22.08.2013 Views

2007. December - Stichting Anemoon

2007. December - Stichting Anemoon

2007. December - Stichting Anemoon

SHOW MORE
SHOW LESS

Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!

Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.

VOELSPRIET ANM-nieuwsblad 6 (2) dec 2007 Pagina 1<br />

VOELSPRIET nieuws met een slakkengang<br />

Uitgave ANM/6e Jaargang nr. 2 / december 2007 / redactie: R.H. de Bruyne, I. van Lente, H. Roode, C.M. Neckheim<br />

& ANM. Kopij: anemoon@cistron.nl / rhdebruyne@yahoo.nl / website: www.anemoon.org<br />

‘Zee-aardappels of paardenvijgen<br />

gevuld met gemarmerde mosseltjes’<br />

TERSCHELLING: Het lijkt op een<br />

recept, maar het gaat om een gebeurtenis,<br />

zij het één waar verzamelaars hun<br />

vingers bij aflikken. Dit keer vond het<br />

al plaats in september 2006. Maar er<br />

moest nog onderzoek worden gedaan<br />

om erachter te komen hoe de ‘gevulde’<br />

aardappel-achtige bolletjes, waarvan in<br />

totaal 64 exemplaren op Terschelling<br />

aanspoelden, nu precies heetten.<br />

En waarnemers Gerrit Doeksen en Betty<br />

Feenstra wilden echt per se weten wat nu<br />

precies die stevige oranjegele knolletjes<br />

waren. Dat het ging om ‘kolonievormende<br />

tunicaten of manteldieren’ lag wel<br />

voor de hand. Maar welke? De bolronde<br />

kolonies, die na een tijdje in de vloedlijn<br />

grijsachtig verkleuren en dan inderdaad<br />

wel op paardenvijgen lijken, bevatten<br />

namelijk een groot geheim: een groot aantal<br />

doubletten van een zeldzaam mosseltje:<br />

de Gemarmerde streepschelp M o d i olarca<br />

subpicta (Cantraine, 1835). N a<br />

zorgvuldig onderzoek op het Zoölogisch<br />

Nieuwsblad Atlasproject Nederlandse Mollusken<br />

Landslakken Zeemollusken Brakwater Zoetwater Malacologen Wetenschap Literatuur<br />

Clausilia cruciata in het<br />

Amsterdamse Bos?<br />

A M S T E R D A M : Jaren geleden, tijdens het<br />

onderzoek voorafgaand aan het boek ‘Van<br />

Nonnetje tot Tonnetje’ is het Amsterdamse<br />

bos op veel plaatsen geïnventariseerd op het<br />

voorkomen van slakken. Overal? Of waren<br />

er toch plekjes vergeten? Op de website van<br />

waarnemingen.nl stond een melding van<br />

waarnemer Robert Heemskerk die op een<br />

bekende plaats in het bos (‘de Heuvel’)<br />

kleine C l a u s i l i a-slakjes ontdekte die sterk<br />

afweken van de uit het bos bekende Grote<br />

clausilia Balea biplicata (Montagu, 1803).<br />

Er kwamen meerdere reacties binnen en<br />

zelfs werd de niet-inheemse soort C l a u s i l i a<br />

c r u c i a t a genoemd naar aanleiding van door<br />

(zie verder pagina 2)<br />

Museum in Amsterdam, door Mario de<br />

Kluijver, bleek het te gaan om de tunicaat<br />

Synoicum pulmonaria (Ellis & Solander,<br />

1786). Hiervan waren, zij het zelden, al<br />

vaker exemplaren aangespoeld, voornamelijk<br />

op hetzelfde eiland. Gerrit Doeksen:<br />

“In de tunicaten tref je, meestal rond<br />

de basis, soms gemarmerde streepschelpen<br />

aan, gewoonlijk variërend van 3 tot 9<br />

mm”. Hij meldt verder nog: “elke schelp<br />

van dit mosseltje leeft in een enigszins<br />

taai, dun coconnetje (van byssusdraden?)<br />

waardoor ze glad en schoon blijven.” De<br />

gelukkige vinders waren aan het eind van<br />

het uitzoekwerk 246 gemarmerde streepschelp-doubletjes<br />

rijker. Het maximum<br />

per tunicaat was 14. In een artikel in Zeepaard<br />

76(1) wordt verder op de vondst<br />

ingegaan. Of de vinders er misschien echt<br />

een lekker receptje bij wisten te vinden<br />

vermeldt het artikel niet, maar een slokje<br />

op de goed afloop zal er vast wel genutigd<br />

zijn; het vinden van deze voor Nederlandse<br />

begrippen toch behoorlijk zeldzame<br />

soort is immers geen kattenp... ( I L / R H B )<br />

Terug van weg: het gestippelde<br />

mosdierslakje!<br />

VAN ONZE VERSLAGGEVER: Sinds<br />

oktober 2001 hadden de Nederlandse<br />

duikers deze wellicht mooiste soort van<br />

de Nederlandse zeenaaktslakken niet<br />

meer gezien. Regelmatig hoorde je de<br />

duikers en onderwaterfotografen praten<br />

over hoe mooi de soort Thecacera pennigera<br />

was en hoe vreselijk jammer dat hij<br />

niet meer in de Oosterschelde voorkwam.<br />

Maar daar is nu eindelijk een einde aan<br />

gekomen: op 30 september 2007 is deze<br />

prachtige soort door twee afzonderlijke<br />

buddy-teams in de Oosterschelde aangetroffen.<br />

En er zijn hele mooie foto’s ge-<br />

(zie verder pagina 3)<br />

Ruim baan voor de<br />

slakkenkoning !<br />

B O X T E L : In een interessant artikel in<br />

Spirula 358 (sept 2007) gaat Kees Margry<br />

in op links- en rechtsgewondenheid bij<br />

slakken, maar ook op het helaas nog veel te<br />

vaak voorkomen van ‘gespiegeld afgedrukte’<br />

afbeeldingen en foto’s van slakken<br />

in boeken en tijdschriften. De oorspronkelijke<br />

foto is dan van een ‘gewoon’ rechtsgewonden<br />

exemplaar, maar de uiteindelijk<br />

afgedrukte foto is door de redactie, vormgever<br />

of andere bij het proces van publicatie<br />

betrokkenen om vrij duistere redenen<br />

gespiegeld afgedrukt. Soms gebeurt dit om<br />

het dier ‘het boek in te laten kijken: lees:<br />

richting stiknaad. In de meeste andere gevallen<br />

is het gewoon domheid; men heeft<br />

eenvoudigweg niet door dat een slak op<br />

een gespiegelde afbeelding opeens een<br />

abnormaal linksgewonden lichaam en<br />

huisje krijgt. Vandaar een oproep van Margry<br />

aan allen: ”om digitale artefacten te<br />

voorkomen door bij het aanleveren van<br />

beeldmateriaal de eindredacteur nadrukkelijk<br />

te verzoeken om afbeeldingen van<br />

slakken niet te spiegelen.”<br />

Margry doet in het artikel echter ook nog<br />

een heel interessante andere suggestie. Hij<br />

stelt namelijk voor om bij publicaties over<br />

dit onderwerp in de Nederlandse taal voortaan<br />

bij verkeerd om gedraaide exemplaren<br />

gebruik te maken van de term “slakkenkoning”.<br />

Met name in Duitse, maar ook in<br />

anderstalige literatuur wordt deze term<br />

immers regelmatig gebruikt, al gaat het in<br />

de meeste gevallen dan om linksgewonden<br />

exemplaren van één soort: de grote en be-<br />

(zie verder pagina 2)<br />

“Wellicht de mooiste Nederlandse zeenaaktslak”<br />

weer eens op de gevoelige plaat gezet. Thecacera<br />

pennigera, de gestippelde mosdierslak, is terug van<br />

weggeweest. Zie bijdrage op deze pagina en pag. 3.<br />

(Foto’s: P. van Bragt).


