.EN ZEGEN k^
.EN ZEGEN k^
.EN ZEGEN k^
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
1902 liEf 192 ?: li<br />
,MAN ZORG _<br />
.<strong>EN</strong> ZEG<strong>EN</strong> <strong>k^</strong><br />
DE NEDERLANDSCHE<br />
CHRI5TEL GRAFISCHE<br />
BOND. ZIJN ONTSTAAN<br />
<strong>EN</strong> GE5CHIED<strong>EN</strong>IS.NAAR<br />
DE VOO,RH.AND<strong>EN</strong> ZIJNDE<br />
OEF1CIEELE 5ESCHEID<strong>EN</strong><br />
BESCHREV<strong>EN</strong> DOOR D<strong>EN</strong><br />
BONDSVOORZITTER<br />
J.HOFMAN
VAN ZORG <strong>EN</strong> ZEG<strong>EN</strong>
VAN ZORG<br />
<strong>EN</strong> ZEG<strong>EN</strong><br />
DE<br />
NEDERLANDSCHE<br />
CHRISTELIJKE GRAFISCHE BOND<br />
ZIJUT ONTSTAAN <strong>EN</strong> GESCHIED<strong>EN</strong>IS<br />
NAAR DE VOORHAND<strong>EN</strong> ZIJNDE<br />
OFFICIËELE BESCHEID<strong>EN</strong><br />
BESCHREV<strong>EN</strong> DOOR D<strong>EN</strong><br />
BONDSVOORZITTER<br />
J. HOFMAN<br />
i<br />
UITGEGEV<strong>EN</strong> TER GELEG<strong>EN</strong>HEID VAN HET<br />
25-JARIG BESTAAN VAN D<strong>EN</strong> BOND<br />
AMSTERDAM, 19 MEI 1927
WIMSglIWWIIWEIMW/IW<br />
INLEIDING<br />
Tot nu toe is van geen der Christelijke arbeidersbonden een eenigszins<br />
volledige geschiedenis in druk verschenen. Voor de geschiedenis<br />
der Christelijke arbeidersbeweging mag dat betreurd worden.<br />
Haar ontstaan en ontwikkeling omvat een stuk van ons volksleven,<br />
dat niet zonder beteekenis geacht mag worden. Wordt de geschiedenis<br />
der christelijke sociale beweging en der christelijke vakbeweging niet<br />
te boek gesteld, dan zal het voor den historie-onderzoeker straks<br />
moeilijk, zoo niet onmogelijk zijn, om uit te vorschen waarom en hoe<br />
de christelijk-sociale beweging ontstond, wat haar drijfkracht was, welk<br />
doel zij zich voor oogen stelde en welken invloed haar streven en<br />
werken op de arbeidersorganisatie in het algemeen had. Toen het<br />
25-jarig bestaan van den Nederlandschen Christelijken Grafischen Bond<br />
nader bij kwam en het tijdstip gekomen was, om te overwegen of het<br />
zilveren feest op eenigszins bijzondere wijze gevierd moest worden,<br />
kwam als vanzelf de vraag op, of het uitgeven van een gedenkboek zijn<br />
nut kon hebben. Deze vraag werd in beginsel bevestigend beantwoord<br />
door het hoofdbestuur. Voordat een begin werd gemaakt met de uitvoering<br />
dezer gedachte, wonnen wij advies in bij Prof. J. R. Slotemaker<br />
de Bruine, die de uitvoering ten zeerste aanbeval. Naar zijn meening zou<br />
het 't meest aanbevelenswaardig zijn om de bondsgeschiedenis in de elkaar<br />
opvolgende gebeurtenissen zooveel mogelijk naar tijdsvolgorde te boek te<br />
stellen. Daarna werd door het hoofdbestuur het voorstel om de geschiedenis<br />
van den bond in druk te doen verschijnen ter goedkeuring<br />
voorgelegd aan de 20ste algemeene vergadering, die op 2 en 3 juni 1926 te<br />
Utrecht gehouden werd. Het voorstel verwierf daar algemeene instemming.<br />
Bij de uitwerking van het besluit bleek in de praktijk, dat de door<br />
Prof. Slotemaker de Bruine aangeduide werkwijze de eenig mogelijke was<br />
om een behoorlijk overzicht der bondsgeschiedenis te schrijven. Zooveel<br />
mogelijk werd het gebeuren binnen een jaarkring bijeengehouden. Deze<br />
werkwijze kon niet altijd volkomen doorgevoerd worden. Wanneer het<br />
voor de duidelijkheid gewenscht was, werd de beschrijving van eenig<br />
onderwerp voortgezet, ook indien het slot eigenlijk tot de geschiedenis<br />
van een volgend jaar behoorde. Enkele andere gebeurtenissen werden
6 INLEIDING. HET DOEL <strong>EN</strong> DE INDEELING VAN DIT BOEK<br />
zonder onderbreking beschreven als zij niet spoedig haar beslag kregen<br />
en toch niet op een bepaald jaar een zeker stempel drukten.<br />
Het doel van dit boek is de geschiedenis van den bond te geven.<br />
Voor een deel valt daarmede samen de geschiedenis van de grafische<br />
bedrijven, voor zoover bond en bedrijven met elkander in aanraking<br />
kwamen. Een volledige geschiedenis der grafische industrie over<br />
de 25 jaren van het bestaan van den bond geeft dit boek echter niet.<br />
Wie het, bijvoorbeeld, ter hand neemt om een volledige statistiek<br />
der werkstakingen in de grafische bedrijven in het 25-jarig tijdvak samen<br />
te stellen, zal zijn arbeid met dit boek alleen niet kunnen volbrengen.<br />
Toch hopen wij, dat voldoende materiaal is opgenomen om aan buiten<br />
het bedrijf staanden en jongere arbeiders in de grafische bedrijven een<br />
beeld te geven van de ontwikkeling der bedrijfsgeschiedenis in de kwarteeuw<br />
die in dit boek behandeld wordt. Begonnen werd het vermelden<br />
van de oprichting der Christelijke Typografen Vereeniging „Draagt<br />
Elkanders Lasten" te Amsterdam. Daarmede werd het ontstaan der<br />
Christelijke vakbeweging in de grafische bedrijven in Nederland aangegeven.<br />
Hoe de bond ontstond door het tot elkaar komen van enkele<br />
zelfstandige plaatselijke vereenigingen, wordt in de volgende bladzijden<br />
duidelijk. De bond kwam herhaaldelijk in aanraking met de arbeidersbonden<br />
in het grafisch bedrijf, die op anderen grondslag waren opgebouwd.<br />
De aanraking was meermalen oorzaak van onderlinge wrijving,<br />
waarvan de vermelding in het boek niet achterwege kon blijven, ook<br />
dan niet als gemeld moest worden van bedekten of openlijken strijd.<br />
Om dan beschouwing te vermijden was heel moeilijk. Doch ook dan<br />
werd de geschiedenis geschreven en de beoordeeling aan den lezer<br />
overgelaten. Bij het weergeven van samenwerking of van strijd met andere<br />
arbeidersbonden in de grafische bedrijven werd dan niet telkens betoogd,<br />
dat een en ander zoo moest geschieden, omdat het uit het standpunt<br />
van den christelijken arbeidersbond voortsproot. Betoogen werd vermeden,<br />
omdat beschrijven het doel was. Dezelfde opvatting werd toegepast<br />
waar het gold optreden met of tegenover werkgevers of hun<br />
bonden. De beschrijving werd zoo beknopt mogelijk gehouden. Wie<br />
over een of ander onderdeel meer volledig wil worden ingelicht, zal<br />
kennis dienen te nemen van het bondsorgaan, van de verslagen of andere<br />
bescheiden, die de bond in den loop der jaren heeft uitgegeven.<br />
Als bronnen van onderzoek van het eerste tijdperk stonden den schrijver<br />
ten dienste : de notulenboeken van de afdeelingen Amsterdam, 's.-Gravenhage<br />
en Rotterdam ; het notulenboek der hoofdbestuursvergaderingen<br />
van den Christelijken Typografenbond in Nederland, en bij den bond en<br />
de Amsterdamsche en Rotterdamsche afdeelingen ingekomen brieven. Het<br />
bondsnotulenboek bevat ook de verslagen in het begin van het bondsbestuur<br />
ter algemeene vergadering uitgebracht. Die verslagen zijn niet<br />
compleet, enkele ontbreken. De andere geven niet altijd volledige inlichtingen<br />
over ledental, ontvangsten en uitgaven enz. Het bezwaar, dat van een
INLEIDING. GEGEV<strong>EN</strong>S, DIE TER BESCHIKKING STOND<strong>EN</strong><br />
ruim tijdvak van de uitgaande brieven geen afschrift aanwezig is, werd<br />
voor een niet onbelangrijk deel ondervangen door de werkwijze van<br />
M. W. Smit. Zijn gewoonte was het om als voorzitter van de Afdeeling<br />
Amsterdam ,kennis te nemen van alle belangrijke brieven die het bestuur<br />
ontving. Als bondsvoorzitter las hij de meeste brieven, die bij het<br />
hoofdbestuur inkwamen, voordat het antwoord verzonden werd. In heel<br />
wat gevallen schreef Smit het conceptantwoord aan de achterzijde van<br />
den ontvangen brief. Het was niet al te gewaagd om aan te nemen,<br />
dat dit concept-antwoord door den secretaris overgeschreven en verzonden<br />
werd. In 1905 reeds werd een bondsorgaan, De Christen-<br />
Typograaf, uitgegeven. Voor de geschiedenis van den bond bevatten de<br />
nummers vele belangrijke gegevens, die verwerkt zijn in dit boek. Alle<br />
correspondentie tot 1917 toe werd doorgewerkt om gegevens te verzamelen.<br />
Na dat jaar werd het aantal ingekomen en uitgaande brieven zóó omvangrijk,<br />
dat het doorwerken daarvan niet meer mogelijk was. Het was niet meer<br />
noodzakelijk ook. De notulen der hoofdbestuursvergaderingen werden<br />
uitgebreider, veel meer gegevens werden in het bondsorgaan opgenomen,<br />
en de jaarverslagen waren meer overzichtelijk dan die, welke ter<br />
algemeens vergadering werden voorgelezen. Tot 1914 toe werden kort<br />
beschreven de belangrijkste voorvallen in de afdeelingen. Met het intreden<br />
der collectieve overeenkomsten werd de bond meer gecentraliseerd,<br />
al duurde het een paar jaren voordat het centralisatie-proces volkomen<br />
doorgewerkt had. Van dat jaar af werd alleen de bondsgeschiedenis<br />
geschreven. Het is de hoop van den schrijver, dat het boek een geheel<br />
is geworden, dat eenige waarde heeft voor de geschiedenis der christelijke<br />
arbeidersbeweging in Nederland, meer speciaal als geschiedenisboek<br />
van den christelijken vakbond in de grafische bedrijven. Het werk werd<br />
omvangrijker dan verwacht werd bij het beginnen met de uitvoering<br />
der opdracht van het hoofdbestuur. Het was dan ook onmogelijk om<br />
van de christelijke arbeidersbeweging buiten den bond min of meer<br />
breedvoerige mededeelingen op te nemen. Hier en daar kon slechts een<br />
korte aanteekening gemaakt worden. De hoop is gewettigd dat, nu de<br />
christelijke arbeidersorganisatie langzamerhand weer tot breedere ontplooiing<br />
komt, meerderen zich zullen opmaken om de geschiedenis van<br />
een der bonden, of van de christelijke vakbeweging in het algemeen,<br />
te boek te stellen. Die hoop wordt versterkt nu het werkliedenverbond<br />
„Patrimonium" zich voorgenomen heeft om, ter gelegenheid van het<br />
50-jarig bestaan, de Verbondsgeschiedenis in druk te doen verschijnen.<br />
Het schrijven van de bondsgeschiedenis was geen gemakkelijke taak,<br />
en vereischte veel inspanning. Een niet onbelangrijk deel van het gewone<br />
bondswerk moest onderwijl, als naar gewoonte, verricht worden.<br />
Een deel werd overgenomen door de beide andere vrijgestelden van<br />
den bond J. Schipper en H. A. van Ingen Schenau. Zij moesten dus<br />
extra-arbeid boven en behalve hun gewone bondswerk verrichten, en<br />
het is meer dan een wellevendsheids-formule als hun daarvoor de op-
8 INLEIDING. TITELKEUZE <strong>EN</strong> AFWERKING VAN HET BOEK<br />
rechte dank van den schrijver wordt gebracht. Verder een woord<br />
van dank aan allen, die hetzij door de toezending van afdeelings-archieven,<br />
hetzij door mondelijke of schriftelijke mededeelingen, er toe hebben<br />
medegewerkt, dat bij het samenstellen van dit boek juister of uitgebreider<br />
mededeeling over eenig onderdeel ter beschikking stond.<br />
Omtrent de toegevoegde tabellen moet worden opgemerkt, dat het<br />
overzicht der loonen moest aanvangen bij het begin der landelijke collectieve<br />
arbeids-overeenkomsten. De cijfers, op den bond betrekking hebbende,<br />
werden pas stelselmatig gegroepeerd, toen de bond gecentraliseerd was.<br />
Vanaf dat oogenblik waren zij overzichtelijk en werden zij dus van 1917 af<br />
gerangschikt en opgenomen.<br />
De titel „Van zorg en zegen" werd gekozen, omdat bij het naslaan<br />
van bronnen, waaruit de gegevens van de bondsgeschiedenis geput<br />
moesten worden, het heel duidelijk werd met hoeveel zorg en zorgen<br />
het werk voor en in den bond is geschied, maar dat niet minder<br />
duidelijk in het licht kwam, dat de zoo vaak afgebeden zegen van onzen<br />
God het werk mogelijk maakte en de vruchten deed rijpen. Indien de<br />
lezers van dit boek tot dezelfde overtuiging komen, dan mag verwacht<br />
worden, dat het schrijven en het in druk uitgeven der bondsgeschiedenis<br />
geen vergeefsche arbeid is geweest.<br />
De band en het omslag werden uitgevoerd naar het, bij den daarvoor<br />
onder bondsleden uitgeschreven wedstrijd, met den eersten prijs bekroonde<br />
ontwerp, ingezonden door ons lid J. H. Dam te Zandvoort, onder het<br />
motto „Variatie". De titelpagina is een navolging van het onder<br />
motto „Eenvoud" ingezonden ontwerp van het lid A. Vergeer te Baarn,<br />
dat den tweeden prijs verwierf. Drukkerij C. C. Callenbach te Nijkerk<br />
verzorgde de uitvoering van het boek. Het werd gezet uit Hollandsche<br />
Mediwval-letter van de Amsterdamsche Lettergieterij v/h N. Tetterode,<br />
ontworpen door den heer S. H. de Roos. Het papier, waarop de tekst<br />
gedrukt is, werd geleverd door de firma Van Gelder Zonen. Het omslagpapier<br />
en dat voor de afzonderlijke illustraties leverde de firma<br />
G. H. Buhrmann. De illustraties, voor de 12 bladzijden kleine portretten<br />
noodig, werden door de firma Polygraph te Haarlem geleverd. De<br />
tusschen den tekst geplaatste afbeeldingen, de cliché's voor band en<br />
omslag en die voor de groepen, intérieurs enz., werden door de firma<br />
D. Schnabel te Amsterdam vervaardigd.
WIIWW/WWIMEIMIW<br />
EERSTE HOOFDSTUK<br />
WAT AAN DE OPRICHTING VAN D<strong>EN</strong> BOND VOORAFGING<br />
(1894-1902)<br />
In Amsterdam hebben de christelijke arbeiders in het boekdrukkersen<br />
boekbindersbedrijf het eerst een afzonderlijke vereeniging gesticht.<br />
Het was op 16 juli 1894, dat in het gebouw van de vereeniging<br />
„De Zendingszaak", toen gevestigd Monnikenstraat 13, te Amsterdam, deze<br />
vakgenooten bijeen kwamen en een vereeniging oprichtten. „Patrimonium"<br />
had, op het verzoek van M. W. Smit en E. Bouws, deze vergadering<br />
bijeengeroepen. Een lijst, geteekend door 45 personen, die instemming<br />
met het verzoek betuigden, was bij „Patrimonium" ingeleverd. Bijna al de<br />
onderteekenaars waren aanwezig. Klaas Kater, Patrimonium's voorzitter,<br />
leidde de bijeenkomst. Ook was voor het Werkliedenverbond J. van<br />
Oversteeg tegenwoordig. Op verzoek van Kater deelde M. W. Smit<br />
mede, dat de christelijke arbeiders in den Nederlandschen Typografenbond<br />
van miskenning en minachting te lijden hadden. Reeds was bezwaar<br />
aangeteekend tegen het vergaderen op Zondag. De afdeeling Amsterdam<br />
van den Algemeenen Nederlandschen Typografenbond had dientengevolge<br />
besloten niet meer op Zondag te vergaderen, teneinde aan deze bezwaarden<br />
en hun bezwaren tegemoet te komen. Niettegenstaande dit<br />
besluit meenden vele christelijke arbeiders, dat hun plaats in dien<br />
bond niet kon zijn en dat een afzonderlijke vereeniging moest worden<br />
opgericht. „Met heele en halve socialisten" kon men in één vereeniging<br />
niet samenwerken. Hieruit bleek dus, dat de christelijke arbeiders in de<br />
Grafische vakken zich reeds vroeg georganiseerd hadden om regeling<br />
en verbetering in de bedrijfstoestanden te helpen bevorderen. Zij hadden<br />
zich in den Algemeenen Bond georganiseerd, om daar hun doel te<br />
kunnen verwezenlijken. De werkwijze van dezen bond was niet in<br />
overeenstemming met hun verwachtingen en beantwoordde niet aan de<br />
eischen, die de christelijke arbeiders, op grond van hun levensbeschouwing,<br />
aan arbeidersvereenigingen meenden te moeten stellen. Zij onttrokken<br />
zich dus aan den Algemeenen Bond en riepen, door bemiddeling der<br />
Amsterdamsche afdeeling van „Patrimonium", gelijkgezinde vakgenooten
10 OPRICHTING VAN „DRAAGT ELKANDERS LAST<strong>EN</strong>" TE AMSTERDAM<br />
bijeen. Sommige der ter vergadering aanwezigen vreesden bezwaren,<br />
vooral het gemis van bereikte organisatie-voordeelen. Anderen meenden,<br />
dat waar het beginsel sprak, het stoffelijk nadeel niet mocht gelden en<br />
tot oprichting moest worden overgegaan. Kater en Van Oversteeg stemden<br />
met de laatsten in. Besloten werd een vereeniging op te richten en een<br />
commissie van drie personen te benoemen, die een reglement moest<br />
ontwerpen. Als commissieleden werden benoemd M. W. Smit, J. H.<br />
Kerssemeijer Jr. en J. van der Horst. Reeds op 20 Juli kon het door<br />
2,00^<br />
Alg. Ncdcr1. Typografen-Bond.<br />
BEWIJS VAN LIDMAATSCHAP<br />
(Afdeeling AMSTERDAM.)<br />
Namens het AftiPelingsbeststur, liet Jloofdhestuur,<br />
Voorzitter.<br />
Secretaris.<br />
Voordat Smit „D. E. L." oprichtte was hij lid van den A. N. T. B.<br />
M. W. Smit ontworpen reglement behandeld worden. Als naam der<br />
vereeniging werd gekozen „Draagt Elkanders Lasten", nadat „Da<br />
Costa" was afgewezen, omdat die „teveel naar de letterkunde riekte".<br />
Als lid konden toetreden : lettergieters, stereotypeurs, letterzetters, boekdrukkers,<br />
lithografen, steendrukkers, linieerders, zincografen, galvaniseurs<br />
en boekbinders. De vereeniging was vakafdeeling van „Patrimonium".<br />
M. W. Smit werd bij acclamatie tot voorzitter gekozen. J. H. Kerssemeijer Jr.<br />
en A. M. L. van Leeuwen werden bij verkiezing respectievelijk tot secretaris<br />
en penningmeester benoemd. De leeftijd, waarop een vakarbeider kon<br />
toetreden, werd op 18 jaar gesteld. De contributie, buiten het werkloosheidsfonds,<br />
op 3 centen per week en per lid. De uitkeering uit het werk-
IN 1894 E<strong>EN</strong> WERKSTAKING VAN TYPOGRAF<strong>EN</strong> 1N DE HOOFDSTAD 11<br />
loosheidsfonds zou f 1.— per dag bedragen, gedurende ten hoogste zes<br />
weken. Hoewel ook gesproken werd over de oprichting van een<br />
ziekenfonds, kwam het daartoe nog niet. Wel werd een fonds tot steun<br />
bij ouderdom gesticht. De contributie daarvan werd bepaald op 1 cent<br />
per week, de uitkeering op f 2.— per week gesteld.<br />
Reeds spoedig kwamen er moeilijkheden voor de jonge vereeniging.<br />
Een der leden, C. A. Andriessen, die bedankt had voor den Typografenbond,<br />
werd vlak na de oprichting van „D. E. L." werkloos. Toezegging<br />
van steun kreeg hij geen andere dan deze : „dat ieder lid bij de afdracht<br />
zooveel hij kan en wil zal afdragen voor Andriessen". Heel veel bracht<br />
die steun niet op, althans heel spoedig bedankte A. als lid, niet ten<br />
onrechte zich beklagende, dat hij van toepassing der zinspreuk „Draagt<br />
Elkanders Lasten" bitter weinig bemerkt had. Als troostprijs werd hem<br />
zijn reeds betaalde contributie teruggegeven.<br />
Een groote moeilijkheid deed zich in September 1894 voor. Toen<br />
had namelijk zich in Amsterdam gevormd een looncomité, dat een eisch<br />
tot loonsverhooging stelde. Op 27 September brak aan de Electrische<br />
Drukkerij, waar toen De Telegraaf gedrukt werd, een staking uit. De<br />
looneisch was 23 centen per uur voor gezellen boven de 23 jaar. De<br />
drukkerij gaf denzelfden dag toe, al werd er bij bepaald, dat, indien<br />
binnen vier weken blijken mocht, dat de onderneming dit loon niet<br />
betalen kon of de andere werkgevers niet bereid waren dezelfde voorwaarden<br />
toe te passen, de verplichting om het overeengekomene na te<br />
komen zou vervallen. Op die voorwaarden werd de staking opgeheven.<br />
Op enkele andere drukkerijen werd toen eveneens het werk neergelegd.<br />
Ook hier werd voorwaardelijk toegegeven. Andere drukkerijen o.a. de<br />
firma De Bussy, brachten zonder staking het loon op 23 centen. Bij<br />
de christelijke arbeiders was het middel van staken in de praktijk nog<br />
het revolutionaire middel. Daarom werd, onder leiding van „Patrimonium",<br />
door „Draagt Elkanders Lasten" afzonderlijk met de patroons vergaderd.<br />
Hier werd een voorstel behandeld om het loon voor volwassenen op<br />
21 centen per uur te brengen. Of men 23 centen teveel vond wordt<br />
niet vermeld. Intusschen, ook een uurloon van 21 centen was niet bereikbaar.<br />
De werkgevers volgden de taktiek van in iedere onderneming<br />
met een afzonderlijk voorstel te komen. De gezellen wisten niet precies hoe<br />
te handelen. Het loon werd na vele wederwaardigheden vastgesteld op<br />
20 centen per uur voor 5/10 der arbeiders. 2/10 zouden 16—.19 centen,<br />
2/10 10-15 centen, 'ho beneden 10 centen per uur verdienen. De werkweek<br />
bedroeg 60 uren. Algemeen doorgevoerd werd die overeenkomst niet.<br />
1895. Het is eigenlijk niet te verwonderen, dat deze ongeregelde toestanden<br />
konden bestaan. De organisatie-idee had de arbeiders nog niet<br />
aangegrepen. Ongeorganiseerden vormden nog een belangrijke groep.<br />
Georganiseerden waren in allerlei vereenigingen ondergebracht. Te<br />
Amsterdam alleen hadden de typografen in 1895 de volgende vakver<br />
eenigingen en ledentallen : afd. A. N. T. B. 1500 (over het geheele land) ;
12 VAN E<strong>EN</strong> WERKGEVER, DIE ZIJN ZAK<strong>EN</strong> ZELF WEL KON REGEL<strong>EN</strong><br />
„Ned. Drukpers" 216 ; „Voorzorg en Genoegen" 100 ; „Draagt Elkanders<br />
Lasten" 54 ; „De Katholieke Pers" 47 ; Socialistische Typografenvereeniging<br />
„Voorwaarts", ledental niet bekend ; Boekbindersziekenfonds 97 ; Jonge<br />
lingsvereeniging 140. Het Boekbindersziekenfonds bemoeide zich af en<br />
toe met vakvereenigingszaken, de jongelingsvereenigingen (in Rotterdam en<br />
Den Haag bestonden ook jongelingsvereenigingen) traden als zelfstandige<br />
vereenigingen op. — De beweging in 1894 liet verschillende slachtoffers<br />
na. Een comité, waarbij „Draagt Elkanders Lasten" niet aangesloten was,<br />
had besloten, dat iedere vakgenoot wekelijks een uur loon zou storten.<br />
De leden van „D. E. L." kwamen dat besluit niet na. Het bestuur ontving<br />
een door de afd. A. N. T. B. en „Voorwaarts" geteekende aanmaning,<br />
waarop o.a. geantwoord werd, „dat een besluit, zonder noch namens<br />
ons genomen, voor ons geen kracht heeft.<br />
De verwarde toestand op het terrein van de vakvereeniging in de<br />
typografie bestond niet alleen te Amsterdam, doch over het geheele<br />
land. Dit deed trachten naar meer onderling verband met elkander. De<br />
Algemeene Nederlandsche Typografenbond (die reeds een landelijke<br />
organisatie in 1866 gevormd had), nam het initiatief tot het bijeenroepen<br />
van een congres. G. Snijdelaar, de bondsvoorzitter, had het plan geopperd.<br />
P. Hols, secretaris van dien bond, verzond de uitnoodigende<br />
circulaires aan alle bekende typografenvereenigingen in het land. Ook<br />
„Draagt Elkanders Lasten" werd uitgenoodigd. Het congres zou plaats<br />
vinden op de beide Paaschdagen 1895. Daar er dus een Zondag mee<br />
gemoeid was, besloot de vereeniging om niet deel te nemen aan het<br />
congres. Onderwijl werd aan werkgevers, waarvan bekend was, dat<br />
zij aan de uurloonen- of de werktijdbepalingen niet voldeden, van<br />
hun afwijking kennis gegeven en verzocht verbetering in te voeren. Dat<br />
dit niet altijd even vlot liep, bewijst bijvoorbeeld het antwoord van den<br />
werkgever J. Nunnikhoven, die o.m. schreef : „Het is meer dan ongehoord<br />
brutaal u met mijne zaken te bemoeien. 1 e omdat mijn gezellen<br />
volkomen tevreden zijn en overtuigd zijn, dat ik het loon betaal volgens<br />
arbeid en zij dan ook volkomen tevreden zijn. Bij mij is niet eens om<br />
verhooging gevraagd noch gedreigd met werkstaking toen deze hier ter<br />
stede plaats had. 2e. Weet ik beter dan u te oordeelen over hetgeen<br />
een zetter verdienen kan. 3e. Ik ben verplicht mijn uitgaven te regelen<br />
naar de inkomsten. 4e. Ik zelf trek uit mijn drukkerij f 10.-- per week<br />
en daar kan ik mede toe en hiermede is het volle bewijs geleverd dat<br />
een loon van 20 centen zeker niet vereischt wordt. 5e. Wat u een<br />
wanverhouding gelieft te noemen daar moet ik anders over oordeelen.<br />
Twee snelpersen vereischen ieder 1 inlegger en 1 jongen welke gelijk<br />
houd tesamen 4 jongens, 3 trappersen ieder 2 jongens gelijk 6 tesamen 10.<br />
Deze zijn natuurlijk niet altijd aan de pers, maar zijn er dan toch voor.<br />
U zult mij toestemmen dat ik daar geen volwassenen voor zou kunnen<br />
nemen en naar ik geloof ook niet kan krijgen. De zetterij heeft 3 volwassenen,<br />
3 jongmaatjes en 2 jongens ; een of ander wordt gebruikt
SAM<strong>EN</strong>WERKING MET ANDER<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> ME<strong>EN</strong>INGSVERSCHIL DAAROVER 13<br />
naarmate het werk dit vereischt". Het mag dan ook niet verwonderen,<br />
dat deze werkgever wat verder in dien brief schreef : „Maar niet om<br />
mij te rechtvaardigen schrijf ik u dit. Want al uw geschrijf uit naam<br />
van vereenigingen laat mij koud, daarmede moet gij gaan bij patroons<br />
welke geen verstand van het vak hebben of in werkelijkheid onrechtvaardig<br />
handelen". De inhoud van dien brief mag als typeerend de<br />
opvattingen der werkgevers in dien, tijd worden aangemerkt. „Draagt<br />
Elkanders Lasten" liet zich er niet door ontmoedigen, ging met haar<br />
werk voort, richtte in begin 1895 een jongelingsvereeniging op (die<br />
naar de meening der leden een geheel zelfstandige moest zijn). Samenwerking<br />
werd verkregen met de „Katholieke Pers", „De Nederlandsche<br />
Drukpers", „Voorzorg en Genoegen". De vier stelden zich weer in verbinding<br />
met de afd. Amsterdam A. N. T. B. om zoodoende plaatselijk<br />
contact te verkrijgen en in het belang der vakgenooten gemeenschappen<br />
lijk te werken.<br />
Het typografen-congres, dat Paschen 1895 zou worden gehouden,<br />
kon door gebrek aan deelneming niet doorgaan en werd dientengevolge<br />
verschoven. Het al of niet deelnemen aan het congres had heel wat<br />
beroering gebracht. Sommige leden wilden dat „D. E. L." als gast zou<br />
deelnemen ; anderen wilden alleen deelnemen als het punt „werkstaking"<br />
niet op het programma kwam ; weer anderen waren in ieder geval tegen<br />
deelneming. Tenslotte werd het besluit genomen, dat „D. E. L." aan het<br />
congres deelnemen zou ; naar aanleiding van welk besluit secretaris<br />
Kerssemeijer, die samenwerking met andere vereenigingen voor christelijk<br />
georganiseerden verboden achtte, voor zijn functie bedankte. Toen<br />
werd besloten aan „Patrimonium" om advies te vragen. Dit advies luidde :<br />
Wel deelnemen aan het congres, en dan niet als gast doch als lid.<br />
Ter eerste jaarvergadering gaf de voorzitter M. W. Smit als het<br />
doel van de vereeniging aan : te bevorderen de samenwerking tusschen<br />
de patroons en de arbeiders, want : „De arbeider is zijn loon waardig"<br />
en „het gezag van den patroon dient eerbiedigd te worden". Het verslag<br />
van den penningmeester gaf aan inkomsten f 220.04, als uitgaven<br />
f 74.665, dus een saldo van f 145.37 5, waarvan de werkloosheidskas<br />
f 124.07 en het ouderdomsfonds f 21.30 bezat.<br />
1896. Na dien tijd kreeg de vereeniging het druk met besprekingen<br />
over de arbeidsvoorwaarden. De te Amsterdam gevestigde 6 vereenigingen<br />
van arbeiders in het boekdrukkersbedrijf waren in het begin van 1896<br />
in bespreking gekomen met de werkgevers. Aan beide zijden voelde<br />
men er wat voor een bepaalde overeenkomst aan te gaan, zij het<br />
mondeling. Als basis werd aangenomen het loon van 20 centen per<br />
uur bij een l0-urendag. De werkgevers wilden het minimum-loon voor<br />
volwassen arbeiders op 20 centen stellen, met een maximum van 22<br />
centen per uur. Dit voorstel viel nogal in goede aarde, althans de vergadering<br />
kon zich er mede vereenigen. Ten opzichte van het doorbetalen<br />
der feestdagen was niets voorgesteld. Op een vraag of niet voor
14 E<strong>EN</strong> PERMAN<strong>EN</strong>TE COMMISSIE VAN PATROONS <strong>EN</strong> ARBEIDERS<br />
doorbetaling geijverd kon worden, antwoordde Smit, dat naar zijn<br />
meening hiertoe het goed recht ontbrak, nu algemeen een uurloon zou<br />
worden ingevoerd. Teneinde de zaak nader te regelen werd, in overeenstemming<br />
met hetgeen op 12 Februari door de vertegenwoordigers<br />
der 6 vakvereenigingen in d'Geelvinck was afgesproken, een commissie<br />
ingesteld, bestaande uit twee afgevaardigden van iedere vereeniging.<br />
De werkgevers waren bereid om tot opheffing der misstanden mede te<br />
werken en namen zitting in die commissie. Zij zouden zich met slechts<br />
6 vertegenwoordigers tevreden stellen. Als leden dezer commissie werden<br />
voor „Draagt Elkanders Lasten" benoemd M. W. Smit en J. P. Wolf.<br />
Men sprak er zijn blijdschap over uit, dat nu samenwerking met de<br />
werkgevers was verkregen, en daarmede was bereikt het doel, dat de<br />
christelijke arbeiders allereerst wilden nastreven.<br />
Het grafisch congres vroeg in juli 1896 opnieuw de aandacht. Besloten<br />
werd om aan dit congres, dat op de beide Kerstdagen zou gehouden<br />
worden, deel te nemen. Behandeld zou daar worden : „a. Het sluiten van<br />
samenwerking tusschen de verschillende vereenigingen, waarbij elke bond<br />
en elke vereeniging zijn of haar eigen program, haar eigen statuten etc.<br />
onverkort behoudt ; b. minimumloon en maximum arbeidsduur ; c. de<br />
invoering van een leerlingstelsel". „Draagt Elkanders Lasten" zou op deze<br />
punten amendementen indienen. Ten opzichte van de samenwerking zou<br />
een amendement worden ingediend, dat de wenschelijkheid betoogde<br />
om, aangezien de omstandigheden nog niet van dien aard waren, dat<br />
over het geheele land kon worden samengewerkt, plaatselijk de samenwerking<br />
te regelen op vooraf omschreven punten. Bij „arbeidsduur"<br />
zou worden voorgesteld om 25 O/0 toeslag voor overuren tot 10 uur<br />
's avonds en 50 °jo na 10 uur vast te leggen. Bovendien zou op afschaffing<br />
van Zondagsarbeid worden aangedrongen. Ten opzichte van<br />
het loon wilde „D. E. L." de bepaling aldus laten luiden, dat in juni<br />
1897 het minimum bepaald zou worden op 21 centen, januari 1898 op<br />
22 centen, juni 1898 op 23 centen per uur. Verder zou een motie ingediend<br />
worden, luidende : „Het congres, betreurende het feit, dat in den<br />
laatsten tijd het lidmaatschap eener vereeniging, wier streven het is de<br />
stoffelijke en vakbelangen harer leden te bevorderen, oorzaak is van het<br />
ontslag van enkele harer leden, spreekt de verwachting uit, dat het<br />
recht van vereenigen en vergaderen, bij de grondwet gewaarborgd,<br />
onverkort door de boekdrukkerspatroons zal worden erkend".<br />
Deze congresvoorstellen gingen verder dan hetgeen de Amsterdamsche<br />
commissie wilde bereiken. De werkgevers hadden voorgesteld de loonen<br />
aldus te regelen : 5/10 20 centen en daarboven, 2/10 van 16----19 centen,<br />
2/ 10 van 10-15 centen en 1 / 10 beneden 10 centen. Alles bij een 10-uren<br />
dag. Voor overwerk zou, indien de arbeiders tusschen dagtaak en overwerk<br />
naar huis gingen, 25 °/0 toeslag worden gegeven. „Iets langer<br />
blijven", ten hoogste 1 uur per dag, zou binnen de dagtaak moeten<br />
gerekend worden. Voor arbeid na 12 uur zou 50 0/0, voor Zondags-
HET EERSTE GRAFISCH CONGRES WERD IN 1896 GEHOUD<strong>EN</strong> 15<br />
arbeid 100 % extra worden betaald. Daartegenover hadden de arbeidersvertegenwoordigers<br />
voorgesteld : 2/3 der werknemers 20 centen, 1 /3 beneden<br />
20 centen. Binnen een jaar zou dat 21, een jaar daarna 22 en weder<br />
een jaar daarna 23 centen moeten worden. De „commissie van 18"<br />
werd tevens permanent verklaard. Bij een door haar gehouden enquête<br />
bleek, dat er te Amsterdam 105 drukkerijen en 97 binderijen bestonden.<br />
Daarvan hadden 50 drukkerijen en 5 binderijen inlichtingen omtrent<br />
loon en arbeidsduur ingezonden.<br />
Bij het eindigen van het tweede boekjaar bezat „Draagt Elkanders<br />
Lasten" f 226.78'/ 2 in de werkloosheidskas en f 40.10 in het ouderdomsfonds.<br />
Verder valt eenige wrijving met „Patrimonium" te constateeren.<br />
Enkele leden, die voor het Verbond bedankt hadden, waren nog lid<br />
van de vakafdeeling gebleven, terwijl anderen, die tot „D. E. L." waren<br />
toegetreden, zich niet als lid bij „Patrimonium" hadden laten inschrijven.<br />
„Draagt Elkanders Lasten" had zich daarover te verantwoorden en deze<br />
leden af te voeren, evenals anderen, die hun contributie aan „Patrimonium"<br />
niet betaald hadden. De jongelingsvereeniging bleek geen levensvatbaarheid<br />
te hebben en werd ontbonden, terwijl een begin werd gemaakt<br />
met het afzonderlijk organiseeren van christelijke boekbinders. Tot<br />
October van dat jaar waren slechts een 7-tal leden tot deze branche<br />
behoorend ingeschreven.<br />
Als afgevaardigden naar het grafisch congres werden M. W. Smit<br />
en J. P. Wolf benoemd. Dit congres werd op 25 en 26 December gehouden.<br />
Daar werd heel wat gediscussieerd. Vooral de noodzakelijkheid<br />
van een voor het geheele land geldende, naar plaatselijke behoeften<br />
ingedeelde loonregeling, was het onderwerp van langdurige bespreking.<br />
Verder werd een nauwere aansluiting der arbeiders tot waarborg van<br />
het grondwettig recht van vereenigen en de afschaffing van verplichten<br />
Zondagsarbeid aangegeven als punten, waarvoor in de naaste toekomst<br />
actie zou worden gevoerd. Een comité werd benoemd, dat een bestuur<br />
koos bestaande uit drie personen, n.l.: G. Snijdelaar, A. N. T. B., voorzitter,<br />
J. P. Wolf, „Draagt Elkanders Lasten", secretaris, D. Pronker, A. N. T. B.,<br />
penningmeester, met de opdracht deze punten uit te werken.<br />
1897. Besloot 1896 met het Kerstcongres, voor 1897 moet begonnen<br />
worden met de mededeeling, dat de Permanente Commissie te Amsterdam<br />
voortging met haar pogingen om de loonregeling door te voeren. De<br />
eischen gingen voorloopig niet verder dan 20 centen per uur voor 4/10 met<br />
minder loon voor de resteerende tienden, zooals in het patroonsvoorstel<br />
was aangegeven. De overwerkpercentages waren eveneens in overeenstemming<br />
met het patroonsvoorstel, terwijl de arbeidsduur op 60 uren<br />
was bepaald. De doorvoering van deze eischen kostte heel wat moeite.<br />
Verschillende werkgevers •gingen tot ontslag over om de vrees bij de<br />
arbeiders er in te brengen. Bovendien werd het dagblad De Amsterdammer<br />
opgeheven, waardoor het aantal werkloozen vergroot werd.<br />
Ook buiten Amsterdam viel er ontslag tengevolge van het deelnemen
16 MAATREGEL<strong>EN</strong> TOT ONDERSTEUNING VAN WERKLOOZ<strong>EN</strong><br />
aan het congres. Congres-slachtoffers alzoo. Te Bergen op Zoom bijv.<br />
werd een arbeider ontslagen, die in Den Haag geplaatst werd en de verhuiskosten<br />
van de deelnemende organisaties vergoed kreeg. De zorg<br />
voor de Amsterdamsche werkloozen eischte bijzondere maatregelen. Op<br />
verzoek van de Permanente Commissie besloot men om gedurende 8<br />
weken 10 centen per lid te storten. Ook werd hier en daar een staking<br />
geproclameerd ter doorvoering van de loonregeling der Permanente<br />
Commissie. De goedwillende werkgevers steunden de arbeiders door<br />
stakers in hun ondernemingen te plaatsen. De leden van „Draagt Elkanders<br />
Lasten" zagen in deze stakingen geen revolutionaire beweging, maar<br />
wijl werkgevers en arbeiders hier samenwerkten, gerechtvaardigde<br />
middelen om het recht door te voeren. De bij iedere vereeniging inge<br />
komen gelden werden overgedragen aan een commissie van beheer. De<br />
uitkeeringen bedroegen totaal f 384.—. Het resteerende werd later voor<br />
de helft gegeven als steun voor stakende timmerlieden. De andere helft<br />
werd aan de deelnemende organisaties naar verhouding van het ledental<br />
afgedragen. Toen aan het einde van het jaar het aantal werkloozen<br />
tot 34 was opgeloopen, besloot men andermaal om gedurende 8 weken<br />
10 centen te storten. Uit de verschillende vereenigingen werd een subcommissie<br />
benoemd, die zich speciaal met de verzorging der werkloozen<br />
zou bezighouden. De werkloozen hadden (waarschijnlijk) reeds de uitkeering<br />
uit hun vakvereenigingskas genoten, althans voor zoover zij<br />
georganiseerd waren. In „Draagt Elkanders Lasten" kwam de instelling<br />
van een weerstandskas op het tapijt. Het volgende jaar en wel op<br />
11 en 12 April, zou een tweede grafisch congres worden belegd.<br />
Vooruit wilde men nu zorgen, indien dit congres nieuwe slachtoffers<br />
zou eischen, geld voor ondersteuning beschikbaar te hebben. Sommigen<br />
wilden het werkloosheidsfonds uitbreiden, welk voorstel geen bijval vond.<br />
Besloten werd om de contributie met 3 centen per, week te verhoogen<br />
en op 10 centen te brengen. De vraag kwam op of niet een algemeene<br />
weerstandskas gesticht moest worden, daar mogelijk uit de loonactie en<br />
na het congres noodzakelijkheid tot werkstaken zou kunnen komen. Dat<br />
men zich deel van de algemeene beweging voelde moge blijken uit het<br />
voorstel om, hoewel „Draagt Elkanders Lasten" zelf geen werkloozen<br />
had, ijverig mede te doen aan de ondersteuning der anderen, welk<br />
voorstel werd aanvaard. Ten slotte is het vermelden waard, dat een<br />
officieel voorstel tot afscheiding van „Patrimonium" werd ingediend, 't Werd<br />
verworpen. Smit was tegen aanneming, bewerende, dat het Verbond bij<br />
het oprichten der vereeniging, ook financieel, goede diensten had bewezen<br />
en dus uit erkentelijkheid de aansluiting bij de verbondsafdeeling<br />
gehandhaafd diende te worden.<br />
1898. Hoewel de zorgen voor het komende congres de vereeniging<br />
in beslag namen, werd toch in Januari een commissie benoemd, die zich<br />
tot de andere vereenigingen zou richten tot het verkrijgen van samenwerking<br />
voor het behartigen der boekbindersbelangen. In die commissie
CH. L. PETERS, AMSTERDAM A. B. SNIJDER, D<strong>EN</strong> HAAG J. JONKER, AMSTERDAM<br />
ex-bondssecretaris Eere-voorzitter van den Bond ex-bondspenningmeester<br />
° C. H. THIJSS<strong>EN</strong>S, HOORN<br />
ex-secr.-adm. Christen-Typograaf<br />
J. H<strong>EN</strong>DRIKS t, DORDRECHT<br />
mede-oprichter bond<br />
J. STORM, UTRECHT<br />
mede-oprichter bond<br />
J. P. KRINS, D<strong>EN</strong> HAG A. HAZEVOET, AMSTERDAM J. H. A. REICHART, AMSTERDAM<br />
ex-afd.-secr. Dordrecht ex-afd -penningmeester ex-afd -penningmeester
T. H. SCHOTANUS, UTRECHT B. VAN DER WOUDE, AMSTERDAM J. BAARSPUL, UTRECHT<br />
ex-bondssecretaris mede-oprichter afdeeling ex-bondssecretaris<br />
W. J. L. RUPPERT, AMSTERDAM<br />
adm. Grafisch Orgaan<br />
A. VAN RIJS<strong>EN</strong>, D<strong>EN</strong> HAAG<br />
ex-afd.-secretaris<br />
A. L. GERRITS<strong>EN</strong>, D<strong>EN</strong> HAAG<br />
ex-H.B. en afd.-penningmeester<br />
R. HOFSTRA, SNEEK<br />
ex-afd.-voorzitter<br />
H. PH. JANSSON, D<strong>EN</strong> HAAG<br />
ex-afd.-voorzitter<br />
J. H. BRANS, DELFT<br />
ex-H.B. en ex-afd.-voorzitter
ONTWERP-CONCLLISIËN VOOR HET TWEEDE GRAFISCH CONGRES 17<br />
hadden o.a. zitting J. Jonker en P. Rippen..-^ De ontwerp-conclusiën van<br />
het congres werden besproken en aangenomen. Omdat zij mede een kijk<br />
geven op de verhoudingen in die dagen en het zoeken naar een weg om<br />
tot gemeenschappelijk optreden te komen, mogen die ontwerp-conclusiën<br />
hier een plaats vinden. Zij luidden :<br />
„Art. 1. Er bestaat in Nederland een Federatief Verband van<br />
grafische en aanverwante vakvereenigingen. Het Verband bestaat uit een<br />
zedelijke verbintenis van typografische en aanverwante vereenigingen,<br />
regelende de plichten tot doorvoering, naleving en bevestiging van de<br />
punten van actie in art. 2 genoemd. Art. 2. Doel. Het Verband<br />
heeft ten doel : a. De totstandbrenging van een minimum loontarief en<br />
een maximum arbeidsduur. b. Afschaffing van Zondagsarbeid. c. Erkenning<br />
van het recht van versenigen en vergaderen. d. De totstandkoming<br />
van die economische punten van actie, in verband met de<br />
belangen der grafische vereenigingen en aanverwante vakken, die door<br />
minstens 2/ 3 van de verbonden vereenigingen aan de orde worden gesteld.<br />
- Art. 3. Middelen. a. Een overeenstemming te treffen tusschen<br />
patroon en gezel omtrent de regeling van loon en arbeidsduur. b. Door<br />
gebruik te maken van die middelen, welke iederen Nederlander bij de<br />
wet gewaarborgd zijn, n.l. : het recht van petitie aan Kroon, Regeering,<br />
Gemeente enz. c. Bij weigering van den patroon zelfstandig op te<br />
treden, zoolang mogelijk langs den weg der rede. — Art. 4. Door de<br />
verbonden vereenigingen worden drie vereenigingen, zetelende in ééne<br />
gemeente, als Bureau van uitvoering aangewezen. — Art. 5. Bedoeld<br />
bureau heeft in opdracht de besluiten door te voeren. Moet in een of<br />
andere gemeente handelend worden opgetreden, zoo stelt het uitvoerend<br />
bureau zich persoonlijk in verbinding met de daar ter plaatse gevestigde<br />
vereeniging of vereenigingen ; is omtrent de wijze van<br />
ageeren overeenstemming verkregen, zoo treedt het bureau handelend<br />
op en is de deelhebster(s) onderworpen aan zijn leiding. — Art. 6. Uit<br />
elke vereeniging wordt een gedelegeerde aangewezen, welke met het<br />
bureau van uitvoering in onmiddellijk verband staat. — Art. 7. Wiluitvoerder.<br />
Het bureau van uitvoering benoemt uit zijn midden een aan<br />
hem verantwoordelijke wiluitvoerder, wiens diensten aan het Federatief<br />
Verband door financieele belooning worden gewaardeerd. Art. 8.<br />
Het uitvoerend bureau wordt voorzien van kasgeld, door de verbonden<br />
vereenigingen naar gelang van hun ledental bijeen te brengen. Meerdere<br />
geldelijke offers, benoodigd voor de in art. 2 genoemde zaken, worden<br />
door het bureau gevonden door een storting per week en per lid van<br />
elke bij het Federatief Verband aangesloten vereeniging geëvenredigd aan<br />
de benoodigde som, voor welk bedrag elke vereeniging borg staat. —<br />
Art. 9. De financiëele belooning der diensten van den aan het bureau<br />
verantwoordelijken wiluitvoeder, wordt door dit lichaam gevonden<br />
uit de gelden, proportioneel geheven van elke bij het Verband aangesloten<br />
vereeniging, en wordt iedere drie maanden bij vooruitbetaling<br />
2
18 BESLUIT<strong>EN</strong> VAN HET TWEEDE GRAFISCH CONGRES<br />
aan het bureau verstrekt. — Art. 10. Elke vereeniging bekrachtigt<br />
door hare handteekening een voor alle medewerkende vereenigingen<br />
gelijkluidend contract. Dit contract is bindend voor den geheelen duur<br />
der beweging en blijft ook door de handteekening van eiken bestuurder<br />
van kracht, al wordt deze gedurende den loop der beweging door anderen<br />
vervangen. — Art. 11. Ten einde den verbonden vereenigingen een<br />
overzicht te geven van den arbeid en het beheer, wordt elk kwartaal<br />
een verslag, benevens een staat van inkomsten en uitgaven opgemaakt<br />
en aan de deelnemende vereenigingen toegezonden. Telken jare worden<br />
uit die verbonden vereenigingen 3 personen gekozen om de rekening<br />
en verantwoording na te zien".<br />
Deze conclusiën vormden als het ware een volledig reglement voor<br />
een organisatie, die alles en allen zou kunnen omvatten. Op het congres,<br />
11 en 12 April in Odeon te Amsterdam gehouden, werden zij breedvoerig<br />
besproken. G. Snijdelaar was congresvoorzitter. Hij was een<br />
overtuigd voorstander van samenwerking. Van de deelnemers aan het<br />
congres van 1896 waren er heel wat aanwezig. Volledige rekening en<br />
verantwoording werd afgelegd. Er was f 487.28 schuld gemaakt. De<br />
drukker van het drukwerk van het Verband was de voornaamste<br />
crediet-gever. Zijn vordering bedroeg f 328.11. De voorgestelde conclusiën<br />
werden aanvaard, tot die van den wiluitvoerder toe, hoewel hij<br />
slechts voor één jaar zou worden benoemd. Vóór stemden : Voorzorg<br />
en Genoegen, De Nederlandsche Drukpers, Draagt Elkanders Lasten,<br />
Katholieke Pers, allen te Amsterdam ; Nut en Genoegen, Utrecht ; St.<br />
Joannes, Arnhem ; de Jongelingsvereenigingen te Rotterdam, Schiedam<br />
en Nijmegen, en het hoofdbestuur Algemeene Nederlandsche Typografenbond.<br />
Blanco stemden Jongelingsvereeniging Amsterdam ; St. Lebuinus,<br />
Nijmegen ; Adelphesmus, Schiedam; St. Vitus, Winschoten. Door samenwerking<br />
één te Arnhem ; Thomas van Aquino, Nijmegen ; Lourens Koster,<br />
Deventer. Merkwaardig is, dat hoewel naast het hoofdbestuur van den<br />
A. N. T. B. 22 afdeelingen vertegenwoordigd waren, besloten was dat<br />
de Algemeene Nederlandsche Typografenbond, afdeelingen en hoofdbestuur<br />
samen, maar één stem zou uitbrengen. De jongelingsvereenigingen<br />
hadden een afzonderlijke stem. Heel zuiver waren de organisatorische<br />
opvattingen dus nog niet. Het besluit om een wiluitvoerder te benoemen<br />
mag niet verwonderen, daar in de toelichting gezegd werd : „Het is zeer<br />
gemakkelijk voor den patroon om den banvloek te slingeren naar het<br />
hoofd van den man, die zich verstout als comitélid op te treden en hem<br />
broodeloos te maken". Hoewel er een voorstel was aangenomen om een<br />
reservekas van f 10.000.— te stichten, werd met een kas van voorloopig<br />
f 1000.— volstaan. De bijdrage aan het bureau werd bepaald op 5 centen<br />
per lid en per week. De vereenigingen waren aansprakelijk voor het<br />
betalen dier gelden.<br />
Aan het eind van het congres bracht van Hassel hulde aan de<br />
Katholieke afgevaardigden, terwijl de afgevaardigde der afdeeling Den
E<strong>EN</strong> VERE<strong>EN</strong>IGING VAN CHRISTEL. TYPOGRAF<strong>EN</strong> TE 'S-GRAV<strong>EN</strong>HAGE 19<br />
Haag A. N. T. B. een pluim stak op den hoed van de Patrimonium-mannen<br />
voor hun kranige houding, zijn hoop uitsprekende, „dat zij hun Verbondsinvloed<br />
ook zouden uitstrekken tot hun broeders in de provinciën,<br />
die dikwijls nog koud zijn voor de algemeenheid der maatschappelijke<br />
belangen". Zooveel waardeering kon Smit niet zonder wederwoord<br />
laten voorbijgaan. Hij beloofde dus om daar werk van te zullen maken<br />
om daardoor de gemeenschappelijke belangen te bevorderen, „zelfs<br />
tot het bijbelwoord toe, dat onder Koning Salomo iedere Israëliet onder<br />
zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom zitten mocht". Verder dankte<br />
Smit den voorzitter voor zijn leiding, hem toewenschende „dat het hem<br />
nog vele jaren en vele malen gegeven mocht worden als tot dusver<br />
voor des werkmans, dat is ons aller, belangen werkzaam te zijn".<br />
Op voorstel van De Nederlandsche Drukpers werd besloten, dat<br />
het Federatief Verband pas in werking zou treden als 60 °/o der op<br />
het congres aanwezige afdeelingen zich daarvoor zou verklaren. De<br />
afdeelingen van den A. N. T. B. waren in dit percentage niet inbegrepen.<br />
Alle aangenomen punten werden aan een referendum onderworpen.<br />
Op dit referendum was gelegenheid om een naam voor den<br />
candidaat-wiluitvoerder te plaatsen. In de praktijk kwam niet veel van<br />
de uitvoering der besluiten terecht, behalve dan, dat „Draagt Elkanders<br />
Lasten" in de provinciën de Patrimonium-mannen ging bewerken. Op<br />
12 September trad Smit in een algemeene vergadering te Zaandam op.<br />
Het gelukte om dáár een Christelijke Typografenvereeniging op te<br />
richten, die zich „De Typograaf" noemde. De leden konden zich bij<br />
het Werkloosheidsfonds van „D. E. L." aansluiten tegen betaling van<br />
7 centen per week. — In Den Haag had „Patrimonium" op 19 Juli een<br />
vakafdeeling voor de beoefenaren der grafische vakken opgericht. Onmiddellijk<br />
schreef Smit naar die vakafdeeling, haar mededeelende dat er<br />
te Amsterdam reeds bijna 5 jaren „een tamelijk sterke christelijke vakvereeniging<br />
bestond" en de nieuwe vereeniging voorstellende samen<br />
een bond te stichten. Den Haag echter meende dat door het stichten<br />
van een bond „de zelfstandigheid zou verloren gaan". Men wilde wel<br />
voeling met elkaar houden, maar een bond stichten wenschte men niet.<br />
De eerste poging van Smit mislukte dus.<br />
In Amsterdam ging men voort met den uitbouw der vereeniging.<br />
Een commissie werd benoemd, die de oprichting van een ziekenfonds<br />
moest voorbereiden en een reglement ontwerpen. In November liet de<br />
Permanente Commissie weer eens wat van zich hooren. Naast het<br />
onderzoek naar de loonen zou een concept-leerlingenregeling, ontworpen<br />
door een commissie van den Ned. Drukkers(patroons)bond, besproken<br />
worden. Ook kwamen de bestuurders der werkliedenvereenigingen bijeen<br />
om het vormen van een algemeene weerstandskas voor te bereiden.<br />
1899. Te Amsterdam deed zich een moeilijkheid voor aan het<br />
Algemeen Handelsblad. Daar was namelijk een reserveploeg ingesteld<br />
en de ongeregelde arbeidstijd verdroot den arbeiders. Op zichzelf was
20<br />
STRIJD OM ZETELS IN DE KAMER VAN ARBEID<br />
dat niet zoo belangrijk ; doch daar de ontstemming hierover samenviel<br />
met het ontslag aan een paar arbeiders gegeven, welk ontslag men<br />
vermoedde verband te houden met het plaatsen van zetmachines, verhoogde<br />
dit de belangrijkheid. Door de agitatie bleek het duidelijk, dat de<br />
Amsterdamsche typo's enkel schadelijke gevolgen van de invoering hunner<br />
ijzeren collega's vreesden. Het aantal machinezetters was reeds toenemende<br />
en naar de toen geldende opvattingen moest een afzonderlijke vereeniging<br />
van machinezetters gevormd worden. Dat deden zij dan ook en de<br />
operateurs berichtten aan „Draagt Elkanders Lasten", dat zij een<br />
landelijken bond, genaamd „Nederlandsche Machinezettersbond", gesticht<br />
hadden, beloofden hun plicht tegenover de beoefenaren der andere<br />
grafische vakken niet te zullen vergeten en verzochten wederkeerig<br />
sympathie voor hun streven. — Een ontwerp-leerlingenregeling werd<br />
door de Permanente Commissie behandeld, evenwel zonder resultaat.<br />
Van meer beteekenis was het besluit, op voorstel van de afdeeling<br />
Amsterdam A. N. T. B. genomen, om een gemeenschappelijk weerstandsfonds<br />
voor Amsterdam te stichten. Het kapitaal van dit fonds zou<br />
f 10.000 moeten bedragen, welke som in twee jaren bijeen zou moeten<br />
zijn. Wel zou ook binnen dien tijd in geval van nood dit gemeenschappelijk<br />
weerstandskapitaal aangesproken kunnen worden, doch liever<br />
wilden de verbonden arbeiders wachten tot het volle pond bijeen was.<br />
„Draagt Elkanders Lasten" zou 5 centen per lid per week contribueeren. —<br />
De schoone samenwerking tusschen de verschillende vereenigingen voor<br />
het groote doel was geen verhindering voor dezelfde afdeeling A. N. T. B.<br />
om zonder overleg met de andere vereenigingen candidaten voor de<br />
Kamer van Arbeid te stellen. „De Katholieke Pers," „Draagt Elkanders<br />
Lasten," „Drukpers" en „Voorzorg en Genoegen" poogden zich te<br />
wreken, door nu gezamenlijk 5 candidaten te stellen. Daaronder was<br />
ook P. Hols van den A. N. T. B., waarschijnlijk om het stemmen op<br />
de lijst der verbondenen aanlokkelijk te maken. Het baatte niet. De andere<br />
candidaten kwamen in de Kamer van Arbeid. Dat dit ontstemming<br />
bracht, bewijst het feit dat „D. E. L." zich nu ook uit de Permanente<br />
Commissie wilde terugtrekken (aan welk voornemen geen uitvoering werd<br />
gegeven) en voor de plaatselijke combinatie bedanken. Dit zou dan<br />
gelden voor het typografisch deel der Amsterdamsche arbeiders. Want<br />
in dezelfde vergadering werd besloten pogingen in het werk te stellen om<br />
de boekbinders tot samenwerking te brengen. Een voornemen, dat met<br />
succes bekroond werd.<br />
De verhouding tusschen „D. E. L." en „Patrimonium" was moeilijker<br />
geworden, nu niet meer één, maar drie christelijk-sociale bonden het<br />
levenslicht aanschouwden. Leden van den Christelijken Nationalen Werkmansbond<br />
en „Maarten Luther", die lid van de Amsterdamsche Christe<br />
lijke Typografenvereeniging wilden worden, moesten zich Ook bij<br />
„Patrimonium" aansluiten. Dat dit niet houdbaar was, begrepen Smit<br />
en zijn medebestuurders. De vereeniging werd losgemaakt van „Patria
LOONEISCH<strong>EN</strong> VOOR AMSTERDAM, D<strong>EN</strong> HAAG <strong>EN</strong> ZAANDAM 21<br />
monium" en trad als zelfstandige vakvereeniging op, welke stap reglementswijziging<br />
noodzakelijk maakte.<br />
De gecombineerde arbeidersvereenigingen hadden bij de Amsterdamsche<br />
werkgevers een verzoek ingediend om het uurloon te verhoogen<br />
en op 21 centen te brengen. Want sedert 1894 was het op 20 centen<br />
bestendigd geworden, hoewel de patroonsleden in de P. C. erkenden,<br />
dat het te weinig was. Onderwijl de besprekingen hierover gaande waren,<br />
kwam de afd. A. N. T. B. met een geheel nieuw voorstel, namelijk een verkorting<br />
van den werkdag tot negen uur bij een weekloon van f 12.50.<br />
Gelijktijdig waren er te Zaandam looneischen gesteld. Hier bleven de<br />
wenschen beperkt tot een loon van f 10.50 per week. De werkgevers<br />
te Amsterdam wilden de opkomende beweging den wind uit de zeilen<br />
nemen en boden aan 1/4 van het personeel op 21 centen per uur te<br />
brengen. Nog hooger loon toekennen, zou het werk van Amsterdam<br />
naar andere steden doen verhuizen en het plaatsen van zetmachines<br />
bevorderen, aldus beweerden zij. Opmerkenswaardig is, dat tegelijkertijd<br />
het aantal werkloozen toenam. Had men zich in einde 1897 bezorgd<br />
gemaakt toen er 34 werkloozen rondliepen, thans waren ruim 80 arbeiders<br />
zonder werk.<br />
De Christelijke Typografen Vereeniging te 's-Gravenhage was in<br />
het begin van het jaar nog doende om zich van een reglement te voorzien.<br />
Voorspoedig ging dat niet, daar niet altijd de vergaderingen druk bezocht<br />
werden. Een belangrijk werk was het samenstellen van een adres aan de<br />
Kamer van Arbeid, waarin verzocht werd een loonregeling vast te stellen<br />
voor het typografisch bedrijf te Den Haag. Het uurloon zou 20 centen<br />
moeten bedragen, de werkweek op 60 uren worden vastgesteld. Een<br />
inleiding van den voorzitter A. B. Snijder over : „De loonkwestie", had<br />
de samenstelling van dit adres voorbereid. In een staking bij de firma<br />
Eger, achtte de vereeniging het recht aan de zijde van den werkgever,<br />
daar deze een drukker tegen f 9.— per week had aangenomen, terwijl<br />
later bleek, dat de drukker nog niet eens zelfstandig werken kon. Zijn<br />
ontslag had de staking tengevolge. Ter jaarvergadering bleek het, dat de<br />
penningmeester f 6.80 ontvangen, f 5.27 5 uitgegeven en dus f 1.52 5 saldo<br />
had. Het beheer van zulke sommen was gereede aanleiding om een<br />
commissie van controle, bestaande uit drie leden, te benoemen, ten einde<br />
na te gaan of het financieel beheer wel rechtvaardig was geschied.<br />
1900. In het begin van dit jaar werd te Amsterdam een nieuwe loonbeweging<br />
ingezet. De afdeeling A. N. T. B. had voor zetters nieuwe<br />
loonsvoorstellen ontworpen en noodigde de andere vereenigingen uit tot<br />
samenwerking om die voorstellen ingevoerd te krijgen. In genoemde<br />
afdeeling vormden de vakgroepen zetters, drukkers, enz., afzonderlijke<br />
vereenigingen, die bij te voeren acties zelfstandig optraden. Bij een<br />
werkdag van 9 uren vroeg men een weekloon van f 12.50 voor gezellen<br />
boven 23 jaar, 21 ct. per uur voor 20-23 jarigen, 18 ct. per uur voor<br />
18-20 jarigen. Bij nachtwerk tusschen 6 uur 's avonds en 6 uur 's morgens
22 IN 1900 WEDER E<strong>EN</strong> WERKSTAKING TE AMSTERDAM<br />
f 14.—, afschaffing van den 7den nacht. 7/10 van het personeel zouden<br />
het hoogste loon ontvangen, '/10 20 ct., '/10 18 ct. en 1 /10 beneden 18 Ct.<br />
per uur. „Draagt Elkanders Lasten" kon zich met dat voorstel niet vereenigen.<br />
In de eerste plaats niet, omdat de Permanente Commissie nog<br />
bestond en men van oordeel was, dat loonsvoorstellen daár besproken<br />
moesten worden. Daar toch werkten patroons en arbeiders samen.<br />
Zouden de arbeiders afzonderlijk optreden, dan was daarmede het contact<br />
met de werkgevers verbroken. Verder geloofde men niet aan de mogelijkheid<br />
om de eischen door te voeren. Speciaal ten opzichte van den 9-urigen<br />
arbeidsdag zouden de werkgevers weigeren. Er werden dan ook afzonderlijke<br />
voorstellen geconcipieerd. Daarin werd de 10-urige arbeidsdag<br />
bestendigd. De bonen zouden voor 5/10 van het personeel op 22 ct.,<br />
voor 2110 op 17-20 ct., voor 2/10 op 11-16 ct. en voor 1 /10 beneden<br />
10 ct. per uur vastgesteld moeten worden. Intusschen had zich te<br />
Amsterdam een loon-comité gevormd, waarin „D. E. L." niet vertegenwoordigd<br />
was. De werkgevers waren niet bereid de eischen in te willigen.<br />
Waarschijnlijk geloofden zij niet aan de mogelijkheid van een werkstaking.<br />
Daarin vergisten zij zich echter. Want op Vrijdag 27 April werd op<br />
een 10-tal ondernemingen het werk neergelegd. Daaronder waren een<br />
aantal steendrukkerijen, daar in 1900 de steendrukkers nog niet afzonderlijk<br />
georganiseerd waren. Ook aan de Electrische Drukkerij, waar De Telegraaf<br />
gedrukt werd en bij de firma De Roever Krober & Bakels, de drukkers<br />
van De Standaard, werd gestaakt, zoodat beide dagbladen niet konden<br />
verschijnen. De werkgevers hadden zich onderling verbonden niet toe te<br />
geven. Wie dit verbond verbrak verbeurde een boete van f 3000.—.<br />
Daartegenover was de afspraak gemaakt, dat drukkerijen, die van staking<br />
verschoond bleven, de andere firma's zouden bijstaan. De dagbladen, die<br />
niet verschijnen konden, waren het meest getroffen. De Telegraaf zou<br />
hulp van het Algemeen Handelsblad ontvangen. Doordat deze bladen<br />
dezelfde formaten hadden kon door het verwisselen van den kop het<br />
Handelsblad als Telegraaf afgedrukt worden. De Standaard had toen<br />
nog hetzelfde formaat als het Nieuws van den Dag. De firma Roelofsen,<br />
Hiibner & Van Santen, die het laatstgenoemde blad drukte, wilde wel<br />
een gedeelte van de oplaag onder het hoofd De Standaard afdrukken.<br />
Echter de personeelen van de betrokken dagbladen weigerden het werk<br />
uit te voeren. Aan het Algemeen Handelsblad legde het personeel 't werk<br />
neer toen de directeur zijn belofte aan De Telegraaf wilde nakomen.<br />
Bij Roelofsen, Hubner & Van Santen, waar men er niet hetzelfde voorstond,<br />
omdat deze firma als loondrukker van het Nieuws van den Dag<br />
optrad, liet men het niet tot staking komen, hoewel het dagblad niet<br />
verscheen. Om te ontkomen aan een staking in hun eigen inrichting<br />
lieten de directeuren van de andere dagbladen hun kranten niet verschijnen.<br />
Behoudens Het Volk en Het Volksdagblad, die aan de eischen<br />
hadden toegegeven, verschenen op 27 April geen dagbladen. Zoo kon<br />
de toestand echter niet lang bestendigd blijven, aangezien maatregelen
DE AMSTERDAMSCHE STAKING DOOR DE ARBEIDERS VERLOR<strong>EN</strong> 23<br />
werden genomen om een algemeen blad te laten gereedmaken door een<br />
aantal werkwilligen, chefs en patroons. De firma Holdert & Co. belastte<br />
zich met de uitvoering van deze stakingscourant. Haar was geen<br />
lang leven beschoren. De werkgevers zagen wel dat hun afspraak niet<br />
houdbaar was. Al spoedig verscheen het Algemeen Handelsblad, daar<br />
de directeur aan het personeel beloofd had, niet meer De Telegraaf te<br />
zullen bijstaan, waarop den arbeid werd hervat. Roelofsen, Hubner S<br />
Van Santen legde ten opzichte van het Nieuws van den Dag eenzelfde<br />
verklaring af, zoodat ook dit dagblad verschijnen kon. De Telegraaf<br />
kon nu niet achter blijven. Enkele van de werknemers aan de Electrische<br />
Drukkerij stonden niet sterk en weldra gingen er dan ook een niet<br />
onbeduidend aantal aan den arbeid. Wel werden hun namen bekend<br />
gemaakt in de stakingsvergaderingen en overal in de stad aangeplakt,<br />
maar dat nam niet weg, dat deze tegenslag bij een groot deel der stakers<br />
ontmoediging bracht. Nu konden alle dagbladen verschijnen, behalve<br />
De Standaard, waar het geheele personeel in staking bleef. De heer<br />
A. Wormser, die uitgever van dit dagblad was, poogde te bemiddelen,<br />
echter zonder resultaat. Er kwamen zich, o.a. bij de firma De Roever<br />
Krober & Bakels, enkele werkwilligen van buiten aanbieden. Kost en<br />
inwoning werd aan dezulken verschaft, zoodat het niet mogelijk was met<br />
hen in contact te komen. Een nadere poging van den heer J. H. de Bussy<br />
om door middel van een tusschenvoorstel het conflict tot oplossing te<br />
brengen, bleef evenals de poging van den heer A. Wormser, zonder<br />
goed gevolg. De werkgevers wilden nu doorzetten daar reeds meerdere<br />
stakers den moed geheel verloren hadden en op eigen gelegenheid het<br />
werk hervatten. Anderen lieten het verlies van activiteit blijken door<br />
niet meer te posten, hetgeen door de werkgevers natuurlijk werd opgemerkt<br />
en hen in volhouden sterkte. Bij de firma Ellerman, Harms & Co.<br />
verlieten een niet onbelangrijk deel der stakers de gelederen der strijdenden<br />
en hervatten den arbeid. Het personeel der firma De Roever Króber €<br />
Bakels, voor zoover het aan De Standaard werkzaam was, trad buiten<br />
het looncomité om met de patroons in onderhandeling. Zoo spoedig dit<br />
bekend werd gingen enkelen, die tot een ander deel van het personeel<br />
behoorden, naar binnen. Het stakingscomité achtte het toen maar raadzaam<br />
te pogen zelf de zaak zooveel mogelijk in het reine te brengen.<br />
De firma, in het bijzonder door de moeilijkheden met De Standaard wat<br />
meer in benauwdheid dan de andere firma's, betoonde zich bereid alle<br />
stakers terug te nemen, hoewel zij eerst een zestal wilde uitsluiten met<br />
het oog op degenen, die aan 't werk gekomen of gebleven waren. Tot<br />
ontslag der tijdens de staking aangenomen arbeiders was zij niet te bewegen.<br />
Op 16 Mei gingen toen de arbeiders aan het werk, nadat zij<br />
vooraf een alles behalve malsche toespraak in ontvangst hadden genomen.<br />
Trouwens, gemakkelijk staken was het in die dagen niet. Wijl de staking<br />
op Vrijdag was begonnen, werd den eersten stakings-Zaterdag bij de<br />
meeste firma's het verschuldigde loon uitgekeerd. Waar maar eenigszins
24 „DRAAGT ELKANDERS LAST<strong>EN</strong>" <strong>EN</strong> STAKINGSMOEILIJKHED<strong>EN</strong><br />
ruimte was waren politie-agenten opgesteld. Aan den ingang een tweetal,<br />
die niet meer dan twee of drie stakers tegelijk lieten binnengaan. In<br />
gang of vestibule opnieuw gehelmde orde-bewaarders en eindelijk in de<br />
kantoren waar het geld uitgekeerd werd verdubbelde politie-bewaking.<br />
Stakers en misdadigers verschilden niet zoo heel veel met elkaar. Toen<br />
eenmaal bij een firma de staking officieel opgeheven was, was het niet<br />
mogelijk de andere personeelen nog langer buiten de werkplaatsen te<br />
houden. Aangezien in die dagen de leiding der staking niet officieel in<br />
handen der vakvereenigingen was, doch een stakingscomité de zaak bestuurde<br />
en bovendien de vakvereenigings-discipline nog niet sterk doorgewerkt<br />
was, daar is het te verklaren, dat sommige personeelen op eigen<br />
gelegenheid een eind aan het conflict maakten. Hier en daar ging men<br />
zonder meer naar binnen, elders riep men nog even gauw de bemiddeling<br />
van het comité in om het vallen van slachtoffers te voorkomen. Andere<br />
personeelen gingen onverwachts naar binnen, met achterlating van hen,<br />
die er niet vlug genoeg bij waren of die weigerden op oneervolle voorwaarden<br />
het werk te hervatten. Er bleven dan ook nog al wat slachtoffers<br />
achter, die een tijdlang door de vereenigingen gesteund werden.<br />
„Draagt Elkanders Lasten" was door de staking in niet geringe<br />
moeilijkheden gekomen. Hoewel de vereeniging besloten had zich niet<br />
aan de orders van het stakingscomité te storen, waren de leden, indien<br />
zij werkzaam waren bij firma's, die door het comité aangewezen werden<br />
als ondernemingen waar gestaakt moest worden, buiten gebleven toen<br />
het conflict uitbrak. Enkelen ontvingen uitkeering van het stakingscomité,<br />
anderen klopten bij hun eigen vereeniging aan. In een vergadering van<br />
2 Mei werd besloten om aan de leden, die al of niet vrijwillig meestaakten,<br />
dezelfde bedragen uit te keeren als het stakingscomité betaalde.<br />
Een der stakers, die reeds van genoemd comité uitkeering ontvangen had,<br />
bracht dit geld terug en kreeg eenzelfde bedrag van zijn vereeniging.<br />
Dat deze wijze van doen oorzaak was van heel wat critiek van de zijde<br />
der afdeeling A. N. T. B. is verklaarbaar, vooral als men er bij in aanmerking<br />
laat komen, dat de geheel verloren actie het vinden van een<br />
bliksemafleider noodzakelijk maakte. De leden van „Draagt Elkanders<br />
Lasten" stortten een tijdlang één of twee uur loon om de uitkeering aan<br />
de stakers mogelijk te maken zonder bezwaar voor de kas.<br />
Was de staking in Amsterdam voor de onzen dus een niet zeer aangename<br />
gebeurtenis, kort daarna, namelijk op 5 juni, kwam een brief<br />
in, die weer bemoediging bracht. In Utrecht werd door „Patrimonium"<br />
een vakafdeeling van typografen opgericht. Aan Smit werd verzocht<br />
het reglement van „Draagt Elkanders Lasten" op te zenden, als voorbeeld<br />
voor deze nieuwe vereeniging. — De talrijke aanvallen in Ons<br />
Vakbelang, het blad van den A. N. T. B., op Smit en de zijnen lieten<br />
de behoefte aan een eigen orgaan ter verdediging van het standpunt<br />
der christelijken sterk gevoelen. Wel had Smit in De Oranjevaan het<br />
standpunt van „Draagt Elkanders Lasten" uiteengezet, maar bevredigen
DE PERMAN<strong>EN</strong>TE COMMISSIE PUBLICEERT E<strong>EN</strong> LOONREGELING 25<br />
deed dit niet. In Juli was men tot de ontdekking gekomen, dat te<br />
Groningen, onder leiding van een comité uit „Patrimonium", een vakafdeeling<br />
voor typografen bestond. Ook in Leiden was „Patrimonium"<br />
zich bezig houdende met het verzamelen van christelijke arbeiders in het<br />
boekdrukkersbedrijf. Wel zou het daar niet ineens een afdeeling kunnen<br />
worden, maar in einde Juli was men toch hopende op de geboorte van<br />
een zoogenaamd correspondentschap. In Den Haag was de vereeniging<br />
al bijna twee jaar oud, terwijl ook in Zaandam een vereeniging bestond.<br />
Naar al deze steden schreef het bestuur van „Draagt Elkanders Lasten",<br />
om te polsen of men daar iets voor de oprichting van een maandblad<br />
voelde. Te Utrecht was men bepaald enthousiast en onmiddellijk werd<br />
een agent en een correspondent benoemd. Groningen en de andere<br />
vereenigingen voelden er wel veel voor, maar wilden toch liever eerst<br />
een paar proefnummers ontvangen. In Amsterdam toog men dus aan<br />
het werk. Na heel wat moeite werd er een drukker gevonden, die her<br />
blad wilde uitgeven en gedurende één jaar het risico dragen. Om enkelen<br />
de vrees te ontnemen, dat het blad niet behoorlijk gevuld zou kunnen<br />
worden, had men medewerkers buiten eigen kring gezocht. Dr. J. Th. de<br />
Visser zou artikelen leveren over coöperatie, terwijl een andere medewerker<br />
zou schrijven over „oude boekwerken". Verder zouden corres<br />
pondenten in onderscheidene steden plaatselijk nieuws leveren. Toen<br />
het zoover was trok de drukker-uitgever zich terug. Een voorstel om<br />
het blad dan zelfstandig door „Draagt Elkanders Lasten" uit te geven<br />
kon geen voldoende meerderheid vinden. Sommigen achtten een blad<br />
„luxe", anderen wilden éérst een ziekenfonds oprichten. Want om de<br />
kosten van een maandblad te bestrijden zou de contributie met 10 centen<br />
per week verhoogd moeten worden.<br />
Had de staking al geen direct resultaat opgeleverd, zij had dit toch<br />
ten gevolge, dat de Permanente Comissie zich haar bestaan en haar<br />
plicht indachtig werd. In October maakte zij een met algemeene stemmen<br />
genomen besluit bekend, dat het loon voor zetters gebracht zou<br />
worden op 3/10 van het personeel 21 ct. en hooger, 3/10 20 ct.,<br />
2 / 1e 17-49 ct., 1 /10 12-17 ct., 1/10 12 ct. en daar beneden per uur.<br />
De werkweek bleef op 60 uur bepaald. De drukkers zouden later aan<br />
de beurt komen. Voor binders was wel een commissie ingesteld, maar<br />
een voorstel-loonregeling had zij nog niet in gereedheid gebracht. Voor<br />
de zetters zou de regeling per 1 November worden ingevoerd en tot<br />
einde 1903 van kracht zijn. Om den goeden wil te toonen was besloten<br />
dat op dien datum alle 25-jarigen minstens 20 centen per uur moesten<br />
verdienen. De firma Holdert & Co. ontsloeg intusschen 4 arbeiders,<br />
daar zij naar de meening van dezen werkgever, het hooge loon niet<br />
konden verdienen. — De gedachte aan het correspondentieblad had opnieuw<br />
de aandacht samengetrokken op meerder contact en samenwerking<br />
tusschen de vereenigingen van christelijke typografen. Zoodat Smit<br />
voorstelde nogmaals te beproeven een bond te stichten.
26 INTERCONFESSIONEELE VAKVERE<strong>EN</strong>IGING GE<strong>EN</strong> PUNT VAN STRIJD<br />
Niet alleen bij de Protestantsch Christelijke arbeiders was de behoefte<br />
aan krachtiger organisatie bemerkbaar. Ook de Roomsch-<br />
Katholieke vakgenooten begonnen op ongeveer hetzelfde tijdstip in te<br />
zien, dat een nauwer verband met elkander de organisatie in het algemeen<br />
ten goede zou komen. In 1899 reeds waren pogingen aangewend<br />
om een bond te stichten, welke pogingen niet met het gewenschte<br />
resultaat bekroond werden. Doch men liet niet af. In den loop van<br />
1900 werden vernieuwde pogingen in het werk gesteld en nu met het<br />
gewenschte gevolg. Op 19 Augustus 1900 werd de Roomsch-Katholieke<br />
Typografenbond opgericht. Heel sterk was deze bond nog niet ; op<br />
31 December van het oprichtingsjaar waren 4 afdeelingen en correspondentschappen<br />
aangesloten, die in totaal 80 leden hadden ingeschreven. Doch<br />
de Katholieken hadden een bond, hetgeen in die dagen heel wat zeggen<br />
wilde. Het vraagstuk : confessioneele of interconfessioneele christelijke<br />
organisatie was hiermede reeds tot beslissing gekomen. Voor de arbeiders<br />
in de grafische bedrijven is het in de practijk geen belangrijke strijdvraag<br />
geweest. De confessioneele vorm werd aanvaard zonder dat men<br />
zich met de theoretische kwestie al te druk maakte. — De Algemeene<br />
Nederlandsche Typografenbond maakte in die dagen een crisis door.<br />
Mede ten gevolge van den richtingsstrijd, die zich concentreerde om<br />
de vraag of de leiding van den bond in handen moest zijn van<br />
„parlementairen" of „vrijen". Deze strijd, die genoemden bond gedurende<br />
vele jaren in beroering hield, belemmerde niet alleen zijn groei,<br />
doch deed ook het ledental terugloopen. Einde 1900 telde deze bond<br />
1496 leden, verdeeld over 38 afdeelingen.<br />
Te 's-Gravenhage waren de verschillende vereenigingen eveneens<br />
doende met de doorvoering van een loonregeling, door hen bij de<br />
Kamer van Arbeid ingediend en door deze goedgekeurd. Het door de<br />
vereenigingen gevraagde loon was : 20 centen per uur. De werkgevers<br />
wilden niet zóó maar tot de invoering dezer regeling overgaan. Zij<br />
stelden voor om een commissie te benoemen, bestaande uit patroons en<br />
arbeiders, geen leden der Kamer van Arbeid, die voor doorvoering eener<br />
loonregeling te werken had. Niet de arbeidersvereenigingen zouden de<br />
commissieleden mogen aanwijzen, maar in een vergadering, waar alle<br />
arbeiders, dus ook de ongeorganiseerden, aanwezig waren, moesten deze<br />
menschen worden aangewezen. Voor dit voorstel voelden de georganiseerde<br />
arbeiders niets. Vier vereenigingen benoemden een lid in deze commissie.<br />
In een openbare vergadering werd deze commissie permanent verklaard.<br />
Doch spoedig onttrokken de patroons zich aan het lidmaatschap, waardoor<br />
de commissie een eerloozen dood stierf. Met het oog op de<br />
misschien komende actie, besloten de Haagsche christelijk georganiseerden<br />
de contributie te verhoogen. Was deze bij de oprichting van de vereeniging<br />
vastgesteld op 5 centen per maand, zij werd nu gebracht op<br />
7 centen per maand. Sommigen meenden, dat deze verzwaring der<br />
lasten het winnen van nieuwe leden zou bemoeilijken.
E<strong>EN</strong> LEERLING<strong>EN</strong>-REGELING VOOR AMSTERDAM ONTWORP<strong>EN</strong> 27<br />
1901. Voor Amsterdam en „Draagt Elkanders Lasten" was dit jaar<br />
een minder bewogen dan zijn voorganger. Reeds in het begin van het<br />
jaar werd „D. E. L." uitgenoodigd een door de afdeeling A. N. T. B. uitgeschreven<br />
openbare vergadering bij te wonen, waar de onderwijzer<br />
Bergmeijer uit Dordrecht en de typograaf H. Spiekman uit Rotterdam<br />
zouden spreken. Verder wilde de binderscommissie, die gelet had op<br />
het resultaat van het werken der herleefde Permanente Commissie in<br />
het drukkersbedrijf, een poging wagen om voor de binders eveneens<br />
zulk een Permanente Commissie in het leven te roepen. „Draagt<br />
Elkanders Lasten" kwam even in het nauw door het optreden van den<br />
binderspatroon Elias P. van Bommel. Een deel zijner werklieden had namelijk<br />
verlof gevraagd om op den lsten Mei te demonstreeren. Waarschijnlijk<br />
waren er nog al veel liefhebbers, althans de firma sloot op dien dag<br />
haar zaak en liet ook hen, die wars waren van zulk een demonstratie,<br />
verzuimen. Van „D. E. L." waren enkele leden bij de firma werkzaam,<br />
zoodat de vereeniging in een moeilijk parket kwam. „Patrimonium" werd<br />
in den arm genomen om dit kwaad tegen te gaan. Enkele leden onzer<br />
vereeniging waren van meening, dat de zaak aan een paar predikanten<br />
moest worden bekend gemaakt, daar de firma de Bijbels voor het Ned.<br />
Bijbelgenootschap bond. Smit wilde echter van deze „scherpe maatregelen"<br />
niets weten. Later werd het Christelijk Arbeids-Secretariaat in<br />
deze kwestie gemoeid, maar zij werd niet op bevredigende wijze opgelost.<br />
— De Permanente Commissie begon nu toch heusch met alle kracht<br />
te werken. Zij ontwierp een leerling-regeling, vooral met het doel om<br />
in de toekomst bekwame arbeiders te hebben en om de jongensexploitatie<br />
tegen te gaan. Een jongen moest 14 jaar zijn om in het<br />
vak te worden toegelaten, in het bezit zijn van een bewijs, dat hij met<br />
vrucht lager onderwijs genoten had en goed gezond was. De leertijd<br />
bedroeg 4 jaren, waarvan 3 maanden proeftijd. Gedurende het eerste<br />
jaar zou het loon f 1.50 zijn, het tweede jaar f 2.—, het derde jaar<br />
f 3.— en het Ode jaar f 4.—. Aan het einde van den leertijd moest de<br />
leerling 24 regels dessendiaan op 20 cicero breed, goed en gelijkmatig<br />
uitgevuld, met inbegrip van correctie van eigen fouten, kunnen zetten.<br />
Na de vier leerjaren zou de werkgever zelf als examinator optreden.<br />
In een afzonderlijk artikel was wel niet de plicht maar dan toch de<br />
wensch uitgedrukt, dat de leerling herhalingsonderwijs en teekenlessen zou<br />
volgen, vreemde talen leeren en vakbladen lezen. Om hem tot dat<br />
alles in staat te stellen, zou hij gedurende den leertijd niet mogen overwerken.<br />
De leerling-verhouding zou zijn 1-3 gezellen 1 leerling ; 4-7<br />
2 ; 8-12 3 ; 1318 4 ; 1924 5 ; 2530 6 ; 31-40 7 en voorts op<br />
iedere 10 gezellen 1 leerling meer. Was een leerling voor het door zijn<br />
patroon af te nemen examen geslaagd, dan ontving hij een certificaat<br />
van bekwaamheid en werd aan de Permanente Commissie kennis van<br />
dit heugelijke feit gegeven. Een leerlingcontract zou door den patroon<br />
en den vader of den voogd van den leerling worden geteekend.
28 POGING<strong>EN</strong> OM E<strong>EN</strong> CHRISTELIJKE TYPOGRAF<strong>EN</strong>BOND TE STICHT<strong>EN</strong><br />
Er waren nog meer belangrijke gebeurtenissen. In de vergadering van<br />
3 Juli werden de concept-statuten van het Christelijk-Arbeids-Secretariaat<br />
behandeld en goedgekeurd. Tot afgevaardigde naar de op 16 Juli te houden<br />
oprichtingsvergadering van het C. A.-S. werd M. W. Smit benoemd.<br />
Smit bracht op 24 Juli rapport uit. In die vergadering werd officieel<br />
besloten de andere vereenigingen van Christelijke typografen aan te<br />
schrijven om een Christelijken Typografenbond op te richten en het<br />
bestuur gemachtigd alle stappen te doen die daartoe zouden kunnen<br />
leiden. Het was M. W. Smit, die de copie van den uitnoodigingsbrief<br />
schreef. In dien brief werd niet zonder eenigen trots vermeld, dat<br />
„Draagt Elkanders Lasten" een zelfstandige vereeniging was, die reeds<br />
tot tamelijken bloei was gekomen. Naarstiglijk werd geïnformeerd of<br />
de andere vereenigingen eveneens zelfstandig waren, of zij fondsen<br />
hadden ingesteld en of zij bereid waren mede te werken aan de<br />
oprichting van een zelfstandigen christelijken bond. Van Groningen,<br />
Utrecht, 's-Gravenhage en Dordrecht kwam bericht in. In deze berichten<br />
betuigden de meeste besturen hun instemming met het oprichtingsplan.<br />
Alleen Groningen had aanvankelijk tweeërlei bezwaren. In den brief<br />
van 17 December werden die bezwaren uiteengezet. Het eerste bezwaar<br />
was, dat Groningen reeds bij het Christelijk Arbeids-Secretariaat<br />
was aangesloten en een bond dus dubbel zou drukken. Het tweede,<br />
dat er nog te weinig Christelijke typografenvereenigingen waren en dus<br />
gewacht moest worden met het stichten van een bond, totdat er meerdere<br />
vereenigingen waren opgericht. Den Haag vroeg of het mogelijk<br />
zou zijn èn tot een bond toe te treden èn bij het Christelijk Arbeids<br />
Secretariaat aangesloten te zijn. Smit maakte nu concept-statuten gereed<br />
en deed die naar de aangeschreven vereenigingen zenden.<br />
Met de door de Permanente Commissie ontworpen leerlingenregeling<br />
liep het niet al te best. Het ontwerp was zoowel in de patroonsvereeniging<br />
als in de verschillende werklieden-vereenigingen besproken.<br />
Van alle zijden regende het amendementen. Waarschijnlijk werden de<br />
ontwerpers in de Permanente Commissie er wanhopig van en zagen van<br />
verdere doorvoering af. Trouwens, in de bestaande verhoudingen,<br />
zonder krachtige, doelbewuste organisatie, kon van doorvoering geen<br />
sprake zijn. Men was niet eens in staat de door de Permanente Commissie<br />
vastgestelde loonregeling behoorlijk door te voeren. Overreding<br />
baatte niet, zoodat de Permanente Commissie het besluit nam om de<br />
werkgevers, die aan de gestelde tienden niet voldeden, of beneden de<br />
vastgestelde loonbedragen uitbetaalden, na een laatste waarschuwing,<br />
publiekelijk bekend te maken „en hen alzoo te noodzaken, ter wille van<br />
hun eer en goeden naam, aan de billijke eischen te voldoen". — Of<br />
het kwam door teleurstelling bij de doorvoering zelfs van deze minimale<br />
loonen, of dat nog andere invloeden er toe medewerkten, valt niet<br />
te constateeren, maar feit is het, dat de afdeeling Amsterdam van den<br />
A. N. T. B. een oproep richtte tot de andere vakvereenigingen om in een
A ‘-%/cfp.-44 Maz- roe ef-466,6-<br />
,„_s,<br />
^.^,.^ M..., ^.^,.^<br />
xf„Ito<br />
„zi e69& - ^- .^i.^.f,^ ^-^ •^ ►,<br />
t„-„; . `.-^ át1 ^% / s^.o4- °^^^;7•^ á„m.,.1 ^ ^^}^ `^.<br />
^ ^ p Gom_<br />
d!i'P- ^llh<br />
4i( J4t.... nQ..i I ^^nA-.^/ N3^ ^ -(ï} ^ lisvi ^ ^ y”, ."'t rr.afis s. ,^t.. /^Q sw-ay<br />
, -<br />
fg, if Ail G7 /I- 4/.-¢, P--.,441(i, e
30 IN AMSTERDAM E<strong>EN</strong> FEDERATIE VAN VERE<strong>EN</strong>IGING<strong>EN</strong> GESTICHT<br />
bestuursvergadering de mogelijkheid van het stichten eener federatie te<br />
bespreken. Na de staking van 1900 was er wel een scheiding ingetreden,<br />
maar zóó kon het niet blijven. Het valt aan te nemen, dat de<br />
bespreking in het grafisch congres van 1898 hier nawerkte. Want niet<br />
alleen in de hoofdstad, ook in andere steden werd druk aan federaties<br />
en combinaties gedaan. Smit drong te Amsterdam sterk aan op het toetreden<br />
tot de federatie. Hij meende, dat de christenarbeider op elk<br />
gebied moest toonen, dat hij de belangen van zijn stand en vak naar<br />
behooren wilde en kon behartigen. De nieuwe federatie gaf in „D. E. L."<br />
aanleiding tot ernstige beprekingen. Hier en daar, voornamelijk op<br />
binderijen, waren namelijk vrouwelijke arbeidskrachten aangesteld. In<br />
„Draagt Elkanders Lasten" was men van meening, dat dit tegen de<br />
christelijke levensopvatting indruischte, aangezien de vrouw in het gezin<br />
behoorde. Nu wilde Smit de nieuwe federatie er voor winnen, het<br />
verbod van vrouwenarbeid op te nemen en zoo noodig, met scherpe<br />
middelen door te voeren. Scherpe middelen waren desnoods stakingen.<br />
Maar werkstaking officieel als geoorloofd strijdmiddel aanvaarden, durfden<br />
sommigen niet, meenende dat dan de christelijke beginselen, en met deze<br />
de christelijke vereeniging, in het gedrang zouden komen. Toch zette<br />
Smit, gesteund door anderen, door. Het middel staking werd officieel<br />
erkend en de federatie gesticht. Er namen nu 9 of 10 vereenigingen deel<br />
aan. Naast de zes typografische waren er afzonderlijke machinezetters-,<br />
binders- en steendrukkers-vereenigingen opgericht. Uit een gehouden<br />
onderzoek bleek, dat te Amsterdam 440 zetters 21 ct. en meer, 179<br />
20 ct., 95 17.19 ct., 87 12,-16 ct. verdienden. Er waren bovendien<br />
25 zetters boven de 25 jaar, die het loon van 20 centen per uur nog<br />
niet bereikt hadden. — Dat Smit geen onbeduidende figuur geacht werd,<br />
moge blijken uit zijn benoeming tot tweeden voorzitter van het Christelijk<br />
Arbeids-Secretariaat, J. Huizinga werd voorzitter en J. Douwes, secretaris.<br />
De contributie van het C. A.-S. werd vastgesteld op '/ 2 cent per lid<br />
en per week.<br />
Ook in de vereeniging te 's-Gravenhage ging het leven zonder al te<br />
zware schokken gedurende dit jaar voort. Bemerkbaar was een krachtiger<br />
worden van den wensch om mede te werken aan de stichting van een<br />
Christelijken bond. Toch werd de aandacht gevraagd voor de plaatselijke<br />
actie. Nu de commissie, die naast de K. v. A. werken zou aan<br />
de voorbereiding van een loonregeling, opgeheven was, werd aan de<br />
K. v. A. verzocht de doorvoering der vanwege de arbeidersvereenigingen<br />
ingezonden regeling ter hand te nemen. Daartoe bestond te meer aan-leiding,<br />
nu de K. v. A. deze regeling had goedgekeurd. Echter, de<br />
patroons weigerden voorloopig nog hun medewerking aan de doorvoering<br />
der regeling te verleenen. -- Groote geldelijke offers vroeg de<br />
actie van Den Haag blijkbaar niet. Bij zijn tweede verantwoording kon<br />
de penningmeester mededeelen, dat ontvangen was in totaal f 8.771/2.<br />
De uitgaven waren f 0.50, zoodat het bezit f 8.27 1 / 2 bedroeg.
W<br />
TWEEDE HOOFDSTUK<br />
DE CHRISTELIJKE TYPOGRAF<strong>EN</strong>BOND IN NEDERLAND<br />
OPGERICHT. ZIJN EERSTE MOEILIJKE JAR<strong>EN</strong><br />
(1902.1905)<br />
et initiatief van Amsterdam had toch tot goed gevolg geleid.<br />
Op 19 Mei, den Tweeden Pinksterdag 1902, kwamen de<br />
afgevaardigden van de Christelijke Vereenigingen te Amsterdam,<br />
Dordrecht, 's-Gravenhage, Groningen en Utrecht in het<br />
gebouw „Patrimonium" aan de Nieuwe Heerengracht 195 te Amsterdam<br />
bijeen. Voor Amsterdam was M. W . Smit afgevaardigd ; Dordrecht had<br />
als afgevaardigde gezonden j. Hendriks ; 's-Gravenhage G. Hoogenbirk ;<br />
Groningen P. A. Boelens ; Utrecht J. Storm. 't Was dus nog niet een<br />
talrijke vergadering. De schare die zij vertegenwoordigde was al evenmin<br />
duizend-koppig. Amsterdam telde 60. Dordrecht 6, 's Gravenhage 17,<br />
Groningen 18 en Utrecht 9 leden. Smit, die als voorloopig voorzitter<br />
optrad, voelde zich dan ook gedrongen te zeggen, dat de mannen-broeders<br />
maar niet te veel op het getal moesten letten, maar meer op het beginsel<br />
en het doel. Het beginsel was uitgedrukt in art. 1 der concept<br />
statuten : „De Christelijke Typografenbond in Nederland, aanvaardende<br />
den Bijbel (Gods Woord) acht de daaruit voortkomende beginselen<br />
geldend voor het maatschappelijk en zedelijk leven der leden. Zich geen<br />
partij stellende in kerkelijk opzicht, worden die beginselen door den<br />
bond opgevat in rechtzinnigen geest". Het doel was samenwerking<br />
te bereiken tusschen atroons rs, dezelfde bedoeling, die bij<br />
Smit en de zijne ia voorgezeten toen zij „Draagt Elkanders Lasten"<br />
te Amsterdam oprichtten. Nu werd deze gedachte dan mede gepropageerd<br />
door de vereenigingen in andere plaatsen, hetgeen ongetwijfeld de leden<br />
van den nieuwen bond bemoedigde, doch nog niet ten gevolge had,<br />
dat nu overal in het land de leuze : „samenwerking met de werkgevers<br />
ter bestrijding der wantoestanden" zou opklinken, nog minder dat zij<br />
onmiddellijk bijval vinden zou. De eerste bijeenkomst verliep in allen<br />
eenvoud zonder veel beroering. Begrijpelijk is het dat men wederkeerig<br />
belangstellend was naar het wedervaren van de christelijk-vereenigde
32 HET DOEL VAN D<strong>EN</strong> CHRISTEL. TYPOGRAF<strong>EN</strong>BOND OMSCHREV<strong>EN</strong><br />
typografen in de vertegenwoordigde plaatsen. Iedere afgevaardige bracht<br />
op zijn beurt verslag uit van den toestand en de geschiedenis zijner<br />
vereeniging. De toestand der vereenigingen was in het algemeen niet<br />
rooskleurig. „Draagt Elkanders Lasten" te Amsterdam stond er het<br />
beste bij, zoowel wat ledental als wat geldelijk bezit betrof. Dit laatste<br />
was reeds opgeloopen tot de som van bijna f 1100.—. De andere vereenigingen<br />
bleven daarbij verre ten achter, wat verklaarbaar is uit het<br />
feit, dat zij nog pas kort bestonden. Na op deze wijze wat nader met<br />
elkaar in kennis te zijn gekomen, werd de principiëele vraag gesteld, of<br />
tot oprichting van een bond zou worden overgegaan. Alle aanwezigen<br />
waren voor de oprichting, hoewel Groningen nog wat bezwaren opwierp<br />
met het oog op het geringe aantal vereenigingen, en het kleine aantal<br />
vakgenooten tot die vereenigingen toegetreden. Toch stemde ook<br />
Groningen voor. Onmiddellijk daarna werd overgegaan tot bespreking<br />
der concept-statuten en -reglementen, die werden goedgekeurd zooals<br />
zij door Smit ontworpen waren. Naast den reeds vermelden grondslag<br />
is het gewenscht ook het doel, zooals dat in de statuten omschreven<br />
werd, volledig op te nemen : „Art. 3. Doel. De bond beoogt het bevorderen<br />
der zedelijke en stoffelijke belangen der beoefenaren van de<br />
Typografie en aanverwante vakken, door te streven naar : 1 e de invoering<br />
en instandhouding van een loontarief, berekend naar de gesteldheid<br />
van elke plaats in Nederland, waar de grafische vakken worden<br />
uitgeoefend ; 2e het verzamelen van statistische gegevens, rakende<br />
de Typografie en aanverwante vakken ; — 3e het verkrijgen van een<br />
matigen arbeidsduur; 4e een goede opleiding in de door den bond<br />
vertegenwoordigde vakken ; 5e het verkrijgen van een deugdelijk<br />
leerlingstelsel ; — 6e het doen beantwoorden der werkplaatsen aan billijk<br />
gestelde gezondheidseischen ; — 7e een humane bejegening der gezellen<br />
van de zijde der patroons of hun vertegenwoordigers op voornoemde<br />
inrichtingen". Nu bleef nog over het benoemen van een bestuur. Smit<br />
werd tot voorzitter benoemd. Amsterdam zou verder een secretaris, een<br />
penningmeester en een algemeen adjunct moeten aanwijzen. Bij loting<br />
werd uitgemaakt, dat uit Den Haag een tweede voorzitter, uit Utrecht<br />
een tweede secretaris en uit Groningen een tweede penningmeester<br />
zou moeten komen. Na al deze werkzaamheden werd de vergadering<br />
door Hendriks uit Dordrecht met dankzegging gesloten. De Christelijke<br />
Typografen-bond in Nederland was opgericht. Aan de dagbladen De<br />
Standaard, Het Nieuws van den Dag, Nieuwsblad voor Nederland en<br />
Volksdagblad werd hiervan mededeeling gedaan, met verzoek in de<br />
volgende woorden de oprichting te vermelden : „Christelijke Typografenbond.<br />
Op den Tweeden Pinksterdag vergaderden hier ter stede vertegenwoordigers<br />
van vijf christelijke typografenrvereenigen in verschillende<br />
plaatsen van ons land, nl. Amsterdam, Dordrecht, Groningen, Den Haag<br />
en Utrecht. Na bespreking en goedkeuring der statuten werd overgegaan<br />
tot de oprichting van een Christelijken Typografenbond in Nederland.
A. WIGGERS Jr. t, LEID<strong>EN</strong> J. DE ZEEUW Jr. t, LEID<strong>EN</strong> D. J. LOOMAN, LEID<strong>EN</strong><br />
ex-afd.-voorzifter ex-afd.-voorz en secr. afd.-voorzitter<br />
L. DON, LEID<strong>EN</strong> P. J. SEGAAR, LEID<strong>EN</strong> J. VAN DAL<strong>EN</strong> Sr., ASS<strong>EN</strong><br />
afd.-penningmeester afd.-secretaris afd.-voorzitter<br />
H. GON, ARNHEM J. E<strong>EN</strong>KHOORN, KAMP<strong>EN</strong> H. F. BEUKER, HILVERSUM<br />
ex-afd.-penningmeester afd.-voorzitter afd.-secr.-penningmeester
A. BEGEER, ROTTERDAM<br />
ex-afd.-voorzitter<br />
J. A. KOETSIER, ROTTERDAM<br />
afd.-secretaris<br />
W. VIJFVINKEL, ROTTERDAM<br />
afd.-voorzitter<br />
A. HEYSTEK, ROTTERDAM J. L. DE MAAGD, ROTTERDAM J.VAN DER SCHOOR, ROTTERDAM<br />
ex-H.B. en afd.-penningm. ex-adm. vakcursus ex-adm, vakcursus<br />
C. W. v. BARNEVELD, ROTTERDAM E. FI<strong>EN</strong>IEG, D<strong>EN</strong> HAAG J. WINTER, AMSTERDAM<br />
ex-H.B. der vakgroep ex-H.B. bond en vakgroep ex-secretaris t.b.c.-fonds
HET EERSTE HOOFDBESTUUR SAM<strong>EN</strong>GESTELD 33<br />
Tot voorzitter van den bond werd gekozen de heer M. W. Smit te<br />
Amsterdam, Nicolaas Beetsstraat 64". De contributie voor den bond<br />
werd vastgesteld op 50 centen per lid en per jaar. Voorwaar geen<br />
bedrag, dat terughouden kon van het lidmaatschap.<br />
De afdeelingen voldeden spoedig aan hun opdracht om een hoofdbestuurder<br />
aan te wijzen. Naast M. W. Smit als voorzitter werd door<br />
Amsterdam Ch. L. Peters als secretaris, J. Jonker als penningmeester,<br />
E. van der Woude als algemeen adjunct benoemd. Den Haag benoemde<br />
A. B. Snijder tot tweeden voorzitter, Utrecht J. Storm tot tweeden<br />
secretaris en Groningen P. A. Boelens tot tweeden penningmeester.<br />
Hoewel de Christelijke Typografenbond in Nederland dus op zijn beenen<br />
stond, bleven de afdeelingen een groote zelfstandigheid behouden en<br />
traden telkens zelfstandig op bij de voortdurende acties om verbetering<br />
der arbeidstoestanden. — Te Amsterdam was men niet bijzonder tevreden<br />
over het werken der Permanente Commissie. De besturen kwamen bijeen<br />
en besloten zich te wenden tot de Vereeniging van Drukkerpatroons<br />
aldaar. Den 7den Juli werd aan dit besluit uitvoering gegeven. Gevraagd<br />
werd of de patroons bereid waren daadwerkelijk mede te werken tot<br />
invoering van een loonregeling, die loonregeling in voor arbeiders gunstigen<br />
zin te wijzigen en een leerlingstelsel in te voeren. Een laatste vraag<br />
informeerde naar de meening der werkgevers of dat alles te veel ingreep<br />
in hun individueele vrijheid. De patroons lieten wat lang op antwoord<br />
wachten, en berichtten pas op 17 September, dat niet bij hun Vereeniging,<br />
doch bij de Permanente Commissie zulk een schrijven ter tafel gebracht<br />
behoorde te worden. De besturen begrepen, dat dit een ontwijken van<br />
het antwoord was, en deelden den werkgevers mede, dat zij de zaak<br />
aan het oordeel der Amsterdamsche typografen zouden onderwerpen.<br />
Door de arbeidersvereenigingen werd besloten zich aan de Permanente<br />
Commissie te onttrekken, waardoor deze ontbonden werd, en tezamen<br />
een federatie aan te gaan met het doel nieuwe loonsvoorwaarden te<br />
bereiken.<br />
De binders bleken niet in staat actie te voeren voor het invoeren<br />
van een verhoogd percentage bij overwerk en wendden zich in een adres<br />
tot den K. v. A. Aan dit lichaam werd verzocht deze zaak af te werken.<br />
Den Haag moest weder tot contributie-verhooging overgaan ; nu<br />
werd 10 centen per maand gecontribueerd. Opnieuw werd een commissie<br />
benoemd uit de arbeiders en permanent verklaard. Deze commissie<br />
zou de doorvoering der loonregeling moeten bespoedigen. Als<br />
een der middelen werd het vormen van een gemeenschappelijke weerstandskas<br />
aangegrepen en zulk een kas opgericht. De afdeelingsvoorzitter,<br />
A. B. Snijder, werd aangewezen om in het comité zitting te nemen. Zoomin<br />
in Den Haag als in welke andere plaats dan ook was het invoeren<br />
van een loonregeling het werk van een oogenblik. Jarenlang bleef de zaak<br />
hangen. In Den Haag was men reeds meer dan drie jaar doende om<br />
tot een loon-overeenkomst te komen.<br />
3
34 DE SPOORWEGSTAKING BR<strong>EN</strong>GT VERDEELDHEID<br />
1903. Een spoorwegstaking die uitbrak, bracht de arbeiders in<br />
beweging. In den jongen Christelijken Typografenbond was niet zoo heel<br />
veel van dat leven te bespeuren. Wel kwamen uit verschillende plaatsen<br />
verzoeken in om inlichtingen over den Christelijken Typografenbond,<br />
daar de spoorwegstaking en de daarop gevolgde mislukte algemeene<br />
werkstaking sommige christelijke vakgenooten tot overtuiging hadden<br />
gebracht, dat zij niet langer in een neutrale vereeniging konden blijven,<br />
doch heel sterk was de groep van nieuw-komenden niet. De sedert<br />
kort te Amsterdam bestaande federatie van 9 Typografische vereenir<br />
gingen, door Smit zeer voorgestaan en verdedigd met de mededeeling,<br />
dat er nog nooit zulk een eenheid was gevonden bij de arbeiders, werd<br />
door de staking aan 't wankelen gebracht. De federatie had namelijk een<br />
motie aangenomen, waarin het besluit werd gepubliceerd om het Comité<br />
van Verweer zedelijk en stoffelijk te steunen. Zooals bekend is, was<br />
dit Comité van Verweer opgericht om tegen de Kuyper-wet, die het<br />
spoorweg-personeel het staken zou beletten, te agiteeren. Smit zag in<br />
die wet de bedoeling om iedere staking tegen te gaan. Hoewel hij<br />
nadrukkelijk verklaard had als persoon en niet als gedelegeerde van<br />
„Draagt Elkanders Lasten" te spreken, had hij in de federatie toegestemd,<br />
dat de wet af te keuren was, en medewerking toegezegd tot<br />
het houden van een openbare protestvergadering. Een en ander werd<br />
hem kwalijk genomen en in de vergadering van „Draagt Elkanders<br />
Lasten" waarin deze kwestie ter sprake kwam, werd besloten aan de<br />
federatie te berichten, dat de vereeniging aan bedoelde openbare vergadering<br />
niet zou meewerken. Dit bracht Smit er toe het voorzitterschap<br />
van de federatie neer te leggen en voor te stellen, dat „Draagt<br />
Elkanders Lasten" zich zou afscheiden. Dit voorstel werd wel niet aanvaard,<br />
maar de federatie liet het er niet bij. Naar aanleiding van het<br />
niet medewerken aan de protest-vergadering door „Draagt Elkanders<br />
Lasten", werd in de afdeeling A. N. T. B. een motie aangenomen, waarin<br />
geëischt werd, dat „Draagt Elkanders Lasten" uit de federatie gestooten<br />
zou worden. De vereeniging „Voorzorg en Genoegen" vond zulk een<br />
daad zoomin genoegen als voorzorg en berichtte „Draagt Elkanders<br />
Lasten" dat zij er niet vóór was. De federatie zelf nam de motie van<br />
de afdeeling A. N. T. B. dan ook niet over.<br />
Den Haag was nog niet gereed met de federatie. In de afdeeling<br />
van den Christelijken Bond was het voorstel van de afd. A. N. T. B.,<br />
om tot het stichten van een federatie over te gaan, ingekomen en behandeld.<br />
Er was wel sympathie voor. Doch de algemeene werkstaking<br />
wierp roet in het eten. A. B. Snijder, die penningmeester der permanente<br />
commissie en dus der gemeenschappelijke weerstandskas was, weigerde<br />
om uit die kas f 100.— te verzenden als steun voor de slachtoffers<br />
der algemeene staking. Om dit snoode feit werd hij „dood verklaard"<br />
en onttrok zich aan de permanente commissie. Het is van<br />
zelf sprekend, dat bij de christelijk-vereenigden nu de lust ontbreken
DE EERSTE POGING<strong>EN</strong> OM E<strong>EN</strong> BONDSORGAAN TE STICHT<strong>EN</strong> 35<br />
ging om nog vaster verband met de andere vereenigingen aan te gaan.<br />
Na al deze beroeringen en gebeurtenissen werd de eerste algemeene<br />
vergadering van den Christelijken Typografenbond op den Tweeden<br />
Pinksterdag 1903 te Amsterdam gehouden. Hoofdpunt der besprekingen<br />
was het oprichten van een bondsorgaan. De contributie zou daarvoor<br />
met 10 centen per maand en per lid verhoogd moeten worden. De<br />
algemeene vergadering waagde het niet om over zoo gewichtige zaak<br />
een bindende beslissing te nemen. De leden in de afdeelingen moesten<br />
er afzonderlijk over beslissen. Doch gezien de noodzakelijke verhooging<br />
der contributie en de nog weinig doorgedrongen overtuiging dat voor<br />
een vakbond geofferd moet worden, werd het besluit der algemeene<br />
vergadering in de afdeelingen niet bekrachtigd. Feitelijk had de<br />
Christelijke Typografenbond in zijn eerste levensjaar niet zoo heel veel<br />
beleefd of verricht. Doch Smit bezat het vermogen om zoo weinig<br />
mogelijk de bezwaren naar voren te brengen en sterk den nadruk te<br />
leggen op de lichtpunten. Dit hield den moed er in, zoodat de afgevaardigden<br />
uit de vijf afdeelingen, die de vergadering bezocht hadden,<br />
versterkt huiswaarts keerden. Van de vergadering werd een nogal<br />
hooggestemd verslag in De Standaard geplaatst.<br />
Te Amsterdam maakten de vakgenooten zich maar weer op om een<br />
nieuwe loonregeling ingevoerd te krijgen. Overeenstemming tusschen de<br />
vereenigingen was niet bereikt. De R. K. en Christelijke Vereenigingen<br />
hadden een afzonderlijke combinatie aangegaan. Zij dienden ook afzonderlijke<br />
voorstellen in. 't Ging in dit voorstel in hoofdzaak om 6/10<br />
der zetters op 23 centen te brengen. De drukkers zouden allen 23 centen<br />
ontvangen, althans voor zoover zij volwassen waren. Ook de binders<br />
zouden ditmaal in den buit deelen. Van hen moesten eveneens 6/10 op<br />
23 centen gebracht worden. De arbeidsdag zou volgens dit voorstel<br />
10 uur blijven, terwijl het overwerkpercentage op 25, 50 en 100 °/° moest<br />
worden vastgesteld, resp. voor overwerk in den avond, in den nacht<br />
en op Zondag. Deze regeling zou van 1 Januari 190431 Dec. 1905<br />
moeten gelden. De afd. A. N. T. B., in federatie met de overige vereenigingen,<br />
had hooger eischen. Hier was de vraag f 14.— bij een<br />
negenurendag. In het stellen van eischen kon men trouwens eenige<br />
vrijmoedigheid gebruiken. De werkgevers trokken zich er niet veel van<br />
aan. Zij kwamen met een tegenvoorstel, waarbij drukkers en binders<br />
buiten beschouwing werden gelaten en voor zetters het geliefde 5/10<br />
stelsel zou worden doorgevoerd, waarvoor het loon op 21 centen per<br />
uur zou worden gebracht. De arbeiders wilden daarop niet ingaan,<br />
belegden vergaderingen en het scheen alsof er heel wat broeide. Doch<br />
tot een uitbarsting kwam het niet. Want de Kamer van Arbeid trok<br />
zich de zaak aan en wist een min of meer dreigende uitbarsting te<br />
voorkomen, door het in 't leven roepen van een verzoeningsraad, die<br />
uit arbeiders en werkgevers bestond. De Amsterdamsche afdeeling hield<br />
zich verder bezig met het samenstellen van voorstellen en vragen aan
36 DE FEDERATIE TE 'S-GRAV<strong>EN</strong>HAGE ONTBOND<strong>EN</strong><br />
de jaarvergadering van het C. A.-S., waarvan de belangrijkste was<br />
een vraag, wat het C. A.-S. kon doen, nu de wet op het arbeidscontract<br />
te verwachten was en daardoor het werk der vakvereenigingen<br />
in een zekere richting gestuurd werd en of er mogelijkheid bestond tot<br />
oprichting van een correspondentie-orgaan.<br />
In Groningen was men evenals in andere plaatsen met het in elkaar<br />
zetten van een loonregeling bezig. De besturen der verschillende vakvereenigingen<br />
waren bijeen gekomen en hadden gezien, dat nog te<br />
weinig vakgenooten tot de vereenigingen waren toegetreden om met<br />
succes actie te kunnen voeren. Besloten werd dan ook, dat iedere vereeniging<br />
een openbare vergadering zou beleggen om op deze wijze te<br />
pogen meer leden te winnen en den organisatie-zin te bevorderen. De<br />
afdeeling wendde zich tot het hoofdbestuur om een spreker en vergoeding<br />
voor een deel der kosten. Het betalen der reis- en verblijfkosten<br />
bleek boven de draagkracht der afdeeling uit te gaan. Smit toog<br />
naar Groningen en hield een rede over „Organisatie", die, naar een<br />
bericht zegt, zeer in den smaak viel.<br />
In Den Haag schoot men al even weinig met de loonactie op.<br />
Het comité oftewel de permanente commissie (die hier nu alleen uit<br />
arbeiders bestond) werd ontbonden, daar de patroons niet wenschten te<br />
confereeren met den voorzitter Verhoeven. De andere commissieleden<br />
legden toen ook maar het bijltje neer. De gemeenschappelijke weerstandskas,<br />
die f 300.--- bevatte, werd nog wat bewaard, Wel werd eenige<br />
beroering bij de afdeeling gewekt door het ontslag van een man, die<br />
25 dienstjaren bij de firma Blommendaal had, maar toen de patrones<br />
weigerde de afgezonden commissie te ontvangen, moest zonder meer in<br />
dit ontslag worden berust.<br />
Hoewel Smit niet veel succes had gehad met zijn voornemen om<br />
een maandblad voor de christelijke typografen door den bond te doen<br />
uitgeven, liet hij zijn plan niet los. Telkens drong hij bij de afdeelingen<br />
er op aan om voldoende toezegging te doen, opdat de financiëele grondslag<br />
gelegd zou kunnen worden, doch buiten Amsterdam zag men tegen<br />
de verhoogde financiëele verplichting op. Hetzelfde beletsel verhinderde<br />
te Amsterdam de oprichting van een ziekenfonds. Van de hoofdstad<br />
uit werd wel wat gedaan aan propaganda, vooral in andere steden.<br />
Veel succes brachten deze pogingen niet. De Christelijke Typografenbond<br />
zonder blad, zonder fondsen en nog pas opgericht, was te weinig<br />
bekend en had te weinig aantrekkingskracht om snel in bloei toe te<br />
nemen. Verder waren de begrippen omtrent organisatie nog al verward,<br />
wat mede blijkt uit een mededeeling der Amsterdamsche afdeeling van<br />
den Christelijken Werkmansbond. Deze mededeeling hield de aangename<br />
boodschap in, dat er nog een christelijke typografenvereenignig, onderafdeeling<br />
van den N. C. W. B., was opgericht. Of zij lang geleefd<br />
heeft, valt niet te vermelden. Behoudens de mededeeling van haar<br />
oprichting is in het archief geen spoor van haar bestaan te vinden.
PROPAGANDA-POGING<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> DE TWEEDE JAARVERGADERING 37<br />
Zoomin als van een te Rotterdam opgerichte vereeniging van christelijke<br />
typografen. Hier waren het de vele verzekerdheden, die de christelijke<br />
vakgenooten in de andere vereenigingen vasthielden.<br />
1904. Was 1903 een jaar van tobben in ieder opzicht, 1904 onderscheidde<br />
zich maar weinig gunstig van zijn voorganger. Aanvankelijk<br />
scheen het, dat de propaganda reeds goede vruchten zou dragen. In<br />
Arnhem hadden zich een 20-tal vakgenooten bereid verklaard lid te<br />
worden, doch toen zij bemerkten, dat de christelijke typografenbond<br />
geld noch aanzien had, lieten zij den bond weer in den steek. In<br />
Hilversum nam de Federatie van Protestantsch Christelijke vakafdeelingen<br />
op verzoek van het hoofdbestuur van den Chr. Typ. Bond de propaganda<br />
ter hand en moest Smit als spreker optreden. Na zijn optreden<br />
werd een vereeniging opgericht. De vrienden aldaar beschouwden zich<br />
niet als afdeeling van den bond, zoodat zij zich op de volgende algemeene<br />
vergadering niet lieten vertegenwoordigen. Maar toch : er was een<br />
vereeniging van christelijke typografen tot stand gekomen. Dit moedigde<br />
het hoofdbestuur aan tot een poging om opnieuw te Rotterdam de<br />
christen-vakgenooten saam te brengen. Doch de mislukking van de<br />
eerste poging had de goedwillenden aldaar zóó ontmoedigd, dat zij van<br />
verdere propaganda afzagen. Het bondsbestuur echter bleef actief en<br />
zocht aanknoopingspunten te vinden in Haarlem, Leiden en Delft. — In<br />
stad Groningen brak een staking uit bij de firma De Waal. De inzet<br />
was hier niet verbetering der arbeidsvoorwaarden, doch een protest<br />
tegen sterk doorgevoerde , controle. Van de 30 arbeiders staakten er<br />
25 op 2 Mei. Daar Smit niet onmiddellijk nadat het bericht was ingekomen<br />
naar Groningen kon vertrekken, kon door ons hoofdbestuur geen<br />
invloed worden uitgeoefend, toen op 5 Mei de zaak werd bijgelegd. — Ter<br />
tweede algemeene vergadering van den Christelijken Typografenbond, die<br />
op 25 Juli in gebouw „Patrimonium" gehouden werd, waren tegenwoordig<br />
J. R. Nienhuis, Groningen ; J. Storm en J. Zuidam van Utrecht ; J. Rijeken<br />
van 01st, Den Haag ; J. Luitjes, Dordrecht; E. van der Woude, Amsterdam<br />
als afgevaardigde. Verder M. W. Smit, voorzitter ; Ch. L. Peters, secretaris;<br />
J. Jonker, penningmeester, allen te Amsterdam ; A. B. Snijder, Den Haag,<br />
2e voorz. Heel druk bezocht was ook deze algemeene vergadering nog<br />
niet. Het jaarverslag van den secretaris werd op de wijze, zooals wel in<br />
jongelingsvereenigingen gebruikelijk is, opgesteld en ter vergadering<br />
voorgelezen. Heel geduldig waren de broeders niet, want toen de secretaris<br />
over een zaak, de samenwerking met den kantoorbediendenbond Mercurius<br />
en de correspondentie daarover gevoerd betreffende, wat breedvoerig<br />
uitweidde, beduidde men hem, dat hij de vergadering niet al te lang mocht<br />
ophouden. De penningmeester, die eveneens ter vergadering zijn verslag<br />
uitbracht, mocht er op bogen, dat de bond reeds een bezit had van f 39.961/2,<br />
welk gelukkig feit algemeene blijdschap verwekte en den toch al verdienden<br />
lof voor het nauwkeurig beheer nog verhoogde. Niet dat naar<br />
onzen maatstaf de kracht zoo klein en de middelen zoo gering waren,
38 VOORSTEL VAN E<strong>EN</strong> VERZO<strong>EN</strong>INGSRAAD VERWORP<strong>EN</strong><br />
verwondert het meest. Wèl, dat het krachtig geloof in God en de eigen<br />
zaak met moed blijmoedig voorwaarts deed gaan in het vaste vertrouwen,<br />
dat het welslagen moest komen. Voor pessimisme ruimden de weinigen<br />
geen plaast in. Smit, en met hem voornamelijk de Amsterdammers en<br />
Groningers, erkenden de groote behoefte aan een eigen maandblad.<br />
Hun wen$ch kon nog niet vervuld worden. Men besloot dus voorloopig<br />
de hulp in te roepen van het weekblad De Christen Vakman, uitgegeven<br />
door het C. A.S. Smit schreef in dat blad wekelijks een omvangrijk<br />
artikel over algemeene onderwerpen. De Hagenaars die nog niet aan<br />
de uitgave van een eigen orgaan meenden te kunnen medewerken,<br />
kwamen toch in heel wat nummers van het C. A. S.-weekblad hun hart<br />
uitstorten en met den Correspondent van Ons Vakbelang disputeeren.<br />
Was dus de actie van den bond als zoodanig nog zeer beperkt, de<br />
afdeelingen zaten zoo goed als alle in loonacties. Te Amsterdam was<br />
men nog niet tot overeenstemming met de werkgevers gekomen. In het<br />
midden des jaars kwam het voorstel van den in 1903 benoemden verzoeningsraad<br />
in behandeling. De hoofdpunten van dit voorstel hielden<br />
in : het loon voor 5/10 der zetters, die den 25-jarigen leeftijd moesten<br />
bereikt hebben, te brengen op 22 centen per uur. Machinezetters, hier<br />
voor het eerst in ons land in een loonregeling officieel genoemd, konden<br />
het tot 25 centen brengen. Drukkers, sterotypeurs en liniëerders zouden<br />
hetzelfde verdienen als zetters. Brocheerders echter zouden met f 9.—<br />
per week beloond worden. Voor liniëerders en brocheerders werd de<br />
leeftijd waarop zij hun volwassen-minimum konden bereiken op 23 jaar<br />
vastgesteld. Nieuw was de bepaling, dat aan de arbeiders 2 vrije dagen<br />
per jaar zouden worden toegekend. Deze regeling zou tot 31 December<br />
1908 duren. Ten opzichte van den arbeidstijd was het voorstel opgenomen,<br />
om een op 1 januari 1907 ingaande proef van een half jaar met<br />
verkorting van den werktijd tot 9 1/ 2 uur per dag te nemen. Dit<br />
voorstel bood dus eenig perspectief. Niet volkomen begrijpelijk is het<br />
dan ook dat de arbeiders het afwezen. Zoowel de federatie van nietchristelijke<br />
als de federatie van christelijke vakereenigingen verwierp<br />
het, hoewel de laatstgenoemde geen voorstel tot werktijdverkorting had<br />
ingediend en het aanbod van den verzoeningsraad slechts 1 cent per<br />
uur beneden het door de federatie van christelijke vereenigingen ingediende<br />
bleef. Als voornaamste reden van de verwerping werd aangegeven,<br />
dat men zich voor zoo langen tijd niet wilde binden. Hoewel de werkgevers<br />
de beoordeeling of de proef met de arbeidstijdsverkorting al of<br />
niet zou slagen aan zichzelf hielden, was er geen enkele grond aanwezig<br />
voor de verwachting, dat binnen den voorgestelden duur der<br />
overeenkomst zonder regeling gunstiger voorwaarden bereikbaar zouden<br />
zijn. De arbeidersleden in den verzoeningsraad hadden de voorstellen<br />
aanvaard en de verwerping door de arbeiders wekte bij hen groote<br />
ontstemming..-- Op 1 januari 1904 trad te Amsterdam een ziekenfonds in<br />
werking, waarvan de contributie drie centen per week bedroeg en de
OP<strong>EN</strong>BAAR DEBAT TUSSCH<strong>EN</strong> SMIT <strong>EN</strong> SPIEKMAN 39<br />
uitkeering bij ziekte f 5.— per week gedurende ten hoogste 6 weken.<br />
De totaal-contributie in de hoofdstad was nu 18 centen per week, en<br />
wel voor de werkloozenkas 7 centen, voor de reservekas 8 centen en<br />
voor het ziekenfonds 3 centen.<br />
In Den Haag bleef men nog immer druk in de weer om de reeds<br />
in 1899 voorgestelde en door de Kamer van Arbeid goedgekeurde<br />
loonregeling doorgevoerd te krijgen. Men nam maar weder zijn toevlucht<br />
tot het instellen eener Permanente Commissie, nu bestaande uit werkgevers-<br />
en arbeidersafgevaardigden. De binders aldaar schenen eveneens<br />
te beginnen met het werken aan een loonregeling. Zij volgden het<br />
voorbeeld der typografen en benoemden een commissie van patroons<br />
en arbeiders, hoewel het succes, dat de typografen geoogst hadden<br />
zeker geen aanmoediging voor de binders kon zijn dezelfde werkwijze<br />
toe te passen. Veel succes hadden ook de binders met hun commissie<br />
niet. Zij kwam slechts éénmaal bij elkaar om geïnstalleerd te worden.<br />
Deze bijeenkomst was haar eerste en laatste bewijs van leven. De<br />
. Hofstad bracht het nog niet tot oprichting van een ziekenfonds, hoewel<br />
de afdeelingsvergaderingen zich met de voorbereiding voortdurend bezig<br />
hielden. — Dordrecht beleefde ' niet veel en het ledental bleef beperkt<br />
tot 7. Van Utrecht en Groningen werd wel vooruitgang in ledental<br />
gemeld, doch de winst was waarschijnlijk niet belangrijk genoeg om<br />
een afzonderlijke opgave te rechtvaardigen.<br />
1905. Het nieuwe jaar zette zich in met een debat te 's-Gravenhage<br />
tusschen M. W. Smit en H. Spiekman. In het eind van 1904 had Smit in<br />
Den Haag in een openbare vergadering het recht en de noodzakelijkheid<br />
van Christelijke vakorganisatie bepleit. Al onmiddellijk daarna werd hij<br />
uitgenoodigd in een vergadering met debat zijn standpunt te doen aanvallen<br />
en het te verdedigen. De afdeeling van den A. N. T. B. schreef,<br />
in overleg met beide sprekers, de vergadering op 26 januari uit. Het<br />
gebouw Concordia werd als kampplaats aangewezen. De tijd werd<br />
rechtvaardig verdeeld. Smit zou een half uur spreken, daarna Spiekman<br />
een half uur. Beide sprekers mochten nog een kwartier repliceeren.<br />
't Ging over het onderwerp : „Christelijke en moderne vakvereeniging<br />
Christelijke Typografenbond contra den Alg. Ned. Typografen Bond". De<br />
afdeeling A. N. T. B. nam alle kosten voor haar rekening. 't Debat had<br />
plaats en .... resultaat wordt niet vermeld. — Van de derde algemeene<br />
vergadering, gehouden te Amsterdam op 26 juli, valt meer resultaat te<br />
vermelden. Niet omdat zij zich in een zooveel drukker bezoek mocht<br />
verheugen dan die, welke in 1904 gehouden werd. Want er was maar<br />
één afdeeling meer tegenwoordig, namelijk Hilversum. Ook werd het<br />
verslag van secretaris en penningmeester nog voorgelezen. De laatste<br />
zag zijn verantwoordelijkheid toegenomen, doordat het saldo-in-kas gestegen<br />
was tot f 88.52 1 /2. Wat het meest resultaat opleverde, was het<br />
besluit om zoo spoedig mogelijk tot het uitgeven van een maandblad<br />
over te gaan. Smit zag dus eindelijk zijn pogen met succes bekroond.
40 GE<strong>EN</strong> POLITIEK IN DE CHRISTELIJKE VAKBEWEGING<br />
Welk goed gevolg de uitvoering van dit besluit had, zal nog blijken.<br />
Een ander belangrijk punt waarmede de vergadering zich bezig hield was<br />
de wet op het arbeidscontract. Tot een uitspraak kwam de vergadering<br />
niet, waarschijnlijk onder den invloed van Smit, die van de wet geen<br />
voorstander was en daarvan in Amsterdam reeds blijk had gegeven.<br />
In de vergadering van „Draagt Elkanders Lasten" had men critiek op<br />
zijn optreden uitgebracht, vooral nadat hij een vergadering had bijgewoond<br />
van het agitatie-comité tegen de wet. Smit schoof ter algemeene<br />
vergadering zijn persoonlijke meeping op den achtergrond en wilde in<br />
den jongen bond geen tweedracht zaaien. De vergadering sprak dus<br />
eenige wenschelijkheden uit over den opzegtermijn in de wet genoemd.<br />
Deze toch hield verband met het aantal dienstjaren, dat een arbeider<br />
bij zijn werkgever had doorgebracht. Na ieder jaar dienstverband werd<br />
die termijn namelijk met een week verlengd. — Een Christelijk-Werklieden-Comité,<br />
samengesteld uit Christelijke en Roomsch-Katholieke vakbonden<br />
en -vereenigingen, had op 25 April 1905 een vergadering te<br />
Utrecht gehouden en een motie aangenomen, waarin o.a. het volgende<br />
werd gezegd : „ontkennende, dat het zich bemoeien met sociale wetten<br />
door de werklieden-organisaties zou zijn politieke actie voeren in<br />
de werkliedenvereenigingen ; spreekt als haar overtuiging uit, dat de<br />
oplossing der maatschappelijke vraagstukken en betering der sociale<br />
toestanden slechts mogelijk zijn door terugkeer tot Christus, in Wien,<br />
volgens den Apostel, „alles hernieuwd moet worden" ; waardeert in de<br />
Regeering, dat zij het goed recht der christelijke levensbeschouwing<br />
krachtdadig handhaaft ; waardeert eveneens dat de Regeering door hare<br />
sociale wetgeving beoogt het lot van den economisch zwakke, voor<br />
zoover dat binnen de grenzen der staatsbemoeiïng valt, zooveel mogelijk<br />
te verbeteren ; keurt af de afbrekende critiek en partijdige agitatie, die<br />
alles veroordeelt, wat door de Regeering ten bate der werklieden wordt<br />
voorgesteld, en spreekt daarom de hoop uit, dat de arbeid dezer<br />
Regeering, in het bijzonder wat betreft de sociale wetgeving, niet zal<br />
worden onderbroken". Hoewel verzocht was aan deze motie adhaesie<br />
te betuigen, deed de derde algemeene vergadering dat niet. Wel sprak<br />
zij een protest uit tegen het feit, dat zonder toestemming de naam van<br />
den bond geplaatst was onder een door het comité verspreid „manifest<br />
aan de kiezers". Men wilde zich van elke politieke agitatie onthouden,<br />
De eerste secretaris van den bond, Ch. L. Peters, bedankte voor zijn<br />
functie en in zijn plaats werd C. H. Thijssens aangewezen.
