Arbeidsvoorwaardenregeling en uitwerkingsovereenkomst Bloe…
Arbeidsvoorwaardenregeling en uitwerkingsovereenkomst Bloe…
Arbeidsvoorwaardenregeling en uitwerkingsovereenkomst Bloe…
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Geme<strong>en</strong>te<br />
Bloem<strong>en</strong>daal<br />
Het college van burgemeester <strong>en</strong> wethouders van Bloem<strong>en</strong>daal;<br />
gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de CAR-UWO,<br />
vast te stell<strong>en</strong> de:<br />
B E S L U I T E N:<br />
ARBEIDSVOORWAARDENREGELING EN UITWERKINGSOVEREENKOMST<br />
BLOEMENDAAL 2004<br />
ARBEIDSVOORWAARDENREGELING<br />
Hoofdstuk 1 Algem<strong>en</strong>e bepaling<strong>en</strong><br />
Begripsomschrijving<strong>en</strong><br />
Artikel 1:1<br />
1. Voor de toepassing van deze regeling <strong>en</strong> de uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst wordt verstaan onder:<br />
a. ambt<strong>en</strong>aar: hij die door of vanwege de geme<strong>en</strong>te is aangesteld om in op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st<br />
werkzaam te zijn alsmede hij met wie e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst naar burgerlijk recht is<br />
aangegaan;<br />
b. betrekking: het geheel van werkzaamhed<strong>en</strong> dat door de ambt<strong>en</strong>aar is te verricht<strong>en</strong>;<br />
c. p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>wet: de Algem<strong>en</strong>e burgerlijke p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>wet, zoals die gold tot <strong>en</strong> met 31 december<br />
1995;<br />
d. p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> in de zin van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t van de Stichting P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds<br />
ABP;<br />
e. arbeidsduur: de vooraf vastgestelde omvang van het aantal ur<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> bepaalde periode<br />
gedur<strong>en</strong>de welke door de ambt<strong>en</strong>aar arbeid moet word<strong>en</strong> verricht;<br />
f. arbeidsduur per dag: de arbeidsduur zoals die voor de ambt<strong>en</strong>aar voor e<strong>en</strong> bepaalde dag is<br />
vastgesteld;<br />
g. formele arbeidsduur per week: de arbeidsduur volg<strong>en</strong>s de aanstelling;<br />
h. feitelijke arbeidsduur per week: de arbeidsduur zoals die voor de ambt<strong>en</strong>aar voor e<strong>en</strong><br />
bepaalde week is vastgesteld;<br />
i. s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur: de voor e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, die in aanmerking komt voor het bepaalde in<br />
hoofdstuk 5 geld<strong>en</strong>de arbeidsduur per week, die gelijk is aan de arbeidsduur volg<strong>en</strong>s de<br />
aanstelling;<br />
1
j. arbeidsduur per jaar: de naar jaarbasis herleide formele arbeidsduur per week, gecorrigeerd<br />
voor feestdag<strong>en</strong>;<br />
k. volledige betrekking: e<strong>en</strong> betrekking waarbij de arbeidsduur per jaar t<strong>en</strong> hoogste 1836 uur<br />
bedraagt <strong>en</strong> de formele arbeidsduur per week 36 uur bedraagt;<br />
l. overwerk: werkzaamhed<strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar in di<strong>en</strong>stopdracht verricht buit<strong>en</strong> de feitelijke<br />
arbeidsduur per week;<br />
m. werkdag: e<strong>en</strong> dag waarop de ambt<strong>en</strong>aar arbeid moet verricht<strong>en</strong>;<br />
n. werktijd: de periode tuss<strong>en</strong> vastgestelde tijdstipp<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de welke door de ambt<strong>en</strong>aar<br />
arbeid moet word<strong>en</strong> verricht;<br />
o. uurloon: 1/156 gedeelte van het -zo nodig naar e<strong>en</strong> volledige betrekking herberek<strong>en</strong>de -<br />
salaris van de ambt<strong>en</strong>aar per maand;<br />
p. IZA-regeling: Geme<strong>en</strong>schappelijke regeling zorgverzekering ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> Nederland;<br />
q. CAR: Collectieve arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>regeling voor de sector geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>;<br />
r. UWO: Uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst;<br />
s. functioneringstoelage: e<strong>en</strong> toelage die aan de ambt<strong>en</strong>aar wordt toegek<strong>en</strong>d op grond van<br />
buit<strong>en</strong>gewone bekwaamheid, geschiktheid <strong>en</strong> ijver;<br />
t. waarnemingstoelage: e<strong>en</strong> vergoeding die wordt toegek<strong>en</strong>d aan de ambt<strong>en</strong>aar die ingevolge<br />
hem daartoe door of nam<strong>en</strong>s het college verstrekte opdracht volledig e<strong>en</strong> andere betrekking<br />
waarneemt, indi<strong>en</strong> voor die betrekking e<strong>en</strong> hogere schaal geldt dan voor de eig<strong>en</strong> betrekking;<br />
u. LOGA: Landelijk Overleg Geme<strong>en</strong>telijke Arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>;<br />
v. WAO: de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;<br />
w. arbeidsongeschiktheid: arbeidsongeschikt in de zin van artikel 18, eerste lid, van de WAO;<br />
x. WAO-uitkering: e<strong>en</strong> uitkering op grond van de WAO;<br />
y. WAJONG: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorzi<strong>en</strong>ing voor jong gehandicapt<strong>en</strong>;<br />
z. WAZ: Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandig<strong>en</strong>;<br />
aa. Waz: Wet arbeid <strong>en</strong> zorg<br />
bb. SUWI: de wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk <strong>en</strong> Inkom<strong>en</strong>;<br />
cc. uitvoeringsinstelling: e<strong>en</strong> uitvoeringsinstelling als bedoeld in artikel 39, derde lid, van de<br />
Organisatiewet sociale verzekering<strong>en</strong> 1997;<br />
dd. p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t: het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t van de Stichting P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds ABP;<br />
ee. WPA: de Wet privatisering ABP;<br />
ff. FPU-regeling: regeling flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> <strong>en</strong> uittred<strong>en</strong>, bedoeld in artikel 6 van de C<strong>en</strong>trale Vutovere<strong>en</strong>komst<br />
overheids- <strong>en</strong> onderwijspersoneel <strong>en</strong> in artikel 1:5 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t;<br />
gg. FPU-reglem<strong>en</strong>t basis- <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering: het reglem<strong>en</strong>t zoals bedoeld in artikel 10,<br />
tweede lid, van de C<strong>en</strong>trale Vut-overe<strong>en</strong>komst overheids- <strong>en</strong> onderwijspersoneel;<br />
hh. deeltijdbetreking: e<strong>en</strong> betrekking waarbij de arbeidsduur per jaar minder dan 1836 uur<br />
bedraagt <strong>en</strong> de formele arbeidsduur per week minder dan 36 uur bedraagt;<br />
ii. ZW: de Ziektewet;<br />
jj. ZW-uitkering: ziek<strong>en</strong>geld of uitkering kracht<strong>en</strong>s de ZW;<br />
kk. UWV: het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekering<strong>en</strong>, als bedoeld in hoofdstuk 5 van de<br />
wet SUWI.<br />
2. Tot de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st van de geme<strong>en</strong>te behor<strong>en</strong> alle di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong> door de geme<strong>en</strong>te<br />
beheerd.<br />
Ge<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar<br />
Artikel 1:2<br />
Voor de toepassing van deze regeling <strong>en</strong> de uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst wordt niet als ambt<strong>en</strong>aar<br />
2
eschouwd:<br />
a. hij die anders dan bij wijze van beroep werkzaam is bij de geme<strong>en</strong>telijke brandweer;<br />
b. het onderwijz<strong>en</strong>d personeel bij e<strong>en</strong> inrichting van op<strong>en</strong>baar onderwijs;<br />
c. het onderwijsondersteun<strong>en</strong>d personeel bij e<strong>en</strong> inrichting van op<strong>en</strong>baar onderwijs, indi<strong>en</strong> zij<br />
belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zijn in de zin van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel;<br />
d. de ambt<strong>en</strong>aar van de burgerlijke stand als zodanig;<br />
e. de onbezoldigd geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>aar die is aangewez<strong>en</strong> als belastingdeurwaarder;<br />
f. de directeur van de RDW Di<strong>en</strong>st Wegverkeer die tev<strong>en</strong>s is b<strong>en</strong>oemd tot onbezoldigd ambt<strong>en</strong>aar<br />
der geme<strong>en</strong>telijke belasting<strong>en</strong>.<br />
Artikel 1:2:1<br />
1. Voor de toepassing van artikel 7:24, 7:25, 7:25:1, 7:25:2, 7:25:3 <strong>en</strong> 7:25:4 van deze regeling<br />
wordt niet als ambt<strong>en</strong>aar beschouwd hij met wie e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst naar burgerlijk recht<br />
is aangegaan.<br />
2. Op de ambt<strong>en</strong>aar met wie e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst is aangegaan voor het bij oproep verricht<strong>en</strong><br />
van werkzaamhed<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> naar aard <strong>en</strong> omvang wissel<strong>en</strong>d karakter zijn artikel 3:3 <strong>en</strong> 3:3:1 <strong>en</strong><br />
de hoofdstukk<strong>en</strong> 17 <strong>en</strong> 18 niet van toepassing.<br />
3. Op de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld hoofdzakelijk t<strong>en</strong> behoeve van e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke of<br />
praktische opleiding of vorming zijn de hoofdstukk<strong>en</strong> 3, 7, 10a, 11a <strong>en</strong> 17 niet van toepassing<br />
4. Op de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld als vakantiekracht zijn de hoofdstukk<strong>en</strong> 3, 10a <strong>en</strong> 17 niet van<br />
toepassing.<br />
5. Op de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor het verricht<strong>en</strong> van werkzaamhed<strong>en</strong> in het kader van e<strong>en</strong><br />
door de overheid getroff<strong>en</strong> regeling, die het karakter draagt door e<strong>en</strong> tijdelijke tewerkstelling de<br />
opneming in het arbeidsproces te bevorder<strong>en</strong> van person<strong>en</strong>, die behor<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> of meer<br />
bepaalde groep<strong>en</strong> van werkloz<strong>en</strong>, zijn de hoofdstukk<strong>en</strong> 3, 10a <strong>en</strong> 11a niet van toepassing.<br />
Toepassing<br />
Artikel 1:3<br />
1. De bepaling<strong>en</strong> van deze regeling <strong>en</strong> de uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst vind<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />
ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, omtr<strong>en</strong>t wier rechtstoestand bij of kracht<strong>en</strong>s de wet regel<strong>en</strong> zijn gesteld, slechts<br />
toepassing, voor zover bij of kracht<strong>en</strong>s de wet die rechtstoestand niet is geregeld.<br />
2. Bij besluit van het college kan de toepasselijkheid van deze regeling <strong>en</strong> de<br />
uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst of van del<strong>en</strong> daarvan op ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> of groep<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> om<br />
bijzondere red<strong>en</strong><strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgeslot<strong>en</strong>. Het voornem<strong>en</strong> e<strong>en</strong> besluit te nem<strong>en</strong>, bedoeld in de<br />
eerste volzin, wordt - met red<strong>en</strong><strong>en</strong> omkleed -gemeld bij het secretariaat van het LOGA. Deze<br />
melding kan voor LOGA-partij<strong>en</strong> aanleiding zijn te besluit<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verdere handelwijze.<br />
3. Het college kan bijlage IV van toepassing verklar<strong>en</strong> op de ambt<strong>en</strong>aar behor<strong>en</strong>d tot het<br />
onderwijz<strong>en</strong>d personeel in de Kunstzinnige vorming, als bedoeld in artikel 1 onder punt d van<br />
deze bijlage. Over de invoering van bijlage IV di<strong>en</strong>t overe<strong>en</strong>stemming te bestaan in de<br />
commissie voor georganiseerd overleg.<br />
Artikel 1:3a<br />
Voor de toepassing van deze regeling t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de griffier <strong>en</strong> de op de griffie werkzame<br />
ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> is de raad bevoegd.<br />
Artikel 1:3:1<br />
Het college kan bijlage V van toepassing verklar<strong>en</strong> op de ambt<strong>en</strong>aar behor<strong>en</strong>d tot het onderwijz<strong>en</strong>d<br />
personeel in de Kunstzinnige vorming, als bedoeld in artikel 1 onder punt d van bijlage IV van de<br />
CAR. Over de invoering van bijlage V di<strong>en</strong>t overe<strong>en</strong>stemming te bestaan in de commissie voor<br />
georganiseerd overleg.<br />
Voorschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> instructies<br />
Artikel 1:4:1<br />
Met inachtneming van het bepaalde in deze regeling kan het college, indi<strong>en</strong> zulks naar het oordeel<br />
van het college nodig of w<strong>en</strong>selijk is:<br />
3
a. bijzondere voorschrift<strong>en</strong> vaststell<strong>en</strong> ter uitvoering van de bepaling<strong>en</strong> van deze regeling, alsmede<br />
t<strong>en</strong> behoeve van het functioner<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st;<br />
b. instructies vaststell<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van betrekking<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij de vervulling daarvan te volg<strong>en</strong><br />
werkwijz<strong>en</strong>.<br />
Uitreiking van CAR <strong>en</strong> UWO<br />
Artikel 1:4:2<br />
1. Op verzoek ontvangt de ambt<strong>en</strong>aar kosteloos e<strong>en</strong> exemplaar van deze regeling, van de<br />
wijziging<strong>en</strong> daarvan <strong>en</strong> van alle andere regeling<strong>en</strong> welke ter uitvoering van artikel 125 van de<br />
Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet zijn of word<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong>.<br />
2. Op verzoek ontvang<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s kosteloos e<strong>en</strong> exemplaar van de in het vorige lid bedoelde<br />
stukk<strong>en</strong>:<br />
a. de c<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel welke zijn toegelat<strong>en</strong> tot het LOGA met het College<br />
voor Arbeidszak<strong>en</strong> van de Ver<strong>en</strong>iging van Nederlandse Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>;<br />
b. de organisaties die blijk<strong>en</strong>s hun statut<strong>en</strong> de belang<strong>en</strong> van geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> behartig<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> aangeslot<strong>en</strong> zijn bij de onder a aangeduide c<strong>en</strong>trales;<br />
c. de afdeling<strong>en</strong> van de organisaties, bedoeld onder b;<br />
d. ieder ander die daarvoor naar het oordeel van het college in aanmerking komt.<br />
Artikel 1:4:3<br />
1. Op verzoek ontvangt de ambt<strong>en</strong>aar kosteloos e<strong>en</strong> exemplaar van de voor hem geld<strong>en</strong>de<br />
schriftelijke regels, welke zijn vastgesteld ter uitwerking of uitvoering van de bepaling<strong>en</strong> van deze<br />
regeling of welke hij bij de vervulling van zijn betrekking heeft na te lev<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij de bedoelde<br />
regels op e<strong>en</strong> voor hem gemakkelijk toegankelijke plaats ter inzage ligg<strong>en</strong><br />
2. Wanneer de ambt<strong>en</strong>aar niet schriftelijk vastgestelde regels als bedoeld in het eerste lid heeft na<br />
te lev<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> deze behoorlijk te zijner k<strong>en</strong>nis gebracht.<br />
Voordrag<strong>en</strong> van belang<strong>en</strong><br />
Artikel 1:4:4<br />
De ambt<strong>en</strong>aar heeft het recht zijn belang<strong>en</strong> rechtstreeks bij het hoofd van di<strong>en</strong>st <strong>en</strong> bij het tot<br />
aanstelling bevoegd bestuursorgaan voor te drag<strong>en</strong>.<br />
Omvang van de betrekking<br />
Artikel 1:5<br />
Bij de berek<strong>en</strong>ing van ur<strong>en</strong> onder meer bij het bepal<strong>en</strong> van de omvang van de betrekking, word<strong>en</strong><br />
deze tot op twee decimal<strong>en</strong> afgerond. Om tot e<strong>en</strong> decimaal te kom<strong>en</strong> wordt de gangbare<br />
afbreekregel gehanteerd.<br />
Vrijstelling<br />
Artikel 1:6<br />
1. In e<strong>en</strong> nadere regeling kan word<strong>en</strong> bepaald dat in bijzondere gevall<strong>en</strong> voor nader te bepal<strong>en</strong><br />
hogere functies e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling kan word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d in afwijking van artikel 2:4,<br />
alsmede dat voor bedoelde functies kan word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong> van de salaristabel <strong>en</strong>/of van het<br />
bepaalde in de hoofdstukk<strong>en</strong> 8 <strong>en</strong> 10a. In de commissie voor georganiseerd overleg moet<br />
overe<strong>en</strong>stemming zijn bereikt over de criteria voor de aanwijzing van deze functies <strong>en</strong> over de<br />
functies zelf. Ingeval ge<strong>en</strong> commissie voor georganiseerd overleg is ingesteld, wordt de<br />
procedure ingevolge bijlage III van deze regeling gevoerd bij het opstell<strong>en</strong> van ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde<br />
criteria <strong>en</strong> bij het bepal<strong>en</strong> van de functies, waarbij het overe<strong>en</strong>stemmingsvereiste van toepassing<br />
is.<br />
2. De in het vorige lid bedoelde regeling kan overe<strong>en</strong>komstig van toepassing word<strong>en</strong> verklaard op<br />
ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in tijdelijke di<strong>en</strong>st die project<strong>en</strong> of functies van tijdelijke aard uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> waarbij de te<br />
bereik<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> bepaalde tijdsperiode tevor<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vastgesteld <strong>en</strong> de<br />
betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in verregaande mate zelfstandig verantwoordelijkheid draagt voor de<br />
inrichting van de werkzaamhed<strong>en</strong>.<br />
4
Hoofdstuk 2 Aanstelling <strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst<br />
Aanstelling; het bevoegd gezag<br />
Artikel 2:1<br />
T<strong>en</strong>zij bij of kracht<strong>en</strong>s wet of raadsbesluit anders is of wordt bepaald, geschiedt de aanstelling door<br />
het college.<br />
Aanstelling; onderzoek naar bekwaamheid <strong>en</strong> geschiktheid<br />
Artikel 2:2<br />
1. Voor aanstelling kan slechts in aanmerking kom<strong>en</strong> hij van wie - na e<strong>en</strong> daartoe door of vanwege<br />
het tot aanstelling bevoegd bestuursorgaan gehoud<strong>en</strong> onderzoek - kan word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, dat<br />
hij in voldo<strong>en</strong>de mate beschikt over de hoedanighed<strong>en</strong> tot het verricht<strong>en</strong> van de hem op te<br />
drag<strong>en</strong> werkzaamhed<strong>en</strong>.<br />
2. Het college treft maatregel<strong>en</strong>, waardoor de vertrouwlijkheid van de gegev<strong>en</strong>s, ontvang<strong>en</strong> op<br />
grond van het in het eerste lid bedoelde onderzoek, te all<strong>en</strong> tijde wordt gegarandeerd.<br />
3. Voor aanstelling kan als vereiste word<strong>en</strong> gesteld, dat betrokk<strong>en</strong>e in het bezit is van e<strong>en</strong><br />
verklaring omtr<strong>en</strong>t het gedrag als bedoeld in de Wet op de justitiële docum<strong>en</strong>tatie <strong>en</strong> op de<br />
verklaring<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t het gedrag.<br />
4. De vreemdeling, zoals omschrev<strong>en</strong> in de Vreemdeling<strong>en</strong>wet 2000 kan slechts voor e<strong>en</strong><br />
aanstelling in aanmerking kom<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hij beschikt over e<strong>en</strong> tewerkstellingsvergunning t<strong>en</strong>zij hij<br />
van deze verplichting is uitgeslot<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s artikel 3 van de Wet arbeid vreemdeling<strong>en</strong>.<br />
Aanstelling; g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek<br />
Artikel 2:3<br />
1. Onverminderd artikel 2:2, kan het college bepal<strong>en</strong> dat voor bepaalde functies, waarbij aan de<br />
vervulling van de functie bijzondere eis<strong>en</strong> op het punt van de medische geschiktheid moet<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> gesteld, aanstelling alle<strong>en</strong> mogelijk is na e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek gericht op de te<br />
vervull<strong>en</strong> betrekking, waaruit blijkt dat teg<strong>en</strong> het vervull<strong>en</strong> van de betrekking uit medisch oogpunt<br />
ge<strong>en</strong> bezwar<strong>en</strong> bestaan. Het g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek wordt ingesteld door de<br />
g<strong>en</strong>eeskundige(n), daartoe aangewez<strong>en</strong> door het college.<br />
2. De kost<strong>en</strong> van het g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek kom<strong>en</strong> t<strong>en</strong> laste van de geme<strong>en</strong>te.<br />
Duur van de aanstelling<br />
Artikel 2:4<br />
1. De aanstelling geschiedt vast of tijdelijk.<br />
2. Vanaf de dag dat de tijdelijke aanstelling e<strong>en</strong> periode van 36 maand<strong>en</strong> overschrijdt, geldt, met<br />
inachtneming van het derde <strong>en</strong> vierde lid, de laatste aanstelling met ingang van die dag als vaste<br />
aanstelling.<br />
3. Het tweede lid is niet van toepassing wanneer e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling wordt aangegaan voor<br />
e<strong>en</strong> project met e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malig <strong>en</strong> uniek karakter.<br />
4. In afwijking van het tweede lid geldt bij e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling die is aangegaan voor vervulling<br />
van de betrekking bij wijze van proef e<strong>en</strong> maximale termijn van 24 maand<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>tuele<br />
verl<strong>en</strong>ging<strong>en</strong> daarin begrep<strong>en</strong>.<br />
5. Het tweede lid is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing wanneer tijdelijke aanstelling<strong>en</strong> elkaar met<br />
tuss<strong>en</strong>poz<strong>en</strong> van niet meer dan drie maand<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> opgevolgd <strong>en</strong> e<strong>en</strong> periode van 36<br />
maand<strong>en</strong>, die tuss<strong>en</strong>poz<strong>en</strong> inbegrep<strong>en</strong>, overschrijd<strong>en</strong>.<br />
6. Vanaf de dag dat meer dan drie tijdelijke aanstelling<strong>en</strong> elkaar hebb<strong>en</strong> opgevolgd met<br />
tuss<strong>en</strong>poz<strong>en</strong> van niet meer dan drie maand<strong>en</strong>, geldt de laatste aanstelling als vaste aanstelling.<br />
Bericht van aanstelling<br />
Artikel 2:4:1<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar ontvangt voor zijn indi<strong>en</strong>sttreding kosteloos het bericht van aanstelling. Dit bericht<br />
5
vermeldt:<br />
a. de gegev<strong>en</strong>s g<strong>en</strong>oemd in artikel II, tweede lid, onderdeel a tot <strong>en</strong> met j, van de wet van 2<br />
december 1993 (Stb. 1993, 635);<br />
b. de geboortedatum <strong>en</strong> geboorteplaats van de ambt<strong>en</strong>aar;<br />
c. de aanstellingsgrond, indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar is aangesteld:<br />
in e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd;<br />
voor vervulling van e<strong>en</strong> betrekking bij wijze van proef;<br />
voor e<strong>en</strong> project met e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malig <strong>en</strong> uniek karakter;<br />
hoofdzakelijk t<strong>en</strong> behoeve van e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke of praktische opleiding of<br />
vorming;<br />
als vakantiekracht;<br />
voor het verricht<strong>en</strong> van werkzaamhed<strong>en</strong> in het kader van e<strong>en</strong> door de overheid<br />
getroff<strong>en</strong> regeling, die het karakter draagt door e<strong>en</strong> tijdelijke tewerkstelling de<br />
opneming in het arbeidsproces te bevorder<strong>en</strong> van person<strong>en</strong>, die behor<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> of<br />
meer bepaalde groep<strong>en</strong> van werkloz<strong>en</strong>.<br />
2. E<strong>en</strong> wijziging bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt de ambt<strong>en</strong>aar kosteloos meegedeeld.<br />
3. De mededeling als bedoeld in het zesde lid van artikel II van de wet van 2 december 1993<br />
geschiedt kosteloos<br />
Vacatures<br />
Artikel 2:4:2<br />
1. De vervulling van e<strong>en</strong> vacature geschiedt bij voorkeur uit het personeel van de geme<strong>en</strong>te, t<strong>en</strong>zij<br />
naar het oordeel van het tot aanstelling bevoegde bestuursorgaan het di<strong>en</strong>stbelang zich<br />
daarteg<strong>en</strong> verzet<br />
2. Het bepaalde in het vorige lid van dit artikel is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />
e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s hoofdstuk 10a g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> t<strong>en</strong> laste van de geme<strong>en</strong>te.<br />
Arbeidsovere<strong>en</strong>komst<br />
Artikel 2:5<br />
1. Door het college kan met e<strong>en</strong> persoon slechts in de volg<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst<br />
naar burgerlijk recht word<strong>en</strong> aangegaan:<br />
a. ingeval de aanstelling tot gevolg zou hebb<strong>en</strong> dat de ambt<strong>en</strong>aar uit di<strong>en</strong> hoofde niet verplicht<br />
verzekerd is ingevolge de Ziek<strong>en</strong>fondswet, noch uit ander<strong>en</strong> hoofde verplicht verzekerd is<br />
teg<strong>en</strong> ziektekost<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> deelnemer aan de IZA-regeling is;<br />
b. voor het bij oproep verricht<strong>en</strong> van werkzaamhed<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> in aard <strong>en</strong> omvang wissel<strong>en</strong>d<br />
karakter.<br />
2. De arbeidsovere<strong>en</strong>komst wordt schriftelijk aangegaan, in tweevoud opgemaakt <strong>en</strong> door beide<br />
partij<strong>en</strong> ondertek<strong>en</strong>d.<br />
Artikel 2:5:1<br />
T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de arbeidsovere<strong>en</strong>komst als bedoeld in artikel 2:5 zijn de artikel<strong>en</strong> 2:1 tot <strong>en</strong> met<br />
2:4:2 van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />
Oproepkracht<strong>en</strong><br />
Artikel 2:5:2<br />
De overe<strong>en</strong>komst k<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> minimum-ur<strong>en</strong>garantie. Per oproep wordt e<strong>en</strong> minimum van 2 uur<br />
gegarandeerd <strong>en</strong> op maandbasis wordt uitbetaling van minimaal 15 uur gegarandeerd. De middeling<br />
van gewerkte ur<strong>en</strong> vindt per kwartaal plaats indi<strong>en</strong> in de maand<strong>en</strong> van het betreff<strong>en</strong>de kwartaal meer<br />
of minder ur<strong>en</strong> wordt gewerkt.<br />
Inhoud oproepovere<strong>en</strong>komst<br />
Artikel 2:5:3<br />
De overe<strong>en</strong>komst di<strong>en</strong>t de volg<strong>en</strong>de afsprak<strong>en</strong> te bevatt<strong>en</strong>:<br />
a. de werkgever verbindt zich, indi<strong>en</strong> zich werkzaamhed<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> beroep op de arbeid<br />
6
van de oproepkracht rechtvaardig<strong>en</strong>, het verricht<strong>en</strong> van deze werkzaamhed<strong>en</strong> aan de<br />
oproepkracht aan te bied<strong>en</strong>;<br />
b. de oproepkracht verbindt zich in beginsel de werkzaamhed<strong>en</strong> - na daartoe opgeroep<strong>en</strong> te zijn - te<br />
verricht<strong>en</strong>;<br />
c. e<strong>en</strong> oproep door de werkgever di<strong>en</strong>t t<strong>en</strong> minste 24 uur voor de aanvang van de feitelijke<br />
werkzaamhed<strong>en</strong> aan de oproepkracht k<strong>en</strong>baar gemaakt te word<strong>en</strong>. Daarbij di<strong>en</strong>t de werkgever<br />
de omvang van de werkzaamhed<strong>en</strong> zo nauwkeurig mogelijk aan te gev<strong>en</strong>;<br />
d. de werkgever verbindt zich in de overe<strong>en</strong>komst de tijd<strong>en</strong> te vermeld<strong>en</strong>, waarbinn<strong>en</strong> de<br />
werkzaamhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verricht;<br />
e. e<strong>en</strong> oproep kan door de werkgever word<strong>en</strong> afgezegd <strong>en</strong> door de oproepkracht word<strong>en</strong><br />
geweigerd, indi<strong>en</strong> de afzegging respectievelijk de weigering uiterlijk twaalf uur voor de aanvang<br />
van de feitelijke werkzaamhed<strong>en</strong> aan de wederpartij k<strong>en</strong>baar wordt gemaakt. Indi<strong>en</strong> afzegging<br />
plaatsvindt zonder de termijn van twaalf uur in acht te nem<strong>en</strong>, is de werkgever gehoud<strong>en</strong> loon te<br />
betal<strong>en</strong> als ware de werkzaamhed<strong>en</strong> feitelijk vervuld. Indi<strong>en</strong> weigering plaatsvindt zonder de<br />
termijn van twaalf uur in acht te nem<strong>en</strong>, maakt de oproepkracht zich schuldig aan plichtsverzuim;<br />
f. indi<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> omschrev<strong>en</strong> periode de oproepkracht niet heeft gewerkt, terwijl de<br />
werkgever de oproepkracht t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> omschrev<strong>en</strong> aantal mal<strong>en</strong> daartoe heeft opgeroep<strong>en</strong>,<br />
<strong>en</strong> de oproepkracht alsdan niet verhinderd was werkzaam te zijn weg<strong>en</strong>s ziekte, kan g<strong>en</strong>oemde<br />
omstandigheid geld<strong>en</strong> als grond voor ontslag van de oproepkracht op grond van artikel 8:13.<br />
Bezoldiging <strong>en</strong> betaling bij ziekte van de oproepkracht<br />
Artikel 2:5:4<br />
1. De geme<strong>en</strong>te verbindt zich de bezoldiging van de oproepkracht te baser<strong>en</strong> op de minimum<br />
afsprak<strong>en</strong> zoals geformuleerd in artikel 2:5:2.<br />
2. De bezoldiging die de oproepkracht g<strong>en</strong>iet, daaronder begrep<strong>en</strong> de vakantietoelage, wordt<br />
uitgedrukt in e<strong>en</strong> bezoldiging per uur.<br />
3. Ingeval de oproepkracht aanspraak maakt op e<strong>en</strong> uitkering ingevolge hoofdstuk 7, wordt als<br />
berek<strong>en</strong>ingsbasis voor de uitkering uitgegaan van het inkom<strong>en</strong> dat gemiddeld is g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />
gedur<strong>en</strong>de het kal<strong>en</strong>derkwartaal, voorafgaand aan het tijdstip waarop de ziekte is ontstaan.<br />
Ingeval het arbeidspatroon in bedoeld kal<strong>en</strong>derkwartaal in belangrijke mate afwijkt van het<br />
arbeidspatroon in e<strong>en</strong> voorafgaand kwartaal, wordt uitgegaan van het inkom<strong>en</strong> dat is g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />
gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derkwartaal dat e<strong>en</strong> getrouw beeld geeft van het gemiddelde<br />
arbeidspatroon van de oproepkracht.<br />
Overgangsrecht<br />
Artikel 2:6<br />
1. Op aanstelling<strong>en</strong> of arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> die op 1 juli 2001 voldo<strong>en</strong> aan de voorwaard<strong>en</strong> van<br />
artikel 2:4, wordt artikel 2:4 pas van toepassing indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de aanstelling of<br />
arbeidsovere<strong>en</strong>komst wordt aangegaan na e<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>poos van niet meer dan drie maand<strong>en</strong>.<br />
2. Op e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling of arbeidsovere<strong>en</strong>komst die voor 1 juli 2001 is verle<strong>en</strong>d <strong>en</strong> die na 1<br />
juli 2001 doorloopt, blijv<strong>en</strong> tot het einde van deze aanstelling of arbeidsovere<strong>en</strong>komst de<br />
bepaling<strong>en</strong> van toepassing, zoals deze luidd<strong>en</strong> voor 1 juli 2001.<br />
3. Arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> die zijn aangegaan op grond van de bepaling<strong>en</strong> van artikel 2:5, eerste<br />
lid, onder a, b of c, <strong>en</strong> artikel 2:5:2, onder b, juncto artikel 2:5, eerste lid, onder e, zoals deze<br />
luidd<strong>en</strong> voor 1 juli 2001, word<strong>en</strong> per 1 juli 2001 omgezet in e<strong>en</strong> aanstelling. Van deze omzetting<br />
ontvangt betrokk<strong>en</strong>e kosteloos bericht. Het aanstellingsbesluit voldoet aan de voorwaard<strong>en</strong> van<br />
artikel 2:4:1.<br />
4. Arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> voor het bij oproep verricht<strong>en</strong> van werkzaamhed<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> in aard <strong>en</strong><br />
omvang wissel<strong>en</strong>d karakter, die zijn aangegaan voor 1 mei 1994, vall<strong>en</strong> onder de werking van<br />
hoofdstuk 2, zoals dat per 1 juli 2001 luidt, met uitzondering van artikel 2:5:2.<br />
Aanpassing arbeidsduur<br />
Artikel 2:7<br />
1. Overe<strong>en</strong>komstig de Wet aanpassing arbeidsduur heeft e<strong>en</strong> persoon die is aangesteld als<br />
ambt<strong>en</strong>aar of met wie e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst is aangegaan, het recht de formele arbeidsduur<br />
per week te verminder<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij zwaarweg<strong>en</strong>de bedrijfs- of di<strong>en</strong>stbelang<strong>en</strong> zich hierteg<strong>en</strong><br />
7
verzett<strong>en</strong>.<br />
2. Overe<strong>en</strong>komstig de Wet aanpassing arbeidsduur heeft e<strong>en</strong> persoon die is aangesteld als<br />
ambt<strong>en</strong>aar of met wie e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst is aangegaan, het recht op de formele<br />
arbeidsduur per week te uit te breid<strong>en</strong> tot het aantal ur<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> volledige betrekking, t<strong>en</strong>zij<br />
zwaarweg<strong>en</strong>de bedrijfs- of di<strong>en</strong>stbelang<strong>en</strong> zich hierteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>.<br />
3. Het college kan afwijk<strong>en</strong> van het gestelde in het tweede lid t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van person<strong>en</strong> die<br />
werkzaam zijn in het kader van het Besluit in- <strong>en</strong> doorstroomban<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> dit zou leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong><br />
verlies van subsidie.<br />
Artikel 2:7a<br />
1. Op verzoek van het college kan de arbeidsduur van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor e<strong>en</strong><br />
formele arbeidsduur van 36 uur per week, word<strong>en</strong> verruimd naar maximaal 40 uur per week.<br />
2. Bij e<strong>en</strong> verruiming van de arbeidsduur geldt dat:<br />
o de verruiming van de arbeidsduur plaatsvindt gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> vooraf te bepal<strong>en</strong> periode;<br />
o het salaris ev<strong>en</strong>redig wordt verhoogd;<br />
o de vakantieduur ev<strong>en</strong>redig wordt verhoogd;<br />
o de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw ev<strong>en</strong>redig wordt verhoogd;<br />
o de minimum vakantietoelage als bedoeld in artikel 6:3, tweede lid, onder a, ev<strong>en</strong>redig<br />
wordt verhoogd;<br />
o de minimale eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, ev<strong>en</strong>redig wordt<br />
verhoogd;<br />
o instemming van de ambt<strong>en</strong>aar is vereist;<br />
o artikel 4a:2 in de bepaalde periode niet van toepassing is.<br />
3. Het college legt e<strong>en</strong> plan, dat t<strong>en</strong> grondslag ligt aan de uitvoering van de<br />
uitbreidingsmogelijkheid naar 40 uur, ter bespreking voor aan de ondernemingsraad. Na afloop<br />
van elk jaar zal er over de toepassing van de regeling 40 uur werk<strong>en</strong> aan de OR word<strong>en</strong><br />
gerapporteerd.<br />
Aanstelling na 65 jaar<br />
Artikel 2:8<br />
vervall<strong>en</strong><br />
8
Hoofdstuk 3 Salaris <strong>en</strong> vergoedingsregeling<strong>en</strong><br />
Bezoldiging<br />
Artikel 3:1<br />
1. Met inachtneming van artikel 1:2:1 wordt aan de ambt<strong>en</strong>aar binn<strong>en</strong> het kader van e<strong>en</strong> lokaal vast<br />
te stell<strong>en</strong> bezoldigingsregeling e<strong>en</strong> bezoldiging toegek<strong>en</strong>d.<br />
2. In deze bezoldigingsregeling word<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de begripp<strong>en</strong> gebruikt:<br />
a. schaal: de in het kader van de bezoldigingsregeling, bedoeld in het eerste lid, voor e<strong>en</strong><br />
betrekking of voor e<strong>en</strong> aantal betrekking<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> ter bepaling van het salaris geld<strong>en</strong>de<br />
opklimm<strong>en</strong>de reeks van bedrag<strong>en</strong>, daaronder mede begrep<strong>en</strong> de bedrag<strong>en</strong> welke geld<strong>en</strong> ter<br />
verhoging van het salaris als gevolg van di<strong>en</strong>sttijduitloop;<br />
b. salaris: het bedrag van de schaal hetwelk aan de ambt<strong>en</strong>aar is toegek<strong>en</strong>d of, indi<strong>en</strong> voor de<br />
betrekking e<strong>en</strong> vast bedrag geldt, dit bedrag;<br />
c. bezoldiging: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambt<strong>en</strong>aar toegek<strong>en</strong>de<br />
emolum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> toelag<strong>en</strong> - niet zijnde onkost<strong>en</strong>vergoeding<strong>en</strong> - als omschrev<strong>en</strong> in de in het<br />
eerste lid bedoelde regeling, alsmede het bedrag van de functioneringstoelage <strong>en</strong> de<br />
waarnemingstoelage.<br />
3. Van de bezoldigingsregeling, bedoeld in het eerste lid, mak<strong>en</strong> deel uit bijlage II <strong>en</strong> IIa van de<br />
CAR.<br />
a. Bijlage II omvat de indeling van de schal<strong>en</strong>, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, <strong>en</strong> is van<br />
toepassing op die ambt<strong>en</strong>aar die ook op 31 maart 1996 reeds e<strong>en</strong> salaris g<strong>en</strong>oot op grond<br />
van deze bijlage, t<strong>en</strong>zij op grond van het gestelde onder b, tweede gedacht<strong>en</strong>streepje,<br />
bijlage IIa op hem van toepassing is.<br />
b. Bijlage IIa omvat de indeling <strong>en</strong> de opbouw van de schal<strong>en</strong>, bedoeld in het tweede lid,<br />
onderdeel a, <strong>en</strong> is van toepassing op:<br />
de ambt<strong>en</strong>aar die op of na 1 april 1996 e<strong>en</strong> betrekking aanvaardt in de zin van de CAR,<br />
zonder direct daaraan voorafgaand e<strong>en</strong> betrekking in de zin van de CAR te hebb<strong>en</strong><br />
vervuld <strong>en</strong><br />
de ambt<strong>en</strong>aar die op of na 1 april 1996 e<strong>en</strong> nieuwe betrekking in de zin van de CAR<br />
aanvaardt, direct voorafgegaan door e<strong>en</strong> andere betrekking in de zin van de CAR,<br />
waarbij aan die nieuwe betrekking e<strong>en</strong> beter salarisperspectief is verbond<strong>en</strong>. Hierbij<br />
wordt e<strong>en</strong> betrekking mede als nieuw aangemerkt ingeval e<strong>en</strong> bestaande aanstelling of<br />
arbeidsovere<strong>en</strong>komst wordt gewijzigd, als gevolg van e<strong>en</strong> wijziging in de uit te voer<strong>en</strong><br />
tak<strong>en</strong>.<br />
4. Met inachtneming van het bepaalde in het derde lid <strong>en</strong> het vijfde lid word<strong>en</strong> in de<br />
bezoldigingsregeling nadere regels gesteld inzake de wijze waarop de inschaling plaatsvindt<br />
ingevolge bijlage IIa van de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van wie het salaris op 31 maart 1996 is<br />
vastgesteld op grond van bijlage II.<br />
5. Van de nadere regels, bedoeld in het vorige lid, mak<strong>en</strong> deel uit de afsprak<strong>en</strong>:<br />
o dat de ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> salaris ingevolge bijlage II, die voor 1 april 1997 reeds het<br />
maximum heeft bereikt van de schaal <strong>en</strong> die binn<strong>en</strong> die betrekking ge<strong>en</strong> perspectief heeft op<br />
e<strong>en</strong> hogere schaal eerst per 1 april 1997 e<strong>en</strong> salaris gaat ontvang<strong>en</strong> op basis van het<br />
maximum van dezelfde schaal ingevolge bijlage IIa;<br />
o <strong>en</strong> dat de ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> salaris ingevolge bijlage II die op of na 1 april 1997 het<br />
maximum bereikt van de schaal <strong>en</strong> binn<strong>en</strong> zijn betrekking ge<strong>en</strong> perspectief heeft op e<strong>en</strong><br />
hogere schaal op de datum van het bereik<strong>en</strong> van het maximum van de schaal e<strong>en</strong> salaris<br />
gaat ontvang<strong>en</strong> op basis van het maximum van dezelfde schaal ingevolge bijlage IIa.<br />
6. Het salaris wordt berek<strong>en</strong>d, gebaseerd op de formele arbeidsduur per week, <strong>en</strong> uitgekeerd per<br />
maand.<br />
7. Met instemming van de ambt<strong>en</strong>aar kan e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar van 55 jaar of ouder in het kader van<br />
9
s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>beleid aangesteld word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> functie waaraan e<strong>en</strong> lagere schaal is verbond<strong>en</strong> met<br />
e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komstige aanpassing van het salaris.<br />
Artikel 3:1:1<br />
1. De bezoldiging, bedoeld in artikel 3:1, eerste lid, wordt bepaald met inachtneming van de aard<br />
van de betrekking <strong>en</strong> de wijze waarop de ambt<strong>en</strong>aar deze vervult. Mede kunn<strong>en</strong> in aanmerking<br />
word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bekwaamheid <strong>en</strong> geschiktheid van de ambt<strong>en</strong>aar, voor zover in het belang van<br />
de di<strong>en</strong>st geblek<strong>en</strong> ter zake van werkzaamhed<strong>en</strong> niet tot zijn eig<strong>en</strong>lijke betrekking behor<strong>en</strong>de.<br />
Voorts kunn<strong>en</strong> in aanmerking word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> leeftijd <strong>en</strong> di<strong>en</strong>stjar<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar alsook<br />
andere omstandighed<strong>en</strong>, voor zover deze naar het oordeel van het tot aanstelling bevoegde<br />
bestuursorgaan, gelet op het di<strong>en</strong>stbelang <strong>en</strong> gelet op verhouding<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de di<strong>en</strong>st, van<br />
betek<strong>en</strong>is zijn.<br />
2. Voor zover daarin niet reeds is voorzi<strong>en</strong> door de in artikel 3:1 eerste lid, bedoelde regeling kan<br />
het college nadere regel<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> met betrekking tot het in het eerste lid bepaalde.<br />
3. Voor zover in de in artikel 3:1, eerste lid, bedoelde regeling niet anders is bepaald, geschiedt de<br />
uitbetaling van de bezoldiging per maand. Omtr<strong>en</strong>t de wijze waarop de uitbetaling geschiedt, kan<br />
het college nadere regels stell<strong>en</strong>.<br />
4. Over de tijd gedur<strong>en</strong>de welke de ambt<strong>en</strong>aar in strijd met zijn verplichting<strong>en</strong> opzettelijk nalaat zijn<br />
betrekking te vervull<strong>en</strong>, wordt hem zijn bezoldiging niet uitgekeerd.<br />
Waarnemingstoelage<br />
Artikel 3:1:2<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar die ingevolge hem daartoe door of nam<strong>en</strong>s het college verstrekte opdracht<br />
volledig e<strong>en</strong> andere betrekking waarneemt, ontvangt, indi<strong>en</strong> voor die betrekking e<strong>en</strong> hogere<br />
schaal geldt dan voor zijn betrekking, over de tijd van deze waarneming e<strong>en</strong> vergoeding<br />
overe<strong>en</strong>komstig het bepaalde in het volg<strong>en</strong>de lid.<br />
2. De vergoeding, bedoeld in het vorige lid, bedraagt 8% van het eig<strong>en</strong> salaris gedur<strong>en</strong>de de<br />
periode van de waarneming. De vergoeding tezam<strong>en</strong> met de bezoldiging bedraagt gedur<strong>en</strong>de de<br />
waarneming niet meer dan de ambt<strong>en</strong>aar zou hebb<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hij was ingeschaald in<br />
de bij de waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> betrekking behor<strong>en</strong>de schaal, hoogste periodiek. Voor de ambt<strong>en</strong>aar<br />
wi<strong>en</strong>s salaris hoger is dan het maximum van e<strong>en</strong> bij besluit van het college voor de toepassing<br />
van deze bepaling aangewez<strong>en</strong> schaal, bestaat eerst aanspraak op deze vergoeding, indi<strong>en</strong> de<br />
waarneming in e<strong>en</strong> aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> tijdvak van zes wek<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste twintig volle werkdag<strong>en</strong><br />
heeft geduurd, in welk geval hem de vergoeding over de dag<strong>en</strong> waarop hij reeds waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
heeft alsnog wordt uitbetaald.<br />
3. De ambt<strong>en</strong>aar die ingevolge hem daartoe door of nam<strong>en</strong>s het college verstrekte opdracht<br />
volledig e<strong>en</strong> andere betrekking waarneemt waarvoor andere werktijd<strong>en</strong> zijn vastgesteld dan voor<br />
zijn betrekking geld<strong>en</strong>, ontvangt - zulks onverminderd het bepaalde in het eerste lid - in zoverre<br />
op de waar te nem<strong>en</strong> betrekking het bepaalde in artikel 3:3 van toepassing is e<strong>en</strong> vergoeding<br />
overe<strong>en</strong>komstig de in dat artikel bedoelde regels.Op de eerste twee dag<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de eerste<br />
zaterdag <strong>en</strong> zondag van de waarneming ontvangt hij ev<strong>en</strong>wel voor de ur<strong>en</strong> welke ligg<strong>en</strong> buit<strong>en</strong><br />
de voor zijn betrekking geld<strong>en</strong>de werktijd t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> bedrag gelijk aan de vergoeding als<br />
bedoeld in artikel 3:2:1. Wordt achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s <strong>en</strong> zonder onderbreking meer dan e<strong>en</strong><br />
betrekking als hier bedoeld waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, dan geldt dit als e<strong>en</strong> geval van waarneming.<br />
4. Ge<strong>en</strong> vergoeding ingevolge het eerste <strong>en</strong> derde lid wordt g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar voor wie<br />
kracht<strong>en</strong>s zijn aanstelling e<strong>en</strong> bijzondere regeling geldt.<br />
5. Het college is bevoegd om in andere gevall<strong>en</strong> van waarneming e<strong>en</strong> naar zijn oordeel, gelet op de<br />
aard <strong>en</strong> de omvang van de ingevolge de waarneming verrichte werkzaamhed<strong>en</strong>, alsmede op de<br />
duur <strong>en</strong> de wijze van de waarneming, billijke vergoeding toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />
Overwerkvergoeding<br />
Artikel 3:2<br />
De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> vergoeding voor overwerk. In e<strong>en</strong> nader vast te stell<strong>en</strong> regeling<br />
wordt onder meer bepaald in welke gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitzondering geldt wat betreft de mogelijkheid<br />
aanspraak te mak<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> vergoeding, bedoeld in de eerste volzin.<br />
Artikel 3:2:1<br />
1. De vergoeding, bedoeld in artikel 3:2, bestaat uit verlof gelijk aan het aantal volle ur<strong>en</strong> van het<br />
10
overwerk, alsmede uit het bedrag dat voor die ur<strong>en</strong> wordt berek<strong>en</strong>d overe<strong>en</strong>komstig het in het<br />
vijfde lid bepaalde.<br />
2. Het verlof, bedoeld in het vorige lid, wordt verle<strong>en</strong>d op e<strong>en</strong> zo vroeg mogelijk tijdstip. Op verzoek<br />
van de ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> voor zover de belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st <strong>en</strong> de belang<strong>en</strong> van de andere<br />
ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> dit toelat<strong>en</strong> wordt het verlof verle<strong>en</strong>d -zo nodig in afwijking van het bepaalde in de<br />
eerste volzin -op e<strong>en</strong> tijdstip dat de ambt<strong>en</strong>aar w<strong>en</strong>st.<br />
3. Voor 1 november (t<strong>en</strong>zij lokaal anders is geregeld) kunn<strong>en</strong> verlofur<strong>en</strong> die het gevolg zijn van de<br />
vergoeding voor overwerk dat zal word<strong>en</strong> verricht in het daarop volg<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derjaar, word<strong>en</strong><br />
omgezet in vakantie als bedoeld in artikel 6:2, eerste lid. Het aantal verlofur<strong>en</strong> uit de vorige volzin<br />
<strong>en</strong> het aantal vakantieur<strong>en</strong>, bedoeld in artikel 6:2, tweede lid, tezam<strong>en</strong> mag maximaal 50,4 ur<strong>en</strong><br />
bedrag<strong>en</strong>. Voor de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor e<strong>en</strong> arbeidsduur van minder dan 36 uur per<br />
week geldt e<strong>en</strong> naar ev<strong>en</strong>redigheid lager aantal ur<strong>en</strong> als maximum.<br />
4. Kan ge<strong>en</strong> verlof word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d in overe<strong>en</strong>stemming met het in het tweede lid bepaalde, dan<br />
bestaat de in artikel 3:2 bedoelde vergoeding uitsluit<strong>en</strong>d uit e<strong>en</strong> bedrag. Dit bedrag wordt<br />
berek<strong>en</strong>d overe<strong>en</strong>komstig het bepaalde in het vijfde lid, met di<strong>en</strong> verstande, dat de in dat lid<br />
g<strong>en</strong>oemde perc<strong>en</strong>tages word<strong>en</strong> vermeerderd met 100.<br />
5.<br />
a. Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt voor elk van de in aanmerking<br />
kom<strong>en</strong>de ur<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage van het uurloon van de ambt<strong>en</strong>aar. Dit<br />
perc<strong>en</strong>tage bedraagt:<br />
- 100 voor overwerk op e<strong>en</strong> zondag tuss<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> 24 uur;<br />
- 75 voor overwerk op e<strong>en</strong> zaterdag tuss<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> 24 uur;<br />
- 75 voor overwerk op e<strong>en</strong> maandag tuss<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> 6 uur;<br />
- 50 voor overwerk op e<strong>en</strong> dinsdag, wo<strong>en</strong>sdag, donderdag of vrijdag tuss<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> 6 uur;<br />
- 50 voor overwerk op e<strong>en</strong> maandag, dinsdag, wo<strong>en</strong>sdag, donderdag of vrijdag tuss<strong>en</strong> 20<br />
<strong>en</strong> 24 uur;<br />
- 25 voor overwerk op maandag, dinsdag, wo<strong>en</strong>sdag, donderdag of vrijdag tuss<strong>en</strong> 6 <strong>en</strong> 20<br />
uur.<br />
b. Voor overwerk op e<strong>en</strong> feestdag, als bedoeld in artikel 4:2:1, derde lid, <strong>en</strong> op de dag volg<strong>en</strong>de<br />
op die feestdag tuss<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> 6 uur, geldt het perc<strong>en</strong>tage ingevolge het voorgaande,<br />
onderscheid<strong>en</strong>lijk voor e<strong>en</strong> zondag <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> maandag tuss<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> 6 uur, bepaald.<br />
c. Is voor de ambt<strong>en</strong>aar volg<strong>en</strong>s rooster in plaats van e<strong>en</strong> zondag, e<strong>en</strong> feestdag, als bedoeld in<br />
artikel 4:2:1, derde lid, of e<strong>en</strong> zaterdag, e<strong>en</strong> andere vrije dag aangewez<strong>en</strong> dan wordt<br />
overwerk op die dag beschouwd als overwerk op overe<strong>en</strong>komstige ur<strong>en</strong> verricht op<br />
onderscheid<strong>en</strong>lijk e<strong>en</strong> zondag, e<strong>en</strong> feestdag, bedoeld in artikel 4:2:1, derde lid, of e<strong>en</strong><br />
zaterdag.<br />
d. Het college is echter bevoegd om, indi<strong>en</strong> zulks naar het oordeel van het college w<strong>en</strong>selijk is,<br />
e<strong>en</strong> regeling vast te stell<strong>en</strong> waarbij in afwijking van het hier bepaalde voor overwerk op<br />
vor<strong>en</strong>bedoelde vrije dag, ongeacht of deze is aangewez<strong>en</strong> in de plaats van e<strong>en</strong> zondag of<br />
e<strong>en</strong> feestdag, bedoeld in artikel 4:2:1, derde lid, of e<strong>en</strong> zaterdag, e<strong>en</strong> gelijke vergoeding<br />
wordt vastgesteld van 80%.<br />
6. Het college bepaalt welke ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> - gelet op de aard <strong>en</strong> het niveau van hun betrekking -<br />
ge<strong>en</strong> aanspraak hebb<strong>en</strong> op vergoeding voor overwerk.<br />
Het college is bevoegd aan de ambt<strong>en</strong>aar die op grond van het bov<strong>en</strong>staande ge<strong>en</strong> aanspraak<br />
heeft op vergoeding voor overwerk in bijzondere gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> door het college te bepal<strong>en</strong><br />
vergoeding toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> naarmate dit naar het oordeel, van het college gelet op de<br />
aard of omvang van het overwerk <strong>en</strong> de onvermijdelijkheid daarvan, redelijk is te acht<strong>en</strong>.<br />
7. Het college is bevoegd om voor werkzaamhed<strong>en</strong> welke door ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de<br />
bezoldiging <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel e<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de betrekking te sam<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelijktijdig als overwerk<br />
moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verricht, e<strong>en</strong> naar het oordeel van het college billijke voor deze ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />
gelijke vergoeding vast te stell<strong>en</strong>.<br />
8. Dit artikel is niet van toepassing op overwerk dat voortvloeit uit e<strong>en</strong> van de in artikel 15:1:11<br />
bedoelde verplichting<strong>en</strong>. Het college regelt afzonderlijk de vergoeding voor zodanig overwerk.<br />
11
Toelage onregelmatige di<strong>en</strong>st<br />
Artikel 3:3<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> vergoeding over de werktijd vastgesteld op:<br />
a. maandag tot <strong>en</strong> met vrijdag tuss<strong>en</strong> 0.00 <strong>en</strong> 08.00 uur <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 18.00 uur <strong>en</strong> 24.00 uur;<br />
b. zaterdag tuss<strong>en</strong> 0.00 <strong>en</strong> 24.00 uur;<br />
c. zondag tuss<strong>en</strong> 0.00 <strong>en</strong> 24.00 uur.<br />
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid heeft de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> recht op vergoeding,<br />
indi<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> week slechts op e<strong>en</strong> aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> periode van t<strong>en</strong> hoogste 3 uur, op de in dat<br />
lid onder a of b g<strong>en</strong>oemde tijdstipp<strong>en</strong>, werktijd is vastgesteld.<br />
3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid behoudt de ambt<strong>en</strong>aar zijn recht op vergoeding<br />
over de op zaterdag vastgestelde werktijd, indi<strong>en</strong> voor hem reeds voor 1 januari 1997 in de regel<br />
werktijd op zaterdag werd vastgesteld.<br />
4. In e<strong>en</strong> nader vast te stell<strong>en</strong> regeling wordt onder meer bepaald in welke gevall<strong>en</strong>, anders dan in<br />
de voorgaande led<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> uitzondering geldt voor de mogelijkheid om aanspraak te mak<strong>en</strong> op<br />
e<strong>en</strong> vergoeding, als bedoeld in het eerste lid.<br />
Artikel 3:3:1<br />
Het college stelt voor de ambt<strong>en</strong>aar aan wie de verplichting, bedoeld in artikel 15:1:10, tweede lid,<br />
onder c, is opgelegd, regel<strong>en</strong> ter vergoeding daarvan. Ge<strong>en</strong> vergoeding wordt toegek<strong>en</strong>d, indi<strong>en</strong><br />
uitdrukkelijk is bepaald, dat bij de vaststelling van de bezoldiging met vor<strong>en</strong>bedoelde verplichting is<br />
rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong>.<br />
Verschuivingsvergoeding<br />
Artikel 3:4<br />
Het college kan bepal<strong>en</strong> dat bij verschuiving van de feitelijke arbeidsduur per week of bij verschuiving<br />
van de vastgestelde werktijd<strong>en</strong>, anders dan op verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar, aanspraak op e<strong>en</strong><br />
vergoeding ontstaat. In e<strong>en</strong> nader vast te stell<strong>en</strong> regeling wordt bepaald wanneer recht ontstaat op<br />
e<strong>en</strong> verschuivingsvergoeding.<br />
Artikel 3:4:1<br />
1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3:4 heeft de ambt<strong>en</strong>aar recht op e<strong>en</strong> vergoeding,<br />
indi<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> 72 uur voor aanvang van de oorspronkelijk vastgestelde<br />
a. feitelijke arbeidsduur per week deze arbeidsduur wordt verschov<strong>en</strong>;<br />
b. werktijd deze werktijd wordt verschov<strong>en</strong>.<br />
2. Het bepaalde in het eerste lid is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing in geval e<strong>en</strong> verschuiving van<br />
de oorspronkelijk vastgestelde arbeidsduur per week <strong>en</strong>/of de oorspronkelijk vastgestelde<br />
werktijd plaatsvindt zonder dat het di<strong>en</strong>stbelang dit vereist, gedur<strong>en</strong>de de periode geleg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> maand <strong>en</strong> 72 uur voor aanvang van de betreff<strong>en</strong>de week dan wel de werktijd.<br />
3. De hoogte van deze vergoeding bedraagt voor elk verschov<strong>en</strong> uur 25% van het uurloon.<br />
Ambtsjubileumgratificatie<br />
Artikel 3:5<br />
De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> ambtsjubileumgratificatie. In e<strong>en</strong> nader vast te stell<strong>en</strong> regeling<br />
wordt onder meer bepaald:<br />
a. in welke gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitzondering geldt wat betreft de mogelijkheid aanspraak te mak<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />
gratificatie, bedoeld in de aanhef;<br />
b. op welke wijze het bedrag aan gratificatie wordt berek<strong>en</strong>d.<br />
Artikel 3:5:1<br />
1. Aan de ambt<strong>en</strong>aar die gedur<strong>en</strong>de 25 jaar e<strong>en</strong> betrekking bij de overheid heeft vervuld, wordt e<strong>en</strong><br />
gratificatie toegek<strong>en</strong>d overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>de met de helft van de bezoldiging <strong>en</strong> van de<br />
vakantietoelage waarop de ambt<strong>en</strong>aar in de maand van zijn jubileum aanspraak heeft. De<br />
ambt<strong>en</strong>aar die gedur<strong>en</strong>de veertig respectievelijk vijftig jaar e<strong>en</strong> betrekking bij de overheid heeft<br />
vervuld, ontvangt e<strong>en</strong> gratificatie gelijk aan e<strong>en</strong> bedrag, overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>de met de gehele<br />
12
ezoldiging, vermeerderd met de vakantietoelage over de maand waarin hij deze jubilea<br />
ged<strong>en</strong>kt. Aan de ambt<strong>en</strong>aar, die wordt ontslag<strong>en</strong>:<br />
o op grond van artikel 8:4;<br />
o op grond van artikel 8:5 bij e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van 80% of meer;<br />
o op grond van artikel 8:10 of 8:11 indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zover het e<strong>en</strong> volledig ontslag betreft.<br />
2. Bij gedeeltelijk ontslag wordt de proportionele ambtsjubileumgratificatie berek<strong>en</strong>d naar rato van<br />
het aantal ur<strong>en</strong> waarvoor ontslag wordt verle<strong>en</strong>d.<br />
Eindejaarsuitkering€<br />
Artikel 3:6<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> eindejaarsuitkering t<strong>en</strong> bedrage van 3 % van het voor hem in<br />
e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derjaar geld<strong>en</strong>de salaris op jaarbasis. De uitkering bedraagt bij e<strong>en</strong> volledige<br />
betrekking minimaal euro 836,--. Bij e<strong>en</strong> deeltijd betrekking wordt dit bedrag naar rato<br />
vastgesteld.<br />
2. De eindejaarsuitkering wordt e<strong>en</strong>maal per kal<strong>en</strong>derjaar in de maand december betaald.<br />
3. Bij indi<strong>en</strong>sttreding na 1 januari van e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derjaar bouwt de ambt<strong>en</strong>aar naar ev<strong>en</strong>redigheid<br />
aansprak<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> eindejaarsuitkering op. Bij ontslag van de ambt<strong>en</strong>aar vindt betaling van de<br />
eindejaarsuitkering plaats over het gedeelte van het kal<strong>en</strong>derjaar dat de ambt<strong>en</strong>aar in<br />
di<strong>en</strong>stverband werkzaam is geweest.<br />
Militaire di<strong>en</strong>st<br />
Artikel 3:7:1<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar die als militair in werkelijke di<strong>en</strong>st is, wordt geacht in zijn betrekking met verlof te<br />
zijn<br />
2. Hij behoudt over de tijd van deze di<strong>en</strong>st het g<strong>en</strong>ot van de aan zijn betrekking verbond<strong>en</strong><br />
bezoldiging, slechts voor zover hem bij of kracht<strong>en</strong>s de artikel<strong>en</strong> 3:7:2 tot <strong>en</strong> met 3:7:5 daarop<br />
aanspraak is verle<strong>en</strong>d. Voor zover die werkelijke di<strong>en</strong>st wordt vervuld tijd<strong>en</strong>s aan de ambt<strong>en</strong>aar<br />
verle<strong>en</strong>de vakantie, behoudt hij in ieder geval het g<strong>en</strong>ot van de volle aan zijn betrekking<br />
verbond<strong>en</strong> bezoldiging.<br />
Artikel 3:7:2<br />
De ambt<strong>en</strong>aar die ingevolge wettelijke verplichting anders dan voor herhalingsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> als militair<br />
in werkelijke di<strong>en</strong>st is, behoudt -onverminderd het bepaalde in artikel 8:15:2 -de aan zijn betrekking<br />
verbond<strong>en</strong> bezoldiging tot e<strong>en</strong> bedrag dat gelijk is aan het op hem te verhal<strong>en</strong> gedeelte van de<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie.<br />
Artikel 3:7:3<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar die voor e<strong>en</strong> herhalingsoef<strong>en</strong>ing als militair in werkelijke di<strong>en</strong>st is, g<strong>en</strong>iet de aan<br />
zijn betrekking verbond<strong>en</strong> bezoldiging slechts voor zoveel deze meer bedraagt dan zijn militaire<br />
beloning.<br />
2. Zo nodig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid behoudt de ambt<strong>en</strong>aar de aan zijn<br />
betrekking verbond<strong>en</strong> bezoldiging tot e<strong>en</strong> bedrag dat gelijk is aan het op hem te verhal<strong>en</strong><br />
gedeelte van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie.<br />
3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt de militaire beloning verminderd met e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele<br />
aftrek weg<strong>en</strong>s g<strong>en</strong>ot van voeding <strong>en</strong> huisvesting.<br />
4. Onder militaire beloning wordt verstaan de bij verblijf in Nederland geld<strong>en</strong>de bezoldiging, bedoeld<br />
in de voor de betrokk<strong>en</strong>e van kracht zijnde militaire bezoldigingsregeling, vermeerderd met de bij<br />
verblijf in Nederland op grond van bedoelde bezoldigingsregeling toegek<strong>en</strong>de vlieg-, of<br />
brevettoelage.<br />
5. Als herhalingsoef<strong>en</strong>ing wordt beschouwd de militaire di<strong>en</strong>st, die door de minister van def<strong>en</strong>sie<br />
als zodanig wordt aangemerkt.<br />
6. Onverminderd het bepaalde in artikel 8:15:2 word<strong>en</strong>, voor de toepassing of voortgezette<br />
toepassing van het eerste lid, met inachtneming van hetge<strong>en</strong> daaromtr<strong>en</strong>t is bepaald in de<br />
Kaderwet di<strong>en</strong>stplicht of in de Wet voor het reservepersoneel der krijgsmacht 1985, met<br />
13
herhalingsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> gelijkgesteld:<br />
a. het in di<strong>en</strong>st kom<strong>en</strong> dan wel het in aansluiting aan e<strong>en</strong> herhalingsoef<strong>en</strong>ing langer in di<strong>en</strong>st<br />
blijv<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> onderzoek, omtr<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> strafbaar feit of e<strong>en</strong> krijgstuchtelijk vergrijp, waarvan<br />
de militair verdacht of beklaagd wordt;<br />
b. het in di<strong>en</strong>st kom<strong>en</strong> dan wel het in aansluiting aan e<strong>en</strong> herhalingsoef<strong>en</strong>ing langer in di<strong>en</strong>st<br />
blijv<strong>en</strong> t<strong>en</strong> einde rek<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> verantwoording af te legg<strong>en</strong> van gevoerd beheer;<br />
c. het in aansluiting aan e<strong>en</strong> herhalingsoef<strong>en</strong>ing langer in di<strong>en</strong>st blijv<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s:<br />
1. ziekte;<br />
2. het niet tijdig bereik<strong>en</strong> van de vereiste graad van geoef<strong>en</strong>dheid als gevolg van ziekte;<br />
3. het heers<strong>en</strong> of geheerst hebb<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> besmettelijke ziekte;<br />
7. het in di<strong>en</strong>st kom<strong>en</strong> om gehoord te word<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> bij de Kroon of bij de minister van<br />
def<strong>en</strong>sie ingedi<strong>en</strong>d bezwaarschrift.<br />
Artikel 3:7:4<br />
Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar, in werkelijke di<strong>en</strong>st zijnde, overlijdt, wordt de uitkering, bedoeld in artikel 8:16:2<br />
verminderd met het bedrag van de overe<strong>en</strong>komstige uitkering welke uit hoofde van militaire di<strong>en</strong>st ter<br />
zake van dit overlijd<strong>en</strong> wordt gedaan.<br />
Artikel 3:7:5<br />
Het bepaalde in de artikel<strong>en</strong> 3:7:1 tot <strong>en</strong> met 3:7:4 is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />
van:<br />
a. de ambt<strong>en</strong>aar die te werk is gesteld in de zin van artikel 9 van de Wet gewet<strong>en</strong>sbezwar<strong>en</strong><br />
militaire di<strong>en</strong>st;<br />
b. de ambt<strong>en</strong>aar die in werkelijke di<strong>en</strong>st is op grond van e<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>is bij het Korps nationale<br />
reserve.<br />
Artikel 3:7:6<br />
Op de ambt<strong>en</strong>aar die tijdelijk is aangesteld zijn de bepaling<strong>en</strong>, vervat in de artikel<strong>en</strong> 3:7:1 tot <strong>en</strong> met<br />
3:7:5, slechts van toepassing tot <strong>en</strong> met de dag waarop de aanstelling zou zijn geëindigd, indi<strong>en</strong> hij<br />
daaraan niet door de militaire di<strong>en</strong>st zou zijn onttrokk<strong>en</strong>.<br />
Artikel 3:7:7<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar die op grond van e<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>is als vrijwillig ambt<strong>en</strong>aar van politie in de zin van<br />
artikel 1, eerste lid, onderdeel d van het Besluit rechtspositie vrijwillige politie in werkelijke di<strong>en</strong>st<br />
is, wordt geacht in zijn betrekking met verlof te zijn.<br />
2. Gedur<strong>en</strong>de dit verlof blijft de ambt<strong>en</strong>aar, onverminderd het bepaalde in artikel 8:15:2, in het<br />
g<strong>en</strong>ot van de aan zijn betrekking verbond<strong>en</strong> bezoldiging, met di<strong>en</strong> verstande dat deze<br />
bezoldiging, indi<strong>en</strong> het verlof langer dan veerti<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> duurt, voor de verdere duur van het<br />
verlof wordt verminderd met de beloning waarop de ambt<strong>en</strong>aar als vrijwilliger aanspraak heeft.<br />
3. De in het tweede lid bedoelde vermindering wordt slechts toegepast tot e<strong>en</strong> zodanig bedrag dat<br />
de ambt<strong>en</strong>aar in het g<strong>en</strong>ot blijft van e<strong>en</strong> bedrag gelijk aan het op hem te verhal<strong>en</strong> gedeelte van<br />
de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie.<br />
4. Voor zover de werkelijke di<strong>en</strong>st wordt vervuld in aan hem verle<strong>en</strong>de vakantie behoudt de<br />
ambt<strong>en</strong>aar in ieder geval het g<strong>en</strong>ot van de volle aan zijn betrekking verbond<strong>en</strong> bezoldiging<br />
5. Het bepaalde in artikel 3:7:6 is voor zoveel mogelijk van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />
Persoonlijke toelage<br />
Artikel 3:7:8<br />
1. Aan de ambt<strong>en</strong>aar, die het maximum van de voor hem geld<strong>en</strong>de schaal heeft bereikt, kan door<br />
het college e<strong>en</strong> toelage word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d, wanneer daartoe op grond van buit<strong>en</strong>gewone<br />
bekwaamheid, geschiktheid <strong>en</strong> ijver aanleiding bestaat.<br />
2. De toelage wordt ingetrokk<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de grond<strong>en</strong> waarop de toelage werd toegek<strong>en</strong>d niet meer<br />
aanwezig zijn, t<strong>en</strong>zij het college van oordeel is, dat er omstandighed<strong>en</strong> zijn om de toelage geheel<br />
of gedeeltelijk te handhav<strong>en</strong>.<br />
14
Hoofdstuk 4 Arbeidsduur <strong>en</strong> werktijd<strong>en</strong><br />
Artikel 4:1<br />
1. Het college kan de feitelijke arbeidsduur per week vaststell<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> andere omvang dan de<br />
formele arbeidsduur per week waarbij de afwijking maximaal het onderstaande aantal ur<strong>en</strong> mag<br />
bedrag<strong>en</strong>:<br />
o 2 uur bij e<strong>en</strong> formele arbeidsduur per week van 0 tot 12 uur;<br />
o 4 uur bij e<strong>en</strong> formele arbeidsduur per week van 12 tot 24 uur;<br />
o 6 uur bij e<strong>en</strong> formele arbeidsduur per week van 24 tot <strong>en</strong> met 36 uur.<br />
2. Indi<strong>en</strong> het college de feitelijke arbeidsduur per week op e<strong>en</strong> andere omvang vaststelt dan de<br />
formele arbeidsduur per week, wordt dit t<strong>en</strong> minste één maand voor aanvang van de betreff<strong>en</strong>de<br />
week aan de ambt<strong>en</strong>aar meegedeeld.<br />
3. De ambt<strong>en</strong>aar die in de loop van e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derjaar is aangesteld of wordt ontslag<strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong><br />
arbeidsduur die naar rato van de arbeidsduur per jaar over het aantal te werk<strong>en</strong> maand<strong>en</strong> wordt<br />
berek<strong>en</strong>d.<br />
4. De arbeidsduur per dag bedraagt t<strong>en</strong> hoogste neg<strong>en</strong> uur. Indi<strong>en</strong> de bedrijfsvoering dit vereist kan<br />
de arbeidsduur e<strong>en</strong> maal per week op ti<strong>en</strong> uur gesteld word<strong>en</strong><br />
5. Bij de brandweer <strong>en</strong> de wat betreft de van toepassing zijnde di<strong>en</strong>stroosters daarmee<br />
vergelijkbare onderdel<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> van het eerste <strong>en</strong> het vierde lid afwijk<strong>en</strong>de afsprak<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong> verstande dat het bepaalde in de laatste volzin van het eerste lid van<br />
toepassing blijft.<br />
Artikel 4:2<br />
1. In e<strong>en</strong> nader door het college vast te stell<strong>en</strong> regeling word<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e regels omtr<strong>en</strong>t de<br />
werktijd<strong>en</strong> vastgesteld. Voor zover ingevolge deze regeling wissel<strong>en</strong>de werktijd<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>, wordt<br />
daarvoor e<strong>en</strong> rooster opgesteld.<br />
2. Bij de regeling van de werktijd wordt in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>:<br />
a. dat ge<strong>en</strong> arbeid wordt verricht op zaterdag<strong>en</strong> <strong>en</strong> zondag<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij afwijking van deze regel<br />
in het belang van de di<strong>en</strong>st noodzakelijk is;<br />
b. dat de werktijd<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> maand voor aanvang aan de ambt<strong>en</strong>aar bek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong><br />
gemaakt;<br />
c. dat de werktijd behoorlijk door pauze wordt onderbrok<strong>en</strong>;<br />
d. dat de werktijd van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar niet uitsluit<strong>en</strong>d wordt vastgesteld om het bepaalde in<br />
artikel 3:3, derde lid te ontwijk<strong>en</strong>.<br />
3. Bij de brandweer, <strong>en</strong> de wat betreft de van toepassing zijnde di<strong>en</strong>stroosters daarmee<br />
vergelijkbare onderdel<strong>en</strong>, kan e<strong>en</strong> van het tweede lid afwijk<strong>en</strong>de regeling word<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong>.<br />
Artikel 4:2:1<br />
1. Bij de regeling van de werktijd <strong>en</strong> haar toepassing wordt zoveel mogelijk gezorgd, dat de<br />
ambt<strong>en</strong>aar op zondag <strong>en</strong> de voor hem geld<strong>en</strong>de kerkelijke feestdag<strong>en</strong> zijn kerk kan bezoek<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
dat hij in zijn zondagsrust zo weinig mogelijk wordt beperkt.<br />
2. E<strong>en</strong> afwijking van de regeling van de werktijd, bedoeld in artikel 4:2, tweede lid, onder a, is voor<br />
wat betreft de zondag slechts mogelijk voor t<strong>en</strong> hoogste 26 zondag<strong>en</strong> per jaar.<br />
3. Hetge<strong>en</strong> in dit artikel t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het verricht<strong>en</strong> van arbeid op zondag is bepaald, geldt mede<br />
voor het verricht<strong>en</strong> van arbeid op de nieuwjaarsdag, de tweede Paasdag, de Hemelvaartsdag, de<br />
tweede Pinksterdag, de beide Kerstdag<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dag waarop de verjaardag van de koningin<br />
wordt gevierd.<br />
4. Voor zover het di<strong>en</strong>stbelang niet anders vereist, geldt, hetge<strong>en</strong> in dit artikel t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het<br />
15
verricht<strong>en</strong> van arbeid op zondag is bepaald, ook voor kerkelijke of nationale, landelijke, regionale<br />
of plaatselijk erk<strong>en</strong>de feest- of ged<strong>en</strong>kdag<strong>en</strong> die door het college zijn aangewez<strong>en</strong> als dag<strong>en</strong>,<br />
waarop de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st van de geme<strong>en</strong>te is geslot<strong>en</strong>.<br />
5. Het bepaalde in dit artikel vindt voor hem die tot e<strong>en</strong> kerkg<strong>en</strong>ootschap behoort dat de wekelijkse<br />
rustdag op de sabbat of de zev<strong>en</strong>de dag viert, overe<strong>en</strong>komstige toepassing indi<strong>en</strong> hij e<strong>en</strong><br />
daartoe strekk<strong>en</strong>d verzoek heeft ingedi<strong>en</strong>d.<br />
Artikel 4:2:2<br />
Indi<strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar, bedoeld in artikel 3:3, arbeid op zaterdag of zondag wordt verricht, wordt<br />
hem voor elke zaterdag of zondag waarop hij arbeid heeft verricht e<strong>en</strong> werkdag ter vrije beschikking<br />
toegek<strong>en</strong>d.<br />
Spaarmogelijkheid<br />
Artikel 4:3<br />
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:<br />
a. spaarur<strong>en</strong>:<br />
de overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> ur<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de welke de ambt<strong>en</strong>aar werkzaamhed<strong>en</strong> verricht die<br />
de voor hem vastgestelde feitelijke arbeidsduur per week te bov<strong>en</strong> gaan <strong>en</strong> die over e<strong>en</strong><br />
langere periode dan e<strong>en</strong> jaar word<strong>en</strong> gespaard;<br />
vakantie-ur<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong> verstande dat voor e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> volledige betrekking<br />
het aantal vakantie-ur<strong>en</strong> -na vermindering op grond van dit artikel <strong>en</strong> op grond van artikel<br />
4a:1, eerste lid- minimaal 144 ur<strong>en</strong> bedraagt.Voor de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor<br />
e<strong>en</strong> formele arbeidsduur van minder dan 36 uur per week <strong>en</strong> voor de ambt<strong>en</strong>aar die<br />
gebruik maakt van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling bedoeld in artikel 5:1 of 5:3, geldt e<strong>en</strong> naar<br />
ev<strong>en</strong>redigheid lager aantal ur<strong>en</strong> als minimum.<br />
extra vakantie-ur<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> door toepassing van artikel 4a:2.<br />
b. spaarperiode: e<strong>en</strong> periode waarin de spaarur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gespaard;<br />
c. roostervrije tijd: de periode waarin de spaarur<strong>en</strong> aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
2. Op zijn verzoek dan wel op verzoek van het college, kan de ambt<strong>en</strong>aar, gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong><br />
afgesprok<strong>en</strong> spaarperiode, t<strong>en</strong> hoogste gemiddeld 1/9 deel van de voor die spaarperiode<br />
geld<strong>en</strong>de formele arbeidsduur per week aan spaarur<strong>en</strong> opbouw<strong>en</strong> met inachtneming van het<br />
bepaalde in het derde lid. Het verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar kan slechts word<strong>en</strong> geweigerd indi<strong>en</strong><br />
naar het oordeel van het college sprake is van e<strong>en</strong> organisatorisch belang. De ambt<strong>en</strong>aar heeft<br />
te all<strong>en</strong> tijde het recht op grond van hem mover<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> het verzoek van het college te<br />
weiger<strong>en</strong>.<br />
3. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar kan t<strong>en</strong> hoogste het aantal spaarur<strong>en</strong> opbouw<strong>en</strong> dat resulteert in e<strong>en</strong> periode<br />
van roostervrije tijd overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>d met de arbeidsduur per jaar verminderd met de voor hem<br />
voor dat jaar geld<strong>en</strong>de vakantie-ur<strong>en</strong>.<br />
4. Voor het bepaalde in het tweede lid geldt dat de feitelijke arbeidsduur <strong>en</strong> de spaarur<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong><br />
niet meer mog<strong>en</strong> bedrag<strong>en</strong> dan 42 uur per week.<br />
5. In afwijking van het gestelde in het tweede lid kan de ambt<strong>en</strong>aar t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van wie op grond<br />
van artikel 5:1 of 5:3 de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur is verminderd, t<strong>en</strong> hoogste gemiddeld 1/9 deel van<br />
de teruggebrachte s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur aan spaarur<strong>en</strong> opbouw<strong>en</strong>.<br />
6. Het college legt de in het kader van dit artikel gemaakte afsprak<strong>en</strong> schriftelijk vast. De ambt<strong>en</strong>aar<br />
ontvangt hiervan e<strong>en</strong> afschrift.<br />
7. Het college kan ter uitvoering van dit artikel nadere regels stell<strong>en</strong>.<br />
Artikel 4:3:1<br />
1. Gehele of gedeeltelijke verhindering weg<strong>en</strong>s ziekte de betrekking te vervull<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de<br />
spaarperiode schort de opbouw van de spaarur<strong>en</strong> op vanaf het mom<strong>en</strong>t dat de ziekte e<strong>en</strong><br />
aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> periode van twaalf wek<strong>en</strong> heeft geduurd tot het mom<strong>en</strong>t van volledig herstel.<br />
2. Gehele of gedeeltelijke verhindering weg<strong>en</strong>s ziekte de betrekking te vervull<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t dat<br />
de roostervrije tijd ingaat, schort de opname van de roostervrije tijd op tot het mom<strong>en</strong>t van<br />
volledig herstel.<br />
16
3. Gehele of gedeeltelijke verhindering weg<strong>en</strong>s ziekte de betrekking te vervull<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de<br />
opname van de roostervrije tijd, schort de roostervrije tijd op vanaf het mom<strong>en</strong>t dat de ziekte e<strong>en</strong><br />
aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> periode van zes wek<strong>en</strong> heeft geduurd tot het mom<strong>en</strong>t van volledig herstel.<br />
Artikel 4:3:2<br />
1. In geval van ontslag, op grond van artikel 8:1, wordt roostervrije tijd zoveel mogelijk opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
gedur<strong>en</strong>de de opzegtermijn. In overe<strong>en</strong>stemming met de ambt<strong>en</strong>aar kan hiervoor de maximale<br />
opzegtermijn zonodig word<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd. Indi<strong>en</strong> het voor de ambt<strong>en</strong>aar, in verband met het<br />
aanvaard<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> andere betrekking, niet mogelijk is om de opzegtermijn te verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,<br />
word<strong>en</strong> de niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> spaarur<strong>en</strong> uitbetaald ingevolge het bepaalde in artikel 4:3:3.<br />
2. In geval van ontslag op grond van artikel 8:4, 8:6, 8:7, 8:8, 8:10 of 8:11 wordt de ambt<strong>en</strong>aar in de<br />
geleg<strong>en</strong>heid gesteld om voorafgaand aan het ontslag de roostervrije tijd op te nem<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> dit<br />
niet mogelijk, word<strong>en</strong> de niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> spaarur<strong>en</strong> uitbetaald op grond van artikel 4:3:3.<br />
3. In geval van ontslag op grond van artikel 8:5a of 8:13 is de ambt<strong>en</strong>aar verplicht de roostervrije<br />
tijd op te nem<strong>en</strong> met ingang van de dag dat het voornem<strong>en</strong> tot ontslag aan de ambt<strong>en</strong>aar is<br />
meegedeeld. Het ontslag gaat in op de eerste dag na afloop van de roostervrije tijd.<br />
4. In geval van ontslag op grond van artikel 8:5 of 8:9 word<strong>en</strong> de gespaarde spaarur<strong>en</strong> uitbetaald<br />
op grond van artikel 4:3:3.<br />
5. In het geval van overlijd<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong> aan de nabestaand<strong>en</strong>, met inachtneming<br />
van het bepaalde van artikel 8:16:2, de reeds gespaarde spaarur<strong>en</strong> uitbetaald ingevolge het<br />
bepaalde in artikel 4:3:3.<br />
6. Ingeval het ontslag als bedoeld in de voorgaande led<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gedeeltelijk ontslag betreft, word<strong>en</strong><br />
tuss<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> het bevoegd gezag nadere afsprak<strong>en</strong> gemaakt over de opname van de<br />
reeds gespaarde roostervrije tijd. Na het gedeeltelijke ontslag wordt het aantal spaarur<strong>en</strong><br />
aangepast aan de nieuwe arbeidsduur.<br />
Artikel 4:3:3<br />
Indi<strong>en</strong> spaarur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitbetaald, word<strong>en</strong> zij uitbetaald naar het op het mom<strong>en</strong>t van uitbetal<strong>en</strong><br />
geld<strong>en</strong>de uurloon van de ambt<strong>en</strong>aar.<br />
Hoofdstuk 4a Uitwissel<strong>en</strong> van arbeidsvoorwaard<strong>en</strong><br />
Verlofur<strong>en</strong> uitwissel<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> geld<br />
Artikel 4a:1<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar kan bij het college voor 1 november (t<strong>en</strong>zij lokaal anders is geregeld) e<strong>en</strong> verzoek<br />
indi<strong>en</strong><strong>en</strong> om gedur<strong>en</strong>de het daaropvolg<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derjaar de duur van de vakantie -als bedoeld<br />
in artikel 6:2, eerste lid -te verminder<strong>en</strong> in ruil voor e<strong>en</strong> vergoeding als bedoeld in het vijfde lid.<br />
2. Voor de ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> volledige betrekking bedraagt het aantal vakantie-ur<strong>en</strong> -na<br />
vermindering op grond van het eerste lid <strong>en</strong> op grond van artikel 4:3, eerste lid, onderdeel a,<br />
tweede aandachtsstreepje- minimaal 144 ur<strong>en</strong>. Voor de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor e<strong>en</strong><br />
formele arbeidsduur van minder dan 36 uur per week <strong>en</strong> voor de ambt<strong>en</strong>aar die gebruikmaakt<br />
van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling bedoeld in artikel 5:1 of 5:3, geldt e<strong>en</strong> naar ev<strong>en</strong>redigheid lager aantal<br />
ur<strong>en</strong> als minimum.<br />
3. Voor de ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> volledige betrekking bedraagt het aantal te verminder<strong>en</strong> vakantieur<strong>en</strong><br />
op grond van het eerste lid maximaal 72 uur. Voor de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor e<strong>en</strong><br />
formele arbeidsduur van minder dan 36 uur per week <strong>en</strong> voor de ambt<strong>en</strong>aar die gebruikmaakt<br />
van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling bedoeld in artikel 5:1 of 5:3, geldt e<strong>en</strong> naar ev<strong>en</strong>redigheid lager aantal<br />
ur<strong>en</strong> als maximum.<br />
4. Het college wijst e<strong>en</strong> verzoek als bedoeld in het eerste lid toe, t<strong>en</strong>zij zwaarweg<strong>en</strong>de bedrijfs- of<br />
di<strong>en</strong>stbelang<strong>en</strong> zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>.<br />
5. T<strong>en</strong>zij op lokaal niveau anders is overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> ontvangt de ambt<strong>en</strong>aar voor elk op grond van<br />
het eerste lid verminderd vakantie-uur e<strong>en</strong> vergoeding overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>d met de hoogte van het<br />
salaris per uur dat hij g<strong>en</strong>iet bij de aanvang van het kal<strong>en</strong>derjaar waarop het verzoek betrekking<br />
heeft.<br />
Geld uitwissel<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> vakantie-ur<strong>en</strong><br />
17
Artikel 4a:2<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar kan bij het college voor 1 november (t<strong>en</strong>zij lokaal anders is geregeld) e<strong>en</strong> verzoek<br />
indi<strong>en</strong><strong>en</strong> om gedur<strong>en</strong>de het daaropvolg<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derjaar de duur van de vakantie -als bedoeld<br />
in artikel 6:2, eerste lid -te vermeerder<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> inlevering van e<strong>en</strong> vergoeding als bedoeld in het<br />
vierde lid.<br />
2. Voor de ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> volledige betrekking bedraagt het aantal op grond van het eerste lid<br />
te vermeerder<strong>en</strong> vakantie-ur<strong>en</strong> maximaal 72 ur<strong>en</strong>. Voor de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor e<strong>en</strong><br />
formele arbeidsduur van minder dan 36 uur per week <strong>en</strong> voor de ambt<strong>en</strong>aar die gebruikmaakt<br />
van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling bedoeld in artikel 5:1 of 5:3, geldt e<strong>en</strong> naar ev<strong>en</strong>redigheid lager aantal<br />
ur<strong>en</strong> als maximum.<br />
3. Het college wijst e<strong>en</strong> verzoek als bedoeld in het eerste lid toe, t<strong>en</strong>zij zwaarweg<strong>en</strong>de bedrijfs- of<br />
di<strong>en</strong>stbelang<strong>en</strong> zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>.<br />
4. T<strong>en</strong>zij op lokaal niveau anders is overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>, wordt op het salaris van de ambt<strong>en</strong>aar voor<br />
elk op grond van het eerste lid meer verkreg<strong>en</strong> vakantie-uur e<strong>en</strong> vergoeding ingehoud<strong>en</strong><br />
overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>d met de hoogte van het salaris per uur dat hij g<strong>en</strong>iet bij aanvang van het<br />
kal<strong>en</strong>derjaar waarop het verzoek betrekking heeft.<br />
Inhouding op bezoldiging, eindejaarsuitkering, vakantietoelage of ur<strong>en</strong>vergoeding<br />
Artikel 4a:3<br />
1. Het college kan op verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar zijn bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, zijn<br />
eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 3:6, zijn vakantietoelage als bedoeld in artikel 6:3 of zijn<br />
vergoeding als bedoeld in artikel 4a:1, vijfde lid, verlag<strong>en</strong> voor door het college vastgestelde<br />
bestedingsmogelijkhed<strong>en</strong>.<br />
2. Bij regeling van het college kunn<strong>en</strong> voor de uitvoering van het bepaalde in het eerste lid nadere<br />
voorschrift<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld.<br />
18
Hoofdstuk 5 S<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel<strong>en</strong><br />
56-jarig<strong>en</strong>regeling<br />
Artikel 5:1<br />
1. De s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur van de ambt<strong>en</strong>aar van 56 jaar <strong>en</strong> ouder, die<br />
a. e<strong>en</strong> ononderbrok<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd heeft van t<strong>en</strong> minste ti<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> die direct voorafgaat aan de<br />
ingangsdatum van de vermindering van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur, waarbij e<strong>en</strong> onderbreking van<br />
twee maand<strong>en</strong> of minder niet als e<strong>en</strong> onderbreking wordt aangemerkt; <strong>en</strong><br />
b. ge<strong>en</strong> betrekking vervult waarvan voor de vervulling e<strong>en</strong> leeftijdsgr<strong>en</strong>s is bepaald; wordt, t<strong>en</strong>zij<br />
het di<strong>en</strong>stbelang zich daarteg<strong>en</strong> verzet, op zijn verzoek met e<strong>en</strong> vijfde deel teruggebracht met<br />
behoud van de formele arbeidsduur onder doorbetaling van 90% van de bezoldiging. Er di<strong>en</strong>t<br />
minimaal e<strong>en</strong> arbeidsduur van 7,2 uur per week te rester<strong>en</strong>.<br />
2. Onder di<strong>en</strong>sttijd als bedoeld in het vorige lid wordt verstaan de di<strong>en</strong>sttijd als omschrev<strong>en</strong> in<br />
artikel 2, tweede lid, onder de punt<strong>en</strong> a tot <strong>en</strong> met c, van het FPU-reglem<strong>en</strong>t basis-<strong>en</strong><br />
aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />
3. Bij de vaststelling van de feitelijke arbeidsduur per week <strong>en</strong> de toepassing van artikel 4:3 wordt<br />
uitgegaan van de met e<strong>en</strong> vijfde teruggebrachte s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur.<br />
Pre-VUT<br />
Artikel 5:2<br />
1. De werknemer in de zin van het FPU-reglem<strong>en</strong>t basis-<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering heeft recht op<br />
e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s het bepaalde in artikel 18, eerste lid, onderdeel a, van dat reglem<strong>en</strong>t,<br />
met ingang van de dag waarop hij de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt. De uitkering wordt betaald<br />
met ingang van de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>d op de dag waarop het recht op de uitkering<br />
ontstaat. De pre-vut-uitkering wordt beëindigd met ingang van de eerste dag van de maand<br />
volg<strong>en</strong>d op die waarin de werknemer de leeftijd van 61 jaar heeft bereikt. Voor de duur van de<br />
periode van de pre-vut blijv<strong>en</strong> de bepaling<strong>en</strong> van het reglem<strong>en</strong>t vrijwillig vervroegde uittreding<br />
van kracht zoals die regeling laatstelijk luidde voor 1 april 1997.<br />
2. De uitkering, bedoeld in het eerste lid, bedraagt 75% van het inkom<strong>en</strong> zoals omschrev<strong>en</strong> in<br />
artikel 1, onderdeel v, van het FPU-reglem<strong>en</strong>t basis- <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering, met di<strong>en</strong><br />
verstande dat het uitkeringsperc<strong>en</strong>tage voor de ambt<strong>en</strong>aar, die wordt bezoldigd volg<strong>en</strong>s de<br />
salarisschal<strong>en</strong> 1 <strong>en</strong> 2, 80% van ev<strong>en</strong>bedoeld inkom<strong>en</strong> bedraagt.<br />
3. Het bepaalde in het eerste <strong>en</strong> tweede lid is niet van toepassing op de ambt<strong>en</strong>aar wi<strong>en</strong>s verzoek,<br />
bedoeld in artikel 5:1, eerste lid, is ingewilligd.<br />
60-jarig<strong>en</strong>regeling<br />
Artikel 5:3<br />
1. Met inachtneming van het gestelde in het tweede lid, wordt de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur van de<br />
ambt<strong>en</strong>aar van 60 jaar <strong>en</strong> ouder, die:<br />
a. e<strong>en</strong> aanstelling heeft van t<strong>en</strong>minste 14,4 uur per week, <strong>en</strong>;<br />
b. e<strong>en</strong> ononderbrok<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd heeft van t<strong>en</strong>minste ti<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> die direct voorafgaat aan de<br />
ingangsdatum van de vermindering van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur, waarbij e<strong>en</strong> onderbreking<br />
van twee maand<strong>en</strong> of minder niet als e<strong>en</strong> onderbreking wordt aangemerkt;<br />
op verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar dan wel op verzoek van het college, met de helft teruggebracht<br />
met behoud van de formele arbeidsduur <strong>en</strong> onder doorbetaling van 95% van de bezoldiging. De<br />
bezoldiging wordt voor 95% doorbetaald tot de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>d op die waarin<br />
de ambt<strong>en</strong>aar de leeftijd van 61 jaar heeft bereikt; van de ambt<strong>en</strong>aar die bij het bereik<strong>en</strong> van de<br />
leeftijd van 61 jaar ge<strong>en</strong> gebruikmaakt van de FPU-regeling om uit te tred<strong>en</strong>, wordt, met ingang<br />
van de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>d op die waarin de ambt<strong>en</strong>aar de leeftijd van 61 jaar<br />
heeft bereikt, de bezoldiging voor 50% doorbetaald;<br />
van de ambt<strong>en</strong>aar die op of na het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 61 jaar gebruikmaakt van de<br />
FPU-regeling om gedeeltelijk uit te tred<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> maximum van 50% van de oorspronkelijke<br />
formele arbeidsduur, blijft de omvang van de verminderde s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur gehandhaafd op<br />
19
2.<br />
50%. De bezoldiging wordt voor 50% van de bezoldiging zoals die voor hem gold voordat hij<br />
gebruik ging mak<strong>en</strong> van de FPU, doorbetaald;<br />
van de ambt<strong>en</strong>aar die op of na het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 61 jaar gebruikmaakt van de<br />
FPU-regeling om gedeeltelijk uit te tred<strong>en</strong> voor meer dan 50% van de oorspronkelijke formele<br />
arbeidsduur, word<strong>en</strong> de formele arbeidsduur, de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur <strong>en</strong> de bezoldiging zoals<br />
die voor hem gold<strong>en</strong> voordat hij gebruik ging mak<strong>en</strong> van de FPU, met e<strong>en</strong>zelfde perc<strong>en</strong>tage<br />
aangepast.<br />
Het verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar kan slechts word<strong>en</strong> geweigerd indi<strong>en</strong> naar het oordeel van het<br />
college sprake is van e<strong>en</strong> organisatorisch belang. De ambt<strong>en</strong>aar heeft te all<strong>en</strong> tijde het recht op<br />
grond van hem mover<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> het verzoek van het college te weiger<strong>en</strong>.<br />
a. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar waarvan de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur reeds met e<strong>en</strong> vijfde is<br />
teruggebracht ingevolge het bepaalde in artikel 5:1, eerste lid, is het bepaalde in het eerste<br />
lid van overe<strong>en</strong>komstige toepassing, met di<strong>en</strong> verstande dat voor '95%'gelez<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te<br />
word<strong>en</strong>: 82,5%. De s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur van de ambt<strong>en</strong>aar, die reeds met e<strong>en</strong> vijfde deel is<br />
teruggebracht op grond van het bepaalde in artikel 5:1, eerste lid, wordt tot de helft<br />
teruggebracht, uitgaande van de omvang van de aanstelling, zoals die gold op de dag<br />
voorafgaand aan de ingangsdatum van de vermindering van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur<br />
ingevolge artikel 5:1.<br />
b. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar, waarvan de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur voor 1 april 1996 is<br />
teruggebracht ingevolge het bepaalde in artikel 5:1, eerste lid, geldt dat deze ambt<strong>en</strong>aar tot 1<br />
mei 1996 kan verzoek<strong>en</strong> om in aanmerking te kom<strong>en</strong> voor de 60-jarig<strong>en</strong>regeling. Indi<strong>en</strong> het<br />
verzoek tot vermindering van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur is ingewilligd, wordt de doorbetaling<br />
van de bezoldiging met ingang van 1 mei 1996 teruggebracht tot 90%. Het bepaalde in het<br />
eerste lid is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing, met di<strong>en</strong> verstande dat voor '95%' gelez<strong>en</strong><br />
di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>: 82,5%.<br />
3. Onder di<strong>en</strong>sttijd als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan de di<strong>en</strong>sttijd als omschrev<strong>en</strong> in<br />
artikel 5:1, tweede lid.<br />
4. Bij de vaststelling van de feitelijke arbeidsduur per week <strong>en</strong> de toepassing van artikel 4:3 wordt<br />
uitgegaan van de met de helft teruggebrachte s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur per week.<br />
5. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e inkomst<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet of gaat g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid,<br />
waaronder mede wordt verstaan e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de WAJONG of de WAZ, of bedrijf, ter<br />
hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> op of na de dag waarop de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur met de helft is teruggebracht<br />
dan wel schriftelijk is medegedeeld dat het verzoek tot het terugbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de<br />
s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur, bedoeld in het eerste of tweede lid, is ingewilligd, word<strong>en</strong> die inkomst<strong>en</strong> in<br />
mindering gebracht op de door te betal<strong>en</strong> bezoldiging over de maand waarop deze inkomst<strong>en</strong><br />
betrekking hebb<strong>en</strong> of geacht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> betrekking te hebb<strong>en</strong> met di<strong>en</strong> verstande dat het<br />
perc<strong>en</strong>tage van de door te betal<strong>en</strong> bezoldiging na vermindering nooit minder bedraagt dan 50.<br />
Onder inkomst<strong>en</strong> bedoeld in de vorige volzin, wordt niet begrep<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitkering op grond van de<br />
FPU-regeling.<br />
6. Het vijfde lid is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met<br />
arbeid of bedrijf, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de vakantie, verlof of non-activiteit onmiddellijk<br />
voorafgaande aan de vermindering van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur.<br />
7. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e op of na de dag, bedoeld in het vijfde lid, inkomst<strong>en</strong> of hogere<br />
inkomst<strong>en</strong> verkrijgt uit arbeid of bedrijf, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor ev<strong>en</strong>bedoelde dag, is t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />
van die inkomst<strong>en</strong> of hogere inkomst<strong>en</strong> het bepaalde in het vijfde lid van overe<strong>en</strong>komstige<br />
toepassing. De hier bedoelde vermindering vindt echter niet plaats, indi<strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> of<br />
hogere inkomst<strong>en</strong> het gevolg zijn van algem<strong>en</strong>e loonsverhoging<strong>en</strong> of indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e<br />
aannemelijk maakt dat die inkomst<strong>en</strong> niet het gevolg zijn van verhoogde werkzaamheid of van<br />
andere oorzak<strong>en</strong>, verband houd<strong>en</strong>de met de vermindering van de werktijd.<br />
8. De betrokk<strong>en</strong>e doet van het ter hand nem<strong>en</strong> van arbeid of bedrijf op of na de dag waarop de<br />
s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur is verminderd of schriftelijk is medegedeeld dat het verzoek tot<br />
terugbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur, bedoeld in het eerste of tweede lid, is ingewilligd,<br />
terstond mededeling aan het college of aan e<strong>en</strong> door het college aan te wijz<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar.<br />
Daarbij doet hij, voor zover mogelijk, opgave van de inkomst<strong>en</strong> die hij uit die arbeid of dat bedrijf<br />
zal verkrijg<strong>en</strong>. Tijdelijke of blijv<strong>en</strong>de wijziging<strong>en</strong> in alle ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde bedrag<strong>en</strong> geeft hij tijdig op<br />
voor het verschijn<strong>en</strong> van de eerstvolg<strong>en</strong>de bezoldigingstermijn.<br />
20
9. Indi<strong>en</strong> de in het vijfde tot <strong>en</strong> met zev<strong>en</strong>de lid bedoelde bedrag<strong>en</strong> niet vooraf door de betrokk<strong>en</strong>e<br />
zijn op te gev<strong>en</strong>, doet hij voor het verschijn<strong>en</strong> van elke bezoldigingstermijn opgave van hetge<strong>en</strong><br />
hij sedert het ter hand nem<strong>en</strong> van de arbeid of het bedrijf dan wel sedert de vorige opgave heeft<br />
verkreg<strong>en</strong>. Br<strong>en</strong>gt de aard van de arbeid of het bedrijf, ter beoordeling van het college, mede dat<br />
de inkomst<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> langere termijn moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d, welke echter niet langer dan<br />
e<strong>en</strong> jaar mag zijn, dan geschiedt de opgave di<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komstig <strong>en</strong> wordt het bedrag van de<br />
vermindering voorlopig vastgesteld onder voorbehoud van verrek<strong>en</strong>ing aan het einde van<br />
ev<strong>en</strong>bedoelde termijn.<br />
10. Bij de vaststelling van het bedrag van de vermindering kan van e<strong>en</strong> opgave als bedoeld in het<br />
achtste lid word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>.<br />
11. Het in het zev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> achtste lid bepaalde vindt overe<strong>en</strong>komstige toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />
arbeid of bedrijf <strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> daaruit, bedoeld in het vijfde <strong>en</strong> zesde lid.<br />
12. Door het aanvaard<strong>en</strong> van de vermindering van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur wordt de betrokk<strong>en</strong>e<br />
geacht er in toe te stemm<strong>en</strong>, dat zij die naar het oordeel van het college daarvoor in aanmerking<br />
kom<strong>en</strong> alle voor de uitvoering van dit artikel noodzakelijke inlichting<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />
13. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e één of meerdere verplichting<strong>en</strong> als bedoeld in het zev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> achtste lid<br />
niet nakomt, kan het college de doorbetaling van de bezoldiging tijdelijk of definitief op e<strong>en</strong> lager<br />
perc<strong>en</strong>tage stell<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong> verstande dat het aldus vastgestelde perc<strong>en</strong>tage nooit minder dan<br />
50 kan bedrag<strong>en</strong>.<br />
14. Het verzoek voor het terugbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur moet minimaal drie maand<strong>en</strong><br />
voor aanvang van de vermindering word<strong>en</strong> ingedi<strong>en</strong>d.<br />
Ingangsdatum s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel<strong>en</strong><br />
Artikel 5:4<br />
Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar gebruik maakt van de mogelijkheid de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur te verminder<strong>en</strong><br />
ingevolge het bepaalde in artikel 5:1, eerste lid, of 5:3, eerste of tweede lid, heeft de ambt<strong>en</strong>aar<br />
vanaf de dag dat de leeftijd is bereikt, zoals vermeld in de voorgaande artikel<strong>en</strong>, aanspraak op<br />
vermindering van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur. Op de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>d op de dag<br />
waarop t<strong>en</strong> minste de vereiste leeftijd wordt bereikt, wordt de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur teruggebracht <strong>en</strong><br />
wordt de bezoldiging gedeeltelijk uitbetaald, op grond van het bepaalde in artikel 5:1 <strong>en</strong> 5:3.<br />
Overgangsbepaling<br />
Artikel 5:5<br />
De ambt<strong>en</strong>aar waarvan het verzoek als bedoeld in artikel 5:1 is gehonoreerd <strong>en</strong> waarvan de<br />
ingangsdatum van de vermindering van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur ligt voor 1 april 1996, behoudt voor<br />
de duur van de periode van deze vermindering van s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur, de volledig voor hem<br />
geld<strong>en</strong>de bezoldiging, behoud<strong>en</strong>s ingeval artikel 5:3, tweede lid, onderdeel b, van toepassing is.<br />
Slotbepaling<strong>en</strong><br />
Artikel 5:6<br />
1. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die gebruikmaakt of heeft gemaakt van de regeling zoals opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in<br />
hoofdstuk 5a, kan niet deelnem<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> van de in dit hoofdstuk g<strong>en</strong>oemde regeling<strong>en</strong>.<br />
2. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die op of na 1 januari 1945 is gebor<strong>en</strong>, heeft ge<strong>en</strong> recht op deelname aan e<strong>en</strong><br />
van de in dit hoofdstuk g<strong>en</strong>oemde regeling<strong>en</strong>.<br />
Hoofdstuk 5a FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> nieuwe s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel<strong>en</strong><br />
§ 1 FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
Recht op uitkering<br />
Artikel 5a:1<br />
De ambt<strong>en</strong>aar die op of na 1 januari 2000:<br />
a. ontslag wordt verle<strong>en</strong>d op grond van artikel 8:11; <strong>en</strong><br />
b. ge<strong>en</strong> gebruikmaakt of heeft gemaakt van e<strong>en</strong> of meer van de in hoofdstuk 5 g<strong>en</strong>oemde<br />
regeling<strong>en</strong>;<br />
c. ge<strong>en</strong> betrekking vervult waarvan voor de vervulling e<strong>en</strong> leeftijdsgr<strong>en</strong>s is bepaald, heeft in het<br />
kader van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever.<br />
21
Berek<strong>en</strong>ingsgrondslag<br />
Artikel 5a:2<br />
1. In dit hoofdstuk wordt onder berek<strong>en</strong>ingsgrondslag verstaan: de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag zoals<br />
g<strong>en</strong>oemd in artikel 5a.2 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, met di<strong>en</strong> verstande dat indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar<br />
direct voorafgaande aan het ontstaan van het recht op e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever meer dan e<strong>en</strong><br />
betrekking vervult, voor de vaststelling van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag wordt uitgegaan van het<br />
inkom<strong>en</strong> uit de betrekking waaruit het recht op e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever ontstaat.<br />
2. Voor de ambt<strong>en</strong>aar die e<strong>en</strong> deeltijdbetrekking vervult, wordt als berek<strong>en</strong>ingsgrondslag de in het<br />
eerste lid g<strong>en</strong>oemde berek<strong>en</strong>ingsgrondslag gehanteerd, verm<strong>en</strong>igvuldigd met de deeltijdfactor<br />
zoals g<strong>en</strong>oemd in artikel 1, lid j van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, direct voorafgaande aan het<br />
ontstaan van het recht op e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever.<br />
Hoogte van de Aanvulling werkgever<br />
Artikel 5a:3<br />
De Aanvulling werkgever bedraagt e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag, dat e<strong>en</strong>malig<br />
wordt vastgesteld aan de hand van de leeftijd die de ambt<strong>en</strong>aar heeft op het mom<strong>en</strong>t dat hij voor het<br />
eerst gebruikmaakt van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedraagt:<br />
a. voor de ambt<strong>en</strong>aar die na 1 april 1947 gebor<strong>en</strong> is:<br />
Leeftijd waarop voor het eerst gebruik Aanvulling werkgever als perc<strong>en</strong>tage van de<br />
wordt gemaakt van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ingsgrondslag<br />
55 8,0<br />
56 8,9<br />
57 10,0<br />
58 11,4<br />
59 13,3<br />
60 16<br />
61 18<br />
62 18<br />
63 18<br />
64 18<br />
b. voor de ambt<strong>en</strong>aar die op of voor 1 april 1947 gebor<strong>en</strong> is:<br />
Leeftijd waarop voor het eerst gebruik Aanvulling werkgever als perc<strong>en</strong>tage van de<br />
wordt gemaakt van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ingsgrondslag<br />
55 8,0<br />
56 8,9<br />
57 10,0<br />
58 11,4<br />
59 13,3<br />
60 16<br />
61 16<br />
62 16<br />
63 16<br />
64 16<br />
Vermindering van de Aanvulling werkgever<br />
Artikel 5a:4<br />
1. Onder het totaalinkom<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar wordt verstaan de som van:<br />
a. de FPU-uitkering;<br />
b. de Aanvulling werkgever; <strong>en</strong>, in het geval dat e<strong>en</strong> deeltijdbetrekking resteert na het ontslag<br />
op grond van artikel 8:11;<br />
22
c. de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag zoals g<strong>en</strong>oemd in artikel 5a:2, eerste lid, verm<strong>en</strong>igvuldigd met de<br />
deeltijdfactor die ontstaat op het mom<strong>en</strong>t dat ontslag is verle<strong>en</strong>d op grond van artikel 8:11;<br />
d. de andere inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met de rester<strong>en</strong>de deeltijdbetrekking.<br />
2. De Aanvulling werkgever wordt slechts uitgekeerd voor zover het totaalinkom<strong>en</strong> van de<br />
ambt<strong>en</strong>aar niet meer bedraagt dan 90% van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag.<br />
3. De beoordeling of het totaalinkom<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> 90% van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag uitkomt, vindt<br />
plaats bij elk ontslag op grond van artikel 8:11.<br />
4. Bij de in het eerste lid, onder a, bedoelde FPU-uitkering blijft buit<strong>en</strong> beschouwing dat gedeelte<br />
van de uitkering kracht<strong>en</strong>s de FPU-regeling dat gebaseerd is op e<strong>en</strong> individuele opbouw<br />
kracht<strong>en</strong>s artikel 16.2, 16.3 of 16.4 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t.<br />
5. Indi<strong>en</strong> de in het eerste lid, onder a, bedoelde FPU-uitkering is verminderd kracht<strong>en</strong>s artikel 9 of<br />
10 van het Reglem<strong>en</strong>t flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> <strong>en</strong> uittred<strong>en</strong> (fpu) ter zake van basisuitkering <strong>en</strong><br />
aanvull<strong>en</strong>de uitkering, respectievelijk in verband met sam<strong>en</strong>loop met inkomst<strong>en</strong> uit arbeid of<br />
bedrijf of in verband met sam<strong>en</strong>loop met uitkering ter zake van arbeidsongeschiktheid, wordt<br />
voor de toepassing van dit artikel uitgegaan van de onverminderde FPU-uitkering.<br />
Einde van het recht op e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever<br />
Artikel 5a:5<br />
Het recht op e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever eindigt bij e<strong>en</strong> ontslag anders dan op grond van artikel 8:11<br />
dan wel wanneer niet langer recht bestaat op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de FPU-regeling.<br />
P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw<br />
Artikel 5a:6<br />
De werkgever betaalt aan de ambt<strong>en</strong>aar die gebruikmaakt van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Vergoeding<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie die overe<strong>en</strong>komt met de werkgeversbijdrage in de doorsneepremie die vereist is<br />
voor 20% p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw gedur<strong>en</strong>de de periode dat gebruik wordt gemaakt van de regeling. De in<br />
de eerste volzin g<strong>en</strong>oemde p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw heeft betrekking op dat deel van de di<strong>en</strong>stbetrekking<br />
waarvoor ontslag is verle<strong>en</strong>d op grond van artikel 8:11.<br />
Lokaal beleid<br />
Artikel 5a:7<br />
Het college kan e<strong>en</strong> nadere regeling treff<strong>en</strong> op grond waarvan het gebruik van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
kan word<strong>en</strong> beïnvloed. Deze nadere regeling laat de aansprak<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar op de FPU<br />
Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> onverlet.<br />
Afbouw tijdelijke toeslag in verband met afschaffing overhevelingstoeslag<br />
Artikel 5a:8<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar met recht op e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever, welk recht is ontstaan op of na 1 januari<br />
2001 maar voor 1 januari 2003, heeft zolang dat recht op e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever bestaat,<br />
doch uiterlijk tot 1 januari 2005, recht op e<strong>en</strong> toeslag ter grootte van 1,9% van die Aanvulling<br />
werkgever met e<strong>en</strong> maximum van € 792,- per jaar.<br />
2. De ambt<strong>en</strong>aar met recht op e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever, welk recht is ontstaan op of na 1 januari<br />
2003, maar voor 1 januari 2005, heeft zolang dat recht op e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever bestaat,<br />
doch uiterlijk tot 1 januari 2005, recht op e<strong>en</strong> toeslag ter grootte van:<br />
o 1,9% van die Aanvulling werkgever per 1 januari 2003, met e<strong>en</strong> maximum van € 792,- per<br />
jaar;<br />
o 1,2% van die Aanvulling werkgever per 1 juli 2003, met e<strong>en</strong> maximum van € 504,- per jaar <strong>en</strong><br />
o 0,6% van die Aanvulling werkgever per 1 juli 2004, met e<strong>en</strong> maximum van € 252,- per jaar.<br />
3. Indi<strong>en</strong> de som van de toeslag bedoeld in het eerste respectievelijk tweede lid, de toeslag<br />
bedoeld in artikel 10a van het Reglem<strong>en</strong>t flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> <strong>en</strong> uittred<strong>en</strong> <strong>en</strong> de toeslag als<br />
bedoeld in artikel 5a.8 van het P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, het in het eerste respectievelijk tweede lid<br />
bedoelde <strong>en</strong> van toepassing zijnde maximum overschrijdt, wordt de in het eerste respectievelijk<br />
tweede lid bedoelde toeslag beperkt tot e<strong>en</strong> zodanig deel van dat maximum, dat overe<strong>en</strong>komt<br />
met de verhouding tuss<strong>en</strong> de Aanvulling werkgever <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> de som van de FPU-uitkering <strong>en</strong><br />
de Aanvulling Werkgever anderzijds.<br />
23
§ 2 P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw bij afloop loopbaan<br />
Artikel 5a:9<br />
Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar op grond van artikel 3:1, zev<strong>en</strong>de lid, bij dezelfde of e<strong>en</strong> andere werkgever in<br />
de geme<strong>en</strong>telijke sector, e<strong>en</strong> andere functie met e<strong>en</strong> gelijke formele arbeidsduur accepteert, blijft de<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw gebaseerd op de oude inschaling.<br />
24
Hoofdstuk 6 Vakantie, vakantietoelage <strong>en</strong> (zwangerschaps- <strong>en</strong><br />
bevallings)verlof<br />
Vakantie<br />
Artikel 6:1<br />
In elk kal<strong>en</strong>derjaar heeft de ambt<strong>en</strong>aar recht op vakantie met behoud van bezoldiging.<br />
Artikel 6:1:1<br />
1. De vakantie, waarop de ambt<strong>en</strong>aar recht heeft ingevolge artikel 6:1, wordt verle<strong>en</strong>d, t<strong>en</strong>zij de<br />
belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong> <strong>en</strong> toepassing wordt gegev<strong>en</strong> aan het bepaalde<br />
in artikel 6:2:4, eerste lid, dan wel toepassing wordt gegev<strong>en</strong> aan artikel 6:2:6.<br />
2. De vakantie wordt verle<strong>en</strong>d door het college.<br />
Artikel 6:2<br />
1. De duur van de vakantie van de ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> volledige betrekking bedraagt t<strong>en</strong> minste<br />
158,4 ur<strong>en</strong> per kal<strong>en</strong>derjaar.<br />
2. Voor 1 november (t<strong>en</strong>zij lokaal anders is geregeld) kan de ambt<strong>en</strong>aar verzoek<strong>en</strong> in het<br />
daaropvolg<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derjaar de arbeidsduur per jaar te mog<strong>en</strong> overschrijd<strong>en</strong> met - bij e<strong>en</strong><br />
volledige betrekking -e<strong>en</strong> maximum van 50,4 ur<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze ur<strong>en</strong> om te zett<strong>en</strong> in vakantie als<br />
bedoeld in het eerste lid. Voor de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor e<strong>en</strong> arbeidsduur van minder<br />
dan 36 uur per week geldt e<strong>en</strong> naar ev<strong>en</strong>redigheid lager aantal ur<strong>en</strong> als maximum.<br />
3. Het college wijst e<strong>en</strong> verzoek als bedoeld in het vorige lid toe, t<strong>en</strong>zij zwaarweg<strong>en</strong>de bedrijfs- of<br />
di<strong>en</strong>stbelang<strong>en</strong> zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>.<br />
Artikel 6:2:1<br />
1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 6:2 geeft het college algem<strong>en</strong>e regels met<br />
betrekking tot de duur van de vakantie.<br />
2. De duur van de vakantie van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor e<strong>en</strong> formele arbeidsduur van<br />
minder dan 36 uur per week, wordt naar ev<strong>en</strong>redigheid verminderd.<br />
3. Bij de in het eerste lid bedoelde algem<strong>en</strong>e regels wordt t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> of<br />
bepaalde groep<strong>en</strong> van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> vermeerdering van de vakantie op grond van<br />
volbrachte di<strong>en</strong>sttijd of bereikte leeftijd, dan wel van beide, waarbij het bepaalde in het tweede lid<br />
van overe<strong>en</strong>komstige toepassing is.<br />
4. De aan de ambt<strong>en</strong>aar volg<strong>en</strong>s de in het eerste lid bedoelde algem<strong>en</strong>e regels toekom<strong>en</strong>de<br />
vakantie wordt vermeerderd met 14,4 ur<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong>e, bedoeld in de artikel<strong>en</strong> 3:3<br />
<strong>en</strong> 3:3:1, indi<strong>en</strong> regelmatig <strong>en</strong> in belangrijke mate op onregelmatige ur<strong>en</strong> wordt gewerkt,<br />
respectievelijk indi<strong>en</strong> de in artikel 3:3:1 g<strong>en</strong>oemde verplichting regelmatig <strong>en</strong> in belangrijke mate<br />
op de ambt<strong>en</strong>aar rust.<br />
5. In gevall<strong>en</strong> waarin dit artikel niet voorziet, stelt het college bijzondere regels vast.<br />
6. In afwijking van het gestelde in artikel 6:2 wordt, met ingang van de dag waarop de<br />
s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur van de ambt<strong>en</strong>aar op grond van artikel 5:1 of 5:3 wordt teruggebracht, de<br />
duur van de vakantie naar ev<strong>en</strong>redigheid verminderd <strong>en</strong> vervalt het recht op vermeerdering van<br />
vakantie als bedoeld in het derde lid van dit artikel.<br />
7. Het recht op vermeerdering van de vakantie als bedoeld in het derde lid van dit artikel vervalt met<br />
ingang van de dag waarop de ambt<strong>en</strong>aar gebruikmaakt van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> als omschrev<strong>en</strong><br />
in hoofdstuk 5a.<br />
Artikel 6:2:2<br />
1. De vakantie kan word<strong>en</strong> opgesplitst, maar wordt als regel voor t<strong>en</strong> minste 2/3 deel, doch in elk<br />
geval voor t<strong>en</strong> minste ti<strong>en</strong> werkdag<strong>en</strong>, aane<strong>en</strong>sluit<strong>en</strong>d verle<strong>en</strong>d.<br />
2. De vakantie wordt desverlangd zoveel mogelijk, in het bijzonder wat betreft de aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong><br />
periode, bedoeld in het eerste lid, verle<strong>en</strong>d in het tijdvak van 1 mei tot 1 oktober. De ambt<strong>en</strong>aar<br />
25
wordt in de geleg<strong>en</strong>heid gesteld vakantie op te nem<strong>en</strong> op officiele feestdag<strong>en</strong>, sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d<br />
met geloof <strong>en</strong>/of culturele achtergrond anders dan de feestdag<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in artikel 4:2:1, derde<br />
lid, bij het huwelijk of geregistreerd partnerschap van bloed- <strong>en</strong> aanverwant<strong>en</strong> in eerste <strong>en</strong><br />
tweede graad <strong>en</strong> bij verhuizing.<br />
3. De beslissing omtr<strong>en</strong>t de tijdstipp<strong>en</strong> waarop de vakantie zal word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d, alsmede die<br />
omtr<strong>en</strong>t de tijdvakk<strong>en</strong> waarin de vakantie ev<strong>en</strong>tueel zal word<strong>en</strong> gesplitst, berust bij het<br />
bestuursorgaan dat de vakantie verle<strong>en</strong>t. Bij die beslissing wordt, voor zover de belang<strong>en</strong> van de<br />
di<strong>en</strong>st <strong>en</strong> die van de andere ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die toelat<strong>en</strong>, zoveel mogelijk rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de<br />
w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar.<br />
Vakantieopbouw tijd<strong>en</strong>s ziekte <strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid <strong>en</strong> andere red<strong>en</strong><strong>en</strong> van afwezigheid<br />
Artikel 6:2:3<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar die in de loop van e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derjaar is aangesteld of wordt ontslag<strong>en</strong> heeft recht<br />
op zoveel maal 1/12 gedeelte van de vakantie als er volle maand<strong>en</strong> zijn in dat kal<strong>en</strong>derjaar<br />
gedur<strong>en</strong>de welke hij zijn betrekking vervult.<br />
2. Voor de ambt<strong>en</strong>aar die door oorzak<strong>en</strong> anders dan die bedoeld in het eerste lid, niet gedur<strong>en</strong>de<br />
het volle kal<strong>en</strong>derjaar zijn betrekking vervult, wordt de duur van de vakantie, zo mogelijk van het<br />
lop<strong>en</strong>de <strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s van e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d kal<strong>en</strong>derjaar, naar ev<strong>en</strong>redigheid verminderd, behoud<strong>en</strong>s<br />
het bepaalde in het derde lid.<br />
3. Onverminderd het bepaalde in artikel 6:1:1, eerste lid, wordt e<strong>en</strong> vermindering, bedoeld in het<br />
tweede lid, niet toegepast:<br />
a. gedur<strong>en</strong>de de laatste 6 maand<strong>en</strong> van de periode van afwezigheid, weg<strong>en</strong>s zwangerschap <strong>en</strong><br />
bevalling of niet aan schuld of nalatigheid te wijt<strong>en</strong> ziekte van de ambt<strong>en</strong>aar, voorafgaand<br />
aan het herstel of het ontslag van de ambt<strong>en</strong>aar;<br />
b. in geval van verblijf in militaire di<strong>en</strong>st, anders dan voor eerste oef<strong>en</strong>ing. E<strong>en</strong> vermindering<br />
van de duur van de vakantie vindt ev<strong>en</strong>min plaats indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zolang de ambt<strong>en</strong>aar voor<br />
t<strong>en</strong> hoogste 55% van de voor hem vastgestelde werktijd weg<strong>en</strong>s niet aan zijn schuld of<br />
nalatigheid te wijt<strong>en</strong> ziekte verhinderd is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong>. Deze verhindering wordt<br />
voor het bepal<strong>en</strong> van de in dit lid onder a bedoelde periode van zes maand<strong>en</strong> buit<strong>en</strong><br />
beschouwing gelat<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> opnieuw ingetred<strong>en</strong> verhindering tot het vervull<strong>en</strong> van de<br />
betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte wordt voor het bepal<strong>en</strong> van de in dit lid onder a bedoelde periode<br />
van zes maand<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> voortzetting van de vorige verhindering beschouwd, t<strong>en</strong>zij die<br />
verhindering zich voordoet nadat t<strong>en</strong>minste vier wek<strong>en</strong> zijn verstrek<strong>en</strong> sedert de ambt<strong>en</strong>aar<br />
zijn betrekking volledig heeft hervat.<br />
4. Indi<strong>en</strong> aan de ambt<strong>en</strong>aar op zijn verzoek vakantie wordt verle<strong>en</strong>d op werkdag<strong>en</strong>, waarop hij<br />
weg<strong>en</strong>s ziekte slechts gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> gedeelte daarvan zijn arbeid kan verricht<strong>en</strong>, wordt het<br />
aantal vakantie-ur<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar verminderd met het aantal ur<strong>en</strong> waarmee het aantal<br />
vakantie-ur<strong>en</strong> verminderd zou word<strong>en</strong> in geval de ambt<strong>en</strong>aar niet gedeeltelijk weg<strong>en</strong>s ziekte<br />
verhinderd zou zijn geweest, t<strong>en</strong>zij het bevoegde bestuursorgaan dat de vakantie verle<strong>en</strong>t in naar<br />
zijn oordeel daarvoor in aanmerking kom<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong> anders beslist.<br />
5. Voor vakantie-ur<strong>en</strong> waarop de ambt<strong>en</strong>aar aanspraak heeft, maar die met ingang van de dag van<br />
ontslag nog niet zijn verle<strong>en</strong>d wordt e<strong>en</strong> vergoeding gegev<strong>en</strong>. Deze vergoeding is gelijk aan het<br />
uurloon van de ambt<strong>en</strong>aar voor elk niet verle<strong>en</strong>d vakantie-uur.<br />
Artikel 6:2:4<br />
1. Is aan de ambt<strong>en</strong>aar om red<strong>en</strong><strong>en</strong> van di<strong>en</strong>stbelang in <strong>en</strong>ig kal<strong>en</strong>derjaar de vakantie niet of niet<br />
geheel verle<strong>en</strong>d, dan wordt hem die nog niet g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vakantie zoveel mogelijk in het<br />
eerstvolg<strong>en</strong>de, doch uiterlijk voor het einde van het tweede volg<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derjaar verle<strong>en</strong>d.<br />
2. Indi<strong>en</strong> het belang van de di<strong>en</strong>st het onvermijdelijk maakt, dat de vakantie of het aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong><br />
gedeelte daarvan wordt g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> het in artikel 6:2:2, tweede lid, g<strong>en</strong>oemde tijdvak, kan<br />
door het college de duur van de vakantie of het aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> deel daarvan met 1/3 word<strong>en</strong><br />
verl<strong>en</strong>gd.<br />
Artikel 6:2:5<br />
1. Verle<strong>en</strong>de vakantie kan word<strong>en</strong> ingetrokk<strong>en</strong>, wanneer dring<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> van di<strong>en</strong>stbelang zulks<br />
noodzakelijk mak<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge daarvan de ambt<strong>en</strong>aar op e<strong>en</strong> bepaalde werkdag slechts<br />
gedeeltelijk vakantie g<strong>en</strong>oot, word<strong>en</strong> de g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vakantie-ur<strong>en</strong> van die werkdag niet in<br />
26
aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de berek<strong>en</strong>ing van het aantal g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vakantie-ur<strong>en</strong>.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar t<strong>en</strong> gevolge van de intrekking van de vakantie geldelijke schade lijdt, wordt<br />
deze schade hem vergoed.<br />
Artikel 6:2:6<br />
1. Indi<strong>en</strong> in <strong>en</strong>ig kal<strong>en</strong>derjaar de vakantie geheel of gedeeltelijk niet is verle<strong>en</strong>d:<br />
a. op verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar;<br />
b. als gevolg van afwezigheid weg<strong>en</strong>s ziekte die niet aan de schuld of nalatigheid van de<br />
ambt<strong>en</strong>aar is te wijt<strong>en</strong>; of<br />
c. als gevolg van verblijf in militaire di<strong>en</strong>st anders dan voor eerste oef<strong>en</strong>ing, wordt de niet<br />
g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vakantie in e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d kal<strong>en</strong>derjaar verle<strong>en</strong>d, t<strong>en</strong>zij het belang van de di<strong>en</strong>st of de<br />
belang<strong>en</strong> van de andere ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> verzoek als bedoeld onder a kan achterwege blijv<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de niet g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vakantie minder<br />
is dan e<strong>en</strong> nader door het college te bepal<strong>en</strong> aantal ur<strong>en</strong>.<br />
2. De weg<strong>en</strong>s ziekte tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> vakantie niet g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vakantie-ur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als niet verle<strong>en</strong>d<br />
beschouwd, indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar aannemelijk kan mak<strong>en</strong> dat hij, ware hem ge<strong>en</strong> vakantie<br />
verle<strong>en</strong>d, op die ur<strong>en</strong> verhinderd zou zijn geweest zijn betrekking te vervull<strong>en</strong>.<br />
3. Het bepaalde in het eerste <strong>en</strong> tweede lid geldt met di<strong>en</strong> verstande, dat de ambt<strong>en</strong>aar in <strong>en</strong>ig<br />
kal<strong>en</strong>derjaar nimmer meer vakantie-ur<strong>en</strong> kan opnem<strong>en</strong> dan anderhalf maal het hem bij of<br />
kracht<strong>en</strong>s artikel 6:2:1 toekom<strong>en</strong>de aantal ur<strong>en</strong> t<strong>en</strong>zij op e<strong>en</strong> desbetreff<strong>en</strong>d verzoek van de<br />
ambt<strong>en</strong>aar uitdrukkelijk anders is beslist.<br />
Artikel 6:2:7<br />
Aan de ambt<strong>en</strong>aar die tijd<strong>en</strong>s zijn vakantie bepaalde voordel<strong>en</strong> welke aan zijn betrekking zijn<br />
verbond<strong>en</strong> derft, kan deswege e<strong>en</strong> vergoeding word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d.<br />
Vakantietoelage<br />
Artikel 6:3<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft aanspraak op e<strong>en</strong> vakantietoelage voor elke maand waarover hij als<br />
zodanig bezoldiging heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in de loop van e<strong>en</strong> maand zijn<br />
betrekking gaat vervull<strong>en</strong> dan wel wordt ontslag<strong>en</strong>, ontvangt hij e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>redig deel van de<br />
vakantietoelage over die maand.<br />
2.<br />
a. De vakantietoelage bedraagt per kal<strong>en</strong>dermaand 8% van de voor de ambt<strong>en</strong>aar in die<br />
maand geld<strong>en</strong>de bezoldiging, met di<strong>en</strong> verstande dat aan de ambt<strong>en</strong>aar die in de van<br />
toepassing zijnde maand 21 jaar of ouder is t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> bedrag wordt uitbetaald dat gelijk<br />
is aan de voor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> vastgestelde minimum-vakantietoelage, welk bedrag bij het<br />
vervull<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> onvolledige betrekking naar ev<strong>en</strong>redigheid wordt verminderd.<br />
b. Aan de ambt<strong>en</strong>aar die jonger is dan 21 jaar wordt t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> bedrag uitbetaald gelijk aan<br />
de in dit lid sub a bedoelde minimum-vakantietoelage verminderd met 10% voor elk<br />
leeftijdsjaar of gedeelte van e<strong>en</strong> leeftijdsjaar dat hij jonger is dan 21 jaar, met e<strong>en</strong><br />
maximumaftrek van 45% <strong>en</strong> met di<strong>en</strong> verstande dat het bedrag waarop hij alsdan aanspraak<br />
heeft naar ev<strong>en</strong>redigheid wordt verminderd bij het vervull<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> onvolledige betrekking.<br />
Artikel 6:3:1<br />
1. De vakantietoelage, bedoeld in artikel 6:3, wordt e<strong>en</strong>maal per kal<strong>en</strong>derjaar uitbetaald over de<br />
periode van 12 maand<strong>en</strong>, beginn<strong>en</strong>de met de maand juni van het voorafgaande kal<strong>en</strong>derjaar. In<br />
afwijking van het bepaalde in de vorige zin vindt uitbetaling ook plaats bij ontslag van de<br />
ambt<strong>en</strong>aar.<br />
2.<br />
a. Artikel 6:3, alsmede het eerste lid van dit artikel zijn niet van toepassing op de ambt<strong>en</strong>aar,<br />
die in werkelijke di<strong>en</strong>st is of te werk is gesteld in de zin van artikel 9 van de Wet<br />
gewet<strong>en</strong>sbezwar<strong>en</strong> militaire di<strong>en</strong>st;<br />
b. Aan de ambt<strong>en</strong>aar die ingevolge wettelijke verplichting anders dan voor<br />
herhalingsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> als militair in werkelijke di<strong>en</strong>st is, of te werk is gesteld in de zin van<br />
27
artikel 9 van de Wet gewet<strong>en</strong>sbezwar<strong>en</strong> militaire di<strong>en</strong>st <strong>en</strong> die vervang<strong>en</strong>de di<strong>en</strong>st<br />
gedur<strong>en</strong>de neg<strong>en</strong> maand<strong>en</strong> heeft vervuld, wordt e<strong>en</strong> bedrag uitgekeerd, dat gelijk is aan het<br />
verschil tuss<strong>en</strong> het bedrag, dat hij als vakantie-uitkering uit hoofde van zijn militaire di<strong>en</strong>st of<br />
tewerkstelling in de zin van de Wet gewet<strong>en</strong>sbezwar<strong>en</strong> militaire di<strong>en</strong>st ontvangt <strong>en</strong> het<br />
bedrag aan vakantietoelage -mits dit hoger is -dat hij zou hebb<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de<br />
voorgaande led<strong>en</strong> op hem van toepassing zoud<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> de toelage zou zijn berek<strong>en</strong>d op<br />
basis van de volle aan zijn betrekking verbond<strong>en</strong> bezoldiging.<br />
3. Bij de toepassing van dit artikel wordt in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de tijd gedur<strong>en</strong>de welke bij wijze van<br />
disciplinaire straf of uit hoofde van schorsing e<strong>en</strong> gedeelte van de bezoldiging wordt ingehoud<strong>en</strong><br />
buit<strong>en</strong> beschouwing wordt gelat<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorzover dat bij de strafoplegging of schorsing is<br />
bepaald. Artikel 8:15:2, vierde <strong>en</strong> vijfde lid, is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />
4. Met betrekking tot de uitvoering van dit artikel kan het college nadere regels stell<strong>en</strong>.<br />
Buit<strong>en</strong>gewoon verlof<br />
Artikel 6:4<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar die op grond van de Waz recht heeft op calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> ander kort verzuimverlof<br />
of kraamverlof heeft gedur<strong>en</strong>de dit verlof aanspraak op doorbetaling van zijn bezoldiging.<br />
2. In e<strong>en</strong> nader vast te stell<strong>en</strong> regeling wordt bepaald in welke andere gevall<strong>en</strong> aan de ambt<strong>en</strong>aar<br />
door het college buit<strong>en</strong>gewoon verlof met behoud van de bezoldiging kan word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />
3. In e<strong>en</strong> nader vast te stell<strong>en</strong> regeling wordt bepaald in welke gevall<strong>en</strong> het college buit<strong>en</strong>gewoon<br />
verlof kan verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de ambt<strong>en</strong>aar die lid is van e<strong>en</strong> op grond van artikel 12:1, derde lid,<br />
toegelat<strong>en</strong> organisatie.<br />
4. Tijd<strong>en</strong>s de periode van geheel of gedeeltelijk buit<strong>en</strong>gewoon verlof, anders dan voor het vervull<strong>en</strong><br />
van e<strong>en</strong> politieke functie waarin p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>aansprak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>, is het verhaal van de<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premies <strong>en</strong> de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglem<strong>en</strong>t<br />
basis- <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering gelijk aan het bedrag van de premies <strong>en</strong> de bijdrage die voor de<br />
ambt<strong>en</strong>aar zijn verschuldigd. Het in de vorige volzin bedoelde verhaal is, voor wat betreft de<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premies, niet aan de orde in het geval dat het verlof voor t<strong>en</strong> hoogste veerti<strong>en</strong><br />
kal<strong>en</strong>derdag<strong>en</strong> is verle<strong>en</strong>d.<br />
5. In de situatie dat er tijd<strong>en</strong>s de non-activiteit elders p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> wordt opgebouwd, is het verhaal van<br />
de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglem<strong>en</strong>t basis-<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de<br />
uitkering gelijk aan de bijdrage die voor de ambt<strong>en</strong>aar is verschuldigd.<br />
Artikel 6:4:1<br />
1. T<strong>en</strong>zij de belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong> wordt aan de ambt<strong>en</strong>aar door het<br />
college verlof met behoud van het g<strong>en</strong>ot van bezoldiging verle<strong>en</strong>d:<br />
a. a bij ernstige ziekte van de echtg<strong>en</strong>oot of geregistreerd partner, ouders, pleegouders,<br />
stiefouders, schoonouders, kinder<strong>en</strong>, pleegkinder<strong>en</strong>, stief- <strong>en</strong> aangehuwde kinder<strong>en</strong>;<br />
b. a op de dag dat het huwelijk of geregistreerd partnerschap van de ambt<strong>en</strong>aar wordt<br />
voltrokk<strong>en</strong>.<br />
2. Behoud<strong>en</strong>s in dring<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong> moet verlof t<strong>en</strong> minste 24 ur<strong>en</strong> tevor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangevraagd<br />
bij het college. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar die niet vooraf e<strong>en</strong> aanvraag daartoe heeft gedaan t<strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> van het college aantoont dat hij daartoe ge<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid heeft gehad <strong>en</strong> dat er voor<br />
zijn afwezigheid gegronde red<strong>en</strong><strong>en</strong> bestond<strong>en</strong>, wordt deze geacht verlof met behoud van<br />
bezoldiging te hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />
Vakbondsverlof<br />
Artikel 6:4:2<br />
1. Voor de toepassing van dit artikel word<strong>en</strong> verstaan onder:<br />
a. C<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel:<br />
1. de Algem<strong>en</strong>e C<strong>en</strong>trale van overheidspersoneel (ACOP);<br />
2. de Christelijke C<strong>en</strong>trale van overheids- <strong>en</strong> onderwijs personeel (CCOOP);<br />
3. de C<strong>en</strong>trale van middelbare <strong>en</strong> hogere functionariss<strong>en</strong> bij overheid, onderwijs, bedrijv<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> instelling<strong>en</strong> (CMHF).<br />
28
. Ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>: de ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> welke zijn aangeslot<strong>en</strong> bij<br />
de onder a g<strong>en</strong>oemde c<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel.<br />
2. T<strong>en</strong>zij de belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>, wordt door het college buit<strong>en</strong>gewoon<br />
verlof met behoud van bezoldiging verle<strong>en</strong>d aan de ambt<strong>en</strong>aar:<br />
a. voor het bijwon<strong>en</strong> van algem<strong>en</strong>e vergadering<strong>en</strong> van ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> of, voor<br />
zover het algem<strong>en</strong>e ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> betreft welke ook andere groep<strong>en</strong> van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> dan<br />
geme<strong>en</strong>tepersoneel organiser<strong>en</strong>, voor het bijwon<strong>en</strong> van algem<strong>en</strong>e vergadering<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
landelijke groep van geme<strong>en</strong>tepersoneel indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar lid van het hoofdbestuur,<br />
bestuurslid <strong>en</strong>er landelijke groep of afgevaardigde van e<strong>en</strong> afdeling is, met di<strong>en</strong> verstande<br />
dat van elke afdeling voor iedere vijftig led<strong>en</strong> of gedeelte daarvan aan t<strong>en</strong> hoogste twee<br />
afgevaardigd<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> maximum van ti<strong>en</strong> afgevaardigd<strong>en</strong>, verlof wordt verle<strong>en</strong>d;<br />
b. voor het bijwon<strong>en</strong> van hoofdbestuursvergadering<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hij lid is van het hoofdbestuur van<br />
bondsraad- of bestuursraadvergadering<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hij lid is van de bonds- of bestuursraad, <strong>en</strong><br />
van groepsraadvergadering<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hij lid is van e<strong>en</strong> landelijke groepsraad;<br />
c. voor het bijwon<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e vergadering van de c<strong>en</strong>trale organisatie waarbij de<br />
ver<strong>en</strong>iging van de ambt<strong>en</strong>aar is aangeslot<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> hij als verteg<strong>en</strong>woordiger van zijn<br />
ver<strong>en</strong>iging aan die vergadering deelneemt.<br />
3. T<strong>en</strong>zij de belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong> wordt door het college aan de<br />
ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> volledige betrekking buit<strong>en</strong>gewoon verlof met behoud van bezoldiging<br />
verle<strong>en</strong>d:<br />
a. om, indi<strong>en</strong> hij daartoe door e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale van overheidspersoneel als bedoeld in het eerste lid,<br />
onder a of door e<strong>en</strong> daarbij aangeslot<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging is aangewez<strong>en</strong>, bestuurlijke <strong>en</strong>/of<br />
verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>de activiteit<strong>en</strong> te ontplooi<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> die c<strong>en</strong>trale of die daarbij aangeslot<strong>en</strong><br />
ver<strong>en</strong>iging, onderscheid<strong>en</strong>lijk binn<strong>en</strong> het geme<strong>en</strong>telijk apparaat, welke ertoe strekk<strong>en</strong> de<br />
doelstelling<strong>en</strong> van deze c<strong>en</strong>trale van overheidspersoneel <strong>en</strong>/of de daarbij aangeslot<strong>en</strong><br />
ver<strong>en</strong>iging te ondersteun<strong>en</strong>, alles tezam<strong>en</strong> voor t<strong>en</strong> hoogste 216 ur<strong>en</strong> per kal<strong>en</strong>derjaar.<br />
b. voor het -op uitnodiging van e<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> -als cursist deelnem<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong><br />
cursus welke door of t<strong>en</strong> behoeve van de led<strong>en</strong> van die ver<strong>en</strong>iging van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> wordt<br />
gegev<strong>en</strong>, alles tezam<strong>en</strong> voor t<strong>en</strong> hoogste 43,2 ur<strong>en</strong> per twee kal<strong>en</strong>derjar<strong>en</strong>.<br />
4. Van het buit<strong>en</strong>gewoon verlof met behoud van bezoldiging van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld<br />
voor e<strong>en</strong> formele arbeidsduur per week van minder dan 36 uur of waarvoor de<br />
s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur op grond van artikel 5:1 of 5:3 is verminderd, wordt het aantal ur<strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>oemd in het derde lid onder a <strong>en</strong> b, naar ev<strong>en</strong>redigheid verminderd.<br />
5. Het verlof, bedoeld in het tweede <strong>en</strong> derde lid tezam<strong>en</strong>, kan voor de ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong><br />
volledige betrekking niet meer bedrag<strong>en</strong> dan t<strong>en</strong> hoogste 244,8 ur<strong>en</strong> per kal<strong>en</strong>derjaar, echter<br />
met di<strong>en</strong> verstande dat t<strong>en</strong> hoogste 316,8 ur<strong>en</strong> verlof kan word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d aan de ambt<strong>en</strong>aar<br />
die:<br />
a. lid is van het hoofdbestuur van e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale van overheidspersoneel, g<strong>en</strong>oemd in het eerste<br />
lid onder a, nr. 1 of 2 <strong>en</strong>/of van e<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die rechtstreeks bij die<br />
c<strong>en</strong>trale is aangeslot<strong>en</strong>.<br />
b. lid is van het c<strong>en</strong>trale bestuur van de c<strong>en</strong>trale g<strong>en</strong>oemd in het eerste lid onder a, nr. 3 <strong>en</strong>/of<br />
bestuurslid is van e<strong>en</strong> sector of sectie van de c<strong>en</strong>trale. Het buit<strong>en</strong>gewoon verlof met behoud<br />
van bezoldiging van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor e<strong>en</strong> formele arbeidsduur per week<br />
van minder dan 36 uur of waarvoor de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur op grond van artikel 5:1 of 5:3 is<br />
verminderd, wordt het verlof, bedoeld in het tweede <strong>en</strong> derde lid tezam<strong>en</strong>, naar<br />
ev<strong>en</strong>redigheid verminderd.<br />
6. Verlof, bedoeld in de vorige led<strong>en</strong>, kan slechts word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d aan de ambt<strong>en</strong>aar die lid is van<br />
e<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, bedoeld in het eerste lid, onder b.<br />
7. T<strong>en</strong>zij andere belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>, wordt aan de ambt<strong>en</strong>aar die<br />
door de ver<strong>en</strong>iging van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> waarvan hij lid is, is aangewez<strong>en</strong> als lid van de commissie,<br />
bedoeld in artikel 12:1, tweede lid, buit<strong>en</strong>gewoon verlof met behoud van bezoldiging verle<strong>en</strong>d<br />
voor het bijwon<strong>en</strong> van de vergadering van die commissie, alsmede voor e<strong>en</strong> voorvergadering per<br />
uitgeschrev<strong>en</strong> commissievergadering. Hetge<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de voorvergadering is bepaald,<br />
geldt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s voor de ambt<strong>en</strong>aar die door de ver<strong>en</strong>iging van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> waarvan hij lid is, is<br />
29
aangewez<strong>en</strong> als plaatsvervang<strong>en</strong>d lid van de commissie bedoeld in artikel 12:1, tweede lid.<br />
8. Het college kan omtr<strong>en</strong>t het bepaalde in dit artikel nadere regels stell<strong>en</strong>, waarbij het te verl<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
verlof, bedoeld in het tweede, derde <strong>en</strong> vijfde lid, op e<strong>en</strong> lager aantal ur<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> gesteld.<br />
Artikel 6:4:2a<br />
vervall<strong>en</strong><br />
Kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof<br />
Artikel 6:4:3<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> volledige betrekking kan voor maximaal 72 uur per kal<strong>en</strong>derjaar<br />
aanspraak mak<strong>en</strong> op kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof op grond van de Waz.<br />
2. Het maximum van 72 uur, als g<strong>en</strong>oemd in het eerste lid, wordt voor de ambt<strong>en</strong>aar die is<br />
aangesteld voor e<strong>en</strong> formele betrekkingsomvang van minder dan 36 uur per week naar<br />
ev<strong>en</strong>redigheid verminderd.<br />
3. Het verlof komt voor de helft voor de rek<strong>en</strong>ing van de werkgever <strong>en</strong> voor de helft voor de<br />
rek<strong>en</strong>ing van de ambt<strong>en</strong>aar.<br />
4. Het college bepaalt in overleg met de ambt<strong>en</strong>aar nader de wijze waarop de verrek<strong>en</strong>ing van het<br />
verlof met hem plaatsvindt. Verrek<strong>en</strong>ing met de vakantie bedoeld in artikel 6:2 is mogelijk<br />
Non-activiteit<br />
Artikel 6:4:4<br />
1. Bij non-activiteit, bedoeld in artikel 125c, eerste lid, van de Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet bestaat ge<strong>en</strong> recht op<br />
doorbetaling van de bezoldiging <strong>en</strong> vakantietoelage.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar uit hoofde van zijn b<strong>en</strong>oeming of verkiezing, bedoeld in artikel 125c, tweede<br />
lid, Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet, aanspraak heeft op e<strong>en</strong> vaste vergoeding -niet zijnde e<strong>en</strong><br />
onkost<strong>en</strong>vergoeding -wordt op zijn bezoldiging over de tijd dat hij het op grond van dat artikellid<br />
verle<strong>en</strong>de verlof g<strong>en</strong>iet e<strong>en</strong> Inhouding toegepast. Deze inhouding gaat hetge<strong>en</strong> hij geacht kan<br />
word<strong>en</strong> te ontvang<strong>en</strong> als vergoeding voor de met het verlof overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>de tijd niet te bov<strong>en</strong>.<br />
3. Het college kan ter uitvoering van de vorige led<strong>en</strong> nadere regels vaststell<strong>en</strong>.<br />
Overige red<strong>en</strong><strong>en</strong> buit<strong>en</strong>gewoon verlof<br />
Artikel 6:4:5<br />
1. Het college kan, indi<strong>en</strong> daartoe naar het oordeel van het college term<strong>en</strong> bestaan, aan e<strong>en</strong><br />
ambt<strong>en</strong>aar op di<strong>en</strong>s verzoek, al dan niet met behoud van het g<strong>en</strong>ot van gehele of gedeeltelijke<br />
bezoldiging <strong>en</strong> al dan niet onder bepaalde nadere voorwaard<strong>en</strong>, verlof verl<strong>en</strong><strong>en</strong> om andere<br />
red<strong>en</strong><strong>en</strong> dan die welke zijn g<strong>en</strong>oemd in artikel 6:4 tot <strong>en</strong> met artikel 6:4:4. Verlov<strong>en</strong> van langer<br />
dan e<strong>en</strong> jaar word<strong>en</strong> in elk geval buit<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot van bezoldiging verle<strong>en</strong>d, t<strong>en</strong>zij het verlof in het<br />
op<strong>en</strong>baar belang gegev<strong>en</strong> wordt.<br />
2. Aan de ambt<strong>en</strong>aar, b<strong>en</strong>oemd tot bezoldigd bestuurder van e<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, kan<br />
het college op zijn verzoek verlof buit<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot van bezoldiging verl<strong>en</strong><strong>en</strong> voor de duur van de<br />
vervulling van de functie, ev<strong>en</strong>wel slechts voor t<strong>en</strong> hoogste twee jar<strong>en</strong>.<br />
Buit<strong>en</strong>gewoon verlof is ge<strong>en</strong> vakantie<br />
Artikel 6:4:6<br />
Het buit<strong>en</strong>gewoon verlof dat volledig doorbetaald wordt, wordt niet in mindering gebracht op de<br />
vakantie.<br />
(Betaald) ouderschapsverlof<br />
Artikel 6:5<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar die op grond van de Waz recht heeft op ouderschapsverlof, heeft, voorzover<br />
lokaal e<strong>en</strong> regeling betaald ouderschapsverlof vastgesteld of gewijzigd wordt, over de ur<strong>en</strong> dat<br />
hij dit verlof g<strong>en</strong>iet aanspraak op doorbetaling van zijn bezoldiging, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong><br />
perc<strong>en</strong>tage bepaald in het tweede <strong>en</strong> derde lid.<br />
2. De ambt<strong>en</strong>aar die wordt bezoldigd volg<strong>en</strong>s schaal 4 of hoger van de bezoldigingsregeling, heeft<br />
recht op doorbetaling van 75% van de bezoldiging over de arbeidsduur waarvoor het<br />
ouderschapsverlof geldt.<br />
3. De ambt<strong>en</strong>aar die wordt bezoldigd volg<strong>en</strong>s de schal<strong>en</strong> 1, 2 of 3 van de bezoldigingsregeling,<br />
30
heeft recht op doorbetaling van respectievelijk 90, 85 of 80% van de bezoldiging over de<br />
arbeidsduur waarvoor het ouderschapsverlof geldt.<br />
4. Het is niet toegestaan dat betrokk<strong>en</strong>e gedur<strong>en</strong>de de ur<strong>en</strong> dat het betaald ouderschapsverlof<br />
wordt g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> betaalde arbeid verricht. Het college kan hieromtr<strong>en</strong>t nadere regels stell<strong>en</strong>.<br />
Voorwaard<strong>en</strong><br />
Artikel 6:5:1<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar meldt het voornem<strong>en</strong> om ouderschapsverlof op te nem<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste drie<br />
maand<strong>en</strong>voor de door hem gew<strong>en</strong>ste ingangsdatum door middel van het daarvoor vastgestelde<br />
aanvraagformulier.<br />
2. De ambt<strong>en</strong>aar die voor e<strong>en</strong> kind van al dan niet betaald ouderschapsverlof gebruik heeft<br />
gemaakt, heeft niet nogmaals voor datzelfde kind recht op al dan niet betaald ouderschapsverlof.<br />
Meerling<strong>en</strong><br />
Artikel 6:5:2<br />
1. Bij twee- of meerling<strong>en</strong> bestaat slechts voor e<strong>en</strong> kind aanspraak op gedeeltelijke doorbetaling<br />
van de bezoldiging als bedoeld in artikel 6:5.<br />
2. De bepaling<strong>en</strong> uit artikel 6:5:1, 6:5:3, 6:5:4, 6:5:6 <strong>en</strong> 6:5:7 zijn van overe<strong>en</strong>komstige toepassing<br />
indi<strong>en</strong> er, voor het tweede <strong>en</strong> de meerdere kinder<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> twee- of meerling, gebruik wordt<br />
gemaakt van de mogelijkheid onbetaald ouderschapsverlof te g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>.<br />
Ziekte<br />
Artikel 6:5:3<br />
1. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar gedur<strong>en</strong>de het ouderschapsverlof weg<strong>en</strong>s ziekte niet in staat is zijn<br />
betrekking te vervull<strong>en</strong> vindt ge<strong>en</strong> opschorting van het ouderschapsverlof plaats.<br />
2. De ambt<strong>en</strong>aar die ouderschapsverlof g<strong>en</strong>iet <strong>en</strong> langer dan 14 kal<strong>en</strong>derdag<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s ziekte niet<br />
in staat is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong> heeft met ingang van de vijfti<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derdag aanspraak<br />
op zijn volledige bezoldiging.<br />
Opbouw vakantie <strong>en</strong> vakantie-toelage<br />
Artikel 6:5:4<br />
1. De duur van de vakantie van de ambt<strong>en</strong>aar die ouderschapsverlof g<strong>en</strong>iet, wordt verminderd naar<br />
ev<strong>en</strong>redigheid van de omvang van het ouderschapsverlof.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar weg<strong>en</strong>s ziekte niet in staat is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze<br />
ziekteperiode duurt langer dan 14 kal<strong>en</strong>derdag<strong>en</strong>, wordt met ingang van de vijfti<strong>en</strong>de<br />
kal<strong>en</strong>derdag de vermindering van de duur van de vakantie beëindigd.<br />
3. De opbouw van de vakantietoelage van de ambt<strong>en</strong>aar die ouderschapsverlof g<strong>en</strong>iet, vindt plaats<br />
op basis van de bezoldiging g<strong>en</strong>oemd in artikel 6:5, tweede, respectievelijk derde lid.<br />
4. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar weg<strong>en</strong>s ziekte niet in staat is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze<br />
ziekteperiode duurt langer dan 14 kal<strong>en</strong>derdag<strong>en</strong>, vindt met ingang van de vijfti<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derdag<br />
de opbouw van de vakantietoelage weer plaats op basis van de volledige bezoldiging.<br />
Terugbetaling<br />
Artikel 6:5:5<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar die gedur<strong>en</strong>de het ouderschapsverlof of binn<strong>en</strong> zes maand<strong>en</strong> nadat hij betaald<br />
ouderschapsverlof op grond van deze regeling heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> ontslag wordt verle<strong>en</strong>d op grond<br />
van artikel 8:1, eerste lid, of artikel 8:13, is verplicht de bezoldiging, die hij op grond van artikel<br />
6:5 heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, terug te betal<strong>en</strong>.<br />
2. Ge<strong>en</strong> terugbetalingsverplichting ontstaat indi<strong>en</strong> het ontslag als bedoeld in artikel 8:1, eerste lid,<br />
het gevolg is van het aanvaard<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> betrekking bij e<strong>en</strong> andere geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min<br />
indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e aanspraak heeft op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet,<br />
vanwege werkloosheid, die is ontstaan doordat de ambt<strong>en</strong>aar ontslag heeft gevraagd omdat hij<br />
de echtg<strong>en</strong>oot of geregistreerde partner volgt, die door geheel buit<strong>en</strong> hem ligg<strong>en</strong>de oorzak<strong>en</strong><br />
noodzakelijk van standplaats moet wijzig<strong>en</strong>.<br />
3. De ambt<strong>en</strong>aar die gedur<strong>en</strong>de het ouderschapsverlof of binn<strong>en</strong> drie maand<strong>en</strong> nadat hij betaald<br />
ouderschapsverlof op grond van deze regeling heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> op eig<strong>en</strong> verzoek e<strong>en</strong> betrekking<br />
31
aanvaardt voor minder ur<strong>en</strong> dan hij direct voorafgaande aan het ouderschapsverlof vervulde,<br />
di<strong>en</strong>t de bezoldiging, die hij op grond van artikel 6:5 heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> over de ur<strong>en</strong> waarmee zijn<br />
aanstelling wordt verminderd, terug te betal<strong>en</strong>.<br />
4. De ambt<strong>en</strong>aar die van het ouderschapsverlof gebruik maakt, di<strong>en</strong>t zich tevor<strong>en</strong> schriftelijk<br />
akkoord te verklar<strong>en</strong> met het in het eerste <strong>en</strong> derde lid bepaalde.<br />
IZA <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><br />
Artikel 6:5:6<br />
Er komt als gevolg van de toek<strong>en</strong>ning van het ouderschapsverlof ge<strong>en</strong> verandering in de omvang<br />
van de bijdrage die de ambt<strong>en</strong>aar aan IZA-Nederland verschuldigd is <strong>en</strong> aan de verschuldigde<br />
bijdrage ter zake van e<strong>en</strong> ouderdoms- of nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>.<br />
Artikel 6:5:7<br />
Voor gevall<strong>en</strong> waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, an het college e<strong>en</strong> bijzondere<br />
regeling treff<strong>en</strong>.<br />
Artikel 6:5a<br />
(Vervall<strong>en</strong>)<br />
Financiering loopbaanonderbreking<br />
Artikel 6:6<br />
1. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar geheel of gedeeltelijk doorbetaald verlof g<strong>en</strong>iet <strong>en</strong> in aanmerking komt voor<br />
e<strong>en</strong> uitkering als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Waz, geschiedt deze doorbetaling slechts voor<br />
zover het deze uitkering te bov<strong>en</strong> gaat.<br />
2. Betrokk<strong>en</strong>e is wanneer hij geheel of gedeeltelijk betaald verlof opneemt, verplicht eraan mee te<br />
werk<strong>en</strong> dat hij voor loopbaanonderbrekingsfinanciering in aanmerking komt. De financiering zal<br />
uitbetaald word<strong>en</strong> via de werkgever.<br />
Zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof<br />
Artikel 6:7<br />
1. De vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar die op grond van de Waz zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof g<strong>en</strong>iet,<br />
heeft gedur<strong>en</strong>de dit verlof aanspraak op doorbetaling van haar volledige bezoldiging.<br />
2. De Waz-uitkering van het zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof wordt in mindering gebracht op het<br />
bedrag waarop de ambt<strong>en</strong>aar op grond van het eerste lid recht heeft.<br />
3. De ambt<strong>en</strong>aar is, wanneer zij recht heeft op zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof, verplicht mee te<br />
werk<strong>en</strong> aan de aanvraag <strong>en</strong> de uitbetaling van de Waz-uitkering door de geme<strong>en</strong>te bij <strong>en</strong> door<br />
het UWV.<br />
4. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar de<br />
Waz-uitkering nog niet tot uitbetaling is gekom<strong>en</strong>, vermindering ondergaat, aan de ambt<strong>en</strong>aar<br />
e<strong>en</strong> boete wordt opgelegd, danwel het recht op de Waz-uitkering geheel of gedeeltelijk wordt<br />
geweigerd, <strong>en</strong> dit aan haar schuld of toedo<strong>en</strong> te wijt<strong>en</strong> is, wordt de Waz-uitkering op de<br />
bezoldiging in mindering gebracht.<br />
5. Het zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof schort de termijn van 18 maand<strong>en</strong> als bedoeld in artikel<br />
7:3 niet op.<br />
Adoptie- <strong>en</strong> pleegzorgverlof<br />
Artikel 6:8<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar die op grond van de Waz recht heeft op adoptie- of pleegzorgverlof, heeft<br />
gedur<strong>en</strong>de dit verlof aanspraak op doorbetaling van zijn volledige bezoldiging.<br />
2. De Waz-uitkering van het adoptie- of pleegzorgverlof wordt in mindering gebracht op het bedrag<br />
waarop de ambt<strong>en</strong>aar op grond van het eerste lid recht heeft.<br />
3. De ambt<strong>en</strong>aar is, wanneer hij recht heeft op adoptie- of pleegzorgverlof, verplicht mee te werk<strong>en</strong><br />
aan de aanvraag <strong>en</strong> de uitbetaling van de Waz-uitkering door de geme<strong>en</strong>te bij <strong>en</strong> door het UWV.<br />
4. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar de Wazuitkering<br />
nog niet tot uitbetaling is gekom<strong>en</strong>, vermindering ondergaat, aan de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong><br />
boete wordt opgelegd, danwel het recht op de Waz-uitkering geheel of gedeeltelijk wordt<br />
geweigerd, <strong>en</strong> dit aan zijn schuld of toedo<strong>en</strong> te wijt<strong>en</strong> is, wordt de Waz-uitkering op de<br />
32
ezoldiging in mindering gebracht.<br />
5. Het adoptie- <strong>en</strong> pleegzorgverlof schort de termijn van 18 maand<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 7:3 niet<br />
op.<br />
33
Hoofdstuk 7 Aansprak<strong>en</strong> bij ongeschiktheid weg<strong>en</strong>s ziekte of<br />
gebrek<br />
§1 Definities<br />
Artikel 7:1<br />
1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:<br />
a. pass<strong>en</strong>de arbeid: alle arbeid die voor de kracht<strong>en</strong> <strong>en</strong> bekwaamhed<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar is<br />
berek<strong>en</strong>d, t<strong>en</strong>zij aanvaarding om red<strong>en</strong><strong>en</strong> van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet<br />
van hem kan word<strong>en</strong> gevergd;<br />
b. gangbare arbeid: alle algeme<strong>en</strong> geaccepteerde arbeid waartoe betrokk<strong>en</strong>e in staat is gezi<strong>en</strong><br />
zijn kracht<strong>en</strong> <strong>en</strong> bekwaamhed<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 18, vijfde lid, WAO;<br />
c. arbeidsongeschiktheid in <strong>en</strong> door de di<strong>en</strong>st: arbeidsongeschiktheid weg<strong>en</strong>s ziekte of<br />
gebrek<strong>en</strong> die in overweg<strong>en</strong>de mate haar oorzaak vindt in:<br />
de aard van de opgedrag<strong>en</strong> werkzaamhed<strong>en</strong> of in de bijzondere omstandighed<strong>en</strong><br />
waaronder deze moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verricht of;<br />
in e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stongeval verband houd<strong>en</strong>de met de aard van de opgedrag<strong>en</strong><br />
werkzaamhed<strong>en</strong> of de bijzondere omstandighed<strong>en</strong> waarin deze werkzaamhed<strong>en</strong><br />
moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verricht;<br />
<strong>en</strong> die niet aan schuld of nalatigheid van de ambt<strong>en</strong>aar is te wijt<strong>en</strong>;<br />
d. arbo-di<strong>en</strong>st: e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de<br />
Arbeidsomstandighed<strong>en</strong>wet.<br />
2. Bij de toepassing van dit hoofdstuk wordt artikel 1:2:1 in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
§ 2 Bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundige begeleiding <strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek<br />
Bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundige begeleiding <strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek<br />
Artikel 7:2<br />
Het college kan nadere regels stell<strong>en</strong> met betrekking tot bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundige begeleiding <strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek.<br />
Arbo-di<strong>en</strong>st<br />
Artikel 7:2:1<br />
De geme<strong>en</strong>te laat zich bijstaan door e<strong>en</strong> arbo-di<strong>en</strong>st.<br />
Bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundige begeleiding<br />
Artikel 7:2:2<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft het recht op bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundige begeleiding overe<strong>en</strong>komstig het<br />
bepaalde in dit hoofdstuk.<br />
2. De bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundige begeleiding van de ambt<strong>en</strong>aar geschiedt door e<strong>en</strong> arbo-di<strong>en</strong>st,<br />
overe<strong>en</strong>komstig door het college te stell<strong>en</strong> regels.<br />
Consulter<strong>en</strong> arts door ambt<strong>en</strong>aar<br />
Artikel 7:2:3<br />
De ambt<strong>en</strong>aar heeft het recht e<strong>en</strong> arts van de arbo-di<strong>en</strong>st rechtstreeks te consulter<strong>en</strong> ter zake van<br />
gezondheidsproblem<strong>en</strong> die naar zijn m<strong>en</strong>ing met zijn arbeidssituatie kunn<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>.<br />
Periodiek g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek<br />
Artikel 7:2:4<br />
De ambt<strong>en</strong>aar die in verband met de uitoef<strong>en</strong>ing van zijn werkzaamhed<strong>en</strong> aan bijzonder gevaar voor<br />
zijn gezondheid blootstaat, dan wel voor e<strong>en</strong> goede vervulling van zijn betrekking aan bijzondere<br />
gezondheidseis<strong>en</strong> moet voldo<strong>en</strong>, is verplicht zich aan e<strong>en</strong> periodiek g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek te<br />
onderwerp<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> zulks naar het oordeel van het college, na overleg met de arbo-di<strong>en</strong>st,<br />
noodzakelijk is.<br />
34
G<strong>en</strong>eeskundig onderzoek<br />
Artikel 7:2:5<br />
1. Het college is bevoegd de arbo-di<strong>en</strong>st opdracht te gev<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar aan e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig<br />
onderzoek te onderwerp<strong>en</strong>:<br />
a. indi<strong>en</strong> naar het oordeel van het college redelijkerwijs aanleiding bestaat tot twijfel aan e<strong>en</strong><br />
goede gezondheidstoestand van de ambt<strong>en</strong>aar;<br />
b. indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar niet of niet langer volledig geschikt is geblek<strong>en</strong> voor het naar behor<strong>en</strong><br />
vervull<strong>en</strong> van zijn betrekking, zulks t<strong>en</strong> einde na te gaan of hiervoor medische oorzak<strong>en</strong> zijn<br />
aan te wijz<strong>en</strong>.<br />
2. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht zich aan e<strong>en</strong> onderzoek, bedoeld in het eerste lid, te onderwerp<strong>en</strong>.<br />
Buit<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ststelling<br />
Artikel 7:2:6<br />
1. Indi<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> onderzoek, bedoeld in artikel 7:2:4 of in artikel 7:2:5 blijkt van e<strong>en</strong> zodanige<br />
lichamelijke of geestelijke toestand van de ambt<strong>en</strong>aar, dat naar het oordeel van de arbo-di<strong>en</strong>st<br />
de belang<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar, die van de di<strong>en</strong>st of van bij de di<strong>en</strong>stuitoef<strong>en</strong>ing betrokk<strong>en</strong><br />
derd<strong>en</strong> zich teg<strong>en</strong> voortzetting van zijn betrekking verzett<strong>en</strong>, wordt de ambt<strong>en</strong>aar door het<br />
college buit<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st gesteld.<br />
2. E<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ststelling, bedoeld in het eerste lid, vindt niet plaats indi<strong>en</strong>, naar het oordeel van<br />
de arbo-di<strong>en</strong>st, de lichamelijke of geestelijke toestand van de ambt<strong>en</strong>aar het w<strong>en</strong>selijk maakt dat<br />
hij tijdelijk met andere werkzaamhed<strong>en</strong> wordt belast, indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zover deze voorhand<strong>en</strong> zijn.<br />
In dat geval is artikel 7:18:1 van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />
3. E<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>di<strong>en</strong>ststelling, bedoeld in het eerste lid, wordt voor de toepassing van de overige<br />
artikel<strong>en</strong> van dit hoofdstuk gelijkgesteld met e<strong>en</strong> verhindering weg<strong>en</strong>s ziekte.<br />