(S l a k k e n k o n i n g : vervolg van pagina 1)<br />

kende landslak met een normaal gesproken<br />

rechtsgewonden huisje Helix pomatia<br />

L., 1758), de Wijngaardslak. Vondsten van<br />

verkeerd gewonden slakkenhuizen zijn te<br />

vergelijken met een klavertje vier. De term<br />

is onder andere te vinden in Van Dale’s<br />

Groot Woordenboek der Nederlandse Taal<br />

(1976). Een heel aardige suggestie van<br />

Margry, die zeker het overnemen waard is.<br />

Alleen... Wat is een koning eigenlijk zonder<br />

koningin? Vandaar dat de Voelspriet<br />

bij deze een aanvullende oproep doet:<br />

VOELSPRIET ANM-nieuwsblad 6 (2) dec 2007 Pagina 2<br />

Het regent nog steeds af en<br />

toe schelpdieren in Yerseke<br />

Y E R S E K E : In deze al eeuwenlang als hét<br />

Zeeuwse mosseldorp bekende plaats, blijft<br />

het maar nieuwe soorten regenen. Of, zoals<br />

waarnemers Freek Titselaar en Gab Mulder<br />

het uitdrukken: “Voor de verzamelaars van<br />

schelpen wordt het steeds leuker in Zeeland”.<br />

In de vorige aflevering van de Voelspriet<br />

(6/1) konden we onze lezers getuige<br />

laten zijn van de vondsten van de Stekelhoren<br />

Ocenebra erinaceus en de genavelde<br />

tolhoren Gibbula umbilicalis nabij Yerseke.<br />

Dit keer is de Tandtolhoren Osilinus lineat<br />

u s (Da Costa, 1778) aan de beurt. De beide<br />

auteurs vonden levende exemplaren van<br />

deze soort op de kadenmuren, nabij een<br />

spuikanaal van de oesterputten. Raden naar<br />

de herkomst van het materiaal wordt dan<br />

wel erg gemakkelijk, hoewel we natuurlijk<br />

niet weten of het om aanvoer via larven,<br />

eieren of dieren via bijvoorbeeld mosselbroed<br />

van elders gaat. En mogelijk heeft de<br />

opwarming ook weer enige invloed op het<br />

voorkomen. Kwamen er in het verleden<br />

dan niet ook regelmatig soorten van elders<br />

mee naar Yerseke? Al in de jaren ‘70 van<br />

de vorige eeuw werden hier immers af en<br />

toe veel (lege/dode) schelpen van nietinheemse<br />

soorten gevonden. Maar deze<br />

(C l a u s i l i a : vervolg van pagina 1)<br />

Robert geplaatste detailfoto's van de ribstructuur<br />

en mondopening. Sommige kenmerken<br />

leken nagenoeg overeen te komen<br />

met c r u c i a t a, zoals een columellaire lamel<br />

met een extra richel die door kleinere plooitjes<br />

verlengd wordt naar de mondrand. Met<br />

enige fantasie was zelfs een x-vormige<br />

figuur te zien... Clausilia cruciata is echter<br />

nooit in Nederland gevonden en de dichtstbijzijnde<br />

‘natuurlijke’ vindplaats ligt in<br />

midden-Duitsland. Robert: “Reden genoeg<br />

voor mij om de hulp in te schakelen van<br />

een specialist op dit gebied. Prof. dr. E. Gittenberger<br />

stuurde ik informatie over mijn<br />

vondst en ik wachtte vol spanning af.”<br />

Vrij snel kreeg Robert het bericht dat de<br />

C l a u s i l i a-slakjes geen C. cruciata w a r e n<br />

maar C. bidentata, ook wel Vale Clausilia<br />

genoemd. Deze wél inheemse soort was<br />

nog nooit in het Amsterdamse bos gevonden.<br />

Een bijzondere vondst dus! De soort is<br />

sloegen nooit aan. Nu blijkbaar wél...<br />

Met wéér een ‘tolhoren’ erbij, kunnen we<br />

ons langzamerhand gaan verheugen op een<br />

heel nieuwe industrie in Nederland: die van<br />

de met parelmoerkleurige horentjes beplakte<br />

doosjes, lampjes, spiegels en andere prullaria.<br />

Immers: tolhorens hebben een prachtige<br />

parelmoerlaag, je hoeft de schelpjes<br />

alleen maar ‘even in een zuurbad te dopen’.<br />

Brrr. Ten minste één redacteur van de<br />

Voelspriet lopen de koude rillingen over het<br />

lijf, bij de gedachte alleen. ( I L / R H B )<br />

Staat DIT ons te wachten? ‘Creaties’ van beplakte<br />

doosjes met parelmoer-tolhorentjes van eigen bodem?<br />

in Amsterdam voor het eerst in 1988<br />

gevonden in de Noordelijke-Oeverlanden<br />

en in de jaren 90 dook een populatie op in<br />

de Lange Bretten. In Nederland is de soort<br />

bekend uit Limburg, van een enkele plaats<br />

langs de grote rivieren en uit de (voornamelijk<br />

kalkrijke) duingebieden. De dieren zijn<br />

ook al in Drenthe gevonden. Heemskerk<br />

denkt dat de soort waarschijnlijk door mensen<br />

verspreid wordt en verwacht dat de<br />

dieren op meer plaatsten in Nederland kunnen<br />

voorkomen. Hij meldt nog: “Ik ben zelf<br />

meerdere keren terug gegaan naar de vindplaats.<br />

Met gemak telde ik honderden slakjes<br />

op vele soorten bomen zoals: Beuk,<br />

Zomereik, Veldes, Amerikaanse Eik en ook<br />

onder hout. De slakjes zijn verspreid over<br />

een vrij groot gebied langs noordkant van<br />

‘De Heuvel’. Gezien de verspreiding en de<br />

hoeveelheid slakjes, zit deze slakkensoort<br />

hier al een tijdje en voelt hij zich aardig<br />

thuis in het Amsterdamse Bos.” Tja, tóch<br />

mochten er lezers zijn die invulling weten<br />

te geven aan de term “Slakkenkoningin”,<br />

dan zouden we dat graag vernemen. Een<br />

door de redactie op zijn (haar) kop gezette<br />

foto? Of alle soorten met ‘m a x i m a’ in de<br />

soortnaam? We zijn benieuwd! (I L / R H B )<br />

Zandslak Theba pisana (foto H. Roode; 2007, Frankrijk)<br />

Zeeuwse zandslakken!<br />

V A N O N Z E V E R S L A G G E V E R : “ . . . m a a r<br />

om een lang verhaal kort te houden: we<br />

keken nu naar een rijke populatie zandslakken”.<br />

Aan het woord is een bekende<br />

Zeeuwse slakkenzoeker die verslag doet<br />

over een excursie het duingebied bij Dishoek<br />

(km-hok 25-388). Hier troffen Els<br />

Koorstra, Ine van de Ven en Harry Raad<br />

een geheel nieuwe, tot nog toe onbekende<br />

florerende populatie aan van de zandslak,<br />

Theba pisana. Raad: “Deze slakken toonden<br />

een warmtevlucht door in de sprieten<br />

van helm en ook in andere planten te kruipen.<br />

Daar bungelden ze vriendelijk in de<br />

wind.” Tijdens deze geslaagde excursie op<br />

22-9-2007 kon men in totaal negentien levende<br />

soorten noteren. Daaronder zaten<br />

twee exoten die zich inmiddels een vaste<br />

plek in de Nederlandse slakkenfauna<br />

hebben veroverd: de echt zeldzame zandslak<br />

Theba pisana en de meer algemene<br />

bolle duinslak Cernuella virgata. D a a r n a<br />

ging men tevreden naar huis. Harry besluit<br />

terecht:”het was wel weer goed zo”. (HR)<br />

over het hoofd gezien tijdens de inventarisaties<br />

in 1993-2000? Of gewoon nádien in<br />

het bos komen wonen? Wie zal het<br />

zeggen... ( C M N )<br />

Links: Clausilia cruciata Studer, 1820 [afb. via E. Gittenberger]<br />

en rechts: Clausilia bidentata (Ström, 1765)<br />

[afb. R. Heemskerk, exemplaar uit het A’damse bos].<br />

Rijkdom van de Pietersberg<br />

MAASTRICHT: De Sint Pietersberg staat<br />

al lang in de belangstelling van malacologen.<br />

Reeds in 1882 werden landslakken<br />

gevonden. Tussen 1950-1953 en 1981-1 9 8 4<br />

werd veel onderzoek gedaan, alsmede tussen<br />

2005-2006. De auteurs van het laatste<br />

onderzoek (G. Majoor, J. Lever, B. Lever<br />

en A. de Groot) bespreken in Spirula 358<br />

drie nieuwe ‘kolonisten’, ‘onderduikers’ en<br />

‘nieuwkomers’ (resp. Balea biplicata, L u -<br />

cilla scintilla en Lauria cylindracea). (H R )


