03.08.2013 Views

Rapport Groeneveld - Universiteit van Amsterdam

Rapport Groeneveld - Universiteit van Amsterdam

Rapport Groeneveld - Universiteit van Amsterdam

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

't Bekoorlyk <strong>Groeneveld</strong><br />

Een cultuurhistorisch onderzoek<br />

naar Kasteel <strong>Groeneveld</strong><br />

MA Erfgoedstudies 2009<br />

<strong>Universiteit</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>


't Bekoorlyk <strong>Groeneveld</strong><br />

Een cultuurhistorisch onderzoek<br />

naar Kasteel <strong>Groeneveld</strong><br />

Studenten:<br />

Leonie Kerver<br />

Nora Leijen<br />

Marieke Lenferink<br />

Froukje <strong>van</strong> der Meulen<br />

Corinna de Regt<br />

Stefan Sweijen<br />

Docenten:<br />

Rob <strong>van</strong> der Laarse<br />

Hanneke Ronnes<br />

Alexander Westra<br />

MA Erfgoedstudies 2009<br />

<strong>Universiteit</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong><br />

Externe begeleiding namens Kasteel <strong>Groeneveld</strong>:<br />

René Dessing (Heemst Advies)


Voorwoord<br />

Dit verslag is het resultaat <strong>van</strong> een vruchtbare samenwerking tussen de opleiding erfgoedstudies<br />

aan de UvA, de directie <strong>van</strong> Kasteel <strong>Groeneveld</strong>, en Heemst Advies. Ten behoeve <strong>van</strong> een<br />

toekomstige herinrichting, een betere publieksontsluiting en educatiedoeleinden <strong>van</strong> deze<br />

buitenpost <strong>van</strong> het ministerie LNV is gedurende een half jaar op geregelde tijdstippen door<br />

studenten erfgoedstudies een uitvoerig bouw- en cultuurhistorisch onderzoek <strong>van</strong> het huis en zijn<br />

bewoningsgeschiedenis verricht. Namens de begeleidende docenten spreek ik mijn bewondering<br />

uit voor de enorme hoeveelheid werk die zij daarbij met aanstekelijk enthousiasme hebben verzet.<br />

De schat aan informatie, opgediept in gemeentelijke archieven, familiearchieven, notariële<br />

archieven, waterstaatarchieven enzovoorts, in <strong>Amsterdam</strong>, Utrecht, Baarn, Haarlem, Den Haag en<br />

elders in het land, wisten zij bovendien tot een aantal aansprekende thema’s samen te brengen,<br />

die voor dit verslag door hen tot iconen zijn gedoopt.<br />

Waarom niet gewoon volstaan met een toegankelijk geschreven publieksboekje in plaats<br />

<strong>van</strong> een uitgebreid historisch onderzoek? Deze vraag hebben wij vaak moeten horen, maar ik<br />

hoop dat uit dit verslag wel duidelijk wordt dat het belang <strong>van</strong> deze speurtocht naar bronmateriaal<br />

niet mag worden onderschat. Ondanks verschillende publicaties is over <strong>Groeneveld</strong> en zijn<br />

bewoners namelijk nog betrekkelijk weinig bekend. Omdat het huis in het verleden vaak door koop<br />

‘uit de familie’ verdween, en al geruime tijd geen particulier bezit meer is, is <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> geen<br />

huisarchief overgeleverd. Het was dus tijd voor een inventarisatie <strong>van</strong> sporen. Met dit verslag<br />

hopen wij <strong>Groeneveld</strong> niet alleen iets <strong>van</strong> zijn archief te hebben ‘teruggegeven’, maar bovendien<br />

de huidige bewoners en bezoekers een beter begrip te kunnen geven <strong>van</strong> de historische betekenis<br />

<strong>van</strong> zijn stichter, bouwheren en overige bewoners zowel als <strong>van</strong> de unieke ensemblewaarde. Het<br />

nog opmerkelijk goed bewaarde huis met zijn kostbare interieur en bijgebouwen, is nog altijd<br />

omlijst met het in de loop der eeuwen tot stand gekomen park en landgoed. Naar verwachting zal<br />

<strong>Groeneveld</strong> hierdoor ook beter ‘geplaatst’ kunnen worden binnen het bredere verschijnsel <strong>van</strong> de<br />

Hollandse buitenplaats. Achter dit inventariserend onderzoek schuilt dan ook een breder belang.<br />

<strong>Groeneveld</strong> is tenslotte niet zomaar een buitenplaats, maar dé buitenplaats <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong><br />

LNV, sinds 2007 getooid met het predicaat ‘buitenplaats voor stad en land’.<br />

Ondanks de inspanningen <strong>van</strong> vele monumentenorganisaties bestaat er onder het grote<br />

publiek nog altijd weinig bekendheid met, en daardoor onvoldoende draagvlak voor het behoud<br />

<strong>van</strong> historische huizen en parken. Ook politici en bestuurders zijn zich vaak te weinig bewust <strong>van</strong><br />

hun zorgplicht voor het behoud en voortbestaan <strong>van</strong> dit onroerend erfgoed en de daarmee<br />

verbonden tradities en getuigenissen. Hoewel monumenten, en historische buitenplaatsen in het<br />

bijzonder, als vastgoed en als ‘buitengoed’, aanzienlijk kwetsbaarder zijn dan museale objecten,<br />

wordt hun cultureel belang nog onvoldoende onderkend. Wettelijke bescherming alleen blijkt geen<br />

garantie voor behoud. Door onderlinge versnippering in beheer en bestuur op het terrein <strong>van</strong><br />

1


‘landschap en monument’ werken instellingen bovendien vaak langs elkaar heen.<br />

Wat kan onderzoek hieraan bijdragen? Algemeen wordt aangenomen dat de zorg om<br />

landschap en monumenten samenhangt met kennis <strong>van</strong> geschiedenis, kunst en architectuur. Door<br />

het verdwijnen <strong>van</strong> die kennis worden monumentale objecten door bezoekers en omwonenden<br />

steeds minder begrepen als tijd- of cultuurdocumenten, en is er al helemaal geen oog voor de<br />

historische en ruimtelijke relaties tussen buitenplaatsen. Tegelijk wordt deze kennislacune echter<br />

de laatste jaren enigszins gecompenseerd door een toenemende behoefte aan ‘erfgoedbeleving’;<br />

iets waartoe buitenplaatsen als het ware ooit ontworpen zijn. Daarin ligt naar wij menen dan ook<br />

een unieke kans voor de toekomstige bescherming <strong>van</strong> deze ‘erfgoedsites’. Omdat het behoud<br />

<strong>van</strong> monumenten begint met bekendheid en waardering ligt in een ontmoeting met het monument<br />

de sleutel tot de aankweking <strong>van</strong> maatschappelijk draagvlak onder jongere generaties.<br />

Anders dan in het verleden, toen bezoekers vaak aan een boekje genoeg hadden, zal het<br />

monument zelf hiertoe echter met een sprekend verhaal de bezoeker moeten uitnodigen. Van<br />

belang is bovendien dat <strong>Groeneveld</strong> ook verschillende categorieën bezoekers kan boeien. Voor de<br />

ene bezoeker zal het huis interessant zijn om zijn kunsthistorische waarde, voor een ander om zijn<br />

architectuur of bewoningsgeschiedenis, en weer anderen zullen herinneringen willen ophalen aan<br />

gebeurtenissen in een recenter verleden, terwijl ook de aanleg en botanica <strong>van</strong> het park en het<br />

omringende landschap om aandacht vragen. Om het monument te laten spreken zal de site dus<br />

op verschillende wijze geïnterpreteerd moeten worden. Deze gedachte was de leidraad voor het<br />

inventariserend onderzoek en de manier waarop de studenten het door hen gevonden materiaal in<br />

dit verslag thematisch hebben geordend. Deze interpretaties zouden een mogelijkheid kunnen<br />

bieden tot verschillende betekenisscenario’s die als het ware samen de culturele biografie <strong>van</strong> de<br />

plaats vertellen. Deze scenario’s hoeven overigens niet (alleen) zichtbaar te worden gemaakt in<br />

een museale enscenering <strong>van</strong> het huis, maar kunnen evenzeer worden uitgewerkt in<br />

educatieprogramma’s (‘verhalen’) of in een digitale publieksontsluiting.<br />

Rob <strong>van</strong> der Laarse<br />

Hoofd Duale Master Erfgoedstudies UvA<br />

Mede namens het begeleidingsteam bestaande uit:<br />

Hanneke Ronnes (universitair docent UvA)<br />

Alexander Westra (docent UvA)<br />

René Dessing (Heemst Advies)<br />

2


Inhoudsopgave<br />

Voorwoord 1<br />

Inleiding 4<br />

Tijdslijn bewoningsgeschiedenis 5<br />

De allure <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. Een onderzoek naar de iconografie <strong>van</strong> de vleugels <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> en de<br />

decoratie door Jan <strong>van</strong> Logteren 6<br />

De sociale geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>; wonen, werk en weelde op de buitenplaats 29<br />

Een intellectuele geschiedenis <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong> 58<br />

Literatuur en wetenschap. Pieter Cornelis Hasselaer en Joan Huydecoper uitgelicht 60<br />

Kunstverzamelingen. Pieter Cornelis Hasselaer en Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen uitgelicht 77<br />

Het park en de heerlijkheid <strong>van</strong> de buitenplaats <strong>Groeneveld</strong> 107<br />

3


Inleiding<br />

De functie <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> als bezoekerscentrum is volgens het ministerie <strong>van</strong> Landbouw, Natuur<br />

en Voedselkwaliteit mensen zodanig te raken dat zij zich verantwoordelijk voelen voor de kwaliteit<br />

<strong>van</strong> het platteland en het landschap. 1 Kasteel <strong>Groeneveld</strong> vormt inderdaad een uitstekende locatie<br />

om de natuurlijke omgeving bewuster in je op te nemen. Maar <strong>Groeneveld</strong> bezit nog een andere<br />

belangrijke kwaliteit: Als historische buitenplaats kent het een lange en interessante geschiedenis<br />

waar evenmin zomaar aan voorbij mag worden gegaan. Buitenplaatsen worden behalve als een<br />

belangrijk aspect <strong>van</strong> ons verleden eveneens als een belangrijk bestanddeel <strong>van</strong> ons cultureel<br />

erfgoed gezien. Daarom hopen wij met deze uitvoerige inventarisatie en documentatie <strong>van</strong><br />

historisch archiefmateriaal het verleden <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> voor bezoekers duidelijker zichtbaar te<br />

kunnen maken. Dit hoeft wat ons betreft niet te gebeuren aan de hand <strong>van</strong> een uitgebreide<br />

museale opstelling, maar kan zich beperken tot enkele eenvoudige maar doeltreffende<br />

informatiepunten op verschillende locaties in het gebouw. Suggesties hiervoor presenteren wij in<br />

de diverse hoofdstukken. Het belangrijkste onderdeel <strong>van</strong> dit verslag vormt echter het historisch<br />

onderzoek zelf, waarbij veel nieuwe informatie over het verleden <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> aan het licht is<br />

gekomen. De hoeveelheid informatie is zelfs zo groot dat we ons genoodzaakt zagen om ons in dit<br />

verslag te beperken tot de meest opmerkelijke vondsten. Vaak zijn er verschillende thema’s<br />

gekozen per hoofdstuk en soms wordt de informatie beperkt tot een enkele bewoner waarover het<br />

meeste materiaal is gevonden. Ook wordt in elk hoofdstuk een icoon gepresenteerd; een vondst<br />

die wij tegelijk het meest kenmerkend en opmerkelijk vonden, of die ons zeer veel informatie heeft<br />

opgeleverd. Ook andere nieuwe informatie is echter uitvoerig gedocumenteerd; de verwijzingen<br />

zijn per hoofdstuk te raadplegen. Als vervolg op het bouwhistorisch onderzoek in het kader <strong>van</strong><br />

<strong>Groeneveld</strong>s restauratie <strong>van</strong> de jaren 1970, hopen wij met ons onderzoek naar het huis en zijn<br />

bewoners nieuwe bouwstenen aan te dragen voor een toekomstige herinrichting, waartoe in de<br />

toekomst uiteraard ook andere thema’s en personen kunnen worden gekozen om verder te<br />

belichten.<br />

Leonie Kerver<br />

Nora Leijen<br />

Marieke Lenferink<br />

Corinna de Regt<br />

Stefan Sweijen<br />

Froukje <strong>van</strong> der Meulen<br />

1 Bron: http://www.kasteelgroeneveld.nl/Missie/15/default.ecms<br />

4


Tijdslijn bewoningsgeschiedenis<br />

Om de geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> iets overzichtelijker te maken, hebben we een tijdlijn<br />

opgesteld aan de hand <strong>van</strong> de bewoningsgeschiedenis:<br />

Bronnen<br />

(Afbeelding gemaakt met Timeline Maker Professional, door C. de Regt)<br />

Twee portretten links: Twee portretten rechtsboven:<br />

- (links) Laurentia Clara Elisabeth <strong>van</strong> Haeften - (links) Sara Hinloopen<br />

B.S. Bolomey, 1755 J.B. Perroneau, 1763<br />

Frans Halsmuseum Haarlem, OSI-26 Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, inv. nr. SK-<br />

A-3748<br />

- (rechts) P.C. Hasselaer - (rechts) Arent <strong>van</strong> der Waeyen<br />

B.S. Bolomey, 1755 J.B. Perroneau, 1763<br />

Kasteel <strong>Groeneveld</strong> Baarn Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-<br />

A-3747<br />

5


De allure <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. Een onderzoek naar de iconografie <strong>van</strong> de<br />

vleugels <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> en de decoratie door Jan <strong>van</strong> Logteren<br />

Nora Leijen<br />

De laatste jaren is er steeds meer waardering gekomen voor buitenplaatsen. Door deze nieuwe<br />

waardering komen er ook steeds meer vragen op die beantwoord moeten worden om het<br />

ensemble te begrijpen, zoals; wie zijn de bouwmeesters <strong>van</strong> de landhuizen, wie waren de<br />

bewoners, hoe zag hun interieur eruit, hoe zag de tuin eruit en hoe werd aan het leven op een<br />

buitenplaats invulling gegeven? De buitenplaats <strong>Groeneveld</strong> in Baarn staat centraal in dit<br />

onderzoek. De eigenaar <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, het Ministerie <strong>van</strong> Landbouw, Natuur en<br />

Voedselkwaliteit, wil het ensemble <strong>van</strong> de buitenplaats museaal presenteren aan de bezoekers. In<br />

dit essay wordt een thema uit het ensemble beschreven, de bouwgeschiedenis <strong>van</strong> het huis<br />

<strong>Groeneveld</strong>. Bij het onderzoek is gebruik gemaakt <strong>van</strong> verschillende bronnen.<br />

Allereerst is er gekeken naar primaire bronnen; archiefmateriaal zoals verkoopaktes,<br />

boedelbeschrijvingen en reisverslagen heeft inzicht gegeven hoe het exterieur en het interieur <strong>van</strong><br />

<strong>Groeneveld</strong> eruit heeft gezien. Er is ook gebruik gemaakt <strong>van</strong> secundaire literatuur. Een<br />

belangrijke bron voor het onderzoeken <strong>van</strong> de bouwgeschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> is het<br />

bouwhistorisch rapport <strong>van</strong> het architectenbureau Van Hoogevest. De buitenplaats is eind jaren<br />

zeventig in zijn geheel gerestaureerd (1978-1981). Hierbij is een grondig bouwhistorisch<br />

onderzoek uitgevoerd. Dit heeft inzicht gegeven in het oorspronkelijke aanzicht <strong>van</strong> het gebouw,<br />

de oorspronkelijke indeling <strong>van</strong> de kamers en het geeft de mogelijkheid de historische gelaagdheid<br />

ten gevolge <strong>van</strong> de opeenvolgende bewoning weer te geven. Meerdere bewoners en families<br />

hebben het huis in hun bezit gehad en zij hebben allemaal hun stempel op het huis gedrukt. Dit<br />

gebeurde zowel door symboliek in de stucdecoraties en schilderingen <strong>van</strong> het interieur te<br />

verwerken, als bij het exterieur, door bijvoorbeeld het familiewapen in het fronton te plaatsen. De<br />

architectuur bepaalt tezamen met het decoratieprogramma de sfeer en de uitstraling <strong>van</strong> het<br />

gebouw. In dit essay wordt ingegaan op de beeldbepalende architectonische en iconische<br />

kenmerken <strong>van</strong> de architectuur <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>.<br />

De geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />

Het meest opvallende aan de architectuur <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> zijn de gebogen vleugels aan<br />

weerszijden <strong>van</strong> het hoofdgebouw. De vleugels hebben niet altijd het gebouw getypeerd. Er is ook<br />

een periode geweest dat er alleen een vierkant buitenhuis stond. Dit past helemaal in de<br />

bouwtraditie <strong>van</strong> de late zeventiende eeuw, de periode waarin <strong>Groeneveld</strong> waarschijnlijk gebouwd<br />

is. Classicistische huizen met een hoog schilddak kwamen toen in de mode (zie afb.1). 2 Net als bij<br />

2 Groningen 1999: 96.<br />

6


de meeste huizen bestond <strong>Groeneveld</strong> uit een souterrain, twee verdiepingen en een zolder. De<br />

gevels zijn symmetrisch <strong>van</strong> opzet en werden opgebouwd uit rode baksteen. Wanneer het blokhuis<br />

is gebouwd is onzeker. Documentatie over de bouwmeester en het bouwjaar ontbreken. De eerste<br />

vermelding <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> is in een koopakte uit 1661, wanneer Jeronimus Deutz <strong>Groeneveld</strong><br />

koopt op een veiling:<br />

‘ 6 juli 1661 Nicolaes Berck, maekelaer als last hebbende <strong>van</strong> zijne meester wil vercopen Den hoffstede<br />

genaemt Groenevelt <strong>van</strong> outs genaemt de Biesen, met sijn woningh schuije en stallingh, bogaerts en<br />

verdere plantagie ende landerijen, gelegen inden gerechte Baeren…’ 3<br />

In het citaat is sprake <strong>van</strong> een hofstede; mogelijk betreft het hier dus niet de vierkante buitenplaats<br />

die in de huidige situatie het hoofdgebouw <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> vormt.<br />

De tweede voor ons bekende eigenaar is Andries de Mamuchet. Wanneer hij <strong>Groeneveld</strong><br />

precies heeft gekocht is niet bekend. De registratie <strong>van</strong> aan- en verkoop <strong>van</strong> onroerend goed vond<br />

in Baarn pas <strong>van</strong>af 1680 plaats. Hier wordt geen melding gemaakt <strong>van</strong> de bovenstaande<br />

aankoop. 4 Vermoedelijk is het dus voor 1680 gekocht. Dit wordt versterkt door de aankondiging<br />

<strong>van</strong> de verkoop <strong>van</strong> het landgoed in 1730 in de <strong>Amsterdam</strong>se Courant. Er wordt gesproken over<br />

‘ ..Beuke Boomen, die ten deele 50 en andere 25 jaren oud..’. 5 Een gedeelte <strong>van</strong> de beukenbomen<br />

moeten dus in 1680 zijn geplant hetgeen het aannemelijk maakt dat Andries de Mamuchet de<br />

grond tussen 1675 en 1680 heeft gekocht. Andries de Mamuchet overleed op 8 september 1684 in<br />

Baarn en werd begraven in de kerk te Eemnes-binnen. Het testament <strong>van</strong> zijn zoon en erfgenaam<br />

Marcus de Mamuchet geeft nog steeds geen duidelijkheid over het uiterlijk <strong>van</strong> de buitenplaats. 6<br />

Uit het bouwhistorisch onderzoek blijkt dat er op houtwerk in een aantal kamers <strong>van</strong> het huidige<br />

<strong>Groeneveld</strong> vroegachttiende-eeuwse kleuren waren aangebracht. Het pand moet rond die tijd<br />

gebouwd zijn. 7 Na het overlijden <strong>van</strong> Marcus de Mamuchet wordt <strong>Groeneveld</strong> verkocht aan Arent<br />

<strong>van</strong> der Waeyen. In de verkoopakte wordt het goed als volgt beschreven:<br />

‘…Een seeckere plaisante buijtenplaets, bestaande in een moderne huijsinge voorsien met verscheijde<br />

vertrecken, die meest alle behange off beschildert sijn, met het basse-cour, stal en koetshuijs, tuijnmans,<br />

boerenwooningen en orangerie…’ 8<br />

De verkoopakte spreekt dus expliciet over <strong>Groeneveld</strong> als een buitenplaats in een ‘ moderne<br />

huijsinge’ en somt ook de afzonderlijke bijgebouwen op. Dit samen met de vroegachttiende-<br />

3 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, Willige Verkoping, Archief Burgemeesters 5068, aktenummer 36, 06.07.1661.<br />

4 Boot en Donga 1981: 9.<br />

5 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, <strong>Amsterdam</strong>se Courant 21.09.1730.<br />

6 De notaris geeft enkel een korte beschrijving <strong>van</strong> de inboedel. Het gaat hier om zilverwerk, lakens en contant geld.<br />

Utrechts Archief, Verzegeling <strong>van</strong> het comptoir <strong>van</strong> Marcus Mamuchet <strong>van</strong> Houdringen overleden te Baarn, Notarieel<br />

Archief J. <strong>van</strong> den Doorslag U139a17, aktenummer 166, 04.05.1730.<br />

7 Boot en Donga, Restauratieverslag 1981: 19-21.<br />

8 Utrechts Archief, Openbare Verkoping Notarieel Archief J. <strong>van</strong> den Doorslag U139b1, aktenummer 43, 23.09.1730.<br />

7


eeuwse kleuren die tijdens het bouwhistorisch onderzoek zijn gevonden duidt erop dat Marcus de<br />

Mamuchet de vierkante buitenplaats heeft laten bouwen. Hiervoor pleit ook het jaartal 1696,<br />

gekrast in het lood <strong>van</strong> het fronton. Zowel Wagenaar-Hummelinck 9 en Van der Wyck 10 merken dit<br />

op. Vreemd is echter wel dat dit niet in het bouwhistorisch rapport wordt genoemd. Om de bouwtijd<br />

en daarmee de opdrachtgever met meer zekerheid vast te kunnen stellen is het uitvoeren <strong>van</strong> een<br />

dendrochronologisch onderzoek aan te bevelen, opdat de balken in de kap redelijk nauwkeurig<br />

gedateerd kunnen worden.<br />

De uitstraling <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />

De vleugels zijn beeldbepalend voor <strong>Groeneveld</strong>. Nog altijd straalt het pracht en allure uit, maar in<br />

de bouwtijd zal het nog veel meer indruk op bezoekers hebben gemaakt. De bouw <strong>van</strong> de vleugels<br />

moet een kostbaar project zijn geweest. Gootlijst, balustrade en schuiframen zijn in gebogen vorm<br />

gemaakt, wat de bouw extra duur maakte. 11 De bouw <strong>van</strong> de vleugels kan om uiteenlopende<br />

redenen uitgevoerd zijn. Mogelijk is ruimtegebrek een motivatie geweest. De nieuwe vleugels<br />

zorgden voor een aanzienlijke uitbreiding en extra slaapvertrekken op de verdieping. Bovendien<br />

vergrootte het de leefruimte op de bel-etage (afb. 3 en 4).<br />

Het aanzien <strong>van</strong> het gebouw veranderde ook door de aanbouw <strong>van</strong> de vleugels. Doordat<br />

de hoogte <strong>van</strong> de vleugels gelijk was aan de hoogte <strong>van</strong> het corps de logis werd de<br />

breedtewerking <strong>van</strong> de voorgevel extra geaccentueerd. Hierdoor kreeg het basse cour een<br />

besloten karakter. De bouwstijl <strong>van</strong> de vleugels sluit nauw aan op het bestaande werk. De hoeken<br />

<strong>van</strong> de vleugels worden afgesloten door geblokte hoekpilasters, die ook zo waren toegepast op het<br />

corps de logis. De schuiframen komen ook met elkaar overeen en voor de eenheid zijn er op de<br />

gootlijst <strong>van</strong> de vleugels ook balusters geplaatst. De allure <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> werd met de bouw <strong>van</strong><br />

de vleugels vergroot en dit kwam de status <strong>van</strong> de eigenaar ten goede. In de achttiende eeuw<br />

werd doorgaans meer belang aan de statussymboliek <strong>van</strong> de architectuur gehecht en poogde men<br />

de bezoeker te imponeren met de rijkdom <strong>van</strong> de bewoner. De architectuur <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />

verbeeldde samen met de omliggende tuin de identiteit <strong>van</strong> de bewoner. 12 De vleugels <strong>van</strong><br />

<strong>Groeneveld</strong> gaven <strong>van</strong>af hun ontstaansperiode een bijzonder beeld <strong>van</strong> de buitenplaats, iets wat in<br />

de huidige situatie onveranderd is gebleven. De architectuur <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> is uniek en neemt<br />

daardoor een zeer bijzondere plek in tussen de Nederlandse buitenplaatsen.<br />

De opdrachtgever<br />

Er is lange tijd getwijfeld wie de opdrachtgever is geweest voor de bouw <strong>van</strong> de vleugels. In het<br />

tweede kwart <strong>van</strong> de achttiende eeuw zijn er drie bewoners die in de secundaire literatuur<br />

genoemd worden als mogelijke opdrachtgever <strong>van</strong> de vleugelbouw. Aan de hand <strong>van</strong><br />

9 Wagenaar Hummelinck 1998: 26.<br />

10 Van der Wyck 1983: 572. Een verificatie ter plekke in het gebouw zou uitsluitsel over deze kwestie kunnen bieden.<br />

11 Boot en Donga 1981: 55.<br />

12 Laarse 2005: 66-67.<br />

8


archiefonderzoek is geprobeerd de definitieve opdrachtgever aan te wijzen. De drie eigenaars die<br />

de literatuur als mogelijke opdrachtgever noemt zijn: Arent <strong>van</strong> der Waeyen, eigenaar tussen 1730<br />

en 1735, Pieter Cornelis Hasselaer, eigenaar tussen 1737 en 1755 en Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen,<br />

eigenaar tussen 1755 en 1774.<br />

De archiefvondsten wijzen allemaal naar Pieter Cornelis Hasselaer als de opdrachtgever<br />

<strong>van</strong> de vleugels. De verkoopaankondigingen in de <strong>Amsterdam</strong>se Courant geven altijd een korte of<br />

een lange beschrijving <strong>van</strong> het te kopen huis. In de verkoopaankondiging op 27 augustus 1735<br />

wordt er niets gezegd over vleugels aan het huis. 13 De volgende eigenaar, Pieter Cornelis<br />

Hasselaer, zet <strong>Groeneveld</strong> op 7 juni 1755 te koop in de <strong>Amsterdam</strong>se Courant (afb.5). Dit keer<br />

komen de vleugels wel ter sprake:<br />

‘ …met de superbe en zeer moderne nieuwe Heeren Huisinge en Vleugels…’ 14<br />

Onder Hasselaer wordt er voor het eerst gesproken over de vleugelaanbouw. Een tweede bron die<br />

erop wijst dat de vleugelaanbouw onder Hasselaer heeft plaatsgevonden is het hofdicht op<br />

<strong>Groeneveld</strong> <strong>van</strong> Jan de Marre <strong>van</strong> 1746, met de volgende beeldende passage:<br />

‘ …Daar ’ t Vorstlyk Lustgebouw, in lommerryke dreven,<br />

Zyn vleugels spreid <strong>van</strong> één,<br />

Om ons, wanneer de nacht het welig veld verdonkert,<br />

En ’ t licht der sterren flonkert,<br />

Te dekken voor den wind, als we op het voorplein treên…’ 15<br />

Helaas is geen akte bewaard gebleven waarin de opdracht aan de bouwmeester is vastgelegd; dit<br />

had de laatste twijfels weg kunnen wegnemen. Historische bronnen vermelden de vleugels echter<br />

al voordat Van der Dussen <strong>Groeneveld</strong> kocht; hij kan op grond daar<strong>van</strong> als opdrachtgever<br />

uitgesloten worden. 16 Het feit dat er in de verkoopaankondiging uit 1735 (afb.5) niet gesproken<br />

wordt over de vleugels sluit Van der Waeyen eveneens uit. Als Van der Waeyen de opdrachtgever<br />

zou zijn geweest, dan waren de vleugels zeker genoemd in de verkoopaankondiging. De vleugels<br />

zijn te belangrijk voor de status en de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het huis om niet genoemd te worden in de<br />

verkoopaankondiging.<br />

Hier is wederom het laten uitvoeren <strong>van</strong> een dendrochronologisch onderzoek een goede<br />

manier om de vleugels nauwkeurig te dateren.<br />

13 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, <strong>Amsterdam</strong>se Courant, 27.08.1735.<br />

14 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, <strong>Amsterdam</strong>se Courant, 07.06.1755.<br />

15 De Marre 1746: 186.<br />

16 In de linkervleugel, <strong>van</strong>uit de beschouwer gezien, is in het stucwerk de handtekening <strong>van</strong> de stucwerker J.Trip met<br />

het jaartal 1759 zichtbaar. Al was Van der Dussen niet de opdrachtgever voor de bouw <strong>van</strong> de vleugels, hij heeft er<br />

toch zijn stempel opgedrukt door de interne decoraties aan te laten brengen.<br />

9


De bouwmeester en de inspiratie voor de architectuur <strong>van</strong> de gebogen vleugels<br />

Van <strong>Groeneveld</strong> was voordat dit onderzoek begon nog geen architect bekend. Dit is overigens niet<br />

vreemd voor de ‘architectloze’ achttiende eeuw waarin veel opdrachten werden uitgevoerd door<br />

grote bouwploegen onder (veelal) <strong>Amsterdam</strong>se timmerbazen. 17 Van sommigen zijn de namen<br />

bekend, maar <strong>van</strong> velen ook niet.<br />

De naam die vaak met <strong>Groeneveld</strong> in verband wordt gebracht is die <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> der<br />

Streng. Deze trad voor de Hasselaers twee keer op als makelaar <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. In 1735<br />

gebeurde dit voor de eerste maal, als Van der Waeyen <strong>Groeneveld</strong> verkoopt aan Cornelis<br />

Hasselaer. 18 De tweede keer was in 1755 als Pieter Cornelis Hasselaer de buitenplaats verkoopt<br />

aan Van der Dussen. Van der Streng was timmerman in dezelfde <strong>Amsterdam</strong>se bouwploeg als de<br />

steenhouwer Anthony Turck en de decorateur Ignatius <strong>van</strong> Logteren en later zijn zoon Jan <strong>van</strong><br />

Logteren die op <strong>Groeneveld</strong> de stucdecoraties verzorgden. 19 Omdat vader en zoon Van Logteren<br />

vaak samenwerkten met Jan <strong>van</strong> der Streng is het verleidelijk om hem te zien als de architect <strong>van</strong><br />

<strong>Groeneveld</strong>. Dit lijkt te worden ondersteund door stijlovereenkomsten met enige <strong>Amsterdam</strong>se<br />

stadshuizen die in samenwerking met Van Logteren door Jan <strong>van</strong> der Streng zijn ontworpen. Veel<br />

decoratieprogramma’s en de trappartijen zijn identiek aan die op <strong>Groeneveld</strong> (afb. 6). Op de<br />

decoratie <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> wordt in de volgende paragraaf uitgebreider ingegaan.<br />

Voor de inspiratiebronnen <strong>van</strong> cirkelvormige vleugels moet er misschien over de grenzen<br />

worden gekeken. De eerste landhuizen met vleugels in een gebogen vorm zijn te vinden in Italië,<br />

waar Palladio ze als eerste toepaste in de vorm <strong>van</strong> een colonnade, zoals bij Villa Badoer in Fratta<br />

Polesine, Rovigo in 1556 (afb.7). 20 In Nederland werden vergelijkbare palladiaanse vleugels<br />

toegepast door Jacob Roman en Johan <strong>van</strong> Swieten bij de eerste bouwfase <strong>van</strong> de nieuwbouw<br />

<strong>van</strong> Paleis het Loo in 1686. (afb.8). De ronde colonnades waren een verbinding tussen het<br />

hoofdgebouw en de bouwhuizen. In 1692 werd het paleis overigens alweer uitgebreid, waarbij de<br />

colonnades werden afgebroken en achter in de tuin geplaatst. 21 Er volgden na Het Loo ook enige<br />

andere huizen met halfronde colonnades, zoals Huis de Voorst bij Eefde uit 1696 (afb. 9). 22 Het<br />

hoofdgebouw <strong>van</strong> Huis Enghuizen bij Hummelo uit het begin <strong>van</strong> de achttiende eeuw wordt<br />

eveneens door lage gebogen vleugels verbonden met de bouwhuizen. Opvallend is dat Jan de<br />

Marre’s in het hofdicht over <strong>Groeneveld</strong> ook een passage wijdt aan de Van Keppels op Huis de<br />

Voorst:<br />

17 Schmidt 2005.<br />

18 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, Declaratie voor Cornelis Hasselaer <strong>van</strong> de makelaar Jan <strong>van</strong> der Streng. Archief <strong>van</strong> de<br />

familie Hasselaer en aanverwante familie 292, inventarisnummer 35, 1735.<br />

19 Meischke et.al 1995: 79.<br />

20 Muraro en Marton 1999: 146-148.<br />

21 Ronnes 2005: 75-89.<br />

22 Van der Wyck 1983: 141-156.<br />

10


‘…Wat heerlyk voorwerp! wat vertooning!<br />

Ontdekt zich aan ’ t gezicht!<br />

Hoe zweemt het Landgebouw naar ‘ t koninklijk Gesticht<br />

Van Keppels schoone buitenwoning! *<br />

* Het Huis te Voorst…’ 23<br />

De opkomst <strong>van</strong> de gebogen colonnades vond op ongeveer dezelfde tijd plaats in Engeland. Het<br />

eerste huis in Engeland waarbij het hoofdgebouw met de bouwhuizen werd verbonden door<br />

kwartcirkelvormige colonnades is Hackwood in Hampton uit 1683 (afb. 10). Deze architectuur<br />

wordt pas na 1715 echt populair, als het eerste deel <strong>van</strong> Vitruvius Britannicus uitkomt. In dit<br />

architectuurtraktaat worden veel voorbeelden gegeven hoe men een villa kan ontwerpen in de stijl<br />

<strong>van</strong> Vitrivius. De wederzijdse beïnvloeding tussen Engeland en Holland is omstreeks 1700 vrij<br />

sterk geweest. 24 Een voorbeeld daar<strong>van</strong> zijn ook de halfronde bouwhuizen op Huis te Manpad bij<br />

Heemstede.<br />

Voorbeelden <strong>van</strong> gebouwen waarbij de gebogen vleugels net als bij <strong>Groeneveld</strong> dienden<br />

als woonvertrekken <strong>van</strong> dezelfde hoogte als het hoofdgebouw, waren in de zeventiende eeuw<br />

echter alleen in Frankrijk en Italië te vinden. Zo stuurde de Italiaanse beeldhouwer-architect Bernini<br />

in 1664 en 1665 <strong>van</strong>uit Rome meerdere ontwerpen voor het Louvre naar Parijs, met gebogen<br />

vleugels (afb. 11). 25 Een duidelijk Frans voorbeeld is het College des Quatre-Nations <strong>van</strong> Louis le<br />

Vau in Parijs uit 1662-1672 (afb. 12). 26 Ook in Duitsland zijn later enige voorbeelden <strong>van</strong> deze<br />

palladiaanse architectuur te vinden, zoals het Stadtschloss <strong>van</strong> Potsdam uit 1744 <strong>van</strong> Jean de<br />

Bodt, met een gebogen vorm voor de toegang tot het voorplein (afb. 13), en De Bodts eerdere<br />

ontwerp <strong>van</strong> het Invalidenhaus in Berlijn (1703).<br />

In Nederland was <strong>Groeneveld</strong> echter het eerste gebouw waar de vleugels in deze gebogen<br />

vorm zijn toegepast. 27 Er kan hier dan ook niet gesproken worden <strong>van</strong> een modeverschijnsel,<br />

maar eerder <strong>van</strong> een unicum. 28 Het is dan ook moeilijk te zeggen waarom Hasselaer voor deze<br />

specifieke vorm heeft gekozen. Mogelijk was hij een groot liefhebber <strong>van</strong> de Italiaanse en Franse<br />

renaissance architectuur. Er zijn echter geen architectuurboeken uit die periode gevonden in zijn<br />

boedelinventaris/testament/veilingcatalogus. Ook zijn er geen aanwijzingen gevonden die erop<br />

duiden dat Hasselaer handelsbanden of familierelaties had met Italië, Frankrijk, Duitsland of<br />

Engeland. De bouwmeester of architect kan ook een belangrijke rol hebben gespeeld in de keuze<br />

<strong>van</strong> de uitvoering <strong>van</strong> de vleugels. 29<br />

23 Marre 1746: 182.<br />

24 Van der Wyck 1983: 149.<br />

25 Pérouse de Montclos 1989: 258-59.<br />

26 Pérouse de Montclos 1989:213.<br />

27 Er zijn wel latere voorbeelden te geven in Nederland. De gebogen vorm is toegepast bij het paleis <strong>van</strong> Nassau-<br />

Weilburg (huidige Koninklijke Schouwburg) in Den Haag uit 1765, het Van de Perrehuis in Middelburg uit 1765 en<br />

Landfort bij Gendringen uit 1823.<br />

28 Met dank aan Ben Olde Meierink, Pieter. Vlaardingenbroek en Gerrit Vermeer.<br />

29 Bij Paleis Soestdijk, waar soortgelijke gebogen vleugels aanwezig zijn, is de relatie tussen de bouw <strong>van</strong> de vleugels<br />

en de architect erg duidelijk. De architect <strong>van</strong> de vleugels Jan de Greef had twee jaar gestudeerd in Parijs en heeft<br />

11


Jan <strong>van</strong> der Streng is al vaker genoemd als mogelijke bouwmeester <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. Hij<br />

heeft samen met Jan <strong>van</strong> Logteren ook gewerkt voor de Franse ontwerper Daniel Marot. 30 Deze<br />

Franse hugenoot kwam, zoals bekend, in 1686 met zijn familie naar Nederland en werd direct door<br />

Willem III als hofarchitect voor zijn Engelse paleizen en voor de uitbreiding <strong>van</strong> Het Loo in dienst<br />

genomen. 31 Tussen 1703 en 1715 vervaardigde en publiceerde Marot circa 250 gravures <strong>van</strong><br />

eigen ontwerpen. Opvallend is in zijn oeuvrecatalogus een aantal Franse stadspaleizen met<br />

gebogen vleugels of colonnades(afb. 14). 32 Jan <strong>van</strong> der Streng, die samenwerkte met Marot, zal<br />

hier<strong>van</strong> ongetwijfeld op de hoogte zijn geweest. In één ontwerp <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> der Streng komt het<br />

zelfs specifiek terug. Tegen de achtergevel <strong>van</strong> Keizersgracht 369-371 heeft Jan <strong>van</strong> der Streng<br />

namelijk een gebogen colonnade met een balkonbalustrade ontworpen (afb. 15). Van der Streng<br />

werkte hier samen aan met Ignatius <strong>van</strong> Logteren. 33 Dit maakt de veronderstelling dat Van der<br />

Streng de architect <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> is nog aannemelijker.<br />

De decoratie <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Logteren<br />

De uitstraling <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> wordt weliswaar bepaald door de architectuur, maar deze is zonder<br />

de decoratie niet compleet. Door het toepassen <strong>van</strong> decoratie kan een gebouw meer rijkdom en<br />

status uitstralen. De decoratie <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> bestaat uit beeldhouwwerk op de gevel en stucwerk<br />

in het interieur. Ignatius en Jan <strong>van</strong> Logteren behoorden in de eerste helft <strong>van</strong> de achttiende eeuw<br />

tot de meest gerenommeerde beeldhouwers en stucwerkers <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> en omgeving. Jan<br />

nam in 1732 de leiding <strong>van</strong> zijn vaders werkplaats in <strong>Amsterdam</strong> over. 34 Hij zal dus nadien de<br />

decoraties in het exterieur en interieur <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> hebben aangebracht,. 35 <strong>Groeneveld</strong>s<br />

middenrisaliet, dat geheel <strong>van</strong> beeldhouwwerk is voorzien, vertoont duidelijk verwantschap met de<br />

<strong>Amsterdam</strong>se stadsherenhuizen. De brede toog <strong>van</strong> het fronton, een gebruikelijk hoofdelement<br />

<strong>van</strong> Van Logteren, komt ook voor bij Herengracht 475, 520 en 539 en Amstel 218. 36<br />

Bij <strong>Groeneveld</strong> is een balkon boven de deurpartij geplaatst. Dit is gebruikelijker bij<br />

buitenplaatsen dan bij stadshuizen; dit <strong>van</strong>wege het uitzicht op de tuin. Aan weerszijden <strong>van</strong> het<br />

fronton bevinden zich twee liggende figuren (afb. 16). De rechterfiguur, <strong>van</strong>uit de toeschouwer<br />

gezien, houdt een boog in de ene hand en een wapenknots in de andere. De linkerfiguur, <strong>van</strong>uit de<br />

toeschouwer gezien, houdt in de ene hand een palmtak en in de andere een olijftak. Over de<br />

een reis door Italië gemaakt om inspiratie op te doen. Niet alleen de architect was op de hoogte <strong>van</strong> gebogen<br />

vleugels bij villa’s en paleizen, ook de bewoonster Anna Paulowna was bekend met deze vorm <strong>van</strong> architectuur. Het<br />

buitenverblijf waar zij opgroeide, Pavlosk bij Sint Petersburg heeft gebogen vleugels aan weerszijden <strong>van</strong> het<br />

hoofdgebouw. Eind achttiende, begin negentiende eeuw, de periode waarin de vleugels <strong>van</strong> Soestdijk werden<br />

aangebouwd, is de navolging <strong>van</strong> de architectuur <strong>van</strong> Palladio in West-Europa sterk aanwezig. In de periode dat bij<br />

