07.08.2013 Views

Samenvatting Bedrijfseconomie voor de manager

Samenvatting Bedrijfseconomie voor de manager

Samenvatting Bedrijfseconomie voor de manager

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Samenvatting</strong> <strong>Bedrijfseconomie</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>manager</strong><br />

Hoofdstuk 1: Rol van bedrijfseconomie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> een <strong>manager</strong><br />

1.2 Doel van een organisatie<br />

Ontwikkeling Het algemene organisatiedoel, ofwel <strong>de</strong> bestaansgrond van organisaties heeft zich <strong>de</strong><br />

afgelopen jaren <strong>voor</strong> <strong>de</strong> meeste organisaties ontwikkeld van winstmaximalisatie naar het<br />

maximaliseren van welvaart of soms zelfs geluk.<br />

MVO Maatschappelijk Verantwoord On<strong>de</strong>rnemen.<br />

3P’s People, Planet, Profit.<br />

People 1: Klanten en hun tevre<strong>de</strong>nheid, klantentrouw, imagoverlies.<br />

2: Me<strong>de</strong>werkers en hun tevre<strong>de</strong>nheid, betere arbeidsomstandighe<strong>de</strong>n, geen kin<strong>de</strong>rarbeid.<br />

Planet Alle aspecten rond duurzaamheid en milieu zoals CO²-uitstoot, energieverbruik,<br />

afvalquota.<br />

Profit ‘Ou<strong>de</strong>’ doelstelling van het maximaliseren van het ren<strong>de</strong>ment of resultaat.<br />

1.2.1 Effectief en efficiënt<br />

Efficiënt Doelmatig, <strong>de</strong> dingen goed doen, geen onnodige verspilling.<br />

Effectief Doel ook bereiken, <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> dingen doen, het moet gewenst effect bereiken.<br />

1.2.2 Value Chain<br />

Value Chain Waar<strong>de</strong>keten, af<strong>de</strong>lingen die bij het primaire proces zijn betrokken:<br />

1: Research & Development (On<strong>de</strong>rzoek en Ontwikkeling)<br />

2: Design (Vormgeving van product en productieproces)<br />

3: Productie (Inkoop grondstoffen, personeelswerving, produceren en assembleren)<br />

4: Marketing (Promotieactiviteiten en verkopen producten)<br />

5: Distributie (leveren producten aan afnemers)<br />

6: Klantenservice (After Sales)<br />

On<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> diensten Niet in <strong>de</strong> value chain. Facilitaire dienstverlening, personeelszaken, juridische zaken,<br />

administratie, control, etc.<br />

1.3 Besluitvormingsproces<br />

Besluitvormingsproces 1: I<strong>de</strong>ntificeer probleem en <strong>de</strong> onzekerhe<strong>de</strong>n<br />

2: Verzamel Informatie<br />

3: Maak toekomstscenario’s<br />

4: Beslis<br />

5: Implementeer, evalueer en leer


Demingcirkel (!) PDCA-cyclus of Plan-Do-Check-Act-cyclus, wordt continue doorlopen<br />

1: Plan, doelen <strong>voor</strong> proces <strong>de</strong>finiëren, afspreken<br />

2: Do, proces uitvoeren, resultaten meten, doen<br />

3: Check, gemeten resultaten vergelijken met doelen, evalueren<br />

4: Act, indien nodig acties uitzetten om resultaten te verbeteren, ingrijpen<br />

Risicomanagement (!) Risk management, manier om gevolgen van beslissingen te beheersen.<br />

1: Risico-inventarisatie (welk soort risico’s?)<br />

2: Risicoanalyse (wat is <strong>de</strong> kans, wat zijn <strong>de</strong> gevolgen of impact?)<br />

3: Kwantitatieve beoor<strong>de</strong>ling risico’s (wat is <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van elk risico?)<br />

4: Optieanalyse (wat zijn <strong>de</strong> beheersingsstrategieën? Vermij<strong>de</strong>n, vermin<strong>de</strong>ren,<br />

overdragen/verzekeren, accepteren)<br />

1.4 Betekenis van <strong>de</strong> bedrijfseconomie<br />

Stakehol<strong>de</strong>rs De belanghebben<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> organisatie, zoals eigenaren, aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs, personeel,<br />

klanten, banken, leveranciers<br />

Deelgebie<strong>de</strong>n bedrijfseconomie (!) 1: Bedrijfsadministratie<br />

2: Financial accounting<br />

3: Management accounting<br />

4: Finance<br />

1.4.1 Bedrijfsadministratie<br />

Bedrijfsadministratie (financiële gegevens) registreren, administrateur, boekhou<strong>de</strong>n<br />

1.4.2 Financial Accounting<br />

Financial Accounting Aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs, bank, leveranciers, klanten, overheid, organisaties willen (financiële)<br />

informatie van <strong>de</strong> organisatie, externe verslaggeving, externe betrokkenen informeren,<br />

registeraccountant, door externe in verband met betrouwbaarheid, getrouw beeld<br />

werkelijkheid, jaarverslag<br />

1.4.3 Management Accounting<br />

Management Accounting interne verslaggeving, management adviseren<br />

1.4.4 Finance<br />

Finance financiering, aantrekken en beheersen vermogen, bepalen vermogensbehoefte<br />

Credit Management Aantrekken van korte leningen<br />

Cash Management Zorgen <strong>voor</strong> voldoen<strong>de</strong> liqui<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len<br />

Investeringsselectie Doorrekenen van <strong>de</strong> financiële aspecten van een mogelijke nieuwe investering<br />

Treasury Credit Management, Cash Management en Investeringsselectie samen


1.4.5 Financiële Functionarissen<br />

Administrateur Registreert van nu gebeurt<br />

Registeraccountant Controleert wat in het verle<strong>de</strong>n is gedaan<br />

Controller Adviseert over te nemen toekomstige beslissingen<br />

Chief Financial Officer CFO, financieel directeur, verschil met controller: On<strong>de</strong>rhoudt meer externe contacten,<br />

contacten met aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs, treasury taken en contacten met <strong>de</strong> Belastingdienst.<br />

Investor Relations Contacten met aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs


Hoofdstuk 2: Werking van drie financiële overzichten<br />

2.1 In<strong>de</strong>ling van organisaties<br />

3 in<strong>de</strong>lingen organisaties 1: Typologiemo<strong>de</strong>l van Starreveld<br />

2: Profit- versus Non-profit0organisaties<br />

3: Rechtsvormen<br />

Typologiemo<strong>de</strong>l van Starreveld 1: Han<strong>de</strong>lsorganisaties (goe<strong>de</strong>renbeweging, geen omzettingsproces)<br />

2: Productieorganisaties (<strong>voor</strong>al technisch omzettingsproces)<br />

3: Land- en mijnbouworganisaties (specifieke goe<strong>de</strong>renbeweging en omzetting)<br />

4: Dienstverleningsorganisaties<br />

1. Zekere mate goe<strong>de</strong>renbeweging (restaurants veilingen,<br />

transportbedrijven)<br />

2. Met beschikbaarstelling van ruimte (hotels, zwemba<strong>de</strong>n,<br />

personenvervoer)<br />

3. Met verkopen van uren (advocatenkantoren, adviesbureaus,<br />

schoonmaakorganisaties)<br />

5: Financiële dienstverleningsorganisaties (banken, verzekeringsmaatschappijen)<br />

Profit- vs. non-profitorganisaties Wel- of geen winstoogmerk als primaire doel, geen winst naar eigenaren of<br />

aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs maar gebruik te verwezenlijking maatschappelijk doel<br />

2.2.3 Rechtsvormen<br />

Rechtsvorm Bepaald o.a. <strong>de</strong> aansprakelijkheid, soort en hoogte belastingen, zeggenschap binnen<br />

organisatie en kapitaalinbreng.<br />

Rechtsvormen 1: Eenmanszaak<br />

2: BV (besloten vennootschap)<br />

3: NV (naamloze vennootschap)<br />

Non-profit rechtsvormen 1: Vereniging<br />

2: Stichting<br />

2.3 Externe en interne stakehol<strong>de</strong>rs<br />

2.3.1 Externe Stakehol<strong>de</strong>rs<br />

Financial accounting Ook: Externe verslaggeving aan externe stakehol<strong>de</strong>rs<br />

1: Afleggen verantwoording door leiding organisatie (management, directie, raad van<br />

bestuur) aan eigenaren van on<strong>de</strong>rneming over het gevoer<strong>de</strong> beleid.<br />

2: Verstrekken informatie aan <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> neme van beslissingen<br />

Over al dan niet <strong>voor</strong>tzetten van <strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> organisatie<br />

5 kenmerken externe verslaggeving 1: Informatie bedoeld om terug te kijken (verantwoor<strong>de</strong>n)<br />

2: Moet betrouwbaar zijn (juistheid en volledigheid)<br />

3: Periodieke verstrekking<br />

4: Globale informatie<br />

5: Veelal conform wet- en regelgeving<br />

Denk aan: Jaarverslag, jaarrekening, overige gegevens, kasstroomoverzicht


Jaarverslag Directie- of bestuursverslag met me<strong>de</strong><strong>de</strong>lingen over financiële toestand op balansdatum,<br />

gang van zaken over afgelopen jaar, bijzon<strong>de</strong>re gebeurtenissen na ein<strong>de</strong> boekjaar en<br />

verwachtingen komend jaar (investeren, personeel, overnames)<br />

Jaarrekening Bestaat uit balans, resultatenrekening en toelichtingen erop. Geeft informatie over<br />

vermogenspositie, resultaten en activiteiten van organisatie. Balans in samenstelling en<br />

aanwending vermogen. Resultatenrekening in veran<strong>de</strong>ring en omvang eigen vermogen.<br />

Overige gegevens Accountantsverklaring, resultaatbestemming, zeggenschap, etc.<br />

Kasstroomoverzicht Niet verplicht. Verschaft inzicht in veran<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> liqui<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len.<br />

2.3.2 Rol van een accountant<br />

Typen accountantsverklaringen (!) 1: Unqualified opinion (goedgekeur<strong>de</strong> (accountants)verklaring)<br />

2: Qualified opinion (verklaring met beperking)<br />

3: Disclaimer of opinion (verklaring van oor<strong>de</strong>elonthouding)<br />

4: Adverse opinion (afkeuren<strong>de</strong> verklaring)<br />

2.3.3 Belastingdienst<br />

Omzetbelasting Over <strong>de</strong> omzet, Bruto Toegevoeg<strong>de</strong> Waar<strong>de</strong> (BTW)<br />

Inkomstenbelasting Over inkomen me<strong>de</strong>werkers<br />

Vennootschapsbelasting Over het resultaat bij BV of NV<br />

2.3.4 Interne stakehol<strong>de</strong>rs<br />

Management accounting Interne verslaggeving aan interne stakehol<strong>de</strong>rs, doel is on<strong>de</strong>rsteunen van management bij<br />

nemen beslissingen.<br />

‘[…] een continu verbeterproces <strong>voor</strong> plannen, ontwerpen, toetsen en toepassen van<br />

zowel niet-financiële als financiële informatiesystemen, dat toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> creëert.<br />

Geeft richting aan managementactiviteiten, motiveert het gedrag en on<strong>de</strong>rsteund en<br />

levert <strong>de</strong> culturele normen en waar<strong>de</strong>n nodig <strong>voor</strong> strategische, tactische en operationele<br />

doelstellingen van organisatie te bereiken.’<br />

5 kenmerken interne verslaggeving 1: Informatie bedoeld om <strong>voor</strong>uit te kijken<br />

2: Moet betrouwbaar zijn (tijdigheid)<br />

3: Wordt continu en ad hoc verstrekt<br />

4: Ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> informatie<br />

5: Veelal op basis van relevante gegevens<br />

Bedrijfsadministratie Administratie, boekhouding, financiële en niet-financiële informatie. ERP(Enterprise<br />

Resource Planning) Software.<br />

GIGO Garbage In Garbage Out<br />

Voorcalculatie Vooraf, verwachting, begroting. Centraal bij management accounting.<br />

Balans wordt <strong>voor</strong>gecalculeer<strong>de</strong> balans<br />

Resultatenrekening wordt resultatenbegroting<br />

Liquiditeitenoverzicht wordt liquiditeitenbegroting<br />

Nacalculatie Achteraf, werkelijkheid. Centraal bij financial accounting.


2.4 Balans<br />

Balans Verschaft inzicht in <strong>de</strong> grootte, samenstelling en <strong>de</strong> aanwending van het vermogen,<br />

uitgedrukt in geld. Financieel overzicht dat weergeeft wat een organisatie bezit en op<br />

welke wijze dit is gefinancierd. De mate van liquiditeit bepaald volgor<strong>de</strong> per categorie, dus<br />

kas on<strong>de</strong>raan en eindproducten bovenaan bij<strong>voor</strong>beeld. Momentopname. Eindbalans<br />

(31/12) en beginbalans (01/01)<br />

Balansmo<strong>de</strong>l<br />

Debetzij<strong>de</strong> = Creditzij<strong>de</strong><br />

Activa = Passiva<br />

Bezittingen = Schul<strong>de</strong>n<br />

Bezittingen = eigen vermogen + vreemd vermogen<br />

Eigen vermogen = bezittingen – vreemd vermogen<br />

1/1 31/12 1/1 31/12<br />

Vaste activa € - € - Eigen vermogen € - € -<br />

Langlopen<strong>de</strong><br />

verplichtingen<br />

€ - € -<br />

Vlotten<strong>de</strong> € - € - Kortlopen<strong>de</strong> € - € -<br />

activa<br />

verplichtingen<br />

Totaal € - € - Totaal € - € -<br />

2.1.1 Bezittingen<br />

Debetzij<strong>de</strong> Linkerkant, bezittingen, activa. Hier staat vermeld waaraan het beschikbare vermogen is<br />

besteed. Het is een overzicht van aanwending van het beschikbare vermogen. Laat zien<br />

welke bezittingen <strong>de</strong> organisatie heeft verworven. (gebouwen, inventaris, <strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n, etc.)<br />

en welk <strong>de</strong>el van vermogen aanwezig is maar nog niet geïnvesteerd is als kasgeld. Twee<br />

categorieën: Vaste en Vlotten<strong>de</strong> Activa<br />

Vaste Activa Bezittingen die meer dan één productieproces meegaan.<br />

1: Materiële vaste activa (gebouw, machine)<br />

2: Immateriële vaste activa (octrooien, licenties, goodwill)<br />

3: Financiële vaste activa (<strong>de</strong>elneming, belang an<strong>de</strong>re organisatie)<br />

Balansposten vaste activa - Gebouwen (Bedrijfspand(en))<br />

- Machines (alleen bij productieorganisaties)<br />

- Inventaris (bijv. Winkelinrichting, interieur restaurant)<br />

Vlotten<strong>de</strong> Activa - Voorra<strong>de</strong>n (Spullen die <strong>de</strong> organisatie verkoopt of ingekochte grondstoffen en <strong>de</strong><br />

geproduceer<strong>de</strong> eindproducten)<br />

- Debiteuren (Op rekening verkochte producten, klanten van wie je nog geld krijgt,<br />

vor<strong>de</strong>ringen)<br />

Kas en banktegoe<strong>de</strong>n (Kasgeld en bedrag in <strong>de</strong> plus op <strong>de</strong> bank, heet liqui<strong>de</strong> als het plus is,<br />

meestal sta je rood, dan zijn liqui<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len kas- en banktegoe<strong>de</strong>n minus rekeningcourantkrediet)<br />

Waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>raad Aantal x Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> Inkoopprijs<br />

Waar<strong>de</strong> geproduceer<strong>de</strong> eindproducten Fabricagekostprijs


2.4.2 Schul<strong>de</strong>n<br />

Creditzij<strong>de</strong> Rechterkant, schul<strong>de</strong>n, passiva. Hier staat hoe <strong>de</strong> activa zijn gefinancierd. Laat zien welke<br />

vermogensbronnen <strong>de</strong> organisatie tot beschikking heeft. 3 categorieën: Eigen Vermogen,<br />

Langlopen<strong>de</strong> Verplichtingen, Kortlopen<strong>de</strong> Verplichtingen.<br />

Eigen Vermogen Vermogen ingebracht door eigenaren. Permanent ter beschikking, hoeft niet terugbetaald.<br />

On<strong>de</strong>rnemend/risicodragend. Mate van zeggenschap.<br />

Langlopen<strong>de</strong> Verplichtingen Langlopend Vreemd Vermogen, verplichtingen aan <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n waarvan terugbetaalplicht<br />

langer dan 1 jaar is. Vaak bank of familie met <strong>voor</strong>af gemaakte afspraken. Min<strong>de</strong>r of niet<br />

risicodragend. Weinig of geen zeggenschap verstrekker.<br />

Kortlopen<strong>de</strong> Verplichtingen Kortlopend Vreemd vermogen, verplichtingen aan <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n waarvan <strong>de</strong> terugbetaalplicht<br />

korten dan 1 jaar duurt.<br />

Balansposten Passiva - Eigen vermogen<br />

- Geplaatst aan<strong>de</strong>lenkapitaal (bij NV of BV, aan<strong>de</strong>len in ruil <strong>voor</strong> ingebracht vermogen.<br />

Maatschappelijk kapitaal is welk maximum er in <strong>de</strong> statuten staan. Gewaar<strong>de</strong>erd tegen<br />

nominale waar<strong>de</strong>, zoals in statuten afgesproken.<br />

- Agioreserve (Indien aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs meer of min<strong>de</strong>r hebben betaald dan nominale<br />

waar<strong>de</strong>)<br />

- Ingehou<strong>de</strong>n winst of winstreserve (toename eigen vermogen als gevolg van positief<br />

resultaat)<br />

- Langlopen<strong>de</strong> verplichtingen<br />

- Voorzieningen (Voorziene verplichtingen zoals groot on<strong>de</strong>rhoud)<br />

- Hypothecaire Lening<br />

- Banklening of on<strong>de</strong>rhandse lening<br />

- Obligatielening (lening met goot aantal vreemd vermogenverstrekkers)<br />

- Kortlopen<strong>de</strong> verplichtingen<br />

- Crediteuren (Op rekening gekochte zaken)<br />

- Rekening-courantkrediet (rood staan)<br />

- Te betalen bedragen (vennootschapsbelasting, divi<strong>de</strong>nd, interest)<br />

4 functies balans 1: Vermogensbepaling (waar<strong>de</strong>ren bezittingen leidt tot saldo zijn<strong>de</strong> eigenvermogen)<br />

2: Resultaatbepaling (vergelijken eigen vermogen begin en eind<br />

perio<strong>de</strong> bepaald resultaat, toename eigen vermogen)<br />

3: Inzicht in grootte, samenstelling en aanwending van<br />

Het vermogen(aantrekken vermogen en keuze vermogensvormen)<br />

4: Inzicht in liquiditeit en solvabiliteit organisatie<br />

2.4.3 Start van een Organisatie<br />

Beginbalans In on<strong>de</strong>rnemingsplan starten<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rneming. Bestaat uit 2 overzichten:<br />

1: Investeringsbegroting<br />

2: Financieringsplan<br />

Investeringsbegroting Overzicht met alle spullen, activa, die een (starten<strong>de</strong>) on<strong>de</strong>rneming wil aanschaffen.<br />

Gegroepeerd naar balanspost en vervolgens naar balanscategorie. Zon<strong>de</strong>r BTW. BTW<br />

moet wel gewoon betaald, dus is een vor<strong>de</strong>ring op <strong>de</strong> Belastingdienst die wél<br />

<strong>voor</strong>gefinancierd moet wor<strong>de</strong>n!


Financieringsplan Overzicht van hoe alle spullen op <strong>de</strong> investeringsbegroting betaald moeten wor<strong>de</strong>n.<br />

On<strong>de</strong>rnemingsplan 1: On<strong>de</strong>rneming (missie, visie, doelen, strategie, persoonlijkheid)<br />

2: Markt (SWOT)<br />

3: Promotie<br />

4: Organisatie<br />

5: Financiën (Investeringsbegroting, financieringsplan, <strong>voor</strong>calculatorische balans,<br />

meerjarenresultatenbegroting, meerjarenliquiditeitsbegroting)<br />

2.5 Resultatenrekening<br />

Resultatenrekening (!) Winst- en verliesrekening, exploitatierekening.<br />

Vermeldt <strong>de</strong> opbrengsten en <strong>de</strong> kosten over een bepaal<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> en schaft daarmee<br />

inzicht in <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring en omvang van het eigen vermogen ofwel het resultaat over die<br />

perio<strong>de</strong>/dat boekjaar, het bedrag dat on<strong>de</strong>raan <strong>de</strong> streep overblijft.<br />

Positief: Winst<br />

Negatief: Verlies


Stroomgrootheid, dus bepaal<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>, geen momentopnamen zoals balans.<br />

Biedt inzicht in <strong>de</strong> oorzaken van veran<strong>de</strong>ringen van het eigen vermogen als gevolg van<br />

uitvoeren bedrijfsactiviteiten, dus niet aan<strong>de</strong>lenemissie.<br />

Is specificatie van mutatie van het eigen vermogen.<br />

Perio<strong>de</strong> kan zijn uur, week, maand, jaar, etc., etc.<br />

EBIT minus interestkosten = EBT minus belastingen = EAT<br />

Primaire in<strong>de</strong>lingen resultatenrekening:<br />

Opbrengsten<br />

Kosten ⁻⁄-<br />

Opbrengsten


Toelichting Bij <strong>de</strong> drie soorten (han<strong>de</strong>ls-, productie- en non-profitorganisatie is <strong>de</strong> staart telkens gelijk,<br />

vanaf bedrijfsresultaat of EBIT (Earnings Before Interest and Taxes).<br />

Han<strong>de</strong>lsorganisatie Van <strong>de</strong> opbrengsten, waaron<strong>de</strong>r omzet, gaat eerst af: Inkoopwaar<strong>de</strong> van die omzet, dan<br />

afschrijvingskosten en overige bedrijfskosten<br />

Productieorganisatie Van <strong>de</strong> opbrengsten, waaron<strong>de</strong>r omzet gaat eerst af: Kostprijs verkopen, dan<br />

fabricagekosten en perio<strong>de</strong>kosten<br />

Non-profitorganisatie Van <strong>de</strong> opbrengsten, waaron<strong>de</strong>r budget gaat eerst af: personeelskosten,<br />

afschrijvingskosten en overige bedrijfskosten<br />

Interestkosten Vergoeding <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vreemd vermogenverstrekkers.<br />

Belasting Hier bij<strong>voor</strong>beeld vennootschapsbelasting<br />

EBIT Earnings Before Interest and Taxes<br />

EBT Earnings Before Taxes<br />

EAT Earnings After Taxes, bedrag beschikbaar <strong>voor</strong> aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs of eigenaren. Inhou<strong>de</strong>n,<br />

uitkeren of een combi.<br />

Divi<strong>de</strong>nduitkering Uitkering EAT aan eigenaren als natuurlijk persoon<br />

Inhou<strong>de</strong>n EAT Feitelijk nieuwe investering in organisatie, groei eigen vermogen via balanspost<br />

Ingehou<strong>de</strong>n Winst of Winstreserve<br />

Matching Principe Kosten en opbrengsten zoveel mogelijk toewijzen aan daadwerkelijke perio<strong>de</strong> waarop ze<br />

betrekking hebben.<br />

Fiscaal vs. Bedrijfseconomisch Twee soorten resultatenrekening: fiscale - en bedrijfseconomische resultatenrekening.<br />

2.6 Kasstroomoverzicht<br />

Kasstroom- of liquiditeitenoverzicht (!) Vermeldt <strong>de</strong> geldontvangsten en gelduitgaven over een bepaal<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> en verschaft<br />

daarmee inzicht in <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> liqui<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len, <strong>de</strong> <strong>voor</strong>raad<br />

geld. Brengt in beeld van wie en aan wie geld ontvangen en uitgegeven wordt en op welk<br />

tijdstip, wanneer dat gebeurt. Twee manieren: Directe metho<strong>de</strong> en indirecte metho<strong>de</strong>


2.6.1 Direct kasstroomoverzicht (liquiditeitenoverzicht)<br />

Liquiditeitenoverzicht Liquiditeitenbegroting. Cash is King. Winst maken is belangrijk, maar daadwerkelijk het<br />

geld ontvangen ook!<br />

Liqui<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len Kasgeld + Banktegoe<strong>de</strong>n minus rekening-courantkrediet<br />

Opbrengsten Resultaat na verkoop, hoeft geen geldontvangst te zijn, zoals omzet op rekening of<br />

verwachte subsidies.<br />

Kosten Hoeven geen uitgaven te zijn, afschrijvingskosten, nog te betalen bedragen<br />

Geldontvangsten Hoeven geen opbrengsten te zijn, bij<strong>voor</strong>beeld BTW, leningen, geld door uitgeven<br />

aan<strong>de</strong>len<br />

Gelduitgaven Hoeven geen kosten te zijn, bij<strong>voor</strong>beeld betaal<strong>de</strong> BTW aan leveranciers, aflossingen aan<br />

vreemd vermogen verstrekkers of <strong>voor</strong>uitbetalingen<br />

2.7 Verband tussen drie financiële overzichten (!)


Twee posten De verbin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> factor tussen Balans, Resultatenrekening en Liquiditeitenoverzicht zijn:<br />

1: Eigen Vermogen (specifiek: winstreserve of ingehou<strong>de</strong>n winst, dus het resultaat,<br />

resultatenrekening-balans)<br />

2: Liqui<strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>len (saldo liquiditeitenoverzicht-balans)<br />

Resultaat Toename of afname van het eigen vermogen als gevolg van normale bedrijfsvoering<br />

Mutatie liqui<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len Toename of afname van <strong>de</strong> hoeveelheid geld<br />

Goe<strong>de</strong>renstroom Loopt van links naar rechts<br />

Geldstroom Loopt van rechts naar links<br />

Verkoopmomenten 1: Overeenstemming met klant (<strong>de</strong>biteurenpost neemt toe, eigen vermogen in vorm<br />

omzet neemt toe, vor<strong>de</strong>ring op klant)<br />

2: Goe<strong>de</strong>ren afgeven (Voorra<strong>de</strong>n en eigen vermogen nemen af met kosten gelever<strong>de</strong>.<br />

Resultaat verkoop gerealiseerd: omzet – kosten van die omzet)<br />

3: Geld ontvangen (Post <strong>de</strong>biteuren neem af, liqui<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len neemt toe, vaak aflossing<br />

rekening-courantkrediet)<br />

Inkoopmomenten 1: Overeenstemming leveranciers (crediteurenpost neemt toe, bezit neemt toe in vorm<br />

virtuele <strong>voor</strong>raad, schuld bij leverancier)<br />

2: Goe<strong>de</strong>ren ontvangen (Echte <strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n nemen toe)<br />

3: Geld uitgeven (Crediteurenpost neemt af, toename rekening-courantkrediet, geen<br />

schuld bij leverancier meer maar bij bank)<br />

2.7.1 Voorbeel<strong>de</strong>n wijzigingen balansposten<br />

Vaste activa Toe: Aanschaf nieuwe spullen langer dan 1 productieproces.<br />

Af: via afschrijvingen<br />

Vlotten<strong>de</strong> activa Toe: Voorraad bij inkopen of productie.<br />

Af: Voorraad bij verkopen met inkoopwaar<strong>de</strong> gerealiseer<strong>de</strong> omzet<br />

Toe: Debiteuren bij verkoop op rekening<br />

Af: Debiteuren geven geld<br />

Kas- en Banktegoe<strong>de</strong>n: Geld ontvangen en uitgeven<br />

Eigen vermogen Toe: Nieuwe aan<strong>de</strong>len uitgifte, positief resultaat niet uitkeren.<br />

Af: Resultaten zijn negatief<br />

Langlopen<strong>de</strong> verplichtingen Toe: Voorzieningen, reorganisatie<br />

Af: Als dit geld wordt uitgegeven<br />

Toe: Lening<br />

Af: Aflossing<br />

Kortlopen<strong>de</strong> verplichtingen Toe: Crediteuren bij inkoop<br />

Af: Betaling aan crediteuren<br />

Toe: Rekening-courant gelduitgave<br />

Af: Rekening-courant aflossing<br />

Toe: Te betalen bedragen als je kosten maakt maar nog niet betaald<br />

Af: Bij betaling


Hoofdstuk 3: Beoor<strong>de</strong>ling van een investerings<strong>voor</strong>stel<br />

Investering Het aanschaffen van vaste activa (productiemid<strong>de</strong>len die meer dan 1 productieproces<br />

meegaan). Deze wor<strong>de</strong>n geactiveerd op linkerzij<strong>de</strong> balans en hierover gaat organisatie<br />

afschrijven. Soms kan uitbreiding vlotten<strong>de</strong> activa zoals extra <strong>voor</strong>raad of toename<br />

<strong>de</strong>biteurenpost ook als investering gezien wor<strong>de</strong>n, maar in dit boek: vaste activa<br />

1: Kostenverlagen<strong>de</strong> investering<br />

2: Omzetverhogen<strong>de</strong> investering<br />

3 principes investering 1: Isoleer <strong>de</strong> investering van <strong>de</strong> reguliere bedrijfsvoering<br />

2: Denk in geldstromen<br />

3: Scheidt investeringsbeslissing van financieringsbeslissing (<strong>de</strong>nk in primaire geldstromen)<br />

3.1.1 Isoleer <strong>de</strong> investering van <strong>de</strong> reguliere bedrijfsvoering van <strong>de</strong> organisatie<br />

Ceteris Paribus Houd <strong>de</strong> overige omstandighe<strong>de</strong>n constant. Beoor<strong>de</strong>el een investerings<strong>voor</strong>stel alsof alle<br />

an<strong>de</strong>re omstandighe<strong>de</strong>n niet veran<strong>de</strong>ren, investering is op zich staand iets. Dit is uiteraard<br />

theoretische bena<strong>de</strong>ring.<br />

3.1.2 Denk in geldstromen<br />

Vrije kasstroom Cash flow. Dit is dus niet <strong>de</strong> winst of het resultaat. Investeren is veel geld uitgeven in<br />

verwachting dit ooit weer terug te verdienen met toekomstige ontvangsten van geld.<br />

