You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
H ET
0UDERUURT, E
van
A I DRE'WiES e n<
L .' J van HASSELT
HET OUDERUURTJE
HET
OUDERUURTJE
vArr A. J . D R E W E S Ex
L. W. J. VAN HASSELT
AMSTERDAM
H. J . SPRUYT's UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ / R.v .
INHOUD.
Woord vooraf
I . Wat zijn wij voor onze kinderen ?
door A. J . DREWES
II . Wat zijn onze kinderen voor ons ?
door L . W . J . VAN HASSELT
III . Als onze kinderen groot worden,
door A . J . DREWES
IV . Ouderverdriet en kinderverdriet,
door L. W . J . VAN HASSELT
v, Diploma's,
door A . J . DREWES
vi . Oudertrots,
door L. W . J. VAN HASSELT
VII . Wassen en minder worden,
door A . J. DREWES
VIII . Moeder en kind,
door L. W . J. VAN HASSELT
Ix . Onze meisjes,
door A . J . DREWES
x . Je kind words groot,
door L. W . J. VAN HASSELT
VII
I
12
30
43
56
74
89
99
ii6
I3I
VI INHOUD
xi, Het meewerken van kinderen in de
moderne huishouding,
door A. J . DREWES
xil . Gezag en vrijheid bij de opvoeding,
door L . W . J. VAN HASSELT
xlix. Spel en bezigheid,
door A . J . DREWES
xiv . Soberheid bij de opvoeding,
door L . W . J. VAN HASSELT.
xv . Slapen,
door A . J . DREWES
xvi. De Zondag,
door L . W . J. VAN HASSELT
146
156
172
189
204
2 1 9
WOORD VOORAF
ET is op veler verzoek, dat wij er toe
overgaan eenige van onze, op uitnoodiging
van de Ned . Chr. Radioi'P
Vereenigmg gehouden, lezmgen in boekvorm
uit to geven .
In de eerste plaats bieden wij aan onze trouwe
luisteraars hierdoor de gelegenheid nog eens na
to lezen, wat uit den luidspreker werd opgevangen .
Maar ook anderen, wier werkzaamheden hen
verhinderden ons geregeld to volgen, zal het wellicht
aangenaam zijn, wat ze misten alsnog to
lezen .
Ten slotte weten we, dat er ook vele nietluisteraars
belang stellen in de behandelde onderwerpen
.
De titel „Het Ouderuurtje" is voor onze luisteraars
niet vreemd . Bij het begin toch van iedere
lezing werd door den Omroeper aandacht gevraagd
voor „Het Ouderuurtje" .
Hartelijk hopen we, dat het hier gebodene
inderdaad voor velen tot steun en hulp zal wezen
bij let moeilijke werk der opvoeding .
Amsterdam September Ig33 •
Hilversum
A . J . DREWES .
L. W. J . VAN HASSELT .
I. WAT ZIJN WIJ VOOR ONZE KINDEREN ?
E moeten wel in het oog houden, dat we
in de opvoeding eigenlijk niet anders
kunnen doen dan hulpdienst verleenen .
Het is wel goed, dat we ons daarvan
doordringen en er onze eer in leeren stellen,
dat we hulpdienst verrichten mogen . Het gaat nu
eenmaal niet, zooals wij het ons voorstellen ; maar
het gaat, zooals God het denkt, Ieder mensch is
een eigen gedachte Gods . En niet een gedachte
van zijn vader of zijn moeder . In de godsdienstige
ontwikkehng van ons kind hebben we ook to leeren
onderscheiden de ontplooiing van de Godsgedachte
met het menschenzieltje, dat Hij ons ter verzorging
heeft gegeven . En dan moet men niet spreken en mag
men niet spreken, zooals de man, die mij eens vertelde,
dat hij twee bondelingen en een doemeling
onder zijn kinderen had . Dat vertelde hij mij zoo
kalm, alsof hij over de jongen van zijn kat sprak en
zei, dat er twee witte en een zwarte onder waren .
1-her was geen zoeken om de gedachte Gods to
verstaan, hier was alleen hoogmoedige eigenwaan
en eigengerechtigheid .
Maar wie het doel der opvoeding kept : de
mensch Gods zij volkomen, tot alle goed werk uitgerust,
en liefde heeft voor zijn kind, die maakt
zulke praatjes niet . Maar die vraagt, wat God van
hem wil . En die doer zijn oogen en zijn ooren open .
En dan ziet hij als doel ook van zijn godsdienstige
HET OUDERUURTJE
opvoeding : het kind to helpen in zijn ontwikkeling
tot een volgroeid mensch .
Het eerste, was voor de hand ligt om to doen, is
het natuurlijk egoisme van het kind to doen groeien
in de richting van de belangstelling voor het geheel,
van liefde tot God. Het kleine kind is egoist en moet
het zijn. Het moet groeien en zich toeeigenen . Het
staat in het middelpunt van zijn kleine wereldje .
Maar al heel spoedig leers Moeder het, das er nog
meer in de wereld is dan zijne majesteit het kind .
Het kind moet allerlei leeren, waartoe het uit zichzelf
niet zou komen . Op tijd gaan slapen, op tijd
eten, zindelijk worden en nog veel meer . Daardoor
komt het kind tot het besef van een macht boven
zich . Maar het verbindt met die macht boven zich
al spoedig een gevoel van liefde . Diezelfde Moeder,
die hem naar haar zin dwingt to doen, zorgt voor
hem . Hij hoort haar stem graag, ze spreekt vriendelijk,
ze kijkt vriendelijk, ze is lief. Autoriteit en
liefde gaan gepaard . En het autoriteitsgeloof van het
kleine kind, das zich door allerlei woorden en daden
van de opvoedster ontwikkelt, is mede door die
opvoedster de geleider van de liefde tot God . Voor
het kind zijn liefde en plicht nog niet gescheiden .
Maar als het kind grooter words, neemt zijn
kennis van de omgeving toe . En nu moet het kind
worden tot een kracht, die positief leers to werken
in zijn sociale milieu . Het kind mag was voor God
doen . Niet omdat de kinderen zulke goedkoope
werkkrachten zijn in dienst van zendingscorporaties,
maar omdat ze zelf voor hun rijping behoefte hebben
aan de daad ook voor de rijping van hun
WAT ZIJN WIJ VOOR ONZE KINDEREN ?
godsdienstig leven aan de daad voor het Koninkrijk
Gods . Het kind moet evenwel niet slechts een persoon
worden, die handelt, maar die wijs handelt,
door wien God handelt . Het werk das hij doer, moet
hij langzamerhand Ieeren zien niet als werk voor
God, maar als werk van God . En zoo moet hij tot
een leven komen, rijk en vol, maar een leven, das
niet ten doe! heeft zich uit to leven, zich to verrijken,
to leven voor zichzelf, maar das tot doe! heeft alles
to doen tot eer van God en tot welzijn en dienst van
de menschen.
Er zijn duidehjke groeilijnen to onderscheiden
ook in de geestelijke ontwikkeling . Eerst is er ontwikkeling
zonder veel schokken ; daarna ontwikkeling
onder de stormen der jeugd ; vervolgens ontwikkeling
met bekeering en eindelijk ontwikkeling
met bekeering en heiliging . Dan zijn ze ook nip
geworden voor de vorming van een nieuw gezin,
waarin van de ouders, die de zware tack gekregen
hebben kinderen op to voeden, gevraagd words, das
zij zich heiligen voor hun kinderen .
zich heiligen ?
Ja, opvoeden is geen kennen van een systeempje,
is geen mooi praten over de dingen, maar opvoeden
is een daad . Een daad, die allereerst betrekking heeft
op Vader en Moeder . Want we zijn er niet, wij
ouders, in de eerste plaats om gediend to worden,
maar om to dienen. En de opvoeding van anderen
begins met de opvoeding van ons zelf . Ons kind
heeft behoefte aan autoriteit, het heeft gehoorzaamheid
noodig als brood, het wit ook graag gehoorzamen
aan iedere snort van meerderheid . Hoe komt
HET OUDERUURTJE
een Vader en hoe komt een Moeder aan das gezag ?
Laten we ons daar maar niet veel om bekommeren .
Gezag op to leggen, leers men niet als een kunstje,
het is geen handigheidje ; geen foefje, das je leeren
kunt . Dat doe je of je does het niet . En men moet
zich maar niet al to druk inspannen om zijn gezag
hoog to houden . „De jeugd", zegt een onzer
Christen-opvoeders, „aanvaardt gezag, das zich
oplegt ; dezelfde jeugd, die gezag verwerpt, dat rich
opleggen wil" . En zoo is het ook . lie klaagt over
gebrek aan eerbied voor het gezag, die klaagt de
dragers van das gezag aan . Dat is wel onaangenaam
om to hooren, maar laten we er maar liever eens
over gaan denken . Dat is misschien nuttiger dan er
over to gaan discussieeren .
Hoe komt men aan das gezag ? Dat is natuurlijk
een vraag die om oplossing roept, wanneer ge geen
gezag hebt . Maar wie het heeft, antwoordt : „Het
komt van zelf" . En daaruit blijkt, das die autoriteit
in den persoon zelf zit, En das weten we ook we! .
De autoriteit zit niet in het pakje van den politieagent
en niet in zijn sabeltje, zelfs niet in zijn nummer,
maar in zijn persoon . Kleed maar een pop aan
als een agent van politie en geen dief, die hem
doorziet, maakt zich ook maar eenigszins ongerust
voor hem . En bij onze kinderen is 't niet anders .
Die doorzien ons ook .
Maar gezag words immers door God gegeven .
We belijden, das alle gezag uit God is . En das is het
ook . God geeft het ons . Maar dan moeten we die
gave Gods ook niet laten verdrogen en verschrompelen
. Dat gaat misschien een pons goed, ten minste
WAT ZIJN WIJ VOOR ONZE KINDEREN ? 5
zoo, das het nog niet zoo zwaar gemer t words, maar
op een avond of een morgen merken onze kinderen,
das ze met een gezagspop to doen hebben . Och, en
dan is het uit .
Ja, opvoeders moeten eerst en daarna weer en
telkens weer ernst maken met hun eigen opvoeding .
Met hun gezag .
Wie gezag heeft, moet iemand zijn . Hij hoeft niet
„lief" to zijn, niet zoetig, niet nederbuigend, niet
genadig-helpend . Hij mag niet indringerig zijn,
bemoeizuchtig, bedilziek, pietlutterig . Maar hij
moet hebben rustigheid, kalmte, een krachtigen
wil. Hij moet onbaatzuchtig zijn, niet zich-zelf
zoeken, rechtvaardig zijn, waarachtig, ruim van
opvatting, onbekrompen, waardeerend, begrijpend,
meevoelend met zijn kinderen, hen liefhebben .
Misschien ontbreekt hier nog wel 't meeste aan .
Maar we kunnen toch al wel een beetje zien, das de
dichter gelijk had - och, die goede Wilhelm Busch
heeft wel vader gelijk - toen hij zei : Vater werden
ist nicht schwer, Vater sein, dagegen, sehr .
Ja, vader worden, das is niet moeilijk . Lang zoo
moeilijk niet als moeder worden. Maar vader zijn
en ook moeder zijn -- das is het des to
meer.
2ou het „zich heiligen'toch niet een goed woord
zijn voor het opvoedingswerk van den vader en van
de moeder ?
En als ons kind door de autoriteit van zijn ouders,
iets leers to beseffen van het gezag Gods, zou dan
niet aan het woord „Zijt heilig, want Ik ben heilig"
mogen worden herinnerd ?
HET OUDERUURTJE
Die eisch -- daar makers we ons toch
maar niet van of met een : „Ik kan niet" ?
Reeds bespraken we met elkaar, das de Ouders
in de eerste plaats zijn de lichamelijke verzorgers
van hun kind .
Maar we zijn nog meer voor onze kinderen dan
hun lichamelijke verzorgers. We zijn ook hun
geestelijke verzorgers . Die tack begins ook al bij de
wieg, die geestelijke verzorging . Het kind moet
leeren zich to gewennen aan orde en regel . Neem
het daarom op geregelde tijden op, om bet to
voeden en to reinigen . Als alles goed in orde is,
neem het dan niet op, omdat bet even built . Een
kind mag wel even huilen . Dat is goed voor zijn
longen. Laat bet slapen, als bet slapen moet, zorg
voor frissche lucht . Kinderen huilen altijd, als er
visite is 's avonds . Dat komt, doordat ze worden
opgenomen om to laten zien, hoe lief ze wel zijn ;
doordat er meer drukte is dan anders en doordat er
dicht bij hun wieg, misschien wel in de kamer er
naast, nogal zwaar gerookt words . Daar heeft bet
kleine kind hinder van. En als ik nu sprak over de
vraag, was onze kinderen voor ons zijn, dan zou ik
bier zeggen, das onze kinderen ons leeren zelfverloochening
en zelfbeheersching . Maar das doe
ik flu natuurlij k niet . Als we de domme drie maanden
door zijn met onze kinderen, dan beginners ze
ons waar to nemen . Ze kennen hun Moeder al en
gaan tegen haar lachen . Ze gaan rondkijken en
nemen hun kleine wereldje op . En dan beginners ze
ook hun vader en hun moeder to bekijken . En of u
WAT ZIJN WIJ VOOR ONZE KINDEREN ?
het wilt gelooven of niet, ze beginnen ze na to doen .
Nog niet eerst zoo, das ge het merkt, maar later
komt het wel duidelijker voor den dag ; ze gaan
doen zooals hun vader en hun moeder . We zijn voor
onze kinderen het voorbeeld, waarnaar ze zich vormen.
We hebben dus een invloed op hen, die tot aan
het einde van hun leven onze kinderen bijblijft .
Moeder leers ze spreken . Dat is altijd zoo aardig .
Moeders zijn flu eenmaal geboren opvoedsters, veel
meer dan vaders . En was doen ze, als ze de kinderen
praten leeren ? Ze beginnen met ze to babbelen,
alsof de kinderen er alles van begrepen . Heele gesprekken
houden ze met haar zuigeling. Dat geeft
voldoening aan beide kanten . De moeders zijn blij,
das ze kunnen praten en de kleuters zijn blij, das
ze een vriendelijke, lieve stem hooren. Want al
verstaan ze de woorden niet, den soon vatten ze
heel goed en dien vinden ze aangenaam . En is het nu
niet aardig en schoon, das de kinderen niet leeren
praten van den meer zwijgenden man, die heel
rustig een halven dag zou kunnen bezig zijn zonder
een woord to spreken, maar wel van de meer mededeelzame
vrouw, van wie kwaadsprekende mannen
wel eens zeggen, das ze maar met moeite haar mond
kan houden . Voor wie spreken, praten, een levensbehoefte
is, En ze praat met haar kindje, de jonge
moeder, en leers het zijn taal verstaan en ze later ook
spreken . Dat maakt de moeder ook de taalleerares
van haar kind . Leelijke woorden leers ze het niet,
natuurlijk ! Maar ze moet het kind ook niet leeren
krom to praten . Goed voorgaan, doer goed volgen .
Sommige moeders vinden das krom praten wel
HET OUDERUURTJE
aardig en gaan het ook doen. Niet doen, spreek goed
met uw kind! Wees het ook daarin een voorbeeld .
We moeten onze kinderen in alle goede dingen
een voorbeeld zijn .
Want kinderen zijn flu eenmaal nadoende wezens .
Net aapjes" zeggen we wel eens als ze klein zijn.
Maar hoe zouden ze in ontwikkeling toenemen, als
ze ons niet nadeden? En dus moeten wij een voorbeeld
zijn . We willen gehoorzaamheid . Zeer terecht
natuurlijk en goed . Dus : wij, voorbeelden van gehoorzaamheid.
Doen was we moeten doen, Niet
eerst even om het hoekje kijken, of er geen politieagent
aankomt, en dan gauw even doen, was verboden
is . Niet een gebod geven en er niet op letten
of het wel opgevolgd words . Zonder gehoorzaamheid
is er geen opvoeding mogelijk . Gehoorzaamheid is
niet, das uw kleine meid eindelijk, als het haar een
paar maal gezegd is, tegenpruttelend doer, was haar
geboden words . Neen, vlugge, prompte, onmiddel-
Iijke voldoening aan uw geboden moet ge eischen .
Maar dan ook natuurlijk de dingen geen vijf-entwintig
keer achter elkaar zeggen. En gehoorzaam
zijn aan uw eigen gebod . Geef nooit een bevel, das
ge niet van plan zijt to doen opvolgen . Als ge uw
kind wilt leeren ongehoorzaam to zijn, dan moet ge
er maar op los commandeeren en volstrekt niet
opletten, das uw bevel words opgevolgd . Als ge u
zelf er niet om bekommert, of uw bevel words opgevolgd,
hoe kunt ge dan van uw kind verwachten,
das hij er op zal letten ?
Wanneer we vandaag was verbieden en het
morgen toelaten, dan raken onze kinderen de kluts
WAT ZIJN WIJ v00R ONZE KINDEREN ?
kwijt. Er moet eenheid zijn in onze handelwijze
tegenover onze kinderen . Laat uw kind niet een
paar maal hetzelfde vragen . Laat bet niet aanpraten
. Laat bet niet dwingen . Kinderen mogen
niet dwingen en als ze bet toch doers, is bet de
schuld van bun ouders . Een kind wil een bepaald
antwoord, zoo goed als wij . Geef bet das dan en zeg
niet : „Ik zal wel eens zien." We moeten niet onbeslist
staan tegenover de vragen van onze kinderen .
Mag bet antwoord ja zijn, zeg dan ja . En moet bet
neen zijn, zeg dan ook neen . Maar als bet kan, laat
bet dan vaak ja zijn en zelden neen, Maar als ge
neen gezegd hebt, duld dan niet, das ze er straks
weer over beginners . Uw ja zij ja en uw neen zij
neen .
Hoe krachtiger uw leiding is, hoe krachtiger bet
karakter van uw kind zich zal ontwikkelen .
Als wij, ouders, ook voor onze kinderen wegwijzers
mogen zijn - en das mogen we en das
moeten we - dan vinden we bier een task, die nog
belangrijker is, dan alle andere . Och, ik kan das
eigenhjk niet zeggen, want al ons opvoedingswerk
hangs samen en is belangrijk . Den mensch Gods
Gode volmaakt voor to stellen, tot alle goed werk
toegerust . Wat zijn wij voor onze kinderen' Wat
behooren wij voor onze kinderen to zijn ? Het
words ons wel eens benauwd om bet hart, als wij
letters op de grootte van onze task en op onze
geringe kracht en wijsheid . Maar de onuitputtelijke
bron van kracht en wijsheid vloeit ook voor ouders,
wien bet aan kracht en wijsheid ontbreekt . Jacobus
wijst ons den weg er been . Indien iemand wijsheid
10 HET OUDERUURTJE
ontbreekt, das hij ze begeere van God en ze zal
hem gegeven worden .
Heer, waar dan heen ?
Tot U alleen .
Onze opvoeding is een zaak van gebed . Een
biddende vader en een biddende moeder zijn de
grootste zegeningen voor een kind . Want ze staan
iederen dag weer in verbinding met de Bron van
alien zegen. En ze brengen hun kinderen bij die
Bron . En ze leeren ze met al hun nooden en al hun
behoeften tot Hem to gaan, Die ze vervullen wil en
kan . De godsdienstige opvoeding van onze kinderen
is een van de belangrijkste deelen van onze tack als
ouders . Hoe kunnen we onzen kinderen een goede
godsdienstige opvoeding geven ?
Hier kunnen vader en moeder weer samenwerken .
Hoe kunnen ze voor het zaedt en beginsel van
den godsdienst, zooals Ravensteijn Calvijns religionis
semen vertaalde, gunstige levensvoorwaarden
scheppen ? We beelden ons niet in, das we hun het
leven kunnen schenken. Dat kunnen we niet door
onze opvoeding. Leeft het zaad niet, dan doen de
beste levensvoorwaarden het niet ontkiemen . Maar
lee£t het -- en das mogen we gelooven - dan kunnen
we veel doen en dan words er ook veel van ons
gevraagd . Maar dan moet ook aan ons alien eerst
de vraag gesteld worden, of we zelf zijn ingegaan
door de deur in den stal der schapen . Met andere
woorden : Werkelijk bekwaam tot een vruchtbaren
arbeid onder de lammeren der kudde kan slechts
WAT ZIJN WIJ VOOR ONZE KINDEREN ? I I
hij zijn, die uit ervaring weet, was bekeering is .
Want leven kan slechts door leven worden gewekt
en slechts hij, die door een levend geloof met den
Heere Jezus verbonden is en in wiens hart het vuur
der liefde brands, kan kinderen door zijn woord en
zijn invloed godsdienstig beinvloeden . Uit diens
binnenste vloeien stroomen des levenden waters .
Dat is zeker de eenige basis en de eerste eisch voor
de waarachtige psychologische inrichting van den
godsdienstigen invloed. Godsdienstigen invloed in
den zin, waarin we godsdienst, das is : liefde, overgave,
gehoorzaamheid aan God hebben op se vatten,
kan slechts hij oefenen, die zelf liefde, overgave,
gehoorzaamheid aan God als tot zijn wezen behoorend,
kept . Onze kinderen moeten het aan ons
merken, das wij zelf hebben geschept uit de volheid
en de kracht van het leven . Al zijn we nog zoo knap
en nog zoo handig en nog zoo geschikt in het omgaan
met kinderen, ons werk zal geen vrucht
dragen, maar dan ook absoluut geen vrucht, wanneer
onze oogen niet steeds gericht zijn op den
Meester, Die gezegd heeft ; „Ik rend u" . Kinderen
hebben een fijn gevoel en ze zien al heel gauw of ze
een herder voor rich hebben of een vreemde . En
een vreemde zullen ze geenszins volgen, want ze
kennen zijn stem niet .
Ik hoop, das we later nog eens gelegenheid zullen
hebben, deze dingen meet uitvoerig met elkaar to
behandelen . Alleen dit flog . Voor een kind is de
warme, koesterende sfeer van een blijmoedig
Christendom noodig, zal het zaad tot ontwikkeling
komen . Als ge met uw kind in de nabijheid Gods
12
HET OUDERUURTJE
leeft en voor een kind is religie nets anders
dan is er geen ruimte voor twijfel ; dan is alles waarheid,
werkelijkheid, zekerheid, vreeze Gods, liefde
en vertrouwen .
Maar niemand kan meer geven dan hij heeft en
wie zijn kinderen tot Jezus wil leiden, die moet zelf
Hem gevonden hebben . Wie ze liefde wil inboezemen
tot den Heiland, die moet zelf Hem liefhebben ;
wie gehoorzaamheid wil leeren, die moet zelf gehoorzaam
zijn . Anders gaat het niet .
En daarom is het antwoord op de vraag, hoe wij
in onze godsdienstige opvoeding voor onze kinderen
wat kunnen zijn dit : Werk altijd, zonder ophouden,
aan uw eigen opvoeding. Wat ge wilt, dat uw kinderen
zullen worden, weest gij hun dat . Dan moogt
ge met vrijmoedigheid den zegen Gods op uw
ouderlijk werk inroepen, want dan doer ge zijn
werk en ge weidt zij ne lammeren . D
II. WAT ZIJN ONZE KINDEREN VOOR ONS ?
N het vorig ouderuurtje sprak de heer
Y 1
Drewes voor U over het onderwerp
„Wat zijn wij voor onze kinderen ?"
Een gewichtig onderwerp . Immers, we
mogen er ons wel rekenschap van geven, wat we
voor onze kinderen zijn, geweest zijn, moeten zijn,
en moesten zijn .
Vader en moeder, verzorgers, opvoeders, geestelijke
leidslieden en zooveel meer moeten wij zijn
WAT ZIJN ONZE KINDEREN VOOR ONS ?
en 't is goed ons daarvan eens rekenschap to geven .
Ik wil niet in herhaling vallen . Mijn onderwerp
stelt een andere vraag aan de orde . We willen dezen
avond elkander de vraag stellen : „Was zijn onze
kinderen voor ons r?" Dus nu niet de beteekenis der
ouders voor de kinderen, maar juist de beteekenis
van de kinderen voor de ouders .
Ik kan mij voorstellen, das dit laatste niet zoo
dikwijls onze aandacht treks, als het eerste. Dat de
ouders was voor de kinderen zijn en moeten zijn,
het is zoo natuurlijk, zoo vanzelfsprekend . Zij hebben
de kinderen verwekt, zijn de natuurlijke verzorgers
en de in de eerste p aats aangewezenen voor
opvoeding, karakter- en gemoedvorming. Maar,
das de kinderen was voor de ouders zijn, het is
noodig, ook daaraan de aandacht to schenken . Het
is merkwaardig, das was de ouders voor de kinderen
zijn, de kinderen vaak voor de ouders zijn : opvoeders
en verzorgers . Laat ons eerst eens de
materieele zijde van deze vraag bezien .
Ik denk aan een zeker snort van advertenties,
waarin sollicitanten worden opgeroepen, die aan
verschillende eischen hebben to voldoen, o .a . „geen
kinderen tot hun last hebbende" . Tegenwoordig
worden deze advertenties, tenminste met deze bijvoeging,
gelukkig zeldzamer . Gij zult ze u echter
wel herinneren, die advertenties, waarin sollicitanten
werden opgeroepen voor weesvader, vader van
een militair tehuis, van een gesticht voor ouden
van dagen, enz . En nu is de bedoeling van deze
bijvoeging duidelijk en tot op zekere hoogte begrijpelijk
. Er zijn betrekkingen, waarin het hebben
i4
HET 0UDERUURTJE
van kinderen een bezwaar is om rich ten voile to
wijden aan de task, welke men op rich neemt . De
wijze echter, waarop dit words uitgedrukt is onsympathiek.
Bovendien in strijd met was God ons
zegt in zijn Woord omtrent het bezit van kinderen .
En toch -- en toch - zijn voor sommige ouders
de kinderen geen last, tot een last? Belemmeren de
kinderen bepaalde „ouders" (dit ouders tusschen
aanhalingsteekens) niet in de vrijheid van beweging?
Men wil graag uitgaan, maar - de kinderen ! Men
moet rich was ontzeggen - om de kinderen !
Kleine kinderen regeeren bet huisgezin meer dan
zij zelf er van bewust zijn, zij regelen de gang van
het gezin . De ouders zijn gebonden . Words dit niet
dikwijls als een „last" gevoeld? Men wil then last
wel dragen en met liefde ook, maar een „last" is
het toch . Vooral komt het voor, das vaders in dit
opzicht den last voelen. Moeders voelen als bij
intuitie, das de moederweelde van zelf meebrengt
zelfverloochening, opzijzetten van verlangens, die
wijken moeten voor bet kind . Vaders zijn meer
egoist dan moeders. We spreken bier niet over
ontaarde moeders, waar de bladen ons van vertellen,
die de kinderen in den steek laten om eigen
gang to gaan, om rich uit to leven . Voor die zijn
kinderen natuurlijk een last - maar ze zijn de
„moeder"-naam dan ook onwaardig .
De kinderen een „last" . Komt bet niet in alle
standen voor ? Het openbaart rich wel in verschillende
vormen, maar een „last" is bet toch .
zijn er geen huwelijken, waar bij man en vrouw de
begeerte is, uit elkander to gaan, weer vrij to zijn
WAT ZIJN ONZE KINDEREN VOOR ONS ? 15
maar de kinderen ! Als die er maar niet waren,
dan zou er geen bezwaar zijn den band, die is gaan
knellen, to verbreken . In onzen tijd, waarin echtscheiding
aan de orde van den dag is, zijn het
dikwijls de kinderen, die het nog verhinderen . Het
words als een last gevoeld, maar dikwijls is het nog
een middel om niet alleen voor de kinderen, maar
ook voor elkander het geluk, das dreigde verloren
to gaan, to behouden .
In sommige kringen words het kind, dikwerf het
zeer jonge kind, geexploiteerd om de zorgen van
het gezin to helpen verlichten . In de minder
gesitueerde gezinnen words dit euvel vaak gevonden .
We behoeven hiervoor niet uitsluitend to zien naar
de bewoners van woonwagens ; naar kermisreizigers
of beroepsbedelaars . Die exploiteeren publiekelijk
eigen en andermans kinderen op ergerlijke wijze,
onthouden hun, was hun van nature toekomt en
geven ze een opvoeding, welke uitsluitend gericht
is op materieel voordeel en gespeend is aan elk
symptoom van liefde .
Maar ook in andere gezinnen words de jeugd van
het kind verdonkerd, doordat van jonge kinderen
vaak gevergd words mee de lasten van het gezin to
dragen . Getracht words den last to veranderen in
een lust : van de kinderen, zooals men das zegt, to
„trekken" . Het komt herhaaldelijk voor, das een
vader met 4 a 5 kinderen, waarvan de oudste nog
geen 10 jaar is, het verschrikkelijk en dus niet
natuurlijk vindt, das hij daarvoor de kost alleen
moet verdienen . Als of het ook anders moest zijn !
Wij ouders zijn geroepen to zorgen voor onze
6 HET OUDERUURTJE
kinderen en niet to eischen, das onze jonge kinderen
reeds mee helpen dragen de lasten van het gezin,
das wij vormden .
lets anders words het, wanner zij ouder worden .
Zijn de gezinsverhoudingen in orde, dan spreekt
het vanzelf, das de oudere kinderen geroepen zijn,
zoo lang zij zelf nog niet uitvliegen, mee to dragen
de lasten van het gezin. De overheid houdt er dan
ook rekening mede, wanner zij het gezinsinkomen
in aanmerking neemt . Rechtgeaarde kinderen voelen
het dan ook als een vanzelfsprekendheid mee
de zorg voor 't gezin to dragen . Ook to zorgen voor
de ouders, wanner leeftijd of gezondheid niet
meer toelaten zelf in het onderhoud to voorzien .
Zeker ontbreekt hieraan nog wel eens was . Beets
heeft ook toen wel naar het leven geteekend, toen
hij Jan Janssen dichtte en zei : „Eer brengt een
arme vader met vreugd zes kinderen groot, Dan
das zes rijke kinderen hem koestren in den nood ."
Menigeen, wiens werk het is in dergelijke gevallen
onderzoek to moeten doen, kan er van meepraten,
das de gevallen niet zeldzaam zijn, das
kinderen trachten to ontkomen aan de natuurlijke
plicht, die zij moeten vervullen, tegenover ouders .
't Is treurig, dat de wet er toe moet verplichten,
maar gelukkig, das zij das nog doer . 't Gaat dan wel
niet van harte en 't is wel gespeend aan liefde, maar
kinderen moeten in zoo'n geval de ouders helpen .
Hier mag echter niet gegeneraliseerd worden .
Men ziet ook, hoe met liefde en toewij ding door
kinderen voor ouders gezorgd words . Gewoonlij k
words er geoogst, was er gezaaid is . Die zijn
WAT ZIJN ONZE KINDEREN VOOR ONS ?
kinderen niet gegeven heeft, al de liefde van zijn
hart, verbaze zicii niet, wanneer er aan die liefde
en toewijding was ontbreekt . Liefde wekt wederliefde
-- das gelds ook hier. Wanneer alleen een
rechtsbasis de grond is, waarop de zorg voor de
ouders berust, gaat het niet alleen niet van harte,
maar het element liefde words niet gevonden en
bewezen zorg smaakt voor ouders wrang . Alles was
gereglementeerd moet worden en tengevolge van
reglementen en voorschriften moet worden behartigd,
mag eisch zijn van billijkheid, van
sociale opvatting, maar mist de liefde hartklopping,
die de eenige echte uiting is van kinderplicht
.
Genoeg echter van de materieele zijde van deze
vraag . Het is geenszins de bedoeling onze vraag in
dezen zin to bespreken . Het zou er op lijken als of
we de ouders vooral willen doen zien naar was
kinderen, speciaal groote, volwassen, tot eigen
bestaan gekomen kinderen, zedelijk en wettelijk
verplicht zijn voor hen to wezen .
't Gaat hier om was anders . 't Gezin achten we
nog intact . Vader en moeder geen zorg behoevende,
maar zorgende voor het kroost, das God schonk .
Laat het zijn een jong gezin. Een opgewekt gezin .
Een gewoon gezin . Maar dan toch de vraag gesteld
„Was zijn onze kinderen voor ons'" Stel u die
vraag eens eerlijk, zooals wij u die stellen ter
nuchtere beantwoording „was zijn ze voor ons ?"
En „Was moeten ze voor ons zijn'"
En dan vragen we in de eerste plaats „zijn de
kinderen er voor ons" of „zijn wij er voor de
HET OUDERUURTJE
kinderen" . Er zijn ouders, die, ik zou bijna zeggen,
van meening zijn, das hun kinderen er zijn ter
afleiding en vermaak, hun speelpoppen . Vader
komt thuis en moet tot of leiding met het kind
spelen, niet tot vermaak van het kind, maar tot
eigen vermaak . Ik bedoel icier niet het paedagogisch
spel met zijn kind, waarbij vorming van wil en
gemoed doel is, maar het spel, das in de eerste
plaats voor den vader een spel is en niet voor het
kind . Hij zoekt afleiding voor den misschien zwaren
arbeid buitenshuis, hij wil zich verpoozen, hij is
het middelpunt en niet het kind . Hier is niet een
geven, maar een willen ontvangen . Bevrediging
van eigen verlangen . Zooals het kind met een pop
speelt, zoo speelt de ouder met het kind. Onze
kinderen zijn er niet opdat onze gevoelens bevredigd
worden, onze tijd aangenaam words gevuld,
wij ons amuseeren, ook niet om onze ijdelheid
to streelen . Wat kunnen ouders niet pronken met
hun kinderen, hun knappe, kiun mooie kinderen .
Reeds het kind in de wieg moet vooral tegen bezoekers
lachen en kraaien, gaat het niet natuurlijk,
dan met een tikje tegen de wang, maar lachen moet
het . Wat kan het verstandig kijken . „Echt wijs,"
moeten ooms en tantes oordeelen . En worden ze
was ouder : de eerste loopproeven moeten vooral
gedemonstreerd worden, geleerde versjes moeten
opgezegd worden, andere kunstjes vertoond worden
. 't Is precies, zooals men een hondje africht.
En wanneer de kleine weigerachtig is, dan volgt
een beknorring, „foei, kindje stout ." Een huilbuitje
volgt, . . . , omdat vader en moeder geen gelegen-
WAT ZIJN ONZE xINDEREN VOOR ONS ? 19
heid ontvingen de talenten van hun wonderkind
to doen bewonderen !
Eindig toch eens met die kunstenmakerij . Uw
kinderen zijn geen circusexemplaren, die moeten
worden afgericht . Gij roept ter bevrediging van
uw ijdelheid bij het kleine kind reeds symptomen
op van ijdelheid en daarbij plaagt ge ze meer dan
ge denkt .
En als ze straks eenmaal naar school zijn was
meenen we dan dikwijls das een uil een valk is .
Ouders zien de vorderingen der kinderen zoo vaak,
zooals ze ze zouden wenschen . Vooral moet aan
ieder worden verteld, hoe knap de kleine meid en
vooral de kleine jongen wel is . Of het oordeel nu
wel strookt met das van de school -- och das komt
wel . Er words zooveel geeischt tegenwoordig ! En
omdat Jantje en Mietje flu zoo mooi de Bijbelsche
geschiedenis kunnen navertellen, moeten ze heel
knap zijn ook in rekenen en lezen . Hun kennis
words afgemeten naar jets, das men ten naastebij
kan beoordeelen . Vooral - de kinderen moeten
knap zijn . Dat streelt het ouderhart. Of het in
werkelijkheid zoo is -- doer er minder toe . Als
men een school kon vinden, waar men bereid was,
weinig eischen to stellen en hooge cijfers to geven,
dan zou das het ideaal zijn ! De nuchtere werkelijkheid
wil men niet zien . De schijn is desnoods voldoende
.
Nog mooier zou het wezen, indien werkelijk het
kind in de school een goed f iguur maakt . Wat words
dan op visites en tegenover buren en kennissen
hoog opgegeven, van de buitengewone intelligentie
20
HET OUDERUURTJE
van het kind . Buitengewoon maar dikwijls zeer
normaal . Alles ijdelheid der ouders - pronkerig
met lets, waar geen verdienste in steekt . Beperkt
deze pronkerij er zich toe, das we dit doen buiten
het kind om, welnu het is betrekkelijk onschuldig
erger words het, wanneer in het bijzijn van het
kind de loftrompet over het kind - misschien nog
meer eigen loftrompet words gestoken . Met ons
zelf to behagen, schaden we het kind in menigerlei
opzicht ; de echte leerlust kan misschien door eerzucht
worden aangewakkerd, maar de eenvoud
krijgt een knauw ; was uit plicht words gedaan
words als verdienste aangerekend . Ouders ge
moogt dankbaar wezen, wanneer uw kind goed
leers ; ge moogt tot liver aansporen ; ge moogt
beloonen, wanneer een goed rapport door inspanning
words verkregen ; maar reken het niet u tot
een verdienste, laat het niet bevrediging geven voor
uw ijdelheid. Loop er niet mee to koop . Een flinke
jongen, een funk meisje vindt het naar, wanneer ge
deze dingen uitbazuint !
Er is nog lets anders . We leven in een tijd van
allerlei jeugd-, kindervereenigingen : mondorgelclubs,
zangvereenigingen, tooneelclubjes, enz . En
flu zij n daar ouders, die het echt fij n vinden, wanneer
hun kind daar een bijzondere rol speelt . Begins
het al niet op de frobelscholen, waar, was vanzelf
spreekt, de juffrouw de intelligentste, kwiekste
leerlingen uitzoekt, om bij spelletjes enz, de meest
naar voren tredende figuren to zijn. Wat een
streeling van het ouderhart bij openbare les of bij
uitvoeringen ! Of het bij die uitvoeringen was laat
WAT ZIJN ONZ,E KINDEREN VOOR ONS ? 21
words, zoodat het kind slaap to kort komt en natuurlijk
den volgenden dag niet in staat is tot het
gewone werk, of das het bij concourses (daar
semen tegenwoordig ook al kinderen van 5, 6 en
7 jaar aan deel) zich to veel vermoeit, is minder,
het ouderhart, helaas dikwijls het moederhart niet
het minst, zwelt, want das kleintje, das zoo leak
voor den dag kwam, das zoo op den voorgrond trad,
was haar jongen ! Alweer -- het kind -- om het
ouderhart to streelen .
Of daar niet iets natuurlijks in Zit? zeker
maar of het goed is? Hier mag de vraag niet gelden
was de kinderen voor de ouders zijn, maar was voor
de kinderen zelf goed is . En das is spoedig genoeg
uit to makes, wanneer het iets dergelijks gelds .
Voor de kinderen is goed : eenvoud -- op tijd naar
bed - behoorlijke ontspanning . Tracht het niet
goed to prates met de bewering, das vrijmoedigheid
words gekweekt. Die komt van zelf wel .
Ik zeide daar straks, was de ouders zijn voor de
kinderen, zijn de kinderen voor de ouders : opvoeders.
Opvoeden is vormen . Wat een vorming
gaat er van onze jonge kinderen uit . Laat mij hier
en daar was mogen aanstippen .
Onze kinderen leeren ons geduld . Een belangrijke
factor in onze opvoedingstaak . Opvoeding is gees
to voorschijn roepen van een wonderboom . Met
ons zeggen, ons commandeeren kunnen we breken,
was alleen langs den weg van langzaam buigen in
goede richting kan groeien. We ontdekken in ons
kind karakterfouten, gebreken, waar het kind tegen
strijden moet, waar we 't van of moeten helpen .
22 HET OUDERUURTJE
Een decrees, een strafaankondiging blijkt zonder
effect to blijven . Trouwens een bepaalde karakterfout
is met straf er niet uit to krijgen, daartoe is
noodig een onuitputtelijk geduld . Onze kinderen,
vooral onze oudere kinderen moeten de four als
four leeren zien en er tegen leeren strijden .
Wij moeten hen reeds heel vroeg deze fouten
leeren zien als zonde, niet als maatschappelijke
afwijkingen, maar als zonde . Ge hebt een kind, das
dikwijls onwaarheid spreekt . Een heel leelijke
karakterfout . Daar zijn oorzaken voor -- niet alleen
vrees voor straf, wanneer de waarheid aan het licht
komt . Daar kan ook zucht naar het interessante of
louter phantasie oorzaak van zijn, zeer interessante
gevallen zouden we kunnen noemen, maar dan
komen we op een ander terrein. 't Is en blijft
onwaarheid en die moet bestreden worden . Met
geduld . Dat leeren onze kinderen ons wel : geduld
oefenen . Wat kan een ongelukkig kind ontzaglijk
veel van ons geduld vragen. Een kind, das den
geheelen dag geholpen moet worden, of das blind
of stom is . Indien onder de lezers ouders zijn,
die van God zoo'n kind hebben ontvangen, en zij
zijn er zelf van overtuigd en verzekerd das God
het gaf, zeg mij, gaf Hij u dan ook niet het geduld
das bij deze opvoeding noodig was? Heeft das kind
u geen zelfverloochening en geduld geleerd ? Wanneer
ge hiervoor een oog hadt, hebt ge dan God
niet gedankt, ook, ja juist, voor das zorgen-kind?
God heeft zich niet vergist, toen Hij das kind joist
in uw gezin geboren lies worden . Dat kind
heeft uw hart vervuld met liefde en die liefde
WAT ZIJN ONZE KINDEREN VOOR ONS ? 23
drijft u tot handelen. Voor een ongelukkig kind
zorgen is een zware task . Dat kan alleen een vader
en een moeder met een hart vol liefde .
Onze kinderen zijn voor ons zelfbeschuldigers .
Wat zien we in onze kinderen eigen gebreken,
jeugdgebreken, jeugdzonden, en die zichzelf kept,
komt van eigen voetstuk of bij het bestudeeren van
zijn kind . We zien in onze kinderen de miniatuuruitgave
van ons zelf. We omgeven ons wel met het
aureool van eerste-klas ouders, paedagogen, maar
onze kinderen zeggen ons wel, das wij nog eens aan
zelfopvoeding moeten beginners .
Een kind veinst niet . Sympathie of antipathie
tegenover vreemden last het merken . En wij
ouderen, was spelen we dikwijls comedie . We
kunnen iemand niet uitstaan, maar meenen, das de
burgerlijke beleefdheid eischt, das we hiervan nets
laten merken, integendeel, misschien met bepaalde
bedoelingen, uiterst vriendelijk en beleefd zijn .
Of een kind ziek is of pun heeft, ge merkt het
terstond, maar zelf tracht ge voor uw huisgenooten
to verbergen, was u deert . Ge meent daarmede goed
to handelen, maar uw onoprechtheid leidt dikwijls
tot averechtsche gevolgtrekkingen, welke onaangename
gevolgen hebben . Leers van uw kinderen
oprecht zijn tegenover anderen, tegenover uzelf .
Buitengewoon interessant en leerzaam is het
onze kinderen in al hun uitingen to bestudeeren .
Reeds het zeer jonge kind is zoo'n dankbaar studieobject,
maar ook bij het opgroeien loons een nauwkeurig
gadeslaan van onze kinderen de moeite ten
zeerste . Ieder ouder moet zich op de hoogte stellen
4
HET OUDERUURT]E
van was practisch bij de opvoeding ten goede kan
komen . Practisch ! Theoretisch worden eischen
gesteld, waaraan men niet voldoen kan . Voor het
lezen van studiewerken heeft een huismoeder geen
gelegenheid en ook vaak geen lust . Begeeft men
zich op dit terrein, dan is het veld zoo grout, das
het niet to overzien is . Practische paedagogie hebben
we noodig en die practische paedagogie is op
to bouwen uit de kinderstudie . Het bestudeeren
van onze kinderen leers ons ontzaglijk veel . Zet u
eens ernstig neer om uw kind gade to slaan . Doe
das ongemerkt . Reeds uw kind in de wieg leers u
veel . Wat een uitingen om u duidelijk to waken,
was het wil . Wat een inspanning om het dekje van
zich of to werpen, om het gordijntje op zij to
schuiven. Wat een dwingen om zijn zin to krijgen .
Wat hebt ge straks bij het spel ruime gelegenheid
de karaktereigenschappen van uw kind to bestudeeren
en daardoor to leeren, hoe ge het moet
behandelen, hoe ge het moet aanpakken, op welke
fouten bijzonder moet gelet worden. Is uw kind
eerlijk, zelfzuchtig, driftig, -- zijn spel zegt het u .
Hoe gaat het met andere kinderen om ? Hoe tracht
het in dien omgang zijn duel to bereiken ?
Hoe gaat het kind om met personeel ? Een kind
kept gewoonlijk geen standen, maakt geen verschil .
Dat is dikwijls voor u een les, wanneer ge meent
een afstand niet to kunnen overbruggen . Onze
kinderen zijn dikwijls meer democratisch en sociaal
aangelegd, dan wij . Laten we van hen leeren, das
gezonde democratic eisch van het gebod Gods is .
Dat spel van onze kinderen is ons echter meer dan
WAT ZIJN ONZE KINDEREN v00R ONS ? 5
terrein van waarneming en studie . Dit spel brengt
de vroolijkheid in ons huffs . Wat een verschil, een
gezin zonder en een met kinderen .
Kinderen een bijzondere zegen des Heeren !
Wat een voorrecht ze to hebben . Wat een vroolijkheid,
was een zon in huffs ! Wat een omkeer in de
woning, wanneer het eerste gekraai in de wieg
words gehoord ! Wat words alles beheerscht en
geregeerd door zoo'n wurm. Geregeerd ja, maar
ook beheerscht . Het leven words anders . Was het
eerst een leven der ouders uitsluitend voor elkander
nu words het steeds meer met elkander voor het
kind, voor de kinderen . Wat een afleiding van
dagelijksche zorgen, was een vreugde, echte levensvreugde
. En straks het blijde, zonnige gezicht van
de nog geen zorgen kennende kleine, de blijde lack,
de luide uiting van uitbottende levensvreugde .
Hoe kan uw huffs dan daveren van gejoel en getier .
Maar - is het dan niet een vreugde in uw woning
to zijn? Maakt het geraas uw huffs niet juist tot een
rustoord, tot een echt tehuis, waar ge uw zorgen
afwerpt om u to vermeien in de vreugde uwer
kinderen ? -- En was ontvangen we dan veel van
de kinderen ! Welk een genegenheid - welk een
liefde ! Een kind kan moeders tranen niet zien, het
kust ze weg en het rust niet voor de donkere wolk
op vaders gelaat is weggevaagd . Tranen, droefheid,
zorg, ze kunnen ze niet zien. Ze troosten, dikwijls
op hun manier, maar vaak beter, dan ouderen het
kunnen . En was zoo heerlijk is, bij onze groote
smart dwingen de kinderen ons aan die smart niet
toe to geven. Zij omringen ons als de verpersoonlij-
3
26 HET OUDERUURTJE
king van het werkelijke leven en dwingen ons tot
das werkelijke leven terug to keeren .
Hoe kunnen zij in moeilijke tijden beschamen
door hun Godsvertrouwen, met recht het kinderlijk
vertrouwen . Wat komt het dan uit, das een tekst,
een psalm- of gezangregel, voor het kind realiteit,
werkelijkheid is geworden, terwijl het langs ons
heen ging, totdat het uit den kindermond ons weer
tegenklonk, alsof God het ons persoonlijk toezond .
Ja, das kinderlijk geloof -- was is das benijdenswaard
. 't Is niet gefundeerd op dogma's, maar 't is
echter, 't is spontaner, 't is gedurfder, omdat het
ook voortkomt uit besliste gehoorzaamheid en
onderworpenheid aan Gods Woord ; 't is eenvoudiger,
want het words niet bemoeilijkt door allerlei
leerstellingen, die het wezen, de zaak niet raken .
Dat kinderlijk geloof is menig ouder tot zegen
geweest, het kinderlijk vertrouwen beschamend .
Veracht toch nooit het kinderlijk geloof, door er
meewarig over to spreken, alsof het niet het echte is .
Onze Heiland zelf spreekt : „Uit den mond der
jonge kinderen en der zuigelingen hebt gij u lof toebereid
." De psalmist, wiens woord de Heiland hier
aanhaalt, zegt : „uit den mond der jonge kinderen
en der zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest ."
Hier is ook voor ouders een leerschool. Het vroolijk
stamelen der zuigelingen getuigt, hoe onze kinderen
ontvankelij k zij n voor de liefde en aanbidding Gods,
hoe zij een onbewust gevoel voor recht en waarheid
bezitten, hoe zij zoo geheel ongedwongen al was
goed en heerlijk is, aan God toeschrijven . Wat een
naieve vragen en opmerkingen en antwoorden,
WAT ZIJN ONZE KINDEREN VOOR ONS ? 27
alles loops bij hen uit op den lof van den Schepper .
De psalmist drukt het zoo joist uit, wanneer hij
dit een sterkte tegen de vijanden noemt . Het kinderlijk
geloof is sterker dan een arsenaal van allerlei
geestelijke wapenen, waarmee we bestrijders willen
bekampen . Het eenvoudige kinderlijke geloof last
zich niet beredeneeren ; words het aangevallen, dan
antwoordt het niet anders, dan met een „het is zoo",
of „het staat in den Bijbel", of „de Heer heeft het
gezegd" . En nu uit - hier valt niet tegen to praten .
Is het niet benijdenswaard ? Wijst de Heiland er
niet op, das wij dit hebben na to volgen ?
En dan, leeren de kinderen ons ook niet door het
gebed' Natuurlijk hebben ze hun morgen- en
avondgebed. Misschien last ge uw kind een
formuliergebedje opzeggen . Och, last het dit laten
volgen door vrij to vragen, was in 't hart leeft .
Wonderlijk de vrijmoedigheid, waarmede een kind
voor den Heer openlegt heel het hart, het kwaad
van den dag, de doorleefde vreugde, maar ook was
een prozaische wenschen . 't Words een vrije uiting
van was in 't kind leeft . Wat een leerschool voor
ons - doen als de kinderen - God is niet alleen
een God voor de groote dingen, maar ook voor de
kleine dingen . Leg nu uw oor eens to luisteren,
wanneer 't kind bids . Daar komt een glimlach op
uw gelaat, maar uw gemoed words er vol van . Ge
hoort het bidden voor vader en moeder, broertje
en zusje, maar ook voor den hond en het konijn,
ook voor de moeilijkheden, die de schooltaak meebrengt
of de angst voor een examen . Is het niet
beschamend voor wie per slot niet weet, was
$ HET OUDERUURTJE
bidden is? Wie bidden wil leeren, bidden, met God
spreken als met Vader, die leere dit van het kind .
Hier is het bidden in den waren zin des woords,
alles voor God neerleggen, neerleggen in het voile
vertrouwen, das God het gebed hoort en verhoort .
Kindergebeden - ze leeren ons, grooten, was
bidden is . Ook hier het kindergebed een sterkte .
De Heiland leers ons ook elders een voorbeeld
to nemen aan de kinderen . Als daar uit de discipelen
de vraag rijst, wie de meeste is in het
koninkrijk der hemelen, dan neemt Jezus een
kindeke, plaatst das in het midden en zegt : „Voorwaar
zeg Ik u, indien gij u niet verandert en words
gelijk de kinderkens, zoo zult gij in het koninkrijk
der hemelen geenszins ingaan, zoo wie dan zichzelve
zal vernederen, gelijk dit kindeken, deze is
de meeste in het koninkrijk der hemelen ." Daar
hebt ge 't weer . Leers van het kind den eenvoud, die
voorwaarde is voor het ware God dienen, het
ingaan in het koninkrijk Gods . -- Maar dan plaatst
ons Christus voor de majesteit van het kind, wanneer
Hij voortgaat : „en zoo wie zoodanig een
kindeke ontvangt in Mijnen Naam, die ontvangt
Mij - maar zoo wie een van deze kleinen, die in
Mij gelooven, ergert, het ware hem beter, das een
molensteen om zijn hals gehangen, en das hij verzonken
ware in het diepst der zee ."
