gedankt voorgangers... - digitale bibliotheek voor de Nederlandse ...

gedankt voorgangers... - digitale bibliotheek voor de Nederlandse ... gedankt voorgangers... - digitale bibliotheek voor de Nederlandse ...

17.08.2013 Views

„GEDANKT UWEN VOORGANGERS...” • P. A. MULLER

„GEDANKT<br />

UWEN<br />

VOORGANGERS...”<br />

•<br />

P. A. MULLER


„GEDENKT<br />

UWEN<br />

VOORGANGERS”


„GEDENKT<br />

UWEN<br />

VOORGANGERS ...”<br />

DOOR P. H. MULLER<br />

INGELEID DOOR<br />

PROF. DR. M. J. A. DE VRIJER<br />

83<br />

AMSTERDAM - BIGOT & VAN ROSSUM N.V.


Aan mijn Va<strong>de</strong>r en aan <strong>de</strong><br />

nagedachtenis van mijn Moe<strong>de</strong>r


INHOUD<br />

blz.<br />

INLEIDING DOOR PROF. DR. M. J. A. DE VRIJER ....... IX<br />

EEN WOORD VOORAF .. XIII<br />

I. JOHN WESLEY<br />

II. DE GRAAF VON ZINZENDORF<br />

III. WILLIAM CAREY<br />

IV. JOHANN HINRICH WICHERN<br />

V. GEORGE WILLIAMS<br />

VI. GEORGE MULLER<br />

VII. OTTHO GERHARD HELDRING<br />

VIII. WILLIAM BOOTH<br />

IX. LUDWIG INGWER NOMMENSEN<br />

X. FRIEDRICH VON BODELSCHWINGH<br />

XI. NICOLAUS ADRIANI<br />

XII. TOYOHIKO KAGAWA<br />

XIII. ALBERT SCHWEITZER<br />

XIV. NATHAN SÓDERBLOM<br />

LITERATUUROPGAVE ......... ........................ .<br />

I<br />

29<br />

56<br />

73<br />

97<br />

124<br />

149<br />

174<br />

20I<br />

2II<br />

238<br />

264<br />

293<br />

322<br />

355


INLEIDING<br />

In 1935 aanvaard<strong>de</strong> ik het hoogleeraarschap aan <strong>de</strong> Utrechtsche<br />

Universiteit. Mid<strong>de</strong>n uit een werk van Evangelisatie, dus van Zending,<br />

in <strong>de</strong> achterbuurt van Amsterdam, mid<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong>n dagelijkschen omgang<br />

met paupers, werd ik overgezet in <strong>de</strong>n aca<strong>de</strong>mischen dampkring, in<br />

<strong>de</strong>n kring van professoren en stu<strong>de</strong>nten. Tot mijn leeropdracht behoor<strong>de</strong><br />

ook : <strong>de</strong> Zending, zoowel Uitwendige - als Inwendige.<br />

De belangstelling <strong>voor</strong> het vak „Zending" was aanvankelijk matig.<br />

Ik nam het mijn leerlingen niet kwalijk. Want men neemt aan <strong>de</strong><br />

universiteit altijd bepaal<strong>de</strong> golven waar, die geduren<strong>de</strong> eenigen tijd aller<br />

aandacht trekken, aller hart bezielen. Vóór een halve eeuw was zulk<br />

een golf <strong>de</strong> belangstelling in kerkhistorische - en Oud-Testamentische<br />

studiën. Tal van dissertaties waren aan on<strong>de</strong>rwerpen gewijd, aan die<br />

twee gebie<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r Theologische wetenschap ontleend.<br />

Na 1918 komt <strong>de</strong> machtige invloed van Karl Barth <strong>de</strong> aca<strong>de</strong>mische<br />

jeugd meeslepen. Voor kerkgeschie<strong>de</strong>nis, <strong>voor</strong> geduldig text-on<strong>de</strong>rzoek<br />

daal<strong>de</strong> <strong>de</strong> belangstelling. Het leek toen, als ken<strong>de</strong>n <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten in <strong>de</strong><br />

Theologie maar één harer on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>elen : <strong>de</strong> dogmatiek. En men kan niet<br />

ontkennen, dat <strong>de</strong> nadruk op het bestu<strong>de</strong>eren v an <strong>de</strong> Belij<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r<br />

Kerk op vele jongeren heilzaam heeft gewerkt. Men kan wel even<br />

<strong>de</strong>nken: „zij draven door; zij doen alsof <strong>de</strong> Theologie eerst met Karl<br />

Barth werd geboren". Maar dat was <strong>de</strong> geestdrift <strong>de</strong>r jeugd — en die<br />

geestdrift heeft dan toch aan <strong>de</strong> Kerk geschonken een phalanx van<br />

predikers, die uit het hart <strong>de</strong>r Belij<strong>de</strong>nis hun dienst vervullen; en daar<br />

kan men niet an<strong>de</strong>rs dan hartelijk dankbaar <strong>voor</strong> zijn. Er wordt weer<br />

uit <strong>de</strong> Heilige Schrift gepredikt en er wordt weer met blijdschap in<br />

opdracht <strong>de</strong>r Kerk gearbeid.<br />

De geweldigheid van <strong>de</strong>n dogmatischen golfslag in <strong>de</strong> aca<strong>de</strong>mischtheologische<br />

wateren is weer iets geluwd. Ik zeg dit niet met <strong>de</strong> zuurheid


van een ou<strong>de</strong>r mensch, die <strong>de</strong> vurigheid <strong>de</strong>r eerste lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> een<br />

bepaald studievak niet goed kan verdragen. Maar ik zie stu<strong>de</strong>ntengeneraties<br />

komen en gaan en elke generatie heeft weer een eigen<br />

stempel. Het theologische carillon telt vele klokken. De dogmatische<br />

klok geeft echter altijd <strong>de</strong>n dragen<strong>de</strong>n grondtoon in <strong>de</strong> melodie aan.<br />

De verdieping van het dogmatische <strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> Kerk bracht ook<br />

<strong>de</strong> beteekenis van <strong>de</strong> uitstraling <strong>de</strong>r kerkelijke functioneering in <strong>de</strong><br />

Zending tot nieuw bewustzijn. J. H. Wichern heeft al bijkans een eeuw<br />

gele<strong>de</strong>n <strong>de</strong> stelling ver<strong>de</strong>digd, dat <strong>de</strong> Inwendige Zending niet „naar <strong>de</strong><br />

Kerk toewerkt", tenein<strong>de</strong> haar geestelijk-beziel<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n toe te voegen,<br />

maar dat <strong>de</strong> Kerk zelve het subject <strong>de</strong>r Zending is. Toch heeft eerst<br />

onze tijd met kracht <strong>de</strong> consequentie dier stelling aanvaard.<br />

Kerk zon<strong>de</strong>r Zending is geen Kerk en Zending zon<strong>de</strong>r Kerk mist haar<br />

voedingsbo<strong>de</strong>m. Kerk en Zending zijn organisch één. Prof. Dr. H.<br />

Kraemer heeft het onzen tijdgenooten in zijn „Christian Message" 1),<br />

en in zijn arbeid <strong>voor</strong> Kerk en Zending sinds zijn terugkeer uit Ne<strong>de</strong>rlandsch<br />

Oost-Indië <strong>voor</strong>tvarend betoogd. Het Methodisme -- en in onze<br />

dagen <strong>de</strong> Oxford-Beweging — zal daarbij altijd <strong>de</strong>n waarschuwen<strong>de</strong>n<br />

vinger opheffen : „Laat dat Kerke-werk en Zendingswerk gedaan<br />

wor<strong>de</strong>n door mannen en vrouwen, die zich als we<strong>de</strong>rgeboren menschen<br />

persoonlijk eigendom van God gelooven te zijn en van roeping en van<br />

dorst naar het red<strong>de</strong>n van zielen weten."<br />

De eenheid van Kerk en Zending, die wij in <strong>de</strong> aca<strong>de</strong>mische stu<strong>de</strong>erkamer<br />

erkennen, vindt haar vertolking op <strong>de</strong>n kansel en in <strong>de</strong> catechese.<br />

Zij behoort ook gepopulariseerd in <strong>de</strong> huiskamer het inzicht in <strong>de</strong><br />

grootsche taak <strong>de</strong>r Kerk te verhel<strong>de</strong>ren. Daarom verheug ik mij over<br />

<strong>de</strong> verschijning van dit boek: „Ge<strong>de</strong>nkt Uwen Voorgangers" van <strong>de</strong>n<br />

Heer Muller. Door zijn veertien biographieën laat hij iets zien van <strong>de</strong><br />

functioneering <strong>de</strong>r Kerk, van <strong>de</strong>n arbeid en <strong>de</strong> geestdrift <strong>de</strong>r Kerk in<br />

uitzon<strong>de</strong>rlijke figuren, 66k iets van het klein-menschelijke, dat juist<br />

in groote figuren te beschamen<strong>de</strong>r opvalt. Maar in dit alles en achter<br />

dit alles is er <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> van Christus, die <strong>de</strong> stuwen<strong>de</strong> kracht van Kerk en<br />

Zending bei<strong>de</strong> is.<br />

1) H. Kraemer, "The Christian Message in a non-christian world", London 1938<br />

Duitsche vertaling 194o.


Muller's boek is niet een reactie op een overlading <strong>de</strong>r boekenmarkt<br />

met wetenschappelijke - of populaire dogmatische geschriften. Het is<br />

een illustratie bij <strong>de</strong>ze geschriften. Het geeft in <strong>de</strong>n goe<strong>de</strong>n zin van het<br />

woord „verhalen" in organische eenheid met <strong>de</strong> Belij<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Kerk.<br />

Ie<strong>de</strong>re prediker kent <strong>de</strong> ervaring, dat zijn verkondiging principieeltheologisch<br />

geheel verantwoord kan zijn, dat hare orthodoxie naar <strong>de</strong>n<br />

regel <strong>de</strong>r Confessie onaanvechtbaar kan zijn, maar dat er toch ineens<br />

een afzon<strong>de</strong>rlijke stilte en aandachtigheid over <strong>de</strong> luisteren<strong>de</strong> Kerkschare<br />

dalen, wanneer hij <strong>de</strong>n Bijbel, zijn bepaal<strong>de</strong>n text, transponeert in het<br />

concrete leven, wanneer hij uit <strong>de</strong>n strijd <strong>de</strong>r Kerk, uit <strong>de</strong> ervaring van<br />

bepaal<strong>de</strong> discipelen, <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n, plastische anecdoten, weet te teekenen,<br />

waardoor het Bijbelwoord zijn werkelijkheid vertoont in <strong>de</strong> waarachtige<br />

epische illustratie.<br />

Zóó nu zie ik dit populaire boek met zijn veertien biographieën. Het<br />

herinnert aan <strong>de</strong> serie : „Great Christians" in 1933 door R. S. Forman<br />

geteekend 1). Maar die geeft alleen levensbeschrijvingen van Engelsche<br />

Christenpioniers. Muller heeft op zijn palet ook Ne<strong>de</strong>rlandsche, Duitsche,<br />

Japansche, Zweedsche kleuren. Ook bij Muller blijft het bij een keuze.<br />

An<strong>de</strong>ren zou<strong>de</strong>n weer an<strong>de</strong>re biographieën van Protestantsche heiligen<br />

begeerd hebben. M.i. ware een aantal vrouwenportretten zeker op zijn<br />

plaats geweest, al schuilen zij wel overal in Muller's boek achter haar<br />

echtgenoot weg. Wie ver<strong>de</strong>r stu<strong>de</strong>eren wil, kan uit <strong>de</strong> literatuur-opgave<br />

<strong>de</strong> bronnen bereiken. Zou<strong>de</strong> <strong>de</strong> Heer Muller als resultaat bereiken, dat<br />

meer<strong>de</strong>ren zich dieper op <strong>de</strong> geschil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> figuren gingen bezinnen door<br />

ver<strong>de</strong>re studie, dan zou<strong>de</strong> hij reeds daarom dankbaar kunnen zijn <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> genomen inspanning. Het kan Kerk en Theologie, het kan prediking,<br />

catechese, zielszorg en apologie van het Christendom niet an<strong>de</strong>rs dan<br />

heilzaam zijn, wanneer het betoog en <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> raad een toelichting<br />

ontvangen uit het leven van figuren, zooals er een veertiental (uit <strong>de</strong><br />

veel grootere reeks) door <strong>de</strong>n Heer Muller zijn gepenseeld. En daarom<br />

wensch ik dit leekenboek een <strong>voor</strong>spoedige reis bij zijn uitkomen.<br />

Utrecht M. J. A. DE VRIJER<br />

1) "Great Christians", edited by R. S. Forman. Lon<strong>de</strong>n, Ivor Nicholson and<br />

Watson. 1933.


EEN WOORD VOORAF<br />

Dit boek werd geschreven uit <strong>de</strong> behoefte om <strong>de</strong> Gemeente van Christus<br />

te dienen.<br />

Het bevat een reeks van veertien biografieën, die <strong>de</strong> hoofdzaken van<br />

het leven en <strong>de</strong>n arbeid verhalen van een aantal mannen, die, geduren<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> achter ons liggen<strong>de</strong> twee en een halve eeuw, op <strong>de</strong> eene of an<strong>de</strong>re<br />

wijze arbeid<strong>de</strong>n in het Koninkrijk Gods en die daarom tot „<strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>gangers</strong><br />

<strong>de</strong>r Gemeente" behooren, van wie <strong>de</strong> Brief aan <strong>de</strong> Hebreeën<br />

spreekt (13 : 7) en ten opzichte van wie wij vermaand wor<strong>de</strong>n, hen te<br />

ge<strong>de</strong>nken, hun geloof na te volgen, „aanschouwen<strong>de</strong> <strong>de</strong> uitkomst van<br />

hunnen wan<strong>de</strong>l".<br />

Met dat laatste bedoelen <strong>de</strong> eenvoudige schetsen, die hier verzameld<br />

zijn, zich bezig te hou<strong>de</strong>n.<br />

Want, zien wij goed, dan ontbreekt er on<strong>de</strong>r ons, dat wil zeggen: in<br />

<strong>de</strong> Kerk, wel het een en an<strong>de</strong>r aan dat in gedachtenis hou<strong>de</strong>n <strong>de</strong>rgenen,<br />

die onze <strong><strong>voor</strong>gangers</strong> waren en zijn. Velen hunner zijn onbekend <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> meesten onzer, van an<strong>de</strong>ren kent men niet veel meer dan hun naam.<br />

Wij leven niet wèrkelijk in gemeenschap met <strong>de</strong>ze Broe<strong>de</strong>rs en dtis<br />

ontgaat ons — <strong>voor</strong> ons persoonlijk en ons gezamelijk geloofsleven -óók<br />

<strong>de</strong> zegen, die uit <strong>de</strong>ze gemeenschap <strong>voor</strong>tvloeien zou. En hoe<br />

zou<strong>de</strong>n wij hen bewust en feitelijk in gedachten hou<strong>de</strong>n kunnen, hoe<br />

zou<strong>de</strong>n wij — op onze wijze en van verre — hun geloof vermogen na<br />

te volgen, zoo wij, louter uit gebrek aan kennis, bij een tekort aan<br />

wéten, niet aanschouwen kunnen <strong>de</strong> uitkomst van hunnen wan<strong>de</strong>l ?<br />

Op zijn zeer beschei<strong>de</strong>n wijze wil dit werk er iets toe bijdragen, die<br />

kennis omtrent eenigen onzer <strong><strong>voor</strong>gangers</strong> te vermeer<strong>de</strong>ren.<br />

Daarom is het niet geschreven <strong>voor</strong> theologen, <strong>voor</strong> dogmatici, <strong>voor</strong><br />

kerkhistorici, doch <strong>voor</strong> <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r Gemeente, <strong>voor</strong> <strong>de</strong> groote schaar<br />

van hen, die men „leeken" noemt.<br />

Over <strong>de</strong> theologie <strong>de</strong>zer Christenen vindt men hierachter dus zeer<br />

weinig en over hun dogmatiek zoo mogelijk nog min<strong>de</strong>r. Want het was


onze bedoeling, hen te doen kennen als mensch, als geloovige persoonlijkheid<br />

en te verhalen van datgene, waartoe zij geroepen wer<strong>de</strong>n en<br />

hun geloof hen uitdreef. Daarin von<strong>de</strong>n wij een taak en daarme<strong>de</strong><br />

wil<strong>de</strong>n we onszelf en an<strong>de</strong>ren <strong>voor</strong> oogen stellen, welke Gods wegen<br />

en bedoelingen waren met hen, die Hem liefhad<strong>de</strong>n en op Hem hun<br />

vertrouwen stel<strong>de</strong>n.<br />

Jaren gele<strong>de</strong>n verscheen in ons land <strong>de</strong> vertaling van een Amerikaansch<br />

boek, waarin een aantal levensbeschrijvingen wer<strong>de</strong>n uitgegeven van<br />

mannen, die, op het gebied van han<strong>de</strong>l, nijverheid of industrie, zich<br />

door hun arbeid en hun energie, later ook door hun geld en hun macht,<br />

een grooten naam verworven had<strong>de</strong>n. Het boek droeg als titel <strong>de</strong><br />

woor<strong>de</strong>n: „Hoe zij groot en rijk wer<strong>de</strong>n".<br />

Men kan het werk, dat <strong>de</strong> lezer <strong>voor</strong> zich heeft wellicht 't best zien als<br />

een tegenhanger van dat Amerikaansche boek. Want <strong>de</strong> <strong><strong>voor</strong>gangers</strong><br />

<strong>de</strong>r Gemeente, wier leven en werk op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> bladzij<strong>de</strong>n geschetst<br />

wordt zijn óók „groot en rijk" gewor<strong>de</strong>n — echter niet dank zij hun<br />

succes, doch omdat God hen zegen<strong>de</strong> ; niet dank zij eigen inspanning<br />

en bekwaamheid, doch dank zij ontvangen gena<strong>de</strong>. „Hoe zij groot en<br />

rijk wer<strong>de</strong>n" geeft een antwoord op <strong>de</strong> vraag, die talloos velen het<br />

meest interesseert, nl.: hoe kom ik <strong>voor</strong>uit in <strong>de</strong> wereld, hoe verkrijg<br />

ik succes. Ons boek evenwel wil antwoor<strong>de</strong>n op een vraag, die maar<br />

weinig belangstelling geniet, nl.: hoe en waardoor wordt een mensch<br />

in en met zijn leven door God gezegend.<br />

Succes en zegen -- het is <strong>de</strong> tegenstelling tusschen „het leven in <strong>de</strong><br />

wereld" en „het zijn in Christus". Tusschen die bei<strong>de</strong> is <strong>de</strong> afstand<br />

onoverbrugbaar en wanneer dit boek ook daarvan iets toont, zal het<br />

doel, dat erme<strong>de</strong> beoogd werd, bereikt zijn.<br />

Nieuwe aspecten openen <strong>de</strong> hier gebo<strong>de</strong>n biografieën niet. De materie,<br />

die erin verwerkt werd vindt men in <strong>de</strong> veel omvangrijker levensbebeschrijvingen<br />

en monografieën, die <strong>de</strong> literatuur-opgave aan het slot<br />

opsomt. Oorspronkelijk is dit boek dus niet; het wenscht slechts te<br />

herinneren, opnieuw levend <strong>voor</strong> <strong>de</strong> aandacht van <strong>de</strong>n lezer te stellen,<br />

wat, op an<strong>de</strong>re wijze en <strong>voor</strong>al veel uitvoeriger, eer<strong>de</strong>r door an<strong>de</strong>ren<br />

is me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld. Weinigen vin<strong>de</strong>n tijd of hebben lust om een boek van<br />

eenige hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n bladzij<strong>de</strong>n over één persoon te lezen, weinigen ook<br />

hebben het er <strong>voor</strong> over, te gaan zoeken naar werken, die sinds lang


uitverkocht zijn en <strong>voor</strong> vele eenvoudigen bestaat niet <strong>de</strong> mogelijkheid,<br />

een boek in een vreem<strong>de</strong> taal te lezen. Daarom bie<strong>de</strong>n wij al dien, naar<br />

wij vertrouwen toch wel belangstellen<strong>de</strong>n lezers, <strong>de</strong>ze verzameling<br />

beknopte levensbeschrijvingen aan.<br />

Het aantal boeken over on<strong>de</strong>rwerpen uit <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van ons land<br />

en volk, <strong>de</strong> historie onzer West-Europeesche beschaving, <strong>de</strong>n ontwikkelingsgang<br />

<strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong> wetenschappen, wordt hoe langer hoe<br />

grooter. De belangstelling, die er<strong>voor</strong> bestaat is begrijpelijk en verklaarbaar.<br />

Doch men zou dit nieuwe werk niet begrijpen, wanneer<br />

men het tot die soort van lectuur reken<strong>de</strong>. Immers: wat dáárin wordt<br />

beschreven zijn <strong>de</strong> da<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r menschen, hetzij in dienst van <strong>de</strong> macht,<br />

van het geweld, van het vernuft of van het weten -- wat op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

bladzij<strong>de</strong>n belicht wenscht te wor<strong>de</strong>n zijn eenige van Gods da<strong>de</strong>n, is Zijn<br />

lief<strong>de</strong>, Zijn barmhartigheid, Zijn „heil".<br />

M.


I<br />

JOHN WESLEY<br />

D E figuur van John Wesley, <strong>de</strong> „va<strong>de</strong>r van het Methodisme", staat,<br />

met <strong>de</strong> gestalte van <strong>de</strong>n Graaf Von Zinzendorf, <strong>voor</strong>aan in <strong>de</strong> rij van<br />

mannen, die geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> i 8<strong>de</strong>, <strong>de</strong> I g<strong>de</strong> en het eerste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />

toste eeuw in het Koninkrijk Gods groote da<strong>de</strong>n hebben verricht.<br />

Wij zullen die mannen — bij <strong>de</strong> beschrijving, die dit boek van hun<br />

leven en arbeid geeft — in <strong>de</strong> Kerk zien strij<strong>de</strong>n tegen <strong>de</strong> i<strong>de</strong>eën van<br />

Verlichting, Rationalisme en Materialisme; we zullen hen namens <strong>de</strong><br />

Kerk zich zien keeren tegen veel, wat, zoowel daarbinnen als daarbuiten,<br />

niet vereenigbaar is met <strong>de</strong>n geest van Christus en met het<br />

leven in Christus. We zullen bemerken, dat sommigen <strong>de</strong>zer mannen<br />

hun kerk verlieten — om „<strong>de</strong>" Kerk trouw te kunnen blijven en <strong>de</strong>n<br />

Heer <strong>de</strong>r Kerk te dienen overeenkomstig <strong>de</strong> roeping, die zij ontvingen.<br />

En we zullen zien, hoe an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> boodschap <strong>de</strong>r Kerk, het Evangelie,<br />

uitdroegen naar lan<strong>de</strong>n en on<strong>de</strong>r volkeren, die er onbekend me<strong>de</strong> waren.<br />

Al <strong>de</strong>ze mannen, <strong>de</strong>ze grooten in het Koninkrijk Gods, gingen uit om<br />

te getuigen en te red<strong>de</strong>n. Want tot allen kwam <strong>de</strong>ze tweeledige, <strong>de</strong>ze<br />

ééne opdracht daartoe. Hetzij ze — zooals Wesley en Von Zinzendorf —<br />

een „twee<strong>de</strong> Hervorming" bewerkten in <strong>de</strong> Kerk, hetzij ze — zooals<br />

Carey, Nommensen, Adriani en Schweitzer — <strong>de</strong> opdracht <strong>de</strong>r Zending<br />

begrepen en ten uitvoer brachten, hetzij ze — als Wichern, Muller<br />

Williams, Booth, Von Bo<strong>de</strong>lschwingh en Heldring — <strong>de</strong> taak en <strong>de</strong><br />

roeping <strong>de</strong>r Kerk in <strong>de</strong> maatschappij zagen en haar daarom, ie<strong>de</strong>r op<br />

eigen terrein en op eigen wijze, aanvatten en volg<strong>de</strong>n, hetzij ze —<br />

zooals Nathan Só<strong>de</strong>rblom tenslotte — <strong>de</strong> éénheid <strong>de</strong>r Kerk erken<strong>de</strong>n<br />

en daarme<strong>de</strong> in het he<strong>de</strong>n ten volle ernst wenschten te maken, Allen<br />

gingen zij uit om Christus' opdracht aan Zijn Kerk uit te voeren. Die<br />

gehoorzaamheid bindt hen samen, maakt hen één en het is een hooger<br />

eenheid dan die, welke door theologische visies en dogmatische<br />

beschouwingen wordt bewerkstelligd.


2<br />

Omdat dit zoo is, wordt in <strong>de</strong> hier volgen<strong>de</strong> opstellen aan <strong>de</strong> theologie<br />

en <strong>de</strong> dogmatiek zoo goed als geen plaats ingeruimd. Hoe belangrijk<br />

<strong>de</strong> wetenschap en <strong>de</strong> historie <strong>de</strong>r theologie moge wezen, hoe onontbeerlijk<br />

<strong>de</strong> Christelijke dogmata ook zijn, van meer importantie is <strong>voor</strong> ans<br />

en in dit boek <strong>de</strong> persoonlijkheid, het leven en het werk van die reeks<br />

„<strong><strong>voor</strong>gangers</strong> <strong>de</strong>r Gemeente", wier trouw en gehoorzaamheid aan hun<br />

roeping en opdracht hen één doet zijn in hun Heer Jezus Christus.<br />

Wat óns met hen verbindt, is méér en belangrijker dan wat ons van hen<br />

on<strong>de</strong>rscheidt : het is diezelf<strong>de</strong> gemeenschap in <strong>de</strong>n Heer, die verre<br />

uitreikt boven theologische visies of dogmatische beschouwingen, hoe<br />

juist, hoe nuttig, hoe belangrijk ook op zichzelf.<br />

Het is van belang, <strong>de</strong>ze opmerkingen te maken, vóór we ons met John<br />

Wesley en daarna met <strong>de</strong>n Graaf Von Zinzendorf bezig hou<strong>de</strong>n.<br />

Want in <strong>de</strong> eerste plaats is het zoo gemakkelijk, ja, ligt het <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

hand, op Wesley's Methodisme, dat wil dus zeggen: op zijn theologische<br />

meeningen en opvattingen, méér <strong>de</strong>n nadruk te leggen, dan op zijn<br />

persoonlijkheid en zijn Christelijk geloof, wanneer men er zich toe zet,<br />

zijn leven en arbeid te beschrijven. En in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats leent juist<br />

Wesley's levensarbeid er zich bij uitstek toe -- veel meer in elk geval<br />

dan bij vele an<strong>de</strong>ren het geval is -- om min of meer nadrukkelijk en<br />

uitvoerig <strong>de</strong> distantie te bepalen tusschen zijn en an<strong>de</strong>rer dogmatische<br />

beschouwingen.<br />

Doch, hoe moeilijk het ook zij, bij een schets van hetgeen theologisch<br />

en dogmatisch <strong>voor</strong> Wesley's geloof typisch is, aan zulk een karakteristiek<br />

een, in 'n beknopte biografie niet te groote ruimte af te staan, wij<br />

zullen toch beproeven, aan zijn levensgang en zijn arbeidsgeheel éérst<br />

en <strong>voor</strong>al aandacht te beste<strong>de</strong>n, omdat het, zooals gezegd, in dit boek<br />

alleen dat leven en dien arbeid zijn, die wij <strong>de</strong>n lezer willen doen<br />

kennen.<br />

Slechts met enkele lijnen en alleen <strong>voor</strong> zoover dat <strong>voor</strong> een juist begrip<br />

van persoonlijkheid, leven en werk noodzakelijk is, zullen we dat<br />

theologische en dogmatische „complex" dat men „het Methodisme"<br />

noemt, aandui<strong>de</strong>n — <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kennis daarvan <strong>de</strong>n lezer verwijzen<strong>de</strong><br />

naar an<strong>de</strong>rsoortige boeken dan het onze.<br />

John Wesley stamt uit een stoer en krachtig geslacht. Zijn overgrootva<strong>de</strong>r,<br />

Bartholomeus Wesley, had zoowel theologie als medicijnen


3<br />

gestu<strong>de</strong>erd en toen hij, na <strong>de</strong>n val van Cromwell, als predikant afgezet<br />

werd, kon hij als practiseerend geneesheer zijn gezin on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n.<br />

Toch schijnt hij meer geestelijke dan arts te zijn geweest, want wanneer<br />

hij daartoe een mogelijkheid zag, preekte hij toch. Zijn zoon John<br />

was eveneens een aca<strong>de</strong>misch gevormd man. Hij stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> letteren<br />

aan <strong>de</strong> universiteit van Oxford, doch bleek, evenals zijn va<strong>de</strong>r, in hart<br />

en nieren geestelijke. Tot het ein<strong>de</strong> van Cromwell's perio<strong>de</strong> Evangeliseer<strong>de</strong><br />

hij, doch weiger<strong>de</strong> daarna resoluut, <strong>de</strong> bepalingen <strong>de</strong>r reglementen,<br />

door Karel II <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kerk ingevoerd, te gehoorzamen. Hij leg<strong>de</strong> zijn<br />

ambt neer en on<strong>de</strong>rging geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren <strong>de</strong> vervolging,<br />

waaron<strong>de</strong>r tallooze nonconformisten le<strong>de</strong>n en die hem meer dan eens<br />

in <strong>de</strong> gevangenis bracht. Reeds op 42-jarigen leeftijd overleed hij<br />

tengevolge van <strong>de</strong> doorgestane ontberingen.<br />

Zijn zoon Samuël, als zijn va<strong>de</strong>r een geletterd man, moest al vroeg op<br />

eigen beenen staan. Het geld ontbrak hem om op <strong>de</strong> gewone wijze te<br />

Oxford te stu<strong>de</strong>eren, doch zijn verlangen daartoe was zoo groot, dat<br />

hij oppasser van een rijk stu<strong>de</strong>nt werd om, met hetgeen hij in die<br />

betrekking verdien<strong>de</strong>, zijn eigen studie te bekostigen. Daarbij bleek hij<br />

al jong een vlot schrijver, zoodat hij er met zijn geschriften het noodige<br />

bij verdienen kon.<br />

In tegenstelling tot zijn va<strong>de</strong>r echter, ging hij uit volle overtuiging<br />

tot <strong>de</strong> Anglicaansche kerk over, die hij zijn leven lang trouw bleef en<br />

als predikant dien<strong>de</strong> in <strong>de</strong> gemeente van Epworth in Lincolnshire, een<br />

stadje van een paar duizend inwoners. Daar schreef hij zijn vele boeken<br />

en vlugschriften op theologisch en politiek gebied, die hem evenwel<br />

geen van alle hebben overleefd. Hij schijnt een man met een eer bree<strong>de</strong><br />

clan diepe ontwikkeling te zijn geweest. Daarbij bezat hij een karakter,<br />

dat licht tot uitersten verviel. De moed van zijn va<strong>de</strong>r werd bij hem<br />

on<strong>voor</strong>zichtigheid; was hij gul, dan ontaard<strong>de</strong> dat gemakkelijk in<br />

verkwisting en zijn lief<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> kerk maakte nogal eens <strong>de</strong>n indruk<br />

van kerkverafgoding. Zon<strong>de</strong>r eenigen twijfel was hij een vroom man,<br />

die er b.v. telkens op aandrong, dat <strong>de</strong> Christenheid zich haar Zendingsroeping<br />

zou bewust wor<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> heftigheid, waarme<strong>de</strong> hij zijn<br />

gemeentele<strong>de</strong>n placht toe te spreken, evenaar<strong>de</strong> <strong>de</strong> eigen ruwheid en<br />

bruutheid <strong>de</strong>zer menschen, zoo ze haar al niet overtrof en dat bezorg<strong>de</strong><br />

hem vele vijan<strong>de</strong>n. Overigens <strong>de</strong>ins<strong>de</strong>n <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r Epworthsche


4<br />

gemeente niet <strong>voor</strong> da<strong>de</strong>n terug, wanneer zij hun gevoelens wenschten<br />

kenbaar te maken: eenmaal staken ze zelfs <strong>de</strong> pastorie in brand en <strong>de</strong><br />

dominé kon slechts met moeite zijn kin<strong>de</strong>ren red<strong>de</strong>n.<br />

Suzanne Annesley, John Wesley's moe<strong>de</strong>r, was, meer nog dan haar<br />

echtgenoot, een persoon van beteekenis. Ze had verschillen<strong>de</strong> vreem<strong>de</strong><br />

talen geleerd, o.a. ook Grieksch en Latijn en bezat een behoorlijke<br />

kennis van theologie en filosofie. Bovendien ging haar belangstelling<br />

uit naar practische kerkelijke vraagstukken. Deze zeer begaaf<strong>de</strong> vrouw<br />

toon<strong>de</strong> zich in haar huwelijk een verstandige en liefhebben<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r<br />

<strong>voor</strong> haar vele kin<strong>de</strong>ren en wat haar als zoodanig wel het best teekent<br />

is het feit, dat zij <strong>de</strong> verhouding tusschen zich en <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren altijd<br />

zóó „open" wist te hou<strong>de</strong>n, dat ze steeds bij haar kwamen om <strong>de</strong><br />

intieme dingen van hun geestelijk leven met haar te bespreken. Haar<br />

man schonk zij negentien kin<strong>de</strong>ren, van wie er zes jong stierven. Voor<br />

haar echtgenoot was zij een echte steun en hulp, doch wanneer zij dat<br />

noodig oor<strong>de</strong>el<strong>de</strong> wist zij hem haar afwijken<strong>de</strong> meeningen op een<br />

origineele wijze te doen kennen. Een <strong>voor</strong>beeld daarvan biedt het<br />

verhaal, dat we hier laten volgen:<br />

Het was in dien tijd in Engeland bij <strong>de</strong> wet verbo<strong>de</strong>n, buiten <strong>de</strong> kerk<br />

godsdienstoefeningen te hou<strong>de</strong>n en ook in <strong>de</strong>n besloten kring was dat<br />

niet geoorloofd. Toen Samuël Wesley eens <strong>voor</strong> eenigen tijd in Lon<strong>de</strong>n<br />

vertoef<strong>de</strong>, nam een hulpprediker in zijn gemeente <strong>de</strong>n dienst waar,<br />

doch <strong>de</strong> preeken van <strong>de</strong>n jongeman b,evielen Suzanne zoo weinig, dat<br />

ze besloot, 's Zondagsnamiddags <strong>voor</strong> belangstellen<strong>de</strong>n in haar eigen<br />

huis een dienst te hou<strong>de</strong>n en een preek te lezen. De belangstelling<br />

daar<strong>voor</strong> bleek spoedig buitengewoon groot en dit verdroot <strong>de</strong>n hulpprediker<br />

niet weinig, zoodat hij in zijn boosheid een brief naar Wesley<br />

in Lon<strong>de</strong>n zond, met het dreigement, hem te zullen aanklagen. Geschrokken<br />

haastte <strong>de</strong> predikant zich, zijn vrouw op het ongepaste van haar<br />

han<strong>de</strong>lwijze attent te maken en hij verzocht haar dringend, <strong>de</strong> bijeenkomsten<br />

op te geven. Daaraan dacht Suzanne niet, doch wat schreef<br />

ze haar echtgenoot ?<br />

„Wat ben ik blij, lieve man, dat je me slechts verzoekt, want wanneer je<br />

me verbo<strong>de</strong>n had zou ik als je vrouw natuurlijk gehoorzaamd hebben,<br />

maar dan had je ook zelf eenmaal <strong>voor</strong> Gods rechterstoel <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />

er<strong>voor</strong> gedragen, dat we <strong>de</strong>ze gelegenheid verzuim<strong>de</strong>n.


5<br />

Zoolang je alleen maar verzoekt, <strong>de</strong>nk ik er niet aan, van <strong>de</strong>n ingeslagen<br />

weg af te wijken."<br />

Dat teekent het karakter van een vrouw, die reeds als twaalfjarig<br />

meisje haar va<strong>de</strong>r om een verklaring verzocht van <strong>de</strong> verschillen<br />

tusschen <strong>de</strong> Staatskerk en <strong>de</strong> Puriteinen en hem tenslotte geantwoord<br />

had, dat zij, wanneer <strong>de</strong> zaken zóó ston<strong>de</strong>n, hoewel 't haar erg speet,<br />

toch geen lid van haars va<strong>de</strong>rs kerk dacht te zullen wor<strong>de</strong>n.. . .<br />

De brand in <strong>de</strong> Epworthsche pastorie maakte op <strong>de</strong>n toen bijna zesjarigen<br />

John een diepen indruk. Men ont<strong>de</strong>kte op 'n oogenblik, dat hij het<br />

eenige nog in huis aanwezige kind was. Zijn va<strong>de</strong>r beproef<strong>de</strong> keer op<br />

keer, het bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> gebouw binnen te dringen, doch het gelukte hem<br />

niet. Daar verscheen <strong>de</strong> kleine jongen plotseling <strong>voor</strong> een <strong>de</strong>r vensters<br />

en achter zoowel als boven hem loei<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vlammen. Twee flinke<br />

mannen schoten toe en terwijl <strong>de</strong> een op <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong>n. an<strong>de</strong>r<br />

klom, wist hij juist zoo hoog te reiken, dat hij het kind kon grijpen.<br />

Vanaf dat moment bezat Suzanne Wesley <strong>de</strong> vaste overtuiging, dat<br />

God een bizon<strong>de</strong>re roeping <strong>voor</strong> haar John had. Stellig met <strong>de</strong> herinnering<br />

aan <strong>de</strong>ze verschrikkelijke jeug<strong>de</strong>rvaring noemt Wesley zich<br />

later meer dan eens: „een brandhout uit het vuur gerukt".<br />

Tot zijn elf<strong>de</strong> jaar kreeg John on<strong>de</strong>rwijs van zijn begaaf<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r, toen<br />

werd hij dank zij <strong>de</strong> financieele hulp van <strong>de</strong>n graaf van Buckingham, als<br />

leerling ingeschreven in <strong>de</strong> beroem<strong>de</strong> Lon<strong>de</strong>nsche Charterhouse-school.<br />

Die werd bijna uitsluitend door jongens uit <strong>de</strong> aanzienlijkste kringen<br />

bezocht en John, die uit een betrekkelijk armoedig milieu kwam, had<br />

het er niet gemakkelijk. Eerstens was het schoolleven in dien tijd nogal<br />

ruw en ten twee<strong>de</strong> was John een kleine, fijngebouw<strong>de</strong> jongen, die<br />

niet tegen <strong>de</strong> grofhe<strong>de</strong>n zijner sterkere me<strong>de</strong>scholieren op kon. Maar<br />

hij wist zich vastbera<strong>de</strong>n door zijn moeilijkhe<strong>de</strong>n heen te slaan en<br />

schijnt ook, wat men noemt een „vrome" jongen te zijn geweest,<br />

want later verhaal<strong>de</strong> hij, dat hij dagelijks in zijn Bijbel las en bad.<br />

In dien tijd was zijn broer Samuël on<strong>de</strong>rwijzer aan <strong>de</strong> Westminsterschool,<br />

waar, iets later, zijn jongere broer Charles leerling werd. Deze Charles,<br />

die zulk een groote plaats in het leven van zijn broer John zou innemen,<br />

bleek al vroeg evenals <strong>de</strong> meeste Wesley's een bizon<strong>de</strong>r mensch. Een<br />

verre verwant van <strong>de</strong> familie, een zekere Garret Wesley uit Ierland,<br />

gaf <strong>de</strong>n wensch te kennen, hem tot erfgenaam van zijn landgoed te


6<br />

maken, doch <strong>de</strong> jongen weiger<strong>de</strong> en John prees hem gelukkig, dat hij<br />

„zoo veilig ontkomen was aan <strong>de</strong> verleidingen <strong>de</strong>s rijkdoms." In latere<br />

jaren bad Charles Wesley telkens tot God, dat Hij zijn kin<strong>de</strong>ren er<strong>voor</strong><br />

bewaren mocht, rijk te wor<strong>de</strong>n en toen zijn dochtertje <strong>de</strong> pokken kreeg,<br />

dankte hij <strong>de</strong>n Heer <strong>voor</strong> <strong>de</strong> geschon<strong>de</strong>nheid van haar gezicht. Zulke<br />

dingen mogen op ons een ziekelijken indruk maken, doch menschen<br />

van dit slag toonen zeldzamen moed te bezitten en blijken een zóó<br />

besliste keuze te hebben gedaan als waartoe slechts weinigen in staat zijn.<br />

Toen hij zeventien was werd John te Oxford als stu<strong>de</strong>nt ingeschreven<br />

en hij had er nogal moeite me<strong>de</strong>, in <strong>de</strong> kosten van zijn levenson<strong>de</strong>rhoud<br />

te <strong>voor</strong>zien met <strong>de</strong> beurs van 40.— die hem ter beschikking stond.<br />

Klopte hij bij zijn va<strong>de</strong>r om geld aan, dan raakte <strong>de</strong>ze goe<strong>de</strong> man gauw<br />

in een knorrige stemming; hij had zelf niet al te veel en kon <strong>de</strong>n jongen<br />

dus niet helpen, zooals hij wel wenschte.<br />

Als stu<strong>de</strong>nt muntte <strong>de</strong> jongeman <strong>voor</strong>al uit in <strong>de</strong> klassieke talen en in<br />

logica; <strong>voor</strong> het <strong>de</strong>bat bleek hij een ongewone begaafdheid te bezitten,<br />

die hem dan ook in later jaren uitnemend te pas zou komen. Eerst<br />

behaal<strong>de</strong> hij <strong>de</strong>n graad van B.A. (Bachelor of Arts), later dien van M.A.<br />

(Master of Arts). Hoewel hij in <strong>de</strong> theologische faculteit geen graad<br />

verwierf, werd hij in <strong>de</strong>n geestelijken stand eerst tot diaken, wat later<br />

tot priester geor<strong>de</strong>nd, zoodat hij <strong>de</strong> vrijheid ontving, het Evangelie<br />

te bedienen.<br />

Belangrijker was in dien tijd <strong>voor</strong> hem echter het feit, dat hij, in 1726,<br />

dus op twee en twintigjarigen leeftijd, benoemd werd tot Fellow van<br />

Lincoln-College, een benoeming, die hem materieel niet weinig ten<br />

goe<strong>de</strong> kwam. Doch <strong>de</strong> Fellows van dit College ken<strong>de</strong>n ook verplichtingen.<br />

Zij moesten <strong>de</strong> jongere stu<strong>de</strong>nten on<strong>de</strong>rwijzen en zelf zoodanig<br />

stu<strong>de</strong>eren, dat zij telkens een hooger graad in <strong>de</strong> theologie behaal<strong>de</strong>n.<br />

Lincoln-College was in<strong>de</strong>rtijd gesticht met <strong>de</strong> bedoeling, dat <strong>de</strong> er<br />

gevorm<strong>de</strong> theologen <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>rfelijke ketterij van Wycliff zou<strong>de</strong>n bestrij<strong>de</strong>n<br />

en wie dus tot <strong>de</strong>zen kring toegelaten werd, moest on<strong>de</strong>r ee<strong>de</strong><br />

verklaren, dat hij met alle hem ten dienste staan<strong>de</strong>-mid<strong>de</strong>len zijn leven<br />

lang zou waken en strij<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zuivere leer <strong>de</strong>r kerk. Wie zelf een<br />

afwijken<strong>de</strong> leer ging aanhangen en verkondigen moest zijn lidmaatschap<br />

opgeven. Deze bepalingen zou<strong>de</strong>n in later jaren <strong>voor</strong> John<br />

Wesley van groot belang blijken.


7<br />

De College-wijziging schijnt <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n stu<strong>de</strong>nt wat meer beteekend te<br />

hebben dan een simpele verhuizing. Hij was volkomen van zijn verplichtingen<br />

doordrongen en wenschte ernst te maken met zijn studie<br />

niet alleen, doch ook met zijn persoonlijke vroomheid. De uiterlijke<br />

vroomheid had hij tot dan toe weliswaar streng in acht genomen, doch<br />

eerst na zijn benoeming gaat hij zich in ernst bekommeren om het<br />

heil zijner ziel. Een en an<strong>de</strong>rmaal schreef hij zijn moe<strong>de</strong>r daarover<br />

en zij gaf hem <strong>de</strong>n verstandigen raad, zichzelf <strong>voor</strong> Gods aangezicht<br />

te on<strong>de</strong>rzoeken. Van nu aan stu<strong>de</strong>ert hij dan ook niet slechts om iets<br />

over God te weten te komen, doch om God zelf te leeren kennen.<br />

Bij die studie komt hij dan in aanraking met het werk van Thomas a<br />

Kempis en het boek „Heilig leven en sterven" van Jeremie Taylor.<br />

Kort daarop leert hij nog <strong>de</strong> boeken van William Law, nl. „De Christelijke<br />

volmaaktheid" en „De ernstige roepstem" kennen en <strong>de</strong>ze drie<br />

auteurs wor<strong>de</strong>n van het grootste belang <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vorming van zijn<br />

geloofsinzichten.<br />

In het boekje van Thomas a Kempis, waarvan hij bizon<strong>de</strong>r veel genoot<br />

en dat hij later zelf in een Engelsche vertaling uitgaf, ergert hem evenwel<br />

één ding en dat is <strong>de</strong> gedachte <strong>de</strong>r prae<strong>de</strong>stinatie. Dat God v an vóór <strong>de</strong><br />

grondlegging <strong>de</strong>r wereld aan, sommigen tot eeuwige zaligheid en an<strong>de</strong>ren<br />

tot eeuwige verdoemenis zou hebben geschapen leek hem een verschrikkelijke<br />

leer en alles in hem verzette zich ertegen. In <strong>de</strong> boeken<br />

van Taylor las hij, dat men niet weten kon of God iemand <strong>de</strong> zon<strong>de</strong>n<br />

werkelijk wel vergeven heeft en die meening verdriet hem zeer. Hoe<br />

nu, zegt hij, is dan <strong>de</strong> vergeving <strong>de</strong>r zon<strong>de</strong>n, is dan <strong>de</strong> gena<strong>de</strong> van<br />

Christus een zaak van zoo geringe beteekenis, dat wij daarover bij<br />

persoonlijke ervaring geen afdoen<strong>de</strong> zekerheid kunnen verkrijgen?<br />

De bei<strong>de</strong> boeken van Law waren vervolgens <strong>voor</strong> hem van belang, in<br />

<strong>de</strong> eerste plaats om hetgeen <strong>de</strong> schrijver daarin over <strong>de</strong> mystieke vroomheid<br />

uiteenzette, doch ten twee<strong>de</strong> ook omdat ze Wesley ertoe brachten,<br />

het werk van Boehme, Madame Guyon en Antoinette Bourignon te<br />

gaan bestu<strong>de</strong>eren. Zelf beproef<strong>de</strong> hij ernst te maken met Law's opmerking,<br />

dat men het gebed in <strong>de</strong>n geest en an<strong>de</strong>re vrome oefeningen<br />

beschouwen moest als afdoen<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len om <strong>de</strong>n geest te reinigen en<br />

tot volmaakte eenheid met God te brengen.<br />

De invloed van Thomas a Kempis, Taylor en Law op Wesley was


8<br />

zooals we al zei<strong>de</strong>n, bijzon<strong>de</strong>r groot. Het ascetisme van Thomas trok<br />

hem sterk aan en bleef nog lang bij allerlei in zijn leven merkbaar.<br />

Zoo bleef hij, ook toen hij over ruimer mid<strong>de</strong>len beschikte, vasthou<strong>de</strong>n<br />

aan een uiterst sobere levenswijze en schonk hij wat hij over had aan<br />

<strong>de</strong> armen. Ascetisch was ook <strong>de</strong> wijze, waarop hij zijn tijd in<strong>de</strong>el<strong>de</strong>:<br />

daar hij behoor<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> menschen, die met weinig slaap toe kunnen,<br />

stond hij <strong>de</strong>s morgens om vier uur op en <strong>de</strong>el<strong>de</strong> zijn dag streng methodisch<br />

in. Niet alleen hield hij zich met groote strengheid zestig jaar<br />

aan <strong>de</strong>ze gedragslijn, doch wanneer hij op reis ging ontzeg<strong>de</strong> hij zich<br />

allerlei gemak en sliep dikwijls op <strong>de</strong>n har<strong>de</strong>n grond. Eens schreef hij<br />

iemand: „Gij zijt van geen enkelen dag van uw leven verzekerd; ge<br />

zoudt dus niet wijs doen, wanneer ge een moment verloren liet gaan.<br />

De kortste weg tot kennis lijkt mij <strong>de</strong>ze: t. bepaal het doel, dat ge<br />

wilt bereiken; 2. lees geen boeken, die niet op <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re wijze<br />

naar dit doel lei<strong>de</strong>n ; 3. kies on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> noodzakelijke<br />

boeken <strong>de</strong> beste; 4. begin niet <strong>de</strong> studie van eenig werk als ge niet met<br />

het <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> klaar zijt; 5. lees <strong>de</strong> lectuur in zulk een volgor<strong>de</strong>,<br />

dat <strong>de</strong> lectuur van vandaag die van <strong>de</strong>n vorigen dag kan verdui<strong>de</strong>lijken<br />

en bevestigen".<br />

Bij Wesley's ascetische neigingen voeg<strong>de</strong> zich, wat men zijn „ritualisme"<br />

kan noemen en dat allereerst tot uiting kwam in zijn vereering van al,<br />

wat betrekking had op en samenhing met <strong>de</strong> geloofspractijk <strong>de</strong>r oudste<br />

Christelijke gemeenten en vervolgens bleek uit zijn eerbied, <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

or<strong>de</strong>ningen <strong>de</strong>r Staatskerk, haar godsdienstige gebruiken en haar<br />

cultus-<strong>voor</strong>schriften. Dit ritualisme, dat zoo licht ontaardt in werkheiligheid,<br />

toon<strong>de</strong> Wesley, toen hij erop aandrong, zoo vaak mogelijk<br />

het Avondmaal te gebruiken, veel te bid<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> Heilige Schrift te<br />

on<strong>de</strong>rzoeken. Dat alles moest dienen om tot heiligheid te geraken,<br />

sterker: om eigen heiligheid te bewerken.<br />

Het pogen, door eigen werken gerechtvaardigd te wor<strong>de</strong>n, waartoe het<br />

werk van Law Wesley inspireer<strong>de</strong>, heeft hij later opgegeven, toen hij<br />

inzag, dat <strong>de</strong> geloovige noch door <strong>de</strong> wet, noch door <strong>de</strong> eigen vroomheid,<br />

doch uit gena<strong>de</strong> gerechtvaardigd wordt. Dat nam echter niet weg, dat<br />

hij vele jaren na zijn feitelijke bekeering, Law's „Ernstige Roepstem"<br />

als leerboek aanbevelen bleef.<br />

De invloed van Taylor's werken op Wesley's vroomheid sloot aan bij


9<br />

<strong>de</strong>n invloed, dien hij van Thomas on<strong>de</strong>rging. Taylor wees hem als 't ware<br />

<strong>de</strong> mogelijkheid, om in <strong>de</strong> wereld even „heilig" te leven en te sterven<br />

als in <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>ring van het klooster. Daarom beviel hem het zeer<br />

rustige leven te Oxford ook zoo goed : wereldsche zorgen ken<strong>de</strong> hij er<br />

in 't geheel niet en bovendien werd hij langzamerhand zóó bevreesd,<br />

onmogelijk het hoofd te zullen kunnen bie<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> tallooze verleidingen,<br />

die op hem zou<strong>de</strong>n aanstormen, dat hij zijns va<strong>de</strong>rs verzoek<br />

van <strong>de</strong> hand wees, te Epworth zijn opvolger te wor<strong>de</strong>n. Voor duizen<strong>de</strong>n<br />

te zorgen en verantwoor<strong>de</strong>lijkheid te dragen leek een onmogelijkheid<br />

<strong>voor</strong> iemand, die zich ervan bewust was, dat het met eigen ziel nog<br />

lang niet in or<strong>de</strong> was.<br />

Taylor's invloed versterkte Wesley's mystieken aanleg, door zijn aandacht<br />

van het uitwendige af te lei<strong>de</strong>n en op het inwendige te richten. Doch<br />

hij was van Taylor al evenmin een slaafsch of afhankelijk navolger<br />

als van Thomas a Kempis en William Law. Tegenover Taylor handhaaf<strong>de</strong><br />

hij, zooals we al opmerkten, met groote stelligheid <strong>de</strong> verzekerdheid<br />

van het heil in Christus. Dit alles is zoo belangrijk, omdat het<br />

me<strong>de</strong> Wesley's godsdienst, zijn vroomheid, zijn theologie bepaalt. Het<br />

zelfstandig na<strong>de</strong>nken, waartoe <strong>de</strong> drie genoem<strong>de</strong> auteurs hem brachten,<br />

leid<strong>de</strong> hem tenslotte tot <strong>de</strong> keuze van het Arminianisme boven het<br />

Calvinisme. Het leerstuk van <strong>de</strong> volharding <strong>de</strong>r heiligen, het leerstuk<br />

<strong>de</strong>r prae<strong>de</strong>stinatie kon hij niet accepteeren. De oorzaken daarvan lagen<br />

in <strong>de</strong> structuur zijner persoonlijkheid en <strong>de</strong> gevolgen waren dan ook<br />

belangrijk. Eén ervan leid<strong>de</strong> ten slotte tot een breuk met Whitefield,<br />

die met Wesley <strong>de</strong> stichter <strong>de</strong>r Methodistische Gemeenschap werd en<br />

zich van hem scheid<strong>de</strong>, tengevolge waarvan <strong>de</strong> gemeenschap in twee<br />

groepen uiteenviel.<br />

Met enkele on<strong>de</strong>rbrekingen duur<strong>de</strong> Wesley's studietijd te Oxford tot<br />

1 735. Toen hij aan het ein<strong>de</strong> van 1729 van een verblijf te Epworth<br />

terugkeer<strong>de</strong> had zijn broer Charles een stu<strong>de</strong>ntenclub opgericht, waarbij<br />

John zich aanstonds aansloot en waarvan hij niet alleen spoedig tot<br />

<strong>voor</strong>zitter gekozen werd, doch weldra ook <strong>de</strong> ziel bleek. Aanvankelijk<br />

las men samen eenige klassieke schrijvers, later bepaal<strong>de</strong> men zich tot<br />

het Grieksche Nieuwe Testament en eenige stichtelijke boeken. Deze<br />

jongemenschen zagen in, dat het meeren<strong>de</strong>el hunner me<strong>de</strong>-stu<strong>de</strong>nten<br />

zeer oppervlakkig leef<strong>de</strong> en dat hun gedrag hun studie bitter weinig


I0<br />

ten goe<strong>de</strong> kwam. Daarom besloten zij, eiken avond bijeen te komen om<br />

elkan<strong>de</strong>r op te bouwen en te sterken. In stu<strong>de</strong>ntenkringen noem<strong>de</strong> men<br />

<strong>de</strong>ze groep al spoedig „<strong>de</strong> heilige club" (bij ons zou men stellig van<br />

„die fijnen" gesproken hebben) en gaf hun <strong>de</strong>n naam van „Methodisten",<br />

om daarme<strong>de</strong> aan te dui<strong>de</strong>n, dat ze hun leven naar streng in acht te<br />

nemen levensregels inrichtten. De le<strong>de</strong>n van Wesley's kring namen<br />

<strong>de</strong>zen naam over, inplaats van er zich aan te ergeren. „Zij wil<strong>de</strong>n,<br />

zei<strong>de</strong>n zij „zalig wor<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>, die in <strong>de</strong> Schrift is aangegeven".<br />

Whitefield, die eenigen tijd later ook tot <strong>de</strong>zen kring ging<br />

behooren, <strong>de</strong>ed <strong>de</strong> uitspraak, dat het eenige, hem beken<strong>de</strong> methodisme<br />

<strong>de</strong> heilige metho<strong>de</strong> was, om onszelven te sterven en Go<strong>de</strong> te leven.<br />

Een <strong>de</strong>r le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> heilige club stel<strong>de</strong> op zeker tijdstip <strong>voor</strong>, <strong>de</strong><br />

gevangenissen te gaan bezoeken en met <strong>de</strong> veroor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n te spreken.<br />

Aanvankelijk gevoel<strong>de</strong> Wesley daar<strong>voor</strong> maar weinig, want zooiets<br />

behoor<strong>de</strong> niet tot <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n, die een dienaar <strong>de</strong>r kerk op zich<br />

nam. Zijn va<strong>de</strong>r, dien hij erover raadpleeg<strong>de</strong>, gaf hem advies, niets te<br />

doen zon<strong>de</strong>r toestemming van <strong>de</strong>n bisschop. Maar Wesley overwon zijn<br />

aarzeling en hun eerste bezoek aan een gevangenis bracht <strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n<br />

ertoe, in 't vervolg tweemaal per week geregeld <strong>de</strong> gevangenen en<br />

zieken op te zoeken.<br />

Men ziet aan dit feit, hoezeer Wesley een man van traditie was en dat<br />

hij <strong>voor</strong>al bezwaren had, wanneer een gedragslijn tegen <strong>de</strong> kerkelijke<br />

traditie indruischte. Dat vindt men herhaal<strong>de</strong>lijk in zijn leven: <strong>voor</strong>tdurend<br />

botst hij, zeer tegen zijn wil, met <strong>de</strong> or<strong>de</strong>ningen en reglementen<br />

<strong>de</strong>r Staatskerk, die hij nimmer heeft willen loslaten en welks belij<strong>de</strong>nis<br />

hij altijd on<strong>de</strong>rschrijven bleef.<br />

Van 1725 af begon Wesley gebruik te maken van zijn recht om te<br />

prediken. Hij was van meet af een zeer bekwaam spreker, die <strong>voor</strong>al<br />

aandacht en bewon<strong>de</strong>ring afdwong door <strong>de</strong> logica van zijn re<strong>de</strong> en het<br />

was dan ook niet om technische re<strong>de</strong>nen, dat die arbeid hem niet<br />

bevredig<strong>de</strong>. Hijzelf geeft er <strong>de</strong> verklaring van: „Van 1725 tot 1729<br />

preekte ik veel, maar zag geen vrucht op mijn werk. Dat kon ook niet,<br />

daar ik noch op bekeering aandrong, noch het Evangelie verkondig<strong>de</strong>;<br />

ik hield het er<strong>voor</strong>, dat al mijn hoor<strong>de</strong>rs geloovigen waren en velen van<br />

hen geen bekeering noodig had<strong>de</strong>n. Van 1729 tot 1734 leg<strong>de</strong> ik wel het<br />

fondament van bekeering en zag toen ook een weinig vrucht. Niet veel


II<br />

echter; geen won<strong>de</strong>r, want ik predikte niet het geloof in het bloed <strong>de</strong>s<br />

verbonds".<br />

In 1735 verliet Wesley Oxford en beëindig<strong>de</strong> daarme<strong>de</strong> zijn studie, om<br />

naar Amerika te gaan. Voor wij daarover evenwel gaan verhalen dienen<br />

we zijn ervaringen met Lincoln-College nog even te memoreeren.<br />

Toen Wesley na zijn bekeering Oxford weer eens bezocht, sprak hij<br />

herhaal<strong>de</strong>lijk op godsdienstige bijeenkomsten en bezocht zoowel <strong>de</strong><br />

gevangenissen als <strong>de</strong> armenhuizen.<br />

We kunnen er ons nauwelijks een <strong>de</strong>nkbeeld van vormen, hoeveel<br />

kwaad bloed dat zette. Iemand, die zoo resoluut <strong>de</strong> <strong>voor</strong>al te Oxford<br />

streng in acht genomen kerkelijke vormen en tradities met voeten trad,<br />

maakte zich eenvoudig onmogelijk. Niet alleen vergooi<strong>de</strong> hij zijn naam<br />

en wierp zijn fatsoen te grabbel, doch <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van Lincoln-College<br />

kon<strong>de</strong>n hem, van hun standpunt, terecht van eedbreuk betichten.<br />

Wesley had zich niet gedragen naar het statuut, dat hem verplichtte,<br />

naar een theologischen graad te dingen en op het titelblad van zijn<br />

geschriften, die soms allesbehalve overeenkomstig „<strong>de</strong> zuivere leer <strong>de</strong>r<br />

kerk" waren, prijkte zijn naam mèt zijn titel en dat was weinig min<strong>de</strong>r<br />

dan een smet op het college.<br />

Elke Fellow van Lincoln-College moest, in <strong>de</strong>rf regel èénmaal in <strong>de</strong> drie<br />

jaar, <strong>voor</strong> <strong>de</strong> universiteit spreken en Wesley nam zijn beurt waar op<br />

25 Juli 1741 <strong>voor</strong> een stampvolle, uiterst nieuwsgierige kerk. In Augustus<br />

1744 stond hij <strong>voor</strong> <strong>de</strong>nzelf <strong>de</strong>n plicht, doch men was toen reeds zoo weinig<br />

op hem gesteld, dat hij <strong>voor</strong>af zijn preek, of <strong>de</strong> schets daarvan, bij <strong>de</strong>n<br />

vice-kanselier <strong>de</strong>r universiteit had in te leveren. Daarover was Wesley<br />

bizon<strong>de</strong>r verheugd, want nu werd het stuk met <strong>de</strong> grootste aandacht<br />

door een reeks van eminente mannen gelezen en kon het nog beter zijn<br />

dienst doen dan als gesproken re<strong>de</strong>.<br />

De universiteit echter meen<strong>de</strong> hem te kunnen straffen, door in het<br />

publiek geen notitie van <strong>de</strong> preek te nemen en <strong>de</strong>ed er dus het zwijgen<br />

aan toe. Doch uit hetgeen an<strong>de</strong>ren erover me<strong>de</strong><strong>de</strong>elen, krijgen we sterk<br />

<strong>de</strong>n indruk, dat <strong>de</strong> spreker het zijn gehoor eens ongezouten heeft willen<br />

zeggen. Eerst in 1751 kwam Wesley ertoe, <strong>voor</strong> zijn Fellowship te<br />

bedanken.<br />

In <strong>de</strong>n tijd, waarin Wesley <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r en <strong>voor</strong>zitter was van<br />

„<strong>de</strong> heilige club", bezaten <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> vrome „gezelschappen",


I2<br />

die <strong>voor</strong>al geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw in Engeland ontstaan waren<br />

als vrucht van een opwekking na <strong>de</strong> groote rampen, die <strong>de</strong> hoofdstad<br />

getroffen had<strong>de</strong>n, feitelijk niet veel beteekenis meer. Voor Wesley<br />

persoonlijk wer<strong>de</strong>n ze echter van groot belang omdat hij er het <strong>voor</strong>beeld<br />

gegeven zag van een godsdienstig vereenigingsleven, dat hij in overeenstemming<br />

dacht met <strong>de</strong> oud-christelijke levenspractijk <strong>de</strong>r eerste<br />

gemeenten.<br />

Uit die verschillen<strong>de</strong> gezelschappen had<strong>de</strong>n zich, in <strong>de</strong>n loop <strong>de</strong>s tijds,<br />

twee genootschappen gevormd, waarvan het eene zich bezig hield met<br />

<strong>de</strong> verspreiding van Bijbels, kerkboeken en tractaten en het stichten<br />

van armenscholen en het an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> Zending in <strong>de</strong> koloniën en in<br />

vreem<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n dien<strong>de</strong>. Het was dit twee<strong>de</strong> genootschap, in opdracht<br />

waarvan Wesley en zijn broer Charles in 1735 naar Georgië, <strong>de</strong> nieuwe<br />

Engelsche kolonie in Z.O. Noord Amerika zou reizen, om daar, ingevolge<br />

<strong>de</strong>n wensch van <strong>de</strong>n gouverneur, generaal Oglethorpe, <strong>de</strong><br />

gemeente te Savannah te dienen en, zoo mogelijk, me<strong>de</strong> te arbei<strong>de</strong>n<br />

aan het christianiseeren <strong>de</strong>r Indianen. Bei<strong>de</strong> jonge menschen verkregen<br />

aanstonds <strong>de</strong> volle instemming van hun moe<strong>de</strong>r, die het dappere<br />

woord sprak, dat zij met lief<strong>de</strong> zelfs twintig zonen <strong>voor</strong> dit werk afstond,<br />

ook al zou zij hen nimmer terug zien.<br />

Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> zeereis met <strong>de</strong> „Simmonds", die hon<strong>de</strong>rdvierentwintig<br />

passagiers naar <strong>de</strong> nieuwe wereld bracht, maakte Wesley kennis met<br />

zes en twintig Moravische kolonisten. Ook op <strong>de</strong>n oceaan zetten Wesley<br />

en <strong>de</strong> zijnen (hij reis<strong>de</strong>, behalve met zijn broer, met nog twee geestverwanten)<br />

hun ascetische leven <strong>voor</strong>t, juist als te Oxford. Geduren<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>n ochtend stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> John Duitsch om met <strong>de</strong> Herrnhutters te kunnen<br />

omgaan en <strong>voor</strong>ts had<strong>de</strong>n alle uren van <strong>de</strong>n langen dag hun vaste,<br />

vrome bestemming. Doch juist <strong>de</strong> kennismaking met <strong>de</strong> Moravische<br />

broe<strong>de</strong>rs maakte Wesley al spoedig dui<strong>de</strong>lijk, dat <strong>de</strong> gemeenschap met<br />

God en <strong>de</strong> vre<strong>de</strong> <strong>de</strong>s harten niet door ascetisme en werkheiligheid<br />

verkregen wer<strong>de</strong>n. Het gedrag <strong>de</strong>r Broe<strong>de</strong>rs muntte uit door groote<br />

ne<strong>de</strong>righeid en beschei<strong>de</strong>nheid, maar tevens door een ze<strong>de</strong>lijken moed,<br />

dien Wesley nog bij niemand ooit had aangetroffen. Toen het schip eens<br />

in een verschrikkelijken storm geraakte bleven <strong>de</strong> Herrnhutters rustig<br />

hun lie<strong>de</strong>ren zingen en toon<strong>de</strong>n, evenmin trouwens als hun kin<strong>de</strong>ren,<br />

ook maar <strong>de</strong>n minsten angst. Dat maakte een onuitwischbaren indruk


13<br />

op Wesley, die <strong>de</strong>n overigen passagiers aanstonds on<strong>de</strong>r het oog bracht,<br />

wat het verschil was tusschen <strong>de</strong>genen, die God vreezen en an<strong>de</strong>ren.<br />

Evenwel: feitelijk had hijzèlf die opmerking evenzeer noodig, want hij<br />

was scheep gegaan, zeggen<strong>de</strong>: „Ik ben van mijn geboorte af een groot<br />

zondaar geweest en ik ben nog vervuld van vele, lage begeerten, maar<br />

ik ben ervan overtuigd, in mijn hart, dat God — als ik zelf maar eerst<br />

bekeerd ben — zich van mij zal willen bedienen om <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs te<br />

versterken en Zijn Naam aan <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nen te prediken."<br />

Juist daarin, dat Wesley <strong>voor</strong> zich persoonlijk <strong>de</strong>n vre<strong>de</strong> met God<br />

miste ligt <strong>de</strong> verklaring van <strong>de</strong> mislukking van zijn Zendingsreis.<br />

De kennismaking met <strong>de</strong> Moravische Broe<strong>de</strong>rs verhaastte zijn bekeering<br />

stellig, hij ervoer, dat het verzoenen<strong>de</strong> lij<strong>de</strong>n en sterven van Jezus<br />

Christus in het mid<strong>de</strong>lpunt van hun sterk persoonlijke vroomheid stond<br />

en goed beschouwd had hij juist <strong>voor</strong> dat feit in zijn ascetisch-ritualistischen<br />

godsdienst geen plaats. In Savannah maakte Wesley kennis<br />

met <strong>de</strong>n lei<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r Herrnhutters, Spangenberg en in een gesprek met<br />

hem stel<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>n jongen geestelijke een paar vragen. „Bezit gij in<br />

uzelf het getuigenis van God ? Getuigt Gods Geest met uw geest, dat<br />

ge een kind van God zijt ?" luid<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste. Nu hem dat zoo op <strong>de</strong>n man<br />

af gevraagd werd met betrekking tot hem persoonlijk, aarzel<strong>de</strong> Wesley,<br />

hoewel hij in 't algemeen wel <strong>de</strong> verzekerdheid <strong>de</strong>s geloofs had gepredikt<br />

en, zooals we eer<strong>de</strong>r al zagen, tegen <strong>de</strong> ontkenning door Law had<br />

staan<strong>de</strong> gehou<strong>de</strong>n. De twee<strong>de</strong> vraag bracht <strong>de</strong>n jongen man al evenzeer<br />

in verlegenheid : „Kent gij Jezus Christus ?", vroeg Spangenberg<br />

eenvoudig. „Ik weet, dat Hij <strong>de</strong> Verlosser <strong>de</strong>r wereld is", antwoord<strong>de</strong><br />

Wesley. „Dat is waar, maar weet gij dat Hij U heeft gered ?" „Ik vertrouw,<br />

dat Hij gestorven is om mij te red<strong>de</strong>n". Tenslotte vroeg Spangenberg<br />

nog : „Kent ge uzelf ?". Op déze vraag antwoord<strong>de</strong> Wesley met<br />

groote zekerheid. Doch later teeken<strong>de</strong> hij bij dit verhaal van het gesprek<br />

aan, dat ook dit antwoord slechts zelfbedrog was.<br />

„Ik ga naar Amerika om mijn eigen ziel te red<strong>de</strong>n", had Wesley in<br />