Maatregel<strong>en</strong> of voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in belang herstel ambt<strong>en</strong>aar<br />
Artikel 7:2:7<br />
1. Indi<strong>en</strong> daartoe naar het oordeel van de arbo-di<strong>en</strong>st aanleiding bestaat, verzoekt het college het<br />
UWV de ambt<strong>en</strong>aar in aanmerking te lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voor maatregel<strong>en</strong> of voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in het<br />
belang van het herstel van zijn gezondheid, dan wel in het belang van het behoud, het herstel of<br />
de bevordering van zijn arbeidsgeschiktheid.<br />
2. De ambt<strong>en</strong>aar wordt van het verzoek, bedoeld in het eerste lid, schriftelijk in k<strong>en</strong>nis gesteld.<br />
§3 Aansprak<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s ziekte<br />
Recht op bezoldiging<br />
Artikel 7:3<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft bij ongeschiktheid tot het verricht<strong>en</strong> van zijn arbeid als rechtstreeks <strong>en</strong><br />
objectief medisch vast te stell<strong>en</strong> gevolg van ziekte of gebrek vanaf de eerste dag van die<br />
ongeschiktheid gedur<strong>en</strong>de 18 maand<strong>en</strong> recht op doorbetaling van de volle bezoldiging <strong>en</strong><br />
vervolg<strong>en</strong>s tot het einde van zijn di<strong>en</strong>stverband 80% van de bezoldiging.<br />
2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder ziekte ook gebrek<strong>en</strong> verstaan.<br />
3. De ambt<strong>en</strong>aar heeft na afloop van de termijn van 18 maand<strong>en</strong> recht op volledige bezoldiging:<br />
a. bij arbeidsongeschiktheid in <strong>en</strong> door de di<strong>en</strong>st;<br />
b. indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zolang de ambt<strong>en</strong>aar voor t<strong>en</strong> minste 45% zijn betrekking vervult.<br />
4. E<strong>en</strong> opnieuw ingetred<strong>en</strong> verhindering tot het vervull<strong>en</strong> van de betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte wordt<br />
voor het bepal<strong>en</strong> van de in het eerste lid g<strong>en</strong>oemde termijn als e<strong>en</strong> voortzetting van de vorige<br />
verhindering beschouwd, t<strong>en</strong>zij die verhindering zich voordoet nadat t<strong>en</strong> minste vier wek<strong>en</strong> zijn<br />
verstrek<strong>en</strong> sedert de ambt<strong>en</strong>aar zijn betrekking volledig heeft hervat.<br />
5. De doorbetaling van de bezoldiging, bedoeld in het eerste lid, eindigt indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar<br />
definitief wordt herplaatst in e<strong>en</strong> andere functie.<br />
6. Het college kan nadere regels stell<strong>en</strong> met betrekking recht op bezoldiging.<br />
35
Bezoldiging bij ziekte bij s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel <strong>en</strong> onbetaald/gedeeltelijk betaald verlof<br />
Artikel 7:4<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar van wie de werktijd is teruggebracht ingevolge e<strong>en</strong> s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel op grond<br />
van hoofdstuk 5, heeft recht op doorbetaling van de bezoldiging als bedoeld in artikel 7:3, met<br />
di<strong>en</strong> verstande dat de ambt<strong>en</strong>aar nooit e<strong>en</strong> groter bedrag aan bezoldiging doorbetaald kan<br />
krijg<strong>en</strong>, dan dat hij doorbetaald zou hebb<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> hij niet ziek zou zijn geweest.<br />
2. De ambt<strong>en</strong>aar die onbetaald dan wel gedeeltelijk betaald verlof g<strong>en</strong>iet heeft recht op<br />
doorbetaling van de bezoldiging als bedoeld in artikel 7:3, met di<strong>en</strong> verstande dat de ambt<strong>en</strong>aar<br />
nooit e<strong>en</strong> groter bedrag aan bezoldiging doorbetaald kan krijg<strong>en</strong>, dan dat hij doorbetaald zou<br />
hebb<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> hij niet ziek zou zijn geweest.<br />
Uitkering weg<strong>en</strong>s arbeidsongeschiktheid in <strong>en</strong> door de di<strong>en</strong>st<br />
Artikel 7:5<br />
1. Aan de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die recht heeft op e<strong>en</strong> WAO-uitkering wordt, bij<br />
arbeidsongeschiktheid in <strong>en</strong> door de di<strong>en</strong>st, e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering verle<strong>en</strong>d.<br />
2. De aanvull<strong>en</strong>de uitkering g<strong>en</strong>oemd in het eerste lid is gelijk aan het bedrag dat nodig is om de<br />
aan de ambt<strong>en</strong>aar toegek<strong>en</strong>de WAO-uitkering, vermeerderd met e<strong>en</strong> aan de ambt<strong>en</strong>aar<br />
toegek<strong>en</strong>d invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> ingevolge het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, aan te vull<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> bepaald<br />
perc<strong>en</strong>tage van de bezoldiging die de ambt<strong>en</strong>aar heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> in het jaar voorafgaand aan zijn<br />
ontslag. Dit perc<strong>en</strong>tage is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid <strong>en</strong> bedraagt bij<br />
e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van:<br />
80% of meer: 95%<br />
65 tot 80% 68,875%<br />
55 tot 65% 57%<br />
45 tot 55% 47,5%<br />
35 tot 45% 38%<br />
25 tot 35% 28,5%<br />
15 tot 25% 19%<br />
3. De aanvull<strong>en</strong>de uitkering eindigt:<br />
a. indi<strong>en</strong> de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar niet meer voldoet aan de in het eerste lid g<strong>en</strong>oemde<br />
voorwaard<strong>en</strong> of;<br />
b. met ingang van de eerste dag van de maand, volg<strong>en</strong>d op de dag waarop de ambt<strong>en</strong>aar de<br />
leeftijd van 65 jaar bereikt.<br />
4. De gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering op grond van dit artikel, is verplicht om<br />
het college op de hoogte te stell<strong>en</strong> van wijziging<strong>en</strong> in zijn arbeidsongeschiktheiduitkering of<br />
invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>.<br />
Overlijd<strong>en</strong>suitkering bij arbeidsongeschiktheid in <strong>en</strong> door de di<strong>en</strong>st<br />
Artikel 7:6<br />
1. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar die recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering als bedoeld in artikel 7:5 overlijdt <strong>en</strong> zijn<br />
overlijd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rechtstreeks gevolg is van arbeidsongeschiktheid in <strong>en</strong> door de di<strong>en</strong>st, dan wordt<br />
aan dieg<strong>en</strong>e die, in verband met dit overlijd<strong>en</strong>, uit hoofde van het di<strong>en</strong>stverband van de<br />
ambt<strong>en</strong>aar, e<strong>en</strong> nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet, e<strong>en</strong> uitkering verle<strong>en</strong>d t<strong>en</strong> bedrage van 18% van<br />
dit nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>. Op deze uitkering word<strong>en</strong> de bepaling<strong>en</strong> inzake inbouw AOW/ANW<br />
<strong>en</strong> bepaling<strong>en</strong> inzake vermindering met de franchise niet toegepast.<br />
2. De uitkering op grond van dit artikel eindigt:<br />
a. op de eerste dag van de maand, volg<strong>en</strong>d op de dag waarop de overled<strong>en</strong>e de leeftijd van 65<br />
jaar zou hebb<strong>en</strong> bereikt;<br />
b. indi<strong>en</strong> de weduwe of weduwnaar aan wie e<strong>en</strong> nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> werd toegek<strong>en</strong>d<br />
hertrouwt, dan wel e<strong>en</strong> geregistreerd partnerschap aangaat. De uitkering eindigt dan op de<br />
eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>de op de dag van het hertrouw<strong>en</strong>, dan wel het aangaan van<br />
e<strong>en</strong> geregistreerd partnerschap.<br />
36
Vergoeding kost<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundige verzorging bij arbeidsongeschiktheid in <strong>en</strong> door de di<strong>en</strong>st<br />
Artikel 7:7<br />
1. Bij arbeidsongeschiktheid in <strong>en</strong> door de di<strong>en</strong>st word<strong>en</strong> aan de ambt<strong>en</strong>aar vergoed de te zijner<br />
laste blijv<strong>en</strong>de, naar het oordeel van het college noodzakelijk gemaakte kost<strong>en</strong> van<br />
g<strong>en</strong>eeskundige behandeling of verzorging.<br />
2. Het college kan omtr<strong>en</strong>t het bepaalde in het eerste lid nadere voorschrift<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />
Nadere regels<br />
Artikel 7:8<br />
Het college kan nadere regels stell<strong>en</strong>.<br />
Vaststelling referte-tijdvak toelag<strong>en</strong><br />
Artikel 7:8:1<br />
Het referte-tijdvak dat in acht wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de vaststelling van de gemiddelde hoogte van de<br />
toelage onregelmatige di<strong>en</strong>st, de overgangstoelage onregelmatige di<strong>en</strong>st, alsmede de<br />
prestatiebeloning, t<strong>en</strong> behoeve van de vaststelling van het bedrag van de bezoldiging zoals bedoeld<br />
in dit hoofdstuk, di<strong>en</strong>t in e<strong>en</strong> lokale regeling nader te word<strong>en</strong> uitgewerkt.<br />
Periodieke salarisverhoging<br />
Artikel 7:8:2<br />
Het onderwerp periodieke salarisverhoging<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s ziekte di<strong>en</strong>t in e<strong>en</strong> lokale regeling nader te<br />
word<strong>en</strong> uitgewerkt.<br />
Werktijd bij ziekte bij s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel <strong>en</strong> toepassing van artikel 2:7a<br />
Artikel 7:8:3<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar wi<strong>en</strong>s feitelijke arbeidsduur op grond van toepassing van hoofdstuk 5 is<br />
aangepast, kan alle<strong>en</strong> verplicht word<strong>en</strong> tot aanvaarding van e<strong>en</strong> functie waarvan de<br />
arbeidsomvang overe<strong>en</strong>komt met deze feitelijke arbeidsduur.<br />
2. De ambt<strong>en</strong>aar wi<strong>en</strong>s arbeidsduur is aangepast op grond van artikel 2:7a, kan voor de duur van<br />
de periode waarvoor toepassing van dit artikel is bepaald, word<strong>en</strong> verplicht tot aanvaarding van<br />
arbeid waarvan de arbeidsduur overe<strong>en</strong>komt met deze tijdelijke uitgebreide arbeidsduur.<br />
Wanneer de periode waarvoor de toepassing van artikel 2:7a is verstrek<strong>en</strong>, geldt de verplichting<br />
voor de ambt<strong>en</strong>aar t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de aanvaarding van e<strong>en</strong> nieuwe functie voor de formele<br />
arbeidsduur.<br />
§4 Verplichting<strong>en</strong> <strong>en</strong> sancties<br />
Verplichting<strong>en</strong> college<br />
Artikel 7:9<br />
1. Het college is verplicht zo tijdig mogelijk zodanige maatregel<strong>en</strong> te treff<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorschrift<strong>en</strong> te<br />
gev<strong>en</strong> als redelijkerwijs nodig is, opdat de ambt<strong>en</strong>aar, die in verband met ongeschiktheid t<strong>en</strong><br />
gevolge van ziekte of gebrek verhinderd is zijn arbeid te verricht<strong>en</strong>, in staat wordt gesteld de<br />
eig<strong>en</strong> of andere arbeid te verricht<strong>en</strong>.<br />
2. Indi<strong>en</strong> vaststaat dat de eig<strong>en</strong> arbeid niet meer kan word<strong>en</strong> verricht <strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st<br />
van de geme<strong>en</strong>te ge<strong>en</strong> andere arbeid voorhand<strong>en</strong> is, bevordert het college de inschakeling van<br />
de ambt<strong>en</strong>aar in arbeid buit<strong>en</strong> de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st van de geme<strong>en</strong>te.<br />
3. Onder arbeid, als bedoeld in het eerste <strong>en</strong> tweede lid, wordt gedur<strong>en</strong>de het eerste jaar dat de<br />
ambt<strong>en</strong>aar weg<strong>en</strong>s ziekte ongeschikt is tot het verricht<strong>en</strong> van zijn betrekking pass<strong>en</strong>de arbeid<br />
verstaan <strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de periode daarna gangbare arbeid.<br />
4. Uit hoofde van zijn verplichting, g<strong>en</strong>oemd in het eerste <strong>en</strong> tweede lid, stelt het college in<br />
overe<strong>en</strong>stemming met de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> plan van aanpak op als bedoeld in artikel 71a, tweede<br />
lid, van de WAO. Het plan van aanpak wordt met medewerking van de ambt<strong>en</strong>aar regelmatig<br />
geëvalueerd <strong>en</strong> zo nodig bijgesteld.<br />
5. Het college stelt e<strong>en</strong> protocol vast, waarin de regels zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met betrekking tot de wijze<br />
waarop invulling wordt gegev<strong>en</strong> aan de begeleiding van ziekteverzuim, verplichting<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t<br />
ziek- <strong>en</strong> herstelmelding<strong>en</strong> daaronder begrep<strong>en</strong>, de arbeidsgezondheidskundige begeleiding <strong>en</strong><br />
de daarbij in acht te nem<strong>en</strong> procedures.<br />
37
Verplichting ambt<strong>en</strong>aar tot informatieverstrekking bij ziekte<br />
Artikel 7:10<br />
De ambt<strong>en</strong>aar verstrekt op verzoek van het college alle informatie die noodzakelijk is voor de<br />
uitvoering van dit hoofdstuk.<br />
Verplichting tot verl<strong>en</strong>ing van medewerking aan reïntegratie<br />
Artikel 7:11<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar die in verband met ongeschiktheid t<strong>en</strong> gevolge van ziekte verhinderd is zijn arbeid<br />
te verricht<strong>en</strong>, is verplicht:<br />
a. gevolg te gev<strong>en</strong> aan, door het college of e<strong>en</strong> door hem aangewez<strong>en</strong> deskundige, gegev<strong>en</strong><br />
redelijke voorschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> mee te werk<strong>en</strong> aan door het college of e<strong>en</strong> door hem aangewez<strong>en</strong><br />
deskundige getroff<strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 7:9;<br />
b. zijn medewerking te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan het opstell<strong>en</strong>, evaluer<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijstell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> plan van<br />
aanpak als bedoeld in artikel 7:9, vierde lid;<br />
c. zich te gedrag<strong>en</strong> naar de regels die in het protocol, bedoeld in artikel 7:9, vijfde lid, zijn<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar die weg<strong>en</strong>s ziekte verhinderd is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong>, in staat is<br />
pass<strong>en</strong>de arbeid als bedoeld in artikel 7:1 te verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij door het college of e<strong>en</strong> andere<br />
werkgever daartoe in de geleg<strong>en</strong>heid wordt gesteld, is hij verplicht die arbeid te verricht<strong>en</strong>.<br />
3. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar na 52 wek<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s ziekte verhinderd te zijn geweest zijn di<strong>en</strong>stbetrekking<br />
te vervull<strong>en</strong>, in staat is gangbare arbeid als bedoeld in artikel 7:1 te verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij door het<br />
college of e<strong>en</strong> andere werkgever daartoe in de geleg<strong>en</strong>heid wordt gesteld, is hij verplicht die<br />
arbeid te verricht<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> hij medisch gezi<strong>en</strong> hiertoe in staat wordt geacht.<br />
Verplichting<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar medisch onderzoek<br />
Artikel 7:12<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht zich te onderwerp<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> door of vanwege de arbo-di<strong>en</strong>st in te<br />
stell<strong>en</strong> medisch onderzoek ter beantwoording van de vrag<strong>en</strong>:<br />
a. of er sprake is van verhindering tot het vervull<strong>en</strong> van zijn betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte;<br />
b. in welke mate er sprake is van verhindering als bedoeld onder a;<br />
c. of de ambt<strong>en</strong>aar de verhindering tot het vervull<strong>en</strong> van zijn betrekking opzettelijk heeft<br />
veroorzaakt;<br />
d. of de ambt<strong>en</strong>aar t<strong>en</strong> onrechte nalaat zich onder g<strong>en</strong>eeskundige behandeling te stell<strong>en</strong> of te<br />
blijv<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>, dan wel zich niet houdt aan de voorschrift<strong>en</strong> hem door de behandel<strong>en</strong>de<br />
g<strong>en</strong>eeskundige gegev<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong> verstande dat te dez<strong>en</strong> voorschrift<strong>en</strong> tot het verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van<br />
medewerking aan e<strong>en</strong> ingreep van heelkundige aard zijn uitgezonderd;<br />
e. of de ambt<strong>en</strong>aar zich zodanig gedraagt, dat zijn g<strong>en</strong>ezing wordt belemmerd of vertraagd;<br />
f. of verdere maatregel<strong>en</strong> of voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> nodig zijn in het belang van het herstel van zijn<br />
gezondheid, dan wel in het belang van het behoud, het herstel of de bevordering van zijn<br />
arbeidsgeschiktheid;<br />
g. wanneer <strong>en</strong> in welke mate de vervulling van de betrekking kan word<strong>en</strong> hervat.<br />
2. Het college kan nadere regels stell<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de red<strong>en</strong><strong>en</strong> van medisch onderzoek.<br />
Ge<strong>en</strong> aanspraak op doorbetaling bezoldiging<br />
Artikel 7:13:1<br />
Ge<strong>en</strong> aanspraak op doorbetaling bezoldiging als bedoeld in artikel 7:3 bestaat:<br />
a. indi<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong>s het g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek, bedoeld in artikel 7:12, sprake is van e<strong>en</strong><br />
omstandigheid waarbij de ambt<strong>en</strong>aar opzettelijk de verhindering tot het vervull<strong>en</strong> van zijn<br />
betrekking heeft veroorzaakt, t<strong>en</strong>zij de ambt<strong>en</strong>aar daarvan op grond van zijn geestelijk toestand<br />
ge<strong>en</strong> verwijt kan word<strong>en</strong> gemaakt;<br />
b. indi<strong>en</strong> de verhindering weg<strong>en</strong>s ziekte zich voordoet binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> half jaar na de in artikel 2:3,<br />
eerste lid, bedoelde g<strong>en</strong>eeskundige keuring <strong>en</strong> alsdan blijkt dat de ambt<strong>en</strong>aar hierbij onjuiste<br />
38
informatie omtr<strong>en</strong>t zijn gezondheidstoestand heeft verstrekt of gegev<strong>en</strong>s heeft verzweg<strong>en</strong>, t<strong>en</strong><br />
gevolge waarvan de verklaring dat teg<strong>en</strong> de vervulling van zijn betrekking uit medisch oogpunt<br />
ge<strong>en</strong> bezwar<strong>en</strong> bestaan, t<strong>en</strong> onrechte is afgegev<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij de ambt<strong>en</strong>aar aannemelijk maakt dat<br />
hij te goeder trouw heeft gehandeld.<br />
Stak<strong>en</strong> van doorbetaling de bezoldiging<br />
Artikel 7:13:2<br />
1. De doorbetaling van de bezoldiging, bedoeld in artikel 7:3, wordt gestaakt, indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zolang<br />
de ambt<strong>en</strong>aar:<br />
a. weigert de in artikel 7:12 neergelegde verplichting tot het verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van medewerking aan e<strong>en</strong><br />
door of vanwege de arbo-di<strong>en</strong>st in te stell<strong>en</strong> medische onderzoek na te kom<strong>en</strong>;<br />
b. blijk<strong>en</strong>s het in artikel 7:12 bedoelde onderzoek t<strong>en</strong> onrechte heeft nagelat<strong>en</strong> zich onder<br />
g<strong>en</strong>eeskundige behandeling te stell<strong>en</strong> of te blijv<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>;<br />
c. blijk<strong>en</strong>s het in artikel 7:12 bedoelde onderzoek de voorschrift<strong>en</strong> van de behandel<strong>en</strong>de arts<br />
niet opvolgt, met uitzondering van voorschrift<strong>en</strong> om mee te werk<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> ingreep van<br />
heelkundige aard;<br />
d. zich blijk<strong>en</strong>s het in artikel 7:12 bedoelde onderzoek schuldig maakt aan gedraging<strong>en</strong><br />
waardoor zijn g<strong>en</strong>ezing wordt belemmerd of vertraagd;<br />
e. er de oorzaak van is dat het arbeidsgezondheidskundig onderzoek door e<strong>en</strong> door de arbodi<strong>en</strong>st<br />
aangewez<strong>en</strong> arts niet kan plaatshebb<strong>en</strong>;<br />
f. tijd<strong>en</strong>s de ongeschiktheid tot het verricht<strong>en</strong> van zijn arbeid weg<strong>en</strong>s ziekte arbeid voor zichzelf<br />
of voor derd<strong>en</strong> verricht, t<strong>en</strong>zij dit door de arbo-di<strong>en</strong>st in het belang van zijn g<strong>en</strong>ezing<br />
w<strong>en</strong>selijk wordt geacht <strong>en</strong> het college daartoe toestemming heeft verle<strong>en</strong>d;<br />
g. weigert mededeling te do<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> uit arbeid, die hij heeft in verband met het<br />
verricht<strong>en</strong> van door de arbo-di<strong>en</strong>st in het belang van zijn g<strong>en</strong>ezing w<strong>en</strong>selijk geachte arbeid<br />
voor zichzelf of derd<strong>en</strong>;<br />
h. zijn arbeid verzuimt te hervatt<strong>en</strong> op het door de arbo-di<strong>en</strong>st bepaalde tijdstip <strong>en</strong> in de door<br />
deze di<strong>en</strong>st bepaalde mate, indi<strong>en</strong> zulks hem is opgedrag<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij hij daarvoor e<strong>en</strong> door de<br />
arbo-di<strong>en</strong>st als geldig erk<strong>en</strong>de red<strong>en</strong> heeft opgegev<strong>en</strong>;<br />
i. weigert om - op verzoek van het college - informatie te verstrekk<strong>en</strong> die noodzakelijk is voor<br />
de uitvoering van dit hoofdstuk.<br />
2. De doorbetaling van de bezoldiging vindt wel plaats indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar op grond van zijn<br />
geestelijke toestand ge<strong>en</strong> verwijt kan word<strong>en</strong> gemaakt van het gedrag, g<strong>en</strong>oemd in het eerste lid.<br />
Sanctie bij nalatigheid algem<strong>en</strong>e verplichting<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar<br />
Artikel 7:14<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar die zich niet houdt aan de regels gesteld in het verzuimprotocol, bedoeld in artikel<br />
7:9, vijfde lid, wordt disciplinair gestraft weg<strong>en</strong>s plichtsverzuim.<br />
2. De doorbetaling van de bezoldiging, bedoeld in artikel 7:3, wordt gestaakt, indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zolang<br />
de ambt<strong>en</strong>aar:<br />
a. zonder deugdelijke grond weigert mee te werk<strong>en</strong> aan, door het college of e<strong>en</strong> door hem<br />
aangewez<strong>en</strong> deskundige, gegev<strong>en</strong> redelijke voorschrift<strong>en</strong> of getroff<strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong>, als<br />
bedoeld in artikel 7:11, eerste lid, onder a, die erop gericht zijn om de betrokk<strong>en</strong>e in staat te<br />
stell<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de of gangbare arbeid te verricht<strong>en</strong>;<br />
b. gedur<strong>en</strong>de de eerste 52 wek<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s ziekte verhinderd te zijn geweest zijn<br />
di<strong>en</strong>stbetrekking te vervull<strong>en</strong>, weigert aangebod<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de arbeid, waartoe de arbo-di<strong>en</strong>st<br />
hem in staat acht, te verkrijg<strong>en</strong> of te aanvaard<strong>en</strong>, dan wel weigert aangebod<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de<br />
arbeid te verricht<strong>en</strong> waartoe hij op grond van artikel 7:11, tweede lid, verplicht is;<br />
c. gedur<strong>en</strong>de de periode na 52 wek<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s ziekte verhinderd te zijn geweest zijn<br />
di<strong>en</strong>stbetrekking te vervull<strong>en</strong>, weigert aangebod<strong>en</strong> gangbare arbeid, waartoe de arbo-di<strong>en</strong>st<br />
hem in staat acht, te verkrijg<strong>en</strong> of te aanvaard<strong>en</strong>, dan wel weigert aangebod<strong>en</strong> gangbare<br />
arbeid te verricht<strong>en</strong>, waartoe hij op grond van artikel 7:11, derde lid, verplicht is;<br />
d. zonder deugdelijke grond weigert mee te werk<strong>en</strong> aan het opstell<strong>en</strong>, evaluer<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijstell<strong>en</strong><br />
39
van e<strong>en</strong> plan van aanpak als bedoeld in artikel 7:11, eerste lid, onder b.<br />
2. De doorbetaling van de bezoldiging, als g<strong>en</strong>oemd in het tweede lid, vindt wel plaats indi<strong>en</strong> de<br />
ambt<strong>en</strong>aar op grond van zijn geestelijke toestand ge<strong>en</strong> verwijt kan word<strong>en</strong> gemaakt van het<br />
gedrag, g<strong>en</strong>oemd in het tweede lid.<br />
Bezoldiging uitbetal<strong>en</strong> aan ander<strong>en</strong> <strong>en</strong> nabetaling aan ambt<strong>en</strong>aar<br />
Artikel 7:15:1<br />
1. Het college kan, indi<strong>en</strong> daarvoor naar zijn oordeel bijzondere omstandighed<strong>en</strong> aanleiding gev<strong>en</strong>,<br />
bepal<strong>en</strong>, dat de op grond van de artikel<strong>en</strong> 7:13:1, 7:13:2 <strong>en</strong> 7:14 niet uitbetaalde bezoldiging,<br />
geheel of t<strong>en</strong> dele aan ander<strong>en</strong> dan de ambt<strong>en</strong>aar zal word<strong>en</strong> uitbetaald.<br />
2. Voor zover het college van zijn in het eerste lid bedoelde bevoegdheid ge<strong>en</strong> gebruik heeft<br />
gemaakt, wordt de ingevolge de artikel<strong>en</strong> 7:13:1, 7:13:2 <strong>en</strong> 7:14 niet uitbetaalde bezoldiging<br />
alsnog aan de ambt<strong>en</strong>aar uitbetaald wanneer de ambt<strong>en</strong>aar op grond van de second opinion die<br />
hij conform artikel 30, eerste lid, onderdeel e, f <strong>en</strong> g, van de wet SUWI, heeft aangevraagd<br />
inzake het oordeel over de ongeschiktheid tot werk<strong>en</strong> in het gelijk gesteld wordt.<br />
Wijze van opdrag<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de <strong>en</strong> gangbare arbeid<br />
Artikel 7:16<br />
1. De arbeid als bedoeld in artikel 7:11, tweede <strong>en</strong> derde lid, kan als volgt aan de ambt<strong>en</strong>aar<br />
word<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>:<br />
a. e<strong>en</strong> andere betrekking voor tijdelijke duur, zonder dat dit gepaard gaat met e<strong>en</strong> wijziging van<br />
de aanstelling;<br />
b. e<strong>en</strong> andere betrekking bij wijze van proef, zonder dat dit gepaard gaat met e<strong>en</strong> wijziging van<br />
de aanstelling;<br />
c. e<strong>en</strong> andere betrekking, door wijziging van de aanstelling;<br />
d. bij e<strong>en</strong> andere werkgever, door e<strong>en</strong> tijdelijke detachering, zonder dat dit gepaard gaat met<br />
e<strong>en</strong> wijziging van de aanstelling.<br />
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder e<strong>en</strong> andere betrekking mede verstaan het<br />
verricht<strong>en</strong> van dezelfde werkzaamhed<strong>en</strong> onder andere voorwaard<strong>en</strong>.<br />
Terugkeer in betrekking na ziekte<br />
Artikel 7:17<br />
1. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar die weg<strong>en</strong>s ziekte verhinderd is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong>, kan<br />
word<strong>en</strong> bepaald dat hij zijn betrekking slechts weer zal mog<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> het college<br />
daarvoor toestemming heeft verle<strong>en</strong>d, onder bepaling van de mate waarin de hervatting kan<br />
geschied<strong>en</strong>.<br />
2. T<strong>en</strong> behoeve van de bepaling van het eerste lid zal mede word<strong>en</strong> gelet op het advies van de<br />
arbo-di<strong>en</strong>st of van het UWV.<br />
3. De in het eerste lid bedoelde toestemming is in ieder geval vereist indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar<br />
gedur<strong>en</strong>de meer dan e<strong>en</strong> jaar volledig verhinderd is geweest zijn betrekking te vervull<strong>en</strong>.<br />
Inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid<br />
Artikel 7:18<br />
Het college kan nadere regels stell<strong>en</strong> met betrekking tot het in mindering br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> uit<br />
pass<strong>en</strong>de of gangbare arbeid op de bezoldiging.<br />
Inkomst<strong>en</strong> andere betrekking in mindering br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> op bezoldiging<br />
Artikel 7:18:1<br />
1. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar tijd<strong>en</strong>s de verhindering tot het vervull<strong>en</strong> van zijn betrekking, op grond van<br />
e<strong>en</strong> aan het college uitgebracht advies door de arbo-di<strong>en</strong>st of door het UWV, in het belang van<br />
zijn g<strong>en</strong>ezing of zijn reintegratie, dan wel in het kader van herplaatsing w<strong>en</strong>selijk geachte arbeid<br />
voor zichzelf of voor derd<strong>en</strong> verricht, word<strong>en</strong>:<br />
a. zolang de ambt<strong>en</strong>aar kracht<strong>en</strong>s artikel 7:3 aanspraak kan mak<strong>en</strong> op zijn volle bezoldiging, de<br />
inkomst<strong>en</strong> uit deze arbeid hierop geheel in mindering gebracht;<br />
b. zolang de ambt<strong>en</strong>aar kracht<strong>en</strong>s artikel 7:3 aanspraak kan mak<strong>en</strong> op 80% van zijn<br />
40
ezoldiging, bedoelde inkomst<strong>en</strong> hierop in mindering gebracht, voor zover deze 20% van zijn<br />
bezoldiging te bov<strong>en</strong> gaan.<br />
2. Tot de in het eerste lid bedoelde inkomst<strong>en</strong> wordt tev<strong>en</strong>s gerek<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> herplaatsingstoelage,<br />
toegek<strong>en</strong>d op grond van paragraaf 9 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, alsmede elke andere toelage,<br />
onder welke b<strong>en</strong>aming ook, die geacht kan word<strong>en</strong> betrekking te hebb<strong>en</strong> op arbeid bedoeld in<br />
het eerste lid.<br />
§5 Bijzondere situaties<br />
Sam<strong>en</strong>loop van bezoldiging bij ziekte met ZW-uitkering<br />
Artikel 7:19<br />
1. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar ter zake van de desbetreff<strong>en</strong>de ongeschiktheid tot het verricht<strong>en</strong> van zijn<br />
werk recht heeft op e<strong>en</strong> ZW-uitkering, wordt het bedrag van die uitkering in mindering gebracht<br />
op het bedrag waarop hij op grond van artikel 7:3, eerste lid, recht heeft.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> ZW-uitkering aanvraagt binn<strong>en</strong> de in de ZW gestelde termijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit<br />
aan zijn schuld of toedo<strong>en</strong> te wijt<strong>en</strong> is, wordt voor de periode dat hij di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge ge<strong>en</strong> ZWuitkering<br />
ontvangt, voor de toepassing van dit artikel rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> volledige ZWuitkering.<br />
3. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar de ZWuitkering<br />
vermindering ondergaat, aan de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> boete wordt opgelegd, dan wel het<br />
recht op de ZW-uitkering geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, <strong>en</strong> dit aan zijn schuld of<br />
toedo<strong>en</strong> te wijt<strong>en</strong> is, wordt voor de toepassing van dit artikel rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />
volledige ZW-uitkering.<br />
4. De ambt<strong>en</strong>aar verle<strong>en</strong>t op verzoek van het college alle medewerking aan het via het college tot<br />
uitbetaling lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> van de ZW-uitkering.<br />
Sam<strong>en</strong>loop van bezoldiging bij ziekte met e<strong>en</strong> WW-uitkering<br />
Artikel 7:20<br />
Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar ter zake van de di<strong>en</strong>stbetrekking waarbij de ongeschiktheid tot het verricht<strong>en</strong><br />
van zijn werk is ontstaan, recht heeft op e<strong>en</strong> WW-uitkering, wordt het bedrag van die uitkering in<br />
mindering gebracht op het bedrag waarop hij op grond van artikel 7:3, eerste lid, recht heeft.<br />
Sam<strong>en</strong>loop van bezoldiging bij ziekte met arbeidsongeschiktheidsuitkering<br />
Artikel 7:21<br />
1. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar ter zake van de desbetreff<strong>en</strong>de verhindering tot het vervull<strong>en</strong> van zijn<br />
betrekking recht heeft op e<strong>en</strong> WAO-uitkering wordt het bedrag van die uitkering in mindering<br />
gebracht op het bedrag waarop hij op grond van artikel 7:3, eerste lid, recht heeft.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar recht heeft op e<strong>en</strong> WAO-uitkering uit hoofde van twee of meer<br />
di<strong>en</strong>stbetrekking<strong>en</strong>, wordt die uitkering naar rato van de bezoldiging uit de verschill<strong>en</strong>de functies,<br />
in mindering gebracht op de di<strong>en</strong>stbetrekking op grond waarvan de bezoldiging wordt<br />
doorbetaald.<br />
3. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> WAO-uitkering aanvraagt binn<strong>en</strong> de WAO gestelde termijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> hem<br />
dit redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt voor de periode dat hij di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge ge<strong>en</strong> WAOuitkering<br />
ontvangt, voor de toepassing van dit artikel rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> WAO-uitkering<br />
zoals die zou zijn toegek<strong>en</strong>d bij e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van 80% of meer.<br />
4. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar, de mate van<br />
arbeidsongeschiktheid niet kan word<strong>en</strong> vastgesteld <strong>en</strong> hem dit redelijkerwijs kan word<strong>en</strong><br />
verwet<strong>en</strong>, wordt voor de toepassing van dit artikel rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> WAO-uitkering<br />
zoals die zou zijn toegek<strong>en</strong>d bij e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van 80% of meer.<br />
5. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of het nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door betrokk<strong>en</strong>e de WAOuitkering<br />
vermindering ondergaat, dan wel het recht daarop geheel of gedeeltelijk wordt<br />
geweigerd, <strong>en</strong> hem dit redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt voor de toepassing van dit<br />
artikel uitgegaan van de WAO-uitkering zoals die werd g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> voor vermindering van het<br />
bedrag plaatsvond.<br />
6. De ambt<strong>en</strong>aar verle<strong>en</strong>t op verzoek van het college alle medewerking aan het via het college tot<br />
uitbetaling lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> van de WAO-uitkering.<br />
WAJONG/WAZ<br />
41
Artikel 7:22<br />
Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar op grond van zijn arbeidsongeschiktheid recht heeft op e<strong>en</strong> WAJONG-of WAZuitkering,<br />
word<strong>en</strong> deze uitkering<strong>en</strong> voor de toepassing van dit hoofdstuk gelijk gesteld met e<strong>en</strong> WAOuitkering.<br />
Artikel 7:23<br />
(Vervall<strong>en</strong>)<br />
Artikel 7:23:1<br />
(Vervall<strong>en</strong>)<br />
§6 IZA-deelnemerschap<br />
IZA-deelnemerschap <strong>en</strong> vergoeding kost<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundige verzorging<br />
Artikel 7:24<br />
Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te deelneemt aan het Instituut Zorgverzekering Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> Nederland (IZA),<br />
wordt door IZA voorzi<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> uitkering weg<strong>en</strong>s ziektekost<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, alsmede in de<br />
kost<strong>en</strong> verband houd<strong>en</strong>de met ziekte, dan wel in andere voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in ziektezorg, tot het mom<strong>en</strong>t<br />
dat e<strong>en</strong> ander besluit ter zake wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Bepaling<strong>en</strong> voor bij IZA aangeslot<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
Artikel 7:25<br />
Het college van bij IZA aangeslot<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kan nadere regels stell<strong>en</strong> met betrekking tot de IZAregeling.<br />
Verplichting deelneming IZA-regeling<br />
Artikel 7:25:1<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar die e<strong>en</strong> betrekking in di<strong>en</strong>st van de geme<strong>en</strong>te bekleedt, waarvan de arbeidsduur<br />
t<strong>en</strong> minste 50% bedraagt van de voor e<strong>en</strong> soortgelijke betrekking normaliter vastgestelde<br />
arbeidsduur, is verplicht aan de IZA-regeling deel te nem<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> daartoe naar zijn oordeel<br />
aanleiding bestaat, kan het college e<strong>en</strong> betrekking die niet voldoet aan het gestelde in dit lid t<strong>en</strong><br />
aanzi<strong>en</strong> van de arbeidsduur aanmerk<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> betrekking bedoeld in de vorige volzin. Van de<br />
verplichting tot deelneming kan het college op zijn verzoek ontheffing verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de ambt<strong>en</strong>aar<br />
die teg<strong>en</strong> deze deelneming gewet<strong>en</strong>sbezwar<strong>en</strong> heeft.<br />
2. De kost<strong>en</strong> van de IZA-regeling word<strong>en</strong> door de geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar gezam<strong>en</strong>lijk<br />
gedrag<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de bij de IZA-regeling te stell<strong>en</strong> regels. Het college kan omtr<strong>en</strong>t de inhouding<br />
van de door de ambt<strong>en</strong>aar verschuldigde bijdrage nadere regels stell<strong>en</strong>. Daarin kunn<strong>en</strong> onder<br />
ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> word<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong>.<br />
1%-regeling<br />
Artikel 7:25:2<br />
1. Aan e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, die e<strong>en</strong> betrekking, bedoeld in artikel 7:25:1, eerste lid, bekleedt, word<strong>en</strong><br />
vergoed de in <strong>en</strong>ige periode van twaalf ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de maand<strong>en</strong> te zijn<strong>en</strong> laste blijv<strong>en</strong>de, naar<br />
het oordeel van het college redelijk gemaakte kost<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>de onder de IZA-regeling, voor zover<br />
deze e<strong>en</strong> bedrag gelijk aan 1% van het inkom<strong>en</strong> overschrijd<strong>en</strong>. Voor de toepassing van dit lid<br />
blijv<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> beschouwing:<br />
a. de bijdrage van de ambt<strong>en</strong>aar in de kost<strong>en</strong> van de IZA-regeling, bedoeld in artikel 7:25:1,<br />
tweede lid;<br />
b. de kost<strong>en</strong> voor verrichting<strong>en</strong> <strong>en</strong> levering<strong>en</strong>, waarvoor door het bestuur van IZA-Nederland<br />
e<strong>en</strong> tegemoetkoming is toegek<strong>en</strong>d op grond van artikel 10, vijfde lid, van de IZA-regeling.<br />
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kan het college in bijzondere gevall<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de<br />
noodzakelijke kost<strong>en</strong>, verband houd<strong>en</strong>de met ziekte, welke de ambt<strong>en</strong>aar voor zich <strong>en</strong> zijn gezin<br />
heeft gemaakt, e<strong>en</strong> bedrag overschrijd<strong>en</strong> dat in verhouding tot het inkom<strong>en</strong> redelijkerwijze te<br />
zijn<strong>en</strong> laste kan kom<strong>en</strong>, in die kost<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tegemoetkoming toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />
3. Onder het inkom<strong>en</strong> in de zin van dit artikel wordt verstaan het inkom<strong>en</strong> zoals omschrev<strong>en</strong> in<br />
artikel 3:1 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, vermeerderd met de uit arbeid of bedrijf, waaronder mede<br />
te verstaan vroegere arbeid of bedrijf, verkreg<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> van hemzelf <strong>en</strong> van die gezinsled<strong>en</strong><br />
die als gezinslid deelnemer zijn op grond van artikel 10 van de IZA-regeling, alsmede het<br />
ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vakantie-uitkering kracht<strong>en</strong>s de Algem<strong>en</strong>e ouderdomswet die e<strong>en</strong><br />
gezinslid g<strong>en</strong>iet.<br />
42
4. Onder de inkomst<strong>en</strong> van de gezinsled<strong>en</strong> in de zin van dit artikel word<strong>en</strong> niet gerek<strong>en</strong>d:<br />
a. het werkgeversaandeel in sociale <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>verzekering<strong>en</strong>;<br />
b. inkomst<strong>en</strong> die strekk<strong>en</strong> tot vergoeding van kost<strong>en</strong> die aan de di<strong>en</strong>stverhouding zijn<br />
verbond<strong>en</strong>, vergoeding<strong>en</strong> voor verblijf buit<strong>en</strong> Nederland daaronder begrep<strong>en</strong>;<br />
c. vacatie- <strong>en</strong> pres<strong>en</strong>tiegeld<strong>en</strong>;<br />
d. kinderbijslag;<br />
e. gratificaties;<br />
f. vergoeding<strong>en</strong> voor studiekost<strong>en</strong>;<br />
g. uitkering<strong>en</strong> bij bijzondere geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> of bijzondere omstandighed<strong>en</strong> die betrekking<br />
hebb<strong>en</strong> op het gezinslid;<br />
h. tantièmes.<br />
5. Het college kan omtr<strong>en</strong>t het bepaalde in dit artikel nadere voorschrift<strong>en</strong> vaststell<strong>en</strong>.<br />
Gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar<br />
Artikel 7:25:3<br />
Het eerste, tweede <strong>en</strong> derde lid van artikel 7:25:2, zijn van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op de<br />
gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, die ingevolge artikel 4, sub b <strong>en</strong> c, van de IZA-regeling, deelnemer is, met di<strong>en</strong><br />
verstande dat:<br />
a. het college bevoegd is dit artikel niet van toepassing te verklar<strong>en</strong> op de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die<br />
zich blijv<strong>en</strong>d in het buit<strong>en</strong>land vestigt;<br />
b. het gestelde in het eerste lid, di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong> als: de bijdrage van de gewez<strong>en</strong><br />
ambt<strong>en</strong>aar in de kost<strong>en</strong> van de IZA-regeling;<br />
c. het gestelde in de eerste volzin van het derde lid di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong> als: de inkomst<strong>en</strong> uit<br />
arbeid of bedrijf, waaronder mede te verstaan vroegere arbeid of bedrijf. het ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> de vakantie-uitkering kracht<strong>en</strong>s de Algem<strong>en</strong>e Ouderdomswet, van de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong><br />
die led<strong>en</strong> van zijn gezin, die op grond van het bepaalde in artikel 10 van de IZA-regeling als<br />
gezinslid deelnemer zijn.<br />
Comp<strong>en</strong>satie premie AOW/ANW<br />
Artikel 7:25:4<br />
1. Aan de ambt<strong>en</strong>aar die deelnemer is aan de IZA-regeling <strong>en</strong> over het werkgeversaandeel in de<br />
bijdrage aan die ziektekost<strong>en</strong>voorzi<strong>en</strong>ing premie AOW/ANW is verschuldigd, terwijl hij niet reeds<br />
op grond van zijn inkom<strong>en</strong> uit zijn di<strong>en</strong>stbetrekking bij de geme<strong>en</strong>te de maximaal verschuldigde<br />
premie AOW/ANW betaalt, wordt e<strong>en</strong> comp<strong>en</strong>satie verle<strong>en</strong>d.<br />
2. Het eerste lid is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> met aanspraak op<br />
e<strong>en</strong> uitkering ter zake van werkloosheid, vervroegde uittreding <strong>en</strong> invaliditeit, alsmede op<br />
nabestaand<strong>en</strong> van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>.<br />
3. De in het eerste lid bedoelde comp<strong>en</strong>satie is gelijk aan het bedrag dat aan premie AOW/ANW is<br />
verschuldigd over het werkgeversaandeel in de bijdrage aan de IZA-regeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarmee het<br />
op grond van zijn inkom<strong>en</strong>, bedoeld in het vorige lid, verschuldigde bedrag aan premie<br />
AOW/ANW wordt overschred<strong>en</strong>.<br />
4. Het bedrag van de comp<strong>en</strong>satie wordt aan het eind van het kal<strong>en</strong>derjaar uitbetaald. Bij in di<strong>en</strong>st<br />
tred<strong>en</strong> of ontslag in de loop van e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derjaar vindt, voor zover het bepaalde in het eerste lid<br />
van toepassing is, vaststelling van de comp<strong>en</strong>satie plaats over het gewerkte aantal<br />
kal<strong>en</strong>dermaand<strong>en</strong> in dat jaar. Bij ontslag vindt de uitbetaling plaats in de maand volg<strong>en</strong>d op de<br />
maand, waarin het di<strong>en</strong>stverband wordt beëindigd.<br />
5. In 2003 wordt het bedrag van de comp<strong>en</strong>satie zoals die wordt vastgesteld op basis van het derde<br />
lid voor tweederde deel uitbetaald. In 2004 wordt het bedrag van de comp<strong>en</strong>satie zoals die wordt<br />
vastgesteld op basis van het derde lid voor e<strong>en</strong>derde deel uitbetaald. Vanaf 1 januari 2005<br />
bestaat ge<strong>en</strong> aanspraak meer op comp<strong>en</strong>satie premie AOW/ANW.<br />
§7 Overige bepaling<strong>en</strong><br />
Overgangsbepaling<br />
43
Artikel 7:26<br />
1. Op de ambt<strong>en</strong>aar of gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, die weg<strong>en</strong>s ziekte op 31 december 2000 recht heeft<br />
op bezoldiging of uitkering op grond van dit hoofdstuk <strong>en</strong> waarvan de ziekte ook na deze datum<br />
voortduurt, blijv<strong>en</strong> de bepaling<strong>en</strong> van dit hoofdstuk, zoals deze luidd<strong>en</strong> op 31 december 2000 van<br />
kracht tot het mom<strong>en</strong>t dat de ziekte van de betrokk<strong>en</strong>e eindigt, dan wel tot de dag met ingang<br />
waarvan de betrokk<strong>en</strong>e recht krijgt op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Ziektewet.<br />
2. De betrokk<strong>en</strong>e is verplicht de onverschuldigde betaling<strong>en</strong> aan hem, die op grond van dit artikel<br />
zijn verricht, terug te betal<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> hem met terugwerk<strong>en</strong>de kracht e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de<br />
Ziektewet wordt toegek<strong>en</strong>d.<br />
Garantie-uitkering<br />
Artikel 7:27<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar die herplaatst is op grond van artikel 7:6, tweede lid onder c, zoals dat luidde voor<br />
1 januari 2003, heeft, indi<strong>en</strong> naderhand maar voor 1 januari 2001, de mate van<br />
arbeidsongeschiktheid op e<strong>en</strong> lager niveau is vastgesteld, recht op e<strong>en</strong> garantie-uitkering, indi<strong>en</strong><br />
hem ge<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de gangbare arbeid is aangebod<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> zodanige omvang dat hij in staat<br />
is om zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> restverdi<strong>en</strong>capaciteit te b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong>.<br />
2. De garantie-uitkering bedraagt te rek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanaf de datum van aanvang van de ziekte in de<br />
oorspronkelijke betrekking 18 maand<strong>en</strong> 100%, vervolg<strong>en</strong>s 39 maand<strong>en</strong> 80% <strong>en</strong> daarna 33<br />
maand<strong>en</strong> 70% van de bezoldiging die de ambt<strong>en</strong>aar g<strong>en</strong>oot in de oorspronkelijke betrekking.<br />
3. Op de garantie-uitkering wordt in mindering gebracht hetge<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar ontvangt aan<br />
bezoldiging uit de betrekking waarin hij is herplaatst <strong>en</strong>, in voorkom<strong>en</strong>d geval, met het recht op<br />
WAO-uitkering, invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, herplaatsingstoelage <strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met<br />
arbeid of bedrijf verkreg<strong>en</strong> op of na de datum waarop de arbeidsongeschiktheid op e<strong>en</strong> lager<br />
niveau is vastgesteld.<br />
4. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e nalaat van de geleg<strong>en</strong>heid gebruik te mak<strong>en</strong> die kan leid<strong>en</strong> tot het<br />
verkrijg<strong>en</strong> van gangbare arbeid, indi<strong>en</strong> hij weigert gangbare arbeid te aanvaard<strong>en</strong> of indi<strong>en</strong> hij<br />
opzettelijk inkomst<strong>en</strong> uit gangbare arbeid verlor<strong>en</strong> laat gaan, wordt het bedrag van de garantieuitkering<br />
verminderd met het bedrag van de verzuimde of de verlor<strong>en</strong> gegane inkomst<strong>en</strong>.<br />
5. De garantie-uitkering eindigt:<br />
a. met ingang van de maand volg<strong>en</strong>d op die waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt;<br />
b. bij ontslag.<br />
44
Hoofdstuk 8 Ontslag<br />
Ontslag op verzoek<br />
Artikel 8:1<br />
1. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar ontslag verzoekt, wordt hem dit eervol verle<strong>en</strong>d.<br />
2. Ontslag op grond van dit artikel kan ook gedeeltelijk word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />
3. Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, kan word<strong>en</strong> aangehoud<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ontslag op grond<br />
van artikel 8:13 overwog<strong>en</strong> wordt.<br />
Artikel 8:1:1<br />
1. Het ontslag, bedoeld in artikel 8:1, wordt niet verle<strong>en</strong>d met ingang van e<strong>en</strong> datum geleg<strong>en</strong><br />
binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maand dan wel later dan drie maand<strong>en</strong> na de datum waarop het verzoek om ontslag<br />
is ingekom<strong>en</strong>.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar dit verzoekt kan van het bepaalde in het eerste lid word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>.<br />
3. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> strafrechtelijke vervolging teg<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar aanhangig is of indi<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong><br />
wordt hem in aanmerking te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> voor disciplinaire straf kan het nem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> beslissing op<br />
e<strong>en</strong> verzoek om ontslag word<strong>en</strong> aangehoud<strong>en</strong> totdat de uitspraak van de strafrechter of de<br />
beslissing inzake de disciplinaire straf onherroepelijk is geword<strong>en</strong>.<br />
Ontslag weg<strong>en</strong>s ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><br />
Artikel 8:2<br />
1. Aan de ambt<strong>en</strong>aar die de volg<strong>en</strong>s artikel 6.1 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t voor het recht op<br />
ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> vereiste leeftijd heeft bereikt, wordt met ingang van de eerste dag van de<br />
maand volg<strong>en</strong>de op die waarin de bedoelde leeftijd is bereikt eervol ontslag verle<strong>en</strong>d.<br />
2. Het college kan in bijzondere gevall<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar hiermede instemt, van het bepaalde<br />
in het eerste lid afwijk<strong>en</strong>.<br />
Artikel 8:2a<br />
De aanstelling of arbeidsovere<strong>en</strong>komst van de medewerker die na de leeftijd van 65 jaar in di<strong>en</strong>st is<br />
getred<strong>en</strong> van de geme<strong>en</strong>te, alsmede de aanstelling of arbeidsovere<strong>en</strong>komst als bedoeld in artikel<br />
8:2, tweede lid, wordt beëindigd wanneer e<strong>en</strong> van de partij<strong>en</strong> dat w<strong>en</strong>selijk acht. Hierbij wordt e<strong>en</strong><br />
opzegtermijn van één maand in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Artikel 8:2:1<br />
(Vervall<strong>en</strong>)<br />
Ontslag weg<strong>en</strong>s FLO<br />
Artikel 8:3<br />
Indi<strong>en</strong> door het college bij afzonderlijke regeling leeftijdsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> zijn bepaald voor de vervulling van<br />
in die regeling vermelde <strong>en</strong> voor zover nodig nader omschrev<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong>, wordt de ambt<strong>en</strong>aar<br />
die e<strong>en</strong> zodanige betrekking vervult <strong>en</strong> de daarvoor bepaalde leeftijdsgr<strong>en</strong>s heeft overschred<strong>en</strong>,<br />
eervol ontslag verle<strong>en</strong>d.<br />
Artikel 8:3:1<br />
1. Het ontslag, bedoeld in artikel 8:3, gaat, behoud<strong>en</strong>s de mogelijkheid van opschorting als in de in<br />
artikel 8:3 bedoelde regeling voorzi<strong>en</strong>, in op de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>de op die waarin<br />
de in artikel 8:3 bedoelde leeftijdsgr<strong>en</strong>s wordt bereikt.<br />
2. Ontslag op grond van dit artikel wordt eervol verle<strong>en</strong>d onder toek<strong>en</strong>ning van e<strong>en</strong> uitkering als<br />
geregeld in de in artikel 8:3 bedoelde regeling.<br />
Ontslag weg<strong>en</strong>s reorganisatie<br />
Artikel 8:4<br />
1. Ontslag kan aan de ambt<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d weg<strong>en</strong>s opheffing van zijn betrekking of weg<strong>en</strong>s<br />
verandering in de inrichting van het di<strong>en</strong>stonderdeel waarbij hij werkzaam is of van andere<br />
di<strong>en</strong>stonderdel<strong>en</strong>, dan wel weg<strong>en</strong>s verminderde behoefte aan arbeidskracht<strong>en</strong>. Ontslag op grond<br />
van dit artikel wordt eervol verle<strong>en</strong>d.<br />
2. Ontslag op grond van dit artikel kan ook gedeeltelijk word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />
45
3. Op grond van dit artikel wordt, individuele gevall<strong>en</strong> uitgezonderd, ontslag verle<strong>en</strong>d ingevolge e<strong>en</strong><br />
vooraf vastgesteld plan.<br />
Artikel 8:4:1<br />
1. Ontslag op e<strong>en</strong> van de in artikel 8:4 g<strong>en</strong>oemde grond<strong>en</strong> kan slechts plaatsvind<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het na<br />
e<strong>en</strong> zorgvuldig onderzoek niet mogelijk is geblek<strong>en</strong> om de ambt<strong>en</strong>aar binn<strong>en</strong> de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st<br />
van de geme<strong>en</strong>te andere mede in verband met zijn persoonlijkheid <strong>en</strong> omstandighed<strong>en</strong> voor hem<br />
pass<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong> op te drag<strong>en</strong>, dan wel indi<strong>en</strong> deze zodanige werkzaamhed<strong>en</strong> weigert<br />
te aanvaard<strong>en</strong>.<br />
Bij het opdrag<strong>en</strong> van pass<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong> zal, t<strong>en</strong>einde het ontstaan dan wel het vergrot<strong>en</strong><br />
van feitelijke ongelijkhed<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> te gaan, uitgangspunt zijn dat voorrang wordt gegev<strong>en</strong> aan<br />
vrouwelijke ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>.<br />
2. Bij ontslag weg<strong>en</strong>s verandering in de inrichting van e<strong>en</strong> of meer di<strong>en</strong>stonderdel<strong>en</strong> of weg<strong>en</strong>s<br />
verminderde behoefte aan arbeidskracht<strong>en</strong> geschiedt, t<strong>en</strong>zij de belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st zich<br />
daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>, het ontslag van de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in de volg<strong>en</strong>de rangorde:<br />
a. zij die dit w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>;<br />
b. zij die 35 of meer jar<strong>en</strong> in overheidsdi<strong>en</strong>st werkzaam zijn, waarbij ouder<strong>en</strong> in leeftijd voor<br />
jonger<strong>en</strong> gaan;<br />
c. zij die de leeftijd van 35 jar<strong>en</strong> nog niet hebb<strong>en</strong> overschred<strong>en</strong>, te beginn<strong>en</strong> met h<strong>en</strong> die het<br />
geringste aantal jar<strong>en</strong> in overheidsdi<strong>en</strong>st werkzaam zijn;<br />
d. zij die het geringste aantal jar<strong>en</strong> in overheidsdi<strong>en</strong>st werkzaam zijn. Voor de berek<strong>en</strong>ing van<br />
het aantal jar<strong>en</strong> in overheidsdi<strong>en</strong>st wordt mede in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> tijd gewijd aan de<br />
verzorging van tot het huishoud<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar behor<strong>en</strong>de 0-4 jarige eig<strong>en</strong>, stief- of<br />
pleegkinder<strong>en</strong>, tot e<strong>en</strong> maximum van in totaal zes jar<strong>en</strong>.<br />
3. Over het plan, bedoeld in artikel 8:4, derde lid, wordt overleg gepleegd in de commissie bedoeld<br />
in artikel 12:1, tweede lid. Daarna wordt het aan de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> medegedeeld.<br />
4. Indi<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar op grond van artikel 8:4 ontslag wordt verle<strong>en</strong>d wordt e<strong>en</strong><br />
opzegtermijn van drie maand<strong>en</strong> in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
5. Binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> periode van uiterlijk e<strong>en</strong> jaar nadat de ambt<strong>en</strong>aar de hem opgedrag<strong>en</strong><br />
werkzaamhed<strong>en</strong>, bedoeld in het eerste lid, is gaan vervull<strong>en</strong>, kan hem alsnog het ontslag als<br />
bedoeld in het eerste <strong>en</strong> tweede lid van artikel 8:4 word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d, indi<strong>en</strong> die werkzaamhed<strong>en</strong><br />
niet pass<strong>en</strong>d voor hem blijk<strong>en</strong> te zijn. Het bepaalde in het vierde lid is daarbij niet van<br />
toepassing.<br />
Ontslag weg<strong>en</strong>s arbeidsongeschiktheid<br />
Artikel 8:5<br />
1. Ontslag kan aan de ambt<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d op grond van ongeschiktheid voor de vervulling<br />
van zijn betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ziekte mede<br />
verstaan gebrek<strong>en</strong>. Het ontslag wordt eervol verle<strong>en</strong>d door het bestuursorgaan dat bevoegd is tot<br />
aanstelling in de betrekking.<br />
2. E<strong>en</strong> ontslag als bedoeld in het eerste lid mag slechts plaatsvind<strong>en</strong> indi<strong>en</strong>:<br />
a. er sprake is van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte<br />
gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> periode van 24 maand<strong>en</strong>;<br />
b. herstel van zijn ziekte niet binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> periode van 6 maand<strong>en</strong> na de in onderdeel a<br />
g<strong>en</strong>oemde periode van 24 maand<strong>en</strong> is te verwacht<strong>en</strong>;<br />
c. het na zorgvuldig onderzoek niet mogelijk is geblek<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar binn<strong>en</strong> de op<strong>en</strong>bare<br />
di<strong>en</strong>st van de geme<strong>en</strong>te andere arbeid op te drag<strong>en</strong>, als bedoeld in artikel 7:9.<br />
3. Voor het bepal<strong>en</strong> van het in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde tijdvak van 24 maand<strong>en</strong> wordt<br />
niet meegerek<strong>en</strong>d de periode dat de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar ongeschikt is voor de vervulling van<br />
haar betrekking weg<strong>en</strong>s door de zwangerschap veroorzaakte ziekte tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap.<br />
4. Voor het bepal<strong>en</strong> van het in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde tijdvak van 24 maand<strong>en</strong> wordt<br />
niet meegerek<strong>en</strong>d de periode dat de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof<br />
heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />
5. Voor het bepal<strong>en</strong> van het in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde tijdvak van 24 maand<strong>en</strong><br />
46
word<strong>en</strong> period<strong>en</strong> van ongeschiktheid weg<strong>en</strong>s ziekte van de ambt<strong>en</strong>aar sam<strong>en</strong>geteld<br />
a. a indi<strong>en</strong> zij elkaar met e<strong>en</strong> onderbreking van minder dan vier wek<strong>en</strong> opvolg<strong>en</strong>;<br />
b. indi<strong>en</strong> zij word<strong>en</strong> onderbrok<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> periode van vier wek<strong>en</strong> of langer weg<strong>en</strong>s ziekte<br />
gedur<strong>en</strong>de de zwangerschap, welke ziekte veroorzaakt wordt door de zwangerschap;<br />
c. indi<strong>en</strong> zij word<strong>en</strong> onderbrok<strong>en</strong> door zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof.<br />
6. Het bestuursorgaan wint voor het beoordel<strong>en</strong> van de vraag of er sprake is van e<strong>en</strong> situatie als<br />
bedoeld in het tweede lid, onderdel<strong>en</strong> a <strong>en</strong> b, advies in bij e<strong>en</strong> door de uitvoeringsinstelling<br />
daartoe aangewez<strong>en</strong> medisch deskundige.<br />
7. De in het zesde lid bedoelde arts betrekt bij zijn beoordeling e<strong>en</strong> arts, aangewez<strong>en</strong> door het<br />
bestuursorgaan <strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar dit w<strong>en</strong>st, e<strong>en</strong> arts, aangewez<strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar.<br />
8. Het bestuursorgaan stelt de ambt<strong>en</strong>aar schriftelijk op de hoogte dat e<strong>en</strong> procedure als bedoeld in<br />
het zesde lid wordt ingesteld. In deze aanschrijving wijst het bestuursorgaan de ambt<strong>en</strong>aar op de<br />
mogelijkheid om e<strong>en</strong> arts van zijn keuze te lat<strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong> aan de procedure.<br />
9. De aanschrijving, bedoeld in het achtste lid, geschiedt op zijn vroegst vanaf de 18e maand na de<br />
eerste ziektedag, met di<strong>en</strong> verstande dat de procedure met betrekking tot het medisch advies<br />
uiterlijk in de 24e maand na de eerste ziektedag afgerond kan zijn.<br />
10. De in het zesde lid bedoelde arts stelt naar aanleiding van zijn bevinding<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rapport op dat<br />
wordt toegezond<strong>en</strong> aan het bestuursorgaan <strong>en</strong> in afschrift aan de ambt<strong>en</strong>aar.<br />
11. De kost<strong>en</strong> van het medisch onderzoek, verricht door de in zesde <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>de lid g<strong>en</strong>oemde<br />
arts<strong>en</strong>, kom<strong>en</strong> t<strong>en</strong> laste van de geme<strong>en</strong>te.<br />
Artikel 8:5a<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar die ongeschikt is voor de vervulling van zijn functie weg<strong>en</strong>s ziekte of gebrek kan<br />
ontslag verle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hij zonder deugdelijke grond weigert:<br />
a. gevolg te gev<strong>en</strong> aan door het college of e<strong>en</strong> door hem aangewez<strong>en</strong> deskundige gegev<strong>en</strong><br />
redelijke voorschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> mee te werk<strong>en</strong> aan door het college of e<strong>en</strong> door hem aangewez<strong>en</strong><br />
deskundige getroff<strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> om hem in staat te stell<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> of andere arbeid te<br />
verricht<strong>en</strong>, als bedoeld in artikel 7:9;<br />
b. arbeid als bedoeld in artikel 7:11 te verricht<strong>en</strong> waartoe het college hem in de geleg<strong>en</strong>heid<br />
stelt;<br />
c. zijn medewerking te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan het opstell<strong>en</strong>, evaluer<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijstell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> plan van<br />
aanpak als bedoeld in artikel 71a, tweede lid, van de Wet op de<br />
arbeidsongeschiktheidsverzekering.<br />
2. Om te beoordel<strong>en</strong> of er sprake is van e<strong>en</strong> situatie als bedoeld in het eerste lid, wint het college<br />
e<strong>en</strong> hierop betrekking hebb<strong>en</strong>d advies van het UWV in.<br />
Artikel 8:5:1<br />
(Vervall<strong>en</strong>)<br />
Ontslag weg<strong>en</strong>s onbekwaamheid of ongeschiktheid<br />
Artikel 8:6<br />
1. Ontslag kan aan de ambt<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d op grond van onbekwaamheid of<br />
ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking anders dan op grond van ziekt<strong>en</strong> of<br />
gebrek<strong>en</strong>. Ontslag op grond van dit artikel wordt eervol verle<strong>en</strong>d.<br />
2. Ontslag op grond van dit artikel kan ook gedeeltelijk word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />
3. In geval van ontslag op grond van dit artikel heeft betrokk<strong>en</strong>e, indi<strong>en</strong> er recht bestaat op e<strong>en</strong><br />
uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet, aanspraak op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering als bedoeld in<br />
hoofdstuk 10a. In uitzonderlijke gevall<strong>en</strong>, geleg<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de werksfeer, kan beslot<strong>en</strong> word<strong>en</strong> tot<br />
het verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering als bedoeld in hoofdstuk 10a.<br />
Overige ontslaggrond<strong>en</strong><br />
Artikel 8:7<br />
Ontslag kan aan de ambt<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d op grond van:<br />
47
a. verlies van e<strong>en</strong> vereiste bij de aanstelling door het bestuursorgaan gesteld, t<strong>en</strong>zij het vereiste<br />
alle<strong>en</strong> bij aanvaarding van de betrekking geldt;<br />
b. aangaan van e<strong>en</strong> graad van zwagerschap die de aanstelling in de betrekking zou uitsluit<strong>en</strong>;<br />
c. staat van curatele kracht<strong>en</strong>s onherroepelijk geword<strong>en</strong> rechterlijke uitspraak;<br />
d. toepassing van lijfsdwang weg<strong>en</strong>s schuld<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s onherroepelijk geword<strong>en</strong> rechterlijke<br />
uitspraak;<br />
e. onherroepelijk geword<strong>en</strong> veroordeling tot vrijheidsstraf weg<strong>en</strong>s misdrijf;<br />
f. het verstrekk<strong>en</strong> van onjuiste gegev<strong>en</strong>s in verband met indi<strong>en</strong>sttreding, t<strong>en</strong>zij hem daarvan<br />
redelijkerwijs ge<strong>en</strong> verwijt kan word<strong>en</strong> gemaakt.<br />
Artikel 8:7:1<br />
Behalve in het geval, bedoeld in artikel 8:7, onder e, wordt e<strong>en</strong> ontslag op grond van ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemd<br />
artikel eervol verle<strong>en</strong>d. Het ontslag kan niet eerder ingaan dan op de dag volg<strong>en</strong>de op die waarop de<br />
red<strong>en</strong> voor het ontslag voor het eerst aanwezig was.<br />
Artikel 8:8<br />
1. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die vast is aangesteld kan eervol word<strong>en</strong> ontslag<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bij het besluit<br />
omschrev<strong>en</strong> grond, niet vall<strong>en</strong>de onder de grond<strong>en</strong> in vorige artikel<strong>en</strong> van dit hoofdstuk<br />
g<strong>en</strong>oemd.<br />
2. Ontslag op grond van dit artikel kan ook gedeeltelijk word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />
3. In geval van ontslag op grond van dit artikel treft het college e<strong>en</strong> regeling waarbij de gewez<strong>en</strong><br />
ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> uitkering wordt verzekerd welke met het oog op de omstandighed<strong>en</strong>, redelijk is te<br />
acht<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong> verstande dat de betrokk<strong>en</strong>e minimaal recht heeft op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
aansluit<strong>en</strong>de uitkering overe<strong>en</strong>komstig hoofdstuk 10a.<br />
Artikel 8:8:1<br />
De grond waarop het ontslag berust, dat is verle<strong>en</strong>d ingevolge artikel 8:8, wordt slechts op verzoek<br />
van de ambt<strong>en</strong>aar in het ontslagbesluit vermeld.<br />
Artikel 8:9<br />
Aan de ambt<strong>en</strong>aar die in verband met de aanvaarding van e<strong>en</strong> functie in e<strong>en</strong> publiekrechtelijk<br />
college, waarin hij was b<strong>en</strong>oemd of verkoz<strong>en</strong> tijdelijk is onthev<strong>en</strong> van de waarneming van zijn ambt,<br />
wordt, indi<strong>en</strong> hij ophoudt zodanige functie te bekled<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij naar het oordeel van het college niet in<br />
actieve di<strong>en</strong>st kan word<strong>en</strong> hersteld, eervol ontslag verle<strong>en</strong>d.<br />
Ontslag weg<strong>en</strong>s Pre-vut<br />
Artikel 8:10<br />
1. Behoud<strong>en</strong>s het bepaalde in het volg<strong>en</strong>de lid wordt aan de ambt<strong>en</strong>aar op zijn verzoek eervol<br />
ontslag verle<strong>en</strong>d, indi<strong>en</strong> hij op de datum van zijn ontslag recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering ingevolge<br />
het bepaalde in artikel 5:2.<br />
2. Ontslag weg<strong>en</strong>s pre-vut wordt slechts verle<strong>en</strong>d, indi<strong>en</strong> het bestuur van de Stichting<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds ABP op e<strong>en</strong> desbetreff<strong>en</strong>d verzoek heeft beslist, dat na het te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> ontslag<br />
recht bestaat op e<strong>en</strong> uitkering op grond van het FPU-reglem<strong>en</strong>t basis-<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Artikel 8:10:1<br />
1. Het ontslag, bedoeld in artikel 8:10, tweede lid, gaat eerst in met ingang van de dag waarop het<br />
recht op e<strong>en</strong> uitkering ingevolge het FPU-reglem<strong>en</strong>t basis- <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering bestaat.<br />
2. Het bepaalde in artikel 8:1:1 is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />
3. Het bepaalde in artikel 8:10, eerste lid, geldt niet t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar op wie artikel<br />
9:1:2 van toepassing is.<br />
Ontslag weg<strong>en</strong>s FPU<br />
Artikel 8:11<br />
1. Aan de ambt<strong>en</strong>aar die ontslag vraagt met het oog op e<strong>en</strong> uitkering op grond van de FPU-regeling<br />
wordt eervol ontslag verle<strong>en</strong>d indi<strong>en</strong> het bestuur van de Stichting fonds vrijwillig vervroegd<br />
uittred<strong>en</strong> overheidspersoneel alsmede het bestuur van de Stichting p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds Abp op grond<br />
van e<strong>en</strong> desbetreff<strong>en</strong>de aanvraag hebb<strong>en</strong> vastgesteld dat na te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> ontslag recht bestaat<br />
48
op e<strong>en</strong> uitkering op grond van die regeling.<br />
2. Het in het eerste lid g<strong>en</strong>oemde ontslag kan ook voor e<strong>en</strong> gedeelte van de voor de ambt<strong>en</strong>aar<br />
geld<strong>en</strong>de formele arbeidsduur per week word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d, t<strong>en</strong>zij de belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st zich<br />
hierteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>. Het deeltijdontslag bedraagt t<strong>en</strong> minste 10% van de formele arbeidsduur per<br />
week. Het deeltijdontslag bedraagt telk<strong>en</strong>male dat het wordt verle<strong>en</strong>d, t<strong>en</strong> minste 10% van de<br />
oorspronkelijke formele arbeidsduur.<br />
Artikel 8:11:1<br />
1. Het ontslag, bedoeld in artikel 8:11, gaat eerst in met ingang van de dag waarop het recht op e<strong>en</strong><br />
uitkering ingevolge de FPU-regeling bestaat.<br />
2. Het bepaalde in artikel 8:1:1 is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />
Ontslag uit e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling of tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding<br />
Artikel 8:12<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar die tijdelijk is aangesteld voor bepaalde tijd is van rechtswege ontslag<strong>en</strong> op de<br />
datum waarop die tijd verstrijkt. Indi<strong>en</strong> na de datum, bedoeld in de eerste volzin, het<br />
di<strong>en</strong>stverband feitelijk wordt gehandhaafd zonder dat opnieuw e<strong>en</strong> aanstelling is verle<strong>en</strong>d, wordt<br />
de tijdelijke aanstelling geacht voor dezelfde tijd te zijn aangegaan.<br />
2. De ambt<strong>en</strong>aar met wie e<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>uitbreiding voor bepaalde tijd is aangegaan, is, voor zover het<br />
die ur<strong>en</strong>uitbreiding betreft, van rechtswege ontslag<strong>en</strong> op de datum dat de ur<strong>en</strong>uitbreiding eindigt.<br />
Indi<strong>en</strong> na de datum, bedoeld in de eerste volzin, de ur<strong>en</strong>uitbreiding feitelijk wordt gehandhaafd<br />
zonder dat opnieuw e<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>uitbreiding is verle<strong>en</strong>d, wordt de tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding geacht<br />
voor dezelfde tijd te zijn aangegaan.<br />
3. De ambt<strong>en</strong>aar die tijdelijk is aangesteld voor onbepaalde tijd kan ontslag word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d indi<strong>en</strong><br />
de omstandigheid die tot de aanstelling leidde is vervall<strong>en</strong>.<br />
4. De ambt<strong>en</strong>aar met wie e<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>uitbreiding voor onbepaalde tijd is aangegaan, kan, voor zover<br />
het die ur<strong>en</strong>uitbreiding betreft, ontslag word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d, indi<strong>en</strong> de omstandigheid die tot de<br />
ur<strong>en</strong>uitbreiding leidde, is vervall<strong>en</strong>.<br />
5. Het ontslag als bedoeld in het eerste tot <strong>en</strong> met vierde lid kan niet plaatsvind<strong>en</strong> wanneer de<br />
termijn<strong>en</strong> als g<strong>en</strong>oemd in artikel 2:4 zijn overschred<strong>en</strong>.<br />
6. Het college kan omtr<strong>en</strong>t de opzegtermijn<strong>en</strong> voor het ontslag uit e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling voor<br />
onbepaalde tijd nadere regels stell<strong>en</strong>.<br />
Tuss<strong>en</strong>tijds ontslag <strong>en</strong> tijdelijke aanstelling of ur<strong>en</strong>uitbreiding<br />
Artikel 8:12:1<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar, bedoeld in artikel 8:12, eerste <strong>en</strong> tweede lid, kan ook ontslag word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d op<br />
e<strong>en</strong> van de andere grond<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in dit hoofdstuk.<br />
2. De ambt<strong>en</strong>aar, bedoeld in artikel 8:12, derde <strong>en</strong> vierde lid, kan ook ontslag word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d op<br />
e<strong>en</strong> van de andere grond<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in dit hoofdstuk.<br />
Opzegtermijn bij beëindiging tijdelijke aanstelling of ur<strong>en</strong>uitbreiding voor onbepaalde tijd<br />
Artikel 8:12:2<br />
1. Bij e<strong>en</strong> ontslag als bedoeld in artikel 8:12, derde <strong>en</strong> vierde lid, wordt e<strong>en</strong> opzegtermijn in acht<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>:<br />
a. van drie maand<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de tijdelijke aanstelling respectievelijk de ur<strong>en</strong>uitbreiding bij het<br />
begin van de opzegtermijn onafgebrok<strong>en</strong> twaalf maand<strong>en</strong> heeft geduurd;<br />
b. van twee maand<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de tijdelijke aanstelling respectievelijk de ur<strong>en</strong>uitbreiding bij het<br />
begin van de opzegtermijn onafgebrok<strong>en</strong> zes maand<strong>en</strong> of langer, doch korter dan twaalf<br />
maand<strong>en</strong>, heeft geduurd;<br />
c. van e<strong>en</strong> maand, indi<strong>en</strong> de tijdelijke aanstelling respectievelijk de ur<strong>en</strong>uitbreiding bij het begin<br />
van de opzegtermijn onafgebrok<strong>en</strong> korter dan zes maand<strong>en</strong> heeft geduurd.<br />
2. Over de tijd die aan de in het eerste lid bedoelde opzegtermijn mocht ontbrek<strong>en</strong>, heeft de<br />
betrokk<strong>en</strong>e recht op doorbetaling van de bezoldiging.<br />
Ontslag als disciplinaire straf<br />
49
Artikel 8:13<br />
Als disciplinaire straf kan aan de ambt<strong>en</strong>aar ongevraagd ontslag verle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>.<br />
Ontslagbescherming led<strong>en</strong> ondernemingsraad <strong>en</strong> vakorganisaties<br />
Artikel 8:14<br />
1. In dit artikel wordt verstaan onder:<br />
a. wet: Wet op de ondernemingsrad<strong>en</strong>;<br />
b. ondernemingsraad: de ondernemingsraad zoals bedoeld in de wet;<br />
c. ambt<strong>en</strong>aar: de persoon zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de wet.<br />
2. Ontslag op grond van artikel 8:8 kan niet geschied<strong>en</strong>:<br />
a. weg<strong>en</strong>s de plaatsing van de ambt<strong>en</strong>aar op e<strong>en</strong> kandidat<strong>en</strong>lijst als bedoeld in artikel 9 van de<br />
wet;<br />
b. weg<strong>en</strong>s het lidmaatschap van e<strong>en</strong> ondernemingsraad;<br />
c. weg<strong>en</strong>s het lidmaatschap van e<strong>en</strong> commissie bedoeld in artikel 15 van de wet.<br />
3. Ontslag op grond van artikel 8:8 kan niet geschied<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s het feit dat de ambt<strong>en</strong>aar door e<strong>en</strong><br />
toegelat<strong>en</strong> organisatie als bedoeld in artikel 12:1, derde lid, of door e<strong>en</strong> daarbij aangeslot<strong>en</strong> bond<br />
is aangewez<strong>en</strong> om bestuurlijke of verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>de activiteit<strong>en</strong> te ontplooi<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> zijn<br />
c<strong>en</strong>trale of e<strong>en</strong> daarbij aangeslot<strong>en</strong> bond c.q. binn<strong>en</strong> de organisatie van de werkgever, die er toe<br />
strekk<strong>en</strong> de doelstelling<strong>en</strong> van zijn c<strong>en</strong>trale van overheidspersoneel <strong>en</strong> de daarbij aangeslot<strong>en</strong><br />
bond<strong>en</strong> te ondersteun<strong>en</strong>.<br />
4. In afwijking van het gestelde in het tweede <strong>en</strong> derde lid kan ontslag op grond van artikel 8:8<br />
plaatsvind<strong>en</strong> wanneer de betrokk<strong>en</strong>e schriftelijk in het ontslag toestemt.<br />
5. Indi<strong>en</strong> de ondernemer aan de ondernemingsraad e<strong>en</strong> secretaris heeft toegevoegd, zijn de<br />
voorgaande led<strong>en</strong> van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op die secretaris.<br />
Schorsing als ordemaatregel<br />
Artikel 8:15:1<br />
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 16:1:2 kan de ambt<strong>en</strong>aar door het college word<strong>en</strong><br />
geschorst:<br />
a. wanneer hem het voornem<strong>en</strong> tot bestraffing met onvoorwaardelijk ontslag is te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />
gegev<strong>en</strong> of hem van de oplegging van deze straf mededeling is gedaan;<br />
b. wanneer teg<strong>en</strong> hem volg<strong>en</strong>s de terzake geld<strong>en</strong>de bepaling<strong>en</strong> van het Wetboek van<br />
Strafvordering e<strong>en</strong> bevel tot inverzekeringstelling of voorlopige hecht<strong>en</strong>is wordt t<strong>en</strong> uitvoer<br />
gelegd;<br />
c. wanneer teg<strong>en</strong> hem e<strong>en</strong> strafrechtelijke vervolging weg<strong>en</strong>s misdrijf wordt ingesteld;<br />
d. in andere gevall<strong>en</strong> waarin schorsing wordt gevorderd door het belang van de di<strong>en</strong>st.<br />
2. Het schorsingsbesluit bevat in ieder geval:<br />
a. e<strong>en</strong> aanduiding van het tijdstip waarop de schorsing ingaat;<br />
b. e<strong>en</strong> nauwkeurige aanduiding van de in het eerste lid bedoelde omstandigheid of<br />
omstandighed<strong>en</strong> welke tot de schorsing aanleiding heeft of hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>;<br />
c. e<strong>en</strong> zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de duur van de schorsing.<br />
Artikel 8:15:2<br />
1. Tijd<strong>en</strong>s de schorsing ingevolge artikel 8:15:1, eerste lid, onder b of c, kan de bezoldiging voor<br />
e<strong>en</strong> derde gedeelte word<strong>en</strong> ingehoud<strong>en</strong>; na verloop van e<strong>en</strong> termijn van zes wek<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong><br />
verdere vermindering van het uit te ker<strong>en</strong> bedrag, ook tot het volle bedrag van de bezoldiging,<br />
plaatsvind<strong>en</strong>, behoud<strong>en</strong>s het bepaalde in het derde lid.<br />
2. Tijd<strong>en</strong>s de schorsing ingevolge artikel 8:15:1, eerste lid, onder a, kan tot de in de<br />
50
strafaanzegging of -oplegging g<strong>en</strong>oemde datum van ingang van het ontslag de bezoldiging<br />
geheel of gedeeltelijk word<strong>en</strong> ingehoud<strong>en</strong>, behoud<strong>en</strong>s het bepaalde in het derde lid. Met ingang<br />
van de datum van het ontslag wordt de uitkering van de bezoldiging geheel gestaakt.<br />
3. Het betaalbare gedeelte van de bezoldiging kan aan ander<strong>en</strong> dan de ambt<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong><br />
uitgekeerd. Gedur<strong>en</strong>de de schorsingsperiode blijft de ambt<strong>en</strong>aar in ieder geval in het g<strong>en</strong>ot van<br />
e<strong>en</strong> bedrag, gelijk aan het op hem verhaalbare gedeelte van de premies voor IZA-regeling <strong>en</strong><br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>.<br />
4. De ingevolge het eerste lid niet uitgekeerde bezoldiging wordt alsnog uitbetaald, indi<strong>en</strong> de<br />
schorsing niet door e<strong>en</strong> door de strafrechter opgelegde straf wordt gevolgd of ook indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> in<br />
zoverre op andere grond<strong>en</strong> alsnog tot uitbetaling wordt beslot<strong>en</strong>.<br />
5. De ingevolge het tweede lid niet uitgekeerde bezoldiging wordt alsnog uitbetaald, indi<strong>en</strong> op de<br />
schorsing bestraffing van de ambt<strong>en</strong>aar met onvoorwaardelijk ontslag niet volgt.<br />
Bevoegdheid tot ontslagverl<strong>en</strong>ing<br />
Artikel 8:15:3<br />
1. Ontslag wordt verle<strong>en</strong>d door het bestuursorgaan dat bevoegd is tot aanstelling in de betrekking,<br />
laatstelijk door de ambt<strong>en</strong>aar vervuld.<br />
2. Het besluit tot het verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van ontslag wordt op schrift gesteld, met vermelding van de datum<br />
van ingang van het ontslag dan wel e<strong>en</strong> omschrijving of aanduiding van die datum.<br />
3. Ingeval aan e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die tijdelijk is aangesteld voor onbepaalde tijd ontslag wordt<br />
verle<strong>en</strong>d, wordt de grond waarop het ontslag berust slechts op verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar<br />
vermeld.<br />
Opzegtermijn<strong>en</strong><br />
Artikel 8:16:1<br />
(Vervall<strong>en</strong>)<br />
Overlijd<strong>en</strong>suitkering<br />
Artikel 8:16:2<br />
1. De bezoldiging van de ambt<strong>en</strong>aar wordt niet langer uitbetaald dan tot <strong>en</strong> met de dag van het<br />
overlijd<strong>en</strong>.<br />
2. Zo spoedig mogelijk na het overlijd<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar wordt aan de weduwe, weduwnaar of<br />
geregistreerde partner e<strong>en</strong> bedrag uitgekeerd gelijk aan de bezoldiging over e<strong>en</strong> tijdvak van drie<br />
maand<strong>en</strong> vermeerderd met de vakantietoelage.<br />
3. Als maatstaf bij de berek<strong>en</strong>ing van het in de vorige volzin bedoelde bedrag wordt in aanmerking<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> de voor de ambt<strong>en</strong>aar op de dag van overlijd<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>de bezoldiging per maand.<br />
4. Indi<strong>en</strong> de overled<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong> weduwe, weduwnaar of geregistreerde partner nalaat, geschiedt de<br />
uitkering t<strong>en</strong> behoeve van de minderjarige wettige, natuurlijke <strong>en</strong> pleegkinder<strong>en</strong>. Ontbrek<strong>en</strong> ook<br />
zodanige kinder<strong>en</strong> dan geschiedt de uitkering, indi<strong>en</strong> de overled<strong>en</strong>e kostwinner was van ouders,<br />
meerderjarige kinder<strong>en</strong>, broeders of zusters, t<strong>en</strong> behoeve van deze betrekking<strong>en</strong>.<br />
5. Indi<strong>en</strong> de overled<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong>, bedoeld in het tweede lid, nalaat, kan het daarbedoelde<br />
bedrag door het bevoegd bestuursorgaan geheel of t<strong>en</strong> dele word<strong>en</strong> uitgekeerd voor de betaling<br />
van de kost<strong>en</strong> van de laatste ziekte <strong>en</strong> van de lijkbezorging, indi<strong>en</strong> de nalat<strong>en</strong>schap van de<br />
overled<strong>en</strong>e voor de betaling van die kost<strong>en</strong> ontoereik<strong>en</strong>d is.<br />
6. Op de uitkering, bedoeld in het tweede lid, wordt in mindering gebracht het bedrag van de<br />
uitkering waarop de nagelat<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar ter zake van di<strong>en</strong>s overlijd<strong>en</strong><br />
aanspraak kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ig wettelijk voorgeschrev<strong>en</strong> verzekering teg<strong>en</strong> ziekte of<br />
arbeidsongeschiktheid.<br />
Artikel 8:16:3<br />
1. Gedur<strong>en</strong>de de maand waarin het overlijd<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar plaatsvond <strong>en</strong> de daarop<br />
volg<strong>en</strong>de drie maand<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong> de achterblijv<strong>en</strong>de gezinsled<strong>en</strong> het gebruik van de<br />
di<strong>en</strong>stwoning waarin zij met de ambt<strong>en</strong>aar woond<strong>en</strong>. Daarvan kan echter word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong> als<br />
het college dat in het belang van de di<strong>en</strong>st noodzakelijk acht.<br />
2. Indi<strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar voor het gebruik van de di<strong>en</strong>stwoning e<strong>en</strong> vergoeding verschuldigd<br />
was, voldo<strong>en</strong> de achtergeblev<strong>en</strong> gezinsled<strong>en</strong> deze over de tijd gedur<strong>en</strong>de welke zij het gebruik<br />
van de woning behoud<strong>en</strong>.<br />
51
Gedeeltelijk ontslag na terugbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> formele arbeidsduur<br />
Artikel 8:17<br />
Indi<strong>en</strong> door de werkgever de formele arbeidsduur per week gedeeltelijk wordt teruggebracht, al dan<br />
niet na e<strong>en</strong> tijdelijke uitbreiding daarvan, di<strong>en</strong>t dit te geschied<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> gedeeltelijk ontslag op<br />
grond van dit hoofdstuk, behalve in het geval van wijziging van de aanstelling op grond van artikel<br />
7:16.<br />
52
Hoofdstuk 9 Uitkering functioneel leeftijdsontslag<br />
Ontslag weg<strong>en</strong>s FLO<br />
Artikel 9:1<br />
Aan de ambt<strong>en</strong>aar aan wie ontslag wordt verle<strong>en</strong>d op grond van het bepaalde in artikel 8:3, wordt<br />
met ingang van de datum van het ontslag t<strong>en</strong> laste van de geme<strong>en</strong>te e<strong>en</strong> maandelijkse uitkering<br />
toegek<strong>en</strong>d.<br />
Artikel 9:1:1<br />
Onder gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk verstaan de ambt<strong>en</strong>aar die<br />
aan zijn ontslag aanspraak kan ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> op e<strong>en</strong> uitkering volg<strong>en</strong>s de bepaling<strong>en</strong> van dit hoofdstuk.<br />
Artikel 9:1:2<br />
1. De in artikel 8:3:1, eerste lid, bedoelde datum van ingang van ontslag kan op verzoek van de<br />
ambt<strong>en</strong>aar, dan wel ingeval deze desgevraagd daarmee instemt voor de duur van t<strong>en</strong> hoogste<br />
e<strong>en</strong> jaar, telk<strong>en</strong>s met e<strong>en</strong> periode van t<strong>en</strong> hoogste e<strong>en</strong> jaar te verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> opgeschort,<br />
indi<strong>en</strong> dit door het bestuursorgaan, bevoegd tot het verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van ontslag, in het belang van de<br />
di<strong>en</strong>st wordt geacht <strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar, blijk<strong>en</strong>s de uitslag van e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek,<br />
geestelijk <strong>en</strong> lichamelijk in staat kan word<strong>en</strong> geacht zijn betrekking te blijv<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar voor wie toepassing is gegev<strong>en</strong> aan het bepaalde in het eerste lid, blijk<strong>en</strong>s<br />
de uitslag van e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek tuss<strong>en</strong>tijds ongeschikt is geword<strong>en</strong> voor de verdere<br />
vervulling van zijn betrekking, kan hem ontslag word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d met ingang van de eerste dag<br />
van de maand volg<strong>en</strong>de op die waarin de uitslag van het g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek te zijner<br />
k<strong>en</strong>nis is gebracht.<br />
Bedrag <strong>en</strong> duur<br />
Artikel 9:2<br />
1. De uitkering bedraagt gedur<strong>en</strong>de 60 maand<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>d aan het ontslag 80% van de laatstelijk<br />
voor het ontslag van de ambt<strong>en</strong>aar aan di<strong>en</strong>s betrekking verbond<strong>en</strong> bezoldiging vermeerderd<br />
met zoveel -doch t<strong>en</strong> hoogste 10 mal<strong>en</strong> -0,5% van die bezoldiging als het totaal aantal volle<br />
di<strong>en</strong>stjar<strong>en</strong> geldig voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t op de dag van het ontslag<br />
meer dan 30 bedraagt. Vervolg<strong>en</strong>s bedraagt de uitkering 70% van bedoelde bezoldiging, met<br />
di<strong>en</strong> verstande dat het bedrag van de uitkering niet lager is dan het bedrag van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><br />
waarop de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar recht zou hebb<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hij zou zijn gep<strong>en</strong>sioneerd met ingang<br />
van de datum van zijn ontslag <strong>en</strong> in aanmerking zou zijn g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> de di<strong>en</strong>sttijd bedoeld in artikel<br />
5.4 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, welke hij bij het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 65 jaar zal kunn<strong>en</strong><br />
aanwijz<strong>en</strong>.<br />
2. Onder laatstelijk voor het ontslag aan de betrekking verbond<strong>en</strong> bezoldiging wordt voor de<br />
toepassing van deze regeling verstaan de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, vermeerderd<br />
met de vakantieuitkering, bedoeld in artikel 6:3, berek<strong>en</strong>d over e<strong>en</strong> maand, <strong>en</strong> de<br />
eindejaarsuitkering bedoeld in artikel 3:6, met di<strong>en</strong> verstande dat de vergoeding, bedoeld in<br />
artikel 3:3 <strong>en</strong> de prestatiebeloning slechts geacht word<strong>en</strong> te behor<strong>en</strong> tot de bezoldiging tot e<strong>en</strong><br />
bedrag dat overe<strong>en</strong>komt met hetge<strong>en</strong> in de twaalf maand<strong>en</strong> voorafgaande aan het ontslag<br />
gemiddeld per maand aan die vergoeding of beloning aan de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar is toegek<strong>en</strong>d.<br />
3. Indi<strong>en</strong> in de laatstelijk voor het ontslag aan de betrekking verbond<strong>en</strong> bezoldiging uit ander<strong>en</strong><br />
hoofde dan weg<strong>en</strong>s periodieke verhoging<strong>en</strong> wijziging zou zijn gekom<strong>en</strong> wanneer de gewez<strong>en</strong><br />
ambt<strong>en</strong>aar op deze bezoldiging in di<strong>en</strong>st zou zijn geblev<strong>en</strong>, geldt van de datum van in werking<br />
tred<strong>en</strong> dier wijziging af het aldus gewijzigde bedrag als laatstelijk voor het ontslag aan de<br />
betrekking verbond<strong>en</strong> bezoldiging.<br />
Bijdrage Verev<strong>en</strong>ingsfonds FLO sector Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
Artikel 9:3<br />
1. In dit artikel wordt verstaan onder:<br />
a. Verev<strong>en</strong>ingsfonds: het Verev<strong>en</strong>ingsfonds FLO sector Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
53
. Verev<strong>en</strong>ingsregeling: de tijdelijke regeling die deel uitmaakt van de LOGA-overe<strong>en</strong>komst met<br />
betrekking tot de financiering van het functioneel leeftijdsontslag.<br />
2. De geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn verplicht de in de Verev<strong>en</strong>ingsregeling bedoelde bijdrage af te drag<strong>en</strong> aan het<br />
Verev<strong>en</strong>ingsfonds voor alle bij hun in di<strong>en</strong>st zijnde person<strong>en</strong> voor wie premie t<strong>en</strong> behoeve van de<br />
FPU-regeling moet word<strong>en</strong> afgedrag<strong>en</strong>.<br />
3. De in het tweede lid bedoelde bijdrage wordt voor de helft verhaald op de bij de instelling<strong>en</strong> in<br />
di<strong>en</strong>st zijnde person<strong>en</strong> voor wie premie t<strong>en</strong> behoeve van de FPU-regeling wordt afgedrag<strong>en</strong>.<br />
Sam<strong>en</strong>loop met FPU<br />
Artikel 9:4<br />
1. Indi<strong>en</strong> de datum van ontslag van de ambt<strong>en</strong>aar van 55 jaar of ouder geleg<strong>en</strong> is na 1 april 1997,<br />
is deze ambt<strong>en</strong>aar verplicht e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de FPU-regeling aan te vrag<strong>en</strong>. De uitkering<br />
als bedoeld in artikel 9:1 komt niet tot uitbetaling indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> toestemming<br />
verle<strong>en</strong>t om de uitkering kracht<strong>en</strong>s de FPU-regeling via de werkgever tot uitbetaling te lat<strong>en</strong><br />
kom<strong>en</strong>.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de in het eerste lid bedoelde ambt<strong>en</strong>aar niet of niet tijdig de uitkering kracht<strong>en</strong>s de FPUregeling<br />
aanvraagt, <strong>en</strong> hem dit redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt, voor de periode waarin<br />
hij di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge voornoemde uitkering niet of niet volledig ontvangt, voor de toepassing van lid<br />
3 van dit artikel rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de uitkering die hij vanaf de ontslagdatum zou hebb<strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> hij de voornoemde uitkering wel tijdig zou hebb<strong>en</strong> aangevraagd.<br />
3. De uitkering wordt, indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorzover recht daarop bestaat, verminderd met het bedrag van de<br />
uitkering kracht<strong>en</strong>s de FPU-regeling , met di<strong>en</strong> verstande dat buit<strong>en</strong> beschouwing blijft dat<br />
gedeelte van de uitkering kracht<strong>en</strong>s de FPU-regeling dat gebaseerd is op e<strong>en</strong> individuele<br />
opbouw kracht<strong>en</strong>s artikel 16.2, 16.3 of 16.4 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t.<br />
4. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door de in het tweede lid bedoelde<br />
ambt<strong>en</strong>aar, de uitkering kracht<strong>en</strong>s de FPU-regeling geheel of t<strong>en</strong> dele vervall<strong>en</strong> wordt verklaard<br />
dan wel geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, wordt deze uitkering voor de toepassing van lid 3<br />
van dit artikel geacht onverminderd te zijn g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />
Verrek<strong>en</strong>ing inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid<br />
Artikel 9:4:1<br />
1. Wanneer e<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, die aan deze regeling recht op uitkering kan ontl<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />
inkomst<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet of gaat g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid, waaronder mede wordt verstaan<br />
e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de WAJONG of de WAZ, of bedrijf, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met ingang van of<br />
na de datum waarop zijn ontslag is ingegaan, wordt op de uitkering e<strong>en</strong> vermindering toegepast.<br />
Deze vermindering is gelijk aan het bedrag waarmede de inkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong> de onverminderde<br />
uitkering kracht<strong>en</strong>s artikel 9:2 sam<strong>en</strong> de laatstelijk g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bezoldiging te bov<strong>en</strong> gaan.<br />
2. Het eerste lid vindt overe<strong>en</strong>komstige toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met<br />
arbeid of bedrijf, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de verlof, vakantie of non-activiteit, onmiddellijk<br />
voorafgaande aan het ontslag ter zake waarvan hem de uitkering kracht<strong>en</strong>s deze regeling is<br />
toegek<strong>en</strong>d.<br />
3. Wanneer de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar op of na de dag, bedoeld in het eerste lid, inkomst<strong>en</strong> of hogere<br />
inkomst<strong>en</strong> verkrijgt uit arbeid of bedrijf ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor ev<strong>en</strong>bedoelde dag, is t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />
van die inkomst<strong>en</strong> of hogere inkomst<strong>en</strong> het bepaalde in het eerste lid van overe<strong>en</strong>komstige<br />
toepassing. De hierbedoelde vermindering vindt echter niet plaats indi<strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> of hogere<br />
inkomst<strong>en</strong> het gevolg zijn van algem<strong>en</strong>e loonsverhoging<strong>en</strong>, of indi<strong>en</strong> de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar<br />
aannemelijk maakt dat die inkomst<strong>en</strong> niet het gevolg zijn van verhoogde werkzaamheid of van<br />
andere oorzak<strong>en</strong>, verband houd<strong>en</strong>de met het ontslag.<br />
4. Onder inkomst<strong>en</strong>, bedoeld in de voorgaande led<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> niet verstaan inkomst<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong><br />
weg<strong>en</strong>s overwerk of als gratificatie.<br />
Artikel 9:4:2<br />
1. Van het ter hand nem<strong>en</strong> van <strong>en</strong>ige arbeid of bedrijf doet de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar onverwijld<br />
mededeling aan het college. Daarbij doet hij, voor zover mogelijk, opgave van de inkomst<strong>en</strong>, die<br />
hij uit di<strong>en</strong> hoofde zal verwerv<strong>en</strong>; hij is verplicht om, indi<strong>en</strong> die inkomst<strong>en</strong> tijdelijk of blijv<strong>en</strong>d<br />
wijziging ondergaan, daarvan tijdig voor het verschijn<strong>en</strong> van de eerstvolg<strong>en</strong>de uitkeringstermijn<br />
nadere opgave te do<strong>en</strong>. Zijn de inkomst<strong>en</strong> niet vooraf op te gev<strong>en</strong>, dan doet hij tijdig vóór het<br />
54
verschijn<strong>en</strong> van elke uitkeringstermijn opgave van de inkomst<strong>en</strong> die hij sedert het ter hand<br />
nem<strong>en</strong> van de werkzaamhed<strong>en</strong> of sinds de vorige opgave heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Br<strong>en</strong>gt echter de aard<br />
der werkzaamhed<strong>en</strong> mede dat de inkomst<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> langere termijn moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d,<br />
dan geschiedt de opgave over die langere termijn <strong>en</strong> kan op de uitkering e<strong>en</strong> voorlopige<br />
vermindering word<strong>en</strong> toegepast naar e<strong>en</strong> geraamd bedrag van die inkomst<strong>en</strong>, onder voorbehoud<br />
van nadere verrek<strong>en</strong>ing aan het einde van ev<strong>en</strong>bedoelde termijn. Dit lid vindt overe<strong>en</strong>komstige<br />
toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de arbeid of bedrijf <strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> daaruit, bedoeld in artikel 9:4:1,<br />
tweede <strong>en</strong> derde lid.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar de verplichting<strong>en</strong>, g<strong>en</strong>oemd in het eerste lid, niet of niet volledig<br />
nakomt, kan het college bepal<strong>en</strong> dat de uitkering, zolang zulks niet het geval is, niet of slechts<br />
gedeeltelijk wordt uitbetaald.<br />
3. De gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar wordt geacht door het aanvaard<strong>en</strong> van de uitkering er in te bewillig<strong>en</strong><br />
dat zij die daarvoor naar het oordeel van het college in aanmerking kom<strong>en</strong>, de inlichting<strong>en</strong><br />
verstrekk<strong>en</strong> welke voor de uitvoering van deze regeling noodzakelijk zijn.<br />
Sam<strong>en</strong>loop met aansprak<strong>en</strong> uit hoofde van ziekte of ongeval<br />
Artikel 9:4:3<br />
T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van hem die aan deze regeling recht op uitkering ontle<strong>en</strong>t <strong>en</strong> die na zijn ontslag uit<br />
hoofde van ziekte of ongeval nog aansprak<strong>en</strong> in verband met de di<strong>en</strong>stbetrekking waaruit hij is<br />
ontslag<strong>en</strong> heeft of verkrijgt, wordt de uitkering tot het einde van de periode waarover die aansprak<strong>en</strong><br />
bestaan, verminderd met het bedrag daarvan.<br />
P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw vanaf 62 jaar<br />
Artikel 9:5<br />
1. Indi<strong>en</strong> de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die op 1 april 1997 jonger dan 50 jaar is bij het bereik<strong>en</strong> van de<br />
leeftijd van 62 jaar gebruik maakt van de mogelijkheid die artikel 16.1 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t<br />
biedt tot vrijwillige voortzetting van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw, waardoor ook na het bereik<strong>en</strong> van de<br />
leeftijd van 62 jaar de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw voor de helft plaats vindt, word<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van deze<br />
vrijwillig voortzetting gedrag<strong>en</strong> door de geme<strong>en</strong>te, met di<strong>en</strong> verstande dat 25% van het bedrag<br />
van de premie dat door de werkgever afgedrag<strong>en</strong> zou moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de gewez<strong>en</strong><br />
ambt<strong>en</strong>aar nog verplicht p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> zou opbouw<strong>en</strong>, voor rek<strong>en</strong>ing blijft van de gewez<strong>en</strong><br />
ambt<strong>en</strong>aar. De kost<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> vrijwillige aanvull<strong>en</strong>de deelname waardoor de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw<br />
voor meer dan de helft plaats vindt, kom<strong>en</strong> t<strong>en</strong> all<strong>en</strong> tijde volledig t<strong>en</strong> laste van de gewez<strong>en</strong><br />
ambt<strong>en</strong>aar.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die op 1 april 1997 50 jaar of ouder is bij het bereik<strong>en</strong> van de<br />
leeftijd van 62 jaar gebruik maakt van de mogelijkheid die artikel 16.5 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t<br />
biedt tot vrijwillige voortzetting van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw, waardoor ook na het bereik<strong>en</strong> van de<br />
leeftijd van 62 jaar de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw voor de helft plaats vindt, word<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van deze<br />
vrijwillig voortzetting gedrag<strong>en</strong> door de geme<strong>en</strong>te, met di<strong>en</strong> verstande dat 25% van de kost<strong>en</strong><br />
voor rek<strong>en</strong>ing blijft van de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar.<br />
3. De werkgever stelt de ambt<strong>en</strong>aar in de drie maand<strong>en</strong> voor zijn ontslag schriftelijk op de hoogte<br />
van:<br />
a. de mogelijk om ook na het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 62 jaar de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw voor de<br />
helft voort te zett<strong>en</strong> op basis van artikel 16.1 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t voor de gewez<strong>en</strong><br />
ambt<strong>en</strong>aar als bedoeld in artikel 9:5 lid 1 dan wel op basis van 16.5 van het<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t voor de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar als bedoeld in artikel 9:5 lid 2;<br />
b. dat indi<strong>en</strong> de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar van de onder a weergegev<strong>en</strong> mogelijkheid gebruik maakt<br />
dit niet leidt tot extra kost<strong>en</strong> in vergelijking tot de situatie zoals die gold voor de gewez<strong>en</strong><br />
ambt<strong>en</strong>aar voordat hij de leeftijd van 62 jaar bereikte als gevolg van de toepasselijkheid van<br />
artikel 9:5 lid 1 dan wel artikel 9:5 lid 2;<br />
c. de termijn waarbinn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> schriftelijk verzoek van de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar om gebruik te<br />
mak<strong>en</strong> van de mogelijkheid die artikel 16.1 <strong>en</strong> 16.5 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t bied<strong>en</strong>,<br />
ingedi<strong>en</strong>d moet zijn bij het bestuur van de Stichting P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds ABP;<br />
d. de mogelijkheid dat de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar op zijn verzoek bij de indi<strong>en</strong>ing van de aanvraag<br />
wordt ondersteund door de werkgever.<br />
4. De aanschrijving als bedoeld in lid 3 wordt herhaald in de drie maand<strong>en</strong> voor het mom<strong>en</strong>t dat de<br />
ambt<strong>en</strong>aar de leeftijd van 62 jaar bereikt.<br />
55
G<strong>en</strong>eeskundig onderzoek<br />
Artikel 9:6:1<br />
(Vervall<strong>en</strong>)<br />
Artikel 9:7:1<br />
1. De uitkering vervalt:<br />
a. met ingang van de dag, volg<strong>en</strong>de op die waarop de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar is overled<strong>en</strong>;<br />
b. op de datum waarop de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar de leeftijd van 65 jar<strong>en</strong> bereikt.<br />
Overlijd<strong>en</strong>suitkering<br />
Artikel 9:8:1<br />
1. Zo spoedig mogelijk na het overlijd<strong>en</strong> van de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar heeft de weduwe, weduwnaar<br />
of geregistreerde partner die kracht<strong>en</strong>s het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t recht heeft op e<strong>en</strong><br />
nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, recht op e<strong>en</strong> bedrag gelijk aan de bezoldiging bedoeld in artikel 9:2 over<br />
e<strong>en</strong> tijdvak van drie maand<strong>en</strong> welk bedrag in voorkom<strong>en</strong>d geval wordt verminderd met de<br />
uitkering bij overlijd<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s de FPU-regeling. Wordt ge<strong>en</strong> weduwe, weduwnaar of<br />
geregistreerde partner als bedoeld in de vorige volzin nagelat<strong>en</strong>, dan verkrijg<strong>en</strong> de minderjarige<br />
kinder<strong>en</strong> van de overled<strong>en</strong>e recht op bedoelde uitkering. Ontbrek<strong>en</strong> ook zodanige kinder<strong>en</strong>, dan<br />
hebb<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de overled<strong>en</strong>e kostwinner was van ouders, meerderjarige kinder<strong>en</strong>, broers of<br />
zusters, deze betrekking<strong>en</strong> recht op bedoelde uitkering.<br />
2. Laat de overled<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> na die kracht<strong>en</strong>s het eerste lid recht hebb<strong>en</strong> op de<br />
uitkering<strong>en</strong> als in dat lid bedoeld, dan kan dit bedrag door het college geheel of t<strong>en</strong> dele word<strong>en</strong><br />
aangew<strong>en</strong>d voor de betaling van de kost<strong>en</strong> van de laatste ziekte <strong>en</strong> van de lijkbezorging.<br />
FLO-betrekking<strong>en</strong> <strong>en</strong> leeftijdsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />
Artikel 9:9:1<br />
In e<strong>en</strong> nader vast te stell<strong>en</strong> regeling wordt bepaald welke leeftijdsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> voor de vervulling<br />
van de daarbij vermelde betrekking<strong>en</strong>.<br />
Ingangsdatum ontslag weg<strong>en</strong>s FLO<br />
Artikel 9:10:1<br />
Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die e<strong>en</strong> betrekking vervult als in artikel 9:9:1 g<strong>en</strong>oemd op het tijdstip van<br />
inwerkingtreding van deze regeling de leeftijdsgr<strong>en</strong>s als g<strong>en</strong>oemd in dat artikel reeds heeft bereikt,<br />
wordt hem eervol ontslag verle<strong>en</strong>d met ingang van de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>de op die<br />
waarin deze regeling in werking treedt, t<strong>en</strong>zij overe<strong>en</strong>komstige toepassing wordt gegev<strong>en</strong> aan het<br />
bepaalde in artikel 9:1:2, eerste lid.<br />
56
Hoofstuk 10 Wachtgeld<br />
Betrokk<strong>en</strong>e<br />
Artikel 10:1<br />
1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder 'betrokk<strong>en</strong>e':<br />
a. de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar aan wie op grond van artikel 8:4 of artikel 8:5 van deze regeling<br />
ontslag is verle<strong>en</strong>d uit e<strong>en</strong> betrekking:<br />
1. waarin hij vast was aangesteld;<br />
2. waarin hij tijdelijk was aangesteld, mits die aanstelling t<strong>en</strong> minste vijf jar<strong>en</strong> heeft geduurd<br />
<strong>en</strong> niet is geschied in e<strong>en</strong> betrekking van k<strong>en</strong>nelijk tijdelijke aard;<br />
b. de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar aan wie op grond van artikel 8:6 of artikel 8:8 van deze regeling<br />
ontslag is verle<strong>en</strong>d, t<strong>en</strong>zij toepassing is gegev<strong>en</strong> aan het bepaalde in artikel 8:6, tweede lid,<br />
respectievelijk artikel 8:8, tweede lid.<br />
2. Onder betrokk<strong>en</strong>e wordt mede verstaan de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, bedoeld in het eerste lid, die<br />
zelf ontslag heeft gevraagd nadat het voornem<strong>en</strong>, hem op grond van ar-tikel 8:4 of 8:5 van deze<br />
regeling ontslag te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>, hem schriftelijk is medegedeeld.<br />
Licham<strong>en</strong><br />
Artikel 10:2<br />
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder 'licham<strong>en</strong>': Rechtsperson<strong>en</strong>, maat- <strong>en</strong> v<strong>en</strong>nootschapp<strong>en</strong>,<br />
sam<strong>en</strong>werkingsvorm<strong>en</strong> zonder rechtspersoonlijkheid die met ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> maatschappelijk gelijk<br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld, onderneming<strong>en</strong> van publiekrechtelijke rechtsperson<strong>en</strong> <strong>en</strong> doelvermog<strong>en</strong>s.<br />
Di<strong>en</strong>sttijd<br />
Artikel 10:3<br />
1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder 'di<strong>en</strong>sttijd': de aan het in artikel 10:1, eerste lid, bedoelde<br />
ontslag voorafgaande in overheidsdi<strong>en</strong>st doorgebrachte tijd waaraan het ambt<strong>en</strong>aarschap in de<br />
zin van de WPA is verbond<strong>en</strong>, alsmede tijd die door inkoop of door e<strong>en</strong> verzoek, bedoeld in<br />
artikel D 2 van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>wet, voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> geldig zou zijn verklaard.<br />
2. Onder di<strong>en</strong>sttijd bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan de tijd doorgebracht in de<br />
betrekking waaruit het ontslag, bedoeld in artikel 10:1, is verle<strong>en</strong>d, indi<strong>en</strong> aan die tijd op grond<br />
van de Regeling beperking van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de wet<br />
Privatisering ABP (stc. 1997, 164) het ambt<strong>en</strong>aarschap in de zin van ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde regeling<br />
niet is verbond<strong>en</strong>.<br />
3. In afwijking van het bepaalde in het eerste <strong>en</strong> tweede lid blijft buit<strong>en</strong> beschouwing:<br />
a. di<strong>en</strong>sttijd ligg<strong>en</strong>de voor e<strong>en</strong> onderbreking van meer dan e<strong>en</strong> jaar daarvan weg<strong>en</strong>s verle<strong>en</strong>d<br />
ontslag, behalve voor de toepassing van artikel 10:8, derde tot <strong>en</strong> met vijfde lid;<br />
b. di<strong>en</strong>sttijd welke in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de berek<strong>en</strong>ing van de duur van e<strong>en</strong> eerder<br />
toegek<strong>en</strong>d wachtgeld of e<strong>en</strong> daarmede gelijk te stell<strong>en</strong> uitkering weg<strong>en</strong>s onvrijwillige<br />
werkloosheid t<strong>en</strong> laste van de overheid, behalve voor de toepassing van artikel 10:8, derde<br />
tot <strong>en</strong> met vijfde lid;<br />
c. di<strong>en</strong>sttijd welke in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de berek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s het<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t dan wel voorafgaat aan e<strong>en</strong> ontslag verle<strong>en</strong>d op grond van artikel 8:3 van<br />
deze regeling of e<strong>en</strong> soortgelijke bepaling in e<strong>en</strong> andere overheidsregeling;<br />
d. tijd, bedoeld in artikel 5.4 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t;<br />
e. tijd in e<strong>en</strong> aangehoud<strong>en</strong> betrekking, dan wel in e<strong>en</strong> betrekking welke de betrokk<strong>en</strong>e had<br />
kunn<strong>en</strong> aanhoud<strong>en</strong>, doch uit welke hij vrijwillig ontslag heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met ingang van de<br />
datum waarop het wachtgeld ingaat.<br />
4. Indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zover di<strong>en</strong>sttijd die bij de berek<strong>en</strong>ing van het wachtgeld in aanmerking is<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> overheidsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> anders dan t<strong>en</strong> laste van de Stichting P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds ABP<br />
wordt vergold<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> de duur <strong>en</strong> het bedrag van het wachtgeld met ingang van de dag<br />
57
waarop dit p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> is ingegaan, herberek<strong>en</strong>d, waarbij die di<strong>en</strong>sttijd buit<strong>en</strong> beschouwing wordt<br />
gelat<strong>en</strong>.<br />
Di<strong>en</strong>stbetrekking<br />
Artikel 10:4<br />
1. Deze regeling verstaat onder di<strong>en</strong>stbetrekking iedere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke<br />
arbeidsverhouding waarbij in di<strong>en</strong>st van e<strong>en</strong> natuurlijke persoon of e<strong>en</strong> lichaam werkzaamhed<strong>en</strong><br />
teg<strong>en</strong> bezoldiging of loon word<strong>en</strong> verricht.<br />
2. Het bepaalde bij of kracht<strong>en</strong>s de artikel<strong>en</strong> 4, 5 <strong>en</strong> 6 van de Werkloosheidswet is van<br />
overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />
Bezoldiging<br />
Artikel 10:5<br />
1. In deze regeling wordt verstaan onder 'bezoldiging': de bezoldiging bedoeld in artikel 3:1, tweede<br />
lid, van deze regeling, zoals deze laatstelijk voor het ontslag aan de betrekking was verbond<strong>en</strong>,<br />
vermeerderd met de vakantietoelage, bedoeld in artikel 6:3 van deze regeling, <strong>en</strong> de<br />
eindejaarsuitkering bedoeld in artikel 3:6.<br />
2. Voor zover in de bezoldiging e<strong>en</strong> bedrag moet word<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s de vergoeding, bedoeld<br />
in artikel 3:3 van deze regeling, wordt dit bedrag berek<strong>en</strong>d naar het gemiddelde over de aan de<br />
dag van het ontslag voorafgaande twaalf volle kal<strong>en</strong>dermaand<strong>en</strong>.<br />
3. Indi<strong>en</strong> in de bezoldiging anders dan weg<strong>en</strong>s periodieke verhoging wijziging zou zijn gekom<strong>en</strong> als<br />
de betrokk<strong>en</strong>e de betrekking op die bezoldiging zou zijn blijv<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>, geldt met ingang van<br />
de dag van in werking tred<strong>en</strong> van die wijziging het gewijzigde bedrag als bezoldiging.<br />
4. Indi<strong>en</strong> de bezoldiging weg<strong>en</strong>s verminderde werkzaamhed<strong>en</strong> voorafgaande aan de opheffing van<br />
de betrekking lager was dan zonder verminderde werkzaamhed<strong>en</strong> het geval zou zijn geweest,<br />
kan de bezoldiging t<strong>en</strong> gunste van betrokk<strong>en</strong>e word<strong>en</strong> herzi<strong>en</strong>.<br />
Recht op wachtgeld<br />
Artikel 10:6<br />
1. De betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in artikel 10:1, eerste lid, heeft recht op wachtgeld met ingang van de<br />
dag waarop het ontslag ingaat, t<strong>en</strong>zij de betrokk<strong>en</strong>e:<br />
a. ter zake van dat ontslag recht heeft op e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s het bereik<strong>en</strong> van de<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>gerechtigde leeftijd;<br />
b. op dat mom<strong>en</strong>t recht heeft op e<strong>en</strong> WAO-uitkering, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid<br />
van 80% of meer;<br />
c. terzake van dat ontslag recht heeft op e<strong>en</strong> suppletie als bedoeld in hoofdstuk 11a van deze<br />
regeling<br />
2. De betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, heeft recht op wachtgeld met ingang van<br />
de dag waarop de mate van arbeidsongeschiktheid op e<strong>en</strong> lager perc<strong>en</strong>tage wordt vastgesteld<br />
dan 80. De hoogte van dit wachtgeld wordt vastgesteld te rek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanaf de datum van<br />
ontslag.Ter bepaling van de duur van het wachtgeld wordt voor de toepassing van:<br />
a. artikel 10:7 als ingangsdatum uitgegaan van de datum met ingang waarvan de mate van<br />
arbeidsongeschiktheid op e<strong>en</strong> lager perc<strong>en</strong>tage wordt vastgesteld, waarbij voor de<br />
toepassing van het vierde lid tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> WAO-uitkering, in voorkom<strong>en</strong>d geval vermeerderd<br />
met e<strong>en</strong> invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> vastgesteld naar e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid van 80%<br />
of meer mede in aanmerking wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
b. artikel 10:8 als ingangsdatum uitgegaan van de datum van ontslag.<br />
3. De betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, heeft na afloop van de suppletie, bedoeld<br />
in artikel 11a:5, onderdeel a, recht op wachtgeld indi<strong>en</strong> hij bij het buit<strong>en</strong> toepassing lat<strong>en</strong> van het<br />
eerste lid, onderdeel c, op grond van het ontslag uit de betrekking waarvoor hij arbeidsongeschikt<br />
is verklaard recht zou hebb<strong>en</strong> op wachtgeld waarbij de duur zou word<strong>en</strong> vastgesteld ingevolge<br />
artikel 10:8 van dit besluit. Het wachtgeld gaat in op de eerste dag volg<strong>en</strong>de op die waarop de<br />
suppletie op grond van artikel 11a:5, onderdeel a, is geeindigd. Het eindigt op het tijdstip waarop<br />
het wachtgeld dat, te rek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanaf de dag waarop het ontslag is ingegaan, zou zijn toegek<strong>en</strong>d<br />
ingevolge artikel 10:8, bij het buit<strong>en</strong> toepassing lat<strong>en</strong> van het eerste lid, onderdeel c, zou zijn<br />
58
geeindigd. Op de hoogte van dit wachtgeld is artikel 10:10 van toepassing in die zin dat gerek<strong>en</strong>d<br />
wordt vanaf het tijdstip waarop het ontslag is ingegaan.<br />
Duur van het wachtgeld<br />
Artikel 10:7<br />
1. De duur van het wachtgeld is 6 maand<strong>en</strong>, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e:<br />
a. in de periode van 5 jaar onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag t<strong>en</strong> minste gedur<strong>en</strong>de 3<br />
jaar als werknemer als bedoeld in artikel 3 van de Werkloosheidswet <strong>en</strong> in di<strong>en</strong>stbetrekking<br />
van 8 of meer ur<strong>en</strong> per week werkzaam is geweest of<br />
b. onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering op grond van de<br />
WAJONG of de WAZ;<br />
wordt de duur van het wachtgeld verl<strong>en</strong>gd met:<br />
3 maand<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 5 jaar;<br />
0,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 10 jaar;<br />
1 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 15 jaar;<br />
1,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 20 jaar;<br />
2 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 25 jaar;<br />
2,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 30 jaar;<br />
3,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 35 jaar, <strong>en</strong><br />
4,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 40 jaar.<br />
3. Het arbeidsverled<strong>en</strong>, bedoeld in het tweede lid, wordt vastgesteld door sam<strong>en</strong>telling van:<br />
a. period<strong>en</strong>, geleg<strong>en</strong> in de 5 jaar onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag, waarover de<br />
betrokk<strong>en</strong>e aantoont als werknemer als bedoeld in artikel 3 van de Werkloosheidswet <strong>en</strong> in<br />
di<strong>en</strong>stbetrekking van 8 of meer ur<strong>en</strong> per week werkzaam te zijn geweest, <strong>en</strong><br />
b. de periode geleg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de 18e verjaardag van de betrokk<strong>en</strong>e <strong>en</strong> de dag, geleg<strong>en</strong> 5 jaar<br />
voor het ontslag.<br />
4. Period<strong>en</strong>, waarin e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e:<br />
a. recht heeft op e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de<br />
arbeidsongeschiktheidsverzekering, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van t<strong>en</strong><br />
minste 80%;<br />
b. ter zake van e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking op grond waarvan hem door het Rijk invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><br />
was verzekerd, recht heeft op e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong><br />
arbeidsongeschiktheid van t<strong>en</strong> minste 80%, of e<strong>en</strong> toelage ontvangt die naar aard <strong>en</strong><br />
strekking overe<strong>en</strong>komt met e<strong>en</strong> toelage als bedoeld onder a, die al dan niet vermeerderd met<br />
de arbeidsongeschiktheidsuitkering 73% of meer bedraagt van de middelsom, waarnaar de<br />
arbeidsongeschiktheidsuitkering is of zou zijn berek<strong>en</strong>d;<br />
c. e<strong>en</strong> uitkering ontvangt op grond van hoofdstuk III van de Wet<br />
arbeidsongeschiktheidsvoorzi<strong>en</strong>ing militair<strong>en</strong>, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van<br />
t<strong>en</strong> minste 80% of e<strong>en</strong> toelage op grond van dat hoofdstuk, die al dan niet vermeerderd met<br />
de arbeidsongeschiktheidsuitkering 70% of meer bedraagt van het dagloon, waarnaar de<br />
arbeidsongeschiktheidsuitkering is of zou zijn berek<strong>en</strong>d;<br />
d. na beëindiging van zijn di<strong>en</strong>stbetrekking e<strong>en</strong> uitkering ontvangt op grond van de Ziektewet<br />
over de maximale duur, bedoeld in artikel 29, tweede lid, van die wet;<br />
e. e<strong>en</strong> uitkering ontvangt, die naar aard <strong>en</strong> strekking overe<strong>en</strong>komt met e<strong>en</strong> uitkering bedoeld<br />
onder a of d;<br />
word<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> deze uitkering<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> in verband met e<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong><br />
di<strong>en</strong>stbetrekking van 8 of meer ur<strong>en</strong> per week, in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de periode van drie<br />
jaar, bedoeld in het tweede lid, <strong>en</strong> voor de period<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong> in de vijf jaar, onmiddellijk<br />
59
voorafgaande aan het ontslag, bedoeld in het derde lid.<br />
5. Voor de periode van drie jaar, bedoeld in het tweede lid, <strong>en</strong> voor de period<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong> in de vijf<br />
jaar, onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag, bedoeld in het derde lid, word<strong>en</strong> period<strong>en</strong><br />
waarin e<strong>en</strong> persoon e<strong>en</strong> tot zijn huishoud<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>d kind:<br />
a. b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de leeftijd van 6 jaar verzorgt, zonder dat deze persoon in di<strong>en</strong>stbetrekking van 8 of<br />
meer ur<strong>en</strong> per week werkzaam is geweest of e<strong>en</strong> uitkering heeft ontvang<strong>en</strong> als bedoeld in het<br />
vierde lid volledig, <strong>en</strong><br />
b. vanaf de leeftijd van 6 jaar doch b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de leeftijd van 12 jaar verzorgt, zonder dat deze<br />
persoon in di<strong>en</strong>stbetrekking van 8 of meer ur<strong>en</strong> per week werkzaam is geweest of e<strong>en</strong><br />
uitkering heeft ontvang<strong>en</strong> als bedoeld in het vierde lid, voor de helft in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
6. Voor de toepassing van het vijfde lid word<strong>en</strong> als periode van verzorging niet meegeteld de<br />
periode waarin:<br />
a. de verzorg<strong>en</strong>de persoon als werknemer in de zin van e<strong>en</strong> wettelijke regeling inzake<br />
werkloosheid recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering ter zake van werkloosheid, of<br />
b. de verzorging buit<strong>en</strong> Nederland plaatsvindt anders dan tijd<strong>en</strong>s vakantie.<br />
7. Indi<strong>en</strong> er in e<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijke huishouding meer verzorg<strong>en</strong>de person<strong>en</strong> zijn als bedoeld in het<br />
vijfde lid, wordt voor de toepassing van dat lid als verzorg<strong>en</strong>de persoon van het kind beschouwd,<br />
deg<strong>en</strong>e van deze person<strong>en</strong> die zij als zodanig hebb<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong>.Ingeval ge<strong>en</strong> verzorg<strong>en</strong>de<br />
persoon wordt aangewez<strong>en</strong> is het college bevoegd e<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> die naar het oordeel van het<br />
college als verzorg<strong>en</strong>de persoon moet word<strong>en</strong> beschouwd, als zodanig aan te wijz<strong>en</strong>.<br />
8. Voor de toepassing van het vijfde <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>de lid wordt onder:<br />
a. e<strong>en</strong> kind verstaan e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>, aangehuwd of pleegkind;<br />
b. e<strong>en</strong> pleegkind verstaan e<strong>en</strong> kind dat als eig<strong>en</strong> kind wordt onderhoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> opgevoed.<br />
9. De regels die gesteld zijn kracht<strong>en</strong>s artikel 17b, zev<strong>en</strong>de lid, van de Werkloosheidswet, zijn van<br />
overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />
Artikel 10:8<br />
1. In afwijking van artikel 10:7 wordt, indi<strong>en</strong> dit leidt tot e<strong>en</strong> langere wachtgeldduur, waarin tev<strong>en</strong>s<br />
voor zover van toepassing de bijzondere verl<strong>en</strong>ging als bedoeld in het vierde lid is begrep<strong>en</strong>, de<br />
duur van het wachtgeld vastgesteld overe<strong>en</strong>komstig de volg<strong>en</strong>de led<strong>en</strong>.<br />
2. De duur van het wachtgeld wordt vastgesteld op drie maand<strong>en</strong>, vermeerderd voor de betrokk<strong>en</strong>e:<br />
a. die op de dag van ontslag de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt met e<strong>en</strong> duur gelijk<br />
aan 18% van de di<strong>en</strong>sttijd;<br />
b. die op de dag van ontslag 21 jaar oud is met e<strong>en</strong> duur van 19,5% van de di<strong>en</strong>sttijd <strong>en</strong> zo<br />
vervolg<strong>en</strong>s per leeftijdsjaar opklimm<strong>en</strong>de met 1,5%;<br />
c. die op de dag van ontslag 60 jaar of ouder is, met e<strong>en</strong> duur gelijk aan 78% van de di<strong>en</strong>sttijd.<br />
3. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e die bij de aanvang van de in het voorgaande lid bedoelde<br />
di<strong>en</strong>sttijd in het g<strong>en</strong>ot was van wachtgeld, waarvan de duur is vastgesteld kracht<strong>en</strong>s het eerste<br />
<strong>en</strong> tweede lid van dit artikel, of van e<strong>en</strong> uitkering waarvan de duur is vastgesteld kracht<strong>en</strong>s artikel<br />
11:8, tweede lid van deze regeling, wordt bij de berek<strong>en</strong>ing van de duur van het wachtgeld op<br />
basis van het tweede lid mede in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> de di<strong>en</strong>sttijd, welke bij de berek<strong>en</strong>ing van<br />
de duur van het eerder toegek<strong>en</strong>de wachtgeld of de eerder toegek<strong>en</strong>de uitkering in aanmerking<br />
is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Op de aldus berek<strong>en</strong>de duur wordt de duur van het eerder toegek<strong>en</strong>de wachtgeld of<br />
de eerder toegek<strong>en</strong>de uitkering, met uitzondering van de verl<strong>en</strong>ging, bedoeld in het volg<strong>en</strong>de lid,<br />
in mindering gebracht.<br />
4. In aanvulling op de duur van het wachtgeld van de betrokk<strong>en</strong>e die t<strong>en</strong> tijde van het ontslag e<strong>en</strong><br />
di<strong>en</strong>sttijd, voor zover geldig voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, van t<strong>en</strong> minste ti<strong>en</strong> jaar heeft volbracht, wordt indi<strong>en</strong><br />
de som van zijn leeftijd <strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd t<strong>en</strong> tijde van het ontslag 60 jar<strong>en</strong> of meer bedraagt, na<br />
afloop van de termijn waarover wachtgeld is toegek<strong>en</strong>d, e<strong>en</strong> bijzondere verl<strong>en</strong>ging verle<strong>en</strong>d.<br />
Deze bijzondere verl<strong>en</strong>ging duurt tot de eerste dag van de kal<strong>en</strong>dermaand volg<strong>en</strong>de op die<br />
waarin hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.<br />
5. De verl<strong>en</strong>ging als bedoeld in het vierde lid vindt niet plaats in het geval, dat ter zake van e<strong>en</strong><br />
60
eerder toegek<strong>en</strong>d wachtgeld de vor<strong>en</strong>bedoelde verl<strong>en</strong>ging reeds heeft plaatsgehad, t<strong>en</strong>zij de<br />
betrokk<strong>en</strong>e nadi<strong>en</strong> wederom e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd, voor zover geldig voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, van t<strong>en</strong> minste ti<strong>en</strong><br />
jaar heeft vervuld. In dat geval blijft de tijd die in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de bijzondere<br />
verl<strong>en</strong>ging, buit<strong>en</strong> aanmerking.<br />
Vervolgwachtgeld<br />
Artikel 10:9<br />
1. De betrokk<strong>en</strong>e, die het einde van de wachtgeldduur, bedoeld in artikel 10:7, tweede lid, heeft<br />
bereikt, heeft in aansluiting op dat wachtgeld recht op e<strong>en</strong> vervolgwachtgeld.<br />
2. De betrokk<strong>en</strong>e die<br />
a. het einde van de wachtgeldduur bedoeld in artikel 10:7, eerste lid, heeft bereikt <strong>en</strong><br />
b. voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 10:7, tweede lid, onderdeel a of b, doch<br />
uitsluit<strong>en</strong>d weg<strong>en</strong>s zijn arbeidsverled<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> recht heeft op verl<strong>en</strong>ging van de<br />
wachtgeldduur, heeft recht op e<strong>en</strong> vervolgwachtgeld.<br />
3. Behoud<strong>en</strong>s het gestelde in de volg<strong>en</strong>de led<strong>en</strong> is de duur van het vervolgwachtgeld e<strong>en</strong> jaar.<br />
4. De duur van het vervolgwachtgeld voor de betrokk<strong>en</strong>e die op de dag van zijn ontslag 57,5 jaar of<br />
ouder is, bedraagt drie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> half jaar.<br />
5. De betrokk<strong>en</strong>e aan wie uitsluit<strong>en</strong>d ingevolge het eerste <strong>en</strong> tweede lid van artikel 10:8 e<strong>en</strong><br />
wachtgeld is toegek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> die voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 10:7, tweede lid,<br />
onderdeel a of b, heeft aansluit<strong>en</strong>d recht op e<strong>en</strong> vervolgwachtgeld indi<strong>en</strong> het toegek<strong>en</strong>de<br />
wachtgeld eindigt op e<strong>en</strong> tijdstip geleg<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> jaar na de datum waarop zijn wachtgeld zou<br />
zijn beeindigd, wanneer dit zou zijn toegek<strong>en</strong>d ingevolge artikel 10:7. Het vervolgwachtgeld<br />
eindigt op het tijdstip geleg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> jaar na de in de vorige volzin bedoelde datum.<br />
6. De betrokk<strong>en</strong>e die op de dag van zijn ontslag 57,5 jaar of ouder is, aan wie uitsluit<strong>en</strong>d ingevolge<br />
het eerste <strong>en</strong> tweede lid van artikel 10:8 e<strong>en</strong> wachtgeld is toegek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> die voldoet aan de<br />
voorwaarde, bedoeld in artikel 10:7, tweede lid, onderdeel a of b, heeft aansluit<strong>en</strong>d recht op e<strong>en</strong><br />
vervolgwachtgeld indi<strong>en</strong> het toegek<strong>en</strong>de wachtgeld eindigt op e<strong>en</strong> tijdstip geleg<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> drie <strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> half jaar na de datum waar- op zijn wachtgeld zou zijn beeindigd, wanneer dit zou zijn<br />
toegek<strong>en</strong>d ingevolge artikel 10:7. Het vervolgwachtgeld eindigt op het tijdstip geleg<strong>en</strong> drie <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
half jaar na de in de vorige volzin bedoelde datum.<br />
7. T<strong>en</strong>zij uitdrukkelijk anders is bepaald, zijn bepaling<strong>en</strong> van het wachtgeld van overe<strong>en</strong>komstige<br />
toepassing op het vervolgwachtgeld.<br />
Bedrag van het wachtgeld<br />
Artikel 10:10<br />
1. Het bedrag van het wachtgeld is gedur<strong>en</strong>de de eerste drie maand<strong>en</strong> gelijk aan 87% van de<br />
bezoldiging, gedur<strong>en</strong>de de daaropvolg<strong>en</strong>de neg<strong>en</strong> maand<strong>en</strong> 77% van die bezoldiging <strong>en</strong><br />
vervolg<strong>en</strong>s 67% van die bezoldiging. Bij intrekking van de Wet van 20 december 1984 (Stb.<br />
1984, 657) word<strong>en</strong> de perc<strong>en</strong>tages, g<strong>en</strong>oemd in de vorige volzin, met 3 proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> verhoogd.<br />
Het bedrag van het wachtgeld daalt echter niet b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> het bedrag van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> waarop de<br />
betrokk<strong>en</strong>e recht zou hebb<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hij uit de betrekking waaruit hij met recht op wachtgeld is<br />
ontslag<strong>en</strong>, op de dag van dat ontslag zou zijn gep<strong>en</strong>sioneerd naar de di<strong>en</strong>sttijd, voor zover geldig<br />
voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag, bedoeld in artikel 6.2 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, in<br />
de betrekking waaruit het wachtgeld is toegek<strong>en</strong>d.<br />
2. In afwijking van het vorige lid is het bedrag van het wachtgeld tijd<strong>en</strong>s de verl<strong>en</strong>ging bedoeld in<br />
artikel 10:8, vierde lid, gelijk aan het bedrag van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, bedoeld in het vorige lid, met di<strong>en</strong><br />
verstande dat gedur<strong>en</strong>de het eerste jaar van die verl<strong>en</strong>ging het wachtgeld t<strong>en</strong> minste bedraagt<br />
40% van de bezoldiging.<br />
Bedrag van het vervolgwachtgeld<br />
Artikel 10:11<br />
1. Het bedrag van het vervolgwachtgeld is gelijk aan het minimumloon, met di<strong>en</strong> verstande dat dit<br />
bedrag nooit meer kan bedrag<strong>en</strong> dan 70% van de bezoldiging.<br />
2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder het minimumloon verstaan het maandbedrag van<br />
het minimumloon bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wet minimumloon <strong>en</strong> minimumvakantiebijslag,<br />
of, indi<strong>en</strong> het e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e jonger dan 23 jaar betreft, het voor zijn leeftijd<br />
61
geld<strong>en</strong>de minimumloon, bedoeld in artikel 7, derde lid, <strong>en</strong> artikel 8, derde lid, van g<strong>en</strong>oemde wet,<br />
beide vermeerderd met de daarvoor berek<strong>en</strong>de vakantiebijslag, bedoeld in artikel 15 van die wet.<br />
Verplichting<strong>en</strong><br />
Artikel 10:12<br />
1. Zolang de betrokk<strong>en</strong>e de leeftijd van 55 jar<strong>en</strong> niet heeft bereikt, is hij verplicht e<strong>en</strong> hem<br />
aangebod<strong>en</strong> betrekking, die hem in verband met zijn persoonlijkheid <strong>en</strong> omstandighed<strong>en</strong><br />
redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>, te aanvaard<strong>en</strong> dan wel tot het verkrijg<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong><br />
gebruik te mak<strong>en</strong> van elke geleg<strong>en</strong>heid die in verband met zijn persoonlijkheid <strong>en</strong><br />
omstandighed<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong> geacht.<br />
2. Zolang de betrokk<strong>en</strong>e de leeftijd van 55 jaar nog niet heeft bereikt, is hij verplicht zich bij het<br />
arbeidsbureau van zijn woonplaats als werkzoek<strong>en</strong>de te do<strong>en</strong> inschrijv<strong>en</strong> op de eerste werkdag,<br />
volg<strong>en</strong>de op die waarop het ontslag ingaat, dan wel het recht op wachtgeld ontstaat.<br />
3. De betrokk<strong>en</strong>e, die op de dag van het ontslag metterwoon verblijf houdt in het buit<strong>en</strong>land dan wel<br />
nadi<strong>en</strong> metterwoon verblijf gaat houd<strong>en</strong> in het buit<strong>en</strong>land <strong>en</strong> die de leeftijd van 55 jaar nog niet<br />
heeft bereikt, is verplicht zich te do<strong>en</strong> inschrijv<strong>en</strong> als werkzoek<strong>en</strong>de bij e<strong>en</strong> aldaar gevestigde<br />
instantie van arbeidsbemiddeling die daartoe de mogelijkheid biedt <strong>en</strong> die naar het oordeel van<br />
het college vergelijkbaar is met het arbeidsbureau.<br />
4. Het college kan bepal<strong>en</strong> dat de in het tweede <strong>en</strong> derde lid omschrev<strong>en</strong> verplichting niet geldt<br />
voor bepaalde betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> of groep<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> die de leeftijd van 55 jaar nog niet<br />
hebb<strong>en</strong> bereikt.<br />
5. De betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in het eerste, tweede <strong>en</strong> derde lid, is voorts verplicht zich te gedrag<strong>en</strong><br />
naar de voorschrift<strong>en</strong> die hem door het college in het algeme<strong>en</strong> of voor <strong>en</strong>ig bijzonder geval<br />
word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, strekk<strong>en</strong>de tot het verkrijg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> betrekking of andere bron van inkomst<strong>en</strong>.<br />
6. De in het eerste tot <strong>en</strong> met vijfde lid bedoelde verplichting<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstige toepassing<br />
voor de ambt<strong>en</strong>aar zodra hem ontslag op grond van artikel 8:4 van deze regeling is verle<strong>en</strong>d,<br />
dan wel het voornem<strong>en</strong> tot zodanig ontslag hem schriftelijk is medegedeeld.<br />
7. Door het aanvaard<strong>en</strong> van het wachtgeld wordt de betrokk<strong>en</strong>e geacht er in toe te stemm<strong>en</strong>, dat zij<br />
die naar het oordeel van het college daarvoor in aanmerking kom<strong>en</strong> alle voor de uitvoering van<br />
deze regeling noodzakelijke inlichting<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />
Verplichting<strong>en</strong> bij ziekte<br />
Artikel 10:13<br />
1. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e weg<strong>en</strong>s ziekte ongeschikt is arbeid te verricht<strong>en</strong>, of daarvan is hersteld, is hij<br />
verplicht daarvan terstond mededeling te do<strong>en</strong> aan het college.<br />
2. Het college stelt nadere voorschrift<strong>en</strong> vast met betrekking tot de g<strong>en</strong>eeskundige begeleiding van<br />
betrokk<strong>en</strong>e als bedoeld in het eerste lid.<br />
3. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e door het UWV schriftelijk in k<strong>en</strong>nis is gesteld van de mogelijkheid van het<br />
do<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aanvraag voor e<strong>en</strong> WAO-uitkering, is hij verplicht binn<strong>en</strong> de bij of kracht<strong>en</strong>s de<br />
WAO gestelde termijn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> WAO-uitkering aan te vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle medewerking te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />
noodzakelijk is voor het verkrijg<strong>en</strong> van deze uitkering.<br />
4. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e als bedoeld in het derde lid, ge<strong>en</strong> WAO-uitkering aanvraagt <strong>en</strong> hem dit<br />
redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk rek<strong>en</strong>ing<br />
gehoud<strong>en</strong> met de WAO-uitkering behor<strong>en</strong>de bij e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of<br />
meer.<br />
5. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of het nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door betrokk<strong>en</strong>e als bedoeld<br />
in het vierde lid, de WAO-uitkering vermindering ondergaat, dan wel het recht daarop geheel of<br />
gedeeltelijk wordt geweigerd, <strong>en</strong> dit betrokk<strong>en</strong>e redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt de<br />
bedoelde uitkering voor de toepassing van dit hoofdstuk steeds geacht onverminderd te zijn<br />
g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />
Verhuiskost<strong>en</strong><br />
Artikel 10:14<br />
Aan hem die op wachtgeld is of zal word<strong>en</strong> gesteld kan, indi<strong>en</strong> hij elders arbeid of bedrijf ter hand<br />
gaat nem<strong>en</strong>, door het college e<strong>en</strong> op de voet van de Verplaatsingskost<strong>en</strong>regeling te bepal<strong>en</strong><br />
vergoeding in de kost<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> daartoe noodzakelijke verhuizing word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d.<br />
62
Vermindering<br />
Artikel 10:15<br />
1. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e inkomst<strong>en</strong> verkrijgt uit of in verband met arbeid, waaronder mede wordt<br />
verstaan e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de WAJONG of de WAZ, of bedrijf, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> op of na<br />
de dag waarop hem het ontslag is verle<strong>en</strong>d dan wel schriftelijk mededeling is gedaan van het<br />
voornem<strong>en</strong> hem ontslag te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>, wordt op het wachtgeld e<strong>en</strong> vermindering toegepast tot het<br />
bedrag waarmee die inkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong> wachtgeld sam<strong>en</strong> de bezoldiging te bov<strong>en</strong> gaan. Voor de<br />
bepaling van het bedrag waarmee het wachtgeld vermeerderd met inkomst<strong>en</strong> zoals bedoeld in<br />
de eerste volzin, de bezoldiging overschrijdt, wordt e<strong>en</strong> vermindering van het wachtgeld<br />
ingevolge het bepaalde in artikel 10:19, eerste lid, niet in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
2. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e aan wie e<strong>en</strong> wachtgeld is toegek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> die weg<strong>en</strong>s<br />
ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte ontslag is verle<strong>en</strong>d uit de<br />
betrekking die hij gedur<strong>en</strong>de de met recht op wachtgeld doorgebrachte tijd bekleedde <strong>en</strong> waarin<br />
hij deelnemer was in de zin van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, word<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> bedoeld in het eerste<br />
lid als volgt verrek<strong>en</strong>d. De inkomst<strong>en</strong> -ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met ingang van of na de dag waarop<br />
het ontslag plaatsvond -uit de betrekking die door betrokk<strong>en</strong>e als wachtgelder werd vervuld,<br />
word<strong>en</strong> verrek<strong>en</strong>d over de maand waarop zij betrekking hebb<strong>en</strong> of geacht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
betrekking te hebb<strong>en</strong>. In afwijking van het gestelde in het eerste lid, geschiedt deze verrek<strong>en</strong>ing<br />
op zodanige wijze dat het oorspronkelijk toegek<strong>en</strong>de wachtgeld wordt verminderd met het bedrag<br />
waarmee de WAO-uitkering, in voorkom<strong>en</strong>d geval vermeerderd met invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, al dan<br />
niet aangevuld met e<strong>en</strong> wachtgeld of uitkering, vermeerderd met de inkomst<strong>en</strong> uit of in verband<br />
met arbeid of bedrijf met inbegrip van het oorspronkelijk toegek<strong>en</strong>de wachtgeld de<br />
oorspronkelijke bezoldiging overschrijdt. Indi<strong>en</strong> na die vermindering e<strong>en</strong> bedrag aan<br />
overschrijding van de bezoldiging resteert, wordt het aanvull<strong>en</strong>de wachtgeld of de aanvull<strong>en</strong>de<br />
uitkering verminderd met het rester<strong>en</strong>de bedrag aan overschrijding.<br />
3. Het eerste lid vindt overe<strong>en</strong>komstige toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met<br />
arbeid of bedrijf, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de vakantie, verlof of non-activiteit, onmiddellijk<br />
voorafgaande aan het ontslag ter zake waarvan hem wachtgeld is toegek<strong>en</strong>d.<br />
4. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e op of na de dag, bedoeld in het eerste lid, inkomst<strong>en</strong> of hogere<br />
inkomst<strong>en</strong> verkrijgt uit arbeid of bedrijf, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor ev<strong>en</strong>bedoelde dag, is t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />
van die inkomst<strong>en</strong> of hogere inkomst<strong>en</strong> het bepaalde in het eerste lid van overe<strong>en</strong>komstige<br />
toepassing. De hierbedoelde vermindering vindt echter niet plaats, indi<strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> of<br />
hogere inkomst<strong>en</strong> het gevolg zijn van algem<strong>en</strong>e loonsverhoging<strong>en</strong> of indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e<br />
aannemelijk maakt dat die inkomst<strong>en</strong> niet het gevolg zijn van verhoogde werkzaamheid of van<br />
andere oorzak<strong>en</strong>, verband houd<strong>en</strong>de met het ontslag.<br />
5. Onder inkomst<strong>en</strong>, bedoeld in de voorgaande led<strong>en</strong>, wordt niet verstaan inkomst<strong>en</strong>, verkreg<strong>en</strong><br />
weg<strong>en</strong>s overwerk of als gratificatie.<br />
Opgave van inkomst<strong>en</strong><br />
Artikel 10:16<br />
1. De betrokk<strong>en</strong>e doet van het ter hand nem<strong>en</strong> van arbeid of bedrijf op of na de dag waarop hem<br />
ontslag is verle<strong>en</strong>d of hem schriftelijke mededeling is gedaan van het voornem<strong>en</strong> hem ontslag te<br />
verl<strong>en</strong><strong>en</strong>, onverwijld mededeling aan het college of aan e<strong>en</strong> door het college aan te wijz<strong>en</strong><br />
ambt<strong>en</strong>aar. Daarbij doet hij, voor zover mogelijk, opgave van de inkomst<strong>en</strong> die hij uit die arbeid<br />
of dat bedrijf zal verkrijg<strong>en</strong>. Tijdelijke of blijv<strong>en</strong>de wijziging<strong>en</strong> in alle ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde bedrag<strong>en</strong><br />
geeft hij tijdig voor het verschijn<strong>en</strong> van de eerstvolg<strong>en</strong>de wachtgeldtermijn op.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de in het eerste lid bedoelde bedrag<strong>en</strong> niet vooraf door de betrokk<strong>en</strong>e zijn op te gev<strong>en</strong>,<br />
doet hij voor het verschijn<strong>en</strong> van elke wachtgeldtermijn opgave van hetge<strong>en</strong> hij sedert het ter<br />
hand nem<strong>en</strong> van de arbeid of het bedrijf dan wel sedert de vorige opgave heeft verkreg<strong>en</strong>.<br />
Br<strong>en</strong>gt de aard van de arbeid of het bedrijf, ter beoordeling van het college, mede dat de<br />
inkomst<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> langere termijn moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d, welke echter niet langer dan e<strong>en</strong><br />
jaar mag zijn, dan geschiedt de opgave di<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komstig <strong>en</strong> wordt het bedrag van de<br />
vermindering voorlopig vastgesteld onder voorbehoud van verrek<strong>en</strong>ing aan het einde van<br />
ev<strong>en</strong>bedoelde termijn.<br />
3. Bij de vaststelling van het bedrag van de vermindering kan van e<strong>en</strong> opgave, bedoeld in het<br />
tweede lid, word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>.<br />
4. Het in de voorgaande led<strong>en</strong> bepaalde vindt overe<strong>en</strong>komstige toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de<br />
63
arbeid of bedrijf <strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> daaruit, bedoeld in artikel 10:15, derde <strong>en</strong> vierde lid.<br />
Verl<strong>en</strong>ging<br />
Artikel 10:17<br />
Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e binn<strong>en</strong> drie maand<strong>en</strong> na het ontslag waaraan hij het recht op wachtgeld<br />
ontle<strong>en</strong>t bij de geme<strong>en</strong>te te wier laste het wachtgeld komt e<strong>en</strong> naar de aard van de werkzaamhed<strong>en</strong><br />
overe<strong>en</strong>komstige betrekking gaat vervull<strong>en</strong> als die waaruit hem het ontslag is verle<strong>en</strong>d, wordt de duur<br />
van die betrekking aan de op grond van de artikel<strong>en</strong> 10:7 <strong>en</strong> 10:8 vastgestelde duur van het<br />
wachtgeld toegevoegd.<br />
Opschorting<br />
Artikel 10:18<br />
1. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e na zijn ontslag, uit hoofde van ziekte aanspraak op doorbetaling van<br />
bezoldiging of e<strong>en</strong> uitkering t<strong>en</strong> bedrage van de laatstg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bezoldiging heeft of krijgt in<br />
verband met de betrekking waaruit hem ontslag is verle<strong>en</strong>d, wordt de uitvoering of verdere<br />
uitvoering van de wachtgeldregeling vervat in deze regeling opgeschort tot het einde van het<br />
tijdvak waarover die aanspraak bestaat.<br />
2. Het college kan op verzoek van de betrokk<strong>en</strong>e die zich als di<strong>en</strong>stplichtige in militaire di<strong>en</strong>st<br />
bevindt of moet begev<strong>en</strong>, de uitvoering of verdere uitvoering van de wachtgeldregeling vervat in<br />
deze regeling opschort<strong>en</strong> tot het einde van het tijdvak van di<strong>en</strong>s militaire di<strong>en</strong>st.<br />
Sam<strong>en</strong>loop<br />
Artikel 10:19<br />
1. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e ter zake van de di<strong>en</strong>stbetrekking waaruit hij met recht op wachtgeld is<br />
ontslag<strong>en</strong>, aanspraak heeft op e<strong>en</strong> WAO-uitkering, in voorkom<strong>en</strong>d geval vermeerderd met e<strong>en</strong><br />
invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van minder dan 80%, wordt het<br />
geld<strong>en</strong>de bedrag van het wachtgeld, toegek<strong>en</strong>d ter zake van hetzelfde ontslag, met het hierna<br />
g<strong>en</strong>oemde perc<strong>en</strong>tage verminderd. Deze vermindering bedraagt bij e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid<br />
van:<br />
65% tot 80%: 80%;<br />
55% tot 65%: 60%;<br />
45% tot 55%: 50%;<br />
35% tot 45%: 40%;<br />
25% tot 35%: 30%;<br />
15% tot 25%: 20%;<br />
minder dan 15%: 0%.<br />
De som van de in de eerste volzin bedoelde WAO-uitkering, in voorkom<strong>en</strong>d geval vermeerderd<br />
met e<strong>en</strong> invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het verminderde wachtgeld bedraagt voorts niet meer dan het<br />
onverminderde wachtgeld dat wordt g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> sprake is van sam<strong>en</strong>loop. Ingeval van<br />
overschrijding wordt het overschrijd<strong>en</strong>de bedrag op het wachtgeld in mindering gebracht.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in het eerste lid, ge<strong>en</strong> WAO-uitkering aanvraagt <strong>en</strong> hem dit<br />
redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt voor de toepassing van dit artikel rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong><br />
met de WAO-uitkering waarbij e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van 80% of meer behoort.<br />
3. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of het nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in<br />
het eerste lid, de WAO-uitkering vermindering ondergaat, dan wel het recht op deze uitkering<br />
geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, <strong>en</strong> dit betrokk<strong>en</strong>e redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>,<br />
wordt de bedoelde uitkering voor de toepassing van dit artikel steeds geacht onverminderd te zijn<br />
g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />
4. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e aansprak<strong>en</strong> heeft of verkrijgt op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de<br />
Werkloosheidswet of de Ziektewet, wordt gedur<strong>en</strong>de de termijn waarover die aansprak<strong>en</strong><br />
bestaan, het wachtgeld slechts uitbetaald voor zover het ev<strong>en</strong>bedoelde uitkering<strong>en</strong> te bov<strong>en</strong><br />
gaat.<br />
Betaling<br />
Artikel 10:20<br />
64
1. Het bedrag van het wachtgeld, over e<strong>en</strong> jaar berek<strong>en</strong>d, wordt naar bov<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> volle euro<br />
afgerond <strong>en</strong> in dezelfde termijn<strong>en</strong> uitbetaald als de bezoldiging welke voor de toek<strong>en</strong>ning van<br />
wachtgeld werd g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />
2. Met toestemming van de betrokk<strong>en</strong>e kan de uitbetaling van het wachtgeld over langere termijn<strong>en</strong><br />
geschied<strong>en</strong>.<br />
Afkoop<br />
Artikel 10:21<br />
In bijzondere gevall<strong>en</strong> kan het college op verzoek van de betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> regeling met hem treff<strong>en</strong><br />
kracht<strong>en</strong>s welke het wachtgeld geheel of t<strong>en</strong> dele wordt vervang<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> afkoopsom.<br />
Verval van wachtgeld<br />
Artikel 10:22<br />
1. Het wachtgeld kan geheel of gedeeltelijk vervall<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verklaard:<br />
a. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e de opgave bedoeld in artikel 10:16, eerste <strong>en</strong> tweede lid, nalaat dan<br />
wel onjuist of onvolledig doet;<br />
b. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e <strong>en</strong>ig op grond van artikel 10:12, tweede, derde of vijfde lid gegev<strong>en</strong><br />
voorschrift niet nakomt, t<strong>en</strong>zij hem hiervan redelijkerwijs ge<strong>en</strong> verwijt kan word<strong>en</strong> gemaakt;<br />
c. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e zich zonder toestemming van het college in het buit<strong>en</strong>land vestigt of<br />
geacht moet word<strong>en</strong> aldaar duurzaam te verblijv<strong>en</strong>;<br />
d. indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e niet voldoet aan de verplichting<strong>en</strong> die bij of kracht<strong>en</strong>s artikel 10:13, eerste<br />
<strong>en</strong> tweede lid zijn gesteld;<br />
e. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e zich zodanig gedraagt dat hem ontslag zou zijn verle<strong>en</strong>d als hij in<br />
di<strong>en</strong>st was geblev<strong>en</strong>;<br />
f. indi<strong>en</strong> achteraf blijkt, dat voor het aan de betrokk<strong>en</strong>e verle<strong>en</strong>de ontslag zich feit<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of<br />
omstandighed<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voorgedaan, die zo deze eerder bek<strong>en</strong>d war<strong>en</strong> aanleiding zoud<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> gevormd hem als ambt<strong>en</strong>aar met toepassing van artikel 8:13 ontslag te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e de verplichting, bedoeld in artikel 10:12, eerste lid, niet nakomt, vervalt het<br />
wachtgeld voor het gedeelte waarmede het, tezam<strong>en</strong> met de verzuimde of verlor<strong>en</strong> gegane<br />
inkomst<strong>en</strong>, de bezoldiging te bov<strong>en</strong> zou zijn gegaan.<br />
3. Het bepaalde in het eerste <strong>en</strong> tweede lid is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op de ambt<strong>en</strong>aar<br />
bedoeld in artikel 10;12, zesde lid, aan wie in dat geval e<strong>en</strong> op soortgelijke wijze berek<strong>en</strong>d lager<br />
wachtgeld wordt toegek<strong>en</strong>d.<br />
4. Het bepaalde in dit artikel is niet van kracht indi<strong>en</strong> het niet nakom<strong>en</strong> van voorschrift<strong>en</strong>, het<br />
weiger<strong>en</strong> of ge<strong>en</strong> gebruik mak<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> geschiedt tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> staking of uitsluiting,<br />
behoud<strong>en</strong>s het geval dat het naar het oordeel van het college noodzakelijk is dat de ambt<strong>en</strong>aar<br />
werkzaamhed<strong>en</strong> verricht ter vervanging van stakers of uitgeslot<strong>en</strong><strong>en</strong> of om werknemers<br />
behulpzaam te zijn, zulks met het oog op de op<strong>en</strong>bare veiligheid of gezondheid of voor de<br />
regelmatige functionering van de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st.<br />
Artikel 10:23<br />
1. Het recht op wachtgeld vervalt:<br />
a. met ingang van de eerste dag van de kal<strong>en</strong>dermaand volg<strong>en</strong>de op die waarin de betrokk<strong>en</strong>e<br />
de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;<br />
b. op de dag na het overlijd<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e;<br />
c. op de dag dat betrokk<strong>en</strong>e de in artikel 10:12, tweede <strong>en</strong> derde lid, bedoelde inschrijving t<strong>en</strong>iet<br />
doet of nalaat haar op de door het arbeidsbureau dan wel de buit<strong>en</strong>landse instantie van<br />
arbeidsbemiddeling bepaalde tijdstipp<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>;<br />
d. op de dag dat betrokk<strong>en</strong>e als ingeschrev<strong>en</strong>e bij het arbeidsbureau dan wel de buit<strong>en</strong>landse<br />
instantie van arbeidsbemiddeling verzuimt gevolg te gev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> oproeping of aanwijzing<br />
van die organisatie dan wel die instantie, die kan leid<strong>en</strong> tot het verkrijg<strong>en</strong> van werk, dat voor<br />
hem pass<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong> geacht dan wel weigert dergelijk werk te aanvaard<strong>en</strong>.<br />
2. Het recht op wachtgeld vervalt met ingang van de dag waarop betrokk<strong>en</strong>e recht verkrijgt op e<strong>en</strong><br />
65
WAO-uitkering, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van 80% of meer. Artikel 10:6, tweede<br />
lid is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing, met di<strong>en</strong> verstande dat van dit wachtgeld de duur, voor<br />
zover deze wordt berek<strong>en</strong>d aan de hand van artikel 10:8, <strong>en</strong> de hoogte word<strong>en</strong> vastgesteld te<br />
rek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanaf de datum van ontslag.<br />
Overlijd<strong>en</strong>suitkering<br />
Artikel 10:24<br />
1. Zo spoedig mogelijk na het overlijd<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e wordt aan de nagelat<strong>en</strong> echtg<strong>en</strong>oot of<br />
geregistreerde partner e<strong>en</strong> bedrag uitgekeerd, gelijk aan de bezoldiging als bedoeld in artikel<br />
10:5, over e<strong>en</strong> tijdvak van drie maand<strong>en</strong>. Laat de overled<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong> echtg<strong>en</strong>oot of geregistreerde<br />
partner na dan geschiedt de uitkering t<strong>en</strong> behoeve van zijn minderjarige wettige of natuurlijke<br />
kinder<strong>en</strong> dan wel minderjarige pleegkinder<strong>en</strong>. Ontbrek<strong>en</strong> ook zodanige kinder<strong>en</strong> dan geschiedt<br />
de uitkering t<strong>en</strong> behoeve van ouders, broers, zusters of meerderjarige kinder<strong>en</strong> van wie de<br />
overled<strong>en</strong>e kostwinner was.<br />
2. Indi<strong>en</strong> ter zake van zijn overlijd<strong>en</strong> aan de in het eerste lid bedoelde betrekking<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitkering<br />
wordt toegek<strong>en</strong>d uit hoofde van e<strong>en</strong> door de overled<strong>en</strong>e vervulde betrekking, t<strong>en</strong> gevolge<br />
waarvan op het wachtgeld e<strong>en</strong> vermindering werd toegepast, bedoeld in artikel 10:15, wordt e<strong>en</strong><br />
bedrag uitgekeerd gelijk aan het verminderde wachtgeld over e<strong>en</strong> tijdvak van drie maand<strong>en</strong>. Is<br />
de som van beide uitkering<strong>en</strong> lager dan de uitkering, berek<strong>en</strong>d naar het onverminderde<br />
wachtgeld zou zijn geweest, dan wordt de uitkering, berek<strong>en</strong>d naar het verminderde wachtgeld,<br />
tot laatstbedoeld bedrag aangevuld.<br />
3. Indi<strong>en</strong> de overled<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> bedoeld in het eerste lid nalaat, kan het bedrag van de<br />
uitkering geheel of t<strong>en</strong> dele word<strong>en</strong> aangew<strong>en</strong>d voor betaling van de kost<strong>en</strong> van de laatste ziekte<br />
of van de lijkbezorging als de nalat<strong>en</strong>schap van de overled<strong>en</strong>e daartoe ontoereik<strong>en</strong>d is.<br />
4. Op de uitkering als bedoeld in dit artikel wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering<br />
waarop de nagelat<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> van de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar ter zake van di<strong>en</strong>s overlijd<strong>en</strong><br />
aanspraak kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> uit hoofde van e<strong>en</strong> bepaling in e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>telijke<br />
rechtspositieregeling, dan wel kracht<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ige wettelijk voorgeschrev<strong>en</strong> verzekering teg<strong>en</strong><br />
ziekte, arbeidsongeschiktheid of onvrijwillige werkloosheid.<br />
Overgangsbepaling<strong>en</strong><br />
Artikel 10:25<br />
1. Op de wachtgeld<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d kracht<strong>en</strong>s de bepaling<strong>en</strong> van de wachtgeldregeling zoals deze<br />
luidde voor 1 augustus 1991, word<strong>en</strong> voor de rester<strong>en</strong>de duur na 30 juli 1991, de bepaling<strong>en</strong> van<br />
de wachtgeldregeling zoals deze luid<strong>en</strong> met ingang van 1 augustus 1991 toegepast, met di<strong>en</strong><br />
verstande dat de hoogte, voor de reeds vastgestelde duur nooit lager zal zijn dan op grond van<br />
de wachtgeldregeling zoals deze luidde voor 1 augustus 1991.<br />
2. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de wachtgeld<strong>en</strong>, als bedoeld in het eerste lid, die voortdur<strong>en</strong> na 30 juli 1991,<br />
wordt op basis van de desbetreff<strong>en</strong>de bepaling<strong>en</strong> in de wachtgeldregeling, zoals deze luidt met<br />
ingang van 1 augustus 1991, de duur opnieuw berek<strong>en</strong>d. Indi<strong>en</strong> de aldus berek<strong>en</strong>de duur van<br />
het toegek<strong>en</strong>de wachtgeld langer is dan de oorspronkelijk vastgestelde duur, wordt deze<br />
laatstg<strong>en</strong>oemde duur verl<strong>en</strong>gd met het verschil tuss<strong>en</strong> beide.<br />
3. Voor de toepassing van artikel 10:8, derde lid van de wachtgeldregeling wordt onder het eerder<br />
toegek<strong>en</strong>de wachtgeld tev<strong>en</strong>s begrep<strong>en</strong> het wachtgeld, waarvan de duur is vastgesteld<br />
kracht<strong>en</strong>s artikel<strong>en</strong> 4 <strong>en</strong> 5 van de wachtgeldregeling zoals die luidd<strong>en</strong> tot 1 augustus 1991.<br />
4. Voor de toepassing van artikel 10:8, derde lid, van de wachtgeldregeling wordt onder de eerder<br />
toegek<strong>en</strong>de uitkering tev<strong>en</strong>s begrep<strong>en</strong> de uitkering waarvan de duur is vastgesteld kracht<strong>en</strong>s<br />
artikel<strong>en</strong> 4 <strong>en</strong> 6 van de uitkeringsregeling zoals die luidd<strong>en</strong> tot 1 augustus 1991.<br />
Artikel 10:26<br />
1. Deg<strong>en</strong>e die voor 1 januari 1987 in het g<strong>en</strong>ot was van wachtgeld als bedoeld in de to<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>de<br />
wachtgeldregeling, waarvan de duur, nadat toepassing is gegev<strong>en</strong> aan artikel 10:25, tweede lid,<br />
verstrijkt in de periode van 1 augustus 1991 tot <strong>en</strong> met 31 december 1995, heeft recht op e<strong>en</strong><br />
overgangsuitkering.<br />
2. De duur van de overgangsuitkering is twaalf maand<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong> verstande dat de uitkering<br />
uiterlijk 1 januari 1996 eindigt. De overgangsuitkering gaat in direct na het verstrijk<strong>en</strong> van het<br />
wachtgeld als bedoeld in het eerste lid <strong>en</strong> wordt in maandelijkse termijn<strong>en</strong> betaald.<br />
66
3. De hoogte van de overgangsuitkering is over e<strong>en</strong> maand gelijk aan het minimumloon, met di<strong>en</strong><br />
verstande dat dit bedrag nooit meer kan bedrag<strong>en</strong> dan 70% van de bezoldiging.<br />
4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder minimumloon verstaan het maandbedrag van het<br />
minimumloon bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wet minimumloon <strong>en</strong><br />
minimumvakantiebijslag.<br />
5. De overige artikel<strong>en</strong> van dit hoofdstuk zijn voor zoveel mogelijk van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />
Artikel 10:27<br />
1. Deg<strong>en</strong>e aan wie voor 1 januari 1995 e<strong>en</strong> wachtgeld is toegek<strong>en</strong>d op basis van de bepaling<strong>en</strong><br />
van de wachtgeldverord<strong>en</strong>ing zoals deze luidde voor 1 januari 1995, <strong>en</strong> waarvan de duur<br />
doorloopt tot na 31 december 1994, behoudt wat betreft de hoogte van dit wachtgeld de<br />
aansprak<strong>en</strong> zoals deze zijn vastgelegd in ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde verord<strong>en</strong>ing.<br />
2. Het voorgaande geldt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong>e aan wie voor 1 januari 1995 e<strong>en</strong><br />
wachtgeld is toegek<strong>en</strong>d op basis van dit hoofdstuk.<br />
Artikel 10:28<br />
(Vervall<strong>en</strong>)<br />
Slotbepaling<br />
Artikel 10:29<br />
1. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de ambt<strong>en</strong>aar die is ontslag<strong>en</strong> met ingang van 1 januari<br />
2001 of later.<br />
2. Bij de verwijzing<strong>en</strong> in dit hoofdstuk naar artikel<strong>en</strong> elders uit de CAR <strong>en</strong>/of UWO moet, voor zover<br />
niet anders is bepaald, word<strong>en</strong> uitgegaan van de tekst van deze artikel<strong>en</strong> zoals die luidde op 31<br />
december 2000.<br />
Hoofdstuk 10a Bov<strong>en</strong>wettelijke werkloosheidsuitkering<br />
§ 1 Algem<strong>en</strong>e bepaling<strong>en</strong><br />
Artikel 10a:1<br />
1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:<br />
a. werkloosheid: werkloosheid in de zin van artikel 16 van de Werkloosheidswet;<br />
b. betrokk<strong>en</strong>e: de ambt<strong>en</strong>aar die werkloos geword<strong>en</strong> is;<br />
c. dagloon: het dagloon in de zin van de Werkloosheidswet zonder toepassing van de<br />
maximumdagloongr<strong>en</strong>s van artikel 9, eerste lid, van de Coordinatiewet Sociale Verzekering;<br />
d. bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering: de aansprak<strong>en</strong> die de ambt<strong>en</strong>aar kan ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan dit hoofdstuk, te<br />
wet<strong>en</strong> de aanvull<strong>en</strong>de uitkering als omschrev<strong>en</strong> in paragraaf 2 van dit hoofdstuk <strong>en</strong> de<br />
aansluit<strong>en</strong>de uitkering als omschrev<strong>en</strong> in paragraaf 3 van dit hoofdstuk, met uitzondering van<br />