De naam van F e r r i s i a i s<br />

alweer versmurft!<br />

V A N O N Z E VERSLAGGEVER: “Het is<br />

nu eenmaal niet anders”, verzucht heel<br />

malacologiserend Nederland. De wetenschappelijke<br />

naam van de in zoet water<br />

levende ‘smurfslak’ schijnt wéér veranderd<br />

te moeten worden! Ooit heette de<br />

soort Ferrissia wautieri (Mirolli, 1960).<br />

Later werd deze naam na systematisch<br />

onderzoek veranderd in Ferrisia clessinia<br />

n a (Jickeli, 1882). Maar helaas voor de<br />

vaak zo conservatieve malacologen, lijkt<br />

moleculair onderzoek aangetoond te hebben<br />

dat de soort identiek is aan de in<br />

Noord Amerika levende Ferrissia fragilis<br />

(Tyron, 1863), aldus R.G. Moolenbeek in<br />

Spirula 358. Uiteraard heeft dit geen in-<br />

VOELSPRIET ANM-nieuwsblad 6 (2) dec 2007 Pagina 3<br />

Gestippeld mosdierslakje ( v e rvolg pag. 1)<br />

maakt van die dieren, zoals blijkt uit een<br />

bijdrage door Peter van Bragt op de ‘ S p u i -<br />

sluis’ het Internet-forum van <strong>Stichting</strong><br />

A N E M O O N ( w w w . a n e m o o n . o r g ) .<br />

Peter noemt het gestippelde mosdierslakje<br />

een “opvallende verschijning”. Hij meldt:<br />

“De zwarte stippen en oranje vlekken zijn<br />

typisch voor deze soort. Karakteristieke<br />

anatomische kenmerken zijn de gelamelleerde<br />

rhinoforiën die in brede scheden<br />

met twee grote lobben staan en een kieuw<br />

krans die beschermd wordt door twee<br />

grote papillen die er vlak achter staan.”<br />

Hierna volgt een overzicht van het voorkomen<br />

wereldwijd. Het gestippelde mosdierslakje<br />

is bekend van de Atlantische<br />

kust van Europa, Zuid-Afrika, West-Afrika,<br />

Pakistan, Japan, Brazilië, Oost-Australië<br />

en Nieuw-Zeeland. In 1954 werd de<br />

soort voor het eerst in Nederland in de<br />

buurt van Vlissingen in de Westerschelde<br />

aangetroffen. De volgende waarnemingen<br />

waren echter pas uit 1985 en 1990.<br />

Plaagdier slak zelf ook geplaagd!<br />

P U R M E R E N D: Tuinders vinden slakken<br />

een plaag voor hun plantjes. Maar<br />

wat die tuinders vast niet weten, is dat<br />

ook slakken last van plaaggedierten<br />

kunnen hebben....<br />

Wie goed kijkt kan deze ongewenste insectjes<br />

als passagiers zien meelopen met<br />

landslakken. Het zijn kleine witte stipjes<br />

met pootjes, die luisteren naar de naam<br />

‘slakkenmijt’ (in het verleden soms ook<br />

Slakkenmijten van het geslacht R i c c a r d o e l l a r e n n e n<br />

in- en uit de ademopening van een naaktslak (Arion).<br />

Peter: “Van september 1995 tot aan de<br />

laatste waarneming in oktober 2001 werd<br />

hij meestal in het najaar en soms in grote<br />

aantallen uitsluitend in de Oosterschelde<br />

waargenomen.” Maar daarna was het helaas<br />

voorbij en sinds die tijd was hij op de<br />

Nederlandse kust niet meer aangetroffen,<br />

tot groot verdriet van duikende (en fotograferende!)<br />

waarnemers. Maar daar is nu<br />

dus eindelijk een einde aan gekomen.<br />

Op 30 september 2007 werden door twee<br />

afzonderlijke buddy-teams ten westen<br />

van het Sas van Goes vier exemplaren<br />

van het gestippelde mosdierslakje gevonden.<br />

De slakjes zijn tegelijkertijd gevonden<br />

door Gery Beeckmans en Peter H.<br />

van Bragt. Drie exemplaren zaten op<br />

Bugula plumosa, een struikvormig mosdiertje<br />

dat het specifieke voedsel voor<br />

deze zeenaaktslak is. In de struikjes van<br />

B u g u l a zijn ook enkele eisnoertjes van<br />

het mosdierslakje aangetroffen. Het vierde<br />

exemplaar zat op D a s y s i p h o n i a, een<br />

zacht roodwier. ( I L / R H B )<br />

wel slakkenluis genoemd). Op sommige<br />

geplaagde naakt- of huisjesslakken kunnen<br />

tientallenvan deze kriebelbeestjes<br />

voorkomen. Ze wonen in de mantelholte<br />

van de slak, waar ze zich voeden met<br />

vocht van het slakkenlichaam. Je kunt de<br />

witte plaaggeestjes vaak in en uit de ademopening<br />

zien rennen. Slakkenwaarnemer<br />

Henk Mienis kreeg van zijn in Purmerend<br />

woonachtige zuster onlangs twee geïnfecteerde<br />

bruine wegslakken Arion rufus ( L . ,<br />

1758) die zeer te lijden hadden onder<br />

‘luis’. In dit geval behoorden de mijten tot<br />

de soort Riccardoella oudemansi T h o r ,<br />

1932, de zogenaamde ‘naaktslakkenmijt’.<br />

Huisjesslakken hebben vaak een andere<br />

mijt, de soort Riccardoella limacum<br />

(Schrank, 1776). De bijgevoegde afbeelding<br />

komt uit een artikel over dit onderwerp<br />

door Mienis in Kreukel 43(1).<br />

( C M N)<br />

vloed op de Nederlandse naam. Die was<br />

ooit aan dit slakje gegeven door leden van<br />

de NJN en later overgenomen in de officiële<br />

Nederlandse naamlijst. Moolenbeek<br />

merkt in zijn artikel nog op dat anno 2007<br />

bijna niemand in Nederland nog weet wat<br />

een smurf is. Hoewel de redactie zeker<br />

niet twijfelt aan de uitkomsten van het<br />

moleculaire onderzoek, is er wel enige<br />

twijfel over de genoemde ‘onbekendheid’<br />

van deze blauwe mannetjes. Uit een bekende<br />

Internet-Encyclopedie citeren we:<br />

“Een smurf is klein, drie appels hoog,<br />

blauw van kleur, draagt een witte broek<br />

met uitfloepend staartje en een slappe<br />

witte puntmuts. Het meest kenmerkende<br />

is dat een smurf in zijn taalgebruik een<br />

groot aantal woorden vervangt door het<br />

woord smurf, de zogenaamde smurfen-<br />

Boven: Thecacera pennigera gestippelde mosdierslak,<br />

terug van weggeweest. Onder: Bugula plumosa, waarop<br />

3 dieren zaten (Foto’s © P. van Bragt).<br />

‘Mossels’ en ‘mosselen’<br />

USQUERT: Velen hebben het zich afgevraagd<br />

of ‘wisten het zeker’, maar slechts<br />

één auteur durfde het aan voor eens en altijd<br />

duidelijkheid te geven over het gebruik van<br />

de meervoudsvormen ‘mossels’ en ‘mosselen’.<br />

Jos Nienhuis luisterde goed en bestudeerde<br />

de literatuur. Voor hem (en de rest<br />

van malacologisch Nederland) is het écht<br />

duidelijk: de meervoudsvorm ‘mossels’ is<br />

de enige juiste binnen het domein van de<br />

biologie en slaat op het collectivum van alle<br />

soorten bivalven op aarde. Het meervoud<br />

‘mosselen’ behoort toe aan het domein van<br />

de economie: verkoop op de markt en in de<br />

winkels, en slaat op een ander collectivum:<br />

vele individuen van de eetbare mossel M y t ilus<br />

edulis (L). In zoetwater is alleen de term<br />

‘zoetwatermossels’ correct. Nienhuis noemt<br />

overigens nog een derde domein voor de<br />

term ‘mossel’, maar daarvoor verwijst uw<br />

redactie van de Voelspriet liever door naar<br />

zijn artikel in Spirula 358... ( R H B )<br />

taal”. Zoals bekend heeft de schelp van<br />

F e r r i s i a een duidelijke mutsvorm, dus de<br />

NJN-naam is snel verklaard. Tenminste...<br />

voor wie er nog weten hoe een smurf en<br />

vooral diens muts er uit ziet. Voor wie dat<br />

niet (meer) weet, plaatsen we bij deze ter<br />

vergelijking een a f b e e l d i n g . ( I L / R H B )<br />

Links: Smurfslak Ferrissia fragilis (Tyron, 1863);<br />

rechts: Smurf: Smurfus communis (Peyo, 1958).