Engeland gezegd. Geen won<strong>de</strong>r, dat hij <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gemeente te Savannah,<br />

die, althans <strong>voor</strong> een <strong>de</strong>el, uit leven<strong>de</strong>, ernstige geloovigen bestond,<br />

weinig beteekenen kon. Erger, zijn werk on<strong>de</strong>r hen liep op niets uit.<br />

De oorzaak daarvan lag in het feit, dat Wesley <strong>de</strong> godsdienstige i<strong>de</strong>eën,<br />

die hij meebracht, ook aan an<strong>de</strong>ren wil<strong>de</strong> opleggen. Zoo wenschte hij


14<br />

<strong>de</strong>n doop door on<strong>de</strong>rdompeling in te voeren, doch <strong>de</strong> gemeente moest<br />

van <strong>de</strong>ze oud-christelijke „nieuwigheid" niets hebben. Ook ontzeg<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> predikant nogal eens het Avondmaal aan oprechte geloovigen, die<br />

naar zijn meening niet op rechtmatige wijze gedoopt waren. On<strong>de</strong>r hen<br />

behoor<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>ganger <strong>de</strong>r Moravische Broe<strong>de</strong>rs en daardoor vervreemd<strong>de</strong><br />

hij <strong>de</strong>zen kring van zich. Gelukkig heeft Wesley in later jaren<br />

zijn fouten ingezien en zelf zoo kras mogelijk veroor<strong>de</strong>eld.<br />

Wat tenslotte zijn langer verblijf in <strong>de</strong> nieuwe kolonie onmogelijk<br />

maakte was niet <strong>de</strong> groeien<strong>de</strong> antipathie van <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> <strong>de</strong>r gemeente,<br />

noch ook <strong>de</strong> klaarblijkelijke onmogelijkheid om eenvoudig tot <strong>de</strong> roodhui<strong>de</strong>n<br />

te gaan en hun het Woord Gods te verkondigen -- een zaak,<br />

die Wesley zich veel te simpel had <strong>voor</strong>gesteld — maar het feit, dat<br />

hij oneenigheid kreeg met een meisje, op wie hij zijn zinnen had gezet<br />

en dat tenslotte een an<strong>de</strong>r boven hem verkoos.<br />

Wesley was in zijn jonge jaren zeer gevoelig <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bekoorlijkhe<strong>de</strong>n<br />

van het vrouwelijk geslacht. In Oxford had hij naar <strong>de</strong> hand van Betty<br />

Kirkham, <strong>de</strong> zuster van een zijner vrien<strong>de</strong>n daar, gedongen; later<br />

maakte hij veel werk van een zeer ontwikkel<strong>de</strong> jonge weduwe, Mary<br />

Grant, met wie hij eenige jaren lang een correspon<strong>de</strong>ntie voer<strong>de</strong> over<br />

tal van on<strong>de</strong>rwerpen, doch die hem evenmin haar hart schonk. In<br />

Savannah ont<strong>de</strong>kte hij Miss Hopkey, <strong>de</strong> nicht van <strong>de</strong>n burgemeester,<br />

doch toen het er allen schijn van had, dat het met haar tot een huwelijk<br />

zou komen, verbrak zij <strong>de</strong> relatie en trouw<strong>de</strong> snel een an<strong>de</strong>r naar<br />

men meent omdat zij zich tenslotte toch niet vin<strong>de</strong>n kon in <strong>de</strong> ascetische<br />

levensopvattingen van haar vriend.<br />

Bij Wesley liet <strong>de</strong>ze geschie<strong>de</strong>nis een diepe won<strong>de</strong> achter en bovendien<br />

maakte hij zich zoo boos, dat hij Miss Hopkey, inmid<strong>de</strong>ls Mevrouw<br />

Williams gewor<strong>de</strong>n, het Avondmaal weiger<strong>de</strong>, dank zij welk ontactisch<br />

optre<strong>de</strong>n hij in een proces geraakte, waarbij <strong>de</strong> „beleedig<strong>de</strong>" partij een<br />

groote scha<strong>de</strong>loosstelling eischte wegens „eerkwetsing".<br />

Deze onverkwikkelijke geschie<strong>de</strong>nis, die Wesley in later jaren diep<br />

betreur<strong>de</strong>, <strong>de</strong>ed <strong>de</strong> maat overloopen. Hoewel hij niet het recht had, zijn<br />

gemeente te verlaten, vertrok hij naar Engeland, welke reis veel van<br />

een overhaaste vlucht had. Zijn broer Charles was hem reeds <strong>voor</strong>gegaan.<br />

Aan boord, in <strong>de</strong> eerste dagen van Januari 1738, maakte hij <strong>voor</strong> zichzelf<br />

balans van zijn geestelijken toestand op. Daarbij kwam hij, zooals hij in


x<br />

zijn dagboek schreef, tot <strong>de</strong> conclusie, dat hij <strong>de</strong>n vre<strong>de</strong> <strong>de</strong>s gemoeds<br />

miste, die het onmid<strong>de</strong>llijk gevolg en het dui<strong>de</strong>lijkste kenmerk is <strong>de</strong>r<br />

verzoening met God ; dat hij niet vrij was van hoogmoed, van ongestadigheid<br />

en zelfs van lichtzinnigheid. Daarme<strong>de</strong> gaf hij er ten<br />

dui<strong>de</strong>lijkste <strong>de</strong> bewijzen van, dat hij zeer goed inzag, hoezeer zijn<br />

Amerikaansche reis in alle opzichten een mislukking was gewor<strong>de</strong>n.<br />

Dat die reis niets zou hebben bijgedragen tot zijn kort daarop gevolg<strong>de</strong><br />

bekeering is echter niet juist, maar toen Wesley in Februari te Lon<strong>de</strong>n<br />

arriveer<strong>de</strong> was hij doordrongen van een diep besef v an schuld en onvre<strong>de</strong><br />

en dat vervul<strong>de</strong> hem met groote droefheid.<br />

Een <strong>de</strong>r eersten, met wie hij in aanraking kwam was <strong>de</strong> Herrnhutter<br />

Peter Bóhler, met wien hij kennis maakte in het huis van een Hollandsch<br />

koopman. Bóhler wachtte op scheepsgelegenheid om naar Georgië te<br />

gaan en Wesley sprak met hem over zijn eigen ervaringen, doch <strong>voor</strong>al<br />

over zijn geloof. Die gesprekken wer<strong>de</strong>n dan in het Latijn gevoerd,<br />

waaruit blijkt, dat Wesley's kennis van het Duitsch niet grondig was.<br />

Bóhler trachtte hem bij verschillen<strong>de</strong> gelegenhe<strong>de</strong>n dui<strong>de</strong>lijk te maken,<br />

wat er aan zijn geloof ontbrak, maar het was uitermate moeilijk <strong>voor</strong><br />

John, zijn werkheiligheid prijs te geven en op <strong>de</strong> simpele wijze van <strong>de</strong>n<br />

Herrnhutter eenvoudig te gelooven. Bóhler zag zeer scherp, wat Wesley's<br />

fout was, want hij schreef over hem aan Von Zinzendorf in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

woor<strong>de</strong>n : „Onze manier om in <strong>de</strong>n Heiland te gelooven is zoo gemakkelijk<br />

in het oog van <strong>de</strong> Engelschen, dat zij er zich maar niet me<strong>de</strong><br />

kunnen verzoenen ; als het wat ingewikkel<strong>de</strong>r was zou<strong>de</strong>n zij er veel<br />

spoediger weg me<strong>de</strong> weten. Zij rechtvaardigen zichzelf, daarom<br />

gaan zij altijd uit van <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstelling, dat zij reeds gelooven en<br />

trachten dan hun geloof uit <strong>de</strong> werken te bewijzen ; en op <strong>de</strong>ze wijze<br />

plagen en kwellen zij zichzelf zoo, dat zij zich in hun hart zeer<br />

ellendig gevoelen."<br />

In Oxford ontmoette Wesley Bóhler we<strong>de</strong>r bij zijn broer Charles en <strong>de</strong>ze,<br />

die juist van een ernstige ziekte herstel<strong>de</strong>, was getuige van <strong>de</strong> gesprekken<br />

welker inhoud hem evenwel nog vrij onverschillig liet. Het gelukte<br />

Bóhler thans, Wesley van zijn feitelijk ongeloof te overtuigen, doch<br />

<strong>de</strong>ze trok daar aanstonds <strong>de</strong> conclusie uit, dat hem <strong>de</strong>swege niet het<br />

recht toekwam om te preeken. Maar Bóhler spoor<strong>de</strong> hem toch daartoe<br />

aan en verzocht hem zelfs, een en an<strong>de</strong>r maal, een ter dood veroor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n


16<br />

gevangene te gaan bezoeken en hem het Evangelie te verkondigen.<br />

Voor dat laatste gevoel<strong>de</strong> Wesley maar weinig, want hij geloof<strong>de</strong> niet<br />

aan „sterfbedbekeeringen". Doch toen hij ein<strong>de</strong>lijk toegaf maakte<br />

zijn verkondiging op <strong>de</strong>n gevangene zulk een indruk, dat hij tot volledige<br />

overgave kwam. Zijn bekeering is <strong>de</strong> eerste „Methodistische", welke<br />

het dagboek van Wesley mee<strong>de</strong>elt.<br />

Intusschen begint Wesley zijn Evangelisatiewerk, door, in <strong>de</strong> diligences<br />

en in <strong>de</strong> herbergen <strong>de</strong> menschen met wie hij in aanraking komt toe te<br />

spreken over het heil hunner ziel. On<strong>de</strong>rwijl is hijzelf nog niet bekeerd,<br />

ja, feitelijk niet ten volle overtuigd, dat Bóhler's zienswijze <strong>de</strong> juiste is.<br />

Om die re<strong>de</strong>n vangt hij opnieuw aan, het Nieuwe Testament in het<br />

Grieksch te lezen, nagaan<strong>de</strong>, op welke wijze <strong>de</strong> bekeeringen, waarvan<br />

daarin verhaald wordt, zich hebben toegedragen. Tot zijn verrassing<br />

ont<strong>de</strong>kt hij, dat ze bijna alle plotseling plaatsgrepen en geen van alle<br />

zooveel tijd vor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n als bij Saulus het geval was. Bij zijn vrien<strong>de</strong>n<br />

en beken<strong>de</strong>n informeert hij er nu naar, hoe zij bekeerd zijn gewor<strong>de</strong>n<br />

en wanneer hem dan blijkt, dat velen hunner in één oogenblik het licht<br />

<strong>de</strong>r vrijmaken<strong>de</strong> gena<strong>de</strong> hebben gezien en aanvaard, twijfelt hij niet<br />

langer, doch bidt : Heer, kom mijn ongeloof te hulp !<br />

Bij zijn preeken in <strong>de</strong> kerken en <strong>de</strong> kringen <strong>de</strong>r gezelschappen laat hij<br />

nu het bid<strong>de</strong>n overeenkomstig <strong>de</strong> formuliergebe<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r Staatskerk los,<br />

ten behoeve van het vrije gebed en dat was <strong>voor</strong> hem, die zoo sterk verknocht<br />

was aan <strong>de</strong> tradities <strong>de</strong>r Anglicaansche kerk een gewichtige<br />

stap, die hem weer wat losser maakte van die kerk.<br />

„Het is een merkwaardig schouwspel" zegt een zijner biografen:,,<strong>de</strong>n<br />

man die overal tot geloof opwekt om daardoor zèlf tot het geloof te<br />

komen". Zijn prediking maakte hem echter al spoedig dui<strong>de</strong>lijk, dat<br />

het door hem thans verkondig<strong>de</strong> eenvoudige geloof overal op ernstigen<br />

tegenstand stuitte. Waar hij eenmaal <strong>de</strong>n kansel betrad sloot men<br />

<strong>voor</strong>taan <strong>de</strong> kerk <strong>voor</strong> hem en zijn vrien<strong>de</strong>n bespotten hem. Zoolang<br />

hij boetedoening en vasten predikte luister<strong>de</strong> men wel naar hem, doch<br />

het geloof, dat geen <strong>de</strong> minste plaats liet <strong>voor</strong> eigen verdienste, stem<strong>de</strong><br />

velen vijandig.<br />

Op raad van Bóhler stichtte Wesley nu ook, met eenige geestverwanten,<br />

een nieuwe vereeniging, waarvan <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n eenmaal per week bijeen<br />

kwamen om, „overeenkomstig Gods bevel bij Jacobus", elkan<strong>de</strong>r <strong>de</strong>


17<br />

zon<strong>de</strong>n te belij<strong>de</strong>n en <strong>voor</strong> elkaar te bid<strong>de</strong>n. Dit is <strong>de</strong> eerste <strong>de</strong>r latere<br />

Methodistische gemeenschappen en ze werd gevormd nog vóór Wesley's<br />

bekeering.<br />

Die bekeering vond nu evenwel spoedig plaats. „Op Woensdag <strong>de</strong>n<br />

24sten Mei 1738 's avonds te kwart <strong>voor</strong> negen", zoo verhaalt Wesley<br />

in zijn dagboek, „werd mij geleerd, dat vre<strong>de</strong> en overwinning over <strong>de</strong><br />

zon<strong>de</strong> waarlijk behooren tot het geloof in <strong>de</strong>n oversten Leidsman<br />

onzer zaligheid."<br />

Hoe groot het gewicht was, dat Wesley hechtte aan het oogenblik,<br />

waarop hij vollen vre<strong>de</strong> gewon, blijkt uit het feit, dat in Methodistische<br />

kringen sindsdien pas dan een bekeering als „echt" werd erkend,<br />

wanneer men het tijdstip daarvan nauwkeurig wist op te geven. Dat<br />

is, we mogen het hier wel opmerken, zoowel juist als onjuist. Wanneer<br />

Wesley tegenover <strong>de</strong> be<strong>de</strong>nkingen zijner vrien<strong>de</strong>n volhield, dat hij eerst<br />

sinds dien 24sten Mei een Christen kon genoemd wor<strong>de</strong>n en dat men dus<br />

géén Christen is sinds <strong>de</strong>n doop of op grond van het lidmaatschap <strong>de</strong>r<br />

kerk, dan heeft hij daarme<strong>de</strong> formeel gelijk. Doch hij ziet daarbij dan<br />

over het hoofd, dat er <strong>voor</strong> ie<strong>de</strong>r mensch ook een „adventstijd <strong>de</strong>r ziel"<br />

een „perio<strong>de</strong> van <strong>voor</strong>berei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> gena<strong>de</strong>" is. Trouwens, Wesley's<br />

eigen, langdurige strijd om <strong>de</strong> zekerheid <strong>de</strong>s geloofs, was er wel het beste<br />

bewijs van, dat <strong>de</strong> scherpe scheiding, die hij vrij willekeurig maakte<br />

tusschen het „ou<strong>de</strong>" en het „nieuwe" leven, <strong>voor</strong> velen niet bestaat.<br />

Maar Wesley ontleen<strong>de</strong> <strong>de</strong> kracht zijner prediking geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

jaren aan zijn visie en zij werd ook <strong>de</strong> kracht van het Methodisme.<br />

Zoo werd -- naar <strong>de</strong> opmerking van zeker schrijver -- Wesley's<br />

bekeering er een van <strong>de</strong> kerk tot Christus, juist zooals dat met Luther<br />

het geval was.<br />

Het is niet te verwon<strong>de</strong>ren, dat Wesley, die door een Herrnhutter<br />

tot het geloof was gekomen, <strong>de</strong> diepste bewon<strong>de</strong>ring gevoel<strong>de</strong> <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> geloofsgemeenschap <strong>de</strong>r Herrnhutters. Na zijn bekeering verliet<br />

hij dan ook Lon<strong>de</strong>n en zijn pas gestichte vereeniging en maakte een<br />

reis door Duitschland, waar hij in Mariënborn <strong>de</strong>n Graaf Von Zinzendorf<br />

ontmoette. De twee mannen on<strong>de</strong>rhiel<strong>de</strong>n zich in het Latijn, daar het<br />

Duitsch Wesley nog steeds te moeilijk was. Men ging naar Jena en<br />

vervolgens naar Halle, waar <strong>de</strong> beken<strong>de</strong> weeshuizen van Francke<br />

bezocht wer<strong>de</strong>n. Via Dres<strong>de</strong>n bereikte men Herrnhut, waar Wesley


18<br />

bizon<strong>de</strong>r aangetrokken werd door het gemeentelijke leven <strong>de</strong>r Broe<strong>de</strong>rs<br />

en er <strong>voor</strong>al genoot van <strong>de</strong> preeken van Christian David. In September<br />

keer<strong>de</strong> hij naar Engeland terug en hervatte er zijn Evangelisatie-arbeid.<br />

Doch bij alle vriendschap, die Wesley <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Herrnhutter Broe<strong>de</strong>rs<br />

gevoel<strong>de</strong> en ondanks <strong>de</strong> Christelijke lief<strong>de</strong>, die hem met hen verbin<strong>de</strong>n<br />

bleef, was er toch té veel, wat <strong>de</strong>ze menschen van hem on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong>.<br />

De terugkeer van Bóhler en zelfs het bezoek, dat Von Zinzendorf aan<br />

Engeland bracht, kon <strong>de</strong> breuk, die tenslotte tusschen <strong>de</strong> Moravische<br />

Broe<strong>de</strong>rs en <strong>de</strong> Methodisten ontstond, niet <strong>voor</strong>komen.<br />

De onmid<strong>de</strong>llijke aanleiding lag in <strong>de</strong> meeningsverschillen, welke<br />

tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> telkens herhaal<strong>de</strong> afwezigheid <strong>de</strong>r bei<strong>de</strong> Wesley's (Charles<br />

behoor<strong>de</strong> ook tot <strong>de</strong>n kring) in <strong>de</strong> op raad van Bóhler gestichte vereeniging<br />

aan <strong>de</strong>n dag tra<strong>de</strong>n, doch <strong>de</strong> eigenlijke oorzaak <strong>de</strong>r scheiding<br />

lag dieper. Tij<strong>de</strong>ns Wesley's reis naar Duitschland bleek aan <strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n<br />

van Fetterlane — zoo heette <strong>de</strong> vereeniging -- dat er een belangrijk<br />

verschil bestond tusschen het geloof <strong>de</strong>r Herrnhutters, die dikwijls tot<br />

<strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ringen wer<strong>de</strong>n toegelaten en <strong>de</strong>genen, die tot <strong>de</strong> stichters<br />

<strong>de</strong>r vereeniging gerekend moesten wor<strong>de</strong>n. Toen Wesley terugkeer<strong>de</strong>,<br />

had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> meeningsverschillen zich zoozeer toegespitst, dat hij zich<br />

spoedig vreem<strong>de</strong>ling in eigen huis gevoel<strong>de</strong>. Het minst kon hij zich<br />

vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> sterk mystiek getinte vroomheid van eenige Broe<strong>de</strong>rs, die<br />

kleinerend spraken over <strong>de</strong> gena<strong>de</strong>mid<strong>de</strong>len. Daarom verliet hij tenslotte<br />

met ruim zeventig an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>n kring van Fetterlane en <strong>voor</strong>taan<br />

kwam men bijeen in een ou<strong>de</strong> geschutgieterij, die Wesley al eenigen<br />

tijd als spreekgelegenheid dien<strong>de</strong>. De nieuwe vereeniging werd tegen<br />

het ein<strong>de</strong> van 1740 gesticht en men beschouw<strong>de</strong> <strong>de</strong> „Foundry", <strong>de</strong><br />

gieterij sindsdien als <strong>de</strong> „Moe<strong>de</strong>rkerk" van het Methodisme. Wesley<br />

zelf ging er wonen en zijn moe<strong>de</strong>r overleed er twee jaar later.<br />

De diepere oorzaak <strong>de</strong>r <strong>de</strong>finitieve scheiding tusschen <strong>de</strong> Methodisten<br />

en <strong>de</strong> Herrnhutters lag evenwel in het on<strong>de</strong>rscheid tusschen bei<strong>de</strong>r<br />

Christelijk geloof en goed beschouwd is het goed<strong>de</strong>els terug te voeren<br />

op een verschil tusschen Von Zinzendorf's vroomheid en die van John<br />

Wesley.<br />

Het is een psychologisch verschil: „bij <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs staat het leven <strong>de</strong>r<br />

vroomheid op <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>grond" ; zij leggen het accent in <strong>de</strong> eerste plaats<br />

op het innerlijke leven. „Bij <strong>de</strong> Methodisten komt het <strong>voor</strong>namelijk aan


Ig<br />

op het strijdlustig, veroveringszuchtig karakter van het Christendom,<br />

dat <strong>de</strong> geheele wereld wil bekeeren". Het accent, dat zij leggen, wendt<br />

<strong>de</strong> belangstelling af van <strong>de</strong> innerlijke geloofsbeleving, doch richt die<br />

beleving op <strong>de</strong> dagelijksche levenspractijk.<br />

Von Zinzendorf was goed beschouwd een Luthersch Christen: <strong>de</strong> rechtvaardigmaking<br />

was hem hoofdzaak. Maar Wesley, die zijn ascetisme<br />

feitelijk zijn geheele leven lang niet kon kwijtraken, had veel meer<br />

belangstelling <strong>voor</strong> <strong>de</strong> heiligmaking.<br />

In <strong>de</strong>n loop <strong>de</strong>r jaren voer<strong>de</strong> zijn ontwikkeling Wesley meer en meer van<br />

<strong>de</strong> of f icieele kerk af, Von Zinzendorf daarentegen groei<strong>de</strong> hoe langer<br />

hoe meer naar <strong>de</strong> kerk toe. Zinzendorf had bezwaren tegen Wesley's<br />

perfectionisme, Wesley echter veroor<strong>de</strong>el<strong>de</strong> Zinzendorf's antinomianisme<br />

Ook was Von Zinzendorf tot een scheiding van <strong>de</strong> Piëtisten gekomen,<br />

daar men in die kringen „<strong>de</strong> waarachtigheid van zijn geloof had<br />

betwijfeld omdat hij geen „doorbraak" had gekend", maar <strong>voor</strong> Wesley<br />

dateer<strong>de</strong> het eigenlijke „leven" eerst van het tijdstip <strong>de</strong>r krachtdadige<br />

bekeering. Von Zinzendorf zag <strong>de</strong> gemeenschap <strong>de</strong>r heiligen <strong>voor</strong> zich,<br />

waarvan <strong>de</strong> Heer het mid<strong>de</strong>lpunt en het Hoofd was; Wesley evenwel<br />

zag <strong>de</strong> Christenheid als een oprukkend leger, bereid tot <strong>de</strong>n strijd,<br />

aangevoerd door <strong>de</strong>n overwinnen<strong>de</strong>n Heer en het rijk van <strong>de</strong>n Booze<br />

tot on<strong>de</strong>rgang doemend.<br />

George Whitefield wordt in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van het Methodisme<br />

beschouwd als <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> stichter <strong>de</strong>r beweging. Zijn arbeid is weinig<br />

min<strong>de</strong>r belangrijk dan die van John Wesley en <strong>de</strong> invloed, die zijn persoonlijkheid<br />

oefen<strong>de</strong> op <strong>de</strong>n weg, dien <strong>de</strong> Methodisten van <strong>de</strong>n beginne<br />

aan insloegen, is zelfs grooter dan die <strong>de</strong>r bei<strong>de</strong> Wesley's. Wat zijn<br />

organisatietalenten betreft acht men hem <strong>de</strong> min<strong>de</strong>re, doch wat zijn<br />

gaven als prediker aangaat is hij even zeker Wesley's meer<strong>de</strong>re. Wij<br />

verhaal<strong>de</strong>n hier<strong>voor</strong> reeds, dat zijn Calvinisme hem tenslotte een an<strong>de</strong>ren<br />

weg <strong>de</strong>ed inslaan dan zijn vriend en me<strong>de</strong>broe<strong>de</strong>r, doch na <strong>de</strong> onverkwikkelijke<br />

historie, die tot <strong>de</strong>ze principieele scheiding leid<strong>de</strong>, verzoen<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> bei<strong>de</strong> eminente mannen zich al spoedig met elkan<strong>de</strong>r en, al<br />

bewan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n ze in het vervolg ook ie<strong>de</strong>r hun eigen weg, hun we<strong>de</strong>r-<br />

zijdsche lief<strong>de</strong> en waar<strong>de</strong>ering was er niet min<strong>de</strong>r groot om.<br />

Whitefield hielp zijn moe<strong>de</strong>r als vijftienjarige jongen in haar herberg,<br />

daar zijn va<strong>de</strong>r vroeg overle<strong>de</strong>n was. In <strong>de</strong> omgeving van het ou<strong>de</strong>rlijk


20<br />

huis groei<strong>de</strong> hij ietwat losbandig op en zijn grootste genoegen was het<br />

schouwburgbezoek, waar hij genoot van <strong>de</strong> dramatiek <strong>de</strong>r spelers. Eens<br />

hoor<strong>de</strong> hij een preek, die hem sterk aangreep en van dat oogenblik af<br />

wenschte hij predikant te wor<strong>de</strong>n. Om zijn collegegel<strong>de</strong>n te kunnen<br />

betalen werd hij oppasser van een bemid<strong>de</strong>ld me<strong>de</strong>stu<strong>de</strong>nt en met <strong>de</strong><br />

bei<strong>de</strong> Wesley's was hij lid van <strong>de</strong> „heilige club". Hij leg<strong>de</strong> zich allerlei<br />

ontberingen op en verwaarloos<strong>de</strong> zichzelf geheel in zijn bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

begeerte, eigen zaligheid te bewerken, doch tij<strong>de</strong>ns een ziekte wer<strong>de</strong>n<br />

hem <strong>de</strong> oogen geopend en aanvaard<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> verzoening door het bloed<br />

van Christus. Na het ontvangen van zijn or<strong>de</strong>ning als geestelijke begon<br />

hij uit <strong>de</strong> volle verzekerdheid van zijn geloof het Evangelie te prediken,<br />

overal, waar hij daartoe slechts <strong>de</strong> gelegenheid vond en daarbij toon<strong>de</strong><br />

hij zich een geweldig spreker. Nam hij ergens afscheid dan ween<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

duizen<strong>de</strong>n, die in <strong>de</strong> kerk bijeen waren ; keer<strong>de</strong> hij na een korte afwezigheid<br />

in <strong>de</strong> stad terug, dan werd hij feestelijk ingehaald en men vertelt,<br />

dat hij, louter door het uitspreken van het woord „Mesopothamië" zijn<br />

hoor<strong>de</strong>rs tot tranen toe bewoog. Zijn preektrant richtte zich tot het<br />

gevoel en <strong>de</strong> verbeelding <strong>de</strong>r luisteraars met al <strong>de</strong> dramatische kracht,<br />

waarover Whitefield beschikte. Wesley's spreekwijze was geheel<br />

an<strong>de</strong>rs. Zijn streng logische betoogtrant wend<strong>de</strong> zich tot het verstand,<br />

tot <strong>de</strong> re<strong>de</strong> van zijn gehoor; van dramatische mid<strong>de</strong>len maakte hij geen<br />

gebruik, doch wel verzorg<strong>de</strong> hij <strong>de</strong>n stijl zijner preeken beter dan White-field.<br />

Toch is het merkwaardig, dat Wesley, naar men zegt, nooit goed<br />

met <strong>de</strong> aristocratie overweg kon, doch zich meer tot <strong>de</strong> lagere klassen<br />

voel<strong>de</strong> aangetrokken, terwijl Whitefield bij <strong>de</strong>n a<strong>de</strong>l altijd een geopend<br />

oor vond.<br />

Toen Wesley zich in Amerika bevond verzocht hij Whitefield, tot hem<br />

over te komen en <strong>de</strong>ze had zich juist ingescheept, toen zijn vriend weer<br />

in het va<strong>de</strong>rland terugkeer<strong>de</strong>. In die dagen openbaar<strong>de</strong> zich het verschil<br />

tusschen <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> mannen ; een verschil, dat op het gebied <strong>de</strong>r dogmatiek<br />

lag. Wesley verklaar<strong>de</strong> zich tegen <strong>de</strong> leer <strong>de</strong>r prae<strong>de</strong>stinatie en hoewel<br />

Whitefield hem dringend verzocht, dat on<strong>de</strong>rwerp te laten rusten, gaf<br />

hij zijn toespraak toch uit. Whitefield, wien een exemplaar daarvan<br />

werd toegezon<strong>de</strong>n, antwoord<strong>de</strong> Wesley in een uitvoerigen brief, waarvan<br />

zijn vrien<strong>de</strong>n misbruik maakten, door hem buiten weten van <strong>de</strong>n<br />

schrijver uit te geven en aan ie<strong>de</strong>r, die Wesley hooren ging, ter hand te


21<br />

stellen. Wesley betrad <strong>de</strong>n kansel en zette zijn hoor<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> geheele<br />

geschie<strong>de</strong>nis uiteen om daarna te doen wat, naar hij zei<strong>de</strong>, Whitefield<br />

ongetwijfeld in zijn plaats gedaan zou hebben: nl. <strong>de</strong>n brief te verscheuren.<br />

Na Whitefield's terugkeer bespraken Wesley en hij <strong>de</strong> zaak, waarbij<br />

het verschil in beschouwing nu dui<strong>de</strong>lijk en <strong>voor</strong>goed bleek. Met diepe<br />

droefheid achtte Whitefield zich verplicht, zich van <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> Wesley's<br />

af te schei<strong>de</strong>n. Gelukkig duur<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze toestand niet lang en reeds in<br />

Mei 1742 brachten bei<strong>de</strong> mannen een bezoek bij <strong>de</strong>n aartsbisschop van<br />

Canterbury en bij <strong>de</strong>n bisschop van Lon<strong>de</strong>n.<br />

On<strong>de</strong>rwijl rond het Evangelisatiewerk <strong>de</strong>r Methodistische Broe<strong>de</strong>rs<br />

<strong>voor</strong>tgang. Zij predikten overal, waar zij kon<strong>de</strong>n en verbitter<strong>de</strong>n daardoor<br />

hoe langer hoe meer <strong>de</strong> officieele geestelijkheid. Whitefield werd<br />

door zijn collega's „een geestelijke zakkenroller" genoemd en juist <strong>de</strong><br />

geweldige opgang, dien zijn woord maakte, <strong>de</strong>ed vele vijan<strong>de</strong>n v an <strong>de</strong><br />

jonge beweging op tegenweer bedacht zijn. Waar <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs eens<br />

gepreekt had<strong>de</strong>n, zorg<strong>de</strong> men er<strong>voor</strong>, dat zij geen voet meer binnen <strong>de</strong><br />

kerk zetten en hoewel zij zich nu tot <strong>de</strong> Christenen in <strong>de</strong> gezelschappen<br />

wend<strong>de</strong>n, moesten zij daar natuurlijk afzien van het gehoor <strong>de</strong>r groote<br />

massa. Deze feiten waren <strong>voor</strong> Whitefield aanleiding om zijn predikaties<br />

in <strong>de</strong> open lucht te gaan hou<strong>de</strong>n. Niet ver van Bristol, waar hem<br />

na veertien dagen alle kerken wer<strong>de</strong>n geweigerd, en hij ook niet meer<br />

in <strong>de</strong> gevangenis mocht komen, ging hij on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> beruchte, ruwe, bijna<br />

hei<strong>de</strong>nsche bevolking van het kolenmijnendistrict Kingswood en sprak<br />

<strong>de</strong>ze menschen toe in het vrije veld. De lie<strong>de</strong>n, die naar hem kwamen<br />

luisteren, waren stom verbaasd, maar zij wer<strong>de</strong>n zoo getroffen door wat<br />

hij zei<strong>de</strong>, dat Whitefield spoedig <strong>voor</strong> duizen<strong>de</strong>n sprak.<br />

Wesley meen<strong>de</strong> aanvankelijk, dat het zon<strong>de</strong> was, wanneer <strong>de</strong> prediking<br />

niet in <strong>de</strong> kerk plaats vond, doch Whitefield had geen last van overgroote<br />

lief<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> kerk, zooals zijn vriend en hij hielp hem door zijn<br />

<strong>voor</strong>beeld eenvoudig over zijn bezwaren heen. Spoedig moesten <strong>de</strong> bei<strong>de</strong><br />

mannen zich tegen een stortvloed van bezwaren ver<strong>de</strong>digen, doch zij<br />

hiel<strong>de</strong>n vast aan <strong>de</strong> eenmaal gekozen gedragslijn, waartoe zij feitelijk<br />

door <strong>de</strong> officieele kerk gedwongen waren gewor<strong>de</strong>n. Wesley wees erop,<br />

dat hun daad overeenkwam met <strong>de</strong> beginselen, die in <strong>de</strong>n Bijbel aangegeven<br />

wer<strong>de</strong>n; dat zij <strong>de</strong> opdracht had<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>n armen het Evangelie<br />

te verkondigen, <strong>de</strong> god<strong>de</strong>loozen te on<strong>de</strong>rwijzen en <strong>de</strong> <strong>de</strong>ugdzamen te


22<br />

bevestigen en dat hij daarom het verbod van menschen om in eens an<strong>de</strong>rs<br />

parochie te preeken, eenvoudig naast zich moest neerleggen. „Ik zie<br />

op <strong>de</strong> geheele wereld als op mijn parochie", zei<strong>de</strong> hij en daarme<strong>de</strong><br />

maakte hij <strong>de</strong> scheiding tusschen hem en <strong>de</strong> zijnen met <strong>de</strong> kerk feitelijk<br />

<strong>de</strong>finitief.<br />

De historie van <strong>de</strong> Methodistische opwerkking in het i8<strong>de</strong> eeuwsche<br />

Engeland is te beschouwen als een <strong>voor</strong>tschrij<strong>de</strong>nd proces van scheiding<br />

tusschen <strong>de</strong> officieele Staatskerk en <strong>de</strong> tot nieuw inzicht en nieuw leven<br />

gekomen geloovigen. Indien <strong>de</strong> Staatskerk niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n ban van het<br />

<strong>de</strong>isme en rationalisme had gestaan, indien daarin plaats en ruimte<br />

ware geweest <strong>voor</strong> persoonlijk geloof, indien <strong>de</strong>ze kerk een grooter<br />

organisatorische elasticiteit had bezeten, zou het nimmer tot <strong>de</strong> stichting<br />

van een Methodistische kerk zijn gekomen. Doch wij zagen reeds,<br />

dat Wesley, Whitefield en <strong>de</strong> hunnen door <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> vijandschap<br />

<strong>de</strong>r geestelijkheid telkens gedwongen wer<strong>de</strong>n, zich meer van haar te<br />

distantieeren. Aanvankelijk wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Methodistische bijeenkomsten<br />

niet gehou<strong>de</strong>n op het uur <strong>de</strong>r godsdienstoefeningen van <strong>de</strong> Staatskerk,<br />

ook drong Wesley erop aan, dat <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n zijner gemeenschappen het<br />

Avondmaal in <strong>de</strong> kerk zou<strong>de</strong>n gaan gebruiken, doch toen hun dit werd<br />

geweigerd, bleef hem niets an<strong>de</strong>rs over dan het in zijn eigen bijeenkomsten<br />

te laten bedienen. De arbei<strong>de</strong>rsklassen in Engeland leef<strong>de</strong>n vrijwel<br />

geheel buiten het Christelijk geloof en <strong>de</strong> z.g. „hoogere stan<strong>de</strong>n" toon<strong>de</strong>n<br />

daar<strong>voor</strong> een zoo groote onverschilligheid, dat <strong>de</strong> predikant, die in zijn<br />

Kerstpreek <strong>de</strong>n naam <strong>de</strong>s Heeren had gebezigd, zich daarover meen<strong>de</strong><br />

te moeten verontschuldigen. Montesquieu, <strong>de</strong> Fransche filosoof,<br />

vertel<strong>de</strong>, dat men in Engeland begon te lachen, wanneer iemand over<br />

<strong>de</strong>n godsdienst sprak. Alle leven, alle bezieling was uit <strong>de</strong> kerk geweken,<br />

ook al waren er hier en daar natuurlijk uitzon<strong>de</strong>ringen aan te wijzen.<br />

Geen won<strong>de</strong>r, dat on<strong>de</strong>r die omstandighe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> nieuwe metho<strong>de</strong>n, het<br />

krachtige, overtuig<strong>de</strong> spreken en het vrije gebed <strong>de</strong>r Methodistische<br />

Broe<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> massa als 't ware moesten electriseeren. De verkondiging<br />

van het Evangelie aan <strong>de</strong> armen, <strong>de</strong> onweten<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> verachten was iets,<br />

wat <strong>de</strong> kerk, bij gebrek aan eigen leven, had nagelaten; nu <strong>de</strong>ze taak<br />

door <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r nieuwe gemeenschappen werd aanvaard en v met<br />

enthousiasme uitgevoerd, bewees <strong>de</strong> enorme belangstelling, die <strong>de</strong><br />

predikers in het geheele land oogstten, hoe groot feitelijk <strong>de</strong> behoefte


23<br />

was aan het woord <strong>de</strong>r waarheid. Het Evangelie <strong>de</strong>r gena<strong>de</strong>, <strong>de</strong> Blij<strong>de</strong><br />

Boodschap <strong>de</strong>r verzoening door het bloed van Christus, door <strong>de</strong>ze vurige<br />

predikers verkondigd, had in korten tijd een geweldig revival tengevolge.<br />

Had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> zaken An<strong>de</strong>rs gestaan dan in het 18<strong>de</strong> eeuwsche Engeland<br />

het geval was, dan zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vruchten <strong>de</strong>zer opwekking <strong>de</strong> Staatskerk<br />

ten goe<strong>de</strong> zijn gekomen. Dat was nu niet het geval en te laat vond<br />

Wesley's woord in <strong>de</strong> kerk weerklank. Tien jaar na zijn optre<strong>de</strong>n zei<br />

Lavington tot <strong>de</strong> geestelijken, die on<strong>de</strong>r hem ston<strong>de</strong>n: „Broe<strong>de</strong>rs, ik<br />

verzoek u met mij u te willen verzetten tegen <strong>de</strong> prediking, die niet<br />

an<strong>de</strong>rs dan moraal is. Wij hebben langen tijd getracht <strong>de</strong> massa te<br />

hervormen door toespraken van dien aard. Zon<strong>de</strong>r eenig succes. Integen<strong>de</strong>el,<br />

wij hebben zoo handig mogelijk <strong>de</strong> menschen regelrecht in<br />

het ongeloof gepreekt. Wij moeten Christus en dien gekruisigd prediken.<br />

Alleen het Evangelie is en zal zijn <strong>de</strong> kracht Gods tot zaligheid."<br />

Aanvankelijk ging het optre<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r Methodistische predikers gepaard<br />

met bizon<strong>de</strong>re verschijnselen. De menschen, die hun toespraken<br />

hoor<strong>de</strong>n raakten meer dan eens geheel buiten zichzelf, barstten uit in<br />

lui<strong>de</strong> jammerkreten, kregen toevallen en vielen als dood <strong>voor</strong> <strong>de</strong> voeten<br />

<strong>de</strong>r sprekers. Van een <strong>de</strong>zer preeken vertelt Wesley in zijn dagboek<br />

zelfs: „en <strong>de</strong> overigen zuchtten zoo om <strong>de</strong> rechtvaardigheid door het<br />

geloof, dat mijn stem er bijna niet door gehoord kon wor<strong>de</strong>n". In sommige<br />

bijeenkomsten <strong>de</strong>ed zich ook het verschijnsel <strong>de</strong>r glossolalie <strong>voor</strong>.<br />

Wesley, die immer <strong>de</strong> echtheid van het geloof wenschte af te meten<br />

aan <strong>de</strong> heiligheid van <strong>de</strong>n levenswan<strong>de</strong>l, sloeg <strong>de</strong>ze verschijnselen niet<br />

te hoog aan, doch ze brachten hem wel eens op <strong>de</strong>n verkeer<strong>de</strong>n weg.<br />

Zoo liet hij in een school, door hem gesticht, <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren flink bang<br />

maken <strong>voor</strong> <strong>de</strong> angsten <strong>de</strong>r hel en wanneer <strong>de</strong> kleinen dan erbarmelijk<br />

schrei<strong>de</strong>n, hield hij dat <strong>voor</strong> een werking van Gods Geest.<br />

De werkzaamheid <strong>de</strong>r Methodistische Broe<strong>de</strong>rs breid<strong>de</strong> zich van omstreeks<br />

1742 af zeer sterk uit. Dat werd <strong>voor</strong>al mogelijk gemaakt door<br />

het optre<strong>de</strong>n van leekepredikers, die Wesley aanstel<strong>de</strong> en met een taak<br />

belastte. Vele <strong>de</strong>zer menschen behoor<strong>de</strong>n geduren<strong>de</strong> tal van jaren tot<br />

zijn intiemste me<strong>de</strong>werkers en ze vorm<strong>de</strong>n als het ware het ka<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r<br />

beweging. Charles Wesley, een bekwaam man, evenals zijn broe<strong>de</strong>r,<br />

muntte uit door zijn poëtische gaven. Een lei<strong>de</strong>r was hij niet, daar<strong>voor</strong><br />

was al wat hij <strong>de</strong>ed te veel afhankelijk van inspiratie, doch behalve


24<br />

dat hij preekte, verrijkte hij in <strong>de</strong>n loop <strong>de</strong>r jaren <strong>de</strong> gemeenschap met<br />

een groot getal Christelijke lie<strong>de</strong>ren. De Methodisten hiel<strong>de</strong>n van het<br />

geestelijke lied en zongen het liever dan <strong>de</strong>n kerkelijken psalm; Charles<br />

Wesley heeft hun <strong>de</strong> gezangen in <strong>de</strong>n mond gelegd.<br />

Van <strong>de</strong>n aanvang af voeg<strong>de</strong>n zich ook een klein aantal geestelijken<br />

van <strong>de</strong> Staatskerk bij Wesley, doch hun aantal was zoo gering, dat ze<br />

het nijpend tekort aan arbeidskrachten nog te sterker <strong>de</strong><strong>de</strong>n gevoelen.<br />

In <strong>de</strong> kringen, die zich spoedig overal vorm<strong>de</strong>n stel<strong>de</strong> hij wel lei<strong>de</strong>rs<br />

aan, doch het preeken vertrouw<strong>de</strong> hij hun niet toe. Eén hunner, Thomas<br />

Maxfield, hield zich niet aan die opdracht, doch, gedreven door het<br />

verlangen <strong>de</strong>r vele aanwezigen in zijn kring, begon hij tot hen het woord<br />

<strong>de</strong>s Evangelies te spreken. In zijn ergernis over wat hij als een inbreuk<br />

op <strong>de</strong> reglementen <strong>de</strong>r kerk beschouw<strong>de</strong>, haastte Wesley zich da<strong>de</strong>lijk<br />

naar hem toe, doch zijn moe<strong>de</strong>r waarschuw<strong>de</strong> hem ernstig, zeggen<strong>de</strong>:<br />

„Wees <strong>voor</strong>zichtig in hetgeen ge met <strong>de</strong>zen jongen man doet, want hij<br />

is even zeker door God tot <strong>de</strong> prediking geroepen als gijzelf". Toen hij<br />

Maxfield gehoord had, was hij tevre<strong>de</strong>n. „Het is <strong>de</strong> Heer", zei<strong>de</strong> hij,<br />

„Hij doet wat goed is in Zijn oogen. Wie ben ik, dat ik God zou weren ?"<br />

Uit <strong>de</strong>n kring <strong>de</strong>r Kwakers kwam John Cennick tot <strong>de</strong> Methodisten.<br />

Eens bezocht hij een verga<strong>de</strong>ring van mijnwerkers te Kingswood, toen<br />

<strong>de</strong> spreker <strong>voor</strong> dien avond niet kwam opdagen. Cennick nam zijn plaats<br />

in en hield een preek. Ook <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> Zondagen <strong>de</strong>ed hij dat en toen<br />

hij bemerkte, dat Wesley hem eer aanspoor<strong>de</strong> dan hem berispte, bleef<br />

hij preeken.<br />

Een van Wesley's <strong>voor</strong>naamste me<strong>de</strong>werkers was John Nelson, <strong>de</strong> zoon<br />

van een steenhouwer, die jaren lang geworsteld had om vre<strong>de</strong> <strong>voor</strong> zijn<br />

ziel te vin<strong>de</strong>n en die tenslotte door een toespraak van Charles Wesley<br />

bekeerd was gewor<strong>de</strong>n. Hij begon van zijn geloof te getuigen in <strong>de</strong>n<br />

kring van zijn familie en kennissen en stuitte daarbij op hevigen<br />

tegenstand. Met Wesley maakte hij daarna een Evangelisatietocht<br />

door Cornwall, geduren<strong>de</strong> welke reis bei<strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs veel vervolging<br />

on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n. Om van hem af te komen preste men hem tot <strong>de</strong>n militairen<br />

dienst, doch aanstonds begon Nelson on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> soldaten het Evangelie<br />

te verkondigen. Tenslotte werd hij vrijgesteld. Twee an<strong>de</strong>re beroem<strong>de</strong><br />

helpers waren Rowland Hill, over wie tallooze anecdoten verhaald<br />

wor<strong>de</strong>n en John Berridge, die zich moedig en beslist tegen zijn bisschop


25<br />

verzette, toen <strong>de</strong>ze hem aanviel en zelfs met <strong>de</strong> gevangenis dreig<strong>de</strong>,<br />

indien hij zich niet van het Methodisme wil<strong>de</strong> afwen<strong>de</strong>n.<br />

Natuurlijk on<strong>de</strong>rvond Wesley nogal eens moeite met <strong>de</strong> door hem aangestel<strong>de</strong><br />

leekepredikers. Deze menschen bezaten vaak wel groote<br />

gaven, doch het ontbrak hun maar al te zeer aan een <strong>de</strong>gelijke theologische<br />

vorming, tengevolge waarvan zij meer dan eens dwaalleeringen<br />

verkondig<strong>de</strong>n. Toen <strong>de</strong> plaatselijke gemeenschappen in aantal toenamen,<br />

begon Wesley bepaal<strong>de</strong> regels op te stellen, waardoor <strong>de</strong> snel en sterk<br />

groeien<strong>de</strong> beweging tot een hecht organisme werd gemaakt<br />

Het is niet onze bedoeling, ons in <strong>de</strong> <strong>de</strong>tails van <strong>de</strong>ze organisatie te verdiepen.<br />

Dat ligt buiten het bestek van een beknopte levensschets van<br />

Wesley, waarme<strong>de</strong> wij ons nog even zullen bezig hou<strong>de</strong>n.<br />

Het is ons onmogelijk om in het beperkte ka<strong>de</strong>r van dit hoofdstuk een<br />

volledig verslag te bie<strong>de</strong>n van al <strong>de</strong> Evangelisatiereizen, die Wesley<br />

tusschen 1740 en 1790 door Engeland en Wales maakte en bovendien<br />

zou het relaas daarvan wel wat eentonig wor<strong>de</strong>n, zelfs wanneer wij al<br />

<strong>de</strong> beken<strong>de</strong> verhalen in herinnering brachten, waartoe <strong>de</strong> vaak ernstige<br />

vervolgingen, die Wesley en <strong>de</strong> zijnen het werk bemoeilijkten, aanleiding<br />

gaven.<br />

Met een enkel woord wezen we al op het werk, dat Whitef field te Bristol<br />

begon en te Kingswood <strong>voor</strong>tzette en we memoreer<strong>de</strong>n ook <strong>de</strong> reis, die<br />

Wesley in gezelschap van Nelson door Cornwall maakte. Bristol vorm<strong>de</strong><br />

dus reeds van meet af een mid<strong>de</strong>lpunt van Methodistischen arbeid;<br />

al in Mei van 1739 gevoel<strong>de</strong> men er behoefte aan een eigen verga<strong>de</strong>rplaats.<br />

New Castle werd door Wesley het eerst in Mei 1742 bezocht en<br />

hij stond er versteld van <strong>de</strong> gemeene taal, die hij zelfs <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren<br />

hoor<strong>de</strong> bezigen. Hij begaf zich, door slechts één vriend vergezeld op<br />

een ochtend naar een als bizon<strong>de</strong>r slecht bekend staan<strong>de</strong> buurt en begon<br />

er mid<strong>de</strong>n op straat te preeken. Spoedig was hij door meer dan duizend<br />

mannen en vrouwen omringd, die hem in <strong>de</strong> opperste verbazing aanstaar<strong>de</strong>n.<br />

Aan het ein<strong>de</strong> van zijn re<strong>de</strong>voering vertel<strong>de</strong> <strong>de</strong> spreker,<br />

wie hij was en ook, dat hij <strong>de</strong>s avonds zou terugkeeren. De toeloop was<br />

toen nog belangrijk grooter dan <strong>de</strong>s ochtends. Nog in datzelf<strong>de</strong> jaar<br />

kon <strong>de</strong> eerste steen gelegd wor<strong>de</strong>n voot het huis, dat het centrum zou<br />

wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Methodistische activiteit in <strong>de</strong>ze stad. Er werd on<strong>de</strong>r<br />

an<strong>de</strong>re een school in gevestigd, waar Wesley zelf verschillen<strong>de</strong> vakken


26<br />

doceer<strong>de</strong>. In 1745 stel<strong>de</strong> <strong>de</strong> stichter <strong>de</strong>r beweging er zijn beken<strong>de</strong><br />

Regels op en las die <strong>voor</strong> het eerst <strong>voor</strong> aan een kring van me<strong>de</strong>werkers.<br />

Drie jaar later werd er het plan besproken om een Christelijke Bibliotheek<br />

uit te geven, bestaan<strong>de</strong> uit vijftig of zestig <strong>de</strong>eltjes, die in verkorten<br />

en bewerkten vorm het belangrijkste herdrukken zou<strong>de</strong>n,<br />

wat in het Engelsch geschreven was. In 1790 tenslotte werd er <strong>de</strong> eerste<br />

Zondagsschool van het Noor<strong>de</strong>n gesticht.<br />

Daar Wesley persoonlijk niet rechtstreeks betrokken was bij <strong>de</strong> verbreiding<br />

van het Methodisme in Amerika, vermel<strong>de</strong>n we hier slechts,<br />

dat het Whitefield was, die er het grootste aan<strong>de</strong>el in had. Viermaal<br />

reis<strong>de</strong> hij tij<strong>de</strong>ns zijn vruchtbare leven naar <strong>de</strong> nieuwe wereld ten behoeve<br />

van het werk on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> van hein<strong>de</strong> en verre toestroomen<strong>de</strong> kolonisten.<br />

Wèl stel<strong>de</strong> Wesley zelf <strong>de</strong> geloofsbelij<strong>de</strong>nis <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Amerikaansche<br />

gemeenschap op en het verdient opmerking, dat hij daarin niet repte<br />

van <strong>de</strong> leer <strong>de</strong>r uitverkiezing. In verschillen<strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n van Engeland<br />

stichtten <strong>de</strong> Methodisten hun zoogenaam<strong>de</strong> „preekhuizen", die niet<br />

alleen dien<strong>de</strong>n om er <strong>de</strong> godsdienstige bijeenkomsten te hou<strong>de</strong>n, doch<br />

waarin ook <strong>de</strong> zielszorg werd geoefend, philantropisch werk werd<br />

verricht en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren gezorgd.<br />

Reeds <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van „<strong>de</strong> heilige club" had<strong>de</strong>n gevangenen en zieken<br />

bezocht en <strong>de</strong>ze lijn volgen<strong>de</strong>, stel<strong>de</strong> Wesley ook telkens in <strong>de</strong> nieuw<br />

gevorm<strong>de</strong> kringen armen- en ziekenverzorgers aan, die éénmaal per<br />

week samenkwamen om hun werk te bespreken. Aan arme vrouwen<br />

gaf men breiwerk en een kleine toelage in geld, zoodat zij door arbeid<br />

in hun eigen on<strong>de</strong>rhoud <strong>voor</strong>zien kon<strong>de</strong>n.<br />

Ie<strong>de</strong>r gemeentelid droeg per week één stuiver bij om in <strong>de</strong> gezamelijke<br />

lasten en kosten te <strong>voor</strong>zien en elkhunner bezat ook een lidmaatschapskaart,<br />

die elk kwartaal vernieuwd werd.<br />

Voorts stel<strong>de</strong> Wesley drie gebruiken in <strong>voor</strong> <strong>de</strong> plaatselijke gemeenten, nl.<br />

<strong>de</strong> „waaknachten", geduren<strong>de</strong> welke men bijeen kwam om samen te<br />

zingen en te bid<strong>de</strong>n ; <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>maaltij<strong>de</strong>n, die feitelijk van <strong>de</strong> Herrnhutters<br />

waren overgenomen en die, om <strong>de</strong> drie maan<strong>de</strong>n aangericht, <strong>de</strong> aanwezigen<br />

tot gezang en getuigenis noodig<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r het nuttigen van<br />

brood en water èn <strong>de</strong> „vernieuwing <strong>de</strong>s verbonds", waarvan <strong>de</strong> bedoeling<br />

was, dat <strong>de</strong>genen, die eraan <strong>de</strong>elnamen, opnieuw hun trouw aan God<br />

beloof<strong>de</strong>n en belij<strong>de</strong>nis van zon<strong>de</strong>n <strong>de</strong><strong>de</strong>n.


27<br />

Geduren<strong>de</strong> al <strong>de</strong> jaren, welke Wesley <strong>de</strong> Methodistische gemeenschap<br />

leid<strong>de</strong>, wer<strong>de</strong>n door hem en <strong>de</strong> zijnen tal van scholen gesticht en weesen<br />

armenhuizen gebouwd. Hoewel <strong>de</strong> arbeid <strong>de</strong>r Inwendige Zending<br />

eerst later en door an<strong>de</strong>ren in eigenlijken zin is ter hand genomen,<br />

mag men toch wel zeggen, dat het beginsel, dat Wichern en an<strong>de</strong>ren<br />

daartoe dreef, in Wesley een krachtig vertegenwoordiger vond. De<br />

lief<strong>de</strong> van Christus, die hen drong om het verlorene te zoeken en het<br />

gevallene op te richten omdat zij eerst aan henzelf was bewezen,<br />

spoor<strong>de</strong> ook hem <strong>voor</strong>tdurend aan tot die krachtige inspanning,<br />

waartoe zijn ijzersterk gestel en zijn onverwoestbare gezondheid hem<br />

in staat stel<strong>de</strong>n.<br />

Ook met <strong>de</strong> verspreiding van Christelijke lectuur hield Wesley zich bezig,<br />

hoewel het niet juist is, hem „<strong>de</strong> va<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r tractaatverspreiding" te<br />

noemen. Voor <strong>de</strong> schoolkin<strong>de</strong>ren zijner inrichtingen schreef hij niet<br />

alleen stichtelijke lectuur, doch ook tal van leerboeken. Zijn lange<br />

tochten door het geheele land, eerst te paard, later in een rijtuig,<br />

stel<strong>de</strong>n hem in staat, veel te lezen en <strong>de</strong> bijna tallooze geschriften <strong>voor</strong><br />

te berei<strong>de</strong>n, die-hij in <strong>de</strong>n loop <strong>de</strong>r jaren schreef en uitgaf.<br />

Toen hij wat ou<strong>de</strong>r werd, begon Wesley meer en meer te gelijken op <strong>de</strong><br />

portretten, die men in later tijd van hem ken<strong>de</strong>. Daarop is hij in <strong>de</strong>n<br />

regel een kleine, fijngebouw<strong>de</strong> man met lange, witte haarlokken,<br />

wien <strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>lijkheid van het gelaat straalt, doch die bovendien een<br />

zeer krachtige persoonlijkheid lijkt. De scherpe blik zijner oogen en <strong>de</strong><br />

vorm van zijn neus vallen wel het eerst op.<br />

Zijn matigheid was spreekwoor<strong>de</strong>lijk en <strong>de</strong> tucht die hij zichzelf zijn<br />

geheele leven lang in allerlei opzichten opleg<strong>de</strong>, was bewon<strong>de</strong>renswaardig.<br />

Van zijn milddadigheid werd vaak misbruik gemaakt en ze<br />

was zoozeer in wij<strong>de</strong>n kring bekend, dat letterlijk ie<strong>de</strong>reen bij hem aanklopte.<br />

Men beweert, dat Wesley in <strong>de</strong>n loop van vijftig jaar ongeveer<br />

<strong>de</strong>rtigduizend pond heeft weggegeven. Daartoe werd hij zeker niet<br />

in staat gesteld door zijn geringe salaris, doch wel door <strong>de</strong> ruime<br />

opbrengst van zijn boeken. De laatste bladzij<strong>de</strong> van zijn kasboek,<br />

ingevuld op <strong>de</strong>n i6<strong>de</strong>n Juli 179o, vermeldt, dat hij nu meer dan 68 jaar<br />

alle inkomsten en uitgaven als een trouw rentmeester had opgeschreven.<br />

Zooals we hierboven al opmerkten, is Wesley in zijn jonge jaren meer<br />

dan eens verliefd geweest. In 175i huw<strong>de</strong> hij ein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> weduwe


28<br />

Vazeille, doch <strong>de</strong>ze verbintenis was bizon<strong>de</strong>r ongelukkig. Toen zijn<br />

echtgenoote hem na twintig jaar verliet, na hem al dien tijd zeer vele<br />

moeilijkhe<strong>de</strong>n te hebben bezorgd, schreef hij in zijn dagboek: „Ik heb<br />

haar niet verlaten, ik heb haar niet weggezon<strong>de</strong>n, ik zal haar ook niet<br />

terugroepen."<br />

Eerst toen hij tachtig jaar oud was, permitteer<strong>de</strong> Wesley zich een<br />

korte vacantie. Twee en een halve week bracht hij in Holland<br />

door, waaraan hij blijkens zijn notities <strong>de</strong> prettigste herinneringen<br />

bewaar<strong>de</strong>. Het verblijf in ons land beviel hem blijkbaar zoo goed, dat<br />

hij het wenschte te herhalen. Op drie en tachtigjarigen leeftijd stak hij<br />

opnieuw over en bezocht zijn ou<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n nog eens.<br />

De man, die geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste jaren van zijn openbaar optre<strong>de</strong>n in<br />

zijn land gehaat werd als weinigen overleed ein<strong>de</strong>lijk op bijna 88-jarigen<br />

leeftijd als <strong>de</strong> meest populaire man van Engeland. Betreurd door duizen<strong>de</strong>n<br />

van zijn volgelingen, liet zijn verschei<strong>de</strong>n bij geheel het volk een<br />

leegte, die door allen gevoeld werd. Men heeft hem later <strong>de</strong>n hervormer<br />

van het achttien<strong>de</strong> eeuwsche Engeland genoemd en iemand an<strong>de</strong>rs<br />

zegt van hem, dat hij goed beschouwd het Engelsche protestantisme<br />

van <strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rgang gered heeft. Hoe dat ook zij, zeker is, dat, welke<br />

tekortkomingen en fouten Wesley bezat, hij in Gods hand het werktuig<br />

is geweest om talloozen te voeren tot het geloof, waar<strong>voor</strong> hijzelf zulk<br />

een zwaren strijd had gevoerd.<br />

Op zijn grafmonument in <strong>de</strong> Westminster-abdij beitel<strong>de</strong> men <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n :<br />

„God begraaft Zijn arbei<strong>de</strong>rs, maar zet Zijn werk <strong>voor</strong>t".