<strong>Groeneveld</strong> de vleugels werden aangebouwd is dit niet het geval. Krabbe 2009: 174-183.<br />

30 Fischer 2005: 133.<br />

31 Ozinga 1933: 51-53.<br />

32 Ottenheym, Terlouw en Zoest1988: 106-107.<br />

33 Fischer 2005: 149.<br />

34 Knoeff 1926: 153-161.<br />

35 Fischer 2005: 395.<br />

36 Fischer 2005: 396.<br />

12


etekenis <strong>van</strong> de figuren bestaan verschillende opvattingen. De bouwkundige L.H. Boot 37 en de<br />

auteur T. Coppens zien er de symboliek <strong>van</strong> de Oost- en West-Indische Compagnieën in. 38 P.M.<br />

Fischer beargumenteert juist dat de figuren geen gelijkenis vertonen met Ja<strong>van</strong>en, Sumatranen<br />

enzovoorts. 39 Hij is <strong>van</strong> mening dat het om negervrouwen gaat die symbool zouden staan voor Van<br />

der Waeyens slaven- en slavinnenhandel. 40 Echter, als er goed naar de figuren op het fronton<br />

gekeken wordt, is er niets te vinden dat op negervrouwen of op Oost- en West-Indische<br />

Compagnieën duidt. Anatomisch gezien is het haast onmogelijk dat de figuren vrouwen moeten<br />

voorstellen. Het lichaam is zeer gespierd en vertoont een (platte) borstkas <strong>van</strong> een man en niet de<br />

gebruikelijke rondingen <strong>van</strong> het vrouwelijk lichaam. Wagenaar Hummelinck is <strong>van</strong> mening dat de<br />

figuren personificaties zijn <strong>van</strong> vrede en de oorlog. 41 Deze verklaring is op iconografische gronden<br />

het meest aannemelijk. De wapenknots en de boog, attributen <strong>van</strong> strijd en oorlog, staan<br />

tegenover de olijftak en de palmtak die verzoening en overwinning symboliseren. Het schoeisel<br />

<strong>van</strong> de figuren verwijst veeleer naar de Romeinse oudheid. Romeinse soldaten en senatoren<br />

droegen dit soort lederen sandalen. De rechterfiguur heeft een Moors gelaat en draagt een ‘rok’ in<br />

de stijl <strong>van</strong> Romeinse soldaten, en heeft een grote oorbel in zijn oor . De linkerfiguur, met de<br />

gelaatstrekken <strong>van</strong> een Griekse god, heeft alleen een doek om zich heen geslagen. Het<br />

hoofddeksel <strong>van</strong> de figuren is niet nader te identificeren.<br />

In het fronton is in het blazoen het familiewapen afgebeeld. Tijdens de restauratie is er –<br />

opmerkelijk genoeg - voor gekozen om het familiewapen <strong>van</strong> de Huydecopers weg te halen en het<br />

wapen <strong>van</strong> de Hasselaers terug te brengen. 42 De Hasselaers werden gezien als de belangrijkste<br />

bewoners <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> en men vond dat dit weer zichtbaar gemaakt moest worden. Het<br />

blazoen is aan weerszijden omgeven door acanthusranken. De toegangsdeur leidt tot de bel-<br />

etage, de belangrijkste verdieping <strong>van</strong> het gebouw. De rest <strong>van</strong> de gevel is sober behandeld,<br />

waardoor het geheel een deftige uitstraling krijgt zonder dat het praalzuchtig was. 43 De decoratie in<br />

het interieur bestaat voornamelijk uit stucwerk in Louis XIV stijl en is het rijkst op de bel-etage. De<br />

hal op de bel-etage is heel licht door het witte stucwerk en de marmeren vloer. Boven de deuren<br />

zijn stucdecoraties aangebracht en de wanden worden onderverdeeld door lisenen die eindigen in<br />

een doorlopend geprofileerde lijst als overgang naar het plafond. Het plafond is in drie vlakken<br />

verdeeld. In deze vlakken zijn geprofileerde lijsten aangebracht, die worden onderbroken door<br />

loofwerk bestaande uit acanthusbladeren. Het middenvak is versierd met figuratie <strong>van</strong><br />

kinderfiguren met bladranken. Het centrale hoofdfiguurtje draagt een bloemenmand en stelt<br />

waarschijnlijk Flora voor, de godin <strong>van</strong> de lente. Rondom haar bewegen zich drie kindertjes, die<br />

bloemen uit haar mand willen pakken. Mogelijk is het Floramotief gekozen als allegorie voor het<br />

37 Boot en Donga 1981: 20.<br />

38 Coppens 1990: 89.<br />

39 Fischer 2005: 396-397.<br />

40 Fischer 2005: 396.<br />

41 Wagenaar Hummelinck 1998:32.<br />

42 ‘Wapen Eemnes op <strong>Groeneveld</strong>’. De Gooi- en Eemlander. 05.07.1991<br />

43 Van Groningen 1999: 96.<br />

13


element <strong>van</strong> de bloeiende Aarde, waar<strong>van</strong> men op <strong>Groeneveld</strong> genoot. 44<br />

Het beeld <strong>van</strong> Neptunus<br />

Een <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>s meest opvallende interieurdecoraties is het beeld <strong>van</strong> Neptunus op een<br />

voetstuk in de wand <strong>van</strong> de hal (afb. 17). Schuin erboven, in het plafond is het Floramotief<br />

verbeeld. Het Neptunusbeeld in stuc symboliseert het element <strong>van</strong> het water, en vormt zo een<br />

contrast met het op de aarde gerichte Floramotief. 45 Het beeld is het enige stuk op <strong>Groeneveld</strong><br />

waar<strong>van</strong> de maker onomstotelijk vaststaat. In de verkoopakte <strong>van</strong> 1797, als <strong>Groeneveld</strong> na de<br />

dood <strong>van</strong> Pieter Cornelis verkocht wordt door de familie Hasselaer, staat het volgende vermeld:<br />

‘…Tegens over deze Dwarsgang en natemeldene Trap in de eerstgenoemde Gang een fraaije Nis, waar in<br />

een konstig gewerkt Beeld, op deszelfs marmere Pedestal, verbeeldende Nepthunus, gemaakt door den<br />

beroemden J. <strong>van</strong> Lochteren…’ 46<br />

Het was niet het eerste beeld dat Jan <strong>van</strong> Logteren heeft gemaakt. Zijn vader maakte meerdere<br />

Neptunusbeelden voor de stadsherenhuizen in <strong>Amsterdam</strong>. Van Jan <strong>van</strong> Logteren zijn er in totaal<br />

drie bekend. In het midden <strong>van</strong> de gangen <strong>van</strong> Amstel 218 uit 1727 en Herengracht 60 uit 1734<br />

staan twee bijna identieke beelden <strong>van</strong> de zeegod (afb 18). 47<br />

De periode waarin het beeld werd gehouwen is niet bekend. Kenners <strong>van</strong> Van Logterens<br />

werk dateren het tussen 1730 en 1735. In deze periode was het huis in handen <strong>van</strong> Arent <strong>van</strong> der<br />

Waeyen. Een aantal bronnen versterkt het vermoeden dat Arent <strong>van</strong> der Waeyen de<br />

opdrachtgever is geweest voor de decoratie op <strong>Groeneveld</strong>. Zo zat, toen hij <strong>Groeneveld</strong> kocht de<br />

door Van Logteren vervaardigde balustrade attiek nog niet op het dak. Bouwhistorisch onderzoek<br />

duidt erop dat deze in zjin opdracht is aangebracht. Zo werd de kap waarschijnlijk ten behoeve <strong>van</strong><br />

de baluster afgeplat. 48 Ook is op het fronton ter hoogte <strong>van</strong> de baluster naar beide zijden<br />

ombuigende profilering aangebracht. De zijkanten <strong>van</strong> het fronton waren dus oorspronkelijk ook<br />

voorzien <strong>van</strong> een ornament. Later kwam hier de balustrade tegen aan. 49 De balustrade op de<br />

gootlijst is aan de binnenzijde <strong>van</strong> de kap bevestigd met ankers. Deze ankers zijn alleen aan de<br />

voorgevel terug te vinden; op de zijgevels en achtergevel heeft dus geen balustrade gestaan. Op<br />

het afgeplatte dak boven de zolder tussen de schoorstenen hebben echter aan alle gevelzijdes wel<br />

balustrades gestaan, wat wordt bevestigd door ankergaten op alle vier de plekken. 50<br />

De vorm <strong>van</strong> de balusters is opmerkelijk. Het is een omgekeerde vorm <strong>van</strong> de<br />

44 Fischer 2005: 400.<br />

45 Neptunus was voor de Romeinen de god <strong>van</strong> de golven, het stromend water en later voornamelijk <strong>van</strong> de zee.<br />

46 Boot en Donga 1981: 85. De originele verkoopakte bevindt zich in het Archief <strong>van</strong> Taets <strong>van</strong> Amerongen, maar dit<br />

archief was wegens omstandigheden niet toegankelijk. Hier is gebruik gemaakt <strong>van</strong> de transcriptie <strong>van</strong> de auteur L.H.<br />

Boot.<br />

47 Fischer 2005: 398.<br />

48 Boot en Donga 1981: 43.<br />

49 Boot en Donga 1981: 43.<br />

50 Boot en Donga 1981: 43.<br />

14


oorspronkelijke vaasvorm. In meerdere bronnen zijn hier verkeerde interpretaties aan gegeven.<br />

Een vaak gehoord argument is dat de plaatselijke timmerman onvoldoende stijlenkennis had en<br />

een vergissing heeft gemaakt. 51 Van een vergissing is echter geen sprake. Deze ‘omgekeerde<br />

vaasvorm’ is een variant bekend <strong>van</strong> het Italiaanse en Franse maniërisme <strong>van</strong> de zestiende<br />

eeuw. 52 Bij de Van Logterens zien we deze variant al eerder toegepast bij de trapleuning <strong>van</strong><br />

Herengracht 168- waar<strong>van</strong> de versiering tussen 1728 en 1732 is aangebracht (zie afb.19).<br />

Een verdere aanwijzing dat de balustrade attiek en decoraties <strong>van</strong> Van Logteren tijdens<br />

Van der Waeyen zijn aangebracht, zijn de verkoopprijzen <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. Van der Waeyen had<br />

<strong>Groeneveld</strong> in 1730 gekocht voor f.14.800 <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> Marcus Mamuchet. 53 In 1735<br />

verkoopt Van der Waeyen <strong>Groeneveld</strong> alweer, maar met een aanzienlijke winst, hij krijgt er f.<br />

32.000 voor. 54 De enorme meerwaarde <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> in 5 jaar tijd doet vermoeden dat er juist<br />

toen kostbare veranderingen aan <strong>Groeneveld</strong> hebben plaatsgevonden. De decoraties <strong>van</strong><br />

<strong>Groeneveld</strong> hebben mogelijk voor deze meerwaarde gezorgd. Dit maakt het logischer te denken<br />

dat Arent <strong>van</strong> der Waeyen de opdrachtgever is geweest. Opvallend is echter wel dat er in de<br />

verkoopakte niet gesproken wordt over decoratie <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Logteren, terwijl het<br />

vaste interieur wel over gaat op Cornelis Hasselaer:<br />

‘ …Verder getimmer, en op de plaats aan den Nagelvast is, en wel Specialijk alle Behangsels in het Huijs, de<br />

Schilderijen of Spiegels in de Solder, of Schoorsteenen..’ 55<br />

Of Arent <strong>van</strong> der Waeyen ook de opdrachtgever voor het Neptunusbeeld was is onzeker.<br />

Zowel Van der Waeyen als Cornelis en Pieter Cornelis Hasselaer hadden een band met de<br />

zeevaart. Van der Waeyen was slavenhandelaar en bewindhebber <strong>van</strong> de West-Indische<br />

Compagnie. Hasselaer was bewindhebber bij de Verenigde Oostindische Compagnie. Omdat in<br />

het lofdicht <strong>van</strong> De Marre het Neptunusbeeld uitvoerig bejubeld werd is er lange tijd <strong>van</strong> uitgegaan<br />

dat Hasselaer de opdrachtgever is geweest. 56 Als hij niet de opdrachtgever voor het beeld was<br />

geweest, waarom werd het dan bejubeld in het lofdicht over zijn buitenplaats? Een mogelijkheid<br />

kan zijn, dat de nieuwe eigenaar <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> zichzelf kon identificeren met het<br />

decoratieprogramma <strong>van</strong> zijn voorganger en dat naar zijn hand zette. Het kan ook zijn dat<br />

Hasselaer inderdaad de opdrachtgever is geweest. Het is immers denkbaar dat het<br />

decoratieprogramma nog niet was voltooid toen Van der Waeyen <strong>Groeneveld</strong> al in 1735 verkocht.<br />

Cornelis Hasselaer overleed al na twee jaar, waarna zijn zoon Pieter Cornelis <strong>Groeneveld</strong> bezat.<br />

De stucversieringen in het trappenhuis dateren waarschijnlijk <strong>van</strong> een latere datum dan 1735. 57 Het<br />

51 Zie Boot en Donga 1981: 44/ Coppens 1990: 89.<br />

52 Fischer 2005: 398.<br />

53 Utrechts Archief, Openbare verkoping, Notarieel Archief J. <strong>van</strong> den Doorslag U139b1, aktenummer 43, 23.09.1730.<br />

54 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Verkoopakte. Notarieel Archief Creyghton 9572, nr. 77, 26.10.1735.<br />

55 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Verkoopakte. Notarieel Archief Creyghton 9572, nr. 77, 26.10.1735.<br />

56 De Marre 1746: 191.<br />

57 Fischer 2005: 395.<br />

15


is dus goed mogelijk dat Cornelis of Pieter Cornelis Hasselaer opdracht heeft gegeven om de<br />

decoratie in het interieur te voltooien en wellicht ook het Neptunusbeeld te laten maken. Dit zijn<br />

allemaal speculatieve toeschrijvingen en er kan niet anders geconcludeerd worden dan dat de<br />

opdrachtgever <strong>van</strong> het Neptunusbeeld in het ongewisse blijft.<br />

Conclusie en aanbevelingen<br />

Rondom de buitenplaats <strong>Groeneveld</strong> bestaan nog altijd een aantal mysteries. Verschillende<br />

bewoners hebben het gebouw aangepast naar hun eigen smaak en identiteit. Hierdoor is er veel<br />

gelaagdheid in het gebouw gekomen, wat <strong>Groeneveld</strong> uniek maakt. Door de verschillende<br />

bewoners, en de zeer beperkte documentatie met betrekking tot de opdrachtgevers, zijn er nog<br />

steeds raadsels. De exacte bouwtijd <strong>van</strong> het corps de logis en de vleugels is onbekend. Een<br />

dendrochronologisch onderzoek zou uitsluitsel kunnen geven. Door middel <strong>van</strong> dit onderzoek kan<br />

het hout in de kap <strong>van</strong> zowel het corps de logis als <strong>van</strong> de vleugels worden gedateerd.<br />

Beelddecoraties kunnen veel zeggen over de opdrachtgever; door middel <strong>van</strong> decoratie<br />

konden ze hun beroep of interesses uiten. De iconische elementen uit het decoratieprogramma<br />

<strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> blijven in het ongewisse. Het is niet duidelijk welke personificaties de figuren,<br />

vervaardigd door Jan <strong>van</strong> Logteren aan weerszijden <strong>van</strong> het fronton verbeelden en daardoor is het<br />

lastig om de opdrachtgever aan te wijzen. Meerdere auteurs zien de personificaties <strong>van</strong><br />

negervrouwen of de Oost- en West-Indische Compagnieën in de beelden. Deze symboliek past<br />

goed bij de identiteit <strong>van</strong> een aantal bewoners <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, maar deze verklaringen zijn niet<br />

goed doordacht en onderzocht. Hetzelfde geldt voor het Neptunusbeeld. De symboliek <strong>van</strong><br />

Neptunes, de god <strong>van</strong> de zee past bij de positie en ambten <strong>van</strong> zowel Arent <strong>van</strong> der Waeyen als<br />

Pieter Cornelis Hasselaer. Deze twijfels maken <strong>Groeneveld</strong> overigens alleen maar interessanter.<br />

Ook voor de museale presentatie kan het mysterie bovendien goed werken. Het verhaal <strong>van</strong><br />

<strong>Groeneveld</strong> is nog lang niet af, en prikkelt daarom de verbeelding.<br />

De architectuur <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> drukt een sterk stempel op de uitstraling <strong>van</strong> het ‘kasteel’.<br />

De vleugels zonder twijfel de meest iconische kenmerken daar<strong>van</strong>. De uitstraling en de symboliek<br />

<strong>van</strong> deze palladiaanse architectuur zegt veel over het aanzien <strong>van</strong> de eigenaar-bewoners. De<br />

vleugels <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> nemen een unieke plaats in de Nederlandse architectuurgeschiedenis in.<br />

Geen enkel andere buitenplaats uit deze periode kent een vergelijke vorm. De inspiratie en allure<br />

zijn zondermeer Europees te noemen.<br />

Uit het onderzoek is gebleken dat Pieter Cornelis Hasselaer de meest waarschijnlijke<br />

opdrachtgever is geweest voor de bouw <strong>van</strong> de vleugels. Jan <strong>van</strong> der Streng, een <strong>Amsterdam</strong>se<br />

bouwmeester, is zeer waarschijnlijk de bouwmeester geweest. Hij werkte samen met Jan <strong>van</strong><br />

Logteren, die de decoratie verzorgde op <strong>Groeneveld</strong> en met Daniel Marot, een Franse ontwerper<br />

die meerdere malen paleizen heeft ontworpen met gebogen vleugels. Zolang er echter geen<br />

documenten zijn gevonden waaruit blijkt dat Jan <strong>van</strong> der Streng de opdracht heeft gekregen<br />

16


estaat hierover geen volledige zekerheid. 58<br />

Ondanks deze onzekerheid is de relatie tussen <strong>Groeneveld</strong> en <strong>Amsterdam</strong> duidelijk<br />

aantoonbaar. Zowel de waarschijnlijke bouwmeester als de beeldhouwer waren afkomstig uit<br />

<strong>Amsterdam</strong>. Stilistische overeenkomsten tussen <strong>Groeneveld</strong> en <strong>Amsterdam</strong>se stadshuizen zijn<br />

eveneens aanwijsbaar. Dit is een interessant aspect voor de museale presentatie op <strong>Groeneveld</strong>.<br />

Door middel <strong>van</strong> virtuele afbeeldingen <strong>van</strong> bijvoorbeeld het Neptunusbeeld en de trapdecoraties<br />

<strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> te plaatsen naast afbeeldingen <strong>van</strong> Neptunusbeelden en trapdecoraties uit<br />

<strong>Amsterdam</strong> kunnen de overeenkomsten voor de bezoeker zichtbaar gemaakt worden.<br />

Hoewel de bouw <strong>van</strong> de vleugels mysterieus blijft, zeggen de vleugels veel over de allure<br />

<strong>van</strong> het gebouw. De opdrachtgever, Pieter Cornelis Hasselaer, verkreeg met de bouw <strong>van</strong> de<br />

vleugels meer status en zijn rijkdom was zichtbaar voor elke voorbijganger. Tegenwoordig is het<br />

nog steeds een uniek beeld en kan het met een goede museale presentatie iconisch worden voor<br />

de achttiende-eeuwse <strong>Amsterdam</strong>se buitenplaats. Alleen op <strong>Groeneveld</strong> is deze unieke<br />

architectuur te beleven voor bezoekers. De architectuur wordt al direct beleefd als de bezoeker het<br />

bassecour betreedt, maar kan nog worden versterkt door een virtuele rondleiding door het huis.<br />

Daarbij kunnen bijvoorbeeld eerst de verschillende fases uit de bouwgeschiedenis worden<br />

uitgelegd waarna de bezoeker wordt meegenomen door het huis.<br />

58 Van Jan <strong>van</strong> der Streng is geen archief bekend. Bij A. <strong>van</strong> der Waeyen en P.C. Hasselaer is er niets gevonden.<br />

17


Literatuur<br />

Boot, L.H. en K. Donga. Restauratie huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Bouwgeschiedenis. <strong>Rapport</strong> <strong>van</strong><br />

het Architectenbureau Ir. T. <strong>van</strong> Hoogevest 1981.<br />

Boot, L.H. en K. Donga. Restauratie huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Restauratieverslag. <strong>Rapport</strong> <strong>van</strong><br />

het Architectenbureau Ir. T. <strong>van</strong> Hoogevest 1981.<br />

Coppens, T. Baarnse Lusthoven en hun bewoners, Baarn: De Prom 1990.<br />

Fischer, P.M. Ignatius en Jan <strong>van</strong> Logteren. Beeldhouwers en stuckunstenaars in het <strong>Amsterdam</strong><br />

<strong>van</strong> de 18 de eeuw. Alphen aan den Rijn: Canaletto, 2005.<br />

Groningen, <strong>van</strong> C.L. De Utrechtse Heuvelrug. De Stichtse Lustwarande. Buitens in het groen.<br />

Zwolle: Waanders Uitgevers. Zeist: Rijksdienst voor de Monumentenzorg, 1999.<br />

Groningen, <strong>van</strong> C.L. ‘ Het Slot te Zeist en zijn bewoners <strong>van</strong>af 1745 tot 1924’. KNOB 2002-3/4 pp.<br />

81-120.<br />

Harenberg, J. Kastelen rond Zutphen I, Zutphen: De Walburg Pers, 1987.<br />

Krabbe, C.P. ‘Een royaal gebaar’, Paleis Soestdijk. Drie eeuwen huis <strong>van</strong> Oranje, Amterdam:<br />

D’Arts ism Waanders Uitgevers, 2009, pp. 174-183.<br />

Knoeff. J. ‘Twee achttiend’eeuwsche beeldhouwers Ignatius en Jan <strong>van</strong> Logteren’. Oud-Holland<br />

Tweemaandelijksch Nederlandsch Kunsthistorisch Tijdschrift. jr. 23, nr, 4, 1926, pp.153-161.<br />

Laarse, Van der R. ‘De beleving <strong>van</strong> de buitenplaats’. In: Laarse, Van der R. e.a red. Bezeten <strong>van</strong><br />

vroeger. <strong>Amsterdam</strong>: Het Spinhuis 2005, pp. 59-87.<br />

Marre, de J. Hof- en Mengeldichten. Amsteldam: Adriaan Wor en de Erve G. onder de Linden,<br />

1746.<br />

Montclos, de J-M.P. Histoire de L’Architecture Française. De la Renaissance à la Revolution.<br />

Mengès 1989.<br />

Muraro, M., P. Marton. Venetiaanse villa’s. Keulen: Könemann, 1999.<br />

Ronnes, H. ‘De architectuur <strong>van</strong> koning-stadhouder Willem III in het licht <strong>van</strong> zijn<br />

vriendschapsbanden’ Virtus’ 2005, pp. 75-89.<br />

Ottenheym, K., W. Terlouw, R. <strong>van</strong> Zoest, red. Daniel Marot. Vormgever <strong>van</strong> een deftig bestaan.<br />

Zutphen: De Walburg Pers, 1988.<br />

Ozinga, M.D. Daniel Marot. De schepper <strong>van</strong> den Hollandschen Lodewijk XIV-Stijl. <strong>Amsterdam</strong>:<br />

H.J. Paris, 1938.<br />

Schmidt, Freek, ‘Het architectenloze tijdperk. Ambachtslieden en amateurs in de achttiende eeuw’,<br />

Bulletin KNOB, 104 (2005) 5, 138-161.<br />

Wagenaar-Hummelinck M.G. De geschiedenis <strong>van</strong> Kasteel <strong>Groeneveld</strong>, 1998.<br />

‘ Wapen Eemnes op <strong>Groeneveld</strong>’. De Gooi- en Eemlander. 5.07.1991.<br />

Wijck,<strong>van</strong> der H.W.M. De Nederlandse buitenplaats. Alphen aan den Rijn: Canaletto, 1983.<br />

Meischke, R. et.al. Huizen in Nederland, deel 2 <strong>Amsterdam</strong>. Zwolle: Waanders Uitgevers, 1995.<br />

18


Geraadpleegde archieven<br />

Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong><br />

Willige Verkoping, Archief Burgemeesters 5068, aktenummer 36, 6 juli 1661.<br />

<strong>Amsterdam</strong>se Courant, 21 september 1730.<br />

<strong>Amsterdam</strong>se Courant, 27 augustus 1735.<br />

<strong>Amsterdam</strong>se Courant 7 juni 1755.<br />

Verkoopakte, Notarieel Archief Creyghton 9572, nr. 77, 26 oktober 1735.<br />

Declaratie voor Cornelis Hasselaer <strong>van</strong> de makelaar Jan <strong>van</strong> der Streng. Archief <strong>van</strong> de familie<br />

Hasselaer en aanverwante familie 292, inventarisnummer 35, 1735.<br />

Stadsarchief Utrecht<br />

Openbare verkoping, Notarieel Archief J. <strong>van</strong> den Doorslag U139b1, aktenummer 43, 23<br />

september 1730.<br />

Verzegeling <strong>van</strong> het comptoir <strong>van</strong> Marcus Mamuchet <strong>van</strong> Houdringen overleden te Baarn,<br />

Notarieel Archief J. <strong>van</strong> den Doorslag U139a17, aktenummer 166, 04-05-1730.<br />

19


Bijlage<br />

Afbeelding 1: Boot. Reconstructie <strong>van</strong> het Corps de Logis, begin achttiende eeuw. Bron: Boot en Donga. De<br />

geschiedenis <strong>van</strong> het huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Bouwgeschiedenis, 1981.<br />

Afbeelding 2: Verkoopaankondiging <strong>Groeneveld</strong>. Bron: <strong>Amsterdam</strong>se Courant, 21 september 1730,<br />

Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>.<br />

20


Afbeelding 3: Boot. Reconstructie bel-etage na de vleugelaanbouw. Bron: Boot en Donga. De geschiedenis<br />

<strong>van</strong> het huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Bouwgeschiedenis, 1981.<br />

Afbeelding 4: Boot. Reconstructie verdieping na de vleugelaanbouw. Bron: Boot en Donga. De geschiedenis<br />

<strong>van</strong> het huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Bouwgeschiedenis, 1981.<br />

21


Afbeelding 5: Verkoopaankondiging <strong>Groeneveld</strong>. Bron: <strong>Amsterdam</strong>se Courant, 27 augustus 1735 en 7 juni<br />

1755. Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Afbeelding 6: Jan <strong>van</strong> der Streng en Van Logteren, Herengracht 476, circa 1730. Bron: Meischke et.al.<br />

Huizen in Nederland. <strong>Amsterdam</strong>, Zwolle 1995.<br />

22


Afbeelding 7: Palladio, Villa Badoer 1556. Bron: Muraro en Marton. Venetiaanse villa’s. Keulen 1999.<br />

Afbeelding 8: Roman en Van Swieten, Reconstructie Paleis Het Loo voor 1692. Bron: Onbekend<br />

Afbeelding 9: Huis de Voorst, 1696. Bron: Harenberg. Kastelen rondom Zutphen. Zutphen 1987.<br />

23


Afbeelding 10: Hackwood, 1683. Bron: Van der Wyck. De Nederlandse buitenplaats. Alphen aan den Rijn<br />

1983.<br />

Afbeelding 11: Bernini, Ontwerp voor het Louvre 1664. Bron: Montclos. Histoire de L’ Architecture Française.<br />

De la Renaissance à la Revolution. Menges,1989.<br />

Afbeelding 12: Le Vau, College des Quatre-Nations, 1662-1672. Bron: Montclos. Histoire de L’ Architecture<br />

Française. De la Renaissance à la Revolution. Menges,1989.<br />

24


Afbeelding 13: Bodt, Stadtschloss 1744. Bron: http://www.zuhause-in-brandenburg.de/blog/wp-<br />

content/uploads/2009/01/stadtschloss-potsdam-fortun1.gif.<br />

Afbeelding 14: Daniel Marot. Ontwerp voor een paleis, circa tussen 1703 en 1715. Bron; Ottenheym, Terlouw<br />

en Zoest. Daniel Marot. Vormgever <strong>van</strong> een deftig bestaan. Zutphen 1988<br />

25


Afbeelding 15: Jan <strong>van</strong> der Streng en Ignatius <strong>van</strong> Logteren. Keizersgracht 369-371, circa 1718-1720. Bron:<br />

Fischer. Ignatius en Jan <strong>van</strong> Logteren. Alphen aan den Rijn 2005.<br />

Afbeelding 16: Jan <strong>van</strong> Logteren, Fronton met aan weerszijden figuren, <strong>Groeneveld</strong>, circa 1730-1735. Bron:<br />

http://home.zonnet.nl/kasteelutr/fotos/<strong>Groeneveld</strong>6.jpg.<br />

26


Afbeelding 17: Jan <strong>van</strong> Logteren. Beeld <strong>van</strong> Neptunus, datering onbekend. Bron: Fotograaf Delemarre,<br />

1962. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.<br />

Afbeelding 18: Jan <strong>van</strong> Logteren, Neptunusbeeld, Amstel 218. Bron: Fotograaf F. <strong>van</strong> der Meulen,<br />

11-06-2009.<br />

27


Afbeelding 19: Jan <strong>van</strong> Logteren, trapbalustrade, Herengracht 168, circa 1735. Bron: Fischer. Ignatius en<br />

Jan <strong>van</strong> Logteren. Alphen aan den Rijn 2005.<br />

28


De sociale geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>; wonen, werk en weelde op de<br />

buitenplaats<br />

Corinna de Regt & Marieke Lenferink<br />

De bouwhistorische ontwikkelingen <strong>van</strong> de buitenplaats <strong>Groeneveld</strong> zijn tot stand gekomen in<br />

verschillende tijdsperiodes en binnen een specifieke sociaal- culturele context. De smaak en<br />

wensen <strong>van</strong> de bewoners hebben diverse sporen achtergelaten in het gebouw, het interieur, het<br />

park en het omringende landgoed. Voor het herkennen en interpreteren <strong>van</strong> dit culturele erfgoed is<br />

kennis nodig over de levens <strong>van</strong> de mensen die er woonden en werkten. In dit hoofdstuk<br />

presenteren wij daarom een overzicht <strong>van</strong> de meest opvallende nieuwe gegevens omtrent de<br />

sociale geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> en proberen wij een historisch beeld te scheppen <strong>van</strong> de<br />

bewoners en <strong>van</strong> hun relaties met de nabije omgeving.<br />

Het gastenboek en de hang naar het buitenleven<br />

Que je t’aime, o simple nature!<br />

Toujours belle, sans imposture<br />

Tu plais en tout temps, en tout lieux.<br />

Non, il n’est que toi d’immortelle;<br />

Toujours vraix et toujours nouvelle,<br />

Tu charmes le coeur et les jeux<br />

(…) . 59<br />

<strong>Groeneveld</strong> was in de achttiende en negentiende eeuw een kenmerkend voorbeeld <strong>van</strong> de<br />

steedse hang naar het buitenleven. Men “vluchtte” in de zomer de stad uit om op de buitenplaats<br />

te genieten <strong>van</strong> de rust en de natuur. Dit blijkt onder meer uit Jan de Marre’s lofdicht op<br />

<strong>Groeneveld</strong> <strong>van</strong> 1746, waarin het huis en de tuinen lyrisch worden beschreven. 60 Ook het bezoek<br />

<strong>van</strong> de broer <strong>van</strong> Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen (1724-1773) aan <strong>Groeneveld</strong> in maart 1758 is hier<strong>van</strong><br />

een voorbeeld. Broer Bruno verbleef de hele maand op de buitenplaats “ter recuperatie <strong>van</strong> sijn<br />

gezondheijd”. 61 Dit bezoek was al vrij vroeg in het voorjaar; de meeste bewoners en bezoekers<br />

verbleven vooral gedurende de zomermaanden op hun buitenplaats. Dit geldt in ieder geval voor<br />

de vele negentiende-eeuwse bezoekers <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. Een mooie vondst die dat bevestigt is<br />

59 Het Utrechts Archief (HUA), toegang 67: familiearchief Huydecoper, 646. Gastenboek <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>: Het Utrechts<br />

Archief, blad 1.<br />

60 De Marre 1746: 177-194. Zie de paragraaf Aanzien en welvaart voor meer informatie over dit lofdicht.<br />

61 Werkgroep archiefonderzoek Historische Kring “Baerne” : 50.<br />

29


het Gastenboek <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> uit de periode <strong>van</strong> Huydecoper. 62 Dit in Het Utrechts Archief<br />

bewaard gebleven boek telt vele pagina’s en bevat namen <strong>van</strong> honderden gasten bezoekers die in<br />

de periode <strong>van</strong> 1827 tot en met 1841 <strong>Groeneveld</strong> bezocht hebben (zie afb. 1).<br />

Joan Huydecoper (1769-1836), zie afbeelding 2, kocht <strong>Groeneveld</strong> in 1797. Tot 1818<br />

verbleef hij daar enkele maanden per jaar met zijn tweede vrouw Sophia Adriana ten Hove<br />

(1778-1818). Drie jaar na haar dood trouwde hij met Johanna Louisa <strong>van</strong> Tets (1778-1864), zie<br />

afbeelding 3. 63 Het echtpaar legde zes jaar later op <strong>Groeneveld</strong> een gastenboek neer, waarin<br />

bezoekers hun naam en/of een klein berichtje konden achterlaten. Dit gastenboek, dat nog in vrij<br />

goede staat verkeert, bevat een schat aan informatie over de bewoners, het buitenleven, de<br />

gasten en de tuinen.<br />

Zo blijkt dat men elk jaar gasten ontving <strong>van</strong> ongeveer mei tot en met oktober. Deze gasten<br />

kwamen voornamelijk uit <strong>Amsterdam</strong> en Utrecht, maar ook werden er mensen uit de rest <strong>van</strong> het<br />

land ont<strong>van</strong>gen. Vanuit Rotterdam, Haarlem, Leeuwarden, en zelfs uit het buitenland. Het bezoek<br />

was ook zeer gemêleerd: predikanten, baronnen, families met kinderen, schrijvers etc. Zoals onder<br />

meer blijkt uit afbeelding 4 verbleven er soms vrijwel elke dag meerdere gasten op <strong>Groeneveld</strong>. Uit<br />

verschillende berichten blijkt dat de gasten soms ook bleven logeren.<br />

Veelal lieten de bezoekers alleen hun naam achter in het gastenboek, maar in een aantal<br />

gevallen ook een kort bericht of een gedicht, waarin meestal de schoonheid <strong>van</strong> de tuinen en de<br />

omgeving werden bezongen, zoals in het gedicht hierboven. De smaak en de vrijgevigheid <strong>van</strong> het<br />

echtpaar Huydecoper komen ook meerdere malen aan bod. Na de dood <strong>van</strong> Joan Huydecoper in<br />

1836 is er een aantal droevige berichten achtergelaten, waarin over hem wordt opgemerkt dat hij<br />

een goed en vrijgevig man was, die door velen gemist zal worden. Uit het gastenboek blijkt dat er<br />

ook na zijn dood nog veel mensen overal <strong>van</strong>uit Nederland naar Baarn reisden om een bezoek<br />

aan <strong>Groeneveld</strong> te brengen.<br />

Er zijn nog in ieder geval twee bronnen rondom de Huydecopers die wij graag hadden<br />

willen raadplegen om meer te weten te komen over de periode <strong>van</strong> de Huydecopers, hun sociale<br />

leven, en hun (beleving <strong>van</strong> de) buitenplaats. Volgens Van Eeghen zouden er persoonlijke brieven<br />

<strong>van</strong> mevrouw Tets bestaan die op <strong>Groeneveld</strong> zijn geschreven en volgens Coppens zou<br />

Huydecoper gedichten hebben geschreven over <strong>Groeneveld</strong>. 64 Wij hebben deze echter nog niet<br />

kunnen traceren.<br />

Aanzien en welvaart<br />

De verschillende families die op <strong>Groeneveld</strong> hebben gewoond waren uiteraard zeer bemiddeld.<br />

Dit blijkt onder andere uit de vele gronden die door de tijd heen rond <strong>Groeneveld</strong> zijn aangekocht,<br />

de <strong>Amsterdam</strong>se stadshuizen aan de grachtengordel (P.C. Hasselaer had zelfs drie naast elkaar<br />

62 HUA, toegang 67: familiearchief Huydecoper, 646.<br />

63 Coppens 1999: 63, 68.<br />

64 Eeghen 1983 en Coppens 1999: 68.<br />

30


gelegen panden aan de Keizersgracht verworven), en de functies die de heren vervulden. 65 Het<br />

voert te ver om alle ambten, titels en rechten <strong>van</strong> de bewoners te behandelen, mede omdat<br />

hierover al vrij veel bekend is. In onderstaande tekst zullen daarom slechts een aantal zaken<br />

worden aangestipt, die in het kort een beeld te schetsen <strong>van</strong> het aanzien en de rijkdom <strong>van</strong> de<br />

verschillende bewoners. Voor de andere gegevens verwijzen wij u naar bijgevoegde lijst met<br />

literatuur- en archiefverwijzingen.<br />

Zowel vader en zoon Hasselaer als Van der Dussen hebben de titel <strong>van</strong> ambachtsheer <strong>van</strong><br />

de beide Eemnessen gevoerd. Cornelis Hasselaer (1676-1737) verwierf het ambacht door koop<br />

<strong>van</strong> Ysaak <strong>van</strong> Norden, de eerste heer <strong>van</strong> beide Eemnessen. 66 Deze heerlijkheden besloegen<br />

een gebied <strong>van</strong> maar liefst 1756 morgen en 69 roeden. 67 Dergelijke heerlijkheden waren <strong>van</strong>wege<br />

“de pseudo-adellijke status” zeer in trek. 68 Gezien de vele rechten die de ambachtsheer genoot is<br />

dat ook niet vreemd. Zo mocht de heer <strong>van</strong> beide Eemnessen onder andere de schout,<br />

schepenen, gadermeester (belasting-inner), koster, gerechtsbode en de kerkmeester aanstellen. 69<br />

Cornelis had tevens het recht gekocht de predikant te mogen benoemen. Zowel in de Hervormde<br />

kerk <strong>van</strong> Eemnes-Binnen als die <strong>van</strong> Eemnes-Buiten had de ambachtsheer zijn eigen kerkbank.<br />

Na de dood <strong>van</strong> Cornelis ging de titel over op zijn zoon Pieter Cornelis (1720-1797). Toen<br />

laatstgenoemde naar Nederlands-Indië vertrok namen twee zwagers zijn ambachtsheerlijke taken<br />

tijdelijk <strong>van</strong> hem over. 70 De Hasselaers en Van der Dussen waren dus ‘heer’, maar geen heer <strong>van</strong><br />

<strong>Groeneveld</strong>. De titel was niet verbonden aan het huis <strong>Groeneveld</strong> en werd dan ook na de dood<br />

<strong>van</strong> P.C. Hasselaer verkocht aan een andere familie.<br />

Niet alleen als ambachtsheer, ook als meesterknaap <strong>van</strong> de houtvesterij <strong>van</strong> het Gooiland<br />

had men veel zeggenschap. De meesterknaap was een hoffunctionaris, benoemd door de prins<br />

<strong>van</strong> Oranje, die verantwoordelijk was voor de rechtspraak en het beheer <strong>van</strong> de bossen en<br />

jachtgronden; de houtvesterij. Zowel Van der Dussen als P.C. Hasselaer zijn meesterknaap<br />

geweest. Uit de doopinschrijving <strong>van</strong> een <strong>van</strong> zijn kinderen in de Hervormde kerk <strong>van</strong> Baarn blijkt<br />

dat Van der Dussen in ieder geval al in 1766 meesterknaap was. 71 P.C. Hasselaer werd in 1773<br />

benoemd, zo blijkt uit de akte (zie afb. 5). In dit document met een groot zegel <strong>van</strong> de prins <strong>van</strong><br />

Oranje (afb. 6) staat vermeld dat Hasselaer de taken <strong>van</strong> de overleden Van der Dussen zou<br />

overnemen. Dat hield het volgende in: “Meesterknaap <strong>van</strong> de houtvesterij Gooiland en <strong>van</strong> onze<br />

hoge en vrije heerlijkheden en de jurisdictiën <strong>van</strong> Soest, Soestdijk, Baren en Ter Eem, alsmede<br />

65 Voor een overzicht <strong>van</strong> de vele aangekochte en verhuurde landerijen en hofsteden door de verschillende bewoners,<br />

zie bijv. Wolleswinkel 2003. Het zou zeer waardevol zijn de in zijn inventaris genoemde archiefstukken in te zien,<br />

omdat ze een goed beeld geven <strong>van</strong> de ontwikkeling <strong>van</strong> het landgoed. Uit de inventaris blijkt dat met name Van der<br />

