Brief aan de raad - Gemeente Bloemendaal

Gemeentewerken
Aan de raad
p/a Griffie Bloemendaal
BLOEMENDAAL
Datum : 27 april 2011
Uw kenmerk :
Ons kenmerk : 2011011481
Behandeld door : N. den Hertog
Doorkiesnummer : 023-5225701
Onderwerp : collegebrief oost-west verbinding N205-N206
Verzonden :
Bijlage(n) :
Geachte leden van de raad,
Met deze brief informeren wij u over de stand van zaken rond de planvorming voor
de oost-west verbinding N205-N206, in het grensgebied van de provincies Noord-
Holland en Zuid-Holland.
Aanleiding voor deze brief is het besluit dat de Stuurgroep oost-west verbinding heeft
genomen op 16-2-2011. De Stuurgroep heeft besloten dat de noordelijke variant
verder moet worden uitgewerkt. Deze variant ligt het dichtst bij Vogelenzang en
Bennebroek en loopt, in tegenstelling tot de zuidelijke en de middenvariant, voor een
deel over Bloemendaals grondgebied.
Naar aanleiding van het besluit van de Stuurgroep hebben de provincies een
persbericht met kaartje uitgebracht. Met name het kaartje (opgenomen op pag. 2
van deze brief) heeft bij bewoners in het gebied en bij natuurbeschermers de nodige
vragen opgeroepen.
Hieronder geven wij een toelichting op de belangrijkste aspecten van het
stuurgroepbesluit.
1. Wat is er nu precies besloten?
De Stuurgroep, die bestaat uit de portefeuillehouders van de beide provincies, de
betrokken gemeenten, het gewest Holland-Rijnland, de Stadsregio Amsterdam en
Rijkswaterstaat, heeft de noordelijke variant aangewezen als de voorlopige
voorkeursoplossing van de regio. Voorlopig wil zeggen dat deze variant, wat de regio
betreft, wordt uitgewerkt in een planstudie. Pas na het doorlopen van een planstudie
wordt een definitief besluit genomen.
*2011011481*
2011011481

-2-
Argumenten om te kiezen voor de noordelijke variant
De noordelijke variant levert de grootste bijdrage aan het verminderen van de
verkeersdruk, is het goedkoopst in aanleg en gaat het minst door bestaand, bebouwd
gebied. Daar staat tegenover dat de noordelijke variant ingrijpende gevolgen kan
hebben voor het landschap en dat de weg dichter bij de woonkernen komt te liggen.
Alternatief voor het westelijke deel van het tracé
De portefeuillehouder van Bloemendaal heeft, in overleg met haar collega van
Hillegom, gepleit voor het aanhaken van het NS-station Hillegom op de nieuw te
maken infrastructuur voor fiets, auto en bus. Het NS station is nu matig ontsloten via
oude polderwegen. Een mogelijkheid is om het tracé niet ten noorden, maar ten
zuiden van de Tiltenberg naar het oosten af te buigen. Daardoor ontstaat een tracé
dat lijkt op een combinatie van de middenvariant en de noordelijke variant.
Deze subvariant zit nu niet in de studie, maar wij houden hem in gedachten als
alternatief, ook in het kader van een nog te ontwikkelen ruimtelijke visie op het
gebied rond Vogelenzang (zie onder 3).
Het belang van een voorkeursvariant
Door een voorlopige keuze te maken laat de regio zien dat er niet alleen wordt
gesproken over een probleem, maar ook over een oplossing. Dat is een belangrijk
signaal aan het Rijk als de nieuwe wegverbinding wordt aangemeld voor opname in
het MIRT (het Meerjarenprogramma voor infrastructuur, ruimte en transport).