II<br />

DE GRAAF VON ZINZENDORF<br />

H ET is niet toevallig, dat wij ons boek aanvangen met <strong>de</strong> beschrijvingen<br />

van het leven en <strong>de</strong>n arbeid van John Wesley en <strong>de</strong>n Graaf<br />

Von Zinzendorf. Deze bei<strong>de</strong> mannen immers zijn, ie<strong>de</strong>r op zijn eigen<br />

wijze, <strong>de</strong> wegberei<strong>de</strong>rs geweest <strong>voor</strong> <strong>de</strong>genen, die na hen kwamen. Alle<br />

arbeid op <strong>de</strong> terreinen <strong>de</strong>r In- en Uitwendige Zending is goed beschouwd<br />

in eigenlijken zin op hun visies en op hun beschouwingen, op hun<br />

activiteit echter <strong>voor</strong>al, terug te voeren.<br />

Wij hebben in het vorige hoofdstuk beschreven, hoe Wesley en <strong>de</strong> zijnen<br />

in hun land allerlei Christelijk philantropisch werk begonnen ; hoe zij<br />

scholen, wees- en armenhuizen stichtten ; hoe een belangrijk <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r<br />

geloofsactiviteit <strong>de</strong>r Methodistische gemeentele<strong>de</strong>n zich richtte op wat<br />

„in <strong>de</strong> wereld" <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n geloovige te „doen" viel. Ten onrechte heeft<br />

men, zooals wij daar opmerkten, Wesley „<strong>de</strong> va<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r Inwendige<br />

Zending" genoemd — wat hij niet is; doch <strong>de</strong> roeping, te moeten<br />

getuigen en red<strong>de</strong>n in Christus' Naam heeft hij het eerst gehoorzaamd.<br />

Den Graaf Von Zinzendorf zullen we in dit hoofdstuk zien optre<strong>de</strong>n als <strong>de</strong>n<br />

Christen, die, in het werk <strong>de</strong>r Zending on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nen, zijn taak en<br />

<strong>de</strong> taak zijner gemeente vond. Want zoozeer stond in <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rgemeente<br />

van Herrnhut die arbeid <strong>de</strong>r Uitwendige Zending in het centrum,<br />

dat bijna alle emigranten, die van <strong>de</strong>ze kolonie uitzwerm<strong>de</strong>n, tevens<br />

Zen<strong>de</strong>lingen waren. „De centra <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n Evangelie-arbeid on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

omwonen<strong>de</strong> Indianen in <strong>de</strong> buurt van Phila<strong>de</strong>lphia waren geduren<strong>de</strong><br />

twintig jaar op communistische leest geschoeid, tengevolge van het<br />

feit, dat steeds een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r gemeente op reis was ter prediking<br />

van het Evangelie on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Indianen en het overige <strong>de</strong>el als huisgemeente<br />

<strong>voor</strong> het dagelijksche on<strong>de</strong>rhoud zorg<strong>de</strong>".<br />

Is Wesley <strong>de</strong> geniale <strong>voor</strong>ganger van <strong>de</strong> Inwendige Zending, <strong>de</strong>r armenen<br />

weezenzorg, van het on<strong>de</strong>rwijs in Christelijken geest, waarvan Wichern<br />

<strong>de</strong> „va<strong>de</strong>r" werd en dat door tal van mannen en vrouwen, <strong>voor</strong>al


30<br />

geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> z 9<strong>de</strong> eeuw, op allerlei gebied werd <strong>voor</strong>tgezet, Von<br />

Zinzendorf is <strong>de</strong> wegberei<strong>de</strong>r van het mo<strong>de</strong>rne Zendingswerk on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

hei<strong>de</strong>nen, waarvan na hem William Carey <strong>de</strong> grondlegger werd en dat<br />

in onzen tijd door duizen<strong>de</strong>n wordt gedaan in vele lan<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r Ou<strong>de</strong><br />

en Nieuwe Wereld.<br />

Von Zinzendorf was zeker een niet min<strong>de</strong>r geniale geest dan John<br />

Wesley doch hij was een volkomen an<strong>de</strong>re persoonlijkheid en dat<br />

bepaalt <strong>de</strong> vergelijking tusschen bei<strong>de</strong> mannen, waartoe <strong>de</strong> beschrijving<br />

van hun leven als vanzelf uitlokt.<br />

Voer<strong>de</strong> Wesley in <strong>de</strong> eerste plaats strijd tegen <strong>de</strong> doo<strong>de</strong> orthodoxie en<br />

<strong>de</strong>n verlammen<strong>de</strong>n invloed <strong>de</strong>r <strong>de</strong>istische en rationalistische filosofie<br />

in <strong>de</strong> of f icieele kerk, Von Zinzendorf wend<strong>de</strong> zich af van <strong>de</strong> Piëtisten<br />

uit wier kringen hij afkomstig was en die zijn opvoeding had<strong>de</strong>n verzorgd<br />

en <strong>de</strong>ed geduren<strong>de</strong> geheel zijn leven telkens opnieuw pogingen<br />

om door <strong>de</strong> „of f icieele", <strong>de</strong> Luthersche, <strong>de</strong> Gereformeer<strong>de</strong> en <strong>de</strong> Anglicaansche<br />

kerk te wor<strong>de</strong>n „erkend". Wesley werd, <strong>voor</strong>al d ank zij <strong>de</strong><br />

vijandschap zijner bestrij<strong>de</strong>rs, hoe langer hoe meer van <strong>de</strong> kerk Af<br />

gevoerd, Von Zinzendorf verspil<strong>de</strong> jaren lang zijn krachten aan vergeefsche<br />

pogingen om zijn Moraviërs en Herrnhutters met an<strong>de</strong>ren<br />

in één kerkverband bijeen te brengen. Daarbij was Wesley <strong>de</strong> bedachtzame,<br />

bekwame organisator, Von Zinzendorf <strong>de</strong> man van <strong>de</strong> geniale<br />

invallen, maar wiens geldzaken nog <strong>voor</strong> zijn dood in een <strong>de</strong>plorabelen<br />

toestand verkeer<strong>de</strong>n. Wesley liet een lange reeks van keurig gestel<strong>de</strong>,<br />

weldoordachte geschriften na; Von Zinzendorf dacht ongedisciplineerd,<br />

sprak en schreef <strong>voor</strong>barig en zelfs zóó slordig, dat men hem meer<br />

dan ééns van dubbelhartigheid meen<strong>de</strong> te kunnen beschuldigen. Vaak<br />

nam hij zijn werken terug om ze te veran<strong>de</strong>ren en te verbeteren en na<br />

zijn overlij<strong>de</strong>n vond men ontwerpen en half uitgewerkte plannen in<br />

grooten getale. Wesley was een bedaar<strong>de</strong>, vrien<strong>de</strong>lijke man, Von<br />

Zinzendorf kon af en toe op barre wijze uitvallen en moest dan weer<br />

goed maken, wat zijn driftige tong overijld verkorven had.<br />

Er is tusschen bei<strong>de</strong> mannen evenwel één groot verschil, dat, meer dan<br />

welk an<strong>de</strong>r, bei<strong>de</strong>r levensloop bepaal<strong>de</strong>. Wesley bezat in zijn zeer<br />

begaaf<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r een onwaar<strong>de</strong>erbaren steun tot hijzelf gerijpt was tot<br />

<strong>de</strong>n mannelijken leeftijd. De moe<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>n jongen Von Zinzendorf<br />

liet geheel <strong>de</strong> opvoeding van haar kind over aan <strong>de</strong> zorgen van zijn


31<br />

grootmoe<strong>de</strong>r en tante die, als discipelinnen van Spener, doordrenkt<br />

waren van diens Piëtistische <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n. Wesley heeft <strong>voor</strong> het bezit<br />

van zijn persoonlijk geloof jaren lang moeten strij<strong>de</strong>n; Von Zinzendorf<br />

was als kind al een vroom jongetje en bewaar<strong>de</strong> die bijna naïeve<br />

vroomheid geheel zijn veelbewogen leven door als een onwaar<strong>de</strong>erbaren<br />

schat. Daardoor werd Wesley's vroomheid door mannelijke kenmerken<br />

getypeerd en vertoon<strong>de</strong> Von Zinzendorf's godsdienst steeds iets vrouwelijks.<br />

Eén ding had<strong>de</strong>n zij evenwel gemeen: hun bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n<br />

Heer, Wien zij hun hart, hun leven had<strong>de</strong>n toegewijd en in Wiens dienst<br />

zij zich on<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>lijk wenschten te stellen — omdat Hij hen het<br />

eerst had liefgehad.<br />

Nicolaus Ludwig Von Zinzendorf was een kind van vier weken, toen<br />

zijn va<strong>de</strong>r overleed. De jonge moe<strong>de</strong>r hertrouw<strong>de</strong> vier jaar later en<br />

vestig<strong>de</strong> zich te Berlijn, <strong>de</strong> opvoeding van haar zoontje in han<strong>de</strong>n<br />

stellend van zijn grootmoe<strong>de</strong>r, die ook pas weduwe was gewor<strong>de</strong>n.<br />

De jongste dochter van <strong>de</strong>ze vrouw, Henriëtte, een meisje van zestien<br />

jaar, kreeg <strong>voor</strong>namelijk <strong>de</strong> zorg <strong>voor</strong> het kind. Philip Jacob Spener<br />

was getuige geweest bij <strong>de</strong>n doop van <strong>de</strong>n jongen Graaf en <strong>voor</strong>spel<strong>de</strong><br />

bij die gelegenheid, dat hij tot groote dingen in het Koninkrijk Gods<br />

geboren was. Grootmoe<strong>de</strong>r Gersdorf behoor<strong>de</strong> met haar jongste dochter<br />

tot Spener's intimi en geestverwanten; geen won<strong>de</strong>r dus, dat <strong>de</strong> kleine<br />

Nicolaus in Piëtistischen geest werd opgevoed. Dat dit geschied<strong>de</strong><br />

buiten aanraking met an<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren en door twee vrouwen, drukte<br />

<strong>voor</strong>goed een stempel op zijn persoonlijkheid. Ook wanneer men Von<br />

Zinzendorf's latere me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen over zijn kin<strong>de</strong>rjaren cum grano<br />

salis neemt, ontkomt men moeilijk aan <strong>de</strong>n indruk, dat hij een vroeg<br />

wijze, doch <strong>voor</strong>al vroeg vrome jongen is geweest, die iets verwaands<br />

over zich had en wiens, <strong>voor</strong> ons gevoel nog al overspannen vroomheid<br />

meer weg had van Roomsche <strong>de</strong>votie <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n zoeten Jezus dan van<br />

geloof in Christus <strong>de</strong>n Verlosser. Wanneer hij over Jezus' lij<strong>de</strong>n spreekt,<br />

doet hij dat in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>, hem typeeren<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n: „Op mijn zes<strong>de</strong><br />

jaar zei<strong>de</strong> mijn hofmeester E<strong>de</strong>ling na <strong>de</strong> gewone avondgodsdienstoefening<br />

mij goe<strong>de</strong>n nacht en gebruikte toen bizon<strong>de</strong>r liefelijke uitdrukkingen<br />

van mijn Heiland en Zijn verdienste en hoe ik Hem moest


32<br />

toebehooren. Dat ging mij zoo diep ter harte, dat ik er nog lang door<br />

moest weenen en toen het vast besluit nam, om alleen <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n Man te<br />

leven, die Zijn leven <strong>voor</strong> mij gegeven had .... " Dat is <strong>de</strong> geestesgesteldheid<br />

van het kind, dat naieve briefjes schrijft aan <strong>de</strong>n Heere<br />

Jezus en ze uit het raam van zijn slaapkamer werpt, doch het is tevens<br />

<strong>de</strong> geestesgesteldheid, die na vele jaren nog in tal van godsdienstige<br />

lie<strong>de</strong>ren zal doorklinken.<br />

Natuurlijk verlang<strong>de</strong> Von Zinzendorf al heel vroeg, prediker te wor<strong>de</strong>n,<br />

speel<strong>de</strong> hij kerkje en dacht zich dan te staan <strong>voor</strong> een groot, belangstellend<br />

gehoor. Zijn opvoedsters had<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n a<strong>de</strong>llijken knaap<br />

echter een heel an<strong>de</strong>re toekomst op het oog : een jongen van zijn stand<br />

en met zijn verstan<strong>de</strong>lijke en geestelijke begaafdhe<strong>de</strong>n, moest en zou<br />

— evenals an<strong>de</strong>re mannelijke familiele<strong>de</strong>n — een ambt in staatsdienst<br />

vervullen. Ter <strong>voor</strong>bereiding van een opleiding in die richting werd<br />

hij daarom op tienjarigen leeftijd, dus in 171o, naar het Paedagogium<br />

van August Hermann Francke te Halle gezon<strong>de</strong>n, een zeer beken<strong>de</strong><br />

Piëtistische kostschool <strong>voor</strong> a<strong>de</strong>llijke kin<strong>de</strong>ren. Francke werd erover<br />

ingelicht, dat het <strong>de</strong>n wensch van Von Zinzendorf's grootmoe<strong>de</strong>r was,<br />

dat <strong>de</strong> jongen <strong>voor</strong>al goed klein gehou<strong>de</strong>n zou wor<strong>de</strong>n en in overeenstemming<br />

daarme<strong>de</strong> zorg<strong>de</strong> men er te Halle <strong>voor</strong>, dat <strong>de</strong> jonge Graaf<br />

met behulp van alle, volgens ons begrip beslist onjuiste mid<strong>de</strong>len, werd<br />

achteruit gezet, gekleineerd, gestraft en geprikkeld. Dat had tot gevolg,<br />

dat het kind, nog meer dan te voren, gemeenschap en troost ging zoeken<br />

bij zijn Heer als zijn eenigen Vriend.<br />

Toch had hij on<strong>de</strong>r zijn me<strong>de</strong>scholieren wel kameraadjes, doch met hen<br />

speel<strong>de</strong> hij min<strong>de</strong>r dan hij hen samenbracht in <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re, door<br />

hem gestichte en gelei<strong>de</strong> vereeniging, die dit of dat geestelijke doel<br />

nastreef<strong>de</strong>. Er moet, om zooiets een voedingsbo<strong>de</strong>m te kunnen doen<br />

vin<strong>de</strong>n, zekere gelijkgezindheid bij <strong>de</strong> jongens hebben bestaan. Overigens<br />

had<strong>de</strong>n zij hun hang naar het gezelschapsleven van niemand vreemd :<br />

evenals in Engeland bloei<strong>de</strong>n in dien tijd overal in Duitschland <strong>de</strong><br />

vrome gezelschappen waar het orthodoxe geloof levend werd gehou<strong>de</strong>n<br />

tegenover <strong>de</strong>n verstarren<strong>de</strong>n godsdienst <strong>de</strong>r Staatskerk. Maar het klinkt<br />

ons toch zeer zon<strong>de</strong>rling in <strong>de</strong> ooren, wanneer we Von Zinzendorf van<br />

zijn clubje van tien- of twaalfjarige jongens hooren zeggen: „Wij<br />

vereenig<strong>de</strong>n ons om elkan<strong>de</strong>r te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> gena<strong>de</strong> in Chris-


33<br />

tus en elkan<strong>de</strong>r aan te moedigen tot een goe<strong>de</strong>n levenswan<strong>de</strong>l" en die<br />

indruk van iets geforceerds neemt nog toe, wanneer we ver<strong>de</strong>r lezen :<br />

„en zoo wij gelegenheid had<strong>de</strong>n, kniel<strong>de</strong>n wij ne<strong>de</strong>r <strong>voor</strong> die onzichtbare<br />

Majesteit, welke wij beurtelings onze Lief<strong>de</strong>, onzen Broe<strong>de</strong>r, onzen<br />

Brui<strong>de</strong>gom noem<strong>de</strong>n .... "<br />

Voor die vereenigingen koos men telkens een an<strong>de</strong>ren hoogdraven<strong>de</strong>n<br />

naam; men noem<strong>de</strong> zich „Deugdslaven", of „Belij<strong>de</strong>rs van Christus",<br />

of stichtte „<strong>de</strong> or<strong>de</strong> van het Mosterdzaad". De le<strong>de</strong>n daarvan droegen<br />

een insigne en een zegelring met inscriptie.<br />

Met een zijner jonge vrien<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>n Zwitserschen baron Frédéric <strong>de</strong><br />

Watteville, sloot Von Zinzendorf in 1715 een verbond om samen te<br />

werken tot <strong>de</strong> bekeering <strong>de</strong>r hei<strong>de</strong>nen. Natuurlijk was het hun plan<br />

nog niet, dien arbeid persoonlijk te gaan on<strong>de</strong>rnemen, doch wel meen<strong>de</strong>n<br />

ze, dat God hun in <strong>de</strong> toekomst <strong>de</strong>n weg wijzen zou.<br />

Francke, <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r van het Paedagogium, vorm<strong>de</strong> zich geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

jaren, welke Von Zinzendorf in zijn huis verbleef, een goe<strong>de</strong>n indruk<br />

over <strong>de</strong>n jongen, want toen <strong>de</strong>ze in 1716 <strong>de</strong> school verliet om te Wittenberg<br />

te gaan stu<strong>de</strong>eren, zei hij van hem, dat hij een groot licht <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

Kerk zou wor<strong>de</strong>n. Er moest dus in <strong>de</strong>n jongen nog wel iets meer aanwezig<br />

zijn geweest dan zijn later opgeteekend levensverhaal doet<br />

vermoe<strong>de</strong>n.<br />

Te Wittenberg kwam Von Zinzendorf on<strong>de</strong>r toezicht van zijn Oom,<br />

een hoog militair, die <strong>de</strong> overtuiging toegedaan was, dat hij door zijn<br />

grootmoe<strong>de</strong>r en tante volkomen onjuist was behan<strong>de</strong>ld. Er was ook nu<br />

geen sprake van, dat hij theologie mocht stu<strong>de</strong>eren, het zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

rechten zijn. Van „<strong>de</strong> aca<strong>de</strong>mie <strong>de</strong>r fijnen", zooals <strong>de</strong>ze Oom Halle<br />

noem<strong>de</strong>, moest hij in 't geheel niets hebben; hij zou <strong>de</strong>n jongen wel eens<br />

leeren, wat eigenlijk „tucht" was. Von Zinzendorf omschreef het zóó:<br />

„Mijns va<strong>de</strong>rs broe<strong>de</strong>r had het zich tot regel gesteld, om mij zoo mogelijk<br />

een an<strong>de</strong>re natuur te verschaffen of tenminste mijn hoofd op een an<strong>de</strong>re<br />

plaats te zetten, dan waar hij het had gevon<strong>de</strong>n" en daarme<strong>de</strong> typeer<strong>de</strong><br />

hij niet alleen zijn voogd, doch teeken<strong>de</strong> ook <strong>de</strong>n geest van verzet,<br />

waarin <strong>de</strong> nieuwe voogdij werd aanvaard, of liever : geduld.<br />

Voor zijn verblijf aan <strong>de</strong> universiteit werd een soort van militair reglement<br />

opgesteld en <strong>de</strong> gouverneur, dien hij meekreeg, had last, op het<br />

naleven <strong>de</strong>r <strong>voor</strong>schriften met groote nauwkeurigheid toe te zien. Tus-<br />

3


34<br />

schen <strong>de</strong> vervulling van zijn verschillen<strong>de</strong> verplichtingen door vond <strong>de</strong><br />

jongeman evenwel toch gelegenheid, zich af en toe bezig te hou<strong>de</strong>n met<br />

een gelief<strong>de</strong> ontspanning : het schrijven van stichtelijke stukjes en het<br />

dichten van geestelijke lie<strong>de</strong>ren. Juist omdat er van <strong>de</strong>n an<strong>de</strong>ren kant<br />

telkens druk op hem werd uitgeoefend, sloot hij zich meer en meer bij<br />

<strong>de</strong> Piëtistische gedragslijn en vroomheid aan, sloeg hij <strong>de</strong>n weg <strong>de</strong>r wettische<br />

godsdienstigheid in en gedroeg zich in veel, als of hij <strong>de</strong> wereld wil<strong>de</strong><br />

ontvluchten. In <strong>de</strong> gedichten, die hij reeds toen in druk gaf, bezig<strong>de</strong> hij<br />

met opzet woor<strong>de</strong>n en uitdrukkingen, die in Wittenberg aanstoot en ergernis<br />

moesten wekken. In 't kort: zijn vroomheid veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> langzamerhand<br />

in een soort vrees en liep gevaar, in bekrompenheid te verstarren.<br />

Zijn gouverneur was zoo streng <strong>voor</strong> hem, dat hij meermalen tot wanhoop<br />

gedreven, meen<strong>de</strong>, krankzinnig te zullen wor<strong>de</strong>n. Dank zij <strong>de</strong>zen<br />

man was zijn eerste studiejaar bizon<strong>de</strong>r moeilijk, doch langzamerhand<br />

leer<strong>de</strong> hij zijn omgeving toch met an<strong>de</strong>re, min<strong>de</strong>r wantrouwige oogen<br />

zien en erkennen, dat zich ook in <strong>de</strong> kringen <strong>de</strong>rgenen, die tot <strong>de</strong>ze<br />

universiteit behoor<strong>de</strong>n, levend Christendom werd gevon<strong>de</strong>n.<br />

Op wat hij „<strong>de</strong> ij<strong>de</strong>lhe<strong>de</strong>n <strong>de</strong>zer wereld" achtte, leg<strong>de</strong> hij zich met ijver<br />

toe, niet om het dansen, schermen en paardrij<strong>de</strong>n volop te kunnen<br />

genieten, doch om er zoo spoedig mogelijk voldoen<strong>de</strong> vaardigheid in<br />

te verwerven, waardoor dan zijn belangstelling en aandacht op waardiger<br />

dingen zou<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n geconcentreerd.<br />

Nog altijd wil<strong>de</strong> hij predikant wor<strong>de</strong>n, doch zijn familie gevoel<strong>de</strong> daar<strong>voor</strong><br />

zoo mogelijk nog min<strong>de</strong>r dan tevoren en toen hij in 1719 <strong>de</strong> universiteit<br />

verliet, moest hij eenige reizen on<strong>de</strong>rnemen, die, naar <strong>de</strong> opvatting<br />

van zijn tijd, bij zijn opvoeding behoor<strong>de</strong>n, daar ze <strong>de</strong>n stu<strong>de</strong>nt werel<strong>de</strong>n<br />

menschenkennis zou<strong>de</strong>n verschaffen. Natuurlijk moest ook Parijs<br />

bezocht wor<strong>de</strong>n, doch <strong>de</strong> jonge Graaf had al bij <strong>voor</strong>baat van <strong>de</strong>ze stad<br />

een diepen afkeer om <strong>de</strong> wereldsche verleidingen, die hem daar heetten<br />

te wachten. „Als men er misschien zoo op staat", schreef hij in dien<br />

tijd, „om mij naar Frankrijk te zen<strong>de</strong>n, ten ein<strong>de</strong> een wereldling van<br />

mij te maken, dan verklaar ik, dat dit verloren geld zou wezen : God<br />

zal in Zijn goe<strong>de</strong>rtierenheid het verlangen in mij bevestigen om <strong>voor</strong><br />

niets of niemand an<strong>de</strong>rs te leven dan <strong>voor</strong> Jezus Christus".<br />

Zijn reis voer<strong>de</strong> Von Zinzendorf eerst via Frankfort en Düsseldorf naar<br />

Ne<strong>de</strong>rland, waar hij in Utrecht „met Gereformeer<strong>de</strong>n en allerlei slag


35<br />

van filosofen" in aanraking kwam. In <strong>de</strong> consistoriekamer van <strong>de</strong> Janskerk<br />

organiseer<strong>de</strong> hij met eenige vrien<strong>de</strong>n samenkomsten en <strong>de</strong>ze leer<strong>de</strong>n<br />

hem, evenals zijn gesprekken met an<strong>de</strong>ren, buiten Utrecht, zichzelf<br />

wat beter en objectiever zien. Nu hij weer met geheel an<strong>de</strong>re geloovigen<br />

in contact kwam dan te Wittenberg en, eer<strong>de</strong>r, in Halle, gingen zijn<br />

oogen <strong>voor</strong>al open <strong>voor</strong> <strong>de</strong> éénheid <strong>de</strong>r Kerk.<br />

Van September 1719 tot <strong>de</strong> lente van het volgen<strong>de</strong> jaar verbleef hij te<br />

Parijs, waar hij met een groot aantal menschen kennis maakte en<br />

omging. Vooral verkeer<strong>de</strong> hij met kardinaal De Noailles, die toen nog<br />

behoor<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> partij <strong>de</strong>r zoogenaam<strong>de</strong> „appellanten", wier oppositie<br />

tegen het drijven <strong>de</strong>r Jesuleten Von Zinzendorf veel belang inboezem<strong>de</strong>.<br />

Zijn omgang met De Noailles <strong>de</strong>ed hem sympathie opvatten <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

Roomschen, wier verdraagzaamheid hij roem<strong>de</strong>, omdat hij er geen<br />

oog <strong>voor</strong> had, dat zijn persoonlijke vroomheid in dien tijd weinig van<br />

<strong>de</strong> hunne verschil<strong>de</strong>. Den Heer, Wien hij zijn we<strong>de</strong>rlief<strong>de</strong> schenken wil<strong>de</strong><br />

door Hem te dienen, herken<strong>de</strong> hij op een schil<strong>de</strong>rij, dat hij tij<strong>de</strong>ns zijn<br />

reis in een museum te Düsseldorf bewon<strong>de</strong>r<strong>de</strong> en waarvan het on<strong>de</strong>rschrift:<br />

„Dit <strong>de</strong>ed Ik <strong>voor</strong> u, wat doet gij <strong>voor</strong> Mij ?" hem diep ontroer<strong>de</strong>.<br />

Dat schil<strong>de</strong>rij en dit on<strong>de</strong>rschrift appelleer<strong>de</strong>n op zijn vrome gevoel,<br />

op zijn me<strong>de</strong>-lij<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>n lij<strong>de</strong>n<strong>de</strong>n Christus en diezelf<strong>de</strong> „<strong>de</strong>votie"<br />

vond hij te Parijs bij zijn Roomsche vrien<strong>de</strong>n terug.<br />

Zijn bezinning op het on<strong>de</strong>rscheid tusschen Roomschen en Protestantschen<br />

kwam, in dien tijd, tot uiting in zijn woor<strong>de</strong>n: „Bij <strong>de</strong> Roomschen<br />

gaat <strong>de</strong> theorie <strong>de</strong>r onverdraagzaamheid gepaard met een veel min<strong>de</strong>r<br />

strenge practijk, terwijl te an<strong>de</strong>rer zij<strong>de</strong> met <strong>de</strong> Protestantsche theorie <strong>de</strong>r<br />

vrijheid een schrikkelijk dwang-oefenen over <strong>de</strong> gewetens vereenigd is".<br />

Maar Von Zinzendorf werd in De Noailles en daarme<strong>de</strong> in <strong>de</strong> Roomschen<br />

in het algemeen, bar teleurgesteld, toen hem bleek, dat <strong>de</strong> aartsbisschop<br />

terwille van <strong>de</strong>n lieven vre<strong>de</strong> het hoofd in <strong>de</strong>n schoot had gelegd. Hoe<br />

weinig hij <strong>de</strong>sondanks <strong>de</strong> Roomschen begreep, blijkt uit het feit, dat hij<br />

later zijn Fransche vertaling van Arndt's boek over het ware Chri stendom<br />

aan De Noailles wil<strong>de</strong> opdragen -- wat <strong>de</strong> kardinaal natuurlijk<br />

weiger<strong>de</strong> — en uit <strong>de</strong>n jaren lang gekoester<strong>de</strong>n wensch, een lie<strong>de</strong>renbun<strong>de</strong>l<br />

te mogen samenstellen <strong>voor</strong> Roomsche me<strong>de</strong>-christenen, welk boek<br />

dan door <strong>de</strong>n Paus zou moeten wor<strong>de</strong>n aanvaard ... .<br />

Van Parijs reis<strong>de</strong> Von Zinzendorf naar Bazel, waar <strong>de</strong> familie van De


36<br />

Watteville bezocht werd. Vandaar ging hij naar een tante, die een<br />

kasteel te Oberbirg bewoon<strong>de</strong> en weer wat later logeer<strong>de</strong> hij bij een<br />

an<strong>de</strong>re tante die te Castell woon<strong>de</strong>. Twee maan<strong>de</strong>n verbleef hij daar<br />

en kreeg er een geduchten koortsaanval, waarvan hij zich met moeite<br />

herstel<strong>de</strong>. In dien tijd leer<strong>de</strong> hij zijn nicht Theodora kennen, die een<br />

zoodanigen indruk op hem maakte, dat hij besloot, haar ten huwelijk<br />

te vragen. Het meisje was het evenwel niet met zichzelf eens en antwoord<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>n jongen Graaf, dat zij <strong>de</strong> zaak in haar gebe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n<br />

Heer wil<strong>de</strong> neerleggen. In <strong>de</strong> <strong>voor</strong>barige veron<strong>de</strong>rstelling, dat <strong>de</strong> questie<br />

daarme<strong>de</strong> te zijnen gunste was geregeld, spoed<strong>de</strong> Von Zinzendorf zich<br />

naar zijn familie om er <strong>de</strong> toestemming te verkrijgen, die hij begeer<strong>de</strong><br />

en reed toen terug om het jawoord te ontvangen.<br />

Op die terugreis werd hij evenwel door <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> weersomstandighe<strong>de</strong>n<br />

gedwongen, eenigen tijd bij zijn vriend <strong>de</strong>n Graaf Von Reuss<br />

door te brengen en daar bemerkte hij tot zijn ontsteltenis, dat Von Reuss<br />

wenschte te trouwen niet alleen, doch dat zijn moe<strong>de</strong>r Theodora <strong>de</strong> beste<br />

partij <strong>voor</strong> hem achtte. Von Zinzendorf meen<strong>de</strong> na rijp beraad, dat hij<br />

Gods wil <strong>de</strong>ed, door het meisje aan zijn vriend over te laten en hij stel<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>zen dan ook <strong>voor</strong>, met hem me<strong>de</strong> te reizen. Te Castell aangekomen<br />

„drong <strong>de</strong> vroegere minnaar er bij zijn bruid op aan, dat zij dit nieuwe<br />

aanzoek toch niet zou afwijzen". Haar moe<strong>de</strong>r achtte <strong>de</strong>n Graaf Von<br />

Reuss geschikter <strong>voor</strong> haar dan haar neef en gaf haar toestemming.<br />

Theodora aanvaard<strong>de</strong> hem als uit <strong>de</strong> hand <strong>de</strong>s Heeren. Bij het verlovingsfeest<br />

las Von Zinzendorf een preek van Francke <strong>voor</strong> en liet ook een<br />

door hem vervaardig<strong>de</strong> cantate uitvoeren.<br />

De lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> zijn nichtje had dus blijkbaar niet diep wortel geschoten<br />

en dat bleek ook uit het feit, dat <strong>de</strong> jonge e<strong>de</strong>lman an<strong>de</strong>rhalf jaar later<br />

trouw<strong>de</strong> met <strong>de</strong> zuster van zijn vriend, Gravin Erdmuth Dorothea von<br />

Reuss. Vóór het echter zoover was, trad hij, ingevolge <strong>de</strong>n wensch<br />

zijner familiele<strong>de</strong>n in staatsdienst. Veel liever zou hij te Halle me<strong>de</strong>-<br />

werker van Francke gewor<strong>de</strong>n zijn, doch als een gehoorzame jongeman<br />

on<strong>de</strong>rwierp hij zich aan <strong>de</strong> verlangens zijner opvoedsters en vestig<strong>de</strong><br />

zich dus te Dres<strong>de</strong>n.<br />

Men zou nu verwachten, dat iemand, die <strong>de</strong>n eisch <strong>de</strong>r zelfverloochening<br />

zoo nauw nam, <strong>de</strong>zen ook zou toepassen op zijn nieuwen werkkring,<br />

doch dat was allerminst het geval. Dat er zooiets als een gehoorzame,


37<br />

getrouwe plichtsvervulling bestond, kwam niet bij hem op. Integen<strong>de</strong>el<br />

verklaar<strong>de</strong> hij later, dat hij met <strong>voor</strong>bedachten ra<strong>de</strong> zijn ambtsbezighe<strong>de</strong>n<br />

had verwaarloosd. Blijkbaar achtte hij <strong>de</strong> Piëtistische beschouwing<br />

juist, volgens welke, al te spoedig, „<strong>de</strong> wereld" en „het wereldsche"<br />

werd gevon<strong>de</strong>n in al, wat niet onmid<strong>de</strong>llijk betrekking had op het winnen<br />

van zielen. Dáárnaar ging te Dres<strong>de</strong>n zijn verlangen dan ook geheel uit<br />

en in zijn huis organiseer<strong>de</strong> hij <strong>voor</strong> ie<strong>de</strong>r toegankelijke godsdienstoefeningen,<br />

terwijl hij ook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>genen, met wie zijn werk hem in<br />

aanraking bracht, poog<strong>de</strong> te Evangeliseeren. Maar in het verkeer met<br />

zijn me<strong>de</strong>menschen wil<strong>de</strong> hij . zich in <strong>de</strong> eerste plaats beschermen tegen<br />

verkeer<strong>de</strong> invloe<strong>de</strong>n en hij <strong>de</strong>ed dat, door allen omgang te weigeren met<br />

hen, die hem wellicht zou<strong>de</strong>n kunnen verlei<strong>de</strong>n of in verzoeking<br />

brengen. Zijn gedrag was dientengevolge dusdanig, dat hij er in later<br />

jaren zelf van zeggen moest dat hij „het geduld en <strong>de</strong> beleefdheid bewon<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

van <strong>de</strong> hofbeambten en <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van het ministerie, die hij verveel<strong>de</strong><br />

met zijn vroomheid en erger<strong>de</strong> met zijn onbeschaamdhe<strong>de</strong>n".<br />

De bijeenkomsten in zijn huis brachten intusschen zoowel geloovigen<br />

als ketters en dwaalgeesten bijeen en <strong>voor</strong>tdurend was Von Zinzendorf<br />

erop uit, te pogen, <strong>de</strong> dwalen<strong>de</strong>n terecht te brengen. Zijn lief<strong>de</strong> ging uit<br />

naar Alle Christenen, onverschillig, tot welke kerk of secte zij ook<br />

behoor<strong>de</strong>n en velen hunner wist hij dan ook door zijn invloed op het<br />

rechte pad terug te brengen.<br />

In dien tijd verwierf hij zich door aankoop het bezit van het landgoed<br />

Berthelsdorf, dicht bij het kasteel van zijn grootmoe<strong>de</strong>r. Hij benoem<strong>de</strong><br />

er <strong>de</strong>n candidaat Rothe tot predikant en schreef hem: „Gij zult in mij<br />

min<strong>de</strong>r een patroon dan een trouwen helper en een liefhebben<strong>de</strong>n<br />

broe<strong>de</strong>r vin<strong>de</strong>n. Ja, ofschoon ik zwak ben en arm, wil ik met u strij<strong>de</strong>n<br />

in <strong>de</strong> kracht van <strong>de</strong>n Heer Jezus". Het verwaarloos<strong>de</strong> woonhuis van<br />

het landgoed liet hij afbreken en door een nieuw, zeer eenvoudig<br />

gebouw vervangen, dat slechts bedoeld was als een tij<strong>de</strong>lijke woonplaats,<br />

daar hij zich <strong>voor</strong>tdurend gereed wil<strong>de</strong> hou<strong>de</strong>n om het bevel zijns<br />

Heeren te kunnen gehoorzamen en tot <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nen te gaan. Die wensch<br />

leef<strong>de</strong> zóó sterk in zijn hart, dat hij bij zijn huwelijk, dat plaats vond<br />

op <strong>de</strong>n 7<strong>de</strong>n September 1722, al zijn goe<strong>de</strong>ren op naam van zijn echt-<br />

genoote <strong>de</strong>ed stellen, tenein<strong>de</strong> zich geheel los te maken van alle per-<br />

soonlijk bezit.


38<br />

Tegen het ein<strong>de</strong> van December reis<strong>de</strong>n Von Zinzendorf, zijn jonge<br />

vrouw en hun vriend De Watteville van Dres<strong>de</strong>n naar Berthelsdorf.<br />

Aan <strong>de</strong>n voet van <strong>de</strong>n Hutberg, op <strong>de</strong>n weg tusschen Strahwald en<br />

kasteel Hennersdorf, zagen zij ergens licht bran<strong>de</strong>n in het bosch en op<br />

zijn vraag, wie daar wel woon<strong>de</strong>n, kreeg <strong>de</strong> Graaf ten antwoord, dat<br />

dit het huis van <strong>de</strong> Moravische Broe<strong>de</strong>rs was, die hij onlangs toestemming<br />

gegeven had, zich op zijn terrein te vestigen. In <strong>de</strong> <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong><br />

drukke weken was hem het geval geheel door het hoofd<br />

gegaan, doch aanstonds verliet hij nu zijn rijtuig en ging het huis binnen.<br />

Na <strong>de</strong> bewoners ervan begroet te hebben informeer<strong>de</strong> hij naar hun<br />

omstandighe<strong>de</strong>n en bad met hen. Dat was Von Zinzendorf's eerste<br />

kennismaking met <strong>de</strong> Moravische emigranten, on<strong>de</strong>r wie hij zijn<br />

levenswerk zou vin<strong>de</strong>n.<br />

Deze Moraviërs waren on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bekwame en energieke leiding van <strong>de</strong>n<br />

timmerman Christian David uit hun geboorteland geëmigreerd.<br />

David had <strong>de</strong> Roomsche kerk verlaten en zich bij <strong>de</strong> Moravische<br />

Broe<strong>de</strong>rgemeente aangesloten, nadat hij zich van <strong>de</strong> Luthersche kerk<br />

had afgewend. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs had hij een opwekking veroorzaakt<br />

en in 1722 <strong>de</strong>ed hij bij Von Zinzendorf te Dres<strong>de</strong>n een beroep op zijn<br />

hulp ten behoeve van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rdrukte en vervolg<strong>de</strong> kleine gemeente.<br />

Men koos <strong>voor</strong> <strong>de</strong> nieuwe kolonie <strong>de</strong>n naam „Herrnhut", over welke<br />

benaming <strong>de</strong> intendant Heitz aan Von Zinzendorf schreef : „Moge God<br />

geven, dat aan <strong>de</strong>n voet van <strong>de</strong>zen berg, die berg <strong>de</strong>r hoe<strong>de</strong> heet, een<br />

stad moge wor<strong>de</strong>n gebouwd, die niet alleen zich <strong>voor</strong>tdurend stelle on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> hoe<strong>de</strong> <strong>de</strong>s Heeren, maar waarvan ook <strong>de</strong> bewoners op <strong>de</strong> hoe<strong>de</strong><br />

(op <strong>de</strong> wacht) <strong>de</strong>s Heeren zullen zijn, niet zwijgend, ,dag noch nacht".<br />

De Watteville, die met <strong>de</strong> Von Zinzendorfs naar Berthelsdorf kwam,<br />

sloot zich bij zijn vriend aan, toen <strong>de</strong>ze met <strong>de</strong>n predikant Rothe en<br />

Dominé Schaefer van Górlitz een verbond sloot, waarvan het doel was:<br />

„het rijk <strong>de</strong>r duisternis te bestrij<strong>de</strong>n en dat van Christus uit te brei<strong>de</strong>n<br />

door mid<strong>de</strong>l van prediking, opvoeding van kin<strong>de</strong>ren en Christelijke<br />

inrichtingen, uitgave en verspreiding van Christelijke lectuur, omgang<br />

met geloovigen uit verschillen<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n, zoowel door persoonlijk<br />

bezoek als door correspon<strong>de</strong>ntie".<br />

Von Zinzendorf was als vanzelf <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r van dit verbond; hij belastte<br />

zich met <strong>de</strong> correspon<strong>de</strong>ntie, met het reizen en met het opstellen <strong>de</strong>r


39<br />

geschriften. Het werk werd aangevangen in <strong>de</strong> gemeente van Rothe,<br />

waar men <strong>de</strong>s Zondags na <strong>de</strong>n dienst in <strong>de</strong> kerk bijeen bleef om met<br />

elkan<strong>de</strong>r <strong>de</strong> gehoor<strong>de</strong> preek te bespreken. In dien kring zong Von Zinzendorf<br />

vaak ook zijn lie<strong>de</strong>ren <strong>voor</strong>, waarbij een on<strong>de</strong>rgeschikte hem dan<br />

op het orgel begeleid<strong>de</strong>. De Graaf improviseer<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze stichtelijke verzen<br />

met groot gemak — echter zon<strong>de</strong>r zich altijd om <strong>de</strong> strenge regels <strong>de</strong>r<br />

poëtica te bekommeren -- en in later jaren wer<strong>de</strong>n ze dan ook opgeschreven<br />

en gevoegd bij <strong>de</strong>n schat <strong>de</strong>r geestelijke lie<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>r Broe<strong>de</strong>rgemeente.<br />

Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>n winter van 1722—'23 verbleef Von Zinzendorf te<br />

Dres<strong>de</strong>n en De Watteville verzorg<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>ns zijn afwezigheid <strong>de</strong> belangen<br />

van het landgoed en <strong>de</strong>r emigranten, wier aantal <strong>voor</strong>tdurend toenam.<br />

Er wer<strong>de</strong>n drie nieuwe huizen opgetrokken en een groot gebouw werd<br />

gesticht, dat als kostschool dienen zou. Bij <strong>de</strong> eerste steen-legging<br />

verklaar<strong>de</strong> <strong>de</strong> landheer, dat God het werk door Zijn hemelvuur mocht<br />

vernietigen wanneer het Zijn eer niet dien<strong>de</strong>. De Watteville liet al zijn<br />

juweelen en ringen inmetselen om daarme<strong>de</strong> met zijn „wereldsche" leven<br />

<strong>voor</strong>goed af te rekenen. Zijn vurig gebed roer<strong>de</strong> <strong>de</strong> aanwezigen diep.<br />

De te Herrnhut nu verzamel<strong>de</strong> emigranten vorm<strong>de</strong>n evenwel allerminst<br />

een éénheid. On<strong>de</strong>r hen waren afstammelingen van <strong>de</strong> echte, ou<strong>de</strong><br />

Moravische Broe<strong>de</strong>rs, an<strong>de</strong>ren neig<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> Gereformeer<strong>de</strong> leer en<br />

weer an<strong>de</strong>ren gevoel<strong>de</strong>n zich meer tot <strong>de</strong> Lutherschen aangetrokken.<br />

Daarbij kwam nog, dat allerlei ketters en geestdrijvers van 's Graven<br />

gastvrijheid begonnen gebruik te maken en in grooten getale toestroom<strong>de</strong>n.<br />

Om <strong>de</strong> verwarring ten top te voeren was daar <strong>de</strong> Evangelisch<br />

Luthersche gemeente van Berthelsdorf, jegens welke <strong>de</strong> Moraviërs<br />

angstvallig hun zelfstandigheid accentueer<strong>de</strong>n, bevreesd, dat zij bij een<br />

al te nauw contact hun tucht en hun leer-inzichten verliezen zou<strong>de</strong>n.<br />

Toch gelukte het Von Zinzendorf aanvankelijk — zij het dan met veel<br />

moeite — een zekere eenheid te bewaren, die <strong>de</strong>n groei van het werk<br />

mogelijk maakte. De godsdienstige samenkomsten in of bij het kasteel<br />

wer<strong>de</strong>n steeds talrijker, zoodat ze tenslotte <strong>de</strong>s Zondags <strong>voor</strong>tduur<strong>de</strong>n<br />

van <strong>de</strong>s morgens zes uur tot mid<strong>de</strong>rnacht. Vrijdags wer<strong>de</strong>n bijeenkomsten<br />

gehou<strong>de</strong>n, waar alleen werkelijk bekeer<strong>de</strong>n toegelaten wer<strong>de</strong>n. Drie<br />

scholen wer<strong>de</strong>n nog gebouwd, twee <strong>voor</strong> armen, één <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren<br />

<strong>de</strong>r aanzienlijken.


40<br />

Ein<strong>de</strong>lijk dwong <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> stroom van menschen, die zich te<br />

Herrnhut wenschten te vestigen, Von Zinzendorf ertoe, diegenen terug<br />

te wijzen, die niet uit godsdienstige overwegingen tot hem kwamen.<br />

Men begon hem trouwens ook te beschuldigen, dat hij zijn grondgebied<br />

bevolkte ten koste van het keizerrijk en in Moravië maakte men het<br />

hun, die wil<strong>de</strong>n emigreeren zoo moeilijk mogelijk, door hun goe<strong>de</strong>ren<br />

verbeurd te verklaren, hen te achtervolgen, wanneer ze het land verlieten<br />

en gevangen te zetten, wanneer men hen te pakken kreeg.<br />

Zeer tegen Von Zinzendorf's raad ging Christian David <strong>de</strong>sondanks<br />

toch naar zijn land terug om nieuwe emigranten te halen en wat later<br />

volg<strong>de</strong> David Nitschmann zijn <strong>voor</strong>beeld. Doch Nitschmann werd<br />

herkend en gevangen genomen. De pogingen om hem in vrijheid gesteld<br />

te krijgen mislukten en drie jaar later overleed hij in zijn gevangenis.<br />

Tot Von Zinzendorf's schriftelijk werk in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> behoort on<strong>de</strong>r<br />

meer <strong>de</strong> uitgave van een weekblad „De Dres<strong>de</strong>ner Socrates", waarin<br />

hij regeering en geestelijkheid hekel<strong>de</strong> en <strong>de</strong> publicatie van <strong>de</strong>n Ebersdorfer<br />

Bijbel, die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> tallooze vereer<strong>de</strong>rs van Luther's vertaling<br />

een storm van verontwaardiging <strong>de</strong>ed opsteken. Er werd een pamflet<br />

tegen het boek geschreven en <strong>de</strong> Graaf verweer<strong>de</strong> zich in een an<strong>de</strong>r.<br />

Tenslotte verbood <strong>de</strong> regeering hem alle ver<strong>de</strong>re publieke discussie, doch<br />

daaraan stoor<strong>de</strong> hij zich maar weinig.<br />

Nieuwe moeilijkhe<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> Moravische Broe<strong>de</strong>rs maakten hem<br />

vervolgens zijn arbeid weer bezwaarlijk. Een zekere Kruger was <strong>de</strong><br />

lei<strong>de</strong>r van een kleine groep, die kettersche meeningen aangaan<strong>de</strong> het<br />

Avondmaal verkondig<strong>de</strong> en daar hij een schijnbaar vroom en bovendien<br />

energiek man was, kreeg hij in korten tijd velen on<strong>de</strong>r zijn ver<strong>de</strong>rfelijken<br />

invloed. Zelfs Christian David voeg<strong>de</strong> zich bij hem. Ze scheid<strong>de</strong>n zich<br />

van <strong>de</strong> Berthelsdorf er gemeente af en noem<strong>de</strong>n Von Zinzendorf het<br />

Beest uit <strong>de</strong> Openbaringen, dat aan <strong>de</strong>n valschen profeet Rothe macht<br />

gegeven had om <strong>de</strong> menschen te verlei<strong>de</strong>n. Tenslotte voer<strong>de</strong> Kruger's<br />

geestelijke hoogmoed hem tot <strong>de</strong>n waanzin, doch het kwaad, dat hij<br />

gezaaid had schoot welig op.<br />

Herrnhut tel<strong>de</strong> nu meer dan driehon<strong>de</strong>rd inwoners, van wie twee <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<br />

uit Moravië afkomstig waren en <strong>de</strong>ze woelige, gemeng<strong>de</strong> bevolking<br />

maakte Von Zinzendorf's <strong>voor</strong>tduren<strong>de</strong> aanwezigheid meer en meer<br />

noodzakelijk. Om die re<strong>de</strong>n besloot hij dan ook tenslotte, zijn ontslag


41<br />

uit <strong>de</strong>n staatsdienst te vragen en daar hij te Dres<strong>de</strong>n toch al niet veel<br />

<strong>voor</strong> zijn ambt beteeken<strong>de</strong>, liet men hem daar gaarne vrij.<br />

Van dat oogenblik af beheer<strong>de</strong>n zijn vrouw en De Watteville het landgoed<br />

en <strong>de</strong> administratie, Rothe zou zich bepalen tot <strong>de</strong> gemeente te<br />

Berthelsdorf en Von Zinzendorf zelf vestig<strong>de</strong> zich in een vleugel van<br />

het kasteel om er uitsluitend <strong>de</strong> belangen <strong>de</strong>r Herrnhutters te behartigen.<br />

Het gelukte hem, <strong>de</strong> woelige elementen <strong>de</strong> baas te wor<strong>de</strong>n, doch <strong>de</strong><br />

Moraviërs ston<strong>de</strong>n er op, dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>, kerkelijke tucht hunner gemeente<br />

weer zou wor<strong>de</strong>n ingevoerd. Rothe en Von Zinzendorf verdiepten zich<br />

daarom eenigen tijd in <strong>de</strong>ze aangelegenhe<strong>de</strong>n en stel<strong>de</strong>n tenslotte een<br />

statuut op, dat, naar hun uitleg althans, <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> kerkor<strong>de</strong> opnieuw<br />

omschreef en op <strong>de</strong>zen tijd toepasselijk maakte, doch dat in wezen een<br />

volkomen an<strong>de</strong>r stuk was. Op <strong>de</strong>n I2<strong>de</strong>n Mei 1727 werd het merkwaardige<br />

document <strong>voor</strong>gelezen. De Broe<strong>de</strong>rs beloof<strong>de</strong>n trouw en<br />

gehoorzaamheid en kozen uit hun mid<strong>de</strong>n twaalf „oudsten" terwijl<br />

Von Zinzendorf en De Watteville tot „bestuur<strong>de</strong>rs" benoemd wer<strong>de</strong>n.<br />

Vier <strong>de</strong>r oudsten, aangewezen door „het lot", vorm<strong>de</strong>n, met <strong>de</strong> bei<strong>de</strong><br />

bestuur<strong>de</strong>rs, een soort dagelijksche commissie, die <strong>de</strong> zaken <strong>de</strong>r gemeente<br />

beheeren en lei<strong>de</strong>n zou.<br />

Op <strong>de</strong>n duur breid<strong>de</strong> zich <strong>de</strong> organisatie <strong>de</strong>r gemeenschap hoe langer<br />

hoe meer uit en tenslotte was <strong>de</strong> stichting van zg. „koren" <strong>de</strong>finitief.<br />

Er wer<strong>de</strong>n koren gevormd van getrouw<strong>de</strong> mannen, van ongehuw<strong>de</strong><br />

mannen of vrouwen, van jongens en meisjes en zelfs van kleine kin<strong>de</strong>ren.<br />

Al <strong>de</strong>ze groepen had<strong>de</strong>n hun eigen bijeenkomsten, hun feestdagen<br />

en hun lie<strong>de</strong>ren. Tot welken kring men behoor<strong>de</strong> kwam, althans<br />

bij <strong>de</strong> vrouwen, tot uiting in <strong>de</strong> kleur van het lint om <strong>de</strong>n hoed ; <strong>de</strong> mannen<br />

droegen slechts donker getinte kleeding.<br />

Men zal opmerken, dat <strong>de</strong>ze stichting weinig bevor<strong>de</strong>rlijk <strong>voor</strong> het huiselijke<br />

leven was, doch ze werd dan ook in het leven geroepen door een man,<br />

die zelf niet in een gezin was opgevoed en die nimmer <strong>de</strong>n zegen ervaren<br />

had van <strong>de</strong>n omgang met ou<strong>de</strong>re en jongere broers en zusters.<br />

Er werd ook een nachtwacht gevormd, waarvan alle mannen van<br />

zestien tot zestig jaar <strong>de</strong>el kon<strong>de</strong>n uitmaken. Deze wacht werd niet<br />

ingesteld met het oog op gevaren, die van buiten af dreigen kon<strong>de</strong>n,<br />

doch had <strong>de</strong> bedoeling, waakzaam <strong>voor</strong> <strong>de</strong>s Heeren aangezicht te staan<br />

als <strong>de</strong> wachters op Sions muren.


42<br />

De ra<strong>de</strong> Augustus 1727 wordt nog altijd in <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rgemeente<br />

beschouwd als <strong>de</strong> eigenlijke stichtingsdag <strong>de</strong>r gemeente. Op dien dig<br />

vier<strong>de</strong> men te Herrnhut het Avondmaal en daar gebeur<strong>de</strong> het, dat <strong>de</strong><br />

aanwezigheid Gods reëel ervaren werd als door <strong>de</strong> Apostelen op <strong>de</strong>n<br />

eersten Pinksterdag. Nitschmann zei ervan: „in één woord, wij wer<strong>de</strong>n<br />

toen allen als aan onszelf onttrokken en allen, jongen en ou<strong>de</strong>n, begonnen<br />

wij on<strong>de</strong>r elkaar een nieuw, om zoo te zeggen hemelsch leven".<br />

Von Zinzendorf's taak was zeer moeilijk in die dagen. Hij wenschte<br />

het geestelijke niveau zoo hoog te hou<strong>de</strong>n als maar mogelijk was, doch<br />

tegelijk was hij realist genoeg om te begrijpen, dat zakelijke relaties<br />

zakelijk dien<strong>de</strong>n te blijven. Daarom benoem<strong>de</strong> hij eenige Broe<strong>de</strong>rs tot<br />

scheidsrechters in eigen kring en an<strong>de</strong>ren tot diakenen en ziekenverzorgers.<br />

Er wer<strong>de</strong>n inspecteurs aangesteld, die ongeregeldhe<strong>de</strong>n en<br />

verkeerdhe<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> censoren had<strong>de</strong>n me<strong>de</strong> te <strong>de</strong>elen, die dan op hun<br />

beurt <strong>de</strong>n plicht tot vermanen had<strong>de</strong>n. De opvoeding <strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>ren werd<br />

ter hand genomen met een sterk gevoel van verantwoor<strong>de</strong>lijkheid, doch<br />

het zwaarst wogen daarbij <strong>de</strong> geestelijke belangen en dienovereenkomstig<br />

moest een kind het dan ook als zijn zwaarste straf Zeeren beschou-<br />

wen, dat het een godsdienstoefening niet mocht bijwonen of niet <strong>de</strong>elnemen<br />

mocht aan <strong>de</strong>n gemeenschappelijken zang.<br />

Men wist in dien tijd te Herrnhut ook met <strong>de</strong>n dag te woekeren. Des<br />

zomers begon men er om vier, <strong>de</strong>s winters om vijf uur met een gemeenschappelijk<br />

ochtendgebed. 's Avonds was er zangdienst en gaf <strong>de</strong> Graaf<br />

een soort wachtwoord uit, dat gevormd werd door een Bijbeltekst of<br />

een regel uit een <strong>de</strong>r lie<strong>de</strong>ren en waarme<strong>de</strong> <strong>de</strong> hoor<strong>de</strong>rs hun gedachten<br />

tot <strong>de</strong>n volgen<strong>de</strong>n ochtend kon<strong>de</strong>n bezig hou<strong>de</strong>n. Later wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze<br />

„Losungen" door „het lot" bepaald en <strong>voor</strong> het geheele jaar gedrukt<br />

uitgegeven. De kerkelijke gemeente van Berthelsdorf wenschte, eenigen<br />

tijd later, in <strong>de</strong>n zegen te <strong>de</strong>elen, die van Herrnhut uitging en aanvaard<strong>de</strong><br />

daarom het door Von Zinzendorf opgestel<strong>de</strong> Statuut juist toen het een<br />

jaar oud was, nl. op 12 Mei 1728.<br />

Op <strong>de</strong>n duur echter gaf <strong>de</strong>ze verbintenis van <strong>de</strong> kerkelijke gemeente met<br />

<strong>de</strong> onafhankelijke Broe<strong>de</strong>rs <strong>voor</strong>tdurend moeilijkhe<strong>de</strong>n. Het Statuut werd<br />

door <strong>de</strong> diverse partijen verschillend uitgelegd en <strong>de</strong> verwarring, die<br />

daardoor ontstond werd steeds grooter. Te zwaar<strong>de</strong>r te dragen<br />

werd <strong>de</strong> situatie nog, doordat <strong>de</strong> Graaf zich nu naar <strong>de</strong>n eenen, dàn


43<br />

naar <strong>de</strong>n an<strong>de</strong>ren kant liet trekken, om <strong>de</strong>n vre<strong>de</strong> en <strong>de</strong> éénheid, die hij<br />

op zoo bizon<strong>de</strong>r hoogen prijs stel<strong>de</strong>, <strong>voor</strong>al te bewaren.<br />

Van meet af was het niet Von Zinzendorf's bedoeling geweest, dat <strong>de</strong><br />

door hem te Herrnhut gestichte gemeente aan die plaats gebon<strong>de</strong>n zou<br />

blijven en zich daar <strong>voor</strong>goed zou vestigen. Het i<strong>de</strong>aal, dat reeds <strong>de</strong>n<br />

vroeg vromen jongen <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n geest stond en tot <strong>de</strong> verwerkelijking<br />

waarvan hij „<strong>de</strong> or<strong>de</strong> van het Mosterdzaad" in het leven had geroepen,<br />

was <strong>de</strong> bekeering <strong>de</strong>r hei<strong>de</strong>nen en van 1727 af vernemen we dan ook<br />

van het uitzen<strong>de</strong>n van Broe<strong>de</strong>rs met een bepaal<strong>de</strong> opdracht. Johannes<br />

en David Nitschmann reis<strong>de</strong>n naar Denemarken om er Prins Karel,<br />

ingevolge zijn wensch, over <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rgemeente te Herrnhut in te<br />

lichten; een an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>putatie ging naar Engeland en ook toog er een<br />

kleine groep naar Jena, om er on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten te werken. Tij<strong>de</strong>ns<br />

zijn twee<strong>de</strong> bezoek aan die universiteitsstad leer<strong>de</strong> Von Zinzendorf er<br />

Spangenberg kennen, die zich bij hem aansloot, later zijn opvolger werd<br />

en zijn Uitvoerige biografie te boek stel<strong>de</strong>. Waar Von Zinzendorf ook<br />

vertoef<strong>de</strong>, overal beleg<strong>de</strong> hij aanstonds godsdienstige samenkomsten,<br />

die <strong>voor</strong> ie<strong>de</strong>r toegankelijk waren en waar zijn prediking opwekte tot<br />

bekeering en heiligmaking. In Halle sprak hij zelfs veertien maal<br />

geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> acht dagen, die hij er verbleef.<br />

Door zijn eigen en an<strong>de</strong>rer Zendingsreizen won hij zeer spoedig in<br />

bree<strong>de</strong>n kring groote belangstelling <strong>voor</strong> zijn arbeid en het bleef evenmin<br />

uit, dat zijn hoor<strong>de</strong>rs zich als vanzelf in twee kampen ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n:<br />

<strong>de</strong> sympathiseeren<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> tegenstan<strong>de</strong>rs.<br />

Tij<strong>de</strong>ns zijn afwezigheid van Herrnhut kwamen daar weer oneenighe<strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong> en toen <strong>de</strong> Graaf uit Jena terug kwam, achtte hij het nuttig en<br />

noodig, het eer<strong>de</strong>r ontworpen en aanvaar<strong>de</strong> Statuut thans uit te vaardigen<br />

als een veror<strong>de</strong>ning van <strong>de</strong>n lan<strong>de</strong>igenaar. Dat had tot <strong>voor</strong><strong>de</strong>el,<br />

dat niemand het stuk meer als een geloofsbelij<strong>de</strong>nis kon opvatten, doch<br />

dat men tevens verplicht werd, eraan te gehoorzamen. Het na<strong>de</strong>el van<br />

<strong>de</strong> geheele geschie<strong>de</strong>nis was evenwel, dat Von Zinzendorf hoe langer<br />

hoe meer in een scheeve positie geraakte. De predikant Rothe trok zich<br />

meer en meer terug van al, wat met Herrnhut samenhing en aanvaard<strong>de</strong><br />

tenslotte, in 1737, een beroep naar een an<strong>de</strong>re plaats.<br />

Eenige an<strong>de</strong>re nieuwighe<strong>de</strong>n, die tegelijk ingevoerd wer<strong>de</strong>n te Herrnhut,<br />

hetzij op initiatief van <strong>de</strong>n Graaf zelf, hetzij on<strong>de</strong>r zijn leiding, waren <strong>de</strong>


44<br />

„lief<strong>de</strong>malen", <strong>de</strong> ceremonie <strong>de</strong>r voetwassching en <strong>de</strong> instelling van<br />

een maan<strong>de</strong>lijkschen be<strong>de</strong>- en dankdag, welke verbon<strong>de</strong>n werd aan een<br />

eveneens maan<strong>de</strong>lijksche Avondmaalsviering. Op <strong>de</strong> gebedsdagen werd<br />

gebruik gemaakt van een lijst, waarop alle personen en zaken aangeteekend<br />

waren, die een on<strong>de</strong>rwerp <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gebe<strong>de</strong>n moesten vormen.<br />

Dat <strong>de</strong> eenheid <strong>de</strong>r Kerk <strong>voor</strong> Von Zinzendorf nog altijd een hoogst<br />

belangrijke gedachte was en, meer dan dat, een werkelijkheid, waarme<strong>de</strong><br />

hij ten volle ernst wil<strong>de</strong> maken, bewijst een zijner brieven uit het<br />

jaar 1729, waarin hij zegt: „Ofschoon ik lid ben en blijven wil van <strong>de</strong><br />

Evangelische kerk, bind ik niettemin Christus en Zijn waarheid aan<br />

geen enkele secte; wie gelooft, behou<strong>de</strong>n te zijn door <strong>de</strong> gena<strong>de</strong> van<br />

<strong>de</strong>n Heer Jezus door het levend geloof, d.w.z., wie in Christus zoekt<br />

en vindt wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en verlossing, die<br />

is mijn Broe<strong>de</strong>r en ik beschouw het als iets onnuts, ja, veeleer als iets<br />

scha<strong>de</strong>lijks om te on<strong>de</strong>rzoeken, wat nu ver<strong>de</strong>r zijn meening of welke<br />

zijn exegese is."<br />

Ook met betrekking tot <strong>de</strong> relatie tusschen Kerk en Staat was hij zijn<br />

tijd <strong>voor</strong>uit. Eén zijner vrien<strong>de</strong>n beklaag<strong>de</strong> er zich bij hem over, dat<br />

hij van <strong>de</strong>n magistraat zoo weinig me<strong>de</strong>werking kreeg, doch Von Zinzendorf<br />

schreef hem: „Neen, het is onmogelijk, <strong>de</strong>n menschen het juk van<br />

Christus op te leggen, an<strong>de</strong>rs dan met hun volkomen toestemming en<br />

nadat zij waarlijk bekeerd zijn. Een uitwendigen dwang oefenen, wereldsche<br />

vermaken verbie<strong>de</strong>n is het beste mid<strong>de</strong>l om <strong>de</strong> verfoeilijkste<br />

huichelarij te kweeken; zoo leert men <strong>de</strong>n menschen spotten met het<br />

gezag, men verbittert ze tegen <strong>de</strong> bediening <strong>de</strong>r verzoening en in het<br />

beste geval brengt men <strong>de</strong> menschen tot die ongelukkige tevre<strong>de</strong>nheid<br />

over zichzelf, die maakt, dat men zich, zon<strong>de</strong>r geloof en bekeering,<br />

zon<strong>de</strong>r verootmoediging en gena<strong>de</strong> <strong>voor</strong> een uitnemend Christen houdt,<br />

omdat men, vrijwillig of gedwongen, niet meedoet aan vermaken,<br />

waarin an<strong>de</strong>ren behagen scheppen."<br />

Doch, het waren juist zulke meeningen en gedachten, die <strong>de</strong>n Graaf vijan<strong>de</strong>n<br />

bezorg<strong>de</strong>n. Vooral van zijn vrien<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> Piëtisten kreeg hij <strong>de</strong>n wind<br />

van voren. In hun kringen beschouw<strong>de</strong>n zij hem als een dwaallicht, die<br />

an<strong>de</strong>ren verleid<strong>de</strong>, want hij had niet gestre<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> zijn bekeering doch<br />

eigen<strong>de</strong> zich die eigenmacltig toe. Aanvankelijk verdroot die critiek Von<br />

Zinzendorf niet slechts, maar trok hij zich haar ook zóó aan, dat hij begon


45<br />

te twijfelen aan zijn eigen heilsstaat. „Maar <strong>de</strong> blij<strong>de</strong> zekerheid van het<br />

kindschap Gods keer<strong>de</strong> terug" ; hij begreep, dat hij zich niet mocht laten<br />

verontrusten, doch „in alle eenvoudigheid <strong>de</strong> gena<strong>de</strong> van God had aan<br />

te nemen" en verweer<strong>de</strong> zich zoowel scherpzinnig als uitvoerig, waardoor<br />

zijn aanvallers hun krachten nog verdubbel<strong>de</strong>n.<br />

In 1730 rezen er opnieuw moeilijkhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rgemeente, die te<br />

wijten waren aan <strong>de</strong> nog altijd niet opgeloste meeningsverschillen<br />

betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> kerkor<strong>de</strong>. Het was dan ook een lastige situatie <strong>voor</strong> Von<br />

Zinzendorf, die, zelf Evangelisch Luthersch, het hoofd was en bleef van een<br />

gemeente, die meer verwant was aan <strong>de</strong> Gereformeer<strong>de</strong>n, doch on<strong>de</strong>rwijl<br />

toch haar onafhankelijkheid met groote beslistheid handhaaf<strong>de</strong>. We<br />

zullen ons hier niet met <strong>de</strong> bizon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze moeilijkhe<strong>de</strong>n<br />

bezighou<strong>de</strong>n, doch onze aandacht liever richten op an<strong>de</strong>re zaken, die,<br />

66k in <strong>de</strong>ze jaren, te Herrnhut <strong>de</strong> algemeene belangstelling vor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n.<br />

In het begin van 1731 had Von Zinzendorf een reis naar Denemarken<br />

gemaakt en er <strong>de</strong> Danebrog-or<strong>de</strong> ontvangen, die hem uit sympathie<br />

<strong>voor</strong> zijn arbeid geschonken werd. Te Kopenhagen kwam hij in aanraking<br />

met twee Groenlan<strong>de</strong>rs, die hem verhaal<strong>de</strong>n van Hans Ege<strong>de</strong>'s Zendingsarbeid<br />

in hun va<strong>de</strong>rland. Een bekeer<strong>de</strong> neger van St. Thomas vertel<strong>de</strong><br />

hem van <strong>de</strong> toestan<strong>de</strong>n, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> negerslaven in <strong>de</strong> Deensche<br />

koloniën gebukt gingen. Von Zinzendorf noodig<strong>de</strong> <strong>de</strong>n man naar<br />

Herrnhut uit en toen hij zelf daar terug kwam, verhaal<strong>de</strong> hij in een<br />

bijeenkomst van al, wat hij gehoord had. Spoedig was het besluit<br />

genomen; men zou eenige Broe<strong>de</strong>rs naar West-Indië uitzen<strong>de</strong>n om er,<br />

<strong>de</strong>snoods als slaaf on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> slaven, <strong>de</strong> boodschap van het Evangelie te<br />

verkondigen. Dit feit vormt het begin <strong>de</strong>r later zoo uitgebrei<strong>de</strong> Zendingswerkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong>r Broe<strong>de</strong>rgemeente.<br />

In het jaar, dat <strong>de</strong> eerste Broe<strong>de</strong>rs vertrekken zag, in 1732 nl., begonnen<br />

zich donkere wolken boven Herrnhut samen te pakken. Een nieuwe<br />

stroom van emigranten vermeer<strong>de</strong>r<strong>de</strong> het aantal bewoners van <strong>de</strong><br />

kolonie en dit had tot gevolg, dat <strong>de</strong> Oostenrijksche gezant te Dres<strong>de</strong>n<br />

uitlevering van <strong>de</strong>ze menschen vroeg. De regeering, ongerust gewor<strong>de</strong>n,<br />

benoem<strong>de</strong> daarop een commissie om <strong>de</strong> kwestie te on<strong>de</strong>rzoeken, doch<br />

<strong>de</strong>ze kwam tot <strong>de</strong> conclusie, dat <strong>de</strong> emigranten eigener beweging en<br />

dus niet op initiatief van Von Zinzendorf hun land verlaten had<strong>de</strong>n.<br />

Een <strong>de</strong>el <strong>de</strong>zer menschen had zich ook op het landgoed Gersdorf van


46<br />

Von Zinzendorf's tante gevestigd en veroorzaakte daar eenige moeilijkhe<strong>de</strong>n.<br />

De raddraaiers wer<strong>de</strong>n gevangen genomen, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren begonnen<br />

daarna opnieuw hun zwerftocht, op zoek naar een vaste woonplaats.<br />

Ook over <strong>de</strong>ze aangelegenheid werd <strong>de</strong> regeering lastig gevallen en zij gaf<br />

tenslotte <strong>de</strong>n Graaf van alles <strong>de</strong> schuld. Aanvankelijk wil<strong>de</strong> men hem<br />

arresteeren, doch bepaal<strong>de</strong> zich tenslotte tot een bevel, waarbij hem<br />

gelast werd, zijn goe<strong>de</strong>ren te verkoopen en zoo spoedig mogelijk het<br />

land te verlaten. Deze bevelen lever<strong>de</strong>n Von Zinzendorf wel moeilijkhe<strong>de</strong>n<br />

op, doch ze brachten hem tevens <strong>de</strong> vervulling zijner wenschen.<br />

Zooals men zich herinneren zal, had hij reeds bij zijn huwelijk zijn<br />

bezittingen op naam van zijn echtgenoote doen schrijven en had<strong>de</strong>n<br />

bei<strong>de</strong>n zich toen al <strong>voor</strong>genomen, op 's Heeren roepstem gereed te<br />

staan en heen te trekken. Op 26 Januari 1733 ging <strong>de</strong> Graaf, vergezeld<br />

van eenige Broe<strong>de</strong>rs, op reis. Tenslotte liep het met zijn verbanning<br />

nogal los, want nog in hetzelf<strong>de</strong> jaar overleed <strong>de</strong> Keurvorst van Saksen<br />

en <strong>de</strong> nieuwe vorst stond niet alleen <strong>de</strong>n emigranten vrije vestiging toe,<br />

doch vergun<strong>de</strong> <strong>de</strong>n Graaf ook, naar Herrnhut terug te keeren. De<br />

volgelingen van een zekeren Schwenkfeld mochten zich evenwel niet<br />

opnieuw vestigen en daarom besloten zij, naar <strong>de</strong> nieuwe Engelsche<br />

kolonie Georgië te gaan, in <strong>de</strong> hoop, er zoo mogelijk <strong>de</strong> Zending on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> Indianen ter hand te kunnen nemen.<br />

Intusschen had Von Zinzendorf zijn tijd niet ongebruikt <strong>voor</strong>bij laten<br />

gaan, doch had zich moeite gegeven, <strong>voor</strong> zich en zijn gemeente een<br />

soort „brevet van rechtzinnigheid" te verkrijgen van <strong>de</strong> Tiibingsche<br />

Universiteit. In <strong>de</strong>n loop van zijn ver<strong>de</strong>r leven <strong>de</strong>ed hij bij an<strong>de</strong>re universiteiten<br />

of bij kerken soortgelijke pogingen, waarvan men evenwel<br />

zoomin <strong>de</strong> noodzakelijkheid als het nut kan inzien en zich evenmin<br />

kan <strong>voor</strong>stellen, dat ze <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n Graaf zelf werkelijk zooveel beteeken<strong>de</strong>n.<br />

Ook wenschte hij nu tot <strong>de</strong>n Lutherschen geestelijken stand toe<br />

te tre<strong>de</strong>n. Om dat gedaan te krijgen sloeg hij een weg in, dien men al<br />

evenmin als juist en verstandig erkennen kan als zijn hardnekkige<br />

pogingen om zich telkens weer goed rechtzinnig in <strong>de</strong> leer te doen verklaren.<br />

Met <strong>de</strong> bizon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze affaire zullen we ons hier evenwel<br />

kortheidshalve niet bezig hou<strong>de</strong>n, doch slechts vermel<strong>de</strong>n, dat hij<br />

<strong>de</strong> begeer<strong>de</strong> or<strong>de</strong>ning verkreeg en op <strong>de</strong>n 18<strong>de</strong>n December 1734 in <strong>de</strong><br />

stiftskerk te Tubingen zijn proefpreek hield.