Dussen veel heeft aangekocht en verhuurd.<br />

66 Out 1979: 68-69. Een ambacht was een zelfstandig rechtsgebied. De Staten <strong>van</strong> Utrecht verkochten het<br />

ambachtsheerlijke recht over Eemnes-Binnen en Eemnes-Buiten in 1714 aan Ysaak <strong>van</strong> Norden (Out 1979: 68).<br />

67 Archief Eemland (EA): Amersfoortsch Dagblad/ De Eemlander, 04-11-1922. Er wordt niet vermeld om welk soort<br />

morgen het gaat.<br />

68 Van der Laarse 2005: 13.<br />

69 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong> (GAA): <strong>Amsterdam</strong>se Courant, 27-08-1735, verkoopaankondigingen.<br />

70 Out 1979: 68-69.<br />

71 Boot 1983: 12.<br />

31


over de Eemnessen binnen en buitendijks (…) hem geevende volkoomen magt, auctoriteit en<br />

zonderling bevel”. 72 Samen met het bekleden <strong>van</strong> functies in dijk- en polderbesturen, zoals<br />

Huydecoper en Taets <strong>van</strong> Amerongen (1835-1921) jarenlang hebben gedaan, had men dus een<br />

flinke vinger in de pap in Baarn en omgeving. 73 Over Huydecoper wordt zelfs gezegd dat hij zoveel<br />

gronden had dat hij <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> naar zijn heerlijkheid in Maarsseveen kon lopen (de<br />

Huydecoperweg) zonder zijn eigen grondgebied te hoeven verlaten. 74<br />

Om een buitenplaats te kunnen kopen en titels als de hierboven genoemde te kunnen<br />

voeren moest men wel een rijk gevulde beurs hebben en daarom kunnen we voor de bewoners<br />

<strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> gerust aannemen dat zij zeer vermogend waren. Dat blijkt ook uit de verschillende<br />

functies die de heren hebben gehad. Zo was Van der Waeyen (1685-1767) bewindhebber bij de<br />

West Indische Compagnie (zie afb. 7), was P.C. Hasselaer burgemeester <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> (zie afb.<br />

8), was Huydecoper onder meer directeur <strong>van</strong> de Nederlandse Bank, en was Taets <strong>van</strong><br />

Amerongen kamerheer <strong>van</strong> de Koning. 75 De “grote staat” die zij voerden op <strong>Groeneveld</strong> en hun<br />

stadshuizen blijkt onder meer ook uit de boedelinventaris <strong>van</strong> P.C. Hasselaer, waar Froukje <strong>van</strong><br />

der Meulen en Leonie Kerver later in het rapport dieper op in zullen gaan. In de boedelinventaris<br />

staat onder meer vermeld dat er in het cabinetje 212 “stuks porselein” stonden. Ook worden twee<br />

koetsen ter waarde <strong>van</strong> resp. 400 en 500 gulden genoemd. 76 Daarnaast had Hasselaer een grote<br />

schilderijencollectie, met onder meer schilderijen <strong>van</strong> Gerard Dou en Rembrandt. 77 Vooral<br />

Hasselaer had veel om mee te “pochen”, zoals al bleek uit het lofdicht op <strong>Groeneveld</strong> dat hij Jan<br />

de Marre liet maken (zie afb. 9). In dit werk <strong>van</strong> 19 pagina’s wordt op lyrische wijze het “vorstlyk<br />

lustgebouw” en de tuinen beschreven en de smaak, “beminlykheid en deugd” <strong>van</strong> Hasselaer<br />

geprezen. 78<br />

Het personeel<br />

Naast de verschillende eigenaren en hun families die ’s zomers op <strong>Groeneveld</strong> verbleven, maakte<br />

ook het personeel een belangrijk deel uit <strong>van</strong> het sociale leven op de buitenplaats. Hoewel<br />

bronnen over deze groep relatief schaars zijn, valt toch een voorzichtig beeld te schetsen <strong>van</strong> de<br />

mensen die verantwoordelijk waren voor het reilen en zeilen op de buitenplaats. Allereerst<br />

beschikken we over een beschrijving door J.K. <strong>van</strong> Loon <strong>van</strong> de bruiloft <strong>van</strong> Adriana Hasselaer<br />

(1759-1823), dochter <strong>van</strong> Pieter Cornelis Hasselaer en Geertruida Margaretha Mossel<br />

72 GAA, toegang 292: familiearchief Hasselaer, 61.<br />

73 Zo was Huydecoper lid <strong>van</strong> de Gecommitteerd Geërfden <strong>van</strong> Eemnes- Buitendijk (AE, toegang 0727: Dijk- en<br />

polderbesturen, bijlagen) en was Taets <strong>van</strong> Amerongen onder meer heemraad <strong>van</strong> het waterschap Eemnes (AE,<br />

toegang 0731: waterschap Eemnes, bijlagen).<br />

74 AE: Eemnesser Courant, 21-11-1924, artikel “<strong>Groeneveld</strong>” door T. Pluim.<br />

75 Boot 1983: 9, 14 en Wolleswinkel 2003: 50. In het stadsarchief <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> bevinden zich verschillende<br />

gelukwensen voor Hasselaer na zijn benoeming tot burgemeester. Zie GAA, toegang 292: familiearchief Hasselaer,<br />

60.<br />

76 GAA, Notaris Obbes, 5075- 17601, 18 juli.<br />

77 Lugt 1938-1987: toegang 5672.<br />

78 De Marre 1746: 186, 194. Zie voor meer informatie over de buitenplaats in de literatuur Van Zonneveld 2005:<br />

211-220.<br />

32


(1732-1768). 79 Zij trouwde in 1780 op <strong>Groeneveld</strong> met Jacob Anthony de Roth (1753-1801). 80 De<br />

schrijver prijst vooral de luxe, waartoe ook de bediening werd gerekend. De beschrijving geeft een<br />

beeld <strong>van</strong> de vele personeelsleden die op de buitenplaats aanwezig waren en welke functies zij<br />

zoal hadden, zoals een livreiknecht, een kastelein (huisbewaarder), een staljongen en een<br />

huiskoetsier. 81<br />

Al sinds 1614 was er vlakbij de plaats <strong>van</strong> het huidige <strong>Groeneveld</strong> een herberg gevestigd<br />

die De Vier Heemskinderen werd genoemd en later eveneens de naam <strong>Groeneveld</strong> ofwel Hotel<br />

<strong>Groeneveld</strong> kreeg. Deze naamsverandering zou te maken kunnen hebben met de opname <strong>van</strong> de<br />

herberg binnen het terrein <strong>van</strong> het landgoed. 82 In kranten uit de omgeving <strong>van</strong> Baarn zijn tientallen<br />

advertenties te vinden waaruit blijkt dat de herberg tevens werd gebruikt als verkooppunt <strong>van</strong><br />

diverse producten en <strong>van</strong> onroerend goed door een notaris. 83 Regelmatig werden percelen met<br />

beuken, eiken, sparren en lindebomen voor verhuur en verkoop aangeboden die tot het landgoed<br />

<strong>Groeneveld</strong> behoorden (afb. 10). Ook de tuinbaas was vaak betrokken bij deze verkoop.<br />

Daarnaast vergde de om<strong>van</strong>grijke tuin <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> uiteraard intensief onderhoud door<br />

meerdere tuinmannen. De tuinbaas, die geacht werd dit alles in goede banen te leiden, had een<br />

eigen onderkomen in de tuinderwoning waar zich ook de oranjerie bevond. Er kan aangenomen<br />

worden dat de tuinbazen op <strong>Groeneveld</strong> vrij nauw met de buitenplaats verbonden waren; niet<br />

alleen <strong>van</strong>wege hun taken en verantwoordelijkheden, maar ook omdat ze over een eigen woning<br />

beschikten vlak naast het hoofdgebouw en daarmee onderdeel uitmaakten <strong>van</strong> de buitenplaats.<br />

Daarmee was hun status hoger dan die <strong>van</strong> het overige tuinpersoneel. Deze vrij hechte relatie <strong>van</strong><br />

de tuinbaas met het huis <strong>Groeneveld</strong>, maar ook met de bewoners zelf, blijkt bijvoorbeeld uit het feit<br />

dat in 1909 tuinbaas M. Dijs voor “50 jaren trouwe dienst” de eremedaille <strong>van</strong> de Oranje<br />

Nassauorde in zilver kreeg toegekend. 84 In schriftelijke bronnen wordt herhaaldelijk naar<br />

tuinmannen <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> verwezen, die soms gasten rondleidden om hen verschillende<br />

onderdelen <strong>van</strong> de tuin te laten zien. 85 Afbeeldingen <strong>van</strong> dienstpersoneel en tuinlieden zijn<br />

betrekkelijk schaars. Van groot belang achtten wij daarom de foto <strong>van</strong> omstreeks 1885-1902 met<br />

enige tuinmannen aan het werk op het voorplein <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, tussen de beide bouwhuizen<br />

(afb. 11). 86<br />

De lijst met verschillende personeelsfuncties die bestaan hebben op <strong>Groeneveld</strong> is nog niet<br />

ten einde; in het testament <strong>van</strong> Joan Huydecoper worden geldbedragen nagelaten aan de<br />

bosbaas, bouwboer en melkboer op <strong>Groeneveld</strong>. 87 Ook was er een rentmeester woonachtig op de<br />

79 Beschrijving <strong>van</strong> de bruiloft Adriana Hasselaer door J.K. <strong>van</strong> Loon (herkomst en jaartal onbekend).<br />

80 Coppens 1990: 195.<br />

81 Beschrijving <strong>van</strong> de bruiloft Adriana Hasselaer door J.K. <strong>van</strong> Loon (herkomst en jaartal onbekend).<br />

82 Wagenaar Hummelinck 1998: 17.<br />

83 AE: Amersfoortsche Courant, 08-01-1875: 4<br />

84 AE: De Eemlander, 02-02-1909: 2; Nieuwe Amersfoortsche Courant, 03-02-1909: 2.<br />

85 Zie bijvoorbeeld de reisbeschrijving <strong>van</strong> Antje Hogendorp; Hogendorp 1787: 428. Zoals geciteerd door Tromp 1980:<br />

4 en Staverman 1919: 31.<br />

86 Archief Eemland, foto nr. B-II-000093.<br />

87 HUA, toegang 67: familiearchief Huydecoper, 650.<br />

33


uitenplaats. Er zijn twee (ongedateerde) brieven <strong>van</strong> na 1840 geadresseerd aan een zekere Ten<br />

Holt die de functie <strong>van</strong> rentmeester vervulde. 88 Naar deze functie wordt al sinds 1782 in de<br />

bronnen over <strong>Groeneveld</strong> verwezen. 89<br />

Het koetshuis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> was opmerkelijk groot voor een particuliere buitenplaats, en<br />

heeft plaats geboden aan maar liefst 17 paarden. 90 Ook diende het gebouw als stalling voor<br />

koetsen en als onderdak voor de stalknechten. In de knechtenkamer waren twee bedsteden<br />

aangebracht. In de loop <strong>van</strong> de achttiende eeuw werd er een ruimte afgescheiden die als<br />

woonkamer diende en die door middel <strong>van</strong> een deur verbonden was met de knechtenkamer. 91 Dit<br />

geeft aan dat er zeker sprake geweest moet zijn <strong>van</strong> een rangschikking binnen het personeel.<br />

Tijdens het onderzoek naar het personeel op <strong>Groeneveld</strong> rees bij ons de vraag waar deze<br />

mensen <strong>van</strong>daan kwamen; was dit uit de omgeving <strong>van</strong> Baarn, of werd personeel <strong>van</strong>uit<br />

<strong>Amsterdam</strong> naar de buitenplaats overgebracht? Een opvallende vondst met betrekking tot dit<br />

onderwerp is aangetroffen in het archief <strong>van</strong> het gerecht <strong>van</strong> Baarn. Hierin staat beschreven hoe<br />

eerder genoemde broer <strong>van</strong> Van der Dussen in maart 1758 ter herstel <strong>van</strong> zijn gezondheid op<br />

<strong>Groeneveld</strong> is geweest. Uit de volgende vermelding blijkt dat hij niet alleen was, maar “...met sijn<br />

gansche hoffstoet, domestiquen en paarden...” <strong>Groeneveld</strong> had aangedaan. 92 Hieruit kunnen we<br />

afleiden dat niet altijd al het personeel op <strong>Groeneveld</strong> uit Baarn en omgeving afkomstig was.<br />

Wellicht bestond er ook een intensievere relatie met <strong>Amsterdam</strong> dan met Baarn in deze periode.<br />

Ook de suikerbakker die was ingehuurd voor de eerder genoemde bruiloft <strong>van</strong> Adriana Hasselaer<br />

kwam uit <strong>Amsterdam</strong>, hoewel dit ook het gevolg zou kunnen zijn <strong>van</strong> de speciale expertise die<br />

mogelijk niet in Baarn aanwezig was.<br />

De locaties die nog het meest getuigen <strong>van</strong> de aanwezigheid <strong>van</strong> personeel op de<br />

buitenplaats <strong>Groeneveld</strong> zijn onder andere te vinden in het souterrain. Op de gereconstrueerde<br />

plattegrond <strong>van</strong> Van Hoogevest is te zien welke functies de verschillende vertrekken vervulden<br />

(afb. 12). Zo werd de tussenkamer waarschijnlijk gebruikt voor brandstofopslag omdat er<br />

kolengruis is aangetroffen. De achterkamer deed dienst deed als linnenkamer en als woonkamer<br />

voor het personeel. Hoewel er geen foto’s zijn aangetroffen <strong>van</strong> deze vroegere situatie, kan men<br />

op grond <strong>van</strong> de situatie op andere huizen wel enigszins opmaken hoe deze vertrekken er<br />

ongeveer uit moeten hebben gezien. Omdat er nog diverse originele elementen zoals het<br />

aanrecht, de spoelbak met pomp en een kast in de keuken <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> aanwezig zijn, biedt<br />

deze ruimte het meeste potentieel voor een reconstructie. Er zou bijvoorbeeld weer een<br />

servieskast geplaatst kunnen worden op de locatie waar deze zich naar bouwsporen te oordelen<br />

moet hebben bevonden. Foto’s <strong>van</strong> personeel <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> aan de wanden zou veel aan de<br />

88 GAA, toegang 772: familiearchief Ihle,1 en 2.<br />

89 Wolleswinkel 2003: inventarisnummer 870.<br />

90 AE: Eemnesser Courant, 21-11-1924.<br />

91 Verkoopbiljet <strong>Groeneveld</strong> uit 1797 zoals beschreven in Boot 1977: 77<br />

92 AE: Gerecht Baern. Aantekeningen en registraties <strong>van</strong> diverse zaken ten gerechte behandeld bij de Hooge<br />

Heerlijkheid 1753-1758: pag. 50.<br />

34


sfeer toevoegen en het is daarom te hopen dat in de toekomst zulke foto’s nog aangetroffen zullen<br />

worden. 93<br />

Zowel op de beletage als op de verdieping bevonden zich in de vleugels verborgen trappen<br />

waar het personeel gebruik <strong>van</strong> maakte (afb. 13). Wanneer de bewoners bijvoorbeeld klaar waren<br />

met het diner, verplaatsten ze zich naar een ander vertrek en kon het personeel snel de tafel<br />

afruimen en de vuile vaat naar de keuken brengen zonder gezien te worden. Na de dood <strong>van</strong> Van<br />

der Dussen werd <strong>Groeneveld</strong> op 11 april 1774 weer publiekelijk verkocht. Als bijzonderheid werd er<br />

bij vermeld dat het kasteel een “verborgen trap” had. 94 Hieruit kunnen we afleiden dat het in die tijd<br />

nog vrij uniek was voor buitenplaatsen om zulke trappen te hebben. Omdat de trappen en gangen<br />

<strong>van</strong> het personeel nog steeds in tact zijn bieden zij een uitgelezen mogelijkheid om de strikte<br />

tweedeling <strong>van</strong> bewoners en personeel voor bezoekers aanschouwelijk te maken. Via de<br />

verborgen trap in de linker zijvleugel kan men nog altijd <strong>van</strong>uit het souterrain de zolders bereiken,<br />

die eveneens het domein <strong>van</strong> het personeel waren. Hier bevonden zich waarschijnlijk hun<br />

slaapvertrekken.<br />

Opvallend is de zogenaamde “dessertkamer” op de beletage die te zien is op de<br />

plattegrond <strong>van</strong> Van Hoogevest (afb. 13). Deze term lijkt wat in de vergetelheid geraakt, maar het<br />

kamertje vervulde wel degelijk een belangrijke functie. Het werd ook wel aanrechtkamer of<br />

dienkamer genoemd en hier werd alles klaargezet wat voor de maaltijd nodig was. Ook het<br />

porselein en glaswerk werd hier bewaard. 95<br />

Relaties met de omgeving<br />

Uit het voorgaande is al gebleken dat de bewoners <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> sterke banden hadden met<br />

<strong>Amsterdam</strong>. Doorgaans woonde men in de winter in de stad en in de zomer op de buitenplaats.<br />

Ook personeel en goederen werden daarbij meegenomen en eenmaal op de buitenplaats werden<br />

veel gasten uit de stad ont<strong>van</strong>gen.<br />

Eveneens zagen we dat de verschillende eigenaren <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> een aanzienlijke<br />

machtspositie bekleedden in de omgeving. Zo had men als ambachtsheer bijvoorbeeld veel<br />

invloed op het lokale bestuur. Ook in de kerk <strong>van</strong> Eemnes- Buitendijk lieten de ambachtsheren zich<br />

gelden, omdat zij het recht hadden om over de aanstelling <strong>van</strong> een predikant te beslissen en zij er<br />

een eigen kerkbank en grafrecht hadden. 96 Pieter Cornelis Hasselaer had daarnaast nog een<br />

herenbank in de hervormde kerk <strong>van</strong> Baarn, zo blijkt uit de verkoopaankondiging <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />

<strong>van</strong> 1797. 97 Na zijn dood is hij echter niet daar begraven in Baarn, maar evenals zijn vader in de<br />

Nicolaaskerk te Eemnes- Buitendijk (zie afb. 14). 98 In een krantenbericht uit de Eembode (afb. 15)<br />

93 Hierbij kan gedacht worden aan een vergelijkbare opstelling zoals in het Simon <strong>van</strong> Gijn museum in Dordrecht,<br />

waarbij bezoekers ook een goed beeld krijgen <strong>van</strong> huishoudelijke vertrekken zoals de keuken.<br />

94 AE: De Eembode, 20-12-1940: 6.<br />

95 Montijn 1999: 41-69.<br />

96 Out 1979: 68-69.<br />

97 GAA: <strong>Amsterdam</strong>se Courant, 05-09-1797.<br />

98 Coppens 1999: 223. Pluim 1975: 202 meldt dat Andries Mamuchet eveneens in Eemnes is begraven. Zijn grafzerk<br />

35


is beschreven hoe na een verzakking in het koor <strong>van</strong> de kerk een paar zerken opgelicht werden.<br />

Hierbij werd de grafkelder <strong>van</strong> de familie Hasselaer gevonden samen met negen grote en kleine<br />

kisten die echter bij aanraking in elkaar stortten 99 . Het gegeven dat de Hasselaers zich niet in<br />

<strong>Amsterdam</strong> maar in hun heerlijkheid lieten begraven, geeft aan dat zij zich sterk met de omgeving<br />

<strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> verbonden voelden.<br />

Ook vonden er trouwerijen en doopplechtigheden plaats in de lokale omgeving, zoals het<br />

eerder genoemde huwelijk tussen Adriana Hasselaer en Jacob de Roth in de kerk <strong>van</strong> Baarn in<br />

1780. Van der Dussen en Johanna Maria Chalon (1741-1775) waren hen in 1763 al voorgegaan.<br />

Het bleef echter niet alleen bij een trouwerij; ook hun eerste vijf kinderen, die op <strong>Groeneveld</strong><br />

werden geboren, werden in Baarn gedoopt. 100 Dit is opvallend aangezien drie <strong>van</strong> de vijf kinderen<br />

buiten de zomermaanden werden geboren (resp. februari, oktober, december) en het dus niet de<br />

traditionele periode was waarin men normaal gesproken op de buitenplaats verbleef.<br />

Wanneer we ons wat meer op de persoonlijke relatie <strong>van</strong> de bewoners met hun omgeving<br />

richten, zien we dat er buiten officiële plechtigheden om ook contact bestond met dorpsbewoners.<br />

Dit blijkt onder andere uit een anekdote <strong>van</strong> G. Grootveld, die zijn jeugd in de negentiende eeuw<br />

op <strong>Groeneveld</strong> had doorgebracht en vertelde hoe hij ooit zijn hulp had aangeboden aan een<br />

voerman die per schip een zware stoepsteen voor <strong>Groeneveld</strong> had vervoerd. Deze wilde de<br />

voerman aan<strong>van</strong>kelijk met paarden vervoeren, maar dit bleek problemen op te leveren. De<br />

voerman kreeg de raad om ‘de ossen <strong>van</strong> Grootveld’ te halen, die vervolgens het werk<br />

overnamen. 101 Uit dit bericht blijkt dat er zeker kennis was op <strong>Groeneveld</strong> over de dorpsbewoners<br />

en dat men niet schroomde om hulp in te roepen <strong>van</strong> mensen zoals dhr. Grootveld. De laatste was<br />

trots dat hij het werk had kunnen verrichten met zijn ossen en had dit waarschijnlijk niet gedaan<br />

wanneer de verhoudingen met <strong>Groeneveld</strong> slecht waren geweest.<br />

De meeste informatie die opduikt over de relatie <strong>van</strong> de eigenaren <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> met de lokale<br />

bevolking uit Baarn komt uit de tijd dat Joan Huydecoper en zijn derde vrouw Johanna Louisa <strong>van</strong><br />

Tets de buitenplaats bewoonden. Ten eerste blijkt uit verschillende berichten in het gastenboek dat<br />

er grote waardering was voor de vrijgevigheid <strong>van</strong> het echtpaar Huydecoper. 102 Daarnaast wordt er<br />

meerdere malen in lokale kranten verwezen naar de goede daden die zij zouden hebben verricht<br />

voor de lokale bevolking. In de Amersfoortsche Courant <strong>van</strong> 24 februari 1872 wordt melding<br />

gemaakt <strong>van</strong> de inwijding <strong>van</strong> een nieuwe bewaarschool. 103 In de toespraak die werd gehouden<br />

door de predikant werd de inmiddels reeds overleden ‘Mevrouw de douairière’ Huydecoper <strong>van</strong><br />

zou zich in de kerk <strong>van</strong> Eemens-Binnendijk bevinden.<br />

99 AE: De Eembode, 12- 02- 1929: 1.<br />

100 Dudok <strong>van</strong> Heel 2008: 710. J.K. <strong>van</strong> Loon zou verslag hebben gedaan <strong>van</strong> de bruiloft <strong>van</strong> Adriana Hasselaer en<br />

Jacob de Roth. De bron geeft een leuk kijkje in het sociale leven op <strong>Groeneveld</strong>. Helaas wordt de tekst in<br />

verschillende bronnen geciteerd zonder bronvermelding. Zoals Coppens opmerkt (Coppens 1990: 195, noot 9) is de<br />

bron onvindbaar en lijkt deze <strong>van</strong> later datum te zijn dan 1780.<br />

101 AE: De Eembode, 15-04-1930: 4.<br />

102 HUA: Gastenboek <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, o.a. 26 mei 1834.<br />

103 Vergelijkbaar met wat tegenwoordig “kleuterschool” wordt genoemd.<br />

36


Maarsseveen in herinnering gebracht. 104 Zij had op eigen kosten een bewaarschool opgericht in de<br />

buurt <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, die later naar Baarn verplaatst werd. Ook dure giften en het noodzakelijke<br />

materiaal werd aangeleverd door de weduwe Huydecoper. Dit gegeven wordt nog eens bevestigd<br />

door andere bronnen, zoals het verslag <strong>van</strong> hoofdinspecteur Wijnbeek die scholen bezocht om de<br />

staat <strong>van</strong> het onderwijs te controleren. Hij maakte zowel in 1836 als in 1842 melding <strong>van</strong> een<br />

lokaal in Eemnes- Binnen waar circa 120 leerlingen les kregen. De veertig arme kinderen die<br />

onderdeel uitmaakten <strong>van</strong> deze groep kregen les op kosten <strong>van</strong> de weduwe. Ook maakte<br />

Wijnbeek in 1842 melding <strong>van</strong> de eerder genoemde bewaarschool die de weduwe Huydecoper<br />

had opgericht: “Onder Baarn, niet ver <strong>van</strong> Eemnes-binnen heeft Mevrouw Huidekoper op eigen<br />

kosten eene bewaarschool voor kinderen <strong>van</strong> behoeftigen opgerigt in een fraai, daartoe ingerigt<br />

gebouw, met een leer- en speelzaal, een speelplaats, en voorzien <strong>van</strong> de noodige<br />

schoolmeubelen. Niets ontbreekt er <strong>van</strong> hetgeen voor de verstandsontwikkeling in eene<br />

bewaarschool noodig geacht wordt (…) De kinderen, die ’s middags overblijven krijgen een<br />

boterham en water en melk”. 105<br />

De precieze locatie <strong>van</strong> de bewaarschool is niet helemaal duidelijk; de Konst- en Letterbode <strong>van</strong><br />

1842 plaatst de bewaarschool op <strong>Groeneveld</strong>, het voornoemde artikel in de Amersfoortsche<br />

Courant plaatst het in de buurt <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, en Pluim, auteur <strong>van</strong> Uit de geschiedenis <strong>van</strong><br />

Baarn, verwijst naar Buitenzorg. 106<br />

Ook de kerken uit de omgeving <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> konden rekenen op de vrijgevigheid <strong>van</strong><br />

Huydecoper; uit de archiefstukken omtrent zijn begrafenis blijkt dat hij zowel de diaconieën <strong>van</strong><br />

Baarn en Eemnes als ook de kerk <strong>van</strong> Eemnes- Binnendijk geld naliet. 107<br />

In krantenartikelen uit de twintigste eeuw lijken de weldaden <strong>van</strong> het echtpaar Huydecoper<br />

nog steeds bij velen bekend. Zo wordt in de Eembode <strong>van</strong> 16 juni 1922 verteld dat Joan<br />

Huydecoper veel goeds in Eemnes deed en daarom algemeen bemind was. Met betrekking tot zijn<br />

weduwe wordt geschreven: “...en men spreekt nog heden ook <strong>van</strong> haar stille weldaden”. Tevens is<br />

men <strong>van</strong> mening dat het gedicht “Het Grootje <strong>van</strong> Eemnes” uit Potgieter’s Lief en Leed in het Gooi<br />

betrekking heeft op Huydecoper. Potgieter zou in 1839 op een tocht door het Gooi een vrouwtje<br />

ontmoet hebben die hulde bracht aan “...de nagedachtenis <strong>van</strong> een nobel mensch, die in stilte<br />

zooveel goeds in het armoedige dorpje deed’. Wie deze persoon was of waar hij <strong>van</strong>daan kwam<br />

vermeldde Potgieter niet, maar volgens de bewoners <strong>van</strong> Baarn was het Joan Huydecoper. 108 Ook<br />

in de Eemnesser Courant <strong>van</strong> 21 november 1924 wordt geschreven dat Joan Huydecoper een<br />

stille weldoener was “...voor een verren omtrek”. Ook hier wordt weer vermeld dat het gedicht<br />

“Grootje <strong>van</strong> Eemnes” (zie bijlage 1) over Huydecoper zou gaan. Ten slotte wordt ditzelfde<br />

beweerd in de Eembode <strong>van</strong> 20 december 1940. In de leerrede die na de dood <strong>van</strong> de weduwe<br />

104 Gerth <strong>van</strong> Wijk 1864.<br />

105 Zie Reinsma 1964: 77-78, 101.<br />

106 Konst- en Letterbode 1842, no. 46, 4 nov., p. 311-312. Pluim 1975: 209 en Staverman 1919: 39-40.<br />

107 HUA, toegang 67: familiearchief Huydecoper, 650.<br />

108 AE: De Eembode, 16-06-1922: 2<br />

37


<strong>van</strong> Huydecoper werd uitgesproken in de kerk, werd ook weer verwezen naar de grote waardering<br />

die bestond voor de inzet <strong>van</strong> het echtpaar voor de armen uit de buurt, die regelmatig aalmoezen<br />

ontvingen. 109<br />

Hoewel er sterke banden bleven bestaan met <strong>Amsterdam</strong>, lijkt het er op dat diverse<br />

bewoners <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> zich in Baarn werkelijk thuis voelden. Niet alleen de begravingen in een<br />

kerk uit de omtrek zijn hier aanwijzingen <strong>van</strong>, maar ook het feit dat er – tenminste in de<br />

negentiende eeuw – veel belangstelling bestond voor het verrichten <strong>van</strong> goede daden in de<br />

omgeving.<br />

Aanbevelingen<br />

De bewoningsgeschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> is een belangrijk onderdeel <strong>van</strong> het gebouw; het zijn<br />

immers de bewoners zelf geweest die vorm hebben gegeven aan het interieur en exterieur, en die<br />

in de loop der tijd naar hun eigen smaak en wensen veranderingen hebben doorgevoerd. Ook<br />

wordt het idee <strong>van</strong> “de buitenplaats” veel levendiger gemaakt voor bezoekers wanneer zij iets<br />

kunnen leren over de manier waarop de verschillende families gewoond hebben op <strong>Groeneveld</strong>.<br />

Wij doen hier een aantal suggesties voor een eventuele presentatie <strong>van</strong> de<br />

bewoningsgeschiedenis: Één <strong>van</strong> de belangrijkste bronnen die ons informatie heeft verschaft over<br />

de bewoners – namelijk het Gastenboek - zou gedigitaliseerd kunnen worden zodat iedereen<br />

toegang heeft tot deze bron. Dit kan in de vorm <strong>van</strong> een informatiezuil op <strong>Groeneveld</strong>, maar ook<br />

via een link op de website. Uiteraard hebben we ook nagedacht over het traject binnen het gebouw<br />

en hoe daarbij de informatie over bewonings- en personeelsgeschiedenis optimaal overgebracht<br />

zou kunnen worden aan bezoekers. De reeds genoemde personeelstrappen en eventueel ook de<br />

ruimtes in de vleugels zouden deel uit kunnen maken <strong>van</strong> een aparte route die gevolgd kan<br />

worden indien men het verhaal <strong>van</strong> het personeel eens wil beleven. Ook het souterrain met de<br />

keuken is een onmisbaar onderdeel <strong>van</strong> zo’n routing. Via een folder of audio-tour kan aanvullende<br />

informatie worden verstrekt over het dienstleven op <strong>Groeneveld</strong> en over buitenplaatsen in het<br />

algemeen.<br />

Om een indruk te krijgen <strong>van</strong> hoe bewoners en gasten de buitenplaats beleefden, is het<br />

verder aan te raden dat bezoekers het pand betreden via de hoofdingang; dit was immers de wijze<br />

waarop dit oorspronkelijk ook gebeurde. Door de huidige situatie waarbij het souterrain als toegang<br />

wordt gebruikt, komt de allure <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> veel minder goed over. Men wordt zo immers niet<br />

als gast ont<strong>van</strong>gen, maar betreedt het huis via de dienstingang.<br />

Ook zouden wij willen voorstellen dat er niet te veel bordjes, linten en andere typisch<br />

musealiserende objecten in de vertrekken worden aangebracht. <strong>Groeneveld</strong> moet een plaats zijn<br />

waar men ongedwongen de sfeer kan proeven <strong>van</strong> de vroegere buitenplaats; waar een bepaalde<br />

beleving kan plaatsvinden. Het tentoonstellen <strong>van</strong> enkele kernobjecten zoals bijvoorbeeld een<br />

109 Gerth <strong>van</strong> Wijk 1864.<br />

38


familieportret <strong>van</strong> de Hasselaers, is daarbij naar ons idee voldoende. Dit zou uiteraard kunnen<br />

aansluiten op de presentatie <strong>van</strong> de overige thema’s die in dit verslag aan de hand <strong>van</strong> een of<br />

enkele iconen behandeld worden.<br />

Voor een beter begrip <strong>van</strong> het begrip buitenplaats is het bovendien <strong>van</strong> belang dat<br />

<strong>Groeneveld</strong> niet als een geïsoleerd element wordt gepresenteerd. Het belang <strong>van</strong> een zekere<br />

mate <strong>van</strong> contextualisering wordt onderstreept door de opname <strong>van</strong> de buitenplaats in de Canon<br />

<strong>van</strong> Nederland. <strong>Groeneveld</strong> zou op dit punt dus ook een educatief doel kunnen vervullen, waarbij<br />

ook de onderlinge samenhang <strong>van</strong> het huis, park en het landgoed, <strong>van</strong> de buitenplaats met de<br />

heerlijkheid en dorpskerk(en), en <strong>van</strong> de verschillende bezittingen (huizen, hoeven, buitens en<br />

heerlijkheden) <strong>van</strong> families als de Huydecopers, niet over het hoofd moet worden gezien. Hoewel<br />

formeel geen heerlijkheid ontleende ‘kasteel’ <strong>Groeneveld</strong> daaraan zijn aanzien als pseudo-<br />

heerlijkheid.<br />

Ook de relatie <strong>van</strong> de eigenaren met de dorpsbewoners uit Baarn is bijzonder rele<strong>van</strong>t. In<br />

dit hoofdstuk is gebleken dat er personeel op <strong>Groeneveld</strong> werkte uit de directe omgeving en dat<br />

deze mensen soms jarenlang op de buitenplaats woonden. Ook verkoos de familie Hasselaer<br />

bijvoorbeeld de kerk <strong>van</strong> Eemnes- Buitendijk om begraven te worden en niet in <strong>Amsterdam</strong>. De<br />

band met de omgeving <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> was soms zo sterk, met name in het geval <strong>van</strong> de<br />

Huydecopers, dat er giften werden gegeven aan het arme gedeelte <strong>van</strong> de lokale bevolking.<br />

De vraag is nu; “hoe kan deze relatie <strong>Groeneveld</strong> – Baarn en wellicht ook de relatie<br />

<strong>Groeneveld</strong> – <strong>Amsterdam</strong> gepresenteerd worden in het huis?” Allereerst lijkt het ons <strong>van</strong> belang<br />

om al direct bij de eerste informatieverschaffing te benadrukken dat <strong>Groeneveld</strong> niet geheel op<br />

zichzelf stond. Daarbij is het niet direct rele<strong>van</strong>t in welke vorm dit gepresenteerd wordt, zolang het<br />

maar uitgelegd wordt. Eveneens zou bij de presentatie <strong>van</strong> verschillende eigenaar - bewoners de<br />

relatie met het dorp ter sprake komen. Vooral in het geval <strong>van</strong> de Huydecopers kan een tot de<br />

verbeelding sprekend verhaal worden verteld, waarbij het gedicht “Het Grootje <strong>van</strong> Eemnes”<br />

wellicht een mooie illustratie vormt. Waar wel op gelet dient te worden, is de mogelijkheid dat dit<br />

gedicht het product zou kunnen zijn <strong>van</strong> een door de familie zelf gekoesterd paternalistisch<br />

zelfbeeld <strong>van</strong> de goede vader en moeder, met personeel en omwonenden als kinderen waarvoor<br />

door ‘het huis’ gezorgd moest worden 110 . Dit vraagstuk zou dan een inleiding kunnen vormen tot<br />

informatie over de klassieke tegenbeelden, waarbij de zwarte mythe <strong>van</strong> de hardvochtige heer –<br />

regent het andere uiterste vormt.<br />

Zoals reeds genoemd is het <strong>van</strong> belang om ook informatie over het personeel op<br />

<strong>Groeneveld</strong> te presenteren. Dit onderdeel wordt vaak overgeslagen bij de enscenering <strong>van</strong><br />

historische huizen, maar <strong>Groeneveld</strong> biedt juist een uitstekende mogelijkheid om dit eens anders<br />

aan te pakken. In samenhang met een eventuele herinrichting <strong>van</strong> souterrain, de zolder en<br />

eventueel de stallen, zou de foto <strong>van</strong> de tuinlieden uitvergroot in de oranjerie gehangen kunnen<br />

110 Dr. Rob Van der Laarse, persoonlijke communicatie<br />

39


worden. Ook wanneer deze ruimtes in de toekomst een horeca- of kantoorfunctie krijgen, maakt<br />

een dergelijke foto de ruimte voor gasten des te meer bijzonder wanneer zij beseffen dat het ooit<br />

een heel andere functie had. Een andere mogelijkheid is om de foto op een paneel in de tuin of bij<br />

de poort te plaatsen, <strong>van</strong>af de positie waar deze is genomen. Ook advertenties waarin personeel<br />

wordt gezocht kunnen als illustratie dienen.<br />

Tenslotte is bij ons ook het idee ontstaan voor het gebruik <strong>van</strong> een lichtkrant, waarbij<br />

teksten in verschillende vertrekken op de muur geprojecteerd kunnen worden. Zo kunnen<br />

uitspraken over de buitenplaats of over de bewoners gelezen worden, wat veel toevoegt aan de<br />

sfeer en de beleving <strong>van</strong> bezoekers in deze vertrekken. Een voorbeeld is de lofrede op P.C.<br />

Hasselaer door zijn derde vrouw Laurentia Clara Elisabeth <strong>van</strong> Haeften (1747-1819), waar<br />

passages uit gebruikt kunnen worden. 111 Ook het gastenboek vormt hierbij een bron <strong>van</strong> inspiratie.<br />

Naast tips voor de presentatie <strong>van</strong> de gevonden historische gegevens, hebben we een aantal<br />

aanbevelingen voor toekomstig onderzoek. Allereerst is het <strong>van</strong> belang te beseffen dat <strong>Groeneveld</strong><br />

niet alleen in bezit was <strong>van</strong> heren als Hasselaer, Van der Waeyen en Van der Dussen, maar dat<br />

óók – en misschien zelfs vooral - hun echtgenoten en weduwen een belangrijk stempel drukten op<br />

het dagelijks leven <strong>van</strong> de buitenplaats en het landgoed. Wij hebben niet de tijd gehad om hier<br />

voldoende onderzoek naar te doen, mede omdat er in de archieven weinig correspondentie is<br />

gevonden.<br />

Ook wat betreft de relatie <strong>van</strong> de bevolking <strong>van</strong> Baarn met <strong>Groeneveld</strong> valt naar ons idee<br />

nog meer te ontdekken. In het voor ons niet beschikbare archief Taets <strong>van</strong> Amerongen zou hier<br />

misschien meer over zijn te vinden (zie bijlage 2). De inventaris doet echter vermoeden dat in dit<br />

archief onder meer gegevens over belastingen en brieven aan de rentmeester zijn te vinden (zie<br />

bijlage 3). Bovendien worden in de inventaris taxaties en testamenten genoemd; bronnen die voor<br />

de andere thema’s in dit rapport ook interessant zouden kunnen zijn. In het Archief Eemland<br />

moeten, daarnaast, enkele documenten te vinden zijn met betrekking tot de personele belastingen<br />

in de negentiende eeuw. Omdat het huispersoneel hierbij ook werd opgegeven, zouden deze<br />

documenten interessante informatie kunnen verschaffen (zie bijlage 3). In het Utrechts Archief<br />

hebben we helaas geen informatie kunnen vinden over de belastingen op <strong>Groeneveld</strong>. Ook<br />

hebben we daar in het register <strong>van</strong> de burgerlijke stand en de dienstboderegisters geen informatie<br />

over het personeel gevonden. Ten slotte zijn er nog een aantal archieven die wij niet hebben<br />

kunnen raadplegen en waar mogelijk nieuwe informatie te vinden is, te weten het VOC archief, het<br />

Noord- Hollands archief en de Historische Kring <strong>van</strong> Baarn “Baerne”.<br />

111 GAA, toegang 292: familiearchief Hasselaer, 65.<br />

40


Literatuurlijst<br />

Aa, Abraham J. <strong>van</strong> der. Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden. Gorinchem: Noorduijn,<br />

1843, dl.2, p. 22-23.<br />

Boot, L.H. “De Geschiedenis <strong>van</strong> het huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn”. In: Tussen Vecht en Eem.<br />

Vrienden <strong>van</strong> Het Gooi feb. 1983: 4-18.<br />

Boot, L.H., K. Donga. Restauratie huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Bouwgeschiedenis. <strong>Rapport</strong> <strong>van</strong> het<br />

Architectenbureau Ir. T. <strong>van</strong> Hoogevest: 1981.<br />

Boot, L.H. Restauratie Huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Bouwgeschiedenis. Amersfoort:<br />

Architectenbureau Ir.T. Van Hoogevest, 1977.<br />

Coppens, Thera. “Baarnse lusthoven en hun bewoners. Bij menuet en Marseillaise”. In: Maal,<br />

Robbert J. <strong>van</strong> der, et al. Van Baerne tot Baarn. Woerden: Drukkerij Zuidam & Zonen B.V., 1999 :<br />

61-71.<br />

Coppens, Thera. Baarnse lusthovens en hun bewoners. Baarn: uitgeverij de Prom, 1990.<br />

Dudok <strong>van</strong> Heel, Sebastien .A.C., et al. Van <strong>Amsterdam</strong>se burgers tot europese aristocraten. Hun<br />

geschiedenis en hun portretten. Den Haag: Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht-<br />

en Wapenkunde, 2008, band II.<br />

Eeghen, Isabella H. <strong>van</strong>. “<strong>Groeneveld</strong> in Baarn”. In: Baerne. Tijdschrift <strong>van</strong> de Historische Kring<br />