Ik denk ook aan 't woord van Paulus : „Gij
vaders (deze schijnen de vermaning het meest
noodig to hebben), gij vaders, verwekt uw kinderen
niet tot toorn, maar voedt hen op in de leering en
vermaning des Heeren." Christus en Paulus zeggen
WAT ZIJN ONZ,E KINDEREN VOOR ONS ? 29
met deze woorden ontzaglijk veel . Wat bij het kind
leeft, moeten wij niet dooden, integendeel het leeft
er om ons was to leeren . Wij zouden wel dit en das.
De studie van het kind echter leide tot een verstandig
handelen. Wet, gebod, verbod, dreigement,
straf, dwang, gestrengheid, brengen ergernis, verwekken
tot toorn .
Ook wanneer daar het geestelijke leeft, last het
ons leeren, dit opgroeiend zaad, die teedere kiemen
niet to dooden door ongeduldige zucht naar vruchten.
Overvoering met geestelijke gesprekken doer
walging en tegenzin ontstaan - 't words een verwekken
tot toorn .
Rechtgeaarde kinderen zijn ons ook een voorbeeld
tot gehoorzaamheid . Die gehoorzaamheid op
zich zelf is ook Gods gebod . Paulus schrijft die
vermaning aan de Efeziers en de Colossenzen
„Gij kinderen, zijt uwen ouders gehoorzaam in den
Heere, want das is recht - want das is den Heere
welbehagelijk." De gehoorzaamheid onzer kinderen,
Gods gebod . Wij ouders hebben er recht op, maar
ook leers zij ons gehoorzaamheid . Petrus stelt deze
gehoorzaamheid der kinderen ons tot een voorbeeld,
wanneer hij zegt : „als gehoorzame kinderen
words niet gelijkvormig aan de begeerlijkheden, die
to voren in uwe onwetendheid waren ." - De gehoorzaamheid
der kinderen ons tot een voorbeeld
om tot gehoorzaamheid to brengen, heilig to leven .
1k moet het hierbij laten .
Ten slotte lezers - ouders - zorgt er voor,
das uw hart en das uwer kinderen voor elkaar openstaan.
Gij moet in de ziel uwer kinderen kunnen
30 HET OUDERUURTJE
lezen en zij in de uwe . Er is dan een wisselwerking
van liefde, een eenheid, de kinderen ontvangen
van u en gij van hen, stoffelijk en geestelijk, en
bovenal, opdat het u en uwe kinderen wel ga, zij
het zoo, dat gij moogt zeggen : ziedaar ik en de
kinderen, die God mij gegeven heeft, een eenheid !
Zoo zij het, v. H .
ALS ONZE KINDEREN GROOT
WORDEN
LS onze kinderen groot worden, dan
komen de moeilijkheden eerst goed voor
den dag . Ze zijn dan kinderen en
groote menschen „aan een stukkie" zoo-'
als de stager zegt, als hij mager vleesch met een
goeden vetrand verkoopt . Vet en mager aan een
stukkie . Het ligt ook voor de hand. Ze zijn niet
dadelijk volwassen . Ze blijven kinderen en ze worden
mannen en vrouwen . Daardoor zijn onze kin-'
deren in die periode in den tijd der contrasten .
Met de ontwaking van het geslachtsleven, der
sexualiteit, is de nieuwe mensch geboren . Daarom
noemt men ook de puberteit de tweede geboorte .
En even onbeholpen als het kind is bij zijn geboorte,
is de volwassen mensch het bij de zijne .
Maar terwijl de zuigeling kwam uit het onbewuste
in het bewuste, gaat de neo-puber uit het eene
stadium van bewustzijn over in een ander . De
verandering gaat met een zekere bewustheid, die
ALS ONZE KINDEREN GROOT WORDEN 3'
evenwel geen begrijpen is . Het kind words zich zelf
een raadsel . Laat staan voor anderen, die nog niet
met bewustheid de veranderingen hebben gadegeslagen.
Want evenmin als het kind zich jets
herinnert van zijn geboorte, herinnert de volwassene
zich jets van de zijne, behalve de uiterlijke
dingen, waarvoor hij uit zijn kinderperiode het
waarnemingsvermogen meebracht . Maar voor het
innerlijk gebeuren heeft hij geen oog en heeft de
volwassene geen herinnering .
Dat het kind erg begins to krijgen in zich zelf
en zich gaat opschikken . Dat hij ook als jongen
voor den spiegel stond om zijn haar to borstelen,
tot er een nette scheiding in lag ; das hij half- of
heelverliefd werd op een mooi dasje - das is de
volwassene vergeten en hij words onbillijk tegenover
de hanen en de hennetjes uit zijn gezin, die
zich beginners op to schikken . Dat aan das mooi
makers de sexualiteit ten grondslag ligt, kunnen we
in het voorjaar wel bij onze vogels zien .
Maar zelf weten onze jongens en meisjes das nog
niet. Alles is nog heel vaag en onduidelijk . Bij normale
jongens en meisjes is er nog geen begeerte .
Wel vage aspiraties, vage verwackitingen . Wat ze
verwachten, weten ze nog niet . Maar er is jets onbevredigds
in hun heele wezen .
Dat onbevredigde maakt, das ze vaak knorrig zijn
en ongeduldig . En daar ze de zelfbeheersching missen,
die we -- echter veelal ten onrechte -- bij
volwassenen veronderstellen, makers ze ruzie, kibbelen,
vechten ze . -- In hun geest en in hun
lichaam gebeuren groote dingen . Niet alleen de
3 HET OUDERUURTJE
geslachtsorganen ontwikkelen zich, maar even goed
het hart, en dientengevolge de longen . De stem
verandert . ze gaan schreeuwen. De armen en
beenen, de news, de borst, ja was verandert al niet .
Er zijn perioden van grooten lichaamsgroei .
De jongen krijgt schot . Ge ziet allerlei wonderlljke
dingen gebeuren. Kleine dikkertjes worden sours
lange boonenstaken en funk opgegroeide kinderen
blijven staan in hun groei en worden breed en dik .
Maar ook in den geest gebeuren allerlei dingen .
Het denken richt zich niet meer uitsluitend op het
enge kringetje, waarin ze als kind hebben geleefd .
Er komt een zucht our avonturen to beleven . ze
trekken er op uit, ze maken avonturen . ze fantaseeren
zelfs avonturen . ze lezen boeken met
avonturen. Gustaaf Aimard, Cooper, Marryat,
Maine Reid, Karl May.
Met het zelfbewustzijn verschijnt ook het echte
schaamtegevoel . Het kind vertoont zich zonder
schroom naakt, zoodra de puberteit intreedt, verdwijnt
deze onbeschroomdheid . Practisch had een
kind ook geen schaamdeelen en heeft de puberman
ze we!. En is hij er zich bewust van . Maar dezelfde
schaamachtigheid treedt ook in zijn geest op met
betrekking tot zijn zieleleven . Daar begins ook bewustheid
to komen -- en dus schaamte. En evenals
een rein kind zich lichamelijk bedekt, doer het ook
een geestelijk rein kind . Geestelijke naaktloopers
zijn verdacht . Laten wij toch voorzichtig zijn en
ons wel hoeden deze schaamachtigheid toe to
schrijven aan vervreemding van God en zijn dienst,
zooals helaas maar al to vaak geschiedt . a
ALS ONZE KINDEREN GROOT WORDEN 33
Komt de jongen met zijn moeilijkheden tot
iemand om raad, dan is het uiterst zelden tot zijn
ouders . Hij gaat naar een vreemde, then hij vertrouwt
. Hoe komt dat ? Doordat ze zich tegenover
vreemden meer persoonlijkheden voelen, dan tegenover
vaders en moeders . En intuitief beseffen zij,
dat geestelijke moeilijkheden en geestelijke strijd
niet zaken zijn van kinderen maar zaken van volwassenen
. En de ouders valt bet maar vaak al to
moeiijk hun rijpende jeugd als volwassenen to
beschouwen . Dat komt natuurlijk, doordat de
ouders zoo heel vaak last hebben van hun khnderlijkheid
en kinderachtigheid, en de vreemde niet .
Daardoor doen wij onze eigen kinderen ook vaak
onrecht, doordat we denken, dat andermans kinderen
aardiger, netter, gehoorzamer, vriendelijker
zijn dan de onze .
De groote kinderen vertoonen een snelle toeneming
van eigenwijsheid, die onnadenkende
ouders en opvoeders maar al to vaak irriteert . Maar
die eigenwijsheid is een noodzakelijk gevolg van de
groeiperiode, waarin bet pubermenschje verkeert .
zijn oogen gaan open voor de wereld om hem been .
En nu doet hij natuurlijk ontdekkingen . Hij ontdekt
evenwel in den regel slechts dingen, die voor hem
alleen nieuw zijn en die iedereen - behalve hij
zelf - allang wist . En beter wist dan hij . Maar nets
is op dezen leeftijd vanzelf sprekender dan bet
naleve geloof, dat, wat voor hem nieuw is, ook voor
iedereen nieuw moet zijn . Trouwens --- dit verschijnsel
merken we ook wel bij volwassenen op .
De beste stuurluh staan bij ons ook aan den wal .
34
HET OUDERUURTJE
En menschen, die nooit een kind hebben opgevoed
weten 't in den regel beter dan menige moeder, die
er met God en met eere een tiental heeft grootgebracht
.
Naarmate nu onze jongens meer ervaring krijgen,
neemt die naieve eigenwijsheid ook wel af . Vooral,
wanneer ze iemand vinden, in wien ze vertrouwen
stellen . Want uit den kinderleeftijd hebben ze de
behoefte aan hulp en steun en leiding meegebracht .
Hun beginnend leven van volwassene doer ze
echter beseffen, dat ze zelfstandig zijn . En zoo hebt
ge hier weer een van de meest volslagen tegenstellingen,
die maken, dat onze rijpende jeugd ons
vaak zoo'n groot raadsel is . Eenerzijds behoefte aan
steun, anderzijds besef van zelfstandigheid. De
jongen lost dit vraagstuk op twee wij zen op . Hij
geeft zich over, aan wien hij onder de volwassenen
vertrouwt . En onder zijn kornuiten doer hij, wat
de menigte doer . Is hij het meest volslagen kuddedier
.
Vertrouwen laat zich evenwel niet of dwingen .
Dat moet vrijwillig worden gegeven . De vraag is
dus, hoe wij dat vertrouwen krijgen .
Wie nu het vertrouwen verkregen heeft, dien
volgen ze door dik en dun . Bij liens woord zweren
zij . En daarin verschillen ze toch eigenlijk niet zoo
heel veel van de massa der volwassenen .
Zoo zelfstandig nu een opgroeiende jongen is
tegenover den volwassene, zoo onzelfstandig is hij
tegenover zijn gelijken. Hij wil niet anders zijn en
doen dan zij . Trouwens, wie anders is, heeft ook
geen leven onder hen . Een hoedje onder een groep,
ALS ONZE KINDEREN GROOT WORDEN 35
die petten draagt, heeft altijd last . Hij moet doen,
wat de kudde doer . En hij doer het en is voor niets
zoo doodelijk bang als voor de critiek van zijn
vrienden. Voor hun afkeuring en hun spot siddert
hij . Geen jongen moet al to origineel zijn, want dan
is hij onder de jongens -- een rare- of een malle
en heeft geen leven . Als de vrienden een lange broek
gaan dragen, dan mag hij het ook . En met de
meisjes -- en het opgestoken haar is het net zoo .
Het komt me zelfs voor, dat de kudde-periode bij
meisjes nog wel zoo lang duurt als bij jongens . Ik
heb eens in een van mijn hoogere klassen het bijgewoond,
dat de jonge dames alle tegehjk met opgestoken
haar op school kwamen . Niemand had de
eerste durven zijn en toen had men een datum
afgesproken. Ik tracht dit kuddedierachtige altijd
to doen verdwijnen en sta dus steeds aan de zij van
hen, die het wagen zich zelf standig to toonen . En
meisjes zijn voor een complimentje over haar
uiterlijk altijd nog meer gevoelig dan jongens .
Zooals vanzelf spreekt, is de leeftijd, then wij nu
bespreken, die van de critiek . Vat is critiek ? Dat
is de poging om achter den spiegel to kijken . Het
besef, dat een ding ten minste twee kanten heeft .
Dat de feiten niet op zich zelf staan . De opgroeiende
zuigeling heeft de critiek op zijn waarnemingen
moeten oefenen, voor hij tot het besef kwam, dat
dat handje en dat voetje van hem waren . Critiek is
zoeken naar een verband . Het is vormen van een
sluitende wereldvoorstelling . Critiek is dus noodig
op dezen leeftijd . Verband tusschen zeggen en doen
tusschen leer en leven tusschen schijn en
36 HET OUDERUURTJE
werkelijkheid moet de wordende volwassene leeren
kennen . En dan moet hij er naar zoeken. En dus
zal hij vaak constateeren, dat het hier of daar ontbreekt
. Want in deze periode gaan de oogen open
voor de verborgen dingen . Terwijl het kind tevreden
is met het wat, en de vraag „Wat is dat ?" in den
regel niet anders beteekent, dan : „Zeg mij, hoe het
heet !" vraagt de neo-puber ook naar het hoe' en
bij het onder worden - zelfstandiger worden
ook naar het waarom ? En dan constateeren onze
opgroeiende kinderen met zekere ontzetting, met
smartgevoel zeker, en met meer verachting naarmate
ze dieper voelen, onze afwijkingen van leer
en leven . Dat de ouders zelf doen, wat ze hun
kinderen als verkeerd voorhouden . Wat vader gewettigde
handel toeschijnt, lijkt den zoon sours
afzetterij . En naar den aard van zijn onbarmhartigcritischen
geest, die theoretisch en dus in anderen
geen halfheid duldt, spaart hij zijn vader en liens
beginselen - en dat is joist de dwaasheid, die hij
evenwel niet ziet - in zijn hart zijn opmerkingen
niet. En hij maakt ze - ook onder zijn vaders
danken voor de weldaden des Heeren, ook onder
vaders lezen, ook onder vaders nederzitten aan den
Avondmaalsdisch, En het raast en het vloekt in
zijn binnenste, bij wat hij gehuichel noemt en hij
scheert al zijn vaders vrienden over een kam en
noemt ze een kliek farizeers . Ook hierdoor heeft hij
vaak geen vertrouwen in zijn vader, zooals in een
vreemde . Dat ligt ook hieraan . Hij heeft nog geen
levenservaring . En gelooft nog steeds naief, dat
wat hij niet ziet, ook niet bestaat . Zoodat de half-
ALS ONZ,E RINDEREN GROOT WORDEN 37
of bijna niet gekende vertrouweling hoog boven de
beter gekende verwanten uitsteekt en met een
aureool is omgeven,
Het sociale instinct drijft onze jongelui ook naar
het vereenigings- en het clubleven . Jeugdorgathsatie!
Ik zit altijd tegen dit woord aan to kijken,
omdat het me toeschijnt een element to bevatten,
das tegen het karakter van dezen leeftijd i ngaat .
lk weet niet, of ik het joist zie . Voor mijn besef is
jeugdorganisatie een opgelegd ding. De jeugd
words in een jeugdorganisatie georganiseerd . De
volwassenen brengen de lieve jeugd bij elkaar,
trachten das ten minste to doen, en doen dan was
voor de jeugd. Zij organiseeren . En drukken das
in den naam der organisatie uit . Nu heb ik daar niet
anders tegen, dan das het gezegd words, lk geloof
ook, das wij volwassenen per slot van rekening in
het horloge de veer moeten zijn . Ik ben er van overtuigd,
das jeugdvereenigingen - clubs - groepen
of hoe ge ze noemen wilt alle - ik durf haast zeggen
zonder een uitzondering na een kort bestaan uiteen
zullen vallen . De kinderen hebben to weinig doorzettingsvermogen,
organisatietalent, taaiheid, vooruitziendheid
om een club in 't leven to houden .
Maar ik geloof sevens, das we als volwassenen, ons
niet moeten opdringen ; das we niet den schijn
moeten aannemen, alsof wij het doen . De Jugendbewegung
in Duitschland heeft zich welbewust
van de oudere generatie losgerukt en bedankt er
voor als bijwagen van het verdwijnend geslacht to
fungeeren . Zij wenschen niet de idealen van het
3$
HET OUDERUURTJE
vorig geslacht over to nemen en willen zich zelf
een braakland ploegen en niet langer zaaien tusschen
de doornen . Dat gevaar loops men overal,
waar men den nieuwen wijn wil tappen in oude
lederen zakken. Waar men de vormen klaar heeft,
waarin het nieuwe leven zal moeten worden gegoten
. Kenmerk van leven is juist, das het zijn eigen
vorm meebrengt . Dat het iets heeft, das ons ontbreekt
of liever, das wij niet bezitten .
Vrijwillige aaneensluiting zal dus wel in den regel
de eenig juiste vorm zijn . Tegen deze vrijwillige
aaneensluiting in zelf georganiseerde vereenigingen
op to treden, zooals de Duitsche Lehrerschaft das
gedaan heeft, die ze eenvoudig verboden heeft en
op overtreding de strengste straffen heeft gesteld
is Pruisische dwaasheid, die in ons goede Nederland
nog veel erger gevolgen zou hebben dan in het aan
Massregeln gewende Duitschland .
We willen nu nog eens samenvatten, was we met
elkaar hebben besproken. En dan sevens nagaan,
was wij in deze moeilijke periode voor ons zelf
hebben to doen .
Puberteit is intreding van de geslachtsrijpheid .
Maar ook alleen intreding. Voile geslachtsrijpheid
bezit de volwassene, potentieel geslacht het kind .
In overeenstemming daarmee is de voornaamste
eigenschap van het kind honger, zorg voor het
individu ; die van den volwassene liefde, zorg voor
het geslacht .
De prepuber (1o--I2 jaar) begins eenige lichame-
ALS ONZE KINDEREN GROOT WORDEN 39
lijke en geestelijke voorteekenen van de komende
veranderingen to vertoonen .
De neopuber words door de verandering in
korter of langer periode heftig overvallen en in
beroering gebracht. Deze beroering bereikt in
eenige jaren haar grootste kracht . Daarna begins de
storm to luwen en komt de volwassen leeftijd, die
in hoofdzaak met den puberteitsleeftijd overeenkomt
maar op dezen het voordeel heeft van meerdere
kracht, meerdere bezonnenheid -- meerdere
ervaring .
Voor ons, die in de periode der liefde verkeeren,
de periode van de zorg voor het menschelijk geslacht,
ligt joist op het terrein van de opvoeding der
rijpere jeugd een schoone task . Omdat wij joist
hebben, was zij behoeft. Wij kunnen stillen den
honger van het kleine kind. Maar ook onze pubermenschjes
hebben honger . En joist naar was wij
volwassenen bezitten .
Honger naar t i e f d e . Die liefde kunnen wij
hem geven . Er is in zijn leven zooveel, das ons
bijster onaangenaam en lastig kan zijn . Ik weet het
ook wel . Maar ik weet ook, das er menige jongen
en menig meisje in dezen tijd een strijd heeft in
de eenzaamheid op leven en dood. En das hij
dikwijls zonder das wij het vermoeden - dien
alleen strijdt . En nu moeten we hem niet alleen
raad geven . Raad is goed, maar duur . D . w. z . duur
voor den jongen, die dreigt to zinken en aan uw
raad niet veel heeft, omdat hij hem veelal niet
realiseeren kan . was wij doen moeten, is het werk
40 HET OUDERUURTJE
van den navolger van Christus . Het werk van
Christus werd eens door een Javaan heel eigenaardig
gekarakteriseerd. Hij zei : „Ik lag in den
bruisenden bergstroom, die me meesleurde . Ik
streed en kampte tegen het water, dat sterker was
dan ik . Toen nam ik mijn toevlucht tot den Boeddha
die mij eenige aanwijzingen toeriep . Hij hielp mij
niet . Het water sleurde me voort, tot bij de brag .
4p de brug stond Mohammed : „Hierheen" riep
hij ; „houd je goed ! zwem naar den kant ! Pas op
dien steep !" Allemaal waardevolle aanwijzingen,
als ik ze maar had kunnen opvolgen . Maar ik kon
niet . En de stroom sleurde me verder. Daar stond
een man op den never, die zonder raad to geven
zich in de kali stortte en mijn hand greep . En mij
op het droge bracht . Dat was Christus, die mij geen
raad gaf om uit den maalstroom der zonde en des
doods to komen, maar die zich zelf gaf en mij
redde ."
Als we jets voor onze rijpende jeugd willen doen,
dan kan het niet anders zijn, dan ons-zelf geven .
Niet in de plaats van Christus, maar als zijn
navolgers .
Navolgers to zijn van Christus . Dat is onze task
iederen dag . Maar vooral in de moeilijke periode,
waarin onze kinderen verkeeren, waarin hun oogen
opengaan voor de realiteit der dingen.
Ze gaan ons aanzien met oogen, die begrijpen en
die ook begrijpen, of wij maar wat zeggen of dat
we inderdaad leven naar wat we leeren .
Zoo komen we al weer tot de conclusie, dat alleen
hij kan opvoeden, die aldoor nog aan zijn eigen
ALS ONZE KINDEREN GROOT WORDEN 4
opvoeding werkt. Wat ge wenscht, dat uw kinderen
worden, wees hun dat . Leeringen trekken maar
voorbeelden wekken. En het dualisme, de tweeslachtigheid
tusschen leer en leven is voor onze
kinderen moordend .
1k spreek flu niet over de moeilijkheden, die
velen in het huwelijk schijnen to vreezen . Wanneer
het inderdaad waar is, dat menige jonge man en
menige jonge vrouw vreezen voor het huwelijk en
bang zijn later tot de ontdekking to zullen komen,
dat ze niet bij elkaar passen, dan komt dat ook daar
vandaan, dat ze in het huwelijksleven van hun
vader en moeder vaak zooveel hebben opgemerkt,
dat niet in den hack was .
Maar wanneer ze blijvende, groeiende en dus
levende liefde gezien hebben in het huffs van hun
ouders, dan zal de vrees voor mislukking van hun
eigen huwelijk niet zoo spoedig bij hen opkomen .
Vooral niet, wanneer ze gezien hebben, hoe alle
moeilijkheden, die ook in het beste huwelijk niet
uitblijven, zijn overwonnen.
De slappe beschouwing van de huwelijksliefde
is hier mede een gevaar . zeker is het goed, dat men
zich ernstig afvraagt, of men liefde voor elkaar
heeft, wanneer men zich verlooft . Maar daarop
moet het huwelijk niet alleen berusten . Huwelijksliefde
is plicht. Daarvan behoeft men niet to
schrikken, zeker, plicht is dood, waar liefde lacht .
En misschien zal menigeen wel meesmuilen over
de beschouwing, die liefde stelt tot plicht . Maar
ten onrechte doer men dat. Liefde is altijd plicht .
Wanneer we de liefde tot God als onzen plicht
4
42
HET OUDERUURTJE
erkennen en de liefde tot het vaderland als plicht
eischen, wanneer we aannemen, das kinderliefde
plicht is, dan mogen we toch zeker ook van de
huwelijksliefde tusschen man en vrouw zeggen, dat
ze plicht is .
zoodra in het gezin deze plicht niet vervuld
words, zoodra voor de kinderen duidelijk words,
das vader en moeder niet ieder oogenblik en altijd
dezen plicht erkennen, dan komt joist bij onze
opgroeiende jeugd de vraag, of dan de liefde, waarvan
ze in deze periode zoo zeer de noodzakelijkheid
en de onmisbaarheid gaan voelen, hen niet in den
steek zal laten - zooals bij vader en moeder .
En bij zoovelen. Bij overigens geachte en geeerde
menschen. Zelfs bij die en die . En ze noemen ze
bij name .
Maar als we navolgers van Christus willen zijn
ook in de opvoeding van onze kinderen, dan
ruimen we voor hen ook veel struikelblokken uit
den weg . Dan is niet het woodd ons genoeg, maar
we voegen er in Gods kracht de daad bij .
Zwaar is de task, die we to vervullen hebben
gekregen. Maar Jacobus heeft den weg gewezen
naar de onuitputtelijke Bron van kracht en wijsheid .
En de weg is nog steeds open . Ook voor vaders
en moeders, die hun zware task terdege voelen
en die in eigen kracht niet verder kunnen .
D .
OUDERVERDRIET EN KINDERVERDRIET
IV.
IJ zullen nu spreken over „Ouderverdriet
en Kinderverdriet" . Is er ouderverdriet ?
Is er kinderverdriet ? Of brengt het
ouderschap en het kind zijn alleen
vreugde, blijdschap ? Gaat het in bet huwelijksleven
altijd op rolletjes, rustig, als een karretje op
den zandweg ? Brengt het geen moeilijkheden, geen
verdriet, hoogstens zorgen ? Biedt ons gezinsleven
immer vreugde, en kunnen we altijd de zon zien
schijnen op ons pad? Ach -- we weten wet beter !
Ons huwelijksformulier begins reeds zoo somber,
maar toch zoo uitermate waar met das bekende
woord „overmits den getrouwden gemeenlijk velerhande
tegenspoed en kruis vanwege de zonde overkomt."
Tegenspoed en kruis bouden ook in „verdriet"
. De opsteller van dit formulier heeft het zoo
juist gezien, was het leven medebrengt en op then
zonnigen huwelijksdag, waarop het om het jeugdig
paar fleurt en geurt van bloemen en vroolijkheid,
klinkt de sombere soon hun tegen, das tegenspoed,
kruis, verdriet straks het deel zullen zijn . En het
leven illustreert dagelijks de waarheid van dit
magistrate woord uit ons oud huwelijksformulier .
Ik wit thans eens enkele grepen doen uit ons
dagelijksche leven, das, wanneer we maar om ons
heen zien, zoo rijk is aan gebeuren, waar met het
verdriet words gestreden op allerlei wijze : men
wit het eerst niet erkennen, men wit het van zich
afschudden, men wit er zich bij neerleggen, omdat
43
OUDERVERDRIET EN KINDER-.
VERDRIET
44
HET OUDERUURTJE
er niets tegen to doen is ; maar verdriet is verdriet,
een masker helps niet, want bet verdriet blijft
knagen aan al was verder schoon is in bet huwelijksleven
.
Ouderverdriet - we kennen bet in meerdere of
mindere mate alien . Weinig zijn de gezinnen van
volkomen harmonie tusschen ouder en kind, van
voortdurenden voorspoed op maatschappelijk gebied,
gezinnen, waar de dokter zelden werd gezien
en de flood nimmer binnentrad . Het getal is oogenschijnlijk
wel heel klein, want zoo lang mogelijk
words de disharmonie op onderscheiden gebied
verborgen voor bet oog van den buitenstaander ;
words maatschappelijke tegenspoed bedekt en bet
verdriet opgesloten binnen de muren van bet gezin
of zelfs voor de leden van bet gezin zelf . Verdriet
is er geweest zoolang de wereld bestaat, zoo lang
er menschen zijn, is er ervaren was verdriet, was
ouderverdriet is, Zie Adam en Eva met bun zonen
Kain en Abel ! Wat moet de broedermoord voor
Adam en Eva geweest zijn, was een bron van verdriet,
verdriet om den zoon, die door zijn broeder
werd neergeveld ; verdriet om hem, die den aanslag
pleegde, verdriet ook om bet gemis aan godsvrucht,
das uit deze daad sprak. En sinds Adam en Eva
is bet verdriet van bet ouderhart gebleven door
alle eeuwen been, bet verdriet om den lichamelijken
toestand onzer kinderen en, was voor ouders, die
in de vreeze Gods leven, nog erger is, bet verdriet
over de geestelijke afwijkingen .
Iemand, die mijn onderwerp las, zei : „ja ouderverdriet,
das is er veel maar kinderverdriet, och,
OUDERVERDRIET EN KINDERVERDRIET 45
daar zegt ge spoedig to veel van, kinderverdriet is
er zooveel niet," Ik stem dadelijk toe, das kinderverdriet
gauwer voorbij is, tenminste voorbij kan
zijn en dan nog voor was betreft de jonge kinderen .
Maar onze kinderen in de puberteitsjaren, ook die
van z8, 2o, 24 jaar, tot de gehuwde blijven onze
kinderen. Niemand zal ontkennen, das ook zij het
kinderverdriet kennen, het verdriet, das zij ervaren,
omdat ze kinderen zijn . Verdriet bij onze oudere
kinderen is niet denkbeeldig, ook door de schuld
der ouders. Paulus vermaant niet zonder oorzaak
de vaders, hun kinderen niet tot toorn to verwekken,
want die toorn is ook het verdriet, das zij hebben
om vader, om moeder . Bij het jonge kind is het
verdriet heel dikwijls niet van blijvenden aard
gelukkig - maar dit komt, omdat het niet van
zoo doordringenden aard is . Het jonge kind legs
geen verband tusschen de oorzaak en den aard van
het verdriet en daardoor vergeet het spoedig, miss
hetzelfde verdriet niet dikwijls wederkeert, want
dan kan ook hier iets groeien, das blijft en grooter
words . Het verdriet van onze oudere kinderen
denk daar niet to gering over, Reeds bij vorige
gelegenheden wees ik op de noodzakelijkheid, den
eisch van goede verhoudingen en die goede verhoudingen
kunnen ten gevolge van het verdriet,
zoo hopeloos bedorven worden .
Die meent, das er weinig kinderverdriet words
gevonden, vergist zich zeer . Wanneer ik spreek over
het ouderverdriet, dan is dit om elkaar to bemoedigen
- wanneer ik spreek over het kinderverdriet,
dan om elkaar of to vragen, of wij
46
HET OUDERUURTJE
als ouders vrijuit gaan, of wij dat kinderverdriet
kunnen voorkomen .
Ouderverdriet ! Onze Bijbel spreekt op menige
bladzijde over dit verdriet . Ik noemde reeds Adam en
Eva . Denk aan Isaak . Wat heeft dezevader om beide
zonen om verschillende redenen, verdriet gehad .
Eli heeft het ook niet gemakkelijk gehad, Hofni en
Pinehas bezorgden hem heel wat verdriet, dat
dubbel zwaar en pijnlijk was, omdat de eere Gods
werd geschonden en wat Eli heilig was, gelasterd
werd ten gevolge van het gedrag zijner zonen .
Isaak en Eli, zwakke f iguren, die, vooral de laatste,
de vruchten plukten van een slappe opvoeding .
1k noem u nog Naomi, wat heeft zij niet volop haar
deel gehad van het verdriet, zoo, dat zij den naam
Naomi, de lieflijke, wil vervangen zien door Mara,
bitterheid. Wat heeft een David het ouderverdriet
ten volle ervaren, toen hij voor eigen zoon vluchtte .
Zoo zou ik meerdere namen kunnen noemen, maar
volsta thans met nog een persoon, Maria, de
moeder onzes Heeren, die aan den voet van het
kruis ten volle ervaart de profetie van Simeon „een
zwaard zal door uw ziel gaan ."
Wat reeds door alle eeuwen heen is ervaren door
voorbijgegane geslachten, zien we rondom ons dag
aan dag. Ouderverdriet - de wereld is er rijk aan,
het dagelijksche leven openbaart het ons voortdurend,
de literatuur is er vol van . Ouderverdriet,
dat natuurlijk is, maar ook ouderverdriet, dat er
niet behoefde to wezen, dat voorkomen kon worden .
Ouderverdriet ten gevolge van het lijden onzer
kinderen of het verlies van dierbare panden het
OUDERVERDRIET EN KINDERVERDRIET 47
is droevig, maar kan ons doen opzien tot Hem, die
deze droefheid zond en die zich niet vergist .
En toch, wat kan het smartelijk zijn, wanneer een
ouder waakt bij het zieke kind, wanneer daar iedere
beweging angstvallig wordt gadegeslagen, wanneer
het oor ingespannen luistert naar de ademhaling,
die al moeilijker gaat . 0, we weten het wel, dat er
uitkomst is tegen den dood, we weten het wel, dat
Gods wegen hooger zijn dan de onze en dat, wan -
neer de slag valt, we troost hebben in Gods beloften,
maar ach, wat is het benauwd, wat is het
moeilijk, om of to staan, wat eenmaal werd ontvangen
. Da Costa schreef eens als grafschrift voor
een kind
Een bloemtjen, voor den tijd van 't oudrenhart
[gerukt
Neen ! door der Englen hand voor 't Eden
[Gods geplukt !"
dat kan en zal de troost zijn in het verdriet, maar
't is verdriet, ouderverdriet, al brengt Gods liefde
door dit verdriet dikwijls nader tot liet Vaderhart .
Een kind to moeten missen, to moeten afstaan,
het geeft ouderverdriet, maar wie heeft niet gedacht
aan dat verdriet, dat het deel is geweest van
het echtpaar Lindberg . Wie kan beschrijven, wat bij
die ouders omging, toen zij in volkomen onbekendheid
met het lot van hun lieveling verkeerden . Heel
de wereld leefde met hen mede, een leger van speurders
zocht het spoor der ontvoerders, maar wat baatte
het die arme ouders, die het verdriet niet zagen
48 HET OUDERUURTJE
verminderen, dock bij den dag vermeerderen ?
Het kind to moeten missen en niet to weten,
waar en hoe het zich beyond . Is het wonder, das
de moeder een zenuwspecialist moest raadplegen ?
Ouderverdriet . - Ik denk ook aan ouders, die
vol blijde verwachting de geboorte van een nieuwen
wereldburger tegemoet zagen . En zie, als de kleine
er is, dan words een afwijking geconstateerd, blind
of stom of idioot of lichamelijk mismaakt . Wat een
ontzettende openbaring voor moeder, voor vader .
Wat een ouderverdriet ! Gelukkig als het zich uiten
kan in een dubbele liefde en toewijding . - En
straks, wanneer het kind zelf tot ontdekking komt,
was het mist, was de eigenlijke toestand is, was het
anders doer zijn dan anderen - was een kinderverdriet
en nieuw ouderverdriet . Welk een task,
welk een onuitputtelijke liefde is er noodig om hier
het kinderverdriet niet weg to nemen, maar to
leeren dragen .
Ik denk aan ouderverdriet van ouders, die van
hun kinderen geseheiden zijn, die b .v. in Indie zijn,
last me speciaal onze zendelingen nemen, die niet
uit winstbejag of goede positie naar de tropen gaan,
maar om op zeer verwijderde, eenzame posten het
Evangelic uit to dragen. Er is geen sprake van das
daar de kinderen kunnen blijven, deze moeten dus
naar Holland . Weet en verstaat de gemeente wel,
was dit voor die ouders moet zijn? Hebt ge wel eens
meegemaakt het afscheid van ouders en kinderen ?
Van nabij heb ik zoo dikwijls dit ouderverdriet
gadegeslagen en telkens opnieuw ontroert het, das
dit offer moet gebracht worden . De ouders ginds
OUDERVERDRIET EN KINDERVERDRIET 49
de kinderen hier. De ontwikkeling words niet meegemaakt,
niet geleid, als vreemden ontmoet men,
misschien, elkander later . Van mijn eigen moeder
lees ik nog brieven en aanteekeningen, die me thans
nog ontroeren. Heerlijk de kracht, die bij dit ouderverdriet
nog opgewekt doer blijven .
Maar - er is nog ander ouderverdriet . De gezonde,
de dagelijks bij u vertoevende kinderen
kunnen allerlei aanleiding geven tot verdriet . De
gebreken der kinderen, de karakterfouten, de
levenskeuze, het gedrag, de ontwikkeling, tal van
oorzaken kunnen de levensvreugde van ouders
ontnemen en verdriet er voor in de plaats stellen .
Ik las onlangs een paar boeken, waarin het ouderverdriet
en het kinderverdriet met de treurige
gevolgen zoo scherp naar voren komen . Het eene
was een Hollandsch boek, het andere een vertaald.
De lust bekruipt mij een en ander aan to halen,
dock waartoe ? Ik behoef die verhalen niet uit to
spinnen, heel onze literatuur is vol verdriet
armoede -- en geen kracht vaak tot dragen, omdat
de rijkdom in Christus ontbreekt .
Wij hebben echter de literatuur niet noodig om
dit verschijnsel to ervaren . We zien dagelijks om
ons heen, was er knaagt aan de blijheid van het
leven. Alleen als het waar is, das de literatuur uitbeeldt
was het leven eigenlijk is, was het dag aan
dag to zien geeft, dan is de tegenwoordige tijd nog
meer dan vroeger, vol verdriet . De levenskracht
ontbreekt, de zuiging ook in onze christelij ke
gezinnen naar wereldgelijkvormigheid en werelddienst
is zoo sterk, het weerstandsvermogen zoo
5 HET OUDERUURTJE
gering, das alleen weerhoudende genade in staat is
to bewaren voor afwijken . Ik spreek bier niet eens
van bet ouderverdriet, wanneer een dochter zich
volop werpt in de armen van zondig gent of een
zoon bruusk bet geloof der ouders veracht en God
vloekt . Diep smartelijk moet dit wezen en 't is
verklaarbaar, das bet ouderhart zoo lijdt, das bet
leven geknakt words en zich voortsleept naar 't graf .
Droeviger nog is bet, wanneer de opvoeding
aanleiding kan wezen tot bet bewandelen van, ja
straks bet voorthollen op die paden .
Bestudeer toch uw kinderen, peil de neiging
naar afwijkende, zondige wegen en wees bedachtzaam
in uw opvoeding, last die gericht wezen op
behouden en niet op afstooten . -- Maar, 't behoeft
niet eens to komen tot die grove uitspattingen, tot
das bruuske optreden . Hiervoor words menig gezin
nog gespaard ; bet „fatsoen" weerhoudt nog bet
zich naar buiten openbaren van was bet hart begeert
. Er is nog zoo veel, das wel in de christelijke
en ook in andere gezinnen voorkomt en oorzaak is
tot ouderverdriet . Ik noem slechts een paar dingen
de zucht tot onwaarheid, de leugen, de koppigheid,
de ongehoorzaamheid, de snoepzucht, de onkuischheid,
de pronkzucht - ja, was niet al . - Wanneer
we van deze dingen bij onze kinderen was bemerken,
dan kan das ons tot hinder, en bij de
ontwikkeling deter ondeugden kunnen ze ons tot
verdriet zijn . En deze dingen kunnen we reeds zoo
jong zich zien openbaren en ontwikkelen . Ach,
was kunnen moeders en vaders over deze dingen
tobben en terecht . Hoe zouden ze 't graag anders
OUDERVERDRIET EN KINDERVERDRIET 5
wenschen, Het moederoog kan zoo scherp de ondeugden
opmerken en was words er in menig gezin
des avonds last door de ouders over deze dingen
gesproken, beraadslaagd over to nemen maatregelen .
Ook gebeden ? Ik noem hier verschillende ondeugden,
die verdriet bezorgen en kan thans niet
uitweiden over de wijze, waarop ze bestreden kunnen
en moeten worden . Ik constateer alleen het f eit,
das het ouderhart bloedt bij het zien van de fouten
der kinderen,
En dan -- de afwijking op godsdienstig gebied .
Wat kan das een vrome vader en een vrome moeder
verdrieten ! Als daar gemerkt worden de tegenzin
in kerkbezoek, in bijbellezen, in catechisaties ; de
begeerte op andere paden dan die der ouders to
wandelen ; het opkomen van den twijfel ; het bezoeken
van inrichtingen van vermaak, van het
restaurant . Hoe words getracht het harteleed to
verbergen ; de loftrompet over de kinderen to
steken, -- terwijl door krachtig optreden, heel
dikwijls ontactisch, met geweld vader zelf zijn
eigen kind weghaalt uit kroeg of cabaret . Laat men
toch verstaan, das dwang en geweld, bier nets
bast. De pantoffel of de karwats werkt bij uw
groote jongen of meisje nets meet uit ; hoogstens
verbittering en straks een oplaaimg, die niet meet
to keeren is . Men neemt deze maatregelen to bast,
omdat men vroeger to toegeeflijk, to slap is geweest,
of . . . , to streng. Beide opvoedingen leiden hiertoe,
een to slappe zoowel als een to strenge . De blijdschap
van het Evangelic was dikwijls niet het kompas,
waarop de opvoeding werd geleid . 0
5 HET OUDERUURTJE
Genoeg ieder lezer kept het eigen ouderverdriet
en ziet jets van het verdriet van anderen .
Ieder weet, hoe er getobd words, gestreden, geworsteld
. Het woodd van vader Jacob, das de
grauwe haren met droefenis ten grave dalen, is in
menig leven bewaarheid . Maar -- laat het tot
troost zijn, das menig voortdurend gebed words
verhoord, das veel in het leven nog terecht komt .
We nemen sours zoo zwaar op, die afwijkingen
onzer kinderen en houden to weinig rekening met
het tijdperk van de wilde haren . In de sturm- and
drangperiode openbaart zich bij onze kinderen zoo
menige trek, die verontrust . Maak er u niet verdrietig
over, nog minder boos . Denk er liever aan,
das zij u joist dan, o, zoo noodig hebben . Allerlei
machten en krachten werken op hen in en zoowel
het zachte moederwoord, als de meer beredeneerde
taal van het verstand van vader hebben ze dan joist
zoo noodig . De onopzettelijke leiding behoeven ze,
niet het machtwoord, das dwingt of althans wil
dwingen . Joist de karakters onder de kinderen, die
uit eigen oogen zien, een zelfstandigen wil hebben,
handelen niet meer op gezag . De lieve, zachte,
volgzame kinderen geven gewoonlijk heel weinig
moeite, maar zij geven zich ook dikwijls geen rekenschap
van het hoe en waarom der dingen, kennen
strijd noch opwinding, maar de sterke impulsieve
karakters zijn de zorgenkinderen . zij veroorzaken
verdriet en zorg . Het hangs er maar van af, hoe
straks de eind-keus zal zijn .
zij zijn het echter ook, die gemeenlijk het meest
weten van „kinderverdriet". En zoo kom ik nu tot
OUDERVERDRIET EN KINDERVERDRIET 53
enkele opmerkingen over „kinderverdriet", das niet
minder words gevonden dan het „ouderverdriet" .
Er is kleine-kinderverdriet en groote-kinderverdriet .
Och, das kleine-kinderverdriet our een standje, our
straf, our een teleurstelling, wanneer dit een gevolg
is van een paedagogische handeling of van omstandigheden,
behoeven we niet zoo zwaar op to
vatten . Teleurstellingen in het kinderleven zijn op
zijn tijd ook leerzaam, ze zijn verdrietig en we
voelen als ouders het mede, maar laten we dit niet
to veel laten merken . We kunnen ook to zacht zijn
en . . . . het leven is, ook later, sours zoo hard !
Praat onrecht echter niet goed, wanneer een kind
daarover verdriet heeft . Ge zoudt daarmede edele
trekken krenken .
Maar nu de oudere kinderen. Ook zij kennen
verdriet . Verdriet, das sours moeilijk words geuit ;
das zij in zich omdragen, waarover ze tobben . Het
leven storms op hen aan met zijn ideeen, met zijn
twijfel, met zijn gevoelsuitingen . 0, gelukkig de
dochter, die met alles tot moeder kan gaan, gelukkig
de zoon, die er niet tegen op behoeft to zien met
vader to spreken . Gelukkig het gezin, waar „vertrouwen"
words gevonden . En das hebben ouders
voor een groot deel zelf in de hand . Niet op eens
kan vertrouwen worden geeischt. Wanneer we
vertrouwen gaan eischen, krijgen we 't niet . Vertrouwen
moet een uitvloeisel zijn van de opvoeding,
moet natuurlijk zijn, moet gegroeid zijn uit het
samenleven van ouders en kinderen . Moeilijkheden
kunnen voorkomen worden, wanneer het vertrouwen,
het meeleven groeit met de ontwikkeling
54
HET OUDERUURTJE
en het ouder worden van het kind. Ouders moeten
er altijd op bedacht zijn, dat de tijd niet stil heeft
gestaan sinds hun eigen jeugd, dat er z5 a 30 jaar
liggen tusschen hun goeden ouden tijd en den tijd,
waarin hun kinderen leven . Bij een enquete,
waarbij 1000 leerlingen van Duitsche middelbare
scholen een antwoord gaven op de vraag „zou je
hetzelfde leven willen leiden als je ouders", antwoordde
een 14-jarige ; „neen, want mijn ouders
komen uit den goeden ouden tij d, staan onsympathiek
tegenover sport en willen verhinderen, dat ik met
mijn tijd meega ." Dit woord geeft weer, wat in tal
van jongere harten leeft, a1 wordt het niet uitgesproken.
Is het absoluut onwaar ? Of zijn wij,
ouders, niet dikwijls geneigd, den „goeden, ouden"
tijd to stellen boven den tegenwoordigen . Was dietijd
toen werkelijk zoo „goed" ? Willen we den tegenwoordigen
tijd, met z'n enorme openbaringen niet
alleen van veel slechts maar ook van veel goeds,
daarnaar afmeten ? Och misken niet, wat God in
den tegenwoordigen tijd geeft, alleen beproef
biddende -- of het uit God is . Leef met uw
kinderen mee, wanneer ze in dien geweldigen strijd
van het leven hun weg moeten zoeken . Het grootste
verdriet van onze kinderen is, wanneer ouders ze
niet begrijpen. Laat me een paar dingen mogen
noemen, die o .a, aanleiding geven tot kinderverdriet
.
Denk aan de sport. In onze jeugd beheerschte de
sport ons leven niet zoo, als het tegenwoordig het
geval is . Welke houding moeten we aannemen ?
Dit is natuurlijk een vraag voor een heel ouder-
OUDERVERDRIET EN KINDERVERDRIET 55
uurtje op zichzelf. Words niet zonder meer de
sport verkeerd geacht, zondig' Words niet alleen
op het bijkomstige gelet, maar het wezenlijke, het
goede, het nuttige van de sport voorbij gezien ?
Alleen een meeleven kan in staat zijn onze jongens
en meisjes voor de uitwassen to waarschuwen en to
bewaren . Ons bot tegen alle sport verklaren, bezorgt
onzen kinderen verdriet - vader en moeder begrijpen
ons niet . - Denk aan het kerkbezoek, zijn
we tevreden, dankbaar, wanneer zij den Heiland
willen volgen of willen we hen dwingen in een
bepaald raam ? Willen we onze kinderen nieuwe
uitgaven van ons zelf doen zijn en verstaan we niet,
was in hun hart leeft? Hoe kunnen ouders op hartevragen
scherp, verontwaardigd en veroordeelend
antwoorden . Wat bereikt ge er mede ? Een worstelende,
zich ontwikkelende ziel words in de teerste
plekken gekrenkt, verbitterd .
Daar is de vraag van den dag betreffende ontwapening
en dienstweigering . Een uiterst moeilijk
vraagstuk, waar onze jongeren meer mee zitten
dan de ouderen, d. w . z. de ouderen weten
het wel, zijn er zoo gauw mee klaar, geven zich vaak
geen moeite er over to denken, maar de jongeren!
't zijn conscientie-vragen, waarmee ze zich bezig
houden ! Words das wel bedacht ? Een scherp
woord is zoo gauw gezegd, maar daar bereiken we
nets anders mee, dan het verdriet, das onze
kinderen ervaren, das we hen niet begrijpen .
Nogmaals : ik acht das het grootste verdriet, das
een kind kan treffen : als vader en moeder het niet
begrijpen, net kunnen meevoelen, wat hem deert,
5 HET OUDERUURTJE
niet met hem kampen om gelouterd uit de moeilijkheden
uit to komen.
En ach, was is er nog veel meer . Een ouderhart
das het verdriet van kinderen ziet, lijdt veel meer,
dan wanneer het zelf verdriet heeft . Wat een steun
kan men voor zijn kind zijn, wanneer het straks
ongelukkig is in de liefde, wanneer de tegenspoeden
komen, wanneer ziekte of dood ook niet
aan het kind voorbijgaan . Al hebben ze dan ook
wellicht zelf een gezin gevormd, 't blijven uw kinderen
; ook ten opzichte van u kan daar nog kinderverdriet
zijn .
Verdriet is er altijd geweest en zal altijd blijven .
Door het verdriet gelouterd gaan we alleen
verder, wanneer we weten, das het verdriet ons
gegeven words, opdat het ons loutere ! v . H.
V .
DIPLOMA'S
ENIGE jaren geleden, toen de wereld nog
niet heelemaal krankzinnig was, kon het
overbevolkte Europa zijn zonen en
dochters nog naar Amerika zenden om
daar arbeid to vinden, waar het n Europa nogal
eens aan ontbra . Eerst grog een stroom van menschen
uit de Germaansche landen en de Angelsaksische
er heen. Duitschland, Engeland, Nederland,
Denemarken, Zweden en Noorwegen leverden
de mjvere werklieden, waaraan het dun bevolkte
Amerika behoefte had en wien het, als ze kracht
DIPLOMA'S 57
hadden en van aanpakken wisten, bijna zonder uitzondering
een funk stuk brood verschafte, ja ze tot
welstand bracht . Later kwamen de Romaansche
landen ; Frankrijk, Portugal, Spanje, Italie, Polen,
die landverhuizers naar Amerika brachten en nog
later de Slavische landen, de Balkan-Staten en
Rusland, die hun contingent leverden . Amerika
stond door deze immigratie voor een reusachtige
en moeilijke task. Het moest van al deze verschillende
menschen Amerikanen maken . Dat deed het
door deze menschen aan zich to verbinden, doordat
het hun een loonende positie verschafte. Wie gezond
was en werken wilde, was we! zeker op den dour
een goed bestaan to zullen vinden. De vergelijking
tusschen wat men verlaten had erg wat men gekregen
had, vie! in den regel uit ten gunste van het
laatste. Dat stemde tevreden en legde een nauwen
band tusschen de nieuwe bevolking en het nieuwe
vaderland .
Maar ook door op de jeugd in to werken trachtte
men het doel to bereiken . De jonge menschen en
de kinderen werden naar school gezonden . Waar
het Icon gratis, waar het niet Icon, met goede hulp
van den staat . Alleen verbond de staat aan deze
hulp de voorwaarde, dat het onderwijs in het
Engelsch moest worden gegeven . En dat de
Amerikaansche geschiedenis zoo worden onderwezen
.
Het ligt voor de hand, dat in Amerika diploma's
uit andere landen niet veel waarde hadden . Men
wilde weten, of de man, die zich met een diploma
kwam aanbieden, ook inderdaad waarde had voor
5
58
HET OUDERUURTJE
de omgeving, waarin hij wilde komen werken . Als
hij die bleek to bezitten, dan kreeg hij werk . Want
werk was er vroeger in overvloed . Een jonge man
met een diploma van de Delftsche hoogeschool
kwam zich met zijn diploma aanbieden aan een
groote fabriek . Men legde het diploma kalm naast
zich neer en vroeg den candidaat, of hij praktisch
werken kon . Op zijn bevestigend antwoord werd
hij als gewoon werkman in de fabriek geplaatst .
zijn practisch werk werd nauwkeurig gecontroleerd.
Toen dat na eenigen tijd voldoende bleek,
kreeg hij een plaats op de teekenkamer, waar hij
opnieuw proeven van bekwaamheid moest afleggen .
Daar was hij eveneens eenige maanden werkzaam.
Daarna werd hij opnieuw naar de fabriek overgeplaatst
en kreeg de leiding van een afdeeling .
