Spijkenisse Buitengebied - Ruimtelijkeplannen.nl

Landbouw 48
In enkele gebieden in Zuid-Holland bestaat de mogelijkheid om voor de winterperiode
2006/2007 eenjarige overeenkomsten ten behoeve van het ganzenbeheer af te sluiten met de
Dienst Regelingen van het ministerie van LNV. Vanwege het ontbreken van draagvlak op
Voorne-Putten is deze mogelijkheid binnen het plangebied niet aanwezig.
6.2.6. Productieomstandigheden
In het kader van de ruilverkaveling Voorne Putten die in de jaren negentig is afgerond, zijn de
waterhuishouding, de verkaveling en de ontsluiting sterk verbeterd. Mede daardoor is de akkerbouw
in dit gebied nog steeds een bedrijfstak met perspectief, terwijl ook de veehouderij nog
dagelijks de vruchten plukt van de herinrichting.
De verkaveling en de ontsluiting zijn in het hele plangebied goed te noemen.
De ontwatering vormt in sommige gebieden nog wel een aandachtspunt, met name in het laag
gelegen gebied rond Heenvliet. Het waterschap zoekt naar oplossingen.
Voor de biologische landbouw is een goede drooglegging overigens nog belangrijker dan voor
de reguliere veehouderij, aangezien deze geheel afhankelijk is van het opbrengend vermogen
van het land.
Er zijn twee zaken voor wat betreft het water die de sector zorgen baren. Dat is het voorkomen
van kwel (met name in de polders Geervliet en Oud-Hoenderhoek) en de vrees voor een tekort
aan zoetwater bij een gewijzigd beheer van de Haringvlietsluizen (zie ook het waterstructuurplan).
6.3. Toekomstige ontwikkelingen
Uit het voorgaande blijkt dat de bedrijfsstructuur in het plangebied, zeker nu de ruilverkaveling
zijn beslag heeft gekregen, relatief sterk is. Ook al zijn de bedrijven niet bijzonder groot, de productieomstandigheden
zijn over het algemeen goed, zodat een duurzame landbouw mogelijk is.
De nabijheid van stedelijke gebieden en de belangstelling van burgers voor het platteland vormen
aan de ene kant een bedreiging, maar aan de andere kant bieden deze ook nieuwe kansen.
Daar hebben enkele agrariërs al op ingespeeld, zoals in het voorgaande is beschreven.
Er kunnen meerdere ontwikkelingsrichtingen worden onderscheiden: schaalvergroting, intensivering,
verbreding, deeltijdlandbouw en specialisatie. Daarnaast zullen er ook bedrijven zijn die
in de planperiode worden beëindigd.
Schaalvergroting
Om aan de gevolgen van het markt- en prijsbeleid van de Europese Unie het hoofd te kunnen
bieden en aan de steeds strengere milieu- (mestnormen) en dierenwelzijneisen te kunnen voldoen,
is schaalvergroting noodzakelijk. Schaalvergroting qua bedrijfsoppervlakte leidt overigens
ook vaak tot schaalvergroting qua bedrijfsbebouwing.
De prijzen voor quota en productierechten en de hoge grondprijzen in deze regio, die onder andere
wordt veroorzaakt door de hoge prijzen die voor de uitbreiding van het stedelijk gebied
worden betaald, maken schaalvergroting moeilijk.
Uit de Agrarische gebiedsvisie Voorne-Putten blijkt ook dat de omvang van het agrarische bedrijfscomplex,
de zogenaamde "agrarische cluster" (agrarische bedrijven plus toeleverende en
afnemende bedrijven, waaronder loonwerkbedrijven, groothandelsbedrijven en veiling) behouden
dient te blijven om ook in de toekomst krachtig te kunnen blijven. Dat betekent dat uiterst
terughoudend en alleen na overleg met de agrarische sector niet-agrarische claims op de
schaarse agrarische grond kunnen worden gelegd. Die zijn overigens in het onderhavige plan
voor Spijkenisse, behoudens de bouw van een gemaal, niet aan de orde.
Intensivering
Intensivering van de veehouderij ligt in dit gebied niet zo voor de hand. Voor een enkeling zou
een neventak intensieve veehouderij een aantrekkelijke optie kunnen zijn, maar de kans dat
een agrariër die richting in wil slaan wordt niet groot geacht gezien de bedrijfscultuur, de
Adviesbureau RBOI
Rotterdam / Middelburg
231.12764.01
Spijkenisse