VOELSPRIET ANM-nieuwsblad 6 (2) dec 2007 Pagina 4<br />

Basters drijfslak teruggevonden: een<br />

pluim voor waarnemers Pluimpot<br />

V A N O N Z E VERSLAGGEVER: Op<br />

19 augustus 2007 bezocht de Slakkenwerkgroep<br />

KNNV-Afd. Bevelanden de<br />

Pluimpot, St. Maartensdijk (km-hok<br />

63-394), ter controle van eerdere waarnemingen<br />

(op 27 juni 2006). Aanwezig:<br />

J. Woets en H. Raad. Doel waren 2<br />

soorten: de witgerande tuinslak C e p a e a<br />

h o r t e n s i s en Basters drijfslak H e l e o b i a<br />

s t a g n o r u m, die beide eerder uit het<br />

gebied gemeld waren.<br />

Het voorkomenvan de witgerande tuinslak<br />

(genoemd in Voelspriet 5/1) kon niet meer<br />

worden vastgesteld. De vangst in het water<br />

daarentegen, leverde wel tientallen slakjes<br />

op, met naar schatting gelijke aantallen van<br />

Basters drijfslak en Jenkins' waterhoren<br />

Potamopyrgus antipodarum. Basters drijfslak<br />

werd nu ook veel als volwassen dier<br />

gevonden. Harry Raad: “De variatie in<br />

zwarte pigmentering bij het levende dier<br />

blijft verbazen. Er kwamen slechts weinig<br />

dieren voor met een diepzwarte kop/snuit.<br />

Bij de blekere exemplaren waren de flanken<br />

van de snuit donkerder dan het centrale<br />

deel, de overgang was niet abrupt. De<br />

voelsprieten waren ook zelden diepzwart.<br />

ZEELAND: Via het Forum van Sticht<br />

i n g A N E M O O N kwam de volgende melding<br />

binnen, geplaatst door Fred de<br />

Gast op 6 Augustus 2007: ‘Sint-Jacobsschelpen<br />

in het Zijpe’. “Op 14 juli 2007<br />

hebben mijn vrouw en ik in het Zijpe op<br />

zo'n 5 meter diep tientallen lege schelpen<br />

gevonden. Ze lagen verspreid over<br />

een gebied van enkele tientallen vierkante<br />

meters. Met volgepropte stabjackets<br />

kwamen we boven en we hadden er nog<br />

meer mee kunnen nemen.”<br />

Fred de Gast meldt verder: “De helft van<br />

het aantal schelpen was bol, de andere<br />

helft was plat. De breedte van de platte<br />

was kleiner dan die van de bolle schelpen.<br />

De bolle waren circa 13 cm. breed.<br />

Op dat moment had ik geen idee wat voor<br />

schelpen dit waren. Totdat ik een keer bij<br />

‘het Loze Vissertje’ bij het Goesse Sas<br />

ging eten. Daar kregen we de rekening in<br />

precies zo'n schelp. Een van de gasten<br />

bleek te weten wat voor schelp het was;<br />

Het typische zwarte voorkomen uit de<br />

beschrijvingen werd slechts bij een klein<br />

deel van de populatie aangetroffen”. Dat<br />

was ook de ervaring van Hoeksema, c.s.<br />

(1991) bij een onderzoek in de Braakman,<br />

één van de weinige andere plaatsen in<br />

Nederland waar Basters drijfslakje leeft.<br />

Raad vervolgt: “Een goed kenmerk bij<br />

Basters drijfslak is de aanwezigheid van<br />

onregelmatig verspreid liggende witte pigmentkorrels<br />

in de voelsprieten. De korrels<br />

zijn relatief groot, maar er is een flinke<br />

variatie in de afmetingen. De donkere zijflanken<br />

van de snuit doen verraderlijk aan<br />

opgezwollen brakwaterhoren denken, maar<br />

deze soort heeft voelsprieten met zeer fijne,<br />

witte pigmentkorrels, ogenschijnl i j k<br />

van gelijke grootte en regelmatig verdeeld<br />

in twee rijen. Met Jenkins waterhoren is<br />

Basters drijfslak eigenlijk niet te verwarren<br />

als je op de voelsprieten let, de eerste<br />

heeft geen witte pigmentkorrels in de voelsprieten.<br />

Met deze eenvoudige uitleg kan<br />

je al nauwelijks meer van een determinatieprobleem<br />

spreken en is het slechts een<br />

kwestie van goed kijken.“ Raad geeft ten-<br />

Wie kent de ‘grote manteldumper’?<br />

een Sint-Jacobsschelp.” [Officiële Nederlandse<br />

naam Grote mantel; Pecten maxim<br />

u s, red.]. De gast wist De Gast ook nog<br />

te vertellen dat deze schelp niet aan de<br />

Nederlandse kust voorkomt, hetgeen de<br />

simpele vraag deed bovendrijven: heeft<br />

iemand enig idee hoe deze schelpen daar<br />

terecht zijn gekomen? Bijgevoegde foto<br />

(links) is gemaakt door Fred en Petra de<br />

Gast van (enkele van) de betreffende<br />

schelpen. De euromunt is ter vergelijking.<br />

Uit reacties op het Forum blijkt o.a. dat<br />

iets dergelijks al eerder is opgemerkt in het<br />

Grevelingenmeer, aldus een melding op de<br />

‘Spuisluis’ van 04-10-2004. In dat geval<br />

ging het echter om grote aantallen Wijde<br />

mantelschelpen Aequipecten opercularis.<br />

De verdere reacties zijn eenduidig: vooralsnog<br />

denkt niemand dat het gaat om<br />

schelpen van beesten die hier geleefd hebben.<br />

Waarnemer Marco Faasse schrijft:<br />

“Het lijkt me onwaarschijnlijk dat ze ter<br />

plaatse hebben geleefd. Waarnemingen<br />

van kleine of levende exemplaren ontbreken<br />

hier en elders. De vrij zeldzame wijde<br />

mantel wordt toch regelmatig door duikers<br />

waargenomen.” Hij doet als antwoord op<br />

de vraag een gokje: “Misschien is het heel<br />

simpel: een lekker etentje bij het water”.<br />

Dat zou natuurlijk heel goed kunnen. Dan<br />

blijft alleen de vraag open: “Wie?”<br />

Waarschijnlijk komen we er nooit achter<br />

en zal zelfs een fikse pelgrimstocht naar<br />

Santiago de Compostela, de bedevaartsplaats<br />

gewijd aan Sint Jacob, niet echt veel<br />

baten... ( I L / R H B )<br />

Slakken Pluimpot: Links Basters drijfslak H e l e o b i a<br />

s t a g n o r u m rechts Jenkins waterhoren P o t a m o p y r g u s<br />

a n t i p o d a r u m (Kaaskenswater/IJsselmeer, foto: RHB)<br />

slotte nog de raad: “Het is wel verstandig<br />

om de kenmerken van het levende beest in<br />

een petrischaal te bekijken op een witte en<br />

een zwarte ondergrond, bij vergroting van<br />

20x of meer. Bij de witte ondergrond is de<br />

zwarte pigmentering goed te zien, terwijl<br />

de zwarte ondergrond de witte pigmentkorrels<br />

in de voelspriet er doet uitspringen.”<br />

Met dit alles is gebleken dat Basters drijfslak<br />

met zekerheid en rijkelijk voorkomt<br />

in de Pluimpot. Het voorkomen van deze<br />

zeldzame soort, van slechts enkele Zeeuwse<br />

plaatsen bekend, is dus definitief bevestigd.<br />

Basters drijfslak is een ecologisch<br />

waardevolle soort, die het malacologische<br />

belang van de Pluimpot bepaalt. Gelukkig<br />

blijft die constatering gehandhaafd. ( H A R )<br />

Surfende fuikhoren bij Egmond<br />

E G M O N D A A N ZEE: Mochten er nu nóg<br />

mensen zijn die niet geloven dat de échte<br />

gevlochten fuikhoren Nassarius reticulatus<br />

aan een opmars bezig is, dan raden we die<br />

aan even op de website voor strandvondsten<br />

van Egmond en omgeving te kijken:<br />

www.strandvondsten.nl. Daar treft u een<br />

reportage aan over een levend gevonden<br />

dier dat op 19 september “al surfend op een<br />

stuk zeeklitschaal”op het Egmondse strand<br />

aanspoelde. De vinders concluderen na<br />

het terugzetten in zee: “hopelijk heeft hij<br />

nu net zo'n verhaal over ons als wij over<br />

hem/haar. (IL)<br />

Rapana venosa: detectivewerk<br />

naar de herkomst<br />

ROTTERDAM: Inmiddels weten we dat de<br />

Geaderde stekelhoren Rapana venosa in de<br />

Noordzee leeft. Onduidelijk is echter waar<br />

de dieren vandaan komen. Zijn ze met ballastwater<br />

uit het oorspronkelijke verspreidingsgebied<br />

(Oost-Azië; Japan, China) hierheen<br />

gekomen? Of zijn de dieren afkomstig<br />

uit de inmiddels in de Zwarte Zee, Adriatische<br />

Zee en Bretagne (Quiberon), voorkomende<br />

populaties? Recent genetisch onderzoek<br />

aan de hand van o.m. materiaal uit de<br />

Noordzee, lijkt vooral op het laatste te wijzen.<br />

De genetische variatie blijkt dusdanig<br />

klein, dat het er sterk op lijkt dat al deze<br />

‘nieuwe’ populaties dezelfde afstamming<br />

hebben. Theoretisch zou alles zelfs van één<br />

vrouwelijk exemplaar of eikapsel kunnen<br />

afstammen. Gezien de nabijheid is de Bretonse<br />

populatie een goede kanshebber (zie<br />

verder het artikel van D.C. Nieweg en R.J.<br />

Vink in Spirula 359). ( H R )