Hij moest toonen, dat hij het werk kon regelen en
met de werklieden kon omgaan . En eerst toen hij
blijk gegeven had, dat hij ook hiervoor geschikt
was, werd hij als ingenieur aangesteld, zijn diploma
was hem van weinig of geen waarde geweest, zijn
praktisch kunnen had hem zijn aanstelling bezorgd .
Een ander geval is mij van zeer nabij bekend .
Een jonge man, eveneens in Delft opgeleid, kreeg
een betrekking in Indie . Een bepaling in zijn aanstelling
was, dat deze voor drie jaar geldig was .
Na verloop van drie jaar had de maatschappij het
recht het dienstverband zonder nadere uitlegging
to doen eindigen, evenals hij het recht had, na
deze periode zijn dienstverband to verbreken . Hij
werd geplaatst aan een electrische centrale to Solo .
Daar moest hij den leider van het bedrijf maar
DIPLOMA'S 59
behulpzaam zijn. Toen dat eenigen tijd geduurd
had, wend hij naar een kleine gevestigde centrale
overgeplaatst, waarvan de leiding hem werd opgedragen
. Toen hij daarvoor berekend bleek, werd
hem opgedragen, geheel zelfstandig een nieuwe
centrale to bouwen, de omgeving to electrif iceeren,
arbeiders in dienst to nemen, onderhandelingen
omtrent den aanleg to voeren, machines to koopen
en het geheele bedrijf op gang to brengen . En
eindelijk, nadat deze dingen naar genoegen van de
directie waren gebeurd, kwam de definitieve aanstelling
en de plaatsing op een centrale, waarvan
hem de leiding werd opgedragen . Niet het diploma,
maar de eigen arbeid van den candidaat had hem
de plaats doen krijgen,
Met opzet geef ik deze twee voorbeelden, vooral,
omdat ze betreffen een diploma, dat niet alleen
theoretische kennis heet to waarborgen maar ook
praktisch kunnen, het diploma van de technische
hoogeschool to Delft . Uit deze twee voorbeelden
blijkt we!, hoe mannen uit de praktijk denken over
de betrekkelijke waarde van zulk een diploma .
Er zijn evenwel tal van andere diploma's, die
absoluut geen waarde hebben voor de praktische
bruikbaarheid van den bezitter. Dat zijn diploma's,
die alleen een getuigenis ofleggen omtrent zekere
theoretische kennis . En dan nog van een theoretische
kennis, die heel vaak met de bruikbaarheid
van den bezitter niets uitstaande heeft . Die alleen
meedeelen, dat de candidaat bij een onderzoek naar
zijn schoolkennis van een voldoende hoeveelheid
kennis heeft doen blijken . o
6o HET OUDERUURTJE
De school geeft niet anders en kan in den regel
niet anders geven dan schoolkennis . En die schoolkennis
moet niet to hoog worden aangeslagen voor
de praktijk van het leven. De praktijk eischt wat
anders dan een hoofd vol kennis ; die eischt praktisci
a bekwaamheid . Die eischt, dat een jongen
zijn handen kan gebruiken en dat hij geleerd heeft
zijn hersens to gebruiken . Die eischt, dat een
jongen betrouwbaar is, eerlijk, van goeden wil,
gehoorzaam, bescheiden, netjes, voorkomend, doorzettend,
dat hij gevoel van verantwoordelijkheid
heeft . Dat zijn allemaal dingen, die met kennis niet
veel hebben uit to staan . Die niet verkregen worden
in het instituut voor het onderwijs maar in de
opvoeding . Dus in de allereerste plaats in het
ouderlijk huffs . 7n het ouderlijk huffs zijn veel meer
dingen to leeren en aan to wennen, die een jongen
of een meisje in de praktijk to pas komen dan op
de school . De school is in de eerste plaats inrichting
van onderwijs . En nu is het wel waar, en we zijn er
ook van overtuigd, dat onderwijs zonder opvoeding
ondenkbaar is . En daarom zenden we onze kinderen
ook naar de Christelijke school, opdat de school bij
de opvoeding onzer kinderen zou gaan in de richting
van het gezin . Maar we mogen toch nooit vergeten,
dat de school in de eerste plaats ten doel heeft de
kinderen wat to leeren .
Nu moet ik tot mijn spijt constateeren, dat de
ouders dit ook bijna uitsluitend van de school
verwachten . Ze zoeken voor hun kinderen in de
eerste plaats een school, waar ze veel leeren . Een
school, waar de kinderen geen huiswerk behoeven
DIPLOMA'S 6I
to maken, is in hun oog meestal minder waard dan
een school, waar hun kroost avond aan avond en
bovendien Woensdags- en zaterdagsmiddags nog
moet zitten ploeteren voor hun stapels boeken .
Hoe grooter stapel boeken, hoe beter de school,
meenen sommigen . Maar is het waar ? Is het waar,
das kinderen, die veel leeren ook verstandige, goede
kinderen zijn ? Ik spreek nog niet eens van goed
in de eigenlijke beteekenis van het woodd, maar
heb nu, voor ons geval, alleen het oog op het goed
bruikbaar zijn in de maatschappij . Dat is niet waar .
De school, die een kind iederen avond en ieder uur
van zijn tijd buiten de school belast met leerwerk,
bereikt joist het tegenovergestelde . Het werk, das
kinderen moeten doen, die met zooveel huiswerk
belast zijn, is in den regel niet anders dan werk
voor het geheugen . De beste leerlingen zijn nogal
vaak de leerlingen met een goed geheugen, de
leerlingen, die hun lessen gauw kennen en het
geleerde lang onthouden . Afgezien van alle andere
dingen . Of ze denken, doer er niet toe . Of ze, voor
moeilijkheden geplaatst, die kunnen oplossen,
daarnaar words niet gevraagd . Kennis moeten ze
hebben, veel kennis, kennis, die ze op een examen
kunnen opspuiten, kennis van aardrijkskunde,
veelal namen, van geschiedenis, meestal geheugenstof,
van plantkunde - die zelfs voldoende kan
zijn, wanneer ze uit een boekje geleerd words,
van dierkunde -- meestal op dezelfde manier geleerd
- van physics, waarvan ik heelemaal maar
nets zal zeggen . Op het examen, waar het diploma
moet verkregen worden, words alleen geheugen-
62 HET OUDERUURTJE
kennis gevraagd, ten minste voor negentig procent
geheugenkennis en wie een goed gekieugen heeft,
then acht men knap . En wie een minder goed geheugen
heeft, de dingen niet zoo gemakkelijk leers
en niet zoo lang onthouden kan, then noemt men
nogal eens dom . Maar het is zeer wel mogelijk, das
de goed leerende, goed onthoudende kinderen dom
zijn en evengoed de hardleersche kinderen, die niet
zoo spoedig was in hun geheugenkastje bergen en
het er niet zoo lang inhouden, verstandig .
Hoor eens, u moet niet denken, das een goed
geheugen geen waarde heeft . Dat kan buitengewoon
veel waarde hebben en een slecht geheugen kan
zeer lastig zijn . Maar ik wil toch van een paar
kennismakingen met een goed geheugen vertellen
om to doen zien, das sterkte van geheugen en verstand
niet behoeven samen to gaan . In een inrichting
voor zwakzinnigen ontmoette ik een jongen,
die alle jaartallen uit zijn boek achter elkaar kon
opzeggen. Toen ik daarover mijn verbazing tegenover
den onderwijzer uitsprak, vertelde deze mij
nog iets, das mij versteld deed staan . De jongen
kende het geheele spoorboekje uit zijn hoofd . Als
men hem vroeg : „Hoe last ben ik in Groningen,
als ik om 6 .45 uit Maastricht ga, dan gaf hij zonder
aarzelen het goede antwoord . Hij bleef ook op de
hoogte van zijn tijd, want telkens als er een nieuw
spoorboekje verscheen, kocht hij das en zat er
eenigen tijd onafgebroken in to studeeren, Inderdaad
was de jongen zwakzinnig en kon de gewone
school niet volgen.
In een idioten-stichting vond ik een jongen bezig
DIPLOMA'S 63
in de wasscherij het gewasschen goed to sorteeren .
IHij kende uit zijn hoofd alle names en gestichtnummers
van de jongens en wist, wanneer ze jarig
waren, hoe oud ze das werden en wanneer ze in de
inrichting gekomen waren . Ook van jongens, die
overleden waren of die de inrichting verlaten
hadden, wist hij nog naam, summer, geboorte- en
eventueel sterfdatum, datum van aankomst en van
vertrek . Hieruit blijkt wel, das een taai geheugen
nog geen blijk van een goed verstand behoeft to
zijn. En das dus een examen, das zich vooral richt
tot het geheugen van de candidates, absoluut geen
onderzoek is naar de geestelijke kracht van de
jongelui, die er zich aan onderwerpen. En das het
diploma dus in den grond der zaak niet anders
bewijst dan das degenen, die geexamineerd zijn
op het oogenblik, das ze examen deden een zekere
hoeveelheid kennis in hun geheugen hadden, die
ze aan hun examinator op zijn desbetreffende vraag
konden toonen .
Nu acht ik dit niet zonder waarde . Ieder mensch
heeft een zekere mate van kennis in zijn geheugen
noodig. En zonder geheugen kan niemand, Maar
wel heb ik er bezwaar tegen, das iemand uitsluitend
beoordeeld words naar zijn geheugen . Door het
geheugen zoo to overladen, words tragen leerlingen
de gelegenheid benomen met het geleerde werkzaam
to zijn. Ten bate van het geheugen words de
denkkracht verslapt. Ze worden afhankelijk van
hetgeen hun words voorgezegd, hetzij door hun boek,
hetzij door hun leeraar. En das is een groot gevaar .
Want straks, in de maatschappij, moet de jongen
64
HET OUDERUURTJE
zelf denken, zelf beslissen, zelf handelen . En zelf
handelen met overleg . Hij moet niet verlegen
staan, als hij voor was nieuws, als hij voor een
moeilijkheid geplaatst words . Hij moet bewijzen
praktisch bruikbaar to zijn en daarvan zegt zijn
diploma niets . .Een diploma kan daarom ook alleen
waarde hebben als bewijs, das iemand een zekere
mate van geheugenkennis heeft verworven, die
noodig is om tot een bepaalde inrichting to worden
toegelaten. De maatschappij begins zich dan ook
gelukkig al meer en meer to onttrekken aan den
eerbied voor een diploma, veel meer dan de ouders,
die herhaaldelijk nog blijk geven van de misvatting
„Was doer men in den tegenwoordigen tijd zonder
diploma ?Die opvatting words vooral gevonden
under ouders, die zelf geen diploma bezitten, maar
die maatschappelijk toch ver genoeg gekomen zijn
om hun kind naar een school to zenden, waar
diploma's worden uitgereikt . Dat is toch zeker wel
een bewijs van zekeren maatschappelijken welstand
. Als zoodanig words dan ook een diploma
nog wel eens op een kantoor aangezien. Tk ken een
grout geldkantoor in Amsterdam, waar vroeger
leerlingen der lagere school werden aangenomen
als klerkjes . Waren die jongens bruikbaar, dan
konden ze op das kantoor goede vorderingen
maken. Er zijn er, die er hooge betrekkingen hebben
gekregen. Natuurlijk waren er ook, die niet
verder kwamen . Die na korter of langer tijd ontslagen
werden . Wie op het kantoor bleef, zorgde
in de avonduren voor hetgeen hij voor zijn werk
verder moest leeren . De een leerde boekhouden,
DIPLOMA'S 65
de ander vreemde tales, een derde expeditie .
Toes kwam to onzaliger ere een der chefs op de
gedachte jongens aan to nemen, die niet alleen lager
onderwijs hadden genoten, maar ook al wat van
de tales en van het boekhouden hadden geleerd .
Vooral in den tijd, dat het handwerk buitengewoon
slecht betaald werd, waren er tal van gezinnen,
die liever hun jongen op een kantoor geplaatst
zagen das bij een bags . Er was dus altijd
keuze genoeg en er waren candidates to veel . Men
verlangde dus toes, mede omdat men bedienden
uit beter gesitueerde gezinnen wilde hebben een
diploma H .B .S . 3-jarigen curses . En toes men
eenmaal dat pad was opgegaan, ging men verder .
De nieuwe candidates moesten ten genoege van
de directie drie jaar voor een gering salaris werken .
Wat ze meer verdienden, werd hun op de bank
goedgeschreven . Na drie jaar konden ze het in
ontvangst nemen. Wie voor het einde der drie jaar
vertrok, ontving nets . Dat systeem voldeed ook
niet . Men verlangde flu een diploma vijfjarige
H .B .S . en is nu al zoo ver, naar mij werd meegedeeld,
dat men bijna zonder uitzondering jonge
meesters in de rechten aanneemt . Maar intusschen
zijn de vooruitzichten der aldus geplaatsten niet
verbeterd. De hoogere betrekkingen worden niet
das bij groote uitzondering uit het lagere personeel
aangevuld . Buiten de diplomabezitters om worden
voor de hoogere betrekkingen menschen benoemd,
niet op grond van hun diploma, maar van
hun op de een of andere wijze gebleken praktische
bekwaamheid . a
66 HET OUDERUURTJE
Heeft dan een diploma heelemaal geen nut?
Ik zal dat niet beweren . Zelf zou ik niet in mijn yak
kunnen werken, als ik mij niet had ingespannen
om verschillende diploma's to verkrijgen. Daar is
dus al een heele categoric van menschen mee aangewezen,
die een diploma moeten hebben . Van
wie de Staat eischt, dat ze een examen met goed
gevolg hebben afgelegd . De wet verbindt het bezit
van een diploma aan het recht om een bepaalde
groep vakken uit to oefenen . Dat zijn er nogal wat .
In de eerste plaats alle betrekkingen, waarvoor de
Universiteit opleidt, behalve dominee . Maar ge
kunt geen dokter, geen advokaat, geen leeraar
worden, als ge niet in het bezit zijt van het diploma,
dat u het recht geeft, u als zoodanig to vestigen .
Maar alleen het examen voor geneeskundige vraagt
ook naar de praktische kennis van den sollicitant .
Advokaat en leeraar kunt ge worden, wanneer ge
alleen maar blijk geeft van theoretische kennis van
uw yak . Al kunt ge niet pleiten, ge kunt examen
doen in de rechten ; al hebt ge geen bekwaamheid
om als leeraar uw klas to regeeren en uw jongens
iets to leeren, uw diploma geeft u de bevoegdheid
om als leeraar op to treden . Dan verbindt de wet
aan een diploma gymnasium en H .B .S . het recht
om examen to doen aan een universiteit . Voor de
meeste vakken van onderwijs eischt de wet het
bezit van een diploma. Die diploma's hebben dus
praktische waarde. Ge hebt ze noodig voor uw yak
en voor verdere studie . Daarom kunnen we zeggen,
dat diploma's moeten worden verkregen door hen,
die vender willen studeeren en door hen, die onder-
DIPLOMA'S 6
wijs willen geven, Verder eischt de wet ook een
diploma van hen, die een yak willen uitoef enen,
waardoor hun de zorg voor anderen words toevertrouwd
. Een machinist, een stuurman, een ingenieur
behoeft een diploma, omdat van hun kennis
sours het leven van anderen afhangt . Deze diploma's
waarborgen dan ook niet alleen theoretische, maar
ook praktische kennis . Maar behalve deze diploma's
zijn er tal van andere, die weinig of geen waarde
hebben en das zijn juist die, waartegen zooveel
menschen met een snort afgodische vereering opzien
. Die vereering is sours met een bepaald doel
opzettelijk gekweekt . Toen de wetgever in de
tweede helft van de vorige eeuw het onderwijs ging
regelen, toen bleek het wel, das een bepaalde tak
van onderwijs behoefte had aan steun . De wetgever
verbond toen aan het diploma vooral van de middelbare
school tal van voorrechten . Die zijn wel in den
loop der jaren eenigermate vervallen, of gewijzigd,
maar het gevolg is toch geweest, das in de opvatting
van het publiek een diploma een sleutel wend, die
alle poorten opende . 2otternijen zijn daarvan het
gevolg geweest. In Amsterdam kon men alleen tot
informator van het gemeentelijk armbestuur worden
benoemd, wanneer men een diploma van de
3-jarige H .B .S . bezat. Al is men nog zoo geschikt,
al heeft iemand praktisch zijn leven gewijd aan
armenzorg, Amsterdam benoemt hem niet, als hij
niet de 3-jarige H .B .S . met een getuigschrift heeft
verlaten. Het spreekt wel vanzelf, das dergelijke
bepalingen dwaasheid zijn. Een zekere ontwikkeling
moet iemand natuurlijk bezitten our dit werk
68 HET OUDERUURTJE
to doen, maar das is een ontwikkeling, die volstrekt
niet gewaarborgd words door bet bewijs, das de
sollicitant op een examen eenige weetjes heeft kunnen
opzeggen. Kennis is nog geen bekwaamheid .
Waar zou bet been moeten, als voor ieder, die als
orgaan van regeering of bestuur optreedt een papier
werd gevraagd, waaruit bleek, das hij voldoende de
onpraktische dingen geleerd heeft, die hem op
school onderwezen worden . Als een lid van gemeenteraad
of Kamer zou geexamineerd worden
in de vakken van de 3-jarige H .B .S ., dan zou er
menigeen worden afgewezen . En als een raadslid
examen zou moeten doen om wethouder to worden,
dan zouden er wel minder liefhebbers voor een
wetkioudersplaats zijn dan nu . lk had een leerling,
die toelatingsexamen moest doen voor de H .B .S .
Hij slaagde, maar met onvoldoende cijfers voor
rekenen . Dat was nog mogelijk voor ongeveer
twintig jaar. De jongen bracht zijn rekenopgaven
mee en 's avonds werden ze thuis nog eens bekeken
door vader en een paar van diens vrienden . Vader
was doctor in de theologie . Die kon de sommen
niet . Wat hem niet verwonderde, want hij had
altijd beweerd - ook tegenover mij - das zijn
kinderen in bun weinigen rekenaanleg op hem
leken . En spotters beweren wel eens, das dominees
in bet algemeen slechte rekenmeesters zijn . Ik heb
er anders wel eens ontmoet, die uitstekend rekenen
konden. Verder was een van de gasten doctor in de
medicijnen en de tweede meester in de rechten .
Maar noch de doctor in de theologie, noch de
doctor in de medicijnen, noch de meester in de
DIPLOMA'S 69
rechten vermochten de sommen op to lossen, die
den jongen op zijn toelatingsexamen tot de Hoogere
Burgerschool waren voorgelegd .
Daaruit blijkt natuurlijk, dat ze die kennis niet
noodig hadden in hun leven . En dat blijkt van veel
diploma-kennis . Men heeft er in de praktijk nets
aan . De intellectualistische strooming van de vorige
eeuw heeft nog onze kinderen en hun opvoeding
in haar macht . De school moet vooral knappe
kinderen opleiden, ook al heeft het leven nets en
nog eens nets aan al de kennis, die onze kinderen
heeten vergaderd to hebben . Ik heb zelf een jongen
op school gehad, die absoluut ongeschikt was om
al de kennis, die wij plichtsgetrouw meenden den
jongen man to moeten bijbrengen, to verorberen .
Hij kende nooit zijn lessen voldoende en had telkens
en telkens weer straf voor de leeraars en onderwijzers,
die terecht van hem eischten, dat hij het
opgegeven werk zou maken en de opgegeven lessen
zou leeren . Ik kreeg medelijden met den patient .
Hij was een goede, trouwe, eerlijke jongen en ook
volstrekt niet dom. Maar het werk was hem to
machtig . Toen heb ik zijn moeder verzocht eens
bij mij to komen om over haar zoon to spreken .
Ik had een betrekking voor hem, en ik meende, dat
hij daar heel goed geschikt voor was en dat er
gelegenheid voor hem in was om vooruit to komen .
Moeder was verdrietig . Wat moest haar jongen
zonder diploma' Haar oudste zoon had ook het
diploma behaald en voor then waren er vooruitzichten.
Maar zonder diploma kwam men nergens
terecht, nooit vooruit . Het is mij gelukt de moeder
70
HET OUDERUURTJE
to overtuigen, dat een diploma toch maar een zeer
beperkte waarde heeft .
Dat inderdaad voor een eerste betrekking we!
eens naar een diploma gevraagd wend, maar dat
bij een volgende sollicitatie meer gevraagd en
eigenlijk uitsluitend gevraagd werd naar een getuigschrift
uit de vorige betrekking . En dat flu de
eerste betrekking kon worden gekregen op mijn
aanbeveling. De jongen heeft dan ook die betrekking
gekregen en staat flu aan bet hoofd van
een groote inrichting . En dat zonder diploma, maar
alleen door het feit, dat hij een uitstekende kracht
bleek, hoewel hij op school maar heel moeilijk met
de klas kon meekomen en zeker heel moeilijk en
na langer leertijd dan gewoonlijk in het bezit van
het zoo begeerde en zoo hooggeschatte diploma
had kunnen komen, indien bet hem al gelukt was .
Mijn doe! kan natuurlijk niet zijn u to overtuigen,
dat een diploma geen waarde heeft . Dat heeft het
we! en in sommige gevallen is het zelfs noodzakelijk
er een to bezitten . Maar we moeten toch
eindelij k eens uit den tij d van diploma-vergoding
en diploma-aanbidding uitkomen . De vereering
van het diploma is uit den tijd, toen het lagere yolk
zooals de hoogere standen het noemden deel
begon to krijgen aan de algemeene beschaving .
Er werd ongeveer honderd jaar geleden nog weinig
aan volksontwikkeling gedaan . Veel scholen achtte
men eigenlijk gezegd uit den booze. Maar men kon
den meer democratischen gang der ontwikkeling niet
tegenhouden en wilde dus ook ontwikkeling geven .
Het ging bij de besprekingen in de leidende groepen
DIPLOMA'S 71
steeds over beschaving en ontwikkeling, over onderwijswetten
jaren lang . En de toonaangevende klassen
wilden ook het lagere yolk wel toelaten tot
eenigszins hoogere betrekkingen, mits ze bewijs
konden geven van beschaving en ontwikkeling . Hoe
kon men dat constateeren ? Men deed het op de
onzinnige manier van het midden der z gde eeuw,
n .1, door examens . Dat was dan ook de tijd, dat
men nog ten voile overtuigd was, dat kennis macht
is, de tijd van het intellectualisme, de tijd, dat
men alles verwachtte van het verstand . Prof.
Opzoomer beweerde toen, dat wat uitgegeven werd
aan het onderwijs, uitgespaard zou worden op de
gevangenissen . Dat is wel anders gebleken . Onderwijs,
hoe goed op zich zelf en hoe noodig, verandert
den mensch niet, maakt hem niet beter. Dat dacht
men toen . Wie werkelijk ontwikkeld is en zijn
oogen en zijn verstand gebruikt, die weet wel beter .
En de eersten van ons geslacht weten een diploma
dan ook op zijn waarde to schatten . Maar niet
hooger . Maar de minder ontwikkelden leven nog
in de periode van voor tachtig jaar , Die zijn nog
net zulke aanbidders van weten, veel weten, alierlei
weten, schoolweten, als hun overgrootvaders . Dat
zijn de menschen, die het diploma vereeren met
een afgodische vereering . Het diploma, dat over
het beste, dat in den mensch is, over zijn eerlijkheid
en zijn trouw, zijn ijver en zijn goeden wil, zijn
vriendelijkheid, zijn voorkomendheid, zijn zin voor
orde, zijn godsvrucht nets zegt en nets kan zeggen .
De drie beste en belangrijkste vakken op ieder
rapport zijn voor mij nog altijd de vakjes, waarin
HET OUDERUURTJE
genoteerd staat het cijfer voor gedrag, vlijt en orde .
Maar bij verreweg de meeste ouders is das niet zoo .
Die geven in den regel maar weinig om deze
belangrijke dingen en veel meet om het cijfer voor
rekenen - och vooral voor rekenen ! - en Nederlandsche
taal en Fransch. Maar de factoren waardoor
een mensch was words in zijn leven, das zijn
niet in de eerste plaats de factoren van weten en
kennen. Maar das zijn heel andere factoren van
zedelijken aard. Karaktereigenschappen zijn van
meet belang dan kennis . Daarover zijn wel alle
menschen, die tot oordeelen bevoegd zijn, het eens .
En das blijkt ook slag op slag . 1k heb flu ruim
veertig jaar met jongelui to doen gehad en heb
gelegenheid gehad er zeer velen to volgen in hun
verderen ontwikkelingsgang . Dan valt het natuurlijk
niet als jets bijzonders op, das knappe, goede
jongens een voorspoedige en goede carriere maken .
Maar wel treft het, wanneer knappe jongens, die
evenwel karakterfouten vertoonden, mislukten en
wanneer niet zulke knappe jongens, maar die
zedelijk hoog stonden, ook al in hun jeugd, het
brengen tot een positie, die boven andere uitsteekt
. Niet het verstand, maar de ziel is het voornaamste
. En we denken dan ook aan het woord van
de Schrift ; „Was bast het den mensch, of hij de
geheele wereld wins en lijdt schade aan zijn ziel ."
Per slot van rekening zullen de rechtvaardigen het
aardrijk beerven. Dat zijn zoo dingen, waar we
wel eens overheen lezen, maar die in het dagelijksch
leven toch ook hun zeer concrete, tastbare beteekenis
hebben. Het Koninkrijk Gods to zoeken
DIPLOMA'S 73
ook in de dingen, die alleen op de aarde betrekking
hebben, brengt zijn zegen . Niet de knappe, maar de
rechtvaardige wins het op den duur .
Ik heb dit onderwerp eens met u willen behandelen,
omdat straks de tijd van overgang en examen
weer nadert, met al zijn geluk en met zijn ernstig
en diepgaand leed . Er zijn onder uw kinderen er
misschien ook, die wel trouw, eerlijk gewerkt hebben,
maar die niet overgaan of niet slagen . En ik
vertrouw, dat ge hen dan niet zult bestraffen of
beknorren . Hebben ze hun best niet gedaan, heeft
het hun aan ijver en trouw in hun werk ontbroken,
spreek daar dan ernstig met hen over . De hand des
vlijtigen maakt rijk . Maar zijn ze ijverig geweest
en eerlijk en trouw en worden ze teleurgesteld,
moppet dan niet, geef hun geen standje, maar toon
dat ge hun ijver en hun trouw waardeert en dat ge
met hen meedraagt het kruis, dat God hun oplegt .
Vlugge kinderen hebben het zooveel gemakkelijker
dan zij . En de tegenslag is voor een eerlijken,
trouwen werker zooveel moeilijker to dragen . Laat
mij er op mogen rekenen, dat ge niet moppert . Als
ik maar een jongen of een meisje, dat teleurgesteld
thuis komt, voor een nieuw verdriet van vaders of
moeders kant bewaard heb, dan ben ik meet dan
voldaan, dat ik dat onderwerp even met u behandeld
heb . D .
6
74
VI.
HET OUDERUURTJE
OUDERTROTS
NLANGS sprak ik in het ouderuurtj e
over „Ouderverdriet en Kinderverdriet" .
Er zijn toen gevoelige snaren aangeraakt
en het is mij later gebleken, hoe ik uit
veler ervaring heb gesproken en ook hoe het onderwerp
nog belangrijk kon worden uitgebreid . Er is
nog zooveel ouderverdriet, waaraan ik wel dacht,
maar das ik niet bij name noemde . Er is nog zooveel
ouderverdriet, das voor anderer oogen zorgvuldig
words verborgen, maar das het hart toch samenknijpt,
das den levensmiddag en den levensavond
verdonkert, de vreugd beneemt . We hebben toen
getracht in elkanders leed in to komen, maar ook
elkander to wijzen op het middel om ouderverdriet
to heiligen en daardoor draagbaar to maken . En als
we niet gewoon zijn de dingen pessimistisch to bekijken
en niet altijd maar zien naar datgene, was ons hinders,
was ons verdriet -- ach, was biedt ons ouderleven
dan toch nog zoo heel veel schoons en moois .
Ik heb uit het leven gegrepen, toen ik sprak over
Ouderverdriet en Kinderverdriet - ik grijp niet
minder uit het rij ke leven, het uwe en het mij ne,
wanneer ik zou spreken over Oudervreugde en
Kindervreugde. Wanneer we tegenover elkander
stellen al ons verdriet en al onze vreugde, en we
leggen ze elk op een schaal, dan wins de vreugde
het . Dat is niet to loochenen. 't Mag bij tijden
donkey zijn, het licht wins het . Oudervreugde is
veel rijker stof, dan ouderverdriet . Wanneer ge het
niet met me eens zijt en meent, das het verdriet
OUDERTROTS 75
kan domineeren, dan weet ge nog niet, hoe ge het
verdriet dragen moet en hebt ge verleerd of liever
vergeten, hoe toch eenmaal de oorzaak van uw
verdriet, de oorzaak is geweest van onuitsprekelijke
vreugde, ja ook van oudertrots.
We willen het dan thans hebben over „Oudertrots"
. - Dat woord „trots" klinkt misschien
was heel eigenaardig . 1k kan me das voorstellen,
want das woord heeft verschillende beteekenis .
1k ga u geen schoolmeesterlijke les geven over das
woord, maar we moeten toch eerst vaststellen,
was we onder „oudertrots" hebben to verstaan,
willen we over dit onderwerp spreken .
Vooreerst is daar het woord „trots" in zijn
ongunstige beteekenis : trotschheid, hoogmoed .
Iemand, die trotsch, hoogmoedig is, is ons onsympathiek
. Trotschheid is een ondeugd, waartegen
gestreden moet worden . Men kan op alles
trotsch zijn, zelfs op niets . We weten alien wel, das
er voor een mensch geen enkele reden is om trotsch
to zijn . Een Christenmensch belijdt, das alles
„ontvangen goed" is . Wat we hebben, was we zijn,
't is alles genade, ontvangen van den Hemelschen
Vader, eerder een reden tot ootmoedigen dank en
afhankelijke dankbaarheid, dan om zich to verheffen.
En toch, was leeft die ondeugd der trotschheid
in veler hart . Men is trotsch op zijn uiterlijk,
zijn postuur . Men is trotsch op huffs en bezit en
meent zich daarop to mogen verheffen, alsof vooral
de tegenwoordige tijd niet telkens en telkens toeroept,
das bezit slechts betrekkelijk is en was heden
bezit is, morgen gemist words . a
HET OUDER UURTJE
Ja, waar is men al niet trotsch op! Er zijn er, die
trotsch zijn op eigen vroomheid en godsdienstigheid.
Het geslaeht der Farizeeers is niet uitgestorven
. Nog altij d zijn er, die zich voortref felij ker
vinden dan anderen en anderen nets achten . Geen
gevaarlijker zaak, dan zich to verheffen, op was men
meent geestelijk to bezitten, want in waarheid is
geestelijk bezit, ontvangen gave . En die dit inziet,
verstaat, das er dan geen enkele reden bestaat om
zich daarop to verheffen .
Men kan ook trotsch zijn op zijn kinderen .
Trotsch in den zin van hoogmoedig . Dit is oudertrots
in den ongunstigen zin van het woodd. En was words
deze oudertrots niet in vele gezinnen gevonden en
was words aan dien oudertrots niet ten offer gebracht .
Het heeft er wel eens den schijn van, das het niet
gaat om het heil der kinderen, maar om de glorie
der ouders . Daar is een ouderpaar, welks kinderen
goed kunnen leeren, inderdaad mooie posities kunnen
bekleeden en ook zullen bekleeden, uit kracht
van den ijver en de inspanning diet kinderen zelf .
Vader en moeder grijpen iedere gelegenheid aan
om to zeggen onie met bijzondere klem op das onie,
onie kinderen komen goed terecht . Och, ziet u, wij
hebben ze een goede opvoeding gegeven, wij
hebben ze vrijmoedigheid gegeven, wij weten den
weg om posities to verkrijgen . En wanneer er dan
op gewezen words, das het zoo moeilijk is, bij de
groote concurrentie een positie to veroveren, dan
words geantwoord : och neen, voor ons niet,
wanneer daar twee betrekkingen zijn en honderden
sollicitanten, dan zijn die betrekkingen
OUDERTROTS 77
voor mijn twee jongens, daar zorgen we wel voor !
Blijft het flu hierbij, das de ouders trotsch zijn op
wat hun kinderen wel kunnen bereiken - flu ja, dan
is das een ondeugd, die niet ten nadeele van de
kinderen komt. Erger words het, wanner die trotschheid
bevrediging gaat zoeken en eischen, bij was
voor kinderen niet bereikbaar is . Wanneer men
ter streeling van de ijdelheid om met knappe
kinderen to pronken van de kinderen gaat eischen,
was indruischt tegen het waarachtig belang der
kinderen . De Diploma-koorts van onze maatschappij
is al erg genoeg, maar ouders hebben to
vragen niet in de eerste plaats naar was de maatschappij
eischt en was hun ijdelheid streelt, dock
naar het belang der kinderen . Dit belang is niet in
de eerste plaats ten koste van levens-, van jeugdvreugde,
misschien van de gezondheid, to jagen
naar het bezit van diploma's, maar een zoodanige
ontwikkeling, das een kind toegerust words voor
de tack, welke het in overeenstemming met vermogens
en geaardheid kan vervullen en waarin het
inderdaad bevrediging kan vinden .
Vadertrots vindt bevrediging, wanneer diploma
na diploma words verkregen . Oudertrots wil geuren
met knappe kinderen, kan niet verdragen, das
geestelijke vermogens studie onmogelijk maken ;
eischt, het koste was het wil, das eenige fraaie
papiertjes het bewijs leveren, das de kinderen
„knap" zijn . Het verkeerd zien van de dingen, ook
van de levenspositie, doer een schijnbaar geestelijke
ontwikkeling, het bezit van diploma's, het volgen
van het onderwijs aan middelbare en hoogere
7$ HET OUDERUURTJE
scholen, hooger staan dan de practische vorming
van handenarbeid .
De glorie der ouders is, das het kind moet
„leeren" . Ik kan het niet anders zien, dan als een
groote four van onzen tijd, das gedwongen words
tot studie . Wanneer beweerd words, das het er om
gaat de kinderen to laten leeren om hen, die kinderen,
vooruit to laten komen in de maatschappij,
dan schuilt daarachter heel dikwijls de trots der
ouders, die liever geleerde kinderen, gestudeerde
kinderen hebben, dan kinderen in het werkpak .
I-let spreekt vanzelf, das was werkelijk intellectueel
is, de gelegenheid moet geboden worden, zoo
mogelijk door de ouders, om zich to ontwikkelen . Dat
intellect wijst in de richting van studie, wijst in de
richting van diploma's . Natuurlij k, wanneer das
intellect aanwezig is, doen wij het kind absoluut
to kort, wanneer wij het onthouden, was het toebehoort
. Ik wijs er alleen op, dat de toekomst van
ons kind niet beheerscht mag worden door ouderlijke
verlangens, en de opvoeding en opleiding tot een
beroep niet gericht mag wezen op bevrediging van
den ouderlijken trots . De begeerte van ouders, das
de kinderen hoogerop moeten, lijkt heel natuurlijk,
maar words flu niet de levensvreugde en de arbeidsvreugde,
verbonden aan eigen beroep, geloochend ?
't Is een algemeen verschijnsel, das men er naar
streeft, door de kinderen een positie to doen bereiken,
hooger en beter, dan men zelf bekleedt .
Dat is bij de beroepskeuze gewoonlijk het uitgangspunt
. En als das alles nu eens lukte, zou de maatschappij
een wonderlijk beeld to zien geven, want
OUDERTROTS 79
„hooger op", d, w . z. gestudeerd, dus een maatschappij
van gestudeerden, lijkt heel aardig voor
de conversatie misschien, maar is voor 't practische
leven toch minder wenschelijk .
l atuurlijk, op hoe hooger peil van algemeene
ontwikkeling een yolk staat, hoe beter. Daarom
degelijk en algemeen vormend onderwijs, zoodat
de kennis, de algemeene ontwikkeling verder reikt,
dan het yak, waarin men dagelijks arbeidt, maar das
is heel was antlers, dan het volgen van inrichtingen
van onderwijs en het behalen van diploma's, niet in
verband met het toekomstig beroep en welke straks
zuinig worden opgehangen, maar waarmee men
weinig in het leven bereikt . 't Is een uitzondering,
wanneer de portemonnaie een verdere schoolsche
opleiding tot verkrijging van diploma's toelaat, das
men zooveel practischen kijk op het leven heeft, om
maling to hebben aan das algemeene streven van
verder studeeren en terecht het bekijkt als een
afhouden van den directen weg om het levensdoel to
bereiken, zoo het al niet words een verongelukken
in den strijd om het bestaan . En toch, niet alleen in
de kringen der beter gesitueerden, maar ook in de
kringen der eenvoudigen meent men, das de kinderen
noodzakelijk een inrichting van voortgezette
studie moeten volgen. Vraagt men : waartoe ? Dan
is het antwoord : ze moeten verder leeren, was
meer weten, dan wij . Het komt de oudertrots to na,
tegen vrienden en kennissen to moeten zeggen
„mijn kind leers niet verder" en het zou een beleediging,
een krenking van den oudertrots zijn to
zeggen : „mijn kind kan niet verder leeren ." En
8o HET OUDERUURTJE
daarom ; aan den oudertrots opgeofferd de jeugd, de
gezondheid van het kind . Hooren we niet telkens
mijn jongen, mijn dochter mogen alles worden, wat
ze willen, maar eerst een diploma H .B .S, of minstens
een diploma M .U .L.O . Al doer het kinder tweemaal
zoo lang over als een ander, het moet . Ik ben er
op gesteld . Daar hebt ge 't weer : oudertrots .
Het behoeft geen betoog, dat de kinderen er niet
zijn om de ouders, maar de ouders om het kind .
Niet de ijdelheid of de trots der ouders geeft de
richting aan, maar het kunnen en willen der
kinderen .
Trots heeft ook de beteekenis van zelfgevoel,
fierheid. Deze beteekenis is minder ongunstig . Wij
behoeven ons niet to overschatten, maar ook niet to
onderschatten . Ook niet als ouders . Overschatting
leidt tot hoogmoed, trotschheid . Onderschatting
tot een zich zelf van de plaats terugtrekken, waar
men behoort to staan, ook met zijn gezin . We
mogen gerust weten, wat we waard zijn, ook wat
onze kinderen waard zijn en streven naar een
bereikbare, met de capaciteiten overeenkomende
levenspositie . Als een jongen uitgesproken beroepskeuze
heeft en, zoowel zijn capaciteiten als uw
middelen of die van anderen het volgen van die
keuze mogelijk naken, wat zou er dan tegen zijn ?
Als ouders zijt ge ook verplicht aan uw zelfrespect,
dat ge uw kinderen niet doer opgroeien in kringen,
waar ze in verschillend opzicht naar beneden worden
gehaald. Gij zult ze bij voorkeur niet doen
omgaan met kinderen van ouders, met wie ge zelf
niet wilt omgaan . Evenzoo zult ge, zoo eenigszins
OUDERTROTS 8I
mogelijk, ze niet willen doen opgroeien in een maatschappelijke
positie, die beneden de uwe is . Daarom
zult ge alle krachten inspannen en alle middelen
aanwenden om ze to brengen tot een levensmilieu
aan het uwe gelijk .
lVfaar -- nog een beteekenis kunnen we aan het
woord trots hechten . Ik denk aan het woord : „das
is mijn trots" . Die dit zegt, denkt niet aan zijn hoogmoed,
aan zijn trotschheid, maar bedoelt was
anders, een persoon of zaak, iets, waarop hij trotsch
is . En in deze beteekenis wil ik nog iets zeggen over
oudertrots . Wat een onuitsprekelijke rijkdom zit
in das woord : mijn kinderen zijn mijn trots, ze
zijn onze grootste schatten, onze trots .
De kinderen onze trots ! Het lijkt er in vele
gezinnen niet erg op, of last ik liever niet zeggen in
vele „gezinnen", want het woord gezin sluit bij mij
vader, moeder en kinderen in en bij vele gehuwden
ontbreekt het laatste . lk bedoel, das er tegenwoordig
zooveel trouwboekjes van den Burgerlijken Stand
zijn, waar de pagina's, waar de geboorten van
kinderen op vermeld worden, blanco blijven . Aan
een „gebod" Gods ter vermenigvuldiging words
niet gedacht, maar evenmin aan het woord des
Heeren, das het berit van kinderen een „zegen"
noemt . En die niet bij deze dingen is opgevoed
en vreemd is aan was God in zijn Woord
over deze materie ons openbaart, zegt het nog
anders en wil rich door „voorbehoedmiddelen"
aan de natuur onttrekken . Natuurlijk : men heeft
duizend en een reden om de noodzaak of de
wenschelijkheid van „geen kinderen" to bepleiten,
HET OUDERUURTJE
maar al die redenen draaien om dat eene woord
„egoisme" . Men vindt het gemakkelijker, kan toch
doen en laten wat men wil, zonder door kinderen
gebonden to zijn, men heeft het beter, immers de
zorgen worden niet zoo groot .
Het is een door- en doorzieke plek van onze
maatschappij, niet alleen het geen-kinderenstelsel,
maar ook het beperkt, z en 2 kinderenstelsel . Stel
daar tegenover het gezin met kinderen ! I-let behoeft
geen Transvaalsch gezin to wezen, die worden in
ons land maar zeer spaarzamelijk gevonden . Daar
is echter nog groot verschil tusschen Transvaalsche
gezinnen als regel en wat we tegenwoordig ook in
ons land zien . En toch-welk een rijkdom, kinderen
in het gezin . Laat daar in een jong gezin de eersteling
geboren worden . Treft niet telkens die rijke
weelde van de moeder, die trots van den vader !
Mijn „kind" zegt moeder en 't is voor haar de bron
van warme heerlijkheid ; mijn „zoon", mijn „dochter"
zegt vader en hij legs in dat woord zijn vaderlijken
trots, „mijn" zoon, „mijn" dochter. zie ze
daar bij de wieg staan, niet een keertje, maar telkens
weer, met gezichten, stralend van dankbare vreugde,
het is toch het pand hunner liefde, het geschenk,
dat God aan hun liefde verbond, het is hun trots .
Arm, die deze vreugde niet kept, omdat God in
zijn wijsheid de kinderrijkdom onthield . Arm, die
deze vreugde niet heeft willen kennen. 't Is een
schat, niet voor geld to koop en voor geen geld to
missen . Hier mag in de wieg geblikt worden met
een „ons" kind . Natuurlijk ontvangen en geleend
't is Gods gave - maar toch „ons" kind en met
OUDERTROTS 83
stomme verbazing en hartelijke dankbaarheid
words het steeds duidelijker, das zij de ouders zijn
van then kleinen wereldburger. Welk een weelde,
welk een trots, Als een kostbaar geschenk, een
zeldzame curiositeit toonen we het anderen . Is het
wonder, das was de kostbaarste bezitting is, anderen
words getoond, in werkelijkheid of op een foto, met
een „mijn kind, mijn jongen, mijn meisje" . Voor
vader en moeder is das kind meer dan een klompje
vleesch, das voedsel tot zich neemt . In theorie kan
men zeggen, das zoo'n kind geen uiting geeft van
was er in leeft, das nets spreekt : een moeder en
ook wel een vader zegt het u anders . Elk geluid,
elke spiertrekking op het gelaat, heeft wel degelijk
tot de moeder was to zeggen en met trots words
elke vordering bij de levensopenbaring en ontwikkeling
gade geslagen . Is het verkeerd om aan
then trots uiting to geven? Niemand, die het beweren
zal, integendeel ; er is geen dankbaarder onderwerp
voor schilders en dichters, dan die moederweelde,
then vadertrots uit to beelden . Die waarlijk vader en
moeder is in den mooisten zin van het woodd, offers
bereidwillig en gaarne alles op om voor het kind
maar „ales ' to zijn. En stra s zijn nummer 2,
nummer 3 en nummer 4 en nummer 5, als God het
wil ook nummer io even welkom als nummer i .
Bij het grooter worden verandert wel de wijze,
maar niet het wezen van de oudervreugde en den
oudertrots. Het wandelen met de kleinen is geen
corvee, das we aan dienstmeisjes, wanneer we die
hebben, overlaten, maar het is een voorrecht .
En dan komt de tijd van de school . Mij treft
$4 HET OUDERUURTJE
altijd weer das triomfantelijke, das rijke van moeders,
die hun kinderen voor de eerste maal naar
school brengen . Is het niet, alsof ze zeggen : hier
hebt je „mijn" kleine, denk er our, 't is mijn trots,
mijn rijkdom - ik vertrouw het aan de juffrouw
en u toe, ja 't is sours maar „half", das het words
toevertrouwd. En we verstaan die houding, ook
dat laatste .
Welk een trots voor moeder, als haar jongen, haar
meisje, zoo echt vrijmoedig plaats neemt en doer,
alsof het thuis is . Wat is moeders trots gekrenkt,
als Jantje of Pietje pruilt en het helps niet, of
moeder al zegt, das moeders jongen groot moet zijn .
was words de oudertrots gestreeld, wanneer
straks blijkt, das het kind goed leers . 't Is geen
zeldzaamheid, als van een klasse wel 10 moeders en
vaders verklaren, das hun jongen, hun meisje de
beste is . De school laat das maar zoo : goed is goed
de „beste", last men die weelde maar behouden,
het heeft meer dan een goede zijde : de ouders
onderschatten het kind niet, en het kind krijgt een
gevoel van eigenwaarde, was een belangrijke factor
is voor het onderwijs .
Als uw jongen of meisje zich ook onder andere
kinderen goed en prettig bewegen kan, echt meedoen
met spel, sport, hulpvaardig en vriendelij k en
beleefd is, was doer das ons hart zwellen . En als dan
God nog het voorrecht gaf van een uiterlijke kracht
of van schoonheid, dan is het voor velen volmaakt .
Niet voor allen - gelukkig niet, Die als een
Hanna voor de geboorte gebeden heeft our een kind,
heeft pas dan het meest volmaakte geluk, wanneer
OUDERTROTS 85
das kind bij het ouder worden steeds meer openbaart
een kind to zijn, waarin de vreeze des Heeren is .
Dit is ook een zeer gepaste oudertrots, wanneer met
innigen dank kan worden getuigd : mijn kinderen
wandelen in de voetsporen der ouders, zij wandelen
waardiglijk in het kindschap des Verbonds . Dat
is niet ons werk, maar het werk Gods -- en wij
danken Hem, das wij het middel mochten zijn de
kinderen in dien weg to leiden .
En dan komt het tot posities in het leven . Wat
een trots, als het ook maatschappelijk goed blijft
gaan ! Als daar blijkt, das in den boerenzoon een
echte boer hoist, werkt vadervoor zijn boerderij
dubbel zoo hard, want straks words zijn werk door
zijn zoon voortgezet . De man van zaken ontwaart,
das zijn jongen alle eigenschappen bezit, die hem
noodig zijn om zijn opvolger to worden : was een
trots, nu en dan was aan zijn jongen to kunnen
overlaten en to weten, das het goed loops .
Wat een voorrecht to ontwaren, das ons kind
bijzondere gaven bezit, die straks steeds meer en
meer zich ontplooien .
Wat een trots in das eenvoudige gezin, wanneer
de school zegt, das daar zeer bijzondere gaven
ontdekt zijn en wegen moeten gevonden worden
om de talenten niet in een zweetdoek begraven to
doen worden, maar ze tot ontwikkeling to brengen .
Gelukkig, das werkelijke genialiteit steeds tot ontwikkeling
kan komen . Men zegt wel, ja, als er
maar middelen waren, dan kon mid n zoon of dochter
studeeren, maar wij kunnen das niet bekostigen .
Ik stem toe, das de middelmaat gemakkelijker een
86 HET OUDERUURTJE
positie kan verkrijgen, wanneer de finantieele omstandigheden
bijzondere uitgaven toestaan, maar,
was werkelijk een genie is, vindt toch zijn weg .
Is de geschiedenis niet rijk aan groote mannen,
voortgekomen uit zeer, zeer eenvoudige gezinnen .
Denk aan Abraham Lincoln, Wilson, Streseman,
Mussolini en tal van anderen en in onze geschiedenis
aan een De Ruyter en zooveel andere zeehelden .
zijn er ook niet nu nog mannen, die in ons
vaderland de hoogste posities bekleeden op staatkundig,
maatschappelijk, wetenschappelijk gebied
en voortgekomen zijn uit zeer eenvoudige gezinnen?
En die van hen „waarlijk groot" zijn, hebben zich
die afkomst nooit geschaamd en de ouders, die het
hebben mogen beleven, dat hun kinderen mannen
en vrouwen van beteekenis geworden zijn, hebben
zich dankbaar daarover verheugd en met trots
kunnen spreken van hun zoon, hun dochter .
Er zijn ook gevallen, waar dan sprake is van
oudertrots, waar we 't straks over hadden en bij
de ouders hoogmoed kwam over then zoon, die
onderwijzer, die dominee, die professor, die kamerlid
werd. Ge kent ze misschien ook wel, die spreken
van mijn zoon, den „meester", mijn zoon, den ,,dominee",
mijn zoon, den „student" . 't Is jammer, das
zooveel moois dan bedorven words, wanneer Jan
niet meer Jan, maar de „meester" of de „dominee"
is geworden ook tegenover jarenlange vrienden ;
wanneer in het gezin alles draait om then eenen,
die ten opzichte van maatschappelijke positie
treedt buiten het gewone milieu . Deze eene heeft
van vader en moeder nog opvoedende leiding noodi2
OUDERTROTS $7
en das is in de eerste plaats de les van eenvoud,
eenvoudig to zijn en to blijven, deel van de familie
to zijn en to blijven . Het gevaar is zoo groot, das
men hoovaardig words op de positie, die men gaat
bekleeden . Het kan ook blijken, das was in het land
der blinden als eenoog „koning" was, straks under
de gelijken op zijn best een gelijke is, zoo hij niet
onuitstaanbaar words door verwaandheid .
Eenvoudig to blijven, wanneer het de kinderen
in alle opzichten voorspoedig gaat is voor ouders
sours moeilijk, heel moeilijk . Het gevaar is grout,
das men tegen hen gaat opzien, er afgoden van
maakt . En hoe meer men das doer, hoe minder de
waardeering words van de kinderen, voor was
ouders voor hen hebben opgeofferd .
lk heb daarvan treurige voorbeelden gezien .
Vader en moeder letterlijk alles opgeofferd, ten
koste van andere kinderen -- was such zeker niet
mag -- en de jongen uitgegroeid tot een stuk
verwaandheid, das zich nauwelijks wist to herinneren,
wie zijn ouders, zijn broers en zusters
waren . En toch hebben vader en moeder maar al
to vaak de zwakheid to veel op to gaan in de glorie
van den eenen . Hoe bitter is sours de oude dag !