47<br />

In 1735 kwam het <strong>voor</strong>ts, op Von Zinzendorf's initiatief, in <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rgemeente<br />

tot een vernieuwing van het episcopaat. De Pruisische hofprediker<br />

Bisschop Jablonsky or<strong>de</strong>n<strong>de</strong> David Nitschmann en hierdoor<br />

werd weliswaar aan <strong>de</strong>n Zendingsarbeid <strong>de</strong>r Broe<strong>de</strong>rs een beletsel uit<br />

<strong>de</strong>n weg geruimd, doch an<strong>de</strong>rzijds was <strong>de</strong> gemeente daarme<strong>de</strong> tot een<br />

afzon<strong>de</strong>lijke kerk gewor<strong>de</strong>n en al <strong>de</strong> moeite, die in <strong>de</strong> verloopen jaren<br />

aangewend was om <strong>de</strong> éénheid met <strong>de</strong> Lutherschen van Berthelsdorf<br />

te behou<strong>de</strong>n, was daardoor tevergeefs geweest. Een an<strong>de</strong>r gevolg was,<br />

dat Von Zinzendorf <strong>de</strong> Danebrog-or<strong>de</strong>, waarop hij zoo trotsch was<br />

geweest, aan <strong>de</strong>n Deenschen koning moest terug zen<strong>de</strong>n, daar <strong>de</strong>ze van<br />

meening was, dat <strong>de</strong> Graaf een onzuivere leer verkondig<strong>de</strong>.<br />

Een meeningsverschil met <strong>de</strong>n beroem<strong>de</strong>n arts en alchemist Dippel<br />

over <strong>de</strong> voldoening door Christus aan <strong>de</strong> gerechtigheid Gods, bracht,<br />

omstreeks <strong>de</strong>zen tijd, <strong>de</strong>n Graaf ertoe, <strong>de</strong> fundamenten van zijn geloof<br />

nog eens ernstig te on<strong>de</strong>rzoeken en tot dat doel hield hij met Rothe,<br />

Spangenberg en eenige an<strong>de</strong>re theologen conferenties, geduren<strong>de</strong> welke<br />

men ook beproef<strong>de</strong>, een Bijbelvertaling te schrijven, die <strong>de</strong> Luthersche<br />

verbeteren zou. Die studie leid<strong>de</strong> Von Zinzendorf evenwel tot <strong>de</strong> erkenning,<br />

dat het verzoenend lij<strong>de</strong>n en sterven van Jezus Christus het centrale<br />

punt van het Christelijk geloof is „en dat alle ware vroomheid<br />

zich gron<strong>de</strong>n moet op het levend geloof in <strong>de</strong>n gekruisig<strong>de</strong>n Zaligmaker<br />

en op <strong>de</strong> gemeenschap met Hem, welke uit dit geloof <strong>voor</strong>tkomt."<br />

Dat nieuwe inzicht was weinig an<strong>de</strong>rs dan een bekeering en dat het die<br />

beteekenis verkreeg was te danken aan het feit, dat <strong>de</strong> Graaf -- zooals<br />

wij hierboven reeds hebben dui<strong>de</strong>lijk gemaakt — tot 1734 meer op<br />

Roomsche dan op Protestantsche wijze een geloovige was geweest.<br />

Nà dat jaar begon hij van zijn nieuw verworven inzichten te getuigen<br />

en <strong>de</strong>ed dat zoozeer, dat geheel <strong>de</strong> vroomheid <strong>de</strong>r Broe<strong>de</strong>rgemeente<br />

daarvan <strong>de</strong>n invloed blijvend on<strong>de</strong>rging.<br />

In 1735 maakte Von Zinzendorf een paar reizen ; eerst naar Zwitserland<br />

en vervolgens weer naar Holland, om daar bij <strong>de</strong> directeuren <strong>de</strong>r West-<br />

Indische Compagnie en <strong>de</strong>r Maatschappij <strong>voor</strong> Suriname vergunning<br />

te krijgen <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n Zendingsarbeid in die streken.<br />

Wanneer <strong>de</strong> door Herrnhut uitgezon<strong>de</strong>n Zen<strong>de</strong>lingen in Holland scheep<br />

zou<strong>de</strong>n gaan naar West-Indië, zou<strong>de</strong>n zij evenwel in ons land tij<strong>de</strong>lijk<br />

verblijf moeten hou<strong>de</strong>n. Om hun dat mogelijk te maken werd te IJsel-


48<br />

stein een kolonie gesticht, die tevens tot vaste woonplaats dienen kon<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs, die uit Holstein verbannen waren. Later bracht men<br />

<strong>de</strong>ze kolonie naar Zeist over.<br />

De aanvankelijke belangstelling, die men hier te lan<strong>de</strong> <strong>voor</strong> Von Zinzendorf<br />

had getoond, bekoel<strong>de</strong> evenwel snel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n invloed van <strong>de</strong><br />

tegenwerking veler predikanten, die hem, ook van <strong>de</strong>n kansel, beschuldig<strong>de</strong>n,<br />

in het geheim <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Oranje's te werken.<br />

Terugkeerend naar zijn va<strong>de</strong>rland, kreeg <strong>de</strong> Graaf evenwel bericht, dat<br />

hij in Saksen niet zou wor<strong>de</strong>n toegelaten omdat opnieuw een on<strong>de</strong>rzoek<br />

tegen hem ingesteld was. Het resultaat daarvan werd gevormd door<br />

allerlei beperken<strong>de</strong> bepalingen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> geloofspractijk <strong>de</strong>r<br />

gemeente, die zich evenwel in <strong>de</strong> eerste plaats tegen <strong>de</strong>n lei<strong>de</strong>r persoonlijk<br />

richtten. De Commissie van on<strong>de</strong>rzoek, die namens <strong>de</strong> regeering Herrnhut<br />

bezocht, trof daar echter nog geen vijftig Broe<strong>de</strong>rs aan ; niet min<strong>de</strong>r<br />

dan zes hon<strong>de</strong>rd mannelijke en vrouwelijke bewoners <strong>de</strong>r kolonie waren<br />

als Zen<strong>de</strong>lingen uitgetrokken.<br />

Vanaf het oogenblik, waarop <strong>de</strong> nieuwe <strong>de</strong>creten van kracht wer<strong>de</strong>n,<br />

was Herrnhut dus niet meer het centrum <strong>de</strong>r Broe<strong>de</strong>rgemeente. Von<br />

Zinzendorf werd nu zelf Zen<strong>de</strong>ling en hij vorm<strong>de</strong> een pelgrimsgemeente,<br />

die, on<strong>de</strong>r zijn leiding en <strong>voor</strong> een belangrijk <strong>de</strong>el ook op zijn kosten,<br />

overal heen trok om het Evangelie te verkondigen. Dat kostte natuurlijk<br />

schatten geld en hoewel <strong>de</strong> Gravin een zeer bekwame huishoudster was,<br />

bleek ze niet opgewassen tegen <strong>de</strong> bovenmenschelijke moeilijkhe<strong>de</strong>n,<br />

waar<strong>voor</strong> <strong>de</strong> werkwijze van haar Gemaal haar stel<strong>de</strong>n.<br />

Eerst vestig<strong>de</strong> <strong>de</strong> gemeente zich op en bij het kasteel Ronnenburg,<br />

waar men aldra begon te <strong>voor</strong>zien in <strong>de</strong> stoffelijke en geestelijke<br />

behoeften <strong>de</strong>r daar samengestroom<strong>de</strong> zwervers, be<strong>de</strong>laars en vrijgeesten.<br />

Daarme<strong>de</strong> maakte men evenwel inbreuk op <strong>de</strong> rechten van <strong>de</strong>n landheer<br />

en dus verliet men spoedig <strong>de</strong>ze streek weer, waarna <strong>de</strong> Graaf met zijn<br />

gezelschap naar Frankfort reis<strong>de</strong>, waar hij zich sinds zijn vorige bezoek<br />

vele vrien<strong>de</strong>n had verworven. In die stad werd in December 1736 <strong>de</strong><br />

eerste syno<strong>de</strong> <strong>de</strong>r Broe<strong>de</strong>rkerk gehou<strong>de</strong>n op het kasteel Mariënborn,<br />

dat aan een van Von Zinzendorf's bloedverwanten behoor<strong>de</strong>. Sindsdien<br />

wer<strong>de</strong>n zulke syno<strong>de</strong>s om <strong>de</strong> drie jaar bijeengeroepen.<br />

Spoedig daarna reis<strong>de</strong> het gezelschap via Ne<strong>de</strong>rland naar Engeland.<br />

Daar liet <strong>de</strong> Graaf zijn Broe<strong>de</strong>rgemeente <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zooveelste maal


49<br />

rechtzinnig verklaren, ditmaal door <strong>de</strong>n Aartsbisschop van Canterbury<br />

en dat feit open<strong>de</strong> hem en <strong>de</strong>n zijnen tevens <strong>de</strong>n toegang tot <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

Britsche koloniën. Von Zinzendorf's aanwezigheid in Engeland<br />

viel ongeveer samen met het tijdstip, waarop daar te lan<strong>de</strong> het Methodisme<br />

geboren werd en wij hebben in ons vorige hoofdstuk <strong>de</strong> gelegenheid<br />

gehad, op te merken, welken invloed <strong>de</strong> vroomheid <strong>de</strong>r Broe<strong>de</strong>rs<br />

op Wesley en zijn kring van Fetterlane verkreeg. Daarbij staan wij dus<br />

hier niet meer stil, doch volgen liever <strong>de</strong>n Graaf op zijn reis.<br />

Uit Engeland begaf hij zich we<strong>de</strong>r naar Frankfort, waar <strong>de</strong> samenkomsten<br />

<strong>de</strong>r Broe<strong>de</strong>rs juist door <strong>de</strong>n magistraat verbo<strong>de</strong>n waren en<br />

vandaar toog hij vervolgens naar Berlijn om te beproeven, er <strong>voor</strong><br />

zichzelf <strong>de</strong> bisschopswijding te verkrijgen, die hem, dank zij <strong>de</strong>s Konings<br />

toestemming, in Mei van 1737 gewerd. Daar, in Berlijn, bereikte <strong>de</strong><br />

nieuwe Bisschop <strong>de</strong>r Broe<strong>de</strong>rkerk wel het toppunt van zijn populariteit.<br />

Bijna vier maan<strong>de</strong>n achtereen predikte hij in <strong>de</strong>ze stad en hield er<br />

tallooze samenkomsten. De menschen stroom<strong>de</strong>n in grooten getale toe<br />

om hem te hooren, hetzij uit zuivere belangstelling, hetzij uit nieuwsgierigheid.<br />

Een stu<strong>de</strong>nt schreef een aantal zijner toespraken op en <strong>de</strong>ze<br />

wer<strong>de</strong>n later uitgegeven, vertaald, en herhaal<strong>de</strong>lijk herdrukt.<br />

Nu maakte Von Zinzendorf zich op om <strong>de</strong> Zendingsposten <strong>de</strong>r Broe<strong>de</strong>rs<br />

in West-Indië te gaan bezoeken, doch <strong>voor</strong> hij zich daarheen begaf,<br />

stichtte hij op het kasteel van Mariënborn een nieuwe kolonie, on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong>n naam „Herrenhag", waar zich <strong>voor</strong>al die gemeentele<strong>de</strong>n verzamel<strong>de</strong>n,<br />

die zich, in tegenstelling tot <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs in Herrnhut, tot <strong>de</strong> Gereformeer<strong>de</strong><br />

kerk voel<strong>de</strong>n aangetrokken. In <strong>de</strong>ze kolonie verbleef <strong>de</strong> Graaf<br />

nu <strong>voor</strong>taan, wanneer hij in Duitschland was en ook, wanneer hij een<br />

zijner vele reizen maakte was hier het mid<strong>de</strong>lpunt <strong>de</strong>r Broe<strong>de</strong>rgemeente.<br />

De reis naar <strong>de</strong> West begon met een oponthoud van een maand te Amsterdam,<br />

waar men jegens „die abominabele secte" nu vrijwel vijandig<br />

gestemd was. Op 29 Januari 1739 bereikte Von Zinzendorf ein<strong>de</strong>lijk<br />

St. Thomas en daar vond hij al zijn me<strong>de</strong>broe<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> gevangenis,<br />

aangezien zij een geestelijke opwekking on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> negerslaven tot stand<br />

gebracht had<strong>de</strong>n, waarme<strong>de</strong> <strong>de</strong> eigenaars <strong>de</strong>r plantages allerminst<br />

waren ingenomen. Het gelukte <strong>de</strong>n Graaf, zijn Zen<strong>de</strong>lingen in vrijheid<br />

gesteld te krijgen en hij kocht daarop een huis met een kleine plantage<br />

<strong>voor</strong> hen, zoodat zij <strong>voor</strong>taan zelfstandig zou<strong>de</strong>n zijn. Aanstonds begon<br />

4


5o<br />

hijzelf in het gebouw bijeenkomsten te hou<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> blanken en zwarten,<br />

doch <strong>de</strong>n omwonen<strong>de</strong>n planters was dit zoo weinig naar <strong>de</strong>n zin, dat zij<br />

eenmaal gewapend <strong>de</strong> zaal binnenstorm<strong>de</strong>n en „het zwarte vee" met<br />

geweld verdreven. Deswege besloot Von Zinzendorf, da<strong>de</strong>lijk weer<br />

scheep te gaan en te Kopenhagen <strong>de</strong> Deensche regeering over <strong>de</strong>ze<br />

wantoestan<strong>de</strong>n nauwkeurig in te lichten. Drie weken na zijn aankomst<br />

vertrok hij dus alweer.<br />

Bij zijn terugkeer te Mariënborn bevond hij, dat zijn aanhangers op<br />

verschillen<strong>de</strong> plaatsen kleine Broe<strong>de</strong>rgemeenten gesticht had<strong>de</strong>n.<br />

Aanvankelijk strookte dat feit weinig met zijn persoonlijke kerkelijke<br />

sympathieën, doch op <strong>de</strong>n duur zag hij in <strong>de</strong>n gang van zaken <strong>de</strong> hand<br />

<strong>de</strong>s Heeren en leg<strong>de</strong> er zich dus bij neer.<br />

Geduren<strong>de</strong> eenigen tijd werd hij door vermoeidheid, ziekte en melancholie<br />

gekweld, doch zijn reizen, schriftelijk werk, correspon<strong>de</strong>ntie en<br />

samenkomsten lieten hem weinig rust en na een paar jaar was hij weer<br />

geheel <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> en wierp zich met vernieuw<strong>de</strong> kracht op het werk, dat<br />

on<strong>de</strong>rwijl in omvang <strong>voor</strong>tdurend toenam.<br />

In 1741 bezocht hij Zwitserland, Holland en Engeland en zelfs Amerika,<br />

waar hij een vol jaar te Phila<strong>de</strong>lphia woon<strong>de</strong> en werkte; zijn huis en<br />

<strong>de</strong> stad tot een centrum van groote activiteit maken<strong>de</strong>. Die werkzaamheid<br />

was er <strong>voor</strong>al op gericht, zoo mogelijk een ein<strong>de</strong> te maken aan<br />

<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>eldheid on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Christenen. Het wemel<strong>de</strong> er on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> tallooze<br />

kolonisten van secten en gemeenschappen en Von Zinzendorf zette er<br />

zich vol moed toe, on<strong>de</strong>r al <strong>de</strong>ze menschen <strong>de</strong> gedachte van <strong>de</strong> éénheld<br />

<strong>de</strong>r Gemeente tot werkelijkheid te maken. Dat hem dit niet gelukte is<br />

zoowel begrijpelijk als verklaarbaar en <strong>de</strong> Graaf gevoel<strong>de</strong> zich tenslotte<br />

ook het best op zijn gemak on<strong>de</strong>r zijn eigen geestverwanten, met wie<br />

hij niet min<strong>de</strong>r dan zeven synodale bijeenkomsten hield. Op 9 Januari<br />

1 743 hield hij te Phila<strong>de</strong>lphia een afscheidsre<strong>de</strong> en vertrok kort daarop<br />

weer naar Europa, waar zijn aanwezigheid, evenals na zijn vorige<br />

reizen, weer dringend gewenscht was.<br />

Daar wij geen geschie<strong>de</strong>nis schrijven van <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rgemeente, gaan wij<br />

<strong>de</strong> kwesties en moeilijke aangelegenhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>bij, waar<strong>voor</strong> Von<br />

Zinzendorf zich bij zijn komst te Mariënborn geplaatst zag en bepalen<br />

ons tot <strong>de</strong> beschrijving van zijn leven.<br />

In Juli 1743 werd opnieuw <strong>de</strong> syno<strong>de</strong> bijeengeroepen, waar <strong>de</strong> xnomen-


51<br />

teele toestand <strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong> gemeenten besproken werd en <strong>de</strong> diverse<br />

problemen in behan<strong>de</strong>ling wer<strong>de</strong>n genomen. De groote uitbreiding, die<br />

het werk gedurendé <strong>de</strong> <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> jaren had on<strong>de</strong>rgaan, maakte<br />

<strong>de</strong> benoeming van twee nieuwe bisschoppen, nl. van Frédéric <strong>de</strong> Watteville<br />

en Johann Langguth, noodzakelijk, welke laatste Broe<strong>de</strong>r in<br />

1 746 Von Zinzendorf's oudste dochter Benigna huw<strong>de</strong> en sindsdien<br />

een trouw helper van zijn schoonva<strong>de</strong>r werd.<br />

On<strong>de</strong>rwijl had Von Zinzendorf geleerd, dat hij <strong>voor</strong>komen moest, dat<br />

zijn volgelingen tij<strong>de</strong>ns een nieuwe afwezigheid van hun lei<strong>de</strong>r, opnieuw<br />

dingen zou<strong>de</strong>n doen, die hij niet kon goedkeuren. Hij stel<strong>de</strong> hen dus<br />

schriftelijk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> keus, 6f een an<strong>de</strong>r in zijn plaats te benoemen, 6f<br />

hem zoodanige macht te geven, dat hij vrijwel een directoraal gezag<br />

verkreeg. Men besloot tot het laatste en Von Zinzendorf vertrok daarop<br />

met een gerust hart naar Petersburg om er <strong>de</strong> belangen <strong>de</strong>r gemeenten<br />

in Lijfland en Esthland te bepleiten. Toen hij van <strong>de</strong>ze reis terug kwam<br />

vestig<strong>de</strong> hij zich <strong>voor</strong>goed op Mariënborn, waarheen zijn familie en<br />

tenslotte ook <strong>de</strong> Pelgrimsgemeente hem volg<strong>de</strong>.<br />

De we<strong>de</strong>r bijeengeroepen syno<strong>de</strong> stel<strong>de</strong> vast, dat er <strong>voor</strong>taan drie<br />

„tropen" zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> Moravische, <strong>de</strong> Luthersche<br />

en <strong>de</strong> Gereformeer<strong>de</strong> en dat <strong>de</strong>ze drie zich vereenigen zou<strong>de</strong>n<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>n naam van Unitas Fratrum, waarvan Von Zinzendorf<br />

<strong>de</strong> „ordinarius" of „<strong>de</strong> algemeene bisschop <strong>de</strong>r Uniteit" zou zijn,<br />

ter on<strong>de</strong>rscheiding van <strong>de</strong> bizon<strong>de</strong>re tropen-bisschoppen.<br />

On<strong>de</strong>rwijl lieten zijn bestrij<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>n Graaf niet met rust. Johan<br />

Albrecht Bengel verweet <strong>de</strong>n Broe<strong>de</strong>rs, dat hun godsdienst meer op<br />

het gevoel dan op kennis berustte en <strong>de</strong> niet min<strong>de</strong>r beroem<strong>de</strong> Weismann<br />

beschuldig<strong>de</strong> hen ervan, dat zij het eigenlijk op <strong>de</strong> constitutie<br />

<strong>de</strong>r Luthersche kerk gemunt had<strong>de</strong>n. Om zichzelf en tegelijk zijn gemeente<br />

te ver<strong>de</strong>digen schreef Von Zinzendorf een reeks van twaalf<br />

autobiografische geschriften en stel<strong>de</strong> ook een werk op, dat tot titel<br />

kreeg : „De tegenwoordige gestalte van Jezus' kruisrijk in zijn onschuld".<br />

Tij<strong>de</strong>ns een <strong>de</strong>r syno<strong>de</strong>s uit <strong>de</strong>zen tijd nam <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ring, met <strong>de</strong><br />

keuze en <strong>de</strong> benoeming van een „Oudste" niet tot een beslissing kunnen<strong>de</strong><br />

komen, het besluit, <strong>de</strong>n Heer Jezus Christus <strong>voor</strong>taan Zèlf <strong>de</strong><br />

„Oudste" te doen zijn. Dit heel ongelukkige besluit had in <strong>de</strong> komen<strong>de</strong><br />

jaren zeer ernstige gevolgen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Gemeente. Von Zinzendorf on<strong>de</strong>r-


52<br />

scheid<strong>de</strong> in zijn theologische gedachten God als Va<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r Gemeente,<br />

Christus als haar Brui<strong>de</strong>gom of echtgenoot en, in overeenstemming<br />

met <strong>de</strong>ze terminologie, <strong>de</strong> Heilige Geest als „<strong>de</strong> Moe<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r Gemeente".<br />

Hoe onschuldig, of, wil men: naief <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rscheidingen en aanduidingen<br />

ook waren, mèt <strong>de</strong> vérkiezing van <strong>de</strong>n Heer Zélf tot „Oudste"<br />

<strong>de</strong>r Broe<strong>de</strong>rgemeente, werkten ze er, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vele min<strong>de</strong>r scherp<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> en in theologisch opzicht zeker ook veel ongeschool<strong>de</strong>r<br />

volgelingen van <strong>de</strong>n Graaf toe me<strong>de</strong>, dat <strong>de</strong>ze menschen zich hoe langer<br />

hoe meer op vertrouwelijken voet met God, Christus en <strong>de</strong>n Heiligen<br />

Geest gingen <strong>de</strong>nken. De kin<strong>de</strong>rlijkheid van Von Zinzendorf werd<br />

spoedig tot kin<strong>de</strong>rachtigheid bij zijn aanhangers. Bovendien had<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> termen, <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> vergelijkingen, waarvan <strong>de</strong> Graaf zich<br />

altijd in preek, geschrift en lied bedien<strong>de</strong>, <strong>de</strong> onmiskenbare ten<strong>de</strong>nz,<br />

zich eenzijdig te richten op het gevoels- en verbeeldingsleven van lezer<br />

en luisteraar. Meermalen sprak hij over „<strong>de</strong> liefelijke reuk van 's Heilands<br />

lijk", over „<strong>de</strong> kracht van 's Heeren zweetdoek" etc. Eén zijner<br />

volgelingen zei<strong>de</strong> eens : „De Gemeente moet nog zoover komen, dat<br />

zij van niets an<strong>de</strong>rs meer spreekt dan van won<strong>de</strong>n, won<strong>de</strong>n, won<strong>de</strong>n;<br />

alle overige spreken, hoe Bijbelsch en God<strong>de</strong>lijk ook, men moet erop<br />

spuwen en het met voeten tre<strong>de</strong>n, en alle vroom-zijn, alle godsvrucht,<br />

alle oefening van godzaligheid zijn strikken <strong>de</strong>s duivels."<br />

Men spoor<strong>de</strong> elkan<strong>de</strong>r aan, <strong>voor</strong>al uitgelaten en vroolijk te zijn, want:<br />

„wie in <strong>de</strong> won<strong>de</strong>n <strong>de</strong>s Heeren zijn woning heeft gevon<strong>de</strong>n, met zijn<br />

tafel en zijn bed" kan niet an<strong>de</strong>rs, „en wanneer zoo iemand streken<br />

uithaalt, die vrome lie<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong> noemen, dan is <strong>de</strong> Heiland er niet<br />

ontevre<strong>de</strong>n over, maar heeft Hij vreug<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> vroolijke won<strong>de</strong>wormpjes".<br />

Tij<strong>de</strong>ns een nieuwe afwezigheid van <strong>de</strong>n Graaf vier<strong>de</strong> men zijn verjaardag<br />

van 1746 te Mariënborn op uitgelaten, onnoozele, bijna dwaze<br />

wijze en het leek er wat op, dat <strong>de</strong> beweging „die in <strong>de</strong>n geest was<br />

begonnen in het vleesch zou eindigen".<br />

Hoever men tusschen 1741 en 1750, <strong>de</strong> perio<strong>de</strong>, die men later „<strong>de</strong> jaren<br />

<strong>de</strong>r zifting" noem<strong>de</strong>, van <strong>de</strong>n rechten weg was afgedwaald, bleek pas<br />

dui<strong>de</strong>lijk, toen men, door on<strong>voor</strong>ziene gebeurtenissen opgeschrikt,<br />

plotseling tot bezinning kwam. Een conflict met <strong>de</strong>n landheer van<br />

Mariënborn leid<strong>de</strong> ertoe, dat een kleine duizend le<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r Broe<strong>de</strong>r-


53<br />

gemeente die kolonie verlieten ter lief<strong>de</strong> van hun zelfstandigheid. Voor<br />

een <strong>de</strong>el vestig<strong>de</strong>n zij zich later te Pennsylvanië, doch door hun vertrek<br />

stel<strong>de</strong>n zij Biedingen, <strong>de</strong>n landheer, <strong>voor</strong> een feit, dat hem zeer onaangenaam<br />

was, daar hij niet had kunnen gelooven, dat <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs zoo<br />

eendrachtig en beslist <strong>de</strong> consequenties zou<strong>de</strong>n trekken uit <strong>de</strong> bepalingen,<br />

die hun niet welgevallig waren. Bovendien ontbon<strong>de</strong>n zij feitelijk door<br />

hun vertrek <strong>de</strong> geheele kolonie te Mariënborn. Ongelukkigerwijs bevond<br />

Von Zinzendorf zich juist weer in Engeland. Hij liet aanstonds zijn<br />

oudsten zoon overkomen, bestrafte hem ernstig en richtte brieven met<br />

krachtige vermaningen tot <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gemeenten, erkennen<strong>de</strong>,<br />

dat hijzelf een <strong>de</strong>r oorzaken van het conflict was.<br />

Een an<strong>de</strong>r, stellig niet min<strong>de</strong>r netelig probleem dan waar<strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

ge<strong>de</strong>eltelijke ontruiming van Mariënborn <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rgemeenten en hun<br />

lei<strong>de</strong>r zich gesteld zagen, vorm<strong>de</strong>, eveneens omstreeks het jaar 175o,<br />

<strong>de</strong> financieele situatie. Von Zinzendorf had altijd op grooten voet<br />

geleefd ; zijn diverse aankoopen, zijn reizen en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhoudskosten<br />

<strong>de</strong>r velen, die tot zijn „Pelgrimsgemeente" behoor<strong>de</strong>n, had<strong>de</strong>n schatten<br />

verslon<strong>de</strong>n en dat wreekte zich thans. Vele jaren lang had<strong>de</strong>n zijn<br />

bekwame echtgenoote en zijn vriend De Watteville hun uiterste best<br />

gedaan om met <strong>de</strong> eene leening <strong>de</strong> <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> te betalen, doch daardoor<br />

had men <strong>de</strong> crisis slechts uitgesteld. Een in 175o te Lon<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n<br />

syno<strong>de</strong>, poog<strong>de</strong> reeds maatregelen te nemen om or<strong>de</strong> in <strong>de</strong>n chaos te<br />

scheppen en stel<strong>de</strong> daartoe <strong>de</strong> controle over het beheer <strong>de</strong>r geldzaken<br />

ongelukkigerwijze in han<strong>de</strong>n van Von Zinzendorf, die daartoe juist<br />

<strong>de</strong> minst geschikte persoon was. De Graaf ging daarop een leening op<br />

eigen naam aan, welke tij<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n bezwoer, doch nieuwe<br />

zorgen in het <strong>voor</strong>uitzicht stel<strong>de</strong>. In 1753 brak <strong>de</strong> storm dan ook goed<br />

los : eenige kooplie<strong>de</strong>n, zelf in moeilijkhe<strong>de</strong>n geraakt, wenschten <strong>de</strong><br />

door hen geleen<strong>de</strong> bedragen terug te ontvangen en toen <strong>de</strong> betaling<br />

daarvan niet best vlotte, brak er on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> geldschieters<br />

<strong>de</strong>r gemeente een ware paniek uit. Weer nam Von Zinzendorf alle<br />

schul<strong>de</strong>n over, doch hij kon ze onmogelijk alle tegelijk voldoen. Een<br />

zekere Kober wist <strong>de</strong>n toestand tenslotte <strong>de</strong> baas te wor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>ed,<br />

wat al veel eer<strong>de</strong>r had dienen te geschie<strong>de</strong>n : hij scheid<strong>de</strong> <strong>de</strong> financiën<br />

van <strong>de</strong>n Graaf van die <strong>de</strong>r Uniteit en regel<strong>de</strong> <strong>de</strong> aflossing <strong>de</strong>r schul<strong>de</strong>n.<br />

Eerst in 18o 1 echter was <strong>de</strong> gemeente van haar zwaren last geheel bevrijd.


54<br />

In 1752 overleed tot diepe smart van Von Zinzendorf zijn vier en<br />

twintigjarigen zoon Christiaan Renatus, die diep gebukt ging on<strong>de</strong>r<br />

het schuldgevoel over zijn afdwalingen geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> „jaren <strong>de</strong>r<br />

zifting". Zijn va<strong>de</strong>r bevond zich op dat tijdstip ergens ver weg en zijn<br />

moe<strong>de</strong>r reis<strong>de</strong> van Herrnhut naar Lon<strong>de</strong>n, doch kreeg in Holland<br />

bericht van het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>n jongen man. Dat greep haar dusdanig<br />

aan, dat zij in een diepe melancholie verzonk. Zon<strong>de</strong>r bepaald<br />

ziek te zijn geweest overleed zij ruim vier jaar later op 53-jarigen leeftijd.<br />

Ze had een bizon<strong>de</strong>r moeilijk leven achter zich, want behalve dat zij,<br />

met De Watteville, <strong>de</strong> zware zorgen van het beheer <strong>de</strong>r persoonlijke<br />

bezittingen droeg èn zich wijd<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> administratieve zaken <strong>de</strong>r<br />

Broe<strong>de</strong>rgemeenten, had zij, in <strong>de</strong>n loop <strong>de</strong>r jaren, van haar twaalf<br />

kin<strong>de</strong>ren er negen door <strong>de</strong>n dood verloren. Veel werkelijken steun on<strong>de</strong>rvond<br />

zij niet van haar echtgenoot en bovendien was hij bijna altijd op<br />

reis. Trouwens, het was geen gemakkelijke taak, juist zijn echtgenoote<br />

te zijn !<br />

Ondanks <strong>de</strong> zeer schoone woor<strong>de</strong>n, die Von Zinzendorf bij haar graf in<br />

zijn lijkre<strong>de</strong> sprak, hertrouw<strong>de</strong> hij reeds het volgen<strong>de</strong> jaar met <strong>de</strong><br />

veertigjarige Anna Nitschmann, met wie hij al vele jaren had samengewerkt<br />

en die in vele dingen zijn vertrouw<strong>de</strong> was. Het huwelijk werd<br />

pas an<strong>de</strong>rhalf jaar later bekend gemaakt, waaruit wellicht blijkt, dat<br />

Von Zinzendorf eenigszins beducht was <strong>voor</strong> <strong>de</strong> praatjes, die er ongetwijfeld<br />

in zijn kring over zou<strong>de</strong>n gaan.<br />

Lang heeft <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> echtverbintenis echter niet meer geduurd, want<br />

reeds in 176o overleed <strong>de</strong> Graaf, na tot het laatst toe met ongebroken<br />

energie, hoewel zeer vermoeid, zich te hebben bezig gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>n<br />

arbeid <strong>de</strong>r Broe<strong>de</strong>rgemeente, die hij met zijn groote gaven zoowel had<br />

gediend als geleid. Aan zijg sterfbed bezochten eenige ou<strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs<br />

hem en on<strong>de</strong>r hen bevond zich ook David Nitschmann, tot wien hij zei<strong>de</strong>:<br />

„Hebt gij in het begin gedacht, dat <strong>de</strong> Heiland al die dingen zou doen<br />

die onze oogen hebben gezien, èn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verstrooi<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren Gods<br />

èn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nen ? Wat <strong>de</strong> laatsten betreft, ik vroeg slechts eenige<br />

eerstelingen en zie, nu is het een zeer groote schare !".<br />

Wel kon <strong>de</strong> sterven<strong>de</strong> met een diep gevoel van dankbaarheid terug zien<br />

op <strong>de</strong>n weg, dien hij had afgelegd en op het werk, dat hij, door Gods<br />

gena<strong>de</strong>, had mogen verrichten. De verstrooi<strong>de</strong>, vervolg<strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>r-


55<br />

gemeente was on<strong>de</strong>r zijn leiding verzameld en tot bloei gekomen. Maar<br />

bovendien was <strong>de</strong>ze gemeente het centrum gewor<strong>de</strong>n van een Zendingsarbeid,<br />

die, reeds tij<strong>de</strong>ns Von Zinzendorf's leven, <strong>de</strong> geheele wereld<br />

omspan<strong>de</strong> en haar actie in alle <strong>de</strong>elen uitstrekte.<br />

Men moge dan over <strong>de</strong> theologie van <strong>de</strong>n Graaf <strong>de</strong>nken zooals men wil<br />

en stellig heeft zij menigen zwakken kant, doch men heeft niet te<br />

vergeten, dat hij zon<strong>de</strong>r twijfel een geniaal man was en dat hij met heel<br />

bizon<strong>de</strong>re moeilijkhe<strong>de</strong>n te kampen heeft gehad. Voor een <strong>de</strong>el wer<strong>de</strong>n<br />

die dikwijls door hemzelf geschapen, <strong>voor</strong> een belangrijk <strong>de</strong>el evenwel<br />

wer<strong>de</strong>n ze veroorzaakt door <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> elementen, die hij samenbracht<br />

en om zijn persoon vereenig<strong>de</strong>.<br />

Wie <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r geestelijke bewegingen van <strong>de</strong> i 8<strong>de</strong> eeuw ook<br />

maar eenigermate kent, beseft, dat <strong>de</strong> Graaf von Zinzendorf daarin<br />

méér is dan een groote persoonlijkheid, dat zijn Christendom wat méér<br />

beteeken<strong>de</strong> dan een complex van constructieve gedachten. Met recht<br />

kan hij beschouwd wor<strong>de</strong>n als een hervormer, die door <strong>de</strong> kracht en<br />

<strong>de</strong> vitaliteit van zijn persoonlijk Christelijk geloof talloos velen tot <strong>de</strong><br />

Kerk voer<strong>de</strong>, maar die tegelijk diezelf<strong>de</strong> Kerk wees op en <strong>voor</strong>ging mèt<br />

een arbeid, waartoe zij geroepen was en waar<strong>voor</strong> <strong>de</strong> tijd rijp was.<br />

Bij zijn dood had <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rgemeente haar „Sturm und Drang"-perio<strong>de</strong><br />

achter zich en Spangenberg, die Von Zinzendorfs opvolger werd, kon<br />

zich rustig wij<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>n arbeid <strong>de</strong>r consolidatie, waar<strong>voor</strong> hij ten<br />

volle berekend was.


III<br />

WILLIAM CAREY<br />

D E wegen, die God volgt om Zijn doel te bereiken en <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n,<br />

die Hij toepast om Zijn bedoelingen te verwezenlijken, verschillen<br />

principieel van <strong>de</strong> wegen en metho<strong>de</strong>n, die <strong>de</strong> menschen gaan en toepassen.<br />

God roept soms menschen tot Zijn dienst, die door ons stellig niet<br />

gekozen zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n; Hij doet hen soms een werk aanvangen,<br />

waarvan ie<strong>de</strong>r, die logisch en nuchter re<strong>de</strong>neert, zeggen moet, dat het<br />

geen schijn van kans tot slagen heeft en Hij doet dan bovendien zulk<br />

een arbeid meer dan eens inzetten op een tijdstip, dat er, naar hetzelf<strong>de</strong><br />

menschelijke inzicht, het meest ongunstig toe is. Eerst achteraf, eerst<br />

veel later wordt er dan dikwijls <strong>voor</strong> het nageslacht iets dui<strong>de</strong>lijk van,<br />

waarom God toen en zoo leid<strong>de</strong>, als Hij <strong>de</strong>ed, waarom Hij juist <strong>de</strong>zen<br />

of genen riep en bekwaam maakte.<br />

Even dikwijls echter blijft <strong>de</strong> zin van Gods weg met een mensch, met<br />

een groep of gemeenschap of met een arbeid <strong>voor</strong>goed duister. Zoo is<br />

er geen menschelijk-bevredigen<strong>de</strong> verklaring <strong>voor</strong> het feit, dat God<br />

aan het begin van een perio<strong>de</strong>, waarin -- tot tij<strong>de</strong>lijk en eeuwig heil<br />

van millioenen menschen -- door Zijn Kerk nieuwe arbeid wordt<br />

begonnen, aan die werkzaamheid zoodanige en zoovele belemmeringen<br />

en verhin<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong>n weg stelt, dat aan het bestrij<strong>de</strong>n en overwinnen<br />

daarvan <strong>de</strong> krachtsinspanning en <strong>de</strong> energie moeten wor<strong>de</strong>n besteed,<br />

waarvan men meenen zou, dat ze met zoo oneindig veel méér nut<br />

gebruikt zou hebben kunnen zijn bij <strong>de</strong> ontplooiing <strong>de</strong>r eigenlijke<br />

actie en arbeidskracht.<br />

Het is een raadsel, waarom God meer dan eens aan hem, wiens hart<br />

van lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> Zijn werk en Zijn koninkrijk gloeit, óf het levensgeluk,<br />

6f <strong>de</strong> materieele welvaart, 6f zelfs die bei<strong>de</strong>, onthoudt, terwijl <strong>de</strong><br />

menschelijke visie zulk een onthou<strong>de</strong>n moeilijk An<strong>de</strong>rs kan zien dan<br />

als een overbodige bemoeilijking en een zinlooze verzwaring van <strong>de</strong><br />

opgedragen taak.


57<br />

God besteedt ook meermalen tien, twintig of zelfs meer jaren aan <strong>de</strong><br />

opvoeding en het bekwaam maken vari een man tot zijn arbeid en<br />

roeping, terwijl het Hem, naar menschelijk bere<strong>de</strong>neeren, toch zoo<br />

gemakkelijk zou zijn, <strong>de</strong>zen of dien te kiezen, wiens aanleg en begaafdheid<br />

hem van zijn jeugd af geschikt doen schijnen tot een belangrijk<br />

of grootsch werk. En ook is <strong>de</strong> historie <strong>de</strong>r Kerk rijk aan <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n<br />

van mannen en vrouwen, die, in <strong>de</strong> kracht van hun leven, staan<strong>de</strong><br />

mid<strong>de</strong>n in hun werk, plotseling wor<strong>de</strong>n weggenomen, terwijl toch <strong>voor</strong><br />

ie<strong>de</strong>r dui<strong>de</strong>lijk schijnt, hoeveel nut zij nog had<strong>de</strong>n kunnen stichten,<br />

hoeveel goeds zij nog tot stand had<strong>de</strong>n kunnen brengen.<br />

God kiest een arm, onaanzienlijk man uit <strong>de</strong> laagste klasse van een<br />

volk tot een Kerkvernieuwen<strong>de</strong>n, wereldomvatten<strong>de</strong>n arbeid, bij <strong>de</strong><br />

uitvoering waarvan groote geldsommen noodig zijn. En Hij gaat bij<br />

die keuze <strong>voor</strong>bij aan hen, die in ruime mate over <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len en ook<br />

over <strong>de</strong> macht beschikken en wien 't al evenmin ontbreekt aan <strong>de</strong> geneigdheid<br />

om ze ter beschikking te stellen en in te zetten.<br />

De wegen en metho<strong>de</strong>n Gods verschillen niet alleen van <strong>de</strong> onze, doch<br />

ze zijn in ons oog ook vaak vol van innerlijke tegenstrijdighe<strong>de</strong>n,<br />

bezitten veel onverklaarbaars en raadselachtigs.<br />

Dat heeft ons iets te zeggen. Dat houdt ons <strong>voor</strong>, dat wij er principieel<br />

en <strong>voor</strong> goed van hebben Af te zien, Gods doen met menschelijke maat<br />

te meten en Zijn da<strong>de</strong>n na te rekenen. Het wijst er ons op, dat wij<br />

noch hebben te vragen naar 't waarom, noch ons hebben te verliezen<br />

in goedbedoel<strong>de</strong> pogingen tot verdui<strong>de</strong>lijking en verklaring.<br />

Ons past slechts gehoorzaamheid in volkomen afhankelijkheid en<br />

lief<strong>de</strong>volle toewijding in zelf-overgave zon<strong>de</strong>r vragen. Want onze kijk<br />

op <strong>de</strong> wegen Gods is verwrongen, onze beschouwingen van Zijn metho<strong>de</strong>n<br />

zijn kortzichtig. Ons past niet een beoor<strong>de</strong>eling, waartoe wij bekwaam<br />

noch bevoegd zijn, doch wij hebben, èlk op onze eigen plaats en on<strong>de</strong>r<br />

onze eigen omstandighe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>n plicht te vervullen en <strong>de</strong> taak uit te<br />

voeren, die onze opdracht uitmaakt en onze roeping vormt.<br />

Wanneer wij Gods wegen met menschen nagaan en Zijn leiding in <strong>de</strong><br />

historie <strong>de</strong>r Gemeente volgen, kunnen we daarom die wegen en die<br />

leiding slechts constateeren, slechts nawijzen, meer niet. Wij kennen<br />

ten <strong>de</strong>ele en <strong>de</strong> verborgenhe<strong>de</strong>n Gods zijn vele. Zoodra wij méér willen<br />

doen dan nawijzen en constateeren, zoodra we ons zetten tot verklaren


58<br />

en uitleggen, slaan we spoedig <strong>de</strong> plank mis, begeven we ons in onvruchtbare<br />

speculaties, die ons oog vertroebelen en ons <strong>de</strong>n blik benevelen.<br />

Want wij wéten wel, dat Gods kracht in meschelijke zwakheid wordt<br />

volbracht en dat <strong>de</strong> wijsheid <strong>de</strong>r wereld en <strong>de</strong>r menschen dwaasheid is<br />

bij God, doch wanneer wij dat in een bepaald menschenleven waarheid<br />

en werkelijkheid zien wor<strong>de</strong>n, verwart en verbaast het ons.<br />

In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft <strong>de</strong>r i8<strong>de</strong> eeuw verwekt God <strong>de</strong>n man, die later <strong>de</strong><br />

grondlegger <strong>de</strong>r mo<strong>de</strong>rne, Christelijke Zending zal wor<strong>de</strong>n genoemd.<br />

In zijn levenswerk maakt <strong>de</strong> Kerk eerst recht een aanvang met een<br />

arbeid, die in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> eeuw van wereldwij<strong>de</strong> strekking en beteekenis<br />

wordt en waardoor aan millioenen <strong>de</strong> Blij<strong>de</strong> Boodschap <strong>de</strong>r verlossen<strong>de</strong><br />

gena<strong>de</strong> Gods wordt gebracht. Het is een arbeid, die, vanaf het oogenblik,<br />

waarop ze on<strong>de</strong>rnomen wordt, groote kapitalen zal behoeven, doch<br />

ook vin<strong>de</strong>n; een arbeid, waartoe hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n zullen wor<strong>de</strong>n geroepen<br />

en waarme<strong>de</strong> nog eens hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n hun leven zullen vullen. Maar God<br />

doet <strong>de</strong>n man, dien Hij het initiatief in han<strong>de</strong>n geest, geboren wor<strong>de</strong>n<br />

in een onaanzienlijk Engelsch dorp, <strong>voor</strong>tkomen uit een milieu van<br />

onontwikkel<strong>de</strong> handarbei<strong>de</strong>rs, opgroeien in ontbering,, zich ontwikkelen<br />

on<strong>de</strong>r uiterst moeilijke omstandighe<strong>de</strong>n. Wanneer hij komt tot <strong>de</strong>n<br />

arbeid, waartoe hij geroepen is, zendt God hem tegenslag, tegenwerking<br />

en teleurstelling en elke stap, dien hij in zijn leven <strong>voor</strong>waarts doet,<br />

wordt hem als 't ware betwist. Zijn levensarbeid blijkt, als hij erop<br />

terug ziet, één lange aaneenschakeling van moeite en verdriet en<br />

terwijl hij zijn zware taak vervult, blijft hem bijna geen vorm van<br />

persoonlijk leed bespaard.<br />

Zulk een leiding Gods onttrekt zich zoowel aan ons begrip als aan onze<br />

verklaringen. Wij kunnen slechts gissen naar <strong>de</strong> wijze bedoelingen<br />

ervan en er blijft ons niets an<strong>de</strong>rs over dan die leiding ga<strong>de</strong> te slaan<br />

en met aandacht te volgen, vervuld van eerbied <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kracht, die<br />

ontwikkeld kan wor<strong>de</strong>n door een geloof, dat in staat is, zooveel te<br />

dragen, zooveel strijd te voeren en tot zoo heerlijke overwinning te<br />

lei<strong>de</strong>n.<br />

Op 17 Augustus 1761 wordt te Paulerspury, een onaanzienlijk dorp<br />

in Northamptonshire, William Carey geboren als <strong>de</strong> zoon van <strong>de</strong>n wever<br />

Edmund Carey en diens vrouw Elizabeth. De menschen hebben 't, als<br />

het meeren<strong>de</strong>el <strong>de</strong>r dorpelingen, arm en verzorgen bovendien nog een


59<br />

ou<strong>de</strong> grootmoe<strong>de</strong>r. Vóór William zes jaar is, heeft <strong>de</strong>ze vrouw hem <strong>de</strong><br />

in dien tijd lang niet algemeene kunst van lezen en schrijven bijgebracht<br />

met behulp van een lei en <strong>de</strong>n Bijbel. Dat Edmund Carey intellectueel<br />

wel iets méér te beteekenen heeft dan <strong>de</strong> vele an<strong>de</strong>re wevers, looiers en<br />

schoenmakers uit zijn omgeving, wordt bewezen door zijn aanstelling<br />

tot schoolmeester in 1767 --hetzelf<strong>de</strong> jaar, waarin Williams grootmoe<strong>de</strong>r<br />

overlijdt.<br />

Het gezin verhuist en William krijgt nu <strong>voor</strong>taan les van zijn va<strong>de</strong>r,<br />

wien hij toont, dat hij zich <strong>de</strong> noodige schoolkennis met ijver kan<br />

eigen maken. Hij houdt van dieren, planten en bloemen en legt, van<br />

wat hij in 't vrije veld al zoo vindt, zorgvuldig een verzameling aan.<br />

Wanneer hij twaalf jaar is, begint hij Latijn en wiskun<strong>de</strong> te leeren en<br />

tracht overal <strong>de</strong> boeken in han<strong>de</strong>n te krijgen, die zijn zucht tot kennisvermeer<strong>de</strong>ring<br />

bevredigen kunnen. In die jaren doet James Cook het<br />

verhaal van zijn eerste ont<strong>de</strong>kkingsreis verschijnen en William verslindt<br />

het boek, dat een diepen indruk op hem maakt. De godsdienstige lectuur,<br />

die in zijn streng Puriteinsche omgeving het meest wordt geapprecieerd,<br />

laat hem <strong>voor</strong>loopig evenwel vrij onverschillig, wat los van aard als<br />

hij hoe langer hoe dui<strong>de</strong>lijker blijkt te zijn.<br />

Na zijn schooljaren wordt <strong>de</strong> jongen eerst landarbei<strong>de</strong>r, doch een<br />

huidaandoening verhin<strong>de</strong>rt hem, in <strong>de</strong> zon te werken en daarom kiest<br />

hij <strong>de</strong>finitief het schoenmaken tot zijn vak. Op zijn zestien<strong>de</strong> jaar wordt<br />

hij leerling bij Charles Nichols in Piddington. Bij toeval ont<strong>de</strong>kt hij<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> boeken van zijn baas een commentaar op het Nieuwe Testament.<br />

De aanhalingen in het Grieksch daarin, wekken aanstonds zijn<br />

lust, zich die taal eigen te maken en zijn drang tot doorzetten van wat<br />

hij zich eenmaal <strong>voor</strong>gesteld heeft, doet hem net zoo lang zoeken tot<br />

hij een on<strong>de</strong>rwijzer gevon<strong>de</strong>n heeft. Het is Thomas Jones, een door eigen<br />

losbandigheid aan lager wal geraakt geleer<strong>de</strong>. William heeft blijkbaar<br />

aanleg tot het leeren van vreem<strong>de</strong> talen, want 't kost hem weinig<br />

moeite <strong>de</strong> noodige kennis van het Grieksch te verwerven.<br />

In Nichols' werkplaats arbeidt, naast Carey, Thomas Warr, die geen<br />

lid van <strong>de</strong> Engelsche Staatskerk is, doch Dissenter. D.w.z., hij is dat op<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier als Carey en diens patroon lid zijn van <strong>de</strong> Staatskerk.<br />

Dat verhin<strong>de</strong>rt geen van drie om allerlei discussies te voeren over theologische<br />

geschilpunten. Het meest maakt men zich daarbij won<strong>de</strong>rlijk


6o<br />

genoeg, warm over <strong>de</strong> tegenstelling tusschen vormelijk geloof en<br />

innerlijke bekeering. In die gesprekken wordt Thomas Warr door<br />

<strong>de</strong>n beter ontwikkel<strong>de</strong>n Carey genoodzaakt, tot ernstige bezinning op<br />

eigen vermeend geloofsbezit en <strong>de</strong>ze bezinning brengt hem tot <strong>de</strong><br />

bekeering, die hij tot dan toe als noodzakelijk heeft bepleit. Nu valt<br />

hij <strong>de</strong>n jongen Carey opnieuw aan en <strong>de</strong>ze gaat tenslotte met zijn vriend<br />

een godsdienstige bijeenkomst bezoeken. Hij neemt zich ook <strong>voor</strong>,<br />

niet meer te liegen en te vloeken en meent daarme<strong>de</strong> gedaan te hebben,<br />

wat ruim voldoen<strong>de</strong> is. Eens, luisterend naar een preek over Hebr.<br />

13 : 13, wordt 't hem echter dui<strong>de</strong>lijk, dat hij niet langer kan blijven<br />

behooren tot <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> Engelsche wet gestichte Staatskerk, waarin<br />

men zich kant tegen <strong>de</strong>n vrijheidsoorlog <strong>de</strong>r Noord-Amerikanen, die<br />

ten volle Carey's sympathie bezitten. Hij gaat nu in Northampton <strong>de</strong>n<br />

Baptistenpredikant Dr. Ryland hooren en na <strong>de</strong> stichting van <strong>de</strong><br />

Congregationalistische kerk sluit hij zich daarbij <strong>voor</strong>loopig aan. Met<br />

verschillen<strong>de</strong> gedachten en leerstellingen <strong>de</strong>r Dissenters is hij het weliswaar<br />

niet eens, doch zijn eigen <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n zijn hem ook nog niet hel<strong>de</strong>r.<br />

Toch spreekt hij, op verzoek, wel eens tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> bijeenkomsten van onontwikkel<strong>de</strong><br />

dorpelingen over bepaal<strong>de</strong> Bijbelge<strong>de</strong>elten en dat noodzaakt<br />

hem, een diepere — <strong>voor</strong> hem zelf<strong>de</strong> verhel<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> — studie van <strong>de</strong><br />

Heilige Schrift te maken.<br />

Intusschen sterft Clark Nichols en treedt William in dienst bij Thomas Old<br />

in Hackleton. Daar trouwt hij, ondanks zijn jeugd en lage loon <strong>de</strong> onontwikkel<strong>de</strong><br />

Dorothy Placket, die lezen noch schrijven kan en zet, een half<br />

jaar later, wanneer Old sterft, diens zaak <strong>voor</strong> eigen rekening <strong>voor</strong>t.<br />

In <strong>de</strong>n zomer van 1782 komt hij, ter gelegenheid van een conferentie<br />

van Baptisten, in aanraking met eenige Christenen uit Barton, die<br />

hem verzoeken, eens bij hen te komen spreken. De preek schijnt in<br />

goe<strong>de</strong> aar<strong>de</strong> te vallen en hij leidt <strong>voor</strong>taan om <strong>de</strong> veertien dagen <strong>de</strong>n<br />

dienst in dat dorp. Dit regelmatig <strong>voor</strong>gaan dwingt <strong>de</strong>n jongeman<br />

tot ernstige theologische studie. Een predikant uit <strong>de</strong> buurt belooft,<br />

hem Hebreeuwsch te zullen leeren en <strong>de</strong> kennis van <strong>de</strong>ze taal, die hij<br />

spoedig verwerft, opent hem <strong>de</strong> oogen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> schoonheid van menige<br />

Bijbelplaats. Daarna komt hij, met behulp van eenige toevallig verkregen<br />

of <strong>voor</strong> weinig geld gekochte leerboeken, achtereenvolgens<br />

tot het leeren van Fransch, Ne<strong>de</strong>rlandsch en Italiaansch. Het is


61<br />

niet alleen zijn begaafdheid, doch ook zijn volharding en ijver te<br />

danken, dat hij <strong>de</strong>ze talen in<strong>de</strong>rdaad ook meester wordt. Moet hij<br />

loopend lange afstan<strong>de</strong>n afleggen, dan leert en leest hij on<strong>de</strong>rwijl.<br />

Zit hij aan <strong>de</strong> werktafel, ook dan heeft hij een geopend boek <strong>voor</strong><br />

zich liggen.<br />

Natuurlijk ergert het va<strong>de</strong>r Carey, die koster en <strong>voor</strong>zanger van <strong>de</strong><br />

Staatskerk is, dat zijn zoon bij <strong>de</strong> Dissenters spreekt. Doch als hij eens<br />

<strong>de</strong> kans krijgt, zulk een toespraak zon<strong>de</strong>r gezien te wor<strong>de</strong>n, te hooren,<br />

stelt wat hij hoort hem gerust, al is hij het er dan niet mee eens.<br />

Het is het vraagstuk van <strong>de</strong>n doop, dat William bij 't winnen van een<br />

eigen geloofsovertuiging weer wat ver<strong>de</strong>r brengt. Een en an<strong>de</strong>r maal<br />

heeft hij lange gesprekken met Dr. Ryland, door wie hij overtuigd<br />

wordt van <strong>de</strong> juistheid van het Baptistische standpunt ten <strong>de</strong>zen. Op<br />

5 October 1783 wordt hij gedoopt.<br />

In dienzelf<strong>de</strong>n tijd sterft zijn eerste kind, een meisje, en wordt hijzelf<br />

ook ernstig ziek. Hij leeft in diepe armoe<strong>de</strong>, daar hij met schoenmaken<br />

te weinig en met spreeken in het geheel niets verdient. Zijn ziekte<br />

doet hem al zijn haar verliezen en het goedkoope pruikje, dat hij zich<br />

kan aanschaffen staat hem leelijk. Met wat steun van familie en vrien<strong>de</strong>n<br />

komt hij een paar heel moeilijke jaren door en aan het ein<strong>de</strong> daarvan<br />

vestigt hij zich te Piddington, waar hij er met het hou<strong>de</strong>n van een<br />

avondschool iets hoopt bij te verdienen.<br />

Ein<strong>de</strong>lijk krijgt hij in 1785 een benoeming tot on<strong>de</strong>rwijzer in het dorpje<br />

Moulton, doch ook daar zijn <strong>de</strong> inkomsten uit <strong>de</strong>ze functie zoo gering, dat<br />

hij het schoenmaken er niet aan geven kan. Het is <strong>de</strong> predikant Sutcliff,<br />

die hem dan adviseert, zich bij een kerkgenootschap aan te sluiten,<br />

waardoor het hem mogelijk zal zijn, predikant te wor<strong>de</strong>n. Carey volgt<br />

dien raad en sluit zich nu <strong>voor</strong>goed aan bij <strong>de</strong> Baptisten. Er wordt een<br />

on<strong>de</strong>rzoek ingesteld naar zijn gaven en bekwaamhe<strong>de</strong>n en in Augustus<br />

1787 wordt hij toegelaten, na een jaar tevoren te zijn afgewezen. In<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> maand van 1787 beroept <strong>de</strong> gemeente van Moulton hem en<br />

drie predikanten lei<strong>de</strong>n hem in.<br />

Maar ook het nieuwe ambt geeft geen salaris van eenig bedui<strong>de</strong>n. Hij<br />

blijft schoenen maken en wanneer <strong>de</strong> vroegere on<strong>de</strong>rwijzer van Moulton<br />

terugkomt en opnieuw gaat school hou<strong>de</strong>n, wordt Carey daardoor ernstig<br />

in een <strong>de</strong>el van zijn broodwinning geschaad. In hetzelf<strong>de</strong> Moulton


62<br />

wor<strong>de</strong>n hem achtereenvolgens drie zoons geboren, die hij met veel<br />

moeilijkhe<strong>de</strong>n groot brengt.<br />

Intusschen is bij <strong>de</strong>n jongen schoenmaker-dominé belangstelling <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong>n arbeid <strong>de</strong>r Zending gewekt door Cook's laatste reisverhaal. Het<br />

is merkwaardig, dat juist dit allerminst godsdienstige boek Carey <strong>de</strong><br />

oogen opent <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Zendingsmogelijkhe<strong>de</strong>n. Hij maakt <strong>voor</strong> zijn<br />

schoolklas een groote wereldkaart, waarop hij zorgvuldig al <strong>de</strong> gegevens<br />

noteert, die hij met oneindig geduld en hartstochtelijken ijver ontleent<br />

aan alle boeken over lan<strong>de</strong>n en volken, die hij in han<strong>de</strong>n krijgen kan.<br />

Hoe langer hoe dui<strong>de</strong>lijker blijkt hem <strong>de</strong> noodzaak van Zendingswerk<br />

on<strong>de</strong>r vreem<strong>de</strong> volken en hij ziet die taak als een arbeid <strong>de</strong>r gehoorzaamheid<br />

aan het gebod, dat <strong>de</strong>n Apostelen in het Nieuwe Testament<br />

gegeven is. Wanneer hij ten laatste innerlijk ten volle overtuigd is<br />

van <strong>de</strong>n Bijbelschen eisch tot Zendingswerk, aarzelt hij niet, in een<br />

predikanten-verga<strong>de</strong>ring zijn gedachten -- <strong>voor</strong>zichtigheidshalve <strong>voor</strong>loopig<br />

ingekleed in een vraag — te uiten. Men scheept hem af met<br />

een vrome, nietszeggen<strong>de</strong> fraze, maar Carey voelt zich geroepen en<br />

geeft niet op. Drie jaar lang hamert hij op elke predikantenverga<strong>de</strong>ring<br />

weer op hetzelf<strong>de</strong> aambeeld. Heel langzaam aan overtuigt hij een paar<br />

jonge collega's; <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re blijken te conservatief. Nu besluit Carey<br />

over <strong>de</strong> Zending een boek te schrijven en daarin verwerkt hij dan alle<br />

gegevens, die hij jaren lang zoo minutieus heeft bijeen gebracht. Maar als<br />

't werk klaar is adviseeren goedgezin<strong>de</strong> collega's, het nog niet uit te geven<br />

omdat <strong>de</strong> tijd er nog niet geschikt toe is. Wanneer echter <strong>de</strong> beweging<br />

tot geestelijke vernieuwing van het kerkelijk geloofsleven, ingezet door<br />

<strong>de</strong>n Amerikaan Jonathan Edwards, ook naar Engeland overslaat,<br />

wanneer ook zelfs predikanten meer en meer doordrongen raken van<br />

<strong>de</strong> noodzakelijkheid eener radicale levensvernieuwing, gaan <strong>de</strong> voren<br />

open <strong>voor</strong> Carey's roep om het Zendingswerk te beginnen.<br />

Met Paschen 1791 doet hij opnieuw een beroep op zijn ambtgenooten<br />

en poogt hij, hen <strong>voor</strong> zijn inzichten te winnen. Weer wil men <strong>de</strong> zaak<br />

op <strong>de</strong> lange baan schuiven. Een maand later leest hij in <strong>de</strong>n intiemen<br />

kring van eenige me<strong>de</strong>stan<strong>de</strong>rs het boek <strong>voor</strong>, dat hij intusschen ten<br />

<strong>de</strong>ele weer herzien heeft.<br />

On<strong>de</strong>rwijl arbeidt Carey met grooten ijver in zijn Moultonsche gemeente.<br />

Hij brengt gel<strong>de</strong>n bijeen tot <strong>de</strong> stichting van een nieuwe kerk en ziet


63<br />

met dankbaarheid het getal zijner gemeentele<strong>de</strong>n toenemen. Wanneer<br />

hij zijn verbeterd boekmanuscript <strong>voor</strong>leest, is dat echter te Leycester,<br />

naar welke plaats hij zoo onlangs is beroepen.<br />

Ein<strong>de</strong>lijk, in 1792 verschijnt dat boek on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n titel : „An Enquiry<br />

into the Obligations of Christians to use means for the Conservation<br />

of the Heathens". Het werk vormt een mijlpaal in <strong>de</strong> historie <strong>de</strong>r Christelijke<br />

Zending.<br />

Op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> predikantenverga<strong>de</strong>ring houdt Carey een hartstochtelijke<br />

re<strong>de</strong>, die diepen indruk maakt. Hij krijgt, zij het dan met moeite, <strong>de</strong>n<br />

volgen<strong>de</strong>n dag opdracht, het plan te ontwerpen tot <strong>de</strong> stichting van<br />

een Baptistisch Genootschap <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Zending.<br />

Op 2 October I 79 komt het ten huize van André Fuller te Kettering dan<br />

ein<strong>de</strong>lijk tot <strong>de</strong>ze stichting. Maar het is wéér met <strong>de</strong> allergrootste<br />

moeite, dat Carey zijn plannen doordrijft. Veertien predikanten besluiten<br />

tot een gemeenschappelijke actie en tot een jaarlijksche bijdrage.<br />

Die laatste kan Carey zelf niet opbrengen, want hij bezit niets. Tien volle<br />

jaren heeft hij alleen <strong>voor</strong> zijn i<strong>de</strong>e gestre<strong>de</strong>n, thans <strong>voor</strong> het eerst<br />

heeft hij eenige me<strong>de</strong>stan<strong>de</strong>rs.<br />

Kort na <strong>de</strong> beslissen<strong>de</strong> bijeenkomst, komt hij in aanraking met<br />

John Thomas, die in Bengalen arts is geweest en eenige kennis van zaken<br />

heeft. Men overlegt met hem en besluit ein<strong>de</strong>lijk, <strong>de</strong> gebo<strong>de</strong>n gelegenheid<br />

aan te grijpen, door Thomas en Carey als Zen<strong>de</strong>lingen naar India uit<br />

te zen<strong>de</strong>n.<br />

Bei<strong>de</strong>n zijn zeer verheugd, doch thuiskomend wordt Carey gewaar,<br />

dat zijn vrouw niet bereid is, met hem mee te gaan. Doch er zijn nog<br />

meer bezwaren. De Engelsche 0. I. Compagnie, bevreesd, dat haar<br />

winsten dalen zullen, wanneer <strong>de</strong> Indiërs Christenen wor<strong>de</strong>n, weigert,<br />

Zen<strong>de</strong>lingen op haar gebied toe te laten. En het kost bovendien veel<br />

moeite, het noodige geld <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n gezamelijken overtocht bijeen te krijgen.<br />

Maar op het allerlaatse oogenblik besluit Carey's echtgenoote,<br />

toch mee te gaan en nadat Thomas' schul<strong>de</strong>ischers <strong>voor</strong>loopig zijn<br />

tevre<strong>de</strong>n gesteld, gaat het gezelschap op 24 Maart 1793 scheep.<br />

Men mag te Calcutta niet van boord, doch weet toch op een stille plek<br />

aan land te komen en bereikt <strong>de</strong> stad, waar Thomas zijn vrouw opzoekt<br />

en <strong>voor</strong> bei<strong>de</strong> gezinnen een huis huurt. Maar <strong>de</strong> man kan niet met<br />

geld omgaan en dat noodzaakt <strong>de</strong>n bei<strong>de</strong>n Zen<strong>de</strong>lingen, na korten tijd


64<br />

<strong>de</strong> stad weer te verlaten en buiten goedkooper te gaan wonen. Het duurt<br />

niet lang of men bevindt zich in <strong>de</strong> grootste armoe<strong>de</strong>. Carey's vrouw en<br />

kin<strong>de</strong>ren lij<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r het klimaat en <strong>de</strong> ongewone voeding, hijzelf ziet<br />

zich alle mogelijkheid tot vruchtbaar werken ontnomen. Na vele ontberingen<br />

weet Thomas in Calcutta gelukkig aan geld te komen, dat hij<br />

Carey zendt, die zich met behulp daarvan vestigt in een streek, welke<br />

door <strong>de</strong> bevolking uit vrees <strong>voor</strong> wil<strong>de</strong> dieren verlaten is. Wanneer zij er<br />

een blanke in <strong>de</strong> buurt weten, keeren <strong>de</strong> menschen langzaam aan terug<br />

en Carey wordt als vanzelf hun beschermer. Doch nauwelijks schijnt<br />

<strong>de</strong>ze nieuwe weg geopend of een van Thomas' relaties biedt hem twee<br />

plaatsen aan in een nieuw op te richten Indigofabriek. De betrekking, die<br />

Carey, wanneer <strong>de</strong> uitnoodiging tot hem komt, gaarne accepteert,<br />

biedt hem een salaris, waardoor hij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteuning van het Zendingsgenootschap<br />

<strong>voor</strong>taan ontberen kan. Met enthousiasme zet hij zich in<br />

zijn nieuwen werkkring opnieuw aan <strong>de</strong> taalstudie, on<strong>de</strong>rwijl tot ie<strong>de</strong>r,<br />

die met hem in aanraking komt sprekend over het Evangelie.<br />

Doch er rijzen weer nieuwe moeiijkhe<strong>de</strong>n. De inlan<strong>de</strong>rs willen wel naar<br />

Carey's woord luisteren, maar invloed heeft het niet en hij jaagt <strong>de</strong><br />

mandoers tegen zich in 't harnas omdat hij zich met kracht verzet tegen<br />

hun onrechtmatige practijken. Bovendien lijdt Mevrouw Carey zeer<br />

veel en hun zoon Peter sterft binnen enkele uren aan dysenterie, een<br />

ziekte, die Carey zelf langen tijd hevige koortsen doet doorstaan.<br />

Hersteld, probeert hij een school te openen en in <strong>de</strong> uren, die hij nog<br />

kan vrij maken zet hij zich ook tot <strong>de</strong> <strong>voor</strong>loopige vertaling van eenige<br />

Bijbelboeken. Daarbij moet hij allerlei kennis verwerven, die thans<br />

gemeengoed is, doch die hij met zeer veel moeite verovert. Na een paar<br />

jaar spreekt hij <strong>de</strong> volkstaal echter toch zoo, dat hij er een re<strong>de</strong> in<br />

kan hou<strong>de</strong>n en tweemaal op eiken Zondag spreekt hij nu <strong>voor</strong>taan tot<br />

<strong>de</strong>genen, die, in telkens grooter aantal, in <strong>de</strong> fabriek komen luiste-<br />

ren. Hij doet dat niet in <strong>de</strong>n geijkten preekvorm, doch zoekt een nieuwen<br />

weg, door uit te gaan van <strong>de</strong> gedachten en <strong>voor</strong>stellingen, die bij<br />

zijn hoor<strong>de</strong>rs reeds aanwezig zijn, om, naar aanleiding daarvan <strong>de</strong><br />

Blij<strong>de</strong> Boodschap van het Evangelie <strong>de</strong>r verlossing te brengen.<br />

Wanneer Carey eenigen tijd intensief met al <strong>de</strong>ze werkzaamhe<strong>de</strong>n bezig is<br />

geweest en zich on<strong>de</strong>rwijl bij zijn Zendinggenootschap nog te ver<strong>de</strong>digen<br />

heeft gehad tegen <strong>de</strong> verdachtmaking, dat hij eigen winst en <strong>voor</strong><strong>de</strong>el


65<br />

bestreeft in plaats van als Zen<strong>de</strong>ling te arbei<strong>de</strong>n, dreigt <strong>voor</strong> hem en<br />

<strong>de</strong> zijnen nog altijd het gevaar, als ongewenschte gasten uit het land<br />

te wor<strong>de</strong>n gezet. Te meer is hij daarom verrast, wanneer in October<br />

1796 John Fountain zich onverwacht bij hem meldt, die uitgezon<strong>de</strong>n<br />

is om hem behulpzaam te zijn. Carey maakt nu weer plannen, zich<br />

eerlang te Calcutta te vestigen, maar dat is door <strong>de</strong> beken<strong>de</strong> bepalingen<br />

van <strong>de</strong> 0. I. Compagnie nog altijd niet mogelijk. Doch hij schaft zich<br />

vast een twee<strong>de</strong>handsch drukpers aan, wanneer een vriend hem daartoe<br />

het geld geeft, met <strong>de</strong> bedoeling, daarop eerlang zijn Bijbelvertaling<br />

in het Bengaalsch te gaan drukken.<br />

De Indigofabriek levert in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren gaan<strong>de</strong>weg min<strong>de</strong>r winst<br />

op en moet, nadat overstroomingen <strong>de</strong>n oogst vernield hebben, zelfs<br />

gesloten wor<strong>de</strong>n. Maar wanneer Carey een maand zon<strong>de</strong>r werk en<br />

inkomen is, krijgt hij <strong>de</strong> tijding, dat vier nieuwe Zen<strong>de</strong>lingen met hun<br />

echtgenooten in India zijn aangekomen. Zij bevin<strong>de</strong>n zich in <strong>de</strong> Deensche<br />

ne<strong>de</strong>rzetting Serampore, ten noor<strong>de</strong>n van Calcutta en Carey begeeft<br />

zich met <strong>de</strong> zijnen naar hen toe.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bescherming van <strong>de</strong> Deensche vlag kan nu ein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> Zendingsarbeid<br />

met gemeenschappelijke krachten wor<strong>de</strong>n aangevangen.<br />

Carey ontwerpt een plan, waardoor men zoo goedkoop mogelijk zal<br />

kunnen leven en koopt ook een huis, waarin <strong>de</strong> families <strong>voor</strong> gemeenschappelijke<br />

rekening samen zullen wonen. Alle inkomsten en uitgaven<br />

komen ten goe<strong>de</strong> of ten laste van één kas en ie<strong>de</strong>r krijgt daaruit wat geld<br />

<strong>voor</strong> kleine, persoonlijke uitgaven. Des Zaterdagsavonds zal men regelmatig<br />

bijeen komen om <strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n te bespreken en elkaar opnieuw<br />

trouw te beloven. De drukker Ward, die tot het viertal behoort, installeert<br />

zich met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> drukpers in een bijgebouw en vangt met het<br />

werk <strong>de</strong>r Bijbeluitgave aan. Zen<strong>de</strong>ling Marshman opent twee scholen<br />

<strong>voor</strong> Europeesche kin<strong>de</strong>ren, met <strong>de</strong> bedoeling, daarme<strong>de</strong> wat inkomsten<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong>n gemeenschappelijken arbeid te verkrijgen. Carey en Fountain<br />

evangeliseeren en bij dat werk toont <strong>de</strong> eerste, hoeveel tact hij bezit<br />

om met menschen om te gaan en het woord te spreken, waarnaar zij<br />

luisteren willen.<br />

De samenwerking en <strong>de</strong> opofferingen, die men zich getroostte, kon<strong>de</strong>n<br />

echter niet verhin<strong>de</strong>ren, dat er te weinig geld beschikbaar kwam <strong>voor</strong><br />

het doen drukken en uitgeven van <strong>de</strong>n Bijbel en <strong>de</strong> diverse an<strong>de</strong>re<br />

5


66<br />

geschriften die Carey schreef. Daarom plaatst men advertenties in <strong>de</strong><br />

couranten en vraagt daarin contribuanten <strong>voor</strong> het werk <strong>de</strong>r Bijbelverspreiding.<br />

Aanstonds komt het Indische gouvernement met krachtige<br />

protesten daar tegenop doch <strong>de</strong> Deensche gouverneur wijst haar resoluut<br />

af. De advertenties leveren na eenigen tijd het gehoopte resultaat op.<br />

In i800 begint het gemeenschappelijk Zendingswerk te Serampore<br />

vruchten af te werpen en nog in hetzelf<strong>de</strong> jaar wordt Krishna- Pal als<br />

eersteling gedoopt, tegelijk met Carey's zoon Felix. Doch ook <strong>de</strong>ze doop<br />

schijnt in een tegenslag te veran<strong>de</strong>ren, want <strong>de</strong>n dag volgen<strong>de</strong> op Krishna's<br />

doopdag verschijnt niet één leerling in <strong>de</strong> school <strong>voor</strong> inlandsche jongens.<br />

Men vreest on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bevolking, dat men <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren naar Engeland<br />

zal brengen en daar als Christenen opvoe<strong>de</strong>n. Ook <strong>de</strong> haat <strong>de</strong>r Brahmanen<br />

ontwaakt, nu zij zien, dat Carey's werk resultaat begint te krijgen.<br />

Het ergst is <strong>voor</strong> hen, dat het kastestelsel doorbroken wordt en daarmee<br />

niet slechts hun gezag, doch naar hun opvatting ook <strong>de</strong> grondslagen<br />

<strong>de</strong>r samenleving wordt on<strong>de</strong>rmijnd.<br />

In <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren tre<strong>de</strong>n opnieuw eenige Hindoes tot <strong>de</strong><br />

kleine gemeente toe en in het begin van 1803 wordt ook <strong>de</strong> eerste<br />

Brahmaan gedoopt. Deze toetredingen stellen aanstonds <strong>voor</strong> belangrijke<br />

practische vragen, waarvan <strong>de</strong> gewichtigste is, die, welke <strong>de</strong><br />

kasten betreft. De Deensche Zen<strong>de</strong>lingen in Zuid-India hebben het<br />

kastestelsel onbestre<strong>de</strong>n gelaten, doch Carey en <strong>de</strong> zijnen komen tot<br />

<strong>de</strong> overtuiging, dat het in <strong>de</strong> Gemeente geen recht van bestaan heeft,<br />

daar • alle le<strong>de</strong>n één zijn in Christus, hun Heer. Voor een an<strong>de</strong>re<br />

moeilijkheid staat men, wanneer <strong>de</strong> dochter van Krishna Pal <strong>de</strong>n<br />

bekeer<strong>de</strong>n Brahmaan huwt, want <strong>de</strong> Dissenters bezitten niet het recht<br />

tot huwelijksvoltrekking. Het behoeft niet te wor<strong>de</strong>n opgemerkt, dat<br />

<strong>de</strong>ze huwelijksplechtigheid een goe<strong>de</strong> gelegenheid <strong>voor</strong> Carey is, om<br />

<strong>de</strong> groote schare aanwezigen een beeld van het Christelijk huwelijk<br />

te geven, zooals <strong>de</strong> Bijbel dat teekent.<br />

De dood van <strong>de</strong>n bekeer<strong>de</strong>n Gokoel stelt <strong>voor</strong> begrafenismoeilijkhe<strong>de</strong>n.<br />

Doch Marshman ruimt die uit <strong>de</strong>n weg, door te bepalen, dat Carey<br />

en hij met een bekeer<strong>de</strong>n Mohammedaan en een Christen gewor<strong>de</strong>n<br />

Brahmaan <strong>de</strong> kist zullen dragen. On<strong>de</strong>r het zingen van een Christelijk<br />

lied schrij<strong>de</strong>n zij door <strong>de</strong> straten van Serampore en <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n inlan<strong>de</strong>rs,<br />

die <strong>de</strong> begrafenis bijwonen wor<strong>de</strong>n getroffen door het groote


67<br />

on<strong>de</strong>rscheid tusschen déze plechtigheid en die, welke zij gewoon zijn.<br />

Maar in <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n tijd treffen <strong>de</strong> Zen<strong>de</strong>linggemeenschap nieuwe rampen.<br />

Zen<strong>de</strong>ling Brunsdon overlijdt, na <strong>voor</strong>af gegaan te zijn door<br />

William Grant, die slechts drie weken in India geleefd had en door<br />

Fountain, die een paar maan<strong>de</strong>n na zijn huwelijk is gestorven. Ook<br />

John Thomas overlijdt, lichamelijk en geestelijk een wrak.<br />

Onmid<strong>de</strong>llijk na hun bekeering wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eerste inlan<strong>de</strong>rs predikers<br />

van het Evangelie. Zij kunnen niet zwijgen van het heil, dat zijzelf<br />

hebben ervaren en <strong>de</strong> gemeente te Serampore volgt <strong>de</strong>n weg, door<br />

twee hunner officieel als Evangelisten op te lei<strong>de</strong>n en uit te zen<strong>de</strong>n.<br />