Tijd<strong>voor</strong>keur <strong>voor</strong> geld speelt grote rol hierbij. liquiditeitenoverzicht staat dus centraal bij<br />

beoor<strong>de</strong>len investerings<strong>voor</strong>stellen.<br />

3.1.3 Scheid <strong>de</strong> investeringsbeslissing van <strong>de</strong> financieringsbeslissing<br />

Denk in primaire geldstromen Re<strong>de</strong>n is <strong>de</strong> balans. Investering beïnvloedt alleen <strong>de</strong> <strong>de</strong>betzij<strong>de</strong>, <strong>de</strong> financiering ervan<br />

alleen <strong>de</strong> creditzij<strong>de</strong>. Een investering maakt <strong>de</strong>el uit van primair proces en moet daar met<br />

primaire geldstromen terugverdiend wor<strong>de</strong>n. De financiering ofwel secundaire geldstroom<br />

staat daar in eerste instantie los van. Statement: Elke investering kan gefinancierd wor<strong>de</strong>n<br />

an<strong>de</strong>rs is het geen goe<strong>de</strong> investering. Het blijft een<br />

5 stappen beoor<strong>de</strong>ling investerings<strong>voor</strong>stel:<br />

1: Vertaal investerings<strong>voor</strong>stel naar geld<br />

2: Kies 1 of meer beoor<strong>de</strong>lingsmetho<strong>de</strong>n<br />

3: Weeg risicoaspect investerings<strong>voor</strong>stel<br />

4: Inventariseer niet-financiële aspecten<br />

5: Beoor<strong>de</strong>el uitkomst en beslis<br />

3.2 Stap 1: vertaal het investerings<strong>voor</strong>stel naar geld<br />

Twee vragen 1: Wat is <strong>de</strong> initiële investering? (hoeveel geld gaan we vandaag uitgeven?)<br />

2: Welke geldbedragen <strong>de</strong>nkt <strong>de</strong> organisatie in <strong>de</strong> toekomst te ontvangen als gevolg van<br />

<strong>de</strong> investering die vandaag gedaan wordt? (= toename vrije kasstroom of cash flow) In<br />

boek jaarlijks gelijk, behalve ein<strong>de</strong> looptijd extra in verband met afstoten.


Tijd<strong>voor</strong>keur geld Geld veran<strong>de</strong>rt in waar<strong>de</strong> door <strong>de</strong> jaren heen.<br />

CW Contante Waar<strong>de</strong>. Deel het toekomstige bedrag door (1+i)ⁿ.<br />

Daarbij staat i <strong>voor</strong> het interestpercentage, ofwel het vereist ren<strong>de</strong>ment, i geeft <strong>de</strong><br />

omvang van <strong>de</strong> gewenste vergoeding van <strong>de</strong> geldontvanger aan. Dit omdat hij het geld pas<br />

in <strong>de</strong> toekomst krijgt en daardoor risico loopt. De n staat <strong>voor</strong> het aantal perio<strong>de</strong>n dat het<br />

geldbedrag in <strong>de</strong> toekomst ligt.<br />

Hoe hoger vereist ren<strong>de</strong>ment, hoe lager <strong>de</strong> contante waar<strong>de</strong> na zelf<strong>de</strong> looptijd.<br />

Voorbeeld contante waar<strong>de</strong> U krijgt 100,- over 2 jaar.<br />

U wilt 5% ren<strong>de</strong>ment.<br />

Wat is die 100,- dan waard vandaag?<br />

100,-/(1+0,05)²=90,70<br />

Dus u wilt net zo lief vandaag 90,70 als 100 over 2 jaar.<br />

Over 5 jaar? CW = €100 / (1,05)⁵ = €78,35<br />

U krijgt 100,- over 2 jaar.<br />

U wilt 20% ren<strong>de</strong>ment.<br />

Wat is die 100,- dan waard vandaag?<br />

100,-/(1+0,20)²=69,44<br />

Dus u wilt net zo lief vandaag 90,70 als 100 over 2 jaar.<br />

Over 5 jaar? CW = €100 / (1,05)⁵ = €40,18<br />

Uitkomst stap 1 Tijdbalk met alle relevante gelduitgaven en geldontvangsten, <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> 3:<br />

1: Initiële investering<br />

2: Jaarlijkse toename vrije kasstroom<br />

3: Toename vrije kasstroom aan het ein<strong>de</strong> looptijd<br />

3.2.1 Bepaling initiële investering<br />

4 componenten 1: Aanschaf<br />

2: Afname of toename netto werkkapitaal<br />

3: Opportunity costs<br />

4: Sunk costs<br />

Aanschaf Daadwerkelijke aanschafprijs en <strong>de</strong> daarbij behoren<strong>de</strong> uitgaven. Bij<strong>voor</strong>beeld extra<br />

uitgaven in <strong>de</strong> vorm van aansluiting, verbouwing, installatie, extra <strong>voor</strong>raad, meer<br />

<strong>de</strong>biteuren, meer crediteuren. Of juist min<strong>de</strong>r <strong>voor</strong>raad dus lager netto werkkapitaal<br />

NWK Netto Werkkapitaal (<strong>de</strong>biteuren, <strong>voor</strong>raad en crediteuren)


Opportunity costs Gelduitgaven die zou<strong>de</strong>n plaatsvin<strong>de</strong>n als organisatie niet zou investeren.<br />

of<br />

Geldontvangsten die organisatie misloopt als <strong>de</strong> investering wel doorgaat.<br />

of<br />

Gelduitgaven die niet gedaan hoeven wor<strong>de</strong>n bij investering.<br />

Sunk Costs (!) Gelduitgaven di in ie<strong>de</strong>r geval plaatsvin<strong>de</strong>n.<br />

3.2.2 Bepaling jaarlijkse toename vrije kasstroom<br />

Cash flow Vrije kasstroom<br />

Saldo van toe- of afname geldontvangsten – saldo toe- of afname van gelduitgaven als<br />

gevolg investering.<br />

Stel hier<strong>voor</strong> liquiditeitenoverzicht op.<br />

Voorbeeld Cash Flow Jaarlijkse cash flow is 100 (geldontvangst van 230, gelduitgave 130)<br />

Als gevolg investering blijft ontvangst 230 maar uitgave daalt naar 110.<br />

Jaarlijkse cash flow neemt dus met 20 toe.<br />

3.2.3 Bepaling toename vrije kasstroom aan het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> looptijd<br />

2 re<strong>de</strong>nen 1: Afstoten investering kan lei<strong>de</strong>n tot extra geldstroom (winst is extra belasting, verlies is<br />

belasting terug)<br />

2: (<strong>de</strong>s)investering netto werkkapitaal (Is tegenovergesteld aan (<strong>de</strong>s)investering aan begin<br />

looptijd. Dus als op t=o geïnvesteerd is, krijg je dat bedrag op t=n weer terug)


Je kunt dus een tijdbalk maken met t=0, t=n en alle tussenliggen<strong>de</strong> jaren ofwel<br />

- Initiële investering met aanschaf, (<strong>de</strong>s)investering netto werkkapitaal, opportunity costs<br />

en sunk costs<br />

- Jaarlijkse toename vrije kasstroom<br />

- Toename vrije kasstroom ein<strong>de</strong> looptijd met verkoop van investering en vrijval van <strong>de</strong><br />

(<strong>de</strong>s)investering in het netto werkkapitaal<br />

3.3 Stap 2: kies 1 of meer metho<strong>de</strong>n om te beoor<strong>de</strong>len<br />

3 metho<strong>de</strong>n 1: BTP (Boekhoudkundige Terugverdienperio<strong>de</strong>)<br />

2: NCW (Netto Contante Waar<strong>de</strong>)<br />

3: IR (Interne Rentabiliteit)<br />

3.3.1 Boekhoudkundige terugverdienperio<strong>de</strong> (!)<br />

BTP De boekhoudkundige terugverdienperio<strong>de</strong> is <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waarin <strong>de</strong> investering wordt<br />

terugverdiend, hoe snelle hoe beter want is goed <strong>voor</strong> <strong>de</strong> liquiditeit en beperkt risico.<br />

Voor<strong>de</strong>len Eenvoudig en communicatie.<br />

Na<strong>de</strong>len Geen tijd<strong>voor</strong>keur <strong>voor</strong> geld.<br />

Zegt alleen iets over tijdsduur, niet over welke waar<strong>de</strong> investering oplevert.


3.3.2 Netto Contante Waar<strong>de</strong> (NCW) (!)<br />

NCW Netto Contante Waar<strong>de</strong><br />

Hierbij wor<strong>de</strong>n alle toekomstige toenames van <strong>de</strong> vrije kasstromen contant gemaakt naar<br />

t=o tegen een bepaald percentage i.<br />

Dit percentage i wordt ook wel vereist ren<strong>de</strong>ment genoemd.<br />

Al <strong>de</strong>ze bedragen plus t=o wor<strong>de</strong>n bij elkaar opgeteld en dat is <strong>de</strong> NCW.<br />

De NCW is dus een in geld uitgedrukte meerwaar<strong>de</strong> van het investerings<strong>voor</strong>stel<br />

Formule NCW Toename Cashflow jr 1 + Toename CF jr 2 + Toename CF jr n<br />

NCW=-initiële investering+--------------------------------------------------------------------------------<br />

( 1 + i ) ¡1 ( 1 + i ) ¡² ( 1 + i ) ¡ⁿ<br />

An<strong>de</strong>re schrijfwijze NCW = -105 + 45/1,25^1 + 45/1,25^1 + 45/1,25^1<br />

3.3.3 Interne Rentabiliteit (IR)<br />

Als <strong>de</strong> uitkomst grote dan 0 is, is het rendabel, want <strong>de</strong> verstrekker heeft zijn ren<strong>de</strong>ment<br />

dan terug.<br />

IR Interne rentabiliteit<br />

Heeft zelf<strong>de</strong> uitgangspunten als NCW, maar <strong>de</strong> uitkomst is een percentage, het werkelijk<br />

te verwachten ren<strong>de</strong>ment op <strong>de</strong> investering. De uitkomst is dus altijd 0, maar het vereist<br />

ren<strong>de</strong>ment, i, veran<strong>de</strong>rt, in <strong>de</strong>ze formule ir, interne rentabiliteit.<br />

Je hoeft <strong>de</strong>ze formule niet te kunnen uitvoeren, begrijp het principe dat: De IR is het percentage<br />

waarbij <strong>de</strong> NCW 0 is. Is <strong>de</strong> NWC > ) is het ren<strong>de</strong>ment ook hoger dan vereist.<br />

Formule NCW Toename Cashflow jr 1 + Toename CF jr 2 + Toename CF jr n<br />

NCW=-initiële investering+--------------------------------------------------------------------------------<br />

( 1 + ir ) ¡1 ( 1 + ir ) ¡² ( 1 + ir ) ¡ⁿ<br />

Tip Gebruik <strong>de</strong> NCW en <strong>de</strong> BTP als second opinion, <strong>de</strong> IR is te moeilijk…<br />

3.4 Stap 3: Weeg het risicoaspect van een investerings<strong>voor</strong>stel mee<br />

Bepaling vereist ren<strong>de</strong>ment Dus: Tegen welk percentage wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> toekomstige bedragen contant gemaakt? Komt<br />

neer op laten meewegen van het risico in <strong>de</strong> investeringsbeslissing.<br />

CAPM Capital Asset Pricing Mo<strong>de</strong>l zegt er zijn twee componenten<br />

1: Risicovrij ren<strong>de</strong>ment<br />

2: Risico-opslag (vergoeding <strong>voor</strong> onzekerheid investerings<strong>voor</strong>stel)<br />

Uitgangspunten risicoaspect - Vereist ren<strong>de</strong>ment investerings<strong>voor</strong>stel = risicovrij ren<strong>de</strong>ment + risico-opslag<br />

- Risicovrij ren<strong>de</strong>ment is vrij eenvoudig te bepalen<br />

- Risico-opslag als vergoeding <strong>voor</strong> onzekerheid van individueel investerings<strong>voor</strong>stel is zeer<br />

moeilijk te bepalen<br />

- Elk investerings<strong>voor</strong>stel heeft zijn eigen risico-opslag en dus zijn eigen vereist ren<strong>de</strong>ment<br />

- Hoe hoger onzekerheid of risico van investerings<strong>voor</strong>stel, hoe hoger het vereist<br />

ren<strong>de</strong>ment<br />

- An<strong>de</strong>re manier om risico mee te wegen in beoor<strong>de</strong>ling investerings<strong>voor</strong>stel is<br />

scenarioanalyse<br />

Ren<strong>de</strong>ment staatsobligatie Goeie indicatie van veilige zone risicovrij ren<strong>de</strong>ment (tussen 2% en 5%)<br />

Risico-opslag Moeilijk tot niet te bepalen. CAPM heeft poging gedaan, maar meer <strong>voor</strong> aan<strong>de</strong>lenwereld


Scenarioanalyse Verschillen<strong>de</strong> scenario’s <strong>voor</strong> investerings<strong>voor</strong>stel uitwerken. Bij<strong>voor</strong>beeld, worst, best<br />

and average.<br />

3.5 Stap 4: Inventariseer <strong>de</strong> niet-financiële aspecten die <strong>de</strong> beslissing beïnvloe<strong>de</strong>n<br />

Niet-financiële Aspecten Kwaliteit, imago, arbeidsomstandighe<strong>de</strong>n, handig hulpmid<strong>de</strong>l: 3P’s.<br />

3.6 Stap 5: Beoor<strong>de</strong>el uitkomst en beslis<br />

SMART Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebon<strong>de</strong>n<br />

MVO Maatschappelijk Verantwoord On<strong>de</strong>rnemen


Hoofdstuk 4: Keuze van een vermogensvorm<br />

2 vragen financial <strong>manager</strong> 1: What real asset should the firm invest in?<br />

2: How should the cash for the investment be raised?<br />

Vorig hoofdstuk, <strong>de</strong> investeringsbeslissing. Dit hoofdstuk vraag 2, <strong>de</strong><br />

financieringsbeslissing. Houd <strong>de</strong>ze twee beslissingen strikt geschei<strong>de</strong>n. Re<strong>de</strong>n: Investering<br />

beïnvloed linkerzij<strong>de</strong> balans, financiering <strong>de</strong> rechterzij<strong>de</strong>. Ofwel links kapitaalstructuur,<br />

rechts vermogensstructuur.<br />

4.2 Financieren met eigen vermogen<br />

4.2.1 Intern Financieren<br />

Eigen vermogen Vermogen ingebracht door eigenaren, permanent ter beschikking, hoeft niet terugbetaald.<br />

Wel morele schuld. Is risicodragend of on<strong>de</strong>rnemend.<br />

Financieren met eigen vermogen 1: Intern<br />

2: Extern<br />

Intern Financieren Gaat om winstreserve of ingehou<strong>de</strong>n winst.<br />