de geme<strong>en</strong>telijke werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 10a:9, lid 3.<br />
2. Bij de toepassing van dit hoofdstuk wordt artikel 1:2:1 in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
§ 2 Aanvull<strong>en</strong>de uitkering<br />
Voorwaard<strong>en</strong> voor recht op uitkering/sam<strong>en</strong>loop met suppletie<br />
Artikel 10a:2<br />
1. Recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering heeft de betrokk<strong>en</strong>e die:<br />
a. recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de artikel<strong>en</strong> 15 tot <strong>en</strong> met 21 van de Werkloosheidswet<br />
<strong>en</strong><br />
b. werkloos is als gevolg van e<strong>en</strong> ontslag op grond van artikel 8:4, 8:5, 8:6, 8:7, onderdeel a of<br />
c, 8:8, 8:12.<br />
2. Het recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering komt niet tot uitbetaling indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zolang de<br />
betrokk<strong>en</strong>e ter zake van e<strong>en</strong>zelfde ontslag recht heeft op suppletie, als bedoeld in hoofdstuk 11a<br />
van de CAR.<br />
67
Hoogte van de uitkering: berek<strong>en</strong>ingsgrondslag<br />
Artikel 10a:3<br />
De berek<strong>en</strong>ingsgrondslag voor de aanvull<strong>en</strong>de uitkering is het dagloon op de dag voorafgaande aan<br />
het ontslag ter zake waarvan de betrokk<strong>en</strong>e recht op aanvull<strong>en</strong>de uitkering wordt toegek<strong>en</strong>d,<br />
voorzover dat betrekking heeft op het inkom<strong>en</strong> uit de betrekking waaraan het recht op aanvull<strong>en</strong>de<br />
uitkering wordt ontle<strong>en</strong>d.<br />
Hoogte van de uitkering: indexering<br />
Artikel 10a:4<br />
De berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de aanvull<strong>en</strong>de uitkering wordt telk<strong>en</strong>s aangepast aan de voor de<br />
sector Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>de algem<strong>en</strong>e bezoldigingswijziging.<br />
Hoogte van de uitkering: bedrag<br />
Artikel 10a:5<br />
1. De uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet <strong>en</strong> de aanvull<strong>en</strong>de uitkering bedrag<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
perc<strong>en</strong>tage van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />
2. Het in het eerste lid g<strong>en</strong>oemde perc<strong>en</strong>tage bedraagt:<br />
a. gedur<strong>en</strong>de de eerste vijfti<strong>en</strong> maand<strong>en</strong> 80% <strong>en</strong><br />
b. vervolg<strong>en</strong>s 70%.<br />
3. E<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele verl<strong>en</strong>ging van de uitkering kracht<strong>en</strong>s artikel 43 van de Werkloosheidswet schort<br />
de termijn gedur<strong>en</strong>de welke 80% van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag wordt uitgekeerd niet op.<br />
Beëindiging van het recht op uitkering<br />
Artikel 10a:6<br />
De bepaling<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de gehele of gedeeltelijke beëindiging van het recht op uitkering,<br />
vastgelegd in de Werkloosheidswet, zijn van toepassing op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Herleving van het recht op uitkering<br />
Artikel 10a:7<br />
De bepaling<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de herleving van het recht op uitkering, vastgelegd in de<br />
Werkloosheidswet, zijn van toepassing op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Verl<strong>en</strong>ging van het recht op uitkering<br />
Artikel 10a:8<br />
De bepaling<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de verl<strong>en</strong>ging van het recht op uitkering, vastgelegd in de<br />
Werkloosheidswet, zijn van toepassing op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Verplichting<strong>en</strong> <strong>en</strong> sancties<br />
Artikel 10a:9<br />
1. Het verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime van de Werkloosheidswet is van toepassing op de<br />
aanvull<strong>en</strong>de uitkering, met inachtneming van het in lid 2 gestelde <strong>en</strong> met di<strong>en</strong> verstande dat e<strong>en</strong><br />
boete in de zin van de Werkloosheidswet niet leidt tot e<strong>en</strong> verandering in het bedrag van de<br />
aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />
2. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e ontslag<strong>en</strong> wordt op grond van artikel 8:4, nadat hij heeft aangegev<strong>en</strong> voor<br />
dit ontslag in aanmerking te will<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> de uitvoeringsinstelling als gevolg hiervan de<br />
uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet als sanctie gedeeltelijk weigert, k<strong>en</strong>t het college e<strong>en</strong><br />
aanvulling op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering toe zodanig dat de uitkering kracht<strong>en</strong>s de<br />
Werkloosheidswet <strong>en</strong> de aanvull<strong>en</strong>de uitkering tezam<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bedrag vorm<strong>en</strong> dat overe<strong>en</strong>komt<br />
met het bedrag waarop betrokk<strong>en</strong>e recht zou hebb<strong>en</strong> gehad indi<strong>en</strong> hij niet te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong><br />
gegev<strong>en</strong> voor ontslag in aanmerking te will<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.<br />
3. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e ontslag<strong>en</strong> wordt op grond van artikel 8:4, nadat hij heeft aangegev<strong>en</strong> voor<br />
dit ontslag in aanmerking te will<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> de uitvoeringsinstelling als gevolg hiervan de<br />
uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet geheel weigert, k<strong>en</strong>t het college e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>telijke<br />
werkloosheidsuitkering toe, waarvan de hoogte <strong>en</strong> de duur overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met de uitkering<br />
kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet waarop de betrokk<strong>en</strong>e recht zou hebb<strong>en</strong> gehad indi<strong>en</strong> hij niet te<br />
k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> voor ontslag in aanmerking te will<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Deze geme<strong>en</strong>telijke<br />
68
werkloosheidsuitkering wordt, indi<strong>en</strong> aan de voorwaard<strong>en</strong> van artikel 10a:2 wordt voldaan,<br />
aangevuld met e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Op deze geme<strong>en</strong>telijke werkloosheidsuitkering zijn de<br />
bepaling<strong>en</strong> van de Werkloosheidswet van toepassing. Voor de toepassing van dit hoofdstuk<br />
wordt de geme<strong>en</strong>telijke werkloosheidsuitkering gelijkgesteld aan e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de<br />
Werkloosheidswet.<br />
Anticumulatie<br />
Artikel 10a:10<br />
Artikel 35 van de Werkloosheidswet is van toepassing op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Scholing<br />
Artikel 10a:11<br />
De bepaling<strong>en</strong> met betrekking tot opleiding, scholing <strong>en</strong> onbeloonde activiteit<strong>en</strong>, vastgelegd in de<br />
Werkloosheidswet, zijn van toepassing op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Aanvulling op ziek<strong>en</strong>geld<br />
Artikel 10a:12<br />
1. De betrokk<strong>en</strong>e die weg<strong>en</strong>s ziekte verhinderd is om arbeid te verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge e<strong>en</strong><br />
uitkering kracht<strong>en</strong>s de Ziektewet ontvangt (ziek<strong>en</strong>geld), heeft, indi<strong>en</strong> hij recht zou hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />
aanvull<strong>en</strong>de uitkering in de zin van artikel 10a:2 van dit hoofdstuk als hij niet ziek was geweest,<br />
recht op aanvulling van dat ziek<strong>en</strong>geld.<br />
2. Het verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime van de Ziektewet is van toepassing op de aanvulling op het<br />
ziek<strong>en</strong>geld.<br />
Aanvulling op Waz-uitkering<br />
Artikel 10a:12a<br />
De betrokk<strong>en</strong>e, die in verband met zwangerschap <strong>en</strong> bevalling recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering op grond<br />
van de Waz, heeft recht op e<strong>en</strong> aanvulling tot het voor haar geld<strong>en</strong>de dagloon.<br />
Aanvulling op REA-uitkering<br />
Artikel 10a:12b<br />
1. De arbeidsgehandicapte betrokk<strong>en</strong>e kan bij proefplaatsing <strong>en</strong> scholing bij e<strong>en</strong> nieuwe werkgever<br />
recht hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> uitkering op grond van de Wet op (re)integratie arbeidsgehandicapt<strong>en</strong>.<br />
Indi<strong>en</strong> hij recht zou hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering in de zin van artikel 10a:2 wanneer hij<br />
ge<strong>en</strong> REA-uitkering als hiervoor bedoeld zou hebb<strong>en</strong> gehad, bestaat er ook in dit geval recht op<br />
aanvulling.<br />
2. De in het eerste lid g<strong>en</strong>oemde aanvulling <strong>en</strong> de REA-uitkering bedrag<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bedrag dat<br />
gelijk is aan het bedrag dat betrokk<strong>en</strong>e op grond van artikel 10a:5 zou ontvang<strong>en</strong> wanneer hij<br />
e<strong>en</strong> WW-uitkering <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering zou ontvang<strong>en</strong>.<br />
Uitkering bij overlijd<strong>en</strong><br />
Artikel 10a:13<br />
1. Zo spoedig mogelijk na het overlijd<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong>e wordt in aanvulling op artikel 35 of artikel<br />
36, eerste lid, Ziektewet e<strong>en</strong> overlijd<strong>en</strong>suitkering toegek<strong>en</strong>d, met di<strong>en</strong> verstande dat het bedrag<br />
van beide uitkering<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> gelijk is aan 100% van het voor betrokk<strong>en</strong>e geld<strong>en</strong>de dagloon,<br />
berek<strong>en</strong>d over e<strong>en</strong> periode van 13 wek<strong>en</strong>.<br />
2. Op de uitkering als bedoeld in dit artikel wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering<br />
waarop de nagelat<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e ter zake van di<strong>en</strong>s overlijd<strong>en</strong> aanspraak<br />
kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> uit hoofde van e<strong>en</strong> andere bepaling in e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>telijke rechtspositieregeling,<br />
dan wel kracht<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ige wettelijk voorgeschrev<strong>en</strong> verzekering teg<strong>en</strong> ziekte,<br />
arbeidsongeschiktheid of onvrijwillige werkloosheid.<br />
Gr<strong>en</strong>sarbeiders<br />
Artikel 10a:13a<br />
1. De betrokk<strong>en</strong>e die aansluit<strong>en</strong>d aan zijn arbeidsur<strong>en</strong>verlies als betrokk<strong>en</strong>e buit<strong>en</strong> Nederland<br />
woont <strong>en</strong> in verband met artikel 71, eerste lid, onderdeel a ii, EG-Verord<strong>en</strong>ing 1408/71 ge<strong>en</strong><br />
recht op e<strong>en</strong> WW-uitkering heeft, heeft recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering voorzover de<br />
omstandigheid dat hij ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> WW-uitkering heeft, uitsluit<strong>en</strong>d wordt veroorzaakt<br />
doordat hij buit<strong>en</strong> Nederland woont.<br />
2. De uitkering op grond van dit artikel:<br />
69
a. eindigt niet door de omstandigheid dat de betrokk<strong>en</strong>e weg<strong>en</strong>s ziekte of<br />
arbeidsongeschiktheid niet beschikbaar is om arbeid te aanvaard<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> hij ge<strong>en</strong> recht<br />
heeft op e<strong>en</strong> uitkering als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdeel a, b, of n, WW vanwege<br />
het <strong>en</strong>kele feit dat zijn verzekering op grond van de daar g<strong>en</strong>oemde wett<strong>en</strong> is geëindigd;<br />
b. Is, indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e alsnog of wederom recht krijgt op e<strong>en</strong> WW-uitkering, niet van<br />
invloed op het recht op bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering dat voor de betrokk<strong>en</strong>e verbond<strong>en</strong> is aan dat<br />
recht op e<strong>en</strong> WW-uitkering.<br />
3. De uitkering waarop de betrokk<strong>en</strong>e op grond van dit artikel lid recht heeft, is in hoogte <strong>en</strong> duur<br />
gelijk aan de WW-uitkering <strong>en</strong> de aanvull<strong>en</strong>de uitkering waarop de betrokk<strong>en</strong>e recht zou hebb<strong>en</strong><br />
gehad indi<strong>en</strong> hij in Nederland zou hebb<strong>en</strong> gewoond.<br />
4. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e aantoont dat hij recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering weg<strong>en</strong>s ziekte, zwangerschap,<br />
bevalling, adoptie of pleegzorg naar het recht van zijn woonland, wordt die uitkering voor de<br />
toepassing van het derde lid gelijkgesteld met de overe<strong>en</strong>komstige uitkering op grond van de ZW<br />
of de Wet arbeid <strong>en</strong> zorg. Deze gelijkstelling vindt plaats voor t<strong>en</strong> hoogste de maximale duur van<br />
de overe<strong>en</strong>komstige uitkering op grond van de ZW of de Wet arbeid <strong>en</strong> zorg. Zolang deze<br />
gelijkstelling duurt is de uitkering gelijk aan de uitkering op grond van de ZW of de Wet arbeid <strong>en</strong><br />
zorg <strong>en</strong> de aanvull<strong>en</strong>de uitkering waarop de betrokk<strong>en</strong>e recht zou hebb<strong>en</strong> gehad indi<strong>en</strong> hij in<br />
Nederland had gewoond.<br />
5. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> uitkering weg<strong>en</strong>s werkloosheid, ziekte, zwangerschap, bevalling,<br />
adoptie, pleegzorg of arbeidsongeschiktheid naar het recht van zijn woonland ontvangt, wordt<br />
deze geheel in mindering gebracht op de uitkering op grond van dit artikel over dezelfde periode.<br />
6. Zolang <strong>en</strong> voorzover de betrokk<strong>en</strong>e tegelijk recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering op grond van dit artikel<br />
<strong>en</strong> e<strong>en</strong> WW-uitkering, e<strong>en</strong> ZW-uitkering, e<strong>en</strong> uitkering op grond van de Wet arbeid <strong>en</strong> zorg, e<strong>en</strong><br />
bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering of e<strong>en</strong> uitkering die daar naar aard <strong>en</strong> strekking mee overe<strong>en</strong>komt, niet<br />
zijnde e<strong>en</strong> uitkering naar het recht van zijn woonland, heeft de uitkering op grond van dit artikel<br />
het karakter van e<strong>en</strong> aanvulling tot de hoogte die de uitkering op grond van dit artikel zonder de<br />
sam<strong>en</strong>loop zou hebb<strong>en</strong>. Hierbij wordt de wettelijke uitkering geacht onverminderd te zijn<br />
ontvang<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> deze op grond van <strong>en</strong>ige wettelijke bepaling geheel of gedeeltelijk is<br />
geweigerd, dan wel niet of niet geheel is betaald.<br />
§ 3 Aansluit<strong>en</strong>de uitkering<br />
Di<strong>en</strong>sttijd<br />
Artikel 10a:14<br />
1. In deze paragraaf wordt verstaan onder 'di<strong>en</strong>sttijd': de aan het ontslag voorafgaande in<br />
overheidsdi<strong>en</strong>st doorgebrachte tijd waaraan het deelnemerschap in de zin van het<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t is verbond<strong>en</strong>, alsmede tijd die door inkoop voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> geldig zou zijn<br />
verklaard.<br />
2. Onder di<strong>en</strong>sttijd bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan de tijd doorgebracht in de<br />
betrekking waaruit de werkloosheid is ontstaan, indi<strong>en</strong> aan die tijd op grond van de Regeling<br />
beperking van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de wet Privatisering ABP (Stc.<br />
1997, 164) het ambt<strong>en</strong>aarschap in de zin van ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde regeling niet is verbond<strong>en</strong>.<br />
3. In afwijking van het bepaalde in het eerste <strong>en</strong> tweede lid blijft buit<strong>en</strong> beschouwing:<br />
a. di<strong>en</strong>sttijd ligg<strong>en</strong>de voor e<strong>en</strong> onderbreking van meer dan e<strong>en</strong> jaar;<br />
b. di<strong>en</strong>sttijd welke in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de berek<strong>en</strong>ing van de duur van e<strong>en</strong> eerder<br />
toegek<strong>en</strong>d wachtgeld, e<strong>en</strong> daarmee gelijk te stell<strong>en</strong> uitkering weg<strong>en</strong>s onvrijwillige<br />
werkloosheid of e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering weg<strong>en</strong>s onvrijwillige werkloosheid t<strong>en</strong> laste van<br />
de overheid;<br />
c. di<strong>en</strong>sttijd welke in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de berek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s het<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t dan wel voorafgaat aan e<strong>en</strong> ontslag verle<strong>en</strong>d op grond van artikel 8:3 van<br />
deze regeling of e<strong>en</strong> soortgelijke bepaling in e<strong>en</strong> andere overheidsregeling;<br />
d. tijd, bedoeld in artikel 5.4 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t;<br />
e. tijd in e<strong>en</strong> aangehoud<strong>en</strong> betrekking, dan wel in e<strong>en</strong> betrekking welke de betrokk<strong>en</strong>e had<br />
kunn<strong>en</strong> aanhoud<strong>en</strong>, doch uit welke hij vrijwillig werkloos is geword<strong>en</strong> met ingang van de<br />
datum waarop de uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet ingaat.<br />
70
Voorwaard<strong>en</strong> voor recht op uitkering/ sam<strong>en</strong>loop met suppletie<br />
Artikel 10a:15<br />
1. Recht op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering heeft de betrokk<strong>en</strong>e die:<br />
a. recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de artikel<strong>en</strong> 15 tot <strong>en</strong> met 21 van de Werkloosheidswet<br />
<strong>en</strong><br />
b. werkloos is als gevolg van e<strong>en</strong> ontslag op grond van artikel 8:4, 8:5, 8:6 of 8:8, met<br />
inachtneming van het derde lid.<br />
2. Ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s recht op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering heeft de betrokk<strong>en</strong>e die door het college op basis<br />
van artikel 10a:9 derde lid e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>telijke werkloosheidsuitkering is toegek<strong>en</strong>d.<br />
3. In afwijking van het eerste lid biedt ontslag op basis van artikel 8:6 slechts aansprak<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />
aansluit<strong>en</strong>de uitkering indi<strong>en</strong> gebruik is gemaakt van de mogelijkheid die artikel 8:6, derde lid,<br />
laatste volzin biedt.<br />
4. Het recht op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering ontstaat op de eerste dag van de werkloosheid, waarbij de<br />
aansluit<strong>en</strong>de uitkering ingaat zodra de uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet <strong>en</strong> de<br />
aanvull<strong>en</strong>de uitkering zijn geeindigd op grond van artikel 20, lid 1, onderdeel e van de<br />
Werkloosheidswet.<br />
5. Het recht op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering komt niet tot uitbetaling indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zolang de<br />
betrokk<strong>en</strong>e ter zake van e<strong>en</strong>zelfde ontslag recht heeft op suppletie, als bedoeld in hoofdstuk 11a<br />
van de CAR.<br />
Duur van de uitkering<br />
Artikel 10a:16<br />
1. De duur van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering wordt vastgesteld op drie maand<strong>en</strong>, vermeerderd voor de<br />
betrokk<strong>en</strong>e:<br />
a. die op de dag van ontslag de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt met e<strong>en</strong> duur gelijk<br />
aan 18% van de di<strong>en</strong>sttijd;<br />
b. die op de dag van ontslag 21 jaar oud is met e<strong>en</strong> duur van 19,5% van de di<strong>en</strong>sttijd <strong>en</strong> zo<br />
vervolg<strong>en</strong>s per leeftijdsjaar opklimm<strong>en</strong>de met 1,5% <strong>en</strong> wordt verminderd met de duur van de<br />
uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet, zoals deze is vastgesteld op de eerste dag van de<br />
werkloosheid.<br />
c. De betrokk<strong>en</strong>e die op het tijdstip van het ontslag de leeftijd van 55 jar<strong>en</strong> of ouder heeft bereikt,<br />
heeft recht op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering tot de eerste dag van de kal<strong>en</strong>dermaand, volg<strong>en</strong>d op<br />
die waarin hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. E<strong>en</strong> uitkering op basis van de Algem<strong>en</strong>e<br />
Ouderdomswet wordt in mindering gebracht op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Hoogte van de uitkering: berek<strong>en</strong>ingsgrondslag<br />
Artikel 10a:17<br />
Artikel 10a:3 is van toepassing op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Hoogte van de uitkering: indexering<br />
Artikel 10a:18<br />
Artikel 10a:4 is van toepassing op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Hoogte van de uitkering: bedrag<br />
Artikel 10a:19<br />
De aansluit<strong>en</strong>de uitkering bedraagt 70% van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag.<br />
Beëindiging van het recht op uitkering<br />
Artikel 10a:20<br />
1. De bepaling<strong>en</strong> in de Werkloosheidswet betreff<strong>en</strong>de de gehele of gedeeltelijke beëindiging van<br />
het recht op vervolguitkering zijn van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />
2. In afwijking van het gestelde in lid 1 eindigt het recht op aansluit<strong>en</strong>de uitkering niet in geval van<br />
ongeschiktheid tot het verricht<strong>en</strong> van arbeid weg<strong>en</strong>s ziekte <strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> aanspraak bestaat op e<strong>en</strong><br />
uitkering kracht<strong>en</strong>s de Ziektewet.<br />
71
3. Het in het eerste lid gestelde geldt niet in het geval het recht op uitkering kracht<strong>en</strong>s artikel 20, lid<br />
1, onderdeel e van de Werkloosheidswet zou word<strong>en</strong> beeindigd weg<strong>en</strong>s het verstrijk<strong>en</strong> van de<br />
uitkeringsduur. In dat geval eindigt het recht op uitkering na het verstrijk<strong>en</strong> van de uitkeringsduur<br />
van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering, berek<strong>en</strong>d overe<strong>en</strong>komstig artikel 10a:16.<br />
Nawerking Ziektewet <strong>en</strong> Waz<br />
Artikel 10a:20a<br />
Indi<strong>en</strong> er op grond van de Ziektewet dan wel op grond van de Waz na aanvang van de aansluit<strong>en</strong>de<br />
uitkering recht ontstaat op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Ziektewet, respectievelijk de Waz, wordt deze<br />
uitkering in mindering gebracht op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Herleving van het recht op uitkering<br />
Artikel 10a:21<br />
1. De bepaling<strong>en</strong> in de Werkloosheidswet betreff<strong>en</strong>de de herleving van het recht op uitkering zijn<br />
van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />
2. De artikel<strong>en</strong> 43 <strong>en</strong> 50 van de Werkloosheidswet met betrekking tot verl<strong>en</strong>ging van het recht op<br />
uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet zijn niet van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op de<br />
aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Verplichting<strong>en</strong> <strong>en</strong> sancties<br />
Artikel 10a:22<br />
1. Het verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime van de Werkloosheidswet is van overe<strong>en</strong>komstige<br />
toepassing op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />
2. Tijd<strong>en</strong>s ziekte is het verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime van de Ziektewet van overe<strong>en</strong>komstige<br />
toepassing op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Anticumulatie<br />
Artikel 10a:23<br />
Artikel 35 van de Werkloosheidswet is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op de aansluit<strong>en</strong>de<br />
uitkering.<br />
Scholing<br />
Artikel 10a:24<br />
De bepaling<strong>en</strong> met betrekking tot opleiding, scholing <strong>en</strong> onbeloonde activiteit<strong>en</strong>, vastgelegd in de<br />
Werkloosheidswet, zijn van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Uitkering bij overlijd<strong>en</strong><br />
Artikel 10a:25<br />
1. Zo spoedig mogelijk na het overlijd<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong>e wordt in onder overe<strong>en</strong>komstige<br />
toepassing van artikel 35 of artikel 36, eerste lid, Ziektewet e<strong>en</strong> overlijd<strong>en</strong>suitkering toegek<strong>en</strong>d,<br />
met di<strong>en</strong> verstande dat het bedrag van beide uitkering<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> gelijk is aan 100% van het<br />
voor betrokk<strong>en</strong>e geld<strong>en</strong>de dagloon, berek<strong>en</strong>d over e<strong>en</strong> periode van 13 wek<strong>en</strong>.<br />
2. Op de uitkering als bedoeld in dit artikel wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering<br />
waarop de nagelat<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e ter zake van di<strong>en</strong>s overlijd<strong>en</strong> aanspraak<br />
kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> uit hoofde van e<strong>en</strong> andere bepaling in e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>telijke rechtspositieregeling,<br />
dan wel kracht<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ige wettelijk voorgeschrev<strong>en</strong> verzekering teg<strong>en</strong> ziekte.<br />
Gr<strong>en</strong>sarbeiders<br />
Artikel 10a:25a<br />
1. Na het verstrijk<strong>en</strong> van de duur van e<strong>en</strong> uitkering op grond van artikel 10a:13a heeft de<br />
betrokk<strong>en</strong>e recht op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering waarop hij recht zou hebb<strong>en</strong> gehad als hij in<br />
Nederland zou hebb<strong>en</strong> gewoond.<br />
2. Op de uitkering op grond van dit artikel is artikel 10a:13a, tweede, vijfde <strong>en</strong> zesde lid, van<br />
overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />
§ 4 Bov<strong>en</strong>wettelijke reintegratiemaatregel<strong>en</strong><br />
Regeling tegemoetkoming verhuiskost<strong>en</strong><br />
Artikel 10a:26<br />
1. Aan de betrokk<strong>en</strong>e die elders arbeid of e<strong>en</strong> bedrijf ter hand gaat nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> recht heeft of zou<br />
krijg<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke werkloosheidsuitkering indi<strong>en</strong> hij ge<strong>en</strong> betrekking zou hebb<strong>en</strong><br />
72
aanvaard of bedrijf ter hand zou hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, kan op zijn aanvraag e<strong>en</strong> vergoeding van<br />
euro 2.270,- word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d als tegemoetkoming in de kost<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> daartoe noodzakelijke<br />
verhuizing.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e uit ander<strong>en</strong> hoofde ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> tegemoetkoming in de verhuiskost<strong>en</strong><br />
krijgt, wordt deze vergoeding op de in het eerste lid g<strong>en</strong>oemde tegemoetkoming in mindering<br />
gebracht.<br />
Artikel 10a:27<br />
1. Om voor e<strong>en</strong> verhuiskost<strong>en</strong>vergoeding op basis van artikel 10a:26 in aanmerking te kom<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t<br />
de uitkeringsgerechtigde:<br />
a. de werkloosheid door het ter hand nem<strong>en</strong> van arbeid of bedrijf met t<strong>en</strong>minste 50% met e<strong>en</strong><br />
minimum van vijf uur te verminder<strong>en</strong>;<br />
b. te verhuiz<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> zes maand<strong>en</strong> na de vermindering van de werkloosheid, doch uiterlijk drie<br />
maand<strong>en</strong> voor de oorspronkelijk vastgestelde beëindigingsdatum van de uitkeringsperiode;<br />
c. arbeid te aanvaard<strong>en</strong> voor onbepaalde tijd of voor bepaalde tijd met e<strong>en</strong> duur van minimaal<br />
e<strong>en</strong> jaar, blijk<strong>en</strong>d uit de overlegging van het arbeidscontract;<br />
d. zich binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> afstand van 25 kilometer van de standplaats van de nieuwe arbeid te<br />
vestig<strong>en</strong>, terwijl de afstand tuss<strong>en</strong> deze standplaats <strong>en</strong> de oude woning t<strong>en</strong>minste 50<br />
kilometer moet bedrag<strong>en</strong>;<br />
e. schriftelijk te meld<strong>en</strong> of hij e<strong>en</strong> vergoeding uit ander<strong>en</strong> hoofde ontvangt <strong>en</strong> te verklar<strong>en</strong> dat hij<br />
ge<strong>en</strong> bezwaar heeft als de uitvoeringsinstelling bij de nieuwe werkgever deze melding<br />
verifieert <strong>en</strong> de uitvoeringsinstelling vaststelt dat de uitkeringsgerechtigde is verhuisd.<br />
2. Het recht op de tegemoetkoming in de verhuiskost<strong>en</strong> ontstaat eerst als vaststaat dat de<br />
uitkeringsgerechtigde daadwerkelijk is verhuisd.<br />
Reintegratietoeslag<br />
Artikel 10a:28<br />
1. Betrokk<strong>en</strong>e heeft op aanvraag recht op e<strong>en</strong> reintegratietoeslag indi<strong>en</strong>:<br />
a. hij e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking in de zin van de Werkloosheidswet aanvaardt <strong>en</strong><br />
b. het dagloon verbond<strong>en</strong> aan de nieuwe di<strong>en</strong>stbetrekking lager is dan 90% van de in artikel<br />
10a:3 g<strong>en</strong>oemde berek<strong>en</strong>ingsgrondslag, met inachtneming van het tweede lid.<br />
2. De reintegratietoeslag di<strong>en</strong>t binn<strong>en</strong> 10 wek<strong>en</strong> nadat de nieuwe di<strong>en</strong>stbetrekking is aanvaard te<br />
word<strong>en</strong> aangevraagd bij het college.<br />
3. Indi<strong>en</strong> de omvang in ur<strong>en</strong> van de nieuwe di<strong>en</strong>stbetrekking kleiner is dan de omvang van de oude<br />
betrekking, heeft betrokk<strong>en</strong>e recht op e<strong>en</strong> reintegratietoeslag, mits het dagloon omgerek<strong>en</strong>d naar<br />
de omvang van de oude betrekking lager is dan 90% van de in artikel 10a:3 g<strong>en</strong>oemde<br />
berek<strong>en</strong>ingsgrondslag.<br />
4. Indi<strong>en</strong> de in het eerste lid g<strong>en</strong>oemde di<strong>en</strong>stbetrekking van tijdelijke aard is, di<strong>en</strong>t zij voor de duur<br />
van minimaal e<strong>en</strong> jaar te zijn overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>.<br />
5. In gevall<strong>en</strong> waarin artikel 35 van de Werkloosheidswet of artikel 10a:32 van de CAR van<br />
toepassing is, is er ge<strong>en</strong> recht op de in het eerste lid g<strong>en</strong>oemde reintegratietoeslag.<br />
Artikel 10a:29<br />
1. De duur van de reintegratietoeslag is neg<strong>en</strong> maand<strong>en</strong> voor elk vol jaar dat de betrokk<strong>en</strong>e nog<br />
recht zou hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de <strong>en</strong>/of aansluit<strong>en</strong>de uitkering indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e de nieuwe<br />
betrekking niet zou hebb<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>.<br />
2. Voor de bepaling van de duur van de reintegratietoeslag op basis van het eerste lid wordt het<br />
aantal jar<strong>en</strong> dat de betrokk<strong>en</strong>e nog recht zou hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering op hele<br />
jar<strong>en</strong> naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> afgerond.<br />
Artikel 10a:30<br />
1. De reïntegratietoeslag wordt beeindigd:<br />
a. indi<strong>en</strong> de voor betrokk<strong>en</strong>e berek<strong>en</strong>de duur is verstrek<strong>en</strong>;<br />
73
. indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e geheel werkloos wordt in de nieuwe betrekking;<br />
c. indi<strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> uit de nieuwe betrekking gedur<strong>en</strong>de drie maand<strong>en</strong> het in artikel 10a:31<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> niveau van de reïntegratietoeslag te bov<strong>en</strong> zijn gegaan.<br />
2. Onder gehele werkloosheid in de zin van het eerste lid, onderdeel b wordt de situatie verstaan<br />
waarin de betrokk<strong>en</strong>e die in de nieuwe betrekking per kal<strong>en</strong>derweek:<br />
a. t<strong>en</strong> minste acht ur<strong>en</strong> werkte zoveel arbeidsur<strong>en</strong> per kal<strong>en</strong>derweek heeft verlor<strong>en</strong> dat er<br />
minder dan vijf arbeidsur<strong>en</strong> rester<strong>en</strong> of<br />
b. minder dan acht ur<strong>en</strong> werkte zoveel arbeidsur<strong>en</strong> per kal<strong>en</strong>derweek heeft verlor<strong>en</strong> dat er<br />
minder dan de helft van de arbeidsur<strong>en</strong> rester<strong>en</strong>.<br />
3. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e gedeeltelijk werkloos wordt in de nieuwe betrekking, blijft de<br />
reïntegratietoeslag geld<strong>en</strong> voor die ur<strong>en</strong> waarvoor betrokk<strong>en</strong>e nog werkzaamhed<strong>en</strong> verricht. De<br />
toeslag wordt dan naar rato uitgekeerd.<br />
4. De uitkeringsgerechtigde di<strong>en</strong>t aan het einde van elke maand e<strong>en</strong> overzicht te verschaff<strong>en</strong> van<br />
de inkomst<strong>en</strong> uit de nieuwe di<strong>en</strong>stbetrekking die hij in die maand heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Op basis van dit<br />
overzicht wordt bepaald of er e<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> reïntegratietoeslag is <strong>en</strong> zo ja, hoe hoog die<br />
toeslag di<strong>en</strong>t te zijn.<br />
5. Indi<strong>en</strong> het recht op reïntegratietoeslag op grond van het eerste lid, onderdeel c is beeindigd, kan<br />
dit recht niet meer herlev<strong>en</strong>.<br />
Artikel 10a:31<br />
1. De reïntegratietoeslag vult de inkomst<strong>en</strong> uit de nieuwe betrekking aan tot 90% van de in artikel<br />
10a:3 g<strong>en</strong>oemde berek<strong>en</strong>ingsgrondslag.<br />
2. Indi<strong>en</strong> er sprake is van e<strong>en</strong> situatie als bedoeld in artikel 10a:28, derde lid, vult de<br />
reïntegratietoeslag de inkomst<strong>en</strong> uit de nieuwe betrekking, omgerek<strong>en</strong>d naar de omvang van de<br />
oude betrekking, naar rato aan tot 90% van de in artikel 10a:3 g<strong>en</strong>oemde berek<strong>en</strong>ingsgrondslag.<br />
Reïntegratiepremie<br />
Artikel 10a:32<br />
1. Op verzoek van de betrokk<strong>en</strong>e kan e<strong>en</strong> reïntegratiepremie word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d indi<strong>en</strong>:<br />
a. betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de <strong>en</strong>/of aansluit<strong>en</strong>de uitkering weg<strong>en</strong>s werkloosheid g<strong>en</strong>iet <strong>en</strong><br />
b. hij arbeid voor onbepaalde tijd ter hand gaat nem<strong>en</strong> of bedrijf gaat uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>, waardoor de<br />
werkloosheid volledig wordt opgehev<strong>en</strong>.<br />
2. Het verzoek tot toek<strong>en</strong>ning van de reïntegratiepremie di<strong>en</strong>t uiterlijk 10 wek<strong>en</strong> na beëindiging van<br />
de uitkering op basis van de Werkloosheidswet door betrokk<strong>en</strong>e te word<strong>en</strong> ingedi<strong>en</strong>d.<br />
3. Toek<strong>en</strong>ning van e<strong>en</strong> reïntegratiepremie is alle<strong>en</strong> mogelijk indi<strong>en</strong> het verzoek betrekking heeft op<br />
de gehele bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering.<br />
4. Indi<strong>en</strong> op verzoek van betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> reïntegratiepremie wordt toegek<strong>en</strong>d, wordt het recht op<br />
e<strong>en</strong> maandelijks te betal<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering door het recht op e<strong>en</strong> bedrag ine<strong>en</strong>s<br />
vervang<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervall<strong>en</strong> daarmee de opgebouwde recht<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong>e op e<strong>en</strong><br />
bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering. De artikel<strong>en</strong> 10a:7, 10a:8 <strong>en</strong> 10a:21 zijn dan niet van toepassing.<br />
5. Indi<strong>en</strong> het recht op de aanvull<strong>en</strong>de <strong>en</strong>/of aansluit<strong>en</strong>de uitkering weg<strong>en</strong>s werkloosheid kracht<strong>en</strong>s<br />
artikel 10a:7 of artikel 10a:21 herleeft voordat e<strong>en</strong> besluit over het verzoek van betrokk<strong>en</strong>e<br />
omtr<strong>en</strong>t de toek<strong>en</strong>ning van e<strong>en</strong> reïntegratiepremie g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> is, wordt negatief beslot<strong>en</strong> op dit<br />
verzoek.<br />
Artikel 10a:33<br />
1. De berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de reïntegratiepremie is de som van de maandelijkse aansprak<strong>en</strong><br />
op bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering waarop betrokk<strong>en</strong>e nog recht zou hebb<strong>en</strong> gehad, indi<strong>en</strong> hij ge<strong>en</strong><br />
nieuwe di<strong>en</strong>stbetrekking had aanvaard <strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de gehele rester<strong>en</strong>de periode waarin hij<br />
nog aanspraak zou hebb<strong>en</strong> gehad op bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering in dezelfde mate werkloos zou<br />
zijn geblev<strong>en</strong> als dat hij is op de dag voorafgaande aan de indi<strong>en</strong>sttreding bij de nieuwe<br />
werkgever.<br />
2. Voor de toek<strong>en</strong>ning van e<strong>en</strong> reïntegratiepremie wordt uitgegaan van de berek<strong>en</strong>ingsbasis op<br />
74
grond van het eerste lid zoals die op de datum van toek<strong>en</strong>ning van de premie wordt vastgesteld.<br />
3. Op basis van de Werkloosheidswet opgelegde sancties hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> invloed op de<br />
berek<strong>en</strong>ingsbasis van de reïntegratiepremie.<br />
Artikel 10a:34<br />
De reïntegratiepremie bedraagt 5% van de in artikel 10a:33 g<strong>en</strong>oemde berek<strong>en</strong>ingsgrondslag, met<br />
als maximum e<strong>en</strong> bedrag van 130 maal het dagloon van de betrokk<strong>en</strong>e.<br />
§ 5 Overgangsbepaling<strong>en</strong><br />
Artikel 10a:35<br />
(vervall<strong>en</strong>)<br />
Overige <strong>en</strong> slotbepaling<strong>en</strong><br />
Artikel 10a:36<br />
Indi<strong>en</strong> het niveau van de uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e neerwaartse<br />
wijziging ondergaat, wordt deze neerwaartse wijziging, t<strong>en</strong>zij de LOGA-partners anders<br />
overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>, binn<strong>en</strong> zes maand<strong>en</strong> na datum van het Staatsblad, waarin de maatregel is<br />
gepubliceerd, op overe<strong>en</strong>komstige wijze t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de aanvull<strong>en</strong>de <strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering<br />
doorgevoerd vanaf de in het Staatsblad vermelde datum van inwerkingtreding van bedoelde<br />
maatregel, doch niet eerder dan zes maand<strong>en</strong> na de datum van het Staatsblad.<br />
Artikel 10a:37<br />
Dit hoofdstuk treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.<br />
75
Hoofdstuk 11 Uitkeringsregeling ontslag<br />
Betrokk<strong>en</strong>e<br />
Artikel 11:1<br />
1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder betrokk<strong>en</strong>e: de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar aan wie ontslag is<br />
verle<strong>en</strong>d:<br />
a. op grond van artikel 8:4 of artikel 8:5 uit e<strong>en</strong> betrekking waarin hij tijdelijk was aangesteld,<br />
terwijl die aanstelling minder dan vijf jar<strong>en</strong> heeft geduurd dan wel is geschied in e<strong>en</strong><br />
betrekking van k<strong>en</strong>nelijk tijdelijke aard;<br />
b. op e<strong>en</strong> andere grond g<strong>en</strong>oemd in hoofdstuk 8 van deze regeling, met uitzondering van artikel<br />
8:9, mits dat ontslag niet op eig<strong>en</strong> verzoek is geschied <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min aan eig<strong>en</strong> schuld of<br />
toedo<strong>en</strong> is te wijt<strong>en</strong>;<br />
<strong>en</strong> die aan dat ontslag ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> uitkering ingevolge artikel 8:3 kan ontl<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
2. Onder betrokk<strong>en</strong>e in de zin van dit hoofdstuk kan tev<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> verstaan de gewez<strong>en</strong><br />
ambt<strong>en</strong>aar die ontslag heeft gevraagd omdat hij of zij de echtg<strong>en</strong>oot of geregistreerde partner<br />
volgt die door geheel buit<strong>en</strong> hem of haar ligg<strong>en</strong>de oorzak<strong>en</strong> noodzakelijk van standplaats moet<br />
verander<strong>en</strong>.<br />
Licham<strong>en</strong><br />
Artikel 11:2<br />
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder 'licham<strong>en</strong>': Rechtsperson<strong>en</strong>, maat- <strong>en</strong> v<strong>en</strong>nootschapp<strong>en</strong>,<br />
sam<strong>en</strong>werkingsvorm<strong>en</strong> zonder rechtspersoonlijkheid die met ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> maatschappelijk gelijk<br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld, onderneming<strong>en</strong> van publiekrechtelijke rechtsperson<strong>en</strong> <strong>en</strong> doelvermog<strong>en</strong>s.<br />
Di<strong>en</strong>sttijd<br />
Artikel 11:3<br />
1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder 'di<strong>en</strong>sttijd': de aan het in artikel 11:1, eerste lid, bedoelde<br />
ontslag voorafgaande in overheidsdi<strong>en</strong>st doorgebrachte tijd waaraan het ambt<strong>en</strong>aarschap in de<br />
zin van de Wet privatisering ABP is verbond<strong>en</strong>, alsmede tijd die door inkoop of door e<strong>en</strong> verzoek,<br />
bedoeld in artikel D 2 van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>wet, voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> geldig zou zijn verklaard.<br />
2. Onder di<strong>en</strong>sttijd bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan de tijd doorgebracht in de<br />
betrekking waaruit het ontslag, bedoeld in artikel 11:1, is verle<strong>en</strong>d, indi<strong>en</strong> aan die tijd op grond<br />
van de Regeling beperking van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de wet<br />
Privatisering ABP (Stc. 1997, 164) het ambt<strong>en</strong>aarschap in de zin van ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde regeling<br />
niet is verbond<strong>en</strong>.<br />
3. In afwijking van het bepaalde in het eerste <strong>en</strong> het tweede lid blijft buit<strong>en</strong> beschouwing:<br />
a. di<strong>en</strong>sttijd ligg<strong>en</strong>de voor e<strong>en</strong> onderbreking van meer dan e<strong>en</strong> maand daarvan weg<strong>en</strong>s<br />
verle<strong>en</strong>d ontslag;<br />
b. di<strong>en</strong>sttijd welke in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de berek<strong>en</strong>ing van de duur van e<strong>en</strong> eerder<br />
toegek<strong>en</strong>d wachtgeld of e<strong>en</strong> daarmede gelijk te stell<strong>en</strong> uitkering weg<strong>en</strong>s onvrijwillige<br />
werkloosheid t<strong>en</strong> laste van de overheid, behalve voor de toepassing van artikel 11:8, vierde<br />
lid;<br />
c. di<strong>en</strong>sttijd welke in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de berek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s het<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t dan wel voorafgaat aan e<strong>en</strong> ontslag verle<strong>en</strong>d op grond van artikel 8:3 van<br />
deze regeling of e<strong>en</strong> soortgelijke bepaling in e<strong>en</strong> andere overheidsregeling;<br />
d. tijd als bedoeld in artikel 5.4 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t;<br />
e. tijd in e<strong>en</strong> aangehoud<strong>en</strong> betrekking, dan wel tijd in e<strong>en</strong> betrekking welke de betrokk<strong>en</strong>e had<br />
kunn<strong>en</strong> aanhoud<strong>en</strong>, doch uit welke hij vrijwillig ontslag heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met ingang van de<br />
datum waarop de uitkering ingaat.<br />
4. Indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zover di<strong>en</strong>sttijd die bij de berek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> uitkering in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />
76
met e<strong>en</strong> overheidsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, anders dan t<strong>en</strong> laste van de Stichting P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds ABP wordt<br />
vergold<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> de duur <strong>en</strong> het bedrag van de uitkering, met ingang van de dag waarop dit<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> is ingegaan, herberek<strong>en</strong>d, waarbij die di<strong>en</strong>sttijd buit<strong>en</strong> beschouwing wordt gelat<strong>en</strong>.<br />
Di<strong>en</strong>stbetrekking<br />
Artikel 11:4<br />
1. Dit hoofdstuk verstaat onder di<strong>en</strong>stbetrekking iedere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke<br />
arbeidsverhouding waarbij in di<strong>en</strong>st van e<strong>en</strong> natuurlijke persoon of e<strong>en</strong> lichaam werkzaamhed<strong>en</strong><br />
teg<strong>en</strong> bezoldiging of loon word<strong>en</strong> verricht.<br />
2. Het bepaalde bij of kracht<strong>en</strong>s de artikel<strong>en</strong> 4, 5 <strong>en</strong> 6 van de Werkloosheidswet is van<br />
overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />
Bezoldiging<br />
Artikel 11:5<br />
1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder 'bezoldiging': de bezoldiging bedoeld in artikel 3:1, tweede<br />
lid van deze regeling zoals deze laatstelijk voor het ontslag aan de betrekking was verbond<strong>en</strong>,<br />
vermeerderd met de vakantietoelage bedoeld in artikel 6:3 van deze regeling, <strong>en</strong> de<br />
eindejaarsuitkering bedoeld in artikel 3:6.<br />
2. Voor zover in de bezoldiging e<strong>en</strong> bedrag moet word<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s de vergoeding, bedoeld<br />
in artikel 3:3 van deze regeling, wordt dit bedrag berek<strong>en</strong>d naar het gemiddelde over de aan de<br />
dag van het ontslag voorafgaande twaalf volle kal<strong>en</strong>dermaand<strong>en</strong>.<br />
3. Indi<strong>en</strong> in de bezoldiging anders dan weg<strong>en</strong>s periodieke verhoging wijziging zou zijn gekom<strong>en</strong> als<br />
betrokk<strong>en</strong>e de betrekking op die bezoldiging zou zijn blijv<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>, geldt met ingang van de<br />
dag van in werking tred<strong>en</strong> van die wijziging het gewijzigde bedrag als bezoldiging.<br />
4. Indi<strong>en</strong> de bezoldiging weg<strong>en</strong>s verminderde werkzaamhed<strong>en</strong> voorafgaande aan de opheffing van<br />
de betrekking lager was dan zonder verminderde werkzaamhed<strong>en</strong> het geval zou zijn geweest,<br />
kan de bezoldiging t<strong>en</strong> gunste van betrokk<strong>en</strong>e word<strong>en</strong> herzi<strong>en</strong>.<br />
Recht op uitkering<br />
Artikel 11:6<br />
1. Indi<strong>en</strong> wordt voldaan aan de hierna g<strong>en</strong>oemde voorwaard<strong>en</strong>, bestaat behoud<strong>en</strong>s het bepaalde in<br />
het zesde lid, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat, recht op e<strong>en</strong> uitkering waarvan<br />
de duur wordt vastgesteld:<br />
a. voor de betrokk<strong>en</strong>e die in de periode van 12 maand<strong>en</strong> onmiddellijk voorafgaande aan het<br />
ontslag in t<strong>en</strong> minste 26 wek<strong>en</strong> als werknemer als bedoeld in artikel 3 van de<br />
Werkloosheidswet werkzaam is geweest, ingevolge artikel 11:7;<br />
b. voor de betrokk<strong>en</strong>e die e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd heeft van t<strong>en</strong> minste drie jaar onmiddellijk voorafgaande<br />
aan het ontslag, ingevolge artikel 11:7, dan wel wanneer het bepaalde in artikel 11:8, eerste<br />
lid, daartoe aanleiding geeft ingevolge artikel 11:8, tweede lid <strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> van toepassing<br />
artikel 11:8, vierde lid.<br />
2. Indi<strong>en</strong> het ontslag ingaat binn<strong>en</strong> 12 maand<strong>en</strong> na afloop van period<strong>en</strong> waarin de betrokk<strong>en</strong>e t<strong>en</strong><br />
gevolge van arbeidsongeschiktheid verhinderd was werkzaamhed<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong>, of<br />
werkzaamhed<strong>en</strong> heeft verricht als bedoeld in artikel 8 van de Werkloosheidswet <strong>en</strong> hij de<br />
hoedanigheid van werknemer heeft herkreg<strong>en</strong>, wordt de in het eerste lid, onder a, bedoelde<br />
periode van 12 maand<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd met de duur van de period<strong>en</strong> van de bedoelde verhindering.<br />
3. De in e<strong>en</strong> week verrichte werkzaamhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> slechts in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, voor zover zij<br />
betrekking hebb<strong>en</strong> op de di<strong>en</strong>stbetrekking waaruit de betrokk<strong>en</strong>e is ontslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> op e<strong>en</strong> of meer<br />
di<strong>en</strong>stbetrekking<strong>en</strong> waarvoor eerstg<strong>en</strong>oemde di<strong>en</strong>stbetrekking in de plaats is gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor<br />
zover deze niet reeds eerder in aanmerking zijn g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> recht op uitkering.<br />
4. Met wek<strong>en</strong>, bedoeld in de voorgaande led<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> gelijkgesteld wek<strong>en</strong>, waarover de<br />
betrokk<strong>en</strong>e zonder te werk<strong>en</strong> loon heeft ontvang<strong>en</strong>.<br />
5. De regels die gesteld zijn kracht<strong>en</strong>s artikel 17a, derde <strong>en</strong> vierde lid, van de Werkloosheidswet,<br />
zijn van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />
6. In bijzondere gevall<strong>en</strong> kan het college bepal<strong>en</strong> dat, wanneer niet aan de verplichting bedoeld in<br />
artikel 11:21, tweede of derde lid, is voldaan, het recht op uitkering ingaat met de dag waarop de<br />
77
inschrijving bij het arbeidsbureau van zijn woonplaats heeft plaatsgehad.<br />
7. Ge<strong>en</strong> recht op uitkering bestaat:<br />
a. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e op dat mom<strong>en</strong>t recht heeft op e<strong>en</strong> WAO-uitkering, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong><br />
arbeidsongeschiktheid van 80% of meer;<br />
b. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e ter zake van dat ontslag recht heeft op suppletie als bedoeld in<br />
hoofdstuk 11a van deze regeling;<br />
c. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e op de dag van het ontslag de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;<br />
d. indi<strong>en</strong> het ontslag aan eig<strong>en</strong> schuld of toedo<strong>en</strong> is te wijt<strong>en</strong>;<br />
e. indi<strong>en</strong> het ontslag naar het oordeel van het college geacht moet word<strong>en</strong> niet te leid<strong>en</strong> tot<br />
onvrijwillige werkloosheid;<br />
f. voor de betrokk<strong>en</strong>e, die de leeftijd van 55 jaar nog niet heeft bereikt, aan wie schriftelijk is<br />
medegedeeld, dat hem eervol ontslag zal word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d <strong>en</strong> die na die mededeling e<strong>en</strong><br />
hem aangebod<strong>en</strong> betrekking, welke mede in verband met zijn persoonlijkheid <strong>en</strong> zijn<br />
omstandighed<strong>en</strong> voor hem pass<strong>en</strong>d is te acht<strong>en</strong>, heeft geweigerd te aanvaard<strong>en</strong>.<br />
8. De betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in het zev<strong>en</strong>de lid, onder a, heeft recht op uitkering met ingang van de<br />
dag waarop de mate van arbeidsongeschiktheid op e<strong>en</strong> lager perc<strong>en</strong>tage wordt vastgesteld dan<br />
80. De hoogte van deze uitkering wordt vastgesteld te rek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanaf de datum van ontslag. Ter<br />
bepaling van de duur van de uitkering wordt voor de toepassing van:<br />
a. artikel 11:7 als ingangsdatum uitgegaan van de datum met ingang waarvan de mate van<br />
arbeidsongeschiktheid op e<strong>en</strong> lager perc<strong>en</strong>tage wordt vastgesteld, waarbij voor de<br />
toepassing van het vierde lid tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> WAO-uitkering, in voorkom<strong>en</strong>d geval vermeerderd<br />
met e<strong>en</strong> invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, vastgesteld naar e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid van<br />
80% of meer mede in aanmerking wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
b. artikel 11:8 als uitgangspunt uitgegaan van de datum van ontslag.<br />
9. Het college beslist over de toek<strong>en</strong>ning van uitkering op aanvraag door de betrokk<strong>en</strong>e.<br />
Duur van de uitkering<br />
Artikel 11:7<br />
1. De uitkeringsduur is 6 maand<strong>en</strong>, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e:<br />
a. in de periode van 5 jaar onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag t<strong>en</strong> minste gedur<strong>en</strong>de 3<br />
jaar als werknemer als bedoeld in artikel 3 van de Werkloosheidswet <strong>en</strong> in di<strong>en</strong>stbetrekking<br />
van 8 of meer ur<strong>en</strong> per week werkzaam is geweest of<br />
b. onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering op grond van de<br />
WAJONG of de WAZ; wordt de duur van de uitkering verl<strong>en</strong>gd met:<br />
3 maand<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 5 jaar;<br />
0,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 10 jaar;<br />
1 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 15 jaar;<br />
1,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 20 jaar;<br />
2 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 25 jaar;<br />
2,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 30 jaar;<br />
3,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 35 jaar, <strong>en</strong><br />
4,5 jaar bij e<strong>en</strong> arbeidsverled<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> minste 40 jaar.<br />
3. Het arbeidsverled<strong>en</strong>, bedoeld in het tweede lid, wordt vastgesteld door sam<strong>en</strong>telling van:<br />
a. period<strong>en</strong>, geleg<strong>en</strong> in de 5 jaar onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag, waarover de<br />
betrokk<strong>en</strong>e aantoont als werknemer als bedoeld in artikel 3 van de Werkloosheidswet <strong>en</strong> in<br />
di<strong>en</strong>stbetrekking van 8 of meer ur<strong>en</strong> per week werkzaam te zijn geweest, <strong>en</strong><br />
b. de periode geleg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de 18e verjaardag van de betrokk<strong>en</strong>e <strong>en</strong> de dag, geleg<strong>en</strong> 5 jaar<br />
78
voor het ontslag.<br />
4. Period<strong>en</strong>, waarin e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e:<br />
a. recht heeft op e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de<br />
arbeidsongeschiktheidsverzekering, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van t<strong>en</strong><br />
minste 80%;<br />
b. ter zake van e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking op grond waarvan hem door het rijk invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><br />
was verzekerd, recht heeft op e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong><br />
arbeidsongeschiktheid van t<strong>en</strong> minste 80%, of e<strong>en</strong> toelage ontvangt die naar aard <strong>en</strong><br />
strekking overe<strong>en</strong>komt met e<strong>en</strong> toelage als bedoeld onder a, die al dan niet vermeerderd met<br />
de arbeidsongeschiktheidsuitkering 73% of meer bedraagt van de middelsom, waarnaar de<br />
arbeidsongeschiktheidsuitkering is of zou zijn berek<strong>en</strong>d;<br />
c. e<strong>en</strong> uitkering ontvangt op grond van hoofdstuk III van de Wet<br />
arbeidsongeschiktheidsvoorzi<strong>en</strong>ing militair<strong>en</strong>, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van<br />
t<strong>en</strong> minste 80% of e<strong>en</strong> toelage op grond van dat hoofdstuk, die al dan niet vermeerderd met<br />
de arbeidsongeschiktheidsuitkering 70% of meer bedraagt van het dagloon, waarnaar de<br />
arbeidsongeschiktheidsuitkering is of zou zijn berek<strong>en</strong>d;<br />
d. na beëindiging van zijn di<strong>en</strong>stbetrekking e<strong>en</strong> uitkering ontvangt op grond van de Ziektewet<br />
over de maximale duur, bedoeld in artikel 29, tweede lid, van die wet;<br />
e. e<strong>en</strong> uitkering ontvangt, die naar aard <strong>en</strong> strekking overe<strong>en</strong>komt met e<strong>en</strong> uitkering bedoeld<br />
onder a of d; word<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> deze uitkering<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> in verband met e<strong>en</strong><br />
gewez<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking van 8 of meer ur<strong>en</strong> per week, in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de<br />
periode van drie jaar, bedoeld in het tweede lid, <strong>en</strong> voor de period<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong> in de vijf jaar,<br />
onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag, bedoeld in het derde lid.<br />
5. Voor de periode van drie jaar, bedoeld in het tweede lid <strong>en</strong> voor de period<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong> in de vijf<br />
jaar, onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag, bedoeld in het derde lid, word<strong>en</strong> period<strong>en</strong><br />
waarin e<strong>en</strong> persoon e<strong>en</strong> tot zijn huishoud<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>d kind:<br />
a. b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de leeftijd van 6 jaar verzorgt, zonder dat deze persoon in di<strong>en</strong>stbetrekking van 8 of<br />
meer ur<strong>en</strong> per week werkzaam is geweest of e<strong>en</strong> uitkering heeft ontvang<strong>en</strong> als bedoeld in het<br />
vierde lid, volledig, <strong>en</strong><br />
b. vanaf de leeftijd van 6 jaar doch b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de leeftijd van 12 jaar verzorgt, zonder dat deze<br />
persoon in di<strong>en</strong>stbetrekking van 8 of meer ur<strong>en</strong> per week werkzaam is geweest of e<strong>en</strong><br />
uitkering heeft ontvang<strong>en</strong> als bedoeld in het vierde lid, voor de helft in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
6. Voor de toepassing van het vijfde lid word<strong>en</strong> als periode van verzorging niet meegeteld de<br />
periode waarin:<br />
a. de verzorg<strong>en</strong>de persoon als werknemer in de zin van e<strong>en</strong> wettelijke regeling inzake<br />
werkloosheid recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering ter zake van werkloosheid, of<br />
b. de verzorging buit<strong>en</strong> Nederland plaatsvindt anders dan tijd<strong>en</strong>s vakanties.<br />
7. Indi<strong>en</strong> er in e<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijke huishouding meer verzorg<strong>en</strong>de person<strong>en</strong> zijn als bedoeld in het<br />
vijfde lid, wordt voor de toepassing van dat lid als verzorg<strong>en</strong>de persoon van het kind beschouwd,<br />
deg<strong>en</strong>e van deze person<strong>en</strong> die zij als zodanig hebb<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong>. Ingeval ge<strong>en</strong> verzorg<strong>en</strong>de<br />
persoon wordt aangewez<strong>en</strong>, is het college bevoegd e<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> die naar het oordeel van het<br />
college als verzorg<strong>en</strong>de persoon moet word<strong>en</strong> beschouwd, als zodanig aan te wijz<strong>en</strong>.<br />
8. Voor de toepassing van het vijfde <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>de lid wordt onder:<br />
a. e<strong>en</strong> kind verstaan e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>, aangehuwd of pleegkind;<br />
b. e<strong>en</strong> pleegkind verstaan e<strong>en</strong> kind dat als eig<strong>en</strong> kind wordt onderhoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> opgevoed.<br />
9. De regels die gesteld zijn kracht<strong>en</strong>s artikel 17b, zev<strong>en</strong>de lid, van de Werkloosheidswet, zijn van<br />
overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />
Artikel 11:8<br />
1. In afwijking van artikel 11:7, eerste <strong>en</strong> tweede lid, wordt, indi<strong>en</strong> dit leidt tot e<strong>en</strong> langere<br />
uitkeringsduur, waarin tev<strong>en</strong>s voor zover van toepassing de bijzondere verl<strong>en</strong>ging als bedoeld in<br />
het vierde lid van dit artikel is begrep<strong>en</strong>, de duur van de uitkering vastgesteld overe<strong>en</strong>komstig de<br />
79
volg<strong>en</strong>de led<strong>en</strong>.<br />
2. De duur van de uitkering wordt vastgesteld op e<strong>en</strong> aantal maand<strong>en</strong>, gelijk aan 1/6 deel van de<br />
di<strong>en</strong>sttijd, waarna de uitkomst naar bov<strong>en</strong> wordt afgerond op hele maand<strong>en</strong>.<br />
3. De ingevolge het tweede lid berek<strong>en</strong>de uitkeringsduur wordt t<strong>en</strong> hoogste vastgesteld op 24<br />
maand<strong>en</strong>.<br />
4. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e t<strong>en</strong> tijde van het ontslag e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd van t<strong>en</strong> minste ti<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> heeft<br />
volbracht <strong>en</strong> de som van zijn leeftijd <strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd, die hij t<strong>en</strong> tijde van het ontslag heeft bereikt, 60<br />
jar<strong>en</strong> of meer bedraagt, wordt hem na afloop van de termijn waarover uitkering is toegek<strong>en</strong>d<br />
aansluit<strong>en</strong>d gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> periode van zes maand<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bijzondere verl<strong>en</strong>ging verle<strong>en</strong>d.<br />
Vervolguitkering<br />
Artikel 11:9<br />
1. De betrokk<strong>en</strong>e, die het einde van de uitkeringsduur, bedoeld in artikel 11:7, tweede lid, heeft<br />
bereikt, heeft in aansluiting op die uitkering recht op e<strong>en</strong> vervolguitkering.<br />
2. De betrokk<strong>en</strong>e die<br />
a. het einde van de uitkeringsduur, bedoeld in artikel 11:7, eerste lid, heeft bereikt; <strong>en</strong><br />
b. voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 11:7, tweede lid, onderdeel a of b, doch<br />
uitsluit<strong>en</strong>d weg<strong>en</strong>s zijn arbeidsverled<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> recht heeft op verl<strong>en</strong>ging van de uitkeringsduur,<br />
heeft recht op e<strong>en</strong> vervolguitkering.<br />
3. Behoud<strong>en</strong>s het gestelde in de volg<strong>en</strong>de led<strong>en</strong> is de duur van de vervolguitkering e<strong>en</strong> jaar.<br />
4. De duur van de vervolguitkering voor de betrokk<strong>en</strong>e die op de dag van zijn ontslag 57,5 jaar of<br />
ouder is, bedraagt drie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> half jaar.<br />
5. De betrokk<strong>en</strong>e aan wie ingevolge artikel 11:8 e<strong>en</strong> uitkering is toegek<strong>en</strong>d, heeft aansluit<strong>en</strong>d recht<br />
op e<strong>en</strong> vervolguitkering indi<strong>en</strong> de toegek<strong>en</strong>de uitkering eindigt op e<strong>en</strong> tijdstip geleg<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
jaar na de datum waarop zijn uitkering zou zijn beeindigd, wanneer deze zou zijn toegek<strong>en</strong>d<br />
ingevolge artikel 11:7. De vervolguitkering eindigt op het tijdstip geleg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> jaar na de in de<br />
vorige volzin bedoelde datum.<br />
6. De betrokk<strong>en</strong>e die op de dag van zijn ontslag 57,5 jaar of ouder is <strong>en</strong> aan wie ingevolge artikel<br />
11:8 e<strong>en</strong> uitkering is toegek<strong>en</strong>d, heeft aansluit<strong>en</strong>d recht op e<strong>en</strong> vervolguitkering indi<strong>en</strong> de<br />
toegek<strong>en</strong>de uitkering eindigt op e<strong>en</strong> tijdstip geleg<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> drie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> half jaar na de datum<br />
waarop zijn uitkering zou zijn beeindigd, wanneer deze zou zijn toegek<strong>en</strong>d ingevolge artikel 11:7.<br />
De vervolguitkering eindigt op het tijdstip geleg<strong>en</strong> drie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> half jaar na de in de vorige volzin<br />
bedoelde datum.<br />
7. T<strong>en</strong>zij uitdrukkelijk anders is bepaald, zijn bepaling<strong>en</strong> van de uitkering van overe<strong>en</strong>komstige<br />
toepassing op de vervolguitkering.<br />
Bedrag van de uitkering<br />
Artikel 11:10<br />
1. Het bedrag van de uitkering is gedur<strong>en</strong>de de eerste twee maand<strong>en</strong> gelijk aan 87% van de<br />
bezoldiging, gedur<strong>en</strong>de de volg<strong>en</strong>de twee maand<strong>en</strong> 77% <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s 67% van de bezoldiging.<br />
2. Het bedrag van de uitkering is gedur<strong>en</strong>de de termijn van de bijzondere verl<strong>en</strong>ging ingevolge<br />
artikel 11:8, vierde lid, 67% van de bezoldiging.<br />
3. Bij intrekking van de Wet van 20 december 1984 (Stb. 1984, 657) word<strong>en</strong> de perc<strong>en</strong>tages,<br />
g<strong>en</strong>oemd in het eerste <strong>en</strong> tweede lid, met 3 proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> verhoogd.<br />
Bedrag van de vervolguitkering<br />
Artikel 11:11<br />
1. Het bedrag van de vervolguitkering is gelijk aan het minimumloon, met di<strong>en</strong> verstande dat dit<br />
bedrag nooit meer kan bedrag<strong>en</strong> dan 70% van de bezoldiging.<br />
2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder minimumloon verstaan het maandbedrag van het<br />
minimumloon bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wet minimumloon <strong>en</strong> minimumvakantiebijslag,<br />
of, indi<strong>en</strong> het e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e jonger dan 23 jaar betreft, het voor zijn leeftijd<br />
geld<strong>en</strong>de minimumloon, bedoeld in artikel 7, derde lid, <strong>en</strong> artikel 8, derde lid, van g<strong>en</strong>oemde wet,<br />
80
eide vermeerderd met de daarvoor berek<strong>en</strong>de vakantiebijslag, bedoeld in artikel 15 van die wet.<br />
Verhuiskost<strong>en</strong><br />
Artikel 11:12<br />
Aan de betrokk<strong>en</strong>e bedoeld in artikel 11:8, eerste lid, kan, indi<strong>en</strong> hij elders arbeid of bedrijf ter hand<br />
gaat nem<strong>en</strong>, door het college e<strong>en</strong> op de voet van de Verplaatsingskost<strong>en</strong>regeling te bepal<strong>en</strong><br />
vergoeding in de kost<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> daartoe noodzakelijke verhuizing word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d.<br />
Vermindering<br />
Artikel 11:13<br />
1. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e inkomst<strong>en</strong> verkrijgt uit of in verband met arbeid, waaronder mede wordt<br />
verstaan e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de WAJONG of de WAZ, of bedrijf, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> op of na<br />
de dag waarop hem het ontslag is verle<strong>en</strong>d dan wel schriftelijk mededeling is gedaan van het<br />
voornem<strong>en</strong> hem ontslag te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>, wordt op de in artikel 11:6 bedoelde uitkering e<strong>en</strong><br />
vermindering toegepast tot het bedrag waarmee die inkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitkering sam<strong>en</strong> de<br />
bezoldiging te bov<strong>en</strong> gaan. Voor de bepaling van het bedrag waarmede de uitkering vermeerderd<br />
met inkomst<strong>en</strong> zoals bedoeld in de eerste volzin, de bezoldiging overschrijdt, wordt e<strong>en</strong><br />
vermindering van de uitkering ingevolge artikel 11:23, eerste lid, niet in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
2. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e aan wie e<strong>en</strong> uitkering is toegek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> die weg<strong>en</strong>s<br />
ongeschiktheid tot het verricht<strong>en</strong> van zijn betrekking ontslag is verle<strong>en</strong>d uit de betrekking die hij<br />
gedur<strong>en</strong>de de met recht op uitkering doorgebrachte tijd bekleedde <strong>en</strong> waarin hij deelnemer was<br />
in de zin van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, word<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> bedoeld in het eerste lid als volgt<br />
verrek<strong>en</strong>d. De inkomst<strong>en</strong>, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met ingang van of na de dag waarop het ontslag<br />
plaatsvond uit de betrekking die door betrokk<strong>en</strong>e gedur<strong>en</strong>de de met recht op uitkering<br />
doorgebrachte tijd werd bekleed, word<strong>en</strong> verrek<strong>en</strong>d over de maand waarop zij betrekking hebb<strong>en</strong><br />
of geacht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> betrekking te hebb<strong>en</strong>. In afwijking van het gestelde in het eerste lid,<br />
geschiedt deze verrek<strong>en</strong>ing op zodanige wijze dat de oorspronkelijk toegek<strong>en</strong>de uitkering wordt<br />
verminderd met het bedrag waarmee het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> al dan niet aangevuld met e<strong>en</strong> wachtgeld of<br />
uitkering, vermeerderd met de inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid of bedrijf met inbegrip van<br />
de oorspronkelijk toegek<strong>en</strong>de uitkering de oorspronkelijke bezoldiging overschrijdt. Indi<strong>en</strong> na die<br />
vermindering e<strong>en</strong> bedrag aan overschrijding van de bezoldiging resteert, wordt het aanvull<strong>en</strong>de<br />
wachtgeld of de aanvull<strong>en</strong>de uitkering verminderd met het rester<strong>en</strong>de bedrag aan overschrijding.<br />
3. Het eerste lid vindt overe<strong>en</strong>komstige toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met<br />
arbeid of bedrijf, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de vakantie, verlof of non-activiteit, onmiddellijk<br />
voorafgaande aan het ontslag ter zake waarvan hem de uitkering is toegek<strong>en</strong>d.<br />
4. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e op of na de dag bedoeld in het eerste lid, inkomst<strong>en</strong> of hogere<br />
inkomst<strong>en</strong> verkrijgt uit arbeid of bedrijf ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor ev<strong>en</strong>bedoelde dag, is t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />
van die inkomst<strong>en</strong> of hogere inkomst<strong>en</strong> het bepaalde in het eerste lid van overe<strong>en</strong>komstige<br />
toepassing. De hierbedoelde vermindering vindt echter niet plaats, indi<strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> of<br />
hogere inkomst<strong>en</strong> het gevolg zijn van algem<strong>en</strong>e loonsverhoging<strong>en</strong>, of indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e<br />
aannemelijk maakt dat die inkomst<strong>en</strong> niet het gevolg zijn van verhoogde werkzaamheid of van<br />
andere oorzak<strong>en</strong>, verband houd<strong>en</strong>de met het ontslag.<br />
5. Onder inkomst<strong>en</strong> bedoeld in de voorgaande led<strong>en</strong> word<strong>en</strong> niet verstaan inkomst<strong>en</strong>, verkreg<strong>en</strong><br />
weg<strong>en</strong>s overwerk of gratificatie.<br />
Opgave van inkomst<strong>en</strong><br />
Artikel 11:14<br />
1. De betrokk<strong>en</strong>e doet van het ter hand nem<strong>en</strong> van arbeid of bedrijf op of na de dag waarop hem<br />
ontslag is verle<strong>en</strong>d of hem schriftelijk mededeling is gedaan van het voornem<strong>en</strong> hem ontslag te<br />
verl<strong>en</strong><strong>en</strong>, onverwijld mededeling aan het college of aan e<strong>en</strong> door het college aan te wijz<strong>en</strong><br />
ambt<strong>en</strong>aar. Daarbij doet hij voor zover mogelijk opgave van de inkomst<strong>en</strong> die hij uit dan wel in<br />
verband met die arbeid of dat bedrijf zal verkrijg<strong>en</strong>. Tijdelijke of blijv<strong>en</strong>de wijziging<strong>en</strong> in alle<br />
ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde bedrag<strong>en</strong> geeft hij tijdig voor het verschijn<strong>en</strong> van de eerstvolg<strong>en</strong>de<br />
uitkeringstermijn op.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de in het eerste lid bedoelde bedrag<strong>en</strong> niet vooraf door de betrokk<strong>en</strong>e zijn op te gev<strong>en</strong><br />
doet hij voor het verschijn<strong>en</strong> van elke uitkeringstermijn opgave van hetge<strong>en</strong> hij sedert het ter<br />
hand nem<strong>en</strong> van de arbeid of het bedrijf dan wel sedert de vorige opgave heeft verkreg<strong>en</strong>.<br />
Br<strong>en</strong>gt de aard van de arbeid of het bedrijf, ter beoordeling van het college, mede dat de<br />
inkomst<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> langere termijn moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d, welke echter niet langer dan e<strong>en</strong><br />
81
jaar mag zijn, dan geschiedt de opgave di<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komstig <strong>en</strong> wordt het bedrag van de<br />
vermindering voorlopig vastgesteld onder voorbehoud van verrek<strong>en</strong>ing aan het einde van<br />
ev<strong>en</strong>bedoelde termijn.<br />
3. Bij de vaststelling van het bedrag van de vermindering kan van e<strong>en</strong> opgave, bedoeld in het<br />
tweede lid, word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>.<br />
4. Het in de voorgaande led<strong>en</strong> bepaalde vindt overe<strong>en</strong>komstige toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de<br />
arbeid of bedrijf <strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> daaruit, bedoeld in artikel 11:13, het derde <strong>en</strong> vierde lid.<br />
Overlijd<strong>en</strong>suitkering<br />
Artikel 11:15<br />
1. Zo spoedig mogelijk na het overlijd<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in artikel 11:6 wordt aan de<br />
nagelat<strong>en</strong> echtg<strong>en</strong>oot of geregistreerde partner e<strong>en</strong> bedrag uitgekeerd gelijk aan de bezoldiging<br />
als bedoeld in artikel 11:5 over e<strong>en</strong> tijdvak van drie maand<strong>en</strong>. Laat de overled<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong><br />
echtg<strong>en</strong>oot of geregistreerde partner na dan geschiedt de uitkering t<strong>en</strong> behoeve van zijn<br />
minderjarige wettige of natuurlijke kinder<strong>en</strong> dan wel minderjarige pleegkinder<strong>en</strong>. Ontbrek<strong>en</strong> ook<br />
zodanige kinder<strong>en</strong> dan geschiedt de uitkering t<strong>en</strong> behoeve van ouders, broers, zusters of<br />
meerderjarige kinder<strong>en</strong> van wie de overled<strong>en</strong>e kostwinner was.<br />
2. Indi<strong>en</strong> ter zake van zijn overlijd<strong>en</strong> aan de in het eerste lid bedoelde betrekking<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bedrag<br />
wordt toegek<strong>en</strong>d uit hoofde van e<strong>en</strong> door de overled<strong>en</strong>e vervulde andere betrekking, t<strong>en</strong> gevolge<br />
waarvan op de uitkering e<strong>en</strong> vermindering werd toegepast op grond van artikel 11:13, wordt e<strong>en</strong><br />
bedrag uitgekeerd gelijk aan de verminderde uitkering over e<strong>en</strong> tijdvak van drie maand<strong>en</strong>, voor<br />
zover nodig aangevuld, zodanig dat de som van beide bedrag<strong>en</strong> gelijk is aan het bedrag,<br />
bedoeld in het eerste lid.<br />
3. Indi<strong>en</strong> de overled<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> bedoeld in het eerste lid nalaat, kan het bedrag van de<br />
uitkering geheel of t<strong>en</strong> dele word<strong>en</strong> aangew<strong>en</strong>d voor de betaling van de kost<strong>en</strong> van de laatste<br />
ziekte of van de lijkbezorging als de nalat<strong>en</strong>schap van de overled<strong>en</strong>e daartoe ontoereik<strong>en</strong>d is.<br />
4. Op de uitkering als bedoeld in dit artikel wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering<br />
waarop de nagelat<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> van de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar ter zake van di<strong>en</strong>s overlijd<strong>en</strong><br />
aanspraak kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> uit hoofde van e<strong>en</strong> bepaling in e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>telijke<br />
rechtspositieregeling, dan wel kracht<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ig wettelijk voorgeschrev<strong>en</strong> verzekering teg<strong>en</strong> ziekte,<br />
arbeidsongeschiktheid of onvrijwillige werkloosheid.<br />
Verplichting<strong>en</strong> bij ziekte<br />
Artikel 11:16<br />
1. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e weg<strong>en</strong>s ziekte ongeschikt is arbeid te verricht<strong>en</strong>, of daarvan is hersteld, is hij<br />
verplicht daarvan terstond mededeling te do<strong>en</strong> aan het college.<br />
2. Het college stelt nadere voorschrift<strong>en</strong> vast met betrekking tot de g<strong>en</strong>eeskundige begeleiding van<br />
betrokk<strong>en</strong>e als bedoeld in het eerste lid.<br />
3. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e door het UWV schriftelijk in k<strong>en</strong>nis is gesteld van de mogelijkheid van het<br />
do<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aanvraag voor e<strong>en</strong> WAO-uitkering, is hij verplicht binn<strong>en</strong> de bij of kracht<strong>en</strong>s de<br />
WAO gestelde termijn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> WAO-uitkering aan te vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle medewerking te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />
noodzakelijk is voor het verkrijg<strong>en</strong> van deze uitkering.<br />
4. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e als bedoeld in het derde lid, ge<strong>en</strong> WAO-uitkering aanvraagt <strong>en</strong> hem dit<br />
redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk rek<strong>en</strong>ing<br />
gehoud<strong>en</strong> met de WAO-uitkering behor<strong>en</strong>de bij e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of<br />
meer.<br />
5. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of het nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door betrokk<strong>en</strong>e als bedoeld<br />
in het vierde lid, de WAO-uitkering vermindering ondergaat, dan wel het recht daarop geheel of<br />
gedeeltelijk wordt geweigerd, <strong>en</strong> dit betrokk<strong>en</strong>e redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt de<br />
bedoelde uitkering voor de toepassing van dit hoofdstuk steeds geacht onverminderd te zijn<br />
g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />
Uitkering bij ziekte<br />
Artikel 11:17<br />
1. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e binn<strong>en</strong> de termijn waarover hij aanspraak heeft op e<strong>en</strong> van de uitkering<strong>en</strong><br />
bedoeld in de artikel<strong>en</strong> 11:6 tot <strong>en</strong> met 11:15 dan wel uiterlijk e<strong>en</strong> maand na afloop van die<br />
82
termijn weg<strong>en</strong>s ziekte verhinderd is arbeid te verricht<strong>en</strong>, wordt hem telk<strong>en</strong>s met ingang van de<br />
vierde dag van die verhindering e<strong>en</strong> uitkering toegek<strong>en</strong>d van 80% van zijn bezoldiging.<br />
2. De in het eerste lid bedoelde uitkering eindigt zodra de betrokk<strong>en</strong>e deze over tezam<strong>en</strong> 260<br />
werkdag<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> vijfdaagse werkweek heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. De bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 7 van deze<br />
regeling, zoals dit luidde voor 1 januari 2001, zijn voor zoveel mogelijk van overe<strong>en</strong>komstige<br />
toepassing.<br />
Sam<strong>en</strong>loop<br />
Artikel 11:18<br />
Zolang de betrokk<strong>en</strong>e de uitkering g<strong>en</strong>iet, bedoeld in artikel 11:17, eerste lid, wordt met ingang van<br />
de dag waarop de verhindering weg<strong>en</strong>s ziekte aanvangt, de uitbetaling van de uitkering, bedoeld in<br />
de artikel<strong>en</strong> 11:6 tot <strong>en</strong> met 11:15, opgeschort.<br />
Afkoop<br />
Artikel 11:19<br />
Op verzoek van de betrokk<strong>en</strong>e die voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 11:7, tweede lid,<br />
onderdeel a of b, kan het recht op uitkering geheel of t<strong>en</strong> dele word<strong>en</strong> afgekocht.<br />
Verval <strong>en</strong> opnieuw toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van het recht op uitkering<br />
Artikel 11:20<br />
1. Het recht op uitkering dat in verband met het niet voldo<strong>en</strong> aan de voorwaarde, bedoeld in artikel<br />
11:7, tweede lid, onderdeel a of b, uitsluit<strong>en</strong>d wordt vastgesteld ingevolge artikel 11:7, eerste lid,<br />
vervalt met ingang van de dag waarop de werkloosheid eindigt <strong>en</strong> wordt bij weer intred<strong>en</strong>de<br />
onvrijwillige werkloosheid opnieuw toegek<strong>en</strong>d voor de rester<strong>en</strong>de duur met ingang van de dag<br />
waarop de laatstbedoelde werkloosheid ingaat, t<strong>en</strong>zij de betrokk<strong>en</strong>e ter zake van deze laatstelijk<br />
opgetred<strong>en</strong> werkloosheid aanspraak heeft op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet of<br />
kracht<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ige publiekrechtelijke regeling inzake wachtgeld of uitkering.<br />
2. Voor toepassing van dit artikel wordt onder beëindiging van de werkloosheid begrep<strong>en</strong>:<br />
a. het aanvaard hebb<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> naar zijn aard vaste di<strong>en</strong>stbetrekking;<br />
b. het gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> periode van e<strong>en</strong> maand vervuld hebb<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> naar zijn aard tijdelijke<br />
di<strong>en</strong>stbetrekking bij dezelfde werkgever, voorzover de omvang van de nieuwe<br />
di<strong>en</strong>stbetrekking t<strong>en</strong> minste gelijk is aan die van de di<strong>en</strong>stbetrekking op basis waarvan het<br />
recht op uitkering bestaat.<br />
3. E<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e die bij afloop van de opnieuw toegek<strong>en</strong>de uitkering als bedoeld in het eerste lid,<br />
nog onvrijwillig werkloos is, heeft opnieuw recht op e<strong>en</strong> uitkering, mits de betrokk<strong>en</strong>e:<br />
a. binn<strong>en</strong> 6 maand<strong>en</strong> na de dag waarop het recht op uitkering ontstond als bedoeld in artikel<br />
11:6, eerste lid, onder a, arbeid in di<strong>en</strong>stbetrekking heeft aanvaard; <strong>en</strong><br />
b. in t<strong>en</strong> minste 13 wek<strong>en</strong> opnieuw werkzaam is geweest als werknemer als bedoeld in artikel 3<br />
van de Werkloosheidswet.<br />
4. Voor de toepassing van het derde lid word<strong>en</strong> wek<strong>en</strong> waarop de betrokk<strong>en</strong>e zonder te werk<strong>en</strong><br />
loon heeft ontvang<strong>en</strong>, gelijkgesteld met gewerkte wek<strong>en</strong>.<br />
5. De duur van de uitkering als bedoeld in het derde lid, bedraagt zes maand<strong>en</strong>, verminderd met de<br />
rester<strong>en</strong>de duur van de opnieuw toegek<strong>en</strong>de uitkering als bedoeld in het eerste lid.<br />
6. Het college beslist over het opnieuw toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van de uitkering als bedoeld in het eerste lid <strong>en</strong><br />
op toek<strong>en</strong>ning van e<strong>en</strong> uitkering als bedoeld in het derde lid, op aanvraag door de betrokk<strong>en</strong>e.<br />
7. Het recht op uitkering vervalt wanneer de daartoe strekk<strong>en</strong>de aanvraag, bedoeld in het zesde lid<br />
<strong>en</strong> in artikel 11:6, neg<strong>en</strong>de lid, niet binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> termijn van twee jar<strong>en</strong> na het ontstaan of het<br />
opnieuw ontstaan van dat recht bij het college is ingekom<strong>en</strong>.<br />
Verplichting<strong>en</strong><br />
Artikel 11:21<br />
1. Zolang de betrokk<strong>en</strong>e de leeftijd van 55 jar<strong>en</strong> niet heeft bereikt is hij verplicht e<strong>en</strong> hem<br />
aangebod<strong>en</strong> betrekking, die hem in verband met zijn persoonlijkheid <strong>en</strong> omstandighed<strong>en</strong><br />
redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>, te aanvaard<strong>en</strong> dan wel tot het verkrijg<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong><br />
gebruik te mak<strong>en</strong> van elke geleg<strong>en</strong>heid die in verband met zijn persoonlijkheid <strong>en</strong><br />
omstandighed<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong> geacht.<br />
83
2. Zolang de betrokk<strong>en</strong>e de leeftijd van 55 jaar nog niet heeft bereikt, is hij verplicht zich bij het<br />
arbeidsbureau van zijn woonplaats als werkzoek<strong>en</strong>de te do<strong>en</strong> inschrijv<strong>en</strong> op de eerste werkdag,<br />
volg<strong>en</strong>de op die waarop het ontslag ingaat. Hij di<strong>en</strong>t binn<strong>en</strong> veerti<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> daarna e<strong>en</strong> bewijs<br />
van inschrijving als werkzoek<strong>en</strong>de van het arbeidsbureau aan het college over te legg<strong>en</strong>.<br />
3. De betrokk<strong>en</strong>e, die op de dag van het ontslag metterwoon verblijf houdt in het buit<strong>en</strong>land dan wel<br />
nadi<strong>en</strong> metterwoon verblijf gaat houd<strong>en</strong> in het buit<strong>en</strong>land <strong>en</strong> die de leeftijd van 55 jaar nog niet<br />
heeft bereikt, is verplicht zich te do<strong>en</strong> inschrijv<strong>en</strong> als werkzoek<strong>en</strong>de bij e<strong>en</strong> aldaar gevestigde<br />
instantie van arbeidsbemiddeling die daartoe de mogelijkheid biedt <strong>en</strong> die naar het oordeel van<br />
het college vergelijkbaar is met het arbeidsbureau.<br />
4. Het college kan bepal<strong>en</strong> dat de in het tweede <strong>en</strong> derde lid omschrev<strong>en</strong> verplichting niet geldt<br />
voor bepaalde betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> of groep<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
5. De betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in het eerste lid, is voorts verplicht zich te gedrag<strong>en</strong> naar de<br />
voorschrift<strong>en</strong> die hem door het college in het algeme<strong>en</strong> of voor <strong>en</strong>ig bijzonder geval word<strong>en</strong><br />
gegev<strong>en</strong>, strekk<strong>en</strong>de tot het verkrijg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> betrekking of andere bron van inkomst<strong>en</strong>.<br />
6. Door het aanvaard<strong>en</strong> van de uitkering wordt de betrokk<strong>en</strong>e geacht er in toe te stemm<strong>en</strong> dat zij,<br />
die naar het oordeel van het college daarvoor in aanmerking kom<strong>en</strong>, alle voor de uitvoering van<br />
deze regeling noodzakelijke inlichting<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />
Opschorting<br />
Artikel 11:22<br />
1. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e na zijn ontslag uit hoofde van ziekte aanspraak op doorbetaling van<br />
bezoldiging heeft of krijgt of e<strong>en</strong> uitkering t<strong>en</strong> bedrage van de laatstg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bezoldiging in<br />
verband met de betrekking waaruit hem ontslag is verle<strong>en</strong>d, wordt de uitvoering of verdere<br />
uitvoering van de uitkeringsregeling vervat in deze regeling opgeschort tot het einde van het<br />
tijdvak waarover die aanspraak bestaat.<br />
2. Het college kan op verzoek van de betrokk<strong>en</strong>e die zich als di<strong>en</strong>stplichtige in militaire di<strong>en</strong>st<br />
bevindt of moet begev<strong>en</strong>, de uitvoering of verdere uitvoering van de uitkeringsregeling vervat in<br />
deze regeling opschort<strong>en</strong> tot het einde van het tijdvak van di<strong>en</strong>s militaire di<strong>en</strong>st.<br />
Sam<strong>en</strong>loop<br />
Artikel 11:23<br />
1. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e ter zake van de di<strong>en</strong>stbetrekking waaruit hij met recht op uitkering is<br />
ontslag<strong>en</strong>, aanspraak heeft op e<strong>en</strong> WAO-uitkering <strong>en</strong> in voorkom<strong>en</strong>d geval vermeerderd met e<strong>en</strong><br />
invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van minder dan 80%, wordt het<br />
geld<strong>en</strong>de bedrag van de uitkering, toegek<strong>en</strong>d ter zake van hetzelfde ontslag, met het hierna<br />
g<strong>en</strong>oemde perc<strong>en</strong>tage verminderd. Deze vermindering bedraagt bij e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid<br />
van:<br />
65% tot 80%: 80%;<br />
55% tot 65%: 60%;<br />
45% tot 55%: 50%;<br />
35% tot 45%: 40%;<br />
25% tot 35%: 30%;<br />
15% tot 25%: 20%;<br />
minder dan 15%: 0%.<br />
De som van de in de eerste volzin bedoelde WAO-uitkering, in voorkom<strong>en</strong>d geval vermeerderd<br />
met e<strong>en</strong> invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de verminderde uitkering bedraagt voorts niet meer dan de<br />
onverminderde uitkering die wordt g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> sprake is van sam<strong>en</strong>loop. Ingeval van<br />
overschrijding wordt het overschrijd<strong>en</strong>de bedrag op de uitkering in mindering gebracht.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in het eerste lid, ge<strong>en</strong> WAO-uitkering aanvraagt <strong>en</strong> hem dit<br />
redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>, wordt voor de toepassing van dit artikel rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong><br />
met de WAO-uitkering waarbij e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van 80% of meer behoort.<br />
3. Indi<strong>en</strong> als gevolg van handeling<strong>en</strong> of het nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door betrokk<strong>en</strong>e, bedoeld in<br />
het eerste lid, de WAO-uitkering vermindering ondergaat, dan wel het recht op deze uitkering<br />
84
geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, <strong>en</strong> dit betrokk<strong>en</strong>e redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>,<br />
wordt de bedoelde uitkering voor de toepassing van dit artikel steeds geacht onverminderd te zijn<br />
g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />
Artikel 11:24<br />
Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e aansprak<strong>en</strong> krijgt op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet of de<br />
Ziektewet, word<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de termijn, waarover die aansprak<strong>en</strong> bestaan, de op grond van deze<br />
regeling toegek<strong>en</strong>de uitkering<strong>en</strong> niet uitbetaald.<br />
Betaling<br />
Artikel 11:25<br />
1. Het bedrag van de uitkering, over e<strong>en</strong> jaar berek<strong>en</strong>d, wordt naar bov<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> volle euro<br />
afgerond <strong>en</strong> in dezelfde termijn<strong>en</strong> uitbetaald als de bezoldiging welke voor de toek<strong>en</strong>ning van de<br />
uitkering werd g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />
2. Met toestemming van de betrokk<strong>en</strong>e kan de uitbetaling van de uitkering over langere termijn<strong>en</strong><br />
geschied<strong>en</strong>.<br />
Verval van uitkering<br />
Artikel 11:26<br />
1. De uitkering<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> geheel of gedeeltelijk vervall<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verklaard:<br />
a. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e bedoeld in artikel 11:6, de opgave bedoeld in artikel 11:14, eerste <strong>en</strong><br />
tweede lid, nalaat dan wel onjuist of onvolledig doet;<br />
b. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e niet voldoet aan het bepaalde in artikel 11:21, tweede <strong>en</strong> derde lid, dan<br />
wel indi<strong>en</strong> hij zonder toestemming van het college gedur<strong>en</strong>de de tijd, waarin hij e<strong>en</strong> uitkering<br />
g<strong>en</strong>iet, de in ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde led<strong>en</strong> bedoelde inschrijving t<strong>en</strong>iet doet of nalaat deze op de<br />
door het arbeidsbureau dan wel de buit<strong>en</strong>landse instantie van arbeidsbemiddeling bepaalde<br />
tijdstipp<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>;<br />
c. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e <strong>en</strong>ig op grond van artikel 11:21, vijfde lid, gegev<strong>en</strong> voorschrift niet<br />
nakomt, t<strong>en</strong>zij hem hiervan redelijkerwijs ge<strong>en</strong> verwijt kan word<strong>en</strong> gemaakt, dan wel indi<strong>en</strong> er<br />
overig<strong>en</strong>s gegronde red<strong>en</strong> is om aan te nem<strong>en</strong> dat hij niet ernstig tracht werk te vind<strong>en</strong>;<br />
d. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e zich zonder toestemming van het college in het buit<strong>en</strong>land vestigt of<br />
geacht moet word<strong>en</strong> aldaar duurzaam te verblijv<strong>en</strong>;<br />
e. indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e niet voldoet aan de verplichting<strong>en</strong> die bij of kracht<strong>en</strong>s artikel 11:16, eerste<br />
<strong>en</strong> tweede lid, zijn gesteld;<br />
f. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e zich zodanig gedraagt, dat hem ontslag zou zijn verle<strong>en</strong>d als hij in<br />
di<strong>en</strong>st was geblev<strong>en</strong>;<br />
g. indi<strong>en</strong> achteraf blijkt, dat voor het aan de betrokk<strong>en</strong>e verle<strong>en</strong>de ontslag zich feit<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of<br />
omstandighed<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voorgedaan die, zo deze eerder bek<strong>en</strong>d war<strong>en</strong>, aanleiding zoud<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> gevormd hem als ambt<strong>en</strong>aar met toepassing van artikel 8:13 van deze regeling<br />
ontslag te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>;<br />
h. indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e niet ernstig tracht werk te vind<strong>en</strong>.<br />
2. Het voorgaande lid is, voor zover nodig, van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op e<strong>en</strong> uitkering,<br />
bedoeld in artikel 11:17.<br />
3. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e de verplichting bedoeld in artikel 11:21, eerste lid, niet nakomt dan wel<br />
indi<strong>en</strong> hij als ingeschrev<strong>en</strong>e bij het arbeidsbureau dan wel de buit<strong>en</strong>landse instantie van<br />
arbeidsbemiddeling opzettelijk of door nalatigheid verzuimt gevolg te gev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> oproeping of<br />
aanwijzing van het arbeidsbureau, welke kan leid<strong>en</strong> tot het verkrijg<strong>en</strong> van werk dat hem in<br />
verband met zijn persoonlijkheid <strong>en</strong> omstandighed<strong>en</strong> redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong> of<br />
indi<strong>en</strong> hij weigert dergelijk werk te aanvaard<strong>en</strong>, vervalt de uitkering voor het gedeelte waarmee<br />
deze tezam<strong>en</strong> met de verzuimde of verlor<strong>en</strong> gegane inkomst<strong>en</strong>, de bezoldiging te bov<strong>en</strong> zou zijn<br />
gegaan.<br />
4. Het bepaalde in dit artikel is niet van kracht indi<strong>en</strong> het niet nakom<strong>en</strong> van voorschrift<strong>en</strong>, het<br />
weiger<strong>en</strong> of ge<strong>en</strong> gebruik mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong> betrekking of van e<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid tot het<br />
verkrijg<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> geschiedt tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> staking of uitsluiting, behoud<strong>en</strong>s het geval dat het<br />
naar het oordeel van het college noodzakelijk is dat de ambt<strong>en</strong>aar werkzaamhed<strong>en</strong> verricht ter<br />
85
vervanging van stakers of uitgeslot<strong>en</strong><strong>en</strong> of om werknemers behulpzaam te zijn, zulks met het<br />
oog op de op<strong>en</strong>bare veiligheid of gezondheid of voor de regelmatige functionering van de<br />
op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st.<br />
Einde van het recht op uitkering<br />
Artikel 11:27<br />
1. Het recht op uitkering eindigt:<br />
a. met ingang van de eerste dag van de kal<strong>en</strong>dermaand volg<strong>en</strong>de op die waarin de betrokk<strong>en</strong>e<br />
de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;<br />
b. met ingang van de dag volg<strong>en</strong>de op die waarop de betrokk<strong>en</strong>e is overled<strong>en</strong>;<br />
c. indi<strong>en</strong> het recht op uitkering geheel wordt afgekocht.<br />
2. Het recht op uitkering eindigt met ingang van de dag waarop de betrokk<strong>en</strong>e recht verkrijgt op e<strong>en</strong><br />
WAO-uitkering, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van 80% of meer. Artikel 11:6, achtste<br />
lid, is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing, met di<strong>en</strong> verstande dat van deze uitkering de duur, voor<br />
zover deze wordt bepaald aan de hand van artikel 11:8, <strong>en</strong> de hoogte word<strong>en</strong> vastgesteld te<br />
rek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanaf de datum van ontslag.<br />
3. De voorgaande led<strong>en</strong> zijn, voor zover nodig van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op e<strong>en</strong> uitkering,<br />
bedoeld in artikel 11:17.<br />
Nadere voorschrift<strong>en</strong><br />
Artikel 11:28<br />
Ter uitvoering van dit hoofdstuk kan het college nadere voorschrift<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />
Overgangsbepaling<strong>en</strong><br />
Artikel 11:29<br />
1. Op de uitkering<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d kracht<strong>en</strong>s de bepaling<strong>en</strong> van de uitkeringsregeling zoals deze<br />
luidde voor 1 augustus 1991, word<strong>en</strong> voor de rester<strong>en</strong>de duur na 30 juli 1991, de bepaling<strong>en</strong> van<br />
de uitkeringsregeling zoals deze luid<strong>en</strong> met ingang van 1 augustus 1991 toegepast, met di<strong>en</strong><br />
verstande dat de hoogte, voor de reeds vastgestelde duur, nooit lager zal zijn dan op grond van<br />
de uitkeringsregeling zoals deze luidde voor 1 augustus 1991.<br />
2. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de uitkering<strong>en</strong>, als bedoeld in het eerste lid, die voortdur<strong>en</strong> na 30 juli 1991,<br />
wordt op basis van de desbetreff<strong>en</strong>de bepaling<strong>en</strong> in de uitkeringsregeling zoals deze luid<strong>en</strong> met<br />
ingang van 1 augustus 1991, de duur opnieuw berek<strong>en</strong>d. Indi<strong>en</strong> de aldus berek<strong>en</strong>de duur van de<br />
toegek<strong>en</strong>de uitkering langer is dan de oorspronkelijk vastgestelde duur, wordt deze<br />
laatstg<strong>en</strong>oemde duur verl<strong>en</strong>gd met het verschil tuss<strong>en</strong> beide.<br />
3. De betrokk<strong>en</strong>e aan wie e<strong>en</strong> uitkering was toegek<strong>en</strong>d op grond van artikel 11, eerste lid, van de<br />
uitkeringsregeling, zoals deze luidde tot 1 augustus 1991, <strong>en</strong> welke als gevolg van beëindiging<br />
van de werkloosheid is vervall<strong>en</strong>, behoudt binn<strong>en</strong> de in artikel 13, tweede lid g<strong>en</strong>oemde termijn<br />
<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstig de overige daarvoor g<strong>en</strong>oemde voorwaard<strong>en</strong> het recht op opnieuw<br />
toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van de uitkering. Artikel 13, eerste lid van de uitkeringsregeling zoals deze luidde tot 1<br />
augustus 1991, blijft van toepassing op e<strong>en</strong> weder toegek<strong>en</strong>de uitkering als bedoeld in de vorige<br />
volzin, met di<strong>en</strong> verstande dat de duur van de toegek<strong>en</strong>de uitkering wordt herberek<strong>en</strong>d op grond<br />
van het tweede lid.<br />
Artikel 11:30<br />
1. Deg<strong>en</strong>e aan wie voor 1 januari 1995 e<strong>en</strong> uitkering is toegek<strong>en</strong>d op basis van de bepaling<strong>en</strong> van<br />
de uitkeringsverord<strong>en</strong>ing zoals deze luidde voor 1 januari 1995, <strong>en</strong> waarvan de duur doorloopt tot<br />
na 31 december 1994, behoudt wat betreft de hoogte van deze uitkering de aansprak<strong>en</strong> zoals<br />
deze zijn vastgelegd in ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde verord<strong>en</strong>ing.<br />
2. Het voorgaande geldt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong>e aan wie voor 1 januari 1995 e<strong>en</strong><br />
uitkering is toegek<strong>en</strong>d op basis van dit hoofdstuk.<br />
Artikel 11:31<br />
(Vervall<strong>en</strong>)<br />
Artikel 11:32 Slotbepaling<br />
1. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de ambt<strong>en</strong>aar of arbeidscontractant die ontslag<strong>en</strong> is met<br />
86
ingang van 1 januari 2001 of later.<br />
2. Bij de verwijzing<strong>en</strong> in dit hoofdstuk naar artikel<strong>en</strong> elders uit de CAR <strong>en</strong>/of UWO moet, voorzover<br />
niet anders is bepaald, word<strong>en</strong> uitgegaan van de tekst van deze artikel<strong>en</strong> zoals deze luidde op<br />
31 december 2000.<br />
Hoofdstuk 11a Suppletie<br />
Begripsomschrijving<strong>en</strong><br />
Artikel 11a:1<br />
1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:<br />
a. arbeidsongeschiktheid: arbeidsongeschiktheid in de zin van artikel 18, eerste lid, van de Wet<br />
op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;<br />
b. arbeidsongeschiktheidsuitkering: e<strong>en</strong> periodieke uitkering, toegek<strong>en</strong>d op grond van<br />
arbeidsongeschiktheid, die voortvloeit uit <strong>en</strong>ig di<strong>en</strong>stverband van betrokk<strong>en</strong>e;<br />
c. WAO-uitkering: uitkering op grond van de WAO;<br />
d. betrokk<strong>en</strong>e: de overheidswerknemer, bedoeld in artikel 2 van de WPA, aan wie op grond van<br />
artikel 8:5 ontslag is verle<strong>en</strong>d op grond van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn<br />
betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte, <strong>en</strong> die t<strong>en</strong> tijde van dat ontslag minder dan 80% arbeidsongeschikt<br />
is, met uitzondering van deg<strong>en</strong>e die zijn rester<strong>en</strong>de verdi<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong> volledig b<strong>en</strong>ut in e<strong>en</strong> of<br />
meer aangehoud<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong>;<br />
e. bestuursorgaan: het orgaan als bedoeld in artikel 8:5, eerste lid, dat bevoegd is betrokk<strong>en</strong>e<br />
ontslag te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>;<br />
f. suppletie: de suppletie, bedoeld in artikel 11a:6;<br />
g. dagloon: het dagloon in de zin van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zonder<br />
toepassing van de maximumdagloongr<strong>en</strong>s van artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet<br />
Sociale Verzekering, vermeerderd met het bedrag aan p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie, bedoeld in artikel 10<br />
van de Wet financiële voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> privatisering ABP, <strong>en</strong> in voorkom<strong>en</strong>d geval verminderd<br />
met bijdrag<strong>en</strong> strekk<strong>en</strong>de tot betaling van de premie van e<strong>en</strong> door of voor de betrokk<strong>en</strong>e<br />
afgeslot<strong>en</strong> particuliere ziektekost<strong>en</strong>verzekering als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel<br />
b, van het Besluit Algem<strong>en</strong>e Dagloonregel<strong>en</strong> WAO;<br />
h. berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie: het dagloon van betrokk<strong>en</strong>e op de dag<br />
voorafgaande aan het ontslag ter zake waarvan hem recht op suppletie wordt toegek<strong>en</strong>d,<br />
voor zover dat betrekking heeft op het inkom<strong>en</strong> uit de betrekking waaraan het recht op<br />
suppletie wordt ontle<strong>en</strong>d;<br />
i. werkloosheidsuitkering: e<strong>en</strong> periodieke uitkering ter zake van ontslag of werkloosheid, die<br />
voortvloeit uit <strong>en</strong>ig di<strong>en</strong>stverband van betrokk<strong>en</strong>e.<br />
2. Bij de toepassing van dit hoofdstuk wordt artikel 1:2:1 in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Recht op suppletie<br />
Artikel 11a:2<br />
1. Betrokk<strong>en</strong>e heeft recht op suppletie vanaf het tijdstip dat aan hem ontslag is verle<strong>en</strong>d op grond<br />
van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte.<br />
2. Het eerste lid is niet van toepassing indi<strong>en</strong> het in dat lid bedoelde ontslag wordt verle<strong>en</strong>d na het<br />
mom<strong>en</strong>t dat de ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte 90 maand<strong>en</strong><br />
onafgebrok<strong>en</strong> heeft geduurd. Voor het bepal<strong>en</strong> van g<strong>en</strong>oemde periode van 90 maand<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
period<strong>en</strong> van ziekte sam<strong>en</strong>geteld indi<strong>en</strong> die elkaar met e<strong>en</strong> onderbreking van minder dan vier<br />
wek<strong>en</strong> opvolg<strong>en</strong>.<br />
Artikel 11a:3<br />
1. Het verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime van de Werkloosheidswet is van overe<strong>en</strong>komstige<br />
toepassing op het recht op suppletie.<br />
2. Onverminderd het eerste lid, omvat pass<strong>en</strong>de arbeid in de zin van de Werkloosheidswet voor de<br />
87
toepassing van de suppletie mede gangbare arbeid. Hierbij wordt onder gangbare arbeid<br />
verstaan: alle algeme<strong>en</strong> geaccepteerde arbeid waartoe de betrokk<strong>en</strong>e met zijn kracht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
bekwaamhed<strong>en</strong> in staat is.<br />
Artikel 11a:4<br />
Het recht op suppletie komt niet tot uitbetaling voor zolang:<br />
a. betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> WAO-uitkering ontvangt, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid<br />
van 80% of meer;<br />
b. betrokk<strong>en</strong>e is herplaatst in e<strong>en</strong> functie waaraan hij recht kan ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> op herplaatsingstoelage<br />
als bedoeld in paragraaf 9 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t van de Stichting P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds ABP.<br />
Artikel 11a:5<br />
Het recht op suppletie eindigt:<br />
a. na ommekomst van de duur van de suppletie;<br />
b. met ingang van de dag volg<strong>en</strong>de op die waarop de betrokk<strong>en</strong>e is overled<strong>en</strong>;<br />
c. met ingang van de eerste dag van de maand waarin de betrokk<strong>en</strong>e de leeftijd van 65 jaar bereikt.<br />
Suppletie<br />
Artikel 11a:6<br />
1. De suppletie bedraagt e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie.<br />
2. De berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie wordt telk<strong>en</strong>s aangepast aan de voor de sector<br />
Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>de algem<strong>en</strong>e bezoldigingswijziging.<br />
3. Het in het eerste lid bedoelde perc<strong>en</strong>tage bedraagt:<br />
a. gedur<strong>en</strong>de de eerste drie ëndertig maand<strong>en</strong> 80%; <strong>en</strong><br />
b. gedur<strong>en</strong>de de daaropvolg<strong>en</strong>de drie ëndertig maand<strong>en</strong> 70%.<br />
Artikel 11a:7<br />
1. In afwijking van artikel 11a:6, derde lid, wordt, indi<strong>en</strong> het in artikel 11a:2 bedoelde ontslag is<br />
verle<strong>en</strong>d op e<strong>en</strong> latere datum dan het mom<strong>en</strong>t waarop de ongeschiktheid voor de vervulling van<br />
zijn betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte 24 maand<strong>en</strong> onafgebrok<strong>en</strong> heeft geduurd, de in artikel 11a:6,<br />
derde lid, g<strong>en</strong>oemde periode verminderd met de periode die geleg<strong>en</strong> is tuss<strong>en</strong> de ontslagdatum<br />
<strong>en</strong> het mom<strong>en</strong>t waarop g<strong>en</strong>oemde ongeschiktheid 24 maand<strong>en</strong> onafgebrok<strong>en</strong> heeft geduurd.<br />
Deze vermindering vindt plaats, te beginn<strong>en</strong> met de periode gedur<strong>en</strong>de welke de betrokk<strong>en</strong>e<br />
recht heeft op 80% van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie.<br />
2. Voor het bepal<strong>en</strong> van de in het eerste lid bedoelde periode van 24 maand<strong>en</strong> word<strong>en</strong> period<strong>en</strong><br />
van ziekte sam<strong>en</strong>geteld indi<strong>en</strong> die elkaar met e<strong>en</strong> onderbreking van minder dan vier wek<strong>en</strong><br />
opvolg<strong>en</strong>.<br />
Artikel 11a:8<br />
1. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e gedur<strong>en</strong>de de periode dat recht bestaat op suppletie, ter zake van de<br />
di<strong>en</strong>stbetrekking waaruit dat recht op suppletie is ontstaan, e<strong>en</strong> werkloosheidsuitkering, e<strong>en</strong><br />
Waz-uitkering dan wel e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt, wordt het bedrag van<br />
g<strong>en</strong>oemde uitkering of uitkering<strong>en</strong> in mindering gebracht op het bedrag van de suppletie. Indi<strong>en</strong><br />
de bedoelde betrokk<strong>en</strong>e uit hoofde van twee of meer di<strong>en</strong>st betrekking<strong>en</strong> als<br />
overheidswerknemer recht heeft op e<strong>en</strong> WAO-uitkering, wordt die uitkering voor de toepassing<br />
van de eerste volzin, toegerek<strong>en</strong>d aan de di<strong>en</strong>stbetrekking ter zake waarvan hem recht op<br />
suppletie is toegek<strong>en</strong>d, naar rato van de feitelijk g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> uit hoofde van de<br />
desbetreff<strong>en</strong>de di<strong>en</strong>stbetrekking<strong>en</strong>.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e recht heeft op e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering die kan word<strong>en</strong><br />
toegerek<strong>en</strong>d aan e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking, waaruit hij is ontslag<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> datum, geleg<strong>en</strong> vóór de<br />
datum van ontslag uit de di<strong>en</strong>stbetrekking ter zake waarvan hem recht op suppletie is toegek<strong>en</strong>d,<br />
welk recht voortduurt na laatstg<strong>en</strong>oemde datum, wordt, in geval van e<strong>en</strong> verhoging van de mate<br />
van de arbeidsongeschiktheid waardoor het bedrag van die arbeidsongeschiktheidsuitkering<br />
verhoogd wordt, uitsluit<strong>en</strong>d het bedrag van die verhoging van die<br />
arbeidsongeschiktheidsuitkering in mindering gebracht op het bedrag van de suppletie. Indi<strong>en</strong> de<br />
bedoelde betrokk<strong>en</strong>e uit hoofde van twee of meer di<strong>en</strong>stbetrekking<strong>en</strong> als overheidswerknemer<br />
88
echt heeft op e<strong>en</strong> WAO-uitkering, wordt die uitkering voor de toepassing van de vorige volzin<br />
toegerek<strong>en</strong>d aan de in die volzin eerstg<strong>en</strong>oemde di<strong>en</strong>stbetrekking, naar rato van de feitelijk<br />
g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> uit hoofde van de desbetreff<strong>en</strong>de di<strong>en</strong>stbetrekking<strong>en</strong>.<br />
3. Indi<strong>en</strong> de toerek<strong>en</strong>ingswijze, bedoeld in het tweede lid, in e<strong>en</strong> individueel geval naar het oordeel<br />
van het bestuursorgaan leidt tot e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nelijk onredelijke uitkomst voor de betrokk<strong>en</strong>e, kan het<br />
bestuursorgaan t<strong>en</strong> gunste van die betrokk<strong>en</strong>e tot e<strong>en</strong> wijze van toerek<strong>en</strong><strong>en</strong> besluit<strong>en</strong> die met de<br />
strekking van dit artikel overe<strong>en</strong>komt.<br />
Artikel 11a:9<br />
1. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e gedur<strong>en</strong>de de periode dat recht bestaat op suppletie inkomst<strong>en</strong> verwerft uit of<br />
in verband met arbeid of bedrijf, anders dan bedoeld in artikel 11a:8, wordt de<br />
berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie verminderd met de inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met<br />
arbeid of bedrijf.<br />
2. Onder inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid of bedrijf, bedoeld in het eerste lid, word<strong>en</strong><br />
begrep<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid of bedrijf die zijn ontstaan:<br />
a. met ingang van of na de dag waarop het ontslag ter zake waarvan de betrokk<strong>en</strong>e suppletie is<br />
toegek<strong>en</strong>d, hem is aangezegd;<br />
b. gedur<strong>en</strong>de non-activiteit, vakantie of verlof onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag ter<br />
zake waarvan de betrokk<strong>en</strong>e suppletie is toegek<strong>en</strong>d;<br />
c. voor de dag van het ontslag ter zake waarvan de betrokk<strong>en</strong>e suppletie is toegek<strong>en</strong>d, anders<br />
dan bedoeld in onderdeel a <strong>en</strong> b, <strong>en</strong> artikel 11a:8, tweede lid, voor zover uit deze arbeid of dit<br />
bedrijf na die dag inkomst<strong>en</strong> of meer inkomst<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> door de betrokk<strong>en</strong>e, terwijl<br />
die inkomst<strong>en</strong> of die meerdere inkomst<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> gedeelte daarvan, het gevolg zijn van e<strong>en</strong><br />
verhoogde werkzaamheid dan wel verband houd<strong>en</strong> met het ontslag.<br />
3. In bijzondere gevall<strong>en</strong> kan het bestuursorgaan t<strong>en</strong> gunste van betrokk<strong>en</strong>e afwijk<strong>en</strong> van het<br />
tweede lid.<br />
Artikel 11a:10<br />
Voor de toepassing van artikel 11a:8 <strong>en</strong> 11a:9 word<strong>en</strong> uitkering<strong>en</strong> steeds geacht onverminderd door<br />
betrokk<strong>en</strong>e te zijn g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> indi<strong>en</strong>, als gevolg van handeling<strong>en</strong> of het nalat<strong>en</strong> van handeling<strong>en</strong> door<br />
betrokk<strong>en</strong>e, e<strong>en</strong> of meer werkloosheidsuitkering<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> Waz-uitkering,<br />
arbeidsongeschiktheidsuitkering<strong>en</strong>, uitkering<strong>en</strong> op grond van de Ziektewet dan wel uitkering<strong>en</strong> die<br />
naar aard <strong>en</strong> strekking overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met laatstg<strong>en</strong>oemde uitkering<strong>en</strong>, waarop betrokk<strong>en</strong>e recht<br />
heeft:<br />
a. vermindering ondergaan;<br />
b. blijv<strong>en</strong>d geheel geweigerd word<strong>en</strong>;<br />
c. tijdelijk of blijv<strong>en</strong>d gedeeltelijk geweigerd word<strong>en</strong>; dan wel<br />
d. in uitkeringsduur beperkt word<strong>en</strong>.<br />
Artikel 11a:11<br />
1. Zo spoedig mogelijk na het overlijd<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e, aan wie e<strong>en</strong> suppletie is toegek<strong>en</strong>d,<br />
keert het bestuursorgaan e<strong>en</strong> bedrag uit, gelijk aan de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie<br />
van betrokk<strong>en</strong>e over e<strong>en</strong> tijdvak van drie maand<strong>en</strong>.<br />
2. Het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt uitgekeerd:<br />
a. aan de langstlev<strong>en</strong>de der echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> of geregistreerde partners indi<strong>en</strong> de overled<strong>en</strong>e niet<br />
duurzaam van de andere echtg<strong>en</strong>oot of geregistreerde partner gescheid<strong>en</strong> leefde;<br />
b. bij ontst<strong>en</strong>t<strong>en</strong>is van de onder a bedoelde persoon aan de minderjarige wettige of natuurlijke<br />
kinder<strong>en</strong>;<br />
c. bij ontst<strong>en</strong>t<strong>en</strong>is van de onder a <strong>en</strong> b bedoelde person<strong>en</strong> aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van wie de<br />
overled<strong>en</strong>e grot<strong>en</strong>deels in de kost<strong>en</strong> van het bestaan voorzag <strong>en</strong> met wie hij in<br />
gezinsverband leefde.<br />
3. Voor de toepassing van het tweede lid word<strong>en</strong> mede als echtg<strong>en</strong>oot of geregistreerde partner<br />
aangemerkt niet gehuwde person<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>d of gelijk geslacht die duurzaam e<strong>en</strong><br />
gezam<strong>en</strong>lijke huishouding voer<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij het betreft person<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> wie bloedverwantschap in<br />
89
de eerste of tweede graad bestaat.<br />
4. Van e<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijke huishouding als bedoeld in het derde lid, kan slechts sprake zijn indi<strong>en</strong><br />
twee ongehuwde person<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijk voorzi<strong>en</strong> in huisvesting <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
bijdrage lever<strong>en</strong> in de kost<strong>en</strong> van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging<br />
voorzi<strong>en</strong>.<br />
5. Op het uit te ker<strong>en</strong> bedrag, bedoeld in het eerste lid, wordt in mindering gebracht het bedrag van<br />
de uitkering waarop de nagelat<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e ter zake van di<strong>en</strong>s overlijd<strong>en</strong><br />
aanspraak kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> uit hoofde van e<strong>en</strong> of meer werkloosheidsuitkering<strong>en</strong>,<br />
arbeidsongeschiktheidsuitkering<strong>en</strong>, uitkering<strong>en</strong> op grond van de Ziektewet dan wel uitkering<strong>en</strong><br />
die naar aard <strong>en</strong> strekking overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met laatstg<strong>en</strong>oemde uitkering<strong>en</strong>, waarop betrokk<strong>en</strong>e<br />
recht had.<br />
Betaling van de suppletie<br />
Artikel 11a:12<br />
1. Het bestuursorgaan stelt op aanvraag vast of er recht op suppletie bestaat.<br />
2. E<strong>en</strong> aanvraag wordt ingedi<strong>en</strong>d door middel van e<strong>en</strong> door het bestuursorgaan beschikbaar<br />
gesteld aanvraagformulier.<br />
3. Het bestuursorgaan betaalt de suppletie zo spoedig mogelijk uit, doch uiterlijk binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maand<br />
nadat het het recht op die suppletie heeft vastgesteld. Het bestuursorgaan betaalt de suppletie in<br />
de regel per maand achteraf.<br />
4. De suppletie die niet in ontvangst is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> of is ingevorderd binn<strong>en</strong> 3 maand<strong>en</strong> na de dag van<br />
betaalbaarstelling, wordt niet meer betaald. Het bestuursorgaan kan in bijzondere gevall<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />
gunste van betrokk<strong>en</strong>e afwijk<strong>en</strong> van de eerste volzin.<br />
Artikel 11a:13<br />
1. Het bestuursorgaan betaalt ambtshalve e<strong>en</strong> naar redelijkheid vast te stell<strong>en</strong> voorschot op e<strong>en</strong><br />
suppletie indi<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d onzekerheid bestaat omtr<strong>en</strong>t de hoogte van de suppletie, omtr<strong>en</strong>t het<br />
van de suppletie aan de betrokk<strong>en</strong>e te betal<strong>en</strong> bedrag of omtr<strong>en</strong>t het nakom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
verplichting als bedoeld in artikel 11a:3.<br />
2. Het bestuursorgaan kan op verzoek van de betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> naar redelijkheid vast te stell<strong>en</strong><br />
voorschot op e<strong>en</strong> suppletie betal<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> onzekerheid bestaat omtr<strong>en</strong>t het recht op suppletie.<br />
3. E<strong>en</strong> voorschot, bedoeld in het eerste <strong>en</strong> tweede lid, wordt beschouwd als e<strong>en</strong> suppletie.<br />
Scholing, opleiding <strong>en</strong> onbeloonde activiteit<strong>en</strong><br />
Artikel 11a:14<br />
1. Het bestuursorgaan kan regels stell<strong>en</strong> op grond waarvan in bij die regels aan te gev<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> met inachtneming van bij die regels te stell<strong>en</strong> beperking<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e bevoegd is deel te<br />
nem<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> opleiding of scholing in dagonderwijs.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e die recht heeft op suppletie gaat deelnem<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> voor hem naar het<br />
oordeel van het bestuursorgaan noodzakelijke opleiding of scholing, blijft volg<strong>en</strong>s door het<br />
bestuursorgaan te stell<strong>en</strong> regels het recht op suppletie bestaan totdat die opleiding of scholing is<br />
geëindigd.<br />
3. In de door het bestuursorgaan te stell<strong>en</strong> regels, bedoeld in het tweede lid, word<strong>en</strong> in ieder geval<br />
voorschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> beperking<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> met betrekking tot de aard, de omvang <strong>en</strong> de duur van de<br />
in het tweede lid bedoelde opleiding of scholing.<br />
Artikel 11a:15<br />
1. De betrokk<strong>en</strong>e die onbeloonde activiteit<strong>en</strong> verricht, is verplicht daarvan mededeling te do<strong>en</strong> aan<br />
het bestuursorgaan.<br />
2. De betrokk<strong>en</strong>e heeft voor het verricht<strong>en</strong> van bijzondere vorm<strong>en</strong> van onbeloonde activiteit<strong>en</strong><br />
voorafgaande toestemming van het bestuursorgaan nodig.<br />
Uitvoeringsvoorschrift<strong>en</strong><br />
Artikel 11a:16<br />
1. Het bestuursorgaan stelt nadere regels vast met betrekking tot:<br />
90
a. de wijze waarop de controle van betrokk<strong>en</strong>e plaatsvindt;<br />
b. het g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> van vakantie tijd<strong>en</strong>s de duur van de suppletie;<br />
2. het bestuursorgaan kan nadere regels stell<strong>en</strong> met betrekking tot artikel 11a:15.<br />
Conversie herplaatsingswachtgeld <strong>en</strong> bezoldiging of uitkering weg<strong>en</strong>s ziekte<br />
Artikel 11a:17<br />
1. Deg<strong>en</strong>e die op 31 december 1995 uit hoofde van e<strong>en</strong> ontslag uit de sector geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> recht<br />
heeft op e<strong>en</strong> herplaatsingswachtgeld als bedoeld in artikel K 4, tweede lid, juncto artikel K 6 van<br />
de Algem<strong>en</strong>e burgerlijke p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>wet, zoals die wet luidde op die datum, <strong>en</strong> waarvan de duur op<br />
1 januari 1996 nog niet is verstrek<strong>en</strong>, heeft recht op suppletie.<br />
2. Het in het eerste lid bedoelde recht op suppletie bedraagt bij e<strong>en</strong> op 31 december 1995 g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />
recht op herplaatsingswachtgeld van:<br />
1 maand: gedur<strong>en</strong>de<br />
de eerste 27<br />
maand<strong>en</strong> 80% vervolg<strong>en</strong>s 33 maand<strong>en</strong> 70%<br />
2 maand<strong>en</strong> 26 80%, 33 70 %<br />
3 maand<strong>en</strong> 25 80% 33 70%<br />
4 maand<strong>en</strong> 24 80% 33 70%<br />
5 maand<strong>en</strong> 22 80% 33 70%<br />
6 maand<strong>en</strong> 21 80% 33 70%<br />
7 maand<strong>en</strong> 20 80% 33 70%<br />
8 maand<strong>en</strong> 19 80% 33 70%<br />
9 maand<strong>en</strong> 18 80% 33 70%<br />
10 maand<strong>en</strong> 17 80% 33 70%<br />
11 maand<strong>en</strong> 16 80% 33 70%<br />
12 maand<strong>en</strong> 15 80% 33 70%<br />
13 maand<strong>en</strong> 14 80% 33 70%<br />
14 maand<strong>en</strong> 13 80% 33 70%<br />
15 maand<strong>en</strong> 12 80% 33 70%<br />
16 maand<strong>en</strong> 11 80% 33 70%<br />
17 maand<strong>en</strong> 10 80%, 33 70%<br />
18 maand<strong>en</strong> 9 80% 33 70%<br />
19 maand<strong>en</strong> 9 80% 33 70%<br />
20 maand<strong>en</strong> 8 80% 33 70%<br />
21 maand<strong>en</strong> 7 80% 33 70%<br />
22 maand<strong>en</strong> 6 80% 33 70%<br />
23 maand<strong>en</strong> 5 80% 33 70%<br />
24 maand<strong>en</strong> 4 80% 33 70%<br />
25 maand<strong>en</strong> 3 80% 33 70%<br />
26 maand<strong>en</strong> 2 80% 33 70%<br />
27 maand<strong>en</strong> 1 80% 33 70%<br />
28 maand<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de 33 maand<strong>en</strong> 70%<br />
70%<br />
30 maand<strong>en</strong> 31 70%<br />
31 maand<strong>en</strong> 30 70%<br />
32 maand<strong>en</strong> 29 70%<br />
33 maand<strong>en</strong> 28 70%<br />
34 maand<strong>en</strong> 27 70%<br />
35 maand<strong>en</strong> 26 70%<br />
36 maand<strong>en</strong> 25 70%<br />
37 maand<strong>en</strong> 24 70%<br />
38 maand<strong>en</strong> 23 70%<br />
39 maand<strong>en</strong> 70%<br />
91
40 maand<strong>en</strong> 21 70%<br />
41 maand<strong>en</strong> 20 70%<br />
42 maand<strong>en</strong> 19 70%<br />
43 maand<strong>en</strong> 18 70%<br />
44 maand<strong>en</strong> 17 70%<br />
45 maand<strong>en</strong> 16 70%<br />
46 maand<strong>en</strong> 15 70%<br />
47 maand<strong>en</strong> 14 70%<br />
48 maand<strong>en</strong> 13 70%<br />
49 maand<strong>en</strong> 11 70%<br />
50 maand<strong>en</strong> 10 70%<br />
51 maand<strong>en</strong> 9 70%<br />
52 maand<strong>en</strong> 8 70%<br />
53 maand<strong>en</strong> 7 70%<br />
54 maand<strong>en</strong> 6 70%<br />
55 maand<strong>en</strong> 5 70%<br />
57 maand<strong>en</strong> 3 70%<br />
58 maand<strong>en</strong> 2 70%<br />
59 maand<strong>en</strong> 1 70%<br />
3. De artikel<strong>en</strong> 11a:3 tot <strong>en</strong> met 11a:5, 11a:6, tweede lid, 11a:7 tot <strong>en</strong> met 11a:11, alsmede artikel<br />
11a:12, derde lid tot <strong>en</strong> met 11a:16 zijn van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />
4. Het bestuursorgaan stelt ambtshalve van iedere overheidswerknemer als bedoeld in het eerste<br />
lid, het recht op suppletie vast met inachtneming van het in dit artikel bepaalde.<br />
5. Artikel 11a:6, eerste lid, is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing, met di<strong>en</strong> verstande dat voor de<br />
vaststelling van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag voor de betrokk<strong>en</strong>e als dagloon geldt het dagloon<br />
zoals bepaald in artikel 42, derde <strong>en</strong> vierde lid, van de WPA, zonder toepassing van de<br />
maximumdagloongr<strong>en</strong>s van artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering.<br />
6. Bij de bepaling op 1 januari 1996 van de periode waarover herplaatsingswachtgeld is g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>,<br />
wordt deze periode naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> afgerond op e<strong>en</strong> hele maand.<br />
Artikel 11a:18<br />
Indi<strong>en</strong> de overheidswerknemer, bedoeld in artikel 2 van de WPA, op 1 januari 1996 gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong><br />
periode van 52 wek<strong>en</strong> of langer onafgebrok<strong>en</strong> arbeidsongeschikt is geweest in de zin van artikel 19,<br />
eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering <strong>en</strong> de mate van zijn algem<strong>en</strong>e<br />
invaliditeit op grond van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t is vastgesteld op t<strong>en</strong> minste 15 proc<strong>en</strong>t dan wel de<br />
mate van arbeidsongeschiktheid ingevolge de ministeriele regeling op grond van artikel 8, derde lid,<br />
van de Algem<strong>en</strong>e Arbeidsongeschiktheidswet is vastgesteld op t<strong>en</strong> minste 25 proc<strong>en</strong>t, binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
periode van zes maand<strong>en</strong> is aan te merk<strong>en</strong> als betrokk<strong>en</strong>e, geldt voor hem als dag- loon het dagloon<br />
zoals bepaald in artikel 39, vierde <strong>en</strong> vijfde lid, van de WPA, zonder toepassing van de<br />
maximumdagloongr<strong>en</strong>s van artikel 9, eerste lid, van de Coordinatiewet Sociale Verzekering.<br />
Overige <strong>en</strong> slotbepaling<strong>en</strong><br />
Artikel 11a:19<br />
Indi<strong>en</strong> het niveau van de WAO-conforme uitkering als bedoeld in paragraaf 9 van de WPA e<strong>en</strong><br />
algem<strong>en</strong>e neerwaartse wijziging ondergaat, wordt deze neerwaartse wijziging, t<strong>en</strong>zij de LOGApartners<br />
anders overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>, binn<strong>en</strong> zes maand<strong>en</strong> na de datum van het Staatsblad, waarin de<br />
maatregel is gepubliceerd, op overe<strong>en</strong>komstige wijze t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de suppletie doorgevoerd<br />
vanaf de in het Staatsblad vermelde datum van inwerkingtreding van bedoelde maatregel, doch niet<br />
eerder dan zes maand<strong>en</strong> na de datum van het Staatsblad.<br />
Artikel 11a:20<br />
Dit hoofdstuk treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.<br />
92
Hoofdstuk 12 Overleg met organisaties van overheidspersoneel<br />
(Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met hoorbepaling: zie Bijlage III)<br />
Algem<strong>en</strong>e bepaling<strong>en</strong><br />
Artikel 12:1<br />
1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:<br />
a. de commissie: de in artikel 12:2 bedoelde commissie voor georganiseerd overleg;<br />
b. de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>: de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in de zin van de collectieve arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>regeling <strong>en</strong><br />
de werknemers die werkzaam zijn op basis van e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst;<br />
c. de organisaties: de plaatselijk werk<strong>en</strong>de groepering<strong>en</strong> van de landelijke ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> van<br />
overheidspersoneel, aangeslot<strong>en</strong> bij de c<strong>en</strong>trales welke zijn toegelat<strong>en</strong> tot het c<strong>en</strong>traal<br />
overleg met het College voor Arbeidszak<strong>en</strong> van de Ver<strong>en</strong>iging van Nederlandse Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
2. Er is e<strong>en</strong> commissie voor georganiseerd overleg, die is sam<strong>en</strong>gesteld uit e<strong>en</strong><br />
verteg<strong>en</strong>woordiging van het geme<strong>en</strong>tebestuur <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordiging van de toegelat<strong>en</strong><br />
organisaties.<br />
3. Onder toegelat<strong>en</strong> organisaties word<strong>en</strong> verstaan: de Algem<strong>en</strong>e C<strong>en</strong>trale van Overheidspersoneel<br />
(ACOP), de Christelijke C<strong>en</strong>trale van Overheids- <strong>en</strong> Onderwijz<strong>en</strong>d Personeel (CCOOP) <strong>en</strong> de<br />
C<strong>en</strong>trale van Middelbare <strong>en</strong> Hogere Functionariss<strong>en</strong> bij overheid, onderwijs, bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
instelling<strong>en</strong> (CMHF), dan wel e<strong>en</strong> van de bij deze c<strong>en</strong>trales aangeslot<strong>en</strong> bond<strong>en</strong>, voorzover deze<br />
c<strong>en</strong>trales, respectievelijk bond<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de repres<strong>en</strong>tatief geacht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
4. De led<strong>en</strong> van ABVAKABO <strong>en</strong> NOVON die op 1 juli 1998 zitting hebb<strong>en</strong> in de commissie nam<strong>en</strong>s<br />
ACOP of Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>c<strong>en</strong>trum, dan wel nam<strong>en</strong>s ABVAKABO of NOVON, behoud<strong>en</strong> hun zetels<br />
als verteg<strong>en</strong>woordigers van ACOP dan wel ABVAKABO FNV/NOVON. Indi<strong>en</strong> deze led<strong>en</strong><br />
ophoud<strong>en</strong> lid van de commissie te zijn, word<strong>en</strong> ze niet vervang<strong>en</strong> totdat het aantal led<strong>en</strong> nam<strong>en</strong>s<br />
ACOP dan wel ABVAKABO FNV/NOVON in overe<strong>en</strong>stemming is met het aantal als g<strong>en</strong>oemd in<br />
de bepaling van de sam<strong>en</strong>stelling van de commissie. Uiterlijk op 1 juli 2002 wordt het aantal<br />
led<strong>en</strong> in overe<strong>en</strong>stemming gebracht met de hier geld<strong>en</strong>de bepaling<strong>en</strong>.<br />
5. Andere vakorganisaties dan bedoeld in het derde lid kunn<strong>en</strong> toegelat<strong>en</strong> word<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> ze<br />
repres<strong>en</strong>tatief geacht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> desbetreff<strong>en</strong>d verzoek wordt in het georganiseerd<br />
overleg besprok<strong>en</strong>.<br />
6. Organisaties die tot het georganiseerd overleg zijn toegelat<strong>en</strong>, verliez<strong>en</strong> hun toegang tot dit<br />
overleg zodra zij niet meer voldo<strong>en</strong>de repres<strong>en</strong>tatief geacht word<strong>en</strong>.<br />
Sam<strong>en</strong>stelling<br />
Artikel 12:1:1<br />
1. Voor de verteg<strong>en</strong>woordiging van het geme<strong>en</strong>tebestuur in de commissie, bedoeld in artikel 12:1,<br />
wijst het college uit zijn midd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> of meer verteg<strong>en</strong>woordigers <strong>en</strong> hun plaatsvervangers aan.<br />
De aanwijzing geschiedt bij elke nieuwe zittingsperiode van de raad <strong>en</strong> voorts telk<strong>en</strong>s ter<br />
vervanging van h<strong>en</strong> die ophoud<strong>en</strong> lid van het college te zijn.<br />
2. Voor de verteg<strong>en</strong>woordiging van de toegelat<strong>en</strong> organisaties in de commissie, bedoeld in artikel<br />
12:1, word<strong>en</strong> per c<strong>en</strong>trale, bedoeld in artikel 12:1, derde lid, twee led<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun plaatsvervangers<br />
aangewez<strong>en</strong>. Deze aanwijzing geschiedt door <strong>en</strong> uit de organisaties, welke e<strong>en</strong> minimum aantal<br />
ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> tot haar led<strong>en</strong> tell<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de organisaties deel uitmak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> zelfde<br />
c<strong>en</strong>trale, geldt het in de vorige zin bepaalde voor deze organisaties gezam<strong>en</strong>lijk. In e<strong>en</strong> nader<br />
vast te stell<strong>en</strong> regeling wordt het bedoelde minimum aantal ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> bepaald.<br />
Artikel 12:1:2<br />
1. Uiterlijk 1 februari van elk jaar doet elke organisatie, bedoeld in artikel 12:1:1, tweede lid, aan het<br />
college opgaaf van het aantal der op 1 januari van dat jaar bij haar aangeslot<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>.<br />
2. Deg<strong>en</strong>e, die als lid of als plaatsvervanger door e<strong>en</strong> organisatie is aangewez<strong>en</strong>, houdt op dit te<br />
93
zijn zodra hij ge<strong>en</strong> lid van de organisatie of ge<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar meer is, alsmede indi<strong>en</strong> de<br />
organisatie schriftelijk aan het college doet wet<strong>en</strong> dat zijn aanwijzing als verteg<strong>en</strong>woordiger of<br />
plaatsvervanger is ingetrokk<strong>en</strong>. In deze gevall<strong>en</strong> wordt zo spoedig mogelijk e<strong>en</strong> opvolger<br />
aangewez<strong>en</strong>.<br />
Artikel 12:1:3<br />
1. Voorzitter van de commissie is de door het college aangewez<strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordiger of bij<br />
afwezigheid zijn plaatsvervanger.<br />
2. Het college wijst e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, niet behor<strong>en</strong>de tot de verteg<strong>en</strong>woordiging van de organisaties,<br />
tot secretaris van de commissie aan, alsmede di<strong>en</strong>s plaatsvervanger. Zo nodig stelt het college<br />
verder personeel voor het secretariaat ter beschikking.<br />
3. De secretaris kan aan de bespreking<strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong>.<br />
Mededeling omtr<strong>en</strong>t CAR <strong>en</strong> UWO<br />
Artikel 12:1:4<br />
1. Ingeval het LOGA tuss<strong>en</strong> het College voor Arbeidszak<strong>en</strong> van de Ver<strong>en</strong>iging van Nederlandse<br />
Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> de c<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel leidt tot overe<strong>en</strong>stemming, als gevolg<br />
waarvan de tekst van de CAR wijzigt, doet het college daarvan mededeling aan de commissie<br />
voor georganiseerd overleg.<br />
2. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die zijn aangeslot<strong>en</strong> bij de UWO geldt dat, ingeval het LOGA,<br />
bedoeld in het eerste lid, leidt tot overe<strong>en</strong>stemming, als gevolg waarvan de tekst van de UWO<br />
wijzigt, het college daarvan mededeling doet aan de commissie voor georganiseerd overleg.<br />
Artikel 12:1:5<br />
1. Indi<strong>en</strong> door het bevoegde bestuursorgaan wordt voorgesteld verandering te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in de<br />
inrichting van <strong>en</strong>ig di<strong>en</strong>stonderdeel, wijziging in de behoefte aan arbeidskracht<strong>en</strong> daaronder<br />
begrep<strong>en</strong>, stelt het college het overleg als bedoeld in artikel 12:2 hiervan op de hoogte.<br />
2. Het college stelt in geval van e<strong>en</strong> ingrijp<strong>en</strong>de verandering in de inrichting van <strong>en</strong>ig<br />
di<strong>en</strong>stonderdeel regels vast betreff<strong>en</strong>de:<br />
a. de fase waarin ter zake van die verandering het overleg als bedoeld in artikel 12:2 wordt<br />
gevoerd;<br />
b. de wijze waarop <strong>en</strong> de fase waarin de bij die verandering betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
gehoord;<br />
c. de personele gevolg<strong>en</strong> van die verandering.<br />
2. Over het voornem<strong>en</strong> al dan niet regels, bedoeld in het vorig lid, vast te stell<strong>en</strong> wordt overleg<br />
gevoerd als bedoeld in artikel 12:2.<br />
Taak <strong>en</strong> bevoegdhed<strong>en</strong><br />
Artikel 12:2<br />
1. De commissie voert overleg over alle aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van algeme<strong>en</strong> belang voor de<br />
rechtstoestand van de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> met inbegrip van de algem<strong>en</strong>e regels volg<strong>en</strong>s welke het<br />
personeelsbeleid zal word<strong>en</strong> gevoerd. De commissie kan niet overlegg<strong>en</strong> over onderwerp<strong>en</strong> die<br />
voorbehoud<strong>en</strong> zijn aan het LOGA tuss<strong>en</strong> het College voor Arbeidszak<strong>en</strong> van de Ver<strong>en</strong>iging van<br />
Nederlandse Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> de c<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel.<br />
2. Er word<strong>en</strong> nadere regels gesteld over de werkwijze van de commissie voor georganiseerd<br />
overleg.<br />
3. De nadere regels, bedoeld in het tweede lid, bevatt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaling hoe moet word<strong>en</strong> gehandeld<br />
indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geschil niet tot overe<strong>en</strong>stemming leidt.<br />
Artikel 12:2:1<br />
Besluit<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t de onderwerp<strong>en</strong>, bedoeld in artikel 12:2, eerste lid, word<strong>en</strong> door het college <strong>en</strong> de<br />
raad niet g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, noch voorstell<strong>en</strong> daaromtr<strong>en</strong>t gedaan, dan nadat de commissie haar gevoel<strong>en</strong><br />
over de concept-besluit<strong>en</strong>, respectievelijk voorstell<strong>en</strong> heeft k<strong>en</strong>baar gemaakt.<br />
Artikel 12:2:2<br />
1. De commissie, alsmede de verteg<strong>en</strong>woordiging van de organisaties, is bevoegd aangaande de<br />
94
in artikel 12:2, eerste lid, bedoelde onderwerp<strong>en</strong> voorstell<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> aan het college.<br />
2. Heeft e<strong>en</strong> voorstel betrekking op onderwerp<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>de tot de bevoegdheid van het college,<br />
dan neemt het college daaromtr<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> beslissing. Behoort het voorstel tot de bevoegdheid van<br />
de raad, dan legt het college het voorstel voorzi<strong>en</strong> van zijn advies ter besluitvorming voor aan de<br />
raad.<br />
3. De besluit<strong>en</strong>, welke word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> naar aanleiding van voorstell<strong>en</strong> van de commissie, word<strong>en</strong><br />
meegedeeld aan de verteg<strong>en</strong>woordiging van de organisaties <strong>en</strong> aan de hoofdbestur<strong>en</strong> van de<br />
verteg<strong>en</strong>woordigde organisaties.<br />
Artikel 12:2:3<br />
1. De commissie kan e<strong>en</strong> subcommissie instell<strong>en</strong>, bestaande uit door haar aan te wijz<strong>en</strong> voorzitter<br />
<strong>en</strong> led<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> dit voor de behandeling van e<strong>en</strong> bepaald onderwerp nodig wordt geacht.<br />
2. De secretaris van de commissie is tev<strong>en</strong>s secretaris van de subcommissie. Hij kan zich do<strong>en</strong><br />
bijstaan of vervang<strong>en</strong> door deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die ingevolge artikel 12:1:3, tweede lid, ter beschikking<br />
staan.<br />
3. Het bepaalde in artikel 12:2:7 is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing.<br />
Vergadering<strong>en</strong><br />
Artikel 12:2:4<br />
1. De commissie vergadert indi<strong>en</strong> de voorzitter dit nodig oordeelt op door hem te bepal<strong>en</strong><br />
tijdstipp<strong>en</strong>.<br />
2. Voorts belegt de voorzitter e<strong>en</strong> vergadering indi<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste drie led<strong>en</strong> van de commissie hem<br />
dit schriftelijk met opgaaf van red<strong>en</strong><strong>en</strong> verzoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> wel uiterlijk binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maand na ontvangst<br />
van het verzoek.<br />
Artikel 12:2:5<br />
1. De commissie wordt tijdig, in de regel 14 dag<strong>en</strong> van tevor<strong>en</strong>, ter vergadering opgeroep<strong>en</strong>. De<br />
oproepingsbrief vermeldt zoveel mogelijk de te behandel<strong>en</strong> onderwerp<strong>en</strong>.<br />
2. E<strong>en</strong> vergadering kan slechts plaatshebb<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de verteg<strong>en</strong>woordiging van het<br />
geme<strong>en</strong>tebestuur aanwezig is <strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste de helft van de organisaties is verteg<strong>en</strong>woordigd.<br />
Wanneer de verteg<strong>en</strong>woordiging van het geme<strong>en</strong>tebestuur bestaat uit twee of meer led<strong>en</strong> van<br />
het college kan de vergadering slechts plaatshebb<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste de helft van de<br />
verteg<strong>en</strong>woordiging van het geme<strong>en</strong>tebestuur aanwezig is <strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste de helft van de<br />
organisaties is verteg<strong>en</strong>woordigd.<br />
3. Indi<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s onvoltalligheid in de zin van het tweede lid e<strong>en</strong> vergadering niet kan<br />
plaatshebb<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> de aan de orde zijnde onderwerp<strong>en</strong> door de voorzitter geplaatst op de<br />
ag<strong>en</strong>da van e<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> 14 dag<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong> nieuwe vergadering, in welke vergadering die<br />
onderwerp<strong>en</strong> in elk geval kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> behandeld.<br />
Artikel 12:2:6<br />
Elk lid heeft het recht onderwerp<strong>en</strong> ter behandeling aanhangig te mak<strong>en</strong> door deze schriftelijk op te<br />
gev<strong>en</strong> aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerp<strong>en</strong> zoveel mogelijk in de eerstvolg<strong>en</strong>de vergadering<br />
aan de orde.<br />
Artikel 12:2:7<br />
1. De vergadering<strong>en</strong> zijn niet op<strong>en</strong>baar.<br />
2. De voorzitter kan hoofd<strong>en</strong> van di<strong>en</strong>st of andere ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> de vergadering lat<strong>en</strong> bijwon<strong>en</strong>. Deze<br />
kunn<strong>en</strong> aan de bespreking<strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong>.<br />
3. De verteg<strong>en</strong>woordigers van de organisaties kunn<strong>en</strong> zich lat<strong>en</strong> bijstaan door e<strong>en</strong><br />
verteg<strong>en</strong>woordiger van het hoofdbestuur van hun organisatie; zij zijn voorts bevoegd de<br />
onderwerp<strong>en</strong> van de ag<strong>en</strong>da binn<strong>en</strong> de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> doelmatige <strong>en</strong> vertrouwelijke<br />
behandeling van zak<strong>en</strong> aan voorbespreking in eig<strong>en</strong> kring te onderwerp<strong>en</strong>.<br />
4. De voorzitter kan omtr<strong>en</strong>t het in de vergadering behandelde <strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t de inhoud van aan de<br />
commissie overgelegde stukk<strong>en</strong> geheimhouding oplegg<strong>en</strong>. Deze geheimhouding geldt niet t<strong>en</strong><br />
opzichte van het college <strong>en</strong> van de raad, alsmede niet teg<strong>en</strong>over de hoofdbestur<strong>en</strong> van de<br />
95
verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>de organisaties.<br />
Artikel 12:2:8<br />
De voorzitter kan op verzoek van t<strong>en</strong> minste twee led<strong>en</strong> of zo dikwijls hij dit nodig acht, de<br />
vergadering schors<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> door hem te bepal<strong>en</strong> tijd.<br />
Artikel 12:2:9<br />
1. Indi<strong>en</strong> in de vergadering moet word<strong>en</strong> gestemd br<strong>en</strong>gt elke verteg<strong>en</strong>woordiging, bedoeld in<br />
artikel 12:1, tweede lid, e<strong>en</strong> stem uit.<br />
2. De stem van de verteg<strong>en</strong>woordiging van het geme<strong>en</strong>tebestuur wordt bepaald door hoofdelijke<br />
stemming van de aanwezige led<strong>en</strong> in of buit<strong>en</strong> de vergadering. Bij staking van stemm<strong>en</strong> beslist<br />
de stem van de voorzitter.<br />
3. De stem van de verteg<strong>en</strong>woordiging van de organisaties wordt bepaald door stemming per<br />
verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>de organisatie, waarbij voor elke organisatie zoveel stemm<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
uitgebracht als ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> bij haar zijn aangeslot<strong>en</strong> op de eerste dag van het lop<strong>en</strong>de jaar, met<br />
di<strong>en</strong> verstande dat voor e<strong>en</strong> organisatie niet meer stemm<strong>en</strong> in aanmerking kom<strong>en</strong> dan het totaal<br />
aantal stemm<strong>en</strong> dat door de andere organisaties gezam<strong>en</strong>lijk wordt uitgebracht. Bij staking van<br />
stemm<strong>en</strong> wordt de verteg<strong>en</strong>woordiging geacht teg<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> gestemd.<br />
4. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> organisatie in de loop van het jaar wordt verteg<strong>en</strong>woordigd, geldt voor de toepassing<br />
van het derde lid het aantal aangeslot<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> op dat tijdstip.<br />
Artikel 12:2:10<br />
Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weergegev<strong>en</strong> in de notul<strong>en</strong>, welke zo spoedig<br />
mogelijk in afschrift aan de led<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij in het reglem<strong>en</strong>t, bedoeld in artikel<br />
12:2:11, anders is bepaald.<br />
Artikel 12:2:11<br />
Indi<strong>en</strong> door de commissie e<strong>en</strong> reglem<strong>en</strong>t van orde voor de vergadering<strong>en</strong> wordt vastgesteld, behoeft<br />
dit de goedkeuring van het college.<br />
Advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie<br />
Artikel 12:3:1<br />
De artikel<strong>en</strong> 12:3:2 tot <strong>en</strong> met 12:3:8 zijn slechts van toepassing in die geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die zijn<br />
aangeslot<strong>en</strong> bij de advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie.<br />
Artikel 12:3:2<br />
Voor de toepassing van de artikel<strong>en</strong> 12:3:4 tot <strong>en</strong> met 12:3:8 wordt verstaan onder:<br />
a. deelnemers aan het overleg: de verteg<strong>en</strong>woordiging van het geme<strong>en</strong>tebestuur <strong>en</strong> de<br />
verteg<strong>en</strong>woordigers van de organisaties g<strong>en</strong>oemd in artikel 12:1, derde lid;<br />
b. advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie: de advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie ingesteld door het College<br />
voor Arbeidszak<strong>en</strong> van de Ver<strong>en</strong>iging van Nederlandse Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
Artikel 12:3:3<br />
De artikel<strong>en</strong> 12:3:4 tot <strong>en</strong> met 12:3:8 zijn slechts van toepassing op geschill<strong>en</strong> inzake<br />
aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>, bedoeld in artikel 12:2, eerste lid, voor zover die aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d de<br />
rechtstoestand van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>, met inbegrip van de algem<strong>en</strong>e regels volg<strong>en</strong>s welke het<br />
personeelsbeleid zal word<strong>en</strong> gevoerd.<br />
Artikel 12:3:4<br />
Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> of meer van de deelnemers aan het overleg tijd<strong>en</strong>s het overleg tot het oordeel kom<strong>en</strong> dat<br />
dit overleg niet zal leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> uitkomst die de instemming van alle deelnemers aan het overleg zal<br />
hebb<strong>en</strong>, br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> zij dat oordeel binn<strong>en</strong> zes dag<strong>en</strong>, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebb<strong>en</strong><br />
gegev<strong>en</strong>, schriftelijk ter k<strong>en</strong>nis van de overige deelnemers aan het overleg.<br />
Artikel 12:3:5<br />
1. Binn<strong>en</strong> ti<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> na de k<strong>en</strong>nisgeving, bedoeld in artikel 12:3:4, schrijft de voorzitter e<strong>en</strong><br />
vergadering uit van de commissie voor georganiseerd overleg. De vergadering moet word<strong>en</strong><br />
gehoud<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> zev<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> nadat deze is uitgeschrev<strong>en</strong>.<br />
2. T<strong>en</strong>zij door de commissie, bedoeld in het eerste lid, wordt beslot<strong>en</strong> het overleg voort te zett<strong>en</strong><br />
dan wel te beeindig<strong>en</strong>, wordt in de vergadering nagegaan of overe<strong>en</strong>stemming bestaat over de<br />
vraag wat het onderwerp <strong>en</strong> de inhoud van het geschil is <strong>en</strong> of e<strong>en</strong> oplossing van dat geschil zal<br />
96
word<strong>en</strong> gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat het advies is ingewonn<strong>en</strong><br />
van de advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie dan wel door onderwerping van het geschil aan e<strong>en</strong><br />
arbitrale uitspraak van die commissie.<br />
3. Tot het inwinn<strong>en</strong> van advies zijn -ieder voor zich -de verteg<strong>en</strong>woordiging van het<br />
geme<strong>en</strong>tebestuur <strong>en</strong> e<strong>en</strong> meerderheid van alle toegelat<strong>en</strong> organisaties, als bedoeld in artikel<br />
12:1, derde <strong>en</strong> vierde lid, bevoegd.<br />
4. Voor onderwerping van het geschil aan arbitrage is overe<strong>en</strong>stemming vereist tuss<strong>en</strong> de<br />
verteg<strong>en</strong>woordiging van het geme<strong>en</strong>tebestuur <strong>en</strong> de toegelat<strong>en</strong> organisaties, als bedoeld in<br />
artikel 12:1, derde <strong>en</strong> vierde lid. Het bepaalde in artikel 12:2:9 is hierbij onverkort van toepassing.<br />
Artikel 12:3:6<br />
1. Binn<strong>en</strong> zes dag<strong>en</strong> na de vergadering, bedoeld in artikel 12:3:5, wordt het verzoek om advies ter<br />
k<strong>en</strong>nis gebracht van de voorzitter van de advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie. Het verzoek wordt<br />
ondertek<strong>en</strong>d door de deelnemers aan het overleg die zich voor inwinning van het advies hebb<strong>en</strong><br />
uitgesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevat t<strong>en</strong> minste het onderwerp <strong>en</strong> de inhoud van het geschil. Indi<strong>en</strong> in de<br />
vergadering bedoeld in artikel 12:3:5 ge<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemming is bereikt tuss<strong>en</strong> alle deelnemers<br />
aan het overleg over de vraag wat het onderwerp <strong>en</strong> de inhoud van het geschil is, br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> de<br />
overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp <strong>en</strong> de inhoud van het geschil<br />
ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s binn<strong>en</strong> zes dag<strong>en</strong> na eerderg<strong>en</strong>oemde vergadering ter k<strong>en</strong>nis van de voorzitter van de<br />
advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie.<br />
2. Binn<strong>en</strong> zes dag<strong>en</strong> na de vergadering bedoeld in artikel 12:3:5 wordt het verzoek om arbitrage ter<br />
k<strong>en</strong>nis gebracht van de voorzitter van de advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie. Het verzoek daartoe<br />
wordt ondertek<strong>en</strong>d door alle deelnemers aan het overleg <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t t<strong>en</strong> minste te bevatt<strong>en</strong>:<br />
a. het onderwerp <strong>en</strong> de inhoud van het geschil;<br />
b. de standpunt<strong>en</strong> van alle deelnemers aan het overleg omtr<strong>en</strong>t onderwerp <strong>en</strong> inhoud van het<br />
geschil.<br />
Artikel 12:3:7<br />
Binn<strong>en</strong> twee wek<strong>en</strong> na ontvangst van het advies wordt het overleg over het geschil voortgezet.<br />
Artikel 12:3:8<br />
De arbitrale uitspraak van de advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie heeft bind<strong>en</strong>de kracht.<br />
Artikel 12:3:9<br />
In de gevall<strong>en</strong>, waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college, na overleg met de commissie<br />
van georganiseerd overleg.<br />
97
Hoofdstuk 13 Overgangs- <strong>en</strong> slotbepaling CAR<br />
Artikel 13:1<br />
1. Deze arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>regeling treedt in werking per 1 juli 2004.<br />
2. De arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>regeling opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de <strong>Arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>regeling</strong> geme<strong>en</strong>te<br />
Bloem<strong>en</strong>daal zoals de geme<strong>en</strong>teraad van Bloem<strong>en</strong>daal op 28 september 1995 vastgesteld <strong>en</strong><br />
nadi<strong>en</strong> gewijzigd heeft vervalt met ingang van het in het vorige lid g<strong>en</strong>oemde tijdstip.<br />
3. In afwijking van het gestelde in het eerste <strong>en</strong> tweede lid hebb<strong>en</strong> de artikel<strong>en</strong> 10:1, 10:6, 10:15.<br />
eerste <strong>en</strong> tweede lid, 10:19, 10:23, tweede lid, 11:1, 11:6, zev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> achtste lid, 11:13, eerste<br />
<strong>en</strong> tweede lid, 11:23, 11:24 <strong>en</strong> artikel 11:27, tweede lid, terugwerk<strong>en</strong>de kracht tot <strong>en</strong> met 1<br />
augustus 1993.<br />
Artikel 13:2<br />
T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong>e die per 31 december 1996 ge<strong>en</strong> volledige betrekking bekleedt, geldt dat de<br />
omvang van deze betrekking per 1 januari 1997 naar rato is teruggebracht, t<strong>en</strong>zij betrokk<strong>en</strong>e heeft<br />
verzocht om handhaving van het aantal ur<strong>en</strong> van de betrekking per 31 december 1996 <strong>en</strong> dit verzoek<br />
niet is afgewez<strong>en</strong>.<br />
Artikel 13:3<br />
T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de toegek<strong>en</strong>de FLO-uitkering<strong>en</strong>, wachtgeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitkering<strong>en</strong> ingevolge hoofdstuk<br />
11 die voortdur<strong>en</strong> tot na 1 januari 1997 geldt dat de artikel<strong>en</strong> 9:2, tweede lid, 10:5, eerste lid, <strong>en</strong> 11:5,<br />
eerste lid, terugwerk<strong>en</strong>de kracht hebb<strong>en</strong> tot <strong>en</strong> met 1 januari 1997.<br />
98
UITWERKINGSOVEREENKOMST<br />
Hoofdstuk 14 Medezegg<strong>en</strong>schap<br />
Medezegg<strong>en</strong>schap in onderneming<strong>en</strong> met 35-50 werknemers<br />
Artikel 14:1:1<br />
Gelet op het bepaalde in artikel 5a, eerste lid van de Wet op de ondernemingsrad<strong>en</strong> (WOR) zijn<br />
geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor hun onderneming of onderdel<strong>en</strong> daarvan als bedoeld in artikel 4 van de WOR,<br />
verplicht e<strong>en</strong> ondernemingsraad in te stell<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zolang in hun onderneming t<strong>en</strong> minste 35<br />
person<strong>en</strong> werkzaam zijn als bedoeld in artikel 1, tweede <strong>en</strong> derde lid, van de WOR.<br />
99
Hoofdstuk 15 Overige recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplichting<strong>en</strong><br />
Verplichting<strong>en</strong><br />
Artikel 15:1:1<br />
De ambt<strong>en</strong>aar is gehoud<strong>en</strong> zijn betrekking nauwgezet <strong>en</strong> ijverig te vervull<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich ook overig<strong>en</strong>s te<br />
gedrag<strong>en</strong> zoals e<strong>en</strong> goed ambt<strong>en</strong>aar betaamt.<br />
Artikel 15:1:2<br />
De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht de eed of belofte af te legg<strong>en</strong> die bij wet, bij instructie of bij besluit van het<br />
college is voorgeschrev<strong>en</strong>.<br />
Persoonlijk gebruik van goeder<strong>en</strong> of di<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />
Artikel 15:1:3<br />
Het is de ambt<strong>en</strong>aar verbod<strong>en</strong>, behoud<strong>en</strong>s toestemming verle<strong>en</strong>d door of nam<strong>en</strong>s het college in<br />
bijzondere gevall<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> bate:<br />
a. di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> door person<strong>en</strong> in geme<strong>en</strong>tedi<strong>en</strong>st;<br />
b. aan de geme<strong>en</strong>te toebehor<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>domm<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong>;<br />
c. gebruik te mak<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> hem in of in verband met zijn betrekking ter k<strong>en</strong>nis is gekom<strong>en</strong>.<br />
Aannem<strong>en</strong> van gesch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> geld<strong>en</strong><br />
Artikel 15:1:4<br />
Het is de ambt<strong>en</strong>aar verbod<strong>en</strong>:<br />
a. in verband met zijn betrekking vergoeding<strong>en</strong>, beloning<strong>en</strong>, gift<strong>en</strong> of beloft<strong>en</strong> van derd<strong>en</strong> te<br />
vorder<strong>en</strong>, te verzoek<strong>en</strong> of aan te nem<strong>en</strong>, anders dan met toestemming van het college;<br />
b. steekp<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> aan te nem<strong>en</strong>.<br />
Artikel 15:1:5<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht zich te gedrag<strong>en</strong> naar de maatregel<strong>en</strong> van orde die t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />
het verblijf in de kantor<strong>en</strong>, werkplaats<strong>en</strong> of op andere arbeidsterrein<strong>en</strong> zijn vastgesteld.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar verhinderd is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong>, is hij verplicht dit zo spoedig<br />
mogelijk mede te del<strong>en</strong> of te do<strong>en</strong> mededel<strong>en</strong>.<br />
Nev<strong>en</strong>werkzaamhed<strong>en</strong><br />
Artikel 15:1:6<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht aan het college, op e<strong>en</strong> door dit orgaan te bepal<strong>en</strong> wijze, opgave te<br />
do<strong>en</strong> van de nev<strong>en</strong>werkzaamhed<strong>en</strong> die hij verricht of voornem<strong>en</strong>s is te gaan verricht<strong>en</strong>, die de<br />
belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st, voorzover deze in verband staan met zijn functievervulling, kunn<strong>en</strong><br />
rak<strong>en</strong>.<br />
2. Er wordt e<strong>en</strong> registratie gevoerd op basis van de ingevolge het eerste lid gedane opgav<strong>en</strong>.<br />
3. Het is de ambt<strong>en</strong>aar verbod<strong>en</strong> nev<strong>en</strong>werkzaamhed<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong> waardoor de goede vervulling<br />
van zijn functie of de goede functionering van de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st, voorzover deze in verband<br />
staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. Omtr<strong>en</strong>t dit verbod kunn<strong>en</strong><br />
nadere regels word<strong>en</strong> gesteld.<br />
Artikel 15:1:7<br />
(Vervall<strong>en</strong>)<br />
Aanneming <strong>en</strong> levering t<strong>en</strong> behoeve van de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st<br />
Artikel 15:1:8<br />
1. Het is de ambt<strong>en</strong>aar verbod<strong>en</strong> middellijk of onmiddellijk deel te nem<strong>en</strong> aan aanneming<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
levering<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st.<br />
2. Het college kan regel<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de het deelnem<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar, middellijk of<br />
100
onmiddellijk, aan aanneming<strong>en</strong> <strong>en</strong> levering<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van ander<strong>en</strong>.<br />
Verbod op aandeelhouderschap e.d.<br />
Artikel 15:1:9<br />
(Vervall<strong>en</strong>)<br />
Plicht tot aanvaard<strong>en</strong> andere betrekking<br />
Artikel 15:1:10<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht -nadat hij is gehoord -e<strong>en</strong> andere betrekking te aanvaard<strong>en</strong> voor de<br />
vervulling waarvan hij in het belang van de di<strong>en</strong>st is aangewez<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> deze betrekking hem<br />
redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de voor hem<br />
bestaande vooruitzicht<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>.<br />
2. Indi<strong>en</strong> het college dit in het di<strong>en</strong>stbelang nodig acht, is de ambt<strong>en</strong>aar verplicht om:<br />
a. tijdelijk niet tot zijn betrekking behor<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong>, dan wel tijdelijk e<strong>en</strong><br />
andere betrekking waar te nem<strong>en</strong>;<br />
b. tijdelijk werkzaamhed<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de voor hem vastgestelde werktijd<strong>en</strong>;<br />
c. zich buit<strong>en</strong> de voor zijn betrekking vastgestelde werktijd<strong>en</strong> ter beschikking te houd<strong>en</strong>. Voor<br />
het gedur<strong>en</strong>de onbepaalde tijd periodiek verricht<strong>en</strong> van deze beschikbaarheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> wordt<br />
de ambt<strong>en</strong>aar schriftelijk aangewez<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> deze di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste op gemiddeld zestig<br />
kal<strong>en</strong>derdag<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> periode van twaalf maand<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verricht, hetge<strong>en</strong><br />
uit de schriftelijke aanwijzing moet blijk<strong>en</strong>.<br />
3. Wanneer de ambt<strong>en</strong>aar me<strong>en</strong>t, dat in verband met zijn persoonlijkheid <strong>en</strong> omstandighed<strong>en</strong> de in<br />
het tweede lid bedoelde werkzaamhed<strong>en</strong> redelijkerwijs niet van hem kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gevergd,<br />
geeft hij - onverminderd zijn verplichting om die werkzaamhed<strong>en</strong> terstond aan te vang<strong>en</strong> -<br />
daarvan door tuss<strong>en</strong>komst van het hoofd van di<strong>en</strong>st terstond k<strong>en</strong>nis aan het college, dat zo<br />
spoedig mogelijk e<strong>en</strong> beslissing ter zake neemt.<br />
4. De ambt<strong>en</strong>aar kan niet word<strong>en</strong> verplicht, indi<strong>en</strong> bij <strong>en</strong>ig particulier werkgever e<strong>en</strong> staking is<br />
uitgebrok<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> uitsluiting plaats heeft, ter vervanging van stakers of uitgeslot<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
werkzaamhed<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong> of werknemers bij het verricht<strong>en</strong> van werkzaamhed<strong>en</strong> behulpzaam<br />
te zijn, t<strong>en</strong>zij naar het oordeel van het college zulks met het oog op de op<strong>en</strong>bare veiligheid of<br />
gezondheid of voor de regelmatige functionering van de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st van de geme<strong>en</strong>te<br />
noodzakelijk is.<br />
5. Ter zake van de toepassing van het bepaalde in het vierde lid wordt zo spoedig mogelijk overleg<br />
gepleegd in de commissie, bedoeld in artikel 12:1 tweede lid.<br />
Aanvaard<strong>en</strong> andere werkzaamhed<strong>en</strong><br />
Artikel 15:1:11<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht, indi<strong>en</strong> hij daartoe door of nam<strong>en</strong>s het college wordt aangewez<strong>en</strong>, in<br />
tijd<strong>en</strong> van oorlog, oorlogsgevaar of andere buit<strong>en</strong>gewone omstandighed<strong>en</strong> andere<br />
werkzaamhed<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong> dan die welke hij gewoonlijk verricht, mits deze werkzaamhed<strong>en</strong><br />
strekk<strong>en</strong> ter uitvoering van de taak die de geme<strong>en</strong>te in die tijd<strong>en</strong> heeft of zal krijg<strong>en</strong>, dan wel<br />
ertoe strekk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zo goed <strong>en</strong> ongestoord mogelijke uitvoering van die taak te verzeker<strong>en</strong>.<br />
2. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht, indi<strong>en</strong> hij daartoe door het college wordt aangewez<strong>en</strong>, tak<strong>en</strong> te<br />
verricht<strong>en</strong> in het kader van de Wet ramp<strong>en</strong> <strong>en</strong> zware ongevall<strong>en</strong>.<br />
3. De ambt<strong>en</strong>aar, op grond van het eerste of tweede lid aangewez<strong>en</strong>, is te all<strong>en</strong> tijde verplicht<br />
less<strong>en</strong> te volg<strong>en</strong> <strong>en</strong> deel te nem<strong>en</strong> aan oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> welke verband houd<strong>en</strong> met zijn in dat lid<br />
aangeduide taak.<br />
4. De aanwijzing, bedoeld in het eerste of tweede lid geschiedt slechts, indi<strong>en</strong> de persoonlijke<br />
omstandighed<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar zulks redelijkerwijs toelat<strong>en</strong>.<br />
Vergoeding van schade<br />
Artikel 15:1:12<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar kan word<strong>en</strong> verplicht tot gehele of gedeeltelijke vergoeding van door de geme<strong>en</strong>te<br />
geled<strong>en</strong> schade, voor zover deze aan zijn schuld of nalatigheid is te wijt<strong>en</strong>.<br />
2. Het bedrag van de schadevergoeding <strong>en</strong> de wijze van inhouding daarvan op zijn bezoldiging<br />
101
word<strong>en</strong> niet vastgesteld dan nadat de ambt<strong>en</strong>aar in de geleg<strong>en</strong>heid is gesteld zich schriftelijk of<br />
mondeling te verantwoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> ter zake van de wijze van inhouding zijn w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> k<strong>en</strong>baar te<br />
mak<strong>en</strong>.<br />
Plicht<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>plichtige ambt<strong>en</strong>aar<br />
Artikel 15:1:13<br />