WIIWW11WWIIWEIWW11W<br />
DERDE HOOFDSTUK<br />
MET KLEINE KRACHT <strong>EN</strong> ONDER TEG<strong>EN</strong>SLAG<br />
VOORUIT. ALLERLEI LOONBEWEGING<strong>EN</strong>,<br />
FEDERATIES <strong>EN</strong> COMBINATIES<br />
(1905/06-1908)<br />
De groote gebeurtenis van het verschijnen van het eerste nummer<br />
van het maandblad had in September plaats. Het blad werd De<br />
Christen-Typograaf genoemd. M. W. Smit trad als redacteur<br />
op, C. H. Thijssens als administrateur-expediteur. Een deel uit het artikel<br />
„Ter inleiding", hier volgend, zal doen zien welk doel men zich voor<br />
oogen stelde en hoe men meende het te kunnen bereiken.<br />
„Dat tal van neutrale vakgenooten niet met dezelfde gevoelens als<br />
de christelijke de verschijning van ons orgaan begroeten, begrijpen wij.<br />
Onwillekeurig zien zij daarin een middel te meer die de eenheid der<br />
Nederlandsche vakgenooten nog verder af zal doen blijven. Maar ofschoon<br />
wij hun gevoelen begrijpen, billijken kunnen wij dit niet.<br />
Aan eene eenheid als zij wenschen kan in het kleine Nederland nu<br />
eenmaal niet worden gedacht. De geschiedenis der Nederlandsche vakbeweging<br />
(hoe klein en zwak die beweging ook zijn moge) leert ons,<br />
dat een scheiding naar beginselen noodwendig volgen moest. Wij zeggen<br />
niet, dat wij, Christenen, dien toestand hebben gewild, en betreuren nog<br />
maar al te vaak de bitterheid waarmede hij door hen, die hem eerst in<br />
het leven riepen, thans wordt aanvaard. De slappe houding der enkele<br />
in vroeger dagen opgerichte neutrale werklieden vereenigingen, leidden<br />
tot een meer geavanceerd optreden der socialistische elementen, die<br />
vaak maar al te zeer vergaten, dat de vakbeweging niet mocht worden<br />
dienstbaar gemaakt aan de propaganda der socialistische wereld- en<br />
levensbeschouwing.<br />
En thans is het zoover reeds gekomen, dat de socialisten zelven<br />
onderling vechten om de vakbeweging in dienst te krijgen der propaganda<br />
hunner verschillende einddoelen. Meent de eene groep, dat de vakbeweging<br />
geroepen is in eene vrij-communistische samenleving de leiding<br />
der productie en handel in handen te nemen, de andere groep daaren-
No 1. ANNO 1905<br />
VRIJDA 1 SEPTEMBER. ^ EERSTE JAARGANG.<br />
^– ^?<br />
R. R. E DE R.<br />
r CHRIST<strong>EN</strong>-TYPOGRAAF.<br />
UITGEGEV<strong>EN</strong> DOOR D<strong>EN</strong><br />
CHRISTELRJK<strong>EN</strong> TYPOGRAF<strong>EN</strong>BOND IN NEDERLAND.<br />
PRIJS PER NUMMER.<br />
Adres voor de Redactie • - . - -<br />
• - Nicolaas Beetsstraat 64 a, Amsterdam.<br />
ADVERT<strong>EN</strong>TIËN<br />
,<br />
Voar gecetteu lag Grafische<br />
val,l:en . I 0 03<br />
Voor anden^n . . . • 004j<br />
Adres voor Expeditie en Administratie. -<br />
- - - - Fagelstraat No. 23, - Amsterdam.<br />
Par scum: regel<br />
f U iU<br />
Tom pull, per ragen<br />
• 003<br />
Dienstaanvrage, plaatsmg •) 0 GU<br />
Dienstaanbieding, p. i.e.!. h - 0.46<br />
Mits bedrag franco toegewanden<br />
TER INLEIDING.<br />
Als gevolg van het besluit der jongste<br />
jaarvergadering van onzen Bond, verschijnt<br />
het eerste nummer van den Christen-<br />
T'ypograa f.<br />
Betrekkelijk lang heeft het geduurd, alvorens<br />
de Bond op deze wuze zijn bestaan<br />
door opmerken Voor deze nalatigheid zijn<br />
verontschuldigende redenen aan te voeren,<br />
die elke betrekkelijk jonge organisatie kent.<br />
Het uitgeven van periodieke geschriften<br />
gaat gepaard ook met ffnancieele bezwaren,<br />
die niet altijd gemakkelijk uit den weg<br />
kunnen worden geruimd, lettende op de<br />
draagkrachs der typo's.<br />
Doch het eerste nummer is er nu, en<br />
wij kunnen ons begrijpen, dat zijne verschijning<br />
in de typografen-wereld met<br />
gemengde gevoelens wordt begroet.<br />
De bij onsen Bond aangesloten vakgenooten<br />
verheugen hich, dat het eindelijk<br />
nod ver is gekomen. Tal van geestverwante<br />
collega's--niet alleen in plaatsen waar reeds<br />
eene Afdeeling van onzen Bond is gevestigd,<br />
doch meer nog daarbuiten — zijn er, die de<br />
vakbeweging nog niet nader hebben leeren<br />
kennen dan uit berichten in een of ander<br />
blad over dit onderwerp. Wellicht, kon<br />
het in bedoelde plaatsen komen tot het<br />
vestigen eener Afdeeling (of ook maar een<br />
Correspondentschap) van onzen Bond, zouden<br />
zij niet aarzelen met hunne toetreding.<br />
Uit verschillende plaatsen ontvingen wij<br />
herhaaldelijk bewijzen van reeds gedane<br />
pogingen tot het Vestigen van Afdeelingen<br />
en Correspondentschappen,-doch ontbrak<br />
het maar al te vaak aan een middel, om<br />
de aldaar gevestigde geestverwante vakgenooten<br />
naar behooren te bereiken.<br />
Doch ergerlijk kan worden genoemd het<br />
feit, dat in plaatsen als Rotterdam, Arnhem,<br />
Leiden, Haarlem en Amersfoort, (om van<br />
andere nog maar te zwijgen) geen enkele<br />
Afdeeling zich heeft gehandhaafd ot tot<br />
stand kwam. Rotterdam en Arnhem, twee<br />
plaatsen met belangrijke getallen geestverwante<br />
vakgenooten (vooral eerstgenoemde),<br />
zij brachten het nog niet verder<br />
dan tot constitueerende vergaderingen,<br />
waarop aanvankelijk een beduidend getal<br />
voor het hdmaatschap zich opgaven, doch<br />
die later weer terugvielen in den ouden<br />
toestand.<br />
Wij weten, in deze ervaring niet ijléén<br />
-te staan. Onze centrale vakbroeders kunnen<br />
ook daarvan inedespreken.<br />
En welke verontschuldigingen werden<br />
dan voer zulk een gedrag aangevoerd?<br />
De georganiseerde vakgenooten iet Nederland<br />
behoeven wij ze nauwelijks tenoemen:<br />
het ontbreken ban ziekenfondsen, enz. enz.<br />
Niemand der vereenigde vakgenooten be-<br />
twist het nuttige in het bestaan van dergelijke<br />
fondsen,, en tal van vakbonden en<br />
vereenigingen zijn er ten slotte wel toe<br />
moeten overgaan om zulke fondsen aan<br />
het lidmaatschap te verbieden. Doch in<br />
onze dagen missen zulke verontschuldigingen<br />
toch eigenlijk groote kracht, nu bijna<br />
elke plaats het bestaan van dergelijke<br />
fondsen kent, en waaraan de deelneming<br />
zoo ruim mogelijk is opengesteld.<br />
Waarom de vakbonden, wier taak toch<br />
al zooveel omvattend is, nu nog extra te<br />
belasten met de organisatie van ziekenfondsen<br />
?<br />
Willen de typo's als zoodanig toch aan<br />
ziekte-verzekering doen (waarvan wij echter<br />
het noodzakelijke nog niet inzien, omdat<br />
men dit evengoed in vereeniging met<br />
metselaars, enz. enz. kan ondernemen), wij<br />
spraken het reeds vroeger uit laat men zich<br />
plaatselijk voor dit doel vereenigen. Hoe<br />
greeter de deelneming, des te beter de kans<br />
van slagen. De Afd. Amsterdam van onzen<br />
Bond doet aan ondersteuning van zieken,<br />
zoowel als aan verzekering bij werkloosheid<br />
: 6 weken per boekjaar f 6.-- per week;<br />
doch voor het laatstgenoemde is meer deugdelijke<br />
grond aan te voeren als behooreude<br />
tot de taak der vakvereeniging, dan voor<br />
het eerste. De omvang der werkloosheid<br />
is te zeer verschillend bij de verschillende<br />
beroepen, dan dat aan eene uniforme verzekering<br />
met succes kan worden gedacht.<br />
Het wil er bij ons dan ook niet in : dat<br />
het zich onttrekken aan de taak der vakbeweging<br />
door bovengenoemde verontschuldiging<br />
verdedigd kan worden.<br />
De dusgenaamde neutrale vakbeweging<br />
wordt ontweken, doordat zij te zeer is geraakt<br />
onder den invloed der socialisten<br />
van allerlei type, -- en de christelijke, omdat<br />
zij niet altijd en overal tot dusver b. v.<br />
ziekenfondsen heeft opgericht. De vraag<br />
is hier gewettigd : waar blijft nu de werking<br />
der hoogere beginselen, waprdoor men zegt<br />
te worden bebeerscht?<br />
Van eene dergelijke ronding heeft heel<br />
de vakbeweging niets dan schade.<br />
Dat tal van neutrale vakgenooten niet met<br />
dezelfdp gevoelens als de christelijke de<br />
verschijning van, ons orgaan begroeten, begrijpen<br />
wij. Onwillekeurig zien zij daarin<br />
een middel te meer, die de éénheid der<br />
Nederlandsche .vakgenooten nog verder-af<br />
zal doen blijven. Maar ofschoon wij hun<br />
gevoelen begrijpen, billijken kunnen wij<br />
dit niet<br />
Aan eene éénheid als nil wensehen kan<br />
in het kleine Nederland nu eenmaal niet<br />
worden gedacht. De geschiedenis der<br />
Nederlandsche vakbeweging (hoe klein en<br />
zfa sk die beweging ook nog sun moge J) leert<br />
ons, dat eene scheiding naar beginselen<br />
"RS\\–.S<br />
noodwendig volgen moest. Wij zeggen niet,<br />
dat wij, Christenen, dien toestand hebben<br />
gewild, en betreuren nog maar al te vaak<br />
de bitterheid, waarmede hij door hen, die<br />
hem' eerst in het leven riepen, thans wordt<br />
aanvaard. De slappe houding der enkele<br />
in vroeger dagen opgerichte neutrale werkheden-vereenigingen,<br />
leidde tot een meer<br />
geavanceerd optreden der socualfitiache elementen,<br />
die vaak maar al te zeer vergaten,<br />
dat de vakbeweging niet mocht worden<br />
dienstbaar gemaakt aan de propaganda der<br />
socialistische wereld-ent levensbeschouii-ing.<br />
En thans is het zéd ver reeds gekomen, dat<br />
de socialisten Zelven onderling yechten om<br />
de vakbeweging in dienst te krijgen der<br />
propagandw hunner verschillende ,einddoelen.<br />
Meent de Bene groep, dat-de vakbeweging<br />
geroepen is, in eene vru-communistische<br />
samenleving de leiding der productie<br />
en handel in handen te nemen, de<br />
andere groep daarentegen ziet dezelve<br />
overgaan in handen van eene staatsadministratie.<br />
Tot welke onverkwikkelijkheden<br />
die strijd in den boezem der vakbeweging<br />
meermalen leidt, behoeven wij hier niet<br />
uitvoeriger te schetsen.<br />
Hoe wil men nu, dat de Christenen zich<br />
te midden daarvan zullen gedragen ?<br />
Gelooft men inderdaad, dat de vakbeweging<br />
er maar nets door zal winnen in<br />
beteekenis, als nog een derde strnjdvoerende<br />
groep zich zou doen inlijven bij eénen<br />
Bond ? Wij vreezen maar al te zeer, dat<br />
de algemeene toestand op het gebied der<br />
vakbeweging nog minder zou worden dart<br />
thans<br />
Wij bekennen gaarne, niet zulke weidsche<br />
idealen als de socialisten op het gebied<br />
der vakbeweging te koesteren Wij vinden<br />
't al zeer veel gewonnen, als het federatief<br />
pogen der Nederlandsche typo's en ,aan<br />
verwanten er toe leiden kan, den algemec en<br />
toestand der vakgenooten steeds meer sgoruit<br />
te brengen. Misschien een weinig<br />
noemen wij onze richting 't<br />
liefst de hervormende, n ► tegenstelling niet<br />
de revolutioneerpnde.<br />
Ons doel zal dus geen ander zijn dan;.<br />
1n. den vereenigingszin onderdechristeluke<br />
typo's, waar mogelijk, op te wekken,<br />
o. m. ook door bestrijding van wanbegrippen<br />
omtrent de taak der vakbeweging.<br />
2': Aan te sturen op federatieve samenwerking<br />
der Nederl. vakgenooten, ten<br />
einde een toestand voor te bereiden,<br />
waarbij de mensch in den werkman<br />
sneer dan nu wordt gerespecteerd. Dat<br />
eene organisatie als Duitschland kent,<br />
pvhgrbnj het land is verdeeld in grafische<br />
distrit;ten, met voor elke plaats een<br />
minimum-loon, waarboven procentsgewijze<br />
toeslag wordt verleend naar
DE PROPAGANDA VOOR HET NIEUWE BONDSORGAAN 43<br />
tegen ziet dezelve overgaan in handen van Staats-Administratie. Tot<br />
welke onverkwikkelijkheden die strijd in den boezem der vakbeweging<br />
meermalen leidt, behoeven we hier niet uitvoeriger te schetsen". — Het<br />
artikel eindigde aldus :<br />
„Of het dan niet mogelijk is, dat eens een tijd zal komen in Nederland,<br />
waarin aan eene meerdere eenheid dan die der federatieve samenwerking<br />
kan worden gedacht ? Wij antwoorden aan die mogelijkheid te twijfelen.<br />
Het is bij die uitspraak ons een geruststelling, dat niet wij begonnen<br />
zijn de Godsdienstige verdeeldheid op het gebied der vakbeweging<br />
— waar ze eigenlijk nooit had behoeven te komen! -- te brengen. Lang<br />
voor de Christenen dachten aan het oprichten van vakvereenigingen was die<br />
gedeeldheid reeds begonnen.<br />
Het eenig mogelijke, maar dan ook noodzakelijke .-- wij herhalen<br />
dit gaarne is, dat flink en degelijk worde overlegd, hoe langs federar<br />
Lieven weg de belangen der typo's en aanverwanten kunnen worden<br />
bevorderd en verdedigd.<br />
Daartoe door ons orgaan mede te werken, achten wij een voornaam<br />
deel van onze taak".<br />
Duidelijk blijkt uit dit artikel dat de federatieve samenwerking een<br />
belangrijke plaats innam in het willen der onzen. Het eerste nummer van<br />
De Christen-Typograaf was verder gevuld met een artikel van Smit<br />
over Politiek en vakbeweging en uitgebreide mededeelingen uit de bondsafdeelingen.<br />
— Nu er eenmaal een blad was werd de propaganda met<br />
vernieuwde kracht aangevat. Secretaris Thijssens moet wel schier nacht<br />
en dag bezig geweest zijn met het verzamelen van adressen, het verzenden<br />
van maandbladen en brieven. In de laatste was steeds de vraag :<br />
kan er bij u ter stede een andeeling of correspondentschap opgericht<br />
worden. Afdeelings^secretarissen van „Patrimonium" en den Christelijken<br />
Werkmansbond werden aangeschreven, zoo goed als secretarissen van<br />
den Roomsch-Katholieken Typografenbond en Christelijke Jongelingsvereenigingen.<br />
Proefnummers werden wijd en zijd verspreid. Den Haag,<br />
met nog geen 30 leden, betrok van ieder nummer 125-175 exemplaren.<br />
Amsterdam 150. Veel brieven van instemming en dankbetuiging kwamen<br />
in. J. Bolhuis te Ermelo bestelde voor zijn rekening 8 exemplaren van<br />
ieder nummer en deelde die aan christelijke vakgenooten uit. Zulke<br />
dingen moedigden aan. Wel kwam er ook critiek, waaronder van zelf<br />
sprekend verschillende opmerkingen over de technische uitvoering en<br />
indeeling van het blad, doch waardeering voerde den boventoon.<br />
Traden door de propaganda al enkele nieuwe leden toe, overweldigend<br />
was de massa nieuwelingen niet. Te Ermelo vereenigden zich<br />
vier menschen tot een correspondentschap. Van meer beteekenis was<br />
de oprichting te Rotterdam van een christelijke Typografenvereeniging,<br />
„Helpt Elkander" genoemd. Dit feit had plaats op 8 Augustus 1905.<br />
Oprichter was de Christelijk Nationale Werkmansbond, die zich veel<br />
moeite voor deze zaak gegeven had, Immers was reeds een vroegere
44 NIEUWE LOONEISCH<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> E<strong>EN</strong> PROEF-STAKING TE AMSTERDAM<br />
poging op niets uitgeloopen. De Werkmansbond nam een zeer loyaal<br />
standpunt in. De Bond zelf bestond (en bestaat) uit leden der Nederlandsche<br />
Hervormde Gemeente. Echter was voor „Helpt Elkander" ook<br />
het lidmaatschap voor leden van andere kerken opengesteld. Die behoefden<br />
geen lid van den Werkmansbond te worden, doch konden wel tot<br />
het ziekenfonds van den bond toetreden. Ter oprichtingsvergadering<br />
traden aanvankelijk 12 leden toe, welk getal spoedig werd vergroot.<br />
De contributie werd vastgesteld op 10 centen per maand. De vereeniging<br />
wenschte geen afdeeling van den Christelijken Typografenbond te<br />
worden, doch bleef zelfstandig optreden. Als bestuurders der nieuwe<br />
vereeniging werden gekozen C. H. de Jong, voorzitter, H. Ph. Jansson,<br />
secretaris en Horstman penningmeester. Naast de agitatie voor de verkiezing<br />
van leden van de Kamer van Arbeid, besteedde zij het verdere<br />
deel van het jaar aan het samenstellen van statuten en reglement.<br />
Van de reeds aangesloten afdeelingen valt te vermelden, dat<br />
Amsterdam tot de ontdekking kwam, dat 3 centen contributie voor het<br />
ziekenfonds te weinig was. Die werd gebracht op 5 centen. De twee<br />
centen verhooging werden van de contributie voor de weerstandskas<br />
afgenomen. Dat men, niettegenstaande het drie-jarig bestaan van den<br />
bond, nog niet goed begreep welke richting het met de vakvereeniging<br />
uit moest, blijkt wel uit het feit, dat opnieuw een federatie werd<br />
gesticht met alle vereenigingen en afdeelingen van bonden ter plaatse.<br />
Gereede aanleiding daartoe was een nieuwe plaatselijke loonactie, nu<br />
met den eisch 9 uren arbeid en f 14.— voor V i 0 van het personeel<br />
handzetters. Permanent nachtwerk 8 uur tegen f 16.—. Machinezetters<br />
in dagwerk f 16.—, in permanenten nachtdienst f 18.50. Drukkers f I5.—,<br />
aan dubbele persen f 17.—. Drukkers aan enkelvoudige rotatiepersen<br />
f 16.—, aan dubbele machines f 20.—. Stereotypeurs f 18.—, vlakstereotypeurs<br />
f 15.—. Boekbinders f 12.50, linieerders f 13.50 tot f 15.—,<br />
brocheerders van f 9.— tot f 10.50. Alles voor volwassenen. Dat opnieuw<br />
een plaatselijke centrale weerstandskas werd gevormd, bewijst hoe de<br />
zekerheid omtrent de plaats als afdeeling in den bond ontbrak. De<br />
looneisch was gesteld na gemeenschappelijk overleg der plaatselijke vereenigingen.<br />
— In December brak bij de firma Ipenbuur & Van Seldam een<br />
staking uit. De nieuwe looneisch werd daar reeds gesteld. De afdeeling<br />
was bij deze staking, welke zeer lang aanhield en verloren werd, niet<br />
betrokken. De andere werkgevers, die heel goed begrepen, dat indien de<br />
gezellen deze staking wonnen, ook zij zouden moeten komen tot invoering<br />
der eischen, hielpen de firma-in-nood wat zij konden. De stakers werden<br />
een jaar uit het bedrijf gesloten wat groote verbittering, doch geen<br />
conflict bij andere firma's bracht. Den Haag had niet heel veel<br />
succes met de blijvende loonbeweging. De patroons schreven aan de<br />
werklieden-vereenigingen, dat zij nu een beetje moesten opschieten met<br />
de doorvoering er van. Mocht dat niet mogelijk zijn, dan zouden de<br />
werkgevers, die de „nieuwe" loonregeling reeds hadden doorgevoerd,
IN D<strong>EN</strong> HAAG IS M<strong>EN</strong> TEG<strong>EN</strong> CONTRIBUTIE-VERHOOGING 45<br />
loonsvermindering toepassen. Op aandrang der Permanente Commissie<br />
(waarin ook werkgevers plaats hadden genomen) zou een weerstandskas<br />
gevormd worden. Dit bracht contributie-verhooging met zich en wel<br />
de ongekende som van 10 centen per week. Twee vergaderingen werden<br />
over dit voorstel gehouden. Het werd ter eerste vergadering verworpen,<br />
waarna A. B. Snijder als voorzitter en als lid bedankte. In dien tijd was<br />
A. P. J. Aarse secretaris der christelijke afdeeling. Ook die was het niet<br />
met de verwerping eens en bedankte voor zijn functie. Als in de tweede<br />
vergadering de verhooging werd aanvaard, kwam de laatste op zijn besluit<br />
terug. Snijder volhardde echter. Aarse werd in Snijder's plaats aangewezen<br />
als lid der P. C. Heel lang zou hij daarin geen plaats bekleeden, wijl in<br />
het eind van het jaar deze Permanente Commissie werd ontbonden.<br />
De afdeeling had verder ongenoegen met den drukkerspatroon Eger. Deze<br />
betaalde heel weinig loon en had veel jongens in dienst. Toen hem om<br />
een onderhoud verzocht werd, informeerde hij eerst naar den leeftijd<br />
van hen, die hem zouden bezoeken. Dit was beneden de waardigheid<br />
van de afdeeling en de commissie. Besloten werd om in een circulaire<br />
dezen werkgever aan de kaak te stellen, hetgeen geschiedde. De zaak<br />
bracht in de afdeeling tweedracht, die wel werd bijgelegd, maar den<br />
bloei niet bevorderde. Als troost richtten de Haagsche vrienden een<br />
ziekenfonds op. — Groningen kon nu ook aan het looneischen beginnen.<br />
In samenwerking met de afdeeling van de A. N. T. B. werd als de<br />
algemeene eisch voor zetters, drukkers en binders gesteld ; 5/io f 11.— ;<br />
2/10 van f 9.— tot f 11.—, 1/10 van f 6.— tot f 9.—, 21,o daar beneden.<br />
Machinezetters van 25 jaar moesten f 13,— Voorts werd<br />
gevraagd 25, 50 en 100 °/ 0 respectievelijk voor overwerk in den avond,<br />
in den nacht en op den Zondag, uitbetaling der christelijke feestdagen en<br />
2 vrije dagen per jaar. Er werd een uitnoodiging voor een vergadering<br />
aan de werkgevers gezonden, maar om hen niet al te zeer af te schrikken<br />
werden de eischen niet genoemd. Doch de patroons schenen toch al<br />
geschrokken, want er kwamen er maar 8 ter vergadering. Een tweede<br />
poging slaagde niet beter. Toen stelde de afd. A. N. T. B. voor een<br />
groote openbare vergadering te houden, waarin de bedrijfstoestanden<br />
in Groningen zouden worden blootgelegd. De christelijk-georganiseerden<br />
meenden, dat een openbare vergadering op dit tijdstip de medewerking<br />
der goedwillende werkgevers in gevaar kon brengen en besloten dus<br />
niet mee te werken aan die vergadering. De afd. A. N. T. B. hield<br />
dus alléén zulk een vergadering. Een motie werd aangenomen, waarin<br />
verklaard werd, dat de afdeeling niet voor de gevolgen zou kunnen<br />
instaan, indien de patroons de geëischte voorwaarden niet invoerden. De<br />
werkgevers hadden inmiddels een patroons-vereeniging gesticht. Deze<br />
vereeniging bood aan : Een werkdag van 9 1 /2 uur, bekwame gezellen boven<br />
25 jaar f 10.. per week ( 3/10 van het personeel op iedere werkplaats<br />
moest dat loon verdienen). Indien de patroon een arbeider onbekwaam<br />
verklaarde, kon een commissie van 3 patroons en 3 arbeiders over
46 OOK, GRONING<strong>EN</strong> KRIJGT E<strong>EN</strong> LOONREGELING<br />
dit strijdpunt beslissen. Machinezetters boven 25 jaar, 6000 letters per<br />
uur kunnende zetten, f 13..-- per week. Voor overwerk in den nacht<br />
en op den Zondag 25 °/o extra. Indien de werkzaamheden het toelieten,<br />
minstens 2 vacantiedagen per jaar en christelijke feestdagen vrij. De<br />
tusschen de arbeiders verbroken samenwerking werd weer hersteld.<br />
Vooraf had de afd. A. N. T. B. nog een gewijzigd arbeiders-voorstel<br />
ingediend, doch toen de werkgevers van aanneming daarvan niet wilden<br />
weten, werd het voorstel der patroons-vereeniging in Februari 1906<br />
aangenomen, nadat nog overeengekomen was, dat voor de eerste drie<br />
overwerkuren slechts 10 0/ 0 toeslag zou worden betaald.<br />
Dordrecht wilde niet opschieten. Het ledental liep terug tot 5. —<br />
Utrecht had meer bloei, dan een goede gezondheid kon toelaten. Naast<br />
de afdeeling, die 9 leden telde, werd door den Christelijken Werkmans<br />
bond een andere christelijke typografenvereeniging opgericht, die den<br />
naam van „Coster's Kunst" ging dragen. Al dadelijk traden 16 leden<br />
toe. Het contributie-bedrag kon dan ook niemand afschrikken, daar het<br />
op 5 centen per maand werd vastgesteld.<br />
1906. Het scheen wel of de propaganda-actie, bij het verschijnen van<br />
het maandblad ingezet, met een negatief resultaat bekroond zou worden.<br />
Nieuwe afdeelingen werden niet opgericht en verspreide leden traden<br />
niet toe. Wel kwamen er vele toezeggingen om het toetreden te overwegen,<br />
doch tot de daad kwamen maar weinigen, hoewel het blad<br />
tegen 3 centen per exemplaar door vele vakgenooten gekocht werd.<br />
Nog afgezien van deze teleurstelling, werd de afdeeling Hilversum op<br />
24 Januari opgeheven. Aan het einde van het jaar stierf ook de Utrechtsche<br />
afdeeling, nadat „Coster's Kunst", de vereeniging van christen-typografen<br />
uit den Christelijken Nationalen Werkmansbond, reeds een paar maanden<br />
eerder bezweken was. Een openbare vergadering met debat, waar Smit<br />
optrad als spreker en o.a. Van der Wal kwam om te debatteeren, had het<br />
voortbestaan onzer afdeeling niet kunnen verzekeren, zij ging helaas ten<br />
gronde. Ten opzichte van de christelijke vakbeweging in het algemeen<br />
was de te volgen weg nog niet duidelijk aangegeven. De Christelijksociale<br />
bonden „Patrimonium" en de Christelijke Nationale Werkmans<br />
bond hadden zich meermalen bezig gehouden met het oprichten van<br />
vakafdeelingen in verschillende plaatsen. Somtijds waren meer of minder<br />
krachtige pogingen aangewend om in die afdeelingen beslissenden<br />
invloed te behouden, al of niet met het gewenschte gevolg. Nu echter<br />
meende de Christelijke Nationale Werkmansbond, dat het ook tot zijn taak<br />
ging behooren landelijke vakbonden te stichten. Op 24 Februari werd te<br />
Amsterdam een vergadering gehouden onder leiding van Dr. J. Th. de<br />
Vissér, waar de zaak in kruiken en kannen zou worden gebracht. Een<br />
model-reglement van niet minder dan 30 artikelen werd daar besproken<br />
en aangenomen. Overleg met bestaande vakbonden was niet gepleegd,<br />
wel waren zoo goed als alle vakafdeelingen van den C. N. W. B. uitgenoodigd<br />
en vertegenwoordigd. Hoewel de vergadering dus slaagde,
DE DRANG NAAR FEDERATIEVE SAM<strong>EN</strong>WERKING 47<br />
de christelijke arbeiders hadden reeds begrepen dat, wilden zij eenigen<br />
invloed verkrijgen en kracht ontwikkelen, zij in vakbonden vereenigd<br />
moesten zijn, die niet op een kerkelijke, maar op algemeen christelijk<br />
standpunt stonden. In de practijk werkte deze vergadering dan ook niets<br />
positiefs uit, hoewel waarschijnlijk enkele vakbonden in hun eerste ontwikkeling<br />
wel eenige belemmering ondervonden van deze nieuwe gedachte.<br />
De Christen-Typograaf voorzag in een ware behoefte. De redacteur<br />
Smit schreef artikelen over allerlei vraagstukken, die toen in het<br />
centrum der belangstelling stonden. De altijd durende loonacties werden<br />
of in hoofdartikelen of in de artikelen der plaatselijke correspondenten<br />
behandeld. Zoodoende konden de leden in de verschillende afdeelingen<br />
een en ander van elkaar te weten komen. Polemiek met de scibenten<br />
van den A. N. T. B. nam een groote plaats in. Verschillende afdeelingen<br />
van dien bond gaven namelijk maandbladen uit, die voor een belangrijk<br />
deel de noodzakelijkheid van hun bestaan trachtten te bewijzen door<br />
kwaad van de andere vakbonden in het grafisch bedrijf, speciaal van de<br />
R. K. en Christelijke Typografenbonden en nog meer speciaal van de<br />
afdeelingen ter plaatse en hun bestuurders, te vertellen. Bovendien stond<br />
in Ons Vakbelang, het bondsorgaan van den A. N. T. B., af en toe<br />
een opmerking over den christelijken bond. In De Christen Typograaf<br />
werden al die beweringen weerlegd of weersproken, zoodat in de meeste<br />
afdeelingsberichten over den algemeenen bond en zijn afdeelingen<br />
geschreven werd. Toch verzuimde Smit niet om in het maandblad van den<br />
bond allerlei opvoedende artikelen te plaatsen. Zeer sterk streefde hij<br />
naar nauwe samenwerking, zoo mogelijk belichaamd in een federatie of<br />
combinatie met de andere bonden in het bedrijf. Daarbij zou dan het<br />
standpunt van iederen bond erkend moeten worden. Hij had dus de hoop,<br />
dat het ooit nog zoover zou komen en liet die hoop niet varen, ook al<br />
werd allerlei minder aangename critiek op zijn werk uitgebracht. Smit's<br />
opvatting sproot voort uit de overtuiging, dat het arbeiders- en bedrijfsbelang<br />
alleen gediend kon worden door samenwerking tusschen patroons<br />
en werklieden. De door enkele christelijke voormannen op sociaal terrein<br />
geopperde en uitgewerkte gedachte van bedrijfsorganisatie kon in de<br />
practijk niet doorgevoerd worden zonder samenwerking tusschen werkgevers<br />
en arbeiders. Die arbeiders, in onderneming of bedrijf, moesten<br />
een eenheid vormen om zulk een bedrijfsorganisatie mogelijk te maken.<br />
Tot een eenheid kon men niet komen, gezien het bestaan van verschillende<br />
vereenigingen en bonden. Een federatie of combinatie dier<br />
organisaties moest dus de oplossing van het vraagstuk zijn. Bovendien<br />
had, vooral onder G. Snijdelaar, de federatie-gedachte ook bij de nietchristelijk<br />
georganiseerden ingang gevonden, zoodat kans van slagen aanwezig<br />
scheen en Smit voorloopig voor die gedachte propagande bleef<br />
voeren. Het maandblad bood hem gelegenheid om dat op zijn eigen<br />
wijze te doen. Hij greep die gelegenheid als met beide handen aan en<br />
met een volharding, die bewondering afdwingt. Want in begin 1906
48 TEG<strong>EN</strong>SLAG<strong>EN</strong>, DIE DE ONZ<strong>EN</strong> NIET ONTMOEDIGD<strong>EN</strong><br />
was het noodig dat Smit, die zwak van gezondheid was, geruimen tijd<br />
zich van organisatie-arbeid moest onthouden. Aan het maandblad was<br />
daarvan niets te bespeuren. Ieder nummer bevatte twee of drie uitgebreide<br />
artikelen door Smit geschreven.<br />
Hoewel dus de gang in den bond, ook wat de uitbreiding van het<br />
ledental betrof, niet al te opgewekt kon stemmen, was er toch geen<br />
sprake van, dat de kleine groep christelijk georganiseerden zich liet<br />
ontmoedigen. Dat bleek weer ter vierde algemeene vergadering. Zij werd<br />
te Amsterdam gehouden, en wel op 23 juli in het gebouw „Patrimonium"<br />
Nieuwe Heerengracht 95. Smit, die wegens ziekte verhinderd was<br />
tegenwoordig te zijn, had een schrijven aan de jaarvergadering gericht,<br />
waarin hij wees op de moeilijkheden aan de redactie verbonden en er den<br />
nadruk op legde, dat het blad slechts door extra financiëelen steun in stand<br />
gehouden kon worden. Als voorzitter trad de vice-president A. B. Snijder<br />
op, die heel kort buiten den bond gebleven, niet als hoofdbestuurder was<br />
afgetreden. De verslagen werden nog gelezen. Ook Rotterdam, hoewel geen<br />
afdeeling, had op verzoek van het hoofdbestuur een afgevaardigde gezonden.<br />
Besproken werden allerlei vraagstukken, o.a. dat van staatspensioneering,<br />
wat te doen stond met het oog op de komst van het wettelijk verplicht<br />
arbeidscontract. Ook werd in beginsel besloten tot het instellen van<br />
een bondsweerstandskas, op voorstel van de afdeeling Groningen. Daarmede<br />
was dus door den bond officieel de staking als geoorloofd wapen<br />
aanvaard, ofschoon hier en daar in de afdeelingen nog zwaar gedis<br />
cussiëerd moest worden om de leden van de geoorloofdheid te overtuigen.<br />
Besloten werd nog om de propaganda met kracht ter hand te<br />
nemen, hoewel de lage contributie deze propaganda-actie zeer beperkte :<br />
De leden betaalden aan den bond nog maar 50 centen per jaar. Na<br />
de vergadering gingen de afgevaardigden opgewekt naar hun woonplaatsen<br />
terug en voor een optimistisch verslag in de christelijke pers<br />
werd gezorgd. Bovendien werd in het einde des jaars de eerste buitenlandsche<br />
verbinding met den Duitschen Gutenbergbond aangeknoopt.<br />
Voor Duitschland was de tegenwoordige Prof Th. Brauer correspondent.<br />
De correspondentie werd in het Hollandsch gevoerd. Over de Duitsche<br />
toestanden verschenen in De Christen-Typograaf verschillende belangrijke<br />
artikelen. — De afdeelingen van den bond mochten zich meer in<br />
loonacties dan in grooten bloei verheugen. Te Amsterdam werd door<br />
de federatie van arbeidersvereenigingen met de werkgevers-vereeniging<br />
een zeer uitgebreide correspondentie gevoerd. De in einde 1905 door de<br />
arbeiders voorgestelde loonregeling kon geen genade vinden in de oogen<br />
der patroons. Zij deden een ander voorstel, dat, om het voornaamste<br />
te noemen, inhield een loon van 21 centen per uur, 57 uur per week<br />
werken en 60 uur betalen. Die overeenkomst zou zes jaar van kracht<br />
moeten zijn, doch niet in werking treden, indien het aantal werklieden,<br />
dat er buiten bleef grooter was dan 10 «/0 der te Amsterdam werkende<br />
personen, verdeeld over 10 patroons. Schitterend was dit aanbod zeker
M. VAN DER HEIDE, AMSTERDAM B. FRANK<strong>EN</strong>, UTRECHT E. SMOR<strong>EN</strong>BURG, UTRECHT<br />
ex-bondsvoorzitter afd.-penn. en lid comm. U. W. ex-afd. -secretaris<br />
J. W. POLDER, ZWOLLE<br />
ex-afd.-voorz. Eerelid bond<br />
A. BUIT<strong>EN</strong>HEK, GORINCHEM<br />
afd.-voorzitter<br />
L. W. CALJOUW, ZWOLLE<br />
afd.-secretaris<br />
W. VAN ARKEL, GORINCHEM<br />
afd. -secretaris<br />
J. P. LAD<strong>EN</strong>IUS, ZWOLLE<br />
afd.-bestuurder<br />
G. REEHOORN, SNEEK<br />
afd -voorzitter
C. BUSTRAAN, GOES C. K. MAART<strong>EN</strong>SE, GOES D. GLERUM, GOES<br />
mede-oprichter afdeeling afd.-voorzifter mede-oprichter afdeeling<br />
C. KUIJPER, GOES<br />
afd.-penningmeester<br />
P. J. KRUIJSSE, VLISSING<strong>EN</strong><br />
bestuurslid Middelburg<br />
H. M. DE MUNCK, MIDDELBURG<br />
ex-afd.-voorzitter<br />
J. MARIJS, VLISSING<strong>EN</strong> J. KARSS<strong>EN</strong>, HOORN K. DE GRAAF, HOORN<br />
mede-opr. afd. Middelburg ex-afd.-voorzifter opr. afd. Zutfen
E<strong>EN</strong> LOONREGELING VOOR DE AMSTERDAMSCHE BOEKBINDERS 49<br />
niet, hetgeen den werkgevers wel bekend was. In een van hun lange<br />
brieven, waarin zij het voorstel der arbeiders bestreden, merkten de<br />
patroons zelven op : „dat het loon thans vrij algemeen 20 a 21 centen<br />
per uur bedraagt". Nu wilden zij de arbeiders nog 6 jaren aan die loonen<br />
binden. Blijkbaar begrepen zij toch wel, dat dit wat al te eigenaardig<br />
was, want in het slot-schrijven kwamen zij op : 5/ 10 tenminste 22 centen<br />
per uur, 3/ 10 van 17 tot 21 centen, 1 /, 0 van 12 tot 16 en 1/10 beneden<br />
12 centen. Een werkweek van 57 uur tegen 60 uur betalen, doch met<br />
dien arbeidstijd een half jaar proef. De arbeiders verwierpen dit voorstel<br />
en .... zij kregen er niets beters voor in de plaats. — De vereenigingen<br />
waren ook met de binderspatroons, die een vereeniging gevormd hadden,<br />
in onderhandeling getreden, Tot voorzitter der boekbinderspatroons<br />
vereeniging was de heer F. L. van der Bom gekozen, die niet alleen<br />
een goed organisatie-man was, maar ook een overtuigd voorstander van<br />
samenwerking tusschen werkgevers en arbeiders door middel van wederzijdsche<br />
organisatie. De werkgevers kwamen met tegen-voorstellen op<br />
de regeling, die de arbeiders ingediend hadden welke, behoudens voor<br />
brocheerders, vrijwel gelijk waren aan die voor de typografen. De boekbinderspatroons<br />
wenschten niet verder te gaan dan bij een 10-urigen<br />
arbeidsdag 21 centen per uur voor volwassen binders, snijders en<br />
linieerders. Bekwame werklieden zouden dit loon verdienen en moesten<br />
14 dagen op proef werken. De werkgevers moesten een opzegtermijn<br />
van 14 dagen, de arbeiders een van 8 dagen in acht nemen. Als op<br />
den 1 en Paasch-, Hemelvaarts-, 1 en Pinkster- en 1 en Kerstdag niet<br />
gewerkt werd, zouden deze vier feestdagen toch worden uitbetaald en<br />
aan vaste gezellen werd één vrije dag per jaar toegekend. Volwassen<br />
brocheerders konden het tot 16 centen per uur brengen. De regeling<br />
zou op 1 September 1906 in werking treden, mits 60 % der werkgevers<br />
haar aanvaardde. De binders hielden een vergadering voor leden van<br />
alle vereenigingen. Hier bleek reeds, dat er bij deze vakgenooten wel<br />
animo bestond om de patroonsvoorstellen te aanvaarden. De firma<br />
E. P. van Bommel schafte de stukwerk-regeling af en bracht de uurloonen<br />
op 20 centen. Velen harer arbeiders ondervonden daardoor nadeel. Er<br />
ontstond dan ook eenige strubbeling, die ten gevolge had, dat de firma<br />
de loonen op f 13.— per week bracht en nu als voorbeeld voor vele<br />
andere binderspatroons werd gesteld. — Het ledental der afdeeling<br />
bleef zich om en bij de 60 bewegen. Het bezit was tot f 1868.541/2<br />
opgeloopen, waarvan de werkloosheids-, weerstands-, ouderdons- en<br />
ziekenkas resp. f 837.75%, f 674.19, f 350.74 en f 5.86 als saldo konden<br />
boeken. Ten slotte : de afdeeling A. N. T. B. trad uit de federatie, waardoor<br />
het gemeenschappelijk werken der arbeiders voor een boonregeling<br />
weer achteruit gezet werd.<br />
De afdeeling te Utrecht had, net nog voor haar opheffing, medegewerkt<br />
aan het samenstellen van een conceptloonregeling, waarin de<br />
volgende wensch was opgenomen : gezellen 23 jaren oud f 12..-- per<br />
4
50 KONINKLIJK GOEDGEKEURDE FEDERATIE TE 'S-GRAV<strong>EN</strong>HAGE<br />
week, 20-23 f 10.—, 18-20 f 8.—, 16,--18 f 6.—. Machinezetters en<br />
stereotypeurs f 2.-- per week daarboven. Personeelsverhouding 5/10 in<br />
de eerste, 2/ 10 in de tweede, 1110 in de derde, 1 / 10 in de vierde groep<br />
en 1 / 10 jongens. Hoewel, als van zelf sprekend, de werkgevers dit voorstel<br />
niet aanvaardden, werden toch enkele kleine verbeteringen ingevoerd.<br />
Overbodig kon dit niet geacht worden. Bij een enquete door<br />
de Kamer van Arbeid ingesteld, kwam aan het licht, dat de volwassen<br />
handzetters van f 8.— tot f 12.— verdienden, volwassen machinezetters<br />
van f 11.50 tot f 13.—, volwassen drukkers van f 3..-r tot f 12.—, volwassen<br />
binders van f 5.50 tot f 12.60. De werktijd was 60 uren per week.<br />
Van de Dordtsche afdeeling valt niet veel belangrijks te vermelden.<br />
Het ledental bleef nog steeds op 5 staan. — Den Haag sukkelde met<br />
moeilijkheden in eigen kring. De secretaris Aarse bedankte nu werkelijk<br />
voor zijn functie en lidmaatschap en liet zich als lid overschrijven bij<br />
de afdeeling van den A. N. T. B. Deze afdeeling maakte begrijpelijkerwijze<br />
heel wat propaganda met de aanwinst. Vooral in het door haar<br />
uitgegeven blaadje De Typograaf werd de zaak uitgesponnen, zoodat in<br />
De Christen-Typograaf de repliek der Hagenaars een groote plaats innam.<br />
De schrijvers gaven elkaar geen letter cadeau. Die bestrijding was echter<br />
geen verhindering voor het besluit om opnieuw een federatie te stichten.<br />
De werkgevers hadden namelijk bericht, dat zij niet met alle arbeidersvereenigingen<br />
afzonderlijk, maar met één corporatie wilden onderhandelen.<br />
Zoo besloten de arbeiders nog maar eens tot federeeren. Deze federatie<br />
werd hechter dan ieder harer voorgangers. Zij bestond uit de vereenigingen<br />
: „Door Eendracht t'zaam verbonden," „Prudentia et Caritate",<br />
afdeelingen zetters en drukkers, binders, machinezetters van de Haagsche<br />
afdeeling A. N. T. B., afdeeling 's-Gravenhage van den Chr. Typ. Bond<br />
en de afdeeling 's-Gravenhage van den Ned. Litho-Fotografischen Bond.<br />
De statuten dezer federatie werden Koninklijk goedgekeurd. Een weerstandskas<br />
werd aan haar verbonden, met een wekelijksche contributie van<br />
5 centen per lid. Als voorzitter werd benoemd de oud-secretaris onzer<br />
afdeeling Aarse. — „Helpt Elkander" te Rotterdam volhardde in haar<br />
isolement. Wel werd een zeer vriendschappelijke houding tegen den<br />
bond ingenomen en een bijdrage voor de propaganda gezonden, maar<br />
aansluiten wilden de vrienden zich voorloopig niet. Dit was wel jammer,<br />
aangezien de vereeniging in ledental sterk toenam en tegen het einde<br />
des jaars meer dan 50 leden ingeschreven had. Waarschijnlijk zou<br />
Rotterdam wel spoediger besloten hebben zich als afdeeling aan te sluiten,<br />
doch in verband met een te voeren loonactie werd over alle georganiseerde<br />
typografen in de Maasstad de combinatie-geest vaardig. De afd.<br />
A. N. T. B., de jongelingsvereeniging „Door Vereeniging Verbetering",<br />
de neutrale typografen-vereeniging „Door Eendracht t'zaam verbonden"<br />
en de Christelijke Typografen Vereeniging „Helpt Elkander" (die per<br />
17 Sept. Kon. goedkeuring verkreeg), gingen op initiatief van eerstgenoemde<br />
afdeeling een combinatie met elkaar aan. Hoe ernstig men deze
TE ROTTERDAM WORDT E<strong>EN</strong> COMBINATIE AANGEGAAN 51<br />
combinatie bedoelde, moge blijken uit het feit, dat het maandblaadje<br />
De Typograaf van de afdeeling A. N. T. B. opgeheven werd en een<br />
gemeenschappelijk blaadje, De Combinatie, er voor in de plaats werd<br />
gesteld. Aan alle combinatie-leden werd in dit maandblad plaats ingeruimd<br />
en ieder maakte behoorlijk gebruik van het recht om artikelen<br />
te schrijven. In tegenstelling met alle federaties en combinaties in andere<br />
steden, werkte die te Rotterdam langen tijd tot tevredenheid aller gecombineerden.<br />
De ingediende loonregeling bevatte alle groepen in het<br />
boekdrukkers- en boekbindersbedrijf tot de volgende bedragen en verhoudingen<br />
: zetters 2/10 f 14. — en daarboven, 3/ 10 van f 12.50 tot f 14.—,<br />
2/10 van f 10.— tot f 12.50, 2 /10 van f 6.— tot f 10.—, 1 / t o f 6..-- en<br />
daarbeneden, Voor personeel van minder dan 10 arbeiders werd een<br />
afzonderlijke verhouding voorgesteld. Drukkers van 16-20 jaar f 5.—<br />
tot f 10.—, van 20-25 jaar van f 10.— tot f 14.—, 5/10 van het personeel<br />
f 12.50 en daarboven. Binders : 1 110 f 14.— en daarboven, 2/10 van f 12.50<br />
tot f 14.—, 3/10 van f 10.-- tot f 12.50, 2/10 van f 7.-- tot f 10.. 2/10<br />
f 7.— of daar beneden. Machinezetters : in dagwerk f 16.—, in nachtwerk<br />
(6 nachten) f 18.50. Leerlingen konden op 18-jarigen leeftijd worden<br />
aangesteld, uit het handzetterspersoneel worden gekozen, moesten minstens<br />
twee jaar bij het vak zijn en ontvingen een aanvangssalaris van f 9.—, na<br />
9 maanden f 12.—, na 3 jaar het gevraagde loon. Werktijd 9 % uur per<br />
dag. Overwerk 25 O/0 toeslag, in den nacht 50 %, op Zondag 100 °/0.<br />
Christelijke feestdagen en nieuwjaarsdag vrijaf plus 3 vrije dagen per<br />
jaar. Dit voorstel werd aan de werkgevers toegezonden. Vooral van<br />
de groote ondernemingen kwamen antwoorden in, die nogal hoop gaven<br />
op goed resultaat. Echter alleen wanneer alle werkgevers de regeling<br />
invoerden kon er iets van komen. De combinatie schreef nu een vergadering<br />
uit van de besturen der samenwerkende vereenigingen en<br />
zonden den werkgevers een uitnoodiging die bijeenkomst bij te wonen. Op<br />
7 Nov. kwamen in 't gebouw „Tot nut van 't Algemeen" uitnoodigers en<br />
genoodigden bijeen. De vergadering werd gepresideerd door H. F. van Hees.<br />
Twintig werkgevers waren opgekomen en heel wat van hen namen aan<br />
het debat deel. Ieder bracht zijn inzichten en bezwaren naar voren en<br />
als allen uitgepraat waren, constateerde de voorzitter uit dit stilzwijgen,<br />
dat de aanwezige werkgevers bereid waren om per 1 Januari 1907 de<br />
loonregeling in te voeren. Toen kwam één der werkgevers met het<br />
concurrentie-bezwaar op de proppen. Dat was als een knuppel in het<br />
hoenderhok. Het eind van 't geredeneer was, dat de werkgevers een<br />
vereeniging zouden vormen en op die manier het doorvoeren van een<br />
regeling mogelijk maken. Alle patroons gaven zich op als lid der a.s.<br />
vereeniging, behalve de directeur van drukkerij „Voorwaarts", die principieel<br />
bezwaren had om als lid toe te treden tot een patroonsvereeniging,<br />
maar wel wilde medewerken aan de invoering der loonregeling. De<br />
invoering van een niet onbelangrijke gewijzigde regeling zou echter nog<br />
bijna een jaar op zich laten wachten.
52 VEEL WERK <strong>EN</strong> WEINIG RESULTAAT<br />
1907. De geschiedenis van den Christelijken Typografenbond kan<br />
dit jaar niet als een van vooruitgang aanwijzen. In de eerste plaats<br />
was de voorzitter Smit geruimen tijd ziek. Drie maanden lang moest<br />
hij wegens overspanning in een rusthuis te Blaricum verpleegd worden.<br />
De administrateur van De Christen-Typograaf C. H. Thijssens, die ook<br />
secretaris van den bond was, nam nu tegelijkertijd de redactie van het<br />
maandblad waar, hoewel ook Smit nog wel artikelen inzond. Thijssens<br />
was bovendien een onvermoeid propagandist. Aan bestuursleden van<br />
„Patrimonium", Christelijken Nationalen Werkmansbond en Christelijke<br />
Jongelingsvereenigingen in zeer vele plaatsen schreef hij brieven met het<br />
verzoek hem adressen van christelijke vakgenooten te verschaffen. Ook<br />
zond hij proefnummers van het maandblad. Lang niet alle brieven<br />
werden beantwoord en dan zond Thijssens een „vervolgbrief", waarvan<br />
de inhoud niet altijd even vriendelijk was. Het gelukte hem meermalen<br />
op deze wijze contact te krijgen. Uit Delft en Enschedé kreeg hij<br />
bemoedigend antwoord. In Haarlem wist hij met een paar vakgenooten<br />
een openbare vergadering te beleggen. Zelf trad hij als spreker op.<br />
Evenwel.... slechts vier personen bezochten de vergadering, waarvan<br />
nog een tweetal in den A. N. T. B. georganiseerd waren, die speciaal<br />
kwamen om te debatteeren. In Hoogeveen werkte het lid R. Hofstra,<br />
die al jaren lang tegen een bijdrage van f 0.50 per jaar lid was. Ook<br />
die poogde uit zijn isolement verlost te worden door het winnen van<br />
leden. Zonder succes. Thijssens zelf stelde pogingen in het werk om<br />
den bond te Zwolle vasten voet te verschaffen. Hij schreef aan het<br />
eerste 't beste adres, dat hem geschikt voorkwam. De aangeschrevene<br />
was echter pas 17 jaar oud en meende, dat op zoo jeugdigen leeftijd zulk<br />
belangrijk werk niet kon worden aangevat. Wat later werd daar contact<br />
verkregen met J. Zoetelief, voorzitter van de afd. A. N. T. B., die wel<br />
geneigdheid toonde om naar den Christelijken bond over te komen,<br />
maar het toch voorloopig niet deed. — Zoo daagde de vijfde algemeene<br />
vergadering, die op 5 Augustus te Amsterdam gehouden werd. Er waren<br />
afgevaardigden van alle afdeelingen aanwezig. Die alle afdeelingen waren<br />
er nog maar vier, namelijk Amsterdam, Den Haag, Dordrecht en Groningen.<br />
„Helpt Elkander" te Rotterdam had een gast gezonden, daar<br />
deze vereeniging nog niet aangesloten was. Smit was weer in zooverre<br />
hersteld, dat hij de vergadering kon leiden. In het verslag van den<br />
secretaris kwamen de klachten over de teleurstellingen naar voren. Niet,<br />
dat Thijssens den moed opgaf, maar de opsomming van zijn mislukte<br />
pogingen was voor de vergadering allesbehalve opwekkend. De penningmeester<br />
mocht al evenmin van grooten vooruitgang gewagen. Met het<br />
saldo van 1906 mee was er f 187.54 1/2 ontvangen, terwijl er f 114.56<br />
uitgegeven was. Het „bondsvermogen" bedroeg dus f 72.98 1/ 2. De<br />
Christen-Typograaf werd afzonderlijk geadministreerd. De administrateur<br />
had een nadeelig saldo van f 31.37 1/2. Rooskleurig stond de zaak er dan<br />
ook niet voor en Smit twijfelde aan de mogelijkheid om met de uitgave
DE VIJFDE JAARVERGADERING<br />
van het bondsorgaan voort te gaan. Allerlei middelen om de inkomsten<br />
te vermeerderen werden voorgesteld. Men wilde de werkgevers aanschrijven<br />
en hun verzoeken advertenties in het blad te plaatsen. Smit<br />
drong aan op contributie-verhooging en hij kreeg zijn zin. De bondscontributie<br />
werd op f 1..-- per jaar gebracht. En, daar onze christelijke<br />
arbeiders nog niet volkomen begrepen hadden, dat zij hun vakbond<br />
zelf moesten bouwen, besloot men te pogen steun van buitenstaanders<br />
te verkrijgen. Een poging, die zoo goed als geheel mislukte. Intusschen<br />
moest de bondsvergadering nog allerlei voorstellen behandelen, waarvan<br />
de aanneming de financiëele zorgen vergrootten. 's-Gravenhage stelde voor<br />
een bondsziekenfonds en een bondswerkloozenkas te stichten. Want, zoo<br />
redeneerde de afgevaardigde, veler onzer geestverwanten vakgenooten<br />
blijven lid van neutrale vereenigingen, omdat die hun allerlei uitkeer<br />
ringen waarborgen. De afdeelingen kunnen de contributie niet verhoogen,<br />
daar zij dan aan werfkracht zullen verliezen. Laat dus de bond fondsen<br />
oprichten, dan zijn de afdeelingen van de zorgen af. Evenwel, verhooging<br />
van contributie boven de twee centen per week durfde ook de Haagsche<br />
afdeeling niet aan. Wel stelde zij nog voor om voor het maandblad<br />
kleiner letter te gebruiken en meer vaktechnische artikelen te plaatsen.<br />
Bovendien kwam Dordrecht met het voorstel uitkeering bij overlijden<br />
in te voeren. Ingeval een bondslid kwam te overlijden, zou ieder lid<br />
10 centen moeten storten. Smit wist al die voorstellen van de baan te<br />
werken en zegde toe ze in De Christen-Typograaf te zullen bespreken.<br />
Aan het hoofdbestuur werd de beslissing gelaten welk der voorstellen voor<br />
uitvoering vatbaar was. Om alvast iets in de hand te hebben, werd<br />
besloten om per lid 50 centen te storten, teneinde het voortbestaan van<br />
De Christen-Typograaf althans voorloopig te bestendigen. Het verslag<br />
van deze vergadering was rijkelijk optimistisch gestemd. Smit gaf den<br />
moed niet op en wist moedeloosheid bij anderen te voorkomen.<br />
Voor moedeloosheid was eigenlijk wel reden. Want na de algemeene<br />
vergadering kwam het bericht in, dat het correspondentschap<br />
Ermelo was opgeheven. Slechts 2 leden bleven verspreid lid. Alsof dit<br />
niet genoeg was, deelde Groningen mede, dat een vergadering op<br />
18 November besloten had de vereeniging op te heffen en bedankten de<br />
2 verspreide leden in Tiel voor het lidmaatschap, met welk bedanken<br />
het moeizaam verkregen contact daar ter stede verbroken was. — Enkele<br />
lichtpunten kwamen gelukkig de donkerheid verdrijven. In Enschedé<br />
gelukte het aan het toenmalig lid (thans georganiseerd patroon) na heel<br />
wat moeite een correspondentschap op te richten. 7 leden vormden dit<br />
correspondentschap. In Epe werd T. H. Schotanus lid, die later in den<br />
bond een belangrijke plaats zou innemen. Zijn eerste verzoek aan het<br />
hoofdbestuur hield in om te onderzoeken of de bondscontributie niet<br />
op het tienvoudige kon worden gebracht. Trouwens, van meerdere<br />
zijden werd op verhooging der contributie aangedrongen. — Ofschoon<br />
dus het hoofdbestuur meer dan belast was met zorgen voor den wel-<br />
53
54 GEME<strong>EN</strong>TELIJKE WERKLOOSHEIDS-VERZEKERING TE AMSTERDAM<br />
stand in den bond, bewoog het zich ook nog op algemeen terrein. Het<br />
nam namelijk het initiatief om te komen tot een algemeen fonds ter<br />
bestrijding van tuberculose. De sociale bonden werkten mede, doch in<br />
de christelijke vak- en sociale beweging was in die dagen geen mogelijkheid<br />
om zulk een groote zaak tot stand te brengen. De pogingen liepen<br />
dan ook op niets uit.<br />
Als eerste belangrijke gebeurtenis in de afdeeling Amsterdam in<br />
dit jaar, moge vermeld worden, dat de afdeeling per 1 januari toegelaten<br />
werd tot het Gemeente-Fonds voor Werkloosheids-Verzekering. De<br />
uitkeering gedurende 6 weken a f 6.— per week werd hiermede gebracht<br />
op f 9.— gedurende hetzelfde tijdvak. Op 17 April kwam het<br />
bericht van toegelaten zijn in. Daarmede was „Draagt Elkanders Lasten"<br />
een der eerste vereenigingen, die profiteerden van de voordeelen van<br />
het Gentsche stelsel. In tegenstelling met den huidigen toeslag van Rijk<br />
en Gemeente, die op de contributie wordt gegeven, het zoogenaamde<br />
Deensche stelsel, begonnen in ons land enkele gemeenten (Arnhem,<br />
Utrecht en Amsterdam) toeslag op de uitkeeringen te geven, naar het<br />
voorbeeld van Gent. Dit boek leent zich er niet toe een nadere uiteenzetting<br />
te geven van de ontwikkeling der werkloosheids-verzekering in<br />
ons land. Wij mogen dus hier, na de vermelding van de toetreding<br />
der Amsterdamsche afdeeling, volstaan met er op te wijzen, dat het<br />
geven van bijslag door de gemeente mag gezien worden als een eerste<br />
waardeering van het werk der vakvereeniging van regeeringswege. —<br />
Dat feestvergaderingen, al slagen zij, niet altijd medewerken tot uitbreiding<br />
van het ledental, moest de Amsterdamsche afdeeling ondervinden.<br />
Op Koppermaandag had ook „Draagt Elkanders Lasten" een groote<br />
feestvergadering belegd. Meer dan 400 bezoekers amuseerden zich bij<br />
bioscoop-vertooning, zang en muziek. Doch nieuwe leden traden niet<br />
toe na deze vergadering. Het afdeelingsleven verliep in de hoofdstad<br />
zonder veel emotie. Want de regeling voor boekbinders, zooals de<br />
werkgevers die hadden voorgesteld, werd zonder actie of dreiging van<br />
de zijde der werklieden, ingevoerd. Daarmede werd het loon der volwassen<br />
binders dus op f 12.60 gebracht. — 's-Gravenhage had meer<br />
met „beweging" te maken. De afdeeling A. N. T. B. had een vereeniging<br />
voor vrouwen en meisjes in de binderij opgericht. Enkele bestuursleden<br />
dier nieuwe vereeniging werkten bij de firma Ritter. Deze firma begon<br />
met aanmoediging van den organisatiegeest der meisjes, door aan haar<br />
bestuursleden loonsverlaging „toe te kennen". Indien zij die niet zouden<br />
aanvaarden, dan werden zij ontslagen. Er werd een personeelvergadering<br />
belegd, doch de firma liet overwerken. Daarna werd een commissie<br />
benoemd om besprekingen met de firma te voeren, maar de commissie<br />
werd niet ontvangen. Op 25 Maart brak toen een staking- uit. 6 meisjes<br />
bleven de firma trouw. Bovendien bleven 2 zoons en 3 dochters van<br />
den firmant aan den arbeid, zoodat de staking al dadelijk weinig succes<br />
beloofde. Aan het hoofdbestuur van den Christelijken Typografenbond
IN D<strong>EN</strong> HAAG WORDT E<strong>EN</strong> BINDERSSTAKING VERLOR<strong>EN</strong> 55<br />
werd goedkeuring dezer actie verzocht. Die werd verkregen en als in<br />
den loop der staking steunlijsten rondgingen, dan stond er afzonderlijk<br />
op vermeld : „Goedgekeurd door den Christelijken Typografenbond".<br />
Overbodig was die mededeeling niet, want in De Christen-Typograaf had de<br />
correspondent onzer Haagsche afdeeling een correspondentie doen plaatsen<br />
die maar van weinig instemming met het conflict blijk gaf. De staking<br />
ging verloren en werd op 18 juli in een boycot omgezet. Van deze<br />
boycot werd kennis gegeven in een groote advertentie, ook in De<br />
Christen-.Typogjraaf. De Haagsche federatie betaalde de advertentiekosten.<br />
De afdeeling had aan het einde des jaars 30 leden. Het verschijnsel<br />
: geldgebrek, dat aan de ontwikkeling der vakvereeniging van<br />
christelijke typografen zooveel bezwaren in den weg legde, was mede<br />
in Den Haag een belemmering voor krachtigen groei. — In Dordrecht<br />
brak een staking uit bij de firma Morks & Geuze. De aanleiding<br />
er toe was een ontslagkwestie. Onze afdeeling had geen leden bij<br />
de firma werkzaam, zoodat zij buiten den strijd bleef. De staking ging<br />
verloren, welk verlies veroorzaakt werd door verschil van meening en<br />
daaruit voortkomenden strijd tusschen anarchisten en voorstanders van<br />
parlementaire actie. De A. N. T. B. leed niet alleen te Dordrecht, doch<br />
in het algemeen door dien strijd. In het Grafisch Weekblad, dat Ons<br />
Vakbelang als bondsorgaan vervangen had, bestookten de strevers van<br />
beide richtingen elkander, soms zeer fel. De A. N. T. B. had zich los<br />
gemaakt van het N. A.-S. Een deel der leden wilde deze afscheiding<br />
ongedaan maken, een ander deel drong aan op aansluiting bij het<br />
N. V. V. Sommige afdeelingen van dien bond, waaronder Dordrecht,<br />
waren nog aangesloten bij de plaatselijke Arbeidssecretariaten, hoewel de<br />
bond zelf zich uit het anarchistische N. A.-S. had teruggetrokken. In<br />
Dordrecht werd de staking bij Morks & Geuze als anarchistisch aangemerkt.<br />
Door de afd. S. D. A. P. daar ter plaatse werd een commissie<br />
van onderzoek benoemd, die een rapport uitbracht, waarin gezegd werd<br />
dat de staking geen steun, doch afkeuring verdiende. 't Is dus geen<br />
wonder, dat enkele typografenbond-leden bij de firma aan het werk<br />
bleven of togen. De staking ging dan ook verloren.<br />
Te Rotterdam bleef de christelijke vereeniging „Helpt Elkander"<br />
de gevormde combinatie trouw. Zonder bezwaar ging dat niet. Een der<br />
werkgevers, de heer H. van Sijn, liet twee der bestuursleden van „Helpt<br />
Elkander" op 't kantoor komen en deelde hun mede, dat hij in zijn<br />
zaak een paar menschen moest hebben, die met minder of meerder toezicht<br />
zouden worden belast. De ontbodenen zouden daarvoor mede in<br />
aanmerking komen. Maar nu zij zóó vooraan stonden in de loonbeweging<br />
en hun vereeniging tot de combinatie toegetreden was, kon<br />
zulk een vertrouwensfunctie aan hen niet worden toevertrouwd. Zij<br />
hadden dus te kiezen : Of vooraanstaanden in de beweging te blijven,<br />
of positieverbetering en hooger loon. Het beraad met het personeel<br />
bracht geen resultaat. Dit hield zich liever buiten de zaak. Een motie
56 OOK ROTTERDAM KRIJGT ZIJN DEEL VAN WERKSTAKING<strong>EN</strong><br />
tegen de firma in een algemeene besturen-vergadering aangenomen, waarin<br />
haar handelwijze „ten sterkste werd afgekeurd", bracht geen wijziging<br />
in haar houding. Een commissie uit den Christelijken Werkmansbond werd<br />
door de firma niet ontvangen. De betrokkenen, voorzitter en secretaris<br />
van „Helpt Elkander", bedankten dus voor hun functie in de federatie. Bij<br />
het voortschrijden van het jaar werd besloten aan de combinatie een<br />
algemeene weerstandskas te verbinden met het oog op mogelijke verwikkelingen<br />
met de werkgevers bij de in- en doorvoering der loonregeling.<br />
Reeds in het begin van het jaar hadden de Rotterdamsche vakgenooten<br />
bemerkt, dat het met de doorvoering daarvan niet alles als van een leien<br />
dak zou gaan. Verschillende drukkers van dagbladen gaven op het verzoek<br />
om de loonregeling in te voeren Of geen antwoord Of berichtten,<br />
dat zij de huishoudelijke dingen hunner drukkerij met hun personeel<br />
regelden en nooit inmenging van derden zouden toestaan. De drukker<br />
van De Rotterdammer schreef, dat hij een contract met de opdrachtgevers<br />
had en tengevolge daarvan geen hoogere loonen kon toekennen.<br />
Van De Nederlander werd hetzelfde vermoed, hoewel de drukker het<br />
niet meldde. Het Rotterdamsch Dagblad deelde aan het bestuur der<br />
combinatie in een onderhoud mede, dat de directie streven zou naar<br />
verbetering. Het personeel nam geen genoegen met die mededeeling en<br />
staakte op 24 Januari het werk. Toen het zoover was, deelde de directeur<br />
aan de vertegenwoordigers der combinatie mede, dat hij reeds lang bezig<br />
was met het aanbrengen van bezuiniging. Twee arbeiders zouden worden<br />
ontslagen. Het daardoor vrij komende arbeidsloon zou worden aangewend<br />
voor loonsverhooging der anderen. Toen men bezwaar tegen<br />
het ontslag maakte, werd medegedeeld, dat, afgezien van de staking,<br />
het ontslag toch zou doorgaan. Hierop hervatten de arbeiders hun werk<br />
weer. In het dien avond verschijnende nummer van het Rotterdamsch<br />
Dagblad werd een bericht opgenomen dat de arbeiders de staking hadden<br />
opgeheven, doordat het loon van 2 ontslagen arbeiders voor hun<br />
verhooging was aangewend ! Met de doorvoering der loonregeling ging<br />
het dus nog niet vlug. Eindelijk werd in April, in een conferentie, het<br />
bestuur der combinatie met het tegenvoorstel der werkgevers in kennis<br />
gesteld. De patroons wilden niet verder gaan dan het volgende :<br />
Zetterij : 1 persoon f 10.— ; 2 personen :1 f 12.50,1 f 6.— ; 3 personen :<br />
1 f 14.—, 1 f 6.—, 1 daar beneden ; 4 personen : 1 f 14.—, 1 f 10.—,<br />
1 f 6.—, 1 daar beneden ; 5 personen : 1 f 14.. 1 f 12.50, 1 f 10. —,<br />
1 f 6.—, 1 daar beneden. Voor eiken zetter méér wordt aan elk der<br />
5 rubrieken afwisselend 1 persoon toegevoegd in de volgende volgorde :<br />
beneden f6,—, f14.—, f6,—, f12.50, f10.—. Drukkerij: Kleine Drukkerijen<br />
met uitsluitend degelpersen. 1 persoon : f 9.— ; 2 personen : 1 f 10.r--,,<br />
1 f 7.50 ; 3 personen : 1 f 12.—, 1 f 9.—• en 1 f 5.—, 4 personen :<br />
1 f 12.—, 1 f 10..—, 1 f 7.50, 1 f 5.—. Drukkers zijn tevens inleggers,<br />
zoodat geen afzonderlijke inleggers zijn toegestaan ; drukkerijen met snelen<br />
degelpersen : 1/4 van het drukkerspersoneel f 14..--, 1/4 f 12.50, de
LOONREGELING <strong>EN</strong> VAKCURSUSS<strong>EN</strong> TE ROTTERDAM 57<br />
helft f 5.—. Bij 2 man moet 1 f 14.. verdienen. Indien het personeel uit<br />
een oneven aantal drukkers bestaat, is het loon van 1 dezer f 9.—, terwijl<br />
de loonen der overigen zijn als hierboven omschreven. Voor elke snelpers<br />
wordt slechts 1 inlegger toegestaan, die buiten de loonregeling staat.<br />
Binderij : 2 personen: 1 f 14.—, 1 daar beneden ; 3 personen : 1 f 14.—,<br />
1 f 9.—, 1 daar beneden ; 4 personen : 1 f 14.—, 1 f 12.—, 2 ' daar beneden ;<br />
5 personen : 1 f 14.—, 1 f 12.—, 1 f 9.— ; 2 daar beneden ; 6 personen:<br />
1 f 14.—, 1 f 12. —, 1 f 9.--, 1 f 7.— , 2 daar beneden. Voor eiken binder<br />
méér wordt aan deze rubrieken afwisselend 1 persoon toegevoegd in de<br />
volgende volgorde : minder dan f 7.—, f 7.—, f 9.---, f 12..—, minder<br />
dan f 7.---, f 14. ; Papiersnijders : Indien aan eene drukkerij een binderij<br />
is verbonden, vallen de papiersnijders in de loonregeling voor binderijen.<br />
Zoo niet dan worden de papiersnijders in de regeling voor zetters of<br />
drukkers opgenomen. De genoemde verhoudingen waren alle minimale.<br />
De arbeidstijd werd op ten hoogste 9 1/2 uur per dag vastgesteld. Voor<br />
overwerk : de eerste twee uur na de dagtaak in verhouding van het<br />
gewone loon, de volgende 2 uur 25 %, nachtarbeid, aanvangende na een<br />
dagtaak van 13 1/2 uur 50 Vo, Zondagsarbeid, beginnende Zaterdagsnachts<br />
12 uur 100 % toeslag. Feestdagen vrij, met behoud van loon. Een<br />
arbeider, die minstens een jaar bij zijn patroon in dienst was, had recht<br />
op twee vrije dagen. De patroonsvereeniging nam op zich een regeling<br />
voor uitkeering bij ziekte voor de algemeene vergadering te brengen.<br />
De arbeiders spraken hun leedwezen uit, dat de werkgevers hun voorstellen<br />
niet hadden aanvaard, doch besloten toch (op 22 juli in een<br />
gecombineerde vergadering) de patroons-voorstellen te accepteeren. Zij<br />
werden op 1 October van kracht voor een termijn van twee jaren. —<br />
Deed de combinatie dus wat in haar vermogen lag om een loonregeling<br />
aangenomen te krijgen, met althans dit succes, dat er voor twee jaren<br />
een loonregeling kwam, „Helpt Elkander" afzonderlijk hield zich bezig<br />
met de ontwikkeling op vakkundig gebied. Van den boekbinderspatroon<br />
Fuykschot had zij een aanbieding gekregen om haar leden-binders tegen<br />
f 3.50 per cursus, het kammarmeren te doen leeren. Zulk een cursus<br />
zou één geheelen dag duren. Men kon op Hemelvaartsdag of op een<br />
vrijen dag van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, zich het kammarmeren<br />
eigen maken. De ondernemer zou voor de benoodigde materialen en<br />
verf zorgen. De leerling mocht des avonds zijn eigen gemaakte kunstproeven<br />
medenemen. Verder werd in December door de afdeeling een<br />
vakcursus voor zetters opgericht, die onder leiding stond van den heer<br />
F. L. Rambonnet. Hier werd iedere week een avond les gegeven in vakteekenen<br />
en het snijden van ondergrond-platen. Bovendien hield de<br />
leeraar iederen cursusavond een korte lezing over een of ander onderwerp.<br />
De vakcursus werd opgezet op initiatief van het lid Holdrix. Voor<br />
leden waren de kosten 10 centen per avond, voor niet-leden 20 centen.<br />
Verder ging een portefeuille met allerlei vakliteratuur rond onder de<br />
leden, die daarvoor 4 centen per week wilden contribueeren. Men wist
58 HOE E<strong>EN</strong> AFDEELING IN ZWOLLE TOT STAND KWAM<br />
toen ook al met kleine middelen veel te doen. De eerste cursus verliep<br />
uitstekend. Den heer Rambonnet, die dezen cursus geleid had zonder<br />
honorarium te vragen, werd aan het einde van den leergang een inktstel<br />
geschonken. De cursus sloot met een tekort.<br />
Een korte vermelding van het oprichten der Vakschool voor de<br />
Typografie te Utrecht mogen wij, als slot voor 1907, niet achterwege<br />
laten. Op 2 Juli had de opening plaats. De school was gevestigd in een<br />
ouden timmermanswerkplaats in de Wolvenstraat. Zij begon haar arbeid<br />
met een directeur, den heer A. W. Barten, twee leeraren en 12 leerlingen.<br />
In April 1909 werd een bij-school ingericht, daar de ruimte te klein<br />
bleek om alle leergierigen te omvatten. Op 20 April 1910 kon een<br />
nieuw gebouw aan den Jutphaasschen weg in gebruik genomen worden,<br />
dat meer ruimte bood dan de twee noodgebouwen, en waarin de school<br />
tot nu toe gevestigd is. Met de uitbreiding der school werd ook het<br />
terrein van haar arbeid verbreed. Zij werd genoemd School voor de<br />
Grafische Vakken en gaf daarmede uitdrukking aan haar gebiedsverbreeding.<br />
De school geeft een maandblad uit De Tampon geheeten,<br />
waardoor het contract tusschen oudleerlingen en school behouden blijft.<br />
Het maandblad bevat belangrijke artikelen op vaktechnisch gebied.<br />
1908. De periode van teruggang en ontmoediging hield gelukkig niet<br />
heel lang aan, wat voor een niet gering deel te danken was aan de<br />
onverdroten propaganda, die de secretaris Thijssens voerde. In Januari<br />
kwam hij opnieuw in correspondentie met J. Zoetelief te Zwolle, een<br />
man van gereformeerde beginselen en voorzitter der afdeeling A. N. T. B.<br />
aldaar. Zoetelief werd overtuigd van zijn dwaling, werd lid van<br />
den christelijken bond en begon onmiddellijk met pogingen om in zijn<br />
woonplaats een afdeeling te stichten. Zijn overgang en ijver voor den<br />
C. T. B. i. N. viel bij zijn vroegere bondgenooten niet in goede aarde.<br />
„Bloed zal er wel niet vloeien, maar wees op uw hoede", zoo zei men<br />
tegen hem. Niettegenstaande deze bedreiging belegde hij toch een vergadering<br />
met geestverwante vakgenooten. Toen ook niet-geestverwanten<br />
wilden binnenkomen, wees Zoetelief hen „met luider stem de deur",<br />
waarop zij vertrokken. In beginsel werd besloten een afdeeling van<br />
den Christelijken Typografenbond te stichten. Op 11 Maart sprak<br />
Thijssens in een openbare vergadering. Smit, die ook komen zou, was<br />
onverwacht verhinderd. In de openbare vergadering was gelegenheid<br />
tot debat, waarvan een tweetal personen gebruik maakten. Op<br />
14 April werd een afdeeling opgericht. 20 leden traden toe. J. Zoetelief<br />
werd voorzitter, W. Olsman secretaris, B. H. Visscher penningmeester.<br />
J. H. B. Horsting en L. W. Caljouw traden als commissarissen in functie. —<br />
In Arnhem gelukte het nu ook een afdeeling te stichten. L. Koolen belegde<br />
na heel wat correspondentie een vergadering. 8 leden traden toe. De<br />
contributie werd op 8 centen per week vastgesteld. — In Leiden had<br />
T. H. Schotanus de zaak ter hand genomen. Die fungeerde trouwens<br />
zoo'n beetje als reizend propagandist. In Epe had hij H. Halie als lid
IN LEID<strong>EN</strong> VERE<strong>EN</strong>IG<strong>EN</strong> DE CHRISTELIJKE VAKG<strong>EN</strong>OOT<strong>EN</strong> ZICH 59<br />
gewonnen. In Wijk-bij.Duurstede, waar hij een korte poos werkzaam<br />
was, was voor onzen bond geen kans. In Leiden vond hij C. Laterveer<br />
bereid tot samenwerking in zijn pogingen. Als er een spreker van den<br />
bond wilde komen, dan zou Schotanus de reiskosten wel betalen. Op<br />
18 April waren zoowel Smit als Thijssens te Leiden aanwezig. Deze<br />
vergadering was niet vruchteloos. Op 7 Mei werd een afdeeling met<br />
15 leden opgericht. T. H. Schotanus werd voorzittter, A. Wiggers Jr.<br />
secretaris, Jac. Smit penningmeester, welke laatste spoedig door<br />
D. J. Looman vervangen werd. — Nu werden niet overal de pogingen<br />
met succes bekroond. Uit Leeuwarden kwam, op Thijssens verzoek tot<br />
aansluiting en propaganda, als antwoord een briefkaart, waarin o.a, werd<br />
opgemerkt : „Patroons- en gezellen-vereenigingen acht ik een vloek, al<br />
tooien zij zich met „christelijke". Zie hier mijn antwoord". Ook te<br />
Haarlem wilde de zaak niet vlotten. Hier was het de dooddoener : „In<br />
Haarlem gaat het toch niet. Zij zijn te laksch", Op aanwijzing van<br />
's-Gravenhage wendde Thijssens zich naar Alfen aan den Rijn. „Voor<br />
loopig geen zin", was het bescheid. Ook in Apeldoorn was wel eenig<br />
contact verkregen, doch nog zonder resultaat. Daarentegen beloofden<br />
de herhaalde pogingen, om in Utrecht weer een afdeeling te stichten, met<br />
succes bekroond te worden. — Voor de deelnemers aan de zesde algemeene<br />
vergadering op 27 Juli te Amsterdam, was er dus eenige aanleiding<br />
om wat meer opgewekt te zijn dan in 1907 mogelijk was. Twee voorstellen,<br />
namelijk een van Den Haag om tot definitieve vorming eener<br />
bonds-weerstandskas over te gaan en een van Leiden om een bondszieken-<br />
en werkeloosheidsfonds te stichten, vormden den hoofdschotel.<br />
Aangezien deze beide voorstellen, indien zij aangenomen zouden worden,<br />
nogal belangrijke uitgaven zouden veroorzaken, en contributie^ver<br />
hooging nog steeds als een spookbeeld werd geweerd, kon in de<br />
practijk niets van deze fondsen komen. „Onze houding met het oog op de<br />
wet-arbeidsovereenkomst" was een inleiding, die namens het hoofdbestuur<br />
werd gehouden door Smit. De verslagen werden nog niet gedrukt,<br />
doch de oude gewoonte van voorlezen ter vergadering, werd<br />
gevolgd. Smit was zeer verheugd over de „teekenen van ontwaken".<br />
Bijzonder krachtig was de bond echter nog niet. De ledentallen der<br />
afdeelingen bedroegen : Amsterdam 69, Arnhem 8, Dordrecht 10, waarvan<br />
4 adspirant-leden, Enschede 7, 's-Gravenhage 31, Leiden 15,<br />
Zwolle 20, verspreide leden 8. Tezamen alzoo 168 leden. Dan was er<br />
nog „Helpt Elkander" te Rotterdam, met 57 leden, doch deze vereeniging<br />
had zich niet aangesloten, hoewel een afgevaardigde aanwezig<br />
was. — De Christen-Typograaf verscheen nog als maandblad.<br />
Zoowat de helft was uit kleine (galjard) letter gezet. Behoudens een<br />
wat overvloedige polemiek tegen de afdeelingen A. N. T. B., door<br />
zoowat alle afdeelingscorrespondenten in het maandblad gevoerd, en<br />
ook wel door Smit tegen het hoofdbestuur, speciaal tegen Van der<br />
Wal, redacteur van het Grafisch Weekblad, bevatte het blad vak-
60 E<strong>EN</strong> DRIETAL VOORAANSTAANDE <strong>EN</strong> ONVERMOEIDE WERKERS<br />
techniek en artikelen van Smit over allerlei onderwerpen. Smit was<br />
een voorstander van collectieve contracten, liet zich als een gematigd<br />
voorstander van de wet op het arbeidscontract kennen, schreef over<br />
„werkstaken en onderkruiperijen", betoonde zich een tegenstander van<br />
christen-socialisme, behandelde het vraagstuk van interconfessioneele<br />
vakbonden, kortom schreef over alles wat in die dagen belangstelling<br />
vroeg. Zijn schrijven tegen het christen-socialisme lokte verzet en tegenartikelen<br />
uit van H. J. Nieman, een vurig voorstander van Enka's<br />
christen-socialistisch ideaal. Nieman was toen nog lid van de Haagsche<br />
afdeeling. Later ging hij over naar den A. N. T. B. Als idealist vond<br />
hij in de moderne vakbeweging iets anders dan hij verwachtte. Althans<br />
hij publiceerde zijn meening, dat in de moderne vakbeweging gekanker<br />
en wantrouwen tegen elkaar een groote plaats innamen. De Christen-<br />
Typograaf werd verhoudingsgewijze veel gelezen, want hoewel het<br />
ledental van den bond slechts 168 bedroeg, werden er 550 exemplaren<br />
van het maandblad gedrukt. Leden zoo goed als niet-leden moesten<br />
het blad koopen. Vakgenooten betaalden 3 centen, anderen 4 centen<br />
per exemplaar. Wie niet op tijd betaalde kreeg het met den administrateur<br />
Thijssens aan den stok. Zijn waarschuwingen waren dikwijls<br />
in zeer krachtige termen vervat. In den bond waren de voorzitter<br />
M. W. Smit, de secretaris-administrateur C. H. Thijssens en de penningmeester<br />
J. Jonker, de meest ijverige werkers. Jonker trad maar weinig<br />
op den voorgrond, maar beheerde de penningen zoo nauwkeurig en<br />
getrouw, dat er in den letterlijken zin van het woord geen halve cent<br />
méér uitgegeven werd dan hoogst noodzakelijk was. En hoe weinig<br />
of er ook binnenkwam, Jonker zorgde er altijd voor nog een saldo<br />
in kas te houden. Zonder geld was de bond nooit. Naast al het werk<br />
als bondsvoorzitter, bekleedde Smit ook nog de functie van afdeelingsvoorzitter<br />
van Amsterdam, schreef artikelen in De Wegwijzer, een<br />
maandblad dat het Christelijk Arbeids-Secretariaat in Januari 1908 voor<br />
het eerst deed verschijnen. De Christen-Vakman, het weekblad door<br />
het C. A.-S. uitgegeven, had namelijk opgehouden te bestaan. Als wij<br />
nu in aanmerking nemen, dat de arbeidsdag 10 uur bedroeg, dat overwerken<br />
aan de orde van den dag was, dan moeten wij toch onze<br />
bewondering uitspreken voor de mannen, die al dien arbeid verrichtten<br />
uit liefde voor den arbeidenden stand, gedreven door hun overtuiging,<br />
dat afzonderlijke christelijke vakvereeniging noodzakelijk was, om de<br />
christelijke arbeiders te behoeden voor afval van het christendom en<br />
invloed van vakvereenigingen, die beslag op heel de denkwereld der<br />
arbeiders wilden leggen. — Aan het einde des jaars werden pogingen aangewend<br />
om in Utrecht tot weder-oprichting van een afdeeling te komen.<br />
Daartoe kwam het nog niet. „Nut en Genoegen", een vereeniging,<br />
die zich op „neutraal" standpunt gesteld en vele der vakgenooten tot<br />
zich getrokken had, vooral hield de geestverwante vakgenooten vast.<br />
Toch waren er die in de bisschop stad zich voor propaganda wilden
DE BOEKDRUKKERSPATROONS BEREID<strong>EN</strong> HUN ORGANISATIE VOOR 61<br />
geven. In Groningen hadden de vernieuwde pogingen beter gevolg. Op<br />
28 September werd daar opnieuw een afdeeling met 22 leden opgericht.<br />
M. H. Lutter werd voorzitter. In Kampen bleef men nog doof voor<br />
Thijssens' roepstem.<br />
In de meeste afdeelingen ging het leven rustig voort, dat wil dan<br />
zeggen, dat men overal doende was aan het samenstellen, invoeren of<br />
doorvoeren van een loonregeling. In Amsterdam kwamen de werkgevers<br />
in juni met een nieuw voorstel. Indien het aangenomen werd zou het<br />
met 1 januari 1909 in werking treden. 6/ 10 van het zetters-personeel zou<br />
22 centen per uur ontvangen. Voor een proef-halfjaar zou de werkdag<br />
op 9 1 /2 uur worden bepaald, doch zou per week 60 X het uurloon betaald<br />
worden. 80 0/0 van de werkgevers, die 80 °f o der gezellen in dienst<br />
hadden, moesten bereid gevonden worden de regeling in te voeren, wilde<br />
zij van kracht worden. — Van den Nederlandschen Drukkersbond te<br />
Amsterdam ging in October een oproep uit aan de patroons in het<br />
boekdrukkersbedrijf in andere plaatsen om, waar mogelijk, patroonsvereenigingen<br />
te stichten en deze samen te brengen in een patroonstond.<br />
Als doel van dien bond werd o.a. genoemd : „Samenwerking inzake de<br />
wet op het arbeids-contract ; invoering van een practisch leerlingenstelsel<br />
; uitroeiïng van het op afbetaling leveren van minimum-drukkerijen ;<br />
uitroeiïng van het premiestelsel door leveranciers ; vastlegging van een<br />
basis voor prijstarieven ; stichting van een centrale vakbibliotheek ;<br />
stichting van vakscholen in onderscheidene deelen des lands". Wij zien<br />
hieruit, dat de kwalen van het boekdrukkersbedrijf reeds jaren geleden<br />
bekend waren. Het zou echter nog wel een tijd duren eer men over de<br />
geneesmethode zoover eenstemmigheid had verkregen, dat men met haar<br />
toepassing een proef zou wagen. — De afdeeling Den Haag beleefde<br />
van haar aangesloten zijn bij de Koninklijk goedgekeurde federatie niet<br />
zoo bijzonder veel genoegen. De correspondent onzer Haagsche afdeeling<br />
had in De Christen-Typograaf over de federatie geschreven en beweerd,<br />
dat de christelijke arbeiders daar heel wat in de melk te brokken hadden.<br />
't Is begrijpelijk, dat de federatie-secretaris Aarse, oud-afdeelingssecretaris<br />
en oud-lid der afdeeling van den Christelijken Typografenbond, der<br />
federatie die smet niet kon laten aanwrijven. De correspondent, die zich<br />
aan het misdrijf had schuldig gemaakt, zou zijn woorden moeten intrekken,<br />
anders werd hij geroyeerd. Ieder lid der gefedereerde vereenigingen<br />
was namelijk bovendien nog afzonderlijk lid van de federatie. De<br />
afdeeling Den Haag van den C. T. B. moest op dien tijd een anderen<br />
gedelegeerde benoemen. De correspondent, schrijver van het snoode<br />
stuk, H. A. van Ingen Schenau, werd gekozen, maar niet toegelaten.<br />
Een afzonderlijke federatie-vergadering werd er over deze zaak belegd,<br />
waar de vertegenwoordigers der afdeeling C. T. B. werden bejegend<br />
als misdadigers. De opgeblazen geschiedenis duurde zoowat de laatste<br />
helft van het jaar door en schoot al even weinig op als de doorvoering<br />
der loonregeling. De druktemakers in de afdeeling A. N. T. B. zorgden
62 KORTE STAKING<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> GEMIDDELDE LOON<strong>EN</strong> TE ROTTERDAM<br />
er overigens wel voor, dat er ten opzichte van hun optreden met den<br />
Christelijken Typografenbond rekening werd gehouden. In April was<br />
er staking aan de drukkerij der coöperatie „Eigen Hulp". De federatiesecretaris<br />
Aarse verzocht om de tegenwoordigheid van een hoofdbestuurder<br />
van den Christelijken Typografenbond, „teneinde de actie te bekrachtigen".<br />
De Ambachtsschool hier ter stede begon haar arbeid op het<br />
gebied der vakopleiding in de grafische bedrijven met het instellen van<br />
een vakcursus voor boekbinders. Een jaar later werden cursussen voor<br />
letterzetters en boekdrukkers georganiseerd. Later werden, behalve deze<br />
avondcursussen, ook voor letterzetters en boekdrukkers geheele-dagcursussen<br />
ingesteld. Zooals duidelijk zal zijn, is deze Ambachtsschool<br />
niet ingericht uitsluitend voor de grafische bedrijven, doch wordt het<br />
onderwijs uitgestrekt over meerdere ambachten.<br />
Over Dordrecht moeten wij nog sober blijven. Een kleine aanwinst<br />
van leden bracht de afdeeling op 6 volwassen- en 4 aspirant-leden.<br />
„Helpt Elkander" te Rotterdam nam deel aan de staking bij de firma<br />
Hofwegen & Ginneken, die ten doel had de loonregeling door te voeren.<br />
Eerst scheen het conflict een ernstige wending te nemen, daar de firma<br />
hulp van onderkruipers kreeg en nu de stakers niet terug wilde nemen.<br />
Door bemiddeling der afdeeling Christelijken Nationalen Werkmansbond<br />
gelukte het dit besluit ingetrokken te krijgen en de stakers op hun plaats<br />
terug te brengen. De firma voerde nu ook de loonregeling in en werd<br />
op de „witte lijst" geplaatst. De combinatie had namelijk een lijst samengesteld<br />
waarop de namen der werkgevers, die aan de regeling voldeden,<br />
geplaatst werden, en die lijst als „witte lijst" betiteld. Ook bij de firma<br />
Arps werd gestaakt. Dit conflict duurde maar één dag, waarna ook hier<br />
de regeling werd doorgevoerd. Het verzuim van den staak-dag werd<br />
aan de arbeiders door de firma uitbetaald. '--, Het ledental bleef ongeveer<br />
op dezelfde hoogte. In tegenstelling met de federatie in Den Haag<br />
gelukte het in Rotterdam de combinatie in stand te houden. Door die<br />
combinatie werd dan ook gepoogd het belang der Rotterdamsche<br />
Grafische arbeiders te dienen. In het maandblaadje werden namens iedere<br />
vereeniging artikelen geplaatst, welker inhoud maar weinig aanstoot kon<br />
geven aan de leden van andere vereenigingen. Bovendien was de combinatie<br />
practisch werkzaam ter invoering van nieuwe en doorvoering van<br />
bestaande loonregelingen. Zoo werd aan de binderspatroons een regeling<br />
aangeboden, die haar wel langen tijd in beraad hielden en niet onbelangrijk<br />
wijzigden, maar dan toch die gewijzigde regeling aanvaardden.<br />
Een enquête naar de loonen der typografen stelde in het licht, dat er<br />
847 dezer vakgenooten waren, die een weekloon van f 1.— tot f 13.99<br />
verdienden, terwijl 212 typo's met een bedrag van f 14.— tot f 20.—<br />
beloond werden. Het gemiddelde loon der typografen bedroeg f 8.35, dat<br />
der boekbinders f 7.15. — „Helpt Elkander" had nog al te kampen met<br />
wisseling van bestuursleden. Na veel moeite liet A. Begeer zich bewegen<br />
zich als voorzitter beschikbaar te stellen. Minder inspanning kostte het om
DE ROTTERDAMSCHE VAKCURSUSS<strong>EN</strong> WORD<strong>EN</strong> UITGEBREID 63<br />
J. A. Koetsier er toe te brengen als secretaris op te treden. Op 28 Maart<br />
1908 trad hij als zoodanig in functie. Deze wedervaringen hielden de<br />
vereeniging er niet van terug voort te gaan met haar arbeid aan den<br />
vakcursus. Deze was een zoodanig succes te beurt gevallen, dat men<br />
besloot tot uitbreiding. Naast een vervolgcursus voor zetters op dien<br />
van 1907 werd een nieuw „eerste leerjaar" voor andere vakgenooten<br />
ingesteld. Ook drukkers kregen een vakcursus, evenals de binders. De<br />
kosten dier verschillende cursussen beliepen f 535.—. De deelnemers<br />
brachten slechts f 330.— in, zoodat aan vrijwillige bijdragen ruim f 200..<br />
moest ontvangen worden. J. L. de Maagd had het beheer van deze gelden<br />
op zich genomen en verzorgde den vakcursus met groote toewijding. Als<br />
leeraar voor de zetters trad de heer F. L. Rambonnet weder op. Drukkerleeraar<br />
werd de heer J. Krul, terwijl de binders hun onderricht ontvingen<br />
van den heer J. Fuyckschot Jr. De leeraars genoten nu een honoranium<br />
van f 1.— per lesuur. Het aantal leerlingen bedroeg : zetters l e klas 37,<br />
2e klas 15 ; drukkers 37 ; binders 39. Uit deze cijfers blijkt wel, dat ook<br />
leden van andere vereenigingen den cursus konden volgen en dat ook deden.<br />
Dit laatste bracht de Rotterdamsche Jongelingsvereeniging er toe een<br />
afzonderlijken vakcursus voor drukkers in te stellen.
VIERDE HOOFDSTUK<br />
NOG WEINIG GROEI. PLAATSELIJKE CONTRACT<strong>EN</strong><br />
E<strong>EN</strong> LANDELIJKE OVERE<strong>EN</strong>KOMST VOOR BOEKBINDERS<br />
(1909-1912)<br />
G<br />
rooten invloed oefende de wet op het arbeidscontract uit op den<br />
gang van zaken in het typografisch- en boekbindersbedrijf. Daar<br />
de wet op 1 Februari 1909 in werking zou treden, waren verschillende<br />
werkgevers en arbeiders in de meening gebracht, dat vóór<br />
dien datum arbeidscontracten tusschen patroons en arbeiders moesten<br />
afgesloten zijn. Het in elkaar zetten van zulk een overeenkomst, het<br />
voorleggen aan de arbeiders met de mededeeling dat zij binnen één of<br />
twee dagen moesten teekenen, was aan de orde van den dag. Zoogenaamde<br />
fabrieksreglementen waren zeer in den smaak. Zij werden in sommige<br />
gevallen het personeel voorgelegd met de boodschap : teekenen of ontslag.<br />
De vakvereeniging had niet overal voldoende beteekenis om zich te<br />
laten gelden en te voorkomen, dat haar leden een overeenkomst, die zij<br />
nauwelijks gelezen hadden, met hun handteekening moesten bekrachtigen.<br />
Overigens was de inwerkingtreding van deze wet aanleiding tot het<br />
tot stand komen van enkele collectieve contracten in onze bedrijven.<br />
Deze collectieve contracten bleven in hun werking wel beperkt tot één<br />
plaats, doch waren toch voorloopers en voorbereiders der later gekomen<br />
landelijke collectieve overeenkomsten. De Algemeene Nederlandsche<br />
Typografenbond had in 1908 reeds een poging gedaan om door het<br />
lanceeren van een concept-landelijke loonregeling eenige verhouding te<br />
brengen tusschen de arbeidsvoorwaarden in groote steden, in kleine<br />
steden en op het platte land. Doordat het hoofdbestuur van dezen bond<br />
schreef en zijn volgers trachtte diets te maken, dat de A. N. T. B. de<br />
zaak wel alleen kon regeeren en beheeren, was samenwerking met de<br />
andere bonden niet begeerd. De goede gedachte, die uit dit concept<br />
naar voren trad, bleef dan ook, mede ten gevolge van deze zelfingenomenheid,<br />
zonder eenig gevolg, ook al poogde een afdeelingsbestuur<br />
hier en daar wel eens om dit concept als grondslag voor eigen actie
FL DE VRIES, GRONING<strong>EN</strong> L. B. KOOPS, GRONING<strong>EN</strong> J. A. W. KOLKMAN, DEV<strong>EN</strong>TER<br />
afd.-voorzitter afd.-secretaris afd.-voorz. en penningm.<br />
D. P. DEKKER, LEEUWARD<strong>EN</strong><br />
afd.-voorzitter<br />
R. PRUMMEL, LEEUWARD<strong>EN</strong><br />
oudste afdeelingslid<br />
W. DE GROOT, HEER<strong>EN</strong>VE<strong>EN</strong><br />
leider der afdeeling<br />
J. STRATING, HOOGEVE<strong>EN</strong> C. MOEKE, HOOGEVE<strong>EN</strong> J. NIEUW<strong>EN</strong>HOF, HOOGEVE<strong>EN</strong><br />
afd.-voorzitter ex-afd.-voorzifter ex-afd.-secretaris
D. HAV<strong>EN</strong>GA, WINSCHOT<strong>EN</strong> K. JAGER, WINSCHOT<strong>EN</strong> H. FRERICKS Jr., WINSCHOT<strong>EN</strong><br />
afd.-penningmeester afd.-voorzitter afd.-secretaris<br />
H. RIKS, WILDERVANK H. HAKK<strong>EN</strong>ES, STADSKANAAL 0. PIJL, VE<strong>EN</strong>DAM<br />
voorz. Veendam—Wildervank secr. Veendam—Wildervank penningm. Veendam—Wildervank<br />
G. GRUPP<strong>EN</strong>, <strong>EN</strong>SCHEDE<br />
afd.-voorzitter<br />
K. DE JONG, H<strong>EN</strong>GELO<br />
ex-afd.-secr. Enschede<br />
K. MOL<strong>EN</strong>AAR, <strong>EN</strong>SCHEDE<br />
ex-afd.-secr. Alfen a.d. R.
DE AFDEELING ZWOLLE OPGEHEV<strong>EN</strong>. STAKING IN GRONING<strong>EN</strong> 65<br />
te gebruiken. Veel reden tot dezen overmoed had de algemeene bond<br />
eigenlijk niet. Binnen die organisatie werd nog immers een felle strijd<br />
gevoerd tusschen vrije socialisten en sociaal-democraten over de richting<br />
die de organisatie zou moeten inslaan. Terug naar het N. A.-S. of<br />
inplaats daarvan naar het N. V. V. was de vraag, die de gemoederen<br />
in beweging hield. Ook vertegenwoordigde het getal bondsleden,<br />
3300 ongeveer, niet zulk een macht, dat er reden zou zijn voor het<br />
geloof, dat anderer medewerking best gemist kon worden. En verder,<br />
in de plaatselijke acties hadden ook verschillende afdeelingen van dezen<br />
bond zich zoo vast in combinatie of federatie genesteld, dat de nieuwe<br />
leuze geen beslag op de strevers kon leggen. In den Christelijken Typografenbond<br />
stond de propagande-actie sterk in het teeken van antirood.<br />
Secretaris Thijssens, die nog altijd ijverig doende was om overal<br />
contact te verkrijgen, was niet het minst onder den indruk van het<br />
anti-roode streven der christelijke arbeiders beweging, speciaal van onzen<br />
bond. Zijn brieven waren altijd vurig, niet altijd even tactisch gesteld.<br />
Bij voorkeur sprak hij van „de overzijde", en uitdrukkingen als „de<br />
roode bende" versmaadde hij niet. Een enkele maal leverde een der<br />
aangeschrevenen zulk een brief over aan zijn afdeelings- of hoofdbestuur.<br />
Het gevolg was dan een scheldpartij op den secretaris en den bond.<br />
— De nieuwe afdeeling in Zwolle mocht zich niet in een lang leven verheugen.<br />
Op 15 Maart werd zij opgeheven. Over het al of niet aansluiten<br />
bij onzen bond was niet volkomen klaarheid gekomen. Evenwel<br />
Thijssens stelde zich op het standpunt, dat de afdeeling aangesloten was<br />
en eischte voldoening der contributie en dreigde met gerechtelijke vervolging<br />
indien aan dezen eisch niet werd voldaan. Zoetelief schreef een<br />
niet scherpen maar toch wel duidelijken brief, waarin hij den secretaris<br />
er op wes, dat de bond geen rechten kon doen gelden. Mocht de<br />
zaak anders zijn, dan moest het hoofdbestuur maar bewijzen van aansluiting<br />
overleggen. Intusschen : Zwolle bestond niet meer. Wel werd<br />
het verlies vergoed, doordat op 13 Maart te Zutphen een afdeeling was<br />
opgericht, doch ook hier was het leven niet krachtig en verdween de<br />
afdeeling na korten tijd. — Beter ging het met Groningen waar men<br />
pogingen in het werk stelde om een afzonderlijke jongelingsvereeniging<br />
te vormen, welke pogingen met succes bekroond werden. Jeugdorganisatie<br />
is in ons bedrijf en onzen bond al van ouden datum. •<br />
De afdeeling A. N. T. B. in Groningen, die tot nu toe samengewerkt<br />
had met onze afdeeling aldaar, besefte ineens, dat zij een groote vereeniging<br />
was, die de zaken in Groningen best alleen kon opknappen.<br />
Mitsdien berichtte zij aan het bestuur onzer afdeeling, dat de voortzetting<br />
der samenwerking niet gewenscht werd. Spoedig trad ontnuchtering<br />
in, want toen naar aanleiding van een overwerk-kwestie staking bij de<br />
firma Jacobs uitbrak, later uitgebreid tot de firma's Oppenheim en<br />
Vredevoogd, bleek het maar al te duidelijk, dat de afdeeling alleen<br />
niets vermocht. De staking werd na een paar dagen strijd verloren.<br />
5
66 HET CHRISTELIJK NATIONAAL VAKVERBOND OPGERICHT<br />
Meer dan 40 buiten-stadsche werkwilligen waren gretig op het innemen<br />
der stakers-plaatsen. — In Enschede was de verhouding beter tusschen de<br />
verschillende vereenigingen. Ook hier kwam het tot een staking. De<br />
werkgevers wilden aanvankelijk van geen samenspreking met de arbeiders<br />
weten. Doch het gelukte aan J. van Eijndthoven, bestuurder van den<br />
R. K. Typografenbond, toch een aantal patroons bij elkaar te brengen<br />
en zoodoende een bespreking met hen te houden. De staking, op<br />
2 December uitgebroken met het doel een loonregel!ng door te voeren,<br />
werd na drie dagen opgeheven. Het loon voor volwassenen werd op f 11.—<br />
vastgesteld. De afdeeling van den C. T. B. was met 5 man bij het<br />
conflict betrokken.<br />
De zevende algemeene vergadering van den Christelijken Typografenbond,<br />
die op 11 Augustus in Amsterdam gehouden werd, moest wegens<br />
ziekte van den voorzitter M. W. Smit, weder geleid worden door den<br />
tweeden voorzitter A. B. Snijder. In het verslag gaf Thijssens een overzicht<br />
van de propaganda door hem gevoerd, waarin o.a. vermeld werd, dat<br />
in Utrecht nog lauwheid heerschte, die het oprichten van een afdeeling<br />
onmogelijk maakte. Besloten werd : een bondsweerstandskas te stichten,<br />
met een bijdrage van 2 centen per lid en per week ; bij overlijden van<br />
een lid 20 centen per lid te storten voor uitkeering aan de nabestaanden ;<br />
zich aan te sluiten bij het op 1 Juli opgerichte Christelijk Nationaal<br />
Vakverbond. (Bij de oprichting van het C. N. V. verdween als vanzelf<br />
het C. A.-S. Ook het blad De Wegwijzer werd vervangen door een<br />
ander maandblad, De Gids geheeten. Op 13 Mei was de voorbereidende<br />
vergadering gehouden. De 1 ste Juli werd als oprichtingsdatum van het<br />
Christelijk Nationaal Vakverbond aangenomen. Het C. N. V. was in<br />
principe en praktijk interconfessioneel. Het eerste bestuur was samengesteld<br />
als volgt : H. Diemer, voorzitter ; H. J. Stins, secretaris ; H.Verveld,<br />
penningmeester ; M. W. Smit, 2e voorzitter ; Chr. Zielemans, 2e secretaris;<br />
J. Quispel, 2e penningmeester ; B. Hutten, commissaris. De contributie<br />
werd vastgesteld op ' /2 cent per lid per week). Secretaris<br />
Thijssens legde op de algemeene vergadering zijn beide functies neer.<br />
Het secretariaat werd overgenomen door T. H. Schotanus, die sedert<br />
eenigen tijd in Amsterdam werkzaam was. Met de administratie van<br />
De Christen-Typograaf werd H. J. C. van de Woestijne belast. Het verkiezen<br />
dezer beide hoofdbestuurders geschiedde, ingevolge de bepalingen<br />
van het huishoudelijk reglement, door de afdeeling Amsterdam. — Was<br />
een belangrijke wijziging in het hoofdbestuur gekomen, de ontwikkeling<br />
van den bond ging zonder veel schokken. Meerdere drang naar centralisatie<br />
was er niet, al wees het oprichten van een bonds-weerstandskas<br />
wel in die richting. Het was maar een zwakke aanwijzing, want<br />
gelijktijdig werd in De Christen-Typograaf nog weer het pleit gevoerd<br />
voor federatieve samenwerking.<br />
In de nog niet genoemde afdeelingen ging het vereenigingsleven<br />
voort. Te Amsterdam werd, mede onder invloed van de wet op het
IN D<strong>EN</strong> HAAG WORDT DE FEDERATIE OPGEHEV<strong>EN</strong> 67<br />
Arbeidscontract, nu spoed gemaakt met de in juni 1908 door de werkgevers<br />
ingediende loonregeling. Zij kreeg den vorm van een collectieve<br />
overeenkomst, waarop de individueele overeenkomsten gebouwd moesten<br />
worden. Op 3 Mei werd het contract van kracht tot einde December<br />
1912. Gedurende een half jaar proef werd ingesteld een arbeidsdag van<br />
9 1/2 uur tegen 10 uur uit te betalen. Niet ten onrechte wees Smit er<br />
op, dat dezelfde arbeidsvoorwaarden in 1906 door de afd. A. N. T. B.<br />
met verontwaardiging van de hand waren gewezen, maar dat zij nu<br />
voor een termijn van 3 1 /2 jaar werden aanvaard. Echter, ook „Draagt<br />
Elkanders Lasten" onderteekende de overeenkomst. Ook trad de vereeniging<br />
als onderteekenaar der bindersovereenkomst op. Mede onderhandeld<br />
had zij niet. Dat kwam door een geldkwestie. De A. N. T. B.<br />
had namelijk zijn leden gescheiden naar branche. De andere vereenigingen<br />
hadden typografen en binders bijeen. De genoemde afdeeling<br />
betaalde nu alleen volgens haar binderstal, doch eischte, dat de andere bij<br />
den hoofdelijken omslag alle leden lieten medetellen. Door de daardoor<br />
ontstane ruzie had „D. E. L." zich aan de onderhandelingen onttrokken,<br />
wat niet al te verstandig was. Als mede-onderteekenaars hadden de<br />
leden nu toch aandeel in de overeenkomst. — In Den Haag liet de<br />
Koninklijk goedgekeurde federatie het leven. Tengevolge van de reeds<br />
vermelde meeningsverschillen trad onze afdeeling uit het federatief verbond.<br />
Toen men een ex-R. K. priester voor een federatie-vergadering<br />
liet optreden, trok ook de afdeeling van den R. K. Typografenbond<br />
zich terug. Was daardoor de federatie al buitengewoon verzwakt, de<br />
werkgevers wilden niet meer met den federatie-secretaris A. P. J. Aarse<br />
vergaderen, naar aanleiding van een verschil over een reglement bij de<br />
firma Mouton. Nog later scheidden ook „Door Eendracht t' Zaam verbonden"<br />
en „Prudentia" zich af, zoodat tenslotte de afd. A. N. T. B.<br />
alleen overbleef en in een officieele vergadering besloot tot opheffing<br />
der federatie over te gaan. Belangrijker dan het wegens huiselijke twisten<br />
ontbinden van dit huwelijk was echter dat de patroons o.a. ook deze<br />
verwarring zich ten nutte maakten om de doorvoering der loonregeling<br />
stop te zetten. Zij onttrokken zich aan het werk der Kamer van Arbeid,<br />
die zich met de doorvoering belast had, waardoor alle actie in Den<br />
Haag stil kwam te liggen. Overigens viel er niet veel belangrijks voor,<br />
tenzij dan dat de viering van het Koppenmaandagfeest, die in de hofstad<br />
nogal met luister gepaard ging, en ook in de afdeeling van onzen<br />
bond niet gemist kon worden, als een belangrijke gebeurtenis moet<br />
worden aangemerkt. — In Leiden ging het vereenigingsleven langs lijnen<br />
van geleidelijkheid. De afdeeling bleef op dezelfde hoogte. Loonacties<br />
waren er niet, zoodat er niet veel te strijden viel. — Van Dordrecht<br />
kan ongeveer hetzelfde gezegd worden. — „Helpt Elkander" te Rotterdam<br />
bleef de Combinatie met hart en ziel getrouw. Zij liet zich zelfs niet<br />
ter bondsvergadering vertegenwoordigen. Nu is reeds gezegd, dat in de<br />
Combinatie te Rotterdam de mogelijkheid tot samenwerking groot was.
68 OVERZICHT VAN ROTTERDAMSCHE LOONSVOORSTELL<strong>EN</strong><br />
Van alle zijden spande men zich in om geen aanleiding tot onderlingen<br />
strijd te geven. In het maandblaadje De Combinatie, waarin iedere vereeniging<br />
gelegenheid had eigen zienswijze naar voren te brengen, voldeed<br />
men aan die taak zonder op de verschillen den nadruk te laten<br />
vallen. Toen een enkele maal gevaar dreigde, dat een der schrijvers<br />
de grens niet in acht bleef nemen, werd daarop onmiddellijk aanmerking<br />
gemaakt en herhaling voorkomen. Het inwerking treden van de wet op<br />
het Arbeidscontract bracht niet veel moeite. 'n Enkele firma legde aan<br />
haar arbeiders een individueele overeenkomst ter teekening voor, maar<br />
de combinatie wist overal tusschen te komen. Een korte staking werd<br />
gevoerd bij de firma Luigies, die zijn twee volwassen gezellen ontsloeg<br />
om daarvoor lager beloonden in de plaats te nemen. De staking leverde<br />
het gewenschte resultaat op. In September werd den werkgevers het<br />
concept eener nieuwe loonregeling aangeboden. De voornaamste wijziging<br />
zou zijn, dat een gezel op 25-jarigen leeftijd het loon van f 12.50 zou<br />
verdienen. 6/i0 van het personeel moest aldus beloond worden, waarvan<br />
2/10 f 1.50 meer zou verdienen. Ter drukkerij moesten dezelfde verhoudingen<br />
gelden, doch de leeftijdsgrens werd niet genoemd. Machinezettersloonen<br />
werden ook weer in het concept opgenomen en op f 16.—<br />
gesteld. Werd het concept aangenomen, dan zouden ook de binders<br />
verhooging ontvangen. Voor hen was de verhouding echter op 3/10 gesteld,<br />
waarvan 1 /10 f 14. ' zou ontvangen. Voorts zou het aantal vrije<br />
dagen op 4 gesteld worden en een regeling voor uitkeering bij ziekte<br />
worden tot stand gebracht. De werkgevers maakten geen haast met<br />
antwoorden op het concept. Pas in 1910 gaven zij eenig teeken van<br />
leven. — „Helpt Elkander" zelf bleef op gelijke hoogte. Het maatschappelijk<br />
werk werd ter hand genomen door een bezoek aan de<br />
telefoon-centrale. De vakcursus kon geen uitbreiding ondergaan omdat de<br />
gevraagde subsidie niet toegewezen werd. In Rotterdam vierde men den<br />
Koppermaandag niet, maar werd de jaarvergadering feestelijk ingericht.<br />
1910. Het ledental van den Christelijken Typografenbond wilde maar<br />
niet omhoog. Het bleef gedurende dit jaar om en nabij 150. Daar ook een<br />
veel te lage contributie gehandhaafd bleef, ligt het voor de hand, dat<br />
tal van bezwaren opkwamen, die het werk zoo mogelijk nog moeilijker<br />
maakten dan het al was. In de eerste plaats bleek de noodzakelijkheid<br />
om te voorzien in den nood door werkeloosheid ontstaan. Alleen de<br />
afdeeling Amsterdam had een werkeloosheidsfonds, aangesloten bij het<br />
gemeente-fonds, en een ziekenfonds. De andere afdeelingen contribueerden<br />
niet voor uitkeering bij werkeloosheid. Wel was te 's-Gravenhalte een<br />
ziekenfonds ingesteld. De bond zelf was nog niet aan een centrale<br />
regeling toe. Verschillende malen was ter algemeene vergadering over<br />
het oprichten van een bondsziekenfonds gesproken, doch telkens hadden<br />
de afdeelingen gemeld, dat de afdeelingsleden geen animo hadden om<br />
toe te treden. Nu kwam, o.a. in Leiden en 's-Gravenhage, werkloosheid<br />
voor, en een fonds voor uitkeering bestond niet. Voor het Leidsche lid
DE BEHOEFTE AAN E<strong>EN</strong> VRIJGESTELDE OP<strong>EN</strong>BAART ZICH 69<br />
werd een steunlijst uitgezet, die gezien het geringe ledental, nog al wat<br />
opbracht. Daar men niet voor ieder geval een lijst kon laten rondgaan,<br />
werd voor de werkloozen in Den Haag zulk een lijst niet uitgezet. Daar<br />
ter plaatse wist men echter raad. Men eischte, dat Amsterdam zijn fonds<br />
ter beschikking van den bond zou stellen om op deze wijze den Haagschen<br />
werkloozen uitkeering te kunnen verstrekken. Toen daar niets van kon<br />
komen, werd tot de Amsterdamsche afdeeling het verwijt gericht, dat zij<br />
niets begreep van „Draagt Elkanders Lasten" en den bond, dat hij voor de<br />
leden niets deed. Zulk een verwijt was ongegrond, daar Schotanus telkens<br />
op verhooging van contributie aandrong, maar met groote moeite de<br />
twee centen voor de weerstandskas had losgekregen. Verder wilden de<br />
afdeelingen niet gaan. De bondscontributie bedroeg 5 centen per week,<br />
aldus verdeeld : propagandafonds 2 1 / 2 ct., weerstandskas 2 ct., contributie<br />
C. N. V. 1/2 ct. per week. Ook in ander opzicht schoot de bond te kort.<br />
De Algemeene Nederlandsche Typografenbond had reeds lang een vrijgestelden<br />
secretaris, de in typografen kringen zeer bekende Paulus Hols.<br />
In 1908 was naast hem F. van der Wal vrijgesteld, die de redactie van<br />
het Grafisch Weekblad voerde. In verschillende plaatselijke acties stonden<br />
zij de looncommissie ter zijde in het bezoeken der werkgevers. Zoo in<br />
Leiden, waar het looncomité, gevormd uit vier afdeelingen, een loonregeling<br />
wilde doorvoeren. De afdeeling A. N. T. B. had voorgesteld<br />
Van der Wal aan dat comité toe te voegen. De R. K. en Christelijken<br />
wilden wel „hulp van buiten", maar zagen wel in, dat de voorstellende<br />
afdeeling met haar voorstel mede bedoelde zooveel mogelijk propaganda<br />
voor eigen zaak te maken. Besloten werd om aan iederen bond hulp te<br />
vragen. De Roomsch-Katholieken zouden hun vrijgestelden J. van<br />
Eijndthoven kunnen afstaan, doch de C. T. B. had niemand. Smit twee<br />
dagen vrij maken kon niet, omdat zijn werkgever, hoewel bereid om<br />
Smit ter wille te zijn, toch op hem als werkkracht moest kunnen rekenen.<br />
Deze moeilijkheden beletten wel den krachtigen groei van den bond. —<br />
Trouwens, de geheele Christelijke vakbeweging was nog zwak. Het<br />
jonge Christelijk Nationaal Vakverbond spande zich in om de kennis<br />
der organisatie-regelen te verbreiden en bestuurders en leden met de<br />
vragen van den dag op de hoogte te brengen. Het eerste verslag van<br />
het C. N. V. geeft een totaal ledental van aangesloten bonden en<br />
vereenigingen van 6584. Zij waren in 18 bonden en plaatselijke vereenigingen<br />
ondergebracht. Neemt men in aanmerking, dat de textielarbeiders,<br />
mijnarbeiders en kantoorbedienden resp. 2700, 1100 en 800<br />
leden telden, dan is daarmede uitgemaakt, dat de 15 overigen slechts<br />
een gering ledental konden hebben. Aan steun voor staking en uitsluiting<br />
hadden deze christelijk georganiseerden f 5038.31 1 /2 opgebracht. Deze<br />
gelden werden voornamelijk voor de groote staking en uitsluiting in de<br />
textielindustrie te Enschedé aangewend.<br />
Het niet willen opschieten van den Christelijken Typografenbond<br />
was zeker niet te wijten aan gebrek aan ijver van secretaris Schotanus.
70 HOE HET EERSTE NOTUL<strong>EN</strong>BOEK WERD INGERICHT<br />
Het voetspoor van zijn voorganger volgende, maakte hij propaganda<br />
waar hij kon. Niet altijd met succes. Het was nog een ploegen en zaaien.<br />
De oogst moest rijpen. Schotanus beijverde zich ook in ander opzicht.<br />
Hij legde een notulenboek aan. Daarin schreef hij eerst alle nog voorhanden<br />
jaarverslagen over. Zijn eigen jaarverslagen en de notulen der<br />
hoofdbestuursvergaderingen vonden eveneens plaats in dat boek. Er was<br />
dan ook ruimte in overvloed. Want vanwege de bezuiniging had het<br />
hoofdbestuur een copieerboek als notulenboek ingericht. Het moet wel een<br />
marteling geweest zijn om op dat dunne papier de bondsgeschiedenis te<br />
schrijven. Het boek bevatte 1000 bladzijden. Schotanus was echter zoo<br />
roekeloos om het papier maar aan één zijde te beschrijven, zoodat<br />
practisch maar 500 bladzijden gebruikt konden worden. — In het jaar<br />
1910 werd te Middelburg een vereeniging opgericht (15 Maart), die<br />
zich per 1 Augustus als afdeeling bij den bond aansloot. Wij maken<br />
hier voor het eerst kennis met W. Wattel, onzen lateren vrijgestelde.<br />
Het oprichten dezer vereeniging ging niet zonder moeite. Er was verschil<br />
tusschen Wattel en het vakcomité van „Patrimonium". Dit verschil<br />
werd later bijgelegd, doch een ander trad op over de verdeeling der<br />
bestuursfuncties. De laatste werden aldus verdeeld : N. Steenblok,<br />
voorzitter ; A. L. Bosschaart Jz., secretaris ; H. de Munck, penningmeester.<br />
Vanuit Middelburg werden pogingen in het werk gesteld om<br />
te Vlissingen een afdeeling te stichten, zonder gevolg. Ook in Goes<br />
trachtte men, eveneens tevergeefs, vasten voet te krijgen. Wel werden<br />
in de laatstgenoemde plaats enkele abonné's op De Christen-Typograaf<br />
gewonnen. In Kampen, Nijkerk en Sneek was de toestand evenmin rijp<br />
voor het stichten van een afdeeling.<br />
De achtste jaarvergadering, op 26 Juli in de hoofdstad gehouden,<br />
behandelde, naast algemeens punten, de onderwerpen : Is werkstaking voor<br />
een christen geoorloofd ? Wat is onderkruiperij ? Is boycotten verdedigbaar?<br />
Bovendien werd een statutenwijziging en een voorstel om een bondsziekenfonds<br />
op te richten besproken. De statuten-wijziging had in hoofdhaak ten<br />
doel den grondslag te veranderen. Onder invloed van het C. N. V.-standpunt<br />
wilde het hoofdbestuur ineens van den bond een interconfessioneele<br />
organisatie maken. Daarom moesten de woorden : „De Christelijke Typografenbond<br />
in Nederland, aanvaardende als grondslag den Bijbel (Gods<br />
Woord)" veranderd worden in : „De Christelijke Typografenbond in<br />
Nederland, aanvaardende de christelijke zedeleer als grondslag". Ter alge<br />
meene vergadering werd besloten de wijzigingen aan de afdeelingen voor<br />
te leggen, die haar verwierpen, evenals het stichten van een ziekenfonds.<br />
Het was wel merkwaardig, dat men een interconfessioneele organisatie<br />
wilde vormen, maar vergat om besprekingen te voeren met het bestuur<br />
van den reeds in 1901 opgerichten Roomsch Katholieken Typografenbond.<br />
Smit voerde in het maandblad wel het pleidooi voor vakorganisatie<br />
zonder scheiding naar kerk, doch zijn inzichten werden door de leden<br />
niet gedeeld. Meer aanhang vonden zijn opvattingen over federatieve
OPRICHTING VAN D<strong>EN</strong> NED. BOND VAN BOEKDRUKKERIJ<strong>EN</strong> 71<br />
samenwerking. Dat bleek heel duidelijk te Ijselstein. Daar was één<br />
drukkerij met 11 man personeel. Op 'n gegeven dag besloten 8 zich te<br />
organiseeren, 2 in den A. N. T. B., 3 in de R. K. en 3 in den Christelijken<br />
Typografenbond, 3 „hielden zich overal buiten". Twee weken<br />
na dit besluit stichtten de georganiseerden een federatie, waarbij ook de<br />
ongeorganiseerden zich aansloten. Overal was het begrip omtrent vakorganisatie<br />
nog niet doorgedrongen. — Toch werkte het besef, dat<br />
alleen door vakorganisatie verbetering gebracht kon worden wel door.<br />
In verscheidene plaatsen van ons land waren loonbewegingen gaande.<br />
Of dit de werkgevers tot nauwere organisatie aanspoorde is niet duidelijk.<br />
Feit is, dat op 13 November 1909 de Nederlandsche Bond van<br />
Boekdrukkerijen opgericht werd. In juni 1910 waren 56 drukkerijen aangesloten,<br />
terwijl 80 andere ondernemers sympathie-betuigingen hadden<br />
ingezonden. De noodzakelijkheid om te komen tot een vasten grondslag<br />
voor prijsberekening dreef de werkgevers samen. Het Weekblad voor<br />
den Boekdrukker gaf dan ook tal van staaltjes waaruit bleek hoe de<br />
werkgevers, onder den druk van hun cliëntèle, de meest dwaze „methode"<br />
van prijsberekening toepasten, voor zichzelf geen winst en voor hun<br />
arbeiders geen loon in de drukwerkpritzen inbegrepen. — Het gelukte<br />
aan het einde van 1910 (29 December) als resultaat op een openbare<br />
vergadering op 17 December gehouden en na heel wat voorbereiding<br />
door G. Ebbeling, Th. S. Germans en C. Middag een afdeeling te<br />
Haarlem op te richten. Er traden 8 leden toe, terwijl nog een aantal<br />
anderen toetreding in beraad hielden. Zoo kwam er dan toch hier en<br />
daar een aanmoediging. ,-- In de samenstelling van De Christen-Typograaf<br />
werd geen belangrijke wijziging gebracht. Wel werd de toon tegen<br />
de werkgevers scherper, terwijl werd voortgegaan met in ieder nummer<br />
tegen den A. N. T. B. en zijn afdeelingen te velde te trekken. Naar<br />
aanleiding van de staking in Groningen in 1909, waarover onze correspondent<br />
ter plaatse enkele verwijten aan het adres van Hols richtte,<br />
deed de laatste een ingezonden stuk aanbieden, hetwelk geplaatst werd.<br />
Enkele der voornaamste gebeurtenissen der afdeelingen aanstippende,<br />
moet eerst vermeld, dat te Amsterdam een staking uitbrak bij de firma<br />
Van Munster. 't Ging hier niet om doorvoering der loonregeling, doch<br />
om een ontslagen monotype-tikster weer in de onderneming terug te<br />
brengen. De staking, die ruim vier weken duurde, werd tenslotte door<br />
bemiddeling opgelost, zonder evenwel haar inzet te bereiken. — De<br />
proef met den 9'/ 2-uren dag was, naar de meening der Amsterdamsche<br />
werkgevers, geen succes gebleken. Zij wilden dan ook niet tot definitieve<br />
invoering overgaan. Doch de voorgestelde verlenging met een nieuw<br />
proef-half jaar viel bij de gezellen niet in goede aarde. Zij bracht er<br />
de Amsterdamsche afdeeling A. N. T. B, zelfs toe „Draagt Elkanders<br />
Lasten" opnieuw tot samenwerking uit te noodigen. Smit, die nog steeds<br />
voorzitter der afdeeling was, meende aan de uitnoodiging tot samenwerking<br />
geen gehoor te moeten geven, welke meening maar bij een
72 ARBEIDSTIJDSVERKORTING TE AMSTERDAM AANVAARD<br />
déél der Amsterdamsche leden aanhang vond. Toch wist de voorzitter<br />
zijn zienswijze door te zetten. Namens „Draagt Elkanders Lasten" werd<br />
aan de patroonsvereeniging bericht, dat men heel weinig voelde voor<br />
een nieuwe proef. Hetzelfde gevoelen heerschte als van zelf sprekend<br />
bij de andere plaatselijke vereenigingen. De werkgevers besloten toen<br />
maar om den arbeidstijd definitief op 9'/ 2 uur per dag te laten tot het<br />
afloopen der overeenkomst op 31 December 1912. — Met de binders<br />
liep het weer anders. Hun overeenkomst zou op 31 October eindigen,<br />
„Draagt Elkanders Lasten" wilde met de binders der andere vereenigingen<br />
wèl samenwerken. Ter algemeene vergadering van den<br />
C. T. B. echter had men de meening geuit, dat iemand, die bij een<br />
conflict aan den arbeid bleef, niet van onderkruiperij beticht kon worden,<br />
in tegenstelling met hem, die niet tot het personeel behoorende, de<br />
plaats van een staker ging innemen. De Amsterdamsche binders wilden<br />
„Draagt Elkanders Lasten" niet toelaten tot de samenwerkende combinatie,<br />
voordat ook het aan den arbeid blijven als onderkruiperij beschouwd<br />
werd. Daardoor wendde de Amsterdamsche vereeniging zich zelfstandig<br />
tot de patroons. Dezen deelden in de eerste plaats mede, dat zij doende<br />
waren met Den Haag, Rotterdam, Delft en Leiden besprekingen te<br />
voeren over een voor die plaatsen in te voeren regeling. Zoolang deze<br />
zaak nog niet tot oplossing was gebracht zou de Amsterdamsche regeling<br />
voortduren ook na 31 October. Verder gaven de werkgevers aan<br />
„Draagt Elkanders Lasten" in overweging zich bij de combinatie aan<br />
te sluiten. De binders kwamen daarmede dus in dit opzicht de beter<br />
georganiseerde typografen vooruit, dat de gedachte aan niet meer uitsluitend<br />
plaatselijke regelingen bij de patroons aanhang ging vinden. —<br />
Te 's-Gravenhage was men nog immer doende met het invoeren eener<br />
loonregeling. Nu de federatie uiteen gespat was, zocht men toch weer<br />
samenwerking, zij het, dat nu iedere vereeniging eigen zelfstandigheid<br />
behield. Van Ingen Schenau werd als secretaris van het Comité benoemd,<br />
doch bedankte al heel spoedig voor de functie. Dat was wel jammer,<br />
daar nu een belangrijke functie aan onze afdeeling werd onttrokken.<br />
De werkgevers hadden een loonregeling in elkaar gezet, die ver beneden<br />
de verwachting der gezellen bleef. Nog éér die regeling officieel bekend<br />
gemaakt werd gelukte het aan de afdeeling A. N. T. B. er inzage van<br />
te krijgen. Een vergadering werd belegd. De arbeiders waren verontwaardigd,<br />
dat buiten hen om een regeling was samengesteld en dat die<br />
regeling in 't geheel niet aan rechtvaardige verlangens beantwoordde.<br />
Toen zij door de A. N. T. B.-vergadering bekend was geworden vergaderden<br />
alle andere vereenigingen en ieder nam zijn eigen motie van<br />
afkeuring aan. Zoo werd de weg tot nieuwe samenwerking gevonden.<br />
Deze beweging onder de arbeiders had tengevolge, dat het looncomité,<br />
toen het op bezoek bij de verschillende werkgevers kwam, een betrekkelijk<br />
willig oor bij hen vond. De firma's Ten Hagen en d'Albani waren niet<br />
onmiddellijk bereid toe te geven. De gezellen weigerden toen aan den
VERSCHILL<strong>EN</strong>DE LOONACTIES TE 'S-GRAV<strong>EN</strong>HAGE 73<br />
arbeid te gaan. Dit geschiedde op Woensdag 2 Februari. Na twee uur<br />
staken beloofden beide firma's de regeling te zullen invoeren. Op<br />
Donderdag 3 Februari werd een ruim uur bij de firma Belinfante<br />
gestaakt, waarna ook daar de loonregeling werd ingevoerd. Daarmede<br />
was de zaak echter nog niet in 't reine. De firma Ten Hagen ontkende<br />
namelijk toezegging tot doorvoering der regeling te hebben gedaan.<br />
Een nieuwe conferentie op 2 Maart door het looncomité aangevraagd<br />
werd niet toegestaan. De eischen werden toen schriftelijk ingediend,<br />
doch de firma wilde met het looncomité niet meer te doen hebben.<br />
Op 3 Maart ging toen het personeel opnieuw in staking. De firma<br />
kreeg van de drukkerij Ydo te Leiden een 7-tal werkwilligen gezonden,<br />
terwijl ook een machinezeester bij haar in dienst trad. Doch volhouden<br />
kon zij het niet. Op Maandag 7 Maart werd de staking opgeheven.<br />
Een commissie bestaande uit 6 leden, 3 patroons en 3 arbeiders en<br />
bovendien een onpartijdige voorzitter en secretaris, zou bindende uitspraak<br />
doen. Na een week kwam die uitspraak, waarbij de firma met algemeene<br />
stemmen in het ongelijk werd gesteld. De regeling der gezellen werd<br />
nu ook ingevoerd. Vanaf 1 januari 1911 ging de firma Mouton tot<br />
invoering over. Zoo hadden de Haagsche typo's dan eindelijk een loonregeling.<br />
— Niet geheel in overeenstemming met de belangrijkheid<br />
dezer actie was het leven in onze afdeeling. Het vergaderingbezoek liet<br />
veel te wenschen over en de verhouding der bestuurders was niet altijd<br />
volkomen broederlijk. Het ging zoover, dat het bestuur in zijn geheel<br />
aftrad. Om te bereiken dat zooveel mogelijk leden op de afdeelingsvergadering<br />
zouden komen had het bestuur op de agenda gezet : voorstel<br />
om de vereeniging te ontbinden. De list gelukte niet, want slechts<br />
12 van de 301 'eden kwamen ter vergadering. In de plaats van A. B. Snijder<br />
werd H. A. van Ingen Schenau tot voorzitter gekozen. De secretaris<br />
N. Bink werd door A. van Rijzen vervangen. — Ook in Leiden vroeg<br />
de invoering van een loonregeling de aandacht. De eischen werden<br />
hier bescheiden gehouden. Men vroeg niet meer dan f 11.— voor volwassen<br />
arbeiders. Die bescheidenheid werd niet beloond. De werkgevers<br />
lieten niets van zich hooren. De in September 1909 tot stand gekomen<br />
combinatie der arbeidersbonden werd ongeveer een jaar later in onderling<br />
overleg en met allerzijdsch goedvinden maar weer ontbonden. — Groningen,<br />
Enschede en Dordrecht lieten heel weinig van zich hooren. — Wat<br />
Rotterdam betreft, „Helpt Elkander" hield trouw haar maandelijksche<br />
vergaderingen. Begeer bleek een begeerde voorzitter te zijn en<br />
Koetsier een actieve secretaris. Het ledental bleef op 55 staan. De<br />
vereeniging zond dit jaar geen vertegenwoordiger naar de algemeene<br />
vergadering. De vakcursus werd voortgezet. De nieuwe loonregeling<br />
maakte agitatie noodig. Op 14 Februari traden Hols van den A. N. T. B.<br />
en Smit van den C. T. B. in een openbare vergadering op om op<br />
doorvoering aan te dringen. Een motie werd aangenomen waarin op spoed<br />
werd aangedrongen. Maar in 1910 kwam er van doorvoering niets.
74 DE AFDEELING IN GRONING<strong>EN</strong> OPGEHEV<strong>EN</strong><br />
1911, Dit jaar was er weer een van hopen en vreezen. De afdeeling<br />
te Enschede liep terug op 3 leden, dus werd een correspondentschap.<br />
Groningen, waar de afdeeling einde 1910 reeds teekenen van zwakte<br />
had vertoond, liet op 27 januari het leven. Hoewel nog 15 christelijke<br />
typografen als lid waren ingeschreven, werd de vereeniging opgeheven.<br />
Er was geen belangstelling voor de christelijke vakbeweging. Ter vergadering<br />
kwamen maar twee of drie leden. De voorzitter was buiten het<br />
vak gaan werken, en daar er zoo goed als geen leden ter vergadering<br />
kwamen kon geen nieuwe functionnaris benoemd worden. Men besloot<br />
dus maar om de zaak te ontbinden. Dat was nu voor den tweeden keer,<br />
dat in Groningen een afdeeling van den christelijken bond te loor ging.<br />
Wel stond daar tegenover, dat in Amersfoort pogingen in het werk<br />
waren gesteld om christelijke typografen tot een afdeeling te vereenigen,<br />
De afdeeling van den Roomsch-Katholieken Typografenbond nam hiertoe<br />
het initiatief. De Christelijke Besturenbond werkte eveneens mede. Smit<br />
hield er een rede. Maar tot oprichting kwam het niet. Meerderen, die zich<br />
bereid verklaard hadden om toe te treden trokken zich later terug, Twee<br />
die overbleven meenden, dat de zaak nu van te weinig beteekenis was<br />
geworden en wilden afwachten. — In Arnhem was J. van Dongen in<br />
betrekking gekomen als meesterknecht. Reeds had hij vroeger in Zaandam<br />
medegewerkt om daar een vereeniging te stichten. Hij was echter buiten<br />
het vak gaan arbeiden. De Zaansche vereeniging stierf een stillen dood.<br />
Van Dongen moest weer in het vak terug. Hij slaagde in Arnhem en<br />
toog onmiddellijk op het propaganda-pad voor den bond. In dit jaar<br />
had zijn werk echter nog niet voldoende succes, zoodat er nog geen<br />
afdeeling tot stand kwam. — De secretaris van Den Haag spande zich in<br />
om in Delft een vereeniging van christelijke typografen op te richten.<br />
Er waren daar wel voldoende geestverwante vakgenooten, maar voor<br />
een christelijke vakvereeniging voelden zij nog niet genoeg. Er werd een<br />
vergadering gehouden, waar 13 typo's tegenwoordig waren, doch tot<br />
definitieve oprichting kwam het niet. Ook niet, toen later Van Rijzen,<br />
eerst vergezeld van A. L. Gerritsen, daarna nog eens in gezelschap van<br />
Van Ingen Schenau, nieuwe pogingen aanwendde om geestverwante<br />
vakgenooten tot vereenigen en den bond te brengen. — In Utrecht wilde<br />
het al evenmin vlotten. J. Strating, oud lid van Den Haag en afkomstig<br />
uit Roodeschool, kwam daar ter stede bij een der groote firma's werken.<br />
Hij had zich al verheugd op het kennismaken met in een afdeeling<br />
vereenigde christelijke vakgenooten, Hij zag zich echter bedrogen. De<br />
geestverwanten daar bleven liever in een plaatselijke vereeniging met<br />
goede uitkeering bij ziekte of bleven geheel buiten de vakvereeniging.<br />
Strating werd direct aangezocht om propagada te maken. Hij begon<br />
met den weg in Utrecht te leeren. Hij was na een half jaar door ziekte<br />
gedwongen om naar Roodeschool terug te keeren. Na een korten tijd<br />
kreeg hij een ontslagbrief van zijn Utrechtschen patroon met drie weken<br />
loon. — De pogingen, om in Gouda wat leven te wekken slaagden al
VRUCHTELOOZE MOEITE <strong>EN</strong> VEEL BESTRIJDING 75<br />
evenmin, terwijl Middelburg begon te wanhopen aan het welslagen van<br />
haar pogingen om den C. T. B. te Vlissingen te stekken. In Sneek<br />
moest R. Hofstra, ronduit erkennen, dat de Sneeker Christelijke typo's te<br />
laks waren om een vereeniging te vormen. Wel had men het geluk om<br />
in Drachten een paar vakgenooten te vereenigen. Daar waren er echter<br />
te weinig om er den naam afdeeling te mogen gebruiken. Te Zaandam<br />
spande G. Knerf zich in om wat typo's te verzamelen. Ook hij was<br />
reeds geruimen tijd verspreid lid en geloofde niet dat hij goed gelezen<br />
had toen hem bericht werd dat de bondscontributie 1 cent per week<br />
deed. Nu was de contributie reeds 5 maal zooveel, maar ook dat vermocht<br />
piet om de Zaansche collega's te bewegen om zich te vereenigen.<br />
Te 's-Hertogenbosch stond A. Rozenbrand reeds verscheidene jaren op<br />
zijn eenzamen post. Af en toe was het hem wel gelukt een lid te winnen,<br />
doch telkens verloor de bond de aanwinst weer. Soms door verhuizing<br />
naar een andere stad, meestal „omdat het toch niets gaf". Propaganda<br />
maakte men genoeg. Van de Woestijne zond evengoed als zijn voorganger-administrateur<br />
het maandblad naar alle mogelijke adressen. Als<br />
hij Hilversum weer een tijdje bewerkt had kwam er een vraag van een<br />
der begiftigden, wat hij toch met die kranten doen moest ? Hij was<br />
tapijtwever, maar vond het zoo aardig, dat zij hem De Christen-<br />
Typograaf toezonden, dat ze maar schrijven moesten wat hij voor onzen<br />
bond doen kon. Want de eene dienst was de andere waard. — Met dat<br />
al groeide de bond niet. Was in 1910 aan het C. N. V. gemeld, dat<br />
er 150 leden waren, thans moest bericht worden dat 140 vakgenooten<br />
als lid stonden ingeschreven. Toch lieten de mannen zich niet ontmoedigen.<br />
Het hoofdbestuur wist altijd de lichtzijde naar voren te brengen. Smit<br />
sprak zoo weinig mogelijk over het ledental. Schotanus dreef in de<br />
richting van contributieverhooging, Jonker bracht het gansche hoofdbestuur<br />
in goede stemming als hij van de welvoorziene kas vertelde,<br />
die wel 300 gulden bevatte. Bestrijding van buiten was er genoeg. Niet<br />
alleen in het Grafisch Weekblad van den A. N. T. B., ook in de plaatselijke<br />
blaadjes der afdeelingen van dien bond werd voortdurend gehakt en<br />
gehamerd op de christelijk georganiseerden. De afdeelingscorrespondenten<br />
van De Christen-Typograaf bleven hun gewoonte getrouw en lieten niet<br />
na terug te hakken. Polemiek nam nog steeds een groote plaats in en die<br />
het „ flink durfde zeggen", somtijds onder een pseudoniem, was een kranige<br />
vent. Soms was men maanden bezig om uit te visschen wie toch wel de<br />
correspondent ter plaatse mocht wezen. In Haarlem had de afd. A. N. T. B.<br />
er wat nieuws opgevoeden. Zij had een Commissie voor Maatschappelijk<br />
Werk ingesteld, die al haar best deed om Smit in een openbare vergadering<br />
te doen optreden. Van der Wal zou dan komen debatteeren. Smit bedankte<br />
voor de uitnoodiging. Hij wilde alleen in een openbare vergadering spreken,<br />
die door onze eigen afdeeling was uitgeschreven, maar dit was het doel der<br />
C. v. M. W. niet. Wel trad Smit in Dordrecht in een openbare vergadering<br />
op. Enkele vrije socialisten kwamen met hem debatteeren.
76 PROTEST TEG<strong>EN</strong> DE GEVANG<strong>EN</strong>ISDRUKKERIJ<strong>EN</strong><br />
De bond had, het blijkt duidelijk uit den gang van zaken, nog immer<br />
groote behoefte aan een vrijgestelde. Maar het geld was er niet, zelfs<br />
niet toen Schotanus het gedaan wist te krijgen de contributie nog weer<br />
te verhoogen en op 6 centen te brengen. In de afdeelingen, o.a. in<br />
Den Haag, hadden ook onze mannen de hulp van een hoofdbestuurder<br />
noodig bij hun pogingen om de loonregeling door te voeren, doch de<br />
bond kon niemand beschikbaar stellen. In den bond kwam de overtuiging,<br />
dat een fonds tot uitkeering bij werkloosheid niet , gemist kon<br />
worden. Reeds werd een reglement samengesteld en in het maandblad<br />
afgedrukt. Doch van doorvoering moest worden afgezien. Zoo goed als<br />
van oprichting van een bonds-ziekenfonds. Het eerstgenoemde fonds<br />
vond wel instemming bij de leden, doch onder meer deed zich dit bezwaar<br />
voor, dat de toeslag der gemeenten slechts aan plaatselijke kassen verstrekt<br />
werd. — De bond hield zich nogal druk bezig met de kwestie van<br />
gevangenisdrukkerijen. Deze werden niet alleen gebruikt om gestraften<br />
met de schoone kunst van Laurens Janszoon op de hoogte te brengen,<br />
doch trokken ook allerlei drukwerk tot zich. Daartegen werd protest<br />
aangeteekend in een adres aan den Minister van Justitie, welk adres door<br />
den Nederlandschen Bond van Boekdrukkerijen werd gesteund. — De<br />
negende jaarvergadering, op 24 Juli te Amsterdam gehouden, behandelde<br />
o.a. het reglement der werkloosheidskas en een voorstel om het maandblad<br />
te veranderen in een tweemaal per maand verschijnend orgaan.<br />
Dit laatste kon niet geschieden, al was het alleen maar omdat Smit<br />
niet meer werk er bij kon nemen dan hij reeds had. Zooals vermeld,<br />
werd de contributie op 6 centen per week gebracht, welke verhooging op<br />
4 November van kracht werd, terwijl ook een reglements-wijziging werd<br />
behandeld, die alleen maar een practische beteekenis had. Rotterdam liet<br />
zich thans vertegenwoordigen. Enschedé zond geen afgevaardigde.<br />
Dordrecht kon alleen iemand zenden als de bond het betaalde. Leiden<br />
kreeg de helft terug. Den Haag betaalde de kosten van eigen afgevaardigde,<br />
evenals Amsterdam. De afdeeling in de hoofdstad kon dan<br />
ook geen aanspraak maken op steun uit de bondskas. Amsterdam bezat<br />
meer dan de bond en alle afdeelingen samen. Ruim f 2000.— kon zij<br />
haar eigendom noemen..-. De Algemeene Nederlandsche Typografenbond<br />
had zijn rustpunt in den richtingsstrijd nog niet gevonden. De kwestie:<br />
aansluiting bij het N. V. V. kwam wederom in discussie ter algemeene<br />
vergadering. Daar werd tot toetreding besloten. Een naar aanleiding<br />
van dit besluit uitgeschreven referendum-stemming leverde echter een<br />
meerderheid op tegen aansluiten, zoodat de bond buiten iedere vakcentrale<br />
bleef. ^- Voor het eerst maken wij kennis met de chemigrafen.<br />
De Algemeene Nederlandsche Chemigrafenbond was, evenmin<br />
als de A. N. T. B., aangesloten bij het N. V. V. In 1911 werd<br />
principiëel tot aansluiting besloten. (De Ned. Litho-, Foto-Bond, waarin<br />
de steendrukkers vereenigd waren, had reeds in 1908 tot aansluiting<br />
besloten). Het treft, dat men het in dien bond begreep, dat tegen zulk een
DUURTE VAN LEV<strong>EN</strong>SMIDDEL<strong>EN</strong> IN D<strong>EN</strong> WINTER 77<br />
besluit bij christelijk denkende arbeiders bezwaar zou bestaan. Dit<br />
erkennende, zocht men naar een oplossing, die aansluiting niet belette<br />
en toch de eenheid onder de vakgenooten deed in stand blijven. Er<br />
zouden twee bonden ingesteld worden, één bij het N. V. V. aangesloten,<br />
en één christelijke (Roomsch-.Katholieken en Protestanten<br />
bijeen). Een reglement zou worden samengesteld, waarin permanente<br />
samenwerking werd vastgelegd. Ook zou een comité benoemd worden,<br />
bestaande uit twee vertegenwoordigers van elken bond, terwijl de<br />
organisatie met het grootste ledental een vijfde comité-lid zou benoemen.<br />
Hoewel in de practijk de afwikkeling anders is geloopen, moge hier<br />
toch opgemerkt worden, dat het recht om een afzonderlijke organisatie<br />
voor christelijke arbeiders te vormen, hier in beginsel erkend werd.<br />
Ofschoon dit onder de gebeurtenissen in de afdeelingen afzonderlijk<br />
vermeld dient te worden, omdat de bond als centraal lichaam niet kon<br />
optreden, moet hier toch worden aangestipt, dat vooral in den winter<br />
bleek hoe onvoldoende het loon der arbeiders in de typografische<br />
bedrijven was. De winter kenmerkte zich namelijk door een toenemende<br />
duurte der levensmiddelen. De loonen, die toch al niet toelieten het<br />
leven der arbeiders weelderig te maken, bleken in duren tijd niet eens<br />
voldoende om te voorzien in het allernoodigste. Aan de werkgevers<br />
in allerlei bedrijf werd dan ook om loonsverhooging verzocht. Dat<br />
zulk een verzoek den boekdrukkers-patroons niet gespaard zou blijven<br />
is begrijpelijk. Hoe zij in de verschillende plaatsen aan de nooden der<br />
arbeiders tegemoet kwamen, blijkt nog bij de afzonderlijke vermelding.<br />
Waar reeds loonen in verschillende grootere plaatsen genoemd werden,<br />
is het niet overbodig te vermelden, dat in kleinere plaatsen de toestand<br />
nog slechter was. Zoo te Apeldoorn, waar bij een firma vier volwassen<br />
gezellen respectievelijk f 8.50, f 7,—, f 6.50 en f 6.— verdienden, terwijl<br />
twee jonggezellen het reeds tot f 4.— en f 3.50 gebracht hadden. Te<br />
Rhenen werd een jonggezel gevraagd. Zijn loon zou f 6.— zijn. Maar<br />
hij behoefde dan ook slechts f 5.— a f 4.50 kostgeld te betalen.<br />
„Draagt Elkanders Lasten" te Amsterdam was nog steeds niet toegetreden<br />
tot de combinatie, die door de plaatselijke vereenigingen gevormd<br />
was. Dat bracht bezwaren met zich. Daardoor toch was de vereeniging<br />
genoodzaakt afzonderlijk op te treden bij verschillende belangrijke<br />
gebeurtenissen. Voor de binders bleek die noodzakelijkheid het eerst.<br />
Voor de op 31 October 1910 af geloopen regeling was nog geen nieuwe<br />
gekomen. De werkgevers waren bezig een regeling, die voor het<br />
geheele land zou gelden, samen te stellen ; een niet gemakkelijk werk. In<br />
Mei kwamen de werkgevers met een concept-regeling, die nog veel<br />
bespreking uitlokte. Bij de vermelding van de bereikte overeenstemming<br />
worden enkele gegevens over den inhoud opgenomen.<br />
De gevolgen der stijging der prijzen van levensmiddelen lieten zich<br />
sterk in de hoofdstad gevoelen. .D. E. L." wendde zich tot de andere<br />
ter plaatse gevestigde vereenigingen, met het voorstel zich gezamenlijk
78 DUURTETOESLAG TOEGEK<strong>EN</strong>D AAN TYPOGRAF<strong>EN</strong><br />
tot de werkgevers te richten met het verzoek om een toeslag op de loonen<br />
toe te kennen. Het bestaan eener overeenkomst mocht geen bezwaar zijn,<br />
aangezien „elk redelijk contract een bepaling dient te bevatten, die voorziet<br />
het komen van omstandigheden, gelijk nu door de werklieden worden<br />
doorgemaakt", argumenteerde Smit. Vier van de vijf aangeschreven<br />
organisaties antwoordden min of meer instemmend, alleen de afd. A. N.T. B.<br />
berichtte, dat zulk een schrijven niet aan de vereenigingen, doch aan de<br />
combinatie gericht moest worden en verzocht dat alsnog te doen.<br />
Geantwoord werd, dat niet de combinatie, doch de vereenigingen de<br />
overeenkomst hadden afgesloten. Nogmaals kwam daarop het antwoord<br />
van den combinatie-secretaris G. Hahn in, dat alleen de combinatie zooiets<br />
kon ondernemen. Dit werd op 6 October geschreven. Op 12 October<br />
echter werd bericht, dat de combinatie besloten had aan iedere vereeniging<br />
het recht van initiatief tot het verzoek om verhooging te laten. Nu wendde<br />
„Draagt Elkanders Lasten" zich op 12 October tot de Amsterdamsche<br />
Drukkers(patroons)vereeniging met het verzoek om een „zoodanige<br />
verhooging van loon te geven, dat eenige verlichting van den druk<br />
kon worden verkregen". Op 25 October kwam het bericht der werkgevers<br />
in, dat zij zelf reeds het duurtevraagstuk onder de oogen hadden<br />
gezien, en in hun vergadering van 17 October besloten hadden een<br />
toeslag op de loonen uit te keeren van 75 centen per week voor<br />
gehuwden met kinderen en 50 centen voor gehuwden zonder kinderen.<br />
De toestag zou in werking treden op 4 November en einde Maart 1912<br />
ophouden, „onder uitdrukkelijk beding, dat de uitkeering van dien bijslag<br />
een geheel tijdelijk karakter zou dragen". Wie meer dan f 15..<br />
per week verdiende, werd geacht zichzelf wel te kunnen redden. De<br />
werkgevers hadden hiermede het hunne gedaan om de in nood verkeerende<br />
arbeiders het leven dragelijk te maken.<br />
Voor 's-Gravenhage was het jaar belangrijk. Dat bleek reeds in het<br />
begin. De firma Daamen, die het Dagblad De Nederlander drukte,<br />
voldeed niet aan de loonregeling. Bovendien ontsloeg zij een gezel, die<br />
in den A. N. T. B. georganiseerd was. Het een zoowel als het ander<br />
lokte protest uit. Naar de meer voorkomende gewoonte dier dagen werd<br />
dat protest geuit in een openbare vergadering, waar den volke kond<br />
werd gedaan, dat de firma 10 gezellen die f 13.— of meer verdienden<br />
in dienst had, 1 volwassene met een loon beneden f 13.— en 13 jongeren,<br />
wier loon de f 6.— nog niet haalde. Het Haagsche looncomité ging<br />
zich met de zaak bemoeien, doch de firma wenschte niets met het comité<br />
van doen te hebben en verbood het lezen van het Grafisch Weekblad<br />
in haar inrichting, alsook het innen van contributie voor de vakvereeniging.<br />
In bedoelde protest-vergadering trad Van der Wal als spreker<br />
op en het lid van den Haagschen gemeenteraad Hoejenbosch, de laatste<br />
in de plaats van Spiekman. Van der Wal maakte van de gelegenheid<br />
gebruik om de afdeeling der christelijken te bestrijden, bewerende dat,<br />
waar het hier een ontslag van een A. N. T. B.-lid gold, de werkgever
SUCCESVOLLE WERKSTAKING TE 'S-GRAV<strong>EN</strong>HAGE 79<br />
bij voorbaat verzekerd kon zijn van den steun der Christelijken, wat<br />
geheel en al als onjuist aangemerkt moest worden. Tot werkstaken kwam<br />
het bij de firma niet ; zij voerde geleidelijk weg de loonregeling in en de<br />
ontslagen gezel kwam bij een anderen werkgever in dienst. In de afdeeling<br />
zelf kwam alweer strijd door persoonlijke kwesties die Van Rijzen er toe<br />
brachten als secretaris en als lid te bedanken. Hij bleef gelukkig niet bij<br />
zijn besluit. De afdeeling kon zulk een ijverig werker niet missen. Wat maar<br />
eenigszins van belang was meldde hij aan 't Hoofdbestuur. Zijn naam als<br />
ijveraar werd dan ook terecht in de algemeene vergadering van den<br />
bond met lof afzonderlijk vermeld. Geen verheugender gebeurtenis voor<br />
Van Rijzen dan het inschrijven van nieuwe leden, en bij twijfelaars of leden<br />
die bedankten op huisbezoek gaan. Bovendien nog propaganda maken in<br />
Delft. Toen het bondswerkloosheidsfonds nog op zich liet wachten, werd<br />
te 's-Gravenhage een afdeelings-werkloosheidsfonds opgericht. Ook te<br />
Den Haag konden de werklieden niet met hun loon toe. Verschillende<br />
werkgevers gaven dan ook toeslag en wel f 1.— aan gehuwden en f 0.50<br />
aan ongehuwden. De firma Levisson gaf deze bedragen niet als toeslag,<br />
doch als loonsverhooging. In de Hofstad had de loonregeling niet den<br />
vorm van een overeenkomst. Daardoor waren er nog steeds verschillende<br />
firma's, die haar niet doorgevoerd hadden. Het looncomité besloot opnieuw<br />
actie te voeren voor algeheele doorvoering. Weer werd hulp der<br />
hoofdbesturen aangevraagd om de verschillende onwillige werkgevers<br />
te bezoeken, nu gedurende 14 dagen achtereen. Van der Wal van den<br />
A. N. T. B. en Van Eijndthoven van den R. K. Typografenbond konden<br />
medewerking verleenen. Smit moest berichten, dat hij aan het verzoek<br />
niet kon voldoen, ook al omdat de noodige financiën nog niet beschikbaar<br />
waren. De afdeeling beschikte over niet meer dan f 89.58 en de bond moest<br />
eveneens zuinig zijn met het geringe aantal guldens, dat ter beschikking<br />
was. Op 28 November verzond het looncomité de mededeeling aan<br />
Smit, dat het ging spannen bij de firma Belinfante, die het comité niet<br />
wilde ontvangen en dat een personeelsvergadering belegd was. Hield<br />
de firma haar afwijzende houding vol, dan zou het waarschijnlijk tot<br />
staking komen. De staking brak dan ook uit, op 30 November reeds.<br />
De eisch was: den bijslag op het loon als loonsverhooging toekennen.<br />
Daarmede zou dan het Haagsche loon op f 14.— gebracht worden.<br />
Verder werd geëischt, dat het looncomité zou worden ontvangen. De<br />
firma trachtte wel haar zin door te zetten, doch vermocht het niet. Op<br />
9 December werd onderhandeld op het kantoor der firma Levisson. Bij<br />
die onderhandelingen was aanwezig Mr.Veraart, namens den Ned. Bond<br />
van Boekdrukkerijen. Want de Haagsche vereeniging van Drukkerspatroons<br />
was omgezet in een afdeeling van den Nederlandschen Bond.<br />
Overeengekomen werd, dat op Maandag 11 December het werk zou<br />
worden hervat en dat op 1 Maart de nieuwe regeling in werking zou<br />
treden. 28 Haagsche werkgevers teeleenden dien dag de verklaring.<br />
Daarmede stond Den Haag met f 14,— weekloon, hetwelk evenwel bij het
$0 DE ROTTERDAMSCHE VERE<strong>EN</strong>IGING WORDT NOG GE<strong>EN</strong> AFDEELING<br />
onderteekenen der regeling op f 13.80 werd teruggebracht, boven de loonen<br />
der typografen in Amsterdam. Onze afdeeling was met 2 leden bij het<br />
conflict betrokken. De stakers kregen hun volle loon mèt den toeslag<br />
als uitkeering. Reeds eerder had het personeel van de Haagsche Courant<br />
zich georganiseerd. Van de 30 nieuwe vakvereenigingsleden kreeg onze<br />
afdeeling er vier. Met nog een paar nieuw-toegetredenen in den loop van<br />
het jaar kwam het ledental daarmede op 36. ^- In de andere afdeelingen<br />
was het leven niet zoo emotie-vol. In Dordrecht hield men één openbare<br />
vergadering met Smit als spreker. Niet dan op herhaald aandringen<br />
besloot men de verhooging der bondscontributie te aanvaarden.<br />
Ook hier hielden slechts een paar menschen stand, onder leiding van<br />
J. Hendriks als voorzitter en P. J. Krins als secretaris, die hun functie<br />
jarenlang met getrouwheid vervulden, niettegenstaande er maar weinig<br />
bemoedigends op hun pad kwam. — Leiden had ook wel bezwaren, doch<br />
stemde later eveneens in de verhooging toe. Het ledental bleef hier op<br />
dezelfde hoogte. Verschillende werkgevers gaven met het oog op de<br />
duurte in den winter toeslag of verhoogden de loonen, anderen lieten overwerken<br />
ter compensatie der duurdere levensmiddelen. — Ook te Arnhem<br />
deed men aan loonbeweging, die tot gevolg had, dat het minimum-loon<br />
van f 12.— op f 12.50 werd gebracht. — Te Rotterdam bleef „Helpt<br />
Elkander" haar eigen leven leven. In de combinatie vervulde zij haar<br />
werk, schreef in De Christen-Typograaf door middel van den correspondent,<br />
liet zich ook in De Combinatie regelmatig hooren. De vakcursus<br />
had haar zorgen. Er waren in een 1 ste en een 2de klas voor<br />
zetters een 1 ste en een 2de klas voor drukkers en een bindersklasse<br />
ingesteld. De heeren F. L. Rambonnet, J. Krull en J. Fuykschot Jr. traden<br />
als leeraarzetter, -drukker en -binder op. Totaal volgden 61 cursisten den<br />
cursus. De totale ontvangsten waren f 635.22, waarbij f 100.—, f 25.--r en<br />
f 60.— als subsidie van Rijk, Provincie en Gemeente. De uitgaven beliepen<br />
f 547.73 1/2, waarvan f 165..— honorarium aan de leeraars. Nog was<br />
gevormd een leeskring, waarin portefeuilles met vakliteratuur rondgezonden<br />
werden. Aan vaktechnische voorlichting deed de vereeniging dus wel.<br />
Maar tot aansluiting bij den Christelijken Typografenbond kwam zij<br />
niet, ook niet, nadat Schotanus twee ernstige brieven geschreven had<br />
en op den afgevaardigde ter bondsvergadering sterke aandrang was geoefend<br />
in „H. E." het besluit tot aansluiting te doen nemen. Wel kwam<br />
er meerdere animo daarvoor bij het bestuur, dat een referendum liet<br />
rondgaan onder de leden, om te weten te komen hoe die over aansluiting<br />
dachten. De leden wezen aansluiting af. — De combinatie had het niet<br />
heel druk met de loonregeling. De werkgevers schoven hun beslissing<br />
op de bekende lange baan. Zij eischten, dat 2/3 der werkgevers zouden<br />
verklaren, dat zij bereid waren de verbeterde regeling in te voeren.<br />
Het combinatie-bestuur beijverde zich om die verklaringen in te zamelen.<br />
Toen de 66 O/o bereikt waren en den werkgevers dit bericht werd<br />
benoemden deze een commissie, die moest onderzoeken of die 66 0/0 wel
NIEUW ORGANISATIE-LEV<strong>EN</strong> TE ARNHEM <strong>EN</strong> HILVERSUM 81<br />
inderdaad echt waren. Daarmede kon men wel uitstel, doch geen afstel<br />
bereiken. Waarschijnlijk mede onder den indruk der stakingen in andere<br />
plaatsen kwamen 62 werkgevers met de combinatie overeen om met<br />
ingang van 1 januari 1912 de nieuwe loonregeling in te voeren. Daarmede<br />
werd het loon voor 2Í10 van het personeel op f 14.— gebracht<br />
en schoof ook Rotterdam de Amsterdamsche typografen in loon vooruit.<br />
1912. Voor den bond liet zich dit jaar niet kwaad aanzien, althans<br />
wat het jaarbegin betreft. In Arnhem kwam het op 29 Januari tot het<br />
oprichten van een afdeeling. Hier was het de heer J. Hollander, die als<br />
voorzitter der oprichtingsvergadering optrad. 16 leden traden direct toe,<br />
8 kwamen een paar weken later en nog wat later een drietal. Geen<br />
slecht begin dus : 27 leden er bij. Het dagelijksch bestuur der nieuwe<br />
afdeeling werd bij verkiezing aldus samengesteld : A. de Boer, voorzitter;<br />
H. Gon, secretaris ; J. van Dongen, penningmeester. Tot de grootere<br />
afdeelingen traden een aantal nieuwe leden toe, zoodat aan het C. N. V.<br />
de volgende opgave kon worden verstrekt : Amsterdam 71, Haarlem 13,<br />
Leiden 17, Den Haag 47, Dordrecht 12, Middelburg 7, Enschede 6,<br />
Arnhem 27, verspreide leden 6, totaal 206 leden. W. Vijfvinkel was, door<br />
verandering van werkgever, van Den Haag naar Hilversum overgekomen<br />
en wat te verwachten was geschiedde : hij begon met propaganda te maken.<br />
't Kostte wel heel wat moeite om de vrienden daar tot organisatie te brengen,<br />
doch Vijfvinkel hield vol en deed een correspondentschap, bestaande uit<br />
6 leden, het levenslicht aanschouwen. Dit correspondentschap had niet<br />
onmiddellijk kapitalistische neigingen, daar de contributie bepaald werd<br />
op slechts 1 cent boven de 6 centen bondscontributie, doch in ander opzicht<br />
leefde het weer gelukkig. Nauwelijks was het opgericht of er werd een<br />
combinatie van Hilversumsche vereenigingen gevormd, bestaande uit de<br />
afdeeling van den A. N. T. B., de Club van Vrije Socialistische Typografen,<br />
de afdeeling van den R.K. Typografenbond en het correspondentschap<br />
van den Christelijken bond. Het is te begrijpen, dat voor die combinatie<br />
een reglement gemaakt moest worden, en dat de samenstelling er van de<br />
aanleiding tot het eerste ongenoegen in de combinatie was. Maar in<br />
vrede of met strijd, gecombineerd werd er toch. — Het vraagstuk omtrent<br />
jeugdorganisatie kwam in Amsterdam, Leiden en Den Haag aan de orde.<br />
Den Haag stichtte haar adspirantenafdeeling met 6 leden en gaven haar,<br />
vanwege haar kleine getal en strijdbaarheid, den naam „Gideon". Leiden<br />
vereenigde 16 jongelieden en Amsterdam bracht er 21 bijeen. Deze<br />
adspirantenclubs hadden niet meer den vorm van geheel zelfstandige<br />
jongelingsvereenigingen, doch waren onderafdeelingen der plaatselijke<br />
vereenigingen. Bij het oprichten van nieuwe afdeelingen deed zich<br />
de noodzakelijkheid van bondsfondsen sterker gevoelen. Maar die waren<br />
er niet. Om de leden zoo min mogelijk de moeielijkheden van dat<br />
gemis te doen gevoelen, werden zij, die in de omgeving der Hoofdstad<br />
woonden, lid van het ziekenfonds der Amsterdamsche afdeeling. Dit<br />
geschiedde reeds eerder met de leden in Haarlem en nu met de nieuw-<br />
6
82 OPHEFFING DER AFDEELING<strong>EN</strong> MIDDELBURG <strong>EN</strong> HAARLEM<br />
toegetredenen te Hilversum. Veel verder dan deze stad kon de „omgeving<br />
van Amsterdam" zich niet uitbreiden. Van het Werkloosheidsfonds te<br />
Amsterdam konden zij geen lid worden, daar de gemeente toeslag op<br />
de uitkeeringen verstrekte en dit van zelf alleen deed voor inwoners van<br />
Amsterdam. — Het hoofdbestuur had getracht de tiende jaarvergadering,<br />
die op 29 Juli te Amsterdam werd gehouden, wat grootscher aanzien<br />
dan haar voorgangsters te geven. Den Haag zond twee afgevaardigden<br />
en ook Rotterdam liet zich door twee bestuursleden vertegenwoordigen.<br />
Dan werden de verspreide leden uitgenodigd om deze vergadering te<br />
bezoeken. Daar zij echter zoowel de verzuim- als de reiskosten zelf<br />
moesten dragen, gaf geen hunner gevolg aan de uitnoodiging. De<br />
agenda was niet bijzonder belangrijk. In verband met de ten vorige<br />
jare behandelde en door de afdeelingen daarna goedgekeurde wijziging<br />
der statuten en reglementen trad het geheele hoofdbestuur af. Het werd<br />
herkozen, behalve Schotanus, die zich niet meer beschikbaar stelde,<br />
daar hij zich verder wilde bekwamen op verschillend gebied en dus<br />
studietijd noodig had. Hij bleef in functie, totdat op 4 September de<br />
Amsterdamsche afdeeling J. Baarspul in zijn plaats benoemd had. Schotanus<br />
werd toen algemeen-adjunct en bleef dus voor het hoofdbestuur behouden.<br />
In de plaats van Van de Woestijne, die naar Hilversum vertrok, werd<br />
W. j. L. Ruppert tot administrateur van De Christen-Typogjraa f benoemd.<br />
Ook deze benoeming had plaats op 4 September, door de afdeeling<br />
Amsterdam. Verder vroeg nog de oprichting der adspiranten-afdeelingen<br />
de aandacht, terwijl het tweemaal per maand verschijnen van De Christen<br />
Typograaf ook nu weer als voorstel op de agenda was geplaatst,<br />
maar niet aangenomen werd. Van de tiende algemeene vergadering werd<br />
een foto genomen. — Het maandblad bracht veel zorgen. De drukkerij,<br />
die met de vervaardiging er van belast was, voldeed niet aan de bepalingen<br />
der loonregeling. Daarop werd critiek uitgeoefend, voornamelijk van de<br />
zijde der Amsterdamsche afdeeling A. N. T. B. Die critiek was niet<br />
ongerechtvaardigd, ofschoon zij het hoofdbestuur maar zijdelings treffen<br />
kon, daar de drukker beweerd had wèl te voldoen. Gebruikelijk was het,<br />
dat het Grafisch Weekblad uit zulke dingen een actie tegen den Christelijken<br />
bond puurde. Een commissie van onderzoek werd benoemd, die de<br />
afwijkingen moest erkennen. Invoering der loonregeling bracht verhooging<br />
van drukprijs mede, wat tengevolge had, dat de bondscontributie op 7 cent<br />
per week werd gebracht. Volkomen logisch was dat niet, daar de leden<br />
het blad afzonderlijk moesten betalen. Deze nieuwe contributie-verhooging<br />
gaf aan de toch al zwakke afdeeling Middelburg den genadeslag. „De bond<br />
wordt al duurder", schreven de broeders aldaar. Om aan die duurte te<br />
ontkomen ontbonden zij hun afdeeling. Ook Haarlem kon het niet<br />
houden. Eerst scheen het wel goed te gaan. Met de afdeeling van den<br />
R.-K. bond was een federatie gevormd. Aangezien de afdeeling A. N. T. B.<br />
afzonderlijk een concept-loonregeling bij de werkgevers had ingediend,<br />
moesten ook de gefedereerden een afzonderlijke loonregeling indienen. Op
^ « v\\<br />
^ !<br />
DE 10DE ALGEME<strong>EN</strong>E VERGADERING OP 29 JULI 1912 TE AMSTERDAM GEHOUD<strong>EN</strong><br />
M. W. Smit, de vierde van links<br />
^
SYMPATHIEK OPTRED<strong>EN</strong> VAN E<strong>EN</strong> MODERN<strong>EN</strong> VAKBOND 83<br />
het laatste oogenblik ontdekte men den opzet van genoemde afdeeling.<br />
Ebbeling ontwierp in den nacht eveneens een concept-regeling, die den<br />
volgenden morgen den werkgevers thuis werd bezorgd. Maar zoowel<br />
de afzonderlijke als gefedereerde actie liep dood. Er werd dan ook een<br />
loon van f 13.20 voor volwassenen gevraagd, welk loonbedrag de<br />
Haarlemsche drukindustrie niet dragen kon. Doch al deze activiteit kon<br />
de afdeeling niet op de been houden. Eerst bedankte een drietal chemigrafen<br />
tegelijk voor het lidmaatschap, aangezien zij meenden, dat de scheidingslijn<br />
niet getrokken werd door de beginselen, doch door het vak. Zij keerden<br />
naar den Nederlandschen Chemigrafenbond terug. De secretaris bleef<br />
nalatig zijn contributie te betalen en werd dientengevolge geroyeerd.<br />
Dat alles bracht ontmoediging, de afdeeling werd in November opge<br />
heven. Germans en Ebbeling bleven verspreid lid. — De Algemeene<br />
Nederlandsche Chemigrafenbond had zich nu official bij het N. V. V.<br />
aangesloten. Degenen die het niet eens waren met dat besluit, de R.-K.<br />
en Prot. Christelijke leden, mochten de vereeniging verlaten en kregen<br />
het hun toekomend deel van het vereenigingsbezit mede. Voor zoover<br />
wij kunnen nagaan is dit feit eenig in de geschiedenis der Nederlandsche<br />
vakbeweging en dies wel waard afzonderlijk vermeld te worden. De<br />
Roomsch-Katholieke vakgenooten vormden een afzonderlijke vereeniging.<br />
De protestantsch-Christelijken konden daartoe niet overgaan, omdat het<br />
uittredend deel te klein was om een afzonderlijke vereeniging in stand<br />
te houden. Zij werden als hospitant-leden tot den R.K. bond toegelaten.<br />
Toch was de nieuwe bond geen interconfessioneele organisatie, hetgeen<br />
blijken kan uit de bepaling, dat wanneer het 2/5 deel der leden tot de<br />
protestantsch-christelijke groep behoorden, zij de verplichting hadden een<br />
afzonderlijken christelijken chemigrafenbond te vormen. Vanuit het hoofdbestuur<br />
van den C. T. B. werd gepoogd de vakgroep als onderafdeeling<br />
bij den Christelijken Typografenbond te doen aansluiten, zonder het<br />
gewenschte resultaat. Correspondentie daarover werd gevoerd o.a. met<br />
C. W. van Barneveld te Rotterdam, die in de illustratie-vakgroep-kringen<br />
veel invloed had, en de steendrukkersorganisatie reeds in 1908 verliet en<br />
sindsdien niet georganiseerd was. Ook hij zag voorloopig geen anderen<br />
weg dan toetreden als hospitant-lid van den R.-K. Chemigrafenbond.<br />
Deze vakgroep kwam dus voorloopig den C. T. B. niet versterken.<br />
Evenmin als de christelijke typografen te Utrecht. Nieuwe pogingen<br />
werden aangewend om hen samen te brengen. Geschreven werd onder<br />
anderen aan Ds. J. R. Slotemaker de Bruïne, die toen in Utrecht predikant<br />
was. Doch in Utrecht hielden de vrienden zich als doof.<br />
Daar in Amsterdam het einde van 1912 de voorbereiding was van<br />
zeer belangrijke gebeurtenissen, die in begin 1913 voorvielen, zullen<br />
wij van de tot nu gevolgde orde bij het kort overzicht der gebeurtenissen<br />
afwijken en de hoofdstad het laatst noemen. In 's-Gravenhage bleven<br />
van Ingen Schenau als voorzitter, Van Rijzen als secretaris en Zuiderhoek<br />
als penningmeester aan het bewind. Een staking bij de firma Van
84 VOORUITGANG IN D<strong>EN</strong> HAAG <strong>EN</strong> LOONACTIE IN LEID<strong>EN</strong><br />
de Garde Ei Co. te Zalt-Bommel, die met hardnekkigheid gevoerd werd<br />
en bijna vier maanden duurde, bracht deze firma in de noodzakelijkheid<br />
naar nietsstakende werkkrachten uit te zien. Zij poogde ook in Den<br />
Haag enkele leden van onzen bond te bewegen bij haar in dienst te<br />
treden. Dit pogen moest zonder succes worden opgegeven. De verdere<br />
doorvoering der loonregeling gaf werk aan het looncomité, tot hetwelk<br />
de afdeeling toegetreden was. Echte vrede wilde het niet worden tusschen<br />
de samenwerkende organisaties in Den Haag. De afdeeling A. N. T. B.<br />
belegde vergaderingen met de personeelen der firma's, die nog niet aan<br />
de loonregeling voldeden. Bleek het, dat opgetreden moest worden, dan<br />
werden de andere vereenigingen, indien ook zij bij de firma leden in<br />
dienst hadden, verzocht deel te nemen aan den strijd. Vooral de R. K.<br />
georganiseerden kwam tegen deze werkwijze op, terwijl eveneens onze<br />
afdeeling haar stem er tegen verhief. De Ned. Bond van Boekdrukkerijen<br />
bleef zich mede met de doorvoering der loonregeling bemoeien. De<br />
gemeenten, die in de nabijheid der Hofstad lagen, werden in dezelfde<br />
loonklasse ingedeeld. Deze eer viel o.a. 's-Gravenzande te beurt. De<br />
werkgever aldaar, de firma Van Deventer, organiseerde zich, evenals<br />
zijn arbeiders. Van hen traden 4 tot onze Haagsche afdeeling toe, die<br />
daardoor haar ledental op 39 gebracht zag. „De financiëele toestand<br />
der afdeeling gaf reden tot blijdschap", verzekerde de voorzitter. Het<br />
totaal-bezit der afdeelingskas beliep dan ook f 66.60, terwijl de plaatselijke<br />
werkloosheidskas f 41.29 saldo mocht boeken. Doch de uitgave aan<br />
werkloosheidsuitkeeringen beliepen in een heel boekjaar f 10.85. Er was<br />
dus een reserve voor 4 jaar uitkeering.— In Leiden was een looncomité<br />
druk bezig om een loonregeling ingevoerd te krijgen. Verschillende<br />
malen werd met de werkgevers geconfereerd. De onderhandelingen<br />
stonden in het teeken der gemoedelijkheid. Dat de arbeidersbonden een<br />
combinatie vormden, hoewel zij reeds in het looncomité samenwerkten,<br />
is dan ook meer te verklaren uit den wensch om aan de eischen des<br />
tijds te voldoen, dan uit den wil om een „aaneengesloten front tegen<br />
de werkgevers" te vormen. De overeenstemming kwam in het einde<br />
des jaars. De werkweek bleef op 60 uren vastgesteld. De loonen waren<br />
aldus ingedeeld : van 1820 jaar 1013 ct. per uur ; van 20-23 jaar<br />
13-17 ct. per uur, van 2325 jaar 1720 ct. per uur. Twaalf firma's<br />
zegden toe met a.s. Koppermaandag de regeling te zullen invoeren. De<br />
firma Van Nifterik beloofde naar invoering te zullen streven. De firma's<br />
Sijthoff - en Brill wilden niet met „derden" onderhandelen. Uit haar<br />
personeelen werd daarop een afzonderlijke commissie benoemd, die de<br />
toezegging kreeg, dat de loonregeling wel niet onmiddellijk zou worden<br />
ingevoerd, doch dat de firma's „er rekening mede zouden houden".<br />
Zoowel de invoering bij de 12 firma's als de toezeggingen der anderen<br />
vervulden de Leidsche vakgenooten met blijde hoop .... voor de toekomst.<br />
— Te Dordrecht werd het kalme afdeelingsleven verstoord door<br />
het feit, dat ons lid Hendriks een zijner mede-arbeiders te lijf ging. De
E<strong>EN</strong> GESCHIL MET E<strong>EN</strong> ARNHEMSCH<strong>EN</strong> WERKGEVER 85<br />
geslagene diende een aanklacht tegen H. in en de laatste werd veroordeeld<br />
tot f 25.— boete. De zaak „ontketende in Dordrecht de hartstochten".<br />
Hendriks was er zelf zoo van geschrokken, dat hij ontslag nam bij zijn<br />
patroon en vo,orloopig als reiziger in grafische artikelen moest trachten<br />
aan den kost te komen. Natuurlijk dat de vakpers zorgde het vergrijp<br />
van H. wereldkundig te maken. Zelfs de bondsvergadering van den<br />
C. T. B. moest zich met de kwestie bemoeien. Daar Dordrecht wegens<br />
geldgebrek geen afgevaardigde zond, en Hendriks als hoofdbestuurder<br />
aanwezig was, werd de bondsvergadering wat eenzijdig ingelicht. Zij<br />
rehabiliteerde Hendriks, wat de Dordtsche leden maar half voldeed.<br />
Overigens viel te Dordrecht de gebruikelijke loonbeweging te constateeren.<br />
De afdeeling A. N. T. B. meende echter, dat zij zonder medewerking<br />
van anderen de Dordtsche typografen er bovenop kon helpen<br />
en trad dus afzonderlijk op. Aan het einde van het jaar was er nog<br />
geen enkel resultaat bereikt. — De jonge afdeeling te Arnhem kreeg<br />
al spoedig haar deel in de moeiten des levens. Daar kwam in de eerste<br />
plaats een onverkwikkelijk en langdurig geschil met den directeur der<br />
Arnhemsche Courant- en Boekdrukkerij, den heer A. Tamminga. Zooals<br />
het gewoonlijk gaat, was het ook hier gegaan, allerlei kleine grieven<br />
hadden de stemming bedorven. Het hoogtepunt kwam, toen de directeur<br />
werkbriefjes wilde invoeren, die een zeer gespecialiseerde controle op de<br />
productie der arbeiders bedoelden. De combinatie der arbeidersvereenigingen<br />
adviseerde den gezellen die werkbriefjes niet in te vullen. Toen de<br />
directeur met ontslag dreigde werd het hoofdbestuur van den A. N. T. B.<br />
ontboden. Na een conferentie met den directeur werden de werkbriefjes<br />
niet ingevoerd. Daarmede waren de moeilijkheden echter niet van de baan.<br />
In een door het personeel belegde vergadering, waar de directeur aanwezig<br />
was, getuigden enkele arbeiders tegen den heer Tamminga. Een poosje later<br />
werd een zetmachine door de drukkerij in gebruik genomen en een 8-tal<br />
arbeiders ontslagen. Bij de ontslagenen waren ook zij, die tegen den<br />
directeur getuigd hadden, ofschoon zij volgens de bedrijfsusance : de<br />
laatstaangekomene het eerst ontslagen, niet aan de beurt waren. Had men<br />
vroeger zich al eens tot een der commissarissen, nl. tot den heer Hoogstraten<br />
gewend, toen de kwestie daardoor niet opgelost werd, wendde men zich<br />
tot den raad van commissarissen der vennootschap. In de bespreking met<br />
dezen raad werd overeengekomen, dat een commissie van drie personen<br />
dit en eventueele volgende geschillen zouden oplossen. Commissarissen<br />
zouden één persoon benoemen, de Arnhemsche combinatie van arbeidersvereenigingen<br />
ook één en het personeel zou het derde commissie-lid<br />
aanwijzen. Aldus geschiedde. Aangewezen werden de heeren F. van der Wal,<br />
Amsterdam, C. Immig, Rotterdam en Mr. J. A. Veraart. Op deze wijze<br />
werd het geschil opgelost en verdere moeilijkheden voorkomen. Naast<br />
de beslommeringen van dit geschil, waarin ons lid J. van Dongen nauw<br />
betrokken was, was de afdeeling, wij zouden zeggen : als van zelfsprekend,<br />
betrokken in een loonbeweging. Zooals gemeld was in Arnhem weer
86 OVERE<strong>EN</strong>KOMST MET HET VERPLICHT LIDMAATSCHAP IN:ARNHEM<br />
wèl een combinatie gevormd, waarbij onze afdeeling zich aansloot. Die<br />
combinatie zag haar werken bekroond met het tot stand komen van<br />
een collectieve overeenkomst. De Vereeniging van Drukkerspatroons te<br />
Arnhem trad als contractant ter eenre op, de afdeelingen van den<br />
A. N. T. B., den R.-K. T. B. en den C. T. B. met de neutrale Vereeniging<br />
„Arnhem" waren contractanten ter andere zijde. De arbeidsduur<br />
werd bepaald op 91/2 uur, voor nachtwerk 8 uur. De loonen waren :<br />
voor minstens 6/ 10 van het personeel f 12.50. Het loon der overigen<br />
moest zoo worden geregeld, dat het gemiddelde loon f 10.50 per gezel per<br />
week was. Loonbedragen boven f 15.— per week werden in de berekening<br />
van het gemiddelde loon op f 15.. gesteld. Voor de zetterij mocht op<br />
iedere 5 gezellen 1 leerling aanwezig zijn. Kwam het aantal zetters in één<br />
onderneming boven 25, dan mocht op die meerdere slechts op iedere<br />
10 gezellen een leerling aanwezig zijn. Als leerlingen werden beschouwd<br />
arbeiders, die minder dan f 6.— per week verdienden. Voor de drukkerij<br />
was een afzonderlijke leerlingen-verhouding aangegeven, waarvan het<br />
aantal trappersen de maatstaf was. Bij 3-5 trappersen mocht één leerling<br />
aanwezig zijn, bij 6-8 twee en zoo vervolgens bij ieder drietal<br />
trappersen één leerling meer. De machinezettersloonen werden voor<br />
volwassenen op f 16.— gesteld. Zij moesten daarvoor per uur 3000 vierkanten<br />
of 150 regels op 14 cicero met waarnemen van eigen correctie<br />
zetten op de Linotype. Monoline-zetters f 15.— per week bij een<br />
productie van 2500 vierkanten of 125 regels op 14 cicero, gecorrigeerd.<br />
Typograph machinezetters f 14.50 per week bij een productie van 2000<br />
vierkanten per uur of 100 regels op de aangegeven breedte. Alles naar<br />
geschreven kopy. Stereotypeurs verdienden in dagwerk f 13.50, in nachtwerk<br />
f 14.—. Vlakstereotypeurs f 12.— per week. Aan arbeiders, die<br />
6 maanden in dienst waren, werden 3 vacantiedagen toegekend, terwijl<br />
ook de christelijke feestdagen werden uitbetaald. Bepaald werd, dat bij<br />
ziekte van den arbeider gedurende 10 weken de helft van het loon zou<br />
worden uitgekeerd. Waren dit de hoofdbepalingen wat de arbeidsvoorwaarden<br />
betreft, twee bijzondere bepalingen verdienen afzonderlijke<br />
vermelding. Ten eerste de bepaling, dat bij het in dienst nemen van<br />
nieuw personeel slechts georganiseerden mochten worden aangenomen,<br />
waartegenover stond, dat georganiseerde arbeiders niet bij ongeorganiseerde<br />
werkgevers in dienst mochten treden. De gecontracteerde vereenigingen<br />
waren aansprakelijk voor het nakomen van deze bepaling.<br />
Verder werd een scheidsgerecht ingesteld, bestaande uit vier leden en<br />
vier plaatsvervangende leden van elk der contracteerende partijen, dus<br />
samen acht. Een buiten het bedrijf staande onpartijdige voorzitter werd<br />
door de leden van het scheidsgerecht benoemd. Alle geschillen over<br />
arbeidsaangelegenheden of over de bepalingen van het contract konden<br />
ter berechting aan dit scheidsgerecht worden opgedragen. Zoolang een<br />
geschil over een ontslag-kwestie hangende was kon een patroon een<br />
gezel wel schorsen, maar niet ontslaan. Binnen 14 dagen nadat een
OOK BEDRIJFSRECHTSPRAAK IN DE ARNHEMSCHE OVERE<strong>EN</strong>KOMST 87<br />
geschil was aangebracht, moesten partijen persoonlijk door het scheidsgerecht<br />
worden gehoord. Binnen 14 dagen daarna moest de beslissing<br />
van het scheidsgerecht aan de betrokkenen schriftelijk kenbaar gemaakt<br />
worden. Partijen waren gehouden binnen 7 dagen na de kennisgeving<br />
der beslissing aan de uitspraak te voldoen. De beslissingen van het<br />
scheidsgerecht hadden in den meest volstrekten zin kracht van wet. In<br />
Arnhem kwam dus de eerste vorm van rechtspraak in het grafisch bedrijf<br />
naast het verplichte lidmaatschap. De overeenkomst werd voor twee jaren<br />
aangegaan en trad 1 Januari 1913 in werking. Ten slotte zij vermeld,<br />
dat de afdeeling zich inspande om propaganda te maken in Wageningen.<br />
In overleg met M. H. van de Peppel werd aldaar een vergadering belegd.<br />
Smit trad als spreker op en het mocht gelukken een afdeeling te stichten,<br />
al was het dan ook een met slechts 5 leden.<br />
Enschedé was nog niet voorspoedig. De voorzitter, J. Drost, een<br />
vurig lid van den bond, die een drukkerij was begonnen, wilde lid van<br />
den Christelijken Typografenbond blijven, hetgeen natuurlijk niet kon<br />
worden toegestaan. De secretaris, G. Gruppen, zag zich nu vrijwel<br />
met alle werk belast, terwijl door vertrek van leden naar andere<br />
plaatsen het ledental was geslonken en de secretaris ontmoedigd.<br />
„Maar" schreef hij, „de ijver van het bondsbestuur wekte hem weer<br />
op • om niet moedeloos te blijven zitten, doch opnieuw aan het<br />
werk te gaan". — Nog dient wat gezegd van „Helpt Elkander" te<br />
Rotterdam. Het bestuur was reeds gewonnen voor de gedachte : aansluiten<br />
bij den Christelijken Typografenbond. Het vreesde verlies van<br />
leden door de noodzakelijk uit aansluiting voortkomende contributieverhooging.<br />
Het kwam nu reeds zoover, dat secretaris Koetsier het<br />
bestuur begon te verontschuldigen, dat het de aansluiting nog niet<br />
bewerkstelligd had. Het bestuur ging dan ook met groote voorzichtigheid<br />
te werk, want reeds had bij referendumstemming de meerderheid<br />
der leden zich vóór aansluiting uitgesproken. Toch durfde het bestuur<br />
de aansluiting niet aan, vreezende vermindering van ledental en daarmede<br />
verlies van invloed in de combinatie. De vakcursus was over zijn<br />
hoogtepunt heen. Bij de zetters en drukkers was de belangstelling verminderd.<br />
De binders bleven nog vol lust aan de vakstudie deelnemen.<br />
In Rotterdam was door „Helpt Elkander" de behoefte aan regelmatige<br />
vakstudie gewekt. De vakcursus werd dan ook niet opgeheven, doch<br />
alle bestaande Rotterdamsche typografenvereenigingen namen den cursus<br />
voor haar rekening. Iedere vereeniging benoemde drie commissieleden,<br />
1 zetter, 1 drukker en 1 binder. Met begin van 1913 was daarmede een<br />
blijvende vakcursus, onder bescherming van de georganiseerde werkgevers<br />
en arbeiders, ingesteld.<br />
Voor „Draagt Elkanders Lasten" te Amsterdam was het jaar 1912 er<br />
een van voorbereiding. Nog altijd was de overeenkomst met de binderspatroons<br />
niet geteekend. De vereeniging voerde namelijk afzonderlijke<br />
onderhandelingen met de werkgevers, wijl zij niet was toegetreden tot
88 VIJF-STED<strong>EN</strong>—REGELING IN HET BOEKBINDERSBEDRIJF<br />
de samenwerkende bindersgroepen. Maar na veel beraad zou toch ook<br />
deze zaak haar beslag krijgen. Op 11 Juni werd in Café „Neus" de<br />
binders-overeenkomst door de werkgevers en de vertegenwoordigers der<br />
arbeiders onderteekend. Voor de christelijke boekbinders was dit feit<br />
voor Amsterdam van de meeste beteekenis. De regeling droeg geen<br />
plaatselijk, doch een landelijk karakter. Voor Amsterdam, Rotterdam en<br />
Den Haag gold het loon 22 cent voor binders van 25 jaar, voor<br />
brocheerders 18 ct. Voor Leiden en Delft was dat resp. 20 en 16 ct.<br />
De 10^urendag bleef gehandhaafd. Nu werd voor alle christelijke<br />
feestdagen, waarop niet gewerkt werd, het loon betaald en werden per<br />
jaar 2 verlofdagen gegeven. Zou de regeling in andere plaatsen worden<br />
toegepast, dan bleven de bepalingen, die de algemeene arbeidsvoorwaarden<br />
enz. regelden, van kracht. Alleen de loonbepaling zou dan<br />
afzonderlijk moeten worden geregeld. Voor Rotterdam alleen werd de<br />
arbeidsdag op 9 1 12 uur gesteld terwijl daar 3 verlofdagen werden toegekend.<br />
De overeenkomst werd aangegaan voor den tijd van 3 jaren, nl. van<br />
17 Juni 1912 tot 16 Juni 1915. Daarmede was dus de eerste landelijke<br />
collectieve overeenkomst in het grafisch bedrijf gekomen. In dit opzicht<br />
waren de binders de drukkers en zetters vooruit. — De contributie in<br />
de afdeeling bedroeg nu 18 centen per week. Het totaal bezit van<br />
fondsen en kassen beliep f 2330.65. De gedurende den winter 1911/12<br />
door de drukkers. patroons toegekende toeslag liep met April af. Het<br />
verzoek der afdeeling om dien toeslag door te betalen werd door de<br />
werkgevers afgewezen. De door drukkers en zetters afgesloten overeenkomst<br />
was van kracht tot 31 December 1912. Het is volkomen begrijpelijk<br />
dat geen der arbeiders-vereenigingen lust gevoelde die overeenkomst<br />
voort te zetten, waar nu reeds de bonen lager waren dan te Rotterdam<br />
en Den Haag. Ook de afdeeling die nog steeds niet toegetreden<br />
was tot de plaatselijke combinatie, zegde de overeenkomst op. Uit<br />
haar isolement vloeide voort, dat zij ook afzonderlijke voorstellen moest<br />
indienen, welke in de nieuwe overeenkomst zouden moeten worden<br />
verwezenlijkt. De besprekingen met de werkgevers vlotten niet al te<br />
best, zoodat het aan 't einde van 1912 in Amsterdam ging spannen. De<br />
Amsterdamsche Drukkersvereeniging had den gecontracteerden arbeidersvereenigingen<br />
haar voorstellen voor een nieuwe loonregeling toegezonden.<br />
Deze voorstellen hielden in : Den arbeidsdag te handhaven op 9 1/2 uur.<br />
Bij de berekening van het weekloon niet meer het 60 X het uurloon,<br />
doch 57 X het uurloon uit te betalen. Aan 2/10 der volwassen gezellen<br />
26 centen per uur of f 14.82 per week uit te keerera. Aan de volgende<br />
4/10 25 ct. of f 14.25 per week, aan 2/10 24 a 20 ct., aan 1/10 19 a 14 ct.<br />
en aan 1 110 beneden 14 ct. per uur. De nieuwe overeenkomst zou vier<br />
jaren duren. Voor de andere groepen waren de loonen in verhouding<br />
tot deze getallen. De mededeeling der werkgevers, dat zij hiermede reeds<br />
verder waren gegaan dan mogelijk was en dat wijziging ten gunste der<br />
arbeiders uitgesloten geacht moest worden, maakte de kans op overeen-
VOORBEREIDING VAN NIEUWE ACTIE IN DE HOOFDSTAD 89<br />
stemming niet grooter. Bij velen in de afdeeling kwam dan ook de wensch<br />
naar voren om zich aan te sluiten bij de combinatie, die door de andere<br />
vereenigingen gevormd werd. Een wensch, die door de elkander snel<br />
opvolgende gebeurtenissen spoedig zou worden vervuld. De afdeeling had<br />
in haar afzonderlijke eischen het pleit gevoerd voor een algemeene verhooging<br />
van 3 centen per uur, met bovendien een jaarlijksche verhooging<br />
van 1 cent, zoodat in het derde contractjaar het minimum-loon voor<br />
volwassen zetters 28 X 57 = f 15.96 zou zijn. De gecombineerde vereenigingen<br />
hadden andere eischen gesteld, die in hoofdzaak aldus konden<br />
worden samengevat : 57 uren per week werken en ook berekenen, dus<br />
de 60-uren berekening doen vervallen. De bonen zouden zijn : voor<br />
volwassen zetters 27 ct. per uur of f 15.39, voor volslagen drukkers<br />
28 ct. per uur of f 15.96 per week, voor volwassen machine-zetters<br />
f 18.— per week. Alle 23-jarigen zouden als volwassenen aangemerkt,<br />
6/10 van het personeel moest als volwassenen beloond worden. Verder<br />
streefde men naar voortgaande verkorting van den arbeidstijd door voor te<br />
stellen den werkdag tot 9 uur te verminderen wanneer 1' / 2 jaar, dus de helft<br />
van den duur der overeenkomst, verstreken zou zijn. De werkgevers<br />
wilden hiervan niet weten. Als uiterste concessie berichtten zij op<br />
24 December, dat zij bereid waren gedurende de laatste twee jaren der<br />
overeenkomst (de werkgevers hielden vast aan hun voorstel van een<br />
overeenkomst over 4 jaren) 2/io 27 ct. en 4/10 26 ct. per uur toe te<br />
kennen. Ook dit voorstel werd door de arbeiders niet aanvaard. De<br />
werkgevers toonden zich verder weinig bereid tot beleidvol onder<br />
handelen. Zij eischten schriftelijke onderhandelingen, terwijl de arbeiders<br />
mondelinge besprekingen wenschten. Dat alles deed het jaar 1912 in<br />
Amsterdam onder hooge spanning voor de typografen ten einde spoeden.