Het is een sierlijke kieuwloze zeenaaktslak.<br />

Behalve naar de wetenschappelijke<br />

naam Hermaea bifida luistert hij in<br />

ons land ook naar de naam Slanke rolsprietslak.<br />

Het dier werd recentelijk<br />

voor het eerst in de Grevelingen waargenomen,<br />

nadat ze sinds 1989 al regelmatig<br />

op diverse plaatsen in de Oosterschelde<br />

waren gezien. In november<br />

2007 werden de allereerste exemplaren<br />

van deze fraaie slak gevonden in het<br />

Grevelingenmeer. Iedereen blij? Nou,<br />

nee, de dieren schijnen erg te stinken...<br />

Momenteel is het zoutgehalte van het de<br />

Oosterschelde en het Grevelingenmeer<br />

nagenoeg gelijk. Echter door de fysieke<br />

scheiding van deze wateren en diverse<br />

grote verschillen van de afzonderlijke<br />

ecosystemen (watertemperatuur, zuurstofgehalte,<br />

stroming, et cetera) is de soortensamenstelling<br />

van deze twee kustwateren<br />

zeer verschillend. Zo zijn er meerdere<br />

soorten organismen die we sinds vele<br />

jaren regelmatig tot algemeen aantreffen<br />

in de Oosterschelde, maar die nog nooit in<br />

VOELSPRIET ANM-nieuwsblad 6 (2) dec 2007 Pagina 5<br />

De Slanke rolsprietslak: een mooie (maar<br />

stinkende) zeenaaktslak in de Gre v e l i n g e n<br />

het Grevelingenmeer zijn aangetroffen.<br />

Recent is er weer zo’n unieke eerste waarneming<br />

van een soort in het Grevelingenmeer<br />

gedaan. Vanessa Walraven trof i n<br />

het weekend van 3 november 2007 b i j<br />

Dreischor tenminste drie exemplaren aan<br />

van de Slanke rolsprietslak. Ze heeft ze<br />

niet alleen gezien, maar ook gefotografeerd.<br />

Ze zaten op circa 1-2 meter diepte<br />

op zachte roodwieren.<br />

Peter van Bragt, die op de Spuisluis van<br />

S t i c h t i n g A N E M O O N melding maakte van<br />

deze vondst, noemt de Slanke rolsprietslak<br />

een “opmerkelijk weekdier.” Volgens<br />

Peter lijkt de soort op een gewone<br />

zeenaaktslak, maar het feit dat ze vegetariër<br />

zijn en holle buisvormige rhinoforiën<br />

(koptentakels) hebben, vormt een aanwijzing<br />

dat we te maken hebben met kieuwloze<br />

zeenaaktslakken en dus niet met<br />

‘echte’ naaktkieuwige zeenaaktslakken,<br />

Nudibranchia. “Dat zijn namelijk allemaal<br />

vleeseters en zij hebben massieve<br />

rhinoforiën” aldus Peter, die erbij vertelt<br />

dat een speciaal kenmerk van de Slanke<br />

rolsprietslak ligt in het feit dat de slak een<br />

stofje met een uitzonderlijk penetrante<br />

geur produceert en dit afgeeft aan het<br />

water. Op het internet wordt door verschillende<br />

auteurs de karakteristieke geur<br />

De Sicilianen hebben zich verschanst!<br />

Al jaren onderzoeken Nederlandse malacologen<br />

de vele forten van de ‘Stelling<br />

van Amsterdam’. Vooral Tello Neckheim<br />

en Henk Mienis doen veel onderzoek.<br />

Laatstgenoemde is onder (veel)<br />

andere de ontdekker van de ‘Siciliaanse<br />

kielnaaktslak’ Milax nigricans in Nederland<br />

(zie o.a. Voelspriet 5(2):6). Inmiddels<br />

is deze soort al van 4 vindplaatsen<br />

bekend, opvallend genoeg ligt de helft<br />

daarvan op Fort-terein.<br />

In totaal zijn er 42 forten die tesamen de<br />

Stelling van Amsterdam vormen. Het<br />

‘Fort aan de Nekkerweg’, in de volksmond<br />

ook wel ‘Fort Halfweg’ genoemd<br />

ligt in Zuidoostbeemster. Het is onlangs<br />

in andere handen overgegaan en de nieuwe<br />

eigenaars hebben er grootse plannen<br />

mee. Henk Mienis greep op 22 september<br />

2007 een zeldzame openstelling aan om<br />

het fort op de aanwezigheid van land- en<br />

zoetwatermollusken te onderzoeken. In<br />

totaal trof hij niet minder dan 36 soorten<br />

weekdieren aan. Daaronder zaten drie<br />

exotische naaktslakken: de zeer slanke<br />

Wormnaaktslak Boettgerilla pallens [ d o o r<br />

Mienis in een andere artikel ook wel<br />

‘Twiggy’ genoemd, zie De Snip 28 (3):<br />

13-14], de Gele kielnaaktslak T a n d o n i a<br />

s o w e r b y i en de ‘nieuwe’ Siciliaanse kielnaaktslak<br />

Milax nigricans. Deze was door<br />

Mienis ook al aangetroffen op het ‘Fort<br />

aan de Middenweg’ (Zie Kreukel 43 (5):<br />

67-70). Mienis noemt het voorkomen van<br />

exotische naaktslakken op het fortterein<br />

“hoogst merkwaardig” en ligt dat toe: “als<br />

men er van uitgaat dat in de laatste 30 jaar<br />

geen onderhoud heeft plaatsgevonden van<br />

de begroeiing op het fort”. De redactie<br />

denkt ‘r het hare van, maar raadt de lezers<br />

aan geen overhaaste associaties te maken<br />

met zich al decennialang verschanst en<br />

schuilhoudende maffiosi... ( I L / R H B )<br />

Platte rode oestertjes op plastic<br />

BROUWERSDAM: Wie het niet weet:<br />

voor vragen over strandvondsten kan men<br />

terecht op: www.anemoon.org (forum --><br />

strandvondsten). Daar werd de vraag van<br />

K. van der Wende gesteld over oestertjes<br />

op een plastic emmer bij de Brouwersdam<br />

(foto links). Uit de reacties kwamen 2 kandidaten<br />

naar voren: N e opycnodonte cochl<br />

e a r (Poli, 1795) [Lepeloester] en C r a s s ostrea<br />

denticulata, [Geschubde oester]. De<br />

laatste is waarschijnlijk de juiste (RHB)<br />

vergeleken met ‘waterstofsulfide’ of ‘een<br />

mix van de geur van geraniums en zwavelzuur’.<br />

Deze zomer zaten er bij de Zeelandbrug<br />

redelijke aantallen slanke rolsprietslakken<br />

op de ondiep gelegen stenen.<br />

Hierdoor kon je bij de instapplaats boven<br />

water de aanwezigheid van de zeenaaktslakjes<br />

al ruiken. Waarschijnlijk komt het<br />

stofje slechts in zeer kleine hoeveelheden<br />

in het zeewater voor, maar is het redelijk<br />

vluchtig en zijn minieme concentraties in<br />

de lucht al voor de mens waarneembaar.<br />

Peter noemt dit een “opmerkelijk fenomeen<br />

dat maar van weinig zeedieren<br />

bekend is en, in deze mate, voor de Nederlandse<br />

kustwateren wellicht uniek is.”<br />

Ook bij de duikplaats ‘De Vuilnisbelt’ op<br />

Tholen zaten dit najaar zoveel exemplaren<br />

dat de lucht langs de dijk herkenbaar<br />

bezoedeld was met het specifieke parfum<br />

van deze slak. En na de duik kleefde deze<br />

geur nog lang aan de duikuitrustingen.<br />

Er zijn, volgens Peter zeer onterecht, zelfs<br />

al Nederlandse duikers gesignaleerd die<br />

om die reden deze fraaie naaktslak een<br />

“stinkende rot-sprietslak” noemen.....<br />

(Foto: slanke rolsprietslak, Hermaea bifida<br />

Oosterschelde, 2007 © Peter van Bragt)<br />

In ‘t Groote gat, daar zie je dat<br />

OOSTBURG: Op 22-6-2007 bezocht de<br />

Slakkenwerkgroep KNNV-Afd. Bevelanden<br />

het Groote Gat te Oostburg. Slakkenrapers<br />

waren A. Krull, J. Woets, B. Pel en<br />

H. Raad. De laatste meldt over het betreffende<br />

natuurterrein van <strong>Stichting</strong> Het<br />

Zeeuwse Landschap, dat het aangewezen<br />

is (ontwerpbesluit) als Natura2000-gebied.<br />

De oorsprong van Het Groote Gat ligt in<br />

de Middeleeuwen, toen het een zeearm<br />

was. In de Tachtigjarige Oorlog lagen hier<br />

forten en schansen. Aanleg van de Groote<br />

Dam (1652) zorgde voor afsluiting onder<br />

Oostburg, waarmee o.a. het huidige Groote<br />

Gat van zee werd afgesloten.<br />

Hoewel de resultaten op slakkengebied<br />

niet schokkend bleken, werden er toch 17<br />

soorten verzameld, waarvan alleen de<br />

Dikke korfslak Vertigo antivertigo e e n<br />

Rode-Lijst-status heeft. Raad meldt dat de<br />

slakkenwerkgroep deze soort “vooralsnog<br />

alleen in natuurterreinen” tegenkomt.<br />

Na de excursie kon ten huize van Alice<br />

Krull een fotoreportage van de excursie<br />

op scherm bewonderd worden. Harry<br />

Raad daarover: “Zoekende en pratende<br />

mannen in het veld, bloedserieus met keukenzeefjes<br />

in de hand; een buitenstaander<br />

kan zo'n vertoning toch nauwelijks serieus<br />

nemen!” Gelukkig zijn de lezers van de<br />

Voelspriet geen buitenstaanders. Als titel<br />

voor deze National Geographic Reportage<br />

stellen we alvast voor: “Waar zie je dat?<br />

In ‘t Groote Gat!” (IL)


