Spijkenisse Buitengebied - Ruimtelijkeplannen.nl
Spijkenisse Buitengebied - Ruimtelijkeplannen.nl
Spijkenisse Buitengebied - Ruimtelijkeplannen.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Uitvoerbaarheid 120<br />
Commentaar<br />
Ad 1: in 1992 is het Verdrag van Valetta tot stand gekomen. Doelstelling van het verdrag is de<br />
bescherming en het behoud van archeologische waarden. In 1998 heeft het Nederlandse parlement<br />
een wet aangenomen, waarin is vastgelegd dat dit Verdrag (ook bekend als het Verdrag<br />
van Malta) in de Nederlandse wetgeving wordt geïmplementeerd. Als uitvloeisel van dit verdrag<br />
wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen<br />
zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van een plan een rol spelen.<br />
Om inzicht te hebben in mogelijke archeologische waarden die in de afweging van ruimtelijke<br />
plannen moeten worden betrokken, is door de provincie Zuid-Holland de Cultuurhistorische<br />
Hoofdstructuur Zuid-Holland opgesteld. Op de deelkaarten regio Voorne-Putten is een betrekkelijk<br />
groot deel van het plangebied aangegeven als gebied met een redelijke tot grote kans op<br />
archeologische sporen. In enkele kleinere gebieden is er een zeer grote kans op archeologische<br />
sporen, terwijl er ook enkele terreinen in het plan liggen met een zeer hoge of hoge archeologische<br />
waarde.<br />
Bij gebieden met een redelijke tot hoge of zeer hoge kans op archeologische sporen of terreinen<br />
met hoge of zeer hoge archeologische waarde is er een risico dat archeologische waarden<br />
door het uitvoeren van werkzaamheden teniet gaan. Om de archeologische belangen mee te<br />
kunnen wegen zijn deze gebieden mede bestemd tot Archeologisch waardevol gebied. Voor het<br />
uitvoeren van een aantal werkzaamheden is een aa<strong>nl</strong>egvergunning nodig en in het voorontwerpbestemmingsplan<br />
zoals dat in het kader van de inspraakprocedure ter visie heeft gelegen,<br />
is aangegeven dat grotere bouwwerken (groter dan 10 m²) alleen kunnen worden gebouwd<br />
wanneer hiervoor vrijstelling is verleend. Uitzonderingen hierop zijn het vervangen van bestaande<br />
bebouwing of bouwwerken waarvoor geen graaf- of heiwerkzaamheden nodig zijn. Zowel de<br />
aa<strong>nl</strong>egvergunning als de regeling voor het bouwen zijn erop gericht eventuele archeologische<br />
waarden veilig te stellen door onderzoek op de betreffende locatie. Op basis van de onderzoeksresultaten<br />
kan dan worden beoordeeld of de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd<br />
dan wel of het bouwwerk kan worden opgericht. Eventueel kunnen voorwaarden aan de aa<strong>nl</strong>eg-<br />
of bouwvergunning worden verbonden, waardoor de werkzaamheden kunnen doorgaan, maar<br />
ook de archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad. De gedragslijn, dat bij terreinen<br />
met een middelhoge tot hoge trefkans of hoge tot zeer hoge archeologische waarde dit<br />
ook in het ruimtelijke beleid tot uitdrukking moet worden gebracht, is meerdere malen bevestigd<br />
in de jurisprudentie (zie hiervoor bijvoorbeeld Abr nr. 200307067/1 d.d. 21 april 2004).<br />
Het gemeentebestuur kan zich echter voorstellen dat de regeling in het voorontwerpbestemmingsplan,<br />
waarbij grondbewerking die dieper gaat dan 30 cm al aa<strong>nl</strong>egvergunningplichtig is,<br />
problemen zou kunnen oproepen bij agrarische werkzaamheden. Na afweging van het agrarisch<br />
en het archeologisch belang wordt een differentiatie in de regeling aangebracht. Werkzaamheden<br />
in de gebieden die op de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van Zuid-Holland zijn<br />
aangegeven met een hoge of zeer hoge kans op archeologische sporen of voor terreinen met<br />
hoge of zeer hoge archeologische waarde blijven aa<strong>nl</strong>egvergunningplichtig voor zover grondbewerking<br />
dieper gaat dan 30 cm of terreinen met meer dan 30 cm worden opgehoogd. Voor terreinen<br />
met een redelijke tot grote kans op archeologische sporen wordt deze maat gewijzigd in<br />
60 cm.<br />
Voorts wordt de regeling zodanig aangepast, dat bouwwerken met een oppervlakte van 50 m²<br />
kunnen worden gebouwd zonder dat hiervoor een vrijstelling moet worden verleend en archeologisch<br />
onderzoek nodig is.<br />
De kosten van het archeologisch onderzoek komen voor rekening van degene die de werkzaamheden<br />
of bouwactiviteiten wil uitvoeren. Zonder activiteiten van betrokkene is er geen enkel<br />
risico op schade voor mogelijke archeologische waarden. De kosten voor het uitvoeren van<br />
het onderzoek moeten dan ook worden toegerekend aan de activiteit die mogelijk schade aan<br />
het bodemarchief kan veroorzaken. Zoals hiervoor is aangegeven is op grond van een nadere<br />
afweging van de verschillende belangen de regeling enigszins aangepast. Hiervoor is voor een<br />
aantal activiteiten in het kader van de agrarische bedrijfsvoering niet langer een aa<strong>nl</strong>egvergunning<br />
nodig en kan archeologisch onderzoek achterwege blijven.<br />
Ad 2: het bouwvlak wordt niet overeenkomstig het verzoek aangepast, omdat de oppervlakte<br />
van het bouwvlak is afgestemd op de omvang van het agrarisch bedrijf. Ingevolge het<br />
provinciale ruimtelijke beleid dienen agrarische bouwvlakken beperkt van omvang te zijn. Dit wil<br />
zeggen dat ze niet groter mogen zijn dan noodzakelijk is voor de agrarische bedrijfsvoering.<br />
Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
231.12764.01<br />
<strong>Spijkenisse</strong>