W/MW/IWWIIWEWW1IWIWWIM<br />
VIJFDE HOOFDSTUK<br />
DE WERKSTAKING TE AMSTERDAM <strong>EN</strong> HAAR GEVOLG<strong>EN</strong><br />
E<strong>EN</strong> JAAR VAN GROEI <strong>EN</strong> NIEUWE BELOFT<strong>EN</strong><br />
(1913)<br />
ij het intreden van het nieuwe jaar was de spanning eer toegenomen<br />
dan verminderd. De werkgevers in de hoofdstad waren<br />
in zooverre van hun starre houding afgeweken, dat zij bewilligd<br />
hadden in mondelinge onderhandelingen. Echter hadden zij zich nu op het<br />
standpunt gesteld, dat in die onderhandelingen alleen het patroonsvoorstel<br />
besproken kon worden. De arbeidersvertegenwoordigers stelden<br />
zich hiermede tevreden en op Vrijdag 3 Januari had het onderhoud<br />
plaats. Het bleef zonder resultaat. Inmiddels hadden vergaderingen met<br />
verschillende personeelen plaats gevonden. Ook op Zaterdag 4 Januari<br />
werd daarmede voortgegaan en medegedeeld, dat het onderhoud op<br />
3 Januari met de werkgevers tot geenerlei gevolg had geleid. Besloten<br />
werd toen aan de firma's Arnd & Zonen, de Erven H. van Munster<br />
& Zoon, J. H. de Bussy, De Roever Króber & Bakeis (waar o.a. het<br />
dagblad De Standaard gedrukt werd), Drukkerij „Volharding", Bern.<br />
Bunders, Duwaer & Van Ginkel, J. Ruijsendaal, Holdert & Co. (die het<br />
pas opgerichte Christelijk volksdagblad De Amsterdammer drukte), Van<br />
Stein, Drukkerij „De Globe", J. Coesel, H. G. van Dorssen en Drukkerij<br />
„Concordia" het volgende schrijven te zenden : „In opdracht van de<br />
gehouden vergadering van de gezellen uwer inrichting, zijn wij genoodzaakt<br />
U mee te deelen, dat door de gezellen besloten is op 6 Januari<br />
a.s. den arbeid niet te hervatten vóór en aleer door U, of de patroonsorganisatie,<br />
waarbij U eventueel zijt aangesloten, een schriftelijke verklaring<br />
aan ons bestuur is verstrekt, dat door U tot invoering der door<br />
de gezellen-organisatie ingediende voorstellen inzake loon- en arbeidsvoorwaarden<br />
zal worden overgegaan". Op Maandag 6 Januari bleven<br />
de personeelen dezer drukkerijen buiten de werkplaats. Het waren meer<br />
dan 500 arbeiders, die het advies van het looncomité hadden opgevolgd.<br />
Waarlijk een in Amsterdam ongezien verschijnsel onder de typografen.
DE AFDEELING AMSTERDAM BIJ HET LOONCOMITÉ AANGESLOT<strong>EN</strong> 91<br />
Opmerkelijk was het, dat de staking niet met bitterheid gevoerd werd.<br />
In de vergaderingen, waar het besluit viel, was geen zweem van drijverij<br />
te bespeuren. De voorzitter van het looncomité, tevens voorzitter van<br />
de afdeeling Amsterdam van den Algemeenen NederlandschenTypografenbond,<br />
Ph. Diamant, had telkens in zakelijke bewoordingen van het verloop<br />
der besprekingen met de werkgevers verslag uitgebracht. Nu de besprekingen<br />
niet tot het gewenschte resultaat hadden gevoerd en in de afgeloopen<br />
18-jarige periode het arbeidsloon voor de volwassenen niet noemenswaardig<br />
was gestegen, in den winter van 1911/12 de duurte der levensmiddelen<br />
genoodzaakt had tot het vragen van toeslag, die wel was<br />
verstrekt, doch gedurende een korte periode en met een heel laag<br />
bedrag, nu waren de arbeiders er van overtuigd geworden, dat alleen<br />
door strijd verbetering zou kunnen komen. Het was een diep-gewortelde<br />
overtuiging, die haar voedsel vond in het nuchtere feit van een armoedig<br />
bestaan. Er waren dan ook niet veel klemmende argumenten noodig<br />
geweest om het advies van het looncomité te doen opvolgen. — „Draagt<br />
Elkanders Lasten" was bij dit looncomité niet aangesloten. Toch hadden<br />
zonder uitzondering de leden der vereeniging, die deel uitmaakte<br />
van stakende personeelen, eveneens het werk neergelegd. Aan den<br />
avond van den 7den Januari werd een gecombineerde vergadering van<br />
het hoofdbestuur van den C. T. B. en het bestuur der Amsterdamsche<br />
afdeeling gehouden. Smit had nog niet veel zin in toetreding tot het<br />
looncomité. Zijn meeping was echter tegenovergesteld aan die der andere<br />
hoofd- en afdeelingsbestuurders. Vooral Jonker en Schotanus pleitten<br />
krachtig voor onmiddellijke aansluiting bij het looncomité met overnemen<br />
van de door de combinatie der andere vereenigingen gestelde eischen.<br />
Smit werd ter vergadering overtuigd van zijn ongelijk, zoodat nog denzelfden<br />
avond „Draagt Elkanders Lasten" tot de combinatie toetrad en<br />
Smit en Schotanus als vertegenwoordigers der Christelijke vereeniging<br />
aan het looncomité werden toegevoegd. ^- De eerste stakingsdag had al<br />
dadelijk succes gebracht. De dagbladen, die een eigen drukkerij exploiteerden,<br />
de groote bladen dus, bewilligden in de eischen van het looncomité<br />
zonder dat staking aan die drukkerijen noodig was. Het nieuwe<br />
Christelijk Volksdagblad De Amsterdammer wist haar drukkers te<br />
overtuigen van de noodzakelijkheid toe te geven aan de eischen en ook<br />
dit dagblad kon verschijnen. Bovendien gaven nog enkele kleine werkgevers<br />
toe, zoodat aan den avond van den 6en Januari 14 werkgevers,<br />
met totaal 297 arbeiders in hun dienst, de eischen hadden ingewilligd.<br />
Op 7 Januari werd het conflict nog uitgebreid met 200 man, werkzaam<br />
aan de ondernemingen : „'t Kasteel van Aemstel" (drukkerij van de<br />
dagbladen De Tijd en De Amstelbode), drukkerij Gebrs. Binger, drukkerij<br />
van de Dagelijksche Beurscourant, C. A. Spin Ei Zoon, firma T. van<br />
Rossen, drukkerij Van Stralen, drukkerij „Mercurius", drukkerij Heijnes,<br />
drukkerij „Neerlandia", drukkerij J. Jesse, drukkerij J. Bos, drukkerij<br />
Lindenbaum, drukkerij Ipenbuur & Van Seldam en drukkerij Van Soest.
92 DE WERKGEVERS DREIG<strong>EN</strong> DE STAKERS MET UITSLUITING<br />
Eigenlijk was het personeel der drukkerij „'t Kasteel van Aemstel" niet<br />
aangewezen door het looncomité om in staking te gaan. Deze drukkerij<br />
had haar personeel ter gelegenheid van Drie Koningen op 6 Januari<br />
vrijaf gegeven. Alleen de niet Roomsch-Katholieke gezellen moesten des<br />
middags een paar uur komen om werk voor den volgenden dag te<br />
verrichten. De directeur, de heer F. J. A. M. Wierdels, stelde allen<br />
binnenkomenden arbeiders de vraag of zij, indien het bevel tot staken<br />
gegeven werd, dat bevel zouden opvolgen. Op een enkele uitzondering<br />
na beantwoordden de arbeiders die vraag in bevestigenden zin. Hierop<br />
werd hun ontslag aangezegd. Den volgenden morgen bleef, naar aanleiding<br />
van dit ontslag en in overleg met het looncomité, het grootste<br />
deel van het personeel buiten staan. — Waren de arbeiders dus krachtig<br />
aaneengesloten en sterk in hun willen om ditmaal een flinken stap<br />
vooruit te doen, bij de werkgevers was de bereidheid tot krachtig<br />
strijden niet minder. Dat was reeds op 31 December 1912 gebleken, toen<br />
in bijna alle drukkerijen deze kennisgeving was opgehangen : „Nu het<br />
tot heden nog niet gelukt is met de vakvereenigingen een nieuw collectief<br />
contract af te sluiten, worden de gezellen opmerkzaam gemaakt,<br />
dat de individueele arbeidscontracten met hen gesloten, ook na 1 januari<br />
a.s. zoolang van kracht blijven, tot zij van een van beide zijden, met<br />
inachtneming van den gestelden termijn, zijn opgezegd". Nu deze herinnering<br />
zonder gewenscht resultaat was gebleven, werd zoo goed als aan<br />
alle stakers schriftelijk ontslag aangezegd in deze bewoordingen : „Aangezien<br />
gij niet op den gestelden tijd zijt verschenen om uwe werkzaamheden<br />
te verrichten, wordt u hierbij medegedeeld, dat gij onmiddellijk<br />
uit uw betrekking zijt ontslagen, zoo gij Zaterdagochtend op den<br />
gewonen tijd niet uw werk hebt hervat. Uw gereedschap ligt dan ter<br />
uwer beschikking". Deze brief werd op Vrijdag 10 Januari met de<br />
laatste bestelling bij de stakers bezorgd. Enkelen kregen hem per aangeteekend<br />
schrijven, nog anderen ontvingen een deurwaarders-exploit of<br />
werden gedagvaard voor een kantonrechter wegens contractbreuk. De<br />
brief bracht bij een groot deel der stakers eenige beroering. Het stroomde<br />
des Vrijdagsavonds laat naar D'Geelvinck, het gebouw aan den Singel,<br />
waar dag en nacht enkele leden van het stakingscomité zitting hielden.<br />
De zittende leden stelden de stakende arbeiders gerust en het advies<br />
werd gegeven om niet het werk te hervatten en af te wachten wat<br />
geschieden zou. Des Zaterdagsmorgens kwamen de meeste stakers tegen<br />
het aanvangsuur in de nabijheid hunner werkplaatsen. Verschillende<br />
werkgevers hadden ook gezorgd tijdig aanwezig te zijn. Toen zij de<br />
ongewone drukte zagen, meenden enkelen, dat de arbeiders voor de<br />
bedreiging bezweken waren. Als echter bleek, dat de stakers wel bij, doch<br />
niet in de drukkerij kwamen, trachtten enkele patroons door persoonlijke<br />
overreding het pleit nog te winnen ; doch alles zonder gevolg. Nergens<br />
gelukte het stakers bereid te maken het werk te hervatten. Op Zaterdag<br />
11 Januari werd toen, ingevolge het besluit van de Amsterdamsche
MISLUKTE BEMIDDELINGSPOGING<strong>EN</strong> VAN D<strong>EN</strong> N. B. v. B. 93<br />
Drukkersvereeniging (de werkgevers dus) aan een deel der nog werkende<br />
arbeiders de dienstbetrekking tegen 25 januari opgezegd. De patroons<br />
wilden een uitsluiting proclameeren. De staking had een kalm verloop.<br />
Dag en nacht werd aan de drukkerijen in staking gepost. De posten<br />
wisselden elkaar regelmatig af, zoowel de postende stakers als de postende<br />
politieagenten. Want de meeste drukkerijen in conflict werden door<br />
dienaars van den heiligen Hermandad bewaakt.<br />
De aangekondigde uitsluiting vermocht niet den stakers den moed<br />
te ontnemen. Behoudens enkele uitzonderingen (bij de firma Blikman &<br />
Sartorius kwamen eenige onderkruipers van buiten Amsterdam, waardoor<br />
een paar stakers ontmoedigd werden en naar binnen vluchtten,<br />
„'t Kasteel van Aemstel" kreeg er ook een paar werkwilligen bij) bleven<br />
zij aaneengesloten in den strijd. De uitkeering werd op 3/4 van het<br />
loon bepaald, met 50 centen extra voor ieder kind. „Draagt Elkanders<br />
Lasten" had aanvankelijk besloten het volle weekloon als uitkeering te<br />
geven en dit op 11 januari ook gedaan. Vanwege de overige vereenigingen<br />
werd hierop aanmerking gemaakt, waarna de uitkeering werd<br />
verlaagd en gebracht op f 12.. voor gehuwden en kostwinners, f 8.—<br />
voor ongehuwden, adspirantleden vol loon tot maximum van f 6.—.<br />
Aangezien niemand vermoeden kon hoe lang de staking zou voortduren<br />
en dus ook niet berekend kon worden hoeveel geld aan uitkeering noodig<br />
zou zijn, werd gepoogd steun van het C. N. V. te verkrijgen. Deze<br />
steun werd toegezegd, doch te gelijkertijd werd er op gewezen, dat de<br />
Amsterdamsche Commissie van Advies en Samenwerking, een voorlooper<br />
van den Christelijken Besturenbond, eveneens pogingen in het werk<br />
moest stellen om voor dezen Amsterdamschen strijd geld in de hoofdstad<br />
in te zamelen. Toen de Commissie daartoe pogingen in het werk stelde,<br />
kwam er bericht van de Vereeniging van Chr. Kantoor- en Handelsbedienden,<br />
dat zij bezwaar tegen steunen had, daar de houding der<br />
christelijke typografen niet goed te keuren was wijl zij de werkgevers<br />
verdacht hadden gemaakt. Een vergadering onder leiding van de Commissie<br />
was noodig om dit misverstand te behandelen, hoewel het niet geheel uit<br />
den weg geruimd kon worden.<br />
De Nederlandsche Bond van Boekdrukkerijen poogde inmiddels<br />
als bemiddelaar in het conflict op te treden. De werkgevers waren<br />
namelijk, evenals de arbeiders, tot de overtuiging gekomen, dat het<br />
stellen van regelingen, uitsluitend voor één gemeente geldende, nooit<br />
tot een gezonde verhouding in het bedrijf leiden kon. Een regeling,<br />
die de verhouding voor het geheele land vaststelde, was noodzakelijk.<br />
Genoemde werkgevers-organisatie poogde nu, mede door bemiddeling<br />
bij de staking, die gedachte meer ingang te doen vinden. Eerst moest<br />
echter het conflict van de baan. Op 13 januari werd vergaderd om te<br />
pogen tot opheffing der staking ter komen. De werkgevers stelden zich<br />
op het standpunt, dat het aanbod van de Amsterdamsche Drukkers-<br />
Vereeniging van 24 December 1912 door de arbeiders moest worden
94 LANDELIJKE UITSLUITING DOOR DE WERKGEVERS OVERWOG<strong>EN</strong><br />
aanvaard voor één jaar. Gedurende dat jaar zou dan de regeling voor het<br />
geheele land, in overleg met de arbeiders, worden ontworpen. Hoewel<br />
dit voorstel veel aantrekkelijksch had, aangezien daarmede bereikt werd<br />
wat in arbeiderskring reeds sedert jaren gewenscht werd : een regeling<br />
voor alle arbeiders in het boekdrukkersbedrijf, was de eisch : den arbeid<br />
hervatten op de door de werkgevers aangeboden voorwaarden niet<br />
voor inwilliging vatbaar, zoodat deze conferentie zonder eenig direct<br />
gevolg bleef. Op 15 januari had opnieuw een bespreking plaats tusschen<br />
de vertegenwoordigers der hoofdbesturen en die van den Ned. Bond<br />
van Boekdrukkerijen. Ook nu was Mr. J. A. Veraart, de vertrouwensman<br />
van den patroonsbond, aanwezig. De Amsterdamsche werkgevers waren<br />
tot eenige concessie bereid. Zij wilden nu 6/i0 van het zetterspersoneel<br />
een loon van 26 centen per uur geven. Was dit aanbod zoo, dat de<br />
hoofdbesturen in overweging wilden nemen het den stakers voor te<br />
leggen, er waren bezwaren van anderen aard. De arbeiders wilden voor<br />
drukkers en machine-zetters eveneens toezegging van meerdere loonsverhooging<br />
dan het voorstel der werkgevers inhield. Dan was ook de<br />
gebruikelijke arbeiderseisch gesteld : geen rancune-maatregelen nemen<br />
bij het opheffen der staking, doch door de werkgevers afgewezen. Die<br />
wilden alleen discussie voeren over het aantal slachtoffers. Als gevolg<br />
van deze verschillen kwam het bericht van den Ned. Bond van Boekdrukkerijen,<br />
dat de onderhandelingen werden verbroken en het Amsterdamsche<br />
conflict over het geheele land zou worden uitgebreid. Deze<br />
bedreiging hield meer in dan de werkgeversbond ten uitvoer kon leggen.<br />
Want al was diens invloed wassende, een uitsluiting over het geheele<br />
land doorvoeren ging ver boven zijn kracht. Het was reeds de vraag<br />
wie het meeste opzag tegen den naderenden 25sten januari, (de datum<br />
waarop de uitsluiting in Amsterdam zou intreden) de werkgevers of de<br />
arbeiders. De laatsten hadden besloten die uitsluiting stil af te wachten.<br />
De eersten waren lang niet zeker van de mogelijkheid tot doorvoering.<br />
Nog minder kon vertrouwd worden op het gelukken van een uitsluiting<br />
over het geheele land. Doch de patroonsbond was nu wel verplicht te<br />
toonen wat hij vermocht. Op 22 januari werd te Utrecht een vergadering<br />
van boekdrukkers-patroons gehouden. Alle werkgevers in den lande waren<br />
opgeroepen. Bijna 300 hadden aan dien oproep gevolg gegeven. Wat<br />
nog niet zeggen wilde, dat de opgekomen buiten-Amsterdamsche ondernemers<br />
bereid waren om, door drukwerk van hun collega's in de hoofdstad<br />
aan hun gezellen ter gereedmaking op te dragen, den strijd in eigen<br />
huis te halen. Want al mochten de werklieden-organisaties nog heel ver<br />
verwijderd zijn van het organiseeren van alle vakgenooten, de hoofdbesturen<br />
konden, niettegenstaande dit feit zoo goed als zeker aannemen,<br />
dat het werk der stakende gezellen niet gereed gemaakt zou worden<br />
door de arbeiders in andere gemeenten. Het bleek dan ook wel ter<br />
patroons-vergadering, dat er niets van komen zou. Een ander plan, om<br />
een werkplaats in te richten te Amsterdam, waar al wat drukkerspatroon
DE TEG<strong>EN</strong>-MAATREGEL<strong>EN</strong> DER WERKGEVERS NIET DOORVOERBAAR 95<br />
was het werk der stakers gereed zou maken, vond meerdere instemming.<br />
De pas nieuw gebouwde inrichting der firma J. H. de Bussy zou haar deur<br />
openstellen om dit plan te volvoeren. De drukkerij dezer firma mocht als<br />
een der grootste van de hoofdstad aangemerkt worden. Zij stond leeg,<br />
daar, behoudens een enkele uitzondering, de werklieden de inrichting<br />
verlaten hadden en aan de staking deelnamen. Er was dus wel een geschikte<br />
werkgelegenheid, maar onder de werkgevers waren maar heel weinig<br />
werkwilligen. Het zoo mooie plan kon geen doorvoering hebben. Het<br />
wachten was nu op de uitsluiting in Amsterdam. — Zaterdag 25 januari<br />
was er niet veel van uitsluiting te bemerken. De voorzitter der Amsterdamsche<br />
Drukkersvereeniging, de heer B. E. Zwart, directeur van de<br />
Amsterdamsche Boek- en Steendrukkerij v/h Ellerman, Harms & Co.,<br />
weigerde de uitsluiting toe te passen. Want bij de firma's Blikman 6<br />
Satorius en „'t Kasteel van Aemstel" waren een aantal arbeiders aan het<br />
werk gebleven of gegaan, terwijl bij de firma De Bussy een aantal<br />
arbeiders met toestemming van het looncomité aan den arbeid waren<br />
gebleven, en bovendien een dame bereid werd bevonden een zetmachine<br />
te bedienen. De heer Zwart stond nu op het standpunt, dat ook die<br />
drukkerijen de menschen, die nog aan den arbeid waren gebleven,<br />
moesten uitsluiten. Daarin hadden deze werkgevers echter niet den<br />
minsten zin, waarop de directeur Zwart weigerde zijn arbeiders uit te<br />
sluiten. Daarmede was de mogelijkheid om tot uitsluiting te komen<br />
voorbij. De heer Lindenbaum meende, dat waar hij persoonlijk wel wilde<br />
toegeven aan de eischen der arbeiders, hij nu niet langer verplicht was<br />
een staking te dragen en gaf toe aan de geëischte arbeidsvoorwaarden.<br />
Dit verhoogde de goede stemming bij de stakers, evenals het toegeven<br />
van de firma Bunders. .-r De directie van De Standaard had zich reeds<br />
in het begin der staking alle moeite gegeven om de verschijning van het<br />
dagblad mogelijk te maken. Zij had van de firma De Roever Króber<br />
& Bakels lokalen en materiaal gehuurd, om zoodoende haar bladen,<br />
De Standaard en De Heraut, in eigen beheer te doen drukken. Zij was<br />
verder bereid om de eischen der vakvereenigingen in te voeren en<br />
mocht de strijd tengevolge hebben, dat een andere regeling van kracht<br />
werd, ook die te aanvaarden. De vakvereenigingen eischten echter toepassing<br />
der geëischte loonsvoorwaarden ook voor het overige deel van<br />
het personeel der firma. De Standaard-directie was niet bij machte aan<br />
dezen eisch te voldoen. Zij had de firma De Roever Króber & Bakels<br />
in gebreke gesteld en aan de arbeidersbonden bericht, dat tengevolge<br />
daarvan de firma genoemde bladen niet meer te drukken zou krijgen.<br />
Het stakingscomité meende echter geen gehoor te kunnen geven aan<br />
het verzoek der Directie, en De Standaard werd niet gedrukt. De<br />
directie bleef pogen een weg ter ontkoming te vinden, want haar blad<br />
was het eenige dagblad, waarvan de verschijning door de staking verhinderd<br />
werd. Wel was een paar maal een heel klein Standaard-je<br />
verschenen, dat bij de firma Boonstra te Barneveld gereed gemaakt
96 DE STAKING EINDIGT MET VOORDEEL VOOR DE ARBEIDERS<br />
was, doch Dr. Kuyper zelf noemde dit blaadje „een blikken sabeltje".<br />
Het leek dan ook maar heel weinig op een echten Standaard. De directie<br />
van het blad zag haar pogen eindelijk met succes bekroond. Hoewel<br />
het andere personeel der firma De Roever Kri ber & Bakels bleef doorstaken,<br />
werd op 31 Januari aan het deel, dat in gewone dagen belast<br />
was met het gereedmaken van het anti-revolutionnaire dagblad, vergunning<br />
gegeven tegen de verhoogde arbeidsvoorwaarden het werk te hervatten.<br />
Door al deze tegenslagen kwam bij de werkgevers de overtuiging, dat<br />
hun kansen op een overwinning met den dag verminderden. Evenwel<br />
hadden zij toch begrepen, dat het aanbod om een loonregeling voor<br />
het geheele land te ontwerpen, de hoofdbesturen der arbeidersbonden<br />
bereidwillig hadden gemaakt een weinig water in den wijn te gieten.<br />
Zij vroegen dus aan die hoofdbesturen een voorstel te formuleeren,<br />
waarop de staking zou worden opgeheven. De hoofdbesturen kwamen<br />
toen met het voorstel : 30 ct. per uur voor machinezetters, 27 ct. voor<br />
drukkers, zetters van 25 jaar 26 ct. per uur, welk loon aan 6/ 10 van<br />
het zetterspersoneel moest worden toegekend. De berekening van het<br />
loon tegen 57 uur, wijl de werkdag op 9'/2 uur werd vastgesteld. Op<br />
31 Januari vergaderden de werkgevers over dat nieuwe voorstel. De<br />
stakers kwamen eveneens in vergadering bijeen om de beslissing der<br />
werkgevers te vernemen. Deze liet zich echter wachten. De stakers<br />
bleven urenlang in de zaal, vermaakten zichzelf een beetje en werden<br />
des middags vermaakt door beroepsvoordragers. Het antwoord der<br />
werkgevers kwam pas laat in den middag. Het stelde de stakers teleur,<br />
daar de patroons zich nu weer op het standpunt stelden, dat zij omtrent<br />
de door hen te nemen rancune-maatregelen geen enkele toezegging<br />
konden doen. De staking bleef dus voortduren. Echter werden ook de<br />
besprekingen voortgezet. Eindelijk werd het getal slachtoffers dan<br />
genoemd. 63 zouden er buiten de werkplaatsen blijven. De stakers wilden<br />
op deze voorwaarden niet ingaan en verwierpen deze oplossing dus.<br />
Pas toen op Dinsdag 4 Februari de mededeeling kwam, dat de werkgevers<br />
bereid waren nog minder slachtoffers te maken en bovendien<br />
beloofden, de niet aan het werk Bestelden zoo spoedig mogelijk onder<br />
dak te brengen, namen de stakers de vredesvoorwaarden aan. Niet echter<br />
zonder dat namens de hoofdbesturen ernstig was aangedrongen op het<br />
aanvaarden dezer voorwaarden, waarbij in aantocht zijnde, doch nog<br />
niet gearriveerde onderkruipers van buiten, mede als doorslaggevend<br />
argument in de weegschaal gelegd moesten worden. Op Woensdag<br />
5 Februari werd dan het werk hervat. Aangezien echter de werkgevers<br />
toch wel een weinig behoefte hadden om ook wat te overwinnen, werd<br />
bijna onmiddellijk na het hervatten van den arbeid den ex-stakers een<br />
verklaring ter teekening voorgelegd, waarin zij beloven moesten geenerlei<br />
moeite aan de onderkruipers in den weg te zullen leggen. Hier en daar<br />
hadden de stakers wel lust om maar weer onmiddellijk terug te keeren.<br />
Doch het aantal werkwilligen was zoo gering, dat zij geen belemmering
E. EBB<strong>EN</strong>HORST, NIJKERK<br />
afd.-voorzifter<br />
G. KNERP Ezn., ZAAN DAM<br />
voorz. afd. Zaanstreek<br />
A. G. VAN D<strong>EN</strong> EIJK, Z.-BOMMEL<br />
correspondent<br />
H. VAN ESS<strong>EN</strong>, NIJKERK<br />
afdeelingsbestuurder<br />
J. VAN DER WERF, ZAANDAM<br />
penningm. afd. Zaanstreek<br />
S. BINN<strong>EN</strong>DIJK, ZUTF<strong>EN</strong><br />
afd.-secretaris<br />
G. VAN D<strong>EN</strong> HAM, NIJKERK<br />
mede-opr. afdeeling<br />
K. KLAZES, <strong>EN</strong>KHUIZ<strong>EN</strong><br />
afd.-voorzitter<br />
P. DIELEMAN, AALT<strong>EN</strong><br />
afd.-penningmeester
J. PISO, HAARLEM<br />
afd -secretaris<br />
C. HORSEL<strong>EN</strong>BERG, HAARLEM<br />
afd.-penningmeester<br />
G. H. N. GERMANS, HAARLEM<br />
ex-afd.-penningmeester<br />
F. UITT<strong>EN</strong>BOSCH, HAARLEM L. BOER, MAASSLUIS M. D<strong>EN</strong> ADMIRANT, VLAARDING<strong>EN</strong><br />
vertrouwensman Plaatdrukkerij ex-afd.-secretaris afd.-voorzifter<br />
W. NOOM<strong>EN</strong>, ALF<strong>EN</strong> a/d R. J. C. S. BONTE, ALF<strong>EN</strong> aid R. S. C. VAN DER SPELT, ALF<strong>EN</strong> a/d R.<br />
afd.-secretaris afd -penningmeester afd.-voorzitter
VAN RECHTERLIJKE VERVOLGING DIE HAAR DOEL MISTE 97<br />
voor de oplossing van het conflict mochten vormen. De verklaring werd<br />
door de arbeiders geteekend. Daarmede was de Amsterdamsche strijd dus<br />
beëindigd, een regeling tot 2 Februari 1914 gekomen en de toezegging,<br />
dat een regeling voor het geheele land ontworpen zou worden. Waardoor<br />
het Amsterdamsche conflict was geworden het belangrijkste, dat<br />
ooit in het boekdrukkersbedrijf in Nederland was voorgekomen.<br />
De Amsterdamsche typografen, die wegens het staken gerechtelijk<br />
vervolgd werden, werden niet veroordeeld. Op 21 Februari 1913 deed<br />
Mr. Th. L. B. Hilterman de volgende uitspraak :<br />
„De bepaling in het individueele arbeidscontract : dat hetzelve werd<br />
gesloten op den voet en de voorwaarden van het collectief arbeidscontract,<br />
wijst er op, dat bij partijen, toen zij het individueele contract<br />
met elkaar aangingen, implicite de bedoeling voorzat, om over en weder<br />
wat betreft de arbeidsvoorwaarden bij hare individueele contractueele<br />
verhouding niet anders, dus ook niet langer aan de desbetrekkelijke bij<br />
het collectieve contract getroffen regeling gebonden te zijn, dan gedurende<br />
den tijd, daarvoor bij het collectieve contract zelve voor de geldigheid<br />
daarvan aangegeven.<br />
De opzegging van het collectieve arbeidscontract door de arbeiderscorporaties,<br />
houdt in eene tegenspraak, als bedoeld bij art. 1639 f B. W.,<br />
van de individueele arbeiders, leden dier corporaties, tegen de voortzetting<br />
der individueele arbeidscontracten op de voor 31 December 1912,<br />
geldende voorwaarden.<br />
Met betrekking tot het feit eener tusschentijdsche werkstaking als<br />
dringende reden voor onverwijld ontslag, is door den wetgever, wat<br />
betreft de vrije beoordeeling door den Rechter van het concrete geval,<br />
geen uitzonderingsbepaling gemaakt.<br />
Waar in casu de werkstaking in de eerste en voornaamste plaats<br />
beoogde : lotsverbetering der werklieden in de typografische vakken te<br />
Amsterdam, zijnde een uit moreel en sociaal oogpunt te rechtvaardigen<br />
doel, gelet op de wegens de te Amsterdam in de laatste jaren steeds<br />
stijgende woninghuren, betrekkelijk lage bonen en gelet op het feit<br />
dat ongeveer 30 drukkerspatroons vrijwillig aan de bedoelde verlangens<br />
hunner werklieden hadden toegegeven, leverde de werkstaking voor de<br />
patroons niet op een dringende reden, in den zin der wet, tot ontslag<br />
op staanden voet". Daarmede was voor alle stakers beslist, zoodat de<br />
schadeloosstelling, door de werkgevers gevraagd, niet toegewezen werd.<br />
Niet lang na de beëindiging van het conflict moesten maatregelen<br />
worden genomen om een regeling voor te stellen, die voor het geheele<br />
land van kracht zou zijn, en de verhoudingen in het bedrijf zou moeten<br />
regelen. Het groote bezwaar was, dat er nog een belangrijk deel der<br />
werkgevers en arbeiders buiten de organisatie stonden. Doch dit niet<br />
alleen. Velen hadden zelfs nog nooit van een organisatie gehoord, nog<br />
minder er aan gedacht, dat;ij zelven er bij zouden betrokken worden. En nu<br />
stonden zij, eigenlijk onverwacht, voor de noodzakelijkheid om zich te<br />
7
98 DE ALGEME<strong>EN</strong>E BOND SLUIT ZICH AAN BIJ HET N. V. V.<br />
bemoeien met het resultaat van het organisatie-werk : een regeling ook voor<br />
hen van kracht. Een ander bezwaar was, dat in meerdere steden een plaatselijke<br />
loonovereenkomst bestond. Daarmede moest dus rekening gehouden<br />
worden bij de samenstelling van de conceptregeling. — De Ned. Bond<br />
van Boekdrukkerijen zette zich over die moeilijkheden heen en stelde<br />
een ontwerp-landelijke loonregeling samen, dat reeds in begin Juli den<br />
hoofdbesturen werd toegezonden. De hoofdinhoud werd gepubliceerd in<br />
de bladen. Op de arbeidersbonden had dit alles zijn invloed. De neutrale<br />
vakvereenigingen waren allen plaatselijk gevestigd en hadden geen<br />
landelijken bond. Toen de overeenkomst over het heele land van kracht<br />
zou worden, was er dus geen bond, die als contractant voor de neutralen<br />
kon optreden. Daardoor waren deze genoodzaakt, wilden zij niet buiten<br />
het collectief verband gesloten worden, om een landelijk verband te<br />
stichten. Hetgeen dan ook geschiedde. Onder leiding van P. W. J. van<br />
Hassel werd te Utrecht een Bond van Plaatselijke Vereenigingen<br />
opgericht, die zich als neutrale organisatie in het boekdrukkersbedrijf ging<br />
aandienen. Hoewel het nog al moeite kostte om de andere bonden er toe<br />
te brengen dezen nieuweling als contractant te erkennen, kon de erkenning<br />
toch niet verhinderd worden. — De Algemeene Nederlandsche Typografenbond<br />
werd door de staking te Amsterdam voor een belangrijke<br />
beslissing gesteld. De strijd in dezen bond om een standpunt in de<br />
arbeidersbeweging te kiezen was nog immer niet beslecht. De voorstanders<br />
van de aansluiting bij het N. A.-S. begonnen echter ziender<br />
oogen aan invloed te verliezen. Feitelijk was de inrichting, het standpunt<br />
en de werkwijze van den bond in niets onderscheiden van andere,<br />
reeds bij het N. V. V. aangesloten vakbonden. In de staking te Amsterdam<br />
had de A. N. T. B. zich om steun gewend tot de gelijkgezinde bonden,<br />
die reeds tot hun vakcentrale waren toegetreden. Dit verzoek had niet<br />
het gewenschte resultaat opgeleverd. Bijna alle bonden zonden antwoord<br />
in, waarin uitgedrukt was, dat zij slechts steunden, indien het N. V. V.<br />
een steunregeling uitschreef. Toen het conflict achter den rug was,<br />
maakte het hoofdbestuur (dat in 1912 reeds tot aansluiting geadviseerd<br />
had) van de gelegenheid gebruik om verderen principiëelen strijd te<br />
ontkomen, en aansluiting bij het N. V. V. voor te stellen als een<br />
herverzekering tegen het uit conflicten voortkomende risico. Onder deze<br />
vlag kwam het schip de N. V. V.-haven binnen. Echter waren er heel<br />
wat georganiseerden, die, onder welk opschrift de aansluiting dan ook<br />
mocht geschied zijn, van aansluiting niet gediend waren en dus voor<br />
het lidmaatschap bedankten. Sommigen bleven voorloopig ongeorganiseerd,<br />
maar anderen zagen in de aansluiting de officiëele erkenning van het<br />
gaan naar de socialistische vakbeweging en kwamen waar zij reeds<br />
eerder hadden moeten zijn, namelijk in den Christelijken Typografenbond.<br />
Het ledental van den laatstgenoemden bond nam daardoor toe,<br />
maar indien men toen reeds over een vrijgestelde beschikt had, zou deze<br />
toeneming waarschijnlijk een veel grooter omvang hebben aangenomen.
TOETREDING VAN DE VAKGROEP CHEMI-LITOGRAF<strong>EN</strong> 99<br />
Zonder vrijgestelde kon te weinig actie ontwikkeld worden. Niet omdat de<br />
ijver ontbrak. Smit spande zich in, moedigde aan en deed in De Christen-<br />
Typograaf wat hij kon. De secretaris Baarspul liet niet na om ieder<br />
oogenblik, dat hij vrij van zijn dagelijkschen arbeid was te besteden in het<br />
belang en voor het werk van den bond. Maar niettegenstaande al dezen<br />
ijver kon niet geschieden wat noodzakelijk was : in iedere plaats waar<br />
christelijke vakgenooten woonden dezen samenbrengen. Toch nam, verhoudingsgewijs,<br />
het ledental vrij sterk toe. Een verheugend feit was dat<br />
„Helpt Elkander" te Rotterdam niet langer afzijdig bleef, maar zich als<br />
afdeeling bij den bond aansloot. Op 5 Maart berichtte de afdeelingssecretaris<br />
dat tot zijn blijdschap besloten was om tot den Christelijken<br />
Typografenbond toe te treden. Wel werd nog gevreesd voor ledenverlies,<br />
maar men was te Rotterdam tot de overtuiging gekomen, dat dit niet<br />
langer den weg naar den bond mocht versperren. Op 1 Mei ging de<br />
aansluiting in. Ook in Groningen gelukte het, nu voor de derde maal,<br />
een vereeniging van Christelijke typografen te stichten. Op 1 Mei trad zij<br />
als afdeeling tot den bond toe. Bestuurders werden J. Hoekzema, voorzitter,<br />
K. Harmanny, secretaris en J. H. L. Marrink, penningmeester. Doch pas<br />
in de tweede helft van het jaar zou blijken, hoe overal een ontwaken mocht<br />
geconstateerd worden.<br />
In de Chemi- en Lithografen-wereld was de geschiedenis niet blijven<br />
stilstaan. De protestantsch-Christelijke vakgenooten waren, zooals reeds<br />
werd medegedeeld, als hospitant-leden bij den Ned. R. K. Litho-, Fotoen<br />
Chemigrafen Bond ondergebracht. Deze maatregel was slechts een<br />
tijdelijke. Het doel was om ook de protestantsch-Christelijke collega's in<br />
afzonderlijke organisatie bijeen te brengen. De R. K. Litho-Fotobond was<br />
uitgesproken Roomsch-Katholiek en had geenszins een interconfessioneel<br />
karakter. Gewerkt werd in de richting van aansluiting bij den Ned.<br />
Roomsch Katholieken Grafischen Bond, zij het, dat de gedachte om in<br />
dien bond een geheel afzonderlijke vakgroep te blijven vormen, op den<br />
voorgrond stond. De protestantsch-Christelijke collega's wisten op hun<br />
beurt aansluiting bij den Christelijken Typografenbond in Nederland te<br />
verkrijgen, met denzelfden wil, om een afzonderlijke vakgroep te blijven<br />
vormen, bezield. Reeds waren met Smit, die namens het hoofdbestuur<br />
optrad, verschillende besprekingen gevoerd, maar nog niet met vast<br />
resultaat. Toen echter op den beschrijvingsbrief van den R. K. Litho-,<br />
Foto- en Chemigrafen Bond het voorstel tot federatieve samenwerking met<br />
den R. K. Grafischen Bond werd geplaatst, achtten onze geestverwanten<br />
den tijd gekomen om stappen te doen die voor hun groep tot een<br />
definitieve beslissing leiden moesten. Het waren de vrienden E. Fienieg<br />
en M. van Hoek, die, in opdracht van hun hoofdbestuur, op 18 April een<br />
circulaire aan de protestantsche leden richtten, waarin het voorstel werd<br />
gedaan om tot aansluiting bij den C. T. B. te komen. Naast den eisch<br />
om een afzonderlijke vakgroep te blijven vormen, werd uitdrukkelijk<br />
gevraagd : de bevoegdheid om zelfstandig collectieve contracten af te
100 DE GRONDSLAG VOOR E<strong>EN</strong> CHRISTEL. AL-GRAFISCH<strong>EN</strong> BOND GELEGD<br />
sluiten, die dan namens de vakgroep door den C. T. B. zouden moeten<br />
worden onderteekend. Ook zou het bondsorgaan het orgaan der vakgroep<br />
worden en aan de leden dezelfde rechten worden toegekend en<br />
plichten worden opgelegd als aan de andere leden. Hiermede hadden<br />
de plannen een vasten vorm aangenomen. De besprekingen met het<br />
hoofdbestuur van den Christelijken Typografenbond konden nu ook<br />
meer concreet gevoerd worden. Zij leidden tot dit resultaat, dat aan<br />
het einde des jaars de vakgroep toetrad, administratief en organisatorisch<br />
een afzonderlijke vakgroep bleef, maar in nauw verband samenwerkte<br />
met den C. T. B. De vakgroep wees een vertegenwoordiger aan in het<br />
hoofdbestuur van den bond. De bepaling, dat de vakgroep gerechtigd<br />
was zelfstandig collectieve contracten af te sluiten vond haar oorzaak in<br />
het feit, dat zoowel in het chemigrafisch als in het lithografisch bedrijf<br />
besprekingen over het afsluiten van collectieve contracten gevoerd zouden<br />
worden. De Nederlandsche Litho-, Foto- en Chemigrafenbond en de<br />
Roomsch-Katholieke Litho-, Foto- en Chemigrafenbond, de laatste dus ook<br />
namens de protestantsch-Christelijke leden, hadden de onderhandelingen<br />
gevoerd met de Vereeniging van Nederlandsche Chemigrafische Inrichtingen.<br />
Met den Nederlandschen Bond van Steendrukkerijen waren zij<br />
eveneens in overleg getreden. De onderhandelingen hadden tot de samenstelling<br />
van een concept-collectieve arbeidsovereenkomst geleid, namelijk<br />
een overeenkomst voor het chemigrafisch bedrijf en een voor het lithografisch<br />
bedrijf. Daar deze overeenkomsten pas in 1914 van kracht<br />
werden, zullen wij het résumé van den inhoud onder dit jaar opnemen.<br />
— Voor den bond was de toetreding van de vakgroep van groot<br />
belang. Er vloeide een winst van 50 leden uit voort, hetgeen op zichzelf<br />
van beteekenis was. Niet minder belangrijk was het feit, dat met het<br />
toetreden der chemi- en lithografen de grondslag gelegd werd van een<br />
Christelijke al-grafische organisatie. De centralisatie van den bond moest<br />
nog ter hand genomen worden, het ledental was nog gering, de collectieve<br />
arbeidsovereenkomsten stonden nog aan het begin-stadium van hun<br />
ontwikkeling, het regelmatig contact met de werkgevers eveneens. Het<br />
was de vooravond van de ontwikkeling der bedrijfsverhouding, de vooravond<br />
ook van de natuurlijke en regelmatige ontwikkeling der vakbonden.<br />
Dus juist op het meest geëigende oogenblik werden de voorwaarden<br />
geschapen voor de gunstige ontwikkeling van den bond. — Gelijktijdig<br />
was een opleving te constateeren ook bij de vakgroepen typografen en<br />
boekbinders in den lande. Het begon met nieuw leven in Zwolle.<br />
Daar werd het initiatief genomen door J. W. Polder om nog eens te<br />
probeeren of de Christelijke typografen te verzamelen waren. Zijn<br />
pogingen hadden goed gevolg. Op 15 Juli werd er vergaderd. 15 leden<br />
en één adspirant-lid traden toe. Minder goed ging het met de pogingen,<br />
die R. Hofstra te Sneek aanwendde om dáár een afdeeling op te richten.<br />
In deze stad was de geest onder de vakgenooten nog niet vaardig<br />
geworden. In Wageningen werden pogingen aangewend om tot loon-
DE ELFDE JAARVERGADERING IN HET TEEK<strong>EN</strong> VAN VOORUITGANG 101<br />
verbetering te komen. P. Hols, de vrijgestelde van den A. N. T. B.<br />
en Smit, de voorzitter van den C. T. B. voerden de besprekingen met de<br />
werkgevers aldaar. Deze besprekingen brachten wederzijds bevrediging.<br />
Het loon werd verhoogd en met 1 Juli op f 10.— gebracht. 1 Jan.1914<br />
zou het f 10.50 worden, 1 Juli f 11.— en bij de tot stand koming van<br />
de landelijke regeling f 11.40. — Schotanus was inmiddels naar Utrecht<br />
verhuisd en geheel naar den aard van dezen propagandist was het, dat<br />
één der eerste dingen die hij deed was : te pogen een afdeeling op te<br />
richten. Daarmede was hij nog niet geslaagd, toen op 15 Augustus de elfde<br />
algemeene vergadering gehouden werd. Toch droeg deze vergadering<br />
een bijzonder opgewekt karakter. Den Haag deed het voorstel om<br />
meerdere centralisatie toe te passen. De afdeeling werd opgedragen een<br />
commissie te benoemen, die een centralisatie-rapport zou uitbrengen.<br />
Het voorstel om in beginsel te besluiten een bonds-ziekenfonds op te<br />
richten was ook van deze afdeeling, terwijl verder van verschillende<br />
afdeelingen het voorstel was ingediend om De Christen-Typograaf in<br />
het vervolg twee maal per maand te doen verschijnen. De daardoor<br />
veroorzaakte contributieverhooging wilde men wel dragen. Dan ook<br />
stond de collectieve overeenkomst midden in de belangstelling der aanwezigen.<br />
Een korte inhoud was reeds in het maandblad geplaatst.<br />
Verder stelde Den Haag voor om een ambtenaar-propagandist aan te<br />
stellen. Dat het laatste voorstel niet kon worden aanvaard werd wel<br />
duidelijk uit het verslag van den penningmeester. De bondsinkomsten<br />
waren over het boekjaar 1912/13 f 476.28, de uitgaven f 343.22, zoodat<br />
het saldo f 133.0,6 bedroeg. Wel moest daaraan nog toegevoegd worden<br />
het vermogen van de weerstandskas, doch daar dit op f 245.22 genoteerd<br />
stond, kon het de aanstelling van een ambtenaar-propagandist al evenmin<br />
doen verwezenlijken. Zelfs het saldo van den administrateur van het<br />
maandblad, W. J. L. Ruppert, ten bedrage van f 4.11, bracht geen<br />
uitkomst. Voor Schotanus moest een andere hoofdbestuurder benoemd<br />
worden. Dat was het werk van de afdeeling Amsterdam. Met het oog<br />
op het toenemend aantal machinezetters werd besloten een man uit die<br />
branche aan te wijzen. De keus viel op M. van der Heide. De volledige<br />
samenstelling van het hoofdbestuur was nu aldus : M. W. Smit, voorzitter<br />
; J. Baarspul, secretaris ; J. Jonker, penningmeester ; . M. van der<br />
Heide, algemeen adjunct, allen te Amsterdam. Verder : A. B. Snijder,<br />
Den Haag, vice-voorzitter, A. de Boer, Arnhem, J. Brans, Rotterdam.<br />
Besloten werd om het tweemaal per maand verschijnen van het bondsorgaan<br />
ter afdoening aan het hoofdbestuur op te dragen. Moge nog<br />
vermeld worden, dat door Schotanus principieel bezwaar tegen het<br />
verplicht lidmaatschap werd uitgesproken, welk verplicht lidmaatschap in<br />
het ontwerp-landelijke overeenkomst was opgenomen, zij het nog niet<br />
in concreten vorm. — Het bleek na de algemeene vergadering wel, dat<br />
biet hoofdbestuur inzag dat de veranderde omstandigheden verandering<br />
moesten brengen in de werkwijze van den bond. Was Schotanus een
102 IN VERSCHILL<strong>EN</strong>DE PLAATS<strong>EN</strong> TRED<strong>EN</strong> NIEUWE LED<strong>EN</strong> TOE<br />
voorstander van contributieverhooging geweest, zijn opvolger, M. van<br />
der Heide, overtrof hem hierin. Hij toch stelde voor de bondscontributie<br />
met 10 centen per week te verhoogen. Hij kreeg voor nog geen derde<br />
zijn zin, maar moest met 3 centen verhooging tevreden zijn. Ook de<br />
mentaliteit bij de leden begon zich te wijzigen, want zonder bezwaren<br />
werd de verhooging der bijdragen algemeen toegestemd. Ook buiten<br />
den bond kwam meerdere organisatiezin bij de christelijke arbeiders in<br />
het boekdrukkersbedrijf. In Amersfoort had men reeds eerder om een<br />
spreker verzocht. Het waren hier W. Waanders en M. C. Look, die<br />
het eerst propaganda maakten en onder leiding van den Christelijken<br />
Besturenbond een vergadering belegden. Smit moest spreken, en daar<br />
deze maar over heel weinig tijd beschikte, moest de vergadering langer<br />
uitgesteld worden dan den ijverigen vrienden lief was. Doch op<br />
5 September was Smit er en werd de afdeeling met 16 leden opgericht.<br />
Onmiddellijk na de oprichting maakte zij in Nijkerk propaganda. Heel<br />
vlot liep het nog niet, maar toch kon op 19 December aldaar een<br />
afdeeling met 6 leden worden gevestigd. Eindelijk had Schotanus in<br />
Utrecht succes op zijn pogingen. Met een paar oud-leden van vroegere<br />
vereenigingen had hij aanknooping gezocht, er waren een paar nieuwe<br />
bijgekomen, zoodat op 23 September een vergadering kon worden belegd<br />
en een afdeeling met 19 leden opgericht. — Was het tot nu toe vrijwel<br />
gewoonte geweest, dat na het oprichten van een afdeeling van den<br />
Christelijken Typografenbond een stuk van afkeuring en bestrijding in<br />
het Grafisch Weekblad verscheen, in Kampen ging men broederlijk<br />
samen. Daar werden alle typografen bijeen geroepen, hun den plicht tot<br />
organisatie voorgehouden en op organisatie naar levensbeginsel aangedrongen.<br />
Het resultaat was, dat 10 zich bij den A. N. T. B., 10 bij de<br />
C. T. B. en 7 bij den R. K. T. B. aansloten. Op 1 November vond<br />
de oprichting van onze afdeeling plaats. De Zaanstreek kon nu niet<br />
achter blijven. Onder leiding van den Christelijken Besturenbond werd<br />
door diens secretaris G. Baas Kzn. met de christelijke vakgenooten een<br />
vergadering belegd en op 10 November daar een afdeeling met 8 leden<br />
opgericht. H. Halie nam de zaak te Leeuwarden ter hand. Op 1 December<br />
vereenigde hij 9 man tot een afdeeling. En eer het jaar uit was, was<br />
er een brief uit Hoorn, waarin J. Karssen inlichtingen vroeg, drie leden<br />
samenbracht en de aandacht op Enkhuizen vestigde. Ook kwam er een<br />
schrijven van J. van Dalen uit Assen, terwijl eveneens in Vlaardingen<br />
bereidheid werd gevonden om met den Christelijken Typografenbond in<br />
Nederland in contact te treden. Aan Van Dalen gelukte het vlak voor<br />
het jaarafscheid, namelijk op 29 December, in een door hem geleide<br />
vergadering een afdeeling op te richten, die 9 leden en 1 adspirantlid<br />
vereenigde. Dit zijn dan nog maar de plaatsen, waarin onze bond<br />
blijvend vasten voet kreeg. Uit zeer veel andere steden en dorpen<br />
kwamen verzoeken om inlichtingen, die den bondssecretaris handen vol<br />
werk gaven. Als de ambtenaar-propagandist toen reeds aangesteld ware
VOORBEREIDING LANDELIJKE COLLECTIEVE OVERE<strong>EN</strong>KOMST 103<br />
geweest, dan zou het ledental nog veel meer uitgebreid zijn geworden.<br />
Nu liep het naar 400.<br />
Het hoofdbestuur kweet zich goed van zijn taak. Om de uitbreiding<br />
van het blad met zoo min mogelijk financiëele lasten gepaard te doen<br />
gaan, werd aan tallooze werkgevers prijsopgave gevraagd. De ingekomen<br />
opgaven ontliepen elkaar niet zoo veel. Het blad bleef in<br />
Amsterdam, maar verhuisde toch van de drukkerij der Wed. G. van<br />
Soest naar drukkerij „De Standaard". Het gevolg van al die prijsopgaven<br />
was, dat er tamelijke ontevredenheid kwam bij heel wat bondsleden,<br />
die hun werkgever prijsopgave hadden gevraagd en nu moesten vertellen,<br />
dat het blad met 1914 wel tweemaal per maand zou verschijnen,<br />
doch toch in Amsterdam zou worden gedrukt. — Van meer beteekenis<br />
waren de zorgen voor de landelijke overeenkomst. De hoofdbesturen<br />
van drie landelijke bonden werkten samen. De Bond van Plaatselijke<br />
Vereenigingen werd niet tot de besprekingen uitgenoodigd. De klasseindeeling<br />
was een punt, dat tot honderd-en-één bezwaren aanleiding gaf.<br />
Deze bezwaren werden nog vermeerderd, doordat sommige plaatsen, door<br />
het drijven der daar wonende werkgevers, naar een lagere gemeentenklasse<br />
werden ondergebracht dan in het eerste voorstel was aangegeven.<br />
Niet overal voelden de arbeiders de werkelijke beteekenis van een<br />
regeling der arbeidsvoorwaarden over het geheele land. Zoomin als de<br />
werkgevers. In Enschedé ontwierp men nog een afzonderlijke regeling<br />
voor die plaats ; ook in Groningen ging men zich nog inspannen om<br />
een plaatselijke regeling op te stellen. Te Dordrecht werd een verbond<br />
gesloten tusschen de afdeelingen van den A. N. T. B. en onzen bond<br />
tengevolge waarvan de werkgevers een verzoek bereikte om zetters,<br />
drukkers en binders op 23-jarigen leeftijd een loon van f 12.— toe te<br />
kennen, machinezetters f 14.— uit te betalen, de christelijke feestdagen<br />
niet meer als verzuim van het loon af te trekken en 4 vrije dagen per<br />
jaar aan de arbeiders toe te kennen, terwijl het verzoek ook nog den<br />
werkdag op 9 uur bepaald wilde zien. Zoo was men ook in Den<br />
Haag nog in twijfel of daar kon worden voortgegaan met het doorvoeren<br />
der plaatselijke regeling of dat gewacht moest worden op de<br />
collectieve overeenkomst voor het gansche land, waarin 's-Gravenhage<br />
genoemd werd onder de tweede gemeenten-klasse. De besprekingen over<br />
de landelijke regeling gingen middelerwijl voort. Op 10 October kon<br />
het voorloopig resultaat der onderhandelingen worden rondgezonden<br />
aan de afdeelingen. Wel was nog niet alles definitief geregeld, doch de<br />
wijzigingen, die nog aangebracht konden worden, waren van ondergeschikt<br />
en meestal van plaatselijk belang. Dit was echter het gevaarlijke,<br />
aangezien de overtuiging, dat de bond moest beslissen nog niet was<br />
doorgedrongen, doch iedere afdeeling voor zich het concept kon aannemen<br />
of verwerpen. Bovendien deed het hoofdbestuur uiterst voorzichtig,<br />
gaf geen advies en liet de beslissing dus volledig aan het inzicht<br />
der afdeelingen over. In een enkele afdeeling verwierp men de landelijke
104<br />
WELKE BOND<strong>EN</strong> ALS CONTRACTANT BIJ DE C. A.-0. OPTRAD<strong>EN</strong><br />
regeling dan ook, hier omdat men zich in een te lage gemeenten-klasse<br />
ingedeeld waande, daar omdat de ziekte-regeling in de landelijke regeling<br />
over korten termijn of lager bedrag uitkeering bij ziekte gaf, elders<br />
omdat men reeds eens per jaar één verlofdag meer had dan in de<br />
landelijke regeling werd bepaald. Doch het eind van al deze moeilijkheden<br />
was, dat de collectieve overeenkomst door alle vijf de contractanten<br />
werd aanvaard. Als contractant ter eenre trad op de Nederlandsche<br />
Bond van Boekdrukkerijen. Contractanten ter andere zijde waren<br />
Algemeene Nederlandsche Typografen Bond, Roomsch-Katholieke<br />
Grafische Bond, Christelijke Typografenbond in Nederland, Nederlandsche<br />
Bond van Plaatselijke Vereenigingen. De overeenkomst trad<br />
op 5 Januari 1914 in werking en eindigde niet vroeger dan 30 December<br />
1916. Zij werd dus voor drie jaar aangegaan.<br />
Daar in het belangrijke jaar 1913 nog niet was bereikt een sterkere<br />
centralisatie van den C. T. B. en de afdeelingen dus nog voor een niet<br />
onbelangrijk deel zelfstandige vereenigingen waren, dient ook dit jaar<br />
nog een kort overzicht der belangrijkste gebeurtenissen in de afzonderlijke<br />
afdeelingen te worden gegeven. Voor Amsterdam kan worden volstaan<br />
met mede te deelen, dat de besturen der samenwerkende afdeelingen<br />
en vereenigingen meerdere malen bij elkander kwamen om te pogen<br />
een regeling voor de arbeiders van de gieterij-afdeeling der Amsterdamsche<br />
Lettergieterij, voorheen N. Tetterode, samen te stellen. Tot doorvoering<br />
dier regeling kwam het niet. Zoomin als tot invoering van het reglement<br />
van de arbeidsbeurs. De boekdrukkerspatroons hadden dit reglement,<br />
bestaande uit 42 artikelen, ontworpen. Het doel der arbeidsbeurs was<br />
hoofdzakelijk de bemiddeling der gemeente. arbeidsbeurs in het boekdrukkersbedrijf<br />
overbodig te maken. Want in den regel geschiedde het<br />
plaatsen van werklooze vakgenooten door bemiddeling der arbeidersvereenigingen.<br />
Op de plaatsing hadden de werkgevers weinig of geen<br />
invloed. Vandaar hun poging om meerderen invloed te verkrijgen,<br />
respectievelijk de in te stellen arbeidsbemiddeling geheel onder werkgevers<br />
invloed te brengen. Een arbeidsbeurs zou in meerdere steden<br />
opgericht dienen te warden en een centrale arbeidsbeurs zou de geheele<br />
arbeidsbemiddeling moeten centraliseeren. De arbeiders-vereenigingen te<br />
Amsterdam bespraken het plan en dienden amendementen op het ontworpen<br />
reglement in, doch desniettegenstaande liep de zaak dood. De werklieden<br />
hadden niet veel zin een op deze wijze in het leven geroepen arbeidsbemiddeling<br />
te aanvaarden. — Nog verdient afzonderlijke vermelding,<br />
dat te Amsterdam gehouden werd een Internationale Tentoonstelling op<br />
Grafisch gebied, de I. G. T. A., die het bewijs leverde van opbloei en<br />
ondernemersdurf in de grafische bedrijven. Opgesteld stond o.a. een<br />
Heureka-pers, een Lanston-monotype met dubbel keybord, 2- en 3magazijns<br />
Linotype, een Fransche offsetpers. Schoone inzendingen bindwerk<br />
o.a. van de firma's Brandt & Zoon en Elias P. van Bommel. De<br />
tentoonstelling trok veel bezoek, niet het minst van in de ontwikkeling
E<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> ANDER UIT HET LEV<strong>EN</strong> VAN <strong>EN</strong>KELE AFDEELING<strong>EN</strong> 105<br />
der techniek belangstellende arbeiders. — Te 's-Gravenhage kwam een<br />
korte staking voor bij De Avondpost, directeur Van Paasschen. Op,<br />
4 Mei brak het conflict uit, dat op 7 Mei tot oplossing werd gebracht.<br />
Toen bleek, dat een 4-tal arbeiders, dat als geschorst werd beschouwd,<br />
zich ontslagen moest rekenen, staakten de arbeiders op 8 Mei opnieuw.<br />
De nieuwe staking werd in den middag van denzelfden dag opgeheven,<br />
terwijl nu alle stakers (45) den arbeid konden hervatten. Zooals in<br />
Den Haag gebruikelijk was, kwam ook dit jaar in het looncomité allerlei<br />
strubbeling voor. Aanvankelijk scheen het, alsof het uiteen zou vallen,<br />
doch het behield het leven nog gedurende het geheele jaar. Het ging<br />
ditmaal voornamelijk tusschen de afdeelingen van den A. N. T. B. en<br />
den R. K. G. B., doch onze afdeeling bemoeide zich in zooverre metde<br />
kwestie, dat zij aan de zijde der R. K. vakgenooten ging staan. De<br />
afdeeling zelf bleven de moeilijkheden evenmin bespaard. De voorzitter,<br />
H. A. van Ingen Schenau, legde vrij onverwacht zijn functie neer.<br />
Hoewel dat eenigen terugslag dreigde te brengen, werden, door de<br />
verkiezing van G. Hogenbirk in zijn plaats, de gevreesde moeilijkheden<br />
voorkomen. Onder de leiding van laatstgenoemde hadden de beraadslagingen<br />
over de landelijke overeenkomst plaats. De Haagsche vrienden<br />
hadden bezwaar, dat hun woonplaats in de 2de gemeenten-klasse was<br />
ingedeeld en vrees voor de toepassing van het 6/10 stelsel. Zij meenden<br />
dat aan iederen volwassen arbeider het volle loon moest worden uitgekeerd.<br />
Bij een stemming werd de overeenkomst echter aangenomen. —<br />
Een ijverige afdeelingssecretaris en propagandist bleef A. van Rijzen. Hij<br />
beleefde in het laatste kwartaal des jaars blijde dagen. In iederen brief<br />
kon hij de toetreding van een niet onbelangrijk aantal nieuwe leden.<br />
melden. Op ondubbelzinnige wijze gaf hij aan zijn blijdschap uiting. —<br />
In de andere reeds bestaande afdeelingen ging het leven geleidelijk voort.<br />
Behoudens het reeds gememoreerde verzoek der afdeelingen A. N. T. B.<br />
en C. T. B. valt over Dordrecht nog te berichten dat de secretaris J. Krins,<br />
door vertrek naar een andere stad voor zijn functie bedanken moest.<br />
Daarmede vertrok een van de mannen, die in de allermoeilijkste jaren<br />
hadden stand gehouden. — Het looncomité te Leiden oordeelde het<br />
noodig een vergadering te beleggen van alle typografen en daarin voor<br />
iederen bond een spreker te doen optreden. Op 17 November werd aan<br />
dat voornemen uitvoering gegeven. Smit was aangezocht namens onzen<br />
bond op te treden, maar hij kon aan dit verzoek niet voldoen. In zijn<br />
plaats kwam de nieuwe Haagsche voorzitter, G. Hogenbirk, het woord<br />
voeren, die op keurige wijze zijn taak vervulde. ^ Hilversum moest<br />
W. Vijfvinkel aan Rotterdam afstaan, wijl deze daar ter plaatse bij<br />
De Maasbode in dienst trad. H. F. Beuker nam zijn plaats als secretaris<br />
in. '-- Het reeds vermelde besluit van „Helpt Elkander" te Rotterdam<br />
om als afdeeling tot den bond toe te treden, werd nog genomen onder het<br />
bestuur van den in plaats van Begeer gekozen voorzitter J. H. Bouwhuis.<br />
Kort daarna vertrok deze naar Duitschland en werd de voorzittershamer
106 „HELPT ELKANDER" AFDEELING <strong>EN</strong> DE COMBINATIE TE ROTTERDAM<br />
overgenomen door J. H. Brans. Kort nadat de vereeniging afdeeling was<br />
geworden, besloot het bestuur om een groote propaganda-vergadering te<br />
beleggen. Ook hier kon Smit niet als spreker optreden. Gelukkig dat<br />
K. Kruithof, de tegenwoordige Voorzitter van het C. N. V., bereid was<br />
voor de afdeeling te spreken. Daardoor kon aan het voornemen van het<br />
bestuur gevolg worden gegeven. 't Is bijna vanzelfsprekend, dat de<br />
Rotterdammers Vijfvinkel zoo spoedig mogelijk in het bestuur haalden.<br />
Hij was te goed bekend in de Maasstad om hem lang ledig aan de markt<br />
te laten staan. Nu „Helpt Elkander" bondsafdeeling was en met januari 1914<br />
een landelijk collectief contract in werking zou treden, rees twijfel bij het<br />
bestuur of het nog noodzakelijk was de combinatie met de andere langer<br />
te laten voortbestaan. De gedachte, dat Rotterdam wellicht zijn combinatie<br />
moest prijsgeven, was wel geen prettige, doch haar voort te laten bestaan<br />
zonder van haar noodzakelijkheid overtuigd te zijn, was geen zaak, die<br />
lang kon duren. — Zoo ging 1913 onder de goede teekenen van opleven<br />
overal, van hoop op verbetering in de positie der typografen, met een<br />
belofte voor de boekbinders, met aansluiting van verschillende afdeelingen,<br />
van de vakgroep chemigrafen, lithografen en steendrukkers. Ook was in<br />
het jaar een beter inzicht in de inrichting en de taak van de vakvereeniging<br />
gewekt. De gedachte aan het in dienst nemen van een propagandist en<br />
die aan meerdere centralisatie, bewezen, dat in den bond in ruimen kring<br />
het betere inzicht was gekomen.
231WW11WEZ3WIEgilW<br />
ZESDE HOOFDSTUK<br />
LANDELIJKE COLLECTIEVE ARBEIDS-OVERE<strong>EN</strong>KOMST<strong>EN</strong><br />
DE WERELDOORLOG <strong>EN</strong> ZIJN GEVOLG<strong>EN</strong><br />
(1914)<br />
et belangrijke feit in het begin van dit jaar, n.l. de in werking<br />
treding der collectieve arbeids-overeenkomsten in de grafische<br />
bedrijven, verdient nog eenige nadere onderstreping. De inhoud<br />
dier contracten zal hun groote beteekenis bewijzen. Zoodat<br />
wij een kort resumé van dien inhoud zullen opnemen. De collectieve<br />
arbeidsovereenkomst in het typografisch bedrijf stelde den werktijd op<br />
9 1/ 2 uur per dag of 57 uren per week. In drukkerijen waar reeds korter<br />
gewerkt werd mocht niet tot verlenging van den werktijd worden<br />
overgegaan en moest 57 maal het uurloon worden uitbetaald. Op erkende<br />
christelijke feestdagen werd niet gewerkt, maar het loon werd doorbetaald.<br />
Per jaar werden 4 verlofdagen aan de arbeiders toegekend.<br />
De arbeiders werden onderverdeeld in 1 e, 2e en 3e klasse arbeiders.<br />
Ter zetterij moesten 6/io lste, 2/10 2de en 2/i0 3de klasse arbeiders zijn.<br />
Voor de drukkerij werd een verhouding naar het aantal snelpersen<br />
aangegeven. Bij 5 snelpersen moesten 3 1 ste klasse- en 2 2de klasse-,<br />
bij 10 5 1 ste klasse- en 3 2de klasse-drukkers zijn. 3de klasse-drukkers<br />
kwamen alleen aan de degelpersen voor. Bij 3 degelpersen moest 1 1 ste<br />
klasse-, 1 2de klasse-, 1 3de klasse-drukker zijn. Bepaald werd nog,<br />
dat ten minste de helft van de gezellen der 3e klasse het aangegeven<br />
loon moest verdienen. Voor de andere helft was het loon niet vastgesteld.<br />
Alle aangegeven verhoudingen waren minimaal. Het land werd<br />
verdeeld in 9 gemeenten-klassen. Als regel werd het aantal inwoners als<br />
maatstaf aangenomen. Gemeenten met minder dan 5000 inwoners kwamen<br />
in de 9de gemeenten-klasse. De 1 ste klasse had meer dan 500000 inwoners,<br />
welke eer alleen aan Amsterdam te beurt viel. De uurloonen liepen met<br />
één cent per uur per gemeenten-klasse op, zoodat zij voor handzetters,<br />
bewerkers van het toetsenbord, drukkerijbinders en expediteurs het volgende<br />
beeld gaven :
108 KORTE INHOUD DER C. A.-O. IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF<br />
Gemeenten-klasse : I II I III N I V VI VII VIII IX<br />
1 ste klassers<br />
2de klassers<br />
3de klassers<br />
27 26 25 24 23 22 21 20 19<br />
19 18 17 16 15 14 13 12 11<br />
14 13 12 11 10 9 8 7 6<br />
Opmakers bij dagbladen, drukkers, monotype- en lettergieters ontvingen<br />
1 cent per uur meer. Linotype-machinezetters, voor zoover het<br />
1 ste klasse arbeiders betrof, 4, 2de klasse gezellen 3 centen per uur meer<br />
dan zetters enz. Monoline- en Typograph-machinezetters ontvingen weer<br />
een cent minder per uur dan hun collega's aan de Linotype. Voor<br />
courant-rotatiedrukkers aan een enkele machine was het loon 4 centen,<br />
aan een dubbele machine 6 centen hooger gesteld. Om al te groote<br />
sprongen te vermijden werd nog vastgesteld, dat indien iemand bij het<br />
invoeren der C. A.-O. meer dan 2 centen per uur verhooging moest<br />
hebben, hij wat boven die 2 centen uitging een jaar later mocht ontvangen.<br />
Was het resteerende ook nog meer dan 2 centen per uur, dan<br />
mocht met de toekenning daarvan nog eens een jaar gewacht worden.<br />
Doch op 1 October 1916 moest, zoowel wat het loon als de getalsverhouding<br />
betrof, de landelijke overeenkomst geheel doorgevoerd zijn.<br />
Overwerk werd extra beloond met 25 % voor gewoon overwerk,<br />
50 °/n voor nachtwerk, 100 Vo voor Zondagsarbeid en 125 °/o voor<br />
arbeid op feestdagen. Bij ziekte ontving een arbeider, die zich voor de<br />
andere helft zelf verzekerd had, gedurende hoogstens 6 weken de helft<br />
van het weekloon van zijn werkgever. Een niet-verzekerde arbeider<br />
ontving die uitkeering slechts gedurende 3 weken. Ook werd bij verzuim<br />
wegens familie-omstandigheden, nl. geboorte, huwelijk, overlijden en<br />
begraven, het loon doorbetaald, terwijl bij het opkomen voor landweeroefeningen<br />
gedurende 3 dagen, en bij het uitoefenen van het stemrecht<br />
hoogstens 2 uren verzuim werd uitbetaald. De gewone opzegtermijn<br />
werd op 14 dagen vastgesteld. Werkstaking en uitsluiting om verandering<br />
in de overeenkomst te brengen werd verboden. De geldigheid van de<br />
reden van ontslag kon aan de Districts-Commissie en in hooger beroep<br />
aan de Centrale Commissie worden voorgelegd. Zoo spoedig mogelijk<br />
na het in werking treden der overeenkomst moesten de Districts-<br />
Commissies worden samengesteld. De Nederlandsche Bond van Boekdrukkerijen,<br />
als contractant ter eenre, zou 3 leden en 3 plaatsvervangende<br />
leden moeten benoemen. De gezamenlijke contractanten ter andere<br />
eveneens 3 leden en 3 plaatsvervangende leden. De verdeeling der<br />
zetels zou zooveel mogelijk gelijkelijk moeten geschieden. De Centrale<br />
Commissie zou samengesteld worden uit 4 leden en 4 plaatsvervangende<br />
leden van contractant ter eenre en 4 leden en 4 plaatsvervangende<br />
leden uit de gezamenlijke contractanten ter andere zijde. Daardoor waren<br />
alle arbeidersbonden door 1 lid en 1 plaatsvervangend lid in de Centrale<br />
Commissie vertegenwoordigd. De plaatsvervangers mochten wel mede-
DE C. A.O. MET D<strong>EN</strong> R. K. PROV. B. v. B. IN DE PROV. N.-BRABANT 109<br />
beraadslagen, doch hadden geen stemrecht. Uit deze opsomming blijkt de<br />
parathetische samenstelling der rechtspraak-commissies, wier taak het was<br />
alle geschillen naar aanleiding van de overeenkomst te berechten. Boven<br />
dit alles was opgenomen het verplichte lidmaatschap, dat voor iederen<br />
arbeider van 18 jaar of ouder gold, doch pas van kracht werd bij verandering<br />
van werkgever of bij in dienst nemen van nieuw personeel.<br />
Een georganiseerde werkgever mocht geen ongeorganiseerde arbeiders<br />
in dienst nemen, doch de ongeorganiseerden, die bij het in werking<br />
treden der overeenkomst in zijn dienst waren, behoefde hij niet te ontslaan.<br />
Omgekeerd mocht een georganiseerde arbeider geen dienstbetrekking<br />
aanvaarden bij een ongeorganiseerden werkgever. Hij behoefde geen<br />
ontslag te nemen, indien zijn patroon bij het van kracht worden der<br />
overeenkomst nog niet bij den Ned. Bond van Boekdrukkerijen was<br />
aangesloten.<br />
Met het aangaan van deze collectieve arbeids-overeenkomst waren<br />
de vier contractanten ter andere zijde nog niet met hun taak gereed.<br />
Want de Roomsch-Katholieke werkgevers in de provincie Noord-Brabant<br />
hadden zich afgescheiden van den Nederlandschen Bond van Boekdrukkerijen<br />
en een afzonderlijken bond gevormd. Deze bond droeg den<br />
naam : Roomsch-Katholieke Provinciale Bond van Boekdrukkerijen in<br />
Noord-Brabant. Het in afzonderlijke organisatie zich samentrekken had<br />
niet ten doel zich te onttrekken aan de bij de nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst<br />
vastgestelde voorwaarden, noch om te ontkomen aan de<br />
verbeteringen, die de overeenkomst bracht. Daardoor werd het mogelijk,<br />
dat dezelfde vier arbeiders-bonden, die als contractanten ter andere<br />
zijde opgetreden waren in de met den Ned. Bond van Boekdrukkerijen<br />
afgesloten C. A. ^0., nog eens als contractanten ter andere zijde optraden<br />
in de overeenkomst, die aangegaan werd met den Roomsch- Katholieken<br />
Provincialen Bond. De overeenkomsten waren, wat den zakelijken inhoud<br />
betreft, gelijkluidend. De mogelijkheid van een contract met andere<br />
patroonsbonden was voorzien en opengelaten in de C. A.-O. met den<br />
Ned. Bond van Boekdrukkerijen. Bepaald was toch, dat met dien bond<br />
„gelijk gesteld werden andere werkgevers-organisatiën in het boekdrukkersbedrijf,<br />
die met de gezamenlijke contractanten ter andere zijde<br />
een collectieve overeenkomst aangaan, welke niet afwijkt van deze overeenkomst<br />
in voorwaarden, die voor den werknemer ongunstiger zijn,<br />
en mits zij zich binden aan de bepalingen van boekwerk en andere<br />
prijstarieven en meer dergelijke onderlinge regelingen, in overleg tusschen<br />
de werkgeversorganisatiën vast te stellen". Dat was het eenige artikel,<br />
waarin van prijstarieven gesproken werd. Bij de tot standkoming van<br />
de collectieve arbeids-overeenkomst hadden zij wel invloed uitgeoefend,<br />
doch in andere bepalingen der C. A.-O. werden zij niet genoemd.<br />
De collectieve overeenkomst in het chemigrafisch bedrijf onderscheidde<br />
zich in menigerlei opzicht van die voor de typografie. In de eerste plaats<br />
waren de loonen niet verschillend voor de onderscheiden plaatsen in ons
l 10 KORTE INHOUD DER C. A.-0. IN HET CHEMIGRAFISCH BEDRIJF<br />
land. De verklaring daarvan ligt voor een niet gering gedeelte in de<br />
omstandigheid, dat het boekdrukkersbedrijf in menig opzicht typisch<br />
plaatselijk was en is. Een boek- en courantdrukkerij voorziet in de eerste<br />
plaats haar omgeving van drukwerk. Het chemigrafisch bedrijf daarentegen<br />
is veel minder op plaatselijke orders aangewezen, terwijl de<br />
chemigrafen zich ook veel meer verplaatsen, waardoor de loonstandaard<br />
tusschen de steden onderling niet kan verschillen. Wel is in dit bedrijf<br />
de specialiseering der verschillende onderdeelen van het vak met een<br />
onderling verschillende belooning sterk doorgevoerd. In de eerste collectieve<br />
overeenkomst was de loontabel voor volwassenen aldus vastgesteld :<br />
Branche<br />
Positief retoucheurs .<br />
Teekenaars ..<br />
Kleurfotografen . . .<br />
Zwart auto-fotografen<br />
Lijnfotografen . . . . . . .<br />
Halftoon-fotografen en papier copiïsten .<br />
Negatief retoucheurs en metaalcopiïsten .<br />
Laboranten ..<br />
Lijn-etsers . . .<br />
Metaal-retoucheurs . .<br />
Zwart auto-etsers, voor- en machine-etsers<br />
Kleur-etsers .<br />
Graveurs ..<br />
Kleurdrukkers<br />
Zwart-drukkers<br />
Blokmakers .<br />
Fraisers .<br />
Loon per week<br />
f 20.—<br />
„ 16.—<br />
„ 22.—<br />
„ 20.—<br />
„ 14.^-<br />
„ 18.—<br />
„ 17. ^--,<br />
„ 14..--,<br />
„ 17.^--,<br />
„ 18..-r<br />
„ 20.—<br />
„ 22.—<br />
„ 22..--,<br />
„ 20.—<br />
„ 18.—<br />
„ 15.---r<br />
H 18..--,<br />
Minstens de helft, bij oneven getallen de meerderheid der volwassen<br />
arbeiders eener inrichting moesten f 2..— meer dan dit minimum loon<br />
verdienen, het zoogenaamde dubbele minimum.<br />
Het wederzijdsch verplichte lidmaatschap was opgenomen met dien<br />
verstande, dat tot 1 Februari 1915 de gelegenheid om tot één der<br />
organisaties toe te treden opengelaten bleef. Indien gedurende een vol<br />
jaar 96 O/0 der werknemers bij de gezamenlijke arbeidersbonden aangesloten<br />
waren dan zouden de loonen met f 1.— worden verhoogd. Daalde<br />
dit percentage beneden 96 O/0 dan zou een maand daarna de collectieve<br />
overeenkomst vervallen. Ten opzichte der leerling-opleiding waren de<br />
chemigrafen ver vooruit. Een volledig reglement voor die opleiding was<br />
in de collectieve overeenkomst ondergebracht. De leertijd werd vastgesteld
KORTE INHOUD DER C. A.-0. IN HET CHEMIGRAFISCH BEDRIJF 111<br />
op 4 jaar, waarbij inbegrepen was een proeftijd van 3 maanden. Ook<br />
werd een instructie voor de uit 5 personen samengestelde leerlingencommissie<br />
opgenomen. De leerlingen moesten aan het eind der 4 jaren<br />
examen afleggen. — De werktijd werd vastgesteld op 8 3/4 uur per dag<br />
voor het eerste jaar ; gedurende het 2de en de 1 e helft van het 3e jaar<br />
op 8 1/2 uur, gedurende de 2e helft van het 3de en het 4de jaar op 81/4 uur ;<br />
gedurende het 5de jaar op 8 uur. Hieruit blijkt, dat de overeenkomst<br />
voor 5 jaren was aangegaan. Gedurende het Iste jaar zouden 3, gedurende<br />
de volgende jaren 4 vacantie-dagen per jaar door de arbeiders genoten<br />
worden. Om in eventueele moeilijkheden, uit den langen duur der overeenkomst<br />
voortspruitende, te voorzien, was een artikel opgenomen, waarin<br />
bepaald werd, dat na 2 1/2 jaar onderhandelingen tusschen partijen zouden<br />
worden geopend, teneinde na te gaan of in verband met eventueele<br />
verhooging der noodzakelijke kosten van het levensonderhoud en met<br />
eventueele verandering in markt- en vaktoestanden de minimum-loonen<br />
van het 4de en 5de jaar der overeenkomst moesten worden herzien.<br />
Voor overwerk zou extra-belooning worden toegekend. Voor feestdagen<br />
werd het loon doorbetaald, evenals bij korte verzuimen wegens familieomstandigheden<br />
en het opkomen voor landweeroefeningen. Nachtarbeid<br />
was niet toegestaan, terwijl in noodzakelijke gevallen Zondagsarbeid<br />
slechts op 2 Zondagen in een jaar gedurende hoogstens 4 uren per<br />
Zondag en per onderneming was toegelaten. De uitkeering bij ziekte<br />
werd gedurende 6 weken verstrekt en bedroeg'/3, 4 j l o of 1/2 van het<br />
weekloon, indien de zieke resp. langer dan 6 weken, doch korter dan<br />
1 jaar, 1 ,-2 jaar of langer dan 2 jaar in dienst van zijn werkgever was<br />
op het oogenblik waarop de ziekte intrad. De rechtspraak werd uitgeoefend<br />
door het Centraal Comité dat parathetisch samengesteld was en alle<br />
geschillen behandelde. Ingeval dit Comité niet tot oplossing kon komen,<br />
dan werd het geschil voorgelegd aan een arbitrage-commissie, bestaande<br />
uit 2 door de werkgevers en 2 door de werknemers benoemde personen, die<br />
geheel buiten de partijen moesten staan en die onderling een onpartijdigen<br />
voorzitter aanwezen. Deze arbitrage-commissie deed bindende uitspraak.<br />
Voor elk door het Centraal Comité niet opgelost geschil moest een<br />
arbitrage-commissie worden benoemd. Een arbeidsbeurs, vroeger door de<br />
arbeiders afzonderlijk beheerd, werd nu als gemeenschappelijk orgaan<br />
van werknemers en werkgevers in de overeenkomst opgenomen. Het<br />
gebruik maken van haar bemiddeling bij het vervullen eener vacature was<br />
verplicht. Partij ter eenre en partijen ter andere zijde benoemden ieder<br />
een administrateur.<br />
Van de collectieve overeenkomst tusschen den Nederlandschen Bond<br />
van Steendrukkerijen en dezelfde contractanten ter andere zijde vertoonde<br />
de opzet veel overeenstemming met die van het chemigrafisch bedrijf.<br />
De rechtspraak was gelijkvormig. Alleen droeg het rechtsprekend college<br />
den naam van Gecombineerde Besturen. De arbitrage was ingericht als<br />
in het chemigrafen-contract. De arbeidsbeurs eveneens. De leerlingen-
112 KORTE INHOUD DER C. A.-O. IN HET STE<strong>EN</strong>DRUKKERSBEDRIJF<br />
opleiding was in denzelfden vorm gegoten. De leertijd was ook hier op<br />
4 jaren gesteld. De arbeidsloonen waren over het geheele land gelijk<br />
en slechts verschillend voor lithografen en steendrukkers. Een volwassen<br />
steendrukker moest f 14.—, een dito lithograaf f 16.. per week verdienen.<br />
Nadat deze werknemers 3 jaren in dienst waren geweest, moesten<br />
zij respectievelijk f 17.— en f 20.— verdienen. Inrichtingen waar slechts<br />
1 lithograaf in dienst was, konden dezen, ook na 3 jaar dienstverband, met<br />
f 18.--- beloonen. Per jaar werden 4 verlofdagen toegekend, terwijl het<br />
loon werd doorbetaald voor christelijke feestdagen en korte verzuimen<br />
wegens familie-omstandigheden. De uitkeering bij ziekte ging over den<br />
termijn van 6 weken en bedroeg 1/3 van het weekloon indien de arbeider van<br />
4-52 weken in dienst van zijn werkgever was geweest, 4/i0, indien hij 1-2<br />
jaar, 1/2 indien hij op het oogenblik, waarop hij ziek werd, langer dan<br />
2 jaar bij denzelfden werkgever in dienst was. De werktijd werd vastgesteld<br />
op 57 uur, voor lithografen op 51 uur per week. Twee jaren<br />
na het inwerking treden der overeenkomst konden partijen in bespreking<br />
treden over verkorting van den werktijd. Werd overeenstemming bereikt,<br />
dan zou die verkorting op Zaterdag worden toegepast. Bereikten partijen<br />
geen overeenstemming, dan bleef de arbeidstijd ongewijzigd. Een jaar<br />
na het in werking treden zou het verplicht lidmaatschap worden toegepast.<br />
De duur der overeenkomst was op 3 jaar bepaald. Zij trad op 1 April<br />
in werking.<br />
De Christelijke Typografenbond in Nederland trad bij deze drie<br />
landelijke collectieve overeenkomsten als contractant op. Zonder bezwaar<br />
werd de bond als contractant toegelaten bij de C. A.O. ^ in het<br />
chemigrafisch bedrijf en bij die in het lithografisch bedrijf. Deze twee<br />
overeenkomsten brachten bij de doorvoering niet veel moeilijkheden<br />
voor den bond met zich, behalve dan in Dordrecht, waar bij de Dordtsche<br />
Metaalwarenfabriek v/h Wed. Bekkers & Zn. een conflict dreigde met<br />
de blikdrukkers. Met de C. A.-0. in het typografisch bedrijf ging het<br />
minder gemakkelijk. In enkele steden dreigde gevaar, in andere plaatsen<br />
kwam het. In Wageningen, Amersfoort en Dordrecht bleek het mogelijk<br />
om zonder conflict in de richting van doorvoering der C. A.-0. te<br />
werken. In Breda, Bergen op Zoom, 's-Hertogenbosch, Gouda en Leiden<br />
moest gestaakt worden. Voor Leiden was het slechts een staking van<br />
4 uur bij de firma Van Nifterik, die eigenlijk voor heel de stad de<br />
oplossing bracht. Toen de andere werkgevers aldaar zagen, dat het ernst<br />
ging worden bij de gezellen, bleven zij in hun weigering niet volharden.<br />
In Gouda was het de firma Verzijl, die zich dwars toonde. Zij werd<br />
tot rede gebracht, doordat de Ned. Bond van Boekdrukkerijen een<br />
motie aannam, waarin werd uitgesproken, dat leveranciers, die aan dezen<br />
werkgever leverden, aan andere georganiseerde ondernemers niet meer<br />
mochten leveren. De leveranciers kozen toen voor het georganiseerd<br />
bedrijf. In Utrecht wilden de werkgevers een plaatselijke regeling doorvoeren,<br />
maar gaven dit voornemen op, als hun duidelijk werd, dat de
W. VAANDRAGER, SCHIEDAM A. BEZEMER. SCHIEDAM J. M. MIDD<strong>EN</strong>DORP, SCHIEDAM<br />
afd.-voorzitter afd.-penningmeester mede-oprichter afdeeling<br />
L. W. VAN VE<strong>EN</strong>, DELFT<br />
ex-afd.-voorzitter<br />
J.W. BAKKER, 's HERTOG<strong>EN</strong>BOSCH<br />
secr.-penn. der afdeeling<br />
H. PALF<strong>EN</strong>IER, AMERSFOORT<br />
ex-voorzitter-penningmeester<br />
L. J. STAAL, DE BILT G. H. GREV<strong>EN</strong>STUK, ZEIST H. J. MEIJER, ZEIST<br />
voorz. afd. Zeist—De Bilt secr. afd. Zeist—De Bilt penningm. afd. Zeist—De Bilt
A. VAN LOON, EINDHOV<strong>EN</strong><br />
afd.-voorzitter<br />
W. F. VAN WIJK, AMSTERDAM<br />
afd.-penningmeester<br />
W. G. F. WILLEMS<strong>EN</strong>, EINDH.<br />
afd.-secretaris<br />
P. DE BLOIS, BAARN<br />
afd.-voorzitter<br />
H. J. NIEUW<strong>EN</strong>HUIZ<strong>EN</strong>, EINDH.<br />
afd.-penningmeester<br />
A. MABELIS, WAG<strong>EN</strong>ING<strong>EN</strong><br />
afd.-secretaris<br />
H. F. v. d. PEPPEL, WAG<strong>EN</strong>ING<strong>EN</strong> W. OLSMAN, WAG<strong>EN</strong>ING<strong>EN</strong> M. H. v. d. PEPPEL, WAG<strong>EN</strong>ING<strong>EN</strong><br />
afd.-voorzitter ex-afd.-secretaris ex-afd.-penningmeester
DOORVOERING DER LANDELIJKE COLLECTIEVE OVERE<strong>EN</strong>KOMST 113<br />
arbeiders-organisaties er niet van wilden weten. De werkgevers werden toen<br />
lid van den Nederlandschen Bond van Boekdrukkerijen. Ook poogde een<br />
werkgever, Wolzak te Oosterbeek, een afzonderlijken bond te stichten,<br />
speciaal met het doel om zich tegen het verplicht lidmaatschap te verzetten.<br />
Zijn nieuwe organisatie maakte zich vooral verdienstelijk door<br />
het aanbieden van werkkrachten bij de werkgevers, die vanwege het<br />
niet invoeren der C. A.-0. met conflict bedreigd werden. Van zijn hulp<br />
werd alleen gebruik gemaakt door de firma Van Paasschen (De Avondpost)<br />
te 's-Gravenhage. Echter niet met het gewenschte succes. Want<br />
de staking, die op 15 April uitbrak, kon enkele dagen daarna opgeheven<br />
worden, wijl de firma tot den Patroonsbond toetrad. De heer<br />
Wolzak maakte wel veel beweging, maar iets bereiken deed hij niet.<br />
In verschillende afdeelingen gaf de samenstelling der Districts-Commissie<br />
aanleiding tot wrijving. Soms werd een lid van den C. T. B. toegelaten,<br />
ook al was ter plaatse slechts een correspondentschap gevestigd (Hoorn).<br />
Elders kregen zij geen zetel, ook al was er een afdeeling van 100 leden<br />
(Amsterdam). Doch over het algemeen liep het wel. In Utrecht poogde<br />
men de afdeeling van den Bond van Plaatselijke Vereenigingen er buiten<br />
te houden, hoewel die meer leden telde dan de afdeeling van onzen bond.<br />
Maar ten slotte werd ook haar een plaats ingeruimd.<br />
Begrijpelijk is het, dat de arbeiders nog niet onmiddellijk inzagen hoe<br />
de collectieve arbeidsovereenkomst de verhoudingen gansch gewijzigd<br />
had. Nader aangeduid, was in menig geval nog twijfel over de vraag<br />
of alle geschil nu aan de rechtsprekende college's ter behandeling moest<br />
worden opgedragen of dat de vakvereeniging nog als eigen rechter<br />
mocht optreden. Het laatste was uitgesloten, maar de consequenties<br />
daarvan zouden pas geleidelijk door de arbeiders gezien worden. De<br />
hoofdbesturen echter begrepen de gewijzigde verhoudingen dadelijk.<br />
Ook kon men zich de werking van het verplichte lidmaatschap niet<br />
onmiddellijk realiseeren. Wie zonder werk kwam achtte het geen zonde<br />
om bij een niet-aangesloten werkgever in dienst te treden. Intusschen<br />
werd hem duidelijk gemaakt, dat hij dwaalde, al werd hem in den regel<br />
een korte termijn gelaten om te pogen zich van een betrekking bij een<br />
georganiseerden werkgever te voorzien. — De werkzaamheden van het<br />
hoofdbestuur namen in omvang buitengewoon toe. Ingevolge het besluit<br />
der in 1913 gehouden algemeene vergadering verscheen De Christen-<br />
Typograaf nu tweemaal per maand, wat aan Smit dubbel werk gaf.<br />
De secretaris Baarspul kreeg eveneens zijn aandeel in den meer uitgebreiden<br />
bondsarbeid. De correspondentie over 1914 was ongeveer vier<br />
maal zoo omvangrijk als die van het vorige jaar. Daarbij kwam nog, dat<br />
Smit in begin Februari, bij het afstappen van de tram, viel en zijn<br />
dijbeen brak, tengevolge waarvan hij in een ziekenhuis moest worden<br />
opgenomen en meer dan 8 weken verpleegd. M. van der Heide, algemeen<br />
adjunct, nam tijdelijk zijn functie als voorzitter waar, terwijl hij tevens,<br />
door een deel van Baarspul's werk op zich te nemen, diens taak ver-<br />
8
NEG<strong>EN</strong>DE_ JAARGANG<br />
16 FEBRUARI 1914 NUMMER.103<br />
DE CHRIST<strong>EN</strong>-TYPOGRAAF<br />
ORGAAN VAN D<strong>EN</strong> CHRISTELIJK<strong>EN</strong> TYPOGRAF<strong>EN</strong>BOND IN NEDERLAND<br />
GOEDGEKEURD RIJ KON. BESLUIT VAN 9 FEBRUARI /912, No. 59, STAATSBLAD No. 65, VAN 17 <strong>EN</strong> 18 MAART 1912<br />
PRIJS PER NUMMER :<br />
VoorOezellen bij de Grafische<br />
vakken . . . . . . , 3 Cent<br />
Voor anderen . . . . . . 4' „<br />
Abonnementsprijs per jaar 72 „<br />
BondSsecretafï5: J. BAARSPUL, Jac. v. Lennepkade 193°, A'dam<br />
GERUSTSTELL<strong>EN</strong>D.<br />
Verontrustend wires de berichten, die in<br />
een zeker deel der dagbladpers in den loop<br />
der vonge week de ronde deden aangaande<br />
het ongeval, onzen Bondsvoorzitter overkomen.<br />
'<br />
Alhoewel het een niet te miskennen feit is,<br />
dat hem een ernstig ongeval heeft getroffen,<br />
waardoor hij gedurende eenigen tijd aan<br />
zijn zeér omvangnjken arbeid zal zijn onttrokken,<br />
kunnen wij niettemin onze leden<br />
en lezers geruststellen.<br />
Komende van eene vergadering der Centrale<br />
Loontarief-commissie, is Smit bij het<br />
verlaten ,der tram gevallen en heeft zijn<br />
dijbeen gebroken, Waardoor opna e in het<br />
ziekenhuis noodzakelijk bleek.<br />
Het geval heeft een normaal verloop ; er<br />
doen zich geen bijzondere complicaties voor,<br />
zoodat wij met Pods hulp mogen verwachten,<br />
dat Smit binnen afzienbaren tijd wederom<br />
hersteld in onzen kring mag terugkeeren.<br />
B.<br />
Nor Correspondentie-stukken voorloopig<br />
te zenden aan 't adres van den<br />
BONDSSECRETARIS.<br />
TWEEMAAL PER MAAND.<br />
De Christen-Typograaf verschijnt tweemaal<br />
per maand. De Redactie rekent daarbij<br />
op nog meerderen steun dan tot dusver<br />
van correspondenten en inzenders. Men<br />
behoeft zich, bij de keuze van onderwerpen,<br />
voortaan niet zoo angstvallig te klemmen<br />
aan zuivere grafische aangelegenheden; er<br />
zijn tal van zaken, ook voor den grafischen<br />
werkman van belang om in ons blad behandeld<br />
te zien.<br />
De Redactie verwacht vóór den loden en<br />
den 20sten van de maand copy<br />
Met aandrang vragen we de copy dusdanig<br />
in te pachten, dat gen strookje wit<br />
aan den kant komt en tusschen de regels<br />
door eenige ruimte om correcties te kunnen<br />
aanbrengen.<br />
We rekenen er voorts stellig op, dat<br />
getrouw en op tijd de verschuldigde gelden<br />
voor ons blad aan de Administratie zullen<br />
worden opgezonden. We hebben nimmer<br />
schulden behoeven te maken en willen dit<br />
in de toekomst ook niet. Doch dan dienen<br />
de benoodigde gelden aanwezig te zijn, en<br />
dit kan door tijdige opzending.<br />
Aan den arbeid, vrienden i Maakt propaganda<br />
voor en met ons blad. Onze oplaag<br />
dient in korten tijd verdubbeld.<br />
WAARSCHUWING!<br />
Wij moeten onze leden zéér errstig waarschuwen<br />
zich niet aan te bieden bij ongeorganiseerde<br />
Patroons. Ook al schijnt het<br />
aanbod aantrekkelijk te zijn, is het plIcht<br />
hiervan geen gebruik te maken<br />
Alhoess el wij meenden dat eene waarschuwing<br />
overbodig zou zijn, blijkt het ons dat<br />
een paar leden hun diensten hebben aangeboden<br />
bij ongeorganiseerde Patroons.<br />
In het belang van alle georganiseerden,<br />
zoowei erkgevets als werknemers, is het<br />
noodzakelijk dat leder onzer in deze zijn<br />
plicht serstaat.<br />
REDACTEU9: M W SMIT .<br />
BOROERSTRAAT 95, '. AMSTERDAM<br />
ADMINISTRATEUR • W. J. L. R U P P E R T<br />
ELISABETH WOLFF$TRAAT 90°, AMSTERDAM<br />
PRIJS DER ADVSRT<strong>EN</strong>TIFN<br />
Per gewone regel : . • 10 Cent<br />
Voor Gezellen per regel. . 5<br />
Dienstaanvrage per plaatsing 50 „<br />
Dienstaanbiedingp,piaatsing 25 „<br />
Bondspenningmeester: -J. JONKER Rustenburgerstr 416 1, A'dam<br />
MEDEDEEUNG<strong>EN</strong>.<br />
VERPLICHT LIDMAATSCHAP.<br />
Herhaaldelijk wordt mij gevraagd of onze Om een einde te maken aan elk misver-<br />
Bond ook Jaarboekjes uitgeeft. Aangezien stand en tevens om te voldoen aan een<br />
dit nog niet het geval is, verzoek ik de verzoek, citeeren we hier kortelf k hetgeen<br />
leden nota te doen nemen van dit bericht, we schreven in No 11 (juli 1906) en No. 15<br />
daar 't mij ondoenlijk is om op ai zulke (Nov. 1906). Hopende daarmede het praatje<br />
vragen te antwoorden:<br />
te niet te doen, dat de Afd Amst. Chr.<br />
Typ. Bond vroeger in eene aan de patroons<br />
voorgestelde loonregeling het verplichte<br />
In verbanu met het doo rvoeren van het lidmaatschap hebben opgenomen. Er is bl ijk-<br />
Landelijk loontarief en de daardoor ontstane baar eene vergissing en men bedoelt het<br />
wijziging in den loonstandaard, verzoek ik hierna volgendeden<br />
Afd -Secretarissen en Correspondenten „In Zuid-Wales hebben 11,000 mijn-<br />
mij een opgave te doen toekomen van de werkers den arbeid gestaakt en hebben<br />
loosen onzer leden zooals die voorheen wer- 10,000 bekend gemaakt • dat ze het werk<br />
den en thans worden uitbetaald.<br />
zullen neerleggen ; in een ander district<br />
Deze gegevens dienets wij zoo spoedig zullen op dien datum tusschen 40 en<br />
mogelijk in ons bezit te hebben, reden waar- 45,000 mijnwerkers in staking gaan. De<br />
om wij zeker wel op spoed mogen aandringen. stakingen zijn gericht tegen de niet-aange-<br />
Indien onderstaand staatje aan de leden sloten arbeiders<br />
wordt toegezonden, twijfelen wij niet of „In Zuid-Wales hebben 28.000 arbeiders<br />
deze zaak heeft spoedig haar beslag gekregen. den dienst opgezegd (de opzeggingstermijn<br />
is eeh maand), met het doel de niet georganiseerden<br />
tot organisatie te dwingen De<br />
Naam (Beroe Beroep I E00n<br />
voorheen<br />
1<br />
thans<br />
1j; I Verschil lieden weigeren met ongeorganiseerden te<br />
werken "<br />
J. BAARSPUL,<br />
Aldus luidden een tweetal berichten, die<br />
enkel door omvang van het aantal werk-<br />
Secretaris. lieden in beteekenis verschillen van reeds<br />
Jacob van Lennepkade 193°.<br />
vroege re berichten van dien aard. Het is<br />
te verwachten, dat dergelijke gebeurtenissen<br />
KAMP<strong>EN</strong>.<br />
in de toekomst zich zullen herhalen, zoolang<br />
Het Bestuur der afdeeling is als volgt samen- er nog een aantal werklieden zal worden<br />
gesteld<br />
gevonden, die wel wenschen te profiteeren<br />
G Bos, Voorzitter, Plantsoenstraat 27.<br />
van de vruchten van anderer inspanning,<br />
R Dekker, Secretans, Patnmoniumstraat 7 doch weigerachtig blijven in het mededra-<br />
G v. d ,K ►ij, Penningmeester<br />
gen der lasten<br />
J Eenkhoorn, Algemeen Adjunct<br />
Oogenschijnbjk bestaat er eene minder<br />
Alvorens zich aan te bieden bij de firma S B nobele tegenstelling tusschen deze berich-<br />
K a n n e g i e t e r, vrage men inlichtingen bij den ten en het besluit van een arbeids-congres<br />
Secretaris<br />
in Engeland, waarbij aan een werkmanafgevaardigde<br />
naar het Parlement de opdracht<br />
NEEMT HIERVAN NOTA! werd gedaan tot het indienen van een<br />
Donderdag 5 Febr had een bijeenkomst wets-voorstel, dat strafbaar stelt alle patroons,<br />
plaats, van patroons en afgevaardigden uit die werklieden ontslaan om hun lidmaat-<br />
de gezellenvereenigingen en werd aldus schap van een vakbond of dito vereenigmg.<br />
de Centrale Commissie samengesteld: In beide handelingen tri dwang het leidmotief-<br />
in het eerste geval dwingen de<br />
Patroonleden : Plaatsvervangers werklieden hunne niet-vereenigde mede-<br />
H. Oppenheim. F. J. Belinfante. werklieden, zij 't dan ook indirect, in het<br />
G. .J. Thieme P. L. M. Ketting. andere geval wit men door de wet den<br />
G Beckers. A. W. Eisma patroon dwingen. Doch beide hebben het-<br />
H. Knuttel. J F. Duwaer. zelfde onderwerp ' het behoud ende erken-<br />
Mr. J. A Veraart, Laan van Meerdervoort sing der vakbeweging.<br />
306, Den Haag, is secretaris.<br />
Het vraagstuk • „is dwang tothtt fidinaat-<br />
Werklieden-leden .<br />
schap der vakbeweging geoorloofd?" is ook<br />
in Christelijke kringen meermalen ter bespre-<br />
F. v, d Wal (A. N. T B )<br />
king aan de orde gesteld. Op congressen<br />
J. v Eindthoven (R. K. G. B ) is men tot op dit oogènblik nog niet verder<br />
M. W. Smit (Chr. Typ B )<br />
gekomen dan tot de conclusie: dat elke<br />
P. W. J v. Hasselt (B v. Pl. V.) andere dan zedelijke dwang ongeoorloofd<br />
Plaatsvervangers:<br />
is, doch was men eenstemmig in het ver-<br />
W. C v. Hasten (A N. T. B.) oordeelen der houding van niet-vereenigde<br />
W J. P. Jaspers (R. K. G. B ) werklieden Mogeujke prmcipieele redenen<br />
M. v. d Heiden (Chr. Typ B ) van onttrekken zijn blléen dan te verdedi-<br />
L. Vermeulen (B. v. Pl. V.)<br />
gen, wanneer er slechts sprake is van eene<br />
Secretaris : P. Hols, Overtoom 32, Amkterdam. vakbeweging, waarin een tegen de conscientie<br />
hlededeelingen, van de zijde der werk- ingaand levens-beginsel de handelingen beinlieden,<br />
bestemd voor de Centrale Commissie, vloedt In Nederland is evenwel van het<br />
kunnen worden gericht aan:<br />
bestaan, van een dergelijken toestand geen<br />
sprake, en kan men zich bij eene vskver-<br />
P Hots, Overtoom 32, Amsterdam. eeniging voegen, die het gehuldigde levens-<br />
Men schrijve op het gdtes<br />
beginsel eerbiedigt en als grondslag 'stelt<br />
Secretaris Centrale Commissie van werken
DE INVLOED DER C. A.-0. OP DE ARBEIDERSBOND<strong>EN</strong> 115<br />
gemakkelijkte. Daardoor werd Baarspul van zijn voornemen om zijn<br />
functie neer te leggen teruggebracht..-- De jonge afdeeling in Nijkerk<br />
was geen lang leven beschoren. Zij werd op 6 Januari reeds opgeheven.<br />
De Nijkerksche Christelijke typografen meenden dat, waar de Algemeene<br />
bond in hun stedeke geen afdeeling in 't leven kon houden, een afdeeling<br />
van christelijke vakgenooten niet noodig was. Tegenover deze teleurstelling<br />
waren er gelukkig ook bemoedigingen op het moeizame pad<br />
van hoofdbestuur en leden. Daar was C. Bustraan, die in Goes aan den<br />
arbeid toog. Op 11 januari gaf hij van zijn voornemen kennis en op<br />
22 Januari had hij de eerste vergadering belegd. Hij stichtte een afdeeling<br />
met 14 leden. Te Bergen op Zoom werd op 18 Januari een correspondentschap<br />
met 3 leden opgericht en Boxtel leverde 2 leden. Vlaardingen<br />
bracht het op 3 Februari tot 6 leden en 1 adspirant-lid. Delft kon op<br />
27 Februari, onder leiding van den Christelijken Besturenbond en in<br />
de tegenwoordigheid van G. Hogenbirk en A. B. Snijder, een afdeeling<br />
oprichten met 15 leden. Te Hengelo werden 2 christen-typografen lid<br />
en vormden met Enschedé nu een afdeeling Hengelo,- Enschedé. In Sneek<br />
werd R. Hofstra uit zijn isolement verlost. Er werd een afdeeling met<br />
9 leden opgericht. In Haarlem waren het de chemigrafen, die het initiatief<br />
namen tot het stichten van een afdeeling. Hier ging de weg via den<br />
R.-K. Litho-, Foto- en Chemigrafenbond. De protestantsch-Christelijke<br />
vakgenooten traden eerst tot dien bond toe. Daarna vormden zij een<br />
eigen vereeniging. Omdat het maar 7 leden waren, werd het te gewaagd<br />
geacht om geheel op eigen beenen te gaan staan. Daarom werd Haarlem<br />
ondergebracht bij de afdeeling Amsterdam, een regeling die niet voldeed.<br />
J. Baarspul en E. Fienieg die dezen noodstap ter oprichtingsvergadering<br />
aangeraden hadden, bedoelden het goed, maar de afdeeling Amsterdam<br />
behandelde de hospitanten niet zooals de andere leden. Vooral de regeling<br />
der financiën leverde nogal bezwaar op. De Haarlemsche afdeeling<br />
hield het nog een tijd lang vol. Als ook christelijke typografen zich<br />
aansloten ging zij op zichzelf staan. Zij telde 30 leden. Het laatste gaf<br />
de afdeeling A. N. T. B. te Haarlem aanleiding om een waarschuwingscirculaire<br />
tegen onze afdeeling te verspreiden, welke circulaire onze<br />
afdeeling den dood niet aandeed. De invoering van de C. A.-0. had<br />
dus wel goed gevolg voor den C. T. B. Evenwel, de andere bonden<br />
profiteerden op gelijke wijze van haar verschijnen. — De plaatselijke<br />
combinatie- en federatie-samenwerking verloor door de landelijke overeenkomst<br />
schier alle beteekenis. In Leiden begreep men dit aldra. Daar<br />
werd de federatieve samenwerking ontbonden. Maar ook in Rotterdam<br />
kwamen de grafische arbeiders tot de overtuiging, dat de zoo hechte<br />
federatie nu wel kon worden gemist. Met algemeen goedvinden werd<br />
zij ontbonden. Op 16 April werd het besluit genomen en in Mei<br />
verscheen het laatste nummer van het maandblad De Combinatie. Acht<br />
jaren hadden de vakgenooten te Rotterdam samengewerkt. De nog<br />
in de gemeenschappelijke weerstandskas aanwezig zijnde gelden werden
116 BESTUUR <strong>EN</strong> DE INRICHTING DER VAKGROEP CHEMI-LITHOGRAF<strong>EN</strong><br />
pondsrponds-gewijze onder de aangesloten vereenigingen verdeeld. „Helpt<br />
Elkander" ontving daarvan f 400.—.<br />
De vakgroep chemigrafen-lithografen behield haar zelfstandigheid<br />
en haar afzonderlijk bestuur, gevormd door E. Fienieg, voorzitter;<br />
M. van Hoek Jr., secretaris ; P. Jukes, 2e secretaris ; J. Dirks Jr., penningmeester.<br />
E. Fienig was tevens gedelegeerde in het hoofdbestuur van den<br />
C. T. B. De vakgroep had afzonderlijke bestuursvergaderingen en hield<br />
nog nauw contact met de Roomsch-Katholieke collega's, wier bestuursvergaderingen<br />
door een gedelegeerde werden bijgewoond. Fienieg was<br />
lid van Gecombineerde Besturen en bestuurslid van het ziekenfonds.<br />
Van Hoek werd aangewezen om in het Centraal Comité voor het Chemigrafisch<br />
Bedrijf zitting te nemen. — Mede in verband met het bepaalde in de<br />
collectieve contracten omtrent uitkeering bij ziekte, welke uitkeering<br />
afhankelijk gesteld werd van het verzekerd zijn in een ziekenfonds, was<br />
er groote behoefte aan zulk een fonds. De C. T. B. had nog geen<br />
ziekenfonds, zoodat de vakgroep-leden besloten in samenwerking met<br />
de Roomsch-Katholiek georganiseerden een fonds tot uitkeering bij ziekte<br />
te stichten. Op 14 April werd dit vakgroep-ziekenfonds opgericht. De<br />
vakgroep-bestuurders hadden dus werk genoeg, terwijl naast den arbeid<br />
voor eigen vakgenooten door hen nog functies in het bestuur van verschillende<br />
afdeelingen werden waargenomen. In de illustratie-bedrijven<br />
werd de invloed van het verplicht lidmaatschap ondervonden. De ledentallen<br />
der verschillende bonden namen er door toe, een voordeel, waarin<br />
ook onze vakgroep deelde..– Bij het uiteengaan der vakgenooten in<br />
verschillende bonden waren de aanwezige gelden verdeeld. De Roomsch-<br />
Katholieken hadden het deel van de protestantsch-Christelijke in beheer<br />
genomen en droegen het weer aan hen over, toen zij een afzonderlijke<br />
organisatie gingen vormen. Van het toekomende deel werd f 180.— aan het<br />
hoofdbestuur van den C. T. B. afgedragen. De vakgroep had recht op een<br />
deel der ruimte van De Christen-Typograaf en maakte daarvan gebruik<br />
door den inhoud der collectieve overeenkomsten toe te lichten en van hun<br />
vergaderingen korte verslagen te plaatsen. Zoo leidde de vakgroep wel een<br />
afzonderlijk organisatie-leven, maar werkte nauw samen met den C. T. B.<br />
Er was in den bond opgewekt leven. Het ledental nam sterk toe<br />
en bereikte het getal 641 in Juli. De noodzakelijkheid om een gesalarieerde<br />
aan te stellen bleek steeds duidelijker. M. van der Heide pleitte meermalen<br />
in het bondsblad voor deze aanstelling en vond daarbij maar<br />
weinig bestrijding. • De twaalfde algemeene vergadering zou gehouden<br />
worden te 's-Gravenhage op 20 en 21 Juli. Inmiddels was de commissie uit<br />
die afdeeling gereed gekomen met haar centralisatie-rapport, hetwelk in<br />
De Christen-Typograaf gepubliceerd werd. De bondscontributie zou op<br />
15 centen per lid en per week gebracht moeten worden, waarvan bestemd<br />
voor de Bondskas (administratie- en bestuurskosten, reisfonds) 3 ct. ;<br />
Weerstandskas 3 1/2 ct. ; Werkloosheidskas 3 ct. ; Overlijdensfonds 1 ct. ;<br />
Vrijgestelde 3'/2 ct. De Christen-Typograa f l' j 2 ct. ; aansluiting C. N. V.
DE WERELD-OORLOG BREEKT UIT. MAATREGEL<strong>EN</strong> IN DE BEDRIJV<strong>EN</strong> 117<br />
1/2 ct. Het oprichten van een landelijk ziekenfonds werd ontraden. De<br />
grondslag der berekeningen was gebouwd op 600 leden, zoodat op<br />
f 4630.— ontvangsten werd gerekend. Aan den vrijgestelde zou f 1092.—<br />
worden uitgekeerd, welk bedrag, naar de meening der commissie, een<br />
weekloon van f 21.— waarborgde. — In afwijking van de tot nu toe<br />
gevolgde gewoonte las de secretaris zijn jaarverslag niet ter algemeene<br />
vergadering voor, doch werd het in het bondsorgaan opgenomen. Het<br />
was in optimistischen toon gesteld. De algemeene vergadering<br />
nam het rapport der commissie aan. M. W. Smit, M. H. van de Peppel<br />
en T. H. Schotanus waren candidaat-vrijgestelden. De afdeelingen uit<br />
Groningen en Friesland waren reeds vertrokken toen die beslissing viel. Zij<br />
konden eventueel andere namen noemen. Alle beslissingen moesten per<br />
referendum worden bekrachtigd, terwijl op dezelfde wijze over de candidaat..<br />
vrijgestelden beslist moest worden. Nog werd een commissie benoemd,<br />
die een ontwerp-reglement voor een te stichten bondsziekenfonds moest<br />
samenstellen. De vergadering in Den Haag was uitstekend geslaagd en<br />
men toog vol moed en verwachting het land in .... Enkele dagen<br />
daarna, op 31 juli, brak de groote oorlog uit. Zooals alles door den<br />
schrik en de ontzetting daarvan aangegrepen werd, moesten ook de<br />
bedrijven en het werk van den bond de gevolgen hiervan ondergaan.<br />
Van de uitvoering der plannen kon voorloopig niets komen. Het bondswerk<br />
werd dadelijk zwaar getroffen, doordat bij al degenen, die onder<br />
de wapenen moesten komen, ook de ijverige bondssecretaris J. Baarspul<br />
was. Het hoofdbestuur moest allerlei nood-maatregelen nemen. Want<br />
ook de werkgevers wisten niet onmiddellijk wat hun rechten en plichten<br />
waren. Sommigen ontsloegen al hun arbeiders, zelfs zonder opzegtermijn.<br />
Anderen lieten hen, naar behoefte van hun onderneming, korter werken,<br />
zonder eenig overleg met hun personeel. Het was nu maar gelukkig,<br />
dat collectieve contracten bestonden en daardoor maatregelen konden<br />
worden genomen, die naar omstandigheden zooveel mogelijk den toestand<br />
regelden. — Het Centraal Comité voor het chemigrafisch bedrijf vergaderde<br />
onmiddellijk en besloot bekend te maken, dat in ieder geval de<br />
opzegtermijn in acht genomen moest worden, en, indien er niet voor<br />
14 dagen werk was, toch 14 dagen loon moest worden uitbetaald. Werd<br />
in die 14 dagen loon betaald voor uren waarin niet gearbeid werd, dan<br />
zou het Centraal Comité, zoodra weer normale toestanden ingetreden<br />
waren, bepalen op welke wijze die uren konden worden ingehaald. Na<br />
19 Augustus, dus na het verstrijken van den opzegtermijn, konden de<br />
werkgevers de arbeiders per dag aannemen. — De Ned. Bond van<br />
Steendrukkerijen stelde zich ten opzichte der handhaving van den opzegtermijn<br />
op gelijk standpunt. Aangedrongen werd om de 12 werkdagen<br />
over 4 weken te verdeelen en dus met inachtneming van den opzegtermijn<br />
de arbeiders zoo lang mogelijk in dienstbetrekking te houden.<br />
Ingeval er niet voor 14 dagen werk was moest toch het loon betaald<br />
worden, hetzij in geld, of indien de patroons daarover niet beschikten,
118 BEDRIJFS- <strong>EN</strong> REGEERINGSMAATREGEL<strong>EN</strong> IN AUGUSTUS 1914<br />
in later in te wisselen bons. Voor de niet-gewerkte uren hield men een<br />
arbeids-vordering op de werknemers. N a het vervallen van den opzegtermijn<br />
konden de arbeiders per dag in dienst genomen worden. Bovendien<br />
zou, voorloopig voor vier weken, aan gehuwden en kostwinners,<br />
die opgeroepen waren voor den militairen dienst, 1/3 van het loon worden<br />
uitbetaald en werd aangedrongen op het verstrekken van een voorschot<br />
aan hen, totdat zij, met de uitkeeringen uit anderen hoofde, 70 °/ 0 van<br />
het normale loon zouden ontvangen. De gecontracteerde arbeidersbonden<br />
bleven garant voor de terugbetaling dezer voorschotten. — Ook<br />
de Centrale Commissie in de Typoprafie trof maatregelen. Zij stelde<br />
zich op het standpunt, dat het collectieve contract volledig gehandhaafd<br />
moest blijven. Ontslag mocht niet worden gegeven, wel schorsing toegepast<br />
met de verplichting om bij weder te werk stellen van arbeiders<br />
de keus uit de geschorsten te doen. Bij voorkeur moesten, indien<br />
schorsing noodzakelijk was, het eerst de ongehuwden ervoor in aanmerking<br />
komen. De raad werd gegeven het beschikbare werk over alle<br />
arbeiders te verdeelen, dus bij gebrek aan orders tot verkorting van den<br />
arbeidstijd over te gaan. De regelingen waren dus wel verschillend,<br />
doch bij alle verschil bleef de bedoeling om de arbeiders, zooveel in de<br />
omstandigheden mogelijk was, te beschermen.<br />
Het was nu een buitengewoon groot gemis voor den bond, dat er<br />
geen werkloosheidskas was opgericht voor 1 Augustus 1914. Want daar<br />
in bijna ieder bedrijf werkloosheid intrad of arbeidstijd-verkorting werd<br />
toegepast, werden door Minister Treub maatregelen genomen om de<br />
werkloosheidskassen der arbeiders in de mogelijkheid te stellen aan hun<br />
verplichtingen te blijven voldoen. Onder anderen werd bepaald, dat de<br />
op 1 Augustus bestaande kassen niet meer dan 3/4 van het op dien datum<br />
aanwezige saldo behoefden uit te keeren. Was het saldo op 114 gedaald,<br />
dan zou verdere uitkeering voor rekening van het rijk en de gemeente<br />
geschieden. Aan werklooze leden beneden 18 jaar mocht niet worden<br />
uitgekeerd. Werklooze leden van 18---20 jaar, die niet kostwinner voor<br />
anderen waren, ontvingen in groote gemeenten f 2.50 aan uitkeering, in<br />
kleine gemeenten f 2.—. Zij, die boven de 20 jaren waren werden<br />
nu gescheiden in twee groepen, namelijk kostwinners ook voor anderen<br />
als zich zelf en niet-kostwinners voor anderen. De eersten ontvingen bij<br />
werkloosheid, indien zij inwoner van een groote gemeente waren, f 6. —,<br />
in een kleine gemeente f 5.—, de tweede groep resp. f 5.— en f 4.—.<br />
De circulaire, die dit bepaalde en op 22 Augustus van het Ministerie<br />
uitging, werd op 28 September aangevuld met de bepaling, dat ook<br />
aan gedeeltelijk werkloozen uitkeering kon worden verstrekt. Het totaal<br />
aan loon en uitkeering mocht evenwel niet boven het bedrag van 11/2<br />
maal de uitkeering komen. Zooals gemeld bleef de bond als zoodanig<br />
buiten deze regeling. Wel bestonden in verschillende plaatsen afdeelings<br />
werkloosheidskassen, bijvoorbeeld in Amsterdam (waarbij de afd. Haarlem,<br />
Zaandam, Wormerveer en Hilversum ondergebracht werden), Den Haag
DOORVOERING REORGANISATIE-PLANN<strong>EN</strong>. SMIT VRIJGESTELDE 119<br />
en Utrecht en gelukte het aan Rotterdam om een werkloosheidsfonds<br />
snel in elkaar te zetten en erkend te krijgen, maar het grootste deel der<br />
leden van den bond was niet verzekerd. Het hoofdbestuur en speciaal<br />
Smit, wendde alle pogingen aan om, wijl het besluit tot oprichting der<br />
kas vóór 1 Augustus genomen was, de werkloosheidskas als bestaande<br />
erkend te krijgen, maar dat mocht niet gelukken. Immers had wel de<br />
bondsvergadering op 21 Juli tot oprichting besloten, doch hadden de leden<br />
hun stem nog niet per referendum uitgebracht. Van allerlei kanten kwamen<br />
dan ook noodkreten van geschorsten, ontslagenen of van hen, die korter<br />
werkten. De bond kon echter niet helpen. De vakgroepsleden waren zoo<br />
goed als geheel ingelijfd in afdeelingen waar reeds een plaatselijk fonds<br />
bestond. Zij ontvingen uitkeering. Vooral onder de chemigrafen was de<br />
werkloosheid groot. De Vereeniging van Nederlandsche Chemigrafische<br />
Inrichtingen verzamelde vrijwillige bijdragen van haar leden voor de<br />
slachtoffers der crisis en deed die den arbeidersbonden toekomen. Aan onze<br />
vakgroep werd een bedrag van f 249.90 uitgekeerd. De arbeiders, die nog<br />
volle weken werkten, betaalden 10 centen extra per week voor steun<br />
aan crisis-slachtoffers. — Het Christelijk Nationaal Vakverbond stelde een<br />
onderzoek in naar den invloed van den oorlog op de christelijke vakbonden.<br />
De conclusie was, dat deze invloed niet van dien aard geacht mocht worden,<br />
dat de vakbonden niet meer zouden kunnen functioneeren. Opgewekt<br />
werd dan ook om de opengekomen bestuursplaatsen zoo spoedig mogelijk<br />
te bezetten, de vakvereenigingsorganen in denzelfden omvang te laten<br />
verschijnen en extra contributie te betalen voor degenen, die het meest<br />
getroffen waren. — Het hoofdbestuur van onzen bond hield zich volkomen<br />
aan dit advies. Als het ',van den eersten schrik bekomen was, besloot<br />
het om de door de algemeene vergadering genomen beslissingen door<br />
te voeren. Dat ging niet zoo gemakkelijk. Vooral de maatregelen van het<br />
hoofdbestuur om de verhoogde contributie per 1 September te doen<br />
ingaan, lokte verzet uit. Ten slotte onderwierpen zich allen aan dezen<br />
maatregel, hoewel verschillende afdeelingen die verhoogde contributie<br />
(op 16 centen per week gebracht, daar 1 1/2 cent voor De Christen-<br />
Typograaf niet voldoende was, doch de kosten op 2 h/2 cent gebracht<br />
moesten worden) uit de afdeelingskas bijpassen. Op 2 November werd<br />
de uitslag der referendum-stemming bekend gemaakt. De bondscontributie<br />
werd 16 centen. De Christen-Typograaf kreeg 2 1/ 2 cent en behoefde<br />
dus niet extra betaald te worden. M. W. Smit werd als vrijgestelde<br />
aangewezen. Hij zou geen ambtenaar zijn, doch een stemhebbend hoofdbestuurslid<br />
blijven, en in de functie van secretaris den bond dienen.<br />
In de hoofdbestuursvergadering van 13 November werd hij aangesteld,<br />
op een salaris van f 15.— per week. M. van der Heide trad nogmaals<br />
als tijdelijk voorzitter op. Zoo sloot 1914 wel in donkere omstandigheden,<br />
doch voor den bond met de hoop op toenemenden bloei en verdere regelmatige<br />
ontwikkeling.
WIIWW1MWIMEWW/IWW1WW11W<br />
ZEV<strong>EN</strong>DE HOOFDSTUK<br />
DE PERIODE VAN TO<strong>EN</strong>EM<strong>EN</strong>D<strong>EN</strong> BLOEI INGETRED<strong>EN</strong><br />
OORLOGSOMSTANDIGHED<strong>EN</strong><br />
(1915)<br />
ij het intreden van dit jaar had de bond dus in M. W. Smit zijn<br />
eersten vrijgestelde. In verband daarmede moesten allerlei maatregelen<br />
genomen worden. De woning van den gesalariëerde kon niet<br />
als bureau worden ingericht, dus moest naar een andere woning worden<br />
omgezien. Een paar hoofdbestuurders werden met deze opdracht belast,<br />
terwijl de vrijgestelde zelf eveneens op zoek ging. Het gelukte hem om<br />
in de Kanaalstraat 56 een benedenhuis te huren, waarvan de voorkamer<br />
als bureau zou worden ingericht. Dat een telefoon niet ontbreken mocht,<br />
werd begrepen, dus moest onderzocht worden of een communale of<br />
intercommunale aansluiting het voordeeligste was. Ook werd een commissie<br />
tot meubileering van het bureau benoemd. Die ging op zoek<br />
naar tweede-handsch meubelen en slaagde er in een bureau voor f 17.50<br />
te koopen. Een fauteuil met knarsende springveeren kreeg de commissie<br />
er bij cadeau. Een bureaulamp mocht niet ontbreken evenmin als een<br />
loketje waarin de correspondentie kon worden opgeborgen. Met een<br />
papiermandje was de installatie compleet. Begrijpelijk is het, dat het<br />
hoofdbestuur, voordat het besloot zich al deze artikelen aan te schaffen,<br />
den stand der kas liet opmaken. Op 2 Maart deelde de penningmeester<br />
jonker mede, dat het totaalbezit van den bond f 2077.78'/ 2 beliep.<br />
Daarvan was in de weerstandskas f 1199.77 1/ 2 , zoodat alle andere kassen<br />
tezamen f 878.01 inhielden. Op 30 Maart werd het nieuwe bureau in<br />
gebruik genomen. Het loon van Smit werd bij die gelegenheid van f 15.—<br />
op f 18. ^ gebracht en bovendien f 2..-r per week voor vergoeding in den<br />
verhoogden huurprijs bijgepast. In de eerste hoofdbestuursvergadering aan<br />
het nieuwe adres werd besloten aan den Ned. Bond van Boekdrukkerijen<br />
te verzoeken op het loon in de collectieve overeenkomst vastgesteld,<br />
een toeslag toe te kennen. Want de duurte der levensmiddelen deed<br />
zich in de arbeidersgezinnen reeds duchtig gevoelen. De A. N. T. B. en<br />
de R. K. G. B. wilden dit verzoek niet ondersteunen. De Bond van
KANAALSTRAAT 56, AMSTERDAM, HET EERSTE BONDSBUREAU<br />
FRED, H<strong>EN</strong>DRIKPLANTSO<strong>EN</strong> 48, HET TWEEDE BONDSBUREAU
BESPREKING OVER E<strong>EN</strong> AFZONDERLIJKE C.A.-0. MET CHR. PATROONS 121<br />
Plaatselijke Vereenigingen kon er evenwel zijn goedkeuring aan hechten.<br />
De eerstgenoemde bonden stelden zich op het standpunt dat de vastgestelde<br />
loonen moesten worden geëerbiedigd. Smit daarentegen poneerde de<br />
meening, dat, hoewel de bonen geëerbiedigd moesten worden, nochtans<br />
het recht om een toeslag te verzoeken niet kon worden ontkend. Voorloopig<br />
had het indienen van dit verzoek geen ander resultaat dan een<br />
openbare lofbetuiging van Mr. Veraart aan het adres der niet-verzoekende<br />
bonden van wege hun juiste opvattingen. Een belangrijk vraagpunt vroeg<br />
de aandacht, nl. de aan te nemen houding tegen de niet-georganiseerde<br />
werkgevers. Onder hen waren een deel der Christelijke ondernemers in<br />
het boekdrukkersbedrijf die met opzet buiten den patroonsbond bleven,<br />
ofschoon zij de arbeidsvoorwaarden der collectieve arbeidsovereenkomst<br />
doorgevoerd hadden. De Christen-Typograaf werd bij een dezer drukkers,<br />
namelijk aan de drukkerij De Standaard, gereedgemaakt. Nu had men het<br />
er op gezet aan dit snood bedrijf een einde te maken. De afd. Amersfoort<br />
van den Patroonsbond nam een motie aan, waarin op het ongeoorloofde<br />
gewezen werd en eindelijk nam de Centrale Commissie een besluit,<br />
waarin de C. T. B. verplicht werd binnen drie maanden een einde te<br />
maken aan dezen toestand. Of de Centrale Commissie daarbij bleef<br />
binnen het kader van haar bevoegdheid valt te betwijfelen, daar het<br />
verplicht lidmaatschap niet consequent was ingevoerd, doch alleen in<br />
werking trad bij wisseling van personeel, zoodat alle gemeenschap<br />
tusschen leden van contractanten ter andere zijde en ongeorganiseerde<br />
werkgevers niet verbroken was. Ook aan drukkerij De Standaard<br />
mochten georganiseerde arbeiders in dienst blijven en deden het ook.<br />
Ons blad ging toen weer terug naar drukkerij Wed. G. van Soest.<br />
De zaak op zichzelf was niet van buitengewone beteekenis, doch er<br />
zat een diepere grond onder. De christelijke drukkerspatroons wilden<br />
n.l. een afzonderlijke collectieve overeenkomst met de arbeidersbonden<br />
aangaan. Daarover waren reeds besprekingen gevoerd en werden de<br />
arbeidersbonden uitgenoodigd tot een conferentie. Het hoofdbestuur van<br />
den A. N. T. B. gaf als zijn meening te kennen, dat niet in een conferentie<br />
doch in een vergadering der Centrale Commissie deze zaak behandeld<br />
moest worden, doch toen de drie andere contractanten toch gingen<br />
confereeren, namen ook vertegenwoordigers van den A. N. T. B. aan<br />
de conferentie op 7 Mei te Utrecht deel. Daar waren aanwezig van<br />
den Christelijken Patroonsbond de heeren : H. Diemer, J. W. Reese,<br />
J. R. Haan, L. J. Bosch, J. Zomer en de rechtskundige adviseur Mr.<br />
Diepenhorst. De arbeidersbonden hadden de heeren : F. van der Wal,<br />
J. van Eijndthoven, M. W. Smit en P. W. J. van Hassel als afgevaardigden<br />
gezonden. Een oplossing bracht deze conferentie niet, maar afgesproken<br />
werd, dat de arbeidersbonden zouden berichten of zij bereid waren een<br />
afzonderlijke collectieve overeenkomst met den Bond van Christelijke<br />
Drukkerspatroons aan te gaan. Dit bericht liet zich echter nog een<br />
poos wachten. • Andere kwesties om en nabij de collectieve overeen-
122 DE BOEKBINDERS-PATROONS ONTVANG<strong>EN</strong> CONCEPT-REGELING<strong>EN</strong><br />
komst, het verplichte lidmaatschap en de prijsafspraken kwamen hier en<br />
daar voor. Dat in de dagen van werkloosheid een arbeider, georganiseerd<br />
zijnde, niet bij een ongeorganiseerden werkgever in dienst mocht treden,<br />
werd door velen niet begrepen. Dat, nu er rechtspraak-commissies ingesteld<br />
waren, niet meer onmiddellijk elke goede kans aangegrepen mocht<br />
worden om geschillen zelfstandig uit de wereld te helpen, was al evenzeer<br />
een zaak, die nog veel toelichting noodig had eer de arbeiders de<br />
waarheid ervan erkenden. De houding door de arbeiders aan te nemen<br />
indien een drukker een periodiek beneden den aangegeven prijs van een<br />
collega overnam, stond hun eveneens niet helder voor oogen. Wel was de<br />
opvatting van Smit, dat de arbeiders geen verantwoording hadden te<br />
aanvaarden voor prijsafspraken, die door de werkgevers alleen en eenzijdig<br />
waren overeengekomen, maar de Centrale Commissie, onder overwegenden<br />
invloed van Mr. Veraart, had een andere opvatting en hield de lijnen<br />
strak. De handhaving der C. A.-O. bracht tot optreden, o. a. bij het<br />
dagblad Het Vaderland in Den Haag. De onderneming betaalde geen<br />
percentage op het overwerk en geen extra belooning voor nacht- en<br />
Zondagsarbeid. Tot een staking behoefde het niet te komen. Na een<br />
uitspraak der Centrale Commissie en het bezoek eener commissie uit dit<br />
college, waarbij Mr. Veraart, werd naleving der C. A.-0. voor het<br />
vervolg toegezegd en f 1320.— achterstallig loon uitgekeerd. De firma<br />
L. H. Vermijs te Oosterhout moest tot het nakomen der collectieve<br />
arbeidsovereenkomst, ingevolge een besluit der Centrale Commissie voor<br />
Noord-Brabant, door een werkstaking gedwongen worden. Hetzelfde<br />
moest geschieden bij de firma Alberts te Kerkrade. Beide conflicten<br />
voerden tot het invoeren der C. A.O. ^<br />
Wat een deel der arbeiders, namelijk de boekbinders, bezig hield,<br />
was het afloopen hunner collectieve overeenkomst op 16 juni. Deze<br />
overeenkomst was wel zóó ingekleed, dat zij voor het geheele land zou<br />
kunnen gelden, doch landelijke toepassing was nog niet bereikt. Zij<br />
was bekend onder den naam van vijf-steden-regeling. De werkgevers<br />
stelden voor den duur dezer regeling met 6 maanden te verlengen, daar<br />
de tijdsomstandigheden niet gunstig waren voor vernieuwing eener overeenkomst<br />
en ook niet om haar op breeder basis te vestigen. Hoewel<br />
de besturen der vakbonden niet veel voelden voor zulk een maatregel,<br />
werd deze verlenging toch toegepast. Wie veronderstellen mocht, dat het<br />
gezamenlijk contractant-zijn bij de overeenkomst in het boekdrukkersbedrijf<br />
de verhouding tusschen de arbeidersbonden had gewijzigd ten goede,<br />
heeft het mis. Zooals duidelijk bleek uit het optreden van den A. N. T. B.<br />
Deze bond toch diende zonder overleg met de andere arbeidersbonden<br />
een afzonderlijk ontwerp-collectief contract bij de boekbinderspatroons<br />
in. De drie andere organisaties lieten zich evenmin onbetuigd, stelden<br />
een ander ontwerp samen en dienden dat eveneens in. Wat later, toen<br />
de boekbinderspatroons nader informeerden naar de verhouding tusschen<br />
de arbeidersbonden, werd door het hoofdbestuur van den A. N. T. B.