Van het oogenblik af, dat er één man uit <strong>de</strong> Indiërs beschikbaar komt,<br />

bekwaam om zelf het Evangelie ver<strong>de</strong>r te dragen, benut Carey <strong>de</strong><br />

inlandsche krachten <strong>voor</strong> het Zendingswerk. Bovendien blijken <strong>de</strong><br />

kosten, aan hun uitzending verbon<strong>de</strong>n belangrijk geringer dan <strong>de</strong><br />

kosten <strong>voor</strong> <strong>de</strong> uitzending van blanken.<br />

Na het overlij<strong>de</strong>n van eenige hunner me<strong>de</strong>werkers, zijn er tenslotte<br />

nog slechts drie Zen<strong>de</strong>lingen te Serampore overgebleven, ni. Carey,<br />

Marshman en Ward. Zij zullen <strong>de</strong> eerstvolgen<strong>de</strong> drie en twintig jaar<br />

eendrachtig samenwerken en drukken geduren<strong>de</strong> dien tijd zoozeer<br />

het stempel van hun persoonlijkheid op het Zendingswerk in <strong>de</strong> Deensche<br />

kolonie, dat men hen later is gaan aandui<strong>de</strong>n als het driemanschap<br />

van Serampore.<br />

In Februari 18or komt ein<strong>de</strong>lijk het Bengaalsche Nieuwe Testament gereed<br />

en begint men zoo spoedig mogelijk met <strong>de</strong> verspreiding van dat boek<br />

en tal van an<strong>de</strong>re geschriften. Weliswaar zitten <strong>de</strong> Zen<strong>de</strong>lingen zèlf practisch<br />

opgesloten in <strong>de</strong> Deensche stad, doch hun drukwerken spreken <strong>voor</strong><br />

hen in een steeds wij<strong>de</strong>r kring. Daarbij komt, dat het door Lord Wellesley<br />

gestichte „Fort William College" te Calcutta Carey uitnoodigt, als<br />

lector in het Bengaals les te komen geven omdat hij <strong>de</strong> eenige man is,<br />

die <strong>de</strong>ze taal volkomen blijkt te beheerschen. In Maart 18oi begint hij,<br />

geduren<strong>de</strong> eenige dagen per week aan <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rwijsinstelling zijn<br />

arbeid, die spoedig wordt uitgebreid met <strong>de</strong> opdracht, ook Sanskriet<br />

te doceeren. Omdat er noch grammatica's, noch leerboeken en woor<strong>de</strong>nboeken<br />

van <strong>de</strong>ze taal bestaan, moet Carey ze samenstellen met <strong>de</strong><br />

hulp van een zijner inlandsche me<strong>de</strong>werkers. Dat nieuwe werk brengt<br />

hem nu in <strong>voor</strong>tdurend en nauw contact met tal van Indische geleer-


68<br />

<strong>de</strong>n en daardoor ontvangt hij <strong>de</strong> gelegenheid, zijn vertaling van het<br />

Nieuwe Testament, reeds aangevangen in <strong>de</strong> vroegere Indigofabriek,<br />

te herzien. In September 1804 houdt hij op uitnoodiging van Lord<br />

Wellesley tij<strong>de</strong>ns een plechtige bijeenkomst en ten aanhoore van vele<br />

vorsten en geleer<strong>de</strong>n een toespraak in 't Sanskriet. Welke gedachten<br />

er op dat oogenblik omgaan in het hart van <strong>de</strong>n veertigjarige, die twee<br />

<strong>de</strong>cennieën eer<strong>de</strong>r zijn eerste talen leer<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> schoenmakerswerktafel,<br />

verhaalt <strong>de</strong> historie niet.<br />

In één <strong>de</strong>r volgen<strong>de</strong> jaren wordt Carey door <strong>de</strong>n Gouverneur opgedragen,<br />

na te gaan, of het religieuze kin<strong>de</strong>roffer, dat <strong>de</strong> Hindoes als wijd verbreid<br />

gebruik in eere hou<strong>de</strong>n, berust op een godsdienstig <strong>voor</strong>schrift. Het<br />

blijkt, dat dit niet het geval is en dat verleent <strong>de</strong>n Gouverneur <strong>de</strong> vrijheid,<br />

het te verbie<strong>de</strong>n.<br />

Het is dit verschrikkelijke gebruik, dat Carey's gedachten richt op tal<br />

van an<strong>de</strong>re misstan<strong>de</strong>n. Het eerst keert hij zich tegen het verbran<strong>de</strong>n<br />

van weduwen tegelijk met haar overle<strong>de</strong>n echtgenooten en tegen het<br />

verbran<strong>de</strong>n van melaatschen. Hij zet al zijn kracht in om te Calcutta<br />

te geraken tot <strong>de</strong> stichting van een inrichting <strong>voor</strong> melaatschen en dat<br />

gelukt hem ook in<strong>de</strong>rdaad.<br />

Vervolgens keert hij zich tegen <strong>de</strong>n verschrikkelijken dienst van <strong>de</strong>n<br />

afgod Jaggernaut, naar wiens veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong> woonplaats zich telken<br />

jare vele duizen<strong>de</strong>n vromen op weg begeven, door zich schuifelend, rollend<br />

of op <strong>de</strong> knieën <strong>voor</strong>tbewegend, <strong>de</strong>n ein<strong>de</strong>loozen weg in <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

zon af te leggen. Elk jaar kost <strong>de</strong>ze be<strong>de</strong>vaart duizen<strong>de</strong>n menschen<br />

het leven en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> tallooze pelgrims breken steevast epi<strong>de</strong>miën uit,<br />

die tot gevolg hebben, dat <strong>de</strong> wegen als over<strong>de</strong>kt zijn met lijken. De<br />

Engelsche Oost Indische Compagnie heeft <strong>de</strong>ze Jaggernaut-eeredienst<br />

niet alleen beschermd doch zeer lang door haar subsidies aan priesters<br />

en prostituee's gehandhaafd.<br />

Intusschen stelt men zich te Serampore opnieuw <strong>voor</strong>, het Zendingswerk<br />

uit te brei<strong>de</strong>n, door eenige Zendingsposten in het binnenland te vestigen.<br />

Maar <strong>de</strong> nieuwe Gouverneur Generaal verbiedt op grond van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />

bepalingen alle Zendingsactie. Op die weigering antwoor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Zen<strong>de</strong>lingen<br />

door hun menschen tégen <strong>de</strong> bepalingen toch uit te zen<strong>de</strong>n en<br />

zelfs in Calcutta een kapel te openen. Dat spoort het Bestuur aan tot<br />

krachtige tegenmaatregelen want zij verbiedt kort daarop het prediken


69<br />

zoowel door blanken als door inlan<strong>de</strong>rs en zelfs het versprei<strong>de</strong>n van<br />

religieuze lectuur on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> inlandsche bevolking. Gelukkig wor<strong>de</strong>n,<br />

na wat overleg, <strong>de</strong>ze bepalingen min of meer verzacht, doch ze teekenen<br />

<strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n, waarmee men <strong>voor</strong>tdurend heeft te maken bij elken<br />

stap, dien men doen wil.<br />

Wat later wordt Fort William College hervormd en krijgt Carey zoowel<br />

een leerstoel als een professoraat, waardoor zijn salaris verdubbeld<br />

wordt en zijn positie openlijke erkenning vindt. In dienzelf<strong>de</strong>n tijd ook<br />

vereert een Amerikaansche universiteit hem een eeredoctoraat. Het<br />

eigenmachtig optre<strong>de</strong>n van een vertaler van een tractaatje brengt<br />

plotseling <strong>de</strong> drukkerij <strong>de</strong>r Seramporeesche Zen<strong>de</strong>lingen weer in<br />

opspraak, doch Marshman stelt een schriftelijke ver<strong>de</strong>diging op,waardoor<br />

<strong>de</strong> Gouverneur Generaal overtuigd wordt van <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> bedoelingen<br />

<strong>de</strong>r Zen<strong>de</strong>lingen en tegelijk een wat zuiver<strong>de</strong>r kijk krijgt op hun arbeid,<br />

die hem, na zijn persoonlijke kennismaking ermee ten volle betrouwbaar<br />

blijkt.<br />

Behalve aan zijn on<strong>de</strong>rwijs en zijn an<strong>de</strong>re werk, besteedt Carey in <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> jaren ook veel tijd aan <strong>de</strong> vertaling in het Sanskriet van het<br />

Nieuwe en het Ou<strong>de</strong> Testament. In 1809 komt het eerste en in 1811<br />

en 1818 het twee<strong>de</strong> werk gereed. Die studie van het Sanskriet doet hem<br />

ont<strong>de</strong>kken, dat hij <strong>de</strong>n sleutel in han<strong>de</strong>n heeft tot tal van an<strong>de</strong>re Indische<br />

talen. Aanstonds zet hij zich tot <strong>de</strong> studie daarvan, met <strong>de</strong> bedoeling,<br />

eerlang tot <strong>de</strong> uitgave van <strong>de</strong>n Bijbel en an<strong>de</strong>re geschriften in die talen<br />

te komen. Aan dat werk wordt, dank zij <strong>de</strong> hulp van het Britsch en<br />

Buitenlandsch Bijbelgenootschap, dat intusschen in 1804 is opgericht,<br />

zoodanig alle kracht besteed, dat Carey reeds in 1808 een reeks van talen<br />

opsommen kan, waarin <strong>de</strong>Bijbel of Bijbelge<strong>de</strong>elten zijn vertaald.<br />

De komst, in 1816, van <strong>de</strong>n taalgeleer<strong>de</strong> Martyn, geeft dit werk een<br />

flinken stoot. Op <strong>de</strong>n duur blijkt <strong>de</strong> omgang met Martyn echter niet<br />

gemakkelijk en na een paar jaar vertrekt hij naar el<strong>de</strong>rs.<br />

Het is kenmerkend <strong>voor</strong> Carey's wij<strong>de</strong>n blik, dat hij met het Zendingswerk<br />

in Bengalen niet tevre<strong>de</strong>n is en zelfs met geheel India geen genoegen<br />

neemt. Voortdurend is hij erop uit, het arbeidsterrein uit te<br />

brei<strong>de</strong>n. Het eerst zendt hij Zen<strong>de</strong>lingen uit naar Burma en geeft<br />

hen zeer uitvoerige en nauwkeurige instructies me<strong>de</strong>. Zij hebben <strong>de</strong><br />

taal te leeren, daar<strong>voor</strong> een grammatica op te stellen en een woor<strong>de</strong>n-


70<br />

lijst aan te leggen. Voorts moeten clan tractaatjes wor<strong>de</strong>n geschreven<br />

en verspreid, die beknopt en dui<strong>de</strong>lijk, doch tegelijk zeer eenvoudig<br />

<strong>de</strong> uitnoodiging van het Evangelie on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n brengen. Daarna<br />

moet men het eerst het korte Evangelie van Markus vertalen en bij<br />

dat werk heeft men erop te letten, dat <strong>de</strong> gebruikte taal werkelijk<br />

Burmaansch is en niet vertaald Engelsch blijft.<br />

Het eerst wor<strong>de</strong>n Chater en Felix Carey uitgezon<strong>de</strong>n. Felix, die medicus<br />

is, vindt in Burma een ruim arbeidsveld en voert er zelfs <strong>de</strong> vaccinatie<br />

door. Jammer genoeg is hij evenwel een wispelturig, praalziek<br />

jongmensch, dat zich door zijn aard gemakkelijk allerlei moeilijkhe<strong>de</strong>n<br />

op <strong>de</strong>n hals haalt. Na veel we<strong>de</strong>rwaardighe<strong>de</strong>n en avonturen overlijdt<br />

hij, nog betrekkelijk jong. Later zendt Carey naar Burma <strong>de</strong> Zen<strong>de</strong>lingen<br />

Judson en Rice, die tot <strong>de</strong> Baptisten van Serampore overgegaan<br />

waren nadat ze uit Amerika naar India waren gekomen.<br />

In 1813 verzoekt <strong>de</strong> Engelsche Gouverneur van Ne<strong>de</strong>rl. Indië, Raf f les,<br />

aan Carey om Zen<strong>de</strong>lingen en Bijbels <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Christenen te Amboina.<br />

Met blijdschap zendt hij zijn <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n zoon, Jabez en geeft ook hem<br />

uitvoerige instructies me<strong>de</strong>, die door hun inhoud een dui<strong>de</strong>lijk licht<br />

werpen op het karakter van <strong>de</strong>n man, die ze schreef en op <strong>de</strong> hooge<br />

opvattingen, die hij van zijn taak heeft. Om verschillen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen<br />

keert Jabez in 1818 echter uit Indië terug.<br />

On<strong>de</strong>rwijl breidt <strong>de</strong> bezetting van Serampore zich gaan<strong>de</strong>weg meer uit.<br />

In 1812 omvat ze <strong>de</strong>rtig Engelschen en Indiërs en bezit het werk twaalf<br />

buitenposten. In Engeland vreest men, dat het niet mogelijk zal zijn,<br />

zooveel inkomsten bijeen te brengen, dat men dit werk op <strong>de</strong>n duur zal<br />

kunnen blijven dragen. Maar het typeert Carey, dat hij integen<strong>de</strong>el van<br />

meening is, dat men in het moe<strong>de</strong>rland alles in het werk te stellen heeft<br />

om er zorg <strong>voor</strong> te dragen, dat <strong>de</strong> inkomsten groot genoeg blijven om<br />

gelijken tred te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>tgang, dien God schenkt.<br />

Tot <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tduren<strong>de</strong> uitbreiding van <strong>de</strong>n arbeid behoort, dat door<br />

toedoen van het driemanschap tal van scholen wor<strong>de</strong>n geopend, waarin<br />

<strong>de</strong> jeugd <strong>de</strong>r inlandsche bevolking <strong>de</strong>gelijk on<strong>de</strong>rricht wordt in <strong>de</strong> kennis<br />

van eigen land en cultuur.<br />

Niet tevre<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>ze resultaten maakt Carey alweer plannen <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

stichting van een inrichting <strong>voor</strong> hooger on<strong>de</strong>rwijs. Aanvankelijk<br />

kan daaraan geen uitvoering wor<strong>de</strong>n gegeven, doch in 1821 wordt


71<br />

het Serampore-College geopend, dat on<strong>de</strong>r het beschermheerschap van<br />

<strong>de</strong>n Gouverneur Generaal wordt gesteld. De Zen<strong>de</strong>lingen hebben <strong>de</strong><br />

noodige gel<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> stichting uit eigen mid<strong>de</strong>len bijeen gebracht.<br />

In 1819 maakt Ward een reis door Engeland en naar Ne<strong>de</strong>rland en collecteert<br />

<strong>voor</strong> het College na elke lezing.<br />

In 1826 gaat Marshman naar Engeland om te pogen eenige moeilijkhe<strong>de</strong>n,<br />

die met het Bestuur van het Genootschap gerezen zijn uit <strong>de</strong>n<br />

weg te ruimen. Hij slaagt daarin weliswaar niet, doch krijgt bij een<br />

bezoek aan Denemarken van <strong>de</strong>n Koning het recht, aan het Serampore-<br />

College wetenschappelijke gra<strong>de</strong>n toe te kennen. Een slag <strong>voor</strong> het<br />

driemanschap is echter weer, dat Ward, twee jaar na <strong>de</strong> stichting van<br />

het College, in 1823 dus, overlijdt.<br />

Vóór dat geschiedt, blijken er hoe langer hoe meer moeilijkhe<strong>de</strong>n te<br />

ontstaan tusschen het driemanschap en het Zendingsbestuur. Het<br />

Bestuur eischt op hoogen toon rekening en verantwoording en dat<br />

ergert <strong>de</strong> Zen<strong>de</strong>lingen, die jaren lang uit eigen inkomen tal van uitgaven<br />

<strong>de</strong><strong>de</strong>n ten behoeve van hun werk.<br />

Het Bestuur kent feitelijk <strong>de</strong> mannen niet, die daar in India haar belangen<br />

behartigen en heeft ook vaak een foutieven kijk op <strong>de</strong> dingen<br />

en omstandighe<strong>de</strong>n, waarmee men er te maken heeft. Carey en Marshman<br />

nemen tenslotte ontslag uit <strong>de</strong>n dienst van het .Zendinggenootschap<br />

en eerst daardoor komt een ein<strong>de</strong> aan alle moeilijkhe<strong>de</strong>n. Zij blijven<br />

echter in het bezit van Serampore-College doch <strong>voor</strong> Carey is sindsdien<br />

<strong>de</strong> band verbroken met een werk, dat op zijn initiatief is aangevangen<br />

en waaraan hij zulk een belangrijk <strong>de</strong>el van zijn leven heeft<br />

gewijd.<br />

Hij legt zich nu toe op het lesgeven en voegt bij <strong>de</strong> vakken, die hij<br />

doceert <strong>de</strong> natuurlijke historie, waar<strong>voor</strong> hij al jong <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong> toon<strong>de</strong><br />

te hebben. Te Serampore legt hij een botanischen tuin aan, waardoor<br />

hij <strong>de</strong>n naam krijgt, een groot plantenkundige te zijn, in het bezit van<br />

een tuin, die <strong>de</strong> mooiste van geheel India moet wor<strong>de</strong>n genoemd.<br />

Al zijn arbeid heeft Carey moeten verrichten zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n bijna onmisbaren<br />

steun van zijn vrouw. Zij was onontwikkeld en gevoel<strong>de</strong> zich in<br />

India nooit thuis. De ziekte, waaron<strong>de</strong>r zij in <strong>de</strong> eerste jaren van haar<br />

verblijf reeds leed, on<strong>de</strong>rmijn<strong>de</strong> langzamerhand haar gestel en geduren<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> twaalf laatste jaren van haar leven was zij krankzinnig.


72<br />

In 1808 hertrouwt Carey dan met <strong>de</strong> zeer ontwikkel<strong>de</strong> Charlotte Rhumohr,<br />

die hem <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>rtien jaar trouw terzij<strong>de</strong> staat en met<br />

wie hij gelukkig is geweest. Toen zij in 1 821 overleed, was Carey al<br />

een oud man, doch dat verhin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> hem niet, <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> maal<br />

in het huwelijk te tre<strong>de</strong>n, nu met <strong>de</strong> weduwe Grace Hughes, die hem<br />

geduren<strong>de</strong> zijn laatste levensjaren verzorgt.<br />

Ook die laatste levensjaren van <strong>de</strong>n grijzen Zendingspionier zijn door<br />

allerlei omstandighe<strong>de</strong>n niet gemakkelijk. Hij moet alle kosten, verbon<strong>de</strong>n<br />

aan het in stand hou<strong>de</strong>n van het Serampore-College, zelf dragen<br />

en doet dat ge<strong>de</strong>eltelijk met het salaris, dat hij als professor aan<br />

Fort William College ontvang<strong>de</strong>.<br />

Wanneer dat College in 183o evenwel om re<strong>de</strong>nen van dringen<strong>de</strong> bezuiniging<br />

moet wor<strong>de</strong>n gesloten en Carey een pensioentje krijgt, komt<br />

zijn eigen College in last. De situatie wordt nog ernstiger, wanneer<br />

het jaar 1833 een financieele crisis brengt, waardoor een groot <strong>de</strong>el<br />

van het vermogen, dat Carey te Calcutta belegd heeft, verloren gaat.<br />

Op een wijze, die <strong>de</strong>n bijna sterven<strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>n man verrast en verblijdt,<br />

wor<strong>de</strong>n gelukkig echter nog in hetzelf<strong>de</strong> jaar in Engeland <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n<br />

bijeen gebracht, waarme<strong>de</strong> hij zijn werk zal kunnen <strong>voor</strong>tzetten.<br />

Lang is dat echter niet meer het geval, want in <strong>de</strong>n loop van 1833 nemen<br />

zijn lichaamskrachten sterk af en meent hij, spoedig te zullen sterven.<br />

Een paar maan<strong>de</strong>n later gaat het hem weer wat beter, doch zijn on<strong>de</strong>rwijs<br />

kan hij toch niet meer hervatten. Op Zondagavond <strong>de</strong>n 8sten Juni<br />

1834 overlijdt hij na een lang, moeilijk, doch zeer gezegend leven.<br />

De zorgen, <strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> teleurstellingen, die hij geduren<strong>de</strong><br />

al zijn levensdagen heeft on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n en waartegen hij bijna zon<strong>de</strong>r<br />

on<strong>de</strong>rbreking heeft te strij<strong>de</strong>n gehad, hebben hem noch overwonnen,<br />

noch gebroken. En hij laat <strong>de</strong> resultaten na van een arbeid, die door tientallen<br />

jongeren kan wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>tgezet en waarme<strong>de</strong> door hen wordt<br />

<strong>voor</strong>tgebouwd op <strong>de</strong> gedachten en principiën, die hij heeft opgesteld<br />

en uitgewerkt.<br />

William Carey, <strong>de</strong> zoon van een armen, Engelschen wever, die als<br />

schoenmaker begon en als beroemd taalgeleer<strong>de</strong> eindig<strong>de</strong>, werd daardoor<br />

<strong>de</strong> grondlegger van <strong>de</strong>n mo<strong>de</strong>rnen Zendingsarbeid.


IV<br />

JOHANN HIN'RICH WICHERN<br />

J<br />

OHANN Hinrich Wichern is meer dan eens terecht „<strong>de</strong> va<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r<br />

Inwendige Zending" genoemd en daarom volgt <strong>de</strong> beschrijving van<br />

zijn leven en werk op het hoofdstuk, waarin William Carey als „<strong>de</strong><br />

grondlegger <strong>de</strong>r Uitwendige Zending" wordt geteekend.<br />

Dat men Wichern dien eerenaam geeft houdt niet in, dat hij <strong>de</strong> éérste<br />

was, die zich met <strong>de</strong>n arbeid <strong>de</strong>r Inwendige Zending op eenig terrein<br />

bezig hield. Integen<strong>de</strong>el, Wichern had zijn <strong><strong>voor</strong>gangers</strong> en wij zullen<br />

gelegenheid krijgen, te constateeren, dat hij aansloot bij wat sommigen<br />

zijner tijdgenooten reeds begonnen waren. Overigens behoeven we ons<br />

Wesley's en Von Zinzendorf's arbeid slechts te herinneren om te<br />

weten, waar <strong>de</strong> aanvang, <strong>de</strong> inzet van het Zendingswerk moet wor<strong>de</strong>n<br />

gezocht. Maar, wat Wichern tot „<strong>de</strong>" groote figuur maakt in <strong>de</strong><br />

geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong>n arbeid <strong>de</strong>r Inwendige Zending is het feit, dat<br />

hij dat werk het eerst on<strong>de</strong>r het juiste gezichtspunt heeft gezien en<br />

getoond.<br />

Wanneer hij in 1848 te Wittenberg <strong>de</strong> Kerk roept tot boete en tot <strong>de</strong><br />

daad <strong>de</strong>r lief<strong>de</strong>, doet hij dat, door erop te wijzen, dat <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> hand<br />

in hand gaat met het geloof; dat die bei<strong>de</strong> onlosmakelijk met elkaar<br />

zijn verbon<strong>de</strong>n en, sterker, door zijn hoor<strong>de</strong>rs <strong>voor</strong> te hou<strong>de</strong>n: „De<br />

red<strong>de</strong>n<strong>de</strong> lief<strong>de</strong> moet <strong>voor</strong> haar (<strong>de</strong> Kerk) het grootste werktuig wor<strong>de</strong>n<br />

waarmee zich het feit, <strong>de</strong> daad van het geloof bewijst." En wanneer<br />

hij later het doel <strong>de</strong>r Inwendige Zending omschrijft, is dat het eerste<br />

punt: „De Inwendige Zending heeft als haar doel <strong>de</strong> redding van het<br />

Evangelische volk uit zijn geestelijken en stoffelijken nood door <strong>de</strong> verkondiging<br />

van het Evangelie en <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rlijke handreiking <strong>de</strong>r lief<strong>de</strong>".<br />

In zijn beroem<strong>de</strong> „Denkschrift an die Deutsche Nation" van 1849 zegt<br />

hij het nog eens: Luther heeft het Duitsche volk en <strong>de</strong> menschheid<br />

opnieuw het Evangelische geloof geschonken; nu gaat het erom, door <strong>de</strong><br />

daad <strong>de</strong>r lief<strong>de</strong> <strong>de</strong> échtheid van dit geloof te bewijzen.


74<br />

Geheel Wichern's levenswerk bestaat dan ook in die betooning van<br />

<strong>de</strong> daad <strong>de</strong>r Christelijke lief<strong>de</strong>, waartoe het geloof uitdrijft en waarme<strong>de</strong><br />

het zoowel zijn realiteit als zijn levenskracht bewijst <strong>voor</strong> ie<strong>de</strong>r, die<br />

zien en hooren wil.<br />

Maar, ligt een <strong>de</strong>el van dien levensarbeid in <strong>de</strong> stichting en <strong>de</strong> werkzaamheid<br />

van „Das Rauhe Haus", in <strong>de</strong> hervorming van het Pruisische<br />

gevangeniswezen, in <strong>de</strong> zorg <strong>voor</strong> al wat <strong>de</strong> gevangenen, hun gezinnen,<br />

hun kin<strong>de</strong>ren betreft, een an<strong>de</strong>r <strong>de</strong>el ligt in <strong>de</strong> drie bun<strong>de</strong>ls verzamel<strong>de</strong><br />

geschriften, die nog altijd onontbeerlijke lectuur vormen <strong>voor</strong> ie<strong>de</strong>r,<br />

die zich wil gaan verdiepen in <strong>de</strong> theoretisch-theologische fun<strong>de</strong>ering<br />

van het werk <strong>de</strong>r Inwendige Zending en <strong>voor</strong> ie<strong>de</strong>r, die <strong>de</strong> principia,<br />

welke <strong>voor</strong> dien arbeid gel<strong>de</strong>n, wil leeren kennen. Want wanneer men<br />

Wichern's leven bestu<strong>de</strong>ert, gaat men weifelen bij <strong>de</strong> vraag, of hij<br />

belangrijker is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> „theorie" dan wel <strong>voor</strong> <strong>de</strong> „practijk" <strong>de</strong>r Inwendige<br />

Zending en tenslotte ziet men in, dat zijn genialiteit hierin bestaat,<br />

dat hij zoowel <strong>de</strong> uiterst bekwame organisator is van het werk, waartoe<br />

hij zich zette als <strong>de</strong> man, die <strong>de</strong>n geheelen Inwendigen Zendingsarbeid<br />

zijn theoretische basis gaf en zijn richtlijnen wees.<br />

Wichern's levenswerk roept telkens <strong>de</strong> herinnering wakker aan <strong>de</strong>n<br />

arbeid van Heldring te onzent. Bei<strong>de</strong>r bemoeienis gold <strong>de</strong> verwaarloos<strong>de</strong><br />

jeugd, bei<strong>de</strong>n zagen zij in, dat het gezins- en familieleven regeneratie<br />

behoef<strong>de</strong>. Heldring én Wichern maakten bei<strong>de</strong>n kennis met <strong>de</strong> wantoestan<strong>de</strong>n<br />

in <strong>de</strong> gevangenissen van hun land en wanneer zij zich, <strong>de</strong><br />

een in Ne<strong>de</strong>rland, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r in Duitschland, tot „<strong>de</strong> Kerk" wen<strong>de</strong>n --<br />

Heldring het eerst in zijn brief aan Groen, Wichern op <strong>de</strong>n Wittenberger<br />

„Kirchentag" -- doen zij dat met het krachtige, bezielen<strong>de</strong> woord,<br />

dat bewijst, hoezeer zij <strong>de</strong> betooning <strong>de</strong>r Christelijke lief<strong>de</strong> erkennen<br />

als <strong>de</strong> door het Christelijk geloof te stellen daad. Bij bei<strong>de</strong>r practischen<br />

arbeid komt dan telkens weer uit, dat Inwendige Zending <strong>voor</strong> hun<br />

besef een arbeid <strong>de</strong>r geheele Kerk is ten behoeve van het stoffelijk en<br />

geestelijk welzijn van me<strong>de</strong>menschen en zij zijn het er ook over eens,<br />

dat <strong>de</strong> z.g. „humanistische philantropie" volkomen ontoereikend is.<br />

Zoo zou<strong>de</strong>n er meer punten van overeenkomst zijn aan te wijzen en<br />

<strong>de</strong> lezer zal ze stellig zelf weten te vin<strong>de</strong>n. Er wordt door bewezen, dat<br />

God op Zijn tijd <strong>de</strong> geesten doet rijpen <strong>voor</strong> het werk, waarvan Hij wil,<br />

dat het gedaan zal wor<strong>de</strong>n. Er wordt ook door aangetoond, dat in


75<br />

laatster instantie dat werk niet wordt opgenomen en uitgevoerd bij <strong>de</strong><br />

gratie <strong>de</strong>r <strong>voor</strong>tvaren<strong>de</strong> bekwaamheid of het me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n van ménschen,<br />

doch, dat achter hen God staat, die in hun harten het zaad Zijner lief<strong>de</strong><br />

zaait en dat Hij hen roept tot <strong>de</strong>n arbeid, welke die lief<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n<br />

brengt en omzet in <strong>de</strong> daad.<br />

Wichern's va<strong>de</strong>r had zich in <strong>de</strong>n loop van <strong>de</strong> laatste tientallen jaren<br />

<strong>de</strong>r i 8<strong>de</strong> eeuw uit <strong>de</strong>n arbei<strong>de</strong>rsstand opgewerkt tot notaris. Eigenlijk<br />

had hij kuiper moeten wor<strong>de</strong>n, doch dat werk liet hem zijn zwakke<br />

gezondheid niet toe en nadat hij eerst huurkoetsier en daarna kantoorbedien<strong>de</strong><br />

was geweest, wist hij zich met groote inspanning omhoog<br />

te werken. Het was in dien tijd weliswaar veel gemakkelijker om notaris<br />

te wor<strong>de</strong>n, doch Wichern zag in zijn vrijen tijd ook nog kans, om niet<br />

min<strong>de</strong>r dan tien vreem<strong>de</strong> talen te leeren, wat hem, behalve zijn notariaat,<br />

nog een aanstelling als beëedigd translateur bezorg<strong>de</strong>. Hij was een man,<br />

die wist, wat werken beteeken<strong>de</strong> en die, als geen an<strong>de</strong>r, met zijn tijd<br />

vermocht te woekeren. Overzien we het levenswerk van zijn oudsten<br />

zoon, dan begrijpen we, van wie <strong>de</strong>ze zijn energie en werkkracht<br />

had geërfd.<br />

Wichern's moe<strong>de</strong>r was een eenvoudige, godsdienstige vrouw, wier<br />

<strong>voor</strong>naamste eigenschappen waren: haar nuchterheid en haar practischen<br />

zin <strong>voor</strong> <strong>de</strong> huishou<strong>de</strong>lijke zaken, die zij met groote trouw en<br />

zorgvuldigheid behartig<strong>de</strong>.<br />

Johann werd op 21 April i8o9 te Hamburg geboren en over zijn eerste<br />

kin<strong>de</strong>rjaren hing <strong>de</strong> donkere schaduw van <strong>de</strong> moeilijke tijdsomstandighe<strong>de</strong>n,<br />

waaron<strong>de</strong>r het gezin van zijn ou<strong>de</strong>rs, dank zij <strong>de</strong> overheersching<br />

<strong>de</strong>r Franschen, leed. In <strong>de</strong>n winter van 1813—'14 beleger<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Russen<br />

<strong>de</strong> stad om er <strong>de</strong> Fransche bezetting uit te verdrijven en <strong>de</strong> familie<br />

Wichern vluchtte met tal van an<strong>de</strong>re burgers naar Kuhla bij Sta<strong>de</strong>.<br />

Pas in <strong>de</strong>n zomer van het volgen<strong>de</strong> jaar keer<strong>de</strong> men in <strong>de</strong> stad terug.<br />

Van <strong>de</strong> snelle opleving, die geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren ook Hamburg<br />

ten goe<strong>de</strong> kwam, profiteer<strong>de</strong> notaris Wichern evenwel niet lang meer,<br />

want hij overleed reeds in 1823. Voor zijn oudste beteeken<strong>de</strong> zijn sterven<br />

hierom zulk een zwaren slag, wijl <strong>de</strong> jongen tij<strong>de</strong>ns zijns va<strong>de</strong>rs ziekte<br />

God <strong>voor</strong>tdurend om zijn herstel gebe<strong>de</strong>n had. Dat <strong>de</strong> Heer <strong>de</strong>ze gebe<strong>de</strong>n<br />

niet verhoor<strong>de</strong> was hem een bittere teleurstelling.


76<br />

Johann was toen leerling aan het „Johanneum", waar hij <strong>voor</strong>berei<strong>de</strong>nd<br />

on<strong>de</strong>rwijs <strong>voor</strong> <strong>de</strong> universiteit ontving. De rector van <strong>de</strong>ze school,<br />

een fel tegenstan<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> toenmaals hier en daar in Duitschland<br />

weer opleven<strong>de</strong> orthodoxe vroomheid, <strong>de</strong>ed, <strong>voor</strong>al door zijn persoonlijk<br />

woord, als goed rationalist alle moeite om zijn leerlingen tegen <strong>de</strong><br />

„ver<strong>de</strong>rfelijke" nieuwe strooming in bescherming te nemen. Het on<strong>de</strong>rwijs<br />

van <strong>de</strong>zen man, gevoegd bij <strong>de</strong> ervaring van zijn va<strong>de</strong>rs overlij<strong>de</strong>n,<br />

bracht <strong>de</strong>n jongen aan het twijfelen over <strong>de</strong> juistheid <strong>de</strong>r geloofsinzichten,<br />

die hem door zijn ou<strong>de</strong>rs waren bijgebracht.<br />

Kort <strong>voor</strong> hij zijn ein<strong>de</strong>xamen zou doen, moest Johann <strong>de</strong> school<br />

verlaten. Zijn moe<strong>de</strong>r kon zon<strong>de</strong>r zijn daadwerkelijke hulp haar<br />

an<strong>de</strong>re zes kin<strong>de</strong>ren onmogelijk opvoe<strong>de</strong>n en dus begon hij lessen in<br />

Latijn en muziek te geven om haar te steunen. Eenigen tijd later kreeg<br />

hij een benoeming tot leeraar aan een particuliere school <strong>voor</strong> kin<strong>de</strong>ren<br />

van aristocratischen huize en on<strong>de</strong>r hen <strong>de</strong>ed hij zijn eerste paedagogische<br />

ervaringen op. Het dagboek, dat hij in <strong>de</strong>zen tijd bijhield bewijst,<br />

met hoeveel toewijding hij zich van zijn taak kweet en hoeveel moeite<br />

hij zich gaf om met <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren op vertrouwelijken voet te komen,<br />

hen persoonlijk te leeren kennen en zich in hun ziele- en geestesleven<br />

te verdiepen. Den geheelen dag van vroeg tot laat was hij met en <strong>voor</strong><br />

hen bezig; alleen <strong>de</strong> uren van <strong>de</strong>n nacht behoor<strong>de</strong>n hemzelf toe.<br />

In dit dagboek vin<strong>de</strong>n we ook Wichern's strijd om het bezit van een<br />

persoonlijk, bewust geloof geteekend- en uit <strong>de</strong> argelooze, alleen <strong>voor</strong><br />

zichzelf neergeschreven aanteekeningen wordt ons tevens dui<strong>de</strong>lijk,<br />

hoe critisch <strong>de</strong>ze jongeman tegenover zichzelf stond, welke zijn fouten<br />

en misslagen waren en hoe hij worstel<strong>de</strong> om zichzelf tot een persoonlijkheid<br />

te vormen. Maar bovenal treft het ons in dat boek, hoe hij<br />

<strong>voor</strong>tdurend zelfs <strong>de</strong> kleinste ervaringen en <strong>de</strong> geringste belevenissen<br />

onmid<strong>de</strong>llijk op God betrekt en ze meet aan <strong>de</strong>n plicht <strong>de</strong>r gehoor-<br />

zaamheid en <strong>de</strong>r bereidheid tot zelfverloochening.<br />

Intusschen leef<strong>de</strong> in Wichern's hart <strong>de</strong> sterke begeerte, eenmaal<br />

theoloog te mogen wor<strong>de</strong>n. Doch dat verlangen zou zeker nooit be-<br />

vredigd gewor<strong>de</strong>n zijn, zoo <strong>de</strong> jonge leeraar in Professor Hartmann<br />

en Senator Hudtwalcker niet twee vrien<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n had, die hem,<br />

behalve hun genegenheid en vertrouwen, ook <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len schonken<br />

om <strong>de</strong> universiteit te bezoeken. Van Hartmann's lessen had Wichern


77<br />

reeds veel geleerd, toen <strong>de</strong>ze geleer<strong>de</strong> zijn <strong>voor</strong>drachten over Duitsche<br />

geschie<strong>de</strong>nis hield en daardoor bij <strong>de</strong>n jongen een groote lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong><br />

zijn vak wist te wekken. Hartmann was hem echter méér clan een leeraar<br />

en raadgever een va<strong>de</strong>rlijk vriend, die er geen vre<strong>de</strong> mee had, dat<br />

Wichern aan <strong>de</strong> school van Pluns werd uitgebuit. Hij wist er hem toe<br />

over te halen, zijn ontslag te nemen, doch daarme<strong>de</strong> stond <strong>de</strong> jongeman<br />

zon<strong>de</strong>r verdiensten. Senator Hudtwalcker, die meer dan eens jonge<br />

theologen <strong>voor</strong>uit hielp, van wie hij iets goeds verwachtte <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

Hamburgsche kerkelijke gemeente, zorg<strong>de</strong> er nu <strong>voor</strong>, dat Wichern,<br />

dank zij zijn invloed, <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len verkreeg om zich als stu<strong>de</strong>nt te<br />

Gottingen te laten inschrijven. Jammer genoeg overleed in datzelf<strong>de</strong><br />

jaar 1828 Prof. Hartmann.<br />

Geduren<strong>de</strong> drie semesters stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> Wichern nu met <strong>de</strong> grootste<br />

toewijding, zon<strong>de</strong>r zich een oogenblik door het gebruikelijke stu<strong>de</strong>ntenleven<br />

te laten aflei<strong>de</strong>n. Want hij achtte het zijn plicht, zoo zuinig mogelijk<br />

het geld te beste<strong>de</strong>n, dat men hem in goed vertrouwen op zijn<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheidsbesef geschonken had.<br />

Van <strong>de</strong> hoogleeraren, wier colleges hij volg<strong>de</strong> trok hem Prof. Liicke<br />

het meest aan en met hem on<strong>de</strong>rhield hij nog lang na zijn stu<strong>de</strong>ntentijd<br />

hartelijke vriendschapsbetrekkingen.<br />

In 183o verwissel<strong>de</strong> hij Gottingen <strong>voor</strong> Berlijn en volg<strong>de</strong> daar <strong>de</strong> lessen<br />

van Hegel, Schleiermacher en Nean<strong>de</strong>r. De filosofie van Hegel liet<br />

hem geheel onverschillig en van <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re hoogleeraren had hij<br />

het meest aan Nean<strong>de</strong>r, daar zijn eigen <strong>de</strong>nken historisch georiënteerd<br />

was en Nean<strong>de</strong>r bij zijn <strong>voor</strong>drachten over Kerkgeschie<strong>de</strong>nis <strong>voor</strong>tdurend<br />

aan het léven <strong>de</strong>r Kerk het meest aandacht schonk, waar<strong>voor</strong><br />

Wichern's practische geest reeds toen een bizon<strong>de</strong>re belangstelling bezat.<br />

Zijn verblijf te Berlijn bracht hem ook in aanraking met <strong>de</strong>n medicus<br />

Dr. Julius, die een diepgaan<strong>de</strong> studie van het gevangeniswezen in Engeland<br />

en Amerika had gemaakt en nu in <strong>de</strong> lezingen en <strong>voor</strong>drachten,<br />

die hij daarover hield, met kracht ijver<strong>de</strong> <strong>voor</strong> een reorganisatie van<br />

het Duitsche gevangeniswezen. Wichern bezocht hem dikwijls in zijn<br />

woning, door welk persoonlijk contact hij nog meer van hem leer<strong>de</strong>.<br />

Dr. Julius wees hem op <strong>de</strong>n arbeid van Elisabeth Fry, wier lief<strong>de</strong>werk<br />

ten dienste van <strong>de</strong> gevangenen niet slechts een diepen indruk op hem<br />

maakte, doch hem ook leer<strong>de</strong>, dat <strong>de</strong> vrouw in 't algemeen krachten


78<br />

en gaven bezit, die bij het werk <strong>de</strong>r Kerk benut kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />

Prof. Nean<strong>de</strong>r bracht <strong>de</strong>n jongen stu<strong>de</strong>nt op zijn beurt in aanraking<br />

met Baron Von Kottwitz, die niet alleen met zijn geld, doch <strong>voor</strong>al<br />

ook met <strong>de</strong>n inzet van zijn persoonlijkheid reeds vrij veel <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

armenzorg te Berlijn gedaan had. Van Von Kottwitz leer<strong>de</strong> Wichern<br />

het belangrijke principe, dat armenzorg niet uitsluitend en zelfs niet<br />

<strong>voor</strong>namelijk bestaat in het géven, doch dat <strong>de</strong>n armen geleerd moet<br />

wor<strong>de</strong>n op eigen beenen te staan en zichzelf te helpen. Maar <strong>de</strong>n grootsten<br />

zegen ontving hij geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> wekelijksche Bijbelstudie-avon<strong>de</strong>n<br />

bij <strong>de</strong>n Baron. De invloed, daarvan on<strong>de</strong>rgaan, was zoo sterk, dat<br />

Wichern in later jaren aan <strong>de</strong> geregel<strong>de</strong> en gezamelijke Bijbelstudie <strong>de</strong><br />

grootste waar<strong>de</strong> bleef toekennen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> practijk <strong>de</strong>r Inwendige Zending.<br />

Na zijn studietijd te Berlijn beëindigd te hebben keer<strong>de</strong> hij naar Hamburg<br />

terug en <strong>de</strong>ed er met goed gevolg zijn candidaatsexamen.<br />

Toen hij nog stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> had Wichern te Hamburg kennis gemaakt met<br />

<strong>de</strong>n arbeid van Ds. Rautenberg, die in <strong>de</strong> <strong>voor</strong>stad St. Georg begonnen<br />

was, Zondagsschoolwerk te doen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> armste kin<strong>de</strong>ren. Dit belangrijke<br />

sociale werk werd door <strong>de</strong>n stichter geheel naar het Engelsche<br />

<strong>voor</strong>beeld georganiseerd en dus bracht hij <strong>de</strong> verwaarloos<strong>de</strong> jeugd <strong>de</strong><br />

noodige elementaire kennis bij aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>n Bijbel, het Gezangboek<br />

en <strong>de</strong>n Catechismus. Reeds als gymnasiast had Wichern van<br />

Rautenberg's preeken genoten en hij beschouw<strong>de</strong> het dus als een hooge<br />

on<strong>de</strong>rscheiding, dat hij bij zijn terugkeer uit Berlijn in 1832 tot „Oberlehrer"<br />

aan <strong>de</strong> Zondagsschool benoemd werd.<br />

Het duur<strong>de</strong> niet lang, of <strong>de</strong> ijver en <strong>de</strong> trouw, waarme<strong>de</strong> hij ook dit<br />

werk verrichtte en die in later jaren al zijn arbeid kenmerkte, bleken<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> school bizon<strong>de</strong>r vruchtbaar. Hij werd ook lid van <strong>de</strong> vereeniging<br />

van „huisbezoekers", die Rautenberg uit <strong>de</strong> helpers aan zijn school<br />

gevormd had en waarvan <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n tot taak had<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren, die <strong>de</strong><br />

Zondagsschool bezochten, in hun ellendige krotwoningen op te zoeken.<br />

Men moest er kennis maken met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs en <strong>de</strong>ze verproletariseer<strong>de</strong>n<br />

zooveel mogelijk in alles helpen en bijstaan, b.v. door het verstrekken<br />

van voedsel, kleeding en <strong>de</strong>kking en door het betalen van achterstallige<br />

huur en an<strong>de</strong>re schul<strong>de</strong>n.<br />

De indrukken, die Wichern bij zijn herhaal<strong>de</strong> bezoeken in <strong>de</strong> armenwijken<br />

van Hamburg op<strong>de</strong>ed, lieten hem van dat tijdstip af niet meer


79<br />

met rust. Een ellen<strong>de</strong>, zoo groot, een verwaarloozing, zoo ingrijpend<br />

had hij in een „christelijke" stad eenvoudig niet <strong>voor</strong> mogelijk gehou<strong>de</strong>n.<br />

Al spoedig werd hem dui<strong>de</strong>lijk, dat <strong>de</strong> verwaarloos<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren<br />

met <strong>de</strong>n Zondagsschoolarbeid alleen niet geholpen waren. Hier moest<br />

veel méér gedaan wor<strong>de</strong>n. Want, wat gaf het, of men <strong>de</strong>ze jongens en<br />

meisjes <strong>voor</strong> één dag uit hun milieu haal<strong>de</strong>, wanneer men hen er<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> geheele werkweek weer in terug stootte ? Alleen wanneer het<br />

gelukte, hun ergens an<strong>de</strong>rs heen te brengen, hun een volkomen nieuw<br />

milieu te scheppen, waar men hen kon afzon<strong>de</strong>ren van hun ou<strong>de</strong>,<br />

bedorven omgeving, zou men hen blijvend helpen kunnen.<br />

Toen Wichern <strong>de</strong>ze aangelegenheid grondig had doorgedacht, sprak<br />

hij er met Ds. Rautenberg en zijn me<strong>de</strong>werkers over. Aanstonds <strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />

men zijn gedachten en was men het met zijn inzichten eens, doch <strong>de</strong><br />

groote vraag was maar, hoe men het werk, indien men het on<strong>de</strong>rnemen<br />

wil<strong>de</strong>, zou moeten financieren.<br />

Het gelukte evenwel, bij Senator Hudtwalcker <strong>de</strong>n noodigen steun te<br />

vin<strong>de</strong>n en op zijn beurt zorg<strong>de</strong> hij er <strong>voor</strong>, dat men over <strong>de</strong> geldmid<strong>de</strong>len<br />

<strong>voor</strong>loopig geen zorg behoef<strong>de</strong> te hebben. Karl Sieveking, die er in<strong>de</strong>rtijd<br />

ook het zijne toe bijgedragen had om Wichern's studie te bekostigen,<br />

was bereid, hem tegen een zeer lagen prijs een stuk grond te verkoopen,<br />

waarop nog een ou<strong>de</strong>, verlaten boerenwoning stond, die hij bovendien<br />

op zijn kosten herstellen liet.<br />

Nu kon het werk beginnen en op <strong>de</strong>n in<strong>de</strong>n September 1833 werd door<br />

een provisorisch gevorm<strong>de</strong> „raad van beheer" tij<strong>de</strong>ns een openbare<br />

verga<strong>de</strong>ring „Rettungsdorf" gesticht. Alle bezoekers kregen een blad<br />

papier, waarop <strong>de</strong> boerenbehuizing, „Das Rauhe Haus" stond afgebeeld.<br />

Wichern en Sieveking spraken <strong>de</strong> aanwezigen toe en ontvouw<strong>de</strong>n hun<br />

plannen en <strong>de</strong> beginselen <strong>de</strong>r metho<strong>de</strong> volgens welke zou wor<strong>de</strong>n gewerkt.<br />

Op <strong>de</strong>n laatsten dag van October nam Wichern zijn intrek in<br />

het huis en enkele dagen later kwamen reeds <strong>de</strong> eerste jongens. Nog<br />

vóór het jaar om was had hij er een twaalftal on<strong>de</strong>r zijn hoe<strong>de</strong>, <strong>voor</strong><br />

het grootste <strong>de</strong>el buitenechtelijk geboren kin<strong>de</strong>ren van tuchthuisboeven<br />

; vagebon<strong>de</strong>n, die bijna allen al eens met <strong>de</strong> politie in aanraking<br />

waren geweest.<br />

Het eerste, dat Wichern <strong>de</strong>ed, was, <strong>de</strong>zen kin<strong>de</strong>ren zijn volle vertrouwen<br />

schenken. Hij stel<strong>de</strong> in, dat hij hen, bij hun intre<strong>de</strong> in het „Rauhe


8o<br />

Haus", persoonlijk een bad gaf, waaraan hij een symbolische beteek enis<br />

verbond : het verle<strong>de</strong>n lag nu wérkelijk achter en <strong>de</strong> jeugdige euvelda<strong>de</strong>r<br />

mocht er niet meer naar omzien, niet meer erover spreken dan<br />

alleen met hem en niet meer erover <strong>de</strong>nken. Voor zulk een kind begon<br />

nu het nieuwe leven, waarin het werd opgevoed tot zelfvertrouwen,<br />

plichtsvervulling en besef van verantwoor<strong>de</strong>lijkheid. Van dwang moest<br />

Wichern daarbij <strong>voor</strong>al niets weten; wie vertrekken wil<strong>de</strong> hield hij<br />

niet tegen, want slechts met <strong>de</strong>n band <strong>de</strong>r lief<strong>de</strong> en het vertrouwen<br />

moesten <strong>de</strong> jongens aan hem verbon<strong>de</strong>n zijn; niet door vrees. Wèl<br />

bestond er in het „Rauhe Haus" een streng geregel<strong>de</strong> huisor<strong>de</strong> en het<br />

godsdienston<strong>de</strong>rwijs vorm<strong>de</strong> daarvan het centrum. Alle an<strong>de</strong>re lessen en<br />

<strong>de</strong> zorgen <strong>voor</strong> alles wat het huis betrof groepeer<strong>de</strong>n zich daar omheen.<br />

Toen het werk groei<strong>de</strong> — en dat was al heel spoedig het geval — <strong>de</strong>ed<br />

Wichern een beslissen<strong>de</strong>n stap. Het was zijn overtuiging, dat aan een<br />

gezond gezins- en familieleven <strong>de</strong> hoogste waar<strong>de</strong> moest wor<strong>de</strong>n<br />

toegekend in verband met <strong>de</strong> opvoeding en ontwikkeling <strong>de</strong>r jeugd.<br />

Wij zullen ver<strong>de</strong>rop zien, dat <strong>de</strong> vernieuwing van het gezinsleven <strong>de</strong><br />

eigenlijke kern vormt van gehéél Wichern's arbeid, doch in dit verband<br />

is het voldoen<strong>de</strong>, daarop terloops te wijzen omdat <strong>de</strong> gedachten, die<br />

hij bij <strong>de</strong> uitbreiding van het werk in het „Rauhe Haus" in practijk<br />

bracht, bij al, wat hij on<strong>de</strong>rnam tot uitdrukking wer<strong>de</strong>n gebracht en<br />

in da<strong>de</strong>n omgezet wer<strong>de</strong>n. In het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze zijn inzichten lag<br />

dan ook zijn afwijzen van het „kazernesysteem" <strong>voor</strong> Rettungsdorf.<br />

Hij bracht groepjes van ten hoogste twaalf jongens bijeen, wier leeftij<strong>de</strong>n<br />

ongeveer vier jaar uiteen liepen en benoem<strong>de</strong> een lei<strong>de</strong>r, die <strong>de</strong> zorg<br />

en verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>voor</strong> zijn „knapenf amilie" droeg. Elk <strong>de</strong>zer<br />

„families" bewoon<strong>de</strong> zijn eigen huisje en toen twee jaar na <strong>de</strong> stichting<br />

ook meisjes wer<strong>de</strong>n opgenomen, gaf Wichern haar een eigen woning<br />

op eenigen afstand van <strong>de</strong> huizen <strong>de</strong>r jongens. Hij begon steeds, met<br />

zich in elk kind afzon<strong>de</strong>rlijk te verdiepen, doch tevens had hij een<br />

open oog <strong>voor</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> en <strong>de</strong> beteekenis van het gemeenschapsleven.<br />

Zoo verbond hij „Individualpaedagogik"met „Gemeinschaftserziehung".<br />

Zijn wensch was, <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren op te voe<strong>de</strong>n tot nuttige menschen<br />

en goe<strong>de</strong> Christenen en, had hij daarbij in <strong>de</strong> eerste plaats het oog op<br />

het afzon<strong>de</strong>rlijke individu, welbewust richtte zich zijn geheele opvoeding<br />

op <strong>de</strong> gemeenschap van het volk in <strong>de</strong> staat en in <strong>de</strong> kerk.


81<br />

Daarom zorg<strong>de</strong> hij er<strong>voor</strong>, dat zijn pupillen vakon<strong>de</strong>rwijs kregen,<br />

waardoor zij in staat zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n gesteld, later hun eigen brood te<br />

verdienen en een gezin te stichten. Ook hierin ligt een punt van overeenkomst<br />

met wat Heldring te onzent <strong>de</strong>ed : Wichern zoowel als hij zagen<br />

ter<strong>de</strong>ge in, hoe heilloos het was, <strong>de</strong>genen, die zij on<strong>de</strong>r hun hoe<strong>de</strong> had<strong>de</strong>n<br />

genomen maar wat te laten improviseeren op het thema „arbeid".<br />

Wat <strong>de</strong> opvoeding tot een juist besef van het kerkelijke gemeenschapsleven<br />

betreft : in <strong>de</strong> eerste plaats vatten <strong>de</strong> korte ochtend- en avondgodsdienstoefeningen<br />

eiken dag in een ka<strong>de</strong>r. Daarbij werd Luther's<br />

Kleine Catechismus <strong>voor</strong>tdurend benut. Elk jaar vertel<strong>de</strong> Wichern<br />

<strong>voor</strong>ts in <strong>de</strong> Hervormingsweek aan <strong>de</strong> jongens het verhaal van Luther's<br />

leven en las hij met hen <strong>de</strong> Augsburgsche Confessie. Deze dingen,<br />

gevoegd bij het godsdienston<strong>de</strong>rwijs <strong>de</strong>r school, gaven aan het „Rauhe<br />

Haus" een geprononceerd Evangelisch-Luthersch cachet.<br />

Maar Wichern wil<strong>de</strong> geen afzon<strong>de</strong>rlijke gemeente vormen, doch beschouw<strong>de</strong><br />

zijn gemeenschap als een <strong>de</strong>el, een „parochie" van <strong>de</strong> plaatselijke<br />

kerkelijke gemeente. Eiken Zondag brachten <strong>de</strong> jongens, hun lei<strong>de</strong>rs<br />

en Wichern zelf, een bezoek aan <strong>de</strong> kerk en wanneer er in Rettungsdorf<br />

iets bizon<strong>de</strong>rs aan <strong>de</strong> hand was, werd <strong>de</strong> predikant immer als gast uitgenoodigd.<br />

Hij was het ook, die <strong>de</strong> jongens, die daar<strong>voor</strong> in aanmerking<br />

kwamen tot <strong>de</strong> kerk aannam, nadat Wichern zelf hen daartoe had <strong>voor</strong>bereid.<br />

In zijn kerk gingen zij ook het eerst tot het Heilig Avondmaal.<br />

Bij zijn arbeid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verwaarloos<strong>de</strong> jeugd steun<strong>de</strong> Wichern tot<br />

zekere hoogte stellig op het werk zijner <strong><strong>voor</strong>gangers</strong> in en buiten<br />

Duitschland. Tot hen behoor<strong>de</strong> wellicht in <strong>de</strong> eerste plaats Zeller uit<br />

Beuggen en tal van vruchtbare gedachten had hij ook van Pestalozzi,<br />

wiens werk hij bizon<strong>de</strong>r hoog aansloeg. Maar zijn krachtigsten impuls,<br />

zijn diepsten grond vond het werk in het „Rauhe Haus" toch in <strong>de</strong><br />

Nieuw Testamentische gedachte <strong>de</strong>r vergeven<strong>de</strong> gena<strong>de</strong> en lief<strong>de</strong> Gods,<br />

zooals Luther die had leeren kennen. „Van Luther heeft Wichern als<br />

opvoe<strong>de</strong>r én als lei<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r Inwendige Zending het beste. geleerd, wat<br />

hij bezat". Daarom keer<strong>de</strong> hij, <strong>de</strong> jaren door, ook telkens opnieuw<br />

weer tot Luther en <strong>de</strong> studie van zijn werken terug, hoezeer zijn tijd<br />

ook bezet mocht zijn. Hij achtte het als 't ware zijn taak, iets uit te<br />

voeren van <strong>de</strong> opdracht, die <strong>de</strong> groote Hervormer <strong>de</strong> Evangelische<br />

kerk had gegeven.<br />

6


82<br />

Al heel kort nadat Wichern in het „Rauhe Haus" zijn arbeid begonnen<br />

was, bleek hem, dat hij dit werk onmogelijk alleen af kon en helpers<br />

zou dienen te benoemen. Daartoe wend<strong>de</strong> hij zich tot Zeller, die hem<br />

uit Beuggen een zijner vertrouw<strong>de</strong> oud-leerlingen, een bakkersgezel<br />

zond. Hij was in Rettungsdorf <strong>de</strong> eerste „Broe<strong>de</strong>r"; naast hem stel<strong>de</strong><br />

Wichern spoedig an<strong>de</strong>ren aan, die hij in <strong>de</strong> eerste plaats zocht in en koos<br />

uit <strong>de</strong> kringen <strong>de</strong>r Christelijke vakarbei<strong>de</strong>rs en on<strong>de</strong>rwijzers, opdat zij<br />

niet alleen het gewone on<strong>de</strong>rwijs, doch ook <strong>de</strong> vakopleiding <strong>de</strong>r pupillen<br />

ter hand kon<strong>de</strong>n nemen. Bij <strong>de</strong>ze uitbreiding zijner werkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

vielen er <strong>voor</strong> Wichern natuurlijk tal van moeilijkhe<strong>de</strong>n te overwinnen,<br />

doch <strong>de</strong>sondanks kwam hij in 1844 tot <strong>de</strong> stichting van zijn beroem<strong>de</strong><br />

„Broe<strong>de</strong>rschap van het Rauhe Haus"; een instelling, die geduren<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> tientallen jaren <strong>voor</strong> <strong>de</strong> practijk <strong>de</strong>r Inwendige Zending<br />

van <strong>de</strong> grootste waar<strong>de</strong> en <strong>de</strong> verst strekken<strong>de</strong> beteekenis werd.<br />

Van meet af zette Wichern er zich toe, <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs, die hij opnam en<br />

aanstel<strong>de</strong> met groote zorg op te lei<strong>de</strong>n tot zelfstandige en verantwoor<strong>de</strong>lijke<br />

me<strong>de</strong>-arbei<strong>de</strong>rs. Voor het meeren<strong>de</strong>el waren zij eenvoudige<br />

mannen, wier ontwikkeling hij dus allereerst te verzorgen had; wien<br />

hij <strong>voor</strong>ts hun taak moest leeren begrijpen en hen daartoe tenslotte<br />

dien<strong>de</strong> te bekwamen. Toen hij het volgen<strong>de</strong> jaar zijn „Notstán<strong>de</strong>"<br />

publiceer<strong>de</strong>, beschreef hij daarin ook uitvoerig, waar <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs<br />

hun arbeidsterreinen vin<strong>de</strong>n kon<strong>de</strong>n.<br />

Ds. Treviranus van Bremen, een van Wichern's trouwste vrien<strong>de</strong>n,<br />

had hem er intusschen reeds toe gebracht, sommigen zijner Broe<strong>de</strong>rs<br />

te bekwamen tot leekepredikers on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Duitsche kolonisten in <strong>de</strong>n<br />

vreem<strong>de</strong>. En toen men, later, in verschillen<strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n van het land,<br />

Wichern's <strong>voor</strong>beeld met het „Rauhe Haus" begon na te volgen, werd,<br />

van dien tijd aan, telkens een beroep op hem gedaan om „geschool<strong>de</strong>"<br />

krachten af te staan, die als lei<strong>de</strong>rs en huisva<strong>de</strong>rs in an<strong>de</strong>re inrichtingen<br />

een werkkring en een taak kon<strong>de</strong>n vin<strong>de</strong>n. En tenslotte bleken, zooals<br />

wij zullen zien, <strong>de</strong> te Hamburg opgelei<strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs ook van groot nut<br />

bij <strong>de</strong> eenige jaren later ter hand genomen zorg <strong>voor</strong> gevangenen.<br />

Behalve <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs, stel<strong>de</strong> Wichern ook theologische candidaten aan,<br />

die hij „Oberlehrer" noem<strong>de</strong>. Zijn bedoeling met déze jonge menschen<br />

was, ze te bekwamen <strong>voor</strong> weer an<strong>de</strong>r, moeilijker en uitgebrei<strong>de</strong>r<br />

werk <strong>de</strong>r Inwendige Zending. Ook wenschte hij <strong>de</strong> jongere generatie


83<br />

van predikanten daardoor met zijn werk bekend te maken en haar<br />

er<strong>voor</strong> te winnen. Want <strong>de</strong> Inwendige Zending zou niet iets zijn dat<br />

bestond náást of zelfs tégen <strong>de</strong> Kerk, doch zij zou vanuit <strong>de</strong> Kerk<br />

moeten wor<strong>de</strong>n gedaan, waar men haar als een levens<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong><br />

moest leeren beschouwen.<br />

Tenslotte stichtte Wichern nog een uitgeverij, die tot taak zou hebben,<br />

goe<strong>de</strong>, Christelijké lectuur uit te geven en te versprei<strong>de</strong>n. Daar verscheen<br />

o.m. <strong>de</strong> „Notstán<strong>de</strong>" en wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> „Fliegen<strong>de</strong> Blutter aus <strong>de</strong>m Rauhen<br />

Hause" gedrukt, waarin Wichern over zijn werk verhaal<strong>de</strong> en waarin<br />

hij ook me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen opnam over allerlei soorten van Christelijksociaal<br />

en -philantropisch werk, door an<strong>de</strong>ren on<strong>de</strong>rnomen. Ook aan<br />

het niet-Christelijke lief<strong>de</strong>werk werd telkens aandacht besteed, op<br />

grond van <strong>de</strong> overweging : „Wie niet tegen ons is, is <strong>voor</strong> ons".<br />

Het duur<strong>de</strong> niet lang of <strong>de</strong>ze geschriften vorm<strong>de</strong>n het orgaan <strong>voor</strong><br />

heel <strong>de</strong>n arbeid <strong>de</strong>r Christelijke lief<strong>de</strong> in Duitschland. Men zou ze<br />

eenigermate vergelijken kunnen met <strong>de</strong> „Stemmen", die, wat later,<br />

door Heldring en zijn Vrien<strong>de</strong>n in ons land wer<strong>de</strong>n uitgegeven.<br />

In 1844 schreef Wichern zijn „Nothstan<strong>de</strong> <strong>de</strong>r protestantischen Kirche<br />

und die Innere Mission", dat het eerste, programmatische geschrift<br />

van zijn hand vormt. Daarin gaf hij, behalve een overzicht van <strong>de</strong><br />

werkzaamhe<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r Broe<strong>de</strong>rvereeniging geduren<strong>de</strong> het eerste jaar,<br />

een samenvatten<strong>de</strong> beschouwing van <strong>de</strong>n arbeid <strong>de</strong>r Inwendige Zending<br />

en ook een opsomming van <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n, door <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs reeds<br />

begonnen of nog te organiseeren.<br />

Toen het werkje verscheen was <strong>de</strong> schrijver reeds geen onbeken<strong>de</strong> meer,<br />

want in geheel zijn va<strong>de</strong>rland bezat hij zijn vrien<strong>de</strong>n, helpers en<br />

weldoeners. Tot dat jaat 1844 had hij nog nooit vacantie genomen,<br />

doch <strong>de</strong>n -tijd, die hem <strong>voor</strong> ontspanning ter beschikking stond liever<br />

benut om, waar hij maar kon, nieuwe relaties aan te knoopen en zijn<br />

werk in zoo wijd mogelijken kring bekend te maken.<br />

Vooral in Pruisen open<strong>de</strong>n zich nieuwe mogelijkhe<strong>de</strong>n, want dank<br />

zij <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>lichten<strong>de</strong>n arbeid van Dr. Julius was Koning Friedrich<br />

Wilhelm daar gewonnen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gedachte eener grondige reorganisatie<br />

van het gevangeniswezen. Vernemen<strong>de</strong>, dat Wichern in 1843 te Rostock<br />

een <strong>de</strong>r eerste vereenigingen <strong>voor</strong> Inwendige Zending had gesticht,<br />

kwam hij met hem overeen, dat het „Rauhe Haus" geduren<strong>de</strong> drie jaar


84<br />

twee Broe<strong>de</strong>rs zou oplei<strong>de</strong>n „tot het ambt van on<strong>de</strong>rwijzer en opvoe<strong>de</strong>r<br />

van jeugdige misdadigers". Toen Wichern <strong>de</strong>ze opdracht ontving, reis<strong>de</strong><br />

hij persoonlijk naar Berlijn om <strong>de</strong> zaak te bespreken en bewerkte daar,<br />

dat tot het ein<strong>de</strong> van het jaar 1845 twaalf Broe<strong>de</strong>rs op kosten <strong>de</strong>r<br />

regeering in het „Rauhe Haus" hun opleiding ontvangen zou<strong>de</strong>n,<br />

on<strong>de</strong>r beding, dat tenminste zes hunner later in <strong>de</strong> gevangenissen te<br />

werk zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n gesteld. De minister van Eeredienst, Eichhorn,<br />

trachtte hem er bij die gelegenheid toe over te halen, in dienst van <strong>de</strong><br />

regeering te tre<strong>de</strong>n, doch Wichern gevoel<strong>de</strong> daar<strong>voor</strong> niet veel, omdat<br />

zulk een benoeming hem wellicht in sterke mate het werken te Hamburg<br />

zou belemmeren. Hij beloof<strong>de</strong> evenwel zijn me<strong>de</strong>werking <strong>voor</strong> zoover<br />

die vereenigbaar was met zijn verplichtingen aan het „Rauhe Haus".<br />

In 1846 werd <strong>de</strong> overeenkomst met <strong>de</strong> regeering vernieuwd en uitgebreid<br />

in dien zin, dat Pruisen geduren<strong>de</strong> zes jaar ruim 2000 Thaler aan het<br />

„Rauhe Haus" zou betalen, waartegenover Wichern zich verplichtte,<br />

binnen dien tijd 24 Broe<strong>de</strong>rs beschikbaar te stellen, van welk aantal<br />

<strong>de</strong> helft <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n dienst in <strong>de</strong> gevangenissen bestemd zou wor<strong>de</strong>n.<br />

In 1848 <strong>de</strong>ed <strong>de</strong> regeering opnieuw een beroep op Wichern, ditmaal<br />

om <strong>de</strong> hulpactie te organiseeren ten behoeve van <strong>de</strong> door een typhusepi<strong>de</strong>mie<br />

zwaar getroffen bevolking van Opper-Silezië. Met eenigen<br />

zijner Broe<strong>de</strong>rs reis<strong>de</strong> hij erheen om te zien, wat mogelijkerwijs nog<br />

gedaan zou kunnen wor<strong>de</strong>n en na <strong>de</strong> eerste, noodzakelijkste maatregelen<br />

getroffen te hebben, keer<strong>de</strong> hij naar Berlijn terug <strong>voor</strong> een<br />

na<strong>de</strong>re bespreking. Op <strong>de</strong>n dag, <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan dien, waarop hij <strong>de</strong><br />

stad bereikte, brak er evenwel <strong>de</strong> revolutie uit, die met één slag al<br />

Wichern's plannen en verwachtingen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> toekomst dreig<strong>de</strong> te<br />

vernietigen.<br />

Het was evenwel juist <strong>de</strong> revolutie, die, trots <strong>de</strong> tegengestel<strong>de</strong> krachten,<br />

welke zij ontketen<strong>de</strong>, <strong>de</strong> mogelijkheid schiep tot een nieuwe actie<br />

en tot een vereeniging van <strong>de</strong> krachten, die in <strong>de</strong> Kerk tot het werk <strong>de</strong>r<br />

Inwendige Zending kon<strong>de</strong>n en moesten samenwerken. De omstandighe<strong>de</strong>n<br />

schiepen als 't ware <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n, welker constellatie noodzakelijk<br />

was om Wichern's levenswerk tot stand te brengen. In die<br />

dagen, toen niemand wist, wat <strong>de</strong> toekomst brengen zou, toen het overal<br />

gistte en ook <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>r Evangelische kerk zich ongerust begonnen<br />

te maken, riepen vijfhon<strong>de</strong>rd hunner te Wittenberg <strong>de</strong> vertegenwoor-


85<br />

digers <strong>de</strong>r kerken van geheel Duitschland bijeen om zich op <strong>de</strong>n toestand<br />

te bera<strong>de</strong>n.<br />

Ook Wichern kwam er en hij sprak er zijn gedachten uit in een re<strong>de</strong>,<br />

die door zijn krachtige taal en <strong>de</strong> onweersprekelijke juistheid van<br />

zijn inhoud alle toehoor<strong>de</strong>rs schokte en wakker maakte. „Hier, in<br />

Wittenberg, kwam het groote moment, waarop <strong>de</strong> eenvoudige Hamburgsche<br />

candidaat <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijke lei<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>r Duitsche<br />

kerken stond met <strong>de</strong>n onafwijsbaren oproep tot boete door <strong>de</strong> daad <strong>de</strong>r<br />

lief<strong>de</strong>. Met forsche lijnen teeken<strong>de</strong> hij <strong>de</strong>n omvang van <strong>de</strong>n nood<br />