Winstreserve neemt toe als aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> EAT (resultaat na belasting) besluiten niet<br />

uit te keren maar terug te geven aan <strong>de</strong> organisatie. Let op, om activa daadwerkelijk te<br />

betalen heb je wel liqui<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len nodig, dat is ingehou<strong>de</strong>n winst niet per <strong>de</strong>finitie.<br />

4.2.2 Extern Financieren (!)<br />

Extern financieren Aantrekken van vermogen bij <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n. Ingebracht privévermogen,<br />

aan<strong>de</strong>lenvermogen/aan<strong>de</strong>lenkapitaal<br />

Aan<strong>de</strong>lenvermogen 1: Maatschappelijk aan<strong>de</strong>lenvermogen<br />

2: Geplaatst aan<strong>de</strong>lenvermogen<br />

3: Gestort aan<strong>de</strong>lenvermogen<br />

Maatschappelijk aan<strong>de</strong>lenvermogen In statuten vastgeleg<strong>de</strong> maximale hoeveelheid aan<strong>de</strong>len <strong>voor</strong> NV of BV<br />

Geplaatst aan<strong>de</strong>lenvermogen Deel van maatschappelijk aan<strong>de</strong>lenvermogen dat daadwerkelijk geplaatst is in ruil <strong>voor</strong><br />

geld of vermogen, staan als aan<strong>de</strong>lenvermogen op balans.<br />

Gestort aan<strong>de</strong>lenvermogen Deel van geplaatst aan<strong>de</strong>lenvermogen wat daadwerkelijk door aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs is<br />

overgemaakt<br />

Nominale waar<strong>de</strong> aan<strong>de</strong>len Bedrag wat op aan<strong>de</strong>lenbewijs of in statuten staat. Maatschappelijk, geplaatst en gestort<br />

aan<strong>de</strong>lenvermogen staat tegen <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong> op balans. Elk verschil staat in <strong>de</strong> post<br />

agioreserve<br />

Intrinsieke- of boekwaar<strong>de</strong> Theoretische waar<strong>de</strong> of boekwaar<strong>de</strong> op basis van eigen vermogen van <strong>de</strong> organisatie.<br />

Wordt me<strong>de</strong> bepaald door waar<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> bezittingen en schul<strong>de</strong>n, gaat vaak via<br />

balans, vandaar ook wel boekwaar<strong>de</strong> van het aan<strong>de</strong>el genoemd.<br />

Intrinsieke waar<strong>de</strong> per aan<strong>de</strong>el = bezittingen – schul<strong>de</strong>n (dus intrinsieke waar<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rneming) : aantal geplaatste<br />

aan<strong>de</strong>len.<br />

Voorbeeldberekening intrinsieke waar<strong>de</strong> aan<strong>de</strong>el en nominale waar<strong>de</strong> aan<strong>de</strong>el


Rentabiliteitswaar<strong>de</strong> Of Theoretische marktwaar<strong>de</strong>. Is op basis van toekomstige resultaten. Dit wordt berekend<br />

door alle toekomstige resultaten na belasting contant te maken. Net als bij<br />

investerings<strong>voor</strong>stellen, niemand weet toekomstige resultaten zeker, ook vereist<br />

ren<strong>de</strong>ment waartegen contant gemaakt moet is onzeker.<br />

Neem het jaarlijkse verwachte resultaat, neem het vereist ren<strong>de</strong>ment, <strong>de</strong>el het resultaat<br />

door het ren<strong>de</strong>ment. Dis is <strong>de</strong> contante waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> toekomstige resultaten, <strong>de</strong><br />

rentabiliteitswaar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> organisatie. Deel dit door aantal geplaatste aan<strong>de</strong>len en je<br />

hebt <strong>de</strong> rentabiliteitswaar<strong>de</strong> per aan<strong>de</strong>el.<br />

Beurswaar<strong>de</strong> Of Feitelijke Marktwaar<strong>de</strong> is <strong>de</strong> koers van het aan<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> NV.<br />

Aan<strong>de</strong>lenemissies Verkopen van aan<strong>de</strong>len om het aan<strong>de</strong>lenvermogen te vergroten<br />

Twee manieren plaatsen 1: On<strong>de</strong>rhandse plaatsing bij bestaan<strong>de</strong> aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs, particuliere beleggers of<br />

participatiemaatschappijen (venture capital of durfkapitaal)<br />

2: Openbare aan<strong>de</strong>lenemissie. Emissieprijs is niet gelijk aan nominale waar<strong>de</strong> aan<strong>de</strong>el,<br />

verschil staat on<strong>de</strong>r agioreserve<br />

Vrije emissie Voor ie<strong>de</strong>reen toegankelijk. Aantal aan<strong>de</strong>len neemt toe, dus beurswaar<strong>de</strong> per aan<strong>de</strong>el<br />

daalt. Ook zeggen schaap bestaan<strong>de</strong> aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs kan dalen.


Voorkeuremissie Claimemissie. Bestaan<strong>de</strong> aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs krijgen <strong>voor</strong>rang bij kopen nieuwe aan<strong>de</strong>len, dit<br />

heet claim en is gekoppeld aan bestaand aan<strong>de</strong>el net als divi<strong>de</strong>nd. Meestal zijn meer<strong>de</strong>re<br />

claims nodig om een aan<strong>de</strong>el te kopen. Claims hebben waar<strong>de</strong> en kunnen ook verkocht<br />

wor<strong>de</strong>n<br />

Beurswaar<strong>de</strong> na emissie Emissieprijs + aantal claims x claimwaar<strong>de</strong><br />

Vergroten geplaatst aan<strong>de</strong>lenvermogen<br />

- Herkapitalisatie (Bonusaan<strong>de</strong>len uit<strong>de</strong>len ten laste agioreserve, gratis <strong>voor</strong> bestaan<strong>de</strong><br />

aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs.<br />

- Aan<strong>de</strong>lensplitsing<br />

- Stockdivi<strong>de</strong>nd (divi<strong>de</strong>nduitkering in aan<strong>de</strong>len in plaats van contant geld<br />

4.2.3 Vergoeding <strong>voor</strong> het beschikbaar stellen van eigen vermogen (!)<br />

EAT Earnings After Taxes is het bedrag wat beschikbaar is <strong>voor</strong> inhouding, uitkering of<br />

combinatie. Inhou<strong>de</strong>n is nieuwe investering in organisatie, groei vermogen via balanspost<br />

ingehou<strong>de</strong>n winst of winstreserve, kan je bewust of onbewust activa mee financieren.<br />

Divi<strong>de</strong>nduitkering Cash Divi<strong>de</strong>nd is als natuurlijk persoon geld krijgen uit EAT. Kan ook als stock divi<strong>de</strong>nd.<br />

Meestal na afloop boekjaar als slotdivi<strong>de</strong>nd. Of tussentijds als interim-divi<strong>de</strong>nd.<br />

4.2.4 Reserves en <strong>voor</strong>zieningen<br />

Ingehou<strong>de</strong>n winst Winstreserve. Is aparte balanspost.<br />

Agioreserve Als emissieprijs hoger is dan vastgestel<strong>de</strong> nominale waar<strong>de</strong> dan op <strong>de</strong>ze aparte<br />

balanspost.<br />

Herwaar<strong>de</strong>ringsreserve Aanpassing van waar<strong>de</strong> van activa omdat marktwaar<strong>de</strong> sterk afwijkt van <strong>de</strong> boekwaar<strong>de</strong>.<br />

Reserves Reserves zijn dus on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van eigen vermogen en gezien als extra zekerheid of garantie<br />

ter <strong>de</strong>kking bedrijfsrisico’s, want verhouding eigen vermogen en vreemd vermogen ligt<br />

gunstiger naarmate reserves toenemen. Verkleint kans op faillissement en vergroot<br />

solvabiliteit.<br />

Voorzieningen Zijn langlopen<strong>de</strong> verplichtingen, zoals groot on<strong>de</strong>rhoud.<br />

Reserve is eigen vermogen, <strong>voor</strong>ziening is langlopen<strong>de</strong> verplichting. Reserve bepaal je na<br />

resultaat bepaald is, <strong>voor</strong>ziening gaat ten laste van resultaat en drukt <strong>de</strong>ze. Reserve is vrij<br />

te beste<strong>de</strong>n, <strong>voor</strong>ziening is verplichting.


4.3 Financieren met langlopend vreemd vermogen<br />

Langlopend vreemd vermogen Zorgt <strong>voor</strong> langlopen<strong>de</strong> verplichtingen, dus terugbetalingsplicht over 1 jaar of langer. Vaak<br />

banken of familie. Afspraken over termijnen en vergoeding. Onafhankelijk hoogte<br />

resultaat en weinig tot geen zeggenschap.<br />

4.3.1 Vormen vreemd vermogen<br />

Banklening Of on<strong>de</strong>rhands lening<br />

Hypothecaire lening On<strong>de</strong>rpand<br />

Obligatielening Lening ver<strong>de</strong>eld over graat aantal schuldbekentenissen. Zijn vrij verhan<strong>de</strong>lbaar met vaste<br />

rente, couponrente<br />

Converteerbare obligatielening Geldgever heeft recht om te ruilen tegen aan<strong>de</strong>len<br />

4.3.2 Vergoeding <strong>voor</strong> beschikbaarstelling<br />

Hoogte interestvergoeding Afhankelijk van 4 factoren<br />

1: Marktrente (Euribortarieven)<br />

2: Risico <strong>voor</strong> geldgever<br />

3: Rangor<strong>de</strong> van geldgever<br />

4: Verhan<strong>de</strong>lbaarheid schuld<br />

4.4 Financieren met kortlopend vreemd vermogen<br />

Rekening-courantkrediet Samen met kas- en banktegoe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> liqui<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len.<br />

Leverancierskrediet Crediteuren, schuld aan passivakant. Termijn bepaald vaak <strong>de</strong> korting. Wat is gunstiger?<br />

4.5 Vermogensbehoefte vermin<strong>de</strong>ren<br />

Outsourcen Uitbesten van activiteiten<br />

Leasen Bedrijfspan<strong>de</strong>n, machines, apparatuur, auto’s<br />

- Operational lease (opzegbaar, geen koopoptie, auto)<br />

- Financial lease (onopzegbaar, koopoptie, specialistische machine)<br />

Efficiënt beheer netto werkkapitaal Verlagen vermogensbehoefte kan ook door beter beheer van <strong>de</strong>biteuren, <strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n en<br />

crediteuren


Debiteurenbeheer Zo snel mogelijk geld ontvangen van klanten. Denk wel aan klanttevre<strong>de</strong>nheid<br />

(Incassobureau, gerechts<strong>de</strong>urwaar<strong>de</strong>r, dagvaarding, vor<strong>de</strong>ring verkopen)<br />

Factoring (!) Vor<strong>de</strong>ring verkopen<br />

Voorraadbeheer Min<strong>de</strong>r <strong>voor</strong>raad, snellere doorstroom. Logistiek en bedrijfsprocessen<br />

Crediteurenbeleid Kostenoverweging rekening-courantkrediet en leverancierskrediet, korting of laat<br />

betalen?


Hoofdstuk 5: Beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> financiële gezondheid van een organisatie<br />

Kengetal Financieel Ratio. Hulpmid<strong>de</strong>l om financiële gezondheid van een organisatie te beoor<strong>de</strong>len.<br />

Getallen om verhouding tussen financieel-economische groothe<strong>de</strong>n weergeven, met doel<br />

een bepaald aspect van het financieel-economisch gedrag en <strong>de</strong> financiële prestatie van<br />

<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rneming te beschrijven.<br />

2 soorten:<br />

1: Ren<strong>de</strong>mentskengetallen<br />

2: Risicokengetallen<br />

Risicokengetalen Vooral liquiditeitsratio’s.<br />

Ren<strong>de</strong>mentskengetallen 1: Winstgevendheidsratio’s (rentabiliteit, verhouding rem<strong>de</strong>ment en geïnvesteerd<br />

vermogen)<br />

2: Financiële hefboomratio’s (solvabiliteit, voldoen schul<strong>de</strong>n in geval van nood)<br />

3: Activiteitenratio’s (Efficiëntie beheer netto werkkapitaal, <strong>de</strong>biteuren, crediteuren,<br />

<strong>voor</strong>raad)<br />

4: Operationele hefboomratio’s (Indicatie verhouding tussen vaste en variable kosten en<br />

daarmee zegt het wat over beïnvloedbaarheid bedrijfsresultaat en risico dat organisatie<br />

loopt)<br />

5.2 Do’s en Dont’s van het gebruik van kengetallen<br />

Kengetallen Hulpmid<strong>de</strong>len, geen doel op zich, geeft slechts indicatie, momentopname.<br />

Vergelijk met minimaal 3 waarnemingen uit verle<strong>de</strong>n.<br />

Vergelijk met an<strong>de</strong>re organisaties zet e.e.a. in perspectief<br />

Het is blik naar verle<strong>de</strong>n, geen garantie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> toekomst<br />

Vergelijk meer<strong>de</strong>re soorten kengetallen<br />

Vergeet <strong>de</strong> kwalitatieve informatie niet en uw mening ook niet.<br />

Window Dressing Creatief omgaan met getallen om beter <strong>voor</strong> <strong>de</strong> dag te komen, onethisch<br />

5.3 Rentabiliteit van een organisatie<br />

Rendabel Winstgevend. Ren<strong>de</strong>ment hoog genoeg.<br />

4 stappen 1: Welk resultaat wordt gebruikt of bedoeld?<br />

2: Ontwikkelt <strong>de</strong> organisatie zich?<br />

3: Is het bedrijfsresultaat <strong>de</strong> moeite waard?<br />

4: Is <strong>de</strong> verhouding tussen resultaat en investering van vermogensverschaffers voldoen<strong>de</strong><br />

Stap 1 Welk resultaat wordt gebruikt of bedoeld?<br />

De keuze is <strong>voor</strong>al afhankelijk van <strong>de</strong> bril van <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>laar. Eigenaar kijkt naar EAT, dat<br />

is het bedrag waar hij recht op heeft. Organisatie zelf kijkt naar EBIT.<br />

Zie hier <strong>de</strong> 5 begrippen uit staart resultatenrekening uit paragraaf 2.5<br />

Bedrijfsresultaat EBIT (Earnings Before Interest and Tax)<br />

Interestkosten i-kn (interest kosten)<br />

Resultaat <strong>voor</strong> belasting EBT (Earnings Before Tax)<br />

Vennootschapsbelasting T (Taks)<br />

Resultaat na belasting EAT (Earnings After Tax)


Stap 2 Ontwikkelt <strong>de</strong> organisatie zich?<br />

Zit er en stijgen<strong>de</strong> lijn in of een dalen<strong>de</strong>?<br />

Stap 3 Is het bedrijfsresultaat <strong>de</strong> moeite waard?<br />

Zet het resultaat af tegen <strong>de</strong> omzet. Het eerste kengetal, <strong>de</strong> BWM (Bruto Winstmarge) is<br />

daar een indicatie <strong>voor</strong><br />

BWM Bruto Winstmarge<br />

BWM = Bedrijfsresultaat / Omzet<br />

BWM = EBIT / Omzet<br />

Stijgen<strong>de</strong> lijn is goed, zou uitein<strong>de</strong>lijk grote dan 0 moeten zijn. (10% tot 15%)<br />