‘Baerne’ 7 (1983), nr. 3.<br />

Elias, Johan E. De vroedschap <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> 1578-1795. Haarlem: Loosjes, 1903.<br />

Gerth <strong>van</strong> Wijk, J.A. Gedachtenis aan mevrouw de douairière J.L. Huydecoper <strong>van</strong> Maarsseveen.<br />

Alkmaar, 1864.<br />

Konst- en Letterbode 1842, no. 46, 4 nov.: 311-312.<br />

Kooijmans, Luuc. Vriendschap en de kunst <strong>van</strong> het overleven in de zeventiende en achttiende<br />

eeuw. <strong>Amsterdam</strong>: Bakker, 1997.<br />

Laarse, Rob <strong>van</strong> der. 2007. “Burgers als buitenlui. Het landschap der notabelen”. In: Groniek<br />

Historisch Tijdschrift 40 (2007): 7-38.<br />

Laarse, Rob <strong>van</strong> der, et al. Beelden <strong>van</strong> de buitenplaats. Elitevorming en notabelencultuur in<br />

Nederland in de negentiende eeuw. Hilversum: uitgeverij Verloren, 2005.<br />

Loon, J.K. <strong>van</strong>. Beschrijving <strong>van</strong> de bruiloft <strong>van</strong> Adriana Hasselaer. S.l. S.n.<br />

Lugt, Frits. Répertoire des catalogues de ventes publiques. Den Haag 1938-1987, toegang 5672<br />

(P.C. Hasselaer).<br />

Maal, Robbert J. <strong>van</strong> der, et al. Van Baerne tot Baarn. Woerden: Drukkerij Zuidam & Zonen B.V.,<br />

1999.<br />

Marre, Jan de. Hof- en mengeldichten. <strong>Amsterdam</strong>: Adriaan Wor, 1746.<br />

Montijn, L. Leven op stand. 1890-1940. <strong>Amsterdam</strong>: Thomas Rap, 1999.<br />

41


Out, J.V.M. “De Ambachtsheerlijkheden <strong>van</strong> de beide Eemnessen”. In: Tussen Vecht en Eem 9<br />

(1979), afl. 1, 68-69.<br />

Pluim, Teunis. Uit de geschiedenis <strong>van</strong> Baarn. Schiedam: Interbook, 1975.<br />

Reinsma, R. “Het onderwijs in de provincie Utrecht tussen 1830 en 1850 volgens de rapporten <strong>van</strong><br />

de hoofdinspecteur Wijnbeek”. In: Jaarboekje Oud-Utrecht 1964: 57-116.<br />

Staverman, W.H. Potgieter’s Lief en leed in het Gooi. Groningen: Wolters, 1919.<br />

Tromp, H.M.J. “<strong>Groeneveld</strong> te Baarn”. In: Bijdragen tot het bronnenonderzoek naar de<br />

ontwikkeling <strong>van</strong> Nederlandse historische tuinen, parken en buitenplaatsen. Zeist: Rijksdienst voor<br />

de Monumentenzorg, 1980.<br />

Vught, H.M.M. De tolboom op de weg <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> naar het centrum <strong>van</strong> Baarn. Baarn:<br />

Historische Kring ‘Baerne’, 1994.<br />

Wagenaar Hummelinck, M.G. De geschiedenis <strong>van</strong> Kasteel <strong>Groeneveld</strong>. Rotterdam: Nationaal<br />

Centrum voor Bos, Cultuur en Landschap, 1998.<br />

Werkgroep archiefonderzoek Historische Kring ‘Baerne’. Gerecht Baern. Aantekeningen en<br />

registraties <strong>van</strong> diverse zaken ten gerechte behandeld bij de Hooge Heerlijkheid 1753-1758.<br />

Archief Eemland.<br />

Wolleswinkel, Egbert J. Het archief <strong>van</strong> de familie Taets <strong>van</strong> Amerongen (1160) 1259-1993. Den<br />

Haag: Hoge Raad <strong>van</strong> Adel, 2003.<br />

Wijck, H.W.M. <strong>van</strong> der. De Nederlandse buitenplaats. Aspecten <strong>van</strong> ontwikkeling, bescherming en<br />

herstel. Alphen aan den Rijn: Canaletto, 1982.<br />

Zonneveld, Peter <strong>van</strong>. “‘Een verkwikkende wijkplaats’. Het Hollandse buitenleven in de<br />

Nederlandse literatuur”. In: Laarse, Rob <strong>van</strong> der, et al. Beelden <strong>van</strong> de buitenplaats. Elitevorming<br />

en notabelencultuur in Nederland in de negentiende eeuw. Hilversum: Uitgeverij Verloren, 2005.<br />

Krantenartikelen:<br />

Amersfoortsch Dagblad/ De Eemlander, 04-11-1922.<br />

<strong>Amsterdam</strong>se Courant, 05-09-1797.<br />

<strong>Amsterdam</strong>se Courant, 27-08-1735.<br />

De Eembode, 20-12-1940: 6.<br />

De Eembode, 15-04-1930: 4.<br />

De Eembode, 12- 02-1929: 1.<br />

De Eemlander, 02-02-1909: 2.<br />

Eemnesser Courant, 21-11-1924.<br />

Nieuwe Amersfoortsche Courant, 03-02-1909: 2.<br />

42


Archiefvondsten<br />

Het Utrechts Archief, toegang 67: familiearchief Huydecoper, 646 (Gastenboek <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />

1827-1841).<br />

Het Utrechts Archief, toegang 67: familiearchief Huydecoper, 650 (Stukken betreffende de<br />

begrafenis <strong>van</strong> Joan Huydecoper).<br />

Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, toegang 292: familiearchief Hasselaer, 61 (Benoeming <strong>van</strong> P.C.<br />

Hasselaer, door de prins <strong>van</strong> Oranje, tot Meesterknaap <strong>van</strong> het Gooiland etc., 1773).<br />

Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, Notaris Obbes, 5075- 17601, 18 juli.<br />

Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, toegang 772: familiearchief Ihle, 1 en 2 (Brieven <strong>van</strong> en aan rentmeester<br />

Ten Holt).<br />

Archief Eemland, toegang 0441: Gerecht Baarn. Aantekeningen en registraties <strong>van</strong> diverse zaken<br />

ten gerechte behandeld bij de Hooge Heerlijkheid 1753-1758: pag. 50.<br />

Overige archiefvondsten<br />

In deze lijst worden de belangrijkste literatuur- en archiefvondsten genoemd die betrekking hebben<br />

op de sociale geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> en die niet ter sprake zijn gekomen in bovenstaande<br />

tekst. Van elk archief zijn slechts een aantal inventarisnummers genoemd. Bij onderzoek in het<br />

archief is het <strong>van</strong> belang ook de rest <strong>van</strong> de inventarisnummers uit de toegang te bestuderen.<br />

Het Utrechts Archief (HUA)<br />

Notaris J. <strong>van</strong> den Doorslag, Utrecht. U139a17-166, datum 04-05-1730: verzegeling <strong>van</strong> het<br />

comptoir <strong>van</strong> Marcus Mamuchet.<br />

Notaris J. <strong>van</strong> den Doorslag, Utrecht. U139a17-167, datum: 04-05-1730: het begraven <strong>van</strong> Marcus<br />

Mamuchet geschied zonder aanvaarding <strong>van</strong> de boedel.<br />

Notaris J. <strong>van</strong> den Doorslag, Utrecht. U139a17-172, datum 22-05-1730: om gezamenlijk<br />

beneficie <strong>van</strong> inventaris <strong>van</strong> de boedel <strong>van</strong> Marcus Mamuchet te verzoeken.<br />

Notaris J. <strong>van</strong> den Doorslag, Utrecht. U139a17-176, datum 06-06-1730: ontzegeling <strong>van</strong> de boedel<br />

nagelaten door Marcus Mamuchet.<br />

Notaris J. <strong>van</strong> den Doorslag, Utrecht. U139a17-186, datum 10-07-1730: over de rechten op de<br />

boedel, nagelaten door Marcus Mamuchet.<br />

Toegang 67 (familiearchief Huydecoper):<br />

67-173 Brieven <strong>van</strong> persoonlijke aard ont<strong>van</strong>gen door Balthasar Huydecoper 1714-1770’<br />

waaronder een brief <strong>van</strong> Pieter Cornelis Hasselaer uit Batavia in 1770.<br />

67-507 Brieven ont<strong>van</strong>gen door Jan Elias Huydecoper 1759-1807’ waaronder een brief <strong>van</strong> Pieter<br />

43


Cornelis Hasselaer uit Cherribon in 1764.<br />

67-534 Aantekeningen <strong>van</strong> Jan Elias Huydecoper betreffende de reservering <strong>van</strong> het<br />

huwelijksgoed voor zijn zoon Joan en Willen 1792, 1795.<br />

67-582 Stukken betreffende de rechtmatigheid <strong>van</strong> de verkiezing <strong>van</strong> P.C. Hasselaer tot<br />

burgemeester, 1772-1773.<br />

67-629 tot 652 Archivalia <strong>van</strong> persoonlijke aard waaronder brieven en gedichten.<br />

67-640 Declaraties en kwitanties betreffende huishoudelijke uitgaven <strong>van</strong> Joan Huydecoper<br />

1790-1835.<br />

67-646 Gastenboek uit het huis <strong>Groeneveld</strong> 1827-1841.<br />

67-649 Testamenten en codicillen <strong>van</strong> Huydecoper en Sophia Adriana ten Hove 1795, 1810, 1813,<br />

1821. Afschriften.<br />

67-651 Staat <strong>van</strong> verdeling <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong> Huydecoper’ waaronder een taxatie <strong>van</strong> de<br />

bibliotheek en kunstkas in het huis in <strong>Amsterdam</strong> en ook <strong>van</strong> huis <strong>Groeneveld</strong>.<br />

67-709 Nieuwjaarswens <strong>van</strong> Joan Huydecoper voor zijn ouders Jan Elias Huydecoper en Maria<br />

Taets <strong>van</strong> Amerongen, 1832.<br />

67-731 Foto’s <strong>van</strong> Joan Huydecoper en zijn eerste vrouw Louisa Ram.<br />

67-1124 Stukken betreffende de uitoefening <strong>van</strong> de heerlijke rechten door Jan Elias en Joan<br />

Huydecoper.<br />

Het Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong> (GAA)<br />

234: Het archief <strong>van</strong> de familie Deutz<br />

292: Het archief <strong>van</strong> de familie Hasselaer. Veel vermeldingen, waaronder:<br />

292-31: Kopieën <strong>van</strong> brieven <strong>van</strong> C. Hasselaer en zijn vrouw te Batavia aan haar moeder<br />

Balthasarina Kien, 1729-1730.<br />

292-32: Testament <strong>van</strong> C. Hasselaer en Joanna Susanna <strong>van</strong> de Putte, Batavia 1704.<br />

292-35: Declaratie voor Cornelis Hasselaer <strong>van</strong> de makelaar Jan <strong>van</strong> der Streng te <strong>Amsterdam</strong><br />

voor de aankoop <strong>van</strong> de heerlijkheden <strong>van</strong> de beide Eemnessen, de hofstede <strong>Groeneveld</strong> en land<br />

onder Eemnes, 1735.<br />

292-36: stukken betreffende de afwikkeling <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong> C. Hasselaer, 1736, 1753.<br />

292-54: Kopie <strong>van</strong> een brief aan P.. Hasselaer aan Cornelis <strong>van</strong> der Hoop, eerste advocaat <strong>van</strong> de<br />

O.I.-Compagnie over zijn terugreis uit Batavia, 1772.<br />

292- 59, 60, 63: Verschillende gelukwensen in versvorm voor P.C. Hasselaer bij zijn benoeming tot<br />

burgemeester <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

44


292- 62: Vers op de 54 ste verjaardag <strong>van</strong> P.C. Hasselaer<br />

Notaris O. <strong>van</strong> Dam, 5075-12570, nr. 78: huwelijkse voorwaarden P.C. Hasselaer en L.C.E. <strong>van</strong><br />

Haeften.<br />

Notaris O. <strong>van</strong> Dam, 5075-12571: Testamenten <strong>van</strong> P.C. Hasselaer en L.C.E <strong>van</strong> Haefeten, 21<br />

april 1775<br />

Archief Eemland (AE)<br />

Gemeentearchief Baarn D2, boek no. 1, fol. 346/343/344: ‘Resolutie rakende de heer Hasselaer,<br />

heer <strong>van</strong> Eemnes’.<br />

Gemeentearchief Baarn D2, boek no. 1, fol. 391/399: berichten <strong>van</strong> afbetaling <strong>van</strong> schulden door<br />

P.C. Hasselaer.<br />

<strong>Amsterdam</strong>se Courant, 29-04-1797: rouwadvertentie P.C. Hasselaer.<br />

Amersfoortsch Dagblad/ De Eemlander, 04-11-1922.<br />

Amersfoortsch Dagblad/ De Eemlander, 31-03-1917.<br />

Amersfoortsche Courant, 24-02-1871.<br />

Dagblad voor Amersfoort, 03-04-1963.<br />

De Eembode, 19-09-1930.<br />

De Eembode 22-03-1929.<br />

De Eembode 16-06-1922.<br />

Eemnesser Courant, 02-05-1924.<br />

Foto uit ca. 1885 - 1902, door Adr. Boer. (Archief Eemland, foto nr. B-II-000093)<br />

45


Afbeeldingen<br />

Afb. 1<br />

Pagina uit het gasten-<br />

boek<br />

Bron: HUA, toegang 67:<br />

646.<br />

Afb.2<br />

Joan Huydecoper (1769-1836)<br />

C.H. Hodges (1764-1837)<br />

Part. Coll., foto Iconografisch<br />

Bureau, Den Haag.<br />

Bron: Coppens 1999: 69.<br />

Afb. 3 J.L. <strong>van</strong> Tets (1778-1864)<br />

H. Siebert<br />

Part. Coll, foto Iconografisch<br />

Bureau, Den Haag.<br />

Bron: Coppens 1999: 69.<br />

46


Afb. 4<br />

Pagina uit het gastenboek<br />

Bron: HUA, toegang 67, 646.<br />

47


Afb. 5<br />

Akte <strong>van</strong> de benoeming <strong>van</strong><br />

P.C. Hasselaer tot Meesterknaap<br />

<strong>van</strong> het Gooiland.<br />

Bron: Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>,<br />

toegang 292: familiearchief<br />

Hasselaer, 61.<br />

Afb. 6<br />

Zegel <strong>van</strong> de akte <strong>van</strong><br />

de benoeming <strong>van</strong> P.C.<br />

Hasselaer tot Meesterknaap<br />

<strong>van</strong> het Gooiland.<br />

Bron: Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>,<br />

toegang 292: familiearchief<br />

Hasselaer, 61.<br />

Afb.7<br />

Arent <strong>van</strong> der Waeyen (1685-1767)<br />

J.B. Perroneau, 1763<br />

Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>,<br />

inv.nr. SK-A-3747.<br />

48


Afb. 8<br />

Gelukwensen in versvorm voor P.C. Hasselaer<br />

bij zijn verkiezing tot burgemeester <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>, 1773.<br />

Bron: Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>: toegang 292, 60.<br />

49


Afb. 9<br />

Eerste pagina <strong>van</strong> het lofdicht<br />

op Groenveld door Jan de Marre.<br />

Bron: Marre 1746: 177.<br />

Afb. 10<br />

Houtverkoping<br />

Bron: Amersfoortsche Courant, 22-09-1871.<br />

50


Afb. 11<br />

Kasteel <strong>Groeneveld</strong>, ca. 1885-1902.<br />

Bron: Archief Eemland, beeldbank nr. B-II-000093.<br />

51


Afb. 12<br />

Het souterrain <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />

Reconstructie door <strong>van</strong><br />

Hoogevest<br />

Bron: Boot 1981: 24.<br />

Afb. 13<br />

De bel-etage <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>,<br />

met links en rechts de verborgen<br />

trappen en in de linkerzijvleugel de verborgen gang.<br />

Reconstructie door Van Hoogevest.<br />

Bron: Boot 1981: 71.<br />

52


Afb. 14<br />

Grafmonument <strong>van</strong> de Hasselaers<br />

in de Nicolaaskerk te Eemnes-Buiten.<br />

Bron: Coppens 1990: 223.<br />

Afb. 15<br />

De Eembode, 12-02-1929: 1.<br />

53


Bijlagen<br />

Bijlage 1: Potgieter’s gedicht “Het grootje <strong>van</strong> Eemnes”<br />

Bron: Staverman 1919: 39-40.<br />

HET GROOTJE VAN EEMNES<br />

Er was rouwe op het huis,<br />

Er was rouwe in de kluis,<br />

Toen de Heer ons gebed had verworpen;<br />

Want zo lang als hij leed,<br />

Ging een biddende kreet<br />

Als een offerand op uit de dorpen.<br />

Toen de doodsmare kwam,<br />

Zie, mijn wangen zijn stram,<br />

Maar ik schreide als het kind <strong>van</strong> mijn kindren!<br />

In der schamelen nood<br />

Gaf hij meer nog dan brood:<br />

Als een vriend had hij troost voor zijn mindren.<br />

O Hoe heugt mij de dag,<br />

Toen mijn bitter geklag<br />

Mij geen uitstel der pacht mocht verwerven!<br />

En ik wenste bij Reyn<br />

Op het kerkhof te zijn,<br />

Zo mijn wezen ook mij konden derven!<br />

Het werd nooit mij verteld<br />

Wie het hem heeft gemeld,<br />

Maar hij kwam eer de schemering daalde;<br />

En ’t mag stervend zijn geest<br />

Nog ten troost zijn geweest,<br />

Dat hij ’t zo voor de weduw betaalde.<br />

Want voor arm en voor rijk<br />

Is het doodsbed gelijk:<br />

Aller laatste is een bede om ontferming.<br />

Hij werd zeker verhoord!<br />

Was hij steeds, naar Gods woord,<br />

De verdrukte geen schild ter bescherming?<br />

Ik ben de enige niet!<br />

Neen, zo ver in ’t verschiet<br />

Uit de schouwen daar rookwolkjes rijzen,<br />

En ge sikkels in ’t graan<br />

Door de Eemnessers ziet slaan,<br />

Blijven dankbare harten hem prijzen.<br />

54


Bijlage 2: Familiearchief Taets <strong>van</strong> Amerongen<br />

Hieronder volgt een aantal interessante archiefverwijzingen uit de inventaris <strong>van</strong> het familiearchief<br />

<strong>van</strong> Taets <strong>van</strong> Amerongen. 112 Er is slechts een selectie <strong>van</strong> de vele vermeldingen rondom<br />

<strong>Groeneveld</strong> en de bewoners overgenomen. Zo zijn vermeldingen <strong>van</strong> na ca. 1925 niet vermeld en<br />

zijn niet alle aan- en verkopen <strong>van</strong> landerijen en hofsteden door de verschillende bewoners<br />

overgenomen.<br />

Inventarisnr. Beschrijving<br />

283 Veilingcatalogus <strong>van</strong> de percelen met opstal behorend tot <strong>Groeneveld</strong>,<br />

groot ca. 450 bunder met aantekening <strong>van</strong> de verkoper over de<br />

opbrengst, met bijbehorende brieven, ingekomen over de opbrengst,<br />

1868, afkomstig <strong>van</strong> L.R. Taets <strong>van</strong> Amerongen.<br />

284 Testament <strong>van</strong> L.R. Taets <strong>van</strong> Amerongen (1835-1921), 1920.<br />

319 Stukken betreffende de afwikkeling <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong> Sophia<br />

Adriana Joanna <strong>van</strong> Heemstra, 1900.<br />

320 Inventaris nalatenschap Joan Huydecoper, 1837.<br />

321 Notarïele akte <strong>van</strong> scheiding en deling <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong><br />

Joan Huydecoper, 1837.<br />

322 Akte <strong>van</strong> scheiding <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong> Joan Huydecoper, 1837.<br />

324 Notariële akte waarin erfgenamen <strong>van</strong> J. Huydecoper de nog gemeenschappelijke<br />

gebleven kapitalen en effecten scheiden, 1865.<br />

326 Nalatenschap Sophia Fabricius, 1868.<br />

327 Uittreksel testament Simeon Petrus <strong>van</strong> Heemstra d.d. 1891.<br />

335 Huwelijkse voorwaarden A.M.C. <strong>van</strong> Reenen en L.R. Taets <strong>van</strong><br />

Amerongen, 1882.<br />

336 Brieven, gericht aan A.M.C. <strong>van</strong> Reenen en L.R. Taets <strong>van</strong> Amerongen<br />

1865-1901.<br />

339a Personalia A.M.C. <strong>van</strong> Reenen, 1886-1928.<br />

340 Testamenten A.M.C. <strong>van</strong> Reenen, 1882, 1883.<br />

341 Notitie betreffende kasboeken <strong>van</strong> A.M.C <strong>van</strong> Reenen, 1909.<br />

828 Aantekeningen over de eigendomsovergang <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, z.j.<br />

829 Lijsten <strong>van</strong> onroerende goederen, aanwezig op <strong>Groeneveld</strong>, 1864,<br />

1875.<br />

833 Lijsten <strong>van</strong> houtverkopingen op het landgoed <strong>Groeneveld</strong>, 1875-1919,<br />

1934-1941, afkomstig <strong>van</strong> L.R Taets <strong>van</strong> Amerongen.<br />

834 Akte <strong>van</strong> overeenkomst tussen Agneta M.C. Taets <strong>van</strong> Amerongen,<br />

geboren <strong>van</strong> Reenen, en haar (stief-)kinderen betreffende de<br />

opbrengst <strong>van</strong> houtverkopingen op <strong>Groeneveld</strong> en de reparatie <strong>van</strong> het<br />

huis <strong>Groeneveld</strong>.<br />

835 Stukken betreffende de aanleg <strong>van</strong> een elektrische installatie in het<br />

huis, ingekomen bij A.M.C. <strong>van</strong> Reenen, 1922.<br />

837 Akte <strong>van</strong> overeenkomst tussen A.M.C. Taets <strong>van</strong> Amerongen en haar<br />

kinderen betreffende de decharge <strong>van</strong> de NV Tavamer Handelsmaatschappij<br />

te Bergen voor de verkoop <strong>van</strong> het huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn aan het rijk en<br />

de regeling <strong>van</strong> het vruchtgebruik door eerstgenoemde, 1939.<br />

839 Nota’s en kwitanties, ingekomen bij de erfgenamen <strong>van</strong> L.R. Taets <strong>van</strong><br />

Amerongen betreffende het beheer <strong>van</strong> het landgoed 1926-1941.<br />

843 Stukken betreffende de taxatie <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> ten behoeve <strong>van</strong> de<br />

betaling <strong>van</strong> inkomstenbelasting door de eigenaren <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />

112 Wolleswinkel 2003.<br />

55


over 1933/1934.<br />

850 Catalogus <strong>van</strong> de inboedel <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, opgemaakt ten behoeve<br />

<strong>van</strong> de veiling <strong>van</strong> het kasteel <strong>van</strong> 24 t/m 26 april, met aantekeningen<br />

betreffende verkoopprijzen en kopers, 1940.<br />

852 Stukken betreffende een rekest <strong>van</strong> J. Huydecoper en andere<br />

grondeigenaren in Baarn en Eemnes over het recht <strong>van</strong> de jacht in dit<br />

gebied, 1814-1816.<br />

853 Lijst <strong>van</strong> eigendomsbewijzen <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, opgemaakt t.b.v. de<br />

scheiding <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong> L.R. Taets <strong>van</strong> Amerongen, 1921<br />

met retro-akten 1871-1906, 1815-1922.<br />

854 Stukken betreffende de koop en overdracht <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> met<br />

bijbehorende landerijen, hofsteden en bos, 1695, 1730-1798.<br />

855 Brief <strong>van</strong> H. <strong>van</strong> Marle, ingekomen bij J. Huydecoper betreffende de<br />

indeling <strong>van</strong> de ruiten in voor- en achtergevel, 1806.<br />

857 Correspondentie gevoerd door J. Huydecoper met zijn buurman G.<br />

Vrolijk betreffende de aanleg <strong>van</strong> een hertenkamp op <strong>Groeneveld</strong>, 1832.<br />

858 Lijsten <strong>van</strong> eigendomsbewijzen <strong>van</strong> hofstede <strong>Groeneveld</strong> over de<br />

periode 1682-1825.<br />

859 Taxaties <strong>van</strong> de buitenplaats door het gerecht <strong>van</strong> Baarn op verzoek<br />

<strong>van</strong> Cornelis Hasselaer c.q. zijn executeurs-testamentair, 1738, 1741.<br />

870 Brief ingekomen bij de rentmeester <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> afkomstig <strong>van</strong> Jan<br />

Both Hendriksen (schout <strong>van</strong> Baarn), betreffende het lozen <strong>van</strong> water in de<br />

Drakenburgergracht door <strong>Groeneveld</strong>, 1782.<br />

871 Akte <strong>van</strong> overeenkomst tussen Aarnoud Wils, heer <strong>van</strong> Drakenburg, en<br />

J. Huydecoper over het leggen <strong>van</strong> een stenen beer (gemetselde<br />

waterkering) in een sloot tussen <strong>Groeneveld</strong> en Drakenburg, 1808.<br />

873 Stukken betreffende het gemeenschappelijk beheer en gebruik <strong>van</strong> de<br />

Drakenburger Grift door J Huydecoper en Arnoud Laan, bewoner <strong>van</strong><br />

buitengoed Steenvliet te Baarn, 1828-1830.<br />

874 Memorie <strong>van</strong> de rentmeester <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> over het<br />

gemeenschappelijke eigendom <strong>van</strong> de Drakenburger Grift <strong>van</strong> de<br />

eigenaren <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> en Steenvliet, 1836.<br />

878 Memorie <strong>van</strong> belastingen, drukkend op <strong>Groeneveld</strong>, ca. 1800.<br />

879 Correspondentie, gevoerd door P.C. Hasselaer met de schout en<br />

gadermeester <strong>van</strong> Baarn, betreffende de opgave <strong>van</strong> de grootte <strong>van</strong> zijn<br />

huisgezin en personeel, 1783.<br />

882 Concept-rekest <strong>van</strong> J. Huydecoper aan de koning met het verzoek hem<br />

te bevestigen in het exclusieve jachtrecht op de buitenplaats<br />

<strong>Groeneveld</strong>, 1816.<br />

886 Kaart <strong>van</strong> de scheidingssloot tussen de Ravesteinse heivelden en de<br />

Pisheuvel nu genaamd de Kaap, met de naast liggende eiken wal,<br />

opgemaakt door landmeter P. Vermeer <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Utrecht, in<br />

opdracht <strong>van</strong> P.C. Hasselaer, 1795 (aquarel).<br />

898 Stukken betreffende de koop door J. Huydecoper <strong>van</strong> de hofstede<br />

Oost-Indië, 1823-1825, met retro-akten 1776-1797-1799 (specificatie<br />

wijst ook op transactie <strong>Groeneveld</strong>).<br />

904 Akte <strong>van</strong> overdracht aan P.C. Hasselaer <strong>van</strong> een houtbos, groot 3 ½ morgen<br />

land met de noordelijke helft <strong>van</strong> de ‘Kees Louwensteeg, waar Hasselaer ten<br />

oosten begrenst, en het bosje naast de Louwensteeg (i.a. <strong>van</strong> de<br />

Vinkenbaan tot <strong>Groeneveld</strong>), groot 1,5 morgen, 1782.<br />

913 Akte <strong>van</strong> verkoop aan Van der Dussen <strong>van</strong> een huis, hof en hofstede<br />

en ca. 17 à 18 morgen weiland, gelegen in Zandvoort, strekkende <strong>van</strong><br />

de Herenweg tot de Drakenburger Grift, 1766.<br />

931 Staat <strong>van</strong> eigendomsbewijzen <strong>van</strong> tot <strong>Groeneveld</strong> behorende<br />

goederen, gelegen in de Hooge Vuursche, 1635-1734, z.j.<br />

56


936 Akte <strong>van</strong> verkoop door Louis Ruthers <strong>van</strong> Rozenburg aan Joan<br />

Huydecoper <strong>van</strong> alle gronden behoord hebbende tot de vroegere<br />

buitenplaats De Hooge Vuursche, groot 265 bunders, 84 roeden en 80<br />

el., alsmede <strong>van</strong> een boerenhofstede, oudtijds genaamd ‘De<br />

Pisheuvel’, thans De Kaap, b.i. een boerenwoning c.a. met ruim 15<br />

bunders land, 1829.<br />

953 Akte <strong>van</strong> verkoop door Marcus Mamuchet aan George Roeters, <strong>van</strong><br />

alle heivelden gelegen achter de Plaats (=<strong>Groeneveld</strong>) <strong>van</strong> de<br />

verkoper, 1723.<br />

954 Akte <strong>van</strong> verkoop en overdracht door Susanne <strong>van</strong> Mekeren, weduwe<br />

<strong>van</strong> George Roeters, aan Cornelis Hasselaer <strong>van</strong> de heivelden<br />

gelegen achter de de buitenplaats <strong>van</strong> de koper, genaamd <strong>Groeneveld</strong>,<br />

1737, 1755.<br />

982 Stukken betreffende een rekest <strong>van</strong> J. Huydecoper en andere<br />

grondeigenaren in Baarn en Eemnes over het recht <strong>van</strong> de jacht in het<br />

gebied, 1814-1816.<br />

Bijlage 3: Toekomstig onderzoek naar het personeel <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />

In de inventaris <strong>van</strong> het archief Taets <strong>van</strong> Amerongen (Wolleswinkel E.J. “Het archief <strong>van</strong> de<br />

familie Taets <strong>van</strong> Amerongen”. Den Haag 2003) zijn de volgende vermeldingen met betrekking tot<br />

het personeel te vinden. Deze dienen nog ingezien te worden:<br />

Inventarisnr. beschrijving<br />

870 Brief ingekomen bij de rentmeester <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> afkomstig <strong>van</strong> Jan<br />

Both Hendriksen (schout <strong>van</strong> Baarn), betreffende het lozen <strong>van</strong> water<br />

in de Drakenburgergracht door <strong>Groeneveld</strong>, 1782.<br />

874 Memorie <strong>van</strong> de rentmeester <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> over de gemeenschappelijke<br />

eigendom <strong>van</strong> de Drakenburger Grift <strong>van</strong> de eigenaren<br />

<strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> en Steenvliet, 1836.<br />

878 Memorie <strong>van</strong> belastingen, drukkend op hofstede <strong>Groeneveld</strong>, ca. 1800.<br />

879 Correspondentie gevoerd door P.C. Hasselaer met de schout en<br />

gadermeester <strong>van</strong> Baarn betreffende de opgave <strong>van</strong> de grootte <strong>van</strong><br />

zijn huisgezin en personeel, 1783.<br />

In het Archief Eemland is informatie te vinden met betrekking tot de personele belastingen in<br />

toegang 0480: Gemeentebestuur Baarn.<br />

481 Staat <strong>van</strong> ont<strong>van</strong>gen opcenten op de personele belasting, 1866, 1867. 498<br />

Staten <strong>van</strong> personen die voorkomen op de kohieren <strong>van</strong> de grondbelasting,<br />

personele belasting en patentrecht met de verschuldigde<br />

belasting, 1872, 1873.<br />

57


Een intellectuele geschiedenis <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong><br />

Leonie Kerver en Froukje <strong>van</strong> der Meulen<br />

Inleiding<br />

De Nederlandse buitenplaatscultuur geniet sinds enige tijd een alsmaar groeiende<br />

wetenschappelijke belangstelling. In dit verlengde zijn er in de afgelopen jaren vele specifieke en<br />

goed gedocumenteerde studies verschenen over het fenomeen <strong>van</strong> de buitenplaats. In deze<br />

studies wordt de aandacht met name besteed aan de huizen zelf, dat wil zeggen aan hun exterieur<br />

en interieur, de stijlkenmerken, en ook aan de park- en tuinaanleg. 113 Deze bijdrage beoogt een<br />

andere invalshoek. Aan de hand <strong>van</strong> een studie <strong>van</strong> reeds bekend archiefmateriaal, maar vooral<br />

aan de hand <strong>van</strong> een aantal nieuwe vondsten kan er een beeld geschetst worden <strong>van</strong> de<br />

intellectuele geschiedenis <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong> en drie <strong>van</strong> zijn bewoners, te weten Jan Lucas<br />

<strong>van</strong> der Dussen (1724-1773), Pieter Cornelis Hasselaer (1720-1797) en Joan Huydecoper<br />

(1769-1836).<br />

Een iconisch beeld bij uitstek voor de achttiende<br />

eeuwse intellectuele geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> is<br />

een schilderij <strong>van</strong> George <strong>van</strong> der Mijn uit 1763 thans<br />

aanwezig in het Rijksmuseum in <strong>Amsterdam</strong>. Op het<br />

portret staat Pieter Cornelis Hasselaer met zijn gezin<br />

afgebeeld. Hij was een prominent bewoner <strong>van</strong><br />

<strong>Groeneveld</strong> en als de sporen die hij op <strong>Groeneveld</strong><br />

heeft achtergelaten kunnen onder andere de<br />

zijvleugels genoemd worden. De verzamelingen<br />

waarmee hij zich omringde en die zijn<br />

belevingswereld vormden, zijn echter verdwenen.<br />

Het schilderij toont ons elementen <strong>van</strong> deze<br />

verzamelingen. Op tafel zien we de verbeelding <strong>van</strong><br />

Afb. 1 George <strong>van</strong> der Mijn. Mr. Pieter<br />

Cornelis Hasselaer (1720-97), raad <strong>van</strong><br />

Indië en burgemeester <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong><br />

met zijn gezin. 1763. Doek. 249 x 288 cm.<br />

Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Hasselaer’s interesse voor de wetenschap in de vorm <strong>van</strong> een microscoop en zijn verzameling<br />

literatuur in de vorm <strong>van</strong> een opengeslagen boek. Het portret rechts staat niet alleen symbool voor<br />

zijn overleden vrouw Clara Wendela Sautijn, maar ook voor zijn om<strong>van</strong>grijke kunstcollectie. Deze<br />

drie voorwerpen hebben als onderdeel <strong>van</strong> een collectie een ding gemeen; ze vormen een<br />

efemeer bezit. Collecties overleven zelden hun eigenaar, en het zijn slechts fragmenten die<br />

gevonden worden. Een troostende gedachte: een verzameling is ook een feniks. Uit verspreide<br />

113 Kuiper, Y. en R. <strong>van</strong> der Laarse red. ‘Inleiding.’ In: Laarse, <strong>van</strong> der R. en Y. Kuiper, red. Beelden <strong>van</strong> de buitenplaats.<br />

Elitevorming en notabelencultuur in Nederland in de negentiende eeuw. Hilversum, 2005: p. 9-24, 11. Deze bundel<br />

levert in elf cultuurhistorische bijdragen een heldere bijdrage aan elite-onderzoek door een verkenning <strong>van</strong> de<br />

ontwikkeling en betekenis <strong>van</strong> het buitenleven in met name de periode 1815-1900.<br />

58


fragmenten ontstaan altijd weer nieuwe collecties. 114<br />

Het begrip intellectuele geschiedenis is zeer breed. De bespreking er<strong>van</strong> zal in twee delen uiteen<br />

vallen. Het eerste deel <strong>van</strong> deze bespreking neemt de literatuur en de wetenschap als<br />

uitgangspunt en beperkt zich -<strong>van</strong>wege het beschikbare bronmateriaal- tot de laatste twee <strong>van</strong> de<br />

zojuist genoemde bewoners met een sterke nadruk op P.C. Hasselaer. Het thema kunst zal in een<br />

volgende bijdrage de revue passeren.<br />

114 Buijnsters, P. J. ‘Björnstahl’s bezoek aan Nederlandse boekenverzamelaar in 1774-1775.’ In: Buijnsters, P.J.<br />

Nederlandse literatuur <strong>van</strong> de achttiende eeuw. Utrecht, 1984: 133-153, 148.<br />

59


Literatuur en wetenschap. Pieter Cornelis Hasselaer en Joan Huydecoper uitgelicht<br />

Leonie Kerver<br />

Pieter Cornelis Hasselaer<br />

In de reeds bestaande publicaties over kasteel <strong>Groeneveld</strong>, zoals in het boekje <strong>van</strong> Wagenaar-<br />

Hummelinck, wordt er slechts sporadisch gerefereerd aan het intellectuele leven <strong>van</strong> P.C.<br />

Hasselaer. Toch is er voldoende (archief)materiaal beschikbaar om hierin enig inzicht te krijgen. Op<br />

basis <strong>van</strong> twee bronnen -in het verleden zo lijkt het, nog niet uitvoerig geraadpleegd- is het<br />

mogelijk uitspraken te doen over de smaak, interesses en politieke voorkeuren <strong>van</strong> P. C.<br />

Hasselaer.<br />

Bij de Rijksdienst voor Kunsthistorische Documentatie zijn er in het Répertoire des<br />

Catalogues de Ventes Publiques <strong>van</strong> Frits Lugt een aantal veilingcatalogi uit 1797 <strong>van</strong> het bezit<br />

<strong>van</strong> P.C. Hasselaer aangetroffen, te weten een catalogus met schilderijen, een met sieraden,<br />

porselein, kleden, en orgel-horlogien, een catalogus met wis-, natuur- en sterrenkundige<br />

werktuigen gevolgd door een catalogus met boeken. 115 In het kader <strong>van</strong> deze studie zijn met name<br />

de laatste twee <strong>van</strong> de zojuist genoemde veilingcatalogi <strong>van</strong> belang.<br />

Een tweede bron betreft een -op 18 juli 1797 opgestelde- boedelinventaris <strong>van</strong> het<br />

stadshuis en de buitenplaats <strong>Groeneveld</strong> <strong>van</strong> Hasselaer. 116 De inventaris is opgesteld door de<br />

<strong>Amsterdam</strong>se notaris N. Obbes. Het stadshuis <strong>van</strong> Hasselaer bevond zich in de Gouden Bocht<br />

aan de Keizersgracht in <strong>Amsterdam</strong>. In 1775 kocht hij drie aangrenzende panden met de nummer<br />

730-734; zelf betrok hij 732. 117<br />

Deze bronnen bieden veel nieuwe informatie. De veilingcatalogus maakt melding <strong>van</strong> bijna<br />

zevenhonderd boeken. Hoewel de hier gebruikte bronnen in de vorm <strong>van</strong> veilingcatalogi en een<br />

boedelinventaris belangrijke bronnen zijn binnen onderzoek naar de intellectuele geschiedenis, is<br />

het gebruik er<strong>van</strong> niet zonder problemen. Ten eerste is helaas in de veilingcatalogi, noch in de<br />

boedelinventaris een onderscheid gemaakt tussen het stadshuis <strong>van</strong> Hasselaer en <strong>Groeneveld</strong>. Dit<br />

hoeft echter geen afbreuk te doen aan de waarde <strong>van</strong> deze bron; collecties zijn immers<br />

transportabel. Ten tweede kunnen boeken ontbreken die door de erfgenamen zijn achtergehouden,<br />

of op het moment <strong>van</strong> overlijden waren uitgeleend danwel in een te slechte staat verkeerden om<br />

nog geld op te brengen. De catalogus kan bovendien zijn aangevuld met onverkochte boeken uit<br />

115 Lugt, F. Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Den Haag, 1938-1987: Pieter Cornelis Hasselaer.<br />

Toegangsnummer 5672(3) en Lugt, F. Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Den Haag, 1938-1987: Pieter<br />

Cornelis Hasselaer. Toegangsnummer 5672(4).<br />

116 ‘Inventaris <strong>van</strong> Eenen boedel, beneeden de 400.000’. Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Archief <strong>van</strong> de notarissen ter<br />

standplaats <strong>Amsterdam</strong>. Toegangsnummer 5075. Nr.17601. 18 juli 1797.<br />

117 Wagenaar Hummelinck M.G. De geschiedenis <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong>. Rotterdam, 1998: p.46., Hij merkt op dat<br />

P.C. Hasselaer een drietal panden kocht aan de Herengracht. Dit lijkt echter onjuist. In een krantenartikel <strong>van</strong> Pluim,<br />

T. ‘De Hasselaers op <strong>Groeneveld</strong>.’ In: De Eembode 22-03-1929., noemt de auteur de Keizersgracht en dit wordt<br />

ondersteund door dezelfde informatie in Spies, P. e.a., Het Grachtenboek. Vier eeuwen <strong>Amsterdam</strong>se grachten in<br />

beeld gebracht; gevels, interieur en het leven aan de gracht. Dl 1. Den Haag, 1991., en ook in de boedelinventaris en<br />

veilingcatalogus.<br />

60


de voorgaande veilingen <strong>van</strong> de boekverkoper. 118 De uniforme manier waarop ze zijn ingedeeld,<br />

belemmert bovendien nogal eens het zicht op het bijzondere <strong>van</strong> een verzameling. Deze<br />

beperkingen in acht nemend, biedt een veilingcatalogus veel gegevens voor een collectieanalyse.<br />

Ook de handgeschreven boedelinventaris kan niet zondermeer gebruikt worden; deze<br />

vormt immers slecht een momentopname. Bovendien biedt ook deze bron geen inzicht in de door<br />

Hasselaer gehanteerde bibliotheekindeling. Een systematische indeling lijkt niet aanwezig.<br />

