Spijkenisse Buitengebied - Ruimtelijkeplannen.nl

Spijkenisse Buitengebied - Ruimtelijkeplannen.nl Spijkenisse Buitengebied - Ruimtelijkeplannen.nl

ruimtelijkeplannen.nl
from ruimtelijkeplannen.nl More from this publisher
14.08.2013 Views

Nadere uitwerking 96 op te richten bedrijfsbebouwing maximaal 50% bedragen van de oppervlakte van de bebouwing die wordt afgebroken met een maximum van 150 m². Sanering mag geen extra woning tot gevolg hebben. In het kader van het streven naar kwaliteitsverbetering kunnen voorwaarden worden gesteld aan functiewijziging bij vrijkomende agrarische bebouwing. Op veel agrarische bedrijven komen karakteristieke gebouwen voor. In de loop der jaren is deze bebouwing vaak aangevuld met goedkoop te bouwen romneyloodsen. Deze loodsen passen niet bij de oorspronkelijke erfbebouwing en zijn landschappelijke gezien vaak een dissonant. Om tot kwaliteitsverbetering te komen, wordt als voorwaarde voor functiewijziging gesteld dat bestaande romneyloodsen afgebroken dienen te worden. Tabel 13.2 Vervolgfuncties op agrarische bouwvlakken na beëindiging van het agra- risch bedrijf Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg zone ALN zone AO wonen W W agrarische loonbedrijven in de categorieën 1, 2 en 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten W W veehandelsbedrijven; africhtingsbedrijven voor paarden W W foeragehandel; handel in zaaizaad en pootgoed; opslag agrarische producten W W hoefsmederij; veearts W W ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten W W hoveniersbedrijf in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten X X opslag/stalling van goederen in bestaande gebouwen in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten W W overige bedrijven in categorie 1 van de staat van Bedrijfsactiviteiten (o.a. aannemersbedrijf, schildersbedrijf, meubelstoffeerderij, pottenbakkerij) W W opslag/stalling van goederen in categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in de bestaande bebouwing (niet zijnde kassen en loodskassen) X X overige bedrijven in categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten X X kinderboerderij W W manege X X paardenstalling W W kleinschalig kamperen X X bed & breakfast W W kampeerboerderij W W kleinschalige horecagelegenheid X W sociale nevenfunctie (resocialisatie, therapie, gehandicapten, kinderopvang) W W museum/tentoonstellingsruimte W W dierenpension X W W: na wijziging X: niet toelaatbaar Met betrekking tot het al dan niet toelaatbaar stellen van de bovengenoemde functies wordt net als bij nevenfuncties, onder meer getoetst aan de belangen van natuur en landschap, het milieu en de verkeersaspecten. Hobbyboeren Na het beëindigen van het agrarisch bedrijf blijft de voormalige ondernemer vaak op de boerderij wonen, waarbij hobbymatig nog wat agrarische activiteiten worden uitgevoerd. Bovendien 231.12764.01 Spijkenisse

