Spijkenisse Buitengebied - Ruimtelijkeplannen.nl
Spijkenisse Buitengebied - Ruimtelijkeplannen.nl
Spijkenisse Buitengebied - Ruimtelijkeplannen.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Landschap, cultuurhistorie en archeologie 23<br />
Kleipolderlandschap<br />
Het grootste deel van het gebied maakt deel uit van het kleipolderlandschap. De hier gelegen<br />
polders zijn uit aandijkingen ontstaan. In verband met de waterkerende functie is aan de zeezijde<br />
de dijkhelling veelal aanmerkelijk flauwer en langgerekter uitgevoerd dan aan de polderzijde. De<br />
flauwe helling aan de zeezijde werd, na het bedijken van de nieuwe aanwas op veel plaatsen<br />
bebouwd. Aan de polderzijde van de dijken werd de bebouwing meestal onder aan de dijk in de<br />
polder geplaatst. Op deze wijze ontstond onder andere het kenmerkende langgerekte bebouwingslint<br />
langs de Molendijk bij Oudenhoorn.<br />
Het kleipolderlandschap is relatief open en grootschalig en kent een gevarieerd grondgebruik. In<br />
dit open landschap is de hoofdstructuur van de al dan niet beplante of bebouwde dijken redelijk<br />
herkenbaar. De verspreide (agrarische) bebouwing in de open polders is voor een deel omringd<br />
door een forse erfbeplanting. De in sommige gevallen storende bebouwing (zoals romneyloodsen)<br />
wordt daardoor afgeschermd. Vanuit de omgeving bieden deze erven het beeld van<br />
kleine, groene eilanden in de open ruimte. Het grondgebruik wordt overwegend bepaald door<br />
akkerbouw, plaatselijk afgewisseld door grasland. Plaatselijk zijn enkele fruitteeltbedrijven aanwezig,<br />
die met name door de omringende windsingels opvallen in het open landschap.<br />
Veenkerne<strong>nl</strong>andschap<br />
Dit oudste landschapstype bestaat uit veenkernen die na overstromingen van de zee bedekt<br />
werden met een sliblaag. Deze kernen werden in de 12 e en 13 e eeuw bedijkt en vormen de basis<br />
van waaruit het grootste deel van Voorne en Putten later is bedijkt. De noordelijke polders zijn<br />
aangetast door de industriële ontwikkelingen rond het havengebied, doch de zuidelijke polders<br />
zijn nog relatief gaaf door het grotendeels ontbreken van bebouwing. De polders zijn ontgonnen<br />
vanaf de ringdijken. Opvallend zijn ook de kronkelige dijken, die zijn ontstaan door het aa<strong>nl</strong>eggen<br />
van dijken om kolken. Het grondgebruik bestaat overwegend uit grasland. Bebouwing binnen de<br />
polders is relatief schaars, met uitzondering van de polder Abbenbroek. Hier bevinden zich enkele<br />
recente ruilverkavelingboerderijen in een open ruimte.<br />
Inversielandschap<br />
Polder Simonshaven bestaat uit een apart landschapstype, dat is ontstaan rond het jaar 1300. Dit<br />
landschap is ontstaan als gevolg van het aa<strong>nl</strong>eggen van een aantal verbindingsdijken tussen<br />
reeds bestaande polders. Het doel hiervan was een einde te maken aan dijkdoorbraken, de lengte<br />
van de waterkeringen te verkorten en de gronden tussen deze polders te beschermen.<br />
Waar de Welvliet is afgedamd werd een spui (afwateringsgemaal) en een haventje aangelegd.<br />
Hier is later het dorp Simonshaven gesticht.<br />
Het oorspronkelijke krekenpatroon is in polder Simonshaven nog herkenbaar, onder meer door de<br />
aanwezigheid van kreekruggen die een halve meter boven de omliggende, ingeklonken veengronden<br />
liggen. Het wegen- en kavelpatroon is gerelateerd aan het oorspronkelijke verloop van deze<br />
kreken. De kavels zijn grotendeels als grasland in gebruik en bebouwing is schaars.<br />
Riviere<strong>nl</strong>andschap<br />
De zone langs het Spui behoort tot het rivierlandschap. Het Spui is een getijdenrivier, die slib<br />
afzet. Wanneer de oevers (gorzen) voldoende waren opgeslibd, werden ze omkaad en ontgonnen<br />
tot gras- of bouwland. Wegen en bebouwing zijn in dit landschapstype afwezig, met uitzondering<br />
van de jachthaven langs de Kromme Dijk.<br />
Buitendijkse gronden<br />
Vóór de afdamming van het Haringvliet in 1970 vormden de Beninger Slikken een dynamisch<br />
landschap van onbegroeide slikken en begroeide gorzen.<br />
Met het wegvallen van het getij zijn alle slikken begroeid geraakt. Er is nu alleen nog sprake van<br />
gorzen die sterk zijn verruigd door het ontbreken van voldoende milieudynamiek. Door begrazing<br />
wordt nu getracht de verruiging tegen te gaan. Het landschap kan nu worden gekenschetst als<br />
een halfopen landschap met rietland, ruigte en struwelen. Wegen en bebouwing ontbreken<br />
geheel. De waterlopen vertonen nog kenmerken van het vroegere vertakte patroon van geulen en<br />
kreken.<br />
Adviesbureau RBOI<br />
Rotterdam / Middelburg<br />
231.12764.01<br />
<strong>Spijkenisse</strong>