E<strong>EN</strong> ZIEK<strong>EN</strong>FONDS <strong>EN</strong> E<strong>EN</strong> T. B. C.-FONDS TER JAARVERG. OPGERICHT 123<br />
medegedeeld, dat het geen enkele verantwoording op zich nam voor<br />
de houding der andere vakbonden, en dat het niet noodzakelijk was de<br />
andere arbeidersbonden aan de besprekingen te doen deelnemen, aangezien<br />
de A. N. T. B. zóóveel invloed in het bedrijf had, dat de andere<br />
organisaties toch moesten accepteeren wat deze bond overeenkwam.<br />
Maar, zoo werd den werkgevers bericht, indien de patroons ook de<br />
andere bonden wilden uitnoodigen, dan mocht dat en zou het geen verhindering<br />
zijn voor den A. N. T. B. om besprekingen te voeren. Op<br />
15 Juni kon de concept-overeenkomst door de drie organisaties voorgesteld,<br />
aan de boekbindersleden verzonden worden. Of een en ander<br />
bevorderlijk was aan de behartiging van het arbeidersbelang moet de<br />
lezer zelf uitmaken, aangezien de geschiedenis hier geen gegevens voor<br />
biedt. Wel mag vermeld worden, dat de werkgevers in begin November<br />
zelf een concept-regeling bij de arbeidersbonden indienden en dat deze als<br />
grondslag der besprekingen werd aanvaard door alle groepen.<br />
Intusschen was het hier en daar mogelijk geweest een correspondentschap<br />
of een nieuwe afdeeling van den C. T. B. te vestigen. K. de Graaf was<br />
in Zutfen uit den A. N. T. B. getreden, aangezien er op Zondag een<br />
meeting voor algemeen kiesrecht en staatspensioen was gehouden, waarbij<br />
de afdeeling zich liet vertegenwoordigen. Na verloop van een kort poosje<br />
kwamen er nog 6 vakgenooten en 1 jongen bij, die met hem aldaar een<br />
afdeeling van onzen bond vormden. Ook in Nijverdal kwam een afdeeling<br />
van 10 leden tot stand, terwijl in Alfen en Winterswijk correspondentschappen<br />
werden opgericht. Zoo naderde de 13de algemeene vergadering.<br />
Zij werd op 28 en 29 Juli te Utrecht gehouden. Voor de eerste maal<br />
verscheen een jaarverslag in boekformaat. 't Was nog wel niet omvangrijk,<br />
ook bevatte het nog geen cijfers van het bezit der verschillende kassen,<br />
maar toch was er vooruitgang in den gang van zaken te bespeuren.<br />
De bondsvergadering werd geleid door A. B. Snijder, daar Smit secretaris<br />
was geworden en M. van der Heide als alg.-adjunct wel de hoofdbestuursvergaderingen<br />
leidde, doch aan den 2en bondsvoorzitter de eer<br />
liet om den hamer ter jaarvergadering te hanteeren. De algemeene vergadering<br />
benoemde M. van der Heide als voorzitter, die deze benoeming<br />
in overweging nam en later tijdelijk aanvaardde. Het jaarverslag viel<br />
in goede aarde. Smit oogstte veel lof voor zijn werk. De Arnhemsche<br />
hoofdbestuurder A. de Boer trad af en in zijn plaats werd benoemd<br />
J. Schipper, wien de functie van 2den secretaris werd toegewezen. Besloten<br />
werd een vrijwillig ziekenfonds op te richten en een tuberculose-fonds te<br />
stichten, waarvan de toetreding eveneens vrijwillig was. Beide besluiten<br />
werden later aan een referendumstemming onderworpen en daardoor<br />
bekrachtigd. Als bestuurders van het ziekenfonds werden aangewezen :<br />
A. H. van Pareren, voorz. ; L. J. Muller, secr. ; J. Schipper, penningm. ; allen<br />
te Amsterdam en P. Jukes te Haarlem. Het tuberculose-fonds kreeg als<br />
bestuurders : K. Tel, Zaandam, voorz., J. Winter, Amsterdam, secr.,<br />
E. Fienieg, Amsterdam, penningm. De fondsen kwamen dus onder een
124 E<strong>EN</strong> PROTEST TEG<strong>EN</strong> HET TALM<strong>EN</strong> DER CHR. DRUKKERS-PATROONS<br />
afzonderlijk bestuur. De bondscontributie werd met 2 centen per week<br />
verhoogd en dus op 18 centen gebracht en het besluit genomen om<br />
De Christen-Typograaf niet meer tweemaal per maand, doch eenmaal<br />
in de 14 dagen te doen verschijnen. Een ander belangrijk punt was het<br />
aannemen van een motie, waarin een protest was uitgedrukt tegen het<br />
„talmen" van den Bond van Christelijke Drukkerspatroons ten opzichte<br />
van het afsluiten eener collectieve overeenkomst voor de arbeiders in de<br />
typografische vakken. Deze motie lokte heel veel critiek uit, speciaal<br />
van den heer J. W. Reese, directeur van drukkerij De Standaard en<br />
secretaris van den christelijken patroonsbond. De verhouding tusschen<br />
dien christelijken bond (opgericht 30 Juli 1914) en den Ned. Bond van<br />
Boekdrukkerijen was dan ook verre van aangenaam, daar de Ned. Bond,<br />
op aandringen van enkele hoofdbestuurders en speciaal van Mr. Veraart,<br />
zich op het standpunt had gesteld, dat er voor een christelijken patroonsbond<br />
geen plaats was. Trouwens, de verhouding tusschen den Ned. Bond en de<br />
Roomsch-Katholieke Vereeniging van Nederl. Drukkerspatroons (opgericht<br />
18 Januari 1915, waarin zich later de Provinciale Bond van R. K. Drukkerspatroons<br />
oploste) was evenmin aangenaam. Deze beide patroonsbonden<br />
wilden in samenwerking met elkaar een afzonderlijk collectief contract<br />
met de arbeiders afsluiten. Daarom moesten zij, wijl de arbeidersbonden<br />
reeds contractanten waren bij de overeenkomst met den Ned. Bond van<br />
Boekdrukkerijen, overleg plegen met het hoofdbestuur van dien bond.<br />
Gezien het standpunt van een deel der hoofdbestuurders en Mr. Veraart<br />
laat het zich begrijpen, dat aan het plegen van overleg zooveel mogelijk<br />
bezwaren in den weg werden gelegd. Dat onze algemeene vergadering<br />
van een en ander voldoende op de hoogte was, nemen wij niet aan.<br />
Maar toch werd de motie aangenomen en gepubliceerd, daar men de<br />
schuld bij de christelijke patroons zocht. Verzuimd werd echter om een<br />
afschrift der motie aan het bestuur van dien bond te doen toekomen.<br />
Tot oplossing kwam het geschil tusschen de patroonsbonden eerst later<br />
en wel in 1916, zoodat onder hetgeen van dat jaar vermeld wordt de<br />
geschiedenis en erkenning van de confessioneele patroonsbonden in het<br />
boekdrukkersbedrijf een wat ruimer plaats kan innemen. — Onmiddellijk<br />
na de algemeene vergadering brak er te Leiden, bij Gebr. van Brussel,<br />
een staking uit. Deze werkgevers hadden de loonen niet geheel op peil<br />
gebracht en geen percentage voor overwerk betaald. De Districts-<br />
Commissie te Leiden had haar deswege tot de orde geroepen. Het<br />
gelukte Smit de gebroeders er toe te bewegen om het loon in overeenstemming<br />
te brengen met de collectieve overeenkomst, doch de f 40.—<br />
achterstallig loon voldeed de firma niet. Smit wist van die navordering<br />
niet af en kreeg van de D. C., later van de Centrale Commissie, een<br />
berisping, dat hij, terwijl de rechtsprekende colleges de zaak reeds in<br />
behandeling hadden, zich namens den bond in de kwestie gemengd had.<br />
De staking, die drie maanden volgehouden werd, verliep en de stakers<br />
werden bij andere firma's geplaatst. Voor Leiden was dit verloop jammer,
DE N. B. v. B. ADVISEERT D<strong>EN</strong> PATROONS DUURTETOESLAG TE GEV<strong>EN</strong> 125<br />
wijl bij andere werkgevers, o.a. bij Ydo, reeds eerder de afwijkingen door<br />
besprekingen uit den weg konden worden geruimd. Ook bij de firma<br />
Klene te Hilversum moest een staking worden geproclameerd. Hier ging<br />
het conflict om een 3-ledigen eisch, nl. intrekking van het ontslag van<br />
een gezel, die van sabotage beschuldigd werd, intrekking van het ontslag<br />
van drie binders, wier werk na hun ontslag in huisarbeid gereed gemaakt<br />
werd en lid worden van den Ned. Bond van Boekdrukkerijen, met daaraan<br />
verbonden consequentie : doorvoering der contractsbepalingen. Hoewel de<br />
werkgever toegaf en P. Hols en J. van Eijndthoven namens de betrokken<br />
arbeidersbonden en L. Aquina en J. Poorter namens de onderneming, de<br />
getroffen overeenkomst teekenden, liet de firma in haar blad, de Gooi en<br />
Eemlander, het voorkomen, alsof zij overwonnen had en nam den gezel<br />
niet terug. — In het boekdrukkersbedrijf deden zich enkele moeilijkheden<br />
voor met het plaatsen van Belgische vluchtelingen en geïnterneerden.<br />
Sommige dezer gasten van Holland wilden wel gaarne bij een werkgever<br />
hier te lande in dienst treden, maar achtten zich niet gebonden<br />
aan de bepalingen der C. A.-O. Toen enkele malen kleine moeilijkheden<br />
hieruit voortgesproten waren, werd een maatregel getroffen, waardoor de<br />
hier verblijf houdende Belgische vakgenooten in dienst genomen konden<br />
worden, mits zij georganiseerd waren en het door de C. A.O. - bepaalde<br />
loon ontvingen.<br />
De duurte der levensmiddelen liet zich langzamerhand sterker gevoelen.<br />
Wel werd het voedsel gerantsoeneerd en verkreeg iedere Nederlander het<br />
vastgestelde aantal grammen brood, vet en andere levensmiddelen per bon,<br />
maar er waren heel wat burgers in Nederland, die kans zagen boven de<br />
hun toegewezen hoeveelheid levensmiddelen nog andere te bemachtigen<br />
en zonder bonnen eetwaren te verkrijgen. Daardoor werden de levensmiddelen,<br />
die nog in den vrijen handel gebleven waren, buitengewoon<br />
duur en de actie om duurtetoeslag krachtiger. In November wendde<br />
ook de A. N. T. B. zich met een verzoek om duurte-toeslag tot den<br />
Ned. Bond van Boekdrukkerijen, terwijl de C. T. B. zijn vroeger gedaan<br />
verzoek om toeslag herhaalde. De leiding van den patroonsbond, die eerst<br />
niets wilden weten van officieel toeslag toekennen, doch wel het loon met<br />
1 cent per uur wilden verhoogen, mits de overeenkomst met een jaar werd<br />
verlengd, zond nu een circulaire aan de aangesloten werkgevers, waarin<br />
geadviseerd werd om hun werklieden met het oog op de duurte, een<br />
toeslag toe te kennen. Verschillende patroons hadden reeds, zonder die<br />
opwekking, toeslag op het loon uitgekeerd.<br />
Voor onzen bond werd in de afdeeling Haarlem over een principieele<br />
kwestie beslist. Doordat daar een paar meisjes zich voor het lidmaatschap<br />
hadden aangemeld, kwam het vraagstuk aan de orde : mogen vrouwen lid<br />
van den C. T. B. zijn ? Er waren er nog heel wat, die het werk van<br />
vrouwen tot gezinsarbeid wilden beperken, en meisjes niet tot de grafische<br />
bedrijven toelaten. De algemeene vergadering nam echter het besluit,<br />
dat vrouwen lid van den bond konden worden en het hoofdbestuur
126 SMIT TREEDT ALS VOORZITTER DER AFDEELING AMSTERDAM AF<br />
bepaalde, dat vrouwelijke leden boven 18 jaar slechts de helft van de<br />
contributie behoefden te betalen, doch dan ook slechts de helft der uitkeeringen<br />
zouden krijgen. — De Christen-Typograaf verscheen telkens<br />
met een bijvoegsel en werd voor de helft uit kleine letter gezet, maar<br />
kon zelfs op deze wijze geen voldoende ruimte bieden. Van tijd tot tijd<br />
verscheen een extra propaganda-nummer, terwijl min of meer regelmatig<br />
een rubriek voor adspirant-leden werd opgenomen. Aangezien de papierschaarschte<br />
ook deze grondstof duurder deed worden, werd de drukprijs<br />
van het blad op verzoek van den drukker verhoogd. Heel veel bedroeg<br />
de verhooging niet. Zij bleef beperkt tot f 0.50 per nummer. Van meer<br />
gewicht was de erkenning der bondswerkloosheidskas door Minister<br />
Treub, met ingang van 25 October, waardoor de noodregeling dus<br />
ook over de leden van den C. T. B. werd uitgestrekt. — Van nu aan<br />
ging de bond regelmatig en op verblijdende wijze vooruit. De groote<br />
afdeelingen namen in ledental toe. Smit was, toen hij als vrijgestelde<br />
van den bond in functie trad, als voorzitter der Amsterdamsche afdeeling<br />
afgetreden. Twintig jaren had hij deze functie bekleed en niet alleen den<br />
grondslag voor de christelijke vakorganisatie in het grafisch bedrijf gelegd,<br />
maar tevens gezorgd dat, waar dit maar mogelijk was, in allerlei actie<br />
en beslissing, de kleine groep christelijk georganiseerden vertegenwoordigd<br />
was. Met hem traden nog andere afdeelingsbestuurders af, waaronder<br />
J. van Ommen, die langen tijd als secretaris de afdeeling had gediend. Als<br />
nieuwe bestuurders werden benoemd : J. Hofman, voorzitter, Th. R.Ypenburg,<br />
secretaris, terwijl J. H. A. Reichart penningmeester bleef. Met de afdeeling<br />
Amersfoort waren moeilijkheden gerezen over het voldoen der bondscontributie.<br />
De kwestie zou wel tot oplossing gekomen zijn, maar het<br />
hoofdbestuur stond zéér strak. Mede daardoor onttrokken verschillende<br />
leden, waaronder de toenmalige secretaris, zich aan het lidmaatschap<br />
van den bond. Ook met Kampen waren enkele onaangenaamheden<br />
gerezen, niet officieel, maar toch met den afdeelingsvoorzitter. Ook die<br />
bedankte voor den bond. Na verloop van tijd liet hij zich weer als lid<br />
inschrijven. Leiden werd getroffen doordat de wakkere voorzitter<br />
A. Wiggers Jr., door tuberculose aangegrepen, telkens gedurende maanden<br />
achtereen het bed moest houden. Hij werd financieel gesteund door<br />
bondsleden en andere vakgenooten, die daardoor zijn gezin voor ondergang<br />
behoedden.<br />
Nu de bond zich meer ging centraliseeren, zijn de gebeurtenissen<br />
in de afdeelingen feitelijk in de bondsgeschiedenis onder te brengen.<br />
Welke methode wij in het vervolg ook zullen toepassen. Iets anders<br />
staat het met de in 1915 nog geheel zelfstandig optredende Vakgroep<br />
Chemi-lithografen. Die had op 15 juni een afzonderlijke jaarvergadering<br />
gehouden. Onder anderen was daar een reglement voor de leden van<br />
de vakgroep samengesteld en goedgekeurd, waarna het ter goedkeuring<br />
aan het hoofdbestuur van den C. T. B. zou worden voorgelegd. Ook<br />
werd een afgevaardigde naar de te houden algemeene vergadering van
DE DOORVOERING VAN TWEE COLLECTIEVE OVERE<strong>EN</strong>KOMST<strong>EN</strong> 127<br />
den bond aangewezen. Besloten werd om de contributie-regeling, die bij<br />
het intreden der oorlogscrisis gewijzigd was, weer te herstellen en te brengen<br />
op 2 °/a van het weekloon. Met het oog op 't nog veel voorkomende<br />
korter werken, werd vastgesteld, dat zij, die nog door dezen maatregel<br />
getroffen werden slechts van de dagen waarop zij werkten contributie<br />
behoefden te betalen en wel 1/6 van de totaal-contributie per dag<br />
waarop gearbeid was. Er was veel waardeering in de vakgroep voor<br />
de wijze, waarop de samenwerking tusschen vakgroep en bond tot<br />
stand was gekomen en bestendigd bleef. Toch hadden zich bij de<br />
regeling der inkomsten en uitgaven af en toe enkele moeilijkheden<br />
voorgedaan. De vakgroep gaf namelijk èn voor zichzelve èn voor den<br />
bond gelden uit. De juiste grens was niet altijd met zekerheid te trekken.<br />
In het hoofdbestuur was de zaak eenige malen besproken en een regeling<br />
getroffen, die tot wederzijdsche tevredenheid werkte. -- In het steendrukkersbedrijf,<br />
kwam de verleiding bij een aantal werkgevers om een<br />
groot deel van de schade door werkgebrek veroorzaakt af te wentelen<br />
op de arbeiders. De zaak werd in de vergadering van Gecombineerde<br />
Besturen van 2 juni behandeld. Toen bleek, dat het intrekken van het<br />
crisisbesluit waarschijnlijk nog meerdere moeilijkheden in het leven zou<br />
roepen, werd het besluit gehandhaafd. — Hetzelfde rechtsprekend college<br />
nam maatregelen om nog niet georganiseerde ondernemingen tot het<br />
lidmaatschap te brengen. Mr. J. de Vrieze, de vertrouwensman van den<br />
Ned. Bond van Steendrukkerijen, moest nog 14 firma's aanschrijven, die<br />
wel georganiseerd waren, maar op 30 juni nog met ongeorganiseerde<br />
arbeiders werkten. Ook in het steendrukkersbedrijf werkte de rechtspraak<br />
goed. Verschillende ondernemers, die het niet zoo nauw namen<br />
met het nakomen der arbeidsvoorwaarden in het collectief contract neergelegd,<br />
werden niet alleen aan hun verplichtingen herinnerd, maar er<br />
ook toe gebracht die na te leven. Dat kon geschieden zonder dat conflict<br />
noodig was om de uitspraak kracht bij te zetten. Hoewel enkele<br />
ondernemingen niet nalieten pogingen te doen om aan de opgelegde<br />
verplichtingen te ontkomen. Hetzelfde verschijnsel deed zich in het<br />
chemigrafisch bedrijf voor. Hier was het Centraal Comité het instituut,<br />
dat op de naleving der C. A.-O. toezicht moest houden. Daaraan kwam<br />
niets tekort. Doch een paar der ondernemers meenden, indien de uitspraak<br />
hen tot loonsverhooging verplichtte, de betrokkenen te kunnen ontslaan<br />
of door korter werken van het geheele personeel de schade door<br />
de verhooging veroorzaakt, over allen „gelijkelijk te verdeelen". Zoo<br />
waren er wel moeilijkheden, ook onder deze beide collectieve overeenkomsten,<br />
doch zonder zwaren strijd bleek het mogelijk om langzamerhand<br />
het collectief contract erin te krijgen. Dan vroeg vakstudie de aandacht.<br />
Er werd een commissie benoemd, die zich zou belasten met de samenstelling<br />
van een leerboek voor het chemigrafisch bedrijf. Medewerkers<br />
uit de verschillende organisaties werden om bijdragen aangezocht en<br />
zegden die toe. Aangezien zij nalatig bleven in het nakomen hunner toe-
128 TO<strong>EN</strong>EM<strong>EN</strong>DE OORLOGSMOEILIJKHED<strong>EN</strong> BIJ DE ARBEIDERS<br />
zegging kon het leerboek niet verschijnen. — De verhouding tusschen de<br />
contractanten onderling liep aanmerkelijk beter dan die in het typografisch<br />
bedrijf. De vakgroep-leden van den bond voelden zich als vakmenschen<br />
nauw verwant aan hun collega's in andere bonden. Smit, die gewoon<br />
was geraakt aan de felle bestrijding vanwege den A. N. T. B., en die<br />
gewoon was op scherpe wijze die bestrijding tegen te gaan, uitte zich<br />
op dezelfde wijze tegen W. van Dijk, den vrijgestelde van den Nederl.<br />
Litho-, Foto- en Chemigrafenbond. Toch was dat niet noodzakelijk,<br />
omdat de manier waarop aan de Roomsch-Katholieke en Christelijke<br />
vakgenooten, toen de N. L. F. C. B. zich bij het Nederlandsche Verbond<br />
van Vakvereenigingen aansloot, gelegenheid was gegeven om zich van<br />
dezen bond af te scheiden, een principiëele erkenning was van de beide<br />
christelijke organisaties. Maar in de worsteling om den christelijken vakbond<br />
in het grafisch bedrijf te vestigen en te handhaven, was de redacteur van<br />
De Christen-Typograaf, Smit, steeds op zoo scherpe wijze aangevallen,<br />
dat hij niet anders kon dan meenen, dat waardeering van het standpunt der<br />
christelijke arbeiders, of zelfs maar een erkenning ervan door zoogenaamde<br />
algemeene bonden, uitgesloten geacht moest worden. — De erkenning van<br />
het recht om zich naar de levensopvatting te organiseeren sloot niet in het<br />
nalaten van pogingen om eenmaal tot onzen bond toegetredenen te bewegen<br />
weer terug te keeren. Vooral de afdeelingsbestuurders van den N. L. F. C. B.<br />
namen dat werk ter hand. Bijzonderlijk te Rotterdam was dit de oorzaak<br />
van het verstoren der goede verstandhouding, en bovendien deed het Smit<br />
wel eens op scherper wijze schrijven dan met het oog op de mentaliteit<br />
onder eigen leden gewenscht was. - Deze waren nog maar de kleinere<br />
moeilijkheden. Voor heel den arbeidenden stand was er zwaarder druk.<br />
De gevolgen der oorlogsomstandigheden lieten zich op steeds krachtiger<br />
wijze gevoelen. Hun hoogtepunt hadden zij nog niet bereikt, doch de<br />
arbeiders, waaronder die in de grafische bedrijven, gingen gebukt onder<br />
de gevolgen van den grooten oorlog, toen 1915 in der tijden schoot verzonk.
WIIWW11WW1ITEW3W11WWIEWIIW<br />
ACHTSTE HOOFDSTUK<br />
HET OVERLIJD<strong>EN</strong> VAN SMIT E<strong>EN</strong> GROOT VERLIES<br />
VOORTGAANDE C<strong>EN</strong>TRALISATIE<br />
(1916)<br />
et jaar 1916 begon met een werkstaking, waarbij ook onze bond<br />
betrokken was. De N. V. Gebr. Juten te Bergen op Zoom overtrad<br />
de collectieve overeenkomst voor de provincie Noord-Brabant<br />
op allerlei wijze. Zij werkte met ongeorganiseerden, alsof zij niet<br />
tot den Provincialen Bond toegetreden was. Contributie betalen deed<br />
zij ook al niet. Wegens die nalatigheden werd zij geroyeerd van den<br />
R. K. Bond in Noord-Brabant. Staking was het gevolg van dit royement.<br />
Het conflict trad begin Januari in. Het gelukte de firma werkwilligen<br />
in haar dienst te krijgen, waardoor de strijd verloren ging. De leden van<br />
onzen bond, die bij de staking betrokken waren, ontvingen, onbegrijpelijk,<br />
geen uitkeering uit de bondskas. De afwijzende houding van ons hoofdbestuur<br />
bracht hen er toe voor het lidmaatschap van den C. T. B. te<br />
bedanken. Zij lieten zich in den algemeenen bond overschrijven.<br />
Den bond trof een gevoelige slag door het onverwacht overlijden van<br />
zijn vrijgestelde M. W. Smit. Plotseling, op 25 Januari, overleed hij.<br />
Hoewel hij zwak van gezondheid was, had niemand een zoo spoedigen<br />
dood verwacht. Smit toch had, tot het oogenblik waarop de dood hem<br />
overviel, zijn werkzaamheden als vrijgestelde geregeld kunnen waarnemen<br />
en was op den dag van zijn overlijden niét bedlegerig. Deze slag<br />
trof zijn huisgezin en den bond zeer ernstig. Op het bericht ging een<br />
schok door den bond. M. W. Smit had vanaf 1894 zijn beste krachten<br />
en zijn gaven gewijd aan de christelijke vakbeweging in het grafisch<br />
bedrijf en daar buiten. Zijn vurige geest had zijn zwak lichaam overheerscht<br />
en het tot arbeid in staat gesteld en gedwongen. Jarenlang<br />
scheen zijn werken en pogen zonder het gewenschte gevolg te blijven.<br />
De sociale positie van de typografen was achtergebleven bij die van<br />
andere arbeiders. De christelijke vakgenooten waren heel moeilijk te<br />
bewegen geweest om tot de christelijke vakvereeniging toe te treden. Na<br />
9
130 HET OVERLIJD<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> DE BEGRAF<strong>EN</strong>IS VAN M. W. SMIT<br />
tien jaar werken in den bond waren er nauwelijks 200 aangesloten. Smit<br />
gaf het niet op. Als anderen begonnen te twijfelen, Smit wist hen te<br />
bezielen. Door daden, door het geschreven en gesproken woord evenzeer.<br />
Al de smaad, die in den loop der jaren de christelijk georganiseerden<br />
in ons bedrijf moesten ondergaan, had zich op hem geconcentreerd. Hij<br />
was bereid dien te dragen. Nu scheen, eindelijk, zijn ijver en arbeid<br />
beloond te worden. Landelijke collectieve contracten waren afgesloten. Nog<br />
waren de loonen niet voldoende, doch de grondslag voor verbetering<br />
was gelegd. In drie van die overeenkomsten was de bond als contractant<br />
erkend. De vierde, die der boekbinders, was bijna gereed. De bond ging<br />
vooruit. Telde ruim 600 leden en had Smit vrijgesteld. De toekomst<br />
lichtte voor vakgenooten en bond. Smit wist het, zag het, verblijdde<br />
zich er over .... Toen werd hij plotseling opgeroepen, 49 jaren oud<br />
zijnde. Degenen, die in intieme aanraking met Smit geweest waren, wisten,<br />
dat hij niet alleen door persoonlijke begeerte gedreven werd tot arbeid<br />
in de christelijk-sociale beweging, maar dat zijn geloof hem tot dat<br />
werk dreef. Wie wel eens 'n avond, in de schemering (naar de gewoonte<br />
van Smit) met hem gesproken had over het persoonlijk geloofsleven, die<br />
was tot de overtuiging gekomen, dat zijn Godsvertrouwen sterk was en<br />
zijn geloof een persoonlijk bezit. Hen schokte het' plotseling overlijden<br />
niet minder diep, maar zij hadden getuigenis bekomen midden in het<br />
drukke leven van den man, die eerder dan menig ander er oog voor<br />
had, dat gelooven en sociale actie met elkaar in nauw verband staan. —<br />
Het hoofdbestuur van den bond vergaderde op 27 Januari en nam<br />
onmiddellijk maatregelen om het bondswerk voortgang te doen hebben. De<br />
Amsterdamsche afdeelings ^secretaris, Th. R. Ypenburg, die zitting in het<br />
hoofdbestuur had gehad, werd belast met den bureau-arbeid en het<br />
voeren van de dagelijksche correspondentie. Hij was reeds geruimen tijd<br />
werkloos en dus onmiddellijk beschikbaar. De administrateur Ruppert<br />
werd met de redactie van De Christen-Typograaf belast. Zoo werd in<br />
de eerste moeilijkheden voorzien. — Op Zaterdag 29 Januari werd Smit<br />
begraven op het Protestantsch kerkhof „Te Vraag" te Amsterdam. Een<br />
groote groep van afgevaardigden en belangstellenden was aanwezig.<br />
Namens den bond sprak eerst de voorzitter M. van der Heide en daarna<br />
A. B. Snijder, de tweede voorzitter. De heer H. Diemer, voorzitter van<br />
den Bond van Christelijke Drukkerspatroons en toen nog voorzitter van<br />
het Christelijk Nationaal Vakverbond, voerde eveneens het woord. Allen<br />
herdachten den overledene als ijveraar in de christelijke vakbeweging en<br />
als christen. Het was een ernstige plechtigheid, deze teraardebestelling.<br />
— Bij hen, die Smit de laatste eer bewezen, was ook de in typografenkringen<br />
zeer bekende G. Snijdelaar, oud-voorzitter van den A. N. T. B.<br />
Hij overleefde Smit niet lang. Op 14 Februari stierf hij onverwacht.<br />
Het hoofdbestuur stond nu voor de noodzakelijkheid om naar een<br />
anderen vrijgestelde uit te zien. De aandacht viel op W. Wattel, die in<br />
Middelburg lid van den bond was geworden. Hij was reeds in 1912
HET HOOFDBESTUUR TREFT SPOEDIG MAATREGEL<strong>EN</strong> 131<br />
bezig geweest met het oprichten van een afdeeling, doch had, toen het<br />
met de functieverdeeling hem niet naar den zin ging, weer voor den bond<br />
bedankt. Op aandringen van Smit was hij in 1914 opnieuw lid geworden,<br />
en schreef in De Christen-Typograaf artikelen onder het pseudoniem<br />
„Walchenaar". Waar juist in dien tijd de propaganda in Zeeland meer op<br />
den voorgrond kwam en Wattel daarin een werkzaam aandeel had, was hij<br />
bij het hoofdbestuur goed bekend. Schotanus noch Van der Heide begeerde<br />
voor een candidatuur in aanmerking te komen. Zoo werd W. Wattel<br />
vrijgestelde, met een voorloopige aanstelling. De afdeeling Amsterdam<br />
meende, dat het hoofdbestuur hier buiten zijn boekje ging. Het bestuur<br />
dier afdeeling stond op het standpunt dat, waar Ypenburg met het afdoen<br />
der werkzaamheden voorloopig belast was, hij slechts kon vervangen<br />
worden door een definitief aangestelde en niet door een anderen voorloopig-vrijgestelde.<br />
Hoewel tusschen afdeelingsbestuur en hoofdbestuur<br />
tweemaal geconfereerd werd, kwam deze zaak niet tot oplossing, maar<br />
wendde de Amsterdamsche afdeeling zich tot de andere afdeelingen met<br />
een protest, waarin gevraagd werd of de afdeelingen meenden, dat het<br />
hoofdbestuur in zijn recht stond met op deze wijze de verkiezing van<br />
een gesalarieerde te beïnvloeden. Uit verschillende afdeelingen werden<br />
brieven naar het hoofdbestuur gericht, doch het hoofdbestuur volhardde<br />
bij zijn besluit en Wattel, die juist met 1 Februari bij een Deventersche<br />
firma als meesterknecht in dienst getreden was, zegde die betrekking op<br />
en trad op 17 Februari in dienst van den bond. In het Frederik Hendrik<br />
plantsoen 48 was een woning voor hem gehuurd, waar tevens het bureau<br />
gevestigd zou worden. — Een der moeilijkheden was, dat voor Smit<br />
geen verzekering van uitkeering bij overlijden was afgesloten. De eerste<br />
vrijgestelde van den bond was alleen verzekerd voor een uitkeering aan<br />
zijn nabestaanden, indien hij tengevolge van een ongeval stierf. Daar de<br />
bond financiëel nog zwak was, besloot het hoofdbestuur aan de weduwe<br />
Smit f 5.— per week uit te keeren tot aan de bondsvergadering, waar<br />
een nieuw besluit genomen kon worden. Op die vergadering werd<br />
besloten aan de weduwe gedurende een jaar nog f 4.— per week uit<br />
te keeren, terwijl later nog over langer termijn uitkeering werd verstrekt.<br />
Wattel trad dus in dienst. Hij begon onmiddellijk met propaganda te<br />
maken, speciaal in plaatsen waar de bond nog niet gevestigd was, een<br />
werk, dat door de zwakke gezondheid van Smit niet tot zijn recht was<br />
gekomen. Wattel deed wat hij kon om de onzen tot aansluiting te bewegen.<br />
Hij zag onmiddellijk, dat de kansen nu moesten worden aangegrepen,<br />
daar zij anders voorbij gingen en de toekomst van den bond onherstelbare<br />
schade zou worden toegebracht. In den loop van het jaar leverde zijn<br />
arbeid reeds goed resultaat op.<br />
De onderhandelingen over de collectieve arbeids-overeenkomst<br />
voor het boekbindersbedrijf hadden tot het gewenschte resultaat gevoerd.<br />
Na een zevental vergaderingen, onder voorzitterschap van den heer<br />
F. L. van der Bom gehouden, was het gelukt volledige overeenstemming te
132 BEKWAAMHEIDSEISCH<strong>EN</strong> VOOR BOEKBINDERS IN DE C. A,-0.<br />
bereiken tusschen werkgevers- en arbeidersafgevaardigden. Op Vrijdag<br />
3 Maart werd de collectieve-overeenkomst door partijen onderteekend.<br />
Op 4 April had de eerste vergadering der Centrale Commissie plaats. De<br />
algemeene bepalingen dezer C. A.-O. bevatten onder meer de indeeling<br />
der arbeiders in vier loonklassen. Een bepaling, die in andere contracten<br />
niet of nog niet voor kwam was 'deze, dat 25-jarigen tot de eerste loonklasse<br />
zouden behooren. Er waren welomschreven bekwaamheidsnormen<br />
gesteld. Naar den aard van het vak waren die onderscheiden voor<br />
verschillende soorten arbeid. Voor de eerste loonklasse luidden zij aldus :<br />
1 e, die in een bepaalden tak van het vak als met name : persvergulden,<br />
handvergulden, sneevergulden, kantoorboekbinden, linieeren en alle daarin<br />
voorkomende moeilijkheden kunnen staan ; 2e, die als partijwerker alle<br />
werkzaamheden geroutineerd kunnen verrichten en de volle verantwoordelijkheid<br />
kunnen dragen voor het geproduceerde werk ; 3e, die<br />
als liniëerder bekwaam zijn om hangend en stuitend werk met schijven<br />
of pennen te maken ; 4e, die als binder bekwaam zijn de in het bedrijf<br />
voorkomende werkzaamheden zelfstandig te verrichten. Tot de 2e klasse<br />
behooren zij : le, die de voorkomende werkzaamheden in partijwerk en<br />
brocheerwerk met vaardigheid kunnen verrichten : 2e, die bekend zijn<br />
met het toestellen en bedienen der hulpmachines ; 3e, die bekend zijn<br />
met het maken van een half lederen band, Of wel het binden van eenvoudige<br />
kantoorboeken, Of wel het maken van vlakke goudsnede;<br />
4e, die als handvergulder een eenvoudigen titel kunnen drukken, of als<br />
persvergulder eenvoudige banden in stempel- of kleurendruk kunnen<br />
zetten en persen. Tot de 3e klasse behooren de werknemers, die minstens<br />
drie jaar in het vak werkzaam zijn en die bekwaam zijn tot : het<br />
vaardig naaiklaar maken van te binden partij- en particulier werk, het<br />
vouwen, snoeien. vergaren, naaien en het enbloc maken van brocheer<br />
werk, het bedienen der hulpmachines, het aansmeren en opplakken van<br />
vlak werk, het maken van eenvoudige cartonnages of portefeuilles. Tot<br />
de 4e klasse werden gerekend, allen, die den leeftijd van 17 jaar niet<br />
hadden bereikt, of nog geen drie jaren in het vak waren. De normale<br />
arbeidsduur werd vastgesteld op 57 uur per week. Werd per dag 10<br />
uren gearbeid, dan moest de werktijd op Zaterdagmiddag met 3 uur<br />
verkort worden. De christelijke feestdagen werden doorbetaald en per<br />
jaar werden 4 verlofdagen toegekend aan hen, die op 15 Mei acht<br />
maanden in dienst van denzelfden werkgever waren. Korte verzuimen,<br />
noodzakelijk door familiegebeurtenissen, werden doorbetaald, terwijl bij<br />
ziekte gedurende ten hoogste 6 weken tot een maximum van het halve<br />
weekloon door den werkgever werd uitgekeerd. Voor overwerk tot 10<br />
uur 's avonds werd 25 °/o, voor nachtwerk 50 %, voor Zondagsarbeid<br />
100 °/o extra belooning toegekend. Een werknemer, die gemoedsbezwaren<br />
had tegen Zondagsarbeid kon daartoe niet worden verplicht. De gemeenten<br />
werden verdeeld in 9 groepen, in aansluiting met het bepaalde<br />
in het boekdrukkerscontract. De uurloonen werden als volgt vastgesteld :
KORTE INHOUD DER C. A.-0. IN HET BOEKBINDERSBEDRIJF 133<br />
Gemeentegroep 1 e loonklasse 2e loonklasse 3e loonklasse 4e loonklasse<br />
I<br />
II<br />
III<br />
IV<br />
V<br />
VI<br />
VII<br />
VIII<br />
IX<br />
27<br />
26<br />
25<br />
24<br />
23<br />
22<br />
21<br />
20<br />
19<br />
1826 10-17<br />
17-25 9-46<br />
17-24 9-16<br />
16-23 8-15<br />
1622 8-15<br />
15-21 8-14<br />
1520 7-14<br />
14-19 7-13<br />
14-18 7-13<br />
tot 9<br />
„ 8 8<br />
• 7<br />
7<br />
• 7<br />
6<br />
6<br />
• 6<br />
Enkele overgangsbepalingen werden getroffen om het min of meer geleidelijk<br />
opklimmen tot de gestelde loonbedragen te vergemakkelijken. De minimale<br />
getalsverhouding op 10 werknemers was : 3 van de 1e klasse, 2 van de 2de,<br />
2 van de 3de en 3 van de 4e loonklasse. Voor de groote bedrijven was<br />
deze verhouding iets gunstiger voor de arbeiders. De opzegtermijn werd<br />
vastgesteld op 14 dagen, met dien verstande, dat de eerste 14 dagen als<br />
proeftijd werd beschouwd waarin de dienstbetrekking onmiddellijk beëindigd<br />
kon worden. Werkstaking en uitsluiting werd verboden, De rechtspraak<br />
werd uitgeoefend door drie districts-commissies, één voor het Noorden,<br />
één voor het Midden en één voor het Zuiden des lands. Een uit 8 leden,<br />
4 werkgevers en 4 arbeiders, bestaande Centrale Commissie werd ingesteld<br />
om zaken in hooger beroep te behandelen. De rechtskundige adviseur van<br />
den Nederlandschen Bond van Boekbinders patroons, Mr. H. H. Sikkema,<br />
woonde de vergaderingen der C. C. bij. Ontslag kon door deze commissie<br />
worden berecht. Het verplicht lidmaatschap werd opgenomen in dien zin,<br />
dat werkgevers niet in dienst mochten nemen arbeiders boven 18 jaar, die<br />
niet georganiseerd waren, en dat deze arbeiders, georganiseerd zijnde, niet<br />
bij ongeorganiseerde werkgevers in dienst mochten treden. Geroyeerde<br />
arbeiders moesten ontslagen worden en bij geroyeerde werkgevers moesten<br />
de arbeiders de dienstbetrekking verlaten, beide met inachtneming van<br />
een door de Centrale Commissie te stellen opzegtermijn. De overeenkomst<br />
werd geacht op 14 Februari in werking te zijn getreden. De bepalingen<br />
omtrent het uurloon konden worden herzien, indien een der contractanten<br />
twee maanden vóór 31 December 1917 het verlangen daartoe kenbaar<br />
maakte. Indien de overeenkomst op 1 Februari 1917 volgens advies<br />
der Centrale Commissie bestendigd bleef, dan zou zij tot 31 December<br />
1919 voortduren. Als contractanten traden op : contractant ter eenre<br />
zijde de Nederlandsche Bond van Boekbinderspatroons, contractanten ter<br />
andere zijde : de A. N. T. B., de N. R. K. G. B., de C. T. B. in Ned. en<br />
de Ned. Bond van Plaatselijke Vereenigingen. Met deze overeenkomst<br />
was niet alleen een landelijke loonregeling voor het Boekbindersbedrijf
134 WATTEL'S OPTRED<strong>EN</strong> ALS VOORLOOPIG VRIJGESTELDE<br />
bereikt, maar was bovendien vastgesteld, dat de boekbinders als gelijkwaardige<br />
vakarbeiders met de werklieden in het boekdrukkersbedrijf<br />
zouden beschouwd en beloond worden. Een erkenning, die niet naliet<br />
in binderskringen bevrediging te wekken. De aanvaarding van het verplicht<br />
lidmaatschap was min of meer een gewaagd stuk, daar de boekbinders<br />
nog niet in overgroote mate tot de vakbonden waren toegetreden.<br />
Doch in de practijk leverde de bepaling geen of weinig bezwaren op. De<br />
arbeiders en de werkgevers gingen langzamerhand inzien dat alleen door<br />
wederzijdsch overleg de rechten vastgesteld en bestendigd konden worden,<br />
en dat alleen wederzijdsche vakorganisatie de mogelijkheid schiep om<br />
dit overleg in de practijk toe te passen.<br />
Met jeugdig vuur had Wattel zich op het bondswerk geworpen.<br />
Reeds op 17 Februari was in Deventer een afdeeling met 6 leden<br />
opgericht terwijl op 6 Maart Schiedam, eveneens met 6 leden, volgde.<br />
Later in het jaar volgde nog Gouda (4 Sept.) met 5 leden en Middelharnis<br />
(6 Sept.) met 11 leden. Laatstgenoemde afdeeling leefde maar 1 week. Er<br />
bleef slechts één lid den bond getrouw. In Gorinchem kwam nog een<br />
correspondentschap tot stand, terwijl het ook gelukte in Nijkerk vasten<br />
voet te krijgen. In ons bondsorgaan schreef hij opwekkende artikelen.<br />
aandringende om overal propaganda voor den bond te maken. — Toch<br />
kon de voorloopig vrijgestelde en het hoofdbestuur zich niet uitsluitend<br />
aan de propaganda wijden. Want de besprekingen met de beide confessioneele<br />
patroonsbonden vroegen een belangrijk deel van de aandacht.<br />
Op 4 Januari reeds had er een nieuwe conferentie met het bestuur van<br />
den Christelijken Bond van Drukkerspatroons in Nederland plaats gehad.<br />
Door , de vier arbeidersbonden werd de verklaring afgelegd, dat zij in<br />
beginsel bereid waren tot het afsluiten eener afzonderlijke collectieve<br />
overeenkomst over te gaan. Een der hoofdbezwaren van den christelijken<br />
patroonsbond, het opnemen van het verplicht lidmaatschap, was niet meer<br />
een ernstig beletsel. De werkgevers hadden zich met het opnemen dezer<br />
bepaling vereenigd. Doch zij vreesden nog, dat de consequentie ervan hen<br />
zou kunnen noodzaken tot handelingen, die met hun consciëntie in strijd<br />
waren. Het stellen van een prijstarief vormde ook geen bezwaar meer.<br />
Van arbeiders-zijde werd aangedrongen op nog nader overleg tusschen<br />
de confessioneele patroonsbonden en den Ned. Bond van Boekdrukkerijen.<br />
Enkele bestuursleden van laatstgenoemden bond hadden nog weinig zin<br />
in het plegen van overleg. Mr. Veraart bleef krachtig het pleidooi voeren<br />
voor zijn meening, dat de Ned. Bond van Boekdrukkerijen de algemeene<br />
patroonsbond was en aan iederen werkgever plaats bood. Leden der<br />
confessioneele werkgeversbonden moesten als ongeorganiseerd beschouwd<br />
worden en de arbeidersbonden waren verplicht hun medewerking te<br />
verleenen om deze niet-georganiseerden tot het lidmaatschap van den<br />
algemeenen patroonsbond te brengen. De verhoudingen waren zeer verscherpt<br />
en de afsluiting der overeenkomst werd bemoeilijkt doordat de<br />
A. N. T. B. zich niet bereid verklaarde om een afzonderlijke collectieve
4„,'^<br />
a.<br />
sl ^<br />
.MO 9. 3Jl/Fi ia NN,< , ^. j<br />
^.a.;Ë:A%A.^<br />
ra<br />
/^.n ^ -',<br />
s%u /F ai<br />
„<br />
^ l ytn^f: €; K^ t^^h=t< = 1 ;: sh<br />
14DE ALGEME<strong>EN</strong>E VERGADERING OP 19 <strong>EN</strong> 20 JUNI 1916 TE ARNHEM. VOORZITTER M. VAN DER HEIDE<br />
Staande achter bestuurstafel 2de van rechts : W. Wattel. Aan het eind der tafel zittend : K. Kruithof<br />
ïÁ,<br />
^<br />
,ti!^ .<br />
^S;,s^^<br />
q<br />
ïCi
BESTRIJDING DER CONFESSIONEELE PATROONSBOND<strong>EN</strong> 135<br />
overeenkomst met den nieuwen patroonsbond aan te gaan. Deze afwijzing<br />
gold dus ook de R. K. Vereeniging van Drukkerspatroons, die in gelijk<br />
pogen de R. K. organisatie recht trachtte te verschaffen. Hoewel de<br />
A. N. T. B. zich dus afzijdig hield bleven de drie overige contractanten<br />
bereid een collectieve overeenkomst af te sluiten, mits de Roomsch-<br />
Katholieke en Christelijke Patroonsbonden het in artikel 30 der collectieve<br />
overeenkomst geëischte overleg wilden toepassen. Deze bleken daartoe<br />
bereid, doch het werd hun niet gemakkelijk gemaakt aan de bepaling<br />
te voldoen. Mr. Veraart streed met alle kracht tegen de patroonsbonden<br />
en dreigde in Het Tatrief, 't orgaan van den Ned. Bond van Boekdrukkerijen,<br />
met in gebreke stellen wegens contractbreuk van die arbeidersbonden,<br />
die een collectieve arbeidsovereenkomst aangingen met de beide<br />
organisaties, terwijl in een schrijven ook aan ons hoofdbestuur werd<br />
bericht, dat men een buitengewone algemeens vergadering zou bijeenroepen<br />
om maatregelen te doen nemen tegen met de beide confessioneele patroonsbonden<br />
contracteerende arbeiders organisaties. De bedoeling van een<br />
en ander was den betrokken bonden duidelijk te maken, dat de in die<br />
bonden georganiseerde arbeiders ontslagen zouden worden door de leden<br />
van den Ned. Bond. Het dreigement had niet de gewenschte uitwerking.<br />
Wilde Mr. Veraart met kracht en geweld zijn standpunt doordrijven,<br />
dan kwam dat voor zijn rekening. De besturen der confessioneele patroonsorganisaties<br />
hielden zich niet onzijdig. Zij verbonden zich om, bij doorzetting<br />
van Mr. Veraart's dreigement, in hun ondernemingen zooveel mogelijk<br />
plaats in te ruimen aan leden der drie arbeidersbonden, en dat, indien tengevolge<br />
van de Veraartsche taktiek werkloosheid zou ontstaan, financiëele<br />
steun aan de organisaties zou worden geboden. De verhoudingen waren dus<br />
scherp genoeg, doch tot openlijk conflict kwam het niet. Op een gegeven<br />
oogenblik bleek de Ned. Bond van Boekdrukkerijen tot overleg bereid. En<br />
daar het zoo langzamerhand naar het midden van 1916 ging, het tijdstip<br />
waarop de C. A.-0. zou worden opgezegd, had het geen zin meer om nog<br />
tijdens den duur van de loopende overeenkomst een nieuwe aan te gaan. In<br />
den loop van het jaar kwamen de werkgevers tot onderlinge overeenstemming,<br />
gingen een federatief verband aan en vormden daardoor de<br />
Federatie van Werkgeversorganisatiën in het Boekdrukkersbedrijf. Die<br />
overeenkomst werd op 20 December van kracht. — De veertiende jaarvergadering<br />
van onzen bond zou op 19 en 20 juni te Arnhem gehouden<br />
worden. Het jaarverslag, het 14de, nu door Wattel samengesteld, verscheen<br />
weer in boekformaat en telde 48 blz. Voor het eerst werd een volledige<br />
ledenlijst opgenomen, waaruit bleek, dat de bond 755 leden en 106 adspirantleden<br />
telde, verdeeld in 41 afdeelingen en correspondentschappen, en<br />
13 verspreide leden. Eveneens voor het eerst werd een financiëel overzicht<br />
in het jaarverslag gepubliceerd. De bond bezat f 4573.48 1/2, waarvan de<br />
weerstandskas f 2372.39 en de werkloosheidskas f 1569.32 1/2 had geboekt.<br />
Het bondsziekenfonds stond nog niet op stevige voeten. Het saldo bedroeg<br />
slechts f 126.30, terwijl het voordeeligverschil tusschen inkomsten en uitgaven
136 Ds. A. S. TALMA OP 12 jULI TE B<strong>EN</strong>NEBROEK OVERLED<strong>EN</strong><br />
van het tuberculosefonds f 52.63 bedroeg. Aan M. van der Heide was<br />
het voorzitterschap der algemeene vergadering opgedragen. Hij ontpopte<br />
zich als een uitstekend leider, die bezadigd en kalm, maar met beslistheid,<br />
de meening van het hoofdbestuur verdedigde en het nemen van besluiten<br />
voorbereidde. Een kort resumé der genomen besluiten doet de belangrijkheid<br />
dezer vergadering duidelijk uitkomen. De voorloopige aanstelling<br />
van W. Wattel werd in een definitieve omgezet. Dan viel het besluit<br />
om de collectieve overeenkomst in het boekdrukkersbedrijf op te zeggen<br />
en besprekingen over een nieuwe C. A.O. ^ te openen. De Christen-<br />
Typograaf zou in het vervolg per week verschijnen en wel de ééne<br />
week in 4, de andere week in 2 pagina's. Met het oog op het toetreden<br />
der vakgroep Chemi-Lithografen werd de naam van den bond gewijzigd.<br />
Nederlandsche Christelijke Grafische Bond werd hij genoemd. De Christen-<br />
Typograaf werd herdoopt in Grafisch Orgaan. De naamsverandering<br />
geschiedde op voorstel der vakgroep. In de vorige algemeene vergadering<br />
was eenzelfde voorstel ingediend, maar kon toen geen meerderheid vinden.<br />
Ook werd nog een besluit genomen, tengevolge waarvan de bond<br />
ingedeeld zou worden in provinciale districten, met in iedere provincie<br />
een middelpunt, waardoor men betere resultaten op de propaganda verwachtte,<br />
een verwachting, die spoedig bleek ijdel te zijn. Van meer gevolg<br />
was het aanvaarden van Utrecht's voorstel om een commissie te benoemen,<br />
die de contributie-regeling zou onderzoeken en een rapport zou uitbrengen<br />
met voorstellen om den financiëelen grondslag en toestand van<br />
den bond te versterken. Van deze vergadering ging een goede invloed<br />
uit door heel den bond. — Overbodig was dat niet, want de moeilijkheden<br />
waren nog vele. Hier en daar moest opgetreden worden om de<br />
collectieve overeenkomst door te voeren. Zoo aan drukkerij „De Motor"<br />
te Sneek, waar de werkgever voor het lidmaatschap bedankt had en<br />
f 50.— achterstallig loon moest betalen. Confereeren baatte niet, er moest<br />
gestaakt worden. Het conflict duurde één dag, nl. 29 juni. De ondernemer<br />
gaf aan alle eischen toe en betaalde zelfs den stakingsdag uit. Een<br />
deel van Zeeland wilde van organisatie niets weten. Vooral te Vlissingen<br />
waren de werkgevers wat schuw. Confereeren bracht de meesten tot<br />
organisatie en doorvoering der collectieve overeenkomst, behalve de firma<br />
Wegeling aldaar. Op 31 Juli brak er staking uit, die 41/2 dag duurde,<br />
maar toen ook tot doorvoering der collectieve overeenkomst leidde. —<br />
Hoewel niet onmiddellijk tot de geschiedenis van den bond behoorende,<br />
mogen wij niet onvermeld laten, dat op 12 Juli overleed Ds. A. S. Talma.<br />
In hem verloor de christelijk-sociale beweging een harer meest sympathieke<br />
voorstanders, die, door den nood en het onrecht der arbeiders getroffen,<br />
zich aan de arbeidersbeweging gaf, redacteur was van Patrimonium,<br />
de christelijke sociale- en vakbeweging diende uit de vaste overtuiging,<br />
dat alleen in het christendom recht en orde veilig waren. Hij werd tot<br />
het hooge ambt van Minister van Arbeid geroepen, schonk Nederland<br />
een stel sociale wetten, was bij vriend en tegenstander geëerd om zijn,
TWAALFDE JAARGANG 6 SEPTEMBER 1916 NUMMER 167<br />
GRAFISCH ORGAAN<br />
WEEKBLAD VAN D<strong>EN</strong> CHRISTELIJK<strong>EN</strong> TYPOGRAF<strong>EN</strong>BOND IN NEDERLAND<br />
GOEDGEKEURD BIJ KON BESLUIT VAN 9 FEBRUARI 1912, No. 59, STAATSBLAD No. 65, VAN 17 <strong>EN</strong> 18 MAART 1912<br />
PRIJS PER NUMMER' VOOR GE-<br />
ZELL<strong>EN</strong> BIJ DE GRAFISCHE VAKK<strong>EN</strong><br />
2 C<strong>EN</strong>T, , VOOR ANDER<strong>EN</strong> 4 C<strong>EN</strong>T<br />
A B 0 N N E M E N T S P R IJ S PER JAAR<br />
REDACTEUR • W. WATTEL,<br />
FREDER6C H<strong>EN</strong>URIKPLANTSO<strong>EN</strong> 48, A'DAM.<br />
TELEFOON INTERC NOORD. 7556.<br />
A D M 1 N i S T R A T E U R: W. J. L RUPPERT,<br />
DA COSTASTRAAT 5911 , AMSTERDAM.<br />
PRIJS DER ADVERT<strong>EN</strong>TI<strong>EN</strong>. PER<br />
GEWONE REGEL 10 C<strong>EN</strong>T, VOOR GE<br />
ZELL<strong>EN</strong> PER REGEL 5 CT., DI<strong>EN</strong>STAAN-<br />
VRAGE PER PLAATSING 50 CT •, DI<strong>EN</strong>ST-<br />
AANBIEDING PER PLAATSING 25 CT.•<br />
91 C<strong>EN</strong>T (FRANCO PER POST) 'n VERSCHIJNT DES WO<strong>EN</strong>SDAGS.<br />
(* BIJ VOORUITBETALING.) .:<br />
BONDSSECRETARIAAT : W. W A T TEL, FRED iI<strong>EN</strong>DRIKPLAN'FSO<strong>EN</strong> 48 n BONDSP<strong>EN</strong>NINGMEESTER: J. JO N K E R, RUST<strong>EN</strong>BURGERSTRAAT 4161, AMSTERDAM.<br />
INHOUD Propaganda - Tubtrculosetonds - Eé, dmt<br />
weet - Op, Friezen, op. - Uit de Afdeelingen - Ver<br />
gaderingen Advertentie<br />
PROPAGANDA.<br />
Dinsdag 29 Augustus sprak onze vrijgestelde<br />
voor de afd Enschede met het onderwerp . „Ook<br />
meisjes to de Chr Vakbeweging", met het resultaat<br />
dat de 6 aanwezige meisjes zich opgaven, welk getal<br />
is gestegen tot 12<br />
In een volgend nummer hierover meer<br />
Welke plaats volgt er nu ) Provilciale commissies<br />
aan den arbeid Het is nu den tijd<br />
Maandag 4 Sept voerde de heer Wattel het<br />
woord tot den Chr Besturenbond te Gouda, met<br />
het onderwerp „Tweeërlei beginsel in de Vakbeweging"<br />
TU BERCULOSE-FONDS.<br />
Met blijdscbap ontvingen wij vorige week uit<br />
Hengelo de mededeeling,dat de bloempjesverkoop<br />
voor ons tuberculose-fonds goed geslaagd was. Deze<br />
verkoop geschiedde op de groote meeting welke<br />
door de verschillende chr organisaties a ldaar was<br />
uitgeschreven.<br />
Het saldo der opb rengst was f 69.43 Wij zeggen<br />
de ijverige werkers voor ons fonds in Hengelo hartelijk<br />
dank, en hopen dat, wanneer nodig, wij weer<br />
op hun kunnen rekenen.<br />
Ook kunnen wij nog met dank vermelden een<br />
ingekomen circulaire van de firma La R, en V. te<br />
Zwolle, met een jaarlijksche badrage van f 5.—<br />
Wanneer er nu in versch il lende afdeelingen nog geen<br />
bericht gekomen is op onze circulaire, verzoeken<br />
wij de betrokkene werkers voor oas fonds dit door<br />
persoonlijk bezoek te doen, dit geeft de beste<br />
resultaten E. FI<strong>EN</strong>IEO, penningm.<br />
Overtoom 165 a, Amsterdam.<br />
•<br />
Dinsdag 29 Aug was voor ons fonds weer een<br />
bijzonderen dag Daar vr K Tel wegens drukke<br />
werkzaamheden zich als voorzitter heeft teruggetrokken,<br />
is door het Hoofdbestuur als zijn opvolger<br />
benoemd vr G Ebbeling, van Zaandam, en werd<br />
de..e als zoodanig in zijn nieuwe functie gefnstab<br />
leerd De oud-voorzitter, die verhinderd was deze<br />
vergadering bij te wonen, nam in een hartelijk schjn•<br />
ven afscheid van zijn medebestuurders, d ankte hen,<br />
voor de aangename samenwerking welke hij had on•<br />
dervonden, en wees ten slotte op den luisten bllk,<br />
die het Hoofdbestuur heeft gehad, om vr Ebbeling<br />
ais zijn opvolger te benoemen, daar deze altijd met<br />
volle sympathie met ons fonds meeleefde<br />
Ook waren ter vergadering aanwezig de meowbenoemde<br />
commissarissen, de vr P Soetens en K<br />
Tnmp De meerdere bestuurswerkzaamheden hebben<br />
deze uitbreiding noodzakelijk gemaakt De<br />
voorzitter begroette hen met een korte toespraak,<br />
waarna werd overgegaan tot het behandelen der<br />
agenda<br />
De samenstelling van het nieuwe bestuur doel<br />
ons het beste verwachten J WINTER, seer.<br />
E<strong>EN</strong> DiE 'T WEIT.°<br />
Amro t<br />
^..<br />
Dat ge, omdat ge van christelijke beginneten zijt<br />
en die be)inselen uit wenscht te dragen op alle<br />
levensterrein, bij de dompers en achterlijken behoort<br />
ts U zeker wel bekend Tenminste het hooghartig,<br />
thans wegstervend Liberalisme heeft ons dat altijd<br />
geleerd Het monopolie van alleen alles te weten<br />
heeft de vrijzinnigheid altijd voor-zich opgeeischt<br />
en juist omdat de ch ristenen hun beginsel als het<br />
allesbeheerschende levensbeginsel beleden, is van<br />
die zijde altijd een hevig verzet betoond tegen de<br />
doorwerking van die beginselen. De geschiedenis<br />
helft echter ten allen tijde bewezen dat de ideeele<br />
benselen triumfeeren boven de materleele<br />
Echter, re het te verwonde ren dat het socialisme<br />
aan dit zelfde familiegebrek mank gaat ? Vanzelf<br />
dat die kwaal ook uitkomt bij de moderne vakorganisatie,<br />
volgens Oudegeest r „broertje en, zusje".<br />
Dat zien we ook aan onze moderne bondsbroeders.<br />
Men kan niet nalaten OM steeds te schreeuwen over<br />
de groei hunner vakbeweging en menig buitenstaander<br />
kan vaak met het hoofd schudden, zich herinnerende<br />
een zeker $preekwoord van „goede wijn<br />
die geen krans behoeft"<br />
Hoe heerlijk neutraal hun vakbeweging toch wel<br />
is, po$en zij gedoog aan te toonen, jaag doen dat<br />
verbazend vaak, moeten zulks wel telkens weer<br />
doen, want 't blijkt steeds meer dat de goe-gemeent'<br />
niet gediend is van Kun volksverlakkende leuze<br />
't Zij, zij hevig ketteren tegen degenen die het wagen<br />
hun souverem(tejt aan te tasten, 't zij zij liefelijk<br />
zacht, soms•meesleepend schoon, hun sirenenmg<br />
aanheffen<br />
Maar men weet het aan de 'overzijde wat goed<br />
Soms moet men tie redacties der moderne vakbladen<br />
benijden om hun medewerkers, die op illustre wijze<br />
steeds weer schrijven ellenlange artikelen onder<br />
het stereotype opschrift „Her bestaansrecht der<br />
religieuze vakvereenigutgen" (hans weer ,heeft<br />
de red van het Grafisch Weekblad in haar geachtcn<br />
collega J Mussert leen medewerker gevonden dip.<br />
de lezers van dat blad verast op een paar art in<br />
de nos van 2 en 9 Aug I I<br />
Nu dienen we bij alle cntiekrop de rethorica onzer<br />
lege'slanders ook in hen het goede te oaardeeren<br />
en dan zij met dankbaarheid vermeld dat de inhoud<br />
van pag I van bedoelde nos van dat blad op hooger<br />
peel. staan dan gewoonlijk<br />
We koenen het verscheidene kolommen faitge<br />
artikel niet Overriemen, maar om een Indruk te<br />
krijgen van het gehaite van 's heeren Mussert's betoog<br />
citeeren wij het navolgende<br />
Allerminst toch Is - waar, dat de christelijken<br />
etch het eerst opgemaakt hebben voor de mveenng<br />
van collectireve con tracten, althans ;let in de<br />
typografie, waar onze Tupografenbond ia 1869<br />
toen niemand nog dacht aan scheiding van bokken<br />
en schapen, een ont,vérp-overeenkomst den patroons<br />
aanbood Maar al zou in het algemeen het<br />
nu eens waar zijn, dat de christelijke vakbeweging<br />
het eerst propageerde voor collec tieve overeenkomsten,<br />
dan zou dat nog maar niet meer geweest<br />
zijn, dan ten armzalige poging, die door<br />
geen daad kon gevolgd worden<br />
Hier tracht de geachte schrijver de draaiing in<br />
de moderne vakbeweging van marxistische naar<br />
revisionistische richting goed te praten, maar dan<br />
zij toch opgemerkt der deze moderne voorman de<br />
geschiedenis; der arbeidersbeweging niet goed bestudeerd<br />
heeft, want hij moest toch ook weten dat<br />
men indertijd zwoer bij de heerlijke solidariteit die<br />
de klassebewuste arbeiders de handen ineen moest<br />
doen slaan om elke staking te winnen, want elke<br />
overwinning was Immers een stuk van de machtEstrijd<br />
van het proletariaat ? Een schrede meer op<br />
den weg die leidt naar het paradijs van de heilstaat<br />
Daartegenover bestendigt een collectief contract<br />
de rust in het bedrijf<br />
Zeer terecht heeft v Wageningen in zijn brochu re ,<br />
„Neemt U In acht" een ,voord aan de christen werk-<br />
beden, betoogt dat hier wel degelijk de invloed der<br />
christelijke vakbeweging gebleken is<br />
_De man oreert verder<br />
Gii, rcllgieuse dogmatici, legt den B ijbel, dien<br />
ge tiodsopenbaring noemt, altijd zoo uit, dat er<br />
alleen overblijft hetgeen u het gemakkelijkst<br />
voorkomt.<br />
„Wij kunnen volstaan met de man aan te<br />
raden eens een goede rechtzinnige prediking te<br />
gaan hooien<br />
Wij volgen onze geachte opponent op den voet<br />
en leun verder :<br />
„Terecht meende men, dat waar ill de samenleving<br />
het dogmatische christendam een leer van<br />
schijn was geworden, dat daarvoor onzeakbeweging<br />
moest worden beh oed, dat min eenheid<br />
van belangen daaronder niet mocht hjlen Daarmede<br />
heeft onze vakbeweging ook allerminst<br />
bew ezen, al3 zoude zij niet christelijk gijn Ietegendeel"<br />
't Is makkelijk genoegrom van „men" te sp reken,<br />
maar met zulk geeerahseeren komen we er heusch<br />
niet Een leer van schijn kunnen we gevoegelijk<br />
noemen het program en het streven v an die polltleke<br />
part ij waaraan de moderne vakbeweging zo o,<br />
Innig verbonden b, want haar „Internationale"<br />
vief in-ten halve eens drie keer l'n elkander, omdat<br />
zij nut beantwoordde aan de realiteit des levens<br />
Verder verkoopt de man de enormiteit dat de<br />
moderne vakbeweging „integendeel van anti-chnstelijk"<br />
dus christelijk is<br />
We kunnen niet anders dijen dan, het hoofd schudden<br />
over zooveel achterlijkheid, zeggen . „Alle<br />
commentaar overbodig", maar om te voorkomen<br />
dat uit ons stilzwijgen te doen opzichte toestemmen<br />
zou worden geconcludeerd, geven we ons een oogenblik<br />
de moeite deze groote nonsens te weerleggen<br />
Laat ons dan beginnen met den man te vertellen<br />
dat we hem gaarne met een paar jaargangen willen<br />
pleinieren van het blad waarin hij zijn geniale gedachten<br />
neer pleegt te pennen<br />
Tevens zij den heer Mussert medegedeeld dat de<br />
bekende Haagsche christensocialist Niemann, zelf<br />
jarenlang lid van den A N,T B daar ter plaatse,<br />
het moest verklaren dat men in de moderne vakbewegmg<br />
medegesleurd werd in den, mateetalistischen<br />
maalstroom van den tijd Zoon practijkstem spreekt<br />
boekdeelen I De zuigkracht van het ongeloof is<br />
groot! En de heer Mussert diende te weten dat een<br />
vereenigirtp van zoovele hetorogene bestanddeelen<br />
ais verpolitiekte socialisten en bijbelvaste christenen<br />
enz enz vrijwel een utopie genoemd mag worden<br />
Te schetteren tegen alles wat niet op zg klassebewuste<br />
manier door den hoepel der moderne vakbeweging<br />
als gedresseerde honden heen wil,<br />
dringen, komt den beer Mussert allerminst<br />
te pas 't Ware beter als eerlijk strijder voor de<br />
moderne vakbeweging de geschiedenis der arbeldersbeweging<br />
in Nederland te bestudeeren en constateerend<br />
de oorzaken van hare verdeeldheid de<br />
hand in eigen boezem te steken I<br />
„De nuchtere werkelijkheid, los van alle ideëele<br />
opvattingen, is de grondslag voor de vakorganisatie.<br />
Alles wordt bij ons beheerscht door de nuttig•<br />
heldsgedachte, los vah elke ideëele uitlegging."<br />
Zoo betoogt de deer Mussert verder<br />
Merkwaardige erkenning! Tweeërlei leereis we<br />
hier uit<br />
Ten eerste dat de nucntete werkelijkheid one<br />
klaar doet zien het utopistische van een komen den<br />
heilstaat, die de moderne vakbeweging als zijndevastgeketend<br />
aan het socialisme, ons predikt; maar<br />
anderzijds is alles dat gespeend is aan het ideëele<br />
verbonden aan het materieele en daarom kunned<br />
wij ons niet vereenigen met diegenen die ons hoogheilig<br />
beginsel door het slijk sleuten en bespotten<br />
Nu niet T Nooit 1<br />
Ten slotté concludeert de geachte schrijver ten<br />
opzichte van zelfstandigheid, krachtsontwikkeling<br />
etc het navolgende<br />
„Dit alles missen de ehristelijke vakorganisaties,<br />
gebonden als zij zijn aan de uitlegging of het<br />
drijven hunner geestel ijke voorgangers".<br />
Zie zoo, nu weten we hell Het drijven niet van de<br />
ronde elementen in de moderne vakbeweging, niet<br />
van de aan revolutionaire gymnastiek doende kopstukken<br />
die de moderne vakbeweging eertijds verscheurd<br />
hebben, o neen, maar die gehate geestelijkheid,<br />
ziet U, die bederft de christelijke vakorganisaties<br />
geheel en houdt ze-aan den leiband<br />
Een die 't weet<br />
De heer Mussert diende toch waarlijk zulke onzin<br />
in onze verlichte 20e eeuw pret meer te verkondigen.<br />
Hij weet beter 1 Onze vakbeWeging mag er zich op<br />
beroemen haar zelfstandigheid noot te hebben ver-<br />
Inren door zich met handen en voeten te ketenen<br />
aan de een of andere staatkundige partij 1<br />
Onze vakbeweging leeraart geen klassenstrijd of<br />
spits dien - toe, maar predikt op sociaal terrein des<br />
(evens recht en gerechiigl eld !<br />
Alleen dan zal sociale verheffing des volks mogelijk<br />
zijn als men erkent als alleenheerscher In alle<br />
levensverhoudingen de Chndtus Consolatorl Daartoe<br />
maken wij groot ooze vakbeweging tot heil van den<br />
.arbeidenden stand, tot eer van Gods Koninkrijk I<br />
En we zullen niet rusten voor allen bij ons zijn die<br />
bij ons hooren, waar beleden wordt de alleenheerschappij<br />
van den Christus Gods I<br />
Amice I Dat ge daartoe steeds uw beste krachten<br />
moogt mobiliseeren is de weiinch vah<br />
Den Haag SPECTATOR<br />
5) Alhoewel sue zelf de heer Mussert van antwoord<br />
d zoen op zijn artikelen in het Grafisch Weekblad,<br />
geven we aan dit stuk van onzen Spectator gaarne<br />
een plaats RED.
1 3 VOORBEREIDING TWEEDE C. A.-0. IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF<br />
rechtvaardigheid. Als het Ministersambt bijna al zijn krachten verteerd<br />
had, trok hij zich als predikant terug en diende te Bennebroek de Ned.<br />
Herv. Gemeente. Hij stierf aldaar. Zijn gedachtenis zal in de christelijksociale-<br />
en vakbeweging blijven voortleven. Er is schier geen kantoor<br />
van een christelijken vakbond, waar Talma's beeltenis ontbreekt. Hij<br />
was een held in volle wapenrusting.<br />
De collectieve overeenkomst in het boekdrukkersbedrijf werd zoowel<br />
door den Nederlandschen Bond van Boekdrukkerijen, als door de<br />
werknemersbonden opgezegd en het is als vanzelf sprekend, dat de<br />
aanstaande vernieuwing grootere verdeeldheid tusschen de arbeidersbonden<br />
bracht. Er werden weer twee concepten aan de werkgevers aangeboden, één<br />
door den A. N. T. B. en één door de drie andere bonden. Te voren was<br />
gepoogd, op initiatief van den Roomsch-Katholieken Grafischen Bond, de<br />
mogelijkheid te scheppen om één gezamenlijk concept in te dienen. Doch<br />
het hoofdbestuur van den A. N. T. B. voelde zich sterk als leiders van een<br />
bond, die meer dan 7000 leden telde. Het stelde dus eischen, waaraan<br />
voldaan moest worden voordat kon worden samengewerkt. Het waren<br />
drie eischen :1 e gelijke contributie-regeling voor alle bonden, 2e behoorlijke<br />
opzegtermijn voor liedanken als lid en 3e evenredige vertegenwoordiging<br />
in de Centrale Commissie. Daarenboven wilde het hoofdbestuur van den<br />
A. N. T. B. doen vastleggen, dat de Bond van Plaatselijke Vereenigingen,<br />
in plaatsen waar hij nog geen afdeeling gevestigd had, geen nieuwe<br />
afdeeling zou mogen oprichten. Een voorstel, dat het hoofdbestuur van<br />
den Plaatselijken Bond niet erg aannemelijk toescheen. De eerste twee<br />
eischen vormden geen beletsel, doch de derde eisch had tot bedoeling<br />
om principiëel een der organisaties uit de Centrale Commissie te weren.<br />
De drie bonden waren bereid om den A. N. T. B. twee zetels in dit<br />
rechtsprekend college af te staan, doch dit was niet voldoende. Ook<br />
dit „overleg" strandde dus en de twee concepten werden den werkgevers<br />
toegezonden. Of zij met deze vriendschapsbetuigingen zeer ingenomen<br />
waren weten wij niet. Doch op hun beurt stelden de werkgevers een<br />
concept samen, verzonden dat aan alle vier de bonden en de onderhandelingscommissie<br />
was wel zoo vriendelijk om het werkgevers-concept<br />
als leidraad te aanvaarden. De besprekingen vorderden tamelijk snel.<br />
Aan arbeiderszijde was men reeds lang tot de overtuiging gekomen,<br />
dat een der hoofdpunten moest zijn verbetering van het loon. Want de<br />
duurte der levensmiddelen nam zoo hand over hand toe, dat de nood<br />
in de arbeidersgezinnen een dagelijksche gast was, een onbescheiden gast,<br />
die alles beheerschte. Wel werd door de vakcentrales gepoogd invloed<br />
op de regeering uit te oefenen om prijsstijging tegen te gaan, wel hield<br />
het permanent comité uit de R. K. en Christelijke vakbeweging een<br />
groote vergadering in Utrecht, maar dat alles baatte weinig. Vooral in<br />
de groote steden, waar de arbeiders bijna uitsluitend aangewezen waren<br />
op de karige rantsoenen, en een ganschen dag in werkplaats of fabriek<br />
moesten arbeiden op een rantsoen van 2 ons oorlogsbrood per dag,
DE BELANGRIJKSTE WIJZIGING<strong>EN</strong> IN DE BOEKDRUKKERS-C. A.-O. 139<br />
verkeerden de arbeiders in een toestand, die het midden hield tusschen<br />
doorloopend voedselgebrek en honger lijden. Naast dezen nood was er<br />
nog een andere, die zich niet zoo fel demonstreerde, maar daarom niet<br />
minder diep ingreep, namelijk de onmogelijkheid om wat versleten en<br />
verteerd was te vervangen of te vernieuwen. Zonder het zelf nog<br />
duidelijk te zien werden de arbeiders en hun gezinnen uitgeput en verloren<br />
iederen welstand, dien zij in den loop der jaren hadden kunnen<br />
bereiken. — De besprekingen over de nieuwe C. A.-O. dan leidden tot<br />
overeenstemming tusschen de onderhandelaars. Op 22 November kon<br />
het concept gepubliceerd worden. De overeenkomst had nu in dit opzicht<br />
een nieuwen vorm, dat de Roomsch-Katholieke Vereeniging van<br />
Nederlandsche Drukkerspatroons en de Bond van Christelijke Drukkerspatroons<br />
in Nederland als contractanten ter eenre optraden naast den<br />
Nederlandschen Bond van Boekdrukkerijen.Voorts waren er vele wijzigingen<br />
aangebracht, waarvan wij er enkele zullen aanstippen. Zoo waren de<br />
verlofdagen van 4 tot 6 per jaar opgevoerd. De mogelijkheid om den<br />
Zaterdagmiddag vrij te maken was open gelaten, wanneer 80 O/0 der<br />
werknemers hiertoe wilde overgaan en dan hiervoor op de andere<br />
vijf werkdagen een half uur langer wilde arbeiden. Opgenomen was een<br />
bepaling, waarin werd vastgelegd, dat handzetters, machinezetters en<br />
bewerkers van het toetsenbord der monotype-machine slechts konden<br />
eischen als 1 ste klasse arbeiders te worden aangemerkt, indien zij een<br />
gemiddelde uurproductie konden leveren. Voor handzetters was de<br />
productie op 650 vierkanten, voor machinezetters aan de Linotype-machine<br />
op 6000 letters, aan de Monoline op 5000 letters, aan de Typograph op 4750<br />
letters per uur bepaald. Bewerkers van het Monotype-toetsenbord moesten<br />
6500 letters per uur tikken. Overeengekomen was, dat uiterlijk 1 Juni<br />
1917 een leerlingenregeling door de Centrale Commissie zou worden<br />
ingevoerd. De uurloonen waren gebracht voor 1ste klasse werklieden<br />
op 32-24 cent, afdalende met 1 cent per uur in de verschillende<br />
gemeenten-klassen. Drukkers, opmakers bij dagbladen, galvaniseurs en<br />
stereotypeurs verdienden 1 cent per uur meer. Machinezetters werden<br />
gebracht op 36 centen in de eerste gemeenten-klasse en met 1 cent per<br />
uur afdalende in iedere gemeenten-klasse tot 28 centen in de 9de<br />
gemeenten-klasse. Arbeiders van 25-jarigen leeftijd waren 1ste klassers,<br />
van 20-25 jaren 2de klassers, beneden 20 jaar werden zij leerlingen<br />
genoemd. De uitkeering bij ziekte door den werkgever werd met<br />
2 weken verlengd en gebracht op maximum 8 weken. De rechtspraak<br />
bleef gehandhaafd. De Centrale Commissie werd van 8 tot 10 leden<br />
en 10 plaatsvervangende leden uitgebreid. De nieuwe zetel met het<br />
plaatsvervangend lid, werd, wat arbeidersvertegenwoordiging betreft den<br />
A. N. T. B. toegewezen. De werkgevers kwamen nu eveneens voor verdeeling<br />
der zetels te staan. De Nederlandsche Bond van Boekdrukkerijen<br />
verkreeg 3 leden en 3 plaatsvervangende leden, de R. K. Vereeniging van<br />
Nederlandsche Drukkerspatroons, en de Bond van Christelijke Drukkers-
140 HET CONCEPT-COLLECTIEVE ARBEIDSOVERE<strong>EN</strong>KOMST AANVAARD<br />
patroons in Nederland ieder 1 lid en 1 plaatsvervangend lid. De vertegenwoordiging<br />
in de Districtscommissies wat de arbeidersafgevaardigden<br />
betreft werd officiëel vastgesteld en in de overeenkomst opgenomen. Van<br />
de 36 districtscommissiën waren er 14 met 4 en 22 met 3 leden en evenzoovele<br />
plaatsvervangende leden. Dat alles geschiedde om uitdrukking te<br />
geven, ook in de rechtspraakcommissies, dat er bonden met veel en<br />
bonden met weinig leden waren. Onze bond verkreeg 11 zetels. Het<br />
verplicht lidmaatschap werd uitgebreid tot werknemers van 16-jarigen<br />
leeftijd en verscherpt door de bepaling, dat de werknemers, die zich<br />
voor den 1 sten Mei niet georganiseerd hadden, op dien datum met een<br />
opzegtermijn van 14 dagen ontslagen moesten worden. Werknemers boven<br />
16 jaar, die nog bij ongeorganiseerde werkgevers in dienst waren,<br />
moesten met ingang van denzelfden datum hun dienstbetrekking opzeggen.<br />
Deze bepaling gold voor hen, die beneden 50 jaar oud waren. Ontslag<br />
wegens slapte moest worden gegeven naar volgorde der indiensttreding,<br />
de laatst aangekomene moest dus het eerst ontslagen worden. Bij hen,<br />
die nog geen drie jaar in dienst van hun werkgever waren behoefde<br />
deze bepaling niet te worden toegepast. Wat niet in de C. A.-O. stond,<br />
doch wel bij de geschiedenis van het bedrijf behoort, is het standpunt<br />
tegenover coöperatieve en huisdrukkerijen ingenomen. De werkgevers<br />
beschouwde deze ondernemingen als ongeorganiseerd, georganiseerde<br />
arbeiders zouden er niet in dienst mogen treden. Dit standpunt in zijn<br />
algemeenheid werd door de arbeiders bestreden. Het verbod om gedurende<br />
den duur der overeenkomst contracten met andere bonden af te sluiten<br />
was nu absoluut. De overeenkomst werd aangegaan voor een tijd van<br />
3 jaren en eindigde op 3 Januari 1920.<br />
Om over het aanvaarden dezer collectieve arbeidsovereenkomst te<br />
beslissen werd op 26 December, den Tweeden Kerstdag, te Utrecht een<br />
algemeene vergadering gehouden. Doordat de onderhandelingscommissie<br />
het concept met haar mandaat gedekt had, was de mogelijkheid om<br />
wijzigingen aan te brengen uitgesloten. De vergadering kon de overeenkomst<br />
aannemen of verwerpen. Er waren natuurlijk heel wat<br />
onbevredigde verlangens. Vooral de indeeling in gemeenten-klasse was<br />
aanleiding tot critiek, daar verschillende afdeelingen meenden, dat hun<br />
gemeente in een te lage klasse was geplaatst. De loonstijging met<br />
5 centen per uur of f 2.85 per week werd eveneens niet voldoende geacht,<br />
terwijl vooral de termijn van 3 jaren in de omstandigheden waarin de<br />
overeenkomst aangegaan werd, te lang werd geacht. Na de verdediging<br />
door Wattel namens het hoofdbestuur besloot de vergadering, met 36<br />
tegen 2 stemmen, de overeenkomst te aanvaarden. De algemeene vergadering<br />
had nog meer te doen dan enkel over de collectieve arbeidsovereenkomst<br />
te beslissen. Want de commissie van reorganisatie der<br />
financiën had haar rapport uitgebracht met het advies,. om de bondscontributie<br />
op 2 O/ van het loon vast te stellen. Een uurloon-contributie<br />
was eveneens overwogen. Deze zou bij het op 1 October vastgestelde
C<strong>EN</strong>TRALISATIE-BESLUIT. E<strong>EN</strong> TWEEDE VRIJGESTELDE ZAL KOM<strong>EN</strong> 141<br />
ledental f 8.870.06 per jaar opbrengen. Indien 2 O/o geheven werd, kwam<br />
het totaalbedrag op f 10.068.02, alles berekend op de nog niet verhoogde<br />
loonen. Het uitvoerig rapport der commissie was in het Grafisch<br />
Orgaan van 6 December opgenomen en zoodoende onder de aandacht<br />
van alle leden gebracht. Naast deze belangrijke wijziging der contributie<br />
en versterking der bondsfinanciën, werd de centralisatie der geldmiddelen<br />
voorgesteld. Niet iedere afdeeling zou een willekeurig bedrag<br />
boven de bondscontributie kunnen heffen, doch van de ontvangsten<br />
a 2 O/ kon 15 O/o worden afgehouden voor onkosten door de afdeeling<br />
te maken. Het beginsel dus van een geheel centrale bondskas. Behalve de<br />
beslissing over dit hoogstbelangrijke rapport, moest een andere genomen<br />
worden, namelijk over het voorstel van het hoofdbestuur om een tweeden<br />
vrijgestelde te benoemen. Want het ledental van den bond was steeds<br />
groeiende en stond op 1 October op 783 leden en 137 adspirant-leden<br />
of totaal 940. Op 16 Dec. had Wattel nog de afdeeling Oud-Beierland<br />
met 7 leden opgericht. Het hoofdbestuur zag heel duidelijk in, dat de<br />
gesalariëerde meer voor propaganda vrijgemaakt moest worden, hetgeen<br />
onmogelijk was zonder tweeden vrijgestelde. Wattel toch verzorgde het<br />
wekelijks verschijnend Grafisch Orgaan, voerde de correspondentie,<br />
verzorgde de bondsadministratie, behalve de financiën, en was vertegenwoordiger<br />
in verschillende commissies. Reeds was hij dikwijls als<br />
spreker opgetreden. Daar bestuurders van andere bonden het propagandapad<br />
bewandelden, was onze vrijgestelde meermalen op debatvergaderingen<br />
opgetreden. Aan dat laatste was wel een einde gekomen, daar de<br />
propagandist van den A. N. T. B., de heer Van der Wal, in Schiedam<br />
geweigerd had opnieuw met Wattel te debatteeren, doch buiten deze<br />
twistgesprekken was er nog genoeg te doen in openbare propaganda.<br />
De nieuw te benoemen vrijgestelde zou dus in de eerste plaats met<br />
correspondentie en administratie belast worden. In volkomen overeenstemming<br />
met den penningmeester J. Jonker was reeds overeengekomen<br />
dat de nieuwe gesalarieerde bestuurder het penningmeesterschap zou<br />
overnemen. De beide voor den bond zoo gewichtige voorstellen werden<br />
onder applaus en met algemeene stemmen aanvaard, Daarmede was een<br />
einde gekomen aan de menigvuldig en niet altijd ten onrechte gemaakte<br />
opmerking, dat onze bond door lage contributie concurreerend optrad.<br />
Nu betaalden de christelijke arbeiders meer, daar 2 °/0 1/50 en 1 uurloon<br />
1/57 van het verdiende weekloon was. Dit gold alleen de typografen en<br />
binders, de contributieregeling in het chemi- en lithografisch bedrijf was<br />
voor alle bonden gelijk en bedroeg 2 °/o voor bonen tot f 18 en 3 %<br />
van het loon dat boven f 18 per week ontvangen werd. Van dit bedrag<br />
mocht voor ieder kind beneden 14 jaar 5 centen per week van de<br />
contributie afgetrokken worden. Het aannemen dezer voorstellen was<br />
voor de toekomst van den bond van bijzondere beteekenis.<br />
De Vakgroep Chemi- en Lithografen had haar zelfstandigheid<br />
behouden. Regelmatig vergaderde het bestuur. Uit Amsterdam, Amersfoort,
142 HET WERK DER ZELFSTANDIGE VAKGROEP CHEMI-LITHOGRAF<strong>EN</strong><br />
Dordrecht, 's-Gravenhage, Haarlem, Krommenie, Rotterdam, Utrecht<br />
Vught en Zwolle. werd regelmatig met den secretaris der vakgroep,<br />
Th. R. Ypenburg, gecorrespondeerd. Het bestuur der vakgroep vergaderde<br />
dikwijls, onder leiding van zijn voorzitter E. Fienieg, die tevens<br />
gedelegeerde in het hoofdbestuur was. In Rotterdam was het C. W. van<br />
Barneveld, die met ijver en toewijding de belangen van de vakgroep<br />
en haar leden, en dus van den bond, diende. Vooral in de Maasstad<br />
was het moeilijk alle bepalingen der collectieve overeenkomst in het<br />
lithografisch bedrijf door te voeren. Het verplichte lidmaatschap stuitte<br />
op bezwaar, wel niet van principiëelen, maar dan toch van financiëelen<br />
aard. Niettemin was het mogelijk om nog voor dat het jaar ten einde liep<br />
alles in het reine te brengen. Gecombineerde Besturen onder leiding van<br />
den heer M. A. Jacobson, stuurden het rechtsschip recht. Te Krommenie<br />
deden zich eveneens een paar kwesties voor. De vereenigde Blikfabrieken<br />
hadden namelijk niet al te veel werk in haar afdeeling blikdrukkerij.<br />
De arbeiders uit die afdeeling werden van tijd tot tijd gebezigd in andere<br />
afdeelingen, waar zij allerlei karweitjes moesten verrichten. Behalve<br />
dan nog, dat meermalen hun arbeidstijd door verzuim bekort werd<br />
waardoor hun loon verminderde. De vraag kwam nu op of zulke<br />
arbeiders wel recht op de voorgeschreven periodieke verhoogingen hadden.<br />
Een conferentie met de directeuren der fabrieken had het gewenschte<br />
gevolg. Van 16 September af werden hun de verhoogingen uitgekeerd.<br />
Ook werd een regeling voor privaat-lithografen ontworpen en vastgesteld<br />
om te voorkomen, dat een maas in het organisatienet open bleef,<br />
waardoor een groep minder willigen aan de contractueele verplichtingen<br />
kon ontkomen. — Belangrijk waren in het leven der vakgroep de nog<br />
voortdurende besprekingen over een plaatdrukkers-overeenkomst. Als<br />
contractant ter eenre zou de firma Joh. Enschedé & Zoonen te Haarlem<br />
optreden. De Ned. Litho-, Foto- en Chemigrafen Bond en de Ned.<br />
Christ. Grafische Bond traden als contractanten ter andere zijde op. Bij<br />
het ontwerpen dezer overeenkomst werd door het bestuur van den Ned.<br />
Litho-, Foto- en Chemigrafenbond gepoogd om zonder voorkennis van<br />
ons bestuur het geheele personeel der plaatdrukkerij in vergadering bijeen<br />
te brengen. Het lukte niet. Want het Haarlemsche afdeelingsbestuur, en<br />
meer speciaal de bestuurder der vakgroep P. Jukes, wist het zoo te<br />
leiden, dat onze leden niet ter vergadering gingen. Tijdens deze bijeenkomst<br />
werd overleg gepleegd tusschen de besturen der verschillende<br />
bonden en overeenstemming bereikt, waarbij onze bond ook op het<br />
terrein der plaatdrukkers erkend werd. De onderhandelingen over het<br />
collectieve contract voerden nog niet tot resultaat. Dat werd bewaard<br />
tot het volgende jaar. — De collectieve oveenkomst in het chemigrafisch<br />
bedrijf bleef wel van kracht, doch ingevolge het in die overeenkomst<br />
bepaalde, konden in dit jaar besprekingen over de loonen geopend worden.<br />
Het behoeft geen betoog, dat, bij de groote stijging der kosten van het<br />
levensonderhoud, van arbeiderszijde er prijs op werd gesteld inderdaad
AFZONDERLIJKE ALGEME<strong>EN</strong>E VERGADERING VAN DE VAKGROEP 143<br />
die besprekingen te voeren. De werkgevers konden niet ontkennen, dat<br />
verhooging noodzakelijk was. Evenwel het bedrijf verkeerde nog niet<br />
in een bloeiperiode. De toestand was nog onzeker, en de vrees, dat bij<br />
het einde van den nog immer voortwoedenden oorlog schier plotseling<br />
geheel gewijzigde omstandigheden op het bedrijf zouden inwerken, dreef<br />
de chemigrafen-werkgevers in de richting van niet bewilligen in loonsverhooging.<br />
Wel wilden zij een crisis toeslag toestaan. Die zou bedragen<br />
op loonen tot f 18.— 10 °/a, tot f 22.— 8 °/a, tot f 26. '--- 6 °/o en tot<br />
f 30.— 4 °/o. Er waren nog enkele bezwarende bepalingen aan het werkgeversvoorstel<br />
verbonden, o.a. dat nu precies op tijd met arbeiden<br />
moest begonnen worden en dat de arbeid moest voortduren totdat de<br />
tijd van beëindiging geslagen was, en ook, dat bij telaatkomen het recht<br />
op den toeslag verviel. Het voorstel bekoorde de arbeiders niet. Op<br />
28 December dienden zij hun bezwaren tegen de voorgestelde regeling<br />
in. De besprekingen met de werkgevers werden in 1916 niet beëindigd<br />
zoodat het beter is den afloop ervan bij 1917 onder te brengen.<br />
De onderhandelingen over vernieuwing der collectieve overeenkomst<br />
in het lithografisch bedrijf werden wel op tijd aangevangen, doch men<br />
kwam niet op tijd gereed. Besloten werd dientengevolge om den duur<br />
der C. A.-O. met 3 maanden te verlengen, teneinde tijd te vinden om<br />
,de onderhandelingen tot een goed einde te brengen zonder dat een<br />
contractloos tijdperk den goeden gang van zaken kwam verstoren..-.<br />
De vakgroep zelf leefde in nauw contact met den R. K. Litho-, Fotoen<br />
Chemigrafen bond. Doordat onze vakgroep-secretaris, Th. R. Ypenburg,<br />
mede in verband met zijn optreden bij het meeningsverschil tusschen de<br />
Amsterdamsche afdeeling van den bond en het hoofdbestuur, voor het<br />
secretariaat bedankte, werd M. van Hoek in zijn plaats benoemd. Die<br />
benoeming dan had plaats ter jaarvergadering van de vakgroep die op<br />
15 Augustus gehouden werd en die diende om het vakgroepleven te regelen<br />
en de belangen der aangesloten leden te behartigen. De nauwere centralisatie,<br />
ook der financiën, bracht voor enkele der vakgroepleden schade.<br />
Bij hen toch was tot nu toe een contributie-aftrek van 5 cent per week<br />
voor ieder kind beneden 14 jaar toegestaan. Daartegenover stond, dat<br />
vakgroepleden van hun loon boven f 18.— per week 3 °/° contributie<br />
betaalden. Nu werd voorgesteld om alles globaal op 2 °/0 te brengen,<br />
zonder aftrek voor kinderen. In de vakgroep rezen aanvankelijk bezwaren<br />
doch de vakgroep-leden waren er de mannen niet naar om zich te verzetten<br />
tegen de hoogere heffing. Zij stemden vóór en werkten daardoor<br />
mede aan de doorvoering der centralisatie van den Nederlandschen<br />
Christelijken Grafischen Bond.
WIMWIIWWIMM2W211WW1<br />
NEG<strong>EN</strong>DE HOOFDSTUK<br />
VERNIEUWING DER COLLECTIEVE OVERE<strong>EN</strong>KOMST<strong>EN</strong><br />
DE C<strong>EN</strong>TRALISATIE VOLLEDIG DOORGEVOERD<br />
W. WATTEL OVERLED<strong>EN</strong><br />
(1917/18)<br />
De bond had propaganda gemaakt ook onder de vrouwelijke werknemers<br />
in de grafische bedrijven. Mede tengevolge daarvan was<br />
het gelukt in Enschedé een deel van het vrouwelijk personeel<br />
der cartonnageafdeeling van de firma Kreymborg 8 Linde tot onzen bond<br />
te trekken. Het andere deel was tot den N. R.-K. G. B. toegetreden.<br />
Gepoogd werd een collectief contract af te sluiten, wat de firma niet wilde.<br />
Zij weigerde zelfs eenige verbeteringen in te voeren. Zoo brak op<br />
30 December 1916 een staking uit, waaraan 51 meisjes deelnamen en<br />
6 binnen de fabriek bleven. Met dit betrekkelijk groote conflict deed<br />
1917 zijn intrede. De meisjes weerden zich flink. In het gure jaargetijde<br />
betrokken zij getrouw haar posten en volgden de aanwijzingen der besturen<br />
op. Doch dit alles vermocht niet om het gestelde doel te benaderen. ' De<br />
strijd werd niet verloren of gewonnen, doch pas na 27 weken staken in<br />
het midden des jaars opgeheven. De opheffing werd mogelijk gemaakt,<br />
doordat in Enschedé een concuj Teerende firma een cartonnagefabriek<br />
oprichtte en een groot deel der meisjes in dienst nam..-, Mede in het begin<br />
van het jaar had de verkiezing plaats van den tweeden vrijgestelde. Er<br />
waren 4 candidaten gesteld nl. : E. Fienieg, J. M. van Nierop, A. van Rijzen<br />
en J. Schipper. Van de 405 uitgebrachte stemmen verwierf J. Schipper<br />
er 213, zoodat die gekozen was. In aanmerking nemende, dat de bond<br />
op 1 Januari 1005 leden telde, was er dus niet druk gestemd. Op den<br />
1sten Februari trad de nieuw gekozen vrijgestelde in dienst van den bond.<br />
In het kleine kantoortje aan het Frederik Hendrikplantsoen 48, ving hij<br />
zijn arbeid als secretaris-penningmeester aan. De reeds zoo vele jaren<br />
getrouw bevonden penningmeester J. Jonker legde het beheer der financiën<br />
in handen van een nog jongen man. Schipper werd aangesteld op een<br />
salaris van f 20.— per week. Het salaris van W.Wattel werd tegelijkertijd<br />
op f 22.— gebracht. Zijn officiëele titel werd nu redacteur-propagandist.<br />
Uit de functieverdeeling tusschen de twee vrijgestelden blijkt duidelijk
J. SCHIPPER DE TWEEDE VRIJGESTELDE VAN D<strong>EN</strong> BOND 145<br />
de bedoeling. Wattel was voortaan in de eerste plaats belast met het<br />
werk naar buiten, Schipper zou in .de administratie en inwendige organisatie<br />
in hoofdzaak zijn taak vinden.<br />
Zoo was dus door de nieuwe contributie-regeling en het aanstellen<br />
van een tweeden vrijgestelde de mogelijkheid tot groei en uitbouw zeer<br />
vergroot en kwam het er op aan de geboden kansen aan te grijpen.<br />
Want op 1 Mei trad in het boekdrukkersbedrijf het consequent doorgevoerd<br />
verplicht lidmaatschap in. Iedere vakbond in dit bedrijf spande<br />
zich dus in om eigen aandeel in de te verwachten ledenwinst zoo groot<br />
mogelijk te maken. Uit dat oogpunt bezien verwondert het dus niet dat<br />
de A. N. T. B. (wiens hoofdbestuur ook na de aansluiting bij het N. V. V.<br />
op het standpunt was blijven staan, dat deze bond een algemeene was<br />
gebleven en dat dus vakgenooten van iedere godsdienstige overtuiging en<br />
politieke richting zich moesten aansluiten bij dien bond) niet bijzonder<br />
vriendelijk gestemd was door de betere voorwaarden, waaronder onze<br />
bond het werk ging verrichten. De redacteur van het Grafisch Weekblad,<br />
meenende min of meer als toeziende voogd over onzen bond te moeten<br />
optreden, verweet ons hoofdbestuur, dat het 't arbeidersgeld misbruikte<br />
en het arbeidersbelang in den weg stond. — Het kan hier de plaats<br />
geacht worden om iets mede te deelen uit de moderne bonden in ons<br />
bedrijf. Zoowel die in het chemi- en lithografisch, als die in het boekdrukkersbedrijf,<br />
leden een zwaar verlies. W. van Dijk, de vrijgestelde<br />
secretaris van den Nederlandschen Litho-, Foto- en Chemigrafenbond,<br />
overleed op 6 Maart. In de vakkringen was hij een man die zoowel bij<br />
werkgevers als arbeiders achting genoot en voor de organisatie en het<br />
arbeidersbelang zeer veel verricht had. — Ook de Algemeene Nederlandsche<br />
Typografenbond had een ernstig verlies te betreuren. P. Hols,<br />
de secretaris, stierf op 27 Maart. De typografen kenden deze populaire<br />
figuur en waardeerden zijn werkkracht en ijver voor de arbeiderszaak.<br />
Man van zijn tijd, wist hij zich merkwaardig goed en snel aan te passen<br />
aan de gewijzigde bedrijfsverhoudingen en er met eere zijn plaats in te<br />
nemen. ^- De Nederlandsche Christelijke Grafische Bond ging voort op<br />
den weg van inwendige maar ook op dien van bedrijfsorganisatie. Geheel<br />
vlak was de laatste nog niet. In het begin van het jaar moest de<br />
firma A. W. Sijthoff te Leiden door staking gedwongen worden tot invoering<br />
der C. A.-O. en het lidmaatschap der patroonsfederatie. Het conflict<br />
duurde maar een halven dag en had tot resultaat volledige inwilliging<br />
der gestelde eischen. De firma Brill liet het niet tot staking komen.<br />
Na één conferentie sloot zij zich aan. Te Middelburg ging het er op<br />
lijken alsof de doorvoering der collectieve arbeidsovereenkomst met<br />
de grootste moeilijkheden zou gepaard gaan. Op 25 Januari was<br />
er in Zeeland's hoofdstad een staking van alle boekdrukkersgezellen.<br />
De oude collectieve overeenkomst had het pas in December 1916 tot<br />
doorvoering kunnen brengen en nu staakten de typografen met den<br />
eisch : doorvoering der nieuwe C. A.-O. Het ongewone verschijnsel van<br />
10
146 RESULTAT<strong>EN</strong> OP DE GEVOERDE PROPAGANDA-ACTIE<br />
stakende typografen duurde niet lang. Na een paar uur gaf de drukkerij<br />
der Middelburgsche Courant toe, welk verstandig voorbeeld zes andere<br />
werkgevers weldra volgden. De firma Altorffer hield het 't langste vol.<br />
Doch op Maandag 29 januari gaf ook zij den moed op en liet haar<br />
werknemers op de nieuwe voorwaarden het werk hervatten. De arbeiders<br />
ontvingen een loonsverhooging van f 4.— tot f 6.— per week. De<br />
C. A.-O. bracht den Zeeuwen dus wel winst. Het was juist een week<br />
voor het uitbreken van het conflict gelukt om in Middelburg een afdeeling<br />
van onzen bond op te richten. Op 18 januari vormden 9 Middelburgers,<br />
na een rede van Wattel, haar. De nieuwe afdeeling werd dus al heel<br />
spoedig betrokken in de practische vakvereenigings-actie, welke blijkens<br />
de bereikte loonsverhooging, niet overbodig geacht kon worden. In<br />
Zeeland waren over het algemeen de toestanden achter bij die in andere<br />
provincies. Ook keken de Zeeuwen wat langer dan de anderen de kat<br />
uit den boom. „De werklieden waren zeer tevreden" was de meening<br />
der werkgevers. Doch de nood begon ook hier te nijpen. Al bereikte<br />
men op Tholen nog niet het gewenschte succes, op 21 Maart kwam<br />
Terneuzen met een afdeeling van 26 leden uit. ^-- Nijkerk was reeds op<br />
19 januari door Wattel opgericht. Nu traden 20 leden toe, welk getal<br />
spoedig aangroeide tot 30. Het ging trouwens heel snel in de eerste<br />
helft van het jaar. Begin April kwam een afdeeling met 9 leden te<br />
Zalt-Bommel tot stand. In Aalsmeer bleef het bij een correspondentschap<br />
met 5 leden. Op 16 April volgde Doetinchem met 8 leden.<br />
Barnéveld, met 7 leden, werd op 24 April opgericht. Op 27 April was<br />
Alphen aan den Rhijn aan de beurt met 16 leden, welke groep weldra<br />
op 50 kwam. Daar ter plaatse waren reeds sedert geruimen tijd pogingen<br />
in het werk gesteld om een afdeeling op te richten. Tot nu toe zonder<br />
gevolg. De oorzaak dezer verhindering is te eigenaardig om haar niet<br />
afzonderlijk te vermelden. De arbeiders waren hoofdzakelijk in dienst der<br />
firma N. Samsom & Zn. De firmanten voelden niet veel voor organisatie,<br />
maar hadden zoodanige verhoudingen en arbeidsvoorwaarden voor hun<br />
personeel geschapen, dat organisatie hier niet directe voordeelen bracht.<br />
Zoodat de arbeiders moesten worden overtuigd van hun plicht om<br />
zich te organiseeren met het oog op het algemeen belang voor de<br />
vakgenooten. Voor een deel bestonden dezelfde redenen bij de firma<br />
Callenbach te Nijkerk. Hoogeveen deelde in hetzelfde lot als Middelburg.<br />
In de tweede week van Maart opgericht, was de afdeeling al<br />
dadelijk betrokken in een staking, die op 21 Maart voor het personeel<br />
der firma E. Zwiers geproclameerd werd. Van de 3 arbeiders, die in<br />
staking gingen, werden er 2 ontrouw, zoodat de staking verloren ging<br />
en 1 slachtoffer naliet. Deze gehuwde gezel werd door een anderen,<br />
georganiseerden, werkgever ter stede in dienst genomen. — Ook in<br />
ander opzicht ging de bond vooruit. In Groningen, Utrecht, Amsterdam<br />
werden adspiranten-clubs ingericht. Het oprichten dier clubs was reeds<br />
voorbereid door het opnemen van een rubriek voor jongeren, die zich
HET FONDS TOT BESTRIJDING VAN T.B.C. <strong>EN</strong> ZIJN WERK 147<br />
bepaalde tot vakliteratuur. Vooral de bondsvoorzitter, M. van der Heide,<br />
meende, dat het bondsorgaan moest worden uitgebouwd, zoodat niet<br />
alleen vakliteratuur voor jongeren, doch ook voor volwassen leden opgenomen<br />
werd. Wattel was begonnen met een reeks artikelen te schrijven<br />
onder het hoofd: „Christelijke vakorganisatie eisch". De bedoeling zat<br />
voorop, om deze artikelen later in brochurevorm uit te geven. In het<br />
blad werd, naast de artikelen, die de negatieve zijde belichtten, namelijk<br />
het niet neutraal zijn der andere bonden en daarom christelijke vakorganisatie,<br />
sterker de aandacht gevestigd op de positieve eischen van<br />
het christendom in het maatschappelijk leven. Enkele vrienden stelden<br />
den positieven kant meer in het licht, de redacteur Wattel vestigde de<br />
aandacht er op en de tweede vrijgestelde Schipper liet niet na de<br />
positieve zijde op den voorgrond te plaatsen. — De beschikbare kantoorruimte<br />
in het benedenhuis aan het Frederik Hendrikplantsoen 48 was zeer<br />
beperkt. Ook de woning, die aan de familie Wattel overbleef, voldeed<br />
niet aan zelfs nederig gehouden eischen. Het was dus noodig naar een<br />
ander kantoor uit te zien. In de Bosboom Toussaintstraat 30 werd een<br />
geschikte gelegenheid gevonden. Een huis met beletage werd daar gehuurd.<br />
De beletage diende tot woning voor de familie Wattel, het benedenhuis<br />
werd tot kantoor ingericht. De huurprijs was f 550.— per jaar. Het nieuwe<br />
bureau werd op eenvoudige wijze ingericht en op den 1sten Mei in<br />
gebruik genomen. — De propaganda voor het bondstuberculosefonds<br />
werd krachtig ter hand genomen door het fondsbestuur, en met goede<br />
resultaten. Er traden verhoudingsgewijs een groot aantal bondsleden toe,<br />
donateurs werden gewonnen, en door propaganda-vergaderingen trachtte<br />
men de inkomsten van het fonds ruimer te doen vloeien. Een patient werd<br />
reeds in Sonnevanck te Harderwijk verpleegd, een tweede wachtte op<br />
plaatsruimte en een derde patient had reeds opneming in het christelijk<br />
sanatorium verzocht. Bovendien werden aan andere leden versterkende<br />
middelen verstrekt. Het fonds verheugde zich in veler sympathie en medewerking.<br />
Zoowel de voorzitter G. Ebbeling (die in de plaats van K. Tel<br />
de functie had aanvaard), de secretaris J. Winter, als de penningmeester<br />
E. Fienieg, deden met toewijding het werk aan het fonds verbonden. Het<br />
bestuur werd nog uitgebreid met2 commissarissen, nl. K. Trimp en P. Soetens.<br />
De onderhandelingen over de collectieve arbeids-overeenkomst voor<br />
de plaatdrukkerij der firma Joh. Enschedé & Zonen te Haarlem kregen<br />
haar beslag. Op 5 Juni kon de onderteekening plaats vinden. De genoemde<br />
firma trad als contractant ter eenre, de Nederlandsche Litho-, Foto- en<br />
Chemigrafenbond en de Nederlandsche Christelijke Grafische Bond traden<br />
als contractanten ter andere zijde op. Wat haar inhoud betreft het<br />
volgende : arbeidstijd 54 uur per week. Van 1 October tot 31 Maart kon<br />
55 uur gearbeid worden, mits van 1 April tot 30 September op Zaterdag<br />
1 uur minder, dus 53 uren per week gearbeid werd. Met ingang van<br />
1 April 1919 werd de werktijd 52 uren per week. De minimum-productie<br />
mocht onder die verkorting niet verminderen. Tusschen 1 Januari en
148 KORTE INHOUD DER C. A.-0. VOOR DE PLAATDRUKKERS<br />
1 April konden partijen met elkaar in bespreking treden over verdere<br />
verkorting van den werktijd. Bracht het overleg geen resultaat, dan bleef de<br />
werktijd ongewijzigd. Overwerk tot 2 uur per dag werd met 25 0/0, boven<br />
de 2 uren per dag met 50 °/p extra beloond. Het maximum aantal overuren<br />
per maand werd op 60 vastgesteld, doch als regel moest het tot 40 beperkt<br />
blijven. Zondags- en nachtarbeid was niet toegelaten. Het loon voor de 6<br />
christelijke feestdagen werd doorbetaald. Voor elke twee maanden die hij<br />
in dienst was kon de arbeider recht op 1 vacantiedag doen gelden of per jaar<br />
hoogstens 6 dagen. Op 1.5 drukkers mocht 1 leerling opgeleid worden.<br />
Op 6.10 2, enz. De leertijd bedroeg 4 jaren. Daarna werd hij halfwas<br />
drukker. De halfwassen-periode duurde 5 jaren, waarna een arbeider als<br />
volwassen werd aangemerkt. Korte verzuimen wegens familie-omstandigheden<br />
werden doorbetaald voor een bij ieder geval aangegeven aantal uren.<br />
De firma betaalde de helft der premie voor uitkeering bij ziekte, waarvoor<br />
de arbeiders zich verzekeren moesten. Ontslag bij slapte moest volgens<br />
ancienniteit geschieden. Niet afleveren van de overeengekomen minimumproductie<br />
was een reden voor ontslag. Het loon werd vastgesteld op f 2.—<br />
voor een pas beginnenden leerling. Het werd per halfjaar verhoogd met<br />
f 1.—, zoodat het aanvangsloon voor een halfwassen drukker f 11..-r<br />
bedroeg. In de halfwassen-periode werd het loon met f 1.— per halfjaar<br />
verhoogd, zoodat een volslagen drukker begon met f 21.— te verdienen.<br />
Daarna had hij nog recht op twee 2-jaarlijksche verhoogingen van f 1.—<br />
en drie jaar na de laatste dezer verhoogingen op f 1.—. Voor hulpvak en<br />
hulp-arbeiders waren lagere loonen vastgesteld. Geschillen werden berecht<br />
door een Geschillen-Commissie. De overeenkomst werd geacht op<br />
1 April 1917 te zijn ingegaan en zou tot 1 januari 1925 van kracht<br />
blijven. Het was de langstdurende C. A.-O. in de grafische bedrijven.<br />
Zoo scheen dus in den bond alles vooruitgang te zijn. Echter, de financieele<br />
basis van den christelijken bond was nog niet krachtig genoeg om dat<br />
alles te blijven dragen. Er moest bezuinigd worden. Door de loonsverhooging<br />
in het boekdrukkersbedrijf, door het steeds duurder worden<br />
der materialen, waaronder het papier, werden de drukprijzen aanmerkelijk<br />
verhoogd, zoodat ook het Grafisch Orgaan zeer in prijs steeg. Het<br />
bleek, dat ons bondsorgaan als weekblad al te veel van de krachten van<br />
den bond vergde, zoodat besloten werd het halve blad om de 14 dagen<br />
te laten vervallen en te volstaan met het 14-daagsche nummer van<br />
4 pagina's. Was dit al weinig in overeenstemming met de wenschen van<br />
den bondsvoorzitter, er was nog meer waarmede hij zich niet vereenigen<br />
kon. Nu er twee vrijgestelden waren werd meerdere malen een spoedbeslissing<br />
genomen, zonder dat de bondsvoorzitter vooraf geraadpleegd<br />
kon worden. Bovendien werd aan de orde gesteld of een vrijgestelde<br />
ook nog een functie in een andere vereeniging zou mogen bekleeden.<br />
Van der Heide meende, dat dit niet mocht, althans nu nog niet, nu de<br />
beide vrijgestelden nog kort in functie waren. Bij stemming in het<br />
hoofdbestuur deelde de meerderheid het standpunt van den bondsvoorzitter
WAT DE 15DE ALGEME<strong>EN</strong>E VERGADERING BEHANDELDE 149<br />
niet. Dit bracht Van der Heide er toe voor zijn functie te bedanken. Dit<br />
was een verlies voor den bond, hoewel Van der Heide zich niet uit het<br />
organisatiewerk terugtrok, doch zich nu speciaal met de leiding der<br />
adspiranten-club te Amsterdam ging belasten. Ook had hij zitting genomen<br />
in de commissie die de leerlingenregeling voor het typografisch bedrijf<br />
moest samenstellen. Toch werkte dit bedanken er toe mede, dat de bond<br />
eerder in een richting gedreven werd, die onontkoombaar zou blijken te<br />
zijn, namelijk een vrijgestelde met het voorzitterschap te belasten. — Dit<br />
geschiedde niet onmiddellijk, doch ter vijftiende algemeene vergadering,<br />
die op 26 Juni te Utrecht gehouden werd. Eigenlijk was beslist, dat<br />
Groningen aan de beurt zou zijn om de bondsvergadering te ontvangen.<br />
Het niet meer verstrekken van vacantie-kaarten door de Spoorwegmaatschappijen<br />
en de bezuiniging die moest worden toegepast, brachten er<br />
toe een algemeene vergadering van slechts één dag en in het centrum van het<br />
land te houden. Een jaarverslag werd niet uitgebracht, daar besloten was<br />
het boekjaar van den bond met het kalenderjaar te doen samenvallen. Het<br />
eerstvolgende verslag zou dan de periode 1 juli 1916-31 December 1917<br />
omvatten. Er was een uitgebreide agenda te behandelen, waarvan vooral<br />
de begrooting een punt van discussie uitmaakte. Vanzelf was het ziekenfonds<br />
en zijn bepalingen een punt, waarover iedereen discussieerde. Dan was<br />
er een voorstel van de vakgroep chemi- en lithografen om een commissie<br />
te benoemen, die algeheele centralisatie moest voorbereiden en een voor<br />
alle afdeelingen geldend reglement ontwerpen. De rechtspositie der<br />
vrijgestelden kon evenmin onbesproken blijven. Genoeg dus voor méér dan<br />
een dag. De waarnemende voorzitter J. Baarspul, hield gelukkig niet van<br />
talmen, zoodat de altende werd afgewerkt. Op voorstel der afdeeling<br />
Amsterdam werd W. Wattel tot bondsvoorzitter benoemd. Het aanvangssalaris<br />
der vrijgestelden werd nu gebracht op f 24.— per week met 6 halfjaarlijksche<br />
verhoogingen van f 1..--, alzoo met een maximum van f 30.—.<br />
De centralisatie-commissie werd aangewezen en besloten om het hoofdbestuur<br />
uit te breiden met meer Amsterdamsche leden, opdat belangrijke<br />
beslissingen spoedig genomen konden worden. A. B. Snijder zou daardoor<br />
zijn functie van 2den voorzitter verwisselen met die van commissaris.<br />
Daarvoor voelde hij niets, zoodat hij besloot zich uit het hoofdbestuur<br />
terug te trekken. Wat de bondsvergadering niet accepteerde, maar hem<br />
tot eere-voorzitter benoemde. Nog een ander kreeg een eerbewijs, en<br />
wel de oud-penningmeester J. Jonker, die vrijwillig terug getreden was<br />
toen Schipper secretaris-penningmeester werd. Een pendule met coupes<br />
werd hem onder luide toejuiching der vergadering aangeboden. Mede<br />
door de langdurige staking in Enschede was de bondsweerstandskas in<br />
een niet al te rooskleurigen toestand geraakt, wat aanleiding was tot een<br />
voorstel om bij de afdeelingen aan te dringen hun gelden in de bondsof<br />
weerstandskas te storten. Opgewekt leven was er wel, dat bleek ook<br />
ter algemeene vergadering. Het ledental stond op 1314, verdeeld over<br />
38 afdeelingen en 7 correspondentschappen. — De daartoe aangewezen
150 DE LEERLING<strong>EN</strong>-REGELING IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF<br />
commissie voor de leerlingen-regeling had inmiddels haar ontwerp samengesteld<br />
en ingediend bij de Centrale Commissie. Na besprekingen en<br />
wijzigingen was de regeling goedgekeurd en per 1 Augustus ingevoerd.<br />
Als leden der Centrale leerlingen-commissie werden benoemd als werkgevers :<br />
de heeren F. J. A. M. Wierdels en J. W. Reese en als werknemers : de<br />
heeren F. van der Wal en J. Schipper. De leerlingen-regeling zelf was een<br />
boekje van 48 bladzijden. Een uitgebreide toelichting was voorin opgenomen.<br />
Als doel werd aangegeven : het is in belang van werkgevers en werknemers<br />
jeugdige werklieden door een stelselmatige opleiding in de werkplaats in<br />
het vak te bekwamen. Een leerling moest minstens 14, mocht hoogstens<br />
17 jaar oud zijn, een bewijs van loffelijk ontslag der lagere school bezitten,<br />
geneeskundig goedgekeurd zijn voor het vak, om in aanmerking te komen<br />
voor de opleiding. Een drukkersleerling moest een bewijs hebben dat hij<br />
niet kleurenblind was. De leertijd was bepaald op 4 jaren, waarvan de<br />
eerste 6 maanden als proeftijd golden. De werkgever wees een gezel der<br />
eerste loonklasse aan, die de verplichting op zich nam, naar zijn beste<br />
weten den leerling vakkennis aan te brengen. Zulk een leermeester-gezel<br />
mocht de opleiding van van meer dan één leerling worden toevertrouwd.<br />
De werkgever kon, na overleg met den leerling, zijn ouders of verzorgers,<br />
de verplichting aan den leerling opleggen om cursussen, studie-clubs of<br />
herhalingsonderwijs te volgen of bij te wonen. Tenzij met wederzijdsch<br />
goedvinden van den werkgever en leerling en na verkregen toestemming<br />
der Districts-leerlingen-commissie kon gedurende den leertijd geen ontslag<br />
gegeven of genomen worden met uitzondering van het ontslag wegens<br />
dringende reden volgens artikel 1639 p en q van het B. W. Willekeurig<br />
ontslag nemen of ontslag wegens wangedrag plaatste den leerling buiten<br />
het bedrijf. De werkgever kon den leerling schorsen, over welke handeling<br />
de Districts-leerlingen-commissie binnen 14 dagen uitspraak deed. Tusschen<br />
den werkgever en den leerling werd een overeenkomst aangegaan. Wat<br />
die overeenkomst moest inhouden was afzonderlijk aangegeven. Zij moest<br />
in triplo worden opgemaakt en geteekend. Ieder der contractanten behield<br />
een exemplaar. Het derde ex. werd der leerlingen-commissie toegezonden.<br />
Tegen het einde van den aangegeven leertijd was de leerling verplicht bij de<br />
betrokken leerlingen-commissie proefstukken van zelf vervaardigd werk,<br />
volgens opgave der leerlingen-commissie vervaardigd, in te leveren.<br />
Leermeester en werkgever voegden een verklaring bij de proefstukken,<br />
dat zij inderdaad zelfstandig door den leerling waren vervaardigd. Voldeed<br />
de leerling aan de gestelde eischen, dan werd hem een bewijs van<br />
bekwaamheid toegekend. Voldeed hij niet, dan kon de leertijd met ten<br />
hoogste een jaar verlengd worden. Dan werd opnieuw een examen door<br />
de leerlingen ^commissie afgenomen en bij slagen van den leerling hem<br />
alsnog een bewijs van bekwaamheid toegekend. Voldeed hij wederom niet,<br />
dan werd hij met een opzegtermijn van acht weken door zijn werkgever<br />
ontslagen. Na overleg met de leerlingen-commissie, mocht in die acht weken<br />
gepoogd worden een nieuwen werkgever te vinden, die bereid was de
VRIJWILLIGE DUURTETOESLAG BR<strong>EN</strong>GT GE<strong>EN</strong> BEVREDIGING 151<br />
opleiding gedurende een jaar voort te zetten. Daarna kwam het laatste<br />
onderzoek. Niet voldoen was een wettige reden voor ontslag. Voor zetters<br />
en drukkers waren de eischen, waaraan de leerling moest voldoen om<br />
het bewijs van bekwaamheid te verwerven, opgenomen. Zoo ook voor<br />
machinezetters, bewerkers van het toetsenbord en gieters aan de monotype<br />
gietmachines en andere lettergieters en van de stereotypeurs. De<br />
leertijd voor machinezetters werd vastgesteld op 1'/ 2 jaar. Om als<br />
leerling te kunnen worden aangesteld, was het bewijs van bekwaamheid<br />
als handzetter in den regel vereischt. Voor dagbladdrukkerijen werd<br />
dit niet vereischt, maar dan moest de leerling-machinezetter minstens<br />
17 jaar en gedurende drie jaren als handzetter werkzaam zijn. De leertijd<br />
der overige leerlingen was op 1 jaar bepaald. De districts.-leerlingencommissies<br />
moesten in ieder in de C. A.O. aangegeven district worden<br />
ingesteld. Zij zouden voor de helft uit werkgevers, voor de andere<br />
helft uit arbeiders bestaan. De Centrale leerlingen-commissie had het<br />
opzicht over de Districts-leerlingen-commissies. Van deze laatste werden<br />
er 38 ingesteld.<br />
Na deze uitwijding over de meer ideëele dingen in de ontwikkeling<br />
van bond en bedrijf, komen wij weer terug tot de nuchtere werkelijkheid.<br />
De nood der arbeiders en hun gezinnen nam, door den voortdurenden<br />
oorlog steeds toe. Ook bij de arbeiders in de grafische bedrijven.<br />
Reeds was ter bondsvergadering een stem opgegaan om opnieuw te<br />
pogen duurtetoeslag te verkrijgen. Na die vergadering werden, in overleg<br />
met de andere bonden, die pogingen aangewend. Voorloopig bepaalde<br />
de actie zich er toe de patroons individueel tot toeslag geven te bewegen.<br />
Soms ook werkten de afdeelingen van verschillende bonden samen. Oplossing<br />
bracht het werken zóó natuurlijk niet. De goedwillende werkgevers kwamen<br />
hun arbeiders tegemoet. Die minder goed van wil waren of over niet veel<br />
middelen beschikten, bleven achter. Werkgevers en arbeiders samen dreigde<br />
nog een ander gevaar. In ons land werd alles schaarsch. De industrie werd<br />
spaarzamenlijk van kolen, gas, of van electrische drijfkracht en verlichting<br />
voorzien. Ook de grafische inrichtingen deelden in dat lot. Vanzelf<br />
bracht dit moeilijkheden voor het regelmatig voortzetten der bedrijven,<br />
vermindering van het aantal arbeidsuren, dikwijls met loonsvermindering<br />
gepaard gaande. De drukkersbedrijven trof dat te erger, omdat er heel<br />
wat crisisdrukwerk vervaardigd moest worden. De meeste artikelen waren<br />
slechts per bon verkrijgbaar. Al die bons moesten gedrukt worden. Zelfs<br />
bons voor guldens en rijksdaalders waren ingevoerd en werden in ontelbare<br />
duizendtallen door drukpersen vervaardigd.<br />
In dit opzicht was het voor de bedrijven geen slechte tijd. Overal<br />
kwamen handen tekort, een omstandigheid die het gemakkelijk maakte<br />
het verplicht lidmaatschap door te voeren. Doch de arbeiders leden<br />
armoede. Nauwelijks was een collectief contract met verhoogde bonen<br />
afgesloten of het bleek, dat het verhoogde loon geen grootere welvaart<br />
bracht. Op 1 September werd dan ook een schrijven naar de patroons-
152 VERHOOGING DER LOON<strong>EN</strong> IN HET BOEKBINDERSBEDRIJF<br />
federatie gericht om duurtetoeslag toe te kennen en wel 15 °f ° van het<br />
loon. Een afschrift van dezen brief werd elk der werkgeversbonden en de<br />
Centrale Commissie toegezonden. Mr. Veraart raakte een weinig overstuur<br />
door dit verzoek. Niet dat hij het afwees zonder meer, doch hij wilde<br />
ruilen. Er was namelijk een belangrijke kwestie midden in de belangstelling<br />
geplaatst, en wel deze : of drukkerijen in den vorm van verbruikscoöperaties<br />
toegelaten konden worden als lid van de patroonsbonden.<br />
Ons hoofdbestuur stelde zich op het standpunt van toelating. Mr. Veraart<br />
nu poogde de zaak zóó te stellen : willen de arbeiders toeslag dan moeten<br />
zij toestemmen in weigering van coöperatieve drukkerijen als lid. Wattel<br />
verzette zich scherp tegen de houding van Mr. Veraart. Toegegeven moet<br />
worden, dat de wijze waarop de rechtskundige adviseur de zaak aan de<br />
orde stelde verre van tactisch was. Consequent was zijn opvatting wel.<br />
Eenmaal een prijstarief aanvaardende kon niet worden toegelaten dat langs<br />
den weg van winst-uitkeering aan verbruikers toch weer allerlei afwijkingen<br />
konden insruipen. De toeslag werd niet uitgesteld totdat de beslissing over<br />
de coöperatieve drukkerijen viel. Er werd voorgesteld een commissie te<br />
benoemen, die maand voor maand over den toeslag zou beslissen. Dit<br />
voorstel werd door de patroons niet aanvaard. Wel gaf het algemeen<br />
hoofdbestuur het dringend advies om met ingang van 15 October den<br />
arbeiders in het boekdrukkersbedrijf, voor zoover gehuwd of kostwinner,<br />
f 5.— toeslag per maand toe te kennen en voor ieder kind bovendien<br />
f 1..– per maand.<br />
Met de binders stond het heel anders. De overeenkomst in het<br />
bindersbedrijf was na 1 Februari 1917 voortgezet en nu konden, ingevolge<br />
het bepaalde van artikel 26, al. 3, twee maanden voor 31 December 1917<br />
besprekingen over de uurloonen geopend worden. De arbeidersbonden<br />
hadden op 31 Augustus reeds een schrijven aan den patroonsbond gericht,<br />
waarin voorgesteld werd al de bonen te verhoogen met 8, 7, 6 en 6 centen<br />
per uur resp. voor de arbeiders der eerste, tweede, derde en vierde<br />
loongroep. Aan dit voorstel werd het verzoek toegevoegd een vervroegde<br />
loonsverhooging als duurtetoeslag toe te kennen. De algemeene vergadering<br />
der boekbinderspatroons verklaarde dit voorstel van onaannemelijk. De<br />
werkgevers kwamen met tegenvoorstellen, die nu weer de arbeiders niet<br />
bevredigden. Alle bonden verwierpen deze voorstellen. Een nieuw patroonsvoorstel<br />
werd toen ingediend. Het minimum loon der eerste klasse arbeiders<br />
zou met 5 centen per uur verhoogd worden en bovendien zou per maand<br />
f 2.50 toeslag aan hen worden uitgekeerd. Het minimum loon der tweede<br />
klasse arbeiders zou met 3 centen verhoogd worden en het maximum<br />
der klasse 5 centen omhoog worden gebracht. Voor de derde en vierde<br />
klassers bleef de verhooging van minimum en maximum 3 centen per uur<br />
met deze afwijking, dat de derde klassers niet meer dan 2 centen tegelijk<br />
verhoogd zouden worden, terwijl het ontbrekende op 1 Juli 1918 zou<br />
worden toegekend. Op 15 December zou de regeling in werking treden.<br />
Deze overeenkomst werd door werkgevers en arbeiders aanvaard. Al
LOONBEPALING<strong>EN</strong> DER C. A.-O. IN HET STE<strong>EN</strong>DRUKKERSBEDRIJF 153<br />
deze toeslag-acties werden ('t is haast vanzelf sprekend) onderbroken en<br />
afgewisseld door onderling verschil tusschen de arbeidersbonden. De<br />
A. N. T. B. poogde telkens zelfstandig op te treden en den schijn te<br />
wekken alsof toeslagen en verhoogingen het gevolg waren uitsluitend van<br />
de actie van dien bond. Wat het voor de werkgevers zoomin als voor<br />
de arbeiders aangenamer of gemakkelijker maakte. — Het lithografisch<br />
bedrijf was nog pas kort met de onderhandelingen over de vernieuwing<br />
der C. A. ^0. gereed. De drie maanden verlenging van het contract waren<br />
niet voldoende gebleken om alle verschil tusschen partijen uit den weg<br />
te ruimen. Pas op 25 Mei kwamen de laatste voorstellen der werkgevers<br />
bij de arbeidersbonden in. Uiterlijk 1 juni moest bericht worden of deze<br />
voorstellen werden aangenomen en daarmede de collectieve overeenkomst<br />
definitief aanvaard was. De besturen der arbeidersbonden hadden geen<br />
tijd meer om de leden te raadplegen. Dientengevolge berichtten de hoofdbesturen<br />
op eigen gezag d.d. 29 Mei, dat zij, aangezien de voorwaarden<br />
in de voorstellen der werkgevers neergelegd ver beneden de verwachtingen<br />
bleven, niet bereid waren de overeenkomst te teekenen. Op 4 juni deelden<br />
daarop de werkgevers mede, dat zij tot 20 juni respijt gaven en dat<br />
gedurende den openliggenden tijd het oude contract van kracht bleef.<br />
Op 19 juni werd den werkgevers medegedeeld, dat de arbeiders de<br />
overeenkomst verworpen hadden, doch dat de besturen bereid waren de<br />
geschilpunten opnieuw te bespreken. Nog op denzelfden dag hadden<br />
de besprekingen plaats. Zij voerden tot inwilliging der arbeiderswenschen.<br />
Een dezer geschilpunten was het zelfstandig door de werkgevers wijzigen<br />
van het leerlingenaantal in de inrichtingen. Nu werd vastgesteld dat niet<br />
meer de werkgevers zelfstandig, doch slechts na besluit van Gecombineerde<br />
Besturen, op voordracht der opleidingcommissie genomen, verandering<br />
in de verhoudingen kon worden gebracht. Verder waren belangrijke<br />
wijzigingen : Het minimum loon van zelfstandige steendrukkers, aan handof<br />
snelpers, werd vastgesteld op f 19.—; van een volwassen lithograaf<br />
op f 23.—. Ten opzichte van het weekloon werd verder nog bepaald,<br />
dat door middel van uiterlijk twee periodieke verhoogingen de loonverhouding<br />
der lithografen op 3 April 1918 zoo moest zijn, dat bij<br />
5 lithografen 1 f 25. 2 f 23.— en 2 beneden f 23.— konden ontvangen.<br />
Voor steendrukkers moest de verhouding op dien datum zijn 1 a f 21..<br />
2 a f 19.— en 2 konden minder dan f 19.— verdienen. Het dubbel<br />
minimum loon alzoo. Steendrukkers aan een rotatie-machine moesten uit<br />
de volwassen steendrukkers gekozen worden. Drukkers aan offsetpersen<br />
werden, na een jaar aldus werkzaam te zijn geweest, met f 22.— per<br />
week beloond. Steendrukkers aan twee kleuren-offsettmachines zouden na<br />
1 jaar f 25.— moeten verdienen. Ziekte-uitkeering door den werkgever<br />
werd vastgesteld op hoogstens 8 weken de helft van het weekloon.<br />
De vacantie werd op zes dagen gesteld en wel voor iedere twee maanden<br />
één dag. De overeengekomen arbeidsduur bedroeg 56 uur per week voor<br />
steendrukkers, 50 uur per week voor lithografen. Van 1 April tot 1 October
154 DUURTETOESLAG VOOR LITHOGRAF<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> STE<strong>EN</strong>DRUKKERS<br />
werd des Zaterdags de arbeid om 1 uur beëindigd. In de maanden van<br />
1 October tot 1 April werd Zaterdags de arbeid minstens 2 uur vroeger<br />
beëindigd dan op andere werkdagen. Enkele overgangsbepalingen werden<br />
vastgesteld, waarvan een der voornaamste was, dat de loonen van 1 April<br />
af zouden worden uitbetaald. Wat van 1 April tot 20 juni aan loonsverhooging<br />
was toegekend kon van de door den arbeider te vorderen<br />
som worden afgetrokken. De regeling voor privaat-lithografen werd nu<br />
in het contract opgenomen en de overeenkomst voor 2 jaren en 9 maanden<br />
afgesloten, te rekenen van 1 April 1917 af. — Hoewel dus de loonen,<br />
vergeleken met die der eerste collectieve overeenkomst, niet onbelangrijk<br />
gestegen waren, werd toch ook in het steendrukkersbedrijf gepoogd de<br />
patroons te bewegen duurtetoeslag toe te kennen. Het hoofdbestuur van<br />
den Ned. Bond van Steendrukkerijen voelde niets voor inwilliging dier<br />
verlangens en maakte in zijn maandblad Mededeelingen van October<br />
bekend, dat het den leden verboden was voordeelen aan de werknemers toe<br />
te staan, buiten de C. A.-0. om. Duurtetoeslag werd afzonderlijk genoemd.<br />
Het bestuur moest toestemming geven voor het toestaan dier voordeelen.<br />
Niettemin dienden de Ned. R.-Katholieke Grafische bond en onze bond<br />
op 17 Nov. een verzoek om duurtetoeslag in. De Ned. Litho-, Foto- en<br />
Chemigrafenbond deed niet mee. Naar later bericht werd kwam deze<br />
weigering voort uit een misverstand. Mr. De Vrieze antwoordde, dat<br />
het verzoek in de Mededeelingen zou opgenomen en op de eerstvolgende<br />
bestuursvergadering behandeld worden. Op 20 Februari 1918 werd door<br />
het bestuur van de Ned. Bond van Steendrukkerijen het dringend advies<br />
gegeven om een maandelijkschen duurtetoeslag toe te kennen en wel aan<br />
gehuwden f 4.— + f 0.75 voor ieder kind beneden 16 jaren en aan<br />
ongehuwden f 2.50. — De chemigrafen hadden hun duurtetoeslag en de<br />
toestand in het bedrijf was er niet naar om een poging tot verhooging<br />
nu reeds te ondernemen. Wel deed zich in verband met het toekennen<br />
van duurtetoeslag een kwestie voor. De werkgevers hadden namelijk<br />
bepaald, dat telaatkomen een deel van den duurtetoeslag deed verloren<br />
gaan. De arbeiders namen hier geen vrede mee, daar de toeslag niet<br />
vrijwillig was toegekend, doch ingevolge de bepalingen der C. A.^0.<br />
was overeengekomen en vastgesteld. De werkgevers wilden bovendien<br />
niet den toeslag over één week, doch over meerdere weken inhouden,<br />
indien een chemigraaf in één week meer dan eens te laat kwam. De<br />
kwestie liep zoo hoog, dat er een arbitrale uitspraak werd gevraagd.<br />
Deze stelde de patroons in het ongelijk, door vast te stellen, dat de<br />
desbetreffende bepaling zóó moet worden verstaan, „dat naarmate in<br />
één week meerdere verzuimen, door te laat komen, zouden voorkomen,<br />
telkens voor elk verzuim na het eerste verzuim een boete kon worden<br />
bepaald in een opklimmend percentage van den duurtetoeslag van één<br />
week tot een maximum van den vollen duurtetoeslag van die week." —<br />
Al deze besprekingen werden niet meer door de vakgroep afzonderlijk<br />
gevoerd, doch namens den bond. De gesalarieerde bestuurders hadden
ONZE BOND BIJ ALLE DUURTETOESLAG-ACTIES BETROKK<strong>EN</strong> 155<br />
een deel der vakgroep-taak overgenomen. Eensdeels was het noodzakelijk<br />
door de omstandigheden, die ook het werk aan de vakgroep verbonden<br />
te veelomvattend maakte om geheel in vrijen tijd te doen, anderdeels<br />
leidde de ontwikkeling van den bond tot deze maatregelen. De leden<br />
der vakgroep zagen dat zelf heel duidelijk in. Zij hadden in het algemeen<br />
een klaar organisatie-besef. E. Fienieg pleitte dan ook zelf in het<br />
Grafisch Orgaan voor samensmelting, vooral nu het voorstel tot strenge<br />
centralisatie van de vakgroep was uitgegaan. Zoo groeide de bond als<br />
bedrijfs-vakvereeniging. Het werk nam toe. Nog werden in Drachten,<br />
's-Gravenzande en Velzen afzonderlijke correspondentschappen opgericht.<br />
Het jaar sloot met een ledental van 1421. J. Baarspul legde zijn taak<br />
als hoofdbestuurder neer, om zich als secretaris geheel aan de belangen<br />
van de afdeeling Amsterdam te wijden. 1917 was een jaar van hard<br />
werken geweest. Veel was bereikt in uitbouw, in inwendige organisatie,<br />
in juist begrip omtrent de taak der vakvereeniging, in toenemen van<br />
invloed in de bedrijven, in vaststelling van de rechtspositie der arbeiders.<br />
Het was een gezegend jaar geweest, al bleef de zorg door den nood<br />
der tijden zwaar op het arbeidersleven drukken. De winter van 1917<br />
was wel een der meest moeilijke geweest voor de arbeidende bevolking<br />
van ons land. De rantsoeneering van schier alle levensmiddelen en verbruiksartikelen<br />
deed bij velen de lust geboren worden om boven het rantsoen<br />
allerlei artikelen te bemachtigen. Een uitgebreide sluikhandel was ontstaan.<br />
Levensmiddelen gingen van hand tot hand. Het aantal „handelaars"<br />
breidde zich gestadig uit. Waarschijnlijk is op deze wijze heel wat aan<br />
de circulatie onttrokken. Wie tegen hooge prijzen zich levensmiddelen<br />
konden aanschaffen, de arbeiders niet. Hun loon was nauwelijks voldoende<br />
om de meest noodzakelijke levensbehoeften te bekomen.<br />
1918. In dit jaar moest heel de vakvereenigingsactie zich concentreeren<br />
op verhooging der arbeidsloonen. Voor onzen bond was dat daarom zoo<br />
bezwaarlijk, wijl hij als contractant moest optreden bij een 5-tal collectieve<br />
contracten, die ieder op hun beurt de noodzakelijkheid brachten om pogingen<br />
in het werk te stellen loonsverhooging voor de betrokken arbeiders te<br />
bereiken. De nood bestond niet alleen bij de grafische arbeiders. In ieder<br />
arbeidersgezin was ellende binnengekomen. Doch in weinig bedrijven<br />
waren werkgevers en arbeiders door zulk een alomvattende collectieve<br />
arbeidsrovereenkomst gebonden als dit inde grafische bedrijven het geval was.<br />
Deze overeenkomsten zouden dus op proef gesteld worden. Speciaal in<br />
dit opzicht of zij, ook in de moeilijke tijden, het bedrijf konden blijven<br />
beheerschen. Want de loonen waren overeengekomen, zouden voor een<br />
zeker tijdperk gelden en konden dus niet zonder medewerking van beide<br />
partijen gewijzigd worden. Een deel der werkgevers wilde principieel<br />
vasthouden aan het begrip : vastgestelde en dus niet officiëel te wijzigen<br />
loonen. Vandaar, dat de werkgeversfederatie in het boekdrukkersbedrijf<br />
en de Ned. Bond van Steendrukkerijen een dringend advies gegeven hadden<br />
om duurtetoeslag toe te kennen. Het dringend advies werd verre van
156 FEDERATIE TUSSCH<strong>EN</strong> D<strong>EN</strong> CHRISTEL. <strong>EN</strong> R.-K. GRAFISCH<strong>EN</strong> BOND<br />
algemeen opgevolgd. Van de boekdrukkerspatroons waren het slechts<br />
ongeveer de helft, die er gevolg aan gaven. De werkgevers in het<br />
steendrukkersbedrijf voldeden in grooter getal aan het advies, maar toch :<br />
wet was het niet. Dat dit alles zijn bezwaren met zich bracht, zal nog<br />
blijken uit het vervolg van de opsomming der verschillende toeslag-acties.<br />
— Want onder alle moeite door bleef het hoofdbestuur doende om het<br />
belang van bond en bedrijf naar eisch te dienen. Bij de boekbinderspatroons<br />
werd aangedrongen om een leerlingen-regeling in te voeren.<br />
Gewerkt werd aan een regeling voor het papierwarenbedrijf, die een<br />
onderdeel van de collectieve overeenkomst voor het het boekbinders-.<br />
bedrijf werd en op 1 Maart in werking trad. — Voor beide bonden<br />
was van beteekenis, dat nauwere samenwerking met den Roomsch<br />
Katholieken Grafischen Bond werd gezocht en verkregen. De verhouding<br />
tusschen de arbeidersbonden was nog immer minder vriendelijk. Vooral<br />
de A. N. T. B. zocht op allerlei wijzen eigen invloed te vermeerderen,<br />
voerde een altoos voortdurenden strijd tegen den christelijken bond.<br />
Wattel was in zijn repliek scherp en liet maar weinig over zijn kant<br />
gaan. Daar ook de R. K. Bond in de bestrijding deelde, waren die twee<br />
op nauwere samenwerking aangewezen en werd besloten een vaste<br />
federatie aan te gaan tusschen den Roomsch Katholieken en den Christelijken<br />
Bond. Die federatie kwam tot stand. N. Oosterbaan werd voorzitter,<br />
W. Wattel secretaris. Op geregelde tijden werd vergaderd en de meest<br />
belangrijke bedrijfsaangelegenheden besproken en gepoogd een gedragslijn<br />
voor beide bonden vast te stellen. Al te goed werd begrepen, dat men<br />
samen meer invloed kon uitoefenen dan ieder afzonderlijk.<br />
Hoewel het even buiten de geschiedenis van den bond ligt, is het<br />
toch te belangrijk om onvermeld te laten, dat het Christelijk Nationaal<br />
Vakverbond op 23 januari een vergadering belegde waarin het pogramma<br />
van sociaal-politieke wenschen werd vastgesteld. Vooral hetgeen opgenomen<br />
werd over den arbeidstijd, trekt de aandacht. Gevraagd toch<br />
werd : invoering van den 10-urigen arbeidsdag en een 56-urige werkweek,<br />
met overgangsbepalingen tot den 8-urigen arbeidsdag en een 45-urige<br />
werkweek voor daarvoor in aanmerking komende industrieën en bedrijven.<br />
Aangedrongen werd op invoering van den vrijen Zaterdagmiddag en om<br />
kantoren, winkels en magazijnen in den zin der wet als werkplaatsen te<br />
beschouwen. De invloed der christelijke arbeidersbeweging was dan ook<br />
wassende. Het C. N. V. telde reeds 40.000 leden. Het R. K. Vakbureau<br />
kwam tot 70.000. -- Dat ook in onzen bond het begrip omtrent de taak<br />
en inrichting van een vakbond rijpte bleek uit het besluit der vakgroep<br />
Chemi- en Lithografen om zich geheel in den bond op te lossen. Het<br />
besluit was niet van kracht, voordat het was goedgekeurd door de<br />
algemeene vergadering. Verwerping door die vergadering was niet te<br />
verwachten, daar het besluit door de betrokkenen zelf was genomen.<br />
De vakgroep had, afzonderlijk optredend, goed werk verricht. Zij had<br />
een krachtigen invloed uitgeoefend op de sterkere centralisatie, had door
E<strong>EN</strong> BOEKBINDERSSTAKING IN ZUTF<strong>EN</strong> OVER GROEPSINDEELING 157<br />
haar voorbeeld de overtuiging bevorderd, dat flinke contributie moest<br />
betaald worden en bracht den bond een stuk nader tot den vorm van<br />
christelijken al-grafischen bond. Bij haar opheffing werden verschillende<br />
regelingen getroffen en overeengekomen dat aan de leden plaats in<br />
hoofdbestuur en afdeelingsbestuur zou worden ingeruimd. Het nauwer<br />
samenwerken met den Roomsch Katholieken Foto-, Lito- en Chemigrafenr<br />
bond bleef nog een tijdlang voortduren, doch te voorzien was, dat de<br />
laatste spoedig zou oplossen in den Ned. R. K. Grafischen Bond. Deze<br />
samenwerking kon dus slechts gedurende een overgangstijdperk bestendigd<br />
blijven. - Een ernstige kwestie deed zich voor in het boekbindersbedrijf<br />
te Zutfen. Deze gemeente was in de eerste collectieve overeenkomst<br />
geplaatst in de 3de gemeentengroep. De Zutfensche werkgevers achtten<br />
deze plaatsing niet juist en wilden overgebracht worden naar de 8ste<br />
gemeentengroep, hetgeen weer niet naar den zin der arbeiders was. Onze<br />
bond en de Bond van Plaatselijke Vereenigingen hadden leden onder de<br />
binders en toch poogde de A. N. T. B. zonder overleg met de beide andere<br />
bonden op te treden. Eerst toen bleek, dat de zaak een ernstige wending<br />
zou nemen, was het hoofdbestuur van dien bond bereid de anderen te<br />
„erkennen". De heer Van der Wal poogde een compromis te treffen, door<br />
aan de Centrale Commissie in het bindersbedrijf voor te stellen Zutfen<br />
naar de 5de gemeentengroep over te brengen. De C. C. verwierp dit<br />
voorstel. Op 12 en 13 Februari gingen toen ongeveer 100 arbeiders en<br />
arbeidsters in staking. Het conflict duurde tot begin Augustus. Door het<br />
plaatsen van Zutfen in de 6de gemeentengroep werd de oplossing gevonden<br />
en de staking opgeheven. Ook de opheffing was door den A. N. T. B. alleen<br />
afgekondigd. Alle stakenden werden weer teruggenomen. Onze bond was<br />
met 8 man in het conflict betrokken geweest.<br />
De bond kreeg weder in een paar steden vasten voet. In Winschoten<br />
gelukte het een afdeeling van 9 leden te vormen. Die allen kwamen<br />
over uit den A. N. T. B. In Aalten werden 8 typografen lid en vormden<br />
daar een nieuwe afdeeling. Enkhuizen vormde een correspondentschap<br />
met 4 leden, Vianen een met 3, Almelo een met 6, Naarden een met 3<br />
en Hoorn met 4 leden. — In Terneuzen was de afdeeling een smadelijken<br />
dood gestorven. Een der werkgevers aldaar beloofde den menschen<br />
50 centen opslag per week. Hun loon was wel f 2.50 minder dan de<br />
C. A.-O. vroeg, doch indien hij dit loon moest betalen zou zijn zaak<br />
onder gaan. Om zijn voorstel nog meer kracht bij te zetten dreigde hij<br />
met ontslag van degenen, die als lid stonden ingeschreven. Die standvastig<br />
bleven werden dan ook ontslagen. Anderen vluchtten van den<br />
bond weg. De gansche afdeeling ging daardoor verloren. Toch gelukte<br />
het opnieuw daar het vaandel van den bond te planten, zij het dan ook,<br />
dat nu een 7-tal leden zich aanslooten. De nieuwgevormde correspondentschappen<br />
hadden niet allen een blijvend bestaan. Maar toch : de bond<br />
ging vooruit. — De toestand der leden schijnbaar ook. Want de actie<br />
tot het verkrijgen van duurtetoeslag begon vruchten af te werpen. De
158 DUURTETOESLAG ALS ONDERDEEL VAN HET LOON ERK<strong>EN</strong>D<br />
werkgevers in het chemigrafisch bedrijf verdubbelden den toeslag op het<br />
loon, zoodat aan hun werknemers nu werd uitgekeerd : 20 °/ 0 op loonen<br />
tot f 18.— ; 16 "/0 op loonen tot f 22.— ; 12 0/ 0 op loonen tot f 26.— ;<br />
8 "it, op loonen tot f 30.—. Die boven f 30.— verdienden ontvingen<br />
f 2.— toeslag. Dit alles gold voor gehuwden. Ongehuwden ontvingen<br />
de helft van den toeslag. Op 13 April ging deze toeslag in, terwijl van<br />
8 Juli af bovendien kindertoeslag werd toegekend a f 0.50 per week per<br />
kind beneden 15 jaar. --- De steendrukkerspatroons, daartoe aangezocht,<br />
wijzigden eveneens de bedragen van den toeslag. De maandelijksche<br />
toeslag werd omgezet in een wekelijksche, hoewel de uitbetaling eenmaal<br />
per maand geschiedde. De bedragen waren aldus : loonen f 10.— tot f 12.f<br />
1.— ; f 12.— tot f 18.—f3.—;f 18. , totf21.—f2.50;f21.—totf26.f<br />
2.— ; f 26.— tot f 30.— f 1.50 ; boven f 30.— f 1.---. Zij werden uitgekeerd<br />
aan gehuwden, terwijl ook hier aan ongehuwden de helft werd<br />
toegekend. Kindertoeslag werd teruggebracht van f 0.75 op f 0.50 per<br />
week, beginnende bij het 3de kind. De toeslag zou in Juni over Mei<br />
worden uitgekeerd. Het dringend advies van het bestuur werd omgezet<br />
in een besluit der algemeene vergadering, waardoor het uitbetalen<br />
verplichtend werd. — Ook de werkgevers in het boekdrukkersbedrijf<br />
zetten meer drang achter het uitbetalen van den crisistoeslag. De<br />
Centrale Commissie creëerde een nieuw artikel der C. A.-0., artikel 23A.<br />
Daarin werd bepaald, dat de loonen der 1 ste klasse werklieden 4 centen,<br />
der 2de klasse 3 centen en der leerlingen 1 cent per uur zouden worden<br />
verhoogd. Hiermede kwam dus vast te staan, dat deze loonen ook bij<br />
de berekening van het overwerk zouden gelden. Deze verhooging trad<br />
op 4 Mei in werking, verving den toeslag, die op het dringend advies<br />
van het algemeen hoofdbestuur der Werkgeversfederatie was toegekend<br />
en werd een verplichte loonsverhooging. — De Ned. Bond van Boekbinderspatroons<br />
was nog niet zoo lang tot volledige ontwikkeling gekomen.<br />
De rechtskundige raadsman, Mr. H. H. Sikkema, was door langdurige<br />
ziekte verhinderd zijn krachten op voldoende wijze aan den Bond te<br />
geven. Toen Mr. Sikkema overleed besloten de binderspatroons iemand<br />
aan te stellen, die meer met de practijk in aanraking was geweest. De<br />
aangewezen man was de heer F. L. van der Bom, die als gedelegeerde<br />
werd aangesteld. Reeds had hij als voorzitter van den bond heel veel<br />
verricht om de organisatie te gronden en te vormen. Van 1906 af was<br />
hij als binderspatroon met de arbeiders en hun vereenigingen in aanraking<br />
geweest, had de overeenkomst voor Amsterdam mede tot stand gebracht,<br />
daarna de vijf-steden-regeling mede helpen invoeren en het landelijk<br />
collectief contract voorbereid. De heer Van der Bom stond op het<br />
standpunt, dat de binders evenzoo goede vaklieden waren als de typografen.<br />
Mede daardoor was het mogelijk geweest om de overeengekomen loonen<br />
in het binderscontract op de vastgestelde bedragen te brengen, die zich<br />
nauw aansloten bij die der arbeiders in het boekdrukkersbedrijf. Door<br />
de verhooging der loonen van de laatstgenoemde groep waren de binders
HET INTERCONFESSIONEELE STANDPUNT NIET AANVAARD 159<br />
nu weer ten achter gekomen. Dat was een gereede aanleiding voor hen<br />
om ook bij hun werkgevers een verzoek om duurtetoeslag in te dienen.<br />
Voor ditmaal gingen de 4 bonden weer eens tezamen. Verklaard werd,<br />
dat men eenigszins schroomvallig was om het verzoek naar voren te<br />
brengen. Ofschoon wat later dan in de andere bedrijven voldeden de<br />
boekbinderspatroons toch aan het verzoek. Op 15 Sept. werd duurtetoeslag<br />
maandelijks verstrekt en wel f 10.— aan 1 e klassers, f 5.— aan 2e klassers,<br />
f 2.50 aan 3e klassers, 4e klassers ontvingen geen toeslag.<br />
De opsomming van al deze acties is geen aangename lectuur, maar<br />
zij dienen in dit boek gememoreerd te worden, zoodat wij genoodzaakt<br />
zijn de beschrijving te vervolgen. De besprekingen met de boekbinderspatroons<br />
waren nog niet tot een goed einde gekomen, of reeds werden<br />
bij de werkgevers in de andere bedrijven nieuwe verzoeken ingediend.<br />
Einde juli werden besprekingen aangevraagd met de boekdrukkerspatroons<br />
en op 1 Augustus werd een verzoek om verhooging bij den<br />
Ned. Bond van Steendrukkerijen ingediend. Bij de Boekdrukkers werd<br />
art. 23A uitgebreid met bepalingen tot E toe, waarin aan 1 ste klasse<br />
arbeiders f 3.50, aan 2de klasse arbeiders f 2.— en aan leerlingen f 1.—<br />
per week werd toegekend. De werkgevers in het steendrukkersbedrijf<br />
verhoogden den toeslag aan gezinshoofden tot f 5.50 per week en bovendien<br />
voor elk kind beneden 14 jaar f 0.50. Die niet gehuwd waren,<br />
doch als kostwinners ook voor anderen konden worden aangemerkt,<br />
ontvingen eveneens f 5.50. Anderen ongehuwden werd f 2.75 toegekend,<br />
terwijl zij, die beneden f 10.— verdienden geen toeslag ontvingen.<br />
Daarmede was voor dit jaar een einde aan de toeslag-actie gekomen,<br />
want voor chemigrafen werd geen toeslag gevraagd, daar de collectieve<br />
overeenkomst per 29 juli door de arbeiders was opgezegd. --• Van<br />
belang was de zestiende jaarvergadering, die op 26 juni te Utrecht werd<br />
gehouden. Het jaarverslag was niet afzonderlijk verschenen, doch in het<br />
Grafisch Orgaan geplaatst, zij het dan ook op zulk een wijze, dat het<br />
als brochure ingenaaid kon worden. De financiëele toestand van den<br />
bond was vooruitgaande. Stond het totaal-bezit op 1 januari 1917 nog<br />
pas op f 3271.56%, 2, op 1 januari 1918 was het tot f 8127.22 gestegen.<br />
De loonsverhooging had een goeden invloed op de ontvangsten geoefend,<br />
terwijl de contributie-verhooging tot 2 ( 1/() mede goed had ingewerkt op<br />
de ontvangsten. Het verslag was dan ook in opgewekten geest gesteld.<br />
De reorganisatie-commissie had haar rapport ingezonden en zag het<br />
door de algemeene vergadering aangenomen. Behalve dan het artikel,<br />
waarin de grondslag was neergelegd. De meerderheid der commissie<br />
had voorgesteld den grondslag aldus te omschrijven : De bond aanvaardt<br />
de christelijke beginselen en verwerpt mitsdien den klassestrijd. De<br />
minderheid der commissie had deze interconfessioneele formule te vaag<br />
gevonden en op handhaving van het bestaande artikel aangedrongen.<br />
Zij kreeg haar zin van de algemeene vergadering, zoodat de grondslag<br />
aldus bleef geformuleerd : „De bond aanvaardt den Bijbel als Gods
160 MR. VERAART NEEMT ONTSLAG ALS RECHTSKUNDIG ADVISEUR<br />
Woord, en acht de daarin vervatte beginselen geldend voor het zedelijk<br />
en maatschappelijk leven der leden. Zich geen partij stellende in kerkelijk<br />
opzicht, worden die beginselen opgevat in rechtzinnigen geest". De<br />
centralisatie werd nu volkomen aanvaard en het voor alle afdeelingen<br />
ontworpen reglement goedgekeurd. Een reglement voor alle adspiranten..<br />
clubs werd vastgesteld en besloten om een Jeugdorgaan ten behoeve der<br />
adspirant-leden, eenmaal in de twee maanden te doen verschijnen. Slechts<br />
één nummer verscheen onder redactie van Wattel (September-Octobernummer).<br />
De rechtspositie van gesalarieerde bestuurders en de wijze<br />
van hun verkiezing werd vastgelegd. Op voorstel der afd. Utrecht zou het<br />
loon der vrijgestelden worden 1 1 / 2 maal het minimumloon van een<br />
Amsterdamschen 1 e klassen typograaf. Het besluit tot opheffing der vakgroep<br />
chemi-lithografen werd bekrachtigd. Het ziekenfonds werd onder beheer<br />
van het hoofdbestuur geplaatst. Daar het C. N. V. van plan was een fonds<br />
ter bestrijding der tuberculose op te richten, waarvan de werking zich<br />
over alle christelijk georganiseerde arbeiders zou uitstrekken, werd in<br />
beginsel besloten tot opheffing van het bondstuberculosefonds. Verder<br />
werd nog besloten de algemeene vergadering eenmaal in de twee jaar,<br />
en wel in de maand Mei te houden. Op voorstel van de afdeeling Goes<br />
viel met algemeene stemmen het besluit om boven de 2 °/o contributie<br />
5 centen per week extra te heffen ter versterking van het bondsvermogen.<br />
Een heele reeks goede besluiten voor een ééndaagsche bijeenkomst. De<br />
afgevaardigden gingen dan ook opgewekt naar hun woonplaatsen terug.<br />
Op 1 November nam Mr. J. A. Veraart ontslag als vertrouwensman<br />
van de Federatie van Werkgevers-organisatiën in het Boekdrukkersbedrijf.<br />
De organisatie in het boekdrukkersbedrijf was, niet het minst door hem,<br />
gevormd. Met kracht had hij zijn zienswijze en wil doorgezet. Daardoor<br />
waren mede de omstandigheden geschapen, die het in- en doorvoeren der<br />
collectieve arbeidsovereenkomst mogelijk maakten. In dat opzicht was<br />
het bedrijf en de bedrijfsorganisatie hem veel dank verschuldigd. In<br />
ander opzicht had hij te ver gestreefd. Hij had gepoogd den organisatievorm<br />
van het boekdrukkersbedrijf aangenomen te zien als een, die voor ieder<br />
bedrijf, met uitzondering van export-bedrijven, geschikt was. In zijn werk<br />
„Vraagstukken der economische Bedrijfsorganisatie" had hij dien vorm<br />
als een stelsel uitgewerkt. Vooral het als geoorloofd aanvaarden van<br />
bedrijfssluiting met het doel om het aantal bedrijfsgenooten te beperken,<br />
de totale winst gelijk te houden en, over minder rechthebbenden verdeeld,<br />
per hoofd te doen toenemen, had velen in opstand gebracht tegen zijn<br />
opvattingen. Temeer omdat hij voor overschietende arbeiders geen anderen<br />
raad wist als : emigreeren. Dat men tegen die opvattingen in verzet kwam,<br />
verdient eerder toejuiching dan afkeuring. Dat men nu algemeen ging<br />
aannemen en verkondigen, dat dit stelsel in het boekdrukkersbedrijf werd<br />
toegepast was niet alleen onjuist, doch berokkende het bedrijf, vooral<br />
een paar jaar na Mr. Veraart's vertrek, een zeer slechten naam en zeer<br />
groote schade. Mr. Veraart werd per 31 December benoemd tot gewoon
W. WATTEL OP 10 NOVEMBER 1918 OVERLED<strong>EN</strong> 161<br />
Hoogleeraar in de afdeeling der Algemeene Wetenschappen aan de<br />
Technische Hoogeschool te Delft.<br />
In het steendrukkersbedrijf dreigde een strijd te ontstaan met de<br />
blikdrukkerijen. Deze besloten om zich los te maken van den Bond van<br />
Steendrukkerijen. Een ging zelfs zoover om de lithografen te ontslaan. Zij<br />
konden als blikslagers opnieuw in dienst treden. De reden van dit bedanken<br />
was gelegen in het toekennen van duurtetoeslag, ook aan de arbeiders der<br />
blikdrukkerijen. Door een belangrijk deel van dien toeslag te laten vallen,<br />
werd de vrede bestendigd, zoodat de lithografen hun capaciteit als blikslagers<br />
niet behoefden te toonen. — In de tweede helft van het jaar deed zich een<br />
groot kwaad gelden. De Spaansche Griep maakte overal slachtoffers, en<br />
sleepte een aantal onzer bondsleden ten grave. Ook enkele hoofdbestuurders<br />
werden aangetast, waaronder Schipper, de secretaris-penningmeester. Hij<br />
herstelde gelukkig na een week van ziekte. Doch bij zijn terugkeer op<br />
't bondskantoor was Wattel ziek. De ziekte liet zich niet onmiddellijk zeer<br />
ernstig aanzien. Wattel vertoonde zich den derden dag nog even op kantoor,<br />
maar moest dienzelfden avond weer ziek naar bed. Daarna bleek het, dat de<br />
griep hem ernstig had aangetast. Maandags ziek geworden was het hem en<br />
zijn omgeving Zaterdag duidelijk, dat dit ziekbed een sterfbed zou worden.<br />
Midden in zijn arbeid, op 33-jarigen leeftijd, vol idealen voor zijn werk en<br />
zijn gezin, werd op 10 November 1918 Willem Wattel opgeroepen. Hij<br />
zag den dood komen ; hij vreesde dien niet. Naar zijn eigen getuigenis ging<br />
hij naar Jezus. Zondagsavonds tegen half zeven ontsliep hij. Twee uren<br />
voor zijn dood was hij buiten kennis geraakt. Hij had afscheid genomen<br />
van de zijnen en van zijn werk. Voor zijn gezin was dit een zwaar verlies.<br />
Een vrouw en twee jonge kinderen liet hij achter. — Op 14 November<br />
werd het stoffelijk overschot van W. Wattel der aarde toevertrouwd op het<br />
kerkhof „Te Vraag" te Amsterdam. Vooraf was een rouwdienst ten huize<br />
van den overledene gehouden, waarin Dr. B. Wielenga voorging. Tal van<br />
afgevaardigden der verschillende afdeelingen volgden de lijkbaar. Onder<br />
hen waren er meerderen, die door Wattel persoonlijk tot den bond waren<br />
gebracht. Zij droegen nu den overleden bondsvoorzitter grafwaarts. Kransen<br />
van het hoofdbestuur, de afdeeling Amsterdam, den Roomsch-Katholieken<br />
Grafischen Bond en de Federatie van Werkgeversorganisatiën dekten de baar.<br />
Op het graf sprak Schipper namens het hoofdbestuur, de heer G. Baas Kzn.<br />
namens het Christelijk Nationaal Vakverbond, de heer F. J. A. M. Wierdels<br />
namens alle patroonsorganisaties in de grafische bedrijven en de voorzitter<br />
der afdeeling Amsterdam „D. E. L." namens die afdeeling, terwijl namens<br />
den R.-K. Grafischen Bond de heer Chr. J van den Dries het woord voerde.<br />
M. van der Heide sprak het slotwoord. Van de werkgevers woonden de<br />
heeren F. L. van der Bom (Boekbinderspatroons), J. W. Reese (Christelijke<br />
Drukkerspatroons) J. H. van Kampen en A. B. Dieperink (Steendrukkerspatroons)<br />
de begrafenis-plechtigheid bij. De heer D. van Rhee (Nederlandsche<br />
Grafische Bond) was namens zijn bond aanwezig. Het bleek dus ook hier,<br />
hoe Wattel in breeden kring belangstelling had gewekt.<br />
11
162 INTRED<strong>EN</strong> VAN D<strong>EN</strong> WAP<strong>EN</strong>STILSTAND <strong>EN</strong> REVOLUTIE-GEVAAR<br />
Voor onzen bond was het verscheiden van Wattel een zware slag.<br />
Want in den betrekkelijk korten tijd dat hij gesalariëerd bestuurder was,<br />
had hij al zijn gaven en krachten den bond gewijd. Met zijn jeugdig<br />
vuur had hij zich op zijn taak geworpen, had geschreven, gesproken,<br />
gepropageerd. Met zijn klare inzicht in de taak en de inrichting van den<br />
bond had hij mede de organisatie omgebouwd en helpen vernieuwen.<br />
Het aantal afdeelingen en correspondentschappen was toegenomen. De<br />
administratie van den bond was op geheel nieuwe leest geschoeid. De<br />
ledenregisters waren door een kaartsysteem vervangen. Statistieken waren<br />
aangelegd en werden bijgehouden. De financiëele grondslag van den bond<br />
was verstevigd. Den christelijken arbeiders in de grafische bedrijven was<br />
het inzicht bijgebracht, dat een christelijke vakbond niet minder behoefde<br />
te zijn dan welke andere bond ook. Al was dit alles niet het werk van<br />
Wattel alléén, hij had er veel toe bijgedragen en door zijn optreden<br />
waren de mogelijkheden geopend of verruimd. Hij en het hoofdbestuur<br />
hadden gehoopt, dat het werken in den bond zijn levenstaak zou zijn.<br />
't Was zijn levenstaak geworden. Maar kort had hij haar mogen vervullen.<br />
Kort, maar met al zijn kracht en de liefde van heel zijn hart. Zijn<br />
sterven bracht verslagenheid en droefheid in zijn gezin en in den bond.<br />
— Het tijdperk waarin Wattel stierf was in zoo menig opzicht moeilijk.<br />
Want vrij onverwacht voor den gewonen burger was de wapenstilstand<br />
gesloten op 11 November. Daarmede was een einde gekomen aan den<br />
grooten oorlog, die meer dan vier jaren de volken geteisterd had en de<br />
verwachtigen van hen, die hun hoop voor het heil der menschen bouwden<br />
alleen op cultuur en voortschrijdende beschaving, tot duigen had geslagen.<br />
Al was er nu wapenstilstand, vrede in het hart der menschen was er<br />
niet. In Duitschland ontbrandde de revolutie, die tot gevolg had, dat<br />
vele vorsten afstand deden van hun tronen en kronen en in het vervolg<br />
als gewone burgers zouden voortleven. Ook was het volk in Duitschland<br />
niet ongedeeld. In dit spannende oogenblik streden sociaal-democraten en<br />
communisten om den voorrang en beletten mede daardoor dat een algeheele<br />
omwenteling de verhoudingen gansch en al omzette. In ons land zou de<br />
revolutie worden geïmporteerd. Mr. Troelstra verklaarde op 11 November<br />
te Rotterdam, dat de arbeidersklasse in ons land de macht aan zich<br />
moest trekken en dat de Nederlandsche moderne vakbeweging, die het<br />
aanzijn zou geven aan arbeiders- en soldatenraden, de politieke macht<br />
zou moeten vermeesteren. Wel moest hij later verklaren, dat hij zich in<br />
de machtsverhoudingen vergist had, doch daarmede was de principiëele<br />
verklaring niet te niet gedaan. Zoo scheen het dan een oogenblik alsof<br />
de revolutie ook ons vaderland bedreigde. Doch de Regeering hield de<br />
teugels in handen en de Roomsch-Katholieke en Christelijke vakbeweging<br />
gingen tegen alle revolutie-pogingen in. — Het Christelijk Nationaal<br />
Vakverbond kwam op 12 November te 's Gravenhage bijeen. De beraadslagingen<br />
voerden tot de overtuiging, dat der Regeering geen nieuwe<br />
eischen behoefden te worden gesteld, doch dat op spoedige doorvoering
ADVIES C<strong>EN</strong>TRAL<strong>EN</strong> RAAD TOT INVOERING VAN D<strong>EN</strong> 8-LIR<strong>EN</strong>DAG 163<br />
van het in Januari opgestelde sociaal-politiek programma zou worden<br />
aangedrongen. De Regeering zegde toe den 8-urigen arbeidsdag zoo<br />
spoedig mogelijk te verwezenlijken. Toch had de vrees voor revolutie<br />
velen aangegrepen. Onder de werkgevers waren er, die opeens bereid<br />
bleken vergaande maatregelen te nemen, die meer speciaal verkorting<br />
van den arbeidstijd tengevolge hadden. De dagbladen bevatten dagelijks<br />
berichten over individueele of groepen van werkgevers, die tot invoering<br />
van den 8-urendag waren overgegaan. De meest conservatieve dagbladen<br />
voerden als om strijd het pleidooi voor uitgebreide sociale maatregelen.<br />
Het was voor onzen bond een belangrijke vraag hoe dit alles zou inwerken<br />
op de grafische bedrijven, waar collectieve overeenkomsten den arbeidstijd<br />
hadden vastgelegd. Doordat de R. K. en onze bond zich hadden gehouden<br />
aan de adviezen en werkwijze van eigen vakcentrales en mede doordat<br />
verschillende christelijk denkende leden der algemeene bonden in de<br />
grafische bedrijven door het Novembergebeuren tot de overtuiging<br />
gekomen waren, dat zij tot nu toe ten onrechte lid van zulk een bond<br />
waren geweest en zich dus naar hun eigen organisatie lieten overschrijven,<br />
was de verhouding tusschen die bonden nog meer verslechterd. Vooral<br />
de redacteur van het Grafisch Weekblad putte zich uit om de verdorvenheid<br />
van onzen en den R. K. bond wereldkundig te maken. Van samenwerken<br />
kon dus in deze omstandigheden moeilijk sprake zijn. De Federatie<br />
tusschen den R. K. en onzen bond, voor ditmaal in samenwerking met<br />
den Ned. Grafischen Bond (de meer gecentraliseerde Bond van Plaatselijke<br />
Vereenigingen), wendde zich dus per circulaire tot het Algemeen Hoofdbestuur<br />
der Werkgeversfederatie in het Boekdrukkersbedrijf, met het<br />
verzoek bij de algemeene vergadering een voorstel in te dienen om<br />
per 5 Januari 1919 den 8-urendag in te voeren. Aan den Ned. Bond van<br />
Boekbinderspatroons werd een schrijven met hetzelfde verzoek verzonden,<br />
evenals aan den Ned. Bond van Steendrukkerijen en de firma Enschedé<br />
te Haarlem voor het plaatdrukkerscontract. Het scheen, dat een deel<br />
der boekdrukkerspatroons bereid was om snel tot invoering van de<br />
48-uren week over te gaan. Althans op 21 November nam de afdeeling<br />
Amsterdam van den Ned. Bond van Boekdrukkerijen een motie aan,<br />
waarin bij het Hoofdbestuur van dien bond werd aangedrongen om<br />
maatregelen te nemen, opdat op 5 januari 1919 op alle drukkerijen de<br />
8-urendag zou worden ingevoerd. Klopte dus „de polsslag van den tijd"<br />
in Amsterdam schier plotseling snel en krachtig, zóóveel haast hadden de<br />
werkgevers in het algemeen niet. De Centrale Raad, waarbij alle werkgeversbonden<br />
in het grafisch bedrijf waren aangesloten, adviseerde in December<br />
aan alle patroons om de 48-uren week met den vrijen Zaterdagmiddag<br />
in te voeren en wel op de volgende wijze : 1 Maart 1919 den werktijd<br />
te brengen op 53 1/2 uur te weten 5 dagen 9 1 / 2 uur en Zaterdags 6 uur ;<br />
1 Augustus 1919 den werktijd te stellen op 51 uur, dus 5 dagen van<br />
9 uur en Zaterdags 6 uur ; 1 Januari 1920 den werktijd te brengen op<br />
48 uur, door 5 dagen 8 1/2 uur en Zaterdags 5 1/2 uur te doen arbeiden.