Verschillende genres boeken lijken door elkaar heen te zijn geplaatst. Dit is op zijn minst<br />

opmerkelijk gezien de grote om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> zijn boekenbezit. Hasselaer overleed op 26 april 1797.<br />

Pas op 18 juli 1797 werd de boedelinventaris officieel afgesloten en bezegeld door de notaris. De<br />

mogelijkheid bestaat dat de boeken direct na de dood <strong>van</strong> Hasselaer uit de kasten zijn gehaald. Dit<br />

zou de lukrake indeling kunnen verklaren. Maar wellicht moet de conclusie luiden, dat Hasselaer<br />

niet onder de invloed is geraakt <strong>van</strong> de zogenaamde Franse bibliofilie; het uit liefhebberij<br />

systematische verzamelen <strong>van</strong> oude handschriften en gedrukte werken. 119 Hasselaer had geen<br />

handschriften in zijn bezit, en op een enkele uitzondering na zijn zijn boeken niet <strong>van</strong> bijzonder<br />

hoge waarde. Symptomatisch voor de geleidelijke overgang <strong>van</strong> het boek <strong>van</strong> luxe- tot een<br />

gebruiksartikel was de toename <strong>van</strong> kleinere formaten zoals octavo en quarto. Dit zien we<br />

terugkomen in de bibliotheek <strong>van</strong> Hasselaer. Het kleinere formaat overstemt het aantal boeken in<br />

folio formaat.<br />

Wagenaar Hummelinck concludeert op basis <strong>van</strong> inventarislijsten dat P.C. Hasselaer bijzonder<br />

geïnteresseerd was in kunst en wetenschap. Hij kocht immers onder meer schilderijen en etsen<br />

<strong>van</strong> Rembrandt en Gerard <strong>van</strong> Dou, bezat een uitgebreide bibliotheek, vooral op het gebied <strong>van</strong> de<br />

planten- en dierenwereld en was eigenaar <strong>van</strong> verscheidene microscopen en wetenschappelijke<br />

instrumenten. 120 Uit de veilingcatalogus <strong>van</strong> F. Lugt blijkt dat Hasselaer inderdaad beschikte over<br />

wis-, natuur-, en sterrenkundige werktuigen. De catalogus maakt eveneens melding <strong>van</strong> ‘eenige<br />

konststukken en zeldzaamheeden’. 121 Deze laatste categorie bevatte onder andere een ‘groot<br />

Chineesch Zwaard’ en ‘eenige ongemeen fraai Zeehoornen in een bakje’. Het merendeel <strong>van</strong> de<br />

sterrenkundige collectie zal zich op <strong>Groeneveld</strong> hebben bevonden. Een buitenplaats was immers<br />

de plek bij uitstek om de sterrenhemel te verkennen. Het bezit <strong>van</strong> dergelijke werktuigen maakte<br />

<strong>van</strong> Hasselaer in ieder geval in dit een opzicht een kind <strong>van</strong> zijn tijd, die gekenmerkt werd door de<br />

118 Dit lijkt het eveneens het geval te zijn in de veilingcatalogus <strong>van</strong> P.C. Hasselaer. Deze meldt <strong>van</strong> 690 boeken. Een<br />

telling <strong>van</strong> de boekenlijst in de boedelinventaris geeft echter 645 aan. De veilingcatalogus als bron wordt kritisch<br />

besproken in Keijsper, C. ‘Geen boek kwam in zijne woning dat niet ijverig werd ingezien en doorsnuffeld.’<br />

Particuliere bibibliotheken in de negentiende eeuw.’ In: De negentiende eeuw. Lezen in rangen en standen, jrg. 24 nr.<br />

3-4 (2000): p. 199-212, 202.<br />

119 Heel, J. <strong>van</strong>. ‘1725-1830. Consumptie. Particuliere boeken. Bibliofilie.’ In: Handboek. Overzicht <strong>van</strong> de geschiedenis<br />

<strong>van</strong> het gedrukte boek. 1725-1830 Oriëntatie op het eigen land. Koninklijke Bibliotheek. Laatst geraadpleegd op 18<br />

juni 2009. http:// www.bibliopolis.nl. Voor een overzicht <strong>van</strong> boekverzamelaars aan het einde <strong>van</strong> de achttiende eeuw<br />

verwijs ik graag naar Buijnsters, P. J. ‘Björnstahl’s bezoek aan Nederlandse boekenverzamelaar in 1774-1775.’ In:<br />

Buijnsters, P.J. Nederlandse literatuur <strong>van</strong> de achttiende eeuw. Utrecht, 1984: 133-153.<br />

120 Wagenaar Hummelinck, M.G. De geschiedenis <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong>. Rotterdam, 1998: p.35.<br />

121 Lugt, F. Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques Pieter Cornelis Hasselaer. Den Haag, 1938-1987:<br />

Toegangsnummer 5672(4), p. 1.<br />

61


elangstelling voor de natuurwetenschappen. 122<br />

Een aantal voorbeelden onderstrepen deze interesse. Wat betreft wiskunde; een ‘maatstok<br />

<strong>van</strong> koper, geborgen wordende in een koker’, en ook ‘een zeer zwaare kopere plaat in de<br />

gedaante <strong>van</strong> een breede lineaal, waarop aan de eene zijde de Rhijnlandsche, <strong>Amsterdam</strong>sche,<br />

Fransche en Engelsche voeten, en aan de andere zijde de verdeeling <strong>van</strong> de <strong>Amsterdam</strong>sche El<br />

en Engelsche Yard geborgen wordende in een mahonyhoute schuifdoos’. Wat betreft<br />

natuurkundige werktuigen; werktuigen ten behoeve <strong>van</strong> weeg-, werktuigkunde en zogenaamde<br />

vrije beweging, waaronder een ‘waterpas <strong>van</strong> palmhout en een fraai windas <strong>van</strong> mahonyhout met<br />

koper’; werktuigen ten behoeve <strong>van</strong> waterloopkunde, luchtkunde, zeilsteenkracht en gezichtkunde.<br />

De sterrenkundige werktuigen waaronder een doosje <strong>van</strong> koper, waarin een ‘Zonnewyzer met<br />

Compas’, waren volgens de beschrijving <strong>van</strong> grote waarde, zeer fraai en -niet onbelangrijk-<br />

nauwkeurig. 123<br />

In de achttiende eeuw was de particuliere bibliotheek in de eerste plaats het instrument voor<br />

mensen met intellectuele beroepen en bestuurlijke functies. Een functioneel uitgangspunt hadden<br />

praktisch alle bibliotheken gemeen. De samenstelling <strong>van</strong> de collectie was echter in de meeste<br />

gevallen ruimer. Enerzijds was dit het gevolg <strong>van</strong> de interesses <strong>van</strong> de eigenaar, anderzijds diende<br />

de bibliotheek veelal als statussymbool. 124<br />

Welke genres treffen we aan in P.C. Hasselaer’s bibliotheek? 125 Een groot deel <strong>van</strong> zijn<br />

boekencollectie bestond uit godgeleerde literatuur. Het zijn onder andere Bijbels,<br />

Bijbelverklaringen, waaronder de bekende ‘Bijbelverklaring’ <strong>van</strong> J. <strong>van</strong> Nuys Klinkenberg in<br />

zevenentwintig delen, maar ook psalm- en gezangboeken, leerredenen en vele andere<br />

godgerelateerde werken die zijn boekenkasten hebben gevuld. Hasselaer lijkt een fervent<br />

liefhebber te zijn geweest <strong>van</strong> J.E. Schubert, een auteur die actief was in de tweede helft <strong>van</strong> de<br />

achttiende eeuw en religieuze thema’s behandelde, waar<strong>van</strong> hij een flink aantal werken bezat. 126<br />

P.C. Hasselaer onderscheidt zich in het religieus boekenbezit niet <strong>van</strong> andere achttiende eeuwse<br />

lezers. Onderzoek naar boedelinventarissen en boekhandeladministraties heeft aangetoond dat<br />

religieuze boeken verreweg de populairste literatuur in de zeventiende en achttiende eeuw<br />

122 Schneiders, P. ‘1725-1830. Consumptie. Institutionele bibliotheken.’ In: Handboek. Overzicht <strong>van</strong> de geschiedenis<br />

<strong>van</strong> het gedrukte boek. 1725-1830 Oriëntatie op het eigen land. Koninklijke Bibliotheek. Laatst geraadpleegd op 18<br />

juni 2009. http:// www.bibliopolis.nl<br />

123 Volgens Thera Coppens werden zijn wis-, natuur- en sterrenkundige werktuigen na zijn dood in 1797 verkocht aan<br />

de <strong>Universiteit</strong> <strong>van</strong> Utrecht. Waar zij deze informatie op baseert is mij onduidelijk. Feit is dat de gegevens op de<br />

veilingcatalogus -waar doorgaans bij vermeldt wordt wie de koper is- praktisch niet leesbaar zijn. Coppens, T.<br />

Baarnse lusthoven en hun bewoners. Baarn, 1990: p. 134.<br />

124 Heel. ‘1725-1830. Consumptie. Particuliere boeken. Bibliofilie.’ In: Handboek. Overzicht <strong>van</strong> de geschiedenis <strong>van</strong><br />

het gedrukte boek.<br />

125 Het is gezien de om<strong>van</strong>grijke inventarislijsten <strong>van</strong> de veilingcatalogus en boedelinventaris met uitgebreide<br />

bibliografische beschrijvingen helaas niet mogelijk een compleet overzicht <strong>van</strong> alle titels op te noemen. Er zal een<br />

slechts een kleine greep uit het beschikbare materiaal worden gedaan in om zo een beeld te schetsen <strong>van</strong> de<br />

collectie.<br />

126 Lugt, F. Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Den Haag, 1938-1987: Pieter Cornelis Hasselaer.<br />

Toegangsnummer 5672(3), p. 26.<br />

62


waren. 127<br />

Toch is er ook in het religieuze bestand wel wat veranderd. 128 Het religieuze boek werd in<br />

populariteit gevolgd door de historische en geografische literatuur, zo leren we uit analyses <strong>van</strong><br />

boekenbezit en gegevens uit egodocumenten ondersteunen dit. 129 Hiermee komen we bij een<br />

lacune in het onderzoek naar de literaire intellectuele geschiedenis <strong>van</strong> P.C. Hasselaer.<br />

Egodocumenten als brieven, een dagboek of autobiografie zijn niet gevonden in de archieven, en<br />

hoewel zijn boekenbezit grotendeels gereconstrueerd , en in een context geplaatst kan worden, is<br />

het aan de hand <strong>van</strong> inventarislijsten niet mogelijk zijn leesgedrag te ontdekken. 130 Uit onderzoek<br />

blijkt bovendien dat er juist in de achttiende eeuwse leescultuur geen patroon te ontdekken is in<br />

het leesgedrag. Waar de inmiddels verworpen visie op de leescultuur er <strong>van</strong>uit ging dat er sprake<br />

was <strong>van</strong> het zogenaamde zeventiende eeuwse intensief -(her)lezen <strong>van</strong> een klein corpus-, naar<br />

extensief -meer en gevarieerder- lezen hebben wetenschappers inmiddels geconstateerd dat er<br />

veeleer sprake was <strong>van</strong> een toenemende complexiteit <strong>van</strong> het lezen. 131<br />

Lange tijd werd ook gedacht dat het achttiende eeuwse literaire publiek gekarakteriseerd<br />

kon worden als zijnde politiek burgerlijk, groeiend en aan het emanciperen. 132 Tegenwoordig is de<br />

consensus dat er geen sprake is <strong>van</strong> een typisch achttiende eeuws publiek. Er bestonden in grote<br />

lijnen twee soorten boekenlezers; enerzijds lezers die zich uitsluitend verdiepten in functionele<br />

literatuur, anderzijds lezers die <strong>van</strong> een bredere interesse blijk gaven. De laatste groep kocht<br />

functionele literatuur en verdiepte zich eveneens in wetenschap, kunst en smaak, ook wel<br />

ontwikkelingsliteratuur. Deze groep is bovendien weer onder te verdelen in een meerderheid wiens<br />

belangstelling geen bijzondere scholing vereist, en een minderheid wiens interesses boven dit<br />

niveau insteeg. 133 Het is in deze laatste groep dat we Hasselaer kunnen plaatsen.<br />

P.C. Hasselaer had een schat aan functionele literatuur in zijn boekenkasten staan. In het<br />

bijzonder werken <strong>van</strong> utilitaire aard, zoals literatuur ten behoeve <strong>van</strong> scholing- en beroep,<br />

praktische en maatschappelijke informatie, overheidswerken en lokale studies. 134 Zoals vrijwel al<br />

zijn standgenoten werd Hasselaer opgeleid als jurist. In 1754 werd hij lid <strong>van</strong> de Vroedschap <strong>van</strong><br />

127 Blaak, J. ‘Dagelijkse leescultuur. Lectuurconsumptie in vroegmoderne Nederlandse dagboeken.’ In: Rossem, S. <strong>van</strong><br />

en M. de Wilde red. Boekgeschiedenis in het kwadraat: context en casus. Brussel, 2006: p. 109-120, 111.<br />

128 In de achttiende eeuw kwamen er nieuwe genres op waaronder het tijdschrift en met name –<strong>van</strong>af circa 1780- de<br />

zedenkundige roman. Stouten, J. Verlichting in de letteren. Leiden, 1984: p. 26.<br />

129 Blaak ‘Dagelijkse leescultuur. Lectuurconsumptie in vroegmoderne Nederlandse dagboeken.’ 112-113.<br />

130 Het familiearchief <strong>van</strong> de Hasselaer’s in het Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong> leverde in dit opzicht helaas geen gegevens<br />

op. ‘Inventaris <strong>van</strong> Eenen boedel, beneeden de 400.000.’ Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Archief <strong>van</strong> de notarissen ter<br />

standplaats <strong>Amsterdam</strong>. Toegangsnummer 5075. Nr.17601. 18 juli 1797.<br />

131 Brouwer, J. ‘1725-1830. Consumptie. Leesgedrag/gebruikssporen.’ In: Handboek. Overzicht <strong>van</strong> de geschiedenis<br />

<strong>van</strong> het gedrukte boek. 1725-1830 Oriëntatie op het eigen land. Koninklijke Bibliotheek. Laatst geraadpleegd op 18<br />

juni 2009. http:// www.bibliopolis.nl<br />

132 Kloek, J. ‘De lezer als burger. Het literaire publiek in de achttiende eeuw.’ In: De achttiende eeuw. Documentatieblad<br />

<strong>van</strong> de werkgroep achttiende eeuw, jrg. 26 nr. 1 (1994): p. 177-191, 177. Voor een extensief overzicht <strong>van</strong> historisch<br />

onderzoek naar leescultuur in de achttiende eeuw. Een overzicht <strong>van</strong> bronnen en benaderingen, resultaten en<br />

problemen verwijs ik graag naar het gelijknamige artikel <strong>van</strong> Han Brouwer. Brouwer, H. ‘Rondom het boek. Historisch<br />

onderzoek naar leescultuur, in het bijzonder in de achttiende eeuw. Een overzicht <strong>van</strong> bronnen en benaderingen.<br />

Resultaten en problemen.’ In: De achttiende eeuw. Documentatieblad <strong>van</strong> de werkgroep achttiende eeuw, jrg. 20 nr.<br />

1 (1988): p. 51-120.<br />

133 Kloek. ‘De lezer als burger. Het literaire publiek in de achttiende eeuw.’ 184.<br />

134 Ibidem, 183.<br />

63


<strong>Amsterdam</strong>. In 1755 vertrok hij evenwel naar Indië als waterfiscaal. 135 In Indië werd Hasselaer<br />

spoedig benoemd tot Resident <strong>van</strong> Cheribon en verkreeg op een later tijdstip ook de titel Ordinaris<br />

Raad <strong>van</strong> Indie. Zoals reeds door Wagenaar Hummelinck beschreven schreef Hasselaer een soort<br />

wetboek <strong>van</strong> Strafrecht op basis <strong>van</strong> de plaatselijke gewoonten, het zogenaamde Adatrecht. In<br />

1772 vertrok hij naar de Republiek als Admiraal <strong>van</strong> de Retourvloot. 136 Na zijn thuiskomst werd hij<br />

vrijwel onmiddellijk benoemd tot burgemeester <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>. Opmerkelijk genoeg kocht<br />

Hasselaer toen ook <strong>Groeneveld</strong> terug en oefende eveneens weer de functie <strong>van</strong> Ambachtsheer<br />

<strong>van</strong> de beide Eemnessen uit.<br />

In het kader <strong>van</strong> deze beroepscarrière had Hasselaer een ruime verzameling<br />

rechtsgeleerde literatuur, waaronder inleidingen op de rechtsgeleerdheid, verhandelingen over<br />

manieren <strong>van</strong> procederen, militaire jurisdictie, het zeerecht, het kerkrecht, en keuren, resoluties, en<br />

ordonnanties <strong>van</strong> verschillende steden waaronder Den Haag, Utrecht, <strong>Amsterdam</strong>, Dordrecht, en<br />

Papendrecht. 137 Als zeereiziger bezat Hasselaer werken over goed zeemanschap, zoals<br />

handleidingen en instructies met betrekking tot de stuurmanskunst, en het ‘Zeemanshandboek’<br />

<strong>van</strong> Van Kinsbergen. Boeken over handel, vele politieke traktaten en staatkundige verhandelingen<br />

sierden eveneens de boekenkasten. Ook bezat Hasselaser enige werken <strong>van</strong> bekende (politieke)<br />

filosofen als, Hume’s ‘Staatkundige Verhandelingen’, Montesquieu’s ‘Aart der Wetten’ en H.<br />

Moreau’s ‘Pligten der Overheden’.<br />

Afgezien <strong>van</strong> godgerelateerde en functionele literatuur -twee genres die deel uitmaakten<br />

<strong>van</strong> iedere bibliotheek <strong>van</strong> stand- bezat Hasselaer ook een grote hoeveelheid zogenaamde<br />

ontwikkelingsliteratuur. De achttiende eeuwse ontwikkelingsliteratuur lijkt te zijn gebaseerd op een<br />

sterk besef <strong>van</strong> huiselijkheid, verantwoordelijkheidsgevoel, ingetogenheid, vaderlandsliefde en ook<br />

godsdienstig gevoel. 138 Zoals reeds vermeld waren -na religieuze boeken- de historische werken<br />

het meest populair. Dit blijkt ook uit Hasselaer’s bibliotheek. Een groot deel <strong>van</strong> de historische<br />

literatuur handelt over <strong>Amsterdam</strong> of Holland. Hasselaer keek hierbij ook vaak over de grenzen<br />

<strong>van</strong> de Republiek heen. We treffen met name boeken aan over de VOC en de koloniën; meestal<br />

handelend over Indië en Batavia. Boeken over Engeland en Frankrijk passeren tevens een enkele<br />

keer de revue. We komen eveneens een -volgens de boedelinventaris- kostbaar boek getiteld<br />

‘Hedendaagse Arabische Historie’ tegen, en ook treffen we in dit genre reisverslagen met VOC<br />

-een enkele keer WIC- gerelateerde plaatsen aan.<br />

We blijven in het verlengde <strong>van</strong> reisverslagen als er geconstateerd wordt dat Hasselaer<br />

eveneens beschikte over een ruime verzameling werken met geografie als onderwerp. In zijn<br />

boekenkast stonden onder andere een waardevolle editie <strong>van</strong> de Atlas Minor waar<strong>van</strong> de band op<br />

de snee was verguld, en een kostbaar ‘Historie Geographisch, Genealogisch en Oordeelkundig<br />

135 Pluim, T. ‘De Hasselaers op <strong>Groeneveld</strong>.’ In: De Eembode 22-03-1929.<br />

136 Wagenaar Hummelinck. De geschiedenis <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong>. 45-46.<br />

137 Lugt, F. Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques Pieter Cornelis Hasselaer. Den Haag,1938-1987:<br />

Toegangsnummer 5672(3), p. 32.<br />

138 Kloek. ‘De lezer als burger. Het literaire publiek in de achttiende eeuw.’ 184.<br />

64


Woordenboek’ <strong>van</strong> Hoogstraatens in negen delen. Binnen het geografische thema treffen we ook<br />

werken <strong>van</strong> godsdienstige aard zoals ‘Godsdiensten <strong>van</strong> alle volken met Plaaten’ <strong>van</strong> A. Haubach<br />

in zes delen. Iets dichter bij huis zijn de vele beschrijvingen <strong>van</strong> de stad <strong>Amsterdam</strong>.<br />

P.C. Hasselaer bezat eveneens poëtische werken. In vergelijking met de godsdienstige,<br />

puur functionele en historische werken vormt dit genre slechts een klein deel <strong>van</strong> zijn bibliotheek.<br />

Wederom blijkt Hasselaar een kind <strong>van</strong> zijn tijd; het merendeel <strong>van</strong> de dichtbundels wordt<br />

gekenmerkt door godsdienstige thema’s. Uitzonderingen hierop vormen onder andere een aantal<br />

hofdichten, en de ‘Gedaantewisselingen’ <strong>van</strong> Ovidius Naso. We treffen ook enige toneelstukken en<br />

in die tijd populaire werken als Fabelen en Vertelsels <strong>van</strong> C.F. Gellert. Wat ontbreekt is echter<br />

populair proza, als pikante of wildavontuurlijke verhalen. 139 Nu is het uiteraard mogelijk dat<br />

dergelijke werken door nabestaanden uit de boedelinventaris en veilingcatalogus zijn verwijderd.<br />

Wel beschikte Hasselaer nog over een aantal woordenboeken; een Nederlands-Latijns, Engels-<br />

Duits, Nederlands-Frans en Frans-Italiaans woordenboek, en ook twee ‘Dictionarium Latino<br />

Belgicum’.<br />

In het poëtische genre stuiten we ook op een aantal lofredes op het Huis <strong>van</strong> Oranje;<br />

‘Dichtkundige Lauerbladen op zijn Hoogheid W.K.H. Friso’ uit 1747 in drie delen, ‘Vrede en<br />

zegenwenschen op W.K.H. Friso’ uit 1747, ‘Dichtkundige cypressenbladen op W.K.H. Friso’ uit<br />

1752 en ook een ‘Lofreden op Prins Willem de I’. 140 In het kader <strong>van</strong> deze ogenschijnlijke<br />

Oranjeverheerlijking treffen we ook werken over ‘Het leven <strong>van</strong> Willem de I’ in vier delen, ‘Het<br />

leven <strong>van</strong> Frederik Hendrik’ in twee delen, ‘Het leven <strong>van</strong> Willem de II’ in twee delen en Het leven<br />

<strong>van</strong> Willem IV’ aan. Wat vertelt ons dit? Thera Coppens veronderstelt in ‘Baarnse lusthoven en hun<br />

bewoners’ op basis <strong>van</strong> het zojuist genoemde bronmateriaal, dat hij een groot bewonderaar was<br />

<strong>van</strong> het Huis <strong>van</strong> Oranje. 141 Wagenaar Hummelinck komt tot eenzelfde conclusie als hij zegt dat<br />

Hasselaer in zijn functie als burgemeester <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> regelmatig relletjes tussen Patriotten en<br />

Prinsgezinden meemaakte, waarbij hij aan de kant <strong>van</strong> de laatstgenoemden stond. 142<br />

Ik ben geneigd -op basis <strong>van</strong> de hiergenoemde bronnen- me voorzichtig bij hen aan te<br />

sluiten. Desalniettemin zou er voor een sluitende conclusie omtrent de politieke voorkeuren <strong>van</strong><br />

P.C. Hasselaer een uitgebreider onderzoek plaats moeten vinden. Voor kennis <strong>van</strong> het geestelijk-<br />

en maatschappelijk leven in de achttiende eeuw waren kranten, tijdschriften en pamfletten een<br />

belangrijke bron <strong>van</strong> informatie. 143 Dergelijke bronnen zijn in dit onderzoek niet betrokken.<br />

139 Vanaf het begin <strong>van</strong> de achttiende eeuw kwam er veel populair proza op de markt. Na 1780 loopt deze stroom terug<br />

en komt de roman op. Het is geenszins het geval dat de roman andere genres verdrongen heeft. Voor een overzicht<br />

<strong>van</strong> dergelijke werken zie Stouten, J. Verlichting in de letteren. Leiden, 1984.<br />

140 Lugt, F. Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques Pieter Cornelis Hasselaer. Den Haag, 1938-1987:<br />

Toegangsnummer 5672(3), p. 33. Zie ook de boedelinventaris.<br />

141 Coppens, T. Baarnse lusthoven en hun bewoners. Baarn, 1990: p. 133.<br />

142 Of dit een oprechte overtuiging of slechts een politieke tactiek was om invloed te behouden lijkt niet helemaal<br />

duidelijk. Wagenaar Hummelinck. De geschiedenis <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong>. 49.<br />

143 Blaak. ‘Dagelijkse leescultuur. Lectuurconsumptie in vroegmoderne Nederlandse dagboeken.’ 114. De krant was een<br />

veel -zo niet het meeste- gelezen drukwerk in de laat achttiende eeuw. Kranten waren nieuwsbronnen en gingen<br />

geleidelijk ook de publieke opinie beïnvloeden. Om op de hoogte te blijven <strong>van</strong> de politieke actualiteit en deel te<br />

nemen aan de publieke discussie, die aan het einde <strong>van</strong> de achttiende eeuw steeds beladener werd, namen lezers<br />

toevlucht tot pamfletten.<br />

65


Naast bovengenoemde prinsgezinde werken -die niet als bijzonder waardevol staan<br />

opgetekend in de boedelinventaris- stuiten we ook op een aantal werken uitgevoerd in folio<br />

formaat <strong>van</strong> bijzonder grote waarde. Deze werken handelen over de begrafenis <strong>van</strong> Willem I en<br />

de uitvaart <strong>van</strong> prins Maurits, Frederik Hendrik, Ernst Kazimier en Willem Hendrik Friso behoren tot<br />

de top vijf <strong>van</strong> meest kostbare boeken in de boekencollectie <strong>van</strong> P.C. Hasselaer. 144 In het luxe folio<br />

formaat zien we ook de ‘Historie der Nederlandschen vorsten met plaaten’ <strong>van</strong> Van Hiris in drie<br />

delen. We treffen echter ook enige zelfgeschreven werken <strong>van</strong> Hasselaer aan, waaronder het niet<br />

bepaald prinsgezinde werk ‘Oldenbarnevelts eer verdedigd’.<br />

Het bovenstaande resumerend; het bezit <strong>van</strong> godgerelateerde-, en functionele literatuur maakt<br />

P.C. Hasselaer een kind <strong>van</strong> zijn tijd. Het is zijn persoonlijke levensgeschiedenis die nog enkele<br />

andere accenten toevoegt aan zijn boekencollectie.<br />

Uit de veilingcatalogus en de boedelinventaris blijkt –in overeenstemming met de conclusie<br />

<strong>van</strong> Wagenaar Hummelinck- dat P.C. Hasselaer een interesse had voor wetenschap, en met name<br />

natuur- en sterrenkunde. Zo bezat hij onder andere -in overeenstemming met zijn collectie wis-,<br />

natuur- en sterrenkundige werktuigen- een ‘Handleiding tot de sterrenhemel’ <strong>van</strong> Bode, Nollet’s<br />

‘Natuurkundige lessen’ en een aantal ‘Verhandelingen <strong>van</strong> het Batavische Genootschap’. 145<br />

In Hasselaer’s boekenkast stonden vele boeken over de planten- en dierenwereld. Zijn<br />

interesse beperkte zich niet tot inlandse dieren, maar ging ver over de grenzen en was exotisch<br />

<strong>van</strong> aard. Een kleine greep levert het volgende op; de ‘Beschrijving der Aardgewassen’ <strong>van</strong> A.<br />

Munting uit 1696; een populair kruidenboek in de achttiende eeuw met meer dan 250<br />

gedetailleerde kopergravures; het ‘Kruidkundig woordenboek’ <strong>van</strong> Miller uit 1745 en ook het in die<br />

tijd bijzonder kostbare boek ‘Verzameling <strong>van</strong> Uitlandsche en zeldzame Vogelen met gecouleurde<br />

platen’ <strong>van</strong> G. Edwards en M. Catesby uit 1772 en ‘Nederlandsche Vogelen bestaande in een<br />

complete verzameling <strong>van</strong> 150 plaaten’. We treffen eveneens De Buffon’s en Daubentons’<br />

‘Natuurlijke historie met de Beschrijving <strong>van</strong> des Konings Kabinet’ uit 1773 in zeventien delen aan,<br />

alsook ‘Natuurlijke Historie der dieren en planten’ <strong>van</strong> Linnaeus. Het populaire ‘Catechimus der<br />

Natuur’ <strong>van</strong> J.F. Martinet ontbrak ook niet. Een subgenre binnen de natuurhistorische werken<br />

vormen enkele vormen over landbouw en lusthoven.<br />

Tot zover de inhoudelijke verkenning <strong>van</strong> P.C. Hasselaer’s boekenkasten. In het reconstrueren <strong>van</strong><br />

de bibliotheek en het literaire en intellectuele leven <strong>van</strong> P.C. Hasselaer is er gestreefd naar<br />

volledigheid. Er zijn echter altijd vragen die open blijven. Een aantal punten -die in de toekomst<br />

wellicht meer onderzoek behoeven- valt op. Zo staan er verhoudingsgewijs weinig werken<br />

geschreven in de Franse en Latijnse taal op de boekenplank, en zijn veel werken <strong>van</strong>uit hun<br />

144 ‘Inventaris <strong>van</strong> Eenen boedel, beneeden de 400.000.’ Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Archief <strong>van</strong> de notarissen ter<br />

standplaats <strong>Amsterdam</strong>. Toegangsnummer 5075. Nr.17601. 18 juli 1797.<br />

145 Het Batavische Genootschap was opgericht in 1769 als een stichting tot bevordering <strong>van</strong> proefondervindelijke<br />

wijsbegeerte en had als doel het leveren <strong>van</strong> bijdragen aan de ontplooiing <strong>van</strong> wetenschap en techniek.<br />

66


oorspronkelijke taal vertaald naar het Nederlands. Deze constatering maakt een aan het begin <strong>van</strong><br />

deze bijdrage gemaakte bewering nog aannemelijker; P.C. Hasselaer was geen bibliofiele<br />

verzamelaar. In de bibliofiele particuliere bibliotheken <strong>van</strong> de echte boekenliefhebber was het<br />

aantal contemporaine werken juist niet groot en het Frans en Latijn overheersten de Nederlandse<br />

taal. 146 Hasselaer lijkt beroepshalve een privé collectie te hebben opgebouwd en legde zich<br />

daarnaast toe op enkele specifieke terreinen <strong>van</strong> interesse.<br />

Op de vraag waar de bibliotheek zich bevonden heeft, moet ik helaas het antwoord<br />

schuldig blijven. Uit de systematiek <strong>van</strong> de boedelinventaris kon dit niet worden opgemaakt. Een<br />

tweede onbeantwoorde vraag betreft de inrichting <strong>van</strong> de bibliotheek. Egodocumenten en literaire<br />

beschrijvingen zijn doorgaans de meest bruikbare bronnen voor het geven <strong>van</strong> een impressie <strong>van</strong><br />

de inrichting en sfeer <strong>van</strong> de bibliotheek. 147 Zoals reeds eerder is vermeld, beschikken we in het<br />

geval <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> in de tijd <strong>van</strong> Hasselaer niet over deze bronnen. Het is niet ongewoon dat<br />

veilingcatalogi op de laatste pagina een lijst geven met objecten en boekenkasten die zich in de<br />

bibliotheek hebben bevonden. 148 Ongelukkigerwijs is dit niet het geval bij de veilingcatalogus <strong>van</strong><br />

P.C. Hasselaer. De boedelinventaris licht slechts een tipje <strong>van</strong> de sluier op door de vermelding <strong>van</strong><br />

een kostbare mahonie houten boekenkast en een minder kostbare ebbenhouten boekenkast<br />

ingelegd met koper.<br />

Joan Huydecoper<br />

De verkenning <strong>van</strong> de intellectuele geschiedenis wordt nu verschoven naar een latere periode. Het<br />

was Joan Huydecoper die <strong>Groeneveld</strong> kocht na de dood <strong>van</strong> P.C. Hasselaer waar hij tot zijn dood<br />

in 1836 woonde gedurende de zomermaanden. Wagenaar Hummelinck vermeldt het intellectuele<br />

leven <strong>van</strong> Huydecoper niet. Een geweldige vondst in het Utrechts Archief kan in dit opzicht nieuwe<br />

inzichten bieden. In een stapel documenten uit het Huydecoper Archief troffen wij onverwacht een<br />

zogenoemde ‘staat <strong>van</strong> verdeling’. Het betreft een verdeling <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong> Huydecoper<br />

waaronder een taxatie <strong>van</strong> de bibliotheek in zijn <strong>Amsterdam</strong>se woonhuis en <strong>Groeneveld</strong>. 149<br />

Deze bron is een waardevolle vondst aangezien het mogelijkheden biedt de intellectuele<br />

geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> na P.C. Hasselaer een aantal decennia tot in de negentiende eeuw<br />

door te trekken. Dit is te meer interessant daar Joan Huydecoper in een compleet andere wereld<br />

leefde dan P.C. Hasselaer na een tijd gekenmerkt door de Franse Revolutie, de Napoleontische<br />

Oorlogen, de Restauratie en de Belgische Opstand in 1830, een tijd bovendien waarin nieuwe<br />

ideeën en denkbeelden opkwamen. 150<br />

146 Heel. ‘1725-1830. Consumptie. Particuliere boeken. Bibliofilie.’ In: Handboek. Overzicht <strong>van</strong> de geschiedenis <strong>van</strong> het<br />

gedrukte boek.<br />

147 Buijnsters, P.J. ‘J.J. Björnstahl’s bezoek aan Nederlandse boekenverzamelaar in 1774-1775.’ In: Buijnsters, P.J.<br />

Nederlandse literatuur <strong>van</strong> de achttiende eeuw. Utrecht, 1984: p. 133-153, 148.<br />

148 Keijsper. ‘Geen boek kwam in zijne woning dat niet ijverig werd ingezien en doorsnuffeld.’ 209.<br />

149 ‘Tauxatie <strong>van</strong> de Bibliotheek. Nagelaten door wylen Hoog Edel Geboren Jonkeer J. Huydecoper <strong>van</strong> Maarsseveen.’<br />

Het Utrechts Archief. Huydecoper Archief. Toegangsnummer 67. Nr. 651.<br />

150 Voor een heldere uiteenzetting <strong>van</strong> de Nederlandse politieke geschiedenis verwijs ik graag naar Aerts, R., e.a., red.<br />

Land <strong>van</strong> kleine gebaren. Een politieke geschiedenis <strong>van</strong> Nederland 1780-1990. <strong>Amsterdam</strong>, 1999.<br />

67


Literatuur staat niet buiten de maatschappij, maar maakt er deel <strong>van</strong> uit.<br />

Mentaliteitsveranderingen zien we terug in de titels op de boekenplanken. 151 In de achttiende eeuw<br />

had de Bijbel veel houvast gegeven. In de negentiende eeuw was de samenleving veel<br />

ingewikkelder geworden; de Bijbel en ook literatuur bood in toenemende mate steun. 152 De<br />

opvattingen over de literatuur zelf zijn in de negentiende eeuw drastisch gewijzigd ten opzichte <strong>van</strong><br />

de achttiende en eerdere eeuwen. In de nieuwe ideeën <strong>van</strong> de romantiek werd creativiteit de<br />

motor <strong>van</strong> intellectuele uitspattingen. Nieuwe genres in de eerste helft <strong>van</strong> de negentiende eeuw<br />

waren de historische roman en het historisch dichtverhaal. 153 Het is de vraag in hoeverre Joan<br />

Huydecoper in dit plaatje past.<br />

Het boekenbezit <strong>van</strong> Huydecoper is te reconstrueren aan de hand <strong>van</strong> de taxatie <strong>van</strong> zijn<br />

bibliotheek. Een groot verschil met de boedelinventaris <strong>van</strong> P.C. Hasselaer is dat de taxatie enkel<br />

en alleen betrekking heeft op de bibliotheek die zich op <strong>Groeneveld</strong> heeft bevonden. 154<br />

Een snelle blik op de taxatie <strong>van</strong> de bibliotheek leert dat Huydecoper vele Franstalige<br />

werken in zijn boekenkast had staan. Opvallend is ook dat we een aantal memoires <strong>van</strong> vrouwen<br />

aantreffen, waaronder de ‘Memoires historique de Josephine’ waar wellicht de ‘Mémoires<br />

historiques et secrets de l'impératrice Joséphine’ <strong>van</strong> Mademoiselle Lenormand mee is bedoeld,<br />

alsook ‘Memoires de Madame Belleville’. Huydecoper lijkt -in tegenstelling tot de vorige bewoner-<br />

geen fervent liefhebber <strong>van</strong> planten- en dierenkunde te zijn geweest, al heeft hij wel enkele werken<br />

met dat onderwerp in de kast staan, waaronder een summier aantal boeken over tuinieren.<br />

Huydecoper lijkt net als Hasselaer een kind <strong>van</strong> zijn tijd als we in zijn bibliotheek titels <strong>van</strong> -<br />

de tot de literaire stroming <strong>van</strong> het sentimentalisme behorende- Rhijnvis Feith aantreffen, zoals<br />

‘Dagboek mijner goede werken’ (1785), en ‘Thirza of de Zege <strong>van</strong> den Godsdienst; treurspel’<br />

(1784). Op de boekenplank stond eveneens ‘Alle werken <strong>van</strong> Jakob Cats’ uitgegeven door R.<br />

Feith; een klassieker. Ook stuiten we op ‘Holland Arkadia’ <strong>van</strong> Adriaan Loosjes waarin de nieuwe<br />

landschapsbeleving gevierd werd. 155 Meer onderzoek is echter nodig om deze rijke bron volledig<br />

recht te doen; onderzoek waar<strong>van</strong> we hopen dat het in de nabije toekomst uitgevoerd gaat<br />

worden.<br />

151 Mathijsen, M. Het literaire leven in de negentiende eeuw. Leiden, 1987: p. 2.<br />

152 Ibidem, 2.<br />

153 Ibidem, 79-85.<br />

154 Dezelfde lacunes waar we in het onderzoek naar Hasselaer mee te kampen hadden, treffen we aan bij Huydecoper.<br />

Egodocumenten met voor dit onderzoek belangrijke gegevens ontbreken. Het is zo moeilijk uitspraken over het<br />

leesgedrag te doen, en ook op de vraag naar de inrichting <strong>van</strong> de bibliotheek kan er helaas geen antwoord gegeven<br />

worden. De bronnenkritiek zoals geuit bij Hasselaer gaat ook hier op; een boedelinventaris of een taxatie <strong>van</strong> een<br />

bibliotheek, beiden zijn slechts een momentopname.<br />

155 Voor een overzicht <strong>van</strong> de landschapsbeleving verwijs ik graag naar Laarse, <strong>van</strong> der R. ‘De beleving <strong>van</strong> de<br />

buitenplaats. Smaak, toerisme en erfgoed.’ In: Laarse, <strong>van</strong> der R., red. Bezeten <strong>van</strong> vroeger. Erfgoed, identiteit en<br />

musealisering. <strong>Amsterdam</strong>, 2005.<br />

68


Afsluiting en advies voor musealisering<br />

Hiermee eindigt de verkenning <strong>van</strong> de intellectuele geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> in de achttiende<br />

en negentiende eeuw. Het musealiseren <strong>van</strong> het literaire intellectuele erfgoed <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> is<br />

een uitdaging. De collecties <strong>van</strong> P.C. Hasselaer en J. Huydecoper zijn na hun dood uiteen<br />

gevallen, en in het geval <strong>van</strong> Hasselaer is het niet vast te stellen welke boeken zich precies op<br />

<strong>Groeneveld</strong> hebben bevonden. In huismusea is beleving vaak een sleutelwoord. In het geval <strong>van</strong><br />

<strong>Groeneveld</strong> is het echter niet vastgesteld waar de bibliotheek zich in de achttiende en begin<br />

negentiende eeuw heeft bevonden. De sfeer en inrichting zijn eveneens onbekend. Het is derhalve<br />

historisch onverantwoord over te gaan tot een reconstructie <strong>van</strong> de bibliotheek.<br />

Een interessante ingang is Hasselaer’s specifieke plant- en dierkundige interesse. In de<br />

zeventiende en achttiende eeuw gaf de VOC handel een impuls aan de plantkunde. Dit<br />

resulteerde in vele uitgaven prachtige uitgaven op dit gebied. Een kleine tentoonstelling met<br />

Hasselaer’s collectie als middelpunt lijkt bovendien goed aan te sluiten op de boodschap die<br />

<strong>Groeneveld</strong> wil uitdragen als onderdeel <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> Landbouw, Natuur en<br />

Voedselkwaliteit. 156<br />

Een tweede interessante mogelijkheid biedt de sterrenwerktuigkundige collectie <strong>van</strong><br />

Hasselaer. Een aantrekkelijk scenario is het organiseren <strong>van</strong> een rondleiding waarin beleving<br />

centraal staat. In de nachtelijk uren zouden bezoekers de mogelijkheid kunnen krijgen op een<br />

buitenplaats de sterrenhemel te verkennen. Zo treden zij in de in de voetsporen <strong>van</strong> een<br />

achttiende eeuwse bewoner <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>.<br />

156 Exemplaren <strong>van</strong> Hasselaer’s titels zullen terug te vinden zijn in antiquariaten en op de afdeling bijzondere collecties<br />