Als <strong>de</strong> EBIT een grotere toename heeft dan <strong>de</strong> omzet stijgt <strong>de</strong> BWM, dit omdat <strong>de</strong> kosten<br />

min<strong>de</strong>r snel toenemen dan <strong>de</strong> omzet. (toename omzet)<br />

Als <strong>de</strong> omzet meer daalt dan <strong>de</strong> EBIT (afname kosten).<br />

Voor een gunstige ontwikkeling van <strong>de</strong> BWM zal <strong>de</strong> <strong>manager</strong> veelal willen zorgen <strong>voor</strong> een<br />

hogere EBIT. Dit kan door met min<strong>de</strong>r kosten, <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> omzet te maken of met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

kosten meer omzet te genereren. Eerste is meer op doelmatigheid (effectiviteit) en <strong>de</strong><br />

twee<strong>de</strong> op <strong>de</strong> doeltreffendheid (efficiëntie)<br />

Stap 4 (!) Is <strong>de</strong> verhouding tussen het resultaat en <strong>de</strong> investering van <strong>de</strong> vermogensverschaffers<br />

voldoen<strong>de</strong>?<br />

3 Kengetallen essentieel RTV, KVV, REV<br />

RTV Rentabiliteit van het gemid<strong>de</strong>ld geïnvesteerd totaal vermogen<br />

KVV Kostenvoet van het gemid<strong>de</strong>ld geïnvesteerd vreemd vermogen<br />

REV Rentabiliteit van het gemid<strong>de</strong>ld geïnvesteerd eigen vermogen<br />

5.3.1 Rentabiliteit van het gemid<strong>de</strong>ld geïnvesteerd totaal vermogen (RTV) (!)<br />

RTV Rentabiliteit van het gemid<strong>de</strong>ld geïnvesteerd totaal vermogen<br />

Het ren<strong>de</strong>ment dat <strong>de</strong> gehele organisatie behaalt, maakt niet uit hoe gefinancierd, dus<br />

verhouding vreemd en eigen vermogen maakt niet uit. Het is het ren<strong>de</strong>ment van alle<br />

vermogensverschaffers op basis van gezamenlijk geïnvesteerd vermogen.<br />

Hoe hoger hoe beter, stijgen<strong>de</strong> lijn welkom (7,5% tot 15%)<br />

Beïnvloedbaar door hogere toename EBIT ten opzichte geïnvesteerd vermogen of lager<br />

geïnvesteerd vermogen bij zelf<strong>de</strong> omzet.<br />

Gemid<strong>de</strong>ld geïnvesteerd vermogen = (beginvermogen+eindvermogen)/2<br />

RTV = bedrijfsresultaat / gemid<strong>de</strong>ld geïnvesteerd Totaal Vermogen<br />

RTV = EBIT / gemid<strong>de</strong>ld TV<br />

5.3.2 Kostenvoet van het gemid<strong>de</strong>ld geïnvesteerd vreemd vermogen (KVV)<br />

KVV Kostenvoet van het gemid<strong>de</strong>ld geïnvesteerd vreemd vermogen<br />

Rekent een soort gemid<strong>de</strong>ld ren<strong>de</strong>ment uit <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verschaffer van vreemd vermogen.<br />

Ofwel, welke vergoeding geeft <strong>de</strong> organisatie aan zijn vreemdvermogenverschaffers als<br />

dank <strong>voor</strong> beschikbaar stellen van het vreemd vermogen? Meestal 5% tot 10%. Dalen<strong>de</strong><br />

trend is positief.<br />

KVV = interestkosten / gemid<strong>de</strong>ld geïnvesteerd Vreemd Vermogen<br />

KVV = i-kn / gem VV


5.3.3 Rentabiliteit van het gemid<strong>de</strong>ld geïnvesteerd eigen vermogen (REV) (!)<br />

REV Rentabiliteit van het gemid<strong>de</strong>ld geïnvesteerd eigen vermogen<br />

Het is <strong>de</strong> vergoeding die verschaffers van eigen vermogen krijgen <strong>voor</strong> het beschikbaar<br />

stellen van eigen vermogen. Dit blijkt uit het EAT uit <strong>de</strong> resultatenrekening, resultaat na<br />

belasting. Door <strong>de</strong>ze te <strong>de</strong>len door het gemid<strong>de</strong>ld geïnvesteerd vermogen, is <strong>de</strong> REV te<br />

bepalen<br />

REV = resultaat na belasting / gemid<strong>de</strong>ld geïnvesteerd eigen vermogen<br />

REV = EAT / gem EV<br />

Soms wordt <strong>de</strong> belasting buiten beschouwing gelaten, dan is het <strong>de</strong> EBT, of<br />

REV = EBT / gem EV<br />

5.3.4 Financieel Hefboomeffect (!)<br />

REV Zie formulekaart<br />

REV = RTV + VV / EV x ( RTV – KVV )<br />

Is eigenlijk RTV + financieringsbijdrage<br />

Oefenen, moeilijk<br />

5.4 Solvabiliteit van een organisatie<br />

Solvabel Een organisatie is solvabel als zij al haar schul<strong>de</strong>n kan betalen.<br />

Hoe weet je dat?<br />

1: Hoeveel bedragen die schul<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> organisatie (tel totaal vreemd vermogen bij<br />

elkaar op van <strong>de</strong> balans)<br />

2: Hoe kan <strong>de</strong> organisatie <strong>de</strong>ze schul<strong>de</strong>n betalen?<br />

Antwoord:<br />

Door liqui<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len te gebruiken of door an<strong>de</strong>re bezittingen te verkopen.<br />

Probleem:<br />

Vin<strong>de</strong>n van kopers en bepalen marktwaar<strong>de</strong> bezittingen (dus niet boekwaar<strong>de</strong>).<br />

Eigenlijk enkel in geval liquidatie (te laat dus)<br />

5.4.1 Debt ratio en solvabiliteitsratio (!)<br />

2 manieren 1: Debt ratio en solvibaliteitsratio<br />

2: Interest coverage ratio (ICR)<br />

Debt ratio en solvabiliteitsratio Gaat ervan uit <strong>de</strong> een organisatie met relatief weinig vreemd vermogen beter in staat zal<br />

zijn dat vermogen in geval van nood terug te betalen. Dus <strong>de</strong> verhouding tussen vreemd<br />

vermogen en eigen vermogen. Hoe lager hoe beter, afnemend is wenselijk. Hoe meer<br />

eigen vermogen hoe beter, in verhouding.<br />

Debt ratio Debt ratio = vreemd vermogen / totaal vermogen<br />

Debt ratio = VV / TV<br />

Solvabiliteitsratio Solvabiliteitsratio = eigen vermogen / totaal vermogen<br />

Solvabiliteitsratio = EV / TV


5.4.2 Interest coverage ratio (ICR)<br />

ICR Interest Coverage Ratio gaat ervan uit dat hoeveelheid vreemd vermogen op zich niet<br />

uitmaakt, als <strong>de</strong> organisatie die schuld maar ruim kan opbrengen, het kengetal is interest<br />

coverage ratio<br />

Interest Coverage Ratio = bedrijfsresultaat / interestkosten<br />

ICR = EBIT / i-kn<br />

5.4 Liquiditeit van een organisatie (!)<br />

Liquiditeit Een organisatie is liqui<strong>de</strong> als zij op elk willekeurig moment aan haar kortlopen<strong>de</strong><br />

verplichtingen kan voldoen. (dus niet alle schul<strong>de</strong>n)<br />

Hoe weet je dat?<br />

1: wat zijn <strong>de</strong> kortlopen<strong>de</strong> verplichtingen van <strong>de</strong> organisatie en zijn <strong>de</strong>ze bekend?<br />

Kortlopen<strong>de</strong> verplichtingen zijn kortlopen<strong>de</strong> schul<strong>de</strong>n, zijn kort vreemd vermogen (KVV),<br />

staan op <strong>de</strong> balans. Echter leasecontracten staan alleen in het jaarverslag als ‘niet uit <strong>de</strong><br />

balans blijken<strong>de</strong> verplichtingen’, maar in <strong>de</strong> praktijk telt alleen KVV mee.<br />

2: Waarmee kan <strong>de</strong> organisatie haar kortlopen<strong>de</strong> schul<strong>de</strong>n terugbetalen?<br />

Dat kan alleen door haar bezittingen om te zetten in geld, haar activa. Vaste activa vallen<br />

af, duurt te lang. Vlotten<strong>de</strong> activa blijven over, maar is moeilijk een koper te vin<strong>de</strong>n die<br />

goe<strong>de</strong> prijs wil geven<br />

Eigenlijk zijn alleen geschikt: Liqui<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len, <strong>de</strong> kas-, bank, en girotegoe<strong>de</strong>n.<br />

Dus ondanks hoge boekwaar<strong>de</strong> hoeft bij<strong>voor</strong>beeld een <strong>voor</strong>raad niet veel op te leveren.<br />

Solvabiliteit is alleen in geval van nood, liquiditeit is op elk moment.<br />

Twee kengetallen: CR en QR<br />

5.5.1 Current Ratio (!)<br />

CR Current Ratio = vlotten<strong>de</strong> activa / kortlopen<strong>de</strong> schul<strong>de</strong>n<br />

CR = VLA / KVV<br />

Liefst groter dan 1. Toename van vlotten<strong>de</strong> activa die procentueel groter is dan toename<br />

kortlopen<strong>de</strong> verplichtingen is gunstig.<br />

5.5.2 Quick Ratio (!)<br />

QR Quick Ratio = (vlotten<strong>de</strong> activa – <strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n) / kortlopen<strong>de</strong> schul<strong>de</strong>n<br />

QR = (VLA – VG) / KVV<br />

QR gaat er van uit dat <strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n niet of nauwelijks in geld is om te zetten en daarom niet<br />

meetelt, <strong>voor</strong>raad is dus niet liqui<strong>de</strong> genoeg, maar hangt af van branche of organisatie in<br />

welke mate.<br />

Liefst groter dan 1. Als dat zo is kan organisatie haar kortlopend vreemd vermogen dus<br />

aflossen met haar vlotten<strong>de</strong> activa minus <strong>voor</strong>ra<strong>de</strong>n. Zorg ook hier, net als bij alle<br />

kengetallen <strong>voor</strong> 3 meetmomenten.


5.5.3 Liquiditeitsbegroting<br />

Solvabel/liqui<strong>de</strong> De vraag of een organisatie solvabel is, is in geval faillissement<br />

De vraag of een organisatie liqui<strong>de</strong> is, is belangrijk an<strong>de</strong>rs kan je failliet gaan<br />

Liquiditeit is kengetal om risico’s in kaart te brengen. CR, QR en NWK geven blik in<br />

boekhoudkundig verle<strong>de</strong>n. En liquiditeitsbegroting schat <strong>de</strong> toekomst in, dus het is een<br />

overzicht met minimaal 3 meetmomenten van CR en QR om trend te ont<strong>de</strong>kken.<br />

5.6 Efficiënt beheer van het netto werkkapitaal (!)<br />

NWK Netto Werkkapitaal: Het verschil tussen <strong>de</strong> vlotten<strong>de</strong> activa en <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>n.<br />

Netto werkkapitaal = vlotten<strong>de</strong> activa – kortlopen<strong>de</strong> schul<strong>de</strong>n<br />

NWK = VLA – KVV<br />

In praktijk is netto werkkapitaal opgebouwd uit: crediteuren, <strong>voor</strong>raad en <strong>de</strong>biteuren,<br />

bijna elke organisatie heeft <strong>de</strong>ze posten omdat geld en goe<strong>de</strong>renstromen nooit synchroon<br />

lopen, bijna elke organisatie moet eerst geld uitgeven <strong>voor</strong>dat zij geld ontvangt. Financiële<br />

feiten liggen vaak verspreid in <strong>de</strong> tijd<br />

1: Inkoop en ontvangst van goe<strong>de</strong>ren van leverancier<br />

2: Gelduitgave aan <strong>de</strong> leverancier<br />

3: Verkoop en afgifte van goe<strong>de</strong>ren aan <strong>de</strong> klant<br />

4: Geldontvangst van <strong>de</strong> klant<br />

Dit betekend 4 perio<strong>de</strong>n:<br />

a) Perio<strong>de</strong> verkoop aan klant tot geldontvangst van klant<br />

b) Perio<strong>de</strong> ontvangst goe<strong>de</strong>ren leverancier tot afgifte goe<strong>de</strong>ren aan klant<br />

c) Perio<strong>de</strong> inkoop bij leverancier tot gelduitgave aan leverancier<br />

d) De perio<strong>de</strong> die overblijft


5.6.1 a) Aantal <strong>de</strong>biteurendagen (!)<br />

Dit is <strong>de</strong> tijd dat <strong>de</strong> organisatie nog geld krijgt van <strong>de</strong> klant. De goe<strong>de</strong>ren zijn geleverd,<br />

maar het geld is nog niet ontvangen. Organisatie heeft vor<strong>de</strong>ring op <strong>de</strong> klant en klant is<br />

<strong>de</strong>biteur.<br />

Aantal <strong>de</strong>biteurendagen De werkelijke gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>de</strong>biteurentermijn, geeft aan hoeveel dagen het gemid<strong>de</strong>ld<br />

duurt <strong>voor</strong>dat een organisatie geld ontvangt van haar <strong>de</strong>biteuren. Wordt bepaald met<br />

behulp van <strong>de</strong> balans.<br />

Aantal <strong>de</strong>biteurendagen = gemid<strong>de</strong>ld <strong>de</strong>biteurensaldo / verkopen op rekening x 365 dagen<br />

Gemid<strong>de</strong>ld <strong>de</strong>biteurensaldo = (<strong>de</strong>biteurensaldo op beginbalans / <strong>de</strong>biteurensaldo op eindbalans) / 2<br />

5.6.2 b) Aantal <strong>voor</strong>raaddagen<br />

Verkopen op rekening wordt meestal bepaald aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> resultatenrekening.<br />

Dit is <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen ontvangst van goe<strong>de</strong>ren van een leverancier en <strong>de</strong> afgifte van<br />

goe<strong>de</strong>ren aan <strong>de</strong> klant, <strong>de</strong> tijd dat <strong>de</strong> ingekochte spullen in het magazijn liggen.<br />

Aantal <strong>voor</strong>raaddagen Geeft aan hoeveel dagen <strong>de</strong> ingekochte spullen gemid<strong>de</strong>ld in het magazijn liggen<br />

Aantal <strong>voor</strong>raaddagen = gemid<strong>de</strong>ld <strong>voor</strong>raadsaldo / inkoopwaar<strong>de</strong> omzet x 365 dagen<br />

Gemid<strong>de</strong>ld <strong>voor</strong>raadsaldo = (<strong>voor</strong>raadsaldo op beginbalans + <strong>voor</strong>raadsaldo op eindbalans) / 2<br />

5.6.3 c) Aantal crediteurendagen<br />

Inkoopwaar<strong>de</strong> van <strong>de</strong>r omzet wordt meestal bepaald aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong><br />

resultatenrekening<br />

Dit is <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen inkoop bij leverancier en gelduitgave aan <strong>de</strong> leverancier, dus <strong>de</strong><br />

tijd dat <strong>de</strong> organisatie geld moet geven aan <strong>de</strong> leverancier, <strong>de</strong> leverancier is crediteur.<br />

Aantal crediteurendagen Werkelijke gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> crediteurentermijn, geeft aan hoeveel dagen het gemid<strong>de</strong>ld duurt<br />

<strong>voor</strong>dat <strong>de</strong> organisatie haar crediteuren betaalt.<br />

Aantal crediteurendagen = gemid<strong>de</strong>ld crediteurensaldo / inkopen op rekening x 365 dagen<br />

Gemid<strong>de</strong>ld crediteurensaldo = (crediteurensaldo op beginbalans = crediteurensaldo op eindbalans) / 2<br />

Inkopen op rekening staan niet op balans en ook niet op resultatenrekening. Dus men<br />

moet zoeken bij <strong>voor</strong>raad. Als je <strong>de</strong> beginsaldo <strong>voor</strong>raad en eindsaldo <strong>voor</strong>raad en<br />

inkoopwaar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> verkopen weet kan je <strong>de</strong> inkopen invullen.


