds voortvloeit in de huidige openbare taken <strong>van</strong> 'Kasteel<br />
<strong>Groeneveld</strong>. Buitenplaats voor stad en land'.<br />
Rechten, heerlijkheden en bezit: <strong>Groeneveld</strong>s sporen in de omgeving<br />
Naast gronden konden ook heerlijke titels aangekocht worden door buitenplaatsbezitters. Zo ook<br />
door Cornelis Hasselaer, de eerste bewoner die tot nu toe bekend is als een inwoner <strong>van</strong><br />
<strong>Groeneveld</strong> die een ambachtstitel gekocht heeft. Hij was een vermogend regent zonder adellijke<br />
status. In Nederland bestonden er rechtsgebieden die ook wel ambachten genoemd werden. De<br />
titels konden gekocht worden, zo ook die <strong>van</strong> Eemnes-Buiten en Eemnes-Binnen. In 1735 kocht<br />
Cornelis Hasselaer de ambachtsheerlijkheid op een openbare veiling, omdat het enige kind <strong>van</strong><br />
Ysaak <strong>van</strong> Noorden, die de rechten <strong>van</strong> de beide Eemnessen voor Hasselaer had, op jonge leeftijd<br />
gestorven was. 247 De rechten werden niet doorgegeven aan andere erfgenamen, en zo viel er in<br />
een verkoopadvertentie <strong>van</strong> de <strong>Amsterdam</strong>se Courant <strong>van</strong> 27 augustus 1735 te lezen:<br />
“J. <strong>van</strong> der Streng, Dan. Kruyskerk, en Arn. de l'Hommel Makelaers, zullen op Maendag den 29<br />
Augusty, 's avonds ten 6 uuren, t'Amst. in 't Oude Heere Logement verkopen, de Ambagts<br />
Heerlykheden <strong>van</strong> Eemnes, binnen en buytendyks, zynde 2 grote en zeer aengename aen<br />
malkander gelegene districten, in de Provincie <strong>van</strong> Utregt tusschen Naerden en Amersfoort; met<br />
alle de preëminentien, geregtigheden en emolumenten daer toe behorende, als 't stellen <strong>van</strong><br />
Schouten, Gadermeesteren, Secretarissen, (alles in een of meer personen), voorts<br />
Kerkmeesteren, Kosters, Doodgravers, Geregtsboden en Schippers op <strong>Amsterdam</strong> en Amersfoort;<br />
item het eligeeren <strong>van</strong> Burgermeesteren, Raden en Schepenen; als ook 't jus appobandi &<br />
improbandi der Predikanten in beyder Heerlykheden; als mede een fraey gestoelte in de kerk <strong>van</strong><br />
Eemnes buytendyks, Sullende de documenten <strong>van</strong> eigendom, en verdere papieren 14 dagen voor<br />
de verkoping te zien zyn by Ab. Tzeewen, Not. bezyden de Beurs. Nader informatien en de<br />
veylconditien zyn te bekomen by den Hr. en Mr. Alard Pannekoek, Schout en Secr. <strong>van</strong> der beider<br />
Eemnessen tot Amersfoort, en by de gemelde Makelaers alhier, als mede ter Secretary <strong>van</strong><br />
Eemnes, en tot Utregt by den Notaris en Procureur Hendrik <strong>van</strong> Dam.” 248<br />
De koper was dus Cornelis Hasselaer. Zoals blijkt uit de declaratie <strong>van</strong> makelaar Jan <strong>van</strong> der<br />
Streng heeft hij f30.000,- betaald voor de ambachtsrechten <strong>van</strong> Eemnes binnen en buitendijks en<br />
ook nog eens f32.000,- voor <strong>Groeneveld</strong> zelf. 249 De verkoopadvertentie maakt duidelijk wat die<br />
rechten inhielden. Hij mocht <strong>van</strong> hogere functionarissen zoals de schout, de gadermeester<br />
246 Van der Laarse, 2005, p. 65-66.<br />
247 Out, 1979.<br />
248 <strong>Amsterdam</strong>se Courant, 27 augustus 1735.<br />
249 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, 292, 35.<br />
113
(iemand die de belastingen int) en de secretarissen <strong>van</strong> beide stadjes aanstellen als lagere<br />
functionarissen als schepenen, schoolmeesters. Hasselaer had daarmee greep op het publieke<br />
leven <strong>van</strong> de beide Eemnessen. Daarnaast had hij, net als zijn voorganger, ook het<br />
goedkeuringsrecht <strong>van</strong> predikanten <strong>van</strong> de Hervormde Kerk. Hij bepaalde wie predikant werd.<br />