Kleine bruine mooier<br />

dan grote rode worsten?<br />

Z E E L A N D : Meekijkend op duikwaarnemingen-zout<br />

(forum A N E M O O N) viel<br />

het oog van de redactie op een inter e ssante<br />

gedachtenwisseling tussen Masson<br />

M i c h èle (M), Rob Dekker (R) en Peter<br />

van Bragt (P). Het onderwerp was:<br />

B o o m p j e s s l a k k e n.<br />

M: “Ik las over meldingen van de boompjesslak.<br />

In de jaren ‘80 zag ik regelmatig<br />

boompjesslakken, maar die zagen er helemaal<br />

anders uit. Zij waren veel dikker,<br />

oranje-bruin van kleur en dikkere uitsteeksels.<br />

Nadien zijn ze verdwenen. Foto's, die<br />

ik nu zie lijken er helemaal niet op. Is dit<br />

een andere soort?”<br />

R: “Dat de boompjesslakken er zo anders<br />

uitzien komt doordat de kleine dieren op<br />

zeecypres Sertularia cupressina leven en<br />

daarvan eten. De dieren, die op T u b u l a r i a<br />

groot worden groeien uit tot dieren van wel<br />

10 cm. Er zijn tot op heden geen aanwijzingen,<br />

dat het om verschillende soorten gaat.<br />

Picton & Morrow schrijven, dat juvenielen<br />

op O b e l i a, H a l e c i u m en S e r t u l a r i a te vinden<br />

zijn, en later op T u b u l a r i a o v e r s c h a k elen.<br />

Dit is overigens niet altijd waar, daar ik<br />

zelf ook heel kleine (< 1 cm) D e n d r o n o t u s<br />

op Tubularia larynx gezien heb, en ook<br />

gezien bovenstaande opmerkingen. Ik vermoed,<br />

dat soms overschakelen op T u b u l ar<br />

i a niet mogelijk is (geen T u b u l a r i a te bekennen<br />

op het kritieke ogenblik), en dat de<br />

dieren dan gedwongen zijn op hun eerder<br />

gekozen voedsel verder te leven. Mogelijk<br />

dat ze op de kleinere hydroiden per tijdseenheid<br />

minder voedsel binnen kunnen krijgen,<br />

daarom niet zo hard groeien, en als<br />

kleiner dier volwassen worden. Het kleurverschil<br />

zit in de pigmenten die de dieren<br />

via hun voedselsoort binnenkrijgen: T u b ul<br />

a r i a-eters worden rood gemarmerd, S e r t ul<br />

a r i a-eters bruin. Heel soms vind je overigens<br />

een bleek ongepigmenteerd exemplaar.<br />

Op zich zou het nuttig zijn om met<br />

moleculaire onderzoekstechnieken te kijken<br />

of hier inderdaad sprake is van 1 soort, of<br />

dat het onverhoopt toch om 2 soorten gaat.”<br />

P: “Het fenomeen dat Rob beschrijft is goed<br />

te zien in de Oosterschelde. Op meerd e r e<br />

plaatsen in de westelijke Oosterschelde zien<br />

we nu nog de laatste toefjes zeecypres met<br />

daarin kleine boompjesslakken. Dat ze ondanks<br />

deze afmetingen toch volwassen zijn<br />

blijkt uit het feit dat bij deze kleine slakken<br />

ook veel eisnoeren gevonden worden. Bij<br />

Burgsluis stond recent nog een beetje T u b ul<br />

a r i a en daar zijn toen ook een klein aantal<br />

grotere boompjesslakken gevonden.”<br />

R besluit met:”Ik moet eerlijk bekennen dat<br />

ik de kleine bruine dieren er fraaier en subtieler<br />

uit vind zien dan die ongegeneerd<br />

grote rode T u b u l a r i a- w o r s t e n ” . ( A W G )<br />

Boompjesslak Dendronotus frondosus<br />

(afb. uit Herklots, 1859)<br />

VOELSPRIET ANM-nieuwsblad 6 (2) dec 2007 Pagina 6<br />

Oranjegevoel bij ‘zo veel’ kleine vlokslakk e n<br />

De kleine vlokslak Aeolidiella glauca i s<br />

het kleine broertje van de bekende<br />

Grote vlokslak Aeolidia papillosa. In:<br />

Swennen & Dekker, 1987; De Nederlandse<br />

Zeenaaktslakken (KNNV wet.<br />

med. 183) lezen we over deze soort:<br />

‘tamelijk schaars voorkomende soort’.<br />

Des te leuker dus de waarnemingen waar<br />

van duiker Jef Driesen (België) gewag<br />

maakt uit de Grevelingen (aan de Kabbelaar,<br />

in de zone tussen het wrakje en<br />

de reefballs). Hij trof ‘een oranjekleurige<br />

naaktslak’ aan en meldt: “Je kon er<br />

eigenlijk niet naast kijken, want de<br />

bodem was er bijna mee bedekt”. Ook<br />

duiker Stefan Verheyen kreeg het juiste<br />

Vooral ‘Groten’ en een ‘bolle’<br />

HEINKENSZAND: Het doel van de<br />

Zeeuwse Slakkenwerkgroep was dit keer<br />

het Landgoed ‘Landlust’ (km-hok 45-<br />

387). In het fraaie koetshuis op dit zandig<br />

stukje natuurterrein met zoet karakter in<br />

kleipolderland, had <strong>Stichting</strong> Het Zeeuwse<br />

Landschap tot voor kort haar hoofdkantoor.<br />

Cultuurgeschiedenis en bodemkundige<br />

en hydrologische kenmerken van Landgoed<br />

Landlust maken het tot een “haast<br />

ideaal leefgebied voor slakken”, aldus één<br />

van de 3 slakkenrapers die er vreugde in<br />

hadden hier op 21-8-2007 te zoeken: te<br />

weten: (J. Woets, B. Pel en H. Raad).<br />

Inderdaad bevat de lijst voor een korte inventarisatie<br />

maar liefst 15 soorten. Interessant<br />

waren o.a. een L e h m a n n i a-soort en<br />

een verdwaalde? Bolle duinslak C e r n u e l l a<br />

v i r g a t a. Verder opvallend was het gehalte<br />

‘groten’: grote clausilia, grote wegslak,<br />

grote aardslak/ tijgerslak en grote glansslak.<br />

(Resp: Balea biplicata, Arion ater,<br />

Limax maximus e n Oxychilus draparnaud<br />

i). Groot en bol, wat ‘n lol! ( C M N )<br />

Trivia levend bij Den Helder<br />

D E N HELDER: in augustus 2007 toog<br />

duiker Wijnand Vlierhuis weer eens naar<br />

het noorden, om daar in het zoute water<br />

van de Noordzee een blik te werpen bij de<br />

Zeetuinen (Den Helder). Dit is hem niet<br />

tegengevallen. Bijzonder op die oude dijkval<br />

was onder meer een levend ongevlekt<br />

koffieboontje Trivia arctica. Wijnand:<br />

“heel klein, maar fraai op een begroeid<br />

stokje.” Voor zover bekend is dit de eerste<br />

levende autochtone waarneming uit dit<br />

gebied. (Bron: forum A N E M O O N) ( I L )<br />

oranjegevoel, van de slak getuige zijn<br />

opmerking: “Yep. Dat is ze, diezelfde<br />

tijd daar ook gedoken, zat er inderdaad<br />

vol!” Om het oranjegevoel te delen met<br />

ons ‘Hollanders’, is hierbij een plaatje<br />

van deze oranjeklant afgebeeld.<br />

Kleine vlokslak Aeolidiella glauca [Kabbelaar,<br />

Grevelingen, juni 2007; foto: J. Driessen].<br />

Einde oudste schelpdier<br />

In 2006 werd voor de kust van IJsland op<br />

een diepte van 80 meter een levende noordkromp<br />

Arctica islandica (L., 1758) o p g e -<br />

vist, die na nauwkeurig onderzoek tussen<br />

de 405 en 410 jaar oud bleek te zijn(!)<br />

Hiermee werd het vroegere record van 374<br />

jaar (ook van een noordkromp) gebroken.<br />

W. Faber, die in Spirula 359 van dit feit<br />

melding maakt, merkt nog op dat ‘helaas’<br />

het lange leven van het dier moest worden<br />

beëindigd, omdat de leeftijd alleen vast te<br />

stellen is door het doorzagen van de schelp<br />

om de jaarringen te tellen. Deze recordhouder<br />

heeft dus zelf helaas niet echt van<br />

dit record kunnen genieten... ( I L )<br />

S t e k e l h o ren op boeiende boei!<br />

Waarnemer Dennis Leeuw en zijn vriendin<br />

Anneke waren op 2 september 2007<br />

op weg naar huis vanaf het strand. Het<br />

was zuidwesten wind (5/6) en opkomend<br />

water. Er spoelde wat riemwier aan en dus<br />

liepen ze speurend rond, maar niet verder<br />

vooruit kijkend dan hun neus lang was,<br />

om elk riemwiervoetje op aanhechtsels te<br />

checken. En toen? Dennis meldt:<br />

“Tot voor onze voeten opeens een boei<br />

tussen het wier opdook die behoorlijk<br />

begroeid was met pokken”. Opgepakt uit<br />

het wier bleken er ook mossels en muiltjes<br />

op te zitten. Al wandelend liepen ze<br />

door, trots met hun nieuwe vondst, toen<br />

Anneke opeens riep: "Er zit ook een horentje<br />

op." En DAT bleek een zeer spectaculaire<br />

vondst te zijn: een nog levende<br />

stekelhoren Ocenebra erinaceus.<br />

Bijgevoegde foto’s (midden- en rechtsonder)<br />

zijn met toestemming van Dennis en<br />

Anneke overgenomen van hun website<br />

met strandvondsten van (o.a.) Egmond<br />

aan zee: www.strandvondsten.nl. ( I L / R H B )