1. De rek<strong>en</strong>plichtige ambt<strong>en</strong>aar wordt voor de verplichting tot aanzuivering van e<strong>en</strong> tekort geheel of<br />
gedeeltelijk onthev<strong>en</strong> naarmate hij het beheer nauwgezet heeft gevoerd <strong>en</strong> de nodige voorzorg<strong>en</strong><br />
heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de bewaring van geld<strong>en</strong> <strong>en</strong> geldswaardige papier<strong>en</strong>.<br />
2. Vloeit de verplichting tot aanzuivering van e<strong>en</strong> tekort voort uit e<strong>en</strong> aansprakelijkheid voor<br />
ondergeschikt personeel dan wordt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in hoeverre hij op de<br />
handeling<strong>en</strong> van dat personeel deugdelijk toezicht heeft gehoud<strong>en</strong>.<br />
3. De rek<strong>en</strong>plichtige ambt<strong>en</strong>aar is van zijn verantwoordelijkheid onthev<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de tijd dat hij<br />
door ziekte of wettige afwezigheid zijn beheer niet persoonlijk heeft gevoerd, indi<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de<br />
die tijd zijn betrekking wordt waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s aanwijzing door of nam<strong>en</strong>s het college.<br />
Klacht<strong>en</strong> van derd<strong>en</strong><br />
Artikel 15:1:14<br />
(Vervall<strong>en</strong>)<br />
Beoordeling van de ambt<strong>en</strong>aar<br />
Artikel 15:1:15<br />
1. Het college kan bepal<strong>en</strong>, dat met inachtneming van door het college te stell<strong>en</strong> regel<strong>en</strong> over de<br />
ambt<strong>en</strong>aar periodiek e<strong>en</strong> beoordeling wordt uitgebracht omtr<strong>en</strong>t de wijze waarop hij zijn<br />
betrekking vervult <strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t zijn gedraging<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de uitoef<strong>en</strong>ing van die betrekking.<br />
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt met de ambt<strong>en</strong>aar zijn gedrag besprok<strong>en</strong><br />
tijd<strong>en</strong>s de uitoef<strong>en</strong>ing van zijn betrekking of de wijze waarop hij zijn betrekking vervult, voor zover<br />
deze aanleiding gev<strong>en</strong> tot aanmerking<strong>en</strong>, waarbij tev<strong>en</strong>s aandacht wordt geschonk<strong>en</strong> aan de<br />
wijze waarop het gedrag of de wijze waarop hij zijn betrekking vervult naar het oordeel van het<br />
college verbeterd kan word<strong>en</strong>.<br />
Drag<strong>en</strong> van uniform of di<strong>en</strong>stkleding<br />
Artikel 15:1:16<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht tijd<strong>en</strong>s de vervulling van zijn betrekking de door het college voor die<br />
betrekking of voor bepaalde werkzaamhed<strong>en</strong> voorgeschrev<strong>en</strong> kleding of uniform <strong>en</strong><br />
onderscheidingstek<strong>en</strong><strong>en</strong> te drag<strong>en</strong>.<br />
2. Het deelnem<strong>en</strong> aan betoging<strong>en</strong> <strong>en</strong> optocht<strong>en</strong> in het voorgeschrev<strong>en</strong> uniform is de ambt<strong>en</strong>aar<br />
slechts toegestaan, indi<strong>en</strong> daarvoor door of nam<strong>en</strong>s het college toestemming is gegev<strong>en</strong>.<br />
3. Het is de de ambt<strong>en</strong>aar verbod<strong>en</strong> om bij gekleed gaan in uniform insignes of andere<br />
onderscheidingstek<strong>en</strong>s of in di<strong>en</strong>st uniformkledingstukk<strong>en</strong> te drag<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander voor zover<br />
die niet van geme<strong>en</strong>tewege zijn verstrekt of voorgeschrev<strong>en</strong> of tot het drag<strong>en</strong> waarvan niet door<br />
het college vergunning is verle<strong>en</strong>d. Dit verbod is niet van toepassing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />
ordetek<strong>en</strong><strong>en</strong> tot het aannem<strong>en</strong> of drag<strong>en</strong> waarvan door het hoger bestuursorgaan verlof is<br />
verle<strong>en</strong>d.<br />
4. Bij afzonderlijke regeling kunn<strong>en</strong> regel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld betreff<strong>en</strong>de de verstrekking, reiniging<br />
<strong>en</strong> herstelling van de in het eerste lid bedoelde kleding.<br />
Standplaats<br />
Artikel 15:1:17<br />
1. Indi<strong>en</strong> het di<strong>en</strong>stbelang dit eist, kan de ambt<strong>en</strong>aar de verplichting word<strong>en</strong> opgelegd in of meer<br />
nabij zijn standplaats te gaan won<strong>en</strong>.<br />
2. Onder standplaats di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> verstaan: de geme<strong>en</strong>te of het met name g<strong>en</strong>oemde gedeelte<br />
van de geme<strong>en</strong>te, waar de ambt<strong>en</strong>aar gewoonlijk zijn werkzaamhed<strong>en</strong> verricht.<br />
3. Het college kan ter uitvoering van het in het eerste lid bepaalde nadere regels stell<strong>en</strong>.<br />
Di<strong>en</strong>stwoning<br />
Artikel 15:1:18<br />
102
1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht, indi<strong>en</strong> hem door het college e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stwoning is aangewez<strong>en</strong>, deze te<br />
betrekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich ter zake van de bewoning <strong>en</strong> het gebruik te gedrag<strong>en</strong> naar de voorschrift<strong>en</strong> die<br />
daaromtr<strong>en</strong>t zijn gesteld.<br />
2. Hij draagt de onderhoudskost<strong>en</strong> welke volg<strong>en</strong>s de wet <strong>en</strong> het plaatselijk gebruik geme<strong>en</strong>lijk voor<br />
rek<strong>en</strong>ing van de huurder zijn, t<strong>en</strong>zij terzake e<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>de regeling is vastgesteld.<br />
Verbod betred<strong>en</strong> arbeidsterrein<br />
Artikel 15:1:19<br />
Aan de ambt<strong>en</strong>aar kan door of nam<strong>en</strong>s het college de toegang tot de kantor<strong>en</strong>, werkplaats<strong>en</strong> of<br />
andere arbeidsterrein<strong>en</strong>, dan wel het verblijf aldaar word<strong>en</strong> ontzegd.<br />
Infectieziekt<strong>en</strong><br />
Artikel 15:1:20<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar die in contact staat of kort geled<strong>en</strong> gestaan heeft met e<strong>en</strong> persoon, die e<strong>en</strong> ziekte<br />
heeft, waarvoor ingevolge het kracht<strong>en</strong>s de Infectieziekt<strong>en</strong>wet bepaalde e<strong>en</strong> nominatieve<br />
aangifteplicht geldt, mag zijn betrekking niet vervull<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft ge<strong>en</strong> toegang tot de<br />
di<strong>en</strong>stgebouw<strong>en</strong>, -lokal<strong>en</strong> <strong>en</strong> -terrein<strong>en</strong> voor zolang de hoofdinspecteur of de inspecteur van het<br />
staatstoezicht op de volksgezondheid niet heeft verklaard, dat hij het gevaar voor overbr<strong>en</strong>ging<br />
van e<strong>en</strong> infectieziekte, of het gevaar dat hij verdacht moet word<strong>en</strong> te lijd<strong>en</strong> aan zodanige ziekte,<br />
gewek<strong>en</strong> acht.<br />
2. De ambt<strong>en</strong>aar die verkeert in de in het vorige lid omschrev<strong>en</strong> situatie, is verplicht daarvan t<strong>en</strong><br />
spoedigste k<strong>en</strong>nis te gev<strong>en</strong> aan het college. Hij is gehoud<strong>en</strong> zich te gedrag<strong>en</strong> naar de door of<br />
vanwege het college gegev<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong>, waaronder die met betrekking tot het ondergaan van<br />
e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek.<br />
3. De ambt<strong>en</strong>aar g<strong>en</strong>iet over de tijd, gedur<strong>en</strong>de welke het hem overe<strong>en</strong>komstig het bepaalde in dit<br />
artikel verbod<strong>en</strong> is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong>, zijn volledige bezoldiging.<br />
Artikel 15:1:21<br />
(Vervall<strong>en</strong>)<br />
Reis-<strong>en</strong> verblijfkost<strong>en</strong><br />
Artikel 15:1:22<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op vergoeding van reis-<strong>en</strong> verblijfkost<strong>en</strong> ter zake van reiz<strong>en</strong> in het<br />
belang van de di<strong>en</strong>st.<br />
2. Deze vergoeding wordt vastgesteld <strong>en</strong> uitgekeerd overe<strong>en</strong>komstig de daarvoor door het college<br />
gestelde regel<strong>en</strong>.<br />
Vergoed<strong>en</strong> van schade<br />
Artikel 15:1:23<br />
1. Aan de ambt<strong>en</strong>aar wordt de schade aan hem toebehor<strong>en</strong>de kleding <strong>en</strong> uitrusting, ge<strong>en</strong><br />
motorrijtuig in de zin van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuig<strong>en</strong> zijnde, vergoed<br />
welke hij buit<strong>en</strong> zijn schuld of nalatigheid lijdt t<strong>en</strong> gevolge van de vervulling van zijn betrekking,<br />
voor zover die schade niet bestaat uit de normale slijtage dier goeder<strong>en</strong>.<br />
2. Aan de ambt<strong>en</strong>aar wordt schade vergoed aan e<strong>en</strong> aan hem toebehor<strong>en</strong>d motorrijtuig in de zin<br />
van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuig<strong>en</strong> welke hij lijdt t<strong>en</strong> gevolge van de<br />
vervulling van zijn betrekking, t<strong>en</strong>zij:<br />
a. die schade bestaat uit de normale slijtage of<br />
b. er sprake is van aan opzet of bewuste roekeloosheid gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>de verwijtbaarheid of<br />
c. de ambt<strong>en</strong>aar in de regel 10.000 of meer kilometers per jaar rijdt t<strong>en</strong> behoeve van de di<strong>en</strong>st<br />
<strong>en</strong> per kilometer e<strong>en</strong> vergoeding ontvangt gelijk aan of hoger dan het belastingvrije bedrag<br />
per kilometer. of<br />
Gebruik motorrijtuig<br />
Artikel 15:1:24<br />
Het is de ambt<strong>en</strong>aar slechts toegestaan e<strong>en</strong> hem toebehor<strong>en</strong>d motorrijtuig in de zin van de Wet<br />
Aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuig<strong>en</strong> bij de vervulling van zijn betrekking te gebruik<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> voor zover hem daartoe door of nam<strong>en</strong>s het college toestemming is verle<strong>en</strong>d. Aan deze<br />
toestemming kunn<strong>en</strong> bepaalde voorwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>.<br />
103
Artikel 15:1:25<br />
Het college kan bepal<strong>en</strong> in welke niet elders voorzi<strong>en</strong>e gevall<strong>en</strong> schadeloosstelling <strong>en</strong> vergoeding<br />
van kost<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />
Volg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> opleiding<br />
Artikel 15:1:26<br />
De ambt<strong>en</strong>aar is, indi<strong>en</strong> het college dit bepaalt, verplicht zich voor het volg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bijzondere<br />
vakopleiding beschikbaar te stell<strong>en</strong> of <strong>en</strong>ig ander door het college nader aan te duid<strong>en</strong> onderwijs te<br />
volg<strong>en</strong>. De aan het volg<strong>en</strong> van het in dit artikel bedoelde onderwijs verbond<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />
laste van de geme<strong>en</strong>te.<br />
Artikel 15:1:27<br />
Aan de ambt<strong>en</strong>aar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de leeftijd van 18 jaar wordt, indi<strong>en</strong> hij dit w<strong>en</strong>st <strong>en</strong> voor zolang de<br />
belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st zich daarteg<strong>en</strong> niet verzett<strong>en</strong>, gedur<strong>en</strong>de t<strong>en</strong> hoogste e<strong>en</strong> dag per week<br />
verlof met behoud van bezoldiging verle<strong>en</strong>d voor het volg<strong>en</strong> van less<strong>en</strong> aan inrichting<strong>en</strong> voor<br />
voortgezet, herhalings- of vakonderwijs <strong>en</strong> vormingsinstitut<strong>en</strong> voor leerplichtvrije jeugd.<br />
Bijzondere prestaties<br />
Artikel 15:1:28<br />
Weg<strong>en</strong>s buit<strong>en</strong>gewone toewijding of bijzonder loffelijke vervulling van de betrekking kan aan de<br />
ambt<strong>en</strong>aar, naast e<strong>en</strong> tevred<strong>en</strong>heidsbetuiging, e<strong>en</strong> bijzondere beloning word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d in de<br />
vorm van:<br />
a. extra verlof;<br />
b. gratificatie.<br />
Artikel 15:1:29<br />
Ter zake van niet-naleving van bepaling<strong>en</strong> welke redelijkerwijs niet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geacht de<br />
ambt<strong>en</strong>aar bek<strong>en</strong>d te zijn, word<strong>en</strong> hem ge<strong>en</strong> voordel<strong>en</strong> onthoud<strong>en</strong> of nadel<strong>en</strong> toegebracht.<br />
Borstvoeding<br />
Artikel 15:1:30<br />
Aan de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar, die e<strong>en</strong> borstkind heeft, wordt gedur<strong>en</strong>de t<strong>en</strong> hoogste 1 jaar na de<br />
geboorte van het kind de geleg<strong>en</strong>heid gegev<strong>en</strong> haar kind te zog<strong>en</strong> dan wel de borstvoeding te<br />
kolv<strong>en</strong>.<br />
Artikel 15:1:31<br />
De geme<strong>en</strong>te draagt er zorg voor dat deg<strong>en</strong>e die als lid of als plaatsvervang<strong>en</strong>d lid door e<strong>en</strong><br />
organisatie is aangewez<strong>en</strong> voor de commissie bedoeld in artikel 12:1, tweede lid, dan wel activiteit<strong>en</strong><br />
vervult waarvoor hij kracht<strong>en</strong>s artikel 6:4:2 buit<strong>en</strong>gewoon verlof kan g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>, niet uit hoofde van zijn<br />
lidmaatschap of activiteit<strong>en</strong> wordt b<strong>en</strong>adeeld in zijn positie in de geme<strong>en</strong>telijke organisatie.<br />
Klokk<strong>en</strong>luiders<br />
Artikel 15:2<br />
1. Het college stelt e<strong>en</strong> regeling vast voor het omgaan met vermoed<strong>en</strong>s van misstand<strong>en</strong>.<br />
2. Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> door het college aangewez<strong>en</strong> interne vertrouw<strong>en</strong>sperson<strong>en</strong> die misstand<strong>en</strong><br />
conform de vast te stell<strong>en</strong> regeling aan de orde stell<strong>en</strong>, mog<strong>en</strong> niet om die red<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
ontslag<strong>en</strong> of anderszins in hun positie binn<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>te b<strong>en</strong>adeeld word<strong>en</strong>.<br />
Kinderopvang<br />
Artikel 15:3<br />
1. Het college stelt lokaal e<strong>en</strong> regeling kinderopvang vast.<br />
2. De ambt<strong>en</strong>aar die als ouder in e<strong>en</strong> familierechtelijke betrekking staat tot e<strong>en</strong> kind van 0 tot <strong>en</strong><br />
met 12 jaar, onderscheid<strong>en</strong>lijk de ambt<strong>en</strong>aar die blijk<strong>en</strong>s verklaring<strong>en</strong> uit het bevolkingsregister<br />
op hetzelfde adres woont als e<strong>en</strong> kind van 0 tot <strong>en</strong> met 12 jaar <strong>en</strong> duurzaam de opvoeding van<br />
dat kind op zich heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, kan gebruik mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> kinderopvangregeling.<br />
104
Hoofdstuk 16 Disciplinaire straff<strong>en</strong><br />
Plichtsverzuim<br />
Artikel 16:1:1<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar die de hem opgelegde verplichting<strong>en</strong> niet nakomt of zich overig<strong>en</strong>s aan<br />
plichtsverzuim schuldig maakt dan wel bij herhaling aanleiding geeft tot toepassing te zijn<strong>en</strong><br />
aanzi<strong>en</strong> van maatregel<strong>en</strong> van inhouding, beslag of korting, als bedoeld in de tweede titel van de<br />
Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet, kan deswege disciplinair word<strong>en</strong> gestraft.<br />
2. Plichtsverzuim omvat zowel het overtred<strong>en</strong> van <strong>en</strong>ig voorschrift als het do<strong>en</strong> of nalat<strong>en</strong> van iets<br />
dat e<strong>en</strong> goed ambt<strong>en</strong>aar in gelijke omstandighed<strong>en</strong> behoort na te lat<strong>en</strong> of te do<strong>en</strong>.<br />
Disciplinaire straff<strong>en</strong><br />
Artikel 16:1:2<br />
1. Naast de mogelijkheid g<strong>en</strong>oemd in artikel 8:13, kunn<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de disciplinaire straff<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
toegepast:<br />
a. schriftelijke berisping;<br />
b. arbeid buit<strong>en</strong> de voor de betrekking van de ambt<strong>en</strong>aar vastgestelde werktijd<strong>en</strong> zonder<br />
vergoeding of teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lagere dan de normale vergoeding voor t<strong>en</strong> hoogste zes ur<strong>en</strong> met<br />
e<strong>en</strong> maximum van drie ur<strong>en</strong> per dag <strong>en</strong> met di<strong>en</strong> verstande dat deze arbeid niet kan word<strong>en</strong><br />
opgelegd op zondag <strong>en</strong> op de voor de ambt<strong>en</strong>aar geld<strong>en</strong>de kerkelijke feestdag<strong>en</strong>;<br />
c. vermindering van vakantie met t<strong>en</strong> hoogste 1/3 van het aantal ur<strong>en</strong> waarop de ambt<strong>en</strong>aar<br />
voor het desbetreff<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derjaar aanspraak heeft;<br />
d. geldboete tot t<strong>en</strong> hoogste 1% van het bedrag van het salaris per jaar;<br />
e. niet-betaling van het salaris, doch t<strong>en</strong> hoogste tot e<strong>en</strong> bedrag overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>de met het<br />
salaris over e<strong>en</strong> halve maand;<br />
f. stilstand van verhoging van salaris, met uitzondering van verhoging<strong>en</strong> als gevolg van<br />
algem<strong>en</strong>e loonmaatregel<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> herwaardering van de betrekking daaronder begrep<strong>en</strong>, voor<br />
t<strong>en</strong> hoogste vier jar<strong>en</strong>;<br />
g. vermindering van salaris met t<strong>en</strong> hoogste het bedrag van de laatste twee periodieke<br />
verhoging<strong>en</strong>, of, indi<strong>en</strong> aan de door de ambt<strong>en</strong>aar beklede betrekking ge<strong>en</strong> schaal is<br />
verbond<strong>en</strong>, vermindering van het salaris met t<strong>en</strong> hoogste 5%, e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander voor de tijd van<br />
niet langer dan twee jar<strong>en</strong>;<br />
h. plaatsing in e<strong>en</strong> andere betrekking, al of niet in e<strong>en</strong> ander onderdeel van de di<strong>en</strong>st, voor<br />
bepaalde of onbepaalde tijd <strong>en</strong> met of zonder vermindering van bezoldiging;<br />
i. schorsing voor e<strong>en</strong> bepaalde tijd zonder of met gedeeltelijk g<strong>en</strong>ot van bezoldiging.<br />
2. De straff<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in het eerste lid, onder a t/m g, word<strong>en</strong> opgelegd door het college; de<br />
straff<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd onder h <strong>en</strong> i, alsmede de straf g<strong>en</strong>oemd in artikel 8:13, word<strong>en</strong> opgelegd door<br />
het bestuursorgaan dat bevoegd is tot aanstelling in de laatstelijk door de ambt<strong>en</strong>aar vervulde<br />
betrekking.<br />
3. Bij het oplegg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> straf kan word<strong>en</strong> bepaald, dat zij niet t<strong>en</strong> uitvoer zal word<strong>en</strong> gelegd<br />
indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar zich gedur<strong>en</strong>de de bij het oplegg<strong>en</strong> van de straf te bepal<strong>en</strong><br />
termijn niet schuldig maakt aan soortgelijk plichtsverzuim als waarvoor de bestraffing plaatsvindt,<br />
noch aan <strong>en</strong>ig ander ernstig plichtsverzuim <strong>en</strong> zich houdt aan bij het oplegg<strong>en</strong> van de straf<br />
ev<strong>en</strong>tueel te stell<strong>en</strong> bijzondere voorwaard<strong>en</strong>.<br />
Verantwoording<br />
Artikel 16:1:3<br />
1. De verantwoording door de ambt<strong>en</strong>aar geschiedt, indi<strong>en</strong> deze niet schriftelijk plaatsvindt, t<strong>en</strong><br />
overstaan van het college of t<strong>en</strong> overstaan van e<strong>en</strong> door het college aangewez<strong>en</strong><br />
verteg<strong>en</strong>woordiger. De verantwoording vindt niet eerder dan 6 maal 24 uur <strong>en</strong> niet later dan 12<br />
maal 24 uur plaats. Op verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar kan van deze termijn word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>.<br />
105
2. Geschiedt de verantwoording mondeling, dan wordt daarvan binn<strong>en</strong> 36 uur proces-verbaal<br />
opgemaakt, dat na voorlezing wordt getek<strong>en</strong>d door hem te wi<strong>en</strong>s overstaan de verantwoording<br />
plaats heeft <strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar. Weigert de ambt<strong>en</strong>aar de ondertek<strong>en</strong>ing, dan wordt daarvan<br />
in het proces-verbaal, zo mogelijk met vermelding van de red<strong>en</strong><strong>en</strong>, melding gemaakt. E<strong>en</strong><br />
afschrift van het proces-verbaal wordt de ambt<strong>en</strong>aar uitgereikt.<br />
3. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar zulks verlangt, word<strong>en</strong> hij <strong>en</strong> zijn raadsman in de geleg<strong>en</strong>heid gesteld<br />
k<strong>en</strong>nis te nem<strong>en</strong> van de ambtelijke rapport<strong>en</strong> of andere bescheid<strong>en</strong> welke op de hem t<strong>en</strong> laste<br />
gelegde feit<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong>.<br />
Artikel 16:1:4<br />
De ambt<strong>en</strong>aar verstrekt het college e<strong>en</strong> bewijs van ontvangst van het schriftelijk besluit tot<br />
strafoplegging.<br />
Artikel 16:1:5<br />
De straf, behalve die van schriftelijke berisping, wordt niet t<strong>en</strong> uitvoer gelegd zolang zij niet<br />
onherroepelijk is geword<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij bij de strafoplegging onmiddellijke t<strong>en</strong>uitvoerlegging is bevol<strong>en</strong>.<br />
106
Hoofdstuk 17 Opleiding <strong>en</strong> ontwikkeling<br />
17:1:1 Persoonlijk ontwikkelingsplan<br />
1. Het college <strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar legg<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> persoonlijk ontwikkelingsplan de afsprak<strong>en</strong> vast over<br />
de loopbaanontwikkeling <strong>en</strong> de vereiste k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar, alsmede e<strong>en</strong><br />
in dat kader door hem te volg<strong>en</strong> opleiding <strong>en</strong> de te ondernem<strong>en</strong> activiteit<strong>en</strong>.<br />
2. Het persoonlijk ontwikkelingsplan wordt t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> keer per drie jaar opgesteld <strong>en</strong> door het<br />
college vastgesteld.<br />
3. E<strong>en</strong> te volg<strong>en</strong> opleiding <strong>en</strong> de te ondernem<strong>en</strong> activiteit<strong>en</strong> pass<strong>en</strong> in de doelstelling<strong>en</strong>, criteria <strong>en</strong><br />
budgettaire voorwaard<strong>en</strong> van het geme<strong>en</strong>telijk opleidingsbeleid, zoals neergelegd in het door het<br />
college vastgestelde opleidingsplan.<br />
4. De kost<strong>en</strong> die gemaakt zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in het kader van de in het persoonlijk ontwikkelingsplan<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> opleiding <strong>en</strong> activiteit<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door het college vergoed.<br />
5. In het persoonlijk ontwikkelingsplan word<strong>en</strong> afsprak<strong>en</strong> vastgelegd met betrekking tot b<strong>en</strong>odigd<br />
verlof <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele verdere medewerking van de zijde van de werkgever die de ambt<strong>en</strong>aar in<br />
staat moet<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> de gemaakte afsprak<strong>en</strong> uit te voer<strong>en</strong>.<br />
6. In het persoonlijk ontwikkelingsplan word<strong>en</strong> afsprak<strong>en</strong> vastgelegd met betrekking tot e<strong>en</strong> of meer<br />
van de volg<strong>en</strong>de onderwerp<strong>en</strong>:<br />
o de keuze van opleidingsvorm of instituut, alsmede de redelijkerwijs te mak<strong>en</strong> kost<strong>en</strong>;<br />
o de periode gedur<strong>en</strong>de welke e<strong>en</strong> studie gevolgd zal word<strong>en</strong>;<br />
o de minimaal te behal<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> <strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> voortgang;<br />
o de omstandighed<strong>en</strong> onder welke e<strong>en</strong> te volg<strong>en</strong> studie kan word<strong>en</strong> onderbrok<strong>en</strong> of gestopt;<br />
o de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vergoeding bij het voortijdig<br />
afbrek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> studie door de ambt<strong>en</strong>aar;<br />
o de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vergoeding bij het verlat<strong>en</strong> van de<br />
geme<strong>en</strong>telijke di<strong>en</strong>st binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> te bepal<strong>en</strong> periode na afronding van de studie;<br />
o ev<strong>en</strong>tuele andere onderwerp<strong>en</strong> die van belang zijn voor e<strong>en</strong> goede uitvoering van de<br />
gemaakte afsprak<strong>en</strong>.<br />
107
Hoofdstuk 18 Verplaatsingskost<strong>en</strong><br />
Begripsomschrijving<strong>en</strong><br />
Artikel 18:1:1<br />
1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:<br />
a. betrokk<strong>en</strong>e: de ambt<strong>en</strong>aar of gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in de zin van de CAR;<br />
b. woongebied: e<strong>en</strong> door het college aan te wijz<strong>en</strong> gebied aansluit<strong>en</strong>d aan het grondgebied van<br />
de geme<strong>en</strong>te;<br />
c. standplaats: de geme<strong>en</strong>te of het met name g<strong>en</strong>oemde deel daarvan, waar de ambt<strong>en</strong>aar<br />
gewoonlijk zijn werkzaamhed<strong>en</strong> verricht;<br />
d. gezinsled<strong>en</strong>: de echtg<strong>en</strong>oot, geregistreerde partner van de betrokk<strong>en</strong>e <strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong>, stief<strong>en</strong><br />
pleegkinder<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e <strong>en</strong>/of van de echtg<strong>en</strong>oot, geregistreerde partner voor<br />
zover zij sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong>;<br />
e. eig<strong>en</strong> huishouding voer<strong>en</strong>: het zelfstandig <strong>en</strong> voor eig<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing bewon<strong>en</strong> van woonruimte,<br />
voorzi<strong>en</strong> van eig<strong>en</strong> meubilair <strong>en</strong> stoffering, e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander ter beoordeling van het bevoegde<br />
gezag;<br />
f. berek<strong>en</strong>ingsbasis: het twaalfvoud van de bezoldiging - in de zin van artikel 3:1, dan wel<br />
hetge<strong>en</strong> daarmede overe<strong>en</strong>komt ingeval dat artikel niet op hem van toepassing is -die<br />
betrokk<strong>en</strong>e g<strong>en</strong>iet op het berek<strong>en</strong>ingstijdstip, vermeerderd met de aanspraak op de vakantieuitkering<br />
<strong>en</strong> in voorkom<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong> vermeerderd met:<br />
1. g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> wachtgeld of uitkering kracht<strong>en</strong>s hoofdstuk 10 of 11 of e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />
werkloosheidsuitkering kracht<strong>en</strong>s de WW <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel hoofdstuk 10a;<br />
2. g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s dan wel overe<strong>en</strong>komstig hoofdstuk 9 of het FPU-reglem<strong>en</strong>t<br />
basis- <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering;<br />
3. g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> herplaatsingstoelage kracht<strong>en</strong>s paragraaf 9 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t;<br />
g. berek<strong>en</strong>ingstijdstip:<br />
1e datum waarop de betrokk<strong>en</strong>e verhuist;<br />
2e indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e verhuist voor de datum dat de functie feitelijk wordt vervuld, de<br />
datum van ingang van de functievervulling;<br />
3e bij het overlijd<strong>en</strong> of ontslag van de betrokk<strong>en</strong>e, de datum waarop laatstelijk<br />
bezoldiging werd g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>;<br />
h. verplaats<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaatsing: verander<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>lijk verandering van de standplaats<br />
van de betrokk<strong>en</strong>e in opdracht van het bestuursorgaan;<br />
i. verplaatsingskost<strong>en</strong>vergoeding: tegemoetkoming in de kost<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verplaatsing, danwel<br />
van e<strong>en</strong> verhuizing voortvloei<strong>en</strong>de uit indi<strong>en</strong>sttreding of ontslag, ofwel e<strong>en</strong> tegemoetkoming in<br />
reis- <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong> voor de periode dat de verhuizing nog niet heeft plaatsgevond<strong>en</strong>;<br />
j. di<strong>en</strong>stwoning: de door het bevoegde gezag aan de betrokk<strong>en</strong>e in verband met de uitoef<strong>en</strong>ing<br />
van zijn functie aangewez<strong>en</strong> woning;<br />
2. Bij de toepassing van dit hoofdstuk wordt artikel 1:2:1 in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Tegemoetkoming verhuiskost<strong>en</strong><br />
Artikel 18:1:2<br />
1. De betrokk<strong>en</strong>e, die vanwege het di<strong>en</strong>stbelang de verplichting is opgelegd om in of meer nabij zijn<br />
standplaats te gaan won<strong>en</strong>, als bedoeld in artikel 15:1:17, tweede lid, wordt e<strong>en</strong> tegemoetkoming<br />
in verhuiskost<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />
2. De betrokk<strong>en</strong>e, die in verband met e<strong>en</strong> indi<strong>en</strong>sttreding is verhuisd <strong>en</strong> aan wie binn<strong>en</strong> twee jaar<br />
na verhuizing ontslag op verzoek wordt verle<strong>en</strong>d of die t<strong>en</strong> gevolge van aan hem te wijt<strong>en</strong> feit<strong>en</strong><br />
of omstandighed<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> twee jar<strong>en</strong> na de verhuizing wordt ontslag<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t de hem<br />
108
toegek<strong>en</strong>de tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong> terug te betal<strong>en</strong>.<br />
Overgang zonder onderbreking naar e<strong>en</strong> andere tak van di<strong>en</strong>st van dezelfde geme<strong>en</strong>te of naar<br />
e<strong>en</strong> van haar bedrijv<strong>en</strong> of instelling<strong>en</strong> wordt niet als ontslag op verzoek beschouwd.<br />
3. De tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong> wordt aan de betrokk<strong>en</strong>e, die in verband met e<strong>en</strong><br />
indi<strong>en</strong>sttreding di<strong>en</strong>t te verhuiz<strong>en</strong>, slechts verle<strong>en</strong>d, indi<strong>en</strong> hij schriftelijk heeft verklaard dat e<strong>en</strong><br />
verplichting tot terugbetal<strong>en</strong> als bedoeld in het vorige lid hem bek<strong>en</strong>d is.<br />
Artikel 18:1:3<br />
1. De betrokk<strong>en</strong>e, die in opdracht van het bevoegde gezag, anders dan in verband met e<strong>en</strong><br />
verplaatsing of indi<strong>en</strong>sttreding, e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stwoning betrekt of verlaat, wordt e<strong>en</strong> tegemoetkoming in<br />
verhuiskost<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />
2. Indi<strong>en</strong> het verlat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stwoning sam<strong>en</strong>hangt met e<strong>en</strong> ontslag op verzoek anders dan<br />
e<strong>en</strong> ontslag op verzoek met recht op uitkering voor vervroegd uittred<strong>en</strong>, of met e<strong>en</strong> ontslag als<br />
gevolg van aan betrokk<strong>en</strong>e te wijt<strong>en</strong> feit<strong>en</strong> of omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> het ontslag niet ingaat binn<strong>en</strong><br />
twee jar<strong>en</strong> nadat de di<strong>en</strong>stwoning is betrokk<strong>en</strong>, kan e<strong>en</strong> gedeeltelijke tegemoetkoming in<br />
verhuiskost<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />
3. Indi<strong>en</strong> het verlat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stwoning verband houdt met het overlijd<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e,<br />
wordt e<strong>en</strong> tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d aan de nagelat<strong>en</strong> gezinsled<strong>en</strong>.<br />
4. Bij toepassing van het tweede <strong>en</strong> derde lid wordt e<strong>en</strong> vergoeding in de verhuiskost<strong>en</strong>, bedoeld in<br />
artikel 18:1:5, eerste lid, verle<strong>en</strong>d, met di<strong>en</strong> verstande dat deze vergoeding niet meer bedraagt<br />
dan die waarop aanspraak zou bestaan bij verhuizing binn<strong>en</strong> het woongebied.<br />
Artikel 18:1:4<br />
Ge<strong>en</strong> tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong> ingevolge de artikel<strong>en</strong> 18:1:2 <strong>en</strong> 18:1:3 wordt verle<strong>en</strong>d,<br />
indi<strong>en</strong> de verhuizing niet heeft plaatsgevond<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> twee jaar nadat de verplichting tot verhuiz<strong>en</strong> is<br />
opgelegd dan wel na de datum van het ontslag, het overlijd<strong>en</strong> of de verplaatsing.<br />
Artikel 18:1:5<br />
1. De tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong> kan slechts bestaan uit:<br />
a. e<strong>en</strong> bedrag voor de kost<strong>en</strong> van transport van de bagage <strong>en</strong> van de inboedel van de<br />
betrokk<strong>en</strong>e <strong>en</strong> zijn gezinsled<strong>en</strong> naar de nieuwe woning, waaronder begrep<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van<br />
het in- <strong>en</strong> uitpakk<strong>en</strong> van breekbare zak<strong>en</strong>;<br />
b. e<strong>en</strong> bedrag voor dubbele woonkost<strong>en</strong>, gelijk aan de noodzakelijk te mak<strong>en</strong> kost<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong><br />
verstande dat de tegemoetkoming t<strong>en</strong> hoogste e<strong>en</strong> ingevolge artikel 18:1:8, eerste lid, nader<br />
vast te stell<strong>en</strong> bedrag per maand bedraagt <strong>en</strong> over e<strong>en</strong> termijn van maximaal vier maand<strong>en</strong><br />
wordt verle<strong>en</strong>d;<br />
c. e<strong>en</strong> bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloei<strong>en</strong>de kost<strong>en</strong>.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e op de dag van de verhuizing e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> huishouding voert, wordt het<br />
bedrag bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, voor zover bij of kracht<strong>en</strong>s dit artikel niet anders is<br />
bepaald, gesteld op e<strong>en</strong> tegemoetkoming van 3% van de berek<strong>en</strong>ingsbasis voor ieder woon- of<br />
slaapvertrek, tot e<strong>en</strong> maximum van vier van deze vertrekk<strong>en</strong>, die de achtergelat<strong>en</strong> woning telt,<br />
met di<strong>en</strong> verstande dat het bedrag e<strong>en</strong> ingevolge artikel 18:1:8, eerste lid, nader vast te stell<strong>en</strong><br />
maximum niet mag overschrijd<strong>en</strong>.<br />
3. Indi<strong>en</strong> het betreft e<strong>en</strong> verhuizing van e<strong>en</strong> gezin, waarin de echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, geregistreerde partners<br />
beide betrokk<strong>en</strong>e zijn in de zin van dit hoofdstuk <strong>en</strong> afzonderlijk opdracht hebb<strong>en</strong> om te<br />
verhuiz<strong>en</strong> of zijn verplaatst, wordt voor beide betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> de berek<strong>en</strong>ingsbasis vastgesteld.<br />
Ingeval beide betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> e<strong>en</strong> deeltijdbetrekking hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> deeltijdbetrekking<br />
bij e<strong>en</strong> andere werkgever die aanspraak geeft op e<strong>en</strong> tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong>, wordt<br />
de berek<strong>en</strong>ingsbasis vastgesteld als ware er sprake van e<strong>en</strong> voltijdbetrekking. De<br />
tegemoetkoming wordt toegek<strong>en</strong>d op grond van de hoogste berek<strong>en</strong>ingsbasis.<br />
4. Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> huishouding voert, wordt ge<strong>en</strong> tegemoetkoming als bedoeld in<br />
het eerste lid, onder c, verle<strong>en</strong>d. Indi<strong>en</strong> bijzondere omstandighed<strong>en</strong> daartoe aanleiding gev<strong>en</strong>,<br />
kan voor deze kost<strong>en</strong> niettemin e<strong>en</strong> tegemoetkoming word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d van 3% van de<br />
berek<strong>en</strong>ingsbasis.<br />
109
Tegemoetkoming woon -werkverkeer<br />
Artikel 18:1:6<br />
1. De betrokk<strong>en</strong>e die vanwege het di<strong>en</strong>stbelang de verplichting is opgelegd om in of meer nabij zijn<br />
standplaats te gaan won<strong>en</strong>, zoals bedoeld in artikel 15:1:17 <strong>en</strong> daarin, ondanks alle poging<strong>en</strong><br />
daartoe, niet slaagt heeft aanspraak op e<strong>en</strong> vergoeding van de kost<strong>en</strong> voor het dagelijks reiz<strong>en</strong><br />
tuss<strong>en</strong> de woning <strong>en</strong> de plaats van tewerkstelling, zolang hij bij de verhuizing in aanmerking zou<br />
kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> tegemoetkoming in de verhuiskost<strong>en</strong>.<br />
2. E<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e als bedoeld in het eerste lid, die naar het oordeel van het bevoegde gezag niet<br />
dagelijks he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer kan reiz<strong>en</strong>, heeft, t<strong>en</strong>zij van geme<strong>en</strong>tewege al dan niet teg<strong>en</strong> betaling in<br />
huisvesting wordt voorzi<strong>en</strong>, aanspraak op e<strong>en</strong> tegemoetkoming in de p<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong> voor verblijf<br />
in e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sion in of nabij het gebied als bedoeld in artikel 15:1:17, b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />
tegemoetkoming voor t<strong>en</strong> hoogste e<strong>en</strong>maal per week in de reiskost<strong>en</strong> naar de plaats waar hij<br />
metterwoon nog gevestigd is.<br />
3. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e als bedoeld in het eerste <strong>en</strong> tweede lid, naar het oordeel van het<br />
bevoegde gezag niet alles, wat redelijkerwijs van hem mag word<strong>en</strong> verwacht, heeft gedaan om<br />
zo spoedig mogelijk te verhuiz<strong>en</strong>, komt hij niet langer in aanmerking voor tegemoetkoming<strong>en</strong> als<br />
bedoeld in het eerste <strong>en</strong> tweede lid.<br />
4. E<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e die e<strong>en</strong> functie voor betrekkelijk korte duur bekleedt of voor betrekkelijk korte<br />
duur elders is geplaatst <strong>en</strong> als gevolg daarvan niet behoeft te verhuiz<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong><br />
tegemoetkoming in de reiskost<strong>en</strong> als bedoeld in het eerste lid word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d, dan wel e<strong>en</strong><br />
tegemoetkoming overe<strong>en</strong>komstig het tweede lid, indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e naar het oordeel van het<br />
bevoegde gezag niet dagelijks he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer kan reiz<strong>en</strong>.<br />
Hoogte tegemoetkoming<br />
Artikel 18:1:7<br />
1. De tegemoetkoming in reiskost<strong>en</strong> bedoeld in artikel 18:1:6, eerste <strong>en</strong> vierde lid, is gelijk aan de<br />
gemaakte kost<strong>en</strong> van het op<strong>en</strong>baar vervoer op basis van het tarief van de tweede klasse.<br />
2. De vergoeding die plaatsvindt op basis van het eerste lid is gemaximeerd voor dat deel dat<br />
gebruik wordt gemaakt van de trein tot e<strong>en</strong> nader volg<strong>en</strong>s artikel 18:1:8, eerste lid, vast te stell<strong>en</strong><br />
bedrag.<br />
3. De betrokk<strong>en</strong>e die met de trein reist <strong>en</strong> van de woning of het p<strong>en</strong>sion met het ander (aansluit<strong>en</strong>d)<br />
op<strong>en</strong>baar vervoer naar het eerst mogelijke Station kan reiz<strong>en</strong> maar van dit op<strong>en</strong>baar vervoer<br />
ge<strong>en</strong> gebruik maakt <strong>en</strong> in plaats daarvan met eig<strong>en</strong> vervoer naar dat Station reist, ontvangt e<strong>en</strong><br />
nader volg<strong>en</strong>s artikel 18:1:8, eerste lid, vast te stell<strong>en</strong> tegemoetkoming op jaarbasis.<br />
4. De tegemoetkoming in reiskost<strong>en</strong> bedoeld in artikel 18:1:6, eerste <strong>en</strong> vierde lid, is, indi<strong>en</strong> het<br />
college de plaats van tewerkstelling van e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e heeft aangewez<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> plaats van<br />
tewerkstelling die niet door op<strong>en</strong>baar vervoer is te bereik<strong>en</strong>, of indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e behoort tot<br />
e<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong> groep voor wie de plaats van tewerkstelling vanwege de opgedrag<strong>en</strong> werktijd<strong>en</strong><br />
niet per op<strong>en</strong>baar vervoer is te bereik<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> nader volg<strong>en</strong>s artikel 18:1:8, eerste lid, vast te<br />
stell<strong>en</strong> maandelijkse tegemoetkoming.<br />
5. De betrokk<strong>en</strong>e, die naar het oordeel van het college de plaats van tewerkstelling met het<br />
op<strong>en</strong>baar vervoer kan bereik<strong>en</strong> maar daarvan ge<strong>en</strong> gebruik maakt, heeft aanspraak op e<strong>en</strong><br />
tegemoetkoming van 25% van de tegemoetkoming bedoeld in het vierde lid.<br />
Niet verhuisplichtig<br />
Artikel 18:1:7a<br />
Indi<strong>en</strong> het college de plaats van tewerkstelling van e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e heeft aangewez<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> plaats<br />
van tewerkstelling die niet met het op<strong>en</strong>baar vervoer is te bereik<strong>en</strong>, of indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e behoort<br />
tot e<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong> groep voor wie de plaats van tewerkstelling vanwege de opgedrag<strong>en</strong> werktijd<strong>en</strong><br />
niet per op<strong>en</strong>baar vervoer is te bereik<strong>en</strong>, wordt aan de betrokk<strong>en</strong>e voor de gehele duur van het<br />
di<strong>en</strong>stverband e<strong>en</strong> vergoeding per afgelegde kilometer verstrekt. De hoogte van deze vergoeding<br />
wordt vastgesteld door het college.<br />
Artikel 18:1:8<br />
Voor de tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong> zoals bedoeld in artikel 18:1:5, eerste lid, onder b, <strong>en</strong> het<br />
tweede lid, <strong>en</strong> voor de tegemoetkoming in reiskost<strong>en</strong> zoals bedoeld in artikel 18:1:7, geldt dat deze<br />
bedrag<strong>en</strong> dan wel de g<strong>en</strong>oemde maxima, overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met de bedrag<strong>en</strong> zoals deze word<strong>en</strong><br />
110
vastgesteld in het LOGA.<br />
P<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong><br />
Artikel 18:1:9<br />
1. De tegemoetkoming in p<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 18:1:6, tweede lid, bedraagt voor de<br />
betrokk<strong>en</strong>e die gewoonlijk met gezinsled<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>woont 90% <strong>en</strong> voor de overige betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
60% van de betaalde p<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong>, voor zover deze kost<strong>en</strong> niet uitgaan bov<strong>en</strong> de door het<br />
bestuursorgaan redelijk geoordeelde p<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong>.<br />
2. De tegemoetkoming in reiskost<strong>en</strong> voor gezinsbezoek dan wel voor het bezoek<strong>en</strong> van de plaats<br />
waar betrokk<strong>en</strong>e nog is gehuisvest is gelijk aan de kost<strong>en</strong> van het gebruik van het op<strong>en</strong>baar<br />
vervoer <strong>en</strong> wel naar het tarief van de laagste klasse.<br />
Duur tegemoetkoming reis- <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong><br />
Artikel 18:1:10<br />
1. De tegemoetkoming ingevolge het bepaalde in de artikel<strong>en</strong> 18:1:7, eerste lid, <strong>en</strong> 18:1:9 wordt<br />
voor de eerste keer voor niet langer dan zes maand<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d. Het bevoegde gezag kan deze<br />
termijn op verzoek van betrokk<strong>en</strong>e telk<strong>en</strong>s voor niet langer dan zes maand<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />
2. Ge<strong>en</strong> aanspraak op tegemoetkoming in reis- <strong>en</strong>/of verblijfskost<strong>en</strong> bestaat indi<strong>en</strong> de declaratie<br />
van de in e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>dermaand gemaakte kost<strong>en</strong> niet binn<strong>en</strong> drie maand<strong>en</strong> na die kal<strong>en</strong>dermaand<br />
bij het bevoegde gezag is ingedi<strong>en</strong>d.<br />
3. Het college is bevoegd te bepal<strong>en</strong> dat de tegemoetkoming<strong>en</strong> vastgesteld op basis van artikel<br />
18:1:7 maandelijks zonder declaratie word<strong>en</strong> uitbetaald met inachtneming van e<strong>en</strong> korting op de<br />
bedrag<strong>en</strong> van 6%.<br />
Procedure tegemoetkoming verhuiskost<strong>en</strong><br />
Artikel 18:1:11<br />
1. De aanvraag voor e<strong>en</strong> tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t voor de datum van de verhuizing<br />
bij het bevoegde gezag te zijn ingedi<strong>en</strong>d.<br />
2. Zo spoedig mogelijk na de verhuizing doch in ieder geval binn<strong>en</strong> zes maand<strong>en</strong> daarna doet de<br />
betrokk<strong>en</strong>e bij het bevoegde gezag opgave van de kost<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 18:1:5, eerste lid,<br />
onder b.<br />
Voorschot<br />
Artikel 18:1:12<br />
Het bevoegde gezag kan ter zake van de in dit hoofdstuk bedoelde tegemoetkoming<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
voorschot verl<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
Slotbepaling<br />
Artikel 18:1:13<br />
Het college kan voor zover nodig in afwijking van de bij of kracht<strong>en</strong>s dit hoofdstuk gestelde regels<br />
besliss<strong>en</strong> in individuele gevall<strong>en</strong>, waarin deze regel<strong>en</strong> naar het oordeel van het college niet of niet<br />
naar redelijkheid voorzi<strong>en</strong>.<br />
Overgangsrecht<br />
Artikel 18:1:14<br />
De betrokk<strong>en</strong>e aan wie voor 1 april e<strong>en</strong> tegemoetkoming woon-werkverkeer op grond van artikel<br />
18:1:6 <strong>en</strong> artikel 18:1:7, vierde lid is toegek<strong>en</strong>d, heeft gedur<strong>en</strong>de de periode van maximaal twee jaar,<br />
welke ingaat op het mom<strong>en</strong>t van toek<strong>en</strong>ning, recht op e<strong>en</strong> tegemoetkoming woon-werkverkeer<br />
conform de vergoedingssystematiek zoals die gold voor 1 april 2004. Indi<strong>en</strong> de medewerker gehoor<br />
heeft gegev<strong>en</strong> aan de verhuisplicht, vervalt de tegemoetkoming woon- werkverkeer.<br />
111
Hoofdstuk 19 Rechtspositieregeling vrijwilligers bij de<br />
geme<strong>en</strong>telijke brandweer<br />
Begripsomschrijving<strong>en</strong><br />
Artikel 19:1:1<br />
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:<br />
a. vrijwilliger: deg<strong>en</strong>e die zich beschikbaar heeft gesteld voor de geme<strong>en</strong>telijke brandweer <strong>en</strong> als<br />
zodanig door het college is aangesteld om in de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st werkzaam te zijn;<br />
b. zich beschikbaar stell<strong>en</strong>: het oproepbaar zijn om in voorkom<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong> werkzaamhed<strong>en</strong> te<br />
verricht<strong>en</strong> welke vall<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het tak<strong>en</strong>pakket van de geme<strong>en</strong>telijke brandweer.<br />
Artikel 19:1:2<br />
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt niet als vrijwilliger beschouwd: deg<strong>en</strong>e met wie e<strong>en</strong><br />
arbeidsovere<strong>en</strong>komst naar burgerlijk recht is geslot<strong>en</strong>.<br />
Overleg met vakorganisaties<br />
Artikel 19:1:3<br />
Het overleg aangaande aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van algeme<strong>en</strong> belang voor de rechtstoestand van de<br />
vrijwilliger, met inbegrip van de algem<strong>en</strong>e regels volg<strong>en</strong>s welke het personeelsbeleid zal word<strong>en</strong><br />
gevoerd, vindt plaats in de op grond van artikel 12:1, tweede lid, voor het geme<strong>en</strong>tepersoneel<br />
ingestelde commissie voor georganiseerd overleg.<br />
Uitreiking van rechtspositieregeling<strong>en</strong><br />
Artikel 19:1:4<br />
1. Op verzoek ontvangt de vrijwilliger kosteloos e<strong>en</strong> exemplaar van dit hoofdstuk, van de<br />
wijziging<strong>en</strong> daarvan <strong>en</strong> van alle andere regel<strong>en</strong> welke ter uitvoering van artikel 125<br />
Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet voor de vrijwilligers zijn of word<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle wijziging<strong>en</strong> daarvan.<br />
2. Op verzoek ontvang<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s kosteloos e<strong>en</strong> exemplaar van de in het vorige lid bedoelde<br />
stukk<strong>en</strong>:<br />
a. de c<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel welke deelnem<strong>en</strong> aan het in artikel 19:1:3 bedoelde<br />
georganiseerde overleg;<br />
b. ieder ander die daarvoor naar het oordeel van het college in aanmerking komt.<br />
Artikel 19:1:5<br />
1. Op verzoek ontvangt de vrijwilliger kosteloos e<strong>en</strong> exemplaar van de voor hem geld<strong>en</strong>de<br />
schriftelijke regel<strong>en</strong> welke zijn vastgesteld ter uitwerking of aanvulling van de bepaling<strong>en</strong> van dit<br />
hoofdstuk of welke hij bij de vervulling van zijn betrekking heeft na te lev<strong>en</strong> t<strong>en</strong>zij de bedoelde<br />
regel<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> voor hem gemakkelijk toegankelijke plaats ter inzage ligg<strong>en</strong>.<br />
2. Wanneer de vrijwilliger niet-schriftelijk vastgestelde regel<strong>en</strong>, zoals bedoeld in het eerste lid, heeft<br />
na te lev<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> deze behoorlijk te zijner k<strong>en</strong>nis gebracht.<br />
Aanstelling<br />
Artikel 19:1:6<br />
1. Aanstelling geschiedt vast of tijdelijk.<br />
2. Tijdelijke aanstelling geschiedt voor bepaalde tijd <strong>en</strong> kan slechts plaatshebb<strong>en</strong> bij wijze van<br />
proef.<br />
3. De tijdelijke aanstelling duurt t<strong>en</strong> hoogste twee jaar, welke termijn in bijzondere gevall<strong>en</strong> met t<strong>en</strong><br />
hoogste e<strong>en</strong> jaar kan word<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd t<strong>en</strong>zij deze met toepassing van dit hoofdstuk voor het<br />
aflop<strong>en</strong> van g<strong>en</strong>oemde termijn beeindigd is.<br />
4. Zodra de termijn die overe<strong>en</strong>komstig het vorige lid voor de tijdelijke aanstelling geldt, is<br />
verstrek<strong>en</strong>, wordt e<strong>en</strong> vaste aanstelling verle<strong>en</strong>d, t<strong>en</strong>zij daarteg<strong>en</strong> uit ander<strong>en</strong> hoofde bezwar<strong>en</strong><br />
bestaan.<br />
112
Artikel 19:1:7<br />
Voor aanstelling kan slechts in aanmerking kom<strong>en</strong> deg<strong>en</strong>e die voldoet aan het gestelde in artikel 6,<br />
lid 1 van het Besluit brandweerpersoneel (Stb. 1991, 276) <strong>en</strong>:<br />
a. geacht kan word<strong>en</strong> de voor de brandweerdi<strong>en</strong>st vereiste karaktereig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> te bezitt<strong>en</strong>; <strong>en</strong><br />
b. door de aard <strong>en</strong> de plaats van zijn dagelijkse werkzaamhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ligging van zijn woning<br />
geacht kan word<strong>en</strong> in staat te zijn zijn taak bij de geme<strong>en</strong>telijke brandweer naar behor<strong>en</strong> te<br />
vervull<strong>en</strong>; <strong>en</strong><br />
c. de leeftijd van t<strong>en</strong> minste 18 jaar heeft bereikt.<br />
Bericht van aanstelling<br />
Artikel 19:1:8<br />
1. Het bericht van aanstelling dat de vrijwilliger voor de indi<strong>en</strong>sttreding kosteloos ontvangt,<br />
vermeldt:<br />
a. de naam, voornam<strong>en</strong>, geboorteplaats <strong>en</strong> geboortedatum van de vrijwilliger;<br />
b. of de vrijwilliger vast of tijdelijk wordt aangesteld;<br />
c. de dag met ingang waarvan de vrijwilliger is aangesteld dan wel e<strong>en</strong> omschrijving of<br />
aanduiding van die dag;<br />
d. de rang <strong>en</strong> de vergoeding welke de vrijwilliger word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d;<br />
e. indi<strong>en</strong> de aanstelling tijdelijk is, e<strong>en</strong> zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van die tijd.<br />
2. Alle wijziging<strong>en</strong> in de punt<strong>en</strong> vermeld in het eerste lid, sub b t/m e, word<strong>en</strong> de vrijwilliger t<strong>en</strong><br />
spoedigste kosteloos medegedeeld.<br />
Vergoeding<br />
Artikel 19:1:9<br />
Aan de vrijwilliger wordt e<strong>en</strong> vergoeding toegek<strong>en</strong>d kracht<strong>en</strong>s bijlage VI, t<strong>en</strong>zij e<strong>en</strong> andere regeling is<br />
overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>.<br />
Militaire di<strong>en</strong>st<br />
Artikel 19:1:10<br />
1. De vrijwilliger die ingevolge wettelijke verplichting in werkelijke militaire di<strong>en</strong>st is, wordt geacht<br />
niet beschikbaar te zijn.<br />
2. Indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zover de periode van werkelijke militaire di<strong>en</strong>st van de vrijwilliger meer dan twee<br />
maand<strong>en</strong> is, heeft hij gedur<strong>en</strong>de deze periode ge<strong>en</strong> recht op de aan zijn rang verbond<strong>en</strong> vaste<br />
vergoeding.<br />
3. Indi<strong>en</strong> de in het vorige lid bedoelde vrijwilliger uit di<strong>en</strong> hoofde deelnemer is in de zin van het<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, g<strong>en</strong>iet hij gedur<strong>en</strong>de de in dat lid bedoelde periode de aan zijn rang<br />
verbond<strong>en</strong> vaste vergoeding tot e<strong>en</strong> bedrag dat gelijk is aan het op hem te verhal<strong>en</strong> gedeelte van<br />
de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie.<br />
Bevordering<br />
Artikel 19:1:11<br />
De bevordering conform het Besluit brandweerpersoneel (Stb. 1991, 276) geschiedt door het college.<br />
In het bevorderingsbesluit di<strong>en</strong><strong>en</strong> in ieder geval de nieuwe rang <strong>en</strong> de daaraan verbond<strong>en</strong><br />
vergoeding te word<strong>en</strong> vermeld.<br />
Aansprak<strong>en</strong> bij ongeval<br />
Artikel 19:1:12<br />
1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder ongeval <strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid,<br />
hetge<strong>en</strong> daaronder wordt verstaan in de door de geme<strong>en</strong>te ter zake geslot<strong>en</strong><br />
ongevall<strong>en</strong>verzekering.<br />
2. De vrijwilliger wordt bij indi<strong>en</strong>sttreding in k<strong>en</strong>nis gesteld van de bepaling<strong>en</strong> van de door de<br />
geme<strong>en</strong>te te zijn<strong>en</strong> behoeve geslot<strong>en</strong> ongevall<strong>en</strong>verzekering.<br />
3. Wijziging<strong>en</strong> in de in het tweede lid bedoelde bepaling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> tijdig voor de inwerkingtreding<br />
aan de vrijwilliger medegedeeld.<br />
113
Artikel 19:1:13<br />
1. De vrijwilliger die arbeidsongeschikt is, welke ongeschiktheid blijk<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig<br />
onderzoek het gevolg is van e<strong>en</strong> ongeval ontstaan in verband met de vervulling van zijn<br />
betrekking, heeft aanspraak op e<strong>en</strong> uitkering indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zover de in artikel 19:1:12, tweede<br />
lid, bedoelde verzekering dit regelt.<br />
2. De in artikel 19:1:12, tweede lid, bedoelde verzekering bevat in ieder geval de volg<strong>en</strong>de<br />
bepaling<strong>en</strong>:<br />
a. bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid wordt de ev<strong>en</strong>tuele restcapaciteit<br />
gedur<strong>en</strong>de de eerste twee jaar buit<strong>en</strong> beschouwing gelat<strong>en</strong>;<br />
b. bij blijv<strong>en</strong>de arbeidsongeschiktheid bestaat aanspraak op e<strong>en</strong> uitkering ine<strong>en</strong>s.<br />
2. De vrijwilliger heeft behoud<strong>en</strong>s artikel 19:1:15 ge<strong>en</strong> aanspraak op <strong>en</strong>ige vergoeding t<strong>en</strong> laste van<br />
de geme<strong>en</strong>te ter zake van e<strong>en</strong> ongeval.<br />
Artikel 19:1:14<br />
Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vrijwilliger t<strong>en</strong> gevolge van e<strong>en</strong> ongeval, ontstaan in verband met de vervulling van zijn<br />
betrekking, komt te overlijd<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> di<strong>en</strong>s nagelat<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> aanspraak op e<strong>en</strong> uitkering<br />
volg<strong>en</strong>s de bepaling<strong>en</strong> van de door de geme<strong>en</strong>te ter zake geslot<strong>en</strong> ongevall<strong>en</strong>verzekering.<br />
Artikel 19:1:15<br />
1. In geval van e<strong>en</strong> ongeval, ontstaan in verband met de vervulling van zijn betrekking, word<strong>en</strong> de<br />
vrijwilliger de te zijn<strong>en</strong> laste blijv<strong>en</strong>de naar het oordeel van het college noodzakelijk gemaakte<br />
kost<strong>en</strong> van g<strong>en</strong>eeskundige behandeling of verzorging vergoed tot t<strong>en</strong> hoogste het bedrag<br />
waarvoor de geme<strong>en</strong>te zich ter zake heeft verzekerd.<br />
2. Het college kan in de gevall<strong>en</strong>, waarin de in het eerste lid bedoelde kost<strong>en</strong> het bedrag waarvoor<br />
de geme<strong>en</strong>te zich ter zake heeft verzekerd te bov<strong>en</strong> gaan, e<strong>en</strong> tegemoetkoming in de hogere<br />
kost<strong>en</strong> verl<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
Artikel 19:1:16<br />
Indi<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> ongeval doch wel van e<strong>en</strong> ziekte welke is ontstaan of verergerd in<br />
verband met de vervulling van de betrekking, stelt het college ter zake e<strong>en</strong> uitkering vast voor zover<br />
de verzekering daar niet in voorziet.<br />
Artikel 19:1:17<br />
Onder vrijwilliger, bedoeld in de artikel<strong>en</strong> 19:1:14 tot <strong>en</strong> met 19:1:16 wordt mede begrep<strong>en</strong> de<br />
gewez<strong>en</strong> vrijwilliger, voor zover deze de leeftijd zoals bedoeld in artikel 19:1:38, tweede lid, sub b,<br />
nog niet heeft bereikt. Artikel 19:1:13 is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s van toepassing op de gewez<strong>en</strong> vrijwilliger tot het in<br />
artikel 19:1:38, tweede lid, sub b g<strong>en</strong>oemde tijdstip indi<strong>en</strong> hij blijv<strong>en</strong>d arbeidsongeschikt is.<br />
Overige recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplichting<strong>en</strong><br />
Artikel 19:1:18<br />
De vrijwilliger is gehoud<strong>en</strong> zijn werkzaamhed<strong>en</strong> nauwgezet <strong>en</strong> ijverig te verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich ook<br />
overig<strong>en</strong>s te gedrag<strong>en</strong> zoals e<strong>en</strong> goed vrijwilliger betaamt.<br />
Artikel 19:1:19<br />
De vrijwilliger is verplicht de eed of belofte af te legg<strong>en</strong> die bij wet, bij instructie of bij besluit van het<br />
college is voorgeschrev<strong>en</strong>.<br />
Artikel 19:1:20<br />
1. De vrijwilliger is verplicht:<br />
a. deel te nem<strong>en</strong> aan oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> <strong>en</strong> cursuss<strong>en</strong>;<br />
b. wacht-, consignatie- <strong>en</strong> bewakingsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong>.<br />
2. De kost<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> aan het volg<strong>en</strong> van cursuss<strong>en</strong>, het deelnem<strong>en</strong> aan exam<strong>en</strong>s, het bijwon<strong>en</strong><br />
van bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> gericht op de beroepsuitoef<strong>en</strong>ing, alle voor zover betrekking hebb<strong>en</strong>d op het<br />
vervull<strong>en</strong> van de brandweertaak, kom<strong>en</strong> t<strong>en</strong> laste van de geme<strong>en</strong>te.<br />
Artikel 19:1:21<br />
Het is de vrijwilliger verbod<strong>en</strong>, behoud<strong>en</strong>s toestemming verle<strong>en</strong>d door of nam<strong>en</strong>s het college in<br />
114
ijzondere gevall<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> bate aan de geme<strong>en</strong>te toebehor<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>domm<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong>.<br />
Artikel 19:1:22<br />
Het is aan de vrijwilliger verbod<strong>en</strong>:<br />
a. vergoeding<strong>en</strong>, beloning<strong>en</strong>, gift<strong>en</strong> of beloft<strong>en</strong> van derd<strong>en</strong> te vorder<strong>en</strong>, te verzoek<strong>en</strong> of aan te<br />
nem<strong>en</strong>, anders dan met toestemming van het college;<br />
b. steekp<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> aan te nem<strong>en</strong>.<br />
Artikel 19:1:23<br />
Indi<strong>en</strong> de vrijwilliger niet beschikbaar kan zijn, is hij verplicht daarvan, onder opgave van red<strong>en</strong><strong>en</strong>, zo<br />
tijdig mogelijk mededeling te do<strong>en</strong> aan de commandant.<br />
Artikel 19:1:24<br />
1. De vrijwilliger is verplicht tijd<strong>en</strong>s zijn werkzaamhed<strong>en</strong> de door of nam<strong>en</strong>s het college<br />
voorgeschrev<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stkleding <strong>en</strong> uitrustingsstukk<strong>en</strong> te drag<strong>en</strong>.<br />
2. De di<strong>en</strong>stkleding <strong>en</strong> uitrustingsstukk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> van geme<strong>en</strong>tewege kosteloos in bruikle<strong>en</strong><br />
verstrekt aan de vrijwilliger, die bij ontslag verplicht is deze bij de commandant in te lever<strong>en</strong>.<br />
3. De vrijwilliger draagt zorg voor het onderhoud van de hem in bruikle<strong>en</strong> verstrekte di<strong>en</strong>stkleding<br />
<strong>en</strong> uitrustingsstukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij is verplicht deze te do<strong>en</strong> onderwerp<strong>en</strong> aan de inspectie <strong>en</strong> controle<br />
door of nam<strong>en</strong>s de commandant.<br />
4. Reparatie aan de di<strong>en</strong>stkleding <strong>en</strong> uitrustingsstukk<strong>en</strong> geschiedt van geme<strong>en</strong>tewege.<br />
5. Als uitgaansuniformkleding van de vrijwilligers bij de geme<strong>en</strong>telijke brandweer geldt de voor het<br />
rijksbrandweerpersoneel voorgeschrev<strong>en</strong> uitgaansuniformkleding.<br />
Artikel 19:1:25<br />
Het is de vrijwilliger verbod<strong>en</strong>:<br />
1. de di<strong>en</strong>stkleding <strong>en</strong> uitrustingsstukk<strong>en</strong> te drag<strong>en</strong> wanneer hij ge<strong>en</strong> werkzaamhed<strong>en</strong> als<br />
vrijwilliger verricht, behalve in de gevall<strong>en</strong> waarin het college daarvoor toestemming heeft<br />
verle<strong>en</strong>d;<br />
2. de di<strong>en</strong>stkleding <strong>en</strong> uitrustingsstukk<strong>en</strong> aan derd<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gebruike te gev<strong>en</strong>;<br />
3. di<strong>en</strong>stkleding te drag<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> van:<br />
a. andere rangonderscheidingstek<strong>en</strong><strong>en</strong> dan die verbond<strong>en</strong> aan de rang welke betrokk<strong>en</strong>e<br />
bekleedt;<br />
b. insignes <strong>en</strong> andere onderscheidingstek<strong>en</strong><strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij tot het drag<strong>en</strong> daarvan hetzij van<br />
regeringswege, hetzij door het college, toestemming is verle<strong>en</strong>d.<br />
Gebruik motorrijtuig<br />
Artikel 19:1:26<br />
Het is de vrijwilliger slechts toegestaan e<strong>en</strong> motorrijtuig in de zin van de Wet<br />
aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuig<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van zijn werkzaamhed<strong>en</strong> als<br />
vrijwilliger, indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zover hem daartoe door of nam<strong>en</strong>s het college toestemming is verle<strong>en</strong>d.<br />
Aan deze toestemming kunn<strong>en</strong> bepaalde voorwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>.<br />
Schadevergoeding<br />
Artikel 19:1:27<br />
1. De vrijwilliger kan word<strong>en</strong> verplicht tot gehele of gedeeltelijke vergoeding van door de geme<strong>en</strong>te<br />
geled<strong>en</strong> schade, voor zover deze aan zijn schuld of nalatigheid is te wijt<strong>en</strong>.<br />
2. De vrijwilliger wordt in de geleg<strong>en</strong>heid gesteld t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de wijze van inhouding van de<br />
schadevergoeding op zijn vergoeding zijn w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> k<strong>en</strong>baar te mak<strong>en</strong>.<br />
Artikel 19:1:28<br />
Aan de vrijwilliger wordt de schade van aan hem toebehor<strong>en</strong>de kleding <strong>en</strong> uitrusting vergoed, welke<br />
hij buit<strong>en</strong> zijn schuld of nalatigheid lijdt t<strong>en</strong> gevolge van de door hem verrichte werkzaamhed<strong>en</strong>, voor<br />
zover de schade niet bestaat uit normale slijtage van die goeder<strong>en</strong>.<br />
Artikel 19:1:29<br />
Het college kan bepal<strong>en</strong> in welke niet elders voorzi<strong>en</strong>e gevall<strong>en</strong> schadeloosstelling <strong>en</strong> vergoeding<br />
115
van kost<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />
Disciplinaire maatregel<strong>en</strong><br />
Artikel 19:1:30<br />
1. De vrijwilliger die de hem opgelegde verplichting<strong>en</strong> niet nakomt of zich overig<strong>en</strong>s aan<br />
plichtsverzuim schuldig maakt, kan deswege disciplinair word<strong>en</strong> gestraft.<br />
2. Plichtsverzuim omvat zowel het overtred<strong>en</strong> van <strong>en</strong>ig voorschrift als het do<strong>en</strong> of nalat<strong>en</strong> van iets,<br />
hetwelk e<strong>en</strong> goed vrijwilliger in gelijke omstandighed<strong>en</strong> behoort na te lat<strong>en</strong> of te do<strong>en</strong>.<br />
Artikel 19:1:31<br />
1. De disciplinaire straff<strong>en</strong> welke kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegepast, zijn:<br />
a. schriftelijke berisping;<br />
b. inhouding van e<strong>en</strong> deel der vaste vergoeding als bedoeld in bijlage VI;<br />
c. schorsing al dan niet met inhouding van de vergoeding;<br />
d. ongevraagd ontslag.<br />
2. De straff<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door het college opgelegd.<br />
Artikel 19:1:32<br />
1. De verantwoording door de vrijwilliger geschiedt, indi<strong>en</strong> deze niet schriftelijk plaatsvindt, t<strong>en</strong><br />
overstaan van het college of t<strong>en</strong> overstaan van e<strong>en</strong> door het college aangewez<strong>en</strong><br />
verteg<strong>en</strong>woordiger. De verantwoording vindt niet eerder dan 6 maal 24 uur <strong>en</strong> niet later dan 12<br />
maal 24 uur plaats. Op verzoek van de vrijwilliger kan van deze termijn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>.<br />
2. Geschiedt de verantwoording mondeling, dan wordt daarvan binn<strong>en</strong> 36 uur proces verbaal<br />
opgemaakt, dat na voorlezing wordt getek<strong>en</strong>d door hem te wi<strong>en</strong>s overstaan de verantwoording<br />
heeft plaatsgehad <strong>en</strong> door de vrijwilliger. Weigert de vrijwilliger de ondertek<strong>en</strong>ing, dan wordt<br />
daarvan in het proces-verbaal, zo mogelijk met vermelding der red<strong>en</strong><strong>en</strong> melding gemaakt. E<strong>en</strong><br />
afschrift van het proces-verbaal wordt de vrijwilliger uitgereikt.<br />
3. Indi<strong>en</strong> de vrijwilliger zulks verlangt, word<strong>en</strong> hij <strong>en</strong> zijn raadsman in de geleg<strong>en</strong>heid gesteld k<strong>en</strong>nis<br />
te nem<strong>en</strong> van de ambtelijke rapport<strong>en</strong> of andere bescheid<strong>en</strong> welke op de hem t<strong>en</strong> laste gelegde<br />
feit<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong>.<br />
Artikel 19:1:33<br />
De vrijwilliger verstrekt het college e<strong>en</strong> ontvangstbewijs van het besluit tot strafoplegging.<br />
Artikel 19:1:34<br />
De straf bedoeld in artikel 19:1:31, eerste lid, onder b tot <strong>en</strong> met d, wordt niet t<strong>en</strong> uitvoer gelegd<br />
zolang zij niet onherroepelijk is geword<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij bij de strafoplegging onmiddellijke t<strong>en</strong>uitvoerlegging<br />
is bevol<strong>en</strong>.<br />
Schorsing <strong>en</strong> ontslag<br />
Artikel 19:1:35<br />
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 19:1:30 kan de vrijwilliger door het college word<strong>en</strong><br />
geschorst:<br />
a. wanneer hem het voornem<strong>en</strong> tot bestraffing met ongevraagd ontslag is te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> of<br />
hem van de oplegging van deze straf mededeling is gedaan;<br />
b. wanneer teg<strong>en</strong> hem volg<strong>en</strong>s de ter zake geld<strong>en</strong>de bepaling<strong>en</strong> van het Wetboek van<br />
Strafvordering e<strong>en</strong> bevel tot inverzekeringstelling of voorlopige hecht<strong>en</strong>is t<strong>en</strong> uitvoer wordt<br />
gelegd;<br />
c. wanneer teg<strong>en</strong> hem e<strong>en</strong> strafrechtelijke vervolging weg<strong>en</strong>s misdrijf wordt ingesteld;<br />
d. in andere gevall<strong>en</strong> waarin schorsing wordt gevorderd door het belang van de di<strong>en</strong>st.<br />
2. Het schorsingsbesluit bevat in ieder geval:<br />
116
a. e<strong>en</strong> aanduiding van het tijdstip waarop de schorsing ingaat;<br />
b. e<strong>en</strong> zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de duur der schorsing.<br />
Artikel 19:1:36<br />
Het besluit van het college tot het verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van ontslag vermeldt de datum van ingang van het<br />
ontslag dan wel e<strong>en</strong> omschrijving of aanduiding van die datum.<br />
Artikel 19:1:37<br />
1. Indi<strong>en</strong> de vrijwilliger ontslag verzoekt, wordt hem dit eervol verle<strong>en</strong>d.<br />
2. Dit ontslag wordt niet verle<strong>en</strong>d met ingang van e<strong>en</strong> datum geleg<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maand dan wel<br />
later dan drie maand<strong>en</strong> na de datum waarop het verzoek om ontslag is ingekom<strong>en</strong>.<br />
3. Indi<strong>en</strong> de vrijwilliger dit verzoekt, kan van het bepaalde in het tweede lid word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>.<br />
4. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> strafrechtelijke vervolging teg<strong>en</strong> de vrijwilliger aanhangig is, of indi<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong><br />
wordt hem in aanmerking te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> disciplinaire straf, kan het nem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
beslissing op e<strong>en</strong> verzoek om ontslag word<strong>en</strong> aangehoud<strong>en</strong> totdat de uitspraak van de<br />
strafrechter of de beslissing inzake de disciplinaire straf onherroepelijk is geword<strong>en</strong>.<br />
Artikel 19:1:38<br />
1. Het college verle<strong>en</strong>t de vrijwilliger ongevraagd eervol ontslag op grond van het bereikt hebb<strong>en</strong><br />
van de 55-jarige leeftijd. Dit ontslag gaat in op de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>de op die<br />
waarin de leeftijd van 55 jaar is bereikt.<br />
2. De ingangsdatum van het in het vorige lid bedoelde ontslag kan telk<strong>en</strong>s met e<strong>en</strong> periode van e<strong>en</strong><br />
jaar word<strong>en</strong> opgeschort, indi<strong>en</strong> zulks door het college in het belang van de di<strong>en</strong>st wordt geacht<br />
<strong>en</strong>:<br />
a. de vrijwilliger zulks heeft verzocht of daarmede instemt; <strong>en</strong><br />
b. de vrijwilliger blijk<strong>en</strong>s het ingewonn<strong>en</strong> advies van e<strong>en</strong> door het college aangewez<strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>eeskundige, lichamelijk <strong>en</strong> psychisch in staat kan word<strong>en</strong> geacht zijn werkzaamhed<strong>en</strong> te<br />
blijv<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>.<br />
Bedoelde opschorting eindigt in ieder geval op de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>de op die<br />
waarin de leeftijd van 60 jaar is bereikt.<br />
3. Niettemin kan het college aan de vrijwilliger die tuss<strong>en</strong>tijds blijk<strong>en</strong>s het advies van e<strong>en</strong> door het<br />
college aangewez<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundige ongeschikt is geword<strong>en</strong> voor het verder verricht<strong>en</strong> van<br />
werkzaamhed<strong>en</strong>, eervol ontslag verl<strong>en</strong><strong>en</strong> met ingang van de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>de<br />
op die waarin bedoeld advies door het college ter k<strong>en</strong>nis van de vrijwilliger is gebracht.<br />
Artikel 19:1:39<br />
1. Het college kan de vrijwilliger ongevraagd ontslag verl<strong>en</strong><strong>en</strong> op grond van:<br />
a. het eindig<strong>en</strong> van de noodzaak tot beschikbaarstelling of weg<strong>en</strong>s verandering in de<br />
organisatie van de geme<strong>en</strong>telijke brandweer;<br />
b. ondercuratelestelling;<br />
c. toepassing van lijfsdwang weg<strong>en</strong>s schuld<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s onherroepelijk geword<strong>en</strong> rechterlijke<br />
uitspraak;<br />
d. onherroepelijk geword<strong>en</strong> veroordeling tot vrijheidsstraf weg<strong>en</strong>s misdrijf;<br />
e. de omstandigheid dat hij weg<strong>en</strong>s de aard of de plaats van zijn dagelijkse werkzaamhed<strong>en</strong><br />
dan wel de ligging van zijn woning geacht moet word<strong>en</strong> niet langer in staat te zijn zijn taak bij<br />
de brandweer te vervull<strong>en</strong>;<br />
f. onbekwaamheid of ongeschiktheid tot het verricht<strong>en</strong> van zijn werkzaamhed<strong>en</strong> op grond van<br />
ziekt<strong>en</strong> of gebrek<strong>en</strong>;<br />
g. onbekwaamheid of ongeschiktheid tot het verricht<strong>en</strong> van zijn werkzaamhed<strong>en</strong> anders dan op<br />
grond van ziekt<strong>en</strong> of gebrek<strong>en</strong>.<br />
2. In de in het eerste lid g<strong>en</strong>oemde gevall<strong>en</strong> wordt, met uitzondering van het geval bedoeld onder d,<br />
het ontslag steeds eervol verle<strong>en</strong>d.<br />
117
Overgangs-<strong>en</strong> slotbepaling<strong>en</strong><br />
Artikel 19:1:40<br />
1. De vrijwilliger die tijdelijk is aangesteld voor bepaalde tijd is van rechtswege ontslag<strong>en</strong> op de<br />
datum waarop die tijd verstrijkt. Indi<strong>en</strong> na de datum, bedoeld in de eerste volzin, het<br />
di<strong>en</strong>stverband feitelijk wordt gehandhaafd zonder dat opnieuw e<strong>en</strong> aanstelling is verle<strong>en</strong>d, wordt<br />
de vrijwilliger geacht met ingang van bedoelde datum e<strong>en</strong> vaste aanstelling te hebb<strong>en</strong><br />
ontvang<strong>en</strong>.<br />
2. Ontslag op e<strong>en</strong> der grond<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in dit hoofdstuk kan aan de vrijwilliger als bedoeld in het<br />
vorige lid, word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d met ingang van e<strong>en</strong> datum geleg<strong>en</strong> voor de datum waarop hij van<br />
rechtswege zou zijn ontslag<strong>en</strong>.<br />
Artikel 19:1:41<br />
De beslissing<strong>en</strong> ter uitvoering van dit hoofdstuk word<strong>en</strong> schriftelijk aan de betrokk<strong>en</strong>e medegedeeld.<br />
Hoofdstuk 19A Rechtspositie Ambulancepersoneel<br />
Begripsbepaling<strong>en</strong><br />
Artikel 19a:1<br />
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder :<br />
a. a ambt<strong>en</strong>aar: hij die door of vanwege de geme<strong>en</strong>te is aangesteld, respectievelijk hij met wie e<strong>en</strong><br />
arbeidsovere<strong>en</strong>komst naar burgerlijk recht is aangegaan, om in op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st werkzaam te zijn<br />
als ambulancechauffeur, ambulanceverpleegkundige, CPA-verpleegkundig c<strong>en</strong>tralist, of CPA-niet<br />
verpleegkundig c<strong>en</strong>tralist;<br />
b. schaal: de voor e<strong>en</strong> functie, ter bepaling van het salaris, opklimm<strong>en</strong>de reeks van bedrag<strong>en</strong><br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in bijlage II <strong>en</strong> bijlage IIa;<br />
c. eindschaal: de schaal waarop e<strong>en</strong> functie gewaardeerd is;<br />
d. inconv<strong>en</strong>iënt<strong>en</strong>toelage: e<strong>en</strong> toelage voor het verricht<strong>en</strong> van zware, onaang<strong>en</strong>ame of gevaarlijke<br />
arbeid, niet zijnde e<strong>en</strong> toelage voor onregelmatige di<strong>en</strong>st, overwerk, piket of<br />
bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st;<br />
e. overwerk: de ur<strong>en</strong> die de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd van 36 uur, berek<strong>en</strong>d over de periode<br />
van het geld<strong>en</strong>de di<strong>en</strong>strooster, te bov<strong>en</strong> gaat;<br />
f. feestdag: nieuwjaarsdag, tweede paasdag, hemelvaartsdag, tweede pinksterdag, de verjaardag<br />
van de koningin, de beide kerstdag<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere kerkelijke of nationale, landelijke, regionale of<br />
plaatselijk erk<strong>en</strong>de feestdag<strong>en</strong> die door het college zijn aangewez<strong>en</strong> als dag<strong>en</strong> waarop de<br />
op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st van de geme<strong>en</strong>te is geslot<strong>en</strong>.<br />
Inschaling<br />
Artikel 19a:2<br />
1. De functie van ambulancechauffeur is gewaardeerd op schaal 7.<br />
2. De functie van ambulanceverpleegkundige is gewaardeerd op schaal 9.<br />
3. De functie van CPA-verpleegkundig c<strong>en</strong>tralist is gewaardeerd op schaal 9.<br />
4. De functie van CPA- niet verpleegkundig c<strong>en</strong>tralist is gewaardeerd op schaal 7.<br />
Artikel 19a:3<br />
De schal<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in artikel 19a:2 zijn eindschal<strong>en</strong>.<br />
Artikel 19a:4<br />
1. Inschaling in de eindschaal vindt plaats indi<strong>en</strong> de medewerker voldo<strong>en</strong>de functioneert <strong>en</strong> voldoet<br />
aan de door de werkgever gestelde opleidings- <strong>en</strong> functie-eis<strong>en</strong>.<br />
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kan inschaling in e<strong>en</strong> aanloopschaal plaatsvind<strong>en</strong>.<br />
118
Artikel 19a:5<br />
1. Lokaal beleid t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van uitloopschal<strong>en</strong> is niet van toepassing op ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> bedoeld in<br />
dit hoofdstuk.<br />
2. De ambt<strong>en</strong>aar heeft ge<strong>en</strong> aanspraak op e<strong>en</strong> arbeidsmarkttoelage, e<strong>en</strong> inconv<strong>en</strong>iënt<strong>en</strong>toelage of<br />
andere toelag<strong>en</strong> in verband met de aard van de functie.<br />
Uitvoering <strong>en</strong> vergoeding GHOR-tak<strong>en</strong><br />
Artikel 19a:6<br />
1. Werkzaamhed<strong>en</strong> in het kader van de uitvoering van GHOR-tak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geacht onderdeel uit te<br />
mak<strong>en</strong> van de functie van de ambt<strong>en</strong>aar.<br />
2. Het college stelt e<strong>en</strong> vergoedingsregeling vast voor de werkzaamhed<strong>en</strong> bedoeld in het eerste lid.<br />
Aanwezigheidsvergoeding<br />
Artikel 19a:7<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar ontvangt e<strong>en</strong> vergoeding in tijd voor ur<strong>en</strong> die doorgebracht word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />
aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st.<br />
2. De vergoeding bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld op 100% van de tijd doorgebracht in<br />
e<strong>en</strong> aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st tuss<strong>en</strong> 08.00 <strong>en</strong> 23.00 uur <strong>en</strong> 30% van de tijd doorgebracht in e<strong>en</strong><br />
aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st tuss<strong>en</strong> 23.00 <strong>en</strong> 08.00 uur.<br />
3. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar gedur<strong>en</strong>de de aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st arbeid verricht, vervalt over die tijd de<br />
aanspraak op de aanwezigheidsvergoeding.<br />
4. De ambt<strong>en</strong>aar heeft over de aanwezigheidsvergoeding recht op e<strong>en</strong> onregelmatigheidstoeslag<br />
overe<strong>en</strong>komstig artikel 19a:8 voor zover er daadwerkelijk sprake is van gerealiseerde<br />
onregelmatige ur<strong>en</strong>.<br />
Onregelmatigheidstoeslag<br />
Artikel 19a:8<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> toeslag voor arbeid verricht tijd<strong>en</strong>s onregelmatige ur<strong>en</strong>. Deze<br />
toeslag wordt vastgesteld conform de bedrag<strong>en</strong> die zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in bijlage VIIa.<br />
2. De vakantietoelage bedoeld in artikel 6:3 wordt geacht te zijn inbegrep<strong>en</strong> in de<br />
onregelmatigheidstoeslag.<br />
3. Over ur<strong>en</strong> waarvoor e<strong>en</strong> onregelmatigheidstoeslag wordt verstrekt bestaat ge<strong>en</strong> aanspraak op<br />
e<strong>en</strong> vergoeding voor overwerk.<br />
Overwerktoeslag<br />
Artikel 19a:9<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> overwerkvergoeding indi<strong>en</strong> hem door of nam<strong>en</strong>s het college<br />
opgedrag<strong>en</strong> is overwerk te verricht<strong>en</strong>.<br />
2. De vergoeding bedoeld in het eerste lid bestaat uit verlof gelijk aan het aantal volle ur<strong>en</strong> van het<br />
overwerk, alsmede uit e<strong>en</strong> toeslag in geld te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstig de perc<strong>en</strong>tages<br />
g<strong>en</strong>oemd in het zesde lid.<br />
3. Het verlof bedoeld in het tweede lid wordt verle<strong>en</strong>d op e<strong>en</strong> zo vroeg mogelijk tijdstip. Op verzoek<br />
van de ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> voor zover de belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st <strong>en</strong> de belang<strong>en</strong> van de andere<br />
ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> dit toelat<strong>en</strong> kan het verlof verle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> tijdstip dat de ambt<strong>en</strong>aar w<strong>en</strong>st.<br />
4. Voor 1 november (t<strong>en</strong>zij lokaal anders is geregeld) kunn<strong>en</strong> verlofur<strong>en</strong> die het gevolg zijn van de<br />
vergoeding voor overwerk dat zal word<strong>en</strong> verricht in het daarop volg<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derjaar, word<strong>en</strong><br />
omgezet in vakantie als bedoeld in artikel 6:2, eerste lid. Het aantal verlofur<strong>en</strong> uit de vorige volzin<br />
<strong>en</strong> het aantal vakantie-ur<strong>en</strong> bedoeld in artikel 6:2, tweede lid, tezam<strong>en</strong> mag maximaal 50,4 ur<strong>en</strong><br />
bedrag<strong>en</strong>. Voor de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor e<strong>en</strong> arbeidsduur van minder dan 36 uur per<br />
week geldt e<strong>en</strong> naar ev<strong>en</strong>redigheid lager aantal ur<strong>en</strong> als maximum.<br />
5. Kan ge<strong>en</strong> verlof word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d in overe<strong>en</strong>stemming het in het derde lid bepaalde, dan bestaat<br />
de in het eerste lid bedoelde vergoeding uitsluit<strong>en</strong>d uit e<strong>en</strong> vergoeding in geld, welke wordt<br />
berek<strong>en</strong>d overe<strong>en</strong>komstig de perc<strong>en</strong>tages in het zesde lid vermeerderd met 100.<br />
6. De overwerktoeslag bedraagt:<br />
119
o 25% voor overwerk verricht tuss<strong>en</strong> 06.00 <strong>en</strong> 22.00 uur op werkdag<strong>en</strong>;<br />
o 50% voor overwerk verricht tuss<strong>en</strong> 22.00 <strong>en</strong> 06.00 uur op werkdag<strong>en</strong>;<br />
o 75% voor overwerk verricht op zaterdag tuss<strong>en</strong> 00.00 <strong>en</strong> 18.00 uur;<br />
o 100% voor overwerk verricht op zaterdag vanaf 18.00 uur, op zon- <strong>en</strong> feestdag<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />
00.00 <strong>en</strong> 24.00 uur <strong>en</strong> op 24 <strong>en</strong> 31 december tuss<strong>en</strong> 18.00 <strong>en</strong> 24.00 uur.<br />
7. Bij berek<strong>en</strong>ing van de overwerktoeslag geldt dat binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uur dat er overwerk wordt verricht:<br />
o bij 0 tot 15 minut<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> sprake is van overwerk;<br />
o bij 15 tot 45 minut<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> half uur overwerk;<br />
o bij 45 tot 60 minut<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> uur overwerk.<br />
8. Voor de ambt<strong>en</strong>aar die volg<strong>en</strong>s rooster in plaats van e<strong>en</strong> zondag, e<strong>en</strong> feestdag of e<strong>en</strong> zaterdag,<br />
e<strong>en</strong> andere vrije dag is aangewez<strong>en</strong>, wordt overwerk op die vrije dag beschouwd als overwerk<br />
verricht op e<strong>en</strong> zondag, respectievelijk e<strong>en</strong> feestdag of e<strong>en</strong> zaterdag.<br />
9. Dit artikel is niet van toepassing op overwerk dat voortvloeit uit één van de in artikel 15:1:11<br />
bedoelde verplichting<strong>en</strong>. Het college regelt afzonderlijk de vergoeding voor zodanig overwerk.<br />
Bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st<br />
Artikel 19a:10<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> vergoeding voor verrichtte bereikbaarheidsheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>. Deze<br />
vergoeding wordt vastgesteld conform de bedrag<strong>en</strong> die zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in bijlage VIIb.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar gedur<strong>en</strong>de de bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st arbeid verricht, vervalt over die tijd de<br />
aanspraak op de vergoeding.<br />
Overige vergoeding<strong>en</strong><br />
Artikel 19a:11<br />
De ambt<strong>en</strong>aar heeft uit hoofde van de inroostering van zijn werktijd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> aanspraak op andere<br />
vergoeding<strong>en</strong> dan g<strong>en</strong>oemd in dit hoofdstuk.<br />
Berek<strong>en</strong>ing bezoldiging bij ziekte <strong>en</strong> zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof<br />
Artikel 19a:12<br />
1. Het bedrag van de bezoldiging bedoeld in artikel 7:3, eerste lid, wordt vastgesteld door het<br />
salaris te vermeerder<strong>en</strong> met het bedrag dat de ambt<strong>en</strong>aar gemiddeld over e<strong>en</strong> periode van 13<br />
wek<strong>en</strong> voorafgaande aan de eerste ziektedag ontvang<strong>en</strong> heeft aan financiële vergoeding voor<br />
overur<strong>en</strong>, overwerktoeslag, bereikbaarheidsvergoeding <strong>en</strong> onregelmatigheidstoeslag.<br />
2. Het bedrag van de bezoldiging bedoeld in artikel 6:7, eerste lid, wordt vastgesteld door het<br />
salaris te vermeerder<strong>en</strong> met het bedrag dat de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar gemiddeld over e<strong>en</strong><br />
periode van 13 wek<strong>en</strong> voorafgaande aan de eerste dag van het zwangerschaps- <strong>en</strong><br />
bevallingsverlof ontvang<strong>en</strong> heeft aan financiële vergoeding voor overur<strong>en</strong>, overwerktoeslag,<br />
bereikbaarheidsvergoeding <strong>en</strong> onregelmatigheidstoeslag.<br />
3. Voor berek<strong>en</strong>ing van het bedrag bedoeld in het eerste <strong>en</strong> tweede lid kunn<strong>en</strong> maximaal 15<br />
overur<strong>en</strong> per week meegeteld word<strong>en</strong>.<br />
4. Indi<strong>en</strong> het bepaalde in het eerste lid of tweede lid leidt tot e<strong>en</strong> onredelijke uitkomst kan het<br />
college besluit<strong>en</strong> de referteperiode vast te stell<strong>en</strong> op 52 wek<strong>en</strong> te rek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanaf de eerste<br />
ziektedag.<br />
Werktijd<strong>en</strong>regeling<br />
Artikel 19a:13<br />
Het college stelt voor de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> bedoeld in dit hoofdstuk e<strong>en</strong> werktijd<strong>en</strong>regeling vast met<br />
inachtneming van het bepaalde in de artikel<strong>en</strong> 19a:14 tot <strong>en</strong> met 19a:22.<br />
Artikel 19a:14<br />
1. Indi<strong>en</strong> voorde ambt<strong>en</strong>aar wissel<strong>en</strong>de werktijd<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> wordt daarvan e<strong>en</strong> rooster opgesteld.<br />
2. De werktijd<strong>en</strong> word<strong>en</strong> t<strong>en</strong>minste e<strong>en</strong> maand voor aanvang bek<strong>en</strong>d gemaakt aan de ambt<strong>en</strong>aar.<br />
Zondagsarbeid<br />
Artikel 19a:15<br />
120
1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht arbeid op zondag te verricht<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het college dit in het belang van<br />
de di<strong>en</strong>st noodzakelijk acht.<br />
2. De ambt<strong>en</strong>aar heeft aanspraak op t<strong>en</strong>minste 13 vrije zondag<strong>en</strong> per 52 wek<strong>en</strong>.<br />
Arbeidstijd<strong>en</strong><br />
Artikel 19a:16<br />
De arbeidsduur per dag bedraagt t<strong>en</strong> hoogste 10 ur<strong>en</strong>, over e<strong>en</strong> periode van vier wek<strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste<br />
gemiddeld 50 ur<strong>en</strong> per week, <strong>en</strong> over e<strong>en</strong> periode van13 wek<strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste gemiddeld 45 ur<strong>en</strong> per<br />
week.<br />
Nachtdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />
Artikel 19a:17<br />
1. De arbeidsduur bedraagt per nachtdi<strong>en</strong>st t<strong>en</strong> hoogste 9 ur<strong>en</strong>; in e<strong>en</strong> periode van 13<br />
achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de wek<strong>en</strong> bedraagt de arbeidsduur t<strong>en</strong> hoogste gemiddeld 40 uur per week.<br />
2. De minimale rusttijd na e<strong>en</strong> nachtdi<strong>en</strong>st bedraagt 14 uur; deze rusttijd mag e<strong>en</strong>maal per periode<br />
van 7 x 24 uur, ingekort word<strong>en</strong> tot 8 uur.<br />
3. In e<strong>en</strong> periode van 13 achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de wek<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan de ambt<strong>en</strong>aar t<strong>en</strong> hoogste 35<br />
nachtdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>.<br />
4. Indi<strong>en</strong> de nachtdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> vóór of op 02.00 uur eindig<strong>en</strong> mag, in afwijking het derde lid, het aantal<br />
nachtdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> periode van 13 achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de wek<strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste 52 bedrag<strong>en</strong>.<br />
Overwerk<br />
Artikel 19a:18<br />
1. Indi<strong>en</strong> er sprake is van overwerk bedraagt de arbeidsduur per di<strong>en</strong>st t<strong>en</strong> hoogste 12 ur<strong>en</strong>, per<br />
week t<strong>en</strong> hoogste 60 ur<strong>en</strong>, <strong>en</strong> per 13 achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de wek<strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste gemiddeld 48 ur<strong>en</strong><br />
per week.<br />
2. Indi<strong>en</strong> er sprake is van nachtdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> waarbij overwerk wordt verricht bedraagt de arbeidsduur<br />
per nachtdi<strong>en</strong>st t<strong>en</strong> hoogste 10 uur, <strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste gemiddeld 40 uur per week over e<strong>en</strong> periode<br />
van 13 achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de wek<strong>en</strong>.<br />
Pauze<br />
Artikel 19a:19<br />
De ambt<strong>en</strong>aar heeft, indi<strong>en</strong> hij langer dan 5,5 uur aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> werkt, e<strong>en</strong> pauze van t<strong>en</strong>minste<br />
e<strong>en</strong> half uur, welke opgesplitst kan word<strong>en</strong> in 2 keer 15 minut<strong>en</strong><br />
Consignatiedi<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />
Artikel 19a:20<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht consignatiedi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> het college dit noodzakelijk<br />
acht in het belang van de di<strong>en</strong>st.<br />
2. De ambt<strong>en</strong>aar kan verplicht word<strong>en</strong> de pauze, waarin hij geconsigneerd is, op de arbeidsplaats<br />
door te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />
Aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />
Artikel 19a:21<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het college dit in het<br />
belang van de di<strong>en</strong>st noodzakelijk acht.<br />
2. De ambt<strong>en</strong>aar verricht t<strong>en</strong> hoogste 3 aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> van maximaal 24 uur in elke<br />
aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> tijdruimte van 7 maal 24 uur, <strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste 26 aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />
periode van 13 achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de wek<strong>en</strong>.<br />
3. De ambt<strong>en</strong>aar heeft voor <strong>en</strong> na e<strong>en</strong> aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st e<strong>en</strong> onafgebrok<strong>en</strong> rusttijd van<br />
t<strong>en</strong>minste 11 ur<strong>en</strong>, welke rusttijd in elke aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> tijdruimte van 7 maal 24 uur mag<br />
word<strong>en</strong> ingekort tot e<strong>en</strong>maal t<strong>en</strong> minste 10 ur<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong>maal t<strong>en</strong> minste 8 ur<strong>en</strong>.<br />
4. De ambt<strong>en</strong>aar heeft tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st na e<strong>en</strong> arbeidstijd van t<strong>en</strong> hoogste 10 ur<strong>en</strong>,<br />
e<strong>en</strong> onafgebrok<strong>en</strong> rusttijd van t<strong>en</strong>minste 6 ur<strong>en</strong>.<br />
5. Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing in de tijdruimte geleg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> vrijdag 18.00<br />
uur <strong>en</strong> de daaropvolg<strong>en</strong>de maandag 08.00 uur.<br />
121
6. Ingeval van overwerk bedraagt de arbeidstijd bedoeld in het derde lid t<strong>en</strong> hoogste 12 ur<strong>en</strong>.<br />
7. In afwijking van het tweede <strong>en</strong> vijfde lid verricht de ambt<strong>en</strong>aar maximaal 5<br />
aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> hoogste 12 ur<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> periode van 7 maal 24 ur<strong>en</strong>, <strong>en</strong> 26<br />
aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> periode van 13 wek<strong>en</strong>, voor zover de ambt<strong>en</strong>aar in deze periode<br />
t<strong>en</strong> hoogste 5 ur<strong>en</strong> arbeid verricht.<br />
Bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />
Artikel 19a:22<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te verricht<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het college dit in het<br />
belang van de di<strong>en</strong>st noodzakelijk acht.<br />
2. De ambt<strong>en</strong>aar wordt in elke tijdruimte van 7 maal 24 ur<strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste 3 maal e<strong>en</strong><br />
bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st opgelegd <strong>en</strong> in elke periode van 13 achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de wek<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />
hoogste 37 maal.<br />
Overgangsrecht<br />
Inschaling zitt<strong>en</strong>de medewerkers<br />
Artikel 19a:23<br />
1. De medewerker die op 1 februari 2002 werkzaam is in één van de functies g<strong>en</strong>oemd in artikel<br />
19a:2 wordt per die datum ingeschaald in de schaal behor<strong>en</strong>de bij zijn functie, voor zover hij<br />
voldo<strong>en</strong>de functioneert <strong>en</strong> voldoet aan de door de werkgever gestelde opleidings- <strong>en</strong> functieeis<strong>en</strong>.<br />
2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op de medewerker die op 31 januari 2002<br />
ingeschaald is in e<strong>en</strong> aanloopschaal. De medewerker in e<strong>en</strong> aanloopschaal zal per 1 februari<br />
2002 ingeschaald word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> door de werkgever nieuw vast te stell<strong>en</strong> aanloopschaal.<br />
Artikel 19a:24<br />
1. Inschaling vindt plaats in de periodiek van de eindschaal onderscheid<strong>en</strong>lijk de aanloopschaal,<br />
waarvan het bedrag overe<strong>en</strong>komt met het bruto salaris dat de medewerker op 31 januari 2002<br />
ontving, vermeerderd met de toegek<strong>en</strong>de bruto arbeidsmarkttoelage, inconv<strong>en</strong>iënt<strong>en</strong>toelage of<br />
andere toelage op grond van de aard van de functie.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de uitkomst van de nieuwe salarisberek<strong>en</strong>ing op grond van het eerste lid niet overe<strong>en</strong>komt<br />
met e<strong>en</strong> periodiek in de nieuwe schaal wordt de medewerker ingeschaald op het naast hogere<br />
bedrag.<br />
3. Indi<strong>en</strong> de uitkomst van de nieuwe salarisberek<strong>en</strong>ing op grond van het eerste lid het<br />
maximumsalaris behor<strong>en</strong>de bij de eindschaal van de functie tot maximaal euro 10,- overschrijdt<br />
dan vindt inschaling in het maximum van de eindschaal plaats<br />
4. In de situatie bedoeld in het derde lid ontvangt de ambt<strong>en</strong>aar zijn bezoldiging zoals vastgesteld<br />
op 31 januari 2002 overe<strong>en</strong>komstig het bepaalde in het eerste lid, tot de datum dat het<br />
maximumsalaris behor<strong>en</strong>de bij de eindschaal van de functie, door salarismutaties voor de sector<br />
geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoals in het LOGA word<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>, de bezoldiging vastgesteld op 31<br />
januari 2002 te bov<strong>en</strong> gaat.<br />
Inkom<strong>en</strong>sgarantie<br />
Artikel 19a:25<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>sgarantie indi<strong>en</strong> de som van:<br />
o het schaalbedrag op 31 januari 2002, <strong>en</strong><br />
o de arbeidsmarkttoelage <strong>en</strong>/of de inconv<strong>en</strong>iënt<strong>en</strong>toelage <strong>en</strong>/of andere toelag<strong>en</strong> die zijn<br />
toegek<strong>en</strong>d op grond van de aard van de functie waarop de ambt<strong>en</strong>aar op 31 januari 2002<br />
aanspraak had, <strong>en</strong><br />
o de periodieke verhoging(<strong>en</strong>), op grond van de lokale bezoldigingsverord<strong>en</strong>ing, binn<strong>en</strong> de<br />
schaal die voor de ambt<strong>en</strong>aar gold op 31 januari 2002, in de periode van 1 februari 2002 tot<br />
1 februari 2005 op <strong>en</strong>ig mom<strong>en</strong>t het maximum van de eindschaal behor<strong>en</strong>de bij de functie<br />
van de ambt<strong>en</strong>aar met meer dan euro 10,- overschrijdt. Het verschil wordt toegek<strong>en</strong>d in de<br />
vorm van e<strong>en</strong> persoonlijke toelage, welke toelage wordt aangepast telk<strong>en</strong>s wanneer de<br />
uitkomst van de berek<strong>en</strong>ing bedoeld in de vorige volzin wijzigt.<br />
122
2. De persoonlijke toelage bedoeld in het eerste lid wordt op 1 februari 2005 gefixeerd op het<br />
bedrag waarop de ambt<strong>en</strong>aar op dat mom<strong>en</strong>t recht heeft. De algem<strong>en</strong>e salarismutaties voor de<br />
sector geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoals die in het LOGA word<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> zijn wat betreft het<br />
perc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> de ingangsdatum van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op deze persoonlijke toelage.<br />
De persoonlijke toelage komt te vervall<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t dat de ambt<strong>en</strong>aar van functie<br />
verandert.<br />
3. Indi<strong>en</strong> de formele arbeidsduur van de ambt<strong>en</strong>aar wordt verminderd, wordt de persoonlijke<br />
toelage van de ambt<strong>en</strong>aar naar ev<strong>en</strong>redigheid verminderd.<br />
4. Bij (her) berek<strong>en</strong>ing van de persoonlijke toelage bedoeld in het eerste lid wordt gebruik gemaakt<br />
van de salaristabell<strong>en</strong> die zijn aangepast aan de in het LOGA overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> salarismutaties<br />
voor de sector geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
Artikel 19a:26<br />
1. Lokaal toegek<strong>en</strong>de arbeidsmarkttoelag<strong>en</strong>, inconv<strong>en</strong>iënt<strong>en</strong>toelag<strong>en</strong> of andere toelag<strong>en</strong> die zijn<br />
toegek<strong>en</strong>d op grond van de aard van de functie vervall<strong>en</strong> met ingang van 1 februari 2002.<br />
2. Onder andere toelag<strong>en</strong> die zijn toegek<strong>en</strong>d op grond van de aard van de functie als bedoeld in het<br />
eerste lid word<strong>en</strong> niet begrep<strong>en</strong> de persoonlijke toelag<strong>en</strong> of taaktoelag<strong>en</strong> zoals die er zijn voor<br />
specifieke aanvull<strong>en</strong>de functies of tak<strong>en</strong>.<br />
Garantietoelage voor overwerk <strong>en</strong> bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />
Artikel 19a:27<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> garantietoelage indi<strong>en</strong> de vergoedingsregeling voor overwerk<br />
<strong>en</strong> bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> op grond van dit hoofdstuk minder aansprak<strong>en</strong> biedt dan de regeling<br />
zoals die op 31 januari 2002 voor de ambt<strong>en</strong>aar gold.<br />
2. T<strong>en</strong>einde de omvang van de garantietoelage te bepal<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing gemaakt van de<br />
bruto-vergoeding voor overwerk <strong>en</strong> bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st die de ambt<strong>en</strong>aar gemiddeld per<br />
maand ontvang<strong>en</strong> heeft in de periode van 1 februari 2002 tot aan de datum van herberek<strong>en</strong>ing<br />
van zijn salaris weg<strong>en</strong>s inwerkingtreding van dit hoofdstuk. Tev<strong>en</strong>s wordt e<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing<br />
gemaakt van de bruto-vergoeding voor overwerk <strong>en</strong> bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st die de ambt<strong>en</strong>aar in<br />
deze periode gemiddeld per maand ontvang<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong> op grond van dit hoofdstuk. Het<br />
verschil tuss<strong>en</strong> de bedrag<strong>en</strong> vormt de basis voor de berek<strong>en</strong>ing van de garantietoelage,<br />
onverminderd het bepaalde in het eerste lid.<br />
3. De garantietoelage bedraagt e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage van het verschil zoals beschrev<strong>en</strong> in het tweede lid.<br />
Dit perc<strong>en</strong>tage bedraagt:<br />
o 100% gedur<strong>en</strong>de de periode 1 februari 2002 tot 1 maart 2003;<br />
o 75% gedur<strong>en</strong>de de periode van 1 maart tot 1 september 2003;<br />
o 50% gedur<strong>en</strong>de de periode van 1 september 2003 tot 1 maart 2004;<br />
o 25% gedur<strong>en</strong>de de periode van 1 maart 2004 tot 1 september 2004.<br />
4. De garantietoelage vervalt met ingang van de dag dat de ambt<strong>en</strong>aar van functie wijzigt.<br />
5. Indi<strong>en</strong> de formele arbeidsduur van de ambt<strong>en</strong>aar vermindert, wordt de garantietoelage naar<br />
ev<strong>en</strong>redigheid verminderd.<br />
Afbouwtoelage <strong>en</strong> garantietoelage voor onregelmatige di<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />
Artikel 19a:28<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> afbouwtoelage of e<strong>en</strong> garantietoelage indi<strong>en</strong> de<br />
vergoedingregeling voor onregelmatige di<strong>en</strong>st op grond van dit hoofdstuk minder aansprak<strong>en</strong><br />
biedt dan de regeling zoals die op 31 januari 2002 voor de ambt<strong>en</strong>aar gold.<br />
2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar op basis van de vergoedingsregeling voor onregelmatige di<strong>en</strong>st zoals die<br />
voor hem gold op 31 januari 2002 recht had op e<strong>en</strong> variabele toelage dan wordt de toelage<br />
onregelmatige di<strong>en</strong>st meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de berek<strong>en</strong>ing bedoeld in artikel 19a:27.<br />
3. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar op basis van de vergoedingsregeling voor onregelmatige di<strong>en</strong>st zoals die<br />
voor hem gold op 31 januari 2002 recht had op vaste toelage dan wordt het niveau van deze<br />
toelage gegarandeerd op e<strong>en</strong> wijze zoals omschrev<strong>en</strong> in het vierde lid van dit artikel.<br />
123
4. T<strong>en</strong>einde de omvang van de toelage te bepal<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing gemaakt van het brutobedrag<br />
dat de ambt<strong>en</strong>aar gemiddeld per maand ontvang<strong>en</strong> heeft als toelage voor onregelmatige<br />
di<strong>en</strong>st, inclusief de vakantietoelage over dit bedrag, in de periode van 1 februari 2002 tot aan de<br />
datum van herberek<strong>en</strong>ing van zijn salaris weg<strong>en</strong>s inwerkingtreding van dit hoofdstuk. Tev<strong>en</strong>s<br />
wordt e<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing gemaakt van het bruto-bedrag dat de ambt<strong>en</strong>aar in deze periode<br />
gemiddeld per maand ontvang<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong> als toelage voor onregelmatige di<strong>en</strong>st, inclusief<br />
vakantietoelage, op grond van dit hoofdstuk. Indi<strong>en</strong> de uitkomst van het laatste bedrag het<br />
laagste is wordt het verschil toegek<strong>en</strong>d als garantietoelage.<br />
5. De algem<strong>en</strong>e salarismutaties voor de sector geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoals die in het LOGA word<strong>en</strong><br />
overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> zijn wat betreft het perc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> de ingangsdatum van overe<strong>en</strong>komstige<br />
toepassing op de garantietoelage bedoeld in dit artikel.<br />
6. De garantietoelage vervalt met ingang van de dag dat de ambt<strong>en</strong>aar van functie wijzigt.<br />
7. Indi<strong>en</strong> de formele arbeidsduur van de ambt<strong>en</strong>aar vermindert, dan wordt de garantietoelage naar<br />
ev<strong>en</strong>redigheid verminderd.<br />
Slotbepaling<br />
Artikel 19a:29<br />
1. De artikel<strong>en</strong> 3:1 lid 2 sub a, 3:2. 3:2:1, 3:3, 3:3:1, 3:4, 3:4:1, 3:7:8, 4:1, 4:2, 4:2:1, 4:2:2, <strong>en</strong><br />
15:1:10 lid 2 sub c zijn niet van toepassing op de ambt<strong>en</strong>aar bedoeld in dit hoofdstuk.<br />
2. In geval van verschil of teg<strong>en</strong>strijdigheid tuss<strong>en</strong> de bepaling<strong>en</strong> in dit hoofdstuk <strong>en</strong> de lokale<br />
bezoldigingsverord<strong>en</strong>ing, zijn de bepaling<strong>en</strong> uit dit hoofdstuk van toepassing.<br />
124
Hoofdstuk 20 Vergoeding piketdi<strong>en</strong>st beroepsbrandweer<br />
Artikel 20:1:1<br />
De ambt<strong>en</strong>aar, op wie de verplichting rust zich buit<strong>en</strong> de voor hem geld<strong>en</strong>de werktijd<strong>en</strong> ter<br />
beschikking te houd<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van de brandweerdi<strong>en</strong>st, heeft aanspraak op e<strong>en</strong> vergoeding.<br />
Artikel 20:1:2<br />
Deze vergoeding bestaat uit verlof, dat door de commandant wordt verle<strong>en</strong>d zo spoedig mogelijk -in<br />
de regel binn<strong>en</strong> zes kal<strong>en</strong>derwek<strong>en</strong> -na het tijdvak waarin de ambt<strong>en</strong>aar zich ter beschikking moest<br />
houd<strong>en</strong>. Het verlof bedraagt 16% van het aantal ur<strong>en</strong>, waarin hij zich ter beschikking moest houd<strong>en</strong>,<br />
voor zover deze viel<strong>en</strong> op zondag, nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede<br />
Pinksterdag, de beide Kerstdag<strong>en</strong>, de dag waarop de verjaardag van de koningin wordt gevierd <strong>en</strong><br />
iedere andere dag, die daarbov<strong>en</strong> door het college wordt aangewez<strong>en</strong> <strong>en</strong> 10% van het aantal ur<strong>en</strong><br />
waarin hij zich ter beschikking moest houd<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> deze ur<strong>en</strong> viel<strong>en</strong> op andere dag<strong>en</strong>.<br />
Artikel 20:1:3<br />
Indi<strong>en</strong> naar het oordeel van de commandant het di<strong>en</strong>stbelang zich verzet teg<strong>en</strong> het toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van<br />
verlof, wordt e<strong>en</strong> vergoeding in geld gegev<strong>en</strong>. De vergoeding bedraagt 16% van het 1/156 gedeelte<br />
van het salaris per maand voor elk uur, waarin de ambt<strong>en</strong>aar zich ter beschikking moet houd<strong>en</strong>, voor<br />
zover deze ur<strong>en</strong> viel<strong>en</strong> op zondag, nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede<br />
Pinksterdag, de beide Kerstdag<strong>en</strong>, de dag waarop de verjaardag van de koningin wordt gevierd <strong>en</strong><br />
iedere andere dag die daarbov<strong>en</strong> door het college wordt aangewez<strong>en</strong> <strong>en</strong> 10% van dat<br />
salarisgedeelte voor elk uur, waarin hij zich ter beschikking moest houd<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> deze ur<strong>en</strong> viel<strong>en</strong><br />
op andere dag<strong>en</strong>. De uitbetaling heeft zo spoedig mogelijk plaats.<br />
125
Hoofdstuk 21 De rechtspositionele erk<strong>en</strong>ning van alternatieve<br />
sam<strong>en</strong>levingsvorm<strong>en</strong><br />
Begripsomschrijving<br />
Artikel 21:1:1<br />
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder lev<strong>en</strong>spartner verstaan: e<strong>en</strong> persoon met wie de<br />
niet-gehuwde ambt<strong>en</strong>aar sam<strong>en</strong>woont <strong>en</strong> -met het oogmerk duurzaam sam<strong>en</strong> te lev<strong>en</strong> -e<strong>en</strong><br />
geme<strong>en</strong>schappelijke huishouding voert, hetge<strong>en</strong> blijkt uit e<strong>en</strong> schriftelijke verklaring, ingericht<br />
volg<strong>en</strong>s door het college nader te stell<strong>en</strong> regels. Tegelijkertijd kan slechts e<strong>en</strong> persoon als<br />
lev<strong>en</strong>spartner word<strong>en</strong> aangemerkt.<br />
Gelijkstelling lev<strong>en</strong>spartner met echtg<strong>en</strong>oot<br />
Artikel 21:1:2<br />
De bepaling<strong>en</strong> die geld<strong>en</strong> voor de gehuwde ambt<strong>en</strong>aar, zijn op overe<strong>en</strong>komstige wijze van<br />
toepassing op de ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>spartner. Waar in deze bepaling<strong>en</strong> staat 'echtg<strong>en</strong>oot'<br />
moet tev<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong> 'lev<strong>en</strong>spartner'.<br />
Artikel 21:1:3<br />
(Vervall<strong>en</strong>)<br />
Artikel 21:1:4<br />
In gevall<strong>en</strong> waarin dit hoofdstuk niet of niet naar redelijkheid voorziet, treft het college e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de<br />
voorzi<strong>en</strong>ing.<br />
126
Hoofstuk 22 Overgangs- <strong>en</strong> slotbepaling UWO<br />
Artikel 22:1:1<br />
1. Deze uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst treedt in werking per 1 juli 2004.<br />
2. De uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de <strong>Arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>regeling</strong> 1995 geme<strong>en</strong>te<br />
Bloem<strong>en</strong>daal zoals de geme<strong>en</strong>teraad van Bloem<strong>en</strong>daal op 28 september 1995 vastgesteld <strong>en</strong><br />
nadi<strong>en</strong> gewijzigd heeft vervalt met ingang van het in het vorige lid g<strong>en</strong>oemde tijdstip.<br />
Aldus beslot<strong>en</strong> in de vergadering van burgemeester<br />
<strong>en</strong> wethouders van de geme<strong>en</strong>te Bloem<strong>en</strong>daal,<br />
gehoud<strong>en</strong> op 16 november 2004,<br />
L.A. Snoeck - Schuller , burgemeester<br />
A.Ph. van der Wees , secretaris<br />
127
Bijlage I Salarisverhoging<br />
BIJLAGEN<br />
In de bijlage van de in artikel 3:1, eerste lid, bedoelde bezoldigingsregeling word<strong>en</strong> met ingang van 1<br />
april 1993 de daarin opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 2%. Met ingang van 1 januari 1995<br />
word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 0,5%. Met ingang van 1 augustus 1995 word<strong>en</strong> de<br />
schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 1,25%, behoud<strong>en</strong>s de schaalbedrag<strong>en</strong> van personeel werkzaam bij<br />
geme<strong>en</strong>telijke zorginstelling<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van personeel dat op of na 1 augustus 1995 werkzaam<br />
is bij geme<strong>en</strong>telijke ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>, geme<strong>en</strong>telijke verpleegtehuiz<strong>en</strong> of geme<strong>en</strong>telijke psychiatrische<br />
ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>, geldt dat zij in januari 1996 e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige uitkering ontvang<strong>en</strong> ter grootte van 1,25%<br />
van de grondslag. De grondslag bestaat uit de over de maand<strong>en</strong> augustus tot <strong>en</strong> met december 1995<br />
g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bezoldiging, vermeerderd met 8% vakantietoeslag. Deze uitkering wordt niet verstrekt aan<br />
personeel dat voor 1 januari 1996 uit di<strong>en</strong>st is getred<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de periode van 1 augustus tot <strong>en</strong> met<br />
31 december 1995 minder dan 100 uur bij één instelling heeft gewerkt.<br />
Met ingang van 1 januari 1996 is de geme<strong>en</strong>telijke salarismutatie ook op personeel van<br />
zorginstelling<strong>en</strong> van toepassing.<br />
Met ingang van 1 augustus 1996 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 1,25%. Vanaf 1997 wordt<br />
e<strong>en</strong> structurele eindejaarsuitkering uitgekeerd van 0,3% van het jaarsalaris.<br />
Per 1 juni 1997 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> met 3,0% verhoogd.<br />
In december 1997 wordt, naast de al bestaande eindejaarsuitkering van 0,3%, e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige<br />
uitkering verstrekt van 0,7% van het jaarsalaris met di<strong>en</strong> verstande dat die uitkering minimaal fl 350,bedraagt.<br />
De uitkering werkt door naar de postactiev<strong>en</strong>.<br />
Met ingang van 1 april 1998 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 2,25%.<br />
In december 1998 wordt de bestaande eindejaarsuitkering van 0,3% met 0,5% van het<br />
jaarsalarisverhoogd tot 0,8% met di<strong>en</strong> verstande dat uitkering minimaal fl 400,- bedraagt. De<br />
uitkering werkt door naar de postactiev<strong>en</strong>.<br />
Met ingang van 1 april 1999 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 2,0%.<br />
Met ingang van 1 oktober 1999 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 1,0%. In december 1999<br />
wordt de bestaande eindejaarsuitkering van 0,3% structureel met 0,5% van het jaarsalaris verhoogd<br />
tot 0,8% structureel van het jaarsalaris, met di<strong>en</strong> verstande dat de uitkering minimaal fl 400,bedraagt.<br />
De uitkering werkt door naar de postactiev<strong>en</strong>. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op 1 december 1999 in di<strong>en</strong>st<br />
zijn van de geme<strong>en</strong>te krijg<strong>en</strong> in die maand e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige uitkering van fl 350,- bruto bij e<strong>en</strong><br />
volledige betrekking. Bij e<strong>en</strong> deeltijdbetrekking wordt dit bedrag naar rato vastgesteld. De uitkering<br />
werkt door naar de postactiev<strong>en</strong>.<br />
Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op 1 april 2000 in di<strong>en</strong>st zijn van de geme<strong>en</strong>te krijg<strong>en</strong> in die maand e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige<br />
uitkering van fl 350,- bruto bij e<strong>en</strong> volledige betrekking. Bij e<strong>en</strong> deeltijdbetrekking wordt dit bedrag<br />
naar rato vastgesteld. De uitkering werkt door naar de postactiev<strong>en</strong>.<br />
Met ingang van 1 augustus 2000 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 1,5%.<br />
Met ingang van 1 oktober 2000 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 1,5%.<br />
In 2000 wordt de structurele eindejaarsuitkering van 0,8% e<strong>en</strong>malig verhoogd met 0,5% onder e<strong>en</strong><br />
gelijktijdige e<strong>en</strong>malige verhoging van het minimale bedrag met fl 250,-. Dit resulteert voor 2000 in<br />
e<strong>en</strong> eindejaarsuitkering van 1,3% met e<strong>en</strong> minimaal bedrag van fl 650,-.<br />
Met ingang van 1 januari 2001 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> gebruteerd met 1,9% met e<strong>en</strong> maximum<br />
van fl 1.745,-.<br />
Met ingang van 1 mei 2001 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 3,3%.<br />
Vanaf 2001 wordt de eindejaarsuitkering met 0,95% (0,2% + 0,75%) structureel verhoogd naar<br />
1,75%. Tev<strong>en</strong>s wordt vanaf 2001 het minimale bedrag verhoogd van fl 400,- naar fl 1.125,- bruto. In<br />
2001 wordt deze minimale uitkering e<strong>en</strong>malig opgehoogd met fl 50,- naar fl 1.175,- bruto.<br />
128
Vanaf 2002 bedraagt de eindejaarsuitkering 1,75% met e<strong>en</strong> minimaal bedrag van euro 511,-.<br />
Met ingang van 1 februari 2002 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 3 %.<br />
Met ingang van 1 oktober 2002 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 0,5 %.<br />
Vanaf 2002 wordt de eindejaarsuitkering structureel met 1 % verhoogd naar 2,75 %. Tev<strong>en</strong>s wordt<br />
vanaf 2002 het minimale bedrag verhoogd van euro 511,-- naar euro 611,-- bruto. Vanaf 2002 is de<br />
grondslag van de eindejaarsuitkering het jaarsalaris.<br />
Met ingang van 1 april 2003 word<strong>en</strong> de schaalbedrag<strong>en</strong> verhoogd met 2 %.<br />
Vanaf 2003 wordt de eindejaarsuitkering structureel met 0,25 proc<strong>en</strong>tpunt verhoogd naar 3 %.<br />
Tev<strong>en</strong>s wordt vanaf 2003 het minimale bedrag verhoogd van euro 611,-- naar euro 836,-- bruto.<br />
Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op 1 oktober 2003 in di<strong>en</strong>st zijn van de geme<strong>en</strong>te krijg<strong>en</strong> in die maand e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige<br />
uitkering van euro 200 bruto bij e<strong>en</strong> volledige betrekking. Bij e<strong>en</strong> deeltijdbetrekking wordt dit bedrag<br />
naar rato vastgesteld. De uitkering werkt niet door naar de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de uitkering<strong>en</strong> in verband<br />
met ontslag <strong>en</strong> werkloosheid, zowel wat betreft opbouw als indexatie.<br />
129
Bijlage II Schaalindeling<br />
Deze bijlage bevat de schaalindeling, als onderdeel van de bezoldigingsregeling, bedoeld in artikel<br />
3:1, eerste lid.<br />
Salaristabel geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> per 1 april 2003, oude structuur<br />
130
Inpassingstabel betreff<strong>en</strong>de de geme<strong>en</strong>telijke garantiebedrag<strong>en</strong> per 1april 2003<br />
Regelnummer Garantieschal<strong>en</strong><br />
33 2886<br />
35 2993<br />
37 3099<br />
39 3195<br />
41 3296<br />
43 3400<br />
45 3511<br />
47 3619<br />
131
49 3723<br />
51 3827<br />
53 3927<br />
57 4137<br />
59 4237<br />
61 4341<br />
63 4458<br />
67 4717<br />
69 4848<br />
73 5106<br />
75 5237<br />
77 5387<br />
79 5533<br />
81 5679<br />
83 5839<br />
85 6011<br />
87 6183<br />
89 6356<br />
91 6528<br />
93 6701<br />
95 6876<br />
Bijlage IIa<br />
Salaristabel geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> per 1 april 2003, nieuwe structuur<br />
periodiek schaal<br />
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />
0 1250 1280 1314 1352 1393 1488 1675 1924 2140 2312<br />
1 1280 1325 1370 1415 1462 1558 1748 2004 2233 2421<br />
2 1312 1369 1426 1477 1530 1628 1820 2083 2326 2531<br />
3 1345 1414 1482 1539 1599 1698 1893 2163 2419 2641<br />
4 1377 1458 1538 1601 1667 1768 1966 2243 2512 2750<br />
5 1410 1503 1594 1664 1735 1838 2038 2323 2605 2860<br />
6 1442 1547 1650 1726 1804 1907 2111 2403 2699 2969<br />
7 1474 1591 1706 1789 1872 1977 2183 2483 2792 3079<br />
8 1507 1636 1762 1851 1941 2047 2256 2562 2885 3189<br />
9 1539 1680 1818 1913 2010 2117 2328 2642 2978 3299<br />
10 1571 1725 1874 1975 2078 2187 2401 2722 3071 3408<br />
11 1604 1769 1930 2038 2147 2257 2473 2802 3164 3518<br />
periodiek schaal<br />
10A 11 11A 12 13 14 15 16 17 18<br />
0 2553 2778 3062 3347 3742 3978 4281 4587 5080 5636<br />
1 2665 2895 3179 3463 3856 4116 4440 4773 5281 5852<br />
2 2777 3012 3296 3579 3971 4254 4600 4959 5482 6068<br />
3 2890 3128 3412 3694 4085 4392 4760 5145 5682 6284<br />
4 3002 3245 3528 3808 4199 4531 4920 5331 5883 6499<br />
5 3115 3362 3643 3923 4314 4669 5080 5517 6084 6715<br />
6 3227 3479 3758 4037 4429 4807 5240 5703 6285 6931<br />
7 3340 3594 3872 4151 4543 4946 5399 5889 6486 7147<br />
8 3452 3709 3987 4266 4658 5084 5559 6076 6686 7362<br />
9 3564 3823 4101 4380 4772 5222 5719 6262 6887 7578<br />
10 3674 3938 4215 4495 4886 5360 5879 6448 7088 7794<br />
11 3784 4053 4330 4609 5001 5499 6039 6634 7289 8010<br />
132
Bijlage III Hoorbepaling<br />
Deze tekst bevat e<strong>en</strong> alternatieve tekst voor hoofdstuk 12, bestemd voor geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waar ge<strong>en</strong><br />
commissie voor georganiseerd overleg is ingesteld.<br />
Artikel 12:1<br />
1. Met de organisaties waarbij de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zijn aangeslot<strong>en</strong> vindt overleg plaats aangaande<br />
aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van algeme<strong>en</strong> belang voor de rechtstoestand van de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> met inbegrip<br />
van de algem<strong>en</strong>e regels volg<strong>en</strong>s welke het personeelsbeleid zal word<strong>en</strong> gevoerd, voor zover<br />
daarin niet wordt voorzi<strong>en</strong> door het LOGA-overleg tuss<strong>en</strong> het College voor Arbeidszak<strong>en</strong> van de<br />
Ver<strong>en</strong>iging van Nederlandse Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> de c<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel.<br />
2. Als organisaties bedoeld in het vorige lid word<strong>en</strong> aangemerkt de landelijke ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> van<br />
overheidspersoneel aangeslot<strong>en</strong> bij de c<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel, toegelat<strong>en</strong> tot het<br />
overleg in het vorige lid bedoeld.<br />
3. Het overleg wordt gevoerd door aan e<strong>en</strong> organisatie e<strong>en</strong> ontwerp van het voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> besluit<br />
met toelichting toe te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, met het verzoek binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> daarbij te stell<strong>en</strong> termijn, welke niet<br />
korter dan veerti<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> zal zijn, het college schriftelijk haar gevoel<strong>en</strong> k<strong>en</strong>baar te mak<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong><br />
de organisatie dit verlangt wordt zij tot mondelinge toelichting toegelat<strong>en</strong>.<br />
4. Aan de bepaling van het eerste lid wordt geacht te zijn voldaan, indi<strong>en</strong> de organisatie in gebreke<br />
is geblev<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de in het vorige lid bedoelde termijn van haar gevoel<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong>.<br />
5. Behoort het nem<strong>en</strong> van het in het derde lid bedoelde besluit tot de bevoegdheid van de raad, dan<br />
vermeldt het college bij het ontwerp van het besluit tev<strong>en</strong>s het gevoel<strong>en</strong> van de organisaties<br />
terzake.<br />
6. Het college z<strong>en</strong>dt e<strong>en</strong> afschrift van zijn besluit<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel besluit van de raad binn<strong>en</strong><br />
veerti<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> nadat deze zijn g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan de organisaties.<br />
133
Bijlage IV Aanvull<strong>en</strong>de rechtspositieregeling voor de ambt<strong>en</strong>aar behor<strong>en</strong>d tot het<br />
onderwijz<strong>en</strong>d personeel in de Kunstzinnige vorming<br />
Artikel 1<br />
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:<br />
a. doc<strong>en</strong>t: de ambt<strong>en</strong>aar die e<strong>en</strong> van de functies bedoeld in artikel 3, sub I, van het reglem<strong>en</strong>t<br />
B<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> Kunstzinnige vorming uitoef<strong>en</strong>t;<br />
b. consul<strong>en</strong>t: de ambt<strong>en</strong>aar die (e<strong>en</strong> van) de functie(s) bedoeld in artikel 3, sub II, van het<br />
reglem<strong>en</strong>t B<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> Kunstzinnige vorming uitoef<strong>en</strong>t;<br />
c. balletbegeleider: de ambt<strong>en</strong>aar die de functie bedoeld in artikel 3, sub III van het reglem<strong>en</strong>t<br />
B<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> Kunstzinnige vorming uitoef<strong>en</strong>t;<br />
d. de ambt<strong>en</strong>aar: de ambt<strong>en</strong>aar behor<strong>en</strong>de tot het onderwijz<strong>en</strong>d personeel in de Kunstzinnige<br />
vorming g<strong>en</strong>oemd onder a, b of c;<br />
e. steunfunctie Kunstzinnige vorming: de begeleiding gericht op ontwikkeling <strong>en</strong> vernieuwing van<br />
beleid <strong>en</strong> uitvoering, alsmede op verbetering van kwaliteit van activiteit<strong>en</strong> op het terrein van<br />
kunstzinnige vorming; onder steunfunctie wordt mede begrep<strong>en</strong> de begeleiding die is gericht op<br />
sam<strong>en</strong>werking of integratie van activiteit<strong>en</strong> op het terrein van de kunstzinnige vorming met<br />
andere activiteit<strong>en</strong> op het terrein van zorg, educatie of recreatie;<br />
f. kunstzinnige vorming: less<strong>en</strong>, cursuss<strong>en</strong> of project<strong>en</strong>, alsmede elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de steunfunctie op<br />
het terrein van de audiovisuele beeld<strong>en</strong>de dansante, dramatische of muzikale vorming;<br />
g. instelling voor de Kunstzinnige vorming: e<strong>en</strong> in Nederland gevestigde publiekrechtelijke<br />
rechtspersoon die uitsluit<strong>en</strong>d of mede t<strong>en</strong> doel heeft het zonder winstoogmerk uitvoer<strong>en</strong> van<br />
activiteit<strong>en</strong> op het terrein van de kunstzinnige vorming <strong>en</strong>/of het uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> van de steunfunctie<br />
kunstzinnige vorming;<br />
h. klokuur les: 60 minut<strong>en</strong> les;<br />
i. taakuur: e<strong>en</strong> taake<strong>en</strong>heid, wat omvang betreft gelijk aan e<strong>en</strong> klokuur les, aan e<strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t of e<strong>en</strong><br />
consul<strong>en</strong>t toegewez<strong>en</strong> voor het verricht<strong>en</strong> van bijzondere werkzaamhed<strong>en</strong> die niet behor<strong>en</strong> tot of<br />
rechtstreeks verband houd<strong>en</strong> met het les gev<strong>en</strong>;<br />
j. klassikale les: les aan 10 of meer leerling<strong>en</strong>;<br />
k. groepsles: les aan e<strong>en</strong> groep van t<strong>en</strong> minste drie <strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste neg<strong>en</strong> leerling<strong>en</strong>;<br />
l. individuele les: les aan e<strong>en</strong> of twee leerling<strong>en</strong>;<br />
m. bevoegd zijn: voldo<strong>en</strong> aan de voor e<strong>en</strong> functie vastgestelde b<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> dan wel in<br />
het bezit van e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oembaarheidsverklaring.<br />
Artikel 2<br />
In aanvulling op artikel 2:4 CAR geldt voor de ambt<strong>en</strong>aar dat e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling tev<strong>en</strong>s slechts<br />
kan plaats vind<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar niet voldoet aan de eis<strong>en</strong> vermeld in het Reglem<strong>en</strong>t<br />
B<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> Kunstzinnige vorming.<br />
Artikel 3<br />
Van de bezoldigingsregeling, bedoeld in artikel 3:1, eerste lid, CAR, kan word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>. Voor de<br />
ambt<strong>en</strong>aar di<strong>en</strong>t in dat geval de bezoldiging te word<strong>en</strong> vastgesteld overe<strong>en</strong>komstig de<br />
Uitvoeringsregeling salariëring behor<strong>en</strong>de bij deze bijlage. In het salaris van de ambt<strong>en</strong>aar is<br />
begrep<strong>en</strong> het verricht<strong>en</strong> van algem<strong>en</strong>e werkzaamhed<strong>en</strong> die verband houd<strong>en</strong> met het lesgev<strong>en</strong>, voor<br />
zover naar hun aard <strong>en</strong> omvang redelijkerwijs te begrijp<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> normale onderwijstaak.<br />
Artikel 4<br />
In aanvulling op artikel 4:2 CAR is de verhouding lesgebond<strong>en</strong> - niet lesgebond<strong>en</strong> bepaald op<br />
maximaal 26 uur lesgebond<strong>en</strong> <strong>en</strong> de overige niet lesgebond<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>.<br />
Artikel 5<br />
1. In afwijking van artikel 4:2 CAR kunn<strong>en</strong> de werktijd<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar door het college word<strong>en</strong><br />
vastgesteld met inachtneming van de eis<strong>en</strong> die door de normale gang van de werkzaamhed<strong>en</strong> of<br />
door het optred<strong>en</strong> van bijzondere omstandighed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld.<br />
2. De regeling van werktijd<strong>en</strong> of roosters wordt door het college t<strong>en</strong> minste 7 etmal<strong>en</strong> voor de<br />
134
aanvang van de periode waarop zij betrekking hebb<strong>en</strong> ter k<strong>en</strong>nis van de betrokk<strong>en</strong> werknemers<br />
gebracht.<br />
Artikel 6<br />
1. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar belast wordt met bijzondere tak<strong>en</strong>, die niet behor<strong>en</strong> tot of rechtstreeks<br />
verband houd<strong>en</strong> met het lesgev<strong>en</strong> wordt hem daarvoor e<strong>en</strong> zodanig aantal taakur<strong>en</strong> toegewez<strong>en</strong><br />
dat de opgedrag<strong>en</strong> werkzaamhed<strong>en</strong> met inachtneming van de specifieke omstandighed<strong>en</strong><br />
redelijkerwijs in die tijd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verricht.<br />
2. Het salaris per taakuur is gelijk aan het salaris per klokuur les voor individuele less<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de<br />
hoogste op de doc<strong>en</strong>t of consul<strong>en</strong>t van toepassing zijnde bevoegdheid.<br />
Artikel 7<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op vakantie met behoud van salaris gedur<strong>en</strong>de de schoolvakanties,<br />
met di<strong>en</strong> verstande dat de ambt<strong>en</strong>aar in elk geval recht heeft op vakantie gedur<strong>en</strong>de vier<br />
aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> wek<strong>en</strong>.<br />
2. De ambt<strong>en</strong>aar houdt zich op verzoek van het college zo nodig gedur<strong>en</strong>de <strong>en</strong>kele dag<strong>en</strong>, doch<br />
t<strong>en</strong> hoogste gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> week van het vakantieverlof, beschikbaar voor werkzaamhed<strong>en</strong> van<br />
schoolorganisatorische aard.<br />
3. In bijzondere gevall<strong>en</strong> van dring<strong>en</strong>de aard kan aan e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar op di<strong>en</strong>s verzoek na<br />
omzetting van de di<strong>en</strong>st op andere dan de in het eerste lid bedoelde tijdstipp<strong>en</strong> vakantieverlof<br />
word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />
4. Onder schoolvakanties in dit artikel wordt verstaan de vakantie van de instelling voor de<br />
Kunstzinnige vorming.<br />
Artikel 8<br />
Aan e<strong>en</strong> bevoegd ambt<strong>en</strong>aar kunn<strong>en</strong> onder bijzondere omstandighed<strong>en</strong> met zijn instemming less<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>, waarvoor hij niet bevoegd is, zulks tot t<strong>en</strong> hoogste 25% van het aantal klokur<strong>en</strong><br />
les of taakur<strong>en</strong>, waarmee hij in het desbetreff<strong>en</strong>de schooljaar is of zal word<strong>en</strong> belast <strong>en</strong> waarvoor hij<br />
wel bevoegd is, mits voor het gev<strong>en</strong> van deze less<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ontheffing van de b<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong><br />
is gegev<strong>en</strong>.<br />
Artikel 9<br />
1. Uiterlijk in de ti<strong>en</strong>de week van elk cursusjaar komt het college met de ambt<strong>en</strong>aar schriftelijk<br />
overe<strong>en</strong> met welk (gemiddeld) aantal klokur<strong>en</strong> les of taakur<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar dat schooljaar zal<br />
word<strong>en</strong> belast.<br />
2. Indi<strong>en</strong> het totaal aantal klokur<strong>en</strong> les of taakur<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> bepaalde discipline afneemt als gevolg<br />
van e<strong>en</strong> autonome vermindering van het aantal inschrijving<strong>en</strong>, waarbij het beleid van de instelling<br />
voor Kunstzinnige Vorming ongewijzigd is, kan aan de ambt<strong>en</strong>aar ontslag word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d op<br />
grond van artikel 8:4, na toepassing van het afvloeiingsreglem<strong>en</strong>t als vermeld in artikel 11.<br />
3. Het ontslag als bedoeld in het tweede lid kan ook gedeeltelijk word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />
Garantie-uitkering KV<br />
Artikel 10<br />
1. Recht op e<strong>en</strong> garantie-uitkering KV heeft de ambt<strong>en</strong>aar die:<br />
a. gedeeltelijk werkloos is als gevolg van e<strong>en</strong> ontslag op grond van artikel 8:4;<br />
b. in de 39 wek<strong>en</strong> onmiddellijk voorafgaand aan het ontslag in t<strong>en</strong>minste 26 wek<strong>en</strong> als<br />
werknemer als bedoeld in artikel 3 van de Werkloosheidswet werkzaam is geweest;<br />
c. aantoont dat hij in de periode van vijf kal<strong>en</strong>derjar<strong>en</strong> onmiddellijk voorafgaand aan het jaar<br />
waarin zijn eerste werkloosheidsdag is geleg<strong>en</strong>, in t<strong>en</strong>minste vier kal<strong>en</strong>derjar<strong>en</strong> over 52 of<br />
meer dag<strong>en</strong> per jaar loon heeft ontvang<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />
d. niet in aanmerking komt voor e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet omdat het<br />
arbeidsur<strong>en</strong>verlies minder dan vijf uur of minder dan de helft van de aanstelling bedraagt.<br />
2. De duur van de garantie-uitkering KV is afhankelijk van de l<strong>en</strong>gte van het di<strong>en</strong>stverband bij de<br />
instelling. Bij e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverband van:<br />
a. t<strong>en</strong> minste één jaar is de duur van de uitkering 6 maand<strong>en</strong>;<br />
b. t<strong>en</strong> minste twee jaar is de duur van de uitkering 12 maand<strong>en</strong>;<br />
135
c. t<strong>en</strong> minste drie jaar is de duur van de uitkering 18 maand<strong>en</strong>;<br />
d. t<strong>en</strong> minste vier jaar is de duur van de uitkering 24 maand<strong>en</strong>.<br />
3. De garantie-uitkering KV bedraagt:<br />
a. gedur<strong>en</strong>de de eerste twaalf maand<strong>en</strong> 70% van het uurloon op de dag voorafgaand aan het<br />
ontslag, verm<strong>en</strong>igvuldigd met het aantal verlor<strong>en</strong> arbeidsur<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />
b. vervolg<strong>en</strong>s 70% van het minimum-uurloon, verm<strong>en</strong>igvuldigd met het aantal verlor<strong>en</strong><br />
arbeidsur<strong>en</strong>.<br />
4. In afwijking van het eerste tot <strong>en</strong> met het derde lid heeft de ambt<strong>en</strong>aar die niet voldoet aan de<br />
voorwaarde in het eerste lid onder c, maar wel aan de overige voorwaard<strong>en</strong> in het eerste lid,<br />
recht op e<strong>en</strong> garantie-uitkering KV gedur<strong>en</strong>de 6 maand<strong>en</strong>. Deze uitkering bedraagt 70% van het<br />
minimum-uurloon verm<strong>en</strong>igvuldigd met het aantal verlor<strong>en</strong> arbeidsur<strong>en</strong>.<br />
5. De ambt<strong>en</strong>aar aan wie e<strong>en</strong> garantie-uitkering KV is toegek<strong>en</strong>d, is verplicht zich in te schrijv<strong>en</strong> als<br />
werkzoek<strong>en</strong>de bij het arbeidsbureau van zijn woonplaats <strong>en</strong> zich beschikbaar te stell<strong>en</strong> voor het<br />
aannem<strong>en</strong> van pass<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong>. Daarnaast di<strong>en</strong>t hij alle informatie te verstrekk<strong>en</strong> die<br />
voor de uitvoering van deze regeling noodzakelijk is. Bij het niet nakom<strong>en</strong> van deze<br />
verplichting<strong>en</strong> kan het college besluit<strong>en</strong> de garantie-uitkering (gedeeltelijk) te beëindig<strong>en</strong>.<br />
6. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar, aan wie e<strong>en</strong> garantie-uitkering KV is toegek<strong>en</strong>d, na zijn ontslag nieuwe<br />
werkzaamhed<strong>en</strong> ter hand neemt, wordt de garantie-uitkering KV beëindigd met het aantal ur<strong>en</strong><br />
dat de nieuwe werkzaamhed<strong>en</strong> omvat.<br />
7. Indi<strong>en</strong> het recht op e<strong>en</strong> garantie-uitkering KV op grond van het zesde lid geheel of gedeeltelijk is<br />
beëindigd, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s de werkzaamhed<strong>en</strong> die tot dat eindig<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geleid, hebb<strong>en</strong><br />
opgehoud<strong>en</strong> te bestaan, herleeft het recht op de garantieuitkering KV voor zover er ge<strong>en</strong> nieuwe<br />
recht<strong>en</strong> op <strong>en</strong>ige uitkering uit hoofde van deze werkzaamhed<strong>en</strong> zijn ontstaan.<br />
8. Het recht op de garantie-uitkering KV eindigt volledig:<br />
a. indi<strong>en</strong> op basis van het arbeidsur<strong>en</strong>verlies, die tot het toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> garantieuitkering<br />
hebb<strong>en</strong> geleid, alsnog <strong>en</strong>ige andere uitkering wordt toegek<strong>en</strong>d;<br />
b. met ingang van de eerste dag van de kal<strong>en</strong>dermaand volg<strong>en</strong>de op die waarin de ambt<strong>en</strong>aar<br />
de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;<br />
c. met ingang van de eerste dag van de kal<strong>en</strong>dermaand volg<strong>en</strong>de op die waarin de ambt<strong>en</strong>aar<br />
volledig gebruik maakt van de FPU-regeling;<br />
d. op de dag na het overlijd<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar;<br />
e. met ingang van de dag waarop de ambt<strong>en</strong>aar recht krijgt op e<strong>en</strong> WAO-uitkering, berek<strong>en</strong>d<br />
naar e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van 80% of meer.<br />
5. De garantie-uitkering KV vervangt alle regeling<strong>en</strong>, vastgesteld voor 1 september 2001, die t<strong>en</strong><br />
doel hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong>derving als gevolg van het verlies van klokur<strong>en</strong> les of taakur<strong>en</strong> op te<br />
vang<strong>en</strong>.<br />
6. In aansluiting op het neg<strong>en</strong>de lid, kan overgangsrecht word<strong>en</strong> vastgesteld voor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> op<br />
wie e<strong>en</strong> regeling als bedoeld in het neg<strong>en</strong>de lid reeds van toepassing was.<br />
Artikel 11<br />
1. Het college stelt na overleg met de (organisaties van) bij hem in di<strong>en</strong>st zijnde ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
regeling vast met betrekking tot de rangorde waarin de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in aanmerking kom<strong>en</strong> voor<br />
ontslag op grond van artikel 9 van deze bijlage.<br />
2. In de onder lid 1 g<strong>en</strong>oemde regeling di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> uitgegaan van de onderstaande volgorde:<br />
a. zij die de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde ur<strong>en</strong>verdeling dan wel bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemd ontslag w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>;<br />
b. zij die meer dan 32 klokur<strong>en</strong> les aan e<strong>en</strong> instelling of meer instelling<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong>;<br />
c. zij die tuss<strong>en</strong> 26 <strong>en</strong> 32 klokur<strong>en</strong> les gev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> instelling of aan meer instelling<strong>en</strong><br />
tezam<strong>en</strong>;<br />
d. het sub b <strong>en</strong> c bepaalde is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing indi<strong>en</strong> de hier bedoelde<br />
ambt<strong>en</strong>aar werkzaam is in e<strong>en</strong> volledige of gedeeltelijke aanstelling/ betrekking elders,<br />
anders dan bij/aan e<strong>en</strong> instelling; e zij die andere klokur<strong>en</strong> les gev<strong>en</strong>.<br />
136
Bijlage IVa Uitvoeringsregeling salariëring<br />
Algem<strong>en</strong>e bepaling<strong>en</strong> inzake salarisvaststelling<br />
Artikel 1<br />
1. Het salaris van de ambt<strong>en</strong>aar wordt vastgesteld volg<strong>en</strong>s de bij zijn functie behor<strong>en</strong>de<br />
salarisschaal.<br />
2. Het salaris van de ambt<strong>en</strong>aar die e<strong>en</strong> deeltijd di<strong>en</strong>stverband heeft, dan wel wi<strong>en</strong>s di<strong>en</strong>stverband<br />
e<strong>en</strong> gedeelte van de maand heeft geduurd, wordt vastgesteld naar ev<strong>en</strong>redigheid van de<br />
overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> arbeidsduur t<strong>en</strong> opzichte van e<strong>en</strong> volledige betrekking, dan wel naar<br />
ev<strong>en</strong>redigheid van de in de desbetreff<strong>en</strong>de maand gewerkte tijd.<br />
Inschaling op basis van ervaring<br />
Artikel 2<br />
1. Inschaling in de schaal vindt plaats bij indi<strong>en</strong>sttreding <strong>en</strong> bij overgang naar e<strong>en</strong> andere functie bij<br />
dezelfde geme<strong>en</strong>te.<br />
2. Inschaling in de schaal vindt plaats op basis van ervaring in dezelfde of e<strong>en</strong> vergelijkbare functie.<br />
3. Ervaring die niet e<strong>en</strong> vol jaar bedraagt, moet toch als ervaringsjaar word<strong>en</strong> geteld indi<strong>en</strong> de<br />
ambt<strong>en</strong>aar de helft of meer van het aantal wek<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> jaar waarin de instelling reguliere<br />
cursuss<strong>en</strong> verzorgt e<strong>en</strong> vergelijkbare functie binn<strong>en</strong> de instelling heeft vervuld.<br />
4. Ervaring opgedaan als uitz<strong>en</strong>dkracht in e<strong>en</strong> vergelijkbare functie bij de werkgever telt volledig<br />
mee als ervaring opgedaan binn<strong>en</strong> de instelling/bij die werkgever.<br />
5. Vroeger opgedane ervaring bij de werkgever telt mee indi<strong>en</strong> deze is opgedaan in e<strong>en</strong><br />
vergelijkbare functie <strong>en</strong> er tuss<strong>en</strong> het mom<strong>en</strong>t van uittred<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer intred<strong>en</strong> bij de werkgever<br />
niet meer dan vier jaar verlop<strong>en</strong> zijn.<br />
Inschaling bij indi<strong>en</strong>sttreding<br />
Artikel 3<br />
In welke mate elders opgedane ervaring wordt meegeteld bij de inschaling, is in beginsel zaak van<br />
overleg tuss<strong>en</strong> het college <strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar bij de indi<strong>en</strong>sttreding. Echter het totaal van de<br />
ervaringsjar<strong>en</strong> in dezelfde of e<strong>en</strong> vergelijkbare functie bij e<strong>en</strong> andere werkgever telt mee bij de<br />
inschaling van de ambt<strong>en</strong>aar.<br />
Periodieke verhoging<br />
Artikel 4<br />
De werknemer heeft, zolang hij het maximum van de voor zijn functie geld<strong>en</strong>de functieschaal nog<br />
niet heeft bereikt, aanspraak op e<strong>en</strong> periodieke verhoging van één regelnummer. De verhoging vindt<br />
één keer per jaar plaats, totdat de werknemer het hoogste regelnummer van het functiedeel van de<br />
schaal heeft bereikt. Vanaf dat mom<strong>en</strong>t vindt de verhoging één keer per twee jaar plaats, totdat het<br />
hoogste regelnummer van de schaal is bereikt.<br />
Overgangs- <strong>en</strong> garantiebepaling<strong>en</strong><br />
Artikel 5<br />
De overgangs- <strong>en</strong> garantiebepaling<strong>en</strong> zijn alle<strong>en</strong> van toepassing op ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die op 31 december<br />
1997 in di<strong>en</strong>st war<strong>en</strong> van de geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> voor wie de bepaling<strong>en</strong> van bijlage IV van toepassing zijn.<br />
Artikel 6<br />
Het college di<strong>en</strong>t de op 31 december 1997 in di<strong>en</strong>st zijnde ambt<strong>en</strong>aar per 1 januari 1998 e<strong>en</strong> functie<br />
toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> opnieuw in te schal<strong>en</strong> op basis van e<strong>en</strong> omschrijving van de door de ambt<strong>en</strong>aar<br />
ingevolge de geld<strong>en</strong>de afsprak<strong>en</strong> met het college te verricht<strong>en</strong> werkzaamhed<strong>en</strong>. De in de<br />
voorgaande volzin bedoelde herinschaling geschiedt op basis van de bepaling<strong>en</strong> van deze<br />
uitvoeringsregeling.<br />
Overgang naar de nieuwe functiebeschrijving<strong>en</strong> -structuur/-groepindeling<br />
Artikel 7<br />
Het college stuurt aan iedere individuele ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> brief waarin de volg<strong>en</strong>de punt<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te<br />
zijn vastgelegd:<br />
a. het voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> besluit van het college terzake van de functie van betrokk<strong>en</strong>e in het kader van<br />
de nieuwe functiestructuur, functiebeschrijving<strong>en</strong> <strong>en</strong> functiegroepindeling;<br />
137
. het voor de ambt<strong>en</strong>aar geld<strong>en</strong>de brutosalarisniveau op fulltime basis, alsmede het bruto<br />
salarisperspectief (op fulltime basis).<br />
o Als ijkmom<strong>en</strong>t voor het vaststell<strong>en</strong> van het brutosalarisniveau <strong>en</strong> het brutosalarisperspectief<br />
is de salaristoestand op 31 december 1997 bepal<strong>en</strong>d.<br />
o Het bruto salarisperspectief wordt vastgesteld door in og<strong>en</strong>schouw te nem<strong>en</strong> het soort ur<strong>en</strong><br />
dat de ambt<strong>en</strong>aar binn<strong>en</strong> de A-, B-, dan wel Z-schaal draait (individueel, groeps <strong>en</strong><br />
klassikaal), de verhouding tuss<strong>en</strong> deze ur<strong>en</strong> vast te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s op basis van deze<br />
verhouding e<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing te mak<strong>en</strong> aan de hand van de maximum regelnummerbedrag<strong>en</strong><br />
(per 31 december 1997) van de van toepassing zijnde salarislijn<strong>en</strong> individueel, groeps <strong>en</strong><br />
klassikaal.<br />
Horizontale overgang/Salarisgarantie<br />
Artikel 8<br />
1. De ambt<strong>en</strong>aar wordt ingeschaald in de nieuwe salarisschaal behor<strong>en</strong>de bij de functie <strong>en</strong> wel op<br />
het regelnummer waarvan het bedrag overe<strong>en</strong>komt met zijn op grond van artikel 7 vastgestelde<br />
salaris per 31 december 1997.<br />
2. Indi<strong>en</strong> het bedrag van zijn salaris niet exact hetzelfde is als de bedrag<strong>en</strong> van de regelnummers,<br />
wordt de ambt<strong>en</strong>aar het regelnummer toegek<strong>en</strong>d waarin het naasthogere bedrag van zijn salaris<br />
voorkomt.<br />
3. Indi<strong>en</strong> de functie van de ambt<strong>en</strong>aar ingedeeld wordt in e<strong>en</strong> salarisschaal met e<strong>en</strong> lager<br />
eindbedrag dan het voor de ambt<strong>en</strong>aar op grond van artikel 7 vastgestelde salaris per 31<br />
december 1997, dan behoudt de ambt<strong>en</strong>aar het recht op dat salaris.<br />
4. Toepassing van het onder lid 3 g<strong>en</strong>oemde verkreg<strong>en</strong> recht geschiedt als volgt. Het salaris van de<br />
ambt<strong>en</strong>aar wordt vastgesteld op het regelnummer in e<strong>en</strong> hogere schaal, waarvan het bedrag<br />
overe<strong>en</strong>komt met dan wel naast hoger is dan zijn salaris.<br />
Salarisperspectief<br />
Artikel 9<br />
1. Het voor de ambt<strong>en</strong>aar op grond van artikel 7 vastgestelde salarisperspectief wordt nader<br />
vastgesteld op e<strong>en</strong> regelnummer van e<strong>en</strong> van de nieuwe salarisschal<strong>en</strong>.<br />
2. Het salarisperspectief wordt zo mogelijk vastgesteld op e<strong>en</strong> regelnummer van de voor zijn functie<br />
geld<strong>en</strong>de schaal.<br />
3. Indi<strong>en</strong> het bedrag van zijn salarisperspectief niet exact hetzelfde is als de bedrag<strong>en</strong> van de<br />
regelnummers, wordt de ambt<strong>en</strong>aar het regelnummer toegek<strong>en</strong>d waarin het naasthogere bedrag<br />
van zijn salarisperspectief voorkomt.<br />
4. Indi<strong>en</strong> het salarisperspectief van de ambt<strong>en</strong>aar hoger ligt dan het eindbedrag van de voor zijn<br />
functie geld<strong>en</strong>de schaal, wordt zijn salarisperspectief vastgesteld overe<strong>en</strong>komstig e<strong>en</strong><br />
regelnummer in de naasthogere schaal waarvan het bedrag exact hetzelfde is, dan wel het<br />
naasthogere van zijn perspectief.<br />
Salarisperspectiefgarantie<br />
Artikel 10<br />
1. Indi<strong>en</strong> het nader vastgestelde salarisperspectief van de ambt<strong>en</strong>aar lager is dan het maximum<br />
van de nieuwe schaal, dan heeft de ambt<strong>en</strong>aar recht op het bereik<strong>en</strong> van het maximum van de<br />
nieuwe schaal, met inachtneming van de overgangsregeling in het volg<strong>en</strong>de artikel.<br />
2. Indi<strong>en</strong> het nader vastgestelde salarisperspectief van de ambt<strong>en</strong>aar hoger is dan het maximum<br />
van de nieuwe schaal, dan heeft de ambt<strong>en</strong>aar recht op het bereik<strong>en</strong> van zijn salarisperspectief,<br />
met inachtneming van de overgangsregeling in het volg<strong>en</strong>de artikel.<br />
Overgangsregeling (vertraagde) doorgroei voor zitt<strong>en</strong>de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />
Artikel 11<br />
1. Deze overgangsregeling is van toepassing tot <strong>en</strong> met het cursusjaar 2002/2003.<br />
2. Het college mag t<strong>en</strong> gunste van de ambt<strong>en</strong>aar van deze regeling afwijk<strong>en</strong>.<br />
3. De ambt<strong>en</strong>aar g<strong>en</strong>oemd in artikel 10, lid 1, groeit naar zijn salarisperspectief toe met e<strong>en</strong> jaarlijks<br />
periodiek van één regelnummer. Na het bereik<strong>en</strong> van dit perspectief heeft hij eerst recht op<br />
138
verdere doorgroei naar het maximum van de nieuwe schaal, indi<strong>en</strong> zijn ervaringsjar<strong>en</strong> bij de<br />
geme<strong>en</strong>te in aantal overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met het regelnummer van de schaal. Deze doorgroei<br />
geschiedt door e<strong>en</strong> periodieke verhoging van één regelnummer per twee jaar tot <strong>en</strong> met het<br />
mom<strong>en</strong>t dat de ambt<strong>en</strong>aar het hoogste regelnummer van het functiedeel van de schaal heeft<br />
bereikt. Vervolg<strong>en</strong>s is op hem de gewone periodiekregeling van het uitloopdeel van toepassing.<br />
4. De ambt<strong>en</strong>aar g<strong>en</strong>oemd in artikel 10, lid 2, groeit naar het maximum van de schaal met e<strong>en</strong><br />
periodiek van één regelnummer per jaar. Vervolg<strong>en</strong>s groeit de ambt<strong>en</strong>aar door naar zijn<br />
salarisperspectief met e<strong>en</strong> periodieke verhoging van één regelnummer per twee jaar.<br />
Bezoldigingsverord<strong>en</strong>ing<br />
Artikel 12<br />
Daar waar in deze regeling niet is voorzi<strong>en</strong>, is de lokale bezoldigingsregeling van toepassing.<br />
Salarisschal<strong>en</strong> kunstzinnige vorming per 1 april<br />
2003<br />
ervaringsjaar/ periodiek<br />
5 6 7 8 9 10<br />
0 1489 1521 1554 1596 1814 2129<br />
1 1554 1596 1645 1703 1921 2231<br />
2 1596 1703 1760 1814 2025 2339<br />
3 1645 1760 1814 1921 2129 2396<br />
4 1703 1814 1869 1973 2181 2460<br />
5 1760 1869 1921 2025 2231 2520<br />
6 1814 1921 1973 2075 2284 2571<br />
7 1869 1973 2025 2129 2339 2627<br />
8 1921 2025 2075 2181 2396 2684<br />
9 1973 2075 2129 2231 2460 2738<br />
10 2025 2129 2181 2284 2520 2787<br />
11 2075 2181 2231 2339 2571 2836<br />
12 (2129) 2231 2284 2396 2627 2886<br />
13 2181 2284 2339 2460 2684 2937<br />
14 (2339) 2396 2520 2738 2993<br />
15 2396 2460 2571 2787 3048<br />
16 (2460) 2520 2627 2836 3099<br />
17 2520 2571 2684 2886 3148<br />
18 (2627) 2738 2937 3195<br />
19 2684 (2787) (2993) (3247)<br />
20 (2738) 2836 3048 3296<br />
21 2787 (2886) (3099) (3346)<br />
22 2937 3148 3400<br />
23 (2993) (3195) (3458)<br />
24 3048 3247 3511<br />
139
Bijlage IVb Reglem<strong>en</strong>t b<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> kunstzinnige vorming<br />
Artikel 1<br />
Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, die aan e<strong>en</strong> instelling e<strong>en</strong> van de in artikel 3 vermelde functies uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>, zijn in di<strong>en</strong>st<br />
op basis van e<strong>en</strong> schriftelijke aanstelling <strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>, onverminderd het bepaalde in artikel 5, aan e<strong>en</strong><br />
van de achter de desbetreff<strong>en</strong>de functie vermelde b<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong>.<br />
Artikel 2<br />
Voor hetge<strong>en</strong> hieronder is bepaald word<strong>en</strong> als één type instrum<strong>en</strong>t beschouwd:<br />
a. koper<strong>en</strong> blaasinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, voor wat betreft het type:<br />
1. trompet: de trompet, de cornet/piston <strong>en</strong> de bugel;<br />
2. hoorn: de hoorn, de waldhoorn, de cor (stellahoorn), de althoorn <strong>en</strong> de mellofoon;<br />
3. trombone: de schuiftrombone;<br />
4. tuba: de bastuba, de bariton-/t<strong>en</strong>ortuba <strong>en</strong> de v<strong>en</strong>tieltrombone;<br />
b. hout<strong>en</strong> blaasinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, voor wat betreft het type:<br />
1. fluit: de piccolo, de dwarsfluit, de altfluit <strong>en</strong> de basfluit;<br />
2. blokfluit: de sopranino, de sopraan-blokfluit, de alt-, de t<strong>en</strong>or-, de bas- <strong>en</strong> de dubbelbasfluit;<br />
3. hobo: de hobo, de hobo d?amore, de althobo (Engelse hoorn);<br />
4. klarinet: de es-klarinet, de bas-, de a- <strong>en</strong> de c-klarinet, de altklarinet, de bassethoorn, de<br />
basklarinet <strong>en</strong> de contrabasklarinet;<br />
5. saxofoon: de sopranino, de sopraan-, de alt-, de t<strong>en</strong>or-, de bariton- <strong>en</strong> de bassaxifoon;<br />
6. fagot: de fagot <strong>en</strong> de contrafagot<br />
c. slaginstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, voor wat betreft het type slagwerk: alle slaginstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
Artikel 3<br />
De in artikel 1 bedoelde functies, respectievelijk b<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> zijn de volg<strong>en</strong>de:<br />
I. Doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
a. doc<strong>en</strong>t algem<strong>en</strong>e muzikale vorming (ook in sam<strong>en</strong>hang met voorbereid<strong>en</strong>d instrum<strong>en</strong>taal<br />
onderwijs)kinderkoor, Akte muziekonderwijs A, algem<strong>en</strong>e muzikale vorming, of akte<br />
muziekonderwijs B, schoolmuziek, behaald via e<strong>en</strong> van rijkswege erk<strong>en</strong>de<br />
muziekvakopleiding of via e<strong>en</strong> staatsexam<strong>en</strong>.<br />
b. doc<strong>en</strong>t gespecialiseerde instrum<strong>en</strong>tale/vocale vorming<br />
a. Les gev<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> type van instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, tev<strong>en</strong>s het leid<strong>en</strong> van homog<strong>en</strong>e leer<strong>en</strong>sembles<br />
aansluit<strong>en</strong>d bij de instrum<strong>en</strong>tale vakgebied<strong>en</strong> waarin m<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oembaar is<br />
1. Diploma?s C1 of C2, akte muziekonderwijs A of B, of diploma Docer<strong>en</strong>d Musicus<br />
(instrum<strong>en</strong>taal of vocaal), behaald via e<strong>en</strong> van rijkswege erk<strong>en</strong>de muziekvakopleiding<br />
of via e<strong>en</strong> staatsexam<strong>en</strong>.<br />
2. Diploma solospel/solozang of orkestspel met aantek<strong>en</strong>ing onderwijsbevoegdheid, of<br />
diploma Uitvoer<strong>en</strong>d Musicus (instrum<strong>en</strong>taal of vocaal) met aantek<strong>en</strong>ing<br />
onderwijsbevoegdheid, behaald via e<strong>en</strong> van rijkswege erk<strong>en</strong>de muziekvakopleiding of<br />
via e<strong>en</strong> staatsexam<strong>en</strong>.<br />
b. Les <strong>en</strong> leiding gev<strong>en</strong> aan heterog<strong>en</strong>e <strong>en</strong>sembles in de beginfase van het instrum<strong>en</strong>taal<br />
onderwijs (indicatie: leerjar<strong>en</strong> 1, 2 <strong>en</strong> 3)<br />
Eén van de onder a g<strong>en</strong>oemde diploma’s, aangevuld met e<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> van rijkswege<br />
erk<strong>en</strong>de muziekvakopleiding afgeronde studiemodule leiding heteroge<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>spel<br />
voor de beginfase instrum<strong>en</strong>taal onderwijs of e<strong>en</strong> applicatiecursus volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> door<br />
de inspectie aanvaarde opzet van leerplan, eindtoets <strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
c. Les <strong>en</strong> leiding gev<strong>en</strong> aan heterog<strong>en</strong>e <strong>en</strong>sembles in de vervolgfas<strong>en</strong> van het<br />
140
instrum<strong>en</strong>taal onderwijs (indicatie: vanaf leerjaar 4)<br />
4 Ensembles bestaande uit blaasinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> slagwerk:<br />
einddiploma orkestdirectie of einddiploma harmonie- <strong>en</strong> fanfaredirectie<br />
één van de onder a. g<strong>en</strong>oemde diploma?s voor e<strong>en</strong> blaasinstrum<strong>en</strong>t of slagwerkof<br />
het diploma schoolmuziek, mits gecombineerd met het praktijkdiploma<br />
harmonie- <strong>en</strong> fanfaredirectie of e<strong>en</strong> afgeronde applicatiecursus volg<strong>en</strong>s door<br />
inspectie aanvaarde opzet van leerplan, eindtoets <strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
5 Ensembles met strijkers, blazers <strong>en</strong> slagwerk, ev<strong>en</strong>tueel aangevuld met andere<br />
instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>:<br />
einddiploma orkestdirectie<br />
één van de onder a. g<strong>en</strong>oemde diploma?s voor strijkinstrum<strong>en</strong>t, blaasinstrum<strong>en</strong>t<br />
of slagwerk of het diploma schoolmuziek, mits gecombineerd met het<br />
praktijkdiploma orkestdirectie of e<strong>en</strong> afgeronde applicatiecursus volg<strong>en</strong>s door<br />
inspectie aanvaarde opzet van leerplan, eindtoets <strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
6 Ensembles/workshops pop <strong>en</strong> jazz:<br />
één van de onder a. g<strong>en</strong>oemde diploma?s voor e<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>taal hoofdvak in de<br />
lichte muziek inclusief de studiemodule leiding <strong>en</strong>semble/workshop pop/jazz of<br />
e<strong>en</strong> afgeronde applicatiecursus volg<strong>en</strong>s door inspectie aanvaarde opzet van<br />
leerplan, eindtoets <strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />
d. Les <strong>en</strong> leiding gev<strong>en</strong> aan vocale <strong>en</strong>sembles<br />
7 Einddiploma koordirectie of e<strong>en</strong> van de onder A <strong>en</strong> onder B ad a g<strong>en</strong>oemde<br />
diploma?s voor algem<strong>en</strong>e muzikale vorming, schoolmuziek of solozang, mits<br />
gecombineerd met het praktijkdiploma koordirectie of e<strong>en</strong> afgeronde applicatiecursus<br />
volg<strong>en</strong>s door inspectie aanvaarde opzet van leerplan, eindtoets <strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
AANVULLINGEN BENOEMBAARBEIDSEISEN DOCENTEN MUZIEK<br />
Wereldmuziek<br />
Diploma Docer<strong>en</strong>d Musicus via e<strong>en</strong> van rijkswege erk<strong>en</strong>de muziekvakopleiding of het certificaat van<br />
de door de inspectie aanvaarde applicatiecursus pedagogisch-didactische bijscholing<br />
wereldmuziekdoc<strong>en</strong>t. Bij toelating tot deze cursus di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de professioneel<br />
speelniveau aan te ton<strong>en</strong> (vergelijkbaar met niveau DM/musicus 1e fase).<br />
Keyboards<br />
In het belang van kwalitatief verantwoord keyboardonderwijs komt per 1 augustus 1996 de regeling<br />
van beperkte ontheffing voor het gev<strong>en</strong> van keyboardless<strong>en</strong> door b<strong>en</strong>oembare piano-, orgel-,<br />
accordeon- <strong>en</strong> elektrisch orgeldoc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te vervall<strong>en</strong>; deze beperkte ontheffing betrof het lesgev<strong>en</strong><br />
gedur<strong>en</strong>de de eerste 2 leerjar<strong>en</strong> van de opleiding op het zog<strong>en</strong>aamde homekeyboard. Per 1<br />
augustus 1996 treedt de volg<strong>en</strong>de regeling met betrekking tot de b<strong>en</strong>oembaarheid van doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
keyboard in werking:<br />
a. E<strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t is b<strong>en</strong>oembaar indi<strong>en</strong> hij het diploma DM voor het vakgebied keyboard heeft behaald<br />
of de volledige bijscholingscursus keyboard met goed gevolg heeft afgeslot<strong>en</strong>.<br />
b. B<strong>en</strong>oembare piano-, orgel-, accordeon- <strong>en</strong> elektrisch orgeldoc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die hun lespraktijk keyboard<br />
gedur<strong>en</strong>de de eerste 2 leerjar<strong>en</strong> van de opleiding will<strong>en</strong> voortzett<strong>en</strong> maar niet zijn afgestudeerd<br />
op dit vakgebied, zijn in principe verplicht tot e<strong>en</strong> door de inspectie goedgekeurde korte <strong>en</strong><br />
specifiek op deze beginfase gerichte bijscholing.<br />
Met als peildatum 1 augustus 1996 word<strong>en</strong> daarbij de volg<strong>en</strong>de leeftijdscriteria gehanteerd:<br />
• De leeftijdsgroep tot 35 jaar di<strong>en</strong>t alsnog de volledige vakopleiding te do<strong>en</strong>.<br />
• De leeftijdsgroep van 35 tot 50 jaar is verplicht de door de inspectie goedgekeurde korte<br />
bijscholingscursus te volg<strong>en</strong> <strong>en</strong> af te sluit<strong>en</strong> met het behal<strong>en</strong> van het certificaat; dit certificaat<br />
leidt tot beperkte b<strong>en</strong>oembaarheid (beginfase keyboardonderwijs).<br />
• De leeftijdsgroep van 50 jaar <strong>en</strong> ouder kan in aanmerking kom<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> perman<strong>en</strong>te<br />
ontheffing met betrekking tot het lesgev<strong>en</strong> in de beginfase van de keyboardopleiding mits aan de<br />
141
volg<strong>en</strong>de voorwaard<strong>en</strong> wordt voldaan:<br />
1. De directeur van de muziekschool geeft e<strong>en</strong> positieve <strong>en</strong> ondersteun<strong>en</strong>de verklaring af met<br />
betrekking tot de vakbekwaamheid van de betreff<strong>en</strong>de doc<strong>en</strong>t t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het vakgebied<br />
keyboard.<br />
2. Binn<strong>en</strong> de doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>formatie van de muziekschool is e<strong>en</strong> volledig b<strong>en</strong>oembare (dus<br />
vakopgeleide) doc<strong>en</strong>t keyboard aanwezig, die verantwoordelijk is voor de coaching van de<br />
betreff<strong>en</strong>de doc<strong>en</strong>t voor kwalitatief verantwoord keyboardonderwijs.<br />
3. Er wordt gewerkt volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> in het vakwerkplan keyboard uitgewerkte methodische opzet<br />
voor de beginfase van de keyboardopleiding.<br />
Klassieke muziek/lichte muziek<br />
Aangezi<strong>en</strong> in de beginfase/g<strong>en</strong>revrij/instrum<strong>en</strong>taal onderwijs wordt beoogd (NB: de leerling maakt<br />
k<strong>en</strong>nis met de verschill<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>res van muziekbeoef<strong>en</strong>ing) is iedere doc<strong>en</strong>t in de A-fase<br />
b<strong>en</strong>oembaar voor zowel klassieke als lichte muziek; in dit verband is voor de zitt<strong>en</strong>de doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
bijscholing (bijvoorbeeld: Methodiek voor auditieve basisvorming) zeer w<strong>en</strong>selijk, indi<strong>en</strong> de muzikale<br />
toepassing van het instrum<strong>en</strong>t hiertoe aanleiding geeft.<br />
Voor de vervolgfase <strong>en</strong> de gevorderde niveaus (B-, C- <strong>en</strong> D-fase) is sprake van e<strong>en</strong> door de muziekvakopleiding<br />
gespecialiseerde doc<strong>en</strong>t klassieke of lichte muziek. Bij solozang <strong>en</strong> typische pop/jazzinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
(bijvoorbeeld elektrische gitaar) wordt dit onderscheid vanaf de beginfase gemaakt.<br />
Overige applicatiecursuss<strong>en</strong><br />
E<strong>en</strong> applicatiecursus is altijd aanvull<strong>en</strong>d op e<strong>en</strong> voltooide muziek-vakopleiding (diploma?s AMV,<br />
schoolmuziek, DM, UM, Cl of C2, onderwijsakte A of B, solospel/ solozang, orkestspel); de beoogde<br />
verbreding van lesmogelijkhed<strong>en</strong> van de doc<strong>en</strong>t wordt door de inspectie goedgekeurd na<br />
aanvaarding van leerplan, eindtoets <strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de betreff<strong>en</strong>de applicatiecursus (bijvoorbeeld<br />
de cursus Muziek op schoot).<br />
• c b<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> dans<br />
1. Diploma pedagoog op het gebied van de danskunst, behaald via de staatsexam<strong>en</strong>s voor de<br />
danskunst.<br />
2. E<strong>en</strong> diploma danspedagoog van e<strong>en</strong> van rijkswege erk<strong>en</strong>de instelling voor<br />
dansvakonderwijs, mits afgegev<strong>en</strong> voor 1 augustus 1968.<br />
3. Diploma doc<strong>en</strong>t dans van e<strong>en</strong> van rijkswege erk<strong>en</strong>de instelling voor dansvakonderwijs mits<br />
afgegev<strong>en</strong> na 1 augustus 1968.<br />
Alle bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde diploma’s leid<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> tot b<strong>en</strong>oembaarheid voor de vakgebied<strong>en</strong> waarin m<strong>en</strong><br />
zich tijd<strong>en</strong>s de opleiding heeft gespecialiseerd.<br />
• d doc<strong>en</strong>t beeld<strong>en</strong>de kunst funder<strong>en</strong>de activiteit<strong>en</strong><br />
Voor e<strong>en</strong> kunst<strong>en</strong>aar-doc<strong>en</strong>t die funder<strong>en</strong>de activiteit<strong>en</strong> verzorgt geldt naast de onder E-1 <strong>en</strong> E-2<br />
