07.08.2013 Views

Leidse nieuwsbrief|01.04 - Universiteit Leiden

Leidse nieuwsbrief|01.04 - Universiteit Leiden

Leidse nieuwsbrief|01.04 - Universiteit Leiden

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Vervolg pagina 1<br />

U heeft voor dit boek over seksuele<br />

intimidatie de Nederlandse<br />

jurisprudentie in kaart gebracht. Dat<br />

had u voor een eerder boek ook al<br />

gedaan. Zijn er ontwikkelingen te<br />

signaleren in de jurisprudentie?<br />

Onze indruk is dat het aantal procedures is<br />

gestegen. Mijn student-assistent Ingrid<br />

Leijten vond 165 zaken over een periode van<br />

10 jaar, tegen 113 procedures in de 15 jaar van<br />

mijn vorige onderzoek. Dat lijkt te duiden<br />

op een toename van het aantal zaken, maar<br />

helemaal zeker is dat niet. Tegenwoordig<br />

vinden we ook meer jurisprudentie door de<br />

toegenomen mogelijkheden om databanken<br />

digitaal te doorzoeken. Ik zou graag eens<br />

echt goed kwantitatief onderzoek laten doen<br />

om te kijken of het aantal zaken over seksuele<br />

intimidatie inderdaad toeneemt.<br />

Hetzelfde geldt voor de aard van de zaken.<br />

Ook daarvan heb ik de indruk dat die is veranderd,<br />

maar om dat echt aan te tonen is<br />

ook nader kwantitatief onderzoek nodig.<br />

Lastig is dat seksuele intimidatie vrijwel<br />

nooit het hoofdonderwerp van de procedure<br />

is. Meestal komt het onderwerp zijdelings<br />

aan bod in procedures betreffende ontslag,<br />

schadevergoeding, onrechtmatige daad,<br />

enzovoorts. Vroeger ging het vooral om ontslagzaken,<br />

waarbij geprocedeerd werd tussen<br />

werkgever en slachtoffer. Nu zie je een verschuiving<br />

naar meer procedures tussen<br />

werkgever, en dan vooral de overheidswerkgever,<br />

en de pleger van seksuele intimidatie.<br />

Er is vooral ook een verschuiving richting<br />

een beroep op de zorgplicht van de werkgever.<br />

De werknemer wil in een veilige omgeving<br />

werken en spreekt zijn werkgever<br />

daarop aan. Vooral in dat soort procedures<br />

is wat voorafging aan de rechtzaak van<br />

belang. Heeft de werkgever de klacht over<br />

seksuele intimidatie serieus genomen en netjes<br />

afgehandeld? Een probleem is daarbij<br />

natuurlijk wel wat je precies onder seksuele<br />

intimidatie verstaat.<br />

Is dat dan niet duidelijk?<br />

Nee, niet zonder meer. Niet iedere gedraging<br />

of uiting met een seksuele connotatie is ook<br />

meteen problematisch. Je moet dat altijd in<br />

zijn context bekijken. Een foto van een bijna<br />

blote dame op een billboard langs de snelweg<br />

leidt niet tot seksuele intimidatie, terwijl<br />

een dergelijke foto in het kantoor van de<br />

secretaresse wel intimiderend kan zijn.<br />

Daarom is het eerste deel van dit boek erop<br />

gericht om het verschijnsel ‘seksuele intimidatie’<br />

te duiden. We moeten er voor zorgen<br />

dat juristen met het begrip uit de voeten<br />

kunnen en dat we niet een soort ‘moraalpo-<br />

2<br />

We moeten niet<br />

een soort<br />

‘moraalpolitie’ krijgen.<br />

litie’ krijgen. In een openbare context – denk<br />

bijvoorbeeld aan een café – zal van seksuele<br />

intimidatie lang niet altijd sprake zijn. Je kan<br />

dan alleen een pleger op zijn gedrag aanspreken,<br />

maar de caféhouder heeft geen mogelijkheid<br />

om zijn klanten te instrueren<br />

omtrent hun gedrag. Die instructiebevoegdheid<br />

is van essentieel belang om het probleem<br />

structureel aan te kunnen pakken.<br />

Ik zie drie contexten waarin gedragingen en<br />

uitingen met een seksuele connotatie echt<br />

ongewenst zijn. Het gaat dan om betaalde<br />