1V aar gelukkig, het is niet altijd zoo . Groote mannen,
mannen, die waarlijk grout zijn, weten, wat ze
aan de ouders to danken hebben . Gisteren sprak
ik er een „grijs geworden in den dienst van het
Christelijk onderwijs", die in het vorig jaar ergens
een rede Meld, welke mij ontroerd heeft en bijgebleven
is tot op dezen dag en die in die rede vertelde,
hoe hem eens een bijzondere onderscheiding
$$ HET OUDERUURTJE
to beurt was gevallen . De thans ontslapen Dr, de
Visser kwam hem gelukwenschen en zeide : „Was
zullen uw kinderen daar blij mee zijn"; hij antwoordde
: „Was zou mij n vader daarvan gezegd
hebben ." Dr, de Visser antwoordde daarop : „Joist,
toen ik destijds geroepen werd tot het ministerschap
heb ik allereerst vertoefd aan het graf van mijn
vader ." -- Dit zijn de groote mannen, die begrijpen,
das het voor vader en voor moeder de kroon is op
hun werken, op loon bidden, wanneer de zonen
geroepen worden tot de task, die groot is, en genade
en eere ontvangen van God en menschen . De
ouders hebben verstaan, was het in de opvoeding
zegt, minder to worden en to doen wassen . Zelf
minder worden, de tack volbracht to hebben, maar
het kind groeiende, wassende, komende tot de
task, welke het to vervullen heeft in kerk, of staat,
of maatschappij . De rechte oudertrots streeft er
naar voor elk kind to komen tot een bestemming,
zoodra het de ouders missen kan . Is das iets
tragisch, das we straks niet meer voor de kinderen
kunnen zijn, was we vroeger voor hen waren ; das
die kinderen niet meer ofhankelij k van ons zijn ?
Zeker, 't roept ons toe, das onze task straks volbracht
is en wij tot onze vaderen vergaderd zullen worden .
't Is niet gezegd, das een rustige levensavond ons
words geschonken, misschien worden we, wanneer
de task volbracht is, weggenomen . Maar geeft God
ons een rustigen levensavond, dan zal die, wanneer
we goede ouders waren, geen eenzame zijn en
blijven we een task houden, ook tegenover onze
tot de bestemming gekomen kinderen, Met recht
OUDERTROTS
matigen oudertrots verheugen we ons in alles, was
onzen kinderen words geschonken, was ze bereiken
kunnen en bovenal blijft ons de task van het
biddend opdragen der onzen . v . H.
VII .
^.u
U
C
e!'
Ala
V
K ken gezinnen, waar iedere verloving
een periode van gekibbel en onaangenaamheid
heeft gebracht . Of de schoonzoon
was vader niet voornaam genoeg
das heet dan zorg voor het kind, maar het is vaak
stinkende hoogmoed en gekwetste ijdelheid van
vaders kant . Of : de dochter of zoon zou gaan
trouwen en dan werden de gezinsinkomsten zooveel
minder. Ja er is heel was ouderlijke liefde op een
andere bladzijde to boeken, dan waarop men ze
graag schrijft . Ik ben van plan - bij leven en
welzijn - eens uitsluitend over deze dingen to
spreken en last ze daarom rusten . Maar ik moest
ze wel even aanroeren, omdat we in zulke perioden
al heel duidelij k gaan merken, das wij ouders minder
worden, naarmate onze kinderen wassen . En
das we das ook moeten aanvaarden van ganscher
harte en gewillig . We hebben natuurlijk onze eigen
plaats in de Goddelijke samenleving . Maar we
moeten niet vergeten, das wij er zijn ook om het
komende geslacht en das het komende geslacht er
niet is om ons. Dat wij dus altijd bereid moeten zijn
om ge ' 'g to helpers . Ik merk hier natuurlijk
89
WASSEN EN MINDER WORDEN
90
HET OUDERUURTJE
eventjes bij op, dat we niet het heil van de kinderen
er in moeten zoeken, dat wij altijd helpen . Als een
jongen loopen kan, moeten wij hem niet willen
dragen . Dat is geen helpen . Het kan veel meer
helpen zijn, wanneer we hem desnoods eens zijn
voeten laten doorloopen, dan dat we hem dragen .
Sentimentaliteit en weekerigheid en slapperigheid
ilpen niet, maar zijn in den regel lekker voor de
puddingnaturen, die ze plegen . Een f linke schop is
dikwijls meer hulp dan een zacht zoentje . En ik heb
er mij altijd wel bij bevonden, wanneer ik straf gesteld
heb op vallen . Erg hard, mevrouwtjelief! Ja, ik
vind het ook . En 't is me wel eens hard gevallen
to straffen, maar ik heb er nooit berouw over gehad .
Je bent ook niet hard voor je eigen gemak . Maar
om to helpen, wat onze task als opvoeders is . En
dan niet onze hulp op to dringen, maar om gereed
to staan, wanneer ze wordt verlangd . En laten we
ons er dan diep van doordringen, dat dit geen
brave theorie moet zijn, maar levende en echte
praktijk. In onze verhouding tot onze volwassen
zoons en dochters behooren wij er van doordrongen
to zijn, ernstig doordrongen to zijn, dat het doel
van onze geheele opvoeding juist is, de zelfstandigheid
van onze kinderen . En dat we dus niet mogen
klagen, wanneer die zelfstandigheid blijkt to zijn
bereikt . Ook voor ons is er een tijd gekomen, waarin
we geroepen werden tot zelfopvoeding . Die tijd
wisten we, dat ook voor onze kinderen zou komen,
als God hun het leven spaarde . En wat wij deden
was niets dan inleiding tot hun zelfopvoeding .
Nu moeten we elkaar goed verstaan . Wat we nu
WASSEN EN MINDER WORDEN 9
samen behandeld hebben, is beginsel-kwestie . Dat
wil zeggen een ding, das nooit zonder meer in het
leven voorkomt, maar das richting moet geven,
normatief moet optreden bij de beoordeeling van
de dingen van elken dag. Ik moet mijn kind helpen
zichzelf to bedwingen, maar hoe ik das moet doen,
is een vraag van verstandelijk overleg . Ik weet, das
ik moet minder worden en daartoe moet ik van
harte bereid zijn, maar das wil nog niet zeggen, das
ik mijn zoon verlof moet vragen om een nieuw pak
voor mij to laten maken, of das ik heb to vragen, of
hij oordeelt, das hij het beter zou kunnen gebruiken .
Maar ook weet ik, das ik mijn pak wel eens moet
laten wachten, omdat hij er een noodig heeft .
Helpen, tot zelfstandigheid .
'k Heb een voorbeeld van een moeder, die haar
getrouwde dochter voorhield : „Zoolang ik leef,
al word ik honderd jaar, zal je me gehoorzaam
zijn" . Manlief, die het hoorde, nam zijn goede
moeder bij den arm en zei : „Nou gaat u naar huffs,
en u komt niet weer hier terug, tot u begrijpt, das
Anna mijn vrouw is en das u in mijn huffs geen
enkel woodd to zeggen hebt" . Dat is geen verhaal
uit een roman, maar das is een werkelijkheid . En
in romans words meer dan eens verhaald van het
onmondig houden van volwassen zoon of dochter .
Vooral ongetrouwde dochters worden „om bestwil",
zooals het natuurlijk altijd heet, nog al eens getyranniseerd
. Ik ken zelfs gezinnen, waarin deze
tyrannie op een volwassen zoon werd voortgezet,
nadat hij al getrouwd was en vader van kinderen,
en die tyrannie werd na den dood van vader en
9 HET OUDERUURTJE
moeder, die den jongen man en het jonge gezin
hadden uitgebuit ten bate van zichzelf, later overgenomen
door broers en zusters . De band werd
eerst gebroken, toen hun kinderen zelf volwassen
waren en zich de voogdijschap van oom en tante
niet meer lieten welgevallen, lk zou ook kunnen
wijzen op een paar mooie boeken van Agnes
Sapper, die in het Nederlandsch vertaald zijn onder
de titels : „De familie Peereboom" en het daarop
volgende : „Groeien en bloeien" . Daar heerscht
ook de band van een ouderlijk gezin, die de natuurlijke
ontwikkeling van een nieuw gezin belemmert .
Niet opzettelijk en niet „om bestwil", maar door
de traditie. „zoo deed moeder het altijd" is vooral
voor de vrouw wel eens een zwaar kruis . En ik kan
begrijpen, dat een vrouw zou kunnen antwoorden
„Lieve man, 't is jammer, dat je niet met je moeder
getrouwd bent . Voor jou en voor mij."
Het is hier ook een kwestie van wassen en minder
worden . Dit jonge gezin moet een nieuw gezin
worden en niet een copie van het ouderlijk gezin
van man of vrouw. Het zal van beide wel wat
krijgen en dat is goed, maar het moet noch van het
een, noch van het ander een copie worden .
Natuurlijk is hier minder een gebrek van het
minder-worden to constateeren, dan een gebrek
aan wassen .
Er zijxi ook kinderen, die zoo hard groeien, dat
ze heelemaal hun vader en moeder vergeten . ze
niet meer kennen .
Kinderen, die gestegen zijn op de maatschappelijke
ladder en zich voor hun minder bedeelde
WASSEN EN MINDER WORDEN 93
ouders geneeren . Ik heb een dame gekend, die haar
vader, een verpleegde in een Oude Lieden Huffs,
aan de deur door de dienstbode lief afwijzen, omdat
mevrouw bezoek had .
Ik herinner aan Thijssen's „Het grijze Kind" .
Er zijn gelukkig ook andere voorbeelden . Hooger
gestegenen, die zich voor hun eenvoudige ouders
niet schamen .
Laten we nu nog even ons bezighouden met de
houding der ouders tegenover de volwassen kinderen
. Die is in verschillende kringen zeer verschillend.
In de kringen, waar men de f inancieele
hulp der kinderen behoeft, krijgen de verdienende
kinderen in den regel to spoedig een positie van
belang . Ze wonen bij hun ouders in als kostgangers,
dragen als zoodanig hun kostgeld of en worden als
commensaals ontzien . In varkensslagerswinkels in
arbeiderswijken worden 's avonds nogal veel halfonsjes
gehaald voor vader en den grooten broer .
In de kleine burgergezinnen draagt in den regel
de verdienende zoon of dochter zijn verdienste of
en krijgt zakgeld . Hier blijven ze langer kind dan
in de eerstgenoemde kringen, omdat hier de samenleving
niet noodig is voor het bestaan van het gezin
maar voor den welstand . Toch, ondanks alle offervaardigheid
en toewijding bestaat in deze kringen
de gewoonte om de meisjes op to offeren aan de
belangen van de jongens . Wie zijn ongehuwde
dochters in huffs houdt, doer dat gewoonlijk zonder
behoorlijk loon .
Er zijn gelukkig tegenwoordig maar weinig
94 HET OUDERUURTJE
kringen waar de meisjes ook niet op de een of
andere wijze een yak leeren, waardoor ze desnoods
in hun eigen onderhoud kunnen voorzien . Doen ze
das niet, blijven ze dus „bij moeder thuis", het
ideaal van een voormalig burgergezin, dan is hun
lot toch aanzienlijk beter dan het onbenullig leven,
das ons in „De Opstandigen" words geschetst. Voor
deze meisjes is in maatschappelijk werk veel to
doen . Er is behoefte aan toegewijde en onbetaalde
krachten op het gebied van armenzorg en Evangelisatie
.
De student- ja - ik zou zeggen : als het niet om
het geld gelaten moet worden, laat den jongen man
voor je gemak en voor het zijne op kamers wonen .
In elk geval, geef hem een kamer apart, waar hij
zijn vrienden kan ontvangen, zijn dispuut kan
houden en thuis kan komen zonder anderen wakker
to maken . Houd als het even kan, den gemeenschappelijken
maaltijd in eere . 'k Kan het niet
helpen, das ik voor sommige meisjes-studenten,
voor de meeste, dien raad slechts aarzelend zou
geven . Meisjes doen niet meer kwaad dan jongens,
maar ze hebben om haar lichaamsgestel een rustiger
leven noodig . En das is bij vader en moeder thuis
gemakkelijker to bereiken dan op eigen kamers .
Thuis, al wil das niet zeggen zonder eigen arbeid,
is toch eigenlijk ook de beste plaats voor de onge
huwd blijvende vrouw . Ik ken tal van ongehuwde
vrouwen, die dankbaar zijn voor de vriendschappelijke
en liefdevolle opneming in een familie, Ze
hebben das noodig . De ongehuwd blijvende vrouw
heeft tusschen i8 en 50 jaar zooveel verschillende
WASSEN EN MINDER WORDEN 95
natuurlijke crisissen to doorstaan, dat ze behoefte
heeft aan liefdevol verstaan en aan gelegenheid niet
alleen om liefde to ontvangen, maar ook om liefde
to geven . Ze heeft behoefte aan een gezinsleven .
Aan een leven in haar eigen gezin, maar waar haar
dat blijft onthouden aan een verwant gezin, verwant
in lichamelijken zin eerst, maar daarna ook verwant
in geestelijken zin. Ik zal niet zeggen, dat zulk een
gezin aan haar en zij aan zulk een gezin niet wel
eens zware eischen stellen. Er zijn hier natuurlijk
weer allerlei mogelijkheden. De dochter of dochters
woven bij vader en moeder . 't Ligt voor de hand,
dat langzamerhand de besturing van het gezin in
de hand van de dochter overgaat . Conflict tusschen
moeder en dochter . Dochters hebben bovendien
uit den aard der zaak meer op met hun vader dan
met hun moeder . En moeders, die, omdat ze
getrouwd zijn, haar ongehuwde dochters moeilijk
begrijpen, kunnen wel eens jaloersch worden op
hun dochters, die „vader" alles vinden, hem aanbidden
en hun aanbidding door vader ook aangenomen
zien . Daar is veel verborgen leed op de
wereld . En niemand kan het geneesmiddel bieden,
de moeder niet en de dochter niet . Hier is werk
voor den vader, die zoowel voor de moeder als voor
de dochter verantwoordelijk is .
De zoon blijft in den regel niet bij vader en
moeder inwonen, als hij normaal is . Als ik zoo eens
in mij n omgeving nags, dan vind ik maar een
voorbeeld van een zoon, die tot op den rijpen
mannelijken leeftijd bij zijn ouders inwoonde .
Eenmaal werd dat inwonen onderbroken door een
96 HET OUDERUURTJE
vrij langdurig verblijf in het buitenland . Toch is
hij daarna weer bij vader en moeder komen inwonen
. Zoover ik weet, zonder eenige moeilijkheid .
Maar toch is deze zoon in een eigen gezin gegaan .
Een ander voorbeeld ken ik in een jongen man,
den jongsten zoon van een weduwe, die tot haar
dood met zijn moeder heeft samengewoond en voor
haar heeft gezorgd . Hier was het wassen en minder
worden wel duidelijk to zien . Zij zorgend voor haar
jongen en hij zorgend voor haar . Maar zij bij hem
en niet hij bij haar . Zoo gaat het op den duur en
wie het goed verstaat, die heeft er geen hinder van,
maar is dankbaar voor het goede, das in deze
nieuwe verhouding door God words gegeven .
Er rest ons nog een punt to behandelen, das ik
met opzet nog niet heb aangeroerd . Het kind, das
volwassen is, heeft een eigen leven gekregen . Op
das eigen leven heeft het recht . Laat ik liever
zeggen, das het zijn plicht is, zijn eigen leven to
leven, niet een ander na to volgen of na to doen
maar een eigen zelfstandig bestaan to leiden . Ook
in geestelijk opzicht . Dat is al heel vaak een punt
van verdriet en een punt van conflict . Indien een
jonge man of een jonge vrouw inderdaad een eigen
persoonlijkheid is geworden, dan zal er in hem ook
een eigen geestelijke persoonlijkheid zijn ontstaan,
die hun ouders hebben to eeren . Geen vader en
geen moeder mogen van hun kinderen verlangen,
das ze in geestelijke dingen net zoo denken als zij .
De vaders hebben de waarheid niet, omdat ze
vaders zijn. Natuurlijk hebben de kinderen evenmin
de waarheid, omdat ze kinderen zijn . Dat is geen
WASSEN EN MINDER WORDEN 97
zaak van vader en moeder of van 't kind . Ik kan
mij het geval denken van den vromen Jood, wiens
ideaal voor zijn opvoeding was : „En gij mijn zoon,
ken den God uws Vaders en dien Hem met een
volkomen hart en met een willige ziel ." (r Kron .
28 : g) . Dat woodd van David tegen Salomo moge
menige vader tegen zijn zoon gesproken hebben .
Maar daar komt Jezus . En de jonge man words
aangetrokken door den zoon des Menschen, door
den leeraar van Nazareth, door den populairen
rabbi. Ik spreek nog niet van andere dingen,
Nieuwtestamentische heilsopenbaringen . Wat dunks
u ? zou hier het geval kennen zijn, waarvan
onze Heere Jezus gesproken heeft, toen Hij met
een verwijzing naar Micha sprak van tweedrachtig
maken van zoon tegen vader en van dochter tegen
moeder?
Daar was dan de brave, vrome Jood, wien het
ter harte ging, das zijn zoon den God zijns vaders
zou kennen, Hem zou dienen met een volkomen
hart en met een willige ziel . En tegenover dien
vromen vader de zelfstandigwordende zoon, die
Jezus leers kennen en Hem gaat volgen . Twee
ernstige, vrome menschen, die het niet met elkaar
eens zijn, die over de ernstigste levensvraagstukken
verschillend denken . Wie heeft het bij het rechte
eind ? De doorgaande openbaring van den Heiligen
Geest leers ons to antwoorden : „de zoon" . Maar
hoe was het toen ? Was David geen vrome man en
Salomo niet ? En laten we een paar honderd jaar
verder gaan . De Hervorming heeft scheiding gemaakt
tusschen ouders en kinderen . Dat heeft de
9$ HET OUDERUURTJE
Afscheiding, heeft de Doleantie gedaan. Voorzichtig
hebben de ouders to zijn in dit opzicht
tegenover hun kinderen . Laten we maar eens
ernstig lezen Lukas i vers 17, waar van Johannes
words gezegd, das hij zal heengaan in den geest
en de kracht van Elia om to bekeeren de harten der
vaderen tot de kinderen . Niet zooals er in Maleachi
4 :6 ook bijstaat de harten der kinderen tot de
vaderen . Laten we er toch om denken, das er geen
waarachtig geloof kan zijn, of het moet een eigen
geloof zijn . Niet het geloof van een ander. Klakkeloos
overnemen van een anders geloof, al is het
nog zoo eerbiedwaardig als das van vader of
moeder, is geen geloof, al words het nog zoo zuiver
gecopieerd . Laten we ook voor onze volwassen
kinderen bidden, das God ze leide in de Waarheid .
Per slot van rekening onderwijst God onze kinderen
en werkt Hij hun geloof . Op zijn wijze en in zijn
vormen . Niet in de onze, al zijn die nog zoo eerbiedwaardig
en ons hart nog zoo dierbaar .
Hier is ook een aanvaarden van het wassen en
van het minder worden . We mogen ons-zelf niet
wegcijferen, want God doer het ook niet. Hij
geeft ons, ouders, ook een task tegenover onze volwassen
kinderen . Maar die task is van Hem en de
maar is door Hem bepaald . D .
MOEDER EN KIND
VIII.
OOR eenigen tijd zou het bovengenoemde
onderwerp dadelijk doen denken
aan de bekendetentoonstelling, welke
destijds to Amsterdam werd gehouden en
algemeen bekend was als ,,Moeder en Kind" . Wie
belang stelt in de verzorging en ontwikkeling van
het kind, moet deze tentoonstelling bezocht hebben
. Ik heb er geruimen tijd doorgebracht en toch
nog to kort om voldoende op to nemen, wat er to
zien was op het gebied van kinderverzorging,
kindervoeding, enz . Vooral voor moeders en dan
vooral jonge moeders bond deze tentoonstelling
veel leerzaams . Mijn onderwerp van thans gaat er
echter vrijwel langs heen. Deze tentoonstelling toch
was grootendeels gewijd aan de lichamelijke opvoeding
en verzorging en daarom van niet minder
groote beteekenis vooral voor moeders . De zorg
voor het lichamelijk welzijn van het kind gaat een
echte moeder ter harte boven eigen gemak en genoegen.
En natuurlijk komt men er gauw toe ook
in dit opzicht in een ouderuurtje opmerkingen to
maken en wenken to geven, maar - 't is gevaarlijk
terrein . Er zijn van die menschen, die het niet eaten
kunnen bij allerlei kwalen mid&itjes aan de hand
to doen . Als een jonge moeder zich eens houden zou
aan alle raadgevingen, die ze krijgt - haar kind
werd er absoluut de dupe van . Van die Amster ,
damsche tentoonstelling bleef mij o, m. bij een
tweetal voorstellingen, de eene van een moeder,
99
MOEDER EN KIND
100 HET OUDERUURTJE
wier kind blijkbaar kwijnt, en moeder van tantes en
buurvrouwen allerlei raad krijgt ; het tweede stelt
voor, hoe moeder verstandig handelt en naar den
dokter gaat . Het onderschrift was : als je kind was
mankeert -- niet naar tantes -- maar naar den dokter
. Historisch is, das een koopvrouw aan de dear
bemerkte, das de kleine van 3 maanden van haar
klant, afviel in plaats van aankwam. Natuurlijk
wist zij raad . Mevrouw moest naar haar luisteren,
zij had er verstand van, want ze had elf kinderen
gehad . Mevrouw vroeg, hoeveel er nog van in leven
waren . Het antwoord, das er tien jong gestorven
waren, was voor mevrouw voldoende, niet verder
belang to stellen in het advies van de koopvrouw .
En zoo is het : loops bij een normaal kind de
lichamelijke opvoeding niet van zelf, dan naar den
dokter of een deskundige . 1k begeef mij thans
dus ook niet op het terrein der lichamelijke opvoeding,
hoe groot de beteekenis der moederlijke
task hier dan ook zij . Ook ten opzichte van de
geestelijke opvoeding, de geestelijke vorming, de
vorming van gemoed en karakter heeft de moeder
een buitengewoon groote beteekenis .
Natuurlijk werken allerlei factoren mede bij de
ontwikkeling van kind tot mensch en heeft ook de
vader naast de moeder zijn bijzondere beteekenis
bij deze geestelijke vorming . Het valt echter niet
to ontkennen, das de beteekenis van de moeder al
heel groot is . 1k las onlangs, das een mensch zijn
verstandelijk en zedelijk bezit voor 75 % aan zijn
moeder dankt, voor 5 % aan zijn vader en voor
20 % aan andere omstandigheden, b .v, de school .
MOEDER EN RIND 101
Misschien is deze uitspraak in hare algemeenheid
niet juist en zijn er vaders, die beweren of zich verbeelden,
das hun bijdrage hooger moet getaxeerd
worden dan 5 % . Er zijn echter verschillende
gronden aan to geven voor de juistheid van deze
uitspraak. Ik wijs er slechts op, das de allereerste
opvoeding, d. w . z . de allereerste opzettelijke en
onopzettelijke invloed uiteraard van de moeder
uitgaat en das tot het jonge kind de moeder meer
spreekt dan de vader. In die eerste levensjaren zijn
moeder en kind altijd bij elkaar . Vader betrekkelijk
weinige oogenblikken van den dag. Moeder
heeft de task het kind to brengen tot de eerste
levensuitingen, to gewennen aan de eenvoudigste
levensregelen, to vormen het gemoed, to beteugelen
de uitingen van drift en baloorigheid . - Vader
genies van dit alles de geneugten en als hij niet
oppast, bederft hij het werk van moeder . -- Mij is
wel eens verweten das ik in de ouderuurtjes aan de
moeder-opvoeding to veel waarde hechtte en aan
de vader-opvoeding to weinig . „De vaders kwamen
er slecht af." Die uiting kwam van vaders, die hun
gewicht voelden en meenden, das opvoeden is
decreteeren . Ik onderschat de beteekenis van den
vader bij de opvoeding allerminst, maar mag daar
nu niet over spreken . Dat komt naderhand aan de
orde . Ik prijs den man gelukkig, die niet alleen
een liefhebbende vrouw heeft, maar in die vrouw
een echte moeder, een verstandige, liefhebbende,
biddende moeder voor zijn kinderen . Het komt
wel eens voor, das een vrouw meer „moeder" is
dan „vrouw", maar (laten nu de vaders eens alleen
1o2
HET OUDERUURTJE
luisteren en de moeders even de ooren toestoppen)
maar vaders, neemt das niet to hoog op : was gij
misschien mist, omdat ge meent, das uw vrouw
allereerst leeft voor haar kind, das is maar schijn .
Gij reds u we! ; uw kind, ja, 't is niet alleen haar
kind, maar ook het uwe, moet zich nog leeren
redden. En dan ; - beiden plukt ge straks de
vruchten van de toewijding van de moeder . Het
geluk uwer kinderen, die niet meer die onophoudelijke
zorg behoeven, brengt u beiden weer nader
bij elkaar .
Natuurlijk mag een moeder niet alleen voor haar
kinderen leven en haar man verwaarloozen, maar
wel mag zij in de eerste plaats voor haar kind leven .
Bij goede verhoudingen is dit ook vanzelfsprekend .
Welke rechtgeaarde moeder geeft de zorg voor
haar kind aan anderen over, om met haar man to
doen, was ze wil, en to gaan, waarheen zij wil . De
zorg voor haar kind neemt al haar tijd in beslag en
vader mag hierover niet klagen, integendeel moet
hij moeder in die zorg trachten tegemoet to komen .
Wat straks van het kind groeit, is to danken aan de
moederlijke trouw en liefde . Een verwaarloosd
kind tot een normaal kind to maken, is even moeilijk
als van een verwaarloosden boom of plant een pronk
van uw tuin to doen groeien . De verwaarloozing
van een kind begins al in de wieg . De verwaarloozing
van de geestelijke vorming even goed als van de
lichamelijke verzorging . Reeds in de prilste jeugd
heeft de moeder een heerlijke task . Men zegt wel
eens, das een kind in de wieg er zoo „zonnig" kan
uitzien, maar das „zonnige" is dan de weerschijn
MOEDER EN KIND 103
van de zon, die in de wieg de stralen uitschiet
„moeder"-zon geeft aan kiet kind het zonnige . De
stemming van een zuigeling is direct of hankelij k
van die van zijn omgeving . Hij is vroolijk met de
vroolijken en lacht met hen, evenals hij schreit met
de bedroefden .
De invloed van een sfeer is heel groot . Het eerste
lachje, waarover de jonge moeder zoo echt verheugd
kan zijn, is de uiting van meegaan met de sfeer,
van sympathiegevoel . Zoo de moeder, zoo het kind .
Als moeder iets heeft, das haar hinders, of uit haar
humeur is, dan is de weerslag bij het kind, das niet
het minste verstaat van was moeder ontstemt,
duidelijk merkbaar. En als moeder opgewekt en
vroolijk is en die stemming zich uit in lied en
spreken en zich afspiegelt in haar gelaat, dan is ook
de kleine vroolijk .
Een moeder, die een klein kind verzorgt, zal zichzelf,
als het moet, dwingen niet naar buiten to laten
komen, was haar van binnen verontrust . Neen, 't is
nog anders, het kleine kind dwingt moeder, zich
niet over to geven aan eigen smart en se bedenken,
das haar omgeving recht heeft op haar .
Moeders slaken wel eens de verzuchting, das zij
nooit eens zichzelf mogen zijn, zich nooit mogen
overgeven, aan was haar hinders . Laten ze echter
niet vergeten, das de toewijding voor hun kinderen,
zelfs de gedwongen vroolijkheid een probaat middel
is, om niet onder to gaan in het dikwijls moeilijke
leven. In vele huwelijken storms het wel eens en
staat de barometer op „veranderlijk" of „onstuimig"
of „storm" en dan zijn het dikwijls de kinderen,
104 HET OUDERUURTJE
die dwingen tot het blijven in het goede spoor .
Kinderen, (die nooit comedie spelen), noodzaken
ouders wel eens our wel comedie to spelen en daarmede
de gelegenheid tot rustige bezinning to
krijgen . - Dit alleen our de noodzakelijkheid to
illustreeren van een blijde, vroolijke moeder tegenover
lies kind, das nog in de wieg ligt . Gelukkig het
kind, das van de wieg of in het leven meekrijgt
blijdschap, vroolijkheid, zon .
Maar er is meer. Een verstandige moeder gewent
haar kind aan regelmaat, regelmaat bij de voeding,
bij den slaap . Het is heel onverstandig voor de
voeding van het kind to zorgen, wanneer het zoo
eens uitkomt : eerst het gezellige babbeltje met de
visite, of eerst eigen genoegen gezocht . Een verstandige
moeder stelt eerst de vaste tijden vast en
dan regeert de kleine, moeders vrijheid is weg, op
tijd moet de kleine verzorgd . Moeder waakt er ook
voor, das familie of kennissen de kans niet krijgen
our het kind to verwennen, our maar werk to bederven
. 't Is sours op het kantje van den schijn to
wekken, onvriendelijk of onhartelijk tegenover
anderen to zijn. Maar desnoods heeft moeder het
er voor over . Seders zij het wist, das ze liaar kleine
verwachtte is haar leven reeds geweest een leven
van opoffering, van zelfverloochening, maar niet
omdat het mbest, maar omdat zij het gaarne deed .
Wat een zorg! Altijd' Helaas, zie er de literatuur van
den tegenwoordigen tijd maar eens op na . Hoe is
in vele kringen het kind een last ! En toch -- als het
er op aan komt, dan moet het al een zeer ontaarde
moeder zijn, wanneer ze ten slotte niet vecht voor
MOEDER EN KIND 105
haar kind. Ik wit hiermede zeggen, das, al last de
zorg en de verzorging wel eens was to wenschen
over - de band blijft en het moederhart blijft
kloppen. Ik ben er zeker van, das geen enkele
moeder, die dit leest, kan zeggen : „ik ben los van
mijn kind ." Een onzer kerkliederen zegt zoo joist
Kan een vrouw haar kind vergeten,
Als haar zuigling schreit van pun?
zoo ze een ware moeder heeten,
En zoo weinig moeder zijn ?
Dat is echter niet hetzelfde als voor het kind to
zijn, was we moeten zijn . Ook in de prille jeugd.
Hier moet de grondslag worden gelegd, waarop
words voortgebouwd, hier de band der liefde gelegd
worden, welke straks door haar sterkte de leiding
vergemakkelijkt . Is het kind nog looter passief,
words tegenstand alleen ingegeven door instinct en
niet beredeneerd, is daar nog geen tegenspraak,
dan is het nog gemakkelijk to leiden, wanneer men
voor zichzelf maar een vaste lijn heeft . Het kind
words grooter en de peuters van 3 en 4 jaar beginners
reeds echte baasjes to worden . Wat een task
voor de moeder om toch bags to blijven en 't zoo to
zijn, das het kind geleid words, zonder de leiding
to merken .
Deze leeftijd is zoo'n heerlijke leeftijd om in das
jonge gemoed to planters, was straks groeien moet
en zich ontwikkelen . Voor echte godsvrucht,
kinderlijk geloofsvertrouwen words het zaad gestrooid
op dezen leeftijd en het zijn die kiemen,
8
Io6 HET OUDERUURTJE
welke later het ware geluk brengen . Het mag later
sours lijken, of het onkruid het , iieeft verstikt,
daarna - zijn de voorbeelden niet menigvuldig, das
de herinnering aan een vers, een verhaal, op moeders
schoot geleerd, het middel tot bekeering
words? Maar welk een rust voor het kind zelf,
wanneer het, zoo jong nog, leers, das het veilig is in
Jezus' armen, das het een schaapje van den Goeden
Herder kan zijn, das het omringd is van engelen !
0, moeders, gelooft niet, das een kind voor deze
dingen to jong is . Nu moet het zaad worden uitgezaaid
. Niet uit propagandistisch oogpunt, maar
alleen ter wille van het heil van uw kind . Welk een
verantwoordelijke tack ! Laat het niet over aan de
school of aan anderen, het is in de eerste plaats uw
task. Het kind, das gij van God ontvangen hebt,
moet ge als een Hanna Hem wijden. De zielen
onzer kinderen worden in de allereerste plaats
geeischt van de hand der ouders ! Laat dan niet
uitsluitend aan anderen over, was uw taak is .
Leer het kind den veiligen weg, leer het bidden,
leer het vertrouwen. Een moeder weet het best den
weg tot het hart van het kind, ook het geschiktste
woodd . Wat kan Van de Hulst u anders goed
helpen met zijn Kinderbijbel voor de kleintjes .
Wat kan menig Bijbelsch verhaal u een prachtmiddel
zijn voor de vorming van gemoed en
karakter ! Van hoe groote beteekenis is het hierbij,
das de moeder zelf de waarde kept van het leven
met God. Kinderen zien zoo scherp, ook de kleine
kinderen, of het bij moeder „echt" is .
Maar niet alleen de godsdienstige vorming is de
MOEDER EN KIND 107
task der moeder . Daar is zoo ontzaglijk veel, das
op moeder neerkomt . Het kennen der dingen, de
beantwoording van de vraag naar het hoe en
waarom, die telkens bij een kind naar voren komt,
het zich leeren redden bij het spel, de zorg voor de
kleeding, opdat deze niet onnoodig words vuil of
stuk gernaakt, kortom die heele vorming om er een
kind van to maken, das de school ingaat - het is
moeders task en de hare alleen . Zeker, veel van die
task words tegenwoordig overgenomen door de
voorbereidende school . Seder deze op zoo veel
plaatsen het karakter van „bewaarschool" heeft laten
varen en zich niet alleen noernt de voorbereidende
school, maar in werkelijkheid voorbereidt voor de
lagere school, doer zij veel voor de ontwikkeling van
het kind. Gaat uw kind naar een voorbereidende
school, dan ontslaat das u in geenen deele van uw
task, moeder ! Gij moogt het nu maar niet overlaten
. De voorbereidende school biedt allerlei voordeelen
en geeft het kind, das thuis door allerlei
omstandigheden words tegengehouden zich to ontplooien,
de gelegenheid lichaam en geest to ontwikkelen
.lVlaar de moeder vervangen mag zij niet,
doer zij niet . Houd de vorming van uw kind in
eigen hand, zoo lang het maar eenigszins mogelijk
is . Straks komt de verplichte schooltijd, een noodzaak
niet alleen, omdat de wet u er toe verplicht,
uw kind naar school to sturen, maar omdat, was de
school uw kind geeft, door bijna geen enkele
moeder kan worden gegeven. De kennis, die
noodig is om straks het leven wel toegerust in to
gaan, kan moeder niet meegeven . Maar valt
io8 HET OUDERUURTJE
de overgave van het kind niet wel eens moeilijk ?
Moeder is niet meet de eenige, die 't weet . Ze zal
ondervinden, das voor het kind de autoriteit van de
school het wins . „De juffrouw zegt," „de meester
zegt" en das is het eind van alle tegenspraak .
Betreft het alleen „onderwijs", nu ja, moeder zegt
dan en gelooft het misschien ook, das het tegenwoordig
anders is, dan toen zij op school was, Maar
erger words het, wanneer in het opvoedkundige, op
het paedagogisch gebied, de school het anders
inziet dan moeder . Er is wel eens een conflict en
moeder kan niet hebben, das was zij heeft gebouwd,
words verbouwd of ofgebroken, niet alleen
door de onderwijzeres of den onderwijzer, maar
ook door allerlei andere invloeden, vriendinnetjes
en vriendjes, de sfeer van het „groot"-zijn, enz .
Moeder vindt wel eens das het lieve er afgaat . Zie
das niet to donkey in . Eenzijdige opvoeding words
er allicht door voorkomen . I-let is wel goed, das nu
en later, verschillende invloeden op een kind inwerken
: de blik words ruimer, verschillende kanten
van het leven worden aangeraakt ; alleen, de
ouders - en ik zeg in 't bijzonder de moeder
moeten meester blijven van het terrein van het
zieleleven van het kind . Moeder moet de vertrouwde
van haar kind blijven, net zoo goed van haar jongen
als van haar meisje . Ja, das is het juist, de vertrouwde
to blijven van ons kind, ook wanneer de
lagere school voorbij is en die moeilijke leeftijd
voor onze jongens en meisjes komt .
Er is groot gevaar ze geestelijk kwijt to taken .
Het komt herhaaldelijk voor, das een moeder met
MOEDER EN KIND 109
een traan in het oog moet verklaren, dal haar kind
bij anderen het vertrouwen zoekt, en niet bij
moeder . Die anderen zijn of kunnen zijn personen,
van wier vertrouwen een gezegenden invloed kan
uitgaan en loch, moeder moet ook de vertrouwde
van dit vertrouwen zijn . Ja maar, zegt ge, ik ben
het niet, hoe komt dal? Is het misschien wel eens
voorgekomen, dal uw kind u vertrouwelijk een
geheim vertelde, althans jets, dal hij u alleen mededeelde,
terwijl het bij u in verkeerde aarde viel en
gij het misschien noodig oordeeldet, dal vertrouwen
to schenden ? Natuurlijk, vader mag het weten, hij
en moeder zijn een, maar als een van de twee eens
ontactisch de zaak behandelt, dan kan er wat
breken. Zeker, het kan zijn, dal het kind begrijpt,
waarom moeder niet meevoelt, maar het kan ook
zijn, dal er een breuk komt . Wanner uw kind
voelt : bier is een terrein in mijn leven, waar
moeder buiten moet blijven of daarover denk ik
anders dan moeder, dan is niet langer het geheele
zieleleven van uw kind voor u open . Het is ontzaglijk
moeilijk de juiste handelwijze to kennen, wanner
de denkrichting of de levensuiting van uw kind niet
langs de uwe gaat en gij meent, terecht of ten onrechte,
dal uw kind eigen geluk verstooten gaat . Hoe
ook gehandeld moet worden, eerste eisch is : niet
hard tegen hard, behoud van het vertrouwen .
Moeders hebben een moeilijke task -- moeders
hebben een heerlijke roeping . Die twee dingen gaan
samen en daarom bij het o, zoo moeilijke van de
task, het heerlijke van de roeping niet vergeten .
Die roeping is mede een band to leggen, terwijl de
110
HET OUDERUURTJE
kinderen nog zoo heel jong zijn, trachten ze geheel
to bezitten . Dan zullen ze haar ook toebehooren,
wanneer ze groot zijn geworden . En bij het grooter
worden hebben onze meisjes en jongens moeder
nog steeds zoo noodig .
Ook vader - maar moeder is jet kantoor, waar
het intieme allereerst words verhandeld . Vader
heeft wel eens geen tijd, moeder heeft voor haar
kind altijd tijd. Vaders hart klopt altijd warm voor
zijn kind, maar moeders oog ziet scherp . En daarom
met het intieme leven naar moeder . En moeder
moet verstand en hart laten spreken en haar kind
leeren om niet eenzijdig to zijn, maar ook verstand
en gevoel to laten spreken. In dien moeilijken
leeftijd domineers dikwijls het gevoel en dan is het
zoo noodig to leeren verstaan, das ook het verstand
moet gebruikt worden . Wanner daar, was we
noemen, de „kalverliefde" ontwaakt, dan moet deze
niet hooger worden aangeslagen, dan ze is, maar
ook niet geringer . Vader is hier gewoonlijk niet de
persoon voor om to leiden, das is meer moeder toevertrouwd
. In dezen tijd is dubbel noodig het
wakende oog, maar niet minder het meevoelende,
meelevende hart. Hoe voorzichtig moet gehandeld
worden, opdat de uitwerking niet joist tegengesteld
is, als bedoeld werd. Een verbod zonder meer, das
het kind niet begrijpt, leidt dikwijls tot een volharding
met moeder er buiten, en tot een verwijdering,
waar moeders invloed buiten de sfeer
van haar kind staat. Uw kind kwijt to raken op dien
leeftijd is ook het kwijt raken voor immer . En
moeders task is nog niet geeindigd, wanneer het
MOEDER EN KIND III
kind meent zelf to kunnen gaan, to denken en to
handelen. Integendeel - ik wil niet zeggen, dat
die task pas begint, want 't is een voortzetting van
haar task van de geboorte af, maar wel kan ik zeggen,
dat het moeilijke van die task, het zetten van
de kroon op de geheele opvoeding, eerst recht
aanvangt .
De zoogenaamde „vlegeljaren" der kinderen zijn
voor ouders dikwijls de moeilijkste . We spreken
daar later nog we! over, wanneer we het onderwerp
behandelen „Je kind wordt groot" . Nu alleen dit : in
deze „sturm-und-drang"-periode is de moederlijke
rem dikwijls noodig en kan de moederlijke steun
niet worden gemist . Meer dan vroeger stormen
allerlei ideeen, allerlei invloeden aan op onze opgroeiende
jongens en meisjes . Theorieen, die in
onze jeugd zelfs niet in de gedachten opkwamen,
worden luide verkondigd . Scherp moet onderscheiden
worden, wat verderfelijk, wat goed is .
En dat is moeilijk, omdat zooveel, dat verwoest,
tot onze kinderen komt in een licht gewaad, onder
een mooien schijn. Vader tracht de lijnen scherp to
teekenen en dat is goed, noodzakelijk, maar is
daarmee het doe! bereikt ? Het zachte overredende
woord van moeder bereikt dikwijls meer dan het
scherpbelijnde, we! gedocumenteerde betoog van
vader.
Ter voorkoming van gevaren heeft moeder ook
de task om to letten op de kleeding . Niet alles, wat
zich als „mode" aandient, kan worden aanvaard .
't Kost wel eens moeite niet toe to geven aan de
grillen van de mode en er is tact toe noodig om het
112 HET OUDERUURTJE
juiste midden to houden . Er aardig uit to zien of
coquet gekleed to gaan, op de grens van het oneerbare,
daar is nog verschil tusschen . 1k ga hier niet
verder op in - we begrijpen elkaar, Moeders zien
scherp en behooren tegen de gevaren to waken .
1k denk ook aan iets anders, ni . de sexueele
vraagstukken . Wat een verschil of de inwijding in
dezen heiligen tempel door moeder geschiedt of
door ruwe scherts van anderen of door lectuur.
Hoe seer kan een moeder deze zaak behandelen
en hoe eenvoudig, waardoor iedere minderwaardige
gedackite words onderdrukt . En das het noodig is,
das deze zaak door „moeder" words behandeld,
mede in verband met verhoudingen en huwelij k -
wie zal het ontkennen in dezen tijd, waar theorieen,
ontzettend, schrikbarend, op de publieke marks
worden aangeboden, die de zonde goedpraten en
leiden moeten tot algeheele ontwrichting van het
huwelijk en van keel onze maatschappij ? Wanneer
de moeders hun task verstaan, dan kunnen de
kinderen voor veel worden bewaard .
Moeders hebben een task, tot de kinderen straks
het ouderlijk huffs verlaten . Dat is weer een mijlpaal .
De gedachte, das die task flu afgeloopen is, stems
tot blijdschap en tot weemoed . Tot blijdschap, niet
omdat de task voorbij is - neen, 't is voor moeder
nooit to veel, nooit to lang geweest, maar omdat
het kind tot de bestemming is gekomen, gevonden
heeft eigen huffs, eigen werkkring . Maar ook tot
weemoed . Als de dear dicht valt achter het kind,
das het huffs, als huffs, verlaat, dan gaat door de
blijdschap de weemoedige pun, al is het maar even,
MOEDER EN KIND 113
alsof er jets los is gemaakt . Bruiloftstranen zijn zoo
natuurlijk . Als het goed is, dan words er gewonnen,
niet verloren . En toch words er een verlies gevoeld .
't Is ook jets van het gevoel, das men niet meer
noodig is, das de task is afgeloopen . -- Wie echter
dit heeft ervaren weet, das de task niet afgeloopen
is, wel gewijzigd . Ook volwassen kinderen
hebben moeder wel eens noodig . Als daar in het
jonge huwelijksleven de stormen komen, de tegenwind
waait, de smart binnensluipt, dan is het nog
steeds moeder, die met haar warme hart moet en
kan troosten . En was voor een troost ! Een troost,
welken God zelf als voorbeeld stelt voor de wijze,
waarop Hij, de Heere, troost . Bij Jesaja zegt Hij
„Als een, then zijne moeder troost, alzoo zal Ik u
troosten ." 't Is geen holle troost, 't zijn geen weinig
of nietszeggende woorden, neen 't is de troost van
het warm meevoelende hart, misschien zonder veel
woorden, maar de positieve troost, welke werkelijk
balsem in de wonde giet . Wat een voorrecht bij
moeder to kunnen uithuilen, echt uithuilen, omdat
zij het verdriet verstaat, alsof het haar zelve trof .
Maar moeder troost niet alleen, geeft niet alleen
haar liefde, maar zij ontvangt ook . Er is moederweelde,
moedervreugde, moederrijkdom ! Verdriet,
smart met haar kind, helaas ook wel over haar kind,
maar ook vreugde en blijdschap met haar kind en
over haar kind. Hoe is daar niet van de geboorte
of gedeeld in en genoten van iedere vooruitgang,
Iichamelijk, straks geestelijk ; van ieder succes,
wanneer weer een sport hooger op de maatschappelijke
ladder werd bereikt. Hoe gloeit het moeder-
114 HET OUDERUURTJE
hart, als blijkt das haar jongen met eere een plaats
gaat innemen in het maatschappelijk leven, das haar
meisje straks tot een huwelijk komt, das in alle
opzichten niet alleen een gelukkig, maar ook, was
men noemt, een goed huwelijk words . En wanneer
het pad al to voorspoedig gaat, dan is het moeder,
die voorzichtelijk maant tot eenvoud ; en wanneer
de mooie positie de verleiding met zich brengt, dan
is zij het, die om bewaring bids, opdat de voet pies
uitglijde op het glibberig pad.
De vrome moeder heeft ook de spreuk ten opzichte
van haar kinderen : „bid en werk !" Telkens
en telkens weer legs zij haar kind peer voor den
troop der genade, maar ook voortdurend last zij
haar zacht, maar beslist, moederlijk woord van
vermaan en waarschuwing hooren.
Natuurlijk -- er zijn moeders en moeders . Stel
ze maar tegenover elkander, een Herodias, die haar
dochter dien vreeselijken raad geeft, en een Monica,
wier zoon een zoon van veel gebeden is . 1k schilderde
u niet de slechte moeders -- waartoe ook ?
Maar helaas, ze zijn er . 1k stel u alleen de ideale
moeders voor - en die zijn er velen, De moeders
met het moederlijk gevoel . Maar het ideale komt
pas, wanneer zij leven en handelen uit de wetenschap,
das zij moeders zijn om hun kinderen voor
een hooger, dan het aardsche leven op to voeden,
wanneer het maatschappelijk leven niet het eenige
is, maar de bewaring der ziel voor Hem, die er
recht op heeft en tot Wiens eer de mensch moet
leven, het hoogste is.
Nu heb ik nog niet eens gesproken over moeder
MOEDER EN BIND 115
en het misdeelde, het achterlijke, het ongelukkige
kind . Op zichzelf is dit reeds een onderwerp apart .
Met dubbele liefde omringt moeder dat kind, dat
niet is als de anderen, waarover gewaakt moet
worden met groote teerheid, maar dikwijls ook
met groote tact en met een sloopende inspanning .
Wat kan door dit alles de band van moeder en kind
teer en hecht zijn en het verbreken van dien band
het kind, dat zelf reeds vader of moeder is, diep
bedroeven .
De psalmist zegt ergens, dat het hem ging als
een, die over zijne moeder treurt -- daar hebt ge de
teekening, hoe een moeder gemist wordt ; het
treuren over zijn moeder, het meest teekenend
verdriet . Waar het betreft een echte moeder, kon
geen juister beeld worden gekozen . De sterfdag
van moeder is de droevigste dag in het leven van
een kind .
Heerlijk, wanneer moeder niet behoeft na geoogd
to worden met wroeging in het hart, omdat men
moeder bedroefd heeft, haar raad en waarschuwing
in den wind heeft geslagen ; maar dat het kan
geschieden met een „dank, lieve moeder, dank
voor wat gij voor mij zijt geweest, voor uw liefde,
voor uw trouw, voor uw zorg, voor uw gebed, dank
voor uw woord en voorbeeld, dat mij tot Jezus
bracht en mij in het leven de kracht des geloofs
meegaf !" v . H .
II6
IX .
HET OUDERUURTJE
ONZE 1ViEISJES
't S wel opmerkelijk, das over den jongen
zooveel gesproken words en over het
meisje betrekkelijk zoo weinig . Als
moeders op mij n spreekuur wel eens
komen praten, den is het vrij geregeld over hear
jongens, niet zoo vaak over de meisjes . Of ze met
de jongens meer last hebben den met de opgroeiende
dochters ? Het lijkt wel eens zoo . Maar
bij de meisjes is toch ook de rijpwording, de
puberteit, net zoo goed een revolutie als bij de
jongens . a gaat door tot de grondvesten van
lichaam en ziel, ze smijt revolutionnair omver, wet
tot nog toe als traditie gold ; nieuwe idealen worden
gevormd, het oude stort omver, de Broom der
kindsheid is uitgedroomd, de naiviteit verdwijnt,
er komt bewustheid en een bewust streven near een
doel voor in de pleats .
Ik zou zoo zeggen das de lichamelijke en geestehjke
revolutie bid het meisje nog deeper gaat den
bij den jongen, omdat de voorbereiding tot het
moederschap zooveel ernstiger schijnt den de
voorbereiding tot het vaderschap . „Vater werden ist
nicht schwer," meer moeder worden is het zeker wel .
Toch lijkt het, alsof de moeders meer verlegen
zitten met de veranderingen, die ze bij hear
jongens opmerken, den met die, welke hear meisjes
vertoonen. Ligt Bit misschien hieraan, das de
moeders de verandering van hear meisjes zelf doorleefd
hebben en van die van hear jongens niet veel
verstaan ? De meisjes groeien den ook near de
ONZE MEISJES 117
moeder toe, de jongens groeien van haar af . De
meisjes worden vrouw en de jongens worden man .
Of liever : de meisjes worden meer vrouw en de
jongens worden meer man. Voor hun puberteit
hebben de kinderen wat van beiden . En dan verstaan
de moeders haar kleine jongens, maar hoe
meer ze opgroeien, hoe meer de klacht komt :
Ik begrijp nets meer van den jongen .
Nu kunnen de moeders met recht tegen mij
zeggen : „Jij bent een man, begrijp jij dan veel
van het meisje ?"
zeker niet alles . En daar komt nog bij, dat er
veel meer over den jongen geschreven is, dan over
het meisje . Mannen konden het niet goed, omdat
ze er maar weinig van wisten . En vrouwen deden
het niet, waarschijnlijk omdat ze het niet wilden of
omdat ze het niet konden . De mannen brachten
het niet verder dan Kierkegaard : Alles aan de
vrouw is een raadsel, de oplossing is : het kind .
En blijkbaar waren ze voor een groot deel der
meisjes op den juisten weg . Het moederlijke type is
gelukkig bij onze meisjes het grootst in aantal .
Andere mannen, die zich verbeeldden de vrouw
to kennen, zeiden niet veel goeds van haar, waarschijnlijk
omdat zij zelf haar genaderd waren met
minder loffelijke intenties. En succes gehad hadden .
1V isschien vrij gemakkelijk succes . zij hadden in
meerderheid het erotische type leeren kennen .
Meisjes a la Mata Hari.
Anderen kenden uit hun omgeving het romantische
type . Dweepsters, sentimenteele aanbidsters
van wie weet wie en wie weet wat . Deze kinderen
II8 HET OUDERUURTJE
voelen zich anders dan hun nuchtere omgeving .
Ze voelen het gewone leven, waarin ze dagelijks
moeten verkeeren als jets vreemds . Ze verbeelden
zich, dat ze niet begrepen worden . „Onbegrepen
vrouwen", zoo oordeelden deze mannen, „zijn
meestal ook onbegrijpelijk ." De meisjes van dit
romantische type noemen ze gek, dwaas, aanstellerig,
overdreven, En ook meisjes en vrouwen van een ander
type noemen ze zoo. Ze zijn ook anders dan kiet
gewone. De man, dien ze vereeren, is voor hen niet
de held, maar de Heiland. Zij vinden hun hoogste
zaligheid in de afgodische vereering van den man,
met wien ze dwepen . Of ook wel in de vriendin,
die voor haar met bovenaardsch licht is omstraald .