<strong>van</strong> universiteitsbibliotheken.<br />

69


Geraadpleegde literatuur<br />

Aerts, R., e.a., red. Land <strong>van</strong> kleine gebaren. Een politieke geschiedenis <strong>van</strong> Nederland<br />

1780-1990. <strong>Amsterdam</strong>, 1999.<br />

Blaak, J. ‘Dagelijkse leescultuur. Lectuurconsumptie in vroegmoderne Nederlandse dagboeken.’<br />

In: Rossem, S. <strong>van</strong> en M. de Wilde red. Boekgeschiedenis in het kwadraat: context en casus.<br />

Brussel, 2006: p. 109-120.<br />

Buijnsters, P.J. Nederlandse literatuur <strong>van</strong> de achttiende eeuw. Utrecht, 1984.<br />

Brouwer, H. ‘Rondom het boek. Historisch onderzoek naar leescultuur, in het bijzonder in de<br />

achttiende eeuw. Een overzicht <strong>van</strong> bronnen en benaderingen. Resultaten en problemen.’ In: De<br />

achttiende eeuw. Documentatieblad <strong>van</strong> de werkgroep achttiende eeuw, jrg. 20 nr. 1 (1988): p.<br />

51-120.<br />

Coppens, T. Baarnse lusthoven en hun bewoners. Baarn, 1990.<br />

Brouwer, J. ‘1725-1830. Consumptie. Leesgedrag/gebruikerssporen.’ In: Handboek. Overzicht <strong>van</strong><br />

het geschiedenis <strong>van</strong> het gedrukte boek. 1725-1830 Oriëntatie op het eigen land. Koninklijke<br />

Bibliotheek. Laatst geraadpleegd op 18 juni 2009.<br />

http:// www.bibliopolis.nl<br />

Heel, J. <strong>van</strong>. ‘1725-1830. Consumptie. Particuliere bibliotheken (bibliofilie).’ In: Handboek.<br />

Overzicht <strong>van</strong> het geschiedenis <strong>van</strong> het gedrukte boek. 1725-1830 Oriëntatie op het eigen land.<br />

Koninklijke Bibliotheek. Laatst geraadpleegd op 18 juni 2009.<br />

http:// www.bibliopolis.nl<br />

Keijsper, C. ‘Geen boek kwam in zijne woning dat niet ijverig werd ingezien en doorsnuffeld.’<br />

Particuliere bibibliotheken in de negentiende eeuw.’ In: De negentiende eeuw. Lezen in rangen en<br />

standen, jrg. 24 nr. 3-4 (2000): p. 199-212.<br />

Kloek, J. ‘De lezer als burger. Het literaire publiek in de achttiende eeuw.’ In: De achttiende eeuw.<br />

Documentatieblad <strong>van</strong> de werkgroep achttiende eeuw, jrg. 26 nr. 1 (1994): p. 177-191.<br />

Laarse, <strong>van</strong> der R. ‘De beleving <strong>van</strong> de buitenplaats. Smaak, toerisme en erfgoed.’ In: Laarse, <strong>van</strong><br />

der R., red. Bezeten <strong>van</strong> vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering. <strong>Amsterdam</strong>, 2005.<br />

Laarse, <strong>van</strong> der R. en Y. Kuiper, red. Beelden <strong>van</strong> de buitenplaats. Elitevorming en<br />

notabelencultuur in Nederland in de negentiende eeuw Hilversum, 2005.<br />

Mathijsen, M. Het literaire leven in de negentiende eeuw. Leiden, 1987<br />

Pluim, T. ‘De Hasselaers op <strong>Groeneveld</strong>.’ In: De Eembode 22-03-1929.<br />

Schneiders, P. ‘1725-1830. Consumptie. Institutionele bibliotheken.’ In: Handboek. Overzicht <strong>van</strong><br />

het geschiedenis <strong>van</strong> het gedrukte boek. 1725-1830 Oriëntatie op het eigen land. Koninklijke<br />

Bibliotheek. Laatst geraadpleegd op 18 juni 2009. http:// www.bibliopolis.nl<br />

Spies, P., e.a. Het Grachtenboek. Vier eeuwen <strong>Amsterdam</strong>se grachten in beeld gebracht; gevels,<br />

interieur en het leven aan de gracht. Dl 1. Den Haag, 1991.<br />

Stouten, J. Verlichting in de letteren. Leiden, 1984.<br />

Wagenaar Hummelinck, M.G. De geschiedenis <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong>. Rotterdam, 1998.<br />

70


Aanbevolen literatuur<br />

Bogaard, C. <strong>van</strong> en M. <strong>van</strong> Vlierden. Huismusea in Nederland. Kasteel-Museum Sypesteyn en het<br />

ontstaan <strong>van</strong> verzamelaarshuizen in Nederland ca. 1870 – 1930. Zwolle, 2007.<br />

Handboek. Overzicht <strong>van</strong> het geschiedenis <strong>van</strong> het gedrukte boek. 1725-1830 Oriëntatie op het<br />

eigen land. Koninklijke Bibliotheek. Laatst geraadpleegd op 18 juni 2009.<br />

http:// www.bibliopolis.nl<br />

Kloek, J.J. en W.W. Mijnhardt. ‘Het lezerspubliek als object <strong>van</strong> onderzoek. Boekaanschaf in<br />

Middelburg in het begin <strong>van</strong> de negentiende eeuw.’ In: In: Berg, W. <strong>van</strong> den en P. <strong>van</strong> Zonneveld<br />

red. Nederlandse literatuur <strong>van</strong> de negentiende eeuw. Utrecht, 1986: p. 69-91.<br />

Luger, B. ‘Wie las wat in de negentiende eeuw? Een verkenning.’ In: Berg, W. <strong>van</strong> den en P. <strong>van</strong><br />

Zonneveld red. Nederlandse literatuur <strong>van</strong> de negentiende eeuw. Utrecht, 1986: p. 46-68.<br />

Geraadpleegde archieven<br />

Het Utrechts Archief<br />

‘Tauxatie <strong>van</strong> de Bibliotheek. Nagelaten door wylen Hoog Edel Geboren Jonkeer J. Huydecoper<br />

<strong>van</strong> Maarsseveen.’ Het Utrechts Archief. Huydecoper Archief. Toegangsnummer 67. Nr. 651.<br />

Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong><br />

‘Inventaris <strong>van</strong> Eenen boedel, beneeden de 400.000.’ Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Archief <strong>van</strong> de<br />

notarissen ter standplaats <strong>Amsterdam</strong>. Toegangsnummer 5075. Nr.17601. 18 juli 1797.<br />

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie<br />

Lugt, F., Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Pieter Cornelis Hasselaer. Den Haag,<br />

1938-1987. Toegangsnummer 5672(3).<br />

Lugt, F., Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Pieter Cornelis Hasselaer. Den Haag,<br />

1938-1987. Toegangsnummer 5672(4)<br />

Afbeeldingen<br />

George <strong>van</strong> der Mijn. Mr. Pieter Cornelis Hasselaer (1720-97), raad <strong>van</strong> Indië en burgemeester<br />

<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> met zijn gezin. 1763. Doek. 249 x 288 cm. Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>.<br />

71


Bijlage<br />

George <strong>van</strong> der Mijn. Mr. Pieter Cornelis Hasselaer (1720-97), raad <strong>van</strong> Indië en burgemeester<br />

<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> met zijn gezin. 1763. Doek. 249 x 288 cm. Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>.<br />

72


‘Inventaris <strong>van</strong> Eenen boedel, beneeden de 400.000.’ Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Archief <strong>van</strong> de<br />

notarissen ter standplaats <strong>Amsterdam</strong>. Toegangsnummer 5075. Nr.17601. 18 juli 1797.<br />

73


‘Tauxatie <strong>van</strong> de Bibliotheek. Nagelaten door wylen Hoog Edel Geboren Jonkeer J. Huydecoper<br />

<strong>van</strong> Maarsseveen.’ Het Utrechts Archief. Huydecoper Archief. Toegangsnummer 67. Nr. 651.<br />

75


Kunstverzamelingen. Pieter Cornelis Hasselaer en Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen<br />

uitgelicht<br />

Froukje <strong>van</strong> der Meulen<br />

Verfraaiing <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />

Door de jaren heen is <strong>Groeneveld</strong> verfraaid geweest met een zeer rijke en uiteenlopende schat<br />

aan kunstvoorwerpen. Het huis is vaak <strong>van</strong> eigenaar veranderd. Iedere nieuwe bewoner nam zijn<br />

eigen meubels, servies en kleden mee, maar ook kunstwerken, curiosa en andere<br />

verzamelobjecten behoorden vaak tot de inboedel. Wanneer de bewoner wegging of stierf, werden<br />

de roerende goederen verhuisd of geveild. Zodoende is er tegenwoordig weinig meer te zien <strong>van</strong><br />

de oorspronkelijke versieringen <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. Dat is jammer, want juist persoonlijke bezittingen<br />

als schilderijen, tekeningen en prenten zeggen veel over de eigenaren <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong>.<br />

Wat waren hun interesses, wat was hun smaak, en weken ze hierin af <strong>van</strong> hun tijdgenoten? Welk<br />

doel had het verzamelen <strong>van</strong> kunst – puur liefhebberij, statusverhoging of investering? Kortom, wat<br />

zeggen kunstverzamelingen over de intellectuele geschiedenis <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>? In deze bijdrage<br />

zal aan de hand <strong>van</strong> archief- en literatuuronderzoek worden geprobeerd deze vragen te<br />

beantwoorden. 157<br />

Bronnen<br />

Intensief onderzoek naar de aard <strong>van</strong> het bezit <strong>van</strong> kunstvoorwerpen <strong>van</strong> enkele eigenaren <strong>van</strong><br />

<strong>Groeneveld</strong> is nog niet eerder uitgevoerd. Archiefonderzoek heeft echter licht geworpen op de<br />

kunstverzamelingen <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>bewoners. Met name het intensieve onderzoek naar de<br />

Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques, samengesteld door Frits Lugt, heeft hieraan<br />

bijgedragen. 158 Een rijke bron, want niet alleen geeft het een overzicht <strong>van</strong> de bezittingen die<br />

geveild werden na het overlijden <strong>van</strong> de eigenaar, maar ook hielden de meeste Hollandse<br />

kunsthandelaars op de veilingen de prijzen en kopers nauwkeurig bij en bewaarden ze die<br />

geannoteerde catalogi zorgvuldig. Zo is in sommige gevallen aan ons overgeleverd voor welke<br />

prijs een schilderij verkocht werd en aan wie. Van twee <strong>Groeneveld</strong>bewoners, Jan Lucas <strong>van</strong> der<br />

Dussen en Pieter Cornelis Hasselaer, is een dergelijke veilingcatalogus opgenomen in het<br />

Répertoire. Deze zijn in publicaties over <strong>Groeneveld</strong> wel bekend, maar niet intensief gebruikt. Wel<br />

wordt vaak verwezen naar de boedelinventaris <strong>van</strong> Hasselaer, maar die mist de gegevens over de<br />

prijzen en kopers. In deze bijdrage is daarom het Répertoire uitvoerig gebruikt.<br />

157 Spullen uit het dagelijks leven, zoals meubels, kleden, servies etc. worden buiten beschouwing gelaten. Echter, in<br />

boedelinventarissen en veilingcatalogi worden deze ‘gewone’ voorwerpen wel uitvoerig beschreven. Zeker met<br />

betrekking tot het interieur en het dagelijks leven op <strong>Groeneveld</strong> zou dit een interessant onderwerp <strong>van</strong> onderzoek<br />

kunnen zijn.<br />

158 Frits Lugt (1884-1970), Nederlands kunsthistoricus en verzamelaar, stelde tussen 1938 en 1987 dit naslagwerk<br />

samen waarin de veilingcatalogi <strong>van</strong>af 1600 tot 1925 zijn geanalyseerd en beschreven. Het Répertoire is o.a. te<br />

raadplegen in het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie.<br />

77


Andere bronnen die informatie geven over de kunstverzamelingen <strong>van</strong><br />

<strong>Groeneveld</strong>bewoners zijn een verkoopbiljet <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> uit 1797, een egodocument, te weten<br />

een beschrijving <strong>van</strong> de bruiloft <strong>van</strong> Hasselaers dochter in 1780 en de al genoemde<br />

boedelinventaris uit 1797. Deze (ook in de literatuur over <strong>Groeneveld</strong> veelvuldig gebruikte)<br />

bronnen hebben elk betrekking op Pieter Cornelis Hasselaer. Een verkoopakte geeft enig inzicht in<br />

de kunstverzameling <strong>van</strong> Marcus Mamuchet, maar dit blijft beperkt tot een verwijzing naar de<br />

‘portraitten en schilderijen int comptoir hangende’. 159 In het Huydecoper-archief wordt melding<br />

gemaakt <strong>van</strong> een kunstkas die beschreven zou zijn in de staat <strong>van</strong> verdeling <strong>van</strong> de nalatenschap<br />

<strong>van</strong> Joan Huydecoper, maar die is tot op heden niet gevonden. 160<br />

Gezien het beschikbare bronmateriaal moet geconcludeerd worden dat over de<br />

kunstverzamelingen <strong>van</strong> Pieter Cornelis Hasselaer en, in mindere mate, Jan Lucas <strong>van</strong> der<br />

Dussen verreweg de meeste informatie voorhanden is en dat in deze bijdrage daarom uitsluitend<br />

deze twee bewoners behandeld zullen worden.<br />

De kunstverzameling <strong>van</strong> Van der Dussen<br />

De <strong>Amsterdam</strong>se patriciër Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen was eigenaar <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> <strong>van</strong> 1755 tot<br />

zijn dood in 1774. In datzelfde jaar, op 31 oktober, werden zijn bezittingen geveild in <strong>Amsterdam</strong>.<br />

De veilingcatalogus omvat 37 schilderijen, 754 tekeningen en maar liefst 5646 prenten. 161 Van der<br />

Dussen was geen onbekende in de <strong>Amsterdam</strong>se kunstwereld: in het voorwoord <strong>van</strong> de catalogus<br />

wordt <strong>van</strong> hem gesproken als ‘zynde den naam <strong>van</strong> wylen den Hoog Edele Heer Verzamelaar, en<br />

de verzameling zelve, by veelen en wel byzonder hier ter plaatse, zo wel bekend, dat onze<br />

Lofuitingen des wegens, <strong>van</strong> geen de minste waarde, of nut zouden zyn.’ 162 Benadrukt wordt dat<br />

hij een ‘agtingswaardigen Kunstminnaar’ is, die voor zijn verzameling kosten noch moeite<br />

gespaard heeft. 163 Ook wordt de ‘groote uitgebreidheid, inzonderdheid wat de Prentkunst betreft’<br />

geroemd. 164 Een verkooppraatje voor potentiële bieders wellicht, maar we zullen zien dat er zeker<br />

een kern <strong>van</strong> waarheid in zit.<br />

Tot de topstukken (of in elk geval de stukken die het meeste geld opbrachten) <strong>van</strong> Van der<br />

Dussens schilderijencollectie behoorde onder andere een Jupiter en Danaë <strong>van</strong> Hendrick Goltzius<br />

uit 1603 (in 1797 verkocht voor f 630,- en tegenwoordig in bezit <strong>van</strong> het Los Angeles County<br />

Museum of Art) en De Moedertaak <strong>van</strong> Pieter de Hoogh uit 1660 (destijds verkocht voor f750,- en<br />

nu onderdeel <strong>van</strong> de collectie <strong>van</strong> het Rijksmuseum te <strong>Amsterdam</strong>). Deze twee schilderijen,<br />

159 Verzegeling <strong>van</strong> het comptoir <strong>van</strong> Marcus Mamuchet <strong>van</strong> Houderingen overleden te Baarn. Het Utrechts Archief.<br />

Notariële akten. Toegangsnummer U139a17. Nr. 166.<br />

160 Staat <strong>van</strong> verdeling <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong> Huydecoper waaronder een taxatie <strong>van</strong> de bibliotheek en kunstkas in<br />

het huis in <strong>Amsterdam</strong> en <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. Het Utrechts Archief. Huydecoper Archief. Toegangsnummer 67. Nr. 651.<br />

161 Zie voor een overzicht <strong>van</strong> de geveilde schilderijen <strong>van</strong> Van der Dussen: bijlage I. Afbeeldingen <strong>van</strong> genoemde<br />

schilderijen zijn te zien in bijlage III.<br />

162 Lugt, F., Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Den Haag 1938-1987. Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen.<br />

Toegangsnummer 2329.<br />

163 ibidem<br />

164 ibidem<br />

78


tegenwoordig te zien in gerenommeerde musea, zijn typerend voor Van der Dussens collectie: <strong>van</strong><br />

hoogstaande kwaliteit, en vervaardigd door een Hollandse kunstenaar in de Gouden Eeuw. Zijn<br />

schilderijen zijn zelfs zonder uitzondering <strong>van</strong> Hollandse origine. Verreweg de meeste (27 <strong>van</strong><br />

31) 165 schilderijen zijn zeventiende-eeuws. Een speciale voorkeur voor een tijdvak binnen deze<br />

periode laat zich overigens niet duidelijk uittekenen. Meer moderne werken bezat Van der Dussen<br />

ook, maar daar zijn dan ook aanwijsbare redenen voor. Zo zijn er twee schilderijen <strong>van</strong> Cornelis<br />

Troost (1696-1750), die een aangetrouwd familielid was <strong>van</strong> Van der Dussen. 166 Een gezicht op de<br />

Herengracht door Jan <strong>van</strong> der Heyden uit 1760 is ook niet uit de lucht gegrepen: Van der Dussen<br />

bezat een pand op Herengracht nummer 433. 167 Misschien stond zijn huis erop afgebeeld? Wat<br />

genre betreft is er geen duidelijke voorkeur te onderscheiden. De meeste schilderijen zijn religieus<br />

<strong>van</strong> aard, maar ook stadsgezichten, landschappen, architectuur en portretten zijn goed<br />

vertegenwoordigd. De belangrijkste criteria voor Van der Dussen lijken te zijn geweest<br />

‘zeventiende-eeuws’ en ‘Hollands’ – daarbinnen was veel variatie mogelijk.<br />

Opvallend is de enorme om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de prentencollectie <strong>van</strong> Van der Dussen. Waar de<br />

gemiddelde liefhebber zo’n 700 à 1000 bladen bezat, 168 had Van der Dussen ruim 5600 prenten<br />

bijeengebracht. Een dergelijke om<strong>van</strong>g doet eerder denken aan het bezit <strong>van</strong> een kunsthandelaar,<br />

maar daarvoor zijn geen verdere aanwijzingen gevonden. Hier staat tegenover dat zijn<br />

schilderijencollectie niet bijzonder om<strong>van</strong>grijk was. Wat Van der Dussens beweegredenen tot<br />

verzamelen waren, is onbekend. Wellicht zag hij zijn kunstcollectie als een investering. Bekend is<br />

in elk geval wel dat hij zich in artistieke <strong>Amsterdam</strong>se kringen begaf (waarover later meer), waarin<br />

het verzamelen <strong>van</strong> kunst geen uitzondering was.<br />

Ook binnen zijn tekeningen- en prentenverzameling richtte Van der Dussen zich op de<br />

Hollandse Gouden Eeuw. Tekeningen <strong>van</strong> Pieter de Hoogh, Jacob Jordaens, Herman Saftleeven<br />

en Abraham Bloemaert en prentenseries <strong>van</strong> Rembrandt <strong>van</strong> Rijn en Hendrick Goltzius domineren<br />

de collectie. Toch zien we hier ook een aantal Engelse, Franse en Italiaanse prenten. Meer<br />

eigentijds is een tekening <strong>van</strong> Jacob de Wit en een aantal werken <strong>van</strong> Cornelis Troost, Louis<br />

Chalon en Cristiana Chalon. Niet alleen Troost, maar ook de Chalons waren aangetrouwde<br />

familieleden <strong>van</strong> Van der Dussen. Zijn vrouw, Johanna Maria Chalon, kwam uit een artistiek<br />

<strong>Amsterdam</strong>s geslacht, dat de spil <strong>van</strong> het achttiende-eeuwse theaterleven vormde. 169 In deze kring<br />

bevond zich ook Cornelis Ploos <strong>van</strong> Amstel (1726-1798), graveur, tekenaar, schilder en directeur<br />

<strong>van</strong> de <strong>Amsterdam</strong>se tekenacademie, wiens kunstverzameling zeer vermaard was (en nog altijd<br />

is). 170 De veilingcatalogus <strong>van</strong> Van der Dussen laat zien dat een groot deel <strong>van</strong> zijn collectie werd<br />

165 De veilingcatalogus beschrijft 37 schilderijen, maar <strong>van</strong> zes daar<strong>van</strong> is de vervaardigingsdatum volledig onbekend.<br />

166 Van der Dussens vrouw, Johanna Maria Chalon, had een grootmoeder wiens kind uit eerder huwelijk getrouwd was<br />

met Cornelis Troost. Zie: Coppens, T. Baarnse lusthoven en hun bewoners. Baarn, 1990: p. 147.<br />

167 Spies, P. e.a., Het grachtenboek. Vier eeuwen <strong>Amsterdam</strong>se grachten in beeld gebracht; gevels, interieurs en het<br />

leven aan de gracht. Dl 1. Den Haag, 1991.<br />

168 de Plomp, M.C. Hartstochtelijk verzameld. 18 -eeuwse Hollandse verzamelaars <strong>van</strong> tekeningen en hun collecties.<br />

Parijs/Bussum, 2001: p. 54.<br />

169 Coppens. Baarnse Lusthoven. 147.<br />

170 Ibidem. 147.<br />

79


aangeschaft door deze Ploos <strong>van</strong> Amstel. Zo zien we in Van der Dussens kunstverzameling ook<br />

zijn sociale netwerk weerspiegeld.<br />

De kunstverzameling <strong>van</strong> Hasselaer<br />

Pieter Cornelis Hasselaer was tussen 1737-1755 en 1774-1797 eigenaar <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>.<br />

Wanneer we naar de bezittingen kijken die na zijn dood geveild zijn op 28 november 1797 te<br />

<strong>Amsterdam</strong>, zien we een grote en veelzijdige verzameling. 171 Volgens de veilingcatalogus werd het<br />

volgende geveild: 33 schilderijen, 181 tekeningen en 142 prenten; 239 sieraden, 152 stuks<br />

porselein en 964 kleden; 690 boeken en 112 wis-, natuur- en sterrenkundige werktuigen. 172 In deze<br />

bijdrage zal uitsluitend gekeken worden naar de schilderijen, tekeningen en prenten. 173<br />

Een ‘uitmuntend kabinetstuk’ wordt de Biddende Heremiet (1635) <strong>van</strong> Gerard Dou in de<br />

veilingcatalogus genoemd. Het bevindt zich nu in Dresden, in de Gemäldegalerie Alte Meister.<br />

Destijds werd hiervoor het fikse bedrag <strong>van</strong> f 1370,- betaald: bijna tweemaal zoveel als het op één<br />

na duurste schilderij, een Rembrandt die voor f 705,- onder de hamer ging. Net als Van der<br />

Dussen had Hasselaer een sterke voorkeur voor Hollandse zeventiende-eeuwse schilderkunst, al<br />

zijn er wel wat verschillen in smaak aan te merken. Om te beginnen lijkt Hasselaer een voorkeur te<br />

hebben gehad voor een meer specifieke periode, namelijk de tweede helft <strong>van</strong> de zeventiende<br />

eeuw. Daarnaast bezat hij ook werken <strong>van</strong> ver vóór en na deze tijd: het oudste schilderij is <strong>van</strong><br />

Lucas <strong>van</strong> Leyden en dus vroeg zestiende-eeuws, het jongste een portret <strong>van</strong> een gouverneur-<br />

generaal <strong>van</strong> Oost-Indië door J. Tischbein uit 1780-97. Opvallend is het aantal schilderijen met een<br />

religieus thema dat met kop en schouders boven alle andere genres uitsteekt: het gaat hier om<br />

maar liefst achttien <strong>van</strong> de 33 schilderijen. Ook was Hasselaer ietwat meer internationaal<br />

georiënteerd; drie <strong>van</strong> zijn schilderijen zijn <strong>van</strong> buitenlandse afkomst. Met name de gemartelde<br />

Christus door Vasari is een vreemde eend in de bijt - niet alleen <strong>van</strong>wege de Italiaanse oorsprong,<br />

maar ook door de vroege datering.<br />

De verzameling verraadt enkele persoonlijke eigenschappen <strong>van</strong> Hasselaer. Zo bezat hij<br />

twintig ingelijste Indische topografische gezichten, onder andere <strong>van</strong> de Deens-Nederlandse<br />

tekenaar Johannes Rach en <strong>van</strong> de verder onbekende J. Pilon. Oningelijst had hij nog vier stuks<br />

Oost-Indische gezichten <strong>van</strong> Hendrik Kobell. Deze interesse voor Oost-Indië komt ongetwijfeld<br />

voort uit zijn positie als bewindhebber in Batavia.<br />

Dat Hasselaer Oranjegezind lijkt te zijn, is bekend. In het stadsbestuur <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong><br />

bevond hij zich in het kamp <strong>van</strong> de voorstanders <strong>van</strong> Willem V, hij maakte lofdichten op de Oranjes<br />

en schreef Willem V een felicitatiebrief toen deze het opperbewind over de Oost en West-Indische<br />

171 Zie voor een overzicht <strong>van</strong> de geveilde schilderijen <strong>van</strong> Hasselaer: bijlage II.<br />

172 Lugt, F. Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Den Haag 1938-1987. Pieter Cornelis Hasselaer.<br />

Toegangsnummer 5672.<br />

173 Naast de veilingcatalogus is er nog een bron die informatie geeft over Hasselaers kunstverzameling: de<br />

boedelbeschrijving. Die is uit hetzelfde jaar afkomstig en bevat vrijwel dezelfde informatie als de veilingcatalogus.<br />

Afbeeldingen <strong>van</strong> genoemde schilderijen zijn te zien in bijlage III.<br />

80


Compagnie had aanvaard. 174 Of dit zijn persoonlijke overtuiging of een politieke tactiek was, wordt<br />

hier in het midden gelaten. In elk geval komt deze Oranjegezindheid ook tot uiting in zijn<br />

kunstverzameling dat een tweetal portretten (<strong>van</strong> Prins Willem V en Prins Maurits) en een serie<br />

prenten (<strong>van</strong> de uitvaart <strong>van</strong> verschillende vorsten) omvat.<br />

Zojuist werd al de aanwezigheid <strong>van</strong> ingelijste Oost-Indische tekeningen genoemd.<br />

Normaliter hingen verzamelaars hun tekeningen niet zichtbaar op omdat de tekeningen dan teveel<br />

aan daglicht blootgesteld werden, maar dit was zeker niet uitzonderlijk. Over het geheel genomen<br />

vormden bij tekeningenverzamelaars de opgehangen tekeningen slechts een fractie <strong>van</strong> het<br />

gehele bezit; meestal zo’n 10 tot 20 stuks. 175 Opvallend is dat er in Hasselaers’ catalogus 65<br />

lotnummers met ingelijste tekeningen worden opgevoerd. Omdat er vele series bij zaten (o.a. de<br />

‘Tafelbergserie’ <strong>van</strong> Cats) waren het uiteindelijk zo’n 120 tekeningen. Zo’n groot aandeel ingelijste<br />

tekeningen roept vragen op. Waar hingen de tekeningen <strong>van</strong> Hasselaer? Had hij misschien een<br />

prentenkabinet op <strong>Groeneveld</strong> of in zijn huis aan de <strong>Amsterdam</strong>se Keizersgracht, of hingen ze<br />

verspreid door het huis ter decoratie <strong>van</strong> het interieur? 176 Op de situering <strong>van</strong> de kunstcollectie in<br />

het huis zal later nog wat uitvoeriger worden ingegaan.<br />

Klaarblijkelijk was Hasselaer niet huiverig om zijn verzameling te tonen. Er is geen<br />

informatie gevonden over Hasselaers verzamelmotieven, hoewel zijn sociale achtergrond wel wat<br />

doet vermoeden. De Hasselaers hadden nooit een adellijke titel, maar Pieter Cornelis’ vader<br />

schafte wel een heerlijkheid aan, 177 een beproefde methode om meer aanzien te verwerven. 178 Het<br />

zich omringen met weelde hoorde daar ook bij. Waarschijnlijk had Hasselaer interesse in kunst - al<br />

staat er geen enkel kunstboek in zijn bibliotheek - en bood het verzamelen hem een esthetisch<br />

genoegen. Toch zal ‘roemzucht’ en het tonen <strong>van</strong> ‘welvaart en pragt’ vermoedelijk ook tot zijn<br />

verzamelmotieven hebben behoord. 179<br />

De verzamelingen <strong>van</strong> Van der Dussen en Hasselaer in context<br />

In de verzamelingen <strong>van</strong> Van der Dussen en Hasselaer zien we af en toe individuele<br />

karakteristieken doorschemeren, zoals beroep, familiaire banden, politieke en persoonlijke<br />

voorkeuren. Zo heeft iedere kunstverzameling wel iets eigens en over smaak valt natuurlijk niet te<br />

twisten. Toch zijn er patronen zichtbaar in de smaak <strong>van</strong> achttiende-eeuwse kunstverzamelaars.<br />

Smaak was een ernstige zaak en werd door velen beschouwd als een talent dat ontwikkeld diende<br />

174 Copieën <strong>van</strong> brieven <strong>van</strong> Pieter Cornelis Hasselaer 1764-1765. Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Archief Hasselaer.<br />

toegangsnummer 292. Nr. 53.<br />

175 Plomp. Hartstochtelijk verzamelen. 101.<br />

176 Spies, Het grachtenboek dl 2.<br />

177 Cornelis Hasselaer verkreeg in 1735 bij openbare verkoping de ‘ambachtheerlijkheid der beide Eemnessen’.<br />

178 Plomp. Hartstochtelijk verzamelen. 61.<br />

179 Zo worden de minder fraai geachte motieven om kunst te verzamelen genoemd door Cornelis Ploos <strong>van</strong> Amstel in<br />

zijn redevoering over ‘Het gebruik, de nuttigheid en de noodzakelykheid der tekenkunst, in de menschelijke<br />

maatschappy’, gehouden in 1769 bij de heropening <strong>van</strong> de kunstzaal in het <strong>Amsterdam</strong>se stadhuis ten behoeve <strong>van</strong><br />

de tekenacademie. Citaat uit: Knolle, P. ‘”Edele eenvoudigheid”. De waardering voor klassieke kunst bij Nederlandse<br />

kunsttheoretici, 1750-1800’. In: Grijzenhout, F., Tuyll <strong>van</strong> Serooskerken, C. (red.). Edele Eenvoud. Neo-classicisme in<br />

Nederland 1765-1800 [tent.cat.]. Zwolle, 1989: p. 44.<br />

81


te worden. 180 De artistieke smaak ontwikkelde zich in de tweede helft <strong>van</strong> de zeventiende eeuw in<br />

de richting <strong>van</strong> de Franse Académie Royale, zoals blijkt uit de bestudeerde boeken en geschriften<br />

uit die tijd. 181 Deze geschriften dicteerden regels waaraan een kunstwerk moest voldoen en prezen<br />

daarbij de ware navolging <strong>van</strong> de natuur aan - een volmaakte schoonheid waarbij imperfectie en<br />

toevalligheid vermeden diende te worden. De invloed <strong>van</strong> de Franse cultuur op de waardering <strong>van</strong><br />

kunst in de Nederlanden breidde zich steeds verder uit. Nog aan het eind <strong>van</strong> de achttiende eeuw<br />

verkoos Cornelis Ploos <strong>van</strong> Amstel de natuur in haar volmaaktheid boven de pure, ‘rauwe’<br />

navolging <strong>van</strong> de natuur. Rubens, De Lairesse en Jacob de Wit waren volgens hem schilders <strong>van</strong><br />

deze ‘grootschen smaak’. 182 Het werk <strong>van</strong> de Hollandse meesters uit de Gouden Eeuw kon hij<br />

echter ook waarderen, en met hem velen anderen. Opmerkelijk genoeg komt de Franse smaak<br />

eigenlijk nauwelijks tot uitdrukking in Hollandse achttiende-eeuwse verzamelingen. Poussin, Le<br />

Brun of Titiaan komen slechts sporadisch voor. 183 Veel verzamelaars in de Nederlanden richtten<br />

zich op hun eigen cultuur en bleven schilderijen verzamelen die tijdens de bloeiperiode <strong>van</strong> de<br />

Hollandse school waren vervaardigd. In feite was dat oude kunst. Hoewel in de achttiende eeuw<br />

enkele collectioneurs contacten met kunstenaars onderhielden, verzamelde men minder <strong>van</strong> nog<br />

levende meesters. 184 Van der Dussen en Hasselaer waren daarin echt een kind <strong>van</strong> hun tijd. Zij<br />

bezaten immers veel schilderijen <strong>van</strong> Rembrandt en zijn leerlingen, zoals Gerbrand <strong>van</strong> den<br />

Eeckhout, Jan Victors, Govert Flinck en Philips Koninck. Ook Rubens was bij hen populair, evenals<br />

zijn pupillen Abraham <strong>van</strong> Diepenbeeck en Frans Snyders.<br />

Het is onbekend hoe Hasselaer en Van der Dussen aan hun kunstwerken kwamen. Een<br />

enkel schilderij zal door familie of vrienden zijn geschonken, zoals misschien de werken <strong>van</strong> Troost<br />

en Chalon in Van der Dussens bezit, maar verder ligt het voor de hand dat de<br />

<strong>Groeneveld</strong>bewoners aankopen deden via veilingen. Verreweg het grootste deel <strong>van</strong> de Hollandse<br />

achttiende-eeuwse kunsthandel verliep immers via veilingen. Een verzamelaar liep niet een winkel<br />

binnen voor een nieuwe prent. Hij kocht wel eens rechtstreeks bij de kunstenaar of bij sommige<br />

handelaars, maar de veiling was bij uitstek de plaats <strong>van</strong> handeling. 185 Soms gingen de<br />

verzamelaars niet zelf naar een veiling, maar lieten handelaars bieden. Meestal kwam men echter<br />

zelf naar de veiling om te bieden, zoals blijkt uit talloze met prijzen en kopers geannoteerde<br />

veilingcatalogi. 186 In de veilingcatalogi <strong>van</strong> Van der Dussen en Hasselaer komen we enkele kopers<br />

veelvuldig tegen, zoals ‘Ploos’, (de al eerder genoemde verzamelaar Cornelis Ploos <strong>van</strong> Amstel),<br />

‘Achttienhoven’ (de verzamelaar Johannes Achttienhoven) en ‘Schley’ (de makelaar/verzamelaar<br />

180 Bille, C. De tempel der kunst of het kabinet <strong>van</strong> den heer Braamcamp. <strong>Amsterdam</strong>, 1961: p. 133.<br />

181 O.a. Het Groot Schilderboek (1690) <strong>van</strong> Gerard de Lairesse, Cours de peinture par principes (1707) <strong>van</strong> Roger de<br />

Piles en Discours préliminaire sur le beau idéal des peintres… (1724) <strong>van</strong> Lambert ten Kate.<br />

182 Yntema, J. Redenvoeringen gedaan in de Tekenacademie te <strong>Amsterdam</strong> door C. Ploos <strong>van</strong> Amstel, <strong>Amsterdam</strong>,<br />

1785: pp 184-185.<br />

183 Bille. De Tempel der kunst. 138-139.<br />

184 Veen, J. <strong>van</strong> der. ‘Galerij en kabinet, vorst en burger. Schilderijencollecties in de Nederlanden’. In: Bergvelt, E.,<br />

Meijers, D.J., Rijnders, M. Verzamelen. Van rariteitenkabinet tot kunstmuseum. Heerlen, 1993: pp. 145-188.<br />

185 Bille. De Tempel der kunst. 170.<br />

186 Plomp. Hartstochtelijk verzamelen. 50.<br />

82


Philippus <strong>van</strong> der Schley). Zij waren stuk voor stuk veelgeziene gasten in het bloeiende<br />

<strong>Amsterdam</strong>se kunstwezen.<br />

De levendigheid <strong>van</strong> de Hollandse achttiende-eeuwse kunsthandel werd nergens in Europa<br />

geëvenaard. Clara Bille toont aan dat in Holland vooral het zwaartepunt <strong>van</strong> de Europese<br />

schilderijenhandel lag. 187 Ook wanneer we naar tekeningenveilingen kijken zien we dat het aantal<br />

in Frankrijk en Engeland in dezelfde periode aanzienlijk kleiner was. 188<br />

Van de Hollandse steden had <strong>Amsterdam</strong> ook nog eens de meest gunstige<br />

omstandigheden om kunsthandel te bedrijven. In de middelgrote steden in Holland werd de<br />

kunsthandel tot het eind <strong>van</strong> de achttiende eeuw gedomineerd door de St. Lucasgilden, die de<br />

directe kunsthandel controleerden. Het gevolg was dat alleen de leden <strong>van</strong> het gilde zich konden<br />

inlaten met de kunsthandel. In <strong>Amsterdam</strong> was de situatie anders. Hier was een onderscheid<br />

tussen de ‘ Afslagers <strong>van</strong> de Nieuwe Brug’ (goederen <strong>van</strong> overzee) en de ‘Afslagers <strong>van</strong> de<br />

Weeskamer’ (goederen <strong>van</strong> erfhuizen, inboedels etc.). 189 Het St. Lucasgilde had hier slechts een<br />

controlerende functie en de kunstveiling was vooral in handen <strong>van</strong> de gezworen makelaars. Het<br />

aankopen <strong>van</strong> kunst was in <strong>Amsterdam</strong> voor iedereen (mits in bezit <strong>van</strong> voldoende geld) mogelijk.<br />

Wat dat betreft bevonden Van der Dussen en Hasselaer zich op het juiste moment op de juiste<br />

plaats, wat hun verzameling zeker ten goede zal zijn gekomen.<br />

Kunst op <strong>Groeneveld</strong><br />

Wanneer het onderzoek naar kunstverzamelingen betrokken wordt op <strong>Groeneveld</strong>, doet<br />

zich een groot probleem voor: het is onbekend welke kunstvoorwerpen op <strong>Groeneveld</strong> werden<br />

bewaard en welke in het stadshuis. De veilingcatalogi geven geen plaatsaanduiding. De<br />

boedelbeschrijving <strong>van</strong> Hasselaer uit 1797 doet dat wel, maar juist de kunstverzameling wordt,<br />

samen met de bibliotheek en de collectie natuur-, wis- en sterrenkundige werktuigen, apart<br />

genoemd – zonder plaatsvermelding. Het enige kunstwerk dat in de boedel vermeld wordt is ‘een<br />

geschilderd stilletje’ dat zich in de benedenachterkamer <strong>van</strong> het stadshuis moet hebben<br />

bevonden. 190 Een vertrek dat als kunstkamer zou kunnen dienen wordt evenmin in de<br />

boedelbeschrijving genoemd, noch in het stadshuis, noch op <strong>Groeneveld</strong>.<br />

Het verkoopbiljet uit hetzelfde jaar werpt beter licht op de zaak. De grote zijkamer aan de<br />

rechterzijde <strong>van</strong> de gang is ‘met geschildert Doek behangen’. 191 In dezelfde kamer bevindt zich,<br />

geheel volgens de toen heersende mode, een ‘marmere Mantel, daarboven een spiegel en een<br />

fraaij schilderstuk’. 192 Interessant is dat de plaats <strong>van</strong> het schilderij heel precies beschreven wordt.<br />

187 Bille. De Tempel der kunst. 160-161.<br />

188 Plomp. Hartstochtelijk verzamelen.10.<br />

189 Bille. De Tempel der kunst. 166-167.<br />

190 Inventaris <strong>van</strong> Eenen boedel, beneeden de 400.000. Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Archief <strong>van</strong> de notarissen ter<br />

standplaats <strong>Amsterdam</strong>. Toegangsnummer 5075. Nr.17601. 18 juli 1797.<br />

191 Verkoopbiljet, in: Wijck, H.W.M. <strong>van</strong> der. De Nederlandse Buitenplaats. Aspecten <strong>van</strong> ontwikkeling, bescherming en<br />

herstel. Alphen a/d Rijn, 1982.<br />

192 Ibidem.<br />

83


Het biljet vermeldt vervolgens dat in de zijkamer aan de linkerkant <strong>van</strong> de gang ook ‘uitmuntende<br />

Schilderstukken’ hangen. 193<br />

De beschrijving <strong>van</strong> de bruiloft <strong>van</strong> Adriana Hasselaer en Jacob Anthonie de Roth op 13 juli<br />

1780 maakt ook melding <strong>van</strong> kunstwerken op <strong>Groeneveld</strong>. Zo worden de geschilderde behangsels<br />

in de grote zaal genoemd. Ook de ‘musicqkamer’ is met schilderstukken als wandbekleding<br />

versierd. 194 Opvallend is de opmerking: ‘Er blijft werkelijk geen tijd om de rariteitenkamer te zien’. 195<br />

Had Hasselaer en rariteitenkamer en zo ja, waar heeft die zich bevonden? Wellicht in één <strong>van</strong> de<br />

zijvleugels, waar<strong>van</strong> de functie tot nu toe onduidelijk is? Helaas bevestigt geen enkele andere bron<br />

de aanwezigheid <strong>van</strong> een rariteiten- of kunstkamer. Bovendien is de bruiloftbeschrijving een<br />

onzekere bron, omdat het niet duidelijk is door wie en wanneer het geschreven is.<br />