Literatuur / publicaties<br />

VOELSPRIET ANM-nieuwsblad 6 (2) dec 2007 Pagina 7<br />

Alweer een<br />

tijdje terug,<br />

te weten in<br />

2004, verscheen<br />

de 2e<br />

druk van het<br />

gewilde, al<br />

jaren uitverkochtestand<br />

a a r d w e r k<br />

over de zoetw<br />

a t e r w e e k -<br />

dieren van<br />

N e d e r l a n d .<br />

Gittenberger, A., A.W. Janssen, W.J.<br />

Kuijper, J.G.J. Kuiper, T. Meijer, G.<br />

van der Velde & J.N. de Vries (2004):<br />

“De Nederlandse zoetwatermollusken.<br />

Recente en fossiele weekdieren uit zoet<br />

en brak water.” Nederlandse Fauna 2.<br />

292 pp. zwart/wit met 12 kleurenplaten.<br />

Leiden/Utrecht (NNM/KNNV/EIS):<br />

ISBN: 978-90-5011-201-7.<br />

Een standaardwerk dat eigenlijk iedere in<br />

inlandse weekdieren geïnterresseerde in de<br />

kast zou moeten hebben is, met wat kleine<br />

wijzigingen opnieuw uitgegeven (eind 2004<br />

al) Het is een vakboek dat gaat tot in de<br />

details. Geen determinatieboek voor in het<br />

veld, maar een gedegen studiewerk. Bijna<br />

80 soorten leven in onze binnenwateren: 50<br />

slakken; van platte schijfhorens tot hooggewonden<br />

poelslakken en 29 ‘mossels’ (tweekleppigen),<br />

zowel enkele millimeters grote<br />

erwtenmosseltjes als bijna twee decimeter<br />

grote zwanenmossels. In bijna alle wateren<br />

zijn ze te vinden, van kleine Limburgse<br />

bronnen tot grote rivieren, van uitdrogende<br />

greppels tot in het IJsselmeer.<br />

Alle Nederlandse zoetwatermollusken kunnen<br />

op naam gebracht worden via prachtige<br />

potloodtekeningen van tekenaar Gijs Peeters<br />

en beschrijvingen door specialisten.<br />

Naast 79 inheemse soorten, worden exoten<br />

besproken, evenals soorten die in vroeger<br />

tijden in ons land hebben geleefd. [34 hiervan<br />

zijn inmiddels uitgestorven]. In de inleidende<br />

hoofdstukken wordt ingegaan op de<br />

bouw van mollusken, verwantschappen,<br />

naamgeving, biologie en oecologie, verzameltechnieken<br />

en de geologische geschiedenis<br />

van mollusken tijdens het Kwartair.<br />

In een apart hoofdstuk wordt de voor- en<br />

achteruitgang van de zoetwatermollusken<br />

geschetst. De veranderingen zijn groot:<br />

enkele soorten van bijzondere biotopen als<br />

slurkie<br />

heldere laagveenplassen en uitdrogende<br />

greppels gaan duidelijk achteruit, zoals de<br />

slanke en de kleverige poelslak. Aan de<br />

andere kant nemen sommige soorten enorm<br />

toe, vooral nieuwkomers; zo veroverden<br />

twee korfmossels sinds de jaren negentig in<br />

hoog tempo heel Nederland.<br />

Het voorkomen is aangegeven op verspreidingskaartjes.<br />

Naast de potloodtekeningen<br />

van schelpen, laten 12 kleurenplaten de levende<br />

dieren en hun biotopen zien, veelal<br />

met prachtige opnamen van de bekende<br />

onderwaterfotograaf Willem Kolvoort.<br />

Het werk is omschreven als een ‘boek met<br />

diepgang over de weekdieren die in onze<br />

zoete wateren voorkomen’. Het is o.a. verkrijgbaar<br />

bij de KNNV en in de boekhandel<br />

(Prijs ca. 49,95. KNNV/EIS- leden:37,46)<br />

-----------<br />

Ligthart, M., <strong>2007.</strong><br />

Opvallend onopvallend:<br />

'Het grootste glasmuiltje'<br />

- een L a m e l l a r i a s p e c .<br />

( G a s t r o p o d a - P r o s o b r a n c h i a - m e s o g a s t r opoda<br />

- Lamellariidae - Lamellaria). Het<br />

Zeepaard 67 (1): 17-26.<br />

Een zeer informatief artikel, prachtig geïllustreerd<br />

met prachtige (vnl. kleuren) foto’s<br />

van Peter van Bragt en Marco Faasse,<br />

van niet alleen de onderwaterhabitus van<br />

de levende dieren (met de schelp inwendig<br />

dus onherkenbaar) maar ook prachtige<br />

foto’s van uitgeprepareerde schelpen<br />

(glasmuiltjes) en eieren. De bekende<br />

vondsten zijn op een rij gezet, samen met<br />

informatie over bouw, voedsel, voortplanting<br />

en voorkomen. Opvallend is dat nog<br />

steeds niet zeker is met welke soort we<br />

hier te maken hebben, aangezien de dieren<br />

uit de Oosterschelde aanzienlijk groter<br />

worden dan het Europese ‘Grote glasmuiltje’<br />

Lamellaria perspicua ( L i n n a e u s ,<br />

1758). Het is niet uitgesloten dat het hier<br />

om een nog niet herkende, exotische soort<br />

gaat. Om die reden stelt de auteur voor<br />

voorlopig te spreken van ‘Het grootste<br />

glasmuil-tje’ L a m e l l a r i a s p e c .<br />

-----------<br />

E i e ren fuikhoren: veel!<br />

IJMUIDEN: Dit jaar zijn er van overal<br />

langs de Hollandse kust meldingen binnengekomen<br />

van de eieren van de gevlochten<br />

fuikhoren Nassarius reticulatus. Ook de<br />

dieren zelf worden steeds vaker gevonden<br />

(zie o.a. elders in deze Voelspriet). Omdat<br />

lang niet iedereen nog precies weet hoe<br />

fuikhoren-eieren eruitzien, bij deze een<br />

plaatje. Het zijn vliezige, hoekige platte<br />

blaasjes van ongeveer hetzelfde materiaal<br />

als de bekende wulkeneieren. Bijgevoegde<br />

foto is genomen op 16-juni 2007 tijdens<br />

een inventarisatie van de Strandwacht IJmuiden<br />

door Alie van Nijendaal. De eieren<br />

zaten op een lege Amerikaanse zwaarschede<br />

Ensis americanus ( A W G )<br />

Determinatie fossiele schelpen<br />

Op zaterdag 2 februari 2008 wordt in het<br />

Zoölogisch Museum Amsterdam (Mauritskade<br />

57) een determinatiedag gehouden<br />

voor fossiele schelpen van de Nederlandse<br />

stranden. De organisatie is in handen<br />

van de Nederlandse Malacologische<br />

Vereniging en de WTKG. Aanmelden via<br />

NMV-secretaris@spirula.nl.<br />

Publicaties NMV<br />

De Nederlandse Malacologische Vereniging<br />

geeft drie tijdschriften uit: S p i r u l a,<br />

B a s t e r i a en Vita Malacologica. Incidenteel<br />

geeft de NMV echter ook informatiebladen<br />

uit, zoals over de enorme hoeveelheid)<br />

conchologische termen [infobladen<br />

I, Gastropoda; 1981 en II, Bivalvia; 2002].<br />

Deze zijn te downloaden via www.spirula.nl.<br />

Op deze site treft u ook alle andere<br />

informatie over de NMV aan.<br />

Malacologische Agenda 2007<br />

De ‘malacologische agenda’ op de website<br />

www.spirula.nl van de Nederlandse Malacologische<br />

Vereniging geeft een activiteitenoverzicht<br />

van:<br />

- Nederlandse Malacologische Vereniging<br />

- Atlasproject (ANM) en regiogroepen<br />

- Friese Schelpenwerkgroep<br />

- Malacologische contactgroep De Kreukel<br />

- Mollusken Studiegroep Limburg<br />

- Schelpenwerkgroep Delfzijl<br />

- Schelpenwerkgroep Eindhoven<br />

- Strandwerkgroep KNNV<br />

- Strandwerkgroep Waterweg Noord<br />

- Zeemuseum Den Haag<br />

ANM-waarnemers en leden van alle zusterorganisaties<br />

zijn welkom. Wie de agenda wil<br />

hebben maar niet beschikt over internet, kan<br />

een aan zichzelf gerichte envelop met een<br />

postzegel sturen naar de NMV-secretaris:<br />

Sylvia van Leeuwen<br />

Van der Helstlaan 19<br />

3723 EV Bilthoven<br />

e-mail: sylvia25@versatel.nl


Colofon/Adressen<br />

(voor taakomschrijvingen: zie website)<br />

Landelijke coördinatie / redactie 'Voelspriet'<br />

- R.H. de Bruyne (Rykel)<br />

Zoölogisch Museum Amsterdam, afd. malacologie.<br />

Postbus 94766, 1090 GT Amsterdam.<br />

e-mail: R.H.deBruijne@uva.nl<br />

Dagelijkse begeleiding ANM<br />

- A.W. Gmelig Meyling (Adriaan)<br />

<strong>Stichting</strong> ANEMOON<br />

Postbus 29 2120 AA Bennebroek.<br />

Tel: 0252-531111<br />

e-mail: anemoon@cistron.nl<br />

Uitvoerende medewerkers<br />

- I. van Lente, H. Roode, C.M. Neckheim, R.H. de<br />

Bruyne (redactie 'Voelspriet'). E-mail:<br />

R.H.deBruijne@uva.nl<br />

- P.H. van Bragt (zeenaaktslakken, divers pr).<br />

e-mail: phvanbragt@kpnplanet.nl<br />

- A. Boesveld (gerichte inventarisaties) e-mail:<br />

boesv26@hetnet.nl<br />

- Herman Roode (assistentie bij divers bureauwerk,<br />

redactie Voelspriet) e-mail: hroode@tiscali.nl<br />

Overige medewerkers<br />

- V.I. Elbersen, I. Peeters<br />

A.N. van der Bijl , K. Jonges<br />

Wetenschappelijke raad (WR)<br />

- R.A. Bank (Ruud). Land- en zoetwatermollusken.<br />

- P. van Bragt (Peter); zeenaaktslakken.<br />

- R. Dekker (Rob). Waddengebied, zeenaaktslakken<br />

- A.W. Gmelig Meyling (Adriaan) & R. Daan<br />

(Rogier). Mariene mollusken.<br />

VOELSPRIET ANM-nieuwsblad 6 (2) dec 2007 Pagina 8<br />

Inhoud Voelspriet 6 (2) december 2007<br />

I n h o u d. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8<br />

C o l o f o n / A d r e s s e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8<br />