Deze meisjes fantaseeren zich een wereld en een
omgeving, die weinig of nets lijkt op de werkelijke.
Sours openbaren ze later zich als menschen
van kunstzin, worden ze schrijfster of dichteressen .
Geheel tegenovergesteld aan het romantische
type is het nuchtere kind. Dat herkent men spoedig
uit de andere typen . Het romantisch aangelegde
meisje schrijft een dagboek en maakt gedichten,
het nuchtere type denkt er niet aan . Ze heeft geen
zielsuitstortingen en geen bekentenissen . En toch
kunt ge ze uit een groep meisjes spoedig genoeg
herkennen . En kunnen de moeders in huffs ze wel
gauw herkennen, Ze zijn kalm, hun oogen schitteren
niet, ze spreken gewoon zonder malle overdrijvingen,
die in onze meisjestaal nogal eens voorkomen
. Ze handelen, je zou zoo zeggen, to korrekt
voor kiaar leeftijd . Ze hebben geen malle uitiialen
ONZE MEISJES 119
in de stem, Ze spreken niet van „een idioot spook",
van „zalige boeken" of „zalige taartjes", ze vinden
een ander niet zoo gauw „een draak" en misbruiken
bet woord „goddelijk" niet . Ze zijn kalmer, bezadigder
in haar uitdrukkingen, nuchter, De gevaren
der puberteitsjaren zijn bij deze meisjes het
geringst . Ze zijn meestal goede leerlingen, maar
ze hebben noch een lievelingsvak, noch een lievelingsonderwijzer
of -juffrouw. Ze zijn niet „dol"
op ze, ze houden zelfs niet van ze, ten minste ze
zeggen het niet . Het hoogste waartoe ze het in hun
waardeering brengen is, das ze hem of haar nogal
aardig vinden . Maar ze zijn trouw, Ze hebben geen
kalverliefde-avontuurtjes . Het woord liefde, waarmee
anders de meisjes in de puberteitsjaren nogal
eens dwepen, vinden ze akelig . Ze kennen kwaad
worden, als hun romantische vriendin het noemt .
Ze kennen geen hoogtepunten en ze gaan nooit
door de diepte . Hun leven is vlak, nuchter, ze
kennen geen „ongelukkige liefde" en ook geen „jubelend
geluk." Nuchterheid is heel vaak een erfenis,
Vader of moeder - dikwijls beiden - zien het
leven, zooals het is. En daardoor leers hun omgeving
das ook . Het practisch nuchtere toont zich
ook in de beroepskeuze . Ze zijn trouw, goede huisboudsters,
ze houden trouw boek van haar uitgaven .
Toch timmeren ze niet bijzonder hoog, al leeren
ze goed. Tot 't intellectueele type behooren ze niet,
Zij leeren uit trouw en plichtsbetrachting, het
intellectueele type leers, omdat het lust heeft in
studie, gent vindt in denken en nadenken, zin
heeft voor wetenschappelijke dingen. Op school
120
HET OUDERUURTJE
zijn ze de vreugd en de trots van hun onderwijzers .
Toch gaan ze -- gelukkig ! - niet allemaal studeeren,
Sommigen trouwen, maar slechts een
enkele gaat het, als ze kinderen krijgen, naar het
woord van Kingsley : „Alles is melk geworden" .
Ze verliezen in hun huwelijk niet geheel en al hun
zin voor ontwikkeling en wetenschap . Zelfs loopen
ze gevaar, dat ze minder behagen vinden in een
mooie jurk dan in een mooi boek, En dat hun ziel
schade lijdt ten bate van de ontwikkeling van het
verstand,
Als we deze vijf typen van onze meisjes nog eens
de revue laten passeeren, dan zien we achtereenvolgens
: het moederlijke type ; het erotische type ;
het romantische type ; het nuchtere type en het
intellectueele type .
Maar willen we onze kinderen bij een van deze
typen indeelen, dan stuiten we dadelijk op moeilijkheden
. 1k laat daar de moeilijklieden, die we zelf
veroorzaken door ons slechte waarnemen en door
onze vooringenomenheid . We erkennen niet graag,
dat onze dochter een erge flirt, een jongensmeid
is, en dus bij het erotische type moet worden ingedeeld.
Ons nuchtere kind brengen we graag thuis
in de vijfde groep : de intellectueele.
Maar behalve deze moeilijkheden, die bij ons
zelf liggen zijn er ook, die bij onze meisjes to zoeken
zijn . Want onze typen komen maar heel zelden
zuiver voor. Het moederlijke type heeft wel eens
jets van het romantische en ook wel eens jets
van het nuchtere . En het intellectueele type
ONZE MEISJES 121
blijkt ook wel eens veel trekken van het moederlijke
to vertoonen .
Dat is wel gelukkig. Als we zoo eens moderne
boeken lezen, dan zouden we van onze tegenwoordige
meisjes wel een heel verkeerd beeld kunnen
krijgen. Want vooral na den oorlog komen in
onze literatuur meisjes voor, die schaamteloos
het erotische type vertoonen . En als we rechter
Lindsey hooren vertellen uit zijn praktijk en vooral
als we zijn berekeningen gelooven, dan vragen we
ons zelf ontzet af, of niet alleen onze jonge mannen,
maar ook onze jonge meisjes zoo zijn .
zeker is het erotische element, het element van
de vleeschelijke driften, een onmisbaar element
zoowel bij den man als bij de vrouw. En we behoeven
dus noch bij onze jonge mannen noch bij
onze jonge vrouwen ontzet to zijn, wanneer het
zich vertoont . Maar het is er mee als met het
vuur : getemd is het een zegen ; ongetemd een
vloek.
En het gevaar is, das de moderne lectuur er toe
zal bijdragen, om onze kinderen met lamheid to
slaan of hun zal voorpreeken : Je blijft het toch
geen bass .
De erotisch aangelegden zijn voor zulke uitingen
buitengewoon gevoelig. Het nog niet sterke wilsleven
vindt zulk een woord wel gemakkelijk . Niet
kunnen is mooier dan niet willen. Want niet willen
veronderstelt schuld, niet kunnen is een verontschuldiging
. En seders Adam en Eva is de verontschuldiging
een zeer gewild artikel . Loop zulke
meisjes eens voorbij, als ze samen wandelen,
9
122 HET OUDERUURTJE
en luister eens naar hun gesprek . 't Gaat altijd
over jongens, let er maar eens op .
„Als ik op mijn 22ste jaar niet getrouwd ben,
schaf ik mij een kind aan en wij denken er allemaal
zoo over", verklaarde een meisje .
Maar dit „verlangen naar een kind", das inderdaad
bij de meeste meisjes op zekeren leeftijd
schijnt voor to komen, is bij dit type, (waarover
zooveel in onze moderne boeken geschreven words)
slechts zelden waarborg voor het behooren tot het
moederlijke type . Door zich to sieren met het echt
vrouwelijk verlangen naar het kind, trachten ze
slechts haar onbeheerschte zinnelijkheid, haar
egoisme to verbergen, Niet haar zedelijke roeping
dringt haar naar den man, maar haar zinnen . Niet
het kind is het doe!, maar de sexueele gemeenschap .
Dat is het immoreele van al die boeken die een
,, uwelijk in kameraadschap" voorstaan, of die een
pleit voeren voor was ze noemen het „huwelijk
in wording" .
1k wil niet geacht worden to gelooven, das onze
meisjes van tegenwoordig in meerderheid tot het
erotische type behooren . Maar dank zij de openhartigheid
van vrouwen, die in zichzelf het erotische
en het romantische type of het erotische en het
intellectueele type vereenigen, kennen we iets van
het zieleleven dezer vrouwen . Ze zijn begonnen
hun geheele zie! bloot to leggen . En dan is er
inderdaad vrouwennood en nood der jeugd .
Maar die vrouwen zijn niet alle vrouwen en die
jeugd is niet de geheele tegenwoordige jeugd. De
revolutie is wel groot, maar de stormen, die haar
ONZE MEISJES 123
vergezellen zijn bij het meisje op verre,na zoo heftig
niet als bij den jongen .
Zeker zal bij de een de strijd zwaarder zijn dan
bij de ander. Maar de overgroote meerderheid der
jonge meisjes vertoont tocth niet het type van ,het
erotische kind. Dat is heel gemakkelijk to herkennen
. En dat zien we op straat en in gezelschap
al heel gauw als opvallend onder de andere meisjes.
Hooding en bewegingen, oogen en manieren laten
het al heel gauw herkennen . Het koketteeren is ze
als het ware aangeboren . En ze doen het bij iedere
gelegenheid . Omdat ze het prettig vinden . Omdat
ze er oppervlakkig van genieten . De behoefte aan
aanvulling, aan aansluiting, aan meeleven, die ieder
meisje heeft, richt zich bij het erotische type uitsluitend
op het andere geslacht .
Maar kijk nu uw omgeving eens aan en zeg dan,
of deze meisjes de meerderheid vormen . Ik geloof
het niet . En daarom geloof ik ook, dat de schrijvers
en vooral de schrijfsters, die vooral of uitsluitend
dit meisjestype beschrijven, ons ontzaglijk veel
kwaad doen in onze beschouwing van het meisje
van den tegenwoordigen tijd . We kunnen met
Alexander Verhuel zeggen : „Zoo zijn er!" maar
we moeten ons niet laten verleiden door schrijfsters,
die zelf tot het erotische type behooren om ze na
to zeggen : „zoo zijn ze ." Want ze zijn, Gode zij
dank, zoo niet. Onze meisjes zijn inderdaad anders
dan vroeger, maar ze zijn niet slechter.
In welk opzicht zijn ze dan anders ? Laat me u
mijn ontmoeting mogen vertellen met den laatsten
der Mohikanen . Ik bedoel met den laatsten van de
124
HET OUDERUURTJE
oude generatie van vaders, dien ik ontmoet heb .
Het was op mijn spreekuur en vader kwam mij
over zijn dochter spreken . Het liep tegen den tijd,
dat het kind van school zou gaan, en de vraag was
„Wat nu ?" En er was konflikt tusschen vader en
dochter . De dochter wilde een yak leeren . En de
vader stond nog op het standpunt, dat de dochters
bij moeder thuis hoorden to blijven . Niet in de
eerste plaats op utiliteitsgronden, maar principieel .
Een yak leeren was voor een vrouw overtreding van
de ordinantien Gods .
„Ja," zei ik, „daar kan ik weinig over oordeelen .
1k ken geen yak . Kent u er een ?"
„Ja," antwoordde hij, „ik ben winkelier ."
„Nu ja, maar dat is toch geen yak? Dat kan
iedereen."
Toen had ik hem op zijn teentjes getrapt . En hij
begon me met nauwkeurige kennis van taken uit
to leggen, dat winkelier zijn toch inderdaad een
eeht yak was, dat geleerd moest worden en dat je
eigenlijk nooit goed leerde, als je er niet van kind
of in opgebracht was, lk luisterde vol aandacht .
„Maar," eindigde hij, toen hij me overtuigd
had, dat winkelier toch inderdaad een yak was, dat
geleerd moest worden, „ik houd maar op . En ik
kwam eigenlijk over onze Coba spreken" .
„Och meneer, daar zijn we aldoor over bezig
geweest . U wil Coba in uw winkel nemen, net als
uw oudere meisjes Mina en Berths, nietwaar ?"
„Neen, Berths is in het huishouden ."
„En Coba wil niet ."
„Nee, die wil op een kantoor ." a
ONZE MEISJES 125
,,Maar u is daar tegen, omdat het tegen de
ordinantien Gods strijdt, das een vrouw een yak
leers . Maar u hebt zelf me duidelijk gemaakt, zoo
even, das winkelier ook een yak is . En das wil u
Coba toch wel laten leeren ?"
maar das is heel was anders . Dan is ze
bij mij ."
„En mogen dan bij u wel de ordinantien Gods
overtreden worden ? Mag ze bij u een yak leeren
en ergens anders niet ? Dat kunt u toch niet
meenen ? 1k stn op een keel ander standpunt . Mijn
dochters leeren allemaal een yak. Want ik wensch,
das ze straks in hun eigen onderhoud zullen kunnen
voorzien . En er zijn heel was vakken, die uitnemend
voor vrouwen geschikt zijn."
Wel hebben we er nog een poosje over gepraat,
maar zijn tot geen resultant gekomen . Kort daarop
is hij gestorven en al zijn dochters hebben een yak
geleerd.
Daar is het onderscheid tusschen het meisje van
heden en van vroeger . Onze meisjes willen meet
zelfstandigheid. En ze zijn zelfstandiger geworden .
Met alle voordeelen en alle nadeelen daarvan . Ze
verdienen en beschikken zelf over haar geld .
Ze kleeden zichzelf en dan naar haar smack . Ze
zoeken niet uitsluitend haar vermaak meet in huffs,
omdat ze ook buiten de muren van het ouderlijk
huffs zijn gaan kijken. Ze hebben haar vriendinnen,
maar ze zijn volstrekt niet bang om met een man
op straat gezien to worden . Trouwens onze meisjes
hebben ook mannelijke collega's . Ze zijn ook in
haar vereenigingen met collega's . Er zijn er, die
126 HET OUDERUURTJE
ook sociaal met iiaar vakvereenigingen meeleven,
al is in den regel het vakbelang niet in de eerste
plaats een voorwerp van groote belangstelling .
Juist omdat de aspiraties van onze meisjes in andere
richting gaan . De man komt zijn leven lang met
zijn yak in aanraking en onze meisjes in den regel
maar tot aan het huwelijk, haar eigenlijke roeping .
De laatste tijd heeft de vrouw ook in de politiek
betrokken, d . w, z, ze heeft stemrecht gekregen .
En door liaar stembiljet heeft ze voor de politieke
partijen en leiders waarde en bemoeit men zich
dus met I,aar . Daardoor zijn ook de meisjesvereenigingen
van karakter verandert . Vroeger waren ze
bijna uitsluitend philanthropisch gericht . Men
werkte voor arme menschen, voor de tending,
voor ziekenhuizen . Maar in den laatsten tijd worden
er ook andere meisjesvereenigingen opgericht, die
meer de verstandelijke ontwikkeling ten doel hebben.
In onze kringen spreekt men wel van Marthavereenigingen,
de oude dus, en Mariavereenigingen
de nieuwe . Weinig passende namen, dunks me .
Als we nu nog onze vijf typen voor den geest
halen, dan zien we, das er inderdaad van pogingen
en van neigingen tot verschuiving sprake kan
zijn. Naar haar innerlijkste natuur is de overwegend
groote meerderheid nog van het moederlijke
type . Maar het erotische dringt zich naar zijn aard
op den voorgrond en tracht de overtuiging to vestigen,
das de heele meisjeswereld net zoo is .
Toch is das niet waar. De natuureisch van de
vrouw is niet zoo sterk als die van den man .
Daarom is een niet voldoen aan then eisch in den
ONZ,E MEISJES 127
regel voor de vrouw gemakkelijker dan voor den
man . En hoe hooger de vrouw staat, hoe meer
belangstelling zij heeft voor de dingen des levens,
hoe gemakkelijker haar de onthouding zal vallen .
De lagerstaande vrouw ervaart haar zinnenleven
heftiger . Het is daarom voor onze meisjes van
belang, das zij belangstelling krijgen voor de dingen
ook buiten haar milieu . De meisjesvereenigingen,
die zich bezighouden met allerlei dingen, die reeds
lang de jongelingsvereeniging belang hebben ingeboezemd,
verrichten daarom ook een belangrijk
moreel opvoedend werk . Niemand behoeft to beweren,
das ook hierin' het meisje den jongen wil
nadoen . Daar is wel een neiging bij onze tegenwoordige
meisjes om met de zelfstandigheid, die
zij zich verwerven of verworven hebben to doen,
was jongens en mannen doen . Een enquete in
Amerika voor eenigen tijd gehouden over de vraag,
welk speelgoed de meisjes het liefste hadden, bracht
bijna uitsluitend de antwoorden : „Natuurlijk
jongensspeelgoed" En wie de wereld al een halve
eeuw heeft gadegeslagen weet ook wel, das veel
onschuldig en goed speelgoed, das vroeger als
„jongensspeelgoed" de meisjes onthouden werd,
thans algemeen ook door meisjes words gebruikt .
Verder das heel was zoogenaamde jongensspelletjes
ook door meisjes worden gespeeld, mede dank zij
de meerdere uitbreiding van het gymnastiekonderwijs
. En ook op andere manier wil een zekere
groep meisjes de gelijke worden van den man . Ze
strijden tegen de dubbele moraal . Voor man en
voor vrouw, voor meisje en voor jongen een
128
HET OUDERUURTJE
zedelijke eisch. Maar ook in dezen eisch kan men
de typen herkennen . Er is een groep, die den strengen
zedelijkheidseisch niet alleen voor het meisje wil
doen gelden, maar ook voor den man. Er is een
andere groep, die dweept met „vrije liefde" en die
voor zich verlangt : dezelfde moraal gelde voor de
vrouw, die voor den man gelds . „Wij willen volgen
de stem van het bloed." Blijkbaar heeft deze groep
geen hooge gedachten van mannenzedelijkheid .
Ze vermoeden in de verste verse niet, welk een
tragiek daarmee voor de vrouw het gevoig zou zijn .
Maar das zijn de uitwassen . Onze meisjes, ook
onze moderne meisjes, willen die richting gelukkig
niet uit . En als we in onze omgeving dergelijke verhoudingen
zien, dan behoeft das niet toegeschreven
to worden aan de ontaarding der tegenwoordige
vrouwelijke jeugd . Want alle eeuwen door is voor
bet meisje, das bemint - gelukkig of ongelukkig,
das is haar hetzelfde - de geheele overige wereld
niet veel meet dan bijzaak . Voor haar bestond en
bestaat er maar een wezen - haar geliefde . Alleen
wanneer het wereldgebeuren in eenig verband kon
worden gebracht met den geliefden man, dan had
ze er belangstelling voor. Dat is gelukkig anders
geworden. Ze stelt flu ook in andere dingen belang,
al blijft het woord van Jean Paul waar, das de
vrouw die liefheeft, den geheelen dag bemint, terwijl
de man naast zijn liefde ook nog heel goed zijn zaken
behartigen kan . En wij, Hollandsche mannen, zeggen
zelfs, das de zaken gaan voor het meisje .
Maar uit deze geaardheid der vrouw is het dan
ONZE MEISJES 129
ook vaak to verklaren, das het meisje trots alle
moraal, zich geheel en al overgeeft aan den man,
then zij mint . De liefde speelt in het zieleleven van
het meisje zulk een domineerende rol, staat zoo
zeer in het middelpunt van haar belangstelling, das
ze voor de verstandelijke ontwikkeling heel dikwijls
een beletsel words . Merkwaardig is bet dan ook,
das in den regel dichters en schrijvers in bun jonge
jaren hun eerste boeken schrijvers, terwijl voor
vrouwen dit tijdperk eerst veel later komt . In de
periode der liefde staat de verstandelijke groei stil .
De vrouwelijke kunstenaar kan eerst gaan produceeren,
als haar ziel de innerlijke vrouwelijke ontwikkelingsstadien
doorloopen heeft .
Het is voornamelijk mijn doel geweest om to
laten zien, das onze meisjes nog inderdaad onze
goeie, lieve meisjes zijn . Dat we zoo'n enkele rare,
die er tusschen doorloopt nu niet moeten beschouwen
als de jonge vrouw van tegenwoordig .
En das zulke er vroeger net zoo goed geweest zij n
als flu, maar das, waar de vrouw in omen tijd meer
in het publieke levers gekomen is dan voor een
halve eeuw, op haar eigenschappen ook meer gelet
words, dan vroeger, toen zij haar levers vrijwel
uitsluitend in huffs leefde . Dat ze in het levers op
allerlei terrein zijn gaan meedoen, heeft aan heel
was overdreven voorstellingen van liefheid, zachtheid,
ingetogenheid, huiselijkheid een einde gemaakt
. Het meisje is daardoor niet anders geworden,
maar onze kennis van haar is gewijzigd . We zien
ze beter zooals ze zijn. En vooral de groep, die
130 HET OUDERUURTJE
vroeger in het huwelijk rust vond, is na den oorlog,
die eenige mihioenen mannen heeft geeisciat, als
onbevredigd verschenen en heeft van haar eischen
geen geheim gemaakt . Daarmee kan ook wel in
verband staan een vermindering van zelftucht, van
zelf bewaring en van betrouwbaarheid en plichtsgetrouwheid
. Wanneer we dus vragen, welke
eischen dit verschijnsel stelt aan ons als ouders en
welke oudertaak ons daardoor in de eerste plaats
is aangewezen, dan kunnen we drie dingen noemen .
We moeten onze meisjes - maar dan reeds van
het begin of - opvoeden tot zelftucht . Als haar
impulsiviteit van denken, gevoelen, handelen haar
zou brengen tot overtreding van Gods gebod -- de
zedenwet - dan moeten we haar leeren, das ze
zich moet beheerschen . Niet uitbundig lachen, niet
overdreven weenen, niet nalatig zijn tegenover
haar eigen gevoelens en stemmingen . Geen gebrek
aan zelftucht toonen . Niet voortdurend zitten
vrijen . Men moet zich kunnen beheerschen .
Deze zelfbeheersching is voorwaarde voor zelfbewaring
. Ook voor haar gelds was Jozef uitsprak
„2ou ik zulk groot kwaad doen en zondigen tegen
God ." Klaar en duidelijk moet het haar zijn, merle
door onze opvoeding, das ze niet mag spelen met
haar diepste vrouwenwaarden . Dat ze zich straks
wel mag weggeven met haar heele hart en ziel,
maar das ze zich nooit mag weggooien . Aan niemand!
Daarvoor is zelfbeheersching noodig . En daarvoor
moet plichtsgetrouwheid en betrouwbaarheid in
alle dingen aangekweekt worden . Dat moet in het
ouderlijk huffs reeds vroeg gebeuren . Er mag en
ONZE MEISJES 131
moet van onze jonge meisjes geeischt worden, das
ze allerlei kleine plichten in huffs trouw verrichten .
Dat moet moeder ze niet uit de handen nemen . En
ze moeten er leeren zichzelf ernstig en streng to
controleeren .
„'t Is zoo erg niet" of ,,Is das nou zoo erg?"
is een erge vijand van nauwkeurige plichtsvervulling
. Ook in haar werk moeten onze meisjes leeren
het beste to leveren, das ze kunnen . Zoo kunnen
wij met deze eenvoudige dingen, die heusch zoo
eenvoudig niet zijn, weekheid, slapheid, sentimentaliteit,
egoisme, en een heele massa andere ondeugden
bestrijden en onze jongedochters opvoeden tot
goede vrouwen en tot goede moeders van het
komend geslacht . D .
x .
JE KIND WORDT GROOT
lE kind words groot !"
Is das, vader en vooral moeder, voor
u een schrikbeeld ? Dat het een waarheid
is, wanneer God uw kind spaart,
niet vroegtijdig wegneemt, maar u last, is natuurlijk .
Met den leeftijd groeit het lichaam . De regelmatige
ontwikkeling stems tot dankbaarheid . Van de geboorte
af, words op regelmatige tijden de groei en
ontwikkeling nagegaan, de toename in gewicht
nauwkeurig gecontroleerd en dankbaar is ieder
ouder, wanneer geen stilstand words waargenomen,
maar een geleidelijke ontwikkeling en toename . De
132 HET OUDERUURTJE
eerste schreden van het kind verblijden ons en dan
komt de tijd, waarop de kleine aan moeders rokken
hangs en op vaders knie paard rijdt . Wat een
vreugde, wanneer die groei words opgemerkt en
straks, was een gebeurtenis, wanneer de schooltijd
aanbreekt ! Maar - ik zei dit reeds eerder bij
de grootheid van die gebeurtenis is de vreugde der
ouders, vooral van moeder, niet onvermengd . Dat
is de eerste schrede, die uit het intieme levee voert
naar buiten, van iiet afhankelijke naar het onafhankelijke,
van het vasthouden naar het loslaten .
De opvoeding gaat niet alleen ook over anderen,
maar het zal duidelijk worden, das een nieuwe
wereld voor het kind is opengegaan, een wijde
wereld van waaruit allerlei invloeden op das kind
inwerken . Wel blijft het ouderwoord zijn gezag
behouden, is het voor het kind „evangelic", maar
daarnaast ontvangt het allerlei indrukken, die ten
slotte invloed op de ontwikkeling niet alleen van
verstand, maar ook van karakter oef enen .
En als dan het einde van den schooltijd is gekomen,
de 12-, 13-, 14-jarige leeftijd, words het steeds
duidelijker, das uw kind van „kind", „mensch"
gaat worden. Dat vindt menig ouder niet prettig .
Wat zou men graag de kinderen lang „klein" willen
houden. Dat heerlijke, vertrouwende, lieve, onbezorgde,
hartelijke zou men wel willen behouden .
Moeders kunnen zoo echt zeggen : Je moest je
kinderen nog lang zoo kunnen houden, jammer,
das ze zoo gauw groot worden en „je kind words
groot" hoort men met een zucht aan - het is een
schrikbeeld . En toch zoo mag de zaak niet
JE KIND WORDT GROOT 133
worden bezien. Vooreerst mag de vraag worden
gesteld of er niet jets van egoisme u parten speelt,
wanneer ge das groot worden van uw kind met
leede oogen aanziet . Voor u Zelf hebt ge uw kind
graag klein, in uw omgeving, in zijn afhankelijkheidsbesef.
En het is ook een heerlijke tijd, wanneer
de kleinen los komen uit de windselen van de wieg
en een bewust leven zijn ingegaan, wanneer ze
dartelen om u heen en zoo heerlijk kunnen phantaseeren
en redeneeren . En das een moeder Iiaar kind
dan ook zoo lang mogelijk bij zich houdt, om haar
zelfs wil, het is zoo natuurlijk, Maar - de natuurlijke
ontwikkelingsgang vraagt was anders . Uw
kind words grooter - lichamelijk en geestelijk
we gaan das straks na, het words grooter - zelfstandiger
- weldra vliegt het 't nest uit, moet het
althans kunnen . En het is noodzakelijk das vliegen
uit het nest mogelijk to maken . Vader en moeder
moeten leeren los to laten, was ze zoo gaarne wilden
vasthouden. En nu is het de kunst, zoo los to laten,
das het een vasthouden is, loslaten om vast to
houden, vasthouden door los to laten . Een vogel
stoot zijn jong het nest uit, maar leers het eerst
vliegen . Kan het vliegen, dan bekommert de oudervogel
zich niet meer om het jong . Zoo is het met
uw kind niet . Hij moet leeren uitvliegen, leeren
zelfstandig to worden . En gij moet het das leeren
ook om to behouden, ook om to binden .
Het is echter noodzakelijk u rekenschap to geven
van de verandering, welke er plaats vindt, wanneer
een kind „groot" words . Die verandering treedt
gewoonlijk in na het verlaten der lagere school .
134 HET OUDERUURTJE
Er sluit zich een periode van het kinderleven af,
het echt kinderlijke neemt een einde en een nieuw
ontwaken vangt aan : geestelijk en lichamelijk of
liever lichamelijk en geestelijk, want de lichamelijke
verandering heeft de geestelijke tot gevolg, staat
er althans in nauw verband mede . Het kinderlijke
in lichaamsbouw, in uiterlijk maakt plaats voor iets
mannelijks, iets vrouwelijks en ontwikkelt zich op
dien leeftijd sterk . Het uiterlijk, de gelaatsuitdrukking,
toont vaste trekken in tegenstelling met
het kindergelaat, dat gewoonlijk zoo weinig blijk
geeft van wat er van binnen omgaat. De groei is
krachtiger -- men spreekt ervan, dat iemand „uit
de kluiten" schiet . De stemwisseling brengt ook
meer vastheid en uitdrukking. De smack vraagt
naar wat prikkelt, denk aan rooken bij de jongens
en bij sommige meisjes, aan het aangenaam vinden
van parfum. Zoo zouden we voort kunnen gaan.
Er komt een geheele omkeering in de lichamelijke
gesteldheid. Maar deze gaat gepaard met een
geestelijke verandering . Het bewustzijn, dat in het
lichaam een verandering plaats heeft, dat men van
kind overgaat in man en vrouw, brengt ook het
besef, dat men „geen kind" meer is .
Geen kind en toch kind, daar hebt ge de moeilijkheid
van deze jaren . Het kind voelt, dat het „geen
kind" meer is en bedenkt niet, dat het toch nog
„kind" is, maar ook de ouders zijn dikwijls geneigd
het alleen maar als „kind" to beschouwen en to
vergeten, dat het toch „geen kind" meer is . De
kinderen krijgen op dezen leeftijd eigen inzicht,
toetsen de meening van vader en moeder aan die
JE RIND WORDT GROOT 135
van anderen. Was er vroeger een onbeperkt vertrouwen
in was vader en moeder zeiden, nu words
anderer meening er naast of tegenover gesteld . Er
words critiek uitgeoefend . Niet om het met vader
en moeder oneens to zijn, maar meer om uiting to
geven aan een zeker zelfstandigheidsgevoel . Niet
het minst words het openbaar op godsdienstig gebied
. Twijfel is niet altijd het juiste woord . Twijfel
onderstelt strijd, een nauwgezet overwegen . Hier
echter is het meer een niet dadelijk, eenvoudig aannemen,
zonder meer als waar erkennen van hetgeen
ouders zeggen. En dan words er nagedacht, zou dit
wel zoo zijn, kan das wel ; de twijfel, de strijd words
geboren. Leer en leven worden ten opzichte van
elkaar getoetst en wanneer deze met elkaar in strijd
blijken of schijnen, dan is het gevaar groot van een
schipbreuk op godsdienstig gebied .
Groot verschil is waar to nemen met betrekking
tot de opgroeiende jeugd van het platteland en van
de groote stad. Wel is waar is het groote verschil
door allerlei omstandigheden minder geworden,
nu het platteland meer en meer uit zijn isolement
naar voren treedt, maar toch is er nog verschil to
merken . De gevaren en moeilijkheden van het
grooter wordende kind zijn in de centra van de
beschaving, zooals de groote plaatsen wel worden
genoemd, ongetwijfeld grooter . De groote stad met
al haar middelen van vermaak en ontwikkeling,
wekt begeerten en lusten, die in den huiselijken
kring geen bevrediging meer vinden, doer kennis
maken met allerlei meeningen, die in strijd zijn
met was steeds als de meening gold in het gezin .
136 HET OUDERUURTJE
De uithuizigheid words door de omstandigheden
in de hand gewerkt en die uithuizigheid brengt
weer mee een omgang met personen, zoowel oudere
als jongere, die van invloed is op de verhoudingen
thuis . Gevaar bestaat zelfs, das het „groote" kind
een leven leidt, los van het gezin ; zijn gangen gaan
langs de familie heen, zoodat er een vervreemding
ontstaat .
Anders is het op het platteland, last ons zeggen,
in onze kleinere dorpen . De familiezin is bier
sterker, de band words meer gevoeld, de saamhoorigheid
van heel bet gezin zoo vanzelfsprekend .
De natuur met het heele natuurleven is hierbij niet
zonder invloed. Merkwaardig is ook, das de godsdienstige
afwijkingen hier minder worden aan-r
getroffen . Dit is geen gevolg van mindere ontwikkeling,
maar hangs ten nauwste samen met de
saamhoorigheid van het gezin, met het intieme van
het dorpsleven . De opvoeding, ook van de ouder
wordende kinderen levers op het dorp lang niet die
moe' 'jkheden op, welke ouders in de steden ontmoeten.
Er worden minder eischen gesteld, men
is eenvoudiger . Er words rekening gehouden niet
afleen met den kleinen kring van het gezin, maar
ook met then van de gemeenschap, die ook zoo
beperkt is, das men elkander kept . Schroom bestaat
er, om uit den band to springen, anders to doen en
to zijn en to denken dan iedereen doer en is en
denkt . Stadsjeugd en dorpsjeugd verschillen wel
heel veel en eischen daarom ook van de ouders
een verschillende opvoeding .
De zelfstandigheidszin van de jeugd words door
J E KIND WORDT GROOT 137
verschillende omstandigheden in de hand gewerkt .
In de gezinnen, waar onze jongens en meisjes, die
de school gaan verlaten, het leven ingaan en was
gaan verdienen, zij dus werkkrachten worden, die
loon thuisbrengen, is het vrijwel natuurlijk, das zij
flu ook meenen, recht van meespreken to verkrijgen
. Als Piet, (zooals ik onlangs nog weer meemaakte
in een gezin, waar men in deze tijden
moeite heeft, het hoofd boven water to houden), als
Pies van school komt en loopjongen words voor
6 gulden - per week - nu dan is Piet van kind
geworden een belangrijk lid van het gezin . Is het
wonder, das Piet nu ook meent eenige regelen to
mogen stellen, een eigen meening er op na to mogen
houden ! - Ouders gaan op deze wijze gezag en
macht verliezen . De kinderen meenen meer recht
op vrijheid to hebben, zelf hun ontspanning, gent
en lectuur to mogen kiezen, tegenover vaders en
moeders bewering de hunne to plaatsen, naar een
kerk to gaan, wanneer ze willen, de bioscoop to
bezoeken voor eigen geld en sigaretjes en snoepgoed
to koopen voor den ruimen zakduit, die moeder in
ruil geeft voor het thuisgebrachte loon . Men heeft
recht op dit alles ! De rechten, die men meent to
hebben, vragen meer aandacht dan de plichten ten
opzichte van ouders en andere leden van het gezin .
Ook in de kringen, waar van mee-verdienen voor
het gezin geen sprake is, komen die „rechten" to
berde . Er words gemeend, das de tijd van de
onmondigheid voorbij is, wanneer de lagere school
achter den rug is. De absolute afhankelijkheid,
waarin het kind ten opzichte der ouders verkeert,
I0
138 HET OUDERUURTJE
kan lang een rem zijn en dwingen binnen den band
to blijven . Maar 't is geen rem voor de gedachten,
geen rem voor het stille leven, das verborgen is voor
de ouders en heel vaak nog meet verborgen words .
Het domste, was ouders kunnen doen, is het
zwijgen op to leggen of de uiting der gedachten
onmogelijk to maken. Laat uw grooter-wordend
kind toch altijd zich tegenover u molten en kunnen
uiten, zeggen, welke vragen, welke moeilijkheden
het heeft. Vergeet niet, das het leeft in een andere
wereld, dan gij in uw jeugd. Dat het staat voor
vraagstukken, voor problemen, die gij in uw jeugd
niet kendet, die ge misschien flu nog niet kept .
Missdhien kunt gij u van verschillende van die
problemen heel gemakkelijk afmaken, door to doen,
alsof ze er niet waren, maar daarom zijn ze er wel,
althans voor uw kind, vragen, waar gij zelf aanleiding
toe geeft . Wanneer daar in den huiselijken
kring words gesproken, das vader lekker een en
ander niet eerlijk op zijn belastingbiljet heeft
ingevuld, in taken op handige manier ondeugdelij ke
waar aan den man bracht, of das moeder iemand
met een vriendelijk gezicht en uitbundige hartelijkheid
ontvangt, die zij niet kan uitstaan - dan gaat
dit niet langs het kind heen . Als het kind zegt
maar, vader, das malt u toch niet doen ; moeder,
das is toch niet eerlijk - dan kunt ge u er niet mee
afmaken door to zeggen, das het handel is, of das
de samenleving das nu eenmaal eischt. De waarheidszin
van uw kind komt er tegen in opstand .
Maar er zijn andere vraagstukken, die niet uit het
gezin, maar van buiten of op onze groote kinderen
JE KIND WORDT GROOT 139
met kracht aankomen, de vragen van menschenliefde,
van tegenstelling tusschen Christendom en
belijders, van oorlog en vrede, van militairisme en
dienstweigering, van zedelijkheid, ja was al niet
vragen, waar zij voor geplaatst worden . 0, hoe
gaarne zouden we verhinderen, das die vragen het
jonge gemoed beroeren, maar das gaat nu eenmaal
niet ; die vragen zijn er en we weten maar al to
goed, das alle profeten van het nieuwe en kampvechters
voor moderne ideeen, zich allereerst richten
tot het jonge geslacht . Die de jeugd heeft, heeft
de toekomst. De jeugd onderscheidt niet scherp in
het nieuwe het goede en het verkeerde, kan dit niet,
omdat het niet den ervaringsblik heeft op den
achtergrond flier vragen . Aan de ouderen de task,
die vragen to kennen en zich rekenschap to geven
van then achtergrond, om flan bezadigd, maar
helder en klaar, duidelijk to maken, was het antwoord
is op al die vraagstukken . Een zwijgende
houding, een botte afwijzing, een gebiedend zich
met die vragen niet op to houden is gemakkelijk,
maar daarmede zijt gij er niet of en is uw kind niet
klaar. Aan de jeugd is bijzonder eigen, de toestanden
anders to zien flan de ouderen . En flan ontwikkelen
zich radicale denkbeelden op godsdienstig, maatschappelijk
en staatkundig gebied. Wat een schrik,
wanneer ge van uw kind op godsdienstig gebied
uitingen hoort, die ge van ieder ander dan van uw
kind verwacht ! Wanneer zelfs het bestaan van
God words betwijfeld, de waarheid van den Bijbel
een vraag words. Uw kind zegt : Dat is geen godsdienst,
wanneer de belijders flit of das doen, de
140 HET OUDERUURTJE
rechtvaardigheid en de liefde Gods words aangetast.
Maar - uw kind verlangt waarheid en
eerlijkheid. Deze zijn er wel, maar uw kind ziet
joist daar, waar ze niet gevonden worden .
Wanneer uw kind op maatschappelijk gebied de
wanverhoudingen en het onrecht opmerkt en scheldt
op de „rotte" maatschappij en meent in socialisme
en communisme de oplossing van het maatschappelijk
vraagstuk to vinden, rijzen uw haren to berge
en terecht -- maar, ge zijt er niet of met to constateeren,
das dit de oplossing niet brengt . Uw kind
vraagt wat anders om overtuigd to worden, het
eischt voorlichting, kalme beredeneering ; ge zult
duidelijk moeten maken, das niet van benedenaf,
maar van bovenaf, niet van de aarde, maar van den
hemel, de verbetering moet en kan komen .
Strijdt met uw kind den strijd van kiet jonge
leven . Ge zult daarbij stuiten op allerlei moeilijkheden
en zult u zelf dikwijls moeten overwinnen .
Ge zult moeten zwijgen, wanneer ge, o, zoo gaarne
in toorn zoudt willen spreken . Ge zult moeten
spreken, wanneer ge liever zoudt zwijgen, omdat
het spreken zoo moeilijk valt, daar ge eerlijk zult
moeten erkennen, das de voelhorens van uw kind
wel goed werkten en de dingen joist waren gezien .
Stour uw kind nooit met een kluitje in het net .
Erken, was niet goed is, maar mask ook duidelijk,
hoe uw hooding tegenover de vraagstukken niet in
strijd is met de waarheid .
Maar daar zijn nog andere dingen, waarop we
moeten letten . Die moeilijke leeftijd is in nog ander
opzicht een tijd van zorg . Het eene kind is niet
JE KIND WORDT GROOT 141
gelijk aan het andere . Dat brengt de groote moeili jkheid
bij de bespreking van opvoedkundige onderwerpen
en kieeft de uitgebreidheid ten gevolg .
Algemeene regels stellen voor de opvoeding ook in
een bepaalden leeftijd is onmogelijk. Ook hier : het
eene kind uit zich, is zelf s nu en dan luidruchtig,
het hart ligt hem op de tong - en het ander words,
juist in dezen leeftijd, stiller, teruggetrokken, eenzelvig
. Sours leeft hetzelfde kind nu eens in de
eene periode, dan weer in de andere, flu eens is
het uitgelaten, dan weer in den put . De uitgelaten
kinderen maken het ons wel eens lastig, met hun
vragen, zoowel als met hun pret, maar de eenzelvige,
teruggetrokkene baren ons wel eens zorg .
Zij trekken zich gaarne terug op hun kamertje our
to werken, maar ook our to mijmeren, to droomen .
Levensraadselen willen ze daar oplossen . Ze
mijmeren over alles en nog was, over verhoudingen,
over het hoe en waarom van levensvraagstukken,
over tijd en eeuwigheid, over vader en moeder,
broers en zusters, over school, over leeraren en
leeraressen, over dieren en planten, hoe het leven
gewekt words, was de dood is, over het hiernamaals,
over de rechtvaardigheid Gods . - En bij mijmeren
blijft het niet . Opgeschreven worden die droomen
en die overleggingen, in proza en poezie words
getracht vast to leggen, was in die stille uren in de
gedachten opkwam . Een kenmerkend verschijnsel
is het bijhouden van een dagboek . 0, werden die
dagboeken eens gepubliceerd, was zou er een
nieuwe kijk komen op dezen moeilijken leeftijd . was
is er door die jonge menschen sours doorleefd,
142 HET OUDERUURTJE
waar de naaste omgeving nets van wist . Het is
begrijpelijk, dat dagboeken een zeer persoonlijk
karakter dragen en het net aangaat een dagboek,
dat men vindt to beschouwen als gemeen goed . Is
het bijhouden van een dagboek to veroordeelen ?
Niemand zal dit beweren . Even goed als een oudere
zielsstemmingen neerschrijft, kan ook een jongere
dit doen. Een dagboek dwingt tot een zich rekenschap
geven van de werkelijkheid . Een dagboek is
persoonlijk eigendom en vader en moeder mogen,
maar moeten dan ook inbreuk op dit persoonlij ke
maken, wanneer daar een gegronde vrees bestaat,
dat het kind lijdt, het moeilijk heeft ten gevolge
van iets, aan de ouders onbekend, maar zeker in
het dagboek to vinden . - Dagboeken zijn echter
dikwijls vol van allerlei sentimenteele uitingen, op
het ziekelijke af, sours onschuldig, sours gevaarlijk,
omdat ze blijk geven van een zich laten gaan tot het
wanhopige toe . Wat is later aan den dag gekomen,
hoe zoo'n kind, al was het een „groot" kind, heeft
geworsteld en geleden, hoe het alleen aan zichzelf
had beleden, wat het leed, in plaats van met de
zorgen tot vader en moeder, tot God to gaan . Het
dagboek openbaart het zieleleven, dat als regel
verborgen is voor vader en moeder . Voor het ouderhart
is het pijnhjk, dat op dezen leeftijd het innerlijk
leven der kinderen zoo dikwijls voor hen een
gesloten boek is . Anderen, onderwijzers, leeraars,
jeugdleiders zijn sours beter op de hoogte van wat
er woelt en warrelt en bruist, dan die het dichtst
bij den jongen of het meisje leven . Dat is wel eens
pijnlijk, dat valt net to ontkennen .De moeilijke
JE KIND WORDT GROOT 143
jaren voor uw kinderen, zijn ook uw moeilijke jaren!
Moeilijk zijn ze voor u, omdat ge de dingen to
zwaar opneemt. Als uw jongen thuis to veel praatjes
heeft, doordraaft en ideeen verkondigt, die de uwe
niet zijn, prikkel hem dan niet door uw felle, vernietigende
tegenspraak, maar last hem zijn gang
maar gaan en wacht het juiste oogenblik om rustig
uw meening to zeggen . De wijze kept zijn tijd !
Als uw dochter dweept met een leerares of leeraar,
in alles tracht een imitatie to wezen, dit „do1" vindt
of das „zalig", laat das maar gaan ! Het een en het
ander komt wel weer terecht . Ouders maken `zich
over de afwijkingen, de eigenaardigheden van dezen
leeftijd meer zorgen, dan noodig is . Minstens 90 %
van al das bijzondere, das u met zorg vervult, komt
vanzelf weer terecht - miss - ja miss, uw liefde,
uw toewijding niet vermindert . „Vader" moet
„vader" blijven in den vollen zin en de voile beteekenis
van het woord, en „moeder" „moeder" .
De eigenaardigheden, de moeilijkheden van uw
kind, mogen geen aanleiding wezen, de liefde to
doen verkoelen . En das gevaar bestaat . Gij moet
voor uw kind dezelfde blijven en het omringen met
hartelijke, teedere liefde . Deze moeilijke leeftijd
vraagt meer van u, dan toen uw kind jonger was .
Gij moet nu dikwijis opvoeden, terwijl er tegenwerkende
factoren zijn . Uw wijze van opvoeding
moet een andere zijn, maar uw uitgangspunt en uw
doel zijn dezelfde . Hierin moogt ge niet afwijken
van de beloften bij den Doop afgelegd . Die belofte
gelds tot de opvoedingstaak is beeindigd 'en das is
niet, wanner uw kind „groot" words, maar wanner
44
HET OUDERUURTJE
het „groot" is . Die opvoedingstaak, joist waar het
't voornaamste is, de vorming van gemoed en
karakter in die noeilijke jaren, mag niet uit handen
worden gegeven. Uitgangspunt is : het kind van
God ontvangen -- doel is : het op to voeden tot
een kind van God, het mee to geven voor het leven
den zegen van het leven met en tot God . -- Wij
hebben onze kinderen tot zelfstandigheid op to
voeden. De zelfstandigheid, waarvan we straks
spraken, moet in de goede banen worden geleid en
geregeld . Er zijn ouders, die hun onder wordende
kinderen nog maar steeds klein willen houden,
onmondig, ze voor veel to jong vinden, zoowel
voor het zelfstandig verrichten van werkzaamheden,
reizen, enz, als voor de bespreking van verschillende
vraagstukken. Het is een four, de ontwikkeling van
dien zelfstandigheidszin to trachten tegen to houden,
integendeel ze moet worden aangewakkerd . Onze
kinderen moeten toegerust worden met practischen
zin, zoo, das ze onafhankelijk worden in het practische
leven, en met slagvaardigheid, zoo, das ze
een wederwoord hebben, wanneer heilige en teere
beginselen worden aangerand . Ook zij moeten, naar
de mate van hun leeftijd, een passende wapenrusting
ontvangen, een wapenrusting om den strijd
om het bestaan to voeren, zich een plaats to veroveren
in de maatschappij, maar ook een wapenrusting
om den geestelijken strijd to voeren tegen
alle machten, welke onder den schijn van recht en
waarheid en wetenschap, meeningen op de marks
van het leven brengen, welke indruischen tegen
was onder ons volkomen zekerheid heeft . Wanneer
)E RIND WORDT GROOT 145
onze groote kinderen straks staan in hat voile leven,
kunnen zij die sterke wapenrusting niet missen .
Zeker we zullen ze leeren, das hat arsenaal Gods
Woord is en das daarin voor iedere moeilijkheid,
voor iederen strijd hat wapen is to vinden -- maar
we moeten ze leeren in das tuighuis den wag to
vinden en die wapenen to gebruiken. Ze moeten
ook leeren den strijd to zien, opdat zij niet reeds
geslagen zij n, voor ze den vij and zagen . En dit zou
hat geval zijn, wanneer we ze als kleine kinderen
verre willen houden van iederen strijd . Leer ze met
hun Bijbel vertrouwd worden . Dit is ook een
wapen tegen sentimentaliteit en melancholia, ziekelijke
uitwassen van een zich terugtrekkende, mijmerende
geest. Frisch moeten onze jongens en
meisjes blijven. Padvinderij, Driehoeksbeweging,
enz, onder goede leiding en in den geest van hat
gezin, kan terughouden van een zich later op en
near deinen op gevoelsindrukken . Ze ontwikkelen
practischen zin en houden hart en hoofd frisch . Ons
kind das groot words, moat niet klein worden gehouden,
maar mag ook niet als een oud-mannetje
en oud-vrouwtje worden opgevoed . Het moat tegen
geestelijken tocht kunnen en daarvoor gestaald
worden. Denkt er om, das uw opvoedingstaak
weldra ten einde is en das uw kind juist in de
moeilijke jaren u nog zoo hoog noodig heeft . Dat
juist de geestelijke vorming van de jeugd in den
tegenwoordigen tijd, waarover ik een volgend maal
hoop uit to weiden, in daze jaren bijzondere
eischen stelt, eischen van tact, van zelfverloochening,
van toewijding, van ernst, van liefde . Eischen,
146 HET OUDERUURTJE
waaraan ge niet beantwoorden kunt, wanneer ge
niet voortdurend uwe knieen buigt en wijsheid
van Boven ontvangt . Er hangs zoo ontzettend veel
van af, of ons kind, das „groot" words, leers den
weg alleen of met God to gaan ; in eigen kracht
den levensstrij d to strij den of in Gods kracht ; bij
eigen licht de levensvragen to bezien of bij de
lamp van Gods Woord . v. H .
XI. HET MEEWERKEN VAN KINDEREN
IN DE MODERNS HUISHOUDING
I6yG1
K ben daar een erge voorstander van,
van dit meewerken van onze kinderen
in het huishouden . Vooral om de kinderen,
maar ook wel om de moeder . Ik
heb zelf indertijd zoo buitengewoon veel geprofiteerd
van das meewerken, das ik het aan alle kinderen
gun . Ik was de oudste van een groot gezin . En het
zat er niet aan een dienstmeisje to houden, al waren
die toen nog niet zoo duur . Het eenige, was kon,
das was ereis een waschvrouw en ook wel eens een
werkvrouw op Zaterdag, maar das was altijd maar
voor een tij d en das was dan altijd onze baker . En dan
kwam er in then tijd ook altijd weer een broertje
of een zusje. Ja, de dingen kunnen raar samen
loopen. En moeder was dan ook juist altijd ziek .
Maar als moeder weer beter was, dan ging de baker
weer weg, een paar keer kwam ze nog wasschen,
maar Zaterdags kwam ze misschien nog een halven
KINDEREN IN DE MODERNS HUISHOUDING '47
dag . En de rest knapten we samen op . Het best
weet ik nog, dat ik schuurde . Droogschuren leek
me beter dan natschuren. Als je ging droogschuren
haalde je eerst een halven stuiver blauwsteen bij
Van Garsten in den drogistenkelder op de Westerstraat
en een pak krijt . Dat kostte twee centers . En
dan tong je naar huffs, deed een beetje blauwsteen
op een schote tie, met wat water . En dan smeerde
je met een lapje dat mengsel op je moeders kopergoed.
We hadden nogal wat moois : een koperen
blaker, een koperen zwavelstokkenbakje, een koperen
doofpot, de pot van rood koper, die moest je
met roodaarde poetsen, en pooten, deksel, hengsel
van gee! koper, dan hadden we een koperen
schuimspaan -- al de gaatjes schoonmaken na het
poetsen --, twee koperen plankjes zeiden we - het
waren plankjes met koperen plaatjes er op voor de
warme schalen en schotels -- een koperen tang,
een koffiemolen - dat was heel subtiel werk, want
daar mocht geen kruimeltje blauwsteen in raken
en nog een plating - zeiden we - reflector . Waar
die voor diende, is mij nooit recht duidelijk geweest.
Dan moest je elk stuk met blauwsteenpap insmeren
en net zoo lang wrijven, tot je blaker en je
zwavelstokkenbak blonken als een vertinde hondeneus
in den maneschijn, ja nog mooier . Vooral de
randjes moesten goed uitgewreven . En dan had
je op een ander schoteltje wat krijt en een schooners
doek. En daarmee moest je dan het heele geval
netjes nawrijven. Maar er mocht geen knit op
bhwen utters . a
148 HET OUDERUURTJE
Jong, het was zoo mooi. Later heb ik wel eens
gezegd : ,,Mensch ruim dien rommel toch op . Je
gebruikt het nooit . En elke week geeft het maar
werk ." Maar toen was ik to wijs geworden . Toen
ik schuurde, genoot ik elke week van mijn mooie
glimmende koper. En nu kan ik heel goed begrijpen,
dat mijn goede moeder ook van haar kopergoed
hield . Dat heb ik zeker uit mijn jeugd overgehouden,
Ik voel er nog veel voor .