5.6.4 Aantal NWK-dagen<br />

Het saldo van <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> dat organisatie geld krijgt van klant, plus perio<strong>de</strong> dat spullen op<br />

<strong>voor</strong>raad liggen, minus <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> organisatie nog geld moet betalen aan <strong>de</strong><br />

leverancier is dus het aantal dagen dat <strong>de</strong> organisatie moet financieren met netto<br />

werkkapitaal, het aantal NWK-dagen.<br />

Aantal NWK-dagen = aantal <strong>de</strong>biteurendagen = aantal <strong>voor</strong>raaddagen – aantal crediteurendagen<br />

De meeste organisaties financieren dit met het rekening-courantkrediet. Omdat dit<br />

relatief duur is, zijn ze er bij gebaar het aantal NWK-dagen laag, het liefst op 0 te hou<strong>de</strong>n.<br />

Liever min<strong>de</strong>r <strong>de</strong>biteurendagen dan crediteurendagen ofwel betaal leverancier niet <strong>voor</strong><br />

het geld van uw klant er is. Ver<strong>de</strong>r wil je producten kort op <strong>voor</strong>raad hebben.<br />

Beïnvloe<strong>de</strong>n NWK-dagen 1: Betaal leverancier zo laat mogelijk<br />

2: Ontvang geld van klant zo snel mogelijk<br />

3: Houdt spullen kort op <strong>voor</strong>raad<br />

5.7 De overige informatie en het eindoor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong> financiële gezondheid van een<br />

organisatie<br />

Nadat rentabiliteit, solvabiliteit, liquiditeit en beheer van het netto werkkapitaal<br />

afzon<strong>de</strong>rlijk zijn beoor<strong>de</strong>eld, moeten er nog 2 dingen gebeuren.<br />

1: Is er nog meer informatie te vin<strong>de</strong>n<br />

2: In verband brengen van <strong>de</strong> 5 <strong>de</strong>elconclusies en verwoor<strong>de</strong>n eindoor<strong>de</strong>el.<br />

Verwoord eindoor<strong>de</strong>el <strong>voor</strong>zichtig, kengetallen zijn slechts indicatie, vermeldt<br />

brongegeven en tijdvak.


Hoofdstuk 6: In<strong>de</strong>ling van kosten en break-evenanalyse<br />

6.1 Inleiding<br />

Kosten De geldswaar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> opgeoffer<strong>de</strong> productiemid<strong>de</strong>len<br />

Leidt tot verlaging winst.<br />

Voor management belangrijk om hoogte en samenstelling kosten te weten, geeft inzicht in<br />

efficiëntie van organisatie en is hulp bij allerlei beslissingen.<br />

Er zijn verschillen<strong>de</strong> kostenin<strong>de</strong>lingen die als tools gebruikt kunnen wor<strong>de</strong>n: different<br />

costs for different purposes<br />

Gelduitgaven Het verlagen van liqui<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len, dus kas- of banksaldo.<br />

Bij<strong>voor</strong>beeld investering pc <strong>voor</strong> 1000,-. Past banksaldo daalt, post computers stijgt.<br />

Boekwaar<strong>de</strong> Computer van 1000,- neemt in waar<strong>de</strong> af. Stel 4 jaar levensduur en evenredige<br />

waar<strong>de</strong>daling, dus 250,- per jaar afschrijvingskosten. Het zijn kosten, maar geen<br />

gelduitgaven! Overig kan onroerend goed, een pand bij<strong>voor</strong>beeld, ook in waar<strong>de</strong><br />

toenemen.<br />

Gelduitgaven die kosten zijn Denk aan salaris<br />

Opbrengsten en geldontvangsten Kunnen op hetzelf<strong>de</strong> moment, maar vaak niet. Verkoop op rekening. Omzet wordt<br />

geboekt op moment versturen rekening, maar geldontvangst komt later als <strong>de</strong>biteur<br />

betaald.<br />

6.2 In<strong>de</strong>ling naar kostensoorten<br />

De 6 kostensoorten 1: Grond- en hulpstoffen<br />

2: Arbeid<br />

3: Duurzame productiemid<strong>de</strong>len<br />

4: Grond<br />

5: Diensten van <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n en belastingen<br />

6: Vermogen<br />

6.2.1 Kosten van Grond- en hulpstoffen<br />

6.2.2 Kosten van Arbeid<br />

On<strong>de</strong>r meer materiaal dat in eindproducten verwerkt zit. Bij dienstverlening gering, bij<br />

autoindustrie bij<strong>voor</strong>beeld is relatieve belang, als percentage van <strong>de</strong> kosten aanzienlijk<br />

Salarissen, sociale lasten, bijdrage werkgever pensioenpremie<br />

6.2.3 Kosten van Duurzame productiemid<strong>de</strong>len<br />

Gebouwen, machines, inventaris, gaan langer dan 1 productieproces mee. Zitten<br />

afschrijvingskosten op, maar ook complementaire kosten als verzekering, on<strong>de</strong>rhoud,<br />

reparatie, brandstof.


6.2.4 Kosten van Grond<br />

Meestal niet relevant, bij olie- en gaswinning of agrarische sector kan <strong>de</strong>ze nogal dalen in<br />

waar<strong>de</strong>.<br />

6.2.5 Kosten van Diensten van <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n en belastingen<br />

6.2.6 Kosten van Vermogen<br />

6.3 Vaste en variabele kosten (!)<br />

Uitbesteding van activiteiten, bij<strong>voor</strong>beeld verplichte controle jaarrekening door<br />

accountant. Ook catering, interim-management, advies consultants, etc.<br />

Belasting:<br />

- Kostenverhogen<strong>de</strong> belastingen: Over goe<strong>de</strong>ren en diensten, OZB, accijns, invoerrechten<br />

- Winstbelastingen: dit is geen kostenpost.<br />

- Kosten eigen vermogen: ren<strong>de</strong>ment dat eigenvermogenverstrekkers eisen, is eigenlijk in<br />

winst, staat niet als kostenpost op resultatenrekening<br />

- Interestkosten: Vergoeding over vreemd vermogen, het geleen<strong>de</strong> geld of over goe<strong>de</strong>ren,<br />

rentekosten<br />

Als <strong>de</strong> bedrijfsdrukte (productie of verkoop) toeneemt en <strong>de</strong> kosten veran<strong>de</strong>ren, dan zijn<br />

het variabele kosten, blijven ze gelijk, dan zijn het vaste kosten, ook wel constante kosten<br />

genoemd. Huur blijft bij<strong>voor</strong>beeld gelijk, benzinekosten nemen toe als meer gere<strong>de</strong>n<br />

moet naar klant.<br />

Proportioneel variabele kosten Zijn <strong>voor</strong> elke prestatie-eenheid even hoog en veran<strong>de</strong>ren dus recht evenredig met<br />

bedrijfsdrukte, een liter benzine kost per liter evenveel bij afname 10 of 1000 liter.<br />

6.3.1 Progressief en <strong>de</strong>gressief variabele kosten<br />

Als <strong>de</strong> kosten niet evenredig met <strong>de</strong> productie stijgen of dalen. Bij<strong>voor</strong>beeld als je met <strong>de</strong><br />

leverancier afspreekt dat hoe meer unit je van iets koopt, hoe lager <strong>de</strong> prijs per unit is. Of<br />

je moet vanwege drukte steeds duur<strong>de</strong>r personeel huren vanwege inhuur en krapte.


Progressief Toenemend<br />

Degressief Afnemend<br />

6.3.2 Discontinu variabele kosten<br />

Discontinu Trapsgewijs, niet gelei<strong>de</strong>lijk, sprongsgewijs. Bij<strong>voor</strong>beeld bij elke 1000 units moet een<br />

extra stuk personeel ingehuurd wor<strong>de</strong>n.<br />

6.3.3 Kostenbeïnvloeding<br />

On<strong>de</strong>rscheid Vaste kosten zijn alleen te beïnvloe<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> bronnen ervan afgestoten wor<strong>de</strong>n, of<br />

verdwijnen, of ontslagen. Variabel zijn veel sneller te beïnvloe<strong>de</strong>n. Dus <strong>voor</strong><br />

managementbeslissingen is verschil van belang


6.3.4 Kostprijsberekening (!)<br />

Kostprijsberekening = vaste kosten (of constante kosten) / normale bezetting + variabele kosten / werkelijke<br />

bezetting<br />

= C / N + V<br />

6.3.5 Operationeel hefboomeffect<br />

Operationeel hefboomeffect Als een organisatie veel vaste kosten heeft, is risico op verlies groter dan organisatie met<br />

veel variabele kosten. Dit natuurlijk omdat bij dalen<strong>de</strong> afzet <strong>de</strong> variabele kosten makkelijk<br />

verlagen. An<strong>de</strong>rzijds stijgen <strong>de</strong> vaste kosten niet mee bij hogere afzet dus neemt <strong>de</strong> winst<br />

dan meer dan evenredig toe. Dit heet het operationele hefboomeffect.<br />

Operationeel hefboomeffect afzet x (prijs – variabele kosten) _<br />

afzet x (prijs – variabele kosten) – vaste kosten<br />

6.4 Break-evenanalyse (!)<br />

Break-even Bij welke productie en verkoop <strong>de</strong> organisatie quitte speelt, dus als <strong>de</strong> opbrengsten gelijk<br />

zijn aan <strong>de</strong> kosten<br />

q break even afzet<br />

p verkoopprijs<br />

v variabele kosten per stuk<br />

CK constante kosten<br />

BEP Break-evenpunt<br />

Opbrengsten = verkoopprijs x verkochte hoeveelheid (quantity)<br />

= p x q<br />

Kosten = variabele kosten per eenheid x verkochte hoeveelheid + vaste of constante kosten<br />

= v x q + CK<br />

Break-evenpunt (BEP) = p x q = v x q + CK<br />

= q x (p – v) = CK<br />

= q = CK / (p – v)<br />

6.4.1 Contributiemarge (!)<br />

Contributiemarge De verkoopprijs minus <strong>de</strong> variabele kosten<br />

= p – v<br />

Break-evenpoint is dus <strong>de</strong> verkochte hoeveelheid is gelijk aan <strong>de</strong> Constante kosten<br />

ge<strong>de</strong>eld door <strong>de</strong> contributiemarge, ofwel q = CK / (p – v)


6.4.2 Veiligheidsmarge<br />

Veiligheidsmarge Hoeveelheid die <strong>de</strong> werkelijke of verwachte omzet boven het break-evenpunt ligt, dus<br />

hoeveel <strong>de</strong> omzet mag dalen tot organisatie verlies maakt.<br />

6.4.3 Target break-evenpunt<br />

Target break-evenpunt Een gekozen punt, maar dan boven nul, <strong>de</strong> hoeveel winst die een organisatie wil halen,<br />

het target<br />

Target break-evenpunt = CK + winst / (p – v)


6.4.4 Kostenstructuur<br />

6.4.5 Meer dan één product<br />

Naast indicatie risico verlies en <strong>de</strong> hoeveelheid verkopen <strong>voor</strong> gezon<strong>de</strong> winst, is <strong>de</strong> breakevenanalyse<br />

ook belangrijk om veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> kostenstructuur te overzien.<br />

Als huidige break-evenpunt te hoog is, kan je personeel bij<strong>voor</strong>beeld vervangen door<br />

ZZP’ers, is lager risico <strong>voor</strong> organisatie, want vaste kosten dalen.<br />

Je kunt alleen het juiste break-evenpoint bepalen <strong>voor</strong> meer<strong>de</strong>re producten als<br />

1: De contributiemarge gelijk is (absoluut of relatief)<br />

2: Meer<strong>de</strong>re producten in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> verhouding verkocht wor<strong>de</strong>n<br />

Constante contributiemarge Als han<strong>de</strong>laar steeds 25% marge zet, is contributiemarge 20%.<br />

8,- inkoop, 10,- verkoop. 2,- van 10,- is 20%.<br />

Constante verhouding Producten in vaste verhoudingen afzetten<br />

Simulatieanalyses What-if analyses<br />

Alternatieven doorrekenen Bepalen wat goedkoper zou zijn<br />

6.5 Directe en indirecte kosten<br />

Indirecte kosten Voor overhead genoemd, lastig toe te wijzen.<br />

6.5.1 Toerekening en ver<strong>de</strong>elsleutels<br />

6.5.2 Gemeenschappelijke kosten<br />

6.5.3 Weging van indirecte kosten<br />

Lastig, arbitrair. Bij slechts 1 product geen probleem, dan is alles directe kosten.<br />

Niet verwarren met indirecte kosten. Indirect zit in <strong>de</strong> overhead. Gemeenschappelijk si als<br />

er uit hetzelf<strong>de</strong> productieproces meer<strong>de</strong>re producten komen, zoals benzine van ruwe olie,<br />

komt ook LPG uit <strong>voor</strong>t<br />

Waar<strong>de</strong>keten R&D – Design – Productie – Marketing – Distributie – Service<br />

Indirecte kosten zijn als smeerolie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>keten<br />

6.6 Kostenin<strong>de</strong>lingen in <strong>de</strong> praktijk<br />

Je hebt variabel en vast en direct en indirect. Elke combinatie is mogelijk. Er wor<strong>de</strong>n ook<br />

nog in<strong>de</strong>lingen aar perio<strong>de</strong>- of productiekosten gehanteerd. Perio<strong>de</strong> is naar perio<strong>de</strong> op<br />

resultatenrekening.