Nadere uitwerking 97 combineert een toenemend aantal niet-agrariërs het "buiten wonen" met het houden van paarden of ander vee voor hobbydoeleinden. Mede om die reden betrekken zij veelal vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen. Deze ontwikkeling leidt tot kansen voor het noodzakelijke beheer van het agrarisch gebied doordat "hobbyboeren" hun gronden veelal extensief beheren. Bij vrijkomende agrarische bebouwing zijn hobbymatige agrarische activiteiten te prefereren boven veel andere vormen van gebruik. Om die reden mag de hobbymatige landbouw niet worden uitgesloten. Hobbyboeren mogen echter niet gelijk worden gesteld met agrarische bedrijven. Zij behoren een woonbestemming te krijgen en zullen gebruik moeten maken van de daarbijbehorende bouwmogelijkheden. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 13.2. Het creëren van nieuwe bouwlocaties voor hobbyactiviteiten is niet aan de orde. Wanneer paarden worden gehouden kan er behoefte zijn aan de realisatie van paardenrijbanen. Dit is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak. 13.3. Natuur Beoogde natuurgebieden Het uitgangspunt is handhaving en versterking van de natuurwaarden. De aanwezige natuurgebieden worden daartoe als zodanig bestemd. Gebieden die zijn aangewezen als toekomstig natuurgebied, maar waarvan de natuurfunctie nog niet is gerealiseerd, zijn in beginsel agrarische gebieden en krijgen dus ook een agrarische bestemming. Daarbij wordt rekening gehouden met de aanwezige waarden. Na verwerving van natuurgebieden, of realisering van de natuurdoelstelling via particulier natuurbeheer, zal via een wijzigingsbevoegdheid de agrarische bestemming worden omgezet in een natuurbestemming. De waardevolle sloot- en oevervegetaties alsmede waardevolle weidevogel- en (toekomstige) begrensde ganzenfoerageergebieden, al dan niet in reservaatgebieden, zullen beschermd worden door ingrepen, die deze kwaliteiten kunnen schaden, te koppelen aan het vereiste van een aanlegvergunning. Tevens zal in het bestemmingsplan de mogelijkheid worden opgenomen voor de realisatie van ecologische verbindingszones. Natura 2000 en Flora- en faunawet Natura 2000 Het Haringvliet is aangemerkt als speciale beschermingszone van zowel de Habitat- als Vogelrichtlijn. Deze gebieden zijn in ecologisch opzicht van (inter)nationale betekenis en dienen derhalve strikt beschermd te worden. Het huidige gebruik (bijvoorbeeld recreatie) kan in beginsel worden voortgezet maar intensivering of geheel nieuwe functies dienen getoetst te worden met betrekking tot de gevolgen voor de te beschermen soorten en habitats. Bij significante aantasting zonder zwaarwegende redenen zijn dergelijke ingrepen niet toegestaan. Van belang is verder de externe werking van beide richtlijnen. Ingrepen buiten deze gebieden moeten getoetst worden op effecten voor ecologische waarden die zich binnen de beschermde gebieden bevinden. Naleving van deze richtlijnen vergt maatwerk. In het kader van het toepassen van vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden door burgemeester en wethouders, alsmede bij voorschriften met betrekking tot aanlegvergunningen zal zowel de zone N als in de zone AO, telkens worden getoetst op de effecten die direct of via de externe werking betrekking hebben op de speciale beschermingszone Haringvliet. Flora- en faunawet In het bestemmingsplan is onderzoek gedaan naar de aanwezige beschermde soorten in het kader van Flora- en faunawet. Op grond van deze wet is het verboden activiteiten te verrichten die leiden tot aantasting van te beschermen soorten en van hun voortplantingsplaats, vaste rustplaats of vaste verblijfsplaats. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet duidelijk zijn dat dit plan geen ontwikkelingen mogelijk maakt die de gunstige staat van instandhouding van beschermde soorten bedreigd. Het voorliggende bestemmingsplan is echter grotendeels consoliderend van aard. Er wordt bijvoorbeeld geen ruimte geboden voor grootschalige nieuwbouw of er vinden geen ingrijpende wijzigingen plaats van het agrarische grondgebruik. Er kan dan ook worden geconcludeerd, dat Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 231.12764.01 Spijkenisse

Nadere uitwerking 97<br />

combineert een toenemend aantal niet-agrariërs het "buiten wonen" met het houden van paarden<br />

of ander vee voor hobbydoeleinden. Mede om die reden betrekken zij veelal vrijkomende<br />

agrarische bedrijfscomplexen. Deze ontwikkeling leidt tot kansen voor het noodzakelijke beheer<br />

van het agrarisch gebied doordat "hobbyboeren" hun gronden veelal extensief beheren.<br />

Bij vrijkomende agrarische bebouwing zijn hobbymatige agrarische activiteiten te prefereren boven<br />

veel andere vormen van gebruik. Om die reden mag de hobbymatige landbouw niet worden<br />

uitgesloten. Hobbyboeren mogen echter niet gelijk worden gesteld met agrarische bedrijven. Zij<br />

behoren een woonbestemming te krijgen en zullen gebruik moeten maken van de daarbijbehorende<br />

bouwmogelijkheden. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 13.2. Het creëren van<br />

nieuwe bouwlocaties voor hobbyactiviteiten is niet aan de orde.<br />

Wanneer paarden worden gehouden kan er behoefte zijn aan de realisatie van paardenrijbanen.<br />