Dan moest ik ook wel eens natschuren. Maar
dat deed ik niet graag. Daar ging je hand wel eens
van kapot . En dat deed moeder dan ook in den
regel zelf evenals de zinken plaat met zand en
mosterd en azijn . Maar sours had ze „een been in
haar knie", dan kon ze niet bukken, dat was meestal
zoowat omstreeks den tijd, dat de baker begon
zaterdagsmiddags een handje to helpen . En dan
mocht ik het wel eens doen . Het was een heel stuk
werk, maar als het gedaan was, blonk hij als zilver .
En ik was zoo grootsch als een aap .
En schoenen poetsen. Maar dat deed ik aheen
op Zaterdag ook voor anderen . Voor me zelf moest
ik het iederen dag doen, maar dat ging wel eens
„met een Franschen slag", zooals moeder zei.
Dan was er nog stof afnemen, meubels wrijven,
kopjes wasschen . Maar dat was meer het terrein
van mijn oudste zuster . Dan waren er nog de boodschappen
to doen . Ik weet het lijstje nog : 'n half
pond koffie, een half ons gebrande stroop, een half
pond suiker, een pond zeep, een pond droogwater
zoo noemden we toen de soda -- een half pond
gedroogde appelen . En dan varieerde het wel eens,
KINDEREN IN DE MODERNS HUISHOUDING '49
maar dan was ik ook altijd aan het eind van mijn
rij tje en dan moest ik mij bedenken . Want opschrijven
deden we de boodschappen niet . Die
moest ik maar onthouden . Of ik wou ze onthouden,
dat weet ik niet . Maar ik heb met die boodschappendoenerij
geleerd de dingen to onthouden en uit
mijn hoofd to rekenen .
En dan was er nog wat, dat we doen mochten .
Aardappelen en wortelen krabben, appels en peren
schillen (niet to dik !), tuinboonen en doperwten
doppen (en oppassen, dat er geen wormpjes bij
kwamen) .
Of ik nog meer gedaan heb, weet ik niet . Spercieboonen
en snijboonen afhalen gebeurde alleen in
den inmaaktij d en dan was er zooveel to doen en
werd ik altijd zoo vervelend van die weee spercieboonenlucht,
dat ik blij was, als de boel in 't vat
zat, net zoo blij als mijn moeder .
En ik ben nog blij, dat mijn moeder zich niet
gestoord heeft aan den raad van verstandige menschen,
die vroegen, ,,of dat nou jongenswerk was?"
Jongenswerk of niet . Ik heb er handigheid door
gekregen .
Ik moet nog even over dat veroordeelen door
middel van een naam spreken . Er zijn zoovele
menschen, die er heel gauw mee klaar staan om
iemand een etiketje op zijn rug to plakken en dan
kwaad to spreken van den naam, dien ze hem op
den rug geplakt hebben . Als je nou vraagt, wat
jongenswerk en wat meisjeswerk is, dan kun je
immers geen antwoord geven . Naaien en breien
heet meisjeswerk . Maar als onze dames nu eens een
150
HET OUDERUURTJE
japon of een mantel goed gemaakt willen hebben,
dan gaan ze niet naar de naaister maar naar den
kleermaker. En de herder breit . De vrouw des
huizes kooks en koken is meisjeswerk, maar als we
flu eens lekker willen eten, dan komen we bij den
kok terecht . En de vrouw, die het ook zoo goed
beweert to kunnen als een kok, die moemt zich
kokin . Kom menschen, alle goed werk is goed voor
alien en we hoeven ons heusch niet to geneeren, als
we onze jongens ook zoogenaamd meisjeswerk laten
doen, d, w, z, moeder een handje in het huishouden
laten helpen . Er zijn nog andere etiketjes, die de
menschen mekaar graag opplakken ; das zijn de
godsdienstige etiketjes, maar daar spreken we nu
niet over. Anders zou ik u vertellen van den man,
die van zijn dominee zei : „Kijk eens : hier - en hij
wees naar links - heb je de godloochenaars - en
aan dien kant - met een gebaar rechts - de
antinomianen . En daar gaat hij - met een gebaar
vlak voor zich uit met den rechterarm - nou
midden tusschen door, maar hij wijkt een iet of
was naar rechts of !" Zie zoo, nu heb ik het toch
verteld . En het etiketje zit . En de man is geoordeeld .
Net als bij de verstandige raadgeefster : Dat is
meisjeswerk . Dat mag de jongen niet doen .
Natuurlijk mocht ik ook zoogenaamd jongenswerk
doen : een spijker slaan, een schroef indraaien,
een stuk hour afzagen, turf hakken en
hour en nog meer.
Of ik niet wel eens was bedorven heb . Natuurlijk
en dan paste ik een volgende maal beter op . Of ik
BINDEREN IN DE MODERNS HUISHOUDING 151
me met eens op mijn duim geslagen of in mijn
vinger gesneden heb ? Natuurlijk, maar das ging
over. En ik ben er geen een keer dood van gegaan.
En mijn moeder had het gelukkig druk genoeg,
das ze nooit hoefde to zeggen : „Last mij het maar
doen, dan gaat het gauwer ."
Laat de kinderen het maar doen . Ze krijgen er
handigheid door .
Dat gelds ook voor het onderhouden van de
kleeren, voor kiet opvouwen van de wasch, voor het
aanzetten van knoopjes en bandjes, voor het
wasschen van blouses en nog een heeleboel dingen
meer . Voor het helpen van de kleintjes, 's morgens
wasschen en aankleeden . Is das ook geen task en
plicht van de moeder, das ze haar meisjes leers met
kinderen om to gaan en ze to helpen? Wie zal het
ze anders leeren ? Kinderverzorging gaan ze niet
leeren, als ze op kantoor zijn of in de fabriek of in
den winkel . Als ze straks aan het beminnen geslagen
zijn en over hun eigen huishouden meer
concreet gaan denken, dan willen ze nog wel eens
naar een kookcursus ; maar een cursus voor kinderverzorging,
daar gaan ze maar zelden heen. Die
moedercursussen worden maar zeer weinig door
aanstaande huisvrouwen bezocht . Ze willen er wel
eens heengaan, onze jonge vrouwen, als ze zelf een
kind verwachten . Maar dan zijn het er toch ook
maar weinig . En in den regel zijn das dan nog de
vrouwen, die zelf in huffs was hebben leeren zien
en begrijpen van de moeilijkheden der kinderverzorging.
Gelukkig words er langzamerhand
meer gebruik gemaakt van de zuigelingeninrich-
152
HET OUDERUURTJE
tingen, waar den moeders geleerd words, hoe ze haar
kleine kindje moeten behandelen . Maar waarom
kunnen ze thuis al niet vast was er van leeren ?
Juist das worden de beste moeders, die in hun jeugd
voor kleine broertjes en zusjes hebben leeren
zorgen .
En dan komt het koken . Dat is altijd een moeilijk
ding geweest, omdat das moet gebeuren door
grootere kinderen . En omdat het eten op tafel moet
komen, als de kinderen uit school komen . Dat
kunnen de kinderen in den regel niet doers . Ten
minste niet op Maandag, Dinsdag, Donderdag en
Vrijdag. Maar wel op zondag en ook wel was op
Woensdag en zaterdag, omdat dit halve schooldagen
zijn . Words het middagmaal gebruikt om een uur
ongeveer, dan vallen Woensdag en zaterdag ook
uit en blijft alleen de zondag over . Maar dit is juist
een heel goede dag voor hulp in de huishouding .
Gewoonlij k zal een deel van het kookwerk al wel
den dag to voren zijn geschied, zoodat er maar
kleine eenvoudige karweitjes voor den zondag
overschieten . Meestal bestaat het werk op zondag
in weer warm makers en was bijkoken . Misschien
words er een biefstuk gebakken, omdat das gemakkelijk
en feestelijk is . Daarmee kan de bakster
dan beginners . Verder is er groente, die niet veel
tijd eischt, omdat ze den vorigen dag al schoongemaakt
en misschien ook afgekookt is . Die moet
dan even nastoven . Ook al niet moeilijk . 1k weet
natuurlijk niet al de geheimen van de keuken op
zondag, maar wel weer 1k, das mijn meisjes successievelijk
daar begonnen zijn to koken . Mijn vrouw
KINDEREN IN DE MODERNS HUISHOUDING '53
moest dat wel doen, omdat al die kinderen buiten
het huishouden stonden en to leeren hadden overdag
. Maar als het noodig is, kan ze flu gerust het
werk aan hen overlaten. 0 ja, we hebben wel eens
misere gehad. Een van de meisjes had de rijst in
de hooikist gezet, zooals ze dacht, maar toen ze de
rijst zou opdoen, bleek ze de rijst in het water to
hebben vergeten. En mochten we zonder ons gewone
nagerecht van tafel . Een andermaal - het
was in den oorlog en we hadden getapte melk
gekregen, waarvan we pap konden koken - kieeft
een van de dames zich vergist en soda in de pap
gekookt inplaats van zout . Op haar trouwdag is ze
door haar liefhebbende broers herinnerd aan de
episode van de pin-pap . Pin was de ersatz-soda, die
ze ons voor zout had opgediend. De pin-pap smaakte
net naar kippensoep, zei ze, maar we hebben ze
niet genuttigd . 't Eten is ook wel eens aangebrand,
maar welke getrouwde man heeft zoo'n ongelukje
ook niet eens met zijn eigen vrouw geleden ? Die
jonge vrouwen gooien er dan bovendien nog een
groote handvol zout in, om to laten zien, dat ze toch
zooveel van hun man houden . Men zegt immers,
dat de keukenmeid verliefd is, als ze het eten to
zout maakt . Welnu „verliefd" zijn mijn dochters
ook wel eens geweest, maar ze hebben toch langzamerhand
de zoutmaat wel beetgekregen .
En de jongens ? Ja, dat is gek, maar een paar van
de jongens kokkerellen net zoo graag als de meisjes .
Dat kan wel komen, doordat ze of en toe zijn gaan
kampeeren . Als ze zelf voor hun maaltijd en voor
dien van hun kampgenooten moeten zorgen, dan
II
'54
HET OUDERUURTJE
willen ze wel graag was wijsheid bij moeder in de
keuken opdoen . En dan moeten we das ook maar
goedkeuren . Vroeger toen men zoo precies wist,
was mannen- en was vrouwenwerk was, werden de
jongens de keuken uitgejaagd . Ze werden Jan Hen
genoemd en Keukenpiet . Tegenwoordig denken
we daar was anders over. Gelukkig maar ! En onze
jongens, die er steeds op uittrekken, in een tent
slapen, zelf hun zaakjes opknappen, in de natuur
leven en heusch geen Janhennerigheid of Keukenpieterigheid
vertoonen, maar funk en ferm hun
handen uit de moues kunnen steken, die geneeren
zich niet, om ook to koken en to bakken en to braden
en iets van de geheimen van de edele kokskunst to
leeren, Waarom ter wereld zouden ze zich daarvoor
geneeren ? Laten ze maar zich schrap zetten tegen
de etiketjesplakkerij . Daar zullen ze later nog wel
genoeg mee to doen krijgen . Ook in dit opzicht is
het voor onze jongens goed, n .l, das ze was valsche
schaamte leeren overwinnen . Ik las dezer dagen
nog in het prachtige boek van Nine van Hichtum
Afke's tiental van een van de jongens, die de kachel
poetste voor zijn moeder, maar om de maan niet
zou gewild hebben, das een ander het zag . Ik kan
das zoo goed begrijpen van zulke jongens . Maar
last ze er zich maar overheen helpen . De Samaritaan
was ook geen voddenraper en hij hief het stukje
ellende, waar de priester en de levies een omweg
voor gemaakt hadden, omdat het onrein was,
op zijn beest, omdat het zijn naaste was, of liever,
omdat hij er de naaste van was . Zonder vrees voor
een mal f iguur en zonder schroom voor de of keuring
KINDEREN IN DE MODERNS HUISHOUDING '55
van zijn omgeving en zonder zich to bekommeren
om het stile schouderophalen van den herbergier,
toen hij zooveel geld uitgaf voor een Jood ,
Kom, onze jongens moeten zich niet geneeren
voor het goede . En ze moeten maling krijgen aan
de etiketjes .
Ik wil nog was vertellen van een van mijn goede
kennissen, bij wien het : „Helps u zelf" in zijn
groote gezin regel was . In den grooten griep-tijd
werd zijn heele gezin door de ziekte aangetast .
Allemaal, de dienstbode in kluis, lagen ze met hooge
koorts . Hulp was niet to krijgen . Het was inderdaad
een heel moeilijk geval . In het begin hadden de
niet aangetasten, zoo lang als ze konden, geholpen,
maar ze waren flu allemaal ziek, voordat er een weer
begon op to knappen . De oudste zoon, die in Leiden
studeerde, had zeker op de een of andere manier
gehoord, hoe het gezin in moeilijkheid was en
meneer de candidaat kwam direct over naar zijn
vader en moeder, trok een oud pakje aan en begon
de zieken to verzorgen, was eten to koken en voor
allerlei uishoudelijke dingen to zorgen. En deed
das, tot men zich weer kon helpen. Gelukkig, das
in dit huishouden van dezen tijd, dit moderne huishouden,
de moeder - en ook de vader, al was die
er flu niet zoo direct bij betrokken geweest
begrepen hadden, das het voor de opvoeding van
hun kinderen, voor de ontwikkeling tot handige
menschen noodig en goed was, das ze in het gezin
in allerlei werkzaamheden de handen leerden uitsteken.
Vooral voor onze stadskinderen is das van
belang . Het plattelandskind vindt buiten de huis-
156
houding in stal en schuur, op veld en wei genoeg
gelegenheid om een paar flinke handen to krijgen .
Maar onze jongens en meisjes in de stad hebben het
dringend noodig, dat amen ook hier in dit opzicht
zich bewust is en blijft van zijn task : de opvoeding
der kinderen tot menschen Gods tot alle goed werk
volmaaktelijk toegerust . D .
XII .
HET OUDERUURTJE
GEZAG EN VRIJHEID BIJ DE
OPVOEDING
EZAG en vrijheid twee begrippen, zoo
op het eerste gezicht tegenstrijdig -willen
we thans in betrekking tot de
opvoeding brengen .
Wij, Nederlanders, zijn menschen van de vrijheid.
Dat zit ons in het bloed . Daar staan we voor
bekend. De 80-jarige oorlog werkt nog na . Die aan
onze vrijheid komt, toonen we de tanden . Heel het
maatschappelijk en geestelijk leven van ons yolk
staat nog in het teeken van de vrijheid, van het
streven naar onafhankelijkheid, vrij zich bewegen,
eigen meester zijn en niemands knecht . Op godsdienstig
en algemeen geestelijk gebied, vrijheid om
to doen en to laten, to denken en to schrijven, wat
men wil . En 't zit er sours al heel vroeg bij de jeugd
in, waarbij zelfs onze straatjongens worden gesteund
door ouderen. We hebben alien wei eens een straatscene
bijgewoond, waar de politie aan moest to pas
komen en dan de meeste moeite had met het
GEZAG EN VRIJHEID BIJ DE OPVOEDING '57
publiek, das partij koos voor een ondeugenden
jongen, die tot de orde moest worden geroepen .
Zelfs levers de arrestatie van een dronken man vaak
moeilijkheid, omdat Jan Publiek meent, das het
recht van iemand our „dronken" to zijn, niet aangetast
mag worden .
Ja, de vrijheid zit ons wel in het bloed . Maar
't words sours to bar, de uitingen op de publieke
straat, zoowel als in besloten vergaderingen en in
de pers, gaan sommigen to ver en dan hoort men
de klacht, das alles maar mag . 't Is ook zoo, das
voor velen de „vrijheid" gelijk staat met „losbandigheid".
De reactie is natuurlijk, das gevraagd
words naar „gezag". Gezag, das zich last gelden
op de straat, bij de overheid, in het publieke leven,
in de school, bij de opvoeding . Ook op het kerkelijk
terrein words de zucht wel eens geslaakt : „och,
was er maar was meer gezag, dan zou de vrijheid
niet leiden tot die vreeselijke versnippering en
verdeeldheid ." Op maatschappelijk terrein worden
in deze dagen allerlei bonden van ouderen en
jongeren opgericht, die bedoelen een strenger gezag
uit to oefenen en krachtig op to treden tegen de
vrijheid van communisten en anderen, die den staat
wagen aan de vrijheidsgedachte .
En inderdaad : het is noodig, das tegen de uitwassen
van de vrijheidsidee words stelling genomen .
De vrijheid, welke zonder gezag zich tracht to
ontwikkelen, words losbandigheid . De ware vrijheid
is vrij, omdat zij zich ten slotte door gezag gebonden
weet . Gezag en vrijheid staan niet vijandig tegenover
elkaar . Integendeel ware vrijheid is pas
158 HET OUDERUURTJE
mogelijk, wanner „gezag" tot vrijheid heeft opgeleid,
De opvoeding moet zoo zijn, das steeds
minder de invloed van het gezag words gemerkt
en steeds meer de vrijheid tot haar recht komt .
Een opvoeding zonder gezag is niet mogelijk.
Die meent, das het beginsel van de vrijheid in de
opvoeding leiding moet geven, dat we met de
vrijheid er zullen komen, komt bedrogen nit . Hebt
ge wel eens de resultaten gezien van zoo'n vrij e
opvoeding, waarbij aan kinderen de meest mogelijke
vrijheid werd gelaten ? De resultaten, niet alleen
op godsdienstig gebied, maar ook in het gewone
leven, zijn treurig. De vrijheid leidt tot losbandigheid,
tot een doen en laten, was men wil, zonder
zich to storen aan anderen, zonder to vragen, of
men de ouders ook pun doer, op het hart traps .
Gezag moet er zijn, kinderen moeten een wil, een
macht boven zich weten, moeten geleid worden
naar vaste lijnen . - Maar nu ga ik eerst terug tot
de ouders zelf . Die gezag wil uitoefenen, moet zich
zelf strenge eischen stellen . Die tucht uitoefent,
moet zichzelf onder de tucht stellen . Een vader,
die zijn gezag wil doen gelden, moet een man zijn
van woorden en daden, van leering en voorbeeld .
Willen we, das van ons invloed uitgaat, dan moeten
woorden en daden, leer en leven een eenheid
vormen . Onze kinderen moeten nooit kunnen zeggen,
ndch van ouders, noch van andere opvoeders,
das het leven in tegenspraak was met geboden en
voorschriften . De opvoedkundige task is een zeer
verantwoordelijke en door ons leven kunnen we
al onze woorden waardeloos maken, a
GEZAG EN VRIJHEID BIJ DE OPVOEDING '59
't Is onzin to beweren, das het prive-leven van
een onderwijzer bijv. niets to maken heeft met zijn
task als onderwijzer . En zoo is het met ouders
precies hetzelfde . Laat uw kind nooit behoeven to
zeggen : „vader heeft me dit of das wel geboden
of verboden, maar zelf stoorde hid zich daar ook
niet aan ." Beter is, das uw kind later moet getuigen
vader was wel streng, misschien to streng, maar
hij was ook streng voor zichzelf, legde mij geen
plichten op, waaraan hij zichzelf onttrok .
Ten slotte zal ons leven, hoe we ons zelf tegenover
de dingen stellen, van veel grooter beteekenis
zijn voor de opvoeding onzer kinderen, dan onze
woorden. We hebben to verstaan, das ons recht
om gezag uit to oefenen, afgeleid is, ontleend is aan
het gezag, waar we ons zelf onder geplaatst hebben .
Dat recht hangs samen met ons ouderschap, maar
is aan strenge eischen gebonden ; sluit willekeur uit,
vraagt voortdurend een zelfonderzoek naar de
wijze, waarop das recht moet worden uitgeoefend .
Het ouderlijk gezag words echter niet door ieder
erkend . Er is beweerd, das het kind recht heeft op
vrije ontwikkeling en al heeft de praktijk aange~
toond, das de theorieen van de „rechten van een
kind", leiden tot uitwassen, toch wil men nog
telkens uitgaan van de gedachte, das al was de
natuur doer, goed is, en das men dus in de opvoeding
slechts de natuur heeft to laten werken,
de natuurlijke ontwikkeling heeft to volgen . Vooral
die natuur niet dwingen . Wel trachten to leiden,
maar niet door dwang, alleen een opwekking tot een
vrijwillig medewerken . Dat woord „gehoorzamen"
HET OUDERUURTJE
moest, zoo words gezegd, niet bestaan, want das
houdt in, een zich onderwerpen aan den wil van
een ander. Men gaat hier natuurlijk uit van het
zeer verkeerde uitgangspunt, alsof de menschelijke
natuur goed zou zijn .
Anderen erkennen, das men er met zoo'n absolute
vrijheid niet komt ; das er geen karakters, geen
krachtige menschen gevormd worden, wanneer het
kind nimmer in aanraking kwam met minder aangename
gewaarwordingen en steeds zijn zin kan
volgen en doen en laten, was het wil . Maar - dan
vooral geen dwingende leiding, vooral geen opgelegde
stellen, het aantrekkelijk maken . Het gezag
laten gelden en het gebod to doen opvolgen die
eisch zou opstandige naturen kweeken !
Tegen dergelijke theorieen moeten wij in ons
ouderuurtje krachtig stelling nemen . En dan gaan
we niet na, waartoe dergelijke theorieen leiden en
gaan we niet wijzen op allerlei gevallen, waar die
vrije opvoeding voerde tot mislukking, tot verwoeste
levens, omdat de vrijheid inderdaad bandeloosheid,
losbandigheid werd. We behoeven niet op de
gevolgen to wijzen, omdat die natuurlijk niet goed
zijn, daar het uitgangspunt verkeerd is . Er words
uitgegaan van de valsche veronderstelling, das de
ziel van het pasgeboren kind een onbeschreven, een
onbevlekt stuk blank papier gelijk is, en helaas
zij, die Gods Woord kennen, al is het ook oppervlakkig,
weten, das eenmaal de menschelijke natuur,
zooals ze door God geschapen was, goed was, dock
na het onloochenbare feit van de Paradijszonde, een
gevallen en bedorven natuur is . Ieder, die kinderen
GEZ,AG EN VRIJHEID BIJ DE OPVOEDING I6I
heeft op to voeden, moet met dit feit ten zeerste
rekenen. We hebben er ons rekenschap van to
geven, dat onze kinderen in zonde ontvangen en
geboren zijn, dat zij, evenals wij, geneigd zijn tot
alle kwaad . Dat ze een natuur hebben, die van zelf
niet den goeden kant maar den kwaden kant uit wil .
We hebben het ten slotte niet in onze macht, die
natuur, dien wil to buigen . Dat kan ten slotte maar
Een, die de harten der menschen leidt als waterbeken,
de harten, waaruit de uitgangen des levens
zijn. Maar ook de leiding, de buiging van den wil,
gaat middellijk . En in de eerste plaats zijn ouders
geroepen tot die leiding, ouders zijn de natuurlijke
organen tot vorming van het geheele wezen van den
toekomstigen mensch, den mensch, die straks zelfstandig
in voile vrijheid heeft to handelen .
Hebben kinderen zelf behoefte aan zoo'n leiding
of, wanneer ze kiezen konden, zouden ze dan de
vrijheid begeeren ? Ik geloof, dat het getal wel heel
klein is, dat geen gezag begeert, al geeft het zich
daar geen rekenschap van . 't Is maar een enkele,
die op kinderlijke wijze, de touwen wil breken en
de banden van zich wil werpen . Tenslotte zegent
het den dag, waarop het iemand ontmoet, die krachtig
genoeg is „gezag" uit to oefenen . Die kinderen
zijn er, die geen gezag willen erkennen, leven in
een vrij gevochten land, doen en laten, wat ze
willen, niet hooren naar vader en moeder, op school
een voortdurenden strijd voeren met de macht in de
school 't zijn in den regel krachtige naturen, die
in de grille jeugd ontzien werden, toegegeven, verwend,
later lastig werden genoemd, onhandelbaar .
162 HET OUDERUURTJE
Alleen wanneer zij op hun weg een sterkere natuur
ontmoeten, dan words er sours een bittere strijd
gestreden -- maar ze hebben hun man gevonden,
voor wien ze de oogen hebben neer to slaan . Dat
gaat wel even met gebalde vuist, met een knersen
van de tanden, maar ze moeten rich gewonnen
geven en ze aanvaarden dan ook de leiding . Bewust
of onbewust words de leiding gevolgd en gaandeweg
words met struikelen en opstaan bereikt, was noodig
was our als karakter, als persoonlijkheid een plaats
in to nemen .
Dit zijn slechts enkele gevallen . Verreweg de
meeste kinderen buigen rich niet alleen onder het
gezag, maar doen dit gewillig, ja voelen rich veilig
onder het gezag. Trouwens de groote meerderheid
der menschenwil, niettegenstaande den vrijheidszin,
wel worden geregeerd . Een slappe regeering dwingt
geen respect af . Men voelt rich, al is het mopperend,
omdat persoonlijke vrijheid words aangetast,
veilig onder een krachtig gezag . Theoretisch keurt
men het stelsel van een dictator af, maar heimelijk
verlangt men toch naar een dictator. Iemand, die
weet to leiden, die krachtig zijn wil doorzet, vereenigt
gauw menschen our rich heen, vooral menschen
met een slappen wil, die er geen aanspraak
op kunnen maken een „persoonlijkheid" to zijn .
Welnu, ook kinderen hebben behoefte aan een gezag
boven rich, een gezag, das juist aangeeft, hoe het
moet, was mag en niet mag, een gezag, das plichten
oplegt zonder to vragen, of ze aangenaam zijn of
niet, das straft of goedkeurt .
Zelfs het kleine kind, ja vooral het kleine kind,
GEZAG EN VRIJHEID BIJ DE OPVOEDING 163
moet gezag boven zich voelen . Dat een kind
later niet meet to regeeren is, vindt zijn oorzaak
daarin, das het, toen het klein was, niet geregeerd
werd, en het geen gezag boven zich wilt .
Iedere moeder weet, das een kind niet to klein
is, om to begrijpen, was mag en niet mag, zie
maar eens naar zoo'n kleintje in den kinderstoel
en bestudeer die oogjes maar eens . De kleine weet
drommels goed, was hij mag en was hij niet mag .
zie hem maar eens van vader naar moeder en van
moeder naar vader kijken . zal hij zijn kans wagen ?
Daar hebt ge flu een oogenblik, das gevaarlijk
words . We zijn natuurlijk geneigd, om 't geval
to lachen . Maar, pas op . Als das voortdurend gebeurt,
helps geen verbieden meet . De kleine pewter
moet aan vaders en moeders gezicht zien, das er
een wil bestaat, waaraan het gehoorzamen moet .
Natuurlijk is hier van een beredeneeren bij het
kind heelemaal geen sprake, het moet leeren gehoorzamen
aan een reflexbeweging, evenals het
b .v, voor een hond terugschrikt, of een vlieg wegslaat,
zoo moet de blik van vader en moeder tot gehoorzaamheid
brengen . Denk er om : de blik van vader
en moeder! En met vastheid moet geleid worden .
Strenge tucht is noodzakelijk, is ook bijbelsch .
Hebt ge het Spreukenboek wel eens met vader- en
moederoogen doorgelezen, zoo, alsof het persoonlijk
tot u sprak ? 't Is telkens, „wie de roede spaart,
haat zijn zoon", „de roede der tucht zal de zotheid
in het hart van den jongen wegdoen", „weer de
tucht niet", om niet meet to noemen . De vraag,
was het Spreukenboek ons betreffende de opvoeding
164
HET OUDERUURTJE
leers, is een behandeling overwaard . De roede, de
tucht, was is het anders dan „gezag", gebondenheid
aan vaste regelen, onderwerping aan het gezag .
Het gezag bedoelt het brengen tot een vasten gang,
het nalaten van was verkeerd is en het leiden op
den goeden weg. En nu is het noodzakelijk das
gezag to doen gelden, wanneer het kind nog to jong
is om to vragen naar het hoe en het waarom . Worden
ze was ouder, dan gaan ze redeneeren en vinden
ze het billijk, das vader en noeder rekenschap
geven, waarom dit of das words geboden, althans
ze staan critisch, op hun manier dan, tegenover het
gezag . Dus jong, heel jong uw kinderen onderwerpen
aan gezag. Maar hier moeten regelen
gesteld . Allereerst geen willekeur, vandaag het zoo,
morgen zus eischen ; dan niet onbillijk zijn, niet verlangen
iets, waaraan niet voldaan kan worden ; eisch
besliste gehoorzaamheid, desnoods treedt hardhandig
op, wanneer die gehoorzaamheid uitblijft,
Wees streng, maar niet onbillijk, niet humeurig,
niet streng, wanneer ge last hebt van uw kind,
terwijl ge 't anders maar zoudt laten gaan, wees
niet barsch, niet driftig, niet ruw, maar zoo, das
ten slotte bij uw kind later de gedachte blijft
„ik heb het verdiend" . Een humeurig, ruw vader,
bereikt niets, al meent hij nog zoo zijn gezag to hebben
doen gelden, maar een streng vader, die streng
is als uitvloeisel van ware liefde, zal zich in dankbare
kinderen verheugen.
In welk opzicht moet het gezag zich nu doen
gelden ? Vooreerst inoet het kind zich leeren houden
aan, zich voegen naar de regels van het gezin . In
GEZAG EN VRIJHEID BIJ DE OPVOEDING 165
een ordelijk huishouden gelden bepaalde regels . Die
kunnen voor het eene gezin anders zijn dan voor
het andere, das hangs of van bepaalde wenschen,
bepaalde inzichten van ouders . Maar die hebben
dan ook uit to maken, hoe het in hun gezin behoort
to gaan. Hoe last er moet worden opgestaan en
naar bed gedaan, hoe men zich aan de maaltijden
behoort to gedragen, wanneer de kinderen thuis
moeten zijn, hoe kleeren en kastjes moeten worden
in orde gehouden, enz . enz. ; al die, in sommige
oogen zeer bijkomstige taken in de opvoeding, zijn
onderworpen aan het ouderlijk gezag. En er mag
vooral niet gering gedacht worden over de beteekenis
hiervan . Vaste, strenge lijnen moeten hier
getrokken worden. Jong gewend - oud gedaan .
Wat in de jeugd werd gedaan op gezag, words ten
slotte een gewoonte . In de karakters komen vaste
lijnen. Straks handelt en leeft het kind in die lijn
voort, krijgt misschien zelf andere ideeen, maar
leers to handelen volgens systeem, volgens vaste
regels . Omdat het zich nog gebonden weet - neen,
maar omdat het zelf inziet, das een bepaalde handelwijze
de beste is . Het is vrij om to handelen, zooals
het wil, absoluut vrij, en daarom handelt het zoo en
niet anders .
Ik zou bijna zeggen, das iemand, die in zijn jeugd
geen gezag heeft gekend, maar zoogenaamde vrijheid,
om to doen en to laten, was hij wil, zich to gedragen,
alsof hij zich niet naar anderen to voegen had ; to
eten, wanneer het hem beliefde en als het hem
smaakte, in gezelschap to verkeeren, wanneer het
bezoek hem aanstond en zich anders onttrok, ik
I66 HET OUDERUURTJE
zou bijna zeggen, das zoo iemand, als hij was grooter
words, komt to staan onder het gezag van zijn eigen
vrijheid . Ik bedoel hiermede, das zijn vrijheid hem
parten gaat spelen . 't Words een onmogelijk jongmensch,
een onhandelbaar meisje . En zulke schepsels
zijn er . Er kwam eens een moeder bij me haar
nood klagen over haar jongen, die onhandelbaar
werd. In het gesprek hoorde ik o.a . das het jongemensch,
hij was pas 12 jaar, nag nooit middageten
gegeten had, das beliefde hij niet en zoo goed als
nooit zijn boterham aan tafel had genuttigd. De
ouders lieten das nu maar gaan, want anders kregen
ze een stortvloed minder vriendelijke woorden .
Een vader kwam met zijn dochtertje van 8 jaar,
das niet eten wilde . Er was trouwens met die kleine
niet veel to beginners . Natuurlijk de bekende geschiedenis,
eerst verwend, daarna het gezag verloren.
We bespraken samen, hoe het kind moest
worden aangepakt . Maar jawel, was moeder en
vader ook zeiden, het kind weigerde to eten . Teneinde
raad kwam vader weer met de kleine bij me .
Ik begreep, veel praten zou me hier niet helpers en zei
daarom, op strengen soon : „vlug naar huffs en
binnen een kwartier bij me terug en het eten op"
en na een kwartier was de zaak in orde .
Daar hebt ge den voortdurenden strijd in zoo
menig huisgezin, 's avonds zijn de kinderen niet naar
bed to krijgen en 's morgens niet uit bed . Een begrijpelijke
moeilijkheid, omdat ik vrees, das het bij de
ouders ook zoo gaat . Als het „heilige moeten"
'S morgens niet dwong, was zouden er nog heel was
meer langslapers zijn . En 's avonds, was bezwij ken
GEZAG EN VRIJHEID BIJ DE OPVOEDING 167
er velen voor de verleiding langer op to blijven, dan
men eigenlijk als regel gesteld had . Ik kan het me
dan ook van kinderen zoo goed voorstellen, das ze
's avonds strijd hebben den gezelligen huiselijken
kring to verlaten en 's morgens uit bed to stappen .
Ik geloof, das ze per slot dankbaar zijn, wanneer
ze gedwongen worden op to staan, zelf zouden ze den
cooed niet vinden, maar ze moeten .
En zoo gaat het altijd, wanneer een kind voelt,
das werkelijk een macht boven hem staat, dan words
er gehoorzaamd . Het split me, das ik het zeggen
moet, maar, het niet gehoorzamen van kinderen
vindt heel dikwijls zijn oorzaak in de slappe houding
der ouders . Het is niet voldoende een keertje streng
to zijn, met een regelmatige vastheid (zonder strenge,
barsche uitvallen) van wil words meer bereikt .
Het niet-etende kind moet straks zich vrijwillig
naar de regelen voegen, de langslaper moet leeren,
als hij gewekt words, dadelijk uit bed to stappen,
omdat anders de regelen van het gezin en zijn eigen
werk dreigen in de war to loopen.
Ik zou op dit gebied nog feel was meer kunnen
noemen, maar wil liever nog was anders zeggen .
Tk heb het voortdurend gehad over het ouderlijk
gezag, das ter wille van het kind moet worden uitgeoefend
. Maar neem het niet kwalijk, das ik
die vraag stel -- breekt ge, misschien met uw gezag,
ook het gezag van anderen of ? Ik denk aan de
wijze, waarop in vele gezinnen, - ik zeg er dadelijk
bij, niet met opzet, niet met die bedoeling,
gesproken words over onderwijzers, predikanten,
politieagenten, de overheid. Worden deze men-
I68 HET OUDERUURTJE
schen niet dikwijls becritiseerd P Natuurlijk van het
voetstuk, waarop ze voor een So jaar stonden, zijn
ze reeds lang of : schoolmeesters hebben reeds lang
veel van hun paedagogische beteekenis ingeboet,
nu iedereen op allerlei wijze van opvoeding of
liever „paedagogie", das is deftiger, weet mee to
praten ; dominee's, ja, die kan iedereen beoordeelen,
de onderwijzer heeft nog een terrein, waar men
afblijft, maar de preek van een dominee, kan
ieder beoordeelen of daar kan ieder over oordeelen ;
de handhavers der openbare orde, het schijnt al
bijzonder interessant to wezen, deze bespottelijk
to waken, vooral, wanneer ze op de een of andere
wijze een „strop" hebben ; ja zelfs de overheid
words beoordeeld, alsof men zelf de stuurmanswijsheid
bezit, al is het ook van een stuurman aan
den wal . Dergelijke gesprekken breken het gezag af .
Houdt het gezag bij uw kinderen hoog, maakt er
geen kankeraars van, maar menschen, die zich voor
het gezag buigen, het weten to waardeeren en straks
met vrijen wil, pal staan voor was een der hechtste
grondvesten der maatschappij is : het gezag .
Ook het godsdienstig gezag . We moeten ons daar
goed rekenschap van geven, das het godsdienstig
gezag van beteekenis is voor de maatschappij . Een
maatschappij, die leeft zonder godsdienstig gezag,
gaat to gronde. „Was afvalt van den hoogen God,
moet vallen." We hebben das onzen kinderen in to
prenten . Maar gelukkig, meer dan das . Met gezag
kunnen en moeten we tot onze kinderen komen met
betrekking tot de godsdienstige vraagstukken .
Vast en onomstootelijk moet voor onze kinderen
GEZAG EN VRIJHEID BIJ DE OPVOEDING 169
staan, was wij hun omtrent de godsdienstige waarheden
bijbrengen . Twijfel onzerzijds wekt, - al
is het onbewust, - twijfel . Al is het ons niet
duidelijk sours, was hier of daar in den Bijbel staat,
tegenover onze kinderen is het noodzakelij k, das
wij zelf overtuigd zijn, begrijpen of niet begrijpen,
het is zoo, omdat het in Gods Woord staat . Dat is
een machtig wapen, das een kind het leven ingaat,
met die vaste zekerheid : de Bijbel is niet alleen een
zuiver kompas in het leven, maar al, was daarin
staat, is zoo, omdat het in den Bijbel staat . En
daarom is het zoo noodig, das naast Kinderbijbels
de Bijbel zelf tot het kind komt . Laat uw gezag, het
gezag van den Bijbel uw kind in het leven mede
geven. Dat gezag spreekt van oordeel en van troost
en in het leven heeft, was de Schrift ons zegt van
oordeel, zoowel als van troost, alleen beteekenis,
wanneer das Woord met gezag tot ons komt . Naast
hetgeen we voor de maatschappelijke vorming en
ontwikkeling het kind kunnen meegeven, mag das
andere niet ontbreken .
Ik sprak tot dusver voortdurend over het gezag
in de opvoeding . Van de vrijheid sprak ik alleen
als het doel, waartoe we willen komen. Een „vrije"
opvoeding veroordeelde ik in den aanvang en zal
ik nimmer verdedigen . Een andere vraag is echter,
of ouders steeds en altijd het gezag moeten laten
gelden en nimmer aan het kind vrijheid laten .
Natuurlijk moet ook een zekere vrijheid bestaan .
Daarover nog een enkel woord. Wanneer het kind
altijd gebonden words aan regelen, aan geboden en
verboden, nooit de gelegenheid krijgt to toonen,
12
170
HET OUDERUURTJE
was bet zelf wil, dan maakt ge in het gunstigste
geval van uw kind een gewilligen volgeling, een
slappeling, die altijd aan vader en moeder moet
vragen, al is het reeds man of vrouw, hoe er gehandeld
moet worden . Dat is in het gunstigste
geval, maar er is ook was anders mogelijk . Er kan
een stiekemerd uit groeien, een zwakkeling, die
buiten vaders en moeders bereik, de proof words
van ieder, die het, waartoe dan ook, gebruikt .
Gezag alleen maakt niet zelfstandig . Van tijd tot
tijd moet het kind gelegenheid vinden, to toonen
was het zelf wil, zelf begeert . Een dief, die niet
meer steels, omdat hij er niet toe in de gelegenheid
is of omdat hij het stelen last uit vrees voor straf,
is nog lang niet genezen . Het kind ook niet . - Het
kind, das niet meer snoept, omdat moeder alles
weggesloten heeft, is niet van het snoepen af .
Uw jongen, die zich behoorlijk gedraagt, omdat
vader zijn jongen nagaat, gaat nog niet met vasten
gang bet pad der deugd . Uw meisje, das haar zakgeld
behoorlijk besteedt, omdat moeder het kasboekje
nagaat, maar anders ! -- kan nog niet zelfstandig
handelen. We kunnen ook to veel bevaderen
en bemoederen, in menigerlei opzicht, en daar
bederven we weer mee, was we goeds wilden doen .
We moeten onze kinderen wel eens de vrij a hand
laten. Ze moeten tot zelfstandigheid worden opgevoed
en dan moeten ze ook de gelegenheid ontvangen
om zelfstandig to handelen . Maar uw gezag
moet er achter staan. Vooreerst, omdat das gezag
ze leeren moet, hoe ze handelen moeten. Uw
gezag moet ze bet richtsnoer van bun handelen
GEZAG EN VRIJHEID BIJ DE OPVOEDING 171
geven . Maar dan ook moet ge, als nets ziende, toch
apes zien ; als nets hoorende, toch apes hooren .
Ik wil dus zeggen, das gij moet weten, of de vrijheid
goed gebruikt words, of misbruikt . En zoo gauw
ge weet, das uw kind teugels missen kan, viert ze
dan, zoodat het meent niet meer aan den teugel to
zijn, waar gij toch tenslotte den teugel vasthoudt .
Eindelijk komt de tijd, das gij absoluut los zult
moeten laten, zorg er voor, das ge dan ook los kunt
laten, los kunt laten, was uw kind betreft, omdat het
losgelaten kan worden, was u zelf betreft, omdat gij
Ioslaten wilt ! Opvoeden is ook zichzelf overbodig
maken . Hebt ge das wel eens ingedacht, ouders, die
nog to midden van uw opgroeiende kinderen verkeert,
was das zeggen wil ? We willen zoo gaarne
vasthouden, invloed blijven uitoefenen, gezag laten
gelden, maar als de kinderen als mannen en
vrouwen het leven ingaan, moeten ze voldoende
zelfstandigheid bezitten, om zonder uw leiding das to
doen, al zullen ze uw raad nog dikwijls noodig
hebben. Maakt uzelf overbodig, maar zorgt daarbij
zooveel als persoonlijk bezit aan uw kind to hebben
medegegeven, das het in de maatsc~happij zelfstandig
uit vrijen wil handelt, zooals het moet handelen,
maar then vrijen wil onderwerpt aan het hoogste
gezag, das er is ; zelfstandig handelt, maar in
diepe afhankelijkheid van God en in vrijwillige
gehoorzaamheid aan Zijn gebod, v. H .
172
HET OUDERUURTJE
XIII . SPEL EN BEZIGHEID
AARDE vrienden . Als ik zoo eens nags,
waarover we het met elkander gehad
hebben, dan is het wel hoofdzakelijk
over onze grootere kinderen geweest .
En over vader en moeder elf . - Maar nu willen
we toch ook eens samen praten over onze
kleintjes . Vindt u dat goed ? Over hun spel en over
hun bezigheid . Als je al een poosje uit de kleintjes
bent en dag in - dag uit onder de grooteren werkzaam,
dan gaan je gedachten natuurlijk in de eerste
plaats in de richting, van wat we gewoon zijn de
rijpere jeugd to noemen . Ik heb eens voorgeslagen
liever to spreken over de rijpende jeugd en sours
zie ik ook wel dat woord rijpende gebruikt, maar
meestal spreekt men toch over de rijpere jeugd,
waarmee men dan bedoelt de jeugd boven de
12 jaar, of daaromtrent . Als je jongste al een
„sweet seventeen" is, denk je voor je eigen kroost
ook minder over den kinderleeftijd . Dan rack je
zoowat door de kleine kinderen heen en je speelt
niet meer zoo met ze . Stel j e voor, dat j e met j e
dochter van 120 pond nog op je rug moest rijden,
of dat je ze op je schouders lies zitten ! Ik zou het
heusch met mijn oude lichaam niet meer kunnen,
hoot ! En ik betwijfel zeer, of zij ook het nog wel
zou willen. En mijn kleinkinderen wonen zoo vet
van me weg, dat ik me alleen met hun portretjes
kan vermaken en dat is maar een dood spelletje .
Maar nu heb ik de gelegenheid gehad our ze eens wat
meer in mijn nabijheid to hebben . En nu is het
SPEL EN BEZIGHEID 1 73
spelletje opnieuw begonnen . Nu hebben we weer
eens met het kleine goed bezig kunnen zijn en u
begrijpt, das flu ook de gedachte bij me opgekomen
is, om het er eens met u over to hebben . U hebt toch
ook kleine kinderen ? Of misschien a! kleinkinderen
? Of u komt in aanraking met het kleine
goed ? Of u vindt ze aardig en houdt er van? Nou
goed ! Dan praten we dus thans eens een beetje
over hen, he? En dan grijp ik maar het eerste naar
hun spel . Natuurlijk omdat ik ook vooral met ze
gespeeld heb . Dat snaps u . 't Was 't voornaamste,
was ik met ze doen kon . 't Is voor hen misschien
ook wel het voornaamste . Spelen. Voor ons, volwassenen,
is het voornaamste werken . Maar voor
kinderen is het spelen. Arbeid zoowel als spel is
gebruiken van energie, van kracht . Het onderscheid
is dit, das spel geen resultant heeft en arbeid wel .
Of niet . Dat gebeurt ook we! eens . We werken om
was to maken, om was to bereiken, om was to verdienen
. Maar bij een kind is het spel doe! en
middel tegelijk . Het kind speelt om to spelen . Uit
het spelen blijkt, das een kind later ook zal kunnen
arbeiden. Nu is zijn gewichtigste arbeid nog
het spel .
Dat words door velen nog we! was weinig bedacht.
Men meent dan, das een kind niet vroeg
genoeg ingespannen kan worden voor echt werk .
„Het leven eischt zooveel tegenwoordig" zegt men .
„Echt werk moeten ze a! gauw leeren ." Maar was
is dan echt werk ? Wat geld opbrengt. En toch is
geld slechts de betaling van den minsten of den
minstwaardigen arbeid . Ik zeg das heusch niet, om
1'74 HET OUDERUURTJE
het wer to mmachten, Maar om er u aan to herinneren,
das er zooveel echt hoogst belangrijk werk
is, das niet betaald words . Wie betaalt het werk van
een moeder ? Wie betaalt naar waarde het werk van
onze groote denkers ? Van onze groote kunstenaars ?
Voor een paar dubbeltjes aan den boekhandelaar
kan men genieten van den arbeid, den ontzaglijken
geestesarbeid van de besten van ons geslacht . En
wie betaalt den zwaren arbeid, die lijden heet ?
Handenwerk words betaald en terecht . Wie de
gedachten en uitvindingen der groote geesten
bruikbaar maakt voor de menigte, die ontvangt zij n
loon daarvoor . En de fabrikant words dikwijls rijk,
door het vervaardigen van de dingen, waarvan de
uitvinder in armoe gestorven is . Hier is het ook
vaak een ander, die zaait, en een ander, die maait .
Ernstig, onbetaald werk is ook het spel van het
kind . Dat spel kost weleens geld en brengt oogenblikkelijk
niets op . Maar van kiet oogenblik af, das
een kind eenig bewustzijn van leven krijgt, is het
door zijn spel bezig, en onophoudelijk bezig, zich
to ontwikkelen, d, w, z, zich op to voeden . Het kind
speelt met ring en rammelaar. Het voelt, het ziet,
klet proeft, het hoort, het ruikt, het herhaalt . Net
ziet, das de dingen vallen en krijgt zoodoende een
besef van de aantrekkingskracht van de aarde .
Naderhand leers het dit deftige woord . Maar flu
leers hij het ding . En het gooit herhaaldelijk zijn
speelgoed op den grond .
„Hij doer het er om," zegt moeder en ze heeft
gelijk . Laat ze zich maar niet kriegel laten maken,
omdat ze het telkens moet oprapen . Laat ze liever
SPEL EN BEZIGHEID I75
het kind niet in een stoel maar op den grond zetten,
dan kan het zelf zijn bal neergooien en oprapen,
zooveel als het wil .
Het kind speelt met zijn hand en zijn voet en
krijgt zoo een begrip van zijn ik-heid . Voor ons is
de hand, waarmee we was doen, onze hand. Maar
een kind weet das nog niet . Het moet das begrip
nog krijgen, das die hand van hem is en bij Zijn
lichaam behoort . Het weet das net zoomin als een
jonge hond, die zijn eigen staart heeft gezien en
dien naloopt in een kringetje .
Het kind speelt met blokken en leers evenwicht
en topzwaarte kennen. Het leers aangrijpen, vasthouden,
optillen, neergooien, oprapen, zoeken ;
het leers, was warm en was koud is ; was nat en was
droog is . Het leers alle kleine dingen, die toch in
werkelijkheid zoo groot zijn . En die leers het door
zijn spel . Het speelt met zijn oogen, kiekeboe ; het
speelt met de lichtstralen op den muur ; het speelt
met de vlieg tegen de ruit . Het speelt met zijn
mond, het kauwt op alles. Dat duurt heel lang
sours. Het kauwt niet altijd op dingen, die het lekker
vindt . Groote jongens kauwen nog wel op een stuk
pik. En mannen wel op een pruim tabak of een
brok negrohead .
Het kind speelt met zijn ooren, als het straks
met zijn beentjes in den kinderstoel zit to trappelen
en to trommelen . Rhytmus treks een kind aan . En
das duurt ook lang . Wij trommelen ook nog wel
eens met onze vingers op de tafel of op de ruit .
Geen wonder ! Wij zijn ook de nakomelingen van
ons zelf als kinderen . En daarom loopen we graag
176 HET OUDERUURTJE
in de mast, of dansen rhytmisch, of zouden graag
in de kerk rhytmisch zingen . Straks speelt het loopkind
met al zijn ledematen. Het loops, het stamps,
het springs, het danst . Laten we ons er maar eens
rekenschap van geven, van was een kind zoo al
spelende leers . Is das geen voorraad opdoen van
kennen en van kunnen voor de volgende levensjaren
?
U ziet, ik heb gesproken over onze heele kleine
kinderen, Van onder de drie jaar . Dan komt de tijd
van drie tot zeven jaar . De tijd, waarin het kind
gaat naloopen en vangen, waarin het krijgertje
speelt, zoekt, ontvlucht, blindemannetje speelt .
Ook komt de tijd van de nabootsingsspelen . Het
kind gaat winkeltje spelen, legs bezoek af, speelt
doktertje, waschvrouwtje, huishoudstertje, koetsiertje,
paardje, conducteurtje ; het fietst, het speelt
spoortje, stoorrrbootje, automobieltje . Hoor eens,
ik bedoel niet, das het met een stoombootje of met
een automobieltje, met een spoortreintje of met
een paardje speelt . Dat is volstrekt niet noodig .
Paardje spelen gaat met een touwtje heel goed. Het
paard steigert en de koetsier er achter houdt het
met bet touw in bedwang. Samen loopen ze hard,
de een achter den ander . Voor bet huffs houden ze
stil . 2us komt achter bet paard tusschen de leidsels
meeloopen en is dan uit rijden . Maar toch komt
nu ook het speelgoed to pas . Ze maken het dikwijls
zelf. Soldaatje spelen ze met sabel, vlag en geweer .
Mooi hoeven ze niet to zijn . Twee stokken, kruiswijs
gebonden, vormen een pracht van sabel . Een
geweer kan alles zijn, en de vlag behoeft ook niet
SPEL EN BEZIGHEID 177
uit den winkel to komen. Een blikken bus is een
heerlijke trommel en een paar houtjes zijn uitstekende
trommelstokken . Een oude potdeksel is
een fijn muziekinstrument .
Dan spelen ze bruidje . Een oud vitragegordijn
is een bruidssluier . Vroeger toen onze meisjes nog
schorten droegen - is het niet jammer, das ze
afgeschaft schijnen to zijn ? - werden de boezelaars
achterste voren omgedaan en klaar was de bruid .