Uit secundaire literatuur blijkt welke plaats kunstvoorwerpen over het algemeen kregen in het<br />

achttiende-eeuwse interieur. Het was in de achttiende eeuw niet meer de gewoonte een collectie<br />

over verschillende vertrekken te verdelen, zoals dat in de zeventiende eeuw gebruikelijk was. In<br />

gangen en vertrekken, waar volgens Franse mode en smaak pleisterwerk, betimmeringen en<br />

wandbespanningen ter versiering werden aangebracht, was geen plaats voor schilderijen. 196 Kunst<br />

werd daarom apart in een of meerdere vertrekken opgesteld, zoals afgebeeld op afb. 1. De deur<br />

naar het kunstkabinet staat open, waardoor we een glimp op<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> het vertrek waar de<br />

schilderijen letterlijk <strong>van</strong> de grond tot de zolder hangen. Wie erg veel kunst bezat, zoals de<br />

<strong>Amsterdam</strong>se kunstverzamelaar Gerrit Braamcamp, verdeelde zijn schilderijen over een groot<br />

aantal vertrekken. 197 Het is daarom waarschijnlijk, zeker gezien de behoorlijke om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de<br />

verzamelingen, dat Van der Dussen en Hasselaer een kunstkabinet hadden, al weten we niet<br />

waar.<br />

Beschilderde behangsels<br />

Wanneer het gaat om de culturele uitingen <strong>van</strong> de bewoners <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, kunnen de<br />

beschilderde behangsels in de zogenaamde Mamuchetzaal niet achterwege gelaten worden. Het<br />

grote raadsel <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> worden ze genoemd, want wie gaf de opdracht tot het schilderen<br />

er<strong>van</strong>? T. Coppens identificeerde het afgebeelde stel als Pieter Cornelis Hasselaer met zijn eerste<br />

vrouw Clara Wendela Sautijn. 198 Deze these werd verworpen door kunsthistoricus R. Harmanni, die<br />

ontdekte dat de uit Venetië afkomstige Hieronymus Lapis (1723-1798) de maker <strong>van</strong> de<br />

behangsels moest zijn. Omdat Lapis in 1760 zijn meestertitel behaalde, moeten de behangsels na<br />

193 Ibidem.<br />

194 Het is onduidelijk door wie en wanneer de bruiloftsbeschrijving is geschreven. De naam J.K. <strong>van</strong> Loon wordt in dit<br />

verband wel genoemd. De tekst is integraal opgenomen in: Boot, L.H. Restauratie Huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn:<br />

Bouwgeschiedenis. Amersfoort, 1977.<br />

195 Ibidem.<br />

196 Bille. De Tempel der kunst. 145; Bergvelt, E., Kistemaker, R. (red.), De wereld binnen handbereik. Nederlandse<br />

kunst- en rariteitenverzamelingen 1585-1735. Zwolle, 1992: p. 72.<br />

197 Bille. De Tempel der kunst. 145.<br />

198 Coppens. Baarnse Lusthoven. 129.<br />

84


dit jaartal vervaardigd zijn. 199 Daarom, en omdat de mannelijke figuur geen enkele gelijkenis met<br />

het burgemeestersportret <strong>van</strong> Hasselaer uit 1775 vertoont, vermoedt S.A.C. Dudok <strong>van</strong> Heel dat<br />

de opdrachtgever <strong>van</strong> de behangsels Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen is geweest. Bovendien wordt dan<br />

de ongebruikelijke positie <strong>van</strong> de figuren - de man als heer <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, de vrouw als<br />

herderinnetje - verklaard: Van der Dussen was immers beneden zijn stand getrouwd. Hasselaer<br />

zou na zijn terugkomst deze portretten hebben laten overschilderen. 200 Weer een andere<br />

hypothese, <strong>van</strong> J. Kruidenier, is dat de opdracht voor de schilderingen gegeven is door Hasselaer,<br />

maar dat deze nog niet voltooid waren toen Van der Dussen het huis overkocht. Omdat de<br />

portretten nog niet geschilderd waren, kon Van der Dussen zichzelf en zijn vrouw laten afbeelden.<br />

Kruidenier geeft echter zelf aan dat dit slechts een persoonlijke hypothese is, die niet op<br />

wetenschappelijk onderzoek is gebaseerd. 201 Zo zijn er vele meningen, maar bestaat er nog geen<br />

eenduidigheid. Daarvoor moet uitgebreid onderzoek worden verricht. Dat zou in ieder geval een<br />

gesprek met restaurator Jelle Otter moeten omvatten, degene die verantwoordelijk is voor de<br />

restauratie <strong>van</strong> de schilderingen in 1981.<br />

Adviezen<br />

Dit onderzoek is een eerste verkenning op het gebied <strong>van</strong> de kunstverzamelingen <strong>van</strong><br />

<strong>Groeneveld</strong>bewoners en is derhalve nog niet volledig. De Hollandse achttiende-eeuwse<br />

kunsthandel is nog niet geheel in kaart gebracht. 202 Met een uitgebreid en systematisch onderzoek<br />

naar achttiende-eeuwse <strong>Amsterdam</strong>se kunstverzamelaars zou de positie <strong>van</strong> Van der Dussen en<br />

Hasselaer beter bepaald kunnen worden. 203 Hoewel het <strong>van</strong> een groot aantal schilderijen duidelijk<br />

is geworden dat ze in bezit waren <strong>van</strong> de <strong>Groeneveld</strong>bewoners, is het nog steeds schimmig waar<br />

die kunstwerken zich dan hebben bevonden. Verder onderzoek naar de stadshuizen <strong>van</strong><br />

<strong>Groeneveld</strong>eigenaren zou de aanwezigheid <strong>van</strong> een kunstkamer aldaar kunnen aantonen. Ook<br />

zou dit uit onderzoek naar de functies <strong>van</strong> de zijvleugels <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> kunnen blijken.<br />

Natuurlijk zijn er ook de beperkingen <strong>van</strong> het beschikbare bronmateriaal. Het grootste<br />

probleem hierbij is het ontbreken <strong>van</strong> rele<strong>van</strong>te egodocumenten. Zonder deze bronnen blijven<br />

smaak en verzamelmotieven <strong>van</strong> Van der Dussen en Hasselaer puur giswerk. Hoewel de<br />

veilingcatalogi een uiterst bruikbare bron is gebleken, moet in acht worden genomen dat ze niet<br />

een compleet beeld <strong>van</strong> de kunstverzamelingen hoeven te geven. Familieportretten e.d. zijn<br />

waarschijnlijk in de familie gebleven.<br />

Na de dood <strong>van</strong> Van der Dussen en Hasselaer zijn de verzamelingen door veiling uiteengevallen.<br />

199 Wagenaar Hummelinck, M.G., ‘De raadsels <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>’. In: Heemschut 73 (1996). p. 27<br />

200 S.A.C. Dudok <strong>van</strong> Heel, ‘Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen als verfraaier <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>’. In: Maal, R.J. <strong>van</strong> der & Akker, Y.<br />

<strong>van</strong> den (red.). Van Baerne tot Baarn, Baarn, 1999: pp. 208-216.<br />

201 Kruidenier, J. ‘ het Geheim <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>’ in: Baerne, tijdschrift <strong>van</strong> de Historische Kring ‘Baerne’ dec. 1996, nr. 4,<br />

pp. 5-10.<br />

202 Dit wordt ook aangegeven in Plomp. Hartstochtelijk verzamelen. 50.<br />

203 Hiervoor zou dr Marten Jan Bok, economisch historicus en kunsthistoricus verbonden aan de UvA, geraadpleegd<br />

kunnen worden. Hij doet onderzoek naar de kunstmarkt in de Gouden Eeuw.<br />

85


Dat gebeurde met het merendeel <strong>van</strong> Nederlandse collecties, die soms en bloc naar het<br />

buitenland verdwenen. 204 Ook de verzamelingen <strong>van</strong> Van der Dussen en Hasselaer raakten<br />

verspreid over de hele wereld. Wanneer de directie <strong>van</strong> Kasteel <strong>Groeneveld</strong> zou besluiten iets <strong>van</strong><br />

dit intellectuele erfgoed te laten zien in een museale opstelling, zou ze kunnen besluiten om enkele<br />

schilderijen terug te halen naar <strong>Groeneveld</strong>. 205 Wel zou het lastig zijn om deze collecties in hun<br />

geheel terug te brengen en bovendien historisch niet correct, omdat het onbekend is of de<br />

schilderijen op <strong>Groeneveld</strong> hebben gehangen. Een oplossing hiervoor is het opzetten <strong>van</strong> een<br />

virtueel museum. De bezoeker kan via een beeldscherm een idee krijgen <strong>van</strong> de indrukwekkende<br />

kunstcollecties waarmee Van der Dussen en Hasselaer hun huizen verfraaiden. Hij zal versteld<br />

staan <strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong> deze collecties, en misschien zelfs bemerken dat een schilderij dat hij in<br />

het Rijksmuseum heeft gezien, ooit in bezit <strong>van</strong> één <strong>van</strong> deze buitenplaatsbewoners was. Citaten<br />

uit de veilingcatalogi kunnen informatie toevoegen over de toenmalige waardering <strong>van</strong> kunst en<br />

kunsthandel. Zonder al te veel ingrepen, krijgt Kasteel <strong>Groeneveld</strong> op deze manier een extra<br />

betekenislaag. Een voorstel voor een dergelijk virtueel museum wordt gedaan in bijlage III.<br />

204 Bergvelt. Kistemaker. De Wereld binnen handbereik. 36.<br />

205 Ook op Goudestein is dat gebeurd met de collectie <strong>van</strong> de Huydecopers.<br />

86


Geraadpleegde literatuur<br />

Bergvelt, E., Kistemaker, R. (red.), De wereld binnen handbereik. Nederlandse kunst- en<br />

rariteitenverzamelingen 1585-1735. Zwolle, 1992.<br />

Bergvelt, E., Meijers, D.J., Rijnders, M. Verzamelen. Van rariteitenkabinet tot kunstmuseum.<br />

Heerlen, 1993.<br />

Bille, C. De tempel der kunst of het kabinet <strong>van</strong> den heer Braamcamp. <strong>Amsterdam</strong>, 1961.<br />

Boot, L.H. Restauratie Huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn: Bouwgeschiedenis. Amersfoort, 1977.<br />

Coppens, T. Baarnse lusthoven en hun bewoners. Baarn, 1990.<br />

Dudok <strong>van</strong> Heel, S.A.C. ‘Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen als verfraaier <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>’. In: Maal, R.J.<br />

<strong>van</strong> der & Akker, Y. <strong>van</strong> den (red.). Van Baerne tot Baarn. Baarn, 1999. Pp. 208-216.<br />

Grijzenhout, F., Tuyll <strong>van</strong> Serooskerken, C. <strong>van</strong> (red.), Edele eenvoud. Neo-classicisme in<br />

Nederland 1765-1800. [tent.cat.]. Zwolle, 1989.<br />

Kruidenier, J. ‘ Het Geheim <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>’. In: Baerne, Tijdschrift <strong>van</strong> de Historische Kring<br />

‘Baerne’. Dec. 1996, nr. 4, pp. 5-10.<br />

Pearce, S.M. On collecting. An investigation into collecting in the European tradition. London/New<br />

York, 1995.<br />

Plomp, M.C. Hartstochtelijk verzameld. 18 de -eeuwse Hollandse verzamelaars <strong>van</strong> tekeningen en<br />

hun collecties. Parijs/Bussum, 2001.<br />

Spies, P., e.a. Het Grachtenboek. Vier eeuwen <strong>Amsterdam</strong>se grachten in beeld gebracht; gevels,<br />

interieur en het leven aan de gracht. Dl 1. Den Haag, 1991.<br />

Staring, A., Jacob de Wit 1695-1754, <strong>Amsterdam</strong>, 1958<br />

Wagenaar Hummelinck, M.G. De geschiedenis <strong>van</strong> kasteel <strong>Groeneveld</strong>. Rotterdam, 1998.<br />

Wagenaar Hummelinck, M.G., ‘De raadsels <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>’. In: Heemschut, jrg. 73 (1996): p. 27.<br />

Willemijn Fock, C., Eliëns, T., Koldeweij, E.F. en Pijzel-Dommisse, J.. Het Nederlandse interieur in<br />

87


eeld 1600-1900, Zwolle, 2001.<br />

Wijck, H.W.M. <strong>van</strong> der. De Nederlandse Buitenplaats. Aspecten <strong>van</strong> ontwikkeling, bescherming en<br />

herstel. Alphen a/d Rijn, 1982.<br />

Yntema, J. Redenvoeringen gedaan in de Tekenacademie te <strong>Amsterdam</strong> door C. Ploos <strong>van</strong><br />

Amstel, <strong>Amsterdam</strong>, 1785.<br />

Geraadpleegde archieven<br />

Het Utrechts Archief<br />

Staat <strong>van</strong> verdeling <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong> Huydecoper waaronder een taxatie <strong>van</strong> de<br />

bibliotheek en kunstkas in het huis in <strong>Amsterdam</strong> en <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. Het Utrechts Archief.<br />

Huydecoper Archief. Toegangsnummer 67. Nr. 651.<br />

Verzegeling <strong>van</strong> het comptoir <strong>van</strong> Marcus Mamuchet <strong>van</strong> Houderingen overleden te Baarn. Het<br />

Utrechts Archief. Notariële akten. Toegangsnummer U139a17. Nr. 166.<br />

Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong><br />

Inventaris <strong>van</strong> Eenen boedel, beneeden de 400.000. Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Archief <strong>van</strong> de<br />

notarissen ter standplaats <strong>Amsterdam</strong>. Toegangsnummer 5075. Nr.17601. 18 juli 1797.<br />

Copieën <strong>van</strong> brieven <strong>van</strong> Pieter Cornelis Hasselaer 1764-1765. Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Archief<br />

Hasselaer. Toegangsnummer 292. Nr. 53.<br />

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie<br />

Lugt, F., Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Pieter Cornelis Hasselaer. Den Haag,<br />

1938-1987. Toegangsnummer 5672.<br />

Lugt, F., Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen. Den Haag,<br />

1938-1987. Toegangsnummer 2329.<br />

88


Afbeelding<br />

Afb. 1: Johannes Janson, Portret <strong>van</strong> de Leidse verzamelaar Paulus <strong>van</strong> Spijk temidden <strong>van</strong> zijn<br />

collectie, circa 1770, olieverf op paneel 76,5 x 56 cm. Stedelijk Museum De Lakenhal, Leiden.<br />

89


Bijlage I: Schilderijen <strong>van</strong> Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen<br />

Catalogus <strong>van</strong> de veiling <strong>van</strong> de bezittingen <strong>van</strong> Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen op 31-10-1774 te<br />

<strong>Amsterdam</strong> na diens dood. Bron: Lugt, F., Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Jan<br />

Lucas <strong>van</strong> der Dussen. Den Haag, 1938-1987. Toegangsnummer 2329.<br />

1. Frans Snyders, Stilleven, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 450<br />

Verkocht aan: Wubbels<br />

2. Frans Snyders, Jachtstilleven, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />

Olieverf op paneel, 55 1/2 x 78 1/2 in.<br />

Mead Art Museum, Armherst, inv.nr. AC 1962.20<br />

Opbrengst: f 410<br />

Verkocht aan: Fouquet<br />

3. Jan Steen, Huishouden, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 533<br />

Verkocht aan: Fouquet<br />

4. Hendrick Goltzius, Jupiter en Danaë, 1603<br />

Olieverf op doek, 173.3 x 200 cm<br />

Los Angeles County Museum of Art, inv.nr. M.84.191<br />

Opbrengst: f 630<br />

Verkocht aan: Ploos<br />

5. Gerard Terborgh, Interieur met man, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 125 samen met nr. 6<br />

Verkocht aan: Fouquet<br />

6. Gerard Terborgh, Interieur met vrouw, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />

Zie nr. 5.<br />

7. Pieter de Hoogh, Binnenkamer met een moeder die het haar <strong>van</strong> haar kind reinigt, bekend als<br />

'Moedertaak', 1660<br />

Olieverf op doek, 52,5 x 61 cm<br />

Rijksmuseum, <strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-C-149<br />

Opbrengst: f 750<br />

Verkocht aan: P. IJver<br />

8. Jan <strong>van</strong> Huchtenburg, Legerstuk, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 235?<br />

Verkocht aan: Ploos<br />

9. Jan <strong>van</strong> Huchtenburg, Bergachtig landschap met leger, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 405<br />

Verkocht aan: Ploos<br />

10. Jan <strong>van</strong> Huchtenburg, Legerstuk, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 405<br />

Verkocht aan: Ploos<br />

11. Pieter Neefs, Grote kerk te Antwerpen, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 375<br />

Verkocht aan: Ploos<br />

12. Jan Victors, De engel vertrekt <strong>van</strong> Tobias, 1649.<br />

Olieverf op doek, 40 3/4 x 51 3/4 in.<br />

Getty Museum, California, inv.rn. 72.PA.17<br />

Opbrengst: f 200<br />

Verkocht aan: P. IJver<br />

13. Jan Victors, Jozef in de kerker, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 100<br />

Verkocht aan: Nijman<br />

14. C. Bisschop, Abraham en Hagar, datering onbekend<br />

Opbrengst: f 100 ?<br />

90


Verkocht aan: Fouquet<br />

15. Jan <strong>van</strong> der Heyden, Gezicht op de Herengracht, ca 1760<br />

Olieverf op doek<br />

Pivécollectie<br />

Opbrengst: f 610<br />

Verkocht aan: P. IJver<br />

16. Bartholomeus <strong>van</strong> Bassen, Krkinterieur, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 76<br />

Verkocht aan: De Bogaerd<br />

17. F. de Moucheron, Bergachtig landschap, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 235<br />

Verkocht aan: Ploos<br />

18. Jacob Ruysdael, Gezicht op Scheveningen (wellicht Salomon Ruysdael, 1663?)<br />

Olieverf op doek, 47.9 x 66.7 cm<br />

Privécollectie<br />

Opbrengst: f 325<br />

Verkocht aan: Fouquet<br />

19. Cornelis <strong>van</strong> Haarlem, Mars en Venus, 1599<br />

Olieverf op koper, 55.2 x 43.8 cm<br />

Jennifer Jones Simon Art Trust, inv.nr. N.1973.12.P<br />

Opbrengst: f 110<br />

Verkocht aan: Ploos<br />

20. Cornelis Troost, koningin Hester, vermoedelijk 1 e helft 18 de eeuw<br />

Opbrengst:<br />

Verkocht aan: Delfts<br />

21. Cornelis Troost, Alexander de Grote in de slag tegen de Perzen bij de Granikos, 1737.<br />

olieverf op doek, 110x132,5 cm<br />

Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-A-719<br />

Opbrengst: f 135<br />

Verkocht aan: Ploos<br />

22. Adam Pijnacker, Gezicht op een haven in Schiedam, 1650-52<br />

Olieverf op doek, 56 x 46 cm<br />

Privécollectie<br />

Opbrengst: f 255<br />

Verkocht aan: Ploos<br />

23. Gerard Honthorst, De verloren zoon, 1622<br />

Olieverf op paneel, 130 x 196 cm<br />

Alte Pinakothek, München<br />

Opbrengst: f 25<br />

Verkocht aan: P. IJver<br />

24. Bartholomeus <strong>van</strong> der Helst, Familieportret in landschap, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 50<br />

Verkocht aan: P. IJver<br />

25. Emanuel de Wit, De Nieuwe Vismarkt te <strong>Amsterdam</strong>, 1655-1692<br />

Olieverf op doek, 52x62 cm<br />

Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, SK-A-2536<br />

Opbrengst: f 55<br />

Verkocht aan: P. IJver<br />

26. Govert Flinck, Diana, vermoedelijk 1e helft 17de eeuw<br />

Opbrengst: f 56<br />

Verkocht aan: onleesbaar<br />

27. Govert Flinck, De e<strong>van</strong>gelist Johannes, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 50<br />

Verkocht aan: P. IJver<br />

28. Abraham Bloemaert, Oude man schrijft in boek, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 10<br />

Verkocht aan: P. IJver<br />

91


29. Anthonie de Lorme, Kerkinterieur, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 42<br />

Verkocht aan: Huyzinga<br />

30. Philips Koninck, Vergezicht met hutten aan een weg, 1655<br />

Olieverf op doek, 133 x 167,5 cm<br />

Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-A-4133<br />

Opbrengst: f 140<br />

Verkocht aan: Fouquet<br />

31. Philip Koninck, Heuvelachtig landschap met jager, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />

Oprbengst: f 80,-<br />

Verkocht aan: IJver<br />

32. Gerbrand <strong>van</strong> den Eeckhout, Dorpsgezicht, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 14<br />

Verkocht aan: IJver<br />

33. Jan Looten, Landschap, datering onbekend<br />

Opbrengst: f 6<br />

Verkocht aan: IJver<br />

34. Willem Vitringa, Turkse zeehaven, datering onbekend<br />

Opbrengst: f 133<br />

Verkocht aan: Ploos<br />

35. Spiny, Portret Willem V, datering onbekend<br />

Opbrengst: f 24,-,<br />

Verkocht aan: Ploos<br />

36. Anoniem, Gezicht op buitenplaats, datering onbekend<br />

Opbrengst: f 8,15<br />

Verkocht aan: J. Heltz<br />

37. Anoniem, Portret Pruisische generaal, datering onbekend<br />

Opbrengst: f 4,25<br />

Verkocht aan: J. Heltz<br />

92


Bijlage II: Schilderijen <strong>van</strong> Pieter Cornelis Hasselaer<br />

Catalogus <strong>van</strong> de veiling <strong>van</strong> de schilderijen <strong>van</strong> Pieter Cornelis Hasselaer op 28-11-1797 te<br />

<strong>Amsterdam</strong> na diens dood. Bron: Lugt, F., Répertoire des Catalogues de Ventes Publiques. Pieter<br />

Cornelis Hasselaer. Den Haag, 1938-1987. Toegangsnummer 5672.<br />

1. Gerard Dou, Biddende Heremiet, 1635<br />

Olieverf op paneel, 57 x 43cm.<br />

Dresden, Staatliche Kunstsammlungen, Gemäldegalerie Alte Meister, inv.nr. 1711.<br />

Opbrengst: f 1370<br />

Verkocht aan: J.do (?)<br />

2. Rembrandt, Aartsengel verlaat de familie <strong>van</strong> Tobias, 1637<br />

Olieverf op paneel, 2 66 x 52 cm, Musée du Louvre, Paris<br />

Opbrengst: f 705<br />

Verkocht aan: Achttienhoven<br />

3. Rembrandt, Opwekking <strong>van</strong> de dochter <strong>van</strong> Jaïrus, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 700? (onleesbaar)<br />

Verkocht aan: Achttienhoven<br />

4. Gerbrand <strong>van</strong> den Eeckhout, Presentatie in de tempel, 1671<br />

Olieverf op paneel, 59 x 48,5 cm.<br />

Museum voor Schone Kunsten, Budapest<br />

Opbrengst: f 200,-<br />

Verkocht aan: J.do (?)<br />

5. Gerbrand <strong>van</strong> den Eeckhout, Abraham en Hagar, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 320,-<br />

Verkocht aan: C.P. Roos<br />

6. Johannes Lingelbach, De Dam, gezien naar het Noorden, met het Stadhuis in aanbouw, 1656<br />

olieverf op doek, 122,5 x 206 cm<br />

<strong>Amsterdam</strong>s Historisch Museum, inv.nr. SA 3044<br />

Opbrengst: f 560,-<br />

Verkocht aan: W. <strong>van</strong> der Vuurst<br />

7. Johannes Lingelbach, Landschap met ruiters, jagers en landlieden, 1650/1674<br />

Olieverf op doek, 50x56 cm<br />

Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. K-A-700<br />

Opbrengst: f 700,-<br />

Verkocht aan: Jan Spaan<br />

8. Johannes Lingelbach, Landschap met valkeniers, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 206,-<br />

Verkocht aan: Achttienhoven<br />

9. David Teniers, Gezicht op een corps de garde, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 205,-<br />

Verkocht aan: J <strong>van</strong> der Schley<br />

10. Ludolf Backhuysen, Zeegezicht met storm, 1695<br />

Olieverf op doek, 58,4x 72,4 cm<br />

Indianapolis Museum of Art, inv.nr. 994.117<br />

Opbrengst: f 332,-<br />

Verkocht aan: IJser<br />

11. A. <strong>van</strong> Diepenbeek, Uittocht <strong>van</strong> Lot uit Sodom, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 80,-<br />

Verkocht aan: Achttienhoven<br />

12. Charles le Brun, Afneming <strong>van</strong> het kruis, 2 e helft 17 de eeuw<br />

Los Angeles County Museum of Art, inv.nr. M.2004.239<br />

Opbrengst: f 205,-<br />

Verkocht aan: Achttienhoven<br />

93


13. Pierre Mignard, Maria met kind, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 30,-<br />

Verkocht aan: Posthumus<br />

14. Philips Koninck, De apostel Petrus, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 300,- (?)<br />

Verkocht aan: Isaac Smit<br />

15. Jan Steen, Huishouden, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 232,-<br />

Verkocht aan: Jan Spaan<br />

16. J. <strong>van</strong> Huchtenburg, Landschap met strijd, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 155,-<br />

Verkocht aan: Arentsen<br />

17. Jan Weenix, Jachtstilleven, 1703<br />

Olieverf op doek, 112 x 95 cm<br />

privécollectie<br />

Opbrengst: f 305,-<br />

Verkocht aan: J. <strong>van</strong> der Schley<br />

18. Melchior d’Hondecoeter, Vogels in een park, 1686<br />

Olieverf op doek, 112x140 cm.<br />

Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-A-2325.<br />

Opbrengst: f 23,-<br />

Verkocht aan: Jan Spaan<br />

19. J. Voorhout, Boodschap aan Maria, datering onbekend<br />

Opbrengst: f 22,50<br />

Verkocht aan: Isaac Smit<br />

20. Jacob de Wit, Opstanding <strong>van</strong> Christus, vermoedelijk 1 e helft 18 de eeuw<br />

Opbrengst: f 22,-<br />

Verkocht aan: A. <strong>van</strong> Houten<br />

21. Jacob de Wit, Stervende Christus, vermoedelijk 1 e helft 18 de eeuw<br />

Opbrengst: f 20,-<br />

Verkocht aan: J. <strong>van</strong> der Schley<br />

22. Louis de Moni, Heremiet, vermoedelijk 1 e helft 18 de eeuw<br />

Opbrengst: f 55,-<br />

Verkocht aan: Van Dijk<br />

23. Herman Saftleeven, Het Neude, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 23,-<br />

Verkocht aan: Jozij (?)<br />

24. Jan le Ducq, Landschap, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 23,50 (?)<br />

Verkocht aan: Speren<br />

25. Harmen Steenwijck, Interieur Roomse kerk, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 30,-<br />

Verkocht aan: Jan Spaan<br />

26. Giorgio Vasari, Gemartelde Christus, vermoedelijk 2 e helft 16 de eeuw<br />

Opbrengst: f 120 ?<br />

Verkocht aan: Jan Spaan<br />

27. Willem Key, Lijdensweg <strong>van</strong> Christus, vermoedelijk 2 e helft 16 de eeuw<br />

Opbrengst: f 65,-<br />

Verkocht aan: Achttienhoven<br />

28. Maarten <strong>van</strong> Heemskerck, Christus bij de Farizeeërs, vermoedelijk 2 e helft 16 de eeuw<br />

Opbrengst: f 30,-<br />

Verkocht aan: Steen.. (?)<br />

29. Lucas <strong>van</strong> Leyden, Marteling <strong>van</strong> Christus, vermoedelijk 1 e helft 16 de eeuw<br />

Opbrengst: f 30,-<br />

Verkocht aan: J. Spaan<br />

94


30. Abraham Bloemaert, Vanitasstilleven, vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 20,-(?)<br />

Verkocht aan: Ploos<br />

31. Jan Storck, Stadsgezicht Haarlem, vermoedelijk 2 e helft 17 de eeuw<br />

Opbrengst: f 20,-<br />

32. J. Ouwaater, Gezicht op een stad, datering onbekend<br />

Opbrengst: f 10,-<br />

Verkocht aan: ?<br />

33. J. Tischbein, Portret <strong>van</strong> Willem Arnold Alting (1724-1800). Gouverneur-generaal, 1780-97<br />

Verf op messing, 108x91,5 cm<br />

Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-A-3785<br />

Opbrengst: f 25,-<br />

Verkocht aan: C. Roos<br />

34. Onbekende meester, Vier keer de e<strong>van</strong>gelisten, datering onbekend<br />

Opbrengst: f 83,-<br />

Verkocht aan: ?<br />

35. Onbekende meester, Maria met kind, datering onbekend<br />

Opbrengst: f 20,50<br />

Verkocht aan: Achttienhoven<br />

36. Onbekende meester, Portret Prins Maurits, datering onbekend<br />

Opbrengst: f 33,-<br />

Verkocht aan: ?<br />

37. Onbekende meester, Portret Prins Willem V<br />

Opbrengst: f 20,- (?)<br />

Verkocht aan: ?<br />

95


Bijlage III: Virtueel Museum<br />

De verzameling <strong>van</strong> Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen<br />

De hier afgebeelde schilderijen zijn naar alle waarschijnlijkheid in bezit geweest <strong>van</strong> Jan Lucas <strong>van</strong><br />

der Dussen. De gegevens zijn gebaseerd op Lugt, F., Répertoire des Catalogues de Ventes<br />

Publiques. Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen. Den Haag, 1938-1987. Toegangsnummer 2329. Het inzetje<br />

bij elke afbeelding is gekopieerd uit deze bron en toont soms de (door veilingbezoekers met de<br />

hand bijgeschreven) bedragen en kopers.<br />

Hendrick Goltzius, Jupiter en Danaë,<br />

1603. Olieverf op doek, 173.3 x 200 cm.<br />

Los Angelos County Museum of Art<br />

Pieter de Hoogh, Interieur met vrouw die kind wast (de moedertaak), 1660. Olieverf op doek, 52,5 x 61 cm,<br />

Rijksmuseum, <strong>Amsterdam</strong>.<br />

96


Jan <strong>van</strong> der Heyden, Gezicht op de Herengracht, ca 1760. Olieverf op doek, privécollectie.<br />

Salomon <strong>van</strong> Ruysdael, Gezicht op Scheveningen, 1663, Olieverf op doek, 47.9 x 66.7 cm, privécollectie.<br />

97


Frans Snyders, Jachtstilleven,<br />

vermoedelijk 1 e helft 17 de eeuw.<br />

Olieverf op paneel, 55 1/2 x 78 1/2<br />

in. Mead Art Museum, Armherst,<br />

AC 1962.20<br />

Jan Victors, De engel vertrekt <strong>van</strong> Tobias, 1649. Olieverf op doek, 40 3/4 x 51 3/4 in. Getty Museum,<br />

California, inv.nr. 72.PA.17<br />

98


Cornelis <strong>van</strong> Haarlem, Mars en Venus, 1599. Olieverf<br />

op koper, 55.2 x 43.8 cm. Jennifer Jones Simon Art<br />

Trust, inv.nr. N.1973.12.P.<br />

Gerard Honthorst, De verloren zoon, 1622. Olieverf op paneel, 130 x 196 cm. Alte Pinakothek, München.<br />

99


Cornelis Troost, Alexander de Grote in de<br />

slag tegen de Perzen bij de Granikos, 1737.<br />

Olieverf op doek, 110x132,5 cm .<br />

Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, in.vnr. SK-A-719<br />

Adam Pijnacker, Gezicht op een haven in Schiedam, 1650-52. Olieverf op doek, 56 x 46 cm. Privécollectie.<br />

100


Emanuel de Wit, De Nieuwe Vismarkt te <strong>Amsterdam</strong>, 1655-1692. Olieverf op doek, 52x62 cm. Rijksmuseum<br />

<strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-A-2536.<br />

Philips Koninck, Vergezicht met hutten aan een weg, 1655. Olieverf op doek, 133 x 167,5 cm. Rijksmuseum<br />

<strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-A-4133.<br />

101


De verzameling <strong>van</strong> Pieter Cornelis Hasselaer<br />

De hier afgebeelde schilderijen zijn naar alle waarschijnlijkheid in bezit geweest <strong>van</strong> Pieter<br />

Cornelis Hasselaer. Ook hier zijn de gegevens gebaseerd op Lugt, F., Répertoire des Catalogues<br />

de Ventes Publiques. Pieter Cornelis Hasselaer. Den Haag, 1938-1987. Toegangsnummer 5672.<br />

Het inzetje bij elke afbeelding is gekopieerd uit deze bron en toont soms de (door veilingbezoekers<br />

met de hand bijgeschreven) bedragen en kopers.<br />

Gerard Dou, Biddende Heremiet, 1635. Olieverf op<br />

paneel, 57 x 43cm. Dresden, Staatliche<br />

Kunstsammlungen, Gemäldegalerie Alte Meister, inv.nr.<br />

1711.<br />

Rembrandt, De aartsengel verlaat de familie <strong>van</strong> Tobias, 1637, olieverf op paneel, 266 x 52 cm, Musée du<br />

Louvre, Parijs.<br />

102


Gerbrand <strong>van</strong> den Eeckhout, Presentatie in de tempel, 1671. Olieverf op paneel, 59 x 48,5 cm. Museum voor<br />

Schone Kunsten, Budapest<br />

103


Johannes Lingelbach, De Dam, gezien naar het Noorden, met het Stadhuis in aanbouw, 1656. Olieverf op<br />

doek, 122,5 x 206 cm. <strong>Amsterdam</strong>s Historisch Museum, inv.nr. SA<br />

3044<br />

Melchior d’Hondecoeter, Vogels in<br />

een park, 1686. Olieverf op doek,<br />

112x140 cm. Rijksmuseum<br />

<strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-A-2325.<br />

104


Johannes Lingelbach, Landschap met ruiters, jagers en landlieden, 1650/1674. Olieverf op doek, 50x56 cm,<br />

Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-A-700<br />

Jan Weenix, Jachtstilleven, 1703. Olieverf op doek, 112 x 95 cm, privécollectie<br />

105


Charles le Brun, Afneming <strong>van</strong> het kruis, rond<br />

1646. Olieverf op doek, 97.79 x 83.82 x 10.16 cm.<br />

Los Angeles County Museum of Art, inv.nr.<br />

M.2004.239.<br />

J. Tischbein, Portret <strong>van</strong> Willem Arnold Alting (1724-1800). Gouverneur-generaal, 1780-97. Verf op messing,<br />

108x91,5 cm. Rijksmuseum <strong>Amsterdam</strong>, inv.nr. SK-A-3785.<br />

106


Het park en de heerlijkheid <strong>van</strong> de buitenplaats <strong>Groeneveld</strong><br />

Stefan Sweijen<br />

Myn Zangeres, bekoord door 't nedrig buitenleven,<br />

Zo heilzaam voor een ziel, die, wars <strong>van</strong> ydle pracht,<br />

't Gewoel en 't klatergoud der Steden bly verächt,<br />

Wyl 't haar geen waar vermaak kan geven;<br />

Heeft haar ontsnaarde lier herstelt,<br />

En wil op ongelyke tonen,<br />

Recht aardend' naar het land daar de arme Gooijers wonen,<br />

Den luister zingen <strong>van</strong> 't bekoorlyk <strong>Groeneveld</strong>. 206<br />

Zo begon hofdichter Jan de Marre zijn lofrede op Pieter Cornelis Hasselaer en zijn buitenplaats<br />

<strong>Groeneveld</strong>. Het was niet ongebruikelijk dat landgoedbezitters hun eigendom op schrift lieten<br />

verheerlijken. Het was niet alleen hun oogmerk de immer kwetsbare tuin in woorden vast te laten<br />

leggen, 207 maar ook om hun eigendom te vereren en door een verfraaiing <strong>van</strong> de werkelijkheid een<br />

geïdealiseerd beeld <strong>van</strong> het buitenleven te scheppen. 208<br />

Zoals het woord 'buitenplaats' al zegt, hadden de bewoners de behoefte – en de middelen – om in<br />

de zomermaanden de stad te ontvluchten en buiten te leven. 209 Voornamelijk rond <strong>Amsterdam</strong><br />

ontstond er een cultuur <strong>van</strong> buitenplaatsen, eerst aan de rand <strong>van</strong> de stad en later steeds verder<br />

het land in. Ze waren niet alleen in bezit <strong>van</strong> de adellijke families, maar ook steeds meer <strong>van</strong> de<br />

regenten die zich zo'n verblijf konden veroorloven. 210 Het ontvluchten <strong>van</strong> de drukte, het verfrissen<br />

<strong>van</strong> de ziel: dat gebeurde op een buitenplaats. En zo ging De Marre dan ook verder:<br />

Dus kunnen bosschen, velden, dreven,<br />

Ja zelfs de kristallynen vliet,<br />

Die langs dees groene boorden schiet,<br />

De ziel een leerzaam voorbeeld geven. 211<br />

Het leven op een buitenplaats gaf in de eerste plaats de ziel weer inspiratie en rust. De cultuur<br />

rond de buitenplaatsen was daarnaast gericht op status en allure. De stedelijke regentenstand<br />

(waartoe ook de Hasselaers behoorden) kon het zich in de zeventiende, achttiende en<br />

206 De Marre, 1746, p. 177.<br />

207 De Vries, 1996, p. 171.<br />

208 Glaudemans, 2000, p. 159; De Vries, 1996, p. 175.<br />

209 De Jong, 1993, p. 17.<br />

210 Glaudemans, 2000, p. 134-139: over het ontstaan <strong>van</strong> het <strong>Amsterdam</strong>se Arcadia.<br />

211 De Marre, 1746, p. 184-185.<br />

107


negentiende eeuw veroorloven een buitenplaats te kopen en daarbij ook heerlijkheidrechten aan te<br />

schaffen. Zo konden de regenten het heerlijke '<strong>van</strong>' in de achternaam dragen, ondanks het feit dat<br />

ze niet <strong>van</strong> adellijke komaf waren. Het fortuin dat in de stad verdiend werd, lieten ze graag ook op<br />

het land tonen. Dit uitte zich in gronduitbreidingen en de aanleg <strong>van</strong> grote lusthoven en<br />

landschapstuinen: een beeld dat steeds meer op het heerlijke en adellijke leven ging lijken. Zo<br />

toverden ze de woeste gronden rond de stad om in complete buitenplaatslandschappen. 212<br />

Een bron zoals een lofdicht laat dit verschijnsel goed zien. Het straalt een grootsheid en een<br />

verheerlijking <strong>van</strong> de heer en diens bezit uit. Ook al heeft de dichter de inhoud door de toon wat<br />

aangedikt, een dergelijke bron levert toch belangrijke informatie. 213 Niet alleen geeft het een<br />

beschrijving <strong>van</strong> het park en de omgeving, het geeft ook aan wie er woonden en hoe er op een<br />

buitenplaats geleefd werd. Het maakt deze bron tot een beeldend voorbeeld voor de allure <strong>van</strong> de<br />

buitenplaatsencultuur.<br />

Dit essay zal verder ingaan op enkele aspecten <strong>van</strong> deze cultuur. Aan de hand <strong>van</strong> het<br />

bronnenonderzoek dat voor <strong>Groeneveld</strong> gedaan is, handelt mijn bijdrage over de geografische<br />

context. De focus ligt op de tuinaanleg en op de heerlijkheidrechten. In dit essay zal echter eerst<br />

kort worden stilgestaan worden bij het beschikbare cartografische materiaal. Vervolgens wordt<br />

uiteengezet wat deze en andere bronnen bijdragen aan de culturele biografie <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>.<br />

De kaarteninventarisatie<br />

Naast het landschap zelf vormen kaarten een belangrijke bron voor geografisch onderzoek. Uit<br />

een kaart kan veel informatie worden afgelezen. 214 Diverse structuren, objecten en uiteenlopende<br />

verschijnselen uit diverse tijdsperioden kunnen ermee onderzocht worden. Kaarten bieden in het<br />

bijzonder inzicht in ruimtelijke structuren en ontwikkelingen. Ander archiefmateriaal, toponiemen en<br />

archeologisch en architectuurhistorisch onderzoek vullen dit aan. 215<br />

Er bestaan vele soorten kaarten. De historisch-kartografen Koeman en Donkersloot-De Vrij<br />

hebben beiden een standaardwerk geschreven over de beschikbaarheid en het gebruik <strong>van</strong><br />

Nederlands topografisch kaartmateriaal. 216 Zo wordt duidelijk dat niet elke kaart even bruikbaar is<br />

voor de bestudering <strong>van</strong> een buitenplaats. Kaarten <strong>van</strong> steden, zeeën en rivieren zijn logischerwijs<br />

niet rele<strong>van</strong>t voor de studie <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>, andere soorten wel. Uit de categorie 'kaarten <strong>van</strong><br />

buitenplaatsen' is alleen de kaart <strong>van</strong> Stoopendaal uit 1763 bekend(zie bijlage 4). Tijdens de<br />

inventarisatie zijn geen tot op heden onbekende kaarten <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> gevonden.<br />

Kadastrale en regionale topografische kaarten <strong>van</strong> zijn wel veelvuldig beschikbaar. In 1832 is<br />

onder Franse invloed het kadaster tot stand gekomen. Hierdoor heeft er een uniforme kartering<br />