g<strong>en</strong>oemde eis dat dieg<strong>en</strong>e inzicht<strong>en</strong> verbaal over moet kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> diploma van e<strong>en</strong> door<br />
de LSK erk<strong>en</strong>de pedagogisch/didactische scholing is voor kunst<strong>en</strong>aar-doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die funder<strong>en</strong>de<br />
activiteit<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> noodzakelijk; hiervan wordt alle<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong> als er reeds gelijkwaardige<br />
leservaring is opgebouwd <strong>en</strong> werkplann<strong>en</strong> gemaakt zijn.<br />
• e doc<strong>en</strong>t gespecialiseerde activiteit<strong>en</strong> beeld<strong>en</strong>de kunst<br />
1. Diploma van e<strong>en</strong> academie voor beeld<strong>en</strong>de kunst<strong>en</strong> aangevuld met e<strong>en</strong> diploma van e<strong>en</strong><br />
door de LSK erk<strong>en</strong>de pedagogisch/didactische scholing. De activiteit<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />
sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met de kunst<strong>en</strong>aarspraktijk van de afgelop<strong>en</strong> vijf jaar c.q. met de vakrichting<br />
op het diploma.<br />
2. Akte MO B-tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, staatsdiploma handvaardigheid B, het diploma van dele graadsopleiding<br />
tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, handvaardigheid of textiele werkvorm<strong>en</strong>. De activiteit<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met<br />
de kunst<strong>en</strong>aarspraktijk van de afgelop<strong>en</strong> vijf jaar c.q. met de vakrichting op het diploma.<br />
3. Computervormgeving gerelateerd aan beeld<strong>en</strong>de middel<strong>en</strong> valt onder de beeld<strong>en</strong>de<br />
discipline. Vereist is e<strong>en</strong> diploma van het kunstvakonderwijs aan e<strong>en</strong> academie die vermeld<br />
staat op de actuele lijst van door de inspectie kv/ak voor het werkveld <strong>en</strong> het betreff<strong>en</strong>de<br />
vakgebied erk<strong>en</strong>de afdeling, aangevuld met e<strong>en</strong> diploma van e<strong>en</strong> door de LSK erk<strong>en</strong>de<br />
142
pedagogisch/didactische scholing.<br />
4. Voor vakgebied<strong>en</strong> die ook buit<strong>en</strong> het kunstvakonderwijs gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> zoals architectuur,<br />
stedebouw, tuin- <strong>en</strong> landschapsarchitectuur is e<strong>en</strong> vakopleiding op minimaal hbo-niveau<br />
vereist waarin de vormgevingskant de belangrijkste compon<strong>en</strong>t is, aangevuld met e<strong>en</strong><br />
diploma van e<strong>en</strong> door de LSK erk<strong>en</strong>de pedagogisch/didactische scholing.<br />
5. Receptieve vorming op het gebied van kunstgeschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> kunstbeschouwing: Doctoraal<br />
exam<strong>en</strong> kunstgeschied<strong>en</strong>is met bewijs van pedagogisch-didactische voorbereiding of e<strong>en</strong><br />
eerstegraads doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>opleiding beeld<strong>en</strong>d.<br />
• f doc<strong>en</strong>t audiovisuele media, funder<strong>en</strong>de activiteit<strong>en</strong><br />
1. Voor e<strong>en</strong> kunst<strong>en</strong>aar-doc<strong>en</strong>t die funder<strong>en</strong>de activiteit<strong>en</strong> verzorgt, geldt naast de onder G-1<br />
g<strong>en</strong>oemde eis dat de dieg<strong>en</strong>e de verschill<strong>en</strong>de vakgebied<strong>en</strong> in de opleiding minimaal twee<br />
jaar moet hebb<strong>en</strong> gevolgd.<br />
• g doc<strong>en</strong>t audiovisuele media, gespecialiseerde activiteit<strong>en</strong><br />
1. Diploma van e<strong>en</strong> kunstvakopleiding die vermeld staat op de actuele lijst van door de<br />
inspectie kv/ak voor het werkveld <strong>en</strong> het betreff<strong>en</strong>de vakgebied erk<strong>en</strong>de afdeling, aangevuld<br />
met het diploma van e<strong>en</strong> door de LSK erk<strong>en</strong>de pedagogisch/didactische scholing AV. Voor<br />
de doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>variant van de Film<strong>en</strong> Televisieacademie te Amsterdam geldt deze eis niet. De<br />
activiteit<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met de beroeps- c.q. kunst<strong>en</strong>aarspraktijk qua medium <strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>re c.q. met de afstudeerrichting op het diploma.<br />
2. Computervormgeving gerelateerd aan audiovisuele middel<strong>en</strong> valt onder de audiovisuele<br />
discipline. Vereist is e<strong>en</strong> diploma van e<strong>en</strong> kunstvakopleiding die vermeld staat op de actuele<br />
lijst van door de inspectie kv/ak voor het werkveld <strong>en</strong> het betreff<strong>en</strong>de vakgebied erk<strong>en</strong>de<br />
afdeling. Computervormgeving vanuit de fotografie kan via e<strong>en</strong> adequate bijscholing na e<strong>en</strong><br />
kunstvakopleiding zoals g<strong>en</strong>oemd in G-1 tot e<strong>en</strong> vakbekwaamheid leid<strong>en</strong>. Voor beide<br />
vakgebied<strong>en</strong> geldt: aangevuld met e<strong>en</strong> diploma van e<strong>en</strong> door de LSK erk<strong>en</strong>de<br />
pedagogisch/didactische scholing. De activiteit<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met de<br />
beroeps- c.q. kunst<strong>en</strong>aarspraktijk c.q. met de afstudeerrichting op het diploma.<br />
3. Doctoraal exam<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> relevant vak met als bijvak film plus bewijs van pedagogischdidactische<br />
voorbereiding leidt tot e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oembaarheid uitsluit<strong>en</strong>d voor de receptieve<br />
filmvorming.<br />
4. Voor mixed media di<strong>en</strong>t de kunst<strong>en</strong>aar-doc<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong>de kunstpraktijk met mixedmedia<br />
te hebb<strong>en</strong> naast e<strong>en</strong> afgeronde kunstvakopleiding in e<strong>en</strong> van de gebruikte disciplines.<br />
Daarnaast is e<strong>en</strong> diploma van e<strong>en</strong> door de LSK erk<strong>en</strong>de pedagogisch/didactische scholing<br />
AV vereist.<br />
Lijst 1994 van erk<strong>en</strong>de afdeling<strong>en</strong> van kunstvakopleiding<strong>en</strong> voor het werkveld<br />
fotografie<br />
• de Rietveldacademie in Amsterdam, afstudeerrichting fotografie<br />
• Academie St. ]oost in Breda, afstudeerrichting fotografie<br />
• Film- <strong>en</strong> Televisieacademie in Amsterdam, doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>variant<br />
• Academie voor beeld<strong>en</strong>de kunst in Tilburg, afstudeerrichting av met als specialisatie fotografie of<br />
mixed media waarin fotografie één van de media is.<br />
video<br />
• Film- <strong>en</strong> Televisieacademie in Amsterdam<br />
• Rietveldacademie in Amsterdam, afstudeerrichting film<br />
• Academie St. Joost in Breda, afstudeerrichting programmamaker computervormgeving<br />
Faculteit Kunst, Media <strong>en</strong> Technologie in Hilversum<br />
• h doc<strong>en</strong>t drama<br />
1. Diploma doc<strong>en</strong>t drama van e<strong>en</strong> van rijkswege erk<strong>en</strong>de opleiding tot doc<strong>en</strong>t drama in het<br />
Hoger Sociaal Agogisch onderwijs.<br />
143
2. Diploma Toneelschool voordrachtkunst, mits afgegev<strong>en</strong> voor 1 augustus 1968, met bewijs<br />
van pedagogisch-didactische voorbereiding.<br />
3. Diploma doc<strong>en</strong>t drama van het Theateronderwijs als onderdeel van het kunstvakonderwijs.<br />
4. Diploma doc<strong>en</strong>t mime van het Theateronderwijs als onderdeel van het kunstvakonderwijs.<br />
5. Doctoraal exam<strong>en</strong> dramaturgie met bewijs van pedagogisch-didactische voorbereiding<br />
(alle<strong>en</strong> voor de receptieve vorming).<br />
6. Doctoraal exam<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> andere studierichting met als bijvak dramaturgie met bewijs van<br />
pedagogisch-didactische voorbereiding (alle<strong>en</strong> voor de receptieve vorming).<br />
Alle bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde diploma?s leid<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> tot b<strong>en</strong>oembaarheid voor de vakgebied<strong>en</strong> waarin m<strong>en</strong><br />
zich tijd<strong>en</strong>s de opleiding heeft gespecialiseerd.<br />
Toelichting bij 1, 3 <strong>en</strong> 4<br />
• 1 Hogeschool Eindhov<strong>en</strong>, studierichting doc<strong>en</strong>t drama; Noordelijke Hogeschool Leeuward<strong>en</strong>,<br />
opleiding doc<strong>en</strong>t drama; Christelijke Hogeschool voor de Kunst<strong>en</strong> Constantijn Huyg<strong>en</strong>s Kamp<strong>en</strong>,<br />
opleiding doc<strong>en</strong>t drama.<br />
• 3 Amsterdamse Hogeschool voor de Kunst<strong>en</strong>, Theaterschool, studierichting doc<strong>en</strong>t drama;<br />
Hogeschool voor de kunst<strong>en</strong> Arnhem, studierichting doc<strong>en</strong>t drama; Rijkshogeschool Maastricht,<br />
Toneelacademie, studierichting doc<strong>en</strong>t drama; Hogeschool voor de Kunst<strong>en</strong> Utrecht, faculteit<br />
Theater, studierichting doc<strong>en</strong>t drama.<br />
• 4 Amsterdamse Hogeschool voor de Kunst<strong>en</strong>, Theaterschool, studierichting doc<strong>en</strong>t mime.<br />
I doc<strong>en</strong>t literaire vorming<br />
1. voor taaldrukk<strong>en</strong><br />
o b<strong>en</strong>oembaar als doc<strong>en</strong>t drama met certificaat bijscholing taaldrukk<strong>en</strong>;<br />
o b<strong>en</strong>oembaar als doc<strong>en</strong>t binn<strong>en</strong> het beeld<strong>en</strong>de gebied met certificaat bijscholing taaldrukk<strong>en</strong>;<br />
o doc<strong>en</strong>t tweede graads Nederlands (minimaal) met certificaat bijscholing taaldrukk<strong>en</strong>.<br />
2. voor taalexpressie<br />
o tweede graads Nederlands (minimaal) met pedagogisch-didactische aantek<strong>en</strong>ing.<br />
3. voor schrijv<strong>en</strong><br />
o tweede graads Nederlands (minimaal) met pedagogisch-didactische aantek<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
bewijs van vaardigheid in eig<strong>en</strong> produktie. Bewijz<strong>en</strong> voor de vaardigheid in eig<strong>en</strong> produktie<br />
di<strong>en</strong><strong>en</strong> ter beoordeling voorgelegd te word<strong>en</strong> aan de inspectie.<br />
4. voor leesbevordering<br />
o eerste graads Nederlands met pedagogisch-didactische aantek<strong>en</strong>ing.<br />
5. voor literatuurbeschouwing<br />
o eerste graads Nederlands met pedagogisch-didactische aantek<strong>en</strong>ing;<br />
o eerste graads algem<strong>en</strong>e literatuurwet<strong>en</strong>schap met pedagogisch-didactische aantek<strong>en</strong>ing;<br />
o eerste graads letterkunde in één der moderne tal<strong>en</strong> met pedagogisch-didactische<br />
aantek<strong>en</strong>ing;<br />
II Consul<strong>en</strong>t die de steunfunctie uitoef<strong>en</strong>t<br />
1. Voor de uitoef<strong>en</strong>ing van de steunfunctie op het gebied van de muzikale vorming: e<strong>en</strong> van de<br />
onder IA of IB g<strong>en</strong>oemde b<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> plus e<strong>en</strong> ervaring van e<strong>en</strong> jaar in de<br />
desbetreff<strong>en</strong>de discipline met e<strong>en</strong> minimum van 100 klokur<strong>en</strong> les. Binn<strong>en</strong> het kader van de<br />
steunverl<strong>en</strong>ing di<strong>en</strong><strong>en</strong> de werkzaamhed<strong>en</strong> van de bezitter van de onderwijsakte Algem<strong>en</strong>e<br />
Muzikale Vorming beperkt te blijv<strong>en</strong> tot het basisonderwijs. De steunverl<strong>en</strong>ing moet zoveel<br />
mogelijk sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met het vak of het onderdeel, waarin m<strong>en</strong> zich tijd<strong>en</strong>s de opleiding heeft<br />
gespecialiseerd, respectievelijk het staatsexam<strong>en</strong> heeft behaald.<br />
2. Voor de uitoef<strong>en</strong>ing van de steunfunctie op het gebied van de dansante, beeld<strong>en</strong>de, audiovisuele<br />
of dramatische vorming: e<strong>en</strong> van de onder IC, ID, IE, IF of IG g<strong>en</strong>oemde b<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong>,<br />
144
plus e<strong>en</strong> ervaring van twee jaar in e<strong>en</strong> instelling voor kunstzinnige vorming (minimaal 100<br />
klokur<strong>en</strong> leservaring) in de desbetreff<strong>en</strong>de discipline, plus k<strong>en</strong>nis van het te ondersteun<strong>en</strong><br />
werkveld (bij voorkeur opgedaan via e<strong>en</strong> ervaring van 100 klokur<strong>en</strong>).<br />
Binn<strong>en</strong> het kader van de steunverl<strong>en</strong>ing op het beeld<strong>en</strong>de gebied is de doc<strong>en</strong>t, die voldoet aan e<strong>en</strong><br />
van de onder D2 g<strong>en</strong>oemde eis<strong>en</strong> beperkt tot het basisonderwijs. De steunverl<strong>en</strong>ing moet zoveel<br />
mogelijk sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met het vak of onderdeel, waarin m<strong>en</strong> zich tijd<strong>en</strong>s de opleiding heeft<br />
gespecialiseerd.<br />
III Balletbegeleider<br />
Instrum<strong>en</strong>taal begeleid<strong>en</strong> van less<strong>en</strong>, cursuss<strong>en</strong> <strong>en</strong> project<strong>en</strong>, alsmede van elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de<br />
steunfunctie op het terrein van de dans.<br />
IV Directie<br />
De inhoudelijke leiding moet per discipline geregeld zijn. Zij kan word<strong>en</strong> ondergebracht op<br />
verschill<strong>en</strong>de functi<strong>en</strong>iveaus zoals directie-, adjunctdirectie <strong>en</strong> afdelingshoofdniveau.<br />
Artikel 4<br />
Van de doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, bedoeld in artikel 3, onder IA, IB <strong>en</strong> IC zijn:<br />
a. A-bevoegd: deg<strong>en</strong>e die in het bezit is van het A-diploma;<br />
b. B-bevoegd: deg<strong>en</strong>e die in het bezit is van het diploma uitvoer<strong>en</strong>d musicus;<br />
c. Z-bevoegd: deg<strong>en</strong>e die in het bezit is van het diploma docer<strong>en</strong>d musicus.<br />
Artikel 5<br />
Indi<strong>en</strong> aan te trekk<strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> niet aan de b<strong>en</strong>oembaarheidseis<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>, maar kwalitatief wel e<strong>en</strong><br />
adequaat niveau bereikt hebb<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> zij bij de Stichting e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oembaarheidsverklaring<br />
aanvrag<strong>en</strong>. De inspecteur wi<strong>en</strong>s/wier discipline het betreft, beoordeelt het niveau van de aan te<br />
trekk<strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t <strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt hierover advies uit aan het bestuur van de Stichting, dat de beslissing<br />
neemt.<br />
Het bestuur zal daarna e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oembaarheidsverklaring verl<strong>en</strong><strong>en</strong> of de aanvraag afwijz<strong>en</strong>. De<br />
aanvrager krijgt binn<strong>en</strong> vier wek<strong>en</strong> na de beoordeling bericht over de beslissing.<br />
In het geval van afwijzing kan de aanvrager binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maand in beroep gaan bij de commissie<br />
beroepszak<strong>en</strong> van de Landelijke Stichting Kwaliteitsbewaking.<br />
145
Bijlage V Aanvull<strong>en</strong>de rechtspositieregeling voor de ambt<strong>en</strong>aar behor<strong>en</strong>d tot het<br />
onderwijz<strong>en</strong>d personeel in de Kunstzinnige vorming<br />
Artikel 1<br />
In aanvulling op artikel 2.4.1 kan in de gevall<strong>en</strong> bedoeld in artikel 2 van bijlage IV van de CAR, de<br />
tijdelijke aanstelling dur<strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste tot de eerste dag waarop de feitelijke grondslag van de<br />
tijdelijke aanstelling komt te vervall<strong>en</strong>.<br />
Artikel 2<br />
In aanvulling op artikel 15:1:6 is de ambt<strong>en</strong>aar verplicht de omvang van zijn gehonoreerde<br />
nev<strong>en</strong>functies <strong>en</strong> gehonoreerde nev<strong>en</strong>werkzaamhed<strong>en</strong>, alsmede de wijziging<strong>en</strong> daarin aan het<br />
college te meld<strong>en</strong>.<br />
Bijlage Va Afvloeiingsreglem<strong>en</strong>t t<strong>en</strong> behoeve van doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, consul<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
balletbegeleiders werkzaam in de Kunstzinnige Vorming<br />
Artikel 1<br />
1. In dit afvloeiingsreglem<strong>en</strong>t wordt verstaan onder:<br />
Afvloeiing: ur<strong>en</strong>vermindering danwel ontslag;<br />
Vakgebied:<br />
o de discipline waarin de ambt<strong>en</strong>aar zijn/haar werkzaamhed<strong>en</strong> verricht, danwel<br />
a. de discipline waarin steunfunctie-activiteit<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verzorgd <strong>en</strong><br />
b. werkveld waarop de steunfunctie-activiteit<strong>en</strong> zich richt<strong>en</strong>.<br />
2. Voor de overige gehanteerde begripp<strong>en</strong> is artikel 1:1 van de CAR van toepassing.<br />
Artikel 2<br />
Indi<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vakgebied minder klokur<strong>en</strong> les <strong>en</strong>/of taakur<strong>en</strong> beschikbaar zijn dan in het<br />
voorafgaande cursusjaar wordt de volgorde bij het do<strong>en</strong> verminder<strong>en</strong> van de functie-omvang danwel<br />
ontslag vastgesteld binn<strong>en</strong> het betreff<strong>en</strong>de vakgebied, met inachtneming van het hierna bepaalde.<br />
Artikel 3<br />
1. De afvloeiing van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> aanstelling voor onbepaalde tijd hebb<strong>en</strong>, vindt slechts<br />
plaats voorzover de overtolligheid niet kan word<strong>en</strong> opgehev<strong>en</strong> door aanstelling<strong>en</strong> voor bepaalde<br />
tijd niet te verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />
2. Afvloeiing vindt in de onderstaande volgorde plaats:<br />
a. klokur<strong>en</strong> les <strong>en</strong>/of taakur<strong>en</strong> die uitgaan bov<strong>en</strong> 32 klokur<strong>en</strong> met di<strong>en</strong> verstande dat het<br />
bepaald in artikel 11 van bijlage IV van de CAR van overe<strong>en</strong>komstige toepassing is;<br />
b. klokur<strong>en</strong> les <strong>en</strong>/of taakur<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 26 <strong>en</strong> 32 klokur<strong>en</strong>, met di<strong>en</strong> verstande dat het bepaalde in<br />
artikel 11 van bijlage IV van de CAR van overe<strong>en</strong>komstige toepassing is;<br />
c. overige klokur<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of taakur<strong>en</strong>.<br />
Artikel 4<br />
1. Binn<strong>en</strong> de in artikel 3, led<strong>en</strong> 1 <strong>en</strong> 2 g<strong>en</strong>oemde categorieën wordt de volgorde van afvloeiing<br />
bepaald door de di<strong>en</strong>sttijd die de desbetreff<strong>en</strong>de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> doorgebracht in e<strong>en</strong><br />
betrekking bij de overheid. De ambt<strong>en</strong>aar met de minste di<strong>en</strong>sttijd gaat voor in de afvloeiing.<br />
2. Bij sam<strong>en</strong>loop van binn<strong>en</strong> de di<strong>en</strong>sttijd vall<strong>en</strong>de betrekking<strong>en</strong> telt de daarin doorgebrachte<br />
di<strong>en</strong>sttijd slechts e<strong>en</strong>maal mee. De omvang van de betrekking is niet relevant voor het bepal<strong>en</strong><br />
van de di<strong>en</strong>sttijd.<br />
Artikel 5<br />
Indi<strong>en</strong> in het vakgebied afvloeiing noodzakelijk is, wordt van de volgorde als bedoeld in de artikel<strong>en</strong> 3<br />
<strong>en</strong> 4 afgewek<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> of meer betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> voor afvloeiing van klokur<strong>en</strong> les <strong>en</strong>/of<br />
taakur<strong>en</strong> in aanmerking w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>. Daarbij gaan ouder<strong>en</strong> voor jonger<strong>en</strong>.<br />
Artikel 6<br />
1. Wanneer het in het belang van het di<strong>en</strong>stonderdeel k<strong>en</strong>nelijk is vereist, kan het bestuursorgaan<br />
146
van de hiervoor aangegev<strong>en</strong> volgorde afwijk<strong>en</strong>.<br />
2. E<strong>en</strong> afwijking als bedoeld in lid 1 is slechts mogelijk op basis van e<strong>en</strong> plan; over e<strong>en</strong> zodanig<br />
plan wordt overleg gepleegd in de commissie bedoeld in artikel 12:1, tweede lid van de CAR.<br />
Daarna wordt het aan de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> meegedeeld.<br />
Artikel 7<br />
Dit reglem<strong>en</strong>t kan alle<strong>en</strong> gewijzigd of ingetrokk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> na overleg met de commissie bedoeld in<br />
artikel 12:1, tweede lid van de CAR.<br />
147
Bijlage VI Vergoedingsregeling vrijwilligers bij de geme<strong>en</strong>telijke brandweer<br />
Artikel 1<br />
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder ?vrijwilliger?: vrijwilliger in de zin van de<br />
Rechtspositieregeling vrijwilligers bij de geme<strong>en</strong>telijke brandweer.<br />
Artikel 2<br />
1. De vrijwilliger g<strong>en</strong>iet per kal<strong>en</strong>derjaar e<strong>en</strong> vaste vergoeding, welke na afloop van elk kal<strong>en</strong>derjaar<br />
zo spoedig mogelijk wordt uitbetaald.<br />
2. De vaste vergoeding wordt vastgesteld op het bedrag, dat in tabel 1 is vermeld achter de door de<br />
vrijwilliger beklede rang.<br />
3. In de vaste vergoeding is e<strong>en</strong> bedrag begrep<strong>en</strong> ter vergoeding van onkost<strong>en</strong> die word<strong>en</strong><br />
gemaakt in verband met de beroepsuitoef<strong>en</strong>ing. Deze vergoeding bedraagt ? 136,?1 per jaar.<br />
4. In de vergoeding t<strong>en</strong> behoeve van officier<strong>en</strong> is tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> onkost<strong>en</strong>vergoeding begrep<strong>en</strong> van ?<br />
2,272 per in het kader van de beroepsuitoef<strong>en</strong>ing verrichte activiteit, niet zijnde e<strong>en</strong> activiteit als<br />
bedoeld in artikel 3, tweede lid.<br />
Artikel 3<br />
1. De vrijwilliger b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de rang van adjunct-hoofdbrandmeester ? met uitzondering van de<br />
brandmeester die tev<strong>en</strong>s ondercommandant is ? die, na e<strong>en</strong> door of vanwege de burgemeester<br />
ontvang<strong>en</strong> oproep, deelneemt aan de oef<strong>en</strong>ing, of die de less<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> voor zijn betrekking<br />
voorgeschrev<strong>en</strong> cursus volgt, heeft recht op e<strong>en</strong> vergoeding.<br />
2. De vrijwilliger die na daartoe te zijn opgeroep<strong>en</strong>, werkelijke di<strong>en</strong>st verricht in verband met<br />
brandbestrijding of andere hulpverl<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, heeft recht op e<strong>en</strong> vergoeding.<br />
3. De vergoeding, bedoeld in het eerste lid onderscheid<strong>en</strong>lijk de vergoeding bedoeld in het tweede<br />
lid wordt vastgesteld op het per uur uitgedrukt bedrag, dat in kolom 2 onderscheid<strong>en</strong>lijk in kolom<br />
3 van tabel 1 is vermeld achter de door de vrijwilliger beklede rang.<br />
4. In de vergoeding bedoeld in dit artikel is e<strong>en</strong> onkost<strong>en</strong>vergoeding begrep<strong>en</strong> van ? 2,273 per in<br />
het kader van de beroepsuitoef<strong>en</strong>ing verrichte activiteit.<br />
Artikel 4<br />
1. De algem<strong>en</strong>e salarismutaties voor de sector geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoals die in het LOGA word<strong>en</strong><br />
overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> zijn wat betreft het perc<strong>en</strong>tage <strong>en</strong> de ingangsdatum van overe<strong>en</strong>komstige<br />
toepassing op de bedrag<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in artikel 2, tweede lid <strong>en</strong> artikel 3, derde lid.<br />
2. De overe<strong>en</strong>komstig het vorige lid berek<strong>en</strong>de vaste vergoeding<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgerond op het<br />
dichtstbijzijnde veelvoud van vijf euro <strong>en</strong> de uurvergoeding<strong>en</strong> op het dichtstbijzijnde veelvoud van<br />
vijf euroc<strong>en</strong>t.<br />
Artikel 5<br />
Het college kan e<strong>en</strong> vergoedingsregeling vaststell<strong>en</strong> voor het verricht<strong>en</strong> van wacht-, consignatie- <strong>en</strong><br />
bewakingsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> door de vrijwilliger.<br />
Artikel 6<br />
Het college kan in bijzondere gevall<strong>en</strong> aan de vrijwilliger e<strong>en</strong> vergoeding voor derving van loon of<br />
inkomst<strong>en</strong> toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s het verricht<strong>en</strong> van de in artikel 3, eerste <strong>en</strong> tweede lid, bedoelde<br />
brandweerdi<strong>en</strong>st.<br />
Artikel 7<br />
Indi<strong>en</strong> de vrijwilliger met toepassing van deze regeling e<strong>en</strong> lagere vaste vergoeding zou ontvang<strong>en</strong><br />
dan hij ontving op grond van de oude verord<strong>en</strong>ing, blijft het laatstbedoelde bedrag voor hem van<br />
toepassing.<br />
Vergoeding<strong>en</strong>tabel<br />
betreff<strong>en</strong>de de vrijwilligers<br />
bij de geme<strong>en</strong>telijke<br />
brandweer per 1 april 2003<br />
jaarvergoeding uurbedrag oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
cursuss<strong>en</strong> e.d.<br />
aspirant-brandwacht 290 8,99 16,82<br />
brandwacht 290 9,54 17,85<br />
148<br />
uurbedrag voor<br />
brandbestrijding <strong>en</strong><br />
hulpverl<strong>en</strong>ing
andwacht 1e klasse 290 10,34 19,44<br />
hoofdbrandwacht 290 11,46 21,48<br />
aspirantonderbrandmeester<br />
290 10,11 18,92<br />
onderbrandmeester 436 12,65 23,64<br />
brandmeester 436 14,35 26,98<br />
brandmeester (tev<strong>en</strong>s<br />
ondercommandant)<br />
2560 0,00 25,60<br />
aspirant-officier 290 12,65 23,64<br />
adjunct-hoofdbrandmeester 2743 0,00 27,43<br />
adjunct-hoofdbrandmeester 3668<br />
(tev<strong>en</strong>s commandant)<br />
0,00 27,43<br />
adjunct-hoofdbrandmeester 3091<br />
1e klasse<br />
0,00 30,91<br />
adjunct-hoofdbrandmeester 4125<br />
1e klasse (tev<strong>en</strong>s<br />
commandant)<br />
0,00 30,91<br />
hoofdbrandmeester 3440 0,00 34,40<br />
hoofdbrandmeester (tev<strong>en</strong>s 4578<br />
commandant)<br />
0,00 34,40<br />
hoofdbrandmeester 1e<br />
klasse<br />
3979 0,00 39,79<br />
hoofdbrandmeester 1e<br />
klasse (tev<strong>en</strong>s<br />
commandant)<br />
5300 0,00 39,79<br />
commandeur 4533 0,00 45,33<br />
commandeur (tev<strong>en</strong>s<br />
commandant)<br />
6047 0,00 45,33<br />
commandeur 1e klasse 4939 0,00 49,39<br />
commandeur 1e klasse<br />
(tev<strong>en</strong>s commandant)<br />
6578 0,00 49,39<br />
adjunct-hoofdcommandeur 7348 0,00 55,13<br />
Gebruteerde<br />
vergoedingsbedrag<strong>en</strong><br />
vrijwilligers bij de<br />
geme<strong>en</strong>telijke brandweer<br />
Inpassingstabel per 1 april<br />
jaarvergoeding uurbedrag oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> uurbedrag voor<br />
cursuss<strong>en</strong> e.d. brandbestrijding <strong>en</strong><br />
hulpverl<strong>en</strong>ing<br />
2003<br />
aspirant-brandwacht 294 9,12 17,09<br />
brandwacht 294 9,65 18,19<br />
brandwacht 1e klasse 294 10,52 19,81<br />
hoofdbrandwacht 294 11,65 21,83<br />
aspirantonderbrandmeester<br />
294 10,30 19,31<br />
onderbrandmeester 444 12,86 24,13<br />
brandmeester 444 14,59 27,41<br />
brandmeester (tev<strong>en</strong>s<br />
ondercommandant)<br />
2604 0,00 26,04<br />
aspirant-officier 294 12,86 24,13<br />
adjunct-hoofdbrandmeester 2799 0,00 27,99<br />
adjunct-hoofdbrandmeester 3727<br />
(tev<strong>en</strong>s commandant)<br />
0,00 27,99<br />
adjunct-hoofdbrandmeester 3141 0,00 31,41<br />
1e klasse<br />
adjunct-hoofdbrandmeester 4198<br />
1e klasse (tev<strong>en</strong>s<br />
commandant)<br />
0,00 31,41<br />
hoofdbrandmeester 3505 0,00 35,05<br />
149
hoofdbrandmeester (tev<strong>en</strong>s 4675<br />
commandant)<br />
0,00 35,05<br />
hoofdbrandmeester 1e<br />
klasse<br />
4051 0,00 40,51<br />
hoofdbrandmeester 1e<br />
klasse (tev<strong>en</strong>s<br />
commandant)<br />
5401 0,00 40,51<br />
commandeur 4619 0,00 46,19<br />
commandeur (tev<strong>en</strong>s<br />
commandant)<br />
6157 0,00 46,19<br />
commandeur 1e klasse 5029 0,00 50,29<br />
commandeur 1e klasse<br />
(tev<strong>en</strong>s commandant)<br />
6702 0,00 50,29<br />
adjunct-hoofdcommandeur 7487 0,00 56,10<br />
bijlage VIIa<br />
Tabel betreff<strong>en</strong>de toelage onregelmatige di<strong>en</strong>st ambulancepersoneel per 1 april 2003<br />
Tijdstip vergoeding per uur<br />
(euro's)<br />
maandag t/m vrijdag tuss<strong>en</strong> 06.00 <strong>en</strong> 08.00 uur, mits de di<strong>en</strong>st voor 3,00<br />
07.00 uur aanvangt<br />
maandag t/m vrijdag tuss<strong>en</strong> 18.00 <strong>en</strong> 22.00 uur, mits de di<strong>en</strong>st 3,00<br />
wordt beëindigd na 19.00 uur<br />
maandag t/m vrijdag tuss<strong>en</strong> 22.00 <strong>en</strong> 06.00 uur 6,00<br />
zaterdag tuss<strong>en</strong> 00.00-24.00 uur 6,00<br />
zondag of feestdag tuss<strong>en</strong> 00.00-24.00 uur 9,75<br />
De vergoedingsbedrag<strong>en</strong> zijn inclusief vakantietoeslag.<br />
bijlage VIIb, Vergoeding<strong>en</strong>tabel betreff<strong>en</strong>de bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st ambulancepersoneel per 1<br />
februari 2002<br />
Vergoeding<strong>en</strong>tabel betreff<strong>en</strong>de bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st ambulancepersoneel per 1 oktober 2002<br />
Vergoeding<strong>en</strong>tabel betreff<strong>en</strong>de bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st ambulancepersoneel per 1 april 2003<br />
Tijdstip vergoeding per uur<br />
(euro's)<br />
maandag t/m vrijdag van 17.00 tot 08.00 1,44<br />
uur<br />
zaterdag, zondag of feestdag 2,77<br />
150
TOELICHTING OP DE COLLECTIEVE ARBEIDSVOORWAARDENREGELING EN<br />
UITWERKINGSOVEREENKOMST BLOEMENDAAL 2004<br />
1. Algem<strong>en</strong>e bepaling<strong>en</strong><br />
Artikel 1:1<br />
Onderdeel a<br />
Het eerste lid geeft onder a e<strong>en</strong> begripsomschrijving van de term 'ambt<strong>en</strong>aar', zoals deze voor de<br />
toepassing van de CAR/UWO geldt. Uit de gekoz<strong>en</strong> terminologie blijkt dat er aansluiting is gezocht<br />
bij artikel 1, lid 1, van de Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet. Toegevoegd aan het begrip ambt<strong>en</strong>aar volg<strong>en</strong>s de<br />
Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet zijn de woord<strong>en</strong> 'door of vanwege de geme<strong>en</strong>te'. Hoewel de burgemeester<br />
ambt<strong>en</strong>aar is in de zin van de Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet is de CAR/UWO niet op hem van toepassing. E<strong>en</strong><br />
burgemeester wordt immers b<strong>en</strong>oemd door de Kroon <strong>en</strong> dus niet door of vanwege de geme<strong>en</strong>te. De<br />
rechtspositie van de burgemeester is geregeld in het Rechtspositiebesluit burgemeesters 1994 (KB.<br />
van 15 juni 1994, Stb. 462). De wethouder is ge<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in de zin van de CAR/UWO of de<br />
Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet. Behalve in de Geme<strong>en</strong>tewet is zijn rechtspositie geregeld in de Algem<strong>en</strong>e<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>wet politieke ambtsdragers <strong>en</strong> in het Rechtspositiebesluit wethouders (KB van 22 maart<br />
1994, Stb. 243). Omdat er tuss<strong>en</strong> de wethouder <strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>te ge<strong>en</strong> gezagsverhouding<br />
werkgever/werknemer bestaat, is er ge<strong>en</strong> sprake van e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking.<br />
Onderdeel d<br />
Hoewel de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>wet per 1 januari 1996 is vervall<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> privaat<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, blijft niettemin de vermelding van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>wet noodzakelijk. Dit met het oog<br />
op bijvoorbeeld de vaststelling van voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>geldige tijd in het kader van de wachtgeldregeling<br />
(hoofdstuk 10 van de CAR).<br />
Onderdeel g <strong>en</strong> h<br />
De feitelijke arbeidsduur per week kan gelijk zijn aan de formele arbeidsduur per week, maar kan<br />
daar ook van afwijk<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> gebruik is gemaakt van de mogelijkheid die in e<strong>en</strong> nieuw artikel 4:1<br />
(bandbreedte) is vastgelegd.<br />
Onderdeel j <strong>en</strong> k<br />
E<strong>en</strong> volledige betrekking heeft e<strong>en</strong> arbeidsduur van t<strong>en</strong> hoogste 1836 uur per jaar. In deze<br />
berek<strong>en</strong>ing zijn meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> het aantal werkdag<strong>en</strong> verminderd met het aantal, niet jaarlijks op<br />
zaterdag of zondag vall<strong>en</strong>de, feestdag<strong>en</strong> per jaar, gecorrigeerd met de kans dat zij periodiek op e<strong>en</strong><br />
zaterdag of zondag vall<strong>en</strong>. Het gaat hier gemiddeld om 5 6/7 dag per jaar. De in aanmerking<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> feestdag<strong>en</strong> zijn Nieuwjaarsdag (gemiddeld per jaar 5/7 dag), 2e paasdag (7/7),<br />
Koninginnedag (5/7), Hemelvaartsdag (7/7), 2e pinksterdag (7/7) <strong>en</strong> de beide kerstdag<strong>en</strong> (10/7). De<br />
berek<strong>en</strong>ing is dan als volgt: 365,25 dag<strong>en</strong> x 5/7 - 5 6/7 = 255 dag<strong>en</strong>. 255 x 7,2 ur<strong>en</strong> (= 36 ur<strong>en</strong> : 5) =<br />
1836 ur<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> lokaal nog andere feestdag<strong>en</strong> zijn aangewez<strong>en</strong> (zoals bijvoorbeeld bevrijdingsdag,<br />
goede vrijdag, 1 mei, maar ook andere dag<strong>en</strong> zoals de biddag voor het gewas, carnavalsmaandag<br />
<strong>en</strong>/of dinsdag, vrije dag<strong>en</strong> voor de plaatselijke kermis etc.) moet<strong>en</strong> deze, op overe<strong>en</strong>komstige wijze,<br />
in mindering word<strong>en</strong> gebracht op de in dit lid g<strong>en</strong>oemde maximale arbeidsduur. De vermindering<br />
bedraagt 5/7 verm<strong>en</strong>igvuldigd met 7,2 uur bij e<strong>en</strong> feestdag die elk jaar op e<strong>en</strong> andere dag van de<br />
week valt <strong>en</strong> 7,2 uur bij e<strong>en</strong> feestdag die elk jaar op dezelfde dag van de week valt, niet zijnde e<strong>en</strong><br />
zaterdag of zondag. E<strong>en</strong> volledige betrekking k<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> formele arbeidsduur van 36 uur per week.<br />
Door gebruik te mak<strong>en</strong> van de mogelijkhed<strong>en</strong> van het nieuwe artikel 4:1 (bandbreedte) kan de<br />
feitelijke arbeidsduur in e<strong>en</strong> bepaalde week afwijk<strong>en</strong> van de formele arbeidsduur.<br />
Onderdeel n<br />
De arbeidsduur kan in de vorm van werktijd<strong>en</strong> zowel geheel word<strong>en</strong> vastgelegd als ook gedeeltelijk.<br />
Indi<strong>en</strong> de werktijd<strong>en</strong> gedeeltelijk zijn vastgelegd, spreekt m<strong>en</strong> bijvoorbeeld van bloktijd<strong>en</strong>.<br />
1
Onderdeel o<br />
Als gevolg van de invoering van de 36-urige werkweek wordt het uurloon gewijzigd van 1/165<br />
gedeelte van het salaris naar 1/156 gedeelte van het salaris. De berek<strong>en</strong>ing hiervoor luidt als volgt:<br />
36 x 52 wek<strong>en</strong> : 12 maand<strong>en</strong> = 156 uur per maand.<br />
Artikel 1:2<br />
Onderdeel a<br />
Niet als ambt<strong>en</strong>aar in de zin van CAR/UWO wordt beschouwd de vrijwilliger bij de geme<strong>en</strong>telijke<br />
brandweer. De rechtspositie voor deze categorie is geregeld in hoofdstuk 19 van de UWO. Het<br />
personeel van de beroepsbrandweer is wel ambt<strong>en</strong>aar in de zin van CAR/UWO.<br />
Onderdeel b<br />
De rechtspositie van het onderwijz<strong>en</strong>d personeel bij e<strong>en</strong> inrichting van op<strong>en</strong>baar onderwijs is onder<br />
andere geregeld in het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel. Grondslag voor dit besluit ligt in de<br />
diverse onderwijswett<strong>en</strong>. Onderwijz<strong>en</strong>d personeel bij het bijzonder onderwijs is op<br />
arbeidsovere<strong>en</strong>komst werkzaam bij die instelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus daarom al is de CAR/UWO niet op h<strong>en</strong><br />
van toepassing. De geme<strong>en</strong>te treedt hier immers niet als werkgever op.<br />
Onderdeel c<br />
Het onderwijsondersteun<strong>en</strong>d personeel is belanghebb<strong>en</strong>de in de zin van het Rechtspositiebesluit<br />
onderwijspersoneel als het rechtstreeks bij de school is aangesteld. Wanneer bijvoorbeeld e<strong>en</strong><br />
schoolschoonmaker bij de geme<strong>en</strong>te is aangesteld, is de CAR/UWO onverkort van toepassing.<br />
Onderdeel d<br />
Ook de ambt<strong>en</strong>aar van de burgerlijke stand, die als zodanig optreedt, is ge<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in de zin<br />
van het CAR. Wanneer het gaat om e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die in hoofdfunctie bij de geme<strong>en</strong>te werkzaam is,<br />
geldt de uitzondering dus uitsluit<strong>en</strong>d indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar - in nev<strong>en</strong>functie - functioneert in de<br />
hoedanigheid van ambt<strong>en</strong>aar van de burgerlijke stand.<br />
Artikel 1:2:1<br />
In het arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>akkoord 2000-2002 is afgesprok<strong>en</strong> dat het gebruik van de<br />
arbeidsovere<strong>en</strong>komst beperkt wordt tot twee mogelijke arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>. Voorts is<br />
afgesprok<strong>en</strong> dat de arbeidscontractant<strong>en</strong> volledig onder de CAR <strong>en</strong> UWO kom<strong>en</strong> te vall<strong>en</strong>. Ook zijn<br />
tot 1 juli 2001 bestaande mogelijkhed<strong>en</strong> voor arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> per 1 juli 2001 omgezet in e<strong>en</strong><br />
mogelijkheid tot e<strong>en</strong> aanstelling. Het eerste lid van artikel 1:2:1 bepaalt dat de IZA-bepaling<strong>en</strong> niet op<br />
arbeidscontractant<strong>en</strong> van toepassing zijn; voor h<strong>en</strong> geldt namelijk e<strong>en</strong> verplichte<br />
Ziek<strong>en</strong>fondsverzekering. In het tweede tot <strong>en</strong> met vijfde lid van artikel 1:2:1 wordt bepaald dat <strong>en</strong>ige<br />
artikel<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoofdstukk<strong>en</strong> van de CAR/UWO op <strong>en</strong>kele groep<strong>en</strong> van arbeidscontractant<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
aangesteld<strong>en</strong> niet van toepassing zijn. In de betreff<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong> wordt hieraan gerefereerd.<br />
Artikel 1:3<br />
Lid 2<br />
Dit artikel biedt de mogelijkheid de CAR/UWO of del<strong>en</strong> van deze regeling, om bijzondere red<strong>en</strong><strong>en</strong>, uit<br />
te zonder<strong>en</strong> voor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> of groep<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Voor het uitzonder<strong>en</strong> van de CAR/UWO, of<br />
van gedeelt<strong>en</strong> daarvan, is e<strong>en</strong> collegebesluit nodig. Omdat het hier e<strong>en</strong> aangeleg<strong>en</strong>heid betreft die<br />
de rechtspositie van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> aangaat, di<strong>en</strong>t het voornem<strong>en</strong> e<strong>en</strong> categorie ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> van de<br />
werking van CAR/UWO uit te sluit<strong>en</strong>, eerst in het lokale georganiseerd overleg aan de orde te zijn<br />
geweest. Vervolg<strong>en</strong>s kan e<strong>en</strong> collegebesluit niet g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dan nadat partij<strong>en</strong> in het Landelijk<br />
Overleg Geme<strong>en</strong>telijke Arbeidsvoorwaard<strong>en</strong> (LOGA) van dit voornem<strong>en</strong> in k<strong>en</strong>nis zijn gesteld.<br />
Immers, het is niet de bedoeling dat op grote schaal groep<strong>en</strong> werknemers van de werking van de<br />
CAR/UWO word<strong>en</strong> uitgeslot<strong>en</strong>. Op deze wijze kan namelijk afbreuk word<strong>en</strong> gedaan aan de bind<strong>en</strong>de<br />
werking van de CAR/UWO. Indi<strong>en</strong> LOGA-partij<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>ing zijn dat het niet w<strong>en</strong>selijk is (e<strong>en</strong><br />
groep) ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> van de werking van de CAR/UWO - of gedeelt<strong>en</strong> daarvan - uit te zonder<strong>en</strong>, wordt<br />
beslot<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verdere procedure. Het is de bedoeling dat e<strong>en</strong> afvaardiging van het LOGA in<br />
contact treedt met het lokale bestuur om de motiev<strong>en</strong> voor het voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> besluit door te sprek<strong>en</strong>.<br />
Vervolg<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong> LOGA-partij<strong>en</strong> oordel<strong>en</strong> dat teg<strong>en</strong> de uitzondering ge<strong>en</strong> bezwar<strong>en</strong> bestaan.<br />
Ingeval het LOGA zijn bezwar<strong>en</strong> handhaaft, kan het LOGA e<strong>en</strong> procedure in gang zett<strong>en</strong>, die ertoe<br />
leidt dat het betreff<strong>en</strong>d besluit onverbind<strong>en</strong>d wordt verklaard. Lid 3 Bij de invoering van de CAR/UWO<br />
is geblek<strong>en</strong> dat de rechtspositieregeling<strong>en</strong> voor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> werkzaam als onderwijz<strong>en</strong>d personeel in<br />
de kunstzinnige vorming niet zonder meer in de CAR/UWO zijn in te pass<strong>en</strong>. Het LOGA heeft ervoor<br />
gekoz<strong>en</strong> de noodzakelijke afwijk<strong>en</strong>de regeling<strong>en</strong> op te nem<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> bijlage die toegevoegd kan<br />
2
word<strong>en</strong> aan de CAR/UWO. Vaststell<strong>en</strong> van de bijlage is immers alle<strong>en</strong> zinvol voor die geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />
waarvan e<strong>en</strong> instelling van kunstzinnige vorming onderdeel uitmaakt van de organisatie. Dit artikellid<br />
legt de juridische basis voor het al dan niet vaststell<strong>en</strong> van de betreff<strong>en</strong>de bijlag<strong>en</strong>.<br />
Artikel 1:3a<br />
Dit artikel heeft de volg<strong>en</strong>de functies:<br />
a. het maakt zichtbaar dat de raad bevoegd gezag is t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de griffier <strong>en</strong> di<strong>en</strong>s<br />
ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>;<br />
b. het maakt duidelijk dat de CAR-UWO van toepassing is op de griffier <strong>en</strong> di<strong>en</strong>s ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>;<br />
c. het biedt e<strong>en</strong> kapstok voor besluit<strong>en</strong> van de raad t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de rechtspositie van de griffier.<br />
T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de toepassing van de CAR-UWO op de griffier <strong>en</strong> de griffiemedewerkers wordt het<br />
volg<strong>en</strong>de opgemerkt. De griffier valt onder de begripsomschrijving in artikel 1:1, eerste lid onder a<br />
van de CAR. In de memorie van antwoord op de Wet dualisering geme<strong>en</strong>tebestuur is gesteld dat de<br />
rechtspositie van het griffiepersoneel gelijk zal zijn aan die van het overige geme<strong>en</strong>tepersoneel,<br />
omdat ook deze ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> onder de algem<strong>en</strong>e afsprak<strong>en</strong> die de VNG met de bond<strong>en</strong> voor<br />
de sector geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> heeft gemaakt. Dit geldt zowel voor de CAR als voor de UWO. Het LOGA heeft<br />
in de led<strong>en</strong>brief van 30 mei 2002 geadviseerd om de lokale geme<strong>en</strong>telijke rechtspositie <strong>en</strong> de<br />
toekomstige wijziging<strong>en</strong> daarin van toepassing te lat<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong> op de griffier <strong>en</strong> de op de griffie<br />
werkzame ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Dit di<strong>en</strong>t door de raad te gebeur<strong>en</strong> omdat de raad bevoegd gezag is t<strong>en</strong><br />
aanzi<strong>en</strong> van de griffie. Delegatie uitvoering rechtspositionele bevoegdhed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de<br />
griffie Omdat de raad bevoegd gezag is, is ook de uitvoering van rechtspositionele bevoegdhed<strong>en</strong><br />
t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de griffie e<strong>en</strong> zaak van de raad. In de CAR-UWO wordt in nag<strong>en</strong>oeg alle bepaling<strong>en</strong><br />
uitgegaan van of gesprok<strong>en</strong> over het college als bevoegd gezag. Voor de uitvoering van deze<br />
bepaling<strong>en</strong> op de griffie di<strong>en</strong>t dus voor 'het college' te word<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong>: de raad. De raad zal moet<strong>en</strong><br />
bepal<strong>en</strong> hoe het werkgeverschap in de dagelijkse praktijk wordt uitgeoef<strong>en</strong>d. Het zal niet w<strong>en</strong>selijk<br />
geacht word<strong>en</strong> om de raad zelf met de gehele uitvoering van de rechtspositie te belast<strong>en</strong>. Het<br />
uitvoer<strong>en</strong> van de CAR-UWO <strong>en</strong> de lokale rechtspositieregeling t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de griffier <strong>en</strong> de op<br />
de griffie werkzame ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, kan door de raad gedelegeerd word<strong>en</strong> aan het college. Zoals<br />
gebruikelijk binn<strong>en</strong> de ambtelijke organisatie, zal het college op zijn beurt e<strong>en</strong> groot aantal<br />
bevoegdhed<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gemandateerd aan zijn ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, volg<strong>en</strong>s het in de geme<strong>en</strong>te geld<strong>en</strong>de<br />
delegatie- <strong>en</strong> mandaatbesluit. De bevoegdheid tot het vaststell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> instructie, aanstelling,<br />
schorsing <strong>en</strong> ontslag le<strong>en</strong>t zich in het kader van het dualisme minder goed voor delegatie. Daarnaast<br />
is er e<strong>en</strong> categorie personele bevoegdhed<strong>en</strong> die in het algeme<strong>en</strong> aan di<strong>en</strong>sthoofd<strong>en</strong> is<br />
gemandateerd. Voor wat betreft het griffiepersoneel is het w<strong>en</strong>selijk dat deze door of nam<strong>en</strong>s de<br />
raad uitgevoerd word<strong>en</strong>, omdat deze in verband staan met de aansturing van de griffie. Gedacht kan<br />
word<strong>en</strong> aan beloningsbeslissing<strong>en</strong>, opdracht tot overwerk, verlofverl<strong>en</strong>ing, het verplicht<strong>en</strong> tot<br />
aanvaarding van e<strong>en</strong> andere betrekking, het beoordel<strong>en</strong>, het verplicht<strong>en</strong> tot het volg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
opleiding, het oplegg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> disciplinaire maatregel <strong>en</strong> het vaststell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> persoonlijk<br />
ontwikkelingsplan. In het delegatiebesluit di<strong>en</strong>t bepaald te word<strong>en</strong> welke bevoegdhed<strong>en</strong> door of<br />
nam<strong>en</strong>s de raad uitgevoerd word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dus niet gedelegeerd word<strong>en</strong> aan het college. Tev<strong>en</strong>s di<strong>en</strong>t<br />
bepaald te word<strong>en</strong> wie nam<strong>en</strong>s de raad de van delegatie uitgezonderde personele bevoegdhed<strong>en</strong><br />
uitoef<strong>en</strong>t. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de griffiemedewerkers zal de griffier gemandateerd word<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />
van de griffier zelf kan dat het s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>conv<strong>en</strong>t, het raadspresidium, e<strong>en</strong> raadscommissie of de<br />
burgemeester zijn.<br />
Artikel 1:3:1<br />
Dit artikel is alle<strong>en</strong> van belang voor geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die instelling<strong>en</strong> voor kunstzinnige vorming<br />
instandhoud<strong>en</strong>. De in dit artikel g<strong>en</strong>oemde bijlage V bevat aanvulling<strong>en</strong> in de rechtspositie voor de<br />
ambt<strong>en</strong>aar behor<strong>en</strong>d tot het onderwijz<strong>en</strong>d personeel in de kunstzinnige vorming. Het betreft nadere<br />
regels op UWO-niveau als uitvoering van bijlage IV waarin de aanvull<strong>en</strong>de rechtspositionele<br />
bepaling<strong>en</strong> op CAR-niveau staan voor het onderwijz<strong>en</strong>d personeel in de kunstzinnige vorming. Deze<br />
bijlage V kan alle<strong>en</strong> van toepassing word<strong>en</strong> verklaard wanneer eerst of tegelijkertijd op grond van<br />
artikel 1:3, derde lid, bijlage IV van toepassing is verklaard. Over de aanvull<strong>en</strong>de rechtspositionele<br />
bepaling<strong>en</strong> in de bijlage di<strong>en</strong>t in het GO overe<strong>en</strong>stemming te bestaan.<br />
Artikel 1:4:1<br />
Bij de in dit artikel bedoelde voorschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> instructies kan gedacht word<strong>en</strong> aan<br />
uitvoeringsregeling<strong>en</strong> van de UWO of daarmee vergelijkbare lokale regeling<strong>en</strong>. Voorbeeld<strong>en</strong> daarvan<br />
zijn e<strong>en</strong> uitvoeringsregeling onbetaald verlof, de bijzonderverlofregeling of de<br />
3
verplaatsingskost<strong>en</strong>regeling.<br />
Artikel 1:4:2<br />
De verstrekking kan ook plaatsvind<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> elektronische tekstdrager, bijvoorbeeld e<strong>en</strong> diskette,<br />
of door terbeschikkingstelling via e<strong>en</strong> intern netwerk. Bij het tweede lid, onder d, kan onder meer<br />
gedacht word<strong>en</strong> aan de ondernemingsraad. Op grond van artikel 28 van de Wet op de<br />
ondernemingsrad<strong>en</strong> heeft deze immers tot taak toe te zi<strong>en</strong> op de naleving van de<br />
rechtspositieregeling.<br />
Artikel 1:4:3<br />
Hetge<strong>en</strong> in artikel 1:4:3 is bepaald t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de UWO, geldt ook voor de lokale<br />
(uitvoerings)regels.<br />
Artikel 1:4:4<br />
Voor de volledigheid: voor iedere ambt<strong>en</strong>aar is het bevoegd bestuursorgaan het college van<br />
burgemeesters <strong>en</strong> wethouders. Dit geldt niet voor de geme<strong>en</strong>tesecretaris: hij di<strong>en</strong>t zijn belang<strong>en</strong> bij<br />
de geme<strong>en</strong>teraad voor te drag<strong>en</strong>.<br />
Artikel 1:5<br />
Bij het berek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de nieuwe deeltijdbetrekking als gevolg van de invoering van de adv maar ook<br />
bij het berek<strong>en</strong><strong>en</strong> van verlof zull<strong>en</strong> ur<strong>en</strong> uitgerek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> tot meerdere decimal<strong>en</strong> achter de<br />
komma. Op grond van het bepaalde in artikel 1:5 moet<strong>en</strong> ur<strong>en</strong> aan het einde van de berek<strong>en</strong>ing<br />
word<strong>en</strong> afgerond tot op twee decimal<strong>en</strong> achter de komma. Hiermee wordt voorkom<strong>en</strong> dat<br />
afrondingsverschill<strong>en</strong> ontstaan die ongew<strong>en</strong>ste salarisverschill<strong>en</strong> met zich kunn<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Op<br />
jaarbasis kan het hierbij gaan om ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> euro's. Onder de gangbare afbreekregel wordt verstaan<br />
dat tot <strong>en</strong> met vier wordt afgerond naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> <strong>en</strong> vanaf vijf wordt afgerond naar bov<strong>en</strong>.<br />
Artikel 1:6<br />
Lid 1<br />
Dit artikel biedt de mogelijkheid voor hogere functies van artikel 2:4 af te wijk<strong>en</strong>. Dit betek<strong>en</strong>t dat<br />
noch de termijn van 36 maand<strong>en</strong> geldt, noch de restrictie dat de termijn van 36 maand<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> maar<br />
mag word<strong>en</strong> overschred<strong>en</strong> wanneer e<strong>en</strong> aanstelling is aangegaan voor e<strong>en</strong> project met e<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong>malig <strong>en</strong> uniek karakter. Ook geldt voor de hier bedoelde hogere functies niet het principe dat de<br />
vierde aanstelling e<strong>en</strong> vaste aanstelling is. Daarbij kan ook word<strong>en</strong> bepaald dat voor de nader aan te<br />
wijz<strong>en</strong> hogere functies wordt afgewek<strong>en</strong> van de salaristabel. Tev<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong> in de nadere regeling<br />
bepaling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> die inhoud<strong>en</strong> dat deg<strong>en</strong>e die e<strong>en</strong> functie bekleedt waarbij afwijk<strong>en</strong>de<br />
afsprak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt, niet behoort tot de kring van rechthebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke<br />
werkloosheidsuitkering kracht<strong>en</strong>s hoofdstuk 10a. Voordat e<strong>en</strong> dergelijke regeling kan word<strong>en</strong><br />
opgesteld, di<strong>en</strong>t overe<strong>en</strong>stemming te zijn bereikt in het georganiseerd overleg over de criteria aan de<br />
hand waarvan de functies word<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong> <strong>en</strong> over de functies zelf.<br />
Lid 2<br />
Behalve voor hogere functies kan ook voor projectmedewerkers <strong>en</strong> andere tijdelijke functionariss<strong>en</strong><br />
de algem<strong>en</strong>e vrijstelling word<strong>en</strong> toegepast, uiteraard onder de procedurele voorwaard<strong>en</strong> die in het<br />
eerste lid zijn aangewez<strong>en</strong>. Deze mogelijkheid maakt het aantrekk<strong>en</strong> van interim-personeel in<br />
geme<strong>en</strong>telijke di<strong>en</strong>st gemakkelijker. Behalve van de salaristabel kan ook van de beperkte<br />
ontslaggrond<strong>en</strong> uit hoofdstuk 8 <strong>en</strong> van de bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering<strong>en</strong> ex hoofdstuk 10a word<strong>en</strong><br />
afgewek<strong>en</strong>. Uiteraard di<strong>en</strong>t elke afwijking van de CAR in ieder individueel geval bij de aanstelling te<br />
word<strong>en</strong> vastgelegd, ev<strong>en</strong>als de criteria op grond waarvan de te verricht<strong>en</strong> prestatie wordt beoordeeld<br />
<strong>en</strong> de voorwaard<strong>en</strong> waaronder deze di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> verricht.<br />
2 Aanstelling <strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst<br />
Artikel 2:1<br />
In artikel 160 van de Geme<strong>en</strong>tewet is de bevoegdheid tot b<strong>en</strong>oeming, schorsing <strong>en</strong> ontslag van de<br />
ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> – met uitzondering van de griffieambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> – neergelegd bij het college. In artikel 102<br />
Geme<strong>en</strong>tewet is expliciet bepaald dat het college de secretaris b<strong>en</strong>oemt. De griffier (artikel 107<br />
Geme<strong>en</strong>tewet) <strong>en</strong> de griffiemedewerkers (artikel 107e Geme<strong>en</strong>tewet) word<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oemd door de<br />
geme<strong>en</strong>teraad. Zie ook artikel 1:3a CAR.<br />
Artikel 2:2<br />
4
Slechts dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> als ambt<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong> aangesteld van wie mag word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat<br />
zij voldo<strong>en</strong> aan de voor de functie te stell<strong>en</strong> bekwaamheids- <strong>en</strong> geschiktheidseis<strong>en</strong>. Deze bepaling<br />
vormt als het ware de keerzijde van artikel 8:6 <strong>en</strong> artikel 8:7, onderdeel a. Hoe duidelijker de<br />
bekwaamheids- <strong>en</strong> geschiktheidseis<strong>en</strong> zijn geformuleerd, des te beter zal m<strong>en</strong> de artikel<strong>en</strong> 8:6 <strong>en</strong><br />
8:7, onderdeel a, kunn<strong>en</strong> omgaan. Wanneer personeel van geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> of rechtspositievolgers van<br />
geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> werkzaamhed<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> risico gev<strong>en</strong> op besmetting met hepatitis B, dan moet<br />
aan de werknemers, die dit risico lop<strong>en</strong> e<strong>en</strong> in<strong>en</strong>ting teg<strong>en</strong> hepatitis B aangebod<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het gaat<br />
om bij operaties betrokk<strong>en</strong> personeel. In het geval dat vaccinatie om principiele red<strong>en</strong><strong>en</strong> wordt<br />
geweigerd of vaccinatie niet leidt tot de gew<strong>en</strong>ste bescherming, moet de medewerker wel toestaan<br />
dat hij <strong>en</strong>kele mal<strong>en</strong> per jaar gecontroleerd wordt. Medewerkers mog<strong>en</strong> niet gedwong<strong>en</strong> word<strong>en</strong> zich<br />
te lat<strong>en</strong> in<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Meer informatie is op te vrag<strong>en</strong> bij de Commissie Prev<strong>en</strong>tie Iatrog<strong>en</strong>e Hepatitis B,<br />
Postbus 16119, 2500 BC D<strong>en</strong> Haag.<br />
Artikel 2:3<br />
Dit artikel bepaalt dat de aanstellingskeuring ge<strong>en</strong> regel is, maar uitzondering. Slechts in e<strong>en</strong> beperkt<br />
aantal gevall<strong>en</strong> is het mogelijk e<strong>en</strong> aanstellingskeuring op te legg<strong>en</strong>. Deze gevall<strong>en</strong> do<strong>en</strong> zich voor<br />
als er aan de vervulling van de betrekking bijzondere eis<strong>en</strong> op het punt van de medische<br />
geschiktheid moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld. Deze bepaling vloeit voort uit de Wet op de medische<br />
keuring<strong>en</strong>, die sinds 1 januari 1998 van kracht is <strong>en</strong> ook voor de overheid van toepassing is. De<br />
functies waarvoor e<strong>en</strong> aanstellingskeuring w<strong>en</strong>selijk is, di<strong>en</strong><strong>en</strong> in overleg met de Arbo-di<strong>en</strong>st<br />
geinv<strong>en</strong>tariseerd te word<strong>en</strong>. In de regel zull<strong>en</strong> deze functies in e<strong>en</strong> lijst word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Wanneer e<strong>en</strong> regeling wordt opgesteld, waarin criteria zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan de hand waarvan<br />
bepaald wordt of voor e<strong>en</strong> functie <strong>en</strong> aanstellingskeuring w<strong>en</strong>selijk is, heeft de ondernemingsraad<br />
(OR) op grond van artikel 27, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de ondernemingsrad<strong>en</strong><br />
instemmingsrecht omtr<strong>en</strong>t deze regeling. De lijst van functies die uit deze lijst voortvloeit hoeft in dat<br />
geval niet aan de OR te word<strong>en</strong> voorgelegd. Wanneer er voor gekoz<strong>en</strong> wordt om niet eerst e<strong>en</strong><br />
regeling te ontwerp<strong>en</strong>, maar direct e<strong>en</strong> lijst op te stell<strong>en</strong>, heeft de OR instemmingsrecht wat betreft<br />
deze lijst. Het verdi<strong>en</strong>t aanbeveling de lijst met functies waarvoor e<strong>en</strong> aanstellingskeuring geldt<br />
op<strong>en</strong>baar te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> in sollicitatieprocedures met betrekking tot dergelijke functies al in het<br />
beginstadium aan te gev<strong>en</strong> dat de keuring deel uitmaakt van de sollicitatieprocedure. Het ligt voor de<br />
hand dat de aanstellingskeuring wordt uitgevoerd door de g<strong>en</strong>eeskundig<strong>en</strong> van de Arbo-di<strong>en</strong>st<br />
waarbij de geme<strong>en</strong>te is aangeslot<strong>en</strong>.<br />
Artikel 2:4<br />
In het eerste lid van dit artikel wordt de basis gelegd voor e<strong>en</strong> vaste of tijdelijke aanstelling. De<br />
tijdelijke aanstelling kan voor bepaalde of onbepaalde tijd plaatsvind<strong>en</strong>. In teg<strong>en</strong>stelling tot voor 1 juli<br />
2001 is er ge<strong>en</strong> limitatieve opsomming van aanstellingsgrond<strong>en</strong> meer. Iedere grond mag gebruikt<br />
word<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd moet e<strong>en</strong> aanstellingsgrond<br />
g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong> (zie artikel 2:4:1). Het niet langer aanwezig zijn van de aanstellingsgrond is de<br />
red<strong>en</strong> dat uit die aanstelling voor onbepaalde tijd ontslag verle<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong> (zie ook artikel 8:12).<br />
Bij e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling voor bepaalde tijd is het niet nodig om e<strong>en</strong> aanstellingsgrond te noem<strong>en</strong>.<br />
Het verstrijk<strong>en</strong> van de termijn van aanstelling is de red<strong>en</strong> van beëindiging van die aanstelling (zie<br />
artikel 8:12). In dit artikel word<strong>en</strong> voorts de maximale termijn<strong>en</strong> voor tijdelijke aanstelling<strong>en</strong> bepaald,<br />
alsmede het maximum aantal tijdelijke aanstelling<strong>en</strong> dat mag word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> alvor<strong>en</strong>s deze<br />
tijdelijke aanstelling wordt omgezet in e<strong>en</strong> vaste aanstelling. Voor deze termijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> het maximum<br />
aantal aanstelling<strong>en</strong> is aangeslot<strong>en</strong> bij de systematiek van de Wet Flexibiliteit <strong>en</strong> Zekerheid (Stb.<br />
1998, 300). Deze restricties geld<strong>en</strong> niet voor e<strong>en</strong> aanstelling voor e<strong>en</strong> project met e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malig <strong>en</strong><br />
uniek karakter. Hierbij mag, mits dit bij aanvang van de tijdelijke aanstelling is aangegev<strong>en</strong>, de<br />
termijn van 36 maand<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overschred<strong>en</strong> zonder dat de tijdelijke aanstelling wordt omgezet in<br />
e<strong>en</strong> vaste aanstelling. Bij de toepassing van het derde lid moet aan beide criteria word<strong>en</strong> voldaan. Er<br />
moet dus sprake zijn van e<strong>en</strong> project met e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malig <strong>en</strong> uniek karakter. E<strong>en</strong> groot bouwproject<br />
valt daar bijvoorbeeld niet onder, aangezi<strong>en</strong> dat weliswaar e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malig iets kan zijn, maar zeker<br />
niet uniek. E<strong>en</strong> dergelijk project zal meerdere ker<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>. Ook voor e<strong>en</strong> aanstelling bij wijze<br />
van proef geld<strong>en</strong> andere, zij het beperktere, regels. Deze aanstelling mag namelijk maximaal<br />
(inclusief ev<strong>en</strong>tuele verl<strong>en</strong>ging<strong>en</strong>) 24 maand<strong>en</strong> dur<strong>en</strong>, voordat omzetting in e<strong>en</strong> vaste aanstelling<br />
plaatsvindt. Overig<strong>en</strong>s geldt dit artikel ook voor arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> (zie artikel 2:5:1).<br />
Artikel 2:4:1<br />
Dit artikel bevat welke gegev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> aanstelingsbesluit moet bevatt<strong>en</strong>. De Wet van 2 december<br />
1993 tot uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Geme<strong>en</strong>teschapp<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de<br />
informatie van de werknemer over zijn arbeidsovere<strong>en</strong>komst of arbeidsverhouding (Stb. 1993, 635)<br />
5
stelt regels terzake. In deze wet wordt bepaald dat de overheidswerkgever verplicht is de werknemer<br />
e<strong>en</strong> schriftelijke opgave te do<strong>en</strong> van:<br />
• de id<strong>en</strong>titeit van de werkgever;<br />
• de naam <strong>en</strong> woonplaats van de werknemer;<br />
• de functie van de werknemer;<br />
• de datum van indi<strong>en</strong>sttreding;<br />
• de duur van de aanstelling of de arbeidsovere<strong>en</strong>komst, indi<strong>en</strong> deze voor bepaalde duur wordt<br />
aangegaan;<br />
• de aanspraak op vakantie of de wijze van berek<strong>en</strong>ing van deze aanspraak;<br />
• de duur van de door de werkgever <strong>en</strong> de werknemer in acht te nem<strong>en</strong> ontslag- respectievelijk<br />
opzegtermijn<strong>en</strong>;<br />
• het salaris <strong>en</strong> de termijn van uitbetaling;<br />
• de gemiddelde wekelijkse of dagelijkse arbeidsduur;<br />
• het toepasselijk algeme<strong>en</strong> verbind<strong>en</strong>d verklaarde voorschrift, houd<strong>en</strong>de regel<strong>en</strong> inzake de<br />
algem<strong>en</strong>e arbeidsvoorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> het salaris.<br />
De LOGA-brief van 17 februari 1994 (k<strong>en</strong>merk ARZ/401235) informeert hierover. Het derde lid<br />
verwijst naar e<strong>en</strong> artikel uit g<strong>en</strong>oemde wet, waarin is bepaald dat wijziging van salaris of gemiddelde<br />
arbeidsduur kosteloos aan de werknemer wordt medegedeeld. De elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die e<strong>en</strong><br />
aanstellingsbesluit moet bevatt<strong>en</strong> staan in het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aanstelling in algem<strong>en</strong>e di<strong>en</strong>st niet in<br />
de weg. Gedetailleerde functiebeschrijving<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> hiertoe overig<strong>en</strong>s wel e<strong>en</strong> belemmering. In het<br />
bericht van de aanstelling moet word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> wat de grond van aanstelling is indi<strong>en</strong> de<br />
tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd is aangegaan. Het vervall<strong>en</strong> van deze grond (dit is de red<strong>en</strong><br />
van aanstelling) is namelijk de red<strong>en</strong> om tot beëindiging van die aanstelling over te gaan (zie ook<br />
artikel 8:12). De red<strong>en</strong> dat de overige grond<strong>en</strong> in artikel 2:4:1, eerste lid, onder c, in het<br />
aanstellingsbesluit g<strong>en</strong>oemd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> is dat voor deze categorie medewerkers bepaalde<br />
artikel<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoofdstukk<strong>en</strong> van de CAR niet van toepassing zijn. Het aanstell<strong>en</strong> op deze grond<strong>en</strong><br />
heeft dus gevolg<strong>en</strong> voor de rechtspositie van deze medewerkers. Zie ook artikel 1:2:1.<br />
Artikel 2:5<br />
De CAR heeft als uitgangspunt dat de aanstelling als ambt<strong>en</strong>aar (in vaste of tijdelijke di<strong>en</strong>st) regel is<br />
<strong>en</strong> het aangaan van e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst uitzondering. Daarom zijn de gevall<strong>en</strong> waarin e<strong>en</strong><br />
arbeidsovere<strong>en</strong>komst mag word<strong>en</strong> aangegaan hier limitatief opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Artikel 2:5:1<br />
De belangrijkste consequ<strong>en</strong>tie van de bepaling dat artikel 2:1 tot <strong>en</strong> met 2:4:2 van overe<strong>en</strong>komstige<br />
toepassing zijn, is dat hierdoor de termijn<strong>en</strong> uit artikel 2:4 ook voor arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>.<br />
Dit betek<strong>en</strong>t onder meer dat het bij de termijn<strong>en</strong> van artikel 2:4 niet uitmaakt of sprake is geweest<br />
van e<strong>en</strong> ope<strong>en</strong>volging van slechts arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> of aanstelling<strong>en</strong> dan wel van e<strong>en</strong><br />
combinatie daarvan. De verwijzing naar artikel 1:2:1, derde tot <strong>en</strong> met vijfde lid, voorziet erin dat ook<br />
de beperking<strong>en</strong> die hierin word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd, van overe<strong>en</strong>komstige toepassing kunn<strong>en</strong> zijn op<br />
arbeidscontractant<strong>en</strong>. Het betreft ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die in di<strong>en</strong>st zijn g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>:<br />
• hoofdzakelijk t<strong>en</strong> behoeve van e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke of praktische opleiding of vorming,<br />
• als vakantiekracht of<br />
• voor het verricht<strong>en</strong> van werkzaamhed<strong>en</strong> in het kader van e<strong>en</strong> door de overheid getroff<strong>en</strong><br />
regeling, die het karakter draagt door e<strong>en</strong> tijdelijke tewerkstelling de opneming in het<br />
arbeidsproces te bevorder<strong>en</strong> van person<strong>en</strong> die behor<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> of meer bepaalde groep<strong>en</strong> van<br />
werkloz<strong>en</strong>.<br />
Artikel 2:5:2<br />
In dit artikel wordt de minimumomvang van de oproep gegarandeerd, alsmede de minimum<br />
salarisgarantie per maand. Het aantal te werk<strong>en</strong> ur<strong>en</strong> wordt per kwartaal bepaald, zodat ev<strong>en</strong>tueel te<br />
veel gewerkte ur<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> maand ertoe kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> dat in de volg<strong>en</strong>de maand (binn<strong>en</strong> datzelfde<br />
kwartaal) minder dan 15 uur hoeft te word<strong>en</strong> gewerkt. Zowel over de maand dat meer dan 15 uur is<br />
6
gewerkt als over de dan minder dan 15 uur is gewerkt hoeft slechts 15 uur te word<strong>en</strong> uitbetaald.<br />
Slechts wanneer over e<strong>en</strong> kwartaal meer dan 15 uur per maand gemiddeld is gewerkt, moet e<strong>en</strong><br />
nabetaling plaatsvind<strong>en</strong>. Zie ook de LOGA-brief van 6 mei 1994, k<strong>en</strong>merk ARZ/403483.<br />
Artikel 2:5:3<br />
Dit artikel bevat <strong>en</strong>kele afsprak<strong>en</strong> die de arbeidsovere<strong>en</strong>komst tuss<strong>en</strong> de werkgever <strong>en</strong> de<br />
oproepkracht moet bevatt<strong>en</strong>. In de overe<strong>en</strong>komst kan naar dit artikel word<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong>. Het gaat hier<br />
- naast de tweezijdigheid - om de andere ess<strong>en</strong>ties die de arbeidsrelatie tuss<strong>en</strong> werkgever <strong>en</strong><br />
werknemer mak<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst. Beide partij<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> verplichting<strong>en</strong> op zich <strong>en</strong><br />
verkrijg<strong>en</strong> recht<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van elkaar. In onderdeel f is aangegev<strong>en</strong> dat ingeval de oproepkracht<br />
herhaalde mal<strong>en</strong> weigert aan e<strong>en</strong> oproep door de werkgever gehoor te gev<strong>en</strong>, terwijl er ge<strong>en</strong> sprake<br />
is van ziekte, dit kan leid<strong>en</strong> tot ontslag op grond van artikel 8:13 (disciplinair ontslag). Daarbij is het<br />
wel noodzakelijk dat het aantal mal<strong>en</strong> dat de oproepkracht gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> bepaald tijdvak e<strong>en</strong><br />
oproep kan weiger<strong>en</strong> in de overe<strong>en</strong>komst is vastgelegd. Wederzijds is dus ge<strong>en</strong> sprake van<br />
vrijblijv<strong>en</strong>dheid.<br />
Artikel 2:5:4<br />
Met de oproepcontractant wordt e<strong>en</strong> contract aangegaan voor minimaal 15 uur per maand. Voor die<br />
ur<strong>en</strong> bestaat er dan ook e<strong>en</strong> loonbetalingsverplichting, ook als de oproepcontractant ziek is.<br />
Aangezi<strong>en</strong> hoofdstuk 7 per definitie van toepassing is (de CAR/UWO is namelijk van toepassing),<br />
hoeft deze loondoorbetalingsverplichting tijd<strong>en</strong>s ziekte niet meer expliciet te word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De<br />
berek<strong>en</strong>ingsbasis van de ziekte-uitkering wordt gevormd door het inkom<strong>en</strong> dat de oproepkracht<br />
gedur<strong>en</strong>de het laatste kwartaal g<strong>en</strong>oot.<br />
Artikel 2:6<br />
Uit dit artikel blijkt dat het nieuwe hoofdstuk 2 pas gaat geld<strong>en</strong> voor tijdelijke aanstelling<strong>en</strong> die na 1<br />
juli 2001 zijn aangegaan. Voor oproepcontract<strong>en</strong> die zijn aangegaan voor 1 mei 1994, de datum<br />
waarop de 2-uur-per-oproep-bepaling <strong>en</strong> de 15-uursgarantie zijn ingevoerd, wordt e<strong>en</strong> uitzondering<br />
gemaakt voor artikel 2:5:2. Uit het tweede lid blijkt dat de aanstelling die volgt op de aanstelling die<br />
reeds voor 1 juli 2001 is aangegaan <strong>en</strong> die na 1 juli 2001 nog doorloopt, onder de nieuwe regels valt.<br />
Artikel 2:7<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet aanpassing arbeidsduur van 1 juli 2000 (Stb. 2000,<br />
114) wordt het voor werknemers mogelijk om e<strong>en</strong> verzoek in te di<strong>en</strong><strong>en</strong> voor meer of minder ur<strong>en</strong><br />
werk<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de huidige functie. De werkgever kan e<strong>en</strong> verzoek van de werknemer afwijz<strong>en</strong> op<br />
basis van zwaarweg<strong>en</strong>d bedrijfs- of di<strong>en</strong>stbelang.<br />
Lid 1 <strong>en</strong> 2<br />
In het eerste lid word<strong>en</strong> hiermee in ieder geval problem<strong>en</strong> bedoeld die ontstaan t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de<br />
bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekom<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>, op het gebied van de veiligheid, of van<br />
roostertechnische aard. In het tweede lid word<strong>en</strong> in ieder geval bedoeld problem<strong>en</strong> van financiele of<br />
organisatorische aard, het niet voorhand<strong>en</strong> zijn van voldo<strong>en</strong>de werk, of omdat de vastgestelde<br />
formatieruimte of personeelsbegroting ontoereik<strong>en</strong>d is. In de wet zijn <strong>en</strong>kele nadere voorwaard<strong>en</strong><br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, waaronder:<br />
• de werknemer moet minimaal e<strong>en</strong> jaar in di<strong>en</strong>st zijn voorafgaand aan het beoogde tijdstip<br />
• van ingang van de aanpassing van de arbeidsduur;<br />
• het verzoek om aanpassing moet t<strong>en</strong> minste vier maand<strong>en</strong> voor het beoogde tijdstip van ingang<br />
schriftelijk word<strong>en</strong> ingedi<strong>en</strong>d met daarin vermeld de gew<strong>en</strong>ste omvang <strong>en</strong> spreiding over de<br />
week;<br />
• de werkgever is verplicht overleg te pleg<strong>en</strong> met de werknemer;<br />
• de werkgever di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> beslissing te hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> maand voor het beoogde<br />
tijdstip van inwerkingtreding <strong>en</strong> dit schriftelijk aan de werknemer mee te del<strong>en</strong>. Wanneer de<br />
werkgever dit nalaat, kan het verzoek door de werknemer als ingewilligd word<strong>en</strong> beschouwd;<br />
• de werknemer kan maximaal e<strong>en</strong>maal per twee jaar e<strong>en</strong> verzoek indi<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
Lid 3<br />
De Wet aanpassing arbeidsduur geeft aan op welke grond<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verzoek om meer of minder te<br />
gaan werk<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> afgewez<strong>en</strong>. Bij in- <strong>en</strong> doorstroomban<strong>en</strong> is sprake van e<strong>en</strong> ernstig financieel<br />
7
probleem indi<strong>en</strong> het verzoek meer ur<strong>en</strong> te gaan werk<strong>en</strong> leidt tot het verlies van subsidie ervoor. E<strong>en</strong><br />
tekortschiet<strong>en</strong>de subsidie wordt gelijk gesteld met e<strong>en</strong> ernstig financieel probleem <strong>en</strong> vormt e<strong>en</strong><br />
grond voor afwijzing. Er zijn echter gevall<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kbaar waarin e<strong>en</strong> verzoek om meer te gaan werk<strong>en</strong><br />
niet zou leid<strong>en</strong> tot het verlies van subsidie. Dat hangt namelijk af van de wijze waarop e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te<br />
het totale aantal in het kader van het Besluit in- <strong>en</strong> doorstroomban<strong>en</strong> (Stb. 1999, 591) beschikbare<br />
ur<strong>en</strong> over de betreff<strong>en</strong>de medewerkers heeft verdeeld. Daarnaast biedt het Besluit (arikel 13, zesde<br />
<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>de lid) nog mogelijkhed<strong>en</strong> voor comp<strong>en</strong>satie. E<strong>en</strong> verzoek kan pas gemotiveerd afgewez<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> over het verlies van de subsidie zekerheid bestaat.<br />
Artikel 2:7a<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
Burgemeester <strong>en</strong> wethouders kunn<strong>en</strong> tijdelijk, voor e<strong>en</strong> vooraf vast te stell<strong>en</strong> periode de formele<br />
arbeidsduur per week van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar van 36 naar maximaal 40 uur uitbreid<strong>en</strong>. Instemming van<br />
de ambt<strong>en</strong>aar is hierbij vereist. De periode waarin de arbeidsduur wordt uitgebreid kan na afloop<br />
ev<strong>en</strong>tueel word<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd. Uitgangspunt is dat de formele arbeidsduur ook voor de betreff<strong>en</strong>de<br />
functies structureel op 1836 uur per jaar <strong>en</strong> gemiddeld 36 uur per week blijft ligg<strong>en</strong>. Het gaat om e<strong>en</strong><br />
tijdelijke uitbreiding van gemiddeld maximaal 4 uur, die na afloop van de vastgestelde periode weer<br />
van rechtswege ophoudt (zie artikel 8:12, tweede lid). De regeling betek<strong>en</strong>t niet dat de aanstelling<br />
zelf verandert. Als de betrekkingsomvang na de bepaalde periode teruggaat naar 36 uur behoudt de<br />
betrokk<strong>en</strong>e derhalve e<strong>en</strong> volledige betrekking <strong>en</strong> wordt hij ge<strong>en</strong> deeltijder. Deze systematiek br<strong>en</strong>gt<br />
met zich dat salaris, toeslag<strong>en</strong>, premies, afdracht loonbelasting, p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw <strong>en</strong> vakantieaansprak<strong>en</strong><br />
ev<strong>en</strong>redig word<strong>en</strong> aangepast gedur<strong>en</strong>de de uitbreiding van de arbeidsduur. De hoogte<br />
van de IZA-premie blijft gelijk.<br />
Lid 2<br />
Naast de afspraak van e<strong>en</strong> tijdelijke uitbreiding van de arbeidsduur kunn<strong>en</strong> niet gelijktijdig via het<br />
cafetariamodel vakantie-ur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gekocht.<br />
Lid 3<br />
Artikel 2:7a is bind<strong>en</strong>d <strong>en</strong> komt als zodanig niet ter discussie in de OR. Wel moet e<strong>en</strong> plan dat t<strong>en</strong><br />
grondslag ligt aan de uitvoering van de uitbreidingsmogelijkheid naar 40 uur in de OR word<strong>en</strong><br />
besprok<strong>en</strong>. Hierop is wettelijk gezi<strong>en</strong> noch het adviesrecht, noch het instemmingsrecht van de OR<br />
van toepassing. De bespreking van het uitvoeringsplan met de OR is echter van meer dan<br />
procedurele aard.<br />
Artikel 2:8<br />
(vervall<strong>en</strong>)<br />
3 Salaris <strong>en</strong> vergoedingsregeling<strong>en</strong><br />
Inleiding<br />
In artikel 3:1 wordt melding gemaakt van e<strong>en</strong> bezoldigingsregeling. Tev<strong>en</strong>s wordt in verschill<strong>en</strong>de<br />
artikel<strong>en</strong> de formulering gehanteerd waarbij vermeld wordt dat zak<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> nader vast te stell<strong>en</strong><br />
regeling word<strong>en</strong> uitgewerkt. In dit verband wordt nader ingegaan op de wijze van toedeling van<br />
regelgev<strong>en</strong>de bevoegdheid in de CAR/UWO naar de geme<strong>en</strong>teraad of burgemeester <strong>en</strong> wethouders<br />
(b. <strong>en</strong> w.). Uitgangspunt hierbij vormt met name de Geme<strong>en</strong>tewet. In deze wet ligt wat betreft de<br />
verord<strong>en</strong><strong>en</strong>de bevoegdheid het primaat bij de raad. In de Geme<strong>en</strong>tewet is tev<strong>en</strong>s bepaald dat<br />
bevoegdhed<strong>en</strong> - onder voorwaard<strong>en</strong> - kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedelegeerd naar b. <strong>en</strong> w. (artikel 156).<br />
G<strong>en</strong>oemd artikel bepaalt dat de raad het vaststell<strong>en</strong> van regeling<strong>en</strong> niet kan deleger<strong>en</strong> aan b. <strong>en</strong> w.<br />
als de regeling verplichting<strong>en</strong> bevat die door sancties kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehandhaafd. Dit artikel di<strong>en</strong>t<br />
naar het oordeel van de minister van binn<strong>en</strong>landse zak<strong>en</strong> niet zodanig te word<strong>en</strong> geinterpreteerd dat<br />
sancties gesteld in de CAR/UWO beschouwd di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong> als sancties in de zin van artikel 156<br />
Geme<strong>en</strong>tewet. De Geme<strong>en</strong>tewet vormt dan ook ge<strong>en</strong> beletsel om het vaststell<strong>en</strong> van CAR/UWO <strong>en</strong><br />
wijziging<strong>en</strong> in de tekst<strong>en</strong> te deleger<strong>en</strong> naar bijvoorbeeld b. <strong>en</strong> w. In aansluiting op het regime van de<br />
Geme<strong>en</strong>tewet is ervoor gekoz<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d de term regeling te gebruik<strong>en</strong> in die gevall<strong>en</strong> waarbij het<br />
om e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e regeling gaat, zoals e<strong>en</strong> bezoldigings- of e<strong>en</strong> werktijd<strong>en</strong>regeling. In principe<br />
word<strong>en</strong> deze regeling<strong>en</strong> door de Raad vastgesteld, t<strong>en</strong>zij deze bevoegdheid is gedelegeerd. Waar<br />
het gaat om uitvoeringsregeling<strong>en</strong> of de mogelijkheid e<strong>en</strong> hardheidsclausule te hanter<strong>en</strong>, wordt<br />
gesteld dat b. <strong>en</strong> w. regels stell<strong>en</strong>. Op deze wijze wordt - naar verwachting - zoveel mogelijk<br />
aangeslot<strong>en</strong> bij de praktijksituatie binn<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. In dit verband wordt nog opgemerkt dat de<br />
term regeling uitsluit<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> modernisering inhoudt t<strong>en</strong> opzichte van de term verord<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> dat<br />
8
hiermee ge<strong>en</strong> inhoudelijke wijziging wordt beoogd. In dit verband is het van belang te wijz<strong>en</strong> op het<br />
onderscheid tuss<strong>en</strong> de verplichting danwel de mogelijkheid nadere regels te stell<strong>en</strong>. In dit hoofdstuk<br />
wordt in de artikel<strong>en</strong> 3:2 tot <strong>en</strong> met 3:4 bepaald wat t<strong>en</strong> minste de inhoud di<strong>en</strong>t te zijn van de nader<br />
vast te stell<strong>en</strong> regeling waarin voorschrift<strong>en</strong> staan omtr<strong>en</strong>t het aanspraak mak<strong>en</strong> op bijvoorbeeld e<strong>en</strong><br />
overwerkvergoeding of e<strong>en</strong> toelage onregelmatige di<strong>en</strong>st. In deze gevall<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> nadere regeling<br />
te word<strong>en</strong> vastgesteld. Op twee andere plaats<strong>en</strong> in de CAR, artikel 6:5 <strong>en</strong> 8:3, wordt bepaald dat e<strong>en</strong><br />
nadere regeling kan word<strong>en</strong> vastgesteld. Het gaat hierbij om e<strong>en</strong> regeling betaald ouderschapsverlof<br />
(artikel 6:5) of e<strong>en</strong> regeling die functies bevat waarvoor e<strong>en</strong> functioneel leeftijdsontslag (FLO) geldt.<br />
Deze bepaling<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> daarmee ge<strong>en</strong> verplichting in om e<strong>en</strong> regeling betaald ouderschapsverlof<br />
tot stand te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> of functies als FLO-functies aan te wijz<strong>en</strong>.<br />
Artikel 3:1<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
In het arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>akkoord 1995/1997 is overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> nieuwe salarisstructuur<br />
wordt ingevoerd. In deze structuur word<strong>en</strong> onder meer de aanvangssalariss<strong>en</strong> verlaagd, de<br />
schaalmaxima verhoogd <strong>en</strong> vervall<strong>en</strong> de wachtjar<strong>en</strong> in de schal<strong>en</strong> 1 tot <strong>en</strong> met 5. Inzake de wijze van<br />
conversie van de oude naar de nieuwe structuur is afgesprok<strong>en</strong> dat het zitt<strong>en</strong>de personeel ge<strong>en</strong><br />
nadelige gevolg<strong>en</strong> ondervindt van de nieuwe inschaling <strong>en</strong> dat deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op het maximum van hun<br />
schaal staan per 31 maart 1997 overgaan naar het nieuw vastgestelde schaalmaximum. Het gevolg<br />
van deze afsprak<strong>en</strong> is dat gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> aantal jar<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te twee salaristabell<strong>en</strong><br />
naast elkaar gebruikt word<strong>en</strong>. In dit verband wordt verwez<strong>en</strong> naar de brief van het LOGA van 20<br />
december 1995, k<strong>en</strong>merk ARZ/509414, met als onderwerp de formalisering van het<br />
arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>akkoord 1995-1997, wat betreft de onderdel<strong>en</strong> van het akkoord die per 1 april<br />
1996 ingaan. Door de verwijzing naar artikel 1:2:1 wordt duidelijk gemaakt dat de artikel<strong>en</strong> 3:3 <strong>en</strong><br />
3:3:1 niet van toepassing zijn op de oproepkracht, <strong>en</strong> dat hoofdstuk 3 niet van toepassing is op de<br />
ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld hoofdzakelijk t<strong>en</strong> behoeve van e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke of praktische<br />
opleiding of vorming, de vakantiekracht <strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor het verricht<strong>en</strong> van<br />
werkzaamhed<strong>en</strong> in het kader van e<strong>en</strong> door de overheid getroff<strong>en</strong> regeling, die het karakter draagt<br />
door e<strong>en</strong> tijdelijke tewerkstelling de opneming in het arbeidsproces te bevorder<strong>en</strong> van person<strong>en</strong>, die<br />
behor<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> of meer bepaalde groep<strong>en</strong> van werkloz<strong>en</strong>.<br />
Lid 2<br />
Het tweede lid beoogt de lokale bezoldigingsregeling in zoverre te uniformer<strong>en</strong> dat de kernbegripp<strong>en</strong><br />
van de bezoldigingsregeling e<strong>en</strong>sluid<strong>en</strong>d zijn.<br />
Lid 3<br />
In het derde lid wordt bepaald dat bijlage II (de 'oude' salarisstructuur) <strong>en</strong> bijlage IIa (de<br />
salarisstructuur per 1 april 1996) van de CAR met de schaalindeling - de salaristabell<strong>en</strong> - onderdeel<br />
uitmaakt van de bezoldigingsregeling. Per 1 april 1996 is bijlage II van toepassing op de ambt<strong>en</strong>aar<br />
die reeds op 31 maart 1996 e<strong>en</strong> salaris g<strong>en</strong>oot op grond van bijlage II (de lop<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong>). Bijlage<br />
IIa is van toepassing op de ambt<strong>en</strong>aar die op of na 1 april 1996 e<strong>en</strong> betrekking gaat vervull<strong>en</strong> in de<br />
zin van de CAR, zonder dat betrokk<strong>en</strong>e daaraan voorafgaand e<strong>en</strong> betrekking in de zin van de CAR<br />
heeft vervuld. Bijlage IIa is ook van toepassing op deg<strong>en</strong>e die aansluit<strong>en</strong>d aan e<strong>en</strong> betrekking<br />
waaraan e<strong>en</strong> salaris was verbond<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> nieuwe betrekking gaat vervull<strong>en</strong> waaraan e<strong>en</strong> beter<br />
salarisperspectief is verbond<strong>en</strong> (de nieuwe gevall<strong>en</strong>).<br />
Lid 4<br />
Het vierde lid bepaalt dat in de bezoldigingsregeling nadere regels word<strong>en</strong> gesteld inzake de wijze<br />
waarop de inschaling in de nieuwe salaristabel (tabel IIa) plaatsvindt van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op 31 maart<br />
1996 op basis van de oude salaristabel (tabel II) zijn ingeschaald. Bij deze regels moet het gestelde<br />
in artikel 3:1, derde <strong>en</strong> vijfde lid, in acht word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Lid 5<br />
Het vijfde lid bepaalt dat:<br />
• deg<strong>en</strong>e die voor 1 april 1997 het maximum van de geld<strong>en</strong>de salarisschaal heeft bereikt <strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />
perspectief heeft op e<strong>en</strong> hogere salarisschaal, pas per 1 april 1997 e<strong>en</strong> salaris ontvangt op basis<br />
van het maximum van dezelfde schaal ingevolge bijlage IIa;<br />
• deg<strong>en</strong>e met e<strong>en</strong> salaris op grond van bijlage II die op of na 1 april 1997 het maximum van zijn<br />
schaal ontvangt <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> perspectief heeft op e<strong>en</strong> hogere schaal binn<strong>en</strong> zijn functie, op het<br />
mom<strong>en</strong>t dat het maximum is bereikt, e<strong>en</strong> salaris ontvangt op basis van het maximum van<br />
dezelfde schaal ingevolge bijlage IIa.<br />
9
Lid 7<br />
Dit artikel biedt de mogelijkheid dat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in het kader van s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>beleid de laatste jar<strong>en</strong><br />
van de loopbaan e<strong>en</strong> rustiger functie kan aanvaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> op die wijze de loopbaan kan afbouw<strong>en</strong>. In<br />
artikel 6, vierde lid, van de voorbeeld bezoldigingsverord<strong>en</strong>ing is bepaald dat het mogelijk is het<br />
salaris te verlag<strong>en</strong> in verband met het aanvaard<strong>en</strong> van gangbare of pass<strong>en</strong>de arbeid in het kader van<br />
ziekte <strong>en</strong> bij wijze van disciplinaire straf. Artikel 3:1, zev<strong>en</strong>de lid, voorziet in e<strong>en</strong> nieuwe mogelijkheid<br />
tot het verlag<strong>en</strong> van het salaris. De werkgever wordt de mogelijkheid gebod<strong>en</strong> het salaris op het<br />
niveau van de nieuwe functie uit te betal<strong>en</strong>. Deze teruggang in salaris als gevolg van 'e<strong>en</strong> stapje<br />
terug' heeft ge<strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> voor de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw. Dit is geregeld in artikel 5a:9.<br />
Artikel 3:1:1<br />
Lid 1<br />
In dit artikel wordt geregeld dat het salaris wordt bepaald op grond van functiewaardering (de aard<br />
van de betrekking) <strong>en</strong> beoordeling (de wijze van functievervulling). Tev<strong>en</strong>s kan uit dit artikellid<br />
word<strong>en</strong> afgeleid, maar dit di<strong>en</strong>t in de bezoldigingsverord<strong>en</strong>ing nader te word<strong>en</strong> uitgewerkt, dat de<br />
ambt<strong>en</strong>aar niet vanzelfsprek<strong>en</strong>d in het minimum van de desbetreff<strong>en</strong>de schaal di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong><br />
ingepast. Burgemeester <strong>en</strong> wethouders (respectievelijk de geme<strong>en</strong>teraad in het geval dat het de<br />
geme<strong>en</strong>tesecretaris betreft) kunn<strong>en</strong> hiervan afwijk<strong>en</strong>, bijvoorbeeld als de aan te stell<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in<br />
zijn vorige betrekking reeds e<strong>en</strong> hogere bezoldiging g<strong>en</strong>oot of als de situatie op de arbeidsmarkt<br />
daartoe aanleiding geeft (andere bekwaamheid <strong>en</strong> geschiktheid, leeftijd, di<strong>en</strong>stjar<strong>en</strong>). In de regel<br />
wordt bij aanstelling ingepast op het minimum van de voor de functie geld<strong>en</strong>de schaal.<br />
Lid 3<br />
De in dit artikellid g<strong>en</strong>oemde nadere regels kunn<strong>en</strong> bijvoorbeeld betrekking hebb<strong>en</strong> op de datum<br />
waarop de uitbetaling plaatsvindt <strong>en</strong> de wijze hoe hiermee wordt omgegaan ingeval deze datum in<br />
het weekeinde of op e<strong>en</strong> feestdag valt.<br />
Lid 4<br />
Op grond van dit artikellid wordt de bezoldiging ingehoud<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar zijn betrekking niet<br />
vervult. Bijvoorbeeld: als e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar zijn functie niet vervult vanwege het deelnem<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong><br />
collectieve actie, kan word<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong> om zijn bezoldiging over de vrijwillig nietgewerkte tijd in te<br />
houd<strong>en</strong>. (Zie hierover onze led<strong>en</strong>brief van 27 mei 1997, k<strong>en</strong>merk ARZ/703071.) Dit is ev<strong>en</strong>wel ge<strong>en</strong><br />
disciplinaire straf! (Zie hiervoor hoofdstuk 16.) De opzet om het werk niet te verricht<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong><br />
vastgesteld. Dit zal in veel gevall<strong>en</strong> niet moeilijk zijn, maar er kunn<strong>en</strong> zich situaties voordo<strong>en</strong> waarin<br />
twijfel kan rijz<strong>en</strong> of de ambt<strong>en</strong>aar wel verantwoordelijk kan word<strong>en</strong> gesteld voor zijn nalatigheid, gelet<br />
op zijn fysieke <strong>en</strong>/of psychische gesteldheid. Dit zal dan nader moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgezocht. Voor de<br />
volledigheid verwijz<strong>en</strong> wij hier naar 7:13:1 <strong>en</strong> 7:13:2. Hierin staan de situaties waarin ge<strong>en</strong> aanspraak<br />
op doorbetaling van de bezoldiging bestaat dan wel de doorbetaling van de bezoldiging wordt<br />
gestaakt.<br />
Artikel 3:1:2<br />
Lid 1<br />
Ingevolge dit lid ontvangt de ambt<strong>en</strong>aar die e<strong>en</strong> andere betrekking 'volledig' waarneemt e<strong>en</strong><br />
vergoeding indi<strong>en</strong> voor die betrekking e<strong>en</strong> hogere schaal geldt. Het is vaak moeilijk vast te stell<strong>en</strong> of<br />
e<strong>en</strong> waarneming 'volledig' is. In de praktijk verdi<strong>en</strong>t het aanbeveling om met e<strong>en</strong> globale b<strong>en</strong>adering<br />
te volstaan. Echter: zie ook het vijfde lid van dit artikel.<br />
Lid 2<br />
De waarnemingstoelage bedraagt 8% van het eig<strong>en</strong> salaris gedur<strong>en</strong>de de periode van waarneming.<br />
Niet alle ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die kracht<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> daartoe door burgemeester <strong>en</strong> wethouders verstrekte<br />
opdracht e<strong>en</strong> betrekking waarnem<strong>en</strong> waarvoor e<strong>en</strong> hogere schaal geldt, kunn<strong>en</strong> aanspraak mak<strong>en</strong><br />
op e<strong>en</strong> waarnemingstoelage. Vanaf e<strong>en</strong> bepaalde salarisschaal moet de waarneming t<strong>en</strong> minste 20<br />
volle werkdag<strong>en</strong>, in zes aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> wek<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> geduurd. Burgemeester <strong>en</strong> wethouders<br />
di<strong>en</strong><strong>en</strong> e<strong>en</strong> besluit te nem<strong>en</strong> voor welke salarisschaal dit geldt. In de praktijk is dit vaak vanaf schaal<br />
9.<br />
Lid 4<br />
E<strong>en</strong> bijzondere regeling kan bijvoorbeeld geld<strong>en</strong> voor de functie van waarnem<strong>en</strong>d hoofd. Uit de aard<br />
van de functie volgt dat de persoon die deze functie vervult, het hoofd vervangt bij afwezigheid. In<br />
voorkom<strong>en</strong>d geval ontvangt het waarnem<strong>en</strong>d hoofd uit dit voorbeeld ge<strong>en</strong> waarnemingstoelage.<br />
Lid 5<br />
Hierbij kan bijvoorbeeld word<strong>en</strong> gedacht aan de situatie waarin de ambt<strong>en</strong>aar de functie niet volledig<br />
10
waarneemt. Burgemeester <strong>en</strong> wethouders kunn<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> dergelijke situatie e<strong>en</strong> vergoeding<br />
toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />
Artikel 3:2<br />
De artikel<strong>en</strong> 3:2 tot <strong>en</strong> met 3:5 k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zelfde terminologie, in die zin dat wordt bepaald dat in e<strong>en</strong><br />
nader vast te stell<strong>en</strong> regeling zak<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t het recht op bijvoorbeeld e<strong>en</strong> overwerkvergoeding<br />
word<strong>en</strong> uitgewerkt. Om bij hetzelfde voorbeeld te blijv<strong>en</strong>, het recht op e<strong>en</strong> overwerkvergoeding<br />
(artikel 3:2) vormt het uitgangspunt, in e<strong>en</strong> nadere regeling - in veel gevall<strong>en</strong> is dit de<br />
Uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst (UWO) - wordt bepaald hoe hoog de vergoeding is <strong>en</strong>/of in welke gevall<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> uitzondering geldt.<br />
Artikel 3:2:1<br />
Lid 3<br />
Het omzett<strong>en</strong> van de verlofur<strong>en</strong> die het gevolg zijn van de overwerkvergoeding in vakantie als<br />
bedoeld in artikel 6:2, eerste lid, di<strong>en</strong>t op hetzelfde mom<strong>en</strong>t plaats te vind<strong>en</strong> als de keuze voor de<br />
opbouw van extra vakantie-ur<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 6:2, tweede lid. Afhankelijk van de vraag of<br />
gebruik wordt gemaakt van de opbouw van extra vakantie-ur<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 6:2 <strong>en</strong> zo ja<br />
voor hoeveel ur<strong>en</strong>, kan e<strong>en</strong> inschatting word<strong>en</strong> gemaakt hoeveel ur<strong>en</strong> overwerkvergoeding kunn<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> omgezet in vakantie-ur<strong>en</strong>.<br />
Lid 5, onderdeel a<br />
Voorbeeld 1<br />
E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar werkt in één week in totaal 10 uur over. De verdeling is:<br />
maandag van 19.00 tot 21.00 uur (twee uur);<br />
dinsdag van 17.00 tot 20.00 uur (drie uur);<br />
zaterdag van 9.00 tot 12.00 uur (drie uur);<br />
zondag van 9.00 tot 11.00 uur (twee uur).<br />
De ambt<strong>en</strong>aar heeft aanspraak op e<strong>en</strong> vergoeding bestaande uit verlof <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bedrag. De<br />
vergoeding in verlof is gelijk aan het aantal ur<strong>en</strong> overwerk <strong>en</strong> bedraagt dus 10 uur. Het bedrag van<br />
de vergoeding wordt als volgt bepaald:<br />
• maandag: 1 uur à 25%<br />
1 uur à 50%<br />
• dinsdag: 3 uur à 25%<br />
• zaterdag: 3 uur à 75%<br />
• zondag: 2 uur à 100%<br />
Voorbeeld 2<br />
E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die vanwege deeltijdwerk nooit op wo<strong>en</strong>sdag werkt, maar op e<strong>en</strong> wo<strong>en</strong>sdag van<br />
11:00 tot 16:00 moet overwerk<strong>en</strong>, krijgt voor de op die wo<strong>en</strong>sdag gewerkte overur<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
overwerkvergoeding van 25%.<br />
Lid 5, onderdeel c<br />
Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar volg<strong>en</strong>s rooster moet werk<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> zondag of e<strong>en</strong> daarmee gelijkgestelde<br />
vrije dag (nadrukkelijk wordt ge<strong>en</strong> lokale feestdag bedoeld), <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s ook nog overwerkt op die<br />
dag, dan is in principe de normale overwerkvergoeding van toepassing. Burgemeester <strong>en</strong><br />
wethouders hebb<strong>en</strong> de bevoegdheid om in plaats van bedoelde vergoedingsregeling e<strong>en</strong><br />
vergoedingsperc<strong>en</strong>tage van 80 toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, ongeacht de ur<strong>en</strong> waarop overwerk werd verricht.<br />
Lid 6<br />
Dit artikellid ziet op de mogelijkheid dat burgemeester <strong>en</strong> wethouders e<strong>en</strong> regeling treff<strong>en</strong> waardoor<br />
ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> vanaf e<strong>en</strong> bepaalde salarisschaal niet meer in aanmerking kom<strong>en</strong> voor<br />
overwerkvergoeding. In de praktijk is dit vaak salarisschaal 11.<br />
Lid 8<br />
De overwerkregeling is niet van toepassing bij indi<strong>en</strong>stroeping vanwege oorlog, oorlogsgevaar of<br />
andere bijzondere omstandighed<strong>en</strong>, of bij toepassing van de Ramp<strong>en</strong>wet. Burgemeester <strong>en</strong><br />
wethouders kunn<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> andere wijze de vergoeding voor dergelijke werkzaamhed<strong>en</strong> regel<strong>en</strong>.<br />
11
Artikel 3:3<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
De artikel<strong>en</strong> 3:2 tot <strong>en</strong> met 3:5 k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zelfde terminologie, in die zin dat wordt bepaald dat in e<strong>en</strong><br />
nader vast te stell<strong>en</strong> regeling zak<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t het recht op bijvoorbeeld e<strong>en</strong> overwerkvergoeding<br />
word<strong>en</strong> uitgewerkt. Om bij hetzelfde voorbeeld te blijv<strong>en</strong>, het recht op e<strong>en</strong> overwerkvergoeding<br />
(artikel 3:2) vormt het uitgangspunt, in e<strong>en</strong> nadere regeling - in veel gevall<strong>en</strong> is dit de<br />
Uitwerkingsovere<strong>en</strong>komst (UWO) - wordt bepaald hoe hoog de vergoeding is <strong>en</strong>/of in welke gevall<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> uitzondering geldt.<br />
Lid 1<br />
De regeling toelage onregelmatige di<strong>en</strong>st (TOD), die herzi<strong>en</strong> is met ingang van 1 januari 1997, k<strong>en</strong>t<br />
als hoofdregel dat aanspraak op TOD gemaakt kan word<strong>en</strong> over vastgestelde werktijd<strong>en</strong> die als<br />
onregelmatig kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschouwd. Onregelmatig zijn werktijd<strong>en</strong> die vall<strong>en</strong> op tijdstipp<strong>en</strong><br />
buit<strong>en</strong> de periode van 8.00 uur tot <strong>en</strong> met 18.00 uur op maandag tot <strong>en</strong> met vrijdag. De hoogte van<br />
de vergoeding is e<strong>en</strong> lokale aangeleg<strong>en</strong>heid.<br />
Lid 2<br />
In afwijking van de hoofdregel wordt, indi<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong>maal per week werktijd wordt aangewez<strong>en</strong> in<br />
e<strong>en</strong> aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> periode van t<strong>en</strong> hoogste 3 uur die tuss<strong>en</strong> 18.00 uur <strong>en</strong> 08.00 uur op maandag<br />
tot <strong>en</strong> met vrijdag of op zaterdag valt, deze niet als onregelmatig beschouwd. Er bestaat in dat geval<br />
dan ook ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> toelage. Indi<strong>en</strong> meer werktijd wordt aangewez<strong>en</strong> (al dan niet aansluit<strong>en</strong>d<br />
aan de g<strong>en</strong>oemde periode van t<strong>en</strong> hoogste 3 uur), die valt buit<strong>en</strong> de regelmatige ur<strong>en</strong> is er recht op<br />
e<strong>en</strong> vergoeding (dus ook over de periode van t<strong>en</strong> hoogste 3 uur).<br />
Lid 3<br />
Het derde lid geeft e<strong>en</strong> garantie voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> voor wie al voor 1 januari 1997 in de regel werktijd op<br />
zaterdag werd vastgesteld. Ook na 1 januari 1997 behoud<strong>en</strong> zij recht op e<strong>en</strong> toelage, ook indi<strong>en</strong> het<br />
slechts e<strong>en</strong> periode van 3 uur (of minder) betreft. Gewez<strong>en</strong> wordt nog op het bepaalde in artikel 4:2,<br />
tweede lid onder d, dat beoogt ontwijk<strong>en</strong> van de hier neergelegde garantie te voorkom<strong>en</strong>.<br />
Lid 4<br />
Geeft de mogelijkheid om nader te regel<strong>en</strong> in welke gevall<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> aanspraak op vergoeding bestaat.<br />
Hiervan is bijvoorbeeld in artikel 3:3:1 gebruikgemaakt.<br />
Artikel 3:3:1<br />
Met dit artikel wordt duidelijk dat voor de beschikbaarheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> e<strong>en</strong> afzonderlijke<br />
vergoedingsregeling door burgemeester <strong>en</strong> wethouders wordt vastgesteld. Voor<br />
beschikbaarheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> geldt dus niet automatisch e<strong>en</strong> toelage onregelmatige di<strong>en</strong>st.<br />
Artikel 3:4:1<br />
Er ontstaat recht op e<strong>en</strong> verschuivingsvergoeding indi<strong>en</strong> de vooraf feitelijk vastgestelde arbeidsduur<br />
<strong>en</strong>/of de vastgestelde werktijd<strong>en</strong>, anders dan op verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar, word<strong>en</strong> verschov<strong>en</strong><br />
binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> tijdsbestek. Indi<strong>en</strong> de verschuiving plaatsvindt binn<strong>en</strong> 72 uur voor aanvang,<br />
ontstaat er altijd recht op de verschuivingsvergoeding. Als de verschuiving tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maand <strong>en</strong> 72<br />
uur voor aanvang plaatsvindt, ontstaat er alle<strong>en</strong> recht op de verschuivingsvergoeding als de<br />
verschuiving plaatsvindt zonder dat het di<strong>en</strong>stbelang dit vereist. Bijvoorbeeld: de ambt<strong>en</strong>aar is in<br />
week 14 voor 36 uur <strong>en</strong> in week 15 voor 38 uur ingeroosterd. Binn<strong>en</strong> 72 uur voor aanvang, dus<br />
bijvoorbeeld op zaterdag, wordt de arbeidsduur voor deze wek<strong>en</strong> verschov<strong>en</strong> week 14 wordt 40 uur<br />
<strong>en</strong> week 15 wordt 34 uur. De ambt<strong>en</strong>aar heeft dan recht op e<strong>en</strong> verschuivingsvergoeding over de 4<br />
uur die in week 14 zijn verschov<strong>en</strong> (in feite verschov<strong>en</strong> van week 15 naar week 14). In deze situatie<br />
is er ge<strong>en</strong> sprake van overwerk.<br />
Artikel 3:5:1<br />
Voor het bepal<strong>en</strong> van de datum van e<strong>en</strong> ambtsjubileum komt in aanmerking de al of niet<br />
aansluit<strong>en</strong>de tijd, doorgebracht in e<strong>en</strong> betrekking bij de overheid (voltijd <strong>en</strong>/of deeltijd). Het maakt<br />
daarbij niet uit of het e<strong>en</strong> aanstelling of e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst is. De nadere vaststelling van het<br />
begrip 'overheid' kan geschied<strong>en</strong> in de vorm van e<strong>en</strong> regeling. In de praktijk zoek<strong>en</strong> veel geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
aansluiting bij de terzake geld<strong>en</strong>de rijksregeling, zoals opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de ministeriele regeling van 9<br />
november 1989, Stcrt. 223. De tijd doorgebracht als vrijwilliger bij de brandweer telt dan bijvoorbeeld<br />
niet mee, ev<strong>en</strong>min onbezoldigde baantjes of stages. Militaire di<strong>en</strong>sttijd telt wel mee. Overig<strong>en</strong>s is e<strong>en</strong><br />
ambtsjubileumgratificatie niet in alle gevall<strong>en</strong> onbelast; het is derhalve raadzaam dit bij de<br />
Belastingdi<strong>en</strong>st te controler<strong>en</strong>. NB: er zijn lokale regeling<strong>en</strong> waarin e<strong>en</strong> ambtsjubileumgratificatie bij<br />
12
e<strong>en</strong> 12 1/2-jarig overheidsdi<strong>en</strong>stverband wordt toegek<strong>en</strong>d. E<strong>en</strong> dergelijke uitkering is altijd belast.<br />
Lid 2<br />
E<strong>en</strong> proportionele ambtsjubileumgratificatie wordt alle<strong>en</strong> verstrekt bij reorganisatieontslag, bij ontslag<br />
op grond van arbeidsongeschiktheid voor 80% of meer <strong>en</strong> bij ontslag weg<strong>en</strong>s pre-VUT <strong>en</strong> FPU, voor<br />
zover dit volledig ontslag betreft. Van deze ontslaggrond<strong>en</strong> is alle<strong>en</strong> ontslag op grond van artikel 8:4<br />
gedeeltelijk mogelijk. Alle<strong>en</strong> in deze situatie kan het dus voorkom<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> proportionele<br />
ambtsjubileumgratificatie verstrekt moet word<strong>en</strong> naar rato van het aantal ur<strong>en</strong> waarvoor ontslag is<br />
verle<strong>en</strong>d.<br />
Artikel 3:6<br />
Lid 1<br />
De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> eindejaarsuitkering t<strong>en</strong> bedrage van 3 % van het voor hem in e<strong>en</strong><br />
kal<strong>en</strong>derjaar geld<strong>en</strong>de salaris op jaarbasis. De uitkering bedraagt bij e<strong>en</strong> volledige betrekking<br />
minimaal € 836,--. Bij e<strong>en</strong> deeltijd betrekking wordt dit bedrag naar rato vastgesteld.<br />
Lid 3<br />
De eindejaarsuitkering van <strong>en</strong>ig jaar wordt gebaseerd op de vanaf januari van dat jaar opgebouwde<br />
aansprak<strong>en</strong> per maand. Aan ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die niet e<strong>en</strong> geheel kal<strong>en</strong>derjaar in di<strong>en</strong>st zijn, wordt e<strong>en</strong><br />
eindejaarsuitkering betaald over dat gedeelte van het kal<strong>en</strong>derjaar dat zij in di<strong>en</strong>stverband werkzaam<br />
zijn geweest.<br />
Artikel 3:7:8<br />
Dit artikel regelt de functioneringstoelage op grond van buit<strong>en</strong>gewone bekwaamheid, geschiktheid <strong>en</strong><br />
ijver, wanneer de ambt<strong>en</strong>aar het maximum van zijn functieschaal/uitloopschaal heeft bereikt. Deze<br />
toelage draagt e<strong>en</strong> structureel karakter. Er is sprake van e<strong>en</strong> koppeling tuss<strong>en</strong> het maximumsalaris<br />
<strong>en</strong> de uitoef<strong>en</strong>ing van de functie. Wanneer deze koppeling wegvalt (bijvoorbeeld: er vindt e<strong>en</strong> fuwaronde<br />
plaats als gevolg waarvan de functie hoger wordt gewaardeerd), dan vervalt ook de<br />
functioneringstoelage. Deze toelage wordt door burgemeester <strong>en</strong> wethouders toegek<strong>en</strong>d, ook in het<br />
geval dat de toelage voor de geme<strong>en</strong>tesecretaris is bestemd.<br />
Artikel 3:7:1 tot <strong>en</strong> met 3:7:7<br />
De militaire di<strong>en</strong>stplicht in Nederland bestaat nog steeds. Dit is geregeld in de Kaderwet Di<strong>en</strong>stplicht.<br />
De bepaling<strong>en</strong> die in deze wet zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> over “oproeping voor opleiding <strong>en</strong> oef<strong>en</strong>ing” zijn<br />
echter opgeschort. Dat betek<strong>en</strong>t dat – op dit mom<strong>en</strong>t – de “opkomstplicht” niet bestaat. Dat de<br />
di<strong>en</strong>stplicht nog bestaat, betek<strong>en</strong>t dat ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> opgeroep<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> te voldo<strong>en</strong> aan hun<br />
di<strong>en</strong>stplicht. In dat geval zal toepassing gegev<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan de artikel<strong>en</strong> 3:7:1 tot <strong>en</strong> met<br />
3:7:7.<br />
4 Arbeidsduur <strong>en</strong> werktijd<strong>en</strong><br />
Inleiding In dit hoofdstuk wordt e<strong>en</strong> onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> arbeidsduur <strong>en</strong> werktijd<strong>en</strong>.<br />
Arbeidsduur heeft te mak<strong>en</strong> met de omvang van de betrekking, bij e<strong>en</strong> volledige betrekking is deze<br />
36 uur per week. Bij de arbeidsduur wordt e<strong>en</strong> onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> de formele <strong>en</strong> de<br />
feitelijke arbeidsduur. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 1:1. Naast de arbeidsduur wordt in dit<br />
hoofdstuk gesprok<strong>en</strong> over de werktijd. Onder werktijd wordt verstaan de periode tuss<strong>en</strong> vastgestelde<br />
tijdstipp<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de welke door de ambt<strong>en</strong>aar arbeid moet word<strong>en</strong> verricht. De werktijd kan geheel<br />
of gedeeltelijk word<strong>en</strong> vastgelegd. Indi<strong>en</strong> de werktijd<strong>en</strong> gedeeltelijk zijn vastgelegd, spreekt m<strong>en</strong><br />
bijvoorbeeld van bloktijd<strong>en</strong>.<br />
Artikel 4:1<br />
De mogelijkheid wordt gecreeerd om lokaal van e<strong>en</strong> feitelijke wekelijkse arbeidsduur gebruik te<br />
mak<strong>en</strong> die zich beweegt binn<strong>en</strong> bepaalde marges t<strong>en</strong> opzichte van de formele arbeidsduur per week<br />
(bandbreedte).<br />
Voor voltijders (36 uur) is deze bandbreedte zes uur, zodat de feitelijke arbeidsduur per week tuss<strong>en</strong><br />
de 30 <strong>en</strong> 42 uur kan word<strong>en</strong> vastgesteld. Deeltijders die e<strong>en</strong> formele arbeidsduur per week hebb<strong>en</strong><br />
waarvan de omvang ligt tuss<strong>en</strong> 24 <strong>en</strong> 36 uur, k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> bandbreedte van zes uur. Voor<br />
deeltijders die e<strong>en</strong> formele arbeidsduur per week hebb<strong>en</strong> waarvan de omvang ligt tuss<strong>en</strong> 12 uur <strong>en</strong><br />
24 uur, is e<strong>en</strong> bandbreedte vastgesteld op vier uur. Voor deeltijders met e<strong>en</strong> aanstelling voor minder<br />
13
dan 12 uur per week, geldt e<strong>en</strong> bandbreedte van twee uur. Met deze bandbreedte wordt e<strong>en</strong><br />
instrum<strong>en</strong>t gebod<strong>en</strong> om flexibel met de wekelijkse arbeidsduur om te gaan. De bandbreedte maakt<br />
het mogelijk dat in drukke period<strong>en</strong> langer wordt gewerkt dan de formele arbeidsduur per week <strong>en</strong> in<br />
minder drukke tijd<strong>en</strong> minder. Op jaarbasis di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> uit te kom<strong>en</strong> op de maximale arbeidsduur per<br />
jaar die hoort bij de omvang van de betrekking (voltijders maximaal 1836 uur). De ambt<strong>en</strong>aar die in<br />
de loop van e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derjaar is aangesteld of wordt ontslag<strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong> maximale arbeidsduur die<br />
naar rato van het aantal te werk<strong>en</strong> maand<strong>en</strong> wordt berek<strong>en</strong>d (lid 3). Indi<strong>en</strong> voor deze ambt<strong>en</strong>aar<br />
gebruik wordt of is gemaakt van de bandbreedte, zal rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met de voor<br />
hem geld<strong>en</strong>de maximale arbeidsduur.<br />
Bijvoorbeeld: E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar verzoekt op 1 augustus ontslag met ingang van 1 oktober. Indi<strong>en</strong> deze<br />
ambt<strong>en</strong>aar gedur<strong>en</strong>de het hele jaar werkzaam zou zijn, zou zijn arbeidsduur 1836 uur bedrag<strong>en</strong>. In<br />
verband met zijn ontslag met ingang van 1 oktober moet zijn arbeidsduur naar rato van het aantal<br />
maand<strong>en</strong> dat hij werkt, word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d, 1836 x 9/12 = 1377 uur. Het rooster tot 1 augustus zag er<br />
als volgt uit: twee wek<strong>en</strong> van 42 uur, vier wek<strong>en</strong> van 40 uur, twee wek<strong>en</strong> van 38 uur, twee wek<strong>en</strong> van<br />
28 uur (i.v.m. feestdag<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de overige 20 wek<strong>en</strong> 36 uur. Dit resulteert in e<strong>en</strong> feitelijke arbeidsduur<br />
van 1096 uur. Gedur<strong>en</strong>de zijn opzegtermijn (9 wek<strong>en</strong>) moet deze ambt<strong>en</strong>aar nog 1377 - 1096 = 281<br />
uur volmak<strong>en</strong>. Deze ur<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bijvoorbeeld als volgt word<strong>en</strong> verdeeld: drie wek<strong>en</strong> van 30 uur, e<strong>en</strong><br />
week van 31 uur <strong>en</strong> vijf wek<strong>en</strong> van 32 uur. De laatste volzin maakt het mogelijk dat in twee gevall<strong>en</strong><br />
kan word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong> van de arbeidsduur op jaarbasis (1836 uur bij e<strong>en</strong> volledige betrekking),<br />
namelijk in verband met:<br />
1. de spaarmogelijkheid op grond van artikel 4:3;<br />
2. de opbouw van extra vakantie-ur<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 6:2, tweede lid.<br />
Artikel 4:2<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
Op grond van de bepaling<strong>en</strong> in artikel 4:1 moet de arbeidsduur, indi<strong>en</strong> deze afwijkt van de formele<br />
arbeidsduur per week, ruim van te vor<strong>en</strong> (t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> maand voor aanvang) aan de ambt<strong>en</strong>aar<br />
word<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d gemaakt. Op grond van de bepaling<strong>en</strong> in artikel 4:2 kunn<strong>en</strong> de werktijd<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
vastgesteld. Indi<strong>en</strong> aan de ambt<strong>en</strong>aar wissel<strong>en</strong>de werktijd<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> de<br />
werktijd<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> rooster word<strong>en</strong> vastgesteld. De werktijd<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> dan ruim van te vor<strong>en</strong><br />
(ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s t<strong>en</strong>minste e<strong>en</strong> maand) aan de ambt<strong>en</strong>aar bek<strong>en</strong>d gemaakt word<strong>en</strong>. Beide bepaling<strong>en</strong><br />
noodzak<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede planning. Bij het vaststell<strong>en</strong> van de werktijd<strong>en</strong> hoort rek<strong>en</strong>ing te word<strong>en</strong><br />
gehoud<strong>en</strong> met de bepaling<strong>en</strong> van de Arbeidstijd<strong>en</strong>wet (ATW).<br />
Lid 2, onder d<br />
Het hier bepaalde moet in nadrukkelijke sam<strong>en</strong>hang gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met het bepaalde in artikel 3:3,<br />
derde lid. Dit onderdeel beoogt slechts te voorkom<strong>en</strong> dat person<strong>en</strong> die al voor 1 januari 1997 in de<br />
regel op zaterdag werkt<strong>en</strong> - <strong>en</strong> die dus kracht<strong>en</strong>s artikel 3:3, derde lid recht zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />
toelage - teg<strong>en</strong> hun zin vervang<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door person<strong>en</strong> die voor 1 januari 1997 niet in de regel op<br />
zaterdag werkt<strong>en</strong> - <strong>en</strong> dus volg<strong>en</strong>s de regels van artikel 3:3, tweede lid ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> toelage<br />
hebb<strong>en</strong>.<br />
Artikel 4:2:1<br />
Lid 1<br />
Als in het belang van de di<strong>en</strong>st op e<strong>en</strong> zondag/feestdag arbeid moet word<strong>en</strong> verricht, moet de<br />
ambt<strong>en</strong>aar zo veel mogelijk in de geleg<strong>en</strong>heid word<strong>en</strong> gesteld de kerk te bezoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t de<br />
arbeid zo beperkt mogelijk te word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>. Hoe moet word<strong>en</strong> omgegaan met deg<strong>en</strong>e die tot<br />
e<strong>en</strong> kerkg<strong>en</strong>ootschap behoort dat de wekelijkse rustdag op de sabbat of de zev<strong>en</strong>de dag viert, is<br />
geregeld in het vijfde lid van dit artikel.<br />
Lid 3<br />
Het verricht<strong>en</strong> van arbeid op de g<strong>en</strong>oemde feestdag<strong>en</strong> wordt voor dit artikel gelijkgesteld aan het<br />
verricht<strong>en</strong> van arbeid op zondag. In de berek<strong>en</strong>ing voor het vaststell<strong>en</strong> van de arbeidsduur per jaar<br />
wordt rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de feestdag<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> bijvoorbeeld op tweede paasdag toch gewerkt<br />
moet word<strong>en</strong> <strong>en</strong> de werktijd wordt ingeroosterd, ontstaat er ge<strong>en</strong> overwerk. Derhalve komt deze tijd<br />
ook niet voor e<strong>en</strong> overwerkvergoeding in aanmerking. De gewerkte tijd telt wel mee voor de<br />
berek<strong>en</strong>ing van de arbeidsduur op jaarbasis. Moet de ambt<strong>en</strong>aar buit<strong>en</strong> de voor hem vastgestelde<br />
werktijd arbeid verricht<strong>en</strong>, dan is er wel sprake van overwerk. Voor de bepaling van de hoogte van de<br />
overwerkvergoeding voor gewerkte tijd op tweede paasdag geldt dat - op grond van artikel 3:2:1,<br />
vijfde lid, onder b, van de UWO - deze feestdag gelijk wordt gesteld aan e<strong>en</strong> zondag. Voor e<strong>en</strong><br />
14
erek<strong>en</strong>ingsvoorbeeld van de overwerkvergoeding wordt verwez<strong>en</strong> naar de toelichting bij artikel<br />
3:2:1, vijfde lid, onder a, van de UWO.<br />
Lid 4<br />
Dit artikellid bepaalt dat lokale feestdag<strong>en</strong> voor de regeling van de werktijd beschouwd word<strong>en</strong> als<br />
e<strong>en</strong> zondag. Dat betek<strong>en</strong>t dat in principe op e<strong>en</strong> lokale feestdag niet gewerkt wordt. Gelijkstelling met<br />
e<strong>en</strong> zondag betek<strong>en</strong>t echter niet dat overwerk op e<strong>en</strong> lokale feestdag als overwerk op zondag moet<br />
word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>. Dat is immers niet in dit artikel geregeld, maar in artikel 3:2:1.<br />
Dergelijke aangewez<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> in de berek<strong>en</strong>ing van de arbeidsduur op jaarbasis word<strong>en</strong><br />
meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Voorbeeld<strong>en</strong> van bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde door het college aangewez<strong>en</strong> feestdag<strong>en</strong> zijn de<br />
carnavalsmaandag, maar ook de 5-meiviering. Met betrekking tot 5 mei wordt het volg<strong>en</strong>de<br />
opgemerkt. 5 mei is e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>de feestdag in het kader van de Algem<strong>en</strong>e Termijn<strong>en</strong>wet <strong>en</strong><br />
in 1990 is de dag erk<strong>en</strong>d als e<strong>en</strong> jaarlijkse nationale feestdag (Koninklijk Besluit 24 september 1990).<br />
Vaak wordt er gedacht dat 5 mei e<strong>en</strong>s in de vijf jaar e<strong>en</strong> nationaal erk<strong>en</strong>de dag <strong>en</strong> dus e<strong>en</strong><br />
doorbetaalde vrije dag is. Dit berust op e<strong>en</strong> misverstand. Vóór 1990 was 5 mei e<strong>en</strong>s in de vijf jaar<br />
e<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>de nationale feestdag. In 1990 me<strong>en</strong>de het kabinet dat de dag inmiddels voldo<strong>en</strong>de<br />
verankerd was in de sam<strong>en</strong>leving, dat het gerechtvaardigd was om het als nationale feestdag aan te<br />
wijz<strong>en</strong>. Ook in lustrumjar<strong>en</strong> is 5 mei echter ge<strong>en</strong> vrije dag voor geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>; sociale<br />
partners in de geme<strong>en</strong>telijke sector hebb<strong>en</strong> hierover immers ge<strong>en</strong> afsprak<strong>en</strong> gemaakt.<br />
Bevrijdingsdag, 5 mei, is dus niet e<strong>en</strong> feestdag als bedoeld in het derde lid. Voor<br />
geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> is 5 mei dan ook e<strong>en</strong> gewone werkdag, t<strong>en</strong>zij lokaal anders is geregeld. In dat<br />
geval is artikel 4:2:1, lid 4, van toepassing.<br />
Artikel 4:3<br />
Lid 1<br />
Er zijn verschill<strong>en</strong>de bronn<strong>en</strong> die kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezet als spaarur<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> eerste kunn<strong>en</strong> extra<br />
gewerkte ur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezet. T<strong>en</strong> tweede kunn<strong>en</strong> vakantie-ur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezet. Echter bij e<strong>en</strong><br />
volledige betrekking moet<strong>en</strong> na aftrek van de vakantie-ur<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> ingezet in het kader van de<br />
verlofspaarmogelijkheid <strong>en</strong> na verkoop van vakantie-ur<strong>en</strong> in het kader van het cafetariamodel (artikel<br />
4a:1), 144 verlofur<strong>en</strong> rester<strong>en</strong>. Voor deeltijders <strong>en</strong> medewerkers die gebruik mak<strong>en</strong> van de<br />
s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel geldt dit naar rato. T<strong>en</strong> derde kunn<strong>en</strong> ook vakantie-ur<strong>en</strong> die zijn gekocht in het<br />
kader van het cafetariamodel (artikel 4a:2) word<strong>en</strong> ingezet als spaarur<strong>en</strong>. Het is mogelijk om op<br />
grond van artikel 3:2:1 verlofur<strong>en</strong> die het gevolg zijn van de vergoeding van overwerk om te zett<strong>en</strong> in<br />
vakantie-ur<strong>en</strong>. Deze omzetting is echter niet onbeperkt. De som van het aantal ur<strong>en</strong> op grond van<br />
artikel 3:2:1, tweede lid, <strong>en</strong> het aantal ur<strong>en</strong> op grond van artikel 6:2, tweede lid, is maximaal 50,4<br />
ur<strong>en</strong>. Indirect kunn<strong>en</strong> overwerkur<strong>en</strong> dus ook word<strong>en</strong> ingezet als spaarur<strong>en</strong>.<br />
Lid 2<br />
De werkgever <strong>en</strong> de werknemer hebb<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> het recht e<strong>en</strong> voorstel te do<strong>en</strong> om gebruik te mak<strong>en</strong><br />
van de spaarmogelijkheid. De werkgever kan zo'n verzoek van de werknemer om organisatorische<br />
red<strong>en</strong><strong>en</strong> afwijz<strong>en</strong>. Wanneer de werkgever het voorstel doet, heeft de werknemer uiteraard de<br />
mogelijkheid om hem mover<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> niet akkoord te gaan. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> volledige<br />
betrekking kan maximaal 4 ur<strong>en</strong> per week (36 x 1/9) spar<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor<br />
minder dan gemiddeld 36 uur per week, kan naar ev<strong>en</strong>redigheid spar<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> gebruik wordt<br />
gemaakt van de spaarmogelijkheid, wordt hiermee de formele arbeidsduur per week niet gewijzigd.<br />
Lid 3<br />
De maximale periode van roostervrije tijd die bij elkaar gespaard mag word<strong>en</strong>, komt overe<strong>en</strong> met de<br />
voor de ambt<strong>en</strong>aar geld<strong>en</strong>de arbeidsduur per jaar verminderd met de voor de ambt<strong>en</strong>aar voor dat<br />
jaar geld<strong>en</strong>d aantal vakantie-ur<strong>en</strong> (plus leeftijdsverlof e.d.). De maximale periode van afwezigheid<br />
a.g.v. de roostervrije tijd, inclusief verlof, zal hierdoor t<strong>en</strong> hoogste dan e<strong>en</strong> jaar bedrag<strong>en</strong>. Er bestaat<br />
e<strong>en</strong> fiscale faciliering voor verlofspar<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> van de voorwaard<strong>en</strong> die geldt voor de fiscale faciliering<br />
is dat het spaarverlof niet mag word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voorafgaand aan p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> of FPU. Echter<br />
volg<strong>en</strong>s artikel 4:3 mag het verloftegoed ook word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> vlak voorafgaand aan de<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>gerechtigde leeftijd. Dit levert ge<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> op. Volg<strong>en</strong>s het nieuwe belastingregime<br />
kunn<strong>en</strong> namelijk 250 vrije dag<strong>en</strong> (voor deeltijders naar rato) onbelast word<strong>en</strong> overgeheveld naar het<br />
volg<strong>en</strong>de jaar. Aangezi<strong>en</strong> het maximale spaartegoed, dat volg<strong>en</strong>s dit artikel kan word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />
nooit meer bedraagt dan de arbeidsduur per jaar vermindert met de voor hem voor dat jaar geld<strong>en</strong>de<br />
15
vakantie-ur<strong>en</strong>. Dit is altijd minder dan 250 dag<strong>en</strong>. Er hoeft met de huidige verlofspaarregeling, die<br />
alle<strong>en</strong> de mogelijkheid tot het spar<strong>en</strong> van tijd biedt, dus ge<strong>en</strong> gebruik gemaakt te word<strong>en</strong> van de<br />
fiscale faciliering met de bijbehor<strong>en</strong>de voorwaard<strong>en</strong>.<br />
Lid 4<br />
Het is niet de bedoeling dat de maximale bandbreedte <strong>en</strong> het maximaal aantal te spar<strong>en</strong> ur<strong>en</strong> bij<br />
elkaar 46 uur per week kunn<strong>en</strong> bedrag<strong>en</strong>. Ook als er wordt gespaard, di<strong>en</strong>t de arbeidsduur te blijv<strong>en</strong><br />
binn<strong>en</strong> de maximale gr<strong>en</strong>s van de feitelijke arbeidsduur, te wet<strong>en</strong> 42 uur per week.<br />
Lid 5<br />
De ambt<strong>en</strong>aar die gebruik maakt van de 56- of 60-jarig<strong>en</strong>regeling kan t<strong>en</strong> hoogste 1/9 deel van de<br />
teruggebrachte arbeidsduur aan spaarur<strong>en</strong> opbouw<strong>en</strong>. Bijvoorbeeld: e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar voor wie de<br />
oorspronkelijke arbeidsduur van 36 uur met e<strong>en</strong> vijfde is teruggebracht op grond van de 56jarig<strong>en</strong>regeling,<br />
kan nog slechts 1/9 deel van 28,8 uur spar<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong> 3,2 uur per week.<br />
Artikel 4:3:2<br />
Lid 6<br />
Met artikel 4:3:2, zesde lid, wordt geformaliseerd wat ook uit het tweede lid volgt, namelijk dat niet<br />
meer dan 1/9 van de formele arbeidsduur aan verlof mag word<strong>en</strong> gespaard. Met het zesde lid wordt<br />
expliciet aan de werkgever <strong>en</strong> de werknemer de opdracht gegev<strong>en</strong> het spaarcontract te wijzig<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
aan te pass<strong>en</strong> aan de nieuwe arbeidsduur. Aangezi<strong>en</strong> in het derde lid is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de<br />
ambt<strong>en</strong>aar niet meer spaarur<strong>en</strong> mag opbouw<strong>en</strong> dan waarmee hij, zijn vakantie-ur<strong>en</strong> voor dat jaar<br />
inbegrep<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> jaar verlof kan opnem<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> er bij vermindering van arbeidstijd nadere<br />
afsprak<strong>en</strong> gemaakt word<strong>en</strong> over opname van het verlof. Het kan namelijk zo zijn dat in de jar<strong>en</strong> tot<br />
aan de vermindering van de arbeidsduur al zoveel aan spaarur<strong>en</strong> is opgebouwd, dat - gerelateerd<br />
aan de nieuwe arbeidsduur - al e<strong>en</strong> jaar verlof opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>.<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
In dit artikel wordt per ontslaggrond aangegev<strong>en</strong> hoe moet word<strong>en</strong> omgegaan met de al opgebouwde<br />
spaarur<strong>en</strong>. Alle ontslaggrond<strong>en</strong> zijn g<strong>en</strong>oemd, behalve die ontslaggrond<strong>en</strong>, die lang tevor<strong>en</strong><br />
verwacht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, zoals ouderdomsontslag (8:2), ontslag na 65 jaar (8:2a) <strong>en</strong> ontslag weg<strong>en</strong>s<br />
FLO (8:3). Ook ontslaggrond 8:12 is niet b<strong>en</strong>oemd. Ook daar is namelijk het einde van de<br />
di<strong>en</strong>stbetrekking vooraf al bek<strong>en</strong>d, of is de einddatum onzeker, op grond waarvan het niet logisch dat<br />
de artikel<strong>en</strong> over spaarverlof word<strong>en</strong> toegepast.<br />
4a Uitwissel<strong>en</strong> van arbeidsvoorwaard<strong>en</strong><br />
Het uitwissel<strong>en</strong> van vrije tijd teg<strong>en</strong> geld <strong>en</strong> omgekeerd is e<strong>en</strong> van de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
cafetariamodel of CAO a la carte. Artikel 4a:1 maakt het mogelijk om vakantie-ur<strong>en</strong> te verkop<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
artikel 4a:2 maakt het mogelijk om extra vakantie-ur<strong>en</strong> te kop<strong>en</strong>. Artikel 4a:3 maakt het mogelijk om<br />
e<strong>en</strong> lokale regeling te treff<strong>en</strong> met fiscaal gunstige personeelsvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
Artikel 4a:1<br />
Lid 2 <strong>en</strong> 3<br />
Het maximum aantal ur<strong>en</strong> dat per jaar mag word<strong>en</strong> verkocht is 72 uur. Bij e<strong>en</strong> volledige betrekking<br />
moet na verkoop van vakantie-ur<strong>en</strong> <strong>en</strong> na aftrek van de vakantie-ur<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> ingezet in het<br />
kader van de verlofspaarmogelijkheid (artikel 4:3), 144 verlofur<strong>en</strong> rester<strong>en</strong> (tweede lid). Het minimum<br />
aantal ur<strong>en</strong> is ontle<strong>en</strong>d aan artikel 634 van boek 7, titel 10 van het BW, waarin is bepaald dat de<br />
werknemer t<strong>en</strong> minste recht heeft op vier maal de overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> arbeidsduur per week. Bij e<strong>en</strong><br />
volledige formele arbeidsduur gaat het dus om 4 x 36 uur = 144 uur. Hoewel formeel het BW niet van<br />
toepassing is, hebb<strong>en</strong> LOGA-partij<strong>en</strong> afgesprok<strong>en</strong> op dit punt het BW te volg<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> volledige<br />
formele arbeidsduur is het aantal vakantie-ur<strong>en</strong> op grond van artikel 6:2, eerste lid, 158,4 ur<strong>en</strong> per<br />
kal<strong>en</strong>derjaar. Echter op basis van het tweede lid van artikel 6:2 kan dit aantal ur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verhoogd<br />
met maximaal 50,4 ur<strong>en</strong> (voor voltijders) door in e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derjaar 50,4 uur meer te werk<strong>en</strong> dan de<br />
arbeidsduur per jaar. Op deze wijze wordt het aantal vakantie-ur<strong>en</strong> verhoogd tot 208,8 uur <strong>en</strong> kan<br />
maximaal 64,8 uur word<strong>en</strong> verkocht. Het verkop<strong>en</strong> van het maximale aantal vakantie-ur<strong>en</strong> (72 uur) is<br />
uitsluit<strong>en</strong>d mogelijk voor werknemers die verlofur<strong>en</strong> van het vorige jaar hebb<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Verder<br />
is het mogelijk om op grond van artikel 3:2:1 verlofur<strong>en</strong> die het gevolg zijn van de vergoeding van<br />
overwerk om te zett<strong>en</strong> in vakantie-ur<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s is dit omzett<strong>en</strong> niet onbeperkt. De som van het<br />
aantal ur<strong>en</strong> op grond van artikel 3:2:1, tweede lid, <strong>en</strong> het aantal ur<strong>en</strong> op grond van artikel 6:2, tweede<br />
lid is maximaal 50,4 ur<strong>en</strong>. Voor deeltijders geldt steeds e<strong>en</strong> aantal ur<strong>en</strong> naar rato van de<br />
deeltijdfactor. Voor medewerkers die van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel gebruikmak<strong>en</strong> geldt hetzelfde<br />
16
principe (zie ook artikel 6:2:1, zesde lid).<br />
Lid 4<br />
De werkgever wijst e<strong>en</strong> verzoek toe t<strong>en</strong>zij zwaarweg<strong>en</strong>de bedrijfs- of di<strong>en</strong>stbelang<strong>en</strong> zich daarteg<strong>en</strong><br />
verzett<strong>en</strong>. Van zo'n belang is in ieder geval sprake indi<strong>en</strong> toek<strong>en</strong>ning van de aanvraag leidt tot<br />
ernstige problem<strong>en</strong>:<br />
a. van financiële <strong>en</strong> organisatorische aard;<br />
b. weg<strong>en</strong>s het niet voorhand<strong>en</strong> zijn van voldo<strong>en</strong>de werk, of<br />
c. omdat de vastgestelde formatieruimte of personeelsbegroting daartoe ge<strong>en</strong> ruimte biedt.<br />
De werkgever rapporteert de toegewez<strong>en</strong> verzoek<strong>en</strong> met betrekking tot vakantie voor geld <strong>en</strong><br />
omgekeerd aan de OR, zodat deze zicht heeft op het totale gebruik van de mogelijkhed<strong>en</strong>. Dit is e<strong>en</strong><br />
uitvloeisel van artikel 28 van de Wet op de ondernemingsrad<strong>en</strong>, waarin is geregeld dat de OR de<br />
naleving bevordert van de voor de onderneming geld<strong>en</strong>de voorschrift<strong>en</strong> op het gebied van<br />
arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>.<br />
Lid 5<br />
Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> medewerker vakantie-ur<strong>en</strong> verkoopt, ontvangt hij per vakantie-uur e<strong>en</strong> vergoeding van<br />
e<strong>en</strong> (bruto) uursalaris bov<strong>en</strong>op zijn normale (bruto) salaris. Dit is zijn eig<strong>en</strong> uursalaris, t<strong>en</strong>zij lokaal<br />
anders is overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>. Hiermee verander<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele berek<strong>en</strong>ingsgrondslag<strong>en</strong> voor premieheffing<br />
<strong>en</strong> loon- <strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong>belasting. De grondslag<strong>en</strong> voor OP/NP/IP/FPU <strong>en</strong> IZA verander<strong>en</strong> niet. De<br />
grondslag<strong>en</strong> voor WAO-premie, pseudo-premie WW <strong>en</strong> loon- <strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong>belasting word<strong>en</strong><br />
verhoogd. De eindejaarsuitkering, vakantie-uitkering , ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>,<br />
invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> <strong>en</strong> FPU blijv<strong>en</strong> onveranderd. De uitkering<strong>en</strong> (WAO, WW, ZW) <strong>en</strong> suppletie<br />
word<strong>en</strong> hoger.<br />
Artikel 4a:2<br />
Dit artikel is de teg<strong>en</strong>hanger van artikel 4a:1. Door middel van dit artikel kan de ambt<strong>en</strong>aar geld<br />
uitwissel<strong>en</strong> voor vrije ur<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> werknemer met e<strong>en</strong> formele arbeidsduur van 36 uur kan maximaal<br />
72 vakantie-ur<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derjaar kop<strong>en</strong>. Voor de deeltijder geldt dit naar rato. Verrek<strong>en</strong>ing<br />
geschiedt door middel van inhouding van e<strong>en</strong> geldbedrag. Conform hetge<strong>en</strong> bij artikel 4a:1 is<br />
opgemerkt verander<strong>en</strong> de grondslag<strong>en</strong> voor OP/NP/IP/FPU <strong>en</strong> IZA niet. Door het kop<strong>en</strong> van<br />
vakantie-ur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de grondslag<strong>en</strong> voor loon- <strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong>belasting <strong>en</strong> de grondslag<strong>en</strong> voor<br />
WAO-premie <strong>en</strong> pseudo-premie WW lager. In teg<strong>en</strong>stelling tot bij het verkop<strong>en</strong> van ur<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> de<br />
uitkering<strong>en</strong> (WAO, WW, ZW) <strong>en</strong> suppletie onveranderd. De eindejaarsuitkering, vakantie-uitkering,<br />
ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> <strong>en</strong> FPU blijv<strong>en</strong> ook onveranderd.<br />
Lid 3<br />
Van e<strong>en</strong> zwaarweg<strong>en</strong>d bedrijfs- of di<strong>en</strong>stbelang zoals vermeld in lid 3 is in ieder geval sprake indi<strong>en</strong><br />
toewijzing van het verzoek leidt tot ernstige problem<strong>en</strong>:<br />
a. voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekom<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>;<br />
b. op het gebied van veiligheid, of<br />
c. van roostertechnische aard.<br />
Artikel 4a:3<br />
Lid 1<br />
Dit artikel lid biedt de mogelijkheid om de bezoldiging, eindejaarsuitkering, vakantie-uitkering of de<br />
vergoeding voor extra te werk<strong>en</strong> ur<strong>en</strong> te verlag<strong>en</strong> in ruil voor andere bestedingsmogelijkhed<strong>en</strong>. Te<br />
d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> valt aan zak<strong>en</strong> als PC-prive-project<strong>en</strong>, fiets-prive-project<strong>en</strong>, etc. Dit kan e<strong>en</strong> fiscaal voordeel<br />
oplever<strong>en</strong> voor de ambt<strong>en</strong>aar, als aan de fiscale voorwaard<strong>en</strong> wordt voldaan. In ieder geval wordt<br />
door deze bepaling aan de voorwaarde van de fiscus voldaan dat er e<strong>en</strong> basis in de<br />
arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>regeling is gelegd voor het inlever<strong>en</strong> van bezoldiging, eindejaarsuitkering,<br />
vakantie-uitkering <strong>en</strong> vergoeding voor de verkoop van vakantie-ur<strong>en</strong>. De vergoeding voor extra te<br />
werk<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>, als bedoeld in artikel 4a:1, vijfde lid, kan pas per 1 januari 2000 word<strong>en</strong> verlaagd of<br />
ingeleverd t<strong>en</strong> behoeve van e<strong>en</strong> PC-prive-regeling, omdat de eerste vergoeding pas in het<br />
kal<strong>en</strong>derjaar 2000 kan word<strong>en</strong> verstrekt.<br />
Lid 2<br />
In e<strong>en</strong> lokaal te treff<strong>en</strong> PC-prive-regeling, fiets-prive-regeling etc. kunn<strong>en</strong> de voorschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
voorwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vastgelegd, rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met de fiscale randvoorwaard<strong>en</strong>. De lokale<br />
17
ezoldigingsverord<strong>en</strong>ing mag e<strong>en</strong> dergelijke tijdelijke verlaging van de bezoldiging niet in de weg<br />
staan.<br />
5 S<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel<strong>en</strong><br />
Artikel 5:1<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
Artikel 5:1 voorziet in de mogelijkheid voor deg<strong>en</strong>e die de leeftijd van 56 jaar heeft bereikt <strong>en</strong> aan<br />
bepaalde voorwaard<strong>en</strong> voldoet, op verzoek de geld<strong>en</strong>de werktijd terug te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> vijfde<br />
deel. Ook deg<strong>en</strong>e die in deeltijd werkt, heeft dus de mogelijkheid van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling gebruik te<br />
mak<strong>en</strong>. De <strong>en</strong>ige restrictie is dat na vermindering e<strong>en</strong> werktijd van acht uur resteert. De bezoldiging<br />
van de 's<strong>en</strong>ior' wordt voor 90% uitbetaald. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de lop<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong> - deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op 1<br />
april 1996 reeds gebruikmak<strong>en</strong> van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling - geldt dat zij de volledige bezoldiging<br />
behoud<strong>en</strong>. De bepaling bevat in het eerste lid, onderdeel b, e<strong>en</strong> voorbehoud wat betreft het<br />
di<strong>en</strong>stbelang. Wanneer de 's<strong>en</strong>ior' binn<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>telijke organisatie e<strong>en</strong> sleutelfunctie bekleedt<br />
waarbij e<strong>en</strong> voltijdse aanwezigheid vereist is <strong>en</strong> vervanging tot problem<strong>en</strong> leidt, bestaat de<br />
mogelijkheid het verzoek tot terugbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de werktijd af te wijz<strong>en</strong>. Partij<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
overe<strong>en</strong>stemming bereik<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> andere oplossing. Het s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>verlof kan bijvoorbeeld word<strong>en</strong><br />
gespreid over de werkweek <strong>en</strong> in de vorm van <strong>en</strong>kele ur<strong>en</strong> per dag word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Lid 3<br />
Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar gebruikmaakt van de 56-jarig<strong>en</strong>regeling, waardoor de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur<br />
met e<strong>en</strong> vijfde wordt teruggebracht, moet voor het hanter<strong>en</strong> van de bandbreedte word<strong>en</strong> uitgegaan<br />
van de teruggebrachte arbeidsduur. Bijvoorbeeld, voor e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar wordt de formele arbeidsduur<br />
teruggebracht van 36 naar 28,8 uur. De bandbreedte wijzigt hierdoor niet. Echter, wordt voor e<strong>en</strong><br />
ambt<strong>en</strong>aar de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeid teruggebracht van 25 naar 20 uur, dan wijzigt de bandbreedte wel,<br />
namelijk van +/- 6 uur naar +/- 4 uur.<br />
Artikel 5:2<br />
Het gaat hier om de mogelijkheid vervroegd uit te tred<strong>en</strong> vanaf het mom<strong>en</strong>t dat de werknemer de<br />
leeftijd van 60 jaar heeft bereikt. De duur van deze regeling is e<strong>en</strong> jaar. Deze geme<strong>en</strong>telijke pre-VUTregeling<br />
is ge<strong>en</strong>t op de VUT-regeling zoals die laatstelijk luidde voor 1 april 1987. Dit betek<strong>en</strong>t dat<br />
aan de betrokk<strong>en</strong>e - op grond van het bepaalde in artikel 8:10 - ontslag wordt verle<strong>en</strong>d. De uitkering<br />
eindigt met ingang van de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>d op die waarop betrokk<strong>en</strong>e de leeftijd<br />
van 61 jaar heeft bereikt. Vanaf dat mom<strong>en</strong>t kan betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> FPU-uitkering aanvrag<strong>en</strong>. Het recht<br />
op e<strong>en</strong> pre-VUT-uitkering ontstaat op de dag waarop hij de leeftijd van 60 jaar bereikt. De uitkering<br />
wordt betaald met ingang van de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>d op de dag waarop hij 60 jaar is<br />
geword<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld: e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar wordt op 15 juni 60 jaar <strong>en</strong> wil gebruikmak<strong>en</strong> van de pre-<br />
VUT. Het recht op de pre-VUT-uitkering ontstaat per 15 juni, de betaling van de uitkering begint<br />
echter op 1 juli (de eerste dag van de volg<strong>en</strong>de maand). Om de bezoldiging naadloos te lat<strong>en</strong><br />
overgaan in de pre-VUT-uitkering is het raadzaam betrokk<strong>en</strong>e per 30 juni pre-VUT-ontslag te<br />
verl<strong>en</strong><strong>en</strong>. Het derde lid bepaalt dat de ambt<strong>en</strong>aar die ervoor gekoz<strong>en</strong> heeft gebruik te mak<strong>en</strong> van de<br />
56jarig<strong>en</strong>- of 60-jarig<strong>en</strong>regeling, niet vervroegd kan uittred<strong>en</strong> op grond van de pre-VUTregeling.<br />
Artikel 5:3<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
Dit artikel voorziet in de mogelijkheid voor de ambt<strong>en</strong>aar die de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt, de<br />
werktijd tot de helft terug te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> waarbij de bezoldiging gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> jaar voor 95% wordt<br />
uitbetaald. Als nadere voorwaarde geldt dat betrokk<strong>en</strong>e t<strong>en</strong> minste 14,4 uur per week werkzaam is<br />
<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ononderbrok<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd heeft van ti<strong>en</strong> jaar. Daarbij geldt het vereiste dat het verzoek van<br />
werkgevers- of van werknemerszijde tot vermindering van de werktijd is ingewilligd. Het verzoek van<br />
de ambt<strong>en</strong>aar gebruik te kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van de 60-jarig<strong>en</strong>regeling kan vanuit werkgeverszijde<br />
word<strong>en</strong> geweigerd wanneer er sprake is van e<strong>en</strong> organisatorisch belang. Wanneer de werkgever de<br />
ambt<strong>en</strong>aar verzoekt gebruik te mak<strong>en</strong> van de 60-jarig<strong>en</strong>regeling, kan de ambt<strong>en</strong>aar om red<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />
voor hem van belang zijn weiger<strong>en</strong> op dit verzoek in te gaan. Wanneer het verzoek tot<br />
arbeidsduurvermindering is gehonoreerd, wordt de bezoldiging voor 95% uitbetaald waarbij de<br />
arbeidsduur met de helft wordt teruggebracht. Betrokk<strong>en</strong>e krijgt de bezoldiging voor 95% doorbetaald<br />
tot het mom<strong>en</strong>t dat de leeftijd van 61 jaar is bereikt. Let wel, het gaat hier uitsluit<strong>en</strong>d om het bereik<strong>en</strong><br />
van de leeftijd van 61 jaar. Dit betek<strong>en</strong>t dat deg<strong>en</strong>e die reeds 40 di<strong>en</strong>stjar<strong>en</strong> heeft voordat de leeftijd<br />
18
van 61 jaar wordt bereikt of op het mom<strong>en</strong>t dat betrokk<strong>en</strong>e 60 jaar wordt, niettemin 95% van de<br />
bezoldiging behoudt tot het mom<strong>en</strong>t van bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 61 jaar. De ambt<strong>en</strong>aar met 40<br />
di<strong>en</strong>stjar<strong>en</strong> kan op deze wijze gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> jaar van de 60-jarig<strong>en</strong>regeling gebruikmak<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong><br />
de ambt<strong>en</strong>aar bij het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 61 jaar ge<strong>en</strong> gebruikmaakt van de mogelijkheid van<br />
FPU dan wel niet volledig uittreedt maar slechts voor e<strong>en</strong> deel (deeltijd-FPU), ontstaat de volg<strong>en</strong>de<br />
situatie:<br />
1. ge<strong>en</strong> FPU-ontslag De formele arbeidsduur blijft gehandhaafd op 100%, de verminderde<br />
s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur blijft gehandhaafd op 50%; de doorbetaling van de bezoldiging wordt in<br />
overe<strong>en</strong>stemming gebracht met de omvang van de verminderde s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur <strong>en</strong> komt<br />
daarmee op 50% van de oorspronkelijke bezoldiging.<br />
2. gedeeltelijk FPU-ontslag Van de ambt<strong>en</strong>aar die voor 50% of minder van de oorspronkelijke<br />
betrekkingsomvang uittreedt, wordt de formele arbeidsduur di<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komstig aangepast. De<br />
verminderde s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur wordt echter gehandhaafd op 50% van de oorsrponkelijke<br />
formele arbeidsduur. De doorbetaling van de bezoldiging wordt in overe<strong>en</strong>stemming gebracht<br />
met de omvang van de verminderde s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur. Van de ambt<strong>en</strong>aar die voor meer dan<br />
50% uittreedt, word<strong>en</strong> de formele <strong>en</strong> de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur teruggebracht met e<strong>en</strong>zelfde<br />
perc<strong>en</strong>tage. De doorbetaling van de bezoldiging komt overe<strong>en</strong> met de betrekkingsomvang die<br />
resteert.<br />
Dat levert voor e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> aanstelling van 36 uur per week het volg<strong>en</strong>de beeld op:<br />
• Indi<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> sprake is van FPU-ontslag bij het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 61 jaar; De formele<br />
arbeidsduur blijft gehandhaafd op 36 uur, de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur op 18; de bezoldiging wordt<br />
voor 50% doorbetaald <strong>en</strong> dus gebaseerd op 18 uur.<br />
• Indi<strong>en</strong> er sprake is van 50% FPU-ontslag bij 61 jaar: Als gevolg van 50% FPU-ontslag, wordt de<br />
formele arbeidsduur teruggebracht tot 18 uur, de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur wordt gehandhaafd op 18<br />
uur. De bezoldiging wordt voor dat gedeelte doorbetaald dat gelijk is aan de omvang van de<br />
s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur <strong>en</strong> dus gebaseerd op 18 uur. Voor het 'FPU-deel' ontvangt de ambt<strong>en</strong>aar<br />
e<strong>en</strong> FPU-uitkering.<br />
• Indi<strong>en</strong> er sprake is van 30% FPU-ontslag bij 61 jaar: Wanneer de ambt<strong>en</strong>aar bij het bereik<strong>en</strong> van<br />
de leeftijd van 61 jaar voor 30% uittreedt, wordt de formele arbeidsduur di<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komstig<br />
aangepast. Er resteert dan e<strong>en</strong> formele arbeidsduur van 70% van de oorspronkelijke. De<br />
s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur wordt echter gehandhaafd op 18 uur. De bezoldinging wordt voor dat<br />
gedeelte doorbetaald dat overe<strong>en</strong>komstig met de omvang van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur <strong>en</strong> dus<br />
gebaseerd op 18 uur. De ambt<strong>en</strong>aar krijgt dus ge<strong>en</strong> 70% maar 50% van zijn oorspronkelijke<br />
bezoldiging doorbetaald. Voor het 'FPU-deel' ontvangt de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> FPU-uitkering.<br />
• Indi<strong>en</strong> er sprake is van 70% FPU-ontslag bij 61 jaar: De formele arbeidsduur, de<br />
s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur <strong>en</strong> de bezoldiging word<strong>en</strong> di<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komstig aangepast. Dat betek<strong>en</strong>t dat<br />
de formele arbeidsduur van deze ambt<strong>en</strong>aar wordt gesteld op 30% van de oorspronkelijke; zijn<br />
bezoldiging bedraagt ook 30% van de oorspronkelijke bezoldiging. Voor het 'FPU-deel' ontvangt<br />
de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> FPU-uitkering.<br />
Lid 2<br />
Het tweede lid regelt de situatie van deg<strong>en</strong>e die reeds gebruikmaakt van de 56-jarig<strong>en</strong>regeling <strong>en</strong><br />
vervolg<strong>en</strong>s voor de 60-jarig<strong>en</strong>regeling in aanmerking w<strong>en</strong>st te kom<strong>en</strong>. Er zijn twee categorie<strong>en</strong> te<br />
onderscheid<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die voor 1 april reeds gebruikmak<strong>en</strong> van de 56jarig<strong>en</strong>regeling <strong>en</strong><br />
deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vanaf 1 april 1996 van deze mogelijkheid gebruik gaan mak<strong>en</strong>. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die voor 1 april<br />
reeds hun s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur met e<strong>en</strong> vijfde deel hebb<strong>en</strong> teruggebracht, krijg<strong>en</strong> tot 1 mei 1996 de<br />
mogelijkheid k<strong>en</strong>baar te mak<strong>en</strong> dat zij van de 60jarig<strong>en</strong>regeling gebruik w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>. Wanneer<br />
het verzoek gebruik te mak<strong>en</strong> van de 60jarig<strong>en</strong>regeling wordt ingewilligd, wordt de bezoldiging per 1<br />
mei 1996 voor 90% uitbetaald. Bij het bereik<strong>en</strong> van de 60-jarige leeftijd, wordt de bezoldiging voor<br />
82,5% uitbetaald. T.a.v. deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die vanaf 1 april 1996 gebruikmak<strong>en</strong> van de 56-jarig<strong>en</strong>regeling,<br />
geldt dat de bezoldiging voor 90% wordt uitbetaald vanaf het mom<strong>en</strong>t dat de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur<br />
met e<strong>en</strong> vijfde deel wordt teruggebracht. Wanneer vervolg<strong>en</strong>s bij het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 60<br />
jaar de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur tot de helft wordt teruggebracht, wordt de bezoldiging voor 82,5<br />
uitbetaald. Dit geldt dus uitsluit<strong>en</strong>d voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die reeds van de 56-jarig<strong>en</strong>regeling gebruikmak<strong>en</strong><br />
op het mom<strong>en</strong>t dat zij de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur verder terugbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Hierbij wordt nog opgemerkt dat<br />
bij het tot de helft terugbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur, die reeds met e<strong>en</strong> vijfde deel was<br />
teruggebracht, wordt uitgegaan van de oorspronkelijke betrekkingsomvang. Het is dus niet zo dat de<br />
s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur van deg<strong>en</strong>e die van de 56jarig<strong>en</strong>regeling gebruikmaakt bij het bereik<strong>en</strong> van de<br />
19
leeftijd van 60 jaar tot 0,4 van de oorspronkelijke betrekkingsomvang wordt teruggebracht.<br />
Lid 4<br />
Bij de 60-jarig<strong>en</strong>regeling geldt dezelfde bepaling als bij de 56-jarig<strong>en</strong>regeling. Zie hiervoor de<br />
toelichting bij artikel 5:1, derde lid.<br />
Lid 5 e.v.<br />
Het vijfde lid <strong>en</strong> verder bepal<strong>en</strong> de wijze van verrek<strong>en</strong><strong>en</strong> van nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong>. Deze word<strong>en</strong> op de<br />
bezoldiging in mindering gebracht, met di<strong>en</strong> verstande dat in alle gevall<strong>en</strong> 50% van de bezoldiging<br />
resteert. Onder nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> wordt niet verstaan e<strong>en</strong> uitkering op grond van de FPU-regeling. Als<br />
laatste wordt ingegaan op e<strong>en</strong> relevant onderscheid tuss<strong>en</strong> de 56- <strong>en</strong> de 60-jarig<strong>en</strong>regeling <strong>en</strong>erzijds<br />
<strong>en</strong> het sectorale preVut-regime anderzijds. Bij de 56- <strong>en</strong> 60-jarig<strong>en</strong>regeling wordt betrokk<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong><br />
ontslag verle<strong>en</strong>d, <strong>en</strong>kel de werktijd wordt teruggebracht. De bezoldiging blijft gehandhaafd, deze<br />
wordt slechts gedeeltelijk uitbetaald. Het gebruikmak<strong>en</strong> van de 56- of de 60jarig<strong>en</strong>regeling heeft<br />
ev<strong>en</strong>min gevolg<strong>en</strong> voor de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw. Overzicht mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> bij 61 jaar na<br />
gebruik van de 60-jarig<strong>en</strong>regeling<br />
situatie bij 61 jaar formele arbeidsduur (1) bezoldiging (2) FPU-uitkering (3) vermind<br />
arbeids<br />
voorbeeld 1 ge<strong>en</strong> FPUontslag<br />
blijft 100% blijft 100% ge<strong>en</strong> blijft 50%<br />
voorbeeld 2 50% FPUontslag<br />
wordt 50% wordt 50% gebaseerd op 50% ontslagblijft 50%<br />
voorbeeld 3 30% FPU- wordt 70% wordt 70% gebaseerd op 30% ontslagblijft 50%<br />
ontslag (6)<br />
voorbeeld 4 70 % FPUontslag<br />
(7)<br />
wordt 30% wordt 30% gebaseerd op 70 %<br />
ontslag<br />
1. Het betreft hier de formele arbeidsduur - dit is de arbeidsduur volg<strong>en</strong>s de aanstelling - zoals deze<br />
was voor het gebruik van de 60-jarig<strong>en</strong>regeling. Het perc<strong>en</strong>tage in de kolom duidt dus niet op<br />
e<strong>en</strong> volledige of deeltijdaanstelling maar is e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage van de oorspronkelijke arbeidsduur.<br />
2. De bezoldiging is altijd in overe<strong>en</strong>stemming met de formele arbeidsduur, maar de doorbetaling<br />
kan verminderd zijn; zie daarvoor de laatste kolom.<br />
3. Het in deze kolom g<strong>en</strong>oemde perc<strong>en</strong>tage is het perc<strong>en</strong>tage van het oorspronkelijke<br />
di<strong>en</strong>stverband waarover FPU-ontslag is verle<strong>en</strong>d <strong>en</strong> derhalve e<strong>en</strong> FPU-uitkering wordt gegev<strong>en</strong>.<br />
Het zegt echter niets over de hoogte van de uitkering.<br />
4. De verminderde s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur is uitgedrukt in e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage van de oorsrponkelijke<br />
formele arbeidsduur.<br />
5. Na 61 jaar is de doorbetaling van de bezoldiging altijd in overe<strong>en</strong>stemming met de verminderde<br />
s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur.<br />
6. Dit voorbeeld is bij e<strong>en</strong> ander perc<strong>en</strong>tage FPU-ontslag op gelijke wijze van toepassing zolang het<br />
perc<strong>en</strong>tage niet meer bedraagt dan 50.<br />
7. Dit voorbeeld is bij e<strong>en</strong> ander perc<strong>en</strong>tage FPU-ontslag op gelijke wijze van toepassing zolang het<br />
perc<strong>en</strong>tage niet meer bedraagt dan 50.<br />
Artikel 5:4<br />
In dit artikel wordt, in navolging van hetge<strong>en</strong> is bepaald in het FPU-reglem<strong>en</strong>t basis- <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de<br />
uitkering, onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> het tijdstip waarop het recht ontstaat gebruik te mak<strong>en</strong> van<br />
e<strong>en</strong> onderdeel van het s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>beleid (de 56-jarig<strong>en</strong>- of de 60jarig<strong>en</strong>regeling) <strong>en</strong> het tijdstip van<br />
vermindering van de werktijd <strong>en</strong> de bezoldiging danwel het tijdstip van vervroegd uittred<strong>en</strong>.<br />
Artikel 5:6<br />
In dit artikel is sam<strong>en</strong> met artikel 5a:1, tweede lid, het overgangsrecht geregeld met betrekking tot het<br />
gebruik van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling<strong>en</strong> uit hoofdstuk 5. Wanneer e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar gebruik heeft gemaakt<br />
van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, kan hij niet deelnem<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling uit hoofdstuk 5.<br />
Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is het recht op het gebruik van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling<strong>en</strong> uit hoofdstuk 5 beperkt tot dieg<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
die voor 1 januari 1945 gebor<strong>en</strong> zijn.<br />
5a FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> nieuwe s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>maatregel<strong>en</strong><br />
20<br />
wordt 30
Artikel 5a:1<br />
In dit artikel wordt gesprok<strong>en</strong> over de Aanvulling werkgever.Dit is e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering op de<br />
FPU-uitkering.Deze Aanvulling werkgever vormt sam<strong>en</strong> met de FPU-uitkering de geme<strong>en</strong>telijke FPUuitkering.<br />
De Aanvulling werkgever komt volledig voor rek<strong>en</strong>ing van de werkgever. In dit artikel staan<br />
de voorwaard<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever. T<strong>en</strong> eerste moet ontslag zijn verle<strong>en</strong>d op grond van<br />
artikel 8:11 (FPU-ontslag).Dit is het geval zodra het bestuur van de Stichting fonds vrijwillig vervroegd<br />
uittred<strong>en</strong> overheidspersoneel <strong>en</strong> het bestuur van de Stichting p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds Abp hebb<strong>en</strong> vastgesteld<br />
dat er recht bestaat op e<strong>en</strong> uitkering op grond van de desbetreff<strong>en</strong>de regeling (basis- <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de<br />
uitkering, respectievelijk de FPU-uitkering). Om voor e<strong>en</strong> dergelijke uitkering in aanmerking te kom<strong>en</strong><br />
moet er e<strong>en</strong> ononderbrok<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd zijn van t<strong>en</strong> minste 10 jaar, direct voorafgaande aan het tijdstip<br />
van vervroegde uittreding,bij e<strong>en</strong> of meer werkgevers die zijn aangeslot<strong>en</strong> bij het Abp.Voltijd of<br />
deeltijd maakt daarbij ge<strong>en</strong> verschil. E<strong>en</strong> onderbreking van twee maand<strong>en</strong> is toegestaan. Wel geldt<br />
dat in de zes maand<strong>en</strong> direct voorafgaande aan de FPU, de ambt<strong>en</strong>aar in di<strong>en</strong>st moet zijn geweest<br />
bij e<strong>en</strong> werkgever die aangeslot<strong>en</strong> is bij het Abp. De tweede voorwaarde is dat de ambt<strong>en</strong>aar niet<br />
reeds gebruikmaakt of heeft gemaakt van de op 1 januari 2000 bestaande s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling<strong>en</strong> (de<br />
56-jarig<strong>en</strong>regeling, de pre-VUT <strong>en</strong> de 60-jarig<strong>en</strong>-regeling). E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die op 1 januari 2000<br />
deelneemt aan e<strong>en</strong> van de g<strong>en</strong>oemde regeling<strong>en</strong>,kan deze deelname gewoon voortzett<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />
ambt<strong>en</strong>aar die op de g<strong>en</strong>oemde datum tuss<strong>en</strong> 55 <strong>en</strong> 65 jaar oud is,kan kiez<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de oude<br />
regeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> de nieuwe geme<strong>en</strong>telijke FPU. E<strong>en</strong> keuze voor het e<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t dat ge<strong>en</strong> recht meer<br />
bestaat op het ander. De ambt<strong>en</strong>aar die op de g<strong>en</strong>oemde datum jonger is dan 55 jaar, heeft ge<strong>en</strong><br />
keuze <strong>en</strong> kan uitsluit<strong>en</strong>d gebruikmak<strong>en</strong> van de FPU-plus-regeling (dit is niet in dit artikel<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,maar in artikel 5:6). De derde voorwaarde is dat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die e<strong>en</strong> 'FLO-functie '<br />
vervult,ge<strong>en</strong> gebruik kan mak<strong>en</strong> van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Bij deelname aan de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
vervall<strong>en</strong> de leeftijdsverlofdag<strong>en</strong>. Dit is geregeld in artikel 6:2:1,zev<strong>en</strong>de lid.<br />
Artikel 5a:2<br />
Lid 1<br />
Uit het eerste lid volgt dat de hoogte van de Aanvulling werkgever in principe wordt vastgesteld op<br />
basis van dezelfde grondslag als de FPU-uitkering. Dit is niet het geval als er sprake is van (de<br />
uitzonderlijke situatie van)e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>stel van betrekking<strong>en</strong>. Bij de FPU wordt in dat geval namelijk<br />
uitgegaan van e<strong>en</strong> (naar rato van de omvang van de verschill<strong>en</strong>de betrekking<strong>en</strong>)gemiddelde<br />
berek<strong>en</strong>ingsgrondslag. Bij de Aanvulling werkgever daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> wordt uitsluit<strong>en</strong>d uitgegaan van het<br />
inkom<strong>en</strong> dat hoort bij de betrekking waaruit FPU-ontslag wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s komt het begrip<br />
berek<strong>en</strong>ingsgrondslag overe<strong>en</strong> met het salaris op 1 januari voorafgaande aan het jaar waarop met<br />
(deeltijd-)FPU wordt gegaan. De aanpassing van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag aan de<br />
salarisontwikkeling (=indexatie) vindt plaats op e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstige wijze <strong>en</strong> op hetzelfde mom<strong>en</strong>t<br />
als de indexatie van de FPU uitkering. Concreet betek<strong>en</strong>t dit dat de salarisontwikkeling in de sector<br />
geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> niet rechtstreeks doorwerkt in de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag, maar via het gewog<strong>en</strong><br />
gemiddelde van de salarisontwikkeling van alle overheidssector<strong>en</strong>. Op grond van de uitkomst van dit<br />
gewog<strong>en</strong> gemiddelde indexeert het ABP jaarlijks - in beginsel per 1 januari - de FPU-uitkering.<br />
Lid 2<br />
Uit het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t volgt dat de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag voor e<strong>en</strong> voltijder ev<strong>en</strong> hoog is als<br />
voor e<strong>en</strong> deeltijder. Om te bereik<strong>en</strong> dat de toeslag voor e<strong>en</strong> deeltijder e<strong>en</strong> naar rato perc<strong>en</strong>tage<br />
bedraagt van de toeslag van e<strong>en</strong> voltijder is in het tweede lid geregeld dat de toeslag bij e<strong>en</strong><br />
deeltijdbetrekking wordt verm<strong>en</strong>igvuldigd met de desbetreff<strong>en</strong>de deeltijdfactor.<br />
Artikel 5a:3<br />
Anders dan bij de FPU-uitkering is de Aanvulling werkgever niet afhankelijk van de mate van<br />
uittred<strong>en</strong>,maar van de leeftijd op het mom<strong>en</strong>t dat de ambt<strong>en</strong>aar voor het eerst gebruikmaakt van de<br />
(deeltijd-)FPU. Dit betek<strong>en</strong>t dat wanneer e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in stapjes uittreedt,de toeslag op het<br />
mom<strong>en</strong>t van het eerste deeltijdontslag wordt vastgesteld <strong>en</strong> nadi<strong>en</strong> niet meer wijzigt (er vindt wel e<strong>en</strong><br />
indexatie plaats:zie artikel 5a:2). Bijvoorbeeld: e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die voor het eerst met deeltijd-FPUontslag<br />
gaat op 57,5 jaar,krijgt e<strong>en</strong> toeslag van 10%van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag bov<strong>en</strong>op de FPUuitkering.Deze<br />
toeslag wordt verstrekt tot het mom<strong>en</strong>t waarop niet langer recht bestaat op e<strong>en</strong> FPUuitkering<br />
(weg<strong>en</strong>s ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> of overlijd<strong>en</strong>) dan wel tot er om e<strong>en</strong> andere red<strong>en</strong> dan FPU<br />
ontslag wordt verle<strong>en</strong>d (bijvoorbeeld weg<strong>en</strong>s arbeidsongeschiktheid of vertrek naar e<strong>en</strong> andere<br />
werkgever).<br />
Artikel 5a:4<br />
21
Dit artikel regelt de aftopping.Het af te topp<strong>en</strong> bedrag wordt voor het eerst vastgesteld bij het eerste<br />
FPU-ontslag <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s telk<strong>en</strong>s bij e<strong>en</strong> nieuw FPU-ontslag. Als het totaalinkom<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> 90%van<br />
de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag uitkomt,wordt het meerdere in mindering gebracht op de Aanvulling<br />
werkgever.E<strong>en</strong> voorbeeld kan dit verduidelijk<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar gaat op 56-jarige leeftijd met<br />
deeltijd-FPU-ontslag voor 20%. Hij ontvangt dan 80% bezoldiging, e<strong>en</strong> FPU-uitkering van 4,6%<br />
(willekeurig perc<strong>en</strong>tage; dit moet bij het Abp word<strong>en</strong> opgevraagd) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> Aanvulling werkgever van<br />