164 DE C. A.-0. IN HET CHEMIGRAFISCH BEDRIJF WORDT VERL<strong>EN</strong>GD<br />
De arbeidersbonden in het boekdrukkersbedrijf werden uitgenoodigd<br />
om op 10 Januari 1919 met de werkgevers te confereeren.<br />
Met de vernieuwing der Chemigrafen-overeenkomst dreigde het mis<br />
te loopen. De werkgevers waren niet bereid onderhandelingen te voeren,<br />
maar hadden bericht ingezonden, dat zij het contract wilden voortzetten<br />
voor den duur van 11 maanden, dus tot 31 December 1919. Alleen de<br />
loonbepalingen in de C. A.-O. zouden een punt van bespreking kunnen<br />
zijn. Dit vond bij de arbeiders geen tegenkanting, daar ook zij aan den<br />
afloop der collectieve overeenkomst in het chemigrafisch bedrijf gelijk met die<br />
voor het lithografisch bedrijf voorkeur gaven. Daardoor zou de mogelijkheid<br />
komen om de beide overeenkomsten tot één samen te voegen en alzoo<br />
één collectieve overeenkomst voor de illustratie-bedrijven samen te stellen.<br />
Het weigeren van besprekingen over de ingediende arbeidersvoorstellen<br />
deed de gedachte aan een komend conflict bij de arbeiders geboren worden<br />
en reeds werden voorbereidende maatregelen genomen. De leden van den<br />
N. L. F. C. B. betaalden dubbele contributie om het weerstandsvermogen<br />
te verhoogen. Om geen deloyale concurrentie te voeren, werd de contributie<br />
van vakgroepleden in onzen bond eveneens verdubbeld. In de lijn lag dat<br />
eigenlijk niet, daar in den nu geheel gecentraliseerden bond het risico voor<br />
alle leden gelijk moest zijn. Op 2 December, na een vergadering van het<br />
Centraal Comité, vroegen de werkgevers nog enkele inlichtingen, o.a. wat<br />
de bedoeling was van het voorstel om één contract te maken voor de<br />
illustratie-bedrijven. Zij ontvingen die, maar deze besprekingen moesten<br />
ontijdig afgebroken worden, daar de vergaderzaal op het afgesproken uur<br />
aan een andere vergadering moest worden ingeruimd. Bracht dit gesprek<br />
dus geen oplossing, de arbeidersbonden grepen het aan als aanleiding tot<br />
een vernieuwde verzekering, dat zij tot onderhandelen bereid bleven. Dit<br />
had weer tot gevolg, dat een nadere conferentie tusschen werkgevers- en<br />
arbeiders-vertegenwoordigers werd belegd, waarna het door de werknemersbonden<br />
ontworpen concept-contract bij de werkgevers werd ingediend<br />
en met onderhandelen begonnen. Bij de beoordeeling van het standpunt<br />
der werkgevers moet in aanmerking genomen worden, dat het punt<br />
„arbeidstijd" in het chemigrafisch bedrijf niet besproken behoefde te worden.<br />
Ingevolge de bepalingen der collectieve arbeids-overeenkomst was de<br />
werkweek geleidelijk reeds tot 48 uur teruggebracht. — Tusschen al deze<br />
wederwaardigheden door moest getracht worden een plaatsvervanger voor<br />
W. Wattel te vinden. Er werden 3 candidaten gesteld. Daar het werk<br />
ontzaglijk toegenomen was besloot het hoofdbestuur om een der candidaten,<br />
nl. Hofman, die mede door het hoofdbestuur gesteld was, voorloopig<br />
op het bondskantoor arbeid te laten verrichten, zonder eenige andere<br />
verplichting dan het uitbetalen van zijn in het gewone leven verdiende<br />
loon..-, De laatste daad, waarin onze bond in dit jaar een werkzaam aandeel<br />
had, was het verzenden, door onze Federatie, van een concept collectieve<br />
overeenkomst voor het cartonnagebedrijf aan de patroonsvereeniging in dat<br />
bedrijf. Op dit nieuwe terrein werd niet samengewerkt met den A. N. T. B. —
DE BOEKBINDERS ONTVANG<strong>EN</strong> OPNIEUW E<strong>EN</strong> CRISIS-TOESLAG 165<br />
Nog op 24 December deelden de boekbinderspatroons mede, dat zij in hun<br />
algemeene vergadering van 20 December besloten hadden de loonen te<br />
verhoogen door crisis-toeslag toe te kennen. Voor de werknemers der<br />
lste loonklasse en voor gehuwde werknemers en kostwinners der 2de loonklasse,<br />
werd die toeslag bepaald op f 3.50 per week. De overige werknemers<br />
der 2de loonklasse en die der 3de loonklasse ontvingen respectievelijk f 2.— en<br />
f 1.— toeslag per week. Deze toeslag werd gelegd op verhoogde loonen, die<br />
in de eerste gemeenten-groep nu werden gebracht op 36 centen per uur of<br />
f 20.52 per week, afdalende met 1 cent per uur voor iedere gemeenten-groep.<br />
Vermeld moet nog worden de opening der tweede vakschool voor de<br />
Grafische Vakken, namelijk de Amsterdamsche Grafische School, hetgeen<br />
op 1 juli plaats vond. Omdat in de derde openbare ambachtsschool, die<br />
in 1913 gebouwd werd, geen plaats bleek te zijn voor een onderafdeeling<br />
voor de grafische bedrijven, kreeg de school aan de Weteringschans 187<br />
een afzonderlijk gebouw. Door den oorlog werd het openstellen der<br />
school zeer vertraagd, zoodat pas op den genoemden datum het beschikbaar<br />
gestelde gebouw (een openbare school) in gebruik genomen kon worden.<br />
Tot directeur werd de heer L. Ronner benoemd. Deze school is ingericht<br />
voor vrijwel alle branches in het grafisch bedrijf, heeft volle dag- en<br />
avondcursussen ingesteld. Bovendien heeft zij z.g. halve dag-cursussen<br />
opengesteld voor zetters, drukkers en binders, met wie een leerling-contract<br />
is afgesloten. Die kunnen tweemaal per week gedurende een halven dag<br />
het onderwijs volgen. Daardoor vult het vakschool-onderricht de werkplaatsopleiding<br />
aan. Een systeem, dat naar onze meening voor uitbreiding<br />
vatbaar is. Het voldoet in de practijk goed. Naast dit theoretisch en praktisch<br />
vakonderricht gaf de school in de latere jaren schriftelijke cursussen<br />
uit ter opleiding als handzetter, drukker, binder en leermeester-gezel.<br />
Verschillende vaktechnische boeken werden door de A. G. S. uitgegeven.<br />
Nog zij afzonderlijk vermeld, dat de heer H. Diemer ter drukkerij<br />
Libertas te Rotterdam een door hem geschreven sociaal-economische<br />
studie onder den titel „De Ontwikkeling tot bedrijfsorganisatie" deed<br />
verschijnen. In dit omvangrijke boek werd de opkomst en ontwikkeling<br />
van arbeiders- en patroons-organisaties en de verhouding dezer beide<br />
tegenover elkaar geschetst. De collectieve overeenkomst werd er in<br />
aangeduid als het instituut, waarin de bedrijfsgemeenschap aanvankelijk<br />
tot uiting werd gebracht. De uitbouw der collectieve contracten voerde tot<br />
verder doorwerkende bedrijfsregelingen, die bij toepassing tot organisatie<br />
van het bedrijf leidden. In dit boek werd het terrein niet beperkt tot<br />
de grafische bedrijven alleen, het bestreek breeder gebied. Toch werd<br />
de C. A.-0. in het boekdrukkersbedrijf herhaaldelijk genoemd als een<br />
C. A.-O., waarin verschillende gedachten en opvattingen van den schrijver<br />
een vasteren vorm hadden verkregen. Voor de grafische bedrijven bracht<br />
het veel nut en in onzen bond werd het aanbevolen ter bestudeering en<br />
een aantal exemplaren voor dat doel aan de bondsafdeelingen verstrekt.
WillWEZ3W1 1WWIM<br />
TI<strong>EN</strong>DE HOOFDSTUK<br />
DE COLLECTIEVE OVERE<strong>EN</strong>KOMST IN DE VUURPROEF<br />
ONZE BOND NEEMT IN KRACHT TOE<br />
(1919)<br />
et een referendumstemming voor een nieuwen vrijgestelde zette<br />
het jaar zich in. Uitgebracht werden 923 stemmen, waarvan<br />
op J. Hofman 798. Daarmede was diens verkiezing een voldongen<br />
feit geworden. Op 20 januari werd hij aangesteld. De drieledige<br />
functie van voorzitter-redacteur-propagandist werd hem opgedragen.<br />
De nieuwe functionaris trad in een zeer moeilijken tijd in dienst. Daar<br />
was in de eerste plaats de weigering van den A. N. T. B. om samen te<br />
werken. Dan duurde de griep-epidemie nog voort en maakte, dat het<br />
ziekenfonds niet zonder schuld bij de bondskas te maken aan zijn verplichtingen<br />
kon voldoen. In de derde plaats moest onafgebroken gewerkt<br />
worden aan de verbetering der loonen van de verschillende groepen in den<br />
bond georganiseerd, terwijl de propaganda niet mocht worden veronachtzaamd<br />
en de administratie van den bond goed verzorgd moest blijven.<br />
Er zat dus voor de twee vrijgestelden niet veel anders op dan overdag<br />
te confereeren en „na bezetten tijd" ledenstatistiek, kaartsysteem, ziekenen<br />
werkloosheidsadministratie bij te houden, een arbeid, die wel eens den<br />
geheelen nacht voortduurde. Want al was J. Nolthuis, als „kantoorklerkje"<br />
aangesteld, aan hem kon belangrijk werk nog niet worden opgedragen. —<br />
Het nut van onze Federatie bleek uit haar werken. Zij verzond een<br />
adres aan den Minister om, in tegenstelling met het verzoek van dagbladdirecteuren<br />
om den vrijen Zaterdagmiddag niet in te voeren voor dagbladen<br />
couranten-drukkerijen, dezen vrijen Zaterdagmiddag wel in de wet op<br />
te nemen. Dan volgde een schrijven aan den werkgeversbond in het boekbindersbedrijf,<br />
waarin bericht werd, dat met de loonswijzigingen accoord<br />
werd gegaan, en, waar de meeste 2de klasse arbeiders geen toeslag ontvingen,<br />
werd gewezen op het groote verschil in belooning, dat nu tusschen 1 ste<br />
en 2de klasse arbeiders was ontstaan. Bijna gelijktijdig, nl. op 1 Februari,<br />
werd door haar bij het Algemeen Hoofdbestuur der Boekdrukkerijenbonden<br />
het verzoek ingezonden om tot verkorting van den arbeidstijd
DE WIJZIGING<strong>EN</strong> IN DE C. A.-O. VOOR HET CHEMIGRAFISCH BEDRIJF 167<br />
over te gaan, opnieuw het loon te verhoognn en over het bedrag een bespreking<br />
toe te staan. Op 2 Februari werd de regeling voor 11 maanden in het<br />
chemigrafisch bedrijf van kracht. Naast een verbetering der leerlingenverhouding,<br />
die gebracht werd van 1 leerling op 1-4 gezellen op 1 leerling<br />
op 1.5 gezellen, waren er nog andere. De vacantie werd op 6 dagen per<br />
jaar gebracht, de uitkeering bij ziekte op 8 weken de helft van het loon.<br />
Er kwam eenige verbetering in het loon der leerlingen. De halfwassen werden<br />
belangrijk verhoogd. Het aanvangsloon werd op f 14.— gebracht, terwijl<br />
verder de volgende loonsverhoogingen aan halfwassen werden toegekend :<br />
f 12.— tot f 12.99 werd f 16.— ; f 13.— tot f 13.99 werd f 17.50; f 14.<br />
tot f 14.99 werd f 19.--- ; f 16.— tot f 16.99 werd f 22.. f 17.— tot f 17.99<br />
werd f 23.50 ; f 18..— tot f 18.99 werd f 25.—. De minimumloonen der volwassen<br />
arbeiders ondergingen eveneens wijzigingen. Zij werden gebracht<br />
voor : lijnfotografen en laboranten op f 22.— ; blokmakers en teekenaars<br />
f 24.—; negatieffretoucheurs en metaal-copiïsten f 25.—; halftoon-fotografen,<br />
papier-copiïsten, metaal-retoucheurs, zwartdrukkers en fraisers f ;<br />
positieffretoucheurs, zwart-auto-fotografen, lijnetsers, zwart-auto-etsers,<br />
voor- en machine-etsers, kleurdrukkers f ; kleurfotografen, graveurs<br />
en kleur-etsers f 30. —. Daarmede was de toeslag vervallen, behalve de kindertoeslag,<br />
die op f 0.75 per week per kind beneden 15 jaar werd gebracht. —<br />
De werkgevers in het boekdrukkersbedrij f waren maar niet zóó bereid toeslag<br />
of verhooging te geven. Met de boodschap, dat „het Algemeen Hoofdbestuur<br />
geen enkele reden aanwezig achtte om het loonvraagstuk opnieuw<br />
in studie te nemen", terwijl nader bericht zou gezonden worden over de<br />
verkorting van den arbeidstijd na 19 Februari (den datum waarop de<br />
algemeene vergadering der patroonsfederatie gehouden werd). Deze<br />
minder vriendelijke afwijzing toonde, dat de werkgevers niet begrepen<br />
hoe groot de nood in de arbeidersgezinnen was geworden in den loop<br />
der oorlogsjaren. Zaak was het dus om het bewijs voor dien nood te<br />
leveren. De index-cijfers van het Amsterdamsche Bureau voor de Statistiek<br />
waren reeds telkens gebruikt bij de argumentatie om tot verhooging van<br />
het loon te komen. Zij nu toonden in Februari een verlaging van de<br />
kosten van het levensonderhoud aan. In het kleermakersbedrijf was<br />
omstreeks dien tijd een arbitrale uitspraak gevallen, waarin wel die verlaging<br />
in het algemeen werd toegegeven, maar toch werd aangetoond, dat de<br />
kosten der voedingsmiddelen omhoog waren gegaan. Voor de arbeiders<br />
was het heel duidelijk wat dat beteekende. Want alles wat buiten de<br />
voeding omging lag buiten hun koopkracht. In het kleermakersbedrijf<br />
was dan ook nog verhooging toegekend. Door onze vrijgestelden werd<br />
nu gezocht naar een bewijs tegenover de boekdrukkerspatroons, dat hun<br />
onweersprekelijk den achterstand der arbeiders zou aantoonen en hen<br />
doen besluiten in den nood hunner werknemers tegemoet te komen. Het<br />
duurde anderhalve dag eer het gevonden was, maar eenmaal gevonden<br />
zijnde was het eigenlijk heel eenvoudig, het indexcijfer X het loon van 1914.<br />
Waar het indexcijfer op 176.20 stond en het loon in 1914 f 15.39 bedroeg,
168 DE TOESLAG IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF VERDUBBELD<br />
was de berekeningaldus X 176'2° — f 27.12. Dit gold alleen Amsterdam.<br />
g ^^ — g<br />
Het loon was daar f 24.02 voor een volwassen gezel, zoodat aangetoond<br />
kon worden, dat een arbeider per week f 3.10 te weinig ontving. Op<br />
het bondskantoor was blijdschap over de gevonden formule, die onmiddellijk<br />
werd aangewend om de werkgevers te overtuigen van de noodzakelijkheid<br />
om het loonvraagstuk opnieuw in studie te nemen. Bij het schrijven van<br />
een brief werd het niet gelaten. Door de Federatie tusschen de R. K. en<br />
Christelijken Grafischen Bond werd een bespreking aangevraagd met het<br />
bestuur van den R. K. en Christelijken patroonsbond. Die bespreking<br />
had plaats. De werknemers-vertegenwoordigers wezen op het verbreken<br />
van het regelmatig overleg tusschen de partijen, wat ook bleek uit het<br />
besluit der algemeene vergadering der patroonsbonden om met ingang van<br />
3 Maart den arbeidsdag met een half uur te verkorten, welk besluit zonder<br />
voorbespreking met de arbeiders genomen was. De heeren J. W. Reese en<br />
F. J. A. M. Wierdels, met wie de bespreking gehouden werd, beloofden hun<br />
invloed aan te wenden om het verbroken contact te herstellen. Die pogingen<br />
slaagden en op 26 Februari had des morgens een onderhoud met vertegenwoordigers<br />
van het Algemeen Hoofdbestuur der patroonsbonden en hoofdbestuurders<br />
van den R. K. en Christelijken Grafischen Bond plaats. Daar<br />
werd toegezegd, dat het Algemeen Hoofdbestuur op 3 Maart opnieuw<br />
zou vergaderen en dan het vraagstuk van loon en arbeidstijd ernstig<br />
bespreken. De vertegenwoordigers van den A. N. T. B., die, wijl de arbeidersbonden<br />
niet samenwerkten, des middags afzonderlijk waren ontboden,<br />
ontvingen toen dezelfde toezegging. Toch kwamen de vertegenwoordigers<br />
van alle bonden op denzelfden dag nog bijeen, daar de verandering van<br />
den werktijd, als wijziging der C. A.-O., afzonderlijk moest worden geteekend.<br />
Tot die teekening hadden onze vertegenwoordigers geen machtiging.<br />
Die werd hun den volgenden dag in een spoed-hoofdbestuursvergadering<br />
verleend. De met de werkgevers gehouden conferenties werden bijgewoond<br />
door Mr. A. A. van Rhijn, die op 3 Februari als rechtskundig adviseur<br />
der Federatie van Werkgeversbonden in het Boekdrukkersbedrijf in functie<br />
was getreden. De patroons belegden een buitengewone algemeene vergadering,<br />
waar het besluit genomen werd om den toeslag te verdubbelen,<br />
en dus te brengen voor 1ste klasse arbeiders op f 7.—, voor 2de klasse<br />
arbeiders op f 4.— en voor leerlingen op f 2.—. Daarmede was dus het<br />
loon ongeveer gebracht op de koopkracht van 1914. Het had moeite<br />
gekost en het was niet gelukt zonder dat de vertegenwoordigers der<br />
arbeiders de verklaring hadden afgelegd, dat zij gedurende den duur<br />
der collectieve arbeidsovereenkomst niet meer op verhooging der loonen<br />
zouden aandringen. Door den voorzitter van den A. N. T. B. was toen<br />
nog een uitzondering gemaakt. Die had gezegd : „tenzij er zeer ernstige<br />
dingen gebeuren, bijvoorbeeld een oorlog met België". Deze belofte was<br />
eigenlijk gewaagd, maar verklaarbaar uit twee oorzaken. Ten eerste werd<br />
aangenomen, dat het loonpeil van 1914 weer bereikt was en ten tweede<br />
leefden alle menschen in de verwachting, dat de daling der kosten van
VERHOOGING DER TOESLAG<strong>EN</strong> IN HET STE<strong>EN</strong>DRUKKERSBEDRIJF 169<br />
het levensonderhoud regelmatig zou voortduren. Het afleggen dier belofte<br />
zou echter nog moeite genoeg tengevolge hebben. — Voordat wij daaraan<br />
toe zijn, dient vermeld dat per 14 Maart een schrijven was gericht aan<br />
het bestuur van den Ned. Bond van Steendrukkerijen, waarin verzocht<br />
werd het loon voor steendrukkers te brengen op f 29.— en voor<br />
lithografen op f 33.—. Wij noemen alleen maar de looncijfers voor volwassenen,<br />
hoewel ook voor halfwassen en leerlingen verhooging was<br />
gevraagd. Vooraf was gepoogd in Gecombineerde Besturen een bespreking<br />
over loonwijziging te openen, doch de werkgevers hadden verzocht<br />
een voorstel met toelichting schriftelijk in te dienen, opdat hun algemeene<br />
vergadering het op 19 Maart zou kunnen behandelen. Aan het<br />
verzoek der werkgevers werd voldaan. Een zeer uitgebreide toelichting<br />
werd hun toegezonden, waarin aan de hand van de door ons gevonden<br />
formule werd aangetoond, dat de arbeiders gedurende de crisisperiode<br />
een belangrijk loontekort hadden geleden en het loon op dat oogenblik,<br />
vergeleken met het loonpeil van 1914, wel f 6.— te weinig was. Het<br />
voorstel noch de toelichting viel ter algemeene vergadering in goede<br />
aarde. De toeslag der gehuwden werd met f 2. ^- verhoogd, voor ongehuwden<br />
met f 1.—. Deze toeslagen brachten inplaats van bevrediging,<br />
eerder ontstemming onder de arbeiders, zoodat onmiddellijk pogingen<br />
werden aangewend om verhooging dezer bedragen te verkrijgen. Het<br />
lukte, al was het niet direct. Met ingang van 24 Mei werden de toeslagen<br />
verhoogd en gebracht voor gehuwde en volwassen arbeiders van<br />
f 5.50 op f 9.—. Ongehuwde steenslijpers en hulparbeiders ontvingen f 4.50,<br />
ongehuwde halfwassen f 3.75, leerlingen in het laatste leerjaar f 2.—,<br />
terwijl bovendien de kindertoeslag a f 0.50 per kind gehandhaafd bleef.<br />
Daarmede was dus een belangrijke verbetering in loon bereikt, al moest<br />
ook hier de verklaring worden afgelegd, dat gedurende de bestaande<br />
collectieve overeenkomst geen nieuwe poging tot verhooging zou worden<br />
aangewend. In tegenstelling met het afzonderlijk optreden der bonden in<br />
het typografenbedrijf, werkten hier alle bonden samen. De Nederlandsche<br />
Litho-, Foto- en Chemigrafenbond was dan ook niet zoo overstuur geraakt<br />
door de November-gebeurtenissen, als zijn geestverwante organisatie<br />
in het boekdrukkersbedrijf. Daar de eerstgenoemde bond een bepaling<br />
in zijn reglement had, dat men vóór 1 October het lidmaatschap moest<br />
opgezegd hebben om per 31 December uit den bond te kunnen treden,<br />
was het reglementair niet toegestaan aan hen, die zich na November 1918<br />
niet meer in de moderne vakbeweging thuisgevoelden, om uit te treden.<br />
Toch gelukte het een regeling met het bestuur te treffen om dezulken<br />
per 1 Januari 1919 in onzen bond over te schrijven. Het waren er 6.<br />
Voor den zevende weigerde de N. L. F. C. B. zulk een maatregel te treffen.<br />
Die werd dus één jaar later lid van den Christelijken bond.<br />
Nu waren de binders weer aan de beurt om aan te dringen op<br />
verhooging van de weekinkomsten. Reeds waren door de leden-boekbinders<br />
aan ons hoofdbestuur enkele duidelijke wenken gegeven. Per 21 Maart
170 BINDERSTOESLAG. AANSLUITING BIJ DE RIJKS-WERKL.VERZEKERING<br />
wendde de Federatie tusschen den R. K. en den Christelijken Grafischen<br />
Bond zich met een verzoek tot het Bestuur van den Ned. Bond van<br />
Boekbinderspatroons om loonsverhooging. Een bedrag werd niet genoemd,<br />
maar aangedrongen op een bespreking. Een poging om in dit bedrijf<br />
de arbeidersbonden tot gezamenlijk optreden te brengen, door ons hoofdbestuur<br />
aangewend, mislukte. De bespreking had op 15 April plaats.<br />
Op 25 April vergaderden de patroons en behandelden de aanvraag. Het<br />
resultaat was, dat de werkgevers instemden met het voorstel van hun<br />
bestuur en aan de 2de en 3de klasse arbeiders resp. f 3.50, f 2.— en f 1. ^ -als nieuwen toeslag toekenden. Het toeslagbedrag werd daarmede verdubbeld<br />
en op respectievelijk f 7.—, f 4.— en f 2.— gebracht. De loonen der<br />
binders waren nu gelijk met die aan typografen uitbetaald. Ook voor<br />
de binders werd toegezegd geen verdere actie meer te voeren. — De<br />
plaatdrukkers der firma Joh. Enschedé & Zonen te Haarlem kwamen<br />
natuurlijk ook in aanmerking voor duurtetoeslag, die op f 8.50 werd<br />
vastgesteld, terwijl ook de kindertoeslag gehandhaafd bleef. — Eigenlijk<br />
mag het verwonderen, dat er nog gelegenheid overbleef om met het<br />
andere bonds- en sociaal werk bezig te zijn. Toch geschiedde dit. Dat<br />
bleek al uit het bijwonen van het tweede Christelijk-Sociaal Congres, dat<br />
van 10 tot 13 Maart te Amsterdam gehouden werd. Dit congres bedoelde<br />
in verschillende vraagstukken, die op dat oogenblik de geesten en gedachten<br />
der menschen bezig hielden, door christenen van onderscheiden belijdenis<br />
en kerk een gemeenschappelijk standpunt te doen innemen. Voor nadere<br />
kennisneming van het werk van dit congres moeten wij naar het uitgebreid<br />
procesverbaal verwijzen. — Dan was op 29 Maart onze bond tot de Rijksregeling<br />
der werkloosheidsverzekering toegetreden. Dat was ook al niet<br />
zonder haken en oogen gegaan. De bonden in het grafisch bedrijf hadden<br />
nog al bezwaren ingebracht tegen de administratie-voorschriften van den<br />
Dienst der Werkloosheidsverzekering. Zij hoopten door niet-toetreding<br />
den Dienst er toe te brengen voor het grafisch bedrijf afwijkingen toe<br />
te staan. Inmiddels was op 18 Augustus 1918 de bijslag op de uitkeeringen<br />
bij werkloosheid, die in verschillende gemeenten gegeven werd,<br />
ingetrokken. Nu hadden de bonden wel de uitkeering ieder voor eigen<br />
rekening genomen, doch daarmede moesten zij den 100 °/o toeslag op de<br />
bijdrage der leden missen. De A. N. T. B., vooraf geraadpleegd, wilde<br />
de administratieve voorschriften niet aanvaarden. In ons hoofdbestuur<br />
was er minder bezwaar. De Ned. Christelijke Grafische Bond en de<br />
Roomsch Katholieke Bond sloten zich dan ook aan. De bijdrage werd<br />
vastgesteld op 3 centen per week, de uitkeering op 70 °/ 0 van het loon<br />
gedurende 60 dagen maximum. De „uitgetrokkenen" moesten 52 weken<br />
betaald en gewerkt hebben om zich opnieuw uitkeeringsrechten Leverwerven.<br />
De aansluiting ontlokte den redacteur van het Grafisch Weekblad de<br />
uitdrukking, dat er uit een kraaiennest nog nimmer een valk was gekomen.<br />
De aansluiting der W.-kas was een belangrijke zaak voor den bond. —<br />
Nog werd nieuw contact te Zevenbergen, Delfzijl en 's Hertogenbosch
VOORBEREIDING INTERNATIONALE IN DE GRAFISCHE BEDRIJV<strong>EN</strong> 171<br />
verkregen, alwaar correspondentschappen werden opgericht. — Van geheel<br />
anderen aard was het toenemend tekort van het ziekenfonds. Het hoofdbestuur<br />
meende niet langer de verantwoordelijkheid op zich te kunnen<br />
nemen voor den gang van zaken en schreef een referendum-stemming uit<br />
over een voorstel om de premie van het fonds te brengen van 2 O/0 op<br />
2112 0/0 tot f 18 uit te keergin bedrag, en daarboven van 3 13/0 op 3 1 /2 oio.<br />
Het voorstel werd met groote meerderheid van stemmen aanvaard. Wat<br />
voor het inzicht der leden een goed getuigenis was. — De centralisatie der<br />
geldmiddelen werd voltrokken. De afdeeling Amsterdam vierde haar<br />
25-jarig bestaan. Prof. Slotemaker de Bruine hield een rede in de Nieuwe<br />
Kerk te Amsterdam, welke rede als brochure verscheen onder den titel :<br />
„Door recht verlost". Bovendien belegde de afdeeling een feestvergadering.<br />
In die vergadering werd het kassaldo der afdeeling (f 1000.—) aan het<br />
hoofdbestuur overgedragen. Deze te waardearen daad deed de centralisatie<br />
der geldmiddelen haar beslag krijgen, daar de andere afdeelingen, o. w.<br />
Rotterdam en Den Haag, reeds eerder hun aanwezige saldi aan het<br />
hoofdbestuur hadden afgedragen. Onder Wattel was gepoogd Amsterdam<br />
te bewegen haar bezit in de centrale bondskas te storten, doch de toen<br />
nog bestaande bezwaren beletten de uitvoering. Zoo voltrok zich dan<br />
de gezonde, inwendige ontwikkeling van den bond. Hiertoe bleef de<br />
bondsarbeid niet bepaald. Er werd met ernst gewerkt aan het tot stand<br />
komen van verbinding met Christelijke vakbonden in het buitenland.<br />
Reeds onder Smit was er eenig contact geweest met den Gutenbergbond<br />
te Berlijn, den Christelijken typografenbond in Duitschland, welk contact<br />
beperkt bleef tot het ruilen der bondsorganen. Onder Wattel werd<br />
getracht het contact, dat verloren was gegaan, te herstellen, doch de<br />
oorlog maakte correspondeeren zoo goed als onmogelijk. Vlak na het<br />
sluiten van den wapenstilstand was opnieuw gepoogd om met de Duitsche<br />
Christelijke vakgenooten in verbinding te treden. Uit Berlijn kwam<br />
antwoord en een uitnoodiging om de algemeene vergadering van den<br />
Gutenbergbond, die van 20 tot 22 Juli te Paderborn gehouden zou worden,<br />
bij te wonen. Aan de uitnoodiging werd gehoor gegeven en de bondsvoorzitter<br />
werd afgevaardigd. Het bleek op dit congres, dat voor den<br />
oorlog de Duitsche Christelijke typografenbond 3400 leden telde en dat<br />
er een afzonderlijke Christelijke organisatie van boekbinders bestond,<br />
het Graphisch Zentral-Verband, dat in Keulen gevestigd was. Met beide<br />
organisaties werden vriendschapsbanden aangeknoopt en besprekingen<br />
gevoerd over het stichten van een Christelijke internationale vereeniging<br />
in het grafisch bedrijf. Mochten de arbeiders in Nederland de gevolgen<br />
van den oorlog ondervonden hebben, wat de Duitsche arbeiders geleden<br />
hadden was ontzettend. In 6 jaren had de Gutenbergbond geen algemeene<br />
vergadering kunnen beleggen. 312 leden van den bond waren op het<br />
slagveld gebleven. Vele anderen hadden hun geloof verloren en der<br />
christelijke vakbeweging den rug toegekeerd. Wij, die toch in Holland<br />
waarlijk niet verwend waren door de hoeveelheid en de kwaliteit der
172 HET BEGIN DER MOEILIJKHED<strong>EN</strong> IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF<br />
voedingsmiddelen,' waren toch nog kieskeurig toen wij het voedsel der<br />
Duitsche collega's zagen en mochten gebruiken. Wij waren beschaamd<br />
ook, omdat onze dischgenooten verklaarden in geen vier jaar zoo lekker<br />
gegeten te hebben. Het congres der Duitschers had een goed verloop.<br />
Er viel natuurlijk heel wat te bepraten. Met goed vertrouwen ging men<br />
de toekomst in. De inflatie had haar schrikkelijk werk dan ook nog niet<br />
ten volle verricht. De Duitsche Mark was nog ruim 19 centen waard.<br />
Langzamerhand was in Nederland onder de typografen (ook wel<br />
onder andere arbeiders) een geest van ontevredenheid gekomen. De<br />
arbeiders gingen, daartoe aangezet door syndicalistisch georganiseerde<br />
of aangelegde collega's, over tot actie buiten de besturen om. In de<br />
moderne vakbeweging ging men niet met energie tegen dit kwaad in.<br />
Ook in het boekdrukkersbedrijf traden deze verschijnselen op. Reeds in<br />
Juni was er een beweging gaande om aan dagbladen een 2..uurs-staking<br />
te proclameeren. Dat het niet overal lukte kon worden toegeschreven<br />
aan den invloed der collectieve overeenkomst, waaraan de meerderheid<br />
der arbeiders zich gebonden achtte. Doch het kwaad vrat voort en werd<br />
aangemoedigd door het feit, dat tegen de verwachting in de kosten van<br />
het levensonderhoud belangrijk omhoog gingen. De arbeidersbonden<br />
hadden de belofte van geen actie te voeren afgelegd. Onzerzijds stonden<br />
wij op het standpunt, dat een gemaakte afspraak gehouden moest worden,<br />
ook al bleek zij nu in het nadeel der arbeiders uit te vallen. Het toenemen<br />
der onrust gaf het Algemeen Hoofdbestuur der drukkerijenbonden aanleiding<br />
om op 12 Juli den arbeidersbonden een brief te zenden, waarin gewezen<br />
werd op de belofte, opgemerkt werd, dat de buitengewone omstandigheden<br />
niet aanwezig waren, en aangedrongen werd op maatregelen, die<br />
de actie den kop indrukken zouden. In het Grafisch Weekblad van<br />
23 Juli kwam echter een bericht voor, waaruit opgemaakt kon worden,<br />
dat door de werkgevers in een conferentie aan het hoofdbestuur van<br />
den A. N. T. B. toezeggingen waren gedaan, die eenig uitzicht op loonsverhooging<br />
openden. Dit bericht was aanleiding voor onze Federatie om<br />
aan het Algemeen Hoofdbestuur per brief te vragen, hoe wij het nu<br />
eigenlijk hadden. Eenerzijds een ontkenning van het aanwezig zijn der<br />
buitengewone omstandigheden, anderzijds een toezegging om besprekingen<br />
te openen en dus een erkenning van het bestaan van buitengewone<br />
omstandigheden. Het antwoord aan onze Federatie was vervat in een<br />
brief, waarin werd medegedeeld, dat het hoofdbestuur van den A. N. T. B.<br />
op zijn verzoek een conferentie op 12 Augustus was toegestaan en dat,<br />
indien onze hoofdbesturen dat wenschten, door hen die conferentie kon<br />
worden bijgewoond. Bijgevoegd was het afschrift van een brief aan het<br />
hoofdbestuur van den A. N. T. B. Daarin werd ontkend, dat de toezegging<br />
gegeven was om een verzoek tot loonsverhooging in overweging te nemen.<br />
Verder werd beweerd, dat van een nieuwe wijziging der C. A.-0. geen<br />
sprake kon zijn. ,-, Aan de conferentie op 12 Augustus werd ook door<br />
vertegenwoordigers van ons hoofdbestuur deelgenomen. Het bleek daar,
WILDE STAKING<strong>EN</strong>. DE C. A.-O. MET <strong>EN</strong> DOOR D<strong>EN</strong> A.N.T.B. VERBROK<strong>EN</strong> 173<br />
dat één werkgever, de heer J. W. Reese, op 17 juli iets had uitgelaten<br />
over mogelijke overweging van loonsverhooging. Hoewel op 12 Augustus<br />
ook onzerzijds ernstig werd gewezen op de stijging der kosten van het<br />
levensonderhoud, die 13 Vo bedroeg, waren de werkgevers niet te vinden<br />
om uit eigener beweging aan het betaalde loon iets toe te voegen. Door<br />
onze vertegenwoordigers werd toen verklaard, dat wij de afspraak als<br />
bindend beschouwden, ofschoon zij hun teleurstelling er over uitspraken,<br />
dat, waar het bedrijf met werk overladen was, de werkgevers niet bereid<br />
bleken in den nood hunner arbeiders te voorzien. Op 14 Augustus gaf<br />
De Telegraaf aan zijn personeel een loonsverhooging van 5 centen per<br />
uur. Nauwelijks was dit bekend geworden, of de arbeiders in dienst van de<br />
firma Binger, waaronder ook die, werkzaam aan het Nieuws van den Dag,<br />
wilden van hun patroon loonsverhooging hebben. Toen die eisch niet<br />
werd ingewilligd legden zij het werk neer en eischten f 5.— loonsverhooging.<br />
De staking stond onder leiding van een comité uit de stakers.<br />
Spoedig sloten andere personeelen zich bij de beweging aan. Een paar<br />
leden van onzen bond waren eveneens door de stakingskoorts aangegrepen<br />
en staakten mee. Verreweg de meesten hielden zich aan de collectieve<br />
overeenkomst en bleven aan den arbeid. De laatsten werden als onderkruipers<br />
behandeld en onder begeleiding, soms van een groote menigte,<br />
van en naar het werk gebracht. Eigenlijk behoeft het geen afzonderlijke<br />
vermelding, dat de bestuurders van den R. K. en Christelijken bond door<br />
het bestuur van den algemeenen bond beschuldigd werden de staking<br />
veroorzaakt te hebben. Op Vrijdagavond 15 Augustus werd een spoedvergadering<br />
van de Centrale Commissie belegd. Daar werden een zestal<br />
vragen den vertegenwoordiger van den A. N. T. B. voorgelegd. Het<br />
antwoord was niet bevredigend. De A. N. T. B. weigerde de stakers<br />
wegens overtreding der C. A.O. te royeeren. In die vergadering werd<br />
door onzen bondsvoorzitter verklaard, dat, afgezien van de gevolgen<br />
voor hem en den N. C. G. B., de schuld van de ingetreden verwikkelingen<br />
op onzen bond kon worden gelegd, indien vanwege den A. N. T. B. kon<br />
worden aangetoond, dat de buitengewone omstandigheden, waarop op<br />
26 Maart gedoeld was, waren ingetreden. — Na de weigering om de stakers<br />
te royeeren, wisten wij waar wij aan toe waren. Na afloop van de<br />
vergadering der Centrale Commissie werd onmiddellijk (des nachts) een<br />
circulaire voor onze Federatie gereed gemaakt en nog gedrukt, die op<br />
Zaterdag 16 Augustus het land werd ingezonden om onze leden op de<br />
hoogte te brengen van den toestand. Op denzelfden datum werd door het<br />
Algemeen Hoofdbestuur der patroonsbonden aan den A. N. T. B. bericht,<br />
dat de collectieve overeenkomst werd beschouwd als te zijn verbroken met<br />
en door denAlgemeenen NederlandschenTypografenbond. — Vanwege ons<br />
hoofdbestuur en dat van den R. K. bond was nog gepoogd om de stakers tot<br />
andere gedachten te brengen. Daartoe hadden zich de bestuurders tot het<br />
stakingscomité gewend met het verzoek om in een stakingsvergadering te<br />
worden toegelaten. Hierop werd bericht dat dit geschieden kon, en dat het
174 DE WERKGEVERS VERBREK<strong>EN</strong> E<strong>EN</strong>ZIJDIG DE GEMAAKTE AFSPRAK<strong>EN</strong><br />
standpunt der christelijke hoofdbesturen kon worden uiteengezet, maar dat<br />
dan de zaak uit was. Gedebatteerd mocht er niet worden. Voor welke<br />
eer toen bedankt werd. De Nederlandsche Grafische Bond, afzonderlijk<br />
optredende, stelde zich op het standpunt, dat de collectieve overeenkomst<br />
moest worden gehandhaafd en nam daarmede hetzelfde standpunt in<br />
als onze en de R. K. bond. - Op Maandag 18 Augustus had er een conferentie<br />
plaats tusschen het Algemeen Hoofdbestuur der werkgeversbonden en de<br />
drie organisaties, met welke de C. A.-O. niet verbroken was. Door het<br />
Algemeen Hoofdbestuur werd de vraag gesteld of door de drie bonden<br />
de collectieve arbeidsovereenkomst geacht werd nog van kracht te<br />
zijn nu de grootste contractant buiten stond. Daarop werd bevestigend<br />
geantwoord. Het Algemeen Hoofdbestuur verklaarde toen eveneens de<br />
C. A.-O. te zullen handhaven. De vraag werd gesteld of het verplichte<br />
lidmaatschap bestendigd zou blijven. Deze vraag bevestigend beantwoorden<br />
beteekende, dat aan alle leden van den A. N. T. B. de dienstbetrekking<br />
zou worden opgezegd. De drie bonden waren de meening toegedaan<br />
dat deze maatregel niet kon worden toegepast, en dat met het oog op<br />
den waarschijnlijk korten duur van het ingetreden conflict, de A. N. T. B.ers<br />
tegen de contractueele voorwaarden aan den arbeid moesten blijven.<br />
Besloten werd niet afzonderlijk met den A. N. T. B. in overleg te treden,<br />
en, indien de gedeserteerde bond ook maar een schijn van geneigdheid<br />
betoonde om tot de C. A.-O. toe te treden, dan onmiddellijk samen te<br />
beraden en geen bezwaren op te werpen. Alles scheen dus naar den<br />
weg van het recht te zullen worden afgehandeld, vooral toen de buitengewone<br />
algemeene vergadering der patroonstonden de houding van het<br />
Algemeen Hoofdbestuur bekrachtigde. Doch het bleek slechts schijn.<br />
Want het Algemeen Hoofdbestuur van de patroonsfederatie, of althans<br />
enkele leden ervan, traden wel afzonderlijk in bespreking met den A. N. T. B.,<br />
wat den R. K. en onzen bond aanleiding gaf om op 1 September een<br />
schrijven aan het Algemeen Hoofdbestuur te richten, waarin gewezen<br />
werd op het eenzijdig afwijken der patroons van de gezamenlijk aanvaarde<br />
gedragslijn en werd medegedeeld, dat wij geen enkele verantwoordelijkheid<br />
voor de gevolgen van die houding konden aanvaarden. De werkgevers<br />
dan waren middelerwijl in bespreking met den A. N. T. B. getreden.<br />
Onder voorwaarde, dat de wilde stakingen onmiddellijk werden opgeheven,<br />
werd een arbitrage-commissie benoemd, die uitspraak over het geschil<br />
zou doen, onder leiding van een onpartijdigen voorzitter. Als zoodanig<br />
werd Mr. Dr. J. H. van Zanten aangewezen. Leden waren van werkgeverszijde<br />
de heeren P. L. M. Ketting, F. H. M. v. d. Griendt, H. Diemer. Van<br />
de zijde van den A. N. T. B. de heeren F. van der Wal, Th. Bakker en<br />
F. de Munnik. Toegevoegd waren als secretarissen Mr. A. A. van Rhijn,<br />
van werkgeverszijde, en de heer W . C. van Haalen, secretaris van den<br />
A. N. T. B., door dien bond. Op 29 Augustus deed de arbitrage-commissie<br />
uitspraak. Over het ontstaan van het geschil stelde zij vast, dat in<br />
midden Juli de wijziging in de economische omstandigheden zich nog
DE WILDE STAKING<strong>EN</strong> OPGEHEV<strong>EN</strong>. E<strong>EN</strong> LOONCOMMISSIE INGESTELD 175<br />
niet in zulk een mate had afgeteekend, dat van de patroonsbonden de<br />
erkenning kon worden verlangd, dat zij zoodanig buitengewoon waren<br />
als op 26 Maart was bedoeld, maar achtte het anderzijds verklaarbaar,<br />
dat de werkliedenorganisatie, door teleurstelling door de prijsstijging en<br />
door de eigenaardige geestesgesteldheid der werklieden, aannemelijk<br />
trachtte te maken, dat de buitengewone omstandigheden waren ingetreden.<br />
De afwijzing van de werkgevers op 20 juli mocht echter geen oorzaak<br />
zijn tot het proclameeren van wilde stakingen. Deze stakingen werden<br />
ten sterkste afgekeurd. Omtrent de opheffing van het geschil werd<br />
geconcludeerd, dat bij weer voorkomen de A. N. T. B. voor iederen<br />
werknemer, die staakte, f 250,— boete moest betalen en als cautie een<br />
bedrag van f 25.000.— moest storten. De gezamenlijke werkgeversbonden<br />
zouden f 10.000. cautie storten vanwege de wederkeerigheid in de<br />
C. A.O. Dan zou een commissie uit 19 leden worden samengesteld, die<br />
onder leiding van een onpartijdig voorzitter, vóór 29 September bindende<br />
uitspraak moest doen over de vraag of de economische omstandigheden<br />
der laatste maanden aanleiding gaven om op dien datum de loonen<br />
voor den verderen contractsduur te wijzigen. In die commissie had de<br />
A. N. T. B. 5, de R. K. G. B. 2 leden, onze bond en de Ned. Grafische Bond<br />
ieder 1 lid. De 9 anderen leden werden door de patroonsbonden aangewezen.<br />
De commissie deed uitspraak, tengevolge waarvan het loon<br />
van gezellen der 1 ste loonklasse en gehuwde gezellen der 2de loonklasse<br />
werd verhoogd met f3.50 in de 1 ste gemeenten-klasse, afdalende tot f2.—<br />
in de 9de klasse. Ongehuwde gezellen der 2de loonklasse ontvingen<br />
van f2.— tot f1.20. Het aan inwoners der 1 ste gemeenten-klasse toegekende<br />
bedrag werd dus per gemeenten-klasse met 'n dubbeltje verminderd.<br />
Leerlingen ontvingen niet opnieuw toeslag. Daarmede was het conflict<br />
van de baan. De vraag of de leden van onzen bond de verhooging<br />
konden aanvaarden, door verschillenden hunner aan het hoofdbestuur<br />
voorgelegd, werd bevestigend beantwoord, daar gebleken was, dat het<br />
Algemeen Hoofdbestuur der werkgeversbonden, waar tegenover de belofte<br />
was afgelegd, haar blijkens zijn handelingen en besluiten, nietig had<br />
verklaard. — In de afdeelingen werd de houding van ons hoofdbestuur in<br />
het conflict begrepen en gewaardeerd. In verschillende vergaderingen<br />
nam men goedkeurende moties aan. De stakers onder onze leden, het<br />
waren er maar weinig, lieten zich bijna allen overschrijven naar den<br />
A. N. T. B. Een tweetal wilde lid van onzen bond blijven, op voorwaarde,<br />
dat ons hoofdbestuur het bedrag aan uitkeering, hetwelk zij van den<br />
algemeenen bond hadden ontvangen, dien bond terugbetaalde. Daar dit<br />
geweigerd werd, bedankten zij. Het deed ons hoofdbestuur leed, dat een<br />
van die twee een zoon was van wijlen onzen M. W. Smit. — Niettegenstaande<br />
de moeilijke omstandigheden in het boekdrukkersbedrijf, waarin<br />
het ter goeder trouw houden van een gemaakte afspraak onzen bond<br />
gebracht had, bleef ons hoofdbestuur van oordeel, dat in de andere<br />
bedrijven, waarin een afspraak gemaakt was, nakoming ervan plicht was.
176 DE BINDERSPATROONS BEREID D<strong>EN</strong> CRISISTOESLAG TE VERHOOG<strong>EN</strong><br />
Doch door den loop der gebeurtenissen was toch wel eenige voorzichtigheid<br />
geleerd. Aan den Ned. Bond van Boekbinderspatroons werd een schrijven<br />
gezonden met het verzoek om een onderhoud. Als doel van dit onderhoud<br />
werd genoemd : „Bespreking van de beteekenis der bestaande afspraak<br />
in verband met de prijsstijging en den komenden winter". De patroons<br />
in het boekbindersbedrijf antwoordden, dat de zaak der duurte hun volle<br />
aandacht had. Op 24 September had een bespreking met die werkgevers<br />
plaats, waarin zij ernstig bezwaar maakten om voort te gaan met het spel :<br />
loonsverhooging, verhooging van den levensstandaard, loonsverhooging<br />
enz. enz. Het bestuur van den bond was bereid om aan de algemeene<br />
vergadering een voorstel voor te leggen om den werknemers een uitkeering<br />
in ééns te verstrekken. De patroonsvergadering had plaats op 3 October.<br />
Daar werd het bestuursvoorstel niet aanvaard, doch besloten een toeslag<br />
toe te kennen, die geheel den vorm van loon had. De bedragen waren<br />
per week : voor werknemers der eerste loonklasse en gehuwden of<br />
daarmede gelijk te stellen kostwinners der 2de loonklasse in gemeentengroepen<br />
I— I I I f 3.50. Voor de overige werknemers der tweede klasse in<br />
dezelfde gemeentengroepen f 2.—. Voor werknemers derzelfde loonklasse<br />
in de gemeentengroepen IV—VI was de toeslag resp. op f 2.75 en f 1.50 en<br />
in de gemeentengroepen VII—IX resp. f 2.— en f 1.—. Met groote waardeering<br />
werd door ons hoofdbestuur van deze beslissing kennis genomen. —<br />
De rechtskundige raadsman der V. N. C. I. en van den N. B. v. St.,<br />
Mr. J. de Vrieze, had per 1 Februari voor zijn functie bedankt. Zijn drukke<br />
practijk maakte het hem steeds moeilijker om zich te geven voor het<br />
werk, dat aan het bureau dezer patroonsorganisaties verbonden was.<br />
Hoewel de werkgevers eerst besloten om zonder rechtskundigen raadsman<br />
het bureau te doen beheeren, kwam men al spoedig tot de overtuiging,<br />
dat dit niet voldoen kon. In Mei 1919 werd Mr. H. J. A. J. Niemeijer<br />
als rechtskundig vertrouwensman aangesteld. De verhouding tusschen de<br />
arbeidersbonden in deze bedrijven was nog steeds beter dan die in het<br />
boekdrukkers- en boekbindersbedrijf. Aanvankelijk was hier geen scheiding<br />
tusschen de bonden ingetreden. Het hoofdbestuur van den Litho- Fotobond<br />
had overleg gepleegd met dat van den R. K. en Christelijken Grafischen<br />
Bond. Het ging over de vraag of er een gemeenschappelijke gedragslijn<br />
kon worden vastgesteld. De bespreking had plaats op 19 Augustus. In<br />
De Grafische Pers, het orgaan van den N. L. F. C. B., zou een artikel<br />
geplaatst worden onder het hoofd : „De bom gebarsten". Daarin zou<br />
gehandeld worden over den toestand in het boekdrukkersbedrijf. Wilde<br />
stakingen zouden in de illustratie-bedrijven niet mogen voorkomen. Tot<br />
zoover ging de zaak dus goed. Maar toen kwam het voorstel aan de<br />
werkgevers om de collectieve overeenkomsten op te heffen en per 1 October<br />
nieuwe overeenkomsten aan te gaan. Met dit voorstel konden de R. K.<br />
en onze vertegenwoordigers zich niet vereenigen. Om niet onnoodig<br />
scheiding te brengen werd door hen voorgesteld om het voorstel uit het<br />
artikel te lichten, opdat de andere hoofdbesturen er over zouden kunnen
IN DE ILLUSTRATIE-BEDRIJV<strong>EN</strong> ZONDER CONFLICT TOESLAG 177<br />
oordeelen. Doch deze voorslag kon geen genade vinden in de oogen<br />
van de vertegenwoordigers van den N. L. F. C. B. Op 20 Augustus verscheen<br />
De Grafische Pers met het artikel er in. Van dit oogenblik af<br />
liepen de wegen gescheiden. — Ten opzichte van den Ned. Bond van<br />
Steendrukkerijen bestond wèl een afspraak in den zin van niet terugkomen<br />
om loonsverhooging gedurende den duur der C. A.-0., maar in het<br />
chemigrafisch bedrijf bestond zulk een afspraak niet. Dientengevolge<br />
werd aan de V. N. C. I., de patroonsvereeniging in het chemigrafisch<br />
bedrijf, een onderhoud gevraagd teneinde de loonpositie der chemigrafen<br />
in verband met den komenden winter te bespreken. Den werkgevers in<br />
het steendrukkersbedrijf werd verzocht om een onderhoud teneinde „te<br />
bespreken de beteekenis der C. A.-O. en de gemaakte afspraak in verband<br />
met de prijsstijging en den komenden winter". Daarover werden met de<br />
besturen van beide patroons-organisaties verschillende correspondenties<br />
gevoerd en besprekingen gehouden. Eerst wilden de werkgevers de<br />
inkomsten der arbeiders doen verhoogen, door hen 3 uur per week langer<br />
te laten arbeiden. Den gehuwden wilden men een toeslag van f 2.50<br />
toekennen en den toeslag per kind op f 1.— per week brengen.<br />
Van deze verhoogingen kon worden afgetrokken wat na 30 Juni aan<br />
loonsverhoogingen aan de arbeiders was gegeven. Dit voorstel stond<br />
den arbeiders-afgevaardigden niet aan. Aangedrongen werd op verhooging<br />
ook voor de halfwassen en op berekening van den toeslag bij het vaststellen<br />
der overwerk-percentages. Op 1 October hadden de besprekingen plaats.<br />
Doordat die gevoerd werden in Gecombineerde Besturen, namen alle<br />
arbeidersvertegenwoordigers er aan deel. De werkgevers hadden namelijk<br />
het voorstel van den N. L. F. C. B. om het contract te ontbinden afgewezen.<br />
Men kwam niet tot overeenstemming. Aan de vakgroepleden zouden<br />
de voorstellen worden voorgelegd. Doch op 4 October kwam een<br />
bericht van de werkgevers in waarin vermeld stond, dat nu ook toeslag<br />
aan halfwassen zou worden verstrekt en wel f 1.25 per week, dat het<br />
voorstel om 3 uur langer te werken werd teruggenomen, het overwerk<br />
berekend zou worden naar loon plus toeslag en dat alleen de collectief<br />
gegeven verhooging na 30 Juni in mindering van den toeslag gebracht<br />
zou worden. Ons hoofdbestuur en dat der R. K. organisatie had geen<br />
vrijmoedigheid om dit voorstel af te wijren. Het werd den vakgroepleden<br />
voorgelegd met advies om het te aanvaarden. Hetgeen dezen deden. Op<br />
14 October werd dat den werkgevers bericht en op 18 October werd<br />
de toeslag uitbetaald. Daar de N. L. F. C. B. pas later de aanvaarding<br />
mededeelde, ontvingen de leden van dien bond niet op 18 doch op<br />
25 October hun laatsten toeslag onder het vigeerende contract. Hiermede<br />
waren nu werkelijk de toeslag-acties in 1919 ten einde gebracht. Aangezien<br />
het hoofdbestuur van den A. N. T. B. poogde onze en de leden van den<br />
R. K. bond aan hun organisatie ontrouw te maken, door in verschillende<br />
plaatsen vergaderingen te beleggen en de leden der beide andere bonden<br />
uit te noodigen, werd besloten, dat op denzelfden avond en in dezelfde<br />
12
178 H. A. VAN ING<strong>EN</strong> SCH<strong>EN</strong>AU ALS DERDE VRIJGESTELDE GEKOZ<strong>EN</strong><br />
stad waar de moderne bond vergaderde een vergadering voor de R. K.<br />
en onze leden tezamen gehouden zou worden. Deze werkwijze bracht<br />
het gewenschte resultaat. Onze leden bezochten onze eigen vergaderingen.<br />
Door al dat werk was de andere arbeid wel bemoeilijkt. De besprekingen<br />
met de Vereeniging van Cartonnage-fabrikanten had tot toen toe niet tot<br />
een nieuw collectief contract geleid, maar waren toch met ruime tusschenpoozen<br />
voortgezet. Het resultaat zou pas in 1920 komen. De christelijke<br />
portretfotografen waren door het bestuur van het C. N. V. aan onzen<br />
bond toegewezen. Propaganda onder die atelierarbeiders was wel gevoerd,<br />
maar het ledental was niet buitengewoon versterkt door nieuw toetredenden<br />
uit die groep. Bij het begin van het jaar was het totaal-ledental 1695,<br />
op 1 October waren 1955 leden ingeschreven. Het werk op het bondskantoor<br />
nam hand over hand toe. Enkele correspondentschappen groeiden<br />
tot afdeelingen. De aansluiting bij den Rijksdienst der Werkloosheid was<br />
tot stand gekomen. Het jeugdorgaan moest uitgebreid worden tot maandblad.<br />
Bovendien stonden wij vlak voor de onderhandelingen voor 4 nieuwe<br />
contracten. Het hoofdbestuur zag duidelijk in, dat het niet langer ging<br />
slechts twee vrijgestelden met al den arbeid te belasten. Verzocht werd<br />
aan de afdeelingsbesturen vergaderingen te beleggen om de leden op<br />
deze wijze in beginsel uitspraak te laten doen over de aanstelling van<br />
een derden man. De meerderheid verklaarde zich er voor. Daarna werd<br />
de gelegenheid geopend candidaten te noemen en in het blad te bespreken.<br />
Een achttal werden gecandideerd, waarvan één zich later terugtrok. De stemming,<br />
die per referendum gehouden werd, wees H. A. van Ingen Schenau,<br />
voorzitter en candidaat der afdeeling Den Haag, welke candidatuur werd<br />
gesteund door het hoofdbestuur, als derden vrijgestelde aan. Van de<br />
993 uitgebrachte stemmen vereenigde hij 621 op zich. Op 7 November<br />
werd hij geïnstalleerd in de functie van penningmeester.<br />
Met onderhandelen over de nieuwe overeenkomst in het boekdrukkersbedrijf<br />
werd op 8 October begonnen. Door de arbeidersbonden waren<br />
geen concept-overeenkomsten ingediend. De voorzitter der Centrale<br />
Commissie, de heer F. J. A. M. Wierdels, had een concept-overeenkomst<br />
ontworpen, waarin alle interpreteerende besluiten der Centrale Commissie<br />
verwerkt waren. Dit ontwerp diende als leidraad bij de onderhandelingen.<br />
De arbeidersbonden traden zonder vooroverleg met elkaar de onderhandelingskamer<br />
binnen. Langen tijd werd daar gedebatteerd over het<br />
cautie-vraagstuk. De werkgevers wilden namelijk niet van den A. N. T. B.<br />
alleen cautie-stelling vragen en poogden daarom de andere bonden te<br />
bewegen tot het stellen van waarborg over te gaan. Een voorstel, dat<br />
door die bonden hardnekkig afgewezen werd. Dientengevolge verdween<br />
het cautie-vraagstuk van het programma. De arbeidstijd was nog wel<br />
een punt van bespreking, doch de komende arbeidswet wierp haar<br />
lichtstralen vooruit. In beginsel werd de 45-uren week aanvaard. Alleen<br />
zou, als overgangsmaatregel, tot 1 Juli nog 48 uren gewerkt worden.<br />
De loonen vormden een onderwerp waarover ernstig gediscussieerd werd.
HOE HET LOONTEKORT DER ARBEIDERS AANGETOOND WERD 179<br />
De werkgevers stonden op het standpunt, dat achterstand in de gezinnen<br />
niet was ingetreden, daar het loon regelmatig was verhoogd. Nu kwam<br />
onze formule weer te pas. Met behulp daarvan werd den werkgevers<br />
BEREK<strong>EN</strong>ING VAN HET LOONTEKORT VOLG<strong>EN</strong>S INDEX-CIJFERS.<br />
Jaar Maand Werkelijk<br />
Loon<br />
1917<br />
1918<br />
1919<br />
Febr. f 18.24<br />
Maart „ 18.24<br />
April „ 18.24<br />
Mei „ 18.24<br />
juni „ 18.24<br />
Juli „ 18.24<br />
Aug. „ 18.24<br />
Sept. „ 18.24<br />
Oct. „ 18.24<br />
Nov. „ 18.24<br />
Dec. „ 18.24<br />
Jan. „ 18.24<br />
Febr. „ 18.24<br />
Maart „ 18.24<br />
April „ 18.24<br />
Mei „ 20.52<br />
Juni „ 20.52<br />
Juli „ 20.52<br />
Aug. „ 20.52<br />
Sept. „ 20.52<br />
Oct. „ 24.02<br />
Nov. „ 24.02<br />
Dec. „ 24.02<br />
Jan. „ 24.02<br />
Febr. „ 24.02<br />
Maart „ 24.02<br />
April „ 27.52<br />
Mei „ 27.52<br />
Juni „ 27.52<br />
Juli „ 27.52<br />
Aug. „ 27.52<br />
Sept. „ 27.52<br />
Formule volgens<br />
Indexcijfer<br />
1539 X 1 32.10<br />
100<br />
141.60<br />
1539 X 100<br />
162.80<br />
1539 X 100<br />
182.10<br />
1539 X 100<br />
1539<br />
1539<br />
)( 176,20<br />
X<br />
100<br />
1 82.90<br />
100<br />
193.90<br />
1539 X 100<br />
Bedrag,<br />
wanneer het<br />
loon evenredig<br />
met indexcijfer<br />
gestegen was<br />
Werkelijk loontekort<br />
per week per maand<br />
f 20.33f 2.09 f 8.36<br />
,<br />
„ 20.33 „ 2.09 „ 10.45<br />
„ 20.33 „ 2.09 „ 8.36<br />
„ 20.33 „ 2.09 „ 8.36<br />
„ 20.33 „ 2.09 „ 10.45<br />
„ 20.33 „ 2.09 „ 8.36<br />
„21.79 „3.55 „ 14.20<br />
„ 21.79 „ 3.55 „ 17.75<br />
„ 21.79 „ 3.55 „ 14.20<br />
„ 21.79 „ 3.55 „ 14.20<br />
„ 21.79 „ 3.55 „ 17.75<br />
„ 21.79 „ 3.55 „ 14.20<br />
„ 25.05 „ 6.81 „ 27.24<br />
„ 25.05 „ 6.81 „ 34.05<br />
„ 25.05 „ 6.81 „ 27.24<br />
„ 25.05 „ 4.53 „ 17.22<br />
„ 25.05 „ 4.53 „ 21.75<br />
„ 25.05 „ 4.53 „ 17.22<br />
„ 28.02 „ 7.50 „ 30.00<br />
„ 28.02 „ 7.50 „ 37.50<br />
„ 28.02 „ 4.00 „ 16.00<br />
„ 27.12 „ 3.10 „ 12.40<br />
„ 27.12 „ 3.10 „ 15.50<br />
„ 27.12 „ 3.10 „ 12.40<br />
„ 27.12 „ 3.10 „ 12.40<br />
„ 28.14 „ 4.12 „ 20.60<br />
„ 28.14 „ 0.62 „ 2.48<br />
„ 28.14 „ 0.62 „ 2.48<br />
„ 29.84 „ 2.32 „ 11.60<br />
„ 29.84 „ 2.32 „ 9.12<br />
„ 29.84 „ 2.32 „ 9.12<br />
„ 29.84 „ 2.32 „ 11.60<br />
Totaal loontekort over contractueele periode f 494.58
180 BEPALING<strong>EN</strong> DER DERDE C. A.-O. IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF<br />
aangetoond hoe groot de achterstand in de arbeidersgezinnen was. Om<br />
dat ook anderen als den leden der toenmalige onderhandelingscommissie<br />
aan te toonen, nemen wij het staatje ook hier op. De index-cijfers zijn<br />
de officiëele, door het gemeentelijk bureau van Amsterdam vastgesteld,<br />
Deze index-cijfers X het loon van 1914 (f 15.39) vormen het loonbedrag,<br />
dat moest worden uitgekeerd indien index-cijfers en loon gelijkelijk omhoog<br />
zouden zijn gegaan (5de kolom). Het werkelijk loonbedrag staat in de<br />
3de kolom, het nadeelig verschil per week in de 6de kolom, wat per<br />
maand te kort ontvangen werd in de 7de kolom (zie tabel pag. 179).<br />
Het totaaltekort aan arbeidsloon gedurende de collectieve periode bedroeg<br />
dus per gezel bijna f 500.—. Tevens was aangetoond, dat bij het afsluiten<br />
der tweede collectieve overeenkomst de koopkracht van het loon f 2.09<br />
beneden die der eerste C. A.-O. was gebleven. De moeite om tot overeenstemming<br />
te komen omtrent de loontabel in de collectieve overeenkomst had<br />
de arbeiders-delegaties weer wat nader bijeen gebracht. Over de belangrijkste<br />
punten werd afzonderlijk beraadslaagd. De door toepassing der formule<br />
verkregen cijfers waren niet aan te vechten, zoodat eindelijk over de<br />
loonen ook overeenstemming werd bereikt. Nu volgde overeenstemming<br />
op alle punten. Op 14 November kon aan onze leden worden medegedeeld,<br />
dat de onderhandelingscommissie het concept had aanvaard. De arbeidstijd<br />
tot 1 Juli op 48 uur werd na dien datum 45 uur per week. Nachtarbeid<br />
voor dagbladen met ochtendeditie 7 uur per nacht, in den nacht van<br />
Zaterdag op Zondag 5 uur, totaal 40 uur per week. De vrije Zaterdagmiddag<br />
werd ingevoerd, behalve aan dagbladen. Daar werd voor de<br />
uren op Zaterdagmiddag een extra-vergoeding gegeven, en wel van<br />
1 —A uur 50 0/0, van 4,-5 uur 100 % boven het gewone loon. Het<br />
maximum overwerk werd teruggebracht op 52 uur per kwartaal en<br />
10 uren per week. Op 24-jarigen leeftijd werd een arbeider als volwassen<br />
gezel beschouwd. De productie-eisch voor handzetters werd verhoogd<br />
tot 700 vierkanten per uur. Het aantal gemeentenklassen werd van 9 op 7<br />
teruggebracht. Het arbeidsloon voor de eerste gemeentenklasse werd per<br />
uur op 85 centen gesteld of per week op f 38.25. Er werd een commissie<br />
ingesteld, die onder leiding van een onpartijdigen voorzitter zou beslissen<br />
of gedurende den duur der overeenkomst loonwijziging moest worden<br />
aangebracht. Het verschil in uurloon per gemeentenklasse werd op 3 centen<br />
per uur gesteld, behoudens tusschen klasse I en II, waar het maar<br />
2 centen bedroeg, zoodat in de 7de klasse 67 centen moest worden<br />
betaald of f 30.15 per week. Het machinezettersloon werd in klasse I— II I<br />
op 10 centen boven het zettersloon gebracht, in klasse IV en V 9 centen,<br />
in klasse VI en VII 8 centen. Bij de 6 vacantie-dagen per jaar werd<br />
3 dagen loon als vacantie-toeslag uitbetaald en de uitkeering bij ziekte<br />
op 13 weken de helft van het loon gebracht. Die termijn gold alleen<br />
voor arbeiders, die zichzelf voor de andere helft verzekerd hadden ; de<br />
niet-verzekerden ontvingen gedurende 4 weken de helft van het loon.<br />
De duur der overeenkomst werd op 3 jaar gesteld. De arbeidersorganisaties
AANVAARDING BOEKDRUKKERS- <strong>EN</strong> BOEKBINDERS OVERE<strong>EN</strong>KOMST 181<br />
verkregen in beginsel medezeggenschap bij de vaststelling der prijstarieven.<br />
Een redactie voor het desbetreffende artikel moest nog worden gevonden.<br />
--r Op 12 en 13 December kwamen de afgevaardigden der afdeelingen van<br />
onzen bond bijeen om over het resultaat der onderhandelingen te beslissen.<br />
Bezwaren waren er wel, maar toch werd het aanvaard. Door de vrijgestelden<br />
was in vooraf gehouden afdeelingsvergaderingen de concept-overeenkomst<br />
toegelicht, door welken maatregel de behandeling op 12 en 13 December<br />
vergemakkelijkt werd. Met groote meerderheid (1009 tegen 51) werd de<br />
overeenkomst aanvaard. De werkgevers- en de andere arbeidersbonden<br />
hechtten hun goedkeuring aan het concept waardoor de nieuwe C. A.-O.<br />
op 3 Januari 1920, voor den duur van 3 jaren, in werking kon treden.<br />
De besprekingen in de onderhandelingscommissie voor het boekbindersbedrijf,<br />
die weder onder leiding van den heer F. L. van der Bom<br />
stonden, hadden een vlot verloop. Het boekbindersbedrijf heeft veel<br />
minder de scherpe verhoudingen gekend, die in het boekdrukkersbedrijf<br />
voorkwamen. Op 23 December kon de inhoud van het concept gepubliceerd<br />
worden. Het verplichte lidmaatschap werd nu consequent doorgevoerd.<br />
Op 1 April 1920 moest iedereen georganiseerd zijn. De werkweek bleef<br />
in de C. A.-O. op 48 uur bepaald, zoodat het loon op 80 centen per<br />
uur werd gesteld voor de 1 ste gemeenten-groep. Wel werd een tabel<br />
opgenomen met een berekening op de basis van de 45-urenweek in geval<br />
de arbeidswet die zou invoeren. Ingevoegd werd een nieuwe bepaling,<br />
namelijk, dat er niet alleen vakarbeiders zouden zijn, doch ook hulpvakarbeiders.<br />
Voor die zou het loon in de eerste gemeenten-groep bij 48 uur<br />
70 centen, bij 45 uur 75 centen of resp. f 33.60 en f 33.75 zijn. Het<br />
verschil tusschen belooning in de verschillende gemeenten-groepen, waarvan<br />
het aantal op 7 was teruggebracht, was gelijk aan dat in de boekdrukkersovereenkomst.<br />
Het overwerk was gebracht op 52 uur per kwartaal,<br />
behalve in het laatste jaarkwartaal, waarin maximaal 92 uren overgewerkt<br />
kon worden. De uitkeering bij ziekte was voor verzekerden 9 weken,<br />
voor niet-verzekerden 4 weken de helft van het loon. Vacantie gedurende<br />
6 dagen, doch geen vacantie-toeslag. Ook werd in deze C. A.-0. de<br />
mogelijkheid van loonwijziging door een crisis-commissie ingevoegd. Die<br />
commissie zou regelmatig, en wel in April en September, bijeenkomen. Een<br />
leerlingen-regeling was niet opgenomen, maar wel bepaald dat zulk een<br />
regeling gedurende de 3 jaren dat het contract zou duren (1 Januari 1920-<br />
31 December 1922) tot stand moest worden gebracht. — Op 30 December<br />
vergaderden de afgevaardigden der bindersbranche van onzen bond. Vooral<br />
het instellen van de groep hulpvakarbeiders lokte nogal bezwaar uit. Maar<br />
daar reeds een firma haar vakarbeiders had ontslagen vanwege de vermindering<br />
der kwaliteit van het bindwerk, was het noodig dat deze maatregel<br />
getroffen werd om gevaar voor de binders zelf te voorkomen. Alleen met<br />
de stem van Groningen tegen werd de collectieve overeenkomst door onzen<br />
bond aanvaard. In de andere bonden was de beslissing reeds in denzelfden<br />
zin genomen, zoodat ook deze C. A.-0. behouden aan land kwam.
182 ÉÉN COLLECTIEF CONTRACT VOOR DE ILLUSTRATIEBEDRIJV<strong>EN</strong><br />
Met het onderhandelen in de illustratie-bedrijven was het niet zoo<br />
gemakkelijk gegaan. De werkgevers hadden allerlei bezwaren opgeworpen<br />
tegen de door de arbeiders voorgestelde wijzigingen, die alle verbeteringen<br />
inhielden. Van de 45-uren week wilden de ondernemers niet weten.<br />
Toch werd die in de C. A.-O. opgenomen, maar gedurende 1920 zou<br />
nog 48 uren gearbeid moeten worden. Het vaststellen der loonbepaling<br />
vormde het allergrootste bezwaar. Zoo verliep met onderhandelen heel<br />
het resteerend deel van het jaar. Reeds was het 30 December, half elf<br />
's avonds en nog was er geen overeenstemming. Zelfs dreigden de onderhandelingen<br />
afgebroken te worden. De arbeiders-delegatie ging toen<br />
afzonderlijk beraden. Daarna werd aan de patroons-delegatie medegedeeld,<br />
dat de arbeiders bereid waren om op 2 Januari 1920 tot 5 uur des<br />
namiddags te onderhandelen. Was dan geen resultaat bereikt, dan achtten<br />
zij zich vrij om naar hun beste weten de arbeidersbelangen zelfstandig<br />
te dienen. Op 2 Januari werd dan ook gedurende den geheelen dag<br />
vergaderd. Toch was die tijd te kort om een geheel contract in elkaar<br />
te zetten, zoodat moest worden volstaan met een voorloopig accoord,<br />
waarin de hoofdbepalingen waren ondergebracht en dat nog omvangrijk<br />
genoeg was. Dit voorloopig accoord was, evenals de later komende<br />
collectieve arbeidsovereenkomst, geldig zoowel voor het chemigrafisch<br />
als voor het lithografisch bedrijf. Daardoor werd de C. A.-0. ingewikkelder<br />
en uitgebreider. De vacantie werd vastgesteld op 6 dagen ; 3 dagen loon<br />
werd als vacantietoeslag toegekend. Uitkeering bij ziekte werd gedurende<br />
13 weken tegen de helft van het loon verstrekt. Verzekering voor de<br />
andere helft was verplicht. Bij de ontslagregeling was de bepaling<br />
opgenomen, dat een werkgever een arbeider kon ontslaan met toekenning<br />
van 6 weken loon, zonder dat recht op beroep bestond. De rechtspraak<br />
voor het chemigrafisch en voor het lithografisch bedrijf werd in handen<br />
gelegd van een Centraal Comité voor elk der bedrijven. Bovendien werden<br />
Gecombineerde Besturen gehandhaafd, bestaande uit 5 leden van elk<br />
Centraal Comité. Bij deze Gecombineerde Besturen moesten de klachten<br />
aanhangig gemaakt worden, die ze weer naar de resp. Centrale Comité's<br />
verwees. Daarenboven bleef de arbitrale rechtspraak in de C. A.-O.<br />
opgenomen. Fabriekscommissies konden worden ingesteld, die uitsluitend<br />
zaken van internen aard zouden behandelen. Dan werden de loonen<br />
geregeld op den volgenden grondslag : voor leerlingen in alle in het<br />
contract genoemde branches van f 2.— in het 1 ste halfjaar, tot f 16.—<br />
in het l Ode halfjaar. Dan kwam de scheiding naar 4 loongroepen, die<br />
regelmatig per halfjaar in loon omhoog gingen van het 1 ste tot het l Ode<br />
halfjaar en wel voor loongroep I : resp. f 18.—, f 20.50, f 23. ^--r, f 25.50,<br />
f 28.—, f 30.50, f 33.—, f 35.50, f 38.—, f 40.50. Volwassen arbeiders dezer<br />
groep werden op het loon van f 43.— gesteld. Voor loongroep II : f 18.—,<br />
f 20.—, f 22.. f 24.—, f 26.—, f 28.—, f 30.—, f 32.—, f 34.—, f 36.--.<br />
Volwassen arbeiders van deze groep werden op f 38.— gesteld. Voor<br />
loongroep III: f 18.—, f 19.50, f 21.50, f 23.. f 25.—, f 26.50, f 28.—,
LOONBEPALING<strong>EN</strong> DER C. A.-O. VOOR DE ILLUSTRATIE-BEDRIJV<strong>EN</strong> 183<br />
f 30.—, f 31.50, f 33.50. De volwassen arbeiders dezer groep werden op<br />
f 35.— gesteld. Voor loongroep IV: f 18.—, f 19.50, f 21..--, f 22.50,<br />
f 24.—, f 25.—, f 26.50, f 28..– ; f 29.50, f 31.---. De volwassen arbeiders<br />
dezer groep werden op f 32.50 gesteld. Het loon der volwassenen van<br />
groep V werd op f 25.-- gebracht, behoudens enkele aangegeven uitzonderingen.<br />
De overeenkomst omvatte de vak. en hulpvakarbeiders in het<br />
lithografisch-, chemigrafisch-, rasterdiepdrukr, lichtdrukbedrijf; in de kunstplaatdrukkerij<br />
en houtgravure-inrichtingen, dus alle afdeelingen in de<br />
illustratie-bedrijven. De V. N. C. I. deelde later mede, dat de werkgevers<br />
in het rasterdiepdrukbedrijf niet als leden konden worden toegelaten, zoodat<br />
dat deel der illustratie-bedrijven aan de regeling der C. A.-O. ontviel.<br />
Wat de loonen betreft was nog bepaald dat van de volwassen arbeiders<br />
in iedere inrichting de helft f 2.-- boven de aangegeven minima moest<br />
verdienen. Offsetdrukkers, die een jaar aan een offsetpers werkzaam<br />
waren, ontvingen f 4.— meer dan een volwassen steendrukker (dus<br />
minimaal f 42.—). Ook in deze overeenkomst was een artikel opgenomen,<br />
waarin bepaald was dat aan de vertegenwoordigers der arbeiders inzicht<br />
in de prijstarieven moest worden verstrekt voordat deze werden vastgesteld<br />
of gewijzigd. Alle partijen aanvaardden het voorloopig accoord en later<br />
de collectieve arbeidsovereenkomst. Alleen in het contract kwam niet,<br />
wat wel in het accoord stond, n.l. dat de werkgevers 10 cent per week<br />
zouden bijdragen in de kosten der werkloosheidsverzekering. De werkgevers<br />
konden in hun vergadering geen meerderheid voor dit deel der<br />
overeenkomst verkrijgen. De patroons stonden namelijk op het standpunt,<br />
dat zij door het meebetalen der bijdragen voor de werkloosheidskas,<br />
mede verantwoordelijk werden voor den omvang der werkloosheid.<br />
Hiervan wilden zij niets weten, zoodat het artikel niet in de overeenkomst<br />
kwam. Aan onzen bond werd nu een zetel in de opleidings-commissie<br />
voor het chemigrafisch en in die voor het lithografisch bedrijf toegewezen.<br />
In eerstgenoemde commissie werd J. van Dalen, in laatstgenoemde commissie<br />
P. L. Poorter benoemd. In alle overeenkomsten vervielen de toeslagbepalingen.<br />
Het overeengekomen loon was uur- of weekloon. De groote<br />
verschillen in belooning tusschen gehuwden of ongehuwden waren in<br />
de nieuwe contracten vervallen, de verhoudingen waren hersteld. Zoo<br />
had iedere collectieve overeenkomst in 1919 de vuurproef ondergaan<br />
en doorstaan. De verwachting was, dat nu een tijdperk van regelmatige<br />
ontwikkeling was aangebroken. Tusschen de onderhandelingen en andere<br />
gebeurtenissen door werd ook in de grafische bedrijven de gelegenheid<br />
geopend om 8 uur over te werken om den arbeiders te Weenen, die<br />
door de inflatie in een periode van ontzettende ellende waren gekomen,<br />
steun te bieden.
WIIWW1ITIWW11WW11W<br />
ELFDE HOOFDSTUK<br />
E<strong>EN</strong> JAAR VAN BONDSVERSTERKING <strong>EN</strong> -LIITBOLTW<br />
VOORTEEK<strong>EN</strong><strong>EN</strong> DER ECONOMISCHE INZINKING<br />
(1920)<br />
et ledental was op 1 Januari van het jaar 1920 tot 1964 gestegen,<br />
en in 64 afdeelingen en correspondentschappen onderverdeeld.<br />
Er waren dus 267 leden meer ingeschreven dan afgevoerd. Het<br />
geldelijk bezit was belangrijk toegenomen. Op 1 Januari 1919<br />
was in totaal f 14.336.28 5 bijeen, een jaar later was deze som reeds<br />
f 32,253.55 5. De extra-contributie van 5 centen per lid per week had<br />
daarop een beteekenenden invloed uitgeoefend. Bovendien waren door<br />
het telkens stijgen van het geldloon de bondsontvangsten belangrijk<br />
toegenomen. Er was een weinig gestreden over de vraag of van loontoeslag<br />
wel contributie betaald moest worden, doch het inzicht van het<br />
hoofdbestuur had het gewonnen. De leden betaalden 2 °/o van hun<br />
weekontvangst -i- 5 centen extra-contributie. In overleg met de andere<br />
bonden in het grafisch bedrijf werd besloten het contributie-bedrag op<br />
1145 van het weekloon vast te stellen. Gepoogd was een algemeen geldende<br />
regeling voor alle bonden te stellen, doch de N. L. F. C. B. had reeds<br />
de contributie door zijn algemeens vergadering doen vaststellen, hoewel<br />
onzerzijds verzocht was met de beslissing te wachten, totdat een contributiebedrag,<br />
dat aller instemming had, was bepaald. Zoodoende had genoemde<br />
bond een afwijkende contributieregeling. — In het chemigrafisch bedrijf<br />
deed zich al spoedig een moeilijkheid voor. De Utrechtsche clichéfabriek<br />
die onder leiding van den heer Runckel in Utrecht werkte, vond, dat<br />
de afstand tusschen arbeiders en patroons een stuk verminderd kon<br />
worden. Daarom ontsloeg zij haar arbeiders en bevorderde hen tot<br />
medebezitters der zaak, door hen in de nieuw gevormde associatie op<br />
te nemen. Hooge loonen werden hun beloofd, en waarschijnlijk ook wel<br />
een paar maal uitbetaald. Hoewel ernstig gewaarschuwd, verlieten de<br />
nieuwe mede-bezitters hun bond en werden vennoot in een ongeorganiseerde<br />
zaak. Dat zij daarmede op het verkeerde paard gewed hadden
DE BETEEK<strong>EN</strong>IS VAN HET INZICHT-GEV<strong>EN</strong> IN DE PRIJSTARIEV<strong>EN</strong> 185<br />
leerde hun de geschiedenis, die wij later moeten laten volgen. — Het inzicht<br />
geven in de vaststelling der prijstarieven werd in de verschillende bedrijven<br />
op zeer onderscheiden wijze uitgevoerd. In het boekdrukkersbedrijf gaven<br />
de werkgevers behoorlijk gelegenheid om voldoende op de hoogte te<br />
komen van de factoren, die tot prijsstelling leidden. De door de arbeidersbonden<br />
samengestelde commissie ontving uitgebreide toelichting over de<br />
wijze waarop het prijstarief werd samengesteld. De onkosten van een<br />
belangrijk aantal drukkerijen van verschillenden omvang en onderscheiden<br />
werkwijze werden nauwkeurig vastgesteld. In die onkosten werden<br />
begrepen : arbeidsloon, materiaal, huur of afschrijving van gebouwen,<br />
afschrijving van machines, ondernemersloon en kapitaalswinst. Al die<br />
factoren werden samengetrokken om te berekenen wat de gemiddelde<br />
onkosten van een uur arbeidsloon bedroegen, welk uurloon den grondslag<br />
der tarieven werd. De commissie kwam meerdere malen bijeen en haar<br />
leden stelden allerlei vragen, die naar behooren beantwoord werden. Een<br />
accountant woonde die vergaderingen bij om inlichtingen te verstrekken.<br />
Zonder terughoudendheid werden die gegeven, waardoor de arbeidersafgevaardigden<br />
zich niet alleen op de hoogte konden stellen van de<br />
samenstelling der tariefsprijzen, maar tevens bereikt werd, dat zij konden<br />
beoordeelen of het optreden tegen overtreders der tarieven gerechtvaardigd<br />
was. In de andere grafische bedrijven werden de betreffende<br />
bepalingen niet zoo conscientieus uitgevoerd. Tweeërlei reden bestond<br />
hiervoor. De werkgevers achtten zich niet verplicht een zoo uitvoerige<br />
uiteenzetting te geven en een deel der werknemersvertegenwoordigers<br />
was niet voldoende voor deze zaak geïnteresseerd om met overtuiging<br />
op de naleving dezer bepalingen aan te dringen. In het lithografisch<br />
bedrijf en ook in het chemigrafisch bedrijf werd wel enkele malen door<br />
de commissie vergaderd, doch de werkgevers vatten het inzicht geven<br />
in de prijstarieven op in den zin van inzage in de prijzen verstrekken.<br />
Vooral in het chemigrafisch bedrijf had deze opvatting zich sterk gevestigd.<br />
Voor het boekbindersbedrijf was het inzicht-geven in de prijstarieven niet<br />
overeengekomen. Slechts een deel van het binderswerk was getariviëerd,<br />
zoodat het stellen van een prijstarief en het verkrijgen van inzicht in het<br />
tarief daar niet van overwegende beteekenis was.<br />
Ons hoofdbestuur zag reeds bij het begin van het jaar in, dat alle<br />
aandacht geconcentreerd moest worden op de inrichting en de werkwijze<br />
van den bond. De administratie werd teruggebracht tot 3 kassen, n.l.<br />
bondskas, waaruit alle huishoudelijke uitgaven bestreden werden en die<br />
als weerstandskas diende, de werkloosheidskas en de ziekenkas, wier<br />
namen hun bestemming weergeven. Deze vereenvoudiging werd niet<br />
consequent doorgevoerd, wijl in de verantwoording alle bestaande kassen<br />
toch nog werden genoemd. Dan werd besloten om het contact tusschen<br />
hoofdbestuur en afdeelingen te versterken. Want al had de bepaling van<br />
den Minister van Arbeid in December 1919, dat ieder die tot een<br />
vakvereeniging toetrad onmiddellijk voor Rijksrekening recht op uitkeering
186 POSITIEVE DOELSTELLING IN ONZ<strong>EN</strong> BOND OP D<strong>EN</strong> VOORGROND<br />
bij werkloosheid zou verwerven, niet vele leden aan onzen bond gebracht,<br />
een gesloten eenheid vormde de N. C. G. B. nog niet. Tot nu toe was,<br />
naar de meening van het hoofdbestuur, de negatieve zijde van de christelijke<br />
vakbeweging in onzen bond toch nog te veel op den voorgrond gebleven.<br />
Dat had meegebracht een voortdurend letten op andere bonden, om hun<br />
feilen te ontdekken. In het vervolg zou meer de aandacht gevestigd worden<br />
op de positieve zijde : christelijke vakvereeniging, niet omdat anderen<br />
verkeerde paden insloegen bij hun actie, maar christelijke vakbeweging,<br />
omdat de christelijke levensbeschouwing op het maatschappelijk terrein<br />
alle verhoudingen beïnvloedt en alle actie daar gebonden is aan de wet<br />
en het recht Gods. Het werd in onzen bond duidelijk gezien, dat christelijksociale<br />
actie, christelijke vakbeweging, is een deel van den arbeid in het<br />
Koninkrijk Gods. Dat bracht vanzelf mee alle krachten inspannen om<br />
den bond te vervolmaken, de rechten der leden nauwkeurig te handhaven.<br />
Aan de arbeiders plichten voor te houden, hen bekwaam te maken tot hun<br />
dagelijkschen arbeid en telkens te wijzen op het feit, dat christendom<br />
verplicht. De overtuiging, dat wij als christelijke arbeiders zelf een vakbond<br />
vormden, met eigen bestuur, met eigen beslissende instanties en dat wij<br />
verplicht waren door ons zelf genomen besluiten uit te voeren, moest<br />
bij onze leden versterkt worden. Iedere afdeeling werd dan ook door<br />
een der vrijgestelden bezocht. Eerst alleen de besturen, om hun de<br />
nieuw-ingevoerde administratie uiteen te zetten. Later werden afzonderlijke<br />
vergaderingen belegd, waarin het doel, het wezen en de goede uitoefening<br />
der bedrijfsrechtspraak werd behandeld en de nadruk er op gelegd werd,<br />
dat rechtspraak-commissies alleen het recht mochten dienen en niet<br />
belangen van een der groepen behartigen. Ten slotte werd in afdeelings<br />
vergaderingen gesproken over den nieuwen tijd en de nieuwe eischen<br />
die hij aan arbeiders en hun bonden stelde. Dit alles werkte er toe mee,<br />
dat de leden van onzen bond zich nauwer aaneensloten. In het blad<br />
werd zoo weinig als bij de voortdurende critiek mogelijk was over de<br />
niet-christelijke bonden geschreven. Alleen indien de bond ernstig werd<br />
aangevallen, dan werd van repliek gediend. Gedachtenwisseling over<br />
principiëele vraagstukken kwam nog wel voor, maar leidden natuurlijk nooit<br />
tot oplossing. Het practische werk werd niet nagelaten. De besprekingen<br />
met de vereeniging van cartonnagefabrikanten over een collectieve overeenkomst<br />
voor dat bedrijf werden op 27 januari voortgezet. Na verschillende<br />
vergaderingen kwam men tot overeenstemming. Op 5 April trad de<br />
collectieve overeenkomst in werking en zou duren tot 31 December 1922,<br />
indien althans de Centrale Commissie, die volgens deze overeenkomst<br />
was ingesteld, op 5 April 1921 tot voortzetting der C. A.-O. zou besluiten.<br />
Deze overeenkomst sloot zich nauw aan bij die in het boekbindersbedrijf.<br />
Het verplicht lidmaatschap was echter niet opgenomen. Om propaganda<br />
onder de betrokken vakgenooten te maken, werd een brochure voor<br />
rekening van den R. K. en onzen bond uitgegeven, waarin de beteekenis<br />
der C. A.O. ^ en haar voorwaarden op bevattelijke wijze werd uiteen-
IN HET CARTONNAGEBEDRIJF WEL, LETTERGIETERS GE<strong>EN</strong> C. A.-O. 187<br />
gezet. Dit boekje werd op groote schaal verspreid. Bovendien werden<br />
vergaderingen met cartonnage-arbeidsters en ..arbeiders belegd, die hier<br />
en daar, o.a. in Enschedé, Schiedam, Rotterdam, goed slaagden en het<br />
ledental deden toenemen. Daar in de overeenkomst was bepaald, dat bij<br />
voldoende organisatie der arbeiders de loonen binnen één jaar tweemaal<br />
zouden worden verhoogd, n.l. op 6 December 1920 en op 4 April 1921,<br />
om dan gelijk te zijn met die in de C. A.-0. voor het boekbindersbedrijf,<br />
lag er in de overeenkomst een flinke drang tot organisatie. Toch, héél<br />
hard liep het niet. Nog geen 100 bedrijfsgenooten sloten zich bij onzen<br />
bond aan. .-- Gestreefd werd naar het afsluiten van nog een andere<br />
collectieve overeenkomst, namelijk voor lettergieters. Door de afdeeling<br />
Amsterdam was reeds het vorig jaar gepoogd om een loonovereenkomst<br />
te treffen voor de werknemers der lettergieterij Amsterdam. Die pogingen<br />
leidden niet tot resultaat, waarna het hoofdbestuur verzocht werd de<br />
kwestie af te werken. De lettergieters bij de firma joh. Enschedé & Zonen<br />
te Haarlem waren onder de C. A.-O. voor de Typografie gebracht, doch<br />
daaruit waren enkele moeilijkheden voortgesproten. Het hoofdbestuur<br />
diende het punt in bij een der gecombineerde hoofdbestuursvergaderingen<br />
der typografen-bonden, waar besloten werd contact te zoeken met den<br />
Bond van Handelaren in Grafische Artikelen om op deze wijze te pogen<br />
een overeenkomst voor alle gieterij-arbeiders te treffen. De Handelaren<br />
waren bereid tot onderhandelen en de besprekingen boden aanvankelijk<br />
der verwachting op welslagen goeden grond. Over het verplicht lidmaatschap<br />
kon men het niet eens worden, terwijl ook de vraag, of het loon<br />
moest dalen in evenredigheid met de vermindering der kosten van het<br />
levensonderhoud, tot langdurige discussies aanleiding gaf. Gelijk andere<br />
werkgevers hadden ook deze de verwachting, dat heel spoedig een snelle<br />
daling der kosten van het levensonderhoud zou intreden. Na heel veel<br />
heen en weer praten was eindelijk een conceptcontract gereed. Op<br />
advies van de hoofdbesturen hadden de arbeiders zich bereid verklaard<br />
de overeengekomen arbeidsvoorwaarden te aanvaarden. Nog was de brief,<br />
waarin dit aan de werkgevers werd medegedeeld, niet verzonden, toen<br />
dezen berichtten, dat zij de onderhandelingen als geëindigd beschouwden<br />
en de overeenkomst niet wenschten te aanvaarden. De mededeeling, dat<br />
dit slechts uitstel maar geen afstel beteekende, bevatte wel eenigen troost,<br />
maar toch niet voldoende om bij de arbeiders en hun vertegenwoordigers<br />
de hoop op het afsluiten van een collectieve overeenkomst levend te<br />
houden. Van een C. A. ^0. voor de lettergieters kwam dan ook niets. —<br />
Gelukkiger waren de portret-fotografen. Er waren slechts heel weinig<br />
derzulken tot onzen bond toegetreden, daar in de portret-fotografie<br />
veel Zondagsarbeid voorkomt en dit vak dus uitteraard de christelijk<br />
denkende arbeiders niet het eerst trekt. Met den Ned. Litho-, Foto- en<br />
Chemigrafenbond en den R. K. Grafischen Bond vormde onze bond het<br />
drietal arbeiders-organisaties, dat zich opmaakte om straks als contractanten<br />
ter andere het fotografen-contract te onderteekenen. De besprekingen
188 DE BOND CONTRACTANT BIJ C. A.-O. VOOR PORTRET-FOTOGRAF<strong>EN</strong><br />
met de werkgevers aan te vangen bleek echter geen gemakkelijk werk.<br />
Er was eigenlijk geen patroonsvereeniging, die geacht kon worden namens<br />
een belangrijke groep werkgevers te kunnen optreden. De patroonsvereeniging<br />
werd gereorganiseerd. Onderwijl hadden de vakbonden een<br />
concept-overeenkomst in gereedheid gebracht en dit, min of meer op<br />
goed geluk, op 15 Juli aan de Nederlandsche Fotografen Patroons<br />
Vereeniging toegezonden. Of het 't gevolg was van deze dreigende<br />
collectieve overeenkomst of van oplevenden organisatiezin bij de werkgevers<br />
is niet met beslistheid te zeggen. Wel is zeker, dat juist 14 dagen na het<br />
indienen van het concept de besprekingen begonnen. Zij verliepen nogal<br />
vlot en op 1 October werd de collectieve overeenkomst door alle partijen<br />
aanvaard en geteekend. De duur was bepaald op 1 jaar. Als een merkwaardigheid<br />
mag zeker vermeld worden, dát de patroons aan de<br />
arbeidersleiders verzochten één hunner aan te wijzen, die het concept in<br />
de algemeens vergadering der patroonsvereeniging zou verdedigen en de<br />
aanvaarding er van aanbevelen. De voorzitter van den N. L. F. C. B.,<br />
de heer J. Roelofs, werd aangewezen door de arbeidersbonden, die zich<br />
uitstekend van zijn eervolle opdracht kweet. De opzet van deze C. A.-O.,<br />
was het meest in overeenstemming met die in de illustratie-bedrijven.<br />
Voor een bedrijf dat pas tot organisatie gekomen was, mocht deze opzet<br />
te straf en te stroef gerekend worden. Misschien had een minder bepalende<br />
en een minder regelende collectieve arbeidsovereenkomst zich in langeren<br />
levensduur mogen verheugen. Het lag niet aan den goeden wil der<br />
werkgevers, want die voerden de overeenkomst ter goeder trouw door,<br />
hoewel het loonbedrag niet laag genoemd kon worden. Gewone vakarbeiders<br />
kwamen, na regelmatige opklimming tot 40.—, speciaal-arbeiders<br />
tot f 45.— en nog specialer arbeiders tot f 50.— per week. Nu werd<br />
in 1921 de duur der C. A.-0. met één maand verlengd, wijl de besprekingen<br />
over vernieuwing niet beëindigd konden worden binnen den duur van<br />
het contract. Toch kwam er nog een tweede concept tot stand, dat in<br />
menigerlei opzicht soepeler was dan de eerste overeenkomst. De arbeiders<br />
aanvaardden dat concept, maar de werkgevers verwierpen het. Ter<br />
zelfder vergadering legde het bestuur der Ned. Fotografen Patroons<br />
Vereeniging zijn functie neer. Van een contract kon toen niets meer<br />
komen. Het verdwijnen dezer C. A.-0. geschiedde pas in 1922, maar het<br />
leek ons goed om heel de historie tot het eind toe te verhalen.<br />
De overeenkomst, voor de plaatdrukkers met de firma Joh. Enschedé &<br />
Zonen te Haarlem afgesloten, kon het heel den voorgeschreven levensduur<br />
evenmin zonder wijzigingen houden.Want van 1 April 1917 tot 1 Januari 1925<br />
was op zichzelf al een lange termijn. Nu de groote wijzigingen in de<br />
sociale en economische verhoudingen zoo krachtig inwerkten op den<br />
levensstandaard van iedere groep, moest dat ook invloed uitoefenen op<br />
deze overeenkomst en de arbeiders, die onder haar voorwaarden werkten.<br />
De firma Enschedé had reeds toegestemd in verhooging der bonen en<br />
die ongeveer gelijk gemaakt met de loonbedragen in de C. A.O. voor het
VERNIEUWING DER OVERE<strong>EN</strong>KOMST VOOR DE PLAATDRUKKERS 189<br />
lithografisch bedrijf neergelegd. Een poging om de groep plaatdrukkers<br />
onder te brengen in de C. A.O. voor de illustratiebedrijven kon de<br />
goedkeuring van de firma niet wegdragen, daar zij er de voorkeur aan<br />
gaf voor dit deel harer inrichting een afzonderlijke overeenkomst in stand<br />
te houden. Nu was het personeel der plaatdrukkerij uitgebreid. Ook was<br />
er wijziging gekomen in den aard der werkzaamheden en in de verhouding<br />
der arbeiders aan de verschillende persen. Feitelijk klopte de overeenkomst<br />
niet meer op de verhoudingen in de plaatdrukkerij. Wel was bepaald,<br />
dat een geschillen-commissie (die onder leiding van Mr. J. de Vrieze<br />
vergaderde), bindende uitspraak moest doen in ieder voorkomend geschil,<br />
en wel had die commisie haar taak naar behooren vervuld, maar toch<br />
was de toestand niet meer bevredigend. Een algeheele herziening der<br />
plaatdrukkers-overeenkomst was noodzakelijk. Na wat aandringen daarop<br />
door de werknemersbonden stemde de firma in zulk een herziening toe.<br />
Als nieuwe contractant trad toe de Ned. Roomsch-Katholieke Graf. Bond.<br />
De verhouding tusschen drukkers en hulpdrukkers werd nader omschreven.<br />
De tijd, waarin een arbeider van hulpdrukker tot drukker kon opklimmen,<br />
werd bekort van 9 tot 5 jaren. Een verbetering in de loonen der vrouwelijke<br />
arbeiders kwam tot stand, terwijl ook verbetering werd gebracht in de<br />
loonen der mannelijke werknemers ter plaatdrukkerij. Volwassen drukkers<br />
zagen hun loon op f 39.— per week gesteld, volwassen hulpvakarbeiders<br />
en hulparbeiders op de droogkamer konden tot f 34.— opklimmen, terwijl<br />
het loon der gewone hulparbeiders tot f 31.— kon stijgen. Na al die<br />
wijzigingen voldeed de overeenkomst aan de eischen, die de afdeeling<br />
plaatdrukkerij haar stellen moest.<br />
In dit jaar moest de 2-jaarlijksche algemeene vergadering (de 17de) plaats<br />
hebben. Naar het bepaalde in het huishoudelijk reglement werd dan ook<br />
in Mei de vergadering belegd, en wel op den 17den en 18den van die<br />
maand. In Amsterdam kwamen de afgevaardigden van 54 afdeelingen<br />
en correspondentschappen bijeen. 15 afdeelingen of correspondentschappen<br />
hadden zich niet doen vertegenwoordigen. Het verslag was nu uitgedijd<br />
tot een boekje van 54 bladzijden, waarbij het financiëel verslag alleen<br />
over 1919, daar de penningmeester ieder jaar verantwoording van het<br />
beheer der gelden moest afleggen. In de vergadering heerschte een prettige,<br />
opgewekte geest. De verslagen werden goedgekeurd, evenals het optreden<br />
van het hoofdbestuur in de dagen der wilde stakingen. Om de algemeene<br />
vergadering meer practisch resultaat te doen hebben, had het hoofdbestuur<br />
besloten om in een referaat den op- en uitbouw van den bond te doen<br />
behandelen. Een afzonderlijke avondvergadering werd aan dit onderwerp<br />
besteed. De secretaris J. Schipper trad als inleider op. De opmerking<br />
werd gehoord, dat, waar overal in de wereld gesproken werd over groote<br />
plannen van maatschappijbouw en -ombouw, onze bond zich bezig hield<br />
met het kleine organisatiewerk. Maar het hoofdbestuur kende de behoefte<br />
van eigen bond en wilde dan ook door referaat en discussies het open<br />
uitbouwplan tot een bondszaak maken. Welk doel in de algemeene
190 HET WERK <strong>EN</strong> DE BESLUIT<strong>EN</strong> DER 17DE ALGEME<strong>EN</strong>E VERGADERING<br />
vergadering werd bereikt. De rechtspositie der gesalariëerde bestuurders<br />
werd gewijzigd. Het 1 1/2 maal het loon van een Amsterdamschen arbeider<br />
voldeed allerminst. Bij het toekennen der crisistoeslagen was telkens de<br />
vraag opgekomen, of nu ook aan de vrijgestelden 1'/ 2 maal het toeslagbedrag<br />
moest worden toegekend. Dit was wel iedere keer geschied, doch<br />
aangenaam was het niet onophoudelijk de loonregeling der vrijgestelden<br />
te bezien en te wijzigen. Bovendien kwam het gevaar, dat de werkgevers,<br />
indien nieuwe verhoogingen zouden worden voorgesteld, konden denken,<br />
dat onze vrijgestelden, bedacht op eigen voordeel, pogingen tot loonsverhooging<br />
zouden aanwenden of steunen. Nog een ander bezwaar was,<br />
dat een eventueel nieuw aan te stellen gesalariëerde dadelijk het maximumloon<br />
zou ontvangen en dus zonder eenig perspectief aan den arbeid toog.<br />
Besloten werd door de vergadering om het aanvangssalaris te stellen op<br />
f 50.— per week en dan door vijf jaarlijksche periodieke verhoogingen<br />
op f 60.— te brengen. Belangrijke discussies werden gevoerd over het<br />
door verschillende afdeelingen ingezonden voorstel om van het Grafisch<br />
Orgaan weer een weekblad te maken. Het Jeugdorgaan was uitgebreid<br />
en reeds een maandblad geworden. Het voldeed echter als zoodanig<br />
nog niet aan de behoefte. Het hoofdbestuur kon zich met het weekbladvoorstel<br />
niet vereenigen. In de eerste plaats was het de meening toegedaan,<br />
dat de financiëele kracht van den bond nog lang niet voldoende was<br />
en vóór alle dingen gezorgd moest worden, het bondsvermogen op<br />
behoorlijk peil te brengen. De tweede reden van afwijzing was niet<br />
minder belangrijk. Naar de meening van den redacteur achtten de afgevaardigden<br />
het redigeeren van een weekblad al te licht. Bij al den practischen<br />
bondsarbeid iedere week een frisch en welverzorgd blad uit te geven,<br />
ging naar de meening van den redacteur boven zijn krachten. Wel wilde<br />
het hoofdbestuur het orgaan in grooter formaat laten verschijnen en had<br />
het voorgesteld het Jeugdorgaan om de veertien dagen te doen uitkomen.<br />
Er waren heel wat leden, die een weekblad bleven begeeren, maar het<br />
voorstel van het hoofdbestuur werd toch met 60 tegen 39 stemmen<br />
aangenomen. Zoo viel er heel wat te regelen en te besluiten. Deze<br />
algemeene vergadering, waarvan het verslag in afzonderlijke brochure<br />
verscheen, was van groote beteekenis voor de ontwikkeling van den bond.<br />
De bijdrage voor het werkloosheidsfonds werd op 5 centen per lid<br />
per week gebracht. Dit was noodig, daar op voorstel der Regeering de<br />
termijn van uitkeering van 60 op 90 dagen was verhoogd, en omdat de<br />
uitkeeringsbedragen waren gestegen in verhouding tot de in alle grafische<br />
bedrijven overeengekomen loonen. Besloten werd verder om het werk<br />
onder de rijpere jeugd systematisch aan te vatten en er meer organisatie<br />
in te brengen. Dan werd aandeel genomen in de door de christelijke<br />
arbeidersbeweging gekochte en opnieuw ingerichte drukkerij Edecea te<br />
Hoorn. Het Grafisch Orgaan werd aan de drukkerij ter gereedmaking<br />
opgedragen. Dit lag in den aard der ontwikkeling van de dingen. De<br />
firma Wed. van Soest te Amsterdam, die vele jaren ons bondsorgaan
BOEKBINDERS-LEERLING<strong>EN</strong>REGELING. EERSTE INT. BIJE<strong>EN</strong>KOMST 191<br />
gereed gemaakt had, zag zich daardoor dat werk ontgaan. Wat ons<br />
voor de firma speet. Op 24 Augustus had een bijeenkomst plaats met<br />
de leiders der adspiranten-clubs, waarin door den bondsvoorzitter een<br />
referaat werd gehouden over de ontwikkeling van het jeugdwerk en de<br />
organisatie ervan. Een rooster van sociale onderwerpen en een van<br />
vaktechnische onderwerpen werd samengesteld. In het Jeugdorgaan moest<br />
het behandeld worden, terwijl de onderwerpen verder in de adspirantenclubs<br />
zouden worden besproken. Ter voorbereiding van de uitbreiding<br />
van het Jeugdorgaan werd nog een bijeenkomst belegd met de medewerkers<br />
van ons blad voor de jongeren, teneinde de werkwijze nader<br />
vast te stellen en ieders aandeel in den arbeid aan te geven. Bovendien<br />
werd gepoogd met de Amsterdamsche Maatschappij voor jonge Mannen<br />
en den Ned. Bond van Jongelingsvereenigingen op Gereform. Grondslag<br />
een regeling te treffen voor het gebruik hunner zomerkampen voor onze<br />
adspiranten. Hetgeen niet gelukte. De invoering der 45-uren week werd<br />
gevierd door een extra nummer van het Grafisch Orgaan, dat op 30 Juni<br />
verscheen en waarin de heeren H. Amelink, Prof. J. R. Slotemaker de Bruïne<br />
en C. Smeenk artikelen schreven over de beteekenis van dit feit. —<br />
De leerlingenregeling in het boekbindersbedrijf was voorbereid door een<br />
commissie, waarin namens onzen bond H. A. van Ingen Schenau en<br />
J. Schipper zitting hadden. De leerlingenregeling werd ingevoerd. Als<br />
leden der Centrale Opleidingscommissie werden van werkgeverszijde<br />
benoemd de heeren : F. L. van der Bom, F. C. Proost, D. N. Verschoor en<br />
L. C. C. M. de Bruine, en van arbeiderszijde de heeren : H. A. van Ingen<br />
Schenau, Chr. J. van den Dries, W. J. Smit, en A. J. Hagen. Aan<br />
H. A. van Ingen Schenau werd het secretariaat der Centrale Opleidingscommissie<br />
opgedragen. — De internationale band werd ook versterkt.<br />
Tot nu toe was alleen met den Duitschen Christelijken Bond en daarna<br />
heel even met den Belgischen Bond in het boekdrukkersbedrijf contact<br />
geweest. Nu werd echter te Berlijn een Internationale Conferentie van<br />
Christelijke Vakbonden in het Grafisch Bedrijf belegd. Deelnemers waren<br />
de Duitsche Gutenbergbund (typografen), Berlijn ; het Duitsche Zentral-<br />
Verband (boekbinders en enkele steendrukkers en chemigrafen), Keulen ;<br />
de Nederlandsche Roomsch-Katholieke Grafische Bond (alle branches in<br />
de grafische industrie), Utrecht ; de Nederlandsche Christelijke Grafische<br />
Bond (eveneens alle branches), Amsterdam ; de Belgische Federatie van<br />
Christene Boekbewerkers (alle branches) Antwerpen ; het Zwitsersche<br />
Zentral-Verband van Boekbinders, waarvan de vertegenwoordiger eveneens<br />
voor de boekdrukkers optrad ; het Zentral-Verband van Oostenrijk, dat<br />
eveneens alle branches omvatte. Ook was er een afgevaardigde uit<br />
Tsjecho-Slowakije, doch die kwam meer als belangstellende dan als<br />
gemachtigde. Onze bond had den voorzitter en den secretaris afgevaardigd.<br />
De ontwerp-statuten eener internationale christelijke federatie werden<br />
behandeld en aangenomen. Bij het verslag over den toestand der<br />
verschillende christelijke bonden bleek het, dat in enkele landen deze
192 DE ALGEME<strong>EN</strong>E STAKING TEG<strong>EN</strong> DE ANTI-REVOLUTIEWET<br />
bonden niet als contractant toegelaten waren (Oostenrijk, België en wat<br />
Duitschland betreft steendrukkers en chemigrafen). De buitenlandsche<br />
organisaties hadden alle zeer onder de gevolgen van den oorlog geleden,<br />
waardoor de toestand van de meeste hunner niet rooskleurig was. Speciaal<br />
in Oostenrijk hadden de christelijke arbeiders groote moeite hun Zentral-<br />
Verband in stand te houden. Wilden de leden arbeid bemachtigen, dan<br />
moesten zij óók lid van den socialistischen bond zijn en waren dus tot<br />
betalen van dubbele contributie verplicht. De Oostenrijksche Kroon was<br />
reeds danig in waarde gedaald, wat dus de bezwaren nog deed toenemen.<br />
Later in het jaar werd het bedrag van f 500.— aan de Oostenrijksche<br />
collega's, door onzen bond gezonden, terwijl de R.-K. Grafische bond<br />
in Utrecht eenzelfde bedrag overmaakte. Ter bijeenkomst in Berlijn was<br />
in beginsel de Internationale Federatie gesticht. Op het eerste congres<br />
zou zij volledig haar beslag krijgen.<br />
Was het de hoop van het hoofdbestuur geweest, dat in dit jaar de<br />
acties wat meer op den achtergrond zouden blijven, volledig werd die hoop<br />
niet vervuld. Hoewel geen loonactie gevoerd werd, kwam het boekdrukkersbedrijf<br />
op 8 Juli toch in aanraking met de proteststaking tegen de antirevolutiewet.<br />
Deze staking was door het N. V. V. „afgekondigd" voor<br />
Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Het hoofdbestuur van den A.N.T. B.<br />
had een min of meer dubbelzinnig advies gegeven, waarin betoogd werd,<br />
dat de afdeelingsbesturen vanzelf het gevaar van de „kluisterwet" zouden<br />
beseffen, maar dat er niet gestaakt mocht worden wanneer staken<br />
bijzondere bezwaren voor de werkplaats met zich zou brengen. Erg druk<br />
gestaakt werd er niet. In Amsterdam en Den Haag bleven een aantal<br />
arbeiders van hun werk weg om te protesteeren. Alleen het dagblad<br />
Het Volk verscheen niet en was daarmede minder gelukkig dan De Tribune,<br />
die wel verschrikkelijk vol protest was, maar toch op 8 Juli in 't licht<br />
kwam. Tegen een tweetal der stakers werd een aanklacht ingediend,<br />
die door de Centrale Commissie werd behandeld. De C. C. stelde zich<br />
op het standpunt dat dit wegblijven om te protesteeren geen aanleiding<br />
voor ontslag kon zijn. In Rotterdam was het aantal protest-gangers heel<br />
miniem. Tegen geen van hen werd een klacht ingediend. — Een staking<br />
van anderen aard brak uit te Enkhuizen bij de ongeorganiseerde firma<br />
Bais. Daar was het doel om de firma, die niet georganiseerd was en<br />
haar inrichting speciaal dienstbaar stelde aan het omlaaghalen van redelijke<br />
bedrijfsverhoudingen, tot rede te brengen. Maar „hulp van buiten"<br />
sterkte de firma in haar kwaad en deed het conflict mislukken. Beter<br />
resultaat gaf het onderhandelen met de papierwaren-fabriek van de firma<br />
Swart in Utrecht. Geleidelijk werden daar de voorwaarden der collectieve<br />
arbeidsovereenkomst ingevoerd. Te Zevenbergen werden enkele gezellen<br />
door de firma Sneep & Maris op een loon van f 45.— per week gebracht.<br />
Voorwaarden werden er echter bij gesteld en wel, dat zij 58 uur per<br />
week zouden werken en voor den bond bedanken. Hoewel de menschen<br />
gewaarschuwd werden en tweemaal persoonlijk bezoek ontvingen om
UITSPRAAK DER LOONCOMMISSIE IN HET TYPOGRAFISCH BEDRIJF 193<br />
hen te bewegen niet in deze fuik te zwemmen, gaven zij aan die waarschuwingen<br />
geen gehoor. Zij bedankten dus voor onzen bond. Nauwelijks<br />
„vrij" zijnde behielden zij wel de 58-uren week, maar hun loon verminderde<br />
allengskens tot f 24. '--. Dat waren dan nog enkele gevallen.<br />
Algemeen zou er ook nog actie gevoerd worden. De indexcijfers stegen<br />
weer en dit gaf den arbeidersbonden aanleiding om den werkgeversleden<br />
der looncommissie in het boekdrukkersbedrijf te verzoeken de commissie<br />
bijeen te roepen. Nadat enkele formeele bezwaren opzij gezet waren,<br />
geschiedde deze bijeenroeping. Het bleek toen, dat de 4.7 °/ 0 stijging<br />
naar de meening der commissie geen aanleiding tot loonsverhooging<br />
mocht zijn. Op 8 Augustus werd dan ook besloten om te beslissen dat<br />
geen loonsverhooging gegeven zou worden. ^-- De stijging van de kosten<br />
van het levensonderhoud had inmiddels de aandacht gevestigd op een<br />
fout in de overeenkomst voor de illustratie-bedrijven. Daarin stond, dat<br />
10 procent stijging der indexcijfers aanleiding kon zijn tot verhooging<br />
en 20 procent daling tot verlaging der loonen. Bedoeld was 10 of 20 punten.<br />
Na een bespreking bleken de werkgevers bereid om het woord procent<br />
in punten te wijzigen. Gaf dit geen onmiddellijke loonsverhooging, van<br />
principiëele beteekenis was het wel. Van practisch belang werd het,<br />
toen aan het einde des jaars alweer omhoog gaan der kosten van het<br />
levensonderhoud geconstateerd werd. Opnieuw werd de looncommissie<br />
in het boekdrukkersbedrijf bijeen geroepen. Er werd heel wat gediscussiëerd.<br />
De arbeidersleden hadden beweerd, aan de hand der indexcijfers, dat<br />
er een stijging was van 8 O f o. De werkgeversleden vielen die bewering<br />
aan, door er op te wijzen, dat verschillende eertijds niet beschikbare<br />
artikelen weer in de consumptie waren opgenomen en dat er dus levensverruiming<br />
was gekomen. Tot overeenstemming kwam de Commissie<br />
niet. Er werd, naar het voorschrift, tot tweemaal toe (in verschillende<br />
vergaderingen) gestemd, doch telkens stemden alle werkgevers- tegen en<br />
alle arbeidersleden vóór verhooging. Nu werd een onpartijdige voorzitter<br />
benoemd, n.l. Mr. J. H. van Zanten. Ook onder diens leiding moest meer<br />
dan eens vergaderd worden. Daar de werkgevers niet alleen in levensverruiming,<br />
maar ook in de reeds dreigende crisis in het bedrijf hun<br />
argumenten zochten, werd door ons hoofdbestuur een spoed-bedrijfsenquête<br />
ingesteld. De daaruit geputte gegevens werden Mr. van Zanten voorgelegd.<br />
Ook 'werd de achterstand in de arbeidersgezinnen aangevoerd en een<br />
tot den datum toe uitgewerkte tabel hem toegezonden. Ten slotte kwam<br />
dan de beslissingsvergadering (22 Januari 1921) waarin een toeslag werd<br />
toegekend van f 36.— aan de volwassen arbeiders in de gemeentenklasse<br />
I — I I I en van f 24.— in de andere gemeentenklasse. Deze toeslag moest<br />
vóór 1 Juli betaald zijn. — In het bindersbedrijf was de uitspraak reeds<br />
op 15 November gekomen. Deze uitspraak was afwijzend. Ook in deze<br />
commissie hadden de stemmen gestaakt. Ingevolge de bepalingen der<br />
C. A.O. moest 213 der commissie-leden voor verhooging stemmen, wilde<br />
deze van kracht worden. De helft der commissie-leden vóór was dus<br />
13
194 UITSPRAAK ARBRITRAGE-COMMISSIE IN HET LITHOGR. BEDRIJF<br />
te weinig. Hooger beroep was er niet, zoodat hiermede de zaak voor<br />
dezen keer uit was. Namens het hoofdbestuur van onzen bond werd aan<br />
den Ned. Bond van Boekbinderspatroons een schrijven gericht, waarin<br />
betoogd werd de wenschelijkheid van een uitspraak in tweede instantie<br />
door een crisis-commissie. De werkgevers antwoordden, dat zij meer<br />
voelden voor een arbitrage-commissie als in de illustratie-bedrijven bestond.<br />
Daartegen werd geen bezwaar ingebracht en in April 1921 een contractwijziging<br />
aangebracht, waarbij een commissie bestaande uit 5 personen<br />
werd ingesteld. — In de illustratie-bedrijven kwam nu ook de toeslagmogelijkheid<br />
ter sprake. Daar waren het Gecombineerde Besturen, die<br />
in eerste instantie beslisten of, indien geen beslissing genomen kon worden,<br />
de arbitrage-commissie, die bindende uitspraak deed. De zaak, in vergadering<br />
van Gecombineerde Besturen gebracht, kon daar niet worden opgelost,<br />
zoodat een arbitrale uitspraak moest uitgelokt worden. Een arbitragecommissie<br />
werd benoemd en onder leiding van Mr. J. de Vrieze gesteld.<br />
Op 2 Februari 1921 werd het geschil der commissie voorgelegd. Op<br />
21 Februari deed zij uitspraak. De volwassen arbeiders in het lithografisch<br />
bedrijf zouden f 36.— ontvangen. Deze toeslag mocht ook met f 1.40<br />
per week worden uitgekeerd. Voor het chemigrafisch bedrijf was geen<br />
arbitrale uitspraak gevraagd, dus ontvingen de chemigrafen geen toeslag.<br />
In dat bedrijf toch waren reeds in de tweede helft van het jaar de<br />
gevaren van buitenlandsche valuta-concurrentie komen opzetten. Nog<br />
had deze concurrentie niet haar volle werking kunnen doen, maar toch<br />
had zij reeds in het chemigrafisch bedrijf zóó diep ingevreten, dat de<br />
arbeidersbonden, toen Gecombineerde Besturen toeslag weigerden voor<br />
de chemigrafen, daarin berustten. — In het boekdrukkersbedrijf deed zich<br />
nog een moeilijkheid voor. De firma Ellerman Harms, & Co. te Amsterdam<br />
had een aantal harer oudere gezellen ontslagen, die ingevolge de<br />
bepalingen der collectieve overeenkomst niet voor ontslag in aanmerking<br />
konden komen. Wel nam de firma, ingevolge de uitspraak der rechtsprekende<br />
colleges, deze menschen weer in haar dienst, doch een gevaar<br />
voor de oudere werklieden was hiermede toch maar voren gekomen.<br />
Waren dit dus reeds donkere schaduwen, die vooruit geworpen werden,<br />
in 1921 zou de crisis intreden, die lang, heel lang zou aanhouden en<br />
de verhoudingen in de grafische bedrijven sterk zou beïnvloeden.