Vanwege deze rechten had hij ook de beschikking over een herenbank in de beide kerken en<br />
konden hij en zijn familieleden in de Nicolaaskerk begraven worden. 250<br />
Pieter Cornelis Hasselaer erfde de ambachtsrechten <strong>van</strong> zijn vader. Een jachtrecht uit 1746 <strong>van</strong> de<br />
Prins <strong>van</strong> Oranje is een bekend archiefstuk, evenals de benoeming <strong>van</strong> Pieter Cornelis Hasselaer<br />
tot 'meesterknaap <strong>van</strong> de houtvesterij <strong>van</strong> Gooiland, mitsgaders <strong>van</strong> de hoge en vrije heerlijkheden<br />
en jurisdictiën <strong>van</strong> Soest, Soestdijk, Baarn en ter Eem en de beide Eemnessen' door de Prins <strong>van</strong><br />
Oranje in 1773. 251 Deze twee bronnen bevestigen dat de Hasselaers nooit hoge<br />
heerlijkheidsrechten gehad hebben, maar ambachtsrechten. 252<br />
Na zijn overlijden lieten de erven de heerlijkheden en rechten veilen. Jhr. Mr. Johan Huydecooper<br />
<strong>van</strong> Maarseveen kocht het kasteel <strong>Groeneveld</strong> met daarbij nieuwe gronden en de boerderij Oost-<br />
Indië. Naar verluidt was zijn bezit daardoor zo groot geworden dat hij <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> naar<br />
Maarsseveen kon lopen zonder zijn grondgebied te hoeven verlaten. De Huydecoopersweg in het<br />
zuidelijke deel <strong>van</strong> de gemeente Hilversum is nog een bewijs hier<strong>van</strong>. 253 Voor een verder<br />
onderzoek zou het interessant zijn om na te gaan welke gebieden precies onder wiens bezit vielen.<br />
Wat Huydecooper trouwens niet in bezit nam, waren de ambachtsrechten. Hij nam kennelijk<br />
genoegen met de rechten <strong>van</strong> Maarseveen. Voor een bedrag <strong>van</strong> f13.000,- kocht VOC-<br />
bewindsman Mr. Johan Sebastiaan <strong>van</strong> Naamen de rechten <strong>van</strong> Eemnes. 254<br />
Conclusie en aanbevelingen<br />
De bronnen geven inzicht in de beoogde uitstraling en grootsheid <strong>van</strong> de buitenplaats <strong>Groeneveld</strong>.<br />
De Hasselaers bepaalden bijvoorbeeld wie de belangrijke personen <strong>van</strong> het openbare leven <strong>van</strong><br />
Eemnes waren. Vanwege het enorme bezit aan gronden is het landschap in de nabije omgeving in<br />
cultuur gebracht en bebost. Het feit dat Huydecooper over zijn grondgebieden <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />
naar Maarsseveen kon lopen, toont de groeiende om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het bezit, waaraan met de Franse<br />
tijd geen einde kwam. Huydecoopers negentiende-eeuwse bezit was zelfs veel om<strong>van</strong>grijker dan<br />
dat <strong>van</strong> enig ander heer <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> uit de tijd <strong>van</strong> de Republiek. Ook al is de <strong>Groeneveld</strong><br />
nooit verbonden met een ambacht of heerlijkheid geweest, de positie <strong>van</strong> de eigenaren (die elders<br />
over heerlijkheden beschikten), zijn architectonische allure en de schoonheid <strong>van</strong> het park met de<br />
250 In De Eembode <strong>van</strong> 12 februari 1929 wordt er gesproken dat in 1880 bij een verzakking <strong>van</strong> de kerk de grafkelder<br />
<strong>van</strong> de Hasselaers aangetroffen is, bestaande uit negen kisten die bij aanraking in elkaar gevallen zijn. Te raadplegen<br />
via Archief Eemland, Digitale Krantenarchief.<br />
251 Het Utrechts Archief, 3, 37; Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, 292, 61.<br />
252 De adellijken waren dus nog steeds in hogere rang waardoor ze ook zeggenschap over criminele rechtspraak<br />
hadden.<br />
253 Archief Eemland, Digitale Krantenarchief, Eemnesser Courant, 21 november 1924 door T. Pluim.<br />
254 Out, 1979.<br />
114