8,9% (uit de tabel).Totaal:93,5%. Er vindt dan e<strong>en</strong> aftopping plaats tot 90%. De aftopping van<br />
3,5%wordt in mindering gebracht op de Aanvulling werkgever van 8,9% zodat e<strong>en</strong> Aanvulling<br />
werkgever resteert van 5,4%. In totaal bedraagt dan het inkom<strong>en</strong>: 80% (bezoldiging), <strong>en</strong> 4,6% (FPUuitkering)<br />
<strong>en</strong> 5,4% (Aanvulling werkgever). Totaal: 90%. Bij e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d ontslag op grond van artikel<br />
8:11 wordt opnieuw beoordeeld of <strong>en</strong> welke aftopping aan de orde is. In het vierde lid is geregeld dat<br />
e<strong>en</strong> individueel bijverzekerde FPU-uitkering niet wordt betrokk<strong>en</strong> bij de aftopping. In het vijfde lid is<br />
geregeld dat inkomst<strong>en</strong> die op of na het FPU ontslag word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> uit verhoogde werkzaamheid<br />
(bijvoorbeeld e<strong>en</strong> nieuwe baan) of nog voortvloei<strong>en</strong> uit ziekte in de betrekking voor het FPU-ontslag<br />
niet van invloed zijn op de hoogte van de Aanvulling werkgever. Dergelijke inkomst<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
kracht<strong>en</strong>s het FPU-reglem<strong>en</strong>t leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> vermindering van de FPU-uitkering. Zonder lid 5 zou de<br />
situatie kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> dat deze vermindering van de FPU-uitkering wordt gecomp<strong>en</strong>seerd door<br />
e<strong>en</strong> hogere Aanvulling werkgever.<br />
Artikel 5a:5<br />
Bij e<strong>en</strong> ontslag om e<strong>en</strong> andere red<strong>en</strong> dan FPU vervall<strong>en</strong> de (rester<strong>en</strong>de)aansprak<strong>en</strong> op de<br />
Aanvulling werkgever. Dit betek<strong>en</strong>t dat als e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong>ige tijd gebruik heeft gemaakt van de<br />
FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s ontslag neemt of krijgt (bijvoorbeeld vanwege e<strong>en</strong> andere baan of<br />
arbeidsongeschiktheid), er ge<strong>en</strong> beroep kan word<strong>en</strong> gedaan op uitbetaling van de rester<strong>en</strong>de FPUtoeslag<strong>en</strong>.<br />
De Aanvulling werkgever is gekoppeld aan het recht op FPU.Dit betek<strong>en</strong>t dat op het<br />
mom<strong>en</strong>t dat er ge<strong>en</strong> recht meer bestaat op de FPU (bij ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> of overlijd<strong>en</strong>), de<br />
Aanvulling werkgever stopt.<br />
Artikel 5a:6<br />
Bij de invoering van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> dat deelnemers aan de regeling over de<br />
periode dat gebruik wordt gemaakt van de regeling, p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Deze<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw moet uiteindelijk teg<strong>en</strong> doorsneepremie <strong>en</strong> met de gebruikelijke premieverdeling<br />
tuss<strong>en</strong> werkgever <strong>en</strong> werknemer word<strong>en</strong> gerealiseerd. Op dit mom<strong>en</strong>t laat het Abpp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t<br />
dit niet toe. Tot het mom<strong>en</strong>t waarop dit wel mogelijk is, heeft de werkgever aan<br />
de ambt<strong>en</strong>aar die gebruikmaakt van de regeling recht op e<strong>en</strong> Vergoeding p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie, t<strong>en</strong> laste<br />
van de werkgever, die overe<strong>en</strong>komt met de werkgeversbijdrage in de Abp-doorsneepremie die<br />
vereist is voor 20%p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw over de FPU gedur<strong>en</strong>de de periode dat van de regeling gebruik<br />
wordt gemaakt. De Vergoeding p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie kan door de werknemer word<strong>en</strong> gebruikt om zelf,op<br />
basis van artikel 16.5 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t,p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw te verzeker<strong>en</strong>. Op grond van<br />
artikel 16.5 kan de ambt<strong>en</strong>aar vier jaar lang 50%p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw vrijwillig verzeker<strong>en</strong>. De premie<br />
hiervoor komt volledig voor rek<strong>en</strong>ing van de werknemer (waarbij de eerderg<strong>en</strong>oemde<br />
werkgeversbijdrage op de volledige premie in mindering kan word<strong>en</strong> gebracht). De werknemer is niet<br />
verplicht om de werkgeversbijdrage te bested<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>voorzi<strong>en</strong>ing op grond van artikel<br />
16.5. Hij kan ook kiez<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> andere verzekeringsmaatschappij of e<strong>en</strong> ander bestedingsdoel.<br />
E<strong>en</strong> voorbeeld. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar treedt op 60-jarige leeftijd volledig uit op grond van de FPU. Dit<br />
betek<strong>en</strong>t dat er dan gedur<strong>en</strong>de vijf jaar e<strong>en</strong> volledige FPU-uitkering is, sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> Aanvulling<br />
werkgever. Op grond van dit artikel is er e<strong>en</strong> werkgeversbijdrage in de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw gedur<strong>en</strong>de<br />
die vijf jaar die overe<strong>en</strong>komt met de werkgeversbijdrage in de Abp-doorsneepremie bij<br />
20%p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw over die periode. Omdat de verdeling werkgever - werknemer in de<br />
doorsneepremie 3/4 - 1/4 is, komt dus 3/4 van de b<strong>en</strong>odigde premie voor rek<strong>en</strong>ing van de werkgever.<br />
Bij e<strong>en</strong> doorsneepremie van bijvoorbeeld 12%zou de werkgeversbijdrage in dit geval dus 12%*0,20<br />
*3/4 bedrag<strong>en</strong>,derhalve 1,8%. In de situatie dat er sprake is van deeltijd FPU-ontslag,is de<br />
werkgeversbijdrage voor de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw over het FPU-deel, uiteraard naar rato van het<br />
perc<strong>en</strong>tage FPU-ontslag. Bij e<strong>en</strong> FPU-ontslag van 30% <strong>en</strong> e<strong>en</strong> doorsneepremie van bijvoorbeeld<br />
12% bedraagt de werkgeversbijdrage in het kader van deze regeling dan 0,54% (12%*0,20 *3/4<br />
*0,30).<br />
Artikel 5a:7<br />
Gebruik mak<strong>en</strong> van de FPU Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> recht voor de ambt<strong>en</strong>aar. Op lokaal niveau kan de<br />
werkgever het gebruik beïnvloed<strong>en</strong> door op maat gesned<strong>en</strong> faciliteit<strong>en</strong> aan te bied<strong>en</strong> die e<strong>en</strong><br />
werknemer kan stimuler<strong>en</strong> dan wel weerhoud<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> beroep op de regeling te do<strong>en</strong>.Te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />
22
valt aan <strong>en</strong>erzijds scholingsfaciliteit<strong>en</strong>, taakverlichting <strong>en</strong> extra verlof of anderzijds e<strong>en</strong> extra<br />
financiele prikkel tot FPU-ontslag. Hiervoor is op lokaal niveau 0,1% van de loonsom beschikbaar.<br />
Op lokaal niveau wordt e<strong>en</strong> regeling opgesteld op welke wijze de werkgever dit budget kan inzett<strong>en</strong>.<br />
Hierover di<strong>en</strong>t overe<strong>en</strong>stemming te bestaan in het georganiseerd overleg dan wel de<br />
ondernemingsraad.<br />
Artikel 5a:8<br />
Lid 1 <strong>en</strong> 2<br />
In deze led<strong>en</strong> wordt geregeld dat de ambt<strong>en</strong>aar die op of na 1 januari 2001 recht krijgt op e<strong>en</strong><br />
Aanvulling werkgever tev<strong>en</strong>s recht krijgt op e<strong>en</strong> toeslag over die aanvulling. Voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die voor<br />
de eerste maal recht krijg<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aanvulling in de periode 1 januari 2001 tot 1 januari 2003<br />
bedraagt die toeslag 1,9% over die aanvulling. Voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die voor de eerste maal recht krijg<strong>en</strong><br />
op e<strong>en</strong> aanvulling in de periode 1 januari 2003 tot 1 januari 2005 bedraagt die toeslag tot 1 juli 2003<br />
1,9%, vanaf 1 juli 2003 1,2% <strong>en</strong> vanaf 1 juli 2004 0,6% over die aanvulling. Op 1 januari 2005<br />
vervall<strong>en</strong> deze toeslag<strong>en</strong> voor beide bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde groep<strong>en</strong>.<br />
Deze toeslag kan word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> tijdelijke comp<strong>en</strong>satie voor het vervall<strong>en</strong> van de<br />
overhevelingstoeslag als gevolg van de Wet brutering overhevelingstoeslag lon<strong>en</strong>. Omdat de<br />
overhevelingstoeslag e<strong>en</strong> maximering k<strong>en</strong>de, k<strong>en</strong>t ook deze tijdelijke toeslag e<strong>en</strong> maximum.<br />
Lid 3<br />
Naast de aanvulling werkgever ontvangt de ambt<strong>en</strong>aar ook e<strong>en</strong> FPU-uitkering, die kan bestaan uit de<br />
volg<strong>en</strong>de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>: flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, basisuitkering <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Naast de toeslag over de Aanvulling werkgever ontvangt de ambt<strong>en</strong>aar ook e<strong>en</strong> toeslag over de<br />
diverse compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de FPU-uitkering. Om te voorkom<strong>en</strong> dat de ambt<strong>en</strong>aar in totaliteit meer<br />
toeslag ontvangt dan het voor hem geld<strong>en</strong>de maximum van € 792,-, € 504,- of € 252,- is vastgelegd<br />
dat de som van de toeslag<strong>en</strong> niet meer kan bedrag<strong>en</strong> dan het voor hem geld<strong>en</strong>de maximum van<br />
respectievelijk € 792,-, € 504,- of € 252,-. In geval van overschrijding van het maximum geschiedt de<br />
toerek<strong>en</strong>ing van de toeslag naar rato van het aandeel van de Aanvulling werkgever in de totale<br />
uitkering van de ambt<strong>en</strong>aar, te wet<strong>en</strong> de FPU-uitkering <strong>en</strong> de Aanvulling werkgever.<br />
Indi<strong>en</strong> bijvoorbeeld de ambt<strong>en</strong>aar bij e<strong>en</strong> voor hem geld<strong>en</strong>d maximum van € 792,- per maand €<br />
4.000,- aan FPU-uitkering ontvangt <strong>en</strong> € 1.000,- aan Aanvulling werkgever (= 1/5 deel van totale<br />
uitkering) dan komt 1/5 deel van de toeslag van € 792,- t<strong>en</strong> laste van de werkgever, in casu € 158,40.<br />
Artikel 5a:9<br />
Dit artikel is de basis voor artikel 3.1 lid 10 van het P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t. Het artikel regelt dat bij<br />
teruggang in salaris na de leeftijd van 55 jaar de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw gebaseerd blijft op de oude<br />
inschaling. Op de oude salarisschaal, die voor de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw van de ambt<strong>en</strong>aar blijft geld<strong>en</strong>,<br />
wordt de in de CAO afgesprok<strong>en</strong> salarisverhoging toegepast.<br />
Teruggang in functieschaal <strong>en</strong> mogelijk ook teruggang in salaris bij afbouw van de loopbaan vanaf 55<br />
jaar wordt, slechts in overleg met de ambt<strong>en</strong>aar, mogelijk gemaakt door artikel 3:1, lid 7.<br />
Wanneer e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar van 55 jaar of ouder in e<strong>en</strong> andere geme<strong>en</strong>te e<strong>en</strong> functie met e<strong>en</strong> lagere<br />
functieschaal betrekt <strong>en</strong> hierdoor teruggaat in salaris, blijft de grondslag voor de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw<br />
slechts dan ongewijzigd als de wisseling van functie voortkomt uit het s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>beleid van de oude<br />
werkgever.<br />
Wanneer e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in het kader van s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>beleid naast het accepter<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> lagere<br />
functie ook e<strong>en</strong> (kleinere) deeltijdfactor accepteert, dan wordt de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw naar rato<br />
gecontinueerd op basis van de oude salarisschaal.<br />
Is sprake van afbouw van de loopbaan door vermindering van de formele arbeidsduur, zonder dat<br />
sprake is van e<strong>en</strong> nieuwe functie, dan blijft de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>grondslag ongewijzigd, omdat voor de<br />
ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> lagere functieschaal gaat geld<strong>en</strong>. Artikel 5a:9 is in dat geval niet van toepassing. De<br />
gevolg<strong>en</strong> voor de reeds opgebouwde p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>recht<strong>en</strong> zijn in deze situatie niet aanwezig. De<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>grondslag wijzigt namelijk niet; op de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>berek<strong>en</strong>ing wordt slechts - voor de laatste<br />
jar<strong>en</strong> - e<strong>en</strong> deeltijdfactor losgelat<strong>en</strong>.<br />
6 Vakantie, vakantietoelage <strong>en</strong> (zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallings)verlof<br />
Artikel 6:1:1<br />
23
Lid 1<br />
Dit artikellid heeft als uitgangspunt dat vakantie op verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar wordt verle<strong>en</strong>d.<br />
Anders dan hetge<strong>en</strong> in het BW is bepaald, vervall<strong>en</strong> de aansprak<strong>en</strong> op niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
vakantiedag<strong>en</strong> niet. Mede ter voorkoming van verlofstuwmer<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> burgemeester <strong>en</strong> wethouders<br />
in de algem<strong>en</strong>e regels met betrekking tot de duur van de vakantie (artikel 6:2:1, eerste lid) ook<br />
aangev<strong>en</strong> welke gedragslijn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehanteerd wanneer het vakantieverlof van <strong>en</strong>ig jaar niet in<br />
zijn geheel is g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. De mogelijkheid om niet-g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> verlofur<strong>en</strong> door te schuiv<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong><br />
volg<strong>en</strong>d jaar zijn beperkt tot die gevall<strong>en</strong> zoals g<strong>en</strong>oemd in de artikel<strong>en</strong> 6:2:4, eerste lid <strong>en</strong> 6:2:6<br />
UWO. In het geval dat het di<strong>en</strong>stbelang zich teg<strong>en</strong> het verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van vakantie verzet <strong>en</strong> hierdoor de<br />
vakantie in dat kal<strong>en</strong>derjaar geheel of gedeeltelijk niet is toegek<strong>en</strong>d, wordt de niet-g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vakantie<br />
zo veel mogelijk in het eerstvolg<strong>en</strong>d kal<strong>en</strong>derjaar verle<strong>en</strong>d (artikel 6:2:4, eerste lid). Wanneer<br />
vakantie niet is verle<strong>en</strong>d op grond<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in artikel 6:2:6 (op verzoek, weg<strong>en</strong>s ziekte of<br />
herhalingsoef<strong>en</strong>ing militaire di<strong>en</strong>st), wordt de niet-g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vakantie in principe toegek<strong>en</strong>d in het<br />
volg<strong>en</strong>d kal<strong>en</strong>derjaar. Op verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar kunn<strong>en</strong> over het tijdstip van opname ook<br />
andere afsprak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt<br />
Artikel 6:2<br />
Lid 1<br />
Het aantal vakantiedag<strong>en</strong> is verm<strong>en</strong>igvuldigd met de factor 7,2. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar is ingeroosterd<br />
voor meer of minder dan 7,2 uur per dag, zal het verlof met het aantal ingeroosterde ur<strong>en</strong> waarop de<br />
ambt<strong>en</strong>aar verlof wil g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> verminderd. De situatie kan zich voordo<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar<br />
gedur<strong>en</strong>de de wek<strong>en</strong> dat hij voor 42 ur<strong>en</strong> is ingeroosterd, verlof wil. Dit kost de ambt<strong>en</strong>aar relatief<br />
veel verlofur<strong>en</strong>. Daar teg<strong>en</strong>over staat dat, als de ambt<strong>en</strong>aar verlof wil in wek<strong>en</strong> waarbij zijn feitelijke<br />
arbeidsduur slechts 30 uur bedraagt, het verlof slechts met relatief minder ur<strong>en</strong> wordt verminderd.<br />
Indi<strong>en</strong>, als gevolg van verlof in wek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> feitelijke arbeidsduur van 42 uur, de ambt<strong>en</strong>aar<br />
bijvoorbeeld slechts weinig verlofur<strong>en</strong> resteert, kan het de ambt<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong> toegestaan om<br />
gedur<strong>en</strong>de de wek<strong>en</strong> dat hem e<strong>en</strong> feitelijke arbeidsduur van minder dan 36 uur is opgedrag<strong>en</strong>, deze<br />
arbeidsduur te realiser<strong>en</strong> over minder dan vijf dag<strong>en</strong> waardoor de ambt<strong>en</strong>aar aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> vrije<br />
tijd kan creer<strong>en</strong>.<br />
Lid 2<br />
E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar kan verzoek<strong>en</strong> in <strong>en</strong>ig jaar maximaal 50,4 uur op jaarbasis (bij e<strong>en</strong> volledige<br />
betrekking) meer te werk<strong>en</strong> dan de maximale arbeidsduur van 1836 uur die uit artikel 4:1 voortvloeit.<br />
Voor e<strong>en</strong> deeltijder geldt e<strong>en</strong> naar ev<strong>en</strong>redigheid aantal ur<strong>en</strong> als maximum. Toek<strong>en</strong>ning van dit<br />
verzoek geeft de ambt<strong>en</strong>aar recht op e<strong>en</strong> gelijk aantal extra vakantie-ur<strong>en</strong>. Dit verzoek di<strong>en</strong>t<br />
betrokk<strong>en</strong>e in voor 1 november (t<strong>en</strong>zij anders geregeld) in het jaar voorafgaande aan het<br />
kal<strong>en</strong>derjaar waarvoor het verzoek geldt. Niet voor niets is hiervoor de zelfde formulering gekoz<strong>en</strong> als<br />
in de artikel<strong>en</strong> 4a:1, eerste lid, <strong>en</strong> artikel 4a:2, eerste lid (het verzoek tot verkoop dan wel koop van<br />
vakantie-ur<strong>en</strong>). Gelet op de sam<strong>en</strong>hang met het cafetariamodel ligt het voor de hand dat<br />
burgemeester <strong>en</strong> wethouders bij de toewijzing van de verzoek<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met alle mutaties<br />
van het verlof, te wet<strong>en</strong>:<br />
- extra vakantie-ur<strong>en</strong> op basis van dit artikel;<br />
- verkoop van vakantie-ur<strong>en</strong> op basis van artikel 4a:1;<br />
- koop van vakantie-ur<strong>en</strong> op basis van artikel 4a:2.<br />
Op basis van het totaal-beeld van de effect<strong>en</strong> van alle verzoek<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> in hoeverre<br />
sprake is van ernstige problem<strong>en</strong> van organisatorische dan wel roostertechnische aard. Verder is het<br />
ook mogelijk om verlofur<strong>en</strong> die op grond van artikel 3:2:1 het gevolg zijn van de vergoeding van<br />
overwerk om te zett<strong>en</strong> in vakantie-ur<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s is dit omzett<strong>en</strong> niet onbeperkt. De som van het<br />
aantal ur<strong>en</strong> op grond van artikel 3:2:1, tweede lid, <strong>en</strong> het aantal ur<strong>en</strong> op grond van artikel 6:2, tweede<br />
lid is maximaal 50,4 ur<strong>en</strong>. Voor deeltijders geldt steeds e<strong>en</strong> aantal ur<strong>en</strong> naar rato van de<br />
deeltijdfactor.<br />
Lid 3<br />
Van zwaarweg<strong>en</strong>de bedrijfs- of di<strong>en</strong>stbelang<strong>en</strong> zoals vermeld in het derde lid is in ieder geval sprake<br />
indi<strong>en</strong> toek<strong>en</strong>ning van het verzoek leidt tot ernstige problem<strong>en</strong>:<br />
a. van organisatorische aard;<br />
b. van roostertechnische aard.<br />
Artikel 6:2:1<br />
24
Lid 2<br />
In dit artikellid is aangegev<strong>en</strong> dat de basisverlofduur voor deeltijders naar rato moet word<strong>en</strong><br />
vastgesteld. Uitgangspunt hierbij vormt de formele arbeidsduur op jaarbasis. Dit is de arbeidsduur<br />
overe<strong>en</strong>komstig de aanstelling. De minimale duur van de vakantie voor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />
volledige betrekking is vastgelegd in artikel 6:2 CAR. Dit betek<strong>en</strong>t dat voor e<strong>en</strong> deeltijder met e<strong>en</strong><br />
formele arbeidsduur van 24 uur per week het aantal verlofur<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste 24/36 x 158,4 = 105,6 uur<br />
per kal<strong>en</strong>derjaar bedraagt.<br />
Lid 3<br />
Door middel van e<strong>en</strong> lokale regeling voorzi<strong>en</strong> burgemeester <strong>en</strong> wethouders t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van (e<strong>en</strong><br />
groep) ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> vermeerdering van de vakantie op grond van volbrachte di<strong>en</strong>sttijd,<br />
bereikte leeftijd dan wel beide. Per extra verlofdag di<strong>en</strong>t het basisverlof voor e<strong>en</strong> voltijder met 7,2 uur<br />
te word<strong>en</strong> vermeerderd. E<strong>en</strong> werknemer met bijvoorbeeld drie leeftijdverlofdag<strong>en</strong> heeft derhalve 21,6<br />
uur verlof bov<strong>en</strong>op het basisverlof van t<strong>en</strong> minste 158,4 uur per kal<strong>en</strong>derjaar. Bij e<strong>en</strong> deeltijder wordt<br />
het extra aantal verlofdag<strong>en</strong> naar rato vastgesteld. In het arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>akkoord 1995-1997<br />
(k<strong>en</strong>merk ARZ/507630) is het lokale overleg geadviseerd om twee leeftijdverlofdag<strong>en</strong> voor nieuw<br />
indi<strong>en</strong>sttred<strong>en</strong>d personeel te lat<strong>en</strong> vervall<strong>en</strong>. Ook in het geval dat iemand de <strong>en</strong>e geme<strong>en</strong>telijke<br />
werkgever verruilt voor e<strong>en</strong> andere geme<strong>en</strong>telijke werkgever vervall<strong>en</strong> deze leeftijdverlofdag<strong>en</strong>.<br />
Lid 4<br />
Dit artikellid bepaalt dat ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die op onregelmatige tijdstipp<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die zich<br />
buit<strong>en</strong> de voor hun betrekking vastgestelde werktijd<strong>en</strong> ter beschikking houd<strong>en</strong>, aanspraak hebb<strong>en</strong> op<br />
extra verlof. Voorwaarde hierbij is wel dat het onregelmatige arbeidspatroon van de ambt<strong>en</strong>aar dan<br />
wel de ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde plicht zich beschikbaar te houd<strong>en</strong>, regelmatig <strong>en</strong> in belangrijke mate geldt.<br />
Lid 6<br />
Dit artikellid geldt voor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> waarbij de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur is teruggebracht op grond van<br />
artikel 5:1 <strong>en</strong> 5:3 CAR. Bij gebruikmaking van de 56- of 60-jarig<strong>en</strong>regeling wordt de duur van het<br />
basisverlof naar ev<strong>en</strong>redigheid verminderd. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die gebruikmaakt van de 56jarig<strong>en</strong>regeling<br />
heeft derhalve aanspraak op 4/5 van het basisverlof <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die<br />
gebruikmaakt van de 60-jarig<strong>en</strong>regeling heeft aanspraak op de helft van het basisverlof. Bij beide<br />
s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> alle leeftijd- <strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijdverlofdag<strong>en</strong> te vervall<strong>en</strong>.<br />
Artikel 6:2:3<br />
Lid 1<br />
Dit artikellid bepaalt de duur van de vakantie indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar in de loop van e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>derjaar<br />
wordt aangesteld of ontslag<strong>en</strong>. Bij deze berek<strong>en</strong>ing di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> uitgegaan van de volle maand<strong>en</strong><br />
gedur<strong>en</strong>de welke de ambt<strong>en</strong>aar zijn betrekking vervult. E<strong>en</strong> werknemer die bijvoorbeeld op 15 maart<br />
in di<strong>en</strong>st treedt, heeft derhalve 9/12 x 158,4 = 118,8 uur vakantieverlof.<br />
Lid 2<br />
Dit artikellid richt zich op ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die niet gedur<strong>en</strong>de het gehele jaar e<strong>en</strong> betrekking vervull<strong>en</strong>,<br />
bijvoorbeeld t<strong>en</strong> gevolge van non-activiteit, onbetaald verlof of schorsing. Vermindering van de duur<br />
van de vakantie vindt plaats over het lop<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derjaar <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel over e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d<br />
kal<strong>en</strong>derjaar. Ingeval van ziekte <strong>en</strong> militaire di<strong>en</strong>st geldt lid 3 van dit artikel.<br />
Lid 3<br />
Onder a wordt bepaald dat bij afwezigheid weg<strong>en</strong>s zwangerschap <strong>en</strong> bevalling of ziekte die niet aan<br />
schuld of nalatigheid van de ambt<strong>en</strong>aar is te wijt<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> vermindering wordt toegepast gedur<strong>en</strong>de<br />
de laatste zes maand<strong>en</strong> van de periode van afwezigheid. Of er e<strong>en</strong> vermindering plaatsvindt, kan pas<br />
na afloop van de periode van afwezigheid word<strong>en</strong> vastgesteld. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar voor t<strong>en</strong> hoogste<br />
55% van de voor hem vastgestelde werktijd weg<strong>en</strong>s ziekte verhinderd is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong><br />
(ofwel voor 45% of meer arbeidsgeschikt), dan vindt de vermindering niet plaats. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e<br />
gebruikmaakt van e<strong>en</strong> s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling, moet dit perc<strong>en</strong>tage g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong> van de werktijd zoals<br />
die voor hem geldt na toepassing van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling. Dit betek<strong>en</strong>t dat voor e<strong>en</strong> zieke s<strong>en</strong>ior<br />
wordt uitgegaan van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>arbeidsduur. Tijdvakk<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de welke hieraan wordt voldaan,<br />
blijv<strong>en</strong> derhalve buit<strong>en</strong> beschouwing voor de vermindering. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> wordt bepaald dat de periode<br />
van zes maand<strong>en</strong> opnieuw gaat tell<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> periode van volledig herstel gedur<strong>en</strong>de t<strong>en</strong> minste vier<br />
wek<strong>en</strong>. Geadviseerd wordt om de beperking van de vakantieopbouw tijd<strong>en</strong>s ziekte omwille van de<br />
e<strong>en</strong>voud zodanig toe te pass<strong>en</strong> dat deze vermindering wordt uitgedrukt in maand<strong>en</strong>. Enkele<br />
voorbeeld<strong>en</strong> ter illustratie:<br />
• indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e zev<strong>en</strong> maand<strong>en</strong> volledig ziek is, vindt er gedur<strong>en</strong>de zes maand<strong>en</strong><br />
25
vakantieopbouw plaats, 1/12 van het aantal verlofur<strong>en</strong> wordt gekort;<br />
• bij e<strong>en</strong> ziekte van vijf maand<strong>en</strong>, gevolgd door e<strong>en</strong> periode van vijf maand<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de welke<br />
sprake is van de arbeidsgeschiktheid van 50%, vindt gedur<strong>en</strong>de de gehele periode de volledige<br />
vakantieopbouw plaats;<br />
• indi<strong>en</strong> de ziekte neg<strong>en</strong> maand<strong>en</strong> duurt waarbij gedur<strong>en</strong>de twee maand<strong>en</strong> sprake is van<br />
arbeidsongeschiktheid van 50%, wordt het aantal vakantiedag<strong>en</strong> met 1/12 gekort;<br />
• bij e<strong>en</strong> ziekte van twee maand<strong>en</strong>, gevolgd door e<strong>en</strong> periode van volledig herstel gedur<strong>en</strong>de vijf<br />
wek<strong>en</strong> waarna e<strong>en</strong> periode van ziekte volgt van zev<strong>en</strong> maand<strong>en</strong>, wordt het aantal vakantiedag<strong>en</strong><br />
met 1/12 gekort.<br />
Lid 4<br />
Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar weg<strong>en</strong>s ziekte slechts gedeeltelijk werkt, bijvoorbeeld voor halve dag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij<br />
in deze periode vakantiedag<strong>en</strong> wil opnem<strong>en</strong>, dan geld<strong>en</strong> deze dag<strong>en</strong> als volle vakantiedag<strong>en</strong>, met<br />
andere woord<strong>en</strong>: er di<strong>en</strong>t dan het aantal ur<strong>en</strong> van zijn vakantietegoed te word<strong>en</strong> afgeschrev<strong>en</strong> alsof<br />
de ambt<strong>en</strong>aar volledig werkt. Onder het gedeeltelijk hervatt<strong>en</strong> van werk wordt niet het werk<strong>en</strong> op<br />
therapeutische basis verstaan. Therapeutisch werk wordt namelijk gelijkgesteld met ziekte. Indi<strong>en</strong><br />
betrokk<strong>en</strong>e bij therapeutisch werk vakantie wil opnem<strong>en</strong>, dan behoeft derhalve ge<strong>en</strong> verlof van de<br />
verlofkaart te word<strong>en</strong> afgeschrev<strong>en</strong>.<br />
Lid 5<br />
Voor vakantie-ur<strong>en</strong> die niet zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij ontslag krijgt de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> vergoeding. Het<br />
uurloon bedraagt 1/156 van het - voor deeltijders naar e<strong>en</strong> volledige betrekking herberek<strong>en</strong>d - salaris<br />
van de ambt<strong>en</strong>aar per maand (artikel 1:1, eerste lid, sub o van de CAR). Het salaris is het bedrag<br />
van de schaal welke aan de ambt<strong>en</strong>aar is toegek<strong>en</strong>d of, indi<strong>en</strong> voor de betrekking e<strong>en</strong> vast bedrag<br />
geldt, dit bedrag (zie artikel 3:1, tweede lid onder b CAR). Op de vergoeding word<strong>en</strong> alle<strong>en</strong><br />
loonbelasting <strong>en</strong> sociale premies ingehoud<strong>en</strong>, dus ge<strong>en</strong> IZA- of ABP-premie.<br />
Artikel 6:2:2<br />
Lid 2<br />
T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de mogelijkheid die de tweede volzin van dit aan de ambt<strong>en</strong>aar geeft om voor<br />
bepaalde geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> verlof op te nem<strong>en</strong>, mag van de ambt<strong>en</strong>aar redelijkerwijs word<strong>en</strong> verwacht<br />
dat de werkgever zo vroeg mogelijk op de hoogte wordt gesteld van het voornem<strong>en</strong> om verlof op<br />
deze grond<strong>en</strong> op te nem<strong>en</strong>.<br />
Artikel 6:2:4<br />
Lid 1<br />
Dit artikellid regelt dat de toek<strong>en</strong>ning van de niet-verle<strong>en</strong>de vakantie om red<strong>en</strong><strong>en</strong> van di<strong>en</strong>stbelang<br />
niet op de lange baan wordt geschov<strong>en</strong>. De vakantie di<strong>en</strong>t uiterlijk voor het einde van het tweede<br />
volg<strong>en</strong>d kal<strong>en</strong>derjaar te word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d. Dit betek<strong>en</strong>t echter niet dat de vakantie na twee jaar is<br />
verjaard.<br />
Artikel 6:2:5<br />
Lid 1<br />
Dit artikellid bepaalt dat indi<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bepaalde werkdag slechts gedeeltelijk vakantie wordt g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />
omdat de verle<strong>en</strong>de vakantie wordt ingetrokk<strong>en</strong>, de g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vakantie-ur<strong>en</strong> als niet verle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong><br />
beschouwd.<br />
Lid 2<br />
Alle<strong>en</strong> de geldelijke schade t<strong>en</strong> gevolge van het intrekk<strong>en</strong> van vakantie wordt vergoed, er vindt<br />
derhalve ge<strong>en</strong> vergoeding plaats van immateriele schade. Bij geldelijke schade kan bijvoorbeeld<br />
gedacht word<strong>en</strong> aan de huur van e<strong>en</strong> vakantiehuisje dat niet betrokk<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> of de kost<strong>en</strong> van<br />
vliegtickets waar ge<strong>en</strong> gebruik van gemaakt kan word<strong>en</strong>.<br />
Artikel 6:2:6<br />
Lid 1<br />
Het op e<strong>en</strong> van de in dit lid g<strong>en</strong>oemde grond<strong>en</strong> niet g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> verlof wordt in e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d kal<strong>en</strong>derjaar<br />
verle<strong>en</strong>d, t<strong>en</strong>zij het belang van de di<strong>en</strong>st of de belang<strong>en</strong> van de andere ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zich daarteg<strong>en</strong><br />
verzett<strong>en</strong>. Doet zich de situatie niet of niet langer voor, dan kan het nog niet g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> verlof word<strong>en</strong><br />
geeffectueerd met inachtneming van de beperking zoals verwoord in lid 3. Deze bepaling geeft<br />
overig<strong>en</strong>s niet de bevoegdheid niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verlof-ur<strong>en</strong> te schrapp<strong>en</strong> (met uitzondering van het<br />
bepaalde in artikel 6:2:3, tweede lid). Het is mogelijk dat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar gedur<strong>en</strong>de zijn ziekte e<strong>en</strong><br />
26
epaalde tijd doorbr<strong>en</strong>gt buit<strong>en</strong> zijn woonplaats, zonder dat daarteg<strong>en</strong> uit medisch oogpunt bezwar<strong>en</strong><br />
bestaan of omdat m<strong>en</strong> daarvan verwacht dat dit e<strong>en</strong> heilzame uitwerking zal hebb<strong>en</strong>. Als voorwaarde<br />
kan word<strong>en</strong> gesteld dat de ambt<strong>en</strong>aar moet kunn<strong>en</strong> aanton<strong>en</strong>, bijvoorbeeld door middel van e<strong>en</strong><br />
verklaring van de behandel<strong>en</strong>d of controler<strong>en</strong>d arts, dat hij gedur<strong>en</strong>de die periode nog niet g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong><br />
was <strong>en</strong> dat er uit medisch oogpunt ge<strong>en</strong> bezwar<strong>en</strong> bestond<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> zijn afwezigheid dan wel dat er<br />
e<strong>en</strong> heilzame uitwerking werd verwacht. Er wordt tijd<strong>en</strong>s deze periode ge<strong>en</strong> verlof opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Gedur<strong>en</strong>de ziekte g<strong>en</strong>iet de ambt<strong>en</strong>aar namelijk ziekteverlof gedur<strong>en</strong>de welke niet nog e<strong>en</strong>s verlof<br />
uit andere hoofde kan word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar weg<strong>en</strong>s ziekte slechts e<strong>en</strong> gedeelte<br />
van zijn arbeid kan verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> vakantie opneemt, geldt artikel 6:2:3, vierde lid. Indi<strong>en</strong> het aantal<br />
naar e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d kal<strong>en</strong>derjaar over te boek<strong>en</strong> verlofur<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> gering aantal betreft -<br />
burgemeester <strong>en</strong> wethouders di<strong>en</strong><strong>en</strong> dan in e<strong>en</strong> besluit te bepal<strong>en</strong> hoeveel - kan e<strong>en</strong> verzoek tot<br />
overboeking achterwege blijv<strong>en</strong>. Het overboek<strong>en</strong> geschiedt dan automatisch. Daarbij kunn<strong>en</strong><br />
burgemeester <strong>en</strong> wethouders tev<strong>en</strong>s stipuler<strong>en</strong> dat dit aantal verlofdag<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> bepaalde datum<br />
moet word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Het spreekt vanzelf dat over e<strong>en</strong> dergelijke nadere regelgeving plaatselijk<br />
overleg di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> gevoerd.<br />
Lid 2<br />
Dit artikellid heeft betrekking op situaties dat de ambt<strong>en</strong>aar ziek wordt tijd<strong>en</strong>s zijn vakantie. Het<br />
aannemelijk mak<strong>en</strong> kan bestaan uit het overlegg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verklaring van e<strong>en</strong> arts of van e<strong>en</strong> op<br />
verle<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eeskundige hulp betrekking hebb<strong>en</strong>de rek<strong>en</strong>ing. De ambt<strong>en</strong>aar moet zich zo spoedig<br />
mogelijk ziek meld<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> het onmogelijk is dit bij aanvang van de ziekte te do<strong>en</strong>, is het voldo<strong>en</strong>de<br />
dat hij achteraf aantoont dat hij ziek was.<br />
Lid 3<br />
Dit artikellid vormt e<strong>en</strong> beperking op de mogelijkheid van het opnem<strong>en</strong> van het op grond van lid 1<br />
naar e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d kal<strong>en</strong>derjaar overgeboekt vakantieverlof. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met bijvoorbeeld recht op<br />
187,2 ur<strong>en</strong> vakantieverlof kan, wanneer op zijn verzoek dit verlof in zijn geheel wordt overgeboekt<br />
naar e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d kal<strong>en</strong>derjaar, nooit meer dan 1,5 x 187,2 = 280,8 uur verlof opnem<strong>en</strong> (t<strong>en</strong>zij op<br />
verzoek van de ambt<strong>en</strong>aar uitdrukkelijk anders is beslist). De dan nog rester<strong>en</strong>de verlofur<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
vervolg<strong>en</strong>s naar het volg<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derjaar doorgeschov<strong>en</strong>.<br />
Artikel 6:3<br />
Lid 1<br />
Het eerste lid bepaalt dat de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> aanspraak heeft op vakantietoelage gedur<strong>en</strong>de de<br />
periode dat betrokk<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong> aanspraak heeft op bezoldiging (bijvoorbeeld tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> periode van<br />
non-activiteit). Voor de berek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>redig deel van de vakantietoelage wordt de maand<br />
gesteld op 30 dag<strong>en</strong>.<br />
Lid 2<br />
In het tweede lid wordt bepaald dat de vakantietoelage per kal<strong>en</strong>dermaand wordt berek<strong>en</strong>d over de<br />
in die maand geld<strong>en</strong>de bezoldiging. De omschrijving van het begrip bezoldiging in artikel 3:1, tweede<br />
lid, onderdeel c, leidt ertoe dat ook over de in de bezoldigingsregeling g<strong>en</strong>oemde toelag<strong>en</strong><br />
vakantietoelage berek<strong>en</strong>d di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> onkost<strong>en</strong>vergoeding wordt niet gerek<strong>en</strong>d tot de<br />
toelag<strong>en</strong>.<br />
Artikel 6:3:1<br />
Lid 3<br />
Dit artikellid bepaalt onder andere dat indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel van de bezoldiging wordt ingehoud<strong>en</strong> in geval<br />
van e<strong>en</strong> disciplinaire maatregel of e<strong>en</strong> schorsing, over deze periode ge<strong>en</strong> vakantietoeslag wordt<br />
uitbetaald. Voorwaarde is wel dat dit expliciet bij de strafoplegging of schorsing is bepaald. Is dat niet<br />
dat geval, dan ontvangt betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> vakantietoeslag over dat deel van de bezoldiging dat niet is<br />
ingehoud<strong>en</strong>.<br />
Artikel 6:4<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
De Wet arbeid <strong>en</strong> zorg (Waz) is per 1 december 2001 in werking getred<strong>en</strong> (Stb. 2001, 567) <strong>en</strong> is van<br />
toepassing op werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Het doel van de Waz is werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in<br />
de geleg<strong>en</strong>heid te stell<strong>en</strong> betaald werk te combiner<strong>en</strong> met zorgtak<strong>en</strong>. In de Waz zijn daarom regels<br />
gesteld omtr<strong>en</strong>t diverse vorm<strong>en</strong> van verlof, zoals calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> kortverzuimverlof, zwangerschaps<strong>en</strong><br />
bevallingsverlof, verlof bij adoptie <strong>en</strong> pleegzorg, kraamverlof, ouderschapsverlof <strong>en</strong> kortdur<strong>en</strong>d<br />
zorgverlof. De bepaling<strong>en</strong> van de Waz zijn niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de CAR <strong>en</strong> de UWO; dit is niet nodig<br />
omdat de wet rechtstreeks van toepassing is op geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. In de CAR <strong>en</strong> de UWO zijn<br />
27
alle<strong>en</strong> die aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> geregeld die afwijk<strong>en</strong> van de wet of aanvull<strong>en</strong>de aansprak<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>.<br />
Incid<strong>en</strong>teel is omwille van de leesbaarheid van de regeling e<strong>en</strong> bepaling uit de Waz overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Lid 1<br />
In het eerste lid is, onder verwijzing naar de Waz, geregeld dat de ambt<strong>en</strong>aar die calamiteit<strong>en</strong>-,<br />
ander kort verzuim- of kraamverlof g<strong>en</strong>iet, aanspraak heeft op doorbetaling van zijn bezoldiging.<br />
Calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> ander kortverzuimverlof<br />
De ambt<strong>en</strong>aar heeft op grond van de Waz recht op calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> ander kort verzuimverlof<br />
wanneer hij zijn arbeid niet kan verricht<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s:<br />
a. zeer bijzondere persoonlijke omstandighed<strong>en</strong>;<br />
b. e<strong>en</strong> door wet of overheid, zonder geldelijke vergoeding, opgelegde verplichting, waarvan de<br />
invulling niet in zijn vrije tijd kon plaatsvind<strong>en</strong>;<br />
c. de uitoef<strong>en</strong>ing van het actief kiesrecht.<br />
Ad a<br />
In de Waz is bepaald dat onder zeer bijzondere persoonlijke omstandighed<strong>en</strong> in elk geval begrep<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong>:<br />
• de bevalling van de echtg<strong>en</strong>ote, de geregistreerde partner of de persoon met wie de werknemer<br />
ongehuwd sam<strong>en</strong>woont;<br />
• het overlijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> de lijkbezorging van e<strong>en</strong> van zijn huisg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> van zijn bloed- <strong>en</strong><br />
aanverwant<strong>en</strong> in de rechte lijn <strong>en</strong> in de tweede graad van de zijlijn.<br />
Deze opsomming is niet limitatief. Dit betek<strong>en</strong>t dat onder zeer bijzondere persoonlijke<br />
omstandighed<strong>en</strong> ook andere gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan is<br />
plotselinge ziekte van kinder<strong>en</strong>.<br />
Ad b<br />
Hierbij kan word<strong>en</strong> gedacht aan het do<strong>en</strong> van aangifte van geboorte of overlijd<strong>en</strong>.<br />
Kraamverlof<br />
De ambt<strong>en</strong>aar heeft op grond van de Waz na de bevalling van de echtg<strong>en</strong>ote, de geregistreerde<br />
partner, de persoon met wie hij ongehuwd sam<strong>en</strong>woont of deg<strong>en</strong>e van wie hij het kind erk<strong>en</strong>t, recht<br />
op twee dag<strong>en</strong> verlof op dag<strong>en</strong> waarop hij gewoonlijk arbeid pleegt te verricht<strong>en</strong>. Het recht op verlof<br />
bestaat gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> tijdvak van vier wek<strong>en</strong>. Dit tijdvak gaat in vanaf de eerste dag dat het kind<br />
feitelijk op hetzelfde adres als de moeder woont. De twee dag<strong>en</strong> kraamverlof hoev<strong>en</strong> niet<br />
aane<strong>en</strong>sluit<strong>en</strong>d opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>.<br />
Meldingsprocedure<br />
In de Waz is e<strong>en</strong> regeling getroff<strong>en</strong> inzake de meldingsverplichting van de ambt<strong>en</strong>aar bij opname<br />
van calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> ander kort verzuimverlof of kraamverlof. De ambt<strong>en</strong>aar moet voordat hij<br />
calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> ander kort verzuimverlof of kraamverlof wil opnem<strong>en</strong> de werkgever meld<strong>en</strong> dát hij<br />
verlof wil opnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarom hij verlof wil opnem<strong>en</strong>. In geval van acute noodsituaties zal dit niet<br />
altijd mogelijk zijn; in die gevall<strong>en</strong> meldt de werknemer het opnem<strong>en</strong> van het verlof zo spoedig<br />
mogelijk aan de werkgever, onder opgave van red<strong>en</strong><strong>en</strong>. De werkgever mag achteraf van de<br />
ambt<strong>en</strong>aar verlang<strong>en</strong> dat hij aannemelijk maakt dat hij zijn arbeid niet heeft kunn<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong><br />
vanwege e<strong>en</strong> calamiteit of e<strong>en</strong> situatie die noodzaakte tot kort verzuim of het opnem<strong>en</strong> van<br />
kraamverlof.<br />
Sam<strong>en</strong>loop van calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> kort verzuimverlof met kraamverlof<br />
De bevalling van de partner levert e<strong>en</strong> grond op om kort verzuimverlof op te nem<strong>en</strong>. In beginsel zal<br />
het verlof dan één dag bedrag<strong>en</strong>. De ambt<strong>en</strong>aar kan dan ev<strong>en</strong>tueel aansluit<strong>en</strong>d twee dag<strong>en</strong><br />
kraamverlof opnem<strong>en</strong>.<br />
Sam<strong>en</strong>loop van calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> kort verzuimverlof met kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof<br />
De Waz regelt niet precies de duur van het calamiteit<strong>en</strong> - <strong>en</strong> ander kort verzuimverlof, maar bepaalt<br />
dat het gaat om e<strong>en</strong> korte naar billijkheid te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> tijd. Daarom heeft de wetgever het<br />
noodzakelijk geacht om e<strong>en</strong> regeling te treff<strong>en</strong> over sam<strong>en</strong>loop tuss<strong>en</strong> de diverse verlofvorm<strong>en</strong>. Het<br />
is immers mogelijk dat e<strong>en</strong> situatie zowel voldoet aan de voorwaard<strong>en</strong> voor calamiteit<strong>en</strong>verlof als aan<br />
de voorwaard<strong>en</strong> voor kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof. In dat geval zou het voor de ambt<strong>en</strong>aar aantrekkelijk<br />
kunn<strong>en</strong> zijn om voor calamiteit<strong>en</strong>verlof te kiez<strong>en</strong> omdat dit verlof verle<strong>en</strong>d wordt met behoud van de<br />
volledige bezoldiging. In artikel 5:8 Waz is daarom bepaald dat indi<strong>en</strong> zowel is voldaan aan de<br />
voorwaard<strong>en</strong> voor het calamiteit<strong>en</strong>verlof, als aan de voorwaard<strong>en</strong> voor het kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof, het<br />
28
calamiteit<strong>en</strong>verlof na één dag eindigt.<br />
Lid 2<br />
Het tweede lid bepaalt dat e<strong>en</strong> nadere regeling vastgesteld di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>, inzake de mogelijkheid<br />
in andere dan in het eerde lid g<strong>en</strong>oemde gevall<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>gewoon verlof met behoud van bezoldiging<br />
te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>. De UWO bevat e<strong>en</strong> dergelijke regeling (artikel 6:4:1).<br />
Lid 3<br />
Het derde lid stelt dat er ook e<strong>en</strong> regeling getroff<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> die aanspraak op vakbondsverlof<br />
regelt (artikel 6:4:2).<br />
Lid 4<br />
Het vierde lid regelt het verhaal van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> <strong>en</strong> FPU-premies in de situatie van buit<strong>en</strong>gewoon<br />
verlof, anders dan voor het vervull<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> politieke functie waarin p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>aansprak<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
verkreg<strong>en</strong>. Is het verlof korter dan 14 dag<strong>en</strong>, dan wordt het verhaal van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premies<br />
gebaseerd op e<strong>en</strong> niet-verlofsituatie (met andere woord<strong>en</strong>: eerst na 14 kal<strong>en</strong>derdag<strong>en</strong> wordt het<br />
verhaal gewijzigd in zowel het werkgeversdeel als het werknemersdeel). Het verhaal van de FPUpremie<br />
betreft het werkgeversdeel <strong>en</strong> het werknemersdeel, ongeacht de duur van het verlof.<br />
Lid 5<br />
In het geval er tijd<strong>en</strong>s non-activiteit elders p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> wordt opgebouwd, is het verhaal van de FPUpremie<br />
zowel het werkgevers- als het werknemersaandeel. Omdat er elders p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> wordt<br />
opgebouwd, vindt er ge<strong>en</strong> verhaal plaats van ABP-ouderdoms- <strong>en</strong> ABPnabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie.<br />
Omdat betrokk<strong>en</strong>e verzekerd blijft voor de bov<strong>en</strong>wettelijke IPregeling,<br />
blijft de volledige invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie verschuldigd. Bij het verhaal van deze premie<br />
wordt er van uitgegaan alsof er ge<strong>en</strong> verlof is.<br />
Artikel 6:4:1<br />
Lid 1<br />
In het eerste lid wordt e<strong>en</strong> tweetal situaties g<strong>en</strong>oemd waarin buit<strong>en</strong>gewoon verlof verle<strong>en</strong>d wordt door<br />
het college. E<strong>en</strong> verzoek om buit<strong>en</strong>gewoon verlof op grond van dit artikel kan geweigerd word<strong>en</strong><br />
indi<strong>en</strong> de belang<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st zich daarteg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>. Bij niet in dit artikel geregelde gevall<strong>en</strong><br />
kan artikel 6:4:5 toegepast word<strong>en</strong>.<br />
Sub a<br />
Onder 'ernstige ziekte' moet word<strong>en</strong> verstaan ziekte in e<strong>en</strong> terminaal stadium.<br />
Sub b<br />
Onder huwelijksdag wordt verstaan de dag dat het burgerlijk huwelijk wordt voltrokk<strong>en</strong>.<br />
Artikel 6:4:2<br />
Lid 2<br />
Zie lid 5 t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het maximum van het verlof.<br />
Lid 3<br />
Dit artikel biedt de mogelijkheid om aan 'kaderled<strong>en</strong>' van de vakver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />
verloffaciliteit<strong>en</strong> te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>. De vakver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> zelf bepal<strong>en</strong> wie er kaderlid is. Om van de<br />
verloffaciliteit<strong>en</strong> gebruik te kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, is het dus noodzakelijk dat de ambt<strong>en</strong>aar door de bond<br />
waarbij hij is aangeslot<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong> is als kaderlid. De werkgever kan verlang<strong>en</strong> dat door middel<br />
van verslag<strong>en</strong> of uitnodiging<strong>en</strong> verantwoording wordt afgelegd over het verlof. Er is e<strong>en</strong> maximum<br />
verbond<strong>en</strong> aan het verlof, zie ook lid 4 <strong>en</strong> 5.<br />
Lid 7<br />
Er wordt alle<strong>en</strong> verlof verle<strong>en</strong>d voor de voorvergadering <strong>en</strong> de vergadering zelf. Voor de<br />
voorbereiding van de vergadering <strong>en</strong> werkzaamhed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge van de vergadering wordt ge<strong>en</strong><br />
verlof verle<strong>en</strong>d. Aangezi<strong>en</strong> het hier e<strong>en</strong> regeling betreft met maximumaansprak<strong>en</strong>, zal het nodig zijn<br />
dat in goed overleg met de vakorganisaties plaatselijk in de uitvoeringsregeling inhoud wordt<br />
gegev<strong>en</strong> aan het verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van het bijzonder verlof. Hierbij ligt het in de rede dat rek<strong>en</strong>ing wordt<br />
gehoud<strong>en</strong> met de lokale omstandighed<strong>en</strong>, zoals de geme<strong>en</strong>tegrootte, de personeelsbezetting, het<br />
aantal in de vakorganisaties actieve led<strong>en</strong> etc. E<strong>en</strong> nadere regeling kan bijvoorbeeld voorkom<strong>en</strong> dat<br />
steeds (terecht of onterecht) bijzonder verlof wordt geweigerd op grond van het di<strong>en</strong>stbelang.<br />
Artikel 6:4:3<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
29
De Wet arbeid <strong>en</strong> zorg (Waz) is per 1 december 2001 in werking getred<strong>en</strong> (Stb. 2001, 567) <strong>en</strong> is van<br />
toepassing op werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Het doel van de Waz is werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in<br />
de geleg<strong>en</strong>heid te stell<strong>en</strong> betaald werk te combiner<strong>en</strong> met zorgtak<strong>en</strong>. In de Waz zijn daarom regels<br />
gesteld omtr<strong>en</strong>t diverse vorm<strong>en</strong> van verlof, zoals calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> kortverzuimverlof, zwangerschaps<strong>en</strong><br />
bevallingsverlof, verlof bij adoptie <strong>en</strong> pleegzorg, kraamverlof, ouderschapsverlof <strong>en</strong> kortdur<strong>en</strong>d<br />
zorgverlof. De bepaling<strong>en</strong> van de Waz zijn niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de CAR <strong>en</strong> de UWO; dit is niet nodig<br />
omdat de wet rechtstreeks van toepassing is op geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. In de CAR <strong>en</strong> de UWO zijn<br />
alle<strong>en</strong> die aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> geregeld die afwijk<strong>en</strong> van de wet of aanvull<strong>en</strong>de aansprak<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>.<br />
Incid<strong>en</strong>teel is omwille van de leesbaarheid van de regeling e<strong>en</strong> bepaling uit de Waz overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
De ambt<strong>en</strong>aar heeft op grond van de Waz recht op kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof wanneer hij g<strong>en</strong>oodzaakt is<br />
om voor e<strong>en</strong> zieke naaste te zorg<strong>en</strong>. Recht op kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof bestaat voor de volg<strong>en</strong>de<br />
person<strong>en</strong>:<br />
- - de echtg<strong>en</strong>oot, de geregistreerde partner of de persoon met wie de ambt<strong>en</strong>aar ongehuwd<br />
sam<strong>en</strong>woont;<br />
- - e<strong>en</strong> inwon<strong>en</strong>d kind tot wie de ambt<strong>en</strong>aar als ouder in e<strong>en</strong> familierechtelijke betrekking staat;<br />
- - e<strong>en</strong> inwon<strong>en</strong>d kind van de echtg<strong>en</strong>oot, de geregistreerde partner of de persoon met wie de<br />
partner ongehuwd sam<strong>en</strong>woont;<br />
- - e<strong>en</strong> pleegkind dat blijk<strong>en</strong>s verklaring<strong>en</strong> uit de geme<strong>en</strong>telijke basisadministratie op hetzelfde<br />
adres woont als de ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> door hem in di<strong>en</strong>s gezin duurzaam wordt verzorgd <strong>en</strong> opgevoed<br />
op basis van e<strong>en</strong> pleegcontract als bedoeld in artikel 39 van de Wet op de jeugdhulpverl<strong>en</strong>ing;<br />
- - e<strong>en</strong> bloedverwant in de eerste graad, niet zijnde e<strong>en</strong> kind.<br />
Meldingprocedure<br />
In de Waz is e<strong>en</strong> regeling getroff<strong>en</strong> inzake de meldingsverplichting van de ambt<strong>en</strong>aar bij opname<br />
van kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof. De ambt<strong>en</strong>aar moet voordat hij kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof wil opnem<strong>en</strong> de<br />
werkgever meld<strong>en</strong> dat hij verlof wil opnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarom hij verlof wil opnem<strong>en</strong>. In geval van acute<br />
noodsituaties zal dit niet altijd mogelijk zijn; in die gevall<strong>en</strong> meldt de werknemer het opnem<strong>en</strong> van het<br />
verlof zo spoedig mogelijk aan de werkgever, onder opgave van red<strong>en</strong><strong>en</strong>. De werkgever mag<br />
achteraf van de ambt<strong>en</strong>aar verlang<strong>en</strong> dat hij aannemelijk maakt dat hij zijn arbeid niet heeft kunn<strong>en</strong><br />
verricht<strong>en</strong> in verband met de noodzakelijke verzorging van e<strong>en</strong> persoon g<strong>en</strong>oemd in de Waz. Op<br />
grond van de Waz kunn<strong>en</strong> zwaarweg<strong>en</strong>de bedrijfs- of di<strong>en</strong>stbelang<strong>en</strong> voor de werkgever red<strong>en</strong> zijn<br />
om het kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof te beeindig<strong>en</strong> of niet te do<strong>en</strong> aanvang<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> werkgever mag dit<br />
argum<strong>en</strong>t niet lichtvaardig gebruik<strong>en</strong>. Het di<strong>en</strong>stbelang van de werkgever di<strong>en</strong>t zodanig<br />
zwaarweg<strong>en</strong>d te zijn dat het belang van de ambt<strong>en</strong>aar daarvoor naar de maatstav<strong>en</strong> van redelijkheid<br />
<strong>en</strong> billijkheid di<strong>en</strong>t te wijk<strong>en</strong>.<br />
Sam<strong>en</strong>loop met andere verlofvorm<strong>en</strong><br />
De wetgever heeft het noodzakelijk geacht om e<strong>en</strong> regeling te treff<strong>en</strong> over sam<strong>en</strong>loop tuss<strong>en</strong> de<br />
diverse verlofvorm<strong>en</strong>. Het is immers mogelijk dat e<strong>en</strong> situatie zowel voldoet aan de voorwaard<strong>en</strong><br />
voor calamiteit<strong>en</strong>verlof, als aan de voorwaard<strong>en</strong> voor kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof. In dat geval zou het voor<br />
de ambt<strong>en</strong>aar aantrekkelijk kunn<strong>en</strong> zijn om voor calamiteit<strong>en</strong>verlof te kiez<strong>en</strong> omdat dit verlof verle<strong>en</strong>d<br />
wordt met behoud van de volledige bezoldiging. In artikel 5:8 Waz is daarom bepaald dat indi<strong>en</strong><br />
zowel is voldaan aan de voorwaard<strong>en</strong> voor het calamiteit<strong>en</strong>verlof, als aan de voorwaard<strong>en</strong> voor het<br />
kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof, het calamiteit<strong>en</strong>verlof na e<strong>en</strong> dag eindigt.<br />
Lid 1<br />
In het eerste lid is bepaald dat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> volledige betrekking t<strong>en</strong> hoogste 72 uur<br />
zorgverlof per jaar kan opnem<strong>en</strong>. Dit betek<strong>en</strong>t dat ook de ambt<strong>en</strong>aar wi<strong>en</strong>s aanstelling op grond van<br />
artikel 2:7a verruimd is naar maximaal 40 uur per week maximaal 72 uur per kal<strong>en</strong>derjaar zorgverlof<br />
kan opnem<strong>en</strong>.<br />
Lid 2<br />
In het tweede lid is bepaald dat het recht op kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof van de ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong><br />
betrekkingsomvang van minder dan 36 uur per week, naar ev<strong>en</strong>redigheid wordt verminderd.<br />
Lid 3 <strong>en</strong> 4<br />
In de led<strong>en</strong> 3 <strong>en</strong> 4 is geregeld dat het kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof voor de helft voor rek<strong>en</strong>ing van de<br />
ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> voor de helft voor rek<strong>en</strong>ing van de werkgever komt. Voor de verrek<strong>en</strong>ing van het verlof<br />
kan word<strong>en</strong> gedacht aan de inlevering van regulier verlof, verlof in verband met de toepassing van<br />
het cafetariamodel <strong>en</strong> verlof dat is opgebouwd in het kader van de verlofspaarregeling. Ook kan de<br />
mogelijkheid word<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> om het verlof op e<strong>en</strong> later mom<strong>en</strong>t in te hal<strong>en</strong>. In geval van ernstige<br />
30
ziekte is artikel 6:4:1 eerste lid, onderdeel b van toepassing. Het college bepaalt in overleg met de<br />
ambt<strong>en</strong>aar hoe de verrek<strong>en</strong>ing van het verlof zal plaatsvind<strong>en</strong>.<br />
Artikel 6:4:4<br />
Lid 1<br />
Het is aan de geme<strong>en</strong>te hieraan invulling te gev<strong>en</strong>. Het kan bijvoorbeeld gaan om langdur<strong>en</strong>d<br />
zorgverlof wanneer kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof niet toereik<strong>en</strong>d blijkt te zijn (zie daarvoor ook artikel 6:4:3),<br />
om verlof om het overlijd<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verwant te verwerk<strong>en</strong> (rouwverlof). Het kan ook betrekking<br />
hebb<strong>en</strong> op verlof voor jeugd- <strong>en</strong> jonger<strong>en</strong>werk. Hiervoor kan de inmiddels ingetrokk<strong>en</strong> circulaire van<br />
Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong> d.d. 10 maart 1982, nr. AB82/U18, als richtlijn geld<strong>en</strong>.T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van afdracht<br />
van p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>- <strong>en</strong> vutpremies tijd<strong>en</strong>s het verlof zoals bedoeld in dit artikellid wordt verwez<strong>en</strong> naar de<br />
toelichting bij artikel 6:4, vierde <strong>en</strong> vijfde lid van de CAR. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van IZA di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong><br />
opgemerkt dat in artikel 9, de led<strong>en</strong> 3 <strong>en</strong> 4 van de IZA-regeling, uitkering<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s de regeling<br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedaan mits het geme<strong>en</strong>tebestuur dit verzoekt <strong>en</strong> de belanghebb<strong>en</strong>de de door hem<br />
verschuldigde premie bij vooruitbetaling betaalt. De geme<strong>en</strong>te kan dit als voorwaarde stell<strong>en</strong> voor het<br />
g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>gewoon verlof.<br />
Artikel 6:4:5<br />
T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van afdracht van p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>- <strong>en</strong> vutpremies tijd<strong>en</strong>s het verlof zoals bedoeld in dit artikellid<br />
wordt verwez<strong>en</strong> naar de toelichting bij artikel 6:4, vierde <strong>en</strong> vijfde lid van de CAR.<br />
Artikel 6:5<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
De Wet arbeid <strong>en</strong> zorg (Waz) is per 1 december 2001 in werking getred<strong>en</strong> (Stb. 2001, 567) <strong>en</strong> is van<br />
toepassing op werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Het doel van de Waz is werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in<br />
de geleg<strong>en</strong>heid te stell<strong>en</strong> betaald werk te combiner<strong>en</strong> met zorgtak<strong>en</strong>. In de Waz zijn daarom regels<br />
gesteld omtr<strong>en</strong>t diverse vorm<strong>en</strong> van verlof, zoals calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> kortverzuimverlof, zwangerschaps<strong>en</strong><br />
bevallingsverlof, verlof bij adoptie <strong>en</strong> pleegzorg, kraamverlof, ouderschapsverlof <strong>en</strong> kortdur<strong>en</strong>d<br />
zorgverlof. De bepaling<strong>en</strong> van de Waz zijn niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de CAR <strong>en</strong> de UWO; dit is niet nodig<br />
omdat de wet rechtstreeks van toepassing is op geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. In de CAR <strong>en</strong> de UWO zijn<br />
alle<strong>en</strong> die aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> geregeld die afwijk<strong>en</strong> van de wet of aanvull<strong>en</strong>de aansprak<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>.<br />
Incid<strong>en</strong>teel is omwille van de leesbaarheid van de regeling e<strong>en</strong> bepaling uit de Waz overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. In<br />
dit artikel is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar recht heeft op e<strong>en</strong> gedeeltelijke doorbetaling van de<br />
bezoldiging wanneer hij ouderschapsverlof g<strong>en</strong>iet op grond van de Waz. Deze regeling geldt voor die<br />
geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waarin lokaal e<strong>en</strong> regeling betaald ouderschapsverlof vastgesteld is of wordt of wanneer<br />
e<strong>en</strong> regeling betaald ouderschapsverlof gewijzigd wordt. Hieronder wordt het recht op<br />
ouderschapsverlof volg<strong>en</strong>s de Waz toegelicht.<br />
Werkingssfeer<br />
Op grond van de Waz hebb<strong>en</strong> ouders recht op ouderschapsverlof voor kinder<strong>en</strong> onder de leeftijd van<br />
acht jaar tot wie zij in e<strong>en</strong> familierechtelijke betrekking staan of die zij als hun eig<strong>en</strong> kind opvoed<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> verzorg<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat blijk<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> verklaring uit het bevolkingsregister op hetzelfde adres als de<br />
ambt<strong>en</strong>aar woont. Voor de bepaling of de werknemer op hetzelfde adres woont als het kind geldt het<br />
mom<strong>en</strong>t van ingang van het verlof (artikel 6:1, lid 2, Waz). Ingeval bijvoorbeeld de werknemer<br />
gedur<strong>en</strong>de de verlofperiode verhuist <strong>en</strong> daardoor niet meer op hetzelfde adres als het kind woont,<br />
heeft dit ge<strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>ties voor het rester<strong>en</strong>de verlofrecht: het verlof loopt dan gewoon door.<br />
Indi<strong>en</strong> het kind door gescheid<strong>en</strong> ouders gezam<strong>en</strong>lijk, maar apart, wordt opgevoed, bestaat er<br />
ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s recht op ouderschapsverlof. Beide ouders staan immers in e<strong>en</strong> familierechtelijke<br />
betrekking tot het kind. De vereiste dat het verlof di<strong>en</strong>t te zijn g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> voor het kind de leeftijd van<br />
acht jaar heeft bereikt, heeft betrekking op de gehele verlofperiode. Indi<strong>en</strong> het kind op het mom<strong>en</strong>t<br />
van ingang van het verlof bijvoorbeeld zev<strong>en</strong> jaar <strong>en</strong> neg<strong>en</strong> maand<strong>en</strong> is, kan slechts drie maand<strong>en</strong><br />
verlof word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Het verlof vervalt dan zodra het kind acht jaar is geword<strong>en</strong> (artikel 6:4 Waz).<br />
Voordat de ambt<strong>en</strong>aar ouderschapsverlof kan opnem<strong>en</strong>, moet hij t<strong>en</strong>minste e<strong>en</strong> jaar in di<strong>en</strong>st zijn bij<br />
de geme<strong>en</strong>te (artikel 6:3 lid 1 Waz). Heeft de ambt<strong>en</strong>aar verschill<strong>en</strong>de ker<strong>en</strong> op tijdelijke basis bij<br />
dezelfde geme<strong>en</strong>te gewerkt, dan word<strong>en</strong> deze period<strong>en</strong> bij elkaar opgeteld, voorzover zij elkaar met<br />
onderbreking<strong>en</strong> van niet meer dan drie maand<strong>en</strong> opvolg<strong>en</strong>. Hetzelfde geldt indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar<br />
voorafgaande aan zijn indi<strong>en</strong>sttreding voor dezelfde geme<strong>en</strong>te op uitz<strong>en</strong>d- of detacheringsbasis<br />
gewerkt heeft; deze period<strong>en</strong> word<strong>en</strong> meegeteld voor de berek<strong>en</strong>ing van de periode van 1 jaar,<br />
voorzover er ge<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> onderbreking van meer dan drie maand<strong>en</strong>.<br />
Standaard vormgeving<br />
De hoofdregel is dat het aantal ur<strong>en</strong> verlof waar de ambt<strong>en</strong>aar t<strong>en</strong> hoogste recht op heeft derti<strong>en</strong><br />
31
maal de arbeidsduur per week bedraagt (artikel 6:2 lid 1 Waz). Het verlof wordt per week opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> periode van t<strong>en</strong> hoogste zes maand<strong>en</strong>, waarbij het aantal uur verlof<br />
per week t<strong>en</strong> hoogste de helft van de arbeidsduur per week bedraagt (artikel 6:2 lid 2 <strong>en</strong> 3 Waz).<br />
Afwijk<strong>en</strong>de vormgeving<br />
De ambt<strong>en</strong>aar kan verzoek<strong>en</strong> het ouderschapsverlof op e<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>de manier op te nem<strong>en</strong>. Er zijn<br />
hierbij drie mogelijkhed<strong>en</strong> (artikel 6:2 lid 4 Waz): - het verlof wordt uitgesmeerd over e<strong>en</strong> langere<br />
periode dan zes maand<strong>en</strong>; - het verlof wordt opgedeeld in t<strong>en</strong> hoogste drie period<strong>en</strong> waarbij iedere<br />
periode t<strong>en</strong>minste e<strong>en</strong> maand bedraagt; - het verlof bedraagt meer ur<strong>en</strong> per week dan de helft van<br />
de arbeidsduur per week. De totale periode van ouderschapsverlof wordt hierdoor korter. Als de<br />
ambt<strong>en</strong>aar ervoor kiest om het verlof op te knipp<strong>en</strong> in drie period<strong>en</strong> dan zal hij telk<strong>en</strong>s drie maand<strong>en</strong><br />
van te vor<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> meld<strong>en</strong> dat hij weer e<strong>en</strong> deel van zijn verlof w<strong>en</strong>st op te nem<strong>en</strong>.<br />
Bezwaar werkgever<br />
Als de ambt<strong>en</strong>aar ouderschapsverlof opneemt volg<strong>en</strong>s de "standaard vormgeving", dat wil zegg<strong>en</strong><br />
gedur<strong>en</strong>de zes maand<strong>en</strong> voor de helft van de werktijd, dan mag het bevoegd gezag zo'n verzoek niet<br />
afwijz<strong>en</strong>. Wel kan het bevoegd gezag tot uiterlijk vier wek<strong>en</strong> voor de ingangsdatum van het verlof<br />
bezwaar mak<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het voorgestelde rooster. Het college mag de voorgestelde spreiding van<br />
verlofur<strong>en</strong> over de week echter alle<strong>en</strong> op grond van e<strong>en</strong> zwaarweg<strong>en</strong>d bedrijfs- of di<strong>en</strong>stbelang<br />
wijzig<strong>en</strong>. Als de ambt<strong>en</strong>aar verzoekt om ouderschapsverlof volg<strong>en</strong>s de "afwijk<strong>en</strong>de vormgeving" dan<br />
mag het college zo'n verzoek afwijz<strong>en</strong>. Het verzoek om het ouderschapsverlof te splits<strong>en</strong> in drie<br />
period<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> maand fulltime verlof hoeft het college dus bijvoorbeeld niet perse te honorer<strong>en</strong>.<br />
Wel geldt dat het college in e<strong>en</strong> dergelijk geval moet aanton<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> zwaarweg<strong>en</strong>d bedrijfs- of<br />
di<strong>en</strong>stbelang zich teg<strong>en</strong> inwilliging van het verzoek verzet.<br />
Intrekking of wijziging aanvraag<br />
E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar kan verzoek<strong>en</strong> het aangevraagde ouderschapsverlof niet op te nem<strong>en</strong> dan wel niet<br />
voort te zett<strong>en</strong> (artikel 6:6 Waz). Het college kan e<strong>en</strong> dergelijk verzoek afwijz<strong>en</strong> als zwaarweg<strong>en</strong>d<br />
bedrijfs- of di<strong>en</strong>stbelang zich hierteg<strong>en</strong> verzet. Aan e<strong>en</strong> dergelijk verzoek hoeft niet eerder gevolg te<br />
word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> dan vier wek<strong>en</strong> na het verzoek. Als het ouderschapsverlof is opgedeeld in meerdere<br />
period<strong>en</strong> dan geldt dit voor elke afzonderlijke periode. De CAR/UWO regelt echter expliciet dat er bij<br />
ziekte ge<strong>en</strong> sprake is van opschorting van het ouderschapsverlof (artikel 6:5:3, eerste lid). De<br />
aanvraag van de ambt<strong>en</strong>aar om wijziging van de aanvraag om die red<strong>en</strong>, kan word<strong>en</strong> afgewez<strong>en</strong>.<br />
Nieuwe werkgever<br />
In de situatie dat e<strong>en</strong> werknemer bij de oude werkgever het ouderschapsverlof heeft gesplitst <strong>en</strong> de<br />
arbeidsverhouding wordt beeindigd voordat het totale verlof is g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, heeft de werknemer, als hij<br />
e<strong>en</strong> nieuwe arbeidsovere<strong>en</strong>komst of aanstelling aangaat, teg<strong>en</strong>over de nieuwe werkgever aanspraak<br />
op het rester<strong>en</strong>de deel van het verlof dat hij nog niet heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bij zijn vorige werkgever. Het<br />
komt erop neer dat indi<strong>en</strong> de oude werkgever heeft ingestemd met e<strong>en</strong> splitsing van het verlof <strong>en</strong> de<br />
nieuwe werkgever daaraan is gebond<strong>en</strong>. Wanneer e<strong>en</strong> medewerker van werkgever verandert moet<br />
hij eerst e<strong>en</strong> jaar in di<strong>en</strong>st zijn alvor<strong>en</strong>s hij aanspraak kan mak<strong>en</strong> op het rester<strong>en</strong>de deel van het<br />
ouderschapsverlof (artikel 6:3 lid 1 Waz).<br />
Artikel 6:5:1<br />
Lid 1<br />
Het eerste lid schrijft voor dat de ambt<strong>en</strong>aar de w<strong>en</strong>s tot het opnem<strong>en</strong> van het verlof tijdig aan de<br />
werkgever k<strong>en</strong>baar moet mak<strong>en</strong>; minimaal drie maand<strong>en</strong> voor de geplande ingangsdatum. De<br />
ambt<strong>en</strong>aar kan het verlof pas g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> nadat drie maand<strong>en</strong> na de voorgeschrev<strong>en</strong> melding zijn<br />
verstrek<strong>en</strong>. Gelet op de aan de melding verbond<strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong>, is bepaald dat zij schriftelijk via e<strong>en</strong><br />
aanvraagformulier di<strong>en</strong>t te geschied<strong>en</strong>. Deze meldingsprocedure is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met het oog op het<br />
goed functioner<strong>en</strong> van de arbeidsorganisatie. De geme<strong>en</strong>te heeft op deze wijze de geleg<strong>en</strong>heid tijdig<br />
de nodige voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> te treff<strong>en</strong> in verband met de tijdelijke gedeeltelijke afwezigheid van de<br />
ambt<strong>en</strong>aar. Als de ambt<strong>en</strong>aar het ouderschapsverlof wil koppel<strong>en</strong> aan het einde van het<br />
bevallingsverlof, dan mag de precieze ingangsdatum in het midd<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, totdat<br />
duidelijkheid bestaat over het mom<strong>en</strong>t dat het bevallingsverlof eindigt.<br />
Artikel 6:5:2<br />
Bij twee- of meerling<strong>en</strong> bestaat slechts voor e<strong>en</strong> kind aanspraak op betaald ouderschapsverlof. Voor<br />
de overige kinder<strong>en</strong> van de twee- of meerling geldt wel het recht op ouderschapsverlof volg<strong>en</strong>s de<br />
Waz, doch zonder doorbetaling van de bezoldiging. Voor het ouderschapsverlof van de overige<br />
kinder<strong>en</strong> zijn de bepaling<strong>en</strong> uit artikel 6:5:1, 6:5:3, 6:5:4, 6:5:6 <strong>en</strong> 6:5:7 van overe<strong>en</strong>komstige<br />
toepassing.<br />
32
Artikel 6:5:3<br />
Lid 1<br />
Dit artikellid bepaalt dat bij ziekte ge<strong>en</strong> opschorting van het betaalde ouderschapsverlof plaatsvindt.<br />
Hierbij wordt ge<strong>en</strong> onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> gehele of gedeeltelijke ziekte.<br />
Lid 2<br />
Dit artikel heeft <strong>en</strong>kel betrekking op de betaling van bezoldiging in geval van ziekte. Indi<strong>en</strong> de<br />
ambt<strong>en</strong>aar langdurig ziek is, wordt de korting van de bezoldiging vanaf de vijfti<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derdag<br />
beeindigd. Hierbij wordt ge<strong>en</strong> onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> gehele of gedeeltelijke ziekte. Het<br />
ouderschapsverlof schort echter niet op (zie lid 1).<br />
Artikel 6:5:4<br />
Lid 1 <strong>en</strong> 2<br />
De korting van vakantieverlof vindt gedur<strong>en</strong>de het ouderschapsverlof plaats overe<strong>en</strong>komstig de<br />
omvang <strong>en</strong> de duur van dit verlof. G<strong>en</strong>iet de ambt<strong>en</strong>aar bijvoorbeeld ouderschapsverlof gedur<strong>en</strong>de<br />
zes maand<strong>en</strong> voor de helft van zijn arbeidsduur <strong>en</strong> loopt het verlof van 1 mei tot 1 november, dan<br />
heeft betrokk<strong>en</strong>e tot <strong>en</strong> met april recht op volledig verlof (4/12 x verlofaanspraak op jaarbasis), van<br />
mei tot november e<strong>en</strong> halve verlofopbouw (6/12 x verlofaanspraak op jaarbasis x 0,5) <strong>en</strong> in november<br />
<strong>en</strong> december weer e<strong>en</strong> gehele verlofopbouw (2/12 x verlofaanspraak op jaarbasis). E<strong>en</strong> uitzondering<br />
wordt gemaakt voor die gevall<strong>en</strong> dat het ouderschapsverlof wordt g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar ziek<br />
wordt. Indi<strong>en</strong> deze ziekteperiode langer duurt dan 14 kal<strong>en</strong>derdag<strong>en</strong>, wordt de korting van het<br />
vakantieverlof beeindigd <strong>en</strong> vindt derhalve vanaf de vijfti<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derdag weer volledige opbouw<br />
van het vakantieverlof plaats (artikel 6:5:4, tweede lid).<br />
Lid 3 <strong>en</strong> 4<br />
Dit lid bepaalt dat de opbouw van de vakantietoelage plaatsvindt op basis van de gekorte<br />
bezoldiging. E<strong>en</strong> uitzondering wordt gemaakt voor die gevall<strong>en</strong> dat het ouderschapsverlof wordt<br />
g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar ziek wordt. Indi<strong>en</strong> deze ziekteperiode langer duurt dan 14 kal<strong>en</strong>derdag<strong>en</strong>,<br />
wordt de korting van de bezoldiging beeindigd <strong>en</strong> vindt derhalve vanaf de vijfti<strong>en</strong>de kal<strong>en</strong>derdag weer<br />
opbouw van de vakantietoelage plaats over de gehele bezoldiging (artikel 6:5:4, vierde lid).<br />
Artikel 6:5:5<br />
Lid 1<br />
De terugbetaling van de bezoldiging betreft de bezoldiging die is betaald over de ur<strong>en</strong> dat de<br />
ambt<strong>en</strong>aar het betaald ouderschapsverlof heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Dit geldt alle<strong>en</strong> bij ontslag op grond van<br />
artikel 8:1 (ontslag op verzoek) <strong>en</strong> artikel 8:13 (ontslag als disciplinaire straf). Als e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar het<br />
ouderschapsverlof opdeelt in meerdere period<strong>en</strong> moet voor de toepassing van artikel 6:5:5 eerste lid,<br />
elke periode word<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> afzonderlijk deel.<br />
Voorbeeld<br />
De ambt<strong>en</strong>aar heeft het ouderschapsverlof opgedeeld. Van 1-01-2001 tot 1-04-2001 heeft hij<br />
ouderschapsverlof opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de helft van zijn betrekking. Van 1-01-2002 tot 1-04-2002 heeft<br />
hij nogmaals ouderschapsverlof opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de helft van zijn betrekking. Op 1-05-2002 wordt hij<br />
op eig<strong>en</strong> verzoek ontslag<strong>en</strong>. De terugbetalingsverplichting geldt dan niet voor de eerste periode van<br />
ouderschapsverlof maar wel voor de tweede periode van ouderschapsverlof.<br />
Lid 2<br />
E<strong>en</strong> uitzondering op de regel van terugbetaling bij ontslag op verzoek, geldt indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar bij<br />
e<strong>en</strong> andere geme<strong>en</strong>te gaat werk<strong>en</strong> of indi<strong>en</strong> er recht bestaat op e<strong>en</strong> uitkering weg<strong>en</strong>s het volg<strong>en</strong> van<br />
de echtg<strong>en</strong>oot die door geheel buit<strong>en</strong> hem of haar ligg<strong>en</strong>de oorzak<strong>en</strong> noodzakelijk van standplaats<br />
moet verander<strong>en</strong>. Onder het regime van de Werkloosheidswet is het mogelijk dat e<strong>en</strong> uitkering wordt<br />
verstrekt bij werkloosheid die ontstaan is doordat de ambt<strong>en</strong>aar ontslag heeft gevraagd omdat hij de<br />
echtg<strong>en</strong>oot of geregistreerde partner volgt, die door geheel buit<strong>en</strong> hem ligg<strong>en</strong>de oorzak<strong>en</strong><br />
noodzakelijk van standplaats moet wijzig<strong>en</strong>. Als dit het geval is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> WW-uitkering wordt verstrekt,<br />
wordt ge<strong>en</strong> terugbetaling van het ouderschapsverlof gevorderd.<br />
Lid 3<br />
Onder het aanvaard<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> betrekking voor minder ur<strong>en</strong> dan hij direct voorafgaande aan het<br />
ouderschapsverlof vervulde, wordt mede begrep<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verzoek om vermindering van arbeidsduur.<br />
Sinds 1 januari 2001 moet dit word<strong>en</strong> vormgegev<strong>en</strong> door middel van e<strong>en</strong> besluit tot gedeeltelijk<br />
ontslag. E<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander is geregeld in artikel 8:1, tweede lid, <strong>en</strong> in artikel 8:17.<br />
Voorbeeld<br />
33
E<strong>en</strong> werknemer heeft ouderschapsverlof opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de helft van zijn betrekking. Zijn<br />
aanstelling bedraagt 36 uur <strong>en</strong> zijn feitelijke arbeidsduur bedraagt gedur<strong>en</strong>de het ouderschapsverlof<br />
18 uur. De werknemer verzoekt binn<strong>en</strong> drie maand<strong>en</strong> na afloop van het ouderschapsverlof om zes<br />
uur per week minder te mog<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. Zijn aanstelling wordt daarop teruggebracht tot 30 uur per<br />
week. Betrokk<strong>en</strong>e zal, voor die ur<strong>en</strong> waarmee zijn aanstelling wordt verminderd, de bezoldiging die<br />
hij g<strong>en</strong>oot over de arbeidsduur waarvoor het ouderschapsverlof gold, di<strong>en</strong><strong>en</strong> terug te betal<strong>en</strong>. In dit<br />
voorbeeld betek<strong>en</strong>t dit dat betrokk<strong>en</strong>e over zes uur deze bezoldiging di<strong>en</strong>t terug te betal<strong>en</strong>; dus 6 uur<br />
x 26 wek<strong>en</strong> x 75% bezoldiging. Indi<strong>en</strong> er ouderschapsverlof wordt opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor vier uur per week<br />
<strong>en</strong> de aanstelling wordt binn<strong>en</strong> drie maand<strong>en</strong> na afloop van het ouderschapsverlof op verzoek van de<br />
betrokk<strong>en</strong>e met zes uur verminderd, geldt dat de bezoldiging die hij g<strong>en</strong>oot over de vier uur<br />
ouderschapsverlof terugbetaald di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>; dus 4 uur x 26 wek<strong>en</strong> x 75% bezoldiging.<br />
Lid 4<br />
Ingevolge het bepaalde in dit lid di<strong>en</strong>t de ambt<strong>en</strong>aar die ouderschapsverlof gaat g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>, zich<br />
schriftelijk akkoord te verklar<strong>en</strong> met de terugbetalingsverplichting in de gevall<strong>en</strong> zoals deze in de<br />
vorige led<strong>en</strong> zijn g<strong>en</strong>oemd.<br />
Artikel 6:5:6<br />
Lid 1<br />
De terugbetaling van de bezoldiging betreft de bezoldiging die is betaald over de ur<strong>en</strong> dat de<br />
ambt<strong>en</strong>aar het ouderschapsverlof heeft g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Dit geldt alle<strong>en</strong> bij ontslag op grond van artikel 8:1,<br />
eerste lid (ontslag op verzoek) <strong>en</strong> artikel 8:13 (ontslag als disciplinaire straf).<br />
Lid 2<br />
E<strong>en</strong> uitzondering op de regel bij terugbetaling bij ontslag op verzoek geldt indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar bij<br />
e<strong>en</strong> andere geme<strong>en</strong>te gaat werk<strong>en</strong> of indi<strong>en</strong> er recht bestaat op e<strong>en</strong> uitkering weg<strong>en</strong>s het volg<strong>en</strong> van<br />
de echtg<strong>en</strong>oot die door geheel buit<strong>en</strong> hem of haar ligg<strong>en</strong>de oorzak<strong>en</strong> noodzakelijk van standplaats<br />
moet verander<strong>en</strong>. Ook onder het regime van de Werkloosheidswet is het mogelijk dat e<strong>en</strong> uitkering<br />
wordt verstrekt bij werkloosheid die ontstaan is doordat de ambt<strong>en</strong>aar ontslag heeft gevraagd omdat<br />
hij de echtg<strong>en</strong>oot of geregistreerde partner volgt, die door geheel buit<strong>en</strong> hem ligg<strong>en</strong>de oorzak<strong>en</strong><br />
noodzakelijk van standplaats moet wijzig<strong>en</strong>. Als dit het geval is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> WW-uitkering wordt verstrekt,<br />
wordt ge<strong>en</strong> terugbetaling van het ouderschapsverlof gevorderd.<br />
Lid 3<br />
Onder het aanvaard<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> betrekking voor minder ur<strong>en</strong> dan hij direct voorafgaande aan het<br />
ouderschapsverlof vervulde, wordt mede begrep<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verzoek om vermindering van arbeidsduur.<br />
Sinds 1 januari 2001 moet dit word<strong>en</strong> vormgegev<strong>en</strong> door middel van e<strong>en</strong> besluit tot gedeeltelijk<br />
ontslag. E<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander is geregeld in artikel 8:1, tweede lid, <strong>en</strong> in artikel 8:17.<br />
Voorbeeld<br />
E<strong>en</strong> werknemer heeft ouderschapsverlof opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de helft van zijn betrekking. Zijn<br />
aanstelling bedraagt 36 uur <strong>en</strong> zijn feitelijke arbeidsduur bedraagt gedur<strong>en</strong>de het ouderschapsverlof<br />
18 uur. De werknemer verzoekt binn<strong>en</strong> drie maand<strong>en</strong> om zes uur per week minder te mog<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
Zijn aanstelling wordt daarop teruggebracht tot 30 uur per week. Betrokk<strong>en</strong>e zal, voor die ur<strong>en</strong><br />
waarmee zijn aanstelling wordt verminderd, de bezoldiging die hij g<strong>en</strong>oot over de arbeidsduur<br />
waarvoor het ouderschapsverlof gold, di<strong>en</strong><strong>en</strong> terug te betal<strong>en</strong>. In dit voorbeeld betek<strong>en</strong>t dit dat<br />
betrokk<strong>en</strong>e over zes uur deze bezoldiging di<strong>en</strong>t terug te betal<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> er ouderschapsverlof wordt<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor vier uur per week <strong>en</strong> de aanstelling wordt binn<strong>en</strong> drie maand<strong>en</strong> op verzoek van de<br />
betrokk<strong>en</strong>e met zes uur verminderd, geldt dat de bezoldiging die hij g<strong>en</strong>oot over de vier uur<br />
ouderschapsverlof terugbetaald di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>.<br />
Lid 4<br />
Ingevolge het bepaalde in dit lid di<strong>en</strong>t de werkgever aan deg<strong>en</strong>e die ouderschap g<strong>en</strong>iet, te vrag<strong>en</strong><br />
zich schriftelijk akkoord te verklar<strong>en</strong> met de terugbetalingsverplichting in de gevall<strong>en</strong> zoals deze in de<br />
vorige led<strong>en</strong> zijn g<strong>en</strong>oemd. De bezoldiging kan niet word<strong>en</strong> teruggevorderd wanneer e<strong>en</strong> dergelijke<br />
akkoordverklaring ontbreekt.<br />
Artikel 6:6<br />
Op grond van hoofdstuk 7 van de Waz kan de ambt<strong>en</strong>aar die in het kader van zorg of educatie verlof<br />
opneemt <strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> wordt door e<strong>en</strong> uitkeringsgerechtigde, in aanmerking kom<strong>en</strong> voor<br />
loopbaanonderbrekingsfinanciering. De Waz geeft alle<strong>en</strong> regels rond de financiering van dit verlof,<br />
maar bevat niet het recht op verlof zelf. Zo bevat artikel 6:6 ook alle<strong>en</strong> de regels rond de financiering<br />
van het verlof.<br />
34
Het recht op verlof bestaat op grond van de rechtspositieregeling. De geme<strong>en</strong>te kan in principe<br />
iedere grond voor verlof toepass<strong>en</strong>. Verlof op grond van 6:4:1, lid 1, onder a, kan toegepast word<strong>en</strong>,<br />
maar ook artikel 6:4:5 kan gebruikt word<strong>en</strong>.<br />
Als iemand verlof g<strong>en</strong>iet weg<strong>en</strong>s zorg of educatie kan daarvoor op grond van de Waz recht op<br />
financiering bestaan. Hiervoor moet niet alle<strong>en</strong> de verlofnemer, maar ook de werkgever aan e<strong>en</strong><br />
aantal voorwaard<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in hoofdstuk 7 van de Waz. Het artikel op grond<br />
waarvan verlof is verle<strong>en</strong>d zal e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>, maar is niet alles-bepal<strong>en</strong>d voor de financiering op<br />
grond van de Waz. Als financiering wordt verle<strong>en</strong>d, kan dit ertoe leid<strong>en</strong> dat de ambt<strong>en</strong>aar<br />
(gedeeltelijk) doorbetaald wordt tijd<strong>en</strong>s het verlof <strong>en</strong> tegelijkertijd loopbaanonderbrekingsfinanciering<br />
ontvangt. Artikel 6:6 regelt de sam<strong>en</strong>loop tuss<strong>en</strong> de twee financiering<strong>en</strong> van verlof.<br />
Om voor financiering in aanmerking te kom<strong>en</strong> zal de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> aanvraag moet<strong>en</strong> indi<strong>en</strong><strong>en</strong> bij<br />
het UWV.<br />
De financiering kan via de werkgever lop<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de werkgever het UWV daarom verzoekt.<br />
Artikel 6:7<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
De Wet arbeid <strong>en</strong> zorg (Waz) is per 1 december 2001 in werking getred<strong>en</strong> (Stb. 2001, 567) <strong>en</strong> is van<br />
toepassing op werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Het doel van de Waz is werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in<br />
de geleg<strong>en</strong>heid te stell<strong>en</strong> betaald werk te combiner<strong>en</strong> met zorgtak<strong>en</strong>. In de Waz zijn daarom regels<br />
gesteld omtr<strong>en</strong>t diverse vorm<strong>en</strong> van verlof, zoals calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> kortverzuimverlof, zwangerschaps<strong>en</strong><br />
bevallingsverlof, verlof bij adoptie <strong>en</strong> pleegzorg, kraamverlof, ouderschapsverlof <strong>en</strong> kortdur<strong>en</strong>d<br />
zorgverlof. De bepaling<strong>en</strong> van de Waz zijn niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de CAR <strong>en</strong> de UWO; dit is niet nodig<br />
omdat de wet rechtstreeks van toepassing is op geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. In de CAR <strong>en</strong> de UWO zijn<br />
alle<strong>en</strong> die aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> geregeld die afwijk<strong>en</strong> van de wet of aanvull<strong>en</strong>de aansprak<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>.<br />
Incid<strong>en</strong>teel is omwille van de leesbaarheid van de regeling e<strong>en</strong> bepaling uit de Waz overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. In<br />
dit artikel is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar recht heeft op doorbetaling van de<br />
bezoldiging als zij zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof g<strong>en</strong>iet op grond van de Waz. De bepaling<strong>en</strong><br />
van Waz geld<strong>en</strong> voor zover daarvan niet is afgewek<strong>en</strong> in artikel 6:7. De vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar heeft<br />
gedur<strong>en</strong>de minimaal 16 wek<strong>en</strong> recht op zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof. Het recht op<br />
zwangerschapsverlof bestaat vanaf zes wek<strong>en</strong> voor de dag na de vermoedelijke datum van<br />
bevalling, zoals aangegev<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> aan de werkgever overlegde schriftelijke verklaring van e<strong>en</strong> arts<br />
of verloskundige, tot <strong>en</strong> met de dag na de vermoedelijke datum van de bevalling (artikel 3:1 lid 2<br />
Waz). De vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar meldt aan de werkgever de dag met ingang waarvan zij het<br />
zwangerschapsverlof opneemt uiterlijk drie wek<strong>en</strong> voor de dag dat het zwangerschapsverlof<br />
aanvangt. Het zwangerschapsverlof gaat in uiterlijk vier wek<strong>en</strong> voor de dag na de vermoedelijke<br />
datum van de bevalling (artikel 3:1 lid 2 Waz). De vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar meldt haar bevalling uiterlijk<br />
op de tweede dag volg<strong>en</strong>d op die van de bevalling (artikel 3:3 lid 1 <strong>en</strong> 2 Waz). Het bevallingsverlof<br />
gaat in op de dag na de bevalling <strong>en</strong> bedraagt ti<strong>en</strong> aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> wek<strong>en</strong> vermeerderd met het<br />
aantal dag<strong>en</strong> dat het zwangerschapsverlof tot <strong>en</strong> met de vermoedelijke datum van de bevalling,<br />
minder dan zes wek<strong>en</strong> heeft bedrag<strong>en</strong> (artikel 3:1 lid 3 Waz). De duur van het zwangerschaps- <strong>en</strong><br />
bevallingsverlof sam<strong>en</strong> is langer dan 16 wek<strong>en</strong> als de bevalling later heeft plaatsgevond<strong>en</strong> dan op de<br />
uitgerek<strong>en</strong>de datum. Dit artikel garandeert dat de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar gedur<strong>en</strong>de zwangerschaps<strong>en</strong><br />
bevallingsverlof altijd e<strong>en</strong> uitkering krijgt ter hoogte van 100% van haar bezoldiging, ook al was zij<br />
al gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> zo lange periode ziek dat haar bezoldiging inmiddels op grond van artikel 7:3,<br />
eerste lid, was teruggebracht naar 80%.<br />
Lid 1 <strong>en</strong> 2<br />
De vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op volledige doorbetaling van de volledige bezoldiging.<br />
Vrouwelijke ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de periode van het zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof<br />
aanspraak op e<strong>en</strong> uitkering (artikel 3:7 lid 1 Waz). De hoogte van de uitkering in geval van<br />
zwangerschap <strong>en</strong> bevalling bedraagt 100% van het voor de ambt<strong>en</strong>aar geld<strong>en</strong>de dagloon met e<strong>en</strong><br />
vastgesteld maximum (artikel 3:13 Waz). Het bedrag van deze uitkering wordt in mindering gebracht<br />
op de bezoldiging, waarop de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar recht heeft.<br />
Lid 3 <strong>en</strong> 4<br />
De werkgever di<strong>en</strong>t t<strong>en</strong> tijde van het zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof de bezoldiging door te<br />
betal<strong>en</strong>. De vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar moet bij de werkgever de informatie overlegg<strong>en</strong> die de werkgever<br />
nodig heeft voor het ontvang<strong>en</strong> van de uitkering op grond van de Waz (artikel 3:11 lid 1 Waz). Deze<br />
informatie di<strong>en</strong>t uiterlijk twee wek<strong>en</strong> voor de datum van de ingang van het zwangerschapsverlof aan<br />
35
de werkgever te zijn gemeld (artikel 3:11 lid 2 Waz). De informatie betreft: a de vermoedelijke datum<br />
van de bevalling, onder overlegging van de verklaring van e<strong>en</strong> arts of van e<strong>en</strong> verloskundige waarin<br />
die datum is aangegev<strong>en</strong>; b de datum waarop het zwangerschapsverlof ingaat. Als vanwege schuld<br />
of toedo<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> uitkering wordt verstrekt kan dit geheel of gedeeltelijk in<br />
mindering word<strong>en</strong> gebracht op de bezoldiging. Er wordt dan e<strong>en</strong> fictieve uitkering ter hoogte van<br />
100% van het dagloon in mindering gebracht. Om verrek<strong>en</strong>ing van de bezoldiging met de uitkering<br />
weg<strong>en</strong>s zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof praktisch mogelijk te mak<strong>en</strong>, is de ambt<strong>en</strong>aar verplicht<br />
mee te werk<strong>en</strong> aan de uitbetaling van de Waz-uitkering door het UWV aan de geme<strong>en</strong>telijke<br />
werkgever.<br />
Lid 5<br />
Het tijdvak waarover zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof wordt g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, schort de termijn van 18<br />
maand<strong>en</strong> van artikel 7:3 gedur<strong>en</strong>de welk het termijn recht bestaat op doorbetaling van de volledige<br />
bezoldiging niet op. Dit betek<strong>en</strong>t dat indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar ziek is <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de ziekte<br />
zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof g<strong>en</strong>iet, het verlof onderdeel uitmaakt van de 18 maand<strong>en</strong><br />
termijn.<br />
Ziekte voor zwangerschapsverlof<br />
Er kan sprake zijn van e<strong>en</strong> situatie dat de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> bepaalde periode voor ingang<br />
van haar zwangerschapsverlof haar werkzaamhed<strong>en</strong> niet kan verricht<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s gehele of<br />
gedeeltelijke ziekte. Voor zover deze ziekte plaatsvindt vanaf zes wek<strong>en</strong> voor de vermoedelijke<br />
bevallingsdatum, wordt deze ziekte aangemerkt als zwangerschapsverlof, ongeacht de keuze van de<br />
vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de duur van het zwangerschapsverlof (artikel 3:1 lid 4 Waz).<br />
Dit kan betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat het zwangerschapsverlof langer duurt dan van tevor<strong>en</strong> was gekoz<strong>en</strong>. De<br />
periode van het bevallingsverlof wordt in dat geval ev<strong>en</strong>redig verkort. Bij deze sam<strong>en</strong>loop van<br />
zwangerschapsverlof <strong>en</strong> ziekte doet het niet ter zake of e<strong>en</strong> medewerker geheel of gedeeltelijk ziek<br />
is. Ook bij gedeeltelijke ziekte wordt het zwangerschapsverlof geacht in te gaan. Duidelijk is dan wel<br />
dat de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar, die gedeeltelijk ziek is, vanaf zes wek<strong>en</strong> voor de vermoedelijke<br />
bevallingsdatum niet meer hoeft te werk<strong>en</strong>. Hier zijn <strong>en</strong>kele voorbeeld<strong>en</strong> ter verduidelijking. E<strong>en</strong><br />
vrouw kiest ervoor vier wek<strong>en</strong> voor de bevalling met zwangerschapsverlof te gaan <strong>en</strong> dus 12 wek<strong>en</strong><br />
bevallingsverlof te g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>. Zes wek<strong>en</strong> voor de vermoedelijke bevallingsdatum wordt zij volledig<br />
ziek. Op dit mom<strong>en</strong>t gaat haar zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof in. In principe heeft zij dus recht<br />
op zes wek<strong>en</strong> zwangerschapsverlof (er word<strong>en</strong> twee wek<strong>en</strong> bij de gemaakte keuze opgeteld) <strong>en</strong> ti<strong>en</strong><br />
wek<strong>en</strong> bevallingsverlof (er vindt e<strong>en</strong> korting van twee wek<strong>en</strong> plaats t<strong>en</strong> opzichte van de keuze). A Vijf<br />
wek<strong>en</strong> voor de uitgerek<strong>en</strong>de datum vindt de bevalling plaats. Haar zwangerschapsverlof heeft slechts<br />
1 week geduurd. De vijf rester<strong>en</strong>de wek<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij het bevallingsverlof opgeteld. Zij heeft dus nog<br />
recht op 15 wek<strong>en</strong> bevallingsverlof. In totaal is betrokk<strong>en</strong>e 16 wek<strong>en</strong> afwezig weg<strong>en</strong>s haar<br />
zwangerschap <strong>en</strong> bevalling. B De bevalling vindt plaats drie wek<strong>en</strong> na de uitgerek<strong>en</strong>de datum. Dit<br />
betek<strong>en</strong>t dat de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar 9 zwangerschapsverlof heeft gehad. Vervolg<strong>en</strong>s heeft zij nog<br />
recht op 10 wek<strong>en</strong> bevallingsverlof. In totaal is de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar 19 wek<strong>en</strong> afwezig (neg<strong>en</strong><br />
wek<strong>en</strong> zwangerschapsverlof <strong>en</strong> 10 wek<strong>en</strong> bevallingsverlof). E<strong>en</strong> vrouw kiest ervoor vier wek<strong>en</strong> voor<br />
de bevalling met zwangerschapsverlof te gaan. Op het mom<strong>en</strong>t dat ze vijf maand<strong>en</strong> zwanger is,<br />
werkt zij weg<strong>en</strong>s ziekte halve dag<strong>en</strong>. C Het zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof gaat zes wek<strong>en</strong> voor<br />
de vermoedelijke bevallingsdatum in. In principe heeft zij dus recht op zes wek<strong>en</strong><br />
zwangerschapsverlof <strong>en</strong> 10 wek<strong>en</strong> bevallingsverlof. De datum van de bevalling bepaalt hoe lang het<br />
zwangerschapsverlof <strong>en</strong> het bevallingsverlof uiteindelijk duurt (zie voorbeeld<strong>en</strong> A <strong>en</strong> B hiervoor).<br />
Artikel 6:8<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
De Wet arbeid <strong>en</strong> zorg (Waz) is per 1 december 2001 in werking getred<strong>en</strong> (Stb. 2001, 567) <strong>en</strong> is van<br />
toepassing op werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> onderdeel van deze wet is het recht op adoptie- <strong>en</strong><br />
pleegzorgverlof. Het doel van de Waz is werknemers <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in de geleg<strong>en</strong>heid te stell<strong>en</strong><br />
betaald werk te combiner<strong>en</strong> met zorgtak<strong>en</strong>. In de Waz zijn daarom regels gesteld omtr<strong>en</strong>t diverse<br />
vorm<strong>en</strong> van verlof, zoals calamiteit<strong>en</strong>- <strong>en</strong> kortverzuimverlof, zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof,<br />
verlof bij adoptie <strong>en</strong> pleegzorg, kraamverlof, ouderschapsverlof <strong>en</strong> kortdur<strong>en</strong>d zorgverlof. De<br />
bepaling<strong>en</strong> van de Waz zijn niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de CAR <strong>en</strong> de UWO; dit is niet nodig omdat de wet<br />
rechtstreeks van toepassing is op geme<strong>en</strong>teambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. In de CAR <strong>en</strong> de UWO zijn alle<strong>en</strong> die<br />
aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> geregeld die afwijk<strong>en</strong> van de wet of aanvull<strong>en</strong>de aansprak<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>. Incid<strong>en</strong>teel is<br />
omwille van de leesbaarheid van de regeling e<strong>en</strong> bepaling uit de Waz overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Het recht op<br />
adoptie- <strong>en</strong> pleegzorgverlof bestaat gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> tijdvak van 18 wek<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedraagt t<strong>en</strong> hoogste 4<br />
aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> wek<strong>en</strong>. Het recht bestaat vanaf 2 wek<strong>en</strong> voor de eerste dag dat de feitelijke<br />
opneming ter adoptie of pleegzorg e<strong>en</strong> aanvang heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> of zal nem<strong>en</strong>, zoals die dag is<br />
36
aangeduid in e<strong>en</strong> door de ambt<strong>en</strong>aar aan het bevoegd gezag overlegd docum<strong>en</strong>t waaruit blijkt dat<br />
e<strong>en</strong> kind ter adoptie of pleegzorg is of zal word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (artikel 3:2 lid 2 Waz). Indi<strong>en</strong> als<br />
gevolg van adoptie- of pleegzorg tegelijkertijd meerdere kinder<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, bestaat het<br />
recht op verlof slechts t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> van die kinder<strong>en</strong> (artikel 3:2 lid 3 Waz). De ambt<strong>en</strong>aar<br />
meldt aan de werkgever het opnem<strong>en</strong> van het verlof in verband met adoptie of pleegzorg zo mogelijk<br />
uiterlijk drie wek<strong>en</strong> voor de dag van ingang van het verlof onder opgave van de omvang van het<br />
verlof. Bij de melding word<strong>en</strong> docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gevoegd waaruit blijkt dat e<strong>en</strong> kind ter adoptie of<br />
pleegzorg is of zal word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (artikel 3:3 lid 2 Waz).<br />
Lid 2, 3 <strong>en</strong> 4<br />
Er bestaat aanspraak op volledige loondoorbetaling, daarom wordt de uitkering aangevraagd via de<br />
werkgever. De werkgever vraagt uiterlijk twee wek<strong>en</strong> voor de datum van ingang van het verlof e<strong>en</strong><br />
uitkering bij het UWV aan (artikel 3:11 lid 2). De uitkering wordt gestort op rek<strong>en</strong>ing van de<br />
werkgever <strong>en</strong> de werkgever betaalt de volledige bezoldiging door. De ambt<strong>en</strong>aar verle<strong>en</strong>t op verzoek<br />
van de werkgever alle medewerking aan het via de werkgever tot uitbetaling lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> van de<br />
uitkering ter zake het adoptie- <strong>en</strong> pleegzorgverlof. Wanneer e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> volledige<br />
medewerking verle<strong>en</strong>t t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de aanvraag van de uitkering kan dit leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> korting op<br />
de bezoldiging.<br />
Lid 5<br />
Het tijdvak waarover adoptie- <strong>en</strong> pleegzorgverlof wordt g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, schort de termijn van 18 maand<strong>en</strong><br />
van artikel 7:3 gedur<strong>en</strong>de welke termijn het recht bestaat op doorbetaling van de volledige<br />
bezoldiging niet op. Dit betek<strong>en</strong>t dat indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar ziek is <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de ziekte adoptie- <strong>en</strong><br />
pleegzorgverlof g<strong>en</strong>iet, het verlof onderdeel uitmaakt van de 18 maand<strong>en</strong> termijn.<br />
Sam<strong>en</strong>loop adoptie- <strong>en</strong> pleegzorgverlof met zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof<br />
Wanneer e<strong>en</strong> vrouw over dezelfde periode zowel recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering in verband met<br />
zwangerschap <strong>en</strong> bevallingsverlof als op e<strong>en</strong> uitkering in verband met adoptie of pleegzorg, vervalt<br />
de uitkering voor adoptie of pleegzorg. Wanneer e<strong>en</strong> werknemer in e<strong>en</strong> zelfde periode zowel recht<br />
heeft op e<strong>en</strong> uitkering in verband met adoptie als op e<strong>en</strong> uitkering in verband met pleegzorg krijgt de<br />
werknemer de uitkering in verband met pleegzorg ev<strong>en</strong>min uitbetaald. Er is dus in de wet e<strong>en</strong><br />
hierarchie aangebracht tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de uitkeringsrecht<strong>en</strong> in het geval zij sam<strong>en</strong>lop<strong>en</strong> (artikel<br />
3:29 Waz).<br />
7 Aansprak<strong>en</strong> bij ongeschiktheid weg<strong>en</strong>s ziekte of gebrek <strong>en</strong> zwangerschap <strong>en</strong><br />
bevalling<br />
Artikel 7:1<br />
Sub a<br />
In artikel 7:1, lid 1, sub a, wordt e<strong>en</strong> definitie van pass<strong>en</strong>de arbeid gegev<strong>en</strong>. Deze definitie komt<br />
overe<strong>en</strong> met de definitie die sinds de invoering van de Wet Verbetering Poortwachter in artikel 658a<br />
van boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook bij de Rijksoverheid<br />
gehanteerd wordt. Uiteindelijk zal aan de hand van de concrete situatie in ieder individueel geval<br />
bepaald moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> welke arbeid pass<strong>en</strong>d is. Duidelijk is dat arbeid die in redelijkheid aan de<br />
ambt<strong>en</strong>aar kan word<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>, pass<strong>en</strong>de arbeid is. Arbeidsverled<strong>en</strong>, gezondheid <strong>en</strong> opleiding<br />
van de ambt<strong>en</strong>aar spel<strong>en</strong> daarin e<strong>en</strong> rol. Het begrip pass<strong>en</strong>de arbeid speelt e<strong>en</strong> rol in de verplichting<br />
van de werkgever om - als e<strong>en</strong> medewerker ziek is - te zoek<strong>en</strong> naar pass<strong>en</strong>de arbeid (artikel 7:9).<br />
Daarnaast is de werknemer verplicht pass<strong>en</strong>de arbeid te aanvaard<strong>en</strong>, wanneer deze wordt<br />
aangebod<strong>en</strong> (artikel 7:11). Artikel 7:14, 8:5 <strong>en</strong> 8:5a mak<strong>en</strong> het mogelijk de weigering van e<strong>en</strong><br />
ambt<strong>en</strong>aar pass<strong>en</strong>de arbeid te aanvaard<strong>en</strong> te sanctioner<strong>en</strong>.<br />
Sub b<br />
Uit de omschrijving van het begrip gangbare arbeid, ontle<strong>en</strong>d aan de WAO, blijkt dat dit begrip<br />
aanmerkelijk ruimer is dan het begrip pass<strong>en</strong>de arbeid. Na 52 wek<strong>en</strong> ziekte mag de werkgever<br />
zoek<strong>en</strong> naar gangbare in plaats van pass<strong>en</strong>de arbeid (artikel 7:9). De werknemer moet deze arbeid<br />
aanvaard<strong>en</strong> (artikel 7:11, lid 3). Artikel 7:14, 8:5 <strong>en</strong> 8:5a mak<strong>en</strong> het mogelijk de weigering van e<strong>en</strong><br />
ambt<strong>en</strong>aar gangbare arbeid te aanvaard<strong>en</strong> te sanctioner<strong>en</strong>.<br />
Lid 2<br />
Door de verwijzing naar artikel 1:2:1 wordt duidelijk gemaakt dat artikel 7:24, 7:25, 7:25:1, 7:25:2,<br />
7:25:3 <strong>en</strong> 7:25:4 niet van toepassing zijn op de ambt<strong>en</strong>aar met wie e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst naar<br />
burgerlijk recht is aangegaan.<br />
37
Artikel 7:2<br />
Artikel 7:2 geeft de basis aan voor UWO-artikel<strong>en</strong> die het onderwerp bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundige<br />
begeleiding <strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek nader regel<strong>en</strong>. Dat betek<strong>en</strong>t dat voor UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> de<br />
bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundige begeleiding in de artikel<strong>en</strong> 7:2:1 tot <strong>en</strong> met 7:2:7 inhoudelijk volledig is<br />
uitgewerkt. UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> derhalve weliswaar ge<strong>en</strong> nadere regels aan deze UWOartikel<strong>en</strong><br />
toevoeg<strong>en</strong>, wel kunn<strong>en</strong> UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> nadere uitvoeringsregels vaststell<strong>en</strong> ter uitvoering<br />
van de UWO-artikel<strong>en</strong> voor zover noodzakelijk. Voor alle geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is in artikel 7:12 het<br />
g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek nader uitgewerkt.<br />
Artikel 7:2:1<br />
Op grond van de Arbeidsomstandighed<strong>en</strong>wet <strong>en</strong>, sinds de inwerkingtreding van de Wet Verbetering<br />
Poortwachter, op grond van de WAO, is de geme<strong>en</strong>te verplicht om zich te lat<strong>en</strong> bijstaan door e<strong>en</strong><br />
arbo-di<strong>en</strong>st. Op grond van de WAO is de geme<strong>en</strong>te verplicht om, na zes wek<strong>en</strong> ziekte, de arbodi<strong>en</strong>st<br />
te vrag<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> probleemanalyse <strong>en</strong> e<strong>en</strong> advies, die voor de geme<strong>en</strong>te de basis vormt van<br />
jet plan van aanpak, dat na 8 wek<strong>en</strong> ziekte opgesteld moet zijn.<br />
Artikel 7:2:5<br />
Dit artikel geeft het college de bevoegdheid de ambt<strong>en</strong>aar te onderwerp<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig<br />
onderzoek. Deze bevoegdheid kan van belang zijn wanneer bijvoorbeeld het gedrag van e<strong>en</strong><br />
ambt<strong>en</strong>aar op de werkplek aanleiding vormt voor de werkgever zich af te vrag<strong>en</strong> of betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong><br />
goede gezondheid g<strong>en</strong>iet. Het kan voor de werkgever ook van belang zijn te wet<strong>en</strong> of de<br />
ongeschiktheid voor e<strong>en</strong> functie e<strong>en</strong> medische oorzaak heeft. Ingevolge het bepaalde in artikel 7:12<br />
is de ambt<strong>en</strong>aar verplicht zich aan e<strong>en</strong> dergelijk onderzoek te onderwerp<strong>en</strong>, in artikel 7:13:2 is de<br />
sanctie neergelegd indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar weigert zich te onderwerp<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> dergelijk onderzoek.<br />
Artikel 7:2:7<br />
Artikel 7:2:7 heeft betrekking op subsidies die de geme<strong>en</strong>te kan aanvrag<strong>en</strong>, bijvoorbeeld in het kader<br />
van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapt<strong>en</strong>. De brochure 'Slim omgaan met subsidies<br />
voor arbeidsgehandicapt<strong>en</strong>' van het A+Ofonds geeft hierover uitgebreide informatie.<br />
Artikel 7:3<br />
Lid 1<br />
Inleiding<br />
Op deze plaats zal eerst nader word<strong>en</strong> ingegaan op het begrip ziekte. Dit begrip is niet gedefinieerd.<br />
Voor e<strong>en</strong> omschrijving wordt aangeslot<strong>en</strong> bij de jurisprud<strong>en</strong>tie zoals die door de C<strong>en</strong>trale Raad van<br />
Beroep is gevormd op basis van artikel 19 van de Ziektewet. Voor e<strong>en</strong> recht op ziek<strong>en</strong>geld moet e<strong>en</strong><br />
verzekerde ongeschikt zijn voor het verricht<strong>en</strong> van zijn arbeid weg<strong>en</strong>s ziekte. Onder het begrip<br />
'ongeschiktheid tot werk<strong>en</strong>' verstaat de C<strong>en</strong>trale Raad het op medische grond<strong>en</strong> naar objectieve<br />
maatstav<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> niet kunn<strong>en</strong> of mog<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> van de in aanmerking kom<strong>en</strong>de arbeid.<br />
Vervolg<strong>en</strong>s hanteert de C<strong>en</strong>trale Raad e<strong>en</strong> medisch ziektebegrip. Er moet, naar het oordeel van de<br />
C<strong>en</strong>trale Raad, sprake zijn van e<strong>en</strong> 'de gezondheidstoestand ongunstig beïnvloed<strong>en</strong>d procesmatig<br />
gebeur<strong>en</strong>'. Het zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof <strong>en</strong> het adoptie- <strong>en</strong> pleegverlof schort<strong>en</strong> de<br />
termijn van 18 maand<strong>en</strong> niet op. Dit is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in artikel 6:7 lid 5 <strong>en</strong> artikel 6:8 lid 5.<br />
Lid 1 <strong>en</strong> 3<br />
In het eerste <strong>en</strong> derde lid wordt de hoofdlijn van het regime van de doorbetaling van bezoldiging<br />
tijd<strong>en</strong>s ziekte weergegev<strong>en</strong>. Met ingang van de eerste ziektedag wordt de bezoldiging gedur<strong>en</strong>de 18<br />
maand<strong>en</strong> volledig doorbetaald <strong>en</strong> daarna voor 80%. Wanneer de ziekte is veroorzaakt door e<strong>en</strong><br />
di<strong>en</strong>stongeval of wanneer de ambt<strong>en</strong>aar de betrekking gedeeltelijk vervult, blijft aanspraak bestaan<br />
op de gehele bezoldiging. Voor de bepaling van de termijn van 18 maand<strong>en</strong> in verband met de<br />
doorbetaling van de bezoldiging <strong>en</strong> de termijn van 2 jaar in verband met ontslag is van belang of de<br />
betrokk<strong>en</strong>e al dan niet op grond van artikel 7:11 <strong>en</strong> 7:16 is herplaatst in andere arbeid. Indi<strong>en</strong> de<br />
ambt<strong>en</strong>aar alle<strong>en</strong> tijdelijk e<strong>en</strong> andere functie verricht met behoud van aanstelling in zijn<br />
oorspronkelijke betrekking (artikel 7:16, lid 1, onder a, b <strong>en</strong> d) lop<strong>en</strong> de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde termijn<strong>en</strong><br />
gewoon door <strong>en</strong> wordt ook de doorbetaling van de bezoldiging gebaseerd op de bezoldiging in de<br />
oorspronkelijke betrekking. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar definitief wordt herplaatst in e<strong>en</strong> andere betrekking<br />
door middel van e<strong>en</strong> wijziging van de aanstelling (artikel 7:16, lid 1, onder c), ontstaat op de<br />
ingangsdatum van de wijziging van de aanstelling e<strong>en</strong> nieuwe situatie <strong>en</strong> beginn<strong>en</strong>, in het geval de<br />
ambt<strong>en</strong>aar ook na de definitieve herplaatsing ziek blijft, de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde termijn<strong>en</strong> opnieuw te<br />
lop<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar definitief is herplaatst, wordt voor wat betreft de doorbetaling van de<br />
bezoldiging altijd uitgegaan van de bezoldiging die in geldt voor die nieuwe betrekking. De<br />
38
etrokk<strong>en</strong>e heeft naast recht op doorbetaling van bezoldiging uit die nieuwe betrekking ook recht<br />
heeft op WAO uit de oude betrekking. Deze wordt bij e<strong>en</strong> definitieve herplaatsing niet in mindering<br />
gebracht op de door te betal<strong>en</strong> bezoldiging (zie toelichting op artikel 7:21). Daarnaast bestaat veelal<br />
ook recht op e<strong>en</strong> herplaatsingstoelage van het ABP. Daarom zal de betrokk<strong>en</strong>e per saldo toch e<strong>en</strong><br />
totaal inkom<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dat vrijwel gelijk zal zijn aan de bezoldiging uit de oude betrekking.<br />
Lid 4<br />
Het vierde lid bepaalt op welke wijze gehandeld di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> ingeval de ambt<strong>en</strong>aar ziek is<br />
geweest <strong>en</strong> na e<strong>en</strong> periode van herstel opnieuw ziek wordt. Wanneer de herstelperiode korter dan<br />
vier wek<strong>en</strong> duurt, wordt de tweede ziekteperiode bij de eerst opgeteld. Wanneer gedur<strong>en</strong>de<br />
t<strong>en</strong>minste vier wek<strong>en</strong> opnieuw gewerkt is, begint e<strong>en</strong> nieuwe termijn van 18 maand<strong>en</strong> te tell<strong>en</strong>.<br />
Lid 6<br />
Het zesde lid geeft de basis voor artikel<strong>en</strong> die het onderwerp recht op bezoldiging nader regel<strong>en</strong>. In<br />
de artikel<strong>en</strong> 7:8 tot <strong>en</strong> met 7:8:3 is hieraan uitdrukking gegev<strong>en</strong>. Ook de artikel<strong>en</strong> 7:13:1, 7:13:2, 7:14<br />
<strong>en</strong> 7:15:1 bevatt<strong>en</strong> bepaling<strong>en</strong> met betrekking tot het niet uitbetal<strong>en</strong> van <strong>en</strong> het tuss<strong>en</strong>tijds stopzett<strong>en</strong><br />
van de bezoldiging.<br />
Artikel 7:5<br />
Dit artikel voorziet in e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering wanneer de arbeidsongeschiktheid in overweg<strong>en</strong>de<br />
mate haar oorzaak vindt in e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stongeval <strong>en</strong> dit ongeval niet verwijtbaar is aan betrokk<strong>en</strong>e. De<br />
WAO-uitkering, ev<strong>en</strong>tueel aangevuld met e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijk invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, wordt aangevuld<br />
tot e<strong>en</strong> bepaald perc<strong>en</strong>tage van de bezoldiging, g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> in het jaar voorafgaand aan het ontslag. De<br />
perc<strong>en</strong>tages zijn afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Het vierde lid verplicht<br />
betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar de geme<strong>en</strong>te te informer<strong>en</strong> over wijziging<strong>en</strong> in het<br />
arbeidsongeschiktheidsperc<strong>en</strong>tage.<br />
Artikel 7:6<br />
Dit artikel voorziet in e<strong>en</strong> overlijd<strong>en</strong>suitkering in de vorm van e<strong>en</strong> aanvulling op het<br />
nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>.<br />
Artikel 7:8:1<br />
Volg<strong>en</strong>s dit artikel di<strong>en</strong>t het referte-tijdvak dat in acht wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de vaststelling van de<br />
gemiddelde hoogte van de toelage onregelmatige di<strong>en</strong>st, de overgangstoelage onregelmatige di<strong>en</strong>st,<br />
alsmede de prestatiebeloning in e<strong>en</strong> lokale regeling nader te word<strong>en</strong> uitgewerkt. Het ligt voor de<br />
hand om dit in de lokale bezoldigingsverord<strong>en</strong>ing te regel<strong>en</strong>.<br />
Artikel 7:8:2<br />
Het onderwerp periodieke salarisverhoging<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s ziekte di<strong>en</strong>t volg<strong>en</strong>s dit artikel in e<strong>en</strong> lokale<br />
regeling nader te word<strong>en</strong> uitgewerkt. Gelet op de aard van het onderwerp ligt het voor de hand om<br />
hiervoor de lokale bezoldigingsverord<strong>en</strong>ing te gebruik<strong>en</strong>.<br />
Artikel 7:8:3<br />
Lid 1<br />
Als e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar van de s<strong>en</strong>ior<strong>en</strong>regeling uit hoofdstuk 5 gebruik maakt <strong>en</strong> op grond daarvan zijn<br />
feitelijke arbeidstijd is teruggebracht, kan hij niet verplicht word<strong>en</strong> tot aanvaarding van e<strong>en</strong> functie<br />
met zijn oude betrekkingsomvang. De ambt<strong>en</strong>aar wi<strong>en</strong>s arbeidstijd is teruggebracht, kan dus alle<strong>en</strong><br />
verplicht word<strong>en</strong> e<strong>en</strong> baan te accepter<strong>en</strong> voor die verminderde betrekkingsomvang.<br />
Lid 2<br />
Als e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met toepassing van artikel 2:7a tijdelijk (maximaal) 40 uur werkt, kan hij verplicht<br />
word<strong>en</strong> tot aanvaarding van e<strong>en</strong> functie voor (maximaal) 40 uur, voor zover <strong>en</strong> zolang artikel 2:7a op<br />
hem van toepassing is. Na afloop van deze periode kan de ambt<strong>en</strong>aar verplicht word<strong>en</strong> e<strong>en</strong> functie<br />
te accepter<strong>en</strong> voor de formele arbeidsduur van 36 uur. Na afloop van deze periode wordt de<br />
bezoldiging ook teruggebracht naar e<strong>en</strong> bezoldiging voor 36 uur.<br />
Artikel 7:9<br />
Lid 1 <strong>en</strong> 2<br />
Op grond van de Wet verbetering poortwachter is in artikel 7:9 voor de werkgever de verplichting<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om er, zover als mogelijk, voor te zorg<strong>en</strong> dat de ambt<strong>en</strong>aar bij de eig<strong>en</strong> organisatie<br />
arbeid kan verricht<strong>en</strong> (eerste spoor). Als bij de eig<strong>en</strong> organisatie ge<strong>en</strong> arbeid te vind<strong>en</strong> is, moet de<br />
werkgever (lat<strong>en</strong>) zoek<strong>en</strong> naar pass<strong>en</strong>de arbeid bij e<strong>en</strong> andere werkgever (tweede spoor). Voor dit<br />
39
tweede spoor moet de geme<strong>en</strong>te e<strong>en</strong> reïntegratiebedrijf inschakel<strong>en</strong>. De tekst van artikel 7:9 komt<br />
overe<strong>en</strong> met de tekst van artikel 658a van boek 7, titel 10 van het Burgerlijk Wetboek.<br />
Lid 3<br />
Gedur<strong>en</strong>de het eerste jaar geldt de verplichting te zoek<strong>en</strong> naar pass<strong>en</strong>de arbeid. In het tweede jaar<br />
is het college verplicht om te zoek<strong>en</strong> naar gangbare arbeid.<br />
Lid 4<br />
In de WAO zijn, naast de aansprak<strong>en</strong> van de werknemers, ook verplichting<strong>en</strong> voor werkgever <strong>en</strong><br />
werknemer opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> van de verplichting<strong>en</strong> betreft het opstell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> plan van aanpak,<br />
dat opgesteld moet word<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t dat sprake is van dreig<strong>en</strong>d langdurig ziekteverzuim. Dit<br />
plan van aanpak moet volg<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> probleemanalyse <strong>en</strong> advies van de arbo-di<strong>en</strong>st, dat na 6 wek<strong>en</strong><br />
ziekte moet word<strong>en</strong> opgesteld. Binn<strong>en</strong> twee wek<strong>en</strong> daarna moet het plan van aanpak zijn opgesteld.<br />
Hierin moet word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> welke maatregel<strong>en</strong> in het kader van het herstel van de ambt<strong>en</strong>aar<br />
getroff<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Lid 5<br />
In de CAO 2002-2003 is de verplichting opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de werkgever e<strong>en</strong> verzuimprotocol vaststelt.<br />
In diezelfde CAO zijn <strong>en</strong>kele verplichte elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van dat verzuimprotocol vastgesteld. In de<br />
led<strong>en</strong>brief van 26 november 2002, Lbr. 02/167 is e<strong>en</strong> handreiking gedaan voor e<strong>en</strong> verzuimprotocol.<br />
De verplichte elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> daar onderdeel van uit.<br />
Artikel 7:10<br />
Het niet nalev<strong>en</strong> van artikel 7:10 kan leid<strong>en</strong> tot staking van de bezoldiging. Dit is bepaald in artikel<br />
7:13:2, eerste lid, onder i.<br />
Artikel 7:11<br />
In artikel 7:11 zijn de algem<strong>en</strong>e verplichting<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, die in het kader van ziekteverzuim <strong>en</strong><br />
reïntegratie voor de werknemer geld<strong>en</strong>. Op overtreding van deze verplichting<strong>en</strong> staat e<strong>en</strong> sanctie.<br />
Deze sancties zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in artikel 7:14 (inhouding bezoldiging), artikel 8:5 (ontslag na 24<br />
maand<strong>en</strong> als pass<strong>en</strong>de of gangbare arbeid wordt geweigerd) <strong>en</strong> artikel 8:5a (ontslag is in nader<br />
gespecificeerde situaties ook mogelijk binn<strong>en</strong> 24 maand<strong>en</strong> na ziekte).<br />
Lid 1<br />
In het kader van de Wet verbetering poortwachter is in het eerste lid, onderdeel a <strong>en</strong> b, voor de<br />
werknemer de verplichting opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> medewerking te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan zijn reïntegratie. Dit artikel is<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de CAR om hiermee uitdrukking te gev<strong>en</strong> aan de nieuwe <strong>en</strong> str<strong>en</strong>gere regelgeving in<br />
het kader van prev<strong>en</strong>tie ziekteverzuim <strong>en</strong> reïntegratie <strong>en</strong> de invoering van de Wet verbetering<br />
poortwachter, die op 1 april 2002 in werking is getred<strong>en</strong>. Het eerste lid is ook de teg<strong>en</strong>hanger van de<br />
verplichting<strong>en</strong> die in het kader van prev<strong>en</strong>tie ziekteverzuim <strong>en</strong> reïntegratie aan de werkgever word<strong>en</strong><br />
opgelegd (zie artikel 7:9). Het artikel verplicht de ambt<strong>en</strong>aar actief mee te werk<strong>en</strong> aan het<br />
reïntegratieproces, zowel in het eerste begin van de ziekte als lop<strong>en</strong>de het reïntegratietraject. De<br />
tekst van het eerste lid komt overe<strong>en</strong> met artikel 660a, boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek.<br />
Onderdeel c van lid 1 legt de ambt<strong>en</strong>aar de verplichting op zich aan het verzuimprotocol te houd<strong>en</strong>.<br />
Lid 2 <strong>en</strong> 3<br />
De ambt<strong>en</strong>aar is verplicht om aangebod<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de dan wel gangbare arbeid te aanvaard<strong>en</strong>. De<br />
wijze waarop deze opgedrag<strong>en</strong> arbeid zich tot de aanstelling verhoudt (moet de aanstelling word<strong>en</strong><br />
aangepast of niet), is bepaald in artikel 7:16. De sanctie op het zonder deugdelijke grond niet<br />
aanvaard<strong>en</strong> van deze arbeid is neergelegd in artikel 7:14 (inhouding bezoldiging) <strong>en</strong> artikel 8:5a<br />
(ontslag binn<strong>en</strong> dan wel na 24 maand<strong>en</strong> na de eerste ziektedag bij het zonder deugdelijke grond niet<br />
aanvaard<strong>en</strong> van pass<strong>en</strong>de dan wel gangbare arbeid).<br />
Artikel 7:12<br />
De ambt<strong>en</strong>aar di<strong>en</strong>t mee te werk<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> medisch onderzoek door of vanwege de<br />
bedrijfsgezondheidsdi<strong>en</strong>st om bepaalde in het eerste lid omschrev<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong><br />
beantwoord<strong>en</strong>. De g<strong>en</strong>eeskundige die het medisch onderzoek verricht, deelt de uitkomst daarvan<br />
schriftelijk mee aan betrokk<strong>en</strong>e <strong>en</strong> aan het college. Op overtreding van deze verplichting staat e<strong>en</strong><br />
sanctie, ev<strong>en</strong>als wanneer het onderzoek wel heeft plaatsgevond<strong>en</strong>, maar daaruit blijkt van<br />
verwijtbaar gedrag van de ambt<strong>en</strong>aar. De sancties zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in artikel 7:13:1 <strong>en</strong> 7:13:2.<br />
Artikel 7:13:1<br />
Artikel 7:13:1 bepaalt in welke gevall<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> recht bestaat op doorbetaling van de bezoldiging. Het<br />
40
gaat hierbij om situaties waarin al vrij snel na de eerste ziektedag bek<strong>en</strong>d is dat: - de ambt<strong>en</strong>aar de<br />
verhindering tot het vervull<strong>en</strong> van de betrekking opzettelijk heeft veroorzaakt <strong>en</strong> dit gedrag<br />
betrokk<strong>en</strong>e verwijtbaar is; - de ziekte zich voordoet binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> halfjaar na de g<strong>en</strong>eeskundige<br />
keuring, waarbij blijkt dat de ambt<strong>en</strong>aar will<strong>en</strong>s <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>s onjuiste informatie omtr<strong>en</strong>t zijn<br />
gezondheidstoestand heeft verstrekt, zodanig dat de verklaring dat teg<strong>en</strong> de vervulling van de<br />
betrekking ge<strong>en</strong> medische bezwar<strong>en</strong> bestaan, niet afgegev<strong>en</strong> zou zijn. De in dit artikel beschrev<strong>en</strong><br />
situaties zijn ge<strong>en</strong> situaties die hersteld kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Als de situatie zoals beschrev<strong>en</strong> zich<br />
voordoet, bestaat er vanaf de eerste dag van ziekte ge<strong>en</strong> recht op doorbetaling van de bezoldiging.<br />
Artikel 7:13:2<br />
Zowel artikel 7:13:2 als artikel 7:14 bevatt<strong>en</strong> de sancties op overtreding van de verplichting<strong>en</strong> als<br />
g<strong>en</strong>oemd in artikel 7:10, 7:11 <strong>en</strong> 7:12, alsmede de conclusies die uit het onderzoek als bedoeld in<br />
artikel 7:12 getrokk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. De in deze artikel<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> situaties kunn<strong>en</strong> tijdelijk zijn.<br />
Dit houdt in dat artikel 7:13:2 <strong>en</strong> 7:14 ook tuss<strong>en</strong>tijds kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegepast. Wanneer de situatie<br />
weer hersteld is, wordt de betaling van de bezoldiging weer gestart. Artikel 7:13:2 ziet op de<br />
verplichting<strong>en</strong> die aan de ambt<strong>en</strong>aar zijn opgelegd in artikel 7:10 <strong>en</strong> 7:12. Artikel 7:14 ziet op de<br />
verplichting<strong>en</strong> die op grond van artikel 7:11 aan de ambt<strong>en</strong>aar zijn opgelegd. Artikel 7:13:2<br />
sanctioneert allereerst de weigering de b<strong>en</strong>odigde informatie te verstrekk<strong>en</strong>. De andere sancties van<br />
artikel 7:13:2 betreff<strong>en</strong> gedrag van de ambt<strong>en</strong>aar, waarbij de arbo-di<strong>en</strong>st e<strong>en</strong> rol speelt in de<br />
beoordeling van dat gedrag. De sancties op de overtreding<strong>en</strong> die g<strong>en</strong>oemd zijn, zijn imperatief: de<br />
doorbetaling van de bezoldiging wordt gestaakt wanneer bijvoorbeeld de ambt<strong>en</strong>aar nalaat zich<br />
onder g<strong>en</strong>eeskundige behandeling te stell<strong>en</strong> of zich niet houdt aan voorschrift<strong>en</strong> van behandel<strong>en</strong>de<br />
g<strong>en</strong>eeskundig<strong>en</strong>. Als van het gedrag van de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> verwijt gemaakt kan word<strong>en</strong> op grond<br />
van zijn geestelijke toestand, vindt doorbetaling van de bezoldiging wel plaats. De geme<strong>en</strong>te moet<br />
zich voor het besluit om de bezoldiging te stak<strong>en</strong> dus vergewiss<strong>en</strong> van de geestestoestand van de<br />
ambt<strong>en</strong>aar.<br />
Artikel 7:14<br />
De in dit artikel beschrev<strong>en</strong> situaties kunn<strong>en</strong> tijdelijk zijn. Dit houdt in dat artikel 7:14 ook tuss<strong>en</strong>tijds<br />
kan word<strong>en</strong> toegepast. Wanneer de situatie weer hersteld is, wordt de betaling van de bezoldiging<br />
weer gestart. Artikel 7:14 ziet op de verplichting<strong>en</strong> die op grond van artikel 7:11 aan de ambt<strong>en</strong>aar<br />
zijn opgelegd.<br />
UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong> naar artikel 7:13:2 <strong>en</strong> de toelichting daarop. Artikel 7:14<br />
sanctioneert de ambt<strong>en</strong>aar die zich niet houdt aan de algem<strong>en</strong>e verplichting<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong>:<br />
• het niet nalev<strong>en</strong> van het ziekteverzuimprotocol;<br />
• het niet nalev<strong>en</strong> van de voorschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> die door het college gesteld kunn<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong>;<br />
• het niet meewerk<strong>en</strong> aan het plan van aanpak <strong>en</strong><br />
• het weiger<strong>en</strong> van pass<strong>en</strong>de of gangbare arbeid.<br />
Lid 1<br />
In de CAO 2002-2003 is overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> dat overtreding van de regels uit het verzuimprotocol<br />
uiteindelijk kan leid<strong>en</strong> tot zware disciplinaire maatregel<strong>en</strong>. Dit is uitgewerkt in de zin dat overtreding<br />
van de regels uit het verzuimprotocol als plichtsverzuim wordt aangemerkt <strong>en</strong> via de procedure van<br />
hoofdstuk 16 gesanctioneerd kan word<strong>en</strong>. De op te legg<strong>en</strong> sanctie moet overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met de ernst<br />
van de gedraging. Ook de verwijtbaarheid van de gedraging<strong>en</strong> maakt deel uit van de afweging<strong>en</strong>, die<br />
leid<strong>en</strong> tot de keuze voor de sanctie.<br />
Lid 2<br />
De ambt<strong>en</strong>aar die zonder deugdelijke grond weigert zich te houd<strong>en</strong> aan de voorschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
maatregel<strong>en</strong>, die door de geme<strong>en</strong>te zijn gesteld, weigert pass<strong>en</strong>de of, vanaf het tweede jaar van<br />
ziekte, gangbare arbeid te verricht<strong>en</strong> of die weigert medewerking te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de totstandkoming,<br />
evaluatie <strong>en</strong> - ev<strong>en</strong>tueel - bijstelling van het plan van aanpak, kan bestraft word<strong>en</strong> met inhouding van<br />
de bezoldiging. Daarnaast bestaat ook de mogelijkheid van bestraffing met ontslag na 24 maand<strong>en</strong><br />
dan wel binn<strong>en</strong> 24 maand<strong>en</strong> na de eerste ziektedag (artikel 8:5 <strong>en</strong> 8:5a). De sanctie op het zonder<br />
deugdelijke grond niet meewerk<strong>en</strong> aan de opstelling, evaluatie <strong>en</strong> - ev<strong>en</strong>tueel - bijstelling van het<br />
plan van aanpak <strong>en</strong> de sanctie op het weiger<strong>en</strong> van pass<strong>en</strong>de of gangbare arbeid is gelijk aan de<br />
sanctie die sinds de inwerkingtreding van de Wet verbetering poortwachter in artikel 629, boek 7, titel<br />
10, van het Burgerlijk wetboek is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De sancties op de overtreding<strong>en</strong> die in het tweede lid<br />
41
g<strong>en</strong>oemd zijn, zijn imperatief: de doorbetaling van de bezoldiging wordt gestaakt wanneer de<br />
ambt<strong>en</strong>aar het beschrev<strong>en</strong> gedrag betoont.<br />
Lid 3<br />
Als van het gedrag van de ambt<strong>en</strong>aar, als g<strong>en</strong>oemd in het tweede lid, ge<strong>en</strong> verwijt gemaakt kan<br />
word<strong>en</strong> op grond van zijn geestelijke toestand, vindt doorbetaling van de bezoldiging wel plaats. De<br />
geme<strong>en</strong>te moet zich voor het besluit om de bezoldiging te stak<strong>en</strong> dus vergewiss<strong>en</strong> van de<br />
geestestoestand van de ambt<strong>en</strong>aar.<br />
Artikel 7:15:1<br />
Het eerste lid biedt de mogelijkheid de op grond van artikel 7:13:1, 7:13:2 of 7:14 niet-uitbetaalde<br />
bezoldiging aan ander<strong>en</strong> dan aan de ambt<strong>en</strong>aar te betal<strong>en</strong>. Het kan hierbij gaan om betaling<strong>en</strong> die<br />
aan familieled<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedaan. Ingevolge het tweede lid wordt de niet-uitbetaalde bezoldiging<br />
alsnog uitbetaald wanneer de ambt<strong>en</strong>aar na e<strong>en</strong> door hem aangevraagde second opinion door het<br />
UWV in het gelijk gesteld wordt.<br />
Artikel 7:16<br />
Bij het opdrag<strong>en</strong> van pass<strong>en</strong>de of gangbare arbeid kunn<strong>en</strong> twee situaties word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>:<br />
1. de situatie waarin de aanstelling in de oude betrekking gehandhaafd blijft, maar waarbij de<br />
ambt<strong>en</strong>aar tijdelijk andere arbeid wordt opgedrag<strong>en</strong>;<br />
2. de situatie waarin de aanstelling wordt gewijzigd; de oude betrekking van de ambt<strong>en</strong>aar komt te<br />
vervall<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze krijgt e<strong>en</strong> nieuwe betrekking met pass<strong>en</strong>de c.q. gangbare arbeid.<br />
ad 1 De situatie beschrev<strong>en</strong> onder 1) zal zich vooral voordo<strong>en</strong> in die gevall<strong>en</strong> waarbij: - terugkeer<br />
in de oude betrekking nog mogelijk wordt geacht <strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e bijvoorbeeld arbeid verricht op<br />
therapeutische basis, - (volledige) terugkeer in de oude betrekking niet mogelijk wordt geacht <strong>en</strong><br />
de betrokk<strong>en</strong>e tijdelijk e<strong>en</strong> andere betrekking vervult, bijvoorbeeld bij wijze van proef voorafgaand<br />
aan e<strong>en</strong> definitieve herplaatsing. In deze situatie blijft de bezoldiging gebaseerd op de oude<br />
betrekking.<br />
ad 2<br />
De situatie beschrev<strong>en</strong> onder 2) zal zich voordo<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> duidelijk is dat de betrokk<strong>en</strong>e niet kan<br />
terugker<strong>en</strong> in zijn oude betrekking. De herplaatsing kan ev<strong>en</strong>tueel vooraf word<strong>en</strong> gegaan door e<strong>en</strong><br />
herplaatsing bij wijze van proef. E<strong>en</strong> belangrijk verschil met de situatie onder 1) is dat bij e<strong>en</strong><br />
definitieve herplaatsing door middel van e<strong>en</strong> wijziging in de aanstelling de bezoldiging van de<br />
ambt<strong>en</strong>aar wordt aangepast aan het niveau <strong>en</strong> de omvang van de nieuwe betrekking. Voor de<br />
bepaling van de termijn van 18 maand<strong>en</strong> in verband met de doorbetaling van de bezoldiging <strong>en</strong> de<br />
termijn van twee jaar in verband met ontslag is van belang of de betrokk<strong>en</strong>e is herplaatst in andere<br />
arbeid. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar alle<strong>en</strong> tijdelijk e<strong>en</strong> andere functie verricht met behoud van aanstelling in<br />
zijn oorspronkelijke betrekking (artikel 7:16, lid 1, onder a, b <strong>en</strong> d) lop<strong>en</strong> de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde<br />
termijn<strong>en</strong> gewoon door <strong>en</strong> wordt ook de doorbetaling van de bezoldiging gebaseerd op de<br />
bezoldiging in de oorspronkelijke betrekking. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar definitief wordt herplaatst in e<strong>en</strong><br />
andere betrekking door middel van e<strong>en</strong> wijziging van de aanstelling (artikel 7:16, lid 1, onder c),<br />
ontstaat op de ingangsdatum van de wijziging van de aanstelling e<strong>en</strong> nieuwe situatie <strong>en</strong> beginn<strong>en</strong>, in<br />
het geval de ambt<strong>en</strong>aar ook na de definitieve herplaatsing ziek blijft, de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde termijn<strong>en</strong><br />
opnieuw te lop<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar definitief is herplaatst, wordt voor wat betreft de doorbetaling<br />
van de bezoldiging altijd uitgegaan van de bezoldiging die in geldt voor die nieuwe betrekking. Omdat<br />
de betrokk<strong>en</strong>e naast recht op doorbetaling van bezoldiging uit die nieuwe betrekking ook recht heeft<br />
op WAO uit de oude betrekking <strong>en</strong> die bij e<strong>en</strong> definitieve herplaatsing niet in mindering wordt<br />
gebracht op de door te betal<strong>en</strong> bezoldiging (zie toelichting op artikel 7:21) <strong>en</strong> veelal ook recht heeft<br />
op e<strong>en</strong> herplaatsingstoelage van het ABP zal de betrokk<strong>en</strong>e per saldo toch e<strong>en</strong> totaal inkom<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> dat vrijwel gelijk zal zijn aan de bezoldiging uit de oude betrekking.<br />
Weigering van de pass<strong>en</strong>de/gangbare arbeid<br />
In de situatie waarin de aanstelling in de oude betrekking gehandhaafd blijft, maar waarbij de<br />
ambt<strong>en</strong>aar tijdelijk andere arbeid wordt opgedrag<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> hoge eis<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld aan<br />
de weigeringsgrond<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar. Dit is zeker het geval indi<strong>en</strong> de bedrijfsarts of de arts van<br />
het UWV van m<strong>en</strong>ing is dat de ambt<strong>en</strong>aar in staat is de arbeid te verricht<strong>en</strong>. In de situatie echter<br />
waarbij de aanstelling wordt gewijzigd, zull<strong>en</strong>, gelet op het definitieve karakter (terugkeer in de oude<br />
betrekking wordt onmogelijk) <strong>en</strong> de belang<strong>en</strong> daarmee gemoeid van de ambt<strong>en</strong>aar, de argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
van de ambt<strong>en</strong>aar om te weiger<strong>en</strong> aan gewicht winn<strong>en</strong>. Dit effect treedt uiteraard het minst op indi<strong>en</strong><br />
pass<strong>en</strong>de arbeid wordt aangebod<strong>en</strong>, maar wordt steeds sterker naar gelang de aangebod<strong>en</strong> arbeid<br />
42
zich meer in de richting van het begrip 'gangbaar' beweegt. In de situatie waarbij de aanstelling wordt<br />
gewijzigd, zal daarom het toepass<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> sanctie als omschrev<strong>en</strong> in artikel 7:14 minder snel aan<br />
de orde zijn dan in de situatie waarbij tijdelijk andere arbeid wordt aangebod<strong>en</strong> onder behoud van de<br />
oude betrekking. Hiermee zal in veel gevall<strong>en</strong>, maar niet alle (bijvoorbeeld in het geval van<br />
situationele arbeidsongeschiktheid: zie iets verderop in deze toelichting) e<strong>en</strong> wijziging in de<br />
aanstelling in meer of mindere mate mede afhankelijk word<strong>en</strong> van de medewerking van de<br />
betrokk<strong>en</strong>e, afhankelijk van de vraag of de aangebod<strong>en</strong> arbeid gangbaar of pass<strong>en</strong>d is. Er is echter<br />
ge<strong>en</strong> sprake van vrijblijv<strong>en</strong>dheid. Immers indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar de aangebod<strong>en</strong> betrekking<br />
weigert, kan de vacature word<strong>en</strong> op<strong>en</strong>gesteld ter vervulling door e<strong>en</strong> ander. Artikel 7:14 biedt de<br />
mogelijkheid om de bezoldiging te stak<strong>en</strong>, wanneer de ambt<strong>en</strong>aar zonder deugdelijke grond de<br />
aangebod<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de dan wel gangbare arbeid weigert. Bij de beoordeling van de 'deugdelijkheid'<br />
van de weigeringgrond zal word<strong>en</strong> meegewog<strong>en</strong> of de arbeid wel voldoet aan het criterium 'pass<strong>en</strong>d'<br />
of 'gangbaar'. De ultieme sanctie op het zonder deugdelijke red<strong>en</strong> weiger<strong>en</strong> van pass<strong>en</strong>de of<br />
gangbare arbeid is ontslag. Dit kan ook binn<strong>en</strong> 24 maand<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong>. Sinds 1 januari 2003 biedt<br />
artikel 8:5a daartoe de mogelijkheid.<br />
Situationele arbeidsongeschiktheid<br />
In het geval de ambt<strong>en</strong>aar situationeel arbeidsongeschikt is, zal in de regel ge<strong>en</strong> sprake zijn van<br />
arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO. Als de ambt<strong>en</strong>aar arbeid wordt aangebod<strong>en</strong>, die gelijk<br />
of nag<strong>en</strong>oeg gelijk is aan de functie die hij bekleedde, zij het bij e<strong>en</strong> ander organisatieonderdeel, dan<br />
zal de ambt<strong>en</strong>aar deze arbeid in principe niet mog<strong>en</strong> weiger<strong>en</strong>. De oorzaak van de uitval, de situatie<br />
waarin de ambt<strong>en</strong>aar zijn werk moest verricht<strong>en</strong>, is dan immers wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Weigert de ambt<strong>en</strong>aar<br />
deze arbeid wel, dan kan beslot<strong>en</strong> word<strong>en</strong> tot toepassing van artikel 7:14 <strong>en</strong> kan de bezoldiging<br />
gestaakt word<strong>en</strong>.<br />
Artikel 7:18<br />
Artikel 7:18 geeft de basis aan voor UWO-artikel<strong>en</strong> die het onderwerp het in mindering br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van<br />
inkomst<strong>en</strong> uit pass<strong>en</strong>de of gangbare arbeid op de bezoldiging nader regel<strong>en</strong>. Dat betek<strong>en</strong>t dat voor<br />
UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> het in mindering br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> uit pass<strong>en</strong>de of gangbare arbeid op de<br />
bezoldiging inhoudelijk in artikel 7:18:1 volledig is uitgewerkt. UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> derhalve<br />
weliswaar ge<strong>en</strong> nadere regels aan dit UWO-artikel toevoeg<strong>en</strong>, wel kunn<strong>en</strong> UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> nadere<br />
uitvoeringsregels vaststell<strong>en</strong> ter uitvoering van e<strong>en</strong> UWO-artikel<strong>en</strong> voor zover noodzakelijk.<br />
Artikel 7:18:1<br />
Dit artikel bepaalt dat wanneer de zieke ambt<strong>en</strong>aar in het belang van zijn g<strong>en</strong>ezing, reïntegratie of<br />
zijn herplaatsing werkzaam is, de verkreg<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> in mindering gebracht word<strong>en</strong> op de<br />
bezoldiging waarop ingevolge artikel 7:3 aanspraak bestaat. Het bepaalde in onderdeel b strekt ertoe<br />
dat de zieke ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> bedrag overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>d met 20% van zijn bezoldiging mag bijverdi<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />
wanneer de uitkering weg<strong>en</strong>s ziekte slechts 80% van de bezoldiging bedraagt.<br />
Artikel 7:19<br />
Lid 1<br />
De Ziektewet bepaalt wanneer recht op ziek<strong>en</strong>geld bestaat. De hoofdregel is dat er ge<strong>en</strong> recht op<br />
ziek<strong>en</strong>geld bestaat wanneer er aanspraak gemaakt kan word<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> loondoorbetaling. Hierin<br />
voorziet artikel 7:3 CAR. In de ZW wordt ev<strong>en</strong>wel e<strong>en</strong> uitzondering gemaakt voor de volg<strong>en</strong>de<br />
categorie<strong>en</strong> werknemers in actieve di<strong>en</strong>st:<br />
• vrouwelijke ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die op basis van artikel 29a ZW recht op e<strong>en</strong> uitkering hebb<strong>en</strong>;<br />
• medewerkers die weg<strong>en</strong>s orgaandonatie ongeschikt zijn hun betrekking te vervull<strong>en</strong>;<br />
• arbeidsgehandicapt<strong>en</strong> in de zin van de Wet REA, die in de eerste vijf jar<strong>en</strong> na aanvang van de<br />
di<strong>en</strong>stbetrekking ongeschikt word<strong>en</strong> hun betrekking te vervull<strong>en</strong>.<br />
Deze categorie<strong>en</strong> actieve werknemers krijg<strong>en</strong> dus wel recht op e<strong>en</strong> ziek<strong>en</strong>geld kracht<strong>en</strong>s de<br />
Ziektewet. Artikel 7:19 CAR bepaalt dat de ZW-uitkering in mindering gebracht wordt op de<br />
bezoldiging, waarop de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar op grond van artikel 7:3 recht heeft.<br />
De vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar heeft rond de periode van zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof recht op<br />
e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s artikel 29A ZW indi<strong>en</strong>:<br />
a. zij voorafgaand aan de dag waarop zij recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering op grond van artikel 3:7,<br />
eerste lid, van de Waz (dus voor de ingang van het zwangerschapsverlof) ongeschikt wordt tot<br />
het verricht<strong>en</strong> van haar arbeid <strong>en</strong> die ongeschiktheid haar oorzaak vindt in de zwangerschap;<br />
43
. zij in de periode waarin zij recht had kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> uitkering op grond van artikel 3:7,<br />
eerste lid, van de Waz, doch die uitkering nog niet is aangevang<strong>en</strong>, weg<strong>en</strong>s ziekte ongeschikt is<br />
tot het verricht<strong>en</strong> van haar arbeid. Dit betreft de periode tuss<strong>en</strong> de zes <strong>en</strong> vier wek<strong>en</strong> voor de<br />
vermoedelijke bevallingsdatum. Indi<strong>en</strong> de ingang van het zwangerschapsverlof bepaald is op<br />
bijvoorbeeld vier wek<strong>en</strong> voor de vermoedelijke bevallingsdatum <strong>en</strong> zes wek<strong>en</strong> voor de<br />
vermoedelijke bevallingsdatum wordt de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar ziek (ongeacht of deze ziekte te<br />
mak<strong>en</strong> heeft met de zwangerschap), dan gaat het verlof op basis van de Waz in vanaf die zes<br />
wek<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s de periode van zes tot vier wek<strong>en</strong> voor de vermoedelijke bevallingsdatum heeft<br />
de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar recht op e<strong>en</strong> ZW-uitkering. Daarna heeft de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar<br />
gedur<strong>en</strong>de veerti<strong>en</strong> wek<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> Waz-uitkering;<br />
c. zij nadat het recht op e<strong>en</strong> uitkering op grond van artikel 3:7, eerste lid, van de Waz is geeindigd<br />
(dus na de afloop van het bevallingsverlof), aansluit<strong>en</strong>d ongeschikt is tot het verricht<strong>en</strong> van haar<br />
arbeid <strong>en</strong> die ongeschiktheid haar oorzaak vindt in de bevalling of de daaraan voorafgaande<br />
zwangerschap.<br />
Lid 2<br />
Als vanwege schuld of toedo<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> ZW-uitkering wordt verstrekt, wordt in het<br />
kader van de vermindering als bedoeld in het eerste lid gehandeld alsof de ambt<strong>en</strong>aar wel e<strong>en</strong><br />
volledige ZW uitkering ontvangt. Er wordt dan e<strong>en</strong> fictieve uitkering ter hoogte van 70% van het<br />
dagloon in mindering gebracht in geval van arbeidsgehandicapt<strong>en</strong> <strong>en</strong> orgaandonor<strong>en</strong> <strong>en</strong> 100% van<br />
het dagloon in geval van vrouwelijke ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die op basis van 29a ZW recht op e<strong>en</strong> uitkering<br />
hebb<strong>en</strong>.<br />
Lid 3<br />
Wanneer de ZW-uitkering door schuld of toedo<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar vermindering ondergaat, geheel<br />
of gedeeltelijk geweigerd wordt of aan de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> boete wordt opgelegd, wordt in het kader<br />
van de vermindering als bedoeld in het eerste lid gehandeld alsof de ambt<strong>en</strong>aar wel e<strong>en</strong> volledige<br />
uitkering ontvangt. Er wordt dan e<strong>en</strong> fictieve uitkering ter hoogte van 70% van het dagloon in<br />
mindering gebracht. Sancties <strong>en</strong> boetes die in het kader van de ZW aan de ambt<strong>en</strong>aar word<strong>en</strong><br />
opgelegd, leid<strong>en</strong> niet tot aanpassing van de vermindering. Sancties <strong>en</strong> boetes in het kader van de<br />
ZW word<strong>en</strong> dus niet gecomp<strong>en</strong>seerd.<br />
Lid 4<br />
Om verrek<strong>en</strong>ing van de bezoldiging met de ZW-uitkering praktisch mogelijk te mak<strong>en</strong>, moet de<br />
ambt<strong>en</strong>aar de ZW-uitkering ceder<strong>en</strong> aan de geme<strong>en</strong>telijke werkgever.<br />
Artikel 7:20<br />
Wanneer de ambt<strong>en</strong>aar gedeeltelijk arbeidsongeschikt is <strong>en</strong> 18 maand<strong>en</strong> na de eerste ziektedag<br />
verstrek<strong>en</strong> zijn, kan het zijn dat de Werkloosheidswet (WW) op grond van ur<strong>en</strong>verlies <strong>en</strong> verlies van<br />
loon recht geeft recht op e<strong>en</strong> uitkering. Wanneer dat het geval is, heeft de ambt<strong>en</strong>aar het recht e<strong>en</strong><br />
WW-uitkering aan te vrag<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> hij e<strong>en</strong> WW-uitkering aanvraagt, wordt deze uitkering in<br />
mindering gebracht op de bezoldiging, waarop de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar op grond van artikel 7:3<br />
recht heeft. Hiermee wordt voorkom<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> medewerker dubbele inkomst<strong>en</strong> ontvangt. Om de<br />
werknemer niet te veel te belast<strong>en</strong> wordt deze op grond van de CAR/UWO niet verplicht e<strong>en</strong> WWuitkering<br />
aan te vrag<strong>en</strong>. Het is echter wel mogelijk dat deze verplichting uit de WW voortvloeit.<br />
Ev<strong>en</strong>tuele korting<strong>en</strong> op de WW-uitkering word<strong>en</strong> echter niet in mindering gebracht op de<br />
doorbetaling van de bezoldiging. Per saldo houdt de medewerker dus recht op 80% van de<br />
bezoldiging.<br />
Artikel 7:21<br />
In artikel XV, veerti<strong>en</strong>de lid, van de Wet terugdringing ziekteverzuim (WTZ) is bepaald dat de WAOwachttijd<br />
in drie gevall<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd <strong>en</strong> wel:<br />
a. met de duur van de verl<strong>en</strong>ging van de wachttijd, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de WAO,<br />
indi<strong>en</strong> de wachttijd op grond van het zev<strong>en</strong>de lid van dat artikel wordt verl<strong>en</strong>gd;<br />
b. met de duur van de vertraging indi<strong>en</strong> de werkgever de aangifte bedoeld in artikel 38, eerste lid,<br />
van de ZW later doet dan op grond van dat artikel van de ZW is voorgeschrev<strong>en</strong>;<br />
c. met de duur van het tijdvak, dat het UWV op grond van artikel 71a, neg<strong>en</strong>de lid, van de WAO<br />
heeft vastgesteld.<br />
ad a<br />
Aan artikel 19 van de WAO is e<strong>en</strong> nieuw zev<strong>en</strong>de lid toegevoegd waarin is bepaald dat de WAO-<br />
44
wachttijd op verzoek van werkgever <strong>en</strong> werknemer gezam<strong>en</strong>lijk verl<strong>en</strong>gd kan word<strong>en</strong>.<br />
ad b<br />
Artikel 38 ZW legt e<strong>en</strong> werkgever de verplichting op uiterlijk op de eerste dat nadat de ziekte 13<br />
wek<strong>en</strong> heeft geduurd de ziekte te meld<strong>en</strong> bij het UWV. Als de werkgever deze melding te laat doet,<br />
wordt de wachttijd voor de WAO met de duur van de vertraging verl<strong>en</strong>gd. De WAO-uitkering gaat dan<br />
pas later in.<br />
ad c<br />
Bij de aanvraag van e<strong>en</strong> WAO-uitkering moet e<strong>en</strong> reïntegratieverslag word<strong>en</strong> ingedi<strong>en</strong>d. Als het<br />
UWV van m<strong>en</strong>ing is dat de werkgever zonder deugdelijke grond zijn verplichting<strong>en</strong> niet is<br />
nagekom<strong>en</strong> of onvoldo<strong>en</strong>de reïntegratie-inspanning<strong>en</strong> heeft verricht, kan het UWV de termijn<br />
gedur<strong>en</strong>de de werkgever het loon moet doorbetal<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Dit komt neer op e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>ging van<br />
de WAO-wachttijd. De termijn van de verl<strong>en</strong>ging is maximaal 52 wek<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt afhankelijk gesteld<br />
van de aard <strong>en</strong> ernst van het verzuim. Deze sanctiebevoegdheid is neergelegd in artikel 71a,<br />
neg<strong>en</strong>de lid, van de WAO.<br />
Als om de drie hiervoor g<strong>en</strong>oemde red<strong>en</strong><strong>en</strong> de WAO-uitkering pas op e<strong>en</strong> later tijdstip ingaat dan na<br />
52 wek<strong>en</strong> ziekte, kan op de door te betal<strong>en</strong> bezoldiging na 52 wek<strong>en</strong> ziekte ge<strong>en</strong> WAO-uitkering in<br />
mindering word<strong>en</strong> gebracht. Dit betek<strong>en</strong>t dat de werkgever feitelijk na 52 wek<strong>en</strong> ziekte e<strong>en</strong><br />
zwaardere financiele last draagt. In het geval g<strong>en</strong>oemd onder a hiervoor is sprake van e<strong>en</strong> bewuste<br />
keuze. Deze keuze kan voor werkgever <strong>en</strong> werknemer gunstig zijn als reïntegratie aanstaande is. De<br />
werknemer krijgt dan niet te mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> WAO-uitkering; de werkgever heeft als voordeel dat de<br />
Pemba-premie niet verhoogd wordt als gevolg van het feit dat e<strong>en</strong> medewerker e<strong>en</strong> WAO-uitkering<br />
heeft. In de gevall<strong>en</strong> b <strong>en</strong> c hiervoor kan dit word<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> sanctie voor de werkgever<br />
voor het niet nalev<strong>en</strong> van de reïntegratieverplichting<strong>en</strong>. De medewerker merkt financieel dus niets<br />
van de verl<strong>en</strong>ging van de wachttijd op grond van de hiervoor g<strong>en</strong>oemde red<strong>en</strong><strong>en</strong>. De medewerker<br />
krijgt, conform artikel 7:2, de eerste 18 maand<strong>en</strong> van ziekte 100% van zijn bezoldiging <strong>en</strong> daarna<br />
80%.<br />
Lid 1<br />
Het eerste lid bepaalt dat de aanspraak op e<strong>en</strong> WAO-uitkering in mindering wordt gebracht op de<br />
doorbetaling van bezoldiging (of, na 18 maand<strong>en</strong> ziekte op 80% daarvan). De WAO-uitkering gaat in<br />
na 52 wek<strong>en</strong> ziekte. Dit betek<strong>en</strong>t dat vanaf de derti<strong>en</strong>de maand doorbetaling van de volledige<br />
bezoldiging e<strong>en</strong> situatie ontstaat van sam<strong>en</strong>loop van e<strong>en</strong> WAO-uitkering <strong>en</strong> doorbetaling van<br />
bezoldiging. Let op: de WAO-uitkering wordt alle<strong>en</strong> in mindering gebracht op de door te betal<strong>en</strong><br />
bezoldiging indi<strong>en</strong> deze beide kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegerek<strong>en</strong>d aan e<strong>en</strong> <strong>en</strong> dezelfde betrekking. In het<br />
geval de betrokk<strong>en</strong>e ondertuss<strong>en</strong> definitief is herplaatst is in e<strong>en</strong> andere functie door middel van e<strong>en</strong><br />
wijziging van de aanstelling wordt de WAO-uitkering, voor zover die voortvloeit uit die oude<br />
betrekking, niet in mindering gebracht op de door te betal<strong>en</strong> bezoldiging tijd<strong>en</strong>s ziekte (zie ook<br />
toelichting bij artikel 7:3).<br />
Lid 2<br />
Het tweede lid bevat e<strong>en</strong> bepaling voor de situatie waarin sprake is van e<strong>en</strong> zieke ambt<strong>en</strong>aar die<br />
meer dan e<strong>en</strong> baan heeft. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e voor beide betrekking<strong>en</strong> arbeidsongeschikt wordt, zal<br />
slechts e<strong>en</strong> WAO-uitkering word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d die betrekking heeft op beide ban<strong>en</strong>. Op doorbetaling<br />
van bezoldiging voor e<strong>en</strong> van die functies zal de werkgever uitsluit<strong>en</strong>d dat deel van de WAOuitkering<br />
in mindering moet<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> dat verband houdt met de arbeidsongeschiktheid uit die<br />
functie. Dit di<strong>en</strong>t naar rato van de bezoldiging uit de beide betrekking<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> bepaald.<br />
Lid 3 t/m 5<br />
In het derde tot <strong>en</strong> met vijfde lid wordt geregeld dat bij sam<strong>en</strong>loop van e<strong>en</strong> WAO-uitkering <strong>en</strong><br />
doorbetaling van bezoldiging tijd<strong>en</strong>s ziekte wordt uitgegaan van e<strong>en</strong> WAO-uitkering berek<strong>en</strong>d naar<br />
e<strong>en</strong> mate van volledige arbeidsongeschiktheid, in die situaties waarbij de WAO-uitkering niet (tijdig)<br />
wordt aangevraagd ofwel wordt verminderd. Het niet tijdig of volledig ontvang<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> WAOuitkering<br />
di<strong>en</strong>t wel verwijtbaar te zijn aan betrokk<strong>en</strong>e. Hiermee wordt voorkom<strong>en</strong> dat de ontstane<br />
meerlast<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgew<strong>en</strong>teld op de werkgever die immers e<strong>en</strong> hoger bedrag aan<br />
bezoldiging di<strong>en</strong>t door te betal<strong>en</strong> ingeval de WAO-uitkering niet of niet volledig tot uitbetaling komt <strong>en</strong><br />
dit betrokk<strong>en</strong>e te verwijt<strong>en</strong> is. Omdat dit gevolg ongew<strong>en</strong>st is, gev<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemde led<strong>en</strong> de werkgever<br />
de mogelijkheid in dergelijke gevall<strong>en</strong> toch e<strong>en</strong> korting op de bezoldiging toe te pass<strong>en</strong>.<br />
Artikel 7:24<br />
Het Instituut Zorgverzekering Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> Nederland (IZA-Nederland) voorziet in e<strong>en</strong> uitkering<br />
weg<strong>en</strong>s ziektekost<strong>en</strong> wanneer de geme<strong>en</strong>te deelneemt aan het IZA. Dit geldt tot het mom<strong>en</strong>t dat<br />
45
inzake deelneming aan het IZA e<strong>en</strong> ander besluit wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dus niet<br />
verplicht tot IZA-deelname, dan wel IZA-deelnemer te blijv<strong>en</strong>. Dit artikel beoogt uitsluit<strong>en</strong>d de situatie<br />
inzake e<strong>en</strong> ziektekost<strong>en</strong>verzekering, zoals deze was op 1 april 1993, te formaliser<strong>en</strong>.<br />
Artikel 7:25<br />
Artikel 7:25 geeft de basis aan voor UWO-artikel<strong>en</strong> die het onderwerp IZA-regeling nader regel<strong>en</strong>.<br />
Dat betek<strong>en</strong>t dat voor bij de IZA aangeslot<strong>en</strong> UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> de IZA-regeling in de artikel<strong>en</strong> 7:25:1<br />
tot <strong>en</strong> met 7:25:4 inhoudelijk volledig is uitgewerkt. UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> derhalve weliswaar<br />
ge<strong>en</strong> nadere regels aan deze UWO-artikel<strong>en</strong> toevoeg<strong>en</strong>, wel kunn<strong>en</strong> UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> nadere<br />
uitvoeringsregels vaststell<strong>en</strong> ter uitvoering van de UWO-artikel<strong>en</strong> voor zover noodzakelijk.<br />
Artikel 7:25:1<br />
Dit artikel geldt uitsluit<strong>en</strong>d voor die geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die bij het IZA-Nederland (Instituut Zorgverzekering<br />
Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>) zijn aangeslot<strong>en</strong>. Het eerste lid bepaalt dat de ambt<strong>en</strong>aar die in di<strong>en</strong>stbetrekking<br />
werkzaam is voor t<strong>en</strong> minste 50% van de reguliere betrekkingsomvang, verplicht is aan de IZAregeling<br />
deel te nem<strong>en</strong>. Wanneer e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar parttime werkzaam is in e<strong>en</strong> deeltijdbetrekking die<br />
minder dan 50% van de reguliere omvang bedraagt, kan betrokk<strong>en</strong>e ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s IZA-deelnemer<br />
word<strong>en</strong>. Daartoe di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> verzoek te word<strong>en</strong> gericht aan het college. In 1994 is e<strong>en</strong> proc<strong>en</strong>tuele<br />
premie ingevoerd voor deeltijders, die wordt berek<strong>en</strong>d over t<strong>en</strong> minste 50% van het voltijdse<br />
inkom<strong>en</strong>. Zie hiervoor de LOGA-brief van 18 maart 1994, k<strong>en</strong>merk ARZ/401971. Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> met<br />
e<strong>en</strong> kleine deeltijdbetrekking betal<strong>en</strong> dan ook e<strong>en</strong> relatief hoge premie voor deelname aan het IZA.<br />
Dit effect kan word<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> door betrokk<strong>en</strong>e op arbeidsovere<strong>en</strong>komst in di<strong>en</strong>st te nem<strong>en</strong>,<br />
waardoor m<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> ziektekost<strong>en</strong> verzekerd is ingevolge de Ziek<strong>en</strong>fondswet (op grond van artikel<br />
2:5, eerste lid, onderdeel a).<br />
Artikel 7:25:2<br />
Deze bepaling geeft de ambt<strong>en</strong>aar de garantie dat hij buit<strong>en</strong> de premie voor de IZA-voorzi<strong>en</strong>ing niet<br />
meer dan 1% van zijn inkom<strong>en</strong> kwijt is aan ziektekost<strong>en</strong>. Die ziektekost<strong>en</strong> die de ambt<strong>en</strong>aar in e<strong>en</strong><br />
periode van 12 ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de maand<strong>en</strong> maakt, tell<strong>en</strong> mee voor de 1% die t<strong>en</strong> laste van de<br />
ambt<strong>en</strong>aar blijv<strong>en</strong> omdat zij door het IZA slechts gedeeltelijk word<strong>en</strong> vergoed. Het moet daarbij wel<br />
naar het oordeel van het college om redelijk gemaakte kost<strong>en</strong> gaan. Met maand<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
kal<strong>en</strong>dermaand<strong>en</strong> bedoeld, waarbij het niet noodzakelijkerwijs om e<strong>en</strong> periode van 1 januari tot 31<br />
december van <strong>en</strong>ig jaar hoeft te gaan. Buit<strong>en</strong> beschouwing blijft het werknemersgedeelte van de IZApremie<br />
(eerste lid, onderdeel a) <strong>en</strong> de tegemoetkoming in ziektekost<strong>en</strong> <strong>en</strong> kost<strong>en</strong> in verband met<br />
ziekte die het IZA-bestuur kan verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan bepaalde gezinsled<strong>en</strong> op grond van het zog<strong>en</strong>aamde<br />
Suppletiebesluit (eerste lid, onderdeel b). Naast de mogelijkheid die het eerste lid van dit artikel<br />
biedt, kan het college e<strong>en</strong> tegemoetkoming toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> in ziektekost<strong>en</strong> wanneer deze kost<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
bedrag overschrijd<strong>en</strong> dat redelijkerwijs t<strong>en</strong> laste van de ambt<strong>en</strong>aar komt. Het derde lid bepaalt wat al<br />
dan niet onder inkom<strong>en</strong> verstaan di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>.<br />
Artikel 7:25:3<br />
De 1%-regeling is van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op:<br />
a. de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> wachtgeld of e<strong>en</strong> uitkering g<strong>en</strong>iet <strong>en</strong> die de w<strong>en</strong>s<br />
te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> heeft gegev<strong>en</strong> om na ontslag IZA-deelnemer te blijv<strong>en</strong>;<br />
b. de nabestaande van de ambt<strong>en</strong>aar of de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar.<br />
Artikel 7:26<br />
T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van sommige lop<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong> (op 31 december 2000 <strong>en</strong> 1 januari 2001 ziek) is<br />
bepaald dat de ZW met terugwerk<strong>en</strong>de kracht ingaat. Dit geldt voor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> wier vastgestelde<br />
zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof eindigt na 31 januari 2001 <strong>en</strong> de ziek<strong>en</strong> die op 15 februari 2001<br />
nog ziek zijn (ziekte in verband met zwangerschap <strong>en</strong>/of bevalling daaronder begrep<strong>en</strong>). Hierbij is<br />
voorts bepaald dat als e<strong>en</strong> ziekte eindigt <strong>en</strong> binn<strong>en</strong> vier wek<strong>en</strong> weer herleeft, dit als e<strong>en</strong> nieuw<br />
ziektegeval wordt beschouwd. Wanneer de ZW niet van toepassing wordt of de ZW niet tot uitkering<br />
komt, moet gegarandeerd word<strong>en</strong> dat de op 1 januari 2001 lop<strong>en</strong>de uitkering blijft bestaan <strong>en</strong> dat de<br />
bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 7, zoals dat gold op 31 december 2001, blijv<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>. Met het eerste lid<br />
van artikel 7:26 wordt dit gerealiseerd. Bij sommige lop<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong> die met terugwerk<strong>en</strong>de kracht<br />
onder de ZW vall<strong>en</strong>, komt de ZW ook daadwerkelijk tot uitbetaling. De uitkering<strong>en</strong> op grond van<br />
hoofdstuk 7 (van voor 1 januari 2001) zijn dan onverschuldigd betaald. Lid 2 van artikel 7:26 voorziet<br />
in e<strong>en</strong> terugbetaling daarvan.<br />
46
Artikel 7:27<br />
Lid 1<br />
Door de invoering van de WW kan de ambt<strong>en</strong>aar die verminderd arbeidsongeschikt raakt <strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />
aanvull<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong> krijgt aangebod<strong>en</strong> - <strong>en</strong> derhalve werkloos wordt - in teg<strong>en</strong>stelling tot de<br />
situatie voor 1 januari 2001 aanspraak mak<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> WW-uitkering. Derhalve is de garantieuitkering<br />
overbodig geword<strong>en</strong> voor nieuwe gevall<strong>en</strong> die optred<strong>en</strong> na 1 januari 2001. Door wijziging<br />
van het eerste lid blijv<strong>en</strong> de bestaande garantie-uitkering<strong>en</strong> gegarandeerd. De algem<strong>en</strong>e<br />
opmerking<strong>en</strong> <strong>en</strong> de voorbeeld<strong>en</strong> die hierna zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> voor de uitkering<strong>en</strong>, die voor 1<br />
januari 2001 zijn ingegaan.<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