WilWW11WWIEEZ3W1 WIIWW1W<br />
TWAALFDE HOOFDSTUK<br />
DE ALGEME<strong>EN</strong>E MALAISE <strong>EN</strong> DE GRAFISCHE BEDRIJV<strong>EN</strong><br />
BESTRIJDING DER BEDRIJFSORGANISATIE<br />
(1921/1922)<br />
iet onmiddellijk bij het begin van 1921 had het intreden der<br />
crisis zich reeds duidelijk afgeteekend. Op 24 October 1920 was<br />
de arbeidswet in werking getreden en daarmede de 45-uren<br />
week in het bindersbedrijf en in het lithografisch bedrijf. Dit gaf<br />
nog even een kwestie met de blikdrukkerijen. Voor de metaalindustrie<br />
was namelijk een uitzondering toegestaan. Daar bleef de 48-uren week nog.<br />
De blikdrukkerijen bleven dan ook 48 uren werken, wijl de ondernemers<br />
die als onderdeel van het metaalbedrijf beschouwden. Nu bleek er de<br />
beteekenis van, dat in de C. A.-O. voor het lithografisch bedrijf toch een<br />
termijn van invoering der 45-uren week genoemd werd. Op 1 Januari 1921<br />
moest nu, ingevolge de bepalingen der C. A.-O., ook in de blikdrukkerijen<br />
de arbeidstijd op 45 uren gebracht worden. — Het boekdrukkersbedrijf<br />
had in 1920 reeds last ondervonden van bestrijding. Van allerlei kanten. Alle<br />
man maakte zich op om zich tegen het „stelsel-Veraart" te keeren, en alle<br />
man verkondigde of geloofde, dat het „stelsel-Veraart" in het boekdrukkersbedrijf<br />
werd toegepast. In het Grafisch Orgaan werd tegen deze opvatting<br />
verzet aangeteekend en met bewijzen en argumenten aangetoond, dat<br />
de geachte opponenten het mis hadden. Toch vonden de bestrijders der<br />
bedrijfsorganisatie meer gehoor dan de verdedigers ervan. Het scheen of<br />
langzamerhand boekdrukker en uitbuiter synoniem werden. — Ons bondsorgaan<br />
bood nu meerdere plaatsruimte. Het verscheen om de 14 dagen<br />
in 8 pagina's, die per jaargang achtereenvolgend genummerd werden.<br />
De stof werd zooveel mogelijk in vaste rubrieken onderverdeeld hetgeen<br />
het lezen vergemakkelijkte. Het jeugdorgaan verscheen om de 14 dagen.<br />
Het bood vakliteratuur aan zetters, drukkers, binders, steendrukkers,<br />
lithografen en chemigrafen. Dan werden er eenvoudig gestelde artikelen<br />
opgenomen over sociale vraagstukken en regelmatig schetsjes uit het<br />
werkplaatsleven geplaatst. — Het ledental van den bond was per 1 Januari<br />
tot 2206 gestegen, terwijl de kassen een totaal-bedrag van f 54.774.155
196 E<strong>EN</strong>IGE UITBREIDING VAN DE KANTOORRUIMTE<br />
ZESTI<strong>EN</strong>DE JAARGANG 5 JANUARI 1921 NUMMER I<br />
GRAFISCH ORGAAN<br />
VAN D<strong>EN</strong> NEDERLANDSCH<strong>EN</strong> CHRISTELIJK<strong>EN</strong> GRAFISCH<strong>EN</strong> BOND<br />
ABONNEM<strong>EN</strong>TSPRIJS PER JAAR. F 2.— REDACTEUR J. HOFMAN PRIJS DER ADVERT<strong>EN</strong>TIËN PER GEWONE<br />
FRANCO PER POST R LOSSE NUMMERS BOSB. TOUSSAINTSTRAAT 30 REGEL 13 C<strong>EN</strong>T E DI<strong>EN</strong>STAANVRAG<strong>EN</strong><br />
VOOR GEZELL<strong>EN</strong> 1313 DE GRAFISCHE k A k AMSTERDAM R A A OF DI<strong>EN</strong>STAANBIEDING<strong>EN</strong> I-5 REGELS<br />
VAKK<strong>EN</strong> 3 C<strong>EN</strong>T, VOOR ANDER<strong>EN</strong> 50 C<strong>EN</strong>T A ELKE REGEL MEER 10 C<strong>EN</strong>T<br />
A A A S C<strong>EN</strong>T PER NUMMER A A A<br />
B1J VOORUITBETALING TE VOLDO<strong>EN</strong> A A<br />
VERSCHIJNT DES WO<strong>EN</strong>SDICS DM DE 14 M<strong>EN</strong><br />
BONDSBUR.: BOSB. TOUSSAINTSTR. 30, TEL. Z. 6656 1 ADMINISTRATIE. W. J. L RUPPERT. DA COSTASTR. 59 .. . A'DAM<br />
Agenda.<br />
DORDRECHT Contributie afdracht op Zaterdag 8 Januari, van<br />
8-9 uur in Patrimonium<br />
Officieel.<br />
ddreswiriging Het Secretariaat der Opleidings-Commissie voor<br />
het Lithografisch Bedrijf is van Ringdik 77, verplaatst naar<br />
Weesperzpde 64, Watergraafsmeer<br />
Het bondsbureau Wij deelen hierbij mede, dat aan het bondsbureau<br />
met meer een der bestuurders woont Daardoor is het gewenscht,<br />
om niet zonder voorafgaande afspraak zich des avonds<br />
aan het bondsbureau te vervoegen Ook is het niet zeker, dat men<br />
per intercommunale telefoon na 5 uur des avonds verbinding kan<br />
herkrijgen Men neme bier nota van om teleurstelling en vergeefsche<br />
moeste en kosten te voorkomen J SCHIPPER, Secretaris<br />
Leerlingen-regeling boekbinders De exemplaren zijn verzonden<br />
naar alle afdeehngen Afdeelingsbesturen, die niet of niet voldoende<br />
ontvingen worden verzocht om dat per omgaande te berichten De<br />
toegezonden exemptaten moeten onmiddeflil worden uitgereikt<br />
aan de belanghebbende leerlingen in de binderij<br />
A H VAN 1NG<strong>EN</strong> SCH<strong>EN</strong>AU<br />
Opgave aantal losse nummers De navolgende afdeclingen en cor<br />
Ons bondsorgaan in zijn nieuwen vorm.<br />
Het jaar 1920 was, in vergelijking met enkele van zin voorgangers,<br />
aan daden niet z66 rijk Vele groote momenten heeft het<br />
niet gekend Het nos een jaar, dat in het algemeen genomen, zeer<br />
sterk de gevolgen van den oorlog moest gevoelen, en daardoor geen<br />
ontwikkelingskansen in etch had<br />
LangLamerhand, maar met ontstellende zekerheid, drong tot het<br />
besef der volken door, dat alle welvaart, de groote rijkdommen en<br />
productie middelen vernietigd waren, en dat deze vernietiging zoo n<br />
fatalen invloed had op den toestand, waarin zich de wereld bevindt,<br />
dal nog in een lange reeks van jaren er geen sprake van zijn kon,<br />
dat volledig herstel zou kunnen intreden Het was alsof een angstige<br />
droom plotseling werkelijkheid was geworden En het zich voor<br />
die werkelijkleid geplaatst Lien, bracht de wereld schier tot<br />
wanhoop Lr was geen moed om de feiten te zien Men zocht aflei<br />
ding ons toch maar aan de ontzetting der realiteit te kunnen ont<br />
komen Het scheen alsof de menschheid, zich bewust van tiaren<br />
ondergang, nog eenmaal haar goed voorzien laatste maat wilde<br />
gereed gemaakt hebben<br />
Toch meenon wij te mogen aannemen, dat 1920 in ander opricht<br />
van groote beteekenis zal blijken Tot ren groot aantal ernstige<br />
menschen i s het besef doorgedrongen, dat een der eerste voorwaarden<br />
was van verbetering zich een volkomen juist beeld te vormen<br />
van den werkeliken toestand En hoe meer deze gedachte zich wist<br />
bevatten, verdeeld over bondskas met een saldo a f 41.641.825, werkloosheidskas<br />
met een saldo à f 6129.53 e, en ziekenfonds met f 5780.63 5 saldo. —<br />
De uitbreiding van het ledental, de centralisatie der administratie, werk<br />
voor verschillende commissies, maakte het noodig meer kantoorruimte<br />
ter beschikking te hebben. Wel bewoonde de bond een huis met belétage,<br />
doch in één lokaal werd het bondsbeheer gevoerd. Een der lokalen was<br />
namelijk verhuurd aan de afdeeling Amsterdam van den Ned. Christelijken<br />
Bouwarbeidersbond, terwijl de belétage tot nu toe den bondsvoorzitter<br />
tot woning had gediend. De r onderverhuring had ten doel de kosten<br />
van lokaalhuur te verminderen. Besloten werd om de belétage nu als<br />
kantoor in te richten. Het gelukte den bewoner na veel moeite om een<br />
andere woning te huren. Daarmede was de zaak nog niet gereed, want<br />
in Amsterdam mocht geen woningruimte aan de bewoning onttrokken<br />
worden. Een verzoek tot Burgemeester en Wethouders gericht was aanleiding<br />
tot een bezoek van een ambtenaar van den woningdienst, die, na eenige<br />
malen een duimstok over de lengte en de breedte van de belétage te hebben<br />
uitgestrekt, ons mededeelde, dat de bond, tegen betaling van f 1500.—,<br />
de beschikking kon krijgen over de ruimte. Daar portalen en gangen
SCHADELOOSSTELLING AAN HET GEME<strong>EN</strong>TEBESTUUR 197<br />
DERDE JAARGANG 19 JANUARI 1921 NUMMER 2<br />
JEUGDORGAAN<br />
VOOR DE ADSPIRANTLED<strong>EN</strong> VAN D<strong>EN</strong> NED. CHRISTEL. GRAFISCH<strong>EN</strong> BOND<br />
REDACTEUR: J. HOFMAN, BOSBOOM TOUSSAINTSTRAAT 30. AMSTERDAM, TELEF. ZUID 6656<br />
Een nieuwe periode.<br />
Met den aanvang van 1921 is ons Jeugdorgaan een<br />
nieuw tijdperk ingetreden! Het is nu geworden een 14<br />
daagsch blad. Dat wil heel, wat zeggen! Meer dan wij op<br />
bet eerste oggenblik wel denken. Ga je het formaat vergelijken<br />
met andere bladen, dan denk je misschien: wat<br />
is ons blad klein. Vergelijk je bet met 'n dagblad, dan<br />
meen je misschien, dat het maar heel weinig verschijnt.<br />
Kijk je eerst naar een geïllustreerd blad en dan naar ons<br />
Jeugdorgaan, dan denk je onwillekeurig: wat staan er<br />
weinig plaatjes in! Zoo zou •je natuurlijk nog veel meer<br />
vergelijkingen kunnen maken, die telkens in het nadeel<br />
van ons Jeugdorgaan uitkwamen. Maar bij vergelijkingen<br />
ku n je alleen soortgelijke dingen nemen. Een groote vlieg<br />
is veel kleiner, dan, een klein paard. Ook kan je niet<br />
vrager,: wat is nu mooier: de ijsvelden en ijsbergen van<br />
de noordelijke ijszee of de tropische bosschen van Neder•<br />
landsch•Indic. leder heeft zijn eigen schoon, gelijk de<br />
Heilige schrift het zegt: God schiep alles naar zijn aard.<br />
Wanneer je echter, zooals de redacteur van het Jeugdorgaan,<br />
de bondsvergadering hebt bijgewoond, waarop besloten<br />
werd ét:ns in de twee maanden de helft van het<br />
Grafisch Orgaan beschikbaar te stellen voor de jongeren,<br />
CD als je dan hebt meegemaakt, dat het niet kon, omdat<br />
de grooten alle ruimte noodig hadden. Als ge je dan<br />
herinnert, hoe eenmaal iq de twee maanden bet Jeugdorgaan<br />
verscheen in zijn vorm van nu egt hoe betrekkelijk<br />
Het Jeugdorgaan als 14-daagsche periodiek.<br />
armen. Maar die zijn zoo kort en zoo weinig van kracht<br />
voorzien, en je ziet de liefde van God komen en werken,<br />
ook door het Jeugdorgaan!<br />
Zoo brengt ons 14-daagsch blad ons de tijding van<br />
een nieuwe periode. Uit moet het zijn roet de drogredenen:<br />
Wij zijn neutraal. U,! moet bet zijn met beweringen<br />
bet gaat maar om je maag. Het gaat om je<br />
ziel en je laat platen alles wat bij je eigen vrienden en<br />
kennissen nog durft te zeggen : jelui doen net als de<br />
anderen en er is geen principieel verschil! Je komt er<br />
tegen op en je zegt: bier met de jongens! Hter met de<br />
christelijke jonge vakarbeiders. Haal ze, breng ze en houd<br />
ze! En je voelt meteen je verantwoording en je ziet je<br />
doel en je grijpt je taak! En je schreeuwt het uit, tegen<br />
allen, tegen ouden en jongen: doet mee! Werkt en geeft<br />
je krachten! Het moet! het moet!!<br />
Deze taak vraagt inderdaad allen! En wij sullen voortgaan,<br />
om naar ons vermogen, mede te werken tot de<br />
vorming en scholing van de jongeren. Die straks, niet<br />
minder beslist, maar met méér kennis en kan het zijn<br />
met nog vuriger liefde, het werk zullen moeten overnemen.<br />
In die nieuwe periode, ingeluid door bet 14daagsch<br />
Jeugdorgaan, staan wij nu sterker! Wij hebben<br />
ons blad, ons eigen blad, en op onze eigen wijze, met<br />
heel onze kracht, ons wijden aan het doel : de jongeren<br />
te leeren de eerste beginselen naar den eisch buns wegs.<br />
Opdat zij, oud geworden, niet zullen afwijken. En wij wachten<br />
den zegen Gods in opdat ons pogen: Bidt gij daar<br />
wel eens om?<br />
mede als bewoonbare ruimte waren opgemeten en in rekening gebracht,<br />
kwam deze som het hoofdbestuur wat hoog voor. Na veel conferenties<br />
met allerlei ambtenaren van den Woningdienst werd de schadeloosstelling<br />
op f 750.— teruggebracht. Wel liet de wet toe een stuk van<br />
den zolder als „nieuw beschikbare woonruimte" de plaats van de werkelijk<br />
bewoonbare ruimte te doen innemen, maar het hoofdbestuur stelde zich<br />
op het standpunt, dat een christelijk-sociale vereeniging niet mocht medewerken<br />
aan het propageeren van de opvatting, dat een zolder evengoed<br />
bewoonbaar was als een woonkamer. Het voldeed dus de f 750.—, zij<br />
het met een zucht, wijl in een bij uitstek socialen tijd een vakvereeniging<br />
op gelijke wijze als een bankonderneming werd behandeld. Daar bovendien<br />
de huiseigenaar den woninghuur verhoogde tot f 800.— was de<br />
bond nu niet direct voor een „koopje" klaar. Voordat het zoover was<br />
werden eerst pogingen in het werk gesteld om in Amsterdam een centraal<br />
gebouw voor de christelijke vakbeweging te stichten. Enkele te koop<br />
zijnde groote kantoorgebouwen werden bezocht en naar den koopprijs<br />
geïnformeerd, doch toen het plan wat vasteren vorm kreeg bleek het,<br />
dat op voldoende medewerking van de andere bonden en afdeelingen
198 DOOR HET „JEUGDORGAAN" AANRAKING MET CHR. STUD<strong>EN</strong>T<strong>EN</strong><br />
niet gerekend kon worden. Het plan kon niet doorgezet. — De wijziging<br />
van het Jeugdorgaan had nog een niet verwacht gevolg. De leider onzer<br />
adspiranten-club te Amsterdam was Meester in de rechten en lid van de<br />
Ned. Christen Studenten Vereeniging. De N. C. S. V. belegde van tijd<br />
tot tijd conferenties, waarin speciale onderwerpen behandeld werden.<br />
In sommige dier conferenties werden uitsluitend sociale vragen en vraagstukken<br />
behandeld. In Maart was weder zulk een sociale conferentie<br />
belegd, waar o.a. „arbeidersleven" behandeld zou worden. Een viertal<br />
sprekers van verschillende levensopvatting en uit onderscheiden maatschappelijken<br />
kring zouden dit onderwerp behandelen. De schetsjes in het<br />
Jeugdorgaan over het werkplaatsleven, die door tusschenkomst van onzen<br />
adspiranten-leider, Mr. J. Vermeer, ook door enkele studenten gelezen<br />
werden, waren aanleiding om den redacteur van het Jeugdorgaan uit<br />
te noodigen een en ander uit het arbeidersleven te vertellen. De uitnoodiging<br />
werd aangenomen en het gesprokene in het Maandblad der N. C. S. V.<br />
Eltheto opgenomen. Daarmede was contact tusschen de N. C. S. V. en onzen<br />
bond gelegd, dat van tijd tot tijd werd verstevigd doordat ons blad<br />
aan een aantal afdeelingen van de N. C. S. V. werd toegezonden, waarvoor<br />
wij in ruil Eltheto en Mededeelingen van de N. C. S. V. ontvingen, terwijl<br />
op uitnoodiging van de Studentenvereeniging de redacteur meermalen<br />
als gast of als spreker op Hardenbroek of in een zomerconferentie in<br />
het kamp te Nunspeet aanwezig was. Dat was in meer dan een opzicht<br />
nuttig. De N. C. S. V. kwam in nadere aanraking met de christelijke<br />
vakbeweging (ook bestuurders van het C. N. V. werden op Hardenbroek<br />
als gasten of sprekers genoodigd) en verschillende mannen uit de christelijke<br />
vakbeweging leerden de inzichten en omstandigheden der studeerenden<br />
en gepromoveerden kennen. Die conferenties stonden altijd op hoog peil,<br />
en al werden ook wel eens wetenschappelijke onderwerpen behandeld,<br />
die buiten de gedachtenwereld van de menschen uit de bij uitstek practische<br />
arbeidersbeweging lagen, in het algemeen was het bijwonen van een<br />
studenten-conferentie, hetzij op Hardenbroek, hetzij in het kamp te<br />
Nunspeet, als een verfrisschend geestelijk bad. Wat telkens bijzonder<br />
trof was de intieme sfeer dezer conferenties en de eenvoud van het leven<br />
op het kasteel en in het kamp. Later werden ook enkele sociale conferenties<br />
van den Gereformeerden Studenten Bond door onzen bondsvoorzitter<br />
bijgewoond. Zij werden eveneens in kasteel Hardenbroek gehouden en<br />
waren niet zoo druk bezocht. Tot het verlevendigen van sociale belangstelling<br />
droegen ook deze conferenties veel bij, terwijl de mogelijkheid om<br />
over actueele sociale vraagstukken van gedachten te wisselen ruimschoots<br />
aanwezig was en gretig werd aangegrepen. Ook hier mag de hoop<br />
gekoesterd worden, dat door het bijwonen dezer sociale conferenties<br />
onze christelijke arbeidersbeweging meerdere waardeering verkreeg.<br />
De crisis trad nu in ons land met groote snelheid in en werd van<br />
schier ongekender omvang. De grafische bedrijven bleven er niet van<br />
verschoond. Als meest aanwijsbare oorzaak van de intredende werk-
VALUTA-CONCURR<strong>EN</strong>TIE <strong>EN</strong> HET INTRED<strong>EN</strong> VAN WERKLOOSHEID 199<br />
loosheid in de grafische industrie moest de valuta-concurrentie aangemerkt<br />
worden. Maar haar gevolgen hadden niet zoo ernstig kunnen zijn, als<br />
de voortdurende agitatie tegen de bedrijfs-organisatie niet als het ware<br />
opgewekt had om allerlei drukwerk in het buitenland te doen gereedmaken.<br />
Het gevaar werd nog verhoogd door de eigenaardigheid, dat<br />
bij den invoer van onbedrukt papier 5 Vo invoerrechten moest worden<br />
betaald. Indien bedrukt papier werd ingevoerd, dan verviel die heffing,<br />
zoodat, minstens, de Hollandsche drukker 5 % meer voor zijn papier<br />
moest betalen dan zijn collega in het buitenland. België, Duitschland en<br />
Oostenrijk traden als te vreezen concurrenten op. De arbeidersbonden<br />
in het boekdrukkersbedrijf wilden wel aandringen op beschermende<br />
maatregelen, doch de werkgevers-organisaties waren van meening, dat<br />
zij voorloopig die pogingen niet konden steunen. Wel verkregen de<br />
boekdrukkerijenbonden een overeenkomst met de Duitsche regeering,<br />
waarbij op het drukwerk in de Hollandsche taal, dat naar ons land<br />
verzonden werd, een uitvoerrecht van 100 °/o van den drukprijs werd<br />
geheven. Veel baatte het niet, daar het verschil in porto-kosten reeds<br />
zóó enorm was, dat bij de lage geldswaarde, in Oostenrijk en later ook<br />
in Duitschland, menig drukwerk niet veel duurder kwam dan de som<br />
van dit porto-verschil. De werkloosheidskassen van verschillende bonden<br />
in andere bedrijven, waren niet berekend op zoo groot werkloosheidsrisico<br />
als de crisis met zich bracht. De werkloosheidsverzekering was<br />
nog jong en bovendien waren de bijdragen berekend op uitkeeringen bij<br />
„normale" en niet bij crisis-werkloosheid. De Minister van Arbeid, Handel<br />
en Nijverheid, Mr. Aalberse, schiep een regeling voor crisis-werkloosheid,<br />
waardoor de kassen in staat zouden zijn te blijven uitkeeren. De helft<br />
der voor uitkeering benoodigde gelden wilde de Regeering a fonds perdu<br />
geven, dat wil zeggen schenken, de andere helft kon als voorschot<br />
geboekt worden en moest dus later worden terugbetaald, terwijl bovendien<br />
de mogelijkheid om meer dan 100 O/o toeslag op de bijdragen te ontvangen<br />
geopend werd. Een andere voorwaarde was, dat de termijn van uitkeering<br />
moest worden ingekort en de uitkeeringsbedragen moesten worden teruggebracht.<br />
Het Rijk werd verdeeld in 3 gemeenten-klassen. Gehuwden of<br />
gezinshoofden ontvingen f 3.—, f 2.70 of f 2.40 per dag, resp. in klasse<br />
I, II en III. Voor ongehuwden, die niet bij hun ouders inwoonden, waren<br />
deze bedragen onderscheidenlijk f 2.40, f 2.16 en f 1.92, voor wel bij<br />
hun ouders inwonende ongehuwden f 1.80, f 1.62 en f 1.44. Daarmede<br />
werd, naar de meening van ons hoofdbestuur, het verzekeringssysteem<br />
aangetast, want bij al die verschillende uitkeeringen was de premie<br />
voor de werkloosheidskas gelijk. De gemeenschappelijke hoofdbesturen<br />
der grafische arbeidersbonden vergaderden over deze kwestie. Nog<br />
waren de A. N. T. B. en de Ned. Grafische Bond niet bij den Dienst<br />
der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling aangesloten. (De<br />
Ned. Litho-, Foto- en Chemigrafenbond was in begin 1920 toegetreden).<br />
Het beraad voerde tot het besluit, dat de crisis-regeling niet zou worden
200 MAATREGEL<strong>EN</strong> VOOR WERKLOOZ<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> „ UITGETROKK<strong>EN</strong><strong>EN</strong>"<br />
aanvaard, doch de rechten der leden zouden worden gewaarborgd, al moest<br />
de uitkeering worden verlaagd van 30 op 25 uurloonen per week en de<br />
bijdrage voor de W.kas verhoogd van 5 op 10 centen. Dit standpunt<br />
werd van nu aan steeds ingenomen, ook al dreigde Z. Exc. met de straf,<br />
om, ook indien de W.kas uitgeput raakte, geen gelden beschikbaar te<br />
stellen indien niet vóór 28 Februari de crisis-regeling was aanvaard.<br />
In October moest de bijdrage nog eens verhoogd worden en op 15 centen<br />
per week gebracht. In beide gevallen werd per referendum door de leden<br />
gestemd over de verhooging en verklaarde een groote meerderheid der<br />
leden zich er voor. De bonden, die nog niet tot de regeling toegetreden<br />
waren zagen zich, door de steeds toenemende werkloosheid, genoodzaakt<br />
zoo spoedig mogelijk den stap te wagen. Want doordat de bijdragen<br />
der reeds toegetreden bonden door het rijkssubsidie van 100 °/ 0 verdubbeld<br />
werden, bleken die kassen beter bestand tegen de verhoogde<br />
uitkeeringsbehoefte dan die der niet aangesloten bonden. — Behalve de<br />
maatregelen voor de kassen, nam de Regeering maatregelen voor hen,<br />
die de reglementaire uitkeering genoten hadden, de zoogenaamde „uitgetrokkenen".<br />
Die konden via de vakvereeniging uitkeering krijgen voor<br />
rekening van het Rijk en de gemeenten, indien in het bedrijf crisiswerkloosheid<br />
vastgesteld kon worden. Deze regeling was gebracht onder<br />
het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, het departement van Minister<br />
Ruys de Beerenbrouck. Door den R. K. en onzen bond gezamenlijk werd<br />
een schrijven aan dezen bewindsman gericht, om ook de „uitgetrokkenen"<br />
in de grafische bedrijven onder deze regeling te brengen. Het antwoord<br />
kwam in, dat naar de meening van Z.Exc. nog geen crisis-werkloosheid<br />
in genoemde bedrijven was ingetreden, zoodat het verzoek niet kon<br />
worden ingewilligd. Door de arbeidersbonden werden nog andere pogingen<br />
in het werk gesteld om de „uitgetrokkenen" ter hulp te komen. Bij de<br />
werkgevers in het boekdrukkersbedrijf werd een vergadering aangevraagd<br />
om te bespreken of maatregelen getroffen konden worden om in de gevolgen<br />
der werkloosheid en den nood der uitgetrokkenen te voorzien. Voorgesteld<br />
werd aan de werkgevers om óf 1/4 der werkloosheidsuitkeeringen voor<br />
hun rekening te nemen, of de helft der bijdragen voor de werkloosheidskas<br />
te betalen. Maar geen van beide voorstellen kon de instemming der<br />
ondernemers verwerven. Een ander voorstel werd eveneens afgewezen<br />
door de werkgevers. De bedoeling van het voorstel was, om iederen<br />
arbeider per week een uur loon in een algemeen fonds te doen storten.<br />
De werkgevers zouden een gelijk bedrag voor eiken arbeider in hun dienst<br />
storten. Uit het fonds zouden de „uitgetrokkenen" gesteund worden. —<br />
De werkloosheid en het aantal „uitgetrokkenen" bleven toenemen, zoodat<br />
ten tweeden male (10 Oct.) aan den Minister van Binnenlandsche Zaken<br />
verzocht werd de „uitgetrokkenen" in de grafische bedrijven onder de<br />
crisis-regeling te brengen. Op 15 October reeds kwam het antwoord in.<br />
Een zóó vlugge bediening van het departement voorspelde niet veel goeds.<br />
Het antwoord van den Minister was dan ook niet alleen teleurstellend,
MINISTER RUYS DE BEER<strong>EN</strong>BROUCK TEG<strong>EN</strong>OVER DE C. A.O. 201<br />
maar hield ook nog een veroordeeling der C. A.-0. in. Het luidde :<br />
„De werkloosheid in de grafische bedrijven is, althans ten deele, onger<br />
„twijfeld een gevolg van het bestaande collectief contract. Het ligt niet<br />
„op mijn weg een oordeel uit te spreken over den inhoud van dit contract,<br />
„doch ik mag niet verzwijgen, dat, naar mijn opvatting, de gevolgen van<br />
„het contract in hun geheelen omvang gedragen zullen moeten worden<br />
„door de partijen, die het contract sloten, en niet door de Overheid, Staat<br />
„en Gemeenten. Ik zoude de last van de gevolgen op de Overheid wentelen,<br />
„zoo ik een „steunverleening" trof voor de „uitgetrokkenen" in de grafische<br />
„bedrijven. Ik mag derhalve niet voldoen aan het bij ter zijde vermeld<br />
„schrijven gedaan verzoek". Hoe weinig Z. Exc., of in zijn plaats de<br />
onderteekenaar van het schrijven, Mr. Kan, van de grafische bedrijven en<br />
derzelver collectief contract afwist, blijkt alleen reeds uit het feit, dat niet<br />
één, maar minstens vijf verschillende collectieve contracten de onderscheiden<br />
bedrijven regelden. Natuurlijk lieten de vakvereenigingen na deze onheusche<br />
en onjuiste afwijzing de zaak niet loopen. Zij vroegen een onderhoud. Dat<br />
werd hun toegestaan en de referendaris, Mr. Harders, stond de vertegenwoordigers<br />
der bonden te woord. Deze heer was zeer welwillend, hoorde<br />
alles aan en sprak als zijn meening uit, dat de Minister waarschijnlijk niet<br />
volledig was ingelicht. Om te bevorderen, dat Z. Exc. zich alsnog op de<br />
hoogte zou kunnen stellen, moest al het gesprokene maar op schrift gebracht<br />
en den Minister worden toegezonden. Alzoo geschiedde. Tot nu toe waren<br />
de brieven geschreven namens den R. K. en onzen Bond. Het antwoord<br />
op den tweeden brief werd echter niet aan het kantoor, waar de bonden<br />
domicilie gekozen hadden, doch aan de Centrale Commissie in het typografisch<br />
bedrijf gericht. Deze rechtspraak-commissie wilde de besprekingen<br />
wel voortzetten en benoemde vertegenwoordigers uit alle bonden, die<br />
zich de benoeming lieten welgevallen en dan ook bij de hooge ambtenaren<br />
op bezoek gingen. Nu was het een groote kring van Ambtenaren, die de<br />
vertegenwoordigers van patroons- en arbeidersbonden te woord stond.<br />
Mr. Kan nam nu ook deel aan de conferentie. Het bleek, dat deze o.a.<br />
bezwaren had tegen het constant blijven der bonen in de vrije bedrijven,<br />
omdat daardoor de mogelijkheid om de salarissen der ambtenaren te<br />
verminderen, bemoeilijkt werd. Hoewel alle moeite gegeven werd om de<br />
aanwezige raadslieden van den raadsman der Kroon te overtuigen van<br />
hun ongelijk, faalden al deze pogingen. Men was te zeer vooringenomen<br />
tegen de collectieve overeenkomst in het boekdrukkersbedrijf om onpartijdig<br />
te kunnen beslissen. Dat bleek ook wel, toen de Minister van Landbouw enz.<br />
het drukwerk van den Ned. Octrooiraad aan den Nederlandschen ondernemer<br />
onttrok en in Duitschland liet gereedmaken. De Hollandsche prijs<br />
was f 35.000., de Duitschers stelden zich met f 15.000.— tevreden. Maar<br />
daar een aantal arbeiders door deze transactie blijvend werkloos werd,<br />
en dus gesteund moest worden, was het grootste deel dezer f 20.000.—<br />
slechts een fictieve winst. • In het boekdrukkersbedrijf waren nog andere<br />
belangrijke dingen voorgevallen. Ook nu weer hadden verschillende werk-
202 WIJZIGING C. A.-0. IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF VOORGESTELD<br />
gevers gepoogd hun oude arbeiders te ontslaan. Daar deze beschermd<br />
werden door de bepalingen der collectieve overeenkomst, kon dat niet<br />
worden toegelaten. Doch daar niet overal geëischt kon worden het<br />
terugnemen van deze arbeiders, werd gepoogd, bij wijze van compromis,<br />
een pensioensregeling voor hen te treffen. Dat gelukte voor enkelen, die<br />
door de Vereenigde Drukkerijen Roeloffsen, Hiibner, Van Santen & Binger<br />
waren ontslagen, en voor een drietal arbeiders der firma Auer & Zoon<br />
te Middelburg. De Centrale Commissie keurde de getroffen regelingen<br />
officiëel goed. — Bij de Provinciale Groninger Courant te Groningen werd<br />
een regeling getroffen, waarbij werd overeengekomen, dat de ontslagen<br />
oude werklieden weer in dienst zouden worden genomen, doch slechts een<br />
bepaald aantal uren per week zouden werken, welke uren hun volgens<br />
het in de C. A.O. - vastgestelde loon werden betaald. Was dus daarmede<br />
voorloopig het grootste kwaad voorkomen, de noodzakelijkheid om een<br />
pensioen-regeling tot stand te brengen was duidelijk gebleken. De werkgever,<br />
de heer A. Reiman, werd voor zulk een regeling een ijverig propagandist.<br />
De aanvallen op de bedrijfsorganisatie en speciaal op de tarieven, lieten<br />
de werkgevers niet onbewogen. Zij wilden de critiek den wind uit de zeilen<br />
nemen. Daarom noodigden zij de vertegenwoordigers der arbeidersbonden<br />
tot een bespreking uit. Op 17 October had deze plaats. De boekdrukkerspatroons<br />
hadden wijziging der loonen en van den arbeidstijd op het program.<br />
Zij wilden de eerste met 5 Oh) verlagen en den laatste 3 uur verlengen.<br />
Van hun zijde zouden de ondernemers een deel van de patroonswinst laten<br />
vallen, om op deze wijze tot een belangrijke tariefsverlaging van drukwerk<br />
te komen. Hun verwachting was, dat daardoor de hoeveelheid drukwerk<br />
zou vermeerderen, wat alle bedrijfsgenooten ten goede zou komen. De<br />
arbeiders geloofden niet in de goede resultaten van deze maatregelen en<br />
waren dientengevolge niet te vinden om ze toe te passen. Zij vreesden<br />
veeleer grooter werkloosheid door verlenging van den werktijd. Deze<br />
meening werd door de werkgevers bestreden. Zij hadden echter geen<br />
voldoende bewijzen voor de juistheid van hun standpunt. Een enquête werd<br />
door de arbeiders ingesteld naar de oorzaken der werkloosheid. Naast de<br />
algemeene crisis konden zij wijzen op onevenredige uitbreiding van het<br />
machinepark en het aanstellen van vele jonge werkkrachten. De enquête<br />
stelde dat wel niet onomstootelijk vast, maar de resultaten wezen toch<br />
duidelijk in die richting.<br />
Van het boekbindersbedrijf kan het volgende vermeld worden.<br />
Ingevolge het bepaalde in de collectieve overeenkomst kwam 21 April de<br />
looncommissie bijeen en besloot met algemeene stemmen, dat voor het<br />
2de halfjaar 1921 geen loonsverhooging zou worden gegeven. De uitspraak<br />
grondde zich op den bedrijfstoestand en op de vastgestelde indexcijfers<br />
van de kosten van het levensonderhoud. Maar nog een andere commissie<br />
deed een belangrijke uitspraak. Het ging hier over de gemeenten-groep<br />
waarin de stad Zutfen zou geplaatst worden. Daarover was reeds eerder<br />
een en ander te doen geweest, o.a. was er een langdurige werkstaking aan
ZUTF<strong>EN</strong> IN HET BINDERSBEDRIJF IN DE IVDE GEME<strong>EN</strong>T<strong>EN</strong>-GROEP 203<br />
te pas gekomen. In de geldende collectieve overeenkomst was met opzet<br />
Zutfen niet in een bepaalde gemeenten-groep geplaatst, maar vastgelegd,<br />
dat besprekingen moesten gevoerd worden over de vraag of Zutfen in<br />
gemeenten-groep IV of V moest worden ondergebracht. Een afzonderlijke<br />
commissie werd benoemd, die deze zaak tot bindende beslissing moest<br />
brengen. De commissie werd voorgelicht door twee accountants-kantoren,<br />
nl. Pylgroms & Knapp te Zutfen als adviseur der firma C. H. F. Wohrmann 8<br />
Zonen en Frese 8 Hogeweg te Amsterdam als adviseur der commissie. Zeer<br />
belangrijke besprekingen werden gevoerd naar aanleiding van de in de<br />
rapporten opgesomde gegevens. De commissie kwam na verschillende<br />
vergaderingen tot het besluit, dat Zutfen in de IVde gemeenten-groep moest<br />
worden geplaatst, aan welke beslissing de betrokken werkgevers gevolg<br />
gaven. Op 4 April werd het besluit van kracht. — Hoewel de omstandigheden<br />
niet gunstig waren voor het bindersbedrijf, bleef toch het oog gevestigd<br />
op verbetering der vakopleiding. Naast de Centrale Opleiding ' Commissie<br />
werden een 1 0-tal subcommissies ingesteld, die tot taak hadden de leerlingenopleiding<br />
in een bepaalde provincie te bevorderen, te controleeren en na<br />
volbrachten opleidingstijd den leerlingen examen af te nemen. Daarenboven<br />
werden maatregelen genomen om een algemeen technisch handboek voor<br />
boekbinders samen te stellen. De pogingen om daartoe te komen werden<br />
echter niet met goed gevolg beëindigd. Voorstellen tot loonsverlaging<br />
dienden de werkgevers in het boekbindersbedrijf niet in. Om de gevolgen<br />
van de crisis te beperken wilden zij tot algemeen korter werken overgaan.<br />
De arbeiders konden zich met deze plannen niet vereenigen. Wel wilden<br />
zij aan iedere onderneming, die daarvoor aan de Centrale Commissie<br />
toestemming vroeg, gelegenheid geven om minder uren te doen arbeiden<br />
dan de C. A.-0. voorschreef, indien 2/3 van het personeel van zulk een<br />
inrichting zich met het toepassen van arbeidstijdverkorting kon vereenigen.<br />
Van de illustratiebedrijven hield het steendrukkersbedrijf zich het<br />
beste. Ook hier was in de C. A.-0. bepaald, dat Gecombineerde Besturen<br />
op vaste tijden zouden nagaan of een wijziging in het loon moest worden<br />
aangebracht. Op 5 September stelde genoemd rechtsprekend college vast,<br />
dat er, volgens den stand der indexcijfers, geen aanleiding bestond om de<br />
loonen voor de tweede helft van het jaar te verhoogen. Reeds eerder<br />
hadden Gecombineerde Besturen verklaard, dat maatregelen, die gedeeltelijke<br />
werkloosheid der arbeiders tengevolge zouden hebben, volgens de<br />
bepalingen en den geest der C. A.-O. voor de illustratie-bedrijven als niet<br />
toelaatbaar moesten worden beschouwd. Voorts achtten Gecombineerde<br />
Besturen de huidige crisis in het bedrijf niet van dien aard, dat van de<br />
C. A.-0. afwijkende bepalingen genomen moesten worden. Uit een en ander<br />
blijkt wel van hoe groote beteekenis het werk van de rechtspraakcommissies<br />
in de grafische bedrijven was. — In de collectieve overeenkomst<br />
voor de illustratie-bedrijven was een artikel opgenomen, waarbij het<br />
voornemen om voor gemeenschappelijke rekening van gecontracteerde<br />
partijen een technisch orgaan uit te geven, was vastgelegd. De heeren
204 VERSCHILL<strong>EN</strong>DE KWESTIES IN HET CHEMIGRAFISCH BEDRIJF<br />
M. A. Jacobson en J. Roelofs waren tot een commissie benoemd om de<br />
uitgifte voor te bereiden. Echter, tot resultaat kwam de commissie niet.<br />
Vooral de werkgevers in het chemigrafisch bedrijf verzetten zich tegen<br />
de uitvoering van het plan, zoodat het orgaan „in pen en pers" bleef.<br />
Wat vreemd deed het aan te vernemen, dat men in den N. L. F. C. B.<br />
poogde den Roomsch Katholieken en den Christelijken Grafischen Bond<br />
de schuld van de vertraging te geven. De tegenspraak die dezerzijds<br />
moest volgen was afdoende om van de onjuistheid van dit beweren te<br />
overtuigen. Een andere kwestie deed zich voor aan het einde des jaars,<br />
toen in de metaalindustrie een groote werkstaking uitbrak. Die trof ook<br />
de blikfabriek Bekkers te Dordrecht, doch niet de afdeeling blikdrukkerij<br />
dier inrichting. Deze zou echter toch stop gezet moeten worden daar het<br />
blik niet gemoffeld kon worden. Aan een der arbeiders van de blikdrukkerij<br />
werd toen opgedragen te stoken voor de moffelinrichting. Dit mocht echter<br />
niet van de stakers. Na bespreking met het comité-van-tien, dat de staking<br />
leidde, kreeg de stakende stoker verlof om het staken te staken en weer<br />
voor de moffel-inrichting te stoken. Daar de stakers het nut niet inzagen<br />
van dien maatregel verliep de zaak niet al te vlot. Toch had zij voortgang<br />
en konden de arbeiders der afdeeling blikdrukkerij aan den arbeid blijven.<br />
In het chemigrafisch bedrijf waren de kwesties talrijker. De werkgevers<br />
onderling hadden groot verschil van meening over de toepassing der<br />
prijstarieven. Sommigen van hen wilden de tarieven met 1/3 verlagen en<br />
van 9 op 6 centen per c.M 2. brengen. Anderen wilden heel de tarieven<br />
aan den kant doen en in vrije concurrentie voorzwerken. De arbeiders<br />
hadden hier wel „inzicht in de prijstarieven," doch, zooals gemeld, van<br />
de uitvoering van inzicht geven was maar heel weinig terecht gekomen.<br />
Onder de arbeidersbonden bestond verschil van meening over den plicht bij<br />
tariefsovertreding. In den N. L. F. C. B. voelde men er niet veel voor om<br />
tegen de werkgevers op te treden indien zij zich niet meer aan de tarieven<br />
hielden en daarom voor hun vereeniging bedankten. De hoofdbesturen<br />
van den R.-K. en Christelijken bond meenden, dat ook op dit punt de overeenkomst<br />
moest worden nagekomen. Daarmee samen liep nog een ander<br />
verschil. De werkgevers hadden geweigerd een der inrichtingen, de Noord-<br />
Nederlandsche Cliché fabriek te Groningen, tot de V. N. C. I. toe te laten.<br />
Een paar leden van den Foto-Litho-Bond werkten in die inrichting en nu<br />
weigerde het hoofdbestuur die arbeiders te royeeren of hen te verplichten<br />
hun werk te verlaten. Dan was er nog de firma Biegelaar & Jansen te<br />
Utrecht, die niet georganiseerd was en waar toch georganiseerde arbeiders<br />
werkten. De werkgevers eischten nu het verlaten der dienstbetrekking op<br />
grond van het verplicht lidmaatschap. Maar ook aan dit verlangen wilde<br />
de arbeidersbond geen gehoor geven. Liever liet men daar het verplicht<br />
lidmaatschap uit de C. A.-O. vallen. De vertegenwoordigers van de<br />
hoofdbesturen der arbeidersbonden confereerden meermalen met elkaar.<br />
Ten slotte gelukte het een gemeenschappelijk standpunt in te nemen en<br />
het verplicht lidmaatschap te handhaven. Met de werkgevers werd nu
IN HET CARTONNAGE- BEDRIJF GE<strong>EN</strong> LOONSVERHOOGING 205<br />
overeengekomen, dat in een overgangstermijn aan de bepalingen uitvoering<br />
zou worden gegeven. Dan deed zich in juni nog een belangrijke kwestie<br />
voor ten opzichte van het nachtwerk, dat in de collectieve arbeidsovereenkomst<br />
verboden was. De firma Nauta & Haagen had, ten behoeve<br />
van illustraties voor het dagblad De Telegraaf, in een der nachten van<br />
Zondag op Maandag haar arbeiders overwerk laten verrichten. De arbeidsinspectie<br />
constateerde deze overtreding en maakte proces-verbaal op.<br />
Daarna weigerde de firma opnieuw tot overtreding over te gaan. Bij de<br />
cliché-inrichting in de Vereenigde Drukkerijen had het personeel eveneens<br />
opdracht gekregen arbeid in den nacht te verrichten. Deze werknemers<br />
weigerden het, waardoor de directeur zoo verbolgen werd, dat hij al zijn<br />
chemigrafen ontsloeg en de chemigrafische inrichting ophief. Tegen dezen<br />
krassen maatregel viel niets te doen. Doch het bewijs lag er in, dat zelfs<br />
bij het bestaan eener collectieve overeenkomst de rechten der arbeiders<br />
niet altijd op eenvoudige wijze gehandhaafd kunnen worden. Daarom werd<br />
dan ook, na een bespreking in het Centraal Comité, aan eerstgenoemde<br />
firma toegestaan voor eenmaal een nacht te doen arbeiden. Weigering van<br />
deze vergunning zou groot nadeel aan de firma hebben gebracht. Niet<br />
alle kwesties zijn hiermede gereleveerd. Het scheen zelfs dat een groot<br />
gevaar dreigde, dat de collectieve arbeidsovereenkomst zou struikelen. De<br />
werkgevers toch kwamen met het voorstel om in het chemigrafisch bedrijf<br />
tot loonsverlaging over te gaan. Weigerden de arbeiders om het punt<br />
loonsverlaging te bespreken, dan zou de werkgeversvereeniging opgeheven<br />
worden, met al de gevolgen daaraan verbonden. Doch aan de uitvoering<br />
van dit voornemen werd gelukkig geen gevolg gegeven.<br />
De C. A.-O. in het cartonnagebedrijf onderging in belangrijke mate<br />
den invloed der tijdsomstandigheden. Voordat de verhooging der loonen,<br />
die in het contract was vastgesteld en op 4 April toegekend moest worden,<br />
den arbeiders uitbetaald werd, werd er een spoedvergadering der Centrale<br />
Commissie belegd. Daarin werd door de werkgevers uitstel dezer verhooging<br />
ter sprake gebracht. Een oppervlakkig onderzoek naar den bedrijfstoestand<br />
had de arbeidersvertegenwoordigers reeds tot de meening gebracht, dat<br />
doorzetten der verhooging waarschijnlijk beteekende ontbinding van het<br />
contract. Tusschen die twee moetende kiezen, besloten zij hun medewerking<br />
te verleenen aan uitstel der loonsverhooging van drie maanden. In dien<br />
tusschentijd zouden de gevolgen der crisis grondig onderzocht worden.<br />
Mocht blijken, dat de bedrijfstoestand inderdaad reden gaf om van verhooging<br />
af te zien, dan zou daarin worden bewilligd. In het andere geval<br />
moesten de verhoogde loonen van 4 April af uitbetaald worden. Een deel<br />
van de cartonnage-industrie was oorlogsbedrijf in dien zin, dat het in ons<br />
land alleen bestaan kon als het buitenland geen cartonnage-artikelen<br />
afleverde. Bijzonder stevig stonden de cartonnage-inrichtingen dan ook niet<br />
op hun bedrijfsbeenen, waardoor van verhooging der loonen moest worden<br />
afgezien. Van het verder uitbouwen der overeenkomst kwam evenmin veel<br />
terecht, al werden nog rechtsprekende Districts-Commissies samengesteld.
206 VOLKOM<strong>EN</strong> C<strong>EN</strong>TRALISATIE DER GELDMIDDEL<strong>EN</strong> VAN D<strong>EN</strong> BOND<br />
Was 1921 dus niet, gelijk verwacht werd, een jaar van regelmatige<br />
ontwikkeling, de arbeid aan de inwendige organisatie werd niet vergeten<br />
of nagelaten. De afdeelingen werden door een der vrijgestelden bezocht.<br />
Onder den titel „Voortgaande Verantwoordelijkheid" werd de taak en de<br />
plaats van de arbeidersbonden, speciaal der christelijke vakbonden, in het<br />
maatschappelijk leven behandeld. Ook werd de administratie van den bond<br />
vereenvoudigd. Door den Dienst der Werkloosheidverzekering was het<br />
hoofdbestuur in aanraking gekomen met den accountant J. Fortuin,<br />
die de bondsadministratie geheel nieuw inrichtte. Nadat deze uit 's Rijks<br />
dienst ontslag had genomen, zette hij zijn arbeid in dienst van den bond<br />
voort, totdat het systeem geheel afgewerkt was. De drie kassen, bondskas,<br />
werkloosheidskas en kas tot uitkeering bij ziekte, werden nu niet alleen<br />
administratief, doch ook practisch ingevoerd. Alle huishoudelijke uitgaven<br />
werden in een begrooting der bondsvergadering voorgelegd. Bij het<br />
toenemen van het financiëel bezit kwam het 't hoofdbestuur noodzakelijk<br />
voor de controle niet meer alleen aan een commissie uit de leden over<br />
te laten. Naast die commissie werd de boekhouding, de uitgaven en<br />
alles wat ermee samenhing, onder controle gesteld van het Administratiekantoor<br />
Blaauw & Van Altena. Ieder kwartaal werden de boekhouding, de<br />
balans en de verlies- en winstrekening gecontroleerd en van de bevindingen<br />
rapport uitgebracht aan het hoofdbestuur. Op 31 December vermeldde<br />
de balans van de bondskas aan kapitaal f 66.313.45 5, waarvan f 24.671.63<br />
het saldo over het jaar aanwees. Het contributiebedrag voor het volgend<br />
jaar werd begroot op f 60.000.. De werkloosheidskas maakte een<br />
voordeelig saldo van f 2660.36 5 en kwam daardoor tot een bezit van<br />
f 11.738.97. Er werd f 16.425.38 uitgekeerd, wat een hoog bedrag was,<br />
daar in 1920 de uitkeeringen nog maar f 5136.27 beliepen. Met het<br />
ziekenfonds was het ook goed gegaan. Het opende het jaar met een<br />
saldo van f 5780.63 5. Bij een ontvangst van f 14.830.54 waren de<br />
uitkeeringen en onkosten f 9634.38 gebleven, zoodat met het voordeelig<br />
saldo a f 5196.16 het bezit op f 10.976.79 kon worden gesteld. — Nog<br />
andere maatregelen waren genomen. In de hoofdbestuursvergaderingen<br />
was sedert de oprichting van den bond alle correspondentie behandeld.<br />
Die werkwijze kostte veel tijd en bracht niet het gewenschte resultaat.<br />
Daarom werd besloten in het vervolg alleen maar de belangrijkste<br />
stukken te behandelen. Daar de hoofdbestuurders nu niet voldoende op<br />
de hoogte bleven van alles wat den bond betrof, werd besloten afzonderlijke<br />
vergaderingen van het dagelijksch bestuur, (voorzitter, secretaris en<br />
penningmeester), te houden en van alle behandelde punten den korten<br />
inhoud aan de hoofdbestuurders toe te zenden. Ter hoofdbestuursvergadering<br />
werden alle gevraagde inlichtingen verstrekt. Deze maatregel<br />
voldeed uitstekend. Dan werd een bibliotheek aangelegd van sociale en<br />
vakliteratuur, een daarbij passend kaartsysteem ontworpen en een knipselsysteem<br />
ingericht. In den loop der tijden is dit alles uitgebreid en bewijst<br />
het goede diensten. Deelgenomen werd door den penningmeester aan
EERSTE CONGRES <strong>EN</strong> BESTUUR DER CHRISTELIJKE INTERNATIONALE 207<br />
de conferentie te Lunteren, die ten doel had nauwer contact tusschen<br />
zending en arbeidersbeweging tot stand te brengen. — Aan het Internationaal<br />
verband werd eveneens voortgearbeid. Nadat in Keulen een<br />
voorbereidende bestuursvergadering was gehouden, kwam op 14 en 15<br />
Augustus te Stuttgart het eerste Internationaal Congres van Christelijke<br />
Arbeidersbonden in het Grafisch Bedrijf bijeen. Alle bonden, die aan de<br />
stichtingsvergadering hadden deelgenomen, waren aanwezig. Het congres<br />
had een goed verloop, Als bestuur werd gekozen : Paul Thrnert, Berlijn,<br />
voorzitter ; P. Claassens, Antwerpen, 2de voorzitter : J. Hofman, Amsterdam,<br />
secretaris ; A. Hornbach, Keulen, 2e secretaris ; Chr. J. van den Dries,<br />
Utrecht, penningmeester en 0. Keel, St. Gallen, Zwitserland, bestuurslid.<br />
De Ned. Litho-, Foto- en Chemigrafenbond verloor zijn secretaris,<br />
P. Kloek, door den dood. Een korte, doch hevige ziekte maakte dit<br />
sterfgeval schier tot een plotseling. Hij had zich niet alleen als een<br />
goed vakvereenigingsman doen kennen, doch ook als secretaris van<br />
Gecombineerde Besturen het bedrijf met zijn krachten gediend. Onze<br />
bond was bij de begrafenis van Kloek vertegenwoordigd. ,-- Van al het<br />
andere voorgevallene moge nog vermeld worden, dat er kwestie kwam<br />
over een onzer leden te Assen, die door zijn werkgever aangewezen werd<br />
om machinezetten te leeren. Zijn modern georganiseerde collega's weigerden<br />
hem behulpzaam te zijn, waarop zijn patroon door een monteur van den<br />
machineleverancier hem liet onderrichten. De arbeiders motiveerden hun<br />
weigering door te beweren, dat ons lid tot de burgerwacht was toegetreden,<br />
hetgeen later bleek onjuist te zijn. Zijn werkgever, die in 't geheel niet<br />
als een geestverwant wilde aangemerkt worden, wist zijn wil door te<br />
zetten. De Centrale Commissie moest er nog bij te pas komen, daar de<br />
werkgever nu niet meer wilde toestaan, dat de vakvereenigingscontributie<br />
op de werkplaats werd geïnd. De C. C. maande aan tot verdraagzaamheid.<br />
De patroon liet weer contributie innen en ons lid bleef machinezetter. —<br />
Te Hardinxveld bleef een werkgever weigerachtig om aan zijn arbeiders<br />
het loon uit te betalen. Toen twee leden van onzen bond een vordering<br />
hadden van resp. f 450.— en f 120.— wilde de patroon de zaak aan<br />
derden verkoopen. Doordat wij tijdig gewaarschuwd waren en de werkgever<br />
geen onderhoud wilde toestaan, werd op advies van Mr. Vonkenberg,<br />
zijn faillissement aangevraagd. Dat was den baas toch te kras. Hij voldeed<br />
de schuld en mocht toen ongehinderd zijn onderneming aan betere<br />
exploitanten overdoen.<br />
1922. Vroeg in dit jaar werd reeds duidelijk, dat de moeilijkheden zich<br />
vermenigvuldigen zouden. Op 4 Januari verzond ons hoofdbestuur aan den<br />
Minister van Binn. Zaken een telegram, waarin op een beslissing aangaande<br />
den steun aan onze „uitgetrokken" leden werd aangedrongen. Denzelfden<br />
dag kwam antwoord in, dat de beslissing waarschijnlijk spoedig genomen<br />
zou worden. Op 11 Januari o pvingen wij een nader schrijven, waarin<br />
werd medegedeeld, dat de Minister zijn afwijzing handhaafde. Als reden<br />
werd aangegeven het bestaan der prijstarieven in het boekdrukkersbedrijf.
208 DE MINISTER TEG<strong>EN</strong>OVER HET HANDHAV<strong>EN</strong> VAN HET TARIEF<br />
Zoolang die gehandhaafd bleven zou aan onze „uitgetrokkenen" geen<br />
uitkeering worden verstrekt, hoewel de werkloosheid zulk een omvang<br />
had aangenomen, dat naar de opvatting van Z.Exc. van crisiswerkloosheid<br />
gesproken kon worden. Het was onbegrijpelijk dat de Minister dezen<br />
eisch stelde, waar toch van dezen bewindsman mocht verwacht worden,<br />
dat hij geen poging zou aanwenden om de arbeiders er toe te brengen<br />
bepalingen eener overeenkomst opzij te zetten, die minstens tot einde 1922<br />
van kracht waren. Intusschen werd, op initiatief van de afdeeling<br />
Amsterdam, gepoogd onze „uitgetrokkenen" nu te steunen met vrijwillige<br />
bijdragen der leden. Een afzonderlijke commissie uit leden der verschillende<br />
afdeelingen samengesteld, werd aangewezen om deze zaak te behandelen en<br />
te behartigen. Deze commissie werd aldus samengesteld : W. Waanders,<br />
voorzitter; J. Schipper, secretaris; leden: J. Mol, Amsterdam; W. Vijfwinkel,<br />
Rotterdam ; J. M. van Nierop, Utrecht. Later werd Waanders door F. Licht,<br />
Van Nierop door B. Franken vervangen, terwijl A. L. Gerritsen, Den Haag,<br />
werd toegevoegd. H. A. van Ingen Schenau, de bondspenningmeester,<br />
administreerde de gelden der commissie. Bovendien werd aan het C. N. V.<br />
verzocht pogingen in het werk te stellen om alsnog wijziging in de<br />
beslissing te brengen, daar nu de Regeering zich ging bezighouden met<br />
de wijze waarop de vakvereenigingsactie gevoerd werd. Voordat de<br />
Minister het C. N. V. een definitief antwoord gaf informeerde hij, wat<br />
de arbeidersbonden gedaan hadden om tot het opheffen der prijstarieven<br />
te komen. Toen aan Z.Exc. duidelijk werd gemaakt, dat die bonden<br />
met het stellen dezer tarieven niets te maken hadden en dat zij weigerden<br />
zich aan de verplichtingen eener bestaande C. A.-O. te onttrekken, deelde<br />
hij definitief mede, niet op zijn besluit te kunnen terugkomen. — De<br />
werkloosheid nam nog hand over hand toe en maakte vele slachtoffers.<br />
Om algeheele werkloosheid zooveel mogelijk te beperken, werd de<br />
maatregel van korter dan het gewone aantal uren arbeiden op ruime<br />
schaal toegepast. Dit laatste maakte het noodig om de contributie, die,<br />
buiten de bijdragen voor de werkloosheidskas, op 1/45 van het weekloon<br />
was vastgesteld, voor de korter werkenden te verminderen. Op 1 Februari<br />
werd bepaald, dat degenen, die minder dan 35 uur arbeidden de extra<br />
contributie a 15 centen per week niet behoefden te betalen, een maatregel,<br />
die in overeenstemming met de andere bonden in het typografisch bedrijf<br />
genomen werd. — De werkgevers in het boekdrukkersbedrijf namen geen<br />
genoegen met de afwijzing van hun in October 1921 ingediende voorstellen<br />
tot verlenging van den werktijd en verlaging van het arbeidsloon.<br />
De opvatting van den Minister diende als aanleiding om opnieuw,<br />
en wel op 2 Februari, wijziging der C. A.-O. voor te stellen. Nu wilden<br />
de heeren 48 uren laten arbeiden en dan bovendien 10 0/0 loonsverlaging<br />
toepassen. De drukwerkprijzen zouden bij aanvaarding van dezen voorslag<br />
met 20 0/0 worden verlaagd. De werkgevers waren thans bereid om, daar<br />
de arbeiders gewezen hadden op het gevaar van uitbreiding der werkloosheid<br />
door werktijdverlenging, gedurende drie maanden geen ontslag
VELERLEI BESTRIJDING DER BEDRIJFSORGANISATIE 209<br />
aan arbeiders te geven. Alles werd in hoofdzaak geargumenteerd met de<br />
bewering, dat verlaging van prijzen vermeerdering der productie ten<br />
gevolge zou hebben. De toen algemeen geldende populair-economische<br />
opvatting dus. In 1921 hadden de hoofdbesturen op eigen verantwoording<br />
de wijziging in de collectieve overeenkomst afgewezen, deze maal werd<br />
het werkgeversvoorstel den arbeiders voorgelegd. Op voorstel van het<br />
hoofdbestuur kwamen de leden-typografen in afdeelingsvergaderingen<br />
bijeen. In 21 dezer vergaderingen was een der vrijgestelden aanwezig<br />
om het patroonsvoorstel toe te lichten. De arbeiders voelden niets voor een<br />
wijziging der collectieve arbeids-overeenkomst zooals die door de werkgevers<br />
werd voorgesteld. Hoewel de hoofdbesturen geregeld contact met<br />
elkander hadden, werd toch namens iederen bond afzonderlijk geantwoord.<br />
Op 14 Maart werd door ons hoofdbestuur de beslissing der leden den werkgevers<br />
gemeld in een breedvoerig schrijven. Die beslissing was afwijzend.<br />
De andere bonden wezen het werkgeversvoorstel eveneens af. De patroons<br />
legden zich voorloopig bij deze afwijzende beslissing neer. Een vooraanstaande<br />
bestuurder der patroonsfederatie noemde het afwijzen kortzichtig.<br />
De Minister van Binnenlandsche Zaken was niet de eenige, die het<br />
georganiseerde boekdrukkersbedrijf bestreed. Er waren er meer, al deden<br />
zij het op andere wijze. De firma Sneep & Maris te Zevenbergen, een<br />
drukkerspatroon dus, was, gelijk reeds werd gemeld, uit de organisatie<br />
getreden. Zij poogde nu allerlei provinciaal- en gemeente-drukwerk tot<br />
zich te trekken, wat haar met het werk der provincie Drenthe gelukte.<br />
Daardoor kwam een aantal georganiseerde arbeiders te Assen werkloos.<br />
De arbeidersbonden beweerden nu, dat de Zevenbergsche drukker niet<br />
aan de loonbepalingen der C. A.-0. voldeed. Deze stoute bewering bracht<br />
de firma er toe om met gerechtelijke vervolging te dreigen. Gelukkig<br />
stelde zij de vertegenwoordigers van het georganiseerde bedrijf in de<br />
gelegenheid om, voordat zij aan haar begreiging gevolg gaf, ten hare kantore<br />
inzage te nemen van de betaalde loonen en andere arbeidsvoorwaarden.<br />
Waarschijnlijk verwachtte de firma, dat van deze uitnoodiging geen gebruik<br />
zou worden gemaakt. Zij vergiste zich. Vertegenwoordigers van patroonsen<br />
arbeidersbonden kwamen controleeren en konden het niet voldoen<br />
der firma vaststellen. De getalsverhouding was niet in overeenstemming<br />
met de C. A.-0. en voor het overwerk werd te weinig betaald. De<br />
bestuurders bleven dus op vrije voeten. --r Een aantal georganiseerde<br />
drukkerspatroons ontpopte zich als tegenstanders der prijstarieven. Te<br />
Rotterdam was het de heer A. H. Kalis, die als directeur van drukkerij<br />
„De Maasstad" het pleit er tegen ging voeren. Wegens overtreding was<br />
hij veroordeeld tot een boete van f 40.—, die hij weigerde te betalen.<br />
Na overleg met de hoofdbesturen der arbeidersbonden werd hij deswege<br />
geroyeerd. Zijn personeel verliet de werkplaatsen. Doch de heer Kalis<br />
stond niet alleen. Verschillende werkgevers, waaronder de firma's Hofmans<br />
te Rotterdam en Van 't Hoff & Jongepier te Schiedam en nog een paar<br />
onbeduidende drukkerij-exploitanten in andere plaatsen, adverteerden in<br />
14
210 GEORGANISEERDE STRIJD TEG<strong>EN</strong> DE PRIJSTARIEV<strong>EN</strong><br />
dagbladen dat zij bereid waren het werk van „De Maasstad" gereed te<br />
maken. Dus een soort georganiseerde actie tegen de tarieven. Bij de<br />
firma's Hofmans en Van 't Hoff & Jongepier werd inderdaad het werk<br />
der firma in staking aan de arbeiders ter gereedmaking opgedragen. Na<br />
overleg met de hoofdbesturen verlieten ook die arbeiders hun werkplaatsen.<br />
Gemakkelijk daartoe te bewegen waren zij echter niet, aangezien zij als<br />
personeel geen grieven tegen hun patroons hadden. Maar zij staakten<br />
dan toch, en wel op 27 Maart bij „De Maasstad", op 28 Maart bij de<br />
firma Hofmans en op 29 Maart bij Van 't Hoff & Jongepier. De heer<br />
Kalis had het verkeerde tijdperk voor zijn actief optreden gekozen. Want<br />
juist tegen het zomerseizoen kreeg „De Maasstad" De Nieuwe Scheveninger<br />
Koerier te drukken, die gedurende het badseizoen verscheen. Deze firma's<br />
hadden gerekend, dat hun arbeiders niet zouden staken, en andere werkgevers,<br />
al of niet tegen prijstarieven, voelden er niets voor om een conflict<br />
in eigen huis te halen. Het verschijnen van de seizoen-courant was daardoor<br />
niet mogelijk en de heer Kalis moest van de staking af. Hij trad uit het<br />
comité van actie, betaalde de boete, waarop zijn royement werd ingetrokken<br />
en op 25 April het conflict opgeheven. Daarmede was de aanleiding<br />
tot staken bij de andere firma's eigenlijk vervallen. Er werden nog heel<br />
wat besprekingen gevoerd, waarbij er op gewezen werd, dat de werkgevers<br />
verplicht waren minstens zoolang de C. A.O. van kracht was,<br />
haar bepalingen na te leven. Zoo gelukte het ook bij de firma's Hofmans<br />
en Van 't Hoff & Jongepier den vrede weer te doen teekenen. Op 1 Mei<br />
gingen een deel der arbeiders aan 't werk. De vakvereenigingsbesturen<br />
hadden de toezegging dat de andere arbeiders eveneens teruggenomen<br />
zouden worden, een belofte, die niet ten volle werd nagekomen. Overigens<br />
staakten de firmanten hun anti-tarief-actie niet, al bleven zij daarbij<br />
binnen de organisatorische perken. — Een conflict met andere oorzaak<br />
brak op 24 April te Musselkanaal bij de firma Koster uit. De firmant<br />
had een der gezellen verwijten wegens dronkenschap toegevoegd, hetgeen<br />
de gezel niet op zich liet zitten, maar naar de politie liep met een<br />
aanklacht wegens beleediging. Daarvoor werd hij ontslagen. De Districts-<br />
Commissie oordeelde het ontslag niet rechtvaardig, welke mee ping door<br />
de Centrale Commissie bekrachtigd werd. De heer Koster wilde in geen<br />
geval den arbeider in dienst nemen, waarin, gezien de verhoudingen,<br />
werd berust, mits een schadeloosstelling van f 250.— aan den werknemer<br />
zou worden uitbetaald. Doch ook daaraan wenschte de heer Koster niet<br />
te voldoen, zoodat staking noodzakelijk was. De arbeiders hadden zich<br />
bereid verklaard met dit middel de uitspraak der Centrale Commissie<br />
door te voeren, doch één verbrak zijn belofte en ging naar binnen, gevolgd<br />
door een ander, die niet ter vergadering was geweest. Verder gelukte<br />
het nog wat jongens en werkwilligen van andere plaatsen binnen te<br />
halen, waardoor het onmogelijk was het conflict tot de gewenschte<br />
oplossing te brengen. Hoewel geen moeite gespaard bleef, adverteerders<br />
in en abonné's van de door de firma uitgegeven krant werden bewerkt, ging
HERSTEL DER 48-UR<strong>EN</strong> WEEK IN HET BINDERSBEDRIJF 211<br />
de staking verloren. Zij had geruimen tijd geduurd hetgeen wel blijkt<br />
uit de som van f 5000.—, die zij den bonden aan uitkeering had gekost.<br />
Zijn deze gebeurtenissen dus geenszins als „verheugende" te bestempelen,<br />
de andere die onze aandacht vragen zullen evenmin aangename<br />
gewaarwordingen wekken. De voorstellen der werkgevers tot loonsverlaging<br />
toch bleven niet tot het boekdrukkersbedrijf beperkt. Ook de<br />
boekbinderspatroons zaten in den druk der tijdsomstandigheden en poogden<br />
de arbeiders er voor te winnen om in loonsverlaging toe te stemmen.<br />
Op 10 Maart werden de voorstellen ingediend, nadat zij eerst in de<br />
Centrale Commissie voor het boekbindersbedrijf een punt van bespreking<br />
hadden uitgemaakt. De boekbinderspatroons wilden een gemiddelde loonsverlaging<br />
van 10 °/o doorvoeren en meenden die te kunnen bereiken door<br />
een loonsverlaging van 5 °/o voor gehuwden en daarmee gelijk te stellen<br />
kostwinners, 20 Vo voor ongehuwden boven 20 jaar, 30 °j° voor ongehuwden<br />
van 19 jaar en daarbeneden. Voor vrouwen en meisjes waren<br />
de percentages als volgt : Van 20 jaar en daarboven 15 %, van 19 jaar<br />
en daarbeneden 20 °/o. De hoofdbesturen, kennende den bedrijfstoestand,<br />
hadden geen vrijmoedigheid om deze voorstellen zonder meer af te wijzen,<br />
doch legden ze den leden ter beslissing voor. Deze verwierpen de voorstellen.<br />
Het groote verschil in belooning van gehuwden en ongehuwden<br />
zou, bij plaatsing van nieuwe werkkrachten, voorkeur doen geven aan<br />
ongehuwden boven gehuwden, vreesden zij. De afwijzing werd op 8 April<br />
bericht. Op 22 April zonden de werkgevers antwoord, waarin zij hun<br />
teleurstelling uitspraken en uiting gaven aan hun zienswijze, dat zij nu<br />
binnen het kader der C. A.-O. bezuiniging moesten toepassen door inkrimping<br />
van het aantal arbeiders in hun ondernemingen. In de praktijk gaven<br />
de ondernemers, gelukkig, aan dit hun voornemen niet op groote schaal<br />
uitvoering. Op 17 juni kwam een nieuw voorstel in, namelijk om de<br />
arbeidsweek op 48 uren te brengen en dan tegelijkertijd het uurloon terug<br />
te brengen, zoodat het weekloon gelijk bleef. Over deze voorstellen werd<br />
lang en breed van gedachten gewisseld. Waar de collectieve overeenkomst<br />
in het boekbindersbedrijf de 48-uren week vastlegde en alleen door<br />
de bepalingen der arbeidswet 45 uren gewerkt werd, was, nu de arbeidswet<br />
de 48-uren week weer in eere herstelde, niet veel in te brengen tegen<br />
het verzoek der werkgevers. De arbeiders zouden het dan ook wel ingewilligd<br />
hebben. Echter, in het boekbindersbedrijf waren vele ondernemingen<br />
overgegaan tot het invoeren van verkorten werktijd. Het verschil<br />
liep nu over die korter werkenden. Zou voor hen ook het uurloon<br />
verminderd worden, dan leden zij dubbele schade. Nu hadden de werkgevers<br />
voorgesteld om voor die arbeiders den werktijd te doen verlengen,<br />
zoodat zij hetzelfde bedrag per week ontvingen. Dit voorstel werd nog<br />
nader onder het oog gezien. Toen hakten de boekbinderspatroons den<br />
knoop door en besloten in hun algemeens vergadering om op 19 juli<br />
de 48-uren week in te voeren en het uurloon te verlagen. Een zakelijk<br />
protest werd nog ingediend door de arbeiders, doch dat vermocht niet
212 WAT DE WERKGEVERS IN DE ILLUSTRATIE-BEDRIJV<strong>EN</strong> WILD<strong>EN</strong><br />
de werkgevers van hun besluit af te brengen. De boekdrukkerspatroons<br />
traden, naar aanleiding van de bewilliging der arbeidersbonden om in het<br />
boekbindersbedrijf 48 uren te werken, opnieuw in het krijt om de drie<br />
uren meer arbeid voor hun bedrijf binnen te halen. Zij hadden op 9 Juni<br />
de collectieve arbeids-overeenkomst opgezegd. De arbeiders voelden weinig<br />
bereidheid om vlak voor de onderhandelingen over de nieuwe C. A.-O.<br />
nog in werktijdverlenging onder de oude overeenkomst toe te stemmen.<br />
Het is begrijpelijk, dat de in die dagen zoo veelvuldig gegeven<br />
economische lessen en adviezen ook hun invloed in de illustratie-bedrijven<br />
deden gelden. In de collectieve arbeids-overeenkomst voor deze bedrijven<br />
was de bepaling opgenomen, dat bij daling van den levensstandaard<br />
met 20 punten loonsverlaging zou kunnen worden toegepast. Door het<br />
Bureau voor de Statistiek te Amsterdam werd voor het vaststellen van<br />
het index-cijfer een nieuwe bereken-methode ingevoerd. Voor een leek<br />
was het niet duidelijk met hoeveel punten precies de kosten van het<br />
levensonderhoud gedaald waren. Wel liep de daling dicht naar de 20<br />
punten. Een afzonderlijke commissie werd benoemd om de juiste daling<br />
te onderzoeken. Zij bleek 18 punten te bedragen, zoodat loonsverlaging<br />
niet langs dien weg verkregen kon worden. De werkgevers stelden toen<br />
andere bezuinigingsmaatregelen voor. In de eerste plaats korter werken<br />
en wel 5 uur per week, liefst op den Zaterdag. Op 27 Maart werd het<br />
besluit, waarbij onder bepaalde voorwaarden daartoe kon worden overgegaan,<br />
genomen. Terzelfder vergadering kwamen de werkgevers met<br />
nog andere voorstellen en wel vervallen van den vacantietoeslag en<br />
48 uur per week werken indien de arbeidswet het toelaat. Omtrent de<br />
laatste wijziging stelden de arbeiders zich op het standpunt, dat een<br />
overeenkomst tot langer werken, voordat de wet gewijzigd zou zijn,<br />
opgevat zou worden als een uitnoodiging om de wet zoo spoedig mogelijk<br />
te veranderen. Was de arbeidstijd in de wet verlengd, dan wilden zij<br />
de consequentie daarvan voor de bedrijven bespreken. De besturen echter<br />
voelden er niets voor mee te werken om een wijziging der arbeidswet<br />
te bespoedigen. Vacantie-toeslag inhouden kon voor de ondernemers<br />
geen belangrijke bezuiniging brengen, daar 1/2 week vacantie-toeslag nog<br />
niet 1 °Jo van het loon beteekende. Korter werken op aanvraag bij<br />
Gecombineerde Besturen wilden de arbeiders wel mogelijk maken. Voor<br />
firma's, die geen vacantie-toeslag konden uitbetalen, kon de mogelijkheid<br />
opengelaten worden om den toeslag te doen vervangen door 3 vacantie<br />
dagen. De besprekingen werden niet altijd met groote welwillendheid<br />
gevoerd, hetgeen o.m. bleek uit eene mededeeling van een der werkgevers<br />
in het chemigrafisch bedrijf, dat hij het bedrag van den vacantietoeslag<br />
reeds had bezuinigd door het ontslag van een aantal arbeiders.<br />
De arbeiders in de illustratiebedrijven weigerden dus ook vermindering<br />
der arbeidsvoorwaarden te aanvaarden. Een voorstel, om bij toepassing<br />
van de 48-uren week het contract een jaar zonder verdere veranderingen<br />
voort te zetten, wezen de werkgevers spontaan van de hand. Op 9 Juni
ƒ<br />
^ f<br />
ALGEME<strong>EN</strong>E VERGADERING BIJ HET 20-JARIG BESTAAN VAN D<strong>EN</strong> BOND OP 17 <strong>EN</strong> 18 MEI 1922<br />
Eerste rij, vierde van rechts, de Duitsche afgevaardigde W. A. Wouters<br />
2 #;<br />
f<br />
^
DE ALGEME<strong>EN</strong>E VERGADERING BIJ HET 20-JARIG BONDSBESTAAN 213<br />
werd de overeenkomst in de illustratie-bedrijven door de chemigrafenen<br />
op 13 Juni door de steendrukkerspatroons opgezegd. Beide groepen<br />
werkgevers gaven uiting aan hun verlangen om niet meer één C. A.O. ^<br />
voor de twee bedrijven aan te gaan. Onderhandelen over een afzonderlijke<br />
overeenkomst voor ieder bedrijf lag wel in het voornemen der werkgevers.<br />
Eigenlijk waren de besprekingen over tusschentijdsche wijzigingen<br />
nog niet definitief beëindigd. Op 29 Juni werd door ons hoofdbestuur<br />
bericht gezonden aan de werkgevers, dat nu maar van wijziging der<br />
nog kort durende C. A.-0. moest worden afgezien en bij de onderhandelingen<br />
de volledige wenschen der werkgevers behandeld worden.<br />
De tijd was dus al onderhandelende en confereerende verstreken. Ons<br />
hoofdbestuur had echter het voorbereiden eener algemeene vergadering<br />
niet vergeten. En daar de bond 20 jaren bestond was het besluit gevallen<br />
om enkele feestelijkheden aan de vergadering te verbinden. Op 17 Mei werd<br />
de 18de algemeene vergadering door een begroetingsavond voorafgegaan.<br />
Goede muziek en zang, declamatie door den heer Feiten, toespraken van<br />
afgevaardigden, maakten deze eerste vergadering tot een welgeslaagde.<br />
Op 18 en 19 Mei had de eigenlijke algemeene vergadering plaats. Behalve<br />
de gewone punten waren er twee referaten te behandelen. Het ééne was<br />
gericht op vervolmaking van de inwendige organisatie en werd gehouden<br />
door den secretaris J. Schipper, het andere gaf een uitvoerige uiteenzetting<br />
van de economische en de bedrijfstoestanden en bevatte wenken in verband<br />
daarmee bij de vernieuwing der collectieve overeenkomsten. Referent was<br />
de bondsvoorzitter. De uitgebreide verslagen van den secretaris en den<br />
penningmeester, die beide voorzien waren van statistieken, gaven een<br />
duidelijk overzicht van het werk van den bond en van zijn financiëele<br />
positie. De vergadering, die door 54 afgevaardigden werd bijgewoond,<br />
toonde zich over het beleid en beheer van het hoofdbestuur hoogst<br />
tevreden. Voor het eerst was een vertegenwoordiger uit het buitenland<br />
aanwezig, en wel de heer W. A. Wouters, die namens den Gutenbergbond<br />
het woord voerde en de gelukwenschen der Duitsche collega's overbracht.<br />
In de wijze van verkiezing der hoofdbestuurders werd door de bondsvergadering<br />
verandering gebracht. In het vervolg zouden voor iedere<br />
vacature twee candidaten gesteld worden. De door de algemeene vergadering<br />
benoemde trad in functie, de niet-gekozene werd plaatsvervanger.<br />
Bij tusschentijds uittreden van den benoemde trad hij in diens plaats. Deze<br />
regeling werd voorgesteld naar aanleiding van een kwestie tusschen de<br />
afdeeling Amsterdam en het hoofdbestuur. Het hoofdbestuurslid Van Hoek<br />
had bedankt, maar kwam na bespreking op zijn besluit terug. Het afdeelingsbestuur<br />
achtte dit terugkeeren niet mogelijk zonder dat een nieuwe verkiezing<br />
had plaats gehad. Het hoofdbestuur was van ander inzicht en besloot<br />
Van Hoek als hoofdbestuurder te handhaven. Het verschil van meening,<br />
oorzaak van wat harrewarren, eindigde na veel moeite zonder nadeelen.<br />
De nieuwe regeling maakte tusschentijdsche verkiezing overbodig en<br />
bovendien werd iedere hoofdbestuurder nu door de algemeene vergadering
214 DE TWEEDE KAMER TEG<strong>EN</strong>OVER STANDPUNT VAN D<strong>EN</strong> MINISTER<br />
benoemd en niet meer door een afdeeling. — De achttiende algemeene<br />
vergadering kenmerkte zich door een opgewekte stemming en goeden moed<br />
voor de toekomst, hoewel de bond te lijden had door een gering ledenverlies.<br />
Het ledental toch bedroeg 2169, terwijl het reeds in januari 1921 op 2219<br />
stond. De teruggang was het gevolg van de crisis. ,-- Met goeden moed<br />
weer terugkeeren was wel noodig voor de afgevaardigden. Want nauwelijks<br />
was de bijeenkomst voorbij, of Minister Ruys liet weer van zich spreken.<br />
Deze had namelijk ontdekt, dat de „uitgetrokken" typografen in sommige<br />
gemeenten op dezelfde wijze werden gesteund als de andere crisisrwerkloozen.<br />
Dat macht niet. Andere crisis-werkloozen mochten uitkeering<br />
ontvangen via hun plaatselijke vakcentrale, „uitgetrokken" typografen<br />
moesten naar het armbestuur. Hoewel deze oekase geen uitwerking had,<br />
vergrootte zij den lust onzer bondsleden om vrijwillige bijdragen bijeen te<br />
brengen en bracht zij de besturen der arbeidersbonden er toe den Minister<br />
door geestverwante Kamerleden te doen interpelleeren. Daar de Kamers der<br />
Staten-Generaal ontbonden waren, kon dit wel niet onmiddellijk geschieden,<br />
maar wat in het vat bleef verzuurde niet. Toen de afgevaardigden weer op<br />
hun politieke beenen stonden, interpelleerde de heer Van den Tempel den<br />
Minister. Kamerleden van allerlei richting keurden het optreden van Z. Exc.<br />
af. Zonder stemming werd een motie aangenomen, waarin gezegd werd,<br />
dat het niet wenschelijk was voor „uitgetrokken" typografen uitzonderingsmaatregelen<br />
toe te passen en waarin de regeering uitgenoodigd werd haar<br />
houding dienaangaande te overwegen. Minister Ruys moest dus op zijn<br />
weloverwogen beslissing terugkomen, doch zag nog kans om de goede<br />
gevolgen daarvan tot het volgende jaar uit te stellen.<br />
De tijd, die de tweede helft van het jaar bracht, zou hoofdzakelijk<br />
besteed moeten worden met besprekingen over vernieuwing der verschillende<br />
collectieve contracten. Het was bij voorbaat al duidelijk, dat<br />
ditmaal het vernieuwen met heel wat moeilijkheden gepaard zou gaan.<br />
De boekdrukkerspatroons benoemden dan ook spoedig hun delegatie<br />
en de arbeidersbonden evenzoo. Op 26 en 27 Juli werden de eerste<br />
vergaderingen gehouden, waarin de heer H. Diemer tot voorzitter werd<br />
benoemd. Op zijn voorstel werd de collectieve overeenkomst in eerste<br />
lezing geheel doorloopen zonder over bepaalde punten te stemmen.<br />
Was over een wijziging overeenstemming bereikt, dan was die van<br />
kracht. Bleef er verschil van opvatting bestaan, dan zou na tweede<br />
lezing gestemd worden. De onderhandelingen liepen wel niet stroef, doch<br />
het kostte heel wat moeite om op de meest beteekenende punten overeenstemming<br />
te krijgen. Het komen der 48-uren week was vooruit te zien.<br />
Geen belangrijke staat was tot de conventie van Washington toegetreden,<br />
zoodat Nederland alleen de 45-uren week niet kon houden. De arbeiders<br />
gaven hun beperkten werktijd niet voetstoots prijs, doch een punt van<br />
geweldigen strijd werd de verlenging tot 48 uren niet. Anders stond het met<br />
den wensch der werkgevers om in de C. A.-O. te zetten, dat, indien de<br />
,arbeidswet opnieuw ruimer werktijd toestond, ook in het boekdrukkers
LOONSVERLAGINGSVOORSTELL<strong>EN</strong> IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF 215<br />
bedrijf langer gewerkt zou worden. Hoezeer de onderhandelingsdelegatie<br />
van werkgevers ook op zoodanig artikel aandrong, de arbeidersafgevaardigden<br />
waren niet te bewegen het te aanvaarden. Wel werd met<br />
hun medewerking de mogelijkheid geopend om 100 uren overwerk te<br />
kunnen maken zonder dat de arbeidsinspectie toestemming gaf. Daarmede<br />
bereikte men de 2500 uren per jaar, die de wet toestond. Omtrent de<br />
loonen hadden de werkgevers vergaande wenschen. Hun eerste voorstel<br />
hield in, dat de uurloonen van 85-68 centen in de verschillende<br />
gemeentenklassen zouden teruggebracht worden op 70-53 centen, of<br />
van f 38.25 in klasse I op f 33.60 en in klasse VII van f 32.64 op f 25.44.<br />
Deze verlaging gold alleen de volwassen arbeiders. De niet-volwassenen<br />
zouden nog meer gekort worden. Na zeer uitgebreide besprekingen,<br />
waarin de bedrijfstoestand, de stand der index-cijfers, het weder-opbouwen<br />
der maatschappij en tal van andere argumenten hun invloed deden gelden,<br />
werd overeenstemming bereikt op de volgende loonen voor volwassenen<br />
in de eerste gemeentenklasse 75 centen of f 36.- per week en vervolgens<br />
afdalende met 3 centen per uur per gemeentenklasse tot 58 centen per<br />
uur of f 27.84 in de zevende klasse. Alleen tusschen klasse I en II was<br />
het uurloonverschil tot 2 centen beperkt. Daarmede was een gedurende<br />
de onderhandelingen opgekomen twee-ledige wensch der patroons onvervuld.<br />
Het eerste deel betrof de verhooging van een leeftijd, waarop<br />
een gezel als volwassene beloond zou worden, tot 25 jaar. Het tweede<br />
deel was de invoering van een soort groepsminimum. De werkgevers<br />
wilden namelijk de vrijheid behouden om een gezel, die naar hun meening<br />
niet in aanmerking kwam om het volle loon te verdienen, een lager loon<br />
uit te betalen. Het bedrag der verlaging zou beperkt blijven tot hoogstens<br />
5 centen per uur en moest aan andere arbeiders worden toegekend.<br />
Het totaal-loon werd dus niet verminderd. Dit voorstel werd door de<br />
arbeiders niet aanvaard. In de practijk zou de doorvoering huns inziens<br />
tot allerlei willekeur aanleiding geven. Ook de opvatting, dat een doorsneearbeider<br />
aanspraak op het minimum-loon kan doen gelden, was er mee<br />
in strijd. Een ander voorstel der werkgevers om de hoogere belooning<br />
van machinezetters boven handzetters belangrijk te verminderen, werd<br />
eveneens door de arbeiders afgewezen. Daarentegen moesten de werknemers<br />
den vacantie-toeslag (een halve week loon) verliezen.<br />
De ontslagregeling was een punt waarop de patroons met volharding<br />
en energie aanvielen. Aanvankelijk kwamen zij met het voorstel om<br />
ontslag van volwassenen buiten de bedrijfsrechtspleging te stellen. Indien<br />
een werkgever aan een gezel, die hem minder aanstond, een paar weken<br />
loon als schadevergoeding gaf, moest de zaak daarmede van de baan<br />
zijn. Het behoeft niet betoogd te worden, dat de arbeidersvertegenwoordigers<br />
dit voorstel voor onaannemelijk verklaarden. De werkgevers<br />
lieten druppelsgewijs water in hun wijn vloeien. Schier eindeloos waren<br />
de besprekingen over de rechtspositie der arbeiders. Ten slotte kwam<br />
er een artikel uit de rechtspositie-brouwerij, waarbij wel eenige meerdere
216 DE REGHTSPOSITIE DER ARBEIDERS BIJ HET ONDERHANDEL<strong>EN</strong><br />
vrijheid bij het ontslaggeven werd toegestaan, maar toch zulke moeilijkheden<br />
bij een ontslag buiten volgorde kwamen opduiken, dat het slechts<br />
in zeer buitengewone gevallen zou worden toegepast. Om de beteekenis<br />
nemen wij de bepaling woordelijk over : „In zeer bijzondere gevallen<br />
kan de werkgever zich tot de Centrale Commissie wenden, met het<br />
verzoek, een werknemer, die den geregelden gang van het bedrijf<br />
belemmert, of geregeld beneden zijn werkkracht arbeid verricht, de<br />
dienstbetrekking te mogen opzeggen. Indien de Centrale Commissie dit<br />
verzoek bij gebrek aan bewijs niet kan toestaan, maar de werkgever<br />
volhoudt, dat de toestand van dien aard is, dat van hem redelijkerwijze<br />
niet kan worden verlangd, dat hij de dienstbetrekking doet voortduren,<br />
dan zal de Centrale Commissie zeer ernstig pogen partijen tot elkaar<br />
te brengen. Gelukt dit niet, dan zal de werkgever den werknemer de<br />
dienstbetrekking mogen opzeggen onder betaling van een schadevergoeding,<br />
welke door de Centrale Commissie wordt vastgesteld op een bedrag,<br />
wisselende tusschen twee weken en vier maanden loon. Bij de bepaling<br />
van dit bedrag zal rekening moeten worden gehouden met het aantal<br />
dienstjaren en den leeftijd van den werknemer en alle andere omstandigheden,<br />
welke naar billijkheid hierbij in rekening moeten worden gebracht.<br />
De werkgever moet vooraf de noodige waarborgen geven, dat het door<br />
de Centrale Commissie te bepalen bedrag zal worden betaald. Wanneer<br />
de werknemer aantoont, dat het ontslag is te wijten aan het feit, dat<br />
hij als organisatieman op de niet-naleving der vastgestelde arbeidsvoorwaarden<br />
ten zijnen opzichte of ten opzichte van anderen de aandacht<br />
heeft gevestigd, dan kan de Centrale Commissie het ontslag weigeren.<br />
Indien in de Centrale Commissie de stemmen staken, dan kan het ontslag<br />
niettemin worden gegeven, maar dan met de betaling van de maximumschadevergoeding.<br />
Werknemers ouder dan 50 jaar kunnen niet volgens<br />
die alinea worden ontslagen. De procedure, die krachtens deze alinea<br />
wordt toegepast, moet binnen een maand zijn beëindigd". De werkgevers<br />
stonden op het tot stand komen van deze bepaling. De arbeiders, die<br />
bij alle andere punten onderlinge overeenstemming hadden bereikt, werden<br />
nu verdeeld. Van de A. N. T. B.-vertegenwoordiging stemde één voor,<br />
de anderen tegen. De vertegenwoordigers van den R.-K., Christelijken en<br />
Ned. Graf. Bond meenden, dat het aldus omschreven artikel eerder<br />
aanvaard kon worden dan een strijd over het geheele bedrijf. Die stemden<br />
dus mede voor. — Eindelijk kwam een volledig concept-overeenkomst<br />
dat der verschillende algemeene vergaderingen kon worden voorgelegd.<br />
Voordat wij de verdere lotgevallen van dit concept nader beschrijven,<br />
dienen wij aandacht aan enkele andere gebeurtenissen te besteden. Het<br />
anti-tarief-comité had niet stil gezeten, doch voor zijn denkbeelden<br />
propaganda gemaakt en aanhang gewonnen. De heeren wilden op goeden<br />
voet met de arbeidersbonden blijven en een afzonderlijke collectieve<br />
overeenkomst met de vier werknemers-organisaties afsluiten. De heeren Kalis,<br />
Van 't Hoff en de rechtskundige adviseur der groep, Mr. Perridon,
AFZONDERLIJKE C. A.-0. ZONDER PRIJSTARIEV<strong>EN</strong> AFGEWEZ<strong>EN</strong> 217<br />
kwamen in een gecombineerde hoofdbestuursvergadering hun denkbeelden<br />
uiteen zetten. De C. A. ^0., die zij zich voorstelden, zou, wat arbeidsvoorwaarden<br />
betrof, niet minder zijn dan de nieuw af te sluiten overeenkomst.<br />
Alleen de clausule over de prijstarieven, die in de andere<br />
overeenkomst, niettegenstaande alle critiek en bestrijding, gehandhaafd<br />
was, zou in de C. A.-0. eventueel met deze heeren aan te gaan, niet<br />
voorkomen. Naar hun mededeeling hadden een groot aantal werkgevers<br />
zich van de patroonsfederatie losgemaakt. Het gezamenlijk personeel der<br />
anti-tarief-heeren zou wel 800 man bedragen. Intusschen bleek bij nadere<br />
informatie, dat de heeren zich niet voldoende ingedacht hadden hoe het<br />
gaan moest met het verplicht lidmaatschap. Ook hadden zij zich geen<br />
duidelijk beeld gevormd van de middelen waarmede de eventueel af te<br />
sluiten collectieve overeenkomst gehandhaafd zou moeten worden. De<br />
besturen der arbeidersbonden zegden toe hun voorstellen nader te zullen<br />
bezien en te zijner tijd hun definitieve beslissing den heeren te zullen<br />
kenbaar maken. — Nog een andere groep werkgevers was in actie<br />
gekomen. Te Gouda zetelden een paar ondernemers, die alweder een comité<br />
vormden. Hun doel was om een groot aantal georganiseerde werkgevers<br />
te bewegen het lidmaatschap van hun bond voorwaardelijk op te zeggen.<br />
Zou door de onderhandelingscommissie een concept-overeenkomst tot<br />
stand worden gebracht, die dezen heeren voldeed, dan kon de opzegging<br />
ingetrokken worden. Was het concept echter niet naar 't zin, dan bleef<br />
de opzegging gehandhaafd en zouden zij daarna pogen zelfstandig de<br />
arbeiders terug te dringen naar het door de opposanten goed genoeg<br />
geachte levenspeil. Er waren dus moeilijkheden te over. Op 15 December<br />
kwamen de hoofdbesturen der bonden in het typografisch bedrijf nogmaals<br />
bijeen met het doel alsnog te pogen tot een gelijkluidend advies bij<br />
de komende beslissingen over het concept te komen. De Roomsch-<br />
Katholieken, die op 16 December hun algemeene vergadering hadden,<br />
waarin over het concept zou worden bes list, waren door voorbereidingen<br />
dier vergadering verhinderd om aanwezig te zijn. De andere hoofdbestuurders<br />
konden het over de gewijzigde rechtspositie nog niet eens<br />
worden. Wel stonden allen op het standpunt, dat door staking geen<br />
betere arbeidsvoorwaarden afgedwongen zouden kunnen worden, maar<br />
bij de vertegenwoordigers van den A. N. T. B. was men het nog niet<br />
met zichtelven eens. Afgesproken werd om op 27 December nog een<br />
gemeenschappelijke bijeenkomst te houden. Dan waren alle algemeene<br />
vergaderingen achter den rug en hadden uitspraak over het concept gedaan.<br />
Het zou dus mogelijk kunnen zijn dat dan algemeene maatregelen beraamd<br />
konden worden. Op 15 December werd nog besloten aan de groep-Kalis,<br />
de anti-tarievers dus, te berichten, dat de arbeidersbonden niet bereid<br />
waren met hen een afzonderlijke collectieve overeenkomst af te sluiten.<br />
Bij zulke gewichtige dingen lijkt het bijna klein nog afzonderlijk melding<br />
te maken van de nog steeds toenemende werkloosheid, waardoor de<br />
uitkeeringen der werkloosheidskas door de reeds verhoogde bijdragen en
218 WELKE VOORWAARD<strong>EN</strong> IN HET BINDERSCONTRACT KWAM<strong>EN</strong><br />
subsidie niet meer werden gedekt. Onze kas kwam wekelijks f 500. te<br />
kort. Het hoofdbestuur bleef zijn standpunt getrouw : niet de noodmaatregelen<br />
aanvaarden en niet het saldo aantasten. Dies stelde het den<br />
leden een nieuwe verhooging der bijdrage voor. Weer werd per referendum<br />
beslist en weer aanvaardden de leden met groote meerderheid de nieuwe<br />
lasten. Immers waren er van de 1900 stemgerechtigden 1257 die van hun<br />
recht gebruik maakten. Daarvan stemden 1100 vóór verhooging van<br />
10 centen per lid per week, 137 stemden tegen en 20 stemmen waren<br />
van onwaarde. De verhoogde bijdrage trad op 30 October in werking. —<br />
Met de C. A.O. ^ voor het cartonnagebedrijf liep het niet goed. De<br />
werkgevers berichtten in twee brieven daarvan. In den éénen brief schreven<br />
zij, dat zij de 48-uren week invoerden en in den anderen, dat zij geen<br />
nieuw contract wenschten aan te gaan. Voor de arbeidersbonden en voor<br />
de heeren Joh. Keeven en J. N. Schillemans, resp. voorzitter en secretaris<br />
van de patroonsvereeniging, was dit een teleurstelling. Doch waar de<br />
arbeiders zelven niet willen medewerken is er, met den besten wil, geen<br />
verbetering in hun rechts- en sociale positie te brengen.<br />
De boekbinderspatroons hadden niet zoo bijzonder vroeg de collectieve<br />
arbeids-overeenkomst opgezegd, maar toch op 29 Augustus medegedeeld,<br />
dat zij haar per 31 December wilden beëindigen. Besprekingen over de<br />
voorwaarden waarop de C. A.O. - kon worden vernieuwd, begonnen op<br />
24 October. Uit de door de werkgevers toegezonden concept-overeenkomst<br />
bleek al dadelijk, dat op principiëele punten door de boekbinderspatroons<br />
dezelfde verlangens werden gekoesterd als bij hun collega's boekdrukkers.<br />
Onder leiding van den heer F. L. van der Bom vergaderde de onderhandelingscommissie.<br />
De spanning, die in het begin der besprekingen over de<br />
overeenkomst in het typografisch bedrijf viel op te merken, was in de<br />
boekbinderscommissie niet aanwezig. Over het verlengen van den werktijd<br />
tot 48 uur per week behoefde hier niet meer gediscussiëerd te worden.<br />
Ook was de wijziging in het loonvoorstel niet zoo ingrijpend als hetgeen<br />
de boekdrukkerspatroons aanvankelijk voorstelden. Waarschijnlijk viel dit<br />
te verklaren uit het reeds beëindigen van het loondebat in het boekdrukkersbedrijf.<br />
Overigens wilden ook de boekbinderspatroons een groepsminimum<br />
invoeren. Doch waar hier met de vertegenwoordigers derzelfde arbeidersbonden<br />
als in het boekdrukkersbedrijf onderhandeld moest worden, waren<br />
de bezwaren, die deze ontwikkelden, van denzelfden aard en hetzelfde<br />
gewicht. Het groepsminimum werd niet aanvaard. 2500 uren per jaar<br />
werken, met inbegrip der 100 overuren toestaan zonder speciale vergunning<br />
der arbeidsinspectie, vond geen tegenkanting bij de arbeiders. De loonen<br />
der vakarbeiders werden vastgesteld op f 36.— in de eerste gemeentengroep,<br />
en f 29.28 in de VIde. Daar in de VIIde gemeentengroep geen binderijen<br />
gevestigd waren, werd besloten om groep VII te doen vervallen. De<br />
volwassen hulpvakarbeiders zagen hun loonen verminderen met f 1.44. Door<br />
de geringere verlaging dan die der vakarbeiders kwam hun weekloon op<br />
f 32.16 in de Iste en f 25.44 in de VIde klasse. Voor de jongere vak- en
WAT DE STE<strong>EN</strong>DRUKKERSPATROONS ZEID<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> VOORSTELD<strong>EN</strong> 219<br />
hulpvakarbeiders waren de loonsverlagingen ingrijpender. Op 30 November<br />
waren de onderhandelingen tot een goed einde gebracht en werd in de<br />
onderhandelingscommissie door beide partijen afgesproken het aannemen<br />
van het concept door de patroons en arbeiders met alle kracht te verdedigen.<br />
De overeenkomst zou slechts 1 jaar van kracht zijn. In de afdeelingen<br />
van onzen bond werd het concept met de leden-binders besproken en<br />
door een der vrijgestelden toegelicht. Er waren allerlei bezwaren, die<br />
echter niet van voldoende gewicht mochten worden geacht om verwerping<br />
van het advies te verwachten. De definitieve beslissing werd uitgesteld<br />
tot een speciale vergadering met bindersafgevaardigden van alle afdeelingen.<br />
Doordat de collectieve overeenkomst in de illustratie-bedrijven nu<br />
weer in tweeën gesplitst zou worden, werden de onderhandelingen voor<br />
het chemigrafisch en lithografisch bedrijf afzonderlijk gevoerd. Wat<br />
het laatstgenoemde bedrijf betreft ging het niet bijzonder voorspoedig.<br />
Onder voorzitterschap van den heer M. A. Jacobson werd op 25 September<br />
met de onderhandelingen begonnen. Het bleek al spoedig, dat de werkgevers<br />
heel wat van plan waren. Althans in een inleidende redevoering<br />
gebruikte de voorzitter het beeld van bergbeklimmen. Wie op<br />
den top aangeland was kon daar niet blijven, maar moest weer omlaag.<br />
De positie der arbeiders was nu zoo, dat zij op den top van den<br />
positie-verbeteringsberg waren aangekomen en daar een poos van het<br />
ruime uitzicht genoten hadden. Nu was al dit schoone voorbij en wenkte<br />
het dal onweerstaanbaar. Deze opvattingen stemden de arbeidersafgevaardigden<br />
niet alleen weinig hoopvol, doch maakten hen bovendien<br />
hoogst voorzichtig. Waar de werkgevers geen voorstellen tot wijziging<br />
hadden ingediend, vreesden de vertegenwoordigers der werknemers al te<br />
zeer een soort algemeene afbrokkelingstactiek. Zij verwachtten wijzigingsvoorstellen<br />
op al die punten, welke, om in de beeldspraak te blijven,<br />
nog eenige gelegenheid boden om van het uitzicht te genieten. Zoodat<br />
zij met klem bij de werkgevers er op aandrongen om het geheele complex<br />
wijzigingsvoorstellen op schrift te mogen ontvangen. Na herhaalden aandrang<br />
gaven de werkgevers aan dit verlangen toe. Bij het ontvangen<br />
en bestudeeren dezer wijzigingen bleek het, dat de werkgevers inderdaad<br />
te ver wilden gaan. De loonen der volwassen steendrukkers zouden met<br />
f 5.50 of met f 9.50 verlaagd worden en van f 38.— a f 40.-- op f 32.50<br />
of f 30.50 worden teruggebracht. Van hoogere belooning der offsetdrukkers<br />
werd niet meer gesproken. Er waren nog tal van andere<br />
.wijzigingen, die even zoovele verminderingen inhielden. Vacantie-toeslag<br />
werd niet genoemd. De verhouding tusschen volwassenen en jongeren<br />
in de ondernemingen moest ten gunste der werkgevers gewijzigd worden.<br />
Indien de arbeidswet langer werken dan 48 uren per week toestond<br />
moest na bespreking ook voor het lithografisch bedrijf verlenging kunnen<br />
worden ingevoerd. Werden partijen het niet eens, dan zou de C. A.-O.<br />
met drie maanden opzegging kunnen vervallen. De mogelijkheid tot<br />
korter werken moest worden uitgebreid tot 9 uren per week. De
220 ONDERHANDELING<strong>EN</strong> NIET ZONDER MOEITE BEËINDIGD<br />
percentages bij overwerk moesten worden verminderd. Pas na 5 dienstjaren<br />
in dezelfde onderneming moest bij ontslag ancienniteit in aanmerking<br />
genomen worden. Een reeks van geschillen werden aan berechting door<br />
de bedrijfsrechtspraak onttrokken. Kortom, er was schier geen gunstige<br />
bepaling in de C. A.-O. die niet ondergraven of aangevallen werd. De<br />
vertegenwoordigers der arbeidersbonden beraadslaagden met elkaar en<br />
kwamen tot de overtuiging, dat dit voorstel geen grond bood voor een<br />
bespreking, die tot resultaat kon leiden. Op 6 November had een tweede<br />
vergadering der onderhandelingscommissie plaats. Door de werknemers<br />
werd daar gevraagd of de werkgevers nog andere voorstellen hadden.<br />
Deze keken een weinig vreemd op en informeerden naar de beteekenis<br />
van dit vragen. Als antwoord werd hun medegedeeld, dat naar de<br />
meening van de hoofdbesturen deze voorstellen geen basis voor onderhandelingen<br />
konden vormen. De voorzitter deelde daarop mede, dat de<br />
onderhandelingen als verbroken moesten worden beschouwd, waarop<br />
de arbeidersdelegatie de vergadering verliet. Dit alles had zich binnen<br />
één kwartier-uurs afgespeeld. Het werd den betrokken arbeiders per<br />
circulaire medegedeeld. In de vergaderingen, die daarna met hen gehouden<br />
werden, keurden zij het optreden der hoofdbestuursleden goed. De geheele<br />
maand November werd doorgebracht met afwachten. Toch kwamen de<br />
vertegenwoordigers weer bijeen. Op 5 December had, door bemiddeling<br />
van den heer W. A. van Leer, een voorloopige bespreking met het bestuur<br />
van den Ned. Bond van Steendrukkerijen plaats. Besloten werd de onderhandelingen<br />
voort te zetten en de voorwaarden der bestaande collectieve<br />
arbeids-overeenkomst als basis te aanvaarden. Nu liep de zaak gesmeerd.<br />
Reeds op 13 December kwam in de onderhandelingscommissie overeenstemming.<br />
De arbeidsweek werd vastgesteld op 48 uren, zonder meer.<br />
De 100 uur overwerk zonder vergunning der arbeidsinspectie werd<br />
aanvaard. De overwerkregeling werd soepeler gemaakt. Een regeling<br />
voor het in dienst nemen van tijdelijke krachten werd vastgesteld. Vacantietoeslag<br />
verviel. Overeengekomen werd een loonsverlaging van f 2.— toe te<br />
staan, terwijl van boven het minimum verdienenden ten hoogste f 3.— mocht<br />
worden afgetrokken. Het dubbele minimum werd gehandhaafd. Het loon<br />
van hulparbeiders, die boven het minimum verdienden, mocht hoogstens<br />
met f 2.50 verlaagd worden. Al deze wijzigingen werden vastgesteld in<br />
eerste lezing. In tweede lezing op 14 December verklaarden de vertegenwoordigers<br />
van den Ned. Litho-, Foto- en Chemigrafenbond, dat zij met de<br />
besprekingen der wijzigingen met de bondinstanties en -leden niet gereed<br />
konden komen vóór 1 Januari 1923, zoodat zij verzochten nog gedurende<br />
twee weken in het nieuwe jaar de oude loonbepalingen te handhaven.<br />
De werkgevers bedachten er echter wat anders op. Op instructie van<br />
het bestuur van den Ned. Bond van Steendrukkerijen zegden zij den<br />
arbeiders op 16 December de dienstbetrekking op om op 2 Januari 1923<br />
vrij te staan in het vaststellen der arbeidsvoorwaarden. Hoewel het groote<br />
ontstemming bij de arbeiders verwekte had dit optreden toch tot resultaat,
OVERE<strong>EN</strong>STEMMING IN HET CHEIIGRAFISCH BEDRIJF BEREIKT 221<br />
dat de motor van den N. L. F. C. B.-wagen op de vierde versnelling<br />
werd gezet en het resultaat der stemmingen tijdig kon worden bericht.<br />
Het resultaat was aanvaarding der collectieve arbeidsovereenkomst, die<br />
op 2 Januari 1923 voor den duur van 1 jaar in werking trad. In Enschedé<br />
had de opzegging nog een incident ten gevolge. Daar was men van<br />
meeping, dat het contract niet aanvaard was, dus bleven de arbeiders<br />
buiten de werkplaats. Het misverstand werd spoedig opgelost en de<br />
arbeid hervat. Door de na te vermelden gebeurtenissen in het typografisch<br />
bedrijf werd met de lithografen in onzen bond geen algemeene vergadering<br />
gehouden, maar in de verschillende afdeelingen afzonderlijk gestemd.<br />
De onderhandelingscommissie in het chemigrafisch bedrijf, die onder<br />
leiding van den heer W. A. van Leer haar vergaderingen hield, werkte<br />
zonder groote schokken. Op 27 September werden voorloopige besprekingen<br />
gehouden. Daarna trad een rustpoos in, die tot 21 November<br />
voortduurde. Op dien datum werden de werkgeversvoorstellen, zonder<br />
beeldspraak, bekend gemaakt. De vertegenwoordigers der arbeiders namen<br />
die in ontvangst en zouden ze voorleggen aan hun hoofdbestuur. Den<br />
werkgevers werd medegedeeld, dat deze voorstellen als basis voor onderhandelingen<br />
konden worden aanvaard. Op 8 December werd reeds<br />
overeenstemming bereikt. Het minimum-loon der volwassen arbeiders werd<br />
met f 2.— verlaagd. De bonen der leerlingen iets meer, terwijl de bepaling<br />
werd opgenomen, dat aan een leerling, die zich niet voldoende inspande<br />
of niet voldoende vorderingen maakte, de periodieke verhooging niet<br />
behoefde te worden uitbetaald. Voor het overwerk werden ruimere<br />
bepalingen gesteld. Het verbod van overwerk in den nacht en op Zondag<br />
verviel, met het oog op de eischen, die geïllustreerde dagbladen aan het<br />
chemigrafisch bedrijf gingen stellen. Om het toepassen van nacht- en<br />
Zondagsarbeid niet al te gemakkelijk te maken, werd het percentage<br />
voor dit overwerk verhoogd. Vacantietoeslag zou onder de nieuwe<br />
collectieve overeenkomst niet worden uitbetaald. Het prijstarief in de<br />
chemigrafie was opgeheven, waardoor vanzelf de bepaling over het<br />
inzicht geven van het prijstarief, voordat het werd gewijzigd, verviel.<br />
De andere wijzigingen waren niet van zoo groote beteekenis, dat zij<br />
afzonderlijke vermelding eischen. De duur dezer overeenkomst werd<br />
eveneens op 1 jaar gesteld. Door de werkgevers- en arbeidersbonden<br />
werd zij aanvaard en trad met ingang van 2 Januari 1923 in werking.<br />
Voor de boekdrukkers en -binders was door onzen bond een<br />
algemeene vergadering op 22 December belegd. De Roomsch-Katholieken<br />
hadden op 16 December hun vergadering gehad en daar de collectieve<br />
overeenkomst aangenomen. Al waren de beide overeenkomsten reeds<br />
breedvoerig toegelicht in afdeelingsvergaderingen van onzen bond, de<br />
bezwaren waren legio. Het hoofdbestuur verdedigde als één man de<br />
aanvaarding van het concept. In de vooraf gehouden algemeene hoofdbestuursvergadering<br />
was overeengekomen, dat het hoofdbestuur bij<br />
verwerping niet onmiddellijk zou aftreden, maar wel in raadkamer zou
222 ALLE<strong>EN</strong> DE A. N. T. B. VERWERPT DE CONCEPT-OVERE<strong>EN</strong>KOMST<br />
gaan om te besluiten wat te doen stond. Na breedvoerige debatten werd<br />
ten slotte over de overeenkomst in het boekdrukkersbedrijf gestemd.<br />
Zij werd aanvaard met 954 stemmen voor en 303 stemmen tegen.<br />
juist had de voorzitter dezen uitslag medegedeeld, toen van Amsterdam<br />
per telefoon de mededeeling van verwerping door de algemeene vergadering<br />
van den Algemeenen Nederlandschen Typografenbond inkwam. Een<br />
oogenblik kwam er spanning in de vergadering. De vraag : wat zal onze<br />
bond nu doen ? werd den voorzitter gesteld. Deze antwoordde, dat het<br />
hoofdbestuur zonder vooraf beraad zijn houding niet kon vaststellen.<br />
Daar er op 27 December nog een gecombineerde hoofdbesturen-vergadering<br />
gehouden zou worden, was het oogenblik van difinitieve beslissing nog<br />
niet gekomen. Onzen leden zou in ieder geval advies worden verstrekt<br />
hoe te handelen. De tegenstemmende minderheid in onzen bond, aldus<br />
betoogde de voorzitter, was verplicht het besluit der algemeene vergadering<br />
te aanvaarden, welke bewering algemeene instemming verwierf. Daarna<br />
ging deze vergadering uiteen. — Aan den avond van denzelfden dag<br />
werd met de bindersafgevaardigden afzonderlijk beraadslaagd. Deze<br />
afgevaardigden hadden de dag-vergadering reeds bijgewoond, aangezien<br />
de bindersbezwaren voor een deel gelijksoortig waren als die der typografen.<br />
Die waren dus reeds in de gezamenlijke bijeenkomst tot klaarheid gekomen.<br />
Na meer gedefinieerde besprekingen werd het hoofdbestuursadvies om het<br />
concept te aanvaarden met algemeene stemmen aangenomen. De andere<br />
bonden hechtten eveneens hun goedkeuring aan het concept. De binders waren<br />
nu zonder buitengewone moeite door de contractsvernieuwing gekomen.<br />
De algemeene vergadering had nog een andere taak dan alleen over<br />
de collectieve overeenkomsten te beslissen. Met het oog op de komende<br />
loonsverlagingen verwachtte het hoofdbestuur een belangrijke vermindering<br />
van het totaal contributiebedrag. Er moest dus bezuinigd worden. De<br />
vermindering van het contributiebedrag werd op f 10.000.— per jaar<br />
begroot. Bezuinigingen tot zulk een som konden niet worden doorgevoerd.<br />
Besloten werd om, naast enkele bezuinigingen op de huishoudelijke<br />
uitgaven, het Jeugdorgaan op te heffen. De Grafische Revue voorzag<br />
immers reeds in de behoefte aan vakliteratuur, terwijl één pagina van het<br />
Grafisch Orgaan beschikbaar werd gesteld om voor de adspirantsleden<br />
artikelen in christelijk-socialen geest op te nemen.<br />
Na de algemeene vergadering van onzen bond werd het duidelijk,<br />
dat voor de verwerping van het concept door den A. N. T. B. aanwijsbare<br />
oorzaken bestonden. In de eerste plaats waren de hoofdbestuurders<br />
verdeeld. Het eene deel bepleitte de aanvaarding van de overeenkomst,<br />
het andere deel drong op verwerping aan. Deze houding maakte het<br />
vanzelfsprekend onmogelijk de vergadering tot een juiste beslissing te<br />
brengen. Bovendien waren de afgevaardigden van de meeste afdeelingen<br />
met een vast mandaat gekomen. Argumenten baatten dus niets. De<br />
uitslag der stemming stond reeds vast. Deze gang van zaken bracht het<br />
dagelijksch bestuur van onzen bond er toe (na een bespreking met de
VOORTEEK<strong>EN</strong><strong>EN</strong> VAN STRIJD BIJ HET INTRED<strong>EN</strong> DER NIEUWE C. A.-0. 223<br />
vertegenwoordigers van den R. K. Grafischen Bond) om, voordat wij ons<br />
gereedmaakten om naar het kantoor van den A. N. T. B. te gaan, per<br />
telefoon te informeeren of men daar nog prijs stelde op het houden der<br />
afgesproken bijeenkomst. De voorzitter van den A. N. T. B. antwoordde,<br />
dat die samenkomst „nu maar moest overgaan". Het informeeren was,<br />
naar achteraf bleek, een verstandige daad: Want de vertegenwoordigers<br />
van den Ned. Grafischen Bond (welke bond op 26 December zijn<br />
algemeene vergadering had gehouden en zich voor het aannemen der<br />
C. A.O. had verklaard), die van Utrecht waren gekomen ter bijwoning<br />
der gecombineerde hoofdbestuursvergadering, liet men zonder veel complimenten<br />
weer vertrekken. Door dezen gang van zaken was de toestand<br />
vrij plotseling moeilijk geworden. Immers was gebleken, dat het bestuur<br />
van den A. N. T. B. geen prijs stelde op eendrachtig optreden der arbeidersbonden.<br />
Gezien het verleden lag de conclusie voor de hand, dat men<br />
op middelen zon om aan de andere arbeidersbonden in het typografisch<br />
bedrijf schade toe te brengen. De patroons hadden reeds op 5 December<br />
in hun algemeene vergadering het resultaat der onderhandelingen aanvaard.<br />
Alleen de A. N. T. B. had het verworpen. Wel was door het hoofdbestuur<br />
van dien bond een referendum uitgeschreven en nu ongedeeld geadviseerd<br />
de C. A.O. te aanvaarden, maar omtrent den uitslag van deze nieuwe<br />
stemming viel niet het minste te voorspellen. Het eerste wat nu te<br />
doen stond was zekerheid te verkrijgen omtrent het voornemen der<br />
werkgevers. Daartoe had een bespreking plaats, waar den bonden, die<br />
zich voor aanvaarding der C. A.-O. uitgesproken hadden, de vraag<br />
gesteld werd of zij, niettegenstaande het niet geringe bezwaar, dat de<br />
grootste contractant aan werknemerszijde waarschijnlijk buiten de bedrijfsgemeenschap<br />
zou blijven, toch wilden contracteeren. .De wedervraag was<br />
of de werkgevers de ook door hen aanvaarde C. A.-O. wilden handhaven,<br />
nu zich zóó ongedachte moeilijkheden voordeden. Op het toestemmend<br />
antwoord verklaarden de arbeiders de aanvaarding van de C. A...O. ten<br />
volle te handhaven. Al dadelijk rees de vraag naar de plichten van de<br />
werkloozen om arbeid te aanvaarden. Naar aanleiding daarvan werd<br />
onzerzijds opgemerkt, dat deze menschen in geen geval als noodhulptroepen<br />
zouden kunnen optreden. Indien de werkgevers zich op het<br />
standpunt stelden, dat zij volgens de bepalingen der C. A.-O. verplicht<br />
waren aan 't werk te gaan, dan moesten ook hunnerzijds de verplichtingen<br />
van de overeenkomst worden nagekomen en de ontslagregeling naar<br />
volgorde voor hen, die het contract aanvaard hadden volledig worden<br />
toegepast. Hiermede waren de voorloopige maatregelen genomen en de<br />
hoop gevestigd op een goede beslissing van de referendumstemming in<br />
den A. N. T. B. Doch het hoofdbestuur van dien bond maakte geen<br />
haast. En toen op Zaterdag 30 December nog niets bekend was van<br />
den uitslag der referendum-stemming, werd aan alle leden van den A. N.T. B.,<br />
die zich niet bereid verklaard hadden op de voorwaarden van de nieuwe<br />
collectieve overeenkomst op 2 Januari 1923 aan den arbeid te gaan, met
224 ONZE VOORBEREID<strong>EN</strong>DE MAATREGEL<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> HOOFDBESTUUR-ADVIES<br />
een termijn van 14 dagen de dienstbetrekking opgezegd. Zaterdagavond<br />
30 December om 11 uur was nog de uitslag der referendumstemming<br />
niet bekend. Door het dagelijksch bestuur van onzen bond waren enkele<br />
voorbereidende maatregelen genomen. Besloten was een circulaire samen<br />
te stellen en die, indien de verwerping van de overeenkomst door den<br />
A. N. T. B. bestendigd bleef, op nieuwjaarsdag den leden uit te reiken.<br />
Telegrammen aan afdeelings-secretarissen, met het verzoek om op den<br />
aangegeven tijd aan het station ter plaatse aanwezig te zijn, teneinde<br />
circulaires in ontvangst te nemen, werden in gereedheid gebracht. Afgesproken<br />
werd, dat ieder der drie vrijgestelden Zondagmorgen 31 December<br />
een ochtendblad zou koopen om daaruit te vernemen hoe de uitslag der<br />
stemming was. Was het contract aangenomen, dan zou verder geen<br />
enkele maatregel worden toegepast. Was het verworpen, dan zouden de<br />
vrijgestelden naar het bureau komen en de telegrammen verzonden worden.<br />
Zondagmorgen bleek het, dat het referendum 3501 stemmen tegen,<br />
2860 stemmen vóór en 193 stemmen blanco had opgeleverd. Het contract<br />
was dus verworpen, al bleef de mogelijkheid, dat het groote aantal<br />
voorstemmers het hoofdbestuur van dien bond er toe brengen zou van<br />
eenige actie af te zien. Die mogelijkheid moest zelfs groot geacht worden,<br />
indien rekening gehouden werd met den uitslag der stemming over alle<br />
bonden gerekend. Voor het contract hadden zich 6065, tegen 4106 vakgenooten<br />
uitgesproken. In den Ned. Graf. Bond werd per afdeeling<br />
gestemd. 9 afgevaardigden hadden zich tegen, 28 vóór de overeenkomst<br />
verklaard. Onze vrijgestelden gingen dus ten kantore. De telegrammen<br />
werden verzonden en de copie van de circulaire in gereedheid gebracht.<br />
Even later bleek, dat bij het vaststellen van den tijd van aankomst in<br />
de plaatsen waar een afdeeling gevestigd was, geen rekening gehouden<br />
was met de treinen, die niet op Zon- en Feestdagen liepen. Er moesten<br />
dus nieuwe telegrammen opgemaakt en verzonden worden. In zooverre<br />
had dit een goed gevolg, dat de afdeelings-secretarissen door de ontvangst<br />
van twee telegrammen van den ernst der omstandigheden nog sterker<br />
doordrongen werden. Na het verzenden der goede telegrammen werd de<br />
copie der circulaire naar Drukkerij Edecea te Hoorn gebracht. In den<br />
nacht van 31 December 1922 op 1 januari 1923 werd zij gezet en gedrukt<br />
en op 1 januari 1923 te Amsterdam afgeleverd. De drie vrijgestelden<br />
namen ieder een pak in ontvangst. Eén ging in de richting Enschedé,<br />
één in de richting Groningen, één in de richting Middelburg. Aan den<br />
afgesproken trein stonden de afdeelings-secretarissen, al of niet van andere<br />
bestuursleden vergezeld. Ieder nam het benoodigde aantal circulaires in<br />
ontvangst, die nog denzelfden nieuwjaarsdag den leden werden thuisbezorgd.<br />
De groote meerderheid onzer leden ontving dus nog op 1 januari<br />
het toegezegde hoofdbestuurs-advies, waarvan de korte inhoud was : Ga<br />
op 2 januari gewoon aan 't werk, houd de leden van den A. N. T. B.<br />
van dwaze handelingen terug, en poog hen te bewegen eveneens den<br />
arbeid als gewoonlijk aan te vatten.
W/IWW1MWIIWEWW1 W1MWIPR<br />
DERTI<strong>EN</strong>DE HOOFDSTUK<br />
DE COLLECTIEVE OVERE<strong>EN</strong>KOMST OPNIELiW IN GEVAAR<br />
STRIJD OM HET BESTAANSRECHT VAN ONZ<strong>EN</strong> BOND<br />
(1923)<br />
Onder bijzonder ongunstige verhoudingen was dus het jaar 1922<br />
geëindigd en zijn opvolger ingetreden. De eerste werkdag van dit<br />
jaar, 2 Januari, bracht al de zekerheid, dat de contract-actie niet<br />
zonder schadelijke gevolgen zou verloopen. Van alle kanten kwamen per<br />
telefoon en telegram berichten over staking van leden van den A. N. T. B.<br />
in. Maar ook bestellingen van werkgevers om arbeiders te zenden. Alles<br />
voor tijdelijk. Ons dagelijksch bestuur liet de dingen een oogenblik gaan,<br />
daar te Amsterdam van conflict niet buitengewoon veel te bemerken was.<br />
Bij een aantal drukkerijen van niet al te grooten omvang waren de<br />
personeelen niet aan 't werk gegaan. De dagbladen en groote particuliere<br />
drukkerijen werkten als gewoonlijk. Den eersten stakingsdag liet men hier<br />
de arbeiders, leden van de andere bonden, ongestoord de inrichtingen waar<br />
gestaakt werd binnengaan en na de dagtaak weer verlaten, hetgeen er toe<br />
medewerkte, om ook onzerzijds alles na te laten wat het conflict verscherpen<br />
kon. Des avonds was er een vergadering van het volledig hoofdbestuur<br />
van onzen bond belegd. Mededeelingen uit verschillende plaatsen werden<br />
verstrekt. In Rotterdam werd niet of zoo goed als niet gestaakt. In<br />
Den Haag was de staking zeer uitgebreid, namelijk bij 23 drukkerijen<br />
met ruim 400 stakers, maar van belemmering onzen leden in den weg<br />
gelegd had men niets vernomen. In het Noorden, n.l. in Groningen,<br />
Leeuwarden, Assen, Meppel, werd eveneens gestaakt. Zoo ook in<br />
Apeldoorn, Deventer, Almelo, Enschedé. In Arnhem waren de arbeiders<br />
niet tot staken overgegaan, doch wel weer in Zutfen. Utrecht was vrij van<br />
conflict gebleven, al werd er bericht, dat enkele personeelen zeer onrustig<br />
waren. In Haarlem werd druk aan de staking meegedaan en in Leiden<br />
was het conflict eveneens tamelijk uitgebreid. Van al deze berichten nam<br />
de hoofdbestuursvergadering met belangstelling kennis. Den toestand<br />
besprekende kwam het tot de conclusie, dat onze werkloozen gewoon recht<br />
15
226 STAKING<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> HET STAKERSOPTRED<strong>EN</strong> TEG<strong>EN</strong> ONZE LED<strong>EN</strong><br />
op uitkeering zouden behouden. Mocht de Dienst der Werkloosheidverzekering<br />
aangeboden werk voor onze werkloozen als passenden arbeid<br />
beschouwen, dan zou alsnog bezien worden wat te doen stond. Toen<br />
de toestand zoover besproken was diende zich een delegatie van het<br />
bestuur der afdeeling te Haarlem aan. Deze deelde mede, dat de leden<br />
van onzen bond reeds des morgens, voor het begin van den arbeid,<br />
waren lastig gevallen, in den schafttijd de belemmeringen in kracht waren<br />
toegenomen, en 's avonds, bij het verlaten der werkplaatsen, onze leden<br />
door honderden werden gevolgd, waarbij de menigte tot handtastelijkheden<br />
overging. Het afdeelingsbestuur had reeds een vergadering belegd, waar<br />
besloten werd de delegatie naar het hoofdbestuur af te vaardigen met<br />
de mededeeling, dat verder voortwerken in de gegeven omstandigheden<br />
niet mogelijk was. Aan leden van den A. N. T. B., die het contract<br />
verworpen hadden, en die toch in verschillende inrichtingen gewoon<br />
doorwerkten, was noch aan het begin van den dag, noch aan het einde<br />
van den werktijd, eenige last of moeite in den weg gelegd. Het hoofdbestuur<br />
nam met groote teleurstelling van het optreden der stakers tegenover<br />
onze leden kennis. Toch moest den volgenden morgen het werk door<br />
onze bondsleden worden hervat. De voorzitter en de secretaris van den<br />
bond zouden aanwezig zijn om te zien hoe alles zich zou toedragen.<br />
Op 3 januari heel vroeg waren de twee vrijgestelden te Haarlem aanwezig.<br />
Met de stakers, die ook reeds op post waren, werd druk van gedachten<br />
gewisseld. Onze menschen hervatten den arbeid onder bedreiging der stakers :<br />
„laat ze maar naar binnen gaan, maar wee als ze er uit komen". Zij hielden<br />
hun woord. 's Middags en 's avonds was een groote massa op de been,<br />
om den werkenden leden van de bonden die het contract aanvaard hadden<br />
„mores te leeren". Ook nu weer hadden de leden van den A. N. T. B.,<br />
die niet staakten, zich ongehinderd van en naar het werk begeven. —<br />
Bij dit optreden in Haarlem bleef het niet. In Assen was onze afdeelings.voorzitter<br />
den eersten dag reeds gevolgd. Later was men hiermede niet<br />
voortgegaan. In Zutfen was een der werkenden bedreigd en mishandeld.<br />
Ook in Deventer en Meppel waren den onzen bezwaren in den weg gelegd.<br />
Het bleek uit deze dingen, dat de leden of de leiding van den stakenden<br />
bond het recht der andere bonden om een contract zelfstandig te aanvaarden<br />
niet erkenden en nog wel zoo hevig tegen de leden dier andere bonden<br />
als tegen de werkgevers streden. Dit mocht zooveel te eerder verwondering<br />
verwekken, daar in de telkens gehouden gecombineerde hoofdbesturenvergaderingen<br />
door onze vertegenwoordigers volle openhartigheid was<br />
betoond en bij ieder verschil van inzicht al onze overwegingen en<br />
argumenten zonder terughouden waren bekend gemaakt. In die hoofdbesturen-vergaderingen<br />
was duidelijk gebleken, dat de leiding van den<br />
algemeenen bond niet de geringste hoop koesterde door middel van staking<br />
eenige verbetering te bereiken boven hetgeen in de onderhandelingscommissie<br />
was overeengekomen. In die omstandigheden was het plicht<br />
van ieder verantwoordelijk hoofdbestuur om met kracht van overtuiging
E<strong>EN</strong> VERONTSCHULDIGING VAN E<strong>EN</strong> MODERN AFDEELINGSBESTUUR 227<br />
tot aanvaarding der C. A.-O. te adviseeren. Als het hoofdbestuur van<br />
den algemeenen bond nochtans weifelen bleef, was door de vertegenwoordigers<br />
van onzen bond zonder omwegen verklaard, dat ons hoofdbestuur<br />
zeker een advies tot aanvaarding zou geven en de leden, naar<br />
de algemeene verwachting, zulk een advies zouden opvolgen. Dit alles<br />
was vooraf gezegd, zonder de minste terughoudendheid. In den algemeenen<br />
bond wist men dus wat men aan ons had en was men ook volkomen op<br />
de hoogte van het inzicht en de houding der Roomsch.Katholieken.<br />
Door dit spreken zonder terughoudendheid was ons goed vertrouwen<br />
op het hoofdbestuur van den algemeenen bond duidelijk aan het licht<br />
gekomen. Blijkbaar echter had men dit goed vertrouwen voor onnoozelheid<br />
aangezien, en op die veronderstelde onnoozelheid zijn kansen van welslagen<br />
gebouwd. Hoe dit zijn mocht, het werd duidelijk, dat wij met het pleit<br />
op ons goed recht niet verder kwamen. Tegen ons en de onzen was<br />
alles geoorloofd. Toen dat duidelijk bleek hielden wij onze werkloozen<br />
niet terug, wanneer zij in dienst wilden treden. Enkelen van hen hadden<br />
zonder overleg met ons hoofdbestuur een dienstbetrekking aanvaard.<br />
Het was nu duidelijk geworden, dat te Haarlem voor onze leden<br />
het werken onmogelijk was. In de plaatsen waar gestaakt werd hadden<br />
de werkgevers comité's van actie gevormd. Met het Haarlemsche comité<br />
werd een onderhoud aangevraagd en verkregen. Veel behoefden wij niet<br />
te zeggen. De werkgevers waren persoonlijk getuigen geweest van het<br />
optreden der stakers en hun handlangers tegenover de arbeiders, die de<br />
overeenkomst aanvaard hadden. Zij hadden nog denzelfden Woensdag<br />
3 Januari het besluit genomen om de werkplaatsen te sluiten en aan de<br />
leden der gecontracteerde bonden, die op 2 en 3 Januari aan het werk<br />
waren gegaan en gebleven, het volle weekloon uit te keeren. Dit besluit<br />
werd ons medegedeeld. Op Donderdag 4 Januari waren onze leden nog<br />
aan het werk gegaan, maar in den loop van den morgen werd ook hun<br />
de beslissing der werkgevers medegedeeld en konden zij naar huis vertrekken.<br />
De volksoploop kon bij dit onverwachte afscheid nog niet aanwezig<br />
zijn. Hoezeer geweld gebruikt was bleek wel uit een mededeeling van<br />
het bestuur der afdeeling Haarlem van den A. N. T. B. in het Algemeen<br />
Handelsblad van 4 Januari (avondblad) : „Hedenochtend deelde het bestuur<br />
der afdeeling Haarlem van den A. N. T. B. ons mede, dat het aantal<br />
stakers is uitgebreid met anders-georganiseerden. Verder gaf het bestuur<br />
te kennen, dat het den stakers op 't hart heeft gedrukt ook op waardige<br />
wijze de aan het werk zijnde typografen door overreding te overtuigen,<br />
dat zij de zijde der stakenden dienen te kiezen. Het bestuur wenschte<br />
zich dan ook niet verantwoordelijk te zien geacht voor de gisteren plaats<br />
gehad hebbende ongeregeldheden, wat betreft het naar huis brengen der<br />
werkwilligen". — Van de pers werd ook in andere gevallen gebruik gemaakt.<br />
De voorzitter van den algemeenen bond, de heer F. van der Wal, had<br />
zich reeds in het begin der staking tot de groote bladen gewend met<br />
artikelen, waarin betoogd werd dat niet zijn bond of het hoofdbestuur
228 REEDS IN DE EERSTE DAG<strong>EN</strong> GROOTE VERWARRING INGETRED<strong>EN</strong><br />
ervan de schuld der conflicten droeg, doch de R. K. en de Christelijke<br />
arbeidersbonden. Deze artikelen bleven niet onbeantwoord, en daar een<br />
eenvoudige opsomming onzerzijdsch van alles wat tijdens de onderhandelingen<br />
gebeurd en afgesproken was wel het bewijs leverde van het<br />
aansprakelijk zijn van het hoofdbestuur van den A. N. T. B., staakte<br />
genoemde heer zijn publicaties in de groote pers. Ook de werkgevers<br />
hadden hun meening tegenover dien van den heer Van der Wal geplaatst,<br />
zoodat een vrij algemeene schriftelijke strijd gevoerd werd in de dagbladen.<br />
Aan het hoofdbestuur van onzen bond was inmiddels heel duidelijk<br />
geworden, dat het er met de staking niet bijzonder goed voorstond. In<br />
enkele plaatsen was op 3 en 4 Januari nog staking „geproclameerd".<br />
Op 3 Januari was bij de firma Bosch & Zoon te Utrecht het personeel,<br />
behoudens de 3 leden van onzen bond, in staking gegaan. Deze staking<br />
werd op 5 Januari weer opgeheven ; 8 slachtoffers bleven buiten. Ook<br />
had Rotterdam, eveneens op 3 Januari, nog 'n 30-tal stakers geleverd,<br />
terwijl ons ook bekend geworden was, dat men in Bussum, Hilversum,<br />
Helder, Zaanstreek en nog enkele kleine plaatsen staakte ; maar van<br />
harte ging het niet meer. Want in het Noorden des lands hadden<br />
de stakers met ontstemmende verwondering bemerkt, dat behoudens<br />
twee Haagsche couranten, alle dagbladen gewoon op tijd verschenen<br />
waren en dat in Holland, met uitzondering van den Haag, de staking<br />
verre van algemeen was. Bovendien was er groote verwarring onder<br />
de stakers, al reeds van het eerste oogenblik af. Nergens werd gestaakt<br />
om de rechtspositie te verstevigen. Hier was het behoud der 45-uren<br />
week de inzet, elders staakte men om het oude loon te handhaven.<br />
Het hoofdbestuur van den A. N. T. B. had dan ook de vrijheid om<br />
staking te proclameeren aan afdeelingsbesturen en personeelen overgelaten.<br />
Besloten de in den A. N. T. B. georganiseerde arbeiders van een of<br />
andere werkplaats om te staken, dan waren de leden van de andere<br />
bonden, die niet meestaakten, „onderkruipers". Besloten de leden van<br />
den algemeenen bond echter om niet te staken, dan waren zij geen<br />
„onderkruipers", maar menschen, die naar recht en rede handelden. In<br />
andere gevallen was het weer het afdeelingsbestuur, dat bepaalde waar<br />
wel en waar niet tot staken zou worden overgegaan. Maar wie dan<br />
ook besloot had recht om te besluiten en het genomen besluit was wet.<br />
De ontstemming over het niet-staken van zoovele arbeiders bij zoovele<br />
patroons poogde het hoofdbestuur te doen verdwijnen door den indruk<br />
te wekken, dat daar, waar niet gestaakt werd, concessies waren toegezegd<br />
of toegestaan. Inderdaad waren er enkele werkgevers, die de kool en<br />
de geit wilden sparen. Die betaalden het loon volgens de nieuwe<br />
collectieve overeenkomst, maar een paar uur later of den volgenden<br />
Maandag gaven zij dan nog een bedrag van een paar gulden als een<br />
extra belooning. Daarmede wekten zij juist ergernis op, daar de aldus<br />
begiftigde arbeiders, opgevoed in de leer dat de algemeene bond alles<br />
alleen kon, deze extra-toelage allesbehalve als een resultaat van het
VOORWAARD<strong>EN</strong>, WAAROP DE STAKING IN HAARLEM EINDIGDE 229<br />
werk hunner machtige organisatie konden aanvaarden. Andere personeelen<br />
aanvaardden als een concessie de toezegging, dat, indien het der onderneming<br />
goed ging en het mogelijk bleek om bij de vacantie een half<br />
weekloon extra uit te keeren, dit dan zou geschieden. Dit in uitzicht<br />
gestelde voordeel was reeds voldoende om hen binnen de werkplaatsmuren<br />
te houden. — Alle plaatsen, waar staking uitgebroken was, werden<br />
door een der vrijgestelden bezocht, zoodat wij volledig op de hoogte<br />
bleven van hetgeen voorviel. Op het bondskantoor bleven beurtelings<br />
W. Waanders en J. M. van Nierop, teneinde alle berichten in ontvangst<br />
te nemen of adviezen te geven. Bovendien verscheer er een extranummer<br />
van het Grafisch Orgaan in groote oplaag, om ook de leden<br />
van den algemeenen bond met onze ziens- en werkwijze op de hoogte<br />
te stellen. Het Grafisch Weekblad kon eenmaal niet verschijnen, daar het<br />
personeel zijner drukkerij mede in staking was gegaan.<br />
Op 4 Januari had een conferentie plaats tusschen vertegenwoordigers<br />
der patroonsfederatie en die van de drie gecontracteerde arbeidersbonden.<br />
Bij de punten, die ter tafel kwamen bleek het, dat de firma Enschedé te<br />
Haarlem, waar het deel van het personeel, in den algemeenen bond<br />
georganiseerd, in staking was gegaan, besloten had haar bedrijf in te<br />
krimpen en een groot deel der arbeiders te ontslaan. Deze krasse maatregel<br />
vond haar oorzaak in het optreden der stakers tegen hen, die, wijl<br />
zij de collectieve overeenkomst hadden aanvaard, aan het werk waren<br />
gegaan. Het gelukte de firma te bewegen de uitvoering van haar besluit<br />
uit te stellen. Zouden de stakers op 8 Januari aan het werk gaan, dan<br />
zouden zij over het algemeen weer in dienst genomen worden. Bleven<br />
zij na 8 Januari doorstaken, dan bleef het besluit der firma van kracht.<br />
Door tusschenkomst van de vrijgestelden van den Ned. Litho-, Fotoen<br />
Chemigrafenbond gelukte het Mr. J. de Vrieze bereid te vinden als<br />
bemiddelaar op te treden. Ofschoon de stakers deze bemiddelingspogingen<br />
en de vrijgestelden van den N. L. F. C. B. op een wijze, tegenovergesteld<br />
aan vriendelijk, ontvingen, werd toch doorgezet. Op Zaterdag 6 Januari<br />
werd het volgende overeengekomen : „1. de staking wordt opgeheven<br />
met ingang van 8 Januari tegen het gewone aanvangsuur. 2. De arbeidsvoorwaarden<br />
zijn die van de nieuwe C. A.-O., waarbij evenwel de<br />
georganiseerde rechtspraak (rechtspositie) met name wordt uitgezonderd.<br />
3. Er worden door geen van beide partijen repressaille-maatregelen genomen,<br />
noch nu, noch later. 4. Alle eventueel gegeven ontslagen worden ingetrokken.<br />
Aan leden van den A. N. T. B. eventueel te geven ontslag<br />
zal moeten geschieden in volgorde hunner ancienniteit. 5. Ieder werknemer<br />
wordt hersteld in alle oude rechten, die hij, buiten de C. A.-O.<br />
om, had vóór het conflict". Een memorie van toelichting was toegevoegd,<br />
waarin alsnog was neergelegd : „Op Zaterdag 13 Januari zal nader worden<br />
bepaald, aan welke werknemers, ten gevolge van slapte, van werkver<br />
nietiging of door het in dienst nemen van werkwillig personeel, de<br />
dienstbetrekking met 14 dagen moet worden opgezegd. Hierbij zal zooveel
230 DE WERKGEVERS WILL<strong>EN</strong> DE A. N. T. B.-LED<strong>EN</strong> UITSLUIT<strong>EN</strong><br />
mogelijk de volgorde van de oude C. A.-O. in acht worden genomen,<br />
met dien verstande, dat voor ontslag niet in aanmerking zullen komen<br />
de leden der drie bonden, die het nieuwe contract hebben aanvaard.<br />
In zooverre er ontslagen noodig worden, doordat al door de leden van<br />
den A. N. T. B. verlaten plaatsen door anderen zijn ingenomen, verklaren<br />
de firma's Joh. Enschedé & Zonen en de Drukkerij „De Spaarnestad"<br />
zich bereid, met de patroons bij wie deze ontslagen mochten zijn, een<br />
regeling te beproeven om door overneming van personeel ontslag zooveel<br />
mogelijk te voorkomen. Indien dit over te plaatsen personeel te eeniger<br />
tijd bij de firma joh. Enschedé & Zonen of bij de Drukkerij „De Spaarnestad"<br />
overtallig mocht worden, moet het terugkeeren naar de firma's, waarvan<br />
het werd overgenomen, en moeten dan, indien noodig, de thans weder<br />
te werk gestelde leden van den A. N. T. B. naar de volgorde van vóór<br />
1 Januari 1923 worden ontslagen. Berechting van eventueele geschillen<br />
omtrent het vorenstaande wordt tot nadere beslissing aan het Comité<br />
van Actie opgedragen". Op 8 Januari werd bij alle firma's het werk<br />
hervat. — Op de bijeenkomst op 4 Januari was nog een en ander behandeld.<br />
Uit de mededeelingen der vertegenwoordigers van het algemeen hoofdbestuur<br />
der patroonsfederatie bleek het voornemen van een deel der<br />
werkgevers om het conflict toe te spitsen. Namens het algemeen hoofdbestuur<br />
werd voorgesteld, om zoogenaamd besmet werk aan te bieden<br />
aan alle nog aan 't werk zijnde arbeiders. De leden der gecontracteerde<br />
bonden zouden het dienen te aanvaarden, de leden van den algemeenen<br />
bond zouden het weigeren en dan onmiddellijk ontslagen worden. Dus<br />
een poging om de uitsluiting op de leden van den algemeenen bond<br />
toe te passen. Dit voorstel wekte groote verwondering, omdat er geen<br />
enkele reden was om op deze wijze onder het conflict een reëelen grondslag<br />
aan te brengen. Er bleek eveneens uit, dat de werkgevers in de<br />
veronderstelling verkeerden, dat de niet stakende arbeiders tot een van<br />
hun oogmerken hadden gesteld de bestrijding van den algemeenen bond.<br />
Deze veronderstelling der werkgevers was een ernstige misvatting. De<br />
leden der gecontracteerde bonden waren aan den arbeid gebleven, omdat<br />
zij de overeenkomst hadden aanvaard en deze, nu door de handteekening<br />
bekrachtigd zijnde, voor het geheele bedrijf behouden diende te worden.<br />
De C. A.-O. legde ons verplichtingen op die wij en de onzen ter goeder<br />
trouw wilden nakomen. Geenszins was de bedoeling onzer actie om den<br />
A. N. T. B. afbreuk te doen of zijn leden te schaden. De werkgevers<br />
waren niet gemakkelijk te overtuigen. Zij hielden sterk aan op het toepassen<br />
der voorgestelde methode. De discussie liep tamelijk hoog, wat<br />
toch niet tot gevolg kon hebben, dat wij tot de zienswijze der werkgevers<br />
zouden zijn te brengen. Hetgeen ons voorgesteld werd lag buiten<br />
de verplichtingen, die door de collectieve overeenkomst op onze schouders<br />
waren gelegd. Van ons kon alleen geëischt worden : naleving der collectieve<br />
overeenkomst. Tot het nakomen van die verplichting waren wij volkomen<br />
bereid. Van den R.-K. Bond en den Ned. Graf. Bond hadden slechts een
HOE „DE STRIJD" OVER DE A. N. T. B.-LEIDING OORDEELDE 231<br />
gering aantal leden aan de stakingen deelgenomen. Van den christelijken<br />
bond hadden slechts 6 leden het advies van hun hoofdbestuur niet opgevolgd.<br />
Alle hoofdbesturen waren bereid om deze contractbrekers te royeeren.<br />
Meer eilchen konden de werkgevers niet. Waren zij daarmede niet<br />
tevreden, meer te bieden hadden wij niet. Toch drongen de werkgevers<br />
met klem aan op het doorvoeren van hun voorstel en waren schier niet<br />
van hun opvatting terug te brengen, zoodat het op een weigering der<br />
contractanten uitliep. Daardoor kwam de overtuiging bij de werkgevers, dat<br />
bij de uitvoering van hun plannen in geen geval op de medewerking<br />
der arbeiders viel te rekenen. De patroons zouden hun voorstel nogmaals<br />
in de vergadering van het algemeen hoofdbestuur behandelen. Tot het<br />
doorvoeren van hun voornemen is het echter nimmer gekomen.<br />
Het besluit om het conflict vanwege de gecontracteerde werkgeversen<br />
arbeidersbonden niet te verscherpen was een verstandig besluit, gelijk<br />
weldra ging blijken. In de week van 1.6 Januari was het lot der stakingen<br />
beslist. Bovendien was in De Strijd, het blad van het N. V. V., waarbij<br />
de algemeene bond aangesloten was, in een beschouwing over het conflict<br />
o.m. het volgende gezegd : „In dit verband is van vele zijden de vraag<br />
opgeworpen of het hoofdbestuur van onzen Typografenbond zich in deze<br />
moeilijke en verantwoordelijke situatie niets te verwijten heeft, omdat het<br />
zich heeft onthouden van het geven van advies. Aan deze onthouding<br />
wordt het ook toegeschreven, dat de meerderheid der gedelegeerden naar<br />
de algemeene vergadering met bindend mandaat verscheen, waardoor deze<br />
heele vergadering een vertooning werd, die de te nemen beslissing in geen<br />
enkel opzicht meer kon beïnvloeden". Dat oordeel was weinig geschikt<br />
om de stakers te versterken in het besef, dat zij goed gedaan hadden<br />
met hun optreden en dat de leiding van hun bond berekend was voor<br />
de taak, die zij dragen moest. Deze boodschap kwam den stakenden<br />
arbeiders onder de oogen. Moedgevend was zij allesbehalve en vertrouwen<br />
wekken in de bondsleiding deed zij niet. Zij poogden dan ook zoo spoedig<br />
mogelijk weer binnen de werkplaats te komen. Te Amsterdam had daarbij<br />
een eigenaardig voorval plaats. Bij de firma Van Soest aldaar was ook<br />
staking uitgebroken. Den eersten dag liet men hen, die het contract hadden<br />
aanvaard, (5 leden van onzen en 1 van den R. K. bond) ongehinderd<br />
werken, maar Donderdag 4 Januari werden zij „afgehaald" door een 80-tal<br />
„stakers". De mededeeling werd gedaan, dat op Vrijdag 300 werkloozen<br />
aanwezig zouden zijn, indien de 6 man weder aan het werk gingen. De<br />
firma besloot nu haar zaak te sluiten, hetgeen Vrijdag tegen elf uur werd<br />
uitgevoerd. Deze maatregel was niet zeer naar het genoegen der stakers,<br />
die om een onderhoud met den firmant verzochten. Zij werden naar het<br />
comité van actie verwezen. De heer Van Soest deelde ons dit per telefoon<br />
mede, waarop wij op het straffe van dezen maatregel wezen en onze<br />
bondsvoorzitter naar de firma toeging. Na een bespreking was deze bereid<br />
alle stakers terug te nemen, indien zij op 8 Januari aan het werk gingen.<br />
Een der stakers ging om raad naar het afdeelingsbestuur van den algemeenen
232 STAKERS DOOR CHRISTELIJKE HOOFDBESTUURDERS BIJGESTAAN<br />
bond. Hij kreeg ten antwoord, dat dit bestuur er zich niet mee bemoeien<br />
kon, daar het geen opdracht tot staken gegeven had. Op Maandagmorgen<br />
tegen het aanvangsuur waren Waanders en Hofman, resp. afdeelings- en<br />
bondsvoorzitter van onzen bond, aanwezig in de Langestraat, waar de<br />
drukkerij gevestigd was. Alle stakers konden aan den arbeid gaan. De<br />
werkgever wilde, dat zij een verontschuldiging maakten tegen die leden<br />
van het personeel, die niet gestaakt hadden. Maar die verontschuldiging<br />
werd voorkomen. Van het bestuur van den algemeenen bond was niemand<br />
aanwezig. Trouwens, het was niet het eenige geval, waarin door ons<br />
gepoogd werd om een staking zonder slachtoffers te doen beëindigen.<br />
Zoo in Gouda, waar staking uitgebroken was bij de firma Gebr. Cats.<br />
Deze werkgever had voor den patroonsbond bedankt. Zijn personeel verliet<br />
op 2 Januari de werkplaats. Dat er staking was werd ons pas op 5 Januari<br />
bericht. Op 8 Januari ging Hofman naar Gouda, besprak den toestand<br />
met J. de Rotte, afdeelingssecretaris van den algemeenen bond en vernam<br />
van hem, dat de firma zich weer als lid van den patroonsbond had<br />
aangemeld. Gepoogd werd om contact te verkrijgen met het bestuur der<br />
patroonsafdeeling, wat niet gelukte. Op 10 Januari had ten kantore der<br />
patroonsfederatie te Amsterdam een bespreking plaats tusschen den heer Cats,<br />
Mr. Van Rhijn en Hofman. De heer Cats wenschte weer toe te treden.<br />
Hofman stelde zich op het standpunt, dat 2 arbeiders, die gedurende het<br />
conflict aan den arbeid waren gegaan, ontslagen moesten worden en het<br />
oude personeel aangenomen. Na heel wat bespreking stemde de heer Cats<br />
toe in het ontslag van 1 werkwillige. Wegens bedrijfsinkrimping zouden<br />
3 stakers ontslagen worden. Op 11 Januari moest de staking opgeheven<br />
zijn. In allerijl werd nu te Gouda een vergadering belegd, waar De Rotte,<br />
een afdeelingsbestuurder van den R. K. en een van den Christelijken bond<br />
en Hofman aanwezig waren. Van de patroons waren de heeren Mulder,<br />
Tieter en Kamsteeg present. Toen de nieuwe toestand uiteengezet was<br />
ging De Rotte, in de auto van den patroon Mulder, de stakers bijeenhalen<br />
om met hen te beslissen. Eerst later werd ons bericht dat het conflict<br />
inderdaad op 11 Januari was opgeheven. Duidelijk werd in de tweede<br />
week van Januari, dat het conflict in sommige plaatsen voortduurde,<br />
omdat de vrees voor het aantal slachtoffers de oplossing verhinderde.<br />
Onder meer stond het zoo in Groningen. In een onderhoud tusschen den<br />
heer Oppenheim en Hofman poogde de laatste invloed ten goede uit te<br />
oefenen op de houding der werkgevers. Doch van het Groningsche drukwerk<br />
was naar Duitschland overgebracht en aldaar voor 3 maanden uitbesteed.<br />
Ook was op 1 Januari een nieuwe directie opgetreden aan de Provinciale<br />
Groninger Courant, die in Groningen uitgegeven en gedrukt werd. Een<br />
groot deel van het personeel zou op dien datum voor het eerst bij den<br />
nieuwen firmant in dienst treden. Het verscheen echter niet, maar nam<br />
deel aan de staking, hetgeen de eerste kennismaking niet tot een aangename<br />
maakte. De directies der bladen in Groningen waren dan ook overgegaan<br />
tot het uitgeven van een eenheidscourant, die als tijdelijk verschijnend
VOORWAARD<strong>EN</strong>, WAAROP DE STAKING IN D<strong>EN</strong> HAAG EINDIGDE 233<br />
nieuwsblad voor een groot deel in de nieuwsbehoefte voorzag. Het<br />
onderhoud met den heer Oppenheim had, mede daardoor, geen noemenswaardig<br />
resultaat, hoewel deze werkgever toezegde zijn invloed te zullen<br />
aanwenden om het aantal slachtoffers tot een minimum te beperken. De<br />
Groningsche staking werd op 11 Januari opgeheven. De werkgevers<br />
waren niet bereid verder te gaan dan tot deze toezegging, dat het aantal<br />
slachtoffers zoo gering mogelijk zou blijven. Naar ons bericht werd,<br />
bleven er 23 buiten de werkplaats, die successievelijk weer in het bedrijf<br />
genomen werden. — Ook in Den Haag hokte de oplossing op het groote<br />
getal slachtoffers, dat de staking zou nalaten. Het Dagblad voor Zuid-<br />
Holland en 's Gravenhage was den eersten dag der staking definitief<br />
opgeheven, en liet in elk geval een aantal slachtoffers na. Er liepen<br />
geruchten, dat in totaal wel 90 arbeiders op straat zouden blijven. Door<br />
Hooghiemstra van den Roomsch-Katholieken bond en Hofman van onzen<br />
bond werd gepoogd om met het comité van actie een regeling te treffen,<br />
die het aantal slachtoffers aanmerkelijk zou beperken. Maatregelen wilde<br />
het comité niet toezeggen. Zij zouden wachten, totdat de stakingsleiding<br />
een onderhoud verzocht, hetgeen op Maandag 8 Januari nog niet was<br />
geschied. Op 10 Januari werd het conflict in Den Haag opgeheven.<br />
Door bemiddeling van een uitgever, den heer J. Moorman, waren stakingsleiding<br />
en comité van actie met elkander in contact gebracht. De volgende<br />
overeenkomst werd door de leiders van het conflict geaccepteerd : „1. De<br />
voorwaarden omtrent loon en arbeidsduur der nieuwe C. A.-O. worden<br />
aanvaard. 2. Rancune-maatregelen worden door geen van twee partijen<br />
genomen, noch nu, noch later, noch direct, noch indirect. 3. Onder rancunemaatregelen<br />
worden niet verstaan ontslagen, gegeven aan stakers: a. ten<br />
gevolge van het te werk stellen van anderen ; b. ten gevolge van werkvermindering<br />
door de staking of door de verlenging van de arbeidsweek.<br />
4. Zooveel mogelijk worden de werknemers teruggenomen in de volgorde<br />
van anciënniteit. Bij afwijking hiervan is de gepasseerde arbeider bevoegd,<br />
desgewenscht bijgestaan door den vertegenwoordiger van zijn organisatie,<br />
de bemiddeling in te roepen van het comité van actie uit de Haagsche<br />
patroons of van het algemeen hoofdbestuur van de Federatie van<br />
Werkgeversorganisaties in het Boekdrukkersbedrijf. 5. Die werknemers,<br />
die onder de oude C. A.-O. een aantal centen boven het minimum-uurloon<br />
genoten, blijven dat boven het minimum genieten. 6. Overige geldelijke<br />
aanspraken, verbonden aan een bepaald bedrijf, blijven voor de weder<br />
te werk gestelde arbeiders gehandhaafd. 7. De staking wordt met ingang<br />
van 10 Januari opgeheven". Hiermede was het conflict in Den Haag<br />
voorbij. Het aantal slachtoffers werd ons niet precies bekend. Aannemen<br />
dat het tusschen 60 en 70 beliep, doet niet veel missen. — Daarmede<br />
waren wel de grootste en voornaamste conflicten, doch nog niet alle<br />
stakingen de wereld uit. Te Bussum, Hilversum, Amersfoort, Apeldoorn,<br />
Meppel, Enschedé, Leiden, Rotterdam en Zutfen werd nog korter of<br />
langer gestaakt. In Enschedé kwam de staking op 10 Januari tot haar einde.