Uitwerking in een planstudie/MER
-3-
Het gepubliceerde kaartje wekt, in combinatie met het besluit van de Stuurgroep, ten
onrechte de indruk dat er al een tracé is gekozen. Het feit dat in Hillegom een
presentatie is gegeven (vanwege de daar actuele gebiedsvisie), waarin ook concrete
oplossingen voor viaducten en dergelijke werden getoond, versterkt dat beeld nog.
Het kaartje is afkomstig uit het eerdere verkeersonderzoek en was bedoeld om
indicatief aan te geven welke fysieke knelpunten zich bevinden in het gebied
(kruisende wegen, spoorlijn en watergangen). In feite kent de noordelijke variant een
zoekgebied binnen een strook van ongeveer 400 meter breed. Daarbinnen kan, in
een planstudie, worden geschoven om de meest gunstige ligging te bepalen.
In een planstudie worden alle effecten van de weg op natuur en landschap en op de
leefbaarheid voor mens en dier uitgebreid onderzocht en waar nodig getoetst aan
wet- en regelgeving. Een planstudie kent verschillende tussenstappen, waarin
terugkoppeling en inspraak plaatsvinden.
Reeds benoemde knelpunten van de noordelijke variant
Een veel genoemd knelpunt is bijvoorbeeld het bos ten zuiden van de Geestgronden
in Hillegom, waar het indicatieve tracé dwars doorheen is getekend. Dat is uiteraard
niet de oplossing die wij in de planstudie willen uitwerken. Het andere knelpunt (voor
Bloemendaal) is de lus ten noorden van de Tiltenberg. Die variant is getekend om de
weg zo lang mogelijk langs de westrand van het open gebied te laten lopen en pas
dan af te buigen naar het oosten. Het gekozen tracé raakt echter aan Natura 2000gebied
en het is op voorhand duidelijk dat in de planstudie ook andere tracés
onderzocht zullen moeten worden.
2. Hoe verloopt de regionale besluitvormingsprocedure?
De portefeuillehouders die zitting hebben in de Stuurgroep worden geacht het
standpunt van hun provincie of gemeente te verwoorden, onder voorbehoud van
instemming door het ter zake bevoegde college. Daarom zal een besluit van de
Stuurgroep achteraf moeten worden bekrachtigd door het dagelijks bestuur (B&W of
GS). Afhankelijk van de inhoud van een besluit wordt het algemeen bestuur (raad of
PS) geïnformeerd of besluitvormend betrokken. In het stadium waarin het proces zich
nu bevindt wordt geen formeel raadsbesluit gevraagd, maar worden alle raden in het
gebied wel geïnformeerd.
Beleidskader voor de oost-west verbinding
Het streven naar een oost-west verbinding is binnen Bloemendaal opgenomen in
diverse kaderstellende beleidsstukken zoals de Beleidsbegroting, de regionale
Bereikbaarheidsvisie Zuid-Kennemerland en de Structuurvisie. Op het verband met
de Bereikbaarheidsvisie Zuid-Kennemerland zijn wij reeds ingegaan met onze brief
van 18-3-2011 (2011008036). Ons college heeft het besluit van de Stuurgroep
bekrachtigd, onder de voorwaarde dat Bloemendaal de ruimtelijke gevolgen nader zal
toetsen aan een nog te ontwikkelen ruimtelijke visie op het plangebied.
Die ruimtelijke visie kan dienen als toetsingskader voor uw raad (zie onder 3).

De MIRT-systematiek
-4-
De procedure die de beide provincies hebben uitgezet in hun formele rol als
initiatiefnemer van het project anticipeert op de spelregels van het MIRT. Het doel is
te komen tot stroomlijning van alle onderzoeken en besluitmomenten en om alvast
het nodige ‘voorwerk’ te hebben gedaan voor het MIRT.
Het MIRT kent de volgende stadia:
1. de aanmelding door de provincie bij de minister en de voorlopige erkenning
van het probleem;
2. de voorkeursbeslissing over een mogelijke oplossing;
3. de projectbeslissing inclusief de planstudie, aanpassen van
bestemmingsplannen en vaststellen van de begroting;
4. de uitvoeringsbeslissing, waarin grondverwerving, vergunningverlening en
aanbesteding plaatsvinden;
5. de opleveringsbeslissing, waarin het werk in beheer en gebruik wordt
genomen.
De regio heeft de stappen 1 en 2 al grotendeels zelf doorlopen. Er is een uitgebreide
verkeersstudie (voorverkenning MIRT) gedaan waarin het verkeersprobleem is
vastgesteld en doorgerekend naar het jaar 2020. Vervolgens is een
voorkeursoplossing gekozen.
Aanmelding voor het MIRT
De oost-west verbinding is nog niet aangemeld voor het MIRT. De provincie heeft
twee keer per jaar een overleg met de minster. Het eerstvolgende overleg is gepland
in mei en heeft een oriënterend karakter omdat na de Statenverkiezingen in de
provincies nieuwe colleges zijn gevormd. Het volgende overleg (november) is meer
besluitvormend. Het is nu zaak het project op de agenda van het MIRT te krijgen. Als
de minister het project afwijst, omdat de realisatiekosten liggen onder de door het
Rijk gehanteerde grens van € 220 miljoen, komt het terug bij de provincies. Die
staan dan zelf voor de keuze om de kosten op te nemen in hun eigen provinciale
meerjarenplannen voor de infrastructuur (PMI). Daarom zal de regio de oost-west
verbinding bij het MIRT inbrengen in samenhang met andere projecten (N201, N207)
en programma’s (woningbouw Haarlemmermeer en hoogwaardig openbaar vervoer).
Stap 3 is cruciaal voor de uitwerking en inpassing van het plan en moet nog starten.
Het startmoment is afhankelijk van het MIRT-overleg in mei, maar het zal niet eerder
zijn dan na de zomervakantie 2011. In het kader van de projectbegroting denkt de
regio al na over een eigen financiële bijdrage. Daarmee toont de regio zijn eigen
betrokkenheid bij het oplossen van het probleem, hetgeen een belangrijke
voorwaarde is om een plek te krijgen in het MIRT. De stappen 4 en 5 zijn voorlopig
niet aan de orde.