Dit artikel biedt e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>svoorzi<strong>en</strong>ing voor de gedeeltelijk arbeidsongeschikte ambt<strong>en</strong>aar die na<br />
definitief herplaatst te zijn in e<strong>en</strong> nieuwe betrekking wordt afgeschat <strong>en</strong> zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
restverdi<strong>en</strong>capaciteit niet volledig kan b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong>, omdat hem ge<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong>. Definitieve herplaatsing van de gedeeltelijk arbeidsongeschikte di<strong>en</strong>t op grond<br />
van artikel 7:16, lid 1, onder c plaats te vind<strong>en</strong> door middel van e<strong>en</strong> wijziging van de aanstelling.<br />
Herplaatsing gaat met andere woord<strong>en</strong> niet gepaard met ontslag, maar slechts met e<strong>en</strong><br />
wijzigingsbesluit. Niet alle<strong>en</strong> artikel 7:16 sluit ontslag uit, maar ook artikel 8:5, dat expliciet bepaalt<br />
dat arbeidsongeschiktheidsontslag alle<strong>en</strong> dan kan plaats vind<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> het niet mogelijk is om de<br />
betrokk<strong>en</strong>e te herplaats<strong>en</strong> in pass<strong>en</strong>de/gangbare arbeid. Omdat ge<strong>en</strong> ontslag plaatsvindt, heeft de<br />
betrokk<strong>en</strong>e ook ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> uitkering gebaseerd op die oorspronkelijke betrekking, e<strong>en</strong><br />
suppletie-uitkering, waar gedeeltelijk arbeidsongeschikte ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die niet herplaatst kunn<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> wel recht op hebb<strong>en</strong>. Dit gemis aan uitkering kan in de situatie dat e<strong>en</strong> gedeeltelijk<br />
arbeidsongeschikte wordt afgeschat, maar hem ge<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de arbeid kan word<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong><br />
(<strong>en</strong> waardoor de betrokk<strong>en</strong>e in feite gedeeltelijk werkloos raakt), vervel<strong>en</strong>de inkom<strong>en</strong>sgevolg<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong>, waardoor de betrokk<strong>en</strong>e in e<strong>en</strong> slechtere situatie zou kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> dan de ambt<strong>en</strong>aar die<br />
niet herplaatst wordt <strong>en</strong> suppletie krijgt. De garantie-uitkering biedt e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>svoorzi<strong>en</strong>ing in deze<br />
gevall<strong>en</strong> van werkloosheid <strong>en</strong> zorgt er voor dat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die mee werkt aan reïntegratie e<strong>en</strong><br />
vergelijkbare inkom<strong>en</strong>ssituatie k<strong>en</strong>t als iemand die niet kan word<strong>en</strong> herplaatst. Bij afschatting van de<br />
arbeidsongeschiktheidsklasse <strong>en</strong> dus verlaging van de WAO-uitkering kan e<strong>en</strong> WW-uitkering<br />
aangevraagd word<strong>en</strong>.<br />
Situatieschets<br />
E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> bezoldiging van euro 2.500,- wordt op 1 januari 1998 ziek. Op 1 januari<br />
1999 wordt hem e<strong>en</strong> WAO-uitkering toegek<strong>en</strong>d gebaseerd op e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering<br />
van 45 tot 55%. Na 14 maand<strong>en</strong>, op 1 maart 1999, wordt hij definitief herplaatst in e<strong>en</strong> betrekking<br />
waarin hij zijn volledige restverdi<strong>en</strong>capaciteit b<strong>en</strong>ut. De bezoldiging in de nieuwe betrekking bedraagt<br />
euro 1.250,-. Omdat hij zijn volledige restverdi<strong>en</strong>capaciteit b<strong>en</strong>ut, heeft hij tev<strong>en</strong>s recht op<br />
herplaatsingstoelage (HPT). Het totale inkom<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar ziet er als volgt uit: - bezoldiging<br />
uit nieuwe betrekking euro 2.500,- - arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO + IP) euro 875,-(35% van<br />
euro 2.500,-) - herplaatsingstoelage euro 375,- ------------- Totaal euro 2.500,- De ambt<strong>en</strong>aar wordt op<br />
1 januari 2000 afgeschat, zijn arbeidsongeschiktheidsperc<strong>en</strong>tage wordt vastgesteld op 15 tot 25%.<br />
De werkgever is niet in staat om de ambt<strong>en</strong>aar aanvull<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong> te bied<strong>en</strong>, waardoor de<br />
ambt<strong>en</strong>aar zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> restverdi<strong>en</strong>capaciteit kan b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong>. Hierdoor krijgt de ambt<strong>en</strong>aar niet<br />
alle<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lagere arbeidsongeschiktheidsuitkering, maar wordt hij ook geconfronteerd<br />
met het verlies van zijn herplaatsingstoelage. Zonder garantie-uitkering ziet het totale inkom<strong>en</strong> van<br />
de ambt<strong>en</strong>aar er als volgt uit: - bezoldiging uit de nieuwe betrekking euro 1.250,- -<br />
arbeidsongeschiktheidsuitkering euro 350,- (14% van euro 2.500,-) ------------- Totaal euro 1.600,-<br />
Artikel 7:27 bepaalt dat er in deze gevall<strong>en</strong> recht bestaat op e<strong>en</strong> garantie-uitkering waardoor de<br />
inkom<strong>en</strong>sgevolg<strong>en</strong> veel beperkter blijv<strong>en</strong>. Op grond van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t van het ABP vindt<br />
over deze garantie-uitkering volledige p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw plaats.<br />
Lid 1<br />
Op grond van artikel 7:27, lid 1, heeft de ambt<strong>en</strong>aar die wordt afgeschat, nadat hij is herplaatst op<br />
grond van artikel 7:6, lid 2, onder c, zoals dat luidde voor 1 januari 2003, recht op e<strong>en</strong> garantieuitkering<br />
indi<strong>en</strong> hem ge<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de arbeid wordt aangebod<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> zodanige omvang dat hij in<br />
staat is om zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> restverdi<strong>en</strong>capaciteit volledig te b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong> <strong>en</strong> daardoor zijn<br />
herplaatsingstoelage verliest.<br />
Lid 2<br />
Lid 2 bepaalt de termijn <strong>en</strong> de hoogte van de uitkering. Bij de bepaling van de termijn <strong>en</strong> de fasering<br />
in de perc<strong>en</strong>tages wordt uitgegaan van de begindatum van de ziekte in de oorspronkelijke<br />
betrekking. Verder is de hoogte van de garantie-uitkering gebaseerd op de bezoldiging in de<br />
47
oorspronkelijke betrekking. Toegepast op de bov<strong>en</strong>staande situatieschets zou de betrokk<strong>en</strong>e met<br />
ingang van 1 januari 2000 recht krijgt op e<strong>en</strong> garantie-uitkering, tot uiterlijk 7,5 jaar na aanvang ziekte<br />
in de oorspronkelijke betrekking (1 januari 1998), dus tot uiterlijk 1 juli 2005. De hoogte bedraagt<br />
euro 2.000,- (80% van de oorspronkelijke bezoldiging van euro 2.500,-) in de periode 1 januari 2000<br />
tot 1 oktober 2002. In de periode 1 oktober 2002 tot 1 juli 2005 bedraagt de uitkering euro 1.750,-<br />
(70% van euro 2.500,-).<br />
Lid 3<br />
Lid 3 bepaalt dat op de garantie-uitkering de bezoldiging uit de betrekking waarin de ambt<strong>en</strong>aar is<br />
herplaatst, de WAO-uitkering, het invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> <strong>en</strong> de herplaatsingstoelage in mindering<br />
word<strong>en</strong> gebracht. Ook nieuwe inkomst<strong>en</strong> verworv<strong>en</strong> op of na de datum dat de ambt<strong>en</strong>aar is<br />
afgeschat word<strong>en</strong> op de garantie-uitkering in mindering gebracht. Toegepast op de bov<strong>en</strong>staande<br />
situatie zou dat bijvoorbeeld betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dit het volg<strong>en</strong>de betek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Voorbeeld 1 Periode 1 januari<br />
2000 tot 1 oktober 2002 - inkom<strong>en</strong> uit de nieuwe betrekking euro 1.250,- -<br />
arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO + IP) euro 350,- - garantie-uitkering euro 400,-(2000-1250-<br />
350=400) ------------- Totaal euro 2.000,- Periode 1 oktober 2002 tot 1 juli 2005 - inkom<strong>en</strong> uit de<br />
nieuwe betrekking euro 1.250,- - arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO + IP) euro 350,- - garantieuitkering<br />
euro 150,-(1750-1250-350=150) ------------- Totaal euro 1.750,- Voorbeeld 2 Indi<strong>en</strong> de<br />
ambt<strong>en</strong>aar naderhand aanvull<strong>en</strong>de arbeid krijgt aangebod<strong>en</strong> ter waarde van euro 300,- zou dit ter<br />
illustratie leid<strong>en</strong> tot de volg<strong>en</strong>de situatie (alle<strong>en</strong> de situatie tot 1 oktober 2002 wordt weergegev<strong>en</strong>).<br />
Periode 1 januari 2000 tot 1 oktober 2002 - inkom<strong>en</strong> uit de nieuwe betrekking euro 1.250,- -<br />
aanvull<strong>en</strong>d inkom<strong>en</strong> uit nieuwe betrekking euro 300,- - arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO + IP)<br />
euro 350,- - garantie-uitkering euro 100,-(2000-1250-350-300=100) ------------- Totaal euro 2.000,-<br />
Voorbeeld 3 Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar naderhand aanvull<strong>en</strong>de arbeid zou zijn aangebod<strong>en</strong> ter waarde<br />
van euro 750,- (<strong>en</strong> daardoor zijn volledige restverdi<strong>en</strong>capaciteit weer kan b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong> zou dit tot de<br />
volg<strong>en</strong>de situatie leid<strong>en</strong> (alle<strong>en</strong> de situatie tot 1 oktober 2002 wordt weergegev<strong>en</strong>). Periode 1 januari<br />
2000 tot 1 oktober 2002 - inkom<strong>en</strong> uit de nieuwe betrekking euro 1.250,- - aanvull<strong>en</strong>d inkom<strong>en</strong> uit<br />
nieuwe betrekking euro 750,- - arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO + IP) euro 350,- -<br />
herplaatsingstoelage euro 150,- - garantie-uitkering euro 0,- (2500-1250-750-350-150=0) -------------<br />
Totaal euro 2.500,-<br />
Lid 4<br />
Lid 4 bepaalt de sanctie indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar gangbare arbeid weigert, verlor<strong>en</strong> laat gaan of ge<strong>en</strong><br />
gebruik maakt van geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> tot het verkrijg<strong>en</strong> daarvan. De sanctie is gelijk aan de omvang van<br />
de inkomst<strong>en</strong> die de ambt<strong>en</strong>aar uit deze gangbare arbeid had kunn<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> de werkgever<br />
de ambt<strong>en</strong>aar bijvoorbeeld arbeid aanbiedt ter waarde van bijvoorbeeld euro 500,- <strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar<br />
weigert deze arbeid, dan wordt dit bedrag van euro 500,- toch in mindering gebracht op de garantieuitkering.<br />
8 Ontslag<br />
Artikel 8:1<br />
Lid 1<br />
De formele e<strong>en</strong>zijdigheid van de aanstelling br<strong>en</strong>gt met zich mee dat de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> ontslag kan<br />
nem<strong>en</strong>. Hem moet dat verle<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>. Behoud<strong>en</strong>s andersluid<strong>en</strong>d voorschrift di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> verzoek om<br />
ontslag ingewilligd te word<strong>en</strong>. Het verzoek om ontslag kan zowel mondeling als schriftelijk gebeur<strong>en</strong>.<br />
Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar op e<strong>en</strong> dergelijk verzoek w<strong>en</strong>st terug te kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> b. <strong>en</strong> w. hebb<strong>en</strong> nog niet<br />
beslist, dan kan de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar volstaan met de schriftelijke mededeling dat m<strong>en</strong> het<br />
desbetreff<strong>en</strong>de verzoek als niet gedaan di<strong>en</strong>t te beschouw<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> echter b. <strong>en</strong> w. reeds e<strong>en</strong><br />
ontslagbesluit hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, is het college niet verplicht op dat besluit terug te kom<strong>en</strong>. Het<br />
college heeft wel die bevoegdheid. E<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander kan afhankelijk zijn van bepaalde factor<strong>en</strong> zoals de<br />
stand van zak<strong>en</strong> in de vacaturevoorzi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> het tijdstip waarop de ambt<strong>en</strong>aar het verzoek intrekt.<br />
Het belang van betrokk<strong>en</strong>e di<strong>en</strong>t zorgvuldig teg<strong>en</strong> dat van de organisatie afgewog<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>.<br />
Lid 2<br />
Doordat voor de beoordeling of aanspraak bestaat op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet<br />
het ur<strong>en</strong>verlies <strong>en</strong> niet meer de ontslaggrond bepal<strong>en</strong>d is, maar de ontslaggrond wel bepal<strong>en</strong>d is<br />
voor het recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de dan wel aansluit<strong>en</strong>de uitkering, moet ook in de CAR word<strong>en</strong><br />
voorzi<strong>en</strong> in de mogelijkheid tot gedeeltelijk ontslag.<br />
48
Lid 3<br />
Deze bepaling is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om te voorkom<strong>en</strong> dat als e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar zelf e<strong>en</strong> verzoek om ontslag<br />
indi<strong>en</strong>t omdat strafontslag dreigt, hem dit ontslag eervol zou moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d.<br />
Artikel 8:1:1<br />
Lid 1<br />
Dit artikellid bepaalt dat de opzegtermijn bij ontslag op eig<strong>en</strong> verzoek tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>en</strong> drie maand<strong>en</strong><br />
ligt. Deze op<strong>en</strong> periode betek<strong>en</strong>t dat de medewerker niet koste wat kost vast mag houd<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong><br />
maand <strong>en</strong> de werkgever niet aan drie maand<strong>en</strong>. Na overleg zal de ontslagdatum vastgesteld word<strong>en</strong><br />
door de werkgever. Hierbij moet zowel het belang van de medewerker als het belang van de<br />
geme<strong>en</strong>te word<strong>en</strong> afgewog<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s is de geme<strong>en</strong>te niet gehoud<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> opzegtermijn per<br />
de eerste dag van de maand. Opzegging kan ook teg<strong>en</strong> andere dag<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> werknemer<br />
die ondanks de vastgestelde opzegtermijn toch eerder weg gaat, handelt opzettelijk in strijd met zijn<br />
verplichting<strong>en</strong> zijn betrekking nauwgezet te vervull<strong>en</strong> (artikel 3:1:1, vierde lid).<br />
Lid 3<br />
Het bepaalde in dit artikellid biedt de mogelijkheid om e<strong>en</strong> ontslagverzoek vooralsnog niet in te<br />
willig<strong>en</strong> wanneer e<strong>en</strong> strafrechtelijke vervolging aanhangig is of e<strong>en</strong> disciplinaire straf wordt<br />
overwog<strong>en</strong> <strong>en</strong> het niet w<strong>en</strong>selijk is om deze procedure te moet<strong>en</strong> stak<strong>en</strong> omdat de ambt<strong>en</strong>aar<br />
inmiddels ontslag heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Artikel 8:2<br />
Lid 1<br />
Bij het bereik<strong>en</strong> van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>gerechtigde leeftijd di<strong>en</strong>t de ambt<strong>en</strong>aar eervol ontslag te word<strong>en</strong><br />
verle<strong>en</strong>d. Het ontslag gaat in op de eerste van de maand volg<strong>en</strong>d op die waarin betrokk<strong>en</strong>e 65 jaar is<br />
geword<strong>en</strong>.<br />
Lid 2<br />
In bijzondere situaties, bijvoorbeeld tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> herindeling, kan het w<strong>en</strong>selijk zijn dat e<strong>en</strong> bepaalde<br />
ambt<strong>en</strong>aar nà zijn 65-jarige leeftijd tijdelijk doorwerkt. Als betrokk<strong>en</strong>e hiermee instemt, wordt hem op<br />
e<strong>en</strong> latere datum eervol ontslag verle<strong>en</strong>d. E<strong>en</strong> tweede mogelijkheid is betrokk<strong>en</strong>e na zijn ontslag e<strong>en</strong><br />
nieuwe aanstelling te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> op grond van artikel 2:4.<br />
Overig<strong>en</strong>s zal betrokk<strong>en</strong>e in het eerste geval, op grond van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, ook langer<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> opbouw<strong>en</strong>: inhouding van p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premie op zijn bezoldiging is derhalve dan ook aan de<br />
orde. In het tweede geval, als de ambt<strong>en</strong>aar op 65-jarige leeftijd wordt ontslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s op<br />
e<strong>en</strong> later mom<strong>en</strong>t weer in di<strong>en</strong>st wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, vindt er op grond van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t géén<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw meer plaats <strong>en</strong> is premie-inhouding niet aan de orde.<br />
De mogelijkheid om e<strong>en</strong> nieuw di<strong>en</strong>stverband aan te gaan na het bereik<strong>en</strong> van de 65-jarige leeftijd<br />
heeft voordel<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> het continuer<strong>en</strong> van het bestaande di<strong>en</strong>stverband. Voor de ambt<strong>en</strong>aar is het<br />
belangrijkste voordeel van e<strong>en</strong> nieuw di<strong>en</strong>stverband dat naast AOW vanwege het bereik<strong>en</strong> van de<br />
65-jarige leeftijd, ook recht is ontstaat op ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> van het ABP. Indi<strong>en</strong> het bestaande<br />
di<strong>en</strong>stverband wordt gecontinueerd ontstaat alle<strong>en</strong> recht op AOW, het recht op ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><br />
van het ABP ontstaat namelijk pas na afloop van dat gecontinueerde di<strong>en</strong>stverband <strong>en</strong> niet bij het<br />
bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 65 jaar.<br />
Door het verkrijg<strong>en</strong> van het recht op ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> word<strong>en</strong> financiële belemmering<strong>en</strong><br />
wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> werkgever om e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverband aan te gaan dat geheel <strong>en</strong> al aan<br />
sluit bij de w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van beide partij<strong>en</strong>. Zo kan bij de ambt<strong>en</strong>aar de w<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> minder<br />
belast<strong>en</strong>de functie te krijg<strong>en</strong>, bijvoorbeeld in de vorm van minder ur<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of e<strong>en</strong> lager functi<strong>en</strong>iveau<br />
met bijbehor<strong>en</strong>de lagere betaling.<br />
Ook het bruto-netto traject <strong>en</strong> de premie-afdracht<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>, het aangaan van e<strong>en</strong> nieuw<br />
di<strong>en</strong>stverband is voor zowel werkgever als werknemer voordeliger in financieel opzicht. Wel heeft<br />
natuurlijk het niet langer betal<strong>en</strong> van p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>premies gevolg<strong>en</strong> voor de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw, tijd<strong>en</strong>s<br />
het nieuwe di<strong>en</strong>stverband wordt ge<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> meer opgebouwd. In het navolg<strong>en</strong>de schema vindt u<br />
e<strong>en</strong> overzicht met de gevolg<strong>en</strong>.<br />
Continuering di<strong>en</strong>stverband Nieuw di<strong>en</strong>stverband<br />
49
(art. 8:2 CAR) (art. 2:4 CAR)<br />
Ingangsdatum OP Na afloop di<strong>en</strong>stverband M.i.v. 65 jaar<br />
Opbouw OP/NP Tot einde di<strong>en</strong>stverband Stopt bij 65 jaar<br />
Premie IP/HPT Ja Nee<br />
Premie OP Ja Nee<br />
Premie NP Ja Nee<br />
Premie FPU Nee Nee<br />
Pseudopremie WW Nee Nee<br />
Premie WAO Nee Nee<br />
Artikel 8:2a<br />
Op twee manier<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> na de leeftijd van 65 jaar in di<strong>en</strong>st zijn van de geme<strong>en</strong>te. De<br />
eerste mogelijkheid is dat iemand na de leeftijd van 65 jaar in di<strong>en</strong>st treedt van de geme<strong>en</strong>te. Dit is<br />
mogelijk op grond van artikel 2:4. De tweede mogelijkheid is dat iemand al in di<strong>en</strong>st is, maar dat zijn<br />
aanstelling of arbeidsovere<strong>en</strong>komst door toepassing van artikel 8:2, tweede lid, na het bereik<strong>en</strong> van<br />
de leeftijd van 65 jaar is voortgezet.<br />
Bij dit soort aanstelling<strong>en</strong> is de w<strong>en</strong>s van e<strong>en</strong> van de partij<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de om de aanstelling te<br />
beëindig<strong>en</strong>.<br />
Artikel 8:2:1<br />
vervall<strong>en</strong><br />
Artikel 8:3<br />
Hier wordt verwez<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> regeling functioneel leeftijdsontslag. Indi<strong>en</strong> daarin voor bepaalde<br />
functies leeftijdsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> zijn gesteld, wordt de ambt<strong>en</strong>aar bij het bereik<strong>en</strong> van die leeftijd eervol<br />
ontslag verle<strong>en</strong>d. Het ontslag gaat in op de eerste van de maand volg<strong>en</strong>d op die waarin<br />
betrokk<strong>en</strong>e de bedoelde leeftijdsgr<strong>en</strong>s heeft bereikt. Voor de hoogte <strong>en</strong> duur van de FLOuitkering<br />
wordt verwez<strong>en</strong> naar hoofdstuk 9.<br />
Artikel 8:3:1<br />
Lid 1<br />
Hierin is geregeld wanneer het ontslag ingaat, namelijk in principe op de eerste van de maand<br />
volg<strong>en</strong>de op die waarin de FLO-leeftijdsgr<strong>en</strong>s wordt bereikt. Aan e<strong>en</strong> verzoek om opschorting van het<br />
ontslag behoeft niet in alle gevall<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> voldaan. Behalve red<strong>en</strong><strong>en</strong> van g<strong>en</strong>eeskundige aard,<br />
kunn<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele afwijzing van e<strong>en</strong> desbetreff<strong>en</strong>d verzoek ook andere, meer op de persoon<br />
toegesned<strong>en</strong>, red<strong>en</strong><strong>en</strong> t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong>.<br />
Artikel 8:4<br />
Lid 1<br />
In dit lid word<strong>en</strong> drie ontslaggrond<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd: weg<strong>en</strong>s opheffing van de betrekking, weg<strong>en</strong>s<br />
verandering in de inrichting van het di<strong>en</strong>stonderdeel danwel weg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> verminderde behoefte aan<br />
arbeidskracht<strong>en</strong>. De opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zinsnede 'of van andere di<strong>en</strong>stonderdel<strong>en</strong>' impliceert dat ontslag in<br />
principe ook mogelijk is bij e<strong>en</strong> reorganisatie van e<strong>en</strong> ander di<strong>en</strong>stonderdeel dan dat waar de<br />
ambt<strong>en</strong>aar werkzaam is. Afgezi<strong>en</strong> van de vraag of zulks niet in strijd is met de redelijkheid, zal<br />
ontslag niet vaak mogelijk zijn. De red<strong>en</strong> voor het ontslag moet immers zijn de overbodigheid <strong>en</strong> niet<br />
slechts het feit van de reorganisatie. Uit de jurisprud<strong>en</strong>tie komt naar vor<strong>en</strong> dat aan het besluit tot<br />
opheffing van e<strong>en</strong> betrekking of tot reorganisatie zakelijke motiev<strong>en</strong> t<strong>en</strong> grondslag di<strong>en</strong><strong>en</strong> te ligg<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> niet de w<strong>en</strong>s voor e<strong>en</strong> bepaalde ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> ontslaggrond te creer<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> niet duidelijk is<br />
welk van de g<strong>en</strong>oemde drie ontslaggrond<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>d geval gehanteerd moet word<strong>en</strong>,<br />
heeft m<strong>en</strong> in principe de vrije keus, mits rek<strong>en</strong>ing is gehoud<strong>en</strong> met de belang<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar.<br />
Alvor<strong>en</strong>s tot ontslag over te gaan, vereist het beginsel der zorgvuldigheid dat eerst wordt nagegaan<br />
of er e<strong>en</strong> andere functie is waarin betrokk<strong>en</strong>e kan word<strong>en</strong> geplaatst. Als dit niet is gebeurd, kan<br />
namelijk het ontslagbesluit nietig word<strong>en</strong> verklaard. Na dit reorganisatieontslag heeft betrokk<strong>en</strong>e<br />
aanspraak op wachtgeld respectievelijk e<strong>en</strong> uitkering.<br />
Lid 2<br />
Doordat voor de beoordeling of aanspraak bestaat op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet<br />
het ur<strong>en</strong>verlies <strong>en</strong> niet meer de ontslaggrond bepal<strong>en</strong>d is, maar de ontslaggrond wel bepal<strong>en</strong>d is<br />
voor het recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de dan wel aansluit<strong>en</strong>de uitkering, moet ook in de CAR word<strong>en</strong><br />
voorzi<strong>en</strong> in de mogelijkheid tot gedeeltelijk ontslag.<br />
50
Lid 3<br />
Het plan van afvloeiing moet op grond van artikel 12:2 met vakorganisaties word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
vooraf aan de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> gemaakt. Het mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> dergelijk plan is<br />
reeds noodzakelijk wanneer het gaat om het ontslag van meer dan e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar.<br />
Artikel 8:4:1<br />
Lid 2<br />
Bij de berek<strong>en</strong>ing van het aantal jar<strong>en</strong> in overheidsdi<strong>en</strong>st, wordt uitgegaan van het aantal jar<strong>en</strong> dat<br />
meetelt voor e<strong>en</strong> ambtsjubileumgratificatie (artikel 3:5). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> tell<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> mee (maximaal zes)<br />
die de ambt<strong>en</strong>aar heeft besteed aan de verzorging van kleine kinder<strong>en</strong>. Dit om te voorkom<strong>en</strong> dat<br />
vrouw<strong>en</strong> die niet hebb<strong>en</strong> gewerkt to<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> klein war<strong>en</strong>, als gevolg van e<strong>en</strong> daardoor geringe<br />
di<strong>en</strong>sttijd, als eerst<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ontslag<strong>en</strong>.<br />
Artikel 8:5<br />
Aan de ambt<strong>en</strong>aar die ongeschikt is voor de eig<strong>en</strong> arbeid kan ontslag word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d op grond van<br />
die ongeschiktheid, zodra die ongeschiktheid t<strong>en</strong> minste 24 maand<strong>en</strong> heeft geduurd. Eerder kan<br />
ontslag op deze grond niet plaatsvind<strong>en</strong>. Ontslag op andere grond<strong>en</strong> dan weg<strong>en</strong>s ziekte kan binn<strong>en</strong><br />
die termijn wel word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d. Met deze termijn van twee jaar wordt aangeslot<strong>en</strong> bij de situatie in<br />
de marktsector, waar ook e<strong>en</strong> dergelijke ontslagbescherming geldt. Op grond van jurisprud<strong>en</strong>tie van<br />
het Europees Hof van Justitie inzake gelijke behandeling van man <strong>en</strong> vrouw, mag voor de berek<strong>en</strong>ing<br />
van de ontslagtermijn weg<strong>en</strong>s ziekte tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap als gevolg van de zwangerschap <strong>en</strong><br />
weg<strong>en</strong>s zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof. Dit betek<strong>en</strong>t dat indi<strong>en</strong> de vrouwelijke ambt<strong>en</strong>aar<br />
gedur<strong>en</strong>de haar ziekte tev<strong>en</strong>s zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof g<strong>en</strong>iet, de termijn van 24<br />
maand<strong>en</strong> voor ontslag weg<strong>en</strong>s arbeidsongeschiktheid vermeerderd wordt met de periode van het<br />
zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof. Het Europees Hof heeft in zijn jurisprud<strong>en</strong>tie e<strong>en</strong> onderscheid<br />
aangebracht tuss<strong>en</strong> <strong>en</strong>erzijds ziekte tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap die verband houdt met zwangerschap<br />
<strong>en</strong> zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof, <strong>en</strong> anderzijds ziekte die verband houdt met de<br />
zwangerschap <strong>en</strong> de bevalling na het bevallingsverlof. Deze laatste periode kan gewoon meegeteld<br />
word<strong>en</strong> voor de berek<strong>en</strong>ing van de ontslagtermijn van 24 maand<strong>en</strong>. Hetzelfde geldt voor ziekte<br />
tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap die niet veroorzaakt wordt door de zwangerschap; ook deze periode mag<br />
meegerek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> voor de ontslagtermijn van 24 maand<strong>en</strong>.<br />
Voorbeeld<br />
E<strong>en</strong> medewerkster van de geme<strong>en</strong>te valt tijd<strong>en</strong>s haar zwangerschap uit weg<strong>en</strong>s<br />
zwangerschapsgerelateerde klacht<strong>en</strong>. Zij blijft ziek tot de ingangsdatum van het<br />
zwangerschapsverlof. Aansluit<strong>en</strong>d op het bevallingsverlof meldt zij zich ziek weg<strong>en</strong>s<br />
bekk<strong>en</strong>instabiliteit, veroorzaakt door de zwangerschap. Voor berek<strong>en</strong>ing van de ontslagtermijn van<br />
24 maand<strong>en</strong> mag niet meegeteld word<strong>en</strong> de periode dat de medewerkster tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap<br />
ziek is weg<strong>en</strong>s zwangerschapsgerelateerde klacht<strong>en</strong>; hetzelfde geldt voor de periode van het<br />
zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof. Period<strong>en</strong> van arbeidsongeschiktheid aansluit<strong>en</strong>d op het<br />
bevallingsverlof mog<strong>en</strong> wel meegerek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> voor de ontslagtermijn, onafhankelijk van de vraag<br />
of deze veroorzaakt zijn door de zwangerschap of de bevalling. De ontslagtermijn van 24 maand<strong>en</strong><br />
start in dit voorbeeld dus op de dag aansluit<strong>en</strong>d op de laatste dag van het bevallingsverlof. In het<br />
vijfde lid sub b <strong>en</strong> c is geregeld dat e<strong>en</strong> onderbreking van twee ziekteperiodes door<br />
zwangerschapsgerelateerde ziekte tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap of zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof,<br />
niet ertoe kan leid<strong>en</strong> dat na afloop daarvan e<strong>en</strong> nieuwe ontslagtermijn van 24 maand<strong>en</strong> start als<br />
gevolg van e<strong>en</strong> onderbreking van vier wek<strong>en</strong> of langer.<br />
Voorbeeld<br />
E<strong>en</strong> medewerkster van de geme<strong>en</strong>te valt uit weg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> be<strong>en</strong>breuk. Na e<strong>en</strong> maand is zij zodanig<br />
hersteld dat zij haar werkzaamhed<strong>en</strong> kan hervatt<strong>en</strong>; inmiddels is zij echter zwanger. Op de dag dat<br />
de medewerkster haar werkzaamhed<strong>en</strong> zou hervatt<strong>en</strong> meldt zij zich ziek weg<strong>en</strong>s<br />
zwangerschapsgerelateerde klacht<strong>en</strong>. Zij blijft tot de ingangsdatum van het zwangerschapsverlof<br />
arbeidsongeschikt. Aansluit<strong>en</strong>d op het bevallingsverlof is de medewerkster langdurig<br />
arbeidsongeschikt weg<strong>en</strong>s ernstige rugklacht<strong>en</strong> veroorzaakt door de bevalling. De period<strong>en</strong> waarin<br />
de medewerkster weg<strong>en</strong>s de be<strong>en</strong>breuk <strong>en</strong> rugklacht<strong>en</strong> arbeidsongeschikt was mog<strong>en</strong> voor de<br />
berek<strong>en</strong>ing van de termijn van 24 maand<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>geteld word<strong>en</strong>. De berek<strong>en</strong>ing van de<br />
ontslagtermijn start in dit voorbeeld op de eerste dag dat de medewerkster uitvalt weg<strong>en</strong>s de<br />
be<strong>en</strong>breuk, met di<strong>en</strong> verstande dat de periode van het zwangerschaps- <strong>en</strong> bevallingsverlof buit<strong>en</strong><br />
beschouwing blijft voor de bepaling van de ontslagtermijn van 24 maand<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>staande period<strong>en</strong><br />
tell<strong>en</strong> wel mee voor de wachttijd WAO <strong>en</strong> de bepaling van de periode dat het salaris voor<br />
respectievelijk 100% <strong>en</strong> 80% wordt doorbetaald op grond van artikel 7:3 CAR. Ontslagverl<strong>en</strong>ing<br />
51
weg<strong>en</strong>s ziekte is slechts mogelijk wanneer voldaan wordt aan de drie voorwaard<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in<br />
artikel 8:5, tweede lid. Bij de procedure om te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> medisch oordeel, zoals bedoeld in de<br />
onderdel<strong>en</strong> a <strong>en</strong> b van het tweede lid van artikel 8:5 word<strong>en</strong> arts<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> van het UWV, de<br />
werkgever <strong>en</strong>, facultatief, e<strong>en</strong> arts van de werknemer. Wanneer de werknemer e<strong>en</strong> arts aanwijst -<br />
hiertoe is betrokk<strong>en</strong>e niet verplicht - kom<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> daarvan voor rek<strong>en</strong>ing van de werkgever. De<br />
arts van UWV stelt e<strong>en</strong> rapport op dat het karakter heeft van e<strong>en</strong> medisch advies <strong>en</strong> doet dit<br />
toekom<strong>en</strong> aan werkgever <strong>en</strong> werknemer. De procedure om te kom<strong>en</strong> tot dit medisch oordeel start<br />
met e<strong>en</strong> schriftelijke aanzegging van de werkgever aan de werknemer dat de ontslagprocedure op<br />
grond van arbeidsongeschiktheid in gang wordt gezet. In deze aanzegging, die op zijn vroegst na<br />
afloop van de achtti<strong>en</strong>de ziektemaand kan word<strong>en</strong> gedaan, moet ook melding word<strong>en</strong> gemaakt van<br />
de mogelijkheid voor de werknemer om e<strong>en</strong> arts van zijn keuze te lat<strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong> aan de<br />
procedure <strong>en</strong> dat de kost<strong>en</strong> daarvan word<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong> door de werkgever. Teg<strong>en</strong> het medisch<br />
advies staat ge<strong>en</strong> bezwaar <strong>en</strong> beroep op<strong>en</strong>. Het gaat hierbij immers niet om e<strong>en</strong> besluit in de zin van<br />
de Algem<strong>en</strong>e wet bestuursrecht (Awb), omdat e<strong>en</strong> medisch oordeel ge<strong>en</strong> publiekrechtelijke<br />
rechtshandeling is. De aanzegging van de werkgever dat e<strong>en</strong> ontslagprocedure op grond van<br />
arbeidsongeschiktheid zal word<strong>en</strong> opgestart <strong>en</strong> dat aan UWV e<strong>en</strong> medisch advies gevraagd zal<br />
word<strong>en</strong>, is ge<strong>en</strong> besluit in de zin van de Awb <strong>en</strong> daarmee ge<strong>en</strong> besluit dat vatbaar is voor bezwaar<br />
<strong>en</strong> beroep. Het feitelijke ontslagbesluit is uiteraard wel e<strong>en</strong> besluit dat vatbaar is voor bezwaar <strong>en</strong><br />
beroep. Afwijk<strong>en</strong> van het medisch advies door de werkgever, e<strong>en</strong> negatief oordeel van het UWV over<br />
de reïntegratie-inspanning<strong>en</strong> van de werkgever, e<strong>en</strong> positief oordeel van het UWV over de<br />
herplaatsingsmogelijkhed<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de organisatie of het nalatig zijn bij de op grond van wet- <strong>en</strong><br />
regelgeving verplicht gestelde melding mak<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beroep van de werknemer bij de administratieve<br />
rechter kansrijk. Om deze red<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>t het aanbeveling om het ontslagbesluit zorgvuldig voor te<br />
bereid<strong>en</strong>. Wat de herplaatsingsmogelijkhed<strong>en</strong> betreft di<strong>en</strong>t de werkgever aan te kunn<strong>en</strong> ton<strong>en</strong> dat er<br />
ge<strong>en</strong> reele herplaatsingsmogelijkhed<strong>en</strong> zijn binn<strong>en</strong> de organisatie. In eerste instantie di<strong>en</strong>t<br />
onderzocht te word<strong>en</strong> of er mogelijkhed<strong>en</strong> zijn tot herplaatsing in e<strong>en</strong> functie met pass<strong>en</strong>de arbeid.<br />
Ontbreekt e<strong>en</strong> dergelijke mogelijkheid, dan di<strong>en</strong>t de werkgever in ieder geval na afloop van het<br />
eerste ziektejaar de mogelijkheid naar plaatsing in e<strong>en</strong> functie met gangbare arbeid in de zin van de<br />
WAO, te onderzoek<strong>en</strong>. Bij dit onderzoek di<strong>en</strong>t de werkgever het oordeel van het UWV te betrekk<strong>en</strong><br />
over de herplaatsingsmogelijkhed<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> organisatie naar aanleiding van de reïntegratieactiviteit<strong>en</strong><br />
die werkgever <strong>en</strong> werknemer hebb<strong>en</strong> ondernom<strong>en</strong>.<br />
Artikel 8:5a<br />
Lid 1<br />
Artikel 8:5a betek<strong>en</strong>t dat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, die weg<strong>en</strong>s ziekte ongeschikt is zijn betrekking te vervull<strong>en</strong>,<br />
ook binn<strong>en</strong> 24 maand<strong>en</strong> na de eerste ziektedag kan word<strong>en</strong> ontslag<strong>en</strong>, wanneer hij niet meewerkt<br />
aan zijn reïntegratie. Concreet uitgewerkt gaat het erom dat zowel binn<strong>en</strong> als na 24 maand<strong>en</strong> ontslag<br />
gegev<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar:<br />
• zich zonder goede red<strong>en</strong> niet houdt aan redelijke voorschrift<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> die hem in het<br />
kader van zijn reïntegratie word<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>;<br />
• zonder goede red<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de of gangbare arbeid bij de eig<strong>en</strong> werkgever dan wel e<strong>en</strong> andere<br />
werkgever weigert te aanvaard<strong>en</strong>;<br />
• zonder goede red<strong>en</strong> niet meewerkt aan de opstelling, evaluatie <strong>en</strong> bijstelling van het plan van<br />
aanpak.<br />
Deze - ultieme - sanctie is gelijk aan de sanctie die sinds de inwerkingtreding van de Wet verbetering<br />
poortwachter in artikel 670b, boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Lid 2<br />
Alvor<strong>en</strong>s tot ontslag over te gaan, moet het UWV toets<strong>en</strong> of van de situatie als hiervoor bedoeld<br />
sprake is.<br />
Artikel 8:6<br />
Lid 1<br />
Concrete feit<strong>en</strong> <strong>en</strong> omstandighed<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd die de conclusie wettig<strong>en</strong> dat de<br />
ambt<strong>en</strong>aar zodanige eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van karakter, geest of gemoed vertoont (ongeschiktheid) dan<br />
wel e<strong>en</strong> zodanig gebrek aan k<strong>en</strong>nis, vaardighed<strong>en</strong>, niveau heeft (onbekwaamheid) dat hij<br />
redelijkerwijs niet in zijn functie kan word<strong>en</strong> gehandhaafd. Vage aanduiding<strong>en</strong> als 'past niet in het<br />
team' zijn niet voldo<strong>en</strong>de. Voorts is niet slechts de eig<strong>en</strong>schap die e<strong>en</strong> bepaald gedrag tot gevolg<br />
52
heeft voldo<strong>en</strong>de, maar di<strong>en</strong>t er ook e<strong>en</strong> relatie te zijn tuss<strong>en</strong> dat gedrag <strong>en</strong> de door de ambt<strong>en</strong>aar uit<br />
te oef<strong>en</strong><strong>en</strong> betrekking.Overig<strong>en</strong>s kan, ondanks geblek<strong>en</strong> ongeschiktheid, naar het oordeel van de<br />
C<strong>en</strong>trale raad van beroep de ontslagbevoegdheid beperking ondergaan wanneer het disfunctioner<strong>en</strong><br />
van de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar (mede) zijn oorzaak vindt in omstandighed<strong>en</strong> tot het ontstaan <strong>en</strong><br />
voortbestaan waaraan de geme<strong>en</strong>te zelf heeft bijgedrag<strong>en</strong>. Tolereert m<strong>en</strong> bijvoorbeeld gedur<strong>en</strong>de<br />
langere tijd bepaalde gedraging<strong>en</strong> zonder van afkeuring te do<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong>, dan kan m<strong>en</strong> niet van de<br />
e<strong>en</strong> op de andere dag dat gedrag aangrijp<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> ongeschiktheidsontslag. Vanzelfsprek<strong>en</strong>d<br />
di<strong>en</strong>t de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar er op te word<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> dergelijk gedrag in de toekomst niet<br />
meer wordt getolereerd. In de praktijk is het onderscheid tuss<strong>en</strong> ongeschiktheid <strong>en</strong> onbekwaamheid<br />
vaak moeilijk te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> keuze vaak beter vermijd<strong>en</strong>. Zoals reeds vermeld verwacht<br />
de administratieve rechter e<strong>en</strong> dossier (beoordeling<strong>en</strong>, gespreksverslag<strong>en</strong>, vastlegging van<br />
afsprak<strong>en</strong>, verslag<strong>en</strong>, briev<strong>en</strong> met klacht<strong>en</strong>; alles wat als bewijs kan di<strong>en</strong><strong>en</strong>). De ongeschiktheid mag<br />
haar oorzaak niet vind<strong>en</strong> in of het gevolg zijn van ziekt<strong>en</strong> of gebrek<strong>en</strong>. Of dat al dan niet het geval is,<br />
kan soms alle<strong>en</strong> maar word<strong>en</strong> vastgesteld via e<strong>en</strong> voorafgaand medisch onderzoek. Voor e<strong>en</strong><br />
dergelijk onderzoek moet e<strong>en</strong> gerede aanleiding zijn. (Zie voor e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele aanspraak op<br />
wachtgeld artikel 10:1).<br />
Lid 2<br />
Doordat voor de beoordeling of aanspraak bestaat op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet<br />
het ur<strong>en</strong>verlies <strong>en</strong> niet meer de ontslaggrond bepal<strong>en</strong>d is, maar de ontslaggrond wel bepal<strong>en</strong>d is<br />
voor het recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de dan wel aansluit<strong>en</strong>de uitkering, moet ook in de CAR word<strong>en</strong><br />
voorzi<strong>en</strong> in de mogelijkheid tot gedeeltelijk ontslag.<br />
Lid 3<br />
Na ontslag op grond van artikel 8:6, eerste of tweede lid, bestaat, indi<strong>en</strong> recht bestaat op e<strong>en</strong><br />
uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet, aanspraak op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering als bedoeld in<br />
hoofdstuk 10a. De betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar komt daarna alle<strong>en</strong> dan in aanmerking voor e<strong>en</strong><br />
aansluit<strong>en</strong>de uitkering, als dat expliciet bij het ontslag is beslot<strong>en</strong>. Dit is tev<strong>en</strong>s neergelegd in artikel<br />
10a:14, derde lid. De red<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering te verstrekk<strong>en</strong> moet geleg<strong>en</strong> zijn in de<br />
werksfeer. Hierbij moet gedacht word<strong>en</strong> aan de situatie waarin de schuld voor de ontslaggrond in<br />
grote mate bij de werkgever ligt. Persoonlijke omstandighed<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar spel<strong>en</strong><br />
daarbij ge<strong>en</strong> rol.<br />
Artikel 8:7<br />
Onderdeel a<br />
Deze bepaling vindt zeld<strong>en</strong> toepassing. Het is moeilijk aan te gev<strong>en</strong> wanneer e<strong>en</strong> vereiste alle<strong>en</strong> bij<br />
het aanvaard<strong>en</strong> van de betrekking geldt. De g<strong>en</strong>eeskundige verklaring, g<strong>en</strong>oemd in artikel 2:3, <strong>en</strong> de<br />
verklaring omtr<strong>en</strong>t gedrag, artikel 2:2 het derde lid, zijn hier voorbeeld<strong>en</strong> van. E<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong><br />
blijv<strong>en</strong>d vereiste is het bezit van de rijbevoegdheid voor e<strong>en</strong> chauffeur. Het is echter ge<strong>en</strong><br />
automatisme dat, als deze chauffeur tijdelijk zijn rijbevoegdheid verliest, ontslag op grond van het<br />
bepaalde in dit artikel wordt gegev<strong>en</strong>. Ontslag kan word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, getoetst kan dus word<strong>en</strong> of e<strong>en</strong><br />
ontslagbesluit in redelijkheid kon word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. In het geval betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> vaste aanstelling<br />
had, bestaat er na het ontslag aanspraak op e<strong>en</strong> uitkering conform hoofdstuk 11.<br />
Onderdeel b<br />
Onder 'zwagerschap' wordt hier 'aanverwantschap' bedoeld die door huwelijk ontstaat. Het woord<br />
'aangaan' duidt op e<strong>en</strong> actieve betrokk<strong>en</strong>heid; de ambt<strong>en</strong>aar die het huwelijk aangaat waardoor de<br />
verbod<strong>en</strong> aanverwantschap ontstaat, kan in aanmerking kom<strong>en</strong> voor ontslag. Over deze<br />
ontslaggrond is ge<strong>en</strong> jurisprud<strong>en</strong>tie bek<strong>en</strong>d.<br />
Onderdeel c<br />
Ook hierover zijn ge<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong> uit de praktijk bek<strong>en</strong>d. In het geval betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> vaste aanstelling<br />
had, bestaat er na het ontslag aanspraak op e<strong>en</strong> uitkering conform hoofdstuk 11.<br />
Onderdeel d<br />
Bedoeld wordt gijzeling. Ook deze ontslaggrond wordt in de praktijk niet gebruikt.<br />
Onderdeel e<br />
Ook e<strong>en</strong> voorwaardelijke veroordeling tot vrijheidsstraf valt in principe onder deze bepaling. Ontslag<br />
zal, vanwege de ernst, veelal op zijn plaats zijn maar er mag ge<strong>en</strong> sprake zijn van e<strong>en</strong> automatisme.<br />
Het is ge<strong>en</strong> strafontslag. Er moet e<strong>en</strong> zorgvuldige afweging van belang<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong>; volg<strong>en</strong>s de<br />
C<strong>en</strong>trale raad van beroep in dezelfde mate als bij besluit<strong>en</strong> tot ontslag van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in het<br />
algeme<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> dergelijke afweging van belang<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> bijvoorbeeld naast de ernst van het<br />
begane misdrijf word<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> het verband van dat misdrijf met het ambt<strong>en</strong>aarschap van<br />
53
etrokk<strong>en</strong>e <strong>en</strong> met de aard van zijn werkzaamhed<strong>en</strong>, de wijze waarop hij in zijn betrekking heeft<br />
gefunctioneerd <strong>en</strong> met name de vraag of, <strong>en</strong> zo ja welke, bezwar<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zijn verbond<strong>en</strong> aan<br />
voortzetting van het di<strong>en</strong>stverband, hetzij in de oude betrekking, voor zover die na het ondergaan van<br />
de straf nog bestaat, hetzij in e<strong>en</strong> andere betrekking.<br />
Onderdeel f<br />
Ontslag kan word<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d als tijd<strong>en</strong>s de medische keuring onjuiste gegev<strong>en</strong>s zijn verstrekt dan<br />
wel relevante gegev<strong>en</strong>s zijn verzweg<strong>en</strong>. Deze gegev<strong>en</strong>s moet<strong>en</strong> relevant zijn in die zin dat<br />
betrokk<strong>en</strong>e niet zou zijn aangesteld als die gegev<strong>en</strong>s volledig bek<strong>en</strong>d zoud<strong>en</strong> zijn geweest. Van e<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> ander moet betrokk<strong>en</strong>e redelijkerwijs e<strong>en</strong> verwijt kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt.<br />
Artikel 8:8<br />
Lid 1<br />
Dit artikel wordt veelal gebruikt als er sprake is van e<strong>en</strong> zodanig verschill<strong>en</strong>de<br />
persoonlijkheidsstructuur tuss<strong>en</strong> twee m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die gezi<strong>en</strong> hun taak nauw met elkaar moet<strong>en</strong><br />
sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>, dat e<strong>en</strong> vruchtbare sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> niet mogelijk blijkt, terwijl zij met e<strong>en</strong><br />
ander wel zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong> (onver<strong>en</strong>igbaarheid van karakter of incompatibilite<br />
d'humeur). Het bestuursorgaan is vrij in de keuze wie van beid<strong>en</strong> ontslag<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>, als het<br />
t<strong>en</strong> minste in redelijkheid van oordeel kan zijn dat het ontslag voor de gerez<strong>en</strong> moeilijkhed<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
afdo<strong>en</strong>de oplossing biedt <strong>en</strong> deg<strong>en</strong>e die niet ontslag<strong>en</strong> wordt wel met e<strong>en</strong> ander zal kunn<strong>en</strong><br />
sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>.<br />
Lid 3<br />
De raad kan t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het te voer<strong>en</strong> financiele beleid bij de uitoef<strong>en</strong>ing van de werkgeverstaak<br />
bij de begroting aan het college e<strong>en</strong> budgettaire ruimte toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> om aan medewerkers waarvan om<br />
bijzondere red<strong>en</strong><strong>en</strong> de aanstelling wordt beeindigd e<strong>en</strong> uitkering te verstrekk<strong>en</strong>. De raad kan<br />
daarover ook beleidsafsprak<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. Immers, ook in het dualistisch stelsel is het vaststell<strong>en</strong> van<br />
e<strong>en</strong> uitkering die afwijkt van de normale aansprak<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> vaststellingsovere<strong>en</strong>komst, e<strong>en</strong> besluit<br />
waarop de raad invloed zal moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Achteraf wordt bij de jaarrek<strong>en</strong>ing<br />
gerapporteerd over de feitelijke consequ<strong>en</strong>ties daarvan. Voorts geldt e<strong>en</strong> actieve inlichting<strong>en</strong>plicht<br />
van het college naar de raad. Het college moet op grond van artikel 169 lid 2 Geme<strong>en</strong>tewet, de raad<br />
alle inlichting<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> die de raad voor de uitoef<strong>en</strong>ing van zijn taak nodig heeft. Daarnaast kan de<br />
raad, als zich e<strong>en</strong> incid<strong>en</strong>t voordoet of dreigt voor te do<strong>en</strong> het college met de aan de raad t<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ste<br />
staande middel<strong>en</strong> ter verantwoording roep<strong>en</strong>. Met betrekking tot de actieve inlichting<strong>en</strong>plicht wordt<br />
nog het volg<strong>en</strong>de opgemerkt. In sommige gevall<strong>en</strong> zal buit<strong>en</strong> kijf staan dat het college de raad inlicht<br />
over e<strong>en</strong> voornem<strong>en</strong> tot ontslag <strong>en</strong> uitkering op grond van artikel 8:8. Criteria daarvoor kunn<strong>en</strong> zijn<br />
de politieke relevantie of de bijzondere financiele consequ<strong>en</strong>ties. Is er sprake van e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst<br />
met de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, dan geldt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> het vierde lid van artikel 169 Geme<strong>en</strong>tewet. Hierin<br />
wordt bepaald dat het college de raad vooraf inlicht over e<strong>en</strong> besluit tot privaatrechtelijk handel<strong>en</strong><br />
indi<strong>en</strong> dit ingrijp<strong>en</strong>de gevolg<strong>en</strong> kan hebb<strong>en</strong> voor de geme<strong>en</strong>te. In 'lichtere' gevall<strong>en</strong>, of indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> besluit past binn<strong>en</strong> gemaakte beleidsafsprak<strong>en</strong>, zal het college tot de afweging kunn<strong>en</strong><br />
kom<strong>en</strong> dat het niet nodig is de raad te informer<strong>en</strong>. De concrete invulling van de inlichting<strong>en</strong>plicht zal<br />
dus varier<strong>en</strong> afhankelijk van de feitelijke omstandighed<strong>en</strong>. Raad <strong>en</strong> college kunn<strong>en</strong> daarover zelf<br />
afsprak<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> het nodig zou kunn<strong>en</strong> zijn om de raad te informer<strong>en</strong> over het voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
besluit, di<strong>en</strong>t dit tijdig k<strong>en</strong>baar gemaakt te word<strong>en</strong> door middel van e<strong>en</strong> voorbehoud.<br />
Artikel 8:9<br />
E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare functie bekleedt, maakt gebruik van de non-activiteitsregeling. Op<br />
grond van dit artikel kan e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die na afloop van de non-activiteit, ondanks de inspanning<strong>en</strong><br />
van de werkgever om e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de functie aan te bied<strong>en</strong>, niet terug kan ker<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de<br />
functie binn<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>te, eervol word<strong>en</strong> ontslag<strong>en</strong>. Er bestaat ge<strong>en</strong> aanspraak op wachtgeld of<br />
e<strong>en</strong> uitkering.<br />
Artikel 8:10<br />
E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die met de Vut gaat krijgt eervol ontslag mits het bestuur van het Abp heeft beslist<br />
dat na het ontslag recht bestaat op e<strong>en</strong> uitkering op basis van de Vut-wet. Het ontslag gaat in met<br />
ingang van de dag waarop het recht op e<strong>en</strong> Vut-uitkering bestaat. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die met de pre-<br />
VUT gaat, krijgt eervol ontslag mits het bestuur van het Vutfonds heeft beslist dat na het ontslag<br />
recht bestaat op e<strong>en</strong> uitkering op basis van het FPUreglem<strong>en</strong>t basis- <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Het<br />
ontslag gaat in principe in met ingang van de dag waarop het recht op de uitkering bestaat. Omdat<br />
de uitkering pas ingaat op de eerste dag van de maand volg<strong>en</strong>d op die waarin het recht op de<br />
uitkering ontstaat, kan word<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong> om het ontslag uit te stell<strong>en</strong> tot het mom<strong>en</strong>t waarop de<br />
54
uitkering ingaat.<br />
Artikel 8:12<br />
Het is van belang dat de werkgever de einddatum van de tijdelijke aanstelling voor bepaalde tijd in de<br />
gat<strong>en</strong> houdt. Immers, als er niet tijdig onderk<strong>en</strong>d wordt dat de tijdelijke aanstelling moet eindig<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
betrokk<strong>en</strong>e blijft op de datum waarop de tijdelijke aanstelling eindigt <strong>en</strong> daarna feitelijk zijn werk<br />
verricht<strong>en</strong>, dan wordt hij geacht met ingang van die datum te zijn aangesteld voor e<strong>en</strong> gelijke<br />
periode. Na afloop van deze periode kan de aanstelling wederom van rechtswege beeindigd word<strong>en</strong>.<br />
Uiteraard moet<strong>en</strong> hierbij de voorwaard<strong>en</strong> uit artikel 2:4 wel in de gat<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Als e<strong>en</strong><br />
tijdelijke aanstelling voor bepaalde tijd zonder mededeling zo vaak verl<strong>en</strong>gd wordt, dat de termijn van<br />
36 maand<strong>en</strong> wordt overschred<strong>en</strong>, mag het ontslag niet meer plaatsvind<strong>en</strong>. Ditzelfde geldt als voor de<br />
tijdelijke aanstelling voor de vierde maal verl<strong>en</strong>gd wordt. Dit is in het nieuwe vijfde lid van artikel 8:12<br />
verwoord. Ook is in artikel 8:12 opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> wanneer e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd<br />
kan word<strong>en</strong> beeindigd. Dit is het geval, wanneer de grond voor het aangaan van de tijdelijke<br />
aanstelling voor onbepaalde tijd is kom<strong>en</strong> te vervall<strong>en</strong>. Artikel 8:12 bevat ook de red<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> wijze<br />
van beëindiging van de tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding. Wanneer er sprake is van e<strong>en</strong> tijdelijke<br />
ur<strong>en</strong>uitbreiding voor bepaalde tijd, geld<strong>en</strong> gelijke regels als voor de tijdelijke aanstelling voor<br />
bepaalde tijd. Dit betek<strong>en</strong>t dus ook dat overschrijding van de termijn, zonder dat e<strong>en</strong> nieuwe tijdelijke<br />
ur<strong>en</strong>uitbreiding is afgesprok<strong>en</strong>, leidt tot e<strong>en</strong> nieuwe ur<strong>en</strong>uitbreiding met dezelfde duur als de eerste<br />
ur<strong>en</strong>uitbreiding. Is er sprake van e<strong>en</strong> tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding voor onbepaalde tijd, dan geld<strong>en</strong> de<br />
regels voor beëindiging van de tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd. Door deze bepaling<strong>en</strong> is<br />
tev<strong>en</strong>s bepaald dat het ook aangaan van e<strong>en</strong> tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding voor bepaalde dan wel<br />
onbepaalde tijd kan plaatsvind<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>uitbreiding voor bepaalde tijd hoeft ge<strong>en</strong> red<strong>en</strong> te<br />
word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd; verstrijk<strong>en</strong> van de termijn is red<strong>en</strong> voor beëindiging van de tijdelijke<br />
ur<strong>en</strong>uitbreiding. Bij e<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>uitbreiding voor onbepaalde tijd moet wel e<strong>en</strong> grond word<strong>en</strong><br />
aangegev<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> het vervall<strong>en</strong> van die red<strong>en</strong> tegelijkertijd de red<strong>en</strong> van beëindiging is. Tot<br />
slot geldt dat ook bij e<strong>en</strong> ur<strong>en</strong>uitbreiding de termijn<strong>en</strong> van artikel 2:4 in de gat<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
gehoud<strong>en</strong>. Wordt e<strong>en</strong> termijn van 36 maand<strong>en</strong> overschred<strong>en</strong> of wordt voor de vierde maal e<strong>en</strong><br />
tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding aangegaan, dan geldt deze ur<strong>en</strong>uitbreiding als e<strong>en</strong> vaste aanstelling. Voor<br />
de aanspraak op e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele aanvull<strong>en</strong>de uitkering: zie hoofdstuk 10a.<br />
Artikel 8:12:1<br />
In artikel 8:12:1 is expliciet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling voor<br />
bepaalde of onbepaalde tijd dan wel e<strong>en</strong> tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding voor bepaalde of onbepaalde tijd<br />
ook ontslag verle<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong> op grond van e<strong>en</strong> van de andere bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 8. Dit<br />
ontslag zal dan uiteraard in het algeme<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong> voor de beëindiging conform artikel 8:12.<br />
Wanneer de einddatum reeds g<strong>en</strong>aderd is, lijkt het praktischer om de einddatum af te wacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
tijdelijke aanstelling van rechtswege te beeindig<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele procedure zal deze vorm van<br />
beëindiging namelijk veel terughoud<strong>en</strong>der word<strong>en</strong> getoetst dan e<strong>en</strong> ontslag op basis van e<strong>en</strong> andere<br />
ontslaggrond.<br />
Artikel 8:12:2<br />
In dit artikel staan de opzegtermijn<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd, dan wel e<strong>en</strong><br />
tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding voor onbepaalde tijd. Bij de formulering van de opzegtermijn<strong>en</strong> wordt<br />
gesprok<strong>en</strong> van 'maand<strong>en</strong>': dit hoev<strong>en</strong> dus ge<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>dermaand<strong>en</strong> te zijn.<br />
Artikel 8:13<br />
Er di<strong>en</strong>t sprake te zijn van ev<strong>en</strong>redigheid tuss<strong>en</strong> de opgelegde straf <strong>en</strong> het geconstateerde<br />
plichtsverzuim. Criteria voor wat wel of niet als ev<strong>en</strong>redig valt aan te merk<strong>en</strong>, zijn niet te gev<strong>en</strong>. De<br />
C<strong>en</strong>trale raad van beroep komt niet verder dan overweging<strong>en</strong> in de zin dat de opgelegde straf naar<br />
zijn oordeel in overe<strong>en</strong>stemming is met het gepleegde plichtsverzuim, of dat de disciplinaire straf in<br />
overe<strong>en</strong>stemming is met de ernst van het geconstateerde plichtsverzuim. UWV beoordeelt of recht<br />
bestaat op e<strong>en</strong> WW-uitkering. Bij ontslag op grond van van artikel 8:13 wordt niet voldaan aan de<br />
voorwaard<strong>en</strong> om voor e<strong>en</strong> uitkering op grond van hoofdstuk 10a in aanmerking te kom<strong>en</strong>. Zie artikel<br />
10a:2.<br />
Artikel 8:14<br />
Lid 2<br />
Dit lid regelt de ontslagbescherming voor (kandidaat- <strong>en</strong> oud-) OR-led<strong>en</strong> <strong>en</strong> -commissieled<strong>en</strong>.<br />
Bedoelde ontslagbescherming di<strong>en</strong>t in de rechtspositie te word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> omdat de Wet op de<br />
ondernemingsrad<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> voorziet in ontslagbescherming voor bedoelde werknemers met e<strong>en</strong><br />
55
arbeidsovere<strong>en</strong>komst. De bescherming voor werknemers met e<strong>en</strong> publiekrechtelijke aanstelling di<strong>en</strong>t<br />
in de rechtspositieregeling te word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De bescherming in dit artikellid is overig<strong>en</strong>s gelijk<br />
aan die welke voor werknemers met e<strong>en</strong> arbeidsovere<strong>en</strong>komst geldt op grond van artikel 21, tweede<br />
tot <strong>en</strong> met vijfde lid, van de WOR. Alhoewel in de CAR sprake is van e<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> ontslagsysteem,<br />
biedt artikel 8:8 de mogelijkheid andere ontslaggrond<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong> dan in de overige artikel<strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>oemd. De in artikel 8:14, tweede lid, aangegev<strong>en</strong> ontslagbescherming br<strong>en</strong>gt met zich dat er<br />
slechts van ontslagbescherming sprake is in het geval er e<strong>en</strong> causaal verband bestaat tuss<strong>en</strong> het<br />
ontslag <strong>en</strong> de omstandighed<strong>en</strong> hier g<strong>en</strong>oemd. Als er ge<strong>en</strong> verband is tuss<strong>en</strong> het 'OR-werk' <strong>en</strong> het<br />
ontslag, is ontslag op e<strong>en</strong> van de grond<strong>en</strong> zoals g<strong>en</strong>oemd in de CAR, wel mogelijk. De bescherming<br />
teg<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adeling als bedoeld in het eerste lid van g<strong>en</strong>oemd wetsartikel, is weer wel van toepassing<br />
op werknemers met e<strong>en</strong> publiekrechtelijke aanstelling.<br />
Lid 3<br />
Hierin wordt geregeld dat ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> niet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ontslag<strong>en</strong> op grond van het feit dat zij<br />
activiteit<strong>en</strong> als vakbondskaderlid uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
Lid 5<br />
Als gevolg van de inwerkingtreding van de wet van 14 februari 1998, Stb. 1998, 107, tot wijziging van<br />
de Wet op de ondernemingsrad<strong>en</strong> <strong>en</strong> titel 7.10 (arbeidsovere<strong>en</strong>komst) van het nieuw Burgerlijk<br />
Wetboek, is de ontslagbescherming voor kandidaat-, oud <strong>en</strong> zitt<strong>en</strong>de OR-led<strong>en</strong> <strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstige<br />
led<strong>en</strong> van OR-commissies ook van toepassing geword<strong>en</strong> op de ev<strong>en</strong>tueel aan de OR toegevoegde<br />
(ambtelijke) secretaris. Aangezi<strong>en</strong> de artikelled<strong>en</strong> 2 t/m 5 van artikel 21 van de WOR ge<strong>en</strong><br />
rechtstreekse werking hebb<strong>en</strong> naar de overheid, is deze ontslagbescherming voor de sector<br />
geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> geregeld in de CAR. Het nieuwe vijfde lid van artikel 8:14 voorziet in e<strong>en</strong><br />
overe<strong>en</strong>komstige ontslagbescherming voor de ambtelijk secretaris. Het eerste lid van artikel 21<br />
WOR, ter zake van b<strong>en</strong>adeling, heeft wel rechtstreekse werking.<br />
Artikel 8:15:1<br />
Lid 1<br />
De schorsing in dit artikel is e<strong>en</strong> ordemaatregel, bijvoorbeeld om de organisatie de geleg<strong>en</strong>heid te<br />
gev<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele interne onderzoek<strong>en</strong> te (do<strong>en</strong>) houd<strong>en</strong>, of om rust binn<strong>en</strong> de organisatie te krijg<strong>en</strong>.<br />
Het besluit om e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar van zijn werkplek te verwijder<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te berust<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> behoorlijke<br />
afweging van de daarvoor in aanmerking kom<strong>en</strong>de belang<strong>en</strong>. (Zie TAR 1991/184, TAR 1995/236,<br />
TAR 1994/195). De hier bedoelde schorsing kan gevolgd word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> schorsing zoals bedoeld<br />
in 16:1:2: de disciplinaire straf. E<strong>en</strong> besluit tot schorsing is e<strong>en</strong> besluit in de zin van de Awb: de<br />
ambt<strong>en</strong>aar di<strong>en</strong>t derhalve vooraf gehoord te word<strong>en</strong>. In onderdeel d wordt gesprok<strong>en</strong> over 'het<br />
belang van de di<strong>en</strong>st': de rechter zal zich hierover e<strong>en</strong> oordeel moet<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>.<br />
Lid 2<br />
In dit lid zijn e<strong>en</strong> aantal vormvereist<strong>en</strong> van het schorsingsbesluit geformuleerd. De woord<strong>en</strong> in<br />
onderdeel c - 'zo nauwkeurig mogelijke aanduiding' - implicer<strong>en</strong> reeds dat e<strong>en</strong> exact aangev<strong>en</strong> van<br />
de duur van de schorsing vaak niet mogelijk is. De duur van de schorsing kan dan ook word<strong>en</strong><br />
verl<strong>en</strong>gd. De schorsing kan uiteraard door ontslag of anderszins binn<strong>en</strong> de gestelde duur word<strong>en</strong><br />
opgehev<strong>en</strong>. Schorsing ontslaat de ambt<strong>en</strong>aar niet van zijn ambtelijke verplichting<strong>en</strong>. Zo zal hij dus<br />
bijvoorbeeld moet<strong>en</strong> meewerk<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de schorsing te houd<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundig onderzoek.<br />
Artikel 8:15:2<br />
Lid 1<br />
Uit dit artikellid volgt dat het niet automatisch zo is dat als er niet gewerkt wordt, er ge<strong>en</strong> bezoldiging<br />
wordt uitbetaald: hiervoor is e<strong>en</strong> apart besluit nodig. Dit betek<strong>en</strong>t dus dat als er ge<strong>en</strong> besluit wordt<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, de bezoldiging normaal wordt doorbetaald. De ambt<strong>en</strong>aar behoudt in ieder geval het op<br />
hem te verhal<strong>en</strong> deel van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>- <strong>en</strong> ziektekost<strong>en</strong>premie (zie het derde lid). Er kan ge<strong>en</strong><br />
inhouding van de bezoldiging plaatsvind<strong>en</strong> wanneer er sprake is van e<strong>en</strong> schorsing op grond van het<br />
di<strong>en</strong>stbelang.<br />
Lid 2<br />
Bij e<strong>en</strong> schorsing op grond van het voornem<strong>en</strong> van onvoorwaardelijk strafontslag is mete<strong>en</strong><br />
inhouding van meer dan e<strong>en</strong>derde deel mogelijk. Echter, de ambt<strong>en</strong>aar behoudt in ieder geval het op<br />
hem te verhal<strong>en</strong> deel van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>- <strong>en</strong> ziektekost<strong>en</strong>premie (zie het derde lid). In principe di<strong>en</strong>t bij<br />
de inhouding van bezoldiging te word<strong>en</strong> aangeslot<strong>en</strong> bij titel II van de Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet. Het is<br />
gebruikelijk e<strong>en</strong> zodanige inhouding op de bezoldiging toe te pass<strong>en</strong> dat de ambt<strong>en</strong>aar t<strong>en</strong> minste<br />
e<strong>en</strong> bedrag behoudt dat overe<strong>en</strong>komt met 90% van e<strong>en</strong> uitkering ingevolge de Algem<strong>en</strong>e<br />
bijstandswet.<br />
56
Lid 3<br />
Tijd<strong>en</strong>s de schorsing kan de niet-ingehoud<strong>en</strong> bezoldiging aan ander<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitbetaald. Onder<br />
'ander<strong>en</strong>' di<strong>en</strong><strong>en</strong> in dit verband te word<strong>en</strong> verstaan de person<strong>en</strong> die door de ambt<strong>en</strong>aar geheel of<br />
gedeeltelijk in hun lev<strong>en</strong>sonderhoud word<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>.<br />
Artikel 8:15:3<br />
Lid 1<br />
Het bestuursorgaan dat bevoegd is tot aanstelling, is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s bevoegd tot ontslag. Met<br />
uitzondering van de geme<strong>en</strong>tesecretaris, die ingevolge de Geme<strong>en</strong>tewet door de geme<strong>en</strong>teraad<br />
wordt ontslag<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> derhalve ontslag<strong>en</strong> door burgemeester <strong>en</strong> wethouders. Bij e<strong>en</strong><br />
ontslag op grond van artikel 8:8 is dit niet anders. In dat geval maakt het college aan de<br />
geme<strong>en</strong>teraad k<strong>en</strong>baar dat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar op deze grond wordt ontslag<strong>en</strong>. De geme<strong>en</strong>teraad<br />
verle<strong>en</strong>t hiertoe toestemming, waarna burgemeester <strong>en</strong> wethouders betrokk<strong>en</strong>e ontslag verl<strong>en</strong><strong>en</strong>. De<br />
uitkeringsregeling wordt bij e<strong>en</strong> dergelijke ontslaggrond wel door de geme<strong>en</strong>teraad vastgesteld.<br />
Delegatie van de bevoegdheid tot aanstelling doet, t<strong>en</strong>zij e<strong>en</strong> daartoe strekk<strong>en</strong>d voorbehoud is<br />
gemaakt, ook de bevoegdheid tot ontslagverl<strong>en</strong>ing overgaan.<br />
Lid 2<br />
Het schriftelijk vastlegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> het (do<strong>en</strong>) uitreik<strong>en</strong> van het ontslagbesluit zijn uitvoeringshandeling<strong>en</strong>.<br />
T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het ontslagbesluit is in dit artikellid geregeld dat de (omschrijving van de)<br />
ingangsdatum van het ontslag in ieder geval in dit ontslagbesluit di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> vermeld. Uit de<br />
andere artikel<strong>en</strong> van dit hoofdstuk is voorts af te leid<strong>en</strong> dat de volg<strong>en</strong>de aspect<strong>en</strong> in het<br />
ontslagbesluit (kunn<strong>en</strong>) staan:<br />
• de grond van het ontslag (bij ontslag op grond van artikel 8:8 <strong>en</strong> ontslag uit e<strong>en</strong> tijdelijke<br />
aanstelling voor onbepaalde tijd, gebeurt dit slechts op verzoek van betrokk<strong>en</strong>e);<br />
• ontslagdatum;<br />
• of er eervol ontslag wordt verle<strong>en</strong>d (of niet);<br />
• welke uitkering betrokk<strong>en</strong>e na het ontslag ontvangt: e<strong>en</strong> FLO-uitkering, e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>uitkering,<br />
e<strong>en</strong> wachtgeld, etc.;<br />
het ontslagbesluit is e<strong>en</strong> besluit in de zin van de Awb; betrokk<strong>en</strong>e kan binn<strong>en</strong> zes wek<strong>en</strong> bezwaar<br />
aantek<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
Artikel 8:16:2<br />
Hier wordt nadrukkelijk van 'bezoldiging' gesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet van salaris. Dit betek<strong>en</strong>t dat ev<strong>en</strong>tuele<br />
toelag<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het uit te ker<strong>en</strong> bedrag.<br />
Artikel 8:16:3<br />
Het feit dat e<strong>en</strong> huis 'di<strong>en</strong>stwoning' wordt g<strong>en</strong>oemd, betek<strong>en</strong>t nog niet dat dit huis ook e<strong>en</strong><br />
di<strong>en</strong>stwoning in de zin van dit artikel is. Slechts als het voor e<strong>en</strong> goede vervulling van zijn<br />
werkzaamhed<strong>en</strong> noodzakelijk is dat de ambt<strong>en</strong>aar in e<strong>en</strong> bepaald huis woont, is er sprake van e<strong>en</strong><br />
di<strong>en</strong>stwoning in eig<strong>en</strong>lijke zin. Te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> valt aan e<strong>en</strong> portierswoning of e<strong>en</strong> conciergewoning.<br />
Beëindiging van het di<strong>en</strong>stverband br<strong>en</strong>gt dan de verplichting met zich mee de di<strong>en</strong>stwoning te<br />
verlat<strong>en</strong>. De woning die door e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te aan de ambt<strong>en</strong>aar ter beschikking wordt gesteld zonder<br />
dat tuss<strong>en</strong> de werkzaamhed<strong>en</strong> die de ambt<strong>en</strong>aar moet verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gebruik van de woning e<strong>en</strong><br />
duidelijk verband bestaat, wordt in het spraakgebruik ook wel di<strong>en</strong>stwoning g<strong>en</strong>oemd, maar is in feite<br />
e<strong>en</strong> normale huurwoning. Einde van het di<strong>en</strong>stverband betek<strong>en</strong>t dan niet automatisch einde van de<br />
huurovere<strong>en</strong>komst. In die gevall<strong>en</strong> geldt de normale huurbescherming.<br />
Artikel 8:17<br />
Doordat voor de beoordeling of aanspraak bestaat op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Werkloosheidswet<br />
het ur<strong>en</strong>verlies <strong>en</strong> niet meer de ontslaggrond bepal<strong>en</strong>d is, maar de ontslaggrond wel bepal<strong>en</strong>d is<br />
voor het recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de dan wel aansluit<strong>en</strong>de uitkering, moet ook in de CAR word<strong>en</strong><br />
voorzi<strong>en</strong> in de mogelijkheid tot gedeeltelijk ontslag. Bij e<strong>en</strong> aanpassing van de aanstelling op basis<br />
van artikel 7:16 kan sprake zijn van vermindering van de omvang van de betrekking. In deze situatie<br />
is echter e<strong>en</strong> formeel gedeeltelijk ontslag niet toegestaan, maar di<strong>en</strong>t de vermindering van de<br />
omvang van de betrekking te word<strong>en</strong> vormgegev<strong>en</strong> door middel van e<strong>en</strong> wijziging van de aanstelling.<br />
Dit omdat bij e<strong>en</strong> formeel ontslag recht ontstaat op suppletie kracht<strong>en</strong>s hoofdstuk 11a. Conform de<br />
oorspronkelijke doelstelling van de suppletieregeling heeft e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar alle<strong>en</strong> recht op suppletie<br />
indi<strong>en</strong> hij in het geheel niet herplaatst kan word<strong>en</strong> bij zijn werkgever <strong>en</strong> derhalve volledig ontslag<strong>en</strong><br />
57
is.<br />
9 Uitkering functioneel leeftijdsontslag<br />
Inleiding<br />
Voor e<strong>en</strong> aantal functies binn<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> leeftijdsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> zijn vastgesteld. Deze<br />
leeftijdsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door de raad vastgesteld omdat m<strong>en</strong> van oordeel is dat deze functies<br />
dermate belast<strong>en</strong>d zijn dat e<strong>en</strong> beëindiging voor het bereik<strong>en</strong> van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>gerechtigde leeftijd<br />
w<strong>en</strong>selijk is. Vaak wordt deze leeftijdsgr<strong>en</strong>s op 55 jaar of 60 jaar gesteld. Met ingang van de eerste<br />
dag van de maand volg<strong>en</strong>d op die waarin die leeftijdsgr<strong>en</strong>s is bereikt, krijgt betrokk<strong>en</strong>e FLO-ontslag<br />
<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> FLO-uitkering. Het kan bijvoorbeeld gaan om brandweerpersoneel,<br />
ambulancepersoneel <strong>en</strong> de huisvuilbeladers. De uitkering komt t<strong>en</strong> laste van de geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> loopt<br />
door tot het bereik<strong>en</strong> van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>gerechtigde leeftijd.<br />
Artikel 9:2<br />
Lid 1<br />
De FLO-uitkering bedraagt gedur<strong>en</strong>de de eerste 60 maand<strong>en</strong> minimaal 80% van de laatstelijk<br />
g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bezoldiging. Dit perc<strong>en</strong>tage kan oplop<strong>en</strong>, als het aantal p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>geldige jar<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste<br />
meer dan 30 bedraagt, tot maximaal 85%. Na deze 60 maand<strong>en</strong> bedraagt de uitkering 70% van de<br />
laatstg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bezoldiging, tot aan de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>datum.<br />
Lid 2<br />
Voor de bezoldiging tell<strong>en</strong>, overe<strong>en</strong>komstig artikel 3:1, de vaste toelag<strong>en</strong> mee waarbij de toelage<br />
onregelmatige di<strong>en</strong>st <strong>en</strong> de prestatiebeloning word<strong>en</strong> vastgesteld op basis van de gemiddelde<br />
vergoeding per maand, berek<strong>en</strong>d over de laatste 12 maand<strong>en</strong> voorafgaand aan het ontslag.<br />
Artikel 9:3<br />
Er is tuss<strong>en</strong> LOGA-partij<strong>en</strong> e<strong>en</strong> akkoord geslot<strong>en</strong> over de financiering van het functioneel<br />
leeftijdsontslag. Dit akkoord voorziet in e<strong>en</strong> tijdelijke <strong>en</strong> e<strong>en</strong> structurele voorzi<strong>en</strong>ing. De tijdelijke<br />
voorzi<strong>en</strong>ing geldt uitsluit<strong>en</strong>d voor FLO'ers die met 55 jaar ontslag krijg<strong>en</strong>, niet onder FPU-regeling<br />
vall<strong>en</strong> <strong>en</strong> op of voor 1 april 1997 zijn ontslag<strong>en</strong>. De kost<strong>en</strong> daarvan word<strong>en</strong> door werkgevers <strong>en</strong><br />
werknemers gezam<strong>en</strong>lijk gedrag<strong>en</strong> in de vorm van e<strong>en</strong> opslag op de FPU-premie (de VSG-premie).<br />
De verplichting om deze premie te betal<strong>en</strong> is in artikel 9:3 geformaliseerd.<br />
Artikel 9:4<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
Dit artikel regelt de sam<strong>en</strong>loop van e<strong>en</strong> FLO-uitkering met e<strong>en</strong> FPU-uitkering.<br />
Lid 1<br />
De ambt<strong>en</strong>aar van 55 jaar <strong>en</strong> ouder die FLO-ontslag krijgt na 1 april 1997 is verplicht e<strong>en</strong> FPUuitkering<br />
aan te vrag<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s moet hij toestemming verl<strong>en</strong><strong>en</strong> om deze FPU-uitkering via de<br />
werkgever te lat<strong>en</strong> uitbetal<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> hij ge<strong>en</strong> toestemming verle<strong>en</strong>t, komt de FLO-uitkering niet tot<br />
uitbetaling.<br />
Lid 2<br />
Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar als bedoeld in het eerste lid de FPU-uitkering verwijtbaar niet of te laat<br />
aanvraagt wordt voor de periode waarin hij ge<strong>en</strong> FPU-uitkering ontvangt wel rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met<br />
de FPU-uitkering die hij had ontvang<strong>en</strong> als hij de FPU-uitkering wel tijdig had aangevraagt. Het<br />
bedrag aan FPU-uitkering dat de betrokk<strong>en</strong>e had kunn<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> wordt dus met in achtneming<br />
van het derde lid wel in mindering gebracht op de FLO-uitkering.<br />
Lid 3<br />
Op grond van het derde lid wordt het bedrag van de FPU-uitkering in mindering gebracht op de FLOuitkering.<br />
Indi<strong>en</strong> de FPU-uitkering is verminderd in verband met de sam<strong>en</strong>loop met inkomst<strong>en</strong> uit of<br />
in verband met arbeid wordt niet de totale FPU-uitkering, maar deze verminderde FPU-uitkering in<br />
mindering gebracht op de FLOuitkering. Let op:Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar op vrijwillige basis met<br />
gebruikmaking van artikel 16.2, 16.3 of 16.4 e<strong>en</strong> hogere FPU-uitkering ontvangt dan hij normaliter<br />
ontvang<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong> wordt dit op vrijwillige basis bije<strong>en</strong>gespaarde bedrag aan FPU-uitkering niet in<br />
mindering gebracht op de FLO-uitkering.<br />
Voorbeeld<strong>en</strong><br />
58
Voorbeeld 1<br />
Situatie:E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar krijgt FLO-ontslag weg<strong>en</strong>s het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 55 jaar. Op de<br />
ontslagdatum heeft de betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd geldig voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> van 33 jaar.Op grond van<br />
artikel 9:1 in combinatie met artikel 9:2 heeft de betrokk<strong>en</strong>e bij 33 p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>jar<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong><br />
uitkering van 81,5% van zijn laatste bezoldiging. De bezoldiging van de betrokk<strong>en</strong>e, vermeerderd met<br />
de vakantietoelage, bedraagt euro 3.000,- per maand.De betrokk<strong>en</strong>e wordt in dit voorbeeld ontslag<strong>en</strong><br />
op e<strong>en</strong> datum geleg<strong>en</strong> na 1 mei 1997 <strong>en</strong> heeft tev<strong>en</strong>s recht op e<strong>en</strong> FPU-uitkering, in dit voorbeeld<br />
bestaande uit twee compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> basisuitkering <strong>en</strong> e<strong>en</strong> flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>. De betrokk<strong>en</strong>e heeft<br />
in dit voorbeeld ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> mogelijk derde compon<strong>en</strong>t, de aanvull<strong>en</strong>de uitkering. De uitkering<br />
op grond van de regeling FPU bedraagt euro 605,- per maand, te wet<strong>en</strong> euro 331,50 basisuitkering<br />
<strong>en</strong> euro 273,50 flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> (fictieve bedrag<strong>en</strong>). De betrokk<strong>en</strong>e heeft ge<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> uit arbeid.<br />
Op grond van artikel 9:1 in combinatie met artikel 9:2 heeft de betrokk<strong>en</strong>e recht op e<strong>en</strong> FLO-uitkering<br />
van euro 2.445,-. Dit bedrag van euro 2.445,- moet op grond van artikel 9:4, derde lid, word<strong>en</strong><br />
verminderd met de uitkering kracht<strong>en</strong>s de regeling FPU, te wet<strong>en</strong> euro 605,- (euro 331,50 plus euro<br />
273,50), waardoor voor de betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> bedrag aan FLO-uitkering resteert van euro 1.840,-. Per<br />
saldo heeft de betrokk<strong>en</strong>e daardoor e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong> van euro 2.445,-: FLO euro 1.840,- FPU euro 605,-<br />
(euro 331,50 basisuitkering + euro 273,50 flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>)<br />
Voorbeeld 2<br />
Als in voorbeeld 1, maar nu is euro 50,- van de totale FPU-uitkering van euro 605,- op vrijwillige basis<br />
bije<strong>en</strong>gespaard met gebruikmaking van artikel 16.2, 16.3 of 16.4 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t. Op<br />
grond van 9:1 in combinatie met 9:2 heeft de betrokk<strong>en</strong>e recht op e<strong>en</strong> FLO-uitkering van euro 2.445,-<br />
. Dit bedrag van euro 2.445,- moet op grond van artikel 9:4, derde lid, word<strong>en</strong> verminderd met euro<br />
555,-, waardoor voor de betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> bedrag aan FLO-uitkering resteert van euro 1.890,-. Per<br />
saldo heeft de betrokk<strong>en</strong>e daardoor e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong> van euro 2.495,-: FLO euro 1.890,- FPU euro 605,-<br />
(euro 331,50 basisuitkering + euro 223,50 flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> + euro 50,- vrijwillige opbouw)<br />
Lid 4<br />
Indi<strong>en</strong> de FPU-uitkering van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar geheel of gedeeltelijk vervall<strong>en</strong> is verklaard, e<strong>en</strong> sanctie<br />
als gevolg van eig<strong>en</strong> schuld of toedo<strong>en</strong>, wordt desalniettemin de FLO-uitkering verminderd met het<br />
bedrag van de FPU-uitkering dat de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar had kunn<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong><br />
sprake was geweest van schuld of toedo<strong>en</strong>. Het is immers niet de bedoeling dat dergelijk verwijtbaar<br />
gedrag van de ambt<strong>en</strong>aar wordt gecomp<strong>en</strong>seerd door de werkgever door e<strong>en</strong> hoger bedrag aan<br />
FLO-uitkering.<br />
Artikel 9:4:1<br />
Lid 1<br />
Dit lid regelt de vermindering van de uitkering in verband met inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid<br />
ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> op of na de dag van ontslag. B<strong>en</strong>adrukt zij dat voor de berek<strong>en</strong>ing van het bedrag<br />
van de vermindering wordt uitgegaan van de onverminderde FLO-uitkering, dus het bedrag van de<br />
FLO-uitkering voordat dit in voorkom<strong>en</strong>d geval reeds is verminderd in verband met sam<strong>en</strong>loop met<br />
e<strong>en</strong> FPU-uitkering (artikel 9:4). Het bedrag van de vermindering dat op die wijze wordt verkreg<strong>en</strong><br />
door toepassing van lid 1 van artikel 9:4:1 wordt vervolg<strong>en</strong>s in mindering gebracht op het bedrag van<br />
de FLO-uitkering dat resteert na toepassing van artikel 9:4. Hoewel inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met<br />
arbeid in principe ook in mindering word<strong>en</strong> gebracht op <strong>en</strong>kele onderdel<strong>en</strong> van de FPU-uitkering,<br />
leidt de in dit artikel neergelegde sam<strong>en</strong>loopbepaling niet tot e<strong>en</strong> dubbele verrek<strong>en</strong>ing van inkomst<strong>en</strong><br />
uit of in verband met arbeid. Immers, e<strong>en</strong> verlaagde FPU-uitkering als gevolg van inkomst<strong>en</strong> uit of in<br />
verband met arbeid leidt, door de redactie van artikel 9:4, derde lid, weer tot e<strong>en</strong> nav<strong>en</strong>ant hogere<br />
FLO-uitkering. Onderstaande rek<strong>en</strong>voorbeeld<strong>en</strong> zijn ook vermeld in bijlage 6 bij de LOGA-brief van<br />
17 januari 1997, k<strong>en</strong>merk LOGA 96/36.<br />
Voorbeeld 1<br />
Situatie<br />
E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar krijgt FLO-ontslag weg<strong>en</strong>s het bereik<strong>en</strong> van de leeftijd van 55 jaar. Op de<br />
ontslagdatum heeft de betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd geldig voor p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> van 33 jaar. Op grond van<br />
artikel 9:1 in combinatie met artikel 9:2 heeft de betrokk<strong>en</strong>e bij 33 p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>jar<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong><br />
uitkering van 81,5% van zijn laatste bezoldiging. De bezoldiging van de betrokk<strong>en</strong>e, vermeerderd met<br />
de vakantietoelage, bedraagt 3000 euro per maand. De betrokk<strong>en</strong>e wordt in dit voorbeeld ontslag<strong>en</strong><br />
op e<strong>en</strong> datum geleg<strong>en</strong> na 1 mei 1997 <strong>en</strong> heeft tev<strong>en</strong>s recht op e<strong>en</strong> FPU-uitkering, in dit voorbeeld<br />
bestaande uit twee compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> basisuitkering <strong>en</strong> e<strong>en</strong> flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>. De betrokk<strong>en</strong>e heeft<br />
in dit voorbeeld ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> mogelijk derde compon<strong>en</strong>t, de aanvull<strong>en</strong>de uitkering. De uitkering<br />
59
op grond van de regeling FPU bedraagt euro 605,- per maand, te wet<strong>en</strong> euro 331,50 basisuitkering<br />
<strong>en</strong> euro 273,50 flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> (fictieve bedrag<strong>en</strong>). De betrokk<strong>en</strong>e heeft inkomst<strong>en</strong> uit arbeid ter<br />
grootte van euro 1.500,- per maand. Op grond van de regeling FPU wordt het bedrag van de<br />
basisuitkering verminderd met het bedrag waarmee de inkomst<strong>en</strong> uit arbeid, de basisuitkering, de<br />
aanvull<strong>en</strong>de uitkering <strong>en</strong> het flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> het oude inkom<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e te<br />
bov<strong>en</strong> gaan. In het onderhavige geval is de som van de inkomst<strong>en</strong> uit arbeid <strong>en</strong> de totale uitkering<br />
FPU lager dan de oude bezoldiging, waardoor het bedrag van de basisuitkering niet wordt<br />
verminderd. Di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge bedraagt de totale uitkering op grond van de regeling FPU euro 605,per<br />
maand, te wet<strong>en</strong> euro 331,- basisuitkering <strong>en</strong> euro 273,50 flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>. Op grond van artikel<br />
9:1 in combinatie met artikel 9:2 heeft de betrokk<strong>en</strong>e recht op e<strong>en</strong> FLOuitkering van euro 2.445,-. Op<br />
grond van artikel 9:4, derde lid moet dit bedrag van euro 2.445,- word<strong>en</strong> verminderd met het bedrag<br />
van de uitkering kracht<strong>en</strong>s de regeling FPU, te wet<strong>en</strong> euro 605,- (euro 331,50 plus euro 273,50).<br />
Omdat er sprake is van inkomst<strong>en</strong> uit arbeid, moet ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s toepassing word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> aan artikel<br />
9:4:1, eerste lid. Vermindering vindt dan plaats voorzover de inkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong> de onverminderde<br />
uitkering sam<strong>en</strong> de laatstelijk g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bezoldiging te bov<strong>en</strong> gaat. Toepassing van artikel 9:4:1, eerste<br />
lid leidt tot de volg<strong>en</strong>de vermindering: bedrag vermindering = bedrag onverminderde uitkering +<br />
inkomst<strong>en</strong> uit arbeid - oude bezoldiging In cijfers: bedrag vermindering = euro 2.445,- + euro 1.500,- -<br />
euro 3.000,- bedrag vermindering = euro 945,- Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d leidt de toepassing van de artikel<strong>en</strong><br />
9:4 <strong>en</strong> 9:4:1 tot e<strong>en</strong> uit te ker<strong>en</strong> bedrag aan FLO van euro 895,- (2445 - 605 - 945 = 895) Per saldo<br />
heeft de betrokk<strong>en</strong>e daardoor e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong> van euro 3.000,-: FLO euro 895,- FPU euro 605,-<br />
Inkomst<strong>en</strong> uit arbeid euro 1.500,-<br />
Voorbeeld 2<br />
Als voorbeeld 1, maar nu heeft de betrokk<strong>en</strong>e inkomst<strong>en</strong> uit arbeid ter grootte van euro 2.500,- per<br />
maand. Op grond van het Reglem<strong>en</strong>t FPU wordt het bedrag van de basisuitkering verminderd met<br />
het bedrag waarmee de inkomst<strong>en</strong> uit arbeid, de basisuitkering, de aanvull<strong>en</strong>de uitkering <strong>en</strong> het<br />
flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> het oude inkom<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e te bov<strong>en</strong> gaan. In het onderhavige<br />
geval bedraagt de som van de inkomst<strong>en</strong> uit arbeid <strong>en</strong> de totale uitkering FPU euro 3.105,-,<br />
waarmee de oude bezoldiging met euro 105,- wordt overschred<strong>en</strong> <strong>en</strong> welk bedrag di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge in<br />
mindering wordt gebracht op de basisuitkering. Di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge bedraagt de totale uitkering op grond<br />
van de regeling euro 500,- per maand, te wet<strong>en</strong> ?euro 226,50 basisuitkering (euro 331,50 - euro<br />
105,- = euro 226,50) <strong>en</strong> euro 273,50 flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>. Op grond van artikel 9:1 in combinatie met<br />
artikel 9:2 heeft de betrokk<strong>en</strong>e recht op e<strong>en</strong> FLOuitkering van euro 2.445,-. Op grond van artikel 9:4,<br />
derde lid moet dit bedrag van euro 2.445,- word<strong>en</strong> verminderd met het bedrag van de uitkering<br />
kracht<strong>en</strong>s de regeling FPU, te wet<strong>en</strong> euro 500,- (euro 226,50 plus euro 273,50). Omdat er sprake is<br />
van inkomst<strong>en</strong> uit arbeid moet ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s toepassing word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> aan artikel 9:4:1, eerste lid.<br />
Toepassing van artikel 9:4:1, eerste lid leidt tot de volg<strong>en</strong>de vermindering: bedrag vermindering =<br />
bedrag onverminderde uitkering + inkomst<strong>en</strong> uit arbeid - oude bezoldiging In cijfers: bedrag<br />
vermindering = euro 2.445,- + euro 2.500,- - euro 3.000,- bedrag vermindering = euro 1.945,-<br />
Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d leidt de toepassing van de artikel<strong>en</strong> 9:4 <strong>en</strong> 9:4:1 tot e<strong>en</strong> uit te ker<strong>en</strong> bedrag aan FLO<br />
van euro 0,- (euro 2.445,- - euro 500,- - euro 1.945,- = euro 0,-) Per saldo heeft de betrokk<strong>en</strong>e<br />
daardoor e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong> van euro 3.000,-: FLO euro 0,- FPU euro 500,- Inkomst<strong>en</strong> uit arbeid euro<br />
2.500,-<br />
Voorbeeld 3<br />
Als voorbeeld 1, maar nu heeft de betrokk<strong>en</strong>e inkomst<strong>en</strong> uit arbeid ter grootte van euro 3.000,- per<br />
maand. Op grond van het Reglem<strong>en</strong>t FPU wordt het bedrag van de basisuitkering verminderd met<br />
het bedrag waarmee de inkomst<strong>en</strong> uit arbeid, de basisuitkering, de aanvull<strong>en</strong>de uitkering <strong>en</strong> het<br />
flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> het oude inkom<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e te bov<strong>en</strong> gaan. In het onderhavige<br />
geval bedraagt de som van de inkomst<strong>en</strong> uit arbeid <strong>en</strong> de totale uitkering FPU euro 3.605,- ,<br />
waarmee de oude bezoldiging met euro 605,- wordt overschred<strong>en</strong> <strong>en</strong> welk bedrag in principe geheel<br />
in mindering wordt gebracht op de basisuitkering. Daar de basisuitkering slechts euro 331,50<br />
bedraagt, kan deze echter met maximaal euro 331,50 word<strong>en</strong> verminderd. Di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge bedraagt<br />
de totale uitkering op grond van de regeling FPU euro 273,50 per maand, te wet<strong>en</strong> euro 0,basisuitkering<br />
(euro 331,50 - euro 331,50 = euro 0,-) <strong>en</strong> euro 273,50 flexibel p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>. Op grond van<br />
artikel 9:1 in combinatie met artikel 9:2 heeft de betrokk<strong>en</strong>e recht op e<strong>en</strong> FLO-uitkering van euro<br />
2.445,-. Op grond van artikel 9:4, derde lid moet dit bedrag van euro 2.445,- word<strong>en</strong> verminderd met<br />
het bedrag van de uitkering kracht<strong>en</strong>s de regeling FPU, te wet<strong>en</strong> euro 273,50 (euro 0,- plus euro<br />
273,50). Omdat er sprake is van inkomst<strong>en</strong> uit arbeid, moet ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s toepassing word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong><br />
aan artikel 9:4:1, eerste lid. Toepassing van artikel 9:4:1, eerste lid leidt tot de volg<strong>en</strong>de<br />
vermindering: bedrag vermindering = bedrag onverminderde uitkering + inkomst<strong>en</strong> uit arbeid - oude<br />
bezoldiging In cijfers: bedrag vermindering = euro 2.445,- + euro 3.000,- - euro 3.000,- bedrag<br />
60
vermindering = euro 2.445,- Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d leidt de toepassing van de artikel<strong>en</strong> 9:4 <strong>en</strong> 9:4:1 tot e<strong>en</strong><br />
uit te ker<strong>en</strong> bedrag aan FLO van euro 0,- (euro 2.445,- - euro 227,50 - euro 2.445,-). Per saldo heeft<br />
de betrokk<strong>en</strong>e daardoor e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong> van euro 3.273,50: FLO euro 0,- FPU euro 273,50 Inkomst<strong>en</strong><br />
uit arbeid euro 3.000,-<br />
Artikel 9:5<br />
Lid 1<br />
Op grond van artikel 16.1 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t kan, na afloop van de periode van verplichte<br />
opbouw, de ambt<strong>en</strong>aar op eig<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> individueel vast te stell<strong>en</strong> premie zijn<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw op vrijwillige basis gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> bepaalde periode voortzett<strong>en</strong>. Voor de<br />
ambt<strong>en</strong>aar die op 1 april 1997 jonger dan 50 is, bepaalt lid 1 dat de kost<strong>en</strong> van deze individuele<br />
premie voor zover zij 25% van de doorsneepremie (de premie die geldt bij verplichte<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw) te bov<strong>en</strong> gaan, word<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong> door de geme<strong>en</strong>te. Hiermee wordt feitelijk<br />
geregeld dat de ambt<strong>en</strong>aar die FLO-ontslag heeft gekreg<strong>en</strong> ook tuss<strong>en</strong> zijn 62-ste <strong>en</strong> 65-ste<br />
lev<strong>en</strong>sjaar p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> kan opbouw<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> dezelfde kost<strong>en</strong> als die hij zou hebb<strong>en</strong> gehad indi<strong>en</strong> hij<br />
nog verplicht p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> zou opbouw<strong>en</strong>. De ambt<strong>en</strong>aar die op 1 april 1997 50 jaar of ouder is wordt<br />
geacht gebruik te mak<strong>en</strong> van artikel 16.5 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t, zie ook lid 2 van artikel 9:5.<br />
Artikel 16.1 geeft ook de mogelijkheid tot e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw (100% i.p.v. 50%). De<br />
kost<strong>en</strong> van deze aanvull<strong>en</strong>de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw kom<strong>en</strong> te all<strong>en</strong> tijde volledig t<strong>en</strong> laste van de<br />
werknemer.<br />
Lid 2<br />
Op grond van artikel 16.5 van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t kan, na afloop van de periode van verplichte<br />
opbouw, de ambt<strong>en</strong>aar die op 1 april 1997 50 jaar of ouder is op eig<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de normale<br />
premie zijn p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw op vrijwillige basis gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> bepaalde periode voor de helft<br />
voortzett<strong>en</strong>. In dit artikel wordt geregeld dat de werkgever 75% van de kost<strong>en</strong> daarvan voor zijn<br />
rek<strong>en</strong>ing neemt. Hiermee wordt feitelijk geregeld dat de ambt<strong>en</strong>aar die FLO-ontslag heeft gekreg<strong>en</strong><br />
ook tuss<strong>en</strong> zijn 62-ste <strong>en</strong> 65-ste lev<strong>en</strong>sjaar p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> kan opbouw<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> dezelfde kost<strong>en</strong> als die hij<br />
zou hebb<strong>en</strong> gehad indi<strong>en</strong> hij nog verplicht p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> zou opbouw<strong>en</strong>.<br />
10 Wachtgeld<br />
Artikel 10:1<br />
In de CAR is het belanghebb<strong>en</strong>de-begrip (de Algem<strong>en</strong>e wet bestuursrecht noodzaakt tot de invoering<br />
van de term betrokk<strong>en</strong>e) zodanig omschrev<strong>en</strong> dat dit begrip erin voorziet dat alle gevall<strong>en</strong> waarbij<br />
wachtgeldaansprak<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ontstaan nu in e<strong>en</strong> artikel in het hoofdstuk wachtgeld bij elkaar staan.<br />
Op grond van het bepaalde in het tweede lid heeft ook deg<strong>en</strong>e recht op wachtgeld die zelf ontslag<br />
gevraagd heeft, nadat schriftelijk aan betrokk<strong>en</strong>e k<strong>en</strong>baar is gemaakt dat het bestuursorgaan<br />
voornem<strong>en</strong>s is ontslag te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s reorganisatie danwel weg<strong>en</strong>s arbeidsongeschiktheid.<br />
Artikel 10:3<br />
Als hoofdregel geldt dat di<strong>en</strong>sttijd in de zin van het hoofdstuk wachtgeld de tijd is, doorgebracht in<br />
overheidsdi<strong>en</strong>st, waaraan het ambt<strong>en</strong>aarschap in de zin van de Wet privatisering ABP is verbond<strong>en</strong>,<br />
alsmede de tijd waaraan ingevolge het bepaalde in de Regeling beperking <strong>en</strong> uitbreiding<br />
ambt<strong>en</strong>aarschap in de zin van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>wet (Stcrt. 1994, 98) bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemd ambt<strong>en</strong>aarschap<br />
niet is verbond<strong>en</strong>. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om di<strong>en</strong>sttijd doorgebracht als seizo<strong>en</strong>swerker of als<br />
deelnemer aan e<strong>en</strong> werkgeleg<strong>en</strong>heidsverruim<strong>en</strong>de maatregel. Er geld<strong>en</strong> uitzondering<strong>en</strong>, waarvan<br />
<strong>en</strong>kele belangrijke nader word<strong>en</strong> aangeduid. In de eerste plaats telt de di<strong>en</strong>sttijd die ligt voor e<strong>en</strong><br />
onderbreking van meer dan e<strong>en</strong> jaar niet mee voor de berek<strong>en</strong>ing van de wachtgeldduur. Deze tijd<br />
doorgebracht in overheidsdi<strong>en</strong>st, voorafgaand aan e<strong>en</strong> onderbreking van langer dan e<strong>en</strong> jaar, telt -<br />
op grond van het bepaalde in artikel 10:3, onderdeel a - wel mee bij de beoordeling of betrokk<strong>en</strong>e<br />
e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd heeft van t<strong>en</strong> minste ti<strong>en</strong> jaar, dan wel voor het beoordel<strong>en</strong> of aanspraak bestaat op<br />
e<strong>en</strong> bijzonder verl<strong>en</strong>gd wachtgeld (leeftijd <strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd bedraagt meer dan 60). Di<strong>en</strong>sttijd die reeds in<br />
aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de vaststelling van e<strong>en</strong> recht op wachtgeld of e<strong>en</strong> ontslaguitkering, telt in<br />
de regel niet nogmaals mee bij de vaststelling van wachtgeldaansprak<strong>en</strong>. Ook deze hoofdregel k<strong>en</strong>t<br />
weer uitzondering<strong>en</strong>. Deze di<strong>en</strong>sttijd telt namelijk wel weer mee bij de beoordeling of betrokk<strong>en</strong>e aan<br />
ti<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stjar<strong>en</strong> komt, dan wel of de som van leeftijd <strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd op de ontslagdatum meer bedraagt<br />
dan 60. Deze di<strong>en</strong>sttijd telt ook nogmaals mee wanneer de betrekking waaruit ontslag volgde, werd<br />
aanvaard op het mom<strong>en</strong>t dat betrokk<strong>en</strong>e wachtgelder was (in het kader van de bijzondere<br />
61
verl<strong>en</strong>ging, artikel 10:8, derde lid). Tijd doorgebracht als wachtgelder wordt dan wel in mindering<br />
gebracht op de duur van e<strong>en</strong> nieuw wachtgeld. In relatie tot het begrip di<strong>en</strong>sttijd wordt nog vermeld<br />
dat waardeoverdracht van p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw bij e<strong>en</strong> private werkgever naar de Stichting<br />
P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds ABP niet leidt tot bijtelling van di<strong>en</strong>sttijd voor de opbouw van wachtgeldaansprak<strong>en</strong>.<br />
Het betreft hier tijd die uitsluit<strong>en</strong>d meetelt voor de opbouw van ouderdoms- <strong>en</strong><br />
nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>.<br />
Artikel 10:4<br />
Voor de omschrijving van het begrip di<strong>en</strong>stbetrekking wordt aangeslot<strong>en</strong> bij het begrip<br />
di<strong>en</strong>stbetrekking uit de WW. Door de verwijzing naar de artikel<strong>en</strong> 4, 5 <strong>en</strong> 6 van de WW wordt bereikt<br />
dat de reikwijdte van het begrip di<strong>en</strong>stbetrekking gelijk is aan die ingevolge de WW.<br />
Artikel 10:6<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
Sinds de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregeling<strong>en</strong> (Wet TBA) k<strong>en</strong>t het<br />
wachtgeldregime de mogelijkheid van sam<strong>en</strong>loop van e<strong>en</strong> WAO-uitkering (tot 1 januari 1996 e<strong>en</strong><br />
invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>) naar e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 80% <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
wachtgeld. In e<strong>en</strong> situatie van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid is immers tev<strong>en</strong>s sprake van<br />
werkloosheid, voor zover betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar zijn restcapaciteit niet kan b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong>. Hierdoor wordt<br />
de kring van rechthebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> wachtgeld verruimd.<br />
Lid 1<br />
Het eerste lid bepaalt in welke gevall<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> wachtgeld bestaat. In onderdeel b wordt<br />
bepaald dat dit het geval is wanneer aanspraak bestaat op e<strong>en</strong> WAO-conforme uitkering naar e<strong>en</strong><br />
mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer. Betrokk<strong>en</strong>e is in dat geval volledig<br />
arbeidsongeschikt <strong>en</strong> als gevolg daarvan niet in staat arbeid te verricht<strong>en</strong>. Onderdeel c bepaalt dat er<br />
ge<strong>en</strong> recht bestaat op wachtgeld gedur<strong>en</strong>de de periode dat aanspraak op suppletie geld<strong>en</strong>d gemaakt<br />
kan word<strong>en</strong> (zie hoofdstuk 11a).<br />
Lid 2<br />
Het tweede lid voorziet in de mogelijkheid aanspraak op wachtgeld te mak<strong>en</strong> ingeval op de<br />
ontslagdatum sprake is van e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer, maar waarvan<br />
de arbeidsongeschiktheid nadi<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> lager perc<strong>en</strong>tage wordt vastgesteld. De hoogte <strong>en</strong> duur van<br />
dit alsnog toegek<strong>en</strong>de wachtgeld word<strong>en</strong> vastgesteld, te rek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanaf de ontslagdatum. Het<br />
wachtgeld eindigt in beginsel op hetzelfde tijdstip als wanneer het zou eindig<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het met ingang<br />
van de ontslagdatum zou zijn toegek<strong>en</strong>d. Hierbij geldt echter e<strong>en</strong> uitzondering.<br />
Onderdeel a<br />
Onderdeel a van het tweede lid bepaalt dat de duur van het wachtgeld vanaf de datum van de<br />
afschatting wordt berek<strong>en</strong>d op basis van de WW-bodembepaling<strong>en</strong> (artikel 10:7). Ter bepaling van<br />
het arbeidsverled<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t daarbij voor de toepassing van artikel 10:7, vierde lid, onderdeel a, tev<strong>en</strong>s<br />
te word<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> e<strong>en</strong> invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> vastgesteld naar e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid<br />
van 80% of meer. Daarmee wordt bereikt dat ingeval van afschatting de ambt<strong>en</strong>aar qua hoogte <strong>en</strong><br />
duur niet minder uitkering ontvangt dan e<strong>en</strong> verzekerde in de zin van de WW.<br />
Onderdeel b<br />
Onderdeel b van het tweede lid bepaalt dat voor de berek<strong>en</strong>ing van de duur van het wachtgeld vanaf<br />
de datum van afschatting op basis van de omvang van de ambtelijke di<strong>en</strong>sttijd de datum op grond<br />
waarvan het recht op p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> is ontstaan het uitgangspunt blijft. Artikel 10:8 wordt dus in die zin<br />
toegepast dat hierbij wordt uitgegaan van de oorspronkelijke ontslagdatum. De duur van het<br />
wachtgeld vanaf de datum van afschatting wordt uiteindelijk vastgesteld volg<strong>en</strong>s de berek<strong>en</strong>ingswijze<br />
die de langste duur oplevert.<br />
Lid 3<br />
Het derde lid bepaalt dat na afloop van de suppletie nog aanspraak op wachtgeld gemaakt kan<br />
word<strong>en</strong>. Dit is uitsluit<strong>en</strong>d het geval indi<strong>en</strong> de duur van het wachtgeld meer bedraagt dan de periode<br />
van 5,5 jaar (2 x 33 maand<strong>en</strong>) suppletie. E<strong>en</strong> dergelijke wachtgeldduur kan alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
vastgesteld op basis van de omvang van de di<strong>en</strong>sttijd. Dit wachtgeld begint op de eerste dag nadat<br />
de aanspraak op suppletie is geeindigd <strong>en</strong> duurt tot het mom<strong>en</strong>t waarop het zou eindig<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het<br />
met ingang van de ontslagdatum zou zijn toegek<strong>en</strong>d. De hoogte van dit wachtgeld wordt vastgesteld<br />
op zodanige wijze dat gerek<strong>en</strong>d wordt vanaf de oorspronkelijke ontslagdatum.<br />
Artikel 10:7<br />
62
De basisduur van het wachtgeld bedraagt 6 maand<strong>en</strong>. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die in de periode van 5 jaar<br />
onmiddellijk voorafgaand aan het ontslag gedur<strong>en</strong>de t<strong>en</strong> minste 3 jaar in di<strong>en</strong>stbetrekking van 8 of<br />
meer ur<strong>en</strong> per week werkzaam zijn geweest, kom<strong>en</strong> in aanmerking voor e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd wachtgeld. Het<br />
gaat hier om de zog<strong>en</strong>aamde 'arbeidsverled<strong>en</strong>-eis', e<strong>en</strong> eis uit de op dit punt inmiddels gewijzigde<br />
WW. (Ingevolge de WW di<strong>en</strong>t betrokk<strong>en</strong>e sinds 1 maart 1995 gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> periode van 5 jaar t<strong>en</strong><br />
minste 4 jaar gewerkt te hebb<strong>en</strong> om voor e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gde uitkering - met e<strong>en</strong> duur die meer dan zes<br />
maand<strong>en</strong> bedraagt - in aanmerking te kom<strong>en</strong>. Voor het recht op e<strong>en</strong> WW-uitkering is het in de eerste<br />
plaats noodzakelijk dat betrokk<strong>en</strong>e, voorafgaand aan de ontslagdatum, in e<strong>en</strong> periode van 39 wek<strong>en</strong><br />
t<strong>en</strong> minste gedur<strong>en</strong>de 26 wek<strong>en</strong> werkzaam is geweest). Met het oog op 1 januari 1998, de datum<br />
waarop de WW beoogd wordt integraal van toepassing te zijn op overheidspersoneel, is ervoor<br />
gekoz<strong>en</strong> deze verzwaarde eis nog niet in ambtelijke regeling<strong>en</strong> op te nem<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> uitzondering geldt<br />
voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die onmiddellijk voorafgaand aan het ontslag e<strong>en</strong> uitkering g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> op grond van de<br />
Algem<strong>en</strong>e Arbeidsongeschiktheidswet. Zij kom<strong>en</strong>, zonder dat zij aan de 'arbeidsverled<strong>en</strong>-eis'<br />
behoev<strong>en</strong> te voldo<strong>en</strong>, voor e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd wachtgeld in aanmerking. De duur van het verl<strong>en</strong>gde<br />
wachtgeld is afhankelijk van de omvang van het arbeidsverled<strong>en</strong>, dat bestaat uit e<strong>en</strong> feitelijk <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
fictief deel.<br />
Artikel 10:8<br />
Lid 1<br />
Het eerste lid bepaalt dat de wachtgeldduur berek<strong>en</strong>d wordt op twee wijz<strong>en</strong>, op basis van de omvang<br />
van de ambtelijke di<strong>en</strong>sttijd <strong>en</strong> op basis van de omvang van het arbeidsverled<strong>en</strong>. De wachtgeldduur<br />
wordt uiteindelijk vastgesteld op basis van de berek<strong>en</strong>ingswijze die de langste duur oplevert. Bij de<br />
vergelijking blijft de duur van het vervolgwachtgeld buit<strong>en</strong> beschouwing. Dit volgt uit de formulering<br />
van het eerste lid, waarbij uitsluit<strong>en</strong>d wordt verwez<strong>en</strong> naar het bepaalde in artikel 10:7. De verl<strong>en</strong>ging<br />
van het wachtgeld op basis van de som van leeftijd <strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd (de bijzondere verl<strong>en</strong>ging van het<br />
wachtgeld) telt wel mee bij de vergelijking. De wachtgeldduur op basis van de omvang van de<br />
ambtelijke di<strong>en</strong>sttijd wordt uitgedrukt in e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage van de ambtelijke di<strong>en</strong>sttijd. Hoe hoger de<br />
leeftijd op de ontslagdatum, des te hoger het perc<strong>en</strong>tage waarin de di<strong>en</strong>sttijd wordt uitgedrukt in de<br />
duur van het wachtgeld. Het perc<strong>en</strong>tage van de di<strong>en</strong>sttijd is minimaal 18 bij e<strong>en</strong> leeftijd van 20 jaar.<br />
Daarna neemt het met 1,5% per jaar toe tot maximaal 78%.<br />
Lid 3<br />
Het derde lid bepaalt op welke wijze de di<strong>en</strong>sttijd die bij e<strong>en</strong> eerder toegek<strong>en</strong>d wachtgeld of<br />
toegek<strong>en</strong>de uitkering in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, nogmaals meetelt voor de berek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong><br />
wachtgeldduur. Di<strong>en</strong>sttijd wordt uitsluit<strong>en</strong>d nogmaals in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de vaststelling van<br />
e<strong>en</strong> wachtgeldduur, ingeval betrokk<strong>en</strong>e de di<strong>en</strong>stbetrekking waaruit ontslag volgde aanvaardde<br />
terwijl aanspraak op e<strong>en</strong> wachtgeld bestond. Daarbij geldt als vereiste dat beide wachtgeld<strong>en</strong><br />
moet<strong>en</strong> zijn toegek<strong>en</strong>d op basis van e<strong>en</strong> wachtgeldduur, berek<strong>en</strong>d op basis van de omvang van de<br />
di<strong>en</strong>sttijd.<br />
Lid 4<br />
Het vierde lid bepaalt dat, wanneer op de ontslagdatum de som van leeftijd <strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd 60 of meer<br />
bedraagt <strong>en</strong> e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd van t<strong>en</strong> minste ti<strong>en</strong> jaar is doorgebracht, de duur van het wachtgeld wordt<br />
verl<strong>en</strong>gd tot de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>gerechtigde leeftijd. Deze fase van bijzondere verl<strong>en</strong>ging gaat in na afloop<br />
van de wachtgeldduur, vastgesteld op grond van het bepaalde in het tweede lid.<br />
Artikel 10:9<br />
Lid 2<br />
Na afloop van het verl<strong>en</strong>gde wachtgeld, als bedoeld in artikel 10:7, tweede lid, bestaat aanspraak op<br />
e<strong>en</strong> vervolgwachtgeld. Wanneer de ontslag<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar voldoet aan de arbeidsverled<strong>en</strong>-eis, maar<br />
vanwege de leeftijd op de ontslagdatum ge<strong>en</strong> aanspraak heeft op e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd wachtgeld, bestaat<br />
na afloop van de basisduur van zes maand<strong>en</strong> aanspraak op e<strong>en</strong> vervolgwachtgeld. Deze situatie is<br />
geregeld in het tweede lid, onderdeel b, waarbij het arbeidsverled<strong>en</strong> minder dan vijf jaar di<strong>en</strong>t te<br />
omvatt<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> dergelijke situatie zal zich zeld<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong>, namelijk alle<strong>en</strong> in die gevall<strong>en</strong> waarbij de<br />
wachtgelder op de ontslagdatum jonger is dan 23 jaar.<br />
Led<strong>en</strong> 5 <strong>en</strong> 6<br />
Het vijfde <strong>en</strong> zesde lid regel<strong>en</strong> de situatie waarbij sprake is van recht op e<strong>en</strong> vervolgwachtgeld met<br />
e<strong>en</strong> kortere duur dan e<strong>en</strong> jaar, respectievelijk 3,5 jaar. Deze situatie kan zich voordo<strong>en</strong> wanneer de<br />
wachtgeldduur wordt vastgesteld op basis van de omvang van de ambtelijke di<strong>en</strong>sttijd <strong>en</strong> het verschil<br />
tuss<strong>en</strong> deze duurberek<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> die op basis van de omvang van het arbeidsverled<strong>en</strong> minder<br />
63
edraagt dan e<strong>en</strong> jaar. In dat geval ontstaat aanspraak op e<strong>en</strong> vervolgwachtgeld met e<strong>en</strong> duur die<br />
korter is dan de gebruikelijke duur. Uiteindelijk betek<strong>en</strong>t dit dat het wachtgeld van deg<strong>en</strong>e die<br />
aanspraak heeft op e<strong>en</strong> wachtgeld op basis van de omvang van de di<strong>en</strong>sttijd met inbegrip van e<strong>en</strong><br />
stukje vervolgwachtgeld, op hetzelfde tijdstip eindigt als wanneer het wachtgeld met inbegrip van het<br />
vervolgwachtgeld, geeindigd zou zijn, wanneer het zou zijn toegek<strong>en</strong>d op basis van de omvang van<br />
het arbeidsverled<strong>en</strong>. Het volg<strong>en</strong>de voorbeeld di<strong>en</strong>t als toelichting. berek<strong>en</strong>ingswijze van de<br />
wachtgeldduur op basis van artikel 10:7 basisduur verl<strong>en</strong>gde duur vervolgwachtgeld<br />
berek<strong>en</strong>ingswijze van de wachtgeldduur op basis van artikel 10:8 vervolgwachtgeld<br />
Artikel 10:10<br />
Per 1 januari 1995 zijn de wachtgeldperc<strong>en</strong>tages (90, 80 <strong>en</strong> 70%) met 3 proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> verlaagd.<br />
Omdat ingevolge het bepaalde in de "Proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>wet" (wet van 20 december 1984, Stb. 1984, 657) de<br />
uitkeringshoogt<strong>en</strong> met 3 proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verhoogd, betek<strong>en</strong>t het dat de hoogte van het<br />
wachtgeld 90%, 80% <strong>en</strong> 70% bedraagt (respectievelijk 87%, 77% <strong>en</strong> 67% vermeerderd met 3%)<br />
gehandhaafd blijft. Bij e<strong>en</strong> mogelijk intrekk<strong>en</strong> van de Proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>wet - van e<strong>en</strong> concreet<br />
beleidsvoornem<strong>en</strong> is mom<strong>en</strong>teel nog ge<strong>en</strong> sprake - zull<strong>en</strong> de perc<strong>en</strong>tages met hetzelfde aantal<br />
proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> verhoogd word<strong>en</strong>. Het bedrag aan wachtgeld bedraagt t<strong>en</strong> minste het bedrag aan<br />
ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> dat op de ontslagdatum is opgebouwd. Tijd<strong>en</strong>s de bijzondere verl<strong>en</strong>ging (op<br />
basis van artikel 10:8, vierde lid) bedraagt het wachtgeld het eerste jaar van deze verl<strong>en</strong>ging t<strong>en</strong><br />
minste 40% van de bezoldiging, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s het bedrag aan ouderdomsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> wanneer dat<br />
lager is dan 40%. De gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die bijvoorbeeld 20 p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>jar<strong>en</strong> heeft, ontvangt<br />
gedur<strong>en</strong>de het eerste jaar van de verl<strong>en</strong>ging 40% van zijn bezoldiging <strong>en</strong> daarna 35% van zijn<br />
bezoldiging (20 maal 1,75%).<br />
Artikel 10:11<br />
Het bedrag van het vervolgwachtgeld bedraagt het minimumloon, behalve in die gevall<strong>en</strong> waarbij het<br />
minimumloon meer zou bedrag<strong>en</strong> dan 70% van de bezoldiging. Deze laatste toevoeging voorkomt<br />
dat bijvoorbeeld deg<strong>en</strong>e die uit e<strong>en</strong> deeltijdbetrekking is ontslag<strong>en</strong>, gedur<strong>en</strong>de de fase van het<br />
vervolgwachtgeld met e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>svooruitgang geconfronteerd zou word<strong>en</strong>. In dat geval kan het<br />
minimumloon meer bedrag<strong>en</strong> dan 70% van de bezoldiging <strong>en</strong> wordt het vervolgwachtgeld<br />
vastgesteld op ev<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemd perc<strong>en</strong>tage. Het bedrag aan minimumloon wordt niet aangevuld met<br />
3% op grond van de Proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>wet. Dit geldt ook ingeval het vervolgwachtgeld 70% van de<br />
bezoldiging bedraagt.<br />
Artikel 10:12<br />
In het kader van privatisering<strong>en</strong> van onderdel<strong>en</strong> van de geme<strong>en</strong>telijke organisatie levert de leeftijd<br />
van 55 jaar, die als maximum geldt voor de verplichting pass<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong> te aanvaard<strong>en</strong>,<br />
nog wel e<strong>en</strong>s onduidelijkhed<strong>en</strong> op. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> van 55 jaar <strong>en</strong> ouder wi<strong>en</strong>s ambtelijke betrekking wordt<br />
omgezet in e<strong>en</strong> private betrekking, zijn op grond van deze bepaling namelijk niet verplicht deze<br />
betrekking te aanvaard<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> vergelijkbaar regime is overig<strong>en</strong>s in de private sector zeer<br />
gebruikelijk. Dit in de vorm van regeling<strong>en</strong> die erin voorzi<strong>en</strong> dat werkloze werknemers die e<strong>en</strong><br />
bepaalde leeftijd hebb<strong>en</strong> bereikt, niet gehoud<strong>en</strong> zijn pass<strong>en</strong>de arbeid te aanvaard<strong>en</strong>.<br />
Artikel 10:13<br />
Ook de zieke ambt<strong>en</strong>aar die in het g<strong>en</strong>ot is van e<strong>en</strong> wachtgeld, moet voldo<strong>en</strong> aan verplichting<strong>en</strong> die<br />
voor de actieve zieke ambt<strong>en</strong>aar geld<strong>en</strong>. Immers, ook de zieke wachtgelder komt in aanmerking voor<br />
g<strong>en</strong>eeskundige begeleiding. Daarbij komt dat vastgesteld moet word<strong>en</strong> of <strong>en</strong> wanneer recht op e<strong>en</strong><br />
WAO-uitkering ontstaat. Het eerste lid bepaalt dat de wachtgelder die ziek is <strong>en</strong> daardoor ge<strong>en</strong><br />
werkzaamhed<strong>en</strong> kan verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> de wachtgelder die weer beter is als gevolg waarvan betrokk<strong>en</strong>e<br />
weer werkzaam kan zijn, verplicht is burgemeester <strong>en</strong> wethouders daarvan op de hoogte te stell<strong>en</strong>.<br />
In de praktijk zal het de afdeling zijn die de wachtgeld<strong>en</strong> uitvoert (doorgaans de afdeling P&O), die in<br />
dat geval geinformeerd di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>. Bij het vaststell<strong>en</strong> van nadere voorschrift<strong>en</strong> met betrekking<br />
tot de g<strong>en</strong>eeskundige begeleiding bij ziekte kan word<strong>en</strong> aangeslot<strong>en</strong> bij de bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk<br />
7 van de UWO (voor zover de geme<strong>en</strong>te daarbij is aangeslot<strong>en</strong>). Het derde lid regelt de verplichting<br />
van e<strong>en</strong> wachtgelder om e<strong>en</strong> WAO-uitkering aan te vrag<strong>en</strong>. In het vierde <strong>en</strong> vijfde lid zijn sancties<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, ingeval de wachtgelder verwijtbaar verzuimt e<strong>en</strong> WAO-conforme uitkering aan te<br />
vrag<strong>en</strong>.<br />
Artikel 10:15<br />
Algeme<strong>en</strong> Bij de wijze van verrek<strong>en</strong>ing van nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> wordt het uitgangspunt gehanteerd dat<br />
het oorspronkelijke niveau van de bezoldiging behoud<strong>en</strong> blijft. Immers, de wachtgelder mag<br />
64
ijverdi<strong>en</strong><strong>en</strong> zonder dat er gekort wordt op het wachtgeld, voor zover het gezam<strong>en</strong>lijke bedrag aan<br />
wachtgeld <strong>en</strong> nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> de oorspronkelijke bezoldiging niet tebov<strong>en</strong> gaat. Het wachtgeld wordt<br />
dus niet opgeschort ingeval er wordt bijverdi<strong>en</strong>d, de einddatum van het wachtgeld blijft ongewijzigd.<br />
Inkomst<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s arbeid, bijvoorbeeld e<strong>en</strong> loondervingsuitkering, word<strong>en</strong> op dezelfde wijze<br />
verrek<strong>en</strong>d. Dit is van belang voor e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te die e<strong>en</strong> wachtgeld uitbetaalt aan e<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong><br />
werknemer, die elders weer gaat werk<strong>en</strong>. De inkomst<strong>en</strong> uit arbeid, alsmede de uitkering die daar<br />
mogelijk uit voorkomt, word<strong>en</strong> verrek<strong>en</strong>d op bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde wijze. Hoofdregel is dat<br />
nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong>, die reeds werd<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> op de dag voorafgaand aan de ontslagdatum, buit<strong>en</strong><br />
verrek<strong>en</strong>ing blijv<strong>en</strong>.<br />
Lid 1<br />
Artikel 10:15, eerste lid, laatste volzin, bepaalt dat voor de verrek<strong>en</strong>ing van nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> wordt<br />
uitgegaan van het bedrag aan wachtgeld, waarbij de vermindering van het wachtgeld als gevolg van<br />
het feit dat de wachtgelder gedeeltelijk arbeidsongeschikt is verklaard, buit<strong>en</strong> beschouwing blijft.<br />
Indi<strong>en</strong> zou word<strong>en</strong> uitgegaan van het verminderde bedrag aan wachtgeld, zou dit er immers toe<br />
leid<strong>en</strong> dat het 'vrije' bedrag (het bedrag dat kan word<strong>en</strong> bijverdi<strong>en</strong>d zonder dat e<strong>en</strong> korting op het<br />
wachtgeld plaatsvindt) hoger wordt. Het totale bedrag aan wachtgeld, nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
arbeidsongeschiktheidsuitkering zou hierdoor het bedrag van de laatstg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bezoldiging te bov<strong>en</strong><br />
gaan.<br />
Lid 2<br />
Het bepaalde in het tweede lid heeft betrekking op e<strong>en</strong> uitkeringssituatie die zich zeld<strong>en</strong> zal<br />
voordo<strong>en</strong>. Het gaat hierbij om de wachtgelder die tijd<strong>en</strong>s de wachtgeldperiode e<strong>en</strong> nieuwe betrekking<br />
heeft aanvaard, waaruit hij arbeidsongeschikt wordt. Als gevolg hiervan wordt betrokk<strong>en</strong>e ontslag<strong>en</strong>.<br />
Er ontstaat aanspraak op e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering ev<strong>en</strong>tueel aangevuld met e<strong>en</strong> tweede<br />
ambtelijke uitkering. De wachtgelder in deze situatie gaat vervolg<strong>en</strong>s bijverdi<strong>en</strong><strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> dergelijke<br />
situatie zal betrokk<strong>en</strong>e, die arbeidsongeschikt is verklaard voor de betrekking die vervuld werd als<br />
wachtgelder in de regel namelijk ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s arbeidsongeschikt zijn voor de oorspronkelijke betrekking<br />
waarin m<strong>en</strong> werkzaam was. Uitgangspunt bij de verrek<strong>en</strong>ing van nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> in deze situatie is<br />
dat deze inkomst<strong>en</strong> eerst in de wachtgeldsfeer gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, waarbij het niveau van de<br />
oorspronkelijke bezoldiging de bov<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>s blijft. Wanneer de som van het oorspronkelijk toegek<strong>en</strong>de<br />
wachtgeld, de arbeidsongeschiktheidsuitkering al dan niet aangevuld met e<strong>en</strong> tweede<br />
ontslaguitkering <strong>en</strong> de nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> meer bedraagt dan de oorspronkelijk g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bezoldiging<br />
(uit de functie waaruit het eerste wachtgeld werd toegek<strong>en</strong>d), wordt eerst het oorspronkelijk<br />
toegek<strong>en</strong>de wachtgeld verminderd met het overschrijd<strong>en</strong>de bedrag. Indi<strong>en</strong> na deze vermindering nog<br />
e<strong>en</strong> bedrag aan overschrijding overblijft, wordt de ev<strong>en</strong>tueel toegek<strong>en</strong>de (tweede) ontslaguitkering<br />
verminderd met het bedrag aan overschrijding. In het kader van dit artikel wordt tot slot kort ingegaan<br />
op de wijze van verrek<strong>en</strong><strong>en</strong> van nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> situatie waarbij sprake is van sam<strong>en</strong>loop van<br />
e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering <strong>en</strong> e<strong>en</strong> wachtgeld. In dat geval di<strong>en</strong><strong>en</strong> twee verschill<strong>en</strong>de<br />
regimes van anti-cumulatie (die ingevolge het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> die ingevolge de hoofdstukk<strong>en</strong><br />
wachtgeld <strong>en</strong> uitkering) op elkaar aan te sluit<strong>en</strong>. Nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> word<strong>en</strong> eerst in de wachtgeldsfeer<br />
verrek<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> nadi<strong>en</strong> in de sfeer van de arbeidsongeschiktheidsregeling. Dit betek<strong>en</strong>t dat<br />
nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> op de arbeidsongeschiktheidsuitkering in mindering word<strong>en</strong> gebracht, ingeval de<br />
nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zodanig bedrag vorm<strong>en</strong> dat het wachtgeld volledig wordt weggekort. Het<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t bepaalt dat inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid in mindering word<strong>en</strong> gebracht<br />
op het invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, voorzover de som van invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>,<br />
arbeidsongeschiktheidsuitkering <strong>en</strong> nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> meer bedraagt dat de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag.<br />
Artikel 10:17<br />
Dit artikel bepaalt dat de duur van e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking wordt toegevoegd aan de toegek<strong>en</strong>de<br />
wachtgeldduur, indi<strong>en</strong> de wachtgelder binn<strong>en</strong> drie maand<strong>en</strong> na het ontslag e<strong>en</strong> soortgelijke<br />
betrekking gaat vervull<strong>en</strong> bij de geme<strong>en</strong>te die het wachtgeld betaalt. Het wachtgeld wordt niet<br />
opgeschort, maar verl<strong>en</strong>gd. Tijd<strong>en</strong>s het vervull<strong>en</strong> van de nieuwe betrekking, loopt het wachtgeld dus<br />
gewoon door <strong>en</strong> word<strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> verrek<strong>en</strong>d.<br />
Voorbeeld<br />
Twee maand<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> reorganisatie-ontslag krijgt betrokk<strong>en</strong>e gedur<strong>en</strong>de zes maand<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
vergelijkbare betrekking aangebod<strong>en</strong> als die waaruit ontslag volgde. De duur van het di<strong>en</strong>stverband<br />
van zes maand<strong>en</strong> wordt toegevoegd aan de totaal toegek<strong>en</strong>de wachtgeldduur van bijvoorbeeld drie<br />
jaar. De ratio van dit artikel is hierin geleg<strong>en</strong> dat de werkgever 'gestraft' wordt met relatief zware<br />
wachtgeldlast<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de werkgever korte tijd na e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> ontslag met recht op wachtgeld<br />
betrokk<strong>en</strong>e soortgelijke werkzaamhed<strong>en</strong> kan aanbied<strong>en</strong>, als die waaruit het ontslag werd verle<strong>en</strong>d. In<br />
dat geval doet zich de vraag voor of het ontslag op dat mom<strong>en</strong>t strikt noodzakelijk was.<br />
65
Artikel 10:18<br />
In de situatie waarbij ziekte optreedt binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maand na de ontslagdatum - waardoor ingevolge<br />
artikel 7:6, eerste lid, aanspraak ontstaat op doorbetaling van de bezoldiging - wordt de uitvoering<br />
van dit hoofdstuk opgeschort. Dit betek<strong>en</strong>t dat het recht op wachtgeld ingaat per de datum dat de<br />
ontslag<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar weer arbeidsgeschikt is.<br />
Artikel 10:19<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
Dit artikel regelt de sam<strong>en</strong>loop van e<strong>en</strong> wachtgeld <strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitkering op grond van de WAO, dan wel<br />
e<strong>en</strong> WAO-conforme uitkering al dan niet vermeerderd met e<strong>en</strong> invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, berek<strong>en</strong>d naar<br />
e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid van minder dan 80%. Wanneer e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar gedeeltelijk<br />
arbeidsongeschikt wordt verklaard, wordt het geld<strong>en</strong>de bedrag aan wachtgeld verminderd met e<strong>en</strong><br />
perc<strong>en</strong>tage, afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Deze vermindering wordt toegepast<br />
met ingang van de ontslagdatum indi<strong>en</strong> per die datum aanspraak ontstaat op zowel e<strong>en</strong> uitkering op<br />
grond van de WAO, danwel e<strong>en</strong> WAO-conforme uitkering al dan niet vermeerderd met e<strong>en</strong><br />
invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 80%. De<br />
vermindering kan ook plaatsvind<strong>en</strong> vanaf e<strong>en</strong> latere datum, namelijk het mom<strong>en</strong>t waarop<br />
gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid optreedt. Door deze vermindering resteert e<strong>en</strong> bedrag aan<br />
wachtgeld dat afhankelijk is van de mate waarin betrokk<strong>en</strong>e in staat wordt geacht inkomst<strong>en</strong> te<br />
verwerv<strong>en</strong>. Het rester<strong>en</strong>d bedrag aan wachtgeld wordt hierdoor ev<strong>en</strong>redig aan de mate van<br />
werkloosheid. Tev<strong>en</strong>s wordt in dit artikel bepaald dat het totale bedrag aan uitkering op grond van de<br />
WAO, dan wel het totale bedrag aan WAO-conforme uitkering, al dan niet vermeerderd met e<strong>en</strong><br />
invaliditeitsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het verminderde wachtgeld nooit meer kan bedrag<strong>en</strong> dan het volledige<br />
bedrag aan wachtgeld dat ontvang<strong>en</strong> zou zijn, wanneer ge<strong>en</strong> uitkering zou zijn toegek<strong>en</strong>d. Als dat<br />
wel het geval is (bijvoorbeeld bij e<strong>en</strong> hoog bedrag aan inverdi<strong>en</strong>d p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>), wordt het<br />
overschrijd<strong>en</strong>de bedrag op het wachtgeld in mindering gebracht. Het hanter<strong>en</strong> van de bov<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>s<br />
van het volledige wachtgeld leidt ertoe dat al deg<strong>en</strong><strong>en</strong> aan wie e<strong>en</strong> wachtgeld is toegek<strong>en</strong>d gelijk<br />
behandeld word<strong>en</strong>. De inkom<strong>en</strong>spositie van de ontslag<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met aanspraak op wachtgeld is<br />
hierdoor gelijk aan de positie van deg<strong>en</strong>e aan wie naast e<strong>en</strong> wachtgeld tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />
arbeidsongeschiktheidsuitkering naar e<strong>en</strong> mate van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid is<br />
toegek<strong>en</strong>d. Anderzijds voorkomt deze bov<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>s dat ingeval aan wachtgelders e<strong>en</strong><br />
arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt toegek<strong>en</strong>d, er e<strong>en</strong> onbedoelde inkom<strong>en</strong>sstijging plaats vindt.<br />
Led<strong>en</strong> 2 <strong>en</strong> 3<br />
In het nieuwe tweede <strong>en</strong> derde lid is het elem<strong>en</strong>t verwijtbaarheid ingebracht, in de situatie waarbij<br />
ge<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt aangevraagd of wanneer de uitkering niet volledig tot<br />
uitbetaling komt.<br />
Artikel 10:21<br />
Het college van b. <strong>en</strong> w. kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verzoek van betrokk<strong>en</strong>e het wachtgeld af te kop<strong>en</strong>, honorer<strong>en</strong>.<br />
Over de hoogte van de afkoopsom di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> onderhandeld. Indi<strong>en</strong> wordt overwog<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
verzoek inzake afkoop van wachtgeld te honorer<strong>en</strong>, is het raadzaam vooraf de geme<strong>en</strong>teraad<br />
hierover te raadpleg<strong>en</strong>. De raad moet immers e<strong>en</strong> krediet beschikbaar stell<strong>en</strong>.<br />
Artikel 10:22<br />
Lid 2<br />
In het tweede lid wordt bepaald dat het wachtgeld vervalt voor het deel waarmee het tezam<strong>en</strong> met de<br />
nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> die verdi<strong>en</strong>d zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, de bezoldiging te bov<strong>en</strong> zou zijn gegaan. E<strong>en</strong><br />
rek<strong>en</strong>voorbeeld moge dit verduidelijk<strong>en</strong>.Betrokk<strong>en</strong>e wordt ontslag<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> betrekking waarin euro<br />
2.000,- werd verdi<strong>en</strong>d. Het wachtgeld bedraagt (70% van euro 2.000,-) euro 1.400,-. Betrokk<strong>en</strong>e<br />
weigert e<strong>en</strong> betrekking te aanvaard<strong>en</strong> waarin euro 1.500,- verdi<strong>en</strong>d zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Bij het<br />
aanvaard<strong>en</strong> van deze betrekking zou het wachtgeld gekort word<strong>en</strong> met euro 900,- (euro 1.400,- +<br />
euro 1.500,- = euro 2.900,-) de bezoldiging wordt met euro 900,- overschred<strong>en</strong>), met dit bedrag wordt<br />
het wachtgeld verminderd.<br />
Artikel 10:23<br />
Lid 2<br />
Het tweede lid regelt de situatie waarbij het wachtgeld eindigt vanwege het feit dat de wachtgelder<br />
voor 80% of meer arbeidsongeschiktheid wordt verklaard. In dat geval is ge<strong>en</strong> sprake van<br />
werkloosheid. De verwijzing naar het tweede lid van artikel 10:6 slaat op de gevall<strong>en</strong> waarbij de mate<br />
van arbeidsongeschiktheid, die aanvankelijk op 80% of meer werd vastgesteld, nadi<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> lager<br />
66
perc<strong>en</strong>tage wordt vastgesteld. In dat geval herleeft het reeds toegek<strong>en</strong>de recht op wachtgeld. Indi<strong>en</strong><br />
zich e<strong>en</strong> situatie voordoet van e<strong>en</strong> ontslag uit e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking als wachtgelder bekleed, waarbij<br />
sprake is van e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid naar e<strong>en</strong> geringer perc<strong>en</strong>tage dan 80%, voorziet<br />
artikel 10:19 daarin. Wanneer in e<strong>en</strong> dergelijke situatie nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>d, is artikel<br />
10:15, tweede lid, van toepassing.<br />
Artikel 10:25<br />
Per 1 augustus 1991 is de zog<strong>en</strong>aamde WW-bodem ingevoerd in ambtelijke<br />
ontslaguitkeringsregeling<strong>en</strong>. Dit betek<strong>en</strong>t dat de duur van e<strong>en</strong> ambtelijke ontslaguitkering t<strong>en</strong> minste<br />
de duur bedraagt die zou zijn toegek<strong>en</strong>d wanneer de Werkloosheidswet van toepassing zou zijn<br />
geweest. De invoering van de WW-bodem ging gepaard met e<strong>en</strong> overgangsregime dat erin voorzag<br />
dat van alle lop<strong>en</strong>de wachtgeld<strong>en</strong> op 31 juli 1991 de duur is herberek<strong>en</strong>d.<br />
Artikel 10:26<br />
Het overgangsrecht als gevolg van de invoering van de WW-bodem voorziet in e<strong>en</strong><br />
overgangsuitkering voor e<strong>en</strong> bepaalde categorie wachtgelders. Het gaat hierbij om deg<strong>en</strong><strong>en</strong> waarvan<br />
de duur van het wachtgeld afloopt in de periode 1 augustus 1991 tot <strong>en</strong> met 31 december 1995. In<br />
aansluiting hebb<strong>en</strong> zij recht op e<strong>en</strong> overgangsuitkering. De hoogte van deze uitkering bedraagt het<br />
minimumloon. Dit bedrag kan echter nooit meer bedrag<strong>en</strong> dan 70% van de bezoldiging. De duur<br />
bedraagt e<strong>en</strong> jaar. In alle gevall<strong>en</strong> eindigt de overgangsuitkering op 31 december 1995.<br />
Artikel 10:27<br />
Per 1 januari 1995 zijn de wachtgeldhoogt<strong>en</strong> met 3 proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> verlaagd. In dit artikel wordt<br />
bepaald dat deze verlaging niet wordt toegepast t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de wachtgeld<strong>en</strong> die voor 1 januari<br />
1995 zijn toegek<strong>en</strong>d.<br />
Artikel 10:28<br />
De artikel<strong>en</strong> die betrekking hebb<strong>en</strong> op de sam<strong>en</strong>loop van e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering <strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> wachtgeld hebb<strong>en</strong> terugwerk<strong>en</strong>de kracht tot <strong>en</strong> met 1 augustus 1993, de datum van<br />
inwerkingtreding van de Wet TBA. Artikel 10:28 is per 1 april 1996 kom<strong>en</strong> te vervall<strong>en</strong>.<br />
10a Bov<strong>en</strong>wettelijke werkloosheidsuitkering<br />
Artikel 10a:1<br />
Lid1<br />
De bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering kan bestaan uit e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering, die tegelijk met de uitkering<br />
op basis van de Werkloosheidswet (WW) wordt uitgekeerd <strong>en</strong> e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering, die na<br />
afloop van de uitkering op basis van de WW tot uitkering komt. Artikel 16 van de WW spreekt over<br />
e<strong>en</strong> situatie waarin sprake is van het verlies van vijf of t<strong>en</strong> minste de helft van zijn arbeidsur<strong>en</strong> per<br />
kal<strong>en</strong>derweek, alsmede het recht op onverminderde doorbetaling van het loon over die ur<strong>en</strong>. Ook<br />
moet er sprake zijn van beschikbaarheid om arbeid te verricht<strong>en</strong>. Het cruciale begrip is hier dus<br />
verlies van arbeidsur<strong>en</strong> , terwijl in de wachtgeld- <strong>en</strong> uitkeringsregeling het begrip ontslag ess<strong>en</strong>tieel<br />
was. Dit verschil komt heel duidelijk naar vor<strong>en</strong> in de situatie dat e<strong>en</strong> tijdelijke uitbreiding van het<br />
aantal arbeidsur<strong>en</strong> weer ongedaan wordt gemaakt. In de systematiek van de wachtgeld- <strong>en</strong><br />
uitkeringsregeling kon dit niet tot e<strong>en</strong> recht op uitkering leid<strong>en</strong>, omdat niet aan het vereiste van e<strong>en</strong><br />
ontslag wordt voldaan. In de systematiek van de WW kan er wel sprake zijn van e<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong><br />
uitkering, omdat er sprake is van verlies van arbeidsur<strong>en</strong>. In teg<strong>en</strong>stelling tot de WW k<strong>en</strong>t de<br />
bov<strong>en</strong>wettelijke regeling ge<strong>en</strong> maximum dagloon. Overig<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> zak<strong>en</strong> als het deelnem<strong>en</strong> aan<br />
e<strong>en</strong> spaarloonregeling of aan e<strong>en</strong> PC-priveproject invloed op de hoogte van het dagloon. De<br />
verlaging hiervan werkt dus door in de hoogte van zowel de wettelijke als de bov<strong>en</strong>wettelijke<br />
uitkering. De Coardinatiewet Sociale Verzekering k<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> maximum dagloon. Dit maximum is<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in artikel 9, eerste lid, van deze wet. Voor de toepassing van de bov<strong>en</strong>wettelijke regeling<br />
bij werkloosheid is dit maximum niet van toepassing. Dit betek<strong>en</strong>t dat de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag niet<br />
wordt afgetopt. E<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel hoger inkom<strong>en</strong> wordt toch meegerek<strong>en</strong>d voor de bov<strong>en</strong>wettelijke<br />
uitkering. De aansluiting bij de dagloonbepaling<strong>en</strong> van de WW (artikel<strong>en</strong> 44 tot <strong>en</strong> met 46 WW)<br />
betek<strong>en</strong>t tev<strong>en</strong>s, dat de Wet van 20 december 1984, houd<strong>en</strong>de aanpassing van<br />
uitkeringsperc<strong>en</strong>tages van ontslaguitkerings- <strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsregeling<strong>en</strong> voor<br />
overheidspersoneel, onderwijspersoneel <strong>en</strong> daarmee gelijk te stell<strong>en</strong> personeel (Stb. 657) niet van<br />
toepassing is op de bov<strong>en</strong>wettelijke regeling bij werkloosheid<br />
67
Lid 2<br />
Door de verwijzing naar artikel 1:2:1 wordt duidelijk gemaakt dat hoofdstuk 10a niet van toepassing is<br />
op de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld hoofdzakelijk t<strong>en</strong> behoeve van e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke of<br />
praktische opleiding of vorming, de vakantiekracht <strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor het<br />
verricht<strong>en</strong> van werkzaamhed<strong>en</strong> in het kader van e<strong>en</strong> door de overheid getroff<strong>en</strong> regeling, die het<br />
karakter draagt door e<strong>en</strong> tijdelijke tewerkstelling de opneming in het arbeidsproces te bevorder<strong>en</strong> van<br />
person<strong>en</strong>, die behor<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> of meer bepaalde groep<strong>en</strong> van werkloz<strong>en</strong>.<br />
Artikel 10a:2<br />
Lid 1<br />
In de artikel<strong>en</strong> 15 tot <strong>en</strong> met 21 van de WW zijn de voorwaard<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, waaraan voldaan moet<br />
word<strong>en</strong> voordat er sprake is van e<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> loongerelateerde WW-uitkering <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
vervolguitkering. Wil m<strong>en</strong> in aanmerking kom<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> (bov<strong>en</strong>wettelijke) aanvull<strong>en</strong>de uitkering,<br />
dan moet m<strong>en</strong> in ieder geval voldo<strong>en</strong> aan de vereist<strong>en</strong> voor deze loongerelateerde WW-uitkering.<br />
Wanneer er ge<strong>en</strong> recht is op e<strong>en</strong> loongerelateerde uitkering, is er (dus) ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong><br />
aanvull<strong>en</strong>de uitkering. In de artikel<strong>en</strong> 15 tot <strong>en</strong> met 21 van de WW gaat het om zak<strong>en</strong> als:<br />
• het verlies van arbeidsur<strong>en</strong>, <strong>en</strong>;<br />
• e<strong>en</strong> referte-eis van het gewerkt hebb<strong>en</strong> in 26 wek<strong>en</strong> in de 39 wek<strong>en</strong> voorafgaande aan het<br />
ontslag <strong>en</strong> in vier jaar in de vijf jaar voorafgaande aan de eerste werkloosheidsdag over 52 of<br />
meer dag<strong>en</strong> loon te hebb<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>.<br />
Ook is vastgelegd dat er in bepaalde situaties ge<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> recht op WW. Hierbij gaat het<br />
bijvoorbeeld om gevall<strong>en</strong> waarin de betrokk<strong>en</strong>e:<br />
• recht heeft op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de Ziektewet (ZW);<br />
• volledig arbeidsongeschikt is in de zin van de WAO;<br />
• recht<strong>en</strong>s van zijn vrijheid is beroofd;<br />
• de 65-jarige leeftijd heeft bereikt.<br />
Naast het feit dat de WW e<strong>en</strong> aantal voorwaard<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t, waaraan voldaan moet word<strong>en</strong> voordat er<br />
sprake is van e<strong>en</strong> recht op WW, leidt ook niet elke ontslaggrond in de CAR/UWO tot e<strong>en</strong> recht op<br />
e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering. De relevante ontslaggrond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> expliciet g<strong>en</strong>oemd. Het kan<br />
voorkom<strong>en</strong> dat iemand gelijktijdig uit twee betrekking<strong>en</strong> werkloos wordt. Het recht op WW-uitkering<br />
zal dan word<strong>en</strong> beoordeeld naar de totale omvang van de werkloosheid. Het recht op e<strong>en</strong><br />
aanvull<strong>en</strong>de uitkering bestaat (echter) alle<strong>en</strong> voor de omvang van de werkloosheid die is ontstaan uit<br />
e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking bij de geme<strong>en</strong>te. Dus alle<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> WW-recht voortkom<strong>en</strong>d uit e<strong>en</strong><br />
arbeidsur<strong>en</strong>verlies als betrokk<strong>en</strong>e in de zin van deze regeling kan e<strong>en</strong> aanspraak op e<strong>en</strong><br />
aanvull<strong>en</strong>de uitkering gekoppeld zijn. Voorbeeld: iemand werkt zowel bij e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te (20 uur) als<br />
bij e<strong>en</strong> andere werkgever (16 uur). Wanneer hij uit beide betrekking<strong>en</strong> wordt ontslag<strong>en</strong>, wordt de<br />
aanvull<strong>en</strong>de uitkering gerelateerd aan de 20 uur waarvoor er ontslag bij de geme<strong>en</strong>te wordt gegev<strong>en</strong>.<br />
De 16 uur bij de andere werkgever blijv<strong>en</strong> voor het recht op aanvull<strong>en</strong>de uitkering buit<strong>en</strong> beeld. Nu in<br />
artikel 8:12 ook het ontslag uit e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, is<br />
vastgelegd dat ook ontslag uit e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd recht kan gev<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />
aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Verder is, nu in artikel 8:12 ook de beëindiging van e<strong>en</strong> tijdelijke<br />
ur<strong>en</strong>uitbreiding is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, vastgelegd dat beëindiging van e<strong>en</strong> tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding recht kan<br />
gev<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Lid 2<br />
Hier wordt geregeld dat de aanvull<strong>en</strong>de uitkering niet tot uitkering komt in de situatie dat de<br />
gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer recht heeft op e<strong>en</strong> suppletie kracht<strong>en</strong>s hoofdstuk 11a<br />
van de CAR. De doelgroep van de suppletieregeling wordt gevormd door de overheidswerknemers<br />
die zijn ontslag<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking bij de sector Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op grond van ongeschiktheid tot<br />
het verricht<strong>en</strong> van hun arbeid weg<strong>en</strong>s ziekte <strong>en</strong> die t<strong>en</strong> tijde van dat ontslag minder dan 80%<br />
arbeidsongeschikt zijn in de zin van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).<br />
Artikel 10a:3<br />
Voor de vaststelling van de hoogte van de aanvull<strong>en</strong>de uitkering geldt dat de<br />
berek<strong>en</strong>ingssystematiek van het dagloon WW wordt gevolgd, echter zonder dat de maximum<br />
dagloongr<strong>en</strong>s wordt toegepast. Er zijn verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de grondslag bezoldiging <strong>en</strong> de grondslag<br />
dagloon . Zoals al bij de toelichting op artikel 10a:1 werd aangeduid, is het spaarloon hiervan e<strong>en</strong><br />
68
duidelijk voorbeeld.<br />
Artikel 10a:4<br />
E<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e salarisverhoging in de sector Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t dat de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag voor<br />
de (aanvull<strong>en</strong>de) uitkering di<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komstig wordt aangepast. Dit is e<strong>en</strong> voortzetting van de<br />
regeling zoals die in de wachtgeld- <strong>en</strong> uitkeringsregeling was opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Artikel 10a:5<br />
Lid 2<br />
Gedur<strong>en</strong>de de eerste 15 maand<strong>en</strong> van de periode dat er recht op e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering<br />
bestaat, is de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van deze uitkering hoger dan die van de loongerelateerde<br />
uitkering in de WW. Artikel 47 van de WW stelt dat de hoogte van de loongerelateerde uitkering 70%<br />
van het (gemaximeerde) dagloon bedraagt, terwijl de aanvull<strong>en</strong>de uitkering uitgaat van 80% van het<br />
(ongemaximeerde) dagloon. Na 15 maand<strong>en</strong> zijn de perc<strong>en</strong>tages in de WW <strong>en</strong> in de regeling voor de<br />
aanvull<strong>en</strong>de uitkering gelijk, namelijk 70%. Veelal zal dit betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering<br />
tot uitbetaling zal kom<strong>en</strong>. Omdat er bij de berek<strong>en</strong>ing van de aanvull<strong>en</strong>de uitkering echter wordt<br />
uitgegaan van het ongemaximeerde dagloon, kan er e<strong>en</strong> verschil optred<strong>en</strong>.<br />
Lid 3<br />
Het recht op e<strong>en</strong> loongerelateerde WW-uitkering kan op e<strong>en</strong> aantal grond<strong>en</strong> eindig<strong>en</strong>. Zie artikel 20<br />
WW. Veelal zal het recht eindig<strong>en</strong> omdat er ge<strong>en</strong> sprake meer is van werkloosheid. Op het mom<strong>en</strong>t<br />
dat er weer sprake is van werkloosheid, zonder dat er nieuwe WW-recht<strong>en</strong> zijn opgebouwd, herleeft<br />
het recht op uitkering op grond van artikel 21 WW. Op het mom<strong>en</strong>t dat er sprake is van e<strong>en</strong><br />
dergelijke herleving van het recht op WW na e<strong>en</strong> gehele eindiging, eindigt het recht op WW zoveel<br />
later (dan in de oorspronkelijke berek<strong>en</strong>ing) als de periode heeft geduurd dat de uitkering beeindigd<br />
is geweest. Het gaat hier om e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>ging van de WW-uitkering op basis van artikel 43 of 50 WW.<br />
Deze verl<strong>en</strong>ging heeft echter ge<strong>en</strong> invloed op de periode van 15 maand<strong>en</strong> dat er recht bestaat op<br />
e<strong>en</strong> uitkering van in totaal 80% van het ongemaximeerde dagloon. Voorbeeld: er vindt ontslag plaats<br />
per 1 januari 2002. Het recht op loongerelateerde <strong>en</strong> vervolguitkering kracht<strong>en</strong>s de WW eindigt op 1<br />
juli 2006. Per 1 maart 2002 wordt de werkloosheid gedur<strong>en</strong>de drie maand<strong>en</strong> geheel beeindigd. In dit<br />
geval eindigt het recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering ter hoogte van 80% van het ongemaximeerde<br />
dagloon, ondanks de verl<strong>en</strong>ging van de uitkering, op 1 april 2003. Uiteraard eindigt de WWvervolguitkering<br />
(<strong>en</strong> daarmee de bov<strong>en</strong>wettelijke aanvull<strong>en</strong>de uitkering tot 70%) wel degelijk drie<br />
maand<strong>en</strong> later, dus op 1 oktober 2006. Zie ook de toelichting op de artikel<strong>en</strong> 10a:7 <strong>en</strong> 10a:8.<br />
Artikel 10a:6<br />
Wanneer het recht op WW geheel of gedeeltelijk eindigt, betek<strong>en</strong>t dit dat ook het recht op e<strong>en</strong><br />
aanvull<strong>en</strong>de uitkering geheel of gedeeltelijk eindigt. Voor de toepassing van deze bepaling is met<br />
name artikel 20 van de WW van belang. Hierin zijn grond<strong>en</strong> voor beëindiging van het recht op e<strong>en</strong><br />
WW-uitkering opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Het gaat hierbij om zak<strong>en</strong> als het niet meer werkloos zijn, het verstrijk<strong>en</strong><br />
van de uitkeringsduur <strong>en</strong> het in aanmerking kom<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de ZW. Het van<br />
toepassing verklar<strong>en</strong> van de bepaling<strong>en</strong> van de WW betreff<strong>en</strong>de de gehele of gedeeltelijke<br />
beëindiging van het recht op uitkering impliceert dat achterligg<strong>en</strong>de regels <strong>en</strong> systematiek (zoals<br />
UWV-beleid <strong>en</strong> jurisprud<strong>en</strong>tie) ook word<strong>en</strong> gevolgd. Let wel: oud recht op aanvull<strong>en</strong>de uitkering kan<br />
niet meer herlev<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e als werknemer nieuwe werkzaamhed<strong>en</strong> ter hand neemt <strong>en</strong><br />
daarmee e<strong>en</strong> nieuw recht op WW opbouwt voor hetzelfde aantal ur<strong>en</strong> als waarop het recht op<br />
aanvull<strong>en</strong>de uitkering gebaseerd was. Dit zou reïntegratiebelemmer<strong>en</strong>d zou kunn<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. Hierin is<br />
voorzi<strong>en</strong> door artikel 10a:32: de reïntegratiepremie.<br />
Artikel 10a:7<br />
Ook bij deze bepaling is er e<strong>en</strong> duidelijk verband tuss<strong>en</strong> het recht op e<strong>en</strong> WW-uitkering <strong>en</strong> het recht<br />
op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Hierbij is artikel 21 van de WW van belang. Indi<strong>en</strong> na gehele of<br />
gedeeltelijke beëindiging van het recht, bijvoorbeeld door kortdur<strong>en</strong>de arbeid of ziekte, na afloop van<br />
die arbeid of ziekte ge<strong>en</strong> nieuw recht op e<strong>en</strong> WW-uitkering is ontstaan, herleeft het recht op de oude<br />
WW-uitkering <strong>en</strong> de aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Herleving houdt in, dat de hoogte <strong>en</strong> de duur van de<br />
uitkering nog steeds word<strong>en</strong> bepaald door de eerste werkloosheidsdag van de oorspronkelijke<br />
werkloosheid (de WW-klok loopt dus gewoon door). Herleving is dus iets anders dan opschorting. Bij<br />
opschorting wordt de uitkering tijd<strong>en</strong>s de onderbreking stopgezet <strong>en</strong> wordt na de onderbreking de<br />
uitkering voortgezet alsof er ge<strong>en</strong> onderbreking is geweest. Zie ook de toelichting op artikel 10a:8.<br />
69
Artikel 10a:8<br />
Het gaat hier om de toepassing van de artikel<strong>en</strong> 43 <strong>en</strong> 50 WW, die van overe<strong>en</strong>komstige toepassing<br />
zijn op artikel 10a:8. De WW-uitkering eindigt, indi<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> tijdelijke gehele beëindiging van het<br />
recht op e<strong>en</strong> WW-uitkering het recht op WW-uitkering herleeft, zoveel later als de onderbreking heeft<br />
geduurd. Dit betek<strong>en</strong>t in feite dat, gerek<strong>en</strong>d vanaf de eerste dag van de werkloosheid, de WWuitkering<br />
met zoveel tijd wordt verl<strong>en</strong>gd als de tijdelijk onderbreking duurt. Het effect van die<br />
verl<strong>en</strong>ging komt er praktisch gezi<strong>en</strong> op neer dat de duur van de uitkering wordt opgeschort. Let wel:<br />
de uitkeringshoogte wordt niet opgeschort. Deze verl<strong>en</strong>ging van de WW-duur <strong>en</strong> daarmee van de<br />
duur van de aanvull<strong>en</strong>de uitkering biedt comp<strong>en</strong>satie voor het feit dat in de wachtgeld- <strong>en</strong><br />
uitkeringsregeling<strong>en</strong> de aanspraak op e<strong>en</strong> wachtgeld of uitkering, bij goed gedrag, in feite alle<strong>en</strong><br />
eindigde door afloop van de berek<strong>en</strong>de uitkeringsduur. Dit in teg<strong>en</strong>stelling tot de WW, waarin ook het<br />
einde van de werkloosheid tot beëindiging van de uitkering kan leid<strong>en</strong>.<br />
Artikel 10a:9<br />
Lid 1<br />
In beginsel is het verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime van de WW van toepassing. Dat betek<strong>en</strong>t dat ook<br />
de Wet boet<strong>en</strong>, maatregel<strong>en</strong> <strong>en</strong> terug- <strong>en</strong> invordering sociale zekerheid van toepassing is. Het eerste<br />
lid van artikel 10a:9 regelt dat e<strong>en</strong> boete in de zin van de WW niet overe<strong>en</strong>komstig wordt toegepast<br />
t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Dus e<strong>en</strong> boete op basis van de WW betek<strong>en</strong>t niet dat er<br />
ook e<strong>en</strong> boete wordt toegepast op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Anderzijds wordt e<strong>en</strong> in het kader van<br />
de WW opgelegde boete niet gecomp<strong>en</strong>seerd in de aanvull<strong>en</strong>de uitkering. E<strong>en</strong> boete in de WW leidt<br />
dus niet tot e<strong>en</strong> hogere aanvull<strong>en</strong>de uitkering.Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> werkt e<strong>en</strong> maatregel in de zin van de<br />
Werkloosheidswet wel door in de aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Bij e<strong>en</strong> maatregel moet word<strong>en</strong> gedacht aan<br />
e<strong>en</strong> besluit van de uitvoeringsinstelling om de WW uitkering blijv<strong>en</strong>d geheel te weiger<strong>en</strong>, tijdelijk of<br />
blijv<strong>en</strong>d gedeeltelijk te weiger<strong>en</strong> of de uitkeringsduur te beperk<strong>en</strong>.Indi<strong>en</strong> voor de WW e<strong>en</strong> maatregel<br />
wordt opgelegd van 10%, wordt het uitkeringsperc<strong>en</strong>tage van de WW verlaagd van 70% naar 60%.<br />
Er is dan dus sprake van e<strong>en</strong> verlaging met 10 proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong>.Bij de overe<strong>en</strong>komstige toepassing<br />
van het verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime wordt e<strong>en</strong> systematiek gehanteerd die aansluit bij de WW.<br />
In deze systematiek wordt gekoz<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> methode waarbij de aanvulling tot de<br />
berek<strong>en</strong>ingsgrondslag met e<strong>en</strong>zelfde deel wordt verminderd. E<strong>en</strong> sanctie van 10% bij e<strong>en</strong> aanvulling<br />
tot 80% van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag leidt dus tot e<strong>en</strong> vermindering van de aanvulling met 10/80<br />
deel.<br />
Voorbeeld:<br />
Dagloon: euro 50,- Berek<strong>en</strong>ingsgrondslag (ongemaximeerd dagloon): euro 75,- Aanvulling: 80% van<br />
de grondslag. Sanctie: 10% . Normaliter zou de WW-uitkering 70% van de het gemaximeerde<br />
dagloon zijn, dus euro 35,-. De aanvull<strong>en</strong>de uitkering zou de WW-uitkering aanvull<strong>en</strong> tot 80% van het<br />
(ongemaximeerde) dagloon, dus tot euro 60,-. De aanvulling is in dit geval euro 25,-. Met e<strong>en</strong> sanctie<br />
van 10% is de WW-uitkering 60% van euro 50,-, dus euro 30,-.De aanvull<strong>en</strong>de uitkering wordt nu<br />
(euro 25,- minus 10/80 x euro 25,-) euro 21,88. De totale uitkering bedraagt dan euro 51,88. Indi<strong>en</strong><br />
op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering e<strong>en</strong> sanctie is toegepast die bij het einde van de aanvull<strong>en</strong>de uitkering<br />
nog niet helemaal t<strong>en</strong> uitvoer is gebracht, wordt het restant van de sanctie toegepast op de<br />
aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Lid 2 <strong>en</strong> 3<br />
Het verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime van de WW kan bij e<strong>en</strong> ontslag op basis van artikel 8:4 CAR<br />
ongew<strong>en</strong>ste consequ<strong>en</strong>ties oplever<strong>en</strong>. Artikel 8:4:1, tweede lid UWO geeft e<strong>en</strong> rangorde aan voor<br />
het ontslag van bij e<strong>en</strong> reorganisatie betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. De ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die ontslag w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>,<br />
word<strong>en</strong> als eerste ontslag<strong>en</strong>. Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die ontslag<strong>en</strong> w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>, zijn (echter) verwijtbaar<br />
werkloos in de zin van artikel 24, lid 1, onderdeel a WW. Op grond van artikel 27 kan e<strong>en</strong> sanctie<br />
word<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong>. De meest voor de hand ligg<strong>en</strong>de sanctie is e<strong>en</strong> (al dan niet blijv<strong>en</strong>de) gedeeltelijke,<br />
dan wel e<strong>en</strong> gehele weigering van de uitkering. In het geval van de gedeeltelijke weigering wordt er<br />
e<strong>en</strong> aanvulling op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering toegek<strong>en</strong>d. Per saldo wordt dan hetzelfde effect bereikt<br />
als wanneer de WW-uitkering niet zou zijn gekort. In het geval van de gehele weigering kan de WWuitkering<br />
niet word<strong>en</strong> aangevuld. De uitkering is immers nihil. In dat geval wordt e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>telijke<br />
werkloosheidsuitkering toegek<strong>en</strong>d, ev<strong>en</strong>tueel aangevuld met de aanvull<strong>en</strong>de uitkering. Op deze<br />
geme<strong>en</strong>telijke werkloosheidsuitkering zijn de bepaling<strong>en</strong> van de WW van overe<strong>en</strong>komstige<br />
toepassing. Er geldt dus bijvoorbeeld e<strong>en</strong>zelfde verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime.<br />
Artikel 10a:10<br />
Deze bepaling komt erop neer dat, indi<strong>en</strong> arbeid wordt verricht voor minder dan vijf ur<strong>en</strong> <strong>en</strong> minder<br />
70
dan de helft van het aantal verlor<strong>en</strong> gegane arbeidsur<strong>en</strong>, de WW-uitkering wordt verminderd met<br />
70% van hetge<strong>en</strong> er met die arbeid wordt verricht. Pas als de WW volledig is weggekort , wordt het<br />
restant van de te verrek<strong>en</strong><strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering gekort. Dit soort gevall<strong>en</strong> zal<br />
sporadisch voorkom<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij het gaat om deeltijders met e<strong>en</strong> klein di<strong>en</strong>stverband. De situatie dat<br />
arbeid wordt verricht voor vijf ur<strong>en</strong> of meer of voor t<strong>en</strong> minste de helft van het aantal verlor<strong>en</strong> gegane<br />
arbeidsur<strong>en</strong>, leidt in de systematiek van de WW tot vermindering van de werkloosheid <strong>en</strong> aldus tot<br />
e<strong>en</strong> uitkering die op die lagere werkloosheid wordt gebaseerd.<br />
Artikel 10a:11<br />
De artikel<strong>en</strong> 75 tot <strong>en</strong> met 78 van de WW zijn van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op de aanvull<strong>en</strong>de<br />
uitkering. Dit betek<strong>en</strong>t dat na toestemming <strong>en</strong> onder de voorwaard<strong>en</strong> zoals die zijn vastgelegd in<br />
artikel 75 <strong>en</strong> 76, werkloz<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> studer<strong>en</strong> met behoud van uitkering. De jurisprud<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> het<br />
beleid van het UWV inzake scholing <strong>en</strong> onbeloonde activiteit<strong>en</strong> zijn van overe<strong>en</strong>komstige<br />
toepassing. Indi<strong>en</strong> het recht op WW wordt verl<strong>en</strong>gd als gevolg van e<strong>en</strong> noodzakelijk geachte<br />
scholing, bestaat er over deze verl<strong>en</strong>gde duur ook recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Artikel 10a:12<br />
Lid 1<br />
Wanneer er sprake is van ziekte ontstaan voor het ontslag of ziekte die optreedt voor de eerste dag<br />
van werkloosheid in de zin van de WW, ontstaat er ge<strong>en</strong> recht op WW (<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de uitkering).<br />
Niettemin is dan artikel 10a:12 (toch) van toepassing. Bepal<strong>en</strong>d is of de betrokk<strong>en</strong>e recht zou hebb<strong>en</strong><br />
op aanvull<strong>en</strong>de uitkering als hij niet ziek was geweest.<br />
Lid 2<br />
Op het ziek<strong>en</strong>geld wordt e<strong>en</strong> aanvulling toegek<strong>en</strong>d, waardoor de totale uitkering gelijk is aan het<br />
bedrag dat de betrokk<strong>en</strong>e op basis van artikel 10a:5 zou ontvang<strong>en</strong> als hij niet ziek zou zijn geweest.<br />
Ziekte kan ertoe leid<strong>en</strong> dat de einddatum van de WW-uitkering opschuift. Zie onder andere (de<br />
toelichting op) artikel 10a:8. In artikel 43, tweede <strong>en</strong> derde lid WW, is (echter) vastgelegd dat de<br />
einddatum van e<strong>en</strong> WW-uitkering in geval van e<strong>en</strong> onderbreking door ziekte alle<strong>en</strong> opschuift<br />
voorzover het ziektegeval langer dan drie maand<strong>en</strong> geduurd heeft. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e in de<br />
laatste drie maand<strong>en</strong> van de vervolguitkering ziek wordt, verbruikt hij dus de WW-duur. Wanneer hij<br />
ziek blijft tot na de datum waarop de WW zou zijn verstrek<strong>en</strong>, kan het WW-recht bij herstel dus niet<br />
meer herlev<strong>en</strong>.<br />
Wanneer de ziekte valt in de laatste drie maand<strong>en</strong> van de WW-uitkering, bestaat er recht op<br />
aanvulling van de ZW-uitkering tot aan het mom<strong>en</strong>t waarop WW-uitkering beeindigd zou word<strong>en</strong> als<br />
de betrokk<strong>en</strong>e niet ziek zou zijn geweest (de zog<strong>en</strong>aamde max datum). Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e<br />
ge<strong>en</strong> recht heeft op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering, ontvangt hij dus e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de ZW van<br />
70% van het gemaximeerde ZW-dagloon, zonder aanvulling. In het geval er wel recht bestaat op e<strong>en</strong><br />
aansluit<strong>en</strong>de uitkering, gaat de aansluit<strong>en</strong>de uitkering direct in na het bereik<strong>en</strong> van de max datum.<br />
De uitkering kracht<strong>en</strong>s de ZW wordt dan in mindering gebracht op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Artikel 10a:12a<br />
De Waz geeft ook aan oud-werknemers die e<strong>en</strong> WW-uitkering hebb<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> uitkering in<br />
verband met zwangerschap <strong>en</strong> bevalling. Tijd<strong>en</strong>s deze uitkering wordt de aanvull<strong>en</strong>de uitkering op<br />
grond van hoofdstuk 10a CAR verhoogd tot het voor betrokk<strong>en</strong>e geld<strong>en</strong>de dagloon. De aanvulling op<br />
de uitkering die 'in verband met zwangerschap' g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> wordt, geldt ook voor ziekte die verband<br />
houdt met zwangerschap <strong>en</strong>/of bevalling. Deze uitkering op grond van de Waz heeft ge<strong>en</strong><br />