‘Zee-aardappels of paardenvijgen gevuld met gemarmerde mosseltjes’ (IL/RHB) . . . . . . . . 1<br />

Ruim baan voor de slakkenkoning! (IL/RHB) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (1..2)<br />

Clausilia cruciata in het Amsterdamse Bos? (CMN) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (1..2)<br />

Terug van weg: het gestippelde mosdierslakje! (IL/RHB) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .(1..3)<br />

Rijkdom van de Pietersberg (HR). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2<br />

Het regent nog steeds af en toe schelpdieren in Yerseke . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2<br />

Zeeuwse zandslakken! (HR) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2<br />

Het regent nog steeds af en toe schelpdieren in Yerseke . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2<br />

Plaagdier slak zelf ook geplaagd! (CMN). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3<br />

‘Mossels’ en ‘mosselen’ (RHB). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3<br />

De naam van Ferrisia is alweer versmurft! (IL/RHB) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3<br />

Basters drijfslak teruggevonden: een pluim voor waarnemers Pluimpot (HAR) . . . . . . . . . . 4<br />

Surfende fuikhoren bij Egmond (IL) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4<br />

Wie kent de ‘grote manteldumper’? (IL/RHB) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4<br />

Rapana venosa: detective-werk naar de herkomst (HR) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4<br />

De Slanke rolsprietslak: een mooie (maar stinkende) zeenaaktslak in de Grevelingen (HR) . . 5<br />

De Sicilianen hebben zich verschanst! (IL/RHB) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5<br />

In ‘t Groote gat, daar zie je dat (IL) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5<br />

Platte rode oestertjes op plastic (RHB). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5<br />

Kleine bruine mooier dan grote rode worsten? (AWG). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6<br />

Oranjegevoel bij ‘zo veel’ kleine vlokslakken (IL) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6<br />

Vooral ‘groten’ en een ‘bolle’ (CMN) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6<br />

Einde oudste schelpdier (IL). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6<br />

Stekelhoren op boeiende boei! (IL/RHB) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6<br />

Trivia levend bij Den Helder (IL) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6<br />

Eieren fuikhoren: veel! (AWG) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7<br />

Literatuur/publicaties (IL). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7<br />

Malacologische Agenda 2007 (SvL) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7<br />

Determinatie fossiele schelpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7<br />

Slurkie (Cartoon) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7<br />

Column: ‘Sinister slakkenkoninkrijk.’ (Larry Cook) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8<br />

Bijdragen in dit nummer: Rykel de Bruyne (RHB); Larry Cook; Adriaan Gmelig Meyling (AGM); Sylvia van<br />

Leeuwen (SvL); Tello Neckheim (CMN), Herman Roode (HR); Harry Raad (HAR), Inge van lente (IL).<br />

Met dank aan alle mensen die meehielpen, informatie verschaften en correctiewerk verrichtten.<br />

- G. van der Velde (Gerard). Aquatische ecologie<br />

en - mollusken.<br />

- H. Wallbrink (Hendrik): Aquatische mollusken,<br />

Bivalvia; Sphaeriidae.<br />

- A.J. de Winter (Ton). Landnaaktslakken.<br />

Begeleidingscommissie (BC)<br />

- R.A. Bank (Nederlandse Malacologische Verenig<br />

i n g ) .<br />

- P.H.F. Bor (Strandwerkgemeenschap).<br />

- A.W. Gmelig Meyling (<strong>Stichting</strong> ANEMOON).<br />

- V.J. Kalkman (EIS-Nederland).<br />

Adviseurs<br />

- R.W.M. van Soest; R.G. Moolenbeek (Zoölogisch<br />

Museum, Amsterdam).<br />

- E. Gittenberger, J. Goud (Nationaal Natuurhistorisch<br />

Museum Naturalis, Leiden).<br />

- L. van Duuren (Centraal Bureau Statistiek,<br />

Voorburg).<br />

- H. Dekker (Winkel, NH).<br />

Productontwikkeling<br />

- R.H. de Bruyne<br />

- I. van Lente<br />

Vormgeving/lay-out/advies<br />

- R.H. de Bruyne<br />

- R. Lipmann<br />

- E.A. Jansen<br />

EIS-Nederland<br />

- R.M.J. Kleukers<br />

- V.J. Kalkman<br />

Het ANM werd in aanvang<br />

ondersteund door het<br />

Prins Bernhard Cultuurfonds<br />

en het VSBfonds<br />

Sinister slakkenkoninkrijk<br />

Ik ben niet gauw bang. Dat moet je als onderzoeksjournalist<br />

never zijn. Zenuwen van staal<br />

en over lijken gaan om ‘stukkies’ te publiceren.<br />

Maar nu... Het begon met een eenvoudige vraag<br />

van de redacteur natuur en milieu. Of ik wist wat<br />

een Snailking is. Nee, nooit van gehoord. King<br />

Lear, The Queen, O.k.. Daar wordt je mee doodgegooid<br />

in mijn geboorteland, that’s normal. Maar<br />

goed; ik deed toch maar even wat research. Ik<br />

vond eerst alleen items over verkeerdgedraaide<br />

landslakken. Maar toen, diep in de archieven,<br />

stuitte ik op iets zeer sinisters, pervers...<br />

Het is dat mij een andere identiteit en een safehouse<br />

beloofd is, maar anders had ik dit niet durven<br />

publiceren. Ik kwam erachter dat er een wijdverbreide<br />

beweging bestaat: ‘Sinistrorsum’, of de<br />

‘Orde der Linkeliers’. Ja u leest het goed, niet<br />

‘winkeliers’ en ook niet ‘tempeliers’ (al zit dat laatste<br />

er niet ver naast.) De orde der Linkeliers is ‘n<br />

zeer oud, geheim genootschap, dat al sinds de<br />

Middeleeuwen bestaat. Alleen ingewijden kennen<br />

de geheimen en rituelen. Wat ik nu, na een undercover-operatie<br />

weet, doet me huiveren en bezorgt<br />

me nachtmerries. De orde der Linkeliers bestaat<br />

uit mensen die zich op ingenieuze manier afzetten<br />

tegen het ‘gewone’. Het is een belangrijke ondergrondse<br />

beweging met enorme reserves. Er zijn<br />

geheime tempels in de hele wereld (‘shells’ genoemd).<br />

De leden herkennen elkaar aan handdrukken<br />

en andere geheime signalen, gebaren en<br />

tekens. De orde der Linkeliers is óveral vertegenwoordigd.<br />

Waarvandaan dacht u komt de linksdraaiende<br />

yoghurt? Juist. En op internet? Denkt u<br />

eens na over het ‘linkje’, hoe zou dat ontstaan<br />

zijn? Wat tipjes van de sluier: vertrouw niemand<br />

die je zijn linkerhand weigert als jij hem de jouwe<br />

toesteekt. Speldjes op de kleding met linksgewonden<br />

slakkenhuisjes zijn verdacht. Post met linksgewonden<br />

postzegels? Vernietigen! En kijk vooral<br />

uit voor zogenaamde ‘schelpenverzamelaars’. A l s<br />

iemand je smeekt zijn/haar verzameling te komen<br />

bekijken, maar jou dan al binnen 5 minuten meer<br />

dan 10 verkeerd gewonden (linksgewonden)<br />

slakkenhuizen laat zien, pas dan héél goed op!<br />

Aan het hoofd van de orde der Linkeliers staat de<br />

Snailking (Slakkenkoning). Die wordt voor elk land<br />

gekozen middels geheime stemmingen. De Snailking<br />

is oppermachtig. Heeft u wel eens nagedacht<br />

over het verschijnsel links en rechts in de politiek?<br />

‘Right’ (ik bedoel: juist!) Vooral in mijn geboorteland<br />

heeft de orde grote macht. Zo lukt het ze al<br />

eeuwen mensen links te laten rijden. Waarom<br />

dacht ú dan dat dit was? Inderdaad: streven naar<br />

afwijken van het gewone, één van de motto’s is:<br />

‘Nec dextrorsum’ (iets als: niet rechtvaardig maar<br />

link’). Nóg ‘n tip: vertrouw nooit linkshandigen!<br />

Terwijl ik dit op Internet zet, valt me op dat ik sinds<br />

de under-cover-operatie mijn computermuis links<br />

heb. Hoe kan dat? Zó machtig kunnen ze toch niet<br />

zijn? Buiten hoor ik een sirene. Uit een ziekenwagen<br />

stappen twee in het wit geklede mannen die<br />

naar mijn voordeur lopen. Eén draagt een dwangbuis,<br />

met de sluitingen links! Ik wordt draaierig, de<br />

kamer tolt! (linksom) Ik zie het stuur van de ambulance:<br />

links ! De mannen zijn nu binnen. En had ik<br />

nog twijfel, hun strakke uniformbroeken geven de<br />

doorslag. Eén van de belangrijkste geheime<br />

tekens: beide mannen zijn linksdragend!<br />

(Larry Cooke)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!