lange zichtassen, maakten <strong>Groeneveld</strong> tot een waar icoon <strong>van</strong> een echte achttiende- en<br />
negentiende-eeuwse buitenplaats. 255<br />
Dit essay heeft aan de hand <strong>van</strong> enkele bronnen iets <strong>van</strong> deze ruimtelijke context geschetst. Toch<br />
zijn er nog enkele andere aspecten op het gebied <strong>van</strong> landgoed, tuin en heerlijkheid die<br />
interessant zijn om verder uit te zoeken om een nog meer veelzijdig en uitgediept verhaal te<br />
kunnen vertellen. Het in kaart brengen <strong>van</strong> welke bewoners welke gronden precies in hun bezit<br />
hadden, zou een vervolgonderzoek kunnen zijn. Aan de hand <strong>van</strong> de kaart <strong>van</strong> Stoopendaal,<br />
notariële aktes, het kadaster en eventueel de belastingregisters zou een gedetailleerde studie naar<br />
grondeigendommen gedaan kunnen worden. 256 Dit zou dan een visuele inzicht bieden in de<br />
ontwikkelingen <strong>van</strong> de buitenplaats als een hofstede tot een grote buitenplaats. Als dit in<br />
vergelijking met omringende buitenplaatsen gedaan zou kunnen worden dan kan een goed beeld<br />
<strong>van</strong> de cultuur <strong>van</strong> de buitenplaatsen verkregen worden.<br />
Over het ruimtebeslag en de opbouw <strong>van</strong> de tuin valt er veel te zeggen maar aan de botanische<br />
inrichting is nog weinig aandacht besteed. Wellicht zou aan de hand <strong>van</strong> fotomateriaal (zoals die in<br />
bijlage 3 en uit tijdschriften <strong>van</strong> Buiten en Heemschut <strong>van</strong> begin twintigste eeuw), de inrichting <strong>van</strong><br />
andere vergelijkbare parken, botanische standaardwerken <strong>van</strong> weleer of de interesses in de natuur<br />
en tuinen door de bewoners, een reconstructie gemaakt kunnen worden. Dan zou met behulp <strong>van</strong><br />
moderne technieken als GPS of 3D-visualisatie een virtuele reconstructie <strong>van</strong> het park<br />
gepresenteerd kunnen worden. Hoe zag de tuin eruit als je in de tijd <strong>van</strong> Hasselaer of <strong>van</strong><br />
Huydecooper een wandeling maakte? Het dient niet alleen om bezoekers inzicht te laten krijgen in<br />
de tuinhistorie <strong>van</strong> buitenplaatsen in het algemeen en <strong>Groeneveld</strong> in het bijzonder, het laat ook de<br />
tuin als een leefwereld zien. Wat was de routing en welke functie en betekenis had de tuin in<br />
relatie tot het huis en het landschap? Het huidige landschapspark vormt eigenlijk een overgang<br />
tussen het huis en de omgeving, terwijl de formele tuin aanleg als een verlengde <strong>van</strong> het huis<br />
beschouwd kan worden (in relatie met de strakkere zichtlijnen). Voor <strong>Groeneveld</strong> (als een publiek<br />
onderdeel <strong>van</strong> het Ministerie <strong>van</strong> Landbouw, Natuur en Visserij) zou het goed zijn om met behulp<br />
<strong>van</strong> het eigen park bezoekers inzichten in de geschiedenis <strong>van</strong> de tuin- en parkaanleg op<br />
buitenplaatsen te laten krijgen.<br />
In vergelijking met andere buitenplaatsen lijkt de tuin meestal het ondergeschoven kindje wat<br />
betreft presentatie. 257 Nu zal ik dit op <strong>Groeneveld</strong> zeker niet het geval zijn. De uitdaging ligt eerder<br />
in tonen <strong>van</strong> de historische samenhang tussen het huis, zijn bewoners, zijn tuin en het landgoed.<br />
255 Vandaar dat de titel <strong>van</strong> de kaart <strong>van</strong> Stoopendaal titel luidt: “Kaart <strong>van</strong> de Hofsteeden <strong>Groeneveld</strong> en Ravesteyn en<br />
desselfs annexe landeryen, geleegen onder de Hooge Heerlijkheid Baarn; toebehoorende den wel edele geboore<br />
heer Ian Lucas <strong>van</strong> der Dussen.”<br />
256 Zie voor een voorbeeld Huiting (2002). Het is een nauwkeurige en tijdrovende studie. Met de nu beschikbare bronnen<br />