arbeid, gezondheidszorg en onderwijs. In die<br />

gevallen heeft de werknemer, patiënt, of<br />

leerling, groot belang bij een veilige context.<br />

Hij kan immers niet weglopen. En juist in<br />

die gevallen is er goede grond zowel voor een<br />

verbods- als voor een instructienorm. Wat er<br />

is toegestaan of juist verboden, verschilt echter<br />

weer per context. Zo zijn relaties op het<br />

werk bijvoorbeeld meer geaccepteerd dan<br />

een relatie tussen arts en patiënt of tussen<br />

docent en leerling.<br />

Bent u tevreden over dit boek?<br />

Jazeker. Het was een heel lastige puzzel,<br />

omdat er moeilijk systeem aan te brengen<br />

was in de zeer diverse jurisprudentie. Ik ben<br />

op een gegeven moment een heel weekend<br />

op de faculteit aan een grote tafel gaan zitten<br />

en heb al mijn materiaal herschikt.<br />

Uiteindelijk heb ik er voor gekozen om per<br />

hoofdstuk een andere rechtsverhouding uit<br />

de doeken te doen: acties van werkgevers /<br />

besturen tegen plegers, acties van slachtoffers,<br />

en acties van mensen die menen ten<br />

onrechte van seksuele intimidatie te zijn<br />

beschuldigd. Het is echt een bruikbaar handboek<br />

voor juristen geworden en het geeft<br />

goed de stand van zaken weer op dit<br />

moment. Het behandelt vragen als: wat is de<br />

definitie van seksuele intimidatie, hoe zit het<br />

met de bewijslast en, hoe oordelen rechters<br />

nu?<br />

En uw andere onderzoek, lijkt dat op uw<br />

onderzoek naar seksuele intimidatie?<br />

Nee, de twee onderzoeken lijken eerlijk<br />

gezegd in geen enkel opzicht op elkaar. Mijn<br />

rapport ‘Women’s Human Rights and<br />

Culture’ is juist geschreven voor niet-juristen.<br />

Dat rapport is vooral bedoeld als praktische<br />

gids voor Nederlandse diplomaten en<br />

ontwikkelingswerkers om een dialoog over<br />

mensenrechten van vrouwen op gang te<br />

kunnen brengen. Dat was ook mijn opdracht<br />

van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.<br />

Ik heb in dit onderzoek bewust geprobeerd<br />

afstand te nemen van juridische argumenten<br />

en van juridische constructies; om als het<br />

ware ‘uit mijn eigen denksysteem’ te stappen.<br />

Wat was de aanleiding voor het<br />

onderzoek?<br />

De aanleiding was gelegen in twee zeer vervreemdende<br />

situaties. De eerste was een uitnodiging<br />

door de Nederlandse mensenrechtenambassadeur<br />

Arjan Hamburger, om<br />

aanwezig te zijn bij een gesprek met de<br />

(vrouwelijke) Iranese Minister van Mensenen<br />

Vrouwenrechten. Dat leek wel een<br />

gesprek tussen doven en leidde tot niets. De<br />

delegatie verweet ons groot disrespect ten<br />

opzichte van vrouwen (denk aan de blote<br />

dames langs de snelweg!), terwijl wij niet<br />

veel verder kwamen dan het hameren op het<br />

belang van de ondertekening van mensenrechtenverdragen.<br />

Iets soortgelijks overkwam me enige tijd<br />

later in Denemarken. Daar was ik op uitnodiging<br />

van een Deens<br />

Mensenrechteninstituut, dat samen met<br />

Arabische Mensenrechteninstituten een dialoog<br />

op gang wilde brengen naar aanleiding<br />

van de Deense cartoonaffaire. Ook dat was<br />

een bizarre ervaring. Enige vorm van dialoog<br />

kwam niet op gang.<br />

Wanneer je de discussie over mensenrechten<br />

van vrouwen voert vanuit een juridisch perspectief,<br />

loop je kennelijk snel vast. Juristen<br />

constateren dat er sprake is van een ‘botsing<br />

van grondrechten’ (bijv. seksegelijkheid en<br />

recht op godsdienstvrijheid) en dat is het<br />

dan. De discussie zit muurvast. We blijken

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!