234 BIJ HET OPHEFF<strong>EN</strong> DER STAKING<strong>EN</strong> VALL<strong>EN</strong> VELE SLACHTOFFERS<br />
In Amersfoort op 11 Januari. Enschedé liet geen slachtoffers na. In Amersfoort<br />
voerde het conflict tot een débacle, 35 arbeiders vielen als slachtoffers.<br />
In Zutfen werd de vrede op 13 Januari geteekend. Een gering aantal<br />
slachtoffers en een proces waren de overblijfselen. In Hilversum was<br />
10 Januari de datum van opheffing, terwijl een 10-tal arbeiders niet<br />
meer te werk werd gesteld. In Leiden werd ook tot 10 Januari gestaakt.<br />
Hier was het aantal slachtoffers grooter en wel 34. In Rotterdam was<br />
de kwestie eigenlijk al heel spoedig afgedaan, maar het conflict aldaar<br />
kreeg pas in de tweede helft der maand officiëel zijn beslag, alweder<br />
met een aantal buiten geblevenen. In Bussum werd nog doorgestaakt.<br />
De firma MV rckelbach wilde namelijk een deel der stakers beslist niet<br />
terugnemen. De arbeiders, die zij gedurende het conflict in dienst genomen<br />
had, kwamen niet voor ontslag in aanmerking. Hoewel de firma later<br />
dit standpunt niet handhaafde, was het voor de opheffing der staking<br />
een belemmering. Bemiddelaars, waaronder Bussum's burgemeester, boden<br />
hun dienst aan, maar het gelukte pas op 23 Januari, toen de heer H. Knuttel,<br />
rayonbeheerder der patroonsfederatie, een bemiddelingsvoorstel had gedaan,<br />
om den strijd ten einde te brengen. Te Apeldoorn was de gang van<br />
zaken bijna gelijk, aangezien de werkgevers de nieuw in dienst getredenen<br />
niet wilden ontslaan, daar zij, ingevolge de aanvaarding der C. A.-O., als<br />
eerstgekomenen moesten worden aangemerkt. Eerst op 29 Januari kwam<br />
er een oplossing, die evenwel niet naar het genoegen der stakers was.<br />
.-- Het groote aantal slachtoffers, als gevolg der stakingen achtergebleven,<br />
was voor niet gering gedeelte het gevolg van de verlenging der werkweek.<br />
Wanneer de vernieuwing der C. A.-O. regelmatig had plaats<br />
gevonden, hadden alle bonden verhoudingsgewijs in de vermeerdering<br />
van het aantal werkloozen gedeeld. Nu kreeg de A. N. T. B. het<br />
leeuwendeel en de grootere werkloosheid den vorm van slachtofferschap.<br />
Natuurlijk werd wel de indruk gewekt, alsof al deze menschen buiten<br />
de werkplaats bleven, omdat hun plaatsen door de leden van andere<br />
bonden waren ingenomen, hetgeen echter in lijnrechte tegenspraak met<br />
de waarheid was. In Groningen had niemand een dienstbetrekking aanvaard.<br />
In den Haag maar 2 of 3. In Haarlem niemand. In Utrecht<br />
evenmin. In Amersfoort geen der onzen. In Amsterdam niemand. In<br />
Sneek evenzoo. En toch waren in al die steden de slachtoffers meer of<br />
minder talrijk. Trouwens, later moest het hoofdbestuur van den A. N. T. B.<br />
toegeven, dat het aantal in dienst getredenen geen noemenswaardiger<br />
invloed op den gang van zaken kon hebben. - Het conflict te Meppel<br />
zou het langst voortduren. Op 27 December 1922 trad een tweetal<br />
leden van onzen bond in dienst bij de firma Boom. Op 2 Januari staakten<br />
de leden van den algemeenen bond. De staking ging buiten het contract<br />
om, zoo werd ons door de stakers bericht, doch in een circulaire aan<br />
het publiek werd als een der oorzaken van het conflict aangegeven het<br />
in dienst nemen van twee christelijk georganiseerden. De werkgever zou<br />
nu te eeniger tijd de leden van den algemeenen bond ontslaan, meenden
DE STAKING<strong>EN</strong> BLIJV<strong>EN</strong> ZONDER E<strong>EN</strong>IG GUNSTIG RESULTAAT 235<br />
zij. De onderneming had namelijk tot nu toe, behoudens een paar christelijk<br />
georganiseerde meisjes, alleen leden van dien bond in haar dienst. Ons<br />
hoofdbestuur liet niet lijdelijk toe, dat onze leden er uit gestaakt werden.<br />
Verlof werd gegeven bij de firma in dienst te treden, met het gevolg<br />
dat de staking aldaar verloren ging. De firma Boom verklaarde zich nog<br />
bereid om de gehuwde stakers weer in haar dienst te nemen, maar deze<br />
oplossing wenschten de betrokkenen niet te aanvaarden. — Zoo waren dan<br />
in den loop van Januari zoo goed als alle stakingen opgeheven. Het<br />
hoofdbestuur van den A. N. T. B. had op de opheffing invloed uitgeoefend.<br />
Al heel spoedig was het ook aan hen duidelijk geworden, dat een strijd<br />
op deze wijze gevoerd niet tot eenig resultaat kon leiden. Gepoogd<br />
werd toen om door bemiddeling van tusschenpersonen weer met de<br />
patroonsfederatie in contact te komen, maar tevergeefs. De werkgevers<br />
stelden zich op het standpunt, dat de hoofdbestuurders zelf moesten<br />
komen om te onderhandelen. Daartoe kwam het dan ook, en als<br />
eerste voorwaarde werd door de werkgevers gesteld : Opruimen van<br />
alle nog loopende stakingen. Tweede eisch was : Waarborgen, dat en<br />
maatregelen nemen waardoor in de toekomst herhaling van het nu voorgevallene<br />
uitgesloten zou zijn. Hoe de laatste voorwaarde ingewilligd werd,<br />
valt wel te vermoeden, doch niet met volkomen zekerheid aan te geven.<br />
De stakingen werden successievelijk opgeheven. De gecontracteerde bonden<br />
hadden inmiddels rekening gehouden met de mogelijkheid van toetreding<br />
en toen op 31 Januari een vergadering der Centrale Commissie plaats<br />
had, werd het secretariaat niet bezet, maar open gelaten voor den<br />
A. N. T. B. In de districtscommissies werden bijna overal gelijke maatregelen<br />
toegepast. Soms werd het secretariaat voorloopig bezet. Het<br />
weder inruimen ging echter niet altijd even gemakkelijk. Toch wilden<br />
de hoofdbesturen der partijen bij de C. A.-0. zoo min mogelijk belemmering<br />
aan den A. N. T. B. in den weg leggen, nu zoo goed als zeker deze bond<br />
als vierde contractant ter andere zijde zou toetreden. Niet dat de redacteur<br />
van het Grafisch Weekblad het gemakkelijk maakte aldus te handelen.<br />
Zoo slap als in moeilijke dagen zijn leiding was geweest, zoo kernachtig<br />
waren zijn artikelen, nu het tegen de andere arbeidersbonden ging.<br />
Deze zouden „een zwaren zoen" dienen te brengen aan den algemeenen<br />
bond, deelde hij mede, een bezigheid die bedoelde bonden in 't geheel niet<br />
bekoorde. Ofschoon dan hakkelend, de besprekingen met de werkgevers<br />
hadden voortgang. Omdat het hier niet ging over het aangaan van een<br />
C. A.O. - met de patroonsbonden, maar over het als mede-contractant<br />
toetreden tot een bestaande C.A.-0., werd in den eersten tijd vooraf overleg<br />
gepleegd tusschen de reeds gecontracteerde partijen, een maatregel die<br />
later door de werkgevers nagelaten werd. Ten slotte werden de volgende<br />
vredesvoorwaarden overeengekomen: „le. De staking wordt in dit verband<br />
niet als verbreking, doch als onderbreking der dienstbetrekking<br />
beschouwd ; 2e. De patroon, die werkwilligen of aan het werk geblevenen<br />
in dienst heeft zal, wanneer dezen bij ontslag wegens slapte aan de
236 DE ALGEME<strong>EN</strong>E BOND AANVAARDT, NA STEMMING, HET CONTRACT<br />
beurt zijn, zich kunnen beroepen, dat hij zich gebonden acht door<br />
gemaakte afspraken ; indien hij dit kan aantoonen, zal er door den<br />
A. N. T. B. in worden berust, dat deze werkwilligen in dienst blijven ;<br />
3e. wanneer de patroon uit vrijen wil meent, dat hij zich beter van een<br />
gewezen werkwillige kan ontdoen dan van een anderen gezel, dan zal<br />
daar eveneens in moeten worden berust en zal de betrokkene zich<br />
hoogstens op zijn werkelijke anciënniteit kunnen beroepen". Toen ons<br />
hoofdbestuur deze voorwaarden werden voorgelegd ter goedkeuring, werd<br />
in een schrijven bezwaar gemaakt tegen de redactie, en de beduidenis<br />
van verschillende uitdrukkingen door ons nader geïnterpreteerd. Daarop<br />
verscheen in het werkgevers-orgaan, Het Tarief, een nadere toelichting<br />
omtrent de bedoeling der overeenkomst. Het patroonsblad dan schreef :<br />
„Ter toelichting zij nog opgemerkt, dat het aantoonen van afspraken<br />
als waarover sub 2 spreekt, zoo noodig zal geschieden tegenover de<br />
heeren Korthuis, Van de Griendt en Diemer en de drie bestuursleden van<br />
den A. N. T. B., welke tezamen dit compromis hebben opgesteld. Zonder<br />
gegrond vermoeden van het tegendeel zal er natuurlijk geen aanleiding<br />
zijn een desbetreffende bewering van den patroon aan een gezel in twijfel<br />
te trekken. De woorden uit vrijen wil onder sub 3 bedoelen te voorkomen,<br />
dat van de zijde van den A. N. T. B. of zijn leden in dezen pressie op de<br />
patroons wordt uitgeoefend". Ook na deze toelichting konden wij met<br />
deze overeenkomst ons niet accoord verklaren. Van de gecontracteerde<br />
partijen kregen de patroonsbonden de verantwoording daarvan alleen<br />
voor zich. De nieuw ingestelde commissie werd door het hoofdbestuur<br />
van onzen bond nimmer ter berechting van een geschil geroepen.<br />
Rechtspraak over leden van onzen bond laten uitoefenen, zonder vertegenwoordigers<br />
van den N. C. G. B. daarin te betrekken, deed ons hoofdbestuur<br />
niet. Door het hoofdbestuur van den A. N. T. B. werd nu een nieuw<br />
referendum uitgeschreven. Thans verklaarden zich 3512 stemmen voor<br />
en 561 tegen de aanvaarding. Daarmede was de C. A.-O. ook door<br />
dien bond aanvaard. Zij werd op 14 Maart door de vertegenwoordigers<br />
geteekend. Haar duur was 2 jaren. Was daarmede officiëel de strijd<br />
uit, de officieuse voortzetting duurde nog jaren voort. — Een geheel ander<br />
minder aangenaam feit deed zich spoedig voor. In April boette het<br />
Nieuws van den Dag zijn bestaan in. Dit dagblad werd in loondruk<br />
gereed gemaakt ter „Vereenigde Drukkerijen" te Amsterdam. Het was<br />
nog een goed rendeerend blad met een uitgebreiden lezerskring. De directie<br />
van De Telegraaf legde er beslag op en deed Het Nieuws van den Dag<br />
samensmelten met haar blad De Courant, hetwelk in het vervolg onder<br />
dubbel hoofd verscheen. Een groot aantal slachtoffers was het gevolg<br />
van deze samensmelting. Verreweg de meerderheid der ontslagenen had<br />
gedurende een reeks van jaren het blad helpen gereedmaken, nu werden<br />
zij zonder meer ontslagen. Slechts voor een klein aantal bestond nog<br />
eenige kans om weer bij een anderen werkgever geplaatst te worden.<br />
De anderen konden hun 90 dagen uitkeering uit de werkloosheidskas
HET „NIEUWS VAN D<strong>EN</strong> DAG' OPGEHEV<strong>EN</strong>, „DE DAG" NIET GEKOM<strong>EN</strong> 237<br />
ontvangen en daarna zien op welke wijze zij verder hun leven zouden<br />
kunnen voortzetten. Schrijnend bij dit massa-ontslag was niet alleen,<br />
dat de financiëele toestand van het Nieuws van den Dag de opheffing<br />
niet noodzakelijk maakte, maar niet minder dat de meeste der ontslagenen<br />
tal van jaren hadden bijgedragen aan het pensioenfonds der drukkerij en<br />
nu geen pensioen ontvingen. De basis van dit pensioenfonds was niet<br />
voldoende hecht gebleken. Enkele jaren vroeger was het eigenlijk opgeheven.<br />
De premie-storting werd stopgezet en aan de toen rechthebbenden<br />
het nog aanwezige saldo als pensioen uitgekeerd. — Een oogenblik<br />
scheen het, alsof er een mogelijkheid voor de ontslagenen zou komen<br />
om opnieuw bij een dagblad in dienst te worden genomen. Een zekere<br />
heer W. Broekhuis had namelijk het plan opgevat om een nieuw dagblad,<br />
De Dag genaamd, op te richten. Reeds waren redacteuren enz. aangesteld,<br />
toen het plan onverwachts afsprong. De aangestelde redacteuren, voor<br />
een deel van andere bladen overgenomen, stonden nu broodeloos. Zij<br />
poogden om zelfstandig een blad uit te geven, wat de firma Holdert & Co.<br />
zou drukken. Bij de verschillende arbeidersbonden vroeg deze ondernemer<br />
personeel aan. Het werd een wedstrijd tusschen de werkloozen, wie het<br />
eerst zich zou aanmelden. Doordat wij door ijlboden en telegrammen<br />
zooveel mogelijk werklooze bondsleden met de aanvrage onmiddellijk<br />
in kennis brachten, werden een achttal van hen geplaatst, wat vijf meer<br />
was dan het drietal slachtoffers ons door Het Nieuws van den Dag<br />
achtergelaten. De vreugde was helaas van heel korten duur. Slechts één<br />
dag hadden de werkloozen gearbeid toen zij weer ontslagen werden.<br />
De pogingen der redacteuren slaagden niet. Het totaal aantal slachtoffers,<br />
door de opheffing van het Nieuws van den Dag gemaakt, mag op<br />
ongeveer 75 gesteld worden. — De bij de onderhandelingen in de verschillende<br />
bedrijven overeengekomen overwerk-regeling had, als afwijking<br />
van het in de arbeidswet bepaalde, geen kracht zoolang zij niet door<br />
den Minister was goedgekeurd. De aanvraag tot goedkeuring werd het<br />
eerst ingezonden door de Centrale Commissie in het boekbindersbedrijf,<br />
op welke aanvraag goedkeuring volgde. Voor de andere grafische bedrijven<br />
werd eveneens op aanvraag goedkeuring aan de afwijkende regeling<br />
verleend, voor het eerst zoowel als bij vernieuwing, wanneer de termijn,<br />
waarvoor de Minister toestemming had verleend, verstreken was. Daarmede<br />
was dus toestemming verleend aan werktijdregelingen, die speciaal<br />
met het oog op de behoefte van de bedrijven waren vastgesteld. Een<br />
bezwaar, dat de arbeidswet, als regeling voor alle bedrijven, met de<br />
behoefte van de bedrijven afzonderlijk geen rekening kon houden, waardoor<br />
veel agitatie tegen de arbeidswet een schijn van waarheid tot<br />
grondslag kreeg, was nu voor de grafische bedrijven ondervangen.<br />
Het gewone bondsleven ging gedurende en na al die gebeurtenissen<br />
regelmatig voort. Het jaar 1922 was een jaar van buitengewone werkloosheid<br />
geweest. Alleen door onzen bond was bijna f 36.000.— aan<br />
werkloosheidsuitkeering verstrekt. Dit bracht den Minister van Arbeid
238 DE „UITGETROKK<strong>EN</strong><strong>EN</strong>" EINDELIJK ONDER DE CRISIS-REGELING<br />
er toe op het aanvaarden der crisis-maatregelen aan te dringen. Die<br />
hielden in : verkorting van den uitkeeringstermijn, verlaging der uitkeering<br />
en onderscheid in het bedrag der uitkeering aan gehuwden en ongehuwden.<br />
Daar tegenover stond dan de mogelijkheid om van het Rijk<br />
voorschotten te krijgen, indien de werkloosheidskas leeg-uitgekeerd was.<br />
Werd de regeling niet aanvaard, dan zou de toeslag van het Rijk op<br />
de bijdrage der leden niet boven 100 °/o uitgaan. Het hoofdbestuur bleef<br />
zijn standpunt getrouw. Het beschouwde de maatregelen tegen geldelijke<br />
gevolgen van werkloosheid als een verzekering en achtte verschillende<br />
uitkeeringsbedragen bij gelijk loon niet toelaatbaar. Dit werd den Minister<br />
bericht en, hoewel Z.Exc. nogmaals aandrong op het aanvaarden der<br />
crisis-regeling, stemde hij eindelijk toch toe in het normaal doen functioneeren<br />
der kas. - Minister Ruys de Beerenbrouck had nog immer niet<br />
voldaan aan den wensch der Tweede Kamer, om ook de typografen<br />
onder de crisis-regeling voor „uitgetrokkener" te brengen. Door het bestuur<br />
van den R.-K. en onzen bond werd deze bewindsman per 31 Januari op<br />
zijn nalatigheid gewezen. Uiteindelijk overwon hij zijn tegenzin en besloot,<br />
hoewel niet openlijk, om toe te geven. Op 27 April deelde de heer Smeenk<br />
ons mede, dat „uitgetrokken - typografen enz. als gewone crisis-werkloozen<br />
mochten worden behandeld. Ons fonds, onder beheer van de commissie<br />
voor „uitgetrokken" werkloozen, had inmiddels reeds ruim f 10.000.— aan<br />
vrijwillige bijdragen der leden ontvangen. Dit ongedacht-mooie resultaat<br />
deed de commissie besluiten haar werk voort te zetten. Tegen den winter,<br />
met Kerstfeest en Paschen gaf zij den door de malaise meest getroffen leden<br />
van den bond een extra-gift, terwijl zij regelmatig aanvullende uitkeeringen<br />
deed aan hen, die crisis-uitkeering ontvingen. Een en ander naar de mate<br />
als dit toegelaten was in de bepalingen, welke voor deze crisis-regeling<br />
waren vastgesteld. — Tegen de reactionaire strooming allerwege en dus<br />
ook in ons land bleef de bond zich keeren. Dat het arbeidsloon te hoog<br />
was, dat de arbeidstijd te kort geacht moest worden, dat de werkloosheidsuitkeering<br />
belangrijk moest verminderd worden en nog liever geheel afgeschaft,<br />
teneinde de arbeiders te dwingen voor ieder loon arbeid te aanvaarden,<br />
werd een in breeden kring aangehangen meening. Ons Grafisch Orgaan<br />
kwam een en ander maal tegen dit drijven op. Het was immer de gewoonte<br />
van ons hoofdbestuur om hun, wier meening in ons bondsblad aangevallen<br />
of bestreden werd, een exemplaar van ons blad toe te zenden. In die dagen<br />
trad Mej. Dr. Van Dorp nogal op den voorgrond als een kampvechtster<br />
voor bovenaangegeven opvattingen. Zij werd in het Grafisch Orgaan<br />
bestreden en een exemplaar, waarin het artikel was opgenomen, haar<br />
toegezonden. Dr. Van Dorp antwoordde in ons Grafisch Orgaan, en in<br />
een particulier schrijven aan den redacteur vroeg zij of er gelegenheid<br />
bestond nader met arbeiders-vertegenwoordigers in aanraking te komen.<br />
De redacteur had haar dan ook verweten, dat zij de aanraking met het<br />
gewone leven, speciaal met de arbeiders, miste. Als gevolg van het persdebat<br />
en de persoonlijke brieven werd het bestuur van het Christelijk
VAN D<strong>EN</strong> NOOD DER „UITGETROKK<strong>EN</strong>" WERKLOOZ<strong>EN</strong> LED<strong>EN</strong> 239<br />
Nationaal Vakverbond bereid gevonden een algemeene vergadering te<br />
beleggen en Dr. Van Dorp uit te noodigen haar inzichten nader uiteen te<br />
zetten. Het werd een belangrijke vergadering, waar duidelijk werd dat niet<br />
alleen verschil in economisch begrip, maar ook in levensopvatting scheiding<br />
bracht. Intusschen bleek tevens, dat Dr. Van Dorp niet zoo'n steil theoretisch<br />
ongevoelig wezen was als uit haar geschriften wel viel af te leiden. Aan dit<br />
misverstand werd ter vergadering dan ook een einde gemaakt, terwijl<br />
beiderzijds meer waardeering voor elkaar's opvattingen geboren werd. —<br />
Onze secretaris, J. Schipper, werd door den bond afgevaardigd naar Berlijn,<br />
waar de algemeene vergadering van den Gutenbergbond plaats had. De<br />
vernieuwing van de vriendschapsbanden met de Duitsche collega's, het<br />
kennisnemen van hun grooten nood door de toen reeds snel verminderende<br />
waarde van het Duitsche geld, het streven onzer collega's in het groote<br />
Duitsche rijk, gaf stof voor een paar interessante artikelen in ons bondsorgaan.<br />
— De werkloosheid bleef niet alleen aanhouden, maar breidde zich<br />
nog uit. In het midden des jaars waren ruim 1900 vakgenooten, of meer dan<br />
12 O/0 werkloos. In normale tijden bleef het percentage der werkloosheid in<br />
de grafische bedrijven tusschen 0.5 en 1 schommelen. De vakvereenigingsbestuurders<br />
kwamen dagelijks in aanraking met die werkloozen, waarvan<br />
maar het kleinste deel recht op uitkeering uit de Werkloosheidskas kon<br />
doen gelden. Niet alleen de stoffelijke nood, maar meer nog de moreele<br />
schade die de slachtoffers der crisis leden, greep hen aan. Sommigen waren<br />
doorloopend als met stomheid geslagen. Anderen waren als wanhopig. Nog<br />
anderen weten de veelheid hunner moeilijkheden soms aan de bestuurders.<br />
Menigeen kwam op het bondskantoor zijn hart uitstorten. In vele gevallen<br />
was hulp mogelijk. De leden van onzen bond bleven doorgaan met het<br />
steunen van hun „uitgetrokken" makkers. Maar eens 'n keer van hart tot<br />
hart spreken had meermalen een goeden invloed op de zwaar getroffenen.<br />
Van hun wedervaren werd, zonder nadere aanduiding van namen enz.,<br />
in ons blad verhaald onder het opschrift : „Schakels, die samen een<br />
malaise-ketting vormen". Deze schakels werden niet alleen met belangstelling<br />
gelezen, maar waren een aansporing tot hulp, al konden zij niet gerangschikt<br />
worden onder de rubriek „bedelbrieven". — Een overzicht van het loon in<br />
Duitschland werd regelmatig in het Grafisch Orgaan opgenomen. Daardoor<br />
verkregen de leden een overzicht der valuta-ellende. Van 148 Mark in 1922<br />
steeg het loon der Duitschers in den loop van 1923 tot 3.500000000000.<br />
Daar onze vakgenooten met genoemd bedrag niet tevreden waren, doch recht<br />
meenden te hebben op 5.200000000000, werd een staking geproklameerd<br />
om de ontbrekende 1.700000000000 te bemachtigen. Voor zoover ons<br />
bekend, was dit wel de hoogste looneisch, die ooit bij een staking in het<br />
boekdrukkersbedrijf gesteld werd. Door de staking stond de bankbiljettenpers<br />
stil. Daarom werden de leiders van het conflict gearresteerd, wijl in<br />
die dagen in Duitschland het boekdrukkersbedrijf aangemerkt werd als een<br />
der bèdrijven, die als de hartader van het rijk konden worden beschouwd.<br />
Met al hun rijkdom leden de Duitsche arbeiders de grootste ellende,
240 DE N. C. G. B. GESTERKT DOOR DE FELLE BESTRIJDING<br />
aangezien de koopkracht van het loon met het uur verminderde en somtijds<br />
het gansche loonbedrag waardeloos werd in den tijd, die verliep tusschen<br />
de uitbetaling ervan en het doen van inkoopen ervoor door de Duitsche<br />
huisvrouwen. ,--r Het groote conflict in de textiel-industrie aan het einde<br />
van het jaar vroeg als vanzelf behandeling in ons blad. De lezers werden op<br />
de hoogte gehouden van het verloop van dezen strijd, terwijl toen de<br />
algemeene bond, „De Eendracht'', zich keerde ook tegen den Christelijken<br />
bond, „Unitas", ons standpunt in ons blad werd uiteengezet en de houding<br />
van „Unitas" verklaard en gesteund werd. De ambtenaren vonden in ons<br />
bondsorgaan een medestander bij hun strijd tegen de intrekking van<br />
artikel 40 van het bezoldigingsbesluit. Overigens werd in ons blad het<br />
principieele standpunt der christelijke vakbeweging uiteengezet en verdedigd,<br />
waarbij wij van tijd tot tijd repliek uitlokten, die niet onbeantwoord<br />
bleef. Het debat op hoog peil te brengen en te houden was hier het doel<br />
van den redacteur. Naar de werkwijze der laatste jaren werden in den<br />
winter van 1923/24 in de meeste der afdeelingen vergaderingen gehouden,<br />
waar de gelegenheid om den bedrijfstoestand en het vooruitzicht van de<br />
arbeiders in het algemeen en de leden van onzen bond in het bijzonder<br />
te bespreken, werd aangegrepen. Ook nu weer werd het saamhoorigheids<br />
besef der leden door die vergaderingen en besprekingen verlevendigd.<br />
Met het ledental van den bond was het tijdens en na de Januaristakingen<br />
omhoog gegaan. De teruggang van 1921/22 was weer ingehaald.<br />
Met een inschrijving van 157 leden extra was het aantal leden in januari<br />
op 2225 gekomen, hooger dus dan ooit te voren. De aaneengeslotenheid<br />
der leden gedurende de conflicten, het afvallen van slechts 6 ontrouwen<br />
in de stakingsdagen, de verontwaardiging bij het vernemen van de wijze<br />
waarop onze menschen behandeld werden en het in feite constateeren<br />
der onmacht van den algemeenen bond om het bedrijf naar zijn wil te<br />
zetten, had het vertrouwen onzer bondsleden in eigen organisatie krachtig<br />
versterkt en hen tot een aaneengesloten geheel gevormd. — Op 23 Augustus<br />
werd weder een conferentie gehouden met de leiders der verschillende<br />
adspirantenclubs. De gevolgde werkwijze en haar resultaten werden<br />
besproken. Besloten werd om in dezelfde lijn voort te gaan met het<br />
werk onder en voor de rijpere jeugd. Den jongeren kennis bij te brengen<br />
over de sociale vraagstukken en niet minder hen aan te sporen en te<br />
helpen bij het zich bekwamen in hun vak was en bleef het hoofddoel.<br />
In begin October werd aan het besluit der algemeene vergadering gevolg<br />
gegeven en op een na de laatste pagina van het Grafisch Orgaan voor<br />
adspirant-leden beschikbaar gehouden. Met artikelen over christelijksociale<br />
onderwerpen werd zij gevuld. — Het totaal-bezit van den bond,<br />
in drie kassen (bondskas, werkloosheidskas en ziektekas) onderverdeeld<br />
was tot boven de f 100.000.— gestegen. Het verzet tegen den drang<br />
van den Minister om de uitkeeringsbepalingen ongunstiger te maken, de<br />
krachtige steun aan onze „uitgetrokken" leden, 't had het besef verlevendigd,<br />
dat een christelijke vakbond een waarlijk goede arbeidersorganisatie
NAWEEËN DER STAKING IN D<strong>EN</strong> ALGEME<strong>EN</strong><strong>EN</strong> BOND 241<br />
kan zijn en liefde en toewijding tot den bond doen toenemen. De groote<br />
moeilijkheden hadden onzen bond gelouterd, en de doorgestane bestrijding<br />
de innerlijke kracht aan het licht doen treden.<br />
Was dus de bondstoestand alleszins bevredigend, de bedrijfsverhoudingen<br />
waren het niet. Het Comité van Actie te Rotterdam had<br />
zich weer verzameld. Tegen de per 1 Januari uitgetreden werkgevers<br />
was geen actie gevoerd. Was de Januari-staking in de Zaanstreek spoedig<br />
en zonder moeite opgeheven, bij de firma S. Bakker Jzn. te Koog/Zaandijk,<br />
die bedankt had voor den patroonsbond, duurde het con flict voort. Daar<br />
geen leden van onzen bond bij de firma Bakker werkten, stonden wij<br />
buiten het conflict. De heer Bakker zette door en het gelukte hem zich<br />
gaandeweg van andere arbeiders te voorzien. Deze werden van hun<br />
organisatie geroyeerd. Geen van onze leden ging naar de Koog. 't Waren<br />
zoo goed als uitsluitend leden en oud-leden van den A. N. T. B., die hun<br />
diensten aanboden. — Om de houding der leiding van den algemeenen<br />
bond aan de leden duidelijk te maken, moest men zich daar nogal wat<br />
moeite getroosten. De afdeeling Groningen van dien bond schreef een<br />
debat-vergadering uit met den heer Van der Wal als spreker. Ook ons<br />
hoofdbestuur werd uitgenoodigd door het afdeelingsbestuur. Daar wij met<br />
de debat-methode voldoende op de hoogte waren, werd aan den afdeelingssecretaris<br />
een telegram met betaald antwoord gezonden, waarin verzocht<br />
werd mee te deelen hoeveel spreektijd voor ons beschikbaar zou zijn. Het<br />
antwoord luidde : zoo ruim mogelijk. Wordt in overleg met u geregeld.<br />
Op 21 April werd de debat-vergadering gehouden. Toen onze bondsvoorzitter<br />
zich aandiende om, volgens afspraak, den spreektijd te regelen,<br />
was de spreker van dien avond reeds aanwezig. Het kostte meer dan een<br />
kwartier tijd om een half uur debat-tijd toegezegd te krijgen, welk kwartier<br />
de heer Van der Wal gebruikte om allerlei persoonlijke beleedigingen<br />
te uiten aan het adres van onzen bondsvoorzitter. Maar gedebatteerd<br />
werd dan toch. In zijn eerste spreken bleef de heer Van der Wal behoorlijk,<br />
maar in zijn repliek verloor hij de grenzen der betamelijkheid uit het<br />
oog. Onze bondssecretaris, die juist in Groningen's omgeving moest zijn,<br />
kon de debat-vergadering bijwonen. De Groninger leden van den<br />
algemeenen bond waren blijkbaar niet bevredigd door hun spreker, althans<br />
een paar weken daarna ontvingen wij opnieuw een uitnoodiging om te<br />
debatteeren. Daar wij wel begrepen dat het telegram-zenden slechts<br />
eenmaal met goed gevolg kon worden toegepast, zonden wij een schrijven<br />
waaruit de Groningers best konden begrijpen, dat wij ons ten tweeden<br />
male niet wilden blootstellen aan een behandeling als ons op 21 April<br />
wedervoer. Verschillende hoofdbestuurders van den A. N. T. B. reisden<br />
het land af om hun volgelingen in vergaderingen voor te lichten of<br />
tevreden te stellen. Sommigen van hen traden in debat-vergaderingen op<br />
en wij ontvingen meermalen van de afdeelingen van den algemeenen<br />
bond uitnoodigingen om te komen debatteeren. Voor welke feesten wij<br />
in de meest hoffelijke vormen vriendelijk bedankten. Toch bleef de hoop<br />
16
242 E<strong>EN</strong> GEHEIME BROCHURE DOOR D<strong>EN</strong> A. N. T. B. UITGEGEV<strong>EN</strong><br />
op langzamerhand terugkeeren van, zoo al niet het oude vertrouwen,<br />
dan toch een dragelijke verhouding, bij ons bestaan en werd er in de<br />
richting van herstel gewerkt. Onverwacht bleek het, hoe deze hoop<br />
zonder eenigen grond was. Want in begin October deelde de heer<br />
J. van Eijndthoven ons mede, dat het hoofdbestuur van den algemeenen bond<br />
een geheime brochure had uitgegeven, die over de Januari-gebeurtenissen<br />
allerlei mededeelingen bevatte. In Leiden had een der hoofdbestuurders van<br />
den R. K. Bond zulk een brochure<br />
gezien, maar toen hij haar in handen<br />
had, was het exemplaar hem ontrukt,<br />
voordat hij zelfs den titel<br />
nauwkeurig kon lezen. Op den<br />
omslag stond zoo iets als : „een<br />
aanval in den rug". Wij weigerden<br />
het te gelooven. Om zekerheid te<br />
verkrijgen werd aan alle afdeelingen<br />
en correspondentschappen van den<br />
bond dit bericht medegedeeld met<br />
het verzoek te onderzoeken of het<br />
juist was en indien mogelijk zulk<br />
I D<strong>EN</strong> R AAM[AEL[h<br />
OE HOUDING VAN DE KERKELIJKE <strong>EN</strong> NEUTRALE<br />
TYPOGRAF<strong>EN</strong>ORGANISATIES VOOR,TIJO<strong>EN</strong>S <strong>EN</strong> NA DE<br />
STAKING DER LED<strong>EN</strong> VAN D<strong>EN</strong> ALGEME<strong>EN</strong><strong>EN</strong> NEDER<br />
LANDSCH<strong>EN</strong> TYPOGRAF<strong>EN</strong>BONO IN JANUARI 1923.<br />
DOOR <strong>EN</strong>KELE FEIT<strong>EN</strong> BELICHT<br />
GERANGSCHIKT DOOR D<strong>EN</strong> BONDSVOORZITTER<br />
F. VAN DER WAL<br />
<strong>EN</strong> GEDRUKT T<strong>EN</strong> DI<strong>EN</strong>STE VAN DE AFDEELINGS-<br />
BESTUURDERS <strong>EN</strong> PROPAGANDIST<strong>EN</strong> VAN D<strong>EN</strong> BOND<br />
SEPTEMBER 1923<br />
een boekje in handen te krijgen en<br />
er dan afschrift van te nemen. Het<br />
bleek niet gemakkelijk daartoe te<br />
komen. Wel werd zekerheid verkregen<br />
omtrent het verschijnen van<br />
een dergelijk geschrift, maar in<br />
handen krijgen kon men het niet.<br />
Tot driemaal toe moesten wij naar<br />
Rotterdam en konden eindelijk<br />
door bemiddeling van een onzer<br />
afdeelingsbestuurders gedurende<br />
één avond een exemplaar van de<br />
brochure ter inzage krijgen. Die<br />
avond werd gebruikt om per schrijf-<br />
machine een aftiksel te maken van het boekje. Bijna tegelijkertijd was<br />
het in enkele afdeelingen gelukt ook één avond het boekje ter leen<br />
te ontvangen. Verschillende bestuursleden grepen pen en papier en schreven<br />
den inhoud over. Zoo ontvingen wij afschriften uit enkele afdeelingen in<br />
zeer verschillend handschrift. Uit één afdeeling ontvingen wij een exemplaar<br />
met de mededeeling, dat het bestuurslid van den algemeenen bond wien<br />
het toebehoorde, geen prijs stelde op het bezit van zulk een geschrift.<br />
Wij mochten het dus behouden. De brochure was uitgereikt aan bestuursleden<br />
en propagandisten van den algemeenen bond. De titel was : „In<br />
den rug aangevallen". De inhoud was laag bij den grond en doorspekt met<br />
onwaarheden. In overleg met het bestuur van den Roomsch-Katholieken
DE R. K. <strong>EN</strong> ONZE BOND GEV<strong>EN</strong> E<strong>EN</strong> TEG<strong>EN</strong>-BROCHURE UIT 243<br />
bond werd besloten een tegenbrochure samen te stellen en die voor<br />
gezamenlijke rekening op groote schaal onder alle bedrijfsgenooten te<br />
verspreiden. Het viel niet moeilijk om aan de hand van de officiëele<br />
bescheiden de beweringen van „In den rug aangevallen" te weerleggen.<br />
Aan een drukkerij, waar geen enkel lid van den algemeenen bond werkte,<br />
werd de uitvoering onzer brochure opgedragen en in begin November<br />
onder den titel : „Met open Vizier", werd zij in 18000 exemplaren<br />
verspreid. Allen hoofdbestuursleden van den A. N. T. B. werd een<br />
exemplaar toegezonden. De uitwerking was boven verwachting. Want<br />
een groot deel der leden van den algemeenen<br />
bond had nog niets vernomen<br />
van het verschijnen van het boekje hunner<br />
organisatie, als zij „Met open Vizier"<br />
ontvingen. Zij vroegen dus een exemplaar<br />
aan, maar moesten vernemen, dat geen<br />
brochures beschikbaar waren, waardoor<br />
een groote ontstemming ontstond bij de<br />
teleurgestelden. Om wat olie op de golven<br />
te gieten was een nieuwe reeks van vergaderingen<br />
met de afdeelingen van den<br />
algemeenen bond noodig. De inhoud der<br />
tegen-brochure was zoodanig onaanvechtbaar,<br />
dat de heer Van der Wal zich<br />
haastte om te verklaren, dat hij eigenlijk<br />
niet de schrijver was van „In den rug<br />
aangevallen", doch het slechts had samengesteld.<br />
De afdeelingssecretarissen en<br />
-correspondenten hadden hem de feiten<br />
medegedeeld. Hij gaf dan ook aan hen<br />
gelegenheid om in een extra-nummer<br />
van het Grafisch Weekblad op te komen<br />
tegen hetgeen in onze brochure was<br />
aangetoond. In „Met open Vizier" was<br />
MET OP<strong>EN</strong> VIZIER<br />
E<strong>EN</strong> EPISODE<br />
UIT D<strong>EN</strong> VAKVERE<strong>EN</strong>IGINGSSTRIJD<br />
IN HET JAAR 1923<br />
SAM<strong>EN</strong>GESTELD IN OPDRACHT OER HOOPDBESTUR<strong>EN</strong> VAN<br />
D<strong>EN</strong> NEDERL ROOMSCH-KATHOLIEK<strong>EN</strong> GRAPISCH<strong>EN</strong> BOND<strong>EN</strong><br />
D<strong>EN</strong> NEDER, CHRISTELIJK<strong>EN</strong> ORAPISCH<strong>EN</strong> BOND<br />
DOOR<br />
CHR. J. VAN D<strong>EN</strong> DRIES<br />
<strong>EN</strong><br />
J HOFMAN<br />
III<br />
UTRECHT-AMSTERDAM, NOVEMBER MDCDXXIII<br />
alles aangegeven met namen en data. De tegenspraak moest dan ook<br />
verloopen in een paar onhandige pogingen om nog een beetje schijn te<br />
redden. Doch het verschijnen van den heer Van der Wal's brochure had<br />
wel bewezen, hoe ieder strijdmiddel als een geoorloofd wapen was en zou<br />
worden aangegrepen en dat hij zou blijven voortgaan met pogingen om de<br />
gevolgen van zijn schuld op anderen te schuiven. De hoop op herstel van<br />
dragelijke verhoudingen werd onzerzijds nu ook voor goed opgegeven. De<br />
verhouding was nu weer in die mate verstoord, dat door de Centrale<br />
Commissie Mr. A. A. van Rhijn werd aangewezen om de arbeidersbonden<br />
een beetje met elkaar te verzoenen. De uitvoering van die opdracht werd<br />
tot tijd en wijle uitgesteld en heeft tot nu toe niet plaats gevonden.<br />
^-- Toch hadden de arbeidersbonden elkaar hard noodig tot handhaving
244 POGING<strong>EN</strong> OM DE BEDRIJFSORGANISATIE TE BEVESTIG<strong>EN</strong><br />
der reeds gehavende collectieve overeenkomst. De groep-Kalis, die, gelijk<br />
reeds gemeld werd, zich weer bijeengevoegd had, had nu een Koninklijk<br />
goedgekeurde vereeniging gevormd, die onder den naam van Nederlandsche<br />
Vereeniging van Werkgevers in het Grafisch Bedrijf haar actie<br />
tegen het georganiseerde bedrijf inzette. De groep zelf was in aantal<br />
geslonken van 60 op 20, al maakte zij niet minder drukte dan toen zij<br />
nog op volle kracht was. Niet bij de groep aangesloten waren er nog<br />
een aantal werkgevers die met ingang van Januari als lid der patroonsfederatie<br />
bedankt hadden. Toen de A. N. T. B. weer als contractant<br />
toegetreden was, werden dus besprekingen geopend, waarin de vraag,<br />
wat kunnen wij tegen de groep en de anderen doen ? behandeld werd.<br />
Besloten werd om te Almelo bij de firma Gebroeders Wormgoor, te<br />
's Gravenhage bij de firma's Brizee en Bronsgeest, indien besprekingen<br />
geen gevolg zouden hebben, tot staken te adviseeren. Deze heeren waren<br />
namelijk de meest op den voorgrond tredende leden in de groep-Kalis.<br />
Hoewel de heer Kalis, directeur van drukkerij „De Maasstad", door<br />
het ontslag van een zijner arbeiders buiten de volgorde die in de C. A.-O.<br />
was voorgeschreven, het eerst in aanmerking kwam om tot de orde<br />
geroepen te worden, werd het optreden tegen hem uitgesteld tot gunstiger<br />
oogenblik. Alleen bij de firma Gebr. Wormgoor was onze bond in de<br />
staking (die op 15 Mei werd ingezet) betrokken. Want gelijk te voorzien<br />
was, kon van overreding geen sprake zijn. Aanvankelijk verklaarden alle<br />
werknemers te Almelo zich bereid om hun werkplaats te verlaten, doch<br />
toen het conflict een paar dagen oud was, verlieten enkelen hun makkers<br />
en gingen aan den arbeid. Dat was wel een tegenslag, maar de stakers<br />
bleven volhouden. Het anti-tarief-comité dacht met het conflict propaganda<br />
te maken en belegde een openbare vergadering met debat. De heeren<br />
Kalis en Van 't Hoff traden namens het comité op. Het standpunt<br />
der bedrijfsorganisatie werd door den voorzitter der patroonsfederatie<br />
S. S. Korthuis en door den voorzitter van den A. N. T. B. F. van der Wal<br />
toegelicht. De talrijke aanwezigen kregen een duidelijker inzicht in de<br />
bedrijfsverhoudingen en de vergadering had eerder een na- dan een<br />
voordeelig resultaat voor de Kalis-groep. Het gelukte der firma Wormgoor<br />
uit alle deelen van het land haar personeel aan te vullen. Doordat de<br />
stakers, bijgestaan door arbeiders der andere drukkerijen in Almelo,<br />
getrouw postten, bleven de werkwilligen dag en nacht in de drukkerij.<br />
Verder werden de abonné's en adverteerders van het bij Gebr. Wormgoor<br />
gedrukte Onafhankelijk Weekblad bewerkt om het blad niet meer te<br />
bevoordeelen. Een en ander bracht de firma dusdanig in het nauw, dat<br />
zij na ruim 8 maanden staking (op 4 Februari 1924) zich gewonnen gaf<br />
en opnieuw als lid tot de patroonsfederatie toetrad. De van buiten<br />
Almelo gekomen werkwilligen werden ontslagen. Het andere deel bleef<br />
in dienst der drukkerij. Ons bij de staking betrokken lid verliet kort na<br />
de opheffing der staking de drukkerij. De verhouding binnen de werkplaats<br />
maakte het overgaan naar een anderen werkgever voor hem tot
HET OPTRED<strong>EN</strong> TEG<strong>EN</strong> DE LED<strong>EN</strong> VAN DE GROEP-KALIS 245<br />
een uitkomst. — In Den Haag waren de conflicten eveneens van langen<br />
duur. Bij de firma Bronsgeest werd geen resultaat bereikt. Brizee echter<br />
werd weer een tijdlang lid, maar bleek op den duur niet uit organisatiehout<br />
gesneden te zijn. — De heer Kalis had al reeds begrepen, dat zijn<br />
onderneming niet in stille rust haar verdere leven zou slijten. Daarom<br />
sloot hij een individueel contract af met zijn werknemers. Na langdurige<br />
bespreking met het personeel en met den heer Kalis, werd besloten om<br />
in Rotterdam den strijd aan te binden. Eerst zouden slechts 3 arbeiders<br />
staken, doch toen op 25 juni het conflict intrad, deden 8 werknemers<br />
aan de staking mee. De strijd duurde ook hier lang en leidde tot een<br />
eisch van schadeloosstelling tegen den Roomsch-Katholieken Grafischen<br />
Bond. Mr. Perridon trad voor den eischer op. Mr. Mendels voor den<br />
R. K. bond. De eerste was nog een jonge rechtsgeleerde, de andere een<br />
advocaat met langdurige praktijk. Mr. Perridon pleitte niet al te gelukkig.<br />
De R. K. bond werd vrijgesproken en de eisch tot schadeloosstelling<br />
van f 150.. niet toegewezen. De heer Kalis poogde weer zijn werk<br />
door andere firma's gereed te doen maken. De firma Hoffmans waagde<br />
zich niet in een nieuw avontuur, doch bij Van 't Hoff & Jongepier vond<br />
de directeur van „De Maasstad" wederom een gewillig oor. Een onzer<br />
leden aldaar verliet de werkplaats, maar de Schiedammer afdeelingsvoorzitter<br />
was hiertoe niet te bewegen. Voordat hij geroyeerd werd<br />
bedankte hij als lid van den bond. De drukker bleef als slachtoffer achter.<br />
Een lid van den algemeenen bond kwam zijn plaats innemen. Door de<br />
Vereeniging van Nederlandsche drukkers, een afzonderlijke werkgeversorganisatie<br />
in de patroonsfederatie, werd nog gepoogd de palstaanders tegen<br />
de tarieven weer terug te brengen in de algemeene patroonsfederatie.<br />
Aanvankelijk scheen het te gelukken, want het anti-tarief-comité diende<br />
in de vergadering zijner volgelingen een compromis-voorstel in. Dit<br />
voorstel werd met algemeene stemmen verworpen, waaruit op te maken<br />
viel, dat ook de voorstellers tegen gestemd hadden. De strijd zou dus<br />
tot het einde uitgestreden dienen te worden. Het einde kwam spoediger<br />
dan gedacht werd. Drukkerij „De Maasstad" werd in het najaar van<br />
1923 geliquideerd. De nieuwe directeur werd lid van de patroonsfederatie<br />
en de heer Kalis ging tot een anderen staat des levens over. '-- Geheel<br />
anders liep het met drukkerij „Elsevier" te Amsterdam. In deze groote<br />
inrichting werkte 1 lid van onzen bond, 4 leden van den R.-K. Grafischen<br />
bond en talrijke leden van den A. N. T. B. De directie der drukkerij<br />
had met ingang van het nieuwe jaar voor het lidmaatschap bedankt.<br />
Eerst in September kon de vraag onder het oog gezien worden, wat<br />
hiertegen te doen was. Het hoofdbestuur van den algemeenen bond bleek<br />
niet bereid tot daadwerkelijk optreden. Bij monde van den heer van<br />
der Wal werd verklaard, dat de algemeene bond zich niet door de andere<br />
bonden in een strijd liet dringen en geen heil in een conflict te Amsterdam<br />
zag. Wel vergaderde het bestuur der afdeeling Amsterdam van dien<br />
bond nog met het in den A. N. T. B. georganiseerde deel van het personeel
246 BIJ DRUKKERIJ „ELZEVIER" DOOR MISVERSTAND GE<strong>EN</strong> STAKING<br />
van „Elsevier". In die vergadering trad een merkwaardig misverstand<br />
naar voren. Omdat de strijd bij de andere firma's er een was, die in de<br />
eerste plaats het verdedigen der bedrijfsgemeenschap gold, was den stakers<br />
het volle weekloon als uitkeering verstrekt, voor gezamenlijke rekening<br />
van werkgevers- en werknemersbonden. Voor het personeel van drukkerij<br />
„Elsevier" zouden gelijke voorwaarden gelden. Het afdeelingsbestuur<br />
had dit echter niet begrepen en deelde den werknemers dier drukkerij<br />
mede, dat zij, voor zoover zij daar nog recht op hadden, werkloosheids<br />
uitkeering zouden ontvangen. Of het aan dit misverstand alleen of aan<br />
nog andere oorzaken mede te wijten was, valt niet absoluut zeker aan<br />
te geven, doch de arbeiders werden niet bereid gevonden te staken.<br />
De Roomsch Katholiek georganiseerden verlieten de werkplaats. Ons lid<br />
werd geadviseerd in de gegeven omstandigheden hiertoe niet over te gaan,<br />
aan welken raad hij gevolg gaf. Wij voerden dit lid, hoewel tegen zijn<br />
zin, van de ledenlijst af. Waarschijnlijk werd het verband met de andere<br />
werknemers en hun bond eveneens verbroken. Tot conflict kwam het<br />
dus niet. Een groote drukkerij werkte ongeorganiseerd voort in de<br />
hoofdstad des lands, een kwaad, waarvan nog immer de nadeelige<br />
invloed merkbaar is..- Een soortgelijk misverstand omtrent het bedrag<br />
en den duur der uitkeering deed zich te Leiden voor bij het personeel<br />
der firma Buurman. Hier weigerde het bestuur van de A. N. T. B.-afdeeling<br />
om een volledige personeel-vergadering bijeen te roepen. Zij wilden niet<br />
samenwerken met de andere afdeelingen. — Te Naarden was het de heer<br />
Dozy, die zich tegen de tarieven kwam verzetten en als lid bedankte.<br />
Besprekingen met dezen heer brachten hem niet van zijn voornemen af.<br />
Daar werkten 2 leden van onzen en 1 lid van den R.-K. bond. Zij<br />
legden den arbeid neer op advies der hoofdbesturen. Maar leden van<br />
den A. N. T. B. stonden weldra op hun plaatsen, zoodat deze staking<br />
verloren ging..--r Te Haarlem werkte een lid van onzen bond bij de firma<br />
Warnier. Deze werkgever had toegezegd tot de patroonsfederatie te<br />
zullen toetreden, maar voldeed niet aan zijn belofte. Daarom verliet ons<br />
lid zijn ongeorganiseerden werkgever. Heel spoedig nam een in den<br />
algemeenen bond georganiseerde zijn plaats in. Gezien deze feiten leverde<br />
de hetze tegen onzen en den R.-K. bond dus een wel schoon resultaat op.<br />
In de andere grafische bedrijven ging de vernieuwing en doorvoering<br />
der C. A.-O. met minder moeilijkheden gepaard dan in het boekdrukkersbedrijf.<br />
Behoudens een enkele uitzondering liep het in het boekbindersbedrijf<br />
vlot. Die uitzonderingen betroffen in de eerste plaats de firma<br />
Hofmans te Rotterdam, van wier personeel een viertal leden van onzen<br />
bond als lid bedankte. Ingevolge de collectieve overeenkomst moesten<br />
zij dus ontslagen worden. Daar de firma evenwel niet al te vast aan<br />
de organisatie zat vreesde men om toe te tasten. Uitstel werd hier<br />
afstel. — In Dordrecht was het een geheele groep binderspatroons, die<br />
grieven tegen hun bond hadden. Met hen, hun werknemers en vertegenwoordigers<br />
van patroons- en arbeidersbonden gezamenlijk werden ver-
GEVANG<strong>EN</strong>ISBINDWERK. VERNIEUWING BOEKBINDERS C. A.-0. 247<br />
gaderingen belegd. De grieven werden geuit en besproken, hetgeen de<br />
heeren er toe bracht op hun bedanken terug te komen. Leiden had<br />
in den tegenstrubbelenden heer Versney reeds jaren lang een lastigen klant.<br />
Opnieuw werd gepoogd hem tot den Ned. Bond van Boekbinderspatroons<br />
terug te brengen. Het mocht niet baten. De werkgever bleef<br />
in zijn isolement zijn kracht vinden om de bedrijfsorganisatie tegen te<br />
werken. Deze kwesties kunnen nog bij de rubriek „kleine moeilijkheden"<br />
ondergebracht worden. Van ernstiger aard was het, dat het thuiswerken<br />
van werklooze arbeiders in sterke mate toenam, waardoor aan het<br />
bedrijf veel werk onttrokken werd en bovendien alle nadeelige gevolgen<br />
voor de gezinnen der thuiswerkers weer kwamen opdagen. Alsof dit<br />
nog niet genoeg was, werd bovendien nog uitbreiding aan den bindersarbeid<br />
in gevangenissen gegeven. De door het Rijk ingestelde bezuinigingscommissie<br />
had het plan om alleen op bindwerk voor het Rijk f 50.000.—<br />
per jaar te bezuinigen. De halve ton zou uitgespaard kunnen worden,<br />
indien alle bindwerk in de gevangenissen werd gereed gemaakt. Onder<br />
de goed-bekwame binders waren er maar weinigen, die zoodanige vergrijpen<br />
pleegden, die langdurige gevangenisstraf tengevolge hadden. Om<br />
de zaak toch te doen marcheeren werden een 4-tal ongestrafte boekbinders<br />
in de gevangenis te Scheveningen te werk gesteld, die zich<br />
speciaal met de opleiding van niet-vakgenooten moesten bezig houden<br />
en bindwerk van betere kwaliteit gereed maken. Door deze uitbreiding<br />
werd veel van het Rijksbindwerk aan het particuliere bedrijf onttrokken,<br />
terwijl het een vraag bleef of op deze wijze het te bezuinigen bedrag<br />
inderdaad uitgespaard kon worden. Protesten tegen deze maatregelen,<br />
uit vakkringen geuit, hadden niet het minste gevolg. — De duur der<br />
collectieve arbeidsovereenkomst in het boekbindersbedrijf was op één<br />
jaar bepaald en besprekingen over vernieuwing moesten plaats vinden.<br />
Op 29 September toch hadden de werkgevers van hun recht om de C. A.-O.<br />
op te zeggen gebruik gemaakt. Daarna zonden zij de voorgestelde wijzigingen<br />
schriftelijk in bij de arbeidersbonden. De werkgevers waren nog<br />
al sterk onder den indruk van de gevolgen der malaise. Hun voorstel<br />
was om de nieuw af te sluiten C. A.-O. slechts 6 maanden te laten duren.<br />
Wel werd niet voorgesteld de bestaande loonen te verminderen, doch<br />
de periodieke verhoogingen, die aan de jongeren per 1 januari 1924<br />
zouden zijn toegekend, moesten ingehouden worden. Vrouwelijke werknemers,<br />
die in de personeelverhouding niet verder konden opklimmen<br />
dan tot jonggezel-hulpvakarbeiders, zouden nu ook als gezel-hulpvakarbeiders<br />
in de verhouding moeten worden toegelaten. De werkgever<br />
zou in bedrijven, die met 9 of minder arbeiders werkten, in de personeelverhouding<br />
mogen mede-tellen. In de eerste vergadering der onderhandelingscommissie<br />
die op 28 November onder leiding van den heer<br />
F. L. van der Bom plaats had, scheen het, alsof de werkgevers den duur<br />
der C. A.O. wel op 9 maanden wilden stellen, maar in de tweede (en<br />
laatste) vergadering op 12 December kwamen zij op dit hun voornemen
248 OPHEFFING PRIJSTARIEV<strong>EN</strong> IN BINDERS- <strong>EN</strong> LITHOGRAFISCH BEDRIJF<br />
terug. Behoudens het opnemen van vrouwen in de personeelverhouding<br />
als gezel-hulpvakarbeiders gaven de arbeiders aan de wenschen der werkgevers<br />
toe. De slechte toestand van het bedrijf kon niet ontkend worden.<br />
Zonder strijd werd de overeenkomst dus aanvaard voor 6 maanden.<br />
Deze korte termijn was het bewijs er van, hoe de werkgevers voortgaande<br />
kwade gevolgen van het voortduren der malaise vreesden. Een<br />
nog ander bewijs voor die opvatting lag in het opheffen van de prijstarieven<br />
voor het deel van het bindwerk waarvoor zij waren ingesteld.<br />
De overtredingen waren zoo menigvuldig, dat naar de meening der<br />
patroons handhaven der prijstarieven niet meer mogelijk was. De gelegenheid<br />
om alle overtredingen te achterhalen ontbrak. Een deel der overtreders<br />
straffen en een ander deel wegens onvoldoende machtsmiddelen<br />
hun kwaad ongestraft laten voorzetten was onrechtvaardig en werd door<br />
de werkgevers in het boekbindersbedrijf niet gewenscht. — Voor wat het<br />
lithografisch bedrijf betreft moet aangestipt worden een werkstaking van<br />
ongeorganiseerde en vrouwelijke arbeiders aan de Vereenigde Blikfabrieken<br />
te Krommenie. Deze strijd gold niet de afdeeling blikdrukkerij,<br />
die onder de C. A.-O. werkte, maar hulparbeiders in de blikfabrieken.<br />
De staking was zonder eenig overleg met de vakbonden in het lithografisch<br />
bedrijf geproclameerd. Toch werden de leden dier bonden niet vrijgelaten<br />
in het waarnemen van hun dagelijkschen arbeid. Besprekingen met den<br />
directeur dezer blikfabrieken, waarbij betoogd werd dat het ten arbeid<br />
komen zoo goed als onmogelijk was, brachten wel verheldering, maar<br />
toch niet de oplossing die verwacht werd : vrijgeven aan de gecontracteerde<br />
arbeiders. De staking duurde gelukkig maar kort, zoodat de dreigende<br />
moeilijkheden niet intraden. Dan had het lithografisch bedrijf te lijden<br />
van valuta-concurrentie. Mede tengevolge daarvan besloot de algemeene<br />
vergadering van den Bond van Steendrukkerijen het tot nu toe bestaande<br />
prijstarief op te heffen en de vrije concurrentie weer in te voeren.<br />
Vreesden wij aanvankelijk voor nog grooter nadeel bij vrije concurrentie,<br />
achteraf bleek, dat deze zienswijze niet juist geacht kon worden. Er<br />
deden zich enkele moeilijkheden voor. Reeds in 1922 was er een firma<br />
geweest, die wel werk voor haar blikdrukkerij in bestelling nam, maar het<br />
in Duitschland liet uitvoeren, terwijl zij eigen arbeiders ontsloeg. In<br />
Augustus 1923 kwam de klacht over het in Duitschland doen gereed maken<br />
van blikdrukwerk opnieuw in, wat aan Gecombineerde Besturen aanleiding<br />
gaf om zich tot den Minister van Arbeid te wenden, ten einde maatregelen<br />
te bespreken. Daar de Regeering echter was voorgegaan met<br />
het plaatsen van drukwerkorders in het buitenland en zelfs de waardestukken<br />
der Indische leerring in het buitenland liet gereed maken, wekt<br />
het geen verwondering dat dit bezoek tevergeefs was. — Er kwamen een<br />
paar kwesties voor over niet toegelaten loonsverlaging. Bij het vernieuwen<br />
der collectieve arbeidsovereenkomst was overeengekomen, dat met een<br />
vast bedrag, f 2. f 2.50 of f 3.—, de weekloonen konden verminderd<br />
worden. Een firma in Amsterdam en in Rotterdam deden een poging
<strong>EN</strong>KELE KWESTIES <strong>EN</strong> OPZEGGING C. A.-O. LITHOGRAFISCH BEDRIJF 249<br />
om alle werknemers op het contractueele minimum terug te brengen.<br />
Voor de Amsterdamsche firma was het voldoende om door Gecombineerde<br />
Besturen op haar onjuiste opvatting gewezen te worden. Zij<br />
volbracht haar voornemen niet. De Rotterdamsche werkgever echter<br />
ontsloeg 6 zijner arbeiders om hen later weer op het minimumloon in dienst<br />
te nemen. Op deze wijze meende hij aan de beslissing der rechtspraakcommissie<br />
te kunnen ontkomen. Van Gecombineerde Besturen werd hem<br />
toen bericht gezonden, dat het ontslag niet kon worden gehandhaafd,<br />
wijl ancienniteit niet in acht genomen was. Nu werd het ontslag aan<br />
de 6 arbeiders ingetrokken, maar direct daarop aan 13 arbeiders, waaronder<br />
de 6, ontslag aangezegd. Opnieuw werd de zaak aan Gecombineerde<br />
Besturen ter berechting voorgelegd. De firma kon bedrijfsslapte in de<br />
onderneming aantoonen, die ontslag noodzakelijk maakte. Het rechtsprekend<br />
college verleende dientengevolge goedkeuring om 2 offsetdrukkers,<br />
1 lithograaf en 1 handpersdrukker te ontslaan. Nog een andere firma<br />
te Rotterdam nam ongeorganiseerd personeel in haar dienst. Die onge<br />
organiseerden stonden reeds langer met de firma in relatie, gelijk bij het<br />
onderzoek bleek, terwijl verzuimd was hen tijdig als lid van een der<br />
werknemersbonden te doen inschrijven. Met een boete-bedrag aan de<br />
firma en aan de arbeiders werd deze zaak in het reine gebracht. Wel<br />
bedankten de beide Rotterdamsche firma's voor het lidmaatschap van den<br />
patroonsbond, maar door tijdige besprekingen trokken zij dit bedanken<br />
terug.' Daar de collectieve overeenkomst in het lithografisch bedrijf<br />
eveneens voor 1 jaar was aangegaan, was ook hier de groote waarschijnlijkheid<br />
aanwezig van onderhandelen. De algemeene verwachting<br />
was dat de werkgevers de overeenkomst wel zouden opzeggen. Door<br />
de arbeidersbonden werd dus tot opzegging overgegaan. Ons hoofdbestuur,<br />
geleid door het verlangen om het langdurige doch vruchtelooze<br />
onderhandelen te voorkomen, verklaarde zich bereid, ook al was de<br />
C. A.-O. opgezegd, haar nochtans ongewijzigd voort te zetten. Dit<br />
standpunt werd ingenomen na overleg met den Roomsch-Katholieken<br />
Grafischen Bond en door dien bond gedeeld. De werkgevers hadden zich<br />
evenwel grootscheepsche besprekingen voorgesteld. Niet minder dan<br />
8 wenschen hadden zij op hun program, die den arbeiders-bonden per<br />
schrijven van 21 November werden medegedeeld. In hoofdzaak waren<br />
de werkgeversverlangens aldus saam te vatten : meer jongeren in het<br />
bedrijf ; verlenging van den arbeidsduur als de wetgever daartoe de<br />
gelegenheid opende ; een loonsverlaging van 10 %; beperking der toepassing<br />
van het tweede minimum ; de volwassen werknemers verantwoordelijk<br />
stellen voor de gedragingen der jongere arbeiders. Deze<br />
verlanglijst bracht den N. L. F. C. B. er toe met niet minder vèrgaande<br />
wenschen uit te komen. Niets minder dan herstel der loonen 1920-1922<br />
werd gevraagd, terwijl mede het herstellen van den vacantie-toeslag hoogst<br />
begeerlijk werd geacht. Het gewoon laten doorgaan der C. A.O. ^ leek<br />
bij dit alles een simpel verlangen. Op 27 November had het eerste treffen
250 HET LITHOGRAF<strong>EN</strong>-CONTRACT VOOR ÉÉN JAAR AFGESLOT<strong>EN</strong><br />
plaats. De heer M. A. Jacobson werd weder tot voorzitter der onderhandelingscommissie<br />
benoemd. De eerste vergadering kon beschouwd<br />
worden als een inleidende. De hooge verlangens stonden niet op een<br />
stevige basis, bleek daar reeds. En toen op 4 December nogmaals vergaderd<br />
werd vielen de voorstellen tot loonswijziging, dus zoowel die<br />
verhooging als die loonsverlaging bedoelden. De werkgevers kwamen<br />
nu met een nieuwen eisch, namelijk het stopzetten der periodieke<br />
verhoogingen aan de halfwassen. Tot het nader uitwerken van dit voorstel<br />
werd een kleine commissie aangewezen, die op 13 December tot overeenstemming<br />
kwam. De periodieke loonsverhooging werd inderdaad stop<br />
gezet. Alleen zij, die hun halfwassen-periode volbracht hadden en dientengevolge<br />
met 1 Januari 1924 als volwassen moesten worden aangemerkt,<br />
konden recht op hun periodieke verhooging laten gelden. Verder waren<br />
er enkele wijzigingen van ondergeschikte beteekenis. De werkgevers en<br />
arbeiders verklaarden zich voor aanvaarding der collectieve arbeidsovereenkomst,<br />
zoodat zij voor den duur van 1 jaar werd afgesloten.<br />
De cliché-inrichting in de Vereenigde Drukkerijen te Amsterdam<br />
bracht in het chemigrafisch bedrijf een nog al ingewikkelde kwestie.<br />
De in 1922 gesloten inrichting werd weer heropend. Nieuwe werknemers<br />
werden in dienst genomen. Wel wendde de directeur zich tot de<br />
arbeidsbeurs om zijn inrichting van personeel te voorzien, doch vooraf<br />
waren reeds enkele ongeorganiseerden in dienst genomen. De „aandeelhouders"<br />
der Utrechtsche Clichéfabriek, directeur de heer Runckel, ontvingen<br />
namelijk veel meer aandeel in het verlies dan in de winst der onderneming.<br />
Hoewel zij als „aandeelhouder" op een hoogere sport der maatschappelijke<br />
ladder stonden dan de gewone arbeiders in andere inrichtingen, waren<br />
zij toch aan de willekeur van den directeur overgeleverd, wijl zij de<br />
bescherming der collectieve arbeidsovereenkomst en der arbeidersbonden<br />
moesten derven. Zij waren dan ook maar met één doel bezield: van de<br />
Utrechtsche Clichéfabriek weg te komen. Het in dienst nemen van enkelen<br />
hunner, deed den voorzitter van de N. L. F. C. B., den heer Roelofs, een<br />
scherpen brief schrijven aan den directeur van de nieuw op te richten<br />
chemigrafische inrichting in de Vereenigde Drukkerijen. De directeur was<br />
nogal kort aangebonden, en bedankte voor het lidmaatschap der Vereeniging<br />
van Nederlandsche Chemigrafische Inrichtingen. Voor de hand lag nu<br />
een verder gaande poging om een ongeorganiseerd chemigrafisch bedrijf<br />
te stichten, welke poging dan ook werd ondernomen. De Runckelsche<br />
aandeelhouders konden in één oogenblik hun ideaal verwezenlijken : uit<br />
de Utrechtsche Clichéfabriek wegkomen. De meesten bedachten zich niet<br />
lang en traden in dienst bij de nu ongeorganiseerde cliché-inrichting in<br />
de Vereenigde Drukkerijen. Besprekingen met hen hadden niet het minste<br />
gevolg, waarna werd besloten om hen te posten. Een paar dagen werd<br />
dit doorgevoerd. Het maakte de betrokkenen bereid om in overleg met de<br />
organisatie te treden en tegen een geringe uitkeering buiten de inrichting<br />
te blijven. Op 15 October werd aan dit besluit uitvoering gegeven en
STAKING <strong>EN</strong> CONTRACTSVERNIEUWING CHEMIGRAFISCH BEDRIJF 251<br />
op 16 October had er reeds een bespreking met den directeur van de<br />
clichéfabriek in de Vereenigde Drukkerijen plaats. Deze was nu bereid<br />
om door middel van de arbeidsbeurs zich van georganiseerd personeel<br />
te voorzien. Zij, die bij hem een dienstbetrekking hadden aanvaard, mochten<br />
niet solliciteeren al waren zij nu tot de arbeidersbonden toegelaten.<br />
Maar nu kwamen de andere leden der V. N. C. I. in verzet. Naar hun<br />
meening moesten de Runckelianen in betrekking blijven bij de inrichting<br />
waar zij als ongeorganiseerden geplaatst werden. Want, aldus betoogden<br />
de patroons, nu worden onze werknemers van ons weggehaald en wij<br />
mogen de oud-aandeelhouders in dienst nemen. Zij eischten dus, dat<br />
alle georganiseerde arbeiders hun sollicitatie bij de inrichting in de<br />
Vereenigde Drukkerijen zouden intrekken. Daartoe konden dezen echter<br />
niet verplicht worden. De zaak werd het Centraal Comité ter behandeling<br />
voorgelegd en lokte daar uitgebreide discussies uit. Bij de stemming<br />
plaatste één der werkgevers-leden zich op het standpunt der arbeidersvertegenwoordigers,<br />
waardoor deze in het Centraal Comité in 't gelijk<br />
werden gesteld. Met de nog bij de firma Runckel gebleven aandeelhouders<br />
werd nu een vergadering belegd waar zij besloten van hun rechten afstand<br />
te doen en maar weer gewoon arbeider te worden. Als dit feit den heer<br />
Runckel ter oore kwam, ontsloeg hij zijn aandeelhouders, die inmiddels tot<br />
den N. L. F. C. B. waren toegetreden. Deze bond beantwoordde dit ontslag<br />
met een staking. Daar het chemigrafisch bedrijf, door toenemende drukte<br />
best een paar arbeiders kon plaatsen, waren de stakende aandeelhouders<br />
spoedig als werknemers in andere chemigrafische inrichtingen geplaatst.<br />
De vernieuwing der collectieve overeenkomst in het chemigrafisch<br />
bedrijf had een ander verloop dan die in de andere bedrijven. De arbeidersbonden<br />
zegden de overeenkomst op, de werkgevers deden het niet. De<br />
bedrijfstoestand werd door de arbeiders en hun organisatiebesturen gunstig<br />
geacht, zoodat aan de werkgevers werd voorgesteld om de loonen van<br />
het zoogenaamde illustratie-contract weer te herstellen. Onmiddellijk<br />
antwoordden de werkgevers op dit voorstel, dat zij van hun algemeene<br />
vergadering de opdracht hadden om in geen enkele loonsverhooging toe<br />
te stemmen. Indien de arbeiders na deze verklaring toch gingen onderhandelen,<br />
zou dit kunnen worden uitgelegd alsof zij in principe van<br />
loonsverbeteringen afzagen. Er werd dan ook niet officieel onderhandeld,<br />
maar besprekingen gevoerd met het bestuur der V. N. C. I. De gunstige<br />
bedrijfstoestand werd door de werkgevers niet ontkend, maar zij was<br />
eerst van den laatsten tijd, terwijl het werk tegen lagen prijs moest<br />
afgeleverd worden. Het bedrijf in zijn geheel kon geen loonsverhooging<br />
dragen. De werkgevers, die daartoe in staat waren hadden 6f het oude<br />
loon gehandhaafd of later de eerst verlaagde loonen weer op het oude<br />
bedrag teruggebracht. Tweemaal hadden deze officieuze onderhandelingen<br />
plaats. Daarna beraadslaagden de werknemers-vertegenwoordigers in<br />
eigen kring en besloten gezamenlijk van loonsverhooging af te zien en<br />
hun leden te adviseeren de overeenkomst ongewijzigd 1 jaar voort te
252 OOK DE PLAATDRUKKERIJ VOERT 48-UR<strong>EN</strong> WEEK IN<br />
zetten. Het advies werd door de drie bonden aanvaard, zoodat de<br />
C. A.-O. ook voor 1924 van kracht bleef. — Als slot dient nog een en<br />
ander vermeld omtrent de collectieve overeenkomst voor de Plaatdrukkerij<br />
der firma Enschedé te Haarlem. Waar in alle Grafische bedrijven de<br />
48-urige werkweek was ingevoerd, voelden de arbeiders de onbillijkheid<br />
om alleen in de afdeeling plaatdrukkerij de 45-uren week te handhaven.<br />
Op een verzoek der firma werd dan ook besloten den arbeidstijd op<br />
48 uren te brengen, welk besluit op 29 Jan. in werking trad. Door het<br />
onregelmatig inkomen der orders voor deze afdeeling was het noodzakelijk<br />
van tijd tot tijd een ploegendienst in te stellen. Zoo werd op<br />
14 April een ploegendienst ingevoerd, waarbij de werkweek werd vastgesteld<br />
op 42 1/ 2 uur. De eene ploeg werkte van Maandag tot Vrijdag<br />
van 's morgens 6 uur tot 's middags 2.15 en Zaterdags van 6,— .2 uur.<br />
De arbeidstijd werd dagelijks met 1 / 2 uur schafttijd onderbroken. De<br />
andere ploeg werkte alleen van Maandag tot Vrijdag en wel dagelijks<br />
van 2.15 's middags tot 10 uur 's avonds. Daar de ploegen per week<br />
wisselden werd dus de gemiddelde arbeidstijd bereikt. Door het instellen<br />
van deze ploegen was het mogelijk een aantal werkloozen in bedrijf te<br />
nemen en de firma te bewegen de door haar voorgestelde loonsverlaging<br />
terug te nemen. Al deze maatregelen kwamen door middel der contractueele<br />
Geschillen-Commissie tot stand.
WIIWWIM EZZWIWIIWW11W<br />
VEERTI<strong>EN</strong>DE HOOFDSTUK<br />
VERDER DOORWERK<strong>EN</strong> DER ECONOMISCHE INZINKING<br />
TO<strong>EN</strong>EM<strong>EN</strong>DE ONTWIKKELING VAN D<strong>EN</strong> BOND<br />
(1924)<br />
De nawerking van het verschijnen der beide brochures bleek uit<br />
uitnoodigingen aan ons adres om te komen debateeren met een<br />
hoofdbestuurder van den algemeenen bond. Voor bijna al die<br />
uitnoodigingen werd bedankt, slechts in Apeldoorn werd zij aanvaard. Daar<br />
sprak op 7 januari de heer B. Ponstein, de jongste der vrijgestelden van<br />
den A. N. T. B. De behandeling van zijn onderwerp : „De misleidende<br />
houding der religieuse typografenorganisaties inzake de Januari-staking<br />
1923 en hare gevolgen", schonk hem niet de gelegenheid om het misleidende<br />
aan te toonen. Onze bondsvoorzitter kwam van gedachten<br />
wisselen met den spreker. De laatste hield er wat betere debatmethoden<br />
op na dan de spreker te Groningen. Eenige oplossing bracht het debat<br />
niet. De in Apeldoorn geuite wensch om hen, die tijdens de stakingen<br />
in 1923 arbeid hadden aanvaard, hun ontslag te doen nemen, kon niet<br />
worden vervuld. Niemand was door ons hoofdbestuur verplicht om aan<br />
het werk te gaan, dus kon door ons hoofdbestuur op ontslag nemen geen<br />
invloed uitgeoefend hebben. Maar zelfs indien invloed-uitoefenen wel<br />
mogelijk zou zijn geweest, was ons hoofdbestuur er niet toe bereid. De<br />
wijze van optreden der stakers tegen hen, die de C. A.-O. aanvaard<br />
hadden en de houding van het hoofdbestuur van den A. N. T. B. gedurende<br />
het geheele jaar 1923, maakte het onmogelijk hier eenig resultaat te<br />
verwachten. — De werkloosheid in de bedrijven was wel niet verminderd,<br />
maar de bepaling, waardoor een lid, hetwelk gedurende 90 dagen uitkeering<br />
had gehad, weder 52 weken in het bedrijf moest werken om opnieuw<br />
recht op uitkeering te verkrijgen, deed de uitkeeringsbehoefte der<br />
werkloosheidskas verminderen. Op aandrang van den Minister van Arbeid<br />
was de termijn indertijd van 60 op 90 dagen verlengd. Voor de grafische<br />
bedrijven was deze maatregel een goede, daar in normale tijden de<br />
werkloosheid vrij algemeen tot de zomermaanden beperkt bleef. Met<br />
90 dagen uitkeering konden de werkloozen dus gedurende een groot
254 EERSTE VERLAGING DER BIJDRAGE VOOR DE WERKLOOSHEIDSKAS<br />
deel dezer periode gesteund worden. De handhaving van den vollen<br />
termijn was dus van veel beteekenis. De verhooging der bijdrage telkens<br />
wanneer het bedrag der uitkeeringen dat der ontvangsten naderde, was<br />
een wijze maatregel gebleken. Het saldo der werkloosheidskas vertoonde<br />
een niet onbelangrijke stijging en stond bij het intreden van 1924 op<br />
f 47.385.10. Er was dus in 1923, niettegenstaande het bedrag aan uitkeering<br />
nog f 25.774.14 beliep, een saldo gekweekt van ruim f 34.000.—. De<br />
leden van onzen bond waren steeds bereid geweest om in dagen van<br />
nood de bijdrage voor de W.-kas telkens te verhoogen. Nu het saldo<br />
toegenomen was, konden pogingen aangewend worden om de bijdrage<br />
te verminderen. Daartoe werd dan ook een voorstel bij den Minister<br />
ingediend. Er werd gunstig op beschikt, zoodat de bijdrage van de W.-kas<br />
per 31 Maart van 30 op 20 centen per week kon worden teruggebracht.<br />
Daardoor kon de totale contributie met 5 centen per week worden<br />
verminderd. Nu was de bijdrage voor de W.-kas dus gesteld boven de<br />
uurloon-contributie voor den bond. Dit verlagen was geschied zonder<br />
overleg met de andere bonden, hetgeen tot een protest voerde. Het niet<br />
vooraf overleg plegen was niet aan opzet te wijten, doch daar de<br />
verschillende organisaties ten behoeve van hun werkloosheidskas telkens<br />
verschillende maatregelen hadden genomen bij de opvoering der bijdragen,<br />
verkeerde ons hoofdbestuur in de meening, dat bij het gedeeltelijk terugnemen<br />
der verhooging vooraf overleg niet noodzakelijk was. Toen dit<br />
misverstand bleek en erkend werd, was het hoofdbestuur van zelf sprekend<br />
bereid om in den vervolge eerst na overleg met de besturen der andere<br />
bonden maatregelen toe te passen. — Een andere financiëele aangelegenheid<br />
was het opslaan van de huur van het bondskantoor. Deze opslag<br />
bracht het hoofdbestuur er toe om te overwegen of het in het belang<br />
van den bond kon zijn een geschikt pand te koopen en daar het bondsbureau<br />
te vestigen. De ingestelde pogingen slaagden niet onmiddellijk<br />
wijl de verkoopers van huizen zeer hooge prijzen vroegen en het aan<br />
't hoofdbestuur voordeeliger voorkwam om met den eigenaar van het perceel<br />
Bosboom Toussaintstraat 30 een 3-jarig huurcontract aan te gaan. Van<br />
het dubbele voorstel, een 3-jarig contract met een huurbedrag in het<br />
eerste jaar van f 900.—, in het tweede jaar van f 950.— en in het derde<br />
jaar van f 1000.— Of een contract van drie jaar met een huurbedrag<br />
van f 950.— per jaar koos het hoofdbestuur het laatste. Het bracht in<br />
't eerste jaar een nadeel van f 50.—, doch de overweging, dat bij een<br />
mogelijke nadere verhooging bij vernieuwing van het huurcontract de<br />
huurprijs dan automatisch op f 1000.-- zou zijn gebracht, deed dit eerste<br />
nadeel aanvaarden. — Het hoofdbestuurslid P. L. Poorter was door zijn<br />
werkgever tijdelijk geplaatst aan een filiaal der blikdrukkerij te Ljubljana<br />
in Joego-Slavie. Geruimen tijd bleef hij aldaar werkzaam. Van zijn wedervaren<br />
op reis en in het vreemde land deed hij verslag in artikelen, aan<br />
welke gaarne een plaats in het Grafisch Orgaan werd ingeruimd. —<br />
De algemeene vergadering van den bond werd op 20 en 21 Mei te
VAN HET VERSLAG VAN D<strong>EN</strong> BOND <strong>EN</strong> DE ALG. VERG. TE HAARLEM 255<br />
Haarlem gehouden. De afdeeling aldaar bestond 10 jaar en naar aanleiding<br />
van dezen gedenkdag had het bestuur der afdeeling sterk aangedrongen<br />
op het houden der bondsvergadering in Coster's veste. De verslagen<br />
van secretaris, penningmeester en redacteur, door drukkerij Edecea te<br />
Hoorn gedrukt, besloegen tezamen 126 pagina's compres gedrukt. De<br />
gewoonte, in de laatste jaren ingevoerd, om uitgebreide ledenstatistieken<br />
op te nemen, tabellen over het aantal werkloozen en werkloosheidsdagen<br />
aan het verslag toe te voegen, was ook nu gevolgd. De verslagen kregen<br />
daardoor grooter waarde voor de toekomst, terwijl tevens den leden het<br />
verloop van den toestand in de bedrijven gedurende de verslagperiode<br />
werd aangetoond. De secretaris verschafte in dit verslag allerlei gegevens<br />
over den bond, de rechtspraak, het leerlingwezen, leeftijden der leden,<br />
loonen in de grafische en andere bedrijven, het vernieuwen der collectieve<br />
contracten, de doorvoering dezer overeenkomsten, den strijd tegen het<br />
ongeorganiseerde bedrijf, nieuwe afdeelingen en correspondentschappen,<br />
contributieregeling, het jeugdwerk, de verhouding met de andere bonden,<br />
met het C. N. V., de ondersteuning aan „uitgetrokken" leden, kortom<br />
over alles wat het leven en de actie van den bond betrof. De penningmeester<br />
publiceerde de balansen van bondskas, werkloosheids- en ziektekas,<br />
gaf statistiek van het ziekte- en werkloosheidsverloop, en deed dus<br />
verslag van alles wat op het financiëel beheer betrekking had. De<br />
administrateur van het Grafisch Orgaan liet zijn verslag opnemen, terwijl<br />
de redacteur een beknopt overzicht gaf van den inhoud van het blad,<br />
den aard der artikelen en het werk der medewerkers. Zoo waren de<br />
verslagen een spiegel van heel het bondsleven en bevatten vele gegevens<br />
en een groot stuk bondsgeschiedenis. Op den beschrijvingsbrief werden tal<br />
van voorstellen geplaatst, waarbij die van meerdere afdeelingen om van<br />
het Grafisch Orgaan een weekblad te maken. Het hoofdbestuur kon<br />
dat voorstel niet steunen. Mochten de bondsfinanciën al een toegeven<br />
aan dit verlangen gedoogen, er waren andere beletselen. Naast zijn arbeid<br />
voor het blad was de redacteur belast met een deel der dagelijksche<br />
werkzaamheden van den bond. Daaraan kon hij zich niet onttrekken.<br />
Een frisch en goedverzorgd bondsorgaan in het licht geven was een<br />
moeilijk werk, zelfs bij het veertien-daags verschijnen. Werd er een<br />
weekblad van gemaakt, dan zou de inhoud ongetwijfeld in peil dalen,<br />
wat allerminst in het belang van den bond geacht kon worden. De<br />
bondsvergadering aanvaardde de argumenten van het hoofdbestuur, al<br />
bleef het verlangen der leden en hun afgevaardigden naar een weekblad<br />
uitgaan. Ter algemeene vergadering werden twee onderwerpen ingeleid<br />
en wel door den bondsvoorzitter. „De aanstaande vernieuwing der<br />
collectieve arbeids-overeenkomsten" en „Hoe moet in de naaste toekomst<br />
worden beslist over het aannemen af verwerpen der collectieve contracten"<br />
door den secretaris. De collectieve arbeids-overeenkomst stond dus wel<br />
in het midden der belangstelling. De leiding van het hoofdbestuur<br />
gedurende alles wat in 1923 geschied was werd volkomen goedgekeurd.
256 DE ONZEKERHEID IN DE BEDRIJFSVERHOUDING<strong>EN</strong> TIJD<strong>EN</strong>S DE CRISIS<br />
In een door de afdeeling Haarlem aangeboden feestvergadering werd<br />
een bondsvaandel aangeboden door de vaandelcommissie. Deze commissie<br />
was ingesteld tegen September 1923, toen H. M. de Koningin herdacht<br />
dat Zij voor 25-jaren gekroond werd. Bij de huldiging van Hare Majesteit<br />
ter gelegenheid van dit jubileum mocht, meenden een aantal leden der<br />
Amsterdamsche afdeeling, de N. C. G. B. niet zonder vaandel verschijnen.<br />
De bond bezat geen vaandel, zoodat zich een vaandel-commissie vormde,<br />
die zich met het inzamelen van vrijwillige bijdragen der leden belastte.<br />
Volledig succes had deze inzameling niet. Van het benoodigde bedrag<br />
groot f 450.— kwam f 120.. uit vrijwillige bijdragen bijeen. De vervaardiging<br />
van het vaandel was reeds opgedragen en het hoofdbestuur<br />
van den bond kon niet anders doen dan de ontbrekende gelden uit de<br />
bondskas bijpassen. In Haarlem werd het officieel overgedragen, en<br />
het vindt thans een plaats op het bondskantoor. De algemeene vergadering<br />
met het feest te Haarlem slaagden uitstekend. Het verslag dezer vergadering<br />
werd weder in het Grafisch Orgaan opgenomen, waardoor ieder lid<br />
zich van het verhandelde en de besluiten op de hoogte kon stellen.<br />
De bedrijven bevonden zich nog in een periode van onzekerheid,<br />
hetgeen duidelijk bleek uit den korten termijn waarvoor de collectieve<br />
overeenkomsten werden afgesloten en uit den strijd, die gevoerd moest<br />
worden om deze overeenkomsten te bevestigen. Voor een deel kwam<br />
die onzekerheid voort uit den minder rooskleurigen toestand waarin<br />
verschillende takken van het grafisch bedrijf zich bevonden. Voor een<br />
ander deel waren ook de werkgevers in onze bedrijven niet ontkomen<br />
aan de algemeene opvattingen, dat het herstel der maatschappij allereerst<br />
noodig had vermindering der arbeidsvoorwaarden. Want ook in de<br />
onderdeelen der grafische industrie, die niet of niet meer in ernstige<br />
mate te lijden hadden van de gevolgen der crisis, werd het sociaal besef<br />
naar den achtergrond geschoven en scheen het een wijle of de invloed<br />
van de collectieve arbeids-overeenkomst aan beteekenis verloor. — In het<br />
boekdrukkersbedrijf verloren een aantal werkloozen te Amsterdam den<br />
moed. In een circulaire wendden zij zich tot de werkgevers om werk, zich<br />
bereid verklarende om tegen f 30.— per week in dienst te treden. Was<br />
deze handelwijze verklaarbaar uit den nood, waarin de crisis-slachtoffers<br />
verkeerden, toelaatbaar was zij niet. Aanbiedingen beneden het overeengekomen<br />
loon toelaten, beteekende terugkeer tot den ouden toestand<br />
van loonbepaling door den meest-nooddruftige. De bond, waarvan deze<br />
werkloozen lid waren of geweest waren, vermaande hen dan ook en<br />
dreigde hen buiten het bedrijf te sluiten. De ontmoedigden verzonden<br />
toen een tweede circulaire aan de ondernemers, waarin de aanbieding<br />
beneden het geldende loon teruggenomen werd. Alle moeilijkheden waren<br />
hiermede niet overwonnen. De collectieve arbeids-overeenkomst en haar<br />
bevestiging werd hier en daar tot inzet van strijd gemaakt. Zoo dreigde<br />
het te worden in Assen. Aan een drukkerij aldaar was, door aanbieding<br />
beneden het geldend prijstarief, een belangrijke drukorder opgedragen.
DE BANIER VAN D<strong>EN</strong> N. C. G. B.
OVERTREDING<strong>EN</strong> PRIJSTARIEV<strong>EN</strong> IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF 257<br />
Tengevolge daarvan werd haar een boete opgelegd, die de firma niet wilde<br />
voldoen, waarop haar royement volgde. Besprekingen, daarna met de<br />
firmanten gevoerd, brachten geen enkel resultaat. Het personeel, daartoe<br />
geadviseerd, verklaarde zich bereid om het werk neer te leggen. Voordat<br />
het zoover kwam, was het mogelijk een compromis te treffen, waarbij<br />
staking voorkomen en opheffing van het royement mogelijk werd. — De<br />
firma Altorffer te Middelburg zag zich door tariefsovertreding een belangrijk<br />
deel van het drukwerk der gemeente Dordrecht opgedragen. Een boete<br />
en een verbod van uitvoering was het gevolg van haar overtreding. Zij<br />
weigerde aan de uitspraak te voldoen en werd dus geroyeerd. Hier<br />
waren langdurige besprekingen en op 13 Mei een staking van een halven<br />
dag noodig om nakoming der uitspraak te bereiken. Het royement werd<br />
ingetrokken. — Drukkerij „Gooi en Sticht" te Hilversum overtrad ook<br />
al het prijstarief en zag zich tot boete veroordeeld. Weigeren te betalen<br />
leidde tot royement. Staking volgde. Hier duurde het conflict langer en<br />
werd in de plaatselijke pers een hevige pennestrijd gevoerd. Doch de<br />
firma moest toegeven. Later ontdeed zij zich zooveel mogelijk van de<br />
arbeiders, die het advies hunner organisatie hadden opgevolgd. Vooral<br />
de jongeren moesten het ontgelden, hetgeen gemakkelijk kon geschieden,<br />
daar hun ontslag niet door de collectieve arbeidsovereenkomst geregeld<br />
was. Bij het laatste conflict was onze bond niet met leden betrokken. —<br />
In Barneveld bedankte de firma Boonstra voor het lidmaatschap. Zij<br />
had uitsluitend leden van onzen bond in dienst, die niet bereid waren<br />
bij den ongeorganiseerder werkgever het dienstverband te bestendigen.<br />
Toen het intreden van een conflict dreigde keerde de firma binnen het<br />
georganiseerd verband terug, waardoor staking kon voorkomen worden.<br />
Het malaise-tijdperk deed in het boekbindersbedrijf de collectieve<br />
overeenkomst voor den duur van een half jaar afsluiten. De werkgevers<br />
deelden mee op 26 April, dat zij de overeenkomst voor een half jaar<br />
wilden verlengen, maar niet zonder ingrijpende wijzigingen. Als punt 1<br />
werd genoemd een loonsverlaging van 10 °/a. Punt 2 : De loonen voor de<br />
vrouwelijke werknemers in het papierwarenbedrijf zouden niet hooger<br />
komen dan die, vastgesteld voor den 18-jarigen leeftijd der werkneemsters.<br />
Als 3de punt : Vrouwelijke arbeiders zullen, hoogstens tot de helft van<br />
het in de getalsverhouding aangegeven getal, als jonggezellen vakarbeiders<br />
en gezel hulpvakarbeiders worden toegelaten. Namens de gezamenlijke<br />
arbeidersbonden werd een schriftelijk antwoord aan den patroonsbond<br />
gezonden. Dit antwoord bevatte het voorstel tot een 8-tal wijzigingen,<br />
waarvan enkele redactiewijzigingen waren en andere bedoelden verbeteringen<br />
in de C. A.-O. aan te brengen. Een dier wijzigingen was het<br />
weder toepassen van periodieke verhoogingen voor de jongere werknemers.<br />
Op ' 27 Mei werden besprekingen gevoerd. De voorstellen van beide<br />
groepen werden in behandeling genomen, doch veel resultaat leverde<br />
de discussie niet op. In den loop der besprekingen wezen de werkgevers<br />
op de groote concurrentie, die drukkerij-binderijen het georganiseerde<br />
17
258 DE C. A.-O. VOOR DE BINDERS MET E<strong>EN</strong> HALF JAAR VERL<strong>EN</strong>GD<br />
bindersbedrijf aandeden. Deze drukkerij-binderijen waren van het verplicht<br />
lidmaatschap van den boekbinderspatroonsbond vrijgesteld, daar zij niet<br />
anders deden dan het werk der eigen drukkerij afmaken. Indien 8 of<br />
meer binders in zulk een drukkerij-binderij werkzaam waren, werd zij<br />
als een zelfstandige binderij beschouwd en was de ondernemer verplicht<br />
lid der organisatie van binderspatroons te worden. Verschillende dezer<br />
drukkerij-binderijen bepaalden zich niet tot het in gereedheid brengen<br />
van eigen drukwerk, maar werkten ook voor derden. Ook werden de<br />
improductieve uren door de drukkerspatroons afgeschoven op hun drukkerij<br />
binderij. Hadden zetters of drukkers door bedrijfsslapte een paar uren<br />
of een halven dag geen werk, dan werden zij met eenvoudigen arbeid ter<br />
binderij bezig gehouden. Allerlei brocheerwerk, vroeger door drukkers aan<br />
binderijen opgedragen, werd op deze wijze aan het bindersbedrijf onttrokken.<br />
De vertegenwoordigers der arbeiders openbaarden de bezwaren tegen de<br />
patroonsvoorstellen. De werkgevers hoorden ze aan, zouden ze overwegen<br />
en schriftelijk hun beslising mededeelen. Op 5 Juni kwam het werkgeversantwoord<br />
in. De oorspronkelijke patroonsvoorstellen werden teruggenomen.<br />
Gevraagd werd van de arbeiders om mede te werken in de C. A.-O.<br />
voor het drukkersbedrijf een nadere omschrijving van wat onder drukkerijbinderij<br />
moest worden verstaan op te nemen. De werkgevers wilden nog<br />
verder gaan en vroegen de toezegging, met de werkgeversbonden in<br />
het boekdrukkersbedrijf niet weder een C. A.-O. aan te gaan, indien op<br />
dit punt geen afdoende regeling was getroffen. In de daarop volgende<br />
bespreking, op 10 Juni, werd tegen het aangaan dezer verplichting door<br />
de arbeiders bezwaar aangeteekend. Op voortzetting der periodieke<br />
verhooging bleven zij aandringen. Op 20 Juni werd overeenstemming<br />
verkregen. De arbeiders zouden hun medewerking verleenen bij het<br />
regelen der verhouding tusschen gewone binderij en drukkerij-binderij.<br />
De periodieke verhooging zou worden uitgekeerd aan hen, die met<br />
1 Januari haar niet hadden ontvangen. Werknemers, die met 1 Juli voor<br />
deze verhooging in aanmerking zouden komen, moesten wachten tot<br />
1 Januari 1925. De C. A.-O. werd verlengd tot 3 januari van dat jaar.<br />
De leden van alle betrokken organisaties vereenigden zich met deze<br />
wijzigingen. Voor het eerstvolgende half jaar was de bedrijfsregeling van<br />
kracht geworden en deze tusschentijdsche onderhandeling zonder stoornis<br />
of ingrijpende meeningsverschillen tot een goed einde gebracht.<br />
Nu wachtten aan het einde des jaars besprekingen over mogelijke<br />
vernieuwing van alle collectieve overeenkomsten, die namens onzen bond<br />
mede onderteekend waren. Voordat de beschrijving hiervan begint dienen<br />
wij nog mede te deelen het verloop van enkele conflicten in het chemir<br />
grafisch bedrijf. De toenemende bedrijfsdrukte had hier de mogelijkheid<br />
gebracht om de organisatie-banden wat strakker aan te halen en te pogen<br />
alle nog niet toegetreden ondernemingen tot de bedrijfsgemeenschap te<br />
brengen. De Utrechtsche Clichéfabriek voorheen Runckel gaf het eerst<br />
aanleiding tot optreden. Nu deze firma van medewerkende aandeelhouders
ACTIE TEG<strong>EN</strong> UTRECHTSCHE CLICHÉFABRIEK <strong>EN</strong> HAAR GEVOLG<strong>EN</strong> 259<br />
ontbloot was, trachtte zij op een tot nu toe niet toegepaste wijze een<br />
chemigrafische inrichting in bedrijf te houden. Mannelijke werkkrachten<br />
waren niet voor haar beschikbaar, dus besloot zij een aantal meisjes,<br />
waaronder een paar Duitsche, in de chemigrafische kunst te bekwamen.<br />
De arbeidersbonden besloten nu de zaak te posten. De heer Runckel<br />
werd daardoor niet teruggehouden om zijn plannen door te voeren.<br />
Hij nam een deel zijner leerlingen mede naar zijn woning, die in de<br />
gemeente Woudenberg nabij Utrecht stond. Per automobiel gingen de<br />
meisjes heen en terug. Op een dag huurden de postenden een vrachtauto<br />
en reden den automobiel van den heer Runckel vooruit. Daarna werd<br />
de vrachtauto zóó op den weg geplaatst, dat de heer Runckel met zijn<br />
gezelschap slechts langzaam passeeren kon. Op dit oogenblik sprongen<br />
de posters van achter hun vrachtauto en drongen op den automobiel<br />
van den heer Runckel aan. Enkelen gingen zich te buiten, vernielden<br />
den signaalhoorn en sloegen een achterruit van den automobiel stuk.<br />
Bovendien verklaarde een der inzittende meisjes later, dat zij door de<br />
ontstane opening geslagen was. Na deze afkeurenswaardige handelingen<br />
reden de posters in hun vrachtauto naar Utrecht terug. Daar was de<br />
zaak reeds bekend en werd tegen een tweetal proces-verbaal opgemaakt.<br />
Dit alles geschiedde op 16 Maart. Op 9 April werd de zaak voor den<br />
politierechter te Utrecht behandeld. De bestuurder van den N. L. F. C. B.,<br />
H. Lindeman en onze bondsvoorzitter, die bij de gebeurtenissen op<br />
16 Maart niet aanwezig waren geweest, en die beiden afgeraden hadden<br />
om den heer Runckel en zijn getrouwen aldus lastig te vallen, riepen<br />
de posters in een vergadering bijeen om zich nauwkeurig van de gebeurtenissen<br />
op de hoogte te stellen. Na eenig heen en weder vragen kwam<br />
het uit, dat degenen, tegen wie het proces-verbaal was opgemaakt, de<br />
feiten niet hadden bedreven. Twee anderen waren de schuldigen. Een<br />
van hen was geen vakgenoot en had niets met de posters te maken.<br />
Om in zijn langdurige werkloosheid een verzetje te hebben was hij<br />
met de vrachtauto medegegaan. De schuldigen moesten als getuigen<br />
optreden en de posters waren als verslagen over de gevolgen van hun<br />
daden. Toen genoemde bestuurders van de juiste toedracht op de hoogte<br />
waren, drongen zij er op aan om zonder omwegen de waarheid aan het<br />
licht te brengen. De getuigen zegden dit toe en kwamen die toezegging<br />
na door te verklaren, dat niet de beklaagden, doch zij zelven aan het<br />
euvel schuldig waren. De behandeling der zaak werd toen geschorst en<br />
een nieuw onderzoek gelast. Op 21 juni kwam de zaak opnieuw voor.<br />
De meisjes hielden onder eede vol, dat de oorspronkelijk beklaagden de<br />
daders waren. De getuigen bleven bij hun zelfbeschuldiging. Zij werden<br />
onder verdenking van meineed gearresteerd en onmiddellijk ingesloten.<br />
De Officier van Justitie, bewerende dat, indien boete werd opgelegd de vakvereenigingen<br />
die zouden betalen, eischte 6 weken gevangenisstraf tegen<br />
een der beklaagden. Op 28 Juni viel de uitspraak. Zonder eenige aanleiding<br />
was de gevangenisstraf op 3 maanden gebracht, tegen welk vonnis hooger
260 ARBEIDERS <strong>EN</strong> VAKVERE<strong>EN</strong>.-BESTUURDERS VOOR D<strong>EN</strong> RECHTER<br />
beroep werd aangeteekend. Den 28sten Augustus werd de meineedzaak<br />
behandeld. De bestuurders H. Lindeman en J. Hofman hadden zich als<br />
getuigen aangemeld, daar op hun aanraden om uitsluitend de waarheid<br />
te zeggen, de beide getuigen zichzelf beschuldigd hadden. Met uitzondering<br />
van den president waren de rechters en de Officier van justitie tegen<br />
de vakvereeniging en haar bestuurders zeer vooringenomen, en gaven<br />
daarvan duidelijk blijk. Tal van vragen, die veel op strikvragen geleken,<br />
werden den getuigenden vakvereenigingsbestuurders gesteld. Het dreigend<br />
gevaar, om ook onder verdenking van meineed ingesloten te worden,<br />
was niet denkbeeldig. Gelukkig kwam het zoover niet. De rechtbank<br />
sprak de van meineed verdachten vrij en gelastte hun onmiddellijke in<br />
vrijheidstelling. De hooger beroepszaak ging voort, en hoewel de beide<br />
eerste getuigen van meineed vrijgesproken werden, bleef de straf van<br />
3 maanden gehandhaafd. Mr. Schretlen van Utrecht en Mr. Mendels van<br />
Amsterdam waren pleiters. Het gelukte door middel van een gratieverzoek<br />
de gevangenisstraf op 6 weken terug te brengen, die het lid<br />
van onzen bond inderdaad onderging. Naar onze vaste overtuiging<br />
onschuldig. ^-- De firma Runckel boerde met haar meisjes blijkbaar niet<br />
voordeelig. Want toen de bestuurders der vakvereenigingen later een<br />
onderhoud met dezen heer hadden, om hem te bewegen zich alsnog aan<br />
te sluiten, bood hij hun zijn zaak te koop aan. Het bod was ernstig<br />
gemeend. Al gingen de bestuurders er niet op in, de onderneming werd<br />
later verkocht en de heer Runckel met zijn vrouwelijke chemigrafen<br />
verlieten de inrichting. De nieuwe eigenaars traden tot de werkgeversvereeniging<br />
toe.. Een andere Utrechtsche ongeorganiseerde firma,<br />
Biegelaar & Jansen, kwam eveneens tot de organisatie. Het personeel<br />
trad tot de arbeidersbonden toe. Daardoor was het mogelijk om in een<br />
paar maal herhaald onderhoud ook den werkgever tot de werkgeversvereeniging<br />
te brengen. Conflict was hier niet noodig. Deze zaak kon<br />
zonder groote moeilijkheden in het reine worden gebracht,<br />
De onderhandelingen over de nieuwe collectieve arbeidsovereenkomsten<br />
vormen een belangrijk deel van de geschiedenis der tweede helft<br />
van 1924. De boekdrukkerspatroons namen het initiatief en deden per<br />
aangeteekend schrijven van 3 Juni mededeeling van hun voornemen om<br />
de collectieve overeenkomst per 5 Januari 1925 te beëindigen. In onzen<br />
bond werd de reeds meerdere malen toegepaste methode gevolgd. Op<br />
vragenlijsten werd geïnformeerd naar de wenschen der leden. De<br />
antwoorden werden tot een rapport omgewerkt en gepoogd met de<br />
andere arbeidersbonden overeenstemming te verkrijgen over de gezamenlijk<br />
naar voren te brengen wenschen. Deze werkwijze werd bij alle in<br />
den bond georganiseerde groepen regelmatig toegepast. Over het algemeen<br />
waren de verlangens onzer leden typografen bescheiden gehouden, al<br />
was de algemeene wensch ook ditmaal om bij de nieuwe overeenkomst<br />
één klasse hooger te komen in de gemeentenklasse-indeeling. De boekdrukkerspatroons<br />
weken van een getrouw gevolgde gewoonte af. Tot
WAT DE BOEKDRUKKERSPATROONS D<strong>EN</strong> ARBEIDERS VOORSTELD<strong>EN</strong> 261<br />
nu toe waren de onderhandelingen strikt binnenskamers gevoerd, maar<br />
thans had Mr. Dr. van Rhijn De Telegraaf een interview toegestaan over<br />
de aanstaande vernieuwing. Uit hetgeen in genoemd dagblad gepubliceerd<br />
werd bleek, dat loonsverlaging en verandering in de werktijdregeling de<br />
hoofdpunten van het werkgeversprogram vormden. Op 17 September<br />
werd met onderhandelen begonnen. De heer I. Oppenheim werd als<br />
voorzitter benoemd, terwijl ook nu weer Mr. Dr. A. A. van Rhijn als<br />
secretaris van werkgeverszijde en de heer W. C. van Haalen als secretaris<br />
van werknemerszijde werden aangewezen. Al onderhandelende openbaarden<br />
de werkgevers hun verlangens. Op verzoek der arbeidersdelegatie<br />
zonden de werkgevers hun voorstel tot wijziging der loonen schriftelijk<br />
in. De heeren patroons hadden hun verwachtingen nogal hoog gespannen.<br />
Een algemeene loonsverlaging van 6 centen per uur of f 2.88 per week<br />
voor de volwassenen was het begin. De jongeren zouden grooter verlaging<br />
moeten accepteeren. De leeftijd waarop een gezel als volwassen zou<br />
worden aangemerkt moest van 24 op 25 jaren gebracht worden. Maar<br />
als een gezel 25 jaar was moest hij eerst een examen afleggen. Slaagde hij,<br />
dan kreeg hij ook onmiddellijk het loon van een volwassen gezel.<br />
Ingeval van niet-slagen ontving hij 5 centen per uur minder. Doch door<br />
drie jaarlijksche verhoogingen van resp. 2, 2 en 1 cent zou hij toch nog<br />
op 28-jarigen leeftijd volbeloond worden. De jongeren moesten loonsverlagingen<br />
van 10-15 centen per uur ondergaan. Deze voorstellen<br />
werden allen geargumenteerd met den slechten bedrijfstoestand en de<br />
in andere bedrijven toegepaste loonsverlagingen. Naast deze directe<br />
loonsvermindering moesten de extra-percentages bij overwerk belangrijk<br />
verlaagd worden. Dit waren dan nog maar de hoofdpunten. De kleinere<br />
wijzigingen, door de werkgevers voorgesteld, waren zonder getal en<br />
bedoelden alle vermindering van het bestaande. De boekdrukkerspatroons<br />
waren aangegrepen door den tijdgeest en zagen blijkbaar elke vermindering<br />
der arbeidsvoorwaarden als een bewijs van hun goed economisch inzicht.<br />
De arbeiders hingen andere opvatting aan. Zij wilden liefst zoo min<br />
mogelijk achteruit. Met tal van gegevens omtrent de loonen van arbeiders<br />
in andere bedrijven kon de dwaling der werkgevers, namelijk dat de<br />
gezellen in het boekdrukkersbedrijf tot de hoogstbetaalden behoorden,<br />
worden aangetoond. De verlaging van salarissen en loonen voor ambtenaren<br />
en ,arbeiders bij het Rijk en aan de spoorwegen legde bij de werkgevers<br />
nog al gewicht in de schaal. Met de cijfers bewezen de arbeiders, dat<br />
zelfs na de verlaging der loonen voor deze groepen, de loonbedragen<br />
hooger waren dan onze werkgevers aan hun arbeiders wilden uitkeeren.<br />
De onderhandelingen liepen niet gemakkelijk. De arbeiders zouden zelf<br />
een voorstel doen. Zij kwamen met twee centen verlaging per uur voor<br />
den dag, mits dit bedrag in een pensioenfonds zou worden gestort en<br />
de werkgevers een gelijk bedrag zouden storten. De patroonsdelegatie<br />
verklaarde niet gerechtigd te zijn over het instellen van een pensioenfonds<br />
te beraadslagen en kwam met betere looncijfers. Eerst werd hun aanbod
262 DE WERKGEVERS VRAG<strong>EN</strong> VERRUIMING WERKTIJDBEGR<strong>EN</strong>ZING<br />
van 69 centen per uur (lste gemeentenklasse) op 71 centen gebracht, toen<br />
op 72 centen en als een paar maal stranden der onderhandelingen gedreigd<br />
had, vonden de partijen elkaar op 73 centen, of 2 centen per uur verlaging<br />
voor de volwassenen, met wat grootere verlaging (van 2-7 centen per<br />
uur) voor de jongeren. Aan dit toegeven aan de voorstellen der arbeiders<br />
hadden de werkgevers een voorwaarde vastgeknoopt, namelijk verruiming<br />
van de arbeidstijdbegrenzing door de mogelijkheid te openen, om aan<br />
machines in twee ploegen, van des morgens 6 tot des avonds 9 uur, te<br />
doen werken. Het laatste voorstel vond niet bij alle arbeidersvertegenwoordigers<br />
even krachtigen tegenstand. Feitelijk was reeds aan de patroons<br />
wenschen op dit punt toegegeven. De argumentatie der werkgevers<br />
was hier zoodanig, als alleen maar in een bedrijf waarin de bedrijfsorganisatie<br />
belangrijke vorderingen heeft gemaakt, kan worden aangewend.<br />
De ondernemers wenschten verruiming der werkgelegenheid zonder in de<br />
noodzakelijkheid te komen door aanschaffing van nieuwe machines grootere<br />
kapitalen in hun ondernemingen te beleggen. Daarom wilden zij aan de<br />
machines in twee ploegen doen werken. De arbeiders waren wel toegankelijk<br />
voor dit betoog, hoewel een deel hunner den nieuwen werktijd te ruim<br />
vond en voorstelde wel ploegendienst in te voeren, maar dan tusschen 6 uur<br />
des morgens en 7 uur des avonds. Ook de arbeiders, die ter werkplaats<br />
de onaangename gevolgen van deze onregelmatige dagindeeling zouden<br />
ondervinden, waren ten slotte bereid, zelfs om de uitgebreide verruiming<br />
te aanvaarden. Dat was onder anderen gebleken in de vergadering met de<br />
vertrouwensmannen der afdeelingen van onzen bond belegd, met het doel<br />
om dit speciale punt te bespreken. Er was verzet en tegenkanting ; vrees<br />
voor uitbreiding van werkloosheid, vooral onder de groep handzetters,<br />
kwam naar voren, maar toch bleek ten slotte de bereidheid om toe te geven,<br />
en daarmede de kansen op bedrijfsherstel te vergrooten. De werkgevers<br />
hadden zich ook bij dit punt schrap gezet. De besprekingen over de loonen<br />
waren op 29 October gevoerd, en daar de afgevaardigden der arbeidersbonden<br />
niet bereid waren om zonder meer toe te stemmen, kregen zij<br />
gelegenheid om onderling te beraden en zoo noodig niet de vertrouwens<br />
menschen in hun bonden te overleggen. Was het resultaat dier besprekingen<br />
niet naar het genoegen der werkgevers, dan zouden zij berichten, of zij<br />
verder onderhandelen nog noodig achtten. Ontvingen de leden der arbeidersdelegatie<br />
geen bericht, dan werden zij op 4 November ter conferentie<br />
verwacht. Het bericht bleef uit, zoodat werkgevers- en arbeidersvertegen<br />
woordigers op dien datum ter conferentie togen. Maar nu werd duidelijk,<br />
dat de werkgevers heel iets anders bedoeld dan gezegd hadden. Want na<br />
de toestemming der arbeiders, om in het invoeren van twee ploegen tusschen<br />
6 en 9 uur te bewilligen, kwamen allerlei bezwaren van patroonszijde naar<br />
voren. De heeren wilden namelijk vergunning hebben om in ploegen te<br />
werken als hun dit noodig leek. Was dit één dag in de week het geval,<br />
dan één dag. Bovendien moest gelegenheid gelaten worden om op den eenen<br />
dag korter te werken en op een anderen dag langer. Al die wijzigingen
BIJ HET ONDERHANDEL<strong>EN</strong> WORDT OVERE<strong>EN</strong>STEMMING BEREIKT 263<br />
en veranderingen vielen onder het begrip „normale arbeidsdag". De<br />
arbeidersvertegenwoordigers dachten er niet aan deze regeling te aanvaarden.<br />
Er werd lang en breed over gepraat. De arbeiders wilden<br />
nu niet verder gaan dan het toelaten van een ploegendienst tusschen<br />
's morgens 6 en 's avonds 7 uur. Ten slotte namen de patroons met deze<br />
wijziging genoegen en waren daarmede de grootste moeilijkheden overwonnen.<br />
Aan enkele verlangens der arbeiders was of werd nog toegegeven.<br />
Bijvoorbeeld aan den wensch om het ontslag van een jonggezel, indien het<br />
klaarblijkelijk gegeven was omdat hij door mede-staken de handhaving der<br />
collectieve arbeids-overeenkomst mede-bevorderd had, onder de bedrijfsrechtspleging<br />
te brengen. Verder, om meesterknechts van ongeorganiseerde<br />
werkgevers niet later als georganiseerde arbeiders toe te laten en te<br />
verbieden, dat een ongeorganiseerde arbeider als meesterknecht in dienst<br />
zou mogen treden bij een georganiseerden werkgever. De belangrijkste<br />
toezegging der werkgevers was, dat zij op hun algemeene vergadering<br />
met klem zouden adviseeren gedurende een jaar geen nieuwe leerlingen<br />
in dienst te nemen. Dit adviseeren deed de delegatie wel, doch de meeste<br />
werkgevers trokken zich in de practijk van dit verlangen niets aan. —<br />
Nog een tweede lezing moest plaats vinden. Die had een gemakkelijker<br />
verloop. Op 12 November was zij gereed. Op 13 November verscheen<br />
een extranummer van het Grafisch Orgaan met den uitslag der onderhandelingen.<br />
In heel wat afdeelingen werden vergaderingen met typografenleden<br />
van onzen bond belegd, waar de onderhandelingen en het resultaat<br />
nader werden uiteengezet. De vergadering met afgevaardigden uit alle<br />
afdeelingen kon op 18 December plaats hebben. Met waardeering werd<br />
het concept besproken. De uiterst moeilijke omstandigheden, waaronder<br />
de onderhandelingen hadden plaats gehad, waren oorzaak geweest voor<br />
vrees van nog grooteren teruggang van de sociale positie der typografen.<br />
De collectieve overeenkomst werd met algemeene stemmen aanvaard<br />
voor 2 jaar en 3 maanden. De drie maanden waren er bijgevoegd ter<br />
voorkoming van voorwaardelijk bedanken van werkgevers bij eventueele<br />
vernieuwing der C. A.-0. Het lidmaatschap der patroonsbonden kon per<br />
31 December van ieder jaar vervallen. Nu niet op denzelfden datum ook<br />
de C. A.-O. afliep was het bedanken voor de zwakkeren minder aanlokkelijk.<br />
Alle contracteerende partijen gaven het fiat op het resultaat<br />
der onderhandelingen. Bij vernieuwing werd een in gemeenschappelijk<br />
overleg overeengekomen regeling voor het boekdrukkersbedrijf van kracht.<br />
De werkgevers in het boekbindersbedrijf hadden ook ditmaal minder<br />
haast gemaakt met het opzeggen der collectieve arbeids-overeenkomst dan<br />
hun collega's boekdrukkers. Op den laatsten dag waarop het nog kon,<br />
1 October, zonden zij hun mededeeling van beëindiging der C. A.O. in.<br />
Op den laatsten dier maand hadden de eerste besprekingen plaats, waarin<br />
de werkgevers-boekbinders aan ongeveer dezelfde verlangens als de<br />
boekdrukkerspatroons uiting gaven. Loonsverlaging, vermindering van het<br />
percentage bij overwerk, verhooging van den leeftijd, waarop een gezel
264 DE BOEKBINDERSOVERE<strong>EN</strong>KOMST GEWIJZIGD <strong>EN</strong> AANVAARD<br />
recht op het loon voor volwassenen kon doen gelden. Daarnaast een<br />
voorstel om voor jongeren een groepsminimum-loon in te voeren en een<br />
ander, om de getalsverhouding te verbeteren. Onder het voorzitterschap<br />
van den heer F. L. van der Bom, met Mr. J. C. Steneker als rechtskundig<br />
adviseur der werkgevers, werden die wenschen nader toegelicht, doch<br />
ook door de arbeiders-vertegenwoordigers bestreden. Vooral de wensch :<br />
een groepsminimum in te voeren voor jongeren, stuitte op tegenkanting<br />
bij de arbeiders. Bij alle verschil van meening bleef ook thans weer de<br />
stemming milder en de onderlinge toon minder scherp. De eerste onderhandelingsdag<br />
werd doorgebracht met onderlinge bespreking. Aan het<br />
einde verklaarden de werkgevers zich bereid hun definitieve voorstellen<br />
schriftelijk in te zenden aan het adres der arbeidersbonden. Deze toezegging<br />
waren zij reeds op 6 November nagekomen. De voorstellen, om groepsloon<br />
in te voeren en een aantal overuren zonder extra-percentage toe te laten,<br />
waren teruggenomen. Het loonvoorstel was vrijwel in overeenstemming<br />
met hetgeen voor de boekdrukkers was overeengekomen. 24-jarige<br />
mannelijke vakarbeiders in de eerste gemeenten-groep werden op 73 centen<br />
per uur gebracht, volwassen mannelijke hulpvakarbeiders op 65 centen.<br />
De loonen der vrouwelijke hulpvakarbeiders ondergingen een gelijke<br />
verlaging. Den 17en November kwam de onderhandelingscommissie<br />
opnieuw bijeen. De delegatie van arbeiderszijde had met goed gevolg<br />
vooraf besprekingen gevoerd om zoo mogelijk tot eenzelfde standpunt<br />
te komen. Nu de werkgevers het reeds voor langen tijd ingenomen standpunt<br />
handhaafden om het bindersloori niet belangrijk te doen verschillen<br />
met het typografenloon, was de hoop op overeenstemming alleszins<br />
gerechtvaardigd. Die verwachting werd op 17 November vervuld. De<br />
arbeidstijd bleef ongewijzigd en voor arbeid aan machines werd de begrenzing<br />
verruimd. Zij werd gebracht tusschen 6 uur des morgens en 7 uur des<br />
avonds. In de getalsverhouding werd eenige verbetering aangebracht.<br />
Werden de loonen der volwassenen met 2 centen per uur verlaagd, de<br />
jeugdige hulpvakarbeiders zouden onder de nieuwe C. A.O. 2-4 centen<br />
per uur minder ontvangen. De jonggezel ^hulpvakarbeiders kwamen<br />
5-8 centen per uur lager dan in de oude overeenkomst. De loonen der<br />
vrouwelijke jeugdige hulpvakarbeiders werden maar weinig verlaagd.<br />
Op 19 November verscheen het nummer van het Grafisch Orgaan met<br />
den uitslag der onderhandelingen. Evenals dit met de typografen-leden<br />
geschied was, werden met de leden-boekbinders in de afdeelingen vergaderingen<br />
belegd, waarin de aard der besprekingen en de uitslag ervan<br />
den leden nader werd verklaard. Gelijk met de typografen werd op<br />
18 December door de binders vergaderd. Daar de wijzigingen der beide<br />
collectieve overeenkomsten niet belangrijk verschilden, kon nu met een<br />
gemeenschappelijke vergadering volstaan worden. De afgevaardigden der<br />
binders stemden afzonderlijk. Evenals bij de typografen werd met algemeene<br />
stemmen het concept tot collectieve overeenkomst verheven, welk besluit<br />
door alle binders-bonden genomen werd. Zoo kwam de hernieuwing
VOORSTELL<strong>EN</strong> ARBEIDERSBOND<strong>EN</strong> CHEMIGRAFISCH BEDRIJF 265<br />
der overeenkomst tot stand. De werkgevers hadden wat meer vertrouwen<br />
in de toekomst gekregen en durfden het aan den duur der C. A. ^0. over<br />
een langeren termijn, namelijk 2 jaar en 3 maanden, uit te strekken.<br />
In het chemigrafisch bedrijf was de ruime werkgelegenheid het<br />
geheele jaar bestendigd gebleven, hetgeen bij de vakgenooten het verlangen<br />
versterkte om de verlaging, in tijd van malaise aanvaard, ongedaan te<br />
maken. Nu het ongeorganiseerde bedrijf vrijwel verdwenen was, werd<br />
de kans om dien wensch te vervullen grooter. Verbetering kon echter<br />
niet intreden, zonder vernieuwing der C. A.O. ,- Na onderling overleg<br />
besloten de arbeiders tot beëindiging der overeenkomst over te gaan,<br />
den werkgevers hiervan mededeeling te doen en zich bereid te verklaren<br />
tot besprekingen over vernieuwing der collectieve overeenkomst. Deze<br />
mededeeling werd op 20 October aan de werkgevers verzonden. In dit<br />
bedrijf werden de besprekingen op 7 November geopend. Deze vergadering<br />
was uitsluitend bestemd voor het toelichten der werknemers-voorstellen.<br />
Zij zouden den werkgevers schriftelijk worden overgelegd. De patroons<br />
hadden alle hoop op een goede ontvangst doen vervliegen. Want na<br />
de toelichting deelden zij mede, dat de wenschen, indien ze schriftelijk<br />
ter kennis der onderhandelaars zouden zijn gebracht, door dezen wel aan<br />
de andere werkgevers zouden worden meegedeeld, doch geenszins met<br />
een gunstig advies. Een groot aantal ondernemers hadden reeds aan hun<br />
gezellen opslag toegekend, waarom van het vragen eener algemeene<br />
loonsverhooging werd afgezien. De voorstellen van de werknemers<br />
bepaalden zich tot de volgende 4 punten : „1. Aan allen wien per<br />
januari 1923 loonsverlaging werd verleend, en ter wier opzichte deze<br />
loonsverlaging, hetzij door verplaatsing, hetzij door loonsverhooging, nog<br />
niet weder ongedaan werd gemaakt, wordt per januari 1925 een loonsverhooging<br />
verleend gelijk aan het bedrag der loonsverlaging. 2. Zij die<br />
op dit oogenblik het thans voor hun branche geldende minimum-loon<br />
verdienen, en niet vallen onder de sub 1 bedoelde categorie, zullen per<br />
januari 1925 het verhoogde minimum-loon ontvangen, tenzij, dat zij<br />
gedurende het jaar 1924, hetzij door verplaatsing, hetzij door loonsverhooging,<br />
een inkomsten-vermeerdering hebben gehad van f 4.— per<br />
week of meer. Hun zal echter per juli 1925 deze verhooging als een gewone<br />
periodieke verhooging worden uitgekeerd. 3. Ten opzichte van leerlingen<br />
en halfwassen heeft dit voorstel per januari 1925 geen bijzondere gevolgen.<br />
Aan hen wordt dan niet meer dan de gewone loonsverhooging verleend.<br />
Alleen duurt hun leerling-, resp. hun halfwassen-periode, daardoor een<br />
half jaar langer. 4. Voor het handhaven van de derde loongroep als<br />
afzonderlijke, lager betaalde groep, zien wij geen aanleiding meer. Hetzelfde<br />
geldt voor de lijn-fotografen uit de vierde loongroep. Wij stellen u dus<br />
voor deze branches in de tweede loongroep op te nemen". — Het<br />
antwoord dat de werkgevers gaven en dat inkwam, nadat zij een algemeene<br />
vergadering (op 12 December) hadden gehouden, was niet zeer aanmoedigend.<br />
Zij‘ ontkenden het bestaan eener reden om de bonen weer
266 HOE HET ONDERHANDEL<strong>EN</strong> BIJ DE CHEMIGRAF<strong>EN</strong> GING<br />
te brengen op het bedrag, dat bereikt werd toen de levensstandaard<br />
hooger was. De vrees werd uitgesproken, dat bij loonsverhooging in één<br />
bedrijf, verhoogingen in alle bedrijven zouden volgen, waardoor het<br />
levensniveau algemeen verhoogd zou worden, een omstandigheid waarvoor<br />
de werkgevers geen verantwoording wenschten te aanvaarden. De patroons<br />
wilden de C. A.O. ongewijzigd voortzetten en zagen het bericht van<br />
instemming met deze opvatting van de arbeidersbonden tegemoet. Uit de<br />
laatste uitdrukking lazen de besturen der arbeidersbonden een weigering tot<br />
verder onderhandelen. Over deze weigering werd het leedwezen door hen<br />
uitgesproken, wat aanleiding was tot de mededeeling van patroons-zijde,<br />
dat deze opvatting niet juist was. Een officieuse bespreking had plaats<br />
tusschen twee vertegenwoordigers der werkgevers, namelijk de heeren<br />
W. A. van Leer en S. Bakker Jzn., en twee arbeidersvertegenwoordigers,<br />
en wel de heeren H. Lindeman en J. Schipper. Zonder eenig resultaat.<br />
Alleen andere voorstellen der arbeiders zouden in bespreking genomen<br />
kunnen worden. Het officieuse onderhoud vond plaats op 24 December,<br />
zoodat nog maar een korte tijd overbleef om tot overeenstemming<br />
te komen. Op 20 December had ons hoofdbestuur te Haarlem een<br />
vergadering belegd met de leden, die in het chemigrafisch bedrijf<br />
werkzaam waren. Onze leden bleven prijs stellen op het herstel der oude<br />
loonen, een opvatting, die onder de vakgenooten algemeen was. Hoofdzakelijk<br />
waren het twee firma's, die nog niet uit eigen initiatief opslag<br />
hadden toegekend aan hun werknemers. Zij vormden dus de belemmering<br />
om het reeds verhoogd minimum-loon in het contract te zetten.<br />
Hun werd toen een bezoek gebracht door de vertegenwoordigers der<br />
arbeidersbonden en hun medegedeeld, dat zij de oorzaak der moeilijkheden<br />
waren en indien geen overeenstemming bereikt werd, de arbeidersbonden<br />
zich geroepen zouden achten om door conflict alsnog te pogen het verlangen<br />
der werknemers vervuld te krijgen. Aan de werkgeversvereeniging werd<br />
medegedeeld, dat na afloop der collectieve overeenkomst aan de arbeiders<br />
zou worden opgedragen geen overwerk meer te verrichten. De beide<br />
firma's verhoogden toen de loonen van hen, die geen opslag hadden gehad.<br />
Daarmede was de aanleiding tot conflict in hun ondernemingen weggenomen.<br />
Door bemiddeling van den directeur der chemigrafische inrichting<br />
Dirk Schnabel te Amsterdam werd een bespreking op 2 Januari 1925 met<br />
den voorzitter en den secretaris der V. N. C. I. verkregen. Daar uitten<br />
de werkgevers hun ontstemming over de genomen maatregelen, die, onder<br />
het bestaan eener C. A.-O. niet genomen hadden mogen worden. De<br />
arbeiders zagen in het aanzeggen van maatregelen, die na het afloopen der<br />
overeenkomst zouden worden toegepast, geen handeling in strijd met de<br />
bepalingen der C. A.O. Het resultaat der besprekingen was het besluit, dat<br />
de uitvoering van alle maatregelen zou worden opgeschort en op 5 Januari<br />
opnieuw een bijeenkomst zou worden belegd. Deze bijeenkomst voerde tot<br />
het bijeenroepen der volledige onderhandelingscommissie op 6 Januari. In die<br />
vergadering werd overeenstemming bereikt over de volgende wijzigingen:
OVERE<strong>EN</strong>STEMMING BIJ DE CHEMIGRAF<strong>EN</strong> BEREIKT 267<br />
1. De in de C. A.-O. genoemde minimum-loonen worden alle met f 2.—<br />
verhoogd, terwijl de werkgevers het recht verkregen om aan hen, die door<br />
onbekwaamheid geen aanspraak op het verhoogde minimum konden doen<br />
gelden, deze verhooging niet uit te keeren. Het Centraal Comité zou uitspraak<br />
doen, indien tengevolge van het toepassen van dezen maatregel geschil<br />
ontstond, 2. De halftoon-fotografen en de fraisers worden in de tweede<br />
loongroep geplaatst. 3. Tijdelijke maatregelen worden getroffen om jongeren,<br />
die ouder zijn dan de leerlingen-regeling toelaat, toch nog in het bedrijf op<br />
te nemen. Hun leertijd zal kunnen worden verkort, zoodat zij spoediger als<br />
halfwassen worden aangemerkt. 4. Degenen, wier loon met Januari 1923<br />
verlaagd werd en nog niet weder het oude loonbedrag ontvingen, zullen<br />
loonsverhooging ontvangen met Januari 1925. (Enkele overgangsbepalingen<br />
werden getroffen om het laatste zonder bezwaar te kunnen doorvoeren).<br />
Dit resultaat werd aan de arbeiders ter goedkeuring voorgelegd. Op<br />
10 Januari 1925 werd in onzen bond die goedkeuring verkregen en,<br />
daar ook de andere bonden de wijzigingen accepteerden, was in het<br />
chemigrafisch bedrijf de collectieve overeenkomst behouden aan wal<br />
gekomen. Ook de duur dezer C. A.-0. werd op 2 jaar en 3 maanden gesteld.<br />
De wensch tot het beëindigen der C. A.O. - in het lithografisch bedrijf<br />
ging van de werkgevers uit. Reeds op 6 October deelden de patroons<br />
hun besluit tot opzeggen mede, hoewel de collectieve overeenkomst<br />
15 November als uitersten datum noemde. De opzeggende partij wenschte<br />
een ruimeren bespreektijd voor vernieuwing. Toch had eerst op 3 November<br />
de eerste vergadering der onderhandelingscommissie plaats. De heer<br />
M. A. Jacobson trad weder als voorzitter op, Mr. H. J. A. J. Niemeijer<br />
als rechtskundig adviseur. Wat in deze eerste conferentie het meest<br />
duidelijk werd was de wensch der werkgevers om tot loonsverlaging te<br />
komen. Eenige soepelheid in de overwerklimiet stond mede op het<br />
program, terwijl ruimere arbeidsdagbegrenzing eveneens een plaats<br />
gevonden had, evenals het verlangen om den duur der overeenkomst tot<br />
een paar maanden voorbij de jaarwisseling uit te strekken. De werkgevers<br />
lichtten hun wenschen toe, waarmede de eerste bespreking gevuld werd.<br />
Op 11 November werd een tweede vergadering belegd. Doch ook in<br />
dit samenzijn werden nog geen concrete besprekingen gevoerd. Blijkbaar<br />
waren de werkgevers in afwachting van het resultaat der onderhandelingen<br />
in de andere grafische bedrijven. Een rapport der opleidingscommissie<br />
over de opleiding van snelpers-drukkers, verschafte de onderhandelingscommissie<br />
voorloopig bezigheid. Gewenscht werd een vooropleiding<br />
dezer jonge werknemers aan de handpers. Daarover werden de partijen<br />
het wel eens, wat niet het geval was met het nieuw naar voren gebrachte<br />
verlangen der werkgevers om leerlingen op te leiden voor de bediening<br />
van offsetpersen. Dit begeeren vond tegenstand bij de arbeiders-vertegenwoordiging.<br />
De derde vergadering vond op 19 November plaats. De<br />
uitslag der onderhandelingen bij de boekdrukkers en boekbinders was<br />
inmiddels bekend geworden. Wellicht tengevolge daarvan wenschten de
268 BIJ STE<strong>EN</strong>DRUKKERS LOONSVELAGING E<strong>EN</strong> PRINCIPIËEL VRAAGSTUK<br />
steendrukkerspatroons nu ook een tusschen-examen voor volwassenen<br />
in te voeren, ofschoon zulk een voorproef bij de boekdrukkers niet was<br />
aanvaard. Sterker nadruk werd gelegd op de verruiming der arbeidsdagbegrenzing,<br />
die hier krachtiger tegenstand vond dan in de typografie.<br />
De bedrijfsomstandigheden waren dan ook niet gelijk aan die in het<br />
boekdrukkersbedrijf. De afwijzing door de arbeiders van alles wat de<br />
werkgevers voorstelden irriteerde de laatsten een weinig, zoodat de<br />
derde vergadering beëindigd werd met de raadgeving aan de arbeidersvertegenwoordigers,<br />
om nog eens ernstig over de voorstellen na te<br />
denken. De onderhandelingen werden op 25 November voortgezet. Hier<br />
kwam de loonsverlaging weer naar voren. Zij zou f 1.— bedragen en<br />
worden toegepast op alle arbeiders in het bedrijf werkzaam. De minimumloonen<br />
in de collectieve overeenkomst zouden met hetzelfde bedrag<br />
verlaagd moeten worden. Het voorstel tot loonsverlaging in het steendrukkersbedrijf<br />
kon door de werkgevers niet aannemelijk gemaakt worden<br />
met een beroep op den bedrijfstoestand. De verlaging der kosten van het<br />
levensonderhoud kon evenmin worden aangevoerd, daar de laatst bekend<br />
geworden publicatie juist een kleine stijging, n.l. 81.1 °hi op 82.5 (',sta<br />
aangaf. Het was dus verklaarbaar, dat de arbeiders niet in loonsverlaging<br />
wilden toestemmen. Velen der werknemers in het bedrijf hoopten zelfs<br />
op een terugkeer naar de loonen van 1920.-1922. De hoofdbesturen<br />
hadden dit verlangen geen voet gegeven, daar naar hun meening uitbreiding<br />
der werkloosheid zich zou openbaren, indien de bedrijfslasten verzwaard<br />
werden. Zij hadden zich dus bepaald tot den wensch : voortzetting der<br />
collectieve overeenkomst op dezelfde voorwaarden. De werkgevers stonden<br />
echter op loonsverlaging, waardoor lang en breed gediscussiëerd moest<br />
worden, zonder dat eenig resultaat bereikt werd. Het argument der<br />
werkgevers : „in andere bedrijven is toch ook loonsverlaging toegepast<br />
en dus moet voor het steendrukkersbedrijf een zelfde maatregel alleszins<br />
gewenscht geacht worden", vermocht de delegatie van partijen ter andere<br />
zijde niet van de noodzakelijkheid om toe te stemmen te overtuigen.<br />
Om den schijn te ontgaan, dat de meer verantwoordelijke bestuurders<br />
de loonsverlaging tegenhielden, doch de arbeiders wel zouden toestemmen<br />
in een loonkorting, die de werkgevers gering noemden, werd besloten<br />
die voorstellen aan de arbeiders ter beslissing voor te leggen. Wat<br />
te voorzien was geschiedde. Overal werden de werkgeversvoorstellen<br />
afgestemd. Met dit resultaat kwamen de arbeidersvertegenwoordigers<br />
ter vergadering op 11 December. De mededeeling ervan aan de werkgevers<br />
bracht hen niet van hun voornemen af. Zij waren uiteindelijk<br />
bereid om, indien de verlaging der minimumloonen in de looncijfers der<br />
C. A.-O. tot uitdrukking werd gebracht, aan de werkgevers de vrijheid<br />
te laten deze al of niet toe te passen. Dit voorstel maakte het vraagstuk<br />
tot een principiëele kwestie. In de praktijk zou zoo goed als geen der<br />
werkgevers tot verlaging overgaan. Daarmede was het bewijs geleverd<br />
dat het bedrijf loonsverlaging niet behoefde, doch om te gemoet te komen
DE DREIG<strong>EN</strong>DE MOEILIJKHED<strong>EN</strong> IN HET STE<strong>EN</strong>DRUKKERSBEDRIJF 269<br />
aan de algemeene mentaliteit in de kringen der werkgevers een principiëele<br />
loonsverlaging aanvaard moest worden om tot een accoord te komen.<br />
Voor de arbeidersgroep was een dergelijke beslissing niet te accepteeren.<br />
Hoewel het debat nog een geheelen avond werd voortgezet, werden de<br />
onderhandelingen resultaat-loos afgebroken. Zoo dreigde een tijdperk<br />
zonder C. A.-O. de bedrijfsverhoudingen te bemoeilijken. Aan werkgeverszijde<br />
was de meening sterk, dat zulk een tijdperk zou intreden. De<br />
bestuurders der arbeidersbonden zonnen op maatregelen om zulk een<br />
tijdvak zonder regelende C. A.-O. te voorkomen. De eersten wapenden<br />
zich tegen de moeilijkheden, door een reeds eerder genomen besluit van<br />
kracht te verklaren. Dit besluit was door de algemeene vergadering van<br />
den N. B. v. Steendrukkerijen op 6 December genomen, en verbood den<br />
werkgevers om wijziging in den toestand hunner inrichting te brengen.<br />
Zij mochten de loonen niet verhoogen of verlagen, geen arbeiders<br />
aannemen of ontslaan, zonder vooraf overleg met het bestuur van hun<br />
bond te plegen. De arbeidersbonden belegden vergaderingen met hun<br />
leden, nadat de besturen overeenstemming hadden verkregen over de te<br />
volgen gedragslijn. Het doel : voortzetting van een ongewijzigde C. A.-O.<br />
zonder contractloos tijdperk. wilden zij bereiken en zij vonden de arbeiders<br />
bereid om, desnoods door werkstaking, dit voornemen te verwezenlijken.<br />
Bij het nastreven van dit doel werd alles in het werk gesteld om de<br />
verhoudingen in het bedrijf zoo min mogelijk te schaden, en zeker niet<br />
door roekeloos of onvoorzichtig optreden het spoedig tot elkaar komen<br />
onmogelijk te maken. De veronderstelling, dat de werkgevers zeker geen<br />
algemeen conflict zouden aanvaarden voor een loonsverlaging in principe<br />
deed de arbeiders sterk staan in de verwachting, dat zonder al te groote<br />
schade voor het bedrijf hun inzichten zouden doorgevoerd worden.<br />
Besloten werd om te beproeven, of de werkgevers zich inderdaad<br />
algemeen achter den looneisch stelden. Na beraad werden een viertal<br />
firma's aangewezen waar het conflict zou ingezet worden, nl. Belderbos &<br />
Coesel, Desguerrois, Luiï en Van Roessel, alle te Amsterdam. Dezen<br />
ondernemers werd medegedeeld, dat hun personeel op 5 Januari 1925 in<br />
staking zou gaan, tenzij door de ondernemers een individueele overeenkomst<br />
met de arbeidersbonden werd aangegaan, waarin de voorwaarden<br />
der C. A.O. 1924 als ook voor 1925 geldend waren verklaard. Geen<br />
der werkgevers was bereid om zulk een overeenkomst te teekenen, al<br />
wilden zij handhaving der loonen toezeggen. Het bestuur van den<br />
Ned. Bond van Steendrukkerijen liet op 31 December een bekendmaking<br />
in alle werkplaatsen aanplakken, waarin ter voorkoming van misverstand<br />
den arbeiders werd medegedeeld, dat de verplichting tot loonsverlaging<br />
den werkgevers niet was opgelegd. Het genoemde bindend besluit, werd<br />
eveneens officiëel medegedeeld. Voor de arbeiders werd het daardoor<br />
duidelijk, dat de strijd alleen zou gaan om het behoud der overeenkomst.<br />
Waarschijnlijk geloofden de werkgevers niet aan het intreden van<br />
conflicten. Dat zij daarin miszagen zal uit het vervolg duidelijk blijken.
270 VAKTECHNISCHE ONTWIKKELING VRAAGT MEERDER AANDACHT ,<br />
Nog voortgaande met de gebeurtenissen, die in 1924 plaats vonden,<br />
stippen wij aan, dat onze bondsvoorzitter gekozen werd tot lid van het<br />
dagelijksch bestuur van het Christelijk Nationaal Vakverbond. Hem werd de<br />
functie van 2den voorzitter opgedragen. — Breedere beschrijving erlangt het<br />
feit, dat het hoofdbestuur meer aandacht ging besteden aan de vaktechnische<br />
ontwikkeling der leden. Een der middelen was reeds het tegen de helft van<br />
den prijs verstrekken van de Grafische Revue aan adspirantleden. Doch<br />
ook de volwassenen hadden behoefte aan meer voorlichting. Het machinezetten<br />
beperkte het werk van den handzetter tot een minimum. De<br />
zetmachine deed zich op steeds uitgebreider gebied gelden. De gevolgen<br />
van deze technische omzetting van een belangrijk deel van het bedrijf<br />
den leden voor oogen stellen en vooral de jongeren wijzen op de gevolgen,<br />
indien zij zich niet met alle kracht op de vakstudie toelegden, was de<br />
plicht van het hoofdbestuur. De nieuwere opvattingen omtrent vlakversiering<br />
vonden op het gebied der boekdrukkunst breede toepassing.<br />
Het toepassen van de rechte lijn bij smoutwerk was voor vele leden een<br />
struikelblok. of zij waren niet voldoende op de hoogte met de producten,<br />
die door deze zetwijze het aanzijn verkregen. Ook de druktechniek<br />
ontwikkelde zich snel en in allerlei richting. In steendrukkerijen werden<br />
steeds meer offset-persen geplaatst en een enkele boekdrukkerij ook ging<br />
tot het in bedrijf nemen van offsetmachines over. Concurrentie met het<br />
werk dezer vlakdrukmachines tegen het product der hoogdruktechniek was<br />
niet alleen te vreezen, doch openbaarde zich in meer dan één opzicht. Vooral<br />
in het buitenland, maar toch ook op eigen bodem. De rasterdiepdruk liet<br />
zich eveneens gelden. Nu was het niet de hoofdbestuurs-bedoeling de<br />
vak-ontwikkeling te keeren, doch belangstelling wekken, vakstudie aanwakkeren<br />
en vakbekwaamheid bevorderen lagen naar de meening van ons<br />
hoofdbestuur op den weg van een arbeiders-vakvereeniging. Een verzoek<br />
om drukwerk, product van allerlei methode en opvatting, aan onzen bond<br />
toe te zenden, werd aan een 1000-tal werkgevers toegezonden. De bedoeling<br />
zat voor om in iedere afdeeling een kleinere of grootere tentoonstelling<br />
te organiseeren en den leden en anderen bezoekers een overzicht te geven<br />
van de ontwikkeling in het drukkersbedrijf en van de producten der verschillende<br />
drukprocédé's. Veel medewerking der werkgevers om dit doel<br />
te verwezenlijken, viel ons niet ten deel. Slechts een 12-tal zonden eenig<br />
drukwerk in. De doorvoering van het plan moest daardoor worden<br />
uitgesteld. — Onze secretaris Schipper, die van de oprichting af in de<br />
Centrale Leerlingen-Commissie zitting had, deed der commissie een voorstel<br />
om te pogen, ingevolge het bepaalde in titel II der nijverheidsonderwijswet<br />
subsidie te verkrijgen als opleidings-instituut. Zijn doel ging eigenlijk nog<br />
verder. Hij wilde op deze wijze de mogelijkheid openen, om een centraal<br />
opleidingsinstituut voor alle grafische vakken in het leven te roepen. Deze<br />
nieuwe gedachte kon niet zonder meer worden uitgewerkt. Zij was echter<br />
opgeworpen en al zou haar nadere bespreking nog eenigen tijd op zich laten<br />
wachten, het oogenblik van maatregelen nemen was voorbereid. — Met
GESCHIL OVER DE RECHT<strong>EN</strong> VAN WERKLOOZE LED<strong>EN</strong> 271<br />
den dienst der Werkloosheidsverzekering deed zich een kwestie voor,<br />
die belangrijker was dan tot nu toe voorgekomen geschillen. Te Groningen<br />
werd een drietal onzer leden ontslagen. doordat de firma zetmachines<br />
in bedrijf genomen had. Zij hadden recht op uitkeering gedurende<br />
90 dagen. Doch in de derde week hunner werkloosheid werden zij te<br />
werk gesteld in Jipsinghuizen. Dit werk bestond in graaf.. en grondwerk.<br />
Zij weigerden dien arbeid te aanvaarden, als niet geschikt voor letterzetters,<br />
waarop hun werd medegedeeld, dat hun uitkeering uit de werkloosheidskas<br />
zou worden stopgezet. Bij deze beslissing kon ons hoofdbestuur zich niet<br />
neerleggen. Het zag de werkloosheidskas als een verzekering waarbij het<br />
regelmatig betalen van de premie rechten schiep, die niet willekeurig<br />
door derden ontnomen konden worden. Ook niet, indien deze derde<br />
de Staat was en een deel der totaal-premie voor zijn rekening had genomen.<br />
De bond kon voor zijn rekening de uitkeering verstrekken en het hoofdbestuur<br />
kon daarna in beroep komen tegen de Groningsche beslissing. Zulk<br />
een beroep werd echter behandeld door denzelfden Minister, die de werkverschaffing<br />
te Jipsinghuizen tot passenden arbeid had verklaard. Deze<br />
vorm van rechtspleging leek ons hoofdbestuur niet de meest objectieve.<br />
Na een onderhoud met den directeur van den werkloosheidsdienst, den<br />
heer A. Folmer, bleven de uitkeeringsrechten der verzekerde leden<br />
gewaarborgd, zij het ook, dat de beslissing zich grondde op de mogelijkheid,<br />
aan twee der werkloozen geboden, om leerling-machinezetter te<br />
worden. Het derde bij de kwestie betrokken lid werd spoedig ziek,<br />
welk onheil ongetwijfeld op rekening der werkverschaffing gesteld zou zijn,<br />
indien de man het ongewone graafwerk gedurende eenigen tijd had moeten<br />
verrichten. • Nog werd gepoogd de leden der vakgroepen chemi- en<br />
lithografen tot meerdere belangstelling in den bond en tot op ruimere<br />
schaal deelnemen aan het bondswerk te bewegen, daar de groep als vakgroep<br />
zich te veel op den achtergrond bleef houden. Deze poging mag niet als<br />
geslaagd beschouwd worden. De vakgroep als zoodanig hernieuwde de<br />
oude activiteit niet. — De voorbereiding der pensioenregeling in het<br />
boekdrukkersbedrijf werd mede door onzen bond zoo krachtig mogelijk<br />
gesteund. Gedurende 1924 moest die steun zich beperken tot het plaatsen<br />
van artikelen in het Grafisch Orgaan. Aan het einde des jaars werd het<br />
rapport der pensioencommissie uit de werkgeversbonden in het patroonsorgaan<br />
Het Tarief gepubliceerd. Daarmee was de gelegenheid gekomen<br />
om bij de arbeiders meerdere belangstelling voor dit vraagstuk te wekken.<br />
Hetgeen echter eerst in 1925 kon geschieden. — Ten slotte besloot het<br />
hoofdbestuur om het Grafisch Orgaan op beter papier te doen drukken.<br />
Drukkerij Edecea schafte zich nieuwe matrijzen aan en trad in overleg<br />
met ons hoofdbestuur over de keuze van het letterbeeld. In verband<br />
met deze wijzigingen werd nu ook de kop van ons blad uit een ander<br />
lettertype gezet, waardoor het blad een geheel nieuw uiterlijk verkreeg.