opschort<strong>en</strong>de werking <strong>en</strong> heeft dus ge<strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> voor de einddatum van de WW-uitkering <strong>en</strong> de<br />
aanvull<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Artikel 10a:12b<br />
Om de arbeidsgehandicapte werknemer te stimuler<strong>en</strong> gebruik te mak<strong>en</strong> van de mogelijkheid om ‘op<br />
proef’ e<strong>en</strong> nieuwe functie bij e<strong>en</strong> nieuwe werkgever te aanvaard<strong>en</strong>, bestaat de mogelijkheid van e<strong>en</strong><br />
reïntegratie-uitkering; zie hiervoor artikel 23 tot <strong>en</strong> met 27 van de Wet op de (re)integratie<br />
arbeidsgehandicapt<strong>en</strong>. Deze proefplaatsing geeft overig<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> vaste aanstelling.<br />
Aan het recht op e<strong>en</strong> reïntegratie-uitkering zijn e<strong>en</strong> aantal voorwaard<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>. Zo moet de<br />
werknemer recht hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> WW-uitkering, heeft de proefaanstelling e<strong>en</strong> duur van maximaal zes<br />
maand<strong>en</strong> <strong>en</strong> moet het gaan om onbeloonde werkzaamhed<strong>en</strong>. De werknemer ontvangt dus ge<strong>en</strong><br />
bezoldiging, maar krijgt e<strong>en</strong> reïntegratie-uitkering in plaats van zijn WW-uitkering. De reïntegratie van<br />
arbeidsgehandicapt<strong>en</strong> wordt bevorderd, wanneer de REA-uitkering gelijkgesteld wordt met de WW-<br />
71
uitkering. Dit betek<strong>en</strong>t namelijk dat het recht op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de bov<strong>en</strong>wettelijke WW-uitkering blijft<br />
bestaan.<br />
De hoogte van de reïntegratie-uitkering tezam<strong>en</strong> met de aanvulling is gelijk aan de hoogte van de<br />
WW-uitkering tezam<strong>en</strong> met de bov<strong>en</strong>wettelijke aanvulling wanneer de werknemer ge<strong>en</strong><br />
proefaanstelling zou hebb<strong>en</strong> aanvaard.<br />
Artikel 10a:13<br />
De wettelijke overlijd<strong>en</strong>suitkering volgt niet vanuit de WW, maar is ook voor werkloze werknemers<br />
neergelegd in de ZW. Op basis van artikel 36 juncto artikel 35 van de ZW hebb<strong>en</strong> de nabestaand<strong>en</strong><br />
van de overled<strong>en</strong> werkloze werknemer aanspraak op e<strong>en</strong> overlijd<strong>en</strong>suitkering. Deze<br />
overlijd<strong>en</strong>suitkering in de ZW is gelijk aan het bedrag van het ziek<strong>en</strong>geld over e<strong>en</strong> maand. De<br />
bov<strong>en</strong>wettelijke overlijd<strong>en</strong>suitkering bestaat eruit dat de uitkering kracht<strong>en</strong>s de ZW wordt aangevuld<br />
tot 100% van het voor de betrokk<strong>en</strong>e geld<strong>en</strong>de dagloon <strong>en</strong> wel over e<strong>en</strong> periode van derti<strong>en</strong> wek<strong>en</strong>.<br />
Artikel 10a:13a<br />
Op grond van artikel 71, eerste lid, onderdeel a ii, EG-Verord<strong>en</strong>ing 1408/71 hebb<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>sarbeiders<br />
die in Nederland bij de geme<strong>en</strong>te werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> die bij aanvang van werkloosheid over de gr<strong>en</strong>s won<strong>en</strong>,<br />
bij deze werkloosheid recht op e<strong>en</strong> uitkering alsof zij in Nederland zoud<strong>en</strong> won<strong>en</strong>. Dit geldt ook als zij<br />
op grond van deze verord<strong>en</strong>ing hun wettelijke werkloosheidsuitkering in hun woonland moet<strong>en</strong><br />
aanvrag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dus ge<strong>en</strong> recht hebb<strong>en</strong> op Nederlandse WW. In verband met het onder de<br />
Werkloosheidswet kom<strong>en</strong> te vall<strong>en</strong> van het overheidspersoneel met ingang van 1 januari 2001,<br />
hebb<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>sarbeiders ge<strong>en</strong> recht meer op de wettelijke werkloosheidsuitkering in het werkland. In<br />
dat kader is met de c<strong>en</strong>trales van overheids- <strong>en</strong> onderwijspersoneel overe<strong>en</strong>stemming bereikt over<br />
e<strong>en</strong> aanpassing van de regels voor het recht op uitkering in gevall<strong>en</strong> waarin de betrokk<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong><br />
recht op uitkering op grond van de WW heeft. Het artikel houdt het volg<strong>en</strong>de in.<br />
Bij werkloosheid ontvangt de betrokk<strong>en</strong>e wat hij zou hebb<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> als hij in Nederland had<br />
gewoond. Dat wil zegg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitkering ter hoogte van de WW- <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering, minus<br />
de ev<strong>en</strong>tuele buit<strong>en</strong>landse werkloosheidsuitkering.<br />
De betrokk<strong>en</strong>e moet Nederlandse werkbriefjes blijv<strong>en</strong> instur<strong>en</strong>. Verandering<strong>en</strong> in de<br />
omstandighed<strong>en</strong>, bijvoorbeeld werkhervatting of overtreding van verplichting<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> hetzelfde<br />
effect dat ze zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gehad als de betrokk<strong>en</strong>e in Nederland woonde. Beoordeling vindt dus<br />
plaats op grond van de Nederlandse regels.<br />
In geval van ziekte, zwangerschap of bevalling loopt de bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering door. In deze<br />
situatie zijn er twee mogelijkhed<strong>en</strong>.<br />
1. Als de betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse uitkering weg<strong>en</strong>s ziekte, zwangerschap of bevalling heeft <strong>en</strong><br />
dit aantoont, verandert de bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering in e<strong>en</strong> aanvulling op de (fictieve) uitkering op<br />
grond van de ZW of de Wet arbeid <strong>en</strong> zorg. Dit betek<strong>en</strong>t dat voor maximaal de duur van deze<br />
Nederlandse equival<strong>en</strong>t de uitkering van het woonland wordt aangevuld tot het niveau dat<br />
betrokk<strong>en</strong>e zou krijg<strong>en</strong> als hij in Nederland had gewoond.<br />
De einddatum van de totale uitkering kan hierdoor opschuiv<strong>en</strong>. (In geval van ziekte gebeurt dat<br />
alle<strong>en</strong> als de ziekte meer dan 3 maand<strong>en</strong> duurt.) In de fase van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering geldt<br />
dit alle<strong>en</strong> als op de betrokk<strong>en</strong>e, als hij in Nederland had gewoond, de nawerkingsbepaling<strong>en</strong> van<br />
de ZW of de Wet arbeid <strong>en</strong> zorg nog van toepassing zoud<strong>en</strong> zijn geweest. Dit komt overe<strong>en</strong> met<br />
wat geldt in puur Nederlandse gevall<strong>en</strong>.<br />
2. Meldt de betrokk<strong>en</strong>e zich ziek, zwanger etc. maar levert hij ge<strong>en</strong> bewijs van e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse<br />
uitkering daarvoor, dan loopt de bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering door zoals bij werkloosheid, dus zonder<br />
opschuiving van de einddatum. Dit geldt, net als in puur Nederlandse gevall<strong>en</strong>, ook in alle<br />
gevall<strong>en</strong> van ziekte etc. in de fase van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering na afloop van de<br />
nawerkingsperiode van de ZW <strong>en</strong> de Wet arbeid <strong>en</strong> zorg.<br />
Als de betrokk<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>sarbeider e<strong>en</strong> Nederlandse (bov<strong>en</strong>wettelijke) uitkering weg<strong>en</strong>s ziekte,<br />
zwangerschap, bevalling of uitkering op grond van de Wet arbeid <strong>en</strong> zorg ontvangt, verandert de<br />
bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering, volg<strong>en</strong>s de sam<strong>en</strong>loopregel van het zesde lid, in e<strong>en</strong> aanvulling op deze<br />
Nederlandse uitkering.<br />
Artikel 10a:14<br />
Als hoofdregel geldt dat di<strong>en</strong>sttijd in de zin van paragraaf 3 de tijd is, doorgebracht in<br />
overheidsdi<strong>en</strong>st, waaraan het deelnemerschap in de zin van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>reglem<strong>en</strong>t van de Stichting<br />
72
P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds ABP is verbond<strong>en</strong>, alsmede de tijd waaraan ingevolge het bepaalde in de Regeling<br />
beperking van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de wet Privatisering ABP (Stc. 1997,<br />
164) het ambt<strong>en</strong>aarschap niet is verbond<strong>en</strong>. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om di<strong>en</strong>sttijd doorgebracht<br />
als deelnemer aan e<strong>en</strong> werkgeleg<strong>en</strong>heidsverruim<strong>en</strong>de maatregel.<br />
Er geld<strong>en</strong> uitzondering<strong>en</strong>, waarvan <strong>en</strong>kele belangrijke nader word<strong>en</strong> aangeduid. In de eerste plaats<br />
telt de di<strong>en</strong>sttijd die ligt voor e<strong>en</strong> onderbreking van meer dan e<strong>en</strong> jaar niet mee voor de berek<strong>en</strong>ing<br />
van de duur van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering. Di<strong>en</strong>sttijd die reeds in aanmerking is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de<br />
vaststelling van e<strong>en</strong> recht op wachtgeld of e<strong>en</strong> ontslaguitkering, telt in de regel niet nogmaals mee bij<br />
de vaststelling van de duur van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />
In relatie tot het begrip di<strong>en</strong>sttijd wordt nog vermeld dat waardeoverdracht van p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw bij<br />
e<strong>en</strong> private werkgever naar de Stichting P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds ABP niet leidt tot bijtelling van di<strong>en</strong>sttijd voor<br />
de opbouw van aansprak<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering. Het betreft hier tijd die uitsluit<strong>en</strong>d meetelt<br />
voor de opbouw van ouderdoms- <strong>en</strong> nabestaand<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>. Afgekochte tijd di<strong>en</strong>t (ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s) niet te<br />
word<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als di<strong>en</strong>sttijd.<br />
Artikel 10a:15<br />
Lid 1<br />
Zoals ook al bij artikel 10a:2 is vermeld, is er niet in alle gevall<strong>en</strong> waarin er ontslag plaatsvindt, recht<br />
op WW. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t de CAR/UWO e<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> systeem van ontslaggrond<strong>en</strong>. De relevante<br />
ontslaggrond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> expliciet g<strong>en</strong>oemd. Zie ook de toelichting op artikel 10a:2.<br />
Lid 2<br />
Wanneer door de uitvoeringsinstelling als sanctie de uitkering op basis van de WW wordt geweigerd<br />
na e<strong>en</strong> reorganisatie-ontslag <strong>en</strong> er kracht<strong>en</strong>s artikel 10a:9, derde lid e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>telijke<br />
werkloosheidsuitkering wordt toegek<strong>en</strong>d, is er recht op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Lid 3<br />
In geval van ontslag op basis van artikel 8:6 is er alle<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering als<br />
daartoe expliciet beslot<strong>en</strong> is.<br />
Lid 4<br />
Of er recht bestaat op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering, wordt bepaald aan de hand van het eerste tot <strong>en</strong><br />
met het derde lid. Het recht gaat in op de eerste dag van de werkloosheid. Dit recht komt niet tot<br />
uitbetaling zolang er recht op e<strong>en</strong> uitkering op basis van de WW bestaat.<br />
Lid 5<br />
Hier wordt geregeld dat de aansluit<strong>en</strong>de uitkering niet tot uitkering komt in de situatie dat de<br />
gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer recht heeft op e<strong>en</strong> suppletie kracht<strong>en</strong>s hoofdstuk 11a<br />
van de CAR. De doelgroep van de suppletieregeling wordt gevormd door de overheidswerknemers<br />
die zijn ontslag<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking bij de sector Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op grond van ongeschiktheid tot<br />
het verricht<strong>en</strong> van hun arbeid weg<strong>en</strong>s ziekte <strong>en</strong> die t<strong>en</strong> tijde van dat ontslag minder dan 80%<br />
arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WAO. Na afloop van de suppletieregeling ontstaat aanspraak<br />
op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zolang de duur van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering, bepaald<br />
kracht<strong>en</strong>s artikel 10a:16 van deze regeling, de duur van de suppletie overtreft.<br />
Artikel 10a:16<br />
Lid 1<br />
De duur van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering wordt uitgedrukt in e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage van de ambtelijke<br />
di<strong>en</strong>sttijd. De wijze van berek<strong>en</strong><strong>en</strong> is gelijk aan die van de oude wachtgeldregeling. Hoe hoger de<br />
leeftijd op de ontslagdatum, des te hoger het perc<strong>en</strong>tage waarin de di<strong>en</strong>sttijd wordt uitgedrukt in de<br />
duur van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering. De duur van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering ligt vast. Er kan, in<br />
teg<strong>en</strong>stelling tot de situatie bij de aanvull<strong>en</strong>de uitkering, in beginsel ge<strong>en</strong> opschorting plaatsvind<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> uitzondering wordt gevormd door artikel 10a:24: scholing. Zie ook de toelichting op artikel<br />
10a:21, tweede lid.<br />
Lid 2<br />
Voor deg<strong>en</strong>e die recht heeft op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering <strong>en</strong> die op de ontslagdatum de leeftijd van<br />
55 jaar heeft bereikt, geldt hetge<strong>en</strong> in het eerste lid is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> niet. Deze persoon heeft sowieso<br />
recht op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering tot aan de 65-jarige leeftijd. Let wel: deg<strong>en</strong>e die op het mom<strong>en</strong>t<br />
van ontslag 55 jaar of ouder is <strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> recht heeft op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering (zie artikel<br />
10a:15), heeft alle<strong>en</strong> recht op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering in 2 (mits hij aan de voorwaard<strong>en</strong> van artikel<br />
10a:2 voldoet). De bijzondere verl<strong>en</strong>ing, zoals die in de wachtgeldregeling was opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (recht op<br />
73
e<strong>en</strong> uitkering tot aan de 65-jarige leeftijd, indi<strong>en</strong> de som van leeftijd <strong>en</strong> di<strong>en</strong>sttijd groter of gelijk was<br />
aan 60), is kom<strong>en</strong> te vervall<strong>en</strong>. Wanneer onverkort de systematiek van de WW gevolgd zou word<strong>en</strong>,<br />
zou dit tot gevolg hebb<strong>en</strong> dat het recht op aansluit<strong>en</strong>de uitkering, conform artikel 19, eerste lid,<br />
onderdeel i, zou eindig<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t dat de betrokk<strong>en</strong>e de eerste dag van de maand waarin hij<br />
65 jaar wordt heeft bereikt. Dit is niet te rijm<strong>en</strong> met de inhoud van het tweede lid van artikel 10a:16.<br />
Voor die situatie geldt e<strong>en</strong> uitzondering t<strong>en</strong> opzichte van de WW-systematiek. Het recht op e<strong>en</strong><br />
uitkering kracht<strong>en</strong>s de Algem<strong>en</strong>e Ouderdomswet (AOW) gaat in op de eerste dag van de<br />
kal<strong>en</strong>dermaand, waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt. Er vindt dus in voorkom<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong><br />
sam<strong>en</strong>loop plaats tuss<strong>en</strong> de aansluit<strong>en</strong>de uitkering <strong>en</strong> de uitkering kracht<strong>en</strong>s de AOW. De AOWuitkering<br />
wordt in mindering gebracht op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Artikel 10a:17<br />
Ook voor de aansluit<strong>en</strong>de uitkering is de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag het dagloon WW, echter zonder dat<br />
de maximum dagloongr<strong>en</strong>s wordt toegepast. Zie ook de toelichting op artikel 10a:3.<br />
Artikel 10a:18<br />
E<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e salarisverhoging in de sector Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t dat de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag voor<br />
de aansluit<strong>en</strong>de uitkering di<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komstig wordt aangepast.<br />
Artikel 10a:19<br />
Hier is sprake van e<strong>en</strong> vast perc<strong>en</strong>tage, dat gelijk is aan het perc<strong>en</strong>tage van de aanvull<strong>en</strong>de<br />
uitkering, nadat die uitkering 15 maand<strong>en</strong> is g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. De overgang van de aanvull<strong>en</strong>de uitkering naar<br />
de aansluit<strong>en</strong>de uitkering zal derhalve in de regel ge<strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>ties hebb<strong>en</strong> voor de hoogte van de<br />
totale uitkering die de betrokk<strong>en</strong>e ontvangt.<br />
Artikel 10a:20<br />
Lid 1<br />
Tijd<strong>en</strong>s de fase van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering is er ge<strong>en</strong> recht meer op WW. Niettemin zijn de<br />
bepaling<strong>en</strong> in de WW betreff<strong>en</strong>de de gehele of gedeeltelijke beëindiging van het recht op uitkering<br />
analoog van toepassing. Dit betek<strong>en</strong>t dat e<strong>en</strong> recht op aansluit<strong>en</strong>de uitkering om dezelfde red<strong>en</strong> kan<br />
eindig<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> WW-uitkering (bijvoorbeeld op grond van artikel 20 WW) geeindigd zou zijn.<br />
Lid 2<br />
Wanneer er tijd<strong>en</strong>s de periode dat er recht bestaat op WW sprake is van ziekte, ontstaat er recht op<br />
e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de ZW. Zie artikel 7, onderdeel a van de ZW. Op grond van artikel 19 WW<br />
heeft de betrokk<strong>en</strong>e die e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de ZW ontvangt, ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> uitkering<br />
kracht<strong>en</strong>s de WW. Op zich logisch, want anders zou de betrokk<strong>en</strong>e recht hebb<strong>en</strong> op zowel e<strong>en</strong><br />
uitkering kracht<strong>en</strong>s de ZW als e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de WW. Tijd<strong>en</strong>s de aansluit<strong>en</strong>de uitkering is<br />
er in de regel ge<strong>en</strong> recht meer op e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s de ZW. Dus artikel 19 WW heeft in dat<br />
geval ge<strong>en</strong> rechtstreekse werking. Echter: wanneer er sprake is van ziekte, is m<strong>en</strong> niet beschikbaar<br />
om arbeid te verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus ook niet werkloos in de zin van de WW. Op grond van artikel 20 WW<br />
(dat van overe<strong>en</strong>komstige toepassing is, volg<strong>en</strong>s het eerste lid van artikel 10a:20) zou dan het recht<br />
op uitkering eindig<strong>en</strong>, wat kracht<strong>en</strong>s het eerste lid van artikel 10a:20 zou betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat de<br />
aansluit<strong>en</strong>de uitkering ook zou eindig<strong>en</strong>. Dit is niet de bedoeling. Derhalve blijft het recht op<br />
aansluit<strong>en</strong>de uitkering bestaan. Bij ziekte gedur<strong>en</strong>de de aansluit<strong>en</strong>de uitkering blijft de<br />
oorspronkelijke uitkeringsduur gehandhaafd. Bij ziekte wordt het recht op aansluit<strong>en</strong>de uitkering dus<br />
verbruikt .<br />
Ook de Waz k<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> nawerkingsbepaling. Artikel 3:10 van deze wet bepaalt dat werknemers die<br />
korter dan 10 wek<strong>en</strong> na afloop van de verplichte verzekering (dit is na afloop van de WW-uitkering)<br />
bevall<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> kind ter adoptie aannem<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> pleegkind aannem<strong>en</strong>, recht hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> uitkering<br />
op grond van de Waz.<br />
Artikel 10a:20a<br />
Volg<strong>en</strong>s de Ziektewet kan er in e<strong>en</strong> bepaald geval recht ontstaan op e<strong>en</strong> ZW-uitkering, ook al is de<br />
uitkeringsgerechtigde ge<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e meer in de zin van de ZW (bijvoorbeeld omdat de duur van<br />
de WW-uitkering is verstrek<strong>en</strong>). Op grond van artikel 46 van de ZW kan er namelijk sprake zijn van<br />
nawerking. Zo kan de situatie zich voordo<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> maand na het begin van<br />
de aansluit<strong>en</strong>de uitkering ziek wordt <strong>en</strong> op grond van de nawerking nog recht heeft op e<strong>en</strong> ZWuitkering.<br />
Betrokk<strong>en</strong>e heeft dan zowel recht op e<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>de uitkering als op e<strong>en</strong> ZW-uitkering. In<br />
dat geval loopt het recht op aansluit<strong>en</strong>de uitkering door <strong>en</strong> wordt de ZW-uitkering hierop verminderd.<br />
74
Artikel 10a:21<br />
Lid 1<br />
Deze bepaling komt erop neer dat, indi<strong>en</strong> na gehele of gedeeltelijke beëindiging van het recht op<br />
aansluit<strong>en</strong>de uitkering, bijvoorbeeld door kortdur<strong>en</strong>de arbeid, na afloop van die arbeid ge<strong>en</strong> nieuw<br />
recht op e<strong>en</strong> WW-uitkering is ontstaan, het recht op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering herleeft. Zie voor e<strong>en</strong><br />
verdere toelichting op het begrip herleving de toelichting op artikel 10a:7.<br />
Lid 2<br />
In de artikel<strong>en</strong> 43 <strong>en</strong> 50 van de WW is in feite e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>ging van de duur van de WW-uitkering<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. In de toelichting op artikel 10a:8 is hierover het e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Deze WWbepaling<strong>en</strong><br />
zijn niet van overe<strong>en</strong>komstige toepassing op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering. De aansluit<strong>en</strong>de<br />
uitkering kan niet opschort<strong>en</strong> als gedur<strong>en</strong>de de aansluit<strong>en</strong>de uitkering sprake is van herleving na e<strong>en</strong><br />
beëindiging.<br />
Artikel 10a:22<br />
Lid 1<br />
Deze bepaling betek<strong>en</strong>t dat, hoewel de WW formeel niet meer van kracht is, niettemin het<br />
verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong> sanctieregime van de WW van toepassing is. Dit betek<strong>en</strong>t dat de betrokk<strong>en</strong>e<br />
gedur<strong>en</strong>de deze fase dezelfde verplichting<strong>en</strong> heeft als to<strong>en</strong> de WW nog wel van toepassing was <strong>en</strong><br />
dat er ook sancties kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong> wanneer de betrokk<strong>en</strong>e zich niet aan zijn verplichting<strong>en</strong><br />
houdt. Indi<strong>en</strong> op de aanvull<strong>en</strong>de uitkering e<strong>en</strong> sanctie is toegepast die bij het einde van de<br />
aanvull<strong>en</strong>de uitkering nog niet helemaal t<strong>en</strong> uitvoer is gebracht, wordt het restant van de sanctie<br />
toegepast op de aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />
Lid 2<br />
Op grond van deze bepaling wordt het ZW-regime doorgetrokk<strong>en</strong> naar de situatie waarin de<br />
betrokk<strong>en</strong>e op grond van nawerking alsnog in de aansluit<strong>en</strong>de fase van de uitkering recht heeft op<br />
ZW.<br />
Artikel 10a:23<br />
Normaliter leidt het verricht<strong>en</strong> van arbeid tot vermindering van de werkloosheid <strong>en</strong> aldus tot e<strong>en</strong><br />
uitkering die op die lagere werkloosheid wordt gebaseerd. Hierop wordt e<strong>en</strong> uitzondering gemaakt als<br />
er arbeid wordt verricht voor minder dan vijf ur<strong>en</strong> <strong>en</strong> minder dan de helft van het aantal verlor<strong>en</strong><br />
gegane arbeidsur<strong>en</strong>. De aansluit<strong>en</strong>de uitkering wordt in dergelijke gevall<strong>en</strong> verminderd met 70% van<br />
hetge<strong>en</strong> er met die arbeid wordt verdi<strong>en</strong>d. Dit soort gevall<strong>en</strong> zal sporadisch voorkom<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij het<br />
gaat om deeltijders met e<strong>en</strong> klein di<strong>en</strong>stverband.<br />
Artikel 10a:24<br />
Hoewel de WW niet meer van toepassing is, kan er toepassing word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> aan de artikel<strong>en</strong> 75<br />
tot <strong>en</strong> met 78 van de WW. Dit betek<strong>en</strong>t dat na toestemming <strong>en</strong> onder de voorwaard<strong>en</strong> zoals die zijn<br />
vastgelegd in artikel 75 <strong>en</strong> 76, werkloz<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> studer<strong>en</strong> met behoud van aansluit<strong>en</strong>de uitkering.<br />
De jurisprud<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> het beleid van het UWV inzake scholing <strong>en</strong> onbeloonde activiteit<strong>en</strong> zijn van<br />
overe<strong>en</strong>komstige toepassing. In geval van noodzakelijk geachte scholing is er e<strong>en</strong> duurdoorbreking<br />
van toepassing (kracht<strong>en</strong>s artikel 76, eerste lid WW) <strong>en</strong> ligt de duur van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering<br />
niet vast. Dit betek<strong>en</strong>t dat hier e<strong>en</strong> uitzondering wordt gemaakt op artikel 10a:16, eerste lid, waarin<br />
bepaald is dat de duur van de aansluit<strong>en</strong>de uitkering e<strong>en</strong>maal wordt berek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s vastligt.<br />
Artikel 10a:25<br />
In artikel 10a:13 is de overlijd<strong>en</strong>suitkering geregeld in de periode dat er recht is op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de<br />
uitkering. In artikel 10a:25 is vastgelegd dat er e<strong>en</strong> gelijkwaardig recht op overlijd<strong>en</strong>suitkering bestaat<br />
in geval van overlijd<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de aansluit<strong>en</strong>de uitkering, maar na afloop van de WW-uitkering. De<br />
ZW-uitkering is geeindigd. Behoud<strong>en</strong>s nawerking op grond van artikel 46 ZW, in welk geval artikel<br />
10a:13 nog van toepassing is, bestaat er dan ge<strong>en</strong> aanspraak meer op e<strong>en</strong> ZW-overlijd<strong>en</strong>suitkering.<br />
De overlijd<strong>en</strong>suitkering is in dit geval geheel bov<strong>en</strong>wettelijk.<br />
Artikel 10a:25a<br />
Deze bepaling regelt dat gr<strong>en</strong>sarbeiders die hun baan verliez<strong>en</strong>, in Nederland recht hebb<strong>en</strong> op<br />
dezelfde Nederlandse (bov<strong>en</strong>wettelijke) werkloosheidsuitkering als e<strong>en</strong> werknemer die in Nederland<br />
woont <strong>en</strong> ontslag<strong>en</strong> wordt. Zie voor e<strong>en</strong> verdere toelichting de toelichting op artikel 10a:13a.<br />
Artikel 10a:26<br />
Lid 1<br />
75
Aan de betrokk<strong>en</strong>e die buit<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>telijke organisatie arbeid ter hand gaat nem<strong>en</strong>, kan ter zake<br />
van de kost<strong>en</strong> die voor hem aan e<strong>en</strong> daartoe nodige verhuizing zijn verbond<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> tegemoetkoming<br />
word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d van euro 2.270,- onder verrek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> tegemoetkoming in de verhuiskost<strong>en</strong><br />
uit ander<strong>en</strong> hoofde. Het gaat hier om e<strong>en</strong> discretionaire bevoegdheid. Het recht op e<strong>en</strong><br />
verhuiskost<strong>en</strong>vergoeding kan alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geeffectueerd, indi<strong>en</strong> de vergoeding bij de<br />
uitvoeringsinstelling wordt aangevraagd. Betrokk<strong>en</strong>e zal de noodzakelijke informatie aan de<br />
uitvoeringsinstelling moet<strong>en</strong> overlegg<strong>en</strong>. De tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e<br />
elders buit<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>telijke organisatie werk heeft gevond<strong>en</strong>, is e<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>t dat kan bijdrag<strong>en</strong><br />
aan zijn reïntegratie in het arbeidsproces. Hiermee wordt e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele belemmering geleg<strong>en</strong> in de<br />
hoge verhuiskost<strong>en</strong> bij aanvaarding van e<strong>en</strong> functie elders wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Het betreft hier e<strong>en</strong><br />
discretionaire bevoegdheid.<br />
Lid 2<br />
Indi<strong>en</strong> de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> verhuiskost<strong>en</strong>vergoeding van zijn nieuwe werkgever ontvangt,<br />
kan hem slechts e<strong>en</strong> tegemoetkoming in de verhuiskost<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d voor het gedeelte van<br />
de vergoeding dat uit zou gaan bov<strong>en</strong> de door de nieuwe werkgever verstrekte tegemoetkoming.<br />
Artikel 10a:27<br />
Lid 1<br />
In dit artikel zijn de nadere voorwaard<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, waaronder de tegemoetkoming in de<br />
verhuiskost<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong>. De opsomming is cumulatief: er moet aan alle gestelde<br />
voorwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voldaan. Er bestaat ge<strong>en</strong> mogelijkheid tot terugvordering in het geval van<br />
beëindiging werkhervatting door eig<strong>en</strong> schuld of toedo<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of in het geval van fraude.<br />
Lid 2<br />
Om te voorkom<strong>en</strong> dat er verrek<strong>en</strong>ingsactie moet word<strong>en</strong> ondernom<strong>en</strong> wanneer blijkt dat de<br />
betrokk<strong>en</strong>e (toch) niet verhuisd is, is vastgelegd dat de vergoeding achteraf wordt toegek<strong>en</strong>d.<br />
Voordat de vergoeding wordt toegek<strong>en</strong>d, moet kom<strong>en</strong> vast te staan dat de betrokk<strong>en</strong>e daadwerkelijk<br />
is verhuisd.<br />
Artikel 10a:28<br />
Lid 1<br />
De reïntegratietoeslag is in het lev<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong> om deg<strong>en</strong><strong>en</strong> met recht op e<strong>en</strong> WW- <strong>en</strong><br />
bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering te stimuler<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> functie van e<strong>en</strong> gelijk niveau als de oude<br />
betrekking te aanvaard<strong>en</strong>, maar ook e<strong>en</strong> functie die lager wordt beloond. Per saldo zal dit tot lagere<br />
uitkeringslast<strong>en</strong> voor de geme<strong>en</strong>te leid<strong>en</strong>. Er moet minimaal 10% verschil zijn tuss<strong>en</strong> het dagloon in<br />
de oude betrekking <strong>en</strong> dat in de nieuwe betrekking. Net als bij de verhuiskost<strong>en</strong>vergoeding kan het<br />
recht op e<strong>en</strong> reïntegratietoeslag alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geeffectueerd, indi<strong>en</strong> de toeslag bij de<br />
uitvoeringsinstelling wordt aangevraagd. Betrokk<strong>en</strong>e zal de noodzakelijke informatie aan de<br />
uitvoeringsinstelling moet<strong>en</strong> overlegg<strong>en</strong>. Er kan alle<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> reïntegratietoeslag ontstaan als<br />
e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e tijd<strong>en</strong>s het recht op e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking in de zin van<br />
de WW aanvaardt. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e aansluit<strong>en</strong>d aan het ontslag als betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong><br />
di<strong>en</strong>stverband aanvaardt voordat het recht op bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering ontstaat, is er ge<strong>en</strong> recht op<br />
e<strong>en</strong> reïntegratietoeslag. Het recht op reïntegratietoeslag kan alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geeffectueerd, indi<strong>en</strong> het<br />
wordt aangevraagd. Betrokk<strong>en</strong>e zal de b<strong>en</strong>odigde gegev<strong>en</strong>s aan de uitvoeringsinstelling moet<strong>en</strong><br />
overlegg<strong>en</strong>.<br />
Lid 2<br />
Om te voorkom<strong>en</strong> dat er langdurige berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> met terugwerk<strong>en</strong>de kracht moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
gemaakt, is de termijn voor aanvraag van de reïntegratietoeslag vrij kort gehoud<strong>en</strong>.<br />
Lid 3<br />
Wanneer er sprake is van e<strong>en</strong> lager dagloon, vloeit daar niet in alle gevall<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong><br />
reïntegratietoeslag uit voort. Het lagere dagloon kan e<strong>en</strong> gevolg zijn van e<strong>en</strong> kleinere omvang van de<br />
nieuwe betrekking. Wanneer er sprake is van e<strong>en</strong> kleinere omvang, wordt het dagloon in de oude<br />
betrekking omgerek<strong>en</strong>d naar het dagloon in de nieuwe betrekking. Als het verschil tuss<strong>en</strong> het oude<br />
(omgerek<strong>en</strong>de) dagloon <strong>en</strong> het nieuwe minst<strong>en</strong>s 10% bedraagt, ontstaat er recht op e<strong>en</strong><br />
reïntegratietoeslag.<br />
Lid 4<br />
Er di<strong>en</strong>t t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverband van e<strong>en</strong> jaar te zijn overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>. Normaliter zal er bij de<br />
beëindiging van deze di<strong>en</strong>stbetrekking sprake zijn van e<strong>en</strong> nieuw recht op WW. Maar dat hoeft niet<br />
altijd het geval te zijn. Wanneer bijvoorbeeld de betrokk<strong>en</strong>e met e<strong>en</strong> tijdelijke di<strong>en</strong>stbetrekking van<br />
76
minimaal e<strong>en</strong> jaar tuss<strong>en</strong>tijds toch weer werkloos wordt (bijvoorbeeld als gevolg van ontslag in de<br />
proeftijd), zal het eerste WW-recht, inclusief bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering, weer herlev<strong>en</strong>. De duur van de<br />
reïntegratietoeslag wordt elke keer opnieuw berek<strong>en</strong>d bij het aangaan van e<strong>en</strong> nieuwe<br />
di<strong>en</strong>stbetrekking waaraan e<strong>en</strong> aanspraak op reïntegratietoeslag kan word<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>d.<br />
Lid 5<br />
De WW k<strong>en</strong>t in artikel 35 e<strong>en</strong> systematiek van verrek<strong>en</strong><strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> die alle<strong>en</strong> van belang is in<br />
situaties waarin er voor e<strong>en</strong> gering aantal ur<strong>en</strong> nieuw werk wordt gevond<strong>en</strong>. Het gaat dan om e<strong>en</strong><br />
di<strong>en</strong>stverband van minder dan vijf uur <strong>en</strong> minder dan de helft van het aantal verlor<strong>en</strong> gegane<br />
arbeidsur<strong>en</strong>. In zo n geval is er ge<strong>en</strong> sprake van e<strong>en</strong> gedeeltelijke beëindiging van de uitkering, zoals<br />
op basis van artikel 20, eerste lid, onderdeel b van de WW verwacht kan word<strong>en</strong>, maar wordt het<br />
totaal van de WW-uitkering <strong>en</strong> de bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering verminderd met 70% van hetge<strong>en</strong> er met<br />
die nieuwe werkzaamhed<strong>en</strong> wordt verdi<strong>en</strong>d. Er is in zulke gevall<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong><br />
reïntegratietoeslag. Ook wanneer aan de betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> reïntegratiepremie wordt toegek<strong>en</strong>d (artikel<br />
10a:32), is er ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> reïntegratietoeslag.<br />
Artikel 10a:29<br />
Lid 1<br />
De duur waarvoor de reïntegratietoeslag wordt toegek<strong>en</strong>d, is niet gelijk aan de periode die de<br />
betrokk<strong>en</strong>e nog recht zou hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de <strong>en</strong>/of aansluit<strong>en</strong>de uitkering als hij ge<strong>en</strong><br />
andere functie aanvaard zou hebb<strong>en</strong>. Het gaat in dit geval om driekwart van het aantal gehele jar<strong>en</strong><br />
dat de betrokk<strong>en</strong>e nog recht gehad zou hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering.<br />
Artikel 10a:30<br />
Lid 4<br />
In deze bepaling wordt de betrokk<strong>en</strong>e verplicht om de uitvoeringsinstelling van bepaalde informatie te<br />
voorzi<strong>en</strong>. Deze informatie moet maandelijks word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e deze<br />
verplichting niet nakomt, kan het recht op reïntegratietoeslag niet word<strong>en</strong> vastgesteld, <strong>en</strong> kan dit<br />
recht derhalve niet tot uitkering kom<strong>en</strong>.<br />
Artikel 10a:31<br />
Lid 1<br />
Het recht op reïntegratietoeslag blijft bestaan als de betrokk<strong>en</strong>e binn<strong>en</strong> zijn nieuwe di<strong>en</strong>stbetrekking<br />
niet feitelijk werkt, maar wel recht op zijn loon behoudt.<br />
Lid 2<br />
Voor de toepassing van deze bepaling wordt uitgegaan van de stelling -fulltime is fulltime-. Met<br />
andere woord<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> fulltime di<strong>en</strong>stverband van 36 uur wordt qua omvang gelijkgesteld aan e<strong>en</strong><br />
fulltime di<strong>en</strong>stverband van 38 uur. Hierdoor zijn omrek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> niet nodig.<br />
Artikel 10a:32<br />
Lid 1<br />
De reïntegratiepremie is e<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>t om opname in het arbeidsproces te stimuler<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />
soortgelijke bepaling kwam ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s voor in de oude wachtgeld- <strong>en</strong> uitkeringsregeling. De<br />
reïntegratiepremie beoogt de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar in de geleg<strong>en</strong>heid te stell<strong>en</strong> om door middel van<br />
e<strong>en</strong> bedrag ine<strong>en</strong>s zijn werkloosheid geheel op te heff<strong>en</strong>. Als algem<strong>en</strong>e norm voor de inwilliging van<br />
het verzoek geldt derhalve dat de bestemming van het afkoopbedrag kans<strong>en</strong> moet bied<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />
blijv<strong>en</strong>de opheffing van de bestaande werkloosheid. De betrokk<strong>en</strong>e die nog ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong><br />
bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering heeft, kan ge<strong>en</strong> recht verkrijg<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> reïntegratiepremie. Dit betek<strong>en</strong>t dat<br />
de ambt<strong>en</strong>aar die aansluit<strong>en</strong>d aan het ontslag gaat werk<strong>en</strong>, niet voor deze premie in aanmerking<br />
komt.<br />
Artikel 10a:33<br />
Lid 1<br />
Deze bepaling hanteert het criterium 'in dezelfde mate werkloos zou zijn geblev<strong>en</strong>' als dat hij is op de<br />
dag voorafgaande aan de indi<strong>en</strong>sttreding bij de nieuwe werkgever. De zinsnede 'in dezelfde mate'<br />
impliceert dat de omstandighed<strong>en</strong> op de dag voor de werkhervatting bepal<strong>en</strong>d zijn voor de<br />
berek<strong>en</strong>ingsbasis. De berek<strong>en</strong>ingsgrondslag kan verminderd zijn. Als de betrokk<strong>en</strong>e al gedeeltelijk<br />
werkt, heeft dit invloed op de berek<strong>en</strong>ingsbasis. Hetzelfde geldt voor e<strong>en</strong> verminderde<br />
beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong> sanctie ge<strong>en</strong> invloed. Wanneer op de<br />
dag voor de werkhervatting e<strong>en</strong> uitsluitingsgrond voor het recht op WW van toepassing is<br />
(bijvoorbeeld ziekte of vakantie), waardoor het recht op WW <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering geheel<br />
77
eindigt, kan de reïntegratiepremie pas word<strong>en</strong> vastgesteld <strong>en</strong> tot uitbetaling kom<strong>en</strong> als de<br />
uitsluitingsgrond is opgehev<strong>en</strong>.<br />
11 Uitkeringsregeling ontslag<br />
Artikel 11:1<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
De omschrijving dat aan de ambt<strong>en</strong>aar ontslag moet zijn verle<strong>en</strong>d, impliceert dat het einde van e<strong>en</strong><br />
tijdelijke ur<strong>en</strong>uitbreiding ge<strong>en</strong> recht geeft op e<strong>en</strong> uitkering. Immers, er is ge<strong>en</strong> sprake van ontslag. Dit<br />
is anders wanneer deze ur<strong>en</strong>uitbreiding, die in de vorm van e<strong>en</strong> brief kan word<strong>en</strong> meegedeeld, de<br />
vorm krijgt van e<strong>en</strong> tijdelijke aanstelling. Na afloop van deze aanstelling ontstaat wel recht op e<strong>en</strong><br />
uitkering.<br />
Lid 2<br />
Het tweede lid biedt de mogelijkheid e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> recht op uitkering toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> die ontslag<br />
heeft gevraagd omdat betrokk<strong>en</strong>e de echtg<strong>en</strong>oot (<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel de lev<strong>en</strong>spartner) wil volg<strong>en</strong> die<br />
g<strong>en</strong>oodzaakt is elders e<strong>en</strong> betrekking te aanvaard<strong>en</strong>. Interessant is vaste jurisprud<strong>en</strong>tie van de<br />
C<strong>en</strong>trale raad van beroep die uitwijst dat de weigering in dergelijke situaties e<strong>en</strong> recht op uitkering<br />
toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, in alle gevall<strong>en</strong> is gesanctioneerd. Wanneer de verhuizing medisch noodzakelijk is in<br />
verband met de gezondheid van de echtg<strong>en</strong>oot, is er aanleiding e<strong>en</strong> uitkering toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Dit is<br />
e<strong>en</strong> omstandigheid waarop betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> ge<strong>en</strong> invloed kunn<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
Artikel 11:6<br />
Lid 1<br />
Het eerste lid bepaalt dat recht op e<strong>en</strong> uitkering bestaat indi<strong>en</strong> voldaan is aan de zog<strong>en</strong>aamde<br />
toegangseis. In het jaar voorafgaand aan het ontslag di<strong>en</strong>t betrokk<strong>en</strong>e t<strong>en</strong>minste gedur<strong>en</strong>de 26<br />
wek<strong>en</strong> werkzaam te zijn geweest als werknemer in de zin van de WW. Werkzaamhed<strong>en</strong>, verricht als<br />
zelfstandige, tell<strong>en</strong> dus niet mee. In dit verband wordt e<strong>en</strong> week als e<strong>en</strong> gewerkte week aangemerkt,<br />
indi<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste op n dag per week is gewerkt, ongeacht het aantal ur<strong>en</strong>. Deze toegangseis,<br />
afkomstig uit de WW, is in de WW inmiddels per 1 maart 1995 verzwaard, maar die verzwaring wordt<br />
in ieder geval voor 1 januari 2000 niet overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in dit hoofdstuk.<br />
Lid 3<br />
Het derde lid vermeldt welke werkzaamhed<strong>en</strong> in aanmerking word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij het vaststell<strong>en</strong> of<br />
aan de toegangseis is voldaan. Het gaat hierbij niet alle<strong>en</strong> om werkzaamhed<strong>en</strong> verricht in de<br />
di<strong>en</strong>stbetrekking waaruit ontslag volgt, maar ook om werkzaamhed<strong>en</strong> die zijn verricht in e<strong>en</strong><br />
di<strong>en</strong>stbetrekking waarvoor de betrekking waaruit ontslag volgt, in de plaats is gekom<strong>en</strong>. Let wel,<br />
hierbij kan het ook gaan om werkzaamhed<strong>en</strong> die in de private sector zijn verricht voorafgaand aan<br />
indi<strong>en</strong>sttreding bij de geme<strong>en</strong>te. Dat er e<strong>en</strong> duidelijke relatie ligt tuss<strong>en</strong> het ontslag <strong>en</strong> de<br />
di<strong>en</strong>stbetrekking waaruit ontslag volgt voor het bepal<strong>en</strong> of aan de toegangseis is voldaan, moge het<br />
volg<strong>en</strong>de voorbeeld illustrer<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar gaat e<strong>en</strong> deeltijdbaan vervull<strong>en</strong> van 20 uur voor de<br />
termijn van e<strong>en</strong> jaar. Na zes maand<strong>en</strong> gaat betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> tweede deeltijdbaan vervull<strong>en</strong> van 16 uur<br />
voor de duur van drie maand<strong>en</strong>. Aan deze baan is ge<strong>en</strong> andere voorafgegaan. Na het verstrijk<strong>en</strong> van<br />
de termijn van drie maand<strong>en</strong> ontstaat ge<strong>en</strong> recht op e<strong>en</strong> uitkering, betrokk<strong>en</strong>e is in deze functie<br />
immers ge<strong>en</strong> 26 wek<strong>en</strong> werkzaam geweest. De wek<strong>en</strong> waarin is gewerkt in de betrekking die blijft<br />
voortbestaan, tell<strong>en</strong> niet mee. Deze tijd telt uitsluit<strong>en</strong>d mee voor de beoordeling of aan de<br />
toegangseis voldaan is op het tijdstip dat de deeltijdbetrekking van 20 uur eindigt. Gewerkte wek<strong>en</strong><br />
tell<strong>en</strong> dus slechts e<strong>en</strong>maal mee.<br />
Artikel 11:17<br />
Lid 3<br />
Ook al vervalt hoofdstuk 11 per 1 januari 2001 voor de gevall<strong>en</strong> van werkloosheid, die zijn ontstaan<br />
op of na 1 januari 2001, de verwijzing naar hoofdstuk 7 kan nog gedur<strong>en</strong>de 2 jar<strong>en</strong> van toepassing<br />
zijn. Hierbij gaat het om de status quo op 31 december 2000. Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> do<strong>en</strong> er verstandig aan de<br />
tekst van hoofdstuk 7, zoals dat luidde op 31 december 2000, apart te bewar<strong>en</strong>.<br />
Artikel 11:18<br />
Toelichting<br />
De ziekte-uitkering op grond van artikel 11:17 (gedur<strong>en</strong>de maximaal e<strong>en</strong> jaar, ter hoogte van 80%<br />
van de bezoldiging) schort het recht op uitkering op. Dit betek<strong>en</strong>t dat de periode gedur<strong>en</strong>de welke<br />
e<strong>en</strong> ziekte-uitkering is g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, bij de oorspronkelijke uitkeringsduur wordt opgeteld.<br />
Artikel 11:20<br />
78
Algeme<strong>en</strong><br />
Dit artikel geldt slechts t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong>e aan wie uitsluit<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> uitkering voor de periode van<br />
zes maand<strong>en</strong> is toegek<strong>en</strong>d. In afwijking van het reguliere systeem van de verrek<strong>en</strong>ing van<br />
nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong>, geldt in dit geval dat het recht op uitkering vervalt <strong>en</strong> herleeft in de situatie dat<br />
spoedig opnieuw werkloosheid optreedt nadat betrokk<strong>en</strong>e bijvoorbeeld als uitz<strong>en</strong>dkracht heeft<br />
gewerkt.<br />
Lid 1<br />
In het eerste lid wordt bepaald dat het recht op uitkering vervalt met ingang van de dag dat de<br />
werkloosheid eindigt, <strong>en</strong> dat het recht opnieuw voor de rester<strong>en</strong>de duur wordt toegek<strong>en</strong>d met ingang<br />
van de dag dat opnieuw werkloosheid ontstaat. Van belang is dat het begrip beëindiging van de<br />
werkloosheid zodanig is omschrev<strong>en</strong> dat bij het aanvaard<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> tijdelijke di<strong>en</strong>stbetrekking eerst<br />
van beëindiging van de werkloosheid sprake is indi<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> periode van e<strong>en</strong> maand<br />
gewerkt is. Daarbij moet het gaan om e<strong>en</strong> betrekking bij e<strong>en</strong>zelfde werkgever <strong>en</strong> met t<strong>en</strong> minste de<br />
omvang van de betrekking waaruit ontslag volgde. Dit betek<strong>en</strong>t dat gedur<strong>en</strong>de de eerste maand<br />
waarin de gewez<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar met e<strong>en</strong> uitkering e<strong>en</strong> tijdelijke betrekking vervult, de inkomst<strong>en</strong> met<br />
de uitkering word<strong>en</strong> verrek<strong>en</strong>d. Pas na e<strong>en</strong> periode van e<strong>en</strong> maand vervalt de uitkering. Hiermee<br />
wordt voorkom<strong>en</strong> dat meerdere mal<strong>en</strong> het recht op uitkering vervalt <strong>en</strong> weer herleeft wanneer<br />
bijvoorbeeld op uitz<strong>en</strong>dbasis wordt gewerkt.<br />
Lid 3<br />
Het derde lid voorziet in e<strong>en</strong> aangepaste toegangseis wanneer na afloop van de uitkeringsduur van<br />
zes maand<strong>en</strong> nog steeds sprake is van e<strong>en</strong> situatie van werkloosheid.<br />
11a Suppletie<br />
Inleiding<br />
Per 1 januari 1996 heeft het burgerlijk overheidspersoneel in geval van arbeidsongeschiktheid op<br />
grond van artikel 31 van de Wet privatisering ABP (WPA) recht op e<strong>en</strong> uitkering conform de Wet op<br />
de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Per die datum is het herplaatsingswachtgeld<br />
ingevolge hoofdstuk K van de ABP-wet kom<strong>en</strong> te vervall<strong>en</strong>. Voor het herplaatsingswachtgeld is de<br />
suppletieregeling in de plaats gekom<strong>en</strong>. De suppletieregeling draagt het karakter van e<strong>en</strong><br />
werkloosheidsregeling. Vooruitlop<strong>en</strong>d op het mom<strong>en</strong>t dat het overheidspersoneel onder de werking<br />
van de werknemersverzekering<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong> gebracht, de zog<strong>en</strong>aamde OOWoperatie, is bij de<br />
suppletieregeling reeds zoveel als uitvoeringstechnisch mogelijk aangeslot<strong>en</strong> bij de WW. De last<strong>en</strong><br />
van de suppletieregeling word<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong> door de overheidswerkgever zelf.<br />
Artikel 11a:1<br />
Lid 1<br />
Onderdeel b<br />
Artikel 11a:1 bevat de definitiebepaling<strong>en</strong>. Met het begrip 'arbeidsongeschiktheidsuitkering' is in deze<br />
suppletieregeling elke wettelijke of bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering ter zake van arbeidsongeschiktheid<br />
bedoeld. Voorbeeld<strong>en</strong> hiervan zijn de WAO-uitkering, de uitkering op grond van de WAZ <strong>en</strong> de<br />
uitkering op grond van de WAJONG.<br />
Onderdeel d<br />
De doelgroep van deze suppletieregeling wordt gevormd door de overheidswerknemers die zijn<br />
ontslag<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbetrekking bij e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te op grond van ongeschiktheid tot het verricht<strong>en</strong><br />
van hun arbeid weg<strong>en</strong>s ziekte <strong>en</strong> die t<strong>en</strong> tijde van dat ontslag minder dan 80% arbeidsongeschikt zijn<br />
in de zin van de WAO. Van suppletie is echter uitgezonderd deg<strong>en</strong>e die zijn rester<strong>en</strong>de<br />
verdi<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong> volledig b<strong>en</strong>ut in e<strong>en</strong> of meer aangehoud<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong>. Ingevolge de<br />
systematiek van de WAO wordt namelijk de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op grond<br />
van het rester<strong>en</strong>d verdi<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong> dat de betrokk<strong>en</strong>e heeft. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> of meer<br />
aangehoud<strong>en</strong> betrekking<strong>en</strong> heeft, is hij ingevolge die systematiek dus altijd minder dan 80%<br />
arbeidsongeschikt in de zin van de WAO. De suppletie is echter bedoeld voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die minder<br />
dan 80% arbeidsongeschikt zijn voor de di<strong>en</strong>stbetrekking waaruit zij zijn ontslag<strong>en</strong> op grond van<br />
ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte. De overheidswerknemer die op<br />
bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde grond is ontslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> die to<strong>en</strong> minder dan 15% arbeidsongeschikt is verklaard,<br />
heeft, gelet op de definiiring, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s recht op suppletie. Met de omschrijving dat de betrokk<strong>en</strong>e<br />
overheidswerknemer is, bedoeld in artikel 2 van de WPA, wordt niet beoogd e<strong>en</strong> andere omschrijving<br />
te gev<strong>en</strong> dan die van het ambt<strong>en</strong>aarschap in de zin van de Abp-wet, zoals die luidde op 31 december<br />
79
1995.<br />
Onderdel<strong>en</strong> g <strong>en</strong> h<br />
Het dagloon in de zin van de suppletie is het ongemaximeerde dagloon in de zin van de WAO met<br />
e<strong>en</strong> bepaalde correctie. Allereerst wordt het dagloon in de zin van de WAO vermeerderd met het<br />
bedrag aan p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>bijdrageverhaal. Daarnaast wordt in die geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waar overheidswerknemers<br />
teg<strong>en</strong> ziektekost<strong>en</strong> verzekerd zijn ingevolge e<strong>en</strong> particuliere ziektekost<strong>en</strong>verzekering de<br />
werkgeversbijdrage in die ziektekost<strong>en</strong>verzekering in mindering gebracht op het ongemaximeerde<br />
dagloon in de zin van de WAO. Deze tegemoetkoming van de werkgever di<strong>en</strong>t van het WAO-dagloon<br />
te word<strong>en</strong> afgetrokk<strong>en</strong>, omdat de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie anders niet gelijk zou zijn<br />
aan de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van het vroegere herplaatsingswachtgeld, de laatstg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />
bezoldiging. In geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waar overheidswerknemers teg<strong>en</strong> ziektekost<strong>en</strong> verzekerd zijn ingevolge<br />
e<strong>en</strong> publiekrechtelijke ziektekost<strong>en</strong>verzekering, meestal het IZA, is het niet nodig om bij de<br />
vaststelling van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie, het ongemaximeerde dagloon in de zin<br />
van de WAO te verminder<strong>en</strong> met de tegemoetkoming van de werkgever in e<strong>en</strong> particuliere<br />
ziektekost<strong>en</strong>verzekering van betrokk<strong>en</strong>e. In deze gevall<strong>en</strong> wordt bij de vaststelling van het dagloon in<br />
de zin van de WAO reeds rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de werkgeversbijdrage.<br />
Onderdeel h<br />
Het dagloon wordt uitsluit<strong>en</strong>d in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor zover het toegerek<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong> aan<br />
de betrekking waaruit betrokk<strong>en</strong>e met recht op suppletie is ontslag<strong>en</strong>. In teg<strong>en</strong>stelling tot de WAOconforme<br />
uitkering ingevolge de WPA, is het recht op suppletie immers aan die <strong>en</strong>kele betrekking<br />
gekoppeld.<br />
Lid 2<br />
Door de verwijzing naar artikel 1:2:1 wordt duidelijk gemaakt dat hoofdstuk 11a niet van toepassing is<br />
op de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld hoofdzakelijk t<strong>en</strong> behoeve van e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke of<br />
praktische opleiding of vorming <strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar die is aangesteld voor het verricht<strong>en</strong> van<br />
werkzaamhed<strong>en</strong> in het kader van e<strong>en</strong> door de overheid getroff<strong>en</strong> regeling, die het karakter draagt<br />
door e<strong>en</strong> tijdelijke tewerkstelling de opneming in het arbeidsproces te bevorder<strong>en</strong> van person<strong>en</strong>, die<br />
behor<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> of meer bepaalde groep<strong>en</strong> van werkloz<strong>en</strong>.<br />
Artikel 11a:2<br />
Het recht op suppletie gaat in na ontslag op grond van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn<br />
betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte. Aangezi<strong>en</strong> ontslag op g<strong>en</strong>oemde grond pas mogelijk is na 24 maand<strong>en</strong><br />
ongeschiktheid (zie artikel 8:5, tweede lid), kan het recht op suppletie derhalve niet eerder ingaan<br />
dan na die 24 maand<strong>en</strong>. De maximale uitkeringsduur van de suppletie is geregeld in artikel 11a:6.<br />
Zoals bij dat artikel wordt toegelicht, is de maximale uitkeringsduur 66 maand<strong>en</strong>, te rek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanaf<br />
het einde van g<strong>en</strong>oemde periode van 24 maand<strong>en</strong>. Na ommekomst van de maximale uitkeringsduur<br />
eindigt het recht op suppletie. Dat is nadat 90 maand<strong>en</strong> zijn verstrek<strong>en</strong> sedert de aanvang van de<br />
ongeschiktheid weg<strong>en</strong>s ziekte. Vergelijk artikel 11a:5, onderdeel a.<br />
Artikel 11a:3<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de suppletieregeling geldt e<strong>en</strong> verplichting<strong>en</strong> <strong>en</strong> sanctieregime dat overe<strong>en</strong>komt<br />
met de WW. De toepassing van dat sanctieregime t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de suppletie geschiedt door of<br />
nam<strong>en</strong>s het bestuursorgaan.<br />
Lid 2<br />
In het tweede lid is de reikwijdte van het begrip 'pass<strong>en</strong>de arbeid' in de zin van de WW voor de<br />
toepassing van de suppletie zodanig uitgebreid dat het mede gangbare arbeid omvat. De definitie<br />
van gangbare arbeid is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in dit lid gegev<strong>en</strong>, namelijk: alle algeme<strong>en</strong> geaccepteerde arbeid<br />
waartoe de betrokk<strong>en</strong>e met zijn kracht<strong>en</strong> <strong>en</strong> bekwaamhed<strong>en</strong> in staat is. Deze uitbreiding is e<strong>en</strong><br />
gevolg van het volg<strong>en</strong>de. De werkgever di<strong>en</strong>t, voordat hij tot ontslag overgaat, e<strong>en</strong> zorgvuldig<br />
onderzoek te do<strong>en</strong> naar de herplaatsingsmogelijkhed<strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong>e die ongeschikt is voor het<br />
verricht<strong>en</strong> van zijn arbeid weg<strong>en</strong>s ziekte. Hiertoe onderzoekt de werkgever eerst of de mogelijkheid<br />
bestaat van plaatsing in e<strong>en</strong> functie met pass<strong>en</strong>de arbeid. Indi<strong>en</strong> die mogelijkheid zich niet voordoet<br />
doch minimaal na afloop van het eerste ziektejaar onderzoekt hij of de mogelijkheid bestaat van<br />
plaatsing in e<strong>en</strong> functie met gangbare arbeid. Dit uitgangspunt betek<strong>en</strong>t dat de betrokk<strong>en</strong>e op het<br />
mom<strong>en</strong>t dat het recht op suppletie op zijn vroegst zou kunn<strong>en</strong> ontstaan, reeds e<strong>en</strong> jaar lang verplicht<br />
is geweest aangebod<strong>en</strong> gangbare arbeid te accepter<strong>en</strong>. Ingevolge het verplichting<strong>en</strong>- <strong>en</strong><br />
sanctieregime van de WW zijn grote groep<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> die e<strong>en</strong> beroep kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> op de WW,<br />
op g<strong>en</strong>oemd mom<strong>en</strong>t (nog) niet verplicht gangbare arbeid te aanvaard<strong>en</strong>. Zonder bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde<br />
80
uitbreiding van het begrip 'pass<strong>en</strong>de arbeid' zou de ongew<strong>en</strong>ste situatie kunn<strong>en</strong> ontstaan dat e<strong>en</strong><br />
betrokk<strong>en</strong>e na afloop van het eerste ziektejaar, maar voor zijn ontslag, gehoud<strong>en</strong> is gangbare arbeid<br />
te aanvaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat hij zich, als hij vervolg<strong>en</strong>s na zijn ontslag suppletie g<strong>en</strong>iet, in mindere mate<br />
beschikbaar hoeft te houd<strong>en</strong> voor de arbeidsmarkt. E<strong>en</strong> ander effect van deze gelijkstelling van<br />
gangbare arbeid met pass<strong>en</strong>de arbeid in de zin van de WW is dat de suppletiegerechtigde, bij<br />
ev<strong>en</strong>tuele weigering van gangbare arbeid voor zijn ontslag, ook onder het sanctieregime van de WW,<br />
<strong>en</strong> dus suppletieregeling, valt. De weigering van gangbare arbeid wordt derhalve betrokk<strong>en</strong> bij het<br />
bepal<strong>en</strong> van het recht op suppletie. Wanneer er op deze wijze sprake is van verwijtbare<br />
werkloosheid, kan de suppletie blijv<strong>en</strong>d geheel danwel tijdelijk of blijv<strong>en</strong>d gedeeltelijk word<strong>en</strong><br />
geweigerd of kan de suppletieduur word<strong>en</strong> beperkt.<br />
Artikel 11a:4 <strong>en</strong> 11a:5<br />
Het verschil tuss<strong>en</strong> het niet tot uitbetaling kom<strong>en</strong> van het recht op suppletie ingevolge artikel 11a:4<br />
<strong>en</strong> het beeindig<strong>en</strong> van dat recht op grond van artikel 11a:5, is het volg<strong>en</strong>de. Het recht op suppletie<br />
loopt in het eerstg<strong>en</strong>oemde geval nog door <strong>en</strong> er kan weer tot betaling van de suppletie word<strong>en</strong><br />
overgegaan, zodra de in artikel 11a:4, onderdeel a of b g<strong>en</strong>oemde omstandigheid zich niet meer<br />
voordoet <strong>en</strong> er op dat mom<strong>en</strong>t nog suppletieduur resteert. Beëindiging van het recht op suppletie zou<br />
in het geval, bedoeld in artikel 11a:4, onderdeel a, tot onredelijke resultat<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. Ingevolge<br />
de systematiek van de WAO(conforme) uitkering kan iemand ook bij e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid met<br />
e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nelijk tijdelijk karakter, tijdelijk e<strong>en</strong> verhoogde arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvang<strong>en</strong>,<br />
berek<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer. Wanneer die mate van<br />
arbeidsongeschiktheid vervolg<strong>en</strong>s weer wordt vastgesteld op e<strong>en</strong> lagere klasse, zou de betrokk<strong>en</strong>e<br />
zijn recht op suppletie zijn kwijtgeraakt. Dit wordt onredelijk geacht. Wat betreft de betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />
bedoeld in onderdeel b, geldt dat zij in de huidige situatie terug kunn<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> op het<br />
herplaatsingswachtgeld wanneer de herplaatsingstoelage wordt beeindigd. Die vangnetfunctie wordt<br />
nu voortgezet in artikel 11a:4, onderdeel b, van de suppletieregeling.<br />
Artikel 11a:7<br />
Artikel 11a:7 ziet op de ingangsdatum van de duur van de suppletie. De 'klok' van de duur van de<br />
suppletie begint te lop<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t waarop de ongeschiktheid voor de vervulling van zijn<br />
betrekking weg<strong>en</strong>s ziekte 24 maand<strong>en</strong> onafgebrok<strong>en</strong> heeft geduurd. Ook als op dat mom<strong>en</strong>t nog<br />
ge<strong>en</strong> ontslag heeft plaatsgevond<strong>en</strong>. Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e derhalve ontslag wordt verle<strong>en</strong>d op e<strong>en</strong><br />
latere datum dan g<strong>en</strong>oemd mom<strong>en</strong>t, wordt de tuss<strong>en</strong> die data geleg<strong>en</strong> periode in mindering gebracht<br />
op de totale uitkeringsduur van de suppletie. De betrokk<strong>en</strong>e g<strong>en</strong>iet in e<strong>en</strong> dergelijke situatie in ieder<br />
geval gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> kortere periode 80% van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie dan<br />
wanneer hij zou zijn ontslag<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t dat hij 24 maand<strong>en</strong> onafgebrok<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s ziekte<br />
ongeschikt was voor de vervulling van zijn betrekking. Wordt betrokk<strong>en</strong>e ontslag<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>t<br />
dat g<strong>en</strong>oemde ongeschiktheid 57 maand<strong>en</strong> heeft geduurd dan heeft hij ge<strong>en</strong> recht meer op 80% van<br />
de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de suppletie, maar alle<strong>en</strong> nog op 70% van die berek<strong>en</strong>ingsgrondslag.<br />
Artikel 11a:8<br />
Algeme<strong>en</strong><br />
In artikel 11a:8, eerste lid, komt tot uiting dat de suppletieregeling e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>d karakter heeft.<br />
Indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e gedur<strong>en</strong>de de periode dat de suppletie tot uitbetaling komt, ter zake van het<br />
di<strong>en</strong>stverband waaruit hij is ontslag<strong>en</strong> recht heeft op e<strong>en</strong> of meer wettelijke of bov<strong>en</strong>wettelijke<br />
uitkering<strong>en</strong> ter zake van werkloosheid <strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid, wordt het bedrag van g<strong>en</strong>oemde<br />
uitkering<strong>en</strong> in mindering gebracht op het bedrag van de suppletie. Ditzelfde geldt wanneer e<strong>en</strong><br />
betrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> Waz-uitkering ontvangt. De suppletie komt derhalve tot uitbetaling wanneer <strong>en</strong> voor<br />
zover het bedrag aan suppletie hoger is dan de van toepassing zijnde wettelijke <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>wettelijke<br />
uitkering<strong>en</strong>. Dus ook in geval van het zog<strong>en</strong>aamde TBA-hiaat in de vervolguitkeringsfase van de<br />
WAO (-conforme) uitkering of bij expiratie van de uitkeringsduur van de WW tijd<strong>en</strong>s de duur van de<br />
suppletieregeling. De suppletieregeling vult aan tot e<strong>en</strong> bepaald niveau, maar alle<strong>en</strong> wanneer de<br />
betrokk<strong>en</strong>e niet reeds via andere inkomst<strong>en</strong>bronn<strong>en</strong> tot dat niveau komt. Inkomst<strong>en</strong>bronn<strong>en</strong> die<br />
betrokk<strong>en</strong>e reeds had voor hij aanspraak had op suppletie, word<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> niet meegerek<strong>en</strong>d.<br />
Wanneer de betrokk<strong>en</strong>e echter later meer inkomst<strong>en</strong> gaat g<strong>en</strong>erer<strong>en</strong> uit die 'oude' inkomst<strong>en</strong>bronn<strong>en</strong><br />
dan ligt het in de rede dat meerdere wordt verrek<strong>en</strong>d met de suppletie, ook wat betreft inkomst<strong>en</strong> uit<br />
of in verband met arbeid is deze systematiek opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in artikel 11a:9.<br />
Lid 2<br />
Het tweede lid van artikel 11a:8 ziet op de situatie dat de betrokk<strong>en</strong>e op het ingangsmom<strong>en</strong>t van de<br />
suppletie reeds e<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt. Het arbeidsongeschiktheidsperc<strong>en</strong>-<br />
81
tage van die arbeidsongeschiktheidsuitkering kan na het ingaan van de suppletie word<strong>en</strong> verhoogd,<br />
bijvoorbeeld als gevolg van de uitval uit de di<strong>en</strong>stbetrekking ter zake waarvan suppletie is toegek<strong>en</strong>d.<br />
Door die verhoging van het arbeidsongeschiktheidsperc<strong>en</strong>tage stijgt ook het bedrag aan<br />
arbeidsongeschiktheidsuitkering. Ingevolge artikel 11a:8, tweede lid, di<strong>en</strong>t dat meerdere, die<br />
verhoging van inkomst<strong>en</strong>, in mindering te word<strong>en</strong> gebracht op het bedrag van de suppletie.<br />
Artikel 11a:9<br />
Voor deg<strong>en</strong>e die tijd<strong>en</strong>s zijn recht op suppletie nieuwe inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met arbeid of<br />
bedrijf verwerft, geldt de in artikel 11a:9, eerste lid, opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> anticumulatieregeling. Betrokk<strong>en</strong>e<br />
heeft bij inactiviteit e<strong>en</strong> garanti<strong>en</strong>iveau van 80% onderscheid<strong>en</strong>lijk 70% van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag<br />
van de suppletie. Indi<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e er in slaagt door middel van arbeid of bedrijf inkomst<strong>en</strong> te<br />
verwerv<strong>en</strong>, heft hij zijn (rester<strong>en</strong>de) werkloosheid op. Wanneer hij zijn werkloosheid geheel opheft<br />
doordat hij zijn rester<strong>en</strong>d verdi<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong> volledig b<strong>en</strong>ut, heeft hij recht op e<strong>en</strong> herplaatsingstoelage<br />
van de Stichting P<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds ABP. Zolang hij die herplaatsingstoelage ontvangt, komt zijn recht op<br />
suppletie niet meer tot uitbetaling (zie artikel 11a:4, onderdeel b). Wanneer hij zijn werkloosheid<br />
gedeeltelijk opheft, behoeft de suppletiegarantie niet meer voor dat gedeelte te geld<strong>en</strong>. De<br />
suppletiegarantie wordt alsdan lager <strong>en</strong> wel op de volg<strong>en</strong>de wijze: (berek<strong>en</strong>ingsgrondslag suppletie -<br />
/- nieuwe inkomst<strong>en</strong>) * 80% [70%] = X.<br />
Het verschil met artikel 11a:8 is dus dat de te anticumuler<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong> ingevolge artikel 11a:9 niet in<br />
mindering word<strong>en</strong> gebracht op het bedrag van de suppletie, maar op de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van<br />
de suppletie. E<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong> situatie waarbij van bijzondere omstandighed<strong>en</strong> sprake kan zijn,<br />
in welk geval artikel 11a:9, derde lid, van toepassing zou kunn<strong>en</strong> zijn, is het geval van inkomst<strong>en</strong> uit<br />
of in verband met arbeid of bedrijf, welke in de plaats kom<strong>en</strong> van inkomst<strong>en</strong> uit of in verband met<br />
arbeid of bedrijf, ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de dag van het ontslag, anders dan bedoeld in het eerste<br />
lid.<br />
Artikel 11a:10<br />
E<strong>en</strong> vermindering in het niveau van de onderligg<strong>en</strong>de wettelijke <strong>en</strong>/of bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering<strong>en</strong><br />
leidt door het aanvull<strong>en</strong>de karakter van de suppletieregeling tot e<strong>en</strong> groter bedrag aan suppletie. Dit<br />
effect is echter ongew<strong>en</strong>st indi<strong>en</strong> de verlaging van het niveau van de onderligg<strong>en</strong>de uitkering<strong>en</strong> wordt<br />
veroorzaakt door sancties. In artikel 11a:10 is daarom vastgelegd dat sancties g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />
van wettelijke <strong>en</strong>/of bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering<strong>en</strong> niet leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> groter bedrag aan suppletie. In<br />
geval van sancties word<strong>en</strong> de wettelijke <strong>en</strong> de bov<strong>en</strong>wettelijke uitkering<strong>en</strong> voor de toepassing van de<br />
artikel<strong>en</strong> 11a:8 <strong>en</strong> 11a:9 steeds geacht onverminderd door betrokk<strong>en</strong>e te zijn g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />
Artikel 11a:12<br />
Zoals reeds aangegev<strong>en</strong> in het algem<strong>en</strong>e deel, is in verband met de OOW-operatie zoveel mogelijk<br />
aangeslot<strong>en</strong> bij de WW. Onderhavige bepaling<strong>en</strong> zijn geredigeerd conform <strong>en</strong>kele WW-bepaling<strong>en</strong>.<br />
Dit geldt ook voor de artikel<strong>en</strong> 11a:13, 11a:14 <strong>en</strong> 11a:15.<br />
Artikel 11a:16<br />
De uitvoeringsvoorschrift<strong>en</strong> die het bestuursorgaan ingevolge artikel 11a:16 eerste lid di<strong>en</strong>t vast te<br />
stell<strong>en</strong> zijn nadere regels terzake van e<strong>en</strong> doelmatige controle t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
Voorbeeld<strong>en</strong> van dit soort regels zijn regels met betrekking tot de wijze waarop de betrokk<strong>en</strong>e het<br />
bestuursorgaan di<strong>en</strong>t te informer<strong>en</strong> over nev<strong>en</strong>inkomst<strong>en</strong>, sollicitaties <strong>en</strong> inschrijving bij het RBA,<br />
alsmede met betrekking tot de wijze waarop de betrokk<strong>en</strong>e zich ziek dan wel hersteld di<strong>en</strong>t te<br />
meld<strong>en</strong>. Onder deze nadere regels kunn<strong>en</strong> bijvoorbeeld ook regels word<strong>en</strong> gevat die de betrokk<strong>en</strong>e<br />
voorschrijv<strong>en</strong> om gedur<strong>en</strong>de de ziekteperiode tijd<strong>en</strong>s de duur van de suppletie op bepaalde<br />
tijdstipp<strong>en</strong> thuis te zijn.<br />
Artikel 11a:17<br />
In artikel 11a:17 is het overgangsrecht opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op 31 december 1995 reeds in<br />
het g<strong>en</strong>ot war<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> herplaatsingswachtgeld in de zin van de ABP-wet. De systematiek van dit<br />
overgangsrecht is dat de duur van het door de betreff<strong>en</strong>de persoon g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> herplaatsingswachtgeld<br />
wordt omgezet in e<strong>en</strong> nog rester<strong>en</strong>de duur van het recht op suppletie. Dit is vastgelegd in het eerste<br />
<strong>en</strong> tweede lid. Herplaatsingswachtgeld <strong>en</strong> suppletie zijn twee ongelijksoortige e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>. Om het<br />
herplaatsingswachtgeld desalniettemin zo veel mogelijk gelijkwaardig te converter<strong>en</strong> naar de<br />
suppletie, is e<strong>en</strong> afweging gemaakt voor wat betreft hoogte, duur <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw. Zoals blijkt uit<br />
de in het tweede lid opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> tabel betreff<strong>en</strong>de de hoogte <strong>en</strong> de duur, heeft g<strong>en</strong>oemde<br />
ongelijksoortigheid er onder andere toe geleid dat de tabel op drie plaats<strong>en</strong> niet lineair verloopt. Daar<br />
82
staat teg<strong>en</strong>over dat de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>opbouw gedur<strong>en</strong>de de duur van de suppletie 100% is, terwijl dit bij<br />
het herplaatsingswachtgeld 25% <strong>en</strong> onder bepaalde voorwaard<strong>en</strong> 50% was.<br />
Artikel 11a:18<br />
In de WPA is in artikel 39, vierde <strong>en</strong> vijfde lid, bepaald hoe op 1 januari 1996 de conversie di<strong>en</strong>t<br />
plaats te vind<strong>en</strong> van de berek<strong>en</strong>ingsgrondslag van de bezoldiging of uitkering weg<strong>en</strong>s ziekte van<br />
deg<strong>en</strong>e die op dat mom<strong>en</strong>t 52 wek<strong>en</strong> of langer onafgebrok<strong>en</strong> arbeidsongeschikt is in de zin van de<br />
WAO <strong>en</strong> wi<strong>en</strong>s mate van algem<strong>en</strong>e invaliditeit op grond van de Abp-wet is vastgesteld op t<strong>en</strong> minste<br />
15 proc<strong>en</strong>t dan wel wi<strong>en</strong>s mate van arbeidsongeschiktheid ingevolge de ministeriele regeling op<br />
grond van artikel 8, derde lid, van de AAW is vastgesteld op t<strong>en</strong> minste 25 proc<strong>en</strong>t. In artikel 11a:18<br />
van de suppletieregeling is bepaald dat voor deg<strong>en</strong>e die op 1 januari 1996 recht had op e<strong>en</strong><br />
dergelijke bezoldiging of uitkering weg<strong>en</strong>s ziekte, dat 'geconverteerde' dagloon zal geld<strong>en</strong> als<br />
berek<strong>en</strong>ingsgrondslag voor de suppletie, in het geval dat hij binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> periode van zes maand<strong>en</strong><br />
aanspraak krijgt op suppletie.<br />
Artikel 11a:19<br />
In artikel 11a:19 is vastgelegd dat LOGA-partij<strong>en</strong> met elkaar in overleg tred<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het niveau van<br />
de WAO-conforme uitkering anders dan door wijziging als gevolg van individuele feit<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
omstandighed<strong>en</strong>, algeme<strong>en</strong> neerwaartse wijziging<strong>en</strong> ondergaat. In dat overleg zal dan de vraag<br />
c<strong>en</strong>traal staan op welke wijze LOGA-partij<strong>en</strong> in de arbeidsvoorwaardelijke sfeer zull<strong>en</strong> omgaan met<br />
die algeme<strong>en</strong> neerwaartse wijziging<strong>en</strong>. Voor het geval dat overleg niet tot overe<strong>en</strong>stemming heeft<br />
geleid binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> periode van zes maand<strong>en</strong> na de datum van publikatie in het Staatsblad van de<br />
maatregel, houd<strong>en</strong>de die algeme<strong>en</strong> neerwaartse wijziging<strong>en</strong>, geldt het volg<strong>en</strong>de. In dat geval word<strong>en</strong><br />
die algeme<strong>en</strong> neerwaartse wijziging<strong>en</strong> effectief t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de suppletieregeling vanaf de in het<br />
Staatsblad vermelde datum van inwerkingtreding van bedoelde maatregel, doch niet eerder.<br />
12 Overleg met organisaties van overheidspersoneel<br />
Inleiding<br />
Op grond van de Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>wet di<strong>en</strong>t er overleg te word<strong>en</strong> gevoerd met de organisaties van<br />
overheidspersoneel over alle aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van algeme<strong>en</strong> belang voor de rechtstoestand van de<br />
ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> met inbegrip van de algem<strong>en</strong>e regels volg<strong>en</strong>s welke het personeelsbeleid zal word<strong>en</strong><br />
gevoerd; e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander voor zover dit overleg niet reeds op sectoraal niveau wordt gevoerd. Bedoeld<br />
overleg vindt plaats in het georganiseerd overleg (G.O.) of via de hoorbepaling (zie bijlage III).<br />
Artikel 12:1<br />
Van belang bij dit artikel is dat hierin is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de commissie G.O. niet alle<strong>en</strong> bevoegd is<br />
voor alle ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, maar ev<strong>en</strong>zeer voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die werkzaam zijn op basis van e<strong>en</strong><br />
arbeidsovere<strong>en</strong>komst. Het al dan niet repres<strong>en</strong>tatief zijn is e<strong>en</strong> beslissing die op lokaal niveau<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> wordt. Op deze wijze kan rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met lokale organisaties van<br />
ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>.<br />
Lid 4<br />
De tekst van het vierde lid voorziet in e<strong>en</strong> overgangsbepaling die het - in afwijking van de reguliere<br />
bepaling<strong>en</strong> over de sam<strong>en</strong>stelling - mogelijk maakt om de verteg<strong>en</strong>woordigers van g<strong>en</strong>oemde<br />
organisaties die op 1 juli 1998 zitting hebb<strong>en</strong> in persoon nog maximaal vier jaar in de commissie te<br />
lat<strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong>. Deze tijdelijke oververteg<strong>en</strong>woordiging heeft ge<strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> voor de<br />
stemverhouding in de commissie, die immers gebaseerd is op de aantall<strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordigde<br />
personeelsled<strong>en</strong>.<br />
Artikel 12:1:1<br />
Lid 1<br />
Het college wijst uit zijn midd<strong>en</strong> vrijwel altijd de portefeuillehouder personeel <strong>en</strong> organisatie aan. Het<br />
is ook mogelijk dat naast deze verteg<strong>en</strong>woordiger van de werkgever e<strong>en</strong> tweede collegelid wordt<br />
toegevoegd. In artikel 12:1:3 <strong>en</strong> 12:1:7 is de ambtelijke ondersteuning geregeld.<br />
Lid 2<br />
In e<strong>en</strong> nader vast te stell<strong>en</strong> regeling moet het minimumaantal ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bepaald dat lid<br />
van e<strong>en</strong> organisatie moet zijn om die organisatie tot het overleg toe te lat<strong>en</strong>. Het gaat hier om de<br />
repres<strong>en</strong>tativiteit van de organisatie. Voor de bepaling van het minimum zijn ge<strong>en</strong> vaste regels te<br />
gev<strong>en</strong>. Het kan, behalve van lokale omstandighed<strong>en</strong>, afhankelijk zijn van het aantal medewerkers <strong>en</strong><br />
van hun organisatiegraad.<br />
83
Artikel 12:1:2<br />
Lid 2<br />
E<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar die gedetacheerd wordt buit<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>te, behoeft in formele zin zijn lidmaatschap<br />
niet op te gev<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> de detachering langer duurt dan bijvoorbeeld zes maand<strong>en</strong>, ligt het voor de<br />
hand het lidmaatschap op te gev<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> dergelijke handelwijze zou op lokaal niveau als spelregel<br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgesprok<strong>en</strong>.<br />
Artikel 12:1:3<br />
Het verdi<strong>en</strong>t aanbeveling om het hoofd personeel <strong>en</strong> organisatie als secretaris aan te wijz<strong>en</strong> of<br />
anders de medewerker die met die tak<strong>en</strong> is belast. Het valt af te rad<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>tesecretaris aan te<br />
wijz<strong>en</strong> omdat die immers de voorzitter is van het overleg met de ondernemingsraad. Het is beter om<br />
die roll<strong>en</strong> te scheid<strong>en</strong>. De secretaris van het overleg kan voorzitter zijn van het zog<strong>en</strong>aamde<br />
informeel of technisch overleg, dat het georganiseerd overleg voorbereidt.<br />
Artikel 12:1:4<br />
Geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn gehoud<strong>en</strong> de CAR te volg<strong>en</strong>, hetzelfde geldt voor de UWO indi<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zich<br />
daarvoor hebb<strong>en</strong> aangemeld. Omdat op lokaal niveau van e<strong>en</strong> in het LOGA afgesprok<strong>en</strong> wijziging<br />
niet kan word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong>, volstaat e<strong>en</strong> mededeling van de wijziging. Voor e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te die de<br />
hoorbepaling volgt (zie bijlage III bij CAR <strong>en</strong> UWO) geldt dat wijziging<strong>en</strong> van CAR <strong>en</strong>/of UWO niet ter<br />
k<strong>en</strong>nis van de c<strong>en</strong>trales behoev<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> gebracht.<br />
Artikel 12:1:5<br />
De vraag is of bij reorganisaties het primaat bij het GO of bij de ondernemingsraad ligt. Het besluit tot<br />
reorganiser<strong>en</strong> moet in eerste instantie, conform artikel 25 van de WOR, voor advies aan de<br />
ondernemingsraad word<strong>en</strong> voorgelegd. Nadat het advies is uitgebracht <strong>en</strong> het geme<strong>en</strong>tebestuur e<strong>en</strong><br />
besluit heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, komt het GO in beeld. Het GO spreekt zich uit over de personele gevolg<strong>en</strong><br />
van het besluit. Als regel zijn die gevolg<strong>en</strong> neergelegd in e<strong>en</strong> sociaal statuut. Het toezicht op de<br />
uitvoering van het sociaal statuut is weer e<strong>en</strong> zaak voor de ondernemingsraad. Deze formele<br />
taakafbak<strong>en</strong>ing neemt overig<strong>en</strong>s niet weg dat het bevoegd gezag er verstandig aan doet om beide<br />
organ<strong>en</strong> in alle fas<strong>en</strong> te informer<strong>en</strong> over zijn voornem<strong>en</strong>s. Dat maakt het mogelijk dat GO <strong>en</strong> de<br />
ondernemingsraad elkaar beïnvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun opvatting<strong>en</strong> op elkaar afstemm<strong>en</strong>. Dat kan de kwaliteit<br />
van het proces <strong>en</strong> het draagvlak van de besluit<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> maar vergrot<strong>en</strong>.<br />
Artikel 12:2<br />
Lid 1<br />
Uit het eerste lid volgt dat die onderwerp<strong>en</strong> die op sectoraal niveau word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>, niet voor<br />
overleg in de commissie G.O. in aanmerking kom<strong>en</strong>. Dit spreekt voor zich: de CAR is onderwerp van<br />
overleg op sectoraal (=LOGA-)niveau <strong>en</strong> hierover hoeft derhalve niet opnieuw overleg op<br />
geme<strong>en</strong>telijk niveau plaats te vind<strong>en</strong> (de grootste vier geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>de<br />
rechtspositie). Voldo<strong>en</strong>de is om het G.O. te informer<strong>en</strong>. In het geval e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te zich heeft<br />
aangemeld voor de UWO, geldt hetzelfde: afsprak<strong>en</strong> hierover word<strong>en</strong> op LOGA-niveau gemaakt <strong>en</strong><br />
niet in de commissie G.O. Voor e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te die zich daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> niet voor de UWO heeft<br />
aangemeld, geldt dat de onderwerp<strong>en</strong> in de UWO behor<strong>en</strong> tot het 'lokale domein': in de commissie<br />
G.O. di<strong>en</strong>t over deze onderwerp<strong>en</strong> overleg plaats te vind<strong>en</strong>. Uit het eerste lid volgt tev<strong>en</strong>s dat in de<br />
commissie G.O. nooit over individuele kwesties wordt gesprok<strong>en</strong>.<br />
Lid 2<br />
De in het tweede lid bedoelde nadere regels zijn voor de 'UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>' opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de UWO<br />
(bijvoorbeeld in artikel 12:2:1 waarin het overe<strong>en</strong>stemmingsvereiste aan de orde komt) <strong>en</strong> voor de<br />
'niet-UWO-geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>' di<strong>en</strong><strong>en</strong> deze in de commissie G.O. aan de orde te kom<strong>en</strong>.<br />
Lid 3<br />
De in het derde lid bedoelde nadere bepaling<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> geschill<strong>en</strong>regeling zijn in de UWO in artikel<br />
12:3:1 e.v. opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> 'niet-UWO-geme<strong>en</strong>te' di<strong>en</strong>t over deze nadere regels in de commissie<br />
G.O. overleg te voer<strong>en</strong>. In de commissie G.O. di<strong>en</strong>t in dat geval tev<strong>en</strong>s gesprok<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> over het<br />
al dan niet deelnem<strong>en</strong> aan de Lokale Advies- <strong>en</strong> Arbitragecommissie (L.A.A.C.).<br />
Artikel 12:2:1<br />
In het LOGA zijn partij<strong>en</strong> het niet e<strong>en</strong>s geword<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidige formulering van het<br />
overe<strong>en</strong>stemmingsvereiste. Lokaal moet e<strong>en</strong> formulering voor het overe<strong>en</strong>stemmingsvereiste zijn<br />
vastgelegd. Hiermee wordt invulling gegev<strong>en</strong> aan het begrip “gevoel<strong>en</strong>” uit het artikel.<br />
84
In de LOGA-brief van 7 juni 1994, Lbr. 94/152, is aangegev<strong>en</strong> dat, wanneer het in de geme<strong>en</strong>te van<br />
toepassing zijnde overe<strong>en</strong>stemmingsvereiste bevredig<strong>en</strong>d functioneert, dit gehandhaafd kan word<strong>en</strong>.<br />
Waar het overe<strong>en</strong>stemmingsvereiste niet is geformuleerd of waar het niet bevredig<strong>en</strong>d functioneert,<br />
is aan de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de g<strong>en</strong>oemde LOGA-brief e<strong>en</strong> keuze voorgelegd uit twee formulering<strong>en</strong>, die<br />
respectievelijk e<strong>en</strong> brede (voorkeur van de vakbond<strong>en</strong>) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> beperktere (voorkeur van het College<br />
voor Arbeidszak<strong>en</strong>) invulling aan het vereiste gev<strong>en</strong>. Formulering 1 luidt als volgt: 'invoering of<br />
wijziging van aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van algeme<strong>en</strong> belang voor de rechtstoestand van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> met<br />
inbegrip van de algem<strong>en</strong>e regels volg<strong>en</strong>s welke het personeelsbeleid zal word<strong>en</strong> gevoerd, vindt niet<br />
plaats dan nadat daarover overe<strong>en</strong>stemming is bereikt met de c<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel'.<br />
Formulering 2 luidt: 'Invoering, intrekking of wijziging van e<strong>en</strong> regeling welke verplichting<strong>en</strong> schept<br />
voor individuele ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, dan wel waaraan individuele ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> recht<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ontl<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />
vindt niet plaats dan nadat daarover overe<strong>en</strong>stemming is bereikt met de c<strong>en</strong>trales van<br />
overheidspersoneel'. Het verschil tuss<strong>en</strong> de beide formulering<strong>en</strong> zit erin dat in formulering 1 'de<br />
algem<strong>en</strong>e regels volg<strong>en</strong>s welke het personeelsbeleid zal word<strong>en</strong> gevoerd' wel onder het<br />
overe<strong>en</strong>stemmingsvereiste valt <strong>en</strong> in formulering 2 niet. Concreet betek<strong>en</strong>t dit verschil dat in<br />
formulering 2 onderwerp<strong>en</strong> als de inrichting van het personeelsbeleid als zodanig, de werving <strong>en</strong><br />
selectie, het personeelsregistratiesysteem <strong>en</strong> het opleidingsbeleid niet onder het<br />
overe<strong>en</strong>stemmingsvereiste vall<strong>en</strong>. Dat is wel het geval met de uit deze regeling<strong>en</strong> voortvloei<strong>en</strong>de<br />
recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> plicht<strong>en</strong> voor individuele ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. In formulering 1 vall<strong>en</strong> de onderwerp<strong>en</strong> als zodanig<br />
onder het overe<strong>en</strong>stemmingsvereiste, <strong>en</strong> natuurlijk de regeling<strong>en</strong> die daaruit voortvloei<strong>en</strong>. Besluit<strong>en</strong><br />
of voorstell<strong>en</strong> die specifiek de rechtstoestand van de griffie <strong>en</strong> de griffiemedewerkers betreff<strong>en</strong>,<br />
moet<strong>en</strong> nog steeds door de geme<strong>en</strong>teraad word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> respectievelijk aan de geme<strong>en</strong>teraad<br />
word<strong>en</strong> voorgelegd. Alle<strong>en</strong> in de situatie dat de geme<strong>en</strong>teraad zijn bevoegdheid heeft gedelegeerd<br />
aan het college, is het college het bevoegde orgaan.<br />
Artikel 12:2:2<br />
Lid 2<br />
De besluit<strong>en</strong> in de tweede zin betreff<strong>en</strong> aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van algeme<strong>en</strong> belang die specifiek de<br />
rechtstoestand van de griffie <strong>en</strong> de griffiemedewerkers betreff<strong>en</strong>. De griffier kan op grond van artikel<br />
12:2:7, tweede lid, de vergadering bijwon<strong>en</strong> <strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong> aan de bespreking<strong>en</strong>.<br />
Lid 3<br />
Het gaat hier onder meer over de bevoegdhed<strong>en</strong> van de overlegpartij<strong>en</strong>. Besluit<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> pass<strong>en</strong><br />
binn<strong>en</strong> het mandaat dat m<strong>en</strong> heeft; dat geldt voor beide zijd<strong>en</strong>. Wanneer het mandaat onvoldo<strong>en</strong>de<br />
is om tot overe<strong>en</strong>stemming te kom<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> terug naar hun achterban.<br />
Artikel 12:2:5<br />
Led<strong>en</strong> 2 <strong>en</strong> 3<br />
Soms wordt door e<strong>en</strong> van beide partij<strong>en</strong> bewust aangestuurd op onvoltalligheid t<strong>en</strong>einde gevoel<strong>en</strong>s<br />
van onvrede tot uitdrukking te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan was dat tijd<strong>en</strong>s de acties in 1993 de<br />
c<strong>en</strong>trales het overleg in alle GO's opschortt<strong>en</strong>. Dit betek<strong>en</strong>t uiteraard niet dat in zo'n geval in het<br />
geheel ge<strong>en</strong> besluit<strong>en</strong> meer g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Wanneer ook bij e<strong>en</strong> tweede vergadering niet<br />
t<strong>en</strong> minste de helft van de werknemersverteg<strong>en</strong>woordiging aanwezig is, kunn<strong>en</strong> de geag<strong>en</strong>deerde<br />
onderwerp<strong>en</strong> behandeld <strong>en</strong> van e<strong>en</strong> standpunt voorzi<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> behandeling geweigerd<br />
wordt, kan niettemin besluitvorming plaatsvind<strong>en</strong>. Uiteraard gebeurt dat alle<strong>en</strong> in gevall<strong>en</strong> waarin<br />
uitstel niet mogelijk is <strong>en</strong> de andere partij nadrukkelijk op de gevolg<strong>en</strong> van hun handelwijze gewez<strong>en</strong><br />
is.<br />
Artikel 12:2:7<br />
Lid 4<br />
Ook in gedualiseerde verhouding<strong>en</strong> moet het te all<strong>en</strong> tijde mogelijk zijn om de raad op de hoogte te<br />
br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> in het GO ter bespreking voorligt, met name als dit raakt aan door de raad<br />
gestelde beleidsmatige of financiele kaders.<br />
Artikel 12:2:9<br />
Lid 2<br />
Het tweede lid zegt dat de stem van de werkgeversverteg<strong>en</strong>woordiging wordt bepaald door<br />
hoofdelijke stemming van de led<strong>en</strong> in of buit<strong>en</strong> de vergadering. Voor het geval dat meer<br />
werkgeversverteg<strong>en</strong>woordigers zijn aangewez<strong>en</strong> is deze bepaling noodzakelijk.<br />
Lid 3<br />
85
Op basis van dit lid vindt e<strong>en</strong> weging van de stemm<strong>en</strong> plaats zodanig dat ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele organisatie bij<br />
e<strong>en</strong> stemming de absolute meerderheid heeft, ook niet in de situatie waarin e<strong>en</strong> organisatie meer<br />
led<strong>en</strong> in de geme<strong>en</strong>te heeft dan de andere organisaties gezam<strong>en</strong>lijk.<br />
Artikel 12:3:1<br />
Bij de advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie hadd<strong>en</strong> zich per 1 januari 1997 circa 400 geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
aangemeld. De Lokale advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie (LAAC) is te bereik<strong>en</strong> via het secretariaat van<br />
het College voor Arbeidszak<strong>en</strong>, Postbus 30435, 2500 GK D<strong>en</strong> Haag.<br />
Artikel 12:3:2<br />
De helft van de (plaatsvervang<strong>en</strong>d) led<strong>en</strong> van de advies- <strong>en</strong> arbitragecommissie wordt aangewez<strong>en</strong><br />
door het College voor Arbeidszak<strong>en</strong>, gehoord het Interprovinciaal Overlegorgaan <strong>en</strong> de Unie van<br />
Waterschapp<strong>en</strong>. De andere helft wordt aangewez<strong>en</strong> door de c<strong>en</strong>trales van overheidspersoneel.<br />
13 Overgangs- <strong>en</strong> slotbepaling CAR<br />
Artikel 13:3<br />
De berek<strong>en</strong>ingsbasis van wachtgeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> (FLO-)uitkering<strong>en</strong> wordt uitgebreid met de<br />
eindejaarsuitkering. De invoering van de eindejaarsuitkering per 1 januari 1997 betek<strong>en</strong>t dat deze<br />
uitkering per g<strong>en</strong>oemde datum maandelijks wordt opgebouwd. Deze ingangsdatum van de<br />
eindejaarsuitkering br<strong>en</strong>gt met zich dat, nu de berek<strong>en</strong>ingsbasis van de wachtgeld<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
(FLO)uitkering<strong>en</strong> met deze uitkering wordt uitgebreid, deze uitbreiding betrekking heeft op alle op 1<br />
januari 1997 toegek<strong>en</strong>de wachtgeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> (FLO-)uitkering<strong>en</strong>.<br />
14 Medezegg<strong>en</strong>schap<br />
Artikel 14:1:1<br />
Op grond van artikel 5a van de Wet op de ondernemingsrad<strong>en</strong> (WOR) kan de verplichting tot het<br />
instell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ondernemingsraad (OR) bij e<strong>en</strong> collectieve arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>regeling of e<strong>en</strong><br />
publiekrechtelijke regeling van arbeidsvoorwaard<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> lager getal word<strong>en</strong> vastgesteld dan in<br />
artikel 2 van de WOR is bepaald. Deze verplichting geldt ook voor onderdel<strong>en</strong> van geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, waar<br />
met toepassing van artikel 4 van de WOR is beslot<strong>en</strong> in het belang van e<strong>en</strong> goede toepassing van<br />
de WOR voor die onderdel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> OR in te stell<strong>en</strong>.<br />
15 Overige recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplichting<strong>en</strong><br />
Artikel 15:1:1<br />
Dit in algem<strong>en</strong>e bewoording<strong>en</strong> gestelde artikel (e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamd kapstokartikel) heeft naast artikel<br />
16:1:1 nauwelijks <strong>en</strong>ige zelfstandige betek<strong>en</strong>is. Overtreding ervan levert immers plichtsverzuim op <strong>en</strong><br />
daarvan geeft artikel 16:1:1, lid 2, de definitie. De jurisprud<strong>en</strong>tie is dan ook geheel gericht op de<br />
interpretatie van het begrip 'plichtsverzuim', zodat hier verwez<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> naar de toelichting bij<br />
artikel 16:1:1.<br />
Artikel 15:1:2<br />
Van de mogelijkheid voor burgemeester <strong>en</strong> wethouders om de eed of de belofte te do<strong>en</strong> aflegg<strong>en</strong><br />
wordt in het algeme<strong>en</strong> spaarzaam gebruikgemaakt. In het licht van de integriteitsdiscussie kan het<br />
ev<strong>en</strong>wel zo zijn dat de betek<strong>en</strong>is van het aflegg<strong>en</strong> van de eed of de belofte weer to<strong>en</strong>eemt.<br />
Artikel<strong>en</strong> 15:1:3 <strong>en</strong> 15:1:4<br />
Dat overtreding van deze artikel<strong>en</strong> plichtsverzuim oplevert, wat red<strong>en</strong> kan zijn tot het oplegg<strong>en</strong> van<br />
e<strong>en</strong> disciplinaire straf, zal duidelijk zijn. Enkele voorbeeld<strong>en</strong> zijn de uitspraak van de C<strong>en</strong>trale Raad<br />
van Beroep d.d. 13 juli 1995, TAR 1995, nr. 206 (gebruik van geme<strong>en</strong>te-eig<strong>en</strong>domm<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong><br />
verhuizing <strong>en</strong> aannem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> geldbedrag) <strong>en</strong> C<strong>en</strong>trale Raad van Beroep d.d. 21 december 1993,<br />
TAR 1994, nr.44 (aannem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> geldbedrag).<br />
86
Artikel 15:1:6<br />
De term 'nev<strong>en</strong>werkzaamhed<strong>en</strong>' di<strong>en</strong>t ruim te word<strong>en</strong> opgevat. Hieronder word<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de<br />
werkzaamhed<strong>en</strong> verstaan, zoals het lidmaatschap van het bestuur van e<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging of stichting,<br />
het zijn van commissaris, bestuurder, v<strong>en</strong>noot of aandeelhouder. Hierbij wordt ge<strong>en</strong> onderscheid<br />
gemaakt tuss<strong>en</strong> betaalde <strong>en</strong> onbetaalde nev<strong>en</strong>werkzaamhed<strong>en</strong> of nev<strong>en</strong>werkzaamhed<strong>en</strong> die binn<strong>en</strong><br />
of buit<strong>en</strong> de normale di<strong>en</strong>sttijd word<strong>en</strong> verricht. E<strong>en</strong> gedane melding di<strong>en</strong>t getoetst te word<strong>en</strong> aan het<br />
tot de ambt<strong>en</strong>aar gerichte verbod, dat in het derde lid is geformuleerd. De ambt<strong>en</strong>aar zal zich e<strong>en</strong><br />
oordeel moet<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> over de vraag of door e<strong>en</strong> nev<strong>en</strong>werkzaamheid de goede functievervulling of<br />
de goede functionering van de op<strong>en</strong>bare di<strong>en</strong>st, voorzover deze in verband staat met de<br />
functievervulling, niet in redelijkheid is verzekerd. De constatering dat e<strong>en</strong> nev<strong>en</strong>werkzaamheid zich<br />
niet goed verdraagt met de ambtelijke functie, hoeft niet zonder meer te leid<strong>en</strong> tot het oplegg<strong>en</strong> van<br />
e<strong>en</strong> verbod. Er kunn<strong>en</strong> ook zodanige nadere afsprak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt dat de mogelijkheid van<br />
belang<strong>en</strong>verstr<strong>en</strong>geling of anderszins zich niet meer voordoet. Jurisprud<strong>en</strong>tie van de C<strong>en</strong>trale Raad<br />
van Beroep over dit onderwerp geeft e<strong>en</strong>zelfde richting aan. De registratie van<br />
nev<strong>en</strong>werkzaamhed<strong>en</strong> kan op verschill<strong>en</strong>de wijz<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingericht. In elk geval di<strong>en</strong>t de registratie<br />
te voldo<strong>en</strong> aan de regels die gesteld zijn op grond van de Wet persoonsregistraties <strong>en</strong> de op deze<br />
wet gebaseerde verord<strong>en</strong>ing, voorzover deze in de geme<strong>en</strong>te is vastgesteld.<br />
Artikel 15:1:10<br />
Lid 1<br />
Wanneer is er sprake van 'e<strong>en</strong> andere betrekking' in de zin van het eerste lid? Artikel 1:1 van de<br />
CAR definieert betrekking als 'het geheel van werkzaamhed<strong>en</strong> dat door de ambt<strong>en</strong>aar is te<br />
verricht<strong>en</strong>'. De C<strong>en</strong>trale Raad van Beroep verstaat onder betrekking: 'Het sam<strong>en</strong>stel van<br />
werkzaamhed<strong>en</strong> waarmee de ambt<strong>en</strong>aar is belast <strong>en</strong> dat hij feitelijk verricht <strong>en</strong> hetwelk zich van <strong>en</strong>ig<br />
ander sam<strong>en</strong>stel van werkzaamhed<strong>en</strong> in voldo<strong>en</strong>de mate als k<strong>en</strong>bare e<strong>en</strong>heid onderscheidt hetzij<br />
door de aard van de werkzaamhed<strong>en</strong> hetzij door <strong>en</strong>ige andere omstandigheid zoals de plaats in de<br />
organisatie of de plek waar het werk wordt verricht'. Voor de toepassing van artikel 15:1:10 prevaleert<br />
ev<strong>en</strong>wel de definitie van artikel 1:1 van de CAR als zijnde het toepasselijke algeme<strong>en</strong> verbind<strong>en</strong>de<br />
voorschrift. Wanneer er in het geheel van werkzaamhed<strong>en</strong> niets verandert, doet het er voor de<br />
vaststelling of er sprake is van e<strong>en</strong> andere betrekking niet toe of er verandering komt in de<br />
omstandighed<strong>en</strong> waaronder het werk moet word<strong>en</strong> verricht of dat het werk op e<strong>en</strong> andere plaats<br />
moet word<strong>en</strong> verricht. Uiteraard zal - zoals altijd - e<strong>en</strong> besluit tot verandering in de omstandighed<strong>en</strong><br />
of van de plaats van het werk met de nodige zorgvuldigheid moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De definitie<br />
van de C<strong>en</strong>trale Raad van Beroep is - ondanks artikel 1:1 van de CAR - toch wel van belang.<br />
Immers, niet elke geringe verandering in de werkzaamhed<strong>en</strong> mag leid<strong>en</strong> tot de conclusie dat er<br />
sprake is van e<strong>en</strong> andere betrekking. Van e<strong>en</strong> andere betrekking kan eerst word<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong> als<br />
deze zich 'in voldo<strong>en</strong>de mate als k<strong>en</strong>bare e<strong>en</strong>heid onderscheidt' van de oude betrekking. E<strong>en</strong> chef<br />
moet bevoegd word<strong>en</strong> geacht bepaalde wijziging<strong>en</strong> in de werkzaamhed<strong>en</strong> van zijn medewerkers aan<br />
te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> betrekking kan zo heel geleidelijk van karakter verander<strong>en</strong> zonder dat nu precies<br />
valt aan te gev<strong>en</strong> wanneer die verandering tot stand is gekom<strong>en</strong>. Pas wanneer er sprake is van e<strong>en</strong> -<br />
bij wijze van sprek<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>e dag op de andere optred<strong>en</strong>de - ingrijp<strong>en</strong>de wijziging zodat er e<strong>en</strong><br />
ander sam<strong>en</strong>stel van werkzaamhed<strong>en</strong> ontstaat dat zich in voldo<strong>en</strong>de mate onderscheidt van het<br />
sam<strong>en</strong>stel van werkzaamhed<strong>en</strong> dat de ambt<strong>en</strong>aar tot dan toe verrichtte, is er e<strong>en</strong> andere betrekking<br />
in de zin van artikel 15:1:10. Wanneer daarvan in concreto sprake is, moet natuurlijk van geval tot<br />
geval word<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong>. Verschill<strong>en</strong> in aard, niveau <strong>en</strong>/of omvang van de werkzaamhed<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> bij die<br />
beoordeling te word<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>. Het 'hor<strong>en</strong>' van de ambt<strong>en</strong>aar moet niet als e<strong>en</strong> formaliteit word<strong>en</strong><br />
beschouwd. Uit de besluitvorming moet duidelijk blijk<strong>en</strong> dat met de argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar<br />
rek<strong>en</strong>ing is gehoud<strong>en</strong>. Het belang van de di<strong>en</strong>st moet de red<strong>en</strong> zijn voor de aanwijzing van e<strong>en</strong><br />
andere betrekking. Het di<strong>en</strong>stbelang is hier ge<strong>en</strong> subjectief gegev<strong>en</strong>. Het gaat er dus niet om of naar<br />
het oordeel van het bevoegd gezag e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbelang aanwezig is, maar of er gemet<strong>en</strong> met<br />
objectieve maatstav<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbelang sprake is. De rechter kan dan elk besluit ter zake op dit<br />
punt inhoudelijk toets<strong>en</strong>. De nieuwe betrekking moet 'pass<strong>en</strong>d' zijn in die zin dat deze hem<br />
redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de voor hem bestaande<br />
vooruitzicht<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>. In elk concreet geval zal dit nauwkeurig moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
overwog<strong>en</strong>. De overgang naar de nieuwe betrekking mag, in vergelijking met de oude betrekking, in<br />
ieder geval niet e<strong>en</strong> zodanig gr<strong>en</strong>soverschrijd<strong>en</strong>de achteruitgang in functi<strong>en</strong>iveau betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat tot<br />
de conclusie zou moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> dat de betrekking om die red<strong>en</strong> niet pass<strong>en</strong>d is te<br />
noem<strong>en</strong>. Jurisprud<strong>en</strong>tie wijst uit dat e<strong>en</strong> achteruitgang tot twee schaalniveaus aanvaardbaar is, op<br />
voorwaarde dat het oorspronkelijke salarisniveau <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele uitloop gehandhaafd blijft (zie<br />
uitspraak van de CRvB van 14 mei 1992, nr. AW 1990/562).<br />
87
Lid 2<br />
Het tijdelijk verricht<strong>en</strong> van niet tot de betrekking behor<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> veel minder<br />
ingrijp<strong>en</strong>de zaak dan het aanvaard<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> andere betrekking. De voorwaard<strong>en</strong> waaraan moet<br />
word<strong>en</strong> voldaan om de opdracht daartoe te kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> zijn dan ook minder string<strong>en</strong>t. Het<br />
di<strong>en</strong>stbelang moet - in teg<strong>en</strong>stelling tot het bepaalde in het eerste lid - al aanwezig word<strong>en</strong> geacht als<br />
dat naar het oordeel van het bestuursorgaan het geval is. De rechter zal slechts kunn<strong>en</strong> toets<strong>en</strong> of<br />
het bestuursorgaan in redelijkheid tot dat oordeel is gekom<strong>en</strong>.<br />
Lid 3<br />
De ambt<strong>en</strong>aar moet met werkzaamhed<strong>en</strong> als bedoeld in het tweede lid direct beginn<strong>en</strong>, ook als hij<br />
daarteg<strong>en</strong> bezwar<strong>en</strong> heeft in verband met zijn persoonlijkheid of omstandighed<strong>en</strong>. Het bezwaar<br />
schort de werking van het besluit niet op.<br />
Artikel 15:1:12<br />
Dit artikel op<strong>en</strong>t de mogelijkheid om door de geme<strong>en</strong>te geled<strong>en</strong> schade op de schuldige of nalatige<br />
ambt<strong>en</strong>aar te verhal<strong>en</strong>. Bij elk schadegeval zal daarover door burgemeester <strong>en</strong> wethouders e<strong>en</strong><br />
beslissing moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, met name over de vraag of de schuld of nalatigheid van de<br />
ambt<strong>en</strong>aar van di<strong>en</strong> aard is dat zij geheel op hem kan word<strong>en</strong> verhaald of dat met e<strong>en</strong> gedeeltelijke<br />
schadevergoeding kan word<strong>en</strong> volstaan. Overig<strong>en</strong>s moet m<strong>en</strong> natuurlijk niet voor elk wissewasje<br />
naar dit artikel grijp<strong>en</strong>. In elke organisatie kom<strong>en</strong> 'bedrijfsongevalletjes' voor die inher<strong>en</strong>t zijn aan<br />
m<strong>en</strong>selijk handel<strong>en</strong>. Deze zijn meestal wel aan iemand toe te rek<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar de woord<strong>en</strong> 'schuld' <strong>en</strong><br />
'nalatigheid' wijz<strong>en</strong> er toch wel op dat het moet gaan om zak<strong>en</strong> waarover m<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar echt<br />
e<strong>en</strong> verwijt kan mak<strong>en</strong>.<br />
Artikel 15:1:13<br />
Hierbij gaat het om iedere ambt<strong>en</strong>aar die beroepshalve geld int <strong>en</strong>/of uitgeeft, bijvoorbeeld via e<strong>en</strong><br />
loketkas of op andere wijze financiele waard<strong>en</strong> beheert. Het betreft hier dus niet alle<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />
ontvangersfuncties bekled<strong>en</strong> op grond van het bepaalde in artikel 212 van de Geme<strong>en</strong>tewet.<br />
G<strong>en</strong>oemd artikel bepaalt dat de administratie <strong>en</strong> het beheer van vermog<strong>en</strong>swaard<strong>en</strong> van de<br />
geme<strong>en</strong>te word<strong>en</strong> verricht door de bij de in dat lid bedoelde regels aan te wijz<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>.<br />
Artikel 15:1:14<br />
(vervall<strong>en</strong>)<br />
Artikel 15:1:15<br />
De aan dit artikel t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong>de beoordelingsregeling behoeft de instemming van de<br />
ondernemingsraad, dit op grond van het bepaalde in artikel 27, eerste lid, onderdeel g van de Wet op<br />
de ondernemingsrad<strong>en</strong>.<br />
Artikel 15:1:16<br />
Op grond van het bepaalde in het eerste lid kan bijvoorbeeld e<strong>en</strong> collegebesluit word<strong>en</strong> opgesteld<br />
waarin wordt bepaald dat het niet geoorloofd is voor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die baliewerkzaamhed<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong><br />
of anderszins regelmatig in contact tred<strong>en</strong> met burgers, in e<strong>en</strong> korte broek op de werkplek te<br />
verschijn<strong>en</strong>.<br />
Artikel 15:1:17<br />
Wat betreft de verplichting voor de ambt<strong>en</strong>aar in of nabij de standplaats te won<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t rek<strong>en</strong>ing<br />
gehoud<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> met het vierde Protocol bij het Europese Verdrag tot bescherming van de<br />
recht<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> de fundam<strong>en</strong>tele vrijhed<strong>en</strong>. In artikel 2, eerste lid van dat Protocol is immers<br />
het volg<strong>en</strong>de individuele grondrecht van elke burger - dus ook van die burger die in e<strong>en</strong><br />
arbeidsrelatie tot de overheid staat - geformuleerd: 'e<strong>en</strong> ieder die zich wettig op het grondgebied van<br />
e<strong>en</strong> (verdragsluit<strong>en</strong>de) staat bevindt, heeft het recht zich daar vrij te verplaats<strong>en</strong> <strong>en</strong> er in vrijheid<br />
plaats van verblijf te kiez<strong>en</strong>'. Op dit grondrecht kan ingevolge artikel 2, derde lid van hetzelfde<br />
Protocol slechts inbreuk word<strong>en</strong> gemaakt bij wet <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de daarin op te legg<strong>en</strong> beperking<strong>en</strong> 'in<br />
e<strong>en</strong> democratische sam<strong>en</strong>leving nodig zijn in het belang van 's lands veiligheid of de op<strong>en</strong>bare<br />
veiligheid, ter handhaving van de op<strong>en</strong>bare orde, ter voorkoming van strafbare handeling<strong>en</strong>, ter<br />
bescherming van de gezondheid of ter bescherming van de recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrijhed<strong>en</strong> van ander<strong>en</strong>'. De<br />
beperking op het individuele grondrecht is neergelegd in artikel 15:1:17. E<strong>en</strong> relevante uitspraak in<br />
dit verband is de uitspraak van de C<strong>en</strong>trale Raad van Beroep van 20 april 1990 (TAR 1990, nr. 139).<br />
In deze zaak is geoordeeld dat de relevante verdragsartikel<strong>en</strong> verdragspartij<strong>en</strong> niet verbied<strong>en</strong> aan de<br />
88
vervulling van e<strong>en</strong> ambtelijke betrekking te verbind<strong>en</strong> dat de ambt<strong>en</strong>aar in de omgeving van zijn<br />
werkplek di<strong>en</strong>t te won<strong>en</strong>, op voorwaarde dat die begr<strong>en</strong>zing van de woonomgeving in e<strong>en</strong> functionele<br />
relatie tot die betrekking staat. Aan die voorwaarde is volg<strong>en</strong>s de C<strong>en</strong>trale Raad voldaan indi<strong>en</strong> de<br />
gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van dit woongebied zodanig zijn vastgesteld dat in redelijkheid kan word<strong>en</strong> gezegd dat,<br />
wanneer de ambt<strong>en</strong>aar buit<strong>en</strong> dat gebied gaat won<strong>en</strong>, de goede vervulling van zijn functie te zeer in<br />
het gedrang komt. Dit laatste kan zich bijvoorbeeld voordo<strong>en</strong> wanneer de reistijd<strong>en</strong> excessief lang<br />
zijn of wanneer de ambt<strong>en</strong>aar in verband met de aard van zijn functie niet snel g<strong>en</strong>oeg op zijn<br />
werkplek aanwezig kan zijn. Hierbij valt te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan bijvoorbeeld de brandweercommandant, het<br />
hoofd interne zak<strong>en</strong> of de geme<strong>en</strong>tesecretaris. Het aspect van calamiteit<strong>en</strong> die zich in e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te<br />
kunn<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong> speelt hierbij e<strong>en</strong> rol.<br />
Artikel 15:1:18<br />
E<strong>en</strong> huis is pas e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stwoning in de zin van dit artikel als het voor e<strong>en</strong> goede vervulling van zijn<br />
werkzaamhed<strong>en</strong> noodzakelijk is dat de ambt<strong>en</strong>aar in e<strong>en</strong> bepaald huis woont (zie artikel 18:1:3). Te<br />
d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> valt aan portiers- of conciergewoning<strong>en</strong>. Einde van het di<strong>en</strong>stverband br<strong>en</strong>gt dan de<br />
verplichting met zich mee de di<strong>en</strong>stwoning te verlat<strong>en</strong>. De woning die door de geme<strong>en</strong>te aan de<br />
ambt<strong>en</strong>aar ter beschikking wordt gesteld zonder dat tuss<strong>en</strong> de werkzaamhed<strong>en</strong> die de ambt<strong>en</strong>aar<br />
moet verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gebruik van de woning e<strong>en</strong> duidelijk verband bestaat, wordt ook wel<br />
'di<strong>en</strong>stwoning' g<strong>en</strong>oemd, maar is in feite e<strong>en</strong> normale huurwoning. Einde van het di<strong>en</strong>stverband<br />
betek<strong>en</strong>t dan niet automatisch het einde van de huurovere<strong>en</strong>komst. In die gevall<strong>en</strong> geldt de normale<br />
huurbescherming.<br />
Artikel 15:1:22<br />
De vergoeding van reis- <strong>en</strong> verblijfkost<strong>en</strong> van reiz<strong>en</strong> in het belang van de di<strong>en</strong>st is e<strong>en</strong> onderdeel van<br />
de rechtspositie dat onderwerp uitmaakt van het lokale domein. Hetzelfde geldt overig<strong>en</strong>s voor de<br />
kost<strong>en</strong> woon-werkverkeer voor de niet-verhuisplichtige ambt<strong>en</strong>aar. Hiermee wordt bedoeld dat het<br />
hier e<strong>en</strong> zaak betreft die niet is geregeld in CAR of UWO. In veel geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> wordt het Besluit van 1<br />
maart 1993, houd<strong>en</strong>de vaststelling van het Reisbesluit binn<strong>en</strong>land voor het burgerlijk rijkspersoneel<br />
(Reisbesluit binn<strong>en</strong>land, Stbl. 1993, 144), van overe<strong>en</strong>komstige toepassing verklaard.<br />
Artikel 15:1:23<br />
Lid 1<br />
De schade die hier bedoeld wordt, moet zijn geled<strong>en</strong> als gevolg van de vervulling van zijn betrekking.<br />
Deze beperking betek<strong>en</strong>t niet dat alle<strong>en</strong> schade die het directe gevolg is van het werk dat de<br />
ambt<strong>en</strong>aar verricht, vergoed wordt. Er moet e<strong>en</strong> zodanig verband zijn met de betrekking zijn dat de<br />
schade zich niet zou hebb<strong>en</strong> voorgedaan (althans niet op die tijd <strong>en</strong> plaats) als de ambt<strong>en</strong>aar niet<br />
aan het werk zou zijn geweest. Bij het bepal<strong>en</strong> van de hoogte van de schadevergoeding mag<br />
rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met normale slijtage. Voorkom<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> dat de ambt<strong>en</strong>aar<br />
ongerechtvaardigd voordeel g<strong>en</strong>iet, wat het geval zou zijn wanneer als schadevergoeding de<br />
nieuwwaarde van e<strong>en</strong> goed wordt betaald, terwijl het goed deze waard<strong>en</strong> niet meer had op het<br />
mom<strong>en</strong>t van de schade. In het algeme<strong>en</strong> zal ge<strong>en</strong> schade vergoed hoev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij diefstal van<br />
e<strong>en</strong> fiets uit e<strong>en</strong> fiets<strong>en</strong>stalling of diefstal van e<strong>en</strong> jas uit e<strong>en</strong> garderobe, omdat deze goeder<strong>en</strong><br />
doorgaans niet nodig zijn voor de uitoef<strong>en</strong>ing van de functie.<br />
Lid 2<br />
In het tweede lid van dit artikel wordt geregeld in welke gevall<strong>en</strong> de schade aan e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> auto wordt<br />
vergoed, die is opgelop<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>streis. Deze bepaling is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als gevolg van e<strong>en</strong><br />
uitspraak van de C<strong>en</strong>trale Raad van Beroep van 1 juni 1995 waar in e<strong>en</strong> led<strong>en</strong>brief van het College<br />
voor Arbeidszak<strong>en</strong> van 27 juli 1995 (k<strong>en</strong>merk ARZ/505527) nader op wordt ingegaan. Er wordt niets<br />
geregeld over de hoogte van de vergoeding die betaald di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>. Dit kan de schade aan de<br />
eig<strong>en</strong> auto zijn, dan wel het verlies aan no-claimkorting. Er is bewust voor gekoz<strong>en</strong> af te zi<strong>en</strong> van de<br />
verplichting voor de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> all-riskverzekering af te sluit<strong>en</strong> omdat dit niet in alle gevall<strong>en</strong> in<br />
redelijkheid kan word<strong>en</strong> opgelegd. Met het bepaalde in het derde lid wordt voorkom<strong>en</strong> dat de raad<br />
steeds di<strong>en</strong>t te besluit<strong>en</strong> op verzoek<strong>en</strong> om schadevergoeding (zie artikel 15:1:24).<br />
Artikel 15:1:24<br />
Het gebruik van de eig<strong>en</strong> auto t<strong>en</strong> behoeve van de di<strong>en</strong>st is gebond<strong>en</strong> aan toestemming van<br />
burgemeester <strong>en</strong> wethouders ter voorkoming van e<strong>en</strong> ongelimiteerd gebruik. Wanneer toestemming<br />
is verle<strong>en</strong>d, mag de ambt<strong>en</strong>aar verwacht<strong>en</strong> dat de gemaakte kost<strong>en</strong> die voortvloei<strong>en</strong> uit het gebruik<br />
van de eig<strong>en</strong> auto word<strong>en</strong> vergoed. De juridische basis hiervoor is geleg<strong>en</strong> in artikel 15:1:22. Als<br />
voorwaarde verbond<strong>en</strong> aan de toestemming de eig<strong>en</strong> auto te gebruik<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van<br />
89
di<strong>en</strong>streiz<strong>en</strong>, kan bijvoorbeeld het afsluit<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> all-riskverzekering word<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>.<br />
Artikel 15:1:25<br />
Het college moet op grond van artikel 169 lid 2 Geme<strong>en</strong>tewet, de raad alle inlichting<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> die de<br />
raad voor de uitoef<strong>en</strong>ing van zijn taak nodig heeft. Daarnaast kan de raad, als zich e<strong>en</strong> incid<strong>en</strong>t<br />
voordoet of dreigt voor te do<strong>en</strong> het college met de aan de raad t<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ste staande middel<strong>en</strong> ter<br />
verantwoording roep<strong>en</strong>. Met betrekking tot de actieve inlichting<strong>en</strong>plicht wordt nog het volg<strong>en</strong>de<br />
opgemerkt. In sommige gevall<strong>en</strong> zal buit<strong>en</strong> kijf staan dat het college de raad inlicht over e<strong>en</strong><br />
voornem<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> schadeloosstelling of vergoeding van kost<strong>en</strong>. Criteria daarvoor kunn<strong>en</strong> zijn de<br />
politieke relevantie of de bijzondere financiele consequ<strong>en</strong>ties. Is er sprake van e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst<br />
met de betrokk<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar, dan geldt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> het vierde lid van artikel 169 Geme<strong>en</strong>tewet. Hierin<br />
wordt bepaald dat het college de raad vooraf inlicht over e<strong>en</strong> besluit tot privaatrechtelijk handel<strong>en</strong><br />
indi<strong>en</strong> dit ingrijp<strong>en</strong>de gevolg<strong>en</strong> kan hebb<strong>en</strong> voor de geme<strong>en</strong>te.<br />
Artikel 15:1:30<br />
Ingevolge dit artikel di<strong>en</strong>t de werkgever e<strong>en</strong> ruimte beschikbaar te stell<strong>en</strong> waar de ambt<strong>en</strong>aar<br />
borstvoeding kan kolv<strong>en</strong> of kan zog<strong>en</strong>. Deze voorzi<strong>en</strong>ing kan in de plaats kom<strong>en</strong> van de geleg<strong>en</strong>heid<br />
die de ambt<strong>en</strong>aar krijgt haar kind zelf te voed<strong>en</strong>. Bij dit alles speelt de redelijkheid e<strong>en</strong> belangrijke<br />
rol.<br />
Artikel 15:1:31<br />
Dit artikel bevat e<strong>en</strong> zorgplicht voor de geme<strong>en</strong>te voor de werknemers in de zin van artikel 2:4<br />
(aanstelling) <strong>en</strong> 2:5 (arbeidsovere<strong>en</strong>komst) die (plaatsvervang<strong>en</strong>d) lid zijn van de commissie voor<br />
georganiseerd overleg. Dezelfde plicht ligt er t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de werknemers die anderszins door de<br />
vakorganisaties zijn aangewez<strong>en</strong> om vakbondsactiviteit<strong>en</strong> te vervull<strong>en</strong>. Het gaat daarbij om de<br />
activiteit<strong>en</strong> waarvoor zij op grond van artikel 6:4:2 buit<strong>en</strong>gewoon verlof kunn<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>. De<br />
zorgplicht is te vergelijk<strong>en</strong> met die voor de ondernemingsraadsled<strong>en</strong>, opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in artikel 21, eerste<br />
lid van de Wet op de ondernemingsrad<strong>en</strong>. Omdat zij door de uitoef<strong>en</strong>ing van hun taak kwetsbaarder<br />
zijn dan andere werknemers, is deze extra rechtsbescherming in de CAR/UWO opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Daardoor wordt gewaarborgd dat zij onafhankelijk in de onderneming kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> zolang zij<br />
door hun vakorganisatie daarvoor e<strong>en</strong> aanwijzing hebb<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong>. Het gaat daarbij om b<strong>en</strong>adeling<br />
in promotiekans<strong>en</strong>, verslechtering van werkomstandighed<strong>en</strong>, gedwong<strong>en</strong> overplaatsing, schorsing<br />
vanwege vakbondsactiviteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> het niet verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aanstelling/arbeidsovere<strong>en</strong>komst. De<br />
feitelijke handelwijze van de geme<strong>en</strong>te moet gelijk zijn aan het handel<strong>en</strong> wanneer betrokk<strong>en</strong>e de<br />
vakbondsactiviteit<strong>en</strong> niet zou vervull<strong>en</strong>. De werknemer die zich desondanks b<strong>en</strong>adeeld voelt, kan<br />
zich w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> tot de administratieve kamer van de arrondissem<strong>en</strong>tsrechtbank (aanstelling) of de<br />
kantonrechter (arbeidsovere<strong>en</strong>komst).<br />
Artikel 15:2<br />
Het verdi<strong>en</strong>t aanbeveling dat het college de raad informeert over de vaststelling van de<br />
klokk<strong>en</strong>luidersregeling <strong>en</strong> de wijziging<strong>en</strong> daarin. De raad kan het college ter verantwoording roep<strong>en</strong><br />
over het gevoerde beleid ter zake van de melding<strong>en</strong>.<br />
Artikel 15:3<br />
Van de verplichting om e<strong>en</strong> kinderopvangregeling op te stell<strong>en</strong> kan alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong> indi<strong>en</strong><br />
de raad uit lev<strong>en</strong>sbeschouwelijke overweging<strong>en</strong> expliciet het besluit neemt ge<strong>en</strong><br />
kinderopvangregeling in te voer<strong>en</strong>, nadat over dit voornem<strong>en</strong> van de raad overleg is gevoerd in het<br />
GO of de OR. Bij de uitvoering van de kinderopvangregeling mog<strong>en</strong> budgettaire restricties niet de<br />
oorzaak zijn van wachttijd<strong>en</strong> voor reguliere vorm<strong>en</strong> van kinderopvang.<br />
16 Disciplinaire straff<strong>en</strong><br />
Artikel 16:1:1<br />
In dit artikel is de bevoegdheid neergelegd om e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar te straff<strong>en</strong>. Deze zeer ruime<br />
formulering van de strafbaarstelling br<strong>en</strong>gt met zich dat het bestuursorgaan zeer zorgvuldig te werk<br />
moet gaan alvor<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> straf op te legg<strong>en</strong>. In de eerste plaats moet<strong>en</strong> feit<strong>en</strong> in die zin bewez<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> dat zij in rechte kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangetoond. Daarbij moet<strong>en</strong> bepaalde gedraging<strong>en</strong> van<br />
betrokk<strong>en</strong>e als verwijtbaar word<strong>en</strong> aangemerkt. Het aspect van de verwijtbaarheid speelt nogal e<strong>en</strong>s<br />
e<strong>en</strong> rol wanneer e<strong>en</strong> bestuursorgaan tot strafontslag wil overgaan in e<strong>en</strong> geval waarbij de ambt<strong>en</strong>aar<br />
90
zich niet bereid toont op het spreekuur van de bedrijfsarts te kom<strong>en</strong>. Uiteraard moet het hierbij om<br />
e<strong>en</strong> zwaar dossier gaan; dit vergt dossieropbouw. Met het oplegg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> dergelijke sanctie loopt<br />
het bestuursorgaan het risico dat het strafontslag ongedaan wordt gemaakt op grond van het feit dat<br />
de gedraging<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e niet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong>. In dit verband speelt artikel 15:1:1 e<strong>en</strong><br />
rol; dit artikel bepaalt onder meer dat de ambt<strong>en</strong>aar gehoud<strong>en</strong> is zich te gedrag<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> goed<br />
ambt<strong>en</strong>aar betaamt.<br />
Artikel 16:1:2<br />
In het eerste lid word<strong>en</strong> de disciplinaire straff<strong>en</strong> limitatief opgesomd. De straff<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> uite<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
schriftelijke berisping tot e<strong>en</strong> strafontslag. In dit verband wordt ook aandacht gevraagd voor artikel<br />
8:15:1, dat gaat over de schorsing als ordemaatregel. Wat betreft onderdeel e di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong><br />
opgemerkt dat het niet-uitbetal<strong>en</strong> van het salaris - t<strong>en</strong> hoogste tot e<strong>en</strong> bedrag overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>d met<br />
het salaris over e<strong>en</strong> halve maand - slechts e<strong>en</strong>maal kan word<strong>en</strong> opgelegd. Het is mogelijk e<strong>en</strong><br />
combinatie van straff<strong>en</strong> op te legg<strong>en</strong>. De op te legg<strong>en</strong> straf di<strong>en</strong>t in overe<strong>en</strong>stemming te zijn met het<br />
plichtsverzuim. Het besluit e<strong>en</strong> straf toe te pass<strong>en</strong>, zoals g<strong>en</strong>oemd in artikel 16:1:2, eerste lid, is e<strong>en</strong><br />
besluit ingevolge de Awb. Het derde lid biedt de mogelijkheid om e<strong>en</strong> voorwaardelijke straf op te<br />
legg<strong>en</strong>. De voorwaard<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> redelijk te zijn; er di<strong>en</strong>t rek<strong>en</strong>ing te word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met de<br />
belang<strong>en</strong> van de organisatie <strong>en</strong> die van de ambt<strong>en</strong>aar. Ook de termijn waarbinn<strong>en</strong> de voorwaarde<br />
kan word<strong>en</strong> vervuld, di<strong>en</strong>t redelijk te zijn. Wanneer e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar bijvoorbeeld geruime tijd heeft<br />
gefraudeerd met het tijdsregistratiesysteem, kan word<strong>en</strong> afgesprok<strong>en</strong> dat betrokk<strong>en</strong>e strafontslag<br />
wordt verle<strong>en</strong>d wanneer hij binn<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele maand<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> afgesprok<strong>en</strong> tijdstip zich wederom<br />
schuldig maakt aan hetzelfde feit. Wanneer aan e<strong>en</strong> voorwaarde is voldaan, wordt de straf t<strong>en</strong><br />
uitvoer gelegd. E<strong>en</strong> dergelijk uitvoeringsbesluit is e<strong>en</strong> besluit in de zin van de Awb, hetge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t<br />
dat de betreff<strong>en</strong>de ambt<strong>en</strong>aar vooraf gehoord di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>.<br />
Artikel 16:1:3<br />
Voordat e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> straf wordt opgelegd, wordt het voornem<strong>en</strong> tot strafoplegging de<br />
ambt<strong>en</strong>aar schriftelijk meegedeeld. Betrokk<strong>en</strong>e di<strong>en</strong>t allereerst te word<strong>en</strong> gehoord om zijn zi<strong>en</strong>swijze<br />
k<strong>en</strong>baar te kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. Het gaat hier immers om e<strong>en</strong> besluit waar de ambt<strong>en</strong>aar niet om<br />
gevraagd heeft <strong>en</strong> waar hij naar verwachting bezwaar teg<strong>en</strong> zal hebb<strong>en</strong>, waarbij de beschikking zal<br />
steun<strong>en</strong> op gegev<strong>en</strong>s of feit<strong>en</strong> die de ambt<strong>en</strong>aar betreff<strong>en</strong> <strong>en</strong> die hij niet zelf heeft verstrekt. Artikel<br />
16:1:3 kan begrep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> uitwerking van de hoorprocedure ingevolge de Awb (artikel 4:8).<br />
Dit hor<strong>en</strong> kan pas plaatsvind<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> afkoelingsperiode van zes dag<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan niet later gebeur<strong>en</strong><br />
dan na 12 dag<strong>en</strong> na ontvangst van de schriftelijke mededeling waarin het voornem<strong>en</strong> tot het<br />
oplegg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> disciplinaire straf wordt aangekondigd.<br />
17 Opleiding <strong>en</strong> ontwikkeling<br />
Artikel 17:1:1<br />
Lid 1<br />
Het persoonlijk ontwikkelingsplan is de basis van de loopbaanontwikkeling <strong>en</strong> van de ontwikkeling<br />
van de k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> van de medewerker. Vorm <strong>en</strong> inhoud zijn in beginsel vrij, dat wil<br />
zegg<strong>en</strong> dat het plan zowel kan bestaan uit e<strong>en</strong> korte feitelijke aanduiding van e<strong>en</strong> opleidingsafspraak<br />
als uit e<strong>en</strong> meer uitgebreide afspraak over -door beide partij<strong>en</strong> - te ondernem<strong>en</strong><br />
ontwikkelingsactiviteit<strong>en</strong> in brede zin. Ook kan het acc<strong>en</strong>t ligg<strong>en</strong> op activiteit<strong>en</strong> die alle<strong>en</strong> de<br />
medewerker zal ondernem<strong>en</strong> of op inspanning<strong>en</strong> die beide partij<strong>en</strong> zich zull<strong>en</strong> getroost<strong>en</strong>. Ook de<br />
mate waarin het initiatief voor het do<strong>en</strong> van voorstell<strong>en</strong> voor de inhoud van het persoonlijk<br />
ontwikkelingsplan bij de medewerker dan wel bij de leidinggev<strong>en</strong>de ligt, kan van geval tot geval<br />
uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>. Ess<strong>en</strong>tieel is, dat het persoonlijk ontwikkelingsplan gezam<strong>en</strong>lijk wordt vastgesteld door<br />
leidinggev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> medewerker. Bij ontbrek<strong>en</strong> van overe<strong>en</strong>stemming is uiteindelijk de beslissing van<br />
de leidinggev<strong>en</strong>de nam<strong>en</strong>s de werkgever e<strong>en</strong> voor beroep vatbaar besluit. Bij dit laatste di<strong>en</strong>t<br />
bedacht te word<strong>en</strong> dat het in het algeme<strong>en</strong> niet of nauwelijks d<strong>en</strong>kbaar is, dat de werkgever meer<br />
aan opleidingsinspanning<strong>en</strong> van de medewerker kan eis<strong>en</strong> dan waartoe deze bereid is, afgezi<strong>en</strong> van<br />
de opleiding<strong>en</strong> die kracht<strong>en</strong>s artikel 15:1:26 in het kader van e<strong>en</strong> goede functie_uitoef<strong>en</strong>ing<br />
noodzakelijk zijn te acht<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> besluit dat voor beroep vatbaar is, zal doorgaans alle<strong>en</strong> in de<br />
omgekeerde situatie kunn<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>: de medewerker wil meer dan de werkgever wil of kan<br />
toestaan.<br />
Lid 2<br />
T<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> maal per drie jaar di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> persoonlijk ontwikkelingsplan te word<strong>en</strong> vastgesteld. De<br />
medewerker heeft daar recht op. Overig<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> in onderling overleg concluder<strong>en</strong> dat er<br />
91
ijvoorbeeld in e<strong>en</strong> bepaalde periode ge<strong>en</strong> red<strong>en</strong> is voor bijzondere inspanning<strong>en</strong> of afsprak<strong>en</strong>. Het<br />
is in de praktijk ook d<strong>en</strong>kbaar dat er vaker, bijvoorbeeld jaarlijks, e<strong>en</strong> gesprek plaatsvindt tuss<strong>en</strong><br />
leidinggev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> medewerker over onderwerp<strong>en</strong> die van belang zijn voor de ontwikkeling van<br />
k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de loopbaan van de medewerker. De voortgang van de eerdere<br />
afsprak<strong>en</strong> kan aan de orde kom<strong>en</strong>. Het vastlegg<strong>en</strong> van de afsprak<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> dergelijk gesprek kan<br />
word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> nieuw persoonlijk ontwikkelingsplan. Het ligt in de rede dat deze gesprekk<strong>en</strong><br />
in het kader van het functioneringsgesprek <strong>en</strong>/of beoordelingsgesprek plaatsvind<strong>en</strong>, maar<br />
noodzakelijk is dat niet.<br />
Lid 3<br />
De inhoud van het persoonlijk ontwikkelingsplan di<strong>en</strong>t te pass<strong>en</strong> in het geme<strong>en</strong>telijk opleidingsbeleid,<br />
zoals dat is neergelegd in het geme<strong>en</strong>telijk opleidingsplan. De verplichting van burgemeester <strong>en</strong><br />
wethouders om e<strong>en</strong> opleidingsplan vast te stell<strong>en</strong> is niet met zoveel woord<strong>en</strong> in de tekst opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />
omdat het hier niet gaat om e<strong>en</strong> deel van de persoonlijke rechtspositie. De individuele medewerker<br />
heeft dus niet het recht om e<strong>en</strong> opleidingsplan te eis<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij kan er ook niet direct recht<strong>en</strong> aan<br />
ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> of teg<strong>en</strong> in beroep kom<strong>en</strong>. De Ondernemingsraad kan er om vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft conform de<br />
Wet op de ondernemingsrad<strong>en</strong> instemmingsrecht met het opleidingsplan. Dit plan kan voor de<br />
gehele geme<strong>en</strong>te tegelijk word<strong>en</strong> vastgesteld, maar uiteraard is het ook mogelijk, <strong>en</strong> in veel situaties<br />
zelfs meer voor de handligg<strong>en</strong>d, dat het per sector of di<strong>en</strong>stonderdeel wordt vastgesteld. Ook de<br />
frequ<strong>en</strong>tie waarmee het wordt vastgesteld kan verschill<strong>en</strong>. Behalve inhoudelijke doel<strong>en</strong> <strong>en</strong> criteria<br />
voor de gew<strong>en</strong>ste opleiding<strong>en</strong> waarmee het beoogde profiel van de organisatie als geheel of het<br />
betrokk<strong>en</strong> onderdeel kan word<strong>en</strong> bereikt, kan het opleidingsplan ook budgettaire <strong>en</strong> organisatorische<br />
randvoorwaard<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong>. Ook kan in het opleidingsplan word<strong>en</strong> geformuleerd of <strong>en</strong> zo ja tot welke<br />
gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> of onder welke voorwaard<strong>en</strong> de werkgever bereid is in het kader van goed werkgeverschap<br />
of stimulering van mobiliteit mee te werk<strong>en</strong> aan opleiding<strong>en</strong>, die primair het persoonlijke<br />
loopbaanbelang van medewerkers di<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> maar t<strong>en</strong> dele het directe di<strong>en</strong>stbelang.<br />
Lid 4<br />
Studies <strong>en</strong> andere ontwikkelingsactiviteit<strong>en</strong> die in het persoonlijk ontwikkelingsplan staan <strong>en</strong> pass<strong>en</strong><br />
in het geme<strong>en</strong>telijk opleidingsplan word<strong>en</strong> volledig bekostigd. Indi<strong>en</strong> ze niet in die term<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>, kan<br />
er wellicht wel <strong>en</strong>ige faciliteit word<strong>en</strong> verstrekt, maar dat valt buit<strong>en</strong> de formeel geregelde recht<strong>en</strong> van<br />
medewerkers. Bij de kost<strong>en</strong>vergoeding wordt niet langer verschil gemaakt tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> deeltijder <strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> voltijder. Beid<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> bij gelijke afsprak<strong>en</strong> ook gelijke aansprak<strong>en</strong> op vergoeding van kost<strong>en</strong>.<br />
Lid 5<br />
Naast de vergoeding van kost<strong>en</strong> wordt ook het noodzakelijke verlof door de werkgever verle<strong>en</strong>d.<br />
Verlof met behoud van bezoldiging, maar ook andere vorm<strong>en</strong> van medewerking door de werkgever<br />
word<strong>en</strong> vastgelegd. Te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> valt aan afsprak<strong>en</strong> over de inroostering van werktijd<strong>en</strong>, inzet op e<strong>en</strong><br />
bepaald project dat directe relatie heeft met de gevolgde opleiding <strong>en</strong> het ter beschikking stell<strong>en</strong> van<br />
technische hulpmiddel<strong>en</strong>. Er is ge<strong>en</strong> vast strami<strong>en</strong> vastgelegd hoeveel verlof noodzakelijk is. Van<br />
geval tot geval zull<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te bepal<strong>en</strong> wat het begrip noodzakelijk in redelijkheid<br />
di<strong>en</strong>t in te houd<strong>en</strong>. Uiteraard mag er e<strong>en</strong> beroep op de betrokk<strong>en</strong> medewerker word<strong>en</strong> gedaan om<br />
ook eig<strong>en</strong> tijd in de ontwikkeling van zijn loopbaan te invester<strong>en</strong>, maar andersom is het redelijk dat<br />
de werkgever rek<strong>en</strong>ing houdt met de persoonlijke omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zwaarte van de studie.<br />
Lid 6<br />
In het persoonlijk ontwikkelingsplan word<strong>en</strong> afsprak<strong>en</strong> gemaakt over de concrete keuze van de<br />
opleiding, het instituut waar de opleiding zal word<strong>en</strong> gevolgd, de voorwaard<strong>en</strong> waaronder de<br />
opleiding of andere activiteit<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgevoerd, wat de consequ<strong>en</strong>ties zijn van tuss<strong>en</strong>tijdse<br />
complicaties zoals voortijdige beëindiging of onderbreking, verandering van functie of ontslag. Of <strong>en</strong><br />
zo ja welke afsprak<strong>en</strong> er over ev<strong>en</strong>tuele terugbetaling van de vergoeding word<strong>en</strong> vastgelegd is e<strong>en</strong><br />
zaak van lokaal beleid. Uiteraard kan daarbij word<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> wat het niveau van de kost<strong>en</strong> is, in<br />
wi<strong>en</strong>s primaire belang de kost<strong>en</strong> zijn gemaakt <strong>en</strong> wat de red<strong>en</strong> <strong>en</strong> termijn is van het ontslag. Aard <strong>en</strong><br />
omvang van de te mak<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in redelijkheid vastgesteld. Doorgaans zal de kost<strong>en</strong>kwestie<br />
al bij de keuze van de opleiding aan de orde kom<strong>en</strong>. Minst<strong>en</strong>s zal het gaan om de kost<strong>en</strong> van de<br />
opleiding zelf, de kost<strong>en</strong> van studiemateriaal <strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van reiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel verblijf. Voor de<br />
verdere activiteit<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> afgesprok<strong>en</strong> is moeilijk e<strong>en</strong>duidig e<strong>en</strong> indicatie te gev<strong>en</strong> van de<br />
relevante kost<strong>en</strong>.<br />
18 Verplaatsingskost<strong>en</strong><br />
Artikel 18:1:1<br />
92
Lid 1<br />
In dit artikel zijn de verschill<strong>en</strong>de begripp<strong>en</strong> gedefinieerd. Bij de definitie van het begrip 'eig<strong>en</strong><br />
huishouding voer<strong>en</strong>' is de eis opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat het gaat om het zelfstandig bewon<strong>en</strong> van woonruimte.<br />
Iemand die bij zijn ouders inwoont komt dus niet in aanmerking voor e<strong>en</strong> volledige<br />
verhuiskost<strong>en</strong>vergoeding. De drie inkomst<strong>en</strong> die bij punt f onder 1 tot <strong>en</strong> met 3 vermeld word<strong>en</strong>,<br />
word<strong>en</strong> slechts meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij de berek<strong>en</strong>ingsbasis voorzover zij naast de bezoldiging word<strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />
Lid 2<br />
Door de verwijzing naar artikel 1:2:1 wordt duidelijk gemaakt dat hoofdstuk 18 niet van toepassing is<br />
op de oproepkracht.<br />
Artikel 18:1:2<br />
Lid 1<br />
Dit artikel regelt de aanspraak op tegemoetkoming in verhuiskost<strong>en</strong> voor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die in verband<br />
met e<strong>en</strong> verplaatsing of indi<strong>en</strong>sttreding moet<strong>en</strong> verhuiz<strong>en</strong>. Zie ook de toelichting bij artikel 15:1:17.<br />
Lid 3<br />
Dit lid is bedoeld om te voorkom<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e niet op de hoogte is van de<br />
terugbetalingsverplichting.<br />
Artikel 18:1:3<br />
Lid 1<br />
E<strong>en</strong> werknemer die e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stwoning betrekt, heeft recht op dezelfde tegemoetkoming in de<br />
verhuiskost<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> werknemer die vanwege di<strong>en</strong>stbelang di<strong>en</strong>t te verhuiz<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> huur- of<br />
koopwoning. Zie artikel 15:1:18.<br />
Artikel 18:1:5<br />
Lid 1<br />
De kost<strong>en</strong> voor het in- <strong>en</strong> uitpakk<strong>en</strong> van breekbare zak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vergoed; dit is expliciet geregeld.<br />
Het inpakk<strong>en</strong> van andere goeder<strong>en</strong> door de transporteur di<strong>en</strong>t door de betrokk<strong>en</strong>e zelf te word<strong>en</strong><br />
betaald. De bedrag<strong>en</strong> voor transportkost<strong>en</strong> <strong>en</strong> dubbele woonkost<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vastgesteld op basis van<br />
de werkelijk gemaakte kost<strong>en</strong>. Het maakt niet uit of de dubbele woonkost<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong> op<br />
huishuur, hypotheeklast<strong>en</strong> of beide. Het bedrag voor de andere kost<strong>en</strong> (onderdeel C) beoogt niet<br />
kost<strong>en</strong>dekk<strong>en</strong>d te zijn. De Belastingdi<strong>en</strong>st hanteert maxima voor de bedrag<strong>en</strong> die fiscaal onbelast<br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d.<br />
Lid 2<br />
Wie zelfstandig, dus niet als alle<strong>en</strong>staande bij de ouders inwon<strong>en</strong>d, woonruimte bewoont met eig<strong>en</strong><br />
inboedel <strong>en</strong> stoffering komt in aanmerking voor de vergoeding. Het is aan te nem<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong><br />
kamerbewoner lagere verhuiskost<strong>en</strong> maakt dan iemand die e<strong>en</strong> groot huis achterlaat. Daarom is er<br />
e<strong>en</strong> differ<strong>en</strong>tiatie naar het aantal achter te lat<strong>en</strong> kamers. Dit voorkomt dat de geme<strong>en</strong>te gaat<br />
meebetal<strong>en</strong> aan de inrichting van e<strong>en</strong> groter huis. De differ<strong>en</strong>tiatie naar bezoldiging is gebaseerd op<br />
de gedachte dat er tuss<strong>en</strong> de waarde van de inboedel <strong>en</strong> het inkom<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zekere relatie bestaat.<br />
Lid 3<br />
Bij e<strong>en</strong> verhuizing waarbij beide lev<strong>en</strong>spartners zijn betrokk<strong>en</strong>, wordt voor beide person<strong>en</strong> de<br />
berek<strong>en</strong>ingsbasis vastgesteld. De tegemoetkoming wordt vervolg<strong>en</strong>s toegek<strong>en</strong>d op grond van de<br />
hoogste berek<strong>en</strong>ingsbasis. Voor deeltijders wordt de berek<strong>en</strong>ingsbasis vastgesteld als ware er<br />
sprake van e<strong>en</strong> voltijdbetrekking (t<strong>en</strong>zij die deeltijder tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> andere betrekking heeft die<br />
ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s aanspraak geeft op e<strong>en</strong> vergoeding).<br />
Lid 4<br />
Om te voorkom<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>e die ge<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> huishouding voerde, <strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> nieuwe<br />
inrichting moet kop<strong>en</strong>, zich op kost<strong>en</strong> van de geme<strong>en</strong>te gaat inricht<strong>en</strong>, is geregeld dat hij niet voor<br />
e<strong>en</strong> vergoeding in aanmerking komt. In bijzondere omstandighed<strong>en</strong> kan hierop e<strong>en</strong> uitzondering<br />
word<strong>en</strong> gemaakt. Bijvoorbeeld in de situatie dat e<strong>en</strong> werknemer tijdelijk elders wordt geplaatst <strong>en</strong> dus<br />
tijdelijk andere woonruimte moet betrekk<strong>en</strong>.<br />
Artikel 18:1:6<br />
Lid 1<br />
In principe kom<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> werknemers die verhuisplichtig zijn in aanmerking voor e<strong>en</strong><br />
tegemoetkoming in de reiskost<strong>en</strong>. Omdat de reiskost<strong>en</strong> voor verhuisplichtig<strong>en</strong> relatief hoog kunn<strong>en</strong><br />
93
zijn, is het van belang om in het oog te houd<strong>en</strong> of er wel voldo<strong>en</strong>de inspanning<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verricht om<br />
aan de verhuisverplichting te voldo<strong>en</strong>. De tegemoetkoming in de reis- <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong> komt<br />
automatisch te vervall<strong>en</strong> als de werknemer niet binn<strong>en</strong> twee jaar na het ontstaan van de<br />
verhuisverplichting is verhuisd (zie art. 18:1:4). De verplichting om te verhuiz<strong>en</strong> blijft overig<strong>en</strong>s wel<br />
bestaan.<br />
Artikel 18:1:7<br />
Lid 1<br />
In het eerste lid is geregeld dat de tegemoetkoming in reiskost<strong>en</strong> voor verhuisplichtige ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />
zoals bedoeld in artikel 18:1:6, gelijk is aan de gemaakte kost<strong>en</strong> van het op<strong>en</strong>baar vervoer op basis<br />
van het tarief van de tweede klasse.<br />
Lid 2<br />
In het tweede lid wordt aangegev<strong>en</strong> dat de vergoeding op basis van het eerste lid voor dat gedeelte<br />
dat met de trein wordt gereisd gemaximeerd is tot e<strong>en</strong> bedrag zoals door het LOGA is vastgesteld op<br />
grond van artikel 18:1:8, eerste lid. Dit bedrag heeft ge<strong>en</strong> betrekking op de overige kost<strong>en</strong> die met<br />
(aansluit<strong>en</strong>d) op<strong>en</strong>baar vervoer gemaakt word<strong>en</strong>.<br />
Lid 3<br />
Het derde lid regelt de hoogte van de tegemoetkoming in het geval van de woning of het p<strong>en</strong>sion met<br />
het op<strong>en</strong>baar vervoer naar het eerst mogelijke Station gereisd kan word<strong>en</strong>, maar van dit op<strong>en</strong>baar<br />
vervoer ge<strong>en</strong> gebruik gemaakt wordt. Indi<strong>en</strong> met eig<strong>en</strong> vervoer naar het Station gereisd wordt, wordt<br />
e<strong>en</strong> op grond van artikel 18:1:8 nader vast te stell<strong>en</strong> tegemoetkoming verstrekt op jaarbasis.<br />
Lid 4<br />
Het vierde lid bepaalt dat de verhuisplichtige ambt<strong>en</strong>aar in aanmerking komt voor e<strong>en</strong> maandelijkse<br />
tegemoetkoming in de gemaakte reiskost<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> het college bepaalt dat de plaats van<br />
tewerkstelling niet of niet doelmatig per op<strong>en</strong>baar vervoer te bereik<strong>en</strong> is of indi<strong>en</strong> de plaats van<br />
tewerkstelling vanwege de opgedrag<strong>en</strong> werktijd<strong>en</strong> niet of niet doelmatig per op<strong>en</strong>baar vervoer<br />
bereikbaar is. De hoogte van de vergoeding wordt vastgesteld door het LOGA op grond van artikel<br />
18:1:8, eerste lid.<br />
Lid 5<br />
Het vijfde lid regelt de tegemoetkoming in het geval de plaats van tewerkstelling naar het oordeel van<br />
het college wel bereikbaar is met het op<strong>en</strong>baar vervoer maar daar ge<strong>en</strong> gebruik van wordt gemaakt.<br />
De betrokk<strong>en</strong>e heeft dan recht op e<strong>en</strong> tegemoetkoming van 25% van de tegemoetkoming bedoeld in<br />
het vierde lid.<br />
Artikel 18:1:7a<br />
Dit artikel regelt e<strong>en</strong> vergoeding voor de betrokk<strong>en</strong>e wi<strong>en</strong>s plaats van tewerkstelling door het college<br />
is aangewez<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> plaats van tewerkstelling die niet per op<strong>en</strong>baar is te bereik<strong>en</strong> of wi<strong>en</strong>s plaats<br />
van tewerkstelling vanwege de opgedrag<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong> niet per op<strong>en</strong>baar vervoer is te bereik<strong>en</strong>. De<br />
hoogte van deze vergoeding wordt bepaald door het college <strong>en</strong> geldt voor de gehele duur van het<br />
di<strong>en</strong>stverband.<br />
Artikel 18:1:9<br />
Lid 1<br />
Wat onder redelijk gemaakte p<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong> verstaan moet word<strong>en</strong> is niet zonder meer te zegg<strong>en</strong>; dit<br />
zal regionaal <strong>en</strong> per seizo<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>.<br />
Artikel 18:1:10<br />
Lid 1<br />
Deze bepaling is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om er op toe te kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> of betrokk<strong>en</strong>e wel g<strong>en</strong>oeg inspanning<strong>en</strong><br />
verricht om snel te verhuiz<strong>en</strong> (opdat onnodige kost<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>).<br />
Artikel 18:1:11<br />
Het is aan te rad<strong>en</strong> de in dit artikel g<strong>en</strong>oemde termijn<strong>en</strong> strikt te hanter<strong>en</strong>: bij overschrijding van de<br />
termijn<strong>en</strong> zal het namelijk niet altijd meer mogelijk zijn de aanvraag respectievelijk de bedrag<strong>en</strong> te<br />
toets<strong>en</strong>. Vanzelfsprek<strong>en</strong>d di<strong>en</strong>t de werknemer over deze termijn<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> geinformeerd. Het niet<br />
voldo<strong>en</strong> aan de voorwaard<strong>en</strong> leidt tot het vervall<strong>en</strong> van de aansprak<strong>en</strong> op vergoeding.<br />
Artikel 18:1:13<br />
94
Dit artikel geeft burgemeester <strong>en</strong> wethouders de bevoegdheid om bij wijze van uitzondering van de<br />
gestelde regels af te wijk<strong>en</strong>, zowel in individuele gevall<strong>en</strong> als voor groep<strong>en</strong> van person<strong>en</strong>.<br />
Bijvoorbeeld bij ingrijp<strong>en</strong>de reorganisaties <strong>en</strong> daarmee gepaard gaande verplaatsing<strong>en</strong> kan op grond<br />
van dit artikel e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>d sociaal beleid gevoerd word<strong>en</strong>.<br />
19A Rechtspositie Ambulancepersoneel<br />
Vooraf<br />
De in dit hoofdstuk neergelegde artikel<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> de uitwerking van het arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>akkoord<br />
met betrekking tot de harmonisatie van de rechtspositieregeling van publieke <strong>en</strong> private<br />
ambulancedi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>. Dit akkoord is geslot<strong>en</strong> op 29 oktober 2002. Voor de sector geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t<br />
dit dat dit hoofdstuk van toepassing is op medewerkers in de in dit hoofdstuk vermelde functies die<br />
werkzaam zijn bij e<strong>en</strong> GGD of publiekrechtelijk orgaan dat tak<strong>en</strong> in het kader van ambulancezorg<br />
uitoef<strong>en</strong>t. Met dit laatste wordt overig<strong>en</strong>s niet de brandweer bedoeld.<br />
Artikel 19a2 tot <strong>en</strong> met 19a:5<br />
Artikel 19a2 tot <strong>en</strong> met 19a:5 Sociale partners hebb<strong>en</strong> de vermelde functies ingeschaald met als<br />
éénmalig refer<strong>en</strong>tiekader het functiewaarderingssysteem FWG 3.0 dat wordt gebruikt in de<br />
zorgsector. De schaal is te beschouw<strong>en</strong> als de eindschaal, waarin tev<strong>en</strong>s de inconv<strong>en</strong>iënt<strong>en</strong> zijn<br />
inbegrep<strong>en</strong> die verband houd<strong>en</strong> met het karakter van de werkzaamhed<strong>en</strong>, zoals het werk<strong>en</strong> onder<br />
verzwar<strong>en</strong>de omstandighed<strong>en</strong>. Nu de inschaling in de gehele sector is gelijkgetrokk<strong>en</strong>, wordt ook de<br />
arbeidsmarktpositie van deze groep ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> geacht te zijn inbegrep<strong>en</strong> in de inschaling.<br />
Artikel 19a:7<br />
Dit artikel regelt de vergoeding voor ur<strong>en</strong> die in e<strong>en</strong> aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st word<strong>en</strong> doorgebracht. De<br />
vergoeding vindt plaats in de vorm van tijd voor tijd. De tijd die wordt vergoed telt mee voor het<br />
berek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de 36-urige werkweek. Op grond van de Arbeidstijd<strong>en</strong>wet echter wordt tijd die wordt<br />
doorgebracht in e<strong>en</strong> aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st niet aangemerkt als arbeidstijd maar als rusttijd. Indi<strong>en</strong> de<br />
aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st plaatsvindt tijd<strong>en</strong>s de onregelmatige ur<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 19a:8, dan heeft<br />
de ambt<strong>en</strong>aar recht op e<strong>en</strong> onregelmatigheidstoeslag berek<strong>en</strong>d over de vergoeding in tijd voor de<br />
aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> dus niet berek<strong>en</strong>d over de feitelijke ur<strong>en</strong> die in aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st zijn<br />
doorgebracht. Dit betek<strong>en</strong>t dat indi<strong>en</strong> de vergoeding voor de aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st plaatsvindt in<br />
100% tijd voor tijd er ook sprake is van uitbetaling van 100% van de onregelmatigheidstoeslag indi<strong>en</strong><br />
de aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st binn<strong>en</strong> de onregelmatige ur<strong>en</strong> valt. Indi<strong>en</strong> er sprake is van e<strong>en</strong> vergoeding<br />
van 30% tijd voor tijd voor de aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st wordt de onregelmatigheidstoeslag voor 30%<br />
uitbetaald indi<strong>en</strong> de aanwezigheidsdi<strong>en</strong>st binn<strong>en</strong> de onregelmatige ur<strong>en</strong> valt.<br />
Artikel 19a:8<br />
De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> toeslag voor arbeid verricht tijd<strong>en</strong>s onregelmatige ur<strong>en</strong>. De<br />
ambt<strong>en</strong>aar krijgt e<strong>en</strong> toeslag voor elk onregelmatig uur dat hij heeft gewerkt. Het is dus niet mogelijk<br />
om de ambt<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> vaste toeslag te gev<strong>en</strong> voor onregelmatig werk in het algeme<strong>en</strong>. Dit is<br />
uitdrukkelijk afgesprok<strong>en</strong> in het arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>akkoord. De bedrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geïndexeerd met<br />
de loonontwikkeling die in het LOGA wordt overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>. De nieuwe bedrag<strong>en</strong> van de<br />
onregelmatigheidstoeslag word<strong>en</strong> gepubliceerd in de salarisbrief die naar aanleiding van elk nieuw<br />
arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>akkoord verschijnt. De bedrag<strong>en</strong> van de onregelmatigheidstoeslag zijn inclusief<br />
het vakantiegeld. T<strong>en</strong>slotte regelt dit artikel dat e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>loop tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vergoeding voor overwerk<br />
<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vergoeding voor onregelmatige di<strong>en</strong>st niet mogelijk is.<br />
Artikel 19a:9<br />
Lid 1 tot <strong>en</strong> met 3<br />
Voor overwerk bestaat de vergoeding uit e<strong>en</strong> bedrag <strong>en</strong> uit verlof. Het verlof is gelijk aan het aantal<br />
ur<strong>en</strong> dat er overwerk is verricht. Het verlof wordt zo spoedig mogelijk verle<strong>en</strong>d, waarbij zoveel<br />
mogelijk rek<strong>en</strong>ing wordt gehoud<strong>en</strong> met de w<strong>en</strong>s van de ambt<strong>en</strong>aar. De vergoeding bestaat uit e<strong>en</strong><br />
bedrag dat wordt berek<strong>en</strong>d aan de hand van de overwerkperc<strong>en</strong>tages die in het zesde lid word<strong>en</strong><br />
vermeld. Indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar in deeltijd werkt, word<strong>en</strong> voor hem ur<strong>en</strong> aangemerkt als overwerk<br />
indi<strong>en</strong> deze ur<strong>en</strong> zijn gemiddelde wekelijkse arbeidstijd op basis van de ur<strong>en</strong> waarvoor hij is<br />
aangesteld te bov<strong>en</strong> gaan.<br />
Lid 4<br />
Het omzett<strong>en</strong> van de verlofur<strong>en</strong> die het gevolg zijn van de overwerkvergoeding in vakantie als<br />
95
edoeld in artikel 6:2, eerste lid, di<strong>en</strong>t op hetzelfde mom<strong>en</strong>t plaats te vind<strong>en</strong> als de keuze voor de<br />
opbouw van extra vakantie-ur<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 6:2, tweede lid. Afhankelijk van de vraag of<br />
gebruik wordt gemaakt van de opbouw van extra vakantie-ur<strong>en</strong> als bedoeld in artikel 6:2 <strong>en</strong> zo ja<br />
voor hoeveel ur<strong>en</strong>, kan e<strong>en</strong> inschatting word<strong>en</strong> gemaakt hoeveel ur<strong>en</strong> overwerkvergoeding kunn<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> omgezet in vakantie-ur<strong>en</strong>.<br />
Lid 5<br />
Indi<strong>en</strong> voor het verrichte overwerk ge<strong>en</strong> verlof kan word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, wordt het verlof uitgekeerd in<br />
geld door de overwerkperc<strong>en</strong>tages te vermeerder<strong>en</strong> met 100.<br />
Lid 7<br />
Bij het berek<strong>en</strong><strong>en</strong> van het overwerk geldt e<strong>en</strong> afrondingssystematiek. Wanneer de ambt<strong>en</strong>aar<br />
bijvoorbeeld 10 minut<strong>en</strong> heeft overgewerkt, wordt het overwerk afgerond naar 0 minut<strong>en</strong>. Wanneer<br />
de ambt<strong>en</strong>aar 20 minut<strong>en</strong> heeft overgewerkt, wordt het overwerk afgerond naar 30 minut<strong>en</strong>. De<br />
afronding naar 30 minut<strong>en</strong> geldt ook indi<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar 40 minut<strong>en</strong> heeft overgewerkt. Deze<br />
afrondingssystematiek geldt binn<strong>en</strong> elk uur dat er overwerk wordt verricht. De regel uit de<br />
overwerkregeling van artikel 3:2:1 UWO dat overwerk pas wordt uitbetaald indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zover het<br />
overwerk meer omvat dan twee uur per week (de zog<strong>en</strong>aamde ?twee-uursdrempel?), geldt voor het<br />
ambulancepersoneel dus niet.<br />
Lid 8<br />
Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar volg<strong>en</strong>s rooster moet werk<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> zondag of e<strong>en</strong> daarmee gelijkgestelde<br />
vrije dag, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s ook nog overwerkt op die dag, dan is in principe de normale<br />
overwerkvergoeding van toepassing.<br />
Lid 9<br />
De overwerkregeling is niet van toepassing bij indi<strong>en</strong>stroeping vanwege oorlog, oorlogsgevaar of<br />
andere bijzondere omstandighed<strong>en</strong>, of bij toepassing van de Ramp<strong>en</strong>wet. Het college kan op e<strong>en</strong><br />
andere wijze de vergoeding voor dergelijke werkzaamhed<strong>en</strong> regel<strong>en</strong>.<br />
Artikel 19a:10<br />
De ambt<strong>en</strong>aar heeft recht op e<strong>en</strong> toeslag voor ur<strong>en</strong> doorgebracht in e<strong>en</strong> bereikbaarheidsdi<strong>en</strong>st. De<br />
bedrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geïndexeerd met de loonontwikkeling die in het LOGA wordt overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>. De<br />
nieuwe bedrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gepubliceerd in de salarisbrief die naar aanleiding van elk nieuw<br />
arbeidsvoorwaard<strong>en</strong>akkoord verschijnt.<br />
Artikel 19a:11<br />
Naast de vergoeding<strong>en</strong> die in dit hoofdstuk zijn g<strong>en</strong>oemd heeft de ambt<strong>en</strong>aar ge<strong>en</strong> recht op andere<br />
vergoeding<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> relatie hebb<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> inroostering. Deze bepaling is in het akkoord met<br />
betrekking tot de harmonisatie van de rechtspositie opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om te waarborg<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong>heid<br />
blijft in de manier waarop ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in de sector word<strong>en</strong> beloond.<br />
Artikel 19a:12<br />
Dit artikel regelt de hoogte van de door te betal<strong>en</strong> bezoldiging van de arbeidsongeschikte ambt<strong>en</strong>aar<br />
<strong>en</strong> de ambt<strong>en</strong>aar die weg<strong>en</strong>s zwangerschap niet in staat is de functie te vervull<strong>en</strong>. Bij het vaststell<strong>en</strong><br />
van de hoogte van de door te betal<strong>en</strong> bezoldiging, wordt het salaris vermeerderd met het gemiddelde<br />
bedrag dat de ambt<strong>en</strong>aar gedur<strong>en</strong>de de derti<strong>en</strong> wek<strong>en</strong> voorafgaand aan de eerste ziektedag heeft<br />
g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> aan salaris in verband met overwerk, overwerktoeslag, onregelmatigheidstoeslag <strong>en</strong><br />
bereikbaarheidsvergoeding. Hierbij geldt voor de berek<strong>en</strong>ing van het door te betal<strong>en</strong> overwerk dat er<br />
wordt uitgegaan van maximaal 15 overwerkur<strong>en</strong> per week. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing over derti<strong>en</strong> wek<strong>en</strong><br />
voorafgaand aan de eerste ziektedag tot e<strong>en</strong> onredelijke uitkomst leidt, kan het college besluit<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
refer<strong>en</strong>tieperiode te hanter<strong>en</strong> van 52 wek<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> onredelijke uitkomst kan bijvoorbeeld voorkom<strong>en</strong><br />
indi<strong>en</strong> in de derti<strong>en</strong> wek<strong>en</strong> voorafgaand aan de eerste ziektedag volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> rooster is gewerkt dat<br />
vanwege bijzondere omstandighed<strong>en</strong> sterk afwijkt van het voor de ambt<strong>en</strong>aar gebruikelijke<br />
arbeidspatroon.<br />
Artikel 19a:19<br />
Pauze is op grond van de Arbeidstijd<strong>en</strong>wet onbezoldigd.<br />
Artikel<strong>en</strong> 19a:13 t/m 19a:20<br />
Het college stelt e<strong>en</strong> werktijd<strong>en</strong>regeling vast waarin in ieder geval wordt voldaan aan de artikel<strong>en</strong> in<br />
dit hoofdstuk. Deze artikel<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> dat voor het ambulancepersoneel de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van de<br />
overlegregeling van de Arbeidstijd<strong>en</strong>wet geld<strong>en</strong>. Daarnaast geld<strong>en</strong> ook de specifieke bepaling<strong>en</strong><br />
96
voor ambulancepersoneel die zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het Arbeidstijd<strong>en</strong>besluit.<br />
Overgangsrecht<br />
Artikel 19a:23<br />
Lid 2<br />
De ambt<strong>en</strong>aar die op 1 februari 2002 in zijn functieschaal zou word<strong>en</strong> ingeschaald, behoudt dat recht<br />
ook op grond van dit akkoord.<br />
21 Rechtspositionele erk<strong>en</strong>ning van alternatieve sam<strong>en</strong>levingsvorm<strong>en</strong><br />
Dit hoofdstuk regelt de rechtspositionele gevolg<strong>en</strong> van de gelijkstelling van lev<strong>en</strong>spartners aan<br />
echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> van gehuwde ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Artikel 21:1:1 bepaalt onder welke voorwaard<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
lev<strong>en</strong>spartner van e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar gelijk wordt gesteld aan e<strong>en</strong> echtg<strong>en</strong>o(o)t(e). Het gaat daarbij om:<br />
de ter uitvoering van de CAR <strong>en</strong> deze regeling vastgestelde regeling<strong>en</strong> met betrekking tot:<br />
a. aansprak<strong>en</strong> op bezoldiging tijd<strong>en</strong>s militaire di<strong>en</strong>st;<br />
b. het verlof met behoud van bezoldiging weg<strong>en</strong>s persoonlijke of familieomstandighed<strong>en</strong>;<br />
c. de uitkering bij overlijd<strong>en</strong> van de ambt<strong>en</strong>aar, waarbij voor de toepassing van artikel 8:16:3 de<br />
lev<strong>en</strong>spartner als gezinslid wordt aangemerkt;<br />
d. de bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 10 met betrekking tot de uitkering bij overlijd<strong>en</strong> van de<br />
wachtgelder;<br />
e. de bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 11 met betrekking tot:<br />
f. het recht op e<strong>en</strong> uitkering;<br />
g. de uitkering bij overlijd<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong>e;<br />
de bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 18 met betrekking tot de verhuiskost<strong>en</strong>-, de reiskost<strong>en</strong>- <strong>en</strong> de<br />
p<strong>en</strong>sionkost<strong>en</strong>vergoeding;<br />
de bepaling<strong>en</strong> van hoofdstuk 9 met betrekking tot de uitkering bij overlijd<strong>en</strong> van de gewez<strong>en</strong><br />
ambt<strong>en</strong>aar.<br />
Voor wat betreft het gezinslidmaatschap in de zin van de IZA-regeling wordt de lev<strong>en</strong>spartner<br />
gelijkgesteld aan de echtg<strong>en</strong>oot. Omdat er niet wordt verwez<strong>en</strong> naar de bepaling die het<br />
buit<strong>en</strong>gewoon verlof regelt bij e<strong>en</strong> huwelijk, kan er ge<strong>en</strong> sprake zijn van het verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van<br />
buit<strong>en</strong>gewoon verlof bij het ondertek<strong>en</strong><strong>en</strong> van e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>levingscontract.<br />
Jurisprud<strong>en</strong>tie<br />
JG 02.0015 JG 02.0034 JG 02.0079 JG 02.0078 JG 02.0188 JG 03.0052 JG 03.0180<br />
Artikel 15:3 is slechts van toepassing in die geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waar e<strong>en</strong> regeling kinderopvang van kracht<br />
is.<br />
Vanwege het voorbeeldkarakter zijn de bedrag<strong>en</strong> niet volg<strong>en</strong>s de officiele rek<strong>en</strong>methode tot stand<br />
gekom<strong>en</strong>.<br />
97