Hoofdstuk 7: Bepaling van een integrale kostprijs<br />

Integrale kostrijs De kosten per kostendrager, meestal het eindproduct of het soort eindproduct<br />

Zodra kostendrager bekend is kan men directe kosten bepalen, registreren en<br />

toerekenen. Directe kosten zijn makkelijk toe te kennen want staan in causaal (oorzakelijk)<br />

verband met kostendrager.<br />

Indirecte kosten blijven over en zijn per <strong>de</strong>finitie niet toewijsbaar aan kostendragers.<br />

Hoe je die indirecte kosten dan aan <strong>de</strong> kostendrager toerekent hebben we 4 technieken<br />

<strong>voor</strong>:<br />

- Opslagmetho<strong>de</strong><br />

- Productiecentrametho<strong>de</strong><br />

- Activity-based costing<br />

- Time-driven activity-based costing<br />

Waarom integrale kostprijs? Waarom wil <strong>de</strong> organisatie dit weten van <strong>de</strong> producten (goe<strong>de</strong>ren en diensten)?<br />

- Strategische doelen (prijsbepaling of ontwerp nieuwe producten)<br />

- Operationele doelen (prestatiemeting, budgettering of <strong>voor</strong>raadwaar<strong>de</strong>ring)<br />

3 belangrijkste doelen Bepaling verkoopprijs, budgettering of <strong>voor</strong>raadwaar<strong>de</strong>ring<br />

Bepaling van <strong>de</strong> verkoopprijs Is meestal concurrentie- of afnemer georiënteerd<br />

Market based Bij verkoopprijsbepaling rekening hou<strong>de</strong>n met prijs van concurrenten en met waar<strong>de</strong> die<br />

consumenten hechten aan het product.<br />

Perceived value Waar<strong>de</strong> die consument hechten aan een product.<br />

Budgettering Voor planning en control belangrijk om kostprijs te weten<br />

Planning Wat is te verwachten afzet, verkoopprijs, directe en indirecte kosten per eenheid product,<br />

daarmee kan je resultaat schatten over perio<strong>de</strong>. Hoe reageren kosten op veran<strong>de</strong>ringen in<br />

productie of verkoop, dit als gevolg van verhouding vaste en variabele kosten die<br />

bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong>gressief of progressief stijgen of dalen bij schommelingen van productie en<br />

verkoop.<br />

Control Bij<strong>voor</strong>beeld verschillenanalyses om tijdig bij te sturen. Verschil in budget en werkelijke<br />

kosten.<br />

Voorraadwaar<strong>de</strong>ring In Ne<strong>de</strong>rland wettelijk verplicht om balansposten <strong>voor</strong>raad gereed product en<br />

on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>n werk te waar<strong>de</strong>ren tegen integrale kosten. Dus alle gemaakte kosten, dus<br />

ook indirecte, toerekenen aan producten die geheel of hal gereed zijn. An<strong>de</strong>rs geeft balans<br />

geen volledig beeld van waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>raad als <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> activa.<br />

7.2 Kostprijsmetho<strong>de</strong>n<br />

4 metho<strong>de</strong>n bepaling integrale kostprijs<br />

- Opslagmetho<strong>de</strong><br />

- Productiecentrametho<strong>de</strong><br />

- Activity-based costing<br />

- Time driven activity-based costing<br />

7.3 Opslagmetho<strong>de</strong> (!)<br />

Opslagmetho<strong>de</strong> Veron<strong>de</strong>rstelt een verband tussen <strong>de</strong> directe kosten en <strong>de</strong> indirecte kosten<br />

- Enkelvoudige opslagmetho<strong>de</strong><br />

- Meervoudige opslagmetho<strong>de</strong>


Enkelvoudige opslagmetho<strong>de</strong> totale indirecte kosten ge<strong>de</strong>eld door een opslagbasis, <strong>de</strong> keuze <strong>voor</strong> opslagbasis is een<br />

bedrijfseconomisch vraagstuk en bepaald <strong>voor</strong> een groot <strong>de</strong>el uitein<strong>de</strong>lijke kostprijs.<br />

Keuze <strong>voor</strong> opslagbasis is het <strong>de</strong>el waar meren<strong>de</strong>el van indirecte kosten een causaal<br />

verband mee heeft, dus dat <strong>de</strong> gekozen opslagbasis het meren<strong>de</strong>el van alle indirecte<br />

kosten moet veroorzaken.<br />

Meervoudige opslagmetho<strong>de</strong><br />

Stappenplan opslagmetho<strong>de</strong> 1: Ver<strong>de</strong>el indirecte kosten in categorieën (bij enkelvoudig niet nodig). De som moet gelijk<br />

zijn aan totale indirecte kosten<br />

2: Kies <strong>de</strong> opslagbasis die in grote mate <strong>de</strong> indirecte kosten veroorzaakt.<br />

3: Bepaal het opslagtarief. Bij enkelvoudig het totaal indirecte kosten ge<strong>de</strong>eld door<br />

opslagbasis. Bij meervoudig wordt elke categorie ge<strong>de</strong>eld door opslagbasis<br />

4: Bepaal integrale kostprijs per product<br />

- Directe kosten per eindproduct (bijna altijd aantal x tarief, vaak met on<strong>de</strong>rscheid tussen<br />

materiaalkosten zoals grondstoffen en personeelskosten)<br />

- Opsla ter <strong>de</strong>kking van <strong>de</strong> indirecte kosten per eindproduct (Afhankelijk van <strong>de</strong> gekozen<br />

opslagbasis wordt het aantal per eenheid eindproduct vermenigvuldigd met het in stap 3<br />

bepaal<strong>de</strong> opslagtarief)<br />

5: Bepaal het resultaat per eindproduct. Door aantallen eindproduct te vermenigvuldigen<br />

met verkoopprijzen en kostprijzen is het mogelijk totale resultaat per soort eindproduct is<br />

inzichtelijk te maken. Het bepalen van een an<strong>de</strong>re kostprijs zal nooit lei<strong>de</strong>n tot an<strong>de</strong>re<br />

totale kosten.


Samengevat Opslagmetho<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>elt indirecte kosten met behulp van een opslagbasis over <strong>de</strong><br />

kostendragers. Keuze van opslagbasis wordt bepaald door causaal verband tussen <strong>de</strong><br />

indirecte kosten en <strong>de</strong> opslagbasis.<br />

7.4 Productiecentrametho<strong>de</strong><br />

Productiecentrametho<strong>de</strong> Of kostenplaatsmetho<strong>de</strong><br />

Hoofdkostenplaats Elke af<strong>de</strong>ling is een kostenplaats. Operationele af<strong>de</strong>lingen met directe bijdrage aan<br />

eindproducten zoals productie, assemblage en verkoop zijn hoofdkostenplaatsen. De<br />

kosten van <strong>de</strong>ze zijn indirect, immers met machine maak je waarschijnlijk meer<strong>de</strong>re<br />

producten, dus <strong>de</strong> energie, afschrijving staat niet direct in verband met eindproducten.<br />

Zelfstandige kostenplaatsen On<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> af<strong>de</strong>lingen als HRM, administratie of magazijn heten zelfstandige<br />

kostenplaatsen. Veron<strong>de</strong>rstelling is dat <strong>de</strong>ze geen verband hou<strong>de</strong>n met eindproducten,<br />

maar wel als on<strong>de</strong>rsteuning hoofdkostenplaatsen.<br />

De kosten van <strong>de</strong>ze zelfstandige kostenplaatsen wor<strong>de</strong>n toegekend aan<br />

hoofdkostenplaatsen.<br />

Hulpkostenplaatsen Soorten kosten die niet samenvallen met een bestaan<strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling maar zijn wel<br />

substantieel, dus on<strong>de</strong>rgebracht in gecreëer<strong>de</strong> hulpkostenplaats.<br />

Stappenplan Productiecentrametho<strong>de</strong><br />

1: Registreer <strong>de</strong> indirecte kosten per af<strong>de</strong>ling<br />

2: Doorbelasten<br />

3: Kies een soort opslagbasis of ver<strong>de</strong>elsleutel per operationele af<strong>de</strong>ling, kies opslagbasis<br />

die in grote mate <strong>de</strong> indirecte kosten van <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling veroorzaakt<br />

4: Bepaal doorbelastingstarief of ver<strong>de</strong>elsleutel per operationele af<strong>de</strong>ling<br />

5: Bepaal integrale kostprijs per eindproduct<br />

- directe kosten per eindproduct (aantal x tarief, met on<strong>de</strong>rscheid tussen materiaalkosten<br />

zoals grondstoffen en personeelskosten)<br />

- opslag ter <strong>de</strong>kking van <strong>de</strong> indirecte kosten per eindproduct (afhankelijk van gekozen<br />

opslagbasis wordt het aantal vermenigvuldigd met het in stap 3 bepaal<strong>de</strong> opslagtarief)<br />

6 Bepaal het resultaat per eindproduct. Door aantallen te vermenigvuldigen met<br />

verkoopprijzen en kostprijzen kan je resultaten per eindproduct inzichtelijk maken. De<br />

som van resultaten per eindproduct moeten gelijk zijn aan resultaat van <strong>de</strong> organisatie,<br />

bepalen an<strong>de</strong>re kostprijs zal immers nooit rechtstreeks lei<strong>de</strong>n tot an<strong>de</strong>re totale kosten en<br />

ook niet tot an<strong>de</strong>r resultaat van <strong>de</strong> organisatie.


Productiecentrametho<strong>de</strong> is nauwkeuriger dan opslagmetho<strong>de</strong>. Komt door specificeren<br />

van kosten naar af<strong>de</strong>ling en het nauwkeuriger intern doorbelasten op basis van on<strong>de</strong>rlinge<br />

regelingen. Heeft ten opzichte van ABC nog wel een grove ver<strong>de</strong>elsleutel en<br />

trechtereffect.<br />

ERP Enterprise Resource Planning, administratiesysteem.<br />

Samengevat Productiecentrametho<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>elt <strong>de</strong> indirecte kosten eerst over (fictieve) af<strong>de</strong>lingen en<br />

belast <strong>de</strong>ze door op basis van on<strong>de</strong>rlinge leveringen, tot enkele opslagen ter <strong>de</strong>kking van<br />

<strong>de</strong> indirecte kosten te komen.<br />

7.5 Activity Based Costing (ABC)<br />

Stappenplan Activity Base Costing, ABC<br />

1: Benoem <strong>de</strong> belangrijkste activiteiten,<br />

2: Ver<strong>de</strong>el indirecte kosten over die activiteiten (cost pools, kosten activiteiten uit stap 1)<br />

3: Kies opslagbasis per kostpool (wordt bij activity based costing een cost driver,<br />

veroorzaker, zeg maar ver<strong>de</strong>elsleutel genoemd, kies <strong>de</strong> cost driver die in grote mate <strong>de</strong><br />

indirecte kosten veroorzaakt van <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> cost pool veroorzaakt)<br />

4: Bepaal <strong>de</strong> opslagtarieven (<strong>voor</strong> elke cost pool wor<strong>de</strong>n bijbehoren<strong>de</strong> kosten ge<strong>de</strong>eld<br />

door <strong>de</strong> gekozen cost driver en er ontstaat een tarief per activiteit)<br />

5: Bepaal <strong>de</strong> integrale kostprijs per eindproduct<br />

- Directe kosten per eindproduct (aantal x tarief)<br />

- Opslag ter <strong>de</strong>kking van indirecte kosten per eindproduct (aantal per eenheid eindproduct<br />

vermenigvuldigd met het in stap 3 bepaal<strong>de</strong> opslagtarief)<br />

6: Bepaal het resultaat per eindproduct (Door aantallen te vermenigvuldigen met<br />

verkoopprijzen en kostprijzen kan je resultaten per eindproduct inzichtelijk maken. De<br />

som van resultaten per eindproduct moeten gelijk zijn aan resultaat van <strong>de</strong> organisatie,<br />

bepalen an<strong>de</strong>re kostprijs zal immers nooit rechtstreeks lei<strong>de</strong>n tot an<strong>de</strong>re totale kosten en<br />

ook niet tot an<strong>de</strong>r resultaat van <strong>de</strong> organisatie.)<br />

Voor en na<strong>de</strong>len Heel nauwkeurig, beter kosteninzicht en meer stuurinformatie. Kan er analyses van <strong>de</strong><br />

winstbijdrage per klant mee doen, performancemetingen, kostenspecificaties en<br />

<strong>de</strong>rgelijke, kortom, goe<strong>de</strong> kostenbeheersing mogelijk.<br />

Het is nieuw, dus cultuuromslag, dus men gaat er bewust mee om, maar ook was <strong>de</strong><br />

kwaliteit van <strong>de</strong> kosteninformatie <strong>voor</strong>heen wat lager was, <strong>de</strong> opslagmetho<strong>de</strong>, dui<strong>de</strong>lijk<br />

inferieur, óf <strong>de</strong> eenvoudige manier van <strong>de</strong> productiecentrametho<strong>de</strong>.


Na<strong>de</strong>len zitten in invoering en on<strong>de</strong>rhoud. Definiëren van activiteiten en cost drivers is<br />

lastig. In on<strong>de</strong>rhoud mist men goe<strong>de</strong> software waardoor het arbeidsintensief en kostbaar<br />

on<strong>de</strong>rhoud is.<br />

Samengevat Activity-based costing ver<strong>de</strong>elt <strong>de</strong> indirecte kosten via activiteiten over <strong>de</strong> eindproducten<br />

en dat levert in theorie een nauwkeurige kostprijs op, dus tot veel betere stuurinformatie.<br />

Omdat invoering en on<strong>de</strong>rhoud tijdrovend zijn is het wel duur. Productiecentrametho<strong>de</strong><br />

kan hetzelf<strong>de</strong> leveren, maar dan moet het wel uitgebreid genoeg ge<strong>de</strong>finieerd zijn met<br />

kostenhulpplaatsen en homogene kosten. Ten slotte is niet altijd <strong>voor</strong> elke cost pool een<br />

goe<strong>de</strong> cost driver te vin<strong>de</strong>n en daardoor slechts een bena<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> werkelijkheid<br />

inhoudt<br />

7.6 Time-driven activity-based costing (TD-ABC)<br />

Lijkt sprekend op activity-based costing, maar het gaat op basis van tijd als cost driver.<br />

- Hoeveel tijd kost een bepaal<strong>de</strong> activiteit<br />

- Hoeveel tijd is nodig om alle activiteiten uit te voeren ten behoeve van <strong>de</strong> kostendrager


Hoofdstuk 8: Besturing van een organisatie: Planning<br />

Planningsproces Het proces dat loopt van het formuleren van beleidsdoelstellingen, via het <strong>voor</strong>spellen van<br />

potentiële resultaten van alternatieve manieren om die doelstellingen te bereiken, tot het<br />

kiezen van <strong>de</strong> beste manier waarop <strong>de</strong> organisatie daadwerkelijk die doelen gaat<br />

nastreven. Is in <strong>de</strong> plan-fase van <strong>de</strong> plan-do-check-act-cyclus van Deming.<br />

Controlproces - daadwerkelijke uitvoering van gekozen manier om doelstelling te bereiken<br />

- meten en analyseren prestaties van die uitvoering, plus geven feedback hierover.<br />

8.2 Doelstellingen<br />

Missie globaal en vaag omschreven bestaansre<strong>de</strong>n organisatie<br />

Visie hoe bereik je <strong>de</strong> missie en wat is <strong>de</strong> basis <strong>voor</strong> doelstellingen<br />

Doelen Strategische, tactische en operationele doelen<br />

Missie tot operationeel Missie – Visie – Strategische doelen – Tactische doelen – Operationele doelen –<br />