WIIWW11WW11W M'MWilW3W11WWIIP<br />
VIJFTI<strong>EN</strong>DE HOOFDSTUK<br />
MEERDERE STABILITEIT IN DE BEDRIJFSVERHOUDING<strong>EN</strong><br />
UITBREIDING VAN DE TAAK VAN D<strong>EN</strong> BOND<br />
(1925)<br />
I<br />
n de eerste nieuwe week van dit jaar (op 5 Januari) trad bij vier<br />
steendrukkerijen, en wel bij de firma's Belderbos & Coesel, Desguerrois,<br />
Luiï en Van Roessel, de aangekondigde staking in. De ondernemers,<br />
wier vrijheid van handelen door het bindend besluit ten zeerste beknot<br />
was, oefenden krachtigen drang uit op het bestuur van den werkgeversbond<br />
om maatregelen te nemen. Een algemeene uitsluiting met zoo slappe basis<br />
behoorde tot de onmogelijkheden, zoodat reeds op Dinsdag 6 Januari, door<br />
tusschenkomst van Mr. H. J. A. J. Niemeijer, contact met de werkgevers<br />
werd verkregen. Dien dag had namelijk een buitengewone algemeene<br />
vergadering van den patroonsbond plaats gehad. Waarschijnlijk was daar<br />
de toestand besproken en de conclusie getrokken, dat de inzet een ernstig<br />
conflict niet rechtvaardigde. De werkgevers waren bereid tot nader overleg<br />
op de volgende voorwaarden : 1. De collectieve overeenkomst wordt met<br />
6 weken verlengd ; 2. de staking wordt opgeheven ; 3. een commissie<br />
uit 8 personen, 4 werkgevers en 4 werknemers, onder leiding van een<br />
onpartijdigen voorzitter, doet bindende uitspraak over het geschil. In de<br />
daarop volgende vergadering van de vertegenwoordigers der arbeidersbonden<br />
werd tegen het opheffen der staking ernstige bedenking ingebracht,<br />
daar, door het aanvaarden van een arbitrage-commissie, de beslissing in de<br />
handen van één man zou worden gelegd en dus de arbeiders in principe<br />
ervan afzagen om zelf hun eischen door te voeren. Toch kon het voorstel<br />
niet zonder meer afgewezen worden. Den volgenden dag had met enkele<br />
patroonsgedelegeerden een bespreking plaats, teneinde nadere inlichtingen<br />
in te winnen, en onze bezwaren naar voren te brengen. De werkgevers<br />
bedoelden niet een arbitrage-commissie in dien zin, dat de onpartijdige<br />
voorzitter de alleen-beslissing had. Zij zagen het ter hulp roepen van<br />
een commissie meer als een mogelijkheid om tot een voor alle partijen<br />
bevredigende oplossing te komen. Als onpartijdig voorzitter wenschten<br />
de heeren Mr. J. de Vrieze aan te wijzen, indien deze de taak op zich
E<strong>EN</strong> STAKING IN HET STE<strong>EN</strong>DRUKKERSBEDRIJF TE AMSTERDAM 273<br />
TWiNTIGSTJ; IA 4RGe1NG 7 JANUARI 1925 NUMMER<br />
GRAFISCH ORGAAN<br />
VAN D<strong>EN</strong> NEDERLANDSCH<strong>EN</strong> CHRISTELIJK<strong>EN</strong> GRAFISCH<strong>EN</strong> BOND<br />
DiT BLAD VERSCHIJNT S WO<strong>EN</strong>SDAGS<br />
OM DE VEERTI<strong>EN</strong> DAG<strong>EN</strong> ABONNEM<strong>EN</strong>TS•<br />
PRIJS f2.— PER JAAR FRANCO PER POST<br />
ADMINISTRATIEADRES W J L RUPPERT<br />
VLiETSTRAAT No 28 iii TE AMSTERDAM<br />
Bij de jaarwisseling.<br />
Ook in het vakvereenigingslcven is er dc drang om hij het afscheid<br />
nemen van een jaar even terug te zien cn to pogen wat van de naante<br />
toekomst te weten te komen Het laatste is ungetwgfeld mociloker<br />
dan het cerstc Wat achter ons ligt kennen w ij hebben w ij doorleefd<br />
beschouwd gezien Hct heeft een ~tempel op ons gezet, of mij hebben<br />
het gevormd Het groeide cen voor in ooit. herinnering of het plaatste<br />
er een lichtplek Maar waarneembaar blijft het<br />
De toekomst daarentegen is verhorgcn Hoop geeft haar kleur en<br />
verwachting doet haar met blijmoedigheid tegentreden Haar bek.<br />
ring is dat rij verborgen is en daardoor in het menschenhart ver,<br />
wachtingen wekt Als dc toekomst straks Eerleden is geworden dan<br />
blijkt het pas of zij dc hoop kon vervullen. de verwachting verwezcn,<br />
lijken Op dat oogcnhlik echter is wat wij nu nog als toekomst ken,<br />
nen herinnering geworden Herinnering, die wij liefhebben, omdat zij<br />
een stuk van ons eielf werd<br />
In het verleden was noodig geloof en geloofskracht om te leven<br />
Leven toch wil zeggen, niet de Bigen en dc dingen langs ons laten<br />
hcenglijden, maar cr in door te dringen Te lesren wat zi j zijn en wat<br />
lij /eggen Dat is !even, cn het is nimmer droog of doelloos Omdat<br />
het r ijk is Rijk aan ervaring Wie ervaart vermeerdert de weten,<br />
schap en dc smart Om dc vreugde en dc smart te dragen, daar,<br />
toe is geloof noodig Wij begrijpen hen niet Doch het geloof leert ze<br />
ons aanvaarden Niet als toevalligheden, niet als beschikkingen van<br />
een blind noodlot, maar als bemoeiingen van God en Zijn liefde met<br />
ons cn ons !oven<br />
ADRES VAN REDACTIE<br />
J HOFMAN<br />
BOSS TOUSSAINTSTR 30<br />
TELEPOON INiERCOMM 266S6<br />
AMSTERDAM<br />
PRIJS DER ADVERT<strong>EN</strong>TI<strong>EN</strong> PER GEWON<strong>EN</strong><br />
REGEL 15 C<strong>EN</strong>T • DI<strong>EN</strong>STAANVRAG<strong>EN</strong><br />
OP DI<strong>EN</strong>STAANBIEDING<strong>EN</strong> I—S REGELS<br />
50 C<strong>EN</strong>T • ELKE REGEL MEER 10 C<strong>EN</strong>T<br />
BIJ VOORUITBETALING TE VOLDO<strong>EN</strong><br />
Mcn is cr nog met. In het laatst van dit j aar kwam cr weer een<br />
kink in den Label Dc ontruiming van het bezette deel van Dmtsch•<br />
land wordt uitgesteld. omdat in Duischland wapens gevonden werd. n<br />
en once Oosterburen in het algemeen ervan hcschuldigd werden do<br />
overeenkomst van ontwapening niet te goeder trouw na to Icven<br />
Ongetwijfeld is dit gebeuren een moeilijkheid Doch dat men het /.il<br />
aandurven daarom all, weer in dc waagschaal ie stcllon valt niet<br />
aan te nemen<br />
Zoo is er dus weer hoop in de harten der volkeren gekomen op<br />
nieuw leven Handel en nijverheid begonnen in menig land met rich<br />
te herstellen Van de opgelegde schepen werden cr weer in de vaart<br />
gezonden Dc werkloosheid begon te verminderen 1924 bracht dus<br />
nieuwe hoop Het Dawes.plan opende den weg naar omhoog gaan<br />
Toch bleef in menig land een groot deel der arbeidersbevolking in<br />
nood verkeeren Het meest degenen, die van arbeid verstoken bleven<br />
Daarnaast allen, die hun arheidsvoo •waarden onevenredig zagen<br />
delen Dat waren vele duizendtallen ook in ons Isind Voor die se—<br />
mindering warden allerlei redenen usage tragen Hier woest dc ho<br />
grootmg sluitend gemaakt worden Daar was het de noodzakelijkheid<br />
om zoo goedkoop mogelijk te producceren Of de concurrentie mot<br />
het buitenland. Of dc slechte toestand van het bedrijf Of de nood,<br />
zakelijkheid van nieuwe kapitaalvorming Of nog andere redenen<br />
Voor dc arbeiders. die voor hat meerendecl gehukt gaan onder de<br />
zorgen van allen dag zijn deze dingen moeilijk to, vatton on zwaar<br />
om te verstaan. Hun gedachtewereld is vaak beperkt en tact vermo,<br />
Ons bondsorgaan in zijn tegenwoordigen vorm,<br />
wilde nemen. Dit werd onmiddellijk onderzocht en Mr. de Vrieze<br />
aanvaardde de functie. De bezwaren waren nu heel wat verminderd en<br />
de bestuurders besloten deze oplossing den stakers voor te leggen en tot<br />
aanvaarden te adviseeren. De stakers waren reeds bijeen geroepen in<br />
de zaal van „Harmonie" aan de Rozengracht. Hun werd de gang van<br />
zaken uiteengezet en het voorstel gedaan de staking op te heffen, wat<br />
niet naliet eenige verbazing te wekken. Doch als in breedvoerige en<br />
herhaalde toelichting het doellooze van verder staken den arbeiders was<br />
duidelijk gemaakt, werd met algemeene stemmen besloten op Donderdag<br />
8 Januari het werk te hervatten. Rancune-maatregelen werden niet<br />
genomen en onderkruipers waren er niet, zoodat iedere arbeider zonder<br />
moeilijkheden op zijn oude plaats in atelier of drukkerij terugkeerde.<br />
Op Maandag 12 Januari kwam de bemiddelingscommissie bijeen. Wel<br />
moest nog een heele middag besteed worden om een juiste formuleering<br />
van het compromis te vinden, doch men kwam er toch mee gereed.<br />
Behoudens enkele punten, waarover in de onderhandelingscommissie reeds<br />
overeenstemming werd bereikt, werd overeengekomen : „1e. In de C. A.-O.<br />
blijven de loonen gehandhaafd ; 2e. Echter heeft de Ned. Bond van Steen-<br />
18
274 VOORWAARD<strong>EN</strong> WAAROP DE STAKING WERD BEËINDIGD<br />
drukkerijen het recht om gedurende den contractsduur bij Gecombineerde<br />
Besturen een voorstel tot verlaging der loonen met f 1. aanhangig te<br />
maken. De werknemersorganisaties zullen in deze verlaging toestemmen,<br />
wanneer zich een zoodanige wijziging in den algemeenen bedrijfstoestand<br />
voordoet, dat loonsverlaging gemotiveerd is. Zulk een voorstel moet<br />
binnen 14 dagen worden behandeld. Bij staking van stemmen besluit binnen<br />
14 dagen daarna een speciale daarvoor te benoemen arbitrage-commissie,<br />
bestaande uit 4 leden van den Nederlandschen Bond van Steendrukkerijen,<br />
aan te wijzen door dien bond, 4 werknemers, aan te wijzen door de<br />
werknemers-organisaties, terwijl deze 8 leden een onpartijdigen voorzitter<br />
benoemen. De arbitrage-commissie beslist bij meerderheid van stemmen ;<br />
3e. Beide partijen zullen in elk opzicht medewerken om dit compromis<br />
te goeder trouw ten uitvoer te leggen. Ten aanzien van de staking van<br />
5.--7 januari 1925 zal door den Ned. Bond van Steendrukkerijen of zijn<br />
leden geen enkele rancune-maatregel worden genomen. Bij twijfel over de<br />
vraag of in eenig geval rancune is toegepast, wordt hierover door<br />
Gecombineerde Besturen beslist". Daarmede was dus het korte conflict<br />
beëindigd en een vorm voor het compromis gevonden, die geen der partijen<br />
tot overwinnaar maakte. Een 100-tal stakers had aan dezen strijd om het<br />
behoud der C. A.-O. deelgenomen. Daar de overeenkomst tot 1 Mei 1926<br />
zou duren, was de bedrijfsvrede ook in het steendrukkersbedrijf voorloopig<br />
verzekerd. — Met meer of minder moeite was dus in elk der onderdeelen<br />
van het grafisch bedrijf een collectieve overeenkomst tot stand gekomen.<br />
De duur van die overeenkomsten was op twee jaar en drie maanden<br />
bepaald, een bewijs van het toenemen van het vertrouwen in meer<br />
regelmatige ontwikkeling en minder wisselvalligen bedrijfsgang. Hierop<br />
maakte het steendrukkersbedrijf eigenlijk geen uitzondering. De moeilijkheden,<br />
die hier waren voorgekomen, vonden hun oorzaak niet in een<br />
diepgaand verschil van opvatting over de beteekenis der C. A.-O., maar<br />
waren veeleer te wijten aan een niet juist inzicht bij de werkgevers<br />
omtrent de omstandigheden waarin de arbeiders wilden toestemmen in<br />
loonsverlaging. Toegeven aan de wenschen in die richting, uit de overweging<br />
dat het nu eenmaal een „eisch des tijds" was om loonsverlaging te<br />
accepteeren, deden en konden de arbeiders niet. Maar wanneer hun<br />
redelijkerwijze kon worden aangetoond, dat het bedrijf de lasten niet<br />
dragen kon en de verwachting op verbetering in den bedrijfstoestand door<br />
vermindering der arbeidsvoorwaarden redelijken grond had, dan waren zij<br />
bereid om mede te werken aan bedrijfsherstel, ook al kostte het hun offers.<br />
Bij herstel van den goeden bedrijfsgang vroegen daarentegen de arbeiders<br />
een deel der resultaten. Zij waren bereid zich in te spannen om dat te<br />
bereiken, indien de werkgevers een andere meening waren toegedaan.<br />
De verhouding der verschillende arbeidersbonden in het boekdrukkersbedrijf<br />
onderling was door den gemeenschappelijken nood in de tweede helft<br />
van 1924 iets verbeterd. Doch die verbetering was niet van blijvenden<br />
aard. Want nauwelijks was de collectieve overeenkomst aanvaard, of
VOORBEREIDING TOT VERSTERKING VAN ONZ<strong>EN</strong> BOND 275<br />
de redacteur van het Grafisch Weekblad hervatte zijn onderbroken werk,<br />
en zaaide opnieuw tweedracht en wantrouwen. Ons inzicht in de verhouding<br />
werd daardoor bevestigd. Hersteld zou zij niet meer worden.<br />
De fouten, door de leiding van den algemeenen bond in den loop van<br />
1923 gemaakt, hadden aan dien bond groote schade toegebracht. Daar<br />
de leiding haar fouten verdoezeld of bedekt had, was zij wel gedwongen<br />
onophoudelijk en op allerlei manier te pogen de schuld anderen aan te<br />
wrijven. Daardoor moest steeds de nadruk gelegd worden op het optreden<br />
dier anderen (onder welke bestredenen onze bond een belangrijke plaats<br />
innam) wat tengevolge had dat veel meer het tegen anderen, dus het<br />
negatieve, dan het positieve „voor eigen zaak" in dezen bond op den<br />
voorgrond trad. — Tusschen den Ned. Litho-, Foto- en Chemigrafenbond<br />
was de verhouding in den regel veel minder scherp geweest dan tusschen<br />
de bonden in het typografisch bedrijf. Wel waren er kleine schermutselingen<br />
geweest, maar, aangezien het hoofdbestuur van dien bond in het openbaar<br />
het optreden van den R. K. en Christelijken bond in 1923 volkomen<br />
begrijpelijk en juist had genoemd, was verschil in opvatting daarover geen<br />
oorzaak van scheiding. Met den secretaris van den N. L. F. C. B., den heer<br />
H. Lindeman, had de redacteur van ons orgaan meermalen van gedachten<br />
gewisseld over de grondslagen en taktiek der vakbeweging. Dit debat had<br />
niet tot eenheid van inzicht en opvatting geleid, doch daar aan beide zijden<br />
de gedachtenwisseling op hoog peil stond, was de betere verstandhouding<br />
niet verstoord. De federatie tusschen den Roomsch-Katholieken en<br />
onzen bond was niet vernieuwd. Een oorzaak, gelegen in verschil van<br />
opvatting, bestond hiervoor niet. Doch zoowel de Roomsch-Katholieke<br />
als de Christelijke bond waren in beteekenis en invloed toegenomen,<br />
zoodat de behoefte aan meerdere zelfstandigheid nu ook meer bevredigd<br />
kon worden. Het niet vernieuwen der federatie had dan ook niet ten<br />
gevolge een minder nauwe samenwerking tusschen de beide hoofdbesturen.<br />
Bij alle belangrijke aangelegenheden werd overleg gepleegd en door<br />
bespreking gepoogd een gemeenschappelijk standpunt te vinden, hetgeen<br />
zoo goed als altijd gelukte. Al deze omstandigheden in aanmerking<br />
nemende, begreep het hoofdbestuur van onzen bond zijn taak. Hopen<br />
op herstel der bedorven verhoudingen in het boekdrukkersbedrijf was<br />
vruchteloos. Voorloopig was bespreking over wijziging in de verschillende<br />
overeenkomsten van de baan. Met alle kracht kon dus gewerkt worden<br />
aan het versterken van eigen organisatie en den uitbouw van den bond.<br />
Door het veelvuldig onderhandelen was de gelegenheid om gedurende<br />
den winter alle afdeelingen te bezoeken voorbij gegaan. Het contact<br />
tusschen afdeelingen en hoofdbestuur was daardoor niet verflauwd, daar<br />
alle concept-overeenkomsten in de afdeelingen waren toegelicht. Besloten<br />
werd dan ook om dezen winter niet een afzonderlijk onderwerp in<br />
afdeelingsvergaderingen te behandelen. — Nadere belangstelling vroeg het<br />
verzorgen van het bondsbezit. In den loop der laatste jaren was dat<br />
sterk toegenomen. 1924 sloot met een bedrag van f 109.215.84' j 2 in de
276 HET PERCEEL BOSBOOM TOUSSAINTSTRAAT 30 GEKOCHT<br />
bondskas. Deze kas had dat jaar een voordeelig saldo van f 18.790.78<br />
geboekt. De werkloosheidskas mocht met een saldo van f 19.614.58 een<br />
totaal bezit van f 66.999.72 noteeren, hoewel nog een bedrag van f 20.519.31<br />
was uitgekeerd. Het ziekenfonds had een bezit van f 17.767.91 1 (2 , waarbij<br />
het saldo a f 5.026.18' 1 2 inbegrepen was. Niet alleen het toenemen van<br />
het bondsbezit was oorzaak van blijdschap. Meer nog lag de voldoening<br />
in het besef, dat het zoo vaak door niet-christelijke bonden opgeworpen<br />
propaganda-woord : „de christelijke bond kan wegens gebrek aan geld<br />
niet als behoorlijke vakvereeniging aangemerkt worden", alle beteekenis<br />
verloren had. Het doel van het hoofdbestuur was benaderd. Naar<br />
verhouding van het ledental maakte onze bond geen slecht figuur in de rij<br />
der arbeidersbonden in de grafische bedrijven. De leden waren bereid<br />
bevonden om den niet te ontkennen achterstand in te halen. Het resultaat<br />
van het inzicht van het hoofdbestuur en het willen der bondsleden<br />
demonstreerde zich in de toeneming van het vermogen van den bond<br />
en zijn fondsen. In den loop der jaren was een niet onbelangrijk bedrag<br />
geleend aan Christelijke arbeidersbonden, die in groote conflicten gewikkeld<br />
waren. Ook werd aan het C. N. V. een bedrag van f 10.000.— als voorschot<br />
verstrekt. Het totaal der uitgeleende gelden beliep de som van f 31.000.---.<br />
Het was al hooger geweest, maar verschillende debiteuren hadden een<br />
begin met aflossing gemaakt. Ons hoofdbestuur achtte het niet verstandig<br />
heel het bondskapitaal in effecten te beleggen en gaf er voorkeur aan<br />
voor een zeker deel van het bondsvermogen vaste belegging te zoeken.<br />
Besloten werd om gelden op 1 e hypotheek te verstrekken. Het gelukte<br />
f 20.000.— gedurende 5 jaren tegen 5 3/4 Vo in dezen vorm te beleggen.<br />
Dan werd in onderhandeling getreden met den eigenaar van het huis,<br />
waarin het bondskantoor gevestigd was, om te vernemen of het pand<br />
tegen een niet te hoogen prijs te koop was. Tusschenkomst van een<br />
makelaar werd niet gewenscht. De Grondbrief bank, die het pand in eigendom<br />
had, wilde het wel verkoopen. Na wat onderhandelen werd de<br />
koopsom vastgesteld op f 19.000.—, waarbij nog een bedrag van f 728.21<br />
aan onkosten kwam. Zoowel bij het afsluiten der hypotheek als bij het<br />
overschrijven van het huis werd van de tusschenkomst der heeren<br />
Voskuijl E Klopper, notarissen te Amsterdam, gebruik gemaakt. — Het<br />
bedrag, door vrijwillige bijdragen voor uitgetrokken werkloozen bijeengebracht<br />
door de leden van onzen bond, was reeds bij het begin van<br />
dit jaar tot f 24.776.30 gestegen. De opofferingszin der leden van den<br />
Christelijken bond kwam hier misschien het duidelijkst naar voren.<br />
Nimmer was gepoogd de leden tot steunen te bewegen uit een oogpunt<br />
van bescherming van eigen positie. Steeds was aangedrongen op medeleven<br />
met het lot van hen, die door de crisis het zwaarste getroffen<br />
waren. Het bezwaar, meermalen ingebracht tegen het verplicht lidmaatschap,<br />
namelijk dat bij toepassing ervan de arbeiders „dood" voor de<br />
organisatie werden, was met dit bewijs van medeleven volkomen ontzenuwd..-<br />
, Het voordeelig saldo der werkloosheidskas deed uitkomen,
BOSBOOM TOUSSAINTSTRAAT 30, AMSTERDAM WEST
BEZOEK DER GRAFISCHE T<strong>EN</strong>TOONSTELLING IN LOND<strong>EN</strong> 277<br />
dat de bijdrage voor de kas hooger was, dan met het oog op de<br />
uitkeeringsbehoefte noodzakelijk geacht moest worden. Bij een saldo van<br />
bijna f 67.000.— kon rekening gehouden worden met de rente, die dit<br />
bedrag opleverde en bij de inkomsten van het fonds gerekend kon worden.<br />
Een verzoek werd tot den Minister van Arbeid gericht om de bijdrage<br />
op 10 centen per week en per lid te verlagen. Dit verzoek lokte uitvoerige<br />
correspondentie uit, terwijl de inwilliging langen tijd op zich liet wachten.<br />
Bijzonderlijk twee zaken werden bij het bondswerk op den voorgrond<br />
geplaatst. De vaktechnische ontwikkeling der leden en het tot stand komen<br />
van een pensioensregeling in het boekdrukkersbedrijf. Wat het eerste punt<br />
aangaat kon het hoofdbestuur zelfstandig maatregelen beramen en ten<br />
uitvoer brengen. Het doel was nog steeds om drukwerk van allerlei<br />
tijdvak en druktechniek samen te brengen en dan in de afdeelingen van<br />
den bond ten toon te stellen. Een ander plan was het aanschaffen van<br />
een projectie-lantaarn met bijbehoorend gereedschap, om door middel<br />
daarvan afbeeldingen van drukwerk natuurgetrouw op doek te brengen.<br />
Het laatste plan verwierf het meest de instemming der hoofdbestuurders.<br />
Het was niet uitvoerbaar, daar de projectie-lantaarn aan een vaste<br />
afmeting gebonden was en drukwerk in allerlei formaat en vorm vervaardigd<br />
werd. Zoo moest het mindere plan voor uitvoering in aanmerking<br />
komen. Het hoofdbestuur begreep wel, dat het onvruchtbaar werk zou<br />
zijn, indien de sprekers in de afdeelingen niet voldoende met de ontwikkeling<br />
der techniek op de hoogte waren. Alle hoofdbestuurders, waarbij de<br />
gesalariëerde bestuurders, waren wel uit de verschillende grafische vakken<br />
gekomen, doch de laatstgenoemden waren al geruimen tijd buiten het<br />
bedrijf werkzaam. Een goede gelegenheid deed zich voor om te pogen het<br />
ontbrekende aan te vullen. Te Londen werd een tentoonstelling op<br />
grafisch gebied gehouden, waar machines en gereedschappen en drukwerk<br />
en drukmethoden gedemonstreerd werden. Besloten werd om een drietal<br />
hoofdbestuurders, twee gesalariëerden en een niet-gesalariëerde uit de<br />
steendrukkersbranche, in de gelegenheid te stellen die tentoonstelling te<br />
bezoeken. Dit bezoek had plaats van 18-22 Mei. Het bezwaar, dat<br />
geen der aangewezen tentoonstellingbezoekers de Engelsche taal machtig<br />
was, werd voor een groot deel ondervangen doordat de reis en het bezoek<br />
in gezelschap van de heeren J. Roelofs en H. Lindeman, voorzitter en<br />
secretaris van den N. L. F. C. B., konden plaats hebben. De heer Lindeman<br />
was voldoende met de Engelsche taal op de hoogte, om als tolk en gids<br />
te kunnen optreden. Ter tentoonstelling konden de bezoekers zich van<br />
allerlei machines en haar werking op de hoogte stellen, welke schoone<br />
gelegenheid op 't zeerst benut werd. Ook werd nog een groote offsetdrukkerij<br />
te Londen bezocht en een bezoek gebracht aan een chemigrafische<br />
inrichting. Het eerste bezoek leverde meer vrucht op dan het laatste.<br />
Soortgelijke chemigrafische inrichtingen waren in Holland ook gevestigd.<br />
Het was niet gemakkelijk toegang te verkrijgen in een offset-drukkerij.<br />
De Engelsche ondernemers wezen alle verzoeken af, bewerende dat zij
278 LEZING <strong>EN</strong> DRLIKWERKrT<strong>EN</strong>TOONSTELLING IN DE AFDEELING<strong>EN</strong><br />
reeds voldoende schade ondervonden van concurrentie uit Holland en<br />
niet van plan waren vertegenwoordigers van zulk een gevaarlijk land<br />
in hun drukkerijen toe te laten. Zelfs de welwillende medewerking van<br />
een bestuurder van den Engelschen Steendrukkersbond was niet voldoende<br />
om den Hollanders de poorten van eenige inrichting te openen. Eerst<br />
toen de hoofdvertegenwoordiger van de machinefabriek Mann & Co.<br />
persoonlijk als onze beschermheer optrad, kon na wat moeite de drukkerij<br />
der firma Waterlow Ei Zn. bezocht worden. In deze inrichting stonden<br />
offsetpersen van zeer verschillend formaat en met onderscheiden snelheid.<br />
Maar de bewering der werkgevers in het steendrukkersbedrijf, dat die<br />
groote machines in Engeland door meisjes bediend werden, bleek niet in<br />
overeenstemming met de werkelijkheid. Toch was zij bij het onderhandelen<br />
gebruikt als een verdediging voor loonsverlaging aan offsetdrukkers. Een<br />
poging om een fotografische zetmachine in oogenschouw te nemen, mislukte.<br />
Kennis werd genomen van de werking der typar tikmachine, die, met<br />
uitschakelen van zetten, onmiddellijk drukproeven leverde. Door het tentoonstellingsbezoek<br />
was een duidelijk overzicht verkregen van de ontwikkeling<br />
op vaktechnisch gebied, maar heel veel drukwerk konden wij niet naar<br />
Holland meebrengen. Wel verschillende catalogi van machinefabrieken<br />
en enkele afdrukken van reclame-werk. De hoofdbestuurder Poorter, die<br />
als lid van het steendrukkersgilde de reis naar Engeland had meegemaakt,<br />
deed verslag van zijn wedervaren in het Grafisch Orgaan, terwijl ook de<br />
redacteur van hetgeen gezien en geleerd werd, in het bondsorgaan verhaalde.<br />
In Holland teruggekeerd werden verschillende Nederlandsche drukkers aangeklampt<br />
om wat van hun producten los te krijgen, een werk, waarmede<br />
Schipper zich belastte en waarin hij, vooral door persoonlijk bezoek, slaagde.<br />
Het waren vooral drukkerij Senefelder te Amsterdam, drukkerij Mortelmans<br />
in Den Haag, die mooi steendruk- of offsetdrukwerk beschikbaar stelden.<br />
Drukkerij „De Brakke Grond" te Amsterdam stelde een uitgebreide<br />
collectie afdrukken van linoleum-snede beschikbaar. Wij hadden zelf<br />
nog wat Duitsch boekdruk-, steendruk- en offsetdrukwerk, terwijl ook<br />
Hollandsch boekdrukwerk in drie- en vierkleuren in het bezit van den bond<br />
was. Zoo ontstond nog een mooie collectie drukwerk, die in twee groote<br />
portefeuilles werd bijeengebracht en aangevuld met afbeeldingen van<br />
groote en kleine giet, zet- en drukmachines. Gewapend met deze collectie<br />
en verschillend gereedschap om het aan allerlei soort muren te bevestigen,<br />
togen bondssecretaris en bondsvoorzitter ieder naar een aantal afdeelingen,<br />
toen eenmaal de wintercampagne was ingezet. Een uitgebreide toelichting<br />
op het drukwerk en de ontwikkeling der vaktechniek werd bij de tentoongestelde<br />
drukwerken gegeven. De vergaderingen werden in de meeste<br />
plaatsen een succes. -- Het organiseeren dezer tentoonstelling met een<br />
uitgebreide uiteenzetting was niet het eenige, wat door den bond gedaan<br />
werd om den lust tot vakstudie aan te moedigen. In verschillende steden<br />
bestond en bestaat gelegenheid voor jongeren en ouderen om in vakschool<br />
of door vakcursus zich meerdere vakbekwaamheid eigen te maken. Doch
VOLG<strong>EN</strong> VAN SCHRIFTELIJKE CURSUSS<strong>EN</strong> WORDT AANGEMOEDIGD 279<br />
in nog meer plaatsen ontbrak die gelegenheid. Door de Amsterdamsche<br />
Grafische School werden schriftelijke cursussen voor leerlingen ingesteld.<br />
Ons hoofdbestuur besloot om aan de adspirant-leden, die woonden in<br />
gemeenten waar die scholen of cursussen niet of nog niet bestonden,<br />
de helft der kosten, aan het volgen van een schriftelijken leerlingen-cursus<br />
verbonden, te vergoeden. Toen bleek, dat deze pogingen gewaardeerd<br />
werden en een niet onbelangrijk getal adspirant-leden van de gelegenheid<br />
gebruik maakte om zich verder te bekwamen, werd met den directeur<br />
der A. G. S., den heer L. Ronner, overleg gepleegd over het instellen<br />
van een schriftelijken cursus voor leermeester-gezel in het boekdrukkersbedrijf.<br />
De directeur was bereid zulk een cursus te openen. De leden<br />
van onzen bond, die den cursus wilden volgen, konden de helft der te<br />
maken kosten bij den bond in rekening brengen, mits zij zich verbonden<br />
het cursuswerk regelmatig af te werken en bij de A. G. S. in te zenden.<br />
De definitieve regeling van dezen cursus kwam in 1926 tot stand. Toch<br />
mogen wij hier reeds vermelden, dat ook succes werd bereikt. Velen<br />
onzer leden lieten zich voor den cursus inschrijven en volgden de lessen<br />
getrouw. Door al dit werk ontstond behoefte aan leerboeken. Voor<br />
rekening van den bond werden een aantal dezer boeken aangeschaft en<br />
in de bibliotheek geplaatst. Op aanvraag werden de leden in de gelegenheid<br />
gesteld bij hun vakstudie hiervan gebruik te maken, terwijl voor<br />
hen, die vakstudie-boeken in eigen bezit wilden hebben, door bemiddeling<br />
van den bond dit studiemateriaal kon worden aangeschaft. Hierdoor<br />
werd, daar de bond bij aankoop van studieboeken korting kreeg,<br />
welke korting aan de leden werd afgestaan, op den koopprijs nog<br />
bezuinigd, terwijl, indien dit gewenscht werd, de leden het verschuldigde<br />
bedrag in termijnen aan den bond konden terugbetalen. Behalve deze<br />
leerboeken schafte het hoofdbestuur andere vakstudie-boeken aan, plaatste<br />
die in de bondsbibliotheek en stelde ze beschikbaar voor ieder lid, dat<br />
er gebruik van wenschte te maken. Door al deze maatregelen werd de<br />
lust tot studie bij de leden opgewekt of versterkt. Het resultaat is duidelijk<br />
merkbaar. In den bond wordt veel meer aan vakstudie gedaan dan vroeger.<br />
Op bijzondere medewerking van een aantal leden mag hier nog<br />
gewezen worden. Zij houden zich bezig met het geven van vakonderricht<br />
aan adspirant-leden. In steden waar een adspiranten-club bestaat, wordt<br />
dit onderricht in vergaderingen dier clubs gegeven. In andere plaatsen<br />
ontvangen één of twee adspirant-leden bij een der volwassen leden thuis<br />
vakonderricht of worden voor het examen voorbereid. Het eerste practisch<br />
gevolg is het opkweeken van goede vaklieden in den bond, doch mede<br />
wordt den arbeiders het mooie van hun arbeid duidelijker voor oogen gesteld,<br />
wat de liefde tot hun beroep doet toenemen en den arbeidslust verhoogt.<br />
Meerdere malen is reeds genoemd het vaktechnisch tijdschrift Grafische<br />
Revue. Nu wij toch bezig zijn het werken op het gebied der vaktechniek<br />
te beschrijven, kunnen wij de gelegenheid aangrijpen om over dit tijdschrift,<br />
zijn doel en bestaan, een en ander mede te deelen. Het werd als maandblad
280 SUBSIDIE VAKTECHNISCH TIJDSCHRIFT „GRAFISCHE REVUE"<br />
uitgegeven door den Bond van Typografische Studiegezelschappen, de<br />
werkgeversbonden . in het boekdrukkers- en het boekbinders-bedrijf en de<br />
leerlingen-commissiën in die bedrijven. De B. V. T. S. bemoeit zich uitsluitend<br />
met het vakonderricht voor typografen, hoewel haar maandblad<br />
regelmatig artikelen voor de boekbinders bevat. De Grafische Revue kon<br />
zichzelf niet bedruipen en moest dus gesteund worden. Het eerste tekort,<br />
groot f 300.--•, werd door de Centrale Commissie in het boekdrukkers<br />
bedrijf beschikbaar gesteld. Deze maatregel was niet voldoende, daar het<br />
tekort op de exploitatie grooter werd. Een subsidie-regeling werd getroffen,<br />
waaraan zoowel de Federatie van Werkgeversorganisatiën in het Boekdrukkersbedrijf,<br />
de Nederlandsche Bond van Boekbinderspatroons als de<br />
arbeidersbonden in het boekdrukkers- en boekbindersbedrijf deelnamen.<br />
De leerlingen-commissies gaven geen financiëelen doch uitsluitend moreelen<br />
steun aan het blad. Ook op dit gebied werkte de verdeeldheid door.<br />
Toen in begin 1925 weder over het subsidie-bedrag beraadslaagd moest<br />
worden, stelden de R. K. en de Christelijke Grafische Bond voldoen der<br />
subsidie naar verhouding van het ledental der arbeidersbonden voor.<br />
Het hoofdbestuur van den algemeenen bond wilde een anderen maatstaf<br />
aanleggen, namelijk het aantal stemmen namens iederen bond in de<br />
Centrale Commissie voor het typografisch bedrijf uitgebracht. Indertijd<br />
had ons hoofdbestuur er grooten prijs op gesteld om in de Centrale<br />
Commissie door een stemgerechtigd lid vertegenwoordigd te zijn. Om dien<br />
wensch vervuld te zien was het bereid de kosten, welke deze rechtspraakcommissie<br />
met zich bracht, per stem te verdeelen. Gezien de verhouding<br />
van ons ledental betaalden wij dus per 100 leden meer dan de algemeene<br />
bond voor een zelfde leden-aantal betaalde. De uitgifte der Grafische Revue<br />
had natuurlijk niets te maken met het stemmen in de Centrale Commissie.<br />
Doordat het tekort van f 300.— door de Centrale Commissie beschikbaar<br />
werd gesteld, was dit bedrag naar het stemmental in die commissie voldaan.<br />
Nu het waarschijnlijk een blijvende subsidie-regeling gold, achtten wij<br />
den maatstaf onbillijk en meenden, dat het ledental een betere verdeeling<br />
waarborgde. Bij de besprekingen over het subsidie-bedrag sneed het<br />
bestuur van den A. N. T. B. het gemeenschappelijk overleg af door te<br />
verklaren, dat het in geen geval een andere verdeeling dan volgens het<br />
stemmen in de Centrale Commissie in overweging zou nemen. Om de<br />
uitgifte van het vaktechnisch maandblad niet plotseling onmogelijk te<br />
maken, verklaarden de vertegenwoordigers van den R. K. en Christelijken<br />
Grafischen Bond voor dit ééne jaar in het toepassen van die verdeeling<br />
te willen berusten. Bij een volgende subsidie-verleening zou niet meer<br />
beschikbaar worden gesteld, dan in verhouding van het ledental gerechtvaardigd<br />
was. Voor één jaar was de uitgave gered, doch tevens was het<br />
intreden van verdere verdeeldheid zeker. Hetgeen later bevestigd werd.<br />
Het te verwachten pensioenfonds voor typografen vroeg grootere<br />
belangstelling. Aan het einde van 1924 was in Het Tarief, het Orgaan<br />
der Federatie van Werkgeversorganisatiën in het Boekdrukkersbedrijf,
P<strong>EN</strong>SIO<strong>EN</strong>-REGELING IN HET DRUKKERSBEDRIJF VOORBEREID 281<br />
het rapport van een verzekeringsdeskundige opgenomen. Het rapport ging<br />
uit van de gedachte aan een bedrijfsfonds, met een pensioenbedrag van<br />
f 9.— op 65-jarigen leeftijd en een eenheidspremie van f 2.— per week,<br />
waarvan de helft door den werkgever en de andere helft door den arbeider<br />
zou worden voldaan. Door de publicatie van het rapport had de gedachte<br />
aan pensioen een vasteren vorm aangenomen en kon met besprekingen<br />
een aanvang worden gemaakt. De werkgevers waren bereid in bespreking<br />
te treden, mits de arbeiders vooraf verklaarden in twee principiëele punten<br />
toe te stemmen en wel ten eerste, het premiebedrag voor gezamenlijke<br />
rekening nemen en ten tweede, het bedrag der premie zoodanig te stellen,<br />
dat voldoende reserve gekweekt kon worden. Over deze principiëele punten<br />
pleegden de vertegenwoordigers der arbeidersbonden gezamenlijk overleg.<br />
Bezwaar tot aanvaarden dezer punten bleek bij hen niet te bestaan.<br />
Daar de werkgevers een specialiteit hadden geraadpleegd, werd besloten<br />
ook tot het inwinnen van deskundig advies over te gaan. Was de heer Cross<br />
de adviseur der werkgevers, de arbeiders besloten om advies in te winnen<br />
bij den heer Lindner, technisch adviseur der Rijksverzekeringsbank. Het<br />
rapport door den laatste uitgebracht verschilde niet belangrijk met dat van<br />
den heer Cross, doch door het vormen van reserve over langeren termijn<br />
uit te strekken, kon de premie gesteld worden op f 1.40 a f 1.50 per week.<br />
Het rapport werd den werkgevers toegezonden, terwijl onderwijl een vaste<br />
pensioen-commissie werd geïnstalleerd. Deze commissie was samengesteld<br />
uit 5 werkgevers- en 5 arbeidersvertegenwoordigers. De heer H. Diemer<br />
werd tot voorzitter benoemd, Mr. Dr. A. A. van Rhijn tot secretaris van<br />
werkgeverszijde en de heer W. C. van Haalen tot secretaris van arbeiderszijde.<br />
Verder dan het installeeren der commissie kwam men in dit jaar<br />
niet. Wel werd in vele afdeelingen van onzen bond vergaderd en het<br />
pensioen-vraagstuk nader toegelicht. Doordat de jongeren meer moesten<br />
betalen dan bij het afsluiten van een privé-verzekering voor hen noodzakelijk<br />
was, bestond er aanleiding van hen de meeste bezwaren te<br />
verwachten. De toelichting in ons bondsorgaan en in de afdeelingsvergaderingen<br />
werkte er toe mede, om die bezwaren te overwinnen en<br />
het pensioenplan bij onze leden aanvankelijk ingang te doen vinden.<br />
Was het werk aan de beide hoofdpunten het allerbelangrijkste, er<br />
bleef nog ander werk overig. De collectieve overeenkomsten in alle<br />
grafische bedrijven waren van kracht geworden, doch de doorvoering<br />
en handhaving ervan vroeg nog groote aandacht. Na de vernieuwing der<br />
collectieve overeenkomsten was opnieuw bekrachtiging der afwijkende<br />
regeling van den arbeidstijd gevraagd. De arbeidsinspectie maakte bezwaar<br />
om zonder meer goedkeuring te verleenen. De getroffen regeling werd<br />
telkens overtreden en de controle-maatregelen niet nageleefd. In het<br />
bijzonder in het boekdrukkers- en in het steendrukkersbedrijf gaven deze<br />
overtredingen aanleiding tot klachten en het dreigement om de vergunning<br />
in te trekken, indien werkgevers en arbeiders niet naar behooren medewerkten<br />
aan de uitvoering der bepalingen. De rechtsprekende commissies
282 MAATREGEL<strong>EN</strong> TER HANDHAVING VAN HET COLL. CONTRACT<br />
trokken zich de zaak aan. Met de arbeidsinspectie werd samengewerkt<br />
teneinde de bepalingen van wet en C. A.-O. behoorlijk te doen naleven.<br />
In gevallen, waarin nochtans overtreding werd geconstateerd, werden<br />
strafmaatregelen toegepast. Somtijds werd zoowel aan overtredende<br />
arbeiders als aan hun werkgevers boete opgelegd. — Dan waren er nog<br />
altijd werkgevers in de grafische bedrijven, die zich niet best schikken<br />
konden in de bedrijfsgemeenschap. In het boekdrukkersbedrijf was het de<br />
firma Calif & Meischke te Amsterdam, die hoewel georganiseerd, van de<br />
bepalingen der C. A.-0. en der arbeidswet zich niet al te veel aantrok.<br />
Meermalen was gepoogd de firmanten tot naleving der C. A.-O. te<br />
brengen en meermalen was de arbeidsinspectie in de noodzakelijkheid<br />
gekomen proces-verbaal op te maken wegens overtreding der arbeidswet.<br />
Doch gebaat had dit alles niet. Zoodat de noodzakelijkheid kwam om,<br />
daar de firma zelfs de uitspraken der rechtsprekende colleges naast zich<br />
neerlegde, door staking te pogen naleving der C. A.-O. te verzekeren.<br />
Op 29 April werd de arbeid stopgezet. Pogingen om zich van nieuw<br />
personeel te voorzien, slaagden maar zeer ten deele. Op 4 Mei moest<br />
de firma toegeven en f 1000.— waarborg stellen voor het betalen van<br />
het achterstallige loon. -- Ook de firma Mulder te Gouda meende, dat<br />
de bepalingen der C. A.-O. niet volledig op haar van toepassing waren.<br />
Zij liet regelmatig haar personeel werken buiten de begrenzing van den<br />
arbeidstijd. Van 's morgens 6 uur tot 's avonds 10 uur werd in twee<br />
ploegen gearbeid. Eerst geschiedde dit buiten toestemming der Centrale<br />
Commissie. Later werd de firma bereid gevonden vergunning aan te<br />
vragen, die haar voor een bepaald tijdvak verleend werd. Bij een aanvrage<br />
om dezen termijn te verlengen, weigerde de C. C. Toch ging de firma<br />
voort, waardoor een conflict onvermijdelijk werd. Op 26 Mei bleven<br />
de werknemers, behoudens een tweetal, buiten de werkplaats. De staking<br />
duurde kort. Om 11 uur werd zij opgeheven en teekende de heer Mulder<br />
een verklaring, waarin hij beloofde de C. A.-O. en de besluiten der<br />
C. C. te zullen naleven. — Te Sommelsdijk was de firma W. Boekhoven &<br />
Zonen ongeorganiseerd. Meer dan eens was er contact met sommige<br />
leden van het personeel en onzen bond geweest, doch het was niet<br />
gelukt blijvend vasten voet in deze onderneming te verkrijgen. In het<br />
midden des jaars kwam een aanvrage om als lid toe te treden van een<br />
der arbeiders in. De reis naar Sommelsdijk werd ondernomen en in een<br />
bespreking met den vragenden arbeider het standpunt van het hoofdbestuur<br />
uiteen gezet. Een of twee der arbeiders afzonderlijk konden niet<br />
tot de arbeidersbonden worden toegelaten. Alleen als het geheele personeel,<br />
of minstens een belangrijke meerderheid, bereid was tot de bonden toe<br />
te treden, zou er mogelijkheid bestaan om zich te organiseeren. Het<br />
aanstaande bondslid zegde toe voor de organisatie-idee propaganda te<br />
maken. Al heel spoedig daarna kwam bericht in, dat een vergadering<br />
met een groot deel van het personeel gehouden kon worden. De datum<br />
werd vastgesteld en ter vergadering traden alle aanwezigen, (nagenoeg
HET PRIJSTARIEF DER BOEKDRUKKERS E<strong>EN</strong> PUNT VAN STRIJD 283<br />
het geheele personeel) als leden van den bond toe. Reeds den volgenden<br />
dag, 10 Juni, had een onderhoud met een der firmanten plaats, hetwelk<br />
nog niet tot resultaat voerde. Een 14 dagen later gehouden bespreking<br />
voerde tot overeenstemming. De firma trad toe tot het georganiseerde<br />
bedrijf. Een regeling werd getroffen, waardoor de firma geleidelijk tot<br />
doorvoering der C. A.-O. kwam, welke regeling door de Centrale<br />
Commissie werd goedgekeurd. Hoewel een zeer belangrijke loonsverhooging<br />
moest worden doorgevoerd, (f 125.— per week) kwam de<br />
firma de getroffen regeling ter goeder trouw na. Het hoofdbestuur van<br />
onzen bond had zich reeds voorbereid op het voeren van een conflict,<br />
welke voorzorgsmaatregelen dus overbodig bleken. De bond kreeg te<br />
Middelharnis—Sommelsdijk er een nieuwe afdeeling bij, die tot 21 leden<br />
uitgroeide. — Minder succes hadden wij bij de ongeorganiseerde firma<br />
Verwey te Mijdrecht. Ook daar was van een benaderen der contractueele<br />
verhoudingen geen sprake, doch toen een paar vrijgestelden van den<br />
bond zich door middel van huisbezoek met de ongeorganiseerde arbeiders<br />
in verbinding stelden, werd hun de onmogelijkheid van optreden heel<br />
duidelijk. Wel wilden de arbeiders lid van een der arbeidersbonden<br />
worden en dan zoo spoedig mogelijk een andere betrekking zoeken, doch<br />
pogingen om hun werkgever tot de organisatie te brengen wenschten<br />
zij niet te ondernemen. Het hoofdbestuur voelde er niets voor om als<br />
arbeidsbeurs voor niet georganiseerde arbeiders op te treden, zoodat de<br />
zaak gelaten werd als zij was. — Zoo ook in Enschedé, waar de heer<br />
Te Sligte een drukkerij dreef. Oud-lid en .-afdeelingsbestuurder van<br />
onzen bond was hij van het organisatiepad afgeweken en verkoos niet<br />
terug te keeren, ofschoon afdeelings- en hoofdbestuurders zoowel met<br />
dezen werkgever als met zijn personeel herhaaldelijk in bespreking traden.<br />
De vrees om, indien zij met den bond in relatie traden, ontslagen te<br />
worden, hield de arbeiders gevangen en buiten de arbeidersorganisatie.<br />
In den loop van het jaar kwam een tamelijk felle strijd over het<br />
al of niet voortzetten der prijstarieven in de Federatie van Werkgeversorganisatiën<br />
in het Boekdrukkersbedrijf tot uiting. Er was een algemeene<br />
klacht van niet meer handhaven der tarieven bij het inschrijven op of<br />
noteeren van drukorders. Het algemeen hoofdbestuur stelde de gelegenheid<br />
open om in het werkgeversorgaan, Het Tarief, de zienswijze van vooren<br />
tegenstanders bekend te maken. Velen maakten daarvan gebruik.<br />
De klachten over het niet handhaven in de practijk waren overdreven,<br />
maar toch was het algemeen vertrouwen in de werkelijke toepassing<br />
geschokt. Een reeks van bepalingen, die betere handhaving moesten<br />
waarborgen, werd aangegeven. De algemeene vergadering der werkgeversfederatie<br />
sprak zich uit voor het doorvoeren der prijstarieven en aanvaardde<br />
de voorgestelde bepalingen omtrent sterkere controle. Daarmede<br />
was de zaak dus voorloopig van de baan. Wat evenwel niet beteekent,<br />
blijvend. De strijd om de prijstarieven moge geluwd zijn, het algemeen<br />
vertrouwen bij de werkgevers is daarmede niet teruggekeerd. In breeder
284 WAARMEDE HET BOEKBINDERSBEDRIJF TE KAMP<strong>EN</strong> HAD<br />
kring vindt de meeping ingang, dat te eeniger tijd de prijstarieven zullen<br />
hebben afgedaan. Of daarmede een betere grond gelegd zal zijn voor<br />
den opbloei van het bedrijf, kan voorloopig worden afgewacht, maar<br />
mag lettende op de lessen der geschiedenis, ernstig worden betwijfeld.<br />
Het boekbindersbedrijf bracht niet zooveel moeilijkheden. Toch was<br />
de lucht niet geheel onbewolkt. Na de afschaffing van het prijstarief<br />
was een zeer sterke onderlinge concurrentie tusschen de werkgevers ingetreden,<br />
waardoor het bestaan van een deel der ondernemingen bedreigd<br />
werd. Golden de klachten meer in het bijzonder de groote inrichtingen, de<br />
kleinere zaken hadden meer te maken met het nog steeds toenemend<br />
kleinbedrijf, dat werk van geringen omvang tot zich trok en „zonder prijs"<br />
gereed maakte. Hier en daar had dit kleinbedrijf den vorm van huisindustrie<br />
aangenomen. De groote werkloosheid, die menigen volwassen<br />
of bijna volwassen arbeider uit het bedrijf stootte, was een der belangrijkste<br />
oorzaken van dit euvel. Het kwaad werd nog vergroot door het voortduren<br />
van gevangenis-arbeid, die een deel van het goede werk aan het<br />
bedrijf bleef onttrekken en dus de moeilijkheden vergrootte. Dan was<br />
er het niet-georganiseerd papierwaren bedrijf, hetwelk door lage arbeidsvoorwaarden<br />
de georganiseerde ondernemers concurrentie aandeed, zoodat<br />
dezen gingen dreigen eveneens buiten het georganiseerde verband te zullen<br />
treden, indien de bedrijfsgemeenschap geen middelen wist te vinden aan<br />
deze concurrentie een einde te maken. Geheel op rails liep het dus niet<br />
in het boekbindersbedrijf, al spande de meerderheid der werkgevers zich<br />
in om de C. A.-O. ten volle na te leven. Waar dit niet het geval was<br />
werd gepoogd verbetering aan te brengen. In Utrecht gelukte het.<br />
In Amersfoort scheen het te gelukken. Daar zetelde de ongeorganiseerde<br />
firma D'Huy, die het gansche terrein harer omgeving onveilig maakte.<br />
Door besprekingen met den werkgever leek het een oogenblik of ook<br />
hier het been in 't lid gebracht zou worden. Eerst later kwam het<br />
vruchtelooze dezer poging vast te staan, doch het levert geen bezwaar<br />
op om dit hier reeds te vermelden. De firma, uitvluchten vindende, bleef<br />
op zichzelf staan en zette haar concurrentiestrijd voort. Te Leiden bleef<br />
de firma Versneij zich verzetten tegen de organisatie van het bedrijf.<br />
Zij werd teruggehouden door haar lage arbeidsvoorwaarden om tot de<br />
bedrijfsgemeenschap toe te treden. Want toen de Centrale Commissie<br />
overgangsmaatregelen voorstelde om haar langs geleidelijken weg te<br />
brengen tot de arbeidsvoorwaarden in de collectieve overeenkomst<br />
bepaald, schrok zij van haar voornemen om zich te organiseeren terug.<br />
Trouwens, zij was niet de eenige in Leiden, die eigenaardige opvattingen<br />
had. Naast haar was nog het bestuur van de afdeeling A. N. T. B.,<br />
dat niet een volkomen inzicht van eigen taak had. Om de bedrijfseuvelen<br />
zooveel mogelijk te bestrijden ging het voorstel van besturen van andere<br />
afdeelingen uit tot gemeenschappelijk actie-voeren. Genoemd afdeelings<br />
bestuur weigerde echter die samenwerking, en bleef bij haar houding,<br />
ook toen vertegenwoordigers der Centrale Commissie poogden alsnog
OPTRED<strong>EN</strong> TEG<strong>EN</strong> ONGEORGANISEERDE STE<strong>EN</strong>DRUKKERS 285<br />
samenwerking tot stand te brengen. De bestuurders hadden waarschijnlijk<br />
hoogere adspiraties dan het bevorderen van het arbeidersbelang door<br />
middel van het georganiseerde bedrijf. Bewerende krachtig genoeg te<br />
zijn om de zaken alleen in het reine te brengen, weigerde het samen-<br />
werking met anderen. Een bewijs voor de juistheid der bewering werd<br />
tot heden niet geleverd. — Aan het einde des jaars werden nog pogingen<br />
in het werk gesteld om het ongeorganiseerde papierwaren bedrijf tot<br />
organisatie te brengen, welke pogingen nog niet tot het gewenschte<br />
doel leidden. Zoo had ook het boekbindersbedrijf zijn moeilijkheden.<br />
Het ongeorganiseerde bedrijf in de steendrukkersbranche was zeer<br />
beperkt. Er waren slechts vier firma's bekend, die in aanmerking kwamen<br />
om tot de organisatie toe te treden. Dat waren de ondernemingen<br />
„Zaanlandia" te Koog/Zaandijk, Nout & Co. te Utrecht, De jong te<br />
Heerlen en Verweij te Mijdrecht. Drukkerij „Zaanlandia" was vroeger<br />
lid van den Ned. Bond van Steendrukkerijen geweest, maar geroyeerd<br />
in 1921. De daaruit voortvloeiende staking was verloren gegaan, doordat<br />
werkwilligen de plaatsen der stakers hadden ingenomen. Bij dit conflict<br />
was onze bond niet betrokken geweest. De werkwilligen hadden alleen<br />
een individueel contract, waarin de bepaling van een vast loon was overeen-<br />
gekomen en o.m. de bepaling opgenomen was, dat bij geschil tusschen<br />
den werknemer en zijn patroon een scheidsgerecht bindende uitspraak<br />
zou doen. Bij de toepassing der loonsverlaging in het georganiseerde<br />
bedrijf, verminderde de heer Kleiman, de ondernemer van drukkerij<br />
„Zaanlandia", ook het loon zijner arbeiders, welke maatregel dezen heeres<br />
weinig naar den zin was. Een van hen zocht weer contact met den bond<br />
waarvan hij geroyeerd was. Hem werd verteld dat de arbeidersbonden<br />
weinig met het personeel van „Zaanlandia" te maken wilden hebben<br />
en het beter achtten als deze ongeorganiseerden hun zaken zelf regelden.<br />
De arbeider echter liet zich door die boodschap niet afschrikken. Daar<br />
een deel van „Zaanlandia's" personeel na de staking in de zaak was<br />
opgekweekt en dus met het eerste conflict weinig te maken had, poogde<br />
hij hun organisatie-zin bij te brengen. Heel moeilijk was dit niet, aangezien<br />
de aankomende vakgenooten aan „Zaanlandia" gebonden waren<br />
en dus weinig vooruitzicht hadden. Door een en ander werd een groot<br />
deel van het personeel bereid gemaakt om tot een der arbeidersbonden<br />
toe te treden. In dit stadium zochten de bestuurders contact met den<br />
ondernemer. Een paar maal werd met hem geconfereerd. Hij werd<br />
gewezen op zijn overtreden van het individueel contract, daar hij loonsverlaging<br />
had toegepast en toen daaruit een geschil ontstond niet had<br />
willen medewerken aan het samenstellen van het scheidsgerecht. De heer<br />
Kleiman erkende de fout en zegde toe alsnog een scheidsman aan te<br />
wijzen. De uitvoering dezer toezegging deed echter op zich wachten.<br />
Een herinnering had tot gevolg een antwoord van den heer Kleiman,<br />
waarin hij mededeelde „te zijner tijd" zijn toezegging te zullen nakomen.<br />
Bovendien deelde hij in een telefoongesprek mede zich nimmer te zullen
286 E<strong>EN</strong> OFFSET-KWESTIE TUSSCH<strong>EN</strong> VERSCHILL<strong>EN</strong>DE BOND<strong>EN</strong><br />
organiseeren. Nu werden de arbeiders tot de organisaties toegelaten en<br />
den heer Kleiman medegedeeld, dat tot staking zou worden overgegaan.<br />
De staking brak uit, duurde een paar maanden, doch de heer Kleiman<br />
kwam opnieuw als overwinnaar uit den strijd. Het gelukte hem een<br />
aantal werkwilligen in dienst te krijgen, terwijl ook een deel van zijn<br />
oude personeel in de zaak bleef. De staking werd zonder resultaat<br />
opgeheven en de stakers bij andere ondernemers onder dak gebracht.<br />
„Zaanlandia" werkte op den ouden voet voort. — Bij Nout 8 Co. had<br />
de strijd een gunstiger afloop. De arbeidsvoorwaarden bij deze drukkerij<br />
waren veel ongunstiger dan bij „Zaanlandia". Te Utrecht waren zoo<br />
goed als enkel jongeren in dienst, terwijl het loon van den enkelen volwassen<br />
arbeiders ver beneden de loonen der C. A.-O. bleef. Dit dreef<br />
de arbeiders tot de organisaties. Het geheele personeel trad als lid toe,<br />
nadat met hen een vergadering belegd was. Den firmanten werd toen<br />
de eisch gesteld zich eveneens te organiseeren. De ééne firmant had er<br />
wel ooren naar, de andere weigerde en won het pleit, zoodat tot staken<br />
werd overgegaan. De firma hield het 2 maanden vol, maar trad toen<br />
tot den Ned. Bond van Steendrukkerijen toe. Om haar dien stap niet<br />
al te zwaar te maken werden overgangsbepalingen gesteld, waardoor<br />
de door de C. A.-O. gestelde voorwaarden geleidelijk werden ingevoerd.<br />
— De firma Verweij te Mijdrecht bleef buiten de organisatie. Haar<br />
Steendrukkerij is van geringe beteekenis. Enkele harer werknemers verlieten<br />
wel haar inrichting, maar zij kreeg hulp van buiten, zoodat zij toch voort<br />
kon werken. Gestaakt werd er niet, doch door overplaatsing van arbeiders<br />
werd gepoogd de onderneming tot het georganiseerde bedrijf te brengen. —<br />
Met de firma te Heerlen werden wel besprekingen gevoerd, maar daar<br />
deze kleine onderneming niet voldoende personeel had om een actie te<br />
beginnen, werden de besprekingen niet meer voortgezet. Eenig resultaat<br />
brachten zij niet. — Behoudens van deze acties dient melding gemaakt<br />
te worden van een onderzoek naar het aantal in bedrijf zijnde offsetpersen,<br />
namens Gecombineerde Besturen ingesteld. Daaruit bleek, dat 54<br />
van dit soort persen in bedrijf waren genomen, een aantal, dat langzamerhand<br />
toenam en nog toeneemt. De capaciteit van het steendrukkers<br />
bedrijf breidt zich verhoudingsgewijs uit. Enkele boekdrukkerijen schaften<br />
zich eveneens een offsetpers aan, hoewel dit in ons land niet zulk een<br />
omvang aangenomen heeft als over de grenzen. Het komen van de<br />
offsetpers en de uitbreiding van het aantal dier drukmachines is oorzaak<br />
van strijd tusschen de moderne boekdrukkers- en steendrukkersbonden.<br />
Het gaat over de vraag, tot welke bedrijfsgroep deze persen behooren<br />
en van welke der arbeidersbonden offsetdrukkers lid moeten zijn. Vaktechnisch<br />
behoort het offset-procédé ongetwijfeld tot het gebied van den<br />
vlakdruk. Volgens die opvattingen moet de offsetpers dus bij de steendrukkerij<br />
onder gebracht worden. Zij onttrekt echter een belangrijk deel<br />
van het drukwerk aan de boekdrukkerij, wat werkloosheid van boekdrukkers<br />
tengevolge heeft. Er is dus veel voor te zeggen, dat deze
DE LAATSTE CHEMIGRAFISCHE INRICHTING GEORGANISEERD 287<br />
arbeiders gelegenheid krijgen om tot offsetdrukkers te worden opgeleid.<br />
In Nederland bestaat de mogelijkheid daartoe en zij werd in de praktijk<br />
reeds enkele malen toegepast. Daarmede is de strijd tusschen de arbeidersbonden<br />
nog niet beslist. De steendrukkersbonden eischen namelijk het<br />
lidmaatschap van de offsetdrukkers, ex-boekdrukkers, voor zich op, welke<br />
eisch de eer van een echte boekdrukkers-organisatie te na komt. Het<br />
verschil van opvatting gaf reeds in het buitenland tot conflicten aanleiding.<br />
In ons land bleven de gevolgen beperkt tot niet altijd vriendschappelijke<br />
gedachten-wisselingen. Voor een bond, samengesteld als de<br />
onze en de R.K. bond, bestaat de offset-kwestie niet. Die bonden<br />
omvatten alle grafische bedrijven. Verandert de drukker aan een boekdrukpers<br />
zijn levenstaak door aan een offsetpers zijn kunst uit te oefenen,<br />
dan wordt hij eenvoudig onder een andere collectieve overeenkomst<br />
gebracht. Want hoe de boekdrukkers ook mogen tegensputteren, alleen de<br />
steendrukkers zijn contractanten der collectieve arbeidsovereenkomst,<br />
waarin de arbeidsvoorwaarden voor offsetdrukkers worden geregeld.<br />
De eenige ongeorganiseerde firma in het chemigrafisch bedrijf was<br />
nu nog de Cliché-inrichting „Union" te Amsterdam. Ook hier was het<br />
't personeel, dat contact met de organisaties zocht en verkreeg. Een<br />
paar besprekingen met de firmanten brachten hen er toe tot de V. N. C. I.<br />
toe te treden. Van het personeel kwam één werknemer in aanmerking<br />
om zich als lid van onzen bond te doen inschrijven. Hetgeen geschiedde. —<br />
Geheel zonder contractvernieuwing zou het jaar niet voorbijgaan. Nog<br />
was daar de collectieve overeenkomst met de firma Joh. Enschedé & Zonen<br />
te Haarlem voor haar afdeeling plaatdrukkerij met de arbeidersbonden<br />
afgesloten. De besprekingen waren vertraagd, omdat de firmanten buitenslands<br />
waren. Daar de plaatdrukkerij in niet zeer welvarende omstandigheden<br />
verkeerde moest ook hier loonsverlaging aanvaard worden. Die<br />
hedroeg ongeveer 81/2 °/o van het weekloon of f 3.— per arbeider.<br />
Deze verlaging werd in twee termijnen toegepast, en wel één van f 2.—<br />
en later nog een van f 1.4— per week. De afloop der overeenkomst werd<br />
na het aanbrengen der aangegeven wijzigingen op 31 Maart 1926 bepaald.<br />
De zorg voor de werklooze leden deed op allerlei middelen zinnen<br />
om hun een kansje, te bieden weer arbeid te bekomen. Om de aandacht<br />
der werkgevers op het groote aantal werklooze arbeiders in het boekdrukkers-<br />
en boekbindersbedrijf te vestigen, werd gedurende de maanden<br />
October—Mei maandelijks een lijst aan deze ondernemers toegezonden,<br />
waarop namen, woonplaatsen, leeftijden en branche's onzer werkloozen<br />
waren vermeld. Een opwekking om zoomin mogelijk te laten overwerken,<br />
doch liever werklooze arbeiders tijdelijk in dienst te nemen, was aan<br />
deze lijst toegevoegd. Deze maatregel had goed gevolg. Verschillende<br />
onzer werkloozen werden geplaatst doordat de werkgevers met hun<br />
adressen en vakbekwaamheid door middel der lijst op de hoogte waren<br />
gebracht. Het hoofdbestuur besliste dientengevolge om in den winter van<br />
1926/'27 op dezelfde wijze de aandacht op onze werkloozen te vestigen.
288 BESTUURSVERGADERING ONZER INTERNATIONALE TE LUZERN<br />
Verder werden de werkloozen in kennis gesteld met de advertenties van<br />
verschillende vakbladen en tijdschriften, waarin personeel gevraagd werd.<br />
Bij aanvragen om werkkrachten aan het bondskantoor werden de in<br />
aanmerking komende werkloozen telegrafisch van de aanvrage op de<br />
hoogte gebracht. Een lijst van werkloozen, die bereid waren om in het<br />
buitenland werk te aanvaarden, werd samengesteld. De op deze lijst<br />
voorkomende werkzoekenden ontvingen mededeeling van alle vacatures<br />
in het buitenland, die het hoofdbestuur ter kennis kwamen. Daar de<br />
boekdrukindustrie in Duitschland arbeidskrachten te kort kwam, had het<br />
hoofdbestuur voornamelijk het oog gevestigd op onze Oosterburen. Toch<br />
gelukte het slechts aan twee onzer leden een plaats in Duitschland tijdelijk<br />
te bemachtigen. Daarom werd in Essen, voordat de Duitsche Christelijke<br />
Boekbindersbond (Grafisch Zentral Verband) zijn algemeene vergadering<br />
in Freiburg hield, een bespreking gevoerd tusschen de vertegenwoordigers<br />
van dezen bond, van den Gutenbergbond, (Christelijke typografenbond<br />
in Duitschland) en den secretaris van onzen bond J. Schipper. De medewerking<br />
der Duitsche collega's bij het plaatsen van arbeiders in hun land<br />
werd verkregen, maar tot een algemeenen uittocht onzer werkloozen kwam<br />
het niet. De Duitsche grenzen bleven vrijwel voor Hollandsche werkzoekenden<br />
gesloten. Schipper vertegenwoordigde daarna onzen bond te<br />
Freiburg op het congres der Duitsche binders. In het Grafisch Orgaan<br />
vertelde hij een en ander van zijn ondervindingen. — Ter gelegenheid<br />
van het Internationaal Congres van het I. C. V. te Luzern werd een<br />
bestuursvergadering van onze internationale in die stad belegd. Die<br />
vergadering en het congres werd bijgewoond door Hofman. Een verslag<br />
van het congres ligt buiten het bestek van dit boek. Wel dient wat<br />
naders vermeld te worden van de bestuursvergadering. Als voornaam<br />
punt stond op het program een bespreking van de offset-kwestie, waarover<br />
wij reeds een en ander hebben medegedeeld. De strijd over de drukkers<br />
aan die pers bleek in de Christelijke bonden niet te bestaan. De Duitsche<br />
Gutenbergbond blijft offsetdrukkers, ex-boekdrukkers, organiseeren, tot<br />
het oogenblik waarop het Grafisch Zentral-Verband als contractant bij<br />
de overeenkomst in het steendrukkersbedrijf zal worden erkend. Dan<br />
worden de offsetdrukkers naar de gecontracteerde organisatie overgeschreven.<br />
— In de bestuursvergadering der Christelijke Internationale<br />
in onze bedrijven werden nog regelingen getroffen voor wederzijdschen<br />
steun bij staking en het overnemen der rechten van leden, die in een<br />
ander land arbeid vinden. In verband met de Zwitsersche toestanden<br />
kwam het vraagstuk van interconfessioneele vakorganisatie nog even ter<br />
sprake, doch deze vergadering was niet bevoegd daarin uitspraak te doen. —<br />
De goede verstandhouding met den R. K. Grafischen Bond werd bevestigd<br />
doordat bij gelegenheid van het zilveren feest van dien bond op<br />
14-16 Augustus een bloemstuk werd aangeboden en een tweetal<br />
afgevaardigden van ons hoofdbestuur de officieele en feestelijke vergaderingen<br />
bijwoonden. Tegelijkertijd was de heer J. van Eijndthoven
INTERIEUR BUREAU SECRETARIS <strong>EN</strong> REDACTEUR<br />
INTERIEUR BUREAU BONDSP<strong>EN</strong>NINGMEESTER
VAN HET BONDSWERK <strong>EN</strong> D<strong>EN</strong> REGELMATIG<strong>EN</strong> VOORUITGANG 289<br />
25 jaar als hoofdbestuurder van den N. R.-K. G. B. in functie. Hem werd<br />
een Pauselijke Orde Pro Ecclesia et Pontifice verleend. Namens ons hoofdbestuur<br />
werden hem gelukwenschen aangeboden. —, Om de kennis van<br />
Christelijk-sociale vraagstukken te vermeerderen, vaardigde ons hoofdbestuur<br />
een vijftal bondsleden, twee gesalarieerde, twee niet-gesalarieerde hoofdbestuurders<br />
en den leider der adspiranten-club te Rotterdam, naar de<br />
Christelijk-sociale conferentie te Lunteren af. Ieder van hen gaf in ons<br />
bondsblad een overzicht over een der behandelde onderwerpen, terwijl<br />
een afzonderlijke hoofdbestuursvergadering werd gewijd aan een algemeene<br />
bespreking van het ter conferentie behandelde. — De door het hoofdbestuur<br />
voorgestelde verlaging der bijdrage voor de werkloosheidskas<br />
werd met ingang van 28 December door den Minister goedgekeurd.<br />
Daarmede werd de bijdrage der leden op 10 centen gebracht. Aangezien<br />
het niet mogelijk bleek de bijdrage van de andere vakbonden in het<br />
grafisch bedrijf tot eenzelfde bedrag terug te brengen, bleef de verlaging<br />
voor onze kas zonder invloed op de totaal-contributie voor den bond.<br />
— Het Grafisch Orgaan poogde te voldoen aan de eischen, die men<br />
een orgaan van een arbeidersbond stellen kan. De bedrijfsomstandigheden<br />
werden er in besproken en artikelen van Christelijk-sociale strekking<br />
opgenomen, aanvallen op den bond en de Christelijke vakbeweging<br />
gepareerd. Op de pagina voor adspirant-leden werden allerlei vraagstukken<br />
zoo eenvoudig mogelijk behandeld. Momenten uit rechtspraak- en<br />
onderhandelingscommissies volgden, als kleine artikeltjes, de schakels op.<br />
Daarna werden illustraties opgenomen met bijschriften, die op allerlei<br />
verplichtingen de aandacht vestigden. Door het bondsorgaan werd van<br />
alles gedaan om het bondsleven te versterken, om kennis aan te kweeken<br />
en belangstelling voor bond en vakbeweging te wekken.<br />
Zoo werd in het kort de inhoud van het boek „Practische Sociologie",<br />
van de hand van Prof. Kohlbrugge, besproken. Daar wij critiek op<br />
den inhoud uitoefenden en een exemplaar, waarin die critiek opgenomen<br />
was, den professor toezonden, ontstond er correspondentie tusschen den<br />
schrijver en den redacteur van ons orgaan. Prof. Kohlbrugge erkende<br />
dat hij ten opzichte van de chistelijke vakbeweging onvoldoende op de<br />
hoogte was en dus, dat de critiek van onzen redacteur juist was. —<br />
1925 was dus een jaar zonder felle actie en kon het werk aan den<br />
bond en in het directe belang der leden krachtiger dan in de laatste<br />
jaren ter hand genomen worden. De bond ging vooruit. Het ledental<br />
klom langzaam. Met 2234 leden traden wij het jaar in. Bij het eindigen<br />
van het jaar stonden 2277 leden ingeschreven, een getal, in de jaren van<br />
hoogconjunctuur zelfs niet bereikt. Al ging de vooruitgang niet met sprongen,<br />
in aanmerking nemende, dat 252 leden toetraden en 209 leden om allerlei<br />
redenen afgevoerd werden, was de winst bevredigend. Het hoofdbestuur<br />
zag dan ook in den vooruitgang in ieder opzicht een bewijs voor de juistheid<br />
der gevolgde werkwijze. Slechts doordat vele leden actief deelnam<br />
aan den arbeid van den bond, kon dit resultaat bereikt worden.<br />
19
WilWW/MW11W V% 1WWIITWIW<br />
ZESTI<strong>EN</strong>DE HOOFDSTUK<br />
VERL<strong>EN</strong>GING DER CONTRACT<strong>EN</strong> ZONDER OPZEGGING<br />
HOE DE BONDSARBEID VOORTGAAT <strong>EN</strong> TO<strong>EN</strong>EEMT<br />
(1926/27)<br />
De gang van zaken in 1925 bracht als vanzelf een voortgaan in<br />
de ingeslagen richting en een verder toepassen der gevolgde wijze<br />
van werken. Voor alles was het noodig aan de bijzondere behoeften<br />
van een sterk gecentraliseerden bond aandacht te schenken. Hoofd- en<br />
afdeelingsbestuur moest ieder lid overtuigen van de noodzakelijkheid om<br />
zelf mee te werken en van het belang, dat hij bij den bond en de bond<br />
bij het lid had. Dan mocht het ontginnen van nieuw terrein niet achterwege<br />
gelaten worden. Nieuw terrein was er nog. In Zeeuwsch-Vlaanderen<br />
was de organisatie nog steeds niet doorgedrongen. Met name in Ter Neuzen<br />
werd een groot aantal arbeiders, vroeger lid van onzen bond, door den<br />
werkgever buiten de organisatie gehouden. Door middel van een der<br />
leden van den Roomsch-Katholieken Bond van Personeel in Publieken<br />
Dienst werd contact met dit personeel verkregen. De menschen waren<br />
echter ontoegankelijk voor organisatieleven. Zij wilden niet eens een<br />
vergadering bijwonen, bevreesd als zij waren om door zulk een wandaad<br />
als slachtoffer te vallen. Een ander terrein was 'dat van den rotogravuredruk,<br />
een der procedé's, die eerst in latere jaren op eenigszins uitgebreide<br />
schaal in ons land werden toegepast. Reeds veel eerder was, in samenwerking<br />
met den Ned. Roomsch-Katholieken Grafischen Bond en den<br />
Ned. Litho-, Foto- en Chemigrafenbond, getracht patroons en arbeiders<br />
in deze branche tot organisatie te brengen en te pogen een collectieve<br />
arbeidsovereenkomst voor die groep af te sluiten. Een ontwerp-contract<br />
was samengesteld en in druk verschenen, doch de werkgevers verscholen<br />
zich achter elkander en van het doorvoeren dezer overeenkomst kwam<br />
niets. Wel bleef een groot deel der arbeiders lid van de bonden, doch<br />
het tot krachtiger optreden komen werd belet door enkele eigenaardige<br />
bezwaren. Er was namelijk tusschen den A. N. T. B. en den N. L. F. C. B.<br />
verschil van meening over de vraag welke dier beide bij het N. V. V.
VOORBEREIDING E<strong>EN</strong>ER C. A.-0. VOOR HET DIEPDRUK-BEDRIJF 291<br />
aangesloten bonden recht had de rotogravure-drukkers te organiseeren.<br />
Het grootste deel van deze vaklieden, die met de N. V. V.-beginselen<br />
sympathiseerden, was lid van den N. L. F. C. B. In 1923 waren enkele<br />
drukkers in Leiden overgeschreven van den A. N. T. B. naar den<br />
Litho-Foto-Bond, zoodat de positie van eerstgenoemden bond verzwakt,<br />
die van laatstgenoemden bond versterkt was. Daartegenover stond een<br />
bepaling der collectieve overeenkomst voor het boekdrukkersbedrijf,<br />
waarin de rotogravure-drukkers onder deze overeenkomst waren gebracht.<br />
De werkgevers-rotogravure-drukkers hadden deze bepaling nooit nageleefd,<br />
doch waren voor dit deel van hun onderneming niet aangesloten bij een<br />
der patroonsbonden in het boekdrukkers- of ander grafisch bedrijf. De<br />
verwarring in die branche werd nog vergroot, doordat bij uitbreiding<br />
van de rotogravure-inrichtingen de arbeidsvoorwaarden bij een deel der<br />
werkgevers beneden die in andere takken van het grafisch bedrijf bleven.<br />
De vakarbeiders hadden over hun loonen niet te klagen, indien zij die<br />
vergeleken met die voor soortgelijken arbeid betaald, doch de groote<br />
groep hulpvak- en hulparbeiders werd niet alleen willekeurig beloond,<br />
maar ook de onderlinge verhouding naar leeftijd was ongeregeld. Dan was<br />
hier en daar de arbeidstijd onbegrensd en de betaling bij overwerk viel<br />
niet te roemen. Zoo had zich dus langzamerhand tusschen de krachtig<br />
georganiseerde en nogal sterk gereglementeerde grafische bedrijven<br />
een ongeorganiseerd bedrijf ontwikkeld, waarvoor elke regeling ontbrak.<br />
Alleen organisatie kon hier helpen, het bleek opnieuw. Om tot organisatie<br />
te komen, moesten de arbeidersbonden zich met elkaar verstaan. De<br />
moeilijkheden zaten nu eens niet daarin, dat bonden van verschillende<br />
richting elkaar niet verstonden, maar werden veroorzaakt door verschil<br />
van meening bij bonden van gelijke kleur. Er was eerst nogal wat<br />
gesputter, voordat de gemeenschappelijke bijeenkomst gehouden werd,<br />
maar eindelijk bleek het toch mogelijk. Toen het zoover was, dat de<br />
verschillen openlijk besproken konden worden, was het ook mogelijk<br />
te pogen een oplossing te vinden. Na wat vergaderen werd het verschil<br />
tusschen de beide bonden uit den weg geruimd. De rotogravure-drukkers,<br />
die lid waren van den N. L. F. C. B. konden lid blijven, doch nieuwgekweekte<br />
drukkers moesten lid van den A. N. T. B. worden. De<br />
Algemeene Typografenbond was niet te vinden voor het afsluiten van<br />
een collectieve overeenkomst voor het rotogravure-bedrijf afzonderlijk.<br />
Daarom werd besloten te onderzoeken of een regeling als onderdeel<br />
der C. A.-0. voor het boekdrukkersbedrijf tot stand kon komen. Een<br />
bij-overeenkomst dus, waarbij de Litho-Foto-Bond als mede-contractant zou<br />
toetreden. Om daartoe te geraken verdiende het aanbeveling om niet met de<br />
werkgevers in het rotogravure-bedrijf afzonderlijk de besprekingen te<br />
voeren, doch te trachten de overeenkomst tot stand te brengen onder<br />
leiding van het bestuur der patroons-federatie in het boekdrukkersbedrijf.<br />
Dit bestuur was bereid de besprekingen te leiden, nadat in een vergadering<br />
bedoeling en beteekenis van het bij-contract waren uiteengezet. De begin-
292 HET SUBSIDIE AAN DE „GRAFISCHE REVUE" <strong>EN</strong> NOG WAT<br />
moeilijkheden waren daarmede overwonnen, doch de werkgevers maakten<br />
gansch geen haast om tot een regeling te komen. De arbeiders werden<br />
ongeduldig en wijl het talmen niet aan het bestuur der patroons-federatie<br />
te wijten was, won de meening bij de hoofdbesturen der arbeidersbonden<br />
veld, dat het 't meest gewenschte was om te probeeren door partiëele<br />
actie spoediger resultaat te bereiken. Van deze meening werd het federatiebestuur<br />
op de hoogte gebracht. De betrokken werkgevers werden nu<br />
aangespoord om te kiezen tusschen partiëele actie of medewerken aan<br />
het tot stand komen van een bedrijfsregeling. Eindelijk werd een datum<br />
vastgesteld waarop zij de arbeiders-vertegenwoordigers wilden ontmoeten<br />
om besprekingen te voeren. Die datum was 8 Maart 1927. De hoop op<br />
het tot stand komen van een regeling voor het rotogravure bedrijf werd<br />
in de eerste ontmoeting met de werkgevers versterkt. Helaas kon met<br />
het werken aan de tot standkoming eener overeenkomst niet worden<br />
voortgearbeid. De voorzitter der benoemde onderhandelingscommissie,<br />
de heer F. H. M. van de Griendt, overleed plotseling, kort nadat de eerste<br />
vergadering had plaats gevonden. Een plaatsvervanger werd nog niet benoemd,<br />
zoodat daarop gewacht moet worden. — Bij het subsidiëeren<br />
van de Grafische Revue werd de gelijkstemmigheid der arbeidersbonden<br />
niet bereikt. Het hoofdbestuur van den Algemeenen Typografenbond was<br />
op zijn standpunt blijven staan, dat het bedrag, noodig om dit algemeen<br />
vaktechnisch tijdschrift in het leven te houden, voldaan moest worden naar<br />
het stemmen-tal in de Centrale Commissie. De hoofdbesturen van den Ned.<br />
Roomsch Katholieken Grafischen Bond en van onzen bond hadden eveneens<br />
hun standpunt gehandhaafd. De A. N. T. B. wilde niet wijken en weigerde<br />
toen subsidie te verstrekken. Een oogenblik kwam het voortbestaan van<br />
het blad in gevaar. Indien het vallen zou, waren de beide christelijke<br />
bonden van zins gezamenlijk een vaktechnisch orgaan in het leven te roepen,<br />
hoewel voorkeur gegeven werd aan een vaktijdschrift, waarop geen partijstempel<br />
stond. De loop van zaken viel gemakkelijk te voorzien, want reeds<br />
was het Grafisch Weekblad van den algemeenen bond vergroot en werden<br />
artikelen over vaktechniek opgenomen. De kans op medewerking bij het<br />
instandhouden van een algemeen vakorgaan was dus uiterst gering en<br />
het zich onttrekken van den algemeenen bond aan de subsidie-regeling<br />
vooruit te voorzien. Het was dan ook allerminst een verrassing toen het<br />
hoofdbestuur van den A. N. T .B. zijn inzicht wilde doorvoeren en bij<br />
niet slagen zich aan de subsidie-regeling onttrok. De hoofdbesturen van<br />
den R. K. en Christelijken Grafischen Bond besloten aan te bieden het<br />
ontbrekende subsidie-bedrag voor gezamenlijke rekening te voldoen.<br />
Niet onmiddellijk werd dit aanbod aanvaard. Het tekort op de exploitatie<br />
der Grafische Revue beliep f 1200.. De Ned. Bond van Boekbinders<br />
patroons nam f 200 voor zijn rekening, de Federatie van Boekdrukkerspatroonsorganisatiën<br />
wilden f 400.-- voldoen, het Gerrit Jan Thiemefonds<br />
trad voor het eerst als donateur op en stelde f 100.. beschikbaar. Zoo<br />
was dan f 700.— van werkgeverszijde bijeengebracht. De beide christelijke
HET SECRETARIAAT DER C<strong>EN</strong>TRALE LEERLING<strong>EN</strong>-COMMISSIF 293<br />
bonden wilden f 500.— geven. Het maandschrift bleef bestaan, toen alle<br />
subsidiëerende bonden hun goedkeuring verleenden aan het plan om de<br />
Grafische Revue een uitgave te doen zijn van den Bond van Typografische<br />
Studiegezelschappen alleen. Het bedrag van f500.— werd voldaan door<br />
den R. K. en Christelijken Grafischen Bond en wel naar verhouding<br />
van het ledental. In den loop van het jaar deed het hoofdbestuur van<br />
den A. N. T. B. nog een poging om den Litho-Foto-Bond te winnen<br />
voor een plan om gezamenlijk een vaktechnisch blad uit te geven. De<br />
N. L. F. C. B. verleende geen medewerking aan de uitvoering ervan. In<br />
Januari 1927 gaf de A. N. T. B. toen afzonderlijk een vaktechnisch<br />
maandblad uit, dat alleen voor de leden verkrijgbaar werd gesteld. In<br />
hoeverre dat afzonderlijk orgaan het bestaan van de Grafische Revue<br />
bemoeilijkt, zal in den loop van den tijd nader moeten blijken.<br />
Van de Centrale Leerlingen-Commissie in het boekdrukkersbedrijf<br />
was het secretariaat voortdurend toegewezen aan den A. N. T. B. In de<br />
plaats van den heer F. van der Wal was de heer B. Ponstein als secretaris<br />
benoemd. Ook hij had met toewijding de belangen der Leerlingen-Commissie<br />
en daarmede die van de contractueele opleiding gediend. Daar naast dit<br />
secretariaat een belangrijk deel van het werk in eigen bond op zijn<br />
schouders rustte, moest hij, mede om gezondheidsredenen, een deel van zijn<br />
arbeid neerleggen. Het secretariaat van de Centrale Leerlingen-Commissie<br />
kwam daarvoor z.i. het meest in aanmerking, zoodat hij voor deze functie,<br />
die hij 5 jaar lang had vervuld, in Februari bedankte. Zijn bond had<br />
tot nu toe immer op de bezetting van dit secretariaat aanspraak gemaakt<br />
en die rechten geargumenteerd met zijn aantal leden, dat in het boekdrukkersbedrijf<br />
werkzaam was, welk aantal grooter was dan het ledental<br />
van een der andere bonden. De Centrale Leerlingen-Commissie zag den<br />
heer Ponstein niet gaarne vertrekken. Haar voorzitter, de heer J. F. Duwaer,<br />
die den heer F. J. A. M. Wierdels was opgevolgd, lanceerde het denkbeeld<br />
om voor rekening der gemeenschappelijke contractanten den<br />
secretaris drie dagen per week te salariëeren, terwijl hij de resteerende<br />
drie dagen in dienst en voor rekening van zijn bond zou blijven. De<br />
heer Schipper bracht dit denkbeeld eerst in het D. B. van onzen bond,<br />
terwijl hij ook het hoofdbestuur van den R. K. bond ermede op de<br />
hoogte bracht. Er was geen verschil van meening. Indien de A. N. T. B.<br />
als grootste der bonden prijs stelde op het vervullen van het secretariaat,<br />
dan konden daar op redelijke gronden geen bezwaren tegen in gebracht<br />
worden. Doch dan vloeide uit dit standpunt vanzelf voort, dat al de uit<br />
deze pretentie voortkomende onkosten door dien bond gedragen moesten<br />
worden. Er was nog een andere reden, die het onmogelijk maakte om<br />
in dit voorstel te treden. Het hoofdbestuur van den A. N. T.B. ontkende<br />
nog immer principiëel het bestaansrecht van onze bonden. Het zou<br />
waarlijk toch al te dwaas zijn om iemand drie dagen per week mede te<br />
salariëeren, om hem mede daardoor in de gelegenheid te stellen de drie<br />
resteerende dagen onze bonden te bestrijden waar Cdit mogelijk was.
294 J. SCHIPPER ALS SECRETARIS DER C. L.-C. AANGEWEZ<strong>EN</strong><br />
Dit bezwaar gold natuurlijk niet speciaal den heer Ponstein. Trouwens<br />
later bleek, dat hij persoonlijk geen voorstander was van de toepassing<br />
van dit denkbeeld. De andere hoofdbestuurders van den algemeenen bond<br />
voelden er wel voor. Van de benoodigde f 2500.— zouden de werkgevers<br />
de helft te betalen hebben. De andere helft zou aldus betaald moeten<br />
worden: door den algemeenen bond f 500.—, door den R. K. Bond f 400..—,<br />
door onzen bond f 225.—, door den Ned. Graf. Bond f 125.—, zoo<br />
meende het hoofdbestuur. De geliefkoosde verdeeling volgens het aantal<br />
stemmen in de Centrale Commissie werd bij deze berekening niet eens<br />
gehandhaafd. De andere contracteerende partijen waren echter niet te<br />
vinden voor het denkbeeld, zoodat het niet doorgevoerd kon worden.<br />
Ook nu was vooruit te zien, dat met een enkele afwijzing onzerzijdsch niet<br />
volstaan kon worden. In overleg met het hoofdbestuur werd de vraag<br />
dus onder het oog gezien of, ingeval de A. N. T. B. weigerachtig bleef<br />
op de oude wijze het secretariaat te bezetten, een der beide bonden<br />
in staat en bereid was het vervullen dezer functie op zich te nemen.<br />
Onze secretaris, J. Schipper, had reeds van de oprichting zitting in de<br />
C. L.C. Het bureau van den R. K. Bond was te Utrecht gevestigd,<br />
zoodat, indien deze bond een secretaris aanwees, het overleg tusschen<br />
voorzitter, den heer J. F. Duwaer, en secretaris zeer bemoeilijkt zou worden.<br />
De meest voor de hand liggende oplossing was dus, dat Schipper<br />
als secretaris optreden zou, indien de omstandigheden daartoe drongen.<br />
In volkomen overeenstemming tusschen de beide hoofdbesturen werd<br />
deze oplossing aanvaard. Het bedanken van den heer Ponstein werd in<br />
de Centrale Commissie behandeld. Onzerzijds werd uitdrukkelijk de<br />
wensch uitgesproken, dat de A. N. T. B., als grootste bond, het secretariaat<br />
op zich zou blijven nemen. Het hoofdbestuur was alleen bereid daarin<br />
toe te stemmen, indien de andere bonden in de kosten bijdroegen. Deze<br />
eisch was onvervulbaar, zoodat de heer J. Schipper als secretaris benoemd<br />
werd. Onze bond nam toen de kosten, aan het vervullen dezer functie<br />
verbonden, voor zijn rekening. De heer Ponstein trad uit de Centrale<br />
Leerlingen-Commissie terug. Zijn hoofdbestuur benoemde in zijn plaats<br />
den heer J. Verreyk, een niet gesalariëerden hoofdbestuurder.<br />
De twee-jaarlijksche algemeene vergadering van den bond werd dit<br />
jaar op 2 en 3 Juni te Utrecht gehouden. De Groningsche afdeeling had reeds<br />
meermalen aangedrongen op de uitvoering van het besluit, om in de<br />
stad harer vestiging een algemeene vergadering te doen houden. Echter,<br />
de beteekenis, die een bondsvergadering in vroeger dagen had voor de<br />
plaats waar zij samenkwam, was verminderd. Voorheen kreeg de bond<br />
ter plaatse waar zij vergaderde meerdere bekendheid en ging dus propaganda<br />
van die bijeenkomst uit. In latere jaren mocht verwacht worden, dat men<br />
in de grafische bedrijven voldoende met het bestaan van den bond op<br />
de hoogte was en van de bondsvergadering niet zooveel plaatselijke<br />
propaganda uitging. Vergaderen in Groningen zou, door verhooging van<br />
het bedrag der reiskosten, aanmerkelijk duurder worden dan een vergadering
^^- -^*aw2<br />
DE 20STE ALGEME<strong>EN</strong>E VERGADERING OP 3 JUNI 1926 VOOR HET JAARBEURSGEBOUW TE UTRECHT GEKIEKT<br />
Links van Schipper| Paulra Gert, de voorzitter onzer Internationale
DE TWINTIGSTE ALGEME<strong>EN</strong>E VERGADERING TE UTRECHT 295<br />
in het centrum des lands. De Groninger vrienden waren dan ook bereid<br />
om van hun rechten vrijwillig afstand te doen, al bleef bij hen het<br />
voornemen bestaan om bij nadere gelegenheid Groningen te doen<br />
aanwijzen als plaats van samenkomst. De algemeene vergadering werd<br />
voorbereid door een korten bidstond in hoofdbestuurskring, welk gebruik<br />
sedert 1920 was ingevoerd. De zaal van het Gebouw voor Christelijk-<br />
Sociale belangen was met afgevaardigden uit bijna alle afdeelingen gevuld.<br />
De voorzitter van de Christelijke Internationale in de Grafische Industrie,<br />
de heer Paul Thránert, vertegenwoordigde den Duitschen Gutenbergbond.<br />
Het C. N. V. was door den heer J. Nauta vertegenwoordigd, terwijl de<br />
heeren Chr. J. van den Dries en J. van Eijndthoven namens den Nederl.<br />
Roomsch-Katholieken Grafischen Bond de vergadering bijwoonden. Het<br />
19de verslag van de werkzaamheden van den bond, bevattende de verslagen<br />
van den secretaris, den penningmeester, den redacteur en den administrateur<br />
van het Grafisch Orgaan, werd behandeld en goedgekeurd. Daarmede<br />
verwierf de leiding en de arbeid van het hoofdbestuur algemeene<br />
instemming. De bevordering van vakstudie werd in een referaat door den<br />
bondssecretaris behandeld, daar dit werk tot nu toe op verantwoording<br />
van het hoofdbestuur geschied was. Het werken op dit gebied werd<br />
algemeen toegejuicht en f 2000.— beschikbaar gesteld voor een jaar om<br />
voort te gaan met het aankweeken van vakkennis en het bevorderen van<br />
vakstudie. Per besluit van de algemeene vergadering werd op voorstel<br />
van het hoofdbestuur aan de besturen van de afdeelingen het recht op<br />
een jaarlijksche vergoeding toegekend. De werkzaamheden der afdeelingsfunctionarissen<br />
waren in de laatste jaren zeer in omvang toegenomen.<br />
Incidenteel was reeds voor enkele afdeelingen een toelage voor bestuurders<br />
beschikbaar gesteld. Op voorstel van het hoofdbestuur werd de maatregel<br />
nu algemeen. 30 °1 0 van het subsidiebedrag waarop de afdeelingen recht<br />
hadden kon als toelage uitgekeerd worden. — De voorbereiding van het in<br />
1927 te vieren jubileum van den bond was mede een punt van bespreking.<br />
Ons hoofdbestuur had namelijk het denkbeeld geopperd om dit feest niet<br />
alleen met afgevaardigden en genoodigden te vieren, maar om zooveel<br />
mogelijk bondsleden in de gelegenheid te stellen aan het feest deel te<br />
nemen. Voor rekening van de bondskas zouden consumptie en maaltijd<br />
worden gebracht, terwijl zij, die aan het feest wenschten deel te nemen,<br />
de reiskosten zelf moesten betalen en van hun vacantie een dag gebruiken.<br />
Deze regeling ondervond nogal bezwaar van de ver van Amsterdam<br />
wonende afgevaardigden. Daarom werd het hoofdbestuur opgedragen een<br />
ander plan te ontwerpen, dat tegemoet kwam in de reiskosten, en dus<br />
hooger suppletie gaf aan hen, die veel aan reiskosten moesten uitleggen<br />
om in Amsterdam te komen, en lager suppletie aan hen, die weinig geld<br />
voor de reis besteedden. Het voorstel van het hoofdbestuur om ter<br />
gelegenheid van het 25-jarig bestaan de geschiedenis van den bond in<br />
druk te doen verschijnen, vond algemeene instemming, terwijl het plan,<br />
om dit boek niet gratis uit te reiken, doch tegen een lagen prijs aan
NEDERLANDSCHE CHRISTELIJKE GRAFISCHE BOND<br />
OPGERICHT 19 MEI 1902 GOEDGEKEURD BIJ KONINKLIJK BESLUIT<br />
GEVESTIGD TE AMSTERDAM<br />
Aan den Heer Z04/ Wite47.411./ 4.5)/ar./(5/ 4(2/Z /, /VA(24/1/ /b/e/ Je<br />
...ZA/12.20.K0 A/tti/ 4)94)3 tab 0 ar&g/i/ 09.Z6<br />
wordt dit<br />
BEWIJS VAN EERE-LIDMAATSCHAP<br />
uitgereikt, als erkenning van zijn vruchtbaren arbeid ter verbreiding der christelijk sociale beginselen<br />
en in het belang van den bond, door hem als ev.V..0.‘,./Z/ZA/a/Z/<br />
in bizondere mate verricht.<br />
Amsterdam, A/ , Secretaris.<br />
J. W. Polder is de eerste, die het bewijs van eere-lidmaatschap ontving.<br />
4<br />
, Voortitter.
DE STE<strong>EN</strong>DRUKKERS- C. A.-0. ZONDER OPZEGGING VOORTGEZET 297<br />
leden te verkoopgin, maar weinig tegenkanting vond en dus aanvaard<br />
werd. Bovendien moest beraadslaagd worden over verlenging der C. A.-0.<br />
in het boekdrukkersbedrijf, waarvan wij de aanleiding en den afloop nader<br />
zullen aangeven. De andere agendapunten waren wel voor de vergadering<br />
van beteekenis, doch behoeven hier niet alle afzonderlijk vermeld te worden.<br />
Op den 2den Juni bood de afdeeling Utrecht de bondsvergadering een<br />
feestavond aan. De afdeeling vierde namelijk gelijktijdig haar 12'/2 jarig<br />
bestaan. Bedoeld was een tuinfeest te geven, doch de regen dreef zangers,<br />
afgevaardigden en genoodigden de zaal in. Alleen het muziekgezelschap<br />
„De Bazuin" bleef in den tuin. Na dezen goed geslaagden feestavond<br />
was er aan den morgen van den tweeden dag nog iets bijzonders. De<br />
voorzitter van de afdeeling Zwolle, onze oude vriend J. W. Polder, was<br />
door zijn werkgever gepensioneerd en daarmede buiten het bedrijf getreden.<br />
Hem werd onder hartelijk applaus der vergadering het bewijs van<br />
eere-lidmaatschap uitgereikt. J. W. Polder was de eerste in den Nederl.<br />
Christelijken Grafischen Bond, wien het bewijs van eere-lidmaatschap<br />
overhandigd werd. — De bondsvergadering had een zeer goed verloop.<br />
De critiek was weinig en werd in welwillenden toon geuit. Ook in deze<br />
vergadering viel te constateeren, dat het doel bereikt was : een krachtige<br />
zelfstandige Christelijke arbeidersbond in de grafische bedrijven te vormen.<br />
Die overtuiging was echter geen oorzaak van verslapping. Integendeel.<br />
Na de algemeene vergadering mocht verwacht worden, dat de<br />
geest, die daar heerschte, in de afdeelingen zijn goede uitwerking zou<br />
bewijzen. De tijd om de collectieve overeenkomsten op te zeggen was<br />
weer aangebroken. Of liever, voor de C. A.-0. in het steendrukkersbedrijf<br />
was die tijd al voorbij. Daar was de duur van de overeenkomst<br />
slechts ruim één jaar. De uiterlijke datum van opzegging, 1 Maart, was<br />
reeds verstreken. Ons hoofdbestuur had tijdig per vragenlijst geinformeerd<br />
naar de meening der leden, of zij opzeggen der C. A.-O. wenschelijk<br />
achtten en zoo ja, welke wenschen zij dachten te kunnen verwezenlijken.<br />
Merkwaardig was, dat na den afloop van den strijd in 1925 niet de<br />
gedachte aan min of meer gewaagd spel zich van de meerderheid der<br />
leden had meester gemaakt. Wel gingen sommiger wenschen in de<br />
richting van herstel der loonen en van den vacantie-toeslag, maar de<br />
meerderheid adviseerde : zoo mogelijk bestendiging der C. A.O. ^ Het<br />
bleek bij de besprekingen met de hoofdbestuurders der andere bonden,<br />
(den R. K. Grafischen bond en den Litho-Foto-Bond) dat de opvattingen<br />
der arbeiders in het algemeen niet veel uiteen liepen. De groote vraag<br />
was hoe de werkgevers over de beëindiging der C. A.O. dachten.<br />
Geen der partijen ter andere zijde wilde gaarne in de positie geplaatst<br />
worden van afweren der werkgeversvoorstellen. Gaven de patroons hun<br />
wensch tot vernieuwen der C. A.-O. te kennen en hadden de arbeiders<br />
haar niet opgezegd, dan waren de laatsten in die niet begeerde positie<br />
gekomen. Op 28 Februari waren de hoofdbestuurders der arbeidersbonden<br />
nog bijeen. De werkgevers hadden hun mededeeling nog niet
298 DE C. A.-O. IN HET BOEKDRUKKERSBEDRIJF EV<strong>EN</strong>E<strong>EN</strong>S VERL<strong>EN</strong>GD<br />
ingezonden. Besloten werd toen, om het er maar op te wagen en de<br />
C. A.-O. niet op te zeggen. Blijkbaar hadden de patroons een soortgelijk<br />
besluit genomen, want van hen werd niets vernomen. Zoo werd de<br />
collectieve arbeidsovereenkomst in het steendrukkersbedrijf, ingevolge<br />
haar bepalingen over dit punt, stilzwijgend met één jaar verlengd. —<br />
Hoewel het later in het jaar gevierd werd, namelijk op 19 November,<br />
moge hier de vermelding van het zilveren feest van den Ned. Bond<br />
van Steendrukkerijen volgen. De arbeidersbonden gezamenlijk deden het<br />
bestuur van dien bond een bloemstuk toekomen en waren vertegenwoordigd<br />
ter receptie. Namens de drie arbeidersbonden, den N. L. F. C. B.,<br />
den R.-K. Grafischen Bond en onzen bond, werd het bestuur van den<br />
patroonsbond gecomplimenteerd. De gelegenheid werd aangegrepen om<br />
waardeering uit te spreken voor de wijze waarop de werkgevers in den<br />
loop der jaren met de arbeiders hadden samengewerkt. De reeds dertien<br />
jaren voortgezette collectieve arbeids-overeenkomst was er het bewijs<br />
voor. Deze overeenkomst was uitgebouwd tot een bedrijfsregeling, die<br />
den vorm van bedrijfsorganisatie had aangenomen. Dat dit mogelijk was<br />
geweest, was voor een niet gering deel te danken aan de medewerking<br />
der werkgevers. De samenwerking tusschen de werkgevers- en arbeidersorganisaties<br />
had voor het bedrijf goede resultaten afgeworpen. De bedrijfs<br />
vrede was zoo goed als niet verstoord geworden, de rechtspositie der<br />
arbeiders erkend en met volle medewerking der werkgevers gehandhaafd.<br />
Op deze wijze werd gesproken en het optreden van den bond en zijn<br />
bestuurders door de arbeiders gewaardeerd. — Over de vernieuwing der<br />
collectieve overeenkomst in het Boekdrukkersbedrijf moest ook in dit<br />
jaar beslist worden. Voordat de maatregelen genomen waren om te weten<br />
te komen wat de meening der leden was over het vraagstuk opzeggingvernieuwing,<br />
waren de contracteerende partijen met elkander in overleg<br />
getreden. Het ging er om te weten te komen of er mogelijkheid bestond<br />
den duur der C. A.-O. zonder opzegging met een jaar te verlengen.<br />
Bij het voor-overleg tusschen de contractanten ter andere zijde werd het wel<br />
duidelijk, dat geen der hoofdbesturen opzegging der overeenkomst door<br />
de omstandigheden geboden achtte. Naar de meening der werkgevers<br />
werd geïnformeerd. Zij ook waren te vinden voor verlenging zonder<br />
opzegging, althans indien geen der partijen tot het opzeggen der overeenkomst<br />
zou overgaan. In een wat meer officiëel onderhoud kon een<br />
gedragslijn worden vastgesteld. Alle hoofdbesturen zouden adviseeren<br />
om de collectieve arbeids-overeenkomst voort te zetten. Mocht een der<br />
partijen voorkeur geven aan beëindiging der C. A.O. en het openen<br />
der onderhandelingen, dan was de afspraak vervallen en waren de andere<br />
partijen eveneens vrij om naar eigen inzicht te handelen. Werkgevers<br />
noch arbeiders wenschten dus in verdedigingsstellingen terug gedrongen<br />
te worden. De patroons konden hun algemeene vergadering voor het<br />
denkbeeld winnen. In ons Grafisch Orgaan was de mogelijkheid van<br />
voortzetting der C. A.O. ^ toegelicht, voordat onze algemeene vergadering
HOUDING CHRISTELIJKE VERE<strong>EN</strong>IGING<strong>EN</strong> TEG<strong>EN</strong>OVER DE C. A.-0. 299<br />
bijeen kwam. Het op den beschrijvingsbrief dier vergadering geplaatste<br />
punt : verlenging van den duur der C. A.-O. in het boekdrukkersbedrijf<br />
vroeg niet heel veel tijd. De afgevaardigden stemden algemeen toe, dat<br />
opnieuw onderhandelen niet noodzakelijk was. Het besluit om, indien mogelijk,<br />
zonder bespreking tot verlenging van den duur der C. A.-O. over te gaan,<br />
werd dan ook met algemeene stemmen genomen. De andere arbeidersbonden<br />
besloten in gelijken geest, hetzij in een algemeene vergadering, hetzij op<br />
andere wijze. Zoo kwam de mogelijkheid in het boekdrukkersbedrijf de<br />
collectieve overeenkomst weer drie jaren te doen gelden. Hoewel de<br />
bedrijfsomstandigheden nog niet als normaal konden worden aangemerkt,<br />
was, na een periode van onzekerheid de stabiliteit in de verhoudingen<br />
tusschen de werkgevers- en arbeidersbonden weergekeerd.<br />
Bij het intreden van het jaar hadden weer enkele werkgevers voor<br />
het lidmaatschap van den bond bedankt. Groot was het aantal niet en<br />
het waren meerendeels ondernemers, die een gering aantal arbeiders in<br />
hun dienst hadden. Drukkerij „De Voorzorg" te Rotterdam behoorde<br />
bij de bedankende firma's. Daar het weekblad van den Christelijken<br />
Nationalen Werkmansbond, De Voorzorg, door deze drukkerij gereed<br />
gemaakt werd, verkeerde ons hoofdbestuur in de meening, dat het mogelijk<br />
zou zijn door invloed van het bestuur van den C. N. W. B. den ondernemer,<br />
den heer W. Kalkman, van zijn bedanken terug te houden of<br />
te brengen. Mocht dit niet lukken, dan, zoo meende ons hoofdbestuur,<br />
zou de C. N. W. B. in geen geval haar bondsorgaan bij een niet<br />
georganiseerden drukker doen gereed maken. Het overleg tusschen het<br />
hoofdbestuur van den C. N. W. B. en ons hoofdbestuur vlotte niet<br />
bijzonder. Onze brieven werden maar traag beantwoord en een concreet<br />
standpunt nam het hoofdbestuur van den C. N. W. B. niet in. Wel werd<br />
ons bericht, dat de drukker tevens als uitgever optrad en de zaak pas<br />
afgedaan kon worden, als het contract met den drukker-uitgever afgeloopen<br />
was, doch wanneer het contract afliep werd niet bericht en of daarna<br />
het parool zou zijn : het drukwerk van den C. N. W. B. alleen door<br />
georganiseerde drukkers doen gereed maken, niet met zekerheid verklaard.<br />
Tot een of ander resultaat kwam deze kwestie niet. — Over medewerking<br />
van christelijke corporaties of vereenigingen om de C. A.-O. in het<br />
boekdrukkersbedrijf door te voeren, was trouwens meer reden tot klagen.<br />
Correspondentie en besprekingen met vertegenwoordigers van den Bond<br />
van Christelijke Politieambtenaren in Nederland waren eveneens zonder<br />
resultaat. De ongeorganiseerde drukker bleef het orgaan, De Christelijke<br />
Politieambtenaar, en waarschijnlijk ook het andere drukwerk van dien<br />
bond, gereedmaken, ofschoon het bewijs geleverd werd, dat de arbeidsvoorwaarden<br />
zijner drukkerij bleven ver beneden die, welke in het<br />
georganiseerde bedrijf waren overeengekomen. — Met het orgaan van den<br />
Nederl. Bond van Christelijk-Protestantsch Post-, Telegraaf- en Telefoonpersoneel<br />
„Door Plicht tot Recht" ging het niet anders. Het orgaan van den<br />
bond, Door Plicht tot Recht geheeten, werd door een ongeorganiseerden
300 OPHEFFING DER „VERE<strong>EN</strong>IGDE DRUKKERIJ<strong>EN</strong>" TE AMSTERDAM<br />
werkgever gedrukt. Wel waren de arbeidsvoorwaarden in die drukkerij<br />
niet zóó ongunstig als bij de inrichting. die door den Christelijken<br />
Politiebond werd begunstigd, doch aan de contractueele voorwaarden<br />
voldeden zij niet. Nochtans was de moeite door ons hoofdbestuur in<br />
het werk gesteld om of den drukker tot de bedrijfsorganisatie te brengen,<br />
of „Door Plicht tot Recht" te bewegen zijn orgaan door een anderen<br />
drukker te doen gereedmaken, vruchteloos. — Een gelijk verloop hadden<br />
de pogingen van ons hoofdbestuur om het bestuur van de Nederl.<br />
Christelijke Onder-officiers-vereeniging te bewegen het bondsorgaan,<br />
Onze Banier, voor het georganiseerde bedrijf te behouden: De ongeorganiseerde<br />
drukker voldeed evenmin aan de arbeidsvoorwaarden, die overeen<br />
gekomen waren tusschen de organisaties van werkgevers en arbeiders.<br />
Het blad bleef den ongeorganiseerden werkgever ter gereedmaking<br />
opgedragen. — Deze bonden bewogen zich op sociaal terrein en waren<br />
niet bereid om die maatregelen te nemen, die in de lijn van eigen streven<br />
lagen. Dat het Bestuur van den Ned. Bond van Meisjesvereenigingen<br />
op Gereformeerden Grondslag niet te bewegen was zijn blad naar een<br />
georganiseerde drukkerij over te brengen mag dus in dit licht bekeken,<br />
niet eens al te zeer verwonderen. Het bestuur van den Bond van<br />
Ned. Herv. jongelingsvereenigingen op Geref. Grondslag was al evenmin<br />
tot de overtuiging te brengen, dat het doen drukken bij een georganiseerden<br />
drukker voorkeur verdiende. Zoomin als het bestuur van den<br />
Bond van Gereformeerde Mannenvereenigingen. Al deze vereenigingen<br />
en bonden voelden er niets voor om hun invloed aan te wenden teneinde<br />
resultaat van het overleg tusschen werkgevers en arbeiders erkend te<br />
zien. — Alleen het bestuur van den Amsterdamschen Bond van Christelijke<br />
Zangvereenigingen nam breeder standpunt in. Na overleg met het bestuur<br />
van onze Amsterdamsche afdeeling besloot het zijn drukwerk slechts<br />
door georganiseerde werkgevers te doen vervaardigen. Welk besluit<br />
door ons ten zeerste gewaardeerd wordt.<br />
De Vereenigde Drukkerijen v/h Roelofzen, Hiibner & Van Santen,<br />
waren ook na de opheffing van het Nieuws van den Dag in bedrijf<br />
gebleven. Te voorzien was echter de te eeniger tijd komende opheffing<br />
dezer onderneming. In Februari kwam het daartoe. De Telegraaf-directie<br />
kocht het pand en spoedig daarna werd de onderneming geliquideerd.<br />
Alleen de cliché-inrichting Pax bleef haar bedrijf voortzetten, al werd<br />
zij in een ander gebouw ondergebracht. Bij de liquidatie der Vereenigde<br />
Drukkerijen traden voor de daar werkende arbeiders soortgelijke gevolgen<br />
in als reeds bij de opheffing van genoemd dagblad vermeld werden.<br />
Onze bond had nog maar een paar leden, die in dienst der Vereenigde<br />
Drukkerijen gebleven waren. Een trad op als ondernemer, een ander<br />
bleef nog aan den arbeid en een derde verhuisde met een door de<br />
Vereenigde Drukkerijen gedrukt periodiek naar een andere onderneming.<br />
Er trad opnieuw conflict in bij de firma S. Bakker Jzn. te Koog-<br />
Zaandijk. De heer Bakker werkte sinds 1923 met ongeorganiseerd personeel.
NEIUWE STRIJD TEG<strong>EN</strong> DE FIRMA BAKKER TE KOOG/ZAANDIJK 301<br />
Toch was de verhouding tusschen werkgevers en arbeiders niet van<br />
dien aard, dat de vrede bestendigd kon blijven. Het ongeorganiseerde<br />
personeel had verschillende grieven tegen zijn werkgever. Naar aanleiding<br />
van het ontslag van twee arbeiders ging het grootste deel dezer<br />
ongeorganiseerder op 24 juni in staking. Een der eischen was : toetreden<br />
tot den patroonsbond. De stakers zochten contact met de arbeidersbonden.<br />
Vertegenwoordigers der patroonsfederatie verkregen weer nauwere<br />
aanraking met den heer Bakker. Daar gedurende het ongeorganiseerd<br />
zijn der firma het weekblad Het Leven naar de drukkerij verhuisd was,<br />
werd gepoogd door het toekennen eener schadeloosstelling, door den<br />
heer Bakker aan den oud-drukker te voldoen, de vervaardiging van het<br />
weekblad te Koog-Zaandijk te laten geschieden. Reeds was over het<br />
bedrag der schadeloosstelling nagenoeg overeenstemming bereikt, als de<br />
onderhandelingen afsprongen. Invloeden van andere Zaansche werkgevers,<br />
buiten het grafisch bedrijf staande, waren hoogstwaarschijnlijk<br />
de oorzaak van het terugtreden van den heer Bakker. In de Zaanstreek<br />
mag geen staking gewonnen worden. Het conflict werd dus voortgezet.<br />
Van de gezamenlijke contractanten ontvingen de stakers financieelen<br />
steun. De heer Bakker was een kranig vechter. Van de 31 stakers werd<br />
een groot deel vervangen door werkwilligen, die het bedrijf van den<br />
Zaanschen drukker in gang wisten te houden, zoodat Het Leven kon<br />
blijven verschijnen. Langzamerhand werd het personeel zoo wat geheel<br />
aangevuld en ging de staking verloren. Half October werd ze opgeheven.<br />
De stakers werden weer tot de bonden toegelaten. Niemand van hen<br />
trad tot onzen bond toe. — De directie van het dagblad De Telegraaf<br />
deed een poging om haar drukkerij buiten het georganiseerd verband<br />
te brengen. Voor dat zij echter tot bedanken voor den patroonsbond<br />
overging stelde zij zich op de hoogte van de meening van het personeel<br />
aan de drukkerij werkzaam. Deze brachten hun besturen op de hoogte<br />
van het voornemen hunner directie, waarna de besturen met elkander<br />
in bespreking traden. Een personeelsvergadering werd bijeen geroepen.<br />
De directie had het personeel toegezegd, de voorwaarden der C. A.-O.<br />
te willen handhaven en verschillende verbeteringen in de arbeidsvoorwaarden<br />
aan te brengen. In de personeelsvergadering werd dat alles<br />
van alle kanten bekeken. Het antwoord van het personeel werd in een<br />
motie samengevat, in welke motie was uitgedrukt, dat het personeel op<br />
het voorstel der directie niet inging en dus hun organisatie trouw bleef.<br />
Het is niet onwaarschijnlijk, dat De Telegraaf-directie tot haar voorstel<br />
gekomen was mede door het voorzwerken van drukkerij Elzevier te<br />
Amsterdam met ongeorganiseerd personeel. De arbeiders van De Telegraaf<br />
stelden grooter prijs op het behoud van het lidmaatschap der arbeidersbonden.<br />
— Nog deed zich in het boekdrukkersbedrijf een kort conflict<br />
voor met de machinale loonzetterij Groot te Amsterdam. De ondernemer<br />
werkte voor het ongeorganiseerde bedrijf en wenschte dat niet na te<br />
laten. De opgelegde boete wilde hij niet voldoen. Bovendien was er
302 GEVAAR VOOR DE ZONDAGSRUST IN HET CHEMIGRAFISCH BEDRIJF<br />
waarschijnlijk sprake van het overdoen zijner loonzetterij aan een ongeorganiseerde<br />
firma. Na een buitengewoon korte staking op 13 December<br />
gaf hij toe, betaalde de boete, ontsloeg de meisjes, die hij ter opleiding<br />
in zijn dienst genomen had en verklaarde de collectieve overeenkomst<br />
te zullen nakomen. Onze bond was niet bij dit conflict betrokken.<br />
Gedurende het jaar kwamen in het Chemigrafisch bedrijf geen ernstige<br />
moeilijkheden voor. Want een verschil van meeping tusschen werkgevers<br />
en werknemers over de plaatsing van buitenlandsche werkkrachten, kan<br />
niet als ernstige moeilijkheid aangemerkt worden. De bedrijfsdrukte bleef<br />
voortduren en tengevolge daarvan meenden de werkgevers zich benadeeld<br />
bij het voorzien in opengekomen plaatsen in hun inrichtingen. De loonen<br />
gingen door het overnemen van personeel omhoog, wat de werkgevers<br />
als in strijd met den geest der C. A.-0. beschouwden. Zij wilden niet,<br />
dat de arbeidsbeurs bemiddelend optrad bij het plaatsen van werkkrachten<br />
uit het buitenland, indien hier te lande geen voldoende aanbiedingen tegen<br />
het minimumloon op een gestelde vacature inkwamen. De arbeiders van<br />
hun kant maakten bezwaar tegen het vragen van Hollandsche werkkrachten<br />
tegen het minimum-loon, bij vrijheid van loonbepaling indien<br />
een buitenlander in dienst genomen werd. Zij stelden dus voor om alleen<br />
indien tegen het in de praktijk betaalde gemiddelde loon geen voldoende<br />
werkkrachten beschikbaar waren, bij het plaatsen van buitenlanders<br />
bemiddeling der bedrijfs-arbeidsbeurs mogelijk te maken. Hiertegen hadden<br />
de werkgevers weer bezwaar. De overeenstemming werd bereikt in dezen<br />
zin, dat het loonbedrag in de aanvrage om een werkkracht genoemd moest<br />
worden. Kwamen dan geen voldoende aanbiedingen in van Hollandsche<br />
arbeiders, dan kon tegen hetzelfde bedrag een buitenlander in dienst<br />
genomen worden en de arbeidsbeurs dus bemiddelen bij het plaatsen van<br />
zulk een vakgenoot. — De Zondagsrust in het Chemigrafisch bedrijf kwam<br />
in gevaar. Het verbod van Zondagsarbeid was uit de collectieve overeenkomst<br />
weggenomen. Toch werd in het bedrijf heel zelden op Zondag arbeid<br />
verricht. De lust om Zondagsarbeid te doen verrichten werd, indien die<br />
lust bestond, getemperd door de zeer verhoogde belooning voor overwerk<br />
op den Zondag. Nu waren in den loop van enkele jaren de dagbladen<br />
overgegaan tot het opnemen van afbeeldingen van allerlei voorvallen uit<br />
het dagelijksch leven. De Telegraaf was er in ons land mede begonnen<br />
en dit voorbeeld had uitgebreide navolging gevonden. Vooral actueele<br />
afbeeldingen van sportwedstrijden en -feesten vonden ingang bij het publiek.<br />
Daar deze sportvermakelijkheden voor een groot deel op Zondag plaats<br />
vonden, was het niet of weinig werken op dien dag een verhindering om<br />
het nieuwsgierige publiek reeds op Maandagmorgen afbeeldingen te bieden<br />
van alles wat op Zondag was geschied. De Courant had het meest behoefte<br />
aan die afbeeldingen, daar dit blad illustraties in het ochtendblad opnam<br />
en ook des Maandagsmorgens verscheen. Nu gebeurde het een paar maal,<br />
dat een afbeelding van gebeurtenissen, die Zondags hadden plaats gevonden,<br />
in het Maandagochtendblad geplaatst werden. Daarmede was dus het
WAT DE BOND<strong>EN</strong> DED<strong>EN</strong> OM DE ZONDAGSRUST TE BESCHERM<strong>EN</strong> 303<br />
bewijs van Zondagsarbeid geleverd. Het georganiseerde bedrijf had deze<br />
overtreding niet begaan, zoodat er een niet-georganiseerd bedrijf moest<br />
zijn, waarin Zondagsarbeid was verricht. De arbeidsinspectie te Amsterdam<br />
gaf in geen geval toestemming tot het verrichten van Zondagsarbeid.<br />
Het bleek het bestuur van den Litho-Foto-Bond en der arbeidsinspectie,<br />
dat de cliché's toch in Amsterdam vervaardigd waren, en toen bekend<br />
was waar de overtreding plaats vond deed de arbeidsinspectie een inval,<br />
maakte een proces-verbaal op en daarmede was voorloopig een einde<br />
gekomen aan het werken op Zondag in Amsterdam. Doch heel kort<br />
daarna waren in Den Haag op Zondag cliché's gemaakt, die in het<br />
Maandagochtenblad van De Courant opgenomen werden. Het was hier<br />
een georganiseerd bedrijf, dat zich met de vervaardiging had bezig<br />
gehouden. Twee werkgevers. die een kleine onderneming dreven, hadden<br />
zelf op Zondag gewerkt en hun producten vonden in het Maandagochtendblad<br />
een plaats. Ingevolge de bepalingen der arbeidswet kan dit<br />
werken niet aan de ondernemers verboden worden. Zou het op den<br />
duur onmogelijk blijken om het werken op Zondag tegen te gaan, dan<br />
kwam het gevaar van permanenten Zondagsarbeid, ook door georganiseerde<br />
bedrijven die met arbeiders werkten, om den hoek gluren. De<br />
beide Haagsche ondernemers bleken bereid het werken op Zondag in<br />
den vervolge na te laten, mits de zekerheid werd verkregen, dat dan<br />
ook nergens op Zondag werd gearbeid. Om dit te bereiken stelden de<br />
bestuurders der arbeidersbonden zich in verbinding met den Directeur-<br />
Generaal van den Arbeid, den heer Zaalberg. Er bleek slechts één<br />
mogelijkheid te bestaan om Zondagsarbeid geheel uit te schakelen,<br />
namelijk door een verbod aan dagbladen om op Maandagochtend met<br />
illustraties te verschijnen. In een audiëntie met den Minister van Arbeid,<br />
Zijne Exc. Slotemaker de Bruine, daarna gehouden, werd dit denkbeeld<br />
namens de drie bij het collectief contract betrokken bonden bepleit. Tot<br />
wet geworden is dit voorstel nog niet, doch tot nu toe verschenen niet<br />
meer op Maandagmorgen afbeeldingen, waarvan zeker was dat zij op<br />
Zondag vervaardigd waren. Misschien weerhield de vrees voor een<br />
komend verbod in den geest als bij den Minister werd bepleit de<br />
betrokkenen er van terug clandestien Zondagsarbeid te doen verrichten.<br />
Indien dit zoo is, hopen wij dat nog gedurende geruimen tijd dagbladdirecties<br />
en anderen, die voorstanders mochten zijn van arbeiden op Zondag,<br />
door die vrees gevangen worden gehouden. — Opzegging der C. A.-0.<br />
in het chemigrafisch bedrijf kwam niet in het geding, daar deze overeenkomst<br />
voor twee jaar was afgesloten en tot 1927 van kracht bleef.<br />
Om de lotgevallen der collectieve arbeidsovereenkomsten achtereenvolgens<br />
af te handelen, verdient het aanbeveling hier mede te deelen,<br />
dat de duur der C. A.-O. in het boekbindersbedrijf met een jaar werd<br />
verlengd. Vooraf-overleg tusschen de arbeidersbonden had reeds plaats<br />
gehad, toen in een min of meer officieus onderhoud met den heer<br />
F. L. van der Bom naar de meening der werkgevers werd geïnformeerd.
304 BESPREKING<strong>EN</strong> VERL<strong>EN</strong>GING DER BOEKBINDERS-OVERE<strong>EN</strong>KOMST<br />
In werkgeverskring wilde men de C. A.-O. wel voortzetten, maar ten<br />
opzichte van enkele punten hadden de patroons wenschen, die zij gaarne<br />
in de voortgezette C. A.-0. verwezenlijkt zagen. In een vergadering<br />
met vertegenwoordigers van den patroonsbond en vertegenwoordigers<br />
van alle bij de overeenkomst betrokken vakbonden werden de voorstellen<br />
door de werkgevers ontvouwd en nader toegelicht. In hoofdzaak waren<br />
zij in drie punten onder te brengen en wel : ten eerste de mogelijkheid<br />
openen om met bijzondere toestemming der Centrale Commissie voor<br />
ieder geval, vrouwelijke arbeiders als gezel-hulpvakarbeiders in de getalsverhouding<br />
te doen opnemen. Het loon van de aldus bevorderde werkneemster<br />
zou ongeveer 25 Vo hooger worden gesteld dan het in de<br />
C. A.-0. aangegeven loon voor een werkneemster van 22 jaren. Bovendien<br />
zou, indien de C. C. toestemming gaf tot deze bevordering, een<br />
mannelijke hulpvakarbeider naar de categorie gezellen vakarbeiders<br />
worden overgeplaatst, hetgeen hem een niet te versmaden verhooging<br />
van loon ten deel deed vallen. Hoogstens de helft der groep hulpvakarbeiders<br />
zou uit vrouwen kunnen bestaan. De tweede voorgestelde<br />
wijziging was een beperking van den toevoer van leerlingen. Was de<br />
verhouding tot nu toe aldus : bij 10 werknemers en ieder veelvoud<br />
daarvan kon 1 leerling voor de contractueele opleiding in aanmerking<br />
komen, in den vervolge zou het getal 10 in 15 veranderd worden. De<br />
groep jeugdige hulpvakarbeiders zou uitsluitend uit meisjes bestaan. Ten<br />
slotte wilden de werkgevers nog pogen om geëxamineerde jonge menschen,<br />
die na voltooiing van hun vakstudie kans liepen om ontslagen te worden,<br />
in het bedrijf te houden. Daarom stelden zij voor aan dezulken de door<br />
C. A.-0. voorgeschreven verhoogingen niet op de vastgestelde tijdstippen<br />
te doen uitkeeren, maar hen vanaf den 22-jarigen leeftijd met een<br />
jaarlijksche verhooging van 3 centen per uur geleidelijk op het minimumloon<br />
te brengen. Tot hun 22ste jaar zouden zij het contractueele loon<br />
dienen te ontvangen en, indien door ontslag van een reeds volwassen<br />
arbeider in de inrichting waar zulk een jonggezel werkzaam was een<br />
plaats open kwam, onmiddellijk die plaats moeten innemen. Bovendien<br />
vroegen de werkgevers om, weder na toestemming der Centrale Commissie,<br />
bij machines die door twee personen bediend moeten worden, een jeugdige<br />
vrouwelijke hulparbeider boven de getalsverhouding te mogen in dienst<br />
nemen. De bedoeling van een en ander was in de eerste plaats om de<br />
positie der mannelijke vakarbeiders, die in het bedrijf werkzaam waren<br />
of werden gesteld, zekerder te stellen. Vandaar de beperking van toevoer<br />
van leerlingen, waardoor het kwaad van ontslag der geëxamineerde<br />
leerlingen, aan welke het bedrijf geen voldoende bestaanszekerheid bood,<br />
ingeperkt werd. Vandaar ook de poging, om door wat soepeler toepassing<br />
der loonsverhooging aan dezulken, hun ontslag zoo mogelijk te voorkomen.<br />
Bij het doorwerken dezer maatregelen zou alle vakarbeid hoofdzakelijk<br />
door mannen worden verricht, terwijl voor hulpvakarbeid en<br />
hulparbeid allermeest vrouwen en meisjes in aanmerking zouden komen.
HET HOOFDBESTUUR IN ZIJN TEG<strong>EN</strong>WOORDIGE SAM<strong>EN</strong>STELLING<br />
Staande : A. Fok, M. J. Wattel, W. J. L. Ruppert, A. B. Snijder, P. jukes, J. jonker, A. H. van Pareren, J. R. Jordaan, J. J. de Vries<br />
Zittend : J. M. van Nierop, J. Schipper, J. Hofman, H. A. van Ingen Schenau, P. L. Poorter
WAT IN DE BINDERSOVERE<strong>EN</strong>KOMST GEWIJZIGD MOEST WORD<strong>EN</strong> 305<br />
Bij de eerste bespreking met de werkgevers moesten deze voorstellen<br />
nog wel uitvoerig worden toegelicht, maar ernstigen tegenstand van de<br />
bestuurders ondervonden zij niet. Na publicatie in de bondsorganen,<br />
rezen bij de arbeiders, die op de werkplaatsen met de practische uitvoering<br />
te maken hadden, bezwaren. Zij vreesden, dat het tegendeel bereikt<br />
werd van hetgeen de voorstellen bedoelden. Vooral indien na ontslag<br />
in een slappe periode, het aantal arbeiders weer op de oude sterkte<br />
werd teruggebracht, zouden meer vrouwen dan mannen in dienst genomen<br />
worden, terwijl bij nauwkeurige narekening bij groote personeelen het<br />
aantal mannelijke arbeiders in de oude personeelsverhouding grooter<br />
was dan bij de nieuwe voorgestelde indeeling. Dan rees bezwaar tegen<br />
het toelaten van vrouwelijke hulparbeiders boven de getalsverhouding:<br />
Zij zoudeti in de praktijk met het bedienen van machines belast worden<br />
of aan hen zou allerlei vakarbeid worden opgedragen, zoo meenden de<br />
bindersgezellen. Hoewel de wijzigingen der C. A.-O. reeds door de<br />
Centrale Commissie waren behandeld en spoedeischend waren verklaard,<br />
werd toch nog een nieuwe bespreking met de werkgevers aangevraagd<br />
en verkregen. Aan deze wijze van behandeling gaven de arbeiders de<br />
voorkeur boven het afstemmen der voorstellen. Geschiedde het laatste,<br />
dan was de wijziging niet doorvoerbaar en bleef de C. A.-O. ongewijzigd<br />
een jaar voortduren. De bespreking had tot gevolg een nauwkeuriger<br />
omschrijving der voorwaarden, die bij het toepassen der wijzigingen in<br />
acht genomen moeten worden. Een minder juiste samenstelling van de<br />
verhoudingstabel had de opvatting, dat na het aanvaarden der wijzigingen<br />
bij groote personeelen minder mannen zouden werken dan voor de<br />
verandering, veroorzaakt. Die fout kon zonder meer hersteld worden.<br />
Hulparbeidsters boven de getalsverhouding toelaten, zou alleen kunnen<br />
geschieden bij groepen machines en dus niet bij iedere machine die een<br />
bediening door twee personen vereischte. Zoo werden de voorstellen<br />
gewijzigd en aan de arbeiders voorgelegd en met hen besproken. De<br />
bezwaren waren nu vrijwel ondervangen, vooral daar gedurende één<br />
jaar de werking der wijzigingen kon worden nagegaan. Na het goedkeuren<br />
dezer nieuwe veranderingen door de Centrale Commissie,<br />
verklaarden de binders in onzen bond zich accoord met de voorstellen<br />
der patroons. De werkgevers zoowel als de vakgenooten, die in andere<br />
bonden georganiseerd waren, hechtten hun goedkeuring eraan, zoodat de<br />
collectieve overeenkomst in het boekbindersbedrijf, op enkele onderdeelen<br />
gewijzigd, tot 25 Maart 1928 zal voortduren.<br />
De jaargang van het Grafisch Orgaan besloeg over 1926 256 pagina's.<br />
Artikelen van allerlei aard waren opgenomen en de afzonderlijke pagina<br />
voor adspiranten regelmatig geplaatst. Een enkele maal was weer van<br />
gedachten gewisseld met bestuurders van de andere grafische bonden,<br />
o.a. met de heeren B. Ponstein en H. Lindeman. Het bespreken van de<br />
artikelen van Dr. Dooyeweerd over „medezeggenschap", welke artikelen<br />
in Anti-Revolutionaire Staatkunde, het orgaan van het Kuyperhuis, opge-<br />
20
306 E<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> ANDER OVER D<strong>EN</strong> INHOUD VAN HET „GRAFISCH ORGAAN"<br />
nomen waren, bracht den redacteur in correspondentie met Dr. Dooyeweerd.<br />
Ook nu weer trad duidelijk aan het licht, hoe weinig eenheid van<br />
opvatting over de sociale vraagstukken in christelijke kringen bestaat.<br />
Is dit feit op zichzelf al te betreuren, nog spijtiger is het uitblijven van<br />
ernstige pogingen om althans naar de meest mogelijke eenheid te streven.<br />
Terwijl de Christelijke arbeidersbeweging het pleidooi voerde voor<br />
medezeggenschap, werd zonder eenig voor-overleg het banvonnis uitgesproken<br />
in het studie-orgaan van een der groote christelijke politieke<br />
partijen. Door den heer H. Amelink werd in De Gids van het C. N. V.<br />
scherpe critiek op Dr. Dooyeweerd's publicatie geleverd. Naar aanleiding<br />
van deze discussies werd het onderwerp medezeggenschap in het Centrale<br />
Convent door den heer C. Smeenk ingeleid. Al was deze volgorde der dingen<br />
wat averechts, dit goede kwam er toch uit voort, dat aan het licht kwam<br />
hoe Dr. Dooyeweerd's standpunt in A. R. Staatkunde door hem zelf wat<br />
al te scherp was gesteld en de A. R. Partij de gepubliceerde inzichten<br />
zeker niet zonder meer onderschreef. — Met den nieuwen jaargang was<br />
op de pagina voor adspirant-leden in het Grafisch Orgaan een begin<br />
gemaakt met een korte beschrijving van het leven en werken van de<br />
voortrekkers der christelijk-sociale beweging. Speciaal van Talma, Sikkel,<br />
Slotemaker de Bruine en hun arbeid werd een en ander verteld. Met<br />
deze artikelen werd van verschillende zijden instemming betuigd. Daarna<br />
werden allerlei vraagstukken van practischen aard besproken terwijl, ter<br />
afwisseling, van tijd tot tijd een schets uit het werkplaatsleven werd<br />
opgenomen. Op deze wijze werd getracht den jongeren van voorlichting<br />
te dienen, hun van nut te zijn en op te kweeken tot goede vakvereenigingsmannen.<br />
In andere artikelen werd meer dan eens aandacht gewijd aan<br />
de opvoeding der rijpere jeugd en de taak, die de christelijke vakbeweging<br />
daarbij had. Een nieuwe serie „korte stukjes" werd geplaatst. Nu waren<br />
het ondervindingen van gesalariëerde bestuurders, die met werkgevers<br />
kwesties te regelen hadden, waarvan korte verslagen onder het opschrift<br />
„Uurtjes van Overleg" werden opgenomen. Op die wijze werd getracht<br />
de leeslust te prikkelen, terwijl voor den goeden lezer het zich voordoen<br />
van allerlei moeilijkheden bij het verrichten van den vakvereenigingsarbeid<br />
duidelijk werd. — Aan den socialen cursus te Lunteren werd door<br />
zes leden van den bond deelgenomen. Drie hoofdbestuurders en uit drie<br />
afdeelingen vooraanstaande functionarissen waren de aangewezenen.<br />
Rotterdam, Zwolle en Kampen waren deze keer aan de beurt. Weer werd in<br />
een extra-bijvoegsel door ieder verslag over een afzonderlijk onderwerp<br />
uitgebracht en in een speciaal daarvoor belegde hoofdbestuursvergadering<br />
door een der bezoekers een overzicht van den cursus gegeven. De inhoud<br />
van het officiëele verslag leverde stof voor artikelen voor de adspiranten<br />
in het laatste deel van het jaar. — Het christelijk-sociaal weekblad<br />
De Maatschappij werd onder hoofdredactie van den heer H. Amelink,<br />
secretaris van het C. N. V., gebracht. Om de sociale voorlichting van<br />
onze leden door middel van dit blad te dienen, werd hun de gelegenheid
DE PROPAGANDACAMPAGNE VOOR HET C. N. V. <strong>EN</strong> ONZ<strong>EN</strong> BOND 307<br />
geopend om voor den halven prijs zich te abonneeren. De bond betaalde<br />
de andere helft. Het hoofdbestuur bereikte met dezen maatregel niet wat<br />
het bedoelde. Te weinig leden maakten van deze gelegenheid gebruik om<br />
zich van goede, christelijk-sociale lectuur tegen een gering bedrag te<br />
voorzien. — De bondssecretaris vertegenwoordigde den bond te Würzburg,<br />
waar de Duitsche Gutenbergbond zijn 3-jaarlijksch congres hield. Het<br />
is als vanzelf sprekend, dat het Grafisch Orgaan van dit congres en<br />
van de ondervindingen van den vertegenwoordiger verslag en een door<br />
hem geschreven overzicht opnam. Het verslag der algemeene vergadering<br />
werd weer in het bondsorgaan geplaatst. Door dit alles was het orgaan van<br />
den bond de weerspiegeling van het bondsleven, wat nog nader bleek uit<br />
de talrijke berichten, die de afdeelings-correspondenten deden plaatsen.<br />
De verstandhouding met den A. N. T. B. herstelde zich ook dit jaar<br />
niet geheel, hoewel de omstandigheden, waarin gearbeid moest worden,<br />
menige gezamenlijke bijeenkomst van hoofdbestuurders noodzakelijk<br />
maakte. De algemeene bond vierde zijn 60-jarig bestaan. Een groot deel<br />
der openingsrede van den voorzitter was aan „de anders-georganiseerden"<br />
gewijd. De leden dier bonden moesten als ongeorganiseerd beschouwd<br />
worden, het waren geen goede vaklieden enz. waren uitdrukkingen, die<br />
een belangrijk deel van de feestrede vormden. In het ter gelegenheid<br />
van het jubileum verschenen feestnummer van het Grafisch Weekblad,<br />
waarin artikelen van vele schrijvers opgenomen waren, was schier geen<br />
artikel, waarin niet van de „sekte-organisaties" gesproken en over de<br />
verdorvenheid van genoemde sekte-bonden geweeklaagd werd. Het was<br />
kenmerkend voor den geest, die het feest en den algemeenen bond beheerschte.<br />
Negativisme sprak uit bijna iedere zinsnede.<br />
Ons hoofdbestuur liet zich niet van den goeden weg brengen door<br />
deze critiek van den kleinen kant. De propaganda voor den winter<br />
1926/1927 werd met kracht voorbereid en ingezet. Onze gesalariëerde<br />
bestuurders namen deel aan de groote propaganda-campagne, die door<br />
het C. N. V. werd gedreven en die voor de christelijke vakbeweging<br />
goede vruchten afwierp. Voor onzen eigen bond werd een afzonderlijk<br />
werkprogramma opgezet. Eerst werd een propaganda-brochuretje samengesteld<br />
en gedrukt, waarin in populairen vorm allerlei inlichtingen over<br />
den bond en zijn arbeid werden verstrekt. Boven iedere bladzijde was<br />
een toepasselijke teekening van Tjeerd Bottema aangebracht. In zoo goed<br />
als alle afdeelingen werden vergaderingen belegd waar een hoofdbestuurder<br />
sprak. De drie vrijgestelden en de hoofdbestuurder M. J. Wattel<br />
traden als sprekers op. Besproken werd een stukje geschiedenis van den<br />
bond en de aanwezigen werden opgewekt om als het zilveren jubileum<br />
gevierd werd naar Amsterdam te gaan. In opdracht der laatst gehouden<br />
algemeene vergadering had het hoofdbestuur nu een regeling getroffen,<br />
waarbij aan ieder lid een vrije maaltijd en de helft der reiskosten werd<br />
terugbetaald. Deze regeling werd ter afdeelings-vergadering medegedeeld<br />
en uiteengezet op welke wijze het bondsfeest zou worden ingericht. De
308 NOG ALTIJD STRIJD OM BEVESTIGING DER COLL. OVERE<strong>EN</strong>KOMST<br />
vergaderingen waren, behoudens enkele uitzonderingen, goed bezocht.<br />
Voorloopig meldden zich ongeveer 500 bezoekers van het feest bij het<br />
hoofdbestuur. — Voor de leden van de vakgroep lithografen-steendrukkers<br />
werden in een aantal afdeelingen afzonderlijke vergaderingen belegd. De<br />
hoofdbestuurder P. L. Poorter sprak daar over : Den doolhof van den<br />
chemischen druk. Specimen van drukwerk en afbeeldingen van machines had<br />
hij ter vergadering medegebracht. Het oud-hoofdbestuurslid M. van Hoek<br />
hield in afdeelingen, die daartoe hun verlangen te kennen gaven, een causerie<br />
over het onderwerp : Hoe een cliché tot stand komt. Voor de hindersleden<br />
trad de bondspenningmeester, H. A. van Ingen Schenau, op met het<br />
onderwerp: De technische ontwikkeling van het boekbindersbedrijf. Al deze<br />
onderwerpen werden met veel belangstelling beluisterd. Deze arbeid ging<br />
van het hoofdbestuur uit. Doch in de afdeelingen werd met liefde voor<br />
den bond gearbeid door afdeelingsbestuurders en leden. Zoo werd 1926<br />
een voorspoedig jaar. Het ledental klom met 79 en kwam daardoor op 2356<br />
te staan. Het bondsbezit nam toe. De bondskas bezit thans f 153.997.261/2<br />
De werkloosheidskas heeft een saldo van f 92.564.98. Het Ziekenfonds<br />
kwam op f 24.844.85, waardoor het totaal vermogen van den bond<br />
f 271.407.09 1/2 bedraagt.<br />
Het begin van Januari 1927 bracht weer enkele conflicten in het<br />
boekdrukkersbedrijf. Van het aantal werkgevers, dat met ingang van<br />
1 Januari voor hun bond bedankt had, waren ook nu weer verschillenden<br />
voor den fatalen datum op hun besluit teruggekomen. Anderen volhardden.<br />
Bij een viertal kwam het tot werkstaking, n.l. bij de firma's<br />
Van Tilburg en Jaen Smits & Zn. te Tilburg, bij de firma Schippers te<br />
Nijmegen en bij de Wed. Van Wijngen te Amersfoort. Onze bond was<br />
alleen bij het laatste conflict betrokken en wel met 7 leden. 9 werknemers<br />
staakten er. Daar de firma veel Anti-Revolutionaire periodieken drukte<br />
en de uitgever dezer bladen zelf een drukkerij oprichtte, kon een<br />
deel der stakers bij hem in dienst treden. Dit werd in gemeen overleg<br />
overeengekomen, daar de bladen niet meer naar de drukkerij Van Wijngen<br />
zouden terugkeeren en dus bij voorbaat vaststond, dat de stakers niet op<br />
hun oude plaatsen zouden terugkomen. De Amersfoortsche Post, eveneens<br />
een periodiek, uitgegeven door de A. R. Persvereeniging te Amersfoort,<br />
bleef bij de firma. Een bespreking tusschen hoofdbestuurders en bestuur<br />
der persvereeniging leidde niet tot het gewenschte gevolg. Het blad<br />
bleef ter drukkerij Van Wijngen en mevrouw Van Wijngen bleef ongeorganiseerd.<br />
Daar zij verklaard had aan de arbeidsvoorwaarden der<br />
collectieve overeenkomst te zullen blijven voldoen, was het noodig met<br />
den Christelijken Besturenbond ter plaatse te vergaderen om de oorzaak<br />
en het doel der staking uiteen te zetten. Onze bondsvoorzitter nam die<br />
taak op zich en het gelukte hem den aanwezigen een nader inzicht te<br />
geven in het ontstaan der C. A.-O., haar doel en verplichtingen, zoodat<br />
de staking na deze bespreking begrepen en gebillijkt werd. Nog andere<br />
pogingen werden in het werk gesteld om het doel : terugbrengen der
WAARDEERING VOOR D<strong>EN</strong> BONDSSECRETARIS BIJ ZIJN 10-JARIG FEEST 309<br />
firma tot de bedrijfsgemeenschap te bereiken. Tot nu toe tevergeefs.<br />
Voor de drukkerij wordt regelmatig gepost. Doch een 7-tal werkwilligen<br />
maakt het werk, dat der firma nog overig bleef, vrijwel regelmatig gereed.<br />
Bij de andere firma's duurt de staking ook nog voort. Daar ook wordt<br />
het bereiken van het doel door het komen van werkwilligen bemoeilijkt.<br />
Een prettiger herinnering bracht het feit, dat op 1 Februari onze<br />
bondssecretaris 10 jaren als vrijgestelde van den bond in diens dienst<br />
werkzaam was. Het hoofdbestuur had dien dag tot een feestdag gemaakt.<br />
Maar niet het hoofdbestuur alleen. Tal van bloemstukken en een fruitmand<br />
werden op 1 Februari bezorgd aan het bondskantoor. 't Was alles voor<br />
onzen secretaris. Brieven, kaarten en telegrammen brachten gelukwenschen<br />
van alle kanten, terwijl de afdeeling Patrimonium bij monde van den<br />
heer Bossenbroek kwam gelukwenschen. Namens de Geschillen-Commissie<br />
kwam Mr. J. de Vrieze, namens de patroons in de Centrale Leerlingen-<br />
Commissie kwam de heer J. F. Duwaer Schipper feliciteeren. De heer<br />
Duwaer overhandigde een keurige toevouwbare kist met sigaren ; een<br />
schitterende cyclame in mand was reeds des morgens namens de Geschillen--<br />
Commissie bezorgd. Des avonds kwam het hoofdbestuur bijeen en werd<br />
een feestelijke vergadering belegd. Van het hoofdbestuur ontving de<br />
jubilaris een enveloppe met inhoud. Zoo werd dit 10-jarig feest tot een<br />
hoogte-punt in het leven van den vrijgestelden J. Schipper. Als om strijd<br />
werd zijn groote werkkracht voor en zijn trouw aan den bond geroemd.<br />
De beschrijving der geschiedenis van den bond kan met dit feest<br />
nochtans niet beëindigd worden. De laatste mededeeling zal moeten zijn,<br />
dat op 10 Februari, na overleg met de mede-contractanten ter andere<br />
zijde, de collectieve overeenkomst in het chemigrafisch bedrijf werd opgezegd<br />
en dat op 19 Februari de opzegging van de C. A.-0. in het<br />
lithografisch bedrijf plaats vond. De werkgevers zonden ditmaal geen<br />
opzegging der C. A.-0. in. De arbeidersbonden deden den werkgevers<br />
in het chemigrafisch bedrijf reeds hun voorstellen toekomen. Een der<br />
hoofdpunten is het voorstel tot het in 't leven roepen van een pensioenregeling<br />
met premie-betaling door den werkgever en den arbeider, ieder<br />
voor de helft. De pensioen-regeling zal bij de V. 0. V. afgesloten worden.<br />
De werkgevers in het steendrukkersbedrijf zullen o.m. een voorstel van<br />
denzelfden inhoud ontvangen. De beschreven periode wordt dus besloten<br />
met het releveeren van ingetreden onderhandelingen over drie collectieve<br />
overeenkomsten, n.l. die der chemigrafen, der steendrukkers en de nieuwe<br />
collectieve arbeids-overeenkomst voor het rotogravure-bedrijf.
WIIWIWW111WW1ITIW<br />
D e<br />
NASCHRIFT.<br />
geschiedenis van den Nederlandschen Christelijken Grafischen<br />
bond tot hiertoe . is dan beëindigd. Daarmede is een stuk<br />
geschiedenis van de christelijke vakbeweging in ons land in<br />
druk verschenen. Den lezer zal het duidelijk geworden zijn, dat het niet<br />
zonder moeite gaat, mede te werken aan het verschaffen van behoorlijke<br />
arbeidsvoorwaarden en een rechtspositie aan de arbeiders. En dat het<br />
niet minder moeilijk is, wat eenmaal verkregen werd, mede in stand te<br />
houden. Moeite en strijd, opoffering en liefde vraagt deze zaak. Zij is<br />
het echter waard. Het zal den lezer evenmin verborgen zijn gebleven,<br />
dat het vestigen en in stand houden van een christelijken arbeidersbond<br />
al met bijzondere bezwaren gepaard gaat. Miskenning en tegenwerking<br />
van vele zijden. Van anders gezinden. Van geestverwanten niet begrijpen.<br />
Niet begrijpen van het doel, van de taak, van de werkwijze. Toch<br />
dient het werk voortgezet te worden. Tegen alle bezwaren in. Want<br />
de christelijk-sociale idee moet nog een breed terrein veroveren. Daar<br />
zal nog veel eleden en gestreden moeten worden om haar ingang te<br />
doen vinden. og vee gebeden ook. De christelijke vakbeweging is dien<br />
strijd waard en heeft recht op het gebed, ook van hen, die niet tot haar<br />
meer beperkten kring behooren. De toekomst zal nog veel van de<br />
christelijke arbeiders en hun vakbonden vragen. Trouw aan Gods Woord<br />
en de christelijke levensopvatting zal de christelijke arbeidersbeweging<br />
in staat maken plaats en recht in de samenleving te behouden. Of er<br />
meer eenheid . van opvatting over sociale vragen onder christenen van<br />
allerlei schakeering en maatschappelijke positie zal komen, valt niet te<br />
voorspellen. Naar onze meening is het wel noodzakelijk, wil het christendom<br />
blijvend invloed uitoefenen in het maatschappelijk leven. Maar dan zal<br />
de overtuiging : het christendom heeft een positieve taak op sociaal terrein,<br />
krachtiger moeten doorbreken. Tot nu toe is de meening overheerschend<br />
dat dan pas christelijk-sociale actie tot ontplooiïng mag komen als het<br />
sociaal streven onder den invloed van andere levens- en wereldbeschouwing<br />
in een verkeerde richting dreigt te gaan of gaat. Als<br />
echter veler oogen geopend worden voor het feit, dat het op sociaal<br />
terrein óók gaat om het recht Gods en het schepsel Gods, dan zal de
NASCHRIFT. OVER CHRIST<strong>EN</strong>DOM <strong>EN</strong> SOCIALE BEWEGING 311<br />
liefde voor het contra-optreden verdwijnen en komen het kiezen voor<br />
het recht en het schepsel Gods. En dáárom zal sociale actie voeren in<br />
het program van de algemeene christelijke actie zonder tegenzin opgenomen<br />
worden. Wij hebben goed vertrouwen in het terrein winnen dezer<br />
opvatting onder de christenen. Daarom hebben wij een sterk geloof in<br />
de toekomst der christelijk-sociale en christelijke arbeidersbeweging.<br />
Omdat wij weten, dat alleen het stellen van een positief doel tot ontplooiing<br />
van krachten drijft. De christelijke arbeiders, in den Nederlandschen<br />
Christelijken Grafischen Bond georganiseerd, zijn, menigmaal door den<br />
gang der feiten en soms tegen hun wil in, tot de overtuiging gekomen,<br />
dat christelijke arbeiders het afzonderlijk georganiseerd zijn volledig<br />
dienen te aanvaarden. De practische vakvereenigingsstrijd maakt het<br />
noodzakelijk en halfheid van opvatting en in optreden maakt de werking<br />
van het christelijk beginsel krachteloos en den christelijken arbeidersbond<br />
zwak. Dat op christelijken grondslag een goede arbeidersbond te bouwen<br />
is, dat een groep christelijke arbeiders niet minder bereid is tot offeren<br />
voor hun sociale beweging dan arbeiders van andere levensbeschouwing,<br />
dat zij oog hebben voor hun taak en plaats in het productie-proces, dat zij<br />
bereid zijn aan hun verlangen naar medezeggenschap het dragen van<br />
mede-verantwoordelijkheid voor den gang in de bedrijven te verbinden, de<br />
bondsgeschiedenis heeft het ons geleerd en leert het ons nog dag bij dag.<br />
Mede daardoor is onze overtuiging, dat de christelijke levensbeschouwing<br />
oplossing voor de sociale vraagstukken biedt, uitnemend<br />
versterkt. Bij het waarnemen van de ontplooiing van het krachtige leven<br />
in de arbeidersvereeniging, op christelijken grondslag gebouwd, verdwijnen<br />
de teleurstellingen, die noodwendig aan den arbeid op dit terrein verbonden<br />
zijn. In een goeden christelijken arbeidersbond is eenheid des geestes, is<br />
een gemeenschappelijk geloof in God en in de sociale taak, dat in de<br />
moeilijkste dagen samenbindt en altijd richting aan den arbeid geeft en<br />
er de stuwkracht van is. Indien geesteseenheid en geloof het leven van<br />
den bond blijven beheerschen en sturen, zal een plaats voor den bond<br />
bestendigd blijven en het recht op die plaats in de arbeidersbeweging,<br />
speciaal in de grafische bedrijven, ten slotte moeten worden erkend.<br />
In de geschiedenis van den Nederlandschen Christelijken Grafischen<br />
Bond hebben wij daarvoor reeds menigerlei bewijs gevonden. Of ook<br />
de lezers dier geschiedenis tot dezelfde conclusie zullen komen, weten wij<br />
niet. Wij hopen het van harte. Gelijk wij hopen, dat het trouw blijven<br />
aan Gods Woord en Gods eisch ook in de toekomst den Nederlandschen<br />
Christelijken Grafischen Bond en de geheele christelijke arbeiders- en<br />
sociale beweging tot zegen zal zijn. Dat alleen kan haar arbeid vruchtbaar<br />
maken en haar een zegen voor het geheele volk doen worden.<br />
Amsterdam, 10 Maart 1927. DE SCHRIJVER.
OVERZICHT VAN ONTVANGST<strong>EN</strong> <strong>EN</strong> UITGAV<strong>EN</strong> VAN BONDS-,<br />
WERKLOOSHEIDS- <strong>EN</strong> ZIEKTEKAS.<br />
Bondskas.<br />
Jaar Ontvangsten Uitgaven<br />
1917 14797 90 11116 06<br />
1918 24424 58 19769 90<br />
1919 41198 33 26154 44<br />
1920 63766 88 46994 33<br />
1921 63492 99 38821 36<br />
1922 58713 45 47665 80<br />
1923 55899 80 42835 85<br />
1924 64044 65 45253 87<br />
1925 63438 06 43986 15<br />
1926 71299 43 45969 93<br />
Werkloosheidskas.<br />
1917<br />
1918<br />
1919<br />
1920<br />
1921<br />
1922<br />
1923<br />
1924<br />
1925<br />
1926<br />
Ziektekas.<br />
1917<br />
1918<br />
1919<br />
1920<br />
1921<br />
1922<br />
1923<br />
1924<br />
1925<br />
1926<br />
1690 62<br />
2082 85<br />
4012 22<br />
8605 85<br />
19085 74<br />
37406 20<br />
59671 92<br />
40133 89<br />
33285 67<br />
25180 72<br />
2391 91<br />
3478 87<br />
6163 28<br />
11590 34<br />
14830 54<br />
14819 66<br />
15544 10<br />
16488 02<br />
16658 91<br />
18379 22<br />
516 80<br />
528 47<br />
3140 65<br />
6972 05<br />
16425 38<br />
35657 81<br />
25774 14<br />
20519 31<br />
16408 04<br />
16493 09<br />
Saldo Vermogen 1)<br />
3681 84 5170170<br />
4654 68 9825 38<br />
15043 89 24869 27<br />
16772 55 41641 82<br />
24671 63 66313 45<br />
11047 65 77361 11<br />
13063 95 90425 06<br />
18790 78 109215 84<br />
19451 91 128667 76<br />
25329 50 153997 26<br />
1173 82 2956 52<br />
1554 38 4510 90<br />
871 54 5382 47<br />
1633 80 2) 9078 60<br />
2660 36 11738 97<br />
1748 39 13487 36<br />
33897 78 47385 14<br />
19614 58 66999 72<br />
16877 63 83887 35<br />
8687 63 92564 98<br />
1588 21 803 70 1320 81<br />
5840 49 3) 2361 62 8) 1040 81<br />
4443 45 1709 83 679 02<br />
6488 72 5101 61 5780 63<br />
9634 38 5196 16 10976 79<br />
15177 74 3) 358 08 10618 70<br />
13421 07 2123 02 12741 73<br />
11461 84 5026 18 17767 91<br />
13537 30 3121 61 20889 52<br />
14423 89 3955 33 24844 85<br />
`) Inventaris inbegrepen. 2) Door den Dienst W. V. vastgesteld. 3) Nadeelig saldo,
OVERZICHT VAN HET LED<strong>EN</strong>TAL 1917.-1927.<br />
Adspiranten Volwassen leden Waarvan werkzaam in het<br />
Jaar Totaal Boekbinders- Illustratie-<br />
Typografisch<br />
Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen<br />
en Cartonnage bedrijf en<br />
bedrijf<br />
bedrijf Plaatdrukkerij<br />
1917 - ^- -- ^-- 1005 .- .- -<br />
1918 246 7 1152 16 1421 1009 308 104<br />
1919 296 22 1348 22 1688 1170 403 115<br />
1920 383 61 1439 62 1945 1397 457 117<br />
1921 438 76 1602 85 2201 1533 501 167<br />
1922 406 48 1646 83 2183 1524 514 145<br />
1923 317 20 1729 57 2123 1593 402 131<br />
1924 268 9 1901 64 2242 1716 387 139<br />
1925 248 10 1915 61 2234 1716 369 149<br />
1926 257 12 1949 59 2277 1731 3$6 160<br />
1927 279 10 2012 55 2356 1806 390 160<br />
OVERZICHT DER MINIMUM-LOON<strong>EN</strong> GEDUR<strong>EN</strong>DE HET TIJDVAK DER<br />
COLLECTIEVE ARBEIDS-OVERE<strong>EN</strong>KOMST<strong>EN</strong>.<br />
Boekbinders 2) (vakarbeiders).<br />
Boekbinders 4)<br />
(hulpvakarbeiders).<br />
Gemeenten- Dec. 3) Jan.Mei Oct. 1920 1923 1925 1920 1923 1925<br />
klassen<br />
19161) 1917 1919 1919 1919 1922 1924 1926 1922 1924 1926<br />
I 15.39 18.24 24.02 27.52 31.02 38.25 36.-- 35.04 33.75 32.16 31.20<br />
II 14.82 17.67 23.45 26.95 30.35 37.35 35.04 34.08 32.85 31.20 30.24<br />
III 14.25 17.10 22.88 26.38 29.58 36,--- 33.60 32.64 31.50 29.76 28.80<br />
IV 13.68 16.53 22.31 25.81 28.81 34,65 32.16 31.20 30.15 28.32 27.36<br />
V 13.11 15.96 21.74 25.24 28.04 33.30 30.72 29.76 28.35 26.88 25.92<br />
VI 12.54 15,39 21.17 24.67 27.27 31.95 29.28 28.32 27,-- 25.44 24.48<br />
VII 11.97 14.82 20.60 24.10 26.50 30.60 -- - 25.65 - --<br />
VIII 11.40 14.25 20.03 23.53 25.73 - - - --, ^- r<br />
IX 10.83 13.68 19.46 22.96 24.96 r r r r - .-<br />
1 ) Voor 1916 bestond er reeds een landelijke overeenkomst voor het boekbindersbedrijf,<br />
geldende voor de plaatsen Amsterdarfi, Rotterdam, 's Gravenhage, Leiden en Delft. Het<br />
weekloon bedroeg voor deze plaatsen resp. : f 13.20, f 12.54. f 13.20 f 12.- en f 9.60.<br />
2) Over de jaren 1916 tot einde 1919 ontvingen de specialisten (hand-, pers-, sneevergulders<br />
en liniëerders) f 1.14 per week meer.<br />
3) In September 1918 werd een toeslag op het loon van Dec. 1917 uitbetaald van f 10.per<br />
maand. Per 1 Januari 1919 werd het loon der binders gelijk met dat van de typografen<br />
op 1 October 1918.<br />
4) Bij de invoering van de tweede collectieve arbeids-overeenkomst werd het instituut van<br />
de hulpvakarbeiders in de C. A,-0. opgenomen De loonen van de vrouwelijke hulpvakarbeiders<br />
hebben we in deze statistiek niet vermeld.
OVERZICHT DER MINIMUM-LOON<strong>EN</strong> GEDUR<strong>EN</strong>DE HET TIJDVAK DER<br />
COLLECTIEVE ARBEIDS-OVERE<strong>EN</strong>KOMST<strong>EN</strong>.<br />
Handzetters en Drukkers. ')<br />
Gemeenten. 1914 Mei Oct. April Oct.<br />
1920 Jan'<br />
Juli 1923 1925<br />
1917<br />
1918 1918 1919 1919 1921 1921 1924 1926<br />
klassen 2) 1916<br />
I 15.39 18.24 20.52 24.02 27.52 31.02 38.25 39.60 38.25 36.- 35.04<br />
II 14.82 17.67 19.95 23.45 26.95 30.35 37.35 38.70 37.35 35.04 34.08<br />
III 14.25 17,10 19.38 22.88 26.38 29.58 36.^- 37.35 36.- 33.60 32.64<br />
IV 13.68 16.53 18.81 22.31 25.81 28.81 34.65 35.55 34.65 32.66 31.20<br />
V 13.11 15,95 18.24 21.74 25.24 28.04 33.30 34.20 33.30 30.72 29.76<br />
VI 12.54 15.39 17.67 21.17 24.67 27.27 31.95 32.85 31.95 29.28 28.32<br />
VII 11.97 14.82 17.10 20.60 24.10 26.50 30.60 31.50 30.60 27.84 26.88<br />
VIII 11.40 14.52 16.53 20.03 23.53 25.73 - ,- ,- ,- -<br />
IX 10.83 13.68 15.96 19.46 22.96 24.96 ,- - - -- r<br />
Gemeenten.<br />
klassent)<br />
1914<br />
1916<br />
1917<br />
Mei<br />
1918<br />
Oct.<br />
1918<br />
Machinezetters.<br />
April<br />
1919<br />
Oct.<br />
1919<br />
1920<br />
Jan,<br />
1921<br />
Juli<br />
1921<br />
1923<br />
1924<br />
1925<br />
1926<br />
I 17.67 20.52 22.80 26.30 29.80 33.30 42.75 44.10 42.75 40.32 39.36<br />
II 17.10 19.95 22.23 25.73 29.23 32.63 41.85 43.20 41.85 39.36 38,40<br />
III 16.53 19.38 21.66 25.16 28.66 31.86 40.50 41.85 40.50 37.92 36.96<br />
IV 15.96 18,81 21.09 24.59 28.09 31.09 38.70 39.60 38.70 36.48 35.52<br />
V 15.39 18.24 20.52 24.02 27.52 30.32 37.35 38.25 37.35 35.04 34.08<br />
VI 14.82 17.67 19.95 23.45 26.95 29.55 35.55 36.45 35.55 33.60 32.64<br />
VII 14.25 17.10 19.38 22.88 26.38 28.78 34.20 35.10 34.20 32.16 31.20<br />
VIII 13.68 16.53 18.81 22.31 25.81 28.01 ,- ,- - ^- -<br />
IX 13.11 15.96 18.24 21.74 25.24 27.24 -- ,- - ^- ^-<br />
I ) De drukkers verdienden in de jaren 1914 tot en met 1919 (le en 2e C. A.-0.) f 0.57 per<br />
week meer dan de zetters. Daarna waren de loonen van zetters en drukkers gelijk. De hier<br />
gegeven loonen zijn die der handzetters, zoodat over de de periode 1914,-1919 f 0.57<br />
bijgeteld moet worden om de drukkersloonen te berekenen.<br />
2) Bij de inwerkingtreding der derde C. A.-0. in 1920 werd het aantal gemeentenklassen<br />
ingekrompen tot 7, zoodat verschillende plaatsen des lands in een hoogere klasse kwamen.<br />
Gedurende de perioden der collectieve arbeidsovereenkomst 1914,-1917 en in het jaar 1918<br />
der tweede C. A.-0. werd 57 uren per week gearbeid. De uurloonen voor zetters, drukkers,<br />
machinezetters zijn dus 1/57 deel van de hier gegeven weekloonen. In den loop van het jaar 1919<br />
werd de arbeidstijd tot 51 uren ingekrompen. Bij het intreden der derde collectieve overeenkomst<br />
waren de uurloonen berekend op een arbeidsweek van 45 uren, hoewel tot 1 Juli 1920 nog<br />
48 uur gearbeid werd. De vierde collectieve overeenkomst, die in 1923 in werking trad, bracht<br />
den arbeidstijd weer op 48 uren per week, welk getal in het vervolg gehandhaafd bleef. De<br />
arbeidstijd der boekbinders werd niet op dezelfde datum veranderd, maar week toch niet in<br />
belangrijke mate van dien der typografen af.<br />
In het lithografisch en chemigrafisch bedrijf komen geen uurloonen voor. De wijziging van<br />
den arbeidstijd bleef daar dus zonder invloed op het loon.
OVERZICHT DER MINIMUM-LOON<strong>EN</strong> GEDUR<strong>EN</strong>DE HET TIJDVAK DER<br />
COLLECTIEVE ARBEIDS-OVERE<strong>EN</strong>KOMST<strong>EN</strong>.<br />
Branches<br />
Hand- en Snelpersdrukkers<br />
Lithografen . .<br />
Offsetdrukkers ') .<br />
Hulpvakarbeiders . .<br />
Steenslijpers en hulparb.<br />
Branches<br />
Hand- en Snelpersdrukkers<br />
Lithografen . .<br />
Offsetdrukkers ') .<br />
Hulpvakarbeiders . .<br />
Steenslijpers en hulparb. .<br />
Lithografen en Steendrukkers.<br />
1914<br />
1916<br />
Vanaf f 14.-- tot f 17.-<br />
„ f16.- tot f 20.-<br />
-,<br />
,- inP<br />
„ f10.- tot fl2.-<br />
1917 2) Oct. 1918 3)<br />
le 2e le 2e<br />
min. min. min. min.<br />
19.- 21.- 24.50 26.50<br />
23.- 25..- 28.50 30.50<br />
22.-- 25.- 27.50 30.50<br />
p...+ .--. n--. r<br />
13.-- tot 14.- 18.50 tot 19.50<br />
Mei 1919 3) Oct.1919 4) 1920-1922 1923-1926 5)<br />
le<br />
min.<br />
2e le 2e le 2e le 2e<br />
min. min. min. min. min. min. min.<br />
28.- 30.- 30.50 32.50 38.- 40.- 36.- 38.-<br />
32.- 34.- 34.50 36,50 43..- 45.- 41.--- 43.-<br />
31.- 34.-- 33.50 36.50 42.- 40.-<br />
- - 32.50 30.-<br />
22. tot 23.-- - 25.- tot 27.50 22.50 tot 25.<br />
') In de tweede C. A.-0. (1917--1919) was bepaald dat offsetdrukkers aan een tweekleuren-offsetpers<br />
tenminste f 25.- per week moesten verdienen. De drukkers aan andere<br />
offsetpersen verdienden tenminste f 22.- per week.<br />
2) In Mei 1918 werd op de loonen van 1917 een toeslag betaald, variëerende, naar de<br />
hoegrootheid van het verdiende loon, van f 1.-- tot f 3.- per maand, vermeerderd met<br />
kindertoeslag van f 0.50 voor elk kind boven een aantal van 2.<br />
3) Het loon werd verhoogd met een kindertoeslag van f 0.50 per week voor elk kind<br />
beneden 14 jaar.<br />
4) Het loon werd verhoogd met een kindertoeslag van f 1.- per week voor elk kind<br />
beneden 14 jaar.<br />
5) De doorsnee-loonen zijn over het algemeen hooger dan de contractueele minima.<br />
Blijkens de loon-statistiek van 12 Februari 1927 bedroeg het doorsnee-weekloon van de<br />
handpersdrukkers f 39.36, van de snelpersdrukkers f 38.98, van de lithografen f 45.27 en van<br />
de offsetdrukkers f 44.58.
OVERZICHT DER MINIMUM-LOON<strong>EN</strong> GEDUR<strong>EN</strong>DE HET TIJDVAK DER<br />
COLLECTIEVE ARBEIDS-OVERE<strong>EN</strong>KOMST<strong>EN</strong><br />
Branches<br />
I. Kleurfotografen, kleuretsers, graveurs<br />
II. Positiefretoucheurs, zwartautofotogr.<br />
auto-etsers, kleurdrukkers . . .<br />
III. Zwartdrukkers, halftoonfotografen,<br />
papiercopieïsten, metaalretoucheurs,<br />
fraisers . . . . . . .<br />
IV. Negatiefretoucheurs,metaalcopieïsten<br />
lijnetsers 3)<br />
V. Teekenaars<br />
VI. Blokmakers<br />
VII. Laboranten .<br />
VIII. Hulparbeiders .<br />
Branches<br />
I. Kleurfotografen, kleuretsers, graveurs<br />
II. Positiefretoucheurs, zwartfotografen,<br />
metaalcopieïsten, zwartetsers, lijnetsers,<br />
nasnijders, drukkers . .<br />
III. Reproductieteekenaars, halftoonfotogr.,<br />
negatiefretoucheurs, metaalretoucheurs,<br />
blokmakers, fraisers 4)<br />
IV. Laboranten, lijnfotografen, hulpcopieïsten<br />
. . .<br />
V. Hulparbeiders<br />
Chemigrafen.<br />
191419181) 19192)<br />
le 2e<br />
min. min.<br />
22.r-<br />
20.--<br />
le<br />
min.<br />
24.-- I 30.--<br />
22.r 28.-<br />
26.--<br />
25.--<br />
24.--<br />
23.-<br />
22.<br />
2e<br />
min.<br />
32.-<br />
30.-<br />
28.-<br />
27.-<br />
26.^-<br />
25.^-<br />
1920-1922 1923 -1924 1925--1926 `)<br />
le<br />
min.<br />
43.-<br />
38.-<br />
2e<br />
min.<br />
45.--<br />
40.--<br />
35.- 37.-<br />
le 2e<br />
min. min.<br />
le 2e<br />
min. min.<br />
41.-- 43.- 43.-- 45.--<br />
36.- 38.- 38..--, 40.--<br />
33.- 35.- 35.-- 37.,--<br />
32.50 30.50 32.50<br />
25.-- tot 27.50 23. ^- tot 35.- 25.--- tot 27..-<br />
1) In 1915 werden deze loonen alle met f 1.-- , per week verhoogd. 1 Februari 1917<br />
werd op de in 1915 verhoogde loonen een toeslag verleend, op een loon van f 30.- 4 °/o,<br />
f 26.- 6 O/0, f 22.- 8 O/0, f 18.- en minder 10 °/0.<br />
2) Op deze loonen werd een toeslag verleend van f 0.75 per kind beneden 15 jaar.<br />
3) In 1919 werden de lijnetsers naar de derde groep gebracht.<br />
4) In 1925 werden de halftoonfotografen en de fraisers in de tweede groep geplaatst.<br />
') De doorsneeloonen zijn over het algemeen hooger dan de contractueele minima.<br />
Blijkens de loonstatistiek van 12 Februari 1927 bedroeg het doorsnee-weekloon van<br />
kleurfotografen f 50.61, kleuretsers f 49.37, graveurs f 46.----, positiefretoucheurs f 44.79,<br />
halftoonfotografen f 40.40, zwartfotograven f 43.23, metaalcopieïsten f 42.40, zwartauto-etsers<br />
f 43.47, lijnetsers f 42.62, fraisers f 41.45, drukkers f 41.08, teekenaars f 42.20, negatiefretoucheur<br />
f 38.-, metaalretoucheurs f 40.67, blokmakers f 38.10, laboranten f 33.81,<br />
lijnfotografen f 38.81 en hulparbeiders f 27.61.
W.11WIMEZ3W/MW11WW11W<br />
INHOUD<br />
Hoofdst. Bladz.<br />
Inleiding .. . . . . . . 5<br />
I. Wat aan de oprichting van den bond voorafging (1894-1902) . 9<br />
II. De Christelijke Typografenbond in Nederland opgericht. Zijn eerste<br />
moeilijke jaren (1902-1905) . . . . . . . . . . . . . . 31<br />
III. Met kleine kracht en onder tegenslag vooruit. Allerlei loonbewegingen<br />
Federaties en combinaties (1905/06.-1908) . . . . . . . . . 41<br />
IV. Nog weinig groei. Plaatselijke contracten. Een landelijke overeenkomst<br />
voor boekbinders (1909 ^-1912) . . . . . . . . . . . . . 64<br />
V. De werkstaking te Amsterdam en haar gevolgen. Een jaar van groei<br />
en nieuwe beloften (1913) . . . . . . . . . . . . . . . 90<br />
VI. Landelijke collectieve arbeidsovereenkomsten. De wereldoorlog en<br />
zijn gevolgen (1914) . . . , . . . . . . . . . . . . . 107<br />
VII. De periode van toenemenden bloei ingetreden. Oorlogsomstandigheden<br />
(1915) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120<br />
VIII. Het overlijden van Smit een groot verlies. Voortgaande centralisatie<br />
(1916) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129<br />
IX. Vernieuwing der collectieve overeenkomsten. De centralisatie volledig<br />
doorgevoerd. W. Wattel overleden (1917/18) 144<br />
X. De collectieve overeenkomst in de vuurproef. Onze bond neemt in<br />
kracht toe (1919) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 166<br />
XI. Een jaar van bondsversterking en -uitbouw. Voorteekenen der<br />
economische inzinking (1920) . . . . . . . . . . . . . . 184<br />
XII. De algemeene malaise en de grafische bedrijven. Bestrijding der<br />
bedrijfsorganisatie (1921/1922) . . . . . . . . . . . . . . 195<br />
XIII. De collectieve overeenkomst opnieuw in gevaar. Strijd om het<br />
bestaansrecht van onzen bond (1923) . . . . . . . . . . . 225<br />
XIV. Verder doorwerken der economische inzinking. Toenemende ontwikkeling<br />
van den bond (1924) . . . . . . . . . . . . . . 253<br />
XV. Meerdere stabiliteit in de bedrijfsverhoudingen. Uitbreiding van de<br />
taak van den bond (1925) 272<br />
XVI. Verlenging der contracten zonder opzegging. Hoe de bondsarbeid<br />
voortgaat en toeneemt (1926/27) .. 290<br />
Naschrift . . . . . . . . . . . . 310<br />
Enkele toegevoegde cijfers en getallen 313
•<br />
*<br />
-t•‘,.<br />
t<br />
.,^ :<br />
A ^ -: ' A<br />
?^>:•<br />
•';^,^.<br />
v '<br />
^<br />
'<br />
•