2e ging met haar bruigom in het gereedstaande
rijtuig en je zag den bruidsstoet door de straat rijden
met al de vrienden en vriendinnen er achter . Ook
in rijtuigen .
En dan komt nog een rustiger spelletje . Vaderen-moedertje.
Dan spelen ze met een serviesje .
Maar vader is in den regel minder sober aangelegd
dan moeder . Hij wit voortdurend kopjes thee, met
een koekje . En moeder klaagt weleens, das vader
zoo begeerig is en den suikerpot leeg snoept . Mannen
zijn toch al vroeg egoisten en lekkerbekken .
En onze meisjes leeren pas later, das de weg naar
het hart van den man over zijn tong en zijn maag
loops .
Kinderen maken zicki het liefst hun eigen spelen
en hun eigen speelgoed . Ze hebben liever een stok
om op to rijden dan een mooi stokpaard uit den
winkel. ze vinden das eerst wel prachtig, maar als
de kop er of is, -- en die is er gauw of -- dan rijden
ze er nog met evenveel pleizier op . Waar een
kanapeerol al niet voor dienen kan, is niet to zeggen .
Het kind speelt met zijn eigen verbeeldingscreaturen
. Kinderen zijn uitvinders . In hun spelen
178 HET OUDERUURTJE
toonen ze zich vrije, denkende geesten . En kunt ge
ooit iets heerlijkers in uw kinderen ontdekken ?
Spelen is het kiemen van den levensarbeid. Als de
kiem verdwijnt zal de plant niet groeien . Als de
kiem verdwijnt, verkwijnt de plant en kinderen, die
niet mogen spelen, kunnen slechts met moeite
rijpen tot ernstigen arbeid . Laat ze spelen, zooveel
ze willen en stoor ze niet, dan wanneer het niet
anders kan . Speel liever met ze mee . ze zijn immers
aan hun werk .
Wat zeggen wij, vaders en moeders, als we in ons
werk gestoord worden ? Dikwijls heele rare dingen .
Kinderen mogen dat zoo niet doen . Die mogen hun
geduld niet verliezen, wanneer ze in hun spel
worden gestoord. zijn we dan niet weleens een
beetje farizeeuwsch en leggen we onzen kinderen
geen lasten op, die we zelf niet willen dragen . Moet
een kind evenwel gestoord worden, doe het dan
met vriendelijkheid . Dat kunt ge ook, als ge bedenkt,
dat hoe ijveriger het kind speelt, hoe
ijveriger het later zal arbeiden .
In het spel toonen zich ook reeds de hartstochten .
Let hier bijtijds op . Ge moet weten, waar het spel
in hartstocht ontaardt en daar ingrijpen. Met behoedzaamheid.
Het beste vind ik altijd nog, dat ge
de aandacht op wat anders tracht to richten .
Kinderen zijn gemakkelijk of to leiden en afleiding
dooft in den regel het flikkerende vuur . Met hartstochten
zij men behoedzaam . Het deugt niet, wanneer
kinderen gauw en dikwijls oplaaien . zelfbeheersching
moet reeds door het spelende kind geleerd
worden . En voorkomen is beter dan genezen .
SPEL EN BEZIGHEID 179
En waarmee zullen ze dan spelen ? Ik weet nog
wel, dat er in het speelkamertje van mijn kleine
volkje indertijd niet veel bijzonders stond . En nu
in de laatste jaren, als we eens wat speelgoed voor
de kleinkinderen moesten sturen, dan was de
keus altijd moeilijk . Als ik dan ergens in een
grooten speelgoedwinkel kom, dan gaat het
niet bepaald van een leien dakje . Ik weet uit de
onuitputtelijke massa prachtig speelgoed bijna
mets to vinden . Wie zelf kinderen heeft, weet
we!, welke waarde hij aan al dat mooie speelgoed
moet toekennen . Ik kocht weleens een dons met
blokken, vooral flinke groote, die goed worden als
de mooie papiertjes er of zijn, een stevige kar en
een paard. Maar last het een Karen paard zijn, dat
is echt ; een geschilderd beest amuseert ze niet,
En dat verliest al gauw zijn kop . Verder houten
beesten, ook groot en zonder verf er op . En dan
ronde houten schijven, waar ze mee rollen kunnen .
En een pop !
Maar al dat andere mooie, dare speelgoed, dat
is goed voor ooms en tantes zonder kinderen, die
de familie gaan bezoeken en op het laatste oogenblik
bedenken, dat ze toch wel wat mogen meebrengen
voor de kleine neefjes en nichtjes . Waar het rechte
begrip van spelen ontbreekt, daar komt een speelgoedwinkel
juist van pas . Maar anders, zijn liefste
speelgoed maakt het kind zelf . En ze hebben met
zoo veel moois noodig . Let maar eens op . Een oude
his van een pop is even lief als zoo'n breekbaar
engelenkopje van was of porselein of van biscuit,
en al die mooie kleertjes zijn wel aardig voor een
I8o HET OUDERUURTJE
oogenblik, maar een omgebonden doekje om het lijf
voldoet toch eigenlijk even goed . Vooral als het een
mooi kleurtje heeft. De pop is het waarlijk klassieke
speelgoed voor het meisje . Tot zelfs in de Egyptische
pyramiden is ze gevonden en in de puinhoopen
van Herculanum en Pompei . En er is een
heel oud Germaansch liedje nog bekend ; Tocha
slafes sliumo, das niet anders is dan ons Slaap,
kindje, slaapl, waarin het kind met de poppennaam
genoemd words . Tocha beteekent pop . En in
Friesland gaat men nog op pop besjen - het popje
kijken, als er een kleintje geboren is . En das kan
ook we! niet anders . Zoolang er moeders geweest
zijn, die doldeinden met kinderen, zoolang zullen
er we! kinderen geweest zijn, die speelden met de
pop . zegt de Fransche dichter Victor Hugo niet,
zoo heel goed gezien, das het eerste kind de voortzetting
is van de laatste pop .
De pop voldoet zoo aan alle neigingen van het
kind . Vooral aan zijn neiging om to vermenschelijken
en to vergeestelijken . Het kind ziet in zijn
pop een levend wezen . 1k herinner me nog een
voorval uit het !even van mijn jongste dochter .
2ij had met haar twee jaar ouder zusje een heel
leger van poppen, we! een stuk of twintig, groote
en kleine. Eigenaardig was het, das ze weinig met
de pop speelden, toen er nog maar een was, Maar
toen er een stuk of was bijkwamen, was er aan het
spelen geen eind . Daar waren groote en kleine,
blanke en bruine, zelf gemaakte en gekregen mooie
poppen . Poppen van een aardappel gemaakt en ook
een van lappen genaaid en met watten gevuld .
SPEL EN BEZIGHEID I8I
Dat was de grootste en waarschijnlijk ook wel de
liefste . Maar war gebeurt er ? Op een keer komt ze
bij mijn vrouw in bittere tranen . Een plaagzuchtig
broertje van een jaar of zes ouder had
haar pop geslagen . En toen kwamen de tranen
en her beklag : „Jaap heeft Dolly geslagen.
Net alsof ze ook geen gevoel heeft ." Voor haar
leefde die pop . Er ging er altijd een mee naar
bed, sours wel twee . En dan begun her spelletje .
Als ze in bed lagen, dan was her altijd : „Nacht
moe, nacht pa !" met een gewone stem . En dan
volgde er iederen avond op met een hoog falser
stemmetje : „Nacht oma, nacht opa ." Dat waren
haar poppen, die ook goenacht zeiden. Het kind
leeft mee met zijn pop en her last die pop met zich
leven . Het schept zich een fantasiewereld, een
wereld van f ictie, waarvan her wel weet, dat her
fictie is, maar waarin her her groote, her werkelijke
leven wil zien. Wij zijn ook zelf nog weleens zulke
fantaseerende kinderen . We laten ons ook meesleepen
door de voorstellingen uit de boeken of
door de dingen op kiet tooneel . Ik weet niet, of u
weleens Verkeerd begrepen hebt gelezen . Het is
een boekje uit her Engelsch vertaald, ,,Misunderstood"
heet her daarin . Daar gaat een jongetje dood
in . Heel tragisch . Maar ik heb er heel war jonge
dames our zien huilen, als dat boekenkindje doodgaat
en ze wisten toch, dat her maar een boekenkindje
was . En hebben we geen medelijden met
dien goeden Oom Tom uit de Negerhut . En schreit
ons hart niet met de Maagd van Orleans en met
al onze treurspelhelden en heldinnen. Met Nora
182 HET OUDERUURTJE
en met het meisje uit de Wilde eend van Ibsen .
Of met Gretchen uit den Faust. We zijn ook
kinderen in de hand van die andere groote kinderen,
die dichters heeten .
Het kind dramatiseert ook met zijn pop . Het
last zijn pop snoepen en bestraft het dan . Het
speelt schooltje met zijn poppen . Het gaat met ze
uit en last ze spelen . Een pop is stout en moet in
den hoek staan. Er is een oneindige variatie en het
heele kinderbestaan weerspiegelt zich in zijn spel
met de pop . Zooals het heele menschenbestaan
words weergegeven in ons poppenspel op het
tooneel of in onze lectuur .
Een waarlijk onuitputtelijke bron van spel was
bid mid indertijd de papiermand. Er hing altijd een
schaartje bij met afgeslepen punten . Als ze bij mij
in de kamer zaten (,,houd ze er maar eens uit," zei
hun Moeder), dan kon ik er zeker van zijn, das ze bij
de papiermand zaten to zoeken naar allerlei heerlijkheden,
die ze eruit opvischten . Het gebeurde wel,
das ik vier of vijfmaal dezelfde enveloppen in de
papiermand moest gooien . Die legden dan dezen
cirkelgang af. Ik goof ze in de papiermand. De
kinderen vischten ze er uit op en waren er verrukt
mee, vooral als er een lakje of een paar mooie postzegels
op zaten . Ze speelden er mee, tot ze er
genoeg van hadden en ze naar een ander deel van
het huffs droegen, waar ze gevonden werden door
dezen of genen, die niet wist, of het papier, das er
nog inzat, waarde had en „den brief", die natuurlijk
niet mocht slingeren, weer op mijn schrijftafel lei,
SPEL EN BEZIGHEID
I83
waar ik hem dan vond en hem weer naar de papiermand
lies verhuizen, van waar hij dan weer denzelfden
weg ging.
Later heb ik een stukje rood potlood of blauw
potlood er bij laten vinden . En dat beschreef de
enveloppen met keurige roode en blauwe f iguren,
zoodat men dadelij k wist, of het een brief van mij
of van de kinderen was . Maar een prachtigen rommel
hebben ze in den hoek van de papiermand
maanden lang gemaakt .
't Was niet zoo erg, want 't was droge rommel .
En ze waren bezig, zoet en stil . ze hadden druk
werk. En ze maakten nets kapot . Dat heb ik nu
tegen dat mooie speelgoed . 't Is duur en gauw kapot .
Hun werktuigen, d . w . z . de dingen, waar ze mee
spelen, moeten heel eenvoudig zijn, bijna onbreekbaar,
met veel speelruimte voor de kmderhjke verbeelding
en voorstellingswereld. Niet het kant-enklare
interesseert onze kinderen, maar het wordende
. Het gaat ons immers precies zoo . Wanneer is
ons het leven het liefst ? Wanneer we iets kunnen
doen worden, wanner we onze kracht en onzen
geest kunnen gebruiken om iets tot stand to
brengen . Wanneer we iets kunnen doen . En zoo
gaat het met onze kleinen ook. ze moeten wat
maken . En daarom moeten we ze dat leeren . Vooral
in de winterdagen als ze niet naar buiten kunnen.
Zoo komen we van het spel vanzelf op de bezigheid .
Wat moeten we met onze kinderen doen ? 'k Heb
al wat genoemd, waar ze in een bepaalde periode
dol op zijn : knippen . En dan hoeft moederlief heel
net bang to zijn, dat ze zich in hun rug zullen
184 HET OUDERUURTJE
knippen of in hun news . Er is bij een schaar heel
geen gevaar . Bij een mes eigenlijk ook niet . Mijn
kleintjes hebben ten minste zoo jong als ze waren
al een mes bij hun bord gehad . En 'k heb er nooit
andere ellende meegekregen dan das ze hun boterr
ham wel eens martelden . Wat wil je? Je kan ook
zoo gauw maar niet snijden . Knippen dus . Laat
desnoods de punten van de schaar slijpen . Wat dan
knippen ? Is het geen zonde, als ze die mooie
prenten maar verknippen ? Ja zeker, maar wie
beweert, das ze mooie prenten moeten hebben ?
Geef ze een prijscourant van een kleedingmagazijn
met poppen er in . Geef ze een oude kraut met geillustreerde
advertenties en met een photopagina .
Geef ze reclamedingen met plaatjes, oude catalogi .
Ja, in het eene huffs komt meer van das goed dan
in het andere, maar in ieder huffs komt was . En als
ge heelemaal nets hebt, knip dan uit een oud
papier, desnoods uit een grauwen zak zelf huisjes,
poppetjes, wagentjes, weet ik was . En wilt ge was
moois maken, maar daar moet ge bij helpen, bestel
dan eens bij Callenbach in Nijkerk de aardige serie
van Veltman : Ahes uit een briefkaart. Daar maak
je een heel ameublement mee : stoelen, tafels, kasten,
schrijfbureau's, leuningstoelen, buffetten, piano's .
Probeer het maar eens . Als ge het niet kunt, al
doende leers men.
En dan is er nog een tweede bezigheid, die ik al
genoemd heb : kleuren . Een rood en een blauw
potlood zijn schatten . Hebt ge er meer, goed.
Maar geeft er niet to veel . En let er op, das ge goede
dingen koopt. Ze zijn zoo mooi tegenwoordig en
SPEL EN BEZIGHEID 185
zoo sterk. Vroeger had men maar die breekbare
kleurkrijtjes, maar flu maken de fabrikanten ze al
veel beter en steviger. Laat ze maar teekenen .
Iedereen kan teekenen, als hij maar begins . Uit het
hoofd teekenen kunnen ze allemaal . Ook de
kleintjes . En ze teekenen werkelijke dingen, al ziet
u alleen maar kriebels en krabbels . Kleuren is ook
mooi werk . Eerst kleuren en dan uitknippen, en
dan opplakken . Als ze eenmaal begonnen zijn,
komen ze van zelf en sours met een beetje leiding
gauw verder .
Voor de kleintjes en ook voor de grooteren is het
prentenboek ook nog een zeer goed onderhoudingsmiddel
. Ons kleine volkje moet aan het gebruik van
boeken wennen. En ze hebben er heel veel pret in .
Vooral als we ze eens er uit vertellen . Bruintje Beer
is al voor jong en oud een bekende . En Bij ons
Thuis is misschien voor de grooteren meet geschikt .
En die ongekleurde prentenboeken kunnen ze ook
mooi kleuren . Help ze een beetje en u zult eens
zien, was mooi die zwarte plaatjes kunnen worden .
En dan willen de grooteren ook wel was helpen our
het mooi to maken .
De meisjes spelen 's winters natuurlijk ook met
de pop. Dat zal voor hen ook wel een uitstekend
stuk speelgoed blijven . Mijn kleine jongens hebben
er evenwel ook net zoo hard mee gevrijd . Ik denk,
das het vooroefening is geweest, net als voor het
meisje. Laat het een mooie, maar een eenvoudige
pop zijn . Bedenk das de waarde voor uw kind niet
in den prijs zit. Het speelgoed kan niet eenvoudig
genoeg zijn en het bezig zijn er mee, moet aan-
z3
I86 HET OUDERUURTJE
leiding geven tot nieuw denken en nieuw doen . Met
dat idee gaan we nu nog eens den speelgoedwinkel
binnen. Verjaardagen en Sintniklaas, onze groote
kinderfeestdagen moeten toch ook feestelijk worden
gevierd . Wij, groote menschen, kunnen feestdagen
niet missen, kinderen nog minder . De oude middeleeuwsciie
Kerk, die de menschiieid dad op to voeden,
de oud-germaansche, de romaansche en de
slavische menschheid is zoo verstandig geweest de
feestdagen vele to maken . De hervorming, die afgezien
van haar hoogere waarde, een stag in ontwikkeling
voorwaarts was, heeft vele oude kerkelijke
feestdagen geschrapt. Hoe verder we komen, hoe
minder feestdagen we hebben. De kermissen zijn
of worden ook al overal afgeschaft en wie zal er om
treuren? Als het yolk de weelde van het geen-feestdagen-hebben
maar dragen kan, is het zeer goed .
Maar kinderen hebben feestdagen noodig . En
grootmoeders ook . Grootmoeders om nog eens
extra to tracteeren kinderen en kleinkinderen. l k
kan me ook niet goed een schoolmeester begrijpen,
die niet eens per jaar ten minste een schoolfeest
geeft . Kinderen moeten feesten hebben . En daarom
moeten de verjaardag van het kind en de verjaardag
van alle kinderen, de Sinterklaasdag, dagen van
bijzondere beteekenis zijn . Verjaarfeesten van
ouders kunnen desnoods gemist worden, verjaarfeesten
van kinderen niet . Geld is voor zulke
feesten weinig noodig, want aan geld is de vreugd
nergens gebonden . Men kan ze gelukkig voor geld
ook niet koopen . En wat is er in zoo'n kinderleventje
heerlijker, verrassender, kostelijker dan de
SPEL EN BEZIGHEID 187
verjaardag . Een koek en een zak met lekkers en een
stuk speelgoed, dat een of twee dagen heel blijft,
maken het de wereld to rijk .
Voor zulke dagen loopen we dan toch ook den
speelgoedwinkel even binnen . Daar is het altijd
feest . Ik denk, dat een klein kind zich den Hemel
niet zonder speelgoed kan denken . Ik hoorde van
een klein meisje, dat ging sterven, en dat aan haar
moeder vroeg, of er in den Hemel ook een pop en
een poppenwagen was . Ze hield zooveel van haar
pop en den wagen . Gelukkig was er een dominee,
die het op zich dorst to nemen, om de kleine to
verzekeren, dat er wel twee poppen en twee prackitige
poppenwagens waren . Immers is er alle heerlijkheid
ook voor onze kleine kinderen. Ja, ik
begrijp het kindje heel goed en ik wil den verstandigen
dominee voor deze kinderlijke preek
hier ook wel van harte bedanken . 't Was heel juist,
al sprak zijn dogmatiek noch zijn belijdenis van
poppen in den Hemel .
Maar we gingen den speelgoedwinkel binnen .
Wat zullen we koopen ? Durft u een bat aan, een
zweep, een bromtol ? Weet, wat u doer . Een bal
is om er mee to gooien, en een zweep om mee to
slaan . In vertrouwen gezegd, trommel en trompet
en dergelijke marteltuigen, als ze die van oom of
tante kregen, heb ik in den regel gauw doen verdwijnen
. Maar als ge stalen zenuwen hebt, neem
dan liever een trommel, een f luit of een trompet
dan een bal en een zweep . Ballen worden altijd erg
aangetrokken door de kopjes op uw theetafel, of
door den inktpot op uw schrijftafel en zweepen
I88 HET OUDERUURTJE
hebben veel voorliefde voor den rug dat is zoo
erg niet - maar ook voor het gezicht en voor het
oog van de broertjes en zusjes .
Weet u wat ik weleens heb opgemerkt ? Dat het
meeste speelgoed aan de groote menschen meestal
meet pleizier verschaft dan aan de kleine. Maar
dat is een voordeel voor het speelgoed en voor de
kinderen . Het speelgoed blijft dan langer heel en
de kinderen hebben ook nog eens het pleizier, dat
ze met hun vader spelen kunnen, of liever, dat hun
vader met hen speelt . Daar moesten de vaders, als
het even kan, elken dag maar een kwartiertje des-U
noods voor gebruiken . Liever wat langer, een
kwartier is zoo kort . Maar 't kan toch wel . We hadden
de gewoonte samen een sigaar to rooken na
het eten . Dan zaten we deftig als Indianen to
rooken . De kleine jongens een chocolade sigaartje .
En die moest worden aangestoken en de asch moest
er worden afgetipt en het is merkwaardig, hoe
gauw het kleine goed hun sigaar net zoo tusschen
hun vingers hield als ik en de asch met hun wijs-r
vinger aftipten net zooals hun grootvader het deed .
Zeg nu maar niet, dat ik ze verkeerde dingen
leerde, kleine kinderen en rooken . Menigeen vindt,
dat de groote menschen het zelfs niet moesten doen,
Dat moet u me nu maar niet al to erg aanrekenen .
Ziet u, ik was maar de grootvader van dat kleine
goed en niet hun vader. En het schijnt wel, alsof
een grootvader - over de grootmoeders spreek ik
maar niet, die mogen alles, maar die zijn ook
verstandiger - een heeleboel meet mag, dan een
vader. Maar zich per dag een halfuurtje met zijn
SPEL EN BEZIGHEID I8g
kleine goed bemoeien, das mag vader ook wel .
Anders loops hij kans, das het hem gaat, als de
vader, wiens zoontje zich bij moeder beklaagde in
deze bewoordingen, nadat zijn vader hem een draai
om zijn ooren gegeven had : ,,Moeder," zei hij,
„die man, die hier Zondags komt eten, heeft me
een klap gegeven ."
Speelt met uw kinderen, helps ze bij hun bezigheid
en words geen vreemden in hun leven, vaders ! D .
XIV . SOBERHEID BIJ DE OPVOEDING
OBERHEID bij de opvoeding" - zeker
wel een actueel onderwerp, juist in
dezen tijd . Vele lezers verwachten wellicht
een snort van paedagogisch tijdwoord
. Hiertoe is dan ook wel aanleiding . De
dagen, welke wij thans doorleven, zijn niet rooskleurig.
Ze zijn to tellen, de gezinnen, waar het
inkomen bij vroeger is vermeerderd of hetzelfde
gebleven, waar men doen en laten kan, was men
wil, waar men de kinderen kan doen leeren en kan
geven, was ze begeerden. Bijkans ieder gezin is gedwongen
de tering naar de nering to zetten, wel to
overwegen, of en was er kan worden uitgegeven .
In vele gevallen moet men zich bepalen tot het
allernoodzakelijkste en baart de zorg voor de onmisbare
kleeding reeds veel hoofdbrekens, waar
ternauwernood voldoende is voor voedsel .
Tot soberheid words door ieder, die door zijn
190 HET OUDERUURTJE
woord invloed kan uitoefenen, gemaand ; zoowel
van den kansel en in de pers, als van overheidswege
komt telkens en telkens de waarschuwing niet to
leven op denzelfden voet als voorheen, maar de
meest mogelijke soberheid to betrachten . Regeeringslichamen,
gemeentebesturen, fabrieken, particuliere
inrichtingen, zij alien zoeken middelen en
wegen bun huishouding to vereenvoudigen, to
versoberen . En in onze gezinnen ? Ieder weet, hoe
maand na maand, week na week, ja dag aan dag,
words nagegaan, hoe de uitgaven en de inkomsten
kloppend moeten gemaakt worden . En zijt gij,
lezer, misschien een der weinigen, die den druk
der tijden niet ondervindt en wellicht u nog kunt
veroorloven was ge wilt - ook tot u komt de eisch
der soberheid . Alles was ge om u been ziet, waarschuwt
u, rekening to houden met bet feit, das ook uw
lot en uw omstandigheiden niet onveranderlijk zijn .
Dat alles noopt ons natuurlijk om ook de vraag
to stellen, hoe bij de opvoeding meerdere soberheid
moet betracht worden . Ieder, ik zou bijna zeggen
zonder uitzondering, beefs de laatste jaren boven
zijn stand geleefd, persoonlijk zoowel als in bet
gezinsleven, en ook bij de opvoeding der kinderen .
Een 30-40 jaar geleden was de levensstandaard
veel eenvoudiger en das weerspiegelde zich ook in
de opvoeding der kinderen . Langzamerhand is das
veranderd en tot op zekere hoogte mocht de welvaart
ook gezien worden en was bet niet noodig
altijd maar to sparen .1k geloof, das er vroeger heel
was is gespaard, lang en met veel moeite, - das
zonder moeite en heel vlug door de erf genamen is
SOBERHEID BIJ DE OPVOEDING 191
opgemaakt . Dat men zijn geld productief maakt,
door zijn inboedel to vergrooten en to verfraaien,
door zijn kinderen een behoorlijke opvoeding to
geven en goed uit to rusten voor het leven, mag niet
afgekeurd worden. Een groot voordeel hiervan is,
dat men er zelf gent van heeft . Maar - aan veel
hiervan moest een einde komen en ook de opvoeding,
met alles wat daarmee samenhangt, moet
minder gaan kosten, moet zich bepalen tot het
allernoodzakelijkste - als dat ook nog maar kan !
Het is echter geenszins mijn bedoeling thans
to spreken over een soberheid, die de nood der
tijden ons oplegt . Als we gedwongen worden
rekening to houden met de inkomsten, met wat
mogelijk is, dan is het in zekeren zin gemakkelijk
our soberheid to betrachten, maar dan is het,
omdat het niet anders kan, omdat het zoo moet.
Het is dan ook niet noodig u dat hier duidelijk
to maken, want dan kon ik volstaan met tot u to
zeggen : doe niet meer, dan uw beurs u veroorlooft .
Ik weet wel, dat het sours niet overbodig is, dit to
zeggen, want er zijn er nog heel wat, die, ook bij
de opvoeding der kinderen, verder springen willen,
dan hun stok lang is . De zucht, mee to doen, uit to
steken boven anderen, - waarover straks meer,
drijft wel eens tot dingen, die met de beurs niet
overeenstemmen .
Ik koos dit onderwerp echter niet our deze reden .
Aanvankelijk stond op het lijstje van onze radioonderwerpen
„het probleem van de bescherming
der jeugd bij festiviteiten" en was het de bedoeling
uw aandacht to vragen voor de onmatigheid, welke
192 HET OUDERUURTJE
hoe langer hoe meer aan den dag treedt bij festiviteiten,
inzonderheid, waar kinderen bij betrokken
worden, en achtten we het noodig to spreken over
noodzakelijke soberheid in dezen . Maar - nadenkende
over dit onderwerp, kwam ik tot tal van
andere vraagstukken, waarmee we bij de opvoeding
to maken hebben en waarbij ook de vraag mag
gesteld worden, of niet meerdere soberheid moet
betracht worden . Zoo ben ik er toe gekomen mijn
onderwerp to kiezen : „Soberheid bij de opvoeding"
.
Laat ik dan allereerst me bepalen bij hetgeen me
tot dit . onderwerp geleid heeft, het euvel van overmange
festiviteiten . zie ik hier mis ? Festiviteit
is vreugde - en hoe meer vreugde, hoe beter .
Kinderen hebben het toch heel was prettiger dan
wij in onze jeugd . Er zijn heel was meer pretjes, ze
gaan meer uit, das is een verschil met toen wij
jong waren.lk stem dit volkomen toe en vind het
inderdaad heerlijk, das de jeugd van tegenwoordig
een blijde jeugd heeft . Hoe meer zon, hoe
meer vreugde in het kinderleven, hoe beter . Wij
ouders hebben geen heerlijker task, dan vreugde
to brengen in het kinderleven. Al gaat het sours
met een weenend hart en met veel zorg, wanneer
gij tegenover uw kinderen staat, ouders, dan gelds
ook vooi u het woord : „zalf uw voorhoofd en
wasch uw aangezicht." Geen aangenamer herinnering,
dan die aan een blijde jeugd, aan opgewekte,
zonnige ouders, van wie uitstraalden blij dschap,
vreugde, opgewektheid, en nog heerlijker,
wanneer dit de vrucht was van een blijdschap,
SOBERHEID BIJ DE OPVOEDING '93
waarvan de bron was een vroomheid, die in
C iristus alles vond, wat noodig was . Maar
dit sluit niet in, dat onze kinderen moeten opgroeien
in de gedachte, dat het leven niet anders
is dan vreugde, dat het leven bestaat alleen uit eten
en drinken en -- vroolij k zijn. En dat lij kt er sours
wel wat op . Heel dikwijls moet alles wijken, wanner
een prettige avond of dag of nacht kan worden
doorgebracht . Natuurlijk denk ik hier niet in de
eerste plaats aan de hoogtijden in ons familieleven,
verjaardagen, herinneringsdagen, bruiloften, enz .
Dat deze dagen hoogtijden zijn en ook onze jongere
kinderen daar hun deel, ja zelfs volop, van krijgen,
kan opvoedkundig niet worden ofgekeurd. Integendeel
. Het leggen van familiebanden, die straks
blijven bestaan - een van de middelen daartoe is
het gezamenlijk vieren van familiefeesten . Hier
moet echter ook gewaakt worden voor overdaad .
Maar -- er is meer . Telkens en telkens weer
moet er gelegenheid gegeven worden ook buiten den
familiekring „gezellige avonden" door to brengen !
Buurtvereenigingen organiseeren kinderfeestjes,
naaivereenigingen, knapenvereenigingen jaarfeestjes,
die tot het middernachtelijk uur duren, voetbalclubs,
mondharmonicaclubs, ze moeten minstens
z of 2 maal per jaar een avond hebben our de
bloemet jes buiten to zetten . Op onze middelbare
scholen zijn schoolvereenigingen, die op bepaalde
tijden hun avondje hebben, avondjes tot na middernacht
en die dan nog gevolgd worden door soupe'tjes
en dansjes . Natuurlijk zijn de ouders daar niet bij .
't Is veel „echter" wanner ze onder elkaar zijn.
194 HET OUDERUURTJE
Zijn hier geen gevaren aan verbonden ? Gaat alles
er behoorlijk toe? 2ouden vader en moeder er bij
kunnen zijn ? Laat das alles zoo zijn, last er niets
onbehoorlijks plaats vinden, dan nog noem ik dit
verschijnsel van feestjes en nog eens feestjes een
euvel van omen tijd. Het werk lijdt er onder, de
studie ondervindt belemmering, de denksfeer gaat
to veel buiten den ernst our, het kind words oververzadigd,
blase, heeft telkens scherper prikkel
noodig our voldaan to zijn . Het uitgaansverschijnsel
noodzaakt tot een wanhopig zoeken naar andere,
nieuwe uitgangetjes, die in den smack moeten vallen .
Kinderen worden critisch, wanneer ge een uitgaansplan
voorstelt . Ge denkt, das ge heel was heerlijks
hebt bedacht, en ge hoort ; he neen -- das hebben
we al eens gehad -- nu was anders !
En is het wonder, das ze critisch worden ? 2e
hebben to veel en die to veel heeft, words critisch .
Kertsfeestvieringen - er zijn er die verscheidene,
sours wel 3 of 4 meemaken voor bet eigenlijke
Kerstfeest en dan worden vergelijkingen gemaakt,
hier kregen we dit, daar das en de feestbereiders en
bereidsters putten zich uit our elkander den loef
of to steken . - Schoolreisjes, veel kinderen hebben
er we13 of 4 . Ze zijn op clubs of vereenigingen, die
bet noodzakelijk vinden ook samen een dag uit to
gaan . Men biedt tegen elkaar op our het verste
reisje to maken en er de meeste attractie aan to
verbinden . Naar gelang de kas het toelaat, is
de persoonlijke bijdrage minder of kan voor het
to storten bedrag meer worden verkregen .
Het ergste zijn echter die avondfeestjes : ver-
SOBERHEID BIj DE OPVOEDING I95
moeiend, vaak opwindend, maagbedervend, slaaproovend,
ongeschikt makend om den volgenden
morgen behoorlijk het werk to verrichten . Bovendien
leven de kinderen, want das zijn ze nog, al
bezoeken ze zelfs middelbare scholen, in een sfeer,
welke ook niet de sfeer van volwassenen behoeft
to zijn, maar zeker niet de sfeer van kinderen is .
Het leers ze behoefte to krijgen aan een zeker
snort van ontspanning in een leven van gent . --
Geef uw kinderen met u een heerlijken dag in de
frissche natuur, waar gewandeld en geravot words,
das zal beter voor hen zijn .
Ons eigen huiselijk leven moet sober zijn . Sober
wil niet zeggen minder degelijk, minder goed,
maar wel eenvoudig . En nu zijn er onder mijn
lezers uit alle kringen van het maatschappelijk
leven . Ieder moet voor eigen kring uitmaken, hoe
soberheid moet worden betracht . Wat voor den
een de meest mogelijke soberheid is, is voor den
ander nog luxe . Dat is zoo met onze maaltijden,
met de kleeding, met de inrichting van het huffs .
De maaltijd van vleesch, groente, aardappelen en
een toetje is voor den een sober, maar voor den
ander, als das iederen dag op tafel komt, luxe . Een
Zondagsch pak en een paar daagsche pakken is
voor den een sober, voor den ander een rijk bezit .
Onze kinderen moeten ontvangen, das, was ze altijd
kunnen krijgen, was in hun levensmilieu past . En
toch - was willen we ze vaak meer dan das geven
en valt het moeilijk neen to zeggen, wanneer ze er
zelf om vragen .
De four zit gewoonlijk bij de ouders zelf . Sinds
196 HET OUDERUURTJE
de eenvoud niet een leidend beginsel bij de opvoeding
is, worden kinderen o zoo vaak boven hun
stand opgevoed . En nu gelds dit voor iederen stand,
das de kinderen boven hun stand worden opgevoed.
Men wil het kind alles zoo goed mogelijk geven
op eigen uitgaven bezuinigen vader en moeder
dikwijls om het aan het kind to geven . Bij al de
voordeelen, die onze democratische tijd biedt,
waar de scherpe tegenstelling tusschen rijken en
armen wegvalt en rijken en armen elkander meer
ontmoeten, op de school zoowel als in het leven,
bij al die voordeelen bestaat toch het gevaar, das
afgunst words gewekt en de begeerte ontstaat in
alle opzichten gelijk to zijn . In kleeding wil men
niet onder doen, in uitgaan - dezelfde genoegens,
in speelgoed - was de een heeft, moet de ander ook
hebben . Misschien kan het gegeven worden, maar
er schuilt een gevaar . Kinderen worden gewend
aan een sfeer van allerlei, das zij later moeten
missen . En daarom moeten we wel eens tegen ons
gemoed in handelen .
Bij de opvoeding moet niet alleen het ouderlijk
gevoel spreken, maar ook het ouderlijk verstand .
Dat verstand moet ons zeggen, das wij niet in die
lijn kunnen voortgaan en naar verhouding de
grootere kinderen niet das zullen kunnen geven, was
we ze gaven, toen ze jonger waren . Maar ons verstand
moet ons ook zeggen, das het voor die kinderen
niet goed is van alles volop to genieten, het leers
eischen stellen aan het leven, waaraan noeilijk voldaan
kan worden . En Wanneer we dit bedenken, dan
moet hiermede rekening gehouden worden bij alles .
SOBERHEID BI] DE OPVOEDING 197
Over het speelgoed van onze kinderen behoef ik het
niet meer to hebben na hetgeen de Heer Drewes in
het vorige hoofdstuk meegedeeld heeft . Met volkomen
instemming hoorde ik de behandeling van het
onderwerp „Spel en bezigheid" van het kind aan . We
zijn zoo gauw geneigd, mooi, duur speelgoed to geven
en vergeten wel eens, das voor het kind de waarde
van het speelgoed volstrekt niet evenredig is aan den
prijs . En in de begeerte eens was echt moois to
geven, words ook vergeten, das alleen speelgoed
moet gegeven worden aan een kind, waar het nip
voor is, dus aan een bewaarschoolkleuter niet een
door electriciteit gedreven spoortrein of een
miniatuur naaimachine, die werkelijk naaien kan .
Dit gevaar, speelgoed to geven boven den leeftijd,
bestaat in allerlei kringen . Ik heb me meermalen
verbaasd over de speelkamers bij sommige welgestelden,
een behoorlijk voorziene speelgoedwinkel
was er nets bij . Uit het buitenland was van
alles aangevoerd, das hier niet to krijgen was .
Waren de kinderen gelukkig ? Een oogenblik, maar
dan werd alles in het museum bijgezet . Dat dure
en prachtige speelgoed lijkt mij a eestal een uiting
van ouders om eigen ijdelheid to streelen - men
wil vooral niet onderdoen voor een ander . Ik zeide
het reeds -- voor een oogenblik interesseert het
't kind, maar dan keert een echt kind tot het echte
speelgoed terug, zooals in het laatste hoofdstuk yenmeld
wend . Die mooie dingen zijn geen echt speelgoed
- daar moet to voorzichting Knee worden omgegaan.
Maar genoeg hierover na de behandeling
van het voorgaande onderwerp .
IgS HET OUDERUURTJE
Er is in nog zoo menig opzicht soberheid to be-'
trachten . Denk maar aan de deeding . Hoe vaak
words er niet meer geld uitgegeven dan noodig is voor
de kleeding. Netjes en heel moeten en kunnen alle
kinderen er uit zien . Gescheurd goed is teeken
enkel van slordigheid, niet van armoede, niet van
niet-kunnen. Kleeding, stiff en „uit den tijd" is
evenmin raadzaam als kleeding naar de nieuwste
snufjes en de mode . Afdragertjes komen in elk gezin
voor, maar als het niet noodzakelijk is, last dan
Nr. 3 en 4 niet uitsluitend gekleed gaan in de
kleeren van Nr . I en 2, maar maak met de afdragertjes
eens anderen blij en laten 3 en 4 even
verheugd zijn als r en 2, wanneer er was nieuws
komt . Wanneer het niet noodzakelijk is, behoeven
uw kinderen niet bij anderen of to steken en zeker
niet bij oudere broertjes en zusjes. Men behoeft
niet al to sober to zijn. Wanneer uw kind bijzonderen
aanleg heeft voor mooie kleeren en das komt bij de
meisjes al heel vaak voor, maar ook wet bij de
jongens, moedig das dan niet aan .
Ik sprak daar straks van het uitgaan. In sommige
kringen kan het lijden, das men in de vacanties uitgaat
. Niet iedereen is zoo gelukkig . Als men echter
das voorrecht heeft, last men dan ook hierin voorzichtigheid
betrachten. Daar moet in het leven nog
was to wenschen overblijven ! Laten ze later maar
eens sparen om een reisje naar het buitenland to
doen ! Het is volstrekt niet noodzakelijk, maar
ook niet gewenscht, das kinderen reizen in het
buitenland, zelfs tot in Zwitserland en Italie doen .
De algemeene ontwikkeling, die hierdoor words
SOBERHEID BIJ DE OPVOEDING I99
verkregen, kan heusch nog we! later komen. Er zijn
menschen, die meenen, das ons eigen land geen
moois meer biedt en het gezocht moet worden over
de grenzen. Misschien is het niet veel duurder,
maar ik acht het toch niet raadzaam, knderen to
wennen aan deze reizen .
Tot een sobere opvoeding breng ik ook een bescheiden
zakgeld . Er words sours heel dwaas gehandeld
. Ik heb wel eens to maken gehad met
jongens van 1 3, 14 jaar, die een golden zakgeld of
meer per week ontvingen, zonder das er een bepaald
doe! aan was verbonden, waarvoor das
geld moest dienen . Ha dden ze was noodig, dan
vroegen ze dit ook flog . Waarvoor words das geld
dan gebruikt ? Moet een kind van dien leeftijd
gewend worden aan geregeld snoepen, sigaretten
rooken, afleveringen van dikwijls minder gewenschte
lectuur to koopen ? Al deze dingen worden
door overmatig zakgeld in de hand gewerkt . Waartoe
hebben ze eigenlijk zakgeld noodig ? Kinderen
krijgen thuis, was ze noodig hebben . De verhouding
moet zoo zijn, das ze gerust kunnen vragen, was hun
hartje begeert en vader en moeder moeten zoo verstandig
zijn aan de billijke wenschen tegemoet to
komen, hebben ten slotte het stuur in handen en
geven, was goed is . Toch is een matig zakgeld niet
to veroordeelen . Kinderen moeten leeren omgaan
met geld . Geef dus een bescheiden zakgeld, b .v .
to beginners bij i2 jaar, last das bij iederen verjaardag
met een klein bedrag 5 of ro cent per week
toenemen . Leer ze een kasboekje to houden, waarin
gij controleeren kunt hoe het geld words besteed ;
200 HET OUDERUURTJE
bepaal, dat ze van dit zakgeld bepaalde dingen
moeten koopen o .a . cadeautjes bij verjaardagen
't is zoo goed, dat ze den leeren wet van hunzelf to
geven - leer ze verder sparen, our zelf wet moois to
koopen - maar prent ze goed is, dat het zakgeld er
niet is our to versnoepen, to verrooken, de bioscoop
er voor to bezoeken .
lk wil nog enkele dingen zeggen over de soberheid
met betrekking tot de geestelijke opvoeding . Ook
ten opzichte hiervan mag zeer zeker de soberheid
wel betracht worden . Algemeen is de klacht van
overlading bij het onderwijs . Steeds moeilijker
worden de examens, steeds meet eischen worden
gesteld, de programme's worden al uitgebreider, de
prestaties van de kinderen moeten steeds meet
worden. Niet noodig, zult ge zeggen . Die het niet
volgen ken, hoeft het niet to doen . Volkomen wear,
maar als dit of dat moet bereikt worden, dan moeten
ze toch . zeker, alle ouders gaan hier niet vrij uit .
Er behoort sours zekere moed toe, wanneer men
ziet, dat een kind niet ken, zich daarbij neer to
leggen en to zoeken near andere wegen our het tot
een bestemming to brengen . Gelukkig het kind, dat
ouders bezit, die dien moed hebben . Maar er zijn er
ook, die alles willen opofferen our to voldoen aan
de zucht hun kind „hoogerop" to doen gaan -- het
moet verder leeren ten koste van jeugdvreugde en
gezondheid . Maar al to weinig is dear het besef, dat
theoretische vorming, met zooveel moette verkregen,
toch zonder beteekenis is . Dat we, wear het
in ons vermogen is, het kind een kans willen geven,
is natuurlij k . Ieder begeert, dat zijn kind een ont-
SOBERHEID BIJ DE OPVOEDING 201
wikkeling ontvangt in overeenstemming met het
milieu, waarin het verkeert . Een overdreven soberheid
zou of to keuren zijn . De geestelijke opvoeding
moet slechts in het uiterste geval beneden de
geestelijke sfeer van het gezin blijven . Daarom
wenden we allereerst pogingen aan om de geestelijke
ontwikkeling ten minste op hetzelfde peil to doen
zijn als die van het gezin - maar wanneer blijkt,
das het niet gaat, dan moet niet met allerlei lapmiddeltjes
of met dwang getracht worden, de
ouderlijke ijdelheid to bevredigen .
Of das onderwijs zelf versoberd kan en moet
worden, is een vraag, die reeds dikwijls aan de orde
is gesteld en waarover ik wel gaarne was zou willen
zeggen en met voorbeelden motiveeren, maar
hiertoe is het ouderuurtje misschien niet de geschikte
plaats . - Hetzelfde gelds ook de entourage
van het onderwijs . Ik bedoel de gebouwen en leermiddelen
. Men hoort wel : het beste en mooiste is
nog niet goed genoeg voor het kind . En toch - is
ten opzichte van gebouwen en leermiddelen niet
van eenige overdrijving sprake ? De opvoedkundige
waarde van mooie gebouwen, de aesthetische omgeving,
de, ik zou bijna zeggen, kunstvolle uitvoering
van leermiddelen, onderschat ik geenszins,
maar van overdrijving in dit opzicht is veelal
wel sprake . Onnoodig, omdat de kosten van het
onderwijs toch al buitensporig zijn ; ongewenscht,
omdat het onderwijsmilieu dikwijls in strijd is met
het huiselijk milieu en met het milieu, waarin straks
het brood moet verdiend worden en het verdere
leven zich zal bewegen .
I4
202
HET OUDERUURTJE
Bij de geestelijke opvoeding worde nog in ander
opzicht soberheid betracht . Het kind worde gegeven,
was des kinds is . En in de sfeer van was des
kinds is, words tegenwoordig steeds meer gebracht,
das niet des kinds is . Ten opzichte van het sexueele
vraagstuk worden meeningen aan de markt gebracht,
welke men, zonder ouderwetsch en preutsch
to zijn, als onzinnig moet brandmerken. Wilt ge een
voorbeeld. Lees dan het boek van . . . . neen, ik
noem u das boek niet, want ik wil niet den schijn
op me laden er reclame voor to maken . Een enkel
staaltje echter : Volgens degene, die dit boek schreef,
moet een kind van 7 jaar reeds volkomen op de
hoogte zijn van elk sexueel onderwerp en zeker van
alles was betrekking heeft op de geboorte van kinderen,
enz . De schrijfster -- ja't was een moeder
heeft dit onderwerp met haar 6-jarig dochtertje
behandeld, toen zij in een diergaarde getuige waren,
das een hit met een ezelin paarde, lk vertel niet
meer uit das boek, maar het geeft mij aanleiding
ook in dit opzicht op to wekken tot soberheid . Of
en op dien leeftijd volledige voorlichting op sexueel
gebied noodig en gewenscht is, trek ik ten zeerste in
twijfel. Dat er met die voorlichting gewacht moet
worden tot het trouwen voor de dear is, niemand
zal das verdedigen . „Zeg uw kind de waarheid" is
de titel van een ander boek, das deze dingen behandelt
en de soberheid, waarmede dit werk geschreven
is, komt meer in de lijn, welke ik bedoel, lk
ga hier ook niet verder op in . Het zou een onderwerp
op zich zelf zijn . Het moeilijke is de wijze, waarop
sober en toch waar, dit vraagstuk words behandeld .
SOBERHEID BIJ DE OPVOEDING 203
Tenslotte nog een enkele gedachte over soberheid
bij de godsdienstige opvoeding . Voor de volwassene
is de vaste spijs, voor het kind de melk . Soberheid
en teerheid noeten samen gaan bij de godsdienstige
opvoeding. Op godsdienstig gebied bestaat evenveel
gevaar voor overvoeding als voor ondervoeding .
Van ondervoeding is sprake, wanneer we het kind
onthouden was het toekomt, was het noodig heeft
tot ontwikkeling, ook godsdienstig, wanneer daar
gemeend words, das het godsdienstige een zaak
van later is, wanneer ze was ouder zijn . En juist het
kind is niet alleen het meest ontvankelijk voor godsdienstige
indrukken, maar heeft er behoefte aan,
is er geheel op aangelegd .
Van overvoeding is sprake, wanneer we het to
veel geven, meer dan het verwerken, verteren kan,
ook geestelijk, ook godsdienstig . Tal van vraagstukken,
leerstukken, dogma's kan het kind niet
begrijpen, brengen het maar in de war, leiden of
van de hoofdzaak. Voor een kind is de grootste
eenvoud misschien nog niet eenvoudig genoeg .
Overvoer het niet op godsdienstig gebied - ge
doer daar nog meer kwaad mee, dan wanneer ge het
met algemeene kennis overvoert, maar last het voor
uw kind leven, was godsdienst is . Later, later komen
de vraagstukken, al blijft er maar een ding slechts
noodig : als zondaar in Jezus en door Jezus zich een
verloste to weten .
Soberheid in menig opzicht --- maar niet to sober.
De soberheid niet om naar beneden to halen, maar
om to sterken, to harden voor het leven, om des to
beter zoowel den strijd om het bestaan to strijden,
204 HET OUDERUURTJE
als in de geestelijke wereld eenvoud to behouden en
voort to bouwen. In alle opzichten gelds het woord
van Salomo : den jongen, het meisje, de eerste beginselen
to leeren naar den eisch zijns, haars wegs,
sober in overeenstemming met den leeftijd .
v. H .
XV,
SLAPEN
INDEREN hebben veel slaap noodig,
heel veel . 'k Heb het vroeger wel anders
geleerd, maar u moet het me niet kwalijk
nemen, das ik het nu beter meen to
weten . Op school, ik moet toen elf of twaalf jaar
geweest zijn, kwam er een som in mijn rekenboek
voor, die zoo luidde : „Als iemand zes uur per nacht
slaapt, welk gedeelte van zijn leven verslaapt hij
dan ?" En onze goede meester voelde zich geroepen
om bij deze som een toepasselijk woordje to spreken
over lang slapen . Als je zes uur sliep, versliep je al
het vierde deel van je leven . En wij sliepen zeker
wel meer . Vroeg op ! enz . Het was erg braaf, maar
zooals het wel eens meer bij de menschen gaat, hij
handelde blijkbaar niet naar zijn principes . Hij
sliep zeif wel meer dan zes uur . En daar deed hij
verstandig aan .
Maar das wist ik toen nog niet en ik geloofde
inderdaad, das een uur aan den slaap ontroofd een
uur gewonnen was . En das is toch heusch niet altijd
SLAPEN 205
het geval . Vooral niet bij onze kinderen . Een pas
geboren kind moet bijna den heelen dag slapen .
't Slaapt dan ook in den regel meer dan twintig uur
per dag . En dan groeit het . En dan is het rustig. Ik
weet niet, of er nog moeders zijn, zooals ik er vroeger
wet gekend heb, die hun kind was slaapstroop
ingaven of sours wel een beetje sterken drank . In
mijn jeugd hingen er bij elken drogist heele rijen
slaapbollen, net precies droge uien . Dat waren de
zaaddoozen van de papaver, waar ook opium uit
bereid words . Die slaapbollen werden in de melk
gekookt, het kleine kind moest drinken en dan sliep
het zoo lekker. Of de moeders haalden was slaapstroop,
die ze door de melk roerden . Ik heb kinderen
uit zulke gezinnen op school gehad. Maar die waren
op school nog niet wakker geworden . Dat waren
echte sufferds . Echte slaapkoppen, domme kinderen
die ook niet veel leerden . Dat was waarschijnlijk
wel de invloed van de slaapstroop, al is het ook
mogelij k, das de erfelij kheid daar een woordj a bij
meegesproken heeft, want je moet toch al een erg
uilskuiken zijn, als je je kinderen in hun prilste
jeugd al verdoovingsmiddelen ingeeft en ze went
aan slaapmiddelen .
Dus geen slaapmiddelen aan kinderen. En aan
volwassenen geen slaapmiddel zonder den dokter .
En onze Hollandsche dokters zijn er in den regel
heel spaarzaam mee .
Maar ik moet nog was over het slapen van onze
kleintjes zeggen . Een kind moet rustig gehouden
worden. Ads het kan moet het kleine kind in een
stille, goed geluchte kamer liggen . Het moet op tijd
2o6 HET OUDERUURTJE
gaan slapen en daarom ook op tijd voedsel hebben,
Ik kwam eens bij een moeder, die de opmerking
maakte, dat haar kindje altijd lastig was, als er visite
was. Het bleek, dat het kwam, doordat moeder haar
schat graag lies zien, hem sours wel uit bed haalde
our hem aan het geeerde gezelschap voor to stellen .
Maar ook, als ze dit niet deed en er geen buitengewone
drukte was, werd het kind toeh altijd huilend
wakker, als er visite was. Het kind sliep in een vertrek
naast de kamer, waar de menschen zaten, En
zooals bij ons gewoonte is, rookten de mannen . Die
rook - het was niet eens buitengewoon erg
drong door in de kamer waar het kind lag en maakte
het lastig. Toen de heeren zich op een avond het
gent van de sigaar ontzegden, bleef het kind rustig
slapen. En dat ging later net zoo . Blijkbaar had het
kind last gehad van den rook . Hetzelfde gebeurt met
parfum . Een afwijkend geurtje maakt het kind moe .