Operationele activiteiten en processen<br />

8.3 Organisatiestructuur<br />

Organisatie Samenwerkingsverband tussen meer<strong>de</strong>re personen dat erop gericht is, via bun<strong>de</strong>ling van<br />

kennis, vaardigheid en kracht, doelstellingen te verwezenlijken<br />

Structuurelementen Taakspecialisatie - In hoeverre kunnen taken opgesplitst wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>eltaken<br />

Af<strong>de</strong>lingsvorming - Hoe kunnen taken wor<strong>de</strong>n gegroepeerd<br />

Gezagslijn - Aan wie zijn groepen en individuen verantwoording schuldig<br />

Span of Control - Aan hoeveel individuen kan <strong>manager</strong> effectief en efficiënt leiding geven<br />

Centralisatie of Decentralisatie - Waar liggen <strong>de</strong> bevoegdhe<strong>de</strong>n om beslissing te nemen<br />

Formalisering - Hoeveel regels en <strong>voor</strong>schriften sturen <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers en <strong>manager</strong>s<br />

Af<strong>de</strong>lingsvorming Functionele in<strong>de</strong>ling (personeelszaken, inkoop, productie), aard werkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

Marktin<strong>de</strong>ling (naar type klant)<br />

Productin<strong>de</strong>ling (naar eindproducten)<br />

Geografische in<strong>de</strong>ling (regio’s)<br />

8.3.5 Centralisatie en <strong>de</strong>centralisatie<br />

Gecentraliseerd Als besluitvorming op één punt plaatsvindt<br />

Ge<strong>de</strong>centraliseerd Naarmate <strong>de</strong> lagere echelons mogen meebeslissen neemt <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>centraliseer<strong>de</strong><br />

structuur toe.<br />

Voor<strong>de</strong>len:<br />

- Oog specifieke omstandighe<strong>de</strong>n<br />

- Snellere besluitvorming<br />

- Verhoogt motivatie<br />

- Goe<strong>de</strong> leerschool<br />

- Zorgt <strong>voor</strong> focus<br />

Na<strong>de</strong>len:<br />

- Suboptimale beslissingen


- Meer aandacht <strong>voor</strong> eigen af<strong>de</strong>ling van <strong>voor</strong> geheel<br />

- Toename kosten informatievergaring<br />

- Wiel wordt vaker uitgevon<strong>de</strong>n<br />

Verantwoor<strong>de</strong>lijkheidscentra Cost Center: Manager mag in een perio<strong>de</strong> een <strong>voor</strong>af bepaald bedrag aan kosten opmaken<br />

Revenu Center: Manager genereert <strong>voor</strong>af bepaald bedrag aan opbrengsten<br />

Profit Center: Manager is verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> hoogte winst, bedrag of percentage<br />

Investment Center: Manager heeft bevoegdheid te investeren, moet wel bepaald<br />

ren<strong>de</strong>ment opleveren.<br />

8.4 Do’s en Dont’s van budgetteren<br />

Doelstellingen budgetteren - Kostenbeheersing (budget <strong>voor</strong>af bepaald, bij meer nodig eerst langs management)<br />

- Cash management (beheersing liqui<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len)<br />

- Financiële <strong>voor</strong>spellingen (makkelijker prognoses te geven financiële resultaten)<br />

- Slagkracht (Hoeft niet steeds toestemming te krijgen, maar vanuit budget)<br />

- Coördinatie en communicatie (Afstemming activiteiten door masterbudget, management<br />

moet op hoogte zijn)<br />

- Prestatiebeoor<strong>de</strong>ling (Budget is een ka<strong>de</strong>r <strong>voor</strong> te leveren prestaties)<br />

Budgetary Slack Hoger budget dan noodzakelijk aanvragen<br />

8.5 Verschillen<strong>de</strong> budgetvormen en hun <strong>voor</strong>- en na<strong>de</strong>len<br />

8.5.1 Traditionele budgettering<br />

Traditionele budgettering Neem budget van vorig jaar, kijkt of er veran<strong>de</strong>ringen zijn zoals inflatie en stel nieuwe<br />

budget vast. Dit budget kan vast, variabel of flexibel zijn.<br />

Vast budget Bij<strong>voor</strong>beeld 3 FTE in team, inflatie van 1%, dus 100.000 naar 101.000<br />

Variabel budget Bedrijfsdrukte bepaald budget bij<strong>voor</strong>beeld restaurant.<br />

Flexibel budget Bij<strong>voor</strong>beeld transportauto’s, afschrijving is vast, diesel variabel aan <strong>de</strong> hand van drukte.<br />

8.5.2 Incrementele budgettering<br />

Incrementele budgettering Traditioneel budget vermeer<strong>de</strong>rd met substantiële veran<strong>de</strong>ringen<br />

8.5.3 Activity-based budgeting<br />

Activity-based budgeting ABB, geen kostensoorten zoals bij variabele budgettering, maar activiteiten, zoals instellen<br />

machines, productie-uren, aantal inkoopor<strong>de</strong>rs, etc.<br />

Budgethou<strong>de</strong>r krijgt dus geen verzoek om zak geld, maar krijgt verwachte activiteiten<br />

door. Lijkt dus op activity-based costing. Is een duur<strong>de</strong>re metho<strong>de</strong>.<br />

8.5.4 Zero-based budgeting<br />

Zero-based budgeting ZBB. Telkens net doen of budgethou<strong>de</strong>r nog niks heeft en dan vaststellen wat nodig is om<br />

klussen uit te voeren van scratch


8.5.5 Kaizenbudgettering<br />

Kaizenbudgettering Continu verbeteren prestaties<br />

8.6 Masterbudget<br />

Controller Speelt rol bij tot stand komen van <strong>de</strong> begroting en budgetten, rol is beperkt tot<br />

inventariseren, analyseren, adviseren en informeren. Toekennen budgetten is vaak taak<br />

van topmanagement of organisatieon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el, aanvragen van budgethou<strong>de</strong>rs. De<br />

controller verwerkt alles tot 1 masterbudget, met on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len als verkoopbudget met<br />

daaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> operationele budgetten (productie, materiaal, personeel, inkoop,<br />

investering) en <strong>de</strong> financiële budgetten (<strong>voor</strong>gecalculeer<strong>de</strong> resultatenrekening,<br />

liquiditeitsbegroting en <strong>voor</strong>gecalculeer<strong>de</strong> balans)


Hoofdstuk 9: Besturing van een organisatie: Control<br />

Control Controleren of <strong>de</strong> uitvoering conform planning was, <strong>de</strong> check-face, het bijsturen ervan <strong>de</strong><br />

act-fase.<br />

Bij planning is <strong>de</strong> werkwijze:<br />

1: Bepaal <strong>de</strong> strategie<br />

2: Vertaal strategie in tactische plannen <strong>voor</strong> mid<strong>de</strong>llange termijn<br />

3: Stel concrete operationele plannen op <strong>voor</strong> <strong>de</strong> korte termijn<br />

Als uitvoering afwijkt dan eerst bij sturen, dan tactische plannen aanpassen, dan strategie<br />

aanpassen als uiterste.<br />

Voor het bijsturen zijn controlmechanismen nodig. Control betekend beheersen (!), dus<br />

niet controle (check).<br />

3 typen control: Accounting Control, Behavior control en Personnel control<br />

Accounting Control Het toepassen van bedrijfseconomische instrumenten zodat het management <strong>de</strong><br />

organisatie kan beheersen. Bij<strong>voor</strong>beeld kostprijsberekeningen en budgetten. Budgetten<br />

wor<strong>de</strong>n dus gebruikt bij zowel planning als bij control. Maakt gebruik van financiële<br />

maatstaven.<br />

Behavior control Ook een formele vorm van beheersen. Maakt gebruik van standaardprocedures,<br />

uitvoerings<strong>voor</strong>schriften en <strong>de</strong>rgelijke om het gedrag van me<strong>de</strong>werkers te beheersen.<br />

Personnel control Werving, selectie, training en opleiding en het bewaken van tradities en rituelen. Twee<br />

vormen van personnel control:<br />

- Self control, hier beoor<strong>de</strong>elt <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker zelf <strong>de</strong> uitvoering van het werk<br />

- Peer group control, sociale vorm van beheersen<br />

Cybernetisch besturingsmo<strong>de</strong>l kubernètès is Grieks <strong>voor</strong> stuurman.<br />

- Het doel van bij<strong>voor</strong>beeld een taak, proces of organisatie wordt vergeleken met het<br />

werkelijk behaal<strong>de</strong> resultaat.<br />

- Vervolgens wordt bepaald of er maatregelen nodig zijn om doel en realisatie dichter bij<br />

elkaar te brengen<br />

- Maatregelen wor<strong>de</strong>n genomen en proces begint opnieuw.<br />

SMART Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebon<strong>de</strong>n<br />

Kritische succesfactoren (KSF) Factoren die bepalen of <strong>de</strong> organisatie haar doelstellingen haalt, zoals efficiëntie,<br />

kwaliteit, innovatiekracht, flexibiliteit en waar<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs. Helaas zijn <strong>de</strong>ze<br />

niet meetbaar. Daarom wor<strong>de</strong>n ze meetbaar gemaakt door SMART geformuleer<strong>de</strong><br />

prestatie-indicatoren en performance-indicatoren te formuleren.<br />

PI’s Voorbeel<strong>de</strong>n performance-indicatoren:<br />

- Doorlooptij<strong>de</strong>n productieproces<br />

- Bezettingsgraad machines<br />

- Materiaalverbruik<br />

- Kostprijs van <strong>de</strong> producten<br />

Management by exception Maakt <strong>de</strong>el uit van check en act fase Deming. Als er verschillen zijn tussen budget en<br />

werkelijkheid, dan ingrijpen.<br />

9.2 Accounting Control<br />

Kostenin<strong>de</strong>ling Voor het beheersen van kosten is <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling mogelijk:<br />

- Procesafhankelijke kosten (engineerd costs)<br />

- Capaciteitsafhankelijke kosten (committed costs)<br />

- Managementafhankelijke kosten (discretionary costs)


9.2.1 Procesafhankelijke kosten<br />

Procesafhankelijke kosten Kosten die direct met het productie- en verkoopproces samenhangen. Beheersing door<br />

budgetten, vaak variable of flexibel.<br />

Afwijkingen:<br />

- Prijsverschillen<br />

- Efficiëntieverschilen (hoeveelheidsverschillen)<br />

- Bezettingsverschillen<br />

Verschil? Dan management by exception.<br />

Hoeveelheidsverschil Dit verschil geeft het financiële effect aan van het feit dat men zuiniger of min<strong>de</strong>r zuinig<br />

met <strong>de</strong> productiefactoren is omgesprongen dan verwacht<br />

Hoeveelheidsverschil (werkelijke hoeveelheid – standaard hoeveelheid) x standaardprijs<br />

(wh – sh) x sp<br />

Prijsverschil Dit verschil geeft aan welk bedrag <strong>de</strong> afwijking is tussen wat men <strong>voor</strong> een productiefactor<br />

betaal<strong>de</strong> en wat het standaard bedrag is.<br />

Prijsverschil (werkelijke prijs x standaard prijs) x werkelijke hoeveelheid<br />

(wp - sp) x wh<br />

Bezettingsverschil Ook weer een verschillenanalyse, maar dan op vaste kosten.<br />

Bezettingsverschil (werkelijke bezetting – normale bezetting) x vaste kosten / normale bezetting<br />

(werkelijke bezetting – normale bezetting) x C / N<br />

4 oorzaken budgetafwijking (En hun oplossingsrichting)<br />

1: Afwijken<strong>de</strong> uitvoering (scholing, instructie, werkoverleg, bonussen)<br />

2: Verkeer<strong>de</strong> standaar<strong>de</strong>n (<strong>de</strong>skundige hulp die betere standaar<strong>de</strong>n neerzetten)<br />

3: Meet- en registratiefouten (Betere administratieve organisatie en interne controle)<br />

4: Toeval (niks doen)<br />

9.2.2 Capaciteitsafhankelijke kosten<br />

Capaciteitsafhankelijke kosten Dan zijn er in het verle<strong>de</strong>n beslissingen genomen als gevolg waarvan <strong>de</strong> organisatie nog<br />

steeds kosten heeft. Bijsturen niet meer mogelijk.<br />

9.2.3 Managementafhankelijke kosten<br />

Managementafhankelijke kosten Behoren niet tot het primaire proces. Goed bij te sturen. Vooral kosten van stafaf<strong>de</strong>lingen,<br />

overhead. Groeien als het goed gaat, krimpen niet als het slecht gaat.<br />

Beheersing managementafhankelijke kosten:<br />

- Activity-based budgeting<br />

- Zero-based budgeting<br />

- Management by objectives<br />

- Overhead Value Analyses<br />

Management by objectives Techniek die organisatiedoelstellingen steeds ver<strong>de</strong>r verfijnt, van strategisch, naar doelen<br />

mid<strong>de</strong>llang, koster termijn en vervolgens vertaalslag naar af<strong>de</strong>lingsniveau en niveau<br />

me<strong>de</strong>werker<br />

- Doelen moeten wel smart geformuleerd<br />

- Doelstellingen lager niveau moeten goe<strong>de</strong> afgelei<strong>de</strong> zijn van centrale doelstellingen<br />

Overhead Value Analyses Door McKinsey. Doel is reductie overheadkosten. OVA wordt toegepast op stafaf<strong>de</strong>lingen


9.3 Benchmarking<br />

Benchmarking Continu, systematisch proces bestaan<strong>de</strong> uit meten, vergelijken, evalueren en begrijpen<br />

van <strong>de</strong> producten, diensten, functies en bedrijfsprocessen van organisaties met als doel<br />

het systematisch verbeteren van organisaties.<br />

Balanced Scorecard Schetst integraal beeld van prestaties van <strong>de</strong> organisatie, is een<br />

managementinformatiesysteem. Werkt nadrukkelijk met verban<strong>de</strong>n tussen bij<strong>voor</strong>beeld<br />

het innovatieve vermogen van een organisatie, het financiële perspectief en het<br />

klantperspectief


Hoofdstuk 10: On<strong>de</strong>rsteuning van besluitvorming<br />

Besluitvorming Strategisch, tactisch en operationeel<br />

Besluitvormingsproces 1: I<strong>de</strong>ntificeer probleem en <strong>de</strong> onzekerhe<strong>de</strong>n<br />

2: Verzamel informatie<br />

3: Maak toekomstscenario’s<br />

4: Beslis<br />

5: Implementeer evalueer een leer<br />

Veel instrumenten Denk aan investeringsselectie, budgetteren en verschillenanalyses<br />

10.4 Absorption costing en variable costing<br />

Waar<strong>de</strong>bepaling Twee belangrijke manieren om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>raad eindproducten vast te stellen:<br />

- tegen integrale kostprijs<br />

- tegen <strong>de</strong> variabele kosten<br />

Re<strong>de</strong>nen - Bepaalt <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>raad gereed product<br />

- Bepaalt <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> winst<br />

Absorption costing Waar<strong>de</strong>bepaling gereed product tegen <strong>de</strong> integrale (productie)kostprijs<br />

Variable costing Waar<strong>de</strong>bepaling gereed product tegen <strong>de</strong> variabele (productie)kosten<br />

Formule integrale kostprijs = C / N + V / W

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!