valt een begin te maken, maar het dient wel aangevuld te worden met belastingregisters en archiefmateriaal uit het<br />
familiearchief <strong>van</strong> Taets <strong>van</strong> Amerongen met stukken betreffende grondeigendommen.<br />
257 Voor deze opdracht hebben we met alle medestudenten gekeken naar good- and bad-practices <strong>van</strong> de presentaties<br />
<strong>van</strong> de thema's die in deze bundel aan bod komen. Slot Zuylen, Huis Doorn, De Schotse Huizen, Museum Willet-<br />
Holthuysen, Kasteel Sypesteyn en Kasteel Bouvigne zijn bezocht en het is ons opgevallen dat er meestal niets over<br />
de tuin gezegd wordt en als dat wel gedaan wordt dat dat dan niet in verhouding staat tot de aandacht voor het huis<br />
en zijn bewoners.<br />
115
Geraadpleegde literatuur<br />
Boot, L.H. & K. Donga (1981). Restauratie huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Bouwgeschiedenis. <strong>Rapport</strong><br />
<strong>van</strong> het Architectenbureau Ir. T. <strong>van</strong> Hoogevest.<br />
Boot, L.H. (1983). De Geschiedenis <strong>van</strong> het huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Tussen Vecht en Eem.<br />
Vrienden <strong>van</strong> Het Gooi, februari 1983, pp. 4-18.<br />
Christemeijer, J.B. (1836). 'Landelijk schoon' in het Sticht <strong>van</strong> Utrecht. Utrecht: J.C. <strong>van</strong> Terveen &<br />
Zn.<br />
Craandijk, J. & P.A. Schipperus (1879). Wandelingen door Nederland met pen en potlood.<br />
Haarlem, deel 4.<br />
Donkersloot-De Vrij, M. (1995). Topografische kaarten <strong>van</strong> Nederland uit de 16de tot en met de<br />
19de eeuw. Een typologische toelichting ten behoeve <strong>van</strong> het gebruik <strong>van</strong> oude kaarten bij<br />
landschapsonderzoek. Alphen aan de Rijn: Canaletto.<br />
Glaudemans, M. (2000). <strong>Amsterdam</strong>s arcadia. De ontdekking <strong>van</strong> het achterland. Nijmegen: SUN.<br />
Immerzeel, jr., J. (1843). De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders,<br />
beeldhouwers, graveurs en bouwmesters, <strong>van</strong> het begin der vijftiende tot op de helft der<br />
negentiende eeuw. <strong>Amsterdam</strong>.<br />
Hoekveld, G.A. (1964). Baarn. Schets <strong>van</strong> de ontwikkeling <strong>van</strong> een villadorp. Baarn: Bosch &<br />
Keuning. Proefschrift Rijksuniversiteit te Utrecht.<br />
Huiting, J.H. (2002). Speurtocht naar microlandschap. Reconstructie <strong>van</strong> het grondbezit rond<br />
Vleuten. In: Baas, H., S. Barends, M. de Harde, H. Renes, H. <strong>van</strong> Triest & R. de Vries, ed.<br />
Landschap in Archieven. Utrecht: Stichting Matrijs. Uitgave Historisch-Geografisch<br />
Tijdschrift, 20e jaargang, nr. 3, pp. 88-91.<br />
Jong, E. de (1993). Natuur en kunst. Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur 1650-1740.<br />
Bussum: Thoth.<br />
Jong, E. de & M. Dominicus-Van Soest (1996). 'Tuijngesigten en perspektive'. De Nederlandse tuin<br />
in de verbeelding <strong>van</strong> kunstenaars <strong>van</strong> de late vijftiende tot en met de achttiende eeuw. In:<br />
Jong, E. de & M. Dominicus-Van Soest. Aardse Paradijzen. De tuin in de Nederlandse<br />
kunst 15de tot 18de eeuw. Deel 1. Gent: Snoeck-Ducaju & Zoon, pp. 11-123.<br />
Jong, E. de & M. Dominicus-Van Soest (1999). Dromen <strong>van</strong> Tuinen. De tuin in de verbeelding 1770<br />
tot 2000. In: Jong, E. de & M. Dominicus-Van Soest. Aardse Paradijzen. De tuin in de<br />
Nederlandse kunst 1770 tot 2000. Deel 2. Haarlem / Enschede: Frans Halsmuseum /<br />
Rijksmuseum Twente, pp. 11-142.<br />
Koeman, C. (1983). Geschiedenis <strong>van</strong> de kartografie <strong>van</strong> Nederland: zes eeuwen land- en<br />
zeekaarten en stadsplattegronden. Alphen aan de Rijn: Canaletto.<br />
