Belgisch global change onderzoek 1990-2002 - Federaal ...
Belgisch global change onderzoek 1990-2002 - Federaal ...
Belgisch global change onderzoek 1990-2002 - Federaal ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
gestarte CAFE-programma.<br />
In dit perspectief is het voor<br />
wetenschappers van essentieel belang om<br />
de beleidsmakers te voorzien van adequate<br />
instrumenten om de impact van verschillende<br />
beleidsstrategieën te evalueren. Numerieke<br />
atmosfeermodellen zijn bijzonder geschikt<br />
voor deze taak. Ze beschrijven immers de<br />
atmosferische processen die voor ozonvorming<br />
en –afbraak verantwoordelijk zijn, zoals de<br />
emissie van precursoren, atmosferische<br />
dispersie en transport, en chemische omzetting<br />
en neerslag.<br />
Het IMAGES-model (Intermediate Model<br />
for the Annual and Global Evolution<br />
of Species) dat de <strong>onderzoek</strong>ers van<br />
BIRA ontwikkelden en gebruiken, is<br />
één van de modellen dat de verandering<br />
tracht te kwantificeren van de <strong>global</strong>e<br />
samenstelling van de troposfeer als<br />
gevolg van wijzigingen in antropogene<br />
emissies.<br />
Het EUROS (European Operational<br />
Smog) model is een atmosferisch model<br />
dat de evolutie van troposferisch ozon<br />
boven Europa op lange termijn simuleert.<br />
Het model werd oorspronkelijk door<br />
RIVM (Nederland) ontwikkeld. In het<br />
kader van het BELEUROS (European<br />
Operational Smog model adapted to<br />
Belgium) project koppelden VITO en<br />
IRCEL een nieuwe versie van EUROS<br />
aan een gebruiksvriendelijke interface.<br />
Het model werd bij IRCEL geïnstalleerd<br />
als instrument voor beleidsondersteuning<br />
m.b.t. troposferisch ozon. Het laat toe om<br />
de impact van mogelijke emissiereducties<br />
op ozonconcentraties te evalueren<br />
en laat onder meer het niet-lineaire<br />
verband zien tussen de troposferische<br />
ozonconcentratie en de concentratie aan<br />
precursorgassen. Zo leidt een reductie in<br />
Veranderingen in de atmosfeer 1<br />
NO x die niet aan een gelijktijdige afname<br />
van VOS is gekoppeld, vandaag niet tot<br />
een verlaging van de ozonconcentraties,<br />
integendeel zelfs. Daarentegen leidt elke<br />
verlaging in VOS wel tot een verlaging van<br />
ozon, doch in mindere mate dan bij een<br />
simultane reductie van de VOS en NO x<br />
emissies.<br />
1.2.5 Natuurlijke VOS en aërosolen<br />
Lang niet alle ozonprecursorgassen worden<br />
door de mens uitgestoten. Op wereldwijde<br />
schaal is de emissie van natuurlijke vluchtige<br />
organische stoffen met uitsluiting van<br />
methaan (NMVOS) veel groter dan deze die<br />
door de mens wordt veroorzaakt. Ook deze<br />
natuurlijke VOS hebben een grote impact op<br />
de troposferische ozonconcentratie en de<br />
oxidatiecapaciteit (zelfreinigend vermogen)<br />
van de atmosfeer. Ze hebben immers een<br />
meervoudige invloed op ozon en radicalen.<br />
Bovendien leidt hun afbraak tot de vorming<br />
van condenseerbare verbindingen die een<br />
belangrijke bron van secundaire organische<br />
aërosolen (SOAs) zijn.<br />
Numerieke modellen tonen aan dat de<br />
SOA-vorming als gevolg van de vrijzetting<br />
van natuurlijke VOS met een factor 3 tot 4 is<br />
toegenomen ten opzichte van het pre-industriële<br />
tijdperk. Een behoorlijke kwantificering van dit<br />
fenomeen is echter zeer moeilijk. Dit komt<br />
omdat de emissiemodellen voor natuurlijke VOS<br />
bijzonder simplistisch zijn: de emissies worden<br />
als eenvoudige functies van temperatuur, licht<br />
en type ecosysteem berekend. Dat staat in<br />
schril contrast met de bijzonder complexe<br />
chemie van deze natuurlijke VOS. Duizenden<br />
organische componenten en reacties moeten<br />
in beschouwing worden genomen, want ze<br />
hebben allemaal een invloed op de atmosfeer.<br />
De meeste van die componenten zijn echter niet<br />
eens in het laboratorium bestudeerd. Er is dus<br />
nog werk aan de winkel voor de <strong>onderzoek</strong>ers<br />
29