Spijkenisse Buitengebied - Ruimtelijkeplannen.nl

Bijlage 1. Beleidskader 4
Gebiedsgerichte aanpak Voorne-Putten-Rozenburg (1999)
De gebiedsgerichte aanpak Voorne-Putten-Rozenburg is een zogenaamd gebiedsgericht
groenproject, met als doel het versterken van de recreatieve en ecologische infrastructuur. De
gebiedsgerichte aanpak betreft een samenwerking tussen de provincie Zuid-Holland, stadsregio
Rotterdam, de gemeenten Bernisse, Brielle, Hellevoetsluis, Rozenburg, Spijkenisse en Westvoorne,
waterschap de Brielse Dijkring, recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg en de stichting
Europoort/Botlek Belangen.
Als hoofduitgangspunt voor Voorne-Putten geldt behoud en versterking van de groene functies,
mede ten dienste van het stedelijk gebied.
In het rapport zijn prioriteiten voor de verbetering van de recreatieve en ecologische structuur in
de regio aangegeven. Voor het plangebied zijn de volgende prioriteiten van belang:
1. realisering van een samenhangende fietspadenstructuur ten behoeve van een betere
recreatieve benutting van het eiland;
2. opwaardering en een betere recreatieve benutting van het Bernissegebied;
3. invulling geven een de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur in het poldergebied van
Voorne-Putten;
4. vasthouden van zoetwater;
5. benutting van de busbaan langs de Groene Kruisweg voor alle vormen van groepsvervoer.
(Inter)gemeentelijk ruimtelijk beleid
Beleid voor het buitengebied van de gemeente Bernisse (2002)
Sinds de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Bernisse in
1992, hebben ontwikkelingen op diverse beleidsterreinen, met name voor de agrarische sector,
ertoe geleid dat bezinning op het toekomstige beleid voor het buitengebied noodzakelijk is. De
gemeente heeft dan ook onder andere de volgende beleidsuitgangspunten geformuleerd.
1. Openheid staat voorop. Het buitengebied van de gemeente Bernisse moet qua landschapsbeeld
vooral open blijven. De openheid mag echter niet strijdig zijn met de ontwikkeling
van de agrarische hoofdfunctie.
2. De ontwikkeling van de agrarische functies is richtinggevend voor de ruimtelijke ontwikkeling.
Agrarische bedrijven dienen voldoende ontwikkelingsmogelijkheden te krijgen. Intensivering
door vestiging of omschakeling naar glastuinbouw of intensieve veehouderij wordt
ongewenst geacht. Aan de ontwikkeling van nevenfuncties moet ruimte worden geboden.
3. De voormalige boerderij moet in gebruik kunnen worden genomen voor woondoeleinden,
mits er sanering plaatsvindt van bedrijfsgebouwen (erfbebouwing), voor zover deze geen
cultuurhistorische dan wel karakteristieke waarde hebben.
4. Het toelaten van niet-agrarische bedrijvigheid in vrijkomende agrarische bebouwing is onder
voorwaarden mogelijk. De mogelijkheden voor hergebruik in bebouwingslinten en in
linten die een uitloper zijn van de bebouwde kom, zijn groter dan elders. Milieuhygiënische
en verkeersinfrastructurele randvoorwaarden zijn zwaarwegend.
5. Aanwezige landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden dienen te worden
beschermd en zo mogelijk te worden versterkt.
6. Handhaving van bestaande recreatieve voorzieningen. Uitbreiding met grootschalige voorzieningen
wordt niet toegestaan.
Integraal handhavingsplan 2003-2007 (2003)
De gemeente Bernisse heeft in januari 2003 het handhavingsplan "Handhaven of gedogen, De
keus is aan u" opgesteld. In dit plan wordt de huidige situatie met betrekking tot handhaving in
relatie tot de leefomgeving in de gemeente Bernisse beschreven. Ook worden aanbevelingen
gegeven voor een in te voeren integraal handhavingsbeleid.
Het bestemmingsplan vormt de juridische basis voor het gemeentelijk optreden, indien in strijd
met de voorschriften voor het gebruik van grond en gebouwen wordt gehandeld.
Ten aanzien van de handhaving van bestemmingsplannen is sprake van een achterstand in de
handhaving in verband met het ontbreken van capaciteit. Ten aanzien van effectieve handhaving
is het van belang dat bestemmingsplannen actueel en handhaafbaar zijn.
Adviesbureau RBOI
Rotterdam / Middelburg
231.12764.01
Spijkenisse