Dit is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak.<br />

13.3. Natuur<br />

Beoogde natuurgebieden<br />

Het uitgangspunt is handhaving en versterking van de natuurwaarden. De aanwezige natuurgebieden<br />

worden daartoe als zodanig bestemd. Gebieden die zijn aangewezen als toekomstig<br />

natuurgebied, maar waarvan de natuurfunctie nog niet is gerealiseerd, zijn in beginsel agrarische<br />

gebieden en krijgen dus ook een agrarische bestemming. Daarbij wordt rekening gehouden<br />

met de aanwezige waarden. Na verwerving van natuurgebieden, of realisering van de natuurdoelstelling<br />

via particulier natuurbeheer, zal via een wijzigingsbevoegdheid de agrarische<br />

bestemming worden omgezet in een natuurbestemming. De waardevolle sloot- en oevervegetaties<br />

alsmede waardevolle weidevogel- en (toekomstige) begrensde ganzenfoerageergebieden,<br />

al dan niet in reservaatgebieden, zullen beschermd worden door ingrepen, die deze kwaliteiten<br />

kunnen schaden, te koppelen aan het vereiste van een aa<strong>nl</strong>egvergunning.<br />

Tevens zal in het bestemmingsplan de mogelijkheid worden opgenomen voor de realisatie van<br />

ecologische verbindingszones.<br />

Natura 2000 en Flora- en faunawet<br />

Natura 2000<br />

Het Haringvliet is aangemerkt als speciale beschermingszone van zowel de Habitat- als Vogelrichtlijn.<br />

Deze gebieden zijn in ecologisch opzicht van (inter)nationale betekenis en dienen derhalve<br />

strikt beschermd te worden. Het huidige gebruik (bijvoorbeeld recreatie) kan in beginsel<br />

worden voortgezet maar intensivering of geheel nieuwe functies dienen getoetst te worden met<br />

betrekking tot de gevolgen voor de te beschermen soorten en habitats. Bij significante aantasting<br />

zonder zwaarwegende redenen zijn dergelijke ingrepen niet toegestaan. Van belang is verder<br />

de externe werking van beide richtlijnen. Ingrepen buiten deze gebieden moeten getoetst<br />

worden op effecten voor ecologische waarden die zich binnen de beschermde gebieden bevinden.<br />

Naleving van deze richtlijnen vergt maatwerk. In het kader van het toepassen van vrijstellings-<br />

en wijzigingsbevoegdheden door burgemeester en wethouders, alsmede bij voorschriften met<br />

betrekking tot aa<strong>nl</strong>egvergunningen zal zowel de zone N als in de zone AO, telkens worden getoetst<br />

op de effecten die direct of via de externe werking betrekking hebben op de speciale beschermingszone<br />

Haringvliet.<br />

Flora- en faunawet<br />

In het bestemmingsplan is onderzoek gedaan naar de aanwezige beschermde soorten in het<br />

kader van Flora- en faunawet. Op grond van deze wet is het verboden activiteiten te verrichten<br />

die leiden tot aantasting van te beschermen soorten en van hun voortplantingsplaats, vaste<br />

rustplaats of vaste verblijfsplaats. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet duidelijk<br />

zijn dat dit plan geen ontwikkelingen mogelijk maakt die de gunstige staat van instandhouding<br />

van beschermde soorten bedreigd.<br />

Het voorliggende bestemmingsplan is echter grotendeels consoliderend van aard. Er wordt bijvoorbeeld<br />

geen ruimte geboden voor grootschalige nieuwbouw of er vinden geen ingrijpende<br />

wijzigingen plaats van het agrarische grondgebruik. Er kan dan ook worden geconcludeerd, dat<br />

Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

231.12764.01<br />

<strong>Spijkenisse</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!