<strong>de</strong>s volks : on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rs, die <strong>de</strong>n God <strong>de</strong>r Christenen had<strong>de</strong>n<br />

leeren vervloeken; on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> rondtrekken<strong>de</strong> spoorweg-, wegen- en<br />

kanaal-arbei<strong>de</strong>rs; on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Duitsche handwerksgezellen in het buitenland,<br />

die daar on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n invloed van een gewetenlooze propaganda<br />

geraakten; on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> in ellen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> proletariërs <strong>de</strong>r groote<br />

ste<strong>de</strong>n, die <strong>de</strong> grondbeginselen eener gepopulariseer<strong>de</strong>, materialistische<br />

wereldbeschouwing gretig in zich opnamen; on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>lijk-verwil<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

plattelandsbevolking en ein<strong>de</strong>lijk in <strong>de</strong> wereld <strong>de</strong>r misdadigers<br />

in <strong>de</strong> gevangenissen en daarbuiten. Het ging erom, tegen al <strong>de</strong>ze<br />

noo<strong>de</strong>n één groote veldtocht <strong>de</strong>r lief<strong>de</strong> te organiseeren".<br />

„Noodig is een reformatie, of, beter, een regeneratie van <strong>de</strong>n geheelen<br />

inwendigen toestand", riep Wichern <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ring toe. „Komen <strong>de</strong><br />

menschen niet in <strong>de</strong> kerk, dan moet <strong>de</strong> kerk tot <strong>de</strong> menschen gaan... .<br />

De straathoeken moeten kansels wor<strong>de</strong>n, din zal het Evangelie weer<br />

tot het volk doordringen". „Mijne vrien<strong>de</strong>n", aldus besloot hij, „het<br />

is noodzakelijk, dat <strong>de</strong> Evangelische Kerk in haar geheel aanvaar<strong>de</strong>:<br />

<strong>de</strong> arbeid <strong>de</strong>r Inwendige Zending behoort aan mij ; dat zij als een groot<br />

zegel op het totaal van <strong>de</strong>zen arbeid zette : <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> behoort mij gelijk<br />

het geloof. De red<strong>de</strong>n<strong>de</strong> lief<strong>de</strong> moet <strong>voor</strong> haar het groote werktuig<br />

wor<strong>de</strong>n, waarme<strong>de</strong> zij <strong>de</strong> daad van het geloof bewijst. Wanneer in<br />

<strong>de</strong>zen zin het woord <strong>de</strong>r Inwendige Zending aanvaard wordt, dan breekt<br />

er op <strong>de</strong>zen dag <strong>voor</strong> onze kerk een nieuwe toekomst aan".<br />

Den volgen<strong>de</strong>n dag sprak Wichern opnieuw en zette hij <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ring<br />

uiteen, hoe noodzakelijk het was, een Centraal Bureau <strong>voor</strong><br />

Inwendige Zending te stichten, welks taak het zou zijn, overal in<br />

<strong>de</strong>n lan<strong>de</strong> het werk <strong>de</strong>r lief<strong>de</strong> aan te vangen of het te steunen, waar<br />

het reeds werd on<strong>de</strong>rnomen. Dat Bureau zou dan elk jaar <strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rs


86<br />

op <strong>de</strong> terreinen <strong>de</strong>r Inwendige Zending bijeenroepen tot regelmatig<br />

te hou<strong>de</strong>n congressen, die ten doel moesten hebben, <strong>de</strong> menschen met<br />

elkan<strong>de</strong>r in aanraking te brengen en hun werk met elkaar te doen<br />

bespreken.<br />

In 1849 kwam het te Berlijn in<strong>de</strong>rdaad tot <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitieve stichting van<br />

zulk een Centraal Bureau. Al in <strong>de</strong> eerste paragraaf van het Statuut werd<br />

dui<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n gebracht, wat Wichern wil<strong>de</strong>: „De Inwendige<br />

Zending heeft ten doel <strong>de</strong> redding van het Evangelische volk uit zijn<br />

geestelijken en stoffelijken nood door <strong>de</strong> verkondiging van het Evangelie<br />

en <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rlijke handreiking <strong>de</strong>r lief<strong>de</strong>".<br />

In opdracht van dit Centraal Bureau schreef Wichern in datzelf<strong>de</strong> jaar<br />

zijn meesterlijke „Denkschrift an die Deutsche Nation", dat, <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

toekomst <strong>de</strong> principia stel<strong>de</strong> van allen Inwendigen Zendingsarbeid.<br />

Als het laatste doel van dien arbeid noem<strong>de</strong> <strong>de</strong> schrijver „<strong>de</strong> Evangeliseering<br />

van het geheele volk" en daarme<strong>de</strong> <strong>de</strong> schepping van een echte<br />

volkskerk als hoeksteen van <strong>de</strong> nieuwe, Christelijke volksgemeenschap.<br />

Om dat doel te bereiken eischte hij, op grond van Luther's leer aan-<br />

gaan<strong>de</strong> het algemeene priesterdom aller geloovigen, <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werking<br />

<strong>de</strong>r „leeken".<br />

Da<strong>de</strong>lijk verhief zich tegen <strong>de</strong>ze gedachte een storm van be<strong>de</strong>nkingen,<br />

want velen waren van meening, dat <strong>de</strong> vorming van nieuwe vereenigingen<br />

ten na<strong>de</strong>ele van het kerkelijk leven strekken zou. Ook <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werking<br />

van leeken achtte men onjuist, omdat daardoor <strong>de</strong> geestelijken<br />

„onttroond" zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. Wichern toon<strong>de</strong> zijn tegenstan<strong>de</strong>rs echter<br />

aan, dat hij een zuiver Luthersche gedachte had uitgesproken en dat<br />

<strong>de</strong> oppositie <strong>voor</strong>tkwam uit een onjuist begrip van het „ambt" en van<br />

<strong>de</strong> positie <strong>de</strong>r kerk.<br />

Van 1849 af reis<strong>de</strong> hij geheel Duitschland door om zijn gedachten<br />

en i<strong>de</strong>eën persoonlijk uit te dragen in toespraken en re<strong>de</strong>voeringen.<br />

Op tal van plaatsen richtte hij vereenigingen <strong>voor</strong> Inwendige Zending<br />

op en stichtte hij organisaties, die op dit of dat terrein hun arbeid be-<br />

gonnen of ver<strong>de</strong>r ontplooi<strong>de</strong>n.<br />

Zijn organisatiewerk in Opper-Silezië in opdracht <strong>de</strong>r regeering red<strong>de</strong><br />

duizen<strong>de</strong>n weezen van <strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rgang. Reeds in 1848 had hij te Hamburg<br />

een vereeniging <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Inwendige Zending gesticht, die zich speciaal<br />

met <strong>de</strong> Stadszending zou bezig hou<strong>de</strong>n. Ook hier moesten, naar zijn


87<br />

inzicht, <strong>de</strong> verkondiging van het Evangelie en <strong>de</strong> daad <strong>de</strong>r practische<br />

lief<strong>de</strong> samengaan, tenein<strong>de</strong> <strong>de</strong>n nood <strong>de</strong>r proletarische groote-stadsbevolking<br />

zooveel mogelijk te lenigen. In tegenstelling met Amalie<br />

Sieveking, die zich slechts tot <strong>de</strong> „fatsoenlijke" armen en zieken wend<strong>de</strong>,<br />

werd on<strong>de</strong>r zijn leiding het werk on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verproletariseer<strong>de</strong>n begonnen.<br />

In samenwerking met Prof. Perthes te Bonn arbeid<strong>de</strong> hij <strong>voor</strong>ts aan<br />

<strong>de</strong> stichting van <strong>de</strong> „Herbergen zur Heimat" ten behoeve van <strong>de</strong><br />

reizen<strong>de</strong> handwerksgezellen en benoem<strong>de</strong> hij, op tal van plaatsen in<br />

<strong>de</strong>ze herbergen, zijn Broe<strong>de</strong>rs van het „Rauhe Haus" tot lei<strong>de</strong>rs en<br />

huisva<strong>de</strong>rs.<br />

Intusschen waren in Duisburg, Neinstadt en Ziilchow op <strong>voor</strong>beeld<br />

van Wichern's Broe<strong>de</strong>rschap en met zijn directe of indirecte me<strong>de</strong>werking,<br />

inrichtingen gesticht, waar mannelijke beroepsarbei<strong>de</strong>rs wer<strong>de</strong>n<br />

opgeleid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re taak op het gebied <strong>de</strong>r Inwendige Zending.<br />

In diezelf<strong>de</strong> jaren vol<strong>de</strong>ed Wichern ook aan het reeds vele malen tot<br />

hem gerichte verzoek tot <strong>de</strong> stichting van een tehuis <strong>voor</strong> moeilijke<br />

kin<strong>de</strong>ren uit aristocratische kringen.<br />

Hoewel het niet gelukte, <strong>de</strong> in 1848 in het leven geroepen „Kirchentag"<br />

tot zijn allereerst gestel<strong>de</strong> doel : <strong>de</strong> schepping van een Bond van Duitsch<br />

Evangelische kerken te voeren, zorg<strong>de</strong> Wichern er sindsdien en tot<br />

1872 toch <strong>voor</strong>, dat zij elk jaar bijeen kwam. De congressen <strong>voor</strong><br />

Inwendige Zending verbond hij aan <strong>de</strong>ze „Kirchentage" en hijzelf<br />

sprak er herhaal<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> belangrijkste re<strong>de</strong>voeringen uit. In 1849<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> hij b.v. <strong>de</strong> vraag: „Hoe kan <strong>de</strong> Inwendige Zending als<br />

Gemeentezaak wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld ?" en in 185o stel<strong>de</strong> hij een an<strong>de</strong>re<br />

kwestie aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> in zijn referaat: „Hoe kan men <strong>de</strong> noodige arbei<strong>de</strong>rs<br />

winnen <strong>voor</strong> het werk <strong>de</strong>r Inwendige Zending ?" Toen Wichern<br />

na 1872 aan <strong>de</strong> sleepen<strong>de</strong> ziekte begon te lij<strong>de</strong>n, die hem tenslotte tot<br />

<strong>de</strong>n dood voer<strong>de</strong>, ontbrak aan <strong>de</strong>n „Kirchentag" <strong>de</strong> stimuleeren<strong>de</strong> kracht<br />

en kwam hij niet meer bijeen. Sindsdien wer<strong>de</strong>n echter nog wel <strong>de</strong><br />

congressen gehou<strong>de</strong>n, die het werk <strong>de</strong>r Inwendige Zending <strong>voor</strong>tdurend<br />

nieuwe impulsen gaven.<br />

De reizen, die Wichern ten behoeve van <strong>de</strong> Inwendige Zending door<br />

Duitschland on<strong>de</strong>rnam en waarover wij reeds spraken, benutte hij ook<br />

om zich grondig op <strong>de</strong> hoogte te stellen van <strong>de</strong> in <strong>de</strong> gevangenissen<br />

bestaan<strong>de</strong> toestan<strong>de</strong>n. Twee zijner Broe<strong>de</strong>rs wer<strong>de</strong>n in 1848 tot opzichter


88<br />

in een gevangenis benoemd en geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren leid<strong>de</strong> hij<br />

nog een aantal an<strong>de</strong>ren tot dit werk op. Daarbij was hij genoodzaakt,<br />

zich ernstig te verdiepen in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> kwesties, waar<strong>voor</strong> hun<br />

taak <strong>de</strong>ze menschen stellen zou. De zorg <strong>voor</strong> gevangenen fun<strong>de</strong>er<strong>de</strong><br />

Wichern in het Bijbelwoord van Matth. 25:36: „Ik was in <strong>de</strong> gevangenis<br />

en gij zijt tot mij gekomen", want in dat woord kwam <strong>de</strong> oproep tot<br />

hem zelf <strong>de</strong>n misdadiger te dienen „die recht op een Christelijke waar<strong>de</strong>ering<br />

zijner persoonlijkheid bezat, ook al was Gods evenbeeld in hem<br />

nog zoo zeer verduisterd". Zijn reorganisatieplannen betroffen daarom<br />

allereerst <strong>de</strong> verzorging en verpleging <strong>de</strong>r gevangenen. Voor hen wenschte<br />

hij <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke opsluiting in tegenstelling tot het gemeenschappelijk<br />

verblijf in groote zalen. Dien wensch nam hij over van Dr. Julius. Van<br />

Fliedner, die zich eveneens met <strong>de</strong> gevangenenzorg had bezig gehou<strong>de</strong>n,<br />

n.l. <strong>voor</strong> hij zijn diaconessenwerk was begonnen, nam hij <strong>de</strong> gedachte<br />

over, dat <strong>de</strong> opzichters in <strong>de</strong> gevangenissen in Christelijken geest<br />

arbei<strong>de</strong>n moesten. Maar in vele opzichten ging Wichern ver<strong>de</strong>r dan<br />

Fliedner en van diens groepeering <strong>de</strong>r gevangenen naar leeftijd, geslacht,<br />

afkomst en ontwikkeling verwachtte hij geen afdoen<strong>de</strong> verbetering.<br />

In April 1851 verstrekte Friedrich Wilhelm IV hem <strong>de</strong> opdracht tot<br />

een revisie van het geheele Pruisische gevangeniswezen en daarme<strong>de</strong><br />

zag Wichern zich <strong>voor</strong> een zeer moeilijke en tegelijk uiterst <strong>de</strong>licate<br />

taak gesteld. Wat zóoveel was hem reeds dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n, dat tot<br />

in <strong>de</strong> hoogste rangen van het gevangenispersoneel bijna overal een<br />

diepgewortel<strong>de</strong> corruptie was doorgedrongen, waarvan het stellig<br />

<strong>de</strong> allergrootste moeite zou kosten, haar weer uit te roeien. De reis,<br />

die Wichern, met zijn opdracht op zak, langs <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gevan-<br />

genissen maakte, toon<strong>de</strong> hem eerst recht, welke verschrikkelijke toestan<strong>de</strong>n<br />

daar heerschten. „Ik wenschte wel", schreef hij in dien tijd,<br />

„dat ik <strong>de</strong>n Koning en Zijn raadgevers slechts geduren<strong>de</strong> vier weken<br />

<strong>de</strong> werkelijkheid kon toonen, tenein<strong>de</strong> daarme<strong>de</strong> <strong>de</strong>n waarborg te<br />

verkrijgen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> doorvoering van <strong>de</strong> allernoodzakelijkste ver-<br />

beteringen."<br />

Behalve <strong>de</strong> corruptie, die hij schier overal ont<strong>de</strong>kte, zag hij, dat het<br />

gevangenispersoneel niet <strong>voor</strong> haar taak was berekend; dat <strong>de</strong> gevangenen<br />

op <strong>de</strong> allerellendigste wijze gehuisvest waren en volkomen


89<br />

onvoldoen<strong>de</strong> verpleegd wer<strong>de</strong>n en dat schuldig en onschuldig bijeen zat.<br />

Tallooze gevangenen bezocht hij en sprak persoonlijk met hen om zich<br />

zoo goed mogelijk op <strong>de</strong> hoogte te stellen van alles, wat hen betrof.<br />

Vooral gold zijn zorg <strong>de</strong> jonge gevangenen, <strong>voor</strong> wie hij het van het<br />

grootste belang achtte, hen hulp te verleenen. Zij wer<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r<br />

on<strong>de</strong>rwijs geheel aan zichzelf overgelaten en in sommige gevangenissen<br />

zelfs bij groepen on<strong>de</strong>r het toezicht van ou<strong>de</strong>, doortrapte misdadigers<br />

gesteld, die, te meer in hun „functie" van „oppasser", <strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>rfelijksten<br />

invloed op hen uitoefen<strong>de</strong>n en <strong>voor</strong> hun toekomst belangrijk meer<br />

bedierven dan <strong>de</strong> gevangenisstraf poog<strong>de</strong> goed te maken.<br />

Op het congres <strong>voor</strong> Inwendige Zending, dat in 1852 te Bremen gehou<strong>de</strong>n<br />

werd, hield Wichern een re<strong>de</strong>, waarin hij sprak over zijn reiservaringen<br />

en waarin hij „De behan<strong>de</strong>ling van misdadigers in <strong>de</strong><br />

gevangenissen en van ontslagen gevangenen" tot zijn thema gekozen<br />

had. De hoofdzaak van zijn gedachten en conclusies vatte hij samen<br />

in een aantal punten : De Evangelieprediking in <strong>de</strong> gevangenissen<br />

moet door geor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> geestelijken plaats vin<strong>de</strong>n en overal behooren<br />

in <strong>de</strong> kerkers voldoen<strong>de</strong> Bijbels aanwezig te zijn. Er moet, <strong>voor</strong> Christenen,<br />

die <strong>de</strong>n arbeid <strong>de</strong>r Inwendige Zending verrichten, gelegenheid<br />

geschapen wor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> gevangenen te bezoeken. Er moet <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gezinnen<br />

en <strong>voor</strong>al <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>r gevangenen gezorgd wor<strong>de</strong>n<br />

en dat wel niet door politie-instanties, doch op initiatief <strong>de</strong>r Kerk.<br />

Er moeten regelmatig gevangenen-kerkdiensten wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n,<br />

verzorgd door <strong>de</strong> plaatselijke predikanten en <strong>de</strong> gevangenisgeestelijken.<br />

Daarin moet een weloverwogen, lithurgisch geformuleer<strong>de</strong> <strong>voor</strong>be<strong>de</strong><br />

plaats vin<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> geheele gevangenenwereld.<br />

De Kerk moet <strong>de</strong> daad stellen <strong>de</strong>r we<strong>de</strong>ropneming van <strong>de</strong> gevangenen<br />

in <strong>de</strong> gemeente. Het aantal vereenigingen ter bescherming en verzorging<br />

van ontslagen gevangenen moet vermeer<strong>de</strong>rd en haar actie<br />

dient geintensiveerd te wor<strong>de</strong>n. Deze vereenigingen zullen haar in<br />

kerkelijk opzicht indifferente houding hebben te laten varen en zullen<br />

zich op confessioneel-Christelijk standpunt hebben te plaatsen. Zij<br />

zullen beambten behooren aan te stellen, die <strong>de</strong> menschen regelmatig<br />

dienen te bezoeken en persoonlijk <strong>de</strong> zorg <strong>voor</strong> hen op zich moeten<br />

nemen. Er moeten ook asyls wor<strong>de</strong>n gesticht <strong>voor</strong> ontslagen mannelijke<br />

en vrouwelijke gevangenen.


90<br />

Het Centraal Bureau gaf Wichern's re<strong>de</strong>voering uit en zorg<strong>de</strong> er <strong>voor</strong>,<br />

dat ze werd toegezon<strong>de</strong>n aan alle kerkbesturen over het geheele land.<br />

Ook <strong>de</strong> Koning kreeg een exemplaar in han<strong>de</strong>n en het onmid<strong>de</strong>llijke<br />

gevolg daarvan was, dat hij <strong>de</strong>n minister opdracht gaf, <strong>de</strong> zaken met<br />

betrekking tot het personeel <strong>de</strong>r gevangenissen nauwkeurig te on<strong>de</strong>rzoeken.<br />

In 1854 <strong>de</strong>ed <strong>de</strong> regeering Wichern het verzoek, <strong>de</strong> gevangenis te<br />

Moabit te reorganiseeren. In<strong>de</strong>rtijd had <strong>de</strong> Koning <strong>de</strong>ze strafgevangenis<br />

doen stichten met <strong>de</strong> bedoeling, haar in te richten naar het <strong>voor</strong>beeld<br />

van <strong>de</strong> Engelsche te Petonville ; het was <strong>de</strong> eerste Pruisische gevangenis<br />

geweest, waar met het systeem <strong>de</strong>r afzon<strong>de</strong>rlijke opsluiting van gevangenen<br />

geëxperimenteerd werd. De beambten gevoel<strong>de</strong>n er evenwel<br />

weinig <strong>voor</strong>, <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>, platgetre<strong>de</strong>n pa<strong>de</strong>n te verlaten en bovendien<br />

wisten zij niets te beginnen met het principe <strong>de</strong>r afzon<strong>de</strong>ring. Dus<br />

had<strong>de</strong>n ze op eigen houtje min of meer lij<strong>de</strong>lijk verzet gepleegd en <strong>de</strong><br />

koninklijke bevelen vrijwel gesaboteerd.<br />

Bij zijn komst begon Wichern te beproeven, hen dui<strong>de</strong>lijk te maken,<br />

dat het nieuwe principe bij een juiste toepassing allerminst beteeken<strong>de</strong>,<br />

dat <strong>de</strong> gevangenen volkomen onttrokken wer<strong>de</strong>n aan elke gemeenschap<br />

met me<strong>de</strong>menschen -- zooals sommige tegenstan<strong>de</strong>rs insinueer<strong>de</strong>n —<br />

doch dat het eerste en <strong>voor</strong>naamste doel was : <strong>de</strong> gevangenen te beschermen<br />

tegen <strong>de</strong> kwa<strong>de</strong> invloe<strong>de</strong>n, die zij op elkan<strong>de</strong>r uitoefenen kon<strong>de</strong>n,<br />

zoolang men hen bijeen liet. Vervolgens zette hij uiteen, dat <strong>de</strong> gevangenen,<br />

in contact gebracht met geestelijken <strong>de</strong>r Kerk en met Christelijke<br />

opzichters, in aanraking kwamen met ze<strong>de</strong>lijk hoogstaan<strong>de</strong><br />

mannen, wat hun regeneratie zon<strong>de</strong>r twijfel ten goe<strong>de</strong> moest komen.<br />

Toen Wichern verschillen<strong>de</strong> beslist noodzakelijke reorganisatie-maatregelen<br />

begon uit te voeren, maakte hij zich daardoor natuurlijk bij<br />

vele gevangenis-beambten onbemind en al spoedig begon men hem in<br />

die kringen zooveel mogelijk tegen te werken. Daarom stel<strong>de</strong> hij <strong>de</strong>n<br />

Koning <strong>voor</strong>, een aantal Broe<strong>de</strong>rs van het Rauhe Haus naar Moabit<br />

te laten komen, tenein<strong>de</strong> met <strong>de</strong> plannen <strong>de</strong>r reorganisatie ernst te<br />

maken.<br />

De invoeging van <strong>de</strong>ze Broe<strong>de</strong>rs beteeken<strong>de</strong> ook een nieuwen stap op<br />

een tot dan toe onbeken<strong>de</strong>n weg, want tot dat oogenblik was het traditie<br />

geweest, het gevangenispersoneel uit <strong>de</strong> kringen <strong>de</strong>r militairen te recru-


9'<br />

teeren, die weliswaar <strong>de</strong> in hun milieu gebruikelijke en niet te on<strong>de</strong>rschatten<br />

tucht meebrachten, doch <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zielszorg aan <strong>de</strong> gevangenen<br />

niets beteeken<strong>de</strong>n.<br />

Het viel <strong>de</strong>n Koning aanvankelijk niet gemakkelijk, ertoe te besluiten,<br />

Wichern zijn zin te geven, doch in 1856 verleen<strong>de</strong> hij zijn onmisbare<br />

toestemming, waardoor in het vervolg alle vrijkomen<strong>de</strong> posten van<br />

opzichters, werkmeesters en on<strong>de</strong>rwijzers zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n bezet door<br />

personen, door Wichern aan te wijzen. Van <strong>de</strong>ze opdracht maakte<br />

hij toen ook gebruik om <strong>de</strong>n directeur en <strong>de</strong>n gevangenisgeestelijke<br />

hun congé te geven en door geschikter mannen te vervangen.<br />

In 1857 <strong>de</strong>ed Wichern tenslotte <strong>de</strong>n stap, die nu logischerwijze wel<br />

volgen moest: hij trad in staatsdienst en verkreeg bij die gelegenheid<br />

<strong>de</strong>n titel van „Oberconsistorialrat im Evangelischen Oberkirchenrat",<br />

waarbij zich als twee<strong>de</strong> titel voeg<strong>de</strong>, die van „Vortragen<strong>de</strong>n Rat fur<br />

Strafanstalts- und Armenwesen im Ministerium <strong>de</strong>s Innern".<br />

De eerste titel was niet veel meer dan een of f icieele aanduiding van<br />

zijn positie : zijn arbeid lag in <strong>de</strong> bureaux van het Ministerie. De strafgevangenis<br />

van Moabit bleef aan zijn speciale zorgen toevertrouwd en<br />

Wichern zette zich nu aanstonds aan <strong>de</strong>n arbeid om van <strong>de</strong>ze instelling<br />

een mo<strong>de</strong>l-gevangenis te maken.<br />

In <strong>de</strong> kerk liet hij <strong>de</strong> zitplaatsen <strong>de</strong>r gevangenen door schotten van<br />

elkan<strong>de</strong>r schei<strong>de</strong>n, zoodat <strong>de</strong> menschen niet meer elkaar, allen echter<br />

wél <strong>de</strong>n predikant zien kon<strong>de</strong>n. Datzelf<strong>de</strong> <strong>de</strong>ed hij ook in <strong>de</strong> schoollokalen<br />

en op <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>lplaatsen <strong>de</strong>r gevangenis. Aan <strong>de</strong> opzichters<br />

werd <strong>de</strong> plicht opgelegd, dat zij persoonlijk intensiever met <strong>de</strong> gevangenen<br />

zou<strong>de</strong>n omgaan.<br />

Maar het on<strong>de</strong>rwijs <strong>voor</strong> en <strong>de</strong> zielszorg aan <strong>de</strong> gevangenen lag hem<br />

toch het naast aan 't hart. Bij hun komst in <strong>de</strong> gevangenis <strong>de</strong>ed<br />

Wichern <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>n dus een eenvoudig examen on<strong>de</strong>rgaan,<br />

waarbij vastgesteld werd, welke hun kennis en <strong>de</strong> graad hunner<br />

ontwikkeling was. Op grond daarvan wer<strong>de</strong>n zij dan inge<strong>de</strong>eld. Een<br />

zorgvuldig doordacht en streng georganiseerd arbeidsprogramma droeg<br />

er vervolgens, met het te geven on<strong>de</strong>rwijs, het zijne toe bij om er <strong>voor</strong><br />

te zorgen, dat <strong>de</strong> gevangenen, wanneer ze later ontslagen wer<strong>de</strong>n, betrekkelijk<br />

zon<strong>de</strong>r moeite in <strong>de</strong> burgerlijke samenleving kon<strong>de</strong>n overstappen<br />

niet alleen, doch daar hun plaats weer kon<strong>de</strong>n innemen.


92<br />

Na eenigen tijd gelukte het Wichern om alles, wat hij in Moabit tot<br />

stand had gebracht, ook <strong>voor</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re Pruisische gevangenissen<br />

doorgevoerd te krijgen.<br />

Van <strong>de</strong>n gevangenispredikant eischt hij, dat <strong>de</strong>ze eiken veroor<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />

als een persoonlijk geinteresseerd vriend zou tegemoet tre<strong>de</strong>n; dat hij<br />

bemid<strong>de</strong>laar zou zijn tusschen <strong>de</strong>n gevangene en zijn familiele<strong>de</strong>n;<br />

dat hij, waar dat noodig bleek, al het mogelijke <strong>de</strong>ed om <strong>de</strong> abnormale<br />

toestan<strong>de</strong>n en verhoudingen in <strong>de</strong> gezinnen <strong>de</strong>zer menschen door<br />

betere te vervangen; dat hij <strong>de</strong>n kin<strong>de</strong>ren <strong>voor</strong>al speciale aandacht gaf<br />

en dat hij bij <strong>de</strong> betrokken instanties maatregelen besprak en doorvoer<strong>de</strong><br />

ten gunste van <strong>de</strong> ontslagen gevangenen. Door al <strong>de</strong>ze dingen verrichtte<br />

Wichern weinig min<strong>de</strong>r dan baanbreken<strong>de</strong>n arbeid en verschafte hij<br />

<strong>de</strong> geheele zorg <strong>voor</strong> gevangenen een nieuwe basis.<br />

Het gelukte hem evenwel helaas niet, al zijn plannen volledig uit te<br />

voeren en ze in da<strong>de</strong>n om te zetten, want nauwelijks was hij een half<br />

jaar in dienst van <strong>de</strong> regeering, of <strong>de</strong> Koning werd ziek en Wichern<br />

moest van dat oogenblik aan zijn onontbeerlijken steun missen.Wilhelm I.<br />

die zijn opvolger werd, was het werk <strong>de</strong>r Inwendige Zending en <strong>de</strong>r<br />

gevangenenzorg weliswaar gunstig gezind en had daarvan meer dan<br />

eens <strong>de</strong> bewijzen geleverd, maar <strong>de</strong> zware zorgen, waar<strong>voor</strong> <strong>de</strong> binnenen<br />

buitenlandsche politiek hem na zijn troonsbestijging stel<strong>de</strong>n, lieten<br />

hem zeer weinig tijd <strong>voor</strong> iets an<strong>de</strong>rs. Daarbij voeg<strong>de</strong> zich het feit,<br />

dat <strong>de</strong> Ministers elkan<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>partementen geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

jaren zeer snel opvolg<strong>de</strong>n en hoewel <strong>de</strong> vijf, on<strong>de</strong>r wie Wichern's af<strong>de</strong>eling<br />

achtereenvolgens ressorteer<strong>de</strong> hem en zijn arbeid geen van allen een<br />

kwaad hart toedroegen, kwam <strong>de</strong> geheele situatie hem toch niet ten goe<strong>de</strong>.<br />

Omstreeks dien tijd begon men ook van juridische zij<strong>de</strong> aanvallen<br />

op hem te doen en toen die, wat later, <strong>voor</strong>namelijk door drie professoren<br />

wer<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rnomen, on<strong>de</strong>rmijn<strong>de</strong>n zij zijn positie langzaam<br />

maar zeker. Een <strong>de</strong>r opposanten, <strong>de</strong> hoogleeraar Hotzendorff, ontzag<br />

zich zelfs niet, in een reeks van giftige vlugschriften <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rschap<br />

van het „Rauhe Haus" bij het publiek in discrediet te brengen,<br />

door allerlei ongegron<strong>de</strong> beschuldigingen tegen haar in te brengen.<br />

Tenslotte werd <strong>de</strong> zaak in het Pruisische Huis van Afgevaardig<strong>de</strong>n<br />

uitgestre<strong>de</strong>n. Het contract, dat in 1846 door <strong>de</strong> regeering met <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rschap<br />

aangegaan was, werd eerst tot 1857 verlengd en in dat jaar


93<br />

wist Minister Von Westphalen nog in <strong>de</strong> laatste minuten <strong>de</strong>r slotzitting<br />

van het Huis een verlenging van het contract tot 1863 erdoor te slepen.<br />

Tot dat jaar zou het „Rauhe Haus" 48 mannen op kosten <strong>de</strong>r regeering<br />

oplei<strong>de</strong>n tegen een vergoeding van ongeveer vierduizend Thaler per<br />

jaar en 36 <strong>de</strong>zer jongelie<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> gevangenissen te werk wor<strong>de</strong>n<br />

gesteld.<br />

Al in 1858 bracht men in het Huis van Afgevaardig<strong>de</strong>n Wichern's<br />

bezoldiging ter sprake en maakte men er aanmerking op, dat hij wat<br />

meer verdien<strong>de</strong> dan an<strong>de</strong>ren in gelijken rang, terwijl hij zich slechts<br />

verplicht had om alleen geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> wintermaan<strong>de</strong>n te Berlijn te zijn.<br />

In 1862 discussieer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Afgevaardig<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> verlenging van het<br />

contract met het „Rauhe Haus" en tenslotte sprak een groote meer<strong>de</strong>rheid<br />

zich daartégen uit. Voor Wichern was dat een bittere ontgoocheling,<br />

want het beteeken<strong>de</strong>, dat nu aan <strong>de</strong> uitvoering van zijn plan<br />

in <strong>de</strong> naaste toekomst niet meer viel te <strong>de</strong>nken. Wél kon hij, zoolang<br />

hij nog in functie was, er<strong>voor</strong> zorgen, dat alle vrijkomen<strong>de</strong> beambtenplaatsen<br />

in <strong>de</strong> gevangenis van Moabit door zijn Broe<strong>de</strong>rs wer<strong>de</strong>n bezet;<br />

wel kon hij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re Pruisische gevangenissen in <strong>de</strong> toekomst nog<br />

van beambten <strong>voor</strong>zien, daar <strong>de</strong> Minister <strong>de</strong> vrijheid behield, enkele<br />

leerlingen van het „Rauhe Haus" aan te stellen, waar hij dat noodig<br />

achtte, doch het laatste doel : <strong>de</strong> vorming van een nieuwe generatie<br />

gevangenis-beambten, was in principe onmogelijk gewor<strong>de</strong>n.<br />

Evenwel, ondanks het feit, dat hij in 1863 <strong>de</strong>n staatsdienst verliet,<br />

heeft Wichern in <strong>de</strong> laatste perio<strong>de</strong> van zijn leven toch nog menige<br />

verbetering en vernieuwing op het gebied van het strafrecht en <strong>de</strong><br />

strafvoltrekking helpen doorvoeren. O.a., toen na 1866 een nieuw wetboek<br />

van strafrecht <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n Noord-Duitschen Bond moest wor<strong>de</strong>n<br />

samengesteld, waarvan <strong>de</strong> bepalingen, na <strong>de</strong> éénwording van het rijk,<br />

ook in <strong>de</strong>n nieuwen Staat gol<strong>de</strong>n. Het gelukte hem ook, in samenwerking<br />

met <strong>de</strong> juristen, <strong>de</strong> celstraf wettelijk <strong>voor</strong>geschreven te krijgen <strong>voor</strong><br />

gevangenen, die een straf van ten hoogste drie jaar had<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rgaan.<br />

Voorts hielp hij een vermin<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> strafmaat te bewerken en<br />

<strong>de</strong> al te strenge bepalingen <strong>de</strong>r wet betreffen<strong>de</strong> het tij<strong>de</strong>lijk verlies van<br />

burgerrechten wer<strong>de</strong>n, eveneens dank zij hem, verzacht. En tenslotte<br />

schiep zijn werkzaamheid <strong>de</strong> mogelijkheid tot het handhaven van politioneel<br />

toezicht op ontslagen gevangenen, waardoor hun terugkeer in


94<br />

<strong>de</strong> burgermaatschappij niet meer bemoeilijkt, doch integen<strong>de</strong>el bevor<strong>de</strong>rd<br />

werd.<br />

Er is wel eens beweerd, dat Wichern zich in <strong>de</strong> vrije ontplooiing van<br />

zijn gaven en krachten sterk belemmerd heeft, door in Pruisischen<br />

regeeringsdienst te tre<strong>de</strong>n. Doch men vergeet dan, dat hij in zijn bizon<strong>de</strong>re<br />

functie en met zijn speciale volmacht daar toch een arbeid heeft<br />

tot stand gebracht, die hem op een an<strong>de</strong>re wijze en in een an<strong>de</strong>re<br />

positie naar alle waarschijnlijkheid onmogelijk zou zijn geweest. Maar<br />

bovendien heeft hij bewust een offer gebracht aan zijn persoonlijke<br />

ambities, in <strong>de</strong> hoop, dat door zijn werk in <strong>de</strong> duistere wereld van <strong>de</strong><br />

misdaad het licht van het Evangelie zou vermogen door te dringen.<br />

Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> jaren, in welke Wichern's werkzaamhe<strong>de</strong>n in dienst van<br />

het gevangeniswezen plaats von<strong>de</strong>n, wist hij evenwel, ondanks zijn<br />

veelzijdigen en moeilijken arbeid <strong>de</strong> gelegenheid te vin<strong>de</strong>n tot allerlei<br />

an<strong>de</strong>r werk.<br />

In 1851 had <strong>de</strong> universiteit van Halle hem tot doctor honoris causa<br />

in <strong>de</strong> theologie benoemd en reeds toen had hij <strong>de</strong>ze openlijke erkenning<br />

van zijn baanbrekend werk ten volle verdiend. In 1858 nam hij het<br />

<strong>voor</strong>zitterschap van het Centraal Bureau van Von Bethmann-Hollweg<br />

over, die toen Minister van Eeredienst werd en van dat jaar af werd<br />

hij <strong>de</strong> stuwen<strong>de</strong> kracht van het Bureau tot het oogenblik, waarop<br />

hij <strong>voor</strong> het laatst ziek werd. In 1863 wer<strong>de</strong>n, op zijn initiatief, twee<br />

theologen als beroepsarbei<strong>de</strong>rs aangesteld, die tot taak had<strong>de</strong>n, in nauwe<br />

samenwerking met Wichern, overal in Duitschland nieuwen arbeid te<br />

organiseeren.<br />

Het jaar 1858 zag ook <strong>de</strong> verwezenlijking van een van Wichern's<br />

lievelingsplannen. Toen werd n.l. het Broe<strong>de</strong>rhuis te Berlijn geopend,<br />

dat hij <strong>de</strong>n naam „Johannesstift" gaf, naar <strong>de</strong>n Apostel <strong>de</strong>r lief<strong>de</strong>.<br />

On<strong>de</strong>r leiding van zijn stichter was dit huis nauw verbon<strong>de</strong>n met het<br />

„Rauhe Haus" te Hamburg. In <strong>de</strong> eerste plaats nam het „Johannesstift"<br />

<strong>de</strong> zorg <strong>voor</strong> ontslagen gevangenen op zich, waarin het zijn belangrijkste<br />

taak vond; maar in <strong>de</strong>n loop <strong>de</strong>r jaren werd het bovendien hoe langer<br />

hoe meer het hoofdkwartier <strong>de</strong>r Berlijnsche Stadszending.<br />

Weliswaar was er vóór Wichern's tijd in <strong>de</strong>ze stad al werk in <strong>de</strong>ze<br />

richting gedaan, doch het blijft zijn verdienste, dat hij dien arbeid<br />

zoowel reorganiseer<strong>de</strong> als uitbreid<strong>de</strong> en in nieuwe banen leid<strong>de</strong>. Als


95<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>elen van <strong>de</strong> taak, die <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs hier op zich namen noem<strong>de</strong><br />

Wichern in een zijner verslagen zelf : „werkverschaffing, aanschaffing<br />

van gereedschappen en materialen, inlossen van verpan<strong>de</strong> kleedingstukken,<br />

bemid<strong>de</strong>ling bij woningverhuur<strong>de</strong>rs in gevallen van huurachterstand,<br />

bemid<strong>de</strong>ling bij armenverzorgers <strong>voor</strong> on<strong>de</strong>rsteuning, huisvesting<br />

van kin<strong>de</strong>ren, het verschaffen van kleeding en, in vele gevallen<br />

ook van het noodzakelijke geld".<br />

Ook bond men <strong>de</strong>n strijd aan tegen het be<strong>de</strong>len per brief, dat in Berlijn<br />

een soort sport gewor<strong>de</strong>n was. En in het bizon<strong>de</strong>r ging <strong>de</strong> gemeenschappelijke<br />

zorg uit naar <strong>de</strong> z.g. „stille" armen. Samen met <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs<br />

bezocht Wichern telkens <strong>de</strong> armste buurten en het sprak bijna vanzelf,<br />

dat hij dan elke gelegenheid te baat nam om het Evangelie te verkondigen.<br />

Eerst was het „Johannesstift" in een gewone huurwoning gevestigd,<br />

doch in <strong>de</strong>n loop van 1863 kon men in <strong>de</strong> buurt van <strong>de</strong> stad een stuk<br />

grond koopen, waar men toen een eigen gebouw zetten liet. Een na<strong>de</strong>el,<br />

verbon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> afgelegen ligging van het huis, was evenwel, dat <strong>de</strong><br />

Broe<strong>de</strong>rs, die in het centrum <strong>de</strong>r stad werkten, eiken dag veel tijd en<br />

energie verspil<strong>de</strong>n. Daarom wenschte men op <strong>de</strong>n duur „filialen" in<br />

<strong>de</strong> stad te stichten, doch het duur<strong>de</strong> nog tot 1867, <strong>voor</strong> men daartoe<br />

kon overgaan. Twee jaar later verplaatste men een filiaal naar een meer<br />

geschikte omgeving, maar tot zijn groote teleurstelling moest Wichern<br />

reeds het volgen<strong>de</strong> jaar daar het werk alweer opgeven, bij gebrek aan<br />

financieelen steun van buiten af. Datzelf<strong>de</strong> geschied<strong>de</strong> met <strong>de</strong>n in 1867<br />

on<strong>de</strong>rnomen arbeid van twee Broe<strong>de</strong>rs on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> huurkoetsiers. Eerst<br />

in later jaren werd door an<strong>de</strong>ren, door Bruckner, doch <strong>voor</strong>al door<br />

Adolf Stoecker <strong>de</strong> geheele arbeid <strong>de</strong>r Berlijnsche Stadszending op<br />

bree<strong>de</strong>r basis opnieuw begonnen, doch ook toen trad men daarbij in<br />

Wichern's voetspoor. Daarom is hij in feitelijken zin toch <strong>de</strong> stichter<br />

van dat werk.<br />

De oorlogen, die achtereenvolgens door Duitschland wer<strong>de</strong>n gevoerd,<br />

verschaften Wichern en zijn me<strong>de</strong>werkers ruim <strong>de</strong> gelegenheid, het<br />

werk <strong>de</strong>r lief<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> slagvel<strong>de</strong>n uit te brei<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong>n oorlog tegen<br />

Denemarken organiseer<strong>de</strong> hij een „Veldzending". „De Broe<strong>de</strong>rs van het<br />

„Rauhe Haus" waren <strong>de</strong> eersten, die toen op een Europeesch slagveld<br />

met <strong>de</strong>n Roo<strong>de</strong> Kruis-band om <strong>de</strong>n arm hun werk verrichtten".<br />

In <strong>de</strong>n oorlog tegen Oostenrijk stichtte Wichern <strong>de</strong> „Velddiaconie" en


96<br />

toen <strong>de</strong> oorlog van 187o uitbrak begon hij dien arbeid opnieuw, doch<br />

nu op uitgebrei<strong>de</strong>r schaal.<br />

Als 't ware zoo tusschendoor hield hij zijn aandacht bij alle an<strong>de</strong>re<br />

werk, dat op het gebied <strong>de</strong>r Inwendige Zending overal gedaan werd.<br />

Een groot geluk was het daarbij <strong>voor</strong> hem, dat hij sinds 185o in het<br />

„Rauhe Haus"een toegewijd helper bezat in Theodor Rhiem. Later<br />

werd Wichen's zoon daar <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r. Zooals terloops al opgemerkt is,<br />

woon<strong>de</strong> Wichern 's winters te Berlijn, maar geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>n zomer was<br />

hij elk jaar weer in Hamburg om er <strong>de</strong> dagelijksche leiding zelf in<br />

han<strong>de</strong>n te nemen.<br />

Van 1838 tot 1866 werkte Wichern bijna onon<strong>de</strong>rbroken en geduren<strong>de</strong><br />

die jaren verrichtte hij een arbeid, zoo omvangrijk en veelzijdig en<br />

daarenboven van zoo baanbreken<strong>de</strong> beteekenis, dat zelfs zijn enorme<br />

kracht en ongeloofelijke energie daartegen op <strong>de</strong>n duur niet opgewassen<br />

bleken. Ein<strong>de</strong>lijk wreekte zich dan ook <strong>de</strong> geringe zorg, die hij<br />

altijd aan eigen welzijn besteed had. Een zware ziekte hield hem geduren<strong>de</strong><br />

1866 langen tijd in haar greep. Doch hij herstel<strong>de</strong> en zes jaar<br />

lang genoot hij opnieuw het volle bezit van zijn lichamelijke en geestelijke<br />

krachten.<br />

De oorlog van 1870 eischte ook zijn jongsten zoon als slachtoffer en<br />

dien slag kwam <strong>de</strong> beroof<strong>de</strong> va<strong>de</strong>r niet meer te boven. Nog een paar<br />

jaar hield hij zich met groote moeite op <strong>de</strong> been en poog<strong>de</strong> hij zijn werk<br />

op <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>n voet <strong>voor</strong>t te zetten. Doch zijn krachten begaven hem<br />

meer en meer en in 1874 moest hij allen arbeid <strong>voor</strong>goed opgeven.<br />

Zeven lange jaren vocht zijn geest nog tegen <strong>de</strong> kwaal, die zijn lichaam<br />

uiterst langzaam sloopte.<br />

Eerst op <strong>de</strong>n 7<strong>de</strong>n April 1881 werd hij uit zijn lij<strong>de</strong>n verlost.


V<br />

GEORGE WILLIAMS<br />

WANNEER wij er ons toe zetten, in dit hoofdstuk het leven en <strong>de</strong>n<br />

arbeid van George Williams in het kort te beschrijven, bemerken<br />

we, dat we met betrekking tot <strong>de</strong>zen Christen <strong>voor</strong> een bizon<strong>de</strong>re<br />

situatie staan.<br />

Immers, <strong>de</strong>ze man heeft zijn leven niet restloos besteed met het volbrengen<br />

van een taak en een arbeid in het Koninkrijk Gods, waartoe<br />

hij op <strong>de</strong> eene of an<strong>de</strong>re wijze geroepen werd. Hij is niet <strong>de</strong> pionier van<br />

het Christelijke werk on<strong>de</strong>r jongemannen en zoomin als hij <strong>de</strong> eerste<br />

was, die zich met dien arbeid bezig hield is hij „<strong>de</strong>" stichter <strong>de</strong>r<br />

Christelijke Jongemannenvereenigingen.<br />

Maar, behalve dat George Williams het slagwoord vond: „Evangelisatie<br />

on<strong>de</strong>r jongemannen dóór jongemannen" en tot dien arbeid niet slechts<br />

<strong>de</strong>n stoot gaf, doch dien zélf ook zijn leven lang verrichtte, is hij óók<br />

<strong>de</strong> eenvoudige boerenjongen, die zich opwerkte van leerling in een<br />

manufacturierswinkel tot directeur van een groot Lon<strong>de</strong>nsch koopmanshuis.<br />

Naar <strong>de</strong> overtuiging van zijn va<strong>de</strong>r en broers volkomen ongeschikt<br />

<strong>voor</strong> het landbouwbedrijf, werd hij door hen naar <strong>de</strong> stad gezon<strong>de</strong>n,<br />

waar men met zulke mislukkelingen altijd hier of daar nog wel<br />

wat kon aanvangen. De kleine, maar stevige jongen vond er het milieu,<br />

waar zijn karakter zich ontwikkelen kon en waar zijn capaciteiten<br />

tot haar recht kon<strong>de</strong>n komen. Dank zij ijver, bekwaamheid en organisatietalent<br />

klom hij op <strong>de</strong> maatschappelijke lad<strong>de</strong>r tot <strong>de</strong> hoogste<br />

sport: bij zijn dood was George Williams een rijk en gezien zakenman,<br />

die <strong>de</strong> leiding had van een bedrijf, dat zich <strong>voor</strong>al door zijn krachtsinspanning,<br />

dank zij zijn inzicht en vakbekwaamheid zóó had ontwikkeld,<br />

dat het tot <strong>de</strong> grootste in zijn branche behoor<strong>de</strong>.<br />

Maar in dit verhaal van George Williams' leven en arbeid wen<strong>de</strong>n wij<br />

opzettelijk onze aandacht en belangstelling áf van <strong>de</strong> interessante en<br />

schitteren<strong>de</strong> carriëre, die <strong>de</strong> boerenjongen uit Somerset beleef<strong>de</strong>. Wij<br />

7


98<br />

stellen ons niet <strong>voor</strong>, te vertellen, hoe <strong>de</strong>ze man „groot en rijk" werd,<br />

want al moge zulk een relaas van belang zijn <strong>voor</strong> hen, die het óók<br />

willen wor<strong>de</strong>n en die <strong>voor</strong> zichzelf aan geen an<strong>de</strong>re zaak gróóter beteekenis<br />

toekennen, er is, naar <strong>de</strong> visie van het Christelijk geloof, in<br />

het leven van ie<strong>de</strong>r jong mensch tóch iets, dat van hooger belang is<br />

dan <strong>de</strong> vraag, hoe hij in <strong>de</strong> wereld kan <strong>voor</strong>uit komen en zich een belangrijke<br />

positie verwerven. Dat is <strong>de</strong> cardinale vraag, welke plaats<br />

God in dat leven inneemt.<br />

Want <strong>de</strong> leerjongen, die warenhuisdirecteur werd, <strong>de</strong> jongeman, die<br />

van het platteland naar <strong>de</strong> stad kwam en er een <strong>voor</strong>aanstaand zakenman<br />

in <strong>de</strong> Lon<strong>de</strong>nsche city werd is <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong>, die in zijn kantoor aan<br />

<strong>de</strong>n wand <strong>de</strong> spreuk had doen aanbrengen : „God eerst" en die, wat<br />

méér zegt, daarme<strong>de</strong> in zijn persoonlijke en zakelijke leven ook ten<br />

volle ernst maakte.<br />

Daarom is <strong>voor</strong> ons en in dit levensverhaal zooveel belangrijker het<br />

antwoord op <strong>de</strong> vraag, welke plaats God in het leven van George<br />

Williams innam dan <strong>de</strong> vraag, hoe hij zich een positie verwierf. We<br />

zullen zien, dat <strong>de</strong> plaats van God <strong>de</strong> centrale plaats was en dat dit feit<br />

dat leven eerst recht belangrijk maakte.<br />

De koopman Williams moge <strong>voor</strong>spoedig zijn geweest bij <strong>de</strong>n opbouw<br />

van zijn firma, hij moge zijn zaken met ijver, bekwaamheid en overleg<br />

hebben uitgebreid en er veel geld mee hebben verdiend, tegen het ein<strong>de</strong><br />

van zijn rijk en werkzaam leven werd hij niet dáárom in <strong>de</strong>n a<strong>de</strong>lstand<br />

verheven en tot eereburger van Lon<strong>de</strong>n benoemd. Deze en an<strong>de</strong>re<br />

eerbewijzen van me<strong>de</strong>menschen ontving Williams omdat hij met<br />

zijn „God eerst" zoo ten volle ernst had gemaakt, dat het in zijn leven<br />

en arbeid zichtbaar was gewor<strong>de</strong>n en vruchten had gedragen.<br />

Williams is in weinig dingen een zeer bizon<strong>de</strong>re, een merkwaardige<br />

figuur. Als mensch was hij een typisch Engelsch zakenman van <strong>de</strong><br />

z 9<strong>de</strong> eeuw. Die eeuw was rijk aan mannen, die zich uit een eenvoudig<br />

milieu had<strong>de</strong>n opgewerkt tot belangrijke posities in han<strong>de</strong>l, nijverheid<br />

of industrie, dank zij hun bekwaamheid, hun energie en hun <strong>voor</strong>tvarendheid.<br />

Mannen, die eenvoudig bleven ondanks hun succes, die<br />

stoere werkers waren, een <strong>voor</strong>uitzien<strong>de</strong>n blik bezaten en optimist<br />

waren in hart en nieren.<br />

Williams on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong> zich van hen in weinig —zoo men zijn Christe-


99<br />

lijk geloof buiten beschouwing laat. Maar dat laatste kan men met<br />

betrekking tot zijn persoonlijkheid en zijn leven nu juist niet. Want<br />

George Williams was niet: koopman én Christen; het eerste dagelijks<br />

en het twee<strong>de</strong> 's Zondags, doch hij was een man, in wiens existentie<br />

geloof en dagelijksche levenspractijk op zeldzaam gelukkige wijze<br />

tot een éénheid versmolten waren. Zijn geloof beinvloed<strong>de</strong> niet maar<br />

zijn koopmansleven, doch hij was zakenman op <strong>de</strong> wijze, waarop een<br />

Christen dat, naar zijn visie, alleen maar zijn kan. De spreuk „God<br />

eerst" sier<strong>de</strong> <strong>de</strong>n wand, niet van zijn huiskamer, doch van zijn kantoor<br />

en <strong>voor</strong> wie <strong>de</strong>n tijd en <strong>de</strong> maatschappij waarin Williams leef<strong>de</strong> eenigszins<br />

kent, zegt dat wel iets.<br />

Wij zullen evenwel op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> bladzij<strong>de</strong>n nog gelegenheid te over<br />

vin<strong>de</strong>n om te toonen dat en op welke wijze Williams zakenman en<br />

Christen in éénen was.<br />

George Williams werd op 11 October 1821 geboren op <strong>de</strong> boerenhoeve<br />

van zijn ou<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> buurt van Dulverton in het graafschap Somerset.<br />

In dien tijd was <strong>de</strong> landbouw nog een bedrijf, waarin het zware werk<br />

nog niet <strong>voor</strong> een belangrijk <strong>de</strong>el door machines was overgenomen<br />

en George's ou<strong>de</strong>rs had<strong>de</strong>n van dien arbeid in het bizon<strong>de</strong>r hun <strong>de</strong>el,<br />

want hun hofste<strong>de</strong> lag als 't ware op <strong>de</strong> grens van <strong>de</strong> bewoon<strong>de</strong> wereld<br />

en achter hun lan<strong>de</strong>rijen strekten zich <strong>de</strong> woeste hei<strong>de</strong>vel<strong>de</strong>n uit.<br />

Geslachten lang had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Williams op Ashway-hoeve gewoond en<br />

gewerkt. De hofstee was oud en primitief was ook <strong>de</strong> meubileering.<br />

De tafel b.v. had in het blad een reeks uithollingen, die <strong>de</strong> plaats<br />

van bor<strong>de</strong>n innamen. Daarin wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> spijzen gestort, die <strong>de</strong> gezinsle<strong>de</strong>n<br />

aan <strong>de</strong> maaltij<strong>de</strong>n vereenig<strong>de</strong>n. Eerst <strong>de</strong> pudding met stroop<br />

om <strong>de</strong>n grootsten eetlust weg te nemen, dan het gezouten varkensvleesch,<br />

waarme<strong>de</strong> men zuiniger omspringen moest.<br />

De boeren van Dulverton en omstreken waren conservatieve lie<strong>de</strong>n,<br />

gehecht aan gewoonte en overlevering; ze staken vol eeuwen-oud<br />

bijgeloof en waren over 't algemeen ruwe klanten, forsch met <strong>de</strong> vuist,<br />

snel met het mes; lie<strong>de</strong>n, die hun ruwe en brutale hartstochten al te<br />

vaak <strong>de</strong>n teugel vier<strong>de</strong>n.<br />

In het gezin van Amos en Elisabeth Williams was George, <strong>de</strong> jongste<br />

van acht zonen, min of meer het nakomertje en toen hij opgroei<strong>de</strong>


I00<br />

bleef hij wat klein van stuk, hoewel zijn gezondheid uitstekend was.<br />

Va<strong>de</strong>r Williams was een strenge en stugge boer, <strong>de</strong> Moe<strong>de</strong>r daarentegen<br />

een blijmoedig, innemend persoontje, altijd gereed om ie<strong>de</strong>reen vrien<strong>de</strong>lijk<br />

te bejegenen en te helpen. Van bei<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs kreeg George iets mee:<br />

van zijn va<strong>de</strong>r <strong>de</strong> rustige evenwichtigheid en vastbera<strong>de</strong>nheid, van zijn<br />

moe<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>lijkheid en <strong>de</strong>n tact om met menschen om te gaan.<br />

In <strong>de</strong> rustige omgeving van <strong>de</strong> afgelegen boerenhofste<strong>de</strong> bracht George<br />

zijn kin<strong>de</strong>rjaren door. Dank zij <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>tduren<strong>de</strong>n omgang met zijn<br />

ou<strong>de</strong>re broers was hij vroeg bij <strong>de</strong> hand en slagvaardig met zijn woord.<br />

De broers wisten, dat hij altijd grappige verhalen kon vertellen en hij<br />

was <strong>de</strong> levendigste van het gezelschap, dat geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> lange winteravon<strong>de</strong>n<br />

rond het groote open haardvuur gezeten was.<br />

Toen hij er <strong>de</strong>n leeftijd <strong>voor</strong> had, werd George naar <strong>de</strong> school van Juffrouw<br />

Timlett te Dulverton gezon<strong>de</strong>n, waarheen een knecht te paard hem<br />

ie<strong>de</strong>ren morgen bracht. Een paar jaar later ging hij in Tiverton ter<br />

school en hoewel het schoolleven in dien tijd bijna nergens een genoegen<br />

<strong>voor</strong> kin<strong>de</strong>ren was, moet het in <strong>de</strong> school van Gloyn toch wel<br />

bizon<strong>de</strong>r hardhandig zijn toegegaan. Men had daar b.v. <strong>de</strong> gewoonte,<br />

<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren te kastij<strong>de</strong>n door hen met een koperen hamer op het<br />

hoofd te slaan!<br />

Ook George's godsdienstige opvoeding verschil<strong>de</strong> in niets van hetgeen<br />

het <strong>de</strong>el was van hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>re jongens in zijn tijd. Hij werd<br />

gedoopt en aangenomen in <strong>de</strong> Engelsche Staatskerk en ging zoo af en<br />

toe met zijn ou<strong>de</strong>rs een kerkdienst in Dulverton bijwonen. Van echt<br />

geestelijk leven was er in dien tijd en in die streken maar weinig te<br />

bespeuren. Vele predikanten waren bekwame sportslui of goe<strong>de</strong> jagers,<br />

doch die het met hun ambt niet al te nauw namen. In <strong>de</strong> kerk van<br />

Dulverton kon George, als hij er kwam, soms <strong>de</strong> prijzen bewon<strong>de</strong>ren,<br />

die <strong>voor</strong> <strong>de</strong> winnaars van plaatselijke wedstrij<strong>de</strong>n beschikbaar gesteld<br />

wer<strong>de</strong>n en zijn blik zal bij zulke gelegenhe<strong>de</strong>n wellicht telkens met iets<br />

van begeerigheid zijn blijven hangen aan het pronkstuk, <strong>de</strong>n witten<br />

hoed met linten, die een eereplaats had op <strong>de</strong>n lessenaar van <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>lezer....<br />

Op zijn <strong>de</strong>rtien<strong>de</strong> jaar verliet <strong>de</strong> jongen <strong>de</strong> school te Tiverton en kwam,<br />

als zijn ou<strong>de</strong>re broers eer<strong>de</strong>r, op <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rij. Maar schraalhans was<br />

daar keukenmeester en er waren feitelijk te veel hongerige magen.


I0I<br />

Eén <strong>de</strong>r zoons had <strong>de</strong> plaats reeds verlaten en zich als lakenhan<strong>de</strong>laar<br />

te Dulverton gevestigd. Het bedrijf van boer Williams lever<strong>de</strong> niet<br />

voldoen<strong>de</strong> op om allen te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n en bovendien waren <strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n<br />

slecht.<br />

Toen George een poosje had meegewerkt werd het <strong>voor</strong> allen dui<strong>de</strong>lijk,<br />

dat er geen boer in hem stak. Zelfs in het jagen vond hij niet het rechte<br />

genoegen en vaak uitte hij <strong>de</strong>n wensch, naar <strong>de</strong> stad te mogen trekken.<br />

Hoe hij daartoe lust kon gevoelen begrepen zijn ou<strong>de</strong>rs niet. Wat<br />

moest men, in vre<strong>de</strong>, <strong>de</strong>n geheelen dag in <strong>de</strong> stad wel uitvoeren!<br />

Maar een van George's onhandighe<strong>de</strong>n besliste tenslotte <strong>de</strong> zaak.<br />

Op zekeren dag moest hij een wagen met hooi <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n opkomen<strong>de</strong>n<br />

don<strong>de</strong>rbui binnen halen en bij dat karwei lette hij niet voldoen<strong>de</strong> op<br />

zijn paar<strong>de</strong>n, tengevolge waarvan <strong>de</strong> hoog opgela<strong>de</strong>n wagen plotseling<br />

kantel<strong>de</strong> en in <strong>de</strong> greppel, terzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong>n weg, terecht kwam.<br />

's Avonds werd er een soort familieraad gehou<strong>de</strong>n, waar men <strong>de</strong> zaak<br />

ernstig besprak. Neen, iemand, die niet eens met paard en wagen kon<br />

omgaan moest men toch maar naar <strong>de</strong> stad laten gaan. Feitelijk kon<br />

men geen zwaar<strong>de</strong>r straf <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n jongen be<strong>de</strong>nken. „Het was een<br />

banvonnis".<br />

Dank zij <strong>de</strong> bemid<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong>n broer in Dulverton kreeg George<br />

spoedig een baantje bij <strong>de</strong>n manufacturier Holmes te Bridgewater.<br />

Op een zomerdag van 1836 werd hij er door zijn va<strong>de</strong>r in een boerenkar<br />

heen gere<strong>de</strong>n.<br />

„Ik kwam in Bridgewater als een suffe, onna<strong>de</strong>nken<strong>de</strong> jongen, die<br />

verslaafd was aan het vloeken". Zoo karakteriseert, in later jaren,<br />

Williams zichzelf. Maar het schijnt met die suffe onna<strong>de</strong>nkendheid<br />

toch wel losgeloopen te hebben — en daaraan ziet men, hoe moeilijk<br />

het kan zijn, zichzelf recht te beoor<strong>de</strong>elen — want het bleek Holmes<br />

al spoedig, dat hij in <strong>de</strong>n nieuwen leerling een knaap ontmoet had,<br />

die blijkbaar <strong>voor</strong> koopman geboren was.<br />

George begon zijn arbeid in <strong>de</strong>n winkel zooals ie<strong>de</strong>re an<strong>de</strong>re leerling:<br />

er viel altijd van alles op te ruimen, <strong>de</strong> vloeren en toonbanken moesten<br />

schoon en netjes wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n en er waren hon<strong>de</strong>rd en één karweitjes,<br />

goed genoeg <strong>voor</strong> „<strong>de</strong>n jongen". Maar in een zaak, die groot<br />

genoeg is om zeven en twintig mannelijke en vrouwelijke bedien<strong>de</strong>n<br />

werk te verschaffen, wordt een leerling, als hij goed wil, spoedig baanwijs.