Wilt ge zoete kinderen hebben, zorg dan, dat ze
rustig kunnen slapen . En zorg daar ook voor, als ze
grooter worden . 't Is zoo verleidelijk het kind mee
to nemen, als ge 's avonds uitgaat . Maar ik zou het
toeh maar ernstig overwegen, voor ik het deed . We
zijn vaders en moeders en moeten dus ook met onze
kinderen rekening houden en niet alleen met ons
zelf. Ik heb altijd medelijden met de kleine schepseltjes,
die des avonds last nog over straat meegezeuld
worden, huilend of druk pratend, of doodop van
den slaap. Ze hebben behoefte aan veel slaap, aan
geregelden slaap, aan rustigen slaap . Die behoefte
blijft wel niet altijd zoo groot als bij den zuigeling .
Maar heel veel kinderen hebben tot .aan den school-
SLAPEN 207
leeftijd toch nog behoefte aan een middagslaapje en
voor menige moeder zelfs is dat nog een behoefte .
Als het even kan, moet men het zoo trachten in to
richten, dat moeder en kinderen 's middags een
uurtje gaan slapen. 0 ja, menschen, ik weet heel
goed, dat dat wel eens moe' jk is om het zoo to
regelen, maar met overleg lukt er heel wat . En voor
moeder is het ook goed . Het maakt haar net zoo goed
als haar kinderen rustiger en opgewekter . Let maar
eens op de kinderen, als ze niet genoeg slaap hebben
gehad, als ze niet uitgeslapen zijn . Dan zijn ze
brommerig en vervelend . Och, net als groote menschen
. Heel wat narigheid zou kunnen vermeden
worden als moeder er regel van maakte om vroeg
naar bed to gaan en 's middags een uurtje to gaan
rusten . 't Is daarom nog niet zoo dwaas, als humeurige
kinderen een uurtje in bed gestopt worden .
Maar dan moet ge er op letten, dat ze ook slapen .
Want wakker in bed liggen is gevaarlijk . Ik zal dat
niet heelemaal uitwerken . Een goede verstaander
heeft maar een half woord noodig . Daarom kan ik
het ook bij deze waarschuwing laten ; Wees voorzichtig,
wanneer ge uw kinderen voor straf in bed
jaagt . Als ze niet slapen in bed, werkt uw straf misschien
groot kwaad. Daarom moeten ze ook 's morgens
niet wakker in bed liggen en 's avonds gauw
inslapen. De zomertijd geeft daar wel eens last mee .
Het is dan 's avonds zoo lang licht . En slapen bij
helder daglicht is voor onze kinderen dikwijls heel
moeilijk. Het best is dan de kamers zoo mogelijk
donkey to maken . Op school kunnen de onderwijzeressen
uit lagere klassen heel goed den na-
208 HET OUDERUURTJE
deeligen invloed van de zomertijdregeling op de
kinderen merken. Ze zijn, vooral in den middag, veel
onoplettender en lastiger dan anders . Dat komt,
doordat ze to last zijn gaan slapen en dus slaap to
kort komen . Het is voor de kleine kinderen, die pas
op school komen, toch al zoo moeilijk om's middags
wakker to blijven . Sours duikelen ze 's middags
lekker in slaap. Vroeger werden de schapen dan
wakker geschud . Tegenwoordig is ook de school wat
wijzer geworden en een verstandige onderwijzere
zal haar kleintjes ook lekker een dutje laten doers in
school, als ze in slaap vallen. Dat is ook heusch niet
erg. Laat ze maar slapen . Het doer ze goed . En
leeren doers ze toch niet, als ze zoo zijn . Voor onze
kinderen moeten we den zomertijd maar zoo gauw
mogelijk afschaffen .
Ook voor onze groote kinderen . Als bet zoo lang
licht is, blijven ze vanzelf langer op . En 's morgens
langer slapen doers ze ook al niet . En nu moeten
we niet denken, dat dit niet noodig zou zijn .
In de Engelsche kostscholen heeft men opgemerkt,
dat kinderen, die met vacantie naar huffs
gingen, in den regel de eerste week ten minste van
de vacantie moesten uitslapen en dan dikwijls 10
a z i uur per etmaal sliepen, terwijl ze op school bet
met hoogstens negen uur moesten doers. Blijkbaar
hadden ze dus aan negen uur per etmaal niet genoeg .
En mijn ervaring is wel hetzelfde . Nu weet ik wel,
dat bier individueele verschillen zijn . De een heeft
meer behoefte aan slaap dan de ander, maar in den
regel is negen uur slaap voor onze stadskinderen
beneden de achttien jaar niet geheel voldoende .
SLAPEN 209
Menige moeder weet ook we!, hoeveel moeite het
kost de kinderen op tijd uit bed to krijgen . In den
regel moet ze ze wakker maken, was er al op wijst,
das de natuur nog niet bevredigd is door de genoten
slaap . Vroeg naar bed is daarom een heel goede regel .
Vroeg op ook wel, maar vroeg opstaan en niet vroeg
naar bed gaan is heel slecht . Ge kunt de kinderen,
die to weinig slaap krijgen, heel goed aan hun
uiterlijk, aan hun leeren en aan hun praten herkennen.
Uiterlij k zij n ze bleek en mager. Een kind
groeit voornamelijk in zijn slaap . Dat weten de
varkenshouders ook we!, want de wet, die voor het
kind gelds, gelds voor alle levende wezens . In de
lange winternacht groeit een varken het meest, veel
meer dan in de korte zomernacht . Meer uren
slaap beteekent minder slijtage en meer groei . Wilt
ge gezonde, frissche kinderen, zorg dan, das ze veel
slaap krijgen. Laat ze niet zoo lang in bed, das ze
's avonds en 's morgens eenigen tijd wakker liggen,
maar let er op, hoeveel ze noodig hebben . Leer ze
dadelijk in to slapen, en op to staan, zoodra ze
wakker zij n .
Niet alleen aan hun uiterlijk, ook aan hun werk
merkt ge het gebrek aan slaap . Op school merkt ge
het aan hun leeren . Als ze goed uitgeslapen zijn, is
niet alleen hun lichaam uitgerust, maar ook hun
geest . Lichamelijke vermoeidheid is in den regel
spoediger verdwenen dan vermoeidheid van den
geest. Daarom hebben stadskinderen, aan wier
geestelijke werkzaamheid zwaarder eischen gesteld
worden dan aan kinderen van het platte land, in den
regel meer behoefte aan slaap dan de laatsten. Ge
210 HET OUDERUURTJE
kunt wel heel goed merken, das de eischen, die het
verkeer in de stad aan lichaam en geest stelt, grooter
zijn dan die van het rustige platte land . Kom maar
eens als niet-stedeling in een groote stad . Al werkt
ge den heelen dag niet en al maakt ge u niet to druk
door veel to wandelen, ge zijt 's avonds doodmoe .
En omgekeerd, wanneer ge als stedeling zomers
naar buiten treks, dan staat ge er verbaasd over
welke groote, lange wandelingen ge kunt maken
zonder das het u zooveel vermoeit als een uurtje
boodschappen doen in de stad . Dat is ook niet to
verwonderen . Het drukke verkeer, het niet ophoudende
lawaai op straat, de velerlei indrukken,
die ge krijgt, stellen aan uw geest veel zwaarder
eischen dan de rust en de stilte en de mindere
variatie op de landelij ke wegen . Het blij kt dan ook
wel, das kinderen van het land met minder slaap toe
kunnen en frisch blijven dan die uit de stad . Er
bestaan dan ook geen algemeene voorschriften voor
den duur van den slaap . Maar een der geleerden,
die over den slaap geschreven heeft, Warner, geeft
het volgende lijstje
Kinderen van 8--9 jaar behoeven 12 uur slaap .
„ ,, 9 IO „ „ II 112 „ f,
„ „ 10 II „ „ II „ „
„ „II 12„ » 1012» >r
„ „ 12 14 „ „ 10 „ „
» ,, 14-15 ,, ,, 9 1/2 f> »
1f ff 1 5-1 7 ,, ,, 9 ff ft
f1 ,, 1 7-19 ,, ,, 81/2 ff ft
Ik zal niet zeggen, das hier geen afwijkingen
SLAPEN 211
mogelijk zijn, maar ik wil er wel op wijzen, dat onze
kinderen heel anders zijn, wanneer ze uitgeslapen
zijn, dan wanneer ze het niet zijn. Dan zijn ze
mopperig en kribberig, kibbelachtig, kijfziek, prikkelbaar
en brutaal . En u hebt zelf wel gemerkt,
wat er nog nneer op to merken valt . Ze zijn in een
woord slecht gehumeurd . En dat kan tot allerlei
narigheid aanleiding geven, waarover ik maar niet
zal spreken . Alleen moet ik nog opmerken, dat dit
niet alleen bij kinderen het geval is, maar ook bij
groote menschen . Als er in een gezin niet genoeg
geslapen is, dan is de toon er dikwijls minder goed .
Na een Sinterklaasfeest, als de kinderen last op zij n
gebleven, merkt ge heel gauw den terugslag van het
gebrek aan slaap . Na een Zondag, als de kinderen
een uurtje langer mogen opblijven, omdat het Zondag
is, volgt de meestal niet zoo heel prettige
Maandag . Het oude Maandag-houden kan men ook
heel goed voor een deel terugbrengen tot het last
naar bed gaan op Zondag . Een Amerikaansche geleerde
en zijn vrouw wilden onderzoeken, welken
invloed het niet slapen op hun lichaam en hun geest
had . Het waren heel fatsoenlijke, behoorlijke menschen,
maar toen ze eenigen tijd met hun onderzoek
bezig waren, waren ze als omgekeerd . Ze mopperden
en snauwden de heele wereld af, hun omgeving wilt
geen land met hen to bezeilen en zelfs in gezelschap
ontzagen ze zich niet openlijk met elkaar ruzie to
maken . Te weinig slaap heeft een verderflijken invloed
op het humeur en kan de oorzaak zijn van een
geest en een toon in het gezin, die ieder diep ongelukkig
maakt . Men schijnt door gebrek aan slaap
212
HET OUDERUURTJE
den rem over zijn gedachten en zijn doen en laten
kwijt to raken. En dan komt er niet veel schoons
voor den dag .
Als ge nu vraagt, hoe het komt, das we voor ons
lichaam en voor onzen geest slaap noodig hebben,
dan moet ik zeggen, das men over de oorzaken van
den slaap niet zoo heel veel weet . Evenmin als over
zijn verband met de vermoeidheid . En das er heel
verschillend over gedacht words door de heeren,
die er studie van gemaakt hebben . Voor ons doel
behoeven we er ook niet zoo heel veel van to weten,
maar voor onze kinderen is het toch wel goed, als
we er was van begrijpen . De gewone opvatting is,
das slaap het gevoig is van vermoeidheid . Maar daar
staat tegenover, das de ervaring leers, das we toch
niet altijd vermoeid behoeven to zijn om slaap to
hebben . Als we to vermoeid zijn, kunnen we zelfs
dikwijls den slaap niet vatten. „Ik kon niet slapen
van moeheid", zegt men dan. En we weten ook, das
zonder ongewone moeheid, zelfs zonder das we een
gevoel van vermoeidheid hebben, de slaap op een
bepaald uur komt . Laten we das uur voorbijgaan bij
ons zeif, of bij onze kinderen, dan zijn we ,,over
onzen slaap". Kinderen worden dan zelfs klaar
wakker en slapen heel vaak, als we ze naar bed
brengen nog niet eens gauw in . Daaruit blijkt we!,
das vermoeidheid toch niet de eenige oorzaak van
den slaap kan zijn, al staat ze er zeker mee in
verband .
zeker staat de slaap wel in eenige betrekking tot de
kracht en den duur van den voorafgeganen arbeid .
Hoe zwaarder en hoe langer die geweest is, des to
SLAPEN 213
grooter is de behoefte aan slaap en des to langer en
to dieper is hij . Daarmee komt overeen de ervaring,
das zwakkere menschen meer slaap moeten hebben
dan sterkere. En hiermee weer, das kinderen meer
uren van slaap behoeven dan volwassenen . Men
heeft getracht daarvoor bepaalde tijden to vinden en
voor het schoolgaande kind worden dan gegeven de
volgende tijden van naar bed gaan en opstaan
7 jaar : 7 uur naar bed 7 uur op : 12
8 „ 7 „ ,, „ 7 „ „ 12
9 ,, 7 ,, ,, ,, 7 ,, ,, 1 2
10 en II „ O „ „ „ 7 „ „ II
I 2 en I 3 ,, 9 „ ,, „ 7 ,, ,, 10
14 ,, 9 . 30 ,, » » 7 » ' 9 112
1k vermoed, das bij ons in Amsterdam de uren,
die ik noemde, wel niet geheel en al in het oog gehouden
zullen worden en das er een neiging zal zij n
om het uur van naar bed gaan en het uur van opstaan
beide was later to stellen . Dat hangs ook
samen niet alleen met ons beele stadsleven, das
meer een avondleven is dan het leven op het platte
land, maar ook met de gesteldheid van ons lichaam
en onzen geest. Er zijn n .l . twee groepen van menschen,
die men onderscheidt in ochtendwerkers en
avondwerkers . Sommige menschen zijn 's morgens
het helderst en andere 's avonds . Het is wel interessant
om to weten, das bij deze beide groepen
ook de slaap verschilt . Bij de morgenarbeiders is de
slaap het diepst in den voornacht, bij de avondwerkers
in den morgen . Nu is de diepe slaap de
meest verkwikkende. De avondwerkers, die in den
214
HET OUDERUURTJE
regel to last naar bed gaan, omdat ze 's avonds zich
het lekkerste voelen, krijgen bij to korten slaap dan
ook maar een klein gedeelte van hun meest verkwikkenden
slaap . Voor hen is dus vroeg opstaan
heel nadeelig . Een morgenwerker staat graag vroeg
op . Hij vindt het 's morgens in bed niet uit se howden,
springs er uit, wascht zich en zings al vroeg zijn
lied. De avondwerker moet geroepen worden, draait
zich nog eens behaaglijk om, dus weer in, words
weer geroepen, komt brommend uit zijn bed,
snauwt tegen zijn broer of zuster, die zings, en
words eerst tegen een uur of elf goed wakker . Een
gevolg hiervan is, das een jongen of een meisje, das
aan deze kwaal lijdt, een paar beste uren van den
morgen om was to leeren, verliest . Kinderen, die
last opzitten, al zijn ze nog zoo ijverig, komen altijd
achter op den duur . Bij deze kinderen moet er dus
vooral de hand aan gehouden worden, das ze bijtijds
naar bed gaan . Het beste is, das ze beginnen eerst
vroeg op to staan. Niet eerst vroeg naar bed se gaan .
Dan hebben ze wel een vervelenden dag, ze zijn
koud en huiverig en voelen zich lang niet lekker,
maar 's avonds gaan ze dan ook vroeger naar bed .
Met een klein beetje volharding, als n .l, de huiselijke
omstandigheden er toe meewerken, overwint men
dan ten minste eenigermate zijn nadeeligen aanleg .
Voor menschen, die meester zijn over hun tijd en
desnoods tot negen uur, half tien kunnen slapen, is
het niet zoo erg, als ze 's avonds werken . Maar het
grootste deel kan das niet . School en kantoor beginnen
in den regel om g uur. Op het werk moet
men dikwijls al vroeger beginnen, al zijn we niet
SLAPEN 215
meet zoo matinees bij het handwerk als vroeger .
Het is daarom wel goed, als we de kinderen leeren
niet last naar bed to gaan en om zeven uur op to
staan . Maar ja, dan moet er ook in het gezin toe
meegewerkt worden . Als vader om 12 uur naar bed
gaat - zulk een belangrijke vergadering ! - en om
g uur pas op zijn kantoor hoeft to zijn, dan blijft hij
graag nog een uurtje langer liggen dan zeven uur en
dan vindt hij het ook niet prettig, als de heele
juichende kinderschaar om 7 uur present is . . . .
0th, en dan is er nog meer .'s Avonds is bet warm
en gezellig . Maar 's morgens is het, in den winter
tenminste, koud en donkey . Er is zoo veel to doen
in huffs, das er van het schoolwerk 's morgens in den
regel minder komt dan 's avonds . 's Avonds slapen
de kleintjes en 's morgens zijn ze klaar wakker en
komen met dit en met das en met was anders bij de
grootere broers en zusters . Die zich bezorgd maken
over hen werk, das nog niet klaar is, en de kleine
kinderen wel eens niet overvriendelijk to woord
staan en het vervelend vinden, als moeder ze vraagt
om een kopje thee in to schenken of eens open to
doen, als er gebeld words door den melkboer of den
schillenman . De bakker komt tegenwoordig was
later, maar toch is
„de wereld nog in rep en roer
des morgens komt de mellekboer
en daarna komt de bakker."
En das is voor de kinderen ook lastig, als ze
telkens van hen huiswerk worden geroepen . Al die
216
HET OUDERUURTJE
moeilijkheden maken het niet gemakkelijk wat werk
tot de morgenuren to laten liggen en we kunnen het
daarom heel goed begrijpen, dat ze het of willen
hebben, voor ze naar bed gaan . En dat moet ook
kunnen en de kinderen moeten dan ook nog een
uurtje voor zich zelf hebben om wat to spelen of to
lezen of om eens to hollen en to draven, als een jong
paardje in de wei . En wij, vaders en moeders, we
moeten in de regeling van ons huishouden er ook
op letten, dat het kan . En we moeten van de school
eischen, dat ze zoo mogelijk niet to veel huiswerk
opgeeft en niet op den geheelen avond en een deel
van den slaaptijd van onze kinderen beslag legs .
Een gezond kind met een frisch stel hersens en een
goed humeur is meer waard dan een kind met veel
schoolkennis . Maar och, het is sommige ouders ook
niet om veel kennis to doen, maar veel meer om
rust . „Geeft u hem maar veel huiswerk, dan heeft
hij wat to doen, anders is hij zoo lastig ." Er zijn zoo
menschen, die van de school graag hun kindermeisje
maken, tot de jongens naar bed gaan, zoo zijn
er enkele. Maar verstandige ouders weten, dat er in
het kinderleven toch ook nog wat anders moet zijn
dan leeren, leeren, leeren .
Dat er tijd voor ontspanning moet zijn . En tijd
om to slapen . Nu maak ik mij over den tij d tot ontspanning
heusch niet ongerust . Die vinden de
jongens en meisjes zelf wel . En als ze dien niet
krijgen, dan nemen ze hem wel . Er kwam eens een
klacht bij mij over een jongen van een jaar of veer
tien, dat hij niet van school naar huffs en direct thuis
kwam . Nu schrijft het reglement van de school aan
SLAPEN 217
de ouders voor zorg to dragen, dat hun kinderen
direct van huffs naar school en van school naar huffs
gaan . De ouders kwamen dus volkomen terecht bij
mij met hun klacht . Want de school eischte van hen,
wat ze niet houden konden . 2e hadden blijkbaar
niet voldoende macht over hun ongehoorzamen
zoon . „Geeft u hem anders wel eens gelegenheid
om op straat to zijn r?" En toen bleek het, dat die
jongen anders nooit op straat mocht zijn, dan om
van huffs naar school to gaan en van school naar huffs
en dat hij ook nog wel eens voor moeder een boodschap
mocht doen . En dan mocht hij 's avonds zijn
huiswerk maken . Maar daar had hij altijd heel lang
werk over. En zat dan meestal to suffen . - Ja, als
zoo'n jongen nooit eens gelegenheid krijgt om uit to
hollen, nooit eens met een vriendje een straatje om
mag, dan is het toch niet to verwonderen, dat zoo'n
jongen eens een half uurtje onderweg blijft en ook
wel eens een uurtje . Maar daar blijft het niet bij .
Want de jongen bog dan, dat hij school had moeten
blijven. Och, je kunt je sours zoo vergissen in je
best-bedoelde maatregelen . Dat kan ook met het
regelen van den slaaptijd . Daar is natuurlijk een
norm, zooals er een norm is voor alle paedagogische
dingen . Maar nu heb je tweeerlei menschen, die
hun verstand gebruiken en menschen, die het niet
doen . En het wonderste is, dat de menschen, die
hun verstand niet gebruiken de menschen, die het
wel doen, telkens op inkonsekwensies meenen to
betrappen . En zeggen, dat ze den norm verwaarloozen.
Als het mij nu eens overkomt, dat ik to last
opblijf, of dat ik niet genoeg slaap, dan zijn er heel
z5
218 HET OUDERUURTJE
wat menschen, die de opmerking maken, dat ik
aan mijn eigen erkende voorschriften zelf niet gehoorzaam
. Och ja, wat zal ik zeggen . Als ik tot
12 uur werk, en de klok slaat twaalf, terwijl ik een
vrachtje naar boven hijsch, dan werk ik maar liever
nog een oogenblikje door, dan dat ik het hijschtouw
loslaat en de steenen naar beneden last vallen, omdat
ik maar tot 12 uur werk . Natuurlij k ben ik dan
niet op tijd . En zoo kan het met de kinderen ook
wel gaan . Ze mogen wel eens wat later opblijven,
maar laten we er dan toch voor zorgen, dat ze genoeg
slaap krijgen door ze wat langer to laten liggen
als het mogelij k is, of door ze den volgenden dag
vroeger naar bed to sturen, Maar als dat niet kan,
dan moeten ze voor een keer er zich maar eens doorheen
slaan. De grond is heusch niet to koud voor
hun voetjes en uitgaan moet hun toch ook maar
zooals onze vaderen zeiden -- een bilslag waard
zijn . Wees dus wijs . Heb een norm ook voor uw
slapen . Een regel, waar ge u naar richt . Maar wees
dan geen slaaf van uw regel . Wees streng en stipt in
het beoordeelen van de aanleiding tot afwijking van
uw regel . Maar wees dan ook eerlijk . Zeg niet bij
elke gelegenheid, dat ze wel wat langer mogen opblijven
. Maar als het noodig is, doer ge heusch nog
geen kwaad, als ge uw kinderen hun slaap een keer
watlaatbekorten .Alleenlaathetniet zijnvooruwpleizier.
Als er sprake is van een offer, laten wij, ouders,
dan maar het woord overnemen van de domineesvrouw
uit Frits Reuters Gedroogde Kruiden . Weet
u wat die zei, als er een opoffering moest geschieden?
Die zei : „Daar ben ik immers de naaste toe?"
SLAPEN 219
En flu we het toch hebben over slapen, nog even
de herinnering aan het wakende zijn. Waakt, want
ge weet den dag nbch de ure in welke de Zoon des
menschen komt . Laat Hij ons niet slapende vinden .
Ik behoef u natuurlij k niet to zeggen, das dit woord
met onzen natuurlijken slaap nets to maken heeft .
Pascal meende van wel en gunde zich daarom geen
voldoenden slaap . Ik houd het dan maar met het
oude kinderversje, das ik nog van mijn moeder
geleerd heb
XVI.
Leer mij slapend op U wachten,
Heer, dan slaap ik zoo gerust .
Geef mij heilige gedachten
En wees in den droom mijn lust .
't Lichaam slaapt, maar 't harte waakt
Als het zich in U vermaakt .
Doe mij dicht bij Jezus wezen .
0, dan heb ik nets to vreezen .
D .
DE ZONDAG
IER willen we het nu eens over den Zondag
hebben en ik verzoek u daarbij allereerst
to bedenken, das het in ons ouderuurtje
is, das dit onderwerp words
behandeld . In ons ouderuurtje, waarin we speciaal
over onderwerpen willen uitweiden, waar wij als
ouders zoo dikwijls mee zitten . Niet alleen, die ons
interesseeren, maar die betreffen de vele vraag-
I5 *
220 HET OUDERUURTJE
stukken, welke ware moeilijkheden brengen in onze
gezinnen .
Voor wie even nadenkt, is het onderwerp van
heden in zeer vele gezinnen een „vraag"stuk .
De zondag, gegeven mede om de harmonie in ons
gezin to brengen, brengt zoo vaak in menig gezin de
disharmonie . Voor een goede familiesamenleving is
de wijze, waarop de zondag words doorgebracht,
een zeer belangrijke factor, lk wil het thans niet
hebben over een onderdeel van den zondag, maar
over heel den dag en mij niet laten verleiden om me
uitsluitend to bepalen tot „voetbal op zondag", in
't algemeen sport op zondag . Natuurlijk zullen we
het ook hierover hebben en den wil ik al dadelijk
zeggen, das mijn onderwerp reeds lang is overdacht
en dus geen verband houdt met de behandeling
van dit vraagstuk door anderen .
Die nu mocht verwachten een programme voor
een zondagsviering, uitgewerkt als een rooster
voor heel den dag, ken dit hoofdstuk wel overslaan,
want die words teleurgesteld, zoowel hij, die
een strenge Sabbathsviering voorstaat, als hij, die
meent, das het woodd van den Heiland, das de
Sabbath om den mensch is gemaakt en niet de
mensch om de Sabbath, een vrijbrief geeft om op
den zondag maar alles to doen. Ook luidt het onderwerp
niet „zondag" of „zaterdag" . Die quaesties
laten we geheel rusten . Voor ons Christenen is de
zondag in de pleats van den Joodschen zaterdag
getreden ; de zondag de dag, die door Christus'
opstanding gewijd is tot rustdag en geheiligd tot
den dag des Heeren .
DE ZONDAG 221
Wanneer wij het over den zondag hebben, dan
moet hier onderscheiden worden de zondagsrust en
de zondagsheiliging . Beide zijn voor ons gezins- en
maatschappelijk leven van de hoogste beteekenis .
Voor ons gezins- maar ook voor 't maatschappelijk
leven. De zondagsrust allereerst. Wij, ouderen,
kunnen een verschil opmerken tusschen de zondagen
in onze jeugd en de tegenwoordige . Ontegenzeggelijk
is er een geweldige achteruitgang waar to
nemen in het maatschappelijk leven, die verband
houdt met de mindere zondagsrust . De zondag is
als rustdag geschonken, omdat de maatschappij
noodig heeft na een zesdaagschen arbeid een dag van
rust . We weten, das pogingen welke aangewend zijn
geworden om to tornen aan deze ordinantie Gods
en bedoelden den rustdag geheel uit to schakelen of
een rustdag na ro-daagschen arbeid, das die pogingen
op niets zijn uitgeloopen . Het menschelijk lichaam
heeft na zesdaagschen arbeid een dag van rust noodig.
En was komt er van den zondag als rustdag in
vele kringen tegenwoordig al heel weinig terecht ! Er
words wel beweerd, das rust kan worden verkregen
door verandering van arbeid, was anders to doen,
dan men gewoon is to doen .
Daar is iets van aan : lichamelijke arbeid,
lichamelijke vermoeiing, kan heilzame rust geven
aan die moe is van geestelijken arbeid en andersom .
Afgezien van den rijkeren beteekenis van den zondag,
kan ik mij indenken, das op zichzelf het werken
in zijn tuin den kantoorman een zekere rust geeft,
of een flinke wandeling, een fietstocht ; maar was de
hedendaagsche zondagen ons to zien geven is geen
222 HET OUDERUURTJE
ontspanning door inspanning, maar uitsluitend inspanning
. De wijze, waarop de zondag words
doorgebracht, moet vermoeien . De geweldige sportbeweging,
de concourses, ze verges van de deelnemers
heel was inspanning, geestelij k en lichamelij
k en de Maandagmorgen vindt talloos velen
minder frisch, althans niet frisscher das de zaterdagavond.
En dit betreft niet alleen ouderen, die ten
slotte zelf moeten weten, was ze does, maar ook
kinderen . De gevallen zijn niet zeldzaam, dat kinderen,
zelfs die uit de lagere klassen der lagere
school, des zondags moeten deelnemen aan mondorgelconcoursen
op andere plaatsen, daarvoor reeds
zondagsmorgens vroeg van huffs gaan en 's avonds
heel last terugkomen . Hoe moeten ze Maandagsmorgens
op school zijn r? was is er niet lang gestreden
voor vrije zaterdagmiddag, voor flinke
vacanties en is daardoor de zondag behouden als
rustdag ? De ervaring heeft het ons geleerd, das
veeleer de geheele rustdag is vervallen .
De zondag is de dag als bij uitstek aangewezen,
zoo denkt althans de tegenwoordige maatschappij,
om meetings, jaardagen, sportwedstrijden, concourses,
enz. t o houden .
zoolang de modern arbeidersbeweging de rustdag
niet eert - we spreken allerminst nog van
heiligt - mist zij het recht zich neutraal to noemen ;
maar das gelds iedere vereeniging, jeugdvereeniging,
buurtvereeniging, sportvereeniging, mondorgelclub,
enz. enz . die beweert neutraal to zijn en daarom
iedere richting bij zich wil vergaderen en een
aanslag pleegt op den zondag . D
DE ZONDAG 223
In onze grootere plaatsen, vooral die, welke
centrum zijn van een bepaald deel van het land,
words de Zondag steeds onrustiger . Reeds des
morgens words de kerkgang bemoeilijkt door heele
scharen, die van de treinen of booten komen,
door autobussen worden aangevoerd, of met f ietsen
en motoren door de straten razen . Onze
dorpen blijven al evenmin rustig . Vooral in het
seizoen, das we tegengaan ziet men de uitgaanders
op de Zondagen bijkans heel het land doorkruisen
. In Gelderland, Utrecht en Holland ziet
men ze zelfs uit het uiterste Noorden, de extratreinen
maken het daarbij ook gemakkelijk ver van
huffs to gaan . In het vroege voorjaar tochten naar de
bloembollenvelden, straks naar zee en bosch, aanbiedingen
to kust en to keur .
Zondags words het meer en meer openbaar, veel
meer dan in de week, das we hard op weg zijn een
anti-christelijke staat to worden, Met den dag des
Heeren zelf als een rustdag words niet meer gerekend.
De gewone arbeid rust wel, maar van een
werkelijke rust is al heel weinig sprake .
Gods gebod luidt, das we op dien dag niet alleen
moeten rusten van den arbeid, maar dien dag ook
hebben to heiligen . Van dit laatste ziet men in onze
hedendaagsche maatschappij al heel weinig . De
rust gaat aan de heiliging vooraf,
Geen Zondagsrust, dan ook geen Zondagsheiliging
mogelijk .
Waar Zondagsheiliging is, is ook Zondagsrust .
Gelukkig onze dorpen, waar we nog iets van de
Zondagsrust bemerken . Voor wie het leven onzer
224 HET OUDERUURTJE
groote steden gewoon zijn, waar de trams, auto's
heel den dag, gelij k in de week, voorbij vliegen, is
het een verademing den zondag op het land door to
brengen . Die heerlijke rust, welke reeds zaterdagsavonds
over heide en bosch, veld en akker hangs,
bereidt reeds voor tot den zondag . En dan de
zondag zelf ! 0, gelukkig nog die plaatsen, welke
niet zijn opgenomen in het drukke verkeer en waar
men nog echt merkt dat het zondag is, omdat de
schoorsteen van den bakker niet rooks, de hamer
van den smid rust, en het werkpak is verwisseld
voor het zondagskleed . Dat is in de grootere
plaatsen ook zoo, maar daar merkt men het niet,
omdat zooveel andere drukte blijft of zelfs op den
zondag nog meerder is dan anders . De groote-stadszondag
is zoo heel anders dan de dorps-zondag .
En helaas, deze omstandigheid maakt de heiliging
van den zondag in de groote plaatsen zoo heel
moeilijk. Zoo words tenminste al heel spoedig geredeneerd
! Er words trouwens op zoo heel veel
gebied toegegeven aan dit en toegegeven aan das,
want -- ja - want de omstandigheden ! Het kan
zoo moeilijk anders ! Men moet was toegeven in den
tegenwoordigen tijd. Het gaat als met den Joodschen
Sabbath . Hoe groot is bet getal der Joden, das zich
niet houdt aan de voorschriften der Sabbathsviering
! Het kan toch niet in deze maatschappij ! Er
moet toch handel worden gedreven. De Jood die den
Sabbath niet meer viert, last ten slotte alles los en
leeft zonder godsdienstige gemeenschap, zonder
godsdienst .
Die de heiliging van den zondag prijs gaat geven,
DE ZONDAG 225
geeft ook veel meer prijs . Die met den Zondag gaat
marchandeeren, komt van het een tot het ander .
Wanner de heiliging van den Zondag ons words
geboden, dan krijgen we geen twee soorten van
heiliging, een voor de drukke stad, en een voor het
eenvoudige dorp ; niet twee geboden, het een was
minder streng dan het ander . Er is slechts een
gebod : „Gedenkt den Sabbathdag, das gij dien
heiligt ." En das gebod komt tot den enkeling en tot
de maatschappij, tot het gezin en tot den Staat .
Ook de overheid heeft hier een task . En nu niet
er om heen praten - van gemengde bevolking, niet
door to voeren regels, een anderen tij d, waarin we
leven, enz, enz . - God geeft Zijn bevel en das bevel
is niet krachteloos gemaakt - integendeel de upstanding
van Christus geeft nog to meer klem aan
das bevel, waar die dag words, telkens weer, een
jubeldag. Dat bevel gelds de overheid, die geroepen
is to waken voor Gods dag, evenals voor Gods
Naam . Indien het waar is, das de overheid in dit
opzicht niet krachtiger kan optreden, dan is dit
helaas een bewijs, das ons yolk niet meer zoo den
naam van Christelij ke natie kan dragen als voorheen .
Maar - last ik tot mij n onderwerp terugkeeren .
Het gebod van Zondagsrust, Zondagsheiliging gelds
ook het gezin !
En hoe staan w ij tegenover dit gebod ? Welke
roeping hebben we als ouders ten opzichte van den
Zondag ?
Natuurlijk onze kinderen voor to gaan dien dag
to rusten van ons werk. Hier hebben we vooreerst
226 HET OUDERUURTJE
na to gaan was is „werk"? Is alles, was we doen, met
onze handen, met omen geest „werk", in dien zin,
das we van das „werk" hebben to rusten ? Is het
dan zoo, das de zondag ons doemt tot volkomen
stilzitten, niet lezen, niet wandelen, absoluut nietsdoen,
ja, zelfs de luiken sluiten om niet to zien, was
buiten voorbij gaat ? Vat ge zoo de zondagsrust op
en beweert ge op die wijze uwen kinderen de aardsche
Sabbath een zwak beeld to doen zijn van den hemelschen
Sabbath, danbehoeft ge u niet to verwonderen,
das zij komen tot de kinderlijke verzuchting, das het
in den hemel al heel saai en vervelend moet zij n,
als het daar altijd zondag is . De zondag is niet een
vervelende dag en das mag hij ook voor onze kinderen
niet zij n, maar een feestdag ; iedere week
weer opnieuw een hoogtijdag . We spreken van een
zondagskleed, een zondagsgezicht, zondagsweer
(al is, was dit laatste betreft, de werkelijkheid dikwijls
in tegenspraak) . Deze uitdrukkingen wijzen op jets
bijzonders, jets feestelij ks, een hoogtijdag, waar met
verlangen en vreugde naar words uitgezien . Niet
een dag, om voor de helft slapende door to brengen,
maar een dag van blijden jubel :
„Daar is de kroon der dagen,
De dag des Heeren weer !
Stems met de hemelkoren
Het heilig feestlied in."
De zondag, een dag, waar we onze kinderen met
vreugde naar leeren uitzien, maar niet een dag,
waarvan ze zeggen : „ajakkes zondag ." Niet een
DE ZONDAG 2 27
werkdag, natuurlijk . Werken, das is jets doen, das
moet, onze dagelijksche arbeid bijv, das uw handenarbeid
is of geestesarbied, doer er niet toe, werken
is voor onze kinderen, het schoolwerk ofmaken,
studeeren. Werken is, was ons voordeel aanbrengt .
waar winst mede to behalen is, was we doen, omdat
in de werkweek de tijd ons ontbrak . Ouders kunnen
in dit opzicht voor zichzelf net streng genoeg
wezen .
Reeds meermalen wees ik op de beteekenis van
de gewenning in de opvoeding . Leeringen wekken,
voorbeelden trekken . Dat gelds ook hier . Het voorbeeld
der ouders is van meer waarde dan hun
gebod. Als vader Zondags thuis de reparaties verricht
of zijn boeken bijhoudt, of moeder, inplaats
van Zaterdags het Zondagsmenu klaar to maken,
er den Zondagmorgen aan geeft, of de gelegenheid
to bast neemt, das haar kind rustig thuis is, voor de
kleeding to zorgen, om net meer to noemen, dan
treks een kind de consequenties, lk heb het natuurlijk
net over een kind, das bhj is, das het Zondags
nets hoeft to doen, maar over een kind met spirit,
met ijver bezield . Er zijn kinderen, die het een
buitenkansje vinden, das er een dag is, waarop
vader en moeder ze niet achter de vodden zitten
om to werken en met een zeker farizeisme elke opgedragen
task van zich afschuiven met een : „op
zondag mag je net werken." Dit klinkt heel gehoorzaam
aan Gods bevel, maar is net meer dan een
welkom uitvluchtje om eens lekker to luieren .
Maar er zijn ook kinderen, die den vrijen
2aterdagmiddag en avond hun werk vergeten
22$ HET OUDERUURTJE
hebben en toch 't werk moet of ! En dan
trachten ze 't Zondags to doen . Voorkom dit, want
't words een gewoonte. 't Ware to wenschen, das
inrichtingen van onderwijs over 't algemeen was
meet rekening hielden met den vrijen Zaterdagmiddag,
zoodat deze werkelijk als vrije Zaterdagmiddag
tot zijn recht kan komen . 't Lij kt er vaak
to veel op, das, wil de Zondag inderdaad rustdag
zij n, des Zaterdags extra moet gewer t wor en .
De Zondag zij een rustdag, maar binds uw kinderen
niet tot nets doen .
Nu is er groot verschil van meening, was gedaan
mag worden en was niet . Is „lezen" kwaad ? Wie
zal dit in gemoede beweren ? Moeten onze kinderen
heel den dag stil zitten ? Ledigheid, zoowel als
luiheid zijn des duivels oorkussen, ook en misschien
joist op den Zondag . „Lezen" in algemeenen zin
kan in gemoede geen kwaad worden genoemd .
Werp mij flu niet tegen -- ja, maar, was lezen ze ?
Ja, ouders, das is een andere vraag, maar die hangs
met den Zondag niet samen . We hebben het later
misschien nog wel eens over de vraag „Was lezen
onze kinderen" en ik ben het volkomen met u eens,
wanneer ge ernstige aanmerking hebt op veel uit
de hedendaagsche literatuur, maar daar gaat het
flu niet over. Er is misschien thuis geen beset
Zondagsbezigheid dan het lezen van een mooi boek .
Maar uw kind houdt niet van lezen . Uw jongen
speelt graag met zijn mecano, of teekent graag ; uw
dochter, die het in de week met het dagelijksche
werk erg druk heeft, vindt het een ontspanning een
aardig handwerkje to maken, -- ik zie onzichtbare
DE ZONDAG 229
gezichten rimpels trekken och, last das nog even
en vraag u af, was het verschil is met het lezen van
een mooi boek . 't Gevaar van afglijden, zegt ge .
Dat is met uw boek ook zoo, ook met een wandeling,
das is met zooveel . Maar dit alles hangs met
heel was anders saam. Tk kom daar straks op terug .
Hoofdzaak is, das de zondagsheiligheid moet staan
in het teeken van de rust . Van de rust, die de heiliging
van den zondag niet tegenhoudt, maar be-'
vordert . Rust, die samenhangt met de „heiliging
van den dag."
Eerst moeten we komen tot heiliging van den
zondag . Dit to leeren aan onze kinderen, is een deel
van de opvoeding en een voornaam deel, niet alleen
van de godsdienstige opvoeding, maar van heel de
opvoeding. De opvoeding moet een geheel vormen
en niet to splitsen zijn in maatschappelijke en gods -'
dienstige opvoeding . Die twee hangen samen. De
heiliging van den zondag, behoort zoowel tot de
maatschappelijke als tot de godsdienstige en de
geestelijke opvoeding . Laten we de heiliging van den
zondag weg, dan mist onze opvoeding een belangrijk
element. -- Het moet bij onze kinderen realiteit
worden was de psalmist zegt
„Last ons den rustdag wij den
Met psalmen tot Gods eer"
of" was ten Kate in een onzer kerkliederen zings
„wees gegroet, gij eersteling der dagen,
Moxgen der verrijzenis !
230 HET OUDERUURTJE
Bij wiens licht de macht der hel verslagen
En de dood vernietigd is !
Heere Jezus, Trooster alley smarten !
zon der wereld, schijn in onze harten,
Deel ons zelf den voorsmaak mee,
Van der zaalgen Sabbaths-vree ."
Als het eens gewoonte ware, dat in onze gezinnen
met deze liederen de dag des Heeren werd aangevangen
! Wat zou er dan een ander stempel op
gedrukt worden, dan in de meeste gezinnen thans
geschiedt : last opstaan, haasten, ongeregeld ontbijten,
enz .
De dag beginne met wijding en worde voortgezet
met wijding.
Een voornaam punt op den zondag is natuurlijk
onze kerkgang . zondag zonder kerkgang is geen
zondag . Dat scherpen we het opkomend geslacht
in. Geen toegeven aan de gedachte : alleen kerkgang,
wanneer er behoefte toe bestaat . Kerkgang
mag geen gewoonte worden, zegt men en meent
daarmede zeer geestelijk to zijn . Integendeel kerkgang
moet gewoonte worden en is een zeer goede
gewoonte . De meeningen loopen uiteen . De een
zegt : kerkgang mag geen dwang zijn, men moet de
kinderen volkomen vrij laten . De ander zegt : mijn
kinderen moeten naar de kerk, ik dwing ze . De
eersten achten zich geestelijk hooger staande dan
de laatsten ; de laatsten achten zich principieeler
dan de eersten .
Wie heeft het bij het rechte eind ?
Natuurlijk is iedere kerkgang uit dwang niet de
DE ZONDAG 231
ware kerkgang en het ware to wenschen, das ieder
uit behoefte naar de kerk gnat, ook onze jonge
menschen. Maar- waar leidt de volkomen vrijheid
heen ? Moet de mensch eerst de begeerte in zich
voelen, door God gezegend to worden, of is het niet
de Schriftuurlijke weg zich in gehoorzaamheid to
plaatsen onder de verkondiging des Woords ? Is de
opvoeder dan niet verplicht to leiden op then
Schriftuurlijken weg ? De vraag of dwang goed of
niet goed is, hangs heelemaal of van de wijze,
waarop die dwang words uitgeoefend . Als onze
kinderen geen zin hebben in het brengen van een
bepaald bezoek, in een bepaalde les, in het eten van
een bepaald voedsel en in honderd andere dingen,
dan dwingen we ze . Maar het resultant hangs of van
de wijze, waarop we ze dwingen . De dwang met den
stok geeft nets . Alleen helps de dwang, die niet als
dwang words gevoeld. Alleen de leiding, die van zelf
spreekt en die uitgaat van iemand, die zich zelf
onder die tucht heeft geplaatst, gewillig en met
voile toewijding, kan resultant opleveren . Dat betreft
ook den kerkgang . Het hangs er maar van af, hoe
words gedwongen . Als daar 2ondagmorgen vrij last,
under met bulderende stem uit zi jn bed roept
„Vooruit, jullie, nit bed, je moet naar de kerk,
anders . . . .", dan is das een dwang, die natuurlij k
tegenzin tegen de kerk doer krijgen .
In tai van gezinnen komt het voor, das er bij de
opgroeiende jeugd tegenzin tegen het kerkgaan is .
Ligt das nu alleen bij die jonge menschen of
ligt das ook wel aan de ouders' Waarom is das al of
net graag naar de kerk gaan in het eene gezin een
232 HET OUDERUURTJE
„vraag" en in het andere heelemaal geen vraag . Is
het oudergezicht zondagmorgen altij d stralend en
is het een feest our naar Gods huffs to gaan, Gods
Woord to hooren en in niet minder mate God to
aanbidden en to lofprijzen ? Zoo ja, dap gaat van
die straling, van das enthousiasme ook op de
jongeren over .
Als de dag met gouden glans,
zondags aanlicht aan den traps,
Geen gedruisch de stilte breekt,
Alles ons van ruste spreekt,
Treks our naar Gods huffs to gaan,
Oud en jong het feestkleed aan .
Maar niet enkel aan de ouders ligt het . Laat mij
als leek, maar toch als een, die veel met jonge
menschen spreekt, mij de vrijheid veroorloven het
ook elders to zoeken . Predikanten, die me misschien
de eer aan doen dit ouderuurtje to lezen, zullen het
me wel niet kwalijk nemen, wanneer ik de oorzaak
ook zoek bij verschillende dominees. Hoe komt
het, das jongelui graag, zeer graag bij een bepaalden
predikant kerken en niet bij een anderen ? Er zij n
predikanten, gelukkig niet beperkt tot een bepaalde
kerk of richting, maar in verschillende kerken, die
onze jonge menschen weten to boeien en er zijn er,
die blijkbaar nets verstaan van den honger en de
dorst van zooveel jongeren, nets weten of begrijpen
van hun strijd en hun moeilijkheid . Het storms
sours in die harten en de prediker, een trouw
Evangelieprediker overigens, begrijpt den strijd niet .
DE ZONDAG 233
Er moet bij al de slingering van dezen tijd een
houvast gegeven worden . Hiervoor is niet beslist
noodig speciale diensten voor de jongeren, maar wel
das in de gewone prediking des Woords gemerkt
words de klop van den tijd . Het Evangelic van thans
is geen ander dan voor 300 jaar en van Paulus' tijd,
maar de Evangelieprediking vraagt een toepassing
voor dezen tijd, heeft tot task het licht des Evangelies
to werpen op de vraagstukken van den tijd . - Wij
ouders en predikanten meenen wel to weten, was de
jongeren noodig hebben, last ik maar eens aannemen,
das wij het zoo goed weten - maar och, leg
uw oor toch to luisteren naar de jongeren, was daar
leeft - en laten we dan gezamenlijk ook hier de
rookende vlaswiek niet uitblusschen en het gekrookte
net niet verbreken . Indien de prediking
actueel is en een antwoord geeft op sociale, literaire,
pacifistische, moreele en zooveel andere
vragen, dan moet zij trekken, omdat ten slotte alleen
Gods Woord een antwoord geeft op al die vragen .
Maar- behalve den kerkgang of de kerkgangen is
er nog zooveel tij d op den zondag. Na de heiliging
kan ontheiliging volgen . En de vragen rijzen : mag
dit - mag das? 't Is wonderlij k - maar hier betreft
het tal van vragen, die in het eene gezin „vragen"
zijn en in het andere absoluut geen „vragen" . Ook
dit alles hangs ten nauwste samen met den geest in
het gezin, met de heele sfeer, met de geheele opvoeding
.
Mag er gefietst worden ?
Mag er gewandeld worden, zoo ja, hoe ver en
hoe lang ?
234
HET OUDERUURT]E
Mag er gevoetbald worden ?
Krijgertje gespeeld ?
Geschaakt, gedamd ?
Piano gespeeld ? Of wel orgel maar niet piano?
Daar hebt ge al heel was van die vragen ! 1k hoop
niet, das men zal meenen, das 1k ironisch word,
wanneer ik vraag, of er ook geslapen snag worden !
Er zijn er toch die bezwaar hebben tegen was 1k
eerst noemde, maar gaarne den heelen morgen of
middag slapende doorbrengen. Doch ter zake .
Al die vragen betreffen op zich zelf onschuldige
dingen -- ook op den Zondag -- maar de vraag Is
maar, of ze leiden tot ontheiliging van den Zondag of
niet. Wanneer de zondag words doorgebracht fietsende,
of wanneer voor en om het huffs den ganschen
dag fietsen staan, geeft das geen hoogen dunk van een
heiligen van den zondag ; wanneer het spel in den
tuin zoo ruw en luidruchtig toegaat, das buren en
voorbijgangers er last van hebben, kan ik niet aannemen,
das er in das gezin jets gevoeld words van de
beteekenis van den dag .
Wanneer daar zelfs door de dichte ramen naar
buiten doordreunt een getingel van de piano of
andere muziek en daarbij de keuze van de muziek
meespreekt, dan is de vraag gewettigd, of daar binnen
de zondag words geheiligd .
Laten we toch niet zonde zoeken in jets, das op
zichzelf geen zonde is, maar het bezien in het licht
van de Zondagsheiliging . En voor anderen, wier
heiliging en rust words ontnomen, en voor degenen,
die daartoe aanleiding geven, zijn de dingen, die 1k
zooeven noemde ontheiligingen van den Zondag .
DE ZONDAG 235
Er is in sommige Christelijke kringen een zekere
bravour merkbaar : 't is op zichzelf geen zonde, dus
vooruit maar. Men begeeft zich hiermede op een
glijdend pad der wereldgelijkvormigheid . En dat
glijdend pad is werkelijk geen pad, waartoe met veel
moeite gedwongen moet worden . Jonge menschen
niet alleen, maar ook oudere gaan van nature gaarne
dat pad . En verontschuldigingen zijn er ten slotte
ook genoeg : „de vrijheid van den Christen", „ieder
zij voor zich zelf ten voile overtuigd" ; „wat een
ander er van zegt, raakt ons niet", enz . Ouders
hebben wel degelijk de tack, hier een dam to stellen
tegen ontheiliging van den zondag .
We spraken niet eens over het meedoen aan en
belangstelling toonen voor, wat ik zou noemen,
publieke ontheiliging van den zondag, in de sport-'
wedstrijden, met name de voetbalmatches . Ieder
die nog jets, ook maar jets voelt van de beteekenis
van den dag des Heeren, kan niet goed praten de
publieke vermakelijkheid gepaard met het Indianengeschreeuw,
dat op kilometersafstand to hooren is .
Wij hebben als Christenouders de task, onze kin-'
deren er van to doordringen, dat deze dingen moeten
afvoeren van zondagsheiliging .
't Geldt van deze dingen ook : in 't eene gezin
een „vraag", in het andere niet, zorg dat het in uw
gezin geen „vraag" is, wat mag en wat niet mag .
Laat uw gezin doortrokken zij n van den Geest van
Christus, last daar to merken zij n de sfeer van het
echt Christelijk gezin .
De dingen, waarover we het thans hadden,
worden niet verkregen met een uitsluitend verbod
236 HET OUDERUURT]E
zonder meer, met een dwingen van jongeren zich to
richten naar de ouderen . Dezer dagen nog werd mij
een frappant staaltje verteld . In twee gezinnen A .
en B, zijn jongens van denzelfden leeftijd, die bevriend
zijn . De eene week zijn ze bij A ., de andere
week bij B . Vader A. is een gefundeerd Christen en
last zich daarop voorstaan . Vader B. heeft die
pretentie niet . Bij gezin A . komen Zondagsavonds
de vrienden over geestelijke zaken spreken . Voor de
jongens is geen plaats en ze loopen er uit, de straat
op. Vader B . houdt ze de andere week bezig, ook
met spelletjes . Wie begrijpt zijn task als Christenhuisvader
? Gelukkig, dat vader B ., wien ter oore
komt, dat de jongens de andere Zondagen op straat
zijn, zijn huffs en hart iederen Zondag openstelt .
Nogmaals -- de Christelijke sfeer, niet de alleen-
Zondagsche sfeer, moet in onze gezinnen het antwoord
geven op de Zondagsvraag . De toekomst van
kerk en staat en maatschappij ligt in onze gezinnen .
Hier moet de grond gelegd worden, waarop straks
het gebouw rust. Zonder het stevig fundament van
het waarachtig Christelijk gezin, geen levende kerk,
geen Christelijke staat en maatschappij .
„Welzalig 't huffs, o Heiland onzer zielen !
Waar Gij de vreugd, waar Gij de Vriend van zijt ;
Waar alien saam voor God als Vader knielen
En aan Zijn dienst zich ieder heeft gewijd ."
v. H .