212 Kuiper & Van der Laarse, 2005.<br />

213 De Vries, 1996, p. 175.<br />

214 Van Mingroot, 1989.<br />

215 Renes, 2003.<br />

216 Koeman, 1983; Donkersloot-De Vrij, 1995; deze bronnen heb ik als handboeken gebruikt.<br />

108


<strong>van</strong> het Nederlandse grondgebied en een volledige inventarisatie <strong>van</strong> grondeigendom<br />

plaatsgevonden. Vanaf 1832 tot op heden is er kaartmateriaal met grondeigendommen<br />

beschikbaar. 217 Tegelijkertijd is het Nederlands grondgebied in militaire stafkaarten opgetekend.<br />

Deze topografische kaarten zijn <strong>van</strong>af halverwege de negentiende eeuw beschikbaar (zie bijlage<br />

1). Van voor 1832 bestaan er geen betrouwbare of bruikbare algemene karteringen <strong>van</strong> de<br />

omgeving <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>. 218 De kadastrale en topografische kaarten zijn dan ook gebruikt <strong>van</strong> de<br />

bestudering <strong>van</strong> de buitenplaats. 219<br />

Oorspronkelijke plankaarten <strong>van</strong> de buitenplaats en het landgoed <strong>Groeneveld</strong> zijn niet<br />

aangetroffen. Immerzeel en Christenmeijer, tijdgenoten <strong>van</strong> de bekende tuinarchitect J.D. Zocher<br />

Jr., beweren dat hij heeft bijgedragen aan de aanpassingen <strong>van</strong> de tuin rond 1836. 220 Zolang het<br />

oorspronkelijk planmateriaal onvindbaar is en ook ander ondersteunend archiefmateriaal<br />

ontbreekt, blijft de rol die Zocher bij de tuinaanleg speelde, onzeker. Het verhaal doet in de familie<br />

Zocher trouwens de ronde dat zijn archief volledig door zijn tweede vrouw of zijn zoon in een vlaag<br />

<strong>van</strong> woede in brand is gestoken, maar dit terzijde. 221 Voorts zijn de tekeningen <strong>van</strong> de restauratie<br />

<strong>van</strong> Michael <strong>van</strong> Gessel uit 1978 beschikbaar. Deze geven een beeld <strong>van</strong> de toenmalige situatie,<br />

de plannen, de beplanting, de ouderdom <strong>van</strong> de beplanting en de beheersstrategieën. Deze zijn<br />

bruikbaar voor de analyse <strong>van</strong> de huidige tuin. 222 Hij heeft ook een reconstructie <strong>van</strong> de<br />

ontwikkelen gemaakt (bijlage 5).<br />

Tot zover een kort overzicht <strong>van</strong> de kaarteninventarisatie. Ander archiefmateriaal zoals lofdichten,<br />

verkoopaktes en fotomateriaal, zijn ook nog belangrijke bronnen. Nu zal ik met behulp <strong>van</strong> kaarten<br />

en bovengenoemde bronnen enkele hoofdpunten uit het verhaal <strong>van</strong> de buitenplaats <strong>Groeneveld</strong><br />

vertellen, te beginnen bij de bekende kaart <strong>van</strong> Hermanus Stoopendaal.<br />

De kaart <strong>van</strong> Stoopendaal<br />

De oudste bekende kaart <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> is nog steeds die <strong>van</strong> Hermanus Stoopendaal uit 1763.<br />

Deze kaart bevindt zich in Kasteel <strong>Groeneveld</strong>. Zij laat een goede topografische kartering <strong>van</strong> de<br />

buitenplaats zien. Meestal bestaan er <strong>van</strong> buitenplaatsen kaarten en prenten in een<br />

vogelvluchtperspectief. Representativiteit speelde namelijk een belangrijke rol en dit valt terug te<br />

zien in de vorm en de inhoud <strong>van</strong> de kaarten. Net als lofdichten hebben deze kaarten en prenten<br />

de intentie om de verbeelding en idealen <strong>van</strong> het landgoed te laten spreken, waardoor ze niet altijd<br />

een getrouwe afspiegeling <strong>van</strong> de werkelijkheid vormen. Zo lijken de tuinen bijvoorbeeld bijna altijd<br />

groter te zijn dan ze in werkelijkheid waren. In hoeverre ze daadwerkelijk met de historische<br />

werkelijkheid overeen komen dient dan onderzocht te worden met behulp <strong>van</strong> andere bronnen. 223<br />

217 Prekadastrale kaarten <strong>van</strong> voor 1832 zijn echter niet gevonden.<br />

218 Koeman, 1983; Donkersloot-De Vrij, 1995.<br />

219 Zie Tromp, 1980; Van der Zanden e.a., 1978.<br />

220 Christenmeijer, 1836; Immerzeel, 1843.<br />

221 Moes, 1991; Smit, 2008.<br />

222 Aangetroffen bij Rijskdienst voor Cultureel Erfgoed in de doos met bouwtekeningen <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong>.<br />

223 Zie bijvoorbeeld Renes (2003) waarin historisch-geograaf Hans Renes duidelijk maakt dat de gravure <strong>van</strong><br />

109


Een kaart kan namelijk meer zeggen dan alleen de topografische werkelijkheid, het kan ook een<br />

verbeelding zijn. 224<br />

Stoopendaal heeft de kaart echter niet in vogelvluchtperspectief getekend, maar juist in een<br />

tweedimensionale topografie. Daardoor is ze uitermate geschikt voor de bestudering <strong>van</strong> zowel het<br />

ruimtebeslag als de opzet <strong>van</strong> de tuin. Het bijgevoegde kaartje geeft waarschijnlijk een ontwerp<br />

weer dat de eigenaar wilde laten uitvoeren of juist een nieuwe grondaankoop. 225 Toen de kaart<br />

gemaakt werd, was <strong>Groeneveld</strong> in bezit <strong>van</strong> Jan Lucas <strong>van</strong> der Dussen die een vertrouwelijke<br />

band had met Stoopendaal. Deze <strong>Amsterdam</strong>se graveur heeft zelfs als ver<strong>van</strong>gend peetvader<br />

gefungeerd <strong>van</strong> een <strong>van</strong> Van der Dussens kinderen. 226<br />

Wat de kaart laat zien, is het toenmalige bezit <strong>van</strong> Van der Dussen en de structuur <strong>van</strong> de tuin. Het<br />

ligt op de grens tussen lagere, in cultuur gebrachte gronden (de Baarnse meent op de kaart) en de<br />

hogere, woeste gronden (de aangegeven heidevelden en het wilde bos). De kavel heeft een<br />

langgerekte vorm. Deze smalle vorm lijkt wat krap voor een dergelijke tuin te zijn maar de lengte<br />

biedt voldoende gelegenheid voor de lange zichtassen. 227 De strakkere formele aanleg <strong>van</strong> de tuin,<br />

de moestuin en het sterrenbos in de overtuin (aan de andere kant <strong>van</strong> de <strong>Amsterdam</strong>sestraatweg)<br />

vallen <strong>van</strong> de kaart af te lezen. 228<br />

Vermoedelijk is het landgoed <strong>van</strong> dezelfde grootte zoals die beschreven staat in de verkoopakte<br />

<strong>van</strong> 1735 waarin vermeld wordt: “De strekkende kavels tussen de heide <strong>van</strong> George Roeters en<br />

de laan tot de Hollandse Rading.” 229 Om een precieze grootte en invulling <strong>van</strong> het landgoed voor<br />

1763 te kunnen reconstrueren, geven de bronnen te weinig informatie voor. De ontwerper <strong>van</strong> de<br />

tuin zelf is niet bekend, maar vermoedelijk gaat het om dezelfde ontwerper als <strong>van</strong> het huis zoals<br />

gebruikelijk was in die tijd. 230<br />

De Engelse landschapstuin en de bebossing rond <strong>Groeneveld</strong><br />

De formele tuin heeft echter in de door Stoopendaal weergegeven vorm niet lang meer bestaan.<br />

Aan de hand <strong>van</strong> de eerste kadastrale minuutkaart uit 1832 en uit een verkoopoverdracht uit 1797<br />

kan worden opgemaakt dat het park in het eerste kwart <strong>van</strong> de negentiende eeuw nog formele<br />

elementen zoals de rechte lanen heeft bevat, maar dat er al wel slingerde paden, lanen, beken en<br />

een Chinese brug waren toegevoegd (zie bijlage 3). 231 Vooral in het deel ten zuiden <strong>van</strong> de<br />

224<br />

Heemstede door Daniël Stoopendaal uit 1700/1702 (waarin de nadruk vooral ligt op de ideale geometrische<br />

verhoudingen) het afgebeelde landschap niet overeenkomt met de topografische werkelijkheid.<br />

De Jong & Dominicus-Van Soest, 1996, p. 31-32.<br />

225 Het eerste wordt door Tromp (1980, p. 3) beweerd, het tweede door Wagenaar Hummelinck (1998, p. 38-39).<br />

226 Boot, 1983, p. 13.<br />

227 Bij bestudering op topografische kaarten gaat de westelijke zichtas over de heidevelden heen en de oostelijke over<br />

de in cultuurgebrachte gronden. Ze gaan (ook niet de dwarsassen) in ieder geval niet over <strong>Amsterdam</strong> en Utrecht<br />

heen dus de tuin lijkt pragmatisch in de vorm <strong>van</strong> de kavel aangelegd te zijn.<br />

228 Tromp, 1980.<br />

229 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>. Notarieel Archief Creyghton 9572, nr. 77, 26.10.1735.<br />

230 Van der Zanden e.a., 1978; Tromp, 1980.<br />

231 Kadastrale kaart 1832 in te zien op watwaswaar.nl; de verkoopoverdracht uit 1797 wordt vermeld in Boot & Donga<br />

(1981). Het origineel is het familiearchief <strong>van</strong> Taets <strong>van</strong> Amerongen te raadplegen.<br />

110


oorspronkelijke zichtassen vond een verlandschappelijking <strong>van</strong> de formele tuin plaats. 232 Het blijkt<br />

uit een verkoopakte <strong>van</strong> 1795 overigens ook dat het terrein kleiner geworden is. 233 De overtuin en<br />

de herberg maakten geen deel meer uit <strong>van</strong> het landgoed. Toen Huydecooper in <strong>Groeneveld</strong> trok,<br />

breidde hij wel het terrein uit met de boerderij Oost-Indië – hierover later meer. 234<br />

In een tweede fase <strong>van</strong> de verlandschappelijking <strong>van</strong> de tuin hebben er rond 1836 meerdere<br />

ingrepen plaatsgevonden. Zoals we eerder zagen is de rol <strong>van</strong> J.D. Zocher Jr. onduidelijk hierin.<br />

De formele structuur <strong>van</strong> de vroegere tuin is nog steeds zichtbaar – de zichtassen bestaan nog –<br />

maar de strakke aanleg is verdwenen. 235 Hoe dit eruit zou moeten hebben gezien, zie de foto's uit<br />

1866 (zie bijlage 3). 236 Hierin valt de landschapstuin te zien met elementen als de vijver, de<br />

kronkelende paden, een volière en een Chinese brug. Op de vraag hoe het park destijds beleefd<br />

werd, geeft een reisbeschrijving <strong>van</strong> de 'wandelende dominee' J. Craandijk uit omstreeks 1880<br />

goede inzichten hierin:<br />

“Een brede laan <strong>van</strong> eiken, die aan de eene zijde den aanleg tegenover het logement en aan de<br />

andere zijde een groote, met boomgroepen versierde weide – de voormalige hertenkamp – heeft,<br />

leidt regt op het huis aan en als wij ons omwenden, dan zien wij haar aan den overkant <strong>van</strong> den<br />

straatweg verlengd zich uitstrekken als een indrukwekkend boschgewelf, zoover het oog in de<br />

geheimzinnige diepte kan doordringen.” En gaat dan verder over de tuin: “Het hoofdsieraad <strong>van</strong><br />

den aanleg is de groote waterpartij, langs wier bogtige zoomen breede wandelpaden, lange lanen<br />

en grootsche grasperken elkander afwisselen. [...] Nu en dan komt de achtergevel <strong>van</strong> het huis<br />

over den helderen vijver in 't gezigt; een eilandje spiegelt zich met zijn donker groen en zijne<br />

bruine beuk in de blinkende waterkom; en aan 't eind <strong>van</strong> het bosch geeft, een bergje, waar vóór<br />

jaren de wijnbouw mislukte, maar de eiken welig tieren, een ruim uitzigt over de bouwlanden<br />

achter de plaats en een' blik over het grootsche waterwerk voor ons. [...] Het slingerend pad brengt<br />

ons ten laatste in een breede laan <strong>van</strong> eiken, aan de grens <strong>van</strong> het bosch, die zich straks ombuigt<br />

en in de groote laan voor het huis uitkomt tegenover het punt, waar wij onze genotvolle wandeling<br />

door de prachtige dreven <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> begonnen.” 237<br />

Deze wandeling beschrijft de toegang over de rechte laan, het uitzicht <strong>van</strong>uit de woning en het<br />

uiterlijk <strong>van</strong> de tuin. Het werd als 'genotvol' ervaren. Deze Engelse landschapsstijl was in die tijd<br />

dan ook geliefd en modieus. De Grand Tourreizen die door de rijkere aristocraten en<br />

koopmanszonen via de Alpen naar Italië uitgevoerd werden, zorgden voor inspiratie <strong>van</strong> de aanleg<br />

232 Tromp, 1980, p. 3-7.<br />

233 Familiearchief Taets <strong>van</strong> Amerongen.<br />

234 Van der Zanden e.a., 1978; Tromp, 1980.<br />

235 Tromp, 1980, p. 8-9.<br />

236 Deze foto's zijn aangetroffen bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Er bevinden zich daar drie dozen met<br />

interieurfoto's, exterieurfoto's en bouwtekeningen. De foto's in bijlage 3 stammen uit 1866 en zijn waarschijnlijk<br />

afkomstig uit het archief <strong>van</strong> Tates <strong>van</strong> Amerongen. Ze zijn ook gebruikt door Boot (1983).<br />

237 Craandijk & Schipperus, 1879, p. 217-218; een andere beschrijving <strong>van</strong> het park is die <strong>van</strong> E.J. Potgieter met een<br />

wat kritischere blik (Staverman, 1919, p. 30-33).<br />

111


<strong>van</strong> hun eigen landschapsparken. 238 De beelden en herinneringen <strong>van</strong> die zoektochten naar het<br />

schone, sublieme en pittoreske, vielen steeds meer in de tuinen terug te zien. 239 Het verlangen<br />

naar de natuur, de bewondering voor het klassieke verleden en de persoonlijke en vaderlandse<br />

herinnering werden uitgangspunten voor deze stijl. 240 De reizen naar het zuiden werden zelf op<br />

den duur voor meer mensen toegankelijk, terwijl ook de landschapsstijl steeds meer kleinschaliger<br />

werd toegepast op villawijken (zoals in Baarn), stadsparken en tuinen <strong>van</strong> kleinere woningen.<br />

Zo'n reisbeschrijving laat zien dat de tuinen <strong>van</strong> de buitenplaatsen in de achttiende eeuw zelf ook<br />

steeds meer toeristische trekpleisters geworden zijn. 241 De landschapsparken <strong>van</strong> buitenplaatsen<br />

waren dan ook geliefd bij reizigers. Zo wandelden bezoekers door vele parken zoals die <strong>van</strong><br />

<strong>Groeneveld</strong>. Dit werd ook steeds meer mogelijk door de opkomst <strong>van</strong> betere infrastructuur als<br />

verharde straatwegen en spoorlijnen, waardoor het eenvoudiger werd om de buitenplaatsen te<br />

bereiken. Baarn zelf breidde ook uit met een villawijk – waar de door Baron <strong>van</strong> Heemstra in 1882<br />

geschonken Heemstralaan (de toenmalige <strong>Groeneveld</strong>se Laan) deel <strong>van</strong> uit maakt 242 – en de<br />

overgebleven woeste gronden tussen Hilversum en Baarn werden voorzien <strong>van</strong> bosbeplanting.<br />

Deze ontwikkeling, die niet alleen in Baarn maar ook in de overige delen <strong>van</strong> de Utrechtse<br />

Heuvelrug plaatsvond, werd door de buitenplaatsbezitter sterk bevorderd. De Baarnse streek werd<br />

zo in de loop <strong>van</strong> de negentiende eeuw een bebost gebied. De verdwijning <strong>van</strong> de woeste<br />

heidevelden betekende wel de ondergang <strong>van</strong> de door de lokale bevolking bedreven<br />

schapenhouderij. Door de verlandschappelijking ontstonden echter nieuwe mogelijkheden voor het<br />

gebied. 243<br />

Zo veranderde het landschap <strong>van</strong> de streek en daarmee werden de buitenplaatsen op de<br />

Utrechtse Heuvelrug favoriete trekpleisters voor recreëerende <strong>Amsterdam</strong>se en Utrechtse elites<br />

waar<strong>van</strong> velen ook als forenzen in nieuwe villadorpen 'buiten' gingen wonen. De landschappelijke<br />

veranderingen <strong>van</strong> de omgeving, die samenhingen met de verlandschappelijking <strong>van</strong> de parken,<br />

getuigen een grootsheid <strong>van</strong> het buitenleven. Het bracht een recreatieve aantrekkingskracht voor<br />

de bewoners zelf en bevolking <strong>van</strong> de steden met zich mee. 244 Een bijkomend voordeel <strong>van</strong> die<br />

bossen was ook de productie en de verkoop <strong>van</strong> hout. Dit blijkt ook uit de vele verkoopadvertenties<br />

<strong>van</strong> hout in de krant (zie bijlage 2). 245<br />

De Engelse landschapstuinen, zoals we die nu nog kennen, zijn resultaten <strong>van</strong> het toeristische<br />

sightseeing <strong>van</strong> de Grand Tour. Het op zoek gaan naar het pittoreske en het 'ideale fotomoment'<br />

hebben zich doorgewerkt via de recreatieve aantrekkingskracht <strong>van</strong> buitenplaatsen tot het<br />

238 Zie Löfgren 1999; Van der Laarse, 2005 & 2008.<br />

239 Voor <strong>Groeneveld</strong> is de pitoreske wandeling ook nu het geval, alleen het ontbreekt wel aan het sublieme: de grootse<br />

en angstaanjagende stemmingen binnen een landschap door middel <strong>van</strong> grotten, afschrikwekkende beelden en<br />

watervallen. De waterpartijen, bebossingen en beelden zorgen voor een meer gemoedelijke wandeling.<br />

240 De Jong & Dominicus-Van Soest, 1999, p.13.<br />

241 Zie Löfgren 1999, met name hoofdstuk 'Looking for sights.'<br />

242 Archief Eemland, Digitale Krantenarchief, Eemnesser Courant, 21 november 1924 door T. Pluim.<br />

243 Hoekveld, 1964.<br />

244 Renes, 1994, p. 39.<br />

245 Archief Eemland, Digitale Krantenarchief, Amersfoortsche Courant, 29 december 1874, p. 3-4; een zoektocht in het<br />

krantenarchief levert een groot aantal aan dit soort advertenties op.<br />

112


toerisme <strong>van</strong> nu. 246 En daarmee zijn de verlandschappelijking <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> en de<br />

reisbeschrijvingen die over buitenplaatsen gaan, te beschouwen als voorbeelden <strong>van</strong> een soort<br />

publieke toeristische site dat nog steeds voortvloeit in de huidige openbare taken <strong>van</strong> 'Kasteel<br />

<strong>Groeneveld</strong>. Buitenplaats voor stad en land'.<br />

Rechten, heerlijkheden en bezit: <strong>Groeneveld</strong>s sporen in de omgeving<br />

Naast gronden konden ook heerlijke titels aangekocht worden door buitenplaatsbezitters. Zo ook<br />

door Cornelis Hasselaer, de eerste bewoner die tot nu toe bekend is als een inwoner <strong>van</strong><br />

<strong>Groeneveld</strong> die een ambachtstitel gekocht heeft. Hij was een vermogend regent zonder adellijke<br />

status. In Nederland bestonden er rechtsgebieden die ook wel ambachten genoemd werden. De<br />

titels konden gekocht worden, zo ook die <strong>van</strong> Eemnes-Buiten en Eemnes-Binnen. In 1735 kocht<br />

Cornelis Hasselaer de ambachtsheerlijkheid op een openbare veiling, omdat het enige kind <strong>van</strong><br />

Ysaak <strong>van</strong> Noorden, die de rechten <strong>van</strong> de beide Eemnessen voor Hasselaer had, op jonge leeftijd<br />

gestorven was. 247 De rechten werden niet doorgegeven aan andere erfgenamen, en zo viel er in<br />

een verkoopadvertentie <strong>van</strong> de <strong>Amsterdam</strong>se Courant <strong>van</strong> 27 augustus 1735 te lezen:<br />

“J. <strong>van</strong> der Streng, Dan. Kruyskerk, en Arn. de l'Hommel Makelaers, zullen op Maendag den 29<br />

Augusty, 's avonds ten 6 uuren, t'Amst. in 't Oude Heere Logement verkopen, de Ambagts<br />

Heerlykheden <strong>van</strong> Eemnes, binnen en buytendyks, zynde 2 grote en zeer aengename aen<br />

malkander gelegene districten, in de Provincie <strong>van</strong> Utregt tusschen Naerden en Amersfoort; met<br />

alle de preëminentien, geregtigheden en emolumenten daer toe behorende, als 't stellen <strong>van</strong><br />

Schouten, Gadermeesteren, Secretarissen, (alles in een of meer personen), voorts<br />

Kerkmeesteren, Kosters, Doodgravers, Geregtsboden en Schippers op <strong>Amsterdam</strong> en Amersfoort;<br />

item het eligeeren <strong>van</strong> Burgermeesteren, Raden en Schepenen; als ook 't jus appobandi &<br />

improbandi der Predikanten in beyder Heerlykheden; als mede een fraey gestoelte in de kerk <strong>van</strong><br />

Eemnes buytendyks, Sullende de documenten <strong>van</strong> eigendom, en verdere papieren 14 dagen voor<br />

de verkoping te zien zyn by Ab. Tzeewen, Not. bezyden de Beurs. Nader informatien en de<br />

veylconditien zyn te bekomen by den Hr. en Mr. Alard Pannekoek, Schout en Secr. <strong>van</strong> der beider<br />

Eemnessen tot Amersfoort, en by de gemelde Makelaers alhier, als mede ter Secretary <strong>van</strong><br />

Eemnes, en tot Utregt by den Notaris en Procureur Hendrik <strong>van</strong> Dam.” 248<br />

De koper was dus Cornelis Hasselaer. Zoals blijkt uit de declaratie <strong>van</strong> makelaar Jan <strong>van</strong> der<br />

Streng heeft hij f30.000,- betaald voor de ambachtsrechten <strong>van</strong> Eemnes binnen en buitendijks en<br />

ook nog eens f32.000,- voor <strong>Groeneveld</strong> zelf. 249 De verkoopadvertentie maakt duidelijk wat die<br />

rechten inhielden. Hij mocht <strong>van</strong> hogere functionarissen zoals de schout, de gadermeester<br />

246 Van der Laarse, 2005, p. 65-66.<br />

247 Out, 1979.<br />

248 <strong>Amsterdam</strong>se Courant, 27 augustus 1735.<br />

249 Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, 292, 35.<br />

113


(iemand die de belastingen int) en de secretarissen <strong>van</strong> beide stadjes aanstellen als lagere<br />

functionarissen als schepenen, schoolmeesters. Hasselaer had daarmee greep op het publieke<br />

leven <strong>van</strong> de beide Eemnessen. Daarnaast had hij, net als zijn voorganger, ook het<br />

goedkeuringsrecht <strong>van</strong> predikanten <strong>van</strong> de Hervormde Kerk. Hij bepaalde wie predikant werd.<br />

Vanwege deze rechten had hij ook de beschikking over een herenbank in de beide kerken en<br />

konden hij en zijn familieleden in de Nicolaaskerk begraven worden. 250<br />

Pieter Cornelis Hasselaer erfde de ambachtsrechten <strong>van</strong> zijn vader. Een jachtrecht uit 1746 <strong>van</strong> de<br />

Prins <strong>van</strong> Oranje is een bekend archiefstuk, evenals de benoeming <strong>van</strong> Pieter Cornelis Hasselaer<br />

tot 'meesterknaap <strong>van</strong> de houtvesterij <strong>van</strong> Gooiland, mitsgaders <strong>van</strong> de hoge en vrije heerlijkheden<br />

en jurisdictiën <strong>van</strong> Soest, Soestdijk, Baarn en ter Eem en de beide Eemnessen' door de Prins <strong>van</strong><br />

Oranje in 1773. 251 Deze twee bronnen bevestigen dat de Hasselaers nooit hoge<br />

heerlijkheidsrechten gehad hebben, maar ambachtsrechten. 252<br />

Na zijn overlijden lieten de erven de heerlijkheden en rechten veilen. Jhr. Mr. Johan Huydecooper<br />

<strong>van</strong> Maarseveen kocht het kasteel <strong>Groeneveld</strong> met daarbij nieuwe gronden en de boerderij Oost-<br />

Indië. Naar verluidt was zijn bezit daardoor zo groot geworden dat hij <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> naar<br />

Maarsseveen kon lopen zonder zijn grondgebied te hoeven verlaten. De Huydecoopersweg in het<br />

zuidelijke deel <strong>van</strong> de gemeente Hilversum is nog een bewijs hier<strong>van</strong>. 253 Voor een verder<br />

onderzoek zou het interessant zijn om na te gaan welke gebieden precies onder wiens bezit vielen.<br />

Wat Huydecooper trouwens niet in bezit nam, waren de ambachtsrechten. Hij nam kennelijk<br />

genoegen met de rechten <strong>van</strong> Maarseveen. Voor een bedrag <strong>van</strong> f13.000,- kocht VOC-<br />

bewindsman Mr. Johan Sebastiaan <strong>van</strong> Naamen de rechten <strong>van</strong> Eemnes. 254<br />

Conclusie en aanbevelingen<br />

De bronnen geven inzicht in de beoogde uitstraling en grootsheid <strong>van</strong> de buitenplaats <strong>Groeneveld</strong>.<br />

De Hasselaers bepaalden bijvoorbeeld wie de belangrijke personen <strong>van</strong> het openbare leven <strong>van</strong><br />

Eemnes waren. Vanwege het enorme bezit aan gronden is het landschap in de nabije omgeving in<br />

cultuur gebracht en bebost. Het feit dat Huydecooper over zijn grondgebieden <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong><br />

naar Maarsseveen kon lopen, toont de groeiende om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het bezit, waaraan met de Franse<br />

tijd geen einde kwam. Huydecoopers negentiende-eeuwse bezit was zelfs veel om<strong>van</strong>grijker dan<br />

dat <strong>van</strong> enig ander heer <strong>van</strong> <strong>Groeneveld</strong> uit de tijd <strong>van</strong> de Republiek. Ook al is de <strong>Groeneveld</strong><br />

nooit verbonden met een ambacht of heerlijkheid geweest, de positie <strong>van</strong> de eigenaren (die elders<br />

over heerlijkheden beschikten), zijn architectonische allure en de schoonheid <strong>van</strong> het park met de<br />

250 In De Eembode <strong>van</strong> 12 februari 1929 wordt er gesproken dat in 1880 bij een verzakking <strong>van</strong> de kerk de grafkelder<br />

<strong>van</strong> de Hasselaers aangetroffen is, bestaande uit negen kisten die bij aanraking in elkaar gevallen zijn. Te raadplegen<br />

via Archief Eemland, Digitale Krantenarchief.<br />

251 Het Utrechts Archief, 3, 37; Stadsarchief <strong>Amsterdam</strong>, 292, 61.<br />

252 De adellijken waren dus nog steeds in hogere rang waardoor ze ook zeggenschap over criminele rechtspraak<br />

hadden.<br />

253 Archief Eemland, Digitale Krantenarchief, Eemnesser Courant, 21 november 1924 door T. Pluim.<br />

254 Out, 1979.<br />

114


lange zichtassen, maakten <strong>Groeneveld</strong> tot een waar icoon <strong>van</strong> een echte achttiende- en<br />

negentiende-eeuwse buitenplaats. 255<br />

Dit essay heeft aan de hand <strong>van</strong> enkele bronnen iets <strong>van</strong> deze ruimtelijke context geschetst. Toch<br />

zijn er nog enkele andere aspecten op het gebied <strong>van</strong> landgoed, tuin en heerlijkheid die<br />

interessant zijn om verder uit te zoeken om een nog meer veelzijdig en uitgediept verhaal te<br />

kunnen vertellen. Het in kaart brengen <strong>van</strong> welke bewoners welke gronden precies in hun bezit<br />

hadden, zou een vervolgonderzoek kunnen zijn. Aan de hand <strong>van</strong> de kaart <strong>van</strong> Stoopendaal,<br />

notariële aktes, het kadaster en eventueel de belastingregisters zou een gedetailleerde studie naar<br />

grondeigendommen gedaan kunnen worden. 256 Dit zou dan een visuele inzicht bieden in de<br />

ontwikkelingen <strong>van</strong> de buitenplaats als een hofstede tot een grote buitenplaats. Als dit in<br />

vergelijking met omringende buitenplaatsen gedaan zou kunnen worden dan kan een goed beeld<br />

<strong>van</strong> de cultuur <strong>van</strong> de buitenplaatsen verkregen worden.<br />

Over het ruimtebeslag en de opbouw <strong>van</strong> de tuin valt er veel te zeggen maar aan de botanische<br />

inrichting is nog weinig aandacht besteed. Wellicht zou aan de hand <strong>van</strong> fotomateriaal (zoals die in<br />

bijlage 3 en uit tijdschriften <strong>van</strong> Buiten en Heemschut <strong>van</strong> begin twintigste eeuw), de inrichting <strong>van</strong><br />

andere vergelijkbare parken, botanische standaardwerken <strong>van</strong> weleer of de interesses in de natuur<br />

en tuinen door de bewoners, een reconstructie gemaakt kunnen worden. Dan zou met behulp <strong>van</strong><br />

moderne technieken als GPS of 3D-visualisatie een virtuele reconstructie <strong>van</strong> het park<br />

gepresenteerd kunnen worden. Hoe zag de tuin eruit als je in de tijd <strong>van</strong> Hasselaer of <strong>van</strong><br />

Huydecooper een wandeling maakte? Het dient niet alleen om bezoekers inzicht te laten krijgen in<br />

de tuinhistorie <strong>van</strong> buitenplaatsen in het algemeen en <strong>Groeneveld</strong> in het bijzonder, het laat ook de<br />

tuin als een leefwereld zien. Wat was de routing en welke functie en betekenis had de tuin in<br />

relatie tot het huis en het landschap? Het huidige landschapspark vormt eigenlijk een overgang<br />

tussen het huis en de omgeving, terwijl de formele tuin aanleg als een verlengde <strong>van</strong> het huis<br />

beschouwd kan worden (in relatie met de strakkere zichtlijnen). Voor <strong>Groeneveld</strong> (als een publiek<br />

onderdeel <strong>van</strong> het Ministerie <strong>van</strong> Landbouw, Natuur en Visserij) zou het goed zijn om met behulp<br />

<strong>van</strong> het eigen park bezoekers inzichten in de geschiedenis <strong>van</strong> de tuin- en parkaanleg op<br />

buitenplaatsen te laten krijgen.<br />

In vergelijking met andere buitenplaatsen lijkt de tuin meestal het ondergeschoven kindje wat<br />

betreft presentatie. 257 Nu zal ik dit op <strong>Groeneveld</strong> zeker niet het geval zijn. De uitdaging ligt eerder<br />

in tonen <strong>van</strong> de historische samenhang tussen het huis, zijn bewoners, zijn tuin en het landgoed.<br />

255 Vandaar dat de titel <strong>van</strong> de kaart <strong>van</strong> Stoopendaal titel luidt: “Kaart <strong>van</strong> de Hofsteeden <strong>Groeneveld</strong> en Ravesteyn en<br />

desselfs annexe landeryen, geleegen onder de Hooge Heerlijkheid Baarn; toebehoorende den wel edele geboore<br />

heer Ian Lucas <strong>van</strong> der Dussen.”<br />

256 Zie voor een voorbeeld Huiting (2002). Het is een nauwkeurige en tijdrovende studie. Met de nu beschikbare bronnen<br />

valt een begin te maken, maar het dient wel aangevuld te worden met belastingregisters en archiefmateriaal uit het<br />

familiearchief <strong>van</strong> Taets <strong>van</strong> Amerongen met stukken betreffende grondeigendommen.<br />

257 Voor deze opdracht hebben we met alle medestudenten gekeken naar good- and bad-practices <strong>van</strong> de presentaties<br />

<strong>van</strong> de thema's die in deze bundel aan bod komen. Slot Zuylen, Huis Doorn, De Schotse Huizen, Museum Willet-<br />

Holthuysen, Kasteel Sypesteyn en Kasteel Bouvigne zijn bezocht en het is ons opgevallen dat er meestal niets over<br />

de tuin gezegd wordt en als dat wel gedaan wordt dat dat dan niet in verhouding staat tot de aandacht voor het huis<br />

en zijn bewoners.<br />

115


Geraadpleegde literatuur<br />

Boot, L.H. & K. Donga (1981). Restauratie huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Bouwgeschiedenis. <strong>Rapport</strong><br />

<strong>van</strong> het Architectenbureau Ir. T. <strong>van</strong> Hoogevest.<br />

Boot, L.H. (1983). De Geschiedenis <strong>van</strong> het huis <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Tussen Vecht en Eem.<br />

Vrienden <strong>van</strong> Het Gooi, februari 1983, pp. 4-18.<br />

Christemeijer, J.B. (1836). 'Landelijk schoon' in het Sticht <strong>van</strong> Utrecht. Utrecht: J.C. <strong>van</strong> Terveen &<br />

Zn.<br />

Craandijk, J. & P.A. Schipperus (1879). Wandelingen door Nederland met pen en potlood.<br />

Haarlem, deel 4.<br />

Donkersloot-De Vrij, M. (1995). Topografische kaarten <strong>van</strong> Nederland uit de 16de tot en met de<br />

19de eeuw. Een typologische toelichting ten behoeve <strong>van</strong> het gebruik <strong>van</strong> oude kaarten bij<br />

landschapsonderzoek. Alphen aan de Rijn: Canaletto.<br />

Glaudemans, M. (2000). <strong>Amsterdam</strong>s arcadia. De ontdekking <strong>van</strong> het achterland. Nijmegen: SUN.<br />

Immerzeel, jr., J. (1843). De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders,<br />

beeldhouwers, graveurs en bouwmesters, <strong>van</strong> het begin der vijftiende tot op de helft der<br />

negentiende eeuw. <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Hoekveld, G.A. (1964). Baarn. Schets <strong>van</strong> de ontwikkeling <strong>van</strong> een villadorp. Baarn: Bosch &<br />

Keuning. Proefschrift Rijksuniversiteit te Utrecht.<br />

Huiting, J.H. (2002). Speurtocht naar microlandschap. Reconstructie <strong>van</strong> het grondbezit rond<br />

Vleuten. In: Baas, H., S. Barends, M. de Harde, H. Renes, H. <strong>van</strong> Triest & R. de Vries, ed.<br />

Landschap in Archieven. Utrecht: Stichting Matrijs. Uitgave Historisch-Geografisch<br />

Tijdschrift, 20e jaargang, nr. 3, pp. 88-91.<br />

Jong, E. de (1993). Natuur en kunst. Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur 1650-1740.<br />

Bussum: Thoth.<br />

Jong, E. de & M. Dominicus-Van Soest (1996). 'Tuijngesigten en perspektive'. De Nederlandse tuin<br />

in de verbeelding <strong>van</strong> kunstenaars <strong>van</strong> de late vijftiende tot en met de achttiende eeuw. In:<br />

Jong, E. de & M. Dominicus-Van Soest. Aardse Paradijzen. De tuin in de Nederlandse<br />

kunst 15de tot 18de eeuw. Deel 1. Gent: Snoeck-Ducaju & Zoon, pp. 11-123.<br />

Jong, E. de & M. Dominicus-Van Soest (1999). Dromen <strong>van</strong> Tuinen. De tuin in de verbeelding 1770<br />

tot 2000. In: Jong, E. de & M. Dominicus-Van Soest. Aardse Paradijzen. De tuin in de<br />

Nederlandse kunst 1770 tot 2000. Deel 2. Haarlem / Enschede: Frans Halsmuseum /<br />

Rijksmuseum Twente, pp. 11-142.<br />

Koeman, C. (1983). Geschiedenis <strong>van</strong> de kartografie <strong>van</strong> Nederland: zes eeuwen land- en<br />

zeekaarten en stadsplattegronden. Alphen aan de Rijn: Canaletto.<br />

Kuiper, Y. & R. <strong>van</strong> der Laarse (2005). Inleiding. In: Laarse, R. <strong>van</strong> der & Y. Kuiper, red. Beelden<br />

<strong>van</strong> de buitenplaats. Elitevorming en notabelencultuur in Nederland in de negentiende<br />

eeuw. Hilversum: Verloren, pp. 9-24.<br />

Laarse, R. <strong>van</strong> der (2005). De beleving <strong>van</strong> de buitenplaats. Smaak, toerisme en erfgoed. In:<br />

Laarse, R. <strong>van</strong> der, red. Bezeten <strong>van</strong> vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering.<br />

<strong>Amsterdam</strong>: Het Spinhuis, pp. 59-87.<br />

Laarse, R. <strong>van</strong> der (2008). Panorama's op vroeger. De culturele dynamiek <strong>van</strong> het landschap.<br />

Levend Erfgoed, nr. 2, pp. 10-20.<br />

Löfgren, O. (1999). On holiday. A history of Vacationing. Berkeley: University of California Press.<br />

Marre, J. de (1746). Hof- en mengeldichten. <strong>Amsterdam</strong>: Adriaan Wor, en de Erve G. onder de<br />

Linden.<br />

Mingroot, E. <strong>van</strong> (1989). De oude kaart als historische bron. In: Vries, D. de, red. Kaarten met een<br />

geschiedenis 1550-1800: een selectie <strong>van</strong> oude getekende kaarten <strong>van</strong> Nederland uit de<br />

Collectie Bodel Nijenhuis. Utrecht: HES Uitgevers, pp. 16-30.<br />

Moes, C.D.H. (1991). Architectuur als sieraad <strong>van</strong> de natuur: de architectuurtekeningen uit het<br />

archief <strong>van</strong> J.D. Zocher jr. (1791-1870) en L.P. Zocher (1820-1915). Rotterdam: Nederlands<br />

Architectuurinstituut.<br />

Out, J.V.M. (1979). De Ambachtsheerlijkheden <strong>van</strong> de beide Eemnessen. Tussen Vecht en Eem,<br />

nr. 1, pp. 68-70.<br />

116


Renes, H. (1994). Bossen en buitenplaatsen. In: Harde, M. de & H. <strong>van</strong> Triest. Jonge<br />

landschappen 1800-1940. Het recent verleden in de aanbieding. Utrecht: Matrijs, pp. 38-51.<br />

Renes, H. (2003). Oude kaarten als bron voor onderzoek naar de geschiedenis <strong>van</strong> het landschap.<br />

Caert-Thresoor, nr. 3, pp. 87-94.<br />

Smit, J. (2008). J.D. Zocher Jr. 1791-1780: Architect en tuinarchitect. Rotterdam: Stichting BONAS.<br />

Staverman, W.H. (1919). Potgieters lief en leed in het Gooi. Groningen / Den Haag.<br />

Tromp, H.M.J. (1980). <strong>Groeneveld</strong> te Baarn. Bijdragen tot het bronnenonderzoek naar de<br />

ontwikkeling <strong>van</strong> Nederlandse historische tuinen, parken en buitenplaatsen. Zeist, dl. 6.<br />

Vries, W.B. de (1996). De tuin in woorden. In: Jong, E. de & M. Dominicus-Van Soest. Aardse<br />

Paradijzen. De tuin in de Nederlandse kunst 15de tot 18de eeuw. Deel 1. Gent: Snoeck-<br />

Ducaju & Zoon, pp. 169-201.<br />

Wagenaar Hummelinck, M.G. (1998). De geschiedenis <strong>van</strong> Kasteel <strong>Groeneveld</strong>. Baarn: Kasteel<br />

<strong>Groeneveld</strong>.<br />

Wyck, H.M.W. <strong>van</strong> der (1982). De Nederlandse buitenplaats. Aspecten <strong>van</strong> ontwikkeling,<br />

bescherming en herstel. Alphen aan de Rijn: Canaletto.<br />

Zanden, T. <strong>van</strong> der, P. <strong>van</strong> der Knaap & M. <strong>van</strong> Gessel (1978). Herstelplan Park “<strong>Groeneveld</strong>”;<br />

projektgroep Landbouwhogeschool. Wageningen: Landbouwhogeschool.<br />

117


Bijlage 1: topografische kaart 1873<br />

118


Bijlage 2<br />

Advertentie houtverkoop op <strong>Groeneveld</strong><br />

Amersfoortsche Courant, 29 december 1874, p. 3-4<br />

119


Bijlage 3<br />

Foto's <strong>van</strong> de tuin rond 1866<br />

Afkomstig <strong>van</strong> Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed<br />

120


121


122


123


124


125


126


Bijlage 4 Kaart <strong>van</strong> Stoopendaal 1763<br />

127


Bijlage 5 Ontwikkeling <strong>van</strong> de tuin in drie fasen volgens restauratieplan Van Gessel<br />

128

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!