IO2<br />

En George was een knaap, die goed wil<strong>de</strong>. Zijn belangstelling <strong>voor</strong><br />

alles, wat „<strong>de</strong> zaak" betrof was groot, zijn lust om te leeren verraste<br />

<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re bedien<strong>de</strong>n en <strong>voor</strong>tdurend vroeg hij bizon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n over al,<br />

wat hij niet da<strong>de</strong>lijk begreep.<br />

De patroon zette hem achter <strong>de</strong> toonbank en tot ie<strong>de</strong>rs verbazing<br />

maakte hij daar niet alleen een goed figuur, doch hij bleek uitnemend<br />

op zijn plaats bij het bedienen van damesklanten. George wil<strong>de</strong> wéten<br />

om <strong>voor</strong>uit te komen; hij zag in, dat iemand, die wat bereiken wil,<br />

zich moet inspannen. Daarom was hij er steeds, ook in zijn vrije uren,<br />

op uit, bizon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n omtrent goe<strong>de</strong>ren, prijzen en klanten op te sporen<br />

en te memoreeren.<br />

Intusschen had <strong>de</strong> zaak toch niet George's uitsluiten<strong>de</strong> belangstelling.<br />

Een paar <strong>de</strong>r mannelijke bedien<strong>de</strong>n — alle employé's woon<strong>de</strong>n, naar<br />

<strong>de</strong> gewoonte van dien tijd bij <strong>de</strong>n patroon in hetzelf<strong>de</strong> huis — erger<strong>de</strong>n<br />

zich aan zijn vloeken en ruwe taal. Ze spraken er <strong>de</strong>n jongen over aan<br />

en <strong>de</strong><strong>de</strong>n hun best, hem <strong>de</strong>ze leelijke gewoonte af te leeren. Bepaald<br />

gemakkelijk viel hun dat niet. Williams schrijft later, in een brief aan<br />

een zijner relaties daarover het volgen<strong>de</strong> „Ik had <strong>de</strong> slechte gewoonte<br />

van te vloeken en ik zag hoe langer hoe meer in, dat zij (<strong>de</strong> bei<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re<br />

collega's) naar <strong>de</strong>n hemel gingen en ik op <strong>de</strong>n weg naar <strong>de</strong> hel was.<br />

Ik begon te bid<strong>de</strong>n, maar zelfs als ik op <strong>de</strong> knieën lag kwamen er<br />

vloeken op mijn lippen".<br />

Toch hebben die twee ou<strong>de</strong>re kamera<strong>de</strong>n grooten invloed op <strong>de</strong>n jongen<br />

uitgeoefend. Niet alleen, zelfs niet <strong>voor</strong>namelijk door hun prediking<br />

in woor<strong>de</strong>n, doch door <strong>de</strong> prediking, die er van hun da<strong>de</strong>n, hun Christelijken<br />

wan<strong>de</strong>l uitging. Hier <strong>voor</strong> het eerst zag Williams, dat „iets"<br />

<strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> jonge mannen van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong> en hij probeer<strong>de</strong><br />

er achter te komen, wat dat precies was. Toen hij het wist en<br />

begreep heeft hij het nooit meer vergeten en in later jaren wees hij<br />

er <strong>de</strong> jongemannen in hun vereenigingen telkens weer op, van welk<br />

een onberekenbare beteekenis het geloof is, dat zich in <strong>de</strong> daad bewijst.<br />

Holmes, <strong>de</strong> manufacturier, was geen lid <strong>de</strong>r Anglicaansche kerk, doch<br />

behoor<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> Methodisten. Van zijn personeel eischte hij, dat zij <strong>de</strong>s<br />

Zondagsmorgens allen met hem naar <strong>de</strong> Zionskapel zou<strong>de</strong>n gaan.<br />

Dat lijkt wel wat <strong>de</strong>spotisch, doch 't had ook zijn goe<strong>de</strong> zij<strong>de</strong>n en met<br />

betrekking tot <strong>de</strong>n jongen Williams was het zelfs van <strong>de</strong> grootste be-


103<br />

teekenis. Aanvankelijk had <strong>de</strong> jongen bezwaren, doch toen hij die aan<br />

zijn moe<strong>de</strong>r schreef, antwoord<strong>de</strong> zij heel laconiek, dat hij dan maar<br />

's middags naar „<strong>de</strong> gewone kerk" moest gaan „om het weer goed<br />

te maken".<br />

De man, die hem feitelijk aan <strong>de</strong> betrekking bij Holmes geholpen had,<br />

was een overtuigd Unitariër en hij noodig<strong>de</strong> Williams <strong>de</strong>s Zondags<br />

nogal eens bij zich, met <strong>de</strong> bedoeling, hem dan, na <strong>de</strong>n maaltijd mee<br />

te nemen naar zijn kerk. Daar voel<strong>de</strong> <strong>de</strong> jongen evenwel nog min<strong>de</strong>r<br />

<strong>voor</strong> dan <strong>voor</strong> <strong>de</strong> godsdienstoefeningen in <strong>de</strong> Zionskapel, want, zoo<br />

zegt hij : „ik begreep langzamerhand, dat een leer, die over het offer<br />

van Christus heen liep, <strong>de</strong> ware niet kon zijn". Toen <strong>de</strong> man er weer<br />

eens op aandrong, dat George met hem zou meegaan, ditmaal omdat<br />

zijn predikant over <strong>de</strong> zonsverduistering zou preeken, die juist dien<br />

dag plaatsgreep, weiger<strong>de</strong> <strong>de</strong> jongen kort en bondig, waarop <strong>de</strong> man<br />

zoo boos werd, dat hij hem dreig<strong>de</strong>, zijn familie over zijn gedrag te<br />

zullen inlichten. Werkelijk schreef hij ook een brief die in het gezin <strong>de</strong>r<br />

Williams' aanleiding werd tot een ernstige bespreking. Men werd nu<br />

werkelijk bevreesd, dat George tot niets zou blijken te <strong>de</strong>ugen. Doch<br />

één van <strong>de</strong> zoons, Robert, zei<strong>de</strong>: „Mijn raad is, dat wij George met<br />

rust laten. Mogelijk heeft hij gelijk en wij ongelijk". En daarbij bleef het.<br />

Eens op een Zondagavond in <strong>de</strong>n winter van 1837, zat George weer in<br />

een <strong>de</strong>r banken van <strong>de</strong> kleine kapel, waar <strong>de</strong> eenvoudige Methodistenpredikant<br />

Evan James preekte. Die prediking trof <strong>de</strong>n jongen man op<br />

<strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re wijze zoo sterk, dat hij, thuisgekomen, ergens achter<br />

in <strong>de</strong>n winkel neerkniel<strong>de</strong> en zich spontaan aan God overgaf. „God<br />

hielp mij", zoo schrijft hij later, „om mijzelf geheel aan Hem over te<br />

geven. Ik kan U <strong>de</strong> vreug<strong>de</strong> en <strong>de</strong>n vre<strong>de</strong> niet beschrijven, die in mijn<br />

ziel vloei<strong>de</strong>n, toen ik <strong>voor</strong> het eerst zag, dat <strong>de</strong> Heer Jezus <strong>voor</strong> mijn<br />

zon<strong>de</strong>n gestorven is en ze mij vergeven waren".<br />

In Maart 1838 werd Williams lid van <strong>de</strong> Methodistenkerk en van dat<br />

oogenblik aan nam hij <strong>de</strong>el aan het kerkelijk leven en <strong>de</strong>n kerkelijken<br />

arbeid.<br />

Zijn bekeering was geen schokken<strong>de</strong> gebeurtenis geweest, doch zij<br />

was eenvoudig het moment, waarop een jonge man <strong>de</strong> gena<strong>de</strong> Gods<br />

aangreep en besloot, nu <strong>voor</strong>taan zijn leven geheel te wij<strong>de</strong>n aan Hem,<br />

dien hij liefhad. Hij gevoel<strong>de</strong>, dat zijn bekeering, om haar echtheid


104<br />

te bewijzen, ook vruchten dragen moest en <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> die hijzelf gevoel<strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong> zijn Heer, dreef hem er van zijn zestien<strong>de</strong> tot zijn vier en tachtigste<br />

jaar <strong>voor</strong>tdurend toe, van die lief<strong>de</strong> te spreken en te getuigen<br />

en haar, zoo mogelijk, bij an<strong>de</strong>ren op te wekken en aan te wakkeren.<br />

Behalve <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re collega's, met wier geloof hij in <strong>de</strong> zaak van<br />

Holmes het eerst had kennis gemaakt, waren het <strong>voor</strong>namelijk twee<br />

mannen, die, geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste jaren na zijn bekeering, sterken invloed<br />

op hem uitoefen<strong>de</strong>n. Het waren <strong>de</strong> Amerikaansche Evangelist Charles<br />

G. Finney en <strong>de</strong> befaam<strong>de</strong> kanselre<strong>de</strong>naar Dr. Thomas Binney,<br />

die Williams later in Lon<strong>de</strong>n leer<strong>de</strong> kennen.<br />

Wij staan even bij dien invloed stil.<br />

Van Finney kwamen juist in dien tijd een paar boeken uit, die er<br />

door hun inhoud veel toe bijdroegen, een opwekkingsbeweging te veroorzaken.<br />

Het waren <strong>de</strong> „Lezingen <strong>voor</strong> belij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Christenen" en<br />

„De Opwekkingen op het gebied van <strong>de</strong>n Godsdienst", die Williams<br />

uitermate boei<strong>de</strong>n omdat hetgeen erin gezegd werd zijn geloof versterkte<br />

en verdiepte en <strong>voor</strong>al het vuur in hem aanwakker<strong>de</strong>, dat door zijn<br />

bekeering reeds in zijn hart ontstoken was. In 't bizon<strong>de</strong>r op het gebed<br />

vestig<strong>de</strong>n Finney's werken Williams' aandacht. Hijzelf werd in zijn<br />

tijd wel „<strong>de</strong> apostel met <strong>de</strong> vereelte knieën" genoemd, omdat het bid<strong>de</strong>n<br />

zulk een groote plaats in zijn leven innam.<br />

Maar Finney had nog meer goe<strong>de</strong> dingen. Hij was een man met een<br />

practisch, gezond verstand, van wie <strong>de</strong> opmerking afkomstig heet,<br />

„dat iemand, die <strong>de</strong> zaak, welke hij dreef, niet tot een <strong>de</strong>el van zijn<br />

godsdienst maakte, God niet dien<strong>de</strong>". Hij werd nooit moe, <strong>de</strong> menschen<br />

met <strong>de</strong> pakkendste beel<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> sterkst gekleur<strong>de</strong> uitdrukkingen<br />

erop te wijzen, dat zij <strong>voor</strong> God zondaars waren en zich te bekeeren<br />

had<strong>de</strong>n, op straffe van an<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> hel terecht te zullen komen. Het<br />

belangrijkste, wat ie<strong>de</strong>r geloovige daarom tij<strong>de</strong>ns zijn aardsche leven<br />

te doen had, was het red<strong>de</strong>n van zielen. Daaraan besteed<strong>de</strong> hijzelf<br />

alle gaven en krachten en hij spoor<strong>de</strong> er zijn me<strong>de</strong>christenen ook <strong>voor</strong>tdurend<br />

toe aan. „Indien gij <strong>de</strong> <strong>voor</strong>naamste taak van het leven verzuimt,<br />

waar leeft gij dan <strong>voor</strong> ?", placht hij te vragen.<br />

Men vindt bij Williams veel terug van hetgeen Finney spreken<strong>de</strong> en<br />

schrijven<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n bracht. Ook in hém leef<strong>de</strong> die bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

ijver, zielen te red<strong>de</strong>n en te lei<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong>n Heer, ook hém was eigen


105<br />

die <strong>voor</strong>namelijk op <strong>de</strong> levenspractijk gerichte vroomheid, die nuchtere<br />

zin <strong>voor</strong> <strong>de</strong> werkelijkheid.<br />

In <strong>de</strong>n grond van <strong>de</strong> zaak was Williams, evenals Finney en vele an<strong>de</strong>re<br />

menschen, een ongecompliceer<strong>de</strong> geest. Terecht zegt een van zijn<br />

biografen van hem: „Hij was geen man van studie, noch van veel<br />

lezen; punten van critiek of fijnhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> leer hebben nooit bizon<strong>de</strong>r<br />

zijn belangstelling gehad. Hij wist niet van en gaf niet om <strong>de</strong> uitkomsten<br />

van taalkundige en historische on<strong>de</strong>rzoekingen naar <strong>de</strong> echtheid van<br />

<strong>de</strong> Schrift. Hij had in zijn wezen noch poëzie noch mysticisme, slechts<br />

een godsdienst <strong>voor</strong> <strong>de</strong> practijk kon hem treffen". „Als hij eenmaal<br />

een besluit had genomen schenen geen kwesties hem meer te hin<strong>de</strong>ren.<br />

Hij werd door geen twijfel verontrust".<br />

Een niet min<strong>de</strong>r beslissen<strong>de</strong>n invloed on<strong>de</strong>rging Williams van Dr. Thomas<br />

Binney.<br />

Diens prediking en on<strong>de</strong>rwijs waren even origineel als <strong>de</strong> toespraken<br />

en <strong>de</strong> boeken van Finney, doch meer van <strong>de</strong>n geest <strong>de</strong>r lief<strong>de</strong> doordrenkt.<br />

Bij hem vond men dat optimisme, dat vertrouwen in <strong>de</strong>n mensch,<br />

dat ook Williams later typeer<strong>de</strong> en dat bij bei<strong>de</strong> mannen <strong>voor</strong>tsproot<br />

uit hun lief<strong>de</strong> jegens <strong>de</strong>n naaste, een lief<strong>de</strong>, die zij van Christus<br />

zélf geleerd had<strong>de</strong>n. Van Binney zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> karakteristieke<br />

regels, waarvan <strong>de</strong> inhoud in Williams' woord en daad is terug<br />

te vin<strong>de</strong>n:<br />

„Ach, laat ons meer vertrouwen in elkan<strong>de</strong>r hebben, al steunen wij<br />

ook somtijds op een riet, dat onze hand en misschien ons hart doorboort;<br />

laat ons toch niet het geloof in <strong>de</strong>n mensch, in <strong>de</strong>n Christen, opgeven.<br />

Laat ons het eerlijke, welgemeen<strong>de</strong> geloof niet opgeven in ware mannelijkheid,<br />

rechtschapenheid en zuiverheid van beweegre<strong>de</strong>n en bedoeling....<br />

Ik geloof, dat, als wij argeloos zijn omtrent het kwaad, er<br />

niet alleen oprechtheid in onszelve, maar ook een eerlijk, e<strong>de</strong>l, hartelijk,<br />

openhartig vertrouwen in elkan<strong>de</strong>r zal zijn."<br />

Zulke woor<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n van Williams zelf afkomstig kunnen zijn.<br />

Uit later jaren dan natuurlijk, dan uit die, waarop onze aandacht hier<br />

thans nog gevestigd is.<br />

Toen George ongeveer negentien jaar was, liep zijn leertijd in <strong>de</strong> zaak<br />

van Holmes ten ein<strong>de</strong>. In <strong>de</strong> <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> jaren had zijn ou<strong>de</strong>re broer<br />

Fred bij <strong>de</strong> firma Hitchcock en Rogers in Lon<strong>de</strong>n gewerkt en zich


1o6<br />

daarna te North Petherton als manufacturier gevestigd. Naar hem<br />

begaf George zich, toen hij Bridgewater verliet en hij werkte er geduren<strong>de</strong><br />

een half jaar in <strong>de</strong>n winkel. In dien tijd werd hij het gezin<br />

van zijn broer tot zegen, door hem te wijzen op het verzoeningswerk<br />

van Christus. Op zijn vrije dagen hield hij zich bezig met Zondagsschoolarbeid<br />

in <strong>de</strong> omliggen<strong>de</strong> dorpen.<br />

Toen Fred Williams in het najaar van 1841 naar Lon<strong>de</strong>n reis<strong>de</strong> om er<br />

zijn inkoopen <strong>voor</strong> het aanstaan<strong>de</strong> seizoen te doen, nam hij zijn jongeren<br />

broer mee en stel<strong>de</strong> hem <strong>voor</strong> aan <strong>de</strong>n heer Hitchcock, zijn vroegeren<br />

patroon. Deze keek George eens critisch aan en antwoord<strong>de</strong> op <strong>de</strong><br />

hem eigen, kort aangebon<strong>de</strong>n toon: „Voor hem heb ik geen plaats,<br />

hij is te klein".<br />

Maar na wat heen en weer praten gelukte het <strong>de</strong>n bei<strong>de</strong>n broers toch,<br />

Hitchcock ertoe over te halen, het met <strong>de</strong>n jongen te probeeren. En<br />

dus begon George spoedig daarna zijn arbeid in <strong>de</strong> zaak, waaraan hij<br />

<strong>voor</strong> zijn ver<strong>de</strong>re leven verbon<strong>de</strong>n zou blijven.<br />

Jaren tevoren was Hitchcock op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze begonnen als zijn nieuwe<br />

bedien<strong>de</strong> en na in verschillen<strong>de</strong> plaatsen een winkel te hebben gedreven,<br />

had hij zich geassocieerd met Rogers, die, hoewel toen nog jong, toch<br />

niet meer in staat was, zich aan zijn zaken te wij<strong>de</strong>n. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leiding<br />

van <strong>de</strong>n bekwamen Hitchcock breid<strong>de</strong> <strong>de</strong> firma haar werkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

spoedig uit en dat wel zoodanig, dat er, op het tijdstip, waarop George<br />

Williams zijn intre<strong>de</strong> in <strong>de</strong> zaak <strong>de</strong>ed, hon<strong>de</strong>rd veertig bedien<strong>de</strong>n werkten.<br />

De ruime sorteeringen, <strong>de</strong> uitmunten<strong>de</strong> service, <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> kwaliteiten<br />

<strong>de</strong>r waren en <strong>de</strong> betrekkelijk lage prijzen lokten <strong>de</strong> klanten van<br />

ver buiten <strong>de</strong> city.<br />

Ook bij Hitchcock en Rogers waren alle employé's intern en zij sliepen<br />

er op <strong>de</strong> ruime zol<strong>de</strong>rverdieping van het gebouw in kamertjes met<br />

bed<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> twee personen. 's Avonds klokke elf werd <strong>de</strong> buiten<strong>de</strong>ur<br />

gesloten en wie zich dan aan <strong>de</strong>n verkeer<strong>de</strong>n kant bevond, moest <strong>de</strong>n<br />

nacht maar buiten doorbrengen. Natuurlijk probeer<strong>de</strong>n laatkomers,<br />

op allerlei slinksche manieren hun slaapkamertjes toch te bereiken<br />

en daarbij wer<strong>de</strong>n ze vaak geholpen, door <strong>de</strong>genen, die reeds binnen<br />

waren.<br />

Weliswaar moesten <strong>de</strong> bedien<strong>de</strong>n om elf uur on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> wol zijn, doch <strong>de</strong><br />

meesten kwamen na <strong>de</strong> controle dan weer uit bed, haal<strong>de</strong>n <strong>de</strong>n verstopten


I07<br />

sterken drank en <strong>de</strong> kaarten te <strong>voor</strong>schijn en zetten het drinken en<br />

spelen <strong>voor</strong>t, waarme<strong>de</strong> zij • zich had<strong>de</strong>n bezig gehou<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

schaarsche vrije oogenblikken, die <strong>de</strong> lange werktij<strong>de</strong>n hun overdag<br />

lieten.<br />

Want er moest in dien tijd langer en intenser gewerkt wor<strong>de</strong>n dan in<br />

onze dagen in winkels het geval is. Des morgens om zeven uur begon<br />

men en eindig<strong>de</strong> <strong>de</strong>s zomers pas om negen uur, <strong>de</strong>s winters om acht<br />

uur <strong>de</strong>s avonds. Wie winkelbedien<strong>de</strong> was vond daarom weinig gelegenheid<br />

tot studie en ontspanning en dat had tot gevolg, dat men in <strong>de</strong>n regel<br />

ook weinig of niets dééd om zich te ontwikkelen, doch zich liever overgaf<br />

aan allerlei uitspattingen, zoodra men zich maar even van <strong>de</strong>n dagelijkschen<br />

druk vrij gevoel<strong>de</strong>.<br />

De geest en het moreel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bedien<strong>de</strong>nbevolking bij Hitchcock<br />

en Rogers waren bedroevend. Men zei wel, dat het bijna onmogelijk<br />

was, bij <strong>de</strong>ze firma te werken en toch een Christen te blijven. Maar<br />

toen Williams drie jaar in <strong>de</strong> zaak had gearbeid, gold bijna het tegenovergestel<strong>de</strong><br />

: het was welhaast onmogelijk, er in dienst te zijn zon<strong>de</strong>r<br />

Christen te wor<strong>de</strong>n. Dat feit toont, dui<strong>de</strong>lijker dan wat ook, wie <strong>de</strong> jonge<br />

man als godsdienstige persoonlijkheid was.<br />

De meening, dat Williams naar Lon<strong>de</strong>n gekomen zou zijn met het vaste<br />

<strong>voor</strong>nemen, er carriëre te maken, is niet juist. Hij was evenmin in<br />

staat, eigen capaciteiten scherp te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n en te beoor<strong>de</strong>elen<br />

als hij bij machte was, in te zien, dat een energiek, goedwillend jong<br />

mensch juist in dien tijd <strong>de</strong>n wind in <strong>de</strong> zeilen had. Aanvankelijk<br />

stel<strong>de</strong> hij zich <strong>voor</strong>, zich als manufacturier in het een of an<strong>de</strong>re dorp<br />

te vestigen, evenals zijn bei<strong>de</strong> broers en toen hij eenmaal bij Hitchcock<br />

en Rogers was aangesteld, dacht hij er niet aan, daar <strong>voor</strong>goed te<br />

blijven en er zich een positie te scheppen.<br />

Wat hij echter wél van plan was, bracht hij ook ten uitvoer met die<br />

doortastendheid en beslistheid, die hem kenmerkten: hij wenschte op<br />

<strong>de</strong> plaats, waar hij gesteld was, te arbei<strong>de</strong>n als Christen. Zooals hij na<br />

zijn bekeering in Bridgewater het initiatief had genomen tot bidston<strong>de</strong>n<br />

en Bijbelbesprekingen, waardoor <strong>de</strong> geheele atmosfeer in <strong>de</strong> zaak<br />

van Holmes gaan<strong>de</strong>weg grondig was veran<strong>de</strong>rd, zoo stel<strong>de</strong> hij zich in<br />

Lon<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>, zich niet alleen bekwaam te toonen in zijn dagelijksche<br />

werk, doch tevens, zooveel dat in zijn vermogen lag, zijn me<strong>de</strong>-jonge-


Io8<br />

menschen tot zegen te zijn door hen bekend te maken met Jezus Christus.<br />

Toen hij zijn collega's wat beter leer<strong>de</strong> kennen, on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong> hij<br />

spoedig, wie eens geestes met hem waren en wie zon<strong>de</strong>r gedachten aan<br />

God en godsdienst het leven doorgingen. Hij toon<strong>de</strong> zich een geboren<br />

menschenkenner en tegelijk een uitnemend tacticus, wanneer hij <strong>de</strong><br />

jongelie<strong>de</strong>n, met wie hij samenwerkte aansprak over <strong>de</strong> geestelijke<br />

dingen, die <strong>voor</strong> hemzelf van het allergrootste belang waren. Nooit<br />

drong hij zich op, nimmer wekte hij <strong>de</strong>n indruk, dat hij proselieten<br />

wil<strong>de</strong> maken, doch met een kwinkslag en een prettig gezicht wist hij,<br />

op het juiste moment, zijn gezeg<strong>de</strong>n te lanceeren en zijn opmerkingen<br />

te maken, die tot na<strong>de</strong>nken stem<strong>de</strong>n. De bidston<strong>de</strong>n, die hij aanvakelijk<br />

met twee of drie collega's op zijn kamertje hield, wer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>n loop<br />

<strong>de</strong>s tijds telkens door meer jonge mannen bezocht, die ook <strong>de</strong>s Zondags<br />

dikwijls samen naar <strong>de</strong> kerk gingen.<br />

Het was te Lon<strong>de</strong>n, dat Williams in aanraking kwam met zijn „geestelijken<br />

va<strong>de</strong>r" Dr. Thomas Binney. Telkens leest men in zijn dagboek:<br />

„Dr. Binney gehoord — een goe<strong>de</strong>n dag". Trouwens, dat dagboek —<br />

een <strong>de</strong>r weinige documenten, waaruit Williams' levensbeschrijver<br />

putten kan <strong>voor</strong> <strong>de</strong> directe kennis van zijn persoonlijkheid en zijn<br />

leven — werpt, met zijn korte notities betreffen<strong>de</strong> allerlei zaken en<br />

aangelegenhe<strong>de</strong>n, een dui<strong>de</strong>lijk licht op <strong>de</strong> godsdienstige belangstelling<br />

van <strong>de</strong>n jongen man. Op <strong>de</strong>n eersten Zondag van 1843 schrijft hij b.v.:<br />

„Naar <strong>de</strong> bidstond te Woolbridge gegaan, kwartier over zeven ; <strong>de</strong><br />

godsdienstoefening bij ons aan huis bijgewoond van negen tot tien;<br />

Dr. Binney gehoord. In <strong>de</strong>n namiddag samenkomst met verschei<strong>de</strong>ne<br />

scholen in <strong>de</strong> Waag, geëindigd om half vijf ; op theetijd naar Hitchcock<br />

terug; Bijbellezing aangehoord; naar <strong>de</strong> Kapel geweest; Dr. Binney<br />

gehoord — een goe<strong>de</strong>n dag".<br />

Men meene nu op grond van <strong>de</strong>ze aanteekeningen echter <strong>voor</strong>al niet,<br />

dat <strong>de</strong> bedoel<strong>de</strong> Zondag een zeer drukke was en daarom een uitzon<strong>de</strong>ring<br />

vorm<strong>de</strong>. Integen<strong>de</strong>el, het was een van <strong>de</strong> rustigste Zondagen, die<br />

Williams geduren<strong>de</strong> zestig jaar ken<strong>de</strong>.<br />

Behalve met het werk op <strong>de</strong> Zondagsschool, waarvan hij spreekt,<br />

werd hij iets later ook bezig gehou<strong>de</strong>n door bezoeken aan <strong>de</strong> Lon<strong>de</strong>nsche<br />

achterbuurten, door het lei<strong>de</strong>n van godsdienstige bijeenkomsten in <strong>de</strong><br />

donkerste districten van <strong>de</strong> groote stad en door allerlei an<strong>de</strong>r werk,


109<br />

dat hij nog op zich nam. Iemand, die hem eens in Lon<strong>de</strong>n opzocht,<br />

vertelt ervan, hoe hij met <strong>de</strong>n jongen Williams meeging om <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren<br />

te bezoeken, die <strong>de</strong> Zondagsschool verzuimd had<strong>de</strong>n :<br />

„Toen wij naar een an<strong>de</strong>re verdieping afdaal<strong>de</strong>n, bracht ons een brommerig<br />

„binnen" in tegenwoordigheid van vier Ieren, die kaart speel<strong>de</strong>n.<br />

George Williams stond onverschrokken <strong>voor</strong> hen en zon<strong>de</strong>r acht te<br />

slaan op hun bewering, dat zij dien morgen <strong>de</strong> mis had<strong>de</strong>n bijgewoond,<br />

kenschetste hij hun gedrag in zulke scherpe bewoordingen, dat wij hen<br />

zwijgend en blijkbaar sterk on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n indruk achter lieten. Hij kon<br />

met kin<strong>de</strong>ren op een zol<strong>de</strong>rkamertje zoo teer zijn als een moe<strong>de</strong>r, doch<br />

<strong>de</strong>n sabbathschen<strong>de</strong>r trad hij tegemoet met <strong>de</strong> stoutheid van een leeuw".<br />

Williams toon<strong>de</strong> zich in zijn dagelijkschen arbeid en bij al het werk,<br />

dat hij daarenboven nog <strong>de</strong>ed een jongen man met een zeer krachtig<br />

physiek. Hij kon langer werken en meer doen dan eenig an<strong>de</strong>r, zon<strong>de</strong>r<br />

tenslotte doo<strong>de</strong>lijk vermoeid te wor<strong>de</strong>n. Terwijl hij in <strong>de</strong>n loop <strong>de</strong>r jaren<br />

sinds 1841 bij Hitchcock en Rogers telkens belangrijker en verantwoor<strong>de</strong>lijker<br />

werk opgedragen kreeg en zijn bekwaamheid en ijver beloond<br />

wer<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> promotie, die hij een en an<strong>de</strong>r maal maakte; terwijl hij,<br />

zooals we al zagen, veel van zijn aandacht en belangstelling gaf aan<br />

allerlei Christelijk werk, vond hij on<strong>de</strong>rwijl toch nog <strong>de</strong>n tijd, in <strong>de</strong> zaak<br />

met zijn collega's te spreken over het Evangelie. Zelfs beijver<strong>de</strong> hij<br />

zich tenslotte ook nog, te zorgen <strong>voor</strong> zijn algemeene ontwikkeling<br />

en nam hij geduren<strong>de</strong> eenigen tijd muzieklessen. Later volg<strong>de</strong> hij een<br />

cursus in welsprekendheid en wanneer hij een enkele maal familiele<strong>de</strong>n<br />

op bezoek kreeg, nam hij hen nogal eens mee naar het Polytechnisch<br />

Instituut, waar in die dagen <strong>voor</strong>lezingen over allerlei on<strong>de</strong>rwerpen<br />

gehou<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n. Hij gaf weinig om boeken en hechtte geen al te<br />

hooge waar<strong>de</strong> aan kennis, doch wel was hij er steeds op uit, <strong>de</strong> al te<br />

groote leemten, die zijn beschei<strong>de</strong>n schoolopleiding gelaten had, aan<br />

te vullen.<br />

In Juli 1844 maakte hij opnieuw promotie. De aanteekeningen, die hij<br />

daarover maakte typeeren hem zoo scherp, dat we niet nalaten kunnen,<br />

ze hier ge<strong>de</strong>eltelijk te citeeren:<br />

„De heer Hitchcock vroeg mij, of liever, hij bood mij aan, <strong>de</strong> inkoopen<br />

te doen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> af<strong>de</strong>eling wollen goe<strong>de</strong>ren. En nu, Heer, opent zich <strong>voor</strong><br />

mijn oog een nieuwe werkkring in Uwen wijngaard. Gij hebt mij hier


IIO<br />

gebracht en mij tot nu toe gesteund, en nu, o God, vraag ik om Uw<br />

leiding. Indien het Uw wil is, dan zult gij <strong>de</strong>n heer Hitchcock tot <strong>de</strong>ze<br />

overeenkomst gezind maken, maar indien niet, moge hij er zich dan<br />

tegen verzetten. Ik zoek geen eer, noch rijkdom, noch weel<strong>de</strong>, doch<br />

alleen <strong>de</strong> verheerlijking van Uwen Naam. 0 God, laat mijn roepstem<br />

U bereiken. Ik smeek het U in <strong>de</strong>n Naam van Jezus. Heer, open mijne<br />

ooren, o, dat ik een stem achter mij hooren moge, die zegt: „Dit is <strong>de</strong><br />

weg, bewan<strong>de</strong>l dien". 0 God, indien het niet overeenkomt met Uw wil,<br />

moge het dan door iets verhin<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n. Wilt gij invloed oefenen<br />

op zijn geest en als het ook Uw wil is, laat het dan gebeuren, heilige<br />

Va<strong>de</strong>r en doe mij gevoelen, dat ik op het pad ben, dat Gij wilt, dat ik<br />

bewan<strong>de</strong>len zal".<br />

Voor wie zulke woor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> uitdrukking vormen van hetgeen in zijn<br />

hart en geest leeft, staat niet slechts <strong>de</strong> wereld open, maar <strong>voor</strong> hem<br />

is ook een weg gebaand en een pad geëffend. Dit „God eerst" toont een<br />

Christelijk geloofsleven, dat <strong>de</strong> geschiktheid tot <strong>de</strong>n dagelijkschen<br />

arbeid niet on<strong>de</strong>rmijnt en <strong>de</strong> scherpzinnigheid niet afstompt, die in<br />

<strong>de</strong>n han<strong>de</strong>l zoo noodzakelijk is. Deze jonge man, die zijn leven vorm<strong>de</strong><br />

naar zijn geloof op een leeftijd, waarop <strong>de</strong> meeste an<strong>de</strong>re jongemannen<br />

slechts eerzuchtige plannen koesteren, werd geroepen tot een verantwoor<strong>de</strong>lijken<br />

werkkring, waarin veel afhing van zijn vakbekwaamheid,<br />

zijn <strong>voor</strong>tduren<strong>de</strong> oplettendheid en zijn doorzicht.<br />

On<strong>de</strong>rwijl besteed<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze zelf<strong>de</strong> jonge man veel vrije oogenblikken<br />

aan stil gebed ten behoeve van diegenen on<strong>de</strong>r zijn collega's, die Christus<br />

niet ken<strong>de</strong>n. Aan het ein<strong>de</strong> van het jaar 1843 noteert hij <strong>de</strong> namen van<br />

negen vrien<strong>de</strong>n, <strong>voor</strong> wie hij in 't bizon<strong>de</strong>r heeft gebe<strong>de</strong>n en die „allen<br />

Christus hebben ontvangen". Op 23 December 1844 spreekt hij van<br />

een groep menschen, <strong>voor</strong> wie hij bidt en <strong>de</strong>n 1sten Januari van het<br />

volgen<strong>de</strong> jaar „zijn zes van hen overtuigd en geven blijken van het<br />

werk <strong>de</strong>r gena<strong>de</strong>".<br />

De jonge menschen, die met Williams op zijn kleine zol<strong>de</strong>rkamertje<br />

bijeenkwamen om te bid<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>n Bijbel te bespreken, wer<strong>de</strong>n door<br />

hem — hoe kon het an<strong>de</strong>rs -- in kennis gebracht met <strong>de</strong> werken van<br />

Finney, die hem zelf zoozeer tot zegen waren geweest. Men vorm<strong>de</strong><br />

een soort van huiselijk Zen<strong>de</strong>linggenootschap, dat zich ten doel stel<strong>de</strong><br />

met ie<strong>de</strong>r, die tot te zaak behoor<strong>de</strong>, over zijn eeuwig heil te spreken,


III<br />

wanneer <strong>de</strong> ongezochte gelegenheid zich daartoe <strong>voor</strong><strong>de</strong>ed. In ie<strong>de</strong>re<br />

bijeenkomst wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> namen genoemd <strong>de</strong>rgenen, <strong>voor</strong> wie gemeenschappelijk<br />

gebed noodzakelijk was en op <strong>de</strong>ze wijze werd <strong>de</strong> een na<br />

<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>r aangewezen. In <strong>de</strong> meeste gevallen wer<strong>de</strong>n het geloof en<br />

het gebed beloond en verhoord met <strong>de</strong> bekeering van <strong>de</strong>ze jongemenschen<br />

en <strong>de</strong> kring, die regelmatig bijeenkwam werd door hun toetre<strong>de</strong>n dan<br />

weer versterkt.<br />

In later jaren vertel<strong>de</strong> Williams graag van een <strong>de</strong>r geschie<strong>de</strong>nissen,<br />

welke met <strong>de</strong>ze gemeenschappelijke gebedsactie verbon<strong>de</strong>n is. Eén<br />

<strong>de</strong>r employé's, een zekere Rogers, die een hoogen rang bekleed<strong>de</strong> bij<br />

<strong>de</strong> firma, had <strong>de</strong> kleine gemeenschap van Williams in het bizon<strong>de</strong>r<br />

tegengewerkt. Het gelukte geen <strong>de</strong>r vrien<strong>de</strong>n, tot hem door te dringen<br />

en contact met hem te verkrijgen. Hij was <strong>de</strong> oprichter van een soort<br />

„café chantant", dat <strong>de</strong>s Zaterdagsavonds in het naburige café „De<br />

Gans en het Rooster" gehou<strong>de</strong>n werd. Ontmoette hij een <strong>de</strong>r bedien<strong>de</strong>n,<br />

die zich bekeerd had<strong>de</strong>n, dan pakte hij hem beet en voeg<strong>de</strong> hem toe :<br />

„Wij zullen dien onzin wel spoedig uit je krijgen!"<br />

Natuurlijk was hij juist daardoor <strong>de</strong> aangewezen persoon om het<br />

<strong>voor</strong>werp <strong>voor</strong> een gemeenschappelijk gebed te wor<strong>de</strong>n. Maar weken lang<br />

wachtten <strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n op een teeken van veran<strong>de</strong>ring bij hem. Zijn<br />

vijandschap scheen integen<strong>de</strong>el juist in felheid toe te nemen.<br />

„Kan iemand mij ook zeggen", vroeg Williams eens tij<strong>de</strong>ns een bijeenkomst,<br />

„of er iets is, waarvan hij bizon<strong>de</strong>r veel houdt en dat wij hem<br />

zou<strong>de</strong>n kunnen geven ? Kunnen wij niet iets doen, dat zijn tegenzin<br />

overwinnen kan ?<br />

„Ja", antwoord<strong>de</strong> een <strong>de</strong>r aanwezigen half <strong>voor</strong> <strong>de</strong> grap, „hij is dol<br />

op oesters".<br />

„Welnu, laten wij hem dan op oesters onthalen", riep George uit.<br />

„Wie is <strong>de</strong> meest geschikte persoon om hem daartoe uit te noodigen ?"<br />

Men overleg<strong>de</strong> <strong>de</strong> zaak met elkan<strong>de</strong>r en ein<strong>de</strong>lijk bracht iemand aan<br />

Rogers <strong>de</strong> uitnoodiging over. Deze begon hartelijk te lachen bij het<br />

<strong>de</strong>nkbeeld, dat Christelijke jongemannen zich met zoo wereldsche<br />

aangelegenhe<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n bezig hou<strong>de</strong>n als een oestermaaltijd hem leek<br />

en bij wijze van proef nam hij <strong>de</strong> invitatie aan. Later, in het gezelschap<br />

van <strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n, kwam Rogers tot het inzicht, dat hij zijn collega's<br />

onjuist had beoor<strong>de</strong>eld, door hen als een groep zwartgallige pessimisten


112<br />

<strong>voor</strong> te stellen. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>n maaltijd <strong>de</strong>ed men geen enkele poging om<br />

hem over geestelijke dingen te spreken, doch men volhard<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> dagen in gebed. Al dra bemerkte men, dat Rogers opvallend<br />

stil was en zeer kort daarop voeg<strong>de</strong> hij zich bij Williams en zijn vrien<strong>de</strong>n.<br />

Toen, wat later, door Williams en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> Christelijke Jongemannenvereeniging<br />

werd opgericht, behoor<strong>de</strong> hij tot <strong>de</strong> eerste twaalf<br />

le<strong>de</strong>n en door een merkwaardigen samenloop is juist zijn lidmaatschapskaart<br />

<strong>de</strong> eenige, die bewaard gebleven is.<br />

Al in een van hun eerste bijeenkomsten had<strong>de</strong>n Williams en zijn<br />

vrien<strong>de</strong>n afgesproken, telkens te bid<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> hun patroon, <strong>de</strong>n heer<br />

Hitchcock. Hoewel hij in zijn tijd behoor<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> meest <strong>voor</strong>uitstreven<strong>de</strong><br />

en „verlichte" werkgevers, hechtte hij geen bizon<strong>de</strong>r belang aan zooiets<br />

als <strong>de</strong>n godsdienst. Maar toen eenigen zijner bedien<strong>de</strong>n hun gebedsactie<br />

<strong>voor</strong>tzetten en nog <strong>voor</strong>tdurend intensiveer<strong>de</strong>n en daardoor letterlijk<br />

een revolutie in zijn huis werd voltrokken, begon hij er niet alleen<br />

aandacht aan te beste<strong>de</strong>n, doch ook gaan<strong>de</strong>weg grooter belangstelling<br />

er<strong>voor</strong> te toonen.<br />

In Williams' dagboek treft men er op verschillen<strong>de</strong> plaatsen <strong>de</strong> bewijzen<br />

van aan, dat hij met zijn patroon gesprekken voer<strong>de</strong> over godsdienst<br />

en geestelijk leven (in <strong>de</strong>n tijd, waarin <strong>de</strong> werkgever meer <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlijke<br />

vriend van zijn personeel was dan uitsluitend-zakelijk patroon, was dat<br />

mogelijk) en tegen het ein<strong>de</strong> van 1843 aanvaard<strong>de</strong> Hitchcock het <strong>voor</strong>zitterschap<br />

van het „Jongelings-Zen<strong>de</strong>linggenootschap". Kort daarop<br />

bood zijn personeel hem in een bizon<strong>de</strong>re samenkomst een prachtigen<br />

Bijbel aan als een uiting van dankbaarheid <strong>voor</strong> zijn belangstelling<br />

in <strong>de</strong>n Christelijken arbeid on<strong>de</strong>r zijn bedien<strong>de</strong>n. In dienzelf<strong>de</strong>n tijd<br />

brachten <strong>de</strong>ze jongelie<strong>de</strong>n ook geld bijeen ten behoeve van <strong>de</strong>n Zendingsarbeid.<br />

Nu men zich tot dan toe in het huis, waarin men woon<strong>de</strong> en werkte<br />

met het werk <strong>voor</strong> Christus had bezig gehou<strong>de</strong>n, kwam bij Williams<br />

<strong>de</strong> vraag op, of het niet mogelijk zou zijn, <strong>de</strong>ze Christelijke activiteit<br />

ook naar an<strong>de</strong>re han<strong>de</strong>lshuizen over te brengen. Op een Zondagavond<br />

in het laatst van Mei 1844 sprak hij tegenover zijn vriend Edward<br />

Belmont zijn gedachten uit, terwijl zij op weg waren naar een godsdienstige<br />

bijeenkomst in <strong>de</strong> Surreykapel. Indien er maar enkele, ernstige,<br />

vrome mannen gevon<strong>de</strong>n kon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n, die er zich toe vereenig<strong>de</strong>n,


113<br />

in an<strong>de</strong>re huizen soortgelijke bijeenkomsten te organiseeren, als Williams<br />

en <strong>de</strong> zijnen thans reeds eenigen tijd hiel<strong>de</strong>n, zou God zon<strong>de</strong>r twijfel<br />

veel goeds door hen tot stand brengen meen<strong>de</strong>n <strong>de</strong> jonge mannen.<br />

Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dagen werd <strong>de</strong> aangelegenheid ook met an<strong>de</strong>ren<br />

besproken en tenslotte besloot men, tegen <strong>de</strong>n E<strong>de</strong>n Juni een verga<strong>de</strong>ring<br />

uit te schrijven, waarin over <strong>de</strong>ze zaak een beslissing zou wor<strong>de</strong>n<br />

genomen.<br />

On<strong>de</strong>rwijl had <strong>de</strong> heer Hitchcock aan een zijner vrien<strong>de</strong>n, die chef was<br />

van een soortgelijke zaak in Lon<strong>de</strong>ns West-end, geschreven over <strong>de</strong><br />

dingen, die in zijn huis <strong>voor</strong>vielen. Deze vriend sprak erover met zijn<br />

eersten bedien<strong>de</strong> en daar <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> mannen geloovige Christenen waren,<br />

zetten ze zich er aanstonds toe, Bijbelbesprekingen en bidston<strong>de</strong>n in<br />

hun zaak in te stellen.<br />

James Smith, <strong>de</strong> winkelbedien<strong>de</strong> uit West-end trad met Williams in<br />

correspon<strong>de</strong>ntie en uit zijn brief van <strong>de</strong>n 3lsten Mei 1844 blijkt, dat<br />

ook bij hem <strong>de</strong> gedachte opgekomen was „of er iets in an<strong>de</strong>re huizen<br />

gedaan kon wor<strong>de</strong>n".<br />

Smith werd dus tot <strong>de</strong> intusschen uitgeschreven verga<strong>de</strong>ring uitgenoodigd.<br />

Op <strong>de</strong>n ó<strong>de</strong>n Juni 1844 kwamen daartoe twaalf jongemannen<br />

bijeen op <strong>de</strong> kleine zol<strong>de</strong>rkamer, waar George Williams sliep en zij<br />

stichtten er een vereeniging, waar<strong>voor</strong> zij aanvankelijk niet <strong>de</strong>n rechten<br />

naam kon<strong>de</strong>n vin<strong>de</strong>n en die zij dus <strong>voor</strong>loopig <strong>de</strong> „Evangelische vereeniging<br />

van manufacturiers" noem<strong>de</strong>n. Maar die tegelijk een vereeniging<br />

was van jongemannen, bezield met een vurigen ijver om iets<br />

<strong>voor</strong> hun Heer te doen. Wanneer ze geduren<strong>de</strong> een volgen<strong>de</strong> bijeenkomst<br />

een manifest opstellen en dat rondzen<strong>de</strong>n aan het personeel van <strong>de</strong><br />

grootste han<strong>de</strong>lshuizen in <strong>de</strong> stad, schrijven zij daarin on<strong>de</strong>r meer:<br />

„Wij hebben met diepe bekommering en angst <strong>de</strong>n bijna geheel verwaarloos<strong>de</strong>n<br />

geestelijken toestand gezien van <strong>de</strong> meeste jongelie<strong>de</strong>n,<br />

die in <strong>de</strong>n han<strong>de</strong>l zijn, <strong>voor</strong>al die in ons vak en wenschen met <strong>de</strong> hulp<br />

van God een poging te doen om dien te verbeteren; en daar wij het<br />

beschouwen als een heilige plicht, die rust op ie<strong>de</strong>r kind van God om<br />

alle mid<strong>de</strong>len, die hem ten dienste staan in het werk te stellen en al zijn<br />

kracht te allen tij<strong>de</strong> te richten op <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring van het Godsrijk<br />

en <strong>de</strong> redding <strong>de</strong>r zielen, verzoeken wij dringend Uw bijstand in <strong>de</strong><br />

groote en gewichtige on<strong>de</strong>rneming, waarvan wij U hierbij kennis geven."<br />

8


"4<br />

En daarme<strong>de</strong> is dan eens <strong>voor</strong>goed dui<strong>de</strong>lijk, dat <strong>de</strong>ze jonge menschen<br />

geen dweepers waren en geen wereldverbeteraars, doch nuchtere,<br />

practisch <strong>de</strong>nken<strong>de</strong> lie<strong>de</strong>n, die een open oog had<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> werkelijkheid<br />

rondom, wier geloof hun <strong>de</strong>n blik had gescherpt en hen <strong>de</strong> taak<br />

<strong>de</strong>ed aangrijpen, die zij tegenover hun leeftijdsgenooten <strong>voor</strong> zich zagen.<br />

Niets achtten zij beter mid<strong>de</strong>l om onze<strong>de</strong>lijkheid en on<strong>de</strong>ugd te bestrij<strong>de</strong>n<br />

dan het on<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong>n Bijbel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leiding van <strong>de</strong>n Heiligen<br />

Geest; van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len, die <strong>de</strong> Kerk gebruikt tot <strong>de</strong> redding<br />

van zielen zagen zij het gebed als het uitnemendste en daarom bevalen<br />

zij bidstond en Bijbelbespreking zoo sterk mogelijk aan bij <strong>de</strong>genen,<br />

die hun oproep gehoor wil<strong>de</strong>n geven.<br />

In <strong>de</strong> vijf<strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ring werd <strong>voor</strong> <strong>de</strong> jonge vereeniging <strong>de</strong> naam aanvaard,<br />

die Christopher Smith <strong>voor</strong>stel<strong>de</strong> ; <strong>voor</strong>taan heette ze De Christelijke<br />

vereeniging van Jongemannen. (Y.M.C.A.).<br />

Het bleek al spoedig aan belangstelling in wij<strong>de</strong>n kring niet te ontbreken.<br />

Elk <strong>de</strong>r <strong>voor</strong>zitters van <strong>de</strong> vier verga<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> maand Juli behoor<strong>de</strong><br />

tot een an<strong>de</strong>re firma. Indien hem dat mogelijk was, hield Williams zich<br />

beschei<strong>de</strong>nlijk op <strong>de</strong>n achtergrond, wanneer beken<strong>de</strong> en invloedrijke<br />

mannen aanwezig waren, aan wie dan, beleefdheidshalve, het <strong>voor</strong>zitterschap<br />

werd opgedragen. Daar zijn kamertje al da<strong>de</strong>lijk te klein<br />

bleek om <strong>de</strong>n verga<strong>de</strong>ren<strong>de</strong>n plaats te bie<strong>de</strong>n, huur<strong>de</strong> men een ruime<br />

kamer in het Radleyhotel. Het vertrek bleef, geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerstvolgen<strong>de</strong><br />

vijf jaren, <strong>de</strong> hoofdzetel <strong>de</strong>r vereeniging, hoewel er dit na<strong>de</strong>el aan verbon<strong>de</strong>n<br />

was, dat men er niet mocht zingen ; iets wat <strong>de</strong>n geestdriftigen<br />

jongemenschen danig hin<strong>de</strong>r<strong>de</strong>.<br />

Zoo lag het eerste mid<strong>de</strong>lpunt <strong>de</strong>r vereeniging juist dáár, waar <strong>de</strong><br />

meeste jonge menschen hun vrije uren doorbrachten. Dat kwam uitnemend<br />

van pas want <strong>de</strong> drie factoren, die tot <strong>de</strong> wording en <strong>de</strong> ontwikkeling<br />

<strong>de</strong>r vereeniging samenwerkten waren : persoonlijk contact,<br />

gezamelijk gebed en Bijbelstudie.<br />

Wanneer men <strong>de</strong> verslagen uit die eerste jaren doorleest bevindt men<br />

dan ook, dat het <strong>voor</strong>namelijk aan <strong>de</strong> persoonlijke bemoeiingen <strong>de</strong>r<br />

le<strong>de</strong>n van het eerste bestuur te danken was, dat het werk zich zoo<br />

uitbreid<strong>de</strong> van het eene han<strong>de</strong>lshuis naar het an<strong>de</strong>re. Er moesten verschillen<strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>oor<strong>de</strong>elen wor<strong>de</strong>n overwonnen, zoowel bij <strong>de</strong> winkelbedien<strong>de</strong>n<br />

als bij <strong>de</strong> bedrijfslei<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong> zaken. Vaak aar-


I15<br />

zel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eersten om zich opelijk te verklaren <strong>voor</strong> een vereeniging,<br />

die niet het stempel droeg van <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re kerk; het was <strong>voor</strong><br />

velen wat moeilijk, zich buiten het gebied van hun „eigen" kerk te<br />

wagen. An<strong>de</strong>rzijds meen<strong>de</strong>n sommige patroons, dat <strong>de</strong> uitbreiding <strong>de</strong>r<br />

vereeniging een versterking vorm<strong>de</strong> van <strong>de</strong> opkomen<strong>de</strong> beweging <strong>voor</strong><br />

vervroeg<strong>de</strong> winkelsluiting. Er werd zelfs openlijk beweerd, dat <strong>de</strong><br />

Christelijke Jongemannenvereeniging georganiseerd was door <strong>de</strong><br />

Lon<strong>de</strong>nsche Manufacturiersbond, die toenmaals met ijver streed <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> verkorting van <strong>de</strong>n werkdag.<br />

De wekelijksche verga<strong>de</strong>ringen brachten <strong>de</strong> vereenigingsle<strong>de</strong>ii met<br />

elkan<strong>de</strong>r in contact en men vond daardoor gelegenheid, van gedachten<br />

te wisselen over <strong>de</strong>n arbeid, om elkaar te sterken en te bemoedigen.<br />

Van meet af had men le<strong>de</strong>n van alle Christelijke kerken aanvaard en<br />

dat <strong>voor</strong>kwam niet alleen, dat <strong>de</strong> vereeniging iets sectarisch kreeg,<br />

doch het had ook tot gevolg, dat menschen, die zich tot dan toe slechts<br />

binnen <strong>de</strong> eigen kerk had<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n en bewogen, nu kennis maakten<br />

mét en waar<strong>de</strong>ering leer<strong>de</strong>n krijgen vóór <strong>de</strong>genen, die tot an<strong>de</strong>re gemeenschappen<br />

behoor<strong>de</strong>n.<br />

De Christelijke Jongelingsvereeniging was niet alleen gesticht uit<br />

Zendingsijver, doch had haar ontstaan evenzeer te danken aan het<br />

verlangen, „elkan<strong>de</strong>r door <strong>de</strong>zen band zoo te sterken, dat zij door hun<br />

eendracht krachtig het hoofd bie<strong>de</strong>n kon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> machten <strong>de</strong>s<br />

kwaads". In <strong>de</strong>n loop <strong>de</strong>r jaren breid<strong>de</strong> <strong>de</strong> vereeniging haar werkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong>tdurend uit en wijzig<strong>de</strong> zij eenigszins haar doel, doch<br />

het <strong>de</strong>nkbeeld van George Williams was en bleef een bond, die <strong>de</strong><br />

broe<strong>de</strong>rhand reikte aan elken eenzamen en verlaten jongeman.<br />

Spoedig achtte het bestuur het gera<strong>de</strong>n, genootschappen te vormen,<br />

die zich speciaal met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge ontwikkeling <strong>de</strong>r le<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n<br />

bezighou<strong>de</strong>n door mid<strong>de</strong>l van lezingen en <strong>voor</strong>drachten. In die jaren<br />

was dat een <strong>voor</strong>uitstreven<strong>de</strong> gedachte en zon<strong>de</strong>r twijfel was <strong>de</strong> organisatie<br />

ervan <strong>voor</strong> een goed <strong>de</strong>el te danken aan het brein van Williams,<br />

die er in zijn positie hoe langer hoe meer oog <strong>voor</strong> kreeg, dat er aan <strong>de</strong><br />

algemeene ontwikkeling van <strong>de</strong>n winkelbedien<strong>de</strong> heel wat ontbrak.<br />

Hij was het ook, die <strong>voor</strong> dit plan <strong>de</strong>n moreelen en financieelen steun wist<br />

te verkrijgen van <strong>voor</strong>aanstaan<strong>de</strong> Lon<strong>de</strong>nsche kooplie<strong>de</strong>n, geleer<strong>de</strong>n<br />

en bankiers. Dr. James Hamilton van <strong>de</strong> Schotsche Nationale kerk


116<br />

vestig<strong>de</strong> <strong>de</strong> aandacht van het bestuur op <strong>de</strong> mogelijkheid om door<br />

mid<strong>de</strong>l van lezingen en cursussen iets te doen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> duizen<strong>de</strong>n jongemenschen<br />

in <strong>de</strong> city en men nam zijn wenk aanstonds ter harte. Geduren<strong>de</strong><br />

1846 en 1847 wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> lezingen op verschillen<strong>de</strong> plaatsen<br />

in <strong>de</strong> stad gehou<strong>de</strong>n, doch van 1848 af werd Exeter Hall er <strong>voor</strong> gebruikt<br />

en aan dat gebouw is <strong>de</strong> faam <strong>de</strong>r <strong>voor</strong>drachten geduren<strong>de</strong> twintig jaar<br />

verbon<strong>de</strong>n geweest. Opmerking verdient, dat <strong>de</strong> eerste lezing, gehou<strong>de</strong>n<br />

door een van <strong>de</strong> meest populaire predikanten van dien tijd, n.l. Dr.<br />

Stoughton, tot on<strong>de</strong>rwerp had : „Het verband tusschen wetenschap<br />

en godsdienst". De <strong>voor</strong>drachten waren zeer goed en <strong>de</strong> belangstelling<br />

er<strong>voor</strong> nam van maand tot maand toe. Tenslotte besloot men, ze in<br />

brochurevorm uit te geven. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste vier jaar verkocht<br />

men er 36.000 exemplaren van.<br />

Voor het evenwel zoover was, had<strong>de</strong>n Williams en zijn vrien<strong>de</strong>n in<br />

1845 al overwogen, of <strong>de</strong> benoeming van een gesalarieer<strong>de</strong>n secretaris<br />

wellicht mogelijk zou zijn. Ie<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r bestuursle<strong>de</strong>n had zijn dagelijksche<br />

werk en naarmate <strong>de</strong> vereenigingsarbeid in omvang toenam<br />

en gaan<strong>de</strong>weg dus ook meer tijd vereischte, werd het noodzakelijk,<br />

dat één man uitsluitend belast zou wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>n arbeid <strong>de</strong>r Evangelisatie<br />

on<strong>de</strong>r Jongemannen. Een subcommissie noodig<strong>de</strong> een aantal<br />

<strong>voor</strong>aanstaan<strong>de</strong> predikanten van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> kerken tot een verga<strong>de</strong>ring<br />

uit, waartoe men ook an<strong>de</strong>re prominente figuren inviteer<strong>de</strong>.<br />

Daar werd over <strong>de</strong> benoeming van een secretaris beslist en ook <strong>de</strong><br />

vraag behan<strong>de</strong>ld, op welke wijze <strong>de</strong> kosten, aan zijn aanstelling verbon<strong>de</strong>n,<br />

zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n gefinancierd.<br />

De bijdragen, die van verschillen<strong>de</strong> kanten ontvangen wer<strong>de</strong>n maakten<br />

<strong>de</strong> aanstelling mogelijk van <strong>de</strong>n heer T. H. Tarlton, die zichzelf <strong>voor</strong> het<br />

werk had aangebo<strong>de</strong>n, hoewel hij wist, nimmer een vergoeding daar<strong>voor</strong><br />

te zullen ontvangen, die evenredig was aan <strong>de</strong>n te verrichten arbeid. Het<br />

was een daad van groote lief<strong>de</strong> en opofferingsgezindheid <strong>voor</strong> het werk,<br />

dat <strong>de</strong> vereeniging had on<strong>de</strong>rnomen. De heer Hitchcock bleef dien arbeid<br />

trouw steunen door zijn me<strong>de</strong>werking zoowel als door zijn gel<strong>de</strong>lijke<br />

hulp, door welke laatste het o.a. mogelijk werd, een kantoor <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

vereeniging te openen, waar zij <strong>voor</strong>taan haar administratieve centrum<br />

zou bezitten.<br />

Spoedig begon Tarlton daar Bijbelbesprekingen te hou<strong>de</strong>n, die zich


I17<br />

na korten tijd in een groote belangstelling verheugen mochten. Zij<br />

waren <strong>voor</strong>namelijk bedoeld <strong>voor</strong> hen, die Evangelisatie- en Zondagsschoolarbeid<br />

verrichtten.<br />

Van jaar tot jaar offer<strong>de</strong> Williams intusschen zijn vacanties aan <strong>de</strong>n<br />

bloei van het werk, dat hij te Lon<strong>de</strong>n begonnen was, door, hetzij alleen,<br />

hetzij met Tarlton in verschillen<strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n en dorpen propaganda <strong>voor</strong><br />

zijn Jongemannenvereenigingen te maken.<br />

In <strong>de</strong> zaak van Hitchcock en Rogers nam hij in <strong>de</strong>ze en <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

jaren steeds meer een belangrijke plaats in. Daar toon<strong>de</strong> Williams zich<br />

een ijverig werker en een bekwaam zakenman, die niet slechts een goed<br />

doorzicht bezat, doch wiens <strong>voor</strong>uitstrevendheid en doortastendheid<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong>n bloei <strong>de</strong>r firma van groot belang waren. Geen won<strong>de</strong>r dan ook,<br />

dat <strong>de</strong> heer Hitchcock zijn jongeren vriend tenslotte tot zijn me<strong>de</strong>werker<br />

en compagnon maakte, met <strong>de</strong> bedoeling, dat hij <strong>de</strong> zaken later alleen<br />

zou <strong>voor</strong>tzetten.<br />

Hierbij voeg<strong>de</strong> zich het feit, dat George, die vaak bij zijn chef aan<br />

huis kwam, lief<strong>de</strong> had opgevat <strong>voor</strong> diens dochter Helen. Toen hij<br />

haar vroeg, zijn vrouw te wor<strong>de</strong>n, stem<strong>de</strong> zij aanstonds van heeler<br />

harte toe. Het jonge paar trouw<strong>de</strong> in 1857 en hun huwelijksleven was<br />

zeer gelukkig. Geduren<strong>de</strong> acht en veertig jaar vorm<strong>de</strong> het gezin<br />

<strong>de</strong>r Williams' een centrum, niet alleen van echt, ernstig huwelijksgeluk,<br />

doch ook van Christelijk geloofsleven. Achtereenvolgens wer<strong>de</strong>n<br />

vijf zonen geboren, van wie er drie later in <strong>de</strong> zaak van hun va<strong>de</strong>r<br />

kwamen. Een dochter, Nelly, overleed helaas op haar negentien<strong>de</strong><br />

j aar.<br />

Het openbare leven van George Williams vindt men, van die jaren af,<br />

beschreven in <strong>de</strong> verslagen <strong>de</strong>r Christelijke Jongemannenvereenigingen,<br />

waaraan hij <strong>voor</strong>tdurend allen vrijen tijd beste<strong>de</strong>n bleef. Doch <strong>de</strong> C.J.M.V.<br />

vorm<strong>de</strong>, <strong>de</strong> jaren door, niet het eenige object van zijn bree<strong>de</strong> sociale<br />

belangstelling.<br />

Toen <strong>de</strong> vereeniging van Lon<strong>de</strong>nsche manufacturiers er zich met ernst<br />

toe zette, <strong>voor</strong> <strong>de</strong> employé's in haar branche betere arbeids<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n<br />

te bedingen, was het huis Hitchcock and Williams het eerste, dat het<br />

goe<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeld gaf.<br />

Men p oog<strong>de</strong> Williams ook <strong>voor</strong> <strong>de</strong> politiek te interesseeren toen <strong>de</strong> in<br />

dien tijd befaam<strong>de</strong> atheïst Bradlaugh een propagandatocht on<strong>de</strong>rnam


I18<br />

ten bate van het opkomen<strong>de</strong> materialisme en zich zelfs candidaat <strong>voor</strong><br />

het parlement liet stellen.<br />

Indien men <strong>de</strong>n man, die een grooten naam had als lei<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r Christelijke<br />

jeugd, ertoe krijgen kon, zich tot zijn tegencandidaat te laten<br />

uitroepen, twijfel<strong>de</strong> men niet aan diens succes. Doch Williams bedankte<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> eer nadat hij <strong>de</strong> zaak ernstig overwogen had, me<strong>de</strong><br />

be<strong>de</strong>nken<strong>de</strong>, dat een eventueele ne<strong>de</strong>rlaag van <strong>de</strong>n Christelijken candidaat<br />

een machtig wapen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> tegenstan<strong>de</strong>rs zou kunnen zijn.<br />

Wel kon men hem vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> kringen van hen, die zich beijver<strong>de</strong>n,<br />

het misbruik van sterken drank tegen te gaan en eveneens gaf hij zijn<br />

naam aan een beweging tot heiliging van <strong>de</strong>n Zondag.<br />

De materieel <strong>voor</strong>tdurend gunstiger positie, waarin Williams langzamerhand<br />

geraakte, gaf hem telkens gelegenheid, zijn giften <strong>voor</strong> het werk<br />

<strong>de</strong>r Y.M.C.A. te vergrooten. Niet alleen door zijn gestagen arbeid, door<br />

zijn persoonlijke inspanning en zijn welsprekend woord, doch ook<br />

door zijn onon<strong>de</strong>rbroken financieelen steun werd het <strong>de</strong> Lon<strong>de</strong>nsche<br />

Jongemannenvereeniging telkens weer mogelijk gemaakt, nieuwen<br />

arbeid te beginnen. Zoo kon men in 1849 in Greshamstreet een leeszaal<br />

en lezingzaal openen, die <strong>de</strong> <strong>voor</strong>loopers waren van een uitgebreid<br />

sociaal werk, dat zich geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren ontwikkel<strong>de</strong>.<br />

Bij elk nieuw werk, dat on<strong>de</strong>rnomen werd, on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> organisatoren<br />

evenwel <strong>de</strong> tegenwerking van bepaal<strong>de</strong> groepen in <strong>de</strong> vereeniging.<br />

Telkens bleek weer, dat er <strong>voor</strong>namelijk twee stroomingen beston<strong>de</strong>n:<br />

er waren le<strong>de</strong>n, die zich tegen elke sport verklaar<strong>de</strong>n, die het rooken<br />

verafschuw<strong>de</strong>n, het schouwburgbezoek veroor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n en zich zelfs<br />

tegen <strong>de</strong> uitvoering van Han<strong>de</strong>l's „Messias" verklaar<strong>de</strong>n. Bij zulke<br />

conflicten was het altijd weer Williams, die met zijn bemid<strong>de</strong>lend woord<br />

en zijn bree<strong>de</strong> visie tusschen bei<strong>de</strong>n kwam en <strong>de</strong> partijen wist te verzoenen.<br />

Voor hem gold slechts één vraag, n.l.: „hoe win ik jonge<br />

menschen <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n Heer" en die vraag stel<strong>de</strong> hij bij alle an<strong>de</strong>re overwe-<br />

gingen steeds op <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>grond. Daarbij was hij een uitnemend kenner<br />

van „<strong>de</strong>" jongeman; hij wist, hoe hij hem moest tegemoet tre<strong>de</strong>n,<br />

moest aanspreken en zijn sympathie blijvend winnen kon. Dat bleek<br />

b.v. dui<strong>de</strong>lijk, toen hij ten behoeve van tweehon<strong>de</strong>rd bedien<strong>de</strong>n uit<br />

kleine zaken een jaarlijksch Kerstontbijt organiseer<strong>de</strong>; toen hij het<br />

initiatief nam tot het Goe<strong>de</strong> Vrijdagsmaal <strong>voor</strong> arme Theaterbedien<strong>de</strong>n


Ii9<br />

en tot het Mid<strong>de</strong>rnachtmaal, bestemd <strong>voor</strong> arme, gevallen vrouwen<br />

en toen hij, eveneens <strong>voor</strong> jonge menschen, <strong>de</strong> wekelijksche theeavon<strong>de</strong>n<br />

(waarop hij bijna nooit ontbrak) in het leven riep.<br />

In het jaar 1851 ontplooi<strong>de</strong> <strong>de</strong> Lon<strong>de</strong>nsche Jongemannenvereeniging<br />

een enorme activiteit. Dat geschied<strong>de</strong>, toen <strong>de</strong> eerste Wereldtentoonstelling<br />

in die stad werd gehou<strong>de</strong>n en duizen<strong>de</strong>n daarheen stroom<strong>de</strong>n.<br />

Williams, die als zakenman natuurlijk aanstonds begrepen had, welk<br />

een uniek arbeidsterrein <strong>de</strong>ze tentoonstelling kon zijn, organiseer<strong>de</strong><br />

het werk <strong>voor</strong> een belangrijk <strong>de</strong>el. Er wer<strong>de</strong>n 362.000 tractaten verspreid<br />

en vijfhon<strong>de</strong>rd bijeenkomsten georganiseerd, waarin, op <strong>de</strong> eene<br />

of an<strong>de</strong>re wijze, het Evangelie werd verkondigd aan naar schatting<br />

hon<strong>de</strong>rd duizend menschen.<br />

Nog in hetzelf<strong>de</strong> jaar reis<strong>de</strong> Williams <strong>voor</strong> zaken naar Parijs en tusschen<br />

zijn eigenlijke werk door vond hij gelegenheid, met <strong>de</strong>n beken<strong>de</strong>n predikant<br />

Adolphe Monod en Edmond <strong>de</strong> Pressencé te spreken over het<br />

Engelsche werk on<strong>de</strong>r jongemannen. Het gevolg daarvan was, dat hij,<br />

nog <strong>voor</strong> zijn terugkeer naar Engeland, <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ring bijwonen kon,<br />

waarop <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> mannen met eenige an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> eerste Parijsche<br />

Jongemannenvereeniging stichtten. Op <strong>de</strong>ze bijeenkomst was<br />

ook <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche koopman Willem van Oosterwijk Bruyn aanwezig.<br />

Hij werd door <strong>de</strong> gedachte, welke hier gestalte kreeg zoo getroffen,<br />

dat hij, in zijn land terug gekeerd, <strong>de</strong> organisator werd van <strong>de</strong> eerste<br />

Ne<strong>de</strong>rlandsche C. J.M.V.<br />

Tien jaar na <strong>de</strong> stichting van <strong>de</strong> Lon<strong>de</strong>nsche vereeniging was het<br />

bestuur in staat, in Al<strong>de</strong>rsgate-street een geheel huis te koopen, dat<br />

geduren<strong>de</strong> zeven en twintig jaar haar hoofdzetel zou zijn. Daar kwamen<br />

<strong>de</strong>s middags, precies om twaalf uur, een aantal mannen bijeen uit<br />

allerlei beroepen en bedrijven om er gezamelijk te bid<strong>de</strong>n en hun gemeenschappelijke<br />

noo<strong>de</strong>n en behoeften aan God kenbaar te maken.<br />

In <strong>de</strong>n regel kwam Williams daar Don<strong>de</strong>rdagsmiddags, wanneer het<br />

on<strong>de</strong>rwerp <strong>de</strong>r bidstond <strong>de</strong> bekeering <strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>ren uit Christelijke<br />

gezinnen was.<br />

In 1855 werd te Parijs <strong>de</strong> eerste internationale verga<strong>de</strong>ring van Christelijke<br />

Jongemannenvereenigingen gehou<strong>de</strong>n en Williams werd met<br />

veertien an<strong>de</strong>re Engelsche afgevaardig<strong>de</strong>n daarheen gezon<strong>de</strong>n. Geduren<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>ze conferentie namen <strong>de</strong> aanwezigen het besluit, dat alle


120<br />

vereenigingen, in welk land zij haar werkzaamhe<strong>de</strong>n ook ontplooi<strong>de</strong>n,<br />

allen één moesten zijn in beginsel en werkzaamheid, doch dat zij tegelijk<br />

vrij en onafhankelijk zou<strong>de</strong>n zijn, waar het hun organisatie en werkwijze<br />

betrof. Van 1855 dateert dus <strong>de</strong> stichting van <strong>de</strong>n Wereldbond<br />

van Jongemannenvereenigingen, waarvan duizen<strong>de</strong>n vereenigingen<br />

in vrijwel alle lan<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r aar<strong>de</strong> lid zijn en waarin zij een éénheid vormen.<br />

Het besluit van <strong>de</strong> Panische conferentie werd in <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> motie vastgesteld:<br />

„De Christelijke Jongemannenvereenigingen trachten aaneensluiting<br />

te brengen on<strong>de</strong>r alle jongemannen, die Jezus Christus als hun Heer<br />

en Heiland beschouwen<strong>de</strong>, volgens <strong>de</strong> Heilige Schrift wenschen, Zijn<br />

discipelen te zijn in leer en leven en hun pogingen tot uitbreiding van<br />

Zijn . Koninkrijk on<strong>de</strong>r jongelie<strong>de</strong>n te vereenigen".<br />

Na <strong>de</strong> conferentie van Parijs beleef<strong>de</strong> het werk <strong>de</strong>r vereeniging<br />

te Lon<strong>de</strong>n een ernstige crisis. Men moest een veelomvatten<strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />

op zich nemen en daartoe waren allerlei wijzigingen<br />

noodzakelijk, die zoowel door hun aard als door <strong>de</strong> gevolgen, die ze<br />

kon<strong>de</strong>n meebrengen, <strong>de</strong>n geheelen arbeid in gevaar kon<strong>de</strong>n brengen.<br />

De secretaris bracht het algemeene gevoelen on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n, toen hij<br />

zei<strong>de</strong>, dat in het welslagen van <strong>de</strong>n vereenigingsarbeid wel het grootste<br />

gevaar school. Doch een an<strong>de</strong>r gevaar was, dat men <strong>de</strong> groeien<strong>de</strong> en<br />

veelzijdige organisatie, welke noodzakelijk was gewor<strong>de</strong>n, gemakkelijk<br />

als belangrijker zou kunnen gaan beschouwen dan <strong>de</strong>n zegen, die op<br />

het werk rustte.<br />

Opnieuw was het Williams, die het geheele plan eener reorganisatie<br />

uitwerkte. Vooral <strong>de</strong> geldmid<strong>de</strong>len <strong>de</strong>r vereeniging gaven hem ernstige<br />

re<strong>de</strong>n tot ongerustheid, want feitelijk was het werk <strong>de</strong> inkomsten over<br />

het hoofd gegroeid. Hij nam <strong>de</strong> taak op zich, bij allerlei menschen belangstelling<br />

<strong>voor</strong> het werk <strong>de</strong>r Jongemannenvereenigingen te wekken<br />

en hen ertoe te bewegen, belangrijke sommen bij te dragen. Tot zulk<br />

werk was hij wel <strong>de</strong> aangewezen persoon, zoowel door <strong>de</strong> <strong>voor</strong>aanstaan<strong>de</strong><br />

positie, die hijzelf innam als door <strong>de</strong> relaties, waarover hij,<br />

dank zij die plaats, beschikte.<br />

Later vertel<strong>de</strong> een van zijn me<strong>de</strong>werkers : „Als er een vereeniging in<br />

schul<strong>de</strong>n stak heb ik hem dikwijls hooren zeggen: „Nu mijnheer<br />

Hind Smith, ik zal <strong>de</strong> koek wel <strong>de</strong>elen. De eene helft wil ik géven, als


I2I<br />

gij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re helft kunt krijgen" en menigmaal had<strong>de</strong>n wij, <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

verga<strong>de</strong>ring uiteenging, <strong>de</strong> vereeniging van haar schul<strong>de</strong>nlast bevrijd".<br />

In Juni 1864 werd te Edinburg een conferentie gehou<strong>de</strong>n van afgevaar-<br />

!ig<strong>de</strong>n van plaatselijke vereenigingen uit geheel Engeland. Deze conferentie<br />

was <strong>voor</strong>al belangrijk, omdat daar <strong>de</strong> relatie <strong>de</strong>r vereenigingen<br />

met <strong>de</strong> Kerk besproken werd. Meer dan eens was beweerd, dat <strong>de</strong><br />

Jongemannenvereeniging <strong>de</strong> menschen uit <strong>de</strong> Kerk hield en ze van<br />

<strong>de</strong> Kerk vervreemd<strong>de</strong>. Met overtuiging kwam Williams er tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

besprekingen van <strong>de</strong>ze conferentie <strong>voor</strong> op, dat <strong>de</strong> door hem gestichte<br />

vereeniging altijd bedoeld was als een hulpmid<strong>de</strong>l <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Kerk en<br />

dat zij ook in <strong>de</strong>n loop <strong>de</strong>r jaren had bewezen, <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Kerk een groote<br />

winst te beteekenen. „Met <strong>de</strong>n eenen zaadkorrel aan <strong>de</strong>n grooten<br />

hoop ontnomen", zei<strong>de</strong> hij, „heeft zij vele geoogst". De boodschap<br />

<strong>de</strong>r vereeniging luid<strong>de</strong> steeds : „Ga aan het werk, doe iets <strong>voor</strong> Christus".<br />

Maar tevens toon<strong>de</strong> Williams overtuigend aan, dat vele jonge menschen<br />

slechts bereikt kon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n door een instituut, dat bereid was, alle<br />

door <strong>de</strong> kerkgenootschappen getrokken grenslijnen te doen vervallen<br />

en dat tot hoofddoel had het winnen van jonge menschen <strong>voor</strong> Christus<br />

om hen dan, nadat zij gewonnen waren, te verbin<strong>de</strong>n aan die af<strong>de</strong>eling<br />

<strong>de</strong>r Kerk, die zijzelf verkiezen zou<strong>de</strong>n.<br />

In 1875 wordt in <strong>de</strong> verslagen <strong>de</strong>r vereenigingen <strong>voor</strong> het eerst melding<br />

gemaakt van <strong>de</strong> bezoeken en toespraken van <strong>de</strong>n beken<strong>de</strong>n D. L.<br />

Moody. Het was alweer door Williams' persoonlijke bemoeiingen, dat<br />

Moody en Sankey naar Lon<strong>de</strong>n waren gekomen en er hun krachtige<br />

prediking <strong>de</strong>r verlossing door het bloed van Christus begonnen. In het<br />

gebouw in Al<strong>de</strong>rsgate-street hield Moody een reeks toespraken en<br />

later <strong>de</strong>ed hij hetzelf<strong>de</strong> in het vereenigingsgebouw te Liverpool.<br />

„Waar Moody en Sankey op hun rondreizen door het land ook<br />

mochten komen, overal bevor<strong>de</strong>ren en hielpen zij het werk <strong>de</strong>r<br />

J ongelingsvereenigingen" .<br />

In 1876 bezocht Williams met zijn vriend Hod<strong>de</strong>r <strong>de</strong> conferentie te<br />

Toronto om er <strong>de</strong> Engelsche vereenigingen te vertegenwoordigen en<br />

vandaar maakte hij een reis naar New York, waar hij het prachtige,<br />

<strong>voor</strong> dien tijd zeer mo<strong>de</strong>rne gebouw <strong>de</strong>r jonge Amerikaansche vereenigingen<br />

bezichtig<strong>de</strong>. Hij toon<strong>de</strong> zich diep on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n indruk van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>t-<br />

varendheid, waarme<strong>de</strong> in <strong>de</strong>ze wereldstad een werk was opgenomen,


I22<br />

dat hij jaren gele<strong>de</strong>n op een klein zol<strong>de</strong>rkamertje begonnen was.<br />

Teruggekeerd in Engeland begon hij er spoedig <strong>voor</strong> te ijveren, dat <strong>de</strong><br />

Engelsche vereenigingen een gezamelijk, een nationaal mid<strong>de</strong>lpunt<br />

zou<strong>de</strong>n verkrijgen in een representatief gebouw in <strong>de</strong> hoofdstad <strong>de</strong>s<br />

lands en het gelukte hem in 1881 tot zijn groote blijdschap, Exeter<br />

Hall door aankoop te verwerven. Toen hij het <strong>voor</strong>stel lanceer<strong>de</strong> om<br />

het gebouw te koopen, rees er een storm van verzet: wat <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n<br />

grooten zakenman een flinke on<strong>de</strong>rneming was, schrok an<strong>de</strong>ren af<br />

om <strong>de</strong> geweldige kosten, die eraan verbon<strong>de</strong>n waren. Men besloot vijf<br />

personen te zoeken, die bereid en in staat waren, ie<strong>de</strong>r een <strong>de</strong>el van<br />

het benoodig<strong>de</strong> bedrag te fourneeren. Zelf gaf Williams een <strong>voor</strong>beeld<br />

door f 62,50o te storten en binnen enkele dagen was het geld bijeen.<br />

Daarna gelukte het ook nog, bijna een kwart millioen te vin<strong>de</strong>n <strong>voor</strong><br />

het noodzakelijke restauratiewerk.<br />

Het volgen<strong>de</strong> jaar kwam in het geheel herstel<strong>de</strong> en vernieuw<strong>de</strong> gebouw<br />

<strong>de</strong> negen<strong>de</strong> wereldconferentie van Jongemannenvereenigingen bijeen,<br />

die door Williams gepresi<strong>de</strong>erd werd en waar 338 afgevaardig<strong>de</strong>n uit<br />

zestien lan<strong>de</strong>n verga<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n. In dat zelf<strong>de</strong> jaar werd het Engelsche Nationale<br />

Comité (het Bondsbestuur) gevormd, waarvan Williams van<br />

1886 tot zijn dood in 19o5 <strong>voor</strong>zitter was.<br />

Zoo was tenslotte Williams' groote doel bereikt en zag hij al zijn wenschen<br />

verwezenlijkt. Het werk, dat hij in geloof en met gebed begonnen<br />

was als zeventienjarige jongen, het werk, dat zijn oorsprong vond in<br />

een eerlijke, hartelijke lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> me<strong>de</strong>-jongemenschen —om Christus'<br />

wil, was gezegend op een wijze, die hij zelf niet had durven verwachten.<br />

De arbeid, die begonnen was op een zol<strong>de</strong>rkamertje, had <strong>de</strong><br />

wereld veroverd. Duizen<strong>de</strong>n jongemannen wer<strong>de</strong>n erdoor tot Christus<br />

gebracht, duizen<strong>de</strong>n gingen op hun beurt uit om het Evangelie <strong>de</strong>r<br />

verlossen<strong>de</strong> lief<strong>de</strong> te prediken : in kantoren, in winkels, in werkplaatsen,<br />

in fabrieken.<br />

Aan waar<strong>de</strong>ering heeft het Williams evenmin ontbroken als aan<br />

tegenwerking. De lief<strong>de</strong> en <strong>de</strong> trouw, die hij on<strong>de</strong>rvond van duizen<strong>de</strong>n<br />

waren hem <strong>de</strong> beste belooning <strong>voor</strong> zijn streven. Maar ook <strong>de</strong> regeering<br />

van zijn land schatte zijn arbeid hoog. Aan die hoogachting werd een<br />

passen<strong>de</strong> uitdrukking gegeven ter gelegenheid van het vijftigjarig<br />

bestaan <strong>de</strong>r Engelsche Jongemannenvereenigingen in 1894, toen


123<br />

Koningin Victoria <strong>de</strong>n bijna vijf en zeventig jarigen stichter in <strong>de</strong>n<br />

a<strong>de</strong>lstand verhief. In groote, feestelijke bijeenkomsten wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

heugelijke feiten van het jubileum en <strong>de</strong> verheffing van Williams<br />

gevierd. Het hoogtepunt vorm<strong>de</strong> het feest, <strong>de</strong> receptie in Guildhall,<br />

waar „<strong>de</strong> va<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r Christelijke Jongemannenvereenigingen" in een<br />

prachtig kistje het diploma aangebo<strong>de</strong>n werd, dat hem tot eereburger<br />

van Lon<strong>de</strong>n benoem<strong>de</strong>.<br />

Het indrukwekken<strong>de</strong> jubileumfeest besloot feitelijk <strong>voor</strong> Williams<br />

<strong>de</strong> belangrijkste perio<strong>de</strong> van zijn leven. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren<br />

maakte hij verschillen<strong>de</strong> reizen, daartoe in <strong>de</strong> gelegenheid gesteld door<br />

het feit dat zijn zoons <strong>voor</strong> een belangrijk <strong>de</strong>el zijn zakelijken arbeid<br />

kon<strong>de</strong>n overnemen. Hij bezocht on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> wereldconferentie<br />

te Bazel in 1898, waar hij behoor<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> vijf nog in leven gebleven<br />

mannen, die in 1855 <strong>de</strong> stichting van <strong>de</strong>n Wereldbond te Parijs had<strong>de</strong>n<br />

bewerkt.<br />

Nog in 1905 wenschte hij, nu <strong>voor</strong> het laatst, <strong>de</strong> wereldconferentie<br />

te Parijs bij te wonen, waar tegelijk het vijftigjarig bestaan van <strong>de</strong>n<br />

Wereldbond zou wor<strong>de</strong>n gevierd. Doch zijn hooge leeftijd en zwakke<br />

gezondheid lieten hem niet toe, aan <strong>de</strong> bijeenkomsten <strong>de</strong>el te nemen.<br />

Toch kwam hij uit Cannes, waar hij vertoef<strong>de</strong>, naar Parijs en bood er<br />

in zijn hotel <strong>de</strong>n afgevaardig<strong>de</strong>n een maaltijd aan. De toespraak, die<br />

hij gereed gemaakt had kon hij niet uitspreken, want <strong>de</strong> aanblik <strong>de</strong>r<br />

duizend vertegenwoordigers van vijf en twintig naties werd hem te<br />

machtig, toen hij na veel moeite het kleine podium bereikt had. Ein<strong>de</strong>lijk<br />

hief hij het hoofd op en sprak <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ring met hel<strong>de</strong>re stem toe:<br />

„Indien gij wilt, dat uw leven gelukkig zal zijn en nuttig, geeft dan uw<br />

hart aan <strong>de</strong>n Heiland terwijl ge nog jong zijt...."<br />

Zijn vrien<strong>de</strong>n moesten hem naar zijn kamer dragen, waar hij korten<br />

tijd het bewustzijn verloor. De emotie was te zwaar <strong>voor</strong> hem geweest.<br />

Den laatsten winter van zijn leven bracht hij in het zui<strong>de</strong>n van Frankrijk<br />

door. Naar Engeland terug gekeerd overleed hij op <strong>de</strong>n i e<strong>de</strong>n November<br />

te Torquay, omringd door zijn vijf zonen.<br />

Eenige dagen later werd hij met pracht en praal begraven in St. Paul's,<br />

tusschen Wellington en Nelson.