-5-
3. Het gemis van een bestuurlijk (ruimtelijk) toetsingskader en een visie op
het plangebied.
De noordelijke voorkeursvariant loopt voor een deel over Bloemendaals grondgebied
(tussen De Zilk/Tiltenberg en de Bartenweg). Onder Bennebroek loopt het tracé door
de Hillegomse Polders, waar Bloemendaal gronden in eigendom heeft. Voor het
gebied rond Vogelenzang vinden wij het wenselijk een ruimtelijke visie (bijvoorbeeld
een gebiedsvisie) op te stellen. Door de karakteristieken en de
gebruiks(on)mogelijkheden van het gebied in kaart te brengen en vast te leggen
verkrijgt de gemeente een bestuurlijk toetsingskader voor college en raad.
Uit overleg met de provincie is naar voren gekomen dat een ruimtelijke visie
beschikbaar zou moeten zijn zodra de planstudiefase wordt opgestart, dus op zijn
vroegst na de zomervakantie 2011. Voor het Hillegomse gebied De Polders heeft
Hillegom al een gebiedsvisie in de maak. Daarin worden in onderlinge samenhang
opgenomen het Bloemendaalse ‘Havenplan’, het aanleggen van recreatieve
fietsverbindingen en de noordelijke voorkeursvariant van de oost-west verbinding.
Over de precieze invulling van deze gebiedsvisie hebben wij overleg met Hillegom.
4. Hoe verloopt de berichtgeving over de oost-westverbinding en wanneer
worden de bewoners er bij betrokken?
Met de provincies is afgesproken dat zij de communicatie over het project in brede
zin verzorgen. Dat kan via internet en met enkele grote bijeenkomsten in het gebied.
Die communicatie is gekoppeld aan de stappen in het (MIRT-)proces en de besluiten
van de Stuurgroep. Die besluiten kennen vaak een lange tussentijd waarin geen
externe communicatie plaatsvindt. Daarom is ook afgesproken dat de gemeenten hun
eigen inwoners blijven informeren over de actualiteiten op momenten dat daaraan
behoefte bestaat.
Bewonersavond Bennebroek en Vogelenzang
Wij zijn voornemens in mei of juni een informatieve bewonersavond te houden voor
de bewoners van Vogelenzang en Bennebroek.
Participatie en inspraak
De daadwerkelijke participatie en inspraak komen aan de orde in de planstudie,
waarin de provincies de regisserende rol hebben. In een planstudie kan een
gemeente overigens ook een belanghebbende partij zijn.
Presentatie voor uw raad/commissie
Aan de provincie is gevraagd een (ambtelijke) presentatie te willen verzorgen voor
uw raad c.q. de commissie Grondgebied. De provincie laat echter weten dat het
optreden in een bestuurlijke omgeving is voorbehouden aan de verantwoordelijke
gedeputeerde, dan wel plaatsvindt na uitdrukkelijke afstemming met die
gedeputeerde. Dat is momenteel niet goed mogelijk omdat het nieuwe college van
GS pas vorige week is aangetreden. De provincie verleent wel alle inhoudelijke
ondersteuning aan de gemeente.

Nu de provincie dat niet kan doen, bieden wij u aan zelf een korte presentatie te
verzorgen voor de commissie Grondgebied, bijvoorbeeld in mei of juni.
Wij stemmen dat graag nader af met de griffie.
Hoogachtend,
-6-
burgemeester en wethouders van Bloemendaal,
, burgemeester
, secretaris