Kuiper, Y. & R. <strong>van</strong> der Laarse (2005). Inleiding. In: Laarse, R. <strong>van</strong> der & Y. Kuiper, red. Beelden<br />
<strong>van</strong> de buitenplaats. Elitevorming en notabelencultuur in Nederland in de negentiende<br />
eeuw. Hilversum: Verloren, pp. 9-24.<br />
Laarse, R. <strong>van</strong> der (2005). De beleving <strong>van</strong> de buitenplaats. Smaak, toerisme en erfgoed. In:<br />
Laarse, R. <strong>van</strong> der, red. Bezeten <strong>van</strong> vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering.<br />
<strong>Amsterdam</strong>: Het Spinhuis, pp. 59-87.<br />
Laarse, R. <strong>van</strong> der (2008). Panorama's op vroeger. De culturele dynamiek <strong>van</strong> het landschap.<br />
Levend Erfgoed, nr. 2, pp. 10-20.<br />
Löfgren, O. (1999). On holiday. A history of Vacationing. Berkeley: University of California Press.<br />
Marre, J. de (1746). Hof- en mengeldichten. <strong>Amsterdam</strong>: Adriaan Wor, en de Erve G. onder de<br />
Linden.<br />
Mingroot, E. <strong>van</strong> (1989). De oude kaart als historische bron. In: Vries, D. de, red. Kaarten met een<br />
geschiedenis 1550-1800: een selectie <strong>van</strong> oude getekende kaarten <strong>van</strong> Nederland uit de<br />
Collectie Bodel Nijenhuis. Utrecht: HES Uitgevers, pp. 16-30.<br />
Moes, C.D.H. (1991). Architectuur als sieraad <strong>van</strong> de natuur: de architectuurtekeningen uit het<br />
archief <strong>van</strong> J.D. Zocher jr. (1791-1870) en L.P. Zocher (1820-1915). Rotterdam: Nederlands<br />
Architectuurinstituut.<br />
Out, J.V.M. (1979). De Ambachtsheerlijkheden <strong>van</strong> de beide Eemnessen. Tussen Vecht en Eem,<br />
nr. 1, pp. 68-70.<br />
116
Renes, H. (1994). Bossen en buitenplaatsen. In: Harde, M. de & H. <strong>van</strong> Triest. Jonge<br />
landschappen 1800-1940. Het recent verleden in de aanbieding. Utrecht: Matrijs, pp. 38-51.<br />
Renes, H. (2003). Oude kaarten als bron voor onderzoek naar de geschiedenis <strong>van</strong> het landschap.<br />
Caert-Thresoor, nr. 3, pp. 87-94.<br />
Smit, J. (2008). J.D. Zocher Jr. 1791-1780: Architect en tuinarchitect. Rotterdam: Stichting BONAS.<br />
Staverman, W.H. (1919). Potgieters lief en leed in het Gooi. Groningen / Den Haag.<br />
Tromp, H.M.J. (1980). <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Bijdragen tot het bronnenonderzoek naar de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> Nederlandse historische tuinen, parken en buitenplaatsen. Zeist, dl. 6.<br />
Vries, W.B. de (1996). De tuin in woorden. In: Jong, E. de & M. Dominicus-Van Soest. Aardse<br />
Paradijzen. De tuin in de Nederlandse kunst 15de tot 18de eeuw. Deel 1. Gent: Snoeck-<br />
Ducaju & Zoon, pp. 169-201.<br />
Wagenaar Hummelinck, M.G. (1998). De geschiedenis <strong>van</strong> Kasteel <strong>Groeneveld</strong>. Baarn: Kasteel<br />
<strong>Groeneveld</strong>.<br />
Wyck, H.M.W. <strong>van</strong> der (1982). De Nederlandse buitenplaats. Aspecten <strong>van</strong> ontwikkeling,<br />
bescherming en herstel. Alphen aan de Rijn: Canaletto.<br />
Zanden, T. <strong>van</strong> der, P. <strong>van</strong> der Knaap & M. <strong>van</strong> Gessel (1978). Herstelplan Park “<strong>Groeneveld</strong>”;<br />
projektgroep Landbouwhogeschool. Wageningen: Landbouwhogeschool.<br />
117
Bijlage 1: topografische kaart 1873<br />
118
Bijlage 2<br />
Advertentie houtverkoop op <strong>Groeneveld</strong><br />
Amersfoortsche Courant, 29 december 1874, p. 3-4<br />
119
Bijlage 3<br />
Foto's <strong>van</strong> de tuin rond 1866<br />
Afkomstig <strong>van</strong> Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed<br />
120
121
122
123
124
125
126
Bijlage 4 Kaart <strong>van</strong> Stoopendaal 1763<br />
127
Bijlage 5 Ontwikkeling <strong>van</strong> de tuin in drie fasen volgens restauratieplan Van Gessel<br />
128