VI<br />

GEORGE MULLER<br />

H ET on<strong>de</strong>rzoekend naspeuren van <strong>de</strong> wegen Gods met <strong>de</strong>genen, die<br />

in Hem gelooven en op Zijn lief<strong>de</strong> en trouw al hun verwachtingen gebouwd<br />

hebben, stelt <strong>de</strong>n waarnemer telkens weer <strong>voor</strong> verrassen<strong>de</strong> feiten.<br />

Want zulk een on<strong>de</strong>rzoek is, misschien beter dan iets an<strong>de</strong>rs, in het bizon<strong>de</strong>r<br />

geschikt om hem, die er zich toe zet, er <strong>de</strong> oogen <strong>voor</strong> te openen, dat<br />

God zich niet alleen openbaart in <strong>de</strong>n Bijbel, in <strong>de</strong> Schriften van Oud-en<br />

Nieuw-Testament, maar dat Hij he<strong>de</strong>n nog altijd Dezelf<strong>de</strong> is. Hij toont<br />

zoowel in dézen tijd als ten tij<strong>de</strong> van Abraham of David, Petrus of<br />

Paulus zoowel Zijn macht en kracht als Zijn lief<strong>de</strong> en trouw. Want<br />

Gods leidingen met hen, die in Hem gelooven zijn niet maar het on<strong>de</strong>rwerp<br />

van een vrome theologie, doch realiteit : Zijn Va<strong>de</strong>rlijke zorgen<br />

<strong>voor</strong> Zijn kin<strong>de</strong>ren zijn niet het <strong>voor</strong>werp van stichtelijke meditatie,<br />

doch werkelijkheid. Dat Zijn arm niet is verkort, dat Zijn won<strong>de</strong>rmacht<br />

nog altijd <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> is, dat Hij Zijn kracht betoont, overal, waar men<br />

Zijn Naam aanroept, het is alles zóózeer waarheid, dat het door ons en<br />

in ons eigen, dagelijksche leven kan wor<strong>de</strong>n ervaren, waar we ons ook<br />

bevin<strong>de</strong>n, on<strong>de</strong>r welke omstandighe<strong>de</strong>n of in welken tijd we ook leven.<br />

Dat wij die ervaringen zoo weinig maken ligt aan ons. Het is ons geloof,<br />

dat te gering is, ons vertrouwen, dat te kort schiet, ons gebed, dat te<br />

zwak, <strong>voor</strong>al te on-geloovig is. Gods Hand is mild genoeg, Zijn<br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n zijn onbegrensd.<br />

Indien wij dat slechts dui<strong>de</strong>lijker inzagen, indien wij er dieper van<br />

doordrongen waren, zou<strong>de</strong>n wij ons bid<strong>de</strong>n verdiepen en versterken;<br />

we zou<strong>de</strong>n daardoor ons geloof grooter zien wor<strong>de</strong>n en we<strong>de</strong>r daardoor<br />

zou<strong>de</strong>n wij <strong>de</strong> mogelijkheid openen, kanalen te wor<strong>de</strong>n, waardoor <strong>de</strong><br />

krachten en zegeningen Gods kon<strong>de</strong>n uitstroomen in ons leven en in<br />

dat van vele an<strong>de</strong>ren.<br />

De geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Christelijke Kerk weet te verhalen van vele mannen<br />

en vrouwen, wier gebedsleven door een geloofskracht bezield was, zoo


125<br />

sterk en zoo intensief, dat het tot groote da<strong>de</strong>n in staat stel<strong>de</strong> en<br />

bekwaam maakte. Zulke, door hun gebed machtige geloovigen toonen<br />

met hun leven en hun werk, dat God niet alleen <strong>de</strong> God van <strong>de</strong>n Bijbel<br />

is, <strong>de</strong> God <strong>de</strong>r Aartsva<strong>de</strong>rs, <strong>de</strong>r Israëlietische Koningen en Profeten, <strong>de</strong>r<br />

Discipelen en Apostelen, doch evenzeer <strong>de</strong> God, die in dézen tijd Zijn<br />

lief<strong>de</strong> toont en Zijn macht ten toon spreidt.<br />

Speuren wij het leven van <strong>de</strong>ze Christenen na, dan doen wij dat in <strong>de</strong><br />

eerste plaats om te on<strong>de</strong>rzoeken, wit God met hen tot stand bracht en<br />

hoe Hij dat <strong>de</strong>ed; welke <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> was, die Hij toepaste en wat <strong>de</strong><br />

mid<strong>de</strong>len waren, die Hij bezig<strong>de</strong>. Maar in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats 66k om ons<br />

door zulk „leven uit het geloof" een spiegel te doen <strong>voor</strong>hou<strong>de</strong>n, waarin<br />

het beeld getoond wordt van menschen „van gelijke beweging als wij",<br />

doch wier geloof het onze in kracht en diepte overtreft en die dáárom<br />

tot een taak en een arbeid wer<strong>de</strong>n geroepen van zoo groote beteekenis<br />

en zoo wij<strong>de</strong> strekking. Want zulk een naspeuren van Gods werk en<br />

Gods wegen in een menschenleven, dit kennis maken met <strong>de</strong> realiteit<br />

van <strong>de</strong> kracht <strong>de</strong>s geloofs en <strong>de</strong>s gebeds kin niet alleen, doch zal zeer<br />

zeker ons eigen geloof versterken en ons gebed bekrachtigen.<br />

De man, wiens leven en arbeid wij in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> bladzij<strong>de</strong>n zullen<br />

beschrijven, is in meer dan één opzicht een bizon<strong>de</strong>re en merkwaardige<br />

persoonlijkheid. Doch welke zijn bekwaamhe<strong>de</strong>n en capaciteiten ook<br />

waren, ondanks die zou hij stellig reeds lang vergeten zijn, zoo hij zich<br />

niet had on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> kracht van zijn geloof. Want het is<br />

dat rotsvaste geloof in God, in <strong>de</strong> kracht waarvan George Muller groote<br />

dingen heeft tot stand gebracht. God be<strong>voor</strong>rechtte hem boven velen door<br />

hem dat geloof te schenken en Muller besteed<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze gave uitsluitend<br />

tot eer en verheerlijking van <strong>de</strong>n God<strong>de</strong>lijken Gever. Dáárin moet <strong>de</strong><br />

verklaring gezocht wor<strong>de</strong>n van wat onmogelijk op te vatten en uit te<br />

leggen valt als „succes" of „geluk", doch niet an<strong>de</strong>rs dan „zegen"<br />

moet heeten. Want God zegen<strong>de</strong> <strong>de</strong>zen geloovigen gebedsman en schonk<br />

hem tevens <strong>de</strong> vervulling zijner gebe<strong>de</strong>n en wenschen: <strong>de</strong>n menschen<br />

van zijn tijd te mogen toonen, dat men God bij Zijn woord en belofte<br />

nemen kan en volkomen op Hem mag vertrouwen.<br />

Hijzelf zegt het zoo : „Als ik, een arm man, eenvoudig door gebed en<br />

geloof, zon<strong>de</strong>r iemand iets te vragen, <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len verkreeg om een<br />

weeshuis te stichten en te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n, dan zou dat on<strong>de</strong>r Gods zegen


126<br />

het mid<strong>de</strong>l kunnen zijn om het geloof van Gods kin<strong>de</strong>ren te versterken<br />

en daarenboven een getuigenis van <strong>de</strong> realiteit van <strong>de</strong> dingen Gods <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> gewetens <strong>de</strong>r onbekeer<strong>de</strong>n".<br />

Wij zullen dus on<strong>de</strong>rzoeken, wat God gedaan heeft áán en dóór George<br />

Muller én wij willen nagaan, hoe <strong>de</strong>ze man in en met zijn leven en<br />

arbeid getoond heeft, wie God is.<br />

George Muller zag het levenslicht op <strong>de</strong>n 27sten September 18o5 te<br />

Kroppenstedt in Pruisen, waar zijn va<strong>de</strong>r ontvanger <strong>de</strong>r belastingen<br />

was. Toen het kind vier jaar was, verhuis<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs naar Heimersleben<br />

en daar bracht George zijn kin<strong>de</strong>rjaren door, tot hij naar <strong>de</strong><br />

Latijnsche school te Halberstadt werd gezon<strong>de</strong>n.<br />

De ou<strong>de</strong> heer Muller toon<strong>de</strong> zich niet bepaald een goed paedagoog <strong>voor</strong><br />

zijn bei<strong>de</strong> zoontjes. Toen ze nog heel jong waren gaf hij hun al geld<br />

in han<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> bedoeling, dat ze vroeg zou<strong>de</strong>n leeren, daarme<strong>de</strong> om<br />

te gaan. Maar <strong>de</strong> jongens — <strong>voor</strong>al George — gaven het grif uit en<br />

wanneer zij dan rekening en verantwoording moesten afleggen, red<strong>de</strong><br />

George zich uit <strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n door zijn va<strong>de</strong>r fictieve uitgaven <strong>voor</strong><br />

te rekenen. Dit bedrog werd natuurlijk ont<strong>de</strong>kt en een en an<strong>de</strong>r maal<br />

kreeg <strong>de</strong> jongen er flink straf <strong>voor</strong>. Wat hij leer<strong>de</strong> was niet, hoe met<br />

geld te moeten omgaan, doch : hoe hij het niet moest uitgeven.<br />

Hij was nog geen tien jaar, toen hij reeds geld van zijn va<strong>de</strong>r begon te<br />

stelen. Tenslotte wist <strong>de</strong> ontvanger zijn geraffineer<strong>de</strong>n zoon te betrappen,<br />

nadat hij hem met opzet even alleen gelaten had met een tevoren<br />

afgeteld bedrag. De jongen nam er wat van en verstopte het in zijn<br />

schoen, doch dat baatte hem niet en weer kreeg hij flink straf. De<br />

uitwerking daarvan was evenwel nihil, want, zoo getuig<strong>de</strong> hij in later<br />

jaren zelf : „toch herinner ik mij niet dat, wanneer mijn zon<strong>de</strong>n uitgevon<strong>de</strong>n<br />

waren, het een an<strong>de</strong>ren indruk op mij maakte dan mij te doen<br />

be<strong>de</strong>nken, hoe ik <strong>de</strong>ze zelf<strong>de</strong> daad een volgen<strong>de</strong> maal handiger kon<br />

doen, zon<strong>de</strong>r gesnapt te wor<strong>de</strong>n".<br />

Op zijn tien<strong>de</strong> jaar was George dus reeds een veelbeloven<strong>de</strong> knaap !<br />

Ongeveer tusschen zijn tien<strong>de</strong> en elf<strong>de</strong> levensjaar zond zijn va<strong>de</strong>r hem<br />

naar <strong>de</strong> Latijnsche school, tenein<strong>de</strong> daar <strong>voor</strong>berei<strong>de</strong>nd on<strong>de</strong>rwijs <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> universiteit te ontvangen. Ingevolge zijn besluit zou <strong>de</strong> jongen n.l.<br />

predikant moeten wor<strong>de</strong>n. „Niet", zegt Muller, „om alzoo God te


127<br />

dienen, doch opdat ik een verzekerd bestaan zou hebben". Een godsdienstig<br />

man was <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Muller dus blijkbaar niet.<br />

Toen hij veertien was overleed George's moe<strong>de</strong>r. Zijn latere beschrijving<br />

van haar dood biedt ons een kijkje in het leven, dat <strong>de</strong> jongen in die<br />

jaren leid<strong>de</strong>:<br />

„Den nacht toen zij <strong>de</strong> eeuwigheid inging, was ik onbewust van haar<br />

ziekte, bezig kaart te spelen tot twee uur in <strong>de</strong>n morgen en <strong>de</strong>n volgen<strong>de</strong>n<br />

dag, een Zondag, ging ik met eenige makkers in een kroeg en vandaar<br />

liepen we halfdronken door <strong>de</strong> straten. Den volgen<strong>de</strong>n dag woon<strong>de</strong> ik<br />

<strong>voor</strong> het eerst het godsdienstig on<strong>de</strong>rricht bij, dat ik ontvangen moest<br />

ter <strong>voor</strong>bereiding van mijn aanneming."<br />

Dat <strong>de</strong> jongen dit belij<strong>de</strong>nis doen niet ernstig nam begrijpt men. Zelfs<br />

bestal hij nog <strong>de</strong>n predikant, wien hij namens zijn va<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aannemingsgel<strong>de</strong>n<br />

moest ter hand stellen, door hem slechts een twaalf<strong>de</strong> te geven<br />

van het geld, dat hem tot dat doel was gezon<strong>de</strong>n. Toch maakte <strong>de</strong><br />

plechtigheid van het aannemen en van het daarop volgen<strong>de</strong> eerste<br />

Avondmaal op <strong>de</strong>n Zondag na Paschen van het jaar 182o, wel eenigen<br />

indruk op <strong>de</strong>n vijftienjarige. Hij bleef <strong>de</strong>n geheelen dag thuis en nam<br />

zich ernstig <strong>voor</strong>, nu <strong>voor</strong>taan een <strong>de</strong>gelijk leven te zullen lei<strong>de</strong>n en<br />

flink te stu<strong>de</strong>eren. Maar spoedig was dit besluit alweer vergeten en<br />

dood<strong>de</strong> <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt zijn tijd met kroegloopen, romans lezen en guitaarspelen.<br />

Zijn geld gaf hij uit aan allerlei nuttelooze dingen en wanneer<br />

hij daardoor in moeilijkhe<strong>de</strong>n geraakte, poog<strong>de</strong> hij er zich weer uit te<br />

red<strong>de</strong>n door allerlei slinksche streken.<br />

De jaren tusschen 1820 en 1825 vorm<strong>de</strong>n wel <strong>de</strong> donkerste perio<strong>de</strong> uit<br />

het leven van <strong>de</strong>n jongen man. Zijn va<strong>de</strong>r werd naar Schoenebeck<br />

overgeplaatst en George verzocht hem, eenigen tijd naar huis te mogen<br />

komen. Doch terwijl hij namens zijn va<strong>de</strong>r toezicht hield op <strong>de</strong> herstelwerkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

in het nieuwe huis, beschaam<strong>de</strong> hij op grove wijze het<br />

vertrouwen, dat an<strong>de</strong>ren in hem stel<strong>de</strong>n. Hij kreeg <strong>de</strong> opdracht, geld<br />

in te vor<strong>de</strong>ren, dat zijn va<strong>de</strong>r toekwam, doch inplaats van dit af te<br />

dragen, behield hij er een ge<strong>de</strong>elte van <strong>voor</strong> zichzelf, <strong>voor</strong>geven<strong>de</strong>, dat<br />

sommige <strong>de</strong>biteuren hun schul<strong>de</strong>n nog niet vereffend had<strong>de</strong>n.<br />

In November van 1821 on<strong>de</strong>rnam George een vacantiereisje naar<br />

Maag<strong>de</strong>nburg waar hij zijn geld spoedig tot <strong>de</strong>n laatsten cent opmaakte.<br />

Vervolgens zocht hij on<strong>de</strong>rdak bij zijn oom, doch daar maakte hij het


128<br />

blijkbaar zoo bont, dat hem na een week alweer verzocht werd, het<br />

huis te verlaten. De jongeman zwierf nu van <strong>de</strong> eene stad naar <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re en verbleef in hotels en logementen zon<strong>de</strong>r een cent op zak te<br />

hebben. Toen hij in Wolfenbiittel weer zon<strong>de</strong>r betalen probeer<strong>de</strong> te<br />

ontsnappen, arresteer<strong>de</strong> men hem en werd hij gevangen gezet tot zijn<br />

va<strong>de</strong>r, bijna een maand later ingelicht, geld zen<strong>de</strong>n kon om <strong>de</strong> achterstallige<br />

schul<strong>de</strong>n van zijn zoon te voldoen. Niemand zal het <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>n<br />

heer kwalijk nemen, dat hij <strong>de</strong>n knaap bij zijn thuiskomst een ernstige<br />

afstraffing toedien<strong>de</strong> en evenmin zal het verwon<strong>de</strong>ren, dat <strong>de</strong> jonge<br />

George <strong>voor</strong>loopig <strong>de</strong> schrik te pakken had. Van berouw en inkeer<br />

evenwel was geen sprake bij hem.<br />

In April 1822 zond zijn va<strong>de</strong>r hem naar een school te Nordhausen, waar<br />

hij twee en een half jaar verbleef. Hij stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> er letterkun<strong>de</strong>, Fransch<br />

en Latijn. Het schijnt, dat hij zich in dien tijd niet alleen een ijverig,<br />

doch ook een vlug leerling betoon<strong>de</strong>. Lui was hij in elk geval niet, want<br />

in <strong>de</strong>n regel begon hij <strong>de</strong>s morgens om vier uur zijn studie, die hij<br />

met enkele on<strong>de</strong>rbrekingen <strong>voor</strong>tzette tot <strong>de</strong>s avonds tien uur. Naar<br />

<strong>de</strong>n uiterlijken schijn te oor<strong>de</strong>elen was <strong>de</strong> zeventienjarige een braaf en<br />

oppassend jongmensch en <strong>de</strong> schoolbestuur<strong>de</strong>r, in wiens huis hij inwoon<strong>de</strong>,<br />

stel<strong>de</strong> hem dan ook wel eens ten <strong>voor</strong>beeld. „Maar", zegt<br />

Muller later zelf, „ik leef<strong>de</strong> in vele geheime zon<strong>de</strong>n en als gevolg<br />

daarvan werd ik ziek en was geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>rtien weken aan mijn kamer<br />

gebon<strong>de</strong>n."<br />

De veron<strong>de</strong>rstelling lijkt niet gewaagd, dat <strong>de</strong>ze „geheime zon<strong>de</strong>n" op<br />

sexueel gebied lagen. De jongeman moet echter zeer geestkrachtig zijn<br />

geweest, want zelfs tij<strong>de</strong>ns zijn ziekte stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> hij en las al <strong>de</strong> werken<br />

van Klopstock. Voltaire en Moliêre, Horatius en Cicero waren <strong>de</strong><br />

auteurs, naar wie zijn belangstelling in die jaren uitging. Hoewel hij<br />

zich <strong>voor</strong>bereid<strong>de</strong> tot het ambt van predikant, wist hij niets van het<br />

Christelijk geloof, ken<strong>de</strong> hij <strong>de</strong>n Bijbel niet en bezat dit Boek zelfs<br />

niet eens.<br />

Hoe weinig hij zich, ondanks zijn uiterlijk <strong>voor</strong>beeldig gedrag en zijn ijver<br />

in werkelijkheid had gebeterd, wordt bewezen door het volgen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>val.<br />

Op zeker tijdstip stuur<strong>de</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> heer Muller zijn zoon een bepaal<strong>de</strong><br />

geldsom. De jongen had vrij groote schul<strong>de</strong>n gemaakt en hij <strong>de</strong>ed het<br />

nu <strong>voor</strong>komen alsof men het geld uit zijn kamer gestolen had. Zelfs


129<br />

beschadig<strong>de</strong> hij het slot van zijn koffer om <strong>de</strong> zaak geloofwaardiger te<br />

maken. Half gekleed storm<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> kamer van zijn gastheer binnen<br />

en verhaal<strong>de</strong> hem, oogenschijnlijk doo<strong>de</strong>lijk ontsteld, wat hem was<br />

overkomen. Allen in huis beklaag<strong>de</strong>n hem om strijd en beijver<strong>de</strong>n zich,<br />

hem met hun giften scha<strong>de</strong>loos te stellen. Alleen <strong>de</strong> schoolbestuur<strong>de</strong>r<br />

wantrouw<strong>de</strong> het verhaal en Muller verloor veel van zijn achting.<br />

In 1825, op twintigjarigen leeftijd dus, werd <strong>de</strong> jongen met zeer prijzen<strong>de</strong><br />

getuigschriften van zijn school, tot <strong>de</strong> universiteit van Halle toegelaten,<br />

waarme<strong>de</strong> hij tegelijk, volgens <strong>de</strong> regels en bepalingen, welke in dien<br />

tijd gol<strong>de</strong>n, het recht verkreeg om te prediken. Hoewel hij vaag begreep,<br />

dat hij zijn levenswijze grondig veran<strong>de</strong>ren moest, zou er als Leeraar<br />

ook maar iets van hem terecht komen, bezat hij toch niet voldoen<strong>de</strong><br />

karakter om ernst te maken met zijn eigen goe<strong>de</strong> <strong>voor</strong>nemens. Nu hij<br />

vrijer in zijn bewegingen was dan geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> schooljaren<br />

en bijna elke uiterlijke vorm van tucht ontbrak, verviel hij al<br />

spoedig tot volslagen ban<strong>de</strong>loosheid, verkwistte zijn geld, leen<strong>de</strong> daarna<br />

van an<strong>de</strong>ren, geraakte in schul<strong>de</strong>n en beleen<strong>de</strong> zijn kleedingstukken<br />

en horloge.<br />

Hij kwam in aanraking met een stu<strong>de</strong>nt, dien hij tevoren geminacht<br />

had om zijn pogingen, een godsdienstig leven te lei<strong>de</strong>n, doch wiens<br />

gezelschap hij nu zocht, in <strong>de</strong> heimelijke hoop, een goe<strong>de</strong>n invloed van<br />

hem te on<strong>de</strong>rgaan. De stu<strong>de</strong>nt van zijn kant evenwel hoopte, door zijn<br />

contact met Muller baanwijs te wor<strong>de</strong>n en opgenomen te wor<strong>de</strong>n in<br />

het gezelschap van pleziermakers en nietsnutten. Met <strong>de</strong>zen jongen man<br />

en een paar an<strong>de</strong>re vrien<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rnam George een voetreis, geduren<strong>de</strong><br />

welken tocht men telkens aan het benoodig<strong>de</strong> geld wist te komen door<br />

boeken en kleedingstukken te verkoopen. Muller toon<strong>de</strong> zich ook bij<br />

<strong>de</strong>ze gelegenheid een bedrieger en oplichter van <strong>de</strong>genen, met wie hij<br />

op stap was. „Ik wist het zoo te regelen, dat <strong>de</strong> reis mij slechts twee<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

kostte van het bedrag, dat mijn vrien<strong>de</strong>n noodig had<strong>de</strong>n", erkent hij later.<br />

Hetzelf<strong>de</strong> jaar 1825 evenwel bracht een volkomen ommekeer in het<br />

leven van <strong>de</strong>n god<strong>de</strong>loozen theologischen stu<strong>de</strong>nt. Op zijn herhaald<br />

aandringen nam zijn eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> vriend hem eens me<strong>de</strong> naar<br />

een godsdienstige bijeenkomst, zooals die regelmatig <strong>de</strong>s Zaterdags ten<br />

huize van een Christelijk koopman, een zekeren Wagner, wer<strong>de</strong>n<br />

gehou<strong>de</strong>n. De wijze, waarop men George in dit <strong>voor</strong> hem geheel vreem<strong>de</strong><br />

9


130<br />

milieu ontving, was hem een openbaring van hartelijkheid en goe<strong>de</strong><br />

gezindheid. Doch het verloop van <strong>de</strong> bijeenkomst maakte al evenzeer<br />

een diepen indruk op hem. Zij werd aangevangen met het zingen van<br />

een Christelijk lied, waarna een <strong>de</strong>r aanwezigen <strong>voor</strong>ging in gebed.<br />

Vervolgens werd er een hoofdstuk uit <strong>de</strong>n Bijbel en een gedrukte preek<br />

<strong>voor</strong>gelezen, waarna <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ring weer besloten werd met gezang<br />

en dankgebed. Het was <strong>voor</strong>al dat bid<strong>de</strong>n, hetwelk George diep ontroer<strong>de</strong>.<br />

Nog nooit tevoren had hij iemand op <strong>de</strong> knieën gezien, nimmer nog<br />

had hij hooren bid<strong>de</strong>n.<br />

Van dien dag af zocht Muller zijn nieuwen vriend Wagner telkens op,<br />

las met hem <strong>de</strong>n Bijbel en kreeg daardoor een volkomen nieuwe visie<br />

op het leven.<br />

Nu begon <strong>voor</strong> hem <strong>de</strong> strijd om het verwerven van een persoonlijk<br />

geloof. De slechte gewoonten, die tot dan toe <strong>de</strong> zijne waren geweest,<br />

<strong>de</strong> uitspattingen, waaraan hij zich had overgegeven, zwoer hij met<br />

beslistheid af en thans kon hij dat, omdat hij zijn kroegloopen, zijn<br />

dronkenschap en zijn onwaarachtigheid had leeren zien als zon<strong>de</strong>n<br />

tegenover God.<br />

Zijn kerkgang en zijn Bijbel-on<strong>de</strong>rzoek wekten natuurlijk <strong>de</strong>n spotlust<br />

op van zijn me<strong>de</strong>stu<strong>de</strong>nten, doch hij stoor<strong>de</strong> zich daaraan niet. Een<br />

nieuw leven open<strong>de</strong> zich <strong>voor</strong> hem en dáárop richtte hij nu <strong>voor</strong>taan<br />

zijn volle belangstelling.<br />

In 1826 ontwaakte bij Muller het verlangen, Zen<strong>de</strong>ling te wor<strong>de</strong>n, toen<br />

hij verschillen<strong>de</strong> berichten, <strong>de</strong>n Zendingsarbeid betreffen<strong>de</strong>, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

oogen kreeg, doch zijn relatie met een zekere jongedame nam hem<br />

geheel in beslag en dat was zelfs zoozeer het geval, dat zijn gebedsleven<br />

eron<strong>de</strong>r leed. In dien tijd kwam hij ook in aanraking met een rijken<br />

jongeman, die zijn gemakkelijk leven opgegeven had om on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

Poolsche Jo<strong>de</strong>n het Evangelie te gaan verkondigen. Het <strong>voor</strong>beeld van<br />

<strong>de</strong>zen vriend drong George tenslotte tot een vergelijking van diens leven<br />

met het zijne. Als gevolg daarvan gaf hij <strong>de</strong> verhouding met zijn vriendin<br />

op en besloot, nu <strong>voor</strong>taan niets zon<strong>de</strong>r God te doen. Dat <strong>voor</strong>nemen<br />

wekte in zijn hart een rust en een vre<strong>de</strong>, die hem bizon<strong>de</strong>r gelukkig<br />

maakten en in <strong>de</strong>ze blijdschap schreef hij een brief aan zijn va<strong>de</strong>r en<br />

broer in <strong>de</strong> stellige meening, dat zij zijn vreug<strong>de</strong> zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong>elen. Het


131<br />

antwoord, dat hij ontving ontnuchter<strong>de</strong> hem echter niet weinig. Eenigen<br />

tijd later, toen opnieuw <strong>de</strong> begeerte Zen<strong>de</strong>ling te wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong>n stu<strong>de</strong>nt<br />

opkwam, zond hij zijn va<strong>de</strong>r weer een brief, hem verlof vragen<strong>de</strong>, een<br />

Zendingsschool te mogen bezoeken. Maar <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Muller had an<strong>de</strong>re<br />

plannen met zijn zoon en nu <strong>de</strong> jongen die in <strong>de</strong> war dreig<strong>de</strong> te sturen<br />

werd hij zeer boos. Toen dat niet hielp smeekte hij hem letterlijk, van<br />

zijn plan af te zien omdat hij er toch zoo op gehoopt had, zijn ou<strong>de</strong>n<br />

dag in <strong>de</strong> rustige pastorie van <strong>de</strong>n jongen predikant te kunnen slijten.<br />

George bleef echter standvastig, doch meen<strong>de</strong>, dat hij on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze<br />

omstandighe<strong>de</strong>n van zijn va<strong>de</strong>r geen geld meer aannemen mocht om<br />

een studie te bekostigen, waarme<strong>de</strong> hij het niet eens was.<br />

God leid<strong>de</strong> het evenwel zoo, dat <strong>de</strong> jongeman juist in <strong>de</strong>zen tijd kennis<br />

maakte met eenige Amerikanen, die te Halle letteren wenschten te<br />

stu<strong>de</strong>eren, doch <strong>de</strong> Duitsche taal niet machtig waren. Zij wend<strong>de</strong>n<br />

zich tot Muller met een aanbeveling van Prof. Tholuck, wiens colleges<br />

aan <strong>de</strong> universiteit <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n jongen man van onberekenbaren zegen<br />

waren en hij gaf hun <strong>de</strong> lessen, met <strong>de</strong> opbrengst waarvan hij zijn eigen<br />

studie kon bekostigen.<br />

Geduren<strong>de</strong> twee maan<strong>de</strong>n verbleef George in het weeshuis van August<br />

Hermann Francke, dat door <strong>de</strong>zen va<strong>de</strong>r van het Piëtisme een eeuw<br />

tevoren was gesticht. In dat huis, waar arme theologische stu<strong>de</strong>nten<br />

kosteloos huisvesting kon<strong>de</strong>n vin<strong>de</strong>n, kreeg hij <strong>de</strong> grootste bewon<strong>de</strong>ring<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong>n arbeid, die door Francke in <strong>de</strong> kracht van het geloof was<br />

aangevangen. Voortdurend was hij vervuld van een sterken drang,<br />

iets te doen <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n Heer, Dien hij zoo lief had gekregen. Hoewel hij<br />

zeer ijverig stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>, wist hij nog tijd vrij te maken <strong>voor</strong> het versprei<strong>de</strong>n<br />

van tractaten en Zendingsbla<strong>de</strong>n. Vaak stond hij reeds <strong>de</strong>s morgens<br />

om vier uur op om een bidstond of predikatie bij te wonen, gehou<strong>de</strong>n<br />

in een plaats, die vijftien of twintig kilometer van zijn woonplaats<br />

verwij<strong>de</strong>rd was. Bij Wagner en Tholuck kwam hij regelmatig en ontving<br />

van hun Bijbelsche prediking een rijken zegen, die hem sterkte in zijn<br />

strijd tegen <strong>de</strong> zon<strong>de</strong>n, welke hem bij tij<strong>de</strong>n weer in hun macht poog<strong>de</strong>n<br />

te krijgen.<br />

Nu begon Muller ook te prediken. Eens verzocht een schoolmeester hem<br />

daarom in een dorpje, waar <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> predikant zijn diensten niet meer<br />

waarnemen kon en dus heel verheugd was, in <strong>de</strong>n jongen stu<strong>de</strong>nt een


132<br />

helper te vin<strong>de</strong>n. Eerst werkte <strong>de</strong>ze een gedrukte preek naar zijn<br />

eigen 'inzichten om en leer<strong>de</strong> dien vervolgens uit het hoofd; spoedig<br />

echter bemerkte hij, dat hij <strong>de</strong> gave van het vrije spreken in bizon<strong>de</strong>re<br />

mate bezat en in het vervolg hield hij zijn toespraken, zon<strong>de</strong>r ze tevoren<br />

op te schrijven en zelfs zon<strong>de</strong>r aanteekeningen te maken, doch zooals<br />

<strong>de</strong> Geest hem leid<strong>de</strong>.<br />

Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste jaren na zijn bekeering las <strong>de</strong> jongeman veel<br />

godsdienstige boeken en stel<strong>de</strong> hij het grootste belang in al, wat over<br />

<strong>de</strong>n Bijbel en het geloof door an<strong>de</strong>ren was gesproken en geschreven.<br />

Doch hij begon in te zien, dat het hem aan kennis van <strong>de</strong>n Bijbel zélf<br />

ontbrak en dat hij er niet goed aan <strong>de</strong>ed, <strong>de</strong> studie van menschenwerk<br />

te stellen boven <strong>de</strong> studie van Gods Woord. Eenmaal tot dat inzicht<br />

gekomen, begon hij met zijn hel<strong>de</strong>r verstand en <strong>de</strong> hem kenmerken<strong>de</strong><br />

ijver <strong>de</strong>n Bijbel te lezen en te on<strong>de</strong>rzoeken en <strong>de</strong>ze studie wierp niet<br />

alleen <strong>de</strong> rijkste vruchten af <strong>voor</strong> zijn persoonlijk geloofsleven, doch<br />

spoedig was hij in het Boek zoo volkomen thuis als maar weinigen.<br />

In <strong>de</strong>n zomer van het jaar 1827 wenschte een Engelsche vereeniging<br />

iemand naar Boedapest te zen<strong>de</strong>n als helper van <strong>de</strong>n predikant in die<br />

stad en tot zijn groote verwon<strong>de</strong>ring kreeg Muller van zijn va<strong>de</strong>r toestemming<br />

om zijn diensten aan te bie<strong>de</strong>n. De Russisch-Turksche oorlog<br />

verhin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> evenwel zijn uitzending en Prof. Tholuck stel<strong>de</strong> <strong>de</strong>n<br />

stu<strong>de</strong>nt daarom <strong>voor</strong>, zich beschikbaar te stellen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Zending on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n. Eerst halverwege het volgen<strong>de</strong> jaar kreeg Muller antwoord<br />

op zijn aanbieding. Vóór dat tijdstip werkte hij te Halle in een nieuw<br />

gestichte inrichting, waar aan maatschappelijke schipbreukelingen en<br />

zwakkelingen on<strong>de</strong>rdak en arbeid werd verschaft. Dat was zijn twee<strong>de</strong><br />

kennismaking met Christelijk socialen arbeid.<br />

Het genootschap <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Zending on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n aanvaard<strong>de</strong> in 1828<br />

<strong>de</strong>n jongen theoloog, doch eischte van hem, dat hij een soort proef- of<br />

studietijd van een half jaar in Lon<strong>de</strong>n zou doorbrengen. Dat stel<strong>de</strong><br />

Muller zeer teleur, want hij meen<strong>de</strong>, dat zijn pas beëindig<strong>de</strong> universitaire<br />

opleiding hem voldoen<strong>de</strong> tot zijn taak had bekwaamd. Toch stem<strong>de</strong> hij<br />

toe en begon <strong>voor</strong>bereidselen <strong>voor</strong> zijn reis naar Engeland te maken.<br />

Op dat oogenblik evenwel stuitte hij op een bijna onoverkomelijk<br />

bezwaar. Als Pruisisch on<strong>de</strong>rdaan moest hij in militairen dienst geweest<br />

zijn om een paspoort te kunnen krijgen. Hij richtte een verzoekschrift


133<br />

tot <strong>de</strong>n Koning om vrijstelling, doch hoewel die in <strong>de</strong>n regel aan Zen<strong>de</strong>lingen<br />

gegeven werd, verkreeg Muller haar niet. Tengevolge van <strong>de</strong>ze<br />

teleurstelling werd hij ziek, doch herstel<strong>de</strong> na eenige maan<strong>de</strong>n verblijf<br />

in <strong>de</strong> vrije natuur. Toen verhuis<strong>de</strong> hij op advies van eenige vrien<strong>de</strong>n<br />

naar Berlijn en begon daar, in afwachting van een na<strong>de</strong>re beslissing<br />

te prediken in gevangenissen en ziekenhuizen.<br />

On<strong>de</strong>rwijl stond hem slechts één weg open, waarlangs hij wellicht<br />

vrijstelling van militairen dienst kon verkrijgen. Hij moest zich dan als<br />

vrijwilliger aanmel<strong>de</strong>n en een vrij strenge keuring on<strong>de</strong>rgaan. Natuurlijk<br />

liep hij <strong>de</strong> kans, goedgekeurd te wor<strong>de</strong>n en zou, in dat geval, zeven<br />

jaren moeten dienen. Doch meenen<strong>de</strong>, dat zijn zwakke gezondheid<br />

tot afkeuren zou lei<strong>de</strong>n, waag<strong>de</strong> hij het erop. In<strong>de</strong>rdaad werd hij, na<br />

tweemaal gekeurd te zijn, vrijgesteld van allen militairen dienst en<br />

met het certificaat van <strong>de</strong>n arts ontving hij op 3 Febr. 1829 zijn paspoort.<br />

De on<strong>de</strong>rwijsinrichting, waar hij zich tot zijn taak had <strong>voor</strong> te berei<strong>de</strong>n<br />

verleen<strong>de</strong> hem op grond van zijn aca<strong>de</strong>mische opleiding vrijstelling van<br />

verschillen<strong>de</strong> vakken. Hebreeuwsch bleef evenwel verplicht en uit eigen<br />

beweging nam Muller, die gemakkelijk leer<strong>de</strong>, er nog Chal<strong>de</strong>esch en<br />

Jiddisch bij.<br />

Twaalf uur per dag besteed<strong>de</strong> hij aan zijn lessen, doch dit har<strong>de</strong> werken<br />

bleek spoedig te veel <strong>voor</strong> zijn zwak gestel. Hij werd zoo ernstig ziek,<br />

dat hij meen<strong>de</strong>, spoedig te zullen sterven en eigenlijk wenschte hij ook<br />

niets liever, daar hij een groot verlangen koester<strong>de</strong> om, zooals hij het<br />

uitdrukte „ontbon<strong>de</strong>n en met Christus te zijn".<br />

Hij werd echter beter en tot volledig herstel van zijn gezondheid<br />

bracht hij een vacantie door in <strong>de</strong> badplaats Teignmouth in het zui<strong>de</strong>n<br />

van Devon. De geestelijke winst van zijn ernstige ziekte was een groote<br />

verdieping van zijn persoonlijk geloofsleven en zij bracht ook een<br />

toenemen<strong>de</strong> behoefte om in <strong>voor</strong>tdurend gebed versterking van dat<br />

geloof te vin<strong>de</strong>n.<br />

Zijn ongeduld om met zijn Zendingsarbeid te beginnen kon niet wach-<br />

ten op een aanstelling van me<strong>de</strong>menschen. Uit <strong>de</strong> volheid van zijn bran<strong>de</strong>nd<br />

hart begon Muller daarom, teruggekeerd in Lon<strong>de</strong>n, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n<br />

van die stad te werken door tractaatverspreiding, Bijbellezingen en<br />

Evangelieverkondiging. Ook <strong>de</strong>n Zondagsschoolarbeid nam hij ter hand.<br />

Het was omstreeks dien tijd, dat zijn aandacht erdoor getroffen


134<br />

werd, hoe weinig Christenen werkelijk leef<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> verwachting van<br />

Christus' we<strong>de</strong>rkomst. In zijn Bijbel las hij, dat <strong>de</strong> eerste Christenen<br />

niet <strong>de</strong>n dood verwachtten, doch <strong>de</strong> we<strong>de</strong>rkomst van hun Heer. Daarom<br />

begon hij zelf met uit die verwachting te leven en in zijn prediking <strong>de</strong><br />

menschen daartoe op te wekken.<br />

Het bleek <strong>de</strong>n jongen man hoe langer hoe meer, dat hij werken, werken<br />

moest en niet afwachten, tot hij ein<strong>de</strong>lijk geschikt genoeg geacht zou<br />

wor<strong>de</strong>n om uitgezon<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n. Het vuur <strong>de</strong>s geloofs brand<strong>de</strong> in<br />

zijn hart en hij was vol ijver, <strong>voor</strong>tdurend van zijn Heer te getuigen.<br />

Daar kwam bij, dat het zoo goed als zeker scheen, dat zijn gezondheid<br />

niet bestand zou zijn tegen het klimaat van Oost-Europa. En bovendien<br />

had hij er ernstige bezwaren tegen, geor<strong>de</strong>nd en uitgezon<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n<br />

door menschen, die zelf niet bekeerd waren. Hij wenschte zich slechts te<br />

on<strong>de</strong>rwerpen aan Gods Woord als aan <strong>de</strong> eenige Wet en aan <strong>de</strong>n Heiligen<br />

Geest als <strong>de</strong>n eenigen Leermeester. Zijn genootschap zou hem tenslotte<br />

zeker 66k niet toestaan, overal te preeken, waarheen hij geleid zou wor<strong>de</strong>n<br />

en hem <strong>de</strong>swege stellig beschouwen als een geestelijk vrijbuiter.<br />

Daarom wend<strong>de</strong> hij zich tot het bestuur en zette in een uitvoerigen<br />

brief zijn meeningen en bezwaren uiteen, het genootschap <strong>voor</strong>stellen<strong>de</strong>,<br />

dat hij als onbezoldig<strong>de</strong> kracht on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> auspiciën van het bestuur zou<br />

werken, mits men hem toestond, zijn eigen wegen te gaan.<br />

Aanvankelijk bleef <strong>de</strong> brief onbeantwoord, want het genootschap wist<br />

niet recht, hoe in <strong>de</strong>ze aangelegenheid te han<strong>de</strong>len. On<strong>de</strong>rwijl kwam<br />

Muller in aanraking met eenige geestverwanten van John Nelson Darby<br />

en ont<strong>de</strong>kte tot zijn blijdschap, dat hun inzichten <strong>voor</strong> een groot <strong>de</strong>el<br />

ook <strong>de</strong> zijne waren. In <strong>de</strong> kringen <strong>de</strong>r Broe<strong>de</strong>rs te Exmouth sprak hij<br />

vaak met grooten zegen <strong>voor</strong> zichzelf en an<strong>de</strong>ren.<br />

Opnieuw richtte hij nu een brief tot zijn genootschap, thans geheel<br />

overtuigd, dat indien God hem wenschte te gebruiken <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n arbeid<br />

in Zijn Koninkrijk, hem geen bezorgdheid paste met betrekking tot<br />

zijn dagelijksche en persoonlijke behoeften. De beloften, die hij las in<br />

Mt. 7: 7-8, Joh. 14: 13-14 en op an<strong>de</strong>re plaatsen in <strong>de</strong> Heilige Schrift,<br />

versterkten hem in <strong>de</strong> zekerheid, dat hij met het genootschap moest<br />

breken en zich slechts had bezig te hou<strong>de</strong>n met zijn roeping: het Evangelie<br />

te verkondigen en <strong>de</strong> we<strong>de</strong>rkomst <strong>de</strong>s Heeren te prediken, overal,<br />

waar hij daartoe <strong>de</strong> gelegenheid zou vin<strong>de</strong>n.


135<br />

Het antwoord, dat hij ein<strong>de</strong>lijk van zijn bestuur ontving besliste <strong>de</strong><br />

zaak <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n jongen predikant: men kon hem niet aanvaar<strong>de</strong>n op<br />

<strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n, die hij gesteld had. Hij was dus vrij en begon da<strong>de</strong>lijk<br />

in Devon op verschillen<strong>de</strong> plaatsen te prediken, waar men <strong>de</strong> uitnoodiging<br />

om dat te doen tot hem richtte.<br />

Al spoedig verzocht <strong>de</strong> zeer kleine Broe<strong>de</strong>rkring te Teignmouth hem,<br />

als haar <strong>voor</strong>ganger op te tre<strong>de</strong>n en Muller aanvaard<strong>de</strong> die opdracht<br />

met een bid<strong>de</strong>nd hart. De prediking van <strong>de</strong>n jongen <strong>voor</strong>ganger bleek<br />

dynamische kracht te bezitten, want er werd spoedig een geest van<br />

zelfon<strong>de</strong>rzoek in <strong>de</strong>zen kring wakker en men begon „<strong>de</strong> Schriften te<br />

on<strong>de</strong>rzoeken of <strong>de</strong>ze dingen (n.l. die Muller predikte) alzoo waren".<br />

Vele menschen kwamen tot een besliste bekeering en sloten zich bij <strong>de</strong><br />

Broe<strong>de</strong>rs aan.<br />

De Gemeente van Teignmouth bood Muller een jaarsalaris van vijf en<br />

vijftig pond aan, welk bedrag later verhoogd werd, toen <strong>de</strong> kring zich<br />

uitbreid<strong>de</strong>.<br />

In 183o trad hij in het huwelijk met Mary Groves. Zij was <strong>de</strong> zuster<br />

van een tandarts te Exmouth, die eenigen tijd te voren een bloeien<strong>de</strong><br />

practijk had opgegeven om zon<strong>de</strong>r salaris met vrouw en kin<strong>de</strong>ren naar<br />

Perzië te gaan en daar het Evangelie te verkondigen, vertrouwen<strong>de</strong>,<br />

dat God in al zijn behoeften zou <strong>voor</strong>zien. Deze daad <strong>de</strong>s geloofs had<br />

een onuitwischbaren indruk op Muller gemaakt en toen hij trouw<strong>de</strong><br />

besloot hij, het <strong>voor</strong>beeld van zijn zwager te volgen.<br />

Zijn salaris werd opgebracht door het verhuren <strong>de</strong>r zitplaatsen in <strong>de</strong><br />

Kapel, waar <strong>de</strong> dienst geleid werd en dat feit achtte Muller met het oog<br />

op Jac. 2:1-6 onschriftuurlijk. Hij wist door te zetten, dat alle plaatsen<br />

<strong>voor</strong>taan vrij zou<strong>de</strong>n zijn en tegelijk maakte hij <strong>de</strong> gemeente bekend,<br />

dat hij slechts datgene als salaris of tegemoetkoming in zijn on<strong>de</strong>rhoudskosten<br />

wenschte te accepteeren, wat hem door blijmoedige gevers<br />

geschonken zou wor<strong>de</strong>n. Om te <strong>voor</strong>komen, dat <strong>de</strong> armen ervan teruggehou<strong>de</strong>n<br />

zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n, hem hun kleine giften ter hand te stellen, <strong>de</strong>ed hij<br />

een bus plaatsen, waarin ie<strong>de</strong>r storten kon, wat hij wenschte te geven.<br />

De jonge <strong>voor</strong>ganger schrok er dus niet <strong>voor</strong> terug, nieuwe wegen te<br />

gaan, wanneer hij <strong>de</strong> overtuiging bezat, dat <strong>de</strong> Heilige Schrift ze hem<br />

wees. Dat toon<strong>de</strong> hij ook in verband met an<strong>de</strong>re dingen. Met <strong>de</strong> Bap-<br />

tisten had hij b.v. meer dan eens strijd gevoerd over hun opvattingen


136<br />

aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong>n doop. Maar een gesprek met een zijner relaties noopte<br />

hem, het Nieuwe Testament op dit punt eens zelfstandig en grondig<br />

te bestu<strong>de</strong>eren. En toen hij tot <strong>de</strong> conclusie kwam, dat daarin slechts<br />

sprake was van <strong>de</strong>n doop <strong>de</strong>rgenen, die zich bekeerd had<strong>de</strong>n, liet hij<br />

zich door zijn me<strong>de</strong>-arbei<strong>de</strong>r Craik doopen en getuig<strong>de</strong> <strong>voor</strong>taan van<br />

zijn verhel<strong>de</strong>rd inzicht. Ook het Avondmaal werd hem zoo een on<strong>de</strong>rwerp<br />

van persoonlijke Bijbelstudie en hierbij kwam hij tot <strong>de</strong> overtuiging,<br />

dat het Schriftuurlijker was, dat <strong>de</strong> gemeente het ie<strong>de</strong>ren Zondag<br />

vier<strong>de</strong>. In <strong>de</strong> Brieven van Paulus vond hij <strong>voor</strong>ts aanwijzingen, waaruit<br />

hij terecht afleid<strong>de</strong>, dat niet slechts één <strong>voor</strong>ganger het recht had, in<br />

<strong>de</strong> bijeenkomsten <strong>de</strong>r gemeente te spreken, doch dat dit recht allen<br />

toekwam, die zich daartoe door <strong>de</strong>n Heiligen Geest gedrongen<br />

gevoel<strong>de</strong>n.<br />

In al <strong>de</strong>ze inzichten trok hij één lijn met Darby en <strong>de</strong> zijnen. Doch in<br />

1849 keer<strong>de</strong>n zij zich van elkan<strong>de</strong>r af, omdat <strong>de</strong> eerste van meening<br />

was, dat hij om zijn inzichten betreffen<strong>de</strong> Doop, Avondmaal en spreekvrijheid<br />

<strong>de</strong> Kerk, waartoe hij behoor<strong>de</strong>, had te verlaten en Muller tot<br />

<strong>de</strong>ze breuk geen aanleiding meen<strong>de</strong> te vin<strong>de</strong>n.<br />

Miller's stage Bijbelstudie versterkte krachtig zijn geestelijk leven en<br />

kort na zijn huwelijk besloot hij, in overleg met zijn vrouw, <strong>voor</strong>taan<br />

niet meer, zooals hij het noem<strong>de</strong>: „vleesch tot zijn arm te stellen", doch<br />

<strong>de</strong> zorg <strong>voor</strong> zijn dagelijksche behoeften uitsluitend aan Gods lief<strong>de</strong><br />

en trouw over te laten. „Het scheen mij recht", schrijft hij, „dat ik<br />

nu <strong>voor</strong>taan niemand, zelfs niet eens mijn gelief<strong>de</strong>n Broe<strong>de</strong>rs en Zusters,<br />

vragen moest, mij te helpen, zooals ik dat eenige malen op hun verzoek<br />

had gedaan, daar mijn uitgaven terwille van mijn reizen in 's Heeren<br />

dienst te groot waren om door mijn inkomen te wor<strong>de</strong>n bestre<strong>de</strong>n.<br />

Want onbewust werd ik op die wijze eenigermate geleid, op een vleesche-<br />

lijken arm te vertrouwen inplaats van direct tot God te gaan. Om<br />

<strong>voor</strong> God tot dit besluit te komen, had ik meer gena<strong>de</strong> noodig dan om<br />

mijn salaris op te geven. Omtrent <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n tijd kregen mijn vrouw<br />

en ik gena<strong>de</strong> om <strong>de</strong>s Heeren bevel: verkoopt alles, wat gij hebt en geef<br />

het <strong>de</strong>n armen", letterlijk op te vatten en ten uitvoer te brengen. Wij<br />

leun<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>n arm van <strong>de</strong>n Heere Jezus".<br />

Deze passage uit Miller's beroem<strong>de</strong> „Narratives" schrijven we met<br />

opzet af, omdat ze toont, uit welken geest <strong>de</strong> ingrijpen<strong>de</strong> besluiten,


137<br />

die hij nam, geboren wer<strong>de</strong>n. Daar was niets in van geestdrijverij,<br />

niets van geestelijke overspanning, niets ook van dweepzucht. Deze<br />

besluiten wer<strong>de</strong>n genomen door nuchtere menschen en na rustig overleg,<br />

niet in een bevlieging, niet in eigen kracht, niet om zich interessant te<br />

maken, doch ze waren het gevolg van een verkregen gena<strong>de</strong> om zoo te<br />

han<strong>de</strong>len. Zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kracht dier gena<strong>de</strong> en van dat geloof zou Muller<br />

spoedig in <strong>de</strong> allergrootste moeilijkhe<strong>de</strong>n zijn geraakt.<br />

De volgen<strong>de</strong> bladzij<strong>de</strong>n van zijn autobiografie toonen wellicht nog<br />

dui<strong>de</strong>lijker, welk een krachtig en <strong>voor</strong>al gezond geestelijk leven <strong>de</strong>ze<br />

man bezat. Aanvankelijk meen<strong>de</strong> hij, dat hij wellicht te ver was gegaan<br />

door op <strong>de</strong>ze wijze te willen leven, want ondanks zijn bid<strong>de</strong>n ontving<br />

hij nog zoo da<strong>de</strong>lijk geen geld om in zijn levenson<strong>de</strong>rhoud te <strong>voor</strong>zien.<br />

Maar die beproeving van zijn geloof duur<strong>de</strong> slechts kort en aan het<br />

ein<strong>de</strong> van het jaar 1831 kon hij getuigen, „dat <strong>de</strong> Heer rijkelijk al zijn<br />

tij<strong>de</strong>lijke behoeften had vervuld, hoewel hij aan het begin zelfs niet<br />

het <strong>voor</strong>uitzicht had, één enkele shilling van een mensch te ontvangen".<br />

„Had ik mijn geregel<strong>de</strong> salaris gehad", zegt hij ver<strong>de</strong>r, „het zou zeker<br />

min<strong>de</strong>r geweest zijn dan <strong>de</strong> som, die ik nu had ontvangen."<br />

Welk een bizon<strong>de</strong>r rijke bron van <strong>voor</strong>tduren<strong>de</strong> zegen <strong>de</strong>ze nieuwe<br />

levenshouding geduren<strong>de</strong> tientallen jaren werd, beschreef Muller later<br />

met <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n: „Onze God heeft ons ook in Zijn tee<strong>de</strong>re<br />

barmhartigheid <strong>de</strong> gena<strong>de</strong> gegeven om in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> gezindheid te volhar<strong>de</strong>n,<br />

zoowel wat het beginsel als wat <strong>de</strong> practijk betreft en dat is<br />

het mid<strong>de</strong>l geweest om ons <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> en zorg van onzen God <strong>voor</strong> zijn<br />

kin<strong>de</strong>ren te laten zien, zelfs in <strong>de</strong> kleinste dingen en op een wijze, die<br />

wij nooit tevoren bij ervaring had<strong>de</strong>n gekend. Het heeft ons in het<br />

bizon<strong>de</strong>r God volkomener doen kennen dan <strong>voor</strong>heen als een God, die<br />

het gebed hoort".<br />

Dat Muller een man was met een zeer bizon<strong>de</strong>r geloof wordt ook bewezen<br />

door een gebeurtenis, die hem in Februari van 1832 overkwam.<br />

Op een Zaterdagmiddag kreeg hij een hevige maagbloeding. Eenige<br />

van <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs bezochten hem <strong>de</strong>n volgen<strong>de</strong>n Zondagmorgen en<br />

stel<strong>de</strong>n hem <strong>voor</strong>, dat een hunner zijn dienst in <strong>de</strong> Kapel zou waarnemen.<br />

Muller verzocht hun, over een uur te willen terugkomen, opdat hij eerst<br />

God vragen kon, welke Zijn wil in <strong>de</strong>ze zaak was. Na hun heengaan<br />

voel<strong>de</strong> hij zich tamelijk beter, kleed<strong>de</strong> zich en ging naar <strong>de</strong> Kapel,


138<br />

die hij niet dan met <strong>de</strong> grootste moeite bereikte. Hij predikte er evenals<br />

op an<strong>de</strong>re Zondagen, zon<strong>de</strong>r dat iemand iets aan hem bemerkte. Een<br />

zijner beken<strong>de</strong>n, een arts, drong er na <strong>de</strong>n dienst bij hem op aan,<br />

dat hij <strong>de</strong>ze gevaarlijke krachttoer niet zou herhalen, daar dat <strong>de</strong><br />

ernstigste gevolgen kon hebben. Muller antwoord<strong>de</strong> hem, dat hijzelf<br />

het waarlijk ook heel on<strong>voor</strong>zichtig zou vin<strong>de</strong>n, als God hem geen<br />

geloof had gegeven om het in Zijn kracht te doen. Zoo sprak hij <strong>de</strong>s<br />

middags weer en ook dien avond nog en daarbij gevoel<strong>de</strong> hij zich hoe<br />

langer hoe beter. Eenige dagen later was hij weer geheel hersteld,<br />

hoewel hij sinds dien Zondag heel wat arbeid had verricht. Zijn nuchtere<br />

werkelijkheidszin blijkt uit wat hij over <strong>de</strong>ze zaak aanteekent: „Ik<br />

weet niet, of ik bij een volgen<strong>de</strong> gelegenheid evenzoo zou han<strong>de</strong>len.<br />

Dat kan men maar niet doen, wanneer men wil. Het hangt er geheel<br />

van af of <strong>de</strong> Heer op zoo'n oogenblik het geloof geeft om Zijn kracht<br />

aan te grijpen of niet".<br />

Het jaar 1832, waarin <strong>de</strong>ze dingen <strong>voor</strong>vielen bracht <strong>voor</strong> Muller en zijn<br />

vrouw groote veran<strong>de</strong>ringen. Hij gevoel<strong>de</strong> reeds eenigen tijd, dat zijn<br />

werk in Teignmouth als het ware afliep en toen daarom Broe<strong>de</strong>r Craik<br />

hem in <strong>de</strong> lente verzocht, naar Bristol te komen om met hem samen te<br />

werken, ging hij aan die stad een bezoek brengen en preekte er eenige<br />

malen. In <strong>de</strong> eerste dagen van Mei keer<strong>de</strong>n bei<strong>de</strong>n naar Devon terug<br />

om daar in gebed te overwegen, wat hun te doen stond. Het werd Muller<br />

spoedig dui<strong>de</strong>lijk, dat hij in <strong>de</strong> groote stad Bristol zou moeten gaan<br />

arbei<strong>de</strong>n en hij nam dus afscheid van zijn kleine, stille gemeente.<br />

Met <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs in Bristol werd overeengekomen, dat Muller en Craik<br />

daar en on<strong>de</strong>r hen op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n arbei<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n als eer<strong>de</strong>r<br />

te Teignmouth en dus zou<strong>de</strong>n zij ook hier geen salaris ontvangen.<br />

Men huur<strong>de</strong> het goedkoopste huis, dat men vin<strong>de</strong>n kon en bewoon<strong>de</strong><br />

het samen tot het twee<strong>de</strong> huwelijk van Craik en <strong>de</strong> geboorte van Muller's<br />

eerste kind hen noopten te verhuizen naar een huis, dat <strong>de</strong> gemeente<br />

toebehoor<strong>de</strong>.<br />

Hun eerste zomer in Bristol was vreeselijk. De cholera brak uit en<br />

richtte <strong>de</strong> verschrikkelijkste verwoestingen aan on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bevolking.<br />

Onon<strong>de</strong>rbroken waren <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> mannen doen<strong>de</strong> zieken en sterven<strong>de</strong>n<br />

te bezoeken en hun lij<strong>de</strong>n zooveel mogelijk te verlichten. Eerst tegen<br />

October nam <strong>de</strong> epi<strong>de</strong>mie in hevigheid af.


139<br />

In Januari van het volgen<strong>de</strong> jaar zond Groves uit Bagdad Muller en<br />

Craik <strong>de</strong> dringen<strong>de</strong> uitnoodiging, naar Perzië te komen om hem bij zijn<br />

groeien<strong>de</strong> werk terzij<strong>de</strong> te staan. Hij zond zelfs geld <strong>voor</strong>uit <strong>voor</strong> hun<br />

overtocht. Maar nadat zij <strong>de</strong>ze zaak in hun gebe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> God gebracht<br />

had<strong>de</strong>n von<strong>de</strong>n zij geen vrijheid, aan <strong>de</strong>ze roepstem gevolg te geven.<br />

Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste twaalf maan<strong>de</strong>n van hun verblijf te Bristol kwamen<br />

vijf en zestig menschen tot bekeering en <strong>de</strong> gemeente van Gi<strong>de</strong>on werd<br />

met negen en veertig le<strong>de</strong>n vermeer<strong>de</strong>rd. De bijeenkomsten <strong>voor</strong><br />

belangstellen<strong>de</strong>n naar het Evangelie, welke zij georganiseerd had<strong>de</strong>n<br />

duur<strong>de</strong>n soms vier uren lang en <strong>de</strong> toeloop erheen werd hoe langer hoe<br />

grooter. Vaak moesten vele menschen wor<strong>de</strong>n terug gestuurd omdat<br />

er geen tijd meer was, hen te woord te staan of omdat <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> leeraars<br />

te afgemat waren. Zoo on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n zij hier al aanstonds een rijken<br />

zegen.<br />

Het jaar 1834 bracht Muller tot een uitbreiding van zijn werkzaamhe<strong>de</strong>n,<br />

die <strong>de</strong> belangrijkste gevolgen zou hebben. Hij „werd ertoe geleid",<br />

zooals hij het in zijn aanteekeningen uitdrukt, om het plan te beramen,<br />

naar Bijbelsche beginselen een stichting te organiseeren tot verbreiding<br />

van kennis aangaan<strong>de</strong> het Evangelie in binnen- en buitenland. Hoewel<br />

er reeds verschillen<strong>de</strong> vereenigingen beston<strong>de</strong>n met een soortgelijk<br />

doel, was er <strong>voor</strong> Muller alle re<strong>de</strong>n, zijn plan door te zetten, want hij<br />

had groote bezwaren tegen <strong>de</strong> wijze, waarop hier en daar werd gearbeid.<br />

Hij zag, dat <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> vereenigingen van <strong>de</strong> overtuiging uitgingen,<br />

dat het in <strong>de</strong> wereld hoe langer hoe beter zou toegaan, totdat uitein<strong>de</strong>lijk<br />

alle volkeren gekerstend zou<strong>de</strong>n zijn, waardoor <strong>de</strong> komst van het<br />

Koninkrijk Gods <strong>voor</strong>bereid zou zijn. Deze evolutionistische zienswijze<br />

werd door Muller op grond van zijn Bijbelon<strong>de</strong>rzoek niet ge<strong>de</strong>eld.<br />

Ook achtte hij <strong>de</strong> relaties <strong>de</strong>zer vereenigingen met wat hij in 't algemeen<br />

„<strong>de</strong> wereld" noem<strong>de</strong>, niet Schriftuurlijk. Ie<strong>de</strong>r, die zijn contributie<br />

regelmatig betaal<strong>de</strong> kon van die vereenigingen lid wor<strong>de</strong>n, onverschillig<br />

of hij al dan niet Christen was. De gewoonte, om <strong>voor</strong> het goe<strong>de</strong> doel<br />

van zulke vereenigingen te collecteeren kon hij evenmin goedkeuren.<br />

„Hoe geheel an<strong>de</strong>rs han<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n volgens Joh. 3 :7 <strong>de</strong> discipelen". Hij<br />

zag <strong>voor</strong>ts, dat <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rs en bestuur<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> vereenigingen<br />

dikwijls onbekeer<strong>de</strong> menschen waren en dat velen hunner tot <strong>voor</strong>zitter


140<br />

of beschermheer gekozen waren, uitsluitend d ank zij hun titel, hun<br />

aanzien of hun geld. „Ik weet niet van één geval, waarin een armen,<br />

doch toegewij<strong>de</strong>n, verstandigen en ervaren knecht van Christus gevraagd<br />

werd, op publieke verga<strong>de</strong>ringen <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>zittersstoel in te nemen. De<br />

Galileesche visschers, die Apostelen waren, of Jezus zelf, die een<br />

timmerman genoemd werd, zou<strong>de</strong>n volgens die beginselen nooit tot<br />

het <strong>voor</strong>zitterschap geroepen gewor<strong>de</strong>n zijn". Dat <strong>de</strong> vereenigingen<br />

schul<strong>de</strong>n maakten achtte hij tenslotte eveneens in strijd met <strong>de</strong>n<br />

Bijbel (Rom. 13:8). Hijzelf wenschte nu een vereeniging te stichten<br />

„opdat wij door Gods zegen <strong>de</strong> aandacht <strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>ren Gods in